WORKSHOP 11 LEEFGROEP BEZOEK 1
VOORSTELLING VAN DE LEEFGROEP HEI 6
De leefgroep die tijdens het symposium bezocht kan worden is Hei 6. In deze leefgroep wonen 10 personen van 11 tot 42 jaar met een ernstig meervoudige beperking: 6 vrouwen en 4 mannen. De mentale leeftijd van onze bewoners varieert van <6 maanden tot om en bij de 20 maanden. Verder is er bij onze bewoners sprake van geen tot een zeer beperkte taalontwikkeling. Daarnaast hebben een aantal van onze bewoners te kampen met motorische en/of zintuiglijke beperkingen. Ze functioneren allen binnen fase 1 (adaptatiefase) of fase 2 (eerste socialisatiefase) van de emotionele ontwikkeling. Rekening houdend met het emotionele ontwikkelingniveau zijn onze bewoners gebaat bij een basale omgang met veel aandacht voor nabijheid, beschikbaarheid en sensitieve responsiviteit. Zij hebben dus nood aan begeleiders met een basale houding zodat zij basisveiligheid kunnen ervaren als basis om verder te ontwikkelen. Verder kent onze leefgroep een heterogene samenstelling. Hiermee bedoelen we dat we verschillende bewoners hebben met uiteenlopende zorgvragen. Bij de ene bewoner is de zorgvraag meer gericht op een goede verzorging en basale activiteiten, terwijl bij andere bewoners de nood groter is aan buitenactiviteiten en een pedagogische aanpak. Op Hei 6 werken 5 mensen met een voltijds contract, een medewerker met een deeltijds contract (27 uren per week) en twee medewerkers met een halftijds contract (17 uren per week). We hebben een huishoudelijke hulp die 19 uren per week ondersteuning biedt aan de leefgroep. Voor de zorg tussen 7.00 uur ’s morgens en 22.00 uur hebben we een personeelspakket van 6.4 fulltime equivalent. Er is een aparte nachtdienst. 2
INKLEDING LEEFGROEP
Hei 6 heeft bewoners met sterk uiteenlopende behoeftes en noden. Sommige bewoners kunnen te veel prikkels niet goed aan, terwijl andere bewoners graag van alles rond zich hebben. Onze leefgroep is dan ook in twee grote delen ingedeeld. Gescheiden door twee poortjes om bewoners uit elkaar te houden als dat noodzakelijk is, en de doorgang naar de keuken af te sluiten als wij daar geen toezicht kunnen houden (veiligheid). We proberen voor elke bewoner een eigen plekje te creëren, waar ze zich veilig en geborgen kunnen voelen. Bij de meesten is dat hun kamer. Bij anderen is dat een plaats in de leefruimte (vb. park) of in de snoezelkamer. De slaapkamers zijn ingericht naar persoonlijke interesse en met behulp van de ouders aangekleed. De ouders hebben zelf de kleur van de kamer mogen kiezen. Sommige bewoners hebben een eigen persoonlijke zetel, meubels, radio of TV op hun kamer. Er wordt extra aandacht besteed aan persoonlijke voorwerpen waar de bewoners gehecht aan zijn (knuffels, speelgoed, Cd’s, foto’s, een dekentje…). In de leefruimte zijn verschillende hoekjes voor vrijetijdsbesteding aangebracht. Op momenten dat ze zich individueel moeten bezig houden worden er kleine activiteiten aangeboden die zonder begeleiding gedaan kunnen worden. Zo hebben we een tafelblad laten monteren met daarop een computer. Die kan bestuurd worden door middel van schakelaars. De bewoners kunnen met deze aangepaste schakelaars op hun beurt eenvoudige programma’s besturen. Op die manier kunnen bewoners zelf invloed uitoefenen op iets of iets in beweging zetten. Voorbeelden zijn: een PowerPoint met foto’s van familie of van voorwerpen die ze interessant vinden; een reeks geluiden, lied1
jes of stemmen; enz. . Sommige bewoners kunnen op deze manier eenvoudige spelletjes doen op de computer. De tafel staat op een hoogte zodat bewoners met hun rolstoel onder de tafel kunnen rijden. Op tafel wordt materiaal, speelgoed of klein industrieel werk ( schroefjes sorteren) aangeboden. Eén kamer op de leefgroep is ingekleed als snoezelruimte. In deze kamer kunnen allerlei basale activiteiten uitgevoerd worden. Hier kunnen verschillende zintuigen geprikkeld worden: Gehoor (muziek of andere geluiden), reuk (geurstaafjes, geurkaarsjes), zicht (licht, kleuren, bewegende voorwerpen), tast (droogdouche, trilkussens, warmte elementen, lichamelijke aanraking, voeldekens). De snoezelruimte kan ook worden gebruikt om even wat privacy te geven aan bewoners en hun familie. De snoezelruimte heeft twee ligelementen. Eén ligelement heeft hoge bedsponden om bewoners veiligheid te bieden. Een ander ligelement is zo gemaakt dat bewoners er zelf op of af zouden kunnen kruipen. Tijdens het gebruik passen we de muziek, de verlichting en de aard van activiteit aan de behoefte van de bewoner aan. De verzorgingssituatie is een belangrijk moment van de dag. Onze manier van begeleiden (zie hieronder) en de accommodatie zijn daarom aangepast om deze situatie optimaal te laten verlopen. Naast een gewone wastafel beschikken we over twee hoog -laagbaden. Op beide baden is een badraam (brancard) geïnstalleerd. Daarnaast maken we gebruik van een derde, verplaatsbare brancard met sanitaire voorzieningen (thermosstatische kraan, douchekop, afvoer…). Om deze ruimte een aangenaam klimaat te geven is er buiten de vloerverwarming (die hier op een hogere temperatuur ingesteld is) een bijverwarming voorzien. Naast de twee baden, boven het verzorgingskussen hangen twee extra warmtelampen. Tijdens het wassen, afdrogen of een massage geven zij een behaaglijke warmte aan onze bewoners. Verschillende bewoners kunnen deze extra warmte bron goed gebruiken aangezien het voor hen moeilijk is om hun lichaamstemperatuur te behouden. Voor de detailzorg (bijvoorbeeld stomie zorg, wondzorg …) hebben we als begeleiders voldoende licht nodig. Maar tijdens massages of een schuimbad kan er sfeerverlichting in verschillende kleuren worden aangedaan. Het licht boven de baden wordt dan wat gedimd zodat het de bewoners niet hindert. In onze badkamer hebben we een geuremmertje geplaatst. Allerlei soorten geuren kunnen in de vorm van wierook of verdamping verspreid worden. We beschikken over verschillende materialen om naast de technische handeling (het wassen), van de wassituatie een aangepast en aangenaam moment te maken. Met een bubbelmat veranderen we ons bad in en bubbelbad. Met hotstones en een au bain-marie geven we hotstone-massages. Kruidenstempels geven de mogelijkheid om kruidenstempel massages te geven. Bewoners dienen van uit hun bed naar de badkamer of naar hun rolstoel verplaatst te worden. Daarvoor beschikken we over twee tilliften. De tilliften hebben de mogelijkheid om met een kantelbaar juk bewoners in lig of zitpositie te brengen. Op die manier kunnen ze op een comfortabele manier verplaatst worden en in hun rolstoel plaatsnemen. We besteden veel aandacht aan het gebruik van comfortabele tildoeken. Een groot deel van de dag blijven deze doeken onder de bewoners liggen. Zorgen voor een gladgestreken doek bepaald mede het zitcomfort in de rolstoel. De tuin is opgedeeld in twee ruimtes. Een grote tuin waar bewoners vrij in kunnen rondrijden of bij elkaar kunnen zijn. Er is een ligelement geïnstalleerd en er kan muziek afgespeeld worden. Een kleine tuin/terras is afgebakend en volledig verhard. Dit terras is voor de bewoners die gras en bladeren opeten, of bewoners die niet zonder begeleiding bij andere bewoners kunnen verblijven. 2
Dank zij de bouw van Sens-city is er steeds beweging rond onze tuinen. Hierdoor hebben onze bewoners veel animo en worden ze soms door passanten aangesproken. Tijdens aangename zomerdagen worden in de tuin activiteiten georganiseerd. Dat kan gaan van waterspelen, bellenblazen of muziek maken, tot massages, Veronica Sherborn of iets lekkers eten. Eén bewoner in een elektrische rolstoel gebruikt de tuin om er in te racen. Twee collega’s uit de leefgroep zorgen voor de verdere inkleding van de leefruimten. Zij werken met thema’s zoals herfst , lente, Kerst, Halloween, Pasen … Er wordt naast versiering ook steeds gezocht naar voel- en belevingsmaterialen waar onze bewoners gebruik van kunnen maken. Daarnaast hebben we een sfeerdoos die gevuld is met materialen passend bij de thema’s. Muziek, boekjes, geuren … worden in de doos gestoken en bij basale activiteiten gebruikt. 3
BEGELEIDING VAN ONZE BEWONERS
Door de grote diversiteit van onze bewoners wordt er op de leefgroep veel individueel of in subgroep gewerkt. Een basale houding bij begeleiders. Vanuit het hierboven beschreven emotionele ontwikkelingniveau van onze bewoners is het zeer belangrijk dat onze bewoners via een basale omgang basisveiligheid kunnen ervaren. Dit vereist een basale houding bij de begeleiders: begeleiders dienen onze bewoners te benaderen vanuit een onvoorwaardelijk waarderende relatie; ze dienen te beschikken over een groot empatisch vermogen en dienen via nauwgezette observatie alert te zijn voor het tempo en de (non-verbale) signalen van bewoners en hierop adequaat te reageren (sensitieve-responsiviteit); ze dienen een grote fysieke en emotionele beschikbaarheid te tonen naar onze bewoners; ze dienen gestructureerd, voorspelbaar en duidelijk te handelen opdat onze bewoners zich veilig zouden kunnen voelen. Dit zijn dan ook belangrijke kerncompetenties voor ons personeel. Verder is het voor de basale emotionele veiligheid van onze bewoners van belang dat het begeleiderteam zo stabiel en compact mogelijk is. Zo beperken we bv. het aantal begeleiders per leefgroep door zoveel mogelijk met voltijdse contracten te werken. Een beperkt aantal vertrouwde gezichten bevordert namelijk het opbouwen van basisveiligheid alsook het eventuele hechtingsgedrag. Zieke personeelsleden worden zo snel mogelijk vervangen om overbelasting bij het personeel, met een negatieve invloed op een basale omgang, te vermijden. Hei 6 beschikt over een vaste interim. Deze collega kan snel een zieke collega vervangen en is een vertrouwd gezicht bij onze bewoners. Een vaste interim heeft als extra voordeel dat de inwerkperiode veel kleiner is dan bij een nieuwe werknemer. Wat gebeurt er specifiek vanuit de basale houding en omgang met de bewoners van Hei 6. Het ontwaken en opstaan voor onze bewoners trachten we zoveel mogelijk op maat van de bewoner te doen. Bewoners die reeds wakker zijn trachten we eerst op te halen. Andere blijven liever nog eventjes liggen, luisteren nog graag naar de radio of worden liever zacht gewekt. Voor sommige bewoners is een vast moment en ritueel nodig (Eerst even in de leefruimte wennen, daarna een bad). In de badkamer willen we ondanks dat er hard gewerkt moet worden, toch de rust bewaren door lawaaierige bewoners apart te wassen of erop te letten dat de muziek af staat of aangepast is. Het wassen is naast “proper maken” een basale activiteit bij uitstek. Het lichamelijk contact is nergens sterker aanwezig. We trachten als begeleiders zoveel mogelijk met onze aandacht bij de bewoner te zijn en hem tijdens het wassen heel zijn lichaam te laten voelen. Er kan gebruik worden gemaakt van verschillende soorten washandjes, sponsjes, of zeep. Meestal worden bewoners ge3
wassen en verzorgd op een badraam (brancard), maar alle bewoners komen ook wekelijks aan bod voor een lekkere massage, een schuimbad uit een ander uitgebreid verzorgingsmoment. Ondanks de drukte trachten we mekaar toch te stimuleren in een rustige omgang met de bewoner. Een bewoner met spasticiteit is erg gevoelig voor drukte en zal zich dan extra opspannen en tegenwerken. Het vraagt van het personeel telkens een rustige benadering dat ook voor hem deze situatie ontspannend kan verlopen. De bewoner moet voelen dat we er voor hem/haar zijn. Dat het moment van verzorging ook een contactmoment is. We willen dat onze bewoner er goed verzorgd uitzien, wat de weg naar lichamelijk contact nadien vergemakkelijkt. Een lekker geurtje, mooie aangepaste kleding, de haren gekamd, allemaal uitingen van waardering voor de lichamelijkheid van onze bewoners. Deze houding trachten we door te trekken naar alle dagelijkse situaties. Bij de maaltijd houden we rekening met wat de bewoner kan of wat hij graag lust. (Misschien eerder met wat hij niet lust.) We hebben bewoners die zelfstandig kunnen eten, eventueel met hulpmiddelen , maar zij krijgen daarvoor de nodige tijd, andere bewoners hebben eetbegeleiding nodig. Een bewoner eten geven vraagt dat je zijn lichaamstaal observeert, zijn slikgedrag, zijn tempo. Hoe snel biedt je de lepel terug aan, hoe snel geven we drinken. Via inlevingsoefeningen onder personeel trachten we zicht te krijgen op ons handelen en beter te begrijpen hoe we bewoners moeten begeleiden. We trachten af te wisselen in smaken , zodat bewoners allerlei smaakervaringen kunnen opdoen. Gepureerde voeding wordt niet steeds onder elkaar gemengd. We proberen de verschillende ingrediënten apart aan te bieden. Ook genieten onze bewoners van feestjes en lekker eten zoals wij allemaal. We trachten regelmatig te zorgen om de tafel mooi aan te kleden en te zorgen dat deze situatie steeds een aangename situatie blijft. Soms betekent dit dat we een overweging moeten maken om sondevoeding te starten. Als de eetsituatie een steeds terugkerende stress moment is, en de bewoner geen voldoening meer vindt in eten, kan besloten worden om sondevoeding te geven. Eén van onze bewoners krijgt naast de nodige dosis sondevoeding, dagelijks eten aangeboden. Op die manier eet deze persoon enkel nog wat lekker is en bestaat er geen druk meer rond de eetsituatie. Bij bewoners die sondevoeding toegediend krijgen, wordt smaakstimulatie toegepast. Verschillende smaken worden op staafjes of in vloeibare vorm aangeboden. Een eenvoudige lekstok kan voor deze bewoners een sensationele ervaring betekenen. We hebben een aantal niet ambulante bewoners. We gebruiken daarom bij het tillen de tilliften. Belangrijk is dat de bewoner zich steeds veilig voelt, dat het tillen op zijn tempo gebeurt, zodat hij vanuit zijn beleving kan volgen wat er met hem gebeurt. We houden steeds contact bij verplaatsingen met de tillift en/of de bewoner en kunnen zo de bewoner ergonomisch uit bed of bad halen en hem in een goede houding op een poef of in de stoel plaatsen. Dit vraagt wat tijd, maar het is erg belangrijk dat de collega’s in ergonomische omstandigheden kunnen werken. Een gezonde werkomgeving voor de begeleiders zorgt voor een aangenamere werksituatie en minder fysieke klachten. In de dagdagelijkse activiteiten worden we ondersteund door de therapeuten. We kiezen er vaak voor te werken in kleine groepen en te kijken naar de behoefte van de bewoners op dat moment. We vinden het belangrijk dat bewoners allerlei prettige ervaringen kunnen opdoen die hen gelukkig maken. Voor de ene bewoner is dat een eenvoudige vorm van industrieel werk of mee muziek maken met het muziekgroepje van St.-Oda (de Rocky Band). Voor een andere bewoner zijn de activiteiten veel basale en gaan we snoezelen, wandelen, geven we een deugddoende massage of gaan we zwemmen. We hebben ook een bewoonster die in haar goede dagen graag in de buurt is 4
van personeel, en ons dus de ganse dag naloopt, andere momenten is ze fysisch minder goed en slaapt ze de ganse dag. Deze mogelijkheden creëren om aan hun individuele noden tegemoet te komen vraagt een goede basishouding van de begeleiding. Oog hebben voor hun mogelijkheden en kansen bieden om de mogelijkheden te benutten zijn belangrijke attitudes. Openstaan om in een veilige omgeving uitdagingen te zoeken kan soms nieuwe mogelijkheden doen ontwikkelen. Keuzes laten (hoe klein soms) en emancipatorisch durven werken geeft onze bewoners ook een gevoel van aanvaard zijn. We trachten ons zoveel mogelijk individueel aan te passen aan hun wensen en behoeften en ervoor te zorgen dat we een warme “thuis” creëren voor onze bewoners. Als personeel willen we dag in dag uit in aandacht en vanuit ons gevoel en betrokkenheid hierop een antwoord bieden. Bewoners verplaatsen zich al dan niet zelfstandig in de leefgroep. Hen de ruimte om zich zelfstandig te bewegen is een aandachtspunt om rekening mee te houden. Obstakels dienen uit de weg te staan, voldoende bewegingsvrijheid aanbieden is noodzakelijk en niet al te bindend zijn in het opleggen van grenzen is een uitdaging. De meeste bewoners worden door ons verplaatst. Belangrijk is dat we elke verplaatsing even aankondigen. Verschillende bewoners hebben een beperkte visus of een auditieve beperking. Niet aankondigen kan dan een vervelende onaangename beleving zijn. Door steeds op een goede (dezelfde) manier aan te kondigen wat je gaat doen, groeit het vertrouwen van de bewoner. Sommige bewoners hebben daarbij een aanraking nodig om de boodschap te ondersteunen. We zetten bewoners liefst niet met hun rug naar de leefgroep. Op die manier gebeuren er zaken achter hen die ze niet kunnen kaderen en kunnen ze onzeker worden. 4
DAGVERLOOP
Een belangrijke zorgvraag van al onze bewoners is rekening houden met hun ritme. Voor de meeste van onze bewoners betekent dat een flexibel evenwicht tussen activiteiten en rust, alsook het bieden van regelmaat en duidelijkheid. Verder moeten we rekening houden met de dagelijkse zorgen. 7.00 uur
7.30 uur
8.30 uur
9.30 uur
Twee medewerkers nemen vanaf dan de taak van de nachtdienst over. Na de briefing starten ze met het klaarzetten van medicatie en het geven van voeding aan de bewoners met sondevoeding. De eerste bewoners worden uit bed gehaald en in de badkamer gewassen, verzorgd en aangekleed. Na het wassen geven we deze bewoners een activiteit/aanbod waar ze zich individueel mee bezig kunnen houden (spelmateriaal, muziek, televisie …). Het ontbijt wordt klaargemaakt en aan de bewoners die klaar zijn gegeven. ’s Morgens krijgen onze bewoners doorgaans boterhammen, fruit, plattekaas, … afhankelijk van de persoonlijke smaak en behoefte. Een eethulp (bijvoorbeeld therapeut, pedagoge, unitverantwoordelijke) zorgt er mede voor dat alle bewoners hun eten krijgen binnen een aanvaardbare tijdsspanne. Na het ontbijt moeten er meestal nog enkele bewoners gewassen en verzorgd worden. Er zijn huishoudelijke taken (opruimen ontbijt en bestellen van eten voor de volgende dag) en enkele bewoners worden door therapeuten (kinesitherapie, ergotherapie, logopedie …) opgehaald om aan hun dagbesteding (therapieën, aanbod) te beginnen.
5
10.30 uur
12.00 uur
12.30 uur
13.00 uur 13.30 uur 14.00 uur
15.00 uur 16.00 uur 16.30 uur 17.00 uur 17.30 uur 18.00 uur 19.00 uur 19.30 uur 21.00 uur 21.30 uur 22.00 uur 22.00 - 7.00 uur
Het verzorgen van de bewoners is afgelopen. Eén medewerker kan starten met activiteiten terwijl de andere medewerker de huishoudelijke en administratieve taken opvolgt. Het middagmaal komt van de keuken en wordt door ons gegeven aan de bewoners. Een eethulp (bijvoorbeeld therapeut, pedagoge, unitverantwoordelijke) zorgt er mede voor dat alle bewoners hun eten krijgen binnen een aanvaardbare tijdsspanne. De eerste late dienst start. Hij/zij begint met het verdrogen van de bewoners die al klaar zijn met eten (of sondevoeding hebben). Al onze bewoners worden na dit verzorgingsmoment even in bed, in een relaxzetel of in de snoezelruimte gelegd om wisselhouding te geven en een rustmoment in te lassen. De medewerkers met een vroege dienst hebben pauze of beëindigen hun dienst. Een tweede late dienst start. Op dit uur wordt er weer medicatie klaargezet en moeten enkele huishoudelijke taken afgerond worden. De eerste bewoners worden weer opgehaald en krijgen een dessert. We proberen rekening te houden met de nood aan rust voor onze bewoners. Sommige bewoners blijven daardoor tot 15.00 uur in bed liggen. We starten met een activiteitenblok. Enkele bewoners krijgen activiteiten aangeboden door de therapeuten, met andere bewoners gaan we zelf aan de slag. De vroege diensten beëindigen hun dienst. De late diensten doen nog een activiteit. Enkele bewoners dienen verzorgd te worden. De waskar en andere huishoudelijke taken worden afgewerkt. De eerste late dienst heeft pauze. De andere collega zet een bewoner in bad (activiteit). De tweede late dienst heeft pauze. Het avondeten wordt ondertussen door de andere collega klaargemaakt. Het avondmaal De bewoners worden nog aan een activiteit gezet, of kijken even naar televisie. De tafel en keuken worden opgeruimd en de vloer wordt gedweild. De bewoners worden gewassen. Sommige bewoners gaan nog even in de relax zetel liggen. Anderen worden in bed gelegd. Een van de late diensten heeft gedaan. De andere collega maakt de badkamer nog zuiver. De overige bewoners worden in bed gelegd. briefing met de nachtdienst. Einde van de dag. De actieve nachtdienst staat in voor de controle en verzorging tijdens de nacht. Volgende handelingen behoren tot hun takenpakket: controle aan de slaapkamerdeur, opvolgen van de sondevoeding, controleren van temperatuur of saturatieniveau waar nodig, controleren op nat zijn en verdrogen, wisselhouding toedienen ... De nachtdienst kan bewoners ook horen via het gebruik van een afluistersysteem. Verder kunnen bewoners, op vraag van de pedagoge, tijdens de nacht geobserveerd worden met een camera om bijvoorbeeld de kwaliteit van de nachtrust in kaart te brengen, bepaalde maatregelen uit te proberen … Verder wordt de kwaliteit van de nachtrust van onze bewoners regelmatig in kaart gebracht met behulp van een acti-watch. De acti-watch is een instrument dat voor het slapengaan om de arm van de bewoner wordt gedaan en registreert de bewegingen van de bewoner. Op die manier kunnen we zicht krijgen op het aantal uren slaap van de bewoner, hoelang het duurt voordat de bewoner in slaap valt, hoeveel de bewoner beweegt en wanneer … Een acti-watch afname wordt systematisch om de 3 jaar gedaan, alsook op indicatie. Vanuit acti-watch gegevens, cameraobservatie, rapportage door de nachtdienst kunnen 6
we op zoek gaan naar eventuele oorzaken van een verstoorde nachtrust en werken aan verbetering. Dit heeft uiteraard ook een invloed op het algemeen welbevinden van de bewoner overdag. Tot slot stelt de nachtdienst het ideaal van een ononderbroken nachtrust voorop. Zo primeert bijvoorbeeld doorslapen op het verdrogen van een bewoner. De verschillende groepen op St.-Oda hebben elk een eigen dagverloop. Grote gelijkenissen vinden we echter in de maaltijden. Zij zijn voor alle leefgroepen op een vast uur afgesproken: 8.00 uur ontbijt, 12.00 uur middagmaal en om 18.00 uur avondmaal. Therapeuten dienen bij het opmaken van hun programma met deze vaste eetmomenten rekening te houden, alsook met de zwarte zones op bewonersniveau (bijvoorbeeld extra rustmomenten). Verschillen ten opzichte van de andere leefgroepen doen wij vooral in de verzorgingsmomenten. Er is in onze leefgroep veel nood aan verzorging (stomie-zorg, incontinentie, wondzorg …). Samen met enkele andere groepen uit onze unit gaat een groot deel van de tijd naar het leveren van deze persoonlijke zorg. Nieuw voor St.-Oda is het wegvallen van een vieruurtje. Wij leggen onze bewoners na het middageten (en na het verzuiveren van incontinentiemateriaal), even neer. We geven ze even een moment van rust op hun kamer of in de snoezelruimte. Daarna geven we hen een dessert in plaats van een vieruurtje. Hierdoor moeten we onze activiteiten niet om 15.30 uur stoppen. Wij hebben een activiteitenblok van 15.00 tot 16.30 uur. Dit zorgt voor een betere spreiding van activiteiten en rustmomenten doorheen de dag. 5
RITME IN HET JAAR
Op St.-Oda werken we in werkjaren van september tot juni. Tijdens het werkjaar is er een weekprogramma dat voor de bewoners wordt opgesteld. Activiteiten en therapieën worden hierin opgenomen en uitgevoerd volgens een vast schema. Het weekprogramma vloeit voort uit de persoonlijke activiteiten-TOP 5 van de bewoners. Deze activiteiten-TOP 5 wordt opgesteld vanuit de zorgvragen (Wat heeft de bewoner nodig?) enerzijds en de favoriete dagbesteding (Wat lijkt de bewoner graag te doen? )anderzijds. Iedere TOP 5-activiteit heeft geïndividualiseerde doelstellingen die nagestreefd worden. Voor meer uitleg verwijs ik naar de workshop ‘KwaliTIJDsbesteding’ van de psychopedagogische dienst. Tijdens de zomermaanden is er een vakantieprogramma. Elke leefgroep organiseert dan zelf uitstappen en activiteiten. Dit wordt nog aangevuld met enkele activiteiten georganiseerd door de diensten. De dienst logopedie maakt een Brunch of een Dunch (Dessert en lunch), De dienst beweging houdt een zachte dag of een fietstocht, De dienst ergotherapie heeft o.a. een avondwandeling. Deze activiteiten worden steeds aangepast aan de noden van de leefgroep. De meeste leefgroepen houden één keer per jaar een vakantieweek voor hun bewoners. Er zijn leefgroepen die er een weekje opuittrekken. Zij gaan naar aangepaste vakantiebestemmingen in België of Nederland. Een groep met bewoners van de buitenhuizen houden hun vakantie in Spanje. Andere leefgroepen blijven gedurende hun vakantieweek in hun eigen gebouw. Zij organiseren uitstappen en activiteiten vanuit de eigen bekende accommodatie. De invulling van deze vakantieweek wordt aldus gestuurd door de noden van de betreffende bewoners. De laatste jaren zijn er enkele proefprojecten rond vakantie geweest. Zo is er bijvoorbeeld een groep op vakantie gegaan met de ouders van onze bewoners. De ouders konden zo eens een vakantie met hun eigen zoon of dochter meemaken. Twee begeleiders van de leefgroep ondersteunden dit project en hielpen daar waar de ouders zelf geen zorg konden verlenen. In een tweede project werd een leefgroepoverschrijdende vakantie gehouden. Vanuit 4 verschillende leefgroepen werden enkele bewoners geselecteerd. Deze bewoners sloten qua behoeften en interesse dicht bij elkaar aan. Zij vertrokken voor een midweek naar een aangepaste accommodatie waar een programma op maat werd aangeboden.
7
Beide projecten werden positief geëvalueerd. Ze zullen in de toekomst verder uitgewerkt worden. Onze leefgroep ondersteunt beide ideeën en zal in 2013 een vakantie met ouders (van twee leefgroepen) plannen en uitvoeren.
8