Welkom
in leefgroep 4 van Freinetschool De Speelplaneet te Gijzegem!
KLASWERKPLAN
Jo Thiébaut en Leni Poppe schooljaar: ’12-‘13
Klaswerkplan leefgroep 4
1/18
Klaswerkplan Inhoudstafel 1. Freinettechnieken……………………………………………………………………………….. p.2 1.1 allesronde…………………………………………………………………………………… p.2 1.2 onderzoek/project…………………………………………………………………….…… p.4 1.3 klasraad/parlement……………………………………………………………………….. p.7 1.4 vrije tekst………………………………………………………………………………….….. p.9 1.5 hoekenwerk en ateliers…………………………………………………………………… p.11
2. Werktijd ….....………………..……………………………………………………………….….. p.12 3. Rekenonderwijs…………………………………………………………………………………. p.14 4. Lees- en schrijfonderwijs………………………………………………………………….…… p.15 5. Afspraken in de klas……………………………………………………………………….…... p.16
Klaswerkplan leefgroep 4
2/18
1. Freinettechnieken 1.1 Allesronde Wat
Alle kinderen zitten samen in de kring. Kan aan bod komen: - nieuws: bespreken van een krantenknipsel, iets wat net thuis of in de omgeving gebeurd is, een artikel uit een tijdschrift dat met de actualiteit te maken heeft, … - verschillende soorten boeken: weetboeken, prentenboeken, leesboeken, sprookjesboeken, gedichtenbundels, atlas, … - natuur: ze mogen informatie of materiaal meebrengen - muzo: luisteren naar een stukje muziek, een liedje zingen, een instrument bespelen, een toneeltje opvoeren, een kunstwerkje laten zien, … - mogelijkheid om te vertellen wat hen bezighoudt. We onderscheiden: iets voorstellen (leerrijk) en een speeltijdverhaal (over de eigen persoonlijke interesses) - iemand feliciteren voor een bepaalde inzet of resultaat - een voorstel: nieuwe ideeën aanbrengen - mopje
Waarom
- Op deze manier heeft de begeleider een idee wat er leeft bij de kinderen, hoe ze zich voelen, … Onderwerpen uit de praatronde kunnen een eerste stap zijn naar een project of naar een activiteit in het hoekenwerk. - We leren verschillende soorten boeken kennen en we proberen zoveel mogelijk de kinderen de zin en het plezier van het lezen bij te brengen. - De kinderen leren hun gevoelens verwoorden in termen van interesse, opwinding, verveling, vrees of amusement, geven een oordeel over de realiteit of fantasie van een tekst, geven uiting aan sympathie of antipathie tegenover personages en situaties in de tekst en leren creatief reageren n.a.v. de tekst: verbaal, beeldend, muzikaal en/of dramatisch. - Bewust worden van de aanwezigheid of de eigenschappen van de ons omringende dingen, natuurverschijnselen, … - De actualiteitswereld is ook onze wereld. We willen dat begrijpen en er een mening over formuleren. - Over een bepaald onderwerp kunnen verschillende meningen zijn en het kan best interessant zijn om deze eens naast elkaar te plaatsen. - Het is belangrijk dat elk kind voor zijn mening durft opkomen
Klaswerkplan leefgroep 4
3/18
en die ook a.h.v. enkele voorbeelden kan staven. - De kinderen vinden het heel leuk om muzisch bezig te zijn. Het is heel belangrijk dat ze op een creatieve manier leren om bepaalde zaken te verwerken. Wanneer het lopende project daar niet altijd onmiddellijk aanleiding toe geeft, hebben de kinderen hier voldoende ruimte daarvoor. Wie
Alle kinderen van de klas, samen met de begeleider
Wanneer
Alle dagen van de week
Waar
In de kring
Hoe
1. Er dienen een aantal gespreksregels gerespecteerd te worden, nl: - je kan het woord vragen door je hand op te steken - je krijgt het woord - je luistert aandachtig naar wat er gezegd wordt - je kan vragen stellen - je lacht nooit met uitspraken van iemand 2. Materiaal rond een onderzoek wordt besproken en iedereen kan vragen stellen. 3. Alles wat gezegd wordt, wordt genoteerd in ons boek, want alles wat gezegd wordt, is belangrijk. 4. Aan het einde wordt er een synthese van de onderwerpen gemaakt: wat was belangrijk, wat moeten we onthouden? Dit alles wordt bijgehouden in het dagboek door de secretaris (klastaak). Sommige kinderen kunnen ook aan mindmapping doen (ze maken een grafische en/of schriftelijke weergave van wat een kind te vertellen heeft en zorgen ervoor dat ze structuur brengen in de weergave. 5. Omdat de tijd beperkt is, wordt ook strikt bijgehouden wie het woord al gehad heeft. De volgorde van de onderwerpen wordt bepaald door de voorzitter aan de hand van een lijst met opeenvolging van belangrijkheid, bv. nieuws is belangrijker dan een mop. 6. Afsluiten: er wordt overlopen of we iets geleerd hebben, wat we kunnen/moeten onthouden, wat we goed/niet goed vonden, …
Klaswerkplan leefgroep 4
4/18
1.2 Onderzoek en project Wat
Een onderwerp: - dat vanuit de belangstelling van een kind of een groepje kinderen start (interesses, fantasieën, probleemstellingen), zodat ze geboeid zijn om meer te weten - waarbinnen verschillende leerdoelen kunnen geoefend/bereikt worden - dat aan bod komt tijdens de praatronde bij het vertellen van een gebeurtenis, het lezen van een nieuwsje, het voorstellen van iets, het zingen van een lied, het voordragen van een gedicht, … - waarbij de onderzoeksvraag door de geïnteresseerde kinderen wordt opgelost en waarbij hun bevindingen neergetekend worden in een verslag
Waarom
Door de aanpak van onderzoekjes krijgen kinderen de kans zich op verschillende terreinen te ontplooien, onderwijs is immers meer dan enkel cognitief leren. Leren over dingen waarin je spontaan geïnteresseerd bent, is heel boeiend en wat je dan leert, is en blijft ook meer verworven. Bovendien is het natuurlijk en functioneel leren over datgene wat je boeit, één van de invarianten van Freinet. Er is een motivatie van binnenuit waardoor de kinderen er echt zin in hebben.
Wie
- één of meerderen kinderen, afhankelijk van de interesse en het aanbod - soms kan het zijn dat de kinderen allemaal geïnteresseerd zijn of dat het bespreken van een onderzoek aanleiding geeft tot het stellen van meerdere vragen waardoor de hele klas geboeid is, op dat moment ontstaat er een project waar we allen samen aan de slag gaan. We werken dan aan hetzelfde item maar binnen dit project kunnen kinderen verschillende activiteiten doen. - de leerkracht is begeleider. Ze reikt materialen aan, zorgt voor de ordening en de samenhang zodat de kinderen het noorden niet verliezen. Door het stellen van gerichte vragen of het aanreiken van bepaalde materialen, kan de leerkracht de kinderen stimuleren inhoudelijk steeds dieper te gaan en hun grenzen te verleggen.
Wanneer
In het weekschema worden vaste momenten voorzien wanneer kinderen tijd hebben voor onderzoek. Dat kan tijdens de werktijd, tijdens onderzoekstijd en in de namiddag tijdens hoekenwerk. De resultaten worden in leerkringen of afsluitrondes besproken. De duur van het onderzoek is afhankelijk van de vraag, de
Klaswerkplan leefgroep 4
5/18
inhoud, de mogelijke uitstappen die eraan gekoppeld worden, de keuze van verwerking/voorstelling, … Resultaten van onderzoekjes vinden jullie meestal terug in de klaskrant. Wanneer er een project ontstaat, werken we tijdens de eerder genoemde momenten. Meestal wordt er dan in groepjes gewerkt en houdt elk groepje zich met iets anders bezig. De duur van het project is, net zoals bij het onderzoek, afhankelijk van het aantal vragen, de inhoud, activiteiten die we allemaal plannen, de keuze van verwerking, … Waar
Dit is sterk afhankelijk van de inhoud van het onderzoek of het lopende project. Een onderzoek/project kan zijn oorsprong vinden in de klas tijdens een ronde maar ook bij een uitstap, een wandeling in de schoolomgeving, op het terrein van de school zelf, … Er kan een deskundige uitleg komen geven in de klas maar wij kunnen ook ter plekke gaan. Tijdens het project kunnen verschillende uitstappen gedaan worden. Om informatie te verzamelen kunnen we naar de bib gaan en kunnen kinderen materiaal van thuis meebrengen. Alle verzamelde info wordt voorgesteld in de kring. Daar worden ook verdere afspraken gemaakt m.b.t. de verwerking.
Hoe
1. In de ronde wordt iets voorgesteld, verteld, een vrije tekst voorgelezen, gezongen, gedanst, … Kinderen zijn geboeid en stellen vragen of er wordt iets gezegd waar niet iedereen akkoord mee is. Enkele kinderen willen daar wat meer over weten. De vraag wordt opnieuw geformuleerd, opgeschreven op het onderzoeksblad en enkele vrijwilligers stellen zich kandidaat om dit op te lossen. 2. Op weg naar de oplossing = op weg naar leren. De kinderen denken na hoe ze een oplossing op hun vraag kunnen vinden. Als eerste oplossing wordt vaak meteen aan ‘het opzoeken op de computer’ gedacht maar door met hen de vraag verder uit te pluizen, komen ze vaak snel tot de conclusie dat er zeker ook andere mogelijkheden zijn, vb. we gaan naar het Boekenbeest, we vragen het in een andere leefgroep, we mailen de vraag naar onze correspondentieklas, we gaan op onderzoek in de buurt, we nemen de opdracht mee naar huis, … 3. De kinderen plannen wanneer ze gaan proberen om de vraag op te lossen. Dat kan tijdens de werktijd maar wanneer het groepje uit jongsten en oudsten bestaat, gebeurt dit tijdens
Klaswerkplan leefgroep 4
6/18
hoekenwerk. De bedoeling is om steeds zo snel mogelijk na het stellen van de vraag aan de slag te kunnen gaan. 4. Tussentijdse evaluaties houden we tijdens de de rondes. Kinderen vertellen hoe ver ze met hun opzoekwerk staan. Is het antwoord gekend, dan wordt het onderzoek afgesloten en wordt er besproken op welke manier we dat verwerken. Zijn er problemen, zitten de kinderen vast, weten ze al iets maar nog niet alles, denken ze dat het onderzoek over een andere boeg moet gegooid worden, willen ze een uitstap doen om meer te weten te komen, dan is de ronde de ideale plek om hun ervaringen te delen met de klasgenootjes. Andere kinderen geven dan tips of vullen aan wat ze al weten, zodanig dat het groepje weer aan de slag kan. 5. In de loop van de zoektocht, worden zoveel mogelijk ervaringen vastgelegd. De antwoorden worden genoteerd en, indien mogelijk, geïllustreerd. Het resultaat van onze onderzoeken wordt uitvoerig besproken in de kring en zal steeds in de klaskrant staan. Regelmatig houden we een toetsje of een quiz om te kijken of iedereen op de hoogte is van de antwoorden op de vragen. Tijdens verschillende onderzoeken komen meerdere leerinhouden uit verschillende domeinen aan bod, vb. uit het domein wereldoriëntatie maar ook uit muzische vorming, taal, rekenen, sociale vaardigheden, ... Wanneer er rond een bepaald item heel veel interessante vragen ontstaan, kan er beslist worden om over te gaan tot een project. De hele klas zal dan gedurende een bepaalde periode werken aan éénzelfde onderwerp. De eerste week is een sprokkelweek waarbij we zoveel mogelijk info gaan verzamelen. Deze ideetjes, informatie, activiteiten kunnen zowel van boeken, de computer, info van buren, grootouders, … komen. Omdat kinderen in hun leerproces hulp nodig hebben van anderen vb: ouders, grootouders, familie, … is het nodig om de kinderen hierbij te helpen. Alle boeken en documentatie i.v.m. het project krijgen een voorkeursbehandeling. Om onze zoektocht boeiend te houden en de betrokkenheid groot, moeten we concrete, realistische dingen hebben om te bekijken, beleven, doen, organiseren we uitstappen, … Er worden projectvragen opgesteld en evt. activiteiten gepland. Moeten er observaties en opvolgingen gedaan worden, dan worden de afspraken hier en nu vastgelegd. Vb: wie werkt er met Klaswerkplan leefgroep 4
7/18
wie samen, hoe zullen we noteren, hoe bevragen, wie begeleidt een eenvoudige knutselactiviteit, welk spel wordt door wie gespeeld, wie zoekt wat waar op, ... De intensiteit, planning en de betrokkenheid bepalen de duur van het project. Bij aanvang of gedurende het werk, wordt bepaald onder welke vorm we de gevonden informatie gaan doorgeven. Dat kan een krant zijn, maar ook een projectvoorstelling, een stukje op het forum, een boek, een stripverhaal, een lied, een gedicht, een toneelstuk, …
1.3 Klasraad / Parlement Wat
Een groepsgesprek waarin volgens een vaste structuur de klaswerking geëvalueerd wordt.
Waarom
Dit organiseren we om de klasorganisatie en de relaties onderling tussen de kinderen, tussen de kinderen en de begeleider of tussen de kinderen en kinderen van een andere leefgroep te bespreken. Belangrijke punten hierbij zijn: 1. je eigen werk en inzet kritisch bekijken 2. je eigen mening over situaties formuleren 3. de goede en minder goede ervaringen verwoorden 4. het waarom van negatieve ervaringen onder ogen kunnen zien zodat we samen een oplossing kunnen zoeken 5. evalueren en bijsturen van de klaswerking 6. knelpunten bespreken die de hele klas aangaan 7. afspraken opvolgen 8. punten bepalen voor het parlement
Wie
Alle kinderen en de begeleider
Wanneer
Vrijdag
Waar
In de kring
Hoe
Opmerkingen kunnen dagelijks besproken worden in de praatronde. Grote problemen of onopgeloste zaken kunnen op de klasraad aan bod komen. De klasraad verloopt steeds in een vast schema: 1. De klastaken worden besproken
Klaswerkplan leefgroep 4
8/18
2. De klasorganisatie wordt besproken. De klastaken worden geëvalueerd en de kinderen krijgen hun nieuwe klastaak voor de volgende week. Indien een klastaak niet goed uitgevoerd werd, zal dat kind de week nadien zijn taak nog eens opnieuw moeten doen (dit geldt echter niet onmiddellijk – de kinderen moeten eerst goed leren wat hun taak exact inhoudt en wat er van hen verwacht wordt). 3. Punten voor het parlement. 4. Per punt wordt de mening van de kinderen gevraagd. Er wordt overlegd en het besluit wordt duidelijk geformuleerd. 5. Indien er iemand uit een andere leefgroep bij betrokken is, wordt deze erbij gehaald om tot een verantwoorde oplossing te komen. Alle afspraken worden genoteerd in het dagboek en opgevolgd bij een volgende klasraad. 6. De gespreksregels moeten gerespecteerd worden. 7. Een leerling is de voorzitter. 8. Indien er zaken aan bod komen die de hele school aanbelangen, worden deze naar het parlement gebracht. Binnen elke leefgroep worden daarvoor verkiezingen georganiseerd. Twee kinderen (een oudste en een jongste) vertegenwoordigen de klas. In leefgroep 4 kiezen we na een half schooljaar twee nieuwe vertegenwoordigers voor het parlement. Punten die op het parlement aan bod komen, worden op de klasraad besproken. Er wordt gestemd en het resultaat van de stemming komt terug op het parlement. Dan wordt daar een besluit genomen.
Klaswerkplan leefgroep 4
9/18
1.4 Vrije tekst Wat
Onder vrije tekst verstaan we alle schrijfsels die een kind maakt. Vanaf het moment dat het kind iets op papier zet, wil het zich schriftelijk uiten. Via het maken van vrije teksten stimuleren we kinderen om zich schriftelijk te uiten. De vrije teksten vormen vaak het verdere verloop van de klaswerking, vb. het starten van een onderzoek, het maken van een toneelstuk, het zingen van een lied, de start van het leesonderwijs bij de jongsten en het spellingsonderwijs bij de oudsten.
Waarom
Onderkennen van het belang van schrijven: je kan je tot een bepaald publiek richten of met een bepaalde bedoeling schrijven. Ervaren dat geschreven boodschappen expressiemiddelen zijn die niet tijd- of plaatsgebonden is. Bereid zijn om te reflecteren op het eigen schrijven en tot het verzorgen van het handschrift, de lay-out en de spelling.
Wanneer
Kinderen werken aan hun vrije teksten tijdens IZW, hoekenwerk of tijdens een vast schrijfmoment. Ze kiezen vrij hun momenten. Af en toe worden er momenten tijdens het Individueel Zelfstandig Werk voorzien. Meer schrijven = meer variatie (J. Tans), dus hoe meer ze het doen, hoe vaardiger ze er gaan in worden.
Wie
Alle kinderen van de klas. Elk kind bepaalt wel wanneer hij/zij aan zijn tekst werkt.
Waar
In de schrijfhoek. In de creahoek voor de illustratie.
Hoe
Volgende stappen: a) schrijven van teksten uit hun leefwereld b) voorlezen en kiezen: teksten laten lezen in de leerkring. Op die manier kan je er de nodige tijd aan besteden en verder werk errond organiseren. Teksten krijgen dan een rijke plek in je onderwijs. Dat verhoogt het plezier om nog meer te schrijven. Één van de teksten wordt gekozen om uitgebreid met elkaar te bekijken en te bespreken op inhoud en vorm. De begeleider of de groep kiest. Daarvoor zijn er verschillende motieven: tekstopbouw, grammatica of spelling; een onderwerp is mooi beschreven of je wil een bepaalde leerling aan bod laten komen. Een tekst wordt enkel
Klaswerkplan leefgroep 4
10/18
besproken als de schrijver het goed vindt. c) bespreken van een tekst: iedereen mag vragen stellen over de tekst. Bij de jongsten begint de begeleider meestal. Ze leren elkaar systematisch vragen te stellen, rekening houdend met de schrijver. Hij wordt geholpen zijn ervaringen nog beter te formuleren, nog beter op te schrijven. Zo kunnen vaste schrijfpatronen doorbroken worden. Soms is er bij de bespreking van een tekst een bep. structuur, soms niet - inhoudelijke vragen – wie begrijpt er iets niet - klopt de tekst met wat je wilde vertellen - zin voor zin doornemen (zinsbouw, woordkeuze, spelling, interpunctie) tot slot hele resultaat nog eens lezen en bekijken Bij de bespreking en (evt) veranderingen in de tekst is het wel de bedoeling dat de oorspronkelijkheid bewaard blijft. De schrijver heeft bij het maken van keuzes altijd het laatste woord. Bij deze vorm van tekstbespreking ontwikkelen de kdn een houding van (zelf)respect en (zelf)kritiek. d) hoe kan je teksten presenteren: VT is een onderdeel van een andere manier van leren schrijven en lezen. Het is: - mailen en schrijven met correspondentieklas - prentenboek/verhalenbundel maken - klaskrant samenstellen - gedicht maken - affiche ontwerpen - verslagen schrijven - mooie voorpagina ontwerpen - passende illustratie maken met drukdoos -…
Klaswerkplan leefgroep 4
11/18
1.5 Hoekenwerk en ateliers Wat
In deze werkvorm leren kinderen zelfstandig kiezen wat ze gedurende een stukje tijd gaan doen. Tijdens atelier werkt ieder kind op eigen ritme of in kleine groepjes aan wat het zelf gekozen heeft. Verschillende hoekjes in de klas zijn open en kinderen zijn vrij om te kiezen tussen verschillende activiteiten. De activiteiten kunnen gelinkt zijn aan onderzoeken of kunnen klas overschrijdend gebeuren. Ateliers kunnen activiteiten zijn die door klasgenoten, ouders, grootouders, oudste kinderen van de school, begeleiders, … georganiseerd worden.
Waarom
Stimuleren van zelfstandig kiezen Leren om binnen een bepaalde tijdsperiode iets af te werken De beschikbare tijd nuttig leren opvullen Klasoverschrijdend werken
Wanneer
Na de laatste speeltijd (14u40) of tijdens de ateliervoormiddag op woensdag ( 1 keer per maand)
Wie
De begeleider, kinderen van de school, ouders, grootouders, oma’s, opa’s, tantes, nonkels, deskundigen, …
Waar
In de klas, in de villa, op het domein van de school, …
Hoe
1. De verschillende hoeken in de klas zijn open en de begeleider geeft bij aanvang een overzicht van wat er allemaal gedaan kan worden. Op voorhand kunnen de kinderen zich inschrijven voor een atelier op het prikbord in de villa. 2. Een kind kiest voor een bepaalde hoek en werkt af waar het aan begonnen is. Het kind dat voor een bepaald atelier ingeschreven is, gaat naar de afgesproken plaats en neemt het eventueel gevraagde materiaal mee. 3. De kinderen vertellen in de kring wat ze gedaan hebben.
Klaswerkplan leefgroep 4
12/18
2. Werktijd Wat
Een werkvorm waarbij de klas in twee groepen verdeeld wordt. Afwisselend krijgt een groep instructie of werken ze aan Individueel Zelfstandig Werk. Op verschillende vaste momenten tijdens de week is er hoekenwerk. De volledige groep werkt in de verschillende hoeken, de leerkracht begeleidt. Meermaals per week staat er coaching op het programma. Gedurende deze periode hebben de kinderen de kans om: - IZW af te werken indien deze niet klaar was - Te werken aan onderzoek - In een hoekje te werken
Waarom
De betrokkenheid van de kinderen is zeer groot. Zij mogen zelf beslissen wat ze wanneer in de verschillende hoeken doen. We krijgen verschillende vormen van differentiatie, zowel in de werktijd, de hoeken als tijdens de instructie. In de hoeken wordt er vaak met twee of meer gewerkt, het sociale aspect is belangrijk: ze steken veel van elkaar op, ze discussiëren over problemen, overleggen, helpen elkaar, … De kinderen leren zelfstandig werken. Tijdens de coachingmomenten heeft de begeleider nu de mogelijkheid om kinderen individueel of in kleine groepjes te begeleiden. Eerst en vooral worden de IZW’en nagekeken en worden de kinderen die even niet verder kunnen of iets niet begrijpen, begeleidt. Op deze manier kunnen we nog meer onmiddellijke feedback geven.
Wanneer
Elke dag na de ronde en tot zolang er geen lessen zijn die vast in het lessenrooster staan, bijv. godsdienst/zedenleer, LO, …
Wie
Alle kinderen van de klas, verdeeld in twee groepjes. Tijdens de coaching werkt elk kind individueel of in kleine groepjes.
Waar
In de klas, in de verschillende hoeken, aan het bord en in de hoek van IZW
Hoe
De klas wordt verdeeld in 2 groepen. Afwisselend komen ze bij de juf voor een instructie of werken ze aan hun werktijd. Kinderen die de aan te leren materie tijdens de instructie reeds onder de knie hebben, kunnen andere kinderen helpen tijdens de werktijd, werken zelf verder aan hun werktijd, werken in een hoekje of krijgen uitbreidingsoefeningen. Een instructie kan een taal-, reken- of schrijfles zijn maar
Klaswerkplan leefgroep 4
13/18
eveneens het aanleren van een bepaalde techniek in de creahoek of een projectlesje. De groep die IZW (Individueel Zelfstandig Werk) doet, bevindt zich in de buurt van het groepje dat instructie volgt zodanig dat de begeleider een oogje in het zeil kan houden. De kinderen plannen op maandag hun werktijd voor de rest van de week. Alle kinderen werken rustig, individueel hun werktijd af. Indien iets niet duidelijk is, vragen ze hulp aan een ander kind. Wanneer de werktijd afgewerkt is, leggen ze hem op de voorziene plaats en kiezen ze voor de resterende tijd hoekenwerk of een onderzoek. De begeleider vertelt welke verschillende hoeken open zijn gedurende de week. Bij de start van het hoekenwerk vertellen kinderen in welke hoek ze willen werken. Het materiaal staat reeds ter beschikking in de verschillende hoeken. Er wordt gevraagd om de hoek steeds netjes achter te laten zodanig dat de volgende onmiddellijk kunnen beginnen. Regelmatig worden er leerkringen, verzamelkringen en afsluitrondes gehouden. Kinderen kunnen dan vertellen wat ze in de hoeken gedaan hebben, ze kunnen iets voorstellen of een probleem aankaarten. Samen zoeken we naar mogelijke oplossingen, beoordelen we kritisch maar rechtvaardig de verschillende werken en geven we tips waar nodig.
Klaswerkplan leefgroep 4
14/18
3. Rekenonderwijs Je leert goed rekenen als je dat doet vanuit een zinvol en functioneel kader. Vanuit die gedachte werken we met levend rekenen. Onder levend rekenen verstaan we het verkennen en oplossen van rekenkundige problemen die afkomstig zijn uit de werkelijkheid, de leefwereld van de kinderen. Zo leren de kinderen op een natuurlijke wijze met de wereld omgaan en krijgen ze een gevoel voor het rekenkundig denken en waarnemen. Bij de jongsten wordt het rekenen volgens “Aerts en Deckers” verder gezet. De jongste kinderen leren dit jaar optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen t.e.m. 1000. Vooral cijferen, breuken en meetkunde en metend rekenen zijn belangrijke nieuwe lesonderdelen. De maal-en deeltafels moeten tegen eind derde leerjaar geautomatiseerd zijn. Gelieve met uw kind wekelijks te oefenen. De oudste kinderen leren dit jaar optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen tem. 100 000. Vooral breuken en kommagetallen zijn belangrijke nieuwe lesonderdelen. De opvolging van het rekenen gebeurt a.h.v. de leerplandoelen.
Klaswerkplan leefgroep 4
15/18
4. Lees- en schrijfonderwijs 1. Voortgezet leesonderwijs De leerlingen gebruiken datgene wat het vorig schooljaar aangeleerd werd om steeds sneller en beter te lezen. Er worden groepjes samengesteld waarin kinderen met ongeveer een gelijk leesniveau zitten. De leerlingen lezen onder begeleiding van een ouder of de begeleider. De klasboeken worden op een duidelijke manier in de leeshoek gezet zodat de kinderen zelfstandig een boekje kunnen nemen. We gaan ook naar de bib in Gijzegem waar de kinderen 5 boeken mogen uitlenen. Regelmatig nemen we AVI-testen af om te controleren of de leerlingen wel op het juiste niveau lezen. Ook vrije teksten, artikels uit de krant of een tijdschrift, brieven van de correspondentieklas of van andere leefgroepen op school of projectgebonden teksten kunnen in de leeshoek aan bod komen. 2. Begrijpend lezen Wanneer kinderen het technische lezen voldoende beheersen wordt er meer aandacht besteed aan het begrijpend lezen. De kinderen maken kennis met: kattebelletjes, verhalen, verslagen, recepten, raadsels, horoscoop, handleidingen,… De tekstsoorten worden besproken en geanalyseerd. 3. Voortgezet schrijfonderwijs Spellingsregels worden verder aangebracht, hoofdletters en leestekens verfijnen de tekst en woordenschat wordt verrijkt (we zoeken synoniemen voor veelgebruikte woorden, nieuwe woorden, …). Voor spelling gebruiken we de methode ‘Tijd voor taal’ als leidraad door de lagere school. Wanneer een spellingsprobleem de kop opsteekt, wordt tijdens een instructie de spellingsregel aangeleerd. De geschreven tekst is nu niet meer het eindpunt maar een begin. De kinderen moeten hun eigen tekst gaan beoordelen, verbeteren, verfijnen, verrijken, …
Klaswerkplan leefgroep 4
16/18
5. Afspraken in de klas 1. Gelieve steeds op tijd te komen naar de klas. De ronde start om 8.45u. en het kan echt storend zijn wanneer je kind te laat komt. Je kind kan ook al heel wat nuttige informatie gemist hebben. 2. De kinderen zijn welkom in de klas om 8.30u. Ze maken dan hun boekentas leeg en leggen hun agenda open op hun tafel. Zo kan de begeleider heel snel zien of er mededelingen zijn. 3. Het dagboek ligt steeds ter inzage in de klas. 4. De vandaagmap is een zeer belangrijk instrument. De kinderen stoppen hierin elke dag in de mate van het mogelijke hun werkblaadjes. Zo kunnen de ouders thuis volgen wat hun kind gedaan heeft. Het is de bedoeling dat het werk, de schriften, mappen, de letterdoos, … steeds terug meekomen naar school. Indien dit thuis blijft liggen, belemmert dit de werking in de klas. Brieven voor de ouders moeten uit de vandaagmap genomen worden en komen niet meer terug naar school. 5. Het agenda bevindt zich steeds in de vandaagmap. Hierin wordt het leven in de brouwerij geplakt, worden bepaalde zaken genoteerd, bijv. wanneer je kind een bepaalde ronde moet voorbereiden, wanneer iets moet meegebracht worden, … Gelieve het agenda dagelijks te handtekenen. 6. Wanneer je kind een ronde wil voorbereiden of materiaal meebrengt voor het project, is het aan te raden dit samen met je kind op voorhand eens door te nemen en bij de tekst enkele kernwoorden te noteren. Het is heel moeilijk om een ingewikkelde tekst voor te stellen. De kinderen voelen zich onzeker en de klasgenoten hebben het moeilijk om aandachtig te blijven. 7. Op vrijdag zit de werktijd (groene map) steeds in de vandaagmap. Systematisch wordt er geen huiswerk gegeven. Indien we merken dat een kind op een bepaald vlak wat extra inoefening thuis kan gebruiken, wordt dit in de agenda genoteerd. Bijv. tafels inoefenen met de kaartjes 8. Verjaardagen worden in de klas gevierd. Wij maken iets klaar, organiseren een uitstap, bouwen een feestje in de klas, … De kinderen geven voorstellen en er wordt gestemd. Het is niet de bedoeling om cadeautjes mee te brengen. Wanneer er beslist wordt om iets klaar te maken, kan er eventueel wel gevraagd worden om enkele ingrediënten mee te Klaswerkplan leefgroep 4
17/18
brengen. 9. Om de klas netjes te houden,mogen de kinderen pantoffels meebrengen. 10. Gelieve jassen, sjaals, mutsen, wanten, brooddoos, koekendoos, … te naamtekenen. 12. Als tussendoortje graag droge koeken, zeker geen koeken met chocolade aan de buitenkant van de koek. Je kan ons helpen de afvalberg te verkleinen door koekjes in een herbruikbaar doosje te stoppen. Wij houden het graag gezond en snoepen niet op school. 13. Op woensdag is het fruitdag en brengen we een stuk fruit mee. 14. De kinderen die tijdens de middag boterhammen blijven eten, kunnen in de klas water, spuitwater, melk, appelsap of sinaasappelsap drinken. Wie wil, mag een eigen drankje meebrengen maar frisdrank wordt niet toegestaan. Om de afvalberg te verkleinen geven we de voorkeur aan drinkbussen of flesjes water (deze worden steeds terug mee naar huis genomen). 15. Wil je een gesprek met de juf? Dat kan ’s morgens om 8.30u. of na schooltijd om 15.40u. Indien je vermoedt dat het gesprekje wat langer kan duren, is het altijd fijn op voorhand een afspraak te maken. Jo Thiébaut
[email protected] 0478/35.88.85 Leni Poppe
[email protected] 0494/23.78.10
Klaswerkplan leefgroep 4
18/18