woordelijk verslag van de RAADSVERGADERING van de Gemeenteraad van Nijmegen d.d. 18 december 2002 Aanwezig zijn: de leden: mw F. Ali, mw J. Baard, dhr A.H.B. Beck, dhr P.C.J. Boelens, mw R.C. Bos, dhr P.J.E. Breukers, dhr W.M. van Eck, mw R.B. Ester-Bil, dhr L.C.M. Frings, dhr H.B.W. van Hees, dhr A.H.W. Hillen, dhr J.W.H. van Hooft jr., mw M.E.A. van Hulsentop-van der Linden, dhr M.J.I. Hulskorte, dhr S.M. de Jong, mw C.J.N.S. Kuhuwaël, dhr J. Lagerweij, dhr J.H.J. Lamers, dhr P.P. Leferink op Reinink, mw A.M.E. Lewe, dhr J.W.M. van der Meer, dhr B. Mühren, mw W.J. van Nispen, dhr R.E. Preijers, mw A.M. Putten, dhr J.J.M. van Rens, mw H. Roorda, mw A.M.C. Simons-Welschen, mw M.A.B. van der Sloot, dhr P.M. Smals, mw C.B.A. Teunissen, dhr A.J.M. van Vroenhoven mw J.E.M. Verheijen, dhr E.R.T. Vermeulen, mw W.B.P. Wielakker, mw S.M. de Windt, mw S.Y.R. Witsenhuijsen, dhr J.B.A.M. van Xanten, dhr R.S. Zwart, mw G.C.M. van Zijll de Jong-Lodenstein. Voorzitter: Griffier: Wethouders:
mw G. ter Horst mw T. Jorritsma dhr P.F.G. Depla, dhr A.J.F.M. Hirdes, dhr P.J.J. Lucassen, mw H.T.M. Scholten en dhr G. van Rumund
Afwezig:
dhr J.A.C.van Hooft sr. (wethouder)
Omnummer:
2
1.
Opening en mededelingen
De voorzitter: Ik open de vergadering. Als u allemaal uw plaatsen zou willen innemen dan graag. Zijn er nog afmeldingen anders dan de afmeldingen die bij ons zijn gemeld? Nee, dan zijn er geen afmeldingen en zijn wij compleet.
2.
Agendavaststelling inclusief de orde van de vergadering
De voorzitter: Bij agendapunt 5 is het voorstel voor het houden van een besloten vergadering. Ik stel u voor dit aan het eind van de vergadering te doen. Is dat akkoord? Het ontslag van de heer Boelens en de installatie van de heer Mühren vindt plaats na agendapunt 7. Een beetje afhankelijk van het tijdstip waar wij dan beland zijn in verband met de aanwezigheid van familie. Er is verder geen spreektijd aangevraagd voor de agendapunten 13, 16, 17, 19, 21, 25, 26, 27, 30, 33, 34, 35 en 36. Ik stel u voor akkoord te gaan met die voorstellen. Waar het gaat om agendapunt 40, ingekomen stukken A1, A2, B2 en B5 meld ik u dat die besproken worden in de commissies.
1 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
3.
Vaststelling besluitenlijst van de vergadering van 13 en 14 november 2002 en tevens vaststelling correctie op de besluitenlijst van 30 oktober 2002
De voorzitter: Aan de besluitenlijst van 13 en 14 november is een correctie toegevoegd van de besluitenlijst van 30 oktober. Dat betrof de beslispunten rond het voorstel Doornroosje, agendapunt 9. Verder wordt er op pg 9 van de besluitenlijst bij de motie ‘Nijmegen al 2000 jaar de oudste stad’ een verkeerde stemverdeling bij beslispunt 1 gemeld. Dat moet zijn CDA voor, SP met 2 voor en 4 tegen en PvdA tegen. Ik stel u voor om met inachtneming van die correcties de gecorrigeerde besluitenlijst van 30 oktober en 13 en 14 november vast te stellen. Is dat akkoord?
6.
Najaarsnota
De voorzitter: Wie mag ik als eerste hierover het woord geven? Mevrouw Welschen, gaat uw gang. Mw Simons-Welschen: Dank u wel, voorzitter. Vanwege de beperkte tijd houd ik het erg kort. Het was een goed leesbaar stuk, is het nog steeds, maar er zit een aantal manco’s aan. Daar hebben wij wel opmerkingen over gemaakt in de commissie. Ik wil er toch nog een paar herhalen omdat ik daarop de antwoorden nog goed gezien heb. De nota is geschreven op basis van relatief verouderde gegevens van de Maraps van september. Wij hebben gevraagd om een up-date van een aantal gegevens. De wethouder heeft die ook toegezegd, ik ben benieuwd wanneer wij die tegemoet kunnen zien. Soms is de uitleg niet helemaal prima of is voor meerdere uitleg vatbaar bij de mee- en tegenvallers, maar wij denken dat dat beter gaat worden in de toekomst. Bij de moties is de interpretatie soms voor meerdere uitleg vatbaar achterin en het is niet helemaal duidelijk. Soms zijn er toezeggingen, na onderzoek of uitwerking van de moties en zijn er data toegezegd en die zijn er nog niet. Voorbeelden zou ik kunnen geven maar als algemene opmerking wil ik het nu toch aangeven. Wij willen ook graag dat de motie-afhandeling in de inhoudelijke commissie aan de orde komt de volgende keer, daar hebben wij het ook over gehad in de commissievergadering. Soms zijn er overschrijdingen gemeld of risico’s die volgens ons te voorzien zijn en niet onvoorzienbaar zijn. Wij willen daar eigenlijk ook een opmerking over maken. Bijvoorbeeld de misser bij de Marikenstraat. Daar was niet gerekend op het schoonmaken van de Marikenstraat en wij vinden dat echt een tekortkoming. Wij denken dat je dat niet moet schakelen onder onvoorzienbare missers. Het college zegt ook zelf dat de septembermeldingen nog onvoldoende gebaseerd zijn op harde en actuele cijfers, dat onderschrijven wij en wij hopen dat dat in de nabije toekomst echt beter wordt. De volgrapportage Grote Projecten hoort eigenlijk ook echt thuis, qua financiële aspecten, in de commissie Algemeen Bestuur. En ik heb op een heel late termijn een beantwoording gezien van de commissievergadering over de volgrapportage Grote Projecten, die heb ik te laat gezien om die nog te kunnen incalculeren, maar daaraan kun je zien hoe goed het zou zijn als die ook in de commissie Algemeen Bestuur aan de orde zou worden gesteld. Een paar tegenvallers waar wij het nog kort over willen hebben. Het parkeren, een evaluatie is toegezegd. Wij willen graag weten wanneer die komt. Welke oplossing wordt er gevonden voor de onderwijsverzekeringsproblematiek? Dan, een structurele oplossing voor Stadsbeheer en Toezicht, die hebben we ook nog niet gezien. Wij denken dat de Wet Voorziening Gehandicapten, de WVG, een structurele uitdijing zou kunnen zijn. Kan daar wat meer informatie over gegeven worden? Wat we ook terugzien is zo nu en dan capaciteitsproblemen, bijvoorbeeld het Afvalbeleidsplan wordt niet gerealiseerd terwijl een afvaladviseur eigenlijk een voorwaarde was bij de privatisering van de DAR. Dan nog een paar opmerkingen over de bezuinigingen. Eerst over de belastingen, pardon. De OZB voor sportclubs, daar dient Nijmegen Nu een motie of een amendement voor in en wij ondersteunen die graag. Ten aanzien van de Precario, daar komen we dadelijk als apart agendapunt op terug. Wij dienen, als GroenLinks, een motie in ‘Ondersteuning voor de kentering’ dat hoort bij dit onderwerp thuis, dat wisten wij niet, die motie wordt ingediend en toegelicht daarna door onze woordvoerder over die zaken. 2 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Betreffende de bezuinigingen. Welk plan komt er om het nultarief te kunnen handhaven, want wij hebben daar geen enkele toezegging over gezien. Nog een paar opmerkingen over de risico’s. De toename van de bezwaarschriften. Wij denken dat hoe beter de juridische kwaliteit is van verordeningen en plannen, hoe minder bezwaren er zullen worden ingediend. Dat is eigenlijk een wet van Meden en Perzen en wij denken dus dat er moet worden ingezet op de juridische bijscholing van de ambtenaren. Het probleem met Breed, de wethouder heeft daar al het een en ander over gezegd, lijkt een structureel probleem en wij zouden het ontzettend fijn vinden als daar een structurele oplossing voor zou komen. Wij hebben ten aanzien van beslispunt 2, de ESF-claims te betalen uit het fonds Werk en Inkomen, wel wat problemen, maar ik heb begrepen dat daar door andere partijen ook het een en ander over gezegd zal worden. Kortom, wij vinden het een mooie, leesbare Najaarsnota. Positief saldo nu voor dit jaar van € 4,5 miljoen, echter in het Meerjarenperspectief ziet het er lang niet zo gunstig uit. U heeft ons uitgelegd dat dat te maken heeft met het Gemeentefonds en de ontwikkelingen daarin en de landelijke politieke ontwikkelingen. Wij wachten dat af. Dan een laatste vraag. Wanneer wordt de algemene bedrijfsreserve van het Grondbedrijf aan de orde gesteld en besproken. Wij hebben dat in de antwoorden gezien die u gegeven heeft uit de commissie Stadsontwikkeling. Dat was het, voorlopig. De voorzitter: Dank u wel. GroenLinks heeft een motie ingediend en verzoekt de raad te besluiten geld ter beschikking te stellen voor ondersteuning van de kentering. De motie heeft het nummer gekregen M1. Begreep ik, mevrouw Simons, dat vanuit uw fractie nu nog door iemand anders het woord wordt gevoerd of niet? Nee, oké. Dan kijk ik even verder, wie wenst het woord. Mevrouw Van Nispen, gaat uw gang. Mw Van Nispen: Ook nog, en dan echt heel kort. Het meeste wat GroenLinks gezegd heeft, daar hebben wij het in de commissie over gehad en daar zijn wij het over eens en wij sluiten dus aan bij een aantal kritiekpunten daarbij. Met name wat er fout gegaan is met het Parkeerbeleid, dat het zo’n tegenvaller is, daar zouden wij graag de onderste steen boven willen zien. Verder zijn wij het eens met het meeste wat in de Najaarsnota verwoord is. Wij vinden de nota ook helder en duidelijk. Er komt een motie van Nijmegen Nu over de sportclubs die wij ook ondersteunen. Wij hebben zelf een motie over de Buspassagiers die niet in de kou moeten blijven staan en die zal dadelijk rondgedeeld worden. Daar wil ik het bij laten. De voorzitter: Dank u wel. Wie van de anderen? Mevrouw Ester. Mw Ester: Voorzitter, het meeste is inderdaad door mevrouw Welschen ook voor ons verwoord. Ik leg even twee accenten. Haar opmerkingen over de ESF-gelden ondersteunen wij. Wij vragen ons ook op een aantal punten af of de overschrijdingen die genoemd zijn in de Najaarsnota toch niet van structurele aard zijn en met name die rond de WVG hebben wij zorg over. In aanvulling op de opmerking van mevrouw Welschen wil ik opmerken dat noch ons beleid hier noch het landelijk beleid een probleem is op het moment. Het grootste probleem zijn waarschijnlijk de economische ontwikkelingen die ons het komend jaar voor de kiezen zullen worden geworpen en in die zin zijn wij nog niet van een aantal bijstellingen af, vrees ik. Interessant is altijd, maar dat is meer voor de toonzetting in deze raad, bij uw lijst van kritiek zou ik zeggen van: dat zou ik veel vuiler aanzetten. Dat doe ik vanavond niet op dat punt. Dat is toch reuze interessant. Ik sluit mij trouwens aan bij de complimenten die al hebben geklonken voor de vormgeving van het stuk. Ik zie dat de laatste jaren trouwens bij alle financiële stukken steeds verbeteren en dit is duidelijk een stijl waar wij ons jaren, denk ik, als toenmalig rekencommissie, als financiële commissie, als vorig college en dit college, voor hebben ingezet, dus daar de complimenten vooral naar de afdeling Financiën. Wij zijn het niet eens met de opmerkingen die hebben geklonken als zouden de bezwaarschriften zijn toegenomen door de juridische kwaliteit van het ambtelijk apparaat. Een aspect naar de mening van mijn fractie is hoe ga je om met het verlenen van vergunningen en het maken van bezwaarschriften en met name de begeleidende tekst daar rondom en de gesprekken met de mensen waar je een vergunning aan verleent en die in eerste instantie een bezwaar maken. Daar zit voor ons de vraag en niet de technisch juridische kwaliteit. 3 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Mw Simons-Welschen: Dat was ook niet de bedoeling, voorzitter. De bedoeling van mijn opmerking was dat naar mate de technische juridische aspecten duidelijker en helderder zijn, mensen waarschijnlijk minder bezwaarschriften zullen indienen. Dat is hetzelfde als wat u zegt. Maar de oorzaak van de meer bezwaarschriften ligt in de mondige burgers. Mw Ester: En daar zou ik dus een mondiger overheid tegenover willen stellen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Ester. Inmiddels is de motie ‘Laat de buspassagiers niet in de kou staan’ van de SP, rondgedeeld. Het krijgt het nummer M2. Wie mag ik verder het woord geven? De heer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De Najaarsnota is altijd weer een aardig moment om te zien of wij eigenlijk wel kunnen begroten. Want hoe beter je de omstandigheden inschat, hoe kleiner het verschil in de Najaarsnota. Het verschil nu is toch zo’n slordige € 6,7 miljoen. In oud geld bijna NLG 15 miljoen. Zou je dan de conclusie kunnen trekken dat dit college beter of slechter begroot dan het vorige college? Even wat vergelijkingsmateriaal. In de Najaarsnota van 1999 wordt een afwijking van € 1,1 miljoen gemeld, in de Najaarsnota van 2000 een afwijking van € 4,6 miljoen, in 2001 een afwijking van € 3,6 en in de Najaarsnota van 2002 een afwijking van € 6,7 miljoen. De afwijking in de huidige Najaarsnota is dus twee maal zo groot als de gemiddelde afwijking over de afgelopen 3 jaar. Begroot dit college dus beter? Nee, ze doet het twee maal zo slecht. Dhr Van Eck: Maar, meneer Van Xanten, bij interruptie voorzitter, u bent dan op zoek naar hoe appels en peren bij elkaar zijn op te tellen. U verwacht dat het college van Nijmegen u kan voorspellen wat Den Haag voor meevallers in het Gemeentefonds gaat stoppen. Dat kan niet. Dhr Van Xanten: Nee, zeker niet, als u mij laat uitspreken, dan zult u horen dat die gewogen afweging wel degelijk mogelijk is. Dhr Breukers: Voorzitter, als ik ook nog een interruptie mag plaatsen. Volgens mij was er sprake van een begroting met een begrotingsoverschot. Dat was gepland. Nu in deze Najaarsnota is de afwijking ongeveer € 7 ton groter dan bij de vorige belangrijke rapportage. Het is niet zo dat er nu ineens € 4,5 miljoen uit de lucht komt vallen. Dhr Van Xanten: Als je de afwijkingen, zowel positief als negatief, bij elkaar optelt, kom je op een bedrag van € 6,7 miljoen uit. Het lijkt mij ook reëel om die te nemen. Dhr Breukers: Als je de begroting bij elkaar optelt, de uitgaven en de inkomsten, heb je een veel groter bedrag. Dhr Van Xanten: Dat klopt. Dat betekent niet dat je kunt zeggen dat die afwijking € 6,7 is. Zou je dan kunnen zeggen dat het college te slecht rekening houdt met interne en externe factoren? In de commissievergadering zijn die interne en externe factoren ruimschoots behandeld. Dat moest ook wel want in de verantwoording van de Najaarsnota zelf is die verantwoording veel te summier. Ik kan mij in grote lijnen ook wel aansluiten bij de kritiek van mevrouw Welschen nu en in die commissie. Toch heeft de VVD na die commissiebehandeling nog steeds het gevoel dat de daadwerkelijke oorzaken van die afwijking van € 6,7 miljoen niet genoemd worden. In de Najaarsnota, zo zou je kunnen zeggen, worden wel de symptomen van een fenomeen benoemd, maar niet het fenomeen zelf. Wat mag dat fenomeen dan wel niet zijn, hoor ik u denken. Dat is het volgende. Wethouders hebben ten aanzien van hun eigen portefeuille de vinger veel te weinig aan de pols. Wethouders zijn, om het anders te zeggen, veel liever bezig met beleidsontwikkeling dan met beleidsuitvoering en beleidsevaluatie.
4 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Mw Simons-Welschen: Voorzitter, bij interruptie. Het is voor het eerst dit jaar dat bij Sociale Zaken geen tegenvallers gemeld zijn, dus daar is strikte controle op het budget. Dhr Van Xanten: Dat vraag ik me af. De aansturing en controle van een ambtelijk apparaat wordt niet als prioriteit gezien. Die conclusie kan ik niet anders trekken. Wat krijg je dan, een verschil van € 6,7 miljoen. Kan het ook anders? Ja, maar dan moet je twee dingen doen. Allereerst moet je je bewust zijn van het belang van een goede bedrijfsvoering en ten tweede moet je manieren gaan bedenken om beter in te spelen op allerlei interne en externe ontwikkelingen. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota dit jaar heeft de VVD al gevraagd om een monitoringsysteem. Nu horen wij in de commissie van de wethouder dat het proces loopt. Maar het proces moet niet lopen, dat moet zo onderhand klaar zijn. Zoveel werk moet het niet zijn om je als wethouder te realiseren dat een stad besturen ook betekent dat je je zaakjes gewoon op orde hebt. Het kan toch niet waar zijn dat je de genoemde oorzaken, zoals genoemd in de Najaarsnota, niet eerder geweten hebt. Overigens ook gemeld door andere partijen. Wie de risico’s en andere ontwikkelingen leest, stelt zich gerust met een extra dekking van € 3 miljoen uit het Gemeentefonds. Als je de Najaarsnota van de afgelopen jaren bekijkt, dan lijkt het wel of er elk jaar geanticipeerd wordt op zo’n extra bijdrage. Dat is natuurlijk wel een hele slechte leidsman om je zaken op orde te hebben. Zo’n stok achter de deur heeft geen enkele invloed. Blijft over het disciplinestokje van de wethouder van Financiën. Ik zou zo zeggen, zwiep er af en toe maar eens flink van langs. De voorzitter: Dank u wel. Wie van de anderen? Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Dank u, mevrouw de voorzitter. Ja, wij zijn het in grote lijnen met de VVD eens. Op een aantal zaken vinden wij dat het college maar ook de Directies een veel strakkere regie moeten houden op eventuele zaken die misgaan. Voorzieningen hadden naar mijn gevoel eerder voorzien kunnen worden en risico’s hadden eerder ingeboekt moeten worden. Een aantal voorbeelden wordt hier ook in de Najaarsnota genoemd. Waar wij het bij de begrotingsbehandeling al over hadden, is het investeringsvolume. Voor 2002 was € 76 miljoen beschikbaar. Dat is niet gebruikt, voor een deel is dat doorgeschoven. Wij hebben de wethouder Financiën al gevraagd om een overzicht van de investeringen die niet gebruikt zijn. Wij hebben helaas dat staatje nog niet gehad. Wij zitten er eigenlijk om te springen want anders kun je, denk ik, niet goed inschatten wat er doorgeschoven kan worden en waar wij nog de hand op kunnen leggen als raad. Verder vinden wij ook dat er meer inzicht moet komen in de ESF-gelden. Ik denk dat de raad er onvoldoende op kan sturen, dus wat meer actieve informatie van de kant van het college naar de raad zou ons zeer welkom zijn. Wat betreft de eindejaarsuitkering die in de Najaarsnota staat, daarover komen wij met een amendement. Dat was een korte reactie van de Stadspartij. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte, gaat uw gang. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De VSP heeft de Najaarsnota met veel belangstelling besproken. Deze nota gaat vooral over tegenvallers die niet meer te voorkomen zijn. Dat is jammer en teleurstellend. In de inleiding wordt echter melding gemaakt van het begr otingsoverschot. Daar is de VSP tot nu toe content mee. Onze fractie vond het een goede en overzichtelijke nota. Zoals de heer Breukers en mevrouw Simons-Welschen in het verleden reeds hebben opgemerkt dat de Najaarsnota meer inhoudelijk moet worden en niet alleen een boekhoudkundig stuk moet zijn. De VSP wil dan ook de heer de Leeuw van de afdeling Concernfinanciën hartelijk danken voor de beantwoording van de vragen die wij gesteld hebben om een betere onderbouwing te krijgen. Toch blijven er enkele vragen over, voorzitter. Er is een tweetal punten blijven liggen. Ten eerste: waarom is er geen concreet bedrag ingevuld bij de post Elkerlyck op vervolgvel 2, maar is volstaan met pm. Ten tweede, op vervolgvel 18 van de Najaarsnota de ESF-vorderingen. Kan worden toegelicht wat de diverse oorzaken zijn bij het totstandkomen van het tekort bij de Kwaliteit op maat 2. Dit betreft een bedrag van € 550.000,-. Graag een antwoord van de wethouder. Voorzitter, in november vorig jaar heeft onze fractie en ook D66 een motie ingediend met het verzoek om deelnemers aan activiteiten rond de Stadsvisie te infor5 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
meren om elk jaar een stadsdebat te houden om te kijken hoe de stad zich ontwikkelt. Dit past ook in het project ‘16 voor de raad’. De twee moties zijn echter toen ingetrokken omdat u de toezegging deed om in januari 2002 met een plan van aanpak te komen waar onze wensen aan bod zouden komen. Wij waren tevreden met deze toezegging. Nu zijn wij minder content omdat de VSP het communicatieplan nog niet heeft gezien en wij ook niet zoveel meer vernemen over de Stadsvisie. Nu lezen wij dat het bedrag dat nog staat voor de Stadsvisie in de algemene middelen wordt gestort. Wij vinden dat geen goede zaak en dienen dan ook een amendement in om dit te voorkomen. Laat de mensen zich met de stad blijven bemoeien. Ook de moties in het motie volgsysteem hadden in alle commissies besproken moeten worden. Dat is nu niet gebeurd. De ontbrekende moties hadden wij graag opgenomen willen zien. Ook zouden wij voortaan in de Perspectief- en Najaarsnota de mondelinge toezeggingen van het college opgenomen willen zien zodat ook die gevolgd kunnen worden. Wij zien graag een bijgewerkt voorstel van dit college. Dan de motie van de SP. Ik ben blij dat zij de motie hebben ingediend ‘Laat de buspassagiers niet in de kou staan’. De VSP heeft vorig jaar ongeveer eenzelfde motie ingediend, die is toen afgewezen. Ik ben blij nu dat de collegepartijen ondertekend hebben. Dat betekent gelukkig dat de motie uitgevoerd gaat worden. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. De VSP heeft een amendement ingediend betreffende het Stadsvisieproces en dat krijgt het nummer A1. Dan de heer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, kort. Zeer leesbaar stuk en net als in de commissievergadering, mevrouw Welschen zat weer voor mij, het scheelt mij een hoop tijd, want ik ben het in grote lijnen met haar eens, maar dat wil niet zeggen dat wij samen gaan. Maar een van de belangrijkste opmerkingen die zij had, en die ik ook heb, het stuk maakt er ook gewag van dat nog steeds onvoldoende de zaken gestoeld zijn op de actuele en harde cijfers. En het loopt maar tot september. Dus wat er tussen september en nu is gebeurd komt er ook nog over eens. Dat blijft dus een punt van zorg. De verbetering die treedt wel in, maar daar moeten wij echt nog aan werken. De grote tegenvaller is natuurlijk het Parkeerbeleid. Ik wil daar niet teveel over zeggen, maar daar heb ik hier al meer dan voldoende over gezegd met actuele politieke moties, schriftelijke vragen etcetera. € 600.000,- tot september en het is natuurlijk veel meer want al die arme mensen die in de eerste maanden die knop driemaal ingedrukt hebben, hebben wel ervoor gezorgd dat wij nog aardig wat inkomsten hadden. Zoals ik zei, veel details zijn in de commissie al aangekaart, daar zal ik het hier niet over hebben. Het grote punt van zorg is toch nog de ontwikkeling in de toekomst van het CBB en Breed. Met name Breed baart ons ook zorgen. Daar is in het verleden veel geld naartoe gegaan. het is een belangrijk onderwerp, maar daar kunnen nog wel eens miljoenen naartoe moeten gaan. En natuurlijk de OZB. € 1,1 miljoen meer door onder andere de hogere herwaardering en ik had de wethouder ook in de commissie gevraagd: weet u nu welk deel van die € 1,1 miljoen hoort onder de hogere herwaardering. Wij hadden met zijn allen afgesproken dat dat niet mocht gebeuren. Dan heb ik een actueel politieke motie die ik hierbij indien. Die doe ik dan bij de Najaarsnota alhoewel die daar niet exact bijhoort, maar het is gewoon technisch wat makkelijker en die gaat over de sportclubs. Daar is de laatste tijd veel over gesproken. De Nijmeegse Sportraad heeft zich daar ook druk over gemaakt. Dat hebben wij allemaal gehoord, alle fracties. Die OZB wordt een molensteen om de hals van vele sportclubs, met name die clubs die in het verleden zijn verhuisd op aandrang van de gemeente, die mooie gebouwen neergezet hebben met veel zelfwerkzaamheid, die de velden hebben, de kantines, de accommodaties, die gaan nu aangeslagen worden, en volgend jaar nog wel 6,5% meer, want dat hebben wij hier afgesproken in de raad. Er zijn al verenigingen die het niet kunnen betalen en hier moet wat aan gebeuren. Vandaar dat wij ook een motie indienen ondertekend door een aantal partijen, die enerzijds het college opdraagt een onderzoek te doen naar die problematiek, kijkt wat we eraan kunnen doen, anderzijds dat wij besluiten om alleen voor volgend jaar die 6,5% extra via de vorm van compensatie terug te geven, want je moet het heffen. Daarbij wel uitgaande dat de eigenaar/gebruikers beide heffingen krijgen, zowel eigenaars- als gebruikersheffing terugkrijgen, die 6,5% niet de rest, en dat de gebruikers alleen het gebruikersdeel terugkrijgen, omdat we hier niet zijn om dan weer eigenaren die 6 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
misschien grote sporthallen of tennishallen hebben dan te bevoordelen. Het is een hele belangrijke motie, denk ik, want het is een signaal die 6,5% teruggave. Het is een startpunt dat wij daar goed beleid op moeten maken, want sport is prioriteit bij bijna alle fracties hier in de raad en wij kunnen dus niet aan de bovenkant een hele structuur opzetten terwijl wij aan de onderkant de poten eronder uit zagen, dat kan niet, vandaar deze motie. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Nijmegen Nu heeft een motie ingediend om de verhoging voor de OZB voor sportclubs, amateursportverenigingen, terug te sluizen. De motie krijgt het nummer M3. Dan mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u voorzitter. Ik kan het kort houden mede dankzij het interessante betoog van mevrouw Mieke Welschen. Inderdaad een leesbaar stuk en de actualiteit is zorgelijk want het zou actueler kunnen en actueler moeten. Er is een aantal punten dat extra aandacht behoeft, namelijk de ongedekte posten waar niet alleen incidenteel een tekort is, maar met vrij grote waarschijnlijkheid een structurele uitzetting plaatsvindt, en dan hebben wij het over de WVG en ook de verzekering van de onderwijspanden en ik vind dat het de wethouder zou sieren als hij de strenge toon die ook in het collegeakkoord staat, namelijk als er incidentele tegenvallers zijn, die incidenteel te dekken en structurele tegenvallers structureel te dekken, dat hij daar nu eens een begin mee zou kunnen maken wat D66 betreft en wat standvastigheid gaat tonen. Die verzekeringslasten van de onderwijspanden maar ook de WVG zijn wat ons betreft en zoals wij dat inschatten structurele uitzettingen. Daar houd ik het even bij. De voorzitter: Dank u wel. Wie nog? Niemand. Dan is het woord in eerste termijn aan de heer Lucassen. Wethouder Lucassen: Ja, dank u, voorzitter. Allereerst neem ik gaarne de complimenten met name over de vormgeving, maar ik hoop dat daar ook de complimenten voor een stuk inhoud bij zit en ik geef die natuurlijk meteen door aan de mensen die dit werkelijk ook zo op papier hebben gezet, zowel qua vormgeving, maar toch ook qua inhoud. Dan wat betreft de opmerkingen ten aanzien van de actualiteit. Mevrouw Welschen van GroenLinks zei er wat over, de D66-fractie zei er wat over en anderen ook. Ik kan me bij die onvrede, wat betreft de actualiteit zeker op de substantiële posten, wat voorstellen. Het is natuurlijk zo dat de peildatum 1 september is en wij zitten nu op 17 december en daar zit een behoorlijk gat tussen. Dat die doorlooptijd een tamelijk hard gegeven is waar je weinig aan kunt willen, zult u begrip voor hebben, maar aan de andere kant wil ik in ieder geval toezeggen dat we voor volgend jaar in ieder geval een inspanning zullen getroosten om u op de belangrijke punten in ieder gevallen rond commissie- en raadsbehandeling aanvullende actuelere informatie te geven over substantiële zaken. Het kan natuurlijk niet zijn dat we een Najaarsnota deel 2 krijgen, maar wij zullen wel actuelere informatie erbij verschaffen. Dat lijkt mij op zich een goede suggestie. Dan wat betreft de inhoudelijke verantwoording. Mevrouw Welschen maakte daar in de commissie een punt van en ook nu herhaalt zij dat. Ik wil ook hier weer herhalen dat wij inderdaad bij de volgende Najaarsnota met name die inhoudelijke verantwoording, dus de toelichting bij de tegenen meevallers, meer substantie mee zullen geven, zodat het beeld waardoor die mee- en tegenvallers worden veroorzaakt meer cachet zullen krijgen op dat punt. Dan wat betreft de voorzienbaarheid van risico’s. Voor een deel is dat zo. Wanneer u het over de WVG heeft en wethouder Van Rumund zal er, veronderstel ik, dadelijk nog even op ingaan, kun je dat voor een deel in de afgelopen jaren ook terugzien. Wat betreft een tegenvaller als Breed, kan ik u nu ook al zeggen dat het volgend jaar ook een tegenvallers zal zijn gezien de problematiek die daar is in de wachtlijsten die gewoon 2 jaar naijlt na de maatregelen die je neemt. Dus in die zin is inderdaad een aantal risico’s te voorzien. Ik wil daarbij ook wel zeggen dat wij als college wel degelijk bezig zijn om die zaken die structureel lijken aan te pakken. Er zijn lijnen uitgezet, bijvoorbeeld bij Breed hebben wij een ambtelijke werkgroep uit de verschillende gemeenten die aan het werk is om daar zogezegd het lek boven te krijgen en de bedrijfsvoering beter op poten te zetten. U wordt daar, wanneer daar concrete rapportages van liggen in het volgend voorjaar, 7 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
vanzelfsprekend zo gauw mogelijk over geïnformeerd. Wij zijn daar wel degelijk bezig als college met een structurele oplossing, samen met andere gemeenten. Wat betreft de afvaladviseur, wethouder Van Hooft is ziek, dus ik doe dat even voor hem, wij erkennen als college dat probleem dat wij gemeentelijk onvoldoende know how hebben om het afvalbeleid richting DAR vorm te geven en wij hebben daar concreet stappen uitgezet en het zal op korte termijn tot een oplossing leiden. Ook daarover wordt u dan geïnformeerd. Dan wat betreft de VVD-fractie. Het verschil van € 6,7 miljoen. Kijkens, ja wanneer je de mee- en tegenvallers optelt dan kom je inderdaad vanzelf tot een hoog bedrag, dat is nogal wat, maar wij kijken toch met name naar de tegenvallers in die zin en dan stel ik vast dat die kleiner zijn dan de afgelopen jaren. Dan veronderstel ik dat u toch liever met een overschot wordt geconfronteerd op dat punt met meer mee- dan tegenvallers dan omgekeerd het geval is. Want dan had ik ook de VVDfractie nog wel eens willen horen. Wanneer je kijkt naar die schommeling, nader beschouwd, dan zijn dat voor een deel schommelingen in het Gemeentefonds, waar we natuurlijk geen invloed op hebben, dat zijn rijksmaatregelen, die bovendien voor een deel ook nog van de economische stand in ons land afhangt, gaat het Rijk namelijk bezuinigen, dan betekent dat vrij automatisch dat zij volledig hun Gemeentefondsuitkering te goed doen en dat wij daaruit ook meer Gemeentefondsuitkering hebben, terwijl in positieve economische tijden van de afgelopen jaren, er juist de neiging is om niet het hele Gemeentefonds uit te keren omdat het Rijk ook niet de volledige begroting benut. Dat zijn van die effecten die je niet in de hand hebt. Zo is er bijvoorbeeld voor de OZB een verhaal dat de Waalsprong om bekende redenen heeft stilgelegen, waardoor daar de inkomsten uit die OZB voor nieuwe woningen ook minder was dan begroot. Dat zijn allemaal zaken die we zelf als gemeente niet in de hand hebben. Wat betreft dat de bedrijfsvoering beter zou moeten volgens de heer Van Xanten, ik stel vast dat we daar concrete stappen hebben gezet. Er wordt ook over gerapporteerd in deze Najaarsnota. Dat wil niet zeggen dat het even een kwestie is van een keer de klok luiden en de mensen zijn in de kerk, zo werkt dat niet. Dat is een proces dat langere tijd nodig zal hebben en waar wij weliswaar nu duidelijke verbeteringen zien, maar waar we er nog niet zijn. U zegt: die wethouder van Financiën moet er maar eens van langs zwiepen. Tussen u en mij gesproken, wij zijn nu toch bij elkaar, kan ik zeggen dat ik de wind er flink onder heb en met uw steun gaat dat vanzelf nog beter lukken. De beschikbaarheid van het nog beschikbare investeringsvolume voor 2002, ik heb in de commissie meen ik al toegezegd dat u dat in januari bij de behandeling van het investeringsschema ook zult krijgen. Ik heb dat niet toegezegd, meen ik zeker te weten, voor deze raadsvergadering omdat ik wist dat dat niet zou lukken. De motie Volgsysteem, naar de VSP toe. Ik ben het met u eens dat het in alle commissies behandeld moet worden, vind ik overigens ook, zullen we volgend jaar ook voor de Najaarsnota doen omdat het inderdaad, daar heeft u gelijk in, overal thuishoort. De motie Volgsysteem, in ieder geval dit, zoals het hier ligt, zal nog in de commissies volgend jaar behandeld worden. Dat is geen enkel probleem. De motie m.b.t. de Sportclubs, ik stel hier alleen vast dat de dekking ontbreekt. De wethouder Sport zal er zodadelijk inhoudelijk op reageren omdat het college vindt dat we het vanuit de inhoudelijke invalshoek moeten benaderen. De D66 fractie. Wat betreft de actualiteit, dat heb ik al beantwoord. De verzekering onderwijspanden, ik weet dat de wethouder Onderwijs daarmee bezig is, maar hij zal daar zelf, hoop ik, inhoudelijk wat over kunnen zeggen. Dat was het even, voorzitter, voor de eerste termijn. Dhr Hulskorte: Voorzitter, mag ik een vraag aan de wethouder stellen? Ik heb twee vragen gesteld en daar heeft u nog geen antwoord op gegeven. Het gaat over de ESF, die € 550.000,waar staat dat het een tegenvaller is, dat Kwaliteit op maat 2. Er zijn diverse oorzaken. Ik zou graag die oorzaken willen weten, daar ben ik niet achter kunnen komen. En dan Elkerlyck, waar om is dat niet ingevuld. Wethouder Lucassen: M.b.t. Elkerlyck moet ik u het antwoord schuldig blijven. M.b.t. ESF veronderstel ik dat mevrouw Scholten dat voor haar rekening neemt.
8 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Dat wordt nog een hele volgorde van wethouders begrijp ik. De wethouder Sport hoorde ik als eerste noemen, meneer Depla. Misschien kan de volgende wethouder zich vast even gereed houden, dat scheelt wat wandeltijd. Wethouder Depla: Ja, voorzitter, de punten hebben wij eigenlijk al besproken in de commissie Stedelijke Samenleving, waarbij toegezegd is dat we de kwestie die inderdaad veel sportclubs raakt zullen bespreken, ook in het kader van het subsidiebeleid. Waarbij wij hebben gezegd: de OZB moet gewoon als OZB worden betaald, maar vervolgens moet je in ieder geval afspraken maken hoe je kunt voorkomen dat clubs het niet meer bolwerken. Dus wat dat betreft kunnen wij qua intenties instemmen met de gedachte die achter de motie speelt, namelijk ervoor te zorgen dat de clubs niet de dupe worden van een enorme stijging van de OZB die eigenlijk gewoon niet meer gecompenseerd kan worden via de subsidie. Maar het betekent dat ik met mijn collega van Financiën in de weer moet om te zorgen dat hij bereid is een gedeelte van die OZB-opbrengst in te zetten voor de subsidies ten behoeve van de sportorganisaties. Misschien dat de VVD dat weer minder goed vindt, want het betekent dat we de wind er minder onder hebben, het betekent natuurlijk wel een uitzetting van de budgetten. Maar die discussie zullen wij met elkaar moeten voeren op dat moment. Wat dat betreft, de intentie van de motie kunnen wij ondersteunen, alleen de beslispunten zijn een beetje lastig. De heer Lucassen heeft al aangegeven dat daarmee gewoon een gat wordt geschoten in de Begroting. Dus ik wil u best toezeggen het uit te zoeken, ook in het kader van het subsidiebeleid, maar het beslispunt dat u ons opdraagt is een beslispunt waarvan ik moet zeggen dat ik het moet verwerpen omdat er geen dekking bij wordt gegeven. Daar zitten wij dus enorm in de problemen. Wat dat betreft, wij willen het graag uitzoeken, ook kijkend naar het subsidiebeleid, maar de motie wordt wat ons betreft afgewezen omdat er geen deugdelijke dekking onder zit. De voorzitter: Dank u wel. Ik zie de heer Van Rumund. Wethouder Van Rumund: Voorzitter, drie puntjes. Allereerst de WVG. Zoals ook in de raadscommissie gemeld, zou ik daar in februari over rapporteren, een analyse over het al dan niet structurele karakter ervan. Een eerste indruk die ik in ieder geval gemeld krijg van zowel RIO als de WVG-unit is dat het deels te maken heeft met de boeggolf die door het noodscenario die het RIO heeft uitgevaardigd om de achterstanden in te lopen, een verklaring is van het verhoogde bedrag, maar deels ook te maken heeft met vermoedelijke meer structurele doorwerking van met name de aanvrage en toekenning van de vervoerskostenvergoedingen die eigenlijk per definitie een structurele doorwerking hebben. Met name op dat laatste punt is uw boodschap heel duidelijk: wethouder, u weet wat u voor budget heeft, zorg dat het daar binnen blijft. Dus ik vertaal die opdracht als kom met voorstellen om binnen dat structurele budget het voorzieningenpakket aan te passen en dat zal vermoedelijk een aanpassing naar beneden zijn in combinatie overigens met de regionaal of landelijk ingezette beweging protocollering WVG en het harmoniseren van de WVG-uitvoering hier in stad en regio. M.b.t. de onderwijsverzekeringen is u gemeld dat er een onderzoek loopt. Resultaten van dat onderzoek moeten ook indrukken geven over hoe dat opgelost kan worden. In alle gevallen geldt hier ook dat de dekking gevonden zal moeten worden binnen de onderwijshuisvestingbudgetten en als ik goed geïnformeerd ben komt er later op deze avond ook nog een kaderstellend bericht van u hoe daarmee om te gaan en daarin zal ook de dekking gevonden moeten worden voorzover het college dat nu kan overzien. Tot slot de motie van de kentering. Daarbij zou ik uw raad willen voorstellen genoegen te nemen met een toezegging van het college om in ieder geval voor het jaar 2003 de voortgang van de kentering te waarborgen, maar over de hoogte van de subsidie en de dekking daarvan, ter beoordeling van het college te laten. Ik zal er graag in de commissie over willen rapporteren. Ik vraag u dat omdat het wijs lijkt om in 2003 een principiëlere discussie te voeren over welk soort voorzieningen die als gevolg van de extra muralisering in dit geval van de GGZ op onze gemeenten afkomen, welke kosten wij voor onze rekeningen zouden moeten nemen. Dus wat mij betreft de toezegging om in 2003 het voorbestaan van de kentering te zekeren, maar de discussie in 2003 ten principale te willen voeren, moet de gemeente dat voor zijn rekening nemen. Dat was het, dank u wel. 9 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Scholten, u mag ook de staande microfoon gebruiken als deze het doet. Wethouder Scholten: Ja. Heel kort, even over ESF. Het is een oude afrekening van projecten over de looptijd 1994-1999. Als u het precies wilt weten, ik heb ze niet op mijn netvlies, het zijn er een stuk of 6, maar het is echt een hele oude afrekening. Daar is nu definitief schoon schip mee gemaakt. Dhr Hulskorte: Ik begrijp het niet, mevrouw de wethouder. Als er toezeggingen zijn gedaan, hoe kan het dan zijn dat die niet binnenkomen, dat er tegenvallers zijn. Die ESF-bedragen zijn indertijd toegezegd. Wethouder Scholten: Dat heeft ermee te maken dat de regelgeving over de verantwoording in de loop der jaren nogal eens veranderd is. Het betekent dat je de administratie 10 jaar lang moet bewaren en dan worden er nieuwe eisen gesteld aan die administratie en dan is het niet altijd meer te achterhalen hoeveel mensen hoeveel dagdelen bijvoorbeeld een bepaalde cursus hebben gevolgd. Dus door de veranderende regelgeving zijn er soms lacunes ontstaan in de verantwoording. Dhr Hulskorte: Dat kan ik niet volgen. Als je afspraken maakt en het ligt contractueel vast, dan moet het zijn dat je die bedragen binnenkrijgt. Dan kan er natuurlijk wel verandering in regelgeving zijn, maar dat heeft daarmee niets te maken. Wethouder Scholten: Vindt u het goed als ik hierover een keer in de commissie op inga. Dhr Hulskorte: Omdat het hier in de Najaarsnota staat, heb ik geprobeerd te achterhalen hoe het nu precies in elkaar zit, ik zou graag op korte termijn toch een antwoord willen hebben. Als u dat schriftelijk zou willen doen, gaan wij er akkoord mee. Wethouder Scholten: Dat is prima, maar het is nogal technisch, ik wil het graag doen. Dhr Hulskorte: Misschien is het makkelijker het in een paar zinnen neer te leggen. Wethouder Scholten: Nee, nogmaals, die toezegging heeft u, u krijgt de informatie. Mw Simons-Welschen: Mag ik een korte vraag aan de wethouder stellen? Wat ons interesseert is of dit uit het fonds Werk en Inkomen gehaald kan worden, gedekt kan worden. Zijn het aanverwante activiteiten met de ESF-subsidies? Wethouder Scholten: Ja, het kan. De voorzitter: Ja, dank u wel. Dan is het woord aan wethouder Hirdes. Wethouder Hirdes: Heel even nog over het parkeren want er werd gevraagd naar de evaluatie van het parkeren n.a.v. de tekorten die er zijn ontstaan. Die evaluatie wordt in januari in de commissie besproken, het zit inmiddels in de commissieset en de stukken zijn vandaag openbaar geworden. Het tweede was de opmerking die werd gemaakt over de medewerker Afvalbeleid waarnaar gevraagd werd. Hij start op 1 januari al met zijn werkzaamheden. De voorzitter: Doet iemand nog die bus of is daar al antwoord op gegeven? De buspassagiers? Wethouder Hirdes: Ik was even vergeten dat die hierbij zat. Het voorstel van de SP klinkt heel sympathiek, maar is niet uitvoerbaar, vrees ik. Er staat als suggestie bij het budgettair neutraal is. 10 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Het idee van het creëren van het informatieloket, gecombineerd met een winkeltje, is maar de vraag of je dat in de investeringssfeer en vervolgens in de exploitatie vervolgens kostendekkend krijgt. De kans is groot dat dat niet lukt. Ik begrijp de oproep van kijk ernaar, zorg dat er iets voor de buspassagiers ter plekke gebeurt. Daar gaat het uiteindelijk om. Er is vandaag een overleg geweest met de Nederlandse Spoorwegen. Ook zij ziet liever een andere oplossing wat zij constateert dat er nu erg veel mensen in de hal van de NS staan en dat leidt ertoe dat de toch al smalle deuren vaak verstopt raken. Zij ziet ook liever een andere oplossing. Ik zou willen zeggen: ik verwacht niet dat het voorstel dat er nu ligt kan, dus ik moet zeggen het is onuitvoerbaar. Ik wil wel serieus kijken naar welke andere oplossingen er zijn. Dhr Hulskorte: U weet, meneer de wethouder, dit probleem speelt al enkele jaren. Dit probleem dat er iets moet gebeuren op dat station met die overkapping. Het speelt al enkele jaren. Wethouder Hirdes: Dat klopt, het speelt al enkele jaren. Wij zitten ook met een aantal problemen daar. De grond is van NS, je kunt niet zonder meer boven de fietsenstalling iets doen, want er loopt nog, zoals u ook weet, een juridische procedure omdat die stalling niet helemaal in orde is. Je kunt er dus bijvoorbeeld niet ter plekke iets gaan doen want dan doorbreek je de juridische procedures. Daar zit je in je beperkingen in je onmogelijkheden. Wellicht dat er op langere termijn mogelijkheden ontstaan als het gebied wat verder ontwikkeld wordt. Maar ik vind het sowieso iets waar je op kortere termijn naar zou moeten kijken, alleen, er is niet 1, 2, 3 een oplossing denkbaar. Mw Van Nispen: Voorzitter, op het ogenblik wordt er van de NS ruimte gehuurd om de buspassagiers te woord te staan, dus die ruimte heb je dan niet meer nodig op het moment dat je een eigen ruimte hebt, natuurlijk. Wethouder Hirdes: Zoals u ook ongetwijfeld weet, is er in het verleden een eigen ruimte geweest op het terrein. Daar zaten ook meer functies die later zijn verdwenen. Een van de redenen waar om dat daar verdwenen was, was dat het ook goedkoper was als je dit als oplossing ging creëren. Als je daar dus nu iets nieuws gaat creëren waarbij je het loket aan gaat passen, dan weet ik al bijna zeker dat je dat niet budgettair neutraal krijgt zoals dat in uw motie staat. Daarom zei ik al, dat gaat te ver, dat is niet te doen, maar ik begrijp uw signaal en daar wil ik serieus naar kijken. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw de voorzitter, mag ik nog een vraag aan de wethouder stellen? U heeft het over juridische procedures. Wij hebben ongeveer 3 jaar geleden daar al vragen over gesteld. Ik vind het nu wel heel erg lang duren voordat er iets mee gebeurt. Wethouder Hirdes: Dat klopt. Het loopt ook al erg lang. De situatie is op dit moment zo dat in de laatste brief, nu weet ik even niet meer of die van de architect of de bouwer was, daar wil ik even van af zijn, dat in feite is gezegd van we verbreken de relatie, we verwachten niet meer dat we van u nog zinvolle alternatieven kunnen krijgen om daarmee de hand vrij te spelen om zelf naar oplossingen te kunnen gaan kijken. Want anders dan blijf je voortdurend in die juridische strijd zitten en dan kun je de zaken niet op een goede manier definitief aanpakken. De voorzitter: Dank u wel. Ik stel voor om, als over dit punt nog vragen zijn, deze in de commissie te behandelen. Dan even twee punten van mijn kant. Er is gesproken over de juridische kwaliteit door mevrouw Simons en ook door mevrouw Ester. Misschien goed om daarover te zeggen dat wij binnenkort weer het jaaroverzicht krijgen waar het gaat over bezwaarschriften. U zult, denk ik, daarin zien dat het beter is dan het jaar ervoor, maar nog niet zo goed als wij willen. En dat er waarschijnlijk ook een voorstel komt om wat extra juridische capaciteit in te huren om te zorgen dat wij die versnelling echt maken en dat die ook blijvend is.
11 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Een tweede opmerking is over de Stadsvisie. De heer Hulskorte heeft gelijk, die toezegging is gedaan, maar zoals wel vaker gaat met toezeggingen, ergens absoluut verdwenen. Dat wil niet zeggen dat wij ons niet met dat onderwerp hebben beziggehouden, maar ik weet niet of het voortschrijdend inzicht op dat punt u ook zal bevallen. Ik denk dat er toch uit komt dat het college voorstelt om geen gebruik meer te maken van de panels als het gaat over de Stadsvisie maar dat wij wel graag iets willen doen met de mensen die betrokken zijn geweest bij die discussie maar voor andere onderwerpen. Ik wil u onmiddellijk toezeggen dat wij daar bij de Perspectiefnota met een voorstel komen en ik kan absoluut niet overzien of ik daar die € 58.000,- voor nodig heb. Maar ik kan mij zo voorstellen, dan kijk ik even naar de wethouder Financiën, dat als wij daar iets mee willen doen, het ook mogelijk moet zijn daar ruimte voor te vinden. Het zou niet eerlijk zijn om nu dat bedrag af te boeken, om te zeggen dat wij dat niet meer nodig hebben zodat, als wij dan wel iets willen doen met een discussie rond welk onderwerp dan ook, er geen geld meer voor zou zijn. Ik probeer het zo op te lossen. Dat was de eerste termijn. Dan de tweede termijn in dezelfde volgorde. Mevrouw SimonsWelschen. Mw Simons-Welschen: Er zijn een paar vragen die nog niet beantwoord zijn. Een ervan is wanneer de bedrijfsreserve van het Grondbedrijf besproken gaat worden, of dat al gebeurd is. Er circuleren al verhalen, laat ik het zo zeggen. De beslispunten in de Najaarsnota zelf en in het raadsboekwerk - in het raadsboekwerk staan er 3 en in de Najaarsnota staan er 2 – daar hebben wij het nog niet over gehad. Het is een welkome aanvulling, want het is een beslispunt en dan moet je dat er ook bij zetten. Het gaat over die Tabakswet, die € 60.000,-. Dat is het voorlopig even. O ja, de motie, pardon. De motie ‘De Kentering’. Dat heb je ervan als je hem niet zelf indient. Wij trekken die terug omdat wij de toezegging van de wethouder uitstekend vinden. De voorzitter: Dank u zeer. Dan mevrouw Van Nispen. Mw Van Nispen: Wat de motie – dat is het enige wat ik nog even wil zeggen – van de Sportclubs betreft, stellen wij voor dat het gedekt wordt uit het budget voor de raad voor 1 jaar en dat wij volgend jaar verder gaan kijken. Wat de motie van de buspassagiers betreft, die handhaven wij. Wij hopen dat de wethouder een beetje creatief te werk gaat en toch iets kan vinden. En wie weet, als het morgen in de krant staat, wie er allemaal op je afkomt omdat ze het wel zien zitten en daar een leuke kiosk willen beginnen. Dat was het. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Ester? Die is er niet. Een andere woordvoerder? Nee. De heer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel. Wij kunnen in grote lijnen akkoord gaan met de beantwoording door de wethouder. Wij zullen dan ook akkoord gaan met de Najaarsnota met die aantekening dat wij tegen de meeropbrengst OZB zijn voor wat de hogere herwaardering betreft. De voorzitter: Dank u wel. Dan mevrouw Van Zijll de Jong. Nee? De heer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Ja, dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik ben blij dat u de motie over de Stadsvisie 2015 ondersteunt, dat heb ik begrepen. Ik ben ook blij dat u zegt dat u die € 58.000,-, als het nodig is, een deel ervan zult gaan gebruiken. Op de derde plaats ben ik blij dat u er in de Per spectiefnota op terug gaat komen. Dan de motie van de SP ‘Laat de buspassagiers niet in de kou staan’. Ik heb al gezegd dat het een probleem is dat al jaren speelt. Toen het station klaar was, kwam het probleem direct naar voren. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat vooral de functie die wij hebben als gemeente daarin tot uiting komt. Je kunt de mensen inderdaad niet laten staan. Ik weet niet of u zelf wel eens met de bus bent gegaan, maar als je daar staat en het regent en het waait, dan is het geen doen. Ik zou nogmaals willen vragen er echt iets aan te doen in de toekomst. Dat moet kunnen. En juridische procedures moeten daarvoor wijken. Dan de actuele politieke motie van Nijmegen Nu. Een heel belangrijk onderwerp. Heel belangrijk omdat ook 12 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
de gemeente de sportclubs erg belangrijk vindt, zowel de topsport als de breedtesport. Ik denk dat het belangrijk is om deze motie te ondersteunen en dat wij daar veel goodwill mee zullen winnen, ook bij de sportverenigingen. Dhr Breukers: Mevrouw de voorzitter, mag ik de heer Hulskorte vragen zijn amendement in te trekken? Ik begrijp dat hij uw toelichting voldoende vindt. Dhr Hulskorte: Nee. Ik heb de vorige keer al eenzelfde soort amendement ingetrokken. Ik wil voor alle zekerheid het amendement toch maar laten staan. Ik neem aan dat het gesteund wordt door de raad, zodat het niet meer in de vergeethoek zal komen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, even ingaan op het antwoord van beide wethouders op de motie Sport. Wij vragen om het onderzoek op korte termijn te doen. Dat gaat het college ook doen, daarover zijn wij het met elkaar eens. Maar het staat hier dan een keer. De totale problematiek moet snel bekeken worden. Er is een aantal clubs dat toch op het punt van failliet gaan staat. Dan voor het jaar 2003 alleen die extra 6,5%. Ik weet ook niet hoeveel het is. Ik kon het in die korte tijd niet uitrekenen, maar er wordt al een voorstel gedaan uit het budget van de raad. Aan de andere kant denk ik dat de raad zich heel goed realiseert dat misschien ietwat verminderde inkomsten van de OZB - en ik dacht dat we € 51 miljoen binnenhalen - geen probleem zal zijn. Van de andere kant zien wij dit jaar een uitzetting van € 1,1 miljoen. Wethouder Lucassen: Vanzelfsprekend, meneer Van Hees, zijn die opbrengsten van de OZB al in de Begroting verwerkt. Dan slaat u wel een gat in de Begroting. Dhr Van Hees: Die € 1,1 miljoen erbij is wel begroot, maar ieder jaar zie je dat het weer meer opbrengt dan we verwacht hadden. Dus dan zal het nu misschien iets minder opbrengen. Mw Van Nispen: Maar wat is er mis met het budget van de raad dan? Dhr Van Hees: Ik zal het even afmaken. Daarnaast, het college geeft net bij het vorige onderwerp, bij De Kentering, aan dat het wil kijken naar een dekking. College, denk met ons mee. Ik denk dat ik de motie toch maar handhaaf. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Putten. Nee? Mw Van Nispen: Ja, voorzitter, toch nog even naar meneer Van Hees. Waar wilt u de motie nu uit dekken als het budget van de raad uw instemming niet heeft? Dhr Van Hees: Ik zeg niet dat het mijn instemming niet heeft. Het is een van de mogelijkheden. Ik heb daar geen probleem mee. De voorzitter: Is het dan verstandig de motie zo te lezen dat het gedekt wordt uit het budget van de raad? Dan kan, denk ik, ook de wethouder zeggen dat het eenmalig akkoord is. Dhr Van Eck: Maar, voorzitter, ik denk dat wij als raad tot een soort spelregels moeten komen hoe wij met dit potje omgaan. Voor wij het weten hebben wij het vanavond uitgegeven. De voorzitter: Maar het college houdt er toezicht op, of het op is of niet. Het is nog niet op. Dhr Van Eck: Ik stel voor, voorzitter, dat wij dat als raad ook doen. Ik denk dat de suggestie nu waardevol is om dat als dekkingsmogelijkheid te zien, maar dat het als voorstel naar de raad gaat als het benut moet gaan worden. Dat we ook weten wat we dan beslissen. 13 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Oké, dat betekent dat het college met een reactie kan komen en kan zeggen: Wij hebben uw suggestie bekeken. Het lijkt ons inhoudelijk een goed idee en wij stellen u voor om het daaruit te financieren. Dan kan het zijn dat … enzovoorts. Dan lezen wij de motie zo. Dan is het woord aan wethouder Lucassen. Wethouder Lucassen: Oké. Op dat laatste hoef ik dus verder niet meer in te gaan. Allereerst nog de vraag van de heer Hulskorte over Elkerlyck. Zoals u uit de Najaarsnota kunt zien, voorziet voor 2002 het budget ervoor. Voor 2003 staat er pm omdat daar natuurlijk het verhaal ligt van de verhuurbaarheid van Metterswane. Op het moment dat Metterswane leeg komt hebben we nog niet meteen de maand erna verhuurd. Elke maand, zoals u ook kunt lezen, dat het niet verhuurd is, betekent een fikse kostenpost. Dat is nu eenmaal de kantorenmarkt die op het ogenblik weerbarstig is. Wat de bedrijfsreserve Grondbedrijf betreft, mevrouw Welschen, kan ik u dat nu niet zo even oplepelen, maar ik zeg u toe dat ik daar de volgende commissie op terugkom. Dan het extra beslispunt van de Najaarsnota. Het is goed dat u dat nog opmerkt, want in de Najaarsnota zelf ziet u in feite de oude beslispunten, maar het college heeft erna nog een toegevoegd beslispunt ten aanzien van het experiment rond de tabakswet en de voorzieningen om te kunnen roken in de wijkcentra ten bedrage van € 60.000,-. Dat is dus een extra beslispunt waarvan ik u verzoek dat bij uw stemmingen mee te nemen. Dan tot slot naar de VVD-fractie toe, de hogere herwaardering en de OZB-meeropbrengst. Ik heb goed de motie in mijn hoofd die u in 2000 of 2001 daarover heeft ingediend. Wij komen bij de Perspectiefnota, dat kan ik u toezeggen, met een voorstel om die effecten - die zijn wat lastig uit te rekenen, vandaar dat we dat nu nog niet gedaan hebben - met daarin de uitgezuiverde effecten en met daarin de meeropbrengst OZB niet te wijten aan nieuwbouw en niet te wijten aan verbouw, want er zitten natuurlijk ook autonome effecten in die wel reëel zijn, te verwerken in ons nieuwe OZB-tarief voor 2004. En dan zullen we ook astructureel voor 2003 een oplossing aan u te presenteren. Dat is bij deze toegezegd. De voorzitter: Dank u wel. Ik heb niet de indruk dat de overige wethouders nog behoefte hebben aan een tweede termijn. Nee, dat heb ik goed gezien. Dan zelf nog even heel kort. Over het amendement van de heer Hulskorte. Meneer Hulskorte, ik begrijp dat u geen genoegen meer wilt nemen met een toezegging. Dat snap ik en ik denk dat het college ook niet zo vreselijk veel moeite heeft met het amendement, maar wel met de opmerking dat het kan zijn dat wat het voorstel over het vervolgtraject van de Stadsvisie-proces betreft het college wellicht een hele andere invulling aan u voorstelt dan u in uw hoofd heeft. Dus er komt wel een vervolg, maar het kan zijn dat het vervolg niets inhoudt. Begrijpt u wat ik zeg? Dhr Hulskorte: Dan is het ook geen vervolg. Maar we hebben er zolang over gesproken dat ik aanneem dat er inderdaad een vervolg is met wel een inhoud. Dhr Van Hooft jr : Dan eindigt het zoals het proces zelf ook geweest is en daar ben ik erg voor. Het was per saldo … Dhr Hulskorte: U was nooit aanwezig. De voorzitter: Meneer Hulskorte, als u van mening bent dat het Stadsvisie-proces een vervolg zou moeten krijgen, dan kan het college er niet mee instemmen omdat wij, ik gaf u dat al aan, bij voortschrijdend inzicht van mening zijn dat wij beter met de stad over iets anders kunnen praten dan opnieuw over de Stadsvisie. Dat is dan het laatste woord dat ik daarover wil zeggen. Ik sluit daarmee de tweede termijn en ga over tot stemming. Eerst de moties, volgens goed gebruik. M1 van GroenLinks is ingetrokken. M2, Laat de buspassagiers niet in de kou staan.
14 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Motie: Laat buspassagiers niet in de kou staan 1e indiener W. van Nispen De gemeenteraad van Nijmegen in vergadering bijeen op 18 december 2002, overwegende dat: • • • • • •
De buspassagiers op het stationsplein nu geen comfortabele wachtruimte hebben De buspassagiers vanuit de Stationshal de bussen niet goed kunnen zien aankomen Op het stationsplein een afgesloten wachtruimte gecombineerd zou kunnen worden met een informatieloket en een cafetaria, hetgeen de exploitatiekosten ten goede komt. Het verkooppunt en de informatiebalie van het busvervoer momenteel in een gehuurde ruimte in de stationshal zijn gelegen ver van het busstation. Door het realiseren van een comfortabele wachtgelegenheid het openbaar vervoer aantrekkelijker wordt. Veel busreizigers blijkens een door de Gemeente Nijmegen georganiseerde publieksenquête klagen over het gebrek aan een fatsoenlijke wachtgelegenheid op het Stationsplein.
Besluit: Het college opdracht te geven op zo kort mogelijke termijn een budgettair neutraal voorstel aan de raad te doen om een comfortabele wachtruimte voor buspassagiers op het Stationsplein te realiseren.
Willen degenen die tegen deze motie zijn, gaan staan. Handopsteken. Maakt niet uit. Hun hand opsteken. Niemand. Dan is die met algemene stem aanvaard. Dan motie M3, de actuele politieke motie. Daar zijn verschillende dingen over gewisseld.
Motie: Actuele politieke motie 1e indiener B. van Hees De gemeenteraad van Nijmegen bijeen op 18 december 2002 Overwegende dat: − Een aantal Nijmeegse sportverenigingen door een grote inzet en met behulp van leden en vrijwilligers in de loop der jaren een eigen accommodatie gebouwd en ingericht hebben; − Veel van deze amateur sportverenigingen de laatste jaren in financiële problemen gekomen zijn, problemen die voor een groot deel veroorzaakt worden door de aanslag Onroerend Zaak Belasting; − Er bij een aantal van deze verenigingen een grote achterstand in de betaling is opgetreden; − Er voor een aantal verenigingen een faillissement dreigt; − Sportstimulering een speerpunt is in het gemeentelijk beleid. Draagt het college op: −
Om op korte termijn een onderzoek te doen naar de problematiek van de amateur sportverenigingen in het kader van de OZB heffing;
−
De mogelijkheden aan te geven die er zijn om in de toekomst deze heffing voor de sport verenigingen te compenseren; De raad hierover te berichten.
−
Besluit: • De voor het jaar 2003 bij de begrotingen vastgestelde extra verhoging van de OZB van circa 6,5 % middels een extra subsidie terug te laten vloeien naar de amateur sportverenigingen. • Hierbij het uitgangspunt te hanteren dat: 15 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
− −
Eigenaar gebruikers beide heffingen terugkrijgen Gebruikers alleen het gebruikersdeel terugkrijgen
Willen degenen die tegen deze motie zijn hun hand opsteken. Daar hebben tegen gestemd een deel van de PvdA, met uitzondering van de heren Beck en Zwart, maar alle anderen daarvoor. Dat betekent dat de motie is aanvaard. Dan gaan we over tot het amendement van de VSP betreffende het vervolgtraject op het Stadsvisie-proces.
Amendement: Laat de mensen zich met de stad blijven bemoeien …… ! Het is zo 2015… 1e indiener M. Hulskorte De raad der gemeente Nijmegen, bijeen in openbare vergadering op 18-12-2002, Constaterende dat: § §
Tijdens de algemene beschouwingen bij de begroting 2002-2005 D66 en AOV/UNIE55+ moties hebben ingediend over de Stadsvisie en het vervolgtraject na het vaststellen, De burgemeester toezeggingen heeft gedaan om in januari 2002 met communicatievoorstellen te komen die ook in onze wensen zouden voorzien,
Overwegende dat: § De voorstellen onze Raad nog niet bereikt hebben, § In de Najaarsnota 2002 als meevaller de Stadsvisie genoemd staat, Besluit daaraan toe te voegen als beslispunt: § Het voorstel over het vervolgtraject van het Stadsvisieproces "Bemoei je met je eigen zaken… 2015" uiterlijk bij de perspectiefnota 2003 te willen behandelen, met als dekking de EUR 58.000 genoemd onder meevaller 5 op vervolgvel 2, En gaat over tot de orde van de dag.
Willen degenen die tegen het amendement zijn hun hand opsteken. Daartegen hebben gestemd GroenLinks, de SP en twee leden van de PvdA – het begint op te vallen – zijnde de heren Beck en Breukers deze keer. Alle anderen daar voor. Dan is het amendement aangenomen. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, mag ik iets vragen over de orde? Wilt u alstublieft de hele avond vragen wie tegen is, want de vorige keer was het de ene keer voor en de andere keer tegen en ik heb me een keer vergist. De voorzitter: Oh. En was dat een doorslaggevende stem? Dhr Van Hees: Nee, helemaal niet, maar ik vind het wel vervelend dat ik verkeerd gestemd had naar mijn eigen achterban toe. De voorzitter: Oké. Ik zal voortaan vragen wie tegen een amendement of motie is. Dan over het voorstel als zodanig. Is er behoefte te stemmen over de Najaarsnota? Mw Van Zijll de Jong: Een kleine stemverklaring, mevrouw de voorzitter. Wij zijn akkoord met de Najaarsnota voor zover deze niet strijdig is met ons eerdere standpunt ten aanzien van de Begroting 2003. 16 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Dank u wel voor die stemverklaring. Geen van de anderen behoefte aan stemming? Dan is de Najaarsnota met algemene stemmen aanvaard. Dank u wel.
7.
Wijziging verordening Precario belasting
De voorzitter: Wie van de raad mag ik hierover het woord geven? De heer Van Hooft. Dhr Van Hooft jr : Ja, voorzitter, toen het originele voorstel er lag, schrok iedereen wel een beetje. Ik denk wel terecht. Het voorstel is wel een beetje als donderslag bij heldere hemel gekomen. Met name naar de horeca toe, want daar was men ook nogal geschrokken wegens het gebrek aan overleg. Ik denk dat we kunnen zeggen dat het met de horeca niet zo netjes gelopen is. Al kan het een geldig excuus zijn dat daarvoor al met het ACBN is gesproken, waardoor nog op de valreep gekeken moest worden hoe dit te regelen. Het voorstel dat er nu ligt, is wat ons betreft alleszins aanvaardbaar. Als je praat over € 75.000,- precario op € 15 miljoen omzet bij de Vierdaagse, dan praat je over een 0,5% van de omzet. Dat betekent op een pilsje dat er nog niet 1 eurocent bij hoeft en dit probleem is voor de horeca opgelost. Ik zou toch zeggen, het zijn per saldo peanuts. Wij steunen beslispunt 1 om de precario vast te stellen zoals die er nu is, met name ook omdat de terrassen in de wijken ook worden ontzien. Ook een niet onbelangrijk punt. Maar dat het college zelf gaat vissen uit het budget van de raad, gaat ons toch wel een streepje te ver. Wij denken dat dit college het probleem niet op tijd heeft kunnen oplossen, of op een manier die in ieder geval niet politiek aanvaardbaar is, maar dit is wat ons betreft ook niet aanvaardbaar. De voorzitter: Dank u zeer. Wie van de andere leden? Mevrouw Welschen. Dhr Van Hooft jr : Voorzitter, wij hebben nog een motie, want het overleg met de horeca heeft er wel toe geleid dat wij vinden dat de terrassen het hele jaar open moeten kunnen zijn. In die zin is het goed dat ze nog even bij ons langs zijn geweest. De voorzitter: De SP heeft een motie ingediend met het besluit om jaarvergunningen voor het plaatsen van terrassen voortaan voor het hele jaar te laten gelden. Hartelijk dank. Dan mevrouw Welschen. Mw Simons-Welschen: Dank u wel. Veel is gezegd. Dat hoeven we niet te doen. Met betrekking tot het gewijzigd voorstel vinden wij het reduceren tot 50% van de opbrengst uitstekend. Wat het tweede beslispunt betreft, waar haal je het geld vandaan, ook door de SP besproken, kunnen wij akkoord gaan met de vraag aan het college om een andere dekking te zoeken en dan wellicht uit de saldireserve om het verschil van € 75.000,- toch rond te krijgen. Wij zijn blij met de differentiatie, dus de verschillende tarieven voor centrumhoreca en de horeca buitenom. Wij willen nog wel een opmerking maken over de buitengewone slechte communicatie die er is geweest met de mensen van de horeca, maar niet alleen de horeca, maar ook het ACBN. Wij denken eigenlijk dat het college daar maar een cursus voor moet gaan volgen, hoe te communiceren met betrokkenen. Eigenlijk zouden wij graag in overleg met betrokkenen tot een fasering zijn gekomen voor de precario-verhoging. Dat kan nu niet, omdat wij voor 1 januari het besluit moeten hebben genomen. Daarom nemen wij nu genoegen met deze slechte communicatie en de 50%. Nog een opmerking over de winteropenstelling van de terrassen. GroenLinks vindt het wel jammer dat we, wanneer die verwarmd moeten worden, een negatief effect op het broeikaseffect gaan krijgen en wij vinden dat eigenlijk heel jammer. Als je dat berekent, kost het veel meer aan de totale mensheid en de burgerij van deze stad. Dhr Van Hooft jr : Maar dan krijgen wij wel warmere winters.
17 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Van Hees: En dan hoeven de mensen thuis niet te stoken. Dan doen ze het op het terras. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Welschen. Wie? Eerst maar mevrouw Ester. Mw Ester: Dank u, voorzitter. Het wordt vanavond interessant als mevrouw Welschen en ik het zo met elkaar eens blijven. De hoofdoorzaak van de problemen rond dit vraagstuk is de communicatie. Of er een cursus voor moet of niet, ik heb eerder de indruk dat het college het veel eenvoudiger vindt om te communiceren als er geld uit te delen valt dan wanneer er moeilijkheden zijn om geld te vragen. Dat is wellicht dan voor les 1 van de cursus. Ook lijkt het me dat wij als raadsleden, als wij moties indienen ‘Terras het hele jaar open’, aan de cursus gaan meedoen, want ik zou zeggen dat je hier toch overleg met de bewoners voor nodig hebt. Maar goed. Dat over dat overleg. U heeft waarschijnlijk meegekregen dat er in Frankrijk enorme stakingen zijn geweest over loonsverhogingen. Daar werd gesproken over 12 tot 14% loonsverhogingen. Daar om wilden ze de wegen weer dichtgooien enzovoorts. De analyse van de journalist, uitstekende journalist trouwens voor radio 1, zei: Waarom komt dat in Nederland niet voor? Dat is niet het polderen, zoals onze voorzitter dat altijd zo prachtig uitdrukt, maar dat komt omdat wij gewend zijn om per jaar met elkaar te spreken over bepaalde verhogingen, die fasering waar we het altijd over hebben. Daarom komen wij stakingsvrij in de loop van de jaren op dezelfde loonsverhogingen als die in Frankrijk worden gevraagd. Ik zou me kunnen voorstellen dat het college toch nog misschien zonder die communicatielessen gewoon van deze hoofdregel kan leren. Als je regelmatig bij elkaar terugkomt en daar een gewoonte van maakt, kom je op de gewenste verhogingen en is het draagbaar voor eenieder. Dit kan, wat onze fractie betreft, absoluut niet. Die communicatie – dat kunnen wij natuurlijk onderschrijven - is uiterst zwak. De smoes van: Er is met het centrummanagement gesproken, een beetje Nijmegenaar weet hoe dit ligt en hoe dat hele andere clubs kan betreffen die niet in elkaars keuken lopen, laat staan in elkaars pan roeren. Dus dat kan absoluut niet. Ik wil ook onder uw aandacht brengen wat de horecaondernemers overkomt aan verhogingen. Door de communicatie en de media-aandacht voor de verhogingen die zijn samengevallen rond de euro is een aantal zaken weggevallen. Er zijn legesverhogingen geweest van bijna 6%, voor de OZB wordt 11,5% verhoogd en de Drank en Horecawet heeft 300% verhoging geëist van de horeca. De vraag is natuurlijk: Wat moet je ermee? Maar over het hele plaatje genomen zou je kunnen zeggen: er is een ongefaseerde verhoging op verschillende punten. Dat moet je dus zo niet doen. Daar moeten wij ons als gemeente niet bij aansluiten. Nog een ander punt is, maar ik denk dat dat voor een latere discussie zal moeten: Hoe moet in deze stad met verhogingen voor de horeca worden omgegaan als we om de halve zin roepen ‘Dat wordt wel terugverdiend bij de Zomerfeesten’. Dat is een heel interessant punt. Mijn fractie vindt dat je dat niet met elkaar zou moeten vermengen. Daar moet je een aparte discussie over voeren omdat wij ook van mening zijn dat die Zomerfeesten zoiets unieks aan deze stad geven, dat je die niet moet belasten met een aantal andere vraagstukken. Hier wil ik het in eerste instantie even bij laten, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Ester. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u, voorzitter. Ik kan me voor een groot deel aansluiten bij het gloedvolle betoog van mevrouw Ester. Ook voor D66 is de drastische verhoging, zoals voorgesteld, onacceptabel. De wethouder komt ten eerste zeer laat met het voorstel terwijl hij toch na evaluatie van de Zomerfeesten en de kosten die daaraan verbonden zijn, had kunnen zien aankomen dat er een verhoging nodig zou zijn. En dan ook nog geen overleg met het betrokken horeca-veld. Daar kun je veel over zeggen, maar niet veel goeds. Het herstelvoorstel wekt helemaal de irritatie op van D66. We gaan weliswaar de verhoging halveren, maar betalen uit het budget van en voor de raad. Zo wordt het het snoeppotje van het college. Wanneer de wethouder een ondeugdelijk voorstel doet dat door een grote meerderheid van de commissie wordt afgewezen, neemt hij het deels terug en gaat hij het dekken uit ons geld. Ik bedoel, als je het al wil gaan dekken, dek het dan uit je eigen middelen en niet uit het budget van de raad. Want zo wordt langzamerhand het budget voor de raad opgesoupeerd zonder dat wij als raad ons hebben uitgelaten over wat wij 18 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
met dit geld willen. Daarnaast is het gebruikelijk dat wanneer je trekt uit een potje, en dat wil de wethouder nu, dat je ook even vermeldt wat er nog over is uit ons eigen potje. Ja, van dat tweede beslispunt zakt echt mijn broek zo’n beetje af. Daar wil ik het bij laten. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, Nijmegen Nu is tegen het eerste voorstel en tegen het tweede voorstel. Ik vind het eigenlijk ook een onbehoorlijk voorstel. In de commissie heb ik andere bewoordingen gebruikt en daar was de voorzitter van de commissie niet erg blij mee. Ik heb het toch drie keer herhaald. Ik zal het hier niet doen, maar ik vind dat eigenlijk nog steeds zo. Waarom wel? Dat wil ik wel even uitleggen. Omdat wij met de begroting al gevraagd hebben wat voor cryptische verhalen er toch stonden in de begrotingsstukken onder andere over het ACBN en de precariorechten. Daar hebben we een motie over ingediend, maar ook over de precarioverhoging voor de horeca. Daar kwam verder niets uit. Et voilà, twee tot drie weken later, duiveltje uit een doosje, daar komt het aan. Wij vinden dat je zo niet met de horeca om kunt gaan. Verhoging kan best, trapsgewijs, wel na overleg. Ik moet even zeggen, , ik heb het in de commissie al gezegd, de wethouder van Financiën praat over 100%. In het eerste voorstel is het 110% verhoging, pak uw rekenmachine er maar bij en nu is het geen 50% maar is het 57,5% verhoging. Ja, u knikt nog steeds nee, maar ik heb een beetje hoofdrekenen geleerd en met een machientje kom ik toch tot dat bedrag. Dus wij zijn daar zeer sterk tegen. Er moet eerst overleg zijn en dan getrapte verhogingen. Wij vrezen ook, om bij mevrouw Ester aan te sluiten, dat wij nu langzaamaan op weg gaan, eerst het ACBN aanpakken, dan de Zomerfeesten ermee aanpakken, dan de horeca ook nog opjagen, naar een situatie waarbij de Zomerfeesten in Nijmegen in zijn geheel verpacht worden aan een of andere club van buiten Nijmegen die het hele feest gaat doen zodat wij niets meer over ons Nijmeegs feest te zeggen hebben. En dat we dan wel kostendekkend draaien. Dat is iets waar we niet naar toe moeten. We moeten daar voorzichtig mee omgaan, ook met de horeca. Betalen kunnen ze, ze zijn echt niet armlastig, de doorsnee, maar doe het in reden en doe het netjes in overleg. De voorzitter: Dank u wel. Wie nog? De heer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Met verbijstering heeft de VSP kennis genomen van de verhoging van de precario-belasting met 100%, die het college bij monde van de SPwethouder Lucassen heeft voorgesteld. Maar ziedaar, door toedoen van de heer Van Hooft jr van de SP wordt de precario-belasting teruggebracht tot 50%. Wat moeten we toch blij zijn met dit soort opzetjes in het duale systeem. Maar, serieus, met de horeca-ondernemers heeft geen overleg plaatsgevonden. In de teruglopende economie wordt een van de sectoren waarop de Nijmeegse economie steunt, het leven moeilijk gemaakt. De VSP vindt dat in de huidige economische situatie niet tot onverantwoord hoge belastingverhogingen moet worden overgegaan. Daar om dienen wij een motie in waarin wij aandringen op een verhoging van alleen de inflatiecorrectie. De motie is ondertekend door 6 van de 9 fracties, met als kop ‘Geef terrassen de ruimte’. Wij sluiten ons aan bij de wijze woorden van mevrouw Ester van het CDA en ik denk dat wij daar allemaal goede nota van moeten nemen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Over zo’n voorstel als dit, maar ook over de wijziging kun je eigenlijk alleen maar zeggen dat het te gek voor woorden is. Stel je voor dat je bij de bakker komt en dat opeens het brood tweemaal zo duur is geworden. Dan denk je toch ook dat die man hartstikke gek geworden is. En dan kom je een paar dagen later binnen en dan blijkt opeens het brood minder duur te zijn. Zonder enige vorm van overleg verhoogt het college de precario-belasting. Binnenstadondernemers zijn totaal verrast, dat is net al gezegd. Als het voorstel wordt aangenomen, dan wil de wethouder best gaan onderhandelen met de ondernemers. Maar waarover in Gods naam? Of is het onder het motto: Verdeel en heers? De terrashouders 19 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
profiteren in belangrijke mate van de Vierdaagsefeesten, dat is waar. Maar het is wel onterecht dat zij alleen de rekening moeten betalen. We gaan een fietspad aanleggen naar Wijchen. Daar heeft de fietser, om in de termen van het voorstel te blijven, in belangrijke mate profijt van. Maar vragen wij die fietser een bijdrage te leveren in de exploitatie van het fietspad? Kennelijk kunnen sommige zaken met algemene middelen gefinancierd worden en moeten andere zaken direct door de burger – lees de ondernemer – opgebracht worden. Waar komt het raadsvoorstel dan eigenlijk op neer? Het college vindt het Vierdaagsefeestje belangrijk, maar de ondernemers mogen het feest betalen. Dhr Van Hooft jr : Mag ik dan heel even de heer Van Xanten toch wat vragen, want volgens mij zijn het de ondernemers die hier geld verdienen en is het de overheid die hier geld bij moet leggen. En het is toch wel een beetje raar bij een feest waar zoveel wordt verdiend, dat wij daar ook nog geld bij moeten leggen vanuit de gemeente. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Dhr Van Xanten: Als u vroeger opgelet hebt bij economie, dan is het in de regel zo dat een over heid daar invloed op heeft. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u, voorzitter. Met betrekking tot het tekortschieten van de communicatie hoef ik, denk ik, niets meer te zeggen. Dat hebben vele sprekers voor mij al gedaan. Nijmegen is altijd een gastvrije stad geweest en zou dan nog moeten zijn, maar eerst hebben we al het debacle van het pasparkeren gehad waardoor Nijmegen minder aantrekkelijk is geworden en nu met een exorbitante stijging van de precario-lasten krijg je het idee dat Nijmegen nog onaantrekkelijker moet worden omdat de terrassen wellicht in de toekomst moeten verdwijnen. Het eerste voorstel dat er lag was absurd, een verhoging van 100%. Het nieuwe voorstel is een verbetering, maar wij vinden dat eigenlijk nog te veel. Als je gaat kijken naar de Nijmeegse economie op dit moment, het was vandaag nog in de krant te lezen, dan gaat het daar gewoon al niet zo goed mee. Reina Ester heeft al gewezen op de verschillende verhogingen die de horeca al doorgevoerd krijgt. En daarnaast hebben de terrashouders te maken met allerlei bureaucratische regels, bepaalde soort stoelen, bepaalde soorten dekzeilen, dus in die zin worden ze al op allerlei manieren gemangeld. Wij kunnen dus ook het huidige voorstel, zoals dat er ligt, niet ondersteunen. Het vissen uit het budget van de raad vinden wij volledig onacceptabel en wij hebben de motie van de VSP m.b.t. de terrassen ondersteund. De voorzitter: Dank u wel. Andere leden van de raad? Mevrouw Bos. Mw Bos: Ja, mevrouw de voorzitter, ik wil niet de verhalen herhalen over communicatie en over dat het nogal dom was om dit op deze manier voor te stellen aan de raad, want dat heeft u al van anderen gehoord. De PvdA-fractie vindt het niet onredelijk om de precario-heffing te verhogen. De opmerkingen van dat ondernemers in de binnenstad als melkkoe gebruikt worden en dergelijke vinden wij onterecht. Wij denken dat de gemeente veel investeert in het centrum en dat ook de horecaondernemers daar profijt van hebben. Het is ook niet zo dat de gemeente absoluut niet betaalt aan de Vierdaagsefeesten en andere evenementen in de stad. In die zin vinden wij een verhoging gerechtvaardigd en ook een verhoging van 50%. Wij zijn dus blij met de aanpassing van het voorstel, dat in feite een verlaging betreft van 50% ten opzichte van het vorige voorstel. Wij steunen dit voorstel. Dhr Van Hees: Zo lust ik er nog meer. De voorzitter: Het is in ieder geval aardig gebracht. Dhr Van Hees: Volgende keer doen wij 200%, dan kopen we 100% uit en dan zijn wij hartstikke blij. 20 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Mw Bos: Dan doen wij straks bij een ander voorstel. De voorzitter: Zijn er nog andere leden van de raad die het woord wensen? Nee, dan is eerst het woord aan wethouder Lucassen. In ieder geval ook over de motie ‘Geef de terrassen de ruimte’. Daarna aan mevrouw Scholten over de jaarvergunning. Wethouder Lucassen: Dank u, voorzitter. Allereerst over de wijziging. De heer Hulskorte heeft het over opzetjes. Als het college niet luistert naar wat de raad, in dit geval de commissie Algemeen Bestuur zegt, dan zegt u: U bent horende en ziende doof en blind en dan is het niet goed. Als wij wel luisteren, dan is het ineens een opzetje. Ik ben bijna de wanhoop nabij, zoals u zult begrijpen. Ik weet niet meer wat ik moet doen. Dus ik veronderstel dat ik straks aan het eind van deze vergadering een extra pilsje krijg om dat goed te maken. Dan schudden wij elkaar weer de hand en dan maken wij er een kwinkslag van. Dan toch even over de communicatie. Wij zaten in een tijdsdwang, want het is zo dat, wil deze precario effect hebben voor 2003, de raad daarover vóór 1 januari van dat jaar moet besluiten. Dus in die zin is daar de tijdsklem op gekomen door de omstandigheden die daarvoor waren zoals ze waren en die ga ik niet nu weer uit de doeken doen. Ik heb intussen na de commissievergadering contact gehad met vertegenwoordigers van Horeca Nederland en wij hebben afgesproken dat wij zo gauw mogelijk in januari met elkaar zullen overleggen hoe wij in de toekomst met precario-tarieven zullen omgaan en voor dit voorstel is het ‘we agree to disagree’ oftewel wij zijn het eens dat wij het daarover niet eens zijn. We moeten ook niet van hun verwachten dat zij het met die verhoging eens zijn. Maar ik heb hen uitgelegd dat wij onze argumenten hadden, die hier ook in het voorstel staan, om dat toch te moeten doen. Wat het beslispunt en de dekking vanuit het budget van de raad betreft, die € 4 ton, het college trachtte die € 150.000,- aan extra kosten voor de veiligheid rond de Najaarsnota op deze manier op te lossen. U heeft daar in uw wijsheid uw standpunt in de commissie over weergegeven maar daarmee slaat u als raad natuurlijk wel een gat in het voorstel en het college probeert daar een oplossing voor te vinden. Hier de reactie gehoord hebbende, voel ik ook wel dat dit niet uw voorkeur heeft. U ziet dat ik mij redelijk subtiel uitdruk. Wij zullen er structureel rond de Perspectiefnota een alternatieve dekking voor vinden en voor 2003 zullen wij een oplossing vinden door het via de post Onvoorzien te dekken, astructureel in dit geval. In die zin trekt het college het beslispunt over de dekking uit het budget van de raad hierbij in, daarmee dus ook tegemoet komend aan de vragen van de raadsleden op dat punt. Ik hoor van de heer Van Xanten dat hij erg met brood en fietsen in de weer is. Ik wil bij hem absoluut geen zoete broodjes bakken want daar is hij niet voor in en dat moeten wij ook niet doen. Dat fietspad, daar hebben wij als college over nagedacht, dat snapt u wel. Als dat fietspad er is, dan kunnen nog meer mensen op de fiets naar de stad toekomen met de Vierdaagsefeesten. Precies, daar hebben wij allemaal prima over nagedacht. Wat betreft de Nijmeegse economie van de Stadspartij, ja die gaat slecht, maar de horeca is toch wel een heel specifiek deel van de Nijmeegse economie, dat kan ik u wel zeggen, uit eigen ervaring. Dat was het even in eerste instantie. Dhr Van Hees: Mag ik een vraag aan de wethouder stellen? Het gaat over de motie van de VSP ‘Geef terrassen de ruimte’. Mij staat bij dat in het begin van het jaar een polemiek is geweest, via De Gelderlander ook, over het hele jaar open houden van de terrassen. Het kon niet per 1 november, maar er is wel afgesproken dat het zou gebeuren. Alleen, die verordeningen lopen vanaf 1 januari en daarom kon in november, heb ik begrepen, het terras niet uit blijven staan. Maar ik ging van de veronderstelling uit dat het al lang in kannen en kruiken was en dat per 1 januari de nieuwe verordening in zou gaan en dat de terrassen gewoon het hele jaar door kunnen blijven staan. Wethouder Lucassen: U heeft gelijk dat er nog niet op de moties gereageerd is. Terrassen het hele jaar. Daar zal wethouder Scholten op reageren want die is daar concreet mee bezig. De motie van de VSP ‘Geef terrassen de ruimte’ druist in tegen het raadsvoorstel dat wij hier hebben
21 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
liggen en daarmee de opbrengst die wij ermee willen genereren. Dus het college ontraadt die motie. Dhr Hulskorte: Het is toch – als ik een vraag aan de wethouder mag stellen, mevrouw de voorzitter – zeer inconsequent, want het is een principekwestie voor mijn gevoel. De belastingen in Nijmegen worden verhoogd met 6,5%. Diverse belastingen, de OZB en andere belastingen 5 tot 6,5%. Er is al een opmerking over gemaakt, ook door mevrouw Bos, dat zij het verantwoord vond om deze belasting 50% te laten verhogen. Maar dit is toch zeer inconsequent. Het is inderdaad wat mevrouw Ester ook gezegd heeftin het verleden. Als er vaker contact was geweest met de horeca, dan had het bedrag steeds op kunnen lopen. Maar om nu in een keer te komen met 50%, eerst 100%, nu 50%, vinden wij principieel onjuist. De voorzitter: Maar u voegt echt geen nieuw argument toe aan uw eerste termijn, meneer Hulskorte. Ik kijk even of de wethouder nog wil reageren, maar volgens mij heeft hij dat al gedaan. Akkoord. Wethouder Scholten over het terrassenbeleid. Wethouder Scholten: Ja, heel kort even. Het is zo dat het college inderdaad heeft aangegeven dat zij de winteropstellingn van de terrassen graag mogelijk willen maken. Echter, het is gewoon een gevoelig onderwerp. Er is een Terrassennota vastgesteld in 2000 in nauw overleg met de bewoners en in die Terrassennota worden allerlei zaken geregeld over de vergunningverlening en over de handhaving. Wat wij hebben afgesproken is dat wij het via de zorgvuldige weg willen doen, dus er komt gewoon een nieuwe versie van die Terrassennota. Dan kunnen bewoners daar ook inspraak op leveren en kunnen wij in onderling overleg het komend jaar die terrassenopstelling mogelijk maken. Het is ook kortgesloten met de ondernemers, dat wij dit jaar even over zouden slaan. Dhr Van Hees: Dat kan dus niet, want de verordening loopt van 1 januari tot 1 januari. Dus als u er niet voor 1 januari mee komt, kan het pas 1 januari 2004 geëffectueerd worden, volgens mijn juridisch gemeentelijke informatie. Wethouder Scholten: Ik heb van de ambtenaar begrepen dat het via dit traject gewoon vanaf november mogelijk zou kunnen zijn. De voorzitter: Akkoord. Dat was de eerste termijn van het college. De tweede termijn van de raad. De heer Van Hooft? Mevrouw Simons. Mw Simons-Welschen: Twee opmerkingen, ook een klein beetje gericht tegen wat ik niet oppositie mag noemen, voorzitter. In vergelijking met andere steden zitten wij nog steeds lager met de precario, zelfs met de 50% verhoging. Met de 100% verhoging was het een beetje een ander verhaal, maar met 50% verhoging zitten wij nog steeds lager. Daar kun je ook weer allerlei argumenten tegen inbrengen, maar het is wel een feit. Dan wil ik de raadsleden even herinneren aan de discussie over de baatbelasting. Precario is eigenlijk het enige instrument dat de gemeente nog heeft om de ondernemers van de binnenstad en het centrum te laten meebetalen - dat argument is heel rechtvaardig - voor de voorzieningen die er voor hen getroffen worden. De manier waarop wij het centrum willen inrichten, levert ook baten op voor de ondernemers. Dit is het enige instrument. Mijn fractie is voor dit hernieuwde voorstel. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Ester. Mw Ester: Dank u, voorzitter. De argumenten die nu klinken zijn uiteraard aanvullend. Die doen aan de bezwaren die in eerste instantie door diverse sprekers zijn aangevoerd, niet af noch toe. Wat ik jammer vind van de reactie van het college, want ik schijn het niet meer op de man te mogen spelen, is dat er niet wordt verklaard waarom er zo laat pas actie is gevoerd. Een goed overleg vraagt een ruime middag en desnoods een uitloop in de avond. Dat is goed mogelijk, dus 22 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
dat kan niet waar zijn. Het is waar, daarin geef ik wethouder Lucassen volledig gelijk, zorgvuldigheid vraagt tijdigheid en dat is hier dus niet gebeurd. Dat is niet goed verklaard door de wethouder. Dat vind ik buitengewoon jammer. U bent immers aangetreden in april, als ik het wel heb. Dat is heel jammer. Dan de andere argumenten over de vraag of je niet gefaseerd zou verhogen en hoe je nu trouwens omgaat met het overleg. Want u zegt wel: We zijn het nu met elkaar eens dat we het oneens zijn. Dat lijkt mij toch geen eindstandpunt. Dat mag niet waar zijn. Dan zou ik herhalen wat ik vorige maand en de maand ervoor heb gezegd. Daar moet je niet stoppen in het overleg, is mijn overtuiging. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Putten? Nee. De heer Van Hees? Nee. De heer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Ja, even een opmerking naar mevrouw Welschen, de sympathieke mevrouw Welschen. Uw argument ten aanzien van de baatbelasting is geen juist argument. Het gaat namelijk om alle ondernemers, de hele middenstand in Nijmegen. Hier gaat het erover dat de terrashouders, de horeca, zouden moeten gaan betalen voor alle ondernemers, voor de hele middenstand in Nijmegen. Dus het argument, denk ik, is niet juist. De voorzitter: Meneer Van Xanten? Mevrouw Baard? Nee. Mevrouw Bos? Dan in tweede termijn de wethouder nog? Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, twee opmerkingen. Allereerst naar mevrouw Welschen toe. Ik heb het in eerste instantie inderdaad niet over de tarieven in vergelijking met andere steden gehad. Het is inderdaad zo, zij heeft volkomen gelijk, dat in steden als Amsterdam, Arnhem en Maastricht de tarieven met deze voorgestelde 50% verhoging aanzienlijk hoger liggen dan in Nijmegen. Dus als je die vergelijking met andere steden maakt, dan valt het helemaal niet uit de toon. Mw Ester: Voorzitter, mag ik de wethouder even interrumperen? Maar die hebben dan ook een lagere OZB, wethouder. Wethouder Lucassen: Ja, maar daar kan ik dan vervolgens tegenover zetten dat ze ook niet een evenement als de Vierdaagsefeesten hebben dat extra inkomen genereert. Dhr Van Hees: Weet u hoeveel toeristen er in Maastricht komen per jaar? Mw Ester: Wil je het afschaffen dan? Mw Welschen: Voorzitter, ze hebben daar ook een aparte afvalstoffenheffing en dat is bij ons geïntegreerd. Wethouder Lucassen: Op die manier kunnen wij inderdaad allerlei aspecten erbij halen. Het gaat nu puur om de tarieven voor de terrassen. Wat betreft uw overleg. Ik heb aangegeven dat wij in overleg zijn over de tarieven in de toekomst. Dat zullen wij, zoals dat tegenwoordig in het moderne jargon heet, met een open mind doen. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Scholten niet meer, neem ik aan? Nee, hè. Goed, dan sluit ik de beraadslaging en gaan wij over tot stemming. Dhr Van Hooft jr : Voorzitter, ik wil de motie ‘Terrassen voor het hele jaar’ intrekken omdat het college daar zo voortvarend mee aan de slag is. Dan zou in dit geval de motie overbodig zijn. Het resultaat is dan per saldo hetzelfde.
23 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Is er bezwaar tegen dat de motie wordt ingetrokken? Goed zo. Dan hebben we nog één motie over. Dat is motie M5, van de VSP. Laten we eerst stemmen over de motie.
Motie: Geef de terrassen de ruimte! 1e indiener M. Hulskorte De gemeenteraad van Nijmegen, bijeen in vergadering op 18 december 2002, Overwegende dat: • De precariobelasting voor terrassen met 50% verhoogd wordt, • Deze belasting niet in verhouding staat met de verhoging van de andere gemeentelijke belastingen, Besluit: § De Precariobelasting voor terrassen in 2003 te verhogen met de inflatiecorrectie zoals de andere gemeentelijke belastingen.
Wie is er tegen deze motie? Dat zijn de fracties van de PvdA, GroenLinks en de SP. Dat is volgens mij nog steeds een meerderheid. De motie is niet aangenomen. Dan de verordening Precario-belasting zelve. Het college heeft bij monde van de wethouder aangegeven dat besluitpunt 2 moet worden gewijzigd. Daar komt dan te staan: nog dekking te vinden voor € 75.000,- voor het jaar 2003 en voor 2004 en later een structurele dekking te zoeken in het kader van de Perspectiefnota. Is er behoefte aan stemming over dat voorstel? Ja. Wie is er tegen het voorstel? Tegen het voorstel zijn de fracties van de VVD, het CDA, de VSP, Nijmegen Nu, D66, SLN en 1 lid van de PvdA. Alle anderen daar voor. Het voorstel is daarmee aanvaard. Dank u wel. Dan wil ik nu overgaan tot het afscheid van de heer Boelens.
Afscheid Peter Boelens De voorzitter: Dames en heren, beste Koosje, beste Peter, Voor de derde keer in korte tijd nemen we afscheid van je, Peter. Toen we drie wethouders tegelijk uitzwaaiden, wijdde ik een korte passage aan jou. En alhoewel Aad Nuis onlangs in Lux nog vertelde dat je nooit moet citeren in een toespraak, kan ik het nu toch niet nalaten uit eigen werk wat aan te halen. Ik zei toen op deze plaats ondermeer: “Een wat vreemde eend in jouw portefeuille was Uitvoering stedenbanden. Een aspectje dat ik in de toekomst van je mag overnemen. Het moet je toch tot troost zijn dat een deel van jouw portefeuille een burgermeesterlijke allure had. Omineus? Wie het weet, mag het zeggen.” Einde eigen citaat. En nu weet ik ook wel: Regeren is vooruitzien. Maar dat deze verhulde profetie op zo’n korte termijn bewaarheid wordt, had ik niet verwacht. En ik denk niemand in deze raad. Maar profeten in eigen land…, laten we gauw terugkeren naar jou, Peter. Ik weet namelijk dat jouw benoeming gestoeld is op jouw eigen kwaliteiten. Niet op mijn voorspellende gave. Bij jouw afscheidsreceptie omschreef ik je als “een aimabel man, geen drammer, integendeel zeer communicabel, een politicus met een menselijke maat”. Dat was op 29 mei, nog geen zeven maanden geleden. Dat beeld behoeft geen enkele bijstelling. Nu heb ik wel uit De Gelderlander begrepen dat jij wel probeert om dat beeld bij te stellen, want jij zei namelijk over jezelf dat je een bitch was. Nu heb ik altijd begrepen dat een bitch een kreng van een wijf is en nu geef ik toe dat we met elke vrouw in een hanig college blij zijn, maar echt, het is een kwalificatie die niet bij je past. Ik zei toen ook dat ik hoopte dat de gemeente Nijmegen nog lang van jouw stijl zou kunnen profiteren. Dat heeft niet zo mogen zijn. Het heeft de Kroon behaagd jou te 24 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
benoemen tot burgemeester van Maasdonk. En zo word je burgemeester van 11.424 inwoners, over 3.712 hectare waarvan 10 hectare binnenwater, 3.946 woningen, 134,8 km wegen, 113,7 km waterwegen en 189.000 m2 openbaar groen en dat exclusief de sportvelden. Dat zeg je mij niet na. Maasdonk heeft een partnerschap met Góra in Polen. Ik weet hoe positief jij staat tegenover dit soort banden. Misschien kunnen we op weg naar Pskov het eerste stuk samen op reizen en ervaringen uitwisselen. Want burgemeester zijn is een bijzonder beroep. Ik kan het je vertellen. Een gewaardeerd raadslid en oud-wethouder gaat Nijmegen verlaten. Ik begroet binnenkort in jou een plezierige collega. Graag overhandig ik je het cadeau dat bij een afscheid als raadslid hoort. De bronzen Mariken, kleine ondeugd, die op tijd tot inkeer komt. Ik zei al eerder dat het de Kroon behaagd heeft je tot burgemeester te benoemen. Ik mag daar nog iets aan toevoegen, namelijk dat het Hare Majesteit behaagd heeft om je op grond van jouw verdienste voor de stad als raadslid te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Van harte proficiat en even van harte tot ziens. Dhr Van Eck: Dan is nu het woord aan Pieter Smals als nestor van de raad die ook een korte rede zal houden. Dhr Smals: Hier ligt nog de tekst van de burgemeester. De voorzitter: Nog een keer, Pieter. Dhr Smals: Nee, nee. Maar het is wel zo, mevrouw de burgemeester, dat u me wat gras voor de voeten hebt weggemaaid met uw opmerkingen, vooral waar het gaat om het bewieroken van de heer Boelens, want daar ben ik het volstrekt met u eens. Een zeldzaam aimabel collega die ons gaat verlaten, die niet de tegenstelling zocht maar het compromis zoekt. De discussies die ik met Peter heb gehad, waren nooit op een onaangename manier, maar waren altijd prettig van aard. Ook mij was het opgevallen, al had ik het op een andere manier verteld, dat Peter Boelens zichzelf in De Gelderlander omschrijft als ‘maar ik kan ook best een bitch zijn’. Ik had hier eigenlijk willen zeggen dat, als ik hier een burgemeester had gehad van mannelijke kunne, ik in Nijmegen nooit gehoord heb dat wij een bitch hadden. Zo was dat niet. Een bitch is dus inderdaad voorbehouden aan mensen van het vrouwelijk geslacht. Mannen hebben weer andere dingen. Peter Boelens is – overigens ook een welkom aan Koosje Boelens – commissielid geweest voor de VVD, raadslid voor de VVD en wethouder. Peter is een volhouder. Als hij ergens zijn tanden in zet, dan laat hij niet snel los. Dan zal het gebeuren. Rustig, geen herrie, het zal gebeuren. Ik zou niet weten hoe je met die man ruzie moet krijgen. Hij is een bindend persoon, en ik denk dat ik – ik weet niet of er mensen uit Maasdonk aanwezig zijn – kan zeggen dat u een van onze beste raadsleden weg pikt uit Nijmegen en ik mag u daar van harte mee feliciteren. Een mens, mevrouw de voorzitter, kent vele gezichten. Wij kennen Peter Boelens vooral als iemand die stijlvol – VVD eigen – stijlvol, altijd tot in de puntjes verzorgd, gedecideerd omgaat. Maar natuurlijk heeft hij ook een hele andere kant. Het is nog niet zo heel lang geleden, bij het aantreden van dit rode college, dat de fractievoorzitter van de VVD, Peter Paul Leferink op Reinink, hier een beeld schetste van een Titanic die aan het vergaan was met Lenie Scholten op de boeg en Paul Depla en Van Hooft sr aan het roer. Toen dachten wij dat het een grapje was. Maar dat was helemaal geen grapje. Wie had me toch gedacht dat de VVD al een jaar daarvoren aan het oefenen was op de Amsterdamse Wallen wel te verstaan. Ik ben nog nooit een VVD-er tegengekomen bij Yap Yum - nu kom ik ook niet zo vaak bij Yap Yum - maar die waren aan het oefenen om een zeerover te kunnen herkennen. Ik wil de bodes vragen het levend bewijs ervan rond te delen. Kijkt u vooral heel goed, het is hem echt. Nu kun je de VVD natuurlijk niet betichten van geheime afspraken. Nee, ze doen het hier en plein public, ze vertellen dat ze een schip gaan kapen en ze doen het nog ook. Ze gebruiken daarvoor niet de virtuele wereld, want dat is wel al te modern, ook voor de VVD. Nee, ze grijpen terug naar middeleeuwse methoden. Ik denk: Zo wil ik Peter Boelens ook onthouden, niet alleen als die stijlvolle man, maar ook als deze zeerover die steeds tracht ons linkse college te kapen. Ja, Evert, jij zou ook wel een kaper kunnen zijn. Niemand kon vermoeden dat de VVD al lang bezig was met het voorbereiden van die kaping. Zij 25 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
zagen natuurlijk al lang dat linkse college aankomen op enig moment en dat zij daar voor actie aan het zorgen waren. De foto getuigt ervan. Maasdonk, zei de burgemeester zojuist, heeft heel veel water. Peter, kun jij zorgen voor een haven? Als je veel water hebt, dan zit er misschien wel een haven in, dan kunnen we nog iets moois maken, want Maasdonk ligt toch eigenlijk vlak bij Nijmegen en bij een wat grootschalige herindeling zijn wij weer … etcetera. Voorzitter, Peter is niet de man van het grote woord. Hij is niet de man die hier gaat staan en een enorm verhaal houdt, dat moet altijd even op gang komen. Mij is gebleken, alhoewel Koosje dat niet zo geweldig vindt thuis, dat een glaasje whisky vooraf hem toch wel de nodige stoot geeft om echt meteen helemaal diep erin te gaan. In Brabant weten ze nu, alhoewel hij niet uit het zuiden komt, dat hij een goed carnavalist kan zijn, dat hij ook wel een neutje lust en wij hopen, Peter, dat je een burgemeesterscarrière tegemoet gaat. De raad wil je daarbij behulpzaam zijn en je voor je eerste stappen op die weg wat spiritualiën meegeven, zodat je een vliegende start kunt maken. De voorzitter: Het woord is aan Peter Boelens. Dhr Boelens: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Wat moet ik nu nog zeggen. Ik ben onder de indruk van alle woorden. Het bevestigt ook het dubbele gevoel dat je bekruipt als je afscheid neemt, als je een stap voorwaarts maakt. Het is ook goed dat de familie aanwezig is en direct mee kan luisteren, want anders hadden zij mij niet geloofd, als ik dit allemaal doorverteld had. Maar goed. Ik maak van deze gelegenheid ook gebruik om een aantal zaken dat mij op het hart ligt, nog eens uit te spreken. Ik weet niet of iedereen mij na deze toespraak nog zo aimabel vindt. Eerst twee algemene opmerkingen. Een links college in Nijmegen. Ik ben van mening dat in ieder geval om electorale redenen het goed is dat dit college de rit van 4 jaar uitzit. De Nijmeegse burger heeft hier dan over 4 jaar echt iets te kiezen. Maar u weet, als VVD-er vind ik het een ramp voor de stad. Maar de stad krijgt nu wel het bestuur dat ze verdient. De kwalificatie ‘ramp’ is natuurlijk met een vette knipoog. Er zit wel een serieuze ondertoon in. Het gaat dan namelijk om de zorgen die er zijn over de stagnerende economische voorspoed van de stad en de steken die dit college lijkt te laten vallen in deze portefeuille. Ten tweede de zorg om de Sociale en Welzijnsportefeuille inclusief de integratie van minderheden. Is het niet zo dat de drie linkse partijen elkaar al jaren gevangen houden, als het ware gegijzeld houden in ideologische uitgangspunten en benaderingen van de zachte portefeuille en dat hierdoor van dit college, van deze raad, geen enkel vernieuwend of baanbrekend initiatief te verwachten is op dit terrein? Ik heb het dan over meer dan: Laten we Tandem maar eens goed evalueren op output en gemaakte kosten. Dat is slechts stoere taal voor de bühne. Wat zijn de gevolgen van deze impasse op de lange termijn voor de stad. Ik ben het ook eens met de strekking van het artikel in De Gelderlander van gisteren in die zin dat de gehele portefeuille op de schop moet. Misschien is op het onderdeel Minder hedenbeleid het feit dat twee GroenLinks-raadsleden tijdens de vorige raadsvergaderingen tegen wat ik noem ‘de witte motie’ van de SP stemden, een licht startpunt. Het tweede onderwerp is de pers en met name De Gelderlander die in deze ‘one-paper-city’ een hoofdrol speelt in de berichtgeving naar de burgers toe. Ik ben van mening dat De Gelderlander een kwaliteitskrant is. Bijna net zo goed als het Brabants Dagblad. Maar ik zie nog wel een verbeterpunt op het onderdeel communicatie pers en politiek en dan met name vanuit de visie van de VVD. Ik bedoel dan niet de schijnbaar aanwezige chemie tussen de stadsredactie en het college. U heeft zelf gemerkt dat collegeleden vaak ruim de gelegenheid krijgen voor een weerwoord bij kritiek. De fles is dan halfvol. U heeft zelf ook het redactioneel commentaar gelezen na de begrotingsbehandelingen met kritiek op het CDA, omdat deze fractie tegen de gehele Begroting had gestemd, terwijl de scribent net zo goed melding had kunnen maken van het opmerkelijke gegeven dat de Begroting was goedgekeurd door zowel de SP als GroenLinks die in het verleden, zeker op een aantal belangrijke punten, tegen hadden gestemd. Dan is de fles weer half leeg. Daar wil ik het niet over hebben. Ook wil ik het niet hebben over het feit dat De Gelderlander niet een kritisch calimeroVVD-stuk wilde plaatsen in een reeks van publicaties over de OZB waarin bijvoorbeeld de Groen26 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Links-fractievoorzitter wel ongekend mag uithalen naar het landelijk beleid. De Raad voor Journalistiek moet zich daar maar over buigen en een oordeel vellen. Daar wil ik het niet over hebben. Waar ik het wel over wil hebben is dat ik gemerkt heb dat de lokale pers erg weinig weet heeft van hetgeen er echt achter de politieke schermen afspeelt. Inhoudelijke achtergronden worden dan wel belicht, maar de politieke achtergronden, overwegingen, spanningen, crises worden niet gemeld of betrokken in de beschouwingen; althans, zoals ik die als VVD-politicus heb meegemaakt. Als dat wel zou gebeuren, zou dat een enorme verrijking kunnen betekenen van de berichtgeving over het lokaal politieke gebeuren en met verrijking bedoel ik niet alleen de positieve kant. Ik wil een tweetal voorbeelden geven ter staving en bij beide was ik betrokken. Een groot aantal van u was aanwezig tijdens de raadsvergadering van begin maart 2001, waarin de toenmalige VVD-wethouder aan het begin van de vergadering zijn ontslag indiende. Een journalist vroeg aan mij, 5 minuten voordat die vergadering begon: Zal Rein Verdijk het debat over de Muntweg overleven? Ik antwoordde hem: Over 5 minuten weet je het. Niets was dus doorgedrongen bij de pers van alle spanningen, zowel binnen de VVD-fractie als tussen deze wethouder en andere fracties. Althans, er is niets mee gedaan. Maar ik ben wel eerlijk om te stellen dat wij, en ik zeker, dit niet zo erg vonden want wij waren hierdoor in staat zonder druk van buitenaf onze eigen afweging te maken. Een tweede voorbeeld is echter iets voor insiders en die speelde in januari/februari van dit jaar. Het gaat over het MTC. Er lag een zeer slecht onderhandelingsresultaat voor aan het college en aan de raad en binnen zowel de PvdA- als de VVD-fractie gaf dit de nodige spanningen en die liepen behoorlijk op door het niet echt handig optreden van de betrokken wethouder. Spanningen die bij enkelen leidden tot de afweging of al dan niet ontslag van deze wethouder zou moeten volgen. Mede door de inbreng van mij is er toen door middel van een amendement druk van de ketel gehaald met de wetenschap dat de Raad van State toch nog een uitspraak moest doen, enzovoorts. Later heb ik bij een journalist, en hij was niet de eerste de beste, gepolst wat hij zich van dit situatie kon herinneren. Hij antwoordde dat de wethouder binnen het college het machtswoord had gebruikt. Ja, misschien was dat zo, ik herinner het mij ook zo, maar dat had tegen de door mij al eerder beschreven achtergrond geen wezenlijke politieke betekenis. Ook bij dit voorval vond ik het toen niet erg dat de pers niet volledig op de hoogte was van alle feiten. De boodschap die ik heb in deze, is dat het goed zou zijn als er in Nijmegen een soort Nieuwspoortcommunicatie op gang zou komen. Informatie die dan over en weer uitgewisseld kan worden met de onderliggende passende afspraken over geheimhouding en openbaarheid. De pers wordt hierdoor in staat gesteld een breder beeld te krijgen van wat zich allemaal afspeelt in dit huis. Ik had ook nog een derde voorbeeld kunnen geven van de afgelopen zomer, over de procedure rondom de griffier. Daarbij was ik zelf hoofdrolspeler in de krant en dat wilde ik zelf liever niet. Na de publicaties heb ik aan de betrokken journalist gevraagd of hij een aantal achtergrondfeiten kende en dat was dus niet zo. Maar ik laat het aan Jan van der Meer over om in zijn volgende boek, dat er ongetwijfeld zal komen, de geschiedenis rondom deze affaire correct en volledig weer te geven. Hij zal ongetwijfeld ook concluderen dat je zo niet met mensen omgaat en dat zich achter de schermen zaken hebben afgespeeld die persoonlijke relaties en de relatie tussen twee fracties enorm onder spanning hebben gezet. Hij zal dan ook ongetwijfeld melding maken van zijn opmerking naar mij toe, toen bekend was geworden dat ik burgemeester zou worden. Hij zei letterlijk: Je zult mij wel dankbaar zijn. Ik ben de laatste om hem daarin ongelijk te geven. Dan mijn persoonlijke ervaring als politicus in Nijmegen. Terugkijkend op 12,5 jaar zijn deze in te delen in een aantal periodes. De eerste vier jaar waren echte tropenjaren. Als lid van een driehoofdige fractie, ik weet niet wie die periode nog kent uit de Nijmeegse politiek, was zowel het werken binnen de fractie als ook de omvang van de portefeuille, ik had toen alle sociale dossiers, echt afzien. De prettige contacten binnen de raad en tijdens de commissievergadering gaven de broodnodige energie om door te gaan. Een waargebeurde anekdote uit die tijd is de volgende. U weet de salarissen in de Gezondheidszorg zijn slecht maar waren in de negentiger jaren nog slechter. Er was toen aanleiding om een actiedag te houden in de Gezondheidszorg. En zo kon het gebeuren dat bij de personeelsingang van het CWZ, waar ik werkte, Van Hooft sr folders stond uit te delen om de actie – junior was er ook bij – te ondersteunen, maar natuurlijk ook om SP stemmen te winnen. Ik zei tegen hem: Dat ik nu mag meemaken dat een SP-er pleit voor een 27 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
beter salaris van een VVD-er. Zijn reactie was: Dat is voor de arbeider in jou. Dat is een voorbeeld van de goede persoonlijke onderlinge verhoudingen in deze raad. De tweede periode van vier jaar met vier fractieleden was een duidelijke stap vooruit. En de afgelopen vier jaar waren natuurlijk heel bijzonder. Eind 1998 konden wij een wethouder leveren en werd ik fractievoorzitter van een fractie met een aantal jonge en zeer enthousiaste fractieleden. Het jaar wethouder schap heb ik met veel genoegen gedaan en beleefd. Ik heb het eind april in deze raad ook getypeerd als een prachtige hondenbaan. Mijn carrière was wel afwijkend van de klassieke carrière in de politiek. Normaal kom je na 4 jaar raadswerk in de positie om wethouder te worden. Uitzonderingen op deze regel waren natuurlijk Bruls en Depla die binnen ongeveer een jaar al wethouder werden. Ik werd het pas na 11 jaar, maar ik troost mij met de gedachte dat iemand in Nijmegen er meer dan 20 jaar over heeft gedaan. Ja, en dan ben je wethouder-af. Wat dan? Er zijn geen cursussen om te leren om met deze fase om te gaan en binnen de VVD bestaat er, terecht, geen gespreid bedje voor ex-wethouders. Je zoekt naar de kansen en mogelijkheden en uit de meerdere opties is dan de prachtige baan van burgemeester van Maasdonk gerold en ik heb er echt zin in. Uit de contacten die ik tot nu toe al heb gehad met de bestuurders van Maasdonk kan ik alleen maar vaststellen dat dit voor beide partijen een hele goede keus is. Dus, mevrouw de voorzitter, ik kijk met een goed gevoel terug op mijn Nijmeegse periode en ik ben er zeker van dat de VVD-fractie zal staan als een huis waar niemand in deze raad omheen kan. Ik ga vol vertrouwen mijn volgende fase in en zeg u allen heen hartelijk dank. Het gaat u goed. Dank u wel. De voorzitter: Ik schors de vergadering voor enkele minuten om de familie Boelens de gelegenheid te geven de zaal te verlaten. Schorsing De voorzitter: De vergadering is heropend.
39.
Benoeming en installatie van de heer B. Mühren, fractie VVD
De voorzitter: Ik vraag mevrouw Ester om namens de Commissie voor de Geloofsbrieven haar bevindingen aan deze raad te melden. Mw Ester: Dank u wel, voorzitter. De Commissie van Onderzoek betreffende de geloofsbrieven van de op 12 december 2002 tot lid van de gemeenteraad benoemde – klopt dit? 12 december 2002, dat is inmiddels, denk ik, 18, dus het is niet helemaal juist wat ik hier voor mij heb - maar in ieder geval per vandaag hebben wij de geloofsbrieven onderzocht en deze in orde bevonden. Wij adviseren de raad dan ook het besluit te accorderen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Dan vraag ik aan de griffier de heer Mühren binnen te halen. Meneer Mühren, u gaat zo de belofte afleggen. Ik zal u een tekst voorlezen en dan verzoek ik u om na die tekst uit te spreken “dat verklaar en beloof ik”. “Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik verklaar en beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.” Dhr Mühren: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Dan wens ik u van harte geluk en verzoek u uw plaats in te nemen. Van harte welkom in ons midden
28 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
8.
Eenmalige uitkering bijstandshuishoudens met kinderen
De voorzitter: Wie wenst over dit onderwerp het woord? Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Onze eerste vraag is, wij hebben opnieuw geld over uit de Bijzondere Bijstand en de vraag is: Hoe komt dat? Wordt er te weinig gebruik van gemaakt of zijn er teveel afwijzingen? En liggen misschien de criteria te hoog? Wij zouden het prettig vinden als daarover een keer in de commissie Stedelijke Samenleving gediscussieerd zou kunnen worden, misschien aan de hand van een notitie van de wethouder. Wij zijn akkoord met het geven van een tegemoetkoming aan bijstandsgezinnen met kinderen tot 18 jaar, maar wij vinden dat de uitkeringen niet tot deze groep beperkt zouden moeten blijven. Wij hebben daarover ook een amendement ingediend. Met dat amendement spelen wij exact in op een identieke situatie die in 1999 zich heeft voorgedaan. Toen heeft de raad in de vergadering van december een initiatiefvoorstel van de PvdA gesteund. Er was toen NLG 1 miljoen over uit de Bijzondere Bijstand, ongeveer hetzelfde bedrag als nu. In dat initiatiefvoorstel zijn 3 doelgroepen aangewezen, 2 ervan zijn bijna letterlijk hetzelfde als wat in ons amendement wordt genoemd de groepen 1a en 1b, met het verschil dat wij in plaats van een periode van 3 jaar in de Bijstand een periode van 2 jaar hebben genomen, omdat het aantal bijstandscliënten in de afgelopen jaren is gedaald. Het enige verschil is groep 1c. In het voorstel uit 1999 waren daarbij genoemd de mensen die een Hompe-snip ontvangen. Die snip bestaat niet meer. Maar wij zijn na uitvoerige ambtelijke contacten tot deze doelgroep gekomen. Het moet mogelijk zijn om zonder veel extra kosten deze mensen te achterhalen. Bovendien moet gezegd worden dat het ook in 1999 voor een aantal mensen die de Hompe-snip ontvingen, via een aanvraag ging in De Brug en dat er ook een kleine eenvoudige inkomenstoets nodig was, dus wat ons betreft staat er niets in de weg om 1c aan te nemen. Ook toen is trouwens in de raad aangenomen dat de uitkering voor 2000 uitgekeerd moest worden. Dus het was helemaal geen probleem toen om op korte termijn deze uitkering aan de doelgroep uit te delen, dus dat moet het op dit moment ook niet zijn. Wij hebben het alleen niet expliciet in ons amendement opgenomen. Dat was het, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: De SLN heeft een amendement ingediend met twee besluiten. Het amendement krijgt nummer A2. Zijn er nog andere leden van de raad die het woord wensen? Mevrouw Bos. Mw Bos: Dank u wel, voorzitter. In het voorstel wordt voorgesteld een extra eenmalige uitkering toe te kennen aan huishoudens met kinderen tot 18 jaar die op een Bijstandsniveau leven. Wij vinden dat ontzettend belangrijk, omdat dat met name de groep is die getroffen wordt, met name wanneer zij langer op dit minimumniveau moeten leven. Wij maken ons, samen met het college, zorgen over de gevolgen die het heeft voor de kinderen. Wij steunen dit voorstel van harte, maar wij zien ook, samen met mevrouw Van Zijll, dat er nog wat geld overblijft uit het restant van de Bijzondere Bijstand. Wij hebben in de commissie gevraagd aan de wethouder om te kijken of de doelgroep uit te breiden zou zijn en de wethouder heeft erop geantwoord, ook middels een brief die ik net op tafel zag, dat het mogelijk is onder andere door een extra uitkering te geven aan de doelgroep die in het amendement van SLN is omschreven als doelgroep 1a, oftewel de mensen die in 2002 een uitkering hebben gehad uit het Studiefonds. Ik begrijp uit de brief van de wethouder dat het daar gaat om 80 huishoudens die op dit moment bekend zijn en die eigenlijk automatisch mee zouden kunnen lopen. Het zijn mensen die ook een laag inkomen hebben, maar niet een bijstandsuitkering, maar die in feite in dezelfde problemen zitten. Daarnaast heeft een aantal leden van de fractie van de PvdA en ook van de SP en GroenLinks afgelopen zaterdag mensen ontmoet in de Lutherse Kerk die behoren tot de asielzoekers. Mensen die op dit moment in Nijmegen onderdak krijgen omdat ze asielzoeker zijn, soms zelfs uitgeprocedeerd asielzoeker, en ook daar zitten vaak gezinnen met kinderen bij. Wij willen dan ook een amendement indienen om het deel dat overblijft, te besteden aan die doelgroep. Ik denk dat de wethouder in staat is om uit te zoeken om welke groep mensen het gaat. Wellicht via Snof of via Gast, het soort instellingen dat dit soort groepen en gezinnen ondersteunt omdat zij in feite in dezelfde situatie, 29 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
misschien nog wel een ernstiger situatie, zitten dan de groep waar dit voorstel betrekking op heeft. Wij stellen voor om daar het restant van het budget aan te besteden. Dat is ongeveer € 70.000,-. Het is, denk ik, een behoorlijk bedrag. Het is tegelijkertijd ook de bovengrens en wij vertrouwen de wethouder toe, en zouden dat ook willen vragen, om het op die manier uit te voeren. De voorzitter: Dank u wel. De PvdA heeft een amendement ingediend om het voorstel te wijzigen. A3 krijgt het als nummer. Wie verder? Mevrouw De Windt. Mw De Windt: Dank u wel, voorzitter. Vorige keer heb ik al tussendoor geroepen dat ook wij liever hadden gezien dat er een uitbreiding was van de doelgroep en liefst handje contant. Maar goed, met pijn in ons hart nemen wij genoegen met de afwegingen van het college, of van de wethouder in deze, die heeft gekozen voor de meest kwetsbare groep binnen een kwetsbare groep. Dus een subgroep. Het is een kerstcadeautje. Het is beloofd en wij vinden: Laten we het uitkeren voordat de Kerst voorbij is. Aangezien we met zijn allen hier in hogere sferen verkeren vandaag - de voorzitter met voorspellingen, de ander met wierook - zeg ik: Wellicht kunnen de drie koningen door middel van dit kerstcadeau hun licht laten schijnen op Nijmegen, zodat we misschien voor Pasen wel de hele kwetsbare doelgroep kunnen belonen met een passend presentje. Dank u wel, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Op zich lijkt het een sympathiek idee, tot je er wat langer over nadenkt. De eerste vraag die je je stelt is natuurlijk: Waarom de groep van bijstandsouders met kinderen. In het voorstel staat dat er wat gedaan moet worden aan de maatschappelijke participatie in het psychosociaal welbevinden van die kinderen. Maar dan kun je je de vraag stellen of wij daar de gemeente voor nodig hebben. En je kunt je de vraag stellen of die € 200,- daarbij helpt. Het niet lid kunnen zijn van een club en het niet op vakantie kunnen gaan wordt in het voorstel als een probleem beschouwd. Maar kun je met die € 200,- wel op vakantie? Bovendien word je er helemaal niet slechter van, als je niet op vakantie gaat. Dat zeg ik uit eigen ervaring. Je wordt er slechter van als je vindt dat jij iets moet kunnen doen omdat iemand anders dat ook kan. Dat zoiets je recht is. Dan word je er slechter van. En waarom geen andere groep? Er zijn nogal wat kleine ondernemers en dan denk ik aan klusjesmannen en kleine winkeliers die deze maand weer kampen met flinke kosten. Dat soort mensen heeft niet eens de tijd om bij een club of op vakantie te gaan. Waarom geen gehandicapten, waarom geen alleenstaanden, waarom geen ouderen? Je mag toch hopen dat de maatschappelijke participatie en het psychosociaal welbevinden van deze groep toch ook belangrijk is. Waarom € 200,-? Waarom geen € 300,- of € 400,-? Omdat we nog 5 ton over hadden. En als we nu eens niets overgehouden hadden, wat dan? Was het psychosociaal welbevinden dan niet belangrijk geweest? Via een overschrijving gaat die € 200,- naar de doelgroep. Stel dat je rood staat - en het voorbeeld heeft ook al in de krant gestaan - dan sta je met die € 200,- iets minder rood. Nee, dat helpt wel om de maatschappelijke participatie te versterken. Bovendien staat zo’n uitkering haaks op ons beleid ten aanzien van de preventieve schuldhulpverlening. Waarom geen structurele oplossing van de problemen? € 200,- geeft alleen tijdelijk lucht maar geen uitzicht. Met een dreigende laagconjunctuur moet je toch alles op alles zetten om deze mensen aan een baan te helpen. Nee, liever de kilte van een uitkering dan de warmte van een baan. De VVD is altijd tegen dergelijke lokale inkomenspolitiek geweest. Toch maar eens met de VNG gebeld. Daar vertelde mij iemand - en dat was niet de minste - dat zo’n uitkering geen, zoals hij dat noemde, ongerichte inkomenssuppletie mag zijn. Er dient een concreet aanwijsbare oorzaak te zijn voor deze uitkering, anders kun je nog wel eens voor problemen komen te staan, landelijk, maar ook ten aanzien van de belastingwetgeving. Volgens mij staat er in het hele stuk geen aanwijsbare oorzaak voor deze uitkering. Dat maakt het raadsvoorstel volgens mij dan ook strijdig met hogere wetgeving. Vandaar dat ik de voorzitter van deze raad verzoek om bij het aannemen van dit raadsvoorstel het ter vernietiging bij de Kroon voor te dragen. Voorzitter, het lijkt er een beetje op alsof er zo voor de Kerst iets 30 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
anders speelt. Aan de rijkgevulde dis koopt het gemeenteraadslid zijn geweten vrij voor een bedrag van € 200,-. Vrolijk Kerstfeest. De voorzitter: Dank u wel, meneer Van Xanten. Wie van de andere leden? Niemand? Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft jr : Ik was niet van plan iets te zeggen, maar na het verhaal van de VVD moet ik bijna wel. Het feit dat deze uitkering verstrekt wordt, meneer Van Xanten, heeft er onder andere mee te maken dat de uitkeringen in het algemeen zo laag zijn. En daar bent u, denk ik ook, in belangrijke mate, althans uw partij, voor verantwoordelijk. Het is inderdaad zo dat ik dit graag aan meer mensen had gegeven, maar dat je vervolgens moet zeggen dat, als je het doet, wil het enige substantie hebben, je het dan op die plek moet doen waar het het hardste nodig is. Het gaat uiteindelijk om de kinderen, de kinderen die in armoede leven en die hiermee misschien toch eens een keer wat aardigs erbij hebben. Het is een pleister op de wonde. Het is geen structurele oplossing, ook wat u zegt, het is geen structurele oplossing, want die zit alleen in een verhoging van de uitkeringen. Op deze manier kun je in ieder geval iets aardigs doen en dat aardige, dat willen wij graag doen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Nu komen er opeens meer. Dhr Van Hees: Ja, ik wilde hier ook niet over spreken. Het enige wat ik wil zeggen is: Of je nu voor of tegen bent, het is een moeilijke problematiek. Mensen zijn in nood. Ik vind de toonzetting van de VVD jammer. De voorzitter: De heer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Een eenmalige uitkering voor bijstandsouders met kinderen. De VSP heeft er steeds op aangedrongen als het gaat om een eindejaarsuitkering om zo’n uitkering voor alle huishoudens rond het minimuminkomen te verstrekken. Vandaar dat wij blij zijn met voorliggend voorstel en dat wij achter het amendement van SLN staan. Wij zijn daarom ook gelukkig dat bij alle huishoudens in punt 1c ook de ouderen in aanmerking komen. Dat vinden wij erg belangrijk. Wat het amendement van de PvdA betreft, daar staan wij ook achter. De voorzitter: Dank u wel. Geen van de andere leden, dan is het woord aan wethouder Scholten. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Hoe komt het nu dat er geld over is in de Bijzondere Bijstand? U krijgt in maart de cijfers van de Bijzondere Bijstand, het verloop ervan. Kort kan ik u wel al iets erover zeggen. Het komt omdat er minder aanvragen zijn. Waarom zijn er minder aanvragen? Zelf leid ik dat af uit twee ontwikkelingen. De eerste is de uitbreiding van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, waardoor er veel minder individuele aanvragen zijn voor tegemoetkoming in extra medische kosten en de tweede is - en ik ben wel benieuwd naar dat effect dat blijkt uit de evaluatie - is het feit dat wij in het verleden zijn overgestapt van Bijstand om niet naar Leenbijstand voor mensen die langer dan 3 jaar in de Bijstand zitten. Het zou kunnen dat daardoor ook minder aanvragen voor Bijzondere Bijstand worden toegekend, maar dat moet uit de evaluatie blijken. Het jaar moet af zijn om tot de goede cijfers te komen. In maart hoop ik dat we dat in de commissie kunnen bespreken. Dan wil ik eigenlijk even naar de twee amendementen gaan. Het amendement van SLN zet de sluis wel heel ver open, als ik het zo mag zeggen. Ik zou het graag willen honoreren, maar u ziet in de beantwoording die op tafel ligt, ook dat het een gigantisch financieel beslag legt. U gaat ook veel breder dan alleen ouders met kinderen. Het komt ongeveer overeen met de doelgroep van de NijmegenPas. U moet het zo dadelijk anders maar even toelichten, maar als u zegt: Mensen die al langer dan 2 jaar een inkomen op Bijstandsniveau hebben of mensen die al langer dan 2 jaar een uitkering ontvangen voor levensonderhoud, dan is dat een gigantische doelgroep. Re31 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
kent u maar uit wat het u kost. Daar gaat die ambtelijke notitie ook op in. Het betekent ook een enorme inkomens- en vermogenstoets die gedaan moet worden. Het betekent een aankondiging in de krant, het moet aangevraagd worden. Het betekent dat we het nooit voor het eind van het jaar kunnen doen. Die snip, waar u het eerder over had, heeft 3 maanden uitvoeringstijd gekost voordat de laatste afgehandeld was. Maar nogmaals, het financiële beslag is eigenlijk het belangrijkste. Het gaat gewoon ver buiten die € 5 ton die wij te besteden hebben. Als ik ga naar het amendement van de PvdA, dan denk ik dat het goed aansluit op het voorstel zoals het er ligt. Waar we elkaar ook niet mee voor de gek moeten houden is dat in het voorstel een zekere mate van willekeur blijft. Wat de doelgroep betreft, met name de aanwezigheid van kinderen was voor het college doorslaggevend om deze keuze te maken. De PvdA probeert het ietwat te verbreden maar houdt wel vast aan het criterium van die kinderen. Dan voegt u eigenlijk een derde groep toe. Want die tweede groep is heel goed traceerbaar. Dat is ook voor de uitvoering, denk ik, geen enkel probleem. Dan zegt u: De asielzoekende gezinnen met kinderen tot 18 jaar. U overvalt me een beetje met die uitbreiding. Over de uitvoerbaarheid ervan en met name ook de uitgeprocedeerde asielzoekende gezinnen, want die zijn voor een deel natuurlijk niet in beeld. Dus voor zover ze in beeld zijn en dat is dan met name toch de groep die wij ook via de Snof ondersteunen, zou ik zeggen dat dit geen probleem moet zijn. De asielzoekende gezinnen zouden we via het COA moeten regelen. Hun financiële middelen lopen ook via het COA en niet via Sociale Zaken. Daar moeten wij even in overleg met COA kijken of we tot uitvoering kunnen komen. Ik neem aan dat het ook binnen de budgettaire kaders is. Mw Bos: Ja, het budget dat op dit moment resteert is het financiële kader waarbinnen u dat zou kunnen doen wat ons betreft. Maar ik vertrouw er volledig op dat u het met COA en Snof samen kunt oplossen. De voorzitter: Dank u wel. Was dat het, wethouder? Dan de tweede termijn. Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Ja, de wethouder zegt wel dat wij de sluis heel ver open zetten, maar wij zetten de sluis niet verder open dan in 1999. Wij zeggen niet dat wij de hele doelgroep van de NijmegenPas in beeld willen breng en daar gaat de laatste notitie over, maar dat is absoluut niet het geval. Mensen die een NijmegenPas krijgen, zitten niet allemaal op Bijstandsniveau, maar ook mensen die gewoon huursubsidie ontvangen. Dus wat dat betreft schiet de notitie eigenlijk een beetje zijn doel voorbij. Wat de uitvoeringskosten betreft, met het voorstel van de PvdA zijn ook uitvoeringskosten gemoeid. Drie jaar geleden was er ook sprake van een snip en een kleine aanvraag. Dus dat moet op dit moment geen probleem zijn. Mijn voorstel is: Waarom zouden wij het niet zo kunnen doen dat wij de beide amendementen ineen smeden en dan vervolgens aan het college overlaten hoeveel geld er aan de diverse doelgroepen besteed kan gaan worden? Natuurlijk is het zo, asielzoekers met jonge kinderen hebben ook graag een extraatje. Onze laatste doelgroep betreft ook hoofdzakelijk alleenstaanden, weduwen die alleen een AOW hebben en ook al jaren op het minimum zitten en die willen ook graag iets extra’s hebben. De voorzitter: Heeft u overeenstemming met de indieners van het andere amendement over die ineensmeding? Mw Bos: Dat heeft ze niet. Mw Van Zijll de Jong: Ik heb vorige week aan alle fracties een memo over deze zaak gestuurd. De voorzitter: Dat is mijn vraag niet. Mw Van Zijll de Jong: Ik wil dat toch even kwijt. Ik heb ons amendement aangekondigd, ik heb gevraagd om een reactie. De PvdA stelt mij teleur dat zij geen contact met mij opgenomen heeft. Ik doe op dit moment dit voorstel. 32 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Het leven is hard. We horen nu even van mevrouw Bos wat zij van het voorstel van mevrouw Van Zijll de Jong vindt. Mw Bos: Ja, wij zouden dat niet zo willen doen. In de eerste plaats omdat wij toch de doelgroep kinderen ontzettend belangrijk vinden. In de tweede plaats omdat een uitkering van € 200,- nog enigszins substantieel is en in de derde plaats omdat wij denken dat wij met ons voorstel in ieder geval de uitvoeringskosten zo beperken dat we het grootste deel van wat over is, kunnen besteden aan het beleid zelf in plaats van aan de uitvoering. De voorzitter: Het blijven twee aparte amendementen, wat u betreft. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw Bos. Even een korte reactie richting mevrouw Bos. Drie jaar geleden kreeg iedereen NLG 100,- en dat was een voorstel van uw eigen partij. Dat was toen een substantieel bedrag en € 50,- is dat nu nog, lijkt mij. De voorzitter: Dank u wel. Wilt u er nog iets op zeggen? Mw Bos: Nee. Ik wil wel graag even in tweede termijn reageren. Ik wil de wethouder danken voor het antwoord. Ik wil mij even tot de heer Van Xanten richten. Ik was met stomheid geslagen door de reactie van de VVD. Ik denk terug aan hoe de VVD in het vorige college omging met dit soort voorstellen. Ik denk ook terug aan een debat dat wij met de commissie Stedelijke Samenleving een paar weken geleden hebben gehad in het bedrijfsverzamelgebouw over hoe de gemeente zou moeten omgaan met lokaal inkomensbeleid, met minimabeleid en dergelijke. Daar heb ik vanuit de VVD een heel ander verhaal gehoord. Ik hoor zo’n cynische, harde, koude toon dat ik ervan schrik. Ik wil graag eens met de VVD in discussie over welk gezicht van de VVD ik nu serieus moet nemen. Misschien moeten we dat niet hier doen. Misschien moeten wij die discussie dan nog maar eens een keer in de commissie Stedelijke Samenleving voeren. Maar een voorstel om dit voor te dragen ter vernietiging aan de Kroon vind ik te gek voor woorden en ik ben er ontzettend verontwaar digd over. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw De Windt. Mw De Windt: Dank u wel, voorzitter. Ik heb het niet voor niets gehad over een cadeautje en niet over een cadeau. Dus als we nog meer kwetsbare groepen erbij halen, dan wordt het nog minder, dan wordt het een beetje een cadeautje. Dan wordt het bijna niets. Ik heb ook een vraag aan de wethouder. Welke consequentie heeft het aannemen van het amendement van de PvdA voor de deadline? U was zo bezorgd dat het vanavond wordt aangenomen, dat alles al klaar is en dat het cadeautje voor de Kerst bij de mensen komt. Wat betekent dit? Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Ja, dank u wel. Wat mij betreft mag de PvdA net zo vaak verontwaardigd zijn als ze zelf willen, daar ga ik niet over. Toen wij een paar jaar geleden besloten over die millenniumsnip was er een concreet aanwijsbare oorzaak om te komen met die snip. Daarom ben ik ook gaan nakijken of we dit wel mogen doen, ja of nee. Ik zou van de voorzitter graag willen weten hoe het met die onterechte inkomenssuppletie zit of die concreet aanwijsbare oorzaak die wij moeten hebben voor deze uitkering, want anders krijgen wij mogelijkerwijs landelijk problemen. Dat is natuurlijk heel vervelend. Dhr Van Eck: Mevrouw de voorzitter, ik heb een suggestie. Komende maand gaan mensen met een minimaal inkomen er verder op achteruit. Dat vind ik een concreet aanwijsbare oorzaak.
33 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Van Xanten: Meneer Van Eck daar gaat het mij helemaal niet om. Het gaat mij erom dat wij hier gewoon de regels uitvoeren zoals ze bedoeld zijn. Als u met mij de discussie wilt aangaan over het Minimabeleid, dan heb ik volgens mij ook in mijn bijdrage duidelijk gemaakt dat het ons gaat om werk boven inkomen. Dat statement heb ik wel eens vaker in deze raad, ook door andere partijen, gehoord. Dat verbaast mij een beetje. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van Hooft. Dhr Van Hooft jr : Ik heb eigenlijk niets aan het betoog van mevrouw Bos toe te voegen, behalve dat ik wel al wist dat de VVD neoliberaal was, maar toch ook behoorlijk aso. De voorzitter: De heer Van Hees. Dhr Van Hees: Ook dat vind ik weer te ver gaan. De voorzitter: De heer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Ja, ik ben het eigenlijk met het voorstel van mevrouw Van Zijll de Jong eens om het zo breed mogelijk te trekken, dus voor alle groepen die in de problemen zitten. Ik sta achter haar voorstel. De voorzitter: Dank u wel. Geen van de andere leden? Nee. Dan is het woord in tweede termijn aan de wethouder. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Kijk, ik herhaal toch even mijn punt. Het voorstel van mevrouw Van Zijll de Jong vereist voor iedere aanvraag een vermogens- en inkomenstoets. Dat betekent dat we met name die groep die niet in het uitkeringsbestand zit van de Sociale Dienst - en dat zijn er nogal wat - allemaal apart moete gaan toetsen. Nogmaals, het vergt toch een behoorlijke organisatie. Dan wordt het meer een nieuwjaarsuitkering dan een eindejaarsuitkering. Dat redden we gewoon niet. Dat is ook mijn antwoord op de vraag van mevrouw De Windt. Met het amendement van de PvdA is het gewoon deze week nog uitvoerbaar, behalve die derde categorie. Daar zullen we gewoon heel snel actie op moeten ondernemen. Het voorstel zoals het er ligt, plus die 80 extra gezinnen, gaat mor gen de deur uit. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw de voorzitter, mag ik nog een vraag aan de wethouder stellen? Als je nu bijvoorbeeld de WiW-groep neemt, de mensen die een WiW-uitkering krijgen, dan zijn dit over het algemeen mensen op een minimumniveau. Het zijn ongeveer 1.000 alleenstaanden. Daar is geen inkomens- en vermogenstoets meer voor nodig. Die kunt u zo uit het bestand halen. Wethouder Scholten: De WiW-ers - dat was voor mij ook nieuw, eerlijk gezegd - krijgen een eindejaarsuitkering. Die hebben al 12 jaar lang een eindejaarsuitkering. Die groep heeft al een vergelijkbare eindejaarsuitkering. De voorzitter: Dank u wel. Ik sluit de beraadslagingen. Ik stel u voor over te gaan tot stemming. We stemmen eerst over amendement A2 van SLN.
Amendement: Maak meer minima blij met kerstmis 1e indiener B. van Zijll de Jong-Lodenstein De Raad, in vergadering bijeen besluit het collegevoorstel als volgt te wijzigen: 1. Eenmalig 50 euro toe te kennen aan de volgende Nijmeegse huishoudens: 34 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
-
2.
1a. huishoudens die in 2002 een bijdrage hebben ontvangen uit het Fonds Indirecte St udiekosten 1b. huishoudens die op 30 november 2002 al twee jaar of langer een uitkering voor levensonderhoud ontvingen van de afdeling Sociale Zaken en Werk 1c. alle huishoudens die op 30 november 2002 aantoonbaar al twee jaar of langer een inkomen op bijstandsniveau hebben Aan huishoudens die in meer dan een van de bovenstaande categorieën vallen maar eenmaal 50 euro te verstrekken
TOELICHTING: 2002 was voor iedereen een duur jaar: invoering euro, hogere kosten levensonderhoud. De minima zijn hierdoor het hardst getroffen. Huishoudens met een minimuminkomen hebben in principe recht op bijzondere bijstand en dus ook op het niet gebruikte deel ervan. Zij moeten gelijkelijk kunnen delen in het overschot. Eind 1999 was er ook een overschot bijzondere bijstand. Het bedrag was toen ongeveer even groot als nu: 1 miljoen gulden. De raad heeft toen (raadsvergadering december 1999) unaniem een voorstel van de PvdA aanvaard om de 1 miljoen gulden uit te keren aan vrijwel dezelfde doelgroep als nu in dit amendement omschreven.
Ik wil vragen degenen die tegen het amendement zijn hun hand op te steken. Tegen het amendement hebben gestemd de VVD, het CDA, NijmegenNu, D66, PvdA, SP en GroenLinks minus mevrouw Witsenhuijsen. Dat is de meerderheid. Het betekent dat het amendement niet is aangenomen. Dan gaan we over naar amendement A3.
Amendement: Eenmalige uitkering voor minima met kinderen 1e indiener R. Bos De raad van de gemeente Nijmegen, in vergadering bijeen op 18 december 2002, Gelezen hebbende het voorstel “Eenmalige uitkering bijstandshuishoudens met kinderen” Overwegende dat: Het raadsvoorstel terecht concludeert dat met name in huishoudens met kinderen die (langdurig) leven van een minimuminkomen de materiele en immateriële problemen groot zijn; Het voorstel voorziet in een eenmalige uitkering aan huishoudens met kinderen die een uitkering krachtens de ABW hebben; Nijmegen op dit moment echter ook aan een aantal (al dan niet uitgeprocedeerde) asielzoekers met kinderen onderdak biedt, en dat die vanwege de huidige wetgeving in armoedige omstandigheden leven; Er daarnaast in Nijmegen behalve bijstandsgerechtigde ouders, meer gezinnen met kinderen van een minimuminkomen moeten rondkomen en dat circa 80 van deze huishoudens bekend zijn bij de Afdeling Sociale Zaken; Concluderende dat: Het voorstel voorziet in een dekking uit het overschot op het budget voor Bijzondere Bijstand; maar dat na toekenning van de uitkering aan de bijstandshuishoudens nog € 89.200,- overblijft; 35 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Besluit het beslispunt als volgt te wijzigen: Voorstel om te besluiten eenmalig € 200 toe te kennen aan alle bijstandshuishoudens met kinderen tot achttien jaar, aan de circa 80 niet-bijstandsgerechtigde gezinnen met kinderen tot achttien jaar met een minimuminkomen die in oktober van dit jaar bekend waren bij de afdeling Sociale Zaken en aan (al dan niet uitgeprocedeerde) asielzoekende gezinnen met kinderen tot achttien jaar.
Wie is er tegen dit amendement? Daar tegen heeft gestemd de fractie van de VVD. Alle anderen daar voor. Het amendement is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig? Ja, daar is behoefte aan. Dan vraag ik degenen die tegen het voorstel zijn hun hand op te steken. Dat is de VVD-fractie. Alle anderen daar voor. Het voorstel is aanvaard.
9.
Aanvulling op het raadsbesluit over de eindejaarsuitkering ID-werknemers
De voorzitter: Wie wenst hierover het woord? De heer Zwart. Dhr Zwart: Dank u wel, voorzitter. De PvdA-fractie steunt van harte dit voorstel maar wil graag van de gelegenheid gebruik maken om in algemene zin iets te zeggen over de positie van de Melkertbanen in Nijmegen. Het Kabinet heeft besloten fors te gaan bezuinigen op de Melkertbanen en de reactie van het college in Nijmegen is geweest om een algemene vacaturestop in te stellen. De PvdA-fractie heeft grote moeite met die algemene vacaturestop omdat het een nogal willekeurig en rigoureus middel is. Het leidt tot allerlei onrechtvaardige situaties. Ik zal er een paar voorbeelden van geven. Je kunt zeggen dat de sociale infrastructuur in Nijmegen onder druk komt te staan en dan denk ik met name aan de kleine niet-commerciële, niet-draagkrachtige instellingen. Die krijgen grote problemen als bijvoorbeeld een tijdelijk contract niet wordt verlengd. In de tweede plaats moeten wij oppassen dat wij met die algemene vacaturestop niet ons eigen beleid gaan frustreren. Wij stoppen bijvoorbeeld veel geld in een project als Trabortin. Dat is gericht op de integratie van Antillianen en in dat project is gesubsidieeerde arbeid een essentieel onderdeel. Met zo’n algemene vacaturestop maken we eigenlijk zo’n project onmogelijk. Dus we frustreren ons eigen beleid. In de derde plaats frustreren we ook ons reintegratie-beleid. De gesubsidieerde arbeid is een belangrijk instrument om individuele Nijmegenaren naar werk toe te leiden. Met die vacaturestop maken we eigenlijk een bepaalde route voor veel Nijmegenaren onmogelijk. De PvdA-fractie vindt dan ook dat wij als Nijmegen in navolging van gemeenten als Groningen en Amsterdam meer moeten doen om de Melkertbanen voor Nijmegen te behouden. Daarom pleiten wij in een motie voor een onmiddellijke opheffing van de vacaturestop. Als alternatief stellen wij een selectieve instroom voor. Wij willen niet de sluizen volledig open zetten, maar we willen wel ervoor zorgen dat we als gemeente gericht en tijdelijk Melkertbanen kunnen blijven inzetten. Het is een tijdelijke maatregel want vanaf 1 januari 2004 verandert het hele plaatje want dan krijgt de gemeente veel meer vrijheid om zelf beleid te maken rond gesubsidieerde arbeid. We willen dan ook een tijdelijke maatregel die voor 2003 geldt en 2003 zou wat ons betreft een overgangsjaar zijn. Zo’n selectieve instroom kost natuurlijk geld en ons voorstel is die kosten te dekken uit het ID-spaartegoed. Als randvoorwaarde willen wij wel daarbij stellen dat de al overeengekomen eindejaarsuitkeringen niet in gevaar komen. De motie die nu wordt rondgedeeld, is mede-ingediend door GroenLinks en D66 en medeondertekend door de SP, VSP, SLN en NijmegenNu. Alleen het CDA en de VVD hebben ervoor gekozen de motie niet te ondertekenen. Kennelijk kiezen zij in dit geval voor loyaliteit richting hun partijgenoten in Den Haag en niet voor loyaliteit met hun stad. De voorzitter: De PvdA heeft een motie ingediend met de strekking zoals door de heer Zwart aangegeven. Ik merk dat er een verschil is tussen wat u zegt en wat er op papier staat. U zei
36 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
namelijk: De algemene vacaturestop onmiddellijk op te heffen en in de tekst staat ‘zo spoedig mogelijk’. Dhr Zwart: Het moet ‘zo spoedig mogelijk’ zijn. De voorzitter: Oké. Dat is toch een accentverschil. Dank u zeer. Wie van de anderen? De heer De Jong. Dhr De Jong: Dank u wel, voorzitter. De reden voor het instellen van een vacaturestop was wel logisch, namelijk dat er grote bezuinigingen aan zouden komen. Een van de dingen die wij ons als SP niet gerealiseerd hebben is dat daaronder ook valt het niet verlengen van contracten van mensen met een tijdelijke baan. Dat leidt op dit moment in elk geval al wel tot een aantal gevallen waarin mensen wegvallen en waarbij als gevolg daarvan de werkdruk voor de andere ID-ers gigantisch toeneemt en, vooral als het om kleine instellingen gaat, zelfs tot het bijna niet meer draaien van dat soort instellingen. Daarom gaan wij ook mee met dit voorstel, in elk geval met de motie zoals die is ingediend, waarbij wij dan ook wel weer de kanttekening maken zoals we die eerder ook gemaakt hebben, dat je moet kijken of het gaat om kleine stichtingen, om stichtingen met enige draagkracht of niet. Dus dat het nog wel mogelijk blijft om enigszins te krimpen in de hoeveelheid banen die er zijn omdat dat waarschijnlijk onvermijdelijk zal zijn. Dan heb ik nog wel een vraag aan de wethouder en dat is dat er met die vacaturestop ook enigszins flexibel omgegaan zou worden. Dan vraag ik me af of er al gevallen bekend zijn waarbij het op een gegeven moment was van: Hé, waar krijgen we nu mee te maken? En: Het wordt een probleem voor ons. Kom met een oplossing. Ik weet niet of de wethouder daarop in zou kunnen gaan. De voorzitter: Nu even niet, of wel? Was het de bedoeling dat u meteen antwoord kreeg? Nee, oké, dan komt het straks. Ik kijk even rond. Wie van de anderen? Mevrouw De Windt. Mw De Windt: Dank u wel, voorzitter. Ik ga niet herhalen. Zoals het hier staat hebben wij de motie mede ingediend. Ik wil nog een ding benadrukken en het college vragen om bij het overleg met de kleine maatschappelijke instellingen ook kritisch te oordelen en te komen tot een evenredige verdeling. Daar kan het ook scheef lopen. Zodat de een niet meer heeft dan de ander. Als het goed verdeeld wordt, hebben we ook continuïteit. Dank u wel. Voorzitter. De voorzitter: Anderen nog? Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Voorzitter, ik meen dat we nu ook in mogen gaan op het raadsvoorstel an sich en niet alleen op de motie die ingediend is. Dan heb ik even een punt. Het is een aanvulling. Ik geloof dat de wethouder het in de commissie al eerder heeft gezegd. Het verdient duidelijk niet de schoonheidsprijs. Als je het voorstel doet voor een eindejaarsuitkering voor ID-werknemers en je wilt dat zo breed mogelijk dragen, zorg dan ook dat de doorrekening van de bruto-lasten duidelijk is. Niet omdat voor alle partijen zal gelden dat, wanneer de brutolasten wat hoger zouden zijn, ze dan niet zouden besluiten tot het verstrekken van zo’n uitkering, maar ik wil wel volledig voorgelicht zijn. Ik heb nu toch het idee dat ik informatie achteraf krijg, en dat wil ik niet nog vaker zien. Dan word ik enigszins geïrriteerd en ga ik misschien denken dat er een vooropzetje is, intern, of dat misschien de wethouder geen volledige informatie krijgt van de ambtenaren en dat vind ik nog veel erger. Dus wat dat betreft een waarschuwing. Ondanks dat willen wij nog steeds die eindejaarsuitkering overeind houden en zullen wij dus dit raadsvoorstel steunen. De voorzitter: Dank u wel. Had ik gezien dat mevrouw Bos het woord wilde of niet? Nee. Wie verder nog. Niemand van de raad, dan is het woord aan wethouder Scholten. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Eerst even over het raadsvoorstel. Ik was onaangenaam verrast dat de doorrekening niet volledig bleek te zijn, zal ik maar zeggen. Maar ik heb ge37 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
meend het toch de raad voor te kunnen leggen omdat het wel binnen de budgettaire kaders plaatsvindt. Vorige week is de eerste tranche de deur uitgegaan op basis van het eerste raadsvoorstel. Er komt nu een nabetaling naar die werkgevers, als de raad althans deze aanvulling honoreert, maar nogmaals, ik ben het met u eens, het was gewoon een foutje. Dat is vervelend. Dan even over die motie. Ik heb toch wat moeite met die motie. De uitwerking van die vacaturestop is a hell of a job. Op het moment dat het college had besloten om tot die vacaturestop over te gaan en daar in de commissie ook melding van had gemaakt en er instemming was, waren er met 82 mensen gesprekken gaande over een ID-baan danwel een WiW-baan. Die gesprekken hebben wij dus moeten bevriezen en het is voor alle betrokkenen gewoon een heel pijnlijk proces geweest, maar wij hadden die vacaturestop. Er is nu dus een wachtlijst gemaakt van die mensen. Mijn probleem met deze motie zit in twee punten. Het ene is dat die niet helder is. Wat is nu zo spoedig mogelijk? Wat is nu die selectieve instroom? Wat ik merk is dat het gegeven van een kleinschalige maatschappelijke organisatie, een onvoldoende criterium is. Want waar het vaak ook om gaat, is de individuele werknemer die ergens werkzaam is en die een heel persoonlijk verhaal met zich meebrengt, wat niets zegt over die instelling. Ik zal u een voorbeeld geven. Ik ben deze week benaderd door een non-profitinstelling, maar een kapitaalkrachtige instelling. Een man, ouder dan 60 jaar, heeft kanker gehad, zit op een WiW-baan en wordt getroffen door de bezuiniging. Dan gaat het er niet meer om of het een kapitaalkrachtige instellingen is, dan gaat het om die persoon. Hoe ga je daarmee om. Alleen het criterium Maatschappelijke organisatie is onvoldoende om mee te gaan sturen. U zet nu eigenlijk al de deur open naar die kleinschalige maatschappelijke organisaties. Wat ik zou willen voorstellen is dat we deze motie in de eerstkomende commissievergadering eens even tegen het licht gaan houden m.b.t. wat het betekent, waar we nu precies op gaan sturen en daarbij ook onderscheid maken naar de korte termijn en de langere termijn. Want op de korte termijn hebben wij met die taakstelling te maken, dus die bezuiniging. Dus wat betekent deze motie voor het Melkert-spaartegoed, zal ik maar zeggen. En voor de langere termijn, u kunt wel zeggen: 2004 hebben wij die 100% uitkering en dan gaan we het gewoon op die manier financieren, maar dan zou ik toch ook graag een wat bredere discussie met elkaar willen over hoe wij omgaan met die 100% eigen verantwoordelijkheid voor die uitkering. Deze motie maakt het voor mij heel moeilijk om concreet te gaan sturen, omdat u geen normen aangeeft van wat zo spoedig mogelijk is, wat een selectieve instroom is. Is dat een instroom van 100? Is dat instroom van 50? Gaan we op iedere kleinschalige maatschappelijke organisatie die vraagt in. Waar gaan we nu op sturen? Dus ik zou graag de intentie van die motie terug willen in de commissie waarbij ik dan ook een reactie ga geven op die motie. Dhr De Jong: Bij interruptie, voorzitter. Bij het instellen van de vacaturestop is al gezegd: op wat voor manier je daar flexibel mee kunt omgaan. Dan heb je ook ruimte willen laten aan het college om daarin op een gegeven moment zelf een beetje te kunnen aftasten van wat wel kan en wat niet kan. Wat dat betreft zijn volgens mij die regels ook niet zo ontzettend duidelijk. Een ander probleem waar ik ook nog graag even antwoord op wil, is die mensen die een tijdelijk contract hadden dat niet verlengd wordt. Wethouder Scholten: Om op die laatste kwestie in te gaan. Dat zou ik graag willen overnemen. Dat was een van die voorstellen, behalve die inleenvergoeding was ook het niet verlengen van contracten toen een voorstel in die eerste discussie die we gehad hebben. Ik denk dat het heel goed is daar een overgangstermijn in acht te nemen, omdat die mensen er gewoon ook niet op voorbereid zijn. Dat zou ik graag met ingang van 1 januari wel willen laten ingaan als onderdeel van die motie. Maar nogmaals, het totaalpakket, we moeten echt goed met elkaar doorexerceren waar we naartoe willen met die gesubsidieerde arbeid. Ik heb u eerder aangegeven, het instrument zit ook op slot. Willen we daar meer doorstroming in krijgen, dan hebben we ook die ruimte nodig door meer uitstroom te realiseren, volgens mij. Maar nogmaals, het is aan de raad. Ik zou willen adviseren, ik deel de intentie van de motie en laat hem terugkomen in de commissie in januari. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. De heer Zwart. 38 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Zwart: Ja, ik zal even wat toelichting geven op de vraag die u eigenlijk gesteld heeft: Wat is zo spoedig mogelijk? Wat mij betreft is dat per 1 januari. Dat is dan wel niet met onmiddellijke ingang, maar toch wel heel snel. Dan zegt u: De criteria zijn onduidelijk. Maar wat ons betreft willen wij het college ook een zekere vrijheid geven om hiermee om te gaan. Wij vinden het belangrijk dat voor de korte termijn, dan hebben we het echt over het jaar 2003, dat is dus nog een jaar, het college de vrijheid heeft om naar eigen inzicht bepaalde problemen die zich gaan voordoen, bijvoorbeeld bij kleinschalige instellingen maar ook bij individuele trajecten, op te lossen. Zo’n algemene vacaturestop is rigoreus en willekeurig. Wij willen u graag de ruimte geven om met de vrij algemene criteria die in deze motie staan om te gaan. Het lijkt mij ook prima om er vervolgens zo snel mogelijk, bijvoorbeeld in de eerste commissievergadering Stedelijke Samenleving, nader op in te gaan. Ik zou toch graag de motie willen vasthouden en in stemming willen laten brengen. De voorzitter: Akkoord. Meneer De Jong. Dhr De Jong: Ja. Ik weet niet of we de motie in stand moeten houden als dat grote problemen gaat opleveren voor het college. Ik denk dat het het meest belangrijke is dat we er inderdaad op een gegeven moment op terugkomen in de commissie. De tijdelijke contracten die niet verlengd worden, zijn wel een groot probleem, omdat het momenteel dus al bij een aantal bedrijven problemen oplevert. Als daar nu al toe besloten kan worden door het college, lijkt ons dat ook prima. Dan kunnen wij inderdaad in de commissie erop terugkomen. Wethouder Scholten: Kijk, als de PvdA vasthoudt aan punt 1, de algemene vacaturestop zo spoedig mogelijk op te heffen, dan weet u dus dat er per 1 januari 82 vacatures worden ingevuld. Ja, want die vacatures zijn er. Dhr Zwart: Voorzitter, het is aan het college om aan het begrip selectieve instroom invulling te geven. Wethouder Scholten: Oké. Ik heb het tot nu toe zo begrepen, althans laat ik zeggen, dat is hoe ik ermee bezig ben. De voorzitter: Mag ik heel even. Mevrouw Scholten, het mag absoluut, maar dan wil ik toch even de tweede termijn van de raad afmaken. Mevrouw De Windt. Mw De Windt: Dank u wel, voorzitter. Ik sluit mij volledig bij de heer Zwart aan. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Putten? Nee. Dan is het woord aan wethouder Scholten. Wethouder Scholten: Ja, misschien dan toch even naar die selectieve instroom. Zoals we er nu mee bezig zijn, laat ik zo zeggen, is dat we van de schrijnende gevallen - en de schrijnende gevallen betreft dan de persoonlijk situatie van de mensen die aangewezen zijn op die gesubsidieerde baan - hebben gezegd: Die gaan we inzetten voor die selectieve instroom. Dus tussen de grote instellingen en de kleine maatschappelijke instellingen proberen we die beweging wel mogelijk te maken, maar dan zijn het uitzonderingsgevallen binnen de algehele vacaturestop. U zegt nu: Wij willen dat verruimen. Nogmaals, daar wil ik graag op terugkomen in de commissie. De voorzitter: Akkoord. Dan sluit ik de beraadslaging. Dat leidt niet tot andere standpunten, begrijp ik. Dan gaan we over tot stemming. In de eerste plaats over motie 6. Heeft u nog nader beraad nodig? Er is niets aan de hand. Dat was ook niet voor mij bedoeld. Dan beginnen wij met stemming over de motie van de PvdA ‘Stop de algehele vacaturestop!’
39 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Motie: Stop de algehele vacaturestop! 1e indiener R. Zwart De gemeenteraad van Nijmegen, in vergadering bijeen op 18 en 19 december, overwegende dat: § het college per 1 oktober 2002 een algehele vacaturestop heeft ingesteld voor de gesubsidieerde arbeid; § door deze algehele vacaturestop de sociale infrastructuur van Nijmegen onder druk komt te staan, waarbij met name de kleine, minder draagkrachtige en niet commerciële instellingen en organisaties onevenredig zwaar getroffen worden; § voor individuele Nijmegenaren die bezig zijn met een reïntegratietraject naar werk een route plotseling is afgesloten; § het kabinet bij het Sociaal Akkoord van november 2002 een extra subsidieregeling heeft in gesteld voor de gesubsidieerde arbeid van € 170 mln; § vanaf 1 januari 2004 een geheel nieuwe (financierings)systematiek van kracht wordt voor de gesubsidieerde arbeid, waardoor het jaar 2003 te beschouwen valt als een overgangsjaar; draagt het college op: 1. De algehele vacaturestop zo spoedig mogelijk op te heffen. 2. Voor het overgangsjaar 2003 een selectieve instroom in de gesubsidieerde arbeid mogelijk te maken, waardoor enerzijds instellingen die in ernstige problemen komen geholpen worden en anderzijds Nijmegenaren die al langer in een reïntegratietraject zitten toekomst wordt geboden. 3. Uiterlijk 1 juli 2003 een voorstel aan de Raad voor te leggen voor de toekomst van de gesubsidieerde arbeid ná 1 januari 2004. 4. De extra kosten die aan de selectieve instroom voor 2003 zijn verbonden te dekken uit het zogenaamde ID-spaartegoed, zonder dat de geplande eindejaarsuitkeringen in gevaar komen. En gaat over tot de orde van de dag.
Ik wil degenen die tegen deze motie zijn vragen hun hand op te steken. Tegen de motie hebben gestemd de leden van de VVD en het CDA. Alle anderen daar voor. Dat betekent dat de motie is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig? Dat is het geval. Dan verzoek ik degenen die tegen dit voorstel zijn hun hand op te steken. Daar tegen hebben gestemd de leden van de VVD. Alle anderen daar voor, dat betekent dat het voorstel is aanvaard.
10.
Initiatiefvoorstel Woningbouw en Woonruimteverdeelsysteem
De voorzitter: Ik vraag wethouder Depla zich achter deze tafel te scharen. Ik kijk even wie daarover als eerste het woord wil. De heer Van Eck. Dhr Van Eck: Dank u wel, voorzitter. Dit initiatiefvoorstel, volgend op de hoorzitting van de raadscommissie is een proeve van het meer duaal gaan optreden van de raad. Het sluit aan bij een maatschappelijk probleem, namelijk de krapte op de woningmarkt die er zelfs toe geleid heeft dat het begrip woningnood weer is ingeburgerd. Dat hadden we een paar jaar geleden niet ver wacht. Het heeft de beleidsmakers voor een deel zelfs overvallen en in tijden van woningnood, dus in tijden van schaarste, is het vooral belangrijk dat de verdeling zo rechtvaardig mogelijk is. Dat is dan ook om te antwoorden tegenover degenen die in de discussies en tijdens de hoorzitting hebben gezegd dat een ander verdeelsysteem niet de schaarste zal opheffen. Nee, uiteraard niet, er komen niet stante pede meer woningen beschikbaar. Maar als er een tekort is, als er 40 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
schaarste is, dan is het de taak van de publieke overheid om zo rechtvaardig mogelijk te handelen en juist de kwetsbare groepen, die minder snel een woning kunnen vinden tegemoet te komen zodat zij wel woonruimte kunnen verwerven. Dat is de invalshoek waarmee wij vanavond dit agendapunt behandelen vanuit GroenLinks en daarom maken wij bepaalde keuzes. Als het gaat om de keuze die in het initiatiefvoorstel ligt, dat wij verder uiteraard zullen steunen, bij 3 is de keuze tussen a en b en scenario a heeft ook nog een a en b geloof ik. Het gaat erom dat wij als GroenLinks kiezen voor scenario b. Starters zijn de dupe van de huidige schaarste en het huidige verdeelsysteem. Wij kiezen voor een verdeelsysteem waarbij starters die nu niet aan de bak komen en nauwelijks nog kans maken op een woning, wel steun krijgen en waarbij in ieder geval een bepaald deel aan hen kan worden toegewezen. Wij hebben ook voorkeur voor labellen boven ingrijpen in woonduur. Labellen is technisch makkelijk uitvoerbaar en betekent dat je in alle wijken nog jonge mensen kunt laten instromen, wat op dit moment niet meer gebeurt. In oost komen alleen nog maar mensen aan de bak die al 30 jaar inschrijftijd hebben. Daarnaast, en er is inmiddels al een motie rondgedeeld, moeten wij ook opmerken dat er in de regio een aantal gemeenten is - die zijn in de tabel aan te wijzen, namelijk Heumen, Wijchen en Beuningen - die hun afspraken die in KAN-verband zijn gemaakt, niet zijn nagekomen. Daar is nauwelijks sociale woningbouw gepleegd, daar is nauwelijks betaalbare woningbouw in de koopsector gerealiseerd. In KAN-verband waren er glasheldere afspraken gemaakt, die onderdeel zijn van het beleid, van het huisvestingsprogramma en de woonvisie, die in de KAN-raad zijn vastgesteld. Als je dit besluit in acht neemt en je ziet dan hoe de tabel er nu bij zit, is het een wanprestatie van deze buurgemeenten die daarmee een plicht jegens hun bevolking niet nakomen en in strijd met de afspraken en het beleid van het KAN handelen. Wij vinden dat de tijd van zachte heelmeester spelen voorbij is. Een paar maal is het in KAN-verband teruggerapporteerd. Iedere keer worden er nieuwe beloften gedaan en zal men bijsturen en ieder jaar is de prestatie magerder in plaats van beter. Sociale woningbouw is een taak van de overheid en dient door alle overheden ter harte te worden genomen en het kan niet zo zijn dat op het moment dat er meer dan 50% van de huishoudens is aangewezen op goedkope en betaalbare huisvesting, er slechts 11% in buurgemeente Heumen wordt gerealiseerd. Het betekent dat, als er weer een villawijkje wordt aangeplakt voor de dure koopsector, het bestemmingsplan rijp is om voor vernietiging te worden voorgedragen. Niet bij de Kroon, maar gewoon bij GS van de Provincie. Niet goedkeuren dat bestemmingsplan. Dat kan in KAN-verband, het college van bestuur heeft het recht om zo te adviseren. Wij zullen dat in KANverband moeten bepleiten als gemeente Nijmegen en wij doen daarbij een beroep op het samen gemaakte beleid waar de gemeenten Heumen en Wijchen en Beuningen mee hebben ingestemd. Laten ze het na en lukt het in KAN-verband niet, dan moeten we ook de moed hebben om als Nijmegen wel op te komen voor een goede regionale huisvesting. En een eerlijke regionale huisvesting. Tenslotte, voorzitter, hebben wij ook een – gelukkig breed ondertekende – motie over de kamernood voor studenten in onze stad. In de commissie heb ik al gemeld dat in 5 jaar tijd het aantal studenten met 1500 is toegenomen. Die schaarste valt moeilijk op te vangen. Er zijn gelukkig initiatieven gaande, nieuwbouw op de campus, mogelijke cabinewoningen op sommige plekken, die wij van harte ondersteunen en waar het college ook mee aan de slag is gegaan. Maar ook dat zal dit structurele tekort niet kunnen ondervangen. Daarom willen wij de particuliere markt, en dan gaat het om de traditionele hospita, in welke vorm dan ook, waar een particuliere potentiële verhuurder woonruimte overheeft, actief aanzetten tot verhuur van de leegstaande kamers, waarmee de beschikbare ruimte in de stad beter wordt benut en de studenten zonder kamers meer kans op een kamer krijgen. Daarover zou de gemeente in samenspraak met het college van bestuur van de Universiteit en van de Hoge School en de Stichting Studentenhuisvesting een gezamenlijke publiekscampagne moeten opzetten om dat potentieel aan beschikbare woonruimte actief te maken en mensen te stimuleren tot kamerverhuur over te gaan. Ik laat het hierbij voor de eerste termijn. De voorzitter: Dank u wel. GroenLinks heeft twee moties ingediend. Een motie over de regionale afspraken, ‘Sociale Bouw waarmaken’, dat is motie M7, samen met D66. En een motie ‘Kansen voor kamers’’, die krijgt het nummer M8. 41 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Wie van de andere leden van de raad? De heer Breukers. Dhr Breukers: Dank u wel, mevrouw de voorzitter, hoewel er nog wel van alles aan te merken is op het uiteindelijke raadsvoorstel zoals het er nu ligt. Het is een beetje vlak gebleven. Dat komt voor een deel door het onderwerp, want het is niet echt een onderwerp dat zich leent voor makkelijke of snelle oplossingen. Het komt voor een ander deel, denk ik, omdat we opgescheept zitten met een wethouder die zijn werk alleszins redelijk doet, waardoor er al een aantal maatregelen is genomen, zodat er voor ons iets minder makkelijk nieuwe oplossingen of aanvullende oplossingen te bedenken zijn. Desalniettemin vind ik het erg belangrijk dat wij destijds het initiatief hebben genomen om tot de hoorzitting te besluiten. Alles is daaruit voortgekomen en nu hebben we dit initiatiefvoorstel. Het is een belangrijk onderwerp, hoewel dat gezien de aanwezigheid van de raadsleden nog niet tot iedereen doorgedrongen is, maar het is een erg belangrijk onderwerp dat voor veel problemen zorgt in de stad en dat mensen ook erg bezighoudt, dus daar horen wij ons ook over te buigen. In de betreffende commissie en in de voorbereiding hebben wij al uitvoerig en heel vaak gediscussieerd over de inhoud van dit onderwerp, dus ik zou me nu willen beperken tot de beslispunten en zelfs wat dat betreft kan ik erg kort zijn. Die steunen wij. Als het gaat om beslispunt 3, dan kiezen wij voor optie 3b met dien verstande dat in overleg met de corporaties en in KAN-verband uitgezocht moet worden in hoeverre we kunnen komen tot het labellen van woningen voor starters. Ik zei net, het stuk is een beetje vlak gebleven. Daardoor worden er ook door verschillende fracties nu moties ingediend om er nog een beetje kleur aan te geven. Wij dienen zelf een motie in die, denk ik, nu wordt rondgedeeld, om het college op te roepen ons een voorstel te doen om aanvullende leningen beschikbaar te stellen voor starters zodat zij in staat gesteld kunnen worden om corporatiewoningen te kopen. Dat zijn twee ontwikkelingen die raadsbreed worden gesteund. Problemen voor starters moeten worden opgelost en het verkopen van corporatiewoningen is een goede ontwikkeling. Wij willen beide ontwikkelingen op deze manier steunen. Er is net een motie ingediend door de heer Van Eck, die is samen met ons ingediend en ook ondertekend, om de gemeenten om ons heen te dwingen zich te houden aan de afspraken die zijn gemaakt als het gaat om de sociale woningbouw. Het kan niet zo zijn het is zo maar het kan toch niet langer zo zijn - dat allerlei problemen worden afgewenteld op de grote stad, in casu Nijmegen. Als er afspraken worden gemaakt, dan moeten ook die gemeenten zich daaraan houden en dat zal op deze manier moeten worden afgedwongen. Ik denk dat de motie over de studentenhuisvesting voor zich spreekt. Er wordt dadelijk nog een motie ingediend door de SP die wij hebben ondertekend. Dan gaat het over hoe wij omgaan met mensen die van buiten onze regio hier willen komen wonen. Maar dat zal de indiener dadelijk verder toelichten. Ik zou het voor de eerste termijn hierbij willen laten. De voorzitter: De PvdA heeft een motie ingediend over de startersproblemen, motie 9. Wie? De SP, de heer Van Rens. Dhr Van Rens: Dank u wel, voorzitter. Mijn bijdrage zal zich richten op het tweede onderdeel van het voorstel, het aanpassen van het woonruimteverdelingssysteem. Het eerste onderdeel van het initiatiefvoorstel over de woningproductie kan in ieder geval op onze steun rekenen. We zien ook al dat het college daarmee bezig is. Wij zijn er heel erg blij mee dat er gewoon snel actie wordt ondernomen. Geen woorden, maar daden. Door het loslaten van de toewijzingscriteria inkomen en grootte van het huishouden en daarnaast ook door de invoering van het woonduurprincipe zijn de wachttijden voor met name starters maar ook de lagere inkomensgroepen gigantisch toegenomen. De slaagkans voor een starter was in het derde kwartaal 2,56%. De doorstromers hebben 2,5 maal zoveel kans op een huurwoning, terwijl de helft van de woningzoekenden uit starters bestaat. Om die slaagkansen van starters te vergroten is het opplussen van de woonduur absoluut noodzakelijk en daarom kiezen wij dan ook voor scenario b. De SP is van mening dat de gemeenteraad duidelijk regels moet stellen bij schaarste om ervoor te zorgen dat de beschikbare woonruimte eerlijk wordt verdeeld. Dit is prima geregeld in de Huisvestingswet van het Bijzonder Bestuursrecht, paragraaf 2 artikel 2, om precies te zijn. Ook de commissie Gelijke Behandeling heeft in een specifiek geval in oktober 2000 in Assen geoordeeld dat in geval van schaarste 42 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
goedkope woningen met voorrang aan lagere inkomensgroepen mogen worden toegewezen. Door de huidige liberalisatie van de huurmarkt treedt een duidelijke verdringing op van die lagere inkomensgroepen in het goedkope segment omdat daar nu ook de hogere inkomensgroepen worden toegelaten. De slaagkans van de minima is met 20% geslaagd sinds de invoering van het vrije toewijzigingssysteem. Nu wordt 11% van de woningen toegewezen aan mensen met een inkomen van meer dan € 35.000,- per jaar. Deze groep kan ook op de koopmarkt terecht of in het duurdere huursegment. Om deze onrechtvaardigheid uit het systeem te halen dienen wij een motie in. Velen waren het erover eens dat de evaluatie van het experiment vorig jaar gebrekkig was uitgevoerd en natuurlijk zijn mensen die een woning krijgen naar hun zin tevreden, maar het gaat ook om de mensen die al heel lang wachten en door dit systeem nog veel langer moeten wachten. Een ander nadelig effect betreft de toename van het aantal toewijzingen van woningen aan mensen van buiten de KAN-regio. Door de invoering van de woonduur, ook voor mensen van buiten het KAN-gebied, gaan inmiddels 17% van de woningen naar buitenstaanders. Als Nijmeegse woningzoekenden in Amsterdam of elders willen huren, kunnen ze daar geen gelijke rechten claimen. Dus ook daarover dienen wij een motie in. Om te voorkomen dat woningen met 3 of meer slaapkamers worden toegewezen aan eenpersoonshuishoudens, dienen wij ook een motie in. Als gemeenteraadslid kan ik aan geen enkele burger uitleggen dat meer dan een kwart van de woningen met meer dan 3 slaapkamers momenteel wordt toegewezen aan eenpersoonshuishoudens. Hier dienen wij regels te stellen. Wat de moties betreft waarover ik tot dusver gehoord heb, daarmee kunnen wij akkoord gaan, de motie van GroenLinks en ook de motie van de PvdA. Dat was het in eerste instantie, voorzitter. De voorzitter: Even kijken of ik het nog bij heb kunnen houden. Inmiddels zijn er twee moties rondgedeeld van de SP, motie 10, ‘’Inschrijfduur in plaats van woonduur’. En motie 11, ‘Grote huurwoningen voor de grote huishoudens’. De andere komen wel in de loop van de vergadering. Ik kijk even rond. Wie wenst het woord? Ik zie mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u, voorzitter. De motie die wij mede ingediend hebben, heeft de heer Van Eck fantastisch verwoord, dus daar hoef ik geen woorden aan vuil te maken. Even over de beslispunten die in het voorstel staan. De eerste twee hebben te maken met de woningproductie en het opvoeren ervan. Daar zijn wij helemaal voor. Het derde punt is het punt waarover de meeste verschillen hier binnen de raad bestaan. D66 is van mening dat je op dit moment het huidige woonruimteverdelingssysteem moet handhaven. Ondanks alle dingen die er nog niet goed genoeg aan zijn, is het een transparant systeem. Iets waar je niet direct gelukkig mee hoeft te zijn als je als woningzoekende erachter komt dat je positie binnen dat systeem niet fantastisch is, maar je weet wel waar je aan toe bent en waarom je daaraan toe bent. Ik denk niet dat je dat systeem moet gaan vervuilen met allemaal nieuwe maatregelen en nieuwe voorwaarden. Dhr Van Rens: Voorzitter, bij wijze van interruptie. Een half jaar geleden hadden wij die criteria nog, toen waren die er en toen waren die alleszins acceptabel. Ik kan me niet herinneren dat dit iets van langere duur is. Dit zijn criteria die pas sinds 2002 zijn ingevoerd. Mw Van Putten: Dat klopt. Wij waren ook blij met het nieuwe systeem omdat het transparanter is ten opzichte van de situatie in het verleden. Transparantie vinden wij iets wat een overheid en ook organisaties die gaan over schaarse goederen moeten hebben, dat het belangrijk is om te weten als client of als toekomstig bewoner dan wel bewoner, waar je aan toe bent. Hoe meer bepalingen je eraan koppelt, hoe ondoorzichtiger het wordt waardoor je helemaal het idee hebt dat je ergens in verzandt. Je hoeft er niet tevreden mee te zijn. Ik ken veel systemen waar ik niet gelukkig mee ben, maar ik weet waar ik aan toe ben en ik denk dat dat een heel groot goed is. Dat betekent niet dat we tot in eeuwigheid dit systeem moeten handhaven. Er is een monitoring, die komt in de toekomst en ik denk, wanneer je in de tijd dit systeem bekijkt - en het is recentelijk gebleken - dat er al een soort vereffening begint te ontstaan, dat de situatie niet meer zo extreem is op alle punten als we een paar maanden geleden dachten, dat we naar die monitor kun-
43 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
nen kijken of er inderdaad ingrepen nodig zijn en niet al op dit moment. Het systeem werkt nog niet eens een jaar en nu al ingrijpen is, denk ik, heel onverstandig. Daar houd ik het bij. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Lamers. Dhr Lamers: Dank u wel, voorzitter. Het thans voorliggende initiatiefvoorstel is samengesteld op grond van een hoorzitting die wij in het kader van het dualistische systeem voor het eerst in Nijmegen gehouden hebben. De heer Breukers gaf al aan dat het initiatiefvoorstel dat thans voorligt wat mager is en hij wil dat met eventuele moties en amendementen wat smeuiiger maken. Zover wil ik dus niet gaan als CDA. Want, natuurlijk het is een initiatiefvoorstel waar niet alle partijen even tevreden over zijn. Dat klopt. Maar de hoorzitting had duidelijk als doelstelling om de expertise en de deskundigheid te horen door het oproepen van deskundigen en het vragen wat zij nu vonden van het woontoewijzingssysteem. En als ik dan kijk naar de heer Van Rens, die hier durft te zeggen: Ja, maar die regels hadden wij in het verleden al en die werkten toch goed, dan gaat hij dus lijnrecht in tegen wat de deskundigen aangeven. Dhr Van Rens: Die deskundigen waren het ook niet eens, meneer Lamers. Dhr Lamers: Nee, hoor, meneer Van Rens, tijdens de hoorzitting .. Dhr Van Rens: Wij gaan niet horen om te horen, wij gaan ook horen om er iets mee te doen. Dhr Lamers: Ja, om er een partijpolitiek programma mee in te vullen. En daar was die hoorzitting niet voor bedoeld. Die hoorzitting was bedoeld om tot … Dhr Breukers: Mevrouw de voorzitter, mag ik hier wat op zeggen? Kijk, het kan natuurlijk niet zo zijn dat wij als politieke partijen een hoorzitting gaan organiseren, dan vervolgens horen en daar vervolgens geen politieke conclusies aan verbinden. Ik zou toch willen zeggen: Wij hebben gehoord, gewogen en vervolgens besloten. Dat staat iedereen vrij volgens zijn eigen partijpolitieke opvatting. Dhr Lamers: Maar gezien de hoeveelheid deskundigen van alle groeperingen, van huurdersverenigingen tot corporaties, alle gradaties zeiden dat dit toewijzigingssysteem en de criteria – wat mevrouw Van Putten al aangaf –transparant en helder zijn. Daar moet u niets aan veranderen. Als u er iets aan verandert, en u gaat daarvoor een groep, bijvoorbeeld de starters, bevoordelen, dan heeft dat een verdringingseffect voor een andere groep. Dan moet u maar zeggen wat u ervan vindt. Dus de deskundigen gaven gewoon heel duidelijk aan: Dat toewijzingssysteem en die criteria die daar gehanteerd worden, zijn duidelijk en helder en daar moet u op dit moment niets aan wijzigen. Dhr Van Eck: Maar, meneer Lamers, bij interruptie. Het is dan toch zo dat er groepen de dupe zijn van het huidige toewijzingssysteem. Het is heel helder en zij weten dat zij de dupe zijn. Maar is het niet aan de overheid om na te denken of dat rechtvaardig is, of daar niet een andere weging mogelijk is? Dhr Lamers: Ook daar gaven de deskundigen het vervolg erop aan. Mag ik mijn verhaal even afmaken, meneer Rens? Even ook richting de heer Van Eck. De deskundigen gaven het vervolg aan, allemaal unaniem, dat op grond van de duur van de werking van het systeem, zijnde het nieuwe toewijzingssysteem op 1 januari, er nog helemaal geen duidelijkheid was en ook niet te geven was op dat moment over wat nu het resultaat is, wat nu de beperkingen zijn van dit nieuwe toewijzingssysteem. De tijd was te kort, dat gaven ze allemaal unaniem aan. Zij zeiden ook … Dhr Van Rens: Nee, meneer Lamers.
44 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Lamers: Ja, meneer Van Rens, mag ik nu even mijn verhaal afmaken, want u interpreteert het ook in de commissie… Dhr Van Rens: U interpreteert alsof de deskundigen het er allemaal over eens waren dat dit systeem dat nu draait, prima was. Zo is het helemaal niet. De heer Verbeet van Oosterpoort, dat is een corporatie van Heumen/Groesbeek. Nee, als ik even mag. Het is terecht … Dhr Lamers: Ja, ik weet het, meneer Van Rens, we hebben er al een keer over gediscussieerd. Dhr Van Rens: En de heer De Kan van de Universiteit had ook duidelijk bewijzen dat een verdringing voor de lagere inkomensgroepen optrad. Oosterpoort is niet voor niets uit dit systeem gestapt. Dhr Lamers: U luistert niet naar wat ik zeg, meneer Van Rens en ook niet naar wat de deskundigen zeggen. De deskundigen gaven aan, en dat geeft mevrouw Van Putten ook aan dat het nieuwe toewijzingssysteem en de criteria transparant en helder zijn. Doe daar voorlopig niets aan. Dat hebben ze gezegd. Ze hebben ook gezegd: De tijd is nu te kort, het systeem is 1 januari jl. in werking getreden, de tijd is te kort om nu een goede inschatting te geven van wat nu de verdringingseffecten zijn. Wat zijn nu de problemen. Wacht het gewoon nog een half jaar af, op grond van die cijfers, en recentelijk, u kon het lezen in De Gelderlander, werd al aangegeven dat in het begrip starters weer een verschuiving kwam. Er werd duidelijk aangegeven dat mensen het nieuwe toewijzingssysteem gingen uitproberen en dat was een hele grote groep. Het aantal mensen dat zei dat ze niet voor die woning in eerste keus in aanmerking wilden komen, was gigantisch groot. Ze zeiden ook: Wacht dit gewoon in eerste instantie eens af. Op grond daarvan zeggen wij als CDA heel helder: Laten we gewoon nog een half jaar wachten en dan op grond van de dan beschikbare cijfers en getallen die dan veel objectiever zijn dan op dit moment, dan keuzes maken. Wij zijn dus ook voor het initiatiefvoorstel, voor beslispunt 3a, om ook het huidige woonverdeelsysteem niet te wijzigen. Dat neemt niet weg, en dan kijk ik ook weer een beetje naar de heer Breukers, ik noem het niet direct smeuïger maken, dat we toch eens moeten kijken naar bepaalde voorstellen, ideeën, die in moties binnenkomen. Als ik dan kijk naar de motie van de SP om de inschrijfduur in plaats van woonduur te hanteren, dat hadden we niet zo expliciet op de hoorzitting aan de orde, daar kunnen wij ons wel in vinden, meneer Van Rens. Dan Regionale afspraken sociale bouw waarmaken. Dan kijk ik ook even naar meneer Van Eck die dit opgesteld heeft. Het is toch de grote die de kleintjes op de vingers tikt. Het resultaat van de regiogemeenten geeft u wel, maar het resultaat van Arnhem en Nijmegen op dit gebied kan ik in dit staatje niet terug vinden. Ik heb geprobeerd – helaas, ik had hem niet bij me - om de Voortgangsrapportage Woningbouw 2002 bij de hand te hebben, maar of wij ons aan de verplichtingen houden en Arnhem, weet ik dus op dit moment even niet. Dhr Van Eck: Ik kan eenieder uit de spanning helpen en de resultaten voor Nijmegen bekend maken. De gemeente Nijmegen haalt 7% boven de gestelde afspraak. Dhr Lamers: Geeft u de percentages gewoon even. Dhr Van Eck: Dan komt er wel een nuance. De afspraken geven voor de regiogemeenten inder daad aan dat wij 54% moeten realiseren. Voor de stadsgemeenten Nijmegen en Arhem die al relatief veel sociale woningbouw kennen tegenover de buurgemeenten, zijn de afspraken vastgesteld op 42%. Maar Nijmegen haalt dus 49% en staat daarmee aan kop, samen met Groesbeek. Dhr Lamers: Ik ga nu niet over getallen bekvechten, maar laten we dit staatje… Wethouder Depla: Maar u vroeg om die getallen, meneer Lamers. Nu krijgt u ze en nu wilt u er niet meer over praten.
45 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Lamers: Jawel, ik wil er wel over praten, want ik wil even aangeven dat we die andere twee kolommetjes dan ook even invullen in dit staatje, zodat we gewoon een goed overzicht hebben en een goed vergelijk hebben van wat we nu aan sociale huur en sociale koop als resultaat hebben geboekt. Totaal, dat is natuurlijk wel leuk, maar als je gaat vergelijken, dan moet je het ook reëel vergelijken op alle getallen. Dhr Vermeulen: Voorzitter, mag ik even bij interruptie. Ik kan me deze discussie herinneren een anderhalf jaar geleden. Toen heb ik dat voorstel ook gedaan en toen heeft zelfs uw partij bij monde van mevrouw Ester gezegd: Wij zullen de buurgemeenten er op aanspreken dat zij ook aan sociale woningbouw gaan doen. Dan vind ik ook dat u deze motie nu moet steunen. Dhr Lamers: Dat hebben wij ook gedaan, dat doen wij ook continu, ook in het regioberaad van het CDA. Wij spreken daar ook onze regiogemeenten continue op aan. Alleen, en dat is nu even het punt van deze motie, deze motie gaat uit van grote tegen de kleine. Waarom doen wij dit niet gewoon in het bestuurlijk overleg? Waarom nu opeens als Nijmegen zeggen en roepen op grond van de hoorzitting: Nu moeten wij die sancties en die maatregelen nemen. Wij als CDA vinden dat je dat eerst in een open dialoog doet met het KAN en met de regiogemeenten, en daar je voorwaarden in stelt, natuurlijk, randvoorwaarden aangeven. Maar om nu direct hier die sancties op te leggen aan regiogemeenten vanuit Nijmegen, dat vinden wij als CDA te ver gaan. Daarom, vanwege die arrogantie, zeggen wij dan dat wij deze motie niet steunen. Ik wil het hierbij laten, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Mühren, gaat uw gang. Dhr Mühren: Heel kort een paar punten. De VVD sluit zich aan bij de aanbevelingen. Hierover bestond immers op een groot aantal beslispunten na nagenoeg consensus. Op enkele punten wil de VVD wat nuances aangeven. De koopsector heeft in deze regio als gevolg van de bouwstop in de Waalsprong een extra opdrijving van de huisprijzen meegemaakt. Mede hierdoor is die onneembare stap van huur naar koop ontstaan. Behalve wat in het voorstel genoemd wordt, de voorgestelde extra bouw in deze sector, dure huur en goedkope koop, om dit gat te vullen, zijn volgens de VVD ook kwalitatief goede middeldure woningen nodig. Door veel aanbod hierin zullen immers de kwalitatief mindere woningen, die nu door de schaarste in het segment zijn gekomen, stabiliseren of dalen in prijs. Nog belangrijker dan in het verleden is een voorwaarde dat het alleen opgaat als de kwaliteit concurrerend is. Juist de starters met de hogere inkomens, die momenteel op de huidige woningmarkt onvoldoende aan bod komen en moeite hebben een passende woonruimte te vinden, zoeken in die categorie en vragen om kwaliteit. Verder heeft de VVD ook eerder aangedrongen op de verscherping van de regionale afspraken over de diversiteit. Het kan in de ogen van de VVD niet zo zijn dat met name de twee steden in het KAN-gebied opdraaien van de instandhouding van de sociale bouw. Nu ik net de cijfers voor Nijmegen heb gehoord kun je je daarbij ook afvragen wat oorzaak is en wat gevolg. Wat het woonruimteverdeelsysteem betreft is de VVD het met het grootste deel van het gehoorde eens dat een goede evaluatie nu te vroeg is en problemen op de woningmarkt voor het grootste deel te danken zijn aan de schaarste en niet aan het verdeelsysteem. De VVD is een warm voorstander geweest van het huidige woonruimteverdeelsysteem omdat het de keuzevrijheid vergroot en het een transparant systeem is. De VVD is er van overtuigd dat slaagkansen na verloop van tijd weer groter worden, zoals dit ook in Arnhem is gebeurd. Verder heeft ieder ingrijpen nu middels die labelling gevolgen voor de andere groepen. Wat de VVD betreft dient de nadruk te worden gelegd op het wegwerken van de schaarste, een goede monitoring en een evaluatie na een jaar. De voorzitter: Dank u wel, meneer Mühren. En ik feliciteer u met uw maidenspeech. Alsof u het al eerder gedaan heeft. De heer Lagerweij. Dhr Lagerweij: Dank u, mevrouw de voorzitter. Na al deze uitgebreide discussies zal ik zo vrij zijn het bij de kernpunten te houden. Het moet bekend zijn dat de huidige woningtoewijzing afgeleid 46 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
is van de experimentresultaten die daaraan vooraf zijn gegaan. Uit dit resultaat blijkt dat grote woningen van 5 tot 6 kamers in grote getalen bezet worden door een- en tweepersoonshuishoudens. En het gebeurt nu weer. Het blijkt dat de hoogste inkomenscategorie ook de goedkope sociale woningen bezetten. Uiteraard vond er toen ook massaal verdringing plaats en dat gebeurt nu ook weer. De VSP vindt dat wat decennia met zorg is opgebouwd, met een pennenstreek teniet wordt gedaan. Derhalve dienen wij twee moties in. De eerste motie heet ‘Doe recht aan wie het toekomt’. Deze motie is gebaseerd op het niet naleven van de wettelijke plicht van het besluit beheer sociale huursector, BBSH. De tweede motie ‘Geef de woning aan wie ze toebehoort’ is gebaseerd op het feit dat in alle sectoren verdringing plaatsvindt. De ingediende moties door GroenLinks vinden wij sympathiek en wij hebben alleen een probleem dat de campagne gedekt moet worden uit het raadsbudget. Wat de heer Van Rens betreft, hij heeft zijn opvatting goed verdedigd en daar hebben wij geen verdere uitleg bij nodig. Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. De VSP heeft twee moties ingediend. Motie 13, ‘Geef de woning aan wie ze toebehoort’ en motie 14, ‘Doe recht aan wie het toekomt’. Inmiddels is ook uitgedeeld motie 12, van de SP, ‘Betaalbare huurwoningen voor de lagere inkomensgroepen’. Wie mag ik vervolgens het woord geven? Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Dank u, mevrouw de voorzitter. Wat de hoorzitting betreft, de manier waarop het gegaan is, verdient een evaluatie, want niet alles liep even goed naar ons idee. Wat wij gemist hebben, zijn de deskundigen bij uitstek, namelijk de bewoners zelf. Er waren veel deskundigen van buiten, maar de mensen om wie het ging, waren helaas afwezig. Dat even vooraf. Het standpunt van SLN is dat wij het woonruimtesysteem voorlopig willen handhaven. Wij kunnen dus duidelijk zijn, wij zijn voor beslispunt 3a. Wij vinden dat het systeem eerst wat beter geëvalueerd moet worden. Temeer omdat uit een eerste evaluatie - dat was de evaluatie van het eerste halfjaar 2002 - nogal wat verrassende resultaten kwamen. De hoogste slaagkans hebben ouderen met een laag inkomen. Dat hadden we niet verwacht. De laagste slaagkans hebben jongeren, de starters, met een hoog inkomen. Ook dat hadden we niet verwacht. Het vreemde is dat ik daar GroenLinks en de SP helemaal niet over hoor praten, daar waar het gaat over de cijfers. Ze noemen wel andere cijfers, maar merkwaardig genoeg, deze niet. Wij willen ook wat meer aandacht voor het feit dat aangeboden woningen steeds vaker worden geweigerd. De vraag is: Hoe kan dat, als er krapte op de markt is. Als er, zoals GroenLinks zegt, schaarste is. Naar ons idee is het dat men gewoon meer kwaliteit wil. Wij willen de raad en ook het college oproepen om te zorgen voor meer kwaliteit. Optimaliseer je huidige bestand in de hele stad, zodat iedereen in de hele stad op kwaliteit kan wonen. Dhr Van Rens: Mevrouw de voorzitter, mag ik mevrouw Van Zijll daar wat over vragen? Ja, het kan natuurlijk ook zo zijn dat de procedures bij de corporatie op het moment dat meerdere mensen reageren op een woning, lang duren, dat iemand 2 weken de kans krijgt te reageren, er vervolgens een brief uitgaat naar de tweede en zo verder. Er zou in die procedures natuurlijk ook wat kunnen veranderen. Mw Van Zijll de Jong: Dat zal ook wenselijk zijn. Maar het is ook gebleken uit diverse stukken dat mensen gewoon vaker hun aangeboden woningen weigeren. Maar dat is onderdeel van een van de andere beslispunten. De voorzitter: Mevrouw van Zijll, mag ik heel even. Mag ik vragen of de tribune zich even wat rustiger houdt en sommige wethouders die zich daar bevinden ook … Ja, dank u wel. Mevrouw Van Zijll, gaat u door, u heeft weer alle aandacht. Mw Van Zijll de Jong: Verder vinden wij ook dat er gewoon meer maatwerk geleverd moet worden. Dat er meer gekeken moet worden naar de individuele gevallen en niet alleen sec naar de regels. De ene komt wel in aanmerking voor urgentie en de ander niet en dan wordt er gewoon 47 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
heel simpel gekeken naar de theoretische regeltjes, ja/nee, ja/nee, wel of niet urgent. Dan even de motie van GroenLinks, ‘Regionale afspraken sociale bouw waarmaken’. Ja, het is op zich wel een sympathieke gedachte, maar wij vragen ons af in hoeverre de cijfers nog actueel zijn. Het betreft het Regionaal Huisvestingsplan van 1998. Ik weet niet op welke cijfers dat toen gebaseerd was… Dhr Van Eck: Mevrouw de voorzitter, onder de tabel staat de bron en het jaartal. Mw Van Zijll de Jong: Dat zie ik hier niet staan. Voortgangsrapportage woningbouw 2002, akkoord. Nee, prima. Maar dat wil nog niet zeggen dat de cijfers waarop deze percentages gebaseerd zijn, van 2002 dateren. Wij komen toch tot de conclusie dat er de ene keer huurwoningen gebouwd moeten worden, de andere keer koopwoningen. Wij zouden eigenlijk liever het systeem willen afwachten dat op dit moment door het college wordt gehanteerd om in samenwerking met corporaties en makelaars te kijken naar wat in werkelijkheid nodig is. Verder blijkt Nijmegen aan zijn woningopgave te voldoen, die 42%. Dus dan zou je ook zeggen dat er volgens deze cijfers voldoende huurwoningen in Nijmegen zijn. Dan hoeft er dus niet meer bijgebouwd te worden. Dus daarmee ontkracht GroenLinks in wezen een deel van deze motie. Dhr Van Eck: Bij interruptie. Wij hebben een regionale woningmarkt. Zo zit het hele systeem in elkaar. Als bepaalde gemeenten hun taak verzuimen op het gebied van de volkshuisvesting die ze wettelijk hebben, om volkshuisvesting voor hun ingezetenen te realiseren, wentelen ze het af op andere gemeenten en dat is hier gaande. Mw Van Zijll de Jong: Oké, als u dan een regionale woningmarkt wil, dan moet u ook met regionale cijfers komen en het niet gaan opsplitsen voor de diverse gemeenten. Die kleinere gemeenten kunnen dus, als ik dan de motie van GroenLinks doortrek, sancties opleggen aan de gemeente Nijmegen van: Waarom voldoen jullie niet aan je Vinex-norm? Maar ik heb een wat groter probleem met deze motie en dat is niet de inzet van bestuurlijke middelen, dat is op zich best wel haalbaar, maar de planologische middelen. Meneer Van Eck wijst naar bestemmingsplannen die GS dan maar moeten afwijzen, als er niet gebouwd wordt in een bepaalde categorie woningen. Meneer Van Eck, dat kan helemaal niet. De wet op de Ruimtelijke Ordening laat dit gewoon niet toe. Je kunt niet in een bestemmingsplan iets gebieden. Je kunt iets wel verbieden, maar niet iets gebieden. Ik neem aan dat de meerderheid van de raad weet hoe een bestemmingsplan werkt en wat de juridische implicaties daarvan zijn. Dan denk ik dat er wel aandacht moet zijn voor een motie van de VSP, dat is de motie ‘Doe recht aan wie het toekomt’. Het Besluit Beheer Sociale Huursector zegt heel duidelijk dat corporaties woningen moeten bouwen in de sociale sector en die woningen ook moeten verhuren aan die sociale sector. Ik denk dat wij daar de meeste kans van slagen hebben. Die motie zullen wij steunen. De voorzitter: Dank u wel. Geen van de andere leden van de raad? Nee. Dan is het woord aan wethouder Depla. Wethouder Depla: Ik zei net tegen u, mevrouw de voorzitter, dat ik soms verrast ben door wendingen die in betogen zitten. Namelijk iemand die pleit voor het instandhouden van de huidige criteria en aan het eind een motie van de VSP ondersteunt die volgens mij direct alles weer helemaal terugdraait naar het systeem zoals we dat 2 jaar geleden hadden. Dat begrijp ik niet helemaal. Mw Van Zijll de Jong: Dan heeft u niet goed geluisterd, meneer de wethouder. Wethouder Depla: Nee, oké. Het gaat tenslotte om uw collega-raadsleden. Voorzitter, laat ik allereerst zeggen dat wij vanuit het college ook blij zijn met het initiatiefvoorstel. Wij zien het nadrukkelijk als een ondersteuning voor het beleid en de aandacht die er op dit moment bestaat voor woningen en woningbouw en het verdelingssysteem over de woningbouw. Je zou kunnen 48 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
zeggen, eigenlijk een onderwerp dat ook gegeven de laatste bestuursmonitor weer hoger op de maatschappelijke agenda is gekomen. Eigenlijk ook op een bepaalde manier heel spijtig, want je had natuurlijk gehoopt dat die woningnood definitief tot het verleden zou gaan behoren. Maar waar dat niet is en waar maatschappelijk gezien het zeer aan betekenis aan het winnen is, is het goed om te zorgen dat we nu maatregelen nemen. Iedereen praat hier vandaag over de woonruimteverdeling. Ik wil in ieder geval ook nog vaststellen dat de noodzaak om de woningproductie op te voeren in ieder geval breed wordt gedeeld. Ik hoop ook dat we dan met elkaar het lef af en toe weten op te brengen om keuzes te maken om woningbouwproductie ook daadwerkelijk van de grond te tillen en te versnellen, waar het gaat over locaties en waar het gaat over procedures, die gevoerd kunnen worden. Dan naar het woonruimteverdelingssysteem. Eerst de opmerking, want ik zal proberen het kort te houden, voorzitter, dat we alles wat ermee te maken heeft hier kunnen bespreken, maar dat uiteindelijk het KAN de regels met elkaar vaststelt. Dus allerlei moties van de raad beslist hier, lees ik maar als zijnde: de raad wordt opgedragen om de vertegenwoordiging in het KAN een bepaalde richting op te sturen. Want wij gaan hier niet over de huisvestingsregels. Laat dat hier in ieder geval heel helder zijn. Wij kunnen hooguit een bepaald input hebben in de discussies, zoals die worden gevoerd in het KAN. Dit voorop gesteld. Dan het standpunt van het college waar het gaat over het belangrijke vraagstuk of je nu het systeem alweer moet aanpassen of niet. Wij maken als college daarbij een onderscheid in twee elementen van het huidige toewijzingssysteem. Het element waar het gaat over de keuzevrijheid, waar dus niet meer wordt gestuurd op inkomenstoets en op gezinsgrootte, dat je een zekere vrijheid hebt. Een model dat soms het experiment van Arnhem en Nijmegen genoemd wordt en waar veel belangstelling voor bestaat. In meerdere steden en meerdere regio’s zie je gebeuren dat juist omdat het zo transparant is, omdat de bewoners centraal staan en juist omdat er niet allerlei regels zijn waarmee mensen verplicht worden om te gaan wonen en omdat het ook bijdraagt aan een zekere spreiding van bepaalde inkomenscategorieën, want anders krijg je namelijk een situatie dat daar waar alleen maar goedkope woningen staan, en die zijn vaak geconcentreerd in bepaalde wijken, alleen maar mensen kunnen wonen met een laag inkomen en dat is, dacht ik, ook in het kader van allerlei spreidingsideeën zoals die hier ook laatst in een motie door de raad zijn aangenomen, een beetje wringt, andere steden ook zeggen: Laat alstublieft het inkomenscriterium los en laat mensen zelf kiezen in wat voor type woonwijk ze willen wonen. Natuurlijk moet je oog houden voor verdringingsverschijnselen, maar ga niet gelijk weer terug naar het oude systeem dat je inkomenscriteria gaat toepassen, want dan ga je mensen veroordelen tot bepaalde wijken omdat ze een bepaald inkomen hebben. De vraag is of dat recht doet aan het idee dat mensen ergens in een bepaalde wijk willen wonen omdat ze daar een positieve keuze voor moeten maken. Het tweede element is de woonduur en de inschrijfduur. Daar kom je op het probleem van de starters en dan praat je over een systeem dat we hebben gewijzigd per 1 januari jl. Het andere systeem, waar het gaat over gezinsgrootte en waar het gaat over inkomenscategorieën zijn we al veel langer bezig. Het probleem van de starters is een probleem dat het college erkent en dat ook steeds meer besturen in het KAN erkennen. Dus ook in dat kader wordt gewerkt aan voorstellen om die positie van starters te versterken. Want wij vinden, zoals wij ook in het collegeakkoord hebben aangegeven, daar waar starters een hele slechte positie krijgen, of waar bepaalde doelgroepen hun kansen heel erg sterk zien teruglopen, dat je moet ingrijpen om die positie enigszins te ver sterken. Dat is een beetje de algemene lijn die wij als college voeren waar het gaat over het verdelingssysteem. Het betekent zo meteen iets voor de moties. Een tweede element dat in de discussie sterk naar voren komt is de regionale spreiding. Een heel simpel kaartje dat ik toevallig vandaag kreeg van Amstelland waar de inkomensverdeling in de regio op staat. U ziet hier twee gele vlekjes, ik leg het even uit, blauwe vlekjes zijn dominant, gele vlekjes zijn twee kleine plekjes in het hele knooppunt, dat zijn de steden Arnhem en Nijmegen. In alle andere delen van de regio zitten de hogere inkomens geconcentreerd, in Arnhem en Nijmegen zitten de lagere inkomens geconcentreerd. Het voorstel is natuurlijk lastig, want we hebben geen lichtbeelden, dus ik kan het niet uitleggen, maar ik zal zorgen dat tijdens de volgende commissievergadering u allemaal namens Amstelland dit plaatje krijgt zodat u kunt zien dat ook een projectontwikkelaar als Amstelland ziet dat die concentratie van lagere inkomens en lagere doelgroepen in de steden een enorm probleem is. 49 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Vermeulen: Voorzitter, ik vind het leuk van de wethouder, maar hij hoeft niet zoveel reklame te maken voor Amstelland. Dhr Lamers: Bij interruptie, dit plaatje was 10 jaar geleden ….. Dhr Breukers: De hoogste tijd om er wat aan te gaan doen, zou ik zeggen. Wethouder Depla: En dus, precies, meneer Lamers, de discussie die we al jaren lang aan het voeren zijn, want u suggereert nu dat we voor de eerste keer de discussie op de agenda hebben en dat we nog nooit de regionale bestuurders erop hebben aangesproken en onze buurgemeenten. Zolang ik wethouder ben, meneer Lamers, is dat steeds gebeurd. En steeds zie je weer de discussie komen, gelijk de zondagse preek: wij houden ons aan de huisvestingsregels en wij houden ons aan de afspraken die zijn gemaakt waar het gaat over de verdeling van de doelgroepen maar uiteindelijk zie je in de praktijk datgene wat de heer Van Eck in zijn motie ook aangeeft, dat die verdeling ongelijk is en dat dus eigenlijk de inkomenscategorieën, het plaatje hier, er over 10 jaar, als we er niets aan doen, nog precies hetzelfde uitzien. Dat is voor de stad, denk ik, geen goede zaak. Wat dat betreft, en dan kom ik bij motie 7, kan het college die motie ondertekenen, eh, ondersteunen. Het is een initiatiefvoorstel van de raad, dan wil je gelijk mee gaan ondertekenen. Maar wij ondersteunen het in ieder geval wel. Dhr Beck: Het blijft moeilijk voor je. Wethouder Depla: Ja, het is wennen. Dan motie 8, ‘Kansen voor kamers’. De positie van studentenhuisvesting is een enorm belangrijke en heeft ook veel aandacht van het college. Wij denken onder andere aan het project op de campus waar in ieder geval 400 woningen worden toegevoegd voor studenten, maar we zitten ook te kijken of we in de binnenstad met de Stichting Studentenhuisvesting het een en ander kunnen doen met wonen boven winkels, omdat het op een bepaalde manier gestimuleerd zou kunnen worden. Publiciteit om te zorgen dat particuliere verhuurders hun ruimten ter beschikking stellen kunnen wij ondersteunen, zeker omdat deze campagne gedekt wordt via het raadsbudget. Ik zal wel met een voorstel komen hoe we dat precies gaan doen, zodat u op een gegeven weet hoeveel geld wij daarvoor in gaan zetten, want het zou een beetje slordig zijn als we dan ineens met een raadsbudget van € 1 miljoen aan de haal gaan. Wij zullen dat als college keurig doen. Dan motie 9, waar het gaat over de startersproblemen. Ik beloof u, want ik kan de ins en outs van uw voorstel niet helemaal op waarde schatten, dat ik op vrij korte termijn met een verhaal zal komen - of wij als college met een verhaal zullen komen richting raad - over hoe wij de positie van goedkope koop en de positie van starters op de koopmarkt kunnen bevorderen. Dus hoe we goedkope koop kunnen bevorderen en de starterspositie op de koopmarkt kunnen versterken, waarbij verschillende mogelijkheden, onder andere maatschappelijk gebonden eigendom, maar ook die startershypotheek, die starterslening, de revu zullen passeren en dan met een soort aanvalsplan zullen komen om dat te gaan realiseren. Dus wat dat betreft wil ik u vragen de motie op dat moment opnieuw in te dienen om dan te gaan kijken wat wij als college met het probleem dat u aankaart, hebben gedaan. Inschrijfduur in plaats van woonduur, richting KAN. Ik zou het gedeeltelijk willen ondersteunen, maar alleen voor die gebieden die zelf de eigen markt hebben afgesloten, want er zijn een hele hoop andere gebieden in Nederland waar mensen uit Nijmegen ook gewoon hun woonduur kunnen verzilveren. Voor die gebieden zou ik het slecht vinden als wij dan vervolgens zelf een dam gaan opwerpen. Over het voorbeeld dat de heer Van Rens noemt van Amsterdam dat de woningmarkt alleen voor Amster dammers houdt en vervolgens wel Amsterdammers hier laat komen, valt over te praten naar mijn idee. Dat willen wij in ieder geval wel aankaarten in het KAN, maar niet voor de gebieden die zelf ook open en toegankelijk zijn. Grote huurwoningen voor grote huishoudens. Ik heb net al aangegeven dat er wat het college betreft liever niet aan die keuzevrijheid, waar het gaat over de inkomenscategorie en gezinsgrootte gesleuteld zal worden de komende tijd. Dus wat dat betreft zullen wij motie 11, ‘Grote huurwoningen voor grote huishoudens’ en ‘Betaalbare huurwoningen 50 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
voor de lagere inkomensgroepen’, motie 12, niet ondersteunen. Hetzelfde geldt voor de 2 moties van de VSP, voorzitter. Daar wil ik het bij laten. De voorzitter: Dank u wel. De tweede termijn. De heer Van Eck. Dhr Van Eck: Dank u wel. Nog even een cijfer dan. Dat is het cijfer 2,56%. 2,56% van de starters slaagt erin een woning te vinden bij het appelleren aan het woningaanbod. Starters zijn mensen die nog geen woning hebben. Dat is het ernstige feit waarvoor wij staan en waarom wel degelijk nu iets voor de starters geregeld moet worden en waarom wij met vuur en verve voor 3b kiezen. De wethouder gaf al aan dat in KAN-verband zelf ook dit enorme knelpunt voor de starters wordt gesignaleerd en ook een aantal gemeentebesturen in de Liemers, waar het CDA behoorlijk stevig is geworteld, hebben al dezelfde conclusie getrokken en willen de woningpositie van de starters verbeteren. Ik ben blij met die grote consensus die in de regio ontstaat. Er wordt aangevoerd dat er relatief veel woningen geweigerd worden, maar het ligt zeer voor de hand dat de weigeraars degenen zijn die in een luxe positie zitten. Degenen met een lange woonduur. Zij kunnen, en zo zit het systeem nu in elkaar, gewoon uitkiezen wat hen bevalt. Als iets niet bevalt, hebben zij de luxe om het te laten passeren. Maar de starters zijn niet de weigeraars. Dat durf ik glashard te stellen, want er is absolute schaarste voor die kwetsbare groep. Ik moet ook bij de wethouder aansluiten dat het niet voor het eerst is dat er over het punt dat in de motie is aangedragen over de regionale inspanningsverplichting, gepraat wordt. Het is een jarenlange slepende kwestie in het KAN en iedere keer wordt er om de brij heen gedraaid. Er wordt gezegd: Ja, wij staan achter deze afspraak, ja, we gaan weer bouwen voor de primaire doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid en een jaar later komen de cijfers en is het alleen maar slechter en triester geworden. Dat om de brij heen draaien moeten we niet meer tolereren. In KAN-verband is duidelijk gezegd, is ook het instrumentarium genoemd van die bestemmingsplannen, mevrouw Van Zijll de Jong, want, zoals de meeste van ons weten, kun je in een bestemmingsplan wel degelijk herkennen of iets een villawijk is of dat er sociale woningbouw is. Bovendien zit er een planexploitatie bij, dus dat soort instrumenten zijn glashelder. Het college van bestuur van het KAN heeft de bevoegdheid om over bestemmingsplannen bindend te adviseren aan Gedeputeerde Staten. Die bevoegdheid is in 1998 al genoemd bij het instrumentarium voor de woningbouwdifferentiatie en men heeft niet de moed om het toe te passen. Gezien de cijfers, gezien de woningnood, gezien de scheve verdeling in de regio is het nodig dat het instrument wel een keer wordt toegepast. Mocht het college van bestuur van het KAN daar nog niet de moed voor hebben, ondanks de inbreng van de gemeente Nijmegen, dan wordt het ook zaak te bekijken of we misschien niet vanuit Nijmegen zelf dat soort initiatieven moeten nemen en misschien tegen een bestemmingsplan van een buurgemeente in beroep zouden moeten gaan. Om het maar eens helder te stellen. Afsluitend. De moties van de SP en VSP over het woonruimteverdelingssysteem en de criteria hebben onze sympathie. Wij waren onthutst over de slechte evaluatie van het loslaten van de inkomenstoets, wat daarvan de gevolgen zijn voor de primaire doelgroep. Vooraf is heel helder afgesproken dat wij zouden horen of er verdringingseffecten zouden zijn. In de evaluatie was de verdringing verdrongen. Er was niet meer naar gekeken. Nu draait het systeem bijna driekwart jaar en krijgen we nog geen heldere monitoring van hoe het in elkaar steekt. Dus wat dat betreft steunt GroenLinks de gedachte dat we wel moeten kijken naar wat dit vrije woonruimtesysteem betekent voor de zwakke inkomensgroepen, maar we staan ook een beetje met lege handen. Wij weten niet precies wat de situatie is. Ik ben hard aan het zeuren en trekken om daar betere cijfers over te krijgen en ik wil dan, en wellicht samen met anderen, nadenken over hoe we passende wijzigingen van het systeem kunnen voorstellen die goed en degelijk onderbouwd zijn en die recht doen aan de feitelijke situatie. Dus ik denk dat het goed is op dit moment deze twee moties net niet te steunen, maar wij denken heel ver met u mee en zoeken samen naar een oplossing. Dhr Hulskorte: Mag ik een vraag stellen, mevrouw de voorzitter? Meneer Van Eck, het is toch zo dat als er een wet is, en of er nu een KAN is of geen KAN, en er worden bepaalde voorwaarden
51 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
gesteld, dan moet die wet uitgevoerd worden. Ik kan niet begrijpen dat de wethouder op deze manier gereageerd heeft naar onze twee moties. Dhr Van Eck: Ik kan niet voor de wethouder spreken. Dat kan hij best zelf, maar ik kan wel zeggen dat het ministerie de regio heeft toegestaan om het loslaten van die criteria in dit woonruimteverdeelsysteem in te voeren. Ik neem aan dat er dan toch wel een bepaalde toetsing heeft plaatsgevonden om deze regio die uitzonderingsstatus te geven. Dat betekent wel dat wij feitelijk de enige regio in het land zijn waar na 101 jaar Woningwet sociale woningen voor mensen met hoge inkomens zonder meer beschikbaar zijn, terwijl mensen met lage inkomens met schaarste en krapte te maken hebben. Dat is wel het punt waar wij ook veel pijn voelen en waar wij denken dat een verandering gerechtvaardigd is. Dhr Van Rens: Voorzitter, bij wijze van interruptie, een vraag nog aan de heer Van Eck van GroenLinks. Uit de recente cijfers van Enserve blijkt toch duidelijk dat de slaagkans van minima met 20% is gedaald. Dat zijn toch cijfers die spreken voor zich. U zegt zelf in uw slotopmerking in feite hetzelfde. Doordat grotere groepen op de betaalbare woningen kunnen reageren, treedt er duidelijk een verdringing op. Dhr Van Eck: Ik denk dat we het vrijwel eens zijn, maar ik wil het net iets beter en precieser weten, want het kan ook zijn dat van meerdere categorieen de slaagkans daalt. Ik wil gewoon de concrete gevolgen weten van de wijziging van het systeem voor de positie van de zwakkere inkomensgroepen. Zoals de moties nu zijn geformuleerd, vind ik het net iets te kort door de bocht maar ik denk dat we bij nadere studie misschien toch tot een wijziging van het systeem moeten gaan komen. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Breukers. Dhr Breukers: Dank u, voorzitter. Ik vond het leuk te constateren dat meneer Lamers, hoewel hij geen moties heeft ingediend, zijn bijdrage in elk geval bijdroeg aan de smeuiigheid van het debat in deze raad. Dat vond ik wel een mooie. Dhr Lamers: Het CDA, hè. Niet alleen meneer Lamers. Dhr Breukers: Nu, in de persoon van de heer Lamers. Even kort over de moties. Wat die regionale afspraken betreft. Mijn handtekening staat eronder, wij blijven die van harte steunen. Wat ons betreft kan het niet zo zijn dat we gaan overleggen in KAN-verband, dat er afspraken worden gemaakt, dat die afspraken worden geschonden en dat we dan vervolgens maar weer eens gaan overleggen. Ook in de richting van de heer Lamers, ik dacht dat we van dat gedoogbeleid af zouden willen. Motie 8, 9 en 10 zullen wij steunen, waar bij bij motie 10 de interpretatie van de wethouder voor ons zeer akkoord is. Motie 11 tot en met 14 steunen wij niet. Wij hechten erg aan die keuzevrijheid voor mensen en de gevolgen die het heeft voor de differentiatie in de wijken. Wij zullen die dus niet steunen. Ik wil wel aandacht vragen voor het beslispunt in het initiatiefvoorstel om die evaluatiegegevens echt te verbeteren. Als op een gegeven moment blijkt dat er echt sprake is van verdringing van met name de primaire doelgroep, dan zijn wij er weer als de kippen bij om daar toch echt iets aan te gaan doen en de cijfers die er nu liggen, zijn gewoon niet nauwkeurig genoeg, niet betrouwbaar genoeg, niet informatief genoeg om dat nu al te doen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Rens. Dhr Van Rens: Ja, dank u, voorzitter. Allereerst richting het CDA. Cijfers, ik zie niet in waarom die niet objectief zouden zijn. Mij lijken de cijfers van Enserve heel duidelijk en helder. Dus ik begrijp gewoon niet waar u het over heeft.
52 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Lamers: Op grond van de reacties van deskundigen in de hoorzitting, meneer Van Rens. Dhr Van Rens: Nu, ja, die deskundigen waren het ook niet met elkaar eens. Ja, wij zijn… Dhr Lamers: U hoort af en toe alleen maar wat u wilt horen, meneer Van Rens. U moet ook eens een keer goed luisteren. Dhr Van Rens: Wij hebben ook nog burgers in deze stad. En die signalen pikken we ook op. Ook de signalen van jongeren uit de gemeenten Heumen en Beuningen en Wijchen. Zij zeggen: Waarom wordt er in onze gemeente voor ons als starters niets gebouwd. Wij hopen ook dat wij in die gemeenten snel grote afdelingen krijgen van de SP, zoals in Groesbeek, want het blijkt dat Groesbeek het wel beter doet. Daar timmeren ze dus goed aan de weg. Dhr Lamers: We wachten de verkiezingen af. Dhr Van Rens: Ja, die wachten we zeker af. Maar we werken er hard aan om de ideeën die wij daarover hebben, ook kenbaar te maken aan de mensen in onze buurgemeenten. Dan ten aanzien van de moties toch nog even richting mevrouw Van Zijll. De motie om na te streven dat de buur gemeenten er ook iets aan doen, om dat in bestemmingsplannen te regelen, zal ongetwijfeld moeilijk zijn, maar om ernaar te streven om bijvoorbeeld door een hogere bebouwingsdichtheid of door gronduitgifte onder de marktwaarde uit te geven aan woningcorporaties met de voorwaarde dat ze daar ook woningen realiseren voor de kwetsbare groepen, voor mensen met de lagere inkomens, lijkt mij een prima idee voor de buurgemeenten om daar ook hun bijdrage aan te leveren. Dan de andere moties. De uitleg over de motie van de PvdA van de wethouder, daar kunnen wij mee akkoord gaan. Dan hebben we toch nog wel wat problemen met antwoorden die de wethouder geeft. Het is natuurlijk voor mensen met een laag inkomen heel moeilijk om in de Hazenkamp een betaalbare huurwoning te vinden, hoewel ze er wel op kunnen reageren. Ik weet niet hoeveel het er zijn, maar ze zouden daar in principe met deze keuzevrijheid kunnen gaan wonen, ook in Nijmegen-Oost. Alleen maken ze gewoon een hele kleine kans omdat op de eerste plaats mensen met een hele lange woonduur reageren. Het blijkt dus ook dat heel veel mensen die een eigen huis hebben, dat verkopen en vervolgens in een aantrekkelijke wijk in Nijmegen een huurwoning krijgen omdat ze 30 jaar in een koopwoning hebben gezeten en een lange woonduur hebben opgebouwd. Dhr Lamers: Daar hebben die mensen heel lang hard voor gewerkt, meneer Van Rens. De oudere generatie, want u valt nu een groep aan waar ik ernstig bezwaar tegen maak. Die oudere generatie die keihard gewerkt heeft om een huis te kopen 30 jaar geleden, daar heel veel voor over heeft gehad en die gaat u nu hier even te kakken zetten van die mensen komen er maar goed vanaf hoor. Ik vind het schandalig wat u doet. Dhr Van Rens: Nee, maar dat betekent dus dat er mensen in die goedkopere huurwoningen terechtkomen - en dat is niet alleen in Nijmegen, want ik hoor ook vanuit Beek dergelijke verhalen die elders een kapitaal pand verkopen. Ik bedoel, ze zullen er ongetwijfeld hard voor gewerkt hebben, maar die woningen zijn toch vaak met subsidie van de gemeenschap gebouwd en wij willen die graag bestemmen voor mensen die voor dat huis een inkomen hebben dat erbij past. Dat is onze mening. Dan ten aanzien van het antwoord van de wethouder op de grote huurwoningen. Ons voorstel is helemaal niet zo extreem. Wij zeggen gewoon dat woningen met meer dan 3 slaapkamers niet aan eenpersoonshuishoudens moeten worden toegewezen. Is dat zo’n raar voorstel? Ik bedoel, er zijn uitspraken geweest. Iemand zei: Ik heb zoveel spullen en ik heb gewoon een heel groot huurhuis nodig, anders kan ik mijn spullen niet kwijt. Wethouder Depla: Dat was zeker de voorzitter van de raad, of niet? Dhr Van Rens: Wat zegt u? 53 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Wethouder Depla: Die zit op de particuliere markt. Nee. Dhr Van Rens: Maar waar het dus om gaat is dat iemand als hij de middelen ervoor heeft, kan kiezen wat hij wil. Sommigen hebben een smalle beurs en ook nog eens een groot gezin en die vangen dan bot. Het voorstel dat wij hebben, is gewoon helemaal niet zo onredelijk. Ten aanzien van het inkomen, iemand die meer dan € 35.000,- per jaar verdient, dat is toch een behoorlijk bedrag, dan kun je ook in de vrije sector iets huren. Ik snap niet waarom het college hier niet mee akkoord wil gaan. De voorzitter: Meneer Van Rens, misschien heb ik het gemist, maar deelt ook u als indiener van motie 10, ‘Inschrijfduur in plaats van woonduur’, de beperking die de wethouder eraan gegeven heeft? Dhr Van Rens: Ja, ik bedoel, mensen die uit een andere regio komen waar de mensen uit Nijmegen of regio van het KAN dezelfde rechten hebben, daar kunnen wij mee leven. De voorzitter: Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u, voorzitter. Ik houd het heel erg kort. Een aantal van de moties heb ik mede ingediend. De vraag aan de PvdA is even of zij inderdaad de motie laten staan of aan de hand van de antwoorden van de wethouder zeggen dat ze hem aanhouden tot een later moment. Dhr Breukers: U bedoelt motie 9? Mw Van Putten: Ja. Dhr Breukers: Ik kreeg de indruk dat de wethouder geen enkel bezwaar had tegen die motie en hem zelfs wel wilde overnemen, dus dan gaan we er gewoon over stemmen, wat mij betreft. Mw Van Putten: Mijn idee was anders. De voorzitter: De wethouder heeft u gesuggereerd om de motie nu in te trekken en op een later moment in te dienen. Dhr Breukers: Vind ik ook goed. De voorzitter: U hoort het, mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Goed, in dat geval hoef ik hem verder niet meer te bespreken. Motie 10 van de SP kan ik met het akkoord zijn van de heer Van Rens met de uitleg van de wethouder, in meegaan. De andere moties niet. Dat was het even. De voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Lamers, desgewenst. Nee? De heer Mühren? Gaat uw gang. Dhr Mühren: Ja, ik heb ze alleen niet op volgorde liggen. Even een reactie op de moties. De Regionale afspraken, daar staan wij sympathiek tegenover, maar wij vinden het dus net zo’n kwalijke zaak dat Nijmegen er boven zit als dat je de buurgemeenten erop aanspreekt dat ze eronder zitten. Eat dat betreft kun je je afvragen wat oorzaak en wat gevolg is, wat ik net al zei. ‘Kansen voor kamers’ vinden wij ook een sympathieke motie. Die zullen wij steunen. De motie ‘Bonusjaren voor starters’ willen wij, met de uitleg die de wethouder eraan geeft, ook steunen. De andere moties, die voor de rest veel neerkomen op het toch weer terugkeren van toetsingscriteria, zullen wij niet steunen. 54 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Lagerweij, desgewenst. Dhr Lagerweij: Ja, dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik heb het antwoord gehoord van de wethouder uiteraard. Hij steunt onze moties niet. Wij zijn daar wat verbaasd over, want de ene motie ‘Doe recht aan wie het toekomt’ hebben wij ingediend omdat de VSP erop wijst dat wij de wet moeten nakomen en dat moet het KAN uiteraard ook. De voorzitter: Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Dank u. Ik denk niet dat het nog nut heeft om meneer Van Eck de principes van een bestemmingsplan uit te leggen. Wat dat betreft heeft meneer Van Rens het toch wat beter begrepen. Ik denk dat er toch een heel belangrijke strekking zit in de motie van de VSP ‘Besluit beheer sociale huursector’. Er was een experiment. Daarvoor heeft de minister ontheffing gegeven van dit besluit. Het experiment is afgelopen, maar het is niet meer opnieuw verlengd. Het is gewoon permanent geworden en ik denk toch dat er enige strijdigheid in zou kunnen liggen en dat het heel goed is als wij als gemeente en als KAN daar heel nadrukkelijk naar kijken. De voorzitter: Dank u wel. Dan is het woord aan de wethouder in tweede termijn. Wethouder Depla: Ja, zowel richting mevrouw Van Zijll als richting de heer Lagerweij kan ik herhalen hetgeen de heer Van Eck heeft gezegd. Hij zit hier achter de tafel, dus het lijkt wel een ouderwets college, maar dat is puur toeval in dit geval. De minister heeft naar aanleiding van het experiment de status van het doorgaan van het experiment tot regulier beleid ook ondersteund en daarmee heeft hij in feite dus gewoon erkend dat het KAN hier mag afwijken van hetgeen er conform de motie van de VSP in de wet staat, dus datgene eigenlijk wat de heer Van Eck heeft aangegeven. Dit experiment is ook lange tijd altijd als een soort paradpaardje van meneer Remkes gezien. Vergist u niet dat er talloze andere regio’s ook kijken naar de wijze waarop het hier uitpakt omdat iedereen natuurlijk ook wel benieuwd is, en hetzelfde geldt ook richting PvdA en GroenLinks, hoe het daadwerkelijk uitpakt voor de primaire doelgroep. Ik wil toch aangeven waarom wij vanuit het college die keuzevrijheid toch wel heel erg bepalend vinden, meneer Van Rens, met name ook de voorbeelden die u aangeeft over bijvoorbeeld Hazenkamp en NijmegenOost. Daarvan hebben wij afgesproken met de corporaties en dat staat ook in de huisvestingsverordening van het KAN, dat je op sommige terreinen waar de aanwezigheid van goedkope woningen heel beperkt is, die in overleg met de corporatie en in overleg met het college van bestuur van het KAN uit dit systeem kunt halen. Vanuit die doelstelling van een ongedeelde stad, waarin verschillende inkomensgroepen in verschillende types van wijken mogen wonen en de situatie in Hazenkamp of Nijmegen-Oost ertoe zou kunnen leiden dat dit beperkte aantal goedkope huurwoningen dat er staat – overigens is dit in Hazenkamp nog steeds 35% - alleen maar toevalt aan mensen met een hoger inkomen en je jus dus niet een ongedeelde stad bereikt maar nog verder de gedeelde stad stimuleert, kun je in overleg met de corporaties en het KAN dat soort wijken, ook in de Waalsprong, uit het systeem te halen en daar wel de oude criteria gebruiken. Het loslaten van de criteria, keuzevrijheid is een element, maar het realiseren van een ongedeelde stad is datgene wat je met deze keuzevrijheid probeert daadwerkelijk te realiseren. Dat is de afspraak en dat is ook de reden waarom dat soort wijken eruit zijn gehaald. Dhr Van Rens: Voorzitter, bij wijze van interruptie. U zegt dat wij dat kunnen, maar doet u dat dan? Wethouder Depla: Ja, natuurlijk doen wij dat ook, als wij met de corporaties tot overeenstemming komen. En bij een aantal zaken bij de Waalsprong hebben wij dat ook gezegd. De woningbouwverenigingen, zowel Standvast als de Gezonde Woning, om naast de projectontwikkelaars ook de corporaties bij naam te noemen, zijn ook bereid om met ons gelijk op te trekken richting KAN waarbij het KAN overigens wel toestemming moet geven. 55 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Tenslotte, een laatste opmerking. Nee, ik heb eigenlijk genoeg gezegd. Dhr Van Eck: Voorzitter, bij interruptie. Ik ben nog een beetje in verwarring over het lot van motie 9 omdat de wethouder in zijn vorige betoog verzocht de motie in te trekken om dan met een voorstel te komen om de motie misschien opnieuw in te dienen. Maar de motie vraagt feitelijk om dat voorstel. Wethouder Depla: Nee, maar ik probeer dat voorstel breder te trekken dan alleen over startersleningen, want er zijn ook andere voorbeelden om te zorgen dat je goedkope koopwoningen kunt realiseren en dat je de positie van starters op de koopmarkt kunt stimuleren. Ik heb steeds gezegd, probeer dat in een breder verband te zien dan alleen je te focussen op een voorstel rond die startersleningen. Dat is de reden geweest om het breder te trekken en op basis daarvan beloof ik u ook met een voorstel te komen en op basis daarvan de discussie te voeren over het element en het instrument starterslening. Dhr Van Eck: Maar er komen startersleningen aan bod in dat voorstel? Wethouder Depla: Ja. Dhr Van Eck: Dan acht ik de motie overgenomen en kunnen wij hem intrekken. Wethouder Depla: We zullen het element van startersleningen beoordelen. De voorzitter: Ik sluit de beraadslaging. Ik beoordeel motie 9 ingetrokken omdat beide indieners hebben gezegd dat zij er geen bezwaar tegen hadden. Dus die maakt geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. We gaan eerst stemmen over de moties uiteraard en daarna over de beslispunten. Ik begin met motie 7, ‘Regionale afspraken sociale bouw waarmaken’.
Motie: Regionale afspraken sociale bouw waarmaken 1e indiener W. van Eck De gemeenteraad van Nijmegen, in vergadering bijeen op 18 december, overwegende • • •
•
Dat het een belangrijke taak van de overheid is om te bewerkstellingen dat juist voor minder rijke burgers voldoende betaalbare huisvesting beschikbaar is; Dat zeker de helft van de huishoudens in het KAN voor een koopwoning is aangewezen op een woning uit de klasse sociale koop; Dat daarom in regionaal verband (KAN) bindende afspraken zijn gemaakt waarbij iedere gemeente de taak heeft de woningbouwproductie zo te differentiëren dat voldoende sociale woningbouw gerealiseerd wordt (deze differentiatieafspraken maken onderdeel uit van het door de KAN-raad vastgestelde Regionaal Huisvestingsplan 1998 en de Woonvisie KAN 2001); Dat blijkens onderstaande tabel enkele gemeenten zich al meerdere jaren niet aan de in het beleid vastgelegde afspraken houden;
Afgesproken inspanningsverplichting en feitelijke resultaten van de buurgemeenten m.b.t. sociale bouw 1999 - 2004 Afspraak sultaat KAN Groesbeek
Resultaat Heumen
Resultaat Wijchen
Resultaat
Resultaat
Beuningen
Resultaat
Resultaat
Overbetuwe Bemmel
Re-
Ubbergen 56
Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Socale 20% 29% Huur
9%
Sociale 34% 20% Koop
2%
Sociaal 49% Totaal
54%
8%
12%
11%
4%
18%
16%
31%
8%
20%
26%
6%
20%
12%
38%
42%
Willen degenen die tegen deze motie zijn hun hand opsteken? Tegen de motie hebben gestemd de fractie van het CDA en de fractie van de SLN. Alle anderen daar voor. De motie is aanvaard. Motie 8, ‘Kansen voor kamers’.
Motie: Kansen voor kamers 1e indiener J. van der Meer De gemeenteraad van Nijmegen, in vergadering bijeen op 18 december, overwegende: • • • •
•
dat het aantal studenten aan KUN en HAN de laatste jaren flink gegroeid is en de komende jaren naar verwachting verder zal groeien; dat tegelijkertijd het aantal particuliere verhuurders van studentenkamers flink is afgenomen; dat dientengevolge de woningnood onder studenten momenteel schrikbarend hoog is; dat ondanks de zeer wenselijke plannen voor onder meer nieuwbouw op de campus en tijdelijke huisvestingsprojecten de Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen (SSHN) en andere woningcorporaties geen afdoende oplossing kunnen bieden; dat de SSHN bereid blijkt particuliere verhuurders te ondersteunen voor wat betreft de juridische zaken die gepaard gaan met kamerverhuur;
besluit het college te verzoeken: op korte termijn in samenwerking met SSHN en Colleges van Bestuur van KUN en HAN een promotiecampagne te organiseren, waarbij particulieren via onder andere de lokale media, mupi’s en gemeentelijke website worden opgeroepen om kamers voor studenten beschikbaar te stellen (middels een op te stellen voorstel kan het gemeentelijk aandeel in de kosten van deze campagne gedekt worden via het raadsbudget).
Willen degenen die tegen de motie zijn hun hand opsteken? Dhr Lagerweij: Voorzitter, ik wil even een stemverklaring afgeven, kan dat? De voorzitter: Aan de late kant, maar gaat uw gang. Dhr Lagerweij: Wij kunnen de motie steunen met de aantekening dat wij tegen het gebruik van gelden uit het raadsbudget zijn. 57 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Akkoord. Ik constateer dat de motie met algemene stemmen is aangenomen met de aantekening die daarbij gemaakt is door de fractie van de VSP. Motie 9, ingetrokken. Motie 10, ‘Inschrijfduur in plaats van woonduur’. Nadrukkelijk met de beperking die daarbij door de wethouder is aangegeven.
Motie: Inschrijfduur in plaats van woonduur 1e indiener J. van Rens De gemeenteraad van Nijmegen in vergadering bijeen op 18 en 19 december 2002, overwegende dat: • Meer dan 17 % van de woningzoekenden van buiten de regio komt (dat was een half jaar daarvoor nog 12,5%) • Woningzoekenden uit heel Nederland hun woonduur kunnen verzilveren voor een woning in het KAN • Woningzoekenden uit het KAN elders niet terecht kunnen op basis van hun woonduur Besluit: Met ingang van 2003 in de huisvestingsverordening van het KAN op te nemen dat woningzoekenden van buiten het KAN-gebied in Nijmegen geen woonduur opbouwen, maar dat de werkelijke inschrijftijd gaat gelden.
Wie is er tegen de motie? Er is niemand tegen de motie. De motie is met algemene stemmen aanvaard. Motie 11, ‘Grote huurwoningen voor grote huishoudens’.
Motie: Grote huurwoningen voor grote huishoudens 1e indiener J. van Rens De gemeenteraad van Nijmegen in vergadering bijeen op 18 december 2002, overwegende dat: • In tijden van schaarste het billijk is dat een afstemming plaatsvindt van de omvang van de woning en de omvang van het huishouden. • Uit de cijfers van Enserve blijkt dat drie of meer persoonshuishoudens 25 % minder slaagkans hebben dan gemiddeld. • In het huidige vrije toewijzingssysteem de gezinsgrootte geen criterium meer is. • De slaagkans voor jonge gezinnen in het 3e kwartaal van 2002 2,56% was. Besluit: Met ingang van 2003 in de huisvestingsverordening van het KAN op te nemen dat huurwoningen van 4 of meer kamers in Nijmegen worden gereserveerd voor huishoudens van 2 of meer personen.
Wie is er tegen de motie? Tegen de motie hebben gestemd de fractie van de VVD, het CDA, D66, Nijmegen Nu, SLN, PvdA. Er moet echt even geteld worden. Alle anderen daar voor. Even de handen omhoog svp. Dat zijn er 20. Dan moeten degenen die voor de motie zijn ook hun hand opsteken. We zijn niet volledig. Wethouder Depla: Dat maakt niet uit, 20 is altijd meer.
58 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Oh, we zijn al met 20, dat is waar. Oké, dan is de motie – ik ben blij dat sommige mensen nog kunnen rekenen op dit late uur - niet aanvaard. Dan zijn wij bij motie 12, ‘Betaalbare huurwoningen voor de lage inkomensgroepen’.
Motie: Betaalbare huurwoningen voor de lagere inkomensgroepen 1e indiener J. van Rens De gemeenteraad van Nijmegen in vergadering bijeen op 18 en 19 december 2002, overwegende dat: • Uit de cijfers van Enserve blijkt dat in Nijmegen de slaagkans van minima 20% lager ligt dan gemiddeld. • Van alle woningzoekenden in Nijmegen heeft 11 procent een inkomen van 35.000 euro of meer. Met dit inkomen is het mogelijk een koopwoning te betrekken vanaf 140.000 euro of een huis te huren in de vrije sector. • 21,3% van de huurwoningen in KAN-Zuid (waaronder Nijmegen) worden toegewezen aan mensen uit een koopwoning, 2 jaar geleden was dit nog meer 3,5%. • De liberalisatie van woningtoewijzing heeft geleid tot scheefgroei en verdringing van lagere inkomensgroepen. • Het huidige systeem geen rechtvaardige verdeling van de beschikbare huurwoningen voor de lagere inkomensgroepen waarborgt. • De huisvestingswet bepaalt dat de gemeenteraad regelt dat bij het in gebruik geven van woningruimten met een verhoudingsgewijs lage prijs zoveel mogelijk voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden, die gelet op hun inkomen, in het bijzonder op die woonruimten zijn aangewezen. Besluit: Dat met ingang van 2003 in de huisvestingsverordening van het KAN op te nemen dat betaalbare huurwoningen (onder de huursubsidiegrens) alleen worden toegewezen aan woningzoekenden met een inkomen onder de 35.000 euro per jaar. Huursubsidiegrens: Alleenstaande (jaarinkomen 17.000 euro) normhuur 448 euro per maand. Meerpersoonshuishouden ( jaarinkomen 23.750 euro) normhuur 419 euro per maand Maximum huur 565 euro per maand : fiatteringsgrens 440(1of 2), 471 (3 of meer persoons)
Wie is er tegen deze motie? Tegen de motie hebben gestemd de fracties van de VVD, CDA, Nijmegen Nu, D66 SLN, PvdA en GroenLinks. GroenLinks met uitzondering van mevrouw Ali. Dan is de motie niet aanvaard. Motie 13, ‘Geef de woning een wie ze toehoort’.
Motie: Geef de woning aan wie ze toebehoort 1e indiener J. Lagerweij De Raad der Gemeente Nijmegen bijeen in vergadering op 18 december 2002, Overwegende dat: •
Uit het onderzoek waarvan de woningtoewijzing is afgeleid is gebleken dat de huidige huisvestingsverordening slechts door 14% van de ondervraagden wordt ondersteund,
•
Door woonduur als meettijd er massaal verdringing plaatsheeft,
59 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
•
Grote woningen van 5/6 kamers zonder belemmering worden toegewezen aan 1-, en 2persoons huishoudens en daardoor aanzienlijke verdringing plaatsheeft van grote gezinnen door 1-, en 2-persoons huishoudens,
•
Door het ontbreken van een inkomenscriterium er verdringing plaatsheeft van de zwakken door de sterken,
•
Elke sociale woning een onrendabele investering betekent van ca. € 50.000,- uit maatschappelijk kapitaal, Nu al ca. 7000 sociale woningen door de "verkeerde" huishoudens worden bezet, Mede daardoor ca. 5000 huishoudens in duurdere huurwoningen zitten dan nodig, Daardoor meer huursubsidie moet worden verstrekt dan nodig zou zijn, Daarmee aanzienlijk maatschappelijk kapitaal is "vernietigd", Door deze scheefgroei meer compensatie-woningen moeten worden gebouwd, Deze woningen vervolgens "liberaal" worden toegewezen aan te hoge inkomensgroepen, Er daardoor een eindeloze maatschappelijke kostenspiraal is ontstaan waarvan de belangrijkste aanjager de huisvestingsverordening is.
• • • • • • •
Besluit: Dat op de kortst mogelijke termijn de volgende criteria aan de huisvestingverordening moeten worden toegevoegd: Inkomen Huishoudengrootte Inschrijfduur Dat op de kortst mogelijke termijn het meettijd criterium moet vervallen.
Willen degenen die tegen deze motie zijn hun hand opsteken. Tegen de motie hebben gestemd het CDA, VVD, Nijmegen Nu, D66, SLN, PvdA, GroenLinks en de SP. Het betekent dat de motie niet is aanvaard. Motie 14.
Motie: Doe recht aan wie het toekomt 1e indiener J. Lagerweij De Raad der Gemeente Nijmegen, bijeen in vergadering, op 18 december 2002, Overwegende dat: Betaalbaar wonen een elementair recht is in Nederland, Woningcorporaties de wettelijke plicht hebben tot het bouwen van zoveel mogelijk woningen voor woningzoekenden die in aanmerking komen voor huursubsidie, Woningcorporaties de wettelijke plicht hebben om bij verhuur van die woningen zoveel mogelijk voorrang te verlenen aan woningzoekenden die recht hebben op huursubsidie, Deze verplichting is vastgelegd in het besluit beheer sociale-huursector (BBSH), Het besluit beheer sociale-huursector (BBSH) bij koninklijk besluit is goedgekeurd, De huidige huisvestingsverordening (woningtoewijzing) niet voorziet in de wettelijke plicht (inkomenscriterium) zoals bedoeld in de BBSH, De huidige woningtoewijzing daarom in strijd is met de BBSH. Besluit: • Dat woningen conform het "Besluit beheer sociale-huursector" (BBSH) moeten worden ver huurd. • Dat het toewijzingscriterium "inkomen" conform art.13 (BBSH) aan de huisvestingsverordening moet worden toegevoegd om aan de wet te voldoen. 60 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Toelichting: Art.13 lid 1 (BBSH) luidt als volgt: Onverminderd…geeft de toegelaten instelling (lees:woningcorporatie) bij het verhuren van woningen als bedoeld in art.5, eerste lid, van de Huursubsidiewet…zoveel mogelijk voorrang aan woningzoekenden die een zodanig rekeninkomen als bedoeld in art.3 van die wet genieten, dat zij een beroep kunnen doen op huursubsidie… Art.13 lid 2 : De toegelaten instelling bouwt of verwerft woningen op zodanige wijze… dat aan woningzoekenden als bedoeld in het eerste lid zoveel mogelijk een woning…kan worden verhuurd. Nota van toelichting (BBSH) blz.22: …de verantwoordelijkheid van toegelaten instellingen…om primair zorg te dragen voor huisvesting van de doelgroep en daarnaast voor een beheerste ontwikkeling van de huursubsidieuitgaven.
Willen degenen die tegen de motie zijn hun hand opsteken. Tegen de motie hebben gestemd GroenLinks, PvdA, SLN, D66, NijmegenNu, CDA, VVD. De motie is niet aanvaard. Dan komen we bij de beslispunten en ik denk dat het verstandig is die even gescheiden in stemming te brengen omdat in beslispunt 3 een keuze zit. Willen degenen die tegen beslispunt 1 zijn hun hand opsteken. Niemand tegen beslispunt 1, dat betekent met algemene stemmen aanvaard. Willen degenen die tegen beslispunt 2 zijn hun hand opsteken. Dat is niemand. Dat betekent dat het met algemene stemmen is aanvaard. Dan komen we bij beslispunt 3, dat is a of b. Die twee sluiten elkaar uit. Dus degenen die voor a zijn, zijn tegen b enzovoorts. U begrijpt wat ik bedoel. Ik wil stemmen over beslispunt a. Willen degenen die tegen beslispunt a zijn, dus tegen handhaving van de huidige woonruimteverdelingsysteem, hun hand opsteken. Daar tegen hebben gestemd de VSP, PvdA, SP en GroenLinks. Dat is volgens mij een meerderheid. Dat betekent dat daarmee 3b is aangenomen in dezelfde stemverhouding als ik net heb aangegeven. Dan kom ik bij beslispunt 4. Willen degenen die tegen beslispunt 4 zijn hun hand opsteken. Dat is niemand, dat is met algemene stemmen aanvaard. Willen degenen die tegen beslispunt 5 zijn hun hand opsteken. Dat is niemand. Daarmee is beslispunt 5 ook met algemene stemmen aanvaard. Dank u wel. Ik denk ook dat dit aardig is, omdat dit de eerste keer is dat de raad zelf met een voorstel is gekomen en het college feliciteert de raad ermee.
11.
Initiatiefvoorstel Dierenwelzijnsbeleid
De voorzitter: Wie mag ik hierover het woord geven. De heer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, het Dierenwelzijnsbeleid is dan het tweede initiatiefvoorstel dat hier in de raad ingediend wordt en dat vanuit de raad komt. Even de wisseling van de wacht. Ja, hij kan weer. Het is inderdaad een voorstel, ingediend en opgezet door Nijmegen Nu, maar met steun van andere fracties. Heren, mag ik even. Met name ook met steun vanuit het veld en dat vinden wij zo belangrijk want dat is toch, even een zijspoortje, de manier waarop wij van Nijmegen Nu politiek willen bedrijven. Veel vanuit de maatschappij naar boven laten komen. Wij hebben de zaken geinitieerd en gecoordineerd, maandenlang. Er is een dikke nota uitgekomen. Het veld van links naar rechts, allerlei organisaties hebben zich aaneengesloten. Het aardige is ook dat het platform aaneengesloten blijft. Dat zij ook doorgaat met advisering naar het college en naar de ambtelijke staf, waar wij ook zelf goed mee samengewerkt hebben, want je moet het ook samen doen. Daaruit ligt nu een voorstel. Uiteraard bleek achteraf dat ik eigenlijk daar een beslispunt bij had moeten doen, maar dat waren we in de gauwigheid vergeten. Het college komt met twee zaken om te besluiten, daar kan ik me helemaal in vinden, met de opmerking dat ik denk dat het betekent dat 61 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
als de raad hiermee instemt, we dit verhaal kaderstellend aan het college meegeven. Van: Dit wil de raad, het college gaat het verder uitwerken, daar is ook een budget voor geregeld. Er zitten heel veel aanbevelingspunten in. Dat wil straks niet zeggen dat al die aanbevelingen die nu door het platform gedaan worden en door ons uiteraard ingediend in de raad, allemaal aangenomen zullen worden, maar het college zal denk ik, maar dat zal de wethouder ook nog wel zeggen, met een aantal voorstellen komen en er zullen keuzes gemaakt moeten worden straks, ook in de volgtijdelijkheid, ook in de betaalbaarheid en welke voorstellen wel en niet er doorheen komen. Maar het gaat erom dat de grootste gemene deler van wat hier ligt door de raad gesteund wordt en kaderstellend meegegeven wordt. Ik zei in het begin even, ik vind het prachtig dat niet alle eer aan ons toekomt maar echt aan het veld die dit gedaan heeft. Wij gaan dat als Nijmegen Nu meer doen, want in januari zullen wij een platform bij elkaar roepen om het cultuurhistorisch gebeuren in Nijmegen meer op poten te zetten, met name ook het cultuurhistorisch centrum. We hebben meer dan 20 verenigingen, stichtingen en organisaties aangeschreven die over het algemeen zeer enthousiast waren en ook daar zal hopelijk een platform uit voortkomen dat het college en de raad kan ondersteunen de komende jaren en ook ervoor kan zorgen dat het veld samen nieuwe ideeën ontwikkelt en genereert. Ook daarin willen wij een aansturende motor zijn. Ik hoop dat de raad, maar vele fracties hebben dit mee-ingediend, dit voorstel wil accorderen. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Wie verder? Niemand verder over Dierenwelzijnsbeleid? Ik zie opeens toch een hand. Mevrouw Van der Sloot van het CDA. Mw Van der Sloot: Ja, wij vinden het een heel sympathiek voorstel. Wij zijn het ook wel eens met de grote lijn waar de heer Van Hees het ook al over heeft. Alleen hebben wij echt grote problemen met paragraaf 4, dus wij hopen dat dat geen aanbevelingspunt zal gaan worden. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Waren er nog anderen? Mevrouw Witsenhuijsen van GroenLinks. Mw Witsenhuijsen: Ja, wij zijn zeer tevreden met het grootste deel van de inhoud van dit stuk. Het enige punt waar wij het niet mee eens zijn, en dat heb ik ook al eerder aangekondigd in de commissievergadering, is de aanbeveling bij 1.6 om de hondenbelasting tot doelbelasting te maken. Ondanks het feit dat dit dus een kaderstellend stuk is, wil ik toch nu een amendement indienen om het punt over de hondenbelasting eruit te schrappen. Dat was het. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Anderen vanuit de raad? Mw Verheijen: Ik sluit mij aan bij het amendement. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Kuhuwaël. Mw Kuhuwaël: Dank u wel, meneer de voorzitter. Heel kort. Ook de VVD sluit zich aan bij het standpunt dat het CDA heeft ingenomen. M.b.t. paragraaf 4 hopen wij dat dit niet terugkomt in de aanbevelingen. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Dan is het woord aan het college, wethouder Van Rumund. Wethouder Van Rumund: Dank u wel, voorzitter. Ik zal heel kort zijn. Zoals in de commissie al aangegeven bij het voorstel kan het college aan de slag gaan met de uitwerking van de aanbevelingen als uw raad dit initiatiefvoorstel aanneemt. Haalbaarheid, wenselijkheid en financiële consequenties en eventueel fasering en priorisering in beeld brengen, komen dus terug onder het motto van aanbevelingen tot beslispunten. Tot slot het amendement. Dat zou het college van harte in uw aandacht willen aanbevelen en steunt het. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. De heer Van Hees voor een tweede termijn. 62 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Van Hees: Ja, heel kort. Jammer dat dit amendement er ligt, want ik zei net, en het college zegt het ook, we komen terug met het hele verhaal. Dit sluit uit dat er in de toekomst ook maar een gedeelte van wat er aan hondenbelasting binnenkomt, gebruikt zou worden voor Dierenwelzijnsbeleid. Het is helemaal niet gezegd dat de aanbeveling het moet halen, maar nu de raad dit uitspreekt, zou het college kunnen zeggen: Oké, dat is helemaal van de baan, ook niet 5%, niet 1%. Daarom vind ik het jammer dat dit het zo uitsluit. Mw Verheijen: Het sluit het niet uit, meneer Van Hees, want het geld komt uit algemene inkomsten en daar hoort ook de hondenbelasting bij. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel voor de interruptie via de voorzitter. Mevrouw Van der Sloot, heeft u nog behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Witsenhuijsen? Mevrouw Verheijen? Mevrouw Kuhuwaël? Nee, dan gaan we over tot stemming. Sorry, de wethouder heeft ook nog een tweede termijn, maar geen behoefte. Dhr Van Vroenhoven: Voorzitter, wat beschouwt u als het dictum van het voorstel? Ik heb twee voorstellen, één waar collegevoorstel boven staat, voorstel om te besluiten en een tweede, op pagina 20 van het initiatiefvoorsel staat een aantal aanbevelingen die evenzeer als het dictum van het voorstel beschouwd kunnen worden. Ik constateer dat het amendement slaat op vele pagina’s eerder in het initiatiefvoorstel. Dhr Van Eck/voorzitter: Ik zal proberen het op te helderen en bezien of daar draagvlak voor is in de raad. De heer Van Hees heeft ook een beetje uitgelegd dat het initiatiefvoorstel aanbevelingen bevat en dat het collegevoorstel nu eigenlijk het voorliggende raadsvoorstel is dat daarmee aan de slag gaat. Het amendement is een amendement op de aanbevelingen in het initiatiefvoorstel om daarin al een richting aan te geven voor het college om ermee te gaan werken. Ik denk dat we het zo voor elkaar opgehelderd hebben. Dhr Van Vroenhoven: Het is dan handig het amendement als een motie te beschouwen. Dan is dat wat helderder, denk ik. Dhr Van Eck/voorzitter: Voor degenen die dat willen is het goed het zo op te vatten. Ik stel voor dat we gaan stemmen over ‘Eerst uitwerking dan financiering’.
Amendement: Eerst uitwerking dan financiering 1e indiener S. Witsenhuijsen De gemeenteraad van Nijmegen in vergadering bijeen op 18 december 2002 overwegende: • dat het dierenwelzijnsbeleid nog financieel uitgewerkt moet worden; • dat de verwachte opbrengst van de hondenbelasting 595.000 euro bedraagt; • dat het voordat er helderheid is over de kosten van het voorstel onverantwoord is om zo’n bedrag te reserveren; besluit: • dat de aanbeveling (1.6; eerste sterretje) om de hondenbelasting tot doelbelasting te maken te schrappen.
63 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Wie is tegen dit amendement? De fracties van Nijmegen Nu, D66, VVD en SLN min een. Dat is geen meerderheid dus het amendement is aangenomen. Dan over het voorstel. Wie is tegen het voorstel? Niemand? Dan is dat unaniem aanvaard.
12.
Vaststelling bestemmingsplan “de Gildenkamp, de Hoefkamp en de Wellenkamp”
Dhr Van Eck/voorzitter: Wethouder Depla wordt genodigd aan tafel te zitten, maar de fracties hebben aangegeven enkel een stemverklaring af te willen leggen. Het woord is aan de fractie van de SLN. Geen behoefte meer. Fractie van GroenLinks, mevrouw Roorda Mw Roorda: Ja, dank u wel, voorzitter. We zullen het heel kort houden. Wij stemmen tegen dit voorstel met een aantekening omdat wij het probleem van de hangjongeren op deze manier niet opgelost zien. Wij vinden het gewoon een verplaatsing van het probleem dat je met het dichttimmeren van die poortwoningen zeker niet oplost. Daarom stemmen wij gewoon tegen. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Is er behoefte aan concrete stemming? Willen degenen die tegen het voorstel zijn hun hand opsteken? Dat is een deel van de fractie van GroenLinks, één persoon niet. Twee leden van GroenLinks stemmen niet tegen. Het voorstel is royaal aanvaard.
14.
Vaststelling bestemmingsplan “Zuid III 1972-1”
Dhr Van Eck/voorzitter: De fractie van de VSP heeft aangegeven een stemverklaring te willen geven. Dhr Hulskorte: Bedankt, meneer de voorzitter. De VSP kan zich vinden in het voorstel, maar zou graag zien, gezien de verkeerssituatie ter plaatse, dat er ook expliciet rekening gehouden worden met de verkeersveiligheid. Daar vragen wij speciaal aandacht voor. Er komt een uitbreiding. Er zijn toch al problemen daar. Wij willen vragen… Dhr Van Eck/voorzitter: Ik waardeer het dat u aandacht vraagt, maar dat is geen stemverklaring meer. Dhr Hulskorte: Wij zijn voor het voorstel. Dhr Van Eck/voorzitter: Dat is een stemverklaring. Is er iemand tegen? Dan is het voorstel aanvaard.
15.
Subsidie allochtone zorgconsulenten
Dhr Van Eck/voorzitter: Welke fractie wil het woord voeren? Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u, voorzitter. Het idee van de subsidie allochtone zorgconsulenten is een zeer zinnig voorstel en is ons zeer sympathiek. Wij onderschrijven het nut en de noodzaak hiervan. Alleen bij beslispunt 3 hebben wij een kanttekening. Hier wordt het college gemandateerd om de subsidies voor 2004 en 2005 te verlenen. Er staat dan ook al een bedrag begroot in het voorstel. Dat is in principe heel goed want dat kan in ieder geval de voortgang van de pilot waarborgen. Wij vinden het een beetje te vrijblijvend zoals het nu geformuleerd is. Het is eventueel nog mogelijk dat er geld van externe financiers bijkomt. Als dat beschikbaar zou komen, dan moet dat verrekend worden in de begroting. Wij dienen dan ook een motie in waarin wij extra inspanning van het college vragen om niet vrijblijvend af te wachten of er externe financiers komen, maar om er
64 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
bij de zorgverzekeraars die ook in de voorgaande jaren een bijdrage leverden, op aan te dringen dit ook te doen in 2004 en 2005 en dit dan op de begroting in mindering te brengen. Dhr Van Eck/voorzitter: Andere leden van de raad? De heer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, meneer de voorzitter. De VSP maakt zich zorgen over de gezondheidszorg voor vluchtelingen en zou graag zien dat daarvoor speciale voorzieningen worden getroffen. De voorgestelde voorziening is hiervoor absoluut ongeschikt. Maar het huidige voorstel voorziet alleen maar in allochtone zorgconsulenten voor Turkse en Marokkaanse inwoners van Nijmegen. Het gaat hierbij doorgaans om al lang in Nijmegen woonachtige burgers. Wij vragen ons af of hiervoor de voorgestelde 1,6 fulltimers aan zorgconsulent wel nodig is. Dhr Beck: Meneer Hulskorte, mag ik u even interrumperen. Sorry, voorzitter. Wij waren met nog anderen op die bijeenkomst waarin dit werd aangekondigd, en ik herinner me nog dat u …. Dhr Hulskorte: Ook plaatst de VSP… Dhr Van Eck/voorzitter: Meneer Hulskorte, de heer Beck heeft toestemming om een interruptie te plegen, dus laat hem even uitspreken. Dhr Beck: Ik herinner me dat u op die bijeenkomst een enthousiast voorstander was van dit idee, wat overigens door iedereen die daar aanwezig was, breed werd gedragen. Dus uw bijdrage bevreemdt mij nu een beetje. Dhr Hulskorte: Daar zal ik u even antwoord op geven. Ook plaatst de VSP vraagtekens bij de doelmatigheid van zorgconsulenten die voor de patiënten van alle Nijmeegse huisartsen beschikbaar moeten zijn. Ik heb daar zelfs gesproken, meneer Beck. En wij hebben daar gesproken over de vluchtelingen en daarom zeggen wij ook dat deze voorzieningen ook getroffen moeten worden voor de vluchtelingen. Dat is iets anders dan het voorstel dat hier ligt, de allochtone zorgconsulenten voor Turkse en Marokkaanse inwoners van Nijmegen. Het gaat hierbij doorgaans om allang in Nijmegen woonachtige burgers. U moet die twee dingen onderscheiden. Echte vluchtelingen, daar heb ik zelfs over gesproken, daar staan wij voor 1000% achter. Waar wij hier over praten, is een heel ander aspect. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Andere leden van de raad? Nee, dan is het woord aan wethouder Van Rumund. Wethouder Van Rumund: Dank u wel, voorzitter. Jammer dat de motie het college niet eerder bereikt heeft, dus ik ben daar ook enigszins mee overvallen. Toch zou ik de motie, zeker na uitleg, welwillend tegemoet willen treden, want ik zie het als een oproep om bijvoorbeeld in de Raad van Advies bij het Zorgkantoor deze thematiek nog eens onder de aandacht te brengen en in een breder kader, waar wij met het Grotestedenbeleid met departementen en bewindslieden spreken over de effecten van de extramuralisering, waarvoor wij aangeven dat wij dat met name bij de eerstelijns gezondheidszorg bij specifieke doelgroepen in heel Nederland in ieder geval grootstedelijk gezien tegen dit soort knelpunten aan lopen. In de Randstad ook al een aantal projecten in deze zin via het department gehonoreerd. Toch te blijven uitleggen dat ook steden als Nijmegen daar tegenaan lopen. Met die twee acties kan ik goed uit de voeten. Ik wil ook eerlijk zeggen dat ik niet verwacht dat het onmiddellijk de beurs trekken zal zijn van een van die beide partijen. Dus in die zin vind ik wel dat de raad klip en klaar dit project mogelijk moet maken. Ook al is het alleen maar om met betrekking tot de Marokkaanse en Turkse medewerker enige zekerheid en kwalitatieve input te kunnen brengen. Het probleem van de voormalige vluchteling, ik denk dat er even bij gezegd moet worden, is een zorg die ik voor een deel wel herken, maar waarvoor ik namens het college geen oplossing kan aanreiken. Het betreft een baaierd van nationaliteiten die in onze stad tegen dit soort knelpunten aanlopen. In algemene zin heeft de GGD daar wel een pre65 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
ventieve taak. Je zou kunnen zeggen: Laat de preventieve taak, de voorlichtingstaak, voor vluchtelingen nadrukkelijker in beeld komen. Ik stel me zo voor dat je dat onderdeel nog zou kunnen behandelen bij de jaarstukken van de GGD waarvan ik heb begrepen dat deze in februari aan uw raad zullen worden voorgelegd. Dat betekent een bepaald soort invulling van die capaciteit, maar het zou een voor de gemeente onmogelijke financiële inspanning vereisen om de zorgconsulent voor al die diverse taalgroepen mogelijk te maken. Dus ik deel wel de zorg, maar met dit voorstel is eigenlijk het maximale aan gemeentelijke bijdrage eruit gehaald. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. De tweede termijn. Mevrouw Baard. Mw Baard: Ik begrijp uit de woorden van de wethouder dat hij deze motie op deze manier kan overnemen. Als dat zo is, dan trek ik hem in. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Heeft meneer Hulskorte nog behoefte aan een tweede termijn? Mw Baard: Ik ga hem toch in stemming laten brengen. Dhr Van Eck/voorzitter: Hij wordt opnieuw ingediend. Mw Bos: Eindelijk een motie van de SLN die geld oplevert. Nu wil ik voor stemmen ook. Dhr Van Eck/voorzitter: Heeft de wethouder nog behoefte aan een tweede termijn? Nee. Dan gaan we over tot stemming.
Motie: Allochtone zorgconsulenten ook een zorg van zorgverzekeraars 1e indiener J. Baard De raad, in vergadering bijeen op 18 december 2002, overwegende -
• •
dat de verantwoordelijkheid voor allochtone zorgconsulenten niet alleen bij de gemeente Nijmegen ligt, dat meer nog dan de gemeente Nijmegen de huisartsen en zorgverzekeraars baat hebben bij verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening, dat in 2004 en 2005 de volledige financiering van de pilot is begroot via gemeentelijke middelen, besluit het College op te dragen om er bij zorgverzekeraars op aan te dringen om ook in de subsidiejaren 2004 en 2005 een financiële bijdrage te leveren aan de pilot, draagt het College op om deze bijdrage alsdan in mindering te brengen op de begroting.
Wie is tegen de motie? De fractie van de VSP is tegen. De overigen zijn voor. De motie is aangenomen. Heeft iemand behoefte aan stemming over het raadsvoorstel? Wie is tegen het raadsvoorstel? De fractie van de VSP. Dan is het voorstel, met steun van de overige fracties, aangenomen.
18.
Uitvoeringsprogramma 2003 Nijmeegs milieubeleidsplan
Dhr Van Eck/voorzitter: Ik wil wethouder Hirdes verzoeken aan tafel plaats te nemen. Welke fracties willen het woord? De heer Vermeulen van GroenLinks. 66 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Dhr Vermeulen: Ja, voorzitter, ik wil heel kort zijn. Wij hebben dit in de commissie ook bespr oken. Het voorstel an sich is niet zo problematisch, alleen een deel van de financiering die aan de orde is bij beslispunt 5, heeft bij ons toch heel wat vraagtekens opgeroepen. Het is weer een aanslag op het Milieustimuleringsfonds. Dat hadden we in 1990 ook al gedaan. Toen hebben we besloten dat het een eenmalige operatie zou zijn waar de structurele activiteiten die in dat Milieustimuleringsfonds zaten uit gehaald zouden worden, inclusief het budget en dat over te hevelen naar de Dienst. Nu komt er opnieuw een aanslag op dit budget. Daar wordt een motie over ingediend. Die gaat ook rond. Het enige probleem wat wij hadden, is hoe wij dat zouden kunnen financieren. Ik had het graag op de post onvoorzien gezien, omdat ik vind dat het een verantwoordelijkheid van het college is om daar een deugdelijke financiering voor te vinden. Ik was eigenlijk ook heel verrast dat dit nog niet allang geregeld was, want daar ging ik eigenlijk vanuit. Blijkbaar niet, voor een klein deel was het nog niet geregeld. Ik heb nu een voorstel gedaan om dat bedrag eenmalig toch te putten uit het Milieustimuleringsfonds, maar voor de andere jaren een structurele oplossing te zoeken bij andere middelen, niet zijnde het Milieustimuleringsfonds om het college daar een opdracht voor te geven. Daar wil ik het bij laten. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Zijn er andere raadsleden die het woord willen voeren? Niemand. Dan is het woord aan wethouder Hirdes. Wethouder Hirdes: Dank u, voorzitter. Het feit dat verder niemand wat gaat zeggen, vat ik maar even op als een positieve ondersteuning van het Milieubeleidsplan, van het uitvoeringsprogramma. De financiering van de 1,5 ft. Heel even voor het hele verhaal. Het gaat om 3,5 fte die erbij moeten komen om de milieuhandhaving op een hoger peil te kunnen brengen. 2fte was al geregeld en 1,5 fte in het verleden nog niet helemaal. Voor dit jaar was er een overgangsregeling getroffen, een amendement van indertijd het raadslid Hirdes, maar daarmee was het nog geen structurele oplossing. Die structurele oplossing regelen is vrij lastig, want er is gekeken binnen het gedeelte Milieu waar je extra geld vandaan zou kunnen halen. Dat is gedeeltelijk al ingezet, zoals de heer Vermeulen ook zegt, om die 2 fte te kunnen financieren die al gefinancierd zijn. Daarvoor is ook binnen DGG gekeken, want daar lag de opdracht. Op een gegeven moment kom je er dan achter dat je daar met je mogelijkheden uitgeput raakt, dat je niet nog extra geld kunt vinden. Vervolgens is er gezegd: Om het vlot te kunnen trekken en om in ieder geval te kunnen zorgen dat die 1,5 fte vanaf volgend jaar geregeld kan gaan worden, moet ook maar een gedeelte uit het Milieustimuleringsfonds komen. Wij hebben daar een gedeelte gebruikt dat niet zozeer ten koste van het milieubeleid zal gaan. Als je naar het Milieustimuleringsfonds kijkt, dan zie je dat er jaarlijks een bepaalde vrijval is, die ligt in de orde van die € 25.000,- ongeveer, dus je benut de vrijval van het Milieustimuleringsfonds om die in te zetten voor de structurele dekking. Er is een andere reden om te zeggen: Doe alstublieft niet wat in deze motie staat. Als hier nu staat dat we in de volgende jaren alsnog een structurele dekking moeten gaan zoeken, dan betekent het dat het nu nog niet is geregeld. Milieu is uitgeput, DGG is uitgeput, ik zou niet weten waar we het dan vandaan zouden moeten halen. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. Heeft de heer Vermeulen behoefte aan een tweede termijn? Dhr Vermeulen: Nee, voorzitter, ik heb er geen behoefte aan. Misschien toch nog heel kort. Dan moeten we elders maar binnen de gemeentelijke begroting gaan kijken als het niet binnen DGG of Milieu gevonden kan worden Dhr Van Eck/voorzitter: Andere leden van de raad iets naar aanleiding van? De heer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Voorzitter, ik vind het wel een beetje een probleem dat we een opdracht geven zonder dat nu de consequenties en de gevolgen van die opdracht te zien zijn. Waar komt
67 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
die bezuiniging, want dat betekent het dan, elders in de organisatie terecht? Dat vind ik wel een beetje lastig. Dhr Van Eck/voorzitter: Anderen in deze tweede termijn. Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Heel kort. Wij steunen de motie van GroenLinks. Er is al veel te veel gezegd over die 1,5 fte handhaving. Dhr Van Eck/voorzitter: Dank u wel. De wethouder behoefte aan een tweede termijn? Wethouder Hirdes. Nee, ik denk dat ik in de eerste termijn duidelijk genoeg ben geweest. Dhr Van Eck/voorzitter: Dan gaan we over tot stemming. Wie is tegen de ingediende motie, motie 16. Niet opnieuw een greep uit de milieukas.
Motie: Niet opnieuw een greep uit de milieukas 1e indiener: E. Vermeulen De raad bijeen op 18 en 19 december 2002, Overwegende dat: Het milieustimuleringsfonds bedoeld is voor het ontwikkelen en stimuleren van nieuw milieubeleid, Eind 1999 er al een saneringsoperatie heeft plaatsgevonden, waarbij financiële middelen overgeheveld zijn naar de werkbegroting en het budget is ingekrompen tot € 250.000,-, Er indertijd gezegd is dat het een eenmalige opschoningoperatie betrof, Er nu opnieuw een greep in dit budget gedaan wordt van € 25.000,- structureel, Dat dit geld bedoeld is voor structurele taken, waarvoor de raad al jaren terug haar fiat heeft gegeven voor uitbreiding milieuvergunningverlening en handhaving, Besluit: het College op te dragen: Eenmalig voor 2003 € 25.000,- te putten uit de saldireserve en voor de volgende jaren een structurele dekking te zoeken in de gemeentelijke middelen, zijnde niet het milieustimuleringsfonds, voor 1,5 fte handhavingscapaciteit bij de afdeling milieu, en gaat over tot de orde van de dag.
Ik zie dat niemand tegen is. De motie is met algemene stemmen aanvaard. Dan over het raadsvoorstel zelf. Heeft iemand behoefte aan stemming. Zo niet, dan stel ik vast dat het voorstel unaniem is aanvaard.
20.
Integraal huisvestingsplan 2003-2006
Dhr Van Eck/voorzitter: Ik wil wethouder Van Rumund vragen aan tafel te komen. Welke fracties willen het woord voeren? De heer Frings van GroenLinks. Dhr Frings: Dank u wel, voorzitter. GroenLinks kan in grote lijnen met het Integraal Huisvestingsplan voor 2003-2006 akkoord gaan behalve met beslispunt h waarin aan het principe van integrale afweging wordt vastgehouden. Indachtig de motie die in de vorige raadsvergadering raadsbreed is aangenomen voor een onafhankelijk onderzoek hoe het met de onderwijshuisvestingsfi68 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
nanciën is gesteld, kunnen wij dat punt niet steunen, omdat wij vinden dat dit in het onderzoek moet worden meegenomen en dat het volgend jaar opnieuw moet worden overwogen. Dan hebben we nog een heel concreet pijnpunt en dat betreft de school in Brakkenstein. Wij hebben het initiatief genomen om samen met het CDA een motie in te dienen onder de titel ‘De wal keert het schip, regelgeving botst met praktijk, een voorbeeld uit Brakkenstein’. De basisschool in Brakkenstein krijgt in dit Integraal Huisvestingsplan een noodlokaal toegewezen. Helaas kan het alleen maar midden op de speelplaats geplaatst worden tenzij we over de rooilijn heengaan. Dat is eigenlijk een oplossing waarbij de regeltjes keihard botsen met de praktijk. Kinderen hebben geen ruimte meer om te spelen. Gaan we de regeltjes handhaven of gaan we voor de kinderen zorgen. De intentie van de motie kent twee beslispunten. Beslispunt 1 draait om dat noodlokaal, de plaatsing van dat noodlokaal en daarin wordt een volgorde van oplossingen aangegeven. A, zet dat noodlokaal neer. Als daar een gedoogbeslissing voor nodig is omdat de rooilijn wordt overschreden, dan zou deze raad daar goedkeuring aan hechten. Kan dat niet, dan zijn we genoodzaakt om een extra lokaal op het dak erbij te plaatsen. Dat betekent een permanent lokaal, kost € 100.000,- meer. Beslispunt 2 betreft de noodzakelijke extra personeelsvoorziening. Dank zij de onderwijskundige ontwikkelingen is er meer personeel aangenomen. Dat geldt voor alle scholen en we komen in de knel. De wethouder weet dat ook. Ons voorstel is de huisvestingsverordening en de verandering van de huisvestingsverordening mee te nemen in het onderzoek, zodat mogelijk op termijn voorzieningen voor personeel ook in die verordening opgenomen zijn en toegewezen kunnen worden. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Wie van de anderen? Mevrouw Verheijen, gaat uw gang. Mw Verheijen: Ook wij zijn akkoord met het Integraal Onderwijshuisvestingsplan met uitzondering van punt h en daar dienen wij ook een amendement voor in. Het plan bestaat uit veel onderzoeken en met name het onafhankelijke onderzoek. Wij denken ook dat het een goede basis zal leggen om er in de toekomst een gedegen huisvestingsplan voor op te zetten. Wij staan in principe niet negatief tegenover de doordecentralisatie maar we vinden het wel van belang dat er dan meerjarige concrete realiseerbare bouwplannen worden gepresenteerd met een heldere financiering. Wat de financiering betreft, daarover is nogal wat commotie ontstaan. Ik noem de punten d, e en f over het inzetten van de gelden voor de klassenverkleining. Dat is nogal oneigenlijk en ook slecht doorgecommuniceerd, maar omdat we zuinig met het geld om moeten gaan, kunnen wij deze punten toch steunen. Er moet duidelijkheid zijn voor de schoolbesturen. Wij hebben al eerder aan het college duidelijkheid gevraagd. Wij hebben antwoorden gekregen en weer opnieuw te horen gekregen dat dit een duidelijk antwoord was. Wat we krijgen is op zich ook helder. Het gaat dan om fictieve inkomsten die pakweg € 48 miljoen beslaan van 2003 tot en met 2006. Daarbij is dan een uitgave van rond de € 44 miljoen, maar hoe verhoudt zich dit tot de € 28 miljoen die in het Integraal Huisvestingsplan genoemd staat? Dat is een verschil van € 20 miljoen en dan denk ik even: Waar blijven die € 20 miljoen? Dan begrijp je dat dat de iexploitatiekosten zijn, maar dat had bijvoorbeeld aangegeven kunnen zijn en ook hoe die exploitatiekosten zijn opgebouwd. Wij willen dit ook heel graag op schrift. Dan kom ik bij punt h. Daar dienen wij het genoemde amendement in. Wat wij heel belangrijk vinden is dat het geld wat binnenkomt voor het onderwijs geoormerkt wordt, zodat helder is wat er precies binnenkomt aan onderwijsgeld, want daar zijn voortdurend onduidelijkheden over. Wij willen ook dat dit geld ingezet wordt voor het onderwijs. Wij vinden het onderwijs heel erg belangrijk dus dit geld moet het onderwijs ten goede komen. Dit zijn de belangrijkste punten. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Verheijen. Wie verder. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u, voorzitter. D66 zal ook voor het IHP stemmen exclusief beslispunt h. Alle informatie, al het geld en al die beleidsstromen rond het onderwijs en onderwijshuisvesting zijn zo complex dat wij als gemeente niet moedwillig het nog complexer en onoverzichtelijker moeten maken, maar juist moeten ijveren voor meer transparantie. Wij vinden mede daarom dat het extra geld uit Den Haag voor de huisvestingsconsequenties van onderwijsvernieuwing ook 69 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
hieraan besteed moet worden. Het komt weliswaar binnen via het Gemeentefonds, maar dat betekent nog niet dat de gemeente daarom vrij is het geld zomaar voor andere doelen in te zetten. Dit extra geld, het gaat over de € 100 miljoen, is er gekomen vanwege de afspraken over de noden in de huisvesting die gemaakt zijn tussen de gemeenten via het VNG en het Rijk. Op zijn minst is er dus een morele verplichting om dit geld ook in te zetten voor het doel waar het Rijk het voor bestemd heeft. Sterker nog, het was en is de bedoeling dat gemeenten dit geld zelf ook met een evenredig bedrag aanvullen voor dit doel. Zo lang er nog ergens problemen zijn in het onderwijs in de huisvestingssfeer, is de gemeente wat D66 betreft niet vrij om dit geld zomaar voor iets anders in te zetten. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Wij kunnen instemmen met dit voorstel, buiten punt h, maar daar is al meer over gesproken. Ik vind eigenlijk ook dat de doordecentralisatie punt c, zo snel mogelijk door zou moeten gaan want het veld weet zelf heel goed wat het wil. Je zou er een werkgroep van kunnen maken vanuit het veld, voeg daar een of twee betrokken raadsleden aan toe en ik denk dat je een heel eind komt. Dan kom je ook bij punt e, een adviseur huisvesting. Die heb je misschien maar voor een jaar nodig. Als je doordecentraliseert, zul je waarschijnlijk daarna die adviseur niet meer nodig hebben. Dan een heel ander punt. Ik heb grote problemen - maar ik heb er geen motie over ingediend omdat we dat toch niet halen - met het terugbrengen tot 70% en dan weer aanvullen met de rijksgelden. Er was € 27,9 miljoen begroot voor de 4 jaar. Wij zeggen 70% eraf - dat hebben we met de begrotingen vastgesteld, daar was ik toen ook al tegen - dan kom je op € 20 miljoen uit. Wij krijgen extra geld van het Rijk. Het Rijk geeft dit extra omdat het weet dat er noden en achterstanden zijn in de onderwijshuisvesting, dan komen wij op € 28,1 uit en zegt het college: We hebben € 200.000,- meer, en ondertussen wordt dan wel daarna – en daarom heb ik ook de vorige keer tegen de Tarciciusschool gestemd als enige hier in de raad – dat bedrag er al afgetrokken. En de wethouder, ik kijk hem diep in de ogen, heeft steeds gezegd, en de raad wilde dat ook, dat geld mag niet van de onderwijsbegroting af. Via de achterdeur is dit toch van de onderwijsbegroting af. 70%, 30% eraf halen, het rijksgeld erbij doen, dat had er bovenop gemoeten. Daar die Tarciciusschool weer van betalen. Het gaat dus wel uit de algemene onderwijspot en ik vind dat heel onredelijk. Maar een motie erover indienen heeft geen zin, want die zal het halen, dus daar besteed ik mijn tijd ook niet aan. Ik wil het wel gezegd hebben. De voorzitter: Dank u wel, meneer Van Hees. Meneer Lagerweij. Dhr Lagerweij: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Wij zijn als VSP blij over de positieve reacties in de raad. Wij zijn voor het voorstel behalve punt h. Dit is al door meerderen gezegd. Dan zijn wij het er ook mee eens dat de inkomsten geoormerkt moeten worden. Wij hebben alleen enige kritiek op de wijze waarop het overleg is gevoerd. Dank u wel. De voorzitter: Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u. Wij zijn het eens met het voorstel zoals het er ligt, met uitzondering van beslispunt e. Wij hebben tijdens de commissievergadering al aangekaart dat wij niet menen dat de personele lasten voor de adviseur op het bordje van de klassenverkleining terecht zouden mogen komen. Dan graag een opmerking met betrekking tot de motie die is ingediend. Wij zijn er tegen en het blijkt eigenlijk al uit de titel van de motie. Er staat: voorbeeld basisschool Brakkenstein. Als je een voorbeeld neemt, betekent het dus dat er veel meer scholen in een dergelijke positie zijn en wij zijn tegen bevoordeling van specifiek deze bassisschool Brakkenstein, want er zijn dus veel meer scholen die dezelfde problematiek hebben. Waarom dan deze school bevoordelen? De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van der Sloot.
70 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Mw Van der Sloot: Dank u wel. Ik kan mij helemaal aansluiten bij de heer Frings m.b.t. de motie, want die hebben wij samen opgesteld. Daarnaast is het CDA ook tegen punt h van het voorstel. Ik wil verder nog de wethouder vragen of eigenlijk extra benadrukken dat de brandveiligheid van de scholen heel veel haast heeft. De huidige normen zijn toch wel anders dan de vorige normen die voor scholen golden. Veel schoolgebouwen voldoen er niet aan en ik vraag me af wat u daar op de korte termijn aan wilt doen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Dank u wel. Als eerste inderdaad kunnen wij wel met het voorstel leven. Wat de motie betreft, mevrouw Baard heeft op zich wel gelijk, maar soms moet je prioriteiten stellen want anders gebeurt er nooit iets. Wat het amendement betreft heb ik een vraag voor mevrouw Verheijen. In de motie wordt gevraagd om de gelden voor onderwijshuisvesting te oormerken en in zijn geheel te bestemmen voor het onderwijs. Wij nemen aan dat u bedoelt onder wijshuisvesting. De voorzitter: Dank u wel. Geen van de anderen? Meneer Beck, gaat uw gang. Dhr Beck: Via mevrouw Van der Sloot sluit ik me aan bij de heer Frings. Wij steunen in ieder geval niet punt h. Dat is ook niet logisch, omdat dit een integraal onderdeel uitmaakt van de motie die in de vorige raadsvergadering is ingediend, waarbij wij naar dat onderzoek vragen. Dat hoort daarbij. Dus in die zin maken wij daar een uitzondering op. M.b.t. de motie over Brakkenstein ben ik het eens met de heer Leferink op Reinink. Soms moet je een keuze maken en in dit geval is de problematiek van dien aard dat je dat op deze wijze blijkbaar moet doen. Ik zou niets over brandveiligheid hebben gezegd, ware het niet dat ik een beetje op het verkeerde been gezet wordt. Tenzij ik me vergis. Het is toch niet de bedoeling van het CDA om de normen, zoals die op dit moment worden gehanteerd en die door de commissie Alders zijn geformuleerd en die onderdeel uitmaken van het beleid van deze raad op dit punt, af te zwakken. Mw Van der Sloot: We willen ze niet ter discussie stellen. Het is alleen een extra accent. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de wethouder, de heer Van Rumund. Wethouder Van Rumund: Voorzitter, ik probeer het kort te houden omdat wij bij de begrotingsbehandeling al uitgebreid zijn ingegaan op het onafhankelijk onderzoek waar u en ik en ook de schoolbesturen veel van verwachten, misschien wel, denk ik af en toe, teveel. Daarom hoop ik in februari de onderzoeksopdracht aan uw commissie voor te kunnen leggen en daarin zal ook beslispunt 2 worden opgenomen, dat overigens al een onderdeel uitmaakt van de rudimentaire opdracht die in de motie die voorligt genoemd is. Naast overigens tal van andere zaken die in het onafhankelijk onderzoek moeten worden meegenomen. Met betrekking tot beslispunt h, is het absoluut geen bezwaar als uw raad daar gewoon mee instemt. Waarom zou u op dit moment afwijken van de lijn die in 1997 is ingezet door een integrale afweging met betrekking tot onderwijshuisvesting te maken, opdat dat ook de mogelijkheid geeft, daar waar de noden groter zijn die noden financieel tegemoet te komen. Dus het college, maar mijn collega van Financiën zal daar ook nog op ingaan en zal u dat onder uw aandacht brengen en zeggen dat het amendement ‘Onderwijsgeld voor onderwijs’ op dit moment eigenlijk niet veel afbreuk doet of toevoegt aan het bestaande beslispunt rond het Integraal Huisvestingsplan. Daar komt bij dat m.b.t. het onderzoek naar de Gemeentefondsuitkering en de component Onderwijs en Onderwijshuisvesting er een bepaald risico insluipt, als u zegt: Met het onafhankelijk onderzoek richten wij gedrieen, raad, college en schoolbesturen, de blik naar voren, terwijl u met een hele discussie over de opbouw van de bedragen terug gaat kijken. Dit kan overigens allemaal geleverd worden, dat zal ook hopelijk mijn collega van Financiën beamen, maar wat zal wel heel veel inspanningen kosten en ook heel veel discussies, daar wil ik even op wijzen, omdat de beelden bij bijvoorbeeld de schoolbesturen over de stortingen in het Gemeentefonds nogal afwijken van de informatie die het college 71 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
aan u heeft verstrekt in die zin dat het gaat over een storting in het Gemeentefonds en het is aan u om dat integraal te kunnen afwegen. Met het amendement is het college niet echt blij en gelukkig. Waar het college wel enig begrip voor kan hebben, is de motie Brakkenstein. Begrip omdat de precedentwerking voor zover het college dat kan inschatten pas optreedt nadat de stappen a en b zijn verkend. Ik heb in de motie ook gelezen dat er een nadrukkelijk verzoek aanvaardbaar is voor u, als die overschrijding van de rooilijn kan ontstaan. Nu zal mijn collega Depla op de mogelijkheden en onmogelijkheden waarschijnlijk veel dieper kunnen ingaan. Mocht dat inderdaad leiden tot een onmogelijkheid, dan ontstaat er een situatie waarbij er een extra investering nodig is, van € 100.000,-. Dan heb ik wel enige zorgen m.b.t. de precedentwerking. Waar ligt de grens, waar ligt de grens niet. Maar, nogmaals, begrip heeft het college wel voor deze situatie en als de raad ermee instemt, gaan wij ook daarmee volop aan de slag. De brandveiligheid. In de commissie is er al uitgebreid op ingegaan. Het gaat niet om aanpassingen of verandering van normen. Het gaat om het handhavingsbeleid. Daarin is de discussie gaande, ook naar aanleiding van een rapport dat nu in de maak is over al dan niet gedeelde verantwoordelijkheid van schoolbesturen voor die brandveiligheid. Ik ben voornemens om zo spoedig mogelijk - en dan moet u toch denken aan de eerste twee maanden van volgend jaar - een klip en klaar antwoord van college en raad te vragen over die al dan niet gedeelde verantwoordelijkheid, want dat kan ons ook weer een stap verder helpen in hoe we de financiële perikelen rond die aangescherpte handhaving zouden kunnen oplossen. Dat was het, voorzitter, voor de eerste termijn. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Lucassen over het amendement. Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, twee opmerkingen. Inderdaad eerst over het amendement. Eerst toch in technische zin over het Gemeentefonds. Wij hebben het er in de Begroting ook over gehad en in die zin is het voor een deel een herhaling van de discussie. In het Gemeentefonds komt geld terecht wat an sich niet geoormerkt is voor specifieke doelen. Het is een algemene uitkering waarbij wij als gemeente zelf kunnen bepalen waaraan wij het besteden. Nu is het Onderwijshuisvestingsbudget zoals dat nu in dat Gemeentefonds zit, ontstaan uit een decentralisatie van het Rijk enkele jaren geleden. Natuurlijk kun je dan een herrekening maken, zoals die ook is gemaakt, naar hoe die verhoudingen liggen. W ij hebben daaruit geconcludeerd dat wij globaal voor het merenjarenperspectief tot 2006 op het niveau zitten van zeg maar wat er vanuit het Rijk ingestort is met de correcties en aanvullingen die daar door het Rijk ook in die jaren gegeven zijn, en de uitgaven erbij. Het is globaal, want vergis u niet, het zijn toch geweldige lastige rekensommen omdat je correctie op correctie, toevoeging op toevoeging en uitnames op uitnames zit door te rekenen. Sowieso is dan de vraag waarom doen wij dat voor andere onderdelen ook niet, want er zijn ook andere onderdelen in het Gemeentefonds die langer geleden uit doordecentralisatie van het Rijk zijn voortgekomen. Dus in die zin heb je het over een discussie tot in het ongerijmde. Nogmaals, het zou mij verstandiger lijken dat niet te doen. Dat is in die zin het advies van het college wat betreft beslispunt h. Dan nog een korte opmerking over de vraag van mevrouw Verheijen aangaande de € 28 miljoen investering en de fictieve inkomsten en uitgaven rond onderwijshuisvesting. De investeringen zijn inderdaad € 28 miljoen tot 2006. Waar het gaat om de fictieve inkomsten en uitgaven, liggen die inderdaad op het niveau van € 44 tot 45 miljoen, maar daar gaat het om de totale kapitaalslasten, de huren, de pachten, de OZB en de verzekeringen. Dus een breder samenstel van posten daarin. Vanzelfsprekend zullen wij u de nadere specificatie van die andere uitgaven ook doen toekomen. Vergist u zich niet, het kost ook weer extra werk om dit te specificeren en te berekenen. De vragen zijn wat dat betreft vaak relatief simpel, maar om het sommetje het dan helder neer te zetten, kost vaak het nodige werk, maar wij zullen het u verschaffen. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn, meneer Frings. Dhr Frings: Dank u wel, voorzitter. Wij handhaven ons bezwaar tegen punt h, ondanks de uitleg van het college. Wij zullen niet voor het amendement van de SP stemmen omdat wij de uitkomst van het onderzoek volgend jaar willen afwachten en dan een principebesluit daarover willen ne72 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
men. Tenslotte nog ten aanzien van de school in Brakkenstein wil ik aan de SLN meegeven dat het echt een specifieke situatie is die geen precedenten zal uitlokken naar ons idee, omdat het gaat om het plaatsen van een noodgebouw waar zij al recht op hadden zoals het in het IHP staat. Alleen is het een praktische situatie waar je het ding neer moet zetten. Dat zal geen precedent oproepen omdat ik geen enkele andere school ken die een plaatsingsprobleem heeft met een al gedane toewijziging die gebaseerd is op de principes die wij hier zelf hebben afgesproken. De voorzitter: Dank u wel, meneer Frings. Mevrouw Verheijen. Mw Verheijen: Wij handhaven ons amendement. Met dank aan de wethouder dat de gegevens schriftelijk worden toegezonden. Ik wil ook nog zeggen dat we de motie van GroenLinks ondersteunen en met name willen wijzen op het punt van de rooilijn. Als dat kan worden aangepast, dan is het een ingreep die geen kosten heeft. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Putten? Nee. Meneer Van Hees? Dhr Van Hees: Een vraag aan de wethouder. Bent u het met de redenatie eens die ik net opgehangen heb dat de raad het budget vastgesteld heeft, daarna met de begroting zetten we dat op 70%, er komt extra geld van het Rijk, we voegen dat toe, we zitten weer op 100%. Dan wordt de Tarciciusschool eruit betaald, zodat die dus uit het, je kunt zeggen, oorspronkelijke budget betaald is wat de raad eigenlijk niet wilde. De voorzitter: Dat komt zo in tweede termijn. Mener Lagerweij nog behoefte? Nee. Mevrouw Baard? Ook niet. Mevrouw Van der Sloot? Ook niet. Meneer Leferink op Reinink? Meneer Beck? Nee. Dan is voor de tweede keer het woord aan de wethouder of misschien wethouders, de heer Van Rumund. Wethouder Van Rumund: Voor een antwoord op de vraag van de heer Van Hees moet ik even terug in mijn herinnering naar de behandeling van de Tarciciusschool. Er is toen een dekkingsvoorstel neergelegd, uit mijn hoofd, waarbij die extra input vanuit het Rijk genoemd werd en die is, zeg maar, in de begrotingsbehandeling gebruikt om die ophoging tot die 100% investeringen te halen. Dat is wat ik me herinner van de besluitvorming. Dhr Van Hees: Het klopt. U noemde nog die extra inkomsten van het Rijk, maar toen wisten wij, geloof ik, nog niet dat wij weer tot 70% terug zouden gaan. Die extra inkomsten, die verhoging van het Rijk die echt bedoeld was voor meer huisvesting, heeft het bedrag dus weer op 100% gebracht en dat betekent uiteindelijk dat de Tarciciusschool daarvan af gegaan is en dat was niet de bedoeling van ons allen, en dan kijk ik alle raadsleden maar even in de ogen, dat wilden we niet. Dhr Beck: Voorzitter, de redenering die de heer Van Hees opbouwt klopt, maar ik herinner me wel heel erg goed dat toen dat voorstel aan de orde was, de wethouder klip en klaar heeft gezegd dat dit ten koste zou gaan van het onderwijsbudget. Dhr Van Hees: Nee, hij heeft gezegd dat het ten koste zou gaan van de extra, en dat zegt de wethouder nu ook, de extra inkomsten die vanuit het Rijk zouden komen. Maar het onderwijsbudget zou blijven. En nu, per saldo, als je het bij elkaar optelt, komt het gewoon uit het onderwijsbudget. Dhr Beck: En dat heeft de wethouder toen gezegd. De voorzitter: We zullen straks even kijken wat de wethouder toen gezegd heeft. U was de laatste. Het woord is aan de heer Van Rumund.
73 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
Wethouder Van Rumund: Ik stel voor dat hier even de notulen op nageslagen worden. Dat lijkt mij het handigst. De voorzitter: Dat is goed. Wil de heer Lucassen nog? Nee? Dan sluit ik de beraadslagingen en gaan we over tot stemming. We hebben een amendement en een motie. We stemmen eerst over de motie en dan over het amendement. Het is motie 17 en heet ‘De wal keert het schip, regelgeving botst met de praktijk, voorbeeld basisschool Brakkenstein’.
Motie: De wal keert het schip: regelgeving botst met de praktijk: voorbeeld basisschool Brakkenstein De gemeenteraad van Nijmegen in vergadering bijeen op 18 december 2002 Overwegende dat: • voor de voortgang van het onderwijs een goede huisvesting van groot belang is • door de vergroting van het leerlingenaantal en klassenverkleining in het basisonderwijs steeds meer personeel en groepslokalen nodig zijn • dit probleem bij basisschool Brakkenstein nijpend is geworden • basisschool Brakkenstein een groepslokaal en personeelsruimte tekort komt • op dit moment de school beschikking heeft over twee noodlokalen die al elf jaar in gebruik zijn en deze op de speelplaats gesitueerd zijn • het gevraagde lokaal niet extra de speelruimte van de kinderen mag beperken • door personeelsuitbreiding de huidige personeelsruimte volstrekt onvoldoende is • het college de school één tijdelijk lokaal toewijst. Draagt het college op: 1. Met spoed iets aan deze situatie te doen in volgorde van onderstaande oplossingen: a. een derde noodlokaal te realiseren, met inachtneming van voldoende resterende speelruimte voor de kinderen; b. dat daarbij een tijdelijke gedoogsituatie ten aanzien van de overschrijding van de rooilijn kan ontstaan, is voor de raad aanvaardbaar, c. dat indien deze optie niet tijdig realiseerbaar is, het bijbouwen van een permanent lokaal op het dak noodzakelijk is; d. dat in het geval dat oplossing c de enige optie is de financiering van de meerkosten van een permanent lokaal op het dak (€100.00) uit het restant van de onderwijshuisvestingsgelden voor 2003 gedekt dient te worden. 2. In het komende onafhankelijke onderzoek naar de onderwijshuisvestingsgelden de noodzakelijke wijzigingen in de onderwijshuisvestingsverordening a.g.v. onderwijskundige ontwikkelingen te betrekken, waardoor financiering van voorzieningen voor personeelsruimte mogelijk wordt. En gaat over tot de orde van de dag
Willen degenen die tegen deze motie zijn hun hand opsteken? Niemand is tegen de motie. Dan is de motie met algemene stemmen aanvaard. Dan het amendement, nummer 5 ‘Onderwijsgeld voor onderwijs’.
Amendement: Onderwijsgeld voor onderwijs 1e indiener J. Verheijen
74 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De gemeenteraad van Nijmegen in vergadering bijeen op 18 december 2002, overwegende dat: •
op basis van besluiten uit het verleden vrij goed te herleiden is hoeveel het rijk in het gemeentefonds stort ten behoeve van onderwijshuisvesting;
besluit: beslispunt h te vervangen door: de rijksbijdrage in het gemeentefonds voor onderwijshuisvesting te oormerken en in zijn geheel te bestemmen voor het onderwijs.
Willen degenen die tegen het amendement zijn hun hand opsteken. Tegen het amendement hebben gestemd de fracties van de PvdA en GroenLinks. Alle anderen daar voor. Het amendement is aanvaard. Dan over het voorstel als zodanig. Is er behoefte om over het voorstel als zodanig, aldus geamendeerd, te stemmen? Mw Van der Sloot: Het CDA wil graag de aantekening dat wij tegen beslispunt h zijn. De voorzitter: Nee, maar beslispunt h is nu gewijzigd. Het amendement is namelijk aangenomen. Dat betekent dat beslispunt h al gewijzigd is. Het betekent dat het CDA kan instemmen met het hele voorstel. Zijn er anderen die aantekening willen maken? Mevrouw Baard. Mw Baard: Aantekening tegen beslispunt e. De voorzitter: Aantekening tegen beslispunt e. Zijn er nog andere aantekeningen tegen? Dat is niet het geval. Dan is het voorstel unaniem aanvaard met de aantekening van de SLN tegen beslispunt e.
22.
Oprichting platform gehandicaptenbeleid Nijmegen
De voorzitter: Hier was alleen een stemverklaring. Wie had er ook weer om gevraagd? Niemand. Oké, dan stel ik u voor in te stemmen met het voorstel zonder stemming. Dat is het geval. Aanvaard.
23.
Onderzoeksrapport Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen over Rioolbeleid
De voorzitter: Wie wenst hierover het woord. Alleen nog degenen met spreektijd. Mevrouw Van Hulsentop, gaat uw gang. Mw Van Hulsentop: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. In de eerste plaats wil de PvdA-fractie haar waardering uitspreken over het rapport van de Gemeentelijke Rekenkamer. Het zet in de volle schijnwerper iets wat normaal onder de bodem zit en verborgen blijft, maar het maakt het nu heel zichtbaar en het maakt ook duidelijk dat voor een goed onderhouden stad ook een heel goed functionerend riool belangrijk is. Wij zullen de aanbevelingen die de Rekenkamer doet, dan ook zeer ter harte nemen. Maar we willen ook graag nog een volgende stap zetten. Voor de komende jaren is het niet helemaal duidelijk hoe het uitvoeringsplan vorm heeft en hoe ook vooral de financiële onderbouwing er nu uitziet. Bijvoorbeeld door het Waterplan behoeft het bergbezinkbassin in de Biesen niet meer gebouwd te worden. Dat brengt een besparing met zich mee van € 38 miljoen. Dat wordt weliswaar teruggesluisd naar het Waterplan, voor een groot deel, maar het is een ander soort investering. Een investering die wij anders in 2 jaar zouden doen, wordt uitgesmeerd over meerdere jaren. Ik denk dat het ook heel verstandig is om dus in 2003 en 2004 een helder beeld te geven van de rioolaanpak en om ook de financiële consequenties heel duidelijk in beeld te brengen. Dat heb ik dus ook gevraagd in de motie die nu voorligt. Voor 75 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
2005 zal dan het nieuwe GRP gelden en volgen wij de aanbevelingen van de Rekenkamer. Daar komt een heel duidelijk uitvoeringsplan bij. Dan heeft de raad ook een instrument om zijn controlerende taak helemaal waar te kunnen maken. Dit was het, voorzitter, dank u wel. De voorzitter: Wie? Ja, meneer Van Rens. Dhr Van Rens: Ja, dank u, voorzitter. Heel kort even. Ook wij zijn heel tevreden met het rapport van de Rekenkamer, de aanbevelingen die daarin gedaan worden. De wethouder heeft reeds in de commissie een aantal toezeggingen omtrent rapportages aan de raad gedaan, omdat wij ook graag willen weten hoe het met de uitvoeringsprogramma’s en het nieuwe rioolplan zit. Het is duidelijk dat de bezuinigingen op structureel beheer en onderhoud hebben geleid tot calamiteitenbeheer. Dat is natuurlijk kortzichtig, duurder en ook slecht voor het milieu. In het verleden hebben wij al vaker onze bedenkingen gehad over het rendement van sommige milieu-investeringen en het blijkt nu ook met voortschrijdend inzicht dat een aantal van die milieumaatregelen nu omgezet zijn in andersoortige plannen en dat daar ook een deel van het budget gebruikt wordt om structureel onderhoud en beheer te doen. Wat wij u zouden willen vragen is om het komende jaar in ieder geval te onderzoeken in hoeverre een fondsvorming voor het riool noodzakelijk is om in ieder geval ervoor te kunnen zorgen dat onderhoud en vervanging structureel goed geregeld wordt. Dat was het. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder nog. De heer Lagerweij. Dhr Lagerweij: Ja, mevrouw de voorzitter, dank u wel. Wij staan volledig achter de motie van de PvdA. Wij vinden ook dat er meer duidelijkheid gegeven moet worden in de toekomst. Wij vinden alleen dat de reactie van het college op het rapport van de Rekenkamer wel erg algemeen gesteld en dat deze op dit moment weinig oplossingen op korte termijn geeft. Mevrouw de voorzitter, wij horen terecht veel over groen, maar het bruin komt eigenlijk te weinig naar voren. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Ja, bruin hadden wij nog niet. Wie verder? Meneer Mühren, gaat uw gang. Dhr Mühren: Heel kort. In het onderzoeksrapport is nogmaals gebleken dat het rioleringsbeleid van de gemeente Nijmegen op zijn minst te wensen overlaat. Het indertijd opgestelde gemeentelijke rioleringsplan is nooit vertaald naar een operationeel programma. Tevens is slecht zicht op de huidige staat en de urgenties er in. Een conclusie van het rapport is tevens dat voortzetting van het huidige beleid in de toekomst tot ongekende problemen op uitvoerings- en financieel vlak leidt. De VVD hecht groot belang aan een goed onderhoudsplan hiervoor en de daarbij behorende meerjarenbegroting. Wij willen het college opdragen met een plan te komen maar wij steunen de motie die eigenlijk diezelfde strekking heeft. De voorzitter: Dank u wel. Verder nog iemand van de raad? Ja, mevrouw Roorda. Mw Roorda: Dank wel, voorzitter. Wij willen ons als GroenLinks gewoon aansluiten bij de opmerkingen van mevrouw Van Hulsentop. Daar wil ik het bij laten. De voorzitter: Dank u wel. Niemand meer? Dan is het woord aan de wethouder. De heer Hirdes. Wethouder Hirdes: Bedankt. In de commissie heeft de PvdA gevraagd om een jaarlijkse rapportage en daarvan hebben wij gezegd dat wij dat ook graag willen doen, zodat in ieder geval duidelijker en inzichtelijker wordt voor de raad hoe er met het rioleringsplan wordt omgegaan en niet alleen voor de periode tot het nieuwe GRP, maar ook in de periode erna, want dat is misschien nog wel belangrijker omdat we dan nieuwe kaders met zijn allen hebben afgesproken die je dan vervolgens ook goed moet zien te verzorgen. Wat ik uit uw motie begrijp is dat u zegt: Totdat het nieuwe GRP er is, dus voor de twee jaarschijven waar wij het nu nog over hebben, 2003 en 76 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
2004, wil ik ook meer duidelijkheid hebben en die wil ik eigenlijk al vooraf hebben, voordat die worden ingegaan. Dus dat is niet alleen die rapportage, als ik u goed begrijp, maar dat is net nog iets meer. Wat we heel goed zouden kunnen doen is de cijfers en de werkprocessen zoals die nu bekend zijn en de penningen zoals die er zijn, in de commissie presenteren. Dat zouden wij in februari of in maart kunnen doen. We moeten maar even kijken wanneer dat het beste kan. Ik zou dat meteen willen benutten om twee andere dingen erbij te gebruiken. Dan kunt u niet alleen zien waar we het over hebben, maar we kunnen het meteen ook gebruiken voor een discussie over de vraag waar u als raad nu eigenlijk op wil sturen, wat de kaders zijn die u in het GRP terug wil laten komen zodat we dat vervolgens ook met zijn allen kunnen regelen voor de periode erna. En tegelijkertijd bijvoorbeeld een discussie over hoe je een aantal dingen doet en dan kan het verhaal van de heer Van Rens over die fondsvorming, daar ook een rol in kan spelen. Dat we het gebruiken als een discussie voor een eerste oplading voor het eerstvolgende GRP, in ieder geval voor de kaderstellingen daarbinnen. Ik wil wel zorgen dat daarvoor de informatie wordt aangeleverd en dan kunnen wij die discussie mooi in de commissie voeren. Dat zal dan, naar de heer Mühren toe, de eerste aanzet zijn van hoe je wil dat zo’n meerjarenbegroting eruit komt zien en waar de raad dat met name op gestuurd wil zien. De voorzitter: Akkoord. Tweede termijn. Mevrouw Van Hulsentop. Mw Van Hulsentop: De wethouder verwoordt precies wat ik eigenlijk bedoelde. Inderdaad een lijstje van wat ons nog te doen staat en hoe duur dat is, ook voor deze twee jaren. Ook die kaderstellende discussie wil ik heel graag, want dan kan dat nieuwe GRP, of het GRP-2, heel goed neergezet worden. Ik denk dat dat in het belang van het rioolbeleid is. Dan had ik nog een kleine opmerking. Wat ik gezegd heb in de commissie en wat ik zelf wel belangrijk vind is dat het jaarverslag ook echt teruggrijpt op het vigeren van het GRP in de toekomst. Dat er niet alleen staat wat er gedaan is, maar dat er ook staat: We hadden ons voorgenomen om dit en dit te doen en dat is ook uitgevoerd of niet uitgevoerd of voor de helft uitgevoerd. Dit was het in tweede in stantie. Dank u wel, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Rens? Meneer Lagerweij? Ook niet. Meneer Mühren? Ook niet. Mevrouw Roorda? Ook niet. Dan de wethouder in tweede termijn. Wethouder Hirdes: Datgene wat mevrouw Van Hulsentop zegt, dat goed kunnen terugkijken betekent dat we ook met zijn allen goed moeten kijken wat de kaders zijn waar jullie op willen st uren. Dat moeten we dan als discussie goed doen. Ik weet niet wat mijn toezegging nu voor uw motie doet, want volgens mij is uw motie nu eigenlijk min of meer overgenomen. De voorzitter: Dank u wel. Ik sluit de beraadslaging. Dan gaan we over tot stemming. In de eer ste plaats over de motie. Motie 18, ‘Uitvoeringsplan 2003-2004’.
Motie: Uitvoeringsplan 2003-2004 Rioolbeleid 1e indiener M. van Hulsentop Raadsvoorstel: agendapunt 23. Onderzoeksrapport gemeentelijke rekenkamer Nijmegen over Rioolbeleid. De raad van de gemeente Nijmegen in vergadering bijeen op 18 en 19 december 2002.
Overwegende dat: • De waardering van het rapport van de rekenkamer het beste uitgedrukt kan worden in een voortvarende aanpak van de vervolgstappen. • Het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan pas in 2005 hoeft te worden vastgesteld. 77 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
• • •
Er behalve het vigerende GRP ook een Waterplan een grote invloed heeft op het rioleringsbeleid De beide plannen het GRP en het Waterplan een eigen ritme hebben. Het vigerende GRP loopt tot 2005 en het waterplan geeft een doorzicht tot 2015. Het vigerende GRP is weinig uitvoeringsgericht en op zoveel punten bijgesteld, dat het daardoor geen bruikbaar instrument meer is om de controlerende taak van de raad waar te maken.
Draagt het college op om op korte termijn een inzichtelijk tijdspad te geven, voor de werkzaamheden van het vigerende rioolbeleid voor de jaren 2003 en 2004 onderverdeeld naar onderhoud en inspectie, vervanging en milieumaatregelen en voorzien van een gedegen financiële onderbouwing.
Willen degenen die tegen deze motie zijn hun hand opsteken? Er is niemand tegen de motie. Dan is de motie met algemene stemmen aanvaard. Is er behoefte aan stemming. Nee, er is geen stemming. Ik stel u voor het rapport van de Rekenkamer voor kennisgeving aan te nemen.
24.
Vaststelling Voortgangsrapportage Grote Projecten
De voorzitter: Daar zou een stemverklaring zijn van het CDA. De heer Lamers. Dhr Lamers: Niet direct een stemverklaring. Het punt was … De voorzitter: Wilt u erover spreken? Dat is goed, hoor. Dhr Lamers: Heel kort. Ik heb in de commissie een vraag gesteld over de overschrijding van de Burchtstraat, NLG 1,2 miljoen. De wethouder zou schriftelijk antwoorden waar die overschrijding nu in zat. Ik heb de stukken ter kennisname, spoed beantwoording vraag commissie Stadsontwikkeling gekregen, daar zit dit antwoord niet bij. Nu zit ik, als CDA, natuurlijk wel met een dilemma. Want, ik wil graag weten waar die NLG 1,2 miljoen overschrijding in zit. Het is niet de eerste keer dat ik het gevraagd heb. Nu zou ik schriftelijk antwoord krijgen en ik krijg er geen antwoord op en dan is het lastig om over dit voorstel, als CDA, te stemmen. Misschien dat de wethouder mij hierbij kan helpen. De voorzitter: Dank u wel, meneer Lamers. Andere leden nog? Nee. De wethouder, de heer Depla. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw de voorzitter, een korte stemverklaring, maar dat kan eventueel ook na de wethouder. De voorzitter: We doen eerst even de bespreking. Dus eerst de wethouder. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Het klopt dat u die vraag heeft gesteld en dat die niet behandeld is. Dat is natuurlijk heel slecht vanuit het college, maar het heeft ook te maken met dat er een leerrapportage is uitgevoerd naar – omdat wij zelf ook vinden - de ontwikkeling van de Burchtstraat, omdat een overschrijding van 10%, zoals u ook heeft aangegeven, gewoon veel te fors is en omdat je moet gaan kijken wat je ervan kunt leren bij andere projecten waar je als gemeente zelf ook verantwoordelijk bent voor de uitvoering. Ik moet u eerlijk zeggen dat het in het dossier zat van oud-collega Bruls. Wat dat betreft vind ik het lastig om daar heel uitgebreid op terug te komen, maar ik stel wel voor om daar een keer van te leren hoe die processen gaan, met name ook binnen de organisatie, binnen de gemeentelijke organisatie, op basis waarvan we als 78 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
gemeente keuzes maken, hoe we met budgetten omgaan, hoe we soms met projecten omgaan en om dit als voorbeeld te nemen, hoe je de aansturing van dat soort projecten kunt verbeteren. Ik wil u er echt een keer deelgenoot van maken, zodat u kunt zien hoe dat soort processen gaan. Daarmee is die € 600.000,- natuurlijk niet teruggekomen, want het is wel uitgegeven. Ik kan u aangeven, dat heb ik nagegaan, dat er verschillende oorzaken zijn: technische oorzaken, het pr oject is uitgebreid, tegenvallers in de zin van zaken die werden aangelegd en vervolgens niet goed bleken te liggen, opnieuw moesten worden aangelegd. Zo zijn er meerdere elementen geweest die de Burchtstraat tot een project hebben gemaakt waarvan we blij zijn dat het afgerond is, maar waar we niet tevreden zijn over de wijze waarop het verlopen is, of teleurgesteld zijn over de wijze waarop het verlopen is. Maar ik zal u een keer naar aanleiding van een concreet voor beeld laten zien hoe het in de praktijk gaat. Daar wil ik het bij laten, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Lamers nog een tweede termijn? Dhr Lamers: Ja, kort. Leerproces vind ik prima. Maar ik wil graag die duidelijkheid, want ik denk dat er nog meer aan de hand is. Wij hebben het over een aanbestedingsreglement als gemeente Nijmegen. Daar zit ook wat in, denk ik, ten aanzien van dit soort overschrijdingen, want het gaat om grote bedragen. Hoever kan het college hierin gaan. Ik vind dat we die discussie dan breed moeten voeren, op grond van bijvoorbeeld dit, want ik wil toch nog wel graag duidelijk waar het in zit, en als de wethouder dat toezegt, oké. Dan zijn wij akkoord. Maar wel op korte termijn graag. Wethouder Depla: U moet het dan agenderen in de commissie en dan kunnen wij erop terugkomen. De voorzitter: Oké. Dan sluit ik de beraadslagingen en gaan wij over tot stemming. Ik begreep dat mevrouw Van Zijll de Jong een stemverklaring wil geven. Mw Van Zijll de Jong: Een korte stemverklaring. Wij willen niet iets vaststellen zonder dat wij precies de consequenties kennen of de achtergrond van de cijfers. Wij willen beslispunt 2, de exploitatiebegroting, dus alleen voor kennisgeving aannemen en wij willen ze niet vaststellen zoals beslispunt 2 aangeeft. De voorzitter: Akkoord. Andere stemverklaringen nog. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dat geldt tevens voor de VSP. De voorzitter: Geldt ook voor u. Is er verder behoefte aan stemming over het voorstel? Dan is het voorstel met algemene stemmen aanvaard, behalve waar het gaat om punt 2, want daar hebben zowel de SLN als de VSP aantekening tegen gevraagd.
28.
Integriteit; doelmatigheidsonderzoek
De voorzitter: Ik wil u hier melden, misschien dat er dan geen discussie meer nodig is, dat wij naar aanleiding van de bespreking in de commissie hebben gezegd dat de raad het uitstel rond het integriteitsonderzoek akkoord bevindt, maar dat we ten aanzien van het doelmatigheidsonderzoek hebben afgesproken dat die verordening in juni 2003 aan de raad wordt voorgelegd. Is er met die afspraak nog behoefte om over dit agendapunt te spreken? Nee, dat is niet het geval. Is er behoefte aan stemming over het voorstel? Dat is niet het geval. Dan is het voorstel met algemene stemmen aanvaard met inachtneming van mijn opmerking daarover.
29.
Verordening Rekenkamer 79
Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Wie wenst hierover het woord? De heer Van Vroenhoven. Ik wil ook wethouder Lucassen even vragen op te letten en misschien even achter de tafel te komen zitten waar het om de Rekenkamer gaat. Dhr Van Vroenhoven: Voorzitter, naar aanleiding van. Niet iets wat rechtstreeks met de verordening op de Rekenkamer te maken heeft. We hebben in de afgelopen vergadering van de commissie Algemeen Bestuur gepraat over de onafhankelijkheid van de Rekenkamer. Nu is het zo dat de Rekenkamer als ze een rapport aan het opstellen is, de methode van hoor en wederhoor toepast en wij vinden dat op zich een hele goede manier van werken. Nu is het wel gebruikelijk in de praktijk dat, als de Rekenkamer een rapport klaar heeft, het rapport, voordat het naar de raad toegaat, eerst naar het college gaat en het college in staat is daar opmerkingen bij te maken. Wij vinden dat eigenlijk in het kader van hoor en wederhoor een wat minder goede wijze van werken. Daar waar het gaat om hoor en wederhoor over feiten, vinden wij dat een goede werkwijze. Daar waar het gaat over opinies en opvattingen die de Rekenkamer heeft of conclusies die de Rekenkamer trekt, vinden wij niet dat in beslotenheid eerst het college in staat gesteld moet worden om daar opvattingen en opmerkingen over te maken die misschien aanleiding geeft tot wijziging van het rapport. Wij vinden dat het rapport in de openbaarheid gebracht moet worden, dat het rapport naar de raad toe moet gaan en dat in dat kader, in het kader van het openbare rapport, het college in staat gesteld moet worden om rond die conclusies van de Rekenkamer ook haar standpunt en haar meningen weer te geven. Die methode van hoor en wederhoor ligt vervat in de interne werkwijze die de Rekenkamer voor zichzelf hanteert. Wij gaan ervan uit dat in de rapporten die de Rekenkamer vanaf nu afscheidt, men hoor en wederhoor alleen maar toepast rond feiten en niet rond de conclusies en opvattingen die de Rekenkamer in dat rapport vervat en dus rechtstreeks het rapport aan de raad geeft. De voorzitter: En wie had u gedacht dat deze vraag zou moeten beantwoorden? Dhr Van Vroenhoven: Het is gewoon een opmerking. De voorzitter: Oké. Anderen nog opmerkingen in deze trend. Goed, de opmerking is gemaakt, maar het blijft wel een beetje in de lucht hangen, geloof ik. Dhr Van Hooft jr : De opmerking die de heer Van Vroenhoven heeft gemaakt kan door de SPfractie ondersteund worden, dat dat de nieuwe werkwijze wordt van de Rekenkamer. De voorzitter: En u bent ook niet geinteresseerd in wat het college erover vindt? Dhr Van Hooft jr : Nee, dat is in dezelfde lijn als … Dhr Van Vroenhoven: Maar dat is niet de strekking van mijn opmerking. De strekking van mijn opmerking is dat wij zeer geinteresseerd zijn in het standpunt van het college, maar wel nadat het rapport aan de raad is gestuurd. De voorzitter: Nee, u begrijpt mij niet. Ik bedoel: U bent nu ook niet geinteresseerd in het standpunt van het college over uw opmerking. Dhr Van Vroenhoven: Ik wel. De voorzitter: U wel. Nu, kijk eens aan. Ja, ik vraag het vriendelijk. Wethouder Lucassen. Wethouder Lucassen: Ja, wat is nu de procedure, voorzitter. Tot nu toe en naar de mening van het college, verliep die naar tevredenheid. De Rekenkamer maakt vanuit een opdracht van de raad een rapport. Legt dat ter commentaar en ter visie voor aan het college. Het college levert 80 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
daarop commentaar, geen wijziging, maar commentaar daarop en vervolgens gaat het naar de raad. In die zin stelt het college geen wijzigingen voor op dat rapport. Het college zou niet durven, natuurlijk. Maar het geeft wel aanvullende informatie en inzicht in wat de visie is van het college op dat betreffende rapport. In die zin zie ik niet wat het afdoet aan de status van het rapport en zou het alleen maar een versterking kunnen zijn, omdat het misschien soms van een wat andere invalshoek is of misschien juist ter versterking is van wat in het rapport wordt gezegd. De voorzitter: Akkoord. Tweede termijn. De heer Van Vroenhoven nog behoefte? Dhr Van Vroenhoven: Ja, ik ben blij met de integriteit en de eerlijkheid waarmee het college met dat soort situaties omgaat, maar in de kader van de onafhankelijkheid vinden wij toch dat het rapport eerst aan de raad gegeven moet worden, want de raad is vaak opdrachtgever van de Rekenkamer en dat dan pas het college in staat gesteld moet worden om over de bevindingen, want daar gaat het over, meningen en opvattingen weer te geven, niet in een stadium waarin het nog niet in de openbaarheid is. De voorzitter: Oké. Waarvan akte. We gaan over tot besluitvorming over dit voorstel, maar ik moet u nog een kleine wijziging melden. Namelijk, op vervolgvel 2, pagina 224 van het raadsboekwerk, artikel 6 moet lid 6 worden vervangen door lid 5 en ‘als bedoeld in artikel 6 lid 5’ moet worden ‘lid 4’. U kunt het allemaal niet volgen maar ik hoop dat u van mij aanneemt dat het geen fundamentele wijziging is van de verordening. Is er iemand die behoefte heeft aan stemming over dit voorstel? Dat is niet het geval. Dan is het voorstel met algemene stemmen aanvaard.
31.
Brief aan de Provincie inzake ontgrondingenvergunningen Waalsprong
De voorzitter: Wil iemand hierover spreken? Nee. Dan is de beraadslaging gesloten. Een stemverklaring. Mevrouw Teunissen. Mw Teunissen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Een hele korte stemverklaring. Als wij akkoord gaan met dit raadsvoorstel impliceert dat dat de Stadspartij bij voorbaat akkoord gaat met de nog niet vastgestelde bestemmingsplannen. Dan zouden wij de inspraakreacties van de bewoners niet serieus nemen. Wij gaan daarom niet akkoord met dit voorstel. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Andere stemverklaringen? Nee? Is er behoefte aan stemming over het voorstel? Nee, dan constateer ik dat het met algemene stemmen is aanvaard met de aantekening van de SLN daar tegen.
37.
Benoemingen
De voorzitter: Ik verzoek de bode de stembriefjes uit te delen en ik wil vragen aan de heer Van Xanten en aan mevrouw Van der Sloot om de stemmen te tellen. De stembriefjes bevatten de naam van de door de fractie voorgedragen kandidaat. Door het vermelden van een akkoord brengt u uw stem uit op alle genoemde kandidaten. Bent u het met een kandidaat niet eens, dan zet u bij die kandidaat ‘niet-akkoord’. Ik schors de vergadering even voor de stemming. Schorsing
81 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002
De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Wij hebben een uitslag van de stemming. Er zijn op alle kandidaten 36 stemmen uitgebracht. Op Leferink op Reinink in de commissie Straatnaamgeving zijn 35 stemmen uitgebracht. Daarmee is iedereen uiteraard benoemd. Dan gaan we nu over tot het besloten deel van de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de Gemeente Nijmegen d.d. 12 maart 2003.
De voorzitter,
De loco-secretaris/griffier,
mevr. dr. G. ter Horst
mevr. drs. M.M.V. Jorritsma-Mientjes
82 Raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 18 december 2002