WINSUM Inventarisatie sportstimulering
Huis voor de Sport Groningen Oktober 2012
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1
Aanleiding Proces
3 3
2. 2.1
Analyse huidige situatie Landelijke ontwikkelingen 2.1.1 Maatschappelijk 2.1.2 Landelijk beleid - Programma sport en bewegen in de buurt - Buurtsportcoaches - Veilig sportklimaat 2.1.3 Trends 2.1.4 Traditionele sporten
4 4 4 4 4 4 5 5
2.2
Provinciale ontwikkelingen 2.2.1 Algemeen 2.2.2 Beleid 2.2.3 Gezondheid 2.2.4 Lichaamsbeweging 2.2.5 Samenwerking tussen gemeenten
6 6 6 6 6 7
2.3
Gemeentelijke ontwikkelingen 2.3.1 Algemeen 2.3.2 Demografische gegevens 2.3.3 De positie en rol van de gemeente 2.3.4 Historie sportstimulering gemeente Winsum 2.3.5 Sport en Bewegen in de Buurt; Buurtsportcoaches 2.3.6 Lidmaatschap sportverenigingen 2.3.7 WMO-beleid
8 8 8 8 8 8 9 10
3.
Bevindingen en constateringen - Accommodaties - Sportstimulering -Enquête sportverenigingen -Onderzoek inwoners -Gesprekken sleutelfiguren -Onderzoek Barkema en de Haan -BOS-impuls
11 11 11 11 11 12 12 12
3.1
Onderwerpen
12
3.2
Samenvatting en aanbevelingen
15
3.3
Vervolgproces
15
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
2
1. AANLEIDING Sport en bewegen is niet weg te denken uit onze maatschappij. Velen doen aan sport, velen dragen hun steentje bij aan sportorganisaties door vrijwilligerswerk en velen kijken naar sport. Sport vertegenwoordigt belangrijke maatschappelijke waarden, sport verbroedert, sport stimuleert sportief gedrag. De vraag naar sport is aan verandering onderhevig. Demografische factoren (voor Winsum forse vergrijzing) en vergroting van de welvaart zijn hierop van invloed. Gelijktijdig krijgen verenigingen meer moeite om vrijwilligers en leden voor lange(re) tijd aan zich te binden. Beleidsmatig is zichtbaar dat sport meer en meer als middel ingezet wordt om doelen op beleidsterreinen als WMO, Gezondheid en Welzijn en dergelijke, te behalen. Tijdens discussies over het behouden van leefbaarheid in kernen en dorpen wordt sport steevast benoemd. Wanneer we kijken naar landelijk beleid zoals het gezondheidsbeleid is sport een belangrijk middel waar op ingezet wordt. Waar op allerlei terreinen bezuinigd moet worden, wordt landelijk zelfs extra geïnvesteerd in nieuwe impulsen op het gebied van sport en bewegen. Maar niet alleen op beleidsmatig gebied is de afgelopen jaren veel veranderd, landelijke tendensen geven ook aan dat de behoeften van onze (potentiële) sporters wijzigen. Waar vroeger iedereen lid werd van de sportvereniging, voldoende vrijwilligers voor handen waren om allerlei klussen op te pakken binnen de vereniging, zijn ook daar veranderingen zichtbaar. Kortom de onderwerpen sport en bewegen zijn zelf ook volop in beweging. Zowel de veranderde behoefte als de veranderende rol van sport binnen andere beleidsterreinen, hebben gevolgen voor het te voeren sportstimulerings- en sportaccommodatiebeleid. Dit geldt ook voor het sportbeleid van de gemeente Winsum. Eind 2011 heeft het college van burgemeesters en wethouders besloten om nieuw sportbeleid te ontwikkelen voor de gemeente Winsum. Zij heeft hiertoe een bestuursopdracht gekregen van de gemeenteraad. De opdracht luidt: een lange termijn visie ontwikkelen ten aanzien van het gemeentelijk sportbeleid. Hierbij geldt dat er ingezet moet gaan worden op een beleidswijziging op het gebied van sport, namelijk van accommodatiebeleid naar sportstimuleringsbeleid. Daarnaast is er behoefte aan duidelijkheid ten aan zien van ‘de lappendeken’ die er bestaat aan afspraken, regelingen en beheerssituaties van de buiten- en binnensport. Door het college van burgemeester en wethouders is eveneens een bezuinigingstaakstelling op het gebied van sport geformuleerd. Hierbij is het streven om in 2015 € 250.000,- te bezuinigen, waarvan € 150.000,- dient te worden omgebogen van accommodatie- naar sportstimuleringsbeleid. Met het nieuwe sportbeleid moet er een voorwaardenscheppend en stimulerend sport- en beweegbeleid in de gemeente Winsum komen met als doel de gezondheid en het welbevinden van alle inwoners te vergroten. 1.1 Proces De nota krijgt vorm in een interactief proces met inwoners en politiek. Een klankbordgroep van sportverenigingen, vertegenwoordigers uit het onderwijs en kinderopvang zijn hierbij betrokken. Gesprekken met sleutelfiguren en deskundigen, werkzaam op verschillende terreinen op het gebied van sport en bewegen en in de gezondheidssector in Winsum, geven een brede kijk op het huidige en nieuw te ontwikkelen sportbeleid. Naast uitgebreide deskresearch hebben verscheidene gesprekken met portefeuillehouders sport en gezondheid en ambtenaren plaats gevonden. Daarnaast vindt een informatieve –en interactieve bijeenkomst plaats met het veld. Deze informatie leidt uiteindelijk tot een nota waarin een heldere visie op de toekomst wordt neergelegd. Er wordt een analyse gemaakt van bevindingen, constateringen en mogelijkheden ten aanzien van bezuinigingen. En tegelijkertijd wordt binnen de gestelde kaders, met input van de inwoners, verenigingen en specialisten gezocht naar vernieuwing van het sportbeleid in de gemeente Winsum.
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
3
2. ANALYSE HUIDIGE SITUATIE 2.1 Landelijke ontwikkelingen In dit hoofdstuk worden kort de verschillende landelijke ontwikkelingen geschetst. De ontwikkelingen hebben in meer of mindere mate invloed op het lokale sportbeleid en keuzes die gemaakt worden. 2.1.1 Maatschappelijk De Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 van het RIVM laat zien dat het goed gaat met de gezondheid in Nederland, maar dat het nog beter kan. Voldoende sporten en bewegen is een eigen keuze en deze keuze wordt nog niet door iedereen gemaakt. De helft van de kinderen tot achttien jaar en één derde van de volwassenen sport en beweegt niet voldoende. Tegelijkertijd wordt overgewicht een steeds groter probleem. Gemiddeld genomen is het percentage overgewicht onder volwassenen in 30 jaar met ruim 50% gestegen, voor jongeren is dit 40%. Voor sommige mensen zijn de drempels nog te hoog om te sporten en te bewegen in de buurt. Dorpen en enkele stadswijken hebben vaak een beperkt sport- en beweegaanbod waardoor er weinig keuze is voor bewoners. Bovendien is een veilig sportklimaat cruciaal voor structurele sportbeoefening. 2.1.2 Landelijk beleid Inzet van middelen vanuit het Rijk is noodzakelijk om een omslag te maken naar een sportieve samenleving waarin iedereen kan kiezen voor een actieve en gezonde leefstijl. Om die reden investeert het kabinet samen met gemeenten en de sportsector in meer mogelijkheden om te sporten en te bewegen. Daarmee wil het kabinet bereiken dat mensen makkelijker kunnen sporten en bewegen, bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken bij werk, school of het veldje om de hoek. Hierdoor worden meer mensen gestimuleerd voor sporten en bewegen en een actieve en gezonde leefstijl. Het kabinet heeft het Olympisch plan 2028 omarmd en wil de kracht van sport inzetten voor een vitaal, leefbaar en kansrijk Nederland, waarin iedereen mee doet in 2016. Dit is de eerste stap naar een beter sportklimaat in Nederland. Daarnaast kan sport ingezet worden als vliegwiel voor economische en ruimtelijke ontwikkeling. Programma Sport en Bewegen in de Buurt Met het nieuwe programma Sport en Bewegen in de Buurt wil het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een omslag maken naar een sportieve samenleving waarin iedereen kan kiezen voor een actieve en gezonde levensstijl. Uitgangspunt hierbij is meer maatwerk op lokaal niveau. Vanuit de Sportimpuls, dat onderdeel uitmaakt van het programma ‘Sport en Bewegen in de Buurt’, worden daarom lokale sport- en beweegaanbieders startklaar gemaakt om aanbod te realiseren dat bijdraagt aan het vergroten van het bereik van het lokale sport- en beweegaanbod. Om te voorkomen dat iedereen het wiel opnieuw uit moet vinden wordt binnen de Sportimpuls gewerkt met een ‘Menukaart Sportimpuls’, een lijst met effectieve interventies. Buurtsportcoaches Met het nieuwe programma ‘Sport en Bewegen in de Buurt’ wil het ministerie samen met gemeenten, de sport en het bedrijfsleven bijdragen aan het ontstaan van lokaal (meer) kansrijke verbindingen tussen sport- en beweegaanbieders en andere partijen. Dit wil ze realiseren door lokaal ruimte te geven voor ondernemerschap, in te zetten op het wegnemen van belemmeringen en datgene toepassen dat werkt. De inzet van de middelen is gericht op het daadwerkelijk realiseren van meer passend sport- en beweegaanbod. Hier gaan de buurtsportcoaches1 actief mee aan de slag. Doordat de buurtsportcoaches werkzaam zijn bij een sport- en of beweegaanbieder en tenminste één andere sector (bijvoorbeeld onderwijs of zorg), kunnen zij bijdragen dat meer mensen in hun eigen omgeving kunnen en gaan sporten en bewegen. Om te zorgen dat het sport- en beweegaanbod (nog) beter aansluit op de lokale vraag is lokale samenwerking nodig tussen diverse partijen. Door bijvoorbeeld gebruik te maken van lokale netwerken van gemeenten, sport, zorg en welzijn kan een grotere bijdrage geleverd worden aan de ontwikkeling van een sportgewoonte en het vergroten van de volksgezondheid. Veilig sportklimaat Het kabinet wil dat iedereen veilig kan spelen, bewegen en sporten in de buurt. Die moet daar dan wel voor uitnodigen en geschikt zijn. Voor sommige groepen is sport- en beweegaanbod op dit moment geen vanzelfsprekendheid. Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen met een beperking, ouderen, jongeren met gedragsproblematiek, mensen in een sociaal isolement, jongeren en volwassenen met overgewicht en chronisch zieken. Het kabinet streeft naar een passend sport- en beweegaanbod in de buurt voor iedere Nederlander, dat zowel veilig als toegankelijk is. Om in te spelen op de vraag van bewoners, zowel in de stad als op het platteland, is het van belang dat de sportsector en gemeenten lokaal samenwerken met het 1
Uitbreiding en verbreding van de combinatiefunctionarissen vanuit de Impuls brede scholen, sport en cultuur Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
4
onderwijs, kinderopvang, welzijn, zorg, woningcorporaties en het bedrijfsleven. Zorgen dat de buurt zelf uitnodigt tot spelen en bewegen kan door veilige loop- en fietspaden of door veilige plekken om te spelen of actief te recreëren. 2.1.3 Trends Uit de rapportage Sport 2010 van het Sociaal Cultureel Planbureau en het W.J.H. Mulier Instituut komen een aantal trends naar voren. Veel jongeren doen aan sport. Na het twaalfde levensjaar, het begin van de puberteit, daalt de sportdeelname sterk. Ondanks de naar verhouding hoge sportdeelname, beweegt slechts 55% van de 6-11-jarigen en 44% van de 12-17-jarigen minstens een uur per dag of bewegen ze minstens drie dagen per week intensief gedurende 20 minuten (de zogeheten Fitnorm2). De sportdeelname van volwassenen tussen 18 en 64 jaar is de afgelopen jaren gestegen. Daarbij zijn vooral de 45-64-jarigen meer gaan sporten. Tussen de 18 en 64 jaar is de sportdeelname op verschillende leeftijden vrij constant. Ouders met jonge kinderen daarentegen beoefenen minder vaak sport. Daarnaast is rond de 70% van de volwassenen minstens vijf dagen per week een half uur in beweging of zorgen ze minstens drie dagen per week 20 minuten voor een activiteit die intensieve inspanning vereist. De afgelopen jaren zijn meer 65-plussers minstens 40 weken per jaar gaan sporten, ze voldoen vaker aan de combinorm en zijn minder vaak inactief. Levensgebeurtenissen als een chronische ziekte, functionele beperkingen, cognitieve achteruitgang, het verliezen van de partner en een ziekenhuisopname hebben negatieve gevolgen voor het sport- en beweeggedrag. Sportverenigingen kennen vooral jongeren als lid. Zwembaden zijn populair in alle leeftijdsgroepen, inclusief de groeiende groep ouderen. Daarnaast is een landelijke groei te zien van voorzieningen in de buitenruimte (sportkooi, sport –en beweegplein, BMX, routemarkering). Fitnesscentra en sportevenementen trekken vooral volwassenen. Met de naderende vergrijzing vormen ouderen voor sportaanbieders een interessante, in toenemende mate zelfbewuste doelgroep. Uit onderzoek blijkt dat ouderen hechten aan een kwalitatief goed aanbod (vriendelijk personeel, advies, netheid). Daarnaast zijn ze kostenbewust en hechten ze meer waarde aan sociale veiligheid in en om de sportaccommodatie. Alleen sporten en sporten in informele/ongebonden groepen is bij veel volwassenen en ouderen populair. Lage kosten, niet hoeven presteren en sporten waar en wanneer het zelf uitkomt zijn belangrijke voordelen. Tegelijkertijd is landelijk een trend zichtbaar dat steeds meer 55-plussers zich gaan binden aan een sportvereniging. Bij gelijkblijvende sportparticipatie is tot 2028 een groei van een half miljoen sporters te verwachten. Dit heeft gevolgen voor het aantal benodigde sportaccommodaties. Door de vergrijzing en demografische krimp dreigt ten oosten van de lijn Rotterdam-Groningen op termijn onderbezetting van accommodaties (mogelijk met uitzondering van de grotere steden). Ten westen van de lijn Rotterdam-Groningen dreigt eerder een tekort aan accommodaties, zeker in de steden. Tekort aan sportvoorzieningen en wachtlijsten bij sportverenigingen kunnen de geambieerde groei van de sportdeelname belemmeren. Uit de SportersMonitor’08 van NOC*NSF/Mulier Instituut blijkt dat ruim driekwart van de sporters binnen het kwartier bij de sportaccommodatie is. Wanneer sporters een keuze voor een sport hebben gemaakt wordt afstand (reistijd) niet als probleem ervaren. 2.1.4 Traditionele sporten Al decennia lang wordt in Nederland de sport bepaald door min of meer dezelfde hoofdrolspelers. De top-10 van meest beoefende sporten anno 2012 is als volgt: 1) voetbal; 2) tennis; 3) golf; 4) gymnastiek; 5) hockey; 6) paardensport; 7) zwemmen; 8) atletiek; 9) volleybal; 10) korfbal. Anno 2012 hebben fitnesscentra met ruim 2 miljoen tweemaal zoveel leden dan de grootste sportbond KNVB (ruim 1 miljoen). Daarmee is fitness de enige ontwikkeling die, sinds haar opkomst aan het eind van de vorige eeuw, een vaste plaats heeft verworven op het terrein van sport en bewegen. Opvallend is dat nagenoeg alle fitnesscentra zich in de private sfeer bevinden. De kracht van fitnesscentra lijkt te zitten in aspecten als flexibiliteit (geen vaste trainingstijd, de ene trend volgt de andere op etc.) en multifunctionaliteit (van jong tot oud is voor ieder wat wils).
2
Nederlandse Norm Gezond Bewegen: Een jeugdige tot en met 18 jaar die zowel in de zomer als de winter tenminste 5 maal per week 60 minuten matig intensief beweegt. Volwassenen (18-55 jaar) die dagelijks minstens een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit, op minimaal 5 dagen per week. De fitnorm: Tenminste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve activiteit. De combinorm Is een combinatie van beide bovenstaande normen. Iemand voldoet aan de combinorm wanneer hij/zij aan de beide normen voldoet.
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
5
2.2 Provinciale ontwikkelingen In dit hoofdstuk worden kort de verschillende provinciale ontwikkelingen geschetst. De ontwikkelingen hebben in meer of mindere mate invloed op het lokale sportbeleid en keuzes die gemaakt worden. 2.2.1 Algemeen Ontwikkelingen in de samenleving in de provincie Groningen laten zien dat in de toekomst sprake zal zijn van vergrijzing en ontgroening. Er zal een sterke toename zijn van het aantal ouderen en afname van het aantal jongeren. Hieraan gekoppeld ontstaat een verandering in de verhouding tussen de werkende en de niet – werkende groep in de Groningse samenleving. Verwachting is dat de Groningse bevolking verder afneemt. Deze daling vindt plaats onder jongeren tot 19 jaar ( - 8% in 2020) en onder de 20- tot 65-jarigen (- 6% in 2020). Het aantal 65-plussers zal sterk stijgen (+ 33% in 2020). 2.2.2 Beleid De provincie Groningen heeft met haar sportnota 'Mitdoun = Goud!’ (2007 tot en met 2010) stevig ingezet op sport en gezondheid. Ook was er aandacht voor talentontwikkeling, ouderensport, jeugd, sportverenigingen en activiteiten voor niet-sporters. De provincie heeft binnen de sociale agenda gekozen voor drie programmalijnen (2009 – 2012): jeugd, participatie & gezondheidszorg, wonen-welzijn-zorg. Sport draagt bij aan het in stand houden van een goed functionerende samenleving en een prettig leefklimaat. De provincie Groningen heeft als vervolg een korte sportnotitie (2010) opgesteld. De notitie geeft de rol weer die de provincie wil spelen binnen de sport, welke keuzes men maakt en hoe daar uitvoering aan wordt gegeven. Hoewel sport geen provinciale kerntaak is, ziet de provincie Groningen een rol voor haarzelf weggelegd op het terrein van sport. Ze wil zich inzetten om de provinciale basisinfrastructuur in stand te houden, met het accent op het verbinden van partijen binnen en buiten de sport en het bieden van een platform voor sport. De provincie wil het sportaanbod in krimpgebieden zoveel mogelijk behouden. Daarnaast richt men zich op kwetsbare doelgroepen, zoals gehandicapten. De rol van de provincie Groningen ligt op het vlak van regievoering, coördinatie, het nemen van initiatief of het leggen van verbindingen. Dit alles moet bijdragen aan actieve, gezonde en sociaal sterke inwoners en een aantrekkelijke provincie. Men richt zich vooral op sport op bovenlokaal- of provinciaal niveau. De provincie Groningen zet daarbij in op kennisdeling door de oprichting van het Sportplein met partners uit het onderwijs, de overheid, sport en business. Daarnaast wordt ingezet op het faciliteren van regionale initiatieven in krimpgebieden in relatie tot bewegen en gezondheid. Tevens kiest de provincie voor een ondersteunende en stimulerende rol voor mensen met een beperking, talentontwikkeling en evenementen. 2.2.3 Gezondheid In de provincie Groningen is het aantal volwassenen met overgewicht tot 2006 sterk gestegen. Echter, tussen 2006 en 2010 daalde het percentage volwassenen met matig overgewicht licht en stabiliseerde het percentage met ernstig overgewicht. Daarmee volgt de provincie Groningen de landelijke trend: het aandeel volwassenen met overgewicht stabiliseert rond de 50%. Bijna de helft van de volwassenen heeft een chronische ziekte, veel daarvan zijn leefstijl gerelateerd. Gevraagd naar hun gezondheid ervaart 85% van de bevolking deze als goed tot uitstekend, terwijl inmiddels 45% van de volwassenen leidt aan een chronische ziekte zoals te hoge bloeddruk, hoofdpijn en gewrichtsklachten. De kans op een functiestoornis en een chronische ziekte neemt toe naarmate men ouder wordt. Met het oog op de vergrijzing zal het beroep op zorg om die reden sterk toenemen. 2.2.4 Lichaamsbeweging Uit het Jeugdgezondheidsonderzoek Groningen 2012 van de GGD, onder jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar, blijkt dat veel jongeren op het voortgezet onderwijs voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Dit komt vooral door de reisafstand die jongeren af moeten leggen met de fiets van school naar huis en vice versa. Naarmate jongeren op het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs ouder worden gaan ze minder bewegen, zo blijkt uit het onderzoek. Van de 12-jarigen voldoen vier op de vijf jongeren aan de NNGB. Uit de resultaten van het Gezondheidsprofiel 2010 onder volwassenen en ouderen wordt duidelijk dat deze trend doorzet na het 18e levensjaar. Van de volwassenen voldoet gemiddeld 41% aan de NNGB. Bij jongeren is met name de sociale omgeving van invloed op het beweeggedrag. Voorbeelden van sociale omgevingsfactoren zijn het beweeggedrag van leeftijdsgenoten en dat van ouders. Verder is de fysieke omgeving, zoals de woonwijk en de gemeentelijke infrastructuur, mede bepalend voor de lichamelijke activiteit. Een voorbeeld van een fysieke omgevingsfactor die stimuleert tot meer bewegen, is een toereikend aanbod van speelplaatsen en beweegfaciliteiten in de directe woonomgeving. Ook verkeersveiligheid en een ruim aanbod Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
6
van gemeentelijke sport –en groenvoorzieningen zijn gunstige fysieke omgevingsfactoren. Bij volwassenen is ‘geen tijd’ de meest genoemde reden om niet (voldoende) te bewegen (35%), gevolgd door ‘geen zin hebben’ (21%). In 2009 is 81% van de kinderen uit de provincie Groningen, in de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs, lid van een sportvereniging. In het voortgezet onderwijs is in 2008 64% lid. Van de volwassenen in de provincie Groningen is in 2010 41% lid van een sportvereniging (GGD, 2010). De provincie Groningen heeft ten aanzien van andere provincies in Nederland het grootste aantal inwoners dat minstens twaalf keer per jaar sportte (66%) (SCP, 2010). 2.2.5 Samenwerking tussen gemeenten Vanwege de krimp en de financiële situatie kijken steeds meer gemeenten waar het mogelijk is samen te werken. Zodoende willen ze meer schaalgrootte realiseren, minder kwetsbaar zijn als organisatie, efficiënter kunnen werken en makkelijker problemen het hoofd kunnen bieden. Ook in provincie Groningen kijken gemeenten waar samenwerkingsmogelijkheden liggen. Zo wordt bijvoorbeeld rondom zwembaden samen gekeken naar oplossingen en mogelijkheden om zwembaden te kunnen behouden.
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
7
2.3 Gemeentelijke ontwikkelingen In dit hoofdstuk worden kort de verschillende gemeentelijke ontwikkelingen geschetst. De ontwikkelingen hebben in meer of mindere mate invloed op het lokale sportbeleid en keuzes die gemaakt worden. 2.3.1 Algemeen Het grondgebied van de gemeente Winsum strekt uit van stad tot wad. De gemeente is gelegen tussen stad Groningen en het Lauwersmeergebied. Voor mensen die kiezen voor rust en ruimte en de stad binnen handbereik willen hebben heeft de gemeente Winsum de ideale ligging. Op 1 januari 2012 telde de gemeente 14.001 inwoners. Tot de gemeente Winsum behoren de kernen Adorp, Aduarderzijl, Den Andel, Baflo, Ezinge, Feerwerd, Garnwerd, Oostrum, Rasquert, Saaxumhuizen, Sauwerd, Tinallinge en Winsum. Ook telt de gemeente veertig buurtschappen. 2.3.2 Demografische gegevens Bevolkingsprognoses zijn, zeker op de lange termijn, ‘zachte’ gegevens. Bij het opstellen van bevolkingsprognoses spelen drie demografische componenten een belangrijke rol: natuurlijke groei, binnenlandse migratie en buitenlandse migratie. De demografische ontwikkelingen waar in deze notitie aan gerefereerd wordt zijn de bevolkingsontwikkelingen onderzocht in de Opgavenotitie Wonen, gemeente Winsum, november 2011. De afgelopen jaren toonde de bevolkingsontwikkeling in Winsum een wat wisselend verloop. Uitgaande van een migratiesaldo dat in evenwicht is (=0) in de periode 2011-2031 is voor de gemeente Winsum nog geen krimp te verwachten. Na 2021 gaat dit veranderen en treedt er krimp op van bevolking en huishoudens. Zo neemt het aantal ouderen fors toe. Dit geldt voor jonge ouderen, maar met name de oudere ouderen (75+) (dubbele vergrijzing). Een interessante groep, want juist van deze groep is bekend dat zij te maken krijgen met fysieke beperkingen, een toenemende zorgvraag en een afname van mobiliteit. 2.3.3 De positie en rol van de gemeente De overheid speelt een specifieke rol in de samenleving. Ze heeft verschillende taken en functies die voor een groot deel niet op een andere manier in de samenleving ingevuld kunnen worden. Eén van de onderdelen is het leveren van een bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke- en sociale problemen door middel van beleid. Een ander belangrijk onderdeel in dit verband is sturing van maatschappelijke ontwikkelingen. De laatste jaren zien we echter een duidelijke verschuiving in deze rol. De belangrijkste en in alle beleidsterreinen doorklinkende ontwikkeling, is van decentralisatie en een terugtrekkende overheid. Krimpgebieden merken daar misschien het meeste van. Steeds meer moeten burgers zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun dorp, de sportvereniging, de zorg aan elkaar en de voorzieningen als supermarkt en school. De overheid is er alleen voor degene die het niet op eigen kracht redt en doet alleen het hoogstnoodzakelijke. Dit betekent dat burgers meer en meer eigen verantwoordelijkheid krijgen en moeten gaan nemen. Burgers verantwoordelijkheid geven is gemakkelijk, burgers verantwoordelijkheid laten nemen is ingewikkeld en vraagt een goede balans tussen verantwoordelijkheden uit handen durven te geven (dingen niet meer doen), burgers stimuleren en faciliteren actief te worden en daar waar nodig te blijven ondersteunen. 2.3.4 Historie sportstimulering gemeente Winsum De gemeente beschikt over een sportnota (2003-2015) waarin er drie pijlers (fysieke omstandigheden, sociale infrastructuur en financiële gevolgen) dienen om het sporten en bewegen in de gemeente Winsum tot een aantrekkelijke activiteit te maken. Een activiteit die uitnodigt tot deelname en die voor iedereen toegankelijk is. Een activiteit die bijdraagt aan het vergroten van de leefbaarheid en levendigheid van de gemeente Winsum. En een kwalitatief aanbod dat de vraag kan versterken. De sportnota heeft er toe geleid dat de gemeente Winsum heeft deelgenomen aan een tweetal landelijke regelingen: de Breedtesportimpuls (2000-2006) en de Buurt Onderwijs Sport Impuls (BOS 2007-2010). De doelgroep 4 tot 19 jaar werd gestimuleerd te gaan bewegen en sport als middel werd ingezet om achterstanden op het gebied van gezondheid, welzijn, onderwijs, overlast, opvoeding en/of sport & bewegen terug te dringen. Uit resultaten van het BOS onderzoek blijkt dat het percentage kinderen dat aan de NNGB voldoet is gedaald van 62% in 2007 naar 57% in 2010. Daarnaast zijn minder kinderen lid van een sportvereniging in 2010 (93%) ten opzichte van 2007 (96%). Vergelijking met provinciale cijfers zijn er niet temaken. Dit heeft er mee te maken dat de GGD onderzoeken van de afgelopen jaren zich richtten op andere doelgroepen dan de BOS- doelgroep. Namelijk jongeren, volwassene en ouderen. Daarnaast hanteert de GGD als meetgebied niet de gemeente Winsum, maar de regio Noordwest-Groningen. In paragraaf 2.2.4 staan hierover de cijfers weergegeven.
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
8
Daarnaast is in de gemeente Winsum een aantal jaren gewerkt met de Sportpas. Doel van deze sportpas is kinderen aan het sporten en bewegen te krijgen en houden. Diverse sportverenigingen doen een kennismakingsaanbod. Op deze manier kunnen kinderen uit het basisonderwijs ‘proeven’ aan verschillende sporten. Aan de sportpas van 2011 hebben 165 kinderen deelgenomen, waarbij vooral hockey, kanoën, tennis en tafeltennis op grote belangstelling kon rekenen. De meer traditionele sporten als gymnastiek en voetbal vielen minder in de smaak. De sportpassen in 2009 en 2010 konden rekenen op een deelname van rond de 190 kinderen. Veel sportverenigingen heeft het een aantal nieuwe leden opgeleverd. 2.3.5 Sport en Bewegen in de Buurt; Buurtsportcoaches De gemeente Winsum heeft, vooruitlopend op het nieuwe sportbeleid, de intentieverklaring voor ‘Sport en Bewegen in de Buurt’ subsidie ondertekend. Met deze regeling ondersteunt VWS gemeenten in het creëren van voldoende sport- en beweegaanbod voor alle inwoners van jong tot oud. Dit doet VWS door te investeren in uitbreiding en een bredere inzet van combinatiefuncties met extra Buurtsportcoaches. Dit bouwt voort op de impuls waarbij combinatiefuncties worden ingezet voor de sectoren onderwijs, sport en cultuur. Het inzetten van Buurtsportcoaches in Winsum kan de samenhang tussen verschillende sectoren en sport een forse impuls geven. Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten van een professional in een wijk of dorpskern om een samenwerkingsverband te creëren. Vervolgens kan vanuit de behoefte van de inwoners vernieuwd sportaanbod opgezet worden volgens het concept Sportdorp. Als bruggenbouwer tussen de eerstelijns zorg- en sportaanbieders. Als coach binnen een zorginstelling mensen doorgeleiden naar het aanbod dat voor hen geschikt is. Als bruggenbouwer tussen onderwijs, kinderopvang en sport in het creëren van een tussenschoolsen naschools sportaanbod in samenwerking met sportverenigingen. Als bruggenbouwer tussen het ouderenwerk en sportaanbieders met aanbod voor de oudere doelgroep. 2.3.6 Lidmaatschap sportverenigingen In de database KISS van NOC*NSF zitten alle leden van de bij NOC*NSF aangesloten sportbonden. Deze database geeft naast een volledig inzicht in een aantal basisgegevens van de leden van de Nederlandse sportbonden, een zeer goede indicatie van sportparticipatie in algemene zin. De onderstaande gegevens geven weer hoeveel van de inwoners van de gemeente Winsum sporten bij een georganiseerde (bij een NOC*NSF aangesloten) sportbond. Plaats Adorp Baflo Den Andel Ezinge Feerwerd Garnwerd Rasquert Saaxumhuizen Sauwerd Tinallinge Wetsinge Winsum Totaal
Aantal lidmaatschappen 143 454 92 154 77 83 60 6 256 11 23 2.486 3.845
Aantal inwoners
Verhouding
670 1.920 505 870 275 400 215 75 1.130 70 120 7.575 13.825
21.3% 23.6% 18.2% 17.7% 28.0% 20.8% 27.9% 8.0% 22.7% 15.7% 19.2% 32.8% 27.8%
Tabel 1: Overzicht aantal lidmaatschappen bij sportverenigingen per kern.
Uit cijfers van de KISS rapportage blijkt dat het aantal mensen dat lid is van een sportvereniging het hoogste is tussen de 10 en 15 jaar. Tussen de 5 en 10 jaar zijn ruim 400 mensen lid van een sportvereniging, tussen de 10 en 15 jaar zijn dit er rond de 650. Tussen 15 en 20 en 20 en 25 jaar zakt dit aantal terug naar respectievelijk 450 en 250 personen. Tussen 25 en 35 jaar zijn iets meer dan 300 mensen lid van een sportvereniging. Van 35-65 jaar zien we een kleine stijging ten opzichte van de jaren ervoor. Vanaf de 65 jaar zien we weer een afname in het aantal lidmaatschappen van sportverenigingen. Bij deze cijfers kan een kanttekening geplaatst worden. Het gaat hier om aantallen mensen die aangesloten zijn bij een bond. In gemeente Winsum zijn in totaal 45 van de 75 bonden actief. In sommige gevallen zijn mensen lid van een sportvereniging, maar is deze vereniging niet aangesloten bij een bond. Deze mensen zijn niet meegenomen in bovenstaande aantallen. Daarnaast heeft de gemeente Winsum een groot aantal mensen die op ongebonden wijze sporten. Zij zijn eveneens niet aangesloten bij een sportbond.
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
9
2.3.7 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Sinds 1 januari 2007 is de WMO van kracht. De vier maatschappelijke doelen van de WMO zijn participatie, redzaamheid, actief burgerschap ofwel maatschappelijke inzet en sociale samenhang. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de WMO en daarmee de maatschappelijke ondersteuning van hun inwoners. Ook de gemeente Winsum is bezig met haar WMO-beleid (beleidsplan 2011-2014). Uitgangspunten van het WMO-beleid zijn: - Alle inwoners van gemeente Winsum doen mee. Het bevorderen van deelname aan de samenleving en het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen van alle inwoners. - We richten ons hierbij primair op de kwetsbare (groepen) inwoners die extra ondersteuning nodig hebben. - We hanteren een integrale benadering en brengen samenhang aan tussen de prestatievelden van de WMO. - De nadruk ligt op eigen verantwoordelijkheid van de burger. - We gaan vraaggericht te werk. De vraag van de inwoner staat centraal, niet het bestaande aanbod. Het WMO-beleid kan dienen als paraplu voor het sportbeleid. De uitgangspunten kunnen worden ingezet om sportstimulering te organiseren.
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
10
3. BEVINDINGEN EN CONSTATERINGEN Twee belangrijke thema’s die bepalend zijn voor het nieuw te vormen sportbeleid. Ten eerste moet de gemeente bezuinigen, dat ook geldt voor sport. Daarnaast bestaat de uitdrukkelijke wens dat de gemeente een omslag wil maken in haar sportbeleid, waarbij geld wordt vrijgemaakt op de exploitatie van accommodaties en dat de middelen worden geïnvesteerd in sportstimulering. Accommodaties In het document “Bouwsteen accommodatieanalyse sportnota Winsum” wordt een overzicht van kaders geschetst die vooral betrekking hebben op bezuinigingsopgave en accommodaties. Tevens wordt weergegeven wat de gemeentelijke uitgaven zijn aan sportaccommodaties. Een verdieping voor de binnensport, de buitensport en het zwembad. Uitgebreide informatie en analyses staan vermeld in het betreffende Bouwstenenrapport. Sportstimulering Het tweede thema waarop de gemeente Winsum zich wil richten is verschuiving van accommodatiebeleid naar sportstimuleringsbeleid. Om een goed beeld (‘de gemeentelijke sportfoto’) te krijgen van het sport- en beweeglandschap in gemeente Winsum is gebruik gemaakt van de volgende instrumenten: • • • • • •
Deskresearch Sportverenigingenquête Onderzoek inwoners Interviewronde met sleutelfiguren uit gemeente Winsum Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Barkema en de Haan in augustus 2012, naar de sportbehoeften onder jongeren in de leeftijd van 12-23 jaar. Gegevens uit het project Buurt Onderwijs Sport, dat gedurende de periode van 2007-2010 in gemeente Winsum heeft plaatsgevonden.
Enquête sportverenigingen In de gemeente Winsum is een enquête uitgezet onder verenigingen die tot doel heeft kenmerken, behoeften, knelpunten en ambities van sportverenigingen in kaart te brengen. In totaal zijn 49 verenigingen in de gemeente Winsum geënquêteerd. De diverse verenigingen zijn per mail aangeschreven. Na twee weken is een herinneringsmail verstuurd en ten slotte heeft een belronde plaatsgevonden. Dit heeft ertoe geleid dat 35 verenigingen de vragenlijst hebben ingevuld. Dit is een responspercentage van 71.4%. Uit de ingevulde enquêtes komt een gemêleerd beeld naar voren van de diverse takken van sport die in gemeente Winsum worden aangeboden. Wat betreft de vestigingsplaatsen van verenigingen komt naar voren dat in 6 van de 13 dorpen sportverenigingen gevestigd zijn. Veruit de meeste verenigingen zijn gevestigd in Winsum, gevolgd door Sauwerd. Dit geldt eveneens voor de diversiteit van sporten die worden aangeboden in de verschillende dorpen. De uitkomsten uit de verenigingsenquête worden hieronder in onderwerpen weergegeven en vervolgens samenvattend verwoord. Onderzoek inwoners De enquête die onder inwoners van de gemeente Winsum is uitgezet heeft als doel de sportparticipatie, wensen en behoeften in kaart te brengen. Er is een representatieve steekproef getrokken uit de gehele populatie van inwoners van de gemeente Winsum. 1300 inwoners zijn aangeschreven, hiervan heeft 29% de enquête beantwoord. Hoewel de steekproef representatief is, geven de resultaten geen duidelijk beeld van de ondervertegenwoordigde doelgroep jongeren van 12-18 jaar. De uitkomsten uit de inwonersenquête worden hieronder in onderwerpen weergegeven en vervolgens samenvattend verwoord.
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
11
Gesprekken sleutelfiguren Om draagvlak te creëren voor nieuw (sport)beleid is interactie en communicatie met het veld essentieel. In gesprekken met sleutelfiguren uit verschillende organisaties is een scala aan informatie verkregen over de situatie ten aanzien van sport en bewegen. Er is gesproken met de volgende organisaties: de gemeente Winsum; beleidsvelden onderwijs, sport, gezondheid en welzijn, sportverenigingen, primair- en voortgezet onderwijs; vakleerkrachten, commerciële aanbieders; sportschool, jongerenwerk, ouderenwerk, gezondheidscentrum. De bevindingen uit de gesprekken met de sleutelfiguren worden hieronder in thema’s weergegeven en vervolgens samenvattend verwoord. Onderzoek Barkema en de Haan Als aanvulling op de ontwikkeling van het nieuwe gemeentelijke sportbeleid heeft het jongerenwerk Barkema en de Haan ook een onderzoek gedaan. De enquête is afgenomen onder jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar en verspreid onder 500 jongeren uit gemeente Winsum. Hiervan hebben 148 jongeren gerespondeerd (29.6 procent). Gekeken is naar het huidige sportaanbod en voorzieningen niveau binnen de gemeente Winsum. De enquête geeft inzicht in de vragen waarom jongeren graag sporten, welke sporten de jongeren graag doen en waarom jongeren niet sporten. De uitkomsten uit de jongerenenquête worden hieronder in thema’s weergegeven en vervolgens samenvattend verwoord. BOS-impuls Door deelname aan de landelijke Breedtesport Impuls (2000 – 2006) en de Buurt Onderwijs Sport impuls (2007 – 2010) heeft de gemeente Winsum, met sport als middel, ingezet op het terugdringen van achterstanden bij de doelgroep 4 tot 19 jaar. Het gaat hierbij om achterstanden op het gebied van gezondheid, welzijn, onderwijs, opvoeding en/of sport en bewegen. Maar ook om activiteiten die gericht zijn op het terugdringen van overlast door jongeren. Tijdens de BOS-periode hebben 2 meetmomenten plaatsgevonden. De nulmeting in 2007 en de eindmeting in 2010. De door BOS-Impuls geïnitieerde BOS-Kompas vragenlijst is gebruikt voor deze metingen. Aan de eindmeting hebben in totaal 5 scholen uit de gemeente Winsum deelgenomen. De steekproef die is gebruikt bestaat uit 148 respondenten. De vragenlijsten zijn op papier ingevuld door leerlingen uit groepen 6 en 8 en ingevuld door ouders van kinderen uit groep 4 van het basisonderwijs. De gegevens zijn daarna verwerkt in een databestand en geanalyseerd. Een aantal uitkomsten van de eindmeting worden hieronder in onderwerpen weergegeven en vervolgens samenvattend verwoord. De belangrijkste conclusies uit de verrichtte deskresearch, interviews met sleutelfiguren en de bewoners –en verenigingsenquête worden hieronder per onderwerp weergegeven. Het betreft geen objectief onderzoek, maar gaat om informatie die sportverenigingen, inwoners en jongeren hebben gegeven en daarnaast meningen, zienswijzen en visies van de sleutelfiguren. 3.1 Onderwerpen Sportverenigingen • Sport is vooral in de kern Winsum geclusterd, de kleinere dorpen hebben vooral gymnastiek en voetbal. • Bijna alle verenigingen omschrijven zichzelf als recreatief. Meer dan de helft is daarnaast ook wedstrijdgericht en een kwart van de verenigingen is dorp en/of wijkgericht. • De afgelopen drie jaar is het ledenaantallen van sportverenigingen afgenomen, dan wel gelijk gebleven. Ook voor de komende periode ligt deze tendens in de verwachting. • Fitnesscentra hebben een groeiend aantal leden, in de leeftijd van jong tot oud. • Het merendeel van de sportverenigingen werkt samen met een andere sportvereniging en/of het basisonderwijs. Een groot deel staat open voor meer samenwerking met andere verenigingen en/of organisaties. • De meeste sportverenigingen richten zich op de doelgroepen 0-12 jaar en 18-55 jaar. De categorieën 12-18 jaar en 55-plussers zijn ondervertegenwoordigd bij de verenigingen. • Het merendeel van de verenigingen wil zich richten op volwassenen, gevolgd door 12-18 jarigen en 0-12 jarigen. • Meer dan de helft van de sportverenigingen heeft voldoende beschikking over bestuursleden, trainers en vrijwilligers. De andere helft van de sportverenigingen ervaart dit als een knelpunt. • Het grootste deel van de sportverenigingen geeft aan dat haar financiële positie gezond is. • Sportverenigingen geven aan blij te zijn met de prettige sfeer binnen de vereniging. • Er heerst, over het algemeen, tevredenheid over het bestuur, trainers en de trainingen. • Sportverenigingen moeten zelf de broek ophouden. • Minder kinderen zijn lid van een sportvereniging in 2010 (74%) ten opzichte van 2007 (87%). • In het basisonderwijs zijn de meeste kinderen lid van een sportvereniging. In het voortgezet onderwijs neemt het lidmaatschap sterk af. Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
12
• • •
Landelijk is een trend zichtbaar. Steeds meer 55-plussers zich gaan binden aan een sportvereniging, in de gemeente Winsum is hier geen sprake van. Sportverenigingen zijn niet ingericht om een bredere rol in de maatschappij te spelen en hebben hierbij ondersteuning nodig. De sportpas levert sportverenigingen leden op. Hierbij is opvallend dat de meer traditionele sporten als gymnastiek en voetbal minder in de smaak vallen bij de kinderen. Dit beeld komt ten dele naar voren uit de verenigingsenquête; de gymnastiekverenigingen hebben te kampen met dalende ledenaantallen.
Accommodaties en tarieven • Sportverenigingen zijn, over het algemeen, positief gestemd over de verschillende facetten omtrent accommodaties (tarieven, beschikbare aantal uren en tijdstippen, beheer en organisatie, bereikbaarheid en omgeving). De tevredenheid heerst meer over de binnensportaccommodaties dan over de buitensportaccommodaties. • Over de kwaliteit en staat van onderhoud, schoonmaak en hygiëne, beheer en organisatie zijn sportverenigingen minder tevreden. • De huurprijs van accommodaties is gunstig. De tarieven van accommodaties zijn niet geïndexeerd. • Er zijn voldoende accommodaties al zitten deze in de kern Winsum redelijk vol. Sporten en bewegen • Van de geënquêteerde inwoners geeft 100% aan te sporten en/of te bewegen. • De geënquêteerde inwoners geven aan dat een uitgebreid en divers sport- en beweegaanbod is in de gemeente Winsum. Dit aanbod is voor het merendeel gevestigd in de plaats Winsum en in veel mindere mate in omliggende dorpen. • Meer dan de helft van de inwoners is tevreden over het huidige sport –en beweegaanbod. • Fietsen, wandelen, hardlopen, veldvoetbal, zwemmen en fitness zijn de meest beoefende sporten. • Het merendeel van de mensen sport op individuele basis. • In de leeftijdscategorieën 18-55 jaar en 55 plus voldoet 55% aan deze Nederlands Norm Gezond Bewegen (NNGB). • Meer dan de helft van de geënquêteerde inwoners geeft aan behoefte te hebben aan structurele activiteiten. Voorkeur ligt bij gezellig bezig zijn en niet te inspannend. • Bijna een kwart van de geënquêteerde inwoners heeft graag een speelplaats in de buurt (zoals een voetbalveld en/of basketbalveld). • De geënquêteerde inwoners geven aan bereid te zijn tot 10 kilometer te reizen voor een sport/beweegactiviteit. • Landelijk is te zien dat het aantal voorzieningen in de buitenruimte zoals sportkooien, sport– en beweegpleinen, routemarkering et cetera toeneemt. In de gemeente Winsum is hier nog weinig sprake van. • Wat er in het huidige sport- en beweegaanbod mist is een bosrijk gebied, fiets- en wandelroutes en speelveldjes. • Van de geënquêteerde jongeren (12-23 jaar) doet 38% aan ongebonden sporten, 53% is lid van een sportvereniging en 34% sport niet. • Van de geënquêteerde jongeren vindt 40% dat er voldoende mogelijkheden zijn om te sporten/bewegen. 19% mist sportaanbod (bijvoorbeeld trampolinespringen en kickboksen). • Van de geënquêteerde jongeren vindt 17% het van belang meer te kunnen zappen tussen diverse sporten. • Van de geënquêteerde jongeren geeft 11% aan behoefte te hebben aan een sportveldje/pleintje in gemeente Winsum. • Van de jongeren voldoet 70% niet aan de NNGB. • Het percentage kinderen (4-12 jaar) dat aan de NNGB voldoet is gedaald van 62% in 2007 naar 57% in 2010. • Minder kinderen zijn volgens de RSO-definitie3 sporter in 2010 (93%) ten opzichte van 2007 (96%). • Via Stichting 55+ worden op diverse manieren sport- en beweegactiviteiten aangeboden (koersbal, jeu de boules, bewegen op muziek et cetera). 3
Richtlijnen Sportdeelname Onderzoek. Volgens de landelijke RSO-afspraak mag iemand zich sporter noemen indien men minstens twaalf keer per jaar één of meer takken van sport beoefent. Voldoet men hier niet aan, dan is men geen sporter. Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
13
Onderwijs • Er is geen beeld van hoeveel fte aan vakleerkrachten bewegingsonderwijs in de gemeente Winsum werkzaam is. Noch van de verdeling en hoeveelheid lessen per groep. • Er zijn 12 basisscholen in gemeente Winsum waarvan in ieder geval 9 scholen gebruik maken van een vakleerkracht. • Van de 9 scholen krijgen de meeste groepen 3 tot en met 8 les van de vakleerkracht, soms 1 en soms 2 uur. De andere gymlessen worden verzorgd door een groepsleerkracht met een bevoegdheid. • Er kan met het onderwijs en vanuit het jongerenwerk meer worden samengewerkt met sportverenigingen. Gezondheid • De geënquêteerde inwoners zijn over het algemeen tevreden over hun gezondheid. • Vanuit het basisonderwijs wordt het beeld geschetst dat ongeveer de helft van de kinderen te zwaar is. • Uit het BOS-onderzoek blijkt dat het percentage respondenten met overgewicht of obesitas in 2010 is afgenomen, van 9% in 2007 naar 8.1% in 2010. • Het percentage kinderen dat voldoet aan de Richtlijn Gezonde voeding is gestegen van 14% in 2007 naar 15% in 2010. Gemeentelijke organisatie • Een kwart van de geënquêteerde inwoners, is niet op de hoogte van het huidige sport- en beweegaanbod in de gemeente Winsum. Dit betreffen met name 55-plussers en 18-55 jarigen. • De gemeente Winsum krijgt geen geluiden binnen vanuit sportverenigingen waar het minder mee gaat. • Behoefte is aan kennisoverdracht naar sportverenigingen, verenigingen laten meedenken, meepraten en ondersteunen bij versterking van de vereniging. • Behoefte is aan voorwaardenscheppend en stimulerend beleid. Waarbij de gemeente regie voert, faciliteert en samenwerking tussen verschillende partijen initieert. • Het zorg dragen voor goede basisvoorzieningen, tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten is voorwaarde. • Aansluiten bij kwetsbare groepen; mensen met een beperking, die minder kapitaalkrachtig zijn en insteken op zelfredzaamheid van inwoners. 3.2 Samenvatting en aanbevelingen De resultaten uit de hierboven genoemde onderwerpen zullen hieronder per thema samenvattend worden weergegeven. Tevens worden aanbevelingen gedaan. Hierin worden de thema’s gezonde sportverenigingen, accommodaties en tarieven en sportstimulering onderscheidden. Gezonde sportverenigingen Sterke en gezonde sportverenigingen zijn noodzakelijk om inwoners van de gemeente Winsum te laten sporten. Kijkend naar het verenigingsleven in Winsum kan geconstateerd worden dat een groot en divers sport- en beweegaanbod aanwezig is, maar dat deze vooral traditioneel van aard is. De inwoners van gemeente Winsum zijn echter tevreden over het aanwezige aanbod. Ten aanzien van het sport- en beweegaanbod is opvallend dat ruim 25% van de inwoners niet op de hoogte is. Dit betreft met name de volwassen doelgroep. Brede informatievoorziening behoeft de aandacht. Zowel landelijk als in de gemeente Winsum, is te zien dat mensen steeds meer in ongebonden verband gaan sporten. Verenigingen hebben hierdoor te kampen met dalende ledenaantallen, in tegenstelling tot fitnesscentra, zij floreren. Daarnaast is landelijk te zien dat steeds meer voorzieningen in de buitenruimten worden aangelegd, zoals sport- en beweegpleinen. In de gemeente Winsum is hier op dit moment geen sprake van. Om de dalende ledenaantallen bij de sportverenigingen terug te dringen zou samenwerking met onderwijs, jongerenwerk en ouderenwerk de inzet van sportstimuleringsactivteiten een oplossing kunnen zijn. Hierbij kan gedifferentieerd ingezet worden op verschillende leeftijdsgroepen (0– 12 jaar, 12–18 jaar, 18–55 jaar en 55 jaar en ouder). Naast dalende ledenaantallen is landelijk, maar ook in de gemeente Winsum te zien dat het voor verenigingen steeds moeilijker is voldoende bestuursleden, trainers en vrijwilligers te werven. Korte lijnen vanuit de gemeente met het verenigingsleven voor (probleem)signalering op bijvoorbeeld het gebied van werving van leden, bestuur en vrijwilligers en kennisuitwisseling kan een versterking van de sportverenigingen opleveren. Door decentralisatie en de terugtrekkende overheid, wordt van verenigingen, maar ook van burgers steeds meer een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid. Hierdoor wordt van sportverenigingen verwacht dat Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
14
zij in de toekomst in staat zijn nog beter hun maatschappelijke rol in te vullen en te voldoen aan de wensen van de sporters. Sportverenigingen in de gemeente Winsum zijn hier echter nog niet op ingericht. Behoefte is aan een regierol vanuit de gemeente voor het tot stand brengen van een integrale samenwerking tussen diverse beleidsvelden en partijen. De gemeente zou voorwaardenscheppend, faciliterend en stimulerend te werk kunnen gaan, waarbij vraaggericht wordt gewerkt, maar verenigingen en andere partijen zijn in eerste instantie zelf aan zet. Het accent moet liggen op kwetsbare groepen die niet zelfredzaam zijn. Accommodaties en tarieven De sportverenigingen en anderzijds de sportaccommodaties zijn natuurlijke plekken om te kunnen bewegen. Tevredenheid over beschikbaarheid, bereikbaarheid, beheer en organisatie van de sportaccommodaties moet daarom worden vastgehouden. Tarieven zijn aan de lage kant en niet geïndexeerd, dit kan in de toekomst problemen opleveren. Het huidige kwaliteitsniveau (onderhoud, schoonmaak en hygiëne, beheer en organisatie) van vooral de binnensportaccommodaties vergt aandacht. In de kern Winsum is sprake van een redelijk maximale bezetting van de accommodaties. In de omliggende dorpen is dit niet het geval. Ten behoeve van sportstimulering liggen er met name mogelijkheden in de accommodaties van de omliggende dorpen. De Buurtsportcoach kan voor een passend activiteitenaanbod zorgen binnen de verschillende accommodaties en/ of buiten speelterreinen. Sportstimulering De gemeente Winsum is een sportief dorp. Zoals reeds benoemd, doet het merendeel van de inwoners op individuele, ongebonden en∕of georganiseerde manier aan sporten en bewegen. Er valt echter winst te behalen wanneer het gaat om voldoen aan de Nederlands Norm Gezond Bewegen. Er heerst tevredenheid over het huidige sport– en beweegaanbod. Mensen zijn bereid om voor sporten te reizen en hebben zowel behoefte aan een aanbod van ontspannende structurele sportactiviteiten (18-55 jaar en 55 jaar en ouder), als aan de mogelijkheid te zappen tussen verschillende sporten (12– 23 jaar). Daarnaast is er vraag naar speelveldjes, speelruimten en wandel –en fietspaden. De Buurtsportcoach kan wellicht als uitvoerend professional sportactiviteiten organiseren om jong en oud de mogelijkheid te geven te voldoen aan de beweegnorm. De school speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van een sportieve leefstijl voor de jeugd. Binnen de school geldt dat er voldoende, deskundige en enthousiaste vakmensen nodig zijn. Een kwalitatief en kwantitatief goed sportaanbod binnen en buiten de scholen is dan ook van groot belang. De meerderheid van de basisscholen in de gemeente Winsum maakt gebruik van de inzet van vakleerkrachten in het bewegingsonderwijs. Een intensieve samenwerking met sportverenigingen en sportaanbieders kan zorgen voor breder naschools sportaanbod en een ledengroei bij verenigingen. De Buurtsportcoach kan initiator en organisator zijn van het samenbrengen van partijen. Inwoners van de gemeente Winsum zijn over het algemeen tevreden over hun gezondheid. Wordt ingezoomd op de jeugd, dan blijkt uit het BOS onderzoek dat in 2010 minder kinderen kampen met overgewicht en obesitas ten opzichte van 2007. In 2010 kampt 4.7% met overgewicht en 3.4% met obesitas, in 2007 had 9% overgewicht en 0% obesitas. Uit gesprekken met vakleerkrachten uit het basisonderwijs komen echter geluiden dat een groot deel van de kinderen te maken heeft met een ‘ongezond gewicht’. Zowel preventieve maatregelingen, inzetten op bewustwording bij ouders en kinderen over gezonde leefstijl, als een integrale aanpak kunnen bijdragen aan het terugdringen van overgewicht. Sport kan hierbij als middel dienen. 3.3 Vervolgproces Uit bovenstaande bevindingen en constateringen en het Bouwstenenrapport volgt een eerste aanzet tot analyse en verkenning ten aanzien van sportstimulering en accommodaties. Hieruit onstaat een aantal voorstellen voor mogelijke bezuinigingen en voorstellen voor sportstimulering uitgewerkt in scenario´s. Middels overleg met stuurgroep, projectgroep en klankbordgroep worden deze voorstellen besproken en kunnen deze voorstellen worden gewijzigd/uitgebreid. Het eindresultaat van deze voorstellen ‘zuur’ (bezuiniging) en ‘zoet’ (sportstimulering) worden in ‘een toelichtende bijeenkomst’ aan de raad gepresenteerd. Na overleg met stuurgroep, projectgroep en klankbordgroep worden de reacties op ‘de toelichtende raad’ besproken. Op basis van deze uitkomsten wordt een interactieve avond georganiseerd waar het ‘zuur’ (bezuinigingsvoorstellen) en het ‘zoet’ (stimuleringsvoorstellen) met het veld wordt besproken. De uitkomsten hiervan worden verwerkt en vervolgens aan de raad gepresenteerd. Hierna wordt de daadwerkelijke kadernota sport 2013-2020 (af)geschreven en opgeleverd.
Huis voor de Sport Groningen, Laan van de sport 6, 9603 TG Hoogezand Telefoon 0598 - 32 32 00, E-mail
[email protected]
15