Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie
Henk Kool
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag
De voorzitter van de Commissie Samenleving
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk
BSW/2012.47 – RIS 248017 Doorkiesnummer
070 – 353 5796 E-mailadres Aantal bijlagen
1 Datum
4 april 2012 Onderwerp
Invulling Wet Werken naar Vermogen per 1 januari 2013
Inleiding Met deze brief informeer ik u over het Wetsvoorstel Wet Werken naar Vermogen, waarbij als invoeringsdatum 1januari 2013 is voorgesteld. In de commissie Samenleving is eerder gesproken over de toekomst van re-integratie en het Haags sociaal bestel. Naar aanleiding daarvan heb ik toegezegd de commissie schriftelijk te informeren over de momenten waarop de voornemens met betrekking tot re-integratie en de toekomst van het sociaal bestel zal voorleggen. Die planning treft u aan het einde van deze notitie aan. Dit document bevat nadere informatie over wat er met de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) op de gemeente afkomt, wat de financiële kaders zijn en wordt aangegeven hoe dit ingrijpt op de dienstverlening. Tevens vormt deze notitie de verbindende schakel met andere notities, die apart naar de raad zijn, of op korte termijn worden gezonden. Het gaat hierbij om: • Notitie over effectiviteit re-integratie 2010 en 2011 (BSW/2011.263) • Notitie invulling tegenprestatie (BSW/2012.51, volgt apart) • Stand van zaken voorbereiding decentralisaties gemeente Den Haag (RIS 247619) Doel, inhoud en gevolgen Wet Werken naar Vermogen Het ministerie heeft het wetsvoorstel WWNV op 27 januari 2012 naar de Tweede Kamer gezonden. Daar heb we goed naar gekeken en in deze brief wordt u geïnformeerd over het doel, de inhoud en de gevolgen van dat voorstel. Het kabinet beoogt een grotere eigen verantwoordelijkheid van mensen te realiseren en alleen waar strikt noodzakelijk mensen te ondersteunen. Met de invoering van de Wet Werken naar Vermogen wil het kabinet meer mensen met een arbeidsbeperking aan de slag te laten gaan bij werkgevers. Mensen moeten zelf alles doen om in hun bestaan te voorzien, voor wie dat niet kan is er ondersteuning en eventueel begeleiding. Inlichtingen bij
Marina van der Maazen Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 14070 Fax: 070 - 353 2479
BSW/2012.47
2
De nieuwe wet gaat naar verwachting in op 1 januari 2013. De planning is dat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer plaatsvindt op 24 april 2012. Tijdens de hoorzittingen (maart 2012) in de Tweede Kamer is er overigens door partijen veel commentaar en kritiek geleverd op het wetsvoorstel. Als eerste stap op weg naar de WWNV is met ingang van 1 januari 2012 de Wet Werk en Bijstand (WWB) aangepast en is het begrip huishoudinkomenstoets ingevoerd. Daarnaast is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) afgeschaft en de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars wordt in de loop van dit jaar afgeschaft, die mogelijk een (geringe) eenmalige toename van het aantal WWB-ers tot gevolg heeft. Met ingang van 1 januari 2013 wordt de fraude- en maatregelen wetgeving aangescherpt (planning was eerder 1 juli 2012). Op 1 januari 2013 wordt de WWNV ingevoerd voor de WWB en WSW doelgroep, een jaar later (2014) wordt de Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong) aangepast en zullen ook jongeren met een niet volledige én duurzame arbeidsbeperking tot de WWNV doelgroep gaan behoren. Met de WWNV wordt vanaf 2013 een nieuw instrument geïntroduceerd: loondispensatie. Dit biedt werkgevers de mogelijkheid om mensen met een arbeidsbeperking, op basis van hun loonwaarde, minder loon te gaan betalen dan het Wettelijk minimumloon. Het instrument is echter bureaucratisch van opzet en de resultaten van de huidige landelijke pilots zijn tot op heden bescheiden. Dit rechtvaardigt een tempering van de verwachtingen rond de effectiviteit van dit instrument. Hierover meer in de paragraaf over keuzes in instrumenten. Met ingang van 2013 vindt eveneens herstructurering plaats van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). Zittende WSW-ers behouden hun oude rechten. De herstructurering houdt in dat alleen nog mensen die niet bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen, worden geïndiceerd voor beschut werk. Het rijk beoogt hiermee het volume terug te dringen naar eenderde van het huidige aantal (landelijk van 90.000 naar op termijn 30.000). Voor Den Haag betekent dit een vermindering van circa 2.000 WSW plekken nu, naar ongeveer 600 – 700 straks. De gemeente is volgens de wet verplicht om voor elke drie werknemers die uit de WSW uitstromen (natuurlijk verloop) er een te vervangen in beschut werk. Door deze afbouw zal er ook minder instroom mogelijk van bijstandsgerechtigden dan het huidige jaarlijkse instroom. Vanaf 2014 wordt de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) aangepast, daarmee wordt de invoering van de WWNV compleet. Mensen met een niet volledige én duurzame arbeidsbeperking krijgen niet langer toegang tot de Wajong. Ook hiermee beoogt het kabinet de groei van het aantal Wajong gerechtigden af te remmen en de nieuwe instroom tot eenderde van het huidige aantal te reduceren. Dat betekent dat ook deze groep zich bij de gemeente zal melden, voor ondersteuning bij het vinden van werk en/of inkomen. Volgens het rijk is de huidige jaarlijkse nieuwe instroom in de Wajong circa 5.000. Het aantal Wajong gerechtigden in de gemeente Den Haag was eind 2010 ruim 4.850 (Bron: UWV Atlas). Na vijf jaar zullen er in totaal landelijk circa 24.000 arbeidsgehandicapte jongeren een beroep doen op de WWNV. Met deze maatregel komt straks een nieuwe doelgroep naar de gemeente, die nieuwe expertise en deskundigheid vereist. De mensen die vanaf 1 januari 2012 in de Wajong instromen, conform de huidige wetgeving, maar niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, worden vanaf 2014 naar de gemeente overgedragen en vallen dan ook onder de WWNV. Met de uitvoering van de WWNV zal zoveel mogelijk worden gezocht naar synergie met bestaande dienstverlening en de nieuwe taken uit de decentralisaties AWBZ en Jeugdzorg. Lobby De gemeente Den Haag voert in nauwe samenwerking met G4 en VNG een sterke lobby om een aantal ongewenste effecten van de nieuwe wetgeving en de gevolgen daarvan te voorkomen.
BSW/2012.47
3
Rond de nieuwe WWNV hebben gemeenten grote zorgen over de financiering en de bureaucratische opzet ervan. De lobby wordt op initiatief van de wethouders en directeuren van Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag in G4 verband voortgezet en gemeenten zijn betrokken bij de hoorzittingen die de Tweede Kamer medio maart heeft gehouden. Daarnaast wordt begin april een conferentie met werkgevers voor kamerleden belegd en worden alle politieke fracties van de Tweede Kamer door de G4 wethouders benaderd. Zoals de wet- en regelgeving nu voorligt, geeft het rijk gemeenten slechts beperkte beleids- en uitvoeringsvrijheid om de WWNV uit te voeren. Daarnaast vinden de decentralisaties en invoeringstrajecten van Jeugdzorg en AWBZ in verschillend tempo plaats. Dat maakt het aanhaken bij die decentralisaties moeilijker. Financieel kader Het rijk bezuinigt in totaal structureel 1.85 miljard euro, zie onderstaande tabel. Daarbij gaat het om twee budgetten van de gemeenten, te weten het WSW budget en het re-integratiebudget. Overzicht financiële effecten deelmaatregelen onderkant arbeidsmarkt (in mln. euro) Maatregel (in miljoen euro) 2011 2012 2013 2014 -20 -76 Wajong beperken tot volledig en duurzaam Niet volledig duurzaam zittend bestand 30 30 30 -50 Wajong van 70% naar 75% 0 0 -30 Beperking toegang tot WSW Gerichte re-integratie ontschotte WWB, Wsw -300 -290 -420 en Wajong Totaal 30 -270 -280 -580
2015 -107
Struct. -900
-100 -100
0 -650
-490 -800
-300 -1.850
Bron: hoofdlijnennotitie werken naar vermogen, www.rijksoverheid.nl
Naast bezuinigingen komt er ook budget beschikbaar. Op landelijk niveau gaat het om het reintegratiebudget Wajong. Dit budget is landelijk € 15 mln. in 2013, oplopend naar € 122 miljoen in 2019. De Wet Werken naar Vermogen voegt straks drie budgetten bij elkaar: 1. het participatiebudget (bestaande uit het re-integratiebudget WWB, het inburgeringbudget – inclusief taal – en het educatiebudget), 2. het WSW-budget en 3. het re-integratiebudget van het UWV voor Wajong. Het kabinet bezuinigt op dit budget door drie maatregelen: - Gefaseerde afbouw WSW van ca 90.000 naar 30.000 plekken, structurele bezuiniging 650 mln. - Lagere vergoeding per WSW plaats van € 25.758 in 2012 naar € 22.050 vanaf 2015. Dat levert een bezuiniging op van 90 mln. in 2013, 220 mln. in 2014 en 290 mln. euro vanaf 2015 - Een bezuiniging op re-integratiemiddelen van 400 mln. vanaf 2012 Omdat het rijk voorziet dat deze bezuinigingen meer WWB uitkeringen betekent (toename door strengere toegang tot Wajong en minder uitstroom door beperking van het aantal WSW plekken) wordt 200 mln. toegevoegd aan het WWB budget. Overzicht bezuinigingen WWNV in mln. euro 2012 2013 2014 2015 Structureel Toegang tot de WSW 0 0 - 30 - 100 - 650 Efficiency - 300 - 290 - 420 - 490 - 300 Waarvan korting - 490 - 620 - 690 - 500 - 400 Waarvan meer WWB-I 100 200 200 200 200 • - 650 mln.: afbouw van 90.000 WSW naar 30.000 WSW beschut werken • - 690 mln.: bezuinigingen: - 400 mln. per 2012 op re-integratie en - 290 mln. door met een lager WSW tarief te rekenen (€ 22.050 i.p.v. € 25.758)
• + 200 mln. bij het budget WWB inkomen ter compensatie (de bezuinigingen betekenen meer WWB-uitkeringen)
BSW/2012.47
4
Na doorvoering van de bezuinigingen resteert er landelijk een budget van ca 2,6 miljard als participatiebudget voor de gemeenten. Budget participatie in miljoen euro vanaf 2012 2012 Re-integratie 722 Wajong*) 0 722 Totaal re-integratie WSW 2.339 3.061 Subtotaal WWNV Educatie 110 Inburgering 160 3.331 Totaal participatie
2013 746 14 760 2.192 2.952 53 73 3.079
2014 717 43 760 1.949 2.701 53 0 2.754
2015 735 58 793 1.801 2.594 53 0 2.647
2016 753 72 825 1.759 2.584 53 0 2.637
*) Oplopend van 14 naar 122 miljoen
Het rijk verdeelt het bovenstaande budget WWNV (subtotaal) in drie deelbudgetten, namelijk WSW zittend bestand, WSW nieuwe instroom beschut werk en het re-integratiebudget, elk met een eigen verdeelsleutel over de gemeenten. De drie deelbudgetten per gemeente worden als één ongedeeld budget aan de gemeente toegekend. Elke gemeente heeft daardoor de vrijheid om zelf eigen afwegingen te maken hoe dit ongedeelde budget wordt ingezet: welk deel voor de (afbouw van de) bestaande WSW, welk deel voor de nieuwe instroom WSW beschut werk en welk deel voor re-integratie. Deze eigen afweging is echter beperkt, want: - De WSW kan maar geleidelijk afgebouwd worden (voornamelijk door natuurlijk verloop) - In de wet staat dat elke gemeente verplicht is om voor elke 3 WSW uitstroom 1 nieuwe WSW beschut werken in dienst te nemen - De gemeente krijgt onder andere de verplichting om voor bepaalde groepen die uitstromen naar betaald werk gedurende een bepaalde periode bij ziekteverzuim het financiële risico van de werkgever op te vangen (de no riskpolis), De kortingen van het kabinet betekenen voor de gemeente Den Haag dat de bezuinigingen op het re-integratiebudget oplopen tot circa 75 miljoen euro. Vanaf 2013 resteert een structureel budget van ongeveer 58 mln. voor re-integratie, waarvan circa 47 mln. (6,2 % van 760 mln.) rijksmiddelen uit het participatiebudget en circa 11 mln. euro aan gemeentelijke middelen. In het collegevoorstel van 12 april 2011 (BSW/2011.44, RIS 180281) is van die 75 miljoen al 64,8 mln. euro ingevuld, waardoor nog een invulling resteert van 10,2 mln. euro. Het voorstel is om deze bezuiniging in te vullen door het niet meer vergoeden door SZW van de leerwerkplekken bij de G8 (6 miljoen bezuiniging) vanaf 2013. (Zie hiervoor ook ‘Gevolgen bezuinigingen re-integratie en sociale werkvoorziening (19 april 2011, RIS180281). Gezien het lage rendement (zie de rapportage effectiviteit van re-integratie 2010 en 2011 BSW2011.263) dat hierop wordt behaald, past dit niet meer binnen het financiële kader zoals eerder geschetst. Dit zal in de praktijk betekenen dat een groot aantal van deze plekken niet meer beschikbaar zal zijn. De leerwerkplekken bij de Buurtserviceteams, waarvoor dit college 3 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld uit de algemene middelen, worden wel onverminderd benut. De resterende 4,2 mln. wordt ingevuld door een grotere bezuiniging op de apparaatlasten van SZW (onderdeel StartBaan), waarmee het totaal van de re-integratiebezuinigingen op het apparaat van SZW komt op 12,5 miljoen euro. De totale inzetbare capaciteit ten opzichte van 2010 is dan met circa 125 FTE gedaald (75 FTE vast personeel en 50 FTE uitzendkrachten). Invulling resterende bezuiniging 10.2 miljoen Totaal nog in te vullen (in miljoen euro) - Leerwerkplekken G8 - Apparaatlasten SZW (StartBaan)
10.2 6.0 4.2
BSW/2012.47
5
Ook voor de Haeghe Groep gaat het om zeer grote financiële gevolgen door de afbouw van het aantal WSW plaatsen en de verlaging van het bedrag per WSW plaats van € 25.758 naar € 22.050. Daar tegenover staat vanuit het kabinet slechts een incidenteel budget voor herstructurering van 400 mln. euro landelijk (aandeel Haeghe Groep 8,7 mln. euro). Zie verder paragraaf ‘Gevolgen voor de organisaties van SZW en Haeghe Groep. Gevolgen voor Haagse burgers Op dit moment stromen jaarlijks circa 450 Hagenaars in de Wajong. Door de beperking van de instroom in de Wajong tot eenderde – straks krijgen alleen nog mensen die volledig én duurzaam arbeidsgehandicapt zijn een indicatie – zullen circa 300 Haagse mensen niet meer onder deze wet vallen, maar zich wenden tot de gemeente voor dienstverlening in het kader van de Wet Werken naar Vermogen. Naar verwachting komt de helft van deze groep (circa 150 per jaar) in aanmerking voor inkomensondersteuning (dit in verband met de reeds ingevoerde huishoudinkomentoets). De gemeente Den Haag heeft momenteel circa 2.000 werkplekken beschikbaar voor mensen met een WSW indicatie. Dat aantal moet van het rijk worden teruggebracht naar eenderde van het huidige aantal, dat wil zeggen naar circa 660 plekken. Voor iedere drie mensen die uitstromen moet er een plek worden opgevuld. Dit betekent dat de jaarlijkse vervangingsvraag gaat afnemen van circa 200 naar ongeveer 70 toelatingen per jaar. Minder Hagenaars met een WWB uitkering kunnen derhalve jaarlijks uitstromen naar WSW beschut werk. Gevolgen voor de Haagse dienstverlening Om de hoge ambities te kunnen realiseren en de nieuwe wetgeving goed te kunnen uitvoeren, rekening houdend met de forse bezuinigingen, moeten scherpe keuzes worden gemaakt ten aanzien van de dienstverlening en de inzet van voorzieningen. Dat betekent ook sommige zaken niet meer doen en kiezen voor slimme verbindingen en combinaties om mensen mee te laten doen. In het college staan we samen voor een grote opgave, waarbij we ook in het project decentralisaties zoeken naar de juiste oplossingen. Rendement omhoog Nadrukkelijker nog dan voorheen moet worden gezocht naar mogelijkheden die de resultaten vergroten en de kosten reduceren. De beschikbare middelen moeten zo effectief en efficiënt mogelijk worden ingezet. Re-integratiemiddelen worden alleen nog ingezet wanneer er perspectief is op betaald werk en wanneer uitstroom naar een reguliere baan kan worden gerealiseerd binnen maximaal 18 maanden, het rendement wordt verhoogd naar 80 procent. Kosten reduceren betekent ook dat een aantal zaken niet langer wordt voortgezet. Er wordt niet meer geïnvesteerd in trajecten en voorzieningen die niet of onvoldoende bijdragen aan de resultaten. Zo worden rond participatie vanuit de re-integratiemiddelen geen inspanning meer gepleegd. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de voorzieningen, maar ook voor de inzet van de eigen organisatie. Daar wordt voor 12.5 miljoen op bezuinigd. Om meer rendement te behalen wordt straks gewerkt vanuit één organisatie met één gestroomlijnd dienstverleningsproces. Dat betekent kortere lijnen, het scheelt overhead en alle burgers aan de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’ worden gericht en eenduidig aangespoord om zelf regie te nemen en zo snel mogelijk (weer) zelfredzaam te zijn. Waar mogelijk zal synergie met andere beleidsterreinen plaatsvinden. Tegenprestatie Ook dit college vraagt grote eigen verantwoordelijkheid en een actieve bijdrage van haar burgers. Het college vraagt van iedereen die een WWB uitkering ontvangen een tegenprestatie, ‘voor wat hoort wat’. Wie zich bij de gemeente meldt voor hulp bij het vinden van werk en/of inkomen wordt benaderd als kandidaat voor werk, (potentieel) werknemer en wordt – waar mogelijk – geacht zelfstandig werk te vinden of daarnaar te bemiddelen. De ondersteuning is beperkt in duur en omvang.
BSW/2012.47
6
Maar ook degenen die geen perspectief hebben op betaald werk zijn verplicht om als tegenprestatie maatschappelijk actief te zijn, bijvoorbeeld als vrijwilliger via welzijnsorganisaties, bij sportverengingen of andere instellingen (BSW2012/51). Wie niet mee werkt kan rekenen op strenge handhaving en het toepassing van maatregelen. Werkgevers op kop Om de gewenste uitstroom te kunnen realiseren zal de vraag van werkgevers meer centraal komen te staan. In de huidige economische situatie bieden werkgevers steeds vaker werk in andere vormen aan dan voorheen. Vaker is er sprake van parttime werk, flexibele uren, meer mobiliteit en constructies waarbij het formele werkgeverschap bij andere partijen wordt belegd. Dat vraagt om een herbezinning op de arrangementen die met werkgevers worden afgesloten. Het doel is om werkzoekenden sneller te plaatsen in een werksetting bij de werkgevers. Inwerken met behoud van uitkering duurt niet langer dan strikt noodzakelijk is om het werk te kunnen uitvoeren. Scholing, vakopleiding en doorontwikkeling vindt zoveel mogelijk plaats op de werkvloer, bij de werkgever. De achterliggende gedachte hierbij is dat mensen zich sneller ontwikkelen wanneer zij in de praktijk bij werkgevers werkzaam zijn, ‘Werken = Leren’. De inzet van deze kandidaten is hoger, zij krijgen eerder betaald werk. Dit vormt de basis voor de methode en de opzet van de nieuwe dienstverlening. Werkgevers zijn samenwerkingspartners, die de mogelijkheid bieden om gemotiveerde medewerkers aan te nemen en gebruik te maken van de dienstverlening van de gemeente. Daarmee wordt de uitstroom uit de uitkering tot stand gebracht. Werkgevers worden waar mogelijk ‘ontzorgd’. Samenwerking vindt plaats in regionaal verband, met andere gemeenten en UWV Werkbedrijf. Inzet op basis van loonwaarde Het instrument loondispensatie is erop gericht om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen. Loonwaarde zal in de komende jaren, ook gezien de nieuwe doelgroep die naar de gemeente komt, een meer prominente rol gaan spelen in relatie tot de inzet van instrumenten. (de percentages zijn indicatief en worden de komende periode uitgewerkt) Van mensen met volledige (100%) loonwaarde wordt verwacht dat zij zelf al het mogelijke doen om zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 12 weken, regulier werk vinden. Momenteel worden in dit kader voor mensen ouder dan 27 jaar pilots uitgevoerd waarbij een zoektijd van vier weken wordt gehanteerd (zoals dat ook voor jongeren geldt), voordat de dienstverlening wordt gestart. Voor klanten met 100% loonwaarde wordt ook directe bemiddeling naar zelfstandig werk ingezet. Werkzoekenden met arbeidsbeperkingen en een loonwaarde tussen de ca 60 en 100% krijgen begeleiding, zodat zij binnen maximaal anderhalf jaar aan het werk zijn. Het rendement van de dienstverlening wordt verhoogd naar 80% uitstroom binnen 1½ jaar, waarbij 60% al binnen 1 jaar regulier aan het werk (of om andere redenen uit de uitkering) moet zijn. Bij mensen met een loonwaarde onder de ca. 60 procent ligt de focus niet zozeer op de uitstroom naar regulier werk, maar meer op het terugverdienen van loon of de uitkering. Momenteel wordt onderzocht op welke wijze dit kan worden gerealiseerd. De groep met zodanige arbeidsbeperkingen dat de loonwaarde tussen 0 – 20% ligt, wordt geïndiceerd voor beschut werk, mits zij niet bij reguliere werkgevers aan het werk kunnen. De overige kandidaten zijn aangewezen op participatie en moeten een tegenprestatie leveren.
BSW/2012.47
7
Schematische weergave doelgroepen (percentages zijn indicatief) Loonwaarde Doel Activiteit 100% Direct binnen 12 weken Bemiddeling naar zelfstandig werk 60-100% Binnen 12-18 maanden Aan het werk via begeleiding 20-60% Geen focus op uitstroom binnen Terugverdienen loon of uitkering 18 maanden 0-20% Participatie Beschut werk/Participatie
Inzet van instrumenten De gemeente zet op dit moment verschillende re-integratie instrumenten in, gericht op uitstroom naar betaald werk. De commissie Samenleving wordt in dit kader binnenkort apart geïnformeerd over het taalaanbod in Den Haag na 2012 en over het beleidsplan schuldhulp, naar aanleiding van de nieuwe wetgeving die onlangs is aangenomen. De volgende zaken moeten in elk geval nog nader worden uitgewerkt: Loondispensatie Met de komst van de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) wordt vanaf 2013 een nieuw instrument geïntroduceerd: loondispensatie. Loondispensatie betekent dat de werkgever niet het gangbare loon hoeft te betalen, hij betaalt alleen het deel dat de werknemer arbeidsproductief is (= loonwaarde). De werkgever wordt op deze manier volledig financieel gecompenseerd voor de geringere arbeidsproductiviteit van een werknemer met een arbeidsbeperking. De gemeente vult vervolgens het loon aan tot maximaal 100% van het Wettelijke minimumloon (WML) vanuit het WWB-inkomensbudget (het gemeentelijke budget voor uitkeringen volgens de Wet Werk en Bijstand). Het loon en de aanvulling samen kunnen tijdelijk (meestal maximaal zeven jaar) minder bedragen dan 100% van het WML, zolang iemand nog niet naar zijn volledige mogelijkheden werkt. Gemeenten zijn verplicht gedurende de loondispensatieperiode de werkgever een no risk polis aan te bieden om (een deel) van de loonkosten tijdens ziekte te compenseren. De uitvoering van het instrument loondispensatie brengt grote administratieve lasten voor gemeenten met zich mee, er moet een toegangstoets worden uitgevoerd en op het moment dat een concrete werkplek beschikbaar is moet de loonwaarde worden vastgesteld. De aanvulling op het inkomen is afhankelijk van de loonwaarde, die periodiek moet worden herbeoordeeld en kan voor iemand met een structureel lagere loonwaarde dan het minimumloon doorlopen tot het moment van pensionering. De no riskpolis betekent een groot financiële risico voor de gemeente. Daardoor is het noodzaak dat een adequate doorrekening wordt gemaakt voor welke groep het instrument het meest effectief kan worden ingezet. Ervaring van de 32 gemeenten (niet Den Haag) die meedoen aan de pilots loondispensatie leren dat er veel tijd nodig is om het instrument te introduceren, zowel binnen de eigen organisatie, als bij werkgevers en werkzoekenden. De resultaten die tot op heden zijn behaald zijn bescheiden te noemen: vanaf medio 2010 tot en met november 2011 zijn er in totaal 123 mensen met loondispensatie bij werkgevers geplaatst, waarvan inmiddels weer 14 dienstverbanden zijn beëindigd. De 123 plaatsingen zijn gerealiseerd door 18 van de 32 pilotgemeenten, waarvan 6 in Rotterdam en 6 in Amsterdam (3e Tussenrapportage pilot Loondispensatie, Research voor Beleid, 21-02-2012). Het is momenteel nog te vroeg om met loondispensatie aan de slag te gaan. De lobby hierover naar het rijk loopt nog en nader onderzoek is nodig om het instrument goed toepasbaar te maken voor werkgevers en uitvoering. Een alternatief voor het instrument loondispensatie kan zijn een werkcheque, of een tijdelijke loonkostensubsidie voor kosten als vakscholing, om de uitstroom naar betaald werk te vergemakkelijken. Uit de rapportage effectiviteit re-integratie 2010 en 2011 is gebleken dat met deze tijdelijke subsidie een relatief hoog rendement kan worden behaald om kandidaten te laten uitstromen naar regulier betaald werk.
BSW/2012.47
8
Met de loonkostensubsidie kan beter worden aangesloten bij de vraag van werkgevers en deze is minder bureaucratisch. Ook zal worden onderzocht welke arrangementen het best passen bij de huidige en toekomstige ontwikkelingen van de arbeidsmarkt en goed aansluiten bij de werkgeversvraag. Premiebeleid, verrekening en vrijlating inkomsten Naast alle ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en rond de bezuinigingen, is ook de arbeidsmarkt aan veel veranderingen onderhevig. In bepaalde sectoren is sprake van banengroei. Soms bieden werkgevers wel werk, maar geen banen aan en er is vaker vraag naar parttime medewerkers en meer mobiliteit. Het uitgangspunt is dat werk moet lonen. Dat vraagt om een herbezinning van het huidige premiebeleid, maar ook van de wijze waarop inkomensverrekening en vrijlating plaatsvinden. Rapportages over effectiviteit Om vanaf 2013 de effectiviteit van het instrument loondispensatie (en andere re-integratie instrumenten) te meten, heeft het college onlangs besloten een motie van de raad uit te voeren.‘Het college komt met een rapportage over de effectiviteit van re-integratieprojecten met als startdatum 1 januari 2013 en hanteert deze datum als nullijn en als einddatum 31 december 2013 waarna er een evaluatiemoment over de rapportage wordt belegd’ (RIS 181649). Haags sociaal bestel In de werkbespreking van september 2011 en in de brief aan de commissie van 25 oktober 2011 (RIS 181563) heb ik u geïnformeerd over de voorgenomen plannen voor het toekomstige Haags sociaal bestel. Ik heb u beloofd om u in het voorjaar van 2012 te informeren over de verdere uitwerking van de toen geschetste richting. Gevolgen voor de organisaties van SZW en Haeghe Groep De Wet Werken naar Vermogen en de keuzes die daaruit volgen voor de dienstverlening zullen ook leiden tot een nieuwe organisatie voor de sociale dienst, waarin SZW en de Haeghe Groep (H.Gr.) opgaan. Sinds de bespreking in de commissie in september 2011 hebben de twee diensten hard verder gewerkt aan de ontwikkeling van deze nieuwe organisatie. De discussie bevindt zich inmiddels in een afrondende fase. Belangrijke vraagstukken waarover nog besluiten genomen moeten worden zijn: - De positionering van het Werkbedrijf (juridische vorm, publiek/privaat) en, afhankelijk daarvan, de invulling van de fusie tussen SZW en Haeghe Groep - Een sturingsmodel voor de nieuwe organisatie Volgens de huidige planning neemt het college eind mei een besluit over de vorm en inhoud van de nieuwe organisatie voor SZW en Haeghe Groep. Vóór de zomer zal raad hierover worden geïnformeerd. Herstructureringsfaciliteit SW De vorming van de nieuwe organisatie gaat gepaard met saneringskosten voor de herstructurering van de sociale werkvoorziening. Het gaat vooral om de gevolgen van de afbouw van de WSW en de verlaging van de rijksvergoeding voor de WSW en de kosten voor het afstoten, samenvoegen of opzetten van nieuwe product-markt-combinaties. Doel is om deze kosten zoveel als mogelijk te dekken uit de herstructureringsfaciliteit die beschikbaar is voor de SW (€ 400 miljoen landelijk). Voor Den Haag is er maximaal € 8,7 mln. beschikbaar. De middelen uit deze faciliteit komen gefaseerd beschikbaar over de jaren 2012 tot en met 2018. Voorwaarde voor de aanvraag is dat het college zelf minimaal 25% van de herstructureringskosten co-financiert, wat neerkomt op 2.9 miljoen. Niet zeker is of deze incidentele aanvraag van maximaal 8.7 miljoen euro voldoende is om de structurele tekorten van het SW bedrijf te kunnen opvangen. Tussen Rijk en gemeenten bestaat geen overeenstemming over het financiële arrangement voor de WWNV en daarom is het bestuursakkoord ook niet gesloten. Het probleem komt nu in de nieuwe Wet Werken naar Vermogen terug. De breed gedragen bezwaren zijn echter niet weggenomen.
BSW/2012.47
9
De aanvraag voor de herstructureringsfaciliteit wordt op 17 april 2012 aan het college voorgelegd, inclusief een uitleg over de procedure van de aanvraag en de aanbiedingsbrief aan de rijkscommissie herstructureringsfaciliteit, met voorstel voor doorgeleiding naar de raad. Dit wordt een eerste gedetailleerde versie, die echter al op 30 april 2012 moet worden ingediend om voor de Rijksmiddelen in aanmerking te komen. Ik stel voor om de inhoudelijke discussie over het plan en de nieuwe organisatie pas na het collegebesluit van eind mei met u te voeren. Zoals gezegd stuur ik u hierover vóór de zomer een aparte notitie toe. Tijdschema Onderstaand de planning van de behandeling van de Wet Werken naar Vermogen in de Tweede Kamer, de inbreng van een notitie rond de nieuwe organisatie in het college en de nadere invulling en uitwerking van WWVN en inzet van het instrumentarium: Planning wetgeving en uitwerking Onderwerp Behandeling Wet Werken naar Vermogen in Tweede Kamer Behandeling Wet Werken naar Vermogen in Eerste Kamer Aanvraag herstructureringsfaciliteit SW Notitie over nieuwe organisatie, besluit College Inhoudelijke discussie over plan en nieuwe organisatie cie. Samenleving Uitwerking Wet Werken naar Vermogen, inzet van instrumentarium en wijziging verordeningen
Datum / periode 24-04-2012 Voor zomer 2012 Voor 30-04-2012 Mei / juni Na collegebesluit, voor zomer 2012 Najaar 2012
Ik vertrouw erop dat ik u op deze wijze voldoende ben geïnformeerd over het doel, inhoud en contouren van de uitwerking van de Wet Werken naar Vermogen en de gevolgen van de bezuinigingen. Met vriendelijke groet, de wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie, H.P.M. Kool