Werkplan peuterafdeling Kinderopvang Baloe B.V. Inhoudsopgave 1. Afstemming thuis en het kindercentrum 1.1 Wennen 1.2 Interne contacten 1.3 Externe contacten 2. De groep 2.1 De groepssamenstelling 2.2 Inrichting van de ruimte 2.2.1 Vierogenprincipe 2.3 Dagindeling 2.4 De groepssfeer 2.5 De groepsregels 2.6 Drie-uursregeling 3. Feesten 3.1 Traditionele feesten 3.2 Verjaardagen en afscheid 3.3 Zomerfeest 4. Omgaan met verschillen 4.1 Culturele verschillen en identiteit 4.2 Jongens en meisjes 5. Het activiteitenaanbod en de stimulering van de ontwikkeling 5.1 De motorische en zintuiglijke ontwikkeling 5.2 De taal- en communicatieve ontwikkeling 5.3 De sociaal-emotionele ontwikkeling 5.4 De cognitieve ontwikkeling 5.5 De creatieve ontwikkeling 5.6 De ontwikkeling tot zelfstandigheid 6. Observeren en documenteren 6.1 Observeren 6.2 Documenteren 6.3 Kinderen die opvallen 7. Ouderbetrokkenheid 7.1 Het haal- en brengcontact 7.2 Oudergesprekken 7.3 Ouderavond 7.4 Opa en oma-ochtend 8. Groene pedagogiek 9. De doorgaande leerlijn: VVE-gerichte activiteiten
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 1 van 18
22-12-2015 versie 4
1. Afstemming thuis en het kindercentrum 1.1 Wennen Wanneer een kind start op de peutergroep, bij doorstroom vanuit de babyafdeling of bij instroom bevinden zich in een wenperiode. Neem hier de tijd voor, een goede samenwerking met de ouders en een band met het kind opbouwen, start bij de eerste kennismaking. Bekijk de groep en alle daarbij komende informatie vanuit de ogen van de (nieuwe) ouder; stel jezelf voor en laat de eind van de dag is. Bij de deur van de groep, hang het stellen van vragen en neem ruim de tijd voor een overdracht. Toon interesse en belangstelling en zorg ervoor dat je tijdens de overdracht de ouder het gevoel geeft het kind echt gezien te observeer je het kind extra, zodat je snel bewust bent van de gewoonten en behoeften van het kind. Zorg ervoor dat je in contact met het kind veel praat, en veel aandacht hebt voor hetgeen het kind zelf te vertellen heeft; zo bouwen jullie vertrouwen op. Kijk bewust naar het kind en benoem alles wat er op de groep gebeurt, zo kan het kind zich veilig voelen. Je bent als pm een opvoeder, een vertrouwenspersoon, door zorgvuldig in de wenperiode aandacht te besteden aan het opbouwen van de vertrouwensrelatie tussen jou en het kind en jou en de ouders, investeer je in deze relatie voor de toekomst. De ouder(s) van elk nieuw kind op een peutergroep ontvangen van jou tijdens het eerste kennismakings moment een welkomstbrief. Bij kinderen die van buitenaf van de groep waar het kindje geplaatst wordt. Er worden vier wen momenten afgesproken. De eerste keer is van 10.00u wordt dan het formulier Aanvullende kindinformatie ingevuld. De tweede keer is van 09.00u -11.30u en blijven de ouders ongeveer een half uur op de groep en nemen vervolgens afscheid. De derde keer is van 09.00u -12.30u en blijven de ouders maximaal een half uur op de groep en luncht het kindje op de groep. De vierde keer is van 09.30u - 15.30u en blijven de ouders maximaal een half uur op de groep en slaapt het kindje voor het eerst op de groep. Jij bent als pm verantwoordelijk voor een goed verloop van de wenperiode en, indien het noodzakelijk is voor het welbevinden van het kind, kun je evt. afwijken van het standaard wenschema. Wanneer een kind doorstroomt vanuit de babyafdeling werk je conform de Werkinstructie Overstap van baby- naar peutergroep. 1.2 Interne contacten - De pm van de peutergroep draagt het kinddossier van een kind over aan een BSO-groep binnen onze organisatie en lichten dit zo nodig, in het belang van het kind, mondeling toe. - wanneer het kind zowel op de peuteropvang als op een peutergroep van het KDV is geplaatst, rafdeling en de peuteropvang met elkaar over het welbevinden van een peuter De pm van de groep waar het kindje de meeste dagdelen is geplaatst, is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de oudergesprekken conform de Procedure Oudergesprekken. (zie ook 7.2 Oudergesprekken) 1.3 Externe contacten Voor een goede afstemming tussen de thuissituatie en de situatie op het kindercentrum kan bemoeienis van externe organisaties, in het belang van het kind, noodzakelijk zijn. Hierbij denken Kinderopvang Baloe BV
Pagina 2 van 18
22-12-2015 versie 4
we bijvoorbeeld aan Centrum Jong, Bureau Jeugdzorg en de basisschool. Wanneer het benaderen van een externe organisatie noodzakelijk is, zal te allen tijde eerst toestemming gevraagd worden aan de ouders. Dit gaat altijd in overleg met de manager van de peuterafdeling en/ of het zorgteam van de organisatie.
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 3 van 18
22-12-2015 versie 4
2. De groep 2.1 De groepssamenstelling Kinderopvang Baloe heeft op de hoofdlocatie op Dorpsstraat 187 vier peutergroepen gehuisvest. Elke peutergroep (stamgroep) bestaat uit maximaal 16
2.2 Inrichting van de ruimte andere woorden: De ruimtes bieden de peuters alle mogelijkheden om te ontdekken en te onderzoeken. Door hen deze mogelijkheden te bieden kunnen zij zich optimaal ontwikkelen. De ruimtes zijn ingericht met materiaal dat aansluit bij de ontwikkelingsfases van de peuters. Het materiaal is zichtbaar voor de kinderen, zodat zij altijd kunnen zien waaruit zij een keuze kunnen maken. De ruimtes hebben een transparant karakter, zodat het overal licht is en de peuters zicht hebben op alles wat er om hen heen gebeurt. De groepen zijn ingedeeld in hoeken zodat de kinderen ook in kleine groepjes en/of alleen ongestoord kunnen spelen. De inrichting van de hoeken sluit aan op de behoeftes van de kinderen en zijn daarom gemakkelijk weer te veranderen. Bijvoorbeeld: een huishoek wordt een winkeltje, of de bouwhoek wordt een dierentuin. Een dagelijkse taak van de pm is daarom ook het adequaat inspringen op de manier waarop de kinderen gebruik maken van de ruimte. Zowel beneden als boven zijn twee peutergroepen naast elkaar gesitueerd. Omdat wij een open deuren beleid voeren, zijn de peutergroepen per twee met elkaar verbonden. De groepen zijn met elkaar verbonden door een tussendeur, een gezamenlijke toilet-/ verschoonruimte en een gezamenlijke pantry. Elke groep heeft een inpandige slaapruimte en tussen de twee slaapruimtes van de beide groepen zit ook een deur. Voor de peuters vormt het werken met een open deuren beleid een meerwaarde. Zij hebben hierdoor de gelegenheid met meer kinderen contact te maken en vriendschappen op te bouwen. Wanneer de situatie op beide groepen het toelaat, zal de peuters de gelegenheid geboden worden ook op de andere groep te spelen en/of mee te doen aan activiteiten aldaar. Zo bouwen de peuters niet alleen een band op met andere kinderen, m groep. Naast de groepsruimtes bied je de peuters de gelegenheid gebruik te maken van andere ruimtes op de locatie. Zo kun je gebruik maken van het peuteratelier en zijn er op de eerste verdieping een speciaal ingerichte 3+ruimte (Het Berenspoor), een peuterspeelhal en een speelbalkon. En niet onbelangrijk zijn daarbij de twee verschillende buitenruimtes voor de peutergroepen. Wanneer de ruimtes van de BSO niet gebruikt worden, kun je ook daarvan gebruik maken met de peuters. Op alle groepen is door middel van documentatie wanden, de z.g sprekende wanden, duidelijk Documenteren) Het is voor de kinderen belangrijk te benadrukken da onderdeel van de groep. De bakken voor de spullen van de kinderen in de garderobe zijn voorzien van naam en foto, zodat deze voor de kinderen herkenbaar zijn. In elke peutergroep hangen aan een rail van alle kinder geboortedatum, op volgorde van leeftijd. Wanneer een kind 4 jaar wordt en uitstroomt wordt deze kinderen terugkijken en communiceren over de kinderen die afscheid hebben genomen.
favoriete knuffel, o. Kinderopvang Baloe BV
Pagina 4 van 18
22-12-2015 versie 4
Deze wand is voor jou een inspiratiebron om met de kinderen in gesprek te gaan. Wanneer een kind verdrietig is kan een herkenning van thuis even troost bieden. Ook de verschillen en de eigenheid van elk kind worden hiermee belicht. Je hebt als pm de taak deze wand te onderhouden en te gebruiken. uitdagend karakter van de diverse ruimtes van de peuterafdeling. 2.2.1 Vierogenprincipe Het vier-openprincipe is sinds 1 juli 2013 verplicht in de Nederlandse kinderopvang. Het vierogenprincipe is bedoeld om de veiligheid in de kinderopvang te vergroten en (seksueel) misbruik te voorkomen. Als pm binnen onze organisatie dien je het vier-ogenprincipe na te leven. Binnen Baloe hebben wij daarom de volgende basisafspraken: - Zorg dat de deuren gedurende de dag zo veel mogelijk open staan en loop regelmatig bij elkaar naar binnen. Bij gebruik van ruimtes zonder ramen (dus ook niet in de deuren), dienen de deuren altijd open te blijven. - Gebruik voor het ophangen van werkjes, documentatie, affiches e.d. zoveel mogelijk de daarvoor bestemde documentatie-/informatieborden. Het is niet toegestaan ramen af te schermen met werkjes, gordijnen, dekbedden, raamfolie e.d., waardoor het zicht door ramen en deuren optimaal aanwezig is. - Zorg ervoor dat de ruimte overzichtelijk is ingericht, zet bijvoorbeeld geen grote gesloten kast midden in de ruimte. Zorg wel dat er hoekjes blijven waarin kinderen zichzelf kunnen terugtrekken. - Blijf kritisch kijken naar alle ruimtes en situaties en denk na over verbetermogelijkheden. van andere groepen. Stem het activiteitenaanbod op elkaar af. zodat er optimaal toezicht op de kinderen is en meekijken mogelijk is. - Het is belangrijk c gemaakte afspraken betreffende het vier-ogenprincipe. Ook wanneer je opvallend gedrag van
2.3 Dagindeling Van 07.30u tot 09.30u ontvang je de ouders en de kinderen. Je bent verantwoordelijk voor een warm welkom op de groep voor alle kinderen en hun ouders. (Zie ook 7. Ouderbetrokkenheid) De kinderen die op de verlengde opvang zijn worden door de pm opgehaald en de overdracht wordt gedaan door de pm van de verlengde opvang. Om 9.30u organiseer je het eerste tafelmoment.Tijdens dit tafelmoment wordt een cracker of rijstwafel, en roosvicee of appeldiksap aangeboden, en neem je het initiatief tot het voeren van een kringgesprek. Bij aanvang van dit kringgesprek noem je zelf, of stimuleer je de kinderen tot het noemen van alle kinderen die er aan tafel zitten. Het onderwerp van het kringgesprek wordt vervolgens bepaald door hetgeen de kinderen op dat moment zelf inbrengen en wat hen bezighoudt. Je sluit daarop aan in je begeleiding en biedt liedjes, verhaaltjes en spelletjes aan in de lijn van het onderwerp. Dit is voor jou ook de leidraad voor de activiteit die je vervolgens aanbiedt. Na het tafelmoment begeleid je de kinderen bij het verschonen en/of plassen. Vervolgens bied je activiteiten aan die aansluiten bij de interesses, de ontwikkelingsfases en de belevingswereld van het kind. (Zie ook 5. Het activiteitenaanbod en 9. VVE-gerichte activiteiten) Rond 11.30u ga je, nadat je hebt afgerond en opgeruimd, met de kinderen handen wassen en bereid je samen met de kinderen de lunch voor, spulllen pakken, tafel dekken e.d. De lunch is een rustmoment waarbij het accent ligt op de gezamenlijke maaltijd, je communiceert tijdens dit tafelmoment met de kinderen en stimuleert de de onderlinge communicatie tussen de peuters. Na Kinderopvang Baloe BV
Pagina 5 van 18
22-12-2015 versie 4
de lunch wassen de kinderen de handen en het gezicht en begeleid je de kinderen bij het uitkleden en naar bed gaan. Je bent er samen met je colleg groep verantwoordelijk voor dat er te allen tijde een pm aanwezig is in de slaapkamer. De peuters die niet gaan slapen, spelen samen met de kinderen van de naastgelegen groep of de pm die hen begeleidt nodigt hen uit voor een activiteit. Dit is afhankelijk van de behoefte van de kinderen. Wanneer de kinderen weer allemaal uit bed zijn, is er rond 15.30u een derde tafelmoment, waarbij je de kinderen drinken en/of yoghurt en fruit aanbiedt. Ook tijdens dit tafelmoment ligt het accent op de interactie tussen de pm en de peuters, en de peuters onderling. Tijdens alle eet- en drinkmomenten op de groep werk je conform het Voedingsbeleid van de organisatie en ben je je bewust van je voorbeeldfunctie. Aansluitend op het tafelmoment kun je een activiteit aanbieden, wanneer daar behoefte aan is bij de kinderen, of er wordt zelfstandig gespeeld. Vanaf 16.30u worden de kinderen opgehaald. Kinderen die tussen 18.00-18.30u worden opgehaald, worden om 18.00u door de pm naar de verlengde opvang gebracht. De pm doet de overdracht aan de pm van de verlengde opvang, en deze draagt over aan de ouders wanneer het kind daar wordt opgehaald. 2.4 De groepssfeer Een goede groepssfeer is voor peuters de belangrijkste voorwaarden voor een veilig, vertrouwd gevoel. Pas wanneer een kind zich vertrouwd voelt zal het zich gaan ontwikkelen en open staan voor spel en contacten met anderen. Jij bent verantwoordelijk voor het creëren van deze goede sfeer. Dit doe je o.a door: - Een vertrouwensband op te bouwen met elk kind van de groep, door ieder kind respectvol te benaderen, oog en oor te hebben voor hetgeen het kind vertelt en doet. - Door het kind de juiste begeleiding en verzorging te bieden die zij behoeven. - Het bieden van vaste rituelen op de groep. Een dagindeling met vaste slaap-, eet- en activiteitengewoontes en tijden. - Zorg te dragen voor goede band met de ouder(s). zichtbaar is voor de kinderen dat zij een belangrijk onderdeel uitmaken van de groep en zich thuis voelen. 2.5 De groepsregels gedrag wordt geaccepteerd. Daarom is het belangrijk om als pm duidelijk te zijn over de regels en gewoontes op een groep. Regels en gewoontes ervaren kinderen als houvast en dit biedt rust op de groep. Op de peutergroepen zijn de belangrijkste regels die wij de kinderen leren: - We doen lief / aardig tegen elkaar. - We vragen het als we iets van elkaar willen hebben. - Je kunt elkaar helpen. - Als je ergens mee gespeeld hebt of gebruikt hebt, dan ruim je het ook weer op. - We luisteren naar elkaar. - Materiaal is om mee te werken en te spelen en daar gaan we netjes mee om. - We houden rekening met elkaar. - Je mag buiten rennen en/of schreeuwen, maar niet op de groep. Vanzelfsprekend leg je je eigen accentverschillen op deze regels. In de dagelijks omgang met de kinderen, handel en communiceer je volgens de principes van Thomas Gordon. Je voedt positief o, d.w.z. zonder straffen en belonen. Je gaat ervan uit, dat een kind geen ongewenst gedrag vertoont omdat hij dat wil, maar dat hij daarmee om hulp vraagt (zoals behoefte aan aandacht, duidelijkheid, begrip of vriendschap, voeding, rust). Wanneer een kind iets doet wat niet gewenst is, dan keur je het gedrag van het kind af, maar nooit het kind zelf. Kinderopvang Baloe BV
Pagina 6 van 18
22-12-2015 versie 4
niet prettig vindt. Je mag een kind nooit apart zetten of isoleren van de groep! Met een positieve basishouding draag je bij aan een positief klimaat waarbij straffen niet nodig is. Je begeleidt de peuters op een liefdevolle wijze en leert hen rekening te houden met de andere kinderen en volwassenen in de omgeving. Wanneer je een kind wilt belonen doe je dat in de vorm van bekrachtigen. Bekrachtigen houdt in d.m.v. (non-verbale) communicatie aandacht geven aan dat wat er bij een kind leeft, bijvoorbeeld een complimentje, een aai over de bol, je duim opsteken e.d. Bekrachtiging maakt het kind in tegenstelling tot beloningen niet afhankelijk van de opvoeder. Het draagt wel bij aan het zelfvertrouwen van een kind. Je geeft ik-boodschappen af en stelt je gelijkwaardig, eerlijk en begripvol op ten opzichte van het kind op. Bijvoorbeeld wanneer een kind verdrietig is bij het afscheid nemen van de ouder, toon je begrip voor het verdriet en benoem je dat je begrijpt dat het kind verdrietig is. Je troost het kind als daar behoefte aan is en legt uit dat papa en/of mama aan het werk zijn en later op de dag het
2.6 Drie-uursregeling De drie-uursregeling op de hele dagopvang; wat houdt dit in? Tussen 09.30uur en 12.30uur en tussen 15.00uur en 16.30uur is het aantal pedagogisch medewerkers in overeenstemming met het aantal aanwezige kinderen. Tussen 12.30uur en 15.00uur slapen veel kinderen. Hierdoor behoeven minder kinderen actieve pedagogische aandacht en kan er voor de duur van de middagpauze afgeweken worden van de BKR (beroepskracht/kindratio). Dit mag ten hoogste 2 aaneengesloten uren. Vóór 09.30uur en na 16.30uur mag de afwijking van de BKR niet langer duren dan anderhalf uur aaneengesloten. Dit geldt voor ten hoogste 3 uur per dag. Hoe geeft Kinderopvang Baloe vorm aan deze regeling? Baloe gaat ervan uit dat er sprake is van een BKR afwijking tussen 8.00-9.00uur en 16.3017.30uur en tijdens de middagpauze. Op iedere groep is een registratiesysteem aanwezig waarop medewerkers bijhouden hoe laat kinderen worden gebracht en gehaald. Mocht er worden geconstateerd dat er langer dan een uur boven de BKR wordt gewerkt, dan geeft de medewerker dit aan bij zijn/haar leidinggevende en wordt de personeelsbezetting/rooster hierop aangepast. Dit houdt in dat een medewerker eerder begint of langer blijft. Tijdens de middagpauze wordt er per groep maximaal een uur boven BKR gewerkt. Hierdoor wordt er te allen tijde maximaal een uur boven ratio gewerkt, met een totaal van maximaal 3 uur per dag.
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 7 van 18
22-12-2015 versie 4
3. Feesten In verband met de wet op de privacy heeft Baloe, in overleg met de Oudercommissie, het Foto- en filmbeleid opgesteld. Dit beleid is onder andere van toepassing op het documenteren tijdens feesten. Wijs ouders hierop indien nodig. Regelmatig worden bij feesten extra kinderen uitgenodigd. Omdat er dan afgeweken wordt van de leidster/kind-ratio worden er hulpouders ingezet. 3.1 Traditionele feesten Wij besteden op de peutergroepen aandacht aan de traditionele feesten, Sint Maarten, Sinterklaas, Kerstmis en Pasen. Voor peuters is met name december een periode van veel indrukken. Peuters hebben tijd nodig om deze indrukken te verwerken en daarom ben je er als pm verantwoordelijk voor deze feesten op de peutergroepen op een eenvoudige manier vorm te geven. Hierbij leg je het accent niet op cadeautjes en snoep, maar op het samen beleven van het activiteitenaanbod. De activiteiten in de dagen voorafgaand aan een feest staan in het teken van de tradities die hierbij horen. Het accent ligt niet op één feestdag, zodat ieder kind van de groep een feest kan beleven op Baloe. Zo nodig je de kinderen uit een lampion te maken, bak je in de Sint-periode pepernoten met de kinderen of pak je samen nepcadeautjes in. Als het Kerst wordt versier je met de kinderen een kerstboom op de groep. Afhankelijk van de aandacht en de beleving van de kinderen kun je dit activiteitenaanbod uitbreiden en /of aanpassen. Voorafgaand aan het paasfeest hanteer je dezelfde werkwijze. Voor alle feesten geldt: Er gebeurt niet meer dan de kinderen zelf willen en aankunnen en plezier staat voorop! 3.2 Verjaardagen en afscheid Wanneer een kind bijna jarig is overleg je met de ouders of de verjaardag van een kind op de groep gevierd mag worden. Wanneer de ouders er prijs op stellen mag het kind ook trakteren op de groep. Je vraagt daarbij of ouders zoveel mogelijk rekening willen houden met het Voedingsbeleid van de organisatie. Ook is er een traktatie-map, welke ouders kunnen raadplegen voor een traktatie-suggestie. Je wijst de ouders erop dat zij tijdens de viering op de groep aanwezig mogen zijn. Voor het jarige kind maak je samen met het kind een verjaardagsmuts en tijdens het tafelmoment in de ochtend of de middag wordt voor de jarige gezongen en je richt de aandacht op het jarige kind. Vanzelfsprekend is de verjaardag van het kind meestal ook het onderwerp van het kringgesprek. Het vieren van de vierde verjaardag is doorgaans ook het afscheidsmoment van de groep. Dit gebeurt op dezelfde manier als de derde verjaardag en daarbij krijgt het kind de kindmap mee met informatie over de tijd dat het kind op het kinderdagverblijf zat. Je bent als pm verantwoordelijk voor het netjes afronden van de kindmap. Wanneer het afscheid niet samenvalt met een verjaardag is het afscheidsritueel hetzelfde. Elke groep heeft daarnaast nog haar eigen groepsrituelen rondom deze feesten. Bijvoorbeeld: Als je jarig bent mag je fruit uitdelen, of als je jarig bent mag je naast de pm zitten.. 3.3 Zomerfeest Aan het begin van de zomer wordt er een zomerfeest georganiseerd met spelletjes, hapjes en organisatie en zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een goed verloop. Het zomerfeest staat in n met elkaar het thema voor dit feest en dit wordt bepaald door hetgeen de kinderen bezighoudt en interesseert. Tijdens de weken voorafgaand aan het zomerfeest, in overleg met de andere groepen van het KDV worden activiteiten aangeboden in het kader van di gezamenlijk verantwoordelijk voor een goed verloop van het zomerfeest. Kinderopvang Baloe BV
Pagina 8 van 18
22-12-2015 versie 4
4. Omgaan met verschillen 4.1 Culturele verschillen en identiteit Op de peutergroep hou je rekening met de verschillende culturen en de diversiteit tussen de kinderen onderling. In de groep besteed je veel aandacht aan de verschillen onderling, door dit regelmatig te benoemen en bespreekbaar te maken. Daarnaast stimuleer je een respectvolle benadering van verschillen en verschillende culturen. Wanneer een kind uit een andere dan de Nederlandse cultuur op de groep komt, verdiep je je in deze andere cultuur geef je dit een plek op de groep door hierover te praten met de kinderen. De familiewand gebruik je hierbij als handvat. Daarnaast laat je de kinderen ook kennismaken met andere culturen, door intercultureel materiaal aan te bieden. Zoals: poppen, boeken, puzzels, muziekinstrumenten, muziek en verkleedkleren. Ook het aanbieden van voeding uit andere culturen kan hieraan bijdragen. 4.2 Jongens en meisjes Omdat jongens en meisjes een verschillende ontwikkeling doormaken, hebben zij ook behoefte aan verschillende pedagogische begeleiding. Met name op de peutergroepen begint het verschil in de ontwikkeling zichtbaar te worden. Jongens hebben doorgaans meer behoefte aan ruimte doordat zij meer gericht zijn op grove motorische activiteiten. Zij uiten zich fysiek en hebben meer behoefte aan grenzen. Meisjes ontwikkelen zich sneller en zijn in staat op jongere leeftijd fijne motorische activiteiten uit te voeren. Jongens hebben doorgaans een grotere onderzoeksdrang dan meisjes. Deze verschillen nemen met zich mee dat je ook het activiteitenaanbod hierop aansluit, door b.v. meer naar buiten te gaan met een groepje jongens en meisjes meer knutselmateriaal aan te bieden. Peuters zelf gaan rond het derde jaar onderscheid maken tussen jongens en meisjes. Jongens spelen meer en vaker met jongens en meisjes met meisjes.
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 9 van 18
22-12-2015 versie 4
5. Het activiteitenaanbod en de stimulering van de ontwikkeling Ieder kind heeft van nature de drang om te ontwikkelen door te ontdekken en te onderzoeken. Voor het bieden van activiteiten die aansluiten bij de behoefte en de ontwikkelingsfase van de peuters, is in eerste instantie het kijken en luisteren naar de kinderen een voorwaarde. Je stelt jezelf daarom constant de vraag: Wat houdt de kinderen bezig? Vervolgens bedenk je wat je de kinderen kan bieden, welke activiteit, welke ruimte, welk materiaal en welke situatie, om verder te komen en zich te ontwikkelen. Je schept voorwaarden zodat de kinderen zelf hun dingen maken en doen. De inhoud, de invulling en het eindresultaat zijn altijd open en niet van tevoren ingevuld. Veel activiteiten doe je samen met de kinderen, maar daarnaast is het ook van belang de kinderen genoeg ruimte te geven voor vrij spel. Vooral wanneer kinderen samen spelen, ontwikkelen zij cognitieve en sociale vaardigheden. Voorwaarde hierbij is dat je je niet teveel met het kinderspel bemoeit, maar kijkt en luistert. Kinderen onderling zijn erg creatief, nemen verschillende rollen aan en doen allerlei leerervaringen op, zoals om de beurt iets doen, samenwerken, je aan regels houden, het ontwikkelen van zelfvertrouwen en motivatie en controle krijgen over impulsief gedrag. Problemen worden gezamenlijk opgelost, het mondelinge overleg draagt bij aan de taalontwikkeling, de visie van een ander wordt meegewogen in beslissingen die worden genomen en creativiteit wordt gestimuleerd. Naast de activiteiten op de locatie bestaat de mogelijkheid om met de kinderen een uitstapje te maken. Houdt hierbij altijd de richtlijnen uit de Werkinstructie Uitstapjes KDV en PO in acht. 5.1 De motorische en zintuiglijke ontwikkeling Bij de verwerving van de verschillende grove en fijne motorische vaardigheden, is het voor een kind van belang dat het de mogelijkheid krijgt om allerlei bewegingen uit te proberen. Zowel binnen als buiten is er voor de peuters voldoende uitdagende bewegingsruimte. Daarnaast bied je gevarieerd spelmateriaal aan voor de ontwikkeling van zowel de grove als de fijne motoriek. Grove motoriek Glijden, fietsen, steppen, klimmen, springen, spelen in het zand, scheppen, rennen, spelen met water, ballen, omgaan met hoogteverschillen, rollen over het gras, peuteryoga, gymen, dansen, traplopen, kringspelletjes, podiumblokken, stapkeien (balanceren), bouwen met groot constructiemateriaal, houten blokken, planken en kosteloos materiaal (zoals kartonnen kokers en grote lege dozen). Fijne motoriek Spelen met schelpjes, steentjes, knoopjes, veertjes, zand, water, takjes, kleine dieren, autootjes, poppetjes, insteek- en legpuzzels, insteeknoppen, creatieve materialen (zoals verf, klei, lijm, potloden, krijt, scharen, kwasten, rollers, tape), bouwen klein constructiemateriaal (Lego, Nopper), materiaal van de huishoek/winkelhoek (zoals serviesje, pannen, poppen), boeken lezen/ hanteren. Zintuiglijke ontwikkeling Bewegen en zintuiglijke ervaringen houden verband met elkaar daarom bied je de kinderen, naast de mogelijkheden ter bevordering van de motorische ontwikkeling, ook mogelijkheden tot zintuiglijk ervaren. Zintuiglijke ervaringen doen de peuters op door aanraken en knuffelen. Dit
handen vastpakken. Hierbij hou je rekening met de grenzen van het kind. Je biedt de peuters ook de gelegenheid tot kennismaken met ën het ontdekken van verschillende materialen, zoals zand, water, plastic, hout, stof, harde en zachte materialen e.d. Buitenspelen en daarbij de elementen van de natuur ervaren, zijn hierbij een prima voorbeeld. (zie ook 9. Groene Kinderopvang Baloe BV
Pagina 10 van 18
22-12-2015 versie 4
pedagogiek) Ook het ervaren van nat/droog, warm/koud, glad/ruw e.d. speelt op veel verschillende momenten op de dag een rol. B.v tijdens de eetmomenten komen o.a. proeven, ruiken, herkennen en verkennen van het eten aan de orde. Je waakt er echter altijd voor, dat een kind de juiste hoeveelheid prikkels krijgt, niet te veel en niet te weinig. Je kunt om dit te voorkomen ook inschatten wanneer je pauzes moet inlassen wanneer een kind overprikkeld dreigt te raken. 5.2 De taal- en communicatieve ontwikkeling verantwoordelijkheid hebt. Jij bent in staat correct nederlands te spreken en te schrijven, zodat de peuters een goede basiswoordenschat kunnen opbouwen en leren de juiste zinsconstructies te gebruiken. Bij het taalaanbod maak je gebruik van de taalstimulerende materialen en de taalrijke omgeving die de peuterafdeling biedt. Communiceren met de kinderen is tijdens het werken met de peuters als het ware jouw tweede natuur. Tijdens spelmomenten, verzorgingsmomenten en de dagelijkse bezigheden grijp je alle kansen om met taal bezig te zijn. Doordat de taal past bij bij de voorwerpen en de handelingen op dat moment, begrijpt het kind waar de woorden bij horen. Je stimuleert de kinderen te praten door open vragen te stellen die aansluiten bij de interesses en het niveau van het kind, goed te luisteren en kinderen te vragen om verduidelijking, aan te sturen op uitbreiding van woorden door een nieuw punt aan te reiken en zich op te stellen als gelijkwaardige partner in het gesprek. Incorrecte opmerkingen van kinderen geef je in de juiste vorm terug. Ook is het jouw taak de kinderen op elkaars verhalen te wijzen en hen te stimuleren naar elkaar te luisteren. Het verwoorden van eigen handelingen en die van de anderen is voor jou tijdens het werken met de peuters constant aan de orde. Spreken mag bij peuters niet geforceerd worden; ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen tempo en dat geldt ook voor de spraakontwikkeling. Wanneer anderstalige kinderen geconfronteerd worden begrijpen al veel en zijn het nieuwe taalaanbod aan het verwerken, maar vaak zeggen zij dan nog niets. Wanneer je deze kinderen een veilige omgeving biedt, waarin zij kunnen experimenteren en ook foutjes mogen maken, voelen zij zich gewaardeerd in wie zij zijn en dit zal ook de taalontwikkeling stimuleren. Activiteiten die je dagelijks aanbiedt in het taalaanbod zijn: voorlezen, vertellen, zingen, de kinderen stimuleren om zelf boekjes te lezen, het wepboek, de vertelkast, kringgesprekken, communicatie stimuleren d.m.v. de familiewand en gebruik maken van het documentatiemateriaal. 5.3 De sociaal-emotionele ontwikkeling Om de kinderen te begeleiden bij de sociaal/emotionele ontwikkeling zorg je ervoor dat de kinderen zich veilig en vertrouwd kunnen voelen. Dit doe je door ieder kind onvoorwaardelijk te accepteren zoals het is en het kind te serieus nemen.Je zorgt ervoor dat er altijd een volwassene in de nabijheid van de kinderen is. Je zal nooit iets als dwangmiddel gebruiken. Je begeleidt de is hierbij leidend. Je accepteert de eigenheid van de kinderen door goed te luisteren naar wat zij te zeggen hebben. Je vertrouwt erop dat wat het kind zelf aangeeft leidend is. Denk bijvoorbeeld aan meer of minder eten, de keuze voor een activiteit, langer of korter met iets bezig zijn, de plek waar het kind wil spelen. Je legt het kind met geduld uit waarom iets wat een kind wil eventueel niet mogelijk is. Jij hebt tenslotte zicht op het geheel. Tijdens het vrije spel leren de kinderen om te gaan met emoties. Jij hebt daarom de belangrijke Kinderopvang Baloe BV
Pagina 11 van 18
22-12-2015 versie 4
taak de tijd, ruimte en sfeer te creëren waarin kinderen de gelegenheid hiervoor krijgen. Dit doe je door het aanbieden van verkleedkleren, schmink, echt materiaal als tassen, toetsenbord, keukengerei. Ook het aanbod van boeken en spelletjes waarin verschillende emoties een rol spelen is hierbij een belangrijk instrument. Doordat je de emoties benoemt krijgt het kind inzicht in hoe de wereld in elkaar steekt en leren zij ook omgaan met anderen en zichzelf. Je speelt ook mee met met de kinderen om het samenspel te stimuleren bij kinderen die daar moeite mee hebben en benoemt daarbij wat er gebeurt. 5.4 De cognitieve ontwikkeling De cognitieve ontwikkeling wordt spelenderwijs gestimuleerd. Door te spelen wordt de basis gelegd voor belangrijke cognitieve vaardigheden. De peuter leert door het spel de wereld om zich heen te ontdekken. De peuter leert relaties leggen tussen verschillende dingen die zij waarnemen; ze leren ordenen, vergelijken, verzamelen, meten en oorzakelijke verbanden leggen. - Boekjes lezen/bekijken: boekjes lenen zich om te praten over grootte, kleur, aantal etc. eren snel mee, ook al snappen zij de getallen nog niet. - Spelletjes: bijv geheugenspelletje: vier voorwerpen onder een doek, er wordt wat weggetoverd en aan de kinderen de vraag wat er weg is. Wie is er verstopt? Welk kind is niet meer in de kring. Dieren raden: ik ken een dier en die ziet er zo uit........... Opdrachtjes vervullen: deze auto wil eerst van de glijbaan en dan op de tafel. Kleurenspelletjes: bijv. pak een aantal gekleurde blokken en vraag of ze de gele kunnen verstoppen of laat ze om zich heen kijken en vraag of zij de gele auto kunnen aanwijzen en of zij nog iets zien met de gele kleur. Tegenstellingen-spelletjes: wat is groot en wat is klein? Wat is dik en wat is dun? Wat is hoog en wat is laag? - Plaatsbepaling: wil je de auto in de kast zetten, of voor mijn voeten, of naast mijn stoel. Werk met een grote doos: vraag de kinderen of zij erin ervoor, erachter willen staan of vraag of zij erin willen zitten. - Puzzels: met puzzels leer je de kinderen passen en meten, spelen met vormen, visualiseren, ordenen. - Constructiemateriaal: je bied verschillende bouwmaterialen aan als blokken, Duplo, Nopper. maar ook bouwen met diverse andere materialen als kussens, dozen,takken, behoort tot de mogelijkheden. Welke toren is het hoogst, wat is de kleinste, welke is even groot? Je legt treinrails neer, zoekt samen naar oplossingen, beantwoord veel vragen en legt veel uit. - Creatieve materialen: Je laat de kinderen experimenteren, imiteren, waarnemen, nuanceren, ordenen en vergelijken van kleuren, vormen, hoogte. Je werkt daarbij met verschillende materialen zoals lijm, verf, natuur- en synthetische klei, zand, water, kosteloos materiaal (doosjes, rollen, lapjes, rietjes etc ), papier grof en fijn. Als gereedschap bied je kwasten, rollers (groot, dik, klein), scharen, stopnaalden (stomp), krijt, stiften, potloden, gereedschap (hamer, zaag, nijptang, spijkers etc.). 5.5 De creatieve ontwikkeling Op de peuterafdeling geef je de kinderen alle ruimte om te experimenteren met de bovenstaande materialen. Creativiteit koppelen wij echter niet alleen aan knutselen, maar is een veel breder begrip. Onder creativiteit verstaan wij ook het werken met verkleedkleren, poppenkast spelen, muziek maken, zingen, bewegen en dansen. Ook proeven en ruiken en kennis maken met voeding wordt door jou aangeboden aan de peuters d.m.v. kookactiviteiten of b.v een bezoekje aan de plaatselijke markt. Een belangrijk uitgangspunt bij het stimuleren van de creatieve ontwikkeling, is het plezier in het spel, zonder dat daar voorwaarden aan verbonden zijn of een eindresultaat. Je begeleidt hierbij het avontuur, de ontdekkingen en de onderzoeksvragen van de kinderen en biedt hen daarbij de Kinderopvang Baloe BV
Pagina 12 van 18
22-12-2015 versie 4
materialen en de ruimtes die aansluiten bij de behoeftes van de kinderen. Je maakt ook gebruik van het atelier waar je kleine groepjes kinderen leert zelfstandig te werken met diverse materialen. Je begeleidt hen in de materiaal keuze, het zelfstandig pakken , werken en ook weer opruimen. De inrichting op de peuterspeelhal is o.a. gericht op muziek, zang, dans, yoga, verkleden en schminken. je biedt daar de kinderen de mogelijkheid zich te uiten in dramatische expressie en dit te presenteren op het podium. Peuters zijn vaak gefascineerd door licht. Om aan te sluiten op deze interesse werk je op de peutergroepen ook met licht. Hiervoor maak je gebruik van verschillende mogelijkheden. Bijvoorbeeld het maken van schimmen op de muur met papieren figuren. Uit een favoriet boek kiezen de peuters hun favoriete figuren en deze worden nagemaakt van karton en vervolgens geprojecteerd op de muur met een projector. Zo gaat een verhaal nog meer leven voor de peuters. Ook werk je met een overheadprojector waarmee je tekeningen of bouwwerken op de muur kunt projecteren. Voor de peuters is dit een belevenis om het werk zo enorm groot te ervaren. En hoe leuk is het niet om zo je eigen bouwwerk op een groot vel papier om te trekken. Je werkt ook met de lichttafel. Door met allerlei verschillend gekleurde doorzichtige- en/of geperforeerde voorwerpen te gaan bouwen en te schuiven op de lichttafel gaat er een wonderlijke wereld open voor elk kind.Je leert de peuters hiermee de begrippen als licht/donker, groot/klein, warm/koud, zwart/wit en ook de kleuren spelen een grote rol bij deze lichtactiviteiten. 5.6 De ontwikkeling tot zelfstandigheid Kinderen willen van nature graag veel zelf doen, daarvoor geef je op de peutergroepen ruimschoots gelegenheid . Je stimuleert hierbij de zelfstandigheid door de kinderen o.a. zelfstandig de tafel te laten dekken, brood te smeren, spullen te pakken en weer op te ruimen, handen te wassen, aan- en uitkleden en, niet onbelangrijk, elkaar te helpen. Een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling tot zelfstandigheid is het zindelijk worden. Een kind begint hiermee rond het tweede levensjaar. Je begeleidt op de peutergroepen de kinderen in het zindelijk worden. Dit doe je door te constateren dat een kind iets heeft gedaan op de wc en dit te benoemen. Hoe vaker je dit ziet en opmerkt, des te eerder is een kind zich bewust van zijn eigen lichaamsfunctie. Je beloont de kinderen niet voor het plassen in de pot of de wc. Het is voldoende om het te constateren en te benoemen. In de dagelijkse overdrachtsmomenten breng je dit ter sprake, dit kan dit proces versnellen.Op de groepen zijn meerdere leuke kinderboeken over zindelijkheid aanwezig die je gebruikt om de kinderen te helpen bij het zindelijk worden. Je hebt hierbij de taak de grenzen aan te geven als het nodig is en ruimte en gelegenheid te geven voor het ontdekken van de mogelijkheden.
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 13 van 18
22-12-2015 versie 4
6. Observeren en documenteren 6.1 Observeren Reggio Emilia geïnspireerd werken neemt met zich mee dat het observeren van de kinderen één van jouw dagelijkse taken is. Pas wanneer je weet wat een kind bezighoudt en hoe hij/zij zich ontwikkelt, kun je de juiste de begeleiding aanbieden. Op.de peutergroep observeer je doorlopend door te kijken en te luisteren naar de kinderen, en
6.2 Documenteren Doordat je deze bevindingen vastlegt (documenteren) maak je de beleving en de ontwikkeling van de peuters zichtbaar en bespreekbaar. Naar aanleiding daarvan kun je weer samen met je volgen en ondersteunen in hun ontdekkingstocht en hun ontwikkeling. Op de peuterafdeling werk je met verschillende documentatiemiddelen: Dagelijks maak jij of je collega een z.g dagblad met behulp van de computer. Op dit dagblad zijn weer wat er die dag het meest indrukwekkend, belangrijk, mooi, spraakmakend ed. is geweest. Dit dagblad krijgt een plek op kindhoogte op de sprekende wand van de desbetreffende groep, zodat ook de kinderen dit te allen tijde kunnen bekijken en eventueel een vervolg kunnen geven. Bij de dagbladen kun je ook ophangen om nog beter inzichtelijk te maken wat de kinderen bezighoudt en hoe zij tot iets gekomen zijn. Wanneer de inhoud van een dagblad van belang is voor een kind of meerdere kinderen, maak je hiervan een kopie en bewaar je deze in de kindmap. Ieder kind op de groep heeft een persoonlijke kindmap. Deze map gaat mee van 0-4 jaar en staat op de garderobekast op de gang. Hierin komen alle bijzondere stappen en gebeur van het groepsgebeuren, creatieve uitingen, leuke uitspraken en momenten en dagbladen. Deze map krijgt het kind mee als hij of zij het kinderdagverblijf verlaat. Kinderen kunnen ook meegebrachte plaatjes, materialen, krantenknipsels van onderwerpen die hen bezighouden, van huis meenemen en een plekje geven op de sprekende wand. Van elke week wordt één dagblad bewaard, welke samen het groepsboek vormen. Dit groepsboek is bedoeld voor de kinderen en hun ouders. Dit boek wordt ook gebruikt om de kinderen op de groep. Bovendien is het groepsboek een belangrijk instrument voor de pm terug te kijken en plannen te maken voor het geven van een vervolg aan, of het opnieuw aanbieden van een activiteit. De groepsboeken van andere groepen kan jou ook inspireren en op nieuwe ideeën brengen. Dit boek ligt op kindhoogte op de groep en kunnen de kinderen met jou of zelfstandig pakken en bekijken. het documentatiemateriaal. In verband met de wet op de privacy heeft Baloe, in overleg met de Oudercommissie, het Foto- en filmbeleid, opgesteld. Je werkt te allen tijde conform dit beleid. 6.3 Kinderen die opvallen Alle kinderen worden besproken in het teamoverleg, wanneer je opvallend gedrag of ontwikkelingsachterstanden signaleert maak je dit bespreekbaar team en breng je dit in in het teamoverleg. Vervolgens wordt gehandeld volgens de Procedure Signaleren van ontwikkelingsproblemen van de organisatie.
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 14 van 18
22-12-2015 versie 4
7. Ouderbetrokkenheid Kinderopvang Baloe hecht veel belang aan het betrekken van ouders bij hetgeen hun kind meemaakt op de groep. Omdat ouders niet alles meemaken van wat er gebeurt op het kinderdagverblijf en peuters nog niet goed in staat zijn dit mondeling te delen, ben jij als pm de spil in het zorgdragen voor de ouderbetrokkenheid. 7.1 Het haal- en brengcontact De overdracht van informatie over het welbevinden en de ontwikkeling van een peuter tussen de groeps- en de thuissituatie is belangrijk voor de juiste begeleiding van het kind. Op de peutergroepen is daarom veel tijd voor de dagelijkse oudercontacten. Zorg ervoor dat je de tijd neemt voor een ouder en een kind die binnenkomen en begroet hen. Het kind begroet je bij naam. Ben je druk met een ander kind bezig, dan benoem je dit. Je zegt bijvoorbeeld: ik ben even....dit kindje aan het verschonen, kom gerust verder, ik ben blij dat luistert en overlegt/bespreekt hoe er op de groep mee omgegaan wordt en/of aandacht aan besteed wordt. Je noteert dit op de daglijst en komt hier tijdens het ophalen op terug. Of er nu wel of geen bijzonderheden zijn, er is altijd met iedere ouder een overdracht tijdens het brengen en halen. Je neemt voor iedere ouder de tijd en tijdens het halen vertel je iets specifieks over wat het kind gedaan en beleeft heeft die dag. Op deze manier kunnen beide partijen het kind zo optimaal mogelijk verzorgen/begeleiden. Je gebruikt bij de overdrachtmomenten ook de sprekende wanden als leidraad. 7.2 Oudergesprekken Voor de kinderen die bij jou zijn ingedeeld bij instroom op de peutergroep ben je verantwoordelijk voor het uitvoeren van de oudergesprekken conform de Procedure oudergesprekken, welke is opgenomen in het HKZ-systeem van de organisatie. Gedurende de periode op de peuterafdeling worden de ouders drie keer door jou uitgenodigd voor een oudergesprek.Tijdens de oudergesprekken bespreek je de ontwikkeling van het kind op de groep, en de afstemming met thuis. Voor het observeren van Als leidraad voor de oudergesprekken gebruik je de observatieboekjes uit het kindvolgsysteem en de kindmap. Het eerste oudergesprek vindt plaats als het kind doorstroomt van baby- naar peutergroep, of als het kind van buiten af instroomt. Het tweede oudergesprek is rond de derde verjaardag van het kind en het derde gesprek is het eindgesprek rond de vierde verjaardag als het kind uitstroomt. Voor het eindgesprek vul je naast de observatieboekjes uit het kindvolgsysteem ook een een overdrachtsformulier voor het basisonderwijs in, dit formulier gaat voor het eindgesprek met de ouders eerst ter controle naar de manager van de afdeling. Na toestemming van de ouders wordt dit overdrachtsformulier overgedragen aan de basisschool en/of de Bso waar het kind naartoe doorstroomt. Indien jij of de ouders, in het belang van het kind, meer dan één gesprek per jaar noodzakelijk vinden, is daar te allen tijde ruimte voor. Indien de ouders geen behoefte hebben aan een oudergesprek laat je de ouders hiervoor tekenen op de groene registratiekaart. 7.3 Ouderavond Je bent in samenwerking met de leidinggevende en de andere medeverantwoordelijk voor het organiseren van de ouderavonden. Minimaal éénmaal per jaar worden de ouders van de peuterafdeling en de ouders van de oudste Kinderopvang Baloe BV
Pagina 15 van 18
22-12-2015 versie 4
kinderen van de babyafdeling uitgenodigd voor een ouderavond. Tijdens deze ouderavond wordt o.a. uitleg gegeven over de pedagogische uitgangspunten van de organisatie en hoe dat dagelijks in de praktijk wordt gebracht op de peuterafdeling. Vaak gebeurt dat door middel van filmmateriaal en daarnaast krijgen de ouders de gelegenheid om op de groepen het documentatiemateriaal en de werkstukken van de kinderen te bekijken en heb je als pm de taak dit mondeling toe te lichten. Opvoedingsvragen die leven bij de ouders of nieuwe ontwikkelingen binnen de organisatie, kunnen ook aanleiding zijn voor het organiseren van een extra ouderavonden. Afhankelijk van het onderwerp ligt de de verantwoording voor de inhoud van de avond bij een externe organisatie,
7.4 Opa en oma-ochtend leidinggevenden, een Opa en omahun kleinkind op deze ochtend een kijkje nemen op de betreffende afdeling. Er worden voor de te staan. Je biedt hen en de kinderen iets te eten en te drinken aan. Voorafgaand aan de baby- en peuterafdeling en zij stellen het programma voor deze ochtend vast.
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 16 van 18
22-12-2015 versie 4
8. Groene pedagogiek In de Reggio Emilia pedagogiek is het experimenteren met én in de natuur een belangrijk uitgangspunt. De natuurlijk omgeving van de peuterafdeling biedt de kinderen aanvullende ontdekkingskansen. Al is het niet de natuur zelf die een kind interesseert, misschien zijn het dan wel de kleuren, de vormen of geuren, de verwondering over hoe een regenboog nu eigenlijk ontstaat. De weersinvloeden en de dieren in de omgeving van ons kindercentrum zijn vaak een inspiratiebron voor het activiteitenaanbod op de peuterafdeling. Natuurbeleving gaat eigenlijk voor een groot gedeelte vanzelf, als je kinderen daar de mogelijkheid toe biedt. Je zorgt voor genoeg uitdaging en variatie, zodat de peuters verschillende ervaringen met de natuur kunnen opdoen. Als het droog weer is, kun je kinderen op blote voeten laten lopen, dan voelen zij nog sterker het gras, steen of grond onder hun voeten. De natuur, in combinatie met je observaties van de kinderen, kunnen je inspireren tot het aanbieden van nieuwe, aanvullende en uitdagende activiteiten. Het accent ligt hierbij op het beleven en minder op het leren. Een actieve houding betekent dat je door de buitenruimte loopt en oog hebt voor de ontdekkingen en het spel van de kinderen. Jouw positieve houding stimuleert de kinderen om te gaan ontdekken in plaats van beestjes eng te vinden. Ook het werken met de moestuin op het speelbalkon is een onderdeel van je natuurlijke activiteitenaanbod. Je maakt gebruik van de materialen die de natuur oplevert om mee te spelen/werken. Ook binnen kun je inspringen op de natuur door natuurlijke materialen aan te bieden, zoals bijvoorbeeld kastanjes, dennenappels, takken, schelpen, veren e.d. Je bent als pm verantwoordelijk om kinderen kennis te laten maken met de verschillende weersomstandigheden. Dit betekent dat je niet alleen naar buiten gaat met mooi weer, maar juist ook met regen, wind, sneeuw enz., zodat kinderen kunnen ontdekken welke effect deze weersinvloeden hebben.
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 17 van 18
22-12-2015 versie 4
9. De doorgaande leerlijn: VVE-gerichte activiteiten Op de peutergroepen van ons kindercentrum maakt VVE (vroegvoorschoolse educatie) deel uit van de begeleiding van alle peuters vanaf 2,5 jaar. Dit houdt in dat peuters spelenderwijs door jou worden voorbereidt op het basisonderwijs met het accent op de taalontwikkeling. Je laat je bij de uitvoering hiervan inspireren en ondersteunen door het erkende VVE-programma Sporen is de vertaling van de pedagogiek uit Reggio Emilia naar de Nederlandse situatie. Stichting Pedagogiek Ontwikkeling Reggio Emilia Nederland. Je bent als pm verantwoordelijk voor het uitvoeren van VVE-gerichte activiteiten en werkt daarbij conform het VVE-beleid en de VVE-werkinstructie van de organisatie.
Kinderopvang Baloe BV
Pagina 18 van 18
22-12-2015 versie 4