werkbladen
Thema 1: Onderwijs
__________________________________________________________________________ 3
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 1
Ontwikkelingslanden en de millenniumdoelen Je hebt het vast wel eens op tv gezien: beelden van arme, hongerige mensen, ver weg in een of ander stoffig en heet land. Voor landen waar veel arme mensen wonen, worden verschillende termen gebruikt. De bekendste term is Derde Wereld. Maar je komt ook termen tegen als het Zuiden en ontwikkelingslanden. Er zijn ongeveer 195 landen in de wereld. Daarvan kun je er zo’n 120 een ontwikkelingsland noemen. Anders gezegd: ongeveer tweederde van alle landen in de wereld behoort tot de arme landen. Ontwikkelingsland ben je niet voor eeuwig. Alle ontwikkelingslanden proberen zichzelf te ontwikkelen en uit de armoede te komen. Sommige landen zijn daar ook al in geslaagd. Het bekendste voorbeeld is ZuidKorea. Rond 1960 hoorde dit land tot de armste landen van de wereld. Nu staat Zuid-Korea in de top-20 van de rijkste landen van de wereld. Zuid-Koreaanse auto’s worden nu over de hele wereld verkocht, ook in Nederland (Hyundai, Kia, Daewoo). In een ontwikkelingsland is ook niet iedereen arm. Er wonen ook rijke mensen. Er zijn ook computers. Mensen doen wat wij ook doen: eten, slapen, werken, naar school gaan, voetballen en uitgaan bijvoorbeeld. Het beeld dat mensen in Afrika alleen maar arm en zielig zijn, klopt dus niet. Millenniumdoelen Hoe weet je of het de goede kant op gaat met een ontwikkelingsland? Daarvoor hebben de Verenigde Naties (VN) in 2000 de millenniumdoelen opgesteld. Deze doelen heten zo omdat in 2000 een nieuw millennium (= periode van 1000 jaar) is ingegaan. De millenniumdoelen moeten in 2015 bereikt worden. Er zijn acht millenniumdoelen. In 2015... zijn armoede en honger gehalveerd. gaan alle jongens en meisjes naar school. hebben mannen en vrouwen dezelfde rechten. is kindersterfte sterk afgeno1 2 3 4 men. sterven er minder vrouwen door zwangerschap. is de verspreiding van ziektes als aids en malaria gestopt. leven veel meer mensen in een schone omgeving, hebben veel meer mensen toegang tot 5 6 7 8 schoon drinkwater en wonen De symbolen van de acht millenniumdoelen veel minder mensen in een krottenwijk. is er meer eerlijke handel, zijn de schulden van ontwikkelingslanden sterk verminderd en krijgen ontwikkelingslanden meer technische hulp. 1. Zoek op internet of in een encyclopedie op waar de term Derde Wereld vandaan komt. 2. Wanneer zou jij je arm voelen? 3. Denk je dat de millenniumdoelen gehaald zullen worden? Waarom wel/niet? __________________________________________________________________________ 4
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 2
Waar blijven de mensen met een handicap? Er zijn 650 miljoen mensen in de wereld met een handicap. Anders gezegd: 1 op de 10 mensen in de wereld heeft een handicap. De meeste mensen met een handicap wonen in een ontwikkelingsland (= 520 van de 650 miljoen). Zij horen tot de armsten in de wereld. De armoede en de vele gewapende conflicten in ontwikkelingslanden zijn de belangrijkste oorzaak dat er daar zoveel mensen met een handicap zijn. Mensen met een handicap hebben vaak geen toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en werk; allemaal zaken die volgens de millenniumdoelen geregeld moeten worden. Toch lees je niets over mensen met een handicap in de Millenniumverklaring, de verklaring waarin de millenniumdoelen staan opgeschreven. Zij lijken wel onzichtbaar! Soms zijn ze ook bijna letterlijk onzichtbaar. In veel ontwikkelingslanden wordt een kind met een handicap gezien als een vloek of een straf van God. Ouders die dat geloven houden hun kinderen zoveel mogelijk thuis, waar niemand ze kan zien. Ook wordt er vaak gedacht dat kinderen met een handicap toch niets kunnen. Ouders besteden daarom liever hun geld aan onderwijs voor een broertje of zusje zonder handicap. En als ze toch naar school mogen wordt een jongen met een handicap eerder naar school gestuurd dan een meisje. Veel gehandicapte kinderen blijven daarom noodgedwongen thuis.
4. Hoe komt het –denk je– dat mensen die in armoede of in oorlogsgebieden leven eerder gehandicapt raken? 5. Welke overeenkomsten zijn er tussen de situatie van een kind met een handicap in een ontwikkelingsland en jullie eigen situatie? En welke verschillen? 6. Kies welke van deze twee stellingen je het meest aanspreekt en werk de opdracht uit die daarbij hoort. Praat hierover met de andere leerlingen in de klas: A) ‘Mensen met een handicap hebben extra bescherming nodig en daarom zou er een extra millenniumdoel voor hen moeten komen.’ B) ‘De millenniumdoelen gelden voor iedereen. Mensen met en zonder handicap moeten op dezelfde manier van de millenniumdoelen profiteren. Ad A) Stel een negende millenniumdoel op over de positie van mensen met een handicap. Bedenk ook een symbool dat aan de acht symbolen voor millenniumdoelen kan worden toegevoegd.’ Ad B) Kies het millenniumdoel uit dat je het belangrijkst vindt en verander de tekst zodanig dat mensen met een handicap er ook voordeel van hebben. __________________________________________________________________________ 5
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 3
Helden op stokken Sybilla Claus (niet-gehandicapt) en Petra Jorissen (gehandicapt) hebben door Afrika gereisd. In twaalf landen hebben ze gepraat met mensen met een handicap: jong, oud, vrouw, man, carrièremakers en mensen die elke dag met moeite hun hoofd boven water kunnen houden. Die verhalen hebben ze gebundeld in het boek ‘Helden op stokken’. Vier verhalen uit ‘Helden op stokken’ komen verderop terug in deze lessenreeks bij de thema’s. Maar eerst gaan we wat dieper in op hoe er in Afrika tegen gehandicapten wordt aangekeken. Dat doen we aan de hand van citaten uit het boek. Schaamte De Masai –een herdersvolk uit Kenia en Tanzania– zijn bang voor gehandicapten. Ze beschouwen een handicap als een besmettelijke ziekte. Een gehandicapte in de familie is voor hen het bewijs dat zij of hun voorvaderen iets hebben gedaan dat tegen de regels van hun geloof is. De Turkana –een ander herdersvolk uit Kenia en Tanzania– denken dat er een vloek rust op gehandicapte meisjes. Ze verbergen de meisjes voor bezoekers.
Masai-krijgers
Zo erg als bij de Masai en Turkana is het gelukkig niet overal. Maar schaamte is een rode draad die in veel verhalen uit ‘Helden op stokken’ terugkomt. Ouders schamen zich voor hun kinderen en houden ze thuis, verborgen voor de buitenwereld. Maar ook gehandicapten zelf schamen zich omdat mensen vreemd tegen hen aankijken: “In het dorp verstopte ik mijn verlamde benen onder mijn rok. Als een vreemde me om water vroeg, stond ik niet op zodat hij mijn handicap niet zou ontdekken”, zegt Philomène uit Tsjaad.
1. En hoe zit het met jou? Heb jij je ooit ergens voor geschaamd? Durf je ook aan de andere leerlingen klas te vertellen waarom? Heb je meegemaakt dat iemand anders zich voor jou schaamde vanwege je handicap? Wat Turkana-meisje deed je toen? __________________________________________________________________________ 6
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 4
Onwetendheid “In het dorp denken ze dat ik mezelf niet kan wassen, dat ik niet kan koken. Maar ik kan van alles! Ik kan alle werk in huis doen, behalve water op mijn hoofd dragen”, zegt Chido uit Zimbabwe. Philomène en Chantal uit Tsjaad organiseren een parivente, een feestje waarbij een groep vrouwen een bar afhuurt, iedereen uitnodigt en winst maakt op de verkoop van bier. “Hé, kunnen jullie dat ook?” was de verbazing van sommige niet-gehandicapte feestgangers. Mag je het iemand kwalijk nemen dat hij of zij zo tegen mensen met een handicap aankijkt? Of weten ze niet beter? Over het antwoord op de laatste vraag kun je lang en breed discussiëren. Bedenk wel dat de meeste mensen weinig met mensen met een handicap in aanraking komen. Ouders houden hun kinderen vaak voor de buitenwereld verborgen en 90% van alle kinderen met een handicap in Afrika gaat niet naar school, dus daar kom je ze ook niet tegen. Ook op het werk kom je zelden iemand met een handicap tegen. En regeringen nemen vaak geen maatregelen om ervoor te zorgen dat mensen met een handicap mee kunnen doen. Deels uit armoede, maar soms ook omdat het ze niet interesseert: “De regering negeert ons omdat we niet helpen met de opbouw van het land. Omdat we onze bijdrage niet leveren, helpen ze gehandicapten ook niet. Niemand denkt eraan hoe ons leven beter gemaakt kan worden”, zegt Ricardo Matusse uit Mozambique.
Chido
Onwetendheid is ook bij ouders van een gehandicapt kind en bij volwassen gehandicapten zelf een belangrijke oorzaak van achterstelling. De blinde Josephine uit Kenia vertelt: “Mijn ouders wisten niet dat blinden naar school konden gaan.” Ze hadden nog nooit van braille gehoord dat het mogelijk maakt dat blinde kinderen (school)boeken kunnen lezen. In Egypte maakt maar 1-2% van alle mensen met een handicap gebruik van hulp die ze kunnen krijgen. Simpelweg omdat niemand ze verteld heeft dat ze die ondersteuning van de regering kunnen krijgen!
2. Bedenk met een groepje twee maatregelen om onwetendheid over mensen met een handicap te verminderen. Beschrijf wie er wat zou moeten doen. Met welke maatregel kun je de meeste mensen bereiken? 3. In ‘Helden op stokken’ fantaseert Petra Jorissen over een tv-programma dat ze Crip Change noemt; een soort Puberruil* maar dan met gehandicapte pubers. Stel, jullie kunnen aan zo’n tv-programma deelnemen en je ruilt voor een paar dagen met een gehandicapte jongere in Afrika. Wat zouden de grootste obstakels voor jou daar kunnen zijn? En wat de grootste obstakels voor hem of haar hier? Discussieer hierover in de klas. * zie ook http://puberruil.kro.nl/
__________________________________________________________________________ 7
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Mensenrechten Alle mensen hebben mensenrechten. Het maakt niet uit of je geboren bent Het maakt niet uit of je geboren bent Het maakt niet uit of je geboren bent Het maakt niet uit of je geboren bent
Werkblad 5
in Nederland of in Ethiopië. als meisje of jongen. met een donkere of blanke huidkleur. in 1935 of in 1992.
De mensenrechten zijn opgeschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Die verklaring is door de Verenigde Naties in 1948 aangenomen. Later is de UVRM uitgewerkt in verschillende verdragen. Landen verplichten zich aan een verdrag te houden door het te ondertekenen.
1. Noem minstens drie mensenrechten. Maak met de klas een lijstje met mensenrechten en zet de belangrijkste bovenaan. 2. Als je het hebt over mensenrechten, heb je het ook al snel over het schenden van mensenrechten. Zoek in een recente krant of op een nieuwspagina op internet (bijvoorbeeld http://www.nu.nl of http://news.google.nl) een voorbeeld van een mensenrechtenschending. 3. Iedereen heeft recht op de mensenrechten. Toch zijn er speciale groepen waarvoor een apart verdrag is opgesteld. Noem er minstens drie. Waarom denk je dat men het nodig vond om juist voor deze groepen een apart verdrag op te stellen? __________________________________________________________________________ 8
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 6
VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap Mensen zijn mensen, of je nu een handicap hebt of niet. En alle mensen hebben dezelfde mensenrechten. De Verenigde Naties hebben daarom in 2006 een speciaal verdrag voor de rechten van mensen met een handicap opgesteld: het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH). Hierin staan geen speciale rechten voor mensen met een handicap. Het verdrag is opgesteld om er zeker van te zijn dat de mensenrechten van mensen met een handicap worden gerespecteerd. 4. Een verdrag over ‘gehandicapt zijn’ kan niet zonder een definitie van ‘handicap’. Omschrijf in je eigen woorden wat je onder ‘handicap’ verstaat. 5. Welke drie rechten vinden jullie zo belangrijk dat ze voor álle mensen met een handicap, waar ook ter wereld, zouden moeten gelden? Maak een lijstje met een groepje leerlingen. Leg vervolgens de lijstjes van alle groepen in de klas naast elkaar. Maak één gezamenlijke lijst waarbij de belangrijkste rechten bovenaan staan. 6. Vergelijk de lijstjes van opdracht 1 en opdracht 5. Staan dezelfde rechten bovenaan of verschillen ze van elkaar? Als de lijstjes verschillen: welke drie rechten vinden jullie het allerbelangrijkste? Waarom? 7. Volgens het VN-Verdrag (VRPH) is de Nederlandse regering verplicht om de Nederlandse wetten aan te passen aan het verdrag. Blader eens door het verdrag* en beschrijf een situatie die je hebt meegemaakt waarbij een van jouw rechten werd geschonden. Discussieer hierover in kleine groepjes.
* Je vindt het verdrag op de website van dit project: http://www.cmo.nl/ nothingaboutus/ onder de button ‘Ontwikkelingssamenwerking’. Je vindt daar de officiële tekst en een aangepaste tekst in simpeler Nederlands.
Ondertekening van het VN-Verdrag door de Nederlandse delegatie
__________________________________________________________________________ 9
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 7
Thema’s In groepjes onderzoeken jullie een van de onderwerpen onderwijs, ondersteuning, werk en gender (vrouw/man = het verschil tussen een vrouw of man zijn met een handicap). Dit doen jullie aan de hand van filmpjes, onder andere uit de documentaire ‘Nothing about us’, verhalen uit ‘Helden op stokken’ en verhalen van het Liliane Fonds, BU Consultancy of NCDP Cambodia.
Thema 1: Onderwijs VPRH Artikel 24: Kinderen met een handicap hebben recht op onderwijs en op dezelfde onderwijsvoorzieningen als andere kinderen. Waar nodig moeten maatregelen genomen worden om het onderwijs voor hen toegankelijk te maken (zoals leermiddelen in braille of een hellingbaan bij de ingang van de school). In dit onderzoek is de centrale vraag: hoe is het met het onderwijs voor gehandicapte jongeren in ontwikkelingslanden gesteld? Ga naar http://www.cmo.nl/nothingaboutus/ en klik op ‘Themalessen’. Je vindt daar het verhaal van Tio Muluken uit Ethiopië.
Openingsshot van de case study over onderwijs uit ‘Nothing about us’
Kijkopdrachten K1. Tio heeft zich niet door haar handicap laten weerhouden om naar school te gaan en vervolgens te gaan studeren. In het filmpje noemt ze twee factoren die daarbij van belang waren. Welke? K2. Tio zit in haar laatste jaar van de rechtenstudie. Wat is de reden dat Tio voor deze studierichting heeft gekozen? K3. Tio accepteert geen nee als antwoord. Hoe heeft dat haar geholpen bij het leren en studeren? Het verhaal van Tio speelt zich in Ethiopië af, een land in Noordoost-Afrika
__________________________________________________________________________ 10
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 8
Uit ‘Helden op stokken’: Het verhaal van Anas Azdad (7) uit Marokko Anas houdt van uitdagingen, hij is de gangmaker van het portaal. Zijn voeten staan een kwartslag naar binnen, zijn kniegewrichten scharnieren de verkeerde kant uit. Hij vindt het vooral leuk om verstoppertje te spelen en te computeren. Later wil hij politieman worden. Vroeger, toen Anas kleiner en lichter was, kon hij lopen. Tegenwoordig dragen zijn benen zijn gewicht nauwelijks meer en loopt hij meestal op handen en voeten. Binnenkort gaat Anas voor het eerst naar school. Op een middag gaan moeder Zahera, zus Rahma, Anas in rolstoel, en jongste dochter Chaimaa samen de stad in om schoolspullen te kopen: een rugzak voor pennen en schriften en het verplichte schooljasje. Tekening boven een basisschool
Het kost behoorlijk wat moeite om Anas ingeschreven te krijgen op school. Die is om de hoek, maar op een helling, vertelt moeder onderweg. De directeur was niet bepaald toeschietelijk. De school had nog nooit te maken gehad met een gehandicapte leerling. Rahma en moeder hebben met de directeur gesproken. Formeel kan die niet weigeren, maar het was duidelijk dat hij het erg moeilijk vond dat Anas anders is dan de anderen. Hoe moest dat met het speelkwartier? Wie zou hem halen en brengen? Zouden de andere kinderen hem niet pesten? De directeur bleef vaag, toch is moeder tevreden: ‘We moeten nog drie pasfoto’s van Anas laten maken en zijn dossier meenemen, dan is alles geregeld en kan hij naar school’.
Het verhaal van Anas speelt zich in Marokko af, een land in Noord-Afrika Onder: kinderen vlak na het uitgaan van de school
Toch kan Anas niet naar school. De directeur van de school ziet allerlei problemen. Anas zou niet zelfstandig naar het toilet kunnen, hij kan moeilijk de trapjes op, kinderen kunnen hem omver duwen. Het speelterrein is vol kuilen en er is een steile heuvel op de weg van school naar huis.
__________________________________________________________________________ 11
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 9
‘Er kunnen beter speciale scholen komen, daar voelen gehandicapte kinderen zich niet bijzonder anders’, zegt de directeur. En: ‘Het is voor zijn eigen bestwil dat hij niet komt.’ ‘De directeur heeft me bang gemaakt’, aldus Zahera.’Daarom durfde ik Anas toch niet in laten schrijven op school.’ Anas huilt, hij wil juist zo graag.
Anas loopt op handen en voeten achter zijn zusje aan
1. De directeur van de school vindt dat Anas naar een speciale school voor gehandicapte kinderen zou moeten gaan (die er nog niet zijn in Marokko). Ben je het met hem eens? Zouden gehandicapte kinderen naar een speciale basisschool moeten gaan of niet? Hoe is dat in Nederland geregeld? En wat vind je daarvan? Discussieer hierover met de andere leerlingen in je klas.
Het volledige verhaal van Anas kun je nalezen in ‘Helden op stokken’ of op de website van het project: http:// www.cmo.nl/nothingaboutus/.
__________________________________________________________________________ 12
EERSTE BIJEENKOMST: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Werkblad 10
NCDP Cambodia: het verhaal van Sun Sophann Narith (16) uit Cambodja Narith kreeg op zijn 3e polio waardoor hij niet meer zelfstandig kan lopen. Narith heeft geluk dat hij in Cambodja geboren is. Cambodja heeft namelijk het ‘inclusief onderwijs’ geïntroduceerd. Hierbij gaan álle kinderen naar dezelfde scholen, ongeacht hun achtergrond. Narith reist elke dag op zijn driewieler 5 kilometer via een drukke weg naar school, weer of geen weer, in de hete zon of tijdens een plensbui. Zowel thuis als op school is er speciaal voor hem een hellingbaan gebouwd, zodat de trappen geen hindernis voor hem zijn. Hij kan op school alle lessen op de begane grond volgen, zodat hij niets hoeft te missen. Narith kan heel goed leren. Als hij het volgende schooljaar haalt, kan hij misschien wel naar de universiteit! 2. Bedenk eens welke moeilijkheden Narith heeft moeten overwinnen om naar school te kunnen gaan. Noem er vier.
Het volledige verhaal van Narith kun je nalezen op de website van het project: http://www.cmo.nl/ nothingaboutus/. Daar vind je nog meer bronnen voor jullie thema.
Narith rijdt met zijn driewieler de hellingbaan van de school op
Narith rijdt met zijn driewieler de hellingbaan van zijn school op.
Slotopdracht Wat is jullie conclusie? Hoe is het in het algemeen gesteld met het onderwijs voor mensen met een handicap in ontwikkelingslanden? Wat zou er in jullie ogen moeten veranderen? Vertel aan de klas wat jullie geleerd hebben over onderwijs aan kinderen met een handicap in ontwikkelingslanden. Schrijf de belangrijkste punten op het bord. __________________________________________________________________________ 13
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 23
Ken jij jezelf? De tweede bijeenkomst gaat over participatie, een moeilijk woord voor deelname of meedoen. Ter voorbereiding ga je eerst een startopdracht doen. Een opdracht die misschien niet mee zal vallen. Een opdracht die vraagt om eerlijkheid. In deze tweede bijeenkomst gaan we bekijken hoe je je sterke punten kunt inzetten voor mensen met een handicap in ontwikkelingslanden. Maar voordat we dat kunnen doen, moeten we eerst weten wat je sterke punten zijn. En wat we absoluut níet aan jou moeten vragen om te doen. Als je bijvoorbeeld een hekel hebt om iemand van een organisatie op te bellen, kunnen we die taak beter aan iemand anders overlaten. En als je heel goed bent in het ontwerpen van een affiche, dan ben jij voor díe taak de aangewezen persoon.
Startopdracht 1. Vul op het werkblad hiernaast in waar je volgens jezelf goed in bent. Wat vind je leuk om te doen? Schrijf je graag een brief? Vind je het niet erg om een organisatie op te bellen en vragen te stellen? Vul dat dan in. Hetzelfde geldt voor zaken waar je volgens jezelf minder goed in bent. Aan welke zaken heb je een hekel of interesseren je niet? Sta je niet graag in een standje om informatie aan anderen te geven? Heb je geen zin om een website te maken? Dan moet je dat zeker niet doen en dat vul je dan in op de lijst. We maken kortom twee lijstjes: een lijstje met de dingen die je leuk vindt en een lijstje met de dingen waar je een hekel aan. Je ziet de lijstjes op het werkblad hiernaast. Vul op die lijstjes drie tot vijf punten op.
__________________________________________________________________________ 26
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 24
Dingen die ik leuk vind om te doen:
Dingen waar ik een hekel aan heb:
__________________________________________________________________________ 27
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 25
Op onderzoek De rest van deze tweede bijeenkomst draait om de vraag: ‘Hoe kun je je sterke punten (de dingen die je leuk vindt om te doen) inzetten voor mensen met een handicap in ontwikkelingslanden?’ Je kunt je namelijk wel kwaad maken over het feit dat mensen met een handicap in ontwikkelingslanden gediscrimineerd worden, maar je kunt ook doen wat Marjolein (een meisje uit Nijmegen die in een rolstoel zit) zegt: “Je hebt eigenlijk pas recht van klagen als je echt ook wat geprobeerd hebt te veranderen.” We starten met een klein onderzoek naar jullie sterke en minder sterke punten. Het ingevulde werkblad 24 is daarbij het uitgangspunt. We schrijven van iedereen de dingen die jullie leuk vinden op het bord. Vervolgens gaan we de klas aan de hand van de uitkomsten op het bord in kleine groepjes verdelen.
1. Wat kunnen jullie zelf doen? Welke mogelijkheden bestaan er bij jongerenafdelingen van ontwikkelings– en mensenrechtenorganisaties? Dat gaan jullie in groepjes onderzoeken! Jullie krijgen op de volgende werkbladen een overzicht van een aantal organisaties. We geven in het kort weer wat de doelstelling van die organisatie is en hoe je met die organisatie contact kunt opnemen. We verdelen de klas in groepen. Elke groep krijgt drie organisaties uit de lijst toegewezen. Lees de korte beschrijvingen van die drie organisaties. Lees hun websites, bel deze organisaties eventueel op en probeer het volgende te achterhalen: Sluit deze organisatie echt aan bij mijn interesses? Heeft deze organisatie aandacht voor de positie van mensen met een handicap? Zo ja, waaruit blijkt dat? Welke mogelijkheden biedt deze organisatie aan jongeren om actief te zijn? 2. Kies met de groep uit de drie organisaties die jullie bekeken hebben er één uit. Maak jullie keuze op basis van de antwoorden op de drie vragen uit opdracht 1 hierboven. 3. Ieder groepje vertelt kort aan de rest van de klas wat de uitgekozen organisatie doet.
__________________________________________________________________________ 28
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 26
Van A(mnesty) t/m Z(ip Your Lip)
Amnesty International
Bij Amnesty International kun je je inzetten voor het naleven van de mensenrechten. Je kunt bijvoorbeeld meedoen met een brievenactie. Of je vraagt met een speciale actie aandacht voor het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap. Amnesty zet zich vooral in voor de naleving van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Amnesty werkt in de meeste landen (ook in Nederland) met lokale groepen. Op de website van Amnesty kun je zoeken naar een lokale groep in jouw buurt. Amnesty International Postbus 1968 1000 BZ Amsterdam 020-6264436
[email protected] http://www.amnesty.nl http://www.amnesty.nl/in_actie_regio http://www.amnesty.nl/in_actie/young_amnesty
Choice for Youth
Vind jij het belangrijk te vechten voor seksuele gezondheid en rechten van jongeren? Als Choice-vrijwilliger kun je de stem van jongeren laten horen. Je kunt Choice vertegenwoordigen op grote internationale conferenties, in gesprek gaan met de ministers van ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse zaken, andere jongeren trainen door middel van workshops en ervaring opdoen in een gezellige jongerenorganisatie. Stichting Choice for youth and sexuality Vinkenburgstraat 2A 3512 AB Utrecht 030-2393888
[email protected] http://www.choiceforyouth.org http://www.choiceforyouth.org/index.cfm?vID=C3E9D6C3-CCB3-609D -690209342BF9B45C&form=&CFID=376381&CFTOKEN=34568728
__________________________________________________________________________ 29
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 27
Cordaid Bij Cordaid kun je je talent inzetten om iets te doen aan de armoede in de wereld. Ontmoet anderen, doe inspiratie op, en leer van elkaars ervaringen. Het project ‘Deel je talent’ is op zoek naar doeners. Naar mensen die ergens goed in zijn en als vrijwilliger met hun talent iets concreets willen doen, voor en samen met mensen in ontwikkelingslanden. Cordaid werkt wereldwijd samen met gedreven partnerorganisaties. Samen zetten zij zich met hart en ziel in voor de strijd tegen armoede. Postbus 16440 2500 BK Den Haag 070-3136300
[email protected] http://www.cordaid.nl http://www.cordaid.nl/Help_mee/Met_uw_talent/Index.aspx?mId=10143
Edukans Edukans steunt onderwijsprojecten van particuliere organisaties in ontwikkelingslanden. Bij Edukans kun je onder andere met je school meedoen aan het Going Global-project in een ontwikkelingsland. Maar er zijn nog veel meer mogelijkheden. Edukans Postbus 1492 3800 BL Amersfoort 033-4606010
[email protected] http://www.edukans.nl http://www.edukans.nl/steun-edukans/word-vrijwilliger/
ICCO -Togetthere ICCO werkt aan een wereld zonder armoede en onrecht. Daarom steunt ICCO projecten die bijdragen aan een van hun drie hoofdprogramma's (basisvoorzieningen, economische ontwikkeling en democratie en vrede). Met Togetthere, het internationale jongerenprogramma van ICCO en Kerk in Actie, kun je een bijdrage leveren aan een rechtvaardige wereld. Dit programma maakt grensoverschrijdende ontmoetingen mogelijk! ICCO Postbus 8190 3503 RD Utrecht 030-6927811
[email protected] http://www.icco.nl/ http://www.icco.nl/delivery/main/nl/jongeren.phtml?p=jongeren
__________________________________________________________________________ 30
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 28
Kinderpostzegels Kinderpostzegels Nederland is een kinderhulporganisatie met als motto: 'voor kinderen door kinderen'. De jaarlijkse Kinderpostzegelactie ken je vast wel. Bij Pekoenja kun je subsidie aanvragen voor een activiteit of als je iets onder de aandacht wil brengen (bijvoorbeeld gelijke rechten voor mensen met en zonder handicap). Pekoenja is het jongerenfonds van Stichting Kinderpostzegels Nederland. Stichting Kinderpostzegels Nederland Schipholweg 73/75 2316 ZL Leiden 071-5259800
[email protected] http://www.kinderpostzegels.nl/projecten/3060_door_en_voor_jongeren.asp http://www.pekoenja.nl
Liliane Fonds Liliane Fonds wil de wereld openen voor kinderen en jongeren met een handicap in ontwikkelingslanden. Zodat ze kunnen meedoen en meetellen in hun gemeenschap. Liliane Fonds helpt jou op verschillende manieren om geld in te zamelen voor hun werk. Zo kun je bijvoorbeeld een sponsorloop, sponsorskeelertocht of -schaatstocht organiseren. Stichting Liliane Fonds Havensingel 26 5211 TX ’s-Hertogenbosch 073-5189420
[email protected] http://www.lilianefonds.nl http://www.lilianefonds.nl/onze-inzet/in-nederland/onze-inzet-in-nederland.html Move Your World Jongerenorganisatie Move Your World wijst je de weg in de wereld van ontwikkelingssamenwerking. Dat doet het door projecten te organiseren, maar ook door jou te helpen om zelf iets bij te dragen aan een betere wereld. De website staat vol met tips, verhalen en manieren om mee te doen. Dus leef je uit en laat je inspireren!
Move Your World Linnaeusstraat 35F 1093 EE Amsterdam 020-5688738
[email protected] http://www.moveyourworld.nl http://www.moveyourworld.nl/page.php?menu=3&page=2 __________________________________________________________________________ 31
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 29
Oxfam Novib - Doenersnet Oxfam Novib is ervan overtuigd dat mensen in ontwikkelingslanden heel goed zelf een bestaan kunnen opbouwen. Daarom steunt zij hun projecten, helpt lokale organisaties te versterken, en voert ze campagnes om blokkades op te ruimen. Zodat handel eerlijk wordt, en onderwijs voor iedereen beschikbaar komt. Met het Doenersnet van Oxfam Novib kun je op jouw eigen manier een positieve bijdrage leveren aan de doelstellingen van Oxfam Novib. Oxfam Novib Postbus 30919 2500 GX Den Haag 070-3421777
[email protected] http://www.oxfamnovib.nl http://oxfamnovib.ning.com
Plan Nederland - Youth Board Plan werkt in de directe leefomgeving van kinderen in ontwikkelingslanden aan duurzame verbetering van hun levensomstandigheden. Via de Youth Board kun je jongeren van je eigen leeftijd in andere culturen ontmoeten en iets betekenen voor een betere wereld. In de Youth Board worden acties ontwikkeld en uitgevoerd op gebied van kinderrechten, geweld tegen kinderen, hiv/aids-preventie en bestrijding en het verbeteren van de positie van meiden wereldwijd. Plan Nederland Postbus 75454 1070 AL Amsterdam 020-5495555
[email protected] http://www.plannederland.nl http://www.plannederland.nl/content/watukuntdoen/index.jsp?lees=vervolg_doneertalent
Tear Tear verbindt mensen in de strijd tegen armoede. Tear steunt projecten van lokale kerken en christelijke organisaties in Afrika, Azië en Latijns-Amerika en biedt mensen in Nederland mogelijkheden om hierbij betrokken te zijn. Via een Nacht Zonder Dak kun je ervaren hoe het leven van straatkinderen eruit ziet en tegelijkertijd een straatkinderenproject steunen. Tear Postbus 981 3700 AZ Zeist 030-6969600
[email protected] http://www.tear.nl http://www.nachttegenarmoede.nl/
__________________________________________________________________________ 32
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 30
Timu Kota Bij Timu Kota kunnen jongeren zelf hun ideeën en plannen realiseren om een steentje bij te dragen voor deze wereld. Dromen Durven Doen! Timu Kota richt zich op jongeren tussen de 12 en 28 jaar. Veel jongeren willen iets doen voor een ander, maar niet via geld storten of collectebussen maar door eigen plannen en ideeën in praktijk te brengen. Timu Kota Donauweg 10 1043 AJ Amsterdam 06-11319210
[email protected] http://www.timukota.nl http://stichtingtimukota.hyves.nl
World Vision—Zip Your Lip World Vision wil kinderen in ontwikkelingslanden, en in het bijzonder de meest kwetsbare kinderen, helpen door hen te voorzien van schoon water, goed voedsel, medische voorzieningen, scholing en een veilige leefomgeving zonder onderscheid te maken naar geloof, ras of politieke overtuiging. Bij Zip Your Lip kun je geld inzamelen voor aidsprojecten van World Vision in Afrika. Zip Your Lip is de jaarlijkse landelijke jongerenactie van World Vision. Je eet 24 uur niets, zoekt daarvoor sponsors en haalt geld op. World Vision Zonnehof 38 3811 ND Amersfoort 033-4643444
[email protected] http://www.worldvision.nl http://www.zipyourlip.nl
Particuliere initiatieven Er zijn nog veel meer ontwikkelingsorganisaties. Ook kleinere organisaties die vanuit een stad of een regio werken voor een stad of regio elders in de wereld. Met een verzamelnaam worden die ‘particuliere initiatieven’ genoemd. Een overzicht van veel particuliere initiatieven vind je op http://www.allegoededoelen.nl. Klik op ‘Ontwikkelingwerk’ in de button ‘Zoek op categorie’. Je kunt ook een van deze organisaties benaderen, misschien wel een organisatie waar iemand actief is die je al kent. Of kijk op http://www.cmo.nl/nothingaboutus/ en klik op ‘Meer doen’ voor meer ideeën.
__________________________________________________________________________ 33
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 31
Hoe nu verder? De volgende stap is om iets te doen met de resultaten van jullie onderzoek. Maar voordat jullie aan de slag gaan, geven we eerst enkele voorbeelden van activiteiten die jongeren zouden kunnen opzetten: Roep andere jongeren met een handicap op om ook actief te worden voor ontwikkelingssamenwerking. Plaats bijvoorbeeld een oproep in de schoolkrant. Maak een Hyves– of Facebookpagina aan waarop je een oproep plaatst. Schrijf een brief naar ontwikkelingsorganisaties (ook die niet op de lijst staan) om aandacht te vragen voor mensen met een handicap in ontwikkelingslanden. Schrijf een artikel voor de schoolkrant over het werk van de organisatie waar je in geïnteresseerd bent. Maak een website met informatie over het dagelijks leven van mensen met een handicap in ontwikkelingslanden. Nodig een gastspreker van de uitgekozen organisatie uit om naar school te komen voor een gastles of voor een discussie over de mogelijkheden voor jongeren met een handicap bij hun organisatie. Bedenk een actie om geld bijeen te brengen, bijvoorbeeld via een sponsorloop. Bied aan om mee te helpen met de organisatie van de jongerenevenementen van DCDD. Stel een plan op voor het maken van een stagereis naar een ontwikkelingsland. Stel een plan op om vrijwilligerswerk in een ontwikkelingsland te gaan doen.
1. Maak een plan Bedenk wat jullie voor die ene organisatie zouden kunnen gaan doen. Dat kan iets zijn wat de organisatie al vraagt, maar het kan ook iets nieuws zijn, iets dat wel bij die organisatie past, maar waar ze nog niet aan gedacht hebben. Maak met jullie groepje een plan wat jullie zouden willen doen. Houd rekening met eventuele barrières en moeilijkheden bij het verwezenlijken van jullie plan (heeft de organisatie wel stilgestaan bij het feit dat ook mensen met een handicap actief voor hen willen zijn?). Bedenk hoe je die barrières en moeilijkheden zou kunnen overwinnen. Bekijk voor inspiratie voor het overwinnen van barrières het filmpje van het revalidatiefonds op de website (http://www.cmo.nl/nothingaboutus/ en klik op ‘Met dank aan’). Aanwijzingen voor het plan: waar moet je op letten als je een plan schrijft:
Onderwerp: waar willen jullie aandacht aan besteden? Doel: wat willen jullie met jullie actie bereiken? Doelgroep: op wie richt jullie actie zich? Tijd: hoeveel tijd gaan jullie in de actie steken? Actie: waaruit bestaat jullie actie, wat gaan jullie precies doen? Resultaat: wat is er veranderd na jullie actie? Evaluatie: schrijf op wat jullie gedaan hebben. Wat ging er goed? Wat kan een volgende keer beter?
__________________________________________________________________________ 34
TWEEDE BIJEENKOMST: PARTICIPATIE
Werkblad 32
2. Vertel jullie plan aan de klas Zoek een goede manier om de resultaten van het onderzoek aan de klas te vertellen. Je kunt ervoor kiezen er een spreekbeurt van te maken. Spreek dan af wie begint, wie het middendeel uitspreekt en wie het slot van de spreekbeurt doet. Je kunt kiezen voor een reeks stellingen waarover jullie gaan discussiëren. Een stelling kan zijn: ‘Edukans biedt de meeste mogelijkheden voor jongeren om actief te zijn’. Je kunt ook een Powerpointpresentatie maken. Hoe je dat doet, kun je nalezen op http://www.watjevanberenlerenkan.nl/Hoe%20maak%20je%20een%20ppt.pdf. 3. Kom naar het DCDD-jongerenevenement Jullie groep/klas kan ook deelnemen aan een van de twee grote jongerenevenementen die DCDD in juni 2010 en maart 2011 organiseert. Op die evenementen staat de vraag centraal: ‘Hoe kunnen ontwikkelingsorganisaties jongeren met een handicap meer en beter betrekken bij hun activiteiten’. DCDD staat voor Dutch Coalition on Disability and Development. Dat betekent: ‘Nederlandse Coalitie voor Handicap en Ontwikkeling’. Laat je niet afschrikken door de Engelse naam en de Engelstalige website (zie http://www.dcdd.nl). De medewerkers spreken gewoon Nederlands! Jullie zijn alvast uitgenodigd om dit evenement mee te maken, maar misschien willen jullie ook wel een rol spelen bij de invulling van het evenement! Bedenk in dat geval van tevoren welke onderwerpen jullie daar aan de orde zouden willen stellen. Neem vervolgens contact met DCDD op en bespreek hoe jullie dit kunnen uitvoeren. DCDD Postbus 13054 3507 LB Utrecht 030-2316505
[email protected] http://www.dcdd.nl
__________________________________________________________________________ 35
Ruimte voor aantekeningen
__________________________________________________________________________ 36