WELSTANDSNOTA NIEUWEGEIN 2010
BIJLAGE J: ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES RIJKSWEGEN
Raadsnummer 2010-045
WELSTANDSNOTA NIEUWEGEIN 2010
INHOUDSOPGAVE
1.
ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES REGENBOOGROUTE A12
2.
ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES A27
BIJLAGE J: ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES RIJKSWEGEN
JULI 2006
Architectonische Specificaties Regenboogroute A12
A12
INHOUD
19.07.2006
1
GEBRUIK VAN DIT DOCUMENT IN HET AANBESTEDINGSPROCES
3
2
INLEIDING / UITGANGSPUNTEN OP TOP-NIVEAU
9
3
ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES OP SYSTEEM-, SUB-SYSTEEM- EN COMPONENTNIVEAU
14
3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
BEGRENZING VAN DE LANDSCHAPSTYPES WEGMEUBILAIR VERLICHTING GELUIDSSCHERMEN VEILIGHEIDSSCHERMEN VIADUCTEN / ECODUCTEN ONDERDOORGANGEN BRUGGEN / AQUADUCTEN KNOOPPUNTEN CULTUURHISTORISCHE ELEMENTEN MIDDENBERMEN EN ZIJBERMEN AANSLUITINGEN VERZORGINGSPLAATSEN
15 16 17 19 24 26 30 32 33 35 36 39 40
colofon
A12
DIT IS EEN UITGAVE VAN:
VOOR MEER INFORMATIE:
STEUNPUNT ROUTEONTWERP POSTBUS 20952 (IPC 420) 2500 EZ DEN HAAG
IR. J.E.M WEEBERS T. 030 - 285 80 84 E.
[email protected]
T. 070-339 20 30 F. 070-339 49 09 E.
[email protected] WWW.ROUTEONTWERP.NL
SAMENSTELLING EN ONTWERP FABRIQUE PUBLIC DESIGN BV DELFT
PUBLICATIENUMMER: DWW - 2006 - 056 VERSIE 1.1, JULI 2006
T. 015-212 77 58 E.
[email protected] WWW.FABRIQUE.NL
2
19.07.2006
HOOFDSTUK 1 GEBRUIK VAN DIT DOCUMENT IN HET AANBESTEDINGSPROCES
A12
3
1
GEBRUIK VAN DIT DOCUMENT
Gebruik van dit document, inleiding
19.07.2006
volledig gespecificeerde technische oplossingen voorgeschreven.
Begin 2005 is de ontwerpvisie Regenboogroute A12 door het DT RWS vastgesteld, hiermee is het startsein gegeven voor de implementatie van het routeontwerp A12.
Deze “Architectonische Specificaties Regenboogroute A12” vormen een algemeen,
Om het routeontwerp A12 op een corporate wijze uit te kunnen voeren, is uniforme
projectonafhankelijk pakket, waaruit onderdelen met betrekking tot wegelementen
aanpak gewenst. Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik van de “Architectonische
moeten worden geselecteerd voor een specifiek project.
Specificaties Regenboogroute A12” in planvormings- aanbestedingsprocessen van aanleg, reconstructie- en (groot-) onderhoudsprojecten aan de A12.
Architectonische Specificaties binnen Systems Engineering Bij Rijkswaterstaat is functioneel specificeren een onderdeel van de methode
Rijkswaterstaat hanteert voor de aanleg en onderhoud en de uitvoerende
Systems Engineering (SE). Dit is een methode voor het beheersbaar maken
beheertaken het principe “Markt, tenzij”. Dat betekent dat Rijkswaterstaat
van projecten door het expliciet en traceerbaar ontleden of ‘decomponeren’
projecten in een vroeg stadium op de markt brengt en contracteert op basis van
van (complexe) systemen op verschillende niveaus en het registreren van
geïntegreerde contracten (zoals Design & Construct of Design, Build, Finance &
ontwerpkeuzes die daarbij zijn gemaakt.
Maintenance). De ‘vraag’ wordt daarbij gedefinieerd in de vorm van functionele
Bij decompositie blijkt dat een project niet op zichzelf staat, maar (mede) is
specificaties. Dat geeft marktpartijen vrijheid om met innovatieve oplossingen
gebaseerd op uitgangspunten die voor de hele A12 gelden. Op hun beurt vormen
te komen wat betreft toe te passen technologie en uitvoerings-, onderhouds- en
de uitgangspunten voor de hele A12 een specifieke uitwerking van beleid op het
beheermethoden. Alleen wanneer aan deze oplossingsruimte onaanvaardbare
niveau van het totale hoofdwegennetwerk in Nederland.
risico’s zijn verbonden, schrijft Rijkswaterstaat zelf oplossingen voor. Op het niveau van het hoofdwegennetwerk (“beleidsniveau”) is het beleid gericht Om het Routeontwerp A12 ook bij de toepassing van geïntegreerde
op het tegengaan van verrommeling van snelwegen. Er wordt in dat kader
contractvormen te kunnen realiseren, is het noodzakelijk om de architectonische
gestreefd naar een herkenbare, consistente en samenhangende vormentaal per
specificaties uit dit document bindend voor te schrijven. Overigens zijn de meeste
autosnelweg, die iedere snelweg een eigen identiteit verschaft en de eenheid
architectonische specificaties zodanig geformuleerd, dat binnen de kaders van die
langs de gehele route bevordert. Dit is vastgelegd in de Nota Ruimte en in de
specificaties nog verschillende technische oplossingen mogelijk zijn, ter keuze van
nota Mobiliteit. Uit de Nota Mobiliteit (PKB vastgesteld 14 februari 2006) komt
de aanbieders. Slechts voor enkele onderdelen, zoals de geluidsschermen, worden
het volgende citaat: ‘Het ministerie van VenW zal de initiatieven en acties op
A12
4
1
GEBRUIK VAN DIT DOCUMENT
19.07.2006
het gebied van ruimtelijke kwaliteit (…) voortzetten en participeert hiertoe in
door Stuurgroep Routeontwerp op 13 juli 2006. Het vormt daarmee de basis voor
het interdepartementale Actieprogramma Ruimte en Cultuur. Het Rijk neemt,
de architectonische specificatie op alle lager liggende niveaus. Het document wordt
voortbouwend op het project Routeontwerp A12 bij de aanleg van nieuwe of
als bijlage bij het contract opgenomen.
verbreding van bestaande infrastructuur gebiedsgerichte Routeontwerpen in samenhang met de omgeving als uitgangspunt en vraagt provincies,
Systeemniveau
waterschappen en gemeenten hetzelfde te doen. Dit kan leiden tot zowel
Op dit niveau worden eisen gesteld aan het project als geheel. Afhankelijk van
aanpassing van de infrastructuur als van de directe omgeving.’
welke onderdelen in het project voorkomen, is een groter of kleiner deel van de “Architectonische Specificaties” van toepassing. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat in
Dit beleid is voor de A12 uitgewerkt in het Routeontwerp A12, ook wel de
het project geen verzorgingsplaats of onderdoorgang voorkomt. Architectonische
“Regenboogroute” genoemd (“topniveau”). Het Routeontwerp moet bij een
specificaties voor die onderdelen zijn dan niet van toepassing. Met andere
reconstructie- of onderhoudsproject aan de A12 (“systeemniveau”) zoveel mogelijk
woorden: een projectspecifieke selectie uit de “Architectonische Specificaties
worden gerealiseerd. Dat houdt in dat de vormgeving van verschillende objecten
Regenboogroute” is van toepassing op het project. Deze projectspecifieke
binnen het project (“subsysteemniveau” en “componentniveau”) moet voldoen aan
specificaties zijn met name instrumenteel op het niveau van subsystemen
architectonische specificaties, die voortkomen uit het Routeontwerp A12 en die in
en componenten. Een apart document voor architectonische specificaties op
dit document zijn beschreven.
systeemniveau is daarom niet noodzakelijk. Wel dient in de vraagspecificatie te
Op grond van deze principes moet dit document “Architectonische Specificaties
worden aangegeven welke delen van toepassing zijn.
Regenboogroute A12” op de verschillende niveaus van decompositie als volgt worden gebruikt.
Subsysteemniveau en dieper Op deze niveaus worden de functionele specificaties uitgewerkt voor de
Topniveau
verschillende wegelementen, zoals viaducten, verzorgingsplaatsen, knooppunten,
Volgens de methode SE bevat de specificatie van ieder project een specificatie
onderdoorgangen, geluidsschermen en bermen. De “Architectonische Specificaties
op topniveau. Doorgaans bestaat die specificatie uit een verwijzing naar bindende
Regenboogroute A12” zijn projectonafhankelijk geformuleerd, maar nu moeten
en informatieve documenten. In de topspecificatie van een project aan de A12
ze per viaduct, knooppunt, geluidsscherm enzovoorts tot een projectspecifiek
moet dit document “Architectonische Specificaties Regenboogroute A12” worden
ontwerp leiden. Het streven is om minimaal de ‘bindende eisen’ per onderdeel
opgenomen als ‘bindend document’ (besluit DT RWS maart 2005 en aangenomen
van toepassing te verklaren. Dat kan door te verwijzen naar het document
A12
5
1
19.07.2006
GEBRUIK VAN DIT DOCUMENT
“Architectonische Specificaties” of delen daaruit. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarin het niet mogelijk is om alle bindende eisen volledig van
bindend document worden opgenomen in de topspecificatie van het project. 3. Maak de algemene Architectonische Specificaties projectspecifiek tot op het
toepassing te verklaren. Zo kan het bij aanpassing van een bestaand viaduct
niveau van de afzonderlijke objecten die binnen het project kunnen worden
bijvoorbeeld wel mogelijk (en wenselijk) zijn om hekwerken en schampranden aan
onderscheiden. Streef daarbij naar het maximaal haalbare per gegeven
te passen aan het Routeontwerp, maar niet het doorgangsprofiel. Bij een ander
situatie, binnen de actuele financiële en juridische kaders. Afhankelijk van
viaduct binnen hetzelfde project is dat wellicht wel mogelijk. Dat wil zeggen dat per
de aanbestedingsvorm kan dit gebeuren in samenspraak met gegadigde
object moet worden bekeken naar welke architectonische specificaties wel of niet
aanbieders (bijvoorbeeld in het kader van een concurrentiegerichte dialoog)
kan worden verwezen. De verantwoordelijke Infraprovider moet dit voorleggen aan
en/of andere stakeholders (bijvoorbeeld de betreffende gemeenten) of geheel
de Routemanager, die dit eventueel doorleidt aan de Stuurgroep. Het streven moet
door de aanbestedende dienst (bijvoorbeeld bij de voorbereiding van een
zijn om het maximaal haalbare te realiseren voor wat betreft het Routeontwerp.
onderhoudscontract).
De architectonische specificaties worden op de niveaus van subsystemen en
4. Neem de projectspecifieke architectonische specificaties op in de
componenten conform de methode SE als eisen van het aspect vormgeving
Outputspecificatie (Programma van Eisen) voor het project, conform
opgenomen bij de specificaties van de betreffende objecten. De meest praktische
de methode Systems Engineering zoals die door Rijkswaterstaat wordt
wijze om dat te doen is om op de juiste plekken te verwijzen naar de juiste
gehanteerd. Dat wil zeggen: als eisen voor het aspect vormgeving van de
specificaties in deze “Architectonische Specificaties Regenboogroute A12”.
specificaties van de afzonderlijke objecten binnen het project (subsysteemen componentniveau). Dan kan door middel van verwijzingen naar de
Aanwijzingen voor het aanbestedingsproces
corresponderende specificaties in de “Architectonische Specificaties
Deze aanwijzingen hebben tot doel ervoor te zorgen, dat de “Architectonische
Regenboogroute A12”.
Specificaties Regenboogroute A12” van meet af aan op het juiste niveau en op
5. Wanneer (nadere) selectie van aanbieders mede plaatsvindt op basis van een
de juiste momenten worden ‘meegenomen’ bij de aanbesteding van aanleg,
ontwerp of wanneer een ontwerp deel uitmaakt van de inschrijving, hanteer
herstructurerings- en onderhoudsprojecten aan de A12.
dan de bindende architectonische specificaties als ‘knock-out criteria’, waaraan
1. Meld bij een eventuele vooraankondiging van de aanbesteding van een project
in ieder geval moet worden voldaan. Benut de mate waarin wordt voldaan
aan de A12, dat een ambitie van het project is om optimaal bij te dragen aan de
aan richtinggevende architectonische specificaties voor het mede bepalen
realisatie van het Routeontwerp A12 (“Regenboogroute”).
van een rangorde van inschrijvers. Geef tevoren in de Leidraad Aanbesteding
2. Zorg ervoor dat deze “Architectonische Specificaties Regenboogroute A12” als
A12
aan hoe zwaar de vormgeving wordt meegewogen ten opzicht van andere
6
1
GEBRUIK VAN DIT DOCUMENT
beoordelingscriteria. 6. Gebruik een jury voor het beoordelen van de vormgevingsaspecten van aanbiedingen of inschrijvingen. Maak deze beoordelingsmethodiek tevoren
19.07.2006
Dit kan het risico van het weigeren van een bouwvergunning op grond van een negatief welstandsadvies aanzienlijk verkleinen. 10. Toets tijdens de contractuitvoering tussentijdse resultaten conform het
bekend bij de aankondiging van de aanbesteding, c.q. in de Leidraad
overeengekomen Acceptatieplan en eventuele Toetsingsplan en stuur bij waar
Aanbesteding.
dat nodig is.
7. Leg in een Acceptatieplan als bedoeld in de UAV-GC 2005, vast welke tussentijdse resultaten de opdrachtnemende partij tijdens de uitvoering van
Architectonische Specificaties
het contract ter acceptatie aan de opdrachtgever moet voorleggen. Toets deze
De architectonische specificaties zoals verwoord in hoofdstuk 3 van dit handboek
tussentijdse resultaten aan de projectspecifieke architectonische specificaties.
zijn een vertaling voor gebruik in contracten van de ontwerpvisie Partituur van
De opstelling van een Acceptatieplan, dat onderdeel moet zijn van het contract,
de Regenboogroute. Deze specificaties zijn per paragraaf onderverdeeld in twee
is de enige mogelijkheid om na sluiting van het contract nog invloed uit te
groepen:
oefenen op het ontwerp en de uitvoering daarvan. 8. Leg desgewenst in een Toetsingsplan, als bedoeld in de UAV-GC 2005,
A. Specificaties voor planvorming: Architectonische specificaties op
vast welke ontwerpdocumenten de opdrachtnemende partij na sluiting van
systeemniveau; voor wegelementen die locatiespecifiek zijn en die per
het contract ter toetsing aan de opdrachtgever moet voorleggen (‘toetsen’
situatie uitgewerkt moeten worden in bijvoorbeeld Inrichtingsplannen
heeft een lagere status dan ‘accepteren’. Waar een acceptatie een go-no-go
of Groenbeheersplannen, alvorens opgenomen te kunnen worden in
beslissing inhoudt, heeft toetsen meer het karakter van ‘over de schouder
aanbestedingen. In het bijzonder zijn op dit niveau die eisen uitgewerkt die
meekijken’).
bepalend zijn voor ruimtebeslag, relatie weg-omgeving alsmede de kosten van
9. Overleg waar mogelijk vóór de aanbesteding met de betrokken gemeente(n) over de wijze van toetsen van bouwaanvragen in het kader van het project aan
het project. B. Specificaties voor aanbesteding: Architectonische specificaties op
redelijke eisen van welstand. Bevorder dat de “Architectonische Specificaties
subsysteemniveau en dieper; voor wegelementen die generiek zijn en
Regenboogroute A12” daarbij worden gehanteerd als de welstandscriteria
voldoende uitgewerkt om opgenomen te worden in aanbestedingen.
waaraan plannen moeten worden getoetst (voor zover de Architectonische Specificaties nog niet in de gemeentelijke welstandsnota’s zijn opgenomen).
A12
7
1
GEBRUIK VAN DIT DOCUMENT
19.07.2006
Ten behoeve van aanbestedingen worden, op subsysteemniveau, eisen aan de
In het schema is te zien op welk moment in het proces welke eisen van
wegelementen gesteld met betrekking tot vormgeving en kleurgebruik. Het gaat
toepassing zijn. De verschillende wegelementen hebben allen een uitwerking op
hierbij om de wegelementen die generiek zijn, danwel juist lokatiespecifiek zijn.
systeemniveau, een aantal elementen kennen een invulling op subsysteem niveau.
Alleen waar dat strikt nodig is voor de vormgeving gelden eisen op
Een (deel-) project kan betrekking hebben op een aantal wegelementen, zodat
componentniveau, bijvoorbeeld ten aanzichte van materialen en constructiedetails.
alleen de specificaties van de desbetreffende wegelementen van toepassing zijn.
In dit document ‘Architectonische specificaties Regenboogroute A12’ is, omwille van de practische toepasbaarheid, het onderscheid tussen subsysteemniveau en componentniveau losgelaten en zijn deze niveaus samengevat onder de noemer ‘subsysteem of dieper’.
De specificaties hebben elk een unieke codering, zoals: ‘1.sys.14.b’ of ‘7.sub.23.r’
Hierin is het eerste cijfer de aanduiding van het betreffende wegelement. De code ‘sys’ geeft aan dat het een eis op systeemniveau is, de code ‘sub’ geeft aan dat het een eis op subsysteemniveau of dieper betreft. De twee daarop volgende cijfers geven het volgnummer van de eis aan. Ten slotte geeft een ‘b’ aan dat dit een bindende eis is, waar de aanbieder in ieder geval aan moet voldoen, en geeft een ‘r’ aan dat het een richtinggevende eis is, waarbij de invulling door de aanbieder van belang is bij het beoordelen van de aanbieding.
A12
8
19.07.2006
HOOFDSTUK 2 UITGANGSPUNTEN OP TOPNIVEAU
A12
9
2
UITGANGSPUNTEN OP TOPNIVEAU
19.07.2006
Het Routeontwerp als partituur Het Routeontwerp A12 heeft tot doel Ruimtelijke kwaliteit van weg en omgeving te verbeteren door een samenhangend wegontwerp en samenhang te creëren tussen weg en omgeving. Hiertoe is van 2000-2004 het project Routeontwerp A12 uitgevoerd, resultaat van dit project is een ontwerpvisie met richtlijnen voor het wegontwerp en richtbeelden voor de ontwerpen van de omgeving van de weg. Voor het wegontwerp is gekozen voor een opbouw als die van een partituur. Leidend thema is de Regenboogroute: een samenhangende snelweg door elf landschappen. De tien inrichtingselementen van het routeontwerp voor de weg ondersteunen dit hoofdidee, brengen accenten aan en zorgen voor samenhangende trajecten. Daarmee worden de vele willekeurige wisselingen in het wegprofiel teruggebracht tot wisselingen die samenhangen met het landschap. Ontwerpuitgangspunten De ontwerpuitgangspunten zijn erop gericht om rust en continuïteit in het wegbeeld te creeren door eenheid in het wegprofiel, de onderdelen en de vormgeving daarvan (m.n. viaducten, geluidsschermen, portalen, verlichting en bermen) en tevens het omringende landschap vanaf de weg beleefbaar en herkenbaar te maken. De bestaande weg en berm vormen hierbij het uitgangspunt.
A12
Hoofdidee: van veel willekeurige wisselingen naar minder wisselingen die samenhangen met het landschap.
Het wegontwerp heeft de opbouw van een partituur. De inrichtingselementen ondersteunen het ritme en de opeenvolging van de elf landschappen van de Regenboogroute.
10
2
19.07.2006
UITGANGSPUNTEN OP TOPNIVEAU
Continuïteit route
in stedelijke gebieden. In het ontwerp dient de gewenste relatie tot uitdrukking te
Kenmerkend voor snelwegen is het doorgaande karakter. De uitvoering conform
worden gebracht.
ROA bepalen voor een groot deel het continue beeld van de route en haar elementen. Door consequent gebruik van profielen en materialen dient deze
Ontwerp van de wegelementen, vormfamilies
continuïteit van de weg te worden vergroot en dient een eigen identiteit te worden
Het ontwerp van de wegelementen, met name de kunstwerken en de
meegegeven. Hiertoe zijn voor de onderdelen van de A12 de principes voor profiel,
geluidsschermen, gaat uit van een samenhangende vormfamilie met geregisseerde
kleur en materiaal bepaald. Deze zijn per gebiedstype als vormfamilie vastgesteld.
verschillen. Consistent ontwerp van de onderdelen moet zorgen voor een rustig en op elkaar afgestemd wegbeeld. Daarnaast geeft de vormfamilie de karakteristieken
Identiteit route
van de omgeving weer, waardoor de relatie tussen weg en omgeving wordt
Naast de realisatie van een continue wegbeeld is ook de herkenbaarheid van de
vergroot. Binnen de vormfamilies is gezocht naar specifieke oplossingen om het
weg van belang. Het gaat hierbij niet alleen om de vormgeving van de weg zelf,
landschap te kunnen representeren langs de weg.
maar ook om zijn uitstraling in het omliggende gebied en vice versa. De beleving
Hiertoe zijn er per element een aantal varianten vastgesteld, waarbinnen de
van de weg vanuit de omgeving en de beleving van de omgeving op de weg
verschillen in landschap tot uitdrukking kunnen worden gebracht, zonder de
zijn aspecten die de aandacht verdienen. Dit heeft zijn weerslag op zowel de
eenheid te verliezen, waardoor er sprake is van verwantschap. De verschillen
vormgeving van de weg zelf (oa bermen, onderdoorgangen) als de ontwikkeling
worden bepaald door het landschapstype; bos, wei, stad of mozaïekgebied. Voor
van het omliggende gebied. De relatie tussen weg en omgeving is sterk bepaald
enkele wegelementen, waaronder de kunstwerken en de schermen zijn daartoe
door het gebiedstype. In een open landschap zal deze anders zijn dan bijvoorbeeld
gebiedsspecifieke ontwerpprincipes geformuleerd.
Op de volgende twee pagina’s zijn twee matrices opgenomen die de ontwerpprincipes voor de weg en voor de omgeving van de weg samenvatten. Deze matrices zijn een onderlegger voor de architectonische specificatie op systeem- en subsysteemniveau, zoals weergegeven in hoofdstuk 3.
A12
11
2
A12
UITGANGSPUNTEN OP TOPNIVEAU
19.07.2006
12
2
A12
UITGANGSPUNTEN OP TOPNIVEAU
19.07.2006
13
19.07.2006
HOOFDSTUK 3 ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES OP SYSTEEM-, SUBSYSTEEM- EN COMPONENTNIVEAU
A12
14
3.0
0.A
0.sys.11.b
BEGRENZING VAN DE LANDSCHAPSTYPES
Specificaties voor planvorming
19.07.2006
·
Den Haag (stad):
33-55
·
Droogmakerijen tussen Den Haag en Gouda (mozaïek):
Begrenzing van de landschapstypes
·
Groene Hart tussen Gouda en Utrecht (weide):
274-542
De regenboogroute A12 doorkruist elf landschappen met verschillende
·
Utrecht (stad):
542-628
landschapstypen: stad, weide, bos en mozaïek. Deze landschapstypen
·
het Kromme Rijngebied ten oosten van Utrecht (mozaïek):
628-705
bepalen voor een aantal wegelementen (geluidsschermen, viaducten,
·
Utrechtse Heuvelrug (bos):
705-882
onderdoorgangen, bermen en aansluitingen) de specifieke uitvoering
·
Gelderse Vallei (mozaïek):
882-1112
binnen een vormfamilie.
·
Nationaal Landschap Veluwe (bos):
1112-1300
·
Arnhem (stad):
1300-1342
De verschillende landschapstypen worden begrensd door de volgende
·
IJsseldal (weide)
1342-1358
van-tot hectometers:
·
De Liemers en Montferland tot de Duitse grens (mozaïek): 1358-1500
De Regenboogroute A12 doorkruist elf landschappen met verschillende landschapstypen: de stad Den Haag (1, stad), de droogmakerijen (2, mozaïek), het veenweidegebied (3, weide), de stad Utrecht (4, stad), het Kromme Rijn gebied (5, mozaïek), de Utrechtse Heuvelrug (6, bos), de Gelderse vallei (7, mozaïek), de Veluwe (8, bos), de stad Arnhem (9, stad), het IJsseldal (10, weide), en de Liemers (11, mozaïek).
A12
15
55-274
3.1
WEGMEUBILAIR
19.07.2006
Wegmeubilair, inleiding Het wegmeubilair bepaalt in grote mate de continuiteit van de weg. Door eenvormig gebruik van belijning, asfalt, portalen, bebording en geleiderail ontstaat een consistent beeld.
1.A
Specificaties voor planvorming
1.sys.11.r
Wegmeubilair dient qua ontwerp en plaatsing zoveel mogelijk op elkaar en op wegmeubilair op andere locaties langs de A12 afgestemd te worden en waar mogelijk geclusterd of geïntegreerd te worden.
1.B
Specificaties voor aanbesteding
1.sub.11.b
Als wegmeubilair voorzien wordt van een coating dient dit te gebeuren in RAL 7035 (lichtgrijs).
1.sub.12.r
Voorzieningen als schakelkasten dienen waar mogelijk geclusterd te worden.
1.sub.13.r
GSM voorzieningen dienen zoveel mogelijk geïntegreerd te worden in de reeds aanwezige portalen.
1.sub.14.r
Kasten en hekwerken van GSM voorzieningen dienen zoveel mogelijk buiten het directe gezichtsveld van de weggebruiker te staan.
1.sub.15.r
Kasten en hekwerken van GSM voorzieningen dienen niet ten koste te gaan van de ruimtelijke kwaliteiten en het recreatieve gebruik van verzorgingsplaatsen.
A12
16
3.2
19.07.2006
VERLICHTING
Verlichting, inleiding Verlichting versterkt de continuiteit en de identiteit van de weg. Om een consistente lijn te verkrijgen dient overal aan de A12 dezelfde lichtmast te worden toegepast, ongeacht het gebiedstype.
2.A
Specificaties voor planvorming
2.sys.11.b
De verlichting dient uitgevoerd te worden als losse masten (niet als lijnverlichting).
2.sys.12.b
De verlichting dient in de middenberm geplaatst te worden, tenzij dit niet mogelijk is.
2.sys.13.b
In het verlichtingsplan dient qua beeld een logische en gelijkmatige ritmiek in de plaatsing van de masten tot uitdrukking te komen. Armatuur met bolle vormgeving
2.B
Specificaties voor aanbesteding Uitvoering mast
2.sub.11.b
De hoogte van de mast dient bij plaatsing in de middenberm tussen de 15 en de 18 meter te zijn, bij plaatsing in de buiten- of tussenberm tussen de 12 en de 15 meter.
A12
17
3.2
2.sub.12.b
19.07.2006
VERLICHTING
Op verzorgingsplaatsen dienen de volgende hoogtes toegepast te worden: - vrachtwagenparkeerplaatsen: 15 tot 18 meter. - personenautoparkeerplaatsen: 12 tot 15 meter. - paden: 6 tot 8 meter, waarbij het armatuur moet worden aangepast aan deze toepassing en een meer stedelijke vorm heeft.
2.sub.13.b
De mast dient uitgevoerd te worden als een conische mast.
2.sub.14.b
Als de mast gecoat wordt dient dit te geschieden in RAL 7035 (lichtgrijs).
2.sub.15.b
Als de mast niet gecoat wordt dient de kleur overeen te komen met RAL 7035 (lichtgrijs) of met aluminium.
2.sub.16.b
De mast dient te worden voorzien van een kleurband met de onderrand op 1500mm hoogte boven maaiveld. De kleurband bestaat uit 4 stroken van ieder 100mm hoog in de kleuren (van bovenaf) Verkeersrood RAL 3020, Lelieblauw RAL 4005, Zwavelgeel RAL 1016 en Geelgroen RAL 6018.
2.sub.17.b
De kleurechtheid van de kleurband dient gegarandeerd te worden voor
Conische masten zonder uithouders
minstens 10 jaar. Uitvoering armatuur 2.sub.21.b
Het armatuur dient, bij enkelzijdige uitvoering, op de mast te worden bevestigd zonder uithouder of opzetstuk.
2.sub.22.b
Het armatuur dient, bij dubbelzijdige uitvoering, op de mast te worden bevestigd door middel van een T-opzetstuk met een rechte uithouder, waarbij het hart van de lichtpunten zich op maximaal 1 meter vanaf de paal bevinden.
2.sub.23.r
Het armatuur dient te worden uitgevoerd in een bol afgeronde vormgeving.
Kleurband op lichtmast
Het model Arc 90 van Industria dient hierbij als referentie.
A12
18
3.3
GELUIDSSCHERMEN
Geluidsschermen, inleiding
19.07.2006
Ook is het mogelijk om de schermen (binnen bepaalde voorwaarden) te verhogen, verlengen, of indien nodig, te verplaatsen. Dit kan nodig
Geluidsschermen dragen sterk bij aan de continuïteit van de route.
zijn indien de geluidsbelasting (als gevolg van een toename van de
Eenheid in ontwerp en uitvoering, zowel globaal als in detail, zijn van
hoeveelheid (vracht-) verkeer toeneemt. Naast efficiencyvoordelen door
wezenlijk belang. In een eerder onderzoek van Verkeer en Waterstaat
technische standaardisatie bieden Modulaire Geluidsschermen veel
“het Routeontwerp van het scherm” is een modulair bouwsysteem voor
ruimte voor vormgeving, waardoor visuele inpassing in verschillende
geluidsschermen ontwikkeld (Modulaire Geluidsschermen of MGS) dat
omgevingen mogelijk wordt met behoud van harmonie tussen de
langs de A12 zal worden toegepast. In dit systeem is de constructie,
schermen als onderdeel van het wegontwerp. Per gebiedstype (Stad,
paneelgrootte en detaillering van de schermen vastgelegd. Met dit
Weide of Bos) zijn hiervoor een aantal varianten vastgesteld.
systeem kunnen verschillende configuraties voor het scherm en de invulling worden samengesteld en kunnen onderdelen makkelijk worden vervangen.
Vlakvulling voor modulaire geluidsschermen
A12
Modulair geluidsscherm bij Gouda
19
3.3
3.A
19.07.2006
GELUIDSSCHERMEN
Specificaties voor planvorming
3.sys.12.b
De hoogte van het scherm dient te worden bepaald door akoestisch onderzoek (geluidplan). Variatie in hoogte is mogelijk, evenals een
3.sys.11.b
Uitvoering van de schermen
asymmetrisch wegprofiel, waarbij schermen aan weerszijden van de weg
De schermen dienen te worden samengesteld uit componenten conform
ongelijk in hoogte zijn. Door het modulair bouwsysteem kan het scherm
het systeem RWS Modulaire Geluidsschermen (MGS). Er is een aparte
op toekomstige ontwikkelingen worden aangepast.
catalogus van de Modulaire Geluidsschermen beschikbaar, waarin Uitvoering in Stad- en Weidegebieden
de vorm, de onderdelen en de standaard detaillering zijn beschreven. (‘Modulaire Geluidsschermen, handleiding configuratie en implementatie’
3.sys.21.b
toegepast, om zo zicht op de omgeving te behouden.
DWW-2006-040). Daarnaast is er een Toepassingsadvies (DWW-2006038), waarin gedetailleerde technische tekeningen, ook digitaal, zijn
In stedelijke- en weidegebieden dienen transparante schermen te worden
3.sys.22.b
Ook boven onderdoorgangen dient het scherm transparant te worden uitgevoerd, zodat de weg ook vanuit de omgeving beleefbaar wordt
opgenomen.
gemaakt en voldoende lichtinval op de onderdoorgaande weg kan worden gerealiseerd.
5 + 3 meter
5 + 2 meter
5 + 1 meter
5 meter
4 meter
3 meter
1 meter
Modulaire reeks hoogtematen voor geluidsscherm
A12
20
3.3
3.sys.23.b
3.sys.24.r
19.07.2006
GELUIDSSCHERMEN
Bij schermen hoger dan 5 meter dient het deel boven de 5 meter
3.sys.32.b
Bestaande schermen dienen door begroeïng aan het zicht onttrokken
(knikpunt) transparant te worden uitgevoerd.
te worden om meer eenheid te krijgen, tenzij het bestaande scherm
Indien glas uit akoestische overwegingen niet kan worden toegepast (in
zich daar niet voor leent of een vormgeving heeft die in voldoende mate
verband met ontoelaatbare reflecties) kan hiervan worden afgeweken;
aansluit bij de modulaire geluidsschermen.
in dat geval dienen aluminium absorberende cassettes te worden Beïndigingen, overgangen en obstakels
toegepast. Uitvoering in Bosgebieden 3.sys.31.b
De schermen dienen ter beeindiging paneelsgewijs te worden verlaagd.
3.sys.42.r
Bij viaducten en onderdoorgangen dient het scherm zoveel mogelijk als
In bosgebieden dienen begroeide schermen te worden toegepast (zie voor meer informatie over beplanting die hiervoor geschikt is de publicatie `Klimplanten op geluidsschermen` (DWW maart 2004).
Geluidsscherm, uitvoering Stad
A12
3.sys.41.b
een continue lijn door te lopen, zowel horizontaal als verticaal. 3.sys.43.b
Bij obstakels, zoals wegportalen, dient het scherm te worden onderbroken om hiervoor ruimte te maken.
Geluidsscherm, uitvoering Bos
21
3.3
3.B
19.07.2006
GELUIDSSCHERMEN
Specificaties voor aanbesteding
aantal uitzonderingen: Staanders van 4 en 7 meter kunnen maximaal met 1 meter opgehoogd worden en de staander van 8 meter kan niet
Uitvoering van de schermen 3.sub.11.b
De hart op hart afstand van de staanders dient 6 meter te zijn.
opgehoogd worden. 3.sub.23.b
Uitzonderingen hierop zijn passtukken en toepassingen in (scherpe-)
speciale staanders (zonder schoor), zoals ontworpen voor het Modulaire
bochten. 3.sub.12.b
De panelen dienen een moduulmaat van 6x1 meter te hebben
3.sub.13.b
De hoogte van het scherm dient te beginnen bij 2 meter vanaf maaiveld
In situaties waar geen ruimte is voor de schoor van de staander, dienen
Geluidsscherm, te worden toegepast. 3.sub.24.b
De staanders dienen na het samenstellen thermisch verzinkt te worden en te worden voorzien van een meerlaags coating in RAL 7031
en dient met stappen van 1 meter omhoog te gaan tot een maximale
(blauwgrijs).
hoogte van 8 meter. 3.sub.14.b
De schermen dienen onder een hoek van 10 graden achterover (ten opzichte van de verticaal) geplaatst. te worden.
3.sub.15.b
Betonpanelen en plint 3.sub.31.b
Vanaf 5m (inclusief plint) dient het scherm 10 graden naar voren
zonder pigmentering, met een gladde afwerking die voldoet aan klasse
(eveneens ten opzichte van de verticaal) te knikken. Daar waar het scherm slechts 5 m hoog hoeft te zijn, ontbreekt dus de knik.
B2 van CUR aanbeveling 100. 3.sub.32.b
zoals bijvoorbeeld ter plaatse van onderdoorgangen.
De schermen dienen te worden opgebouwd uit de MGS staanders met daar tegen aan gemonteerd een betonnen plint van 1 meter hoogte met daarboven de panelen. De voor de A12 toegepaste panelen zijn onder te
Cassettes voor glas 3.sub.41.b
verdelen in betonpanelen en cassettes voor glas. 3.sub.22.b
Het onderste paneel van het scherm (plint) dient als betonpaneel te worden toegepast, tenzij dit om constructieve redenen onmogelijk is
Constructie van de schermen 3.sub.21.b
Betonpanelen dienen te worden uitgevoerd in naturel hoogovencement
De staanders dienen zodanig te zijn gekozen dat ze naderhand
De MGS cassettes dienen te worden voorzien van een coating in RAL 7035 (lichtgrijs).
3.sub.42.b
De glasplaten dienen te zijn uitgevoerd in gelaagd glas 8-2-8
opgehoogd kunnen worden met maximaal 2 meter. Hierop zijn een
A12
22
3.3
3.sub.43.b
19.07.2006
GELUIDSSCHERMEN
conform DWW wijzer 104, ter voorkoming van vogelaanvaringen. 3.sub.44.b
Onderbrekingen bij obstakels
De tussenliggende folie dient te zijn voorzien van een streepprint 3.sub.61.b
Twee versies van de MGS glascassettes dienen te worden toegepast: de rechte versie onder de knik, en de schuine versie boven de knik, ter voorkoming van het accumuleren van water.
Om het geluidslek in een onderbreking bij een obstakel zoals een portaal op te vangen dient een coulisse te worden toegepast, zie afbeelding.
3.sub.61.b
De coulisse dient zoveel mogelijk te worden gecombineerd met vluchtdeuren.
Vluchtdeuren 3.sub.51.b
Vluchtdeuren dienen te worden uitgevoerd als een aluminium framewerk met daarin een glasplaat.
3.sub.52.b
De deur dient in het midden tussen twee staanders en in een uitsparing in de drie onderste panelen te worden geplaatst.
Vluchtdeur, midden in moduul
A12
Coulisse gecombineerd met vluchtdeur
23
3.4
19.07.2006
VEILIGHEIDSSCHERMEN
Veiligheidsschermen, inleiding
4.B
Uitvoering van de schermen
Veiligheidsschermen zijn in sommige situaties van belang voor het waarborgen van de veiligheid van de weggebruiker. Een aantal viaducten
4.sub.11.b
zullen worden aangewezen om hiermee te worden uitgerust.
4.A 4.sys.11.b
4.sys.12.r
Specificaties voor planvorming
Specificaties voor aanbesteding
De schermen dienen te worden samengesteld uit staanders met daar tegen aan gemonteerd panelen van strekgaas.
4.sub.12.b
De hoogte van de veiligheidsschermen dient 3 meter te zijn.
4.sub.13.b
De hart op hart afstand van de staanders dient 3 meter te zijn.
4.sub.14.b
De schermen dienen onder een hoek van 10 graden achterover (ten
De vormgeving van de veiligheidsschermen dient aan te sluiten bij die
opzichte van de verticaal, van de snelweg af neigend, geplaatst. te
van de geluidsschermen.
worden.
De beëindiging van de schermen dient aangepast te worden aan de Staanders
lokale situatie. 4.sub.21.b
De staanders van het scherm dienen te worden uitgevoerd als een gelaste staalconstructie, samengesteld uit een IPE profiel, voorzien van
Veiligheidsscherm, gemonteerd op schamprand van viaduct
A12
24
3.4
19.07.2006
VEILIGHEIDSSCHERMEN
een voetplaat en een verstijvende schoorconstructie. 4.sub.22.b
4.sub.23.b
aangebracht.
De staanders dienen na het samenstellen thermisch verzinkt te
4.sub.33.b
De hoogte in aanzicht van deze liggers dient maximaal 60mm te zijn.
worden en te worden voorzien van een meerlaags coating in RAL 7035
4.sub.34.b
Tussen de liggers dient grofmazig strekgaas aangebracht, voorzien van
(lichtgrijs).
een horizontale zetting om het horizontale karakter van de panelen te
De voetplaat dient aangepast te worden aan de vorm van de schamprand
benadrukken.
van het viaduct.
4.sub.35.b
Het gaas onder de doorvalbeveiliging dient een grotere dichtheid te hebben dan het gaas boven de doorvalbeveiliging.
4.sub.31.b
4.sub.32.b
A12
Panelen
4.sub.36.b
Het gaas dient uitgevoerd te worden in RVS.
Aan de boven- en onderrand van de panelen dient een horizontale ligger
4.sub.37.b
De liggers dienen te zijn gecoat in RAL 7035 (lichtgrijs).
te zijn aangebracht voor verstijving.
4.sub.38.b
Aan de binnenzijde dienen de schermen een gladde afwerking te hebben
Op 1.20 meter hoogte dient een verstijving/doorvalbeveiliging te zijn
en geen zichtbare bevestigingsmiddelen te hebben.
25
3.5
19.07.2006
VIADUCTEN / ECODUCTEN
Viaducten / ecoducten, inleiding
verwantschap met elkaar te hebben. 5.sys.13.b
aan de vierdeling in landschapstype: Weide, Bos, Stad en Mozaïek.
De kunstwerken over de A12 dragen in belangrijke mate bij aan de continuïteit van het wegbeeld.
De doorgangsprofielen van de viaducten dienen te worden aangepast
5.sys.14.b
In de Stadsgebieden dienen de landhoofden te convergeren, om de beslotenheid te benadrukken.
5.A
Specificaties voor planvorming
5.sys.15.b In
de Weidegebieden dienen de landhoofden in hoogte te divergeren, om
de openheid van het gebied te benadrukken. 5.sys.11.r
Nieuw aan te leggen viaducten over de A12 dienen slank van aanzien te
5.sys.16.b
het wegprofiel door het bos (U-vorm) te benadrukken.
zijn. 5.sys.12.b
In Bosgebieden dienen verticale landhoofden te worden toegepast om
Afzonderlijke viaducten dienen op een aantal dominante visuele kenmerken van de viaducten, zoals de doorgangsprofielen, de
5.sys.17.b
In Mozaïekgebieden dienen de landhoofden naar de karakteristieken van het (toekomstig-) gebied te worden vormgegeven.
middenondersteuning, de schampranden en de hekwerken,
Viaduct Stad (convergerend)
A12
Viaduct Weide (divergerend)
Viaduct Bos (recht)
26
3.5
19.07.2006
VIADUCTEN / ECODUCTEN
Middenondersteuning 5.sys.21.r
De middenondersteuning dient een ‘shipshape’ vormgeving te krijgen.
5.sys.22.r
Waar doorzicht gewenst is dient de middenondersteuning te worden
5.sys.42.b
Verlichtingsmasten mogen slechts op de schamprand geplaatst worden als het viaduct geen middenberm heeft.
5.sys.43.r
voorzien van een grote opening waardoor een jukvorm ontstaat.
Verlichtingsmasten dienen in een logisch en gelijkmatig ritme op het viaduct geplaatst te worden, waar mogelijk gecentreerd boven de middenondersteuning.
Hekwerken 5.sys.31.r
5.sys.44.r
De hekwerken dienen op alle viaducten een identieke vormgeving en
Verlichtingsmasten en -armaturen op het viaduct dienen aan te sluiten op de armaturen van de kruisende weg.
detaillering te krijgen. Ecoducten Verlichting 5.sys.41.b
Verlichtingsmasten dienen op de middenberm van het viaduct geplaatst te worden.
A12
5.sys.51.b
het ontwerp van ecoducten dient te voldoen aan de richtlijnen van de leidraad “Faunavoorzieningen bij wegen” (uitgave DWW).
5.sys.52.b
Ecoducten dienen, waar mogelijk, diaboolvormig uitgevoerd te worden.
27
3.5
5.B
VIADUCTEN / ECODUCTEN
19.07.2006
Specificaties voor aanbesteding
Hekwerken 5.sub.31.b
5.sub.11.b
5.sub.12.b
Middenondersteuning
uit stripmateriaal met een geknikte vorm, in het verlengde van de dichte
De hoek tussen wegdek en middenondersteuning dient tussen de 45 en
rand en, op 250mm hoogte, terugknikkend tot een hoek van 10 graden
30 graden te zijn.
met de verticaal. De spijlen dienen een hart-op-hart afstand te hebben
De middenondersteuning dient te worden voorzien van een kleurband
van 200mm.
met de onderrand op 1500mm hoogte ten opzichte van maaiveld. De
5.sub.32.b
Het hekwerk dient voorzien te zijn van twee railingen, op 200mm en op 1000mm hoogte.
kleurband bestaat uit 4 stroken van ieder 100mm hoog in de kleuren (van
5.sub.13.b
Het hekwerk dient uitgevoerd te worden als een verticaal spijlenhekwerk
bovenaf) Verkeersrood RAL 3020, Lelieblauw RAL 4005, Zwavelgeel RAL
5.sub.33.b
De diameter van de railingen dient tussen de 45 en 55mm te liggen.
1016 en Geelgroen RAL 6018.
5.sub.34.r
De beëindiging van de hekwerken dient aangepast te worden aan de lokale omstandigheden.
De kleurechteid van de kleurband dient gegarandeerd te worden voor minstens 10 jaar.
Overige specificaties Schampranden 5.sub.21.b
5.sub.41.r
te worden uitgevoerd.
De schampranden van de viaducten dienen scherp te worden uitgevoerd waarbij de hoek van de onderzijde met de horizontaal tussen de 10 en de
Gecoate onderdelen van de kunstwerken dienen in RAL 7035 (lichtgrijs)
5.sub.42.b
Betonnen onderdelen van de kunstwerken die in het werk gestort
20 graden, de hoek van de bovenzijde tussen de 40 en de 50 graden en
worden, dienen te worden uitgevoerd in naturel hoogovencement zonder
de afrondingsstraal tussen de 20 en de 35mm is.
pigmentering, met een gladde afwerking die voldoet aan klasse B1 van CUR aanbeveling 100. 5.sub.42.b
Betonnen pre-fab onderdelen van de kunstwerken dienen te worden uitgevoerd in naturel hoogovencement zonder pigmentering, met een gladde afwerking die voldoet aan klasse B2 van CUR aanbeveling 100.
A12
28
3.5
5.sub.43.b
5.sub.44.r
VIADUCTEN / ECODUCTEN
De naam en het jaartal van oplevering van de kunstwerken dient door
19.07.2006
5.sub.52.b
De randen dienen te worden afgezoomd met een aarden wal in
een bescheiden en in het kunstwerk geïntegreerde aanduiding te worden
combinatie met hoge beplanting, zodanig dat het landschap (ook vanaf
aangegeven.
de weg gezien) visueel doorloopt.
De waterafvoer dient niet zichtbaar vanaf de weg te zijn en geïntegreerd te worden in de constructie van het viaduct.
5.sub.53.b
Op de randen van de ecoducten dienen onopvallende hekwerken te worden toegepast.
Ecoducten 5.sub.51.b
De randen van ecoducten dienen scherp te worden vormgegeven, volgens de eisen voor viaducten.
Visueel doorlopende rand
A12
Diaboolvormige uitvoering
29
3.6
19.07.2006
ONDERDOORGANGEN
Onderdoorgangen, inleiding
6.sys.12.b
In stedelijke gebieden dienen de onderdoorgangen een convergerende vorm met de grootste opening op maaiveldniveau te hebben.
De onderdoorgangen maken de A12 herkenbaar vanuit de omgeving.
6.sys.13.b
met de kleinste opening op maaiveldniveau te hebben.
Ze volgen de richtlijnen voor de kunstwerken en door overeenkomsten in detaillering van de randen en ondersteuningen wordt verwantschap
6.sys.14.b
In bos gebieden dienen de onderdoorgangen een verticale vorm te
gecreeerd. Bij renovatie van bestaande onderdoorgangen dienen de
hebben, waarmee de breedte van de opening over de volledige hoogte
onderstaande eisen op een rationele manier te worden toegepast.
constant blijft. 6.sys.15.b
6.A
In weide gebieden dienen de onderdoorgangen een divergerende vorm
Specificaties voor planvorming
Bij de combinatie van geluidsschermen en onderdoorgangen dient lokaal een transparant geluidsscherm toegepast te worden dat in de lijn van het geluidsscherm doorloopt.
6.sys.11.b
De profielvorm van onderdoorgangen dient afgestemd te worden op het
6.sys.16.r
past dat qua vormgeving aansluit op het hekwerk op de viaducten.
gebiedstype.
A12
Bij afwezigheid van geluidsschermen dient een hekwerk te worden toege-
Onderdoorgang Stad
Onderdoorgang Weide
Onderdoorgang Bos
(convergerend)
(divergerend)
(recht)
30
3.6
6.B
19.07.2006
ONDERDOORGANGEN
Specificaties voor aanbesteding
6.sub.15.r
Door detaillering van de randen, eventuele lichtstroken in de middenberm en adequate kunstverlichting, dient de hoeveelheid licht te worden
6.sub.11.r
Het merendeel van de onderdoorgangen wordt aangeheeld, waarmee de
gemaximaliseerd.
vorm en de dimensies zijn vastgelegd. Dit geldt met name voor de onderdoorgangen in het oostelijk deel van de A12. 6.sub.12.r
Onderdoorgangen in stedelijke gebieden dienen te worden uitgevoerd in industriële materialen.
6.sub.13.b
Onderdoorgangen in bosgebieden dienen te worden uitgevoerd met tunnelprofielen met gemetselde fronten.
6.sub.14.b
De bekleding in bosgebieden dient uitgevoerd te worden in wit beton of tegelwerk.
Onderdoorgang Stad
A12
Onderdoorgang Weide
Onderdoorgang Bos
31
3.7
BRUGGEN / AQUADUCTEN
19.07.2006
Bruggen / aquaducten, inleiding Voorbeelden van deze wegelementen zijn het aquaduct onder de Gouwe en de Galekopperbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal.
7.A
Specificaties voor planvorming
7.sys.11.r
Bruggen en aquaducten dienen opvallend te zijn en de identiteit van de weg te versterken.
7.sys.12.r
Nieuw aan te leggen bruggen en aquaducten dienen qua ontwerp aan te sluiten bij de vormtaal en het kleurgebruik van andere elementen van de A12, zoals de viaducten en de geluidsschermen.
7.sys.13.r
Plekken waar een hoofdwaterloop de A12 kruist, dienen markant te worden vormgegeven, zodat zij als eigen objecten worden benadrukt.
7.sys.14.r
Plekken waar een hoofdwaterloop de A12 kruist, dienen te worden voorzien van een geïntegreerde naamsaanduiding, die aansluit bij die op
Opvallende detaillering om identiteit te versterken. Voorbeeld: Gouwe Aquaduct
de viaducten, met daarop de naam van de waterloop.
A12
32
3.8
19.07.2006
KNOOPPUNTEN
Knooppunten, inleiding
8.sys.14.b
Per knooppunt dient één natuurtype gekozen te worden voor resthoeken, taluds en bermen.
De A12 heeft negen knooppunten: Prins Clausplein (A4), Gouwe (A20),
8.sys.15.r
Er dient per knooppunt één sfeer gecreëerd te worden waardoor de
Oudenrijn (A2), Lunetten (A27), Maanderbroek (A30), Grijsoord (A50),
ruimtelijke eenheid behouden blijft en waarbij verder gegaan dient te
Waterberg (A50), Velperbroek (A348), Ouddijk (A18). De vier knoop-
worden op de ontwerpgeschiedenis van het knooppunt.
punten in een stedelijke omgeving (Prins Clausplein, Oudenrijn, Lunetten
8.sys.16.r
afleiden.
en Velperbroek) komen in aanmerking om verder verzelfstandigd te worden, voor de overigen geldt dat het totaal een onderdeel van de
Er dienen geen ontwerpelementen gebruikt te worden die de aandacht
8.sys.17.r
Er dienen grote eenheden in beeld en natuur nagestreefd te worden.
omgeving moet zijn. Specificaties per knooppunt
8.A
Specificaties voor planvorming
Prins Clausplein (A4): 8.sys.21.b
Specificaties algemeen 8.sys.11.b
De ontwerpen van de knooppunten dienen aan te sluiten bij de richtlijnen
te worden. 8.sys.22.b
De ontwerpen van de knooppunten dienen aan te sluiten bij de richtlijnen van de Leidraad beheer Groenvoorzieningen (DWW).
8.sys.13.r
A12
Het lijnenspel dient geaccentueerd te worden, bijvoorbeeld door kleur, licht of lage beplantingstroken.
van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). 8.sys.12.b
Het knooppunt dient als een op zichzelf staand vormelement beschouwd
8.sys.23.b
Beheer dient consequent doorgevoerd te worden met als eindbeeld: korte, schrale vegetatie.
Er dient maximaal gestreefd te worden naar rust en eenvoud in ontwerp.
33
3.8
19.07.2006
KNOOPPUNTEN
8.B
Oudenrijn (A2): 8.sys.31.b
8.sys.32.b
Specificaties voor aanbesteding
Knooppunt Oudenrijn dient als een op zichzelf staand vormelement beschouwd te worden.
Specificaties per knooppunt
De cirkelvorm van Oudenrijn dient geaccentueerd te worden, door kleur,
Prins Clausplein (A4):
licht of lage beplanting.
8.sub.11.r
Er dienen geen beplanting- of begroeiingelementen te worden toegepast die de aandacht van de vorm afleiden.
Velperbroek (A348) 8.sub.41.b
De rotonde dient als een op zichzelf staand vormelement beschouwd te worden dat visueel versterkt wordt door de inrichting.
8.sub.42.b
Oudenrijn (A2) en Lunetten (A27): 8.sub.21.b
Hierbij dient voortgebouwd te worden op de reeds bestaande ‘landart traditie’.
Er dient geen opgaande beplanting binnen de cirkel van Oudenrijn toegepast te worden.
8.sub.22.b
Tussen Lunetten en Oudenrijn dienen groene plinten van bijvoorbeeld klimop in doorgaande structuur van middenbermen en bermen van aansluitingen toegepast te worden.
8.sub.23.b
In grotere vakken tussen Lunetten en Oudenrijn dienen boomweiden met stinzenflora toegepast te worden.
8.sub.24.b
Hierbij dienen streekeigen boomsoorten gebruikt te worden (es, iep, populier).
Prins Clausplein: lijnenspel benadrukken
A12
Velperbroek: landart traditie
34
3.9
19.07.2006
CULTUURHISTORISCHE ELEMENTEN
Cultuurhistorische elementen, inleiding
9.sub.13.b
De bruine borden dienen in de volgende materialen uitgevoerd te worden:
- Ondergrond: retroreflecterende folie, 3M ScotchLite serie 2800/3800 High Cultuurhistorische elementen versterken de identiteit van de weg. In het geval van de A12 zijn met name de kruisingen met de 4 historische water-linies (Oude & Nieuwe Hollandse waterlinie, de Grebbe,- en de
Intensity Grade. - De bruine kleur wordt verkregen door overlay film, 3M serie 1170 kleur 1179 bruin. De kleur is toegewezen aan: ‘Nummer-toeristische route’.
IJssellinie) uniek en geven zij de weg zijn eigen identiteit.
9.A
Specificaties voor planvorming
9.sys.11.r
Waar mogelijk dient zicht op de lokatie of op het gebied mogelijk gemaakt te worden. Hierbij kan worden gedacht aan verkavelingspatronen, gebouwen, wegen/lanen, landgoederen enzovoorts (zie voorbeeld HWL - fort Vechten).
9.B
Specificaties voor aanbesteding
9.sub.11.b
Bij gebieden van nationaal belang die voorkomen op de lijsten van EHS, Unesco, Belvedere en het Nationale Landschap, dienen aanduidingen te worden geplaatst die de aandacht van de weggebruiker trekken en verwijzen naar de lokatie met belangrijke cultuurhistorische kwaliteit.
9.sub.12.b
Deze aanduidingen dienen te worden uitgevoerd als bruine borden. Hiervan is de uitvoering en constructie volgens: Richtlijnen bewegwijzering, publicatienr. 222, juli 2005, uitgave van CROW
Bruine borden
A12
35
3.10
19.07.2006
MIDDENBERMEN EN ZIJBERMEN
Middenbermen en zijbermen, inleiding
Bermen in gebied “Wei”: 10.sys.21.r
In de middenberm van het Groene Hart dient gestreefd te worden naar een parkachtige inrichting met zichtlijnen naar de omgeving.
De continuiteit van een route wordt mede ontleend aan de midden- en zijberm. Hier ligt een mogelijkheid tot karakteristiek onderscheid binnen
Bermen in gebied “Bos”:
het rijkswegennetwerk. Tevens vormen de bermen een belangrijke verbinding tussen de weg en omgeving.
10.sys.31.b Geleiderails
in de heidebermen en bermen met bos dienen zo dicht
mogelijk bij de snelweg gehouden te worden.
10.A
Specificaties voor planvorming
10.sys.32.r
Vanaf de weg gezien dienen openingen zodanig van omvang te zijn dat het beeld van “weg door het bos” overeind blijft.
10.sys.11.b Het
ontwerp van de bermen dient aan te sluiten bij de richtlijnen van de
10.sys.33.r
worden door opslag te verwijderen.
Leidraad beheer Groenvoorzieningen (DWW). 10.sys.12.b Natuur
in bermen dient ofwel aan te sluiten op natuur in de omgeving
ofwel ontwikkeld te worden vanuit landschappelijk oogpunt. 10.sys.13.b Er
10.B
Specificaties voor aanbesteding
10.sub.11.r
Noodzakelijke onderbrekingen van bermen dienen minimaal gehouden te
dient continuïteit in beeld, evenwijdig aan de weg, nagestreefd te
worden. 10.sys.14.b Bij
Uitzichten over stuwwalreliëf en uitgestrekte heide dient gehandhaafd te
worden.
reconstructie of nieuwe aanleg dient gestreefd te worden naar een
middenberm van minimaal 8 meter breedte. 10.sys.15.r
eventueel dubbele, geleiderail, waarbinnen de lichtmasten zijn geplaatst. 10.sys.16.r
Bermen in gebied “Stad”:
Voor middenbermen dient gestreefd te worden naar een centrale,
10.sub.21.b Er
geluidsschermen nagestreefd te worden.
Voor zijbermen dient gestreefd te worden naar een obstakelvrije zone van minimaal 13 meter, zonder geleiderails.
dient een uniform beeld van keerwanden of (Modulaire-)
10.sub.22.r
In middenbermen dient bij voldoende ruimte een groene plint toegepast
Dwarsprofiel zijberm
A12
36
3.10
MIDDENBERMEN EN ZIJBERMEN
19.07.2006
te worden, gecombineerd met de geleiderail. 10.sub.23.r
In middenbermen en smalle zijbermen dient een zout- en droogtebestendig sortiment voor de groen plint gebruikt te worden (hedera, liguster, hippophae) mits beheers- en verkeerstechnisch verantwoord.
10.sub.24.r
Het natuurtype in Den Haag dient EZ 5 te zijn.
10.sub.25.r
De natuurtypen in Arnhem dienen AZ 9, EK 1 en EZ 5 te zijn.
Bermen in gebied “Wei”: 10.sub.31.r In
zijbermen dient gestreefd te worden naar een eenduidig en rustig
beeld dat contact met omliggende landschap vanaf de weg gezien niet verstoort (geen bomen of transparante bomenrijen). 10.sub.32.r
Zijbermen die aan bebouwd of verrommeld gebied grenzen dienen juist voorzien te worden van meer compacte beplantingstroken.
10.sub.33.r
De natuurtypen in zijbermen en brede middenbermen dienen EV1, EV2 en EV3 te zijn.
10.sub.34.r
Het natuurtype voor taluds van dijklichamen dient EK 2 te zijn.
Bermen in gebied “Bos”, Heuvelrug: 10.sub.41.r
Het natuurtypen dient AZ 9 en EK 1 te zijn.
Groene Hart, gewenste situatie: parkachtige inrichting met zichtlijnen naar de omgeving
A12
37
3.10
MIDDENBERMEN EN ZIJBERMEN
19.07.2006
Bermen in gebied “Bos”, Veluwe: 10.sub.51.r
Zones van open natuur dienen de weg te begeleiden bij insnijdingen.
10.sub.52.r
In de middenberm dient de begroeiing laag gehouden te worden.
10.sub.53.r
Incidenteel dienen markante bomen of boomgroepen in de berm voor versterken van de dieptewerking behouden te worden.
10.sub.54.r
Het natuurtype in een geleidelijke overgang naar bos dient EK 1 afgewisseld met AZ 9 te zijn.
10.sub.55.r
Het natuurtypen in zonnige bermen dient een afwisseling van EZ 3, EZ 5 en EZ 7, plaatselijk ook EZ 4 te zijn.
10.sub.56.r
Het natuurtypen in meer schaduwrijke bermdelen dient EZ 1 en EZ 2 te zijn.
Bermen in gebied “Mozaïek”: 10.sub.61.b In
de droogmakerijen dienen bomenrijen in bermen en langs
parallelwegen te worden toegepast. 10.sub.62.b Hier
dient één soort boom toegepast te worden, met een markante
groeiwijze en karakteristiek voor de regio. 10.sub.63.b In
overige gebieden dient geen wegbeplanting te worden toegepast.
10.sub.64.r
Het natuurtype dient EK 2 en op nattere schrale delen EZ 6 te zijn.
10.sub.65.r
Het natuurtypen in natte zones: dient EV 1 en EV 2 te zijn.
A12
38
3.11
19.07.2006
AANSLUITINGEN
Aansluitingen, inleiding
Aansluitingen in gebied “Stad”: 11.sub.21.r
Het plaatselijk (stenig of schraal) milieu van bermen dient in aansluitingen voortgezet te worden qua materiaal en vegetatie.
Duidelijke vormgeving van de aansluitingen van de A12 met andere wegen versterkt de samenhang tussen weg en omgeving en bevordert de
Aansluitingen in gebied “Weide”:
orientatie.
11.sub.31.b De
11.A
Specificaties voor planvorming
artificiële elementen en beplantingselementen. 11.sub.32.r
11.sys.11.r
aansluiting dient sober ingericht te worden, in principe zonder
Uitzicht op omliggende landschap dient behouden te blijven, ter oriëntatie.
Aansluitingen dienen uitgewerkt te worden aan de hand van de omgevende gebiedskenmerken.
11.sys.12.r
Aansluitingen in gebied “Bos”, Heuvelrug:
De oriëntatie dient bevorderd te worden door middel van heldere vormgeving.
11.sub.41.r
De aansluiting dient zodanig vormgegeven te worden, dat deze minimaal opvalt.
11.B
Specificaties voor aanbesteding
11.sub.42.r
Taluds dienen tot aan de weg en af- en opritten dicht beplant te worden met bos.
11.sub.11.b De
continuïteit van de bermen dient zo min mogelijk doorbroken te
worden door vormgeving rond de aansluiting. 11.sub.12.b Er
dient uitgegaan per aansluiting te worden uitgegaan van één, hooguit
twee bij elkaar passende natuurtypen. 11.sub.13.r
Aansluitingen in gebied “Bos”, Veluwe: 11.sub.51.b De
open berm dient geleidelijk verbreed te worden ter hoogte van een
aansluiting.
De keuze van natuurtypen en bijbehorend beheer dient te worden afgestemd op die van de bermen.
11.sub.14.r
Opvallende en gebiedseigen boom/struiksoorten dienen benut te worden in restruimten.
11.sub.15.r
Door naamgeving van kunstwerken dient verwezen te worden naar lokale cultuurhistorie.
A12
39
3.12
19.07.2006
VERZORGINGSPLAATSEN
Verzorgingsplaatsen, inleiding
12.sys.14.b
De verzorgingsplaats dient voorzieningen te hebben die informatie bieden over de weg en de omgeving. Hiervoor is een speciale informatiezuil ontwikkeld.
Verzorgingsplaatsen dienen een fysieke link tussen weg en omgeving te vormen. De verzorgingsplaats sluit aan bij de omgeving van de weg en legt een verbinding tussen de wereld van de automobilist en die van de
12.B
Specificaties voor aanbesteding
12.sub.11.b
Vaste faciliteiten dienen in een logische volgorde geplaatst te worden,
omgeving. De verzorgingsplaatsen bieden unieke kansen voor de vormgeving
van intensief naar extensief gebruik (service-strip).
van de A12 als de elf landschappensnelweg. Het streefbeeld is een zorgvuldig ingerichte openbare ruimte in een uitnodigend landschap.
12.sub.12.r
Er dient verwezen te worden naar cultuurhistorische elementen of patronen.
12.A
Specificaties voor planvorming
12.sys.11.r
Verzorgingsplaatsen dienen gebiedsspecifiek worden uitgewerkt, waardoor bijvoorbeeld kenmerken van de omgeving in de vormgeving van de verzorgingsplaats herkenbaar worden gemaakt (bijvoorbeeld door middel van gebiedsbepaalde thema’s in beplanting).
12.sys.12.r
Waar mogelijk dient een fysieke verbinding gelegd te worden met de omgeving, zodat de verzorgingsplaats ook als recreatief transferium kan gaan functioneren. De veiligheid dient hierbij goed in ogenschouw te worden genomen.
12.sys.13.r
Naamgeving dient te gebeuren op basis van herkenbare thematiek en niet op basis van louter lokaal bekende toponiemen (voorbeeld: “Fort Vechten” in plaats van “Slagmaat”.
A12
40
3.12
12.sub.13.r
VERZORGINGSPLAATSEN
19.07.2006
Uitzicht op cultuurhistorische structuren en sites dient benut en vrijgehouden te worden.
12.sub.14.r
Opgaande beplanting dient ingebed te worden in beplantingsstructuur van omgeving.
12.sub.15.r
Er dient een gebiedseigen beplantingssortiment gekozen te worden
12.sub.16.r·Bloemrijke
natuurstructuurvariatie dient nagestreefd te worden.
12.sub.17.r
Faunavoorzieningen dienen op voldoende afstand gehouden te worden.
12.sub.18.r
Faunavoorzieningen dienen afgeschermd te worden tegen verstoring.
12.sub.19.b
Op verzorgingsplaatsen dient de speciaal voor de A12 ontwikkelde informatiezuil toegepast te worden.
12.sub.20.b
De informatiezuil dient opgebouwd te zijn uit een vaste basis met individuele informatiepanelen.
12.sub.21.b
De basis dient een enkele poortvormige stalen plaat van 40 mm dikte te zijn die rechtop in de grond geplaatst wordt. De plaat is voorzien van een uitgesneden patroon en een raster van bevestigingspunten voor informatiepanelen.
12.sub.22.b
De informatiepanelen dienen te worden uitgevoerd als RVS-panelen met print in diverse afmetingen en content met informatie over het Routeontwerp en de betreffende lokatie en met betrekking tot cultuur- en natuureducatie.
Informatiepaneel
A12
41
Juli 2007
Architectonische Specificaties A27
Routeontwerp A27
Architectonische Specificaties A27
colofon
Dit is een uitgave van:
Voor meer informatie:
Samenstelling en ontwerp:
Steunpunt routeontwerp Postbus 20952 (IPC 420) 2500 EZ Den Haag
Inez ‘t Hart Projectleider Routeontwerp A27 T. 030 - 6009629 E.
[email protected]
FABRIQUE PUBLIC DESIGN bv Delft
T. F. E. W
070-339 20 30 070-339 49 09
[email protected] www.routeontwerp.nl
Publicatienummer: DWW - 2007 - 029 Versie 1.0 / juli 2007
T. 015-212 77 58 E.
[email protected] www.fabrique.nl LANDSCHAPPARTNERS bv De Meern T. 030 - 6666199 E.
[email protected] www.landschappartners.nl
Voorwoord door Ineke van der Hee en Dirk Sijmons Introductie
5 6
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Vertaling van de Visie Panoramaroute A27 naar architectonische specificaties Visie Routeontwerp A27: de weg te gast in het landschap Ontwerpopgave Routeontwerp A27 De bouwstenen voor de A27 De karakteristiek van de A27 Vertaling naar vormgevingsprincipes voor de A27 Vormgevingsprincipes voor de afzonderlijke elementen Architectonische specificaties Functioneel specificeren en Systems Engineering
8 9 10 10 10 14 14 17 18
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Architectonische specificaties voor de omgeving Panorama’s Orientatiepunten Stedelijk gebied en de A27 Bedrijfsterreinen en de A27
19 20 42 43 45
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Architectonische specificaties van de weg Weg, berm en bermsloten Verlichting Geluidsbeperkende voorzieningen Veiligheidsschermen Wegmeubilair Knooppunten Kleur en materiaalgebruik
46 47 49 51 54 56 57 59
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Architectonische specificaties van contactpunten Bruggen Verzorgingsplaatsen Aansluitingen Viaducten en Ecoducten Onderdoorgangen
60 61 62 66 67 71
Bijlage B1 B2 B3 B4 B5
Pilotprojecten Ecoduct Zwaluwenberg Aanpassing beplanting knooppunt Everdingen ten behoeve van zichtbaarheid bedrijfsterrein Inrichting verzorgingsplaatsen Inrichting verzorgingsplaatsen Kalix Berna en Galgeveld Geluidswal en bedrijventerrein Blaricummermeent
72 74 76 78 84 88
Inhoud
0 1
Routeontwerp A27
Inhoud
Voorwoord
“Met de uitwerking van Panorama’s levert Rijkswaterstaat een interessante bijdrage aan de actuele
specificaties leveren wij als Rijkswaterstaat een bijdrage aan het ‘mooier maken’ van Nederland.
discussie rond het dichtslibben van de omgeving van de snelwegen in Nederland. De exercitie sluit
Wij geven hiermee antwoord op de discussie over de verrommeling van de omgeving.
goed aan bij het programma Snelwegpanorama’s van het Ministerie van Vrom en bijvoorbeeld de inzet van het project Nieuwe Hollandse Waterlinie om de schootsvelden van de waterlinie planologisch te
De Architectonische Specificaties zijn een vertaling op het niveau van wegelementen van de visie
beschermen en het zicht op de forten te behouden.
Panoramaroute A27. De A27 als weg ‘te gast in het landschap’. Hierdoor is het mogelijk de A27
Op deze manier zijn we een stap dichterbij het behouden en ontwikkelen van de diversiteit van het
– stukje bij beetje - een eenduidige uitstraling te geven. Dit heeft kans van slagen als we vanaf nu
Nederlandse landschap.”
Routeontwerp A27
“Met veel trots en genoegen presenteer ik u de Architectonische Specificaties A27. Met deze
de specificaties bij al onze werkzaamheden aan de A27 inzetten: beheer- en onderhoudsacties, toetsing van ruimtelijke plannen en voorbereiding van reconstructies aan de A27. De Architectonische Specificaties zijn een uiting van corporate samenwerken aan de weg.
Dirk Sijmons, Rijksadviseur voor het Landschap
Met de ontwerpvoorstellen voor verzorgingsplaatsen en informatieborden op verzorgingsplaatsen geven wij gehoor aan de door het publiek geplaatste vragen over de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen. De
Met het onderwerp Panorama’s willen wij een bijdrage leveren aan de actuele discussie rond het dichtslibben van de omgeving van snelwegen met bijvoorbeeld bedrijventerreinen. De Architectonische Specificaties geven aan wat de mogelijkheden van Rijkswaterstaat kunnen zijn betreffende het houden van zicht op de omgeving en beleefbaar maken van het landschap langs de snelweg.
Introductie
Introductie
Franse ‘aires de services’ hebben hierbij als voorbeeld en inspiratie gediend.
De bouwstenen voor Panorama’s vormen een aanknopingspunt voor het gesprek dat wij als rijk met onze gastheren en gastvrouwen willen voeren om de A27 werkelijk als een weg ‘te gast in het landschap’ willen behouden. De Architectonische Specificaties 1.0 zijn tot stand gekomen in samenwerking met een brede klankbordgroep van deskundigen. Wij hebben geleerd van de implementatie van de Architectonische Specificaties A12. Het voornemen is om, na het opdoen van ervaringen met de versie 1.0 zowel binnen als buiten Rijkswaterstaat, met een aanpassing te komen. Wij wensen u veel leesplezier!”
Ineke van der Hee, Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Utrecht
Introductie
1
Dit document begint, in hoofdstuk 2, met het samenvatten van de conclusies van de visie
en hun omgeving door het tegengaan van verrommeling en nivellering van weg en
Panoramaroute A27 en vooral hoe deze zich verhouden tot de doelstellingen van het
omgeving. Eén van de middelen hierbij is een stelsel van ontwerpuitgangspunten voor weg
Routeontwerp. Deze uitgangspunten worden vervolgens in een aantal logische stappen
en de directe omgeving. Hierdoor ontstaat er visuele rust en eenheid, maar tevens een
vertaald naar concrete vormgevingsprincipes voor de verschillende wegelementen.
eigen duurzaam karakter van de weg.
De vormgevingsprincipes zijn per element technisch vertaald in specificaties volgens het
Daarnaast hebben routeontwerpen een procesdoel: namelijk in gesprek met
systeem van functioneel specificeren. De specificaties zijn opgenomen in de hoofdstukken
omgevingspartijen streven naar een gezamenlijk ruimtelijk concept en ruimtelijke kwaliteit
Architectonische specificaties voor de omgeving (3), Architectonische specificaties voor de
integraal onderdeel maken van planprocessen van Rijkswaterstaat.
weg (4) en Architectonische specificaties van contactpunten (5).
Daarom is in 2006 op grond van een uitgebreide analyse van de A27 en haar omgeving,
Tot slot zijn als bijlage een vijftal beschrijvingen van Pilotprojecten opgenomen die laten zien
de ontwerpvisie Panoramaroute A27 opgesteld. Deze visie geeft uitgangspunten,
hoe de Architectonische Specificaties kunnen worden toegepast in concrete projecten en
mogelijkheden en kansen om de A27 duurzaam te ontwikkelen binnen de veelheid van
zodanig kunnen bijdragen tot een samenhangend en karakteristiek Routeontwerp voor de
projecten en plannen die aan en om de A27 spelen.
A27.
1.2 Doel en gebruik van architectonische specificaties De ontwerpvisie Panoramaroute A27 is vertaald naar architectonische specificaties.
Introductie
Introductie
1.3 Structuur van dit document
Routeontwerpen hebben als doel het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit van snelwegen
Routeontwerp A27
1.1 Routeontwerp A27
Dit is een kader van uitgangspunten en eisen die direct kunnen worden gebruikt in de communicatie met partijen binnen en buiten Rijkswaterstaat, zoals Gemeenten, Provincies, planners en (landschaps-) architecten maar ook partijen aan wie aanleg en onderhoud van wegelementen wordt uitbesteed. Het vormt als het ware een “masterplan” voor de vormgeving van de weg voor de komende 10 tot 15 jaar, waarin de eisen en wensen voor de A27 op een aantal schaalniveaus zijn vastgelegd. Deze “Architectonische Specificaties Panoramaroute A27” vormen een algemeen, projectonafhankelijk pakket, waaruit uitgangspunten en eisen met betrekking tot wegelementen kunnen worden geselecteerd voor een specifiek project. In planvormingstrajecten bieden de Architectonische Specificaties een bindend kader waar binnen ontworpen dient te worden en dat het streefbeeld geeft van Rijkswaterstaat in onderhandelingen met gemeentes en provincies.
> A27
In aanbestedingsprocessen hanteert Rijkwaterstaat het principe van “Design & Construct”. Om deze reden zijn de meeste architectonische specificaties zodanig geformuleerd, dat binnen de kaders van die specificaties nog verschillende technische oplossingen mogelijk zijn, ter keuze van de aanbieders. Slechts voor enkele onderdelen, zoals de geluidsschermen, worden meer gespecificeerde technische oplossingen voorgeschreven.
Vertaling van visie naar architectonische specificaties
2
Het betreft de rijbanen met alle bijkomende wegelementen zoals, verlichting, wegmeubilair,
De A27 is een bijzondere snelweg. Het meest opvallende aspect is dat de weg diverse
kunstwerken, geluidsbeperkende voorzieningen en bermstroken.
landschappen doorsnijdt en toch maar zelden direct in aanraking komt met de dynamiek van
Consistent ontwerp van de onderdelen moet zorgen voor een rustig en op elkaar afgestemd
de stadsregio’s die ze passeert. Tegelijkertijd zijn de relatief ongerepte landschappen van
wegbeeld. Het ontwerp van de weg en de wegelementen gaat uit van een samenhangende
een grote diversiteit en hebben ze vaak een belangrijke cultuurhistorische of ecologische
vormfamilie die ten dienste staat van de identiteit van de route.
waarde.
De vormgeving dient herkenbaar, maar altijd eenvoudig en terughoudend te zijn in
Bedrijfsterreinen en woonwijken hebben het beeld vanaf de weg nog maar nauwelijks
vorm, kleur en materialen. Bij de vormgeving staat de functionaliteit voorop. Storende en
beïnvloed en de A27 biedt de weggebruiker vooral zicht op rivieren, polders,
overbodige wegelementen dienen zoveel mogelijk vermeden of verwijderd te worden.
natuurgebieden, bossen en karakteristieke stads- en dorpssilhouetten.
Cruciaal is het streven om de bermen zoveel mogelijk obstakelvrij te maken zodat een
Vandaar dat gekozen is voor de naam Panoramaroute ‘weg te gast in het landschap’.
directe visuele interactie tussen weg en landschap mogelijk wordt.
Routeontwerp A27
2.1 Panoramaroute: de weg te gast in het landschap
Hierbij is de huidige kwaliteit van de A27, namelijk het zichtbaar en beleefbaar zijn Contactpunten
Routeontwerp gemaakt. Dit in weerwil van, maar ook juist met behulp van ontwikkelingen op
De contactpunten vormen de unieke directe interactiepunten tussen snelweg en omgeving.
en om de weg. De essentie van de visie van de Panoramaroute valt uiteen in enerzijds het
De visuele contactpunten zijn de rivieren, kanalen en randmeren met de bijbehorende
creëren van rust door samenhang, identiteit en continuïteit in het wegbeeld en anderzijds
bruggen en daarnaast de viaducten, ecoducten en aansluitingen. Deze vormen belangrijke
het herkenbaar maken van het omringende landschap.
identiteitsdragers van de A27. Waarschijnlijk zullen twee bruggen van de A27 binnen
Het rapport Panoramaroute A27 geeft richtlijnen voor het wegontwerp en richtbeelden voor
afzienbare tijd vervangen worden. Daarmee ontstaat de kans om twee nieuwe markante
de omgeving van de weg. Deze richtlijnen zijn uitgewerkt in drie componenten: omgeving,
objecten aan de A27 toe te voegen. Criteria voor een goede brug zijn natuurlijk voldoende
weg en contactpunten.
verkeerscapaciteit, veiligheid, maar ook: herkenbare vormgeving, uitzicht bieden over water en landschap en inpassing in het omliggende landschap.
Omgeving
De functionele contactpunten zijn de rust- en verzorgingsplaatsen en uitvalsbases. Deze
De omgeving bestaat uit de landschappen aan weerszijden van de weg; deze betreffen
brengen de snelheid van de weg en de traagheid van het landschap direct bij elkaar.
Vertaling van visie A27
van het landschap met zijn cultuurhistorische karakteristieken, tot inzet van de opgave
zowel stedelijk als landelijk gebied. Het stadslandschap van de A27 wordt gekenmerkt door ruim opgezette groene profielen (geluidswallen) met een terughoudende presentatie van het stedelijke gebied en aanliggende bedrijfsterreinen. Essentieel zijn de onderscheidende karakteristieken van de verschillende landschapstypen langs de A27. De visie gaat op zoek naar deze karakteristieken en probeert deze in de omgeving te versterken. De oorspronkelijke beplantingsstructuren van het landschap en de ecologische en recreatieve verbindingen dienen te worden hersteld of versterkt, de markante oriëntatiepunten dienen zichtbaar te worden gemaakt. Weg en wegelementen De weg vormt de lijn die alle landschappen met elkaar verbindt maar die zelf, voor wat betreft de vormgeving, een terughoudende positie inneemt.
Routeontwerp A27
Vertaling van visie A27
2.2 Ontwerpopgave Panoramaroute A27
Dit leidt tot de volgende lijst van elementen:
De eerste ontwerpopgave van de A27 is het creëren van samenhang, identiteit en continuïteit. Kenmerkend voor snelwegen is het doorgaande karakter. De uitvoering conform
Bouwstenen omgeving:
vigerende richtlijnen bepalen voor een groot deel het continue beeld van de route en haar
-
Panorama’s
elementen. Door consequent gebruik van profielen en materialen dient deze continuïteit
-
Oriëntatiepunten
van de weg te worden versterkt en dient een eigen identiteit te worden meegegeven.
-
Stedelijk gebied en de A27
Samenhang en continuïteit voor de A27 worden bereikt door:
-
Bedrijfsterreinen en de A27
-
Het streven naar harmonie in plaats van contrast
-
Een terughoudend wegontwerp
Bouwstenen weg:
-
Het creëren van een eigen A27 identiteit
-
Weg, berm en bermsloten
-
Het opruimen van overbodige details
-
Verlichting
-
Het creëren van ruimte en openheid
-
Geluidsbeperkende voorzieningen
-
Veiligheidsschermen
Naast de realisatie van een continue wegbeeld is de tweede kernboodschap van de A27
-
Wegmeubilair
het behouden en creëren van herkenbare en beleefbare landschappen. Het gaat hierbij niet
-
Knooppunten
alleen om de vormgeving van de weg zelf, maar ook om zijn uitstraling in het omliggende
-
Kleur- en materiaalgebruik
gebied en vice versa. De beleving van de weg vanuit de omgeving en de beleving van de omgeving op de weg zijn aspecten die de aandacht verdienen. Dit heeft zijn weerslag
Bouwstenen contactpunten:
op zowel de vormgeving van de weg zelf als de ontwikkeling van het omliggende gebied.
-
Bruggen
Herkenbare en beleefbare landschappen worden bereikt door:
-
Verzorgingsplaatsen
-
Het benadrukken van cultuurhistorische en ecologische waarden in het
-
Aansluitingen
landschap
-
Viaducten en Ecoducten
-
Het leefbaar maken en houden van het landschap, ook voor omwonenden
-
Onderdoorgangen
-
Het creëren van contactpunten tussen omgeving en weggebruiker
-
Het creëren en behouden van zichtrelaties met het landschap
2.4 De karakteristiek van de A27
-
Elementen van het landschap door laten lopen tot in de berm
De volgende stap was het nader definiëren van de karakteristiek van de A27 en het doorvertalen van de karakteristiek van de weg en de omgeving naar vormgevingsprincipes.
2.3 De bouwstenen voor de A27
De karakteristiek van de weg is op basis van de Visie ‘weg te gast in het landschap’ en het
In de visie Panoramaroute A27 zijn verschillende ‘bouwstenen’ benoemd, elementen waaruit
thema Panoramaroute vertaald in woorden en sfeerbeelden. Woorden die de sfeer en het
het Routeontwerp kan worden opgebouwd. Bouwstenen voor omgeving, weg en voor
karakter van de A27 beschrijven zijn onder andere: Landschappelijk, Weinig bebouwing,
contactpunten. Deze bouwstenen zijn geclusterd, gerangschikt en vertaald naar elementen
Agrarisch, Vriendelijk, Open, Bomen, Natuur, Doorkijkjes, Uitzichten, Warm, Sympathiek,
die van belang zijn voor verdere planvorming, ontwerp en aanbesteding. Daarnaast zijn
Groen, Ingetogen. De sfeerbeelden zijn vervolgens samengevoegd en gevisualiseerd in
enkele onderwerpen toegevoegd waarvan uit gesprekken met medewerkers van RWS
zogenaamde moodboards. Deze zijn weergegeven op de volgende pagina’s.
of met ambtenaren van aanliggende gemeenten is gebleken dat in de nabije of verdere toekomst wijzigingen te verwachten zijn.
10
Routeontwerp A27
Moodboard Omgeving: hierop is een indruk weergegeven van de karakteristieke beelden vanaf de weg. Het groene, vriendelijke en relatief ongerepte beeld wordt als kenmerkend benoemd. Op het behoud en de versterking van dit karakter zal worden ingezet.
Vertaling van visie A27
> 01. Moodboard Omgeving: groen, landschappelijk, uitzicht
11
wordt geacht bij de weg: organische vormen doen vriendelijk en sympathiek aan en passen bij het omringende landschap. Er wordt gezocht naar samenhang tussen weg en landschap in plaats van contrast.
Vertaling van visie A27
Routeontwerp A27
Moodboard Vorm: Hierop is een indruk weergegeven van de vormentaal die passend
> 02. Moodboard Vorm: organisch, zacht, vriendelijk
12
Routeontwerp A27
Moodboard Materiaal: Dit geeft weer aan welke materialen wordt gedacht als passend bij het karakter van de weg: materialen die natuurlijk zijn of ogen, of die het omringende landschap weerspiegelen.
Vertaling van visie A27
> 03. Moodboard Materiaal: naturel, natuurlijk, landschap weerspiegelend
13
Routeontwerp A27
2.5 Vertaling naar vormgevingsprincipes voor de A27 zijn benoemd, zijn op 4 vlakken vormgevingsprincipes benoemd: ruimte, vormtaal,
Panorama’s
materiaalgebruik en kleurgebruik. Hierop zijn de volgende principes gedefinieerd:
Panorama’s vormen de zichtbare relatie met het landschap en dragen daarmee in belangrijke mate bij aan een herkenbaar en beleefbaar landschap. Ieder landschapstype
Ruimte:
Vormtaal:
Vertaling van visie A27
2.6.1 Omgeving
Op basis van de benoemde karakteristiek voor de A27, zoals deze in paragraaf 2.4
Streven naar een ruim profiel voor de weg en zicht op het landschap.
heeft een kenmerkende schaal die samenhangt met de bouwstenen die dat landschap
Daarnaast behoud en versterking van het groene karakter van de weg.
vormen.
Beoogd effect: de A27 is nog één van de weinige wegen met een groen en
De belangrijkste panorama’s zijn benoemd met als doel de uitzichten in stand te houden en/
open karakter. Door juist de openheid en het groene karakter van de weg
of te verbeteren. Daarbij is ook rekening gehouden met de beleving van de weg vanuit het
te benadrukken en te ontwikkelen kan recht worden gedaan aan het thema
landschap. De uitzichten zijn soms dichtgeslibd door bermbeplantingen en/of beplantingen
Panoramaroute. We streven naar ‘licht en lucht’ voor de weg.
langs parallelwegen. De gewenste uitzichten dienen daar waar passend te worden
Er wordt gestreefd naar ‘te gast in het landschap’ door harmonie met de
vrijgemaakt of te worden hersteld.
omgeving en het gebruik van afgeronde, organische vormen op microniveau.
Materialen:
Kleuren:
Dit in weerwil van het strakke lijnelement dat de weg zelf op macroniveau in
Oriëntatiepunten
de omgeving vormt.
Oriëntatiepunten zijn belangrijke elementen voor het creëren van een herkenbaar en
Er wordt gestreefd naar gebruik van natuurlijke materialen, of materialen
beleefbaar landschap.
die het landschap weerspiegelen. Daarnaast wordt uiteraard gezocht naar
Langs de A27 komen een groot aantal (landschappelijke) oriëntatiepunten voor. De
onderhoudsvriendelijke toepassing van materiaal zodat beheer en onderhoud
meest opvallende elementen zijn de bekende olifanten bij knooppunt Almere, de moderne
worden vergemakkelijkt. Beoogd effect: de weg ‘te gast in het landschap’ laten
windmolens in de polder, de kruisingen met de rivieren en de meer cultuurhistorische
zijn. Door de toepassing van natuurlijke materialen wordt het contrast tussen
elementen zoals kerktorens, watertoren en forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De
weg en landschap verkleind.
oriëntatiepunten zijn vaak een belangrijk onderdeel van de panorama’s. Waar mogelijk wordt
Consequent en éénduidig gebruik van zachte, terughoudende kleuren en het
gestreefd naar het zichtbaar houden of maken van deze oriëntatiepunten.
achterwege laten van contrastkleuren (met uitzondering van de bruggen, waar wel contrastkleuren zijn toegestaan). Beoogd effect: eenduidige richtlijn geven
Stedelijk gebied en de A27
voor beheer en onderhoud en bijdragen aan eenheid en rust van elementen
De presentatie van het stedelijk gebied aan de A27 zal per stad of dorp verschillen. Dit
langs de weg
wordt bepaald door de identiteit van stad of dorp en vergroot de herkenbaarheid van de omgeving. Vanuit de visie Panoramaroute A27 wordt gestreefd naar een groene inkadering
2.6 Vormgevingsprincipes voor de afzonderlijke elementen
van de weg. Per locatie zal sprake zijn van maatwerk om een synthese tussen groene
De vormgevingsprincipes zijn in de architectonische specificaties vertaald naar functionele
inkadering en stedelijk karakter op de schaal van het aanwezige of te ontwikkelen gebied te
specificaties per element. Met andere woorden: de vormgevingsprincipes zijn leidend
bewerkstelligen.
geweest bij de keuzes die gemaakt zijn voor inrichtingsprincipes voor de weg.
14
2.6.2 Weg
Almere, het stedelijk gebied van Utrecht, Nieuwegein en Vianen, de infrastructurele knoop
Weg, berm en bermsloten
van Gorinchem en Breda. De overige aanliggende stedelijke gebieden en dorpen zijn niet
De inrichting van de berm is in de eerste plaats gebaseerd op functionele eisen
of zeer beperkt in beeld voor de weggebruiker, met name door de visuele afscherming
(verkeerskundig en met betrekking tot beheer) maar daarnaast op landschappelijke- en
met geluidsschermen, geluidswallen en groenzones. De landschappelijke context is
ecologische inpassing en landschapsbeleving. Bermen en sloten dienen in harmonie met
richtinggevend voor de berminrichting.
het achterliggende landschap uitgevoerd worden om bij te dragen aan het creëren van
Routeontwerp A27
Vier gebieden manifesteren zich nu of in de toekomst als grootstedelijk gebied aan de A27:
herkenbare landschappen. De panoramische ervaring van de omgeving is het leidende principe voor deze visie. Gestreefd wordt om de berm (obstakel-) vrij te houden en om het landschap door te laten lopen tot aan het asfalt. Daarnaast moeten consequent ingerichte bermen bijdragen aan de continuïteit van de A27. Door corporate bermbeheer krijgt de berm een continu karakter en wordt vermeden dat districtsgrenzen zichtbaar zijn in de bermbeplanting.
Om bij te dragen aan samenhang en continuïteit worden alle lichtmasten uitgevoerd met een zelfde type mast en een zelfde type armatuur. Naast de verschijningsvorm van de verlichting moet ook aandacht worden besteed aan de locatie van de masten in de berm en specifiek ter plaatse van viaducten, ecoducten en in knooppunten en aansluitingen. Door zorgvuldig te plaatsen kan het ritme optimaal worden doorgezet, ontstaat een harmonieus totaalbeeld en worden ad hoc oplossingen zoveel mogelijk voorkomen. Aaneengesloten reeksen lichtmasten moeten dezelfde hoogte hebben maar er mag een hoogteverschil zijn tussen de zij- en de middenberm. Verlichtingsmasten dienen waar mogelijk in de middenberm Bedrijfsterreinen en de A27
te worden geplaatst, bij plaatsing in zijbermen dient gebruik gemaakt te worden van
Op verschillende locaties zijn bedrijfsterreinen en bijkomende activiteiten zoals
verlichtingsmasten waarvoor geen bermbeveiliging is vereist.
Vertaling van visie A27
Verlichting
parkeerplaatsen in beeld voor de weggebruiker van de A27. Om bij te dragen aan een herkenbaar en beleefbaar landschap van de A27 is een meer landschappelijke inrichting en
Geluidsbeperkende voorzieningen
presentatie van deze terreinen gewenst, afgestemd op karakteristiek van het gedefinieerde
In eerste instantie dient gestreefd te worden naar geluidsbeperkende voorzieningen die
landschap. De bedrijfsterreinen dienen voldoende afstand van de rijksweg te houden en
geen visuele consequenties hebben, zoals door de keuze van het asfalt.
bescheiden te worden gepresenteerd, rekening houdend met de schaal van de snelweg.
Voor het bevorderen van samenhang en continuiteit worden geluidsschermen uitgevoerd
Reklame-uitingen dienen bij voorkeur vermeden te worden en waar toegepast bescheiden
in het modulaire bouwsysteem voor geluidsschermen (MGS) dat door Rijkswaterstaat is
in kleurgebruik en afmetingen te zijn en zo veel mogelijk geïntegreerd te worden in de
ontwikkeld. De vlakvulling van de schermen wordt zodanig gekozen dat deze óf zoveel
gebouwde omgeving. Het parkeren en opslag van goederen dient uit het zicht van de A27 te
mogelijk zicht biedt op het achterliggende landschap óf dat deze qua materialen zoveel
worden gerealiseerd.
mogelijk aansluit op het (natuurlijke-) landschap. Waar de ruimte dat toelaat kunnen akoestische landschappen in de vorm van geluidswallen met een parkachtige inrichting toegepast worden.
15
Routeontwerp A27
Veiligheidsschermen Om de samenhang en continuiteit te bevorderen wordt hiervoor uitgegaan van één ontwerp dat qua karakter aansluit bij de A27. De beëindiging van deze schermen dient aan te sluiten op het onderliggende kunstwerk en het omringende landschap. Wegmeubilair Het wegmeubilair bepaalt in grote mate het direct waargenomen beeld van de weg. Door een eenduidige en samenhangende vormgeving van portalen, geleiderails, bebording en andere voorzieningen ontstaat samenhang en continuiteit. Ook wordt door het uit het zicht plaatsen en clusteren van objecten visuele rust gecreeërd.
Vertaling van visie A27
Knooppunten De A27 heeft acht knooppunten: Almere (A6), Eemnes (A1), Rijnsweerd (A28), Lunetten (A12), Everdingen (A2), Gorinchem (A15), Hooipolder (A59) en St. Annabosch (A58). De knooppunten worden voornamelijk gekenmerkt door een ‘groene’ inrichting: verkeersbegeleidende bosstruwelen en bomenweides. Het contact met de omgeving en de oriëntatie zijn daardoor beperkt. Rekening houdend met de ontwerpgeschiedenis is een eenduidige landschappelijke inrichting gewenst. Het gebruik van artificiële elementen en/of beplantingen, teneinde de inrichting van een knooppunt/aansluiting meer specifiek te maken, is alleen in het stedelijke gebied gewenst.
Kleur- en materiaalgebruik Consequent kleur- en materiaalgebruik is een krachtige doch eenvoudige manier om samenhang en continuïteit aan te brengen in het Routeontwerp. Voor de A27 is een sober palet van kleuren en materialen ontwikkeld dat uitgaat van harmonie in plaats van contrast: enerzijds sluit het goed aan op het (natuurlijke-) landschap en anderzijds geeft het een eenvoudige eigen identiteit aan de wegelementen. 2.6.3 Contactpunten Bruggen Bruggen zijn in de visie benoemd als markante objecten die belangrijke oriëntatiepunten zijn op de A27. Om bij te dragen aan een herkenbaar landschap is ervoor gekozen om voor elke brug op architectonisch niveau (van een afstand gezien) een eigen, markant ontwerp na te steven, een ontwerp dat zich onderscheidt van andere bruggen. De brug wordt zo een oriëntatiepunt voor de weg en voor het landschap. Op gebruikersniveau (van dichtbij gezien) wordt er naar gestreefd om de vormtaal en het kleurgebruik van details van de brug aan te laten sluiten op de vormtaal en het kleurgebruik voor de A27. Zo wordt de samenhang en continuïteit van de weg ook ter plaatse van de brug gewaardborgd.
16
De viaducten moeten per situatie aansluiten op de plaatselijke omstandigheden, om bij te dragen aan het creëren van herkenbare landschappen. De grens tussen omgeving en kunstwerk ligt hierbij op het landhoofd, waar de begroeïng van de omgeving overgaat in het A27-specifieke materiaal van het viaduct. Om de samenhang en continuiteit van de A27 te
Routeontwerp A27
Viaducten en ecoducten
bevorderen dient er bij nieuwbouw en onderhoud naar gestreefd te worden om de viaducten op een aantal vormkenmerken met elkaar overeen te laten komen. Schampranden en ondersteuningen dienen afgerond van vorm te zijn en landhoofden worden divergerend uitgevoerd. Hekwerken worden uitgevoerd in een A27 vormgeving en -kleurstelling. Ecoducten sluiten qua onderbouw en landhoofden aan op de viaducten, de bovenbouw is meer gebiedsspecifiek uitgevoerd, om bij te dragen aan de herkenbaarheid van het omringende landschap.
Verzorgingsplaatsen
Het gedeelte van een onderdoorgang dat onder de A27 door gaat wordt gebiedsspecifiek
Door de inrichting en de groenvoorzieningen van de verzorgingsplaatsen af te stemmen
uitgewerkt, zodat deze aansluit op het omringende landschap. Hierbij moet er aandacht
op het omliggende landschap wordt de ervaring van herkenbare landschappen bevorderd.
zijn voor sociale veiligheid en verlichting en moeten historische structuren gerespecteerd
Door te kiezen voor een standaard pakket van meubilair worden de locaties herkenbaar als
worden. Het bovengedeelte van de onderdoorgang maakt gebruik van de kleuren en
rust- en verzorgingsplaats aan de A27 waarmee bijgedragen wordt aan de samenhang en
materialen uit het A27 palet om de samenhang en continuïteit van de A27 te bevorderen.
continuiteit van de A27. Herkenbare A27 infopanelen geven informatie over de omgeving
Ook worden op de schampranden dezelfde hekwerken als op de viaducten toegepast.
met name op het gebied van cultuurhistorie en ecologie. De verzorgingsplaats sluit aan bij de omgeving van de weg en legt, waar mogelijk en
2.7 Architectonische specificaties
gewenst, een recreatieve verbinding voor wandelaars en fietsers tussen de wereld van de
De vormgevingsprincipes zijn per onderwerp technisch vertaald in specificaties volgens het
automobilist en die van de omgeving.
systeem van functioneel specificeren. De specificaties zijn opgenomen in de hoofdstukken
Vertaling van visie A27
Onderdoorgangen
Architectonische specificaties voor de omgeving (3), Architectonische specificaties voor de Aansluitingen
weg (4) en Architectonische specificaties van contactpunten (5).
Om bij te dragen aan de samenhang en continuïteit wordt het karakter van de A27 in de aansluiting doorgezet tot aan de lokale weg. Groenvoorzieningen in de aansluiting zijn in principe gebaseerd op het landschap waar het in ligt, zodat dit bijdraagt aan het herkenbaar maken van het omringende landschap.
17
Routeontwerp A27
2.8 Functioneel specificeren en Systems Engineering
Ten slotte geeft een ‘b’ aan dat dit een bindende eis is, waar in ieder geval aan moet
De architectonische specificaties zoals verwoord in hoofdstuk 3, 4 en 5 van dit
worden voldaan, en geeft een ‘r’ aan dat het een richtinggevende eis is, waarbij de
handboek zijn een vertaling van de ontwerpvisie van de Panoramaroute, voor gebruik in
invulling door de aanbieder van belang is bij het beoordelen van de aanbieding.
onderhandelingen en in contracten. De specificaties zijn opgesteld en ingedeeld volgens de binnen Rijkswaterstaat toegepaste methodiek van Systems Engineering. Systems Engineering is in essentie een gestructureerde specificatie- en ontwerpmethode die tot doel heeft om structuur te geven aan- en inzicht te verschaffen in- de complexiteit van het te realiseren object, gedurende de totale levenscyclus, van ontwerp via realisatie tot en met beheer, onderhoud en verwijdering. Volgens deze methodiek zijn de architectonische specificaties per paragraaf onderverdeeld
Vertaling van visie A27
in drie groepen: A. Architectonische specificaties op topniveau; de meest directe vertaling van de Visie, bijvoorbeeld om een onderliggend kader te bieden in onderhandelingsprocessen. B. Architectonische specificaties op systeemniveau; voor aspecten van wegelementen die locatiespecifiek zijn en die per situatie uitgewerkt moeten worden in bijvoorbeeld Inrichtingsplannen of Groenbeheersplannen, alvorens opgenomen te kunnen worden in aanbestedingen. In het bijzonder zijn op dit niveau die eisen uitgewerkt die bepalend zijn voor ruimtebeslag, relatie weg-omgeving alsmede de kosten van het project. C. Architectonische specificaties op subsysteemniveau en dieper; voor aspecten van wegelementen die generiek zijn en voldoende uitgewerkt om opgenomen te worden in aanbestedingen. Een (deel-) project kan betrekking hebben op een aantal wegelementen, zodat alleen de specificaties van de desbetreffende wegelementen van toepassing zijn. In dit document ‘Architectonische specificaties Panoramaroute A27’ is, omwille van de practische toepasbaarheid, het onderscheid tussen subsysteemniveau en componentniveau losgelaten en zijn deze niveaus samengevat onder de noemer ‘subsysteem of dieper’. De specificaties hebben elk een unieke codering, zoals: ‘1.sys.14.b’ of ‘7.sub.23.r’ Hierin is het eerste cijfer de aanduiding van het betreffende wegelement. De code ‘top’ geeft aan dat het een eis op topniveau is, ‘sys’ geeft aan dat het een eis op systeemniveau is en de code ‘sub’ geeft aan dat het een eis op subsysteemniveau of dieper betreft. De twee daarop volgende cijfers geven het volgnummer van de eis aan.
18
Architectonische specificaties voor de omgeving
3
Routeontwerp A27
3.1
3.1.A
Panorama’s
Bij het routeontwerp A27 krijgt de beleving van de landschappelijke karakteristieken voorrang. De volgende landschapstypen zijn als
Specificaties op topniveau
karakteristiek gedefinieerd:
In de volgende paragrafen zijn de landschappen en hun kenmerkende
1
droogmakerijen: polderlandschap Zuidelijk Flevoland
bouwstenen beschreven. Per landschap zijn (waar nog aanwezig) één of
2
veenweidegebied: open slagenlandschap Eemvallei
meerdere panorama’s benoemd. De specificaties geven aan hoe het panorama
3
heuvelland: stuwwal Utrechtse Heuvelrug
behouden of benoemd kan worden. Bij een meer gedetailleerde uitwerking
4
rivierengebied: Kromme Rijn en Lek
spelen de volgende factoren een rol:
5
laagveengebied: Alblasserwaard en Vijfherenlanden
-
inrichting van het aan de A27 grenzende landschap;
6
rivierengebied: Boven Merwede
-
hoogteligging van de weg ten opzichte van het omringende landschap;
7
zeekleigebied: Land van Heusden en Altena, Bergsche Maas
8
zandgebied: Brabantse dekzanden en beekdalen
-
beschikbare waarnemingstijd bij langsrijden met 100 of 120 km/u;
-
de ervaring van de A27 vanuit het landschap.
Panorama’s
> Panorama over het Eemmeer
20
Routeontwerp A27
Panorama’s 21
Routeontwerp A27
3.1.B
Specificaties op systeemniveau
Landschapstype 1
Droogmakerijen, polderlandschap Zuidelijk Flevoland
inleiding
Het jonge polderlandschap van zuidelijk Flevoland is een nagenoeg geometrisch verkaveld open en grootschalig landbouwgebied. De erfbeplantingen van de boerderijen, de boscomplexen van Almere Hout en de bomenrijen langs de ontsluitingswegen en vaarten bepalen het landschapsbeeld. Opgaande bermbeplantingen ontbreken op de A27. De beplantingen van de A27 kruisende wegen en vaarten zijn tot kort op de A27 doorgezet. De landschapsstructuurbepalende elementen (zogenaamde bouwstenen) zijn daardoor goed beleefbaar. Opvallend zijn de windmolens in het open landschap. Het vrije uitzicht op de karakteristieken van het open polderlandschap dient
Panorama’s
31.sys.11.r
behouden te blijven (panorama 1). 31.sys.12.r
Met het oog op de ontwikkeling van Almere Hout dient de nadruk van de beleving van het open polderlandschap op het landschap ten noordoosten van de weg gelegd te worden.
31.sys.13.r
> Panorama 1
De stedelijke ontwikkeling van Almere Hout dient bij voorkeur op enige afstand van de A27 te blijven teneinde de beleving van de weg door de open polder in stand te houden.
31.sys.14.r
Bij ontwikkelingen aan de oostkant van de A27 dient rekening gehouden te worden met het unieke polder panorama. Daarbij dient rekening te worden gehouden met het behoud van de beleving van de markante bocht van de A27 in de polder (beleving van de polderstructuur, verkavelingsrichtingen).
Randmeren (Gooimeer en Eemmeer)
inleiding
De Randmeren zijn een belangrijk landschappelijk gegeven in de beleving van het oude en het nieuwe land. Komend vanaf het zuiden is de hoge zeedijk met de moderne windmolens karakteristiek. De hogere ligging van de Stichtse brug in het landschap resulteert in verre uitzichten over de Randmeren, het polderlandschap van Flevoland en het weidelandschap van de Eemvallei.
31.sys.21.r
De vergezichten over de Randmeren, tevens een belangrijk oriëntatiepunt van de A27, dienen voor de toekomst te worden gewaarborgd.
22
> Weids uitzicht over het polderlandschap Zuidelijk Flevoland.
Routeontwerp A27
Panorama’s 23
Routeontwerp A27
Landschapstype 2
Veenweidegebied, open slagenlandschap Eemvallei
inleiding
Het open slagenlandschap van de Eemvallei is open en zeer weids (belangrijk weidevogelgebied). Eemnes heeft van oorsprong een lintbebouwing langs de Wakkerendijk/Meentweg. De landschappelijke struwelen evenwijdig aan de A27 beperken het uitzicht. Het landschap ten westen van de Wakkerendijk/Meentweg is een overgangslandschap naar het hoger gelegen
> Zicht op A27 in zuidelijke richting vanaf viaduct afslag Blaricum.
Heuvelland van de Utrechtse Heuvelrug. Dit struweel gaat geleidelijk over in grondwallen (geluidbeperkende voorziening voor Eemnes). Verdere uitbreiding van het stedelijke gebied tussen Blaricum en
Huizen (Blaricummer Meent) versterkt de functie van de A27 als grens tussen stad en land. De oriëntatie en landschapsbeleving langs de A27 is derhalve
Panorama’s
alleen in oostelijke richting op het weidebied van de Eemvallei gericht. De huidige vogelwal belemmert dit vrije uitzicht enigszins. De vogelwal is vanuit de omgeving te waarderen als landschappelijke inpassing van de A27. 31.sys.31.r
31.sys.32.r
Het vrije weidse uitzicht over weidegebied van de Eemvallei (over de te behouden vogelwal) dient behouden te blijven (panorama 2). Om de beleving van het aan de weg liggende landschap te verbeteren dienen de bossingels in de oostelijke berm ten noorden van Eemnes en de bomenrijen in
> Zicht vanaf parallelweg A27 op het achterliggende landschap Eemvallei.
de oostelijke berm ten zuiden van Eemnes plaatselijk gedund en opgekroond te worden (doorkijkjes via vensters in de bossingel). 31.sys.33.r
Vanaf de oostelijke lussen van het knooppunt Eemnes dient het zicht op het weidegebied van de Eemvallei te worden verbeterd en in stand te worden gehouden (panorama 3).
31.sys.34.r
Op de verzorgingsplaats ‘t Veentje (oostelijk van de A27) dient een uitkijkpunt over of door de geluidswal te worden gerealiseerd (zicht op de Noordpolder te Veen).
> Profiel 1: bestaand uitzicht op het weidegebied Eemvallei over de te behouden vogelwal.
> Profiel 2: Te realiseren gewenste doorkijkjes op het achterliggende landschap door het plaatselijk wegnemen van onderbeplanting en/of opkronen van de bomen.
24
Routeontwerp A27
> Panorama 2: weidegebied Eemvallei (Noordpolder)
Panorama’s 25
Routeontwerp A27
Landschaptype 3
Stuwwallandschap Utrechtse Heuvelrug en overgangsgebied
Het vrij uitzicht op het landschap tussen Hollandsche Rading en Groenekan dient behouden te blijven (panorama 4 en 5).
31.sys.42.r
Het bosgebied ter hoogte van Hilversum (tussen Knooppunt Eemnes en
Op de verzorgingsplaats Voordaan ten oosten van de A27 dient een uitkijkpunt met uitzicht op het achterland te worden gerealiseerd.
naar veenweidegebied inleiding
31.sys.43.r
Om de monumentale spoorbogen vanaf de weg beter zichtbaar te maken, dient
Hollandsche Rading) en de heidebermen kenmerken dit tracédeel van de A27.
de beplanting tussen het spoor en de A27 transparanter te worden, daarbij
De kruisingen van de A27 met de lokale wegen en spoorlijn zijn niet of nauwelijks
rekening houdend met het ecologisch belang van de aanplant voor dassen
waarneembaar voor de weggebruiker A27. De aansluiting Hilversum in de
en rekening houden met de aanwezige bebouwing direct achter de spoorlijn.
vorm van fly-overs alsmede het fiets-voetviaduct ter hoogte van Zwaluweberg
Behoud/versterking van de ecologische functies en kwaliteiten is daarbij
is meer herkenbaar in beeld. De markante overgang van de beboste Utrechtse
uitgangspunt. Met het creëren van enkele doorkijkjes op Polder Achtienhoven, in
Heuvelrug naar het open veenweide landschap van het Noorderpark wordt
het kader van landschapsbeleving, komt tevens zicht op de in historisch opzicht
slechts fragmentarisch in oostelijke richting ervaren (kamers tussen Hollandse
waardevolle spoorlijn (oriëntatieobject).
Rading-Maartensdijk en Maartensdijk-Nieuwe Wetering ). In westelijke richting zijn geen relaties/zichtlijnen met het open veenweide landschap. De bundeling
Panorama’s
31.sys.41.r
31.sys.44.r
De barrierewerking van de A27 voor recreatief verkeer dient opgeheven te worden door het realiseren van voet- en fietsviaducten en/of onderdoorgangen.
met de markante spoorlijn (stalen boogportalen), de lintbebouwing langs de parallel lopende N417 en de vele bosjes en kavelbeplantingen beperken het uitzicht op het open veenweidelandschap (polder Achttienhoven).
> Bestaand profiel, geen of beperkt uitzicht op de spoorlijn en polder Achttienhoven.
> Plaatselijke gewenste doorkijkjes te realiseren door de inrichting van de tussenberm met bijvoorbeeld (laag)riet.
26
> Spoorlijn Utrecht - Hilversum in de bundeling met de A27
Routeontwerp A27
Panorama’s 27
Routeontwerp A27
Landschapstype 4
Rivierengebied Kromme Rijn
inleiding
Het oorspronkelijke landschap van het Kromme Rijngebied is slechts fragmentarisch herkenbaar door met name de landgoedbossen (Amelisweerd). De oostelijke randweg van Utrecht heeft een landschappelijk karakter: grastaluds van de geluidswallen, bosjes en struwelen vormen het groene kader van de weg. De vele forten van de Nieuwe Hollandse waterlinie zijn niet of nauwelijks zichtbaar vanaf de A27, bovendien zijn de forten als zodanig weinig herkenbaar (bosjes).
De stad Utrecht (met uitzondering van enkele hoogbouw) is voor de weggebruiker weinig zichtbaar.
31.sys.51.r
Het vrije uitzicht op het landschap richting De Bilt, met daarin een voormalig fort
Panorama’s
van de Hollandse Waterlinie, dient behouden te blijven (panorama 6) 31.sys.52.r
Bij reconstructie van de oostelijke randweg Utrecht (A27) dient de beleving van het landgoedbos Amelisweerd te worden gewaarborgd.
31.sys.53.r
Bij reconstructie van de A27 en de knooppunten Rijnsweerd en Lunetten dient het park/landgoedboslandschap van de Kromme Rijn als uitgangspunt.
> Bestaande bak van Amelisweerd
> Bestaande ligging A27 ten zuide van Amelisweerd
28
> Bak van Amelisweerd
Routeontwerp A27
Panorama’s 29
Routeontwerp A27
Landschapstype 4
Rivierengebied Lek
inleiding
Het landschap van de Lek tussen Houten en Nieuwegein wordt op relatieve korte afstand vanaf de A27 ervaren: open komgronden, smalle kleinschalige stroomruggronden en de uiterwaarden van de Lek. De bomenrijen langs het Amsterdam Rijnkanaal zijn structuurbepalend in het oorspronkelijke open komgebied. De uitzichten zijn beperkt door de verrommeling langs de A27: bosjes, parkeerplaats De Knoest en de verdergaande verstedelijking van Nieuwegein, Houten en Vianen.
31.sys.61.r
Het vrij uitzicht op polder Vuycop/Schalkwijk dient te worden gehandhaafd (de
> Zicht op uiterwaard de Lek
verzorgingsplaats De Knoest beperkt dit uitzicht overigens enigszins). 31.sys.62.r
Op verzorgingsplaats De Knoest dient een uitzichtpunt op het landschap te
Panorama’s
worden gerealiseerd (panorama 7) 31.sys.63.r
De vergezichten over de Lek, tevens een belangrijk oriëntatiepunt van de A27, dienen voor de toekomst te worden gewaarborgd. De brug is als zodanig in mindere mate zichtbaar/beleefbaar voor de weggebruiker van de A27.
> Zicht op de bomenlanen langs het Amsterdam-Rijnkanaal > Bestaand profiel A27 ter hoogte van Houten
> Panorama 7
30
De landschapsbeleving is in verband met verdere verstedelijking van Nieuwegein voornamelijk oostelijk gericht op Polder Vuylcop/Schalkwijk.
31.sys.65.r
31.sys.66.r
De Lek (-brug) dient als belangrijk oriëntatiepunt van de A27 gezien te worden. De geplande ontwikkeling van het nieuwe bedrijventerrein Vianen aan de oostzijde van de A27 (ter hoogte van aansluiting 27) dient in aansluiting op
Routeontwerp A27
31.sys.64.r
Knooppunt Everdingen landschappelijk te worden ingepast.
Panorama’s 31
Routeontwerp A27
Landschapstype 5
Laagveengebied: Alblasserwaard/Vijfherenlanden
inleiding
Het relatief open veenweidelandschap van Alblasserwaard/Vijfherenlanden wordt gekenmerkt door een afwisselend landschap met bebouwingslinten, bosjes en kavelbeplantingen maar vooral door de vergezichten over het veenweidegebied. De vele beplantingen (kavel- en wegbeplantingen, populieren en wilgenbosjes, erfbeplantingen en beplantingen langs het Merwedekanaal) en de lintbebouwingen van Lexmond, Hei- en Boeikop, Lakerveld en Broek bepalen de ruimtelijke structuur van het noordelijke gedeelte van deze waarden. Ook de rietvegetaties en bosjes langs de Zouwendijk zijn karakteristiek.
> Zicht op Polder Achthoven
Vanaf Lexmond tot en met Meerkerk bepalen de wegbeplantingen langs de parallelwegen mede de landschapsbeleving in noordoostelijke richting.
Panorama’s
31.sys.71.r
Het vrije uitzicht/doorkijkjes op het kleinschalige veenweidelandschap van de polder Neder Boeicop dient behouden te blijven (panorama 8). De vele bosjes (populieren en wilgen) en beplantingen langs de lokale wegen en watergangen bepalen het landschapsbeeld.
>Bestaand profiel: vrij uitzicht vrij uitzicht op Alblasserwaard Vijfherenlanden
> Panorama 10
32
Het uitzicht op Polder Achthoven met kenmerkende bosjes (enkele Eendenkooien), een molen aan de Molenkade en open weidegebied dient behouden te blijven (panorama 9).
31.sys.73.r
Het vrije uitzicht op polder Blommendaal, Polder Grooteweaard en Polder Beemd, de beplantingen langs het veenriviertje Giessen, Kromme Giessen en
Routeontwerp A27
31.sys.72.r
het Merwedekanaal dient behouden te blijven (panorama 10). 31.sys.74.r 31.sys.75.r
Op verzorgingsplaats Scheiwijk dient een uitzichtpunt te worden gerealiseerd. Behoud en realisatie van open bermen met natuurvriendelijke oevers langs de bermsloot zijn uitgangspunt voor reconstructie van de A27, terwijl een verdere verrommeling langs de parallelwegen dient te worden voorkomen en/of opgeheven.
31.sys.76.r
De beperking van het uitzicht door het hoge riet langs de bermsloten dient door een geregeld beheer te worden verbeterd.
Panorama’s 33
Routeontwerp A27
Landschapstype 6
Rivierengebied: Boven Merwede
inleiding
De landschappelijke overgang van het open komgebied van de Alblasserwaard en de meer kleinschalige en verdichte stroomrug langs de rivier Boven Merwede ligt ter hoogte van het knooppunt Gorinchem.
De rivier Boven Merwede vormt van noord naar zuid een herkenbare overgang naar het land van Heusden en Altena. Kenmerkend is de watergebonden bedrijvigheid langs de rivier. De kruising met de Betuwelijn en de A15 (Knooppunt Gorinchem) is ter hoogte van de landschappelijke overgang open komgebied - verdichte stroomrug / oeverwal langs de rivier.
31.sys.81.b
Het zicht op de rivier de Boven Merwede met de kenmerkende riviergebonden bedrijvigheid en de landschappelijke bosjes in het uiterwaardgebied dient te
Panorama’s
worden behouden. De kruising met de Boven Merwede is tevens een belangrijk
34
oriëntatiepunt in de route A27. 31.sys.82.b
Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg dient een groen weglandschap ter hoogte van de woonwijk Haarwijk als overgang naar de bedrijvigheid langs de rivier als uitgangspunt te worden gehanteerd.
> Zicht op bedrijvigheid langs rivier Boven Merwede
Routeontwerp A27
Panorama’s 35
Routeontwerp A27
Landschapstype 7
Zeekleigebied: Land van Heusden en Altena
inleiding
In het Land van Heusden en Altena loopt de A27 door het landschap van voormalige zeearmen, geulen en polders. De beplantingen langs de polderwegen en dijkjes bepalen de maat en schaal van dit landschap. De A27 doorkruist een aantal polders. De militaire linies en forten van de Hollandse Waterlinie zijn nauwelijks herkenbaar. Langs de A27 zijn veelal lokale parallelwegen gesitueerd met afschermende hoge hagen en hoge rietvegetaties. Het uitzicht op het achterliggende landschap is hierdoor beperkt.
31.sys.91.r
De beplantingen langs de A27 dienen te worden verlaagd om een beter zicht op
> Rietbeplanting beperkt veel uitzicht in Land van Heusden en Altena
het landschap te verkrijgen. 31.sys.92.r
Door een geregeld beheer van de hoge hagen en rietvegetaties dient het zicht
Panorama’s
op het achterliggende landschap te worden verbeterd. (panorama 11) 31.sys.93.r
Bij reconstructie van de A27 dienen de huidige lokale parallelwegen en fietspaden op enige afstand van de A27 te worden gerealiseerd of zelfs komen te vervallen.
> Hoge haag achter de geleiderail beperkt het uitzicht
> Panorama 11
36
Routeontwerp A27
> Bestaand profiel A27 iets ten noorden van Nieuwendijk
Panorama’s 37
Routeontwerp A27
Landschapstype 7
Zeekleigebied: Bergsche Maas
inleiding
De Bergsche Maas doorsnijdt de zuidelijk zeekleipolders van Brabant. Dit water is minder herkenbaar door het ontbreken van kenmerkende oeverwallen en brede natuurlijke uiterwaarden. De dijkenstructuur bepaalt het landschapsbeeld. De uitzichten op de rivier Bergsche Maas vanaf de markante brug vormen één van de oriëntatiepunten van de A27 route. Lintbebouwing langs de dijken, beplante polderwegen en een gevarieerd grondgebruik (voornamelijk akkerbouw) kenmerken het kleipolder landschap. De boomstructuur van
> Bestaand kort uitzicht op Bergsche Maas
populieren (hoog opgekroond) langs de parallelweg A27 geeft voldoende zicht op het achterliggende weidse landschap.
Groenzones en geluidsschermen schermen de stedelijke gebieden van
Panorama’s
Raamsdonksveer en Oosterhout ten westen van de A27 visueel af.
>Bestaand uitzicht op het landschap door de bomenrijen langs de parallelweg
> Bestaande situatie ter hoogte van Oosterhout
> Panorama 13
38
Het vrije uitzicht ter hoogte van Raamsdonksveer in oostelijke richting dient te worden behouden (panorama 12).
31.sys.102.r
Het zicht op de Gecombineerde Willemspolder, onder de populierenbeplanting langs de parallelweg, dient te worden behouden (panorama 13).
31.sys.103.r
Afschermende hagen dienen door een geregeld beheer op hoogte te worden
Routeontwerp A27
31.sys.101.r
gehouden, waardoor het uitzicht op het achterliggende landschap mogelijk blijft.
Panorama’s 39
Routeontwerp A27
Landschapstype 8
Brabantse dekzandgebieden en beekdalenlandschap
inleiding
De oostflank van Breda wordt gekenmerkt door een kleinschalig en gefragmenteerd landschap van bossen, beekdalen, dorpen en bebouwingslinten. Boswachterij Dorst is een waardevolle groene buffer (ook in ecologisch opzicht) tussen de stedelijke gebieden Oosterhout en Breda.
De verdergaande verstedelijking langs de A27 ter hoogte van Breda zal de landschapsbeleving verminderen. Het stadslandschap wordt gekenmerkt door geluidwerende grondlichamen met schanskorven en beplantingen.
> Parallelweg ter hoogte van heikant (Oosterhout)
De vooral breed opgezette bermprofielen en het geaccidenteerde terrein
Panorama’s
(geluidswallen) versterken het parkboskarakter van de weg. 31.sys.111.r
Bij reconstructie dient een aantrekkelijke bosrand te worden gerealiseerd
31.sys.112.r
De beleving van de A27 door het bos (hogere dekzandgebieden) dient in het
(overgang van berm/heidevegetatie, zoomvegetatie en opgaand gemengd bos). kader van de afwisseling met de relatief open beekdalen te worden behouden en zo mogelijk versterkt. 31.sys.113.r
De fysieke afscherming van de A27 voor de omgeving (bos) door middel van
> Bestaande situatie geluidswallen landschap ter hoogte van Breda.
faunanhekwerken dient zo mogelijk uit het zicht te worden gerealiseerd, waarbij wel rekening wordt gehouden met de mogelijk jaarlijkse inspectie (bijvoorbeeld vanaf een ventweg). > Nieuw profielvoorstel bij reconstructie/ nieuwe aanleg Dorst
> Bestaand profiel ter hoogte Boswachterij Dorst
40
Routeontwerp A27
Panorama’s 41
Routeontwerp A27
3.2
Oriëntatiepunten
3.2.A 32.top.11.b
32.top.12.b
32.sys.22.b
Bruggen dienen markant in het landschap aanwezig te zijn.
32.sys.23.r
De knooppunten dienen een meer uitgesproken groene vormgeving te krijgen,
Specificaties op topniveau Er dient gestreefd te worden naar het zichtbaar houden of maken van de
met een ingetogen groene invulling. 32.sys.24.r
De aansluitingen in het landelijk gebied dienen niet verbijzonderd te worden. Het
oriëntatiepunten
is toegestaan de aansluitingen in het stedelijk gebied te verbijzonderen door de
Hierbij dient ook rekening gehouden te worden met de beleving van de weg
toepassing van artificiële (kunst)elementen en/of bijzondere beplantingen. 32.sys.25.r
vanuit het landschap.
Oriëntatiepunten in het landschap zoals molens, watertorens, kerken en dergelijke als kenmerkend onderdeel van een panorama dienen vanaf de A27 zo
3.2.B 32.sys.21.r
Specificaties op systeemniveau Rivieren, kanalen en randmeren dienen beschouwd te worden als de meer
mogelijk meer zichtbaar en behouden te blijven. 32.sys.26.r
zichtbaar gemaakt te worden door:
markante landschappelijke oriëntatie-/contactpunten van de A27. Deze kruisingen dienen markant te worden gepresenteerd door:
-
het vrij houden of maken van het schootsveld
- vormgeving bruggen
-
het aanbrengen van bebording (op landschapsniveau, niet per object)
- vormgeving hekwerken/geleiderail
-
het ter plaatse waar de linie de A27 raakt aanbrengen van natte biotopen
- meer verbijzonderen zicht op rivier (rekening houdend met zichtrelaties)
welke worden beheerd als rietmoeras en/of schraal grasland
- beleving van de uiterwaardgebieden, bedrijvigheid langs de rivier
- naamgeving/bebording
Oriëntatiepunten
> Kunst als opvallend orientatiepunt
42
De forten en kazematten van de Hollandse Waterlinie dienen vanaf de A27 beter
32.sys.27.r
Er dient aangesloten te worden op de gebiedsopgaven/projectenveloppen NHW.
> Sommige markante orientatiepunten, (stuwcomplex Hagestein), zijn voor de weggebruiker minder opvallend.
Stedelijk gebied en de A27
33.sys.31.r
Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg is eenduidige inrichting als stedelijk parklandschap uitgangspunt.
3.3.A
Specificaties op topniveau
33.top.11.b
Ter plaatse vd stadslandschappen dient een synthese van groene inkadering van
33.top.12.b
33.sys.32.r
Hierbij dienen streekeigen soorten gebruikt te worden (eik, esdoorn, es en beuk).
de A27 en stedelijke presentatie te worden gemaakt.
De bak van Amelisweerd
De landschappelijke context dient richtinggevend te blijven voor de
inleiding
Het oorspronkelijke landgoedbos is door de aanleg van de A27 in de tachtiger
Routeontwerp A27
3.3
jaren doorsneden. Het westelijke bosdeel is nog slechts een relict maar voor de
berminrichting.
beleving vanaf de rijkweg van belang. De verdiepte ligging beperkt het effect van
3.3.B
Specificaties op systeemniveau
de rijksweg voor de omgeving.
Bij het ontwerp van een verdere verbreding van de A27 dient de optie van een
Almere-Hout
stadsduct of een tunnel met een aaneengesloten landgoedbos over de weg ter
inleiding
Met het oog op de ontwikkeling van Almere Hout dient de nadruk van de beleving
hoogte van Amelisweerd te worden onderzocht. 33.sys.41.r
gelegd te worden. Het polderlandschap ten zuidwesten van de A27 zal de komende jaren transformeren in woon/werkgebied omzoomd met bossen en 33.sys.21.r
De verbinding tussen stad en de Uithof en Amelisweerd dient verbeterd te worden door een betere ontsluiting voor met name recreatief verkeer.
33.sys.42.r
Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg dient het landgoedbos zoveel mogelijk
recreatiegebieden.
behouden te blijven vanweg de landschappelijke, maatschappelijke en
Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg van de A27 dienen inpassing van de weg
ecologische waarde.
en stedelijke omgeving op elkaar afgestemd te worden. 33.sys.22.r
Bij de ontwikkeling van Amere Hout dient specifiek aandacht te worden geschonken aan de wijze waarop Almere Hout zich aan de A27 presenteert.
De presentatie van Almere Hout dient bescheiden, landschappelijk ingepast en zich te onderscheiden van de andere stedelijke landschappen.
Utrecht
inleiding
Het noordelijke tracé van de Randweg Oost (A27) is hoog gesitueerd en van de
Stedelijk gebied en de A27
van het open polderlandschap op het landschap ten noordoosten van de weg
omgeving afgeschermd door geluidsschermen en groenzones. Kruisingen met lokale wegen zijn daarom onopvallend en het zicht op de nabij gesitueerde forten van de Nieuw Hollandse Waterlinie is beperkt.
Het zuidelijke wegtracé van Randweg Oost, bak van Amelisweerd tot aan het knooppunt Lunetten, geeft een in het (stads)landschap ingesneden weg te zien. Het kader wordt bepaald door de landgoedbossen en het groen op de geluidswallen. De kruising van de A27 met de Kromme Rijn is onopvallend.
Achter de groenzones, geluidswallen e.d. is incidenteel de hoogbouw van Utrecht te zien. Enkele voorbeelden hiervan zijn: het gebouw van Fortis, het Provinciehuis en de bebouwing van de Uithof. > Oprit A27 vanaf knooppunt Lunetten in noordelijke richting
43
Routeontwerp A27
Gorinchem
inleiding
Het huidige stadslandschap van Gorinchem wordt minder gewaardeerd. De A27
33.sys.52.r
De landschappelijke afwisseling van de bossen op de hogere zandgronden
blijft hoog gesitueerd na de kruising met de Betuweroute en de A15 (knooppunt
en de meer open kleinschalige nattere beekdalen zijn kenmerkend voor het
Gorinchem). De stad, met name de woonflats en de bedrijvigheid langs de
wegtraçé Breda/Oosterhout.
rivier bepalen het wegbeeld tot aan de brug over de Boven Merwede. Ook de 33.sys.51.r
Breda/Bavel
inleiding
Het stadslandschap van Breda zal met de toekomstige uitbreidingslocaties
geluidsschermen zijn prominent aanwezig in het wegbeeld.
verder transformeren. De nieuwe woningen en bedrijventerreinen komen achter
De presentatie van Gorinchem aan de 27 dient onderwerp van studie te zijn bij
de geluidswallen te liggen in een landschapspark waar twee beeksystemen
plannen ter verbetering van de A27.
samenkomen.
Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg is het gewenst de kruising met de Boven
De bestaande geluidswallen zijn in veel situaties ingericht met
schanskorfschermen of -grondkeringen (terugkerende materialisatie).
Merwede meer beleefbaar te maken vanaf de weg en vanuit de omgeving.
Achter de groenzones, geluidswallen en dergelijke is incidenteel de hoogbouw
Stedelijk gebied en de A27
van Breda te zien in een parkachtige setting.
33.sys.61.r
Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg is het gewenst dat de grondlichamen van de geluidswallen integraal onderdeel zijn van de ontwerpopgave van het parklandschap rondom de snelweg.
33.sys.62.r
De geluidswallen al of niet in combinatie met schanskorven zijn karakteristiek voor het stedelijke gebied van Breda aan de A27. Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg dient deze karakteristiek als uitgangspunt.
33.sys.63.r
De verbinding tussen stad en buitengebied dient verbeterd te worden door een betere ontsluiting voor met name recreatief verkeer.
> Zicht op bebouwing tussen Gorinchem en Hank
44
> Zicht op stedelijk gebied bij Breda
Bedrijfsterreinen en de A27
3.4.A
Specificaties op topniveau
inleiding
Voor de inpassing van bedrijfsterreinen ligt er een gezamenlijke ontwerpopgave
Routeontwerp A27
3.4
om presentatie van het bedrijfsterrein en de A27 op elkaar af te stemmen. Rekening houden met het landschappelijk karakter en de schaal van de snelweg zijn hierbij sleutelwoorden 34.top.11.r
Bedrijfsterreinen dienen op zodanige afstand van de A27 gepositioneerd te worden dat een overzichtelijk beeld wordt gegarandeerd, passend bij de snelheid van automobilisten.
34.top.12.b
Bedrijfsterreinen dienen qua verschijningsvorm, bouwvolume en uiterlijk,
34.top.13.b
Om het landschappelijk en panoramisch karakter van de A27 te vergroten dienen
> Voorzijde gebouw met bescheiden reclame
verzorgd maar bescheiden aan de A27 te worden gepresenteerd.
Bedrijfsterreinen en de A27
bedrijfsterreinen aan de A27 landschappelijk ingericht en gepresenteerd te worden.
3.4.B 34.sys.21.r
Specificaties op systeemniveau Om het landschappelijke en panoramische karakter van de A27 te waarborgen en te versterken dient de bebouwing een zodanige afstand van de A27 te houden, waardoor een landschappelijke inpassing volgens de landschappelijke context mogelijk is.
34.sys.22.r
Om het landschappelijke en panoramische karakter van de A27 te waarborgen en te versterken dient de strook tussen de A27 en de bedrijfsbebouwing landschappelijk ingericht te worden, passend bij de karakteristiek van het
> Afstand tot A27 en gebiedseigen beplanting
landschap waarin het bedrijventerrein is gesitueerd. 34.sys.23.b
Het parkeren, ook voor vrachtauto’s, dient uit het zicht van de A27 te worden gerealiseerd en/of landschappelijk te worden ingepast.
34.sys.24.r
De inrichting en stedenbouwkundige opzet dient rekening te houden met de maat en schaal van de rijksweg.
34.sys.25.r
Gebouwen dienen representief te zijn en zich bij voorkeur met de voorzijde richting de A27 te presenteren.
34.sys.26.b
Losstaande bebording (zoals billboards en masten) dient voorkomen te worden en reclameuitingen dienen terughoudend en zoveel mogelijk geclusterd te zijn.
> Zichtbare parkeerplaatsen niet direct aan de weg
45
Architectonische specificaties van de weg
4
Weg, berm en bermsloten
4.1.A
Specificaties op topniveau
41.top.11.b
Het profiel van de weg dient in principe zodanig ingericht te zijn dat er
Routeontwerp A27
4.1
een optimaal zicht en een goede beleefbaarheid van het landschap wordt bewerkstelligd. 41.top.12.b
Het profiel van de weg dient met het oog hierop in principe (obstakel-) vrij uitgevoerd te worden. Uitzonderingen zijn toegestaan indien veiligheidseisen daartoe noodzaken en er
41.top.13.r
geen alternatieve oplossingen mogelijk zijn die met behoud van veiligheid een obstakelvrij wegprofiel mogelijk maken.
41.top.14.r
Gestreefd dient te worden naar het door laten lopen van het landschap tot aan
41.top.15.b
Weg, berm en bermsloten
het asfalt. Er dient een geleidelijke overgang gemaakt te worden van de technische inrichting van de wegberm naar de landschappelijke inrichting. 41.top.16.b
Per gedefinieerd karakteristiek landschap dient de middenberm constant van breedte te zijn.
4.1.B 41.sys.21.b
Specificaties op systeemniveau Bij reconstructie of nieuwe aanleg zijn de dwarsprofielen van toepassing volgens de vigerende richtlijnen voor wegontwerp.
41.sys.22.r
Voor zijbermen dient gestreefd te worden naar obstakelvrije zone zonder
afschermingsvoorzieningen. 41.sys.23.b
De breedte van de middenberm van de A27 dient bij reconstructie afgestemd te worden op het landschap ter plaatse.
41.sys.24.b 41.sys.25.r
Voor de zijbermen dient een eenduidig en rustig beeld te worden nagestreefd.
Bermsloten langs de A27 dienen waar mogelijk en wenselijk uitgevoerd te worden met een natuurvriendelijk oever.
41.sys.26.b
Natuurvriendelijke oevers dienen aangelegd te worden buiten de obstakelvrije zone en volgens de vigerende richtlijnen van DWW.
Zeeklei / Rivierklei / Veenweide Bos / Heide Stadslandschap
47
Routeontwerp A27
Wegprofiel open zeeklei/rivierklei/veenweide landschap
bermen geen kruidenmengsel te worden toegepast, maar er moet worden
41.sys.31.r
De bermsloten dienen zo veel mogelijk met een natuurvriendelijke oever te
uitgegaan van spontane vestiging (inwaaien van zaden vanuit de omgeving).
worden uitgevoerd (wegzijde), buiten de obstakelvrije zone volgens de vigerende
41.sub.44.r
richtlijnen.
41.sys.32.r
De vegetatie van de bermen dient volgens de richtlijnen en binnen de van toepassing zijnde regelgeving (bijvoorbeeld: (‘LeidraadBeheer
De bermsloten dienen zo veel mogelijk als de natuurlijke grens met het landschap te worden gehanteerd. Visueel storende hekwerken kunnen zodoende
Groenvoorzieningen, DWW, 2006’) te worden beheerd en onderhouden. 41.sub.45.r
achterwege blijven.
Bij reconstructie of nieuwe aanleg dient, met behoud van de functie-eisen van draagkracht en dergelijke, het grondwerk ter plaatse van de overgang van de technische inrichting van de wegberm naar de landschappelijke inrichting van de
Wegprofiel bos-/heidegebied
41.sys.33.r
wegberm met gebiedseigen grond te worden afgewerkt.
Het totale wegprofiel van de A27 dient van zodanige omvang te zijn dat het beeld
Weg, berm en bermsloten
‘weg door het bos’ overeind blijft en wordt versterkt. De begrenzing met het landschap door middel van een hekwerk dient in het bos
41.sys.34.r
(buiten het gezichtsveld van de weggebruiker) te worden uitgevoerd. Voor het gewenste beheer en onderhoud dient de jaarlijkse inspectie vanaf een ventweg mogelijk te zijn.
N.B. Het wegprofiel voor stedelijke gebieden wordt beschreven in hoofdstuk 3.3
4.1.C
Specificaties op sub-systeemniveau
41.sub.46.r
41.sub.41.b
41.sub.42.r
Het beheer en onderhoud van de bermen dient, met uitzondering van de
Noodzakelijke onderbrekingen van bermen (bij aansluitingen, onderdoorgangen
intensief te onderhouden bebakeningsstrook (1,5 m aansluitend aan het asfalt),
en dergelijke) dienen minimaal gehouden te worden.
gericht te zijn op het handhaven en/of realiseren van bloemrijke gevarieerde
De heidebermen dienen te worden gehandhaafd door opslag van houtige gewassen te verwijderen.
41.sub.43.r
> Draagkrachtige wegberm afgewerkt met gebiedseigen grond
bermen. Het behoud van uitzicht op het landschap blijft daarbij uitgangspunt. 41.sub.47.r
Bij reconstructie of nieuwe aanleg worden de bermen standaard ingezaaid
Er dienen geen ruige, dekking biedende vegetaties die kleine zoogdieren en vogels aantrekken, te worden toegepast.
met een B3 grasmengsel. Er dient voor de realisatie van bloemrijke natuurlijke
> Natuurvriendelijke oevers met plasberm
> Natuurvriendelijke oevers met flauwe taluds (1:10 - 1:3)
48
> Referentiebeeld, gras- en kruidenvegetatie
Verlichting
4.2.A
Specificaties op topniveau
42.top.11.b
Om bij te dragen aan samenhang en continuïteit dienen alle lichtmasten
Routeontwerp A27
4.2
uitgevoerd te worden met een gelijkende mast en een gelijkend armatuur. 42.top.12.b
Om bij te dragen aan een maximale beleving van het landschap dient de verlichting, waar mogelijk, in de middenberm geplaatst te worden.
42.top.13.r
Er dient aandacht te worden besteed aan de plaatsing van de masten in de berm en specifiek ter plaatse van viaducten, ecoducten en in knooppunten en aansluitingen. Er dient een consequent ritme qua plaatsing te worden toegepast, zodat een harmonieus totaalbeeld ontstaat en ad hoc oplossingen worden voorkomen.
4.2.B
42.sys.21.b
> Gelijkmatig ritme lichtmasten
Specificaties op systeemniveau De verlichting dient uitgevoerd te worden als losse masten (niet als
Verlichting
lijnverlichting). 42.sys.22.b
Om onnodige bermbeveiliging in zijbermen te voorkomen dient waar mogelijk gebruik gemaakt te worden van verlichtingsmasten waarvoor geen bermbeveiliging is vereist.
42.sys.23.b
In het verlichtingsplan dient qua beeld een logische en gelijkmatige ritmiek in de plaatsing van de masten tot uitdrukking te komen.
42.sys.24.b
Er dient gestreefd te worden naar het consequent toepassen van dezelfde masthoogtes in aaneengesloten reeksen.
42.sys.25.b
De overgang naar andere hoogtereeksen dient geleidelijk te gebeuren.
42.sys.26.b
Bij knooppunten dient het specifieke A27 masttype en -armatuur alleen te worden toegepast langs de weggedeeltes van de A27. Voor de overige gedeeltes van het knooppunt dient het type dat wordt toegepast op de kruisende weg (-en) te worden toegepast.
42.sys.27.b
Bij aansluitingen dienen, tot aan de overgang met de kruisende weg, masten en armaturen te worden toegepast die qua vormfamilie en kleurgebruik aansluiten bij het specifieke A27 masttype en -armatuur.
42.sys.28.b
De toegepaste verlichting dient dimbaar te zijn.
42.sys.29.b
Het regime van dimmen en doven van de verlichting dient de vigerende regelgeving met betrekking tot dynamische verlichting te volgen.
> Uitvoering lichtmasten en armaturen
49
Routeontwerp A27
4.2.C
Specificaties op sub-systeemniveau Uitvoering mast
42.sub.31.r
De hoogte van de mast dient zodanig gekozen te worden dat het aantal masten geminimaliseerd wordt.
42.sub.32.r
De mast dient uitgevoerd te worden als een cylindrische, verjongde mast.
42.sub.33.b
Lichtmasten die in zijbermen worden geplaatst dienen botsveilig te zijn volgens de vigerende normen. Metalen masten dienen of gegalvaniseerd of aluminiumkleurig te zijn uitgevoerd.
42.sub.34.b 42.sub.35.b
Masten uitgevoerd in composietmaterialen dienen te zijn gecoat in RAL 9006 (aluminium).
42.sub.36.b
De kleurechtheid van de gebruikte coating dient gegarandeerd te worden voor minstens 10 jaar.
Verlichting
42.sub.37.b
De gebruikte coating dient onderhoudsvrij te zijn gedurende ten minste 10 jaar.
Uitvoering armatuur
42.sub.41.r
Het armatuur dient, bij dubbelzijdige uitvoering, op de mast te worden bevestigd door middel van gebogen uithouders, met een ruime straal.
42.sub.42.r
De armatuur dient, bij enkelzijdige uitvoering, op de mast te worden bevestigd door middel van een gebogen uithouder met een lengte tussen de 0,8 en de 1,2 meter.
42.sub.43.b
Het armatuur dient te worden uitgevoerd in een bol afgeronde vormgeving. De modellen ARC 90 van Industria, 23622 van Schreder en 28273293 van Philips dienen hierbij als referentie.
42.sub.44.r
> Cylindrische, verjongde lichtmast
Armaturen van alternatieve lichtbronnen die als gevolg van toekomstige ontwikkelingen kunnen worden toegepast, dienen aan te sluiten bij de reeds toegepaste ronde vormgeving.
> Armatuur Philips
50
> Armatuur Industria
> Armatuur Schreder
Geluidsbeperkende voorzieningen
4.3.A
Specificaties op topniveau
43.top.11.r
Als geluidsbeperkende voorzieningen, in de vorm van een geluidsscherm of
conform het systeem RWS Modulaire Geluidsschermen (MGS). Er is een
geluidswal, voorkomen of kleiner uitgevoerd kunnen worden door de toepassing
aparte catalogus van de Modulaire Geluidsschermen beschikbaar, waarin de
van andere geluidsbeperkende maatregelen (aan de bron, aan de gevel of op
vorm, de onderdelen en de standaard detaillering zijn beschreven. (‘Modulaire
het erf), heeft dat de voorkeur.
Geluidsschermen, handleiding configuratie en implementatie’ DWW-2006-040).
De toegepaste geluidsbeperkende voorzieningen dienen bij te dragen aan een
Daarnaast is er een Toepassingsadvies (DWW-2006-038), waarin gedetailleerde
eenduidig en rustig wegbeeld.
technische tekeningen, ook digitaal, zijn opgenomen.
43.top.12.b
Vanuit het oogpunt van aanleg, beheer en onderhoud dienen geluidsschermen
43.top.13.b
43.sys.41.b
43.sys.42.r
(geluidplan). Variatie in hoogte is mogelijk, evenals een asymmetrisch wegprofiel,
Indien er voldoende ruimte is, dient de toepassing van geluidswallen en
waarbij schermen aan weerszijden van de weg ongelijk in hoogte zijn. Door het
akoestische landschappen gestimuleerd te worden.
modulair bouwsysteem kan het scherm op toekomstige ontwikkelingen worden
zoveel mogelijk zicht bieden op het achterliggende landschap óf dat deze qua
aangepast. 43.sys.43.b
gedeelte een niet-transparante vlakvulling in natuurlijke materialen of een
4.3.B1 Specificaties op systeemniveau voor geluidswallen Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg zijn de vigerende richtlijnen met betrekking
43.sys.22.b
43.sys.24.b
mogelijkheid voor begroeïng hebben. In gebieden waar het zicht op het landschap van wezenlijk belang is maar waar
43.sys.44.b
tot geluidsbeperkende constructies langs wegen van toepassing.
toch een geluidsbeperking nodig is, dienen volledig transparante schermen te
De architectonische specificaties voor geluidsschermen dienen ook te worden
worden toegepast, om zo het zicht op de omgeving te behouden.
toegepast voor schermen ten behoeve van de verbetering van de luchtkwaliteit. 43.sys.23.r
In gebieden waar bebouwing bij voorkeur wordt afgeschermd om een rommelig beeld te voorkomen dienen schermen te worden toegepast, die in het onderste
materialen zoveel mogelijk aansluiten op het (natuurlijke-) landschap.
43.sys.21.b
De hoogte van het scherm dient te worden bepaald door akoestisch onderzoek
toegepast te worden uit de reeks modulare geluidsschermen (MGS).
De vlakvulling van de schermen dient zodanig te worden gekozen dat deze óf
43.top.15.b
De geluidsschermen dienen te worden samengesteld uit componenten
Ook boven onderdoorgangen dient het scherm transparant te worden
43.sys.45.b
Geluidswallen dienen in het kader van het optimaliseren van de
uitgevoerd, zodat de weg ook vanuit de omgeving beleefbaar wordt gemaakt
landschapsbeleving alleen in het stedelijke gebied te worden toegepast.
en voldoende lichtinval op de onderdoorgaande weg kan worden gerealiseerd.
Wanneer aan de geluidswal een recreatieve functie wordt toegekend, dient
De “plint” bestaat echter altijd uit minimaal een betonregel uit constructie en
er een fysieke afscherming - bij voorkeur in de vorm van een bermsloot,
Geluidsbeperkende voorzieningen
43.top.14.r
4.3.B1 Specificaties op systeemniveau voor geluidsschermen
Routeontwerp A27
4.3
onderhoudsoverwegingen.
gerealiseerd te worden.
43.sys.46.b
Geluidswallen Breda
43.sys.47.r
Bij schermen hoger dan 5 meter dient het deel boven de 5 meter transparant te worden uitgevoerd.
43.sys.31.b
43.sys.32.b
Bestaande schermen dienen door begroeïng aan het zicht onttrokken te worden
Bij reconstructie of nieuwe aanleg van de geluidswal dient deze te worden
om meer eenheid te krijgen, tenzij het bestaande scherm zich daar niet voor
uitgevoerd als een gras/kruidentalud met een schanskorfscherm op de kruin.
leent of een vormgeving heeft die in voldoende mate aansluit bij de modulaire
De vulling van de schanskorf dient aansluiting te vinden bij de reeds
geluidsschermen.
gerealiseerde schanskorfschermen, de visie op gebruik van natuurlijke materialen en het kleurschema van de A27.
51
Routeontwerp A27
Beeïndigingen, overgangen en obstakels De schermen dienen ter beëindiging paneelsgewijs te worden verlaagd.
43.sys.51.b 43.sys.52.b
43.sys.53.r
Bij viaducten en onderdoorgangen dient het scherm zoveel mogelijk als een
tegen aan gemonteerd een betonnen plint van 1 meter hoogte met daarboven
continue lijn door te lopen, zowel horizontaal als verticaal.
de panelen. De voor de A27 toegepaste panelen zijn onder te verdelen in
Geluidsbeperkende voorzieningen
43.sub.72.r
De staanders dienen zodanig te zijn gekozen dat ze naderhand opgehoogd kunnen worden met maximaal 2 meter. Hierop zijn een aantal uitzonderingen:
Specificaties op sub-systeemniveau
Staanders van 4 en 7 meter kunnen maximaal met 1 meter opgehoogd worden en de staander van 8 meter kan niet opgehoogd worden.
Uitvoering van de schermen
43.sub.61.b
43.sub.73.r
In situaties waar geen ruimte is voor de schoor van de staander, dienen speciale
De hart op hart afstand van de staanders dient 6 meter te zijn. Uitzonderingen
staanders (zonder schoor), zoals ontworpen voor het Modulaire Geluidsscherm,
hierop zijn passtukken en toepassingen in (scherpe-) bochten.
te worden toegepast.
43.sub.62.b
De panelen dienen een moduulmaat van 6x1 meter te hebben.
43.sub.63.b
De hoogte van het scherm dient te beginnen bij 2 meter vanaf maaiveld en dient
43.sub.74.b
De staanders dienen na het samenstellen thermisch verzinkt te worden en te worden voorzien van een meerlaags coating in RAL 8025 (bleekbruin).
met stappen van 1 meter omhoog te gaan tot een maximale hoogte van 8 meter. 43.sub.64.b
De schermen dienen onder een hoek van 15 graden achterover (ten opzichte van de verticaal) geplaatst. te worden.
> Geluidsscherm met begroeiing
52
betonpanelen, cassettes met houtpanelen en cassettes met glas.
Bij obstakels, zoals verkeerskundige draagconstructies, dient het scherm op afstand te worden herhaald om hiervoor ruimte te maken.
4.3.C
Constructie van de schermen De schermen dienen te worden opgebouwd uit de MGS staanders met daar
43.sub.71.b
> Geluidsscherm bewonerszijde
> Geluidsscherm met houten panelen
> Transparant geluidsscherm
Betonpanelen en plint
43.sub.81.b
Betonpanelen dienen te worden uitgevoerd in glad gepigmenteerd beton, kleur
43.sub.101.b
Cassettes voor houtpanelen
bruin BAYERFERROX Brown 660 (reduction 1:5).
De metalen onderdelen van de MGS cassettes dienen te worden voorzien van
een coating in RAL 9001 (cremewit).
Het onderste paneel van het scherm (plint) dient als betonpaneel te worden
43.sub.82.b
43.sub.102.b
toegepast, tenzij dit om constructieve redenen onmogelijk is. 43.sub.91.b
43.sub.92.r
waarbij een mix mag worden gemaakt van de op dat moment leverbare soorten.
Cassettes voor glas
Vluchtdeuren
De metalen onderdelen van de MGS cassettes dienen te worden voorzien van
43.sub.111.b
Vluchtdeuren dienen te worden uitgevoerd als een aluminium framewerk met
een coating in RAL 9001 (cremewit).
daarin een glasplaat.
De glasplaten dienen te zijn uitgevoerd in gelaagd glas 8-2-8
43.sub.112.b
De tussenliggende folie dient te zijn voorzien van een streepprint conform DWW
De deur dient in het midden tussen twee staanders en in een uitsparing in de drie onderste panelen te worden geplaatst.
wijzer 104, ter voorkoming van vogelaanvaringen.
Onderbrekingen bij obstakels
43.sub.121.b
Om het geluidslek in een onderbreking bij een obstakel zoals een portaal op te vangen dient een coulisse te worden toegepast.
43.sub.122.b
De coulisse dient zoveel mogelijk te worden gecombineerd met vluchtdeuren.
Geluidsbeperkende voorzieningen
43.sub.93.b
De houtpanelen dienen te worden samengesteld uit stroken FSC Lauro hout,
Routeontwerp A27
> Coulisse
5 + 3 meter
5 + 2 meter
5 + 1 meter
4+1 meter
4 meter
3 meter
1 meter
> Reeks van geluidsschermstaanders
53
Routeontwerp A27
4.4
Veiligheidsschermen
44.sub.32.b
De schoorconstructie dient uitgevoerd te worden als een gewalste/gebogen buis.
4.4.A 44.top.12.b
Specificaties op topniveau
44.sub.33.b
De staanders dienen onder een lichte hoek naar achteren geplaatst te worden.
Veiligheidsschermen dienen te worden toegepast op die viaducten die daartoe
44.sub.34.b
De staanders dienen 3 meter hoog te zijn
zijn aangewezen en waar de veiligheid van de weggebruiker in het geding is.
44.sub.35.b
De staanders dienen op een hart-op-hart afstand van ongeveer 3 meter geplaatst te worden.
4.4.B
Specificaties op systeemniveau
44.sys.21.b
In het algemeen dienen de schermen te worden uitgevoerd volgens het ontwerp van Fabrique, zoals ook toegepast op de A12 en de A6.
44.sys.22.b
De schermen dienen te worden samengesteld uit staanders met daar tegen aan
44.sub.36.b
De voetplaat dient aangepast te worden aan de vorm van de schamprand van het viaduct.
44.sub.37.b
De staanders dienen te zijn gecoat in RAL 8025 (bleekbruin).
gemonteerd panelen van strekgaas.
Veiligheidsschermen
44.sys.23.r
De beëindiging van de schermen dient aangepast te worden aan de lokale situatie.
4.4.C 44.sub.31.b
Specificaties op sub-systeemniveau Staanders De staanders van het scherm dienen te worden uitgevoerd als een gelaste staalconstructie, samengesteld uit een IPE profiel, voorzien van een voetplaat en een verstijvende schoorconstructie.
> Veiligheidsscherm
54
> Vormgeving van de staander
Routeontwerp A27
Panelen
44.sub.41.b
De panelen dienen te zijn samengesteld uit een drietal liggers, waar tussen gaasmatten zijn aangebracht.
44.sub.43.r 44.sub.42.b
De tussenligger dient op een hoogte van 1.20 meter te zijn aangebracht.. De liggers dienen maximale afmetingen te hebben van 165x100mm, zoals aangegeven in de illustratie
44.sub.45.b
44.sub.46.b
44.sub.44.b
De liggers dienen te zijn gecoat in RAL 9001 (cremewit). De gaasmatten dienen te zijn uitgevoerd als strekgaas, met een minimale doorlaat van 70%. Het strekgaas dient uitgevoerd te worden in verzinkt staal en gecoat te worden in RAL 9001 (cremewit).
44.sub.47.r
Aan de binnenzijde dienen de schermen een gladde afwerking te hebben en geen zichtbare bevestigingsmiddelen te hebben.
> Maximale afmetingen van de liggers
Veiligheidsschermen
> Gladde afwerking aan de binnenzijde
> Opbouw van de veiligheidsschermen
55
Routeontwerp A27
4.5
Wegmeubilair
4.5.A 45.top.11.r
45.sub.32.r
Voorzieningen als schakelkasten dienen waar mogelijk geclusterd te worden.
45.sub.33.r
Voorzieningen als schakelkasten dienen waar mogelijk geintegreerd te worden
Specificaties op topniveau
met portalen.
Wegmeubilair (Bebording afritten, Portalen, Schakelkasten, GSM voorzieningen,
GSM voorzieningen dienen zoveel mogelijk geïntegreerd te worden in de reeds
45.sub.34.r
aanwezige portalen.
Bewakingscamera’s, Geleiderails, Hectometerbordjes, Naamborden waterwegen, Bruine borden, Anti-verblindingsstrips etc.) dient qua ontwerp en
45.sub.35.r
directe gezichtsveld van de weggebruiker te staan.
plaatsing zoveel mogelijk op elkaar en op wegmeubilair op andere locaties langs de A27 afgestemd te worden, zodat samenhang en continuiteit wordt gecreeërd. 45.top.12.r
Kasten en hekwerken van GSM voorzieningen dienen zoveel mogelijk buiten het
45.sub.36.b
Kasten en hekwerken van GSM voorzieningen dienen niet ten koste te gaan van de ruimtelijke kwaliteiten en het recreatieve gebruik van verzorgingsplaatsen.
Om visuele rust te bevorderen dienen objecten in de berm zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst en geclusterd te worden.
45.sub.37.r
4.5.B
Specificaties op systeemniveau
45.sub.38.r
45.sys.21.b
Voor het merendeel van dit wegmeubilair gelden bestaande normen die
Bewakingscamera’s dienen zoveel mogelijk aan bestaande constructies gemonteerd te worden.
Wegmeubilair
bepalend zijn voor de vormgeving, voor wegmeubilair waarbij dat niet het geval
De vormgeving en kleurstelling van losse masten voor bijvoorbeeld bebording,
GSM voorzieningen en camera’s dient aan te sluiten bij die van de lichtmasten. 45.sub.39.r
Bij gebieden van nationaal belang die voorkomen op de lijsten van EHS,
is dienen de onderstaande specificaties te worden gehanteerd.
Unesco, Belvedere en het Nationale Landschap, dienen aanduidingen te worden
45.sys.22.b
Wegmeubilair dient waar mogelijk geclusterd of geïntegreerd te worden.
geplaatst die de aandacht van de weggebruiker trekken en verwijzen naar de
45.sys.23.r
Waar mogelijk dient zicht op de lokatie of op het gebied mogelijk gemaakt te worden. Hierbij kan worden gedacht aan verkavelingspatronen, gebouwen,
lokatie met belangrijke cultuurhistorische kwaliteit. 45.sub.40.b
worden:
wegen/lanen, landgoederen enzovoorts. 45.sys.24.r
Waar mogelijk dienen geleiderails of barriers voorkomen te worden.
4.5.C
Specificaties op sub-systeemniveau
45.sub.31.b
De bruine informatieborden dienen in de volgende materialen uitgevoerd te
Als wegmeubilair voorzien wordt van een coating dient dit te gebeuren in RAL
-
Ondergrond: retroreflecterende folie, 3M ScotchLite serie 2800/3800 High
Intensity Grade.
-
De bruine kleur wordt verkregen door overlay film, 3M serie 1170 kleur 1
179 bruin. De kleur is toegewezen aan: ‘Nummer-toeristische route’.
9001 (cremewit).
> Clusteren van schakelkasten en portalen
56
> Voorbeeld informatiebord
Knooppunten
De inrichting van het knooppunt dient recht te doen aan de beide visies van de
46.sys.24.r
kruisende rijkswegen.
4.6.A
Specificaties op topniveau
46.top.11.b
De groene inrichting van de knooppunten is karakteristiek voor de A27. Deze
tot de soorten die karakteristiek zijn voor het omringende landschap. Deze mag
karakteristiek dient versterkt te worden.
aangevuld worden met één expressieve soort die de identiteit van het knooppunt
De groene inrichting van de knooppunten dient gerelateerd te zijn aan de ligging
versterkt.
46.top.12.b
46.top.13.b
46.sys.24.r
De in de knooppunten toe te passen boomsoorten dienen beperkt te worden
van het knooppunt in het Nederlandse landschap
Indien de inrichting van een knooppunt van cultuurhistorisch belang is dient
Specificaties per knooppunt
ontwerpgeschiedenis van de betreffende knoop.
Knooppunt Almere, aansluiting A6
Indien de inrichting van een knooppunt aan de A27 een bijdrage kan leveren aan
46.sys.31.r
Routeontwerp A27
4.6
bij herstructurering en/of herinrichting rekening gehouden te worden met de 46.top.14.r
Het knooppunt Almere (A6) dient aan te sluiten op het open polderlandschap.
Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg dient qua inrichting aansluiting te worden
natuurwaarden dient dit te worden gestimuleerd.
gevonden bij de landschappelijke onderlegger (polderstructuur).
4.6.B
Specificaties algemeen
46.sys.33.b
om het totaal een robuuster karakter te geven.
46.sys.21.r
Bij reconstructie dient toegewerkt te worden naar een plas/dras inrichting met riet
gerespecteerd te worden.
Bij reconstructie of nieuwe aanleg dient maximaal gestreefd te worden naar rust
Bij herinrichting van het knooppunt dient het aanwezige kunstwerk, de olifanten.
en eenvoud in het ontwerp. Per knooppunt dient een ruimtelijke eenheid te worden nagestreefd teneinde één
46.sys.22.r
sfeer te creëren. 46.sys.23.b
Knooppunt Eemnes (A1)
46.sys.41.r
Voor het knooppunt Eemnes (A1) dient de open Eempolder als karakteristiek gehanteerd te worden voor de inrichting van het knooppunt.
Per knooppunt dient één natuurtype passend bij het omringende landschap gekozen te worden voor resthoeken, taluds en bermen.
Knooppunten
Specificaties op systeemniveau
46.sys.32.b
46.sys.41.r
Bij reconstructie van het knooppunt dient de relatie met de Eempolder open te zijn. Er dient een zichtrelatie gecreëerd te worden met de Eempolder.
46.sys.51.r
Knooppunt Rijnsweerd (A28) Voor het knooppunt Rijnsweerd (A28) dient het omringende stedelijk
parklandschap als uitgangspunt voor de inrichting van het knoopunt gehanteerd te worden 46.sys.52.b
Voor aanplant van bomen dienen streekeigen soorten als eik, esdoorn, es en
beuk toegepast te worden.
> Knooppunt Almere
57
Routeontwerp A27
Knooppunt Lunetten (A12)
46.sys.61.r
Voor het knooppunt Lunetten (A12) dient het omringende stedelijk parklandschap
46.sys.62.b
Voor aanplant van bomen dienen streekeigen soorten als eik, es en beuk
46.sys.101.r
als uitgangspunt voor de inrichting van het knooppunt gehanteerd te worden. toegepast te worden.
Knooppunt St. Annabosch (Aansluiting A58) De bossen en heide in het Knoopunt St.Annabosch (A58) dienen zodanig
beheerd te worden dat deze duurzaam in stand worden gehouden (Natura 2000gebied). 46.sys.102.r
Ter versterking van de identiteit van het knooppunt St. Annabosch dient artificiële
kunst of land-art in het knooppunt toegepast te worden.
Knooppunt Everdingen (A2) Voor het knooppunt Everdingen dient de inrichting gebaseerd te zijn op de
46.sys.71.r
ontwerpgeschiedenis en de cultuurhistorische waarde van het huidige ontwerp voor de inrichting van het knooppunt. Beheer dient gericht te zijn op de duurzame instandhouding van de populieren- en wilgenbomen/bossen (tijdig en gefaseerd verjongen). De aanwezige kavelstructuur en kavelrichting dienen in het ontwerp als
46.sys.72.r
Knooppunten
uitgangspunt gehanteerd te worden.
Knooppunt Gorinchem (A15) Voor het knooppunt Gorinchem dient de oost-west structuur in het landschap als
46.sys.81.r
uitgangspunt voor de inrichting van het knooppunt gehanteerd te worden. Voor aanplant van bomen dienen streekeigen soorten als populier en es
46.sys.82.b
toegepast te worden.
Knooppunt Hooipolder (A59)
> Knooppunt Everdingen
Bij reconstructie en/of nieuwe aanleg dient het knooppunt te worden ingericht
46.sys.91.r
met boom/bosstructuur op basis van de landschappelijke onderlegger (kavelrichting en structuur noordwest - zuidoost). Hierbij dient een rustig/uniform beeld van een landschappelijke ingericht
46.sys.92.r
knooppunt te worden nagestreefd. 46.sys.93.b
Voor aanplant van bomen dienen streekeigen soorten als populier, wilg en es toegepast te worden.
> Knooppunt Gorinchem
58
Kleur- en materiaalgebruik
47.sub.31.b
4.7.A
Specificaties op topniveau
47.top.11.b
Het palet van kleuren en materialen voor de A27 dient consequent toegepast te worden zodat een juiste afstemming van de diverse elementen wordt bereikt.
47.top.12.b
Het palet van kleuren en materialen voor de A27 dient consequent toegepast te worden om de identiteit van de A27 te versterken.
47.top.13.b
Het palet van kleuren en materialen dient als geheel palet gehandhaafd te
worden uitgevoerd in één van de volgende kleuren: RAL 9001 (cremewit) of RAL 8025 (bleekbruin) 47.sub.32.b
47.sub.33.b
Beton, zowel in het werk gestort als prefab, dient te worden uitgevoerd in glad gepigmenteerd beton, kleur bruin BAYERFERROX Brown 660 (reduction 1:5). Waar schanskorven worden toegepast dienen deze gevuld te zijn met een mengsel van roze/bruine stenen. Het type Gres de Bouhaye van Rotim Steenbouw dient hierbij als referentie.
Verticale afwerkingspanelen (“cladding”) van bijvoorbeeld kunstwerken, dienen te
47.sub.34.b
worden uitgevoerd in een glad, duurzaam en goed te reinigen materiaal in RAL
worden, waarbij het palet is afgestemd op het omringende landschap en er geen
9001 (cremewit). 47.sub.35.b
Houtpanelen dienen te worden samengesteld uit stroken FSC Lauro hout, waarbij een mix dient te worden gemaakt van de op dat moment leverbare
4.7.B
Specificaties op systeemniveau
47.sys.21.r
Het kleur- en materiaalgebruik dient aan te sluiten op het landschappelijke
47.sub.36.b
karakter van de A27.
47.sub.37.b
Transparante panelen dienen te worden uitgevoerd in glas. Horizontale railingen van hekwerken dienen te worden uitgevoerd in gepolijst
47.sub.38.b
Stalen strips of -platen die voor vloermarkering worden gebruikt, dienen te
47.sys.22.b
Kleuren dienen subtiel en sober te zijn en gebaseerd op natuurlijke tinten.
47.sys.23.r
Materialen dienen óf natuurlijk te zijn óf goed op te gaan in een landschappelijke omgeving door deze te reflecteren.
soorten.
RVS. worden uit gevoerd in Corten staal.
Kleur- en materiaaloverzicht Cremewit RAL 9001 Bleekbruin RAL 8025 Bruin gepigmenteerd beton FSC Lauro hout Gehard glas Gepolijst RVS Corten staal Roze/bruine stenen
Kleur- en materiaalgebruik
opvallende kleuren of signaalkleuren in het palet zijn opgenomen.
Specificaties op sub-systeemniveau Waar schilderwerk of gecoate materialen worden toegepast dienen deze te
Het palet van kleuren en materialen voor de A27 dient consequent toegepast te worden om het beeld voor de weggebruiker rustiger te maken.
47.top.14.b
4.7.C
Routeontwerp A27
4.7
Verticale afwerkpanelen viaducten en onderdoorgangen Verticale stijlen leuningen viaducten en bruggen Cassettes geluidsschermen Liggers en gaasmatten veiligheidsschermen Portalen Schakelkasten Draagconstructies borden Armaturen Gecoate onderdelen meubilair verzorgingsplaatsen Staanders geluidsschermen en veiligheidsschermen Betondelen, prefab en in het werk gestort Betonpanelen in geluidsschermen Houtpanelen in geluidsschermen Afscherming op ecoducten Transparante delen geluidsschermen Horizontale railingen leuningen viaducten en bruggen Strips of vlakken voor vloermarkering verzorgingsplaatsen Vulling schanskorven > Kleuren en materialen A27
59
Architectonische specificaties van contactpunten
5
Bruggen
5.1.B
5.1.A
Specificaties op topniveau
51.top.11.b
Nieuw aan te leggen bruggen dienen als ontwerpopgave te worden opgevat,
51.sys.21.r
De leuningen van de brug dienen zodanig te worden ontworpen dat deze het zicht op water en landschap zo weinig mogelijk verstoren. De beëindiging van de brugleuning dient aangepast te worden aan de lokale
54.sys.22.r
waaraan een aantal tevoren opgestelde ontwerprichtlijnen worden meegegeven. 51.top.12.b
51.top.13.b
Individuele bruggen dienen op architectonisch niveau (van een afstand
omstandigheden en aan het architectonische ontwerp van de brug.
gezien) een eigen, markant ontwerp hebben dat zich onderscheidt van andere,
5.1.C
Specificaties op sub-systeemniveau
bestaande bruggen en van de andere bruggen van de A27.
54.sub.31.r
De brugleuningen dienen uitgevoerd te worden met verticale staanders uit
Op gebruikersniveau (van dichtbij gezien) dient er wel aansluiting zijn op de
stripmateriaal met een gebogen vorm, in het verlengde van de schamprand, met
vormtaal en het kleurgebruik van het Routeontwerp. 51.top.14.b
een hart-op-hart afstand van rond de 300mm.
Als een bestaande brug wordt uitgebreid met een nieuwe brug die naast de
54.sub.32.b
bestaande brug komt te liggen, dient deze nieuwe brug qua vormgeving nauw
54.sub.33.b
aan te sluiten bij de bestaande brug. 51.top.15.b
Specificaties op systeemniveau
Routeontwerp A27
5.1
De staanders dienen te worden gecoat in RAL 9001 (cremewit). De brugleuning dient voorzien te zijn van een buisvormige railing in gepolijst RVS, op 1000mm hoogte.
Indien een brug wordt ontworpen naast of dicht nabij een andere brug dient het
54.sub.34.b
ontwerp voor beide bruggen gezamenlijk één geheel te vormen, waarbij beide
54.sub.35.r
De diameter van de railing dient tussen de 45 en 55mm te liggen. De brugleuning dient verder geen horizontale liggers te hebben.
Bruggen
brugontwerpen tot hun recht komen.
> Markant ontwerp
> Brugleuningen hinderen vaak het zicht op het landschap
> Brug bij Keizersveer
61
Routeontwerp A27
5.2
Verzorgingsplaatsen
5.2.A
Specificaties op topniveau
52.top.11.r
De ervaring van herkenbare landschappen dient bevorderd te worden door de
Banken Bomen
op het omliggende landschap.
P3 / auto’s
Er dient een zorgvuldig ingerichte openbare ruimte in een uitnodigend landschap
52.top.13.b
Er dient samenhang en continuiteit met de A27 gecreerd te worden door een
gerealiseerd te worden. specifiek pakket (straat-) meubilair voor de verzorgingsplaatsen toe te passen.
Rust en verzorgingsplaatsen
5.2.B
Specificaties op systeemniveau
52.sys.21.b
Bij het uitwerken van de inrichting van verzorgingsplaatsen dienen de vigerende richtlijnen gehanteerd te worden.
52.sys.22.r
P2 / vrachtauto’s
inrichting en de groenvoorzieningen van de verzorgingsplaatsen af te stemmen 52.top.12.r
P1 / vrachtauto’s
Verzorgingsplaatsen dienen gebiedsspecifiek te worden uitgewerkt, waardoor
Service strip Informatiepunt / paviljoen Informatiepunt / cirkel Recreatiepunt Servicepunt
kenmerken van de omgeving in de vormgeving van de verzorgingsplaats herkenbaar worden gemaakt (bijvoorbeeld door middel van gebiedsbepaalde thema’s in beplanting). 52.sys.23.r
De beleving van het landschap dient vanaf de verzorgingsplaats prioriteit te krijgen, de beleving van de A27 dient daaraan ondergeschikt te zijn.
52.sys.24.r
Waar mogelijk en wenselijk dient een fysieke verbinding gelegd te worden met de omgeving, zodat de verzorgingsplaats ook als recreatief transferium kan gaan functioneren
52.sys.25.b
De veiligheid dient bij aanwezigheid van een fysieke verbinding goed in ogenschouw te worden genomen.
52.sys.26.r
De parkeerplaatsen voor de personenauto’s dienen bij voorkeur aan de landschapszijde te worden gesitueerd.
52.sys.27.r
Volledige visuele afscherming van de snelweg dient, met het oog op sociale veiligheid, vermeden te worden (lage haagjes, grondwallen tot maximaal 1m).
52.sys.28.r
De parkeerplaatsen dienen verbonden te worden met het tankstation en/of restaurant door een ‘servicestrip’ voor voetgangers.
52.sys.29.r
Aan de servicestrip, aan de kant van het servicepunt dient een recreatiepunt met zitgelegenheid te worden gesitueerd, met uitzicht op het omringende landschap.
52.sys.30.b
Op de verzorgingsplaats dient een specifiek voor de A27 ontwikkeld informatieobject toegepast te worden, met informatie over het achterliggende en omringende landschap, cultuurhistorische elementen en de Panoramaroute A27.
62
>Visuele afscherming, invulling met gebiedsspecifieke beplanting
52.sub.41.r
52.sub.43.b 52.sub.42.b
Specificaties op sub-systeemniveau
52.sub.49.b
glad gepigmenteerd beton, bruin BAYERFERROX Brown 660 (reduction 1:5).
Op de parkeerplaatsen dienen bomen als beschutting tegen de zon te worden toegepast.
52.sub.50.b
Gecoate onderdelen dienen te worden uitgevoerd in RAL 8025.
Er dient een gebiedseigen beplantingssortiment gekozen te worden.
52.sub.51.b
Houten onderdelen dienen te worden uitgevoerd in FSC Lauro hout.
Buiten het intensief beheerde gebied dient natuur op basis van de
52.sub.52.b
De ontsluitingswegen voor het parkeren (op de verzorgingsplaats) en de
52.sub.53.b
klinkerpatroon.
52.sub.47.r
52.sub.54.r
Waar behoefte is aan windbeschutting dienen picknick-sets te worden voorzien van een lage beschuttende haag.
De bestrating van de voetpaden (zoals de servicestrip) dient te worden uitgevoerd in geprofileerd beton in de bruine A27 kleur met een klinkerpatroon.
52.sub.55.r
Barrieres dienen te worden uitgevoerd als aarden walletjes, waar wenselijk met
52.sub.56.r
Picknick-sets dienen te worden voorzien van een lantaarn en een afvalbak. De afvalbakken dienen te worden uitgevoerd als een cylindrische zuil met een
een haag.
ondergronds reservoir. Het model Exception van Bammens dient hierbij als
Zichtlijnen in de looprichting dienen te worden geaccentueerd met Cortenstalen
referentie.
roosters. 52.sub.48.b
52.sub.57.r
Het straatmeubilair op de verzorgingsplaatsen (picknicksets, zitjes,
Op de verzorgingsplaatsen dient, afhankelijk van de capaciteit en de beschikbare ruimte, één van de drie A27 informatieobjecten toegepast te worden.
prullenbakken en het informatiepunt) dient te worden uitgevoerd in het materialen- en kleurenpalet van de A27.
> Picknickset met zitjes
Rust en verzorgingsplaatsen
52.sub.46.r
Picknick-sets dienen te worden uitgevoerd als een samenstel van een conische ronde tafel in beton en een sneldrogend materiaal plus een aantal zitjes.
parkeerplaatsen dienen te worden worden uitgevoerd in geprofileerd asfalt met 52.sub.45.b
Zitjes dienen te worden uitgevoerd als een conische ronde vorm in beton, voorzien van een zitvlak in een sneldrogend materiaal.
landschappelijke context te worden gerealiseerd. 52.sub.44.r
Betonnen onderdelen van het straatmeubilair dienen te worden uitgevoerd in
Routeontwerp A27
5.2.C
>Afvalbak
63
Routeontwerp A27
52.sub.58.b
52.sub.59.b
Het kleinste infomatieobject dient te worden uitgevoerd als een lage conische
52.sub.60.b
Voor situaties met veel ruimte en waar een opvallend object gewenst is, dient
betonnen zuil, voorzien van een schuine tafel in gehard glas waarop aan
een windroos te worden toegepast. Deze bestaat uit een aantal schuine tafels
de onderzijde een windroos is aangebracht waarop uitzichten en markante
die gericht staan op interessante objecten en locties in het landschap. De tafels
omgevingskenmerken zijn geprojecteerd en waarop informatie over de omgeving
zijn uitgevoerd in gepolijst gepigmeteerd beton, en zijn voorzien van vlakken
en de A27 wordt gegeven.
met informatie over het betreffende uitzicht. De tafels staan op een cirkel die
Het middelgrote infomatieobject dient te worden uitgevoerd als een zuil,
gevormd wordt door platen Corten staal. In het hart van de cirkel bevindt zich de
bestaande uit een betonnen bank, voorzien van een zitting in een sneldrogend
windroos die uitgevoerd wordt in gepigmenteerd beton.
materiaal. Hierboven is een informatiepaneel in gehard glas aangebracht, waar aan de achterzijde van het blad de informatie door middel van zeefdruk is aangebracht. Daarboven is een transparant afdakje in gehard glas en gecoat
Rust en verzorgingsplaatsen
staal (RAL 8025) aangebracht. Desgewenst kunnen twee zuilen worden samengevoegd tot één paviljoen.
> Informatiepunt, zuil uitvoering
> Informatiepunt, kleine uitvoering
64
> Informatiepunt, paviljoen uitvoering
Routeontwerp A27
52.sub.61.b
Op de parkeerplaatsen dient de standaard A27 middelhoge straatverlichting te worden toegepast.
52.sub.62.r
In de voetgangersgebieden en naast de picknick-sets dienen lage straatlantaarns te worden toegepast, voorzien van een cylindrisch armatuur met een afdakje. De paal is uitgevoerd in gecoat staal, kleur RAL 9001, het armatuur is uitgevoerd in RVS.
52.sub.63.r
Langs de servicestrip dienen op heuphoogte kleinere cylindervormige lampen te worden toegepast. De paal is uitgevoerd in gecoat staal, kleur RAL 9001, het armatuur is uitgevoerd in RVS.
52.sub.64.r
Daarnaast dienen grondspots te worden toegepast om belangrijke oriëntatiepunten van de verzorgingsplaats, zoals het informatiepunt, aan te lichten.
> Verlichtingselementen
Rust en verzorgingsplaatsen
> Informatiepunt, windroos uitvoering
65
Routeontwerp A27
5.3
Aansluitingen
53.sys.51.b
Aansluitingen in stedelijk gebied
De vormgeving van deze aansluitingen is sterk afhankelijk van het stedelijk
5.3.A
Specificaties op topniveau
landschappelijke karakter, daar waar de A27 passeert. Hier dient een evenwicht
53.top.11.b
Om bij te dragen aan de samenhang en continuïteit dient het karakter van de
gezocht te worden naar een identiteit die weg en stad verbindt.
A27 bij een aansluiting te worden doorgezet tot aan lokale weg (de weg en het landschap komen bij elkaar). 53.top.12.b
Groenvoorzieningen in de aansluiting dienen te zijn gebaseerd op het landschap waar het in ligt, zodat dit bijdraagt aan het herkenbaar maken van het omringende landschap. De verlichting van de A27 dient langs de afritten tot aan de lokale weg te worden
53.top.13.b
Aansluitingen
door gezet.
5.3.B
Specificaties op systeemniveau
53.sys.21.r
De aansluiting dient eenvoudig ingericht te worden, in principe voor de aansluitingen in open polder/veenweidegebied en in bosgebied zonder artificiële elementen en gebiedsvreemde beplantingselementen.
53.sys.22.b
53.sys.23.b
> Aansluiting in open polder/veenweidegebied
Zicht op het bestaande landschap dient behouden te blijven ter oriëntatie.
De inrichting van de aansluiting is gebiedsspecifiek: de groenstructuur van de lokale wegen dienen mede het beeld te bepalen.
53.sys.24.r
De aansluitingen dienen mogelijkheden/kansen te bieden voor ecologie en landschap.
53.sys.25.r
Bij een schuine kruising met een lokale weg dient het verloop van de lokale weg te worden gevolgd (dus geen rechte kruising).
53.sys.31.b
Aansluitingen in open polder/veenweidegebied Indien de, de A27 kruisende, lokale weg is voorzien van laanbeplanting dient
> Aansluiting in bosgebied
deze laanbeplanting beëindigd te worden daar waar de toe- en afritten van de A27 een grens in het landschap markeren. Laanbeplanting stoppen voor deze aansluitingen. 53.sys.32.r
De verkeersgeleidende groenstructuur van de toe- en afritten dient ondergeschikt te zijn aan de groen/bomenstructuur van de lokale wegen.
Aansluitingen in bosgebied
53.sys.41.b
De aansluiting dient zodanig te worden vormgegeven, dat deze minimaal opvalt.
53.sys.42.r
Taluds en binnenlussen dienen tot aan de weg dichtbeplant te worden met bos of heide.
66
> Aansluiting in stedelijk gebied
5.4.A 54.top.11.b
Viaducten en ecoducten over de A27
Doorgangsprofiel en landhoofd
54.sys.31.b
Het landhoofd dient, tot aan de projectie van het dek, begroeid te zijn met
Specificaties op topniveau
gebiedseigen vegetatie.
De viaducten moeten per situatie aansluiten op het locale landschap, om bij te
54.sys.32.b
donkere hoeken te voorkomen.
dragen aan het creëren van herkenbare landschappen. 54.top.12.b
Het landhoofd dient te eindigen in een verticaal vlak in een lichte kleur, om
Om de samenhang en continuiteit van de A27 te bevorderen dienen viaducten,
54.sys.33.b
Het talud onder het dek dient bekleed te worden met een geel/roze steenlaag.
Schampranden
Routeontwerp A27
5.4
bij nieuwbouw en onderhoud, op een bepaald aantal vormkenmerken met elkaar overeen te komen.
54.sys.41.b
De schampranden en het brugdek van de viaducten dienen in aanzicht een
5.4.B
Specificaties op systeemniveau
afgeronde vormgeving te krijgen, met aan de voorzijde een schuin vlak waarop
Algemeen
de hekwerken gemonteerd worden.
54.sys.21.b
De grens tussen omgeving en kunstwerk dient op het landhoofd te liggen, waar de begroeïng van de omgeving overgaat in het A27-specifieke materiaal van het viaduct.
54.sys.22.b
Er dient een verwantschap tussen de afzonderlijke viaducten op een
Viaducten
aantal dominante visuele kenmerken gerealiseerd te worden, zoals de doorgangsprofielen, de zij- en middenondersteuning, de schampranden en de hekwerken. 54.sys.23.b
Bij bestaande viaducten dient er naar gestreefd te worden om deze kenmerken tijdens regulier onderhoud zoveel mogelijk in te passen.
54.sys.24.b
Nieuw aan te leggen viaducten over de A27 dienen slank van aanzien te zijn.
54.sys.25.b
Het dek van de viaducten dient een licht getoogde uitvoering te hebben.
54.sys.26.b
De landhoofden dienen in hoogte te divergeren, om een maximaal zicht op het achterliggende landschap te krijgen.
> Onderdelen viaduct
> Getoogde en slanke uitvoering viaduct
> Divergerend landhoofd
67
Routeontwerp A27
54.sys.51.r
Zij- en middenondersteuning
54.sys.52.r
54.sys.53.b
5.4.C
Als een ondersteuning moet worden toegepast dient deze bij voorkeur als
middenondersteuning te worden uitgevoerd.
54.sub.81.b
Waar mogelijk dienen ondersteuningen voorkomen te worden.
Doorgangsprofiel en landhoofd
Als ondersteuningen worden toegepast dienen deze in aanzicht een slanke en afgeronde vormgeving te hebben.
Specificaties op sub-systeemniveau
Het verticale vlak van het landhoofd dient te zijn uitgevoerd in een glad, duurzaam en goed te reinigen materiaal in de kleur RAL 9001 (cremewit).
54.sub.82.b
Het schuine gedeelte onder het dek dient bekleed te worden met een in het werk gestorte steenlaag, kiezelgrootte 22-40, met een bindende toplaag. Het
Hekwerken
materiaal Infra Elast, kleur Gres de Bouhaye, van Rotim Steenbouw dient hierbij
54.sys.61.b
Bij onderhoud van bestaande hekwerken dienen deze geschilderd of
als referentie voor materiaal en kleur.
gepoedercoat te worden in RAL 9001. 54.sys.62.b
Bij bestaande viaducten dienen de hekwerken, bij vervanging, uitgevoerd te worden in de A27 vormgeving en geschilderd te worden in RAL 9001.
54.sys.63 .b
Bij nieuwe viaducten dienen de hekwerken uitgevoerd te worden in de A27
Viaducten
vormgeving en geschilderd te worden in RAL 9001. 54.sys.71.r
Viaducten met verlichting
Verlichtingsmasten dienen bij voorkeur op de middenberm van het viaduct geplaatst te worden.
54.sys.72.r
Verlichtingsmasten mogen slechts op de schamprand geplaatst worden als het viaduct geen middenberm heeft.
54.sys.73.b
Verlichtingsmasten dienen in een logisch en gelijkmatig ritme op het viaduct geplaatst te worden, waar mogelijk gecentreerd boven het midden van de middenberm van de A27.
54.sys.74.b
Verlichtingsmasten en -armaturen op het viaduct dienen qua vormgeving aan te sluiten bij die van de verlichting van de over de A27 heen gaande weg.
> Verlichting op viaducten, gecentreerde plaatsing boven middenberm A27
68
> Afgeronde vormgeving ondersteuningen
> Verjonging schamprand
Schampranden
54.sub.91.b
De schampranden van de viaducten dienen aan de onderzijde afgerond te
Routeontwerp A27
worden uitgevoerd met aan de voorzijde een vlak gedeelte van tussen de 450mm en de 600mm hoogte dat naar achteren wijkt onder een hoek van rond de 15 graden. De schampranden van de viaducten dienen te worden uitgevoerd in glad
54.sub.92.b
gepigmenteerd beton, kleur bruin BAYERFERROX Brown 660 (reduction 1:5).
Hekwerken
54.sub.101.b
Het hekwerk dient uitgevoerd te worden met verticale staanders uit stripmateriaal met een gebogen vorm, in het verlengde van de schamprand, met een hart-ophart afstand van rond de 300mm.
54.sub.102.b
De staanders dienen te worden gecoat in RAL 9001 (cremewit).
54.sub.103.b
> Vormgeving schamprand
Het hekwerk dient voorzien te zijn van een buisvormige railing in gepolijst RVS, op 1000mm hoogte. De diameter van de railing dient tussen de 45 en 55mm te liggen.
54.sub.105.b
Het hekwerk dient verder niet voorzien te zijn van horizontale liggers.
54.sys.106.b
De beëindiging van de hekwerken wordt uitgevoerd als een in de kromming van
Viaducten
54.sub.104.b
de staanders gebogen vlak, gecoat in RAL 8025 (bleekbruin).
Overige specificaties
54.sub.111.b
Betonnen onderdelen van de kunstwerken die in het werk gestort worden, dienen te worden uitgevoerd in glad gepigmenteerd beton, kleur bruin BAYERFERROX Brown 660 (reduction 1:5).
54.sub.112.b
De naam en het jaartal van oplevering van de kunstwerken dient door een bescheiden en in het kunstwerk geïntegreerde aanduiding te worden aangegeven.
54.sub.113.b
De waterafvoer dient niet zichtbaar vanaf de weg te zijn en geïntegreerd te worden in de constructie van het viaduct.
> Beeindiging en vormgeving hekwerk
69
Routeontwerp A27
5.4.1
Ecoducten
5.4.1.B Specificaties op systeemniveau
Algemeen
541.sys.11.r
het ontwerp van ecoducten dient te voldoen aan de vigerende richtlijnen voor ecoducten zoals deze binnen RWS worden gehanteerd.
541.sys.12.b
Ecoducten sluiten qua onderbouw en landhoofden aan op de viaducten, de
5.4.1.C Specificaties op sub-systeemniveau
Afschermingen
541.sub.31.r
De afscherming dient uitgevoerd te worden met verticale staanders uit stripmateriaal met een gebogen vorm, in het verlengde van de schamprand, met een hart-op-hart afstand van rond de 3000mm.
541.sub.32.b
De staanders dienen te worden gecoat in RAL 9001 (cremewit).
541.sub.33.b
bovenbouw is meer gebiedsspecifiek uitgevoerd, om bij te dragen aan de
uit stroken FSC Lauro, waarbij een mix mag worden gemaakt van de op dat
herkenbaarheid van het omringende landschap.
moment leverbare soorten. 541.sub.34.b
Afschermingen
541.sys.21.r
Afschermingen dienen de functie van een ecoduct als passage voor natuur te
De afscherming dient voorzien te zijn van houten panelen die zijn samengesteld
De beëindiging van de afscherming dient aangepast te worden aan de lokale omstandigheden.
Viaducten
benadrukken en visueel als zodanig herkenbaar te zijn. 541.sys.22.b
De afschermingen dienen uit natuurlijke materialen te zijn opgebouwd. Grondwallen, schanskorven gevuld met natuurlijk of organisch materiaal en schermen van hout dienen in aanmerking te komen voor het realiseren van de benodigde afscherming. Glas, metaal, beton of kunststoffen dienen niet toegepast te worden als materiaal voor de panelen van de afscherming.
541.sys.23.b
Indien schermen met houten panelen worden toegepast dienen deze te voldoen aan de eisen zoals deze zijn gesteld onder 4.5.1.c
> Ecoduct A27
70
Onderdoorgangen onder de A27 door
5.5.A
Specificaties op topniveau
55.top.11.b
Het gedeelte van een onderdoorgang dat onder de A27 door gaat dient
5.5.C
Specificaties op sub-systeemniveau
55.sub.31.b
De randbalk dient te worden uitgevoerd in beton, kleur bruin BAYERFERROX Brown 660 (reduction 1:5). Het hekwerk dient uitgevoerd te worden met verticale staanders uit stripmateriaal
55.sub.32.b
met een gebogen vorm, in het verlengde van de schamprand, met een hart-op-
gebiedsspecifiek te worden uitgewerkt, zodat deze aansluit op het omringende
hart afstand van rond de 300mm.
landschap. 55.top.12.b
Het bovengedeelte van de onderdoorgang maakt gebruik van de kleuren en materialen uit het A27 palet om de samenhang en continuïteit van de A27 te
55.sub.33.b
55.sub.34.b
55.sub.35.b
Specificaties op systeemniveau
55.sys.21.b
Door detaillering van de randen, eventuele lichtstroken in de middenberm en
De staanders dienen te worden gecoat in RAL 9001 (cremewit). Het hekwerk dient voorzien te zijn van een buisvormige railing in gepolijst RVS, op 1000mm hoogte..
bevorderen.
5.5.B
De diameter van de railing dient tussen de 45 en 55mm te liggen.
55.sub.36.r
Het hekwerk dient verder niet voorzien te zijn van horizontale liggers.
54.sys.37.b
De beëindiging van de hekwerken wordt uitgevoerd als een in de kromming van de staanders gebogen vlak, gecoat in RAL 8025 (bleekbruin).
Onderdoorgangen
adequate kunstverlichting, dient de toevoer van licht te worden gemaximaliseerd. 55.sys.22.b
Bij de combinatie van geluidsschermen en onderdoorgangen dient lokaal een
transparant geluidsscherm toegepast te worden dat in de lijn van het geluidsscherm doorloopt. 55.sys.23.b
Bij afwezigheid van geluidsschermen dient een hekwerk te worden toegepast dat qua vormgeving aansluit op het hekwerk op de viaducten.
55.sys.24.b
Routeontwerp A27
5.5
De structuur van de onderdoorgaande weg dient gerespecteerd te worden en de vorm van de onderdoorgang dient hier op te worden aangepast. > Profielvorm verticaal
> Structuur onderdoorgaande weg dient gerespecteerd te worden
> Afgeronde toegang
71
A27
Pilotprojecten
Routeontwerp A27
Inhoud
B1
Ecoduct Zwaluwenberg
74
B2
Aanpassing beplanting knooppunt Everdingen ten behoeve van zichtbaarheid bedrijfsterrein
76
B3
Inrichting verzorgingsplaatsen
78
B4
Inrichting verzorgingsplaatsen Kalix Berna en Galgeveld
84
B5
Geluidswal en bedrijventerrein Blaricummermeent
88
40
Pilot projecten
7
Bijlage: Architectonische Specificaties A27 Pilotprojecten
73
Routeontwerp A27
B1
Ecoduct Zwaluwenberg
Uit dit voortraject is een gedetailleerd programma van eisen voortgekomen dat, naast de visie Panorama route en de (concept-) Architectonische Specificaties,
1.1
Probleemstelling / aanleiding
De Utrechtse Heuvelrug en het Gooi zijn ecologisch gezien één gebied,
de basis is geweest voor een conceptontwerp voor dit ecoduct.
maar zijn versnipperd door rijksweg A27 en spoorlijn Utrecht-Hilversum. Deze infrastructuur verstoort ook de droog/nat-gradiënt van de Utrechtse Heuvelrug naar het aan het Gooi grenzende Vechtplassengebied. Uit onderzoek van specialistisch adviesbureau DHV blijkt dat ten zuiden van Hilversum ontsnippering van de Utrechtse Heuvelrug en het Gooi nodig is door middel van de aanleg van ecoducten over A27 en spoorlijn. Verder is uit advies van DHV en Alterra gebleken dat op deze locatie ook provinciale weg N417 een barrière vormt die slechts door de aanleg van een ecoduct opgeheven kan worden.
Pilot projecten
Een projectgroep met deelnemers uit alle betrokken organisaties (Rijkswaterstaat, ProRail, Provincie Noord-Holland, Gemeente Hilversum, Goois Natuurreservaat en Ministerie van Defensie) heeft een locatieonderzoek uitgevoerd ten behoeve van ecoducten over de A27 en spoorlijn. Hieruit is een beslisdocument dat voorziet in de aanleg van twee ecoducten op locatie Zwaluwenberg.
> Overzicht Ecoduct Zwaluwenberg
> Locatie Ecoduct Zwaluwenberg
74
> Ecoduct over de A27, vanaf de noordzijde gezien
Visie en uitwerking Rijkswaterstaat
In het kader van de Visie panoramaroute A27 is een tweetal aaneengesloten
Routeontwerp A27
1.2
ecoducten ontwikkeld die zowel het spoor als de A27 kruisen. De bestaande structuur is gerespecteerd, hetgeen er onder andere toe geleid heeft dat de fietsroute niet gecombineerd is met het Ecoduct maar gehandhaafd via de bestaande brug.
Het ontwerp sluit aan bij het omringende landschap: de vormgeving van het Ecoduct weerspiegelt die van de 200m verderopliggende fietsersbrug, door de getoogde vorm en de zijondersteuningen. De divergerende vorm van de landhoofden biedt uitzicht op de achterliggende omgeving en de gebiedseigen beplanting loopt door tot aan de projectie van de brugdek op het landhoofd.
Voor de afscherming op het viaduct is gekozen voor een houten scherm dat harmonieert met de omgeving en het karakter van de omgeving en de A27.
Het kleuren- en materialenpakket van de A27 is consequent toegepast om
> Ecoduct over de A27, vanaf de zuidzijde gezien
> Ecoduct over het Spoor, vanaf de noordzijde gezien
Pilot projecten
eenheid en continuiteit met de overige elementen langs de A27 te creëren.
> Ecoduct over het Spoor, vanaf de zuidzijde gezien
75
Routeontwerp A27
B2
Aanpassing beplanting knooppunt Everdingen ten
2.3
Proces
behoeve van zichtbaarheid bedrijfsterrein
De visie inpassing en presentatie van bedrijventerreinen volgens de architectonische specificaties A27 is in het overleg met de gemeente en de
bedrijven gepresenteerd. Naar aanleiding van deze visie zijn de plannen van de
2.1
Ontwikkelingen/aanleiding
Het bedrijventerrein Vianen is aan het knooppunt Everdingen (kruising/
houdend met de maat en schaal van de rijksweg, uit het zicht brengen van de
aansluiting A27 – A2) gesitueerd. In het kader van de revitalisering van het
nieuwe parkeerplaats, geleidelijke overgang van open naar dicht.
gemeente en de bedrijven aangepast: meer landschappelijk aanpak, rekening
bedrijventerrein is door de gemeente de wens uitgesproken het bedrijventerrein meer zichtbaarheid te geven aan het omliggende wegennet. Het bedrijventerrein wordt momenteel visueel afgeschermd van de rijkswegen door 3 rijen eiken in het wegtalud van Rijkswaterstaat (ter hoogte van afrit A2 - oprit A27) en een
Pilot projecten
De gemeente heeft aangegeven te willen meewerken aan de omvorming van het bosperceel tot een verantwoord ingerichte parkeerplaats. De nieuwe
Het knooppunt Everdingen staat in de planning om te worden aangepast:
een afschermende haag op een grondwal (iets verdiept parkeren) is positief
tot een volledig knooppunt. De inlandse eikenbeplanting van Rijkswaterstaat is op kwaliteit beoordeeld door een onafhankelijk bureau. De plantafstand is zowel in als tussen de rijen 5 m, de stamdiameter varieert tot 0,30 m.
Planvorming
bosstrook van ca. 25 m op het grondgebied van de gemeente.
ruimere aansluitingen voor een betere doorstroming en een mogelijk uitbreiding
2.4
De bovengrondse ruimte is door de onderlinge concurrentie als slecht
groenstructuur in de vorm van een ruim opgezette boomstructuur van eiken en beoordeeld.
De eikenbeplanting in het wegtalud zal in het kader van de gewenste zichtrelaties voor een deel worden gesaneerd. Teneinde een rustige en aantrekkelijk inleiding van de te handhaven eiken te bewerkstelligen is een nieuwe aanplant (met relatief grote maten) van eiken gewenst. De afbouw/ opbouw wordt eveneens gerealiseerd in de afname van het aantal rijen: van 3 naar 1.
beoordeeld. De ondergrondse ruimte is positief beoordeeld. De conditie van de bomen is sterk variërend; de buitenste rijen zijn goed en de binnenste rijen matig tot slecht. De toekomstverwachting is voor de buitenste rijen tot 20 jaar, voor de binnenste rij tot 10 jaar. Deze beoordeling moet worden gezien als een indicatie van een aanvaardbare beeldkwaliteit.
Advies: om een duurzaam behoud van de beplanting mogelijk te maken zijn maatregelen gericht op het vergroten van de plantafstand en het verkleinen van de achterstand in het onderhoud noodzakelijk.
2.2
Visie Rijkswaterstaat
In het kader van de visie panoramaroute A27 is een terughoudende presentatie van bedrijventerreinen aan de A27 gewenst. De groene setting, rust en eenvoud (maat en schaal van de rijksweg) zijn hiervoor belangrijke uitgangspunten. Daarbij komt dat het knooppunt door zijn landschappelijke inrichting met voornamelijk populieren hoog wordt gewaardeerd.
76
> Bomenrij Everdingen
Routeontwerp A27
A
AA
> Dwarsdoorsnede, zicht op parkeerplaats ter hoogte van A
A
B
B
> Dwarsdoorsnede, zicht op parkeerplaats ter hoogte van B
AA A
Pilot projecten
> Situatieschets / legenda afronding bomenrijen
> Dwarsdoorsnede, zicht op bedrijvenfront ter hoogte van A
B
> Dwarsdoorsnede, zicht op bedrijvenfront ter hoogte van B
> Detail bomenrijen
77
Routeontwerp A27
B3
3.1
Inrichting verzorgingsplaatsen Uitgangspunten / randvoorwaarden
Verzorgingsplaatsen zijn plaatsen langs de snelweg waar de ontmoeting van de weggebruiker met de omgeving gemaximaliseerd kan worden. Daarnaast bestaat de behoefte bij Rijkswaterstaat om de verzorgingsplaatsen meer gebruikersvriendelijk en aantrekkelijk te maken. Gezien het motto van de Panoramaroute ‘weg te gast in het landschap’ is een uitwerking gemaakt voor verzorgingsplaatsen. Hierbij is getracht een evenwicht te vinden tussen deze ontmoeting van het landschap en de eisen die er vanuit verkeersveiligheid en sociale veiligheid aan verzorgingsplaatsen worden gesteld. Per situatie zal dan ook een afweging gemaakt moeten worden.
Pilot projecten
> Moodboard sfeer
De identiteit van de A27 komt onder andere tot uiting in het kleur- en materiaalgebruik en in de vormtaal van de toegepaste elementen. Daarnaast kan de identiteit van de weg gecommuniceerd worden door een specifiek A27
Per verzorgingsplaats is de parkeercapaciteit gedefinieerd door RWS. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen personenauto’s, vrachtwagens
informatiepunt.
en bussen. De lay-out en inrichting van het benzinestation wordt extern
De beleving en informatievoorziening is gericht op het locale landschap. Een
gedefinieerd. Specifieke eisen met betrekking tot de indeling van de
bijzonder punt van aandacht is de scheiding tussen de verzorgingsplaats en
verzorgingsplaatsen zijn beschreven in de richtlijnen verzorgingsplaatsen uitgegeven door RWS.
het omliggende landschap. De keuze voor een verbinding met het omliggende landschap voor recreatie hangt af van de sociale veiligheid, de beheersbaarheid
en de wenselijkheid vanuit recreatief oogpunt. Wordt hier een verbinding gelegd
3.2
Uitwerking en vormgeving
voor recreatie, worden bezoekers uit het omringende landschap toegelaten op
Omdat verzorgingsplaatsen gevoelig zijn voor verschillende vormen van overlast is sociale veiligheid een aandachtspunt waardoor de uitstraling van de
de verzorgingsplaats of wordt er gekozen voor een strikte scheiding?
verzorgingsplaatsen in belangrijke mate wordt beïnvloed. Orde en overzicht op
De primaire functie van de verzorgingsplaats is om voertuigen gedurende enige
de verzorgingsplaatsen hebben hier een positieve invloed op, terwijl achterstallig
tijd te parkeren en de inzittenden de gelegenheid te bieden veilig te rusten
onderhoud en zwerfvuil dit gevoel negatief beïnvloeden.
en te bewegen. De verzorgingsplaats wordt meestal gecombineerd met een
controle, waarbij voorkomen moet worden dat het zicht belemmerd wordt door
tankstation in combinatie met een winkel, soms met een horeca gelegenheid
bosjes en andere obstakels.
al dan niet met slaapaccommodatie en in enkele gevallen mogelijkheden om ook buiten de verzorgingsplaats te recreëren. Deze functies worden
78
Tussen de rustplaats en het servicepunt moet een korte en laagdrempelige verbinding zijn om het gevoel van sociale controle te vergroten.
tijdig en overzichtelijk gecommuniceerd voor de betreffende afslag van de verzorgingsplaats.
De zichtrelatie met de snelweg moet gewaarborgd blijven uit oogpunt van sociale
De beheersbaarheid zal op een aantal belangrijke punten de keuze
Het omliggende landschap bepaalt voor een belangrijk deel de gebruikte bodembedekking en de beplanting. In een beboste omgeving zal een andere
toegepaste vegetatie en bestrating moeten op elkaar afgestemd zijn om
begroeiing gekozen worden dan wanneer de verzorgingsplaats in een
een verzorgde uitstraling te behouden. Het meubilair en de verlichting op de
polderlandschap ligt. De begrenzing wordt op de zelfde wijze ingevuld: in een
verzorgingsplaatsen zullen solide en bestand tegen vandalisme moeten zijn en
polderlandschap zal een waterpartij de verzorgingsplaats omkaderen, in een
daarnaast gedurende een aantal jaren onderhoudsvrij blijven.
bos- of zandgrondomgeving zal gekozen worden voor een talud en hek.
van inrichtingselementen beïnvloeden. Het onderhoudsbeleid en de
De wenselijkheid en mogelijkheid van toegang van de verzorgingsplaats naar het omliggende landschap zal per rustplaats bepaald moeten worden.
Om de beleving van het landschap te stimuleren worden vrachtwagens niet als zicht-belemmerend element aan de buitenrand van de verzorgingsplaats
Routeontwerp A27
Informatie over de Panoramaroute A27, de specifieke verzorgingsplaats en de
geplaatst, maar aan de zijde van de rijksweg om zo een visuele barrière te
directe omgeving wordt gegeven op een centraal punt op de verzorgingsplaats.
vormen tussen de weg en de verzorgingsplaats. Hierin moet ook een afweging
Dit informatiepunt verstrekt op laagdrempelige wijze informatie die de bezoeker
gemaakt worden of het aantal parkeerplaatsen voldoende is om een mogelijke
helpt zich te oriënteren en te informeren over de weg en de omgeving.
extra toestroom van bezoekers te kunnen faciliteren. De parkeerruimte voor vrachtauto’s en auto’s is gescheiden door een rijbaan, waarnaast de auto’s
Pilot projecten
afhankelijk van de benodigde capaciteit in enkele of dubbele rijen opgesteld worden.
De ruimte naast het servicepunt en grenzend aan het omliggende landschap wordt ingevuld met een parkachtige omgeving, met grasveld, lage heggen, duurzaam meubilair en een informatiepunt.
P1 P2
P3
P personen auto’s P vrachtwagens Servicepunt > Moodboard vorm en materiaal
Recreatie en informatiepunt
> Schematische inrichting
79
Routeontwerp A27
3.3
Detaillering: inrichting
Uitgaande van het feit dat een rust- en verzorgingsplaats openbare weg is
P1 / vrachtauto’s P2 / vrachtauto’s
en dus uitgaande van de verkeersregels wordt op basis van snelheid van het
Banken Bomen
verkeer en functie van de gebieden een zonering gemaakt. Het verkeersbeeld moet aansluiten op de te verwachten situaties. In een voetgangersgebied
P3 / auto’s
worden in rijbanen snelheidbeperkende maatregelen getroffen. Buiten deze zone bevinden zich de verbindingsroutes naar de snelweg en zullen voor voetgangers
Service strip
zullen voor voetgangers beperkende maatregelen moeten worden getroffen.
Informatiepunt / paviljoen
Als centraal verbindend element wordt een ‘servicestrip’ geintroduceerd. Dit is
Informatiepunt / cirkel
een herkenbaar vormgegeven looproute die de parkeerplaatsen, de recreatieve ruimte en het servicepunt met elkaar verbindt, waarmee dit een duidelijke plek is
Pilot projecten
om de identiteit van de A27 te communiceren.
Recreatiepunt
Daarnaast is dit een uitnodigend voetgangersgebied dat moet voorkomen dat er
Servicepunt
gevaarlijke situaties ontstaan waar passerende (vracht-) auto’s en voetgangers elkaar kruisen.
Op de servicestrip, tussen parkeerplaatsen en servicepunt, bevindt zich het informatiepunt, waar de bezoeker wordt uitgenodigd zich te informeren over de omgeving en de Panoramaroute.
In het geval dat er geluidswering wordt toegepast, gebeurt dit aan de
> Indeling in zones
snelwegzijde van de verzorgingsplaats, bij voorkeur in de vorm van een
transparant scherm in de A27 vormgeving.
3.4
Detaillering: vegetatie
Waar de begrenzing van de rustplaats niet door een waterpartij kan gebeuren,
De parkeerzones, de servicestrip en het gebied rond het recreatiepunt zijn
wordt een gaashek in de kleur RAL 8025 toegepast.
Bij elk specifiek verzorgingspunt wordt onderzocht of het mogelijk en wenselijk
gecultiveerde gebieden, die intensief beheerd en onderhouden worden.
Op de parkeerplaatsen komen bomen als beschutting tegen de zon.
Het recreatiepunt wordt uitgevoerd als grasveld dat tevens de beleving van
is of het omliggende land ontsloten kan worden voor recreatie: Wordt er een
het landschap accentueert, door afstand te creeren tussen de kijker en visuele
afgesloten recreatiegebied aan de verzorgingsplaats gekoppeld, of vindt er
belemmeringen.
een actieve uitwisseling plaats met de omgeving? Om de verkeersveiligheid te
garanderen wordt fietsen op de verzorgingsplaats ontmoedigd. Bezoekers van buiten de verzorgingsplaats worden uitnodigd om hun fiets achter te laten in een
80
Rond de zitjes op het recreatiepunt kunnen haagblokken in een streekeigen soort aangebracht worden als beschutting tegen de wind.
Alleen in de zones buiten het intensief te onderhouden en beheren gebied, wordt
daarvoor bestemde fietsenstalling en de verzorgingsplaats door bijvoorbeeld een
natuur op basis van de landschappelijke context gerealiseerd. Ook moeten
tourniquet te betreden.
bodembedekkers voorkomen worden.
Routeontwerp A27
> Picknickset met zitjes
> Schematische Inrichting recreatiepunt
3.5
Detaillering: bestrating en barrieres
De toe- en afritten van en naar de snelweg worden geasfalteerd. De
picknicksets geplaatst worden. Deze heeft een hoogte van ongeveer 1,5 meter zodat het zicht staand niet belemmerd wordt en er zittend voldoende beschutting
ontsluitingswegen voor het parkeren (op de verzorgingsplaats) en de De bestrating van de voetpaden worden uitgevoerd in geprofileerd beton in de
is. Elke picknickset wordt voorzien van een lantaarn en een prullenbak.
in lijnopstellingen of in schijnbaar willekeurig patronen om ook voor groepen en
bruine A27 kleur met een klinkerpatroon.
Als barrieres worden aarden walletjes geplaatst, waar wenselijk met een haag.
Het gebruik van hekjes als geleiding van voetgangers wordt zo veel mogelijk voorkomen. Zichtlijnen in de looprichting worden geaccentueerd met
De conische betonnen zitjes worden ook los langs de parkeerplaatsen geplaatst families een rustplaats te zijn.
De afvalbakken zijn cilindervormig en hebben een ondergronds reservoir om de
Cortenstalen roosters.
capaciteit te vergroten en hiermee de intervallen voor legen te verlengen. De
3.6
Detaillering: meubilair
kan worden gedumpt. Als referentie dient het model Exception van Bammens,
Als vormtaal voor het straatmeubilair op de verzorgingsplaatsen is gekozen
Pilot projecten
parkeerplaatsen worden uitgevoerd in geprofileerd asfalt met klinkerpatroon.
De beschutting om de zitjes bestaat uit haag die als een cirkeldeel rond de
inwerpopening is kleiner dan een vuilniszak om te voorkomen dat illegaal vuil gecoat in RAL 8025.
voor een vriendelijke afgeronde vormgeving die veelal gebruik maakt van cilindervormen als schanierpunt tussen het landschap en de snelweg.
De gebruikte materialen komen uit het A27 pallet: bruin gepigmenteerd beton in een gepolijste afwerking, FSC Lauro hout, gecoat staal in RAL 8025 en, voor de
>.Afvalbak
verlichtingselementen, roestvrijstaal.
Voor de picknick-set worden conische zitjes in gepolijst beton rondom een conische ronde tafel geplaatst. Zowel de zitjes als tafel worden met een toplaag afgewerkt ter bevordering van het comfort. De toplaag is rechtstreeks op het beton gemonteerd om ophoping van vuil te voorkomen.
81
Routeontwerp A27
3.7
Detaillering: informatiepunt
Omdat niet alle verzorgingsplaatsen even veel capaciteit of ruimte
gepolijste betonnen bank, voorzien van een sneldrogende toplaag. Hierboven is
hebben, of meer of minder informatie te verstrekken hebben, zullen
een informatiepaneel in gehard glas aangebracht, waar aan de achterzijde van
op alle verzorgingsplaatsen andere eisen gesteld worden aan
het blad de de informatie door middel van zeefdruk is aangebracht. Daarboven is
het informatiepunt. Om hiermee rekening te kunnen houden zijn
een transparant afdakje in gehard glas en gecoat staal (RAL 8025) aangebracht.
Bij meer beschikbare ruimte wordt een zuil toegepast, die bestaat uit een
er drie verschillende informatiepunten ontworpen, die toegepast kunnen worden naar gelang de behoefte en capaciteit van de verzorgingsplaats.
Terugkerend thema van het informatiepunt is de windroos, waarop de uitzichten en markante omgevingskenmerken zijn geprojecteerd. Hierdoor wordt op een laagdrempelige manier de bewustwording van bezoeker geactiveerd. In één oogopslag wordt de plaats en orientatie
Pilot projecten
van de kijker duidelijk, samen met de richting van de reis en het omringende landschap. Hiermee wordt de kijker bewust gemaakt van de weg in het landschap.
Daarnaast wordt tekstuele informatie, over het landschap, de bodem, of geschiedenis, ondersteund door afbeeldingen aangeboden.
Het kleinste informatiepunt bestaat uit een tafel met een gekanteld blad. Het object is uitgevoerd als een gepolijste betonnen sokkel,
voorzien van een blad in gehard glas met een RVS randafwerking.
> Informatiepunt, zuil uitvoering
> Informatiepunt, paviljoen uitvoering
Aan de onderzijde van het blad zijn de windroos en de informatie door
middel van zeefdruk aangebracht.
Desgewenst kunnen twee zuilen worden samengevoegd tot één paviljoen.
Voor situaties met veel ruimte en waar een opvallend object gewenst is, wordt een windroos toegepast. Deze bestaat uit een aantal schuine tafels die gericht staan op interessante objecten en locties in het landschap. De tafels zijn uitgevoerd in gepolijst gepigmenteerd beton, en zijn voorzien van vlakken met informatie over het betreffende uitzicht. De tafels staan op een cirkel die gevormd wordt door platen Corten staal. In het hart van de cirkel bevindt zich de windroos die uitgevoerd wordt in gepigmenteerd beton.
82
> Informatiepunt, kleine uitvoering
Routeontwerp A27
Detaillering: verlichting
Het doordacht gebruiken van verlichtingselementen zorgt ‘s avonds
> Informatiepunt, windroos uitvoering
Pilot projecten
3.8
en onder slechte weersomstandigheden voor een sterker gevoel van veiligheid. Het geeft informatie en inzicht in de indeling van de verzorgingsplaats en geeft ondersteuning aan de routing naar zones en faciliteiten op de verzorgingsplaats.
Op de parkeerplaatsen wordt de standaard A27 middelhoge straatverlichting toegepast. In de voetgangersgebieden worden lage straatlantaarns toegepast, voorzien van een cylindrisch armatuur met een afdakje. Deze lamp wordt ook toegepast bij de zitjes. De paal is uitgevoerd in gecoat staal, kleur RAL 9001, het armatuur is uitgevoerd in RVS.
Om de verzorgingsplaats een aantrekkelijker uitstraling te geven kan overwogen worden gebruik te maken van diverse verlichtingstypes. Langs de servicestrip kunnen op heuphoogte kleinere cylindervormige lampen worden toegepast. De palen zijn uitgevoerd in gecoat staal, kleur RAL 9001, het armaturen zijn uitgevoerd in RVS.
Daarnaast is te overwegen om grondspots toe te passen om belangrijke oriëntatiepunten van de verzorgingsplaats, zoals het informatiepunt, aan te lichten.
> Verlichtingselementen
83
Routeontwerp A27
B4
Uitbreiding en landschappelijke inpassing verzorgingsplaatsen Galgeveld en Kalix Berna
De pilot verzorgingsplaatsen Galgeveld en Kalix Berna voldoen niet meer aan de eisen die Rijkswaterstaat aan deze locaties stelt. Daarnaast moet de capaciteit van deze verzorgingsplaatsen worden uitgebreid. De interactie met het aangrenzende landschap vraagt in beide gevallen een aparte benadering. De overlast op Galgeveld vraagt om een beperking, het tankstation op Kalix Berna voorziet in een behoefte vanuit de (locale-) omgeving en vraagt in deze een oplossing.
Omdat er niet zoiets als een generieke verzorgingsplaats bestaat die de
Pilot projecten
diversiteit aan problemen van alle verzorgingsplaatsen dekt, is er gekozen voor een selectie op basis van noodzakelijk onderhoud en uitbreiding. Hierdoor is dit voorbeeld niet een blauwdruk voor alle verzorgingsplaatsen, maar zal er wel op basis van de algemeen ontwikkelde visie voor de A27 een voorbeeld-invulling gegeven worden aan deze verzorgingsplaatsen.
In de bosrijke omgeving waar Kalix Berna en Galgeveld liggen, is een fysieke opening en toegang tot de verzorgingsplaats voor het lokale verkeer en/of een recreatieve ontsluiting van het landschap voor de gebruikers van de verzorgingsplaatsniet wenselijk in verband met overlast.
4.1
Landschappelijke context
De verzorgingsplaatsen Galgeveld en Kalix Berna zijn gesitueerd in het bosgebied van boswachterij Dorst. De omgeving van Oosterhout behoort tot de oude zandgebieden van Brabant. Deze dekzandafzettingen zijn leemarme en lemig fijne zanden die door de wind tijdens de laatste ijstijd zijn gesedimenteerd. In detail vertoond het gebied een zwak golvend reliëf met zeer onregelmatige, maar weinig uitgesproken reliëfverschillen. Deze gronden zijn voornamelijk beplant met grove den om verstuivingen te bedwingen.
De variatie in de bosstructuur van boswachterij Dorst wordt de laatste jaren verhoogd door het kappen van bomen volgens een dunningsplan.
> Huidige situatie Galgeveld
84
Inrichting Kalix Berna
Het ontwerp van verzorgingsplaats Kalix Berna na uitbreiding is weergegeven in
de nieuwe rand langs de verzorgingsplaats. De lokale ontsluitingsweg wordt daarmee afgeschermd.
de visualisatie.
Bij het oprijden van de verzorgingsplaats is het tankstation met servicepunt het
Een nieuw in te richten bossingel met doorkijkjes op de open kavel bepaalt
De volgende streekeigen vegetatie kan worden toegepast, afhankelijk van de bodemgesteldheid en de gewenste onderhoudsintensiteit:
eerste visuele element. Op dat moment wordt de keuze gemaakt om te tanken
Routeontwerp A27
4.2
en iets aan te schaffen, of om door te rijden naar de verzorginsplaats. Links en midden op de verzorgingsplaats zijn de parkeerplaatsen voor bussen en
Bomen:
vrachtverkeer geplaatst. De stroken zijn onderbroken door groenstroken om
-
Quercus robur (inlandse eik)
visuele onderbrekingen in de stroken asfalt te maken.
-
Betula pendula (gewone berk)
Tussen het vrachtverkeer en de personenauto’s bevindt zich de servicestrip
Bossingels:
die zich vanaf het tankstation tot aan het einde van de verzorgingsplaats
-
Quercus robur (inlandse eik)
uitstrekt en als een lint de verschillende funties en gebruikers verbindt. Tussen
-
Betula pendula (gewone berk)
de parkeerplaatsen en het tankstation bevind zich de meest intensieve
-
Corulus avellana (gewone Hazelaar)
recreatiezone met picknick-sets. Op de grens van recreatie en servicestrip staat
-
Populus tremula (Ratelpopulier)
het informatiepunt. Deze is uitgevoerd als een enkele, middelgrote informatiezuil
-
Rhamnus frangula
uitvoering.
-
Sorbus aucuparia
Pilot projecten
De parkeerplaatsen voor personenauto’s zijn langs de landschapkant van de verzorgingsplaats gesitueerd. Het opsteldeel van de verzorgingsplaats is omringd door het recreatiegebied, dat gaandeweg overgaat naar de
gebiedseigen vegetatie en de bosrijke omgeving. De uitbreiding van Kalix Berna heeft als consequentie dat de lokale ontsluitingsweg (Hoevestraat) moet worden verplaatst en het daarachter gelegen
P1
open veld onderdeel wordt van de verzorgingsplaats. De overige aansluitende bosgebieden en de groenstructuur van de huidige verzorgingsplaats worden
P2
gekenmerkt door een gemengd bos met voornamelijk eiken.
Aantrekkelijke (nieuwe) bosranden, bossingels en uitwaaierende bomenweides gaan de landschappelijke inrichting van Kalix Berna bepalen. De extensieve landschappelijke randen worden ingericht met aantrekkelijke bosrandstruwelen en kruidenvegetaties. De intensief te gebruiken en te beheren groene zones
ice
Serv
Informatiepunt rvic est rip
Se
P3
worden ingericht met alleen grasmengsels. Naast de te behouden bomen is een nieuwe aanplant van loofhoutsoorten gewenst. De picknickplaatsen worden afgeschermd met geschoren hagen. > Nieuwe inrichting verzorgingsplaats Kalix Berna
85
Routeontwerp A27
Haagblokken bij picknick-sets hoeven niet te worden toegepast, gezien het
4.3
Inrichting Galgeveld
beschutte karakter van Kalix Berna. Mocht dit toch gewenst zijn dan kan Fagus
Het ontwerp van verzorgingsplaats Galgeveld na uitbreiding is weergegeven in de visualisatie.
sylvatica (gewone beuk) worden toegepast:
Bij het oprijden van de verzorgingsplaats is het tankstation met servicepunt het
Voor de wegberm van de A27, de overige bermen en de bosranden, met
eerste visuele element. Op dat moment wordt de keuze gemaakt om te tanken
uitzondering van het speelgrasveld kan Berm/kruidenvegetatie van de droge /
en iets aan te schaffen, of om door te rijden naar de verzorginsplaats. Links en
arme zandgronden (Margrietmengsel), worden toegepast.
midden op de verzorgingsplaats zijn de twee parkeerplaatsen voor bussen en vrachtverkeer geplaatst. De stroken zijn onderbroken door groenstroken om
Pilot projecten
visuele onderbrekingen in de stroken asfalt te maken.
Voor aanplant van rand- en vulheesters in de nieuwe bosranden kan een keuze gemaakt worden uit de volgende soorten:
-
Lonicera (wilde Kamperfoelie)
-
Euonymus europaeus (Kardinaalsmuts)
die zich vanaf het tankstation tot aan het einde van de verzorgingsplaats
-
Ilex aquifolium (Hulst)
uitstrekt en als een lint de verschillende funties en gebruikers verbindt. Tussen
-
Rhamnus frangula (Vuilboom)
de parkeerplaatsen en het tankstation bevind zich de meest intensieve
-
Prunus avium (Kriek)
Tussen het vrachtverkeer en de personenauto’s bevindt zich de servicestrip
recreatiezone met picknick-sets. Op de grens van recreatie en servicestrip staat het informatiepunt. Deze is uitgevoerd als een dubbele, middelgrote paviljoen-uitvoering.
De parkeerplaatsen voor personenauto’s zijn langs de landschapskant van de verzorgingsplaats gesitueerd. Het opsteldeel van de verzorgingsplaats
e
vic Ser
Servicestrip
Informatiepunt
is omringd door het recreatiegebied, dat gaandeweg overgaat naar de
P3
gebiedseigen vegetatie en de bosrijke omgeving. De uitbreiding Galgeveld betekent dat een deel van het aansluitende bosgebied onderdeel wordt van de verzorgingsplaats. Het is daarbij van belang dat enkele, kwalitatief goede bomen behouden blijven en dat een meer gevarieerde en bosrand ontstaat. Het bos waaiert als het ware uit via een aantrekkelijke bosrand (heester en kruidenlaag) naar een transparante
P2 P1
bomenweide. Incidenten van het bos geven maat en schaal aan de overzichtelijke (sociaal veilige) parkeerplaatsen.
De inrichting van de wegbermen A27 en de landschappelijke bosranden worden gekenmerkt door een inrichting met heide en grassoorten. De overige intensief te gebruiken en te beheren gronden krijgen alleen een grasmengsel.
> Nieuwe inrichting verzorgingsplaats Galgeveld
86
Routeontwerp A27
Naast de dunning en de kap van het bos is het gewenst nieuwe loofhoutsoorten te planten teneinde een meer gevarieerd gemengd bos en bomenweide te krijgen. Rond de picknick-sets worden blokhagen toegepast met als doel een verzorgde groene aankleding, zowel ‘s zomers als ‘s winters, die goed te onderhouden is. De hoogte van de blokhagen van maximaal 1,20 m geeft enerzijds geborgenheid en intimiteit aan de plek, anderzijds het behoud van het overzicht in verband de sociale veiligheid. De volgende streekeigen vegetatie wordt toegepast:
Bomen:
-
Quercus robur (Inlandse eik)
-
Betula pendula (Gewone berk)
-
Fagus sylvatica (Gewone beuk)
Haagblokken bij picknick-sets:
-
Heidevegetaties bermen A27 en landschappelijke bosranden:
-
Calluna vulgaris (Struikheide)
-
Erica ( Winter-, voorjaarsheide)
Rand- en vulheesters in de nieuwe bosranden:
-
Lonicera (Wilde kamperfoelie)
-
Euonymus europaeus (Kardinaalsmuts)
-
Ilex aquifolium (Hulst)
-
Rhamnus frangula (Vuilboom)
Pilot projecten
Fagus sylvatica (Gewone beuk)
> Informatiepunt, zuil uitvoering
87
Routeontwerp A27
B5
Geluidswal bedrijventerrein Blaricummermeent
5.2
Visie Rijkswaterstaat
In het kader van de visie Panoramaroute A27 zijn er richtbeelden geformuleerd voor bedrijfsterreinen langs de A27. Daarbij is het verhogen van de ruimtelijke
5.1
Ontwikkelingen/aanleiding
De gemeente Blaricum ontwikkelt met de Blaricummermeent een nieuwe woon-
kwaliteit van bedrijfsterreinen langs de A27 uitgangspunt. Bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen is enerzijds een bescheiden presentatie aan
en werklocatie, deels gelegen aan het Gooimeer. Het deel van het plangebied
de A27 gewenst. Anderzijds is het belangrijk rekening te houden met de
dat langs de A27 ligt wordt ontwikkeld als bedrijvenpark voor kantoorvilla´s en
robuustheid van de snelweg en met de snelheid van de passanten. Daarbij is
traditionele bedrijfsvolumes.
een in landschappelijk opzicht verantwoorde inpassing gewenst en is de maat en schaal van het betrokken landschap uitgangspunt. Opvallende reclame
Voor het ontwerp van dit bedrijvenpark is een prijsvraag uitgeschreven. Met
uitingen moeten vermeden worden. Waar toegepast moeten zij bescheiden in
het winnende planconcept “Oever” is een plan gemaakt voor een park waarin
kleurgebruik en afmetingen zijn en zoveel mogelijk worden geïntegreerd in de
bedrijven en kantoren hun plek vinden. Groen en ruimte zijn de leidende thema’s
Pilot projecten
in dit plan.
bebouwing.
parkeren en opslag dient uit het zicht van de A27 te worden gerealiseerd.
Op de grens tussen het bedrijvenpark en de A27 komen wanden en wallen die behalve de noodzakelijke geluidswerende functie ook een recreatieve functie
De bedrijfsterreinen dienen voldoende afstand van de rijksweg te houden. Het
hebben; er komt namelijk een wandelroute over de geluidswal/muur met uitzicht
5.3
Proces
over het omringende landschap.
In een tweetal workshops is de grens tussen de ontwikkeling Blaricummermeent en de A27 aan de orde geweest. Hierbij waren ontwerpers en vertegenwoordigers van de gemeente Blaricum, Johan Matser, Buro Lubbers, Bureau B+B, DHV, Atelier Rijksbouwmeester en Rijkswaterstaat aanwezig.
In de eerste bijeenkomst is het plan door de ontwerpers gepresenteerd. Naar aanleiding van deze presentatie en de eerste kennismaking met het plan is een discussie gevoerd over de maat en schaal van het plan, toegespitst op de presentatie aan de A27. De geluidswand/muur met daarin opgenomen de
Als gevolg van de gewenste/noodzakelijke fasering van uitvoering van dit plan is een geleidelijke transformatie van de geluidswal een gegeven:
- de geluidswand/muur en –wal zal als eerste worden gerealiseerd (voor de
bedrijven werd gekenmerkt door een kleinschalig vertanding (korte vlakken in de oost-west richting, langere vlakken in noord-zuid richting).
realisatie van de woningbouw)
- na verloop van tijd zal door de bedrijfsinname het beeld van de geluidswand/ muur veranderen.
88
> vertandingsprincipe, vensters (presentatie bedrijven) in de wand
Routeontwerp A27
Ook is gesproken over de gewenst inrichting van de door deze verkaveling ontstane restruimten aan de A27. De aansluiting op het bestaande scherm (houtvezelbetonscherm op aarden wal met bomen) is als aandachtspunt naar voren gebracht. De hoogte van de te realiseren geluidswand is daarbij van belang. Deze is gebaseerd op het huidige gebruik van de A27.
> Visual vanaf de A27 in zuidelijke richting
Naar aanleiding van deze discussie is het plan op onderdelen aangepast en in een tweede sessie gepresenteerd. Deze oplossingen zijn zowel door de Rijksadviseur als de opstellers van de architectonische Specificaties van de A27 positief beoordeeld. Bij de verdere planvorming is het een optie om de materialisatie en kleurtoepassingen die in de Architectonische specificaties A27 worden gepresenteerd ook te verwerken in de materialisatie van de bedrijvenwand.
> Visual vanaf de A27 in noordelijke richting
De belangrijkste onderdelen van het plan zijn als volgt samen te vatten:
- De geluidsafschermende voorzieningen zijn deels uitgewerkt als geluidswand/ muur en deels als een aarden wal. De geluidswand/muur is gematerialiseerd en uitgewerkt als groene/begroeide afscherming van het stedelijke gebied.
5.4
Verdere planvorming
De Rijksadviseur Infrastructuur adviseert Rijkswaterstaat over zijn bevindingen ten aanzien van het voorliggende ontwerp voor het plan Oever in relatie tot het
- De vertanding van de geluidswand/muur, met daarachter de parkeergarages en
Panorama-route project. Rijkswaterstaat heeft een standpunt ingenomen over
bedrijven, is teruggebracht hetgeen resulteert in een rustiger presentatie aan de
het advies van de Rijksadviseur Infrastructuur, dit is positief beoordeeld. De
A27.
- De restruimten, als gevolg van de stedelijke vertanding, zijn landschappelijk ingevuld: grasvlakken in relatie met het weidegebied van de Eempolder.
gemeente is op de hoogte gesteld van dit standpunt.
- In de geluidswand/muur zijn zogenaamde vensters opgenomen voor de presentatie van de bedrijven aan de A27.
- De reklame-uitingen zijn zoveel mogelijk geïntegreerd in de gebouwde omgeving.
Pilot projecten
Door de gemeente zal een beeldkwaliteitsplan vastgesteld worden, wat de beoordelingsbasis zal zijn voor de vergunningverlening.
Aan de noordzijde van het plangebied wordt een icoon ontwikkeld, een hoog en betreedbaar element. Voor het ontwerp hiervan wordt een prijsvraag uitgeschreven.
> Situatietekening Blaricummermeent
89