Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
“Weet jij hoe ‘het’ moet?” Een ergotherapeutische inventarisatie van voorlichtings- preventiecampagnes op het gebied van seksualiteit bij mannen die seks hebben met mannen.
Theoretische onderbouwing
Junioradviseur Linda Vink In samenwerking met Rosanne Veld Senioradviseur Saskia Hofstede- Wessels In opdracht van Schorer instituut Amsterdam
1
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
“Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Junioradviseur Linda Vink Senioradviseur Saskia Hofstede- Wessels In opdracht van Schorer instituut Amsterdam Contactpersoon Peter de Groot Opleiding Ergotherapie HvA Trefwoorden: MSM, seksualiteit, health promotion, ergotherapie.
2
Datum September 2011
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Voorwoord Voor het afstudeerproject voor de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) heb ik mij verdiept in de vraagstelling die voort is gekomen vanuit het Schorer instituut vanuit Amsterdam. De nadruk bij dit project lag op mannen die seks hebben met mannen (MSM), health promotion & ergotherapie en voorlichtingsen preventiecampagnes. Voor dit afstudeerproject wil ik aan Saskia Hofstede – Wessels mijn dank overbrengen, voor haar tijd, begeleiding, advies en feedback die zij aan mij gedurende twintig weken heeft geboden. Verder wil ik de opdrachtgever, het Schorer instituut, met als contactpersoon Peter de Groot en werkpartner Bart- Jan Mulder bedanken voor de opdracht, het vertrouwen en de samenwerking. Linda Vink September 2011
3
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Samenvatting Voor mijn afstudeeropdracht ben ik opzoek gegaan naar een juiste voorlichting- en preventiecampagne die goed aansluit op de wensen en behoeftes van mannen die seks hebben met mannen. (MSM) Doormiddel van een inventarisatie in de literatuur en in de praktijk heeft het adviesteam een pakket van eisen op kunnen stellen waar de voorlichting- en preventiecampagnes aan moeten voldoen om bij de wensen en behoeftes aan te sluiten van mannen die seks hebben met mannen. Om een antwoord te kunnen geven op deze vraagstelling heeft het adviesteam een inventarisatie uitgevoerd doormiddel van literatuurstudie en enquêtes af te nemen bij de des betreffende doelgroep. Het adviesteam heeft een inventarisatieavond georganiseerd in Amsterdam. Het doel van deze avond was het in kaart brengen van de wensen en behoeftes van de des betreffende jongeren, MSM, zijn ten aanzien van de voorlichtingpreventiecampagnes. Voor deze inventarisatieavond heeft het adviesteam van te voren een enquête opgesteld met vragen die antwoord geven op de vraagstelling. Het adviesteam heeft tijdens deze avond samengewerkt met de opdrachtgever en één vrijwilliger vanuit het Schorer instituut in Amsterdam. Naar aanleiding van de inventarisatie is er een advies gekomen, wat is vormgegeven aan de hand van een needs assessment en zal, door een van de junioradviseurs, een toegepast product, in de vorm van een tool kit, komen.
Amsterdam 2011
4
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Inhoudsopgave Inleiding 1. Oorspronkelijke vraagstelling 1.1 Aanleiding 1.2 Schorer 1.2.1 Organisatie 1.2.2 Doelgroep 1.2.3 MSM 1.2.4 Conclusie statistieken Schorer monitor 2010 1.3 Doelstelling van de organisatie 1.4 Plan van aanpak 1.5 Probleemstelling 1.5.1 Probleemstelling 1.6 Uiteindelijke doelstelling van het project 1.6.1 Doelstellingen 1.6.2 Eindproducten
Theoretisch kader 2. Health promotion & Ergotherapie 2.1 Health promotion 2.2 Ergotherapie 2.3 Onderbouwing health promotion & ergotherapie 3. Literatuur- en praktijkinventarisatie 3.1 Beschrijving van de inventarisatie in de literatuur 3.1.1 Zoekstrategieën/dataverzameling 3.1.2 Eisen waaraan literatuur moet voldoen 3.2 Resultaten 3.2.1 Bruikbare literatuur 3.2.2 Conclusie vanuit de literatuur
4.Opzet praktijkinventarisatie
5. Beschrijving van de inventarisatie in de praktijk 5.1 Doelstelling 5.1.1 Voorbereiding/ ontwikkeling enquête 5.1.2 Onderbouwing enquête 5.1.3 Enquête 5.1.4 Uitvoering enquête 5.1.5 Resultaten van de inventarisatie in de praktijk
5
Amsterdam 2011
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
5.2 Analyse & conclusie inventarisatieavond 5.2.1 Inleiding 5.2.2 Belangrijke aspecten voor de enquête 5.2.3 Enquête 5.2.4 Conclusie enquête 5.2.5 Discussie 6. Pakket van eisen toolkit
6.1 Inleiding 6.2 Ideeën naar aanleiding van de praktische uitvoering 6.3 Pakket van eisen 6.4 Uitvoering toolkit
Literatuur
Bijlagen
6
Amsterdam 2011
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Inleiding Voor u ligt de theoretische onderbouwing van het afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?” voor het Schorer instituut in Amsterdam. Dit is gemaakt door een junioradviseur van de Hogeschool van Amsterdam, opleiding ergotherapie. Het adviesteam bestaat uit een tweetal junioradviseurs en een senioradviseur; Rosanne Veld, Linda Vink en Saskia Hofstede- Wessels. Het tweetal junioradviseurs lopen beide een andere route binnen de opleiding, wat betekend dat de eerste tien weken van het project zijn ingevuld door één junioradviseur. Deze theoretische onderbouwing is opgesteld door één junioradviseur, ter verantwoording en ondersteuning van de keuzes die zijn gemaakt tijdens dit afstudeerproject. In samenwerking met de opdrachtgever is het adviesteam tot de volgende vraagstelling gekomen: “Ontwikkel een advies, gebaseerd op een need assessment, waarin staat omschreven hoe het huidige “voorlichting en preventie materiaal´ voor homojongeren tussen de 16 en 25 kan aansluiten aan health promotion theorie en de wensen/behoefte van de des betreffende jongeren zodat ze ´bewuster veilig gaan vrijen´.” Om een antwoord te kunnen geven op deze vraagstelling heeft het adviesteam een inventarisatie uitgevoerd doormiddel van literatuurstudie en enquêtes af te nemen bij de des betreffende doelgroep. Naar aanleiding van de inventarisatie is er een advies gekomen, wat is vormgegeven aan de hand van een needs assessment en zal, door een van de junioradviseurs, een toegepast product, in de vorm van een tool kit, komen. De theoretische onderbouwing is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 1 tot en met 4 worden de vraagstelling, probleemstelling en de doelstelling beschreven. In hoofdstuk 5 en 6 worden de gebruikte theoretische kaders en de organisatie beschreven. Hoofdstuk 7 geeft de literatuur- en praktijkinventarisatie weer. Hoofdstuk 8 wordt de verwerking van de praktische uitvoering en het proces beschreven. In hoofdstuk 9 wordt tot slot beschreven hoe er aan het toegepaste eindproduct vorm zal worden gegeven door één van de junioradviseurs. Hoofdstuk 10 is de discussie. Literatuur en bijlagen volgen aan het eind. Amsterdam, september 2011
7
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
1. Oorspronkelijke vraagstelling van het project 1.1 Inleiding In dit hoofdstuk is te lezen wat de oorspronkelijke vraagstelling was vanuit de opdrachtgever, het schorer instituut. De aanleiding van de vraagstelling wordt beschreven even als de manier waarop de projectgroep op de uiteindelijke vraagstelling is gekomen. De oorspronkelijke vraagstelling vanuit de opdrachtgever; Schorer instituut in Amsterdam luidt als volgt: “Ontwikkel een advies, gebaseerd op een need assessment, waarin staat omschreven hoe het huidige “voorlichting en preventie materiaal´ voor homojongeren tussen de 16 en 25 kan aansluiten aan health promotion theorie en de wensen/behoefte van de des betreffende jongeren zodat ze ´bewuster veilig gaan vrijen´.”
1.2 Aanleiding Binnen het Schorer instituut worden er verschillende werkzaamheden uitgevoerd, waaronder voorlichtings-preventiecampagnes over HIV/SOA, voor mannen die seks hebben met mannen. Binnen deze voorlichtings- preventie HIV/SOA campagnes en de des betreffende doelgroep is er een hiaat ontstaan die een belemmering oplevert in de gezondheidszorg. Uit de literatuur is gebleken1 dat er een grote groep mannen onveilig seks hebben met mannen. Dit is een probleem binnen de gezondheidszorg. Peter de Groot heeft aangegeven nader onderzoek te willen uitvoeren hoe het hiaat tussen de voorlichtings- en preventiecampagnes, vanuit het Schorer instituut, en de des betreffende jongeren is ontstaan en wat er voor nodig is om dit hiaat op te lossen.
1
8
http://www.schorer.nl/396/schorer-monitor/schorer-monitor-2010/
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
1.2 Schorer 1.2.1 Organisatie Schorer2 is het Nederlandse instituut voor homoseksualiteit, gezondheid en welzijn. Het instituut biedt lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen en transgenders informatie, kennis en faciliteiten om hun gezondheid te verbeteren. Schorer werkt lokaal in Amsterdam maar ook verder nationaal en internationaal. Schorer is aangesloten bij het Nederlandse Public Health Federatie (NPHF) en partner van OneWorld Stichting Schorer heeft diverse taakgebieden. De stichting onderzoekt onder andere de positie van lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen en transgenders. Zo vindt er jaarlijks op het gebied van HIV/SOA de Schorer Monitor onder mannen die seks hebben met mannen plaats. Schorer ondersteund verder organisaties in de gezondheidszorg bij het vormgeven van een homospecifiek en intercultureel zorgaanbod. Een andere taak is het verzorgen van voorlichtings- en preventiecampagnes, in het bijzonder op het terrein van HIV/SOA. In deze taak is er door de stichting een dilemma vastgesteld. 1.2.2 Doelgroep Binnen het Schorer instituut komen verschillende doelgroepen. Er wordt vanuit Schorer werk verricht voor lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen en transgenders. De doelgroep waar het adviesteam mee te maken heeft zijn “mannen die seks hebben met mannen”. In de volgende paragraaf zal hier dieper op in worden gegaan. 1.2.3 Mannen die seks hebben met mannen (MSM) Schorer schrijft en spreekt over mannen die seks hebben met mannen (MSM). Dit omdat niet alle MSM zich herkennen in de termen homo en biseksueel. De term MSM wordt ook internationaal gebruikt om het ‘gedrag’ van mannen te beschrijven.
2
9
http://www.schorer.nl/9/schorer/
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Hieronder een aantal schema’s met de cijfers/statistieken, vanuit de GGD Amsterdam, over het aantal soa’s in Nederland tot 2010. Tabel 1: Soa – diagnoses onder bezoekers soa- polikliniek GGD Amsterdam, 2e kwartaal 2009, 2e kwartaal 2010.3
Tabel 2a: Soa- diagnosis naar geslacht en seksuele gerichtheid onder bezoekers (van alle leeftijden). Soa polikliniek Amsterdam GGD, 2E kwartaal 2010. Rate is berekend als het aantal infecties per 1000 bezoekers; tussen haakjes de rates van het kwartaal 2009.
3
10
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/home/default.htm
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Tabel 2b: Soa- diagnoses naar geslacht en seksuele gerichtheid in de leeftijdsgroepen < 20 jaar, > 20 jaar (vrouwen en heteromannen) <35 en >35 jaar (MSM). Rate is berekend als het aantal infecties per 1000 bezoekers
Tabel 3: hiv- prevelentie onder bezoekers soa- polikliniek GGD Amsterdam kwartaal 2 2009 en kwartaal 2 2010, naar geslacht en seksuele gerichtheid.
11
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
1.2.4 Conclusie statistieken Schorer monitor 2010: Aan de hand van verschillende statistieken is te zien dat het percentage tussen homomannen en heteromannen en vrouwen en het hebben van een SOA groot is. In 2007 werden 14.458 geslachtsziekten geconstateerd bij mannen (bron: GGD Amsterdam). 67% daarvan betrof heteroseksuele mannen en 30% betrof homoseksuelen. Maar omdat homoseksuelen 11% van de Amsterdamse mannen uitmaken en heteroseksuelen 89%, worden er relatief gezien meer geslachtsziekten bij homoseksuele mannen geconstateerd. Tabel nummer 1
Uit vragenlijstonderzoek onder 4.000 Amsterdammers voor de monitor ‘De Staat van de Stad Amsterdam’, uitgevoerd in 2008, komt een cijfer dat net onder bovengenoemde schatting ligt. Daaruit blijkt dat in 2008 van de Amsterdamse mannen ongeveer 10% homoseksueel is en van de vrouwen 3%, gemiddeld 6,6%.(Bron:Nieuwenhuis.M. (2009) Dienstonderzoek en statistiek, Homoseksuelen in Amsterdam) Deze statistieken laten zien dat het percentage homomannen met soa groot is vergeleken bij heteromannen/vrouwen. In de statistieken is te zien dat het percentage (MSM) met een soa groeit per jaar. Dit zal betekenen dat de groep (MSM) met een soa steeds zal groeien en een risicogroep is. Door dit percentage af te nemen in de risicogroep MSM <28, zal het kwaliteit van het leven toenemen voor deze groep. Hieruit wordt het meer interessanter voor het adviesteam om te inventariseren wat de wensen en behoeftes zijn voor de des betreffende doelgroep en wat hun verlangen van de voorlichtings- en preventiecampagnes.
12
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Op dit moment is er een campagne bezig over veilige sekslocaties. Vanuit het Schorer instituut worden er in verschillende uitgaansgelegenheden condooms en glijmiddel geregeld, om op deze manier de mannen er op te wijzen dat veilig seks van belang is voor de gezondheidszorg.
1.3 Doelstelling van de organisatie Missie:
Schorer werkt aan optimale gezondheid en welzijn van lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen en transgenders. Schorer wil kennis, documentatie en informatie over gezondheidsvraagstukken voor de des betreffende doelgroep toegankelijk maken. Er worden onder andere voorlichtings- en preventiecampagnes georganiseerd, op name op het gebied van HIV/SOA- preventie. Schorer ondersteunt reguliere organisaties in de gezondheidszorg bij het vormgeven van een passend homospecifiek en intercultureel zorgaanbod. Visie:
De visie van Schorer komt voort uit het gegeven dat homoseksualiteit niet zonder meer geaccepteerd is. De des betreffende doelgroep hebben vaak een achterstand in hun gezondheidspositie ten opzichte van heteromannen en vrouwen, zowel in psychosociaal als in fysiek opzicht.4
1.4 Plan van aanpak Dit afstudeerproject is opgestart door één ergotherapie student. Er is een tweede ergotherapie student bij gevoegd tijdens de tweede tien weken. De twee ergotherapie studenten volgden beide een andere route binnen de opleiding. Dit hield in dat de beide studenten ieder tien weken alleen zouden werken en tien weken samen. Dit leidde er ook aan toe dat dit afstudeerproject in totaal dertig weken zou duren. Vanuit de opleiding was het nog onduidelijk wat precies de link was tussen dit project en de opleiding ergotherapie. De projectgroep moest daarom eerst de link tussen health promotion en ergotherapie kunnen leggen.
4
13
http://www.schorer.nl/26/schorer/missie-en-visie/
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
1.5 Probleemstelling Inleiding Vanuit de opdrachtgever, het Schorer instituut, is heel duidelijk een probleemstelling naar voren gekomen. Aan de hand van deze probleemstelling is de hoofdvraagstelling ontstaan. 1.5.1 Probleemstelling Éen van de taken die door het Schorer instituut wordt uitgevoerd is het organiseren en verzorgen van voorlichtings- en preventiecampagnes. Tussen de theorie, de voorlichtings- en preventiecampagnes, en de praktijk, het handelen van de des betreffende jongeren, zit een hiaat. Hoe het hiaat is ontstaan is onbekend voor het Schorer instituut. De opkomst tijdens de voorlichtings- en preventiecampagnes is matig. De vraag die daardoor naar boven komt is hoe kan het Schorer instituut de des betreffende jongeren, tussen de 16 en 25 jaar, meer en beter bij de voorlichtings- en preventiecampagnes betrekken en hoe krijgt het Schorer instituut deze jongeren zover ook in de praktijk veilig te vrijen. 1.6 Uiteindelijke doelstellingen van het project Inleiding Naar aanleiding van de vraagstelling zijn er verschillende doelstelling ontwikkeld binnen het project. In overleg met de opdrachtgever zijn er twee doelstelling ontstaan. De twee doelstelling zijn tevens ook een leidraad voor de vormgeving van het eindproduct(en). 1.6.1 Doelstellingen De doelstellingen luiden als volgt: Maak een inventarisatie, aan de hand van een vragenlijst, wat de wensen en behoeftes zijn van de des betreffende jongeren over de voorlichtings- en preventiecampagnes. Ontwikkel een needs assessment voor het Schorer instituut waarin staat omschreven wat de wensen en behoeftes zijn van de des betreffende jongeren voor de voorlichtings- en preventiecampagnes. Ontwikkel een ideeën bus ten aanzien van een ‘toolkit’ wat gebruikt kan worden als voorlichtings- en preventiecampagne.
14
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
1.6.2 Eindproducten Het eindproduct zal bestaan uit meerdere delen. 1: het theoretische deel; een adviesrapportage voor het Schorer instituut. In dit onderdeel zullen de resultaten, die vastgesteld zijn, door het samenvatten en interpreteren van nationale en internationale literatuur over de diverse gerelateerde onderwerpen , en de informatie die is verkregen uit interviews en observaties met de msm van 16/25 jaar worden omgezet in een pakket van eisen voor “voorlichting en preventie materiaal´.
2: het praktische deel; In dit toegepast eindproduct is er een voorlichtings- en preventiemateriaal ontwikkelt; een preventie tool voor veilig vrijen.. In het praktische deel is het belangrijk dat de behoefte van de des betreffende jongeren goed naar voren komt en worden samengevoegd met de eisen van de literatuur.
15
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
2. Health promotion & ergotherapie Inleiding In dit project ligt de nadruk op health promotion. Het adviesteam heeft gezocht naar literatuur waarin de link tussen ergotherapie en health promotion duidelijk naar voren komt. Dit is uitgewerkt zodat het adviesteam zich op deze manier kan onderbouwen. 2.1 Health promotion Bij health promotion gaat het om ‘gezondheid’, ‘voorlichtingen’ en gezondheidsproblemen. De huidige definitie van gezondheid luidt als volgt: “Het vermogen om lichamelijk, geestelijk, sociaal en spiritueel te functioneren in de samenleving (WHO)” 5 Brug. J stelt in Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak dat gezondheidsvoorlichting een multidisciplinair vakgebied is. Gezondheidsvoorlichting is onder andere gericht op het identificeren en begrijpen van maatschappelijke en gezondheidsproblemen op het verklaren van gezond en ongezond gedrag en op het beïnvloeden van gedrag door middel van voorlichting. Gezondheidsvoorlichting is erg divers, denk vooral aan verschillende doelgroepen, verschillende gezondheidsproblemen die een grote rol spelen en de des betreffende verschillende oplossingen. Het gedrag staat centraal bij gezondheidsvoorlichting. Het gedrag is een aspect wat altijd weer terug komt bij een gezondheidsprobleem. Er staan drie aangrijpingspunten centraal bij het bevorderen van gezond gedrag door middel van gezondheidsvoorlichting, namelijk: - Primaire preventie; Hierbij gaat het om het voorkomen van een specifiek gezondheidsprobleem of categorie van aandoening. Primaire preventie richt zich op het wegnemen van oorzaken of risicofactoren voor aandoeningen. Een voorbeeld van primaire preventie is de preventie van HIV-infectie door het stimuleren van veilige seks. - Secundaire preventie; Er wordt geprobeerd om mensen, doelgroepen, met een voorstadium van een bepaalde aandoening of al in een vroeg stadium van een ziekte te identificeren zodat er gerichte behandeling, gedrags- en/of omgevingsveranderingen mogelijk is om erger te voorkomen. 5
Koelen. (2005). Health is a resource for every day life, not the object of Living.
16
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
-
Amsterdam 2011
Tertiaire preventie; Richt zich op mensen, doelgroepen, die getroffen zijn door en ziekte en/of beperking. Er wordt dus gesproken van tertiaire preventie na de diagnose. 6
In dit project gaat het om primaire preventie 7 omdat het adviesteam, door middel van de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes aan te passen en/of te vernieuwen met de specifieke wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep, een groot gezondheidsprobleem wilt voorkomen. Een duidelijke voorbeeld zijn de hiv- infectie preventies in Nederland. Definitie Health Promotion is the provision of information and/or education to individuals, families, and communities that-encourage family unity, community commitment, and traditional spirituality, that make positive contributions to their health status. Health Promotion is also the promotion of healthy ideas and concepts to motivate individuals to adopt healthy behaviors. According to the World Health Organization, Health promotion is the process of enabling people to increase control over, and to improve their health. Health promotion represents a comprehensive social and political process, it not only embraces actions directed at strengthening the skills and capabilities of individuals, but also action directed towards changing social, environmental and economic conditions so as to alleviate their impact on public and individual health. Health promotion is the process of enabling people to increase control over the determinants of health and thereby improve their health. Participation is essential to sustain health promotion action.8 Definitie van het World Health Organization “ Health promotion is the process of enabling people to increase control over, and to improve their health.” 9 Bij health promotion staat het welbevinden van gezondheid op de voorgrond. Het welbevinden van de gezondheid van een persoon of meerdere groepen. L. Kay Bartholomew e.a. stelt in planning health promotion programs; an intervention mapping approach (2006) 10 dat gezondheidsvoorlichters als eerste te werk gaan om, voor zichzelf, duidelijk te hebben wat het (gezondheids) probleem en/of risico precies is en wat dat betekend voor de persoon/groep die deze problemen ervaart. Er wordt in kaart gebracht wat het probleem inhoudt voor de gezondheid en voor de persoon/groep zelf.
6
Brug. J. e.a. (2010) Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak. Hoofdstuk 1 Brug. J. e.a. (2010) Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak 8 http://www.definitionofwellness.com/dictionary/health-promotion.html 9 http://www.who.int/hpr/NPH/docs/hp_glossary_en.pdf 10 Kay Bartholomew. L. e.a. (2006) planning health promotion programs; An intervention mapping approach 7
17
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Het in kaart brengen van de problemen/risicofactoren staat ook centraal bij de ergotherapie. Als ergotherapeut moet je voor jezelf eerst duidelijk voor ogen hebben wat precies het probleem inhoudt en betekend voor de des betreffende persoon. Om het probleem in kaart te hebben ga je opzoek naar informatie, informatie over het probleem, de doelgroep en wat dit betekend in het dagelijkse leven van deze persoon/groep.11 Door het in eerste instantie in kaart brengen van het probleem en de doelgroep die het probleem ervaart, kun je zien dat er tussen health promotion en ergotherapie een goede overlapping zit. Om gezondheidsbevordering te bereiken wordt er vaak in eerste plaats aan voorlichting/advies gedacht. Ook het adviseren over een bepaald probleem, is een grote rol voor de ergotherapeut en gezondheidsvoorlichter (health promotion) Schkade en Schultz (2003)12 zeggen “het belangrijkste doel van ergotherapie is om de aanpassingsmogelijkheden van een cliënt aan te spreken en te vergroten waarbij de cliënt de eerste actor is.” Voor het project is de junioradviseur als eerste stap opzoek gegaan naar literatuur over het probleem, de voorlichtings- en preventiecampagnes vanuit het Schorer instituut sluiten niet aan bij de doelgroep, MSM en over de doelgroep mannen die seks hebben met mannen (MSM). Wat betekend dit gezondheidsprobleem voor de doelgroep en wat zou er moeten veranderen om het (gezondheids) probleem te verkleinen, of zelfs weg te nemen. Het uiteindelijke doel van het project is om met een voorlichting, een advies, te komen over wat er gedaan zou moeten worden om het hiaat, wat is ontstaan tussen de voorlichtings- en preventiecampagnes en de doelgroep, MSM, wat bruikbaar is voor de opdrachtgever.
11 12
18
Kinébanian. A e.a. (2006) Grondslagen van de ergotherapie Kinébanian. A e.a. (2006) Grondslagen van de ergotherapie
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
2.2 Ergotherapie Ergotherapeuten stellen mensen in staat de dagelijkse dingen in de eigen omgeving te doen. Er wordt vooral gekeken naar de activiteiten die een persoon op een dag allemaal uitvoert. Denk hier bij aan; aankleden, wassen, werk, huishoudelijke taken, hobby, fietsen e.d. De Ergotherapeut bekijkt samen met de cliënt hoe de cliënt deze activiteiten weer zo normaal mogelijk kan oppakken na een ziekte en/of beperking. 13 14 Ergotherapeuten richten zich op individuen en groepen mensen die om welke reden dan ook belemmeringen ondervinden in het deelnemen aan de maatschappij. (community-based occupational therapy). Er worden sociale problemen en gezondheidsrisico’s ervaren die veroorzaakt worden door o.a. armoede, immigratie, werkloosheid en marginalisering. Om te kunnen participeren in de maatschappij met een handelingsprobleem, door lichamelijke en/of psychische aandoening, zijn er fysieke, sociale en maatschappelijke aanpassingen vereist. In het project staat de sociale omgeving centraal. Doordat de des betreffende doelgroep niet wordt geaccepteerd binnen hun sociale omgeving wordt de doelgroep belemmerd en zijn zij opzoek naar een alternatief. 15 16 Dit alternatief is het hebben van onveilige seks. Door het hebben van onveilige seks loopt de des betreffende doelgroep het risico op gezondheidsproblemen. In het project gaat het er om, om de des betreffende doelgroep voorlichting te geven over de risico’s van onveilige seks waardoor het gezondheidsprobleem binnen Nederland verkleind kan worden. Door het geven van de juiste en duidelijke voorlichtingen, die aansluit bij de persoonlijke wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep. Daarom heeft het adviesteam gekozen voor gezondheidsbevordering, primaire preventie. Bij primaire preventie gaat het om het voorkomen van een gezondheidsprobleem, het wegnemen van oorzaken of risicofactoren voor aandoeningen. In het project gaat het om het bevorderen van veilige seks onder MSM. Ergotherapeuten richten zich vanuit het perspectief van de cliënt (cliënt centred), op het bevorderen van een maatschappelijk klimaat waarbij mogelijkheden ontstaan. De focus ligt daarbij op sociale acceptatie, gezondheidsvoorlichting en het mogelijk maken van participatie van individuen en groepen mensen die, door de maatschappij, beperkt worden in hun handelen. 13
Kinébanian. A e.a. (2006) Grondslagen van de ergotherapie
14
van Hartingsveldt, M. Logister-Proost, I. Kinébanian, A. Beroepsprofiel Ergotherapie.
15
need assessment; “Seks met een man maakt mij nog geen homo” (november 2008). Schorer. Psychosociaal welzijn van homomannen en onbeschermde seks. Secundaire analyses op de Schorer Monitor 16
19
http://www.schorer.nl/397/schorer-monitor/factsheets-2010/
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
In het project gaat het onder andere om gezondheidsvoorlichting. Doordat de MSM niet in hun sociale omgeving geaccepteerd worden beperkt dit hun in het handelen. Aan het adviesteam is het de taak om door een inventarisatie in kaar te brengen wat hun wensen en behoeftes zijn ten aanzien van de voorlichtings- en preventiecampagnes. In het project gaat het om een grote groep MSM die bereikt moet worden. Voor de grote van de des betreffende doelgroep; zie conclusie statistieken Schorer monitor 2010 tabel 1. Ergotherapie, is gericht op de maatschappij en vindt plaats in en met de gemeenschap. Ergotherapie sluit aan bij wat cultureel passend is en gebruik maakt van de lokale bronnen In dit project wordt juist samen met de des betreffende doelgroep het hiaat in de voorlichtings- en preventiecampagnes vastgesteld, door de persoonlijke wensen en behoeftes in kaart te brengen, zodat de campagnes aansluiten aan de cultuur, wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep.17 Tijdens dit project wordt er een grote doelgroep aangesproken. Het gaat om de MSM binnen Amsterdam. Door samen met de des betreffende doelgroep de wensen en behoeftes in kaart te brengen wil het adviesteam een antwoord verkrijgen op de vraagstelling. In de Grondslagen van de ergotherapie 18 wordt beschreven wat ‘veranderen’ en ergotherapie samen brengt. Er wordt in de ergotherapieliteratuur (McColl et al. 2003) voortdurend gerefereerd aan drie processen waardoor mensen veranderen, namelijk; - Veranderingen in handelen door natuurlijke ontwikkeling - Veranderingen in handelen door aanpassingen - Veranderingen in het handelen door veranderingen in de omgeving Tijdens dit project staat voornamelijk veranderingen in handelen door aanpassingen en veranderingen in het handelen door veranderingen in de omgeving centraal. Als je kijkt naar de des betreffende doelgroep, MSM, komt er veel in de literatuur terug dat de omgeving van de persoon een grote en belangrijke rol speelt. Het zou kunnen zijn dat de omgeving niet kan accepteren dat hij homo is waardoor de des betreffende persoon niks wil laten blijken en merken. In de literatuur komt vaak terug naar voren dat een persoon onveilige seks heeft onder andere omdat zijn omgeving hem niet accepteert. Als de omgeving zou accepteren dat hij homo is kan het al een hoop invloed uitoefenen op de persoon zelf en zijn gezondheid en de keuzes die worden gemaakt.19
17 18
19
van Hartingsveldt, M. Logister-Proost, I. Kinébanian, A. Beroepsprofiel Ergotherapie
Kinébanian. A e.a. (2006) Grondslagen van de ergotherapie
need assessment; “Seks met een man maakt mij nog geen homo” (november 2008). Schorer. Psychosociaal welzijn van homomannen en onbeschermde seks. Secundaire analyses op de Schorer Monitor
20
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
In de Grondslagen van de ergotherapie staat over enabling occupation het ondersteunen van mensen bij het kiezen, organiseren en uitvoeren van het handelen dat nuttig en bruikbaar is voor henzelf en de omgeving. In de ergotherapie literatuur ´Enabling Occupation II ´stellen Townsend en Polatajko de kerntaken van de ergotherapie vast, namelijk naast occupation , een tweede kernbegrip te introduceren: Enabling. .( P.101). Een ergotherapeut stelt mensen in staat tot handelen ( enabling occupation). Zij stellen dat ergotherapeuten mensen “instaat- stellen -tot ”20 : 1. Keuzes te maken en daarmee ook risico ’s te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. 2. Betrokken te worden in keuzes over handelingen en activiteiten. 3. Een visie te ontwikkelt over zijn/haar mogelijkheden. 4. Een verandering door te maken. 5. Recht te doen aan het recht op deelname aan het maatschappelijk leven; arbeid en( inclusie) 6. Macht te delen Townsend en Polatajko beschrijven de volgende definitie over enabling binnen de ergotherapie; “Occuaptional therapy is the art and science of enabling engagement in every - day
living, through occuaption; of enabling people to perform the occupations that foster health and well-being; and of enabling a just and inclusive society so that all people may participate to their potential in the daily occupations of life” Het gaat hierom dat de des betreffende doelgroep hun dagelijkse handelingen kunnen uitvoeren op een verantwoorde gezonde manier, en iedereen geaccepteerd wordt om te handelen in hun eigen omgeving. Uit de literatuur is gebleken dat er veel MSM in Nederland zijn die ongezond gedrag vertonen doordat zij niet geaccepteerd worden door hun sociale omgeving. In het project staat enable, het in staat stellen tot gezond handelen, centraal. Het adviesteam wil er voor zorgen dat de des betreffende doelgroep zich veilig voelt op zichzelf in staat te stellen tot het volgens van de voorlichtings- en preventiecampagnes, zonder dat zij bang hoeven te zijn voor hun sociale omgeving. Hierin zie je dat er een aantal punten, die Townsend en Polatajko stellen, overeenkomen met het project, namelijk;
20
21
Enabling Occupation II
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
1. Keuzes te maken en daarmee ook risico’s nemen en verantwoordelijkheid te dragen. De des betreffende doelgroep moet zelfstandig de verantwoordelijke keus kunnen maken om veilig seks te hebben en zich minimaal één keer in de zes maanden te laten testen. 2. Een visie te ontwikkelen over zijn mogelijkheden De des betreffende doelgroep moet een eigen visie ontwikkelen over veilige seks, en de consequenties van onveilige seks. 3. Een verandering door te maken De des betreffende doelgroep moet in staat zijn zelfstandig een verandering door te maken met de daar bij behoorde verantwoordelijke keuzes met betrekking tot veilige seks. Het adviesteam wil samen met de des betreffende doelgroep hun persoonlijke wensen en behoeftes in kaart brengen ten aanzien van de voorlichtings- en preventiecampagnes. Het is onder andere een doel om de des betreffende doelgroep een inzicht te geven over de risico’s en gevaren van onveilige seks. Door de voorlichtings- en preventiecampagnes zo te ontwikkelen dat het voldoet aan de wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep hoopt het adviesteam dat de er een verandering in het gedrag van de doelgroep ontstaan, maatregelen nemen voor veilige seks en het uitvoeren van seksueel contact op een veilige manier.
22
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
2.3 Koppeling health promotion & ergotherapie In de ergotherapie literatuur “enabling occupation II”stellen Townsend en Polatjak de kerntaken van de ergotherapie vast, namelijk naast occupation, een tweede kernbegrip te introduceren; “ enabling”.(p.101) een ergotherapeut stelt mensen in staat tot handelen (enabling occupation). Zij stellen dat ergotherapeuten mensen “in staat stellen tot: -
Keuzes te maken en daarmee ook risico’s te nemen en verantwoordelijkheden te dragen. Betrokken te worden in keuzes over handelingen en activiteiten. Een visie te ontwikkelen over zijn/haar mogelijkheden. Een verandering door te maken. Recht te doen aan het recht op deelname aan het maatschappelijk leven; arbeid en (inclusie). Macht te delen. (Vink. L., Veld. R., (2011) Startnotitie MSM, afstudeeropdracht
In de definitie van health promotion, staat; “health promotion is the process of enabling people…”(WHO) In de ergotherapie komt het enabling ook naar voren. Dit is een strategie dat in beide processen kan worden toegepast. Verder staat bij zowel health promotion als bij ergotherapie het ‘in kaart brengen van’ een bepaald probleem centraal. Het is van te voren belangrijk dat je als therapeut of gezondheidsvoorlichter weet wat het probleem betekend voor de gezondheid en voor de persoon/groep die het probleem ervaart. De junioradviseur is opzoek gegaan naar literatuur waarin de koppeling van health promotion en ergotherapie naar voren komt. Vanuit de twee artikelen, verderop vermeld, elvolving health environments and occupational therapy: definitions, descriptions and opportunities; Intergrating the concepts of health promotion and community into occupational therapy practice, zit een overeenkomst wat een duidelijk beeld geeft tussen health promotion en ergotherapie. Er wordt veel gesproken over de “aanvulling” van health promotion binnen de ergotherapie. Niet alleen de ‘aanvulling’ van health promotion maar ook het overlappen van bepaalde gedragsveranderings modellen en de uitvoering ervan komen sterk overeen. Zo staat er in Grondslagen van de ergotherapie (2006) beschreven dat voor het begeleiden van veranderingen in handelingspatronen van cliënten inmiddels verschillende modellen zijn ontwikkeld voor gedragsverandering. De modellen zijn veelal een integratie van proces- en inhoudsmodellen en bieden een aanvullend perspectief op de modellen in de ergotherapie, omdat deze modellen zich specifiek richten op het proces van de gedragsverandering in het algemeen en het proces van de cliënt en de interventies van de hulpverlener in het bijzonder. Kenmerkend voor
23
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
deze modellen is dat verschillende fasen worden beschreven waarin een cliënt stapsgewijs tot gedragsverandering en gedragsbehoud zou kunnen komen. Tijdens dit project is gedragsverandering bij de des betreffende doelgroep een belangrijk punt. Niet alleen moet er gekeken worden naar de huidige voorlichtingsen preventie campagnes en wat er daarin aan ontbreekt maar ook naar de wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep. De des betreffende doelgroep moet open staan voor verandering, in staat zijn zich te uiten over hun wensen en behoeftes. Grondslagen van de ergotherapie zegt over enabling occuaption dat het gaat om ondersteuning bieden aan mensen bij het kiezen, organiseren en uitvoeren van het handelen dat nuttig en bruikbaar is voor henzelf en de omgeving. Deze twee artikelen geven een beeld over de koppeling tussen health promotion en ergotherapie. Artikel 1 Finlayson. M, Edwards. J., (1997) Envolving Health environments and occupational therapy: definitions, discriptions and opportunities., British journal of occupational therapy: In dit artikel staat omschreven hoe ergotherapie kan werken met health promotion en op welke gebieden ze overlappen, maar ook aanvullen. Health promotion kan volgens dit artikel goed gebruikt worden als strategie in de ergotherapie wereld. 21 “Effective health promotion must have grass-roots ownership. The manual For the Health of It: Occupational Therapy within a Health Promotion Framework (Letts et ai, 1993) summarises these ideas by identifying the health promotion process as participatory, intersectoral, integrative and continuous.” “This strategy of linking occupational terminology and health reform terminology can be a powerful marketing tool for the philosophy and skills of occupational therapists.”
21
Finlayson. M, Edwards. J., (1997) Envolving Health environments and occupational therapy: definitions, discriptions and opportunities., British journal of occupational therapy.
24
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Artikel 2 Finleyson. M., Edwards. J., (1995) Intergrating the concepts of health promotion and community: Ergotherapie wordt telkens uitgebreid en er worden nieuwe strategieën toegepast, ook worden vaardigheden gedeeld met andere disciplines, maar ook met cliënten, mantelzorgers, verzorgers etc. Health promotion is geïdentificeerd als een proces, waarbij ergotherapie zich ook in kan verdiepen en kan toepassen in de praktijk. Hierdoor kunnen ze een grotere bijdrage leveren aan de actieve participatie van deze samenleving. Toch zullen de ergotherapeuten moeten kijken hoe de health promotion past tussen het model van de ergotherapie en dit vereist, ontwikkeling, strategie en reflectie.22 In deze twee artikelen staat weergegeven dat er wel dergelijk een koppeling ligt tussen health promotion en ergotherapie maar dat voornamelijk ergotherapeuten open moeten staan voor omscholing, educatie, om zich zo te verdiepen en het kunnen toepassen in de praktijk. Een belangrijk aspect in dit project is het veranderen van bepaald vertoonbaar gedrag bij de des betreffende doelgroep. Een strategie vanuit de ergotherapie, om het veranderen van gedrag in gang te zetten, is het zelf laten ervaren van het gedrag.23 De junioradviseur wil graag in kaart brengen wat de persoonlijke wensen en behoeftes zijn van de doelgroep ten aanzien van de voorlichtings- en preventiecampagnes. Door juist de nieuwe benaderingen zoals health promotion, wat een goede overlapping maakt met de ergotherapie, kan de junioradviseur duidelijk in kaart brengen van de wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep en dit omzetten in een advies voor de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes.
22
Finleyson. M., Edwards. J., (1995) Intergrating the concepts of health promotion and community into occupational therapy practice. Journal of occupational therapy. 23
25
Kinébanian. A e.a. (2006) Grondslagen van de ergotherapie
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
2.4 Procesmodel 2.4.1 Inleiding En leidraad in het project is het procesmodel planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Het model is opgedeeld in verschillende stappen. Stap 1: Analyse van volksgezondheid Stap 2: Analyse van het gedrag Stap 3: Analyse van determinanten van het gedrag Stap 4: Interventieontwikkeling Stap 5: Interventie-implementatie en- disseminatie Stap 6: Evaluatie In de volgende paragraaf staat het procesmodel gevisualiseerd. 2.4.2 Procesmodel
26
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
2.4.3 Gebruik van procesmodel In stap 1 van het procesmodel wordt er een analyse van volksgezondheid gevraagd, dit is nodig voor het adviesteam om over meer voorkennis te beschikken voordat de uitvoering plaatst gaat vinden. Wat zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen waarmee de doelgroep geconfronteerd wordt. Het adviesteam heeft hiervoor een literatuuronderzoek uitgevoerd. Er is gezocht naar meerdere literatuur onderwerpen om meer inzicht en kennis te krijgen voordat het adviesteam de des betreffende doelgroep gaat interviewen. In stap 2 staat het analyseren van het gedrag centraal, het adviesteam heeft dit uitgevoerd door middel van een enquête af te nemen bij de des betreffende doelgroep. Er is door het adviesteam voor een enquête gekozen omdat er op deze manier veel informatie van veel mensen tegelijkertijd ingewonnen kan worden. 24 In hoofdstuk 4 zal hier meer over verteld worden. In stap 3 komt analyse van de determinanten aanbod. Determinanten over gezondheidsgedrag worden voornamelijk gericht op met name op (sociaal)psychologische determinanten die gangbaar zijn bij het verklaren van gezondheidsgedrag. Er zijn een aantal centrale gedragsdeterminanten. In het project ligt de nadruk vooral op de persoonlijke en de omgevingsdeterminanten. Naar aanleiding van de praktijkinventarisatie worden de persoonlijke en omgevingsdeterminanten door het adviesteam ingevuld in het adviesrapport in de vorm van een needs assessment wat bruikbaar is voor de opdrachtgever. In stap 4 wordt er gewerkt aan de interventieontwikkeling. Op basis van de inzichten die in de voorafgaande fases zijn ontwikkeld, is het aan het adviesteam om hier een interventie voor te ontwikkelen. In het project wordt een interventie ontwikkeld voor de voorlichtings- en preventiecampagnes vanuit het Schorer instituut. Naar aanleiding van de conclusie wat uit de praktijkinventarisatie is gekomen wordt er nieuw interventie materiaal ontworpen wat inzetbaar is door de opdrachtgever voor in de praktijk. In stap 5 ligt de nadruk op de uitvoering van het nieuw ontwikkelde interventie materiaal. In het project zal dit uitgevoerd worden door de opdrachtgever zelf. In stap 6 wordt er geëvalueerd over het nieuwe interventie materiaal wat is opgesteld door het adviesteam. De opdrachtgever moet zelf beoordelen, door het interventiemateriaal zelf uit te voeren in de praktijk, of er een verbeterpunt is. Is dit niet het geval dan kan de opdrachtgever er voor kiezen om nog verder onderzoek hier naar te doen. 25
24 25
27
Baarda. D.B. e.a. (2000) Enquêteren en gestructureerd interviewen. Brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak.
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Al deze zes stappen zullen vormgegeven worden aan de hand van het needs assessment, hierin staat het advies ten aanzien van de voorlichtings- en preventiecampagnes wat bruikbaar is voor de opdrachtgever. Verder zal er een toegepast product uit komen, wat vorm gegeven zal worden wat aansluit bij de persoonlijke wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep.
28
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
3. Literatuur- en praktijkinventarisatie 3.1Beschrijving van de inventarisatie in de literatuur Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de junioradviseur aan het werk is geweest om de wensen en behoeftes van de des betreffende jongeren in kaart te brengen. Er is gewerkt aan een literatuurstudie en een praktijkinventarisatie om een goed en duidelijk beeld te krijgen over de des betreffende doelgroep en de centrale onderwerpen erom heen, en om de persoonlijke wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep in kaart te brengen om de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes van een advies te voorzien in de vorm van een needs assessment en een toegepast product. In de bijlages kunt u alles uitgebreid en compleet vinden. In dit hoofdstuk wordt er aandacht aanbesteed maar verder doorverwezen naar de des betreffende bijlage. 3.1.1 Opzet /onderbouwing literatuurstudie Baarda en De Goede beschrijven in Basisboek methoden en technieken dat het noodzakelijk is om ‘voor’ onderzoek uit te voeren. Nadat er is vastgesteld wat de vraagstelling is ga je na of daarover al informatie beschikbaar is. Het kan voorkomen dat er iemand eerder is geweest met een vergelijkbaar onderzoek, deze informatie kan dan misschien helpen met het beantwoorden van de vraagstelling. 26 Baarde e.a. beschrijven in Enquêteren en gestructureerd interview dat het van belang is om over veel voorkennis te beschikken voor je met een enquête start. Het is van belang om informatie te hebben, de voorkennis, over de onderwerpen die aanbod komen in de enquête.27 Voor het project betekend dit dat er voorkennis opgedaan moet worden over de centrale onderwerpen als; MSM, (on)veilige seks, voorlichtings- en preventiecampagnes, health promotion, ergotherapie, HIV, SOA. Deze onderwerpen staan centraal in het project en helpen mee met het beantwoorden van de vraagstelling. Baarde e.a. beschrijven in Basisboek methoden en technieken dat gebruik maken van bestaande informatie, die te vinden is op databanken, in scripties, boeken, CBS, APS en dergelijke, de voorkeur geeft voor het verzamelen van de voorkennis. 28 Het voordeel van bestaande informatie is tijd. Het scheelt een hoop tijd met het zoeken van informatie om bekende informatiebronnen te gebruiken. De junioradviseur heeft er daarom voor gekozen om gebruik te maken van verschillende databanken, 26
Baarde D.B., De Goede M.P.M, (2006). Basisboek methoden en technieken Baarda. D.B. e.a. (2000) Enquêteren en gestructureerd interviewen. 28 Baarde D.B., De Goede M.P.M, (2006). Basisboek methoden en technieken. Hoofdstuk 6 27
29
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
literatuurboeken, de CBS site en verschillende internetsites met de onderwerpen, eerder al genoemd, die centraal staan in het project. Om hier genoeg voorkennis over te beschikken heeft de junioradviseur een literatuurstudie uitgevoerd. In de volgende paragrafen wordt er verder op ingegaan hoe de junioradviseur de literatuurstudie heeft uitgevoerd.
3.1.2 Zoekstrategieën/dataverzameling Er is naar literatuur gezocht door de junioradviseur op verschillende databases, in boeken en op internetsites. Er is gekozen voor een literatuurstudie door de junioradviseur om inzicht te krijgen en voorkennis op te doen over de centrale onderwerpen binnen het project om zodoende de vraagstelling te kunnen beantwoorden. Tijdens de literatuurstudie is er gebruik gemaakt van de volgende boeken; -
Sassen. B. (2004) Gezondheidsvoorlichting voor paramedici Brug. J. e.d. (2010) Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak Gezondheidsvoorlichting en ziektepreventie; Enabling occupation II (Townsend) Kinébanian. A. e.a. (2006) Grondslagen van de ergotherapie
Deze boeken zijn door de junioradviseur gebruikt omdat er veel bruikbare informatie instaat wat betrekking heeft op de onderwerpen in het project. Zo staat er in Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak, duidelijk hoe de junioradviseur het needs assessment kan vormgeven. Aan de hand van het planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering model, worden de stappen verwerkt voor het needs assessment. Het model bestaat uit zes stappen en zorgt ervoor dat de voorlichter, het schorer instituut, om gewenste uitkomsten (gezond gedrag, gezondheid) terug te voeren naar oorzaken en oplossingen, bijv. door gezondheid bevorderende activiteiten uit te voeren. Eén van de stappen bestaat uit het opstellen van veranderingsdoelen, wat een belangrijke aspect is in dit project. Voor meer uitleg over het procesmodel zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.4. De des betreffende doelgroep moet zelf ook open staan tot het veranderen van hun gedrag. Om bijv. wel naar de GGD te gaan om zich te laten testen.
30
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Verder staat er in Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak, een aantal gedragsverklaringsmodellen, onder andere: Sociaal-Cognitieve theorie, de theorie van gepland gedrag en het ASE model, het health belief model en de protectie motivatie theorie. 29 Bij al deze modellen staat het veranderen van gedrag centraal. Het gedrag is een belangrijk aspect in dit project. Het probleem ligt niet alleen aan de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes maar ook aan het gedrag wat vertoond wordt door de des betreffende persoon. Het gedrag kan sterk beïnvloed worden door de omgeving. In Gezondheidsvoorlichting voor paramedici staat beschreven hoe een paramedici, in dit geval de ergotherapeut, gezondheidsvoorlichting het beste kan overbrengen aan de des betreffende doelgroep.30 Het is een belangrijk punt om als ergotherapeut op de juiste manier gezondheidsvoorlichtingen over te brengen aan de des betreffende doelgroep met als doel dat het hiaat verdwijnt. 3.1.3 Databases De junioradviseur heeft niet alleen naar literatuur gezocht in de boeken maar heeft ook een aantal databases bezocht. Op de databanken is veel bruikbare informatie bekend, Baarda e.a. beschrijven in Basisboek methoden en technieken ook duidelijk dat het gebruiken van bestaande literatuur, bestaande bronnen sterk wordt aangeraden. Onder andere omdat dit veel tijd kan besparen. De meeste gebruikte datebases zijn: CINAHL Plus; DocOnline; Pubmed; OT seeker en BSL platforM PM. De volgende zoekwoorden zijn gebruikt, zowel in het Engels als in het Nederlands: - Homo seksualiteit; - Homojongeren en onveilig vrijen; - Preventie homoseksualiteit; - Psychische klachten bij homoseksualiteit; - HIV/aids; - Mental health care and gayseksuality; - Gay and sexuality; - Ergotherapie en homoseksualiteit.
29 30
31
brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak. Hoofdstuk 5 Sassen. B. (2004). Gezondheidsvoorlichting voor paramedici.
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Er is gebruik gemaakt van deze zoekwoorden omdat deze onderwerpen centraal staan in het project. Zo wilde de opdrachtgever dat de junioradviseur van te voren wist hoe HIV/Aids ontstaat, het beloop en medicijn gebruik en het voorkomen van zo’n ziekte. Er is gezocht op preventie homoseksualiteit om informatie te verkrijgen over de eventuele voorlichtingen- en preventies die binnen Nederland al bekend zijn. Op de website van de opdrachtgever, het Schorer instituut, staan veel voorlichtings- en preventiecampagnes op door gelinkt. 31 32 33 De overige onderwerpen zijn van toepassingen omdat dit de hoofd onderwerpen binnen het project zijn. De meeste gebruikte internetsites zijn: - Schorer.nl; - Mantotman.nl; - Themacampagnes.nl; - Coc.nl; - Cbs.nl; - Manofmietje.nl; - AllesOverGay.nl; - Veilige-haven.nl; - Gezond.amsterdam.nl. Deze internetsites geven veel informatie over de onderwerpen die van toepassing zijn in het project. Ook is op een aantal van deze internetsites de vergelijking gemaakt door de junioradviseur over de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes en de persoonlijke wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep.
31
http://www.schorer.nl/81/voor-mannen/informatie/ http://www.mantotman.nl/ 33 http://www.schorer.nl/82/informatie/man-tot-man-themacampagnes/ 32
32
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
3.1.4 Eisen waaraan de literatuur moet voldoen Er is criteria opgesteld door de junioradviseur, in samenspraak met de opdrachtgever, voor de literatuurstudie. De literatuur moet aan deze eisen voldoen omdat het belangrijk is om achtergrond informatie te vernemen over de des betreffende doelgroep. Het is goed om een beeld te hebben van de globale cijfers hoeveel homomannen er in Nederland zijn, hoeveel mannen een SOA hebben en/of hebben gehad. Welke soa het meeste voorkomt in Nederland. Eisen literatuur: - Homojongeren; - Seksualiteit; - Voorlichting m.b.t. seksualiteit; - Health promotion gezondheidsvoorlichtingen; - HIV/SOA gericht op de gezondheidsvoorlichtingen; - Ergotherapie & homoseksualiteit; - Ergotherapie & health promotion wat kan ergotherapie betekenen binnen HP; Deze eisen zijn opgesteld in overleg met de opdrachtgever. Als de literatuur niet gaat over homojongeren, of over mannen die seks hebben met mannen, voorlichtingen met betrekking op seksualiteit is het niet relevant het adviesteam om een antwoord te verkrijgen voor de vraagstelling.34 35 36 De informatiebronnen die verder bezocht zijn om meer inzicht in de doelgroep te krijgen zijn: -
-
-
34
CBO cijfers van het totaal aantal homo mannen in Nederland; Meest voorkomende SOA’S in Nederland; o Het ontstaan van de SOA’S; o Behandeling; o Voorkomen. Health promotion Jeanie Koop Interview vragen; o Opstellen van goede interview vragen; o Welke vorm past het beste binnen het project. Ergotherapie binnen homoseksualiteit; wat kan een ergotherapeut bieden.
www.schorer.nl
35
need assessment; “Seks met een man maakt mij nog geen homo” (november 2008). Schorer. Psychosociaal welzijn van homomannen en onbeschermde seks. Secundaire analyses op de Schorer Monitor 36
33
brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak. Hoofdstuk 1
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
3.2 Resultaten literatuurstudie Hier staan de gevonden resultaten kort vermeld. In de bijlage kunt u de uitgebreide resultaten vinden inclusief uitkomsten van de gevonden en gebruikte literatuur. Er is gebleken dat er via deze data banken niet veel over homoseksualiteit naar voren komt. Er is gekeken naar de eisen waar aan de literatuur aan moet voldoen. Aan de hand van de eisen is er een schikking gemaakt van de literatuur die bruikbaar is voor het project. In de bijlage staat een uitgebreide lijst met de literatuur die bruikbaar is geweest voor het project. Zowel de literatuur van de databases als de literatuur van de gebruikte boeken. Deze bruikbare literatuur is door de junioradviseur gelezen en heeft hier een conclusie uit opgemaakt. De literatuur moet voldoen aan de onderwerpen die centraal staan in het project. Onderwerpen die centraal staan in het project: - Homo mannen - Seksualiteit - Voorlichtingen - Health promotion - Gedrag - HIV/SOA De literatuur mag niet ouder zijn dan 2000, dit in verband met recentheid en validiteit. Deze onderwerpen zijn centraal in de vraagstelling, deze literatuur wordt meegenomen om een antwoord te verkrijgen op de vraagstelling. Voor de gevonden en bruikbare literatuur zie bijlage nummer 1 hoofdstuk 3
34
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
3.2.2 Conclusie uit de literatuur Er zijn verschillende literatuur stukken gelezen om meer informatie te krijgen over de des betreffende doelgroep MSM, gezondheidsvoorlichting, ziektepreventie en health promotion en ergotherapie.
Mannen die seks hebben met mannen (MSM) Uit de literatuur is gebleken dat er in Nederland een grote groep mannen bestaat die op seksueel gebied onveilig handelen.37 Sinds de jaren zestig en zeventig is de situatie van homoseksuele mannen in Nederland sterk verbeterd. Zo zijn de acceptatie en tolerantie ten aanzien van homoseksualiteit in de samenleving gegroeid en is homoseksualiteit in het algemeen veel zichtbaarder geworden.38 Maar toch komt er in Nederland nog veel homonegativiteit voor. De jongeren zijn ‘bang’ voor de reacties vanuit hun omgeving als zij voor hun seksuele geaardheid uit zouden komen. Dit leidt er toe dat de jongeren op seksueel gebied op een onverantwoordelijke manier handelen. De jongeren gaan opzoek naar ‘een kick’ die zij krijgen. Naar voren komt dat deze kick verzorgt kan worden door onveilige seks met mannen. De jongeren beseffen goed dat er risico’s aan verbonden zijn; ook weten ze dat er voorbehoedsmiddelen zijn. Er is ook een groep jongeren die HIV positief zijn, een vaste partner hebben en losse partners die er alsnog voor ‘kiezen’ om onveilige seks te hebben.39 De informatie over seksualiteit, mannen die seks hebben met mannen, voorbehoedsmiddelen, SOA’S/HIV, e.d. wordt het meeste van internet gehaald door de jongeren.40 Dit omdat het anoniem is. Deze informatie is voor het adviesteam van belang omdat er een grote groep bestaat die liever anoniem blijft, i.v.m. reacties vanuit hun omgeving. Het adviesteam moet er rekening mee houden dat er jongeren zijn die wel willen meewerken aan het interview, mist het anoniem blijft. Er komt niet veel naar voren in de literatuur over voorlichtingen. Of de des betreffende doelgroep wel/of niet gezondheidsvoorlichtingen hebben gehad over seksualiteit en wat zij van deze voorlichtingen vonden.
37
need assessment; “Seks met een man maakt mij nog geen homo” (november 2008). Schorer. Psychosociaal welzijn van homomannen en onbeschermde seks. Secundaire analyses op de Schorer Monitor 38 van der Linden, C.S. Schippers, J. april 2004 Handboek kinderen en adolescenten 39 need assessment; “Seks met een man maakt mij nog geen homo” (november 2008). Schorer. Psychosociaal welzijn van homomannen en onbeschermde seks. Secundaire analyses op de Schorer Monitor 40 http://www.schorer.nl/15/voor-mannen/
35
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Gezondheidsvoorlichting In het boek van Barbara Sassen (2004), Gezondheidsvoorlichting voor paramedici, wordt duidelijk beschreven waar een gezondheidsvoorlichting aan moet voldoen. Er zijn verschillende manieren van gezondheidsvoorlichtingen te geven; - Intentioneel - Faciliterend Doelgerichtheid en planmatigheid komen erg naar voren. Met intentionele voorlichting heb je een duidelijk doel voor ogen waar je samen met je patiëntengroep wilt bereiken; gedragsbeïnvloeding. Planmatigheid is belangrijk omdat er op deze manier beïnvloedingspogingen opgebouwd kunnen worden dat het er uiteindelijk naar toe leidt dat de patiëntgroep het nieuwe gedrag kan behouden. Dit is voor het adviesteam nuttig om te gebruiken om zo hun doel te bereiken. Zo kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan planmatige voorlichtings- preventiecampagnes te houden, elke voorlichting een ander onderwerp met betrekking op veilige seks. Health promotion en ergotherapie Uit de literatuur over health promotion en ergotherapie is gebleken dat er veel gelijkenissen zijn gevonden. Toch wordt er in de meeste artikelen wel benoemd dat de ergotherapeut van nu, zich open moet stellen voor het omscholen, meer educatie wil volgen over health promotion en wat de koppeling is. De grootste overeenkomst tussen health promotion en ergotherapie ligt bij het in kaart brengen van de huidige problematiek, gezondheidsprobleem, belemmeringen van aandoening/beperking bij de cliënt/groep. Uit de literatuur is gebleken dat er in Nederland meer SOA’S voorkomen onder de homomannen dan de heteromannen/vrouwen. Dit blijkt uit de statistieken vanuit het CBS. Veel MSM weten dat ze zich moeten laten testen minimaal één keer in de zes maanden, maar doen dit niet. Onder andere omdat ze bang zijn dat ze een SOA hebben en het niet aan hun ‘vaste’ partner willen vertellen. Ook is gebleken dat er MSM stellen zijn waarvan één van de twee binnen een vaste relatie een SOA en/of besmet is met HIV maar de andere partner hier niks van af weet. Waarom er voor wordt gekozen om dit niet aan elkaar te vertellen is onduidelijk.
36
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Om een antwoordt te krijgen op de vraagstelling moet het adviesteam de wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep goed in kaart brengen. Omdat er niet veel vanuit de literatuur naar voren komt over de voorlichtingen die de des betreffende doelgroep mogelijk hebben gehad en wat hun mening hierover was, is het voor het adviesteam belangrijk om juist op dit punt aandacht te besteden tijdens de inventarisatieavond. Tijdens het project is anonimiteit ook van belang, een groot deel van de doelgroep wil juist anoniem blijven. Dit moet duidelijk over gebracht worden naar de doelgroep toe.
37
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
4.Opzet praktijkinventarisatie 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het ontstaan van de enquête, de vorm en of soort van enquêteren er passend is bij het project en de onderbouwingen hiervan. 4.2 Opzet enquête Er is binnen het project gekozen om een enquête af te nemen bij de des betreffende doelgroep om op deze manier de persoonlijke wensen en behoeftes in kaart te brengen en tot een antwoord te komen op de vraagstelling. Baarda. D.B. beschrijft in Enquêteren en gestructureerd interviewen dat het voor de hand ligt om een enquête, gestructureerde vragenlijst, af te nemen als er veel informatie nodig is van een grote groep mensen. Een enquête biedt de mogelijkheid om over veel verschillende onderwerpen gegevens te verzamelen. Het is wel een noodzaak, voordat de enquête uitgevoerd kan worden, er enige voorkennis beschikbaar is, daarom dat de junioradviseur als eerste stap in het project een literatuurstudie heeft uitgevoerd. Zie hoofdstuk 3 voor meer informatie. De voorkennis is noodzakelijk zodat deze informatie verwerkt kan worden in de des betreffende onderwerpen voor de enquête. Er zijn verschillende reden waarom een enquête de aangewezen weg is om data te verzamelen, namelijk; -
41
38
Attitudes; de houding van mensen tegenover andere mensen Opinies; de mening die mensen hebben over een bepaald onderwerp Gevoelens; producten, mensen, diensten en dergelijke roepen vaak gevoelens bij mensen op Gedachten; mensen kunnen over van alles en iedereen gedachten hebben, over zichzelf, over anderen Kennis; de bekendheid met bepaalde informatie Gedragsintenties; de dingen die men van plan is te gaan doen Omstandigheden; informatie over de positie die mensen in de samenleving innemen en kenmerken van de omgeving waarin mensen zich bevinden. 41
Baarda. D.B. e.a. (2000) Enquêteren en gestructureerd interviewen.
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Er zijn verschillende soorten enquêtes, namelijk; -
Schriftelijke enquête; Mondelinge enquête; Telefonische enquête; Enquête met behulp van de computer; Groepsgewijs afgenomen enquête.
Voordat er een keus wordt gemaakt over de vorm van enquêteren moet er eerst afgevraagd worden hoeveel mensen er bereikt moeten worden. Omdat er in dit project een grote groep MSM bereikt moet worden in een relatief korte tijd, voor meer informatie zie hoofdstuk 1, paragraaf 1.2.4 tabel 1, heeft het adviesteam gekozen voor de vorm mondelinge enquête omdat er, zoals Baarda beschrijft in Enquêteren en gestructureerd interviewen, face tot face contact is en er op deze manier een grote groep benaderd kan worden in dezelfde tijd. 42 Een aantal voordelen van mondeling enquêteren: - Minder voorbereiding - Geschikt voor open en ingewikkelde vragen - Veel vragen - Goede controle op invullen - Weinig onvolledige lijsten De enquête is uitgebreid, met de reden per vraag, te vinden in de bijlage nummer 2 hoofdstuk 4.
42
39
Baarda. D.B. e.a. (2000) Enquêteren en gestructureerd interviewen
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
4.3 Enquête 4.3.1 Inleiding In deze paragraaf kunt u de enquête terugvinden die opgesteld is door het adviesteam.
4.3.2 Enquête Leeftijd: ver veilige seks heb je gekregen?
Eventuele sub vragen: • Wat weet je nog van de voorlichting?
•
Wat sprak je het meeste aan van de voorlichting?
Hoofdvraag: Heb je na deze voorlichting ook meer veilige seks gehad? Eventuele sub vragen: • Nee: Wil je vertellen waarom niet?
•
Ja: Wat heb je eventueel anders gedaan, om veilige seks te hebben, dan vóór de voorlichting?
Hoofdvraag: Vond je de manier waarop de voorlichting over veilige seks werd gegeven prettig? Sprak deze manier je aan? • Ja: wat vond je er prettig aan?
•
Nee: Wat zou jij anders willen zien in een voorlichting?
Hoofdvraag: Wat vind jij de ideale manier van voorlichting over veiliger seks?
Hoofdvraag: Heb je behoefte aan een kleinschalige voorlichting/preventie over veilige seks? Hoofdvraag: Weet je waar en of hier voorlichtingsmateriaal aanwezig is?
40
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
5 Beschrijving van de inventarisatie in de praktijk 5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt er beschreven hoe het adviesteam de praktijkinventarisatie heeft uitgevoerd. Het adviesteam heeft in samenspraak met de opdrachtgever kortgesloten dat er een inventarisatie plaats gaat vinden in de praktijk. De inventarisatie heeft plaats gevonden door middel van enquêtes af te nemen bij de des betreffende doelgroep in Amsterdam. Het gaat om een enquête met openvragen, op deze manier wil het adviesteam de des betreffende doelgroep motiveren voor hun eigen antwoord.43 44 Het adviesteam heeft in samenspraak met de opdrachtgever een datum uitgekozen waarop de inventarisatie plaats zou vinden.
5.1.1 Doelstelling Het doel van de praktijkinventarisatie is om in kaart te brengen, informatie in te winnen over de persoonlijke wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep in Amsterdam over de voorlichtings- en preventiecampagnes ter preventie van HIV/SOA. Met de informatie, de analyse en de conclusie vanuit de inventarisatie wil het adviesteam met een advies komen voor de opdrachtgever in de vorm van een needs assessment. 5.1.2 Enquête De junioradviseurs hebben een enquête opgesteld met verschillende vragen. Er is gekozen voor een enquête omdat er op deze manier veel informatie tegelijkertijd ingewonnen kan worden bij een grotere groep en om op deze manier de veranderingsdoelen, van de voorlichtings- en preventiecampagnes, in kaart te brengen met de persoonlijke wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep.45 46 Brug beschrijft in Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een plantmatige aanpak dat er drie verschillende methoden zijn om aan de gewenste informatie te komen. Eén van deze drie methodes wordt het dwarsdoorsnede onderzoek genoemd. Er wordt bij de des betreffende doelgroep tegelijkertijd informatie verzameld over de risicofactoren en gezondheidsproblemen, dit komt overeen met wat Baarda beschrijft in Enquêteren en gestructureerd interviewen. Brug beschrijft in Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak dat door 43 44
http://www.schorer.nl/46/schorer-monitor/
Baarda. D.B. e.a. (2000) Enquêteren en gestructureerd interviewen brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak. Hoofdstuk 5 46 Baarda. D.B. e.a. (2000) Enquêteren en gestructureerd interviewen 45
41
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
middel van een vragenlijst onderzoek gedaan kan worden naar een bepaald gezondheidsprobleem en of de doelgroep specifieke klachten/beperkingen ondervindt. 47 Het adviesteam heeft gekozen voor een enquête omdat er op hetzelfde moment veel informatie ingewonnen kan worden bij de des betreffende doelgroep. Door de enquête persoonlijk af te nemen bij de des betreffende doelgroep is het voordeel dat het adviesteam kan doorvragen naar persoonlijke wensen en behoeftes. Op het moment dat de enquête op het internet wordt ingevuld is er geen mogelijkheid voor doorvragen. Er is door het adviesteam gekozen om op de inventarisatieavond vijftig enquêtes in te vullen. Het aantal is gebaseerd op eerdere thema avonden vanuit de opdrachtgever, het Schorer instituut. 5.1.3 Voorbereiding/ ontwikkeling enquête De eerste versie die is opgesteld door de junioradviseurs was opgedeeld in een stuk algemene vragen en een stuk diepgang vragen over specifiek voorlichting- en preventiecampagnes. In samenspraak met het gehele adviesteam kwam de conclusie naar voren dat de algemene vragen geen antwoord konden geven op de vraagstelling. Dit zou extra tijd kosten maar geen eventueel antwoord op de vraagstelling. De enquête is opgesteld aan de hand van informatie die nodig is om de wensen en behoeftes van de des betreffende jongeren in kaart te brengen, en om zo de veranderingsdoelen van het huidige voorlichtings- en preventie campagnes in kaart te brengen.48 De enquête bestaat uit zes vragen, met een aantal subvragen. Er is voor gekozen om maar zes vragen te stellen in verband met de tijd, niet langer dan vijf á tien minuten. De des betreffende jongeren gaan uit naar de kroegen om een gezellige avond te hebben en niet om ‘ondervraagt’ te worden, dit was een adviespunt vanuit de opdrachtgever. De junioradviseurs hebben de enquête aangepast met specifieke vragen gericht op het voorlichtings- en preventiecampagnes materiaal.
47 48
42
brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak. Hoofdstuk 3 brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak.
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
5.1.4 Enquête De mondelinge, enquête die ontwikkeld is door de junioradviseurs is te vinden in de bijlage. 5.1.5 Uitvoering Enquête Van te voren is er afgesproken tussen het adviesteam, opdrachtgever en de vrijwilliger hoe de enquête ingevuld moest worden. Het was belangrijk dat de enquête op precies dezelfde manier werd ingevuld. Werd dit niet gedaan, kon er niet gesproken worden over een officiële uitvoering. Vrijdag 15 juli 2011 heeft het adviesteam de praktijkinventarisatie uitgevoerd samen met de opdrachtgever en één vrijwilliger vanuit het Schorer instituut. Het adviesteam heeft er voor gezorgd dat de enquêtes aanwezig waren en dat er op een efficiënte manier gewerkt kon worden om de enquête af te nemen en in te vullen. Door de opdrachtgever is er een route uitgestippeld die het adviesteam afgelopen is. Er zijn op deze avond vijf kroegen bezocht door het adviesteam, de opdrachtgever en één vrijwilliger vanuit het Schorer instituut en in totaal vierenveertig vragenlijsten ingevuld. Er is voor gekozen om de enquête door het adviesteam zelf te laten invullen. Dit is gekozen om zoveel mogelijk enquêtes in te vullen. Doordat het adviesteam zelfstandig de enquêtes met steekwoorden kon invullen, kon er snel en efficiënt gewerkt worden. Dit is vermeld bij de opdrachtgever en vrijwilliger. Door steekwoorden in te vullen kon het aantal (minimaal 50) behaald worden, mits er goed werd meegewerkt door de des betreffende doelgroep. Het adviesteam had samen in overleg met de opdrachtgever minimaal vijftig enquêtes willen invullen. Het eindresultaat van vierenveertig is niet slecht en de opdrachtgever was erg tevreden met dit aantal.
43
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
5.1.6 Resultaten van de inventarisatie in de praktijk Het adviesteam hebben de enquêtes geanalyseerd 49 en een conclusie uitgehaald. Er is gebruik gemaakt van het planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsveranderings model. Uit het boek Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak staat beschreven dat er aanvullend onderzoek uitgevoerd moet worden, om de vraagstelling deels te kunnen beantwoorden. Op basis van de eerste drie stappen uit het model, wordt er een enquête ontwikkeld, waar antwoorden uit kunnen ontstaan die anders niet naar voren zouden komen. Aan de resultaten van de inventarisatieavond is te zien dat meer dan 50% van de jongeren voorlichting heeft gehad op school. Veel jongeren hebben niet de voorlichting gehad die ze zouden willen hebben. Iets minder van 24% van de jongeren geven aan, uitdagende en schokkende voorlichting te willen hebben, in de vorm van plaatsjes, die aanspreekt en zegt waar het op staat. Toch is er een groot deel wat ook graag anoniem wil blijven en ook de voorlichting graag bekijkt via het internet. De meeste jongeren geven wel aan dat ze meer veilige seks hebben gehad na de voorlichting die zij hebben gehad, dit kan op school zijn, via de ouders of het internet. De voorlichting is zeker belangrijk voor de jongeren. De voorlichting zal wel aangepast moeten worden om het voor de MSM interessanter te maken, er wat aan hebben en het belangrijkste dat ze er ook wat mee gaan doen. Toch is te zien dat de antwoorden op sommige vragen divers zijn en hiermee blijkt ook dat op meerdere manieren voorlichting gegeven moet worden. Na deze inventarisatieavond zijn de wensen en behoeftes van de des betreffende jongeren duidelijk naar voren gekomen. Er is behoefte naar meer beeldmateriaal, hoe schokkender hoe beter. De groepsgrootte is niet van heel groot belang. Wel wordt er aangegeven dat er behoefte is aan een groep die serieus met de onderwerpen omgaan. De jongeren zouden graag zien dat er op de basisscholen al meer aandacht wordt besteed aan voorlichtings- en preventiecampagnes, hoe eerder hoe beter, en dat er gelijk ook aandacht wordt besteed aan het onderwerp “homo”. Doordat de wensen en behoeftes nu duidelijk in kaart zijn gebracht kunnen de junioradviseurs dit meenemen in het needs assessment.
49
44
http://www.schorer.nl/46/schorer-monitor/
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
5.2 Analyse en conclusie praktijk inventarisatie 5.2.1 Inleiding Dit is de analyse en conclusie opgemaakt door de junioradviseurs naar aanleiding van de inventarisatieavond op vrijdag 15 juli 2011. De twee junioradviseurs hebben van te voren een enquête opgesteld voor deze avond. Deze enquête is goed gekeurd door de opdrachtgever. 15 Juli zijn de junioradviseurs, opdrachtgever en 1 vrijwilliger naar Amsterdam geweest om enquêtes af te nemen bij de doelgroep mannen die seks hebben met mannen (MSM) tussen de 16 en 26 jaar
5.2.2 Belangrijke aspecten voor de enquête Inleiding In deze paragraaf staat beschreven waar de enquête en de uitvoering aan moet voldoen. Het adviesteam heeft punten opgesteld, in overleg met de opdrachtgever wat belangrijk is om de inventarisatieavond zo goed en soepel te laten verlopen. Deze punten zijn gebaseerd op de eerdere thema avonden binnen het Schorer instituut. De junioradviseurs hadden zich voorbereid door de enquêtes mee te nemen en er voor te zorgen dat de lijsten op een efficiënte manier ingevuld konden worden. Hiervoor zijn klemmappen aangeschaft door de adviseurs. De junioradviseurs hebben uitgelegd aan de opdrachtgever en de vrijwilliger hoe de lijsten ingevuld moesten worden.
Aspecten voor het invullen van de mondelinge enquête: -
De leeftijd. Tussen 16/26 met uitloop naar 28, als het niet lukt. Niet ouder. Zijn ze jonger of ouder, vriendelijk bedanken. Steekwoorden opschrijven als het je het tempo niet kunt bijhouden, hierna uitschrijven. Verspreiden in het café, zodat de jongeren zich niet aangevallen voelen. 50
Het adviesteam heeft deze punten gebruikt om er op deze manier voor te zorgen dat de inventarisatieavond goed en soepel zou verlopen.
50
45
http://www.schorer.nl/397/schorer-monitor/factsheets-2010/
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Op aanraden van de opdrachtgever zijn sommige punten naar voren gekomen, uit de ervaringen die de opdrachtgever al had met andere thema avonden. De route van de avond: - Bump - Dwars - Soho - Rene - Taboo Deze kroegen zijn bepaald door de opdrachtgever aan de hand van de leeftijdscategorie. De opdrachtgever organiseert vaker campagne avonden in kroegen in Amsterdam. Aan het eind van de avond is er nog even kort nabesproken. Samen met de opdrachtgever, is er besproken hoe veel enquêtes het adviesteam heeft ingevuld, wat het adviesteam in het algemeen van de avond heeft gevonden, en of zij zelf tevreden hiermee waren. Verder is er besproken welke internetsites het adviesteam zou kunnen aanschrijven voor het publiceren van de enquêtes. Er was een limit van 50 afgesproken. Er zijn op deze avond 44 enquêtes ingevuld. De opdrachtgever was hier erg tevreden mee. De des betreffende doelgroep werkten goed mee en er zijn veel positieve reacties geweest. Na de hand is de enquête geanalyseerd en is er een conclusie uit getrokken. De junioradviseurs hebben dit aan de hand van grafieken per vraag duidelijker willen weergeven.
46
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
5.2.4 Conclusie enquête Inleiding Er zijn deze avond 44 enquêtes afgenomen, er zijn veel positieve reacties gekomen op de enquête en de doelgroep wilde goed meewerken. Hieronder wordt per vraag de conclusie van de inventarisatieavond verwerken. Om nog extra duidelijkheid aan te duiden is er gebruik gemaakt van grafieken. Door deze grafieken is het overzichtelijk en komt de conclusie per vraag duidelijker in beeld. De conclusie uit de enquête is gebaseerd en vormgegeven op het eerder onderzoek binnen het Schorer instituut.
Enquête Leeftijd Er zijn in totaal 44 enquêtes afgenomen bij de des betreffende doelgroep. MSM tussen de 16 en 28. Er is rekening met de leeftijd gehouden, dit was één van in de inclusie criteria. Er is geen enkele enquête afgenomen bij oudere of jongere mannen. Wat voor een voorlichting over veilige seks heb je gekregen? Eventuele subvragen: Wat weet je nog van deze voorlichting? Wat sprak je het meeste aan van de voorlichting? Het meeste opvallende aan deze uitkomst van deze vraag is, is dat 23 van de 44 jongeren voorlichting op school heeft gehad. Toch zegt 15 van de 23 niet veel aan deze voorlichting gehad te hebben. Een aantal redenen die benoemd worden zijn: “Het gaat over zwanger zijn.”, “Hoe komt een baby uit de moeder.”, “Hoe wordt er een kind gemaakt?”, “Hoe voorkom je ongewenst zwanger te raken?”. Hieruit maken de junioradviseurs op, dat de voorlichting op school, over de hetero’s gaat en dat homo zijn niet besproken wordt. Wel wordt aangegeven dat tijdens de voorlichting op school soa’s besproken worden. Acht van de vierenveertig MSM geeft aan voorlichting te hebben gehad van de ouders. Ook acht van de acht geeft aan dit prettig te ervaren. Redenen zijn: “prettig en persoonlijk”, “face to face”, “eerlijk”. Het adviesteam haalt hieruit dat ‘persoonlijke contact’ face to face als prettig wordt ervaren. De voorlichtings- en preventiecampagnes vanuit het Schorer instituut kunnen als ‘onpersoonlijk’ worden ervaren omdat er een grote doelgroep bereikt wordt en er een grote opkomst zou kunnen komen, dit kan een hoop mannen afschrikken en als onpersoonlijk ervaren. Zes van de vierenveertig MSM heeft voorlichting opgezocht op het internet, zes van de zes geven het aan als prettig te ervaren. Redenen hier van zijn: “anoniem”, “to the point”, “duidelijk”, “Je kunt zelf alles opzoeken, wat je wilt weten.”
47
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
drie van de vierenveertig MSM heeft de voorlichting via Schorer gehad. Ze geven alle drie niet aan of deze voorlichting prettig was, maar één van de drie geeft aan duidelijke voorlichting te hebben gehad. Er wordt veel aangegeven door de des betreffende doelgroep het ‘anoniem’ naar een voorlichting toe gaan, anoniem een voorlichting zien op het internet e.d., het als fijn te ervaren. Redenen hiervan kunnen zijn dat de omgeving van de persoon niet weet dat hij seks met andere mannen heeft, de omgeving is wel op de hoogte maar accepteert dit niet, wat zich kan vertonen door negatief gedrag. De des betreffende persoon kiest er dan eerder voor om ‘anoniem’ te zijn. Het adviesteam heeft daarom ook gekozen om de enquêtes anoniem in te vullen, zonder naam alleen leeftijd in verband met de opgestelde criteria. Eén van de vierenveertig heeft voorlichting gehad van de GGD, deze jongere geeft aan dat hij deze manier van voorlichting prettig en persoonlijk vond. Eén van de vierenveertig heeft geen voorlichting gehad. Bij de GGD is het een persoonlijk gesprek, je krijgt als persoon alleen een voorlichting van een professional. Het kan voor de des betreffende persoon makkelijker zijn om op deze persoonlijke manier vragen te stellen die je wilt weten. De persoon hoeft op deze manier niet ‘bang’ te zijn voor tegenwoord van andere jongeren. Ook dit geeft duidelijk weer dat de voorkeur erg uitgaat naar een kleinschalig en/of persoonlijke voorlichtings- en preventiecampagne.
48
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Schematische analyse en conclusie praktijk inventarisatie Schematische weergaven: Soort voorlichting: Geen voorlichting School Schorer Ouders Internet GGD
49
1 23 3 8 6 1
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Heb je na deze voorlichting ook meer veilige seks gehad? Eventuele subvragen: Nee, wil je vertellen waarom niet? Ja, wat heb je eventueel anders gedaan, om veilige seks te hebben, dan vóór de voorlichting? Achtentwintig van de vierenveertig MSM geeft aan na de voorlichting meer veilige seks te hebben gehad. veertien van de vierenveertig MSM geeft aan niet meer veilige seks te hebben gehad na de voorlichting. Schematische weergaven: Meer veilig seks: Ja Nee
50
28 14
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Vond je de manier waarop de voorlichting over veilige seks werd gegeven prettig? Sprak deze manier je aan? Eventuele subvragen: Ja, wat vond je er prettig aan? Nee, Wat zou jij anders willen zien in een voorlichting? 22 van de 44 MSM geeft aan de voorlichting niet prettig te ervaren, 20 van de 44 geeft aan de voorlichting wel prettig te ervaren. 12 van de 44 jongeren geeft aan in een kleine groep voorlichting te krijgen als prettig te ervaren. 10 van de 44 jongeren vind het prettig om via het internet voorlichting te krijgen. 9 van de 44 jongeren vind het prettig om via/met plaatjes voorlichting te krijgen. 9 van de 44 jongeren vind het prettig om anoniem te blijven tijdens de voorlichting. 2 van de 44 jongeren geeft het aan prettig te vinden om in een grote groep voorlichting te krijgen. Conclusie Hieruit blijkt dat 50% de voorlichting niet prettig vond hoe hij het heeft gehad. Meer dan een kwart geeft aan voorlichting te willen hebben in een kleine groep. Schematische weergaven: Sprak de manier waarop de voorlichting gehouden werd je aan: Ja Nee
51
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Schematisch weergaven: Wat vond je prettig: Internet Plaatjes Kleine groep Grote groep Anoniem
Wat vind jij de ideale manier van voorlichting over veilige seks? 10 van de 44 jongeren geeft aan dat de ideale manier van voorlichting geven via school is. 9 van de 44 jongeren geeft aan dat de voorlichting, uitdagend en schokkend moet zijn. 7 van de 44 jongeren vind dat de voorlichting kleinschalig moet zijn. 4 van de 44 geeft aan dat voorlichting krijgen van ouders het meest ideaal is. Ook 4 van de 44 jongeren geeft aan dat voorlichting via het internet het meest ideaal is. 3 van de 44 jongeren geeft aan dat voorlichting krijgen via de stichting Schorer het meest ideaal is. 2 van de 44 jongeren geeft aan dat voorlichting via posters het meest ideaal is. 2 van de 44 jongeren geeft aan het ideaal te vinden om voorlichting te krijgen via de GGD. 1 van de 44 jongeren geeft aan het prettig te vinden om voorlichting te krijgen in een grote groep. Hieruit blijkt dat school toch indruk heeft achtergelaten en dat dit toch een goede manier is waarin voorlichting gegeven kan worden. Hierin zouden aanpassingen gedaan kunnen worden, om het voor de jongeren interessanter, indrukwekkender te laten worden.
52
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Schematische weergaven: Ideale manier van een voorlichting: Toegangbaar GGD Posters Internet Kleinschalig Grote groepen Schorer Ouders School nieuwsgierigheid wekken/ laten schokken/uitdagend
2 2 4 7 1 3 4 10 9
Is hier voorlichtingsmateriaal aanwezig: Bump Dwars Soho Rene Taboo
Ja Ja Nee Ja Nee
12 van de 25 MSM geeft aan niet te weten of er voorlichtingsmateriaal aanwezig is, in het desbetreffende café.
53
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Heb je behoefte aan een kleinschalige voorlichting/preventie over veilige seks? 17 van de 44 MSM geeft aan behoefte te hebben aan een kleinschalige voorlichting/ preventie over veilige seks. 8 van de 44 MSM geeft aan hier geen behoefte aan te hebben. 6 van de 8 zegt, het al gehad te hebben en dat er geen aanvulling nodig is omdat ze het al weten. Schematische weergaven: Heb je behoefte aan een kleinschalige voorlichting/preventie over veilige seks? Ja Nee
54
17 8
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Eind conclusie: Aan de resultaten van de inventarisatieavond is te zien dat meer dan 50% van de jongeren voorlichting heeft gehad op school. Veel jongeren hebben hier niet de voorlichting gehad die ze zouden willen hebben. Iets minder van 24% van de jongeren geven aan, uitdagende en schokkende voorlichting te willen hebben die aanspreekt en zegt waar het op staat. Met uitdagend wordt bedoeld dat er plaatjes, en/of foto’s worden verwacht die een duidelijk beeld geven van de consequenties van het hebben van onveilige seks, bijv een persoon met HIV. Toch is er een grote groep wat ook graag anoniem wil blijven en ook de voorlichting graag bekijkt via het internet. Met anoniem wordt bedoelt dat het niet bekend wordt naar buiten, denk hierbij aan de omgeving.51 Naar voren komt dat de meeste jongeren wel meer veilige seks hebben gehad na deze voorlichting. Hieruit komt naar voren dat deze voorlichting zeker wel belangrijk voor de jongeren is. Het adviesteam heeft geconcludeerd dat de voorlichting wel aangepast zal moeten worden om het voor de MSM interessanter te maken zodat ze het ook gebruiken. Het huidige voorlichtings- en preventiecampagnes worden nu aangeboden vanuit het Schorer instituut via folders, poster, advertenties, artikelen en banners op de websites. Hier hoeft geen verandering in te komen. Er is een grote groep die voorlichting zoekt op het internet. Bij de posters zal er een verandering aan te pas komen ten aanzien van de plaatjes en/of foto’s. Er is nu nog geen sprake van voorlichting op het Schorer instituut zelf, uit de conclusie is gebleken dat er een groep is die graag persoonlijke voorlichtingen willen ontvangen. In het advies zal daarom ook vermeld worden dat er vraag is naar persoonlijk contact voorlichtingen. De doelgroep wil de optie hebben om vragen te kunnen stellen. Het adviesrapport, in de vorm van een needs assessment zal vooral liggen op de aanpassingen die toegepast kunnen worden op de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes.
51
55
http://www.woorden-boek.nl/woord/anoniem
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
5.2.5 Discussie In dit project stonden health promotion en ergotherapie centraal. In het begin was het nog onduidelijk voor de externe commissie waar het verband lag tussen ergotherapie en deze vraagstelling. Doordat de junioradviseurs het niet concreet hadden, maar wel wisten waar het verband lag, was het de bedoeling om deze discussie te beargumenteren en concretiseren. De junioradviseurs hebben het verband gelegd tussen ergotherapie en health promotion. De junioradviseurs hebben contact gelegd met Jeanie Koop, zij kon de junioradviseurs meer informatie geven over het verband tussen health promotion, ergotherapie en de vraagstelling. De junioradviseurs hebben hierdoor het verband tussen ergotherapie, health promotion en de vraagstelling concreet kunnen leggen voor de externe commissie. De junioradviseurs zijn opzoek gegaan naar valide en betrouwbare literatuur. Door het concretiseren van health promotion en ergotherapie hebben de junioradviseurs het boek “gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering” 52 gebruikt en dit boek heeft een leidraad gevormd voor het samenstellen van het needsassessment en de toolkit.
52
56
brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
6. Toolkit 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk staan de ideeën, pakket van eisen en vormgeving voor het praktische toegepast product. Deze ideeën, eisen en vormgeving worden verder uitgewerkt in de laatste tien weken van het project en wordt uitgevoerd door één ergotherapiestudent.
6.2 Ideeën naar aanleiding van de praktische uitvoering De ideeën en het verwerken van de eisen zullen uitgevoerd worden in de laatste tien weken van het project. Uit de conclusie van de inventarisatieavond zijn onderwerpen naar voren gekomen die verwerkt zullen worden in het adviesrapport, het needs assessment.
6.3 Pakket van eisen Toolkit Het pakket van eisen is opgesteld door het adviesteam aan de hand van de praktijkinventarisatie en de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes vanuit het Schorer instituut. De huidige voorlichtings- en preventiecampagnes worden gehouden door middel van folders, posters, advertenties, artikelen en banners op de websites. 53 54 55 56 Deze voorlichtings- en preventiecampagnes zijn bekeken door het adviesteam en beoordeeld aan de hand van de conclusie vanuit de praktijkinventarisatie. Wat opvallend is aan de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes is dat alle campagnes gaan over het laten testen op HIV en/of SOA. 57 Uit de conclusie van de praktijkinventarisatie is gebleken dat de des betreffende doelgroep meer schokkende informatie over het hebben en/of krijgen van een SOA zou willen krijgen. Met Schokkende informatie wordt bedoelt foto’s of plaatjes die duidelijk de consequenties aanduiden van het hebben van onveilige seks. Uit de praktijkinventarisatie zijn een aantal aspecten naar voren gekomen die de des betreffende doelgroep belangrijk vindt. Hieruit is een pakket van eisen opgesteld door het adviesteam. Dit pakket van eisen is opgenomen in het adviesrapport, in de vorm van een needs assessment. Aan de hand van het procesmodel planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering is het pakket van eisen vormgegven.58 53
http://www.schorer.nl/81/voor-mannen/informatie/ http://www.mantotman.nl/ 55 http://www.mantotman.nl/seks_wijzer_20.html 56 http://www.schorer.nl/82/informatie/man-tot-man-themacampagnes/ 57 http://www.schorer.nl/82/informatie/man-tot-man-themacampagnes/ 58 brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak 54
57
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
6.3.1 Het pakket van eisen: -
-
-
Kleine groepen Plaatjes naast ‘theorie’ tekst o Plaatjes mogen “recht voor zijn raap zijn” Anoniem o Eventueel optie om voorlichting ook op internet te publiceren bijv. door aan te melden op de Schorer site en de voorlichting wordt dan opgestuurd. ‘To the point’ kort, duidelijke, krachtige voorlichting. Niet teveel info dat niet van toepassing is. Ruimte voor persoonlijke vragen (denk aan anonimiteit) Iets tegenover staan; bijv. een condoom Voorbeelden geven/ laten zien wat de consequenties van onveilige seks kunnen zijn. (denk aan plaatjes) Persoonlijk verhaal; gastspreker uitnodigen die wil vertellen over ervaringen e.d. o Thema voorlichting bijv. één keer in de maand iemand uitnodigen Voorlichting van te voren promoten met flyer.
Deze eisen zijn ontstaan uit de analyse en conclusie vanuit de praktijkinventarisatie en aan de hand van de vergelijking die uitgevoerd is op de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes vanuit het Schorer instituut. De volgende stap die het adviesteam zal gaan uitvoeren is het ontwikkelen van een voorlichtings- en preventiecampagne, interventiemateriaal (voor meer informatie zie hoofdstuk 2 paragraaf 2.4.3) die aansluit bij de persoonlijke wensen en behoeftes van de des betreffende doelgroep. Om het pakket van eisen te vertalen naar voorlichtingstechnieken is er gekeken naar de determinanten, gedragsdoelen en veranderingsdoelen. Zo beschrijft Burg. J. in Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak, dat de vraag die centraal staat bij deze taak is “hoe gaan we de voorlichting precies vormgeven en uitvoeren?” 59 Hiervoor zijn schema’s ontwikkeld waar de aspecten determinanten, gedragsdoelen en veranderingsdoelen in naar voren komen.
59
58
brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Tabel 1: Methodieken en tecknieken In dit tabel is het pakket van eisen vormgegeven aan de hand van het procesmodel planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering, stap 3, theoretische methodieken en praktische technieken. 60 Methodieken
Technieken
Informatieoverdracht
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal, ervaringsverhalen in schriftelijk materiaal, rolmodellen op beeldmateriaal.
Stimuleren van actieve informatieverwerking
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal en op het juiste niveau (denk aan laaggeschoold)
Model-leren en demonstratie
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal, rolmodel in beeldmateriaal.
Overredende communicatie
Geen overbodige informatie.
Nieuwe argumenten
Groepsdiscussie, ervaringsverhalen
Sociale vergelijking
Groepsdiscussie, ervaringsverhalen in schriftelijk en beeld materiaal, rolmodellen op beeldmateriaal.
Versterken van assertiviteit en weerbaarheid
Kleine en/of grote groepen,
Model-leren en vermijden
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal, rolmodel in beeldmateriaal, confronterende foto’s en/of plaatjes
Mobiliseren van sociale steun
Kleine en/of grote groepen
Empowerment
Ervaringsverhalen, confronterende foto’s en/of plaatjes, kleine en/of groepen
Versterken van sociale netwerken.
Kleine en/of grote groepen
Risico informatie
Ervaringsverhalen, rolmodel op beeldmateriaal.
Angstaanjagende voorlichting
Confronterende foto’s en/of plaatjes
Confrontatie
Foto’s en/of plaatjes, rolmodel in beeldmateriaal
Begeleid leren en feedback
Ervaringsverhalen, informatie in schriftelijk
60
59
brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011 en beeld materiaal.
Herattributie
Voorlichting moet aanpasbaar zijn, voorlichting moet op het niveau aansluiten van de des betreffende doelgroep.
Community building
Kleine en/of grote groepen.
Model-leren in massa media
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal, rolmodellen op beeldmateriaal.
Voor de algehele schema’s zie bijlage nummer 5 hoofdstuk 6.
6.4 Uitvoering toolkit Het praktische toegepast product, de toolkit, zal verder ontwikkeld worden door één junioradviseur in de laatste tien weken van het project. De eisen en ideeën staan klaar om verwerkt te worden. De ideeën en eisen zijn opgemaakt aan de hand van de praktijkinventarisatie en aan de hand van de vergelijking die uitgevoerd is op de huidige voorlichtings- en preventiecampagnes. Hieruit is een conclusie ontstaan die duidelijkheid geeft over aanpassingen die nodig zijn voor de voorlichting- en preventiecampagnes. Het toegepaste product zal gekoppeld worden aan het adviesrapport, het needs assessment.
60
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Literatuurlijst Boeken: Baarde D.B., De Goede M.P.M, (2006). Basisboek methoden en technieken. Brug. J, (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering; een planmatige aanpak. van Hartingsveldt, M. Logister-Proost, I. Kinébanian, A. Beroepsprofiel Ergotherapie Kay Bartholomew. L. e.a. (2006) planning health promotion programs; An intervention mapping approach Kinébanian. A e.a. (2006) Grondslagen van de ergotherapie Koelen. (2005). Health is a resource for every day life, not the object of Living. van der Linden, C.S. Schippers, J. april 2004 Handboek kinderen en adolescenten Sassen. B. (2004). Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Townsend e.a. Enabling Occupation II
Internetsites: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/home/default.htm http://www.definitionofwellness.com/dictionary/health-promotion.html http://www.mantotman.nl/ http://www.mantotman.nl/seks_wijzer_20.html www.schorer.nl http://www.schorer.nl/396/schorer-monitor/schorer-monitor-2010/ http://www.schorer.nl/9/schorer/ http://www.schorer.nl/26/schorer/missie-en-visie/ http://www.schorer.nl/81/voor-mannen/informatie/ http://www.schorer.nl/82/informatie/man-tot-man-themacampagnes/ http://www.schorer.nl/15/voor-mannen/ http://www.schorer.nl/46/schorer-monitor/ http://www.schorer.nl/397/schorer-monitor/factsheets-2010/ http://www.woorden-boek.nl/woord/anoniem http://www.schorer.nl/81/voor-mannen/informatie/ http://www.schorer.nl/82/informatie/man-tot-man-themacampagnes/ http://www.schorer.nl/82/informatie/man-tot-man-themacampagnes/
61
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
http://www.schorer.nl/397/schorer-monitor/factsheets-2010/ http://www.schorer.nl/396/schorer-monitor/schorer-monitor-2010/ http://www.who.int/hpr/NPH/docs/hp_glossary_en.pdf
Scriptie: need assessment; “Seks met een man maakt mij nog geen homo” (november 2008). Schorer. Psychosociaal welzijn van homomannen en onbeschermde seks. Secundaire analyses op de Schorer Monitor
Artikelen A. Harden, G. Peersman, S. Oliver, M. Mauthner and A. Oakley, University of London, UK. A systematic review of the effectiveness of health promotion interventions in the workplace Coming out to care: gay and lesbian carers' experiences of dementia services. Different spaces, same faces: Perth gay men's experiences of sexuality, risk and HIV A systems approach to sex therapy with gay male couples. Experiences of AIDS-related bereavement among gay men: implications for care Finlayson. M, Edwards. J., (1997) Envolving Health environments and occupational therapy: definitions, discriptions and opportunities., British journal of occupational therapy. Finleyson. M., Edwards. J., (1995) Intergrating the concepts of health promotion and community into occupational therapy practice. Journal of occupational therapy. In the dark: young men's stories of sexual initiation in the absence of relevant sexual health information. Overcoming barriers for older gay men in the use of health services: a qualitative study of growing older, sexuality and health The mental health experiences of gay men: a research study exploring gay men's health needs. WOHLFEILER. D. Using Gay Men’s Sexual Networks to Reduce Sexually Transmitted Disease (STD)/Human Immunodeficiency Virus (HIV) Transmission
62
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Bijlagen Bijlage 1 hoofdstuk 3 Meest bezochte databases en de gebruikte literatuur. CINAHL plus: gezocht op: gay sexuality (hits 15) - Overcoming barriers for older gay men in the use of health services: a qualitative study of growing older, sexuality and health - Different spaces, same faces: Perth gay men's experiences of sexuality, risk and HIV - A systems approach to sex therapy with gay male couples. - Coming out to care: gay and lesbian carers' experiences of dementia services. - Working clinically with gay men with sexual performance problems. - The mental health experiences of gay men: a research study exploring gay men's health needs. - In the dark: young men's stories of sexual initiation in the absence of relevant sexual health information. - Experiences of AIDS-related bereavement among gay men: implications for care Ergotherapie en homoseksualiteit (hits 1) - Introducing an evaluation of community based occupational therapy services: a client-centred practice. HIV with gay (hits 9) - Sexual dysfunction in gay and bisexual men with HIV infection: evaluation, treatment and implications... AIDS Impact: 4th International Conference on the Biopsychosocial Aspects of HIV Infection, 15-18 July, 1999, Ottawa, Canada. - 'Between what is said and what is done': cultural constructs and young gay men's HIV vulnerability. - In practice. An evaluation of peer-led STD/HIV prevention work in a public sex environment. - Substance abuse treatment as HIV prevention for men who have sex with men. DocOnline: Gezocht op: ; Onveilig vrijen (hits 0) Ergotherapie en homoseksualiteit (hits 0) Preventie homoseksualiteit (hits 0)
63
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Pubmed: gezocht op: Occupational therapy and gay (hits 13) -
Occupational therapy practitioners' comfort level and preparedness in working with individuals who are gay, lesbian, or bisexual. Safe sex after post-exposure prophylaxis for HIV: intentions, challenges and ambivalences in narratives of gay men.
Unsafe sex risk (hits 1947) (te global) -
64
Alcohol use and HIV sexual risk among MSM in Chennai, India. Trends in unsafe sex and influence of viral load among patients followed since primary HIV infection, 2000-2009
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Bijlage 2 hoofdstuk 4 Enquête praktijkinventarisatie
- VRAAG Wat is je leeftijd? - Wat voor voorlichting over veilig seks heb je gekregen? - Wat weet je nog van de voorlichting? - Wat sprak je het meeste aan van de voorlichting? - Hoofdvraag: - Heb je na deze voorlichting hier ook naar gehandeld? - Subvragen die gesteld kunnen worden als hoofdvraag niet spontaan beantwoord kan worden: -
-
Subvragen die gesteld kunnen worden als hoofdvraag niet spontaan beantwoord kan worden:
-
Ja: Wat vond je er prettig aan? Nee; Wat zou jij anders zien in een voorlichting?
-
Wat vind jij de ideale manier van voorlichting over veiliger seks? Heb je behoefte aan een kleinschalige voorlichting/preventie over veilig seks? Waarom wel/niet?
-
-
65
Heb je meer veilig seks gehad? Nee; wil je vertellen waarom niet? Ja; Wat heb je eventueel anders gedaan, om veilige seks te hebben, dan vóór de voorlichting? Hoofdvraag: Vond je de manier waarop de voorlichting over veilig seks werd gegeven prettig? Sprak deze manier je aan?
Weet je waar en of hier in de zaal voorlichtingsmateriaal aanwezig is?
REDEN VRAAG Wat voor informatie is er al bekend bij de jongeren en wat nog niet. Waar moeten de voorlichtingen hun aandacht op vestigen. Als de jongeren niet op de juiste, verantwoordelijke manier hebben gehandeld, waar heeft dat dan aan gelegen, aan de informatie vanuit de voorlichting?
-
Belangrijk om te weten op wat voor een manier de voorlichtingen het meeste binnenkomen/aanspr eekt bij de jongeren.
-
Dit is nuttig om te weten voor de manier/ruimte van de voorlichting/preventie.
-Zijn de jongeren op de hoogte van het eventuele voorlichtingsmateriaal
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
aanbod?
Leeftijd: Hoofdvraag: Wat voor een voorlichting over veilige seks heb je gekregen? Eventuele sub vragen: • Wat weet je nog van de voorlichting? •
Wat sprak je het meeste aan van de voorlichting?
Hoofdvraag: Heb je na deze voorlichting ook meer veilige seks gehad? Eventuele sub vragen: • Nee: Wil je vertellen waarom niet? •
Ja: Wat heb je eventueel anders gedaan, om veilige seks te hebben, dan vóór de voorlichting?
Hoofdvraag: Vond je de manier waarop de voorlichting over veilige seks werd gegeven prettig? Sprak deze manier je aan? • Ja: wat vond je er prettig aan? •
Nee: Wat zou jij anders willen zien in een voorlichting?
Hoofdvraag: Wat vind jij de ideale manier van voorlichting over veiliger seks? Hoofdvraag: Heb je behoefte aan een kleinschalige voorlichting/preventie over veilige seks? Hoofdvraag: Weet je waar en of hier voorlichtingsmateriaal aanwezig is?
66
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011
Bijlage 3 hoofdstuk 6. Tabel 1 Determinanten en methodieken Determinanten Gedragintentie
Attitude uitkomstverwachtingen
Subjectieve normen en ervaren sociale invloed
Risico inschatting
Persoonlijkheidskenmerken
Kennis en bewustzijn
Fysieke omgeving
Sociale omgeving
67
Methodieken
Informatieoverdracht, stimuleren van actieve informatieverwerking.
Juiste informatieoverdracht, model-leren en demonstratie, overredende communicatie, nieuwe argumenten. Sociale vergelijking, versterken van assertiviteit en weerbaarheid, model-leren en vermijden, mobiliseren van sociale steun, empowerment, versterken van sociale netwerken.
Risico informatie, angstaanjagende voorlichting, confrontatie, evaluatie van eigen gedrag.
Versterken van assertiviteit en weerbaarheid.
Informatie overdracht, stimuleren van actieve informatieverwerking, model-leren en demonstratie.
Model-leren en demonstratie, begeleid leren en feedback, herattributie, informatie overdracht, risico informatie, community building, empowerment, mobiliseren van sociale steun, versterken van sociale netwerken.
Mobiliseren van sociale steun, versterken
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
Amsterdam 2011 van sociale netwerken, model-leren in massa media, empowerment.
Tabel 2 Methodieken en technieken
68
Methodieken
Technieken
Informatieoverdracht
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal, ervaringsverhalen in schriftelijk materiaal, rolmodellen op beeldmateriaal.
Stimuleren van actieve informatieverwerking
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal en op het juiste niveau (denk aan laaggeschoold)
Model-leren en demonstratie
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal, rolmodel in beeldmateriaal.
Overredende communicatie
Geen overbodige informatie.
Nieuwe argumenten
Groepsdiscussie, ervaringsverhalen
Sociale vergelijking
Groepsdiscussie, ervaringsverhalen in schriftelijk en beeld materiaal, rolmodellen op beeldmateriaal.
Versterken van assertiviteit en weerbaarheid
Kleine en/of grote groepen,
Model-leren en vermijden
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal, rolmodel in beeldmateriaal, confronterende foto’s en/of plaatjes
Mobiliseren van sociale steun
Kleine en/of grote groepen
Empowerment
Ervaringsverhalen, confronterende foto’s en/of plaatjes, kleine en/of groepen
Versterken van sociale netwerken.
Kleine en/of grote groepen
Risico informatie
Ervaringsverhalen, rolmodel op beeldmateriaal.
Angstaanjagende voorlichting
Confronterende foto’s en/of plaatjes
Confrontatie
Foto’s en/of plaatjes, rolmodel in beeldmateriaal
Begeleid leren en feedback
Ervaringsverhalen, informatie in schriftelijk en beeld materiaal.
Afstudeerproject “Weet jij hoe ‘het’ moet?”
69
Amsterdam 2011
Herattributie
Voorlichting moet aanpasbaar zijn, voorlichting moet op het niveau aansluiten van de des betreffende doelgroep.
Community building
Kleine en/of grote groepen.
Model-leren in massa media
Informatie in schriftelijk en beeld materiaal, rolmodellen op beeldmateriaal.