Wau | Mei 2010
25e jaargang, nummer 2
Inzendingen van de Wau-vertaalwedstrijd
Een jaar in Harvard: over Kill Bill, rap en parthenogenese Oresteia in Amsterdam Boekenhoek: “Niets aan te doen dus”
Wau
Inhoudsopgave
Voorwoord Blad van de studie Klassieke talen van de Universiteit van Amsterdam Nieuws & Mededelingen Door Muriël de Mönnink 25e jaargang nr. 2 Mei 2010 Dag van de Redactieadres: Klassiek Seminarium Spuistraat 134 1012 VB Amsterdam
[email protected] www.wau-uva.tk Hoofdredactrice: Michelle Bot Redactieleden: Raphaël Hunsucker Richard Calis Muriël de Mönnink Jo Heirman Thomas Hart Vormgever: Wyatt Kong Illustratrices: Evelien Roels Anita Rademakers Met dank aan: Sé Lenssen en de leerstoelgroepen Grieks en Latijn.
Geesteswetenschappen Marloes Verwoerd
3 4 8
Een jaar in Harvard: over Kill Bill, rap, en parthenogenese Julian Yolles
10
Ludicra (I) Malou Berghuis
14
Inzendingen van de Wau-vertaalwedstrijd
15
Inzending van Irmaria Pennekamp 16 Inzending van Thomas Hart
17
Inzending van Isabelle Buhre
18
Inzending van Richard Calis
20
Inzending van Marko van der Wal 21 Oresteia in Amsterdam Jo Heirman
22
Muziek uit een doosje Thomas Hart
24
Ludicra (II) Malou Berghuis
26
Boekenhoek: “Niets aan te doen dus” Richard Calis
28
Les Troyens van Berlioz Anna Duijsings
32
Kutnederlanders Verena Demoed
34
Laverna’s Activiteitenkalender
37
Nummer 2, mei 2010
Voorwoord De zon laat zich af en toe zien, het kwik stijgt (met vlagen) en de laatste colleges komen in zicht. En daarmee ook de laatste Wau van dit semester, het exemplaar dat nu voor u ligt. In deze editie kunt u onder andere de inzendingen van de Wau-vertaalwedstrijd bewonderen. De jury zal zich binnenkort over de creaties buigen en een winnaar kiezen. De uitreiking zal op een nog nader te bepalen datum in juni plaatsvinden en zal aangekondigd worden via een e-mail, dus houd uw inbox goed in de gaten! Verder kunt u in dit nummer een verslag lezen van de muziekavond, maakt u (nadere) kennis met Paul van Uum en hebben wij een lid van het ALPHA-bestuur bereid gevonden een stuk te schrijven over de Dag van de Geesteswetenschappen. De volgende deadline volgt weer snel op de zomervakantie, dus laat de zonnegod u inspireren en stuur uw bijdrage vóór 15 september op volgens onderstaande richtlijnen. Dan tot slot een redactionele én persoonlijke noot: na tweeënhalf jaar met erg veel plezier aan dit blad te hebben gewerkt, zal ik na dit nummer het stokje overdragen aan Richard Calis. Ik grijp deze gelegenheid aan om het volgende te zeggen: toen we besloten Wau nieuw leven in te blazen hadden we niet durven hopen dat het blad zó zou gaan leven. Aan iedereen die de afgelopen jaren een rubriek heeft gevuld, een bijdrage heeft ingestuurd of op een andere manier aan de Wau heeft meegewerkt: heel erg bedankt voor jullie enthousiasme en creativiteit! Rest mij alleen nog te zeggen, namens de redactie: heel veel lees- én schrijfplezier! Michelle Bot Richtlijnen aanleveren kopij: Op onze site www.wau-uva.tk kunt u een Word-sjabloon downloaden met de juiste opmaak. Bijdragen tot twee pagina’s zijn altijd welkom (laat ons wel even weten dat we iets kunnen verwachten), voor langere stukken graag eerst contact opnemen met de redactie. E-mailadres redactie:
[email protected]
Wau, 25e jaargang
Nieuws & Mededelingen
Door Muriël de Mönnink
Mededelingen De Zomerschool komt er weer aan! Van 16 tot en met 21 augustus bieden de opleidingen GLTC van de UvA en VU weer een zomerschool klassieken aan. Studenten hebben dit jaar de keuze uit zeven leescolleges waarin o.a de Hellenistische dichters, Vergilius‘ Georgica, Epictetus‘ filosofie, Latijnse poëzie uit de late oudheid en de Middeleeuwen en het Latijn van Erasmus aan bod zullen komen. Ook is er de mogelijkheid een geïntegreerd college Homerus en Vergilius te volgen. Daarnaast kunnen studenten zich opgeven voor ondersteunende facultatieve syntaxiscolleges in beide talen. Je kunt je inschrijven via de website www.zomerschoolklassieken.nl. Op de site is een inschrijfformulier en uitgebreidere informatie over het collegeaanbod te vinden. Je kunt je gedurende het tweede semester inschrijven, wat na het grote succes van de voorgaande jaren sterk aan te raden is. In de vorige Wau heeft u al kunnen lezen over de naderende bezuinigingen in het hoger onderwijs. De ASVAstudentenunie heeft daarom besloten om op 21 mei 2010 op het Museumplein te gaan protesteren tegen de bezuinigingen in het hoger onderwijs. Het afschaffen van de studiefinanciering, het extra betalen voor je tweede studie, de OV-kaart die verdwijnt in zijn huidige vorm en het verhogen van de collegegelden worden in Den Haag veelvuldig genoemd als bezuinigingsmaatregelen. Op dit moment werken de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), het Interstedelijke Studentenoverleg (ISO), de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKVV), Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB), en comité SOS, hard samen om op 21 mei het Museumplein in Amsterdam te vullen met protesterende studenten. Dus mocht je je willen inzetten tegen de bezuinigingen:
Nummer 2, mei 2010
schroom niet deel te nemen aan de demonstratie! Voor meer informatie en praktische zaken kun je terecht op www.lsvb.nl of op de ASVA-website: www.asva.nl Personalia Wij willen graag naar aanleiding van de vorige N&M een aantal kleine correcties aanbrengen. Om te beginnen vond de promotie van Diederik Burgersdijk niet op 3 maart maar op 4 maart plaats. Daarnaast bedoelden wij professor Behrwald en niet Eerhardt uit Bayreuth. Ten slotte heeft de Westfälische universität het eredoctoraat verleend aan prof. dr. ������������� Stefan Radt. Op 17 maart jl. is Floris van den Eijnde, u allen bekend van de GLTC-excursies, gepromoveerd op zijn proefschrift: “Cult and Society in Early Athens, 1000-600BC”. Het onderzoek maakt deel uit van het VIVI-project Citizenship in classical Athens van de projectgroep Antieke Cultuur. De Promotores waren prof. dr. Josine Blok en prof. dr. ������������������������� Lin Foxhall (Leicester). Nieuws Op 30 maart jl. is een deel van het plafond van Nero’s Gouden Paleis in Rome ingestort. Volgens persbureau ANSA is een oppervlakte van zo’n zestig vierkante meter van het plafond naar beneden gevallen in een van de galerijen. De Romeinse keizer Nero gaf in de eerste eeuw na Christus opdracht tot de bouw van het paleis, dat beter bekend werd onder zijn Latijnse naam Domus Aurea. Het bouwwerk is in 1999 opengesteld voor publiek en wordt sindsdien beschouwd als een van de populairste toeristische attracties van de stad. Helaas wordt het monument geteisterd door bouwkundige problemen en is het zo lek als een mandje. Tien jaar geleden kwam al een deel van het plafond naar beneden. Het grootsopgezette bouwwerk spreidde zich uit over bijna tachtig hectare en bedekte delen van vier van Rome’s zeven
Wau, 25e jaargang
heuvels. Lang kon Nero echter niet van zijn paleis genieten. Het werd in het jaar 68 voltooid, hetzelfde jaar waarin de keizer zelfmoord pleegde. Na eeuwenlang verborgen te hebben gelegen onder dikke lagen aarde werden de ruïnes pas weer blootgelegd toen geleerden uit de Renaissance de periode van het Romeinse keizerrijk bestudeerden. Bron: De Volkskrant, 30 maart 2010 VALBURG - In Valburg zijn resten gevonden van een Romeins grafveld van rond het jaar 200. Dat wordt bevestigd door Laurens van der Feijst van het Amersfoortse Archeologisch Dienstencentrum. Tijdens de bouwactiviteiten van de nieuwe woonwijk Molenzicht zijn een aantal haarspeldjes, muntjes en een fibula of mantelspeld opgedoken. Ze zijn naar het depot van het centrum gebracht. Daar worden ze schoongemaakt en onderzocht. Er zijn sterke vermoedens dat het hier gaat om grafgiften, die overledenen meekregen voor in het hiernamaals. Van der Feijst geeft aan dat het om een bijzondere vondst gaat omdat er niet vaak grafvelden uit deze periode worden gevonden en zeker niet in het gebied boven de Waal. Bron: De Gelderlander, 9 april 2010. Er is nog meer gevonden! Archeologen hebben in Egypte honderden munten, sierraden en een voorraad make-up opgegraven uit de tijd van koning Ptolemaeus III. De munten bevatten enerzijds een afbeelding van de Griekse-Egyptische god Amon-Zeus, anderzijds een adelaar met daaronder de inscriptie; ‘Ptolaeus’ en ‘Koning’. Volgens de New York Times zijn de munten ten noorden van het meer van Qarun, zo‘n tachtig kilometer ten zuidwesten van Caïro gevonden. De munten zijn vermoedelijk afkomstig uit de 3e eeuw voor Christus. Daarnaast troffen de archeologen kettingen aan, gemaakt van eierschalen van struisvogels. Bron: Nu.nl
Nummer 2, mei 2010
Het is bijna zomervakantie en dus hebben we weer tijd om massaal de musea in te duiken! Hieronder vindt u een kleine selectie van tentoonstellingen die wellicht de moeite waard zijn voor de zomermaanden. Voor een volledig overzicht kunt u terecht op www.oudheid.nl. Terracotta t/m 13 juni 2010 Selectie kunst- en gebruiksvoorwerpen van terracotta, afkomstig uit het oude Nabije Oosten, Egypte, de klassieke wereld en het vroege Nederland. Rijksmuseum van Oudheden, Leiden Doden voor de rechter, Reis door het Egyptische Dodenrijk t/m 23 mei 2010 Via een interculturele dialoog wordt in deze tentoonstelling de vergelijking gemaakt tussen hedendaagse christelijke en islamitische denkbeelden rondom de dood en die van het Oude Egypte. De bezoeker maakt kennis met parallellen uit deze twee wereldreligies. Allard Pierson Museum, Amsterdam Een grens van steen, Op avontuur langs de Muur van Hadrianus t/m 29 augustus 2010 Hoe zag de Muur er eigenlijk uit? Wat laat hij zien van de Bataafse aanwezigheid? Hoe verhoudt de Muur zich tot het omringende landschap? En hoe zagen de omwonenden de aanwezigheid van de Muur? Allard Pierson Museum, Amsterdam I Giorni di Roma, L’età della conquista, Roma e il mondo Greco. t/m 5 september 2010 Voor de gelukkigen onder ons die deze zomer in Rome te vinden zijn, is er een mooie tentoonstelling in de Capitolijnse Musea. Er zijn topstukken uit de tijd van de Romeinse verovering van Griekenland (eind 3e – tweede helft 1e eeuw v.Chr.) te aanschouwen. Capitolijnse Musea, Rome
Wau, 25e jaargang
Dag van de Geesteswetenschappen Dinsdag 13 april leek in alle opzichten een doodgewone dinsdag. Maar niet voor de fervente geesteswetenschapper. Neen! Die had dinsdag 13 april reeds groots in zijn agenda gemarkeerd als de Dag van de Geesteswetenschappen (DvdG voor intimi). Een Dag met lezingen, debatten, documentaires en kopjes koffie. Georganiseerd door het ALPHA bestuur in samenwerking met de studieverenigingen van de FGw. De Dag begon met een boottocht over de Amsterdamse grachten. Kunsthistoricus Lodewijk Wagenaar nam ons op levendige wijze mee terug naar het Amsterdam van de VOC. De man introduceerde zichzelf en beëindigde zijn verhaal met de woorden “En nu houd ik even mijn mond, ik ga namelijk een sigaretje roken.” Ondertussen genoot iedereen van het kopje koffie, van het ochtendzonnetje, van de grachten, van het IJ en werd er gelachen toen Muriël Lodewijk een fles wijn aanbood en hij vrolijk antwoordde dat hij voor de zekerheid al een lege tas mee had genomen. Een goed begin! Het halve werk, dacht ik. In bestuurstrui op de fiets begaven Muriël en ik ons naar Crea, alwaar ons aller Hans (medebestuurder van ALPHA, red.) zich over de lezingopstellingen had ontfermd. Om 12.45 uur sharp begon Victor Kal zijn lezing over vrijheid en identiteit. Met de pet nog op sprak deze UHD Metafysica over de vaste identiteit en hoe die niet gepaard gaat met een vrij persoon. De geest is uit de fles, knap wie hem er weer in krijgt! Na de officiële opening van decaan José van Dijck, nam Piet Gerbrandy plaats achter het spreekgestoelte om te spreken over het nut van Ovidius`werk voor de eenentwintigste-eeuwse lezer, en waarom het van belang is de tweeduizend jaar omvattende traditie in haar geheel te blijven bestuderen. Hij deed dit aan de hand van pakkende passages uit het werk van Ovidius zelf, van enkele middeleeuwse auteurs (12e en 13e eeuw) en een handvol moderne dichters. Na lezingen van Dan Hassler-Forest, Joep Leerssen, Wendelien van Welie-Vink (door Hans en Raphaël van te voren menigmaal omschreven als “een topwijf” en mijns inziens kan niemand, man of vrouw, dat argument op gegronde wijze ontkrachten), Boudien de Vries, Rokus de Groot en Charles Forceville was het de beurt aan student Neerlandistiek Daan Doesborgh. Met g-h. Deze adolescent met de lange haren en het
Nummer 2, mei 2010
ronde brilletje is in zijn vrije tijd Stadsdichter van Venlo en gaf een vrijgevochten lezing over de voordracht van poëzie. Een fijne introductie en een mooi kijkje in de dichtersscene door iemand die er midden in staat. Daan Doesborgh. Met g-h. Onthoud die naam. Na het avondmaal was het de hoogste tijd voor het avonddebat dat de titel Interdisciplinariteit: zegen of vloek? droeg. Het imposante panel van James Kennedy, Joyce Goggin, Irene de Jong, Lotte Houwink ten Cate en Muriël de Mönnink werd met verve geleid door (en ja, hier zijn wij trots op) Sijbolt Noorda, voorzitter van de VSNU (Vereniging van Universiteiten). Hans kondigde hem aan als voormalig “baas van de UvA” maar verbeterde zich na een strenge blik van Sijbolt in een “of, moet ik zeggen, voorzitter van het College van Bestuur”. Een goedkeurend knikje van the man himself, zo is die dan ook wel weer. Voor een volle en participerende zaal werd het een interessant debat over verbreding of juist verdieping, over excellentie, over interdisciplinariteit met of zonder discipline, over het Y-model of toch vice versa, over de opkomst van University Colleges en over de vraag of dit nu een podium is voor de geesteswetenschappen of eerder haar ondergang betekent. De Dag van de Geesteswetenschappen was geslaagd. Het blauwe shirt kon uit en na een shotje Jägermeister op de Dag, waren wij klaar voor de Nacht. In de Winston Kingdom speelde De Biet (dé beatsensatie uit Amsterdam-Oost) fijne hitjes uit de jaren ’60 en dansten wij. Vanaf middernacht verzorgde DJ Freule de vervolmaking van de Ode aan de Popmuziek. Er werd openlijk gedanst, gelachen, gedronken en in de hoekjes werd gekust. De tent stond vol, onze kaarten waren uitverkocht. Toen het licht aanging, waren wij verzadigd en gingen met een voldaan gevoel naar huis. Het was een mooie Dag! Rest mij nog te zeggen dat Laverna zich in groten getale heeft ingezet voor de Dag van de Geesteswetenschappen en ik denk dat ik namens het gehele ALPHA-bestuur mag spreken als ik zeg dat wij dat bijzonder fijn vonden! Heel erg bedankt en als jullie weer eens gaan dansen met classici, mogen wij dan ook mee? Marloes Verwoerd
Wau, 25e jaargang
Een jaar in Harvard: over Kill Bill, rap, en parthenogenese Terwijl de dikke druppels van een nu al drie dagen durende regenstorm luid tegen de ruiten van de Smyth Classical Library tikken, en de statige portretten van E.K. Rand en Shackleton Bailey mij plechtig aanstaren, bedenk ik me welke van de vele verhalen van mijn al bijna een jaar durend verblijf aan Harvard ik jullie ga vertellen. In ieder geval niets zo verheven als de stijl van mijn openingszin wellicht doet vermoeden: daarvoor heb ik toch teveel leuke, gekke, en vooral grappige dingen meegemaakt! Zoals de meesten van jullie misschien wel weten, heb ik afgelopen herfst onze prachtige grachtenstad verlaten om aan een Ph.D. in middeleeuws Latijn te beginnen aan Harvard. Zo’n Ph.D. programma ziet er in de Verenigde Staten heel anders uit dan bijvoorbeeld in Engeland of dan een promotietraject in Nederland: ik volg de eerste twee jaren nog gewoon onderwijs en bereid me tegelijkertijd voor op de General Examinations aan het eind van het tweede jaar, waarvoor je een tweetal leeslijsten gelezen moet hebben (in mijn geval een voor klassiek Latijn en een voor middeleeuws Latijn). Daarna bereid je je voor op de Special Examinations en begin je les te geven. Vanaf het vierde jaar begin je vervolgens je dissertation te schrijven, zodat het hele programma dus minstens vijf jaar duurt. De in Boston gelegen universiteit, omgeven door een dozijn andere universiteiten (zoals o.a. MIT en Tufts, bekend van de Perseus-website), is een behoorlijke schok voor wie Nederlandse universiteiten gewend is: er is een chaotische mix van gebouwen in koloniale New England-stijl met de hypermoderne reuzen van de bètafaculteiten, met hier en daar wat neoclassicistische elementen en een gebouw dat eruit ziet als een klooster. Wat wel leuk is, is dat de universiteit niet op een geïsoleerde locatie staat maar net als de UvA wel echt in de stad gelegen is. Toch gebeurt het dat ik, omdat ik op campus woon in een dorm, het gevoel heb enigszins in een cocon te leven, vooral wanneer ik tijdens de drukkere perioden 10
Nummer 2, mei 2010
van het semester geen tijd heb om Harvard Square te verlaten. Toen ik hier eind augustus begon, had ik een aantal dingen niet voor mogelijk gehouden: dat ik, onder het mom van “de nieuwe audiovisuele apparatuur testen” Kill Bill 1 en 2 zou kijken met een biertje in een collegezaal op Harvard’s klassieken faculteit, of dat ik een nogal erg melige Richard Thomas mee zou maken die, na een vinger gebroken te hebben in de kerstvakantie (“Never stick your hand in a snowblower!”), een aantal colleges onder invloed van medicijnen moest geven, wat hem soms wat joliger dan normaal maakte. Over Richard Thomas zijn er overigens talloze leuke anekdotes te vertellen, waarvan ik jullie een paar niet wil onthouden: zo zal ik nooit vergeten hoe, nadat een “visiting scholar” een vrij absurde lezing had gehouden waarin Griekse mythologie werd gebruikt om het bestaan van een (zorgvuldig door mannen verborgen gehouden) cultus van parthenogenese te bewijzen, hij naar mij en de andere eerstejaars toestapte en zei: “Just because she gave a lecture like that doesn’t mean it’s ok for any of you to engage in this kind of... drivel!” Ook zal ik niet vergeten hoe Richard Thomas op magistrale wijze heel Vergilius besprak in twee uur tijd, of de keer dat hij, om de aard van de dichtwedstrijden in de Eclogae te illustreren, een fragment van de rap battle in 8 Mile liet zien. Ook Jan Ziolkowski, professor middeleeuws Latijn, heeft voor mooie momenten gezorgd: van een vergelijking van het middeleeuwse epos Waltharius met The Texas Chainsaw Massacre, of de inhaalcolleges op een vrijdagavond met pizza en frisdrank, of leerlingen vertellen dat ze “ecce” met “yo” moeten vertalen, of de keer dat hij ons vunzige afbeeldingen in middeleeuwse liturgieboeken liet zien, die waarschijnlijk als geheugensteuntjes voor de tekst dienden. Wat ook erg leuk is, is dat dezelfde Ziolkowski dit semester de tijd heeft gevonden om samen met mij en een andere promovendus in informeel verband een aantal bizarre en hilarische 11
Wau, 25e jaargang
middeleeuwse teksten te lezen. Zo lazen we een aantal weken terug de bombastische panegyriek op Berengarius de onverslaanbare (niet moeilijk wanneer je nooit op het slagveld verschijnt en ziek op bed ligt als je tegenstander Rome inneemt!); de week daarop de Rhetorimachia van Anselmus van Besate, een retorisch traktaat dat de lesstof tracht toegankelijker te maken door een geschil te fingeren waarin de schrijver zijn neef o.a. van duivelaanbidding, grafschennis en lijkenpikkerij, en zelfs van kindermoord beticht. Volgende week staat het meesterwerk Conflictus ovis et lini op het programma: jawel, een heuse ruzie tussen een schaap en een vlasstengel over wie nou de beste is. Ik kan mij geen betere manier bedenken om de tijd door te brengen. Op naar het tweede jaar! Groetjes vanuit Amerika, Julian Yolles
12
Nummer 2, mei 2010
Klassieke Oudheid Bezoek onze website www.fragmentaselecta.nl voor teksten, commentaren, vertalingen & studies
Antiquariaat Fragmenta Selecta Amsterdam tel 020-4185565
[email protected] Catalogi per email, bezoek op afspraak
13
Wau, 25e jaargang
Ludicra (I)
Vitreum armarium
1/2 3/4 H/V H/V 1/2 3/4 H/V
!
Welk symbool/getal/letter/etc. moet in het lege vak ingevuld worden?
Malou Berghuis
14
Nummer 2, mei 2010
Inzendingen van de Wau-vertaalwedstrijd
15
Wau, 25e jaargang
Inzending van Irmaria Pennekamp Odyssee 23. 232-246 Zoals wanneer aangenaam land in zicht komt aan chipbreukelingen, Van wie Poseidon het goed gebouwde schip kapot sloeg in de golven, Die, in de nauwte gedreven, door wind en scherpe golven gingen; Weinigen worden niet door de grijze zee richting het vaste land bedolven, Al zwemmend, terwijl al veel zilt zich op zijn lichaam heeft gezet, week, De welkomers gaan, omdat ze de ellende ontvlucht zijn, aan land; Zo welkomend was ze aan hem toen ze de echtgenoot bekeek, Geen enkel ogenblik liet ze van zijn nek vallen haar witte hand. Maar ze zouden nu treuren tot de roosvingerige Eos verscheen Als de uilogige Athene geen andere dingen van plan was. Aan de horizon hield ze de nacht langer tegen dan voorheen, En ze stopte de goudtronende Eos bij Oceanus, en de met snelle pas Bevoegde paarden worden niet opgetuigd, om licht naar de mensen te dragen, Lampos en Phaethon, de veulens die met Eos door the ether jagen.
16
Nummer 2, mei 2010
Inzending van Thomas Hart Pervigilium Veneris Wie nooit liefde voelde en wie al weet hoe het is, beiden zullen zij morgen liefde proeven. Jonge lente, ja zelfs welluidend, de lente, de moeder van natuur. Harten kloppen, vleugels slaan als één, verbonden in lente en liefde. En het woud ontvouwt haar bloesempracht in ‘n zacht gedruppel van geluk. Morgen vlecht zij, in de donkerte van het loof, liefdes koppelaarster, met haar staf van myrte frisgroen gebladerte tot sluiers voor bomen. Morgen spreekt Dione haar wil, stevig zittend op haar verheven troon. Wie nooit liefde voelde en wie al weet hoe het is, beiden zullen zij morgen liefde proeven.
17
Wau, 25e jaargang
Inzending van Isabelle Buhre Venus’ Nachtfeest I. Vertaling
Morgen moet de mens beminnen die wel vaker liefde vindt. Morgen moet de mens beginnen, die nooit eerder heeft bemind. Nieuwe lente, nieuw gezang: de wereld is ontstaan, voorwaar. Voorjaar is het, en geliefden vinden eendracht in elkaar. Vruchtbaar schenkt het woud zijn zegen, – elke vogel kiest een bruid – en vanuit een huwelijksregen schudt het nieuwe blaadjes uit. Morgen bindt de samenbindster aller liefdes op ‘t gemak in haar nest vanuit de luwte kransen uit een mirtentak. Morgen valt de hele wereld door bestendig machtsvertoon onder Venus’ jurisdictie, afgekondigd van haar troon: “Morgen moet de mens beginnen, die nooit eerder heeft bemind; morgen moet de mens beminnen die wel vaker liefde vindt.”
18
Nummer 2, mei 2010
II. Vrije bewerking Pervigilium Annae et Elisabethae Dum recenter appetit ver oppido Lovanio Viri virginalis veras fabulas exaudio. Quadraginta et quinque huic anni, si fiduciam professoris Papiensis pulchris verbis tribuam. Ambulantem stupefactam amicam quam susceperam an quid faciendum sit auxilio rogaveram an societatem faceremus vel collegium; Dixit mihi: patet iam consortio meretricum. Cras amet qui numquam amavit quique amavit cras amet; Cras habebit penis pestem qui hunc non adhuc habet. Elisabetha Vuhria Amstelodamensis raptim indecore haec scripsit Lovanii, die Laboris anno MMX.
Inspiratie gevonden bij een wonderschoon vers, ‘O fortunatam natam me consule Romam’, Cicero poet. Fragm. apud Quint. Inst. 11, 1. 24 19
Wau, 25e jaargang
Inzending van Richard Calis Odyssee 23. 232-246 En hij huilde want hij had zijn slimme en dierbare vrouw weer in zijn armen. En wanneer de zee zich welkom vertoont aan schipbreukelingen: hun sterke schepen, die de deinende golven en de winden voortjoegen, door Poseidon op zee zijn neergeslagen: een enkeling weet de grijze massa te ontvluchten door naar de kust te zwemmen, het pekel hecht zich aan zijn huid. Uitgelaten gaan ze het land: ze hebben de ellende ontsnapt. Zo was haar echtgenoot welkom nu ze hem weer zag, en geen moment konden haar blanke armen zijn hals loslaten. En als Athena, de Godin met ogen als die van een uil niet andere plannen had gehad, dan zouden zij hebben gehuild tot de Dageraad met haar roze vingers was verschenen. Zij hield de lange Nacht tegen bij de horizon, ze plaatste de Dageraad op de gouden troon bij Okeanos en ook verbood ze Lampos en Phaëthon (die samen haar trekken), de snelle paarden te spannen om het licht aan de mensen te brengen.
20
Nummer 2, mei 2010
Inzending van Marko van der Wal (Thuiskomst het beste van elke reis) Odyssee 23.232246 Hij huilde met zijn lieve trouwe vrouw aan zijn borst Hij was welkom als het land in zicht van drenkelingen wier welgebouwde schip Poseidon op volle zee vernielde, voortgejaagd door de winden en het wassende water Een enkeling vluchtte van de grijze zee naar vasteland, het overvloedige zilte nat kristalliseerde op de huid, vreugdevol betraden zij de wal, de ellende ontkomen Zo welkom was haar echtgenoot nu ze hem aankeek, onmogelijk haar blanke armen van zijn hals te houden Nu zou de rozevingerige Morgen hun schreinen hebben verlicht, als Athena de godin met glanzende ogen zich toen niet had bedacht De Nacht hield zij tegen aan de kim, de goudgetroonde Morgen vertouwde zij toe aan Okeanos, de swiftvoetige paarden Lampos en Phaethon, de veulens die de Morgen voorttrekken, liet zij niet onder de gulden tomen om de mens hun licht te brengen
21
Wau, 25e jaargang
Oresteia in Amsterdam
Op zoek naar een post-postmodernisme Eind april liep in theater Frascati in Amsterdam een bewerking van de Oresteia getiteld Aars. De bewerking was een Vlaamse co-productie met regie van Luc Perceval, bekend van andere bewerkingen van klassieke stukken zoals Racine’s Andromaque, en de schrijver Peter Verhelst, die ook zelf klassieke thematiek in zijn werk verweeft, zoals de mythe van Prometheus in zijn Tongkat. Gezien het hoge niveau van beide heren en hun vernieuwende, postmoderne kijk op de klassieken waren mijn verwachtingen hooggespannen. Maar die werden jammer genoeg niet ingelost: het werd een heel matige vertoning die slechts bij momenten kon boeien. Even een korte schets van de bewerking. Beginsituatie is een familie met vader (Agamemnon), moeder (Clytaemnstra), dochter (Electra) en zoon (Orestes). Een voor een worden de leden van de familie, die met elkaar in incestueuze relaties verwikkeld zijn, door elkander vermoord: eerst vader door moeder, vervolgens moeder door zoon, en tot slot zoon door dochter. Electra is de spilfiguur die zich ontwikkelt van (schijnbaar) naïef tienermeisje tot bloeddorstige en koele drijfveer achter de moorden. Belangrijker dan de actie is echter de dieperliggende symboliek die in de bewerking schuilt. Rode draad doorheen de bewerking was seksualiteit. Die lag niet alleen aan de oppervlakte in de incest tussen vader en dochter, zoon en moeder, en broer en zus, en de daarmee gepaard gaande seksuele ontluiking van de tieners, maar werd ook metaforisch geëvoceerd in het thema van de honger. De protagonisten werden gekweld door een voortdurende honger, seksuele drift, die nooit gestild kon worden. Een ander, minder prominent, thema dat terugkeerde in de bewerking was dat van de purificatie: een bad op de scene gaf de mogelijkheden aan de protagonisten om zich te reinigen na transgressieve daden als moord of incest. Die themata (vooral dat van de seksualiteit) baadden in een nihilistische sfeer: zo zegt Electra dat het doden en de seks alleen maar helpt “om de verveling te verdrijven”. Die combinatie van seksualiteit en nihilisme kan gezien worden als een ontnuchterende visie op de Lacaniaanse psychoanalyse. Volgens Lacan wordt de mens geconfronteerd met een leegte, een tekort (l’objet petit a), die hij op 22
Nummer 2, mei 2010
allerlei manieren (tevergeefs) probeert in of op te vullen. Seksualiteit is een van de pogingen om dat tekort ongedaan te maken (men kan ook denken aan kunst, religie, etc.), maar de mens moet uiteindelijk beseffen dat de leegte niet weg te werken is. Op zich zijn dit natuurlijk allemaal razend interessante onderwerpen (althans, dat vind ik), maar die themata werden al snel duidelijk na een kwartier en vervolgens werd er eigenlijk niet veel wezenlijks meer toe bijgedragen. Daarenboven is seks zo’n uitgemolken thema: seen that, done that? Het is absoluut een van de grote vernieuwingen geweest dat het lichaam en de seksualiteit op de voorgrond kwamen, maar ofwel je brengt het op een uitermate shockerende manier met beelden die in je netvlies geprent blijven (zoals in de magistrale Orgy of Tolerance van Jan Fabre vorig jaar in de stadsschouwburg), ofwel je gaat op zoek naar andere symboliek en onderwerp. Een volgend punt betreft het feit dat er veel te veel gesproken werd, het was veel te veel teksttheater. Dat laatste is vast en zeker (of zeker en vast?) te verklaren vanuit de medewerking van schrijver Peter Verhelst, maar de kracht van Perceval’s toneel ligt net in het beeldende, het fysieke, wat ook de sterkte van veel postmodern toneel in het algemeen uitmaakt. Op zich hoeft dat niet te betekenen dat literatuur en theater geen mooie combinatie kan opleveren, integendeel: intermedialiteit (ook met film, dans, e.d.) is, denk ik, een van de manieren waarop postmodern toneel nog meer kan vernieuwen. Een laatste punt is dat het, althans mijns inziens, veel interessanter geweest zou zijn als het stuk na het moorden zou hebben plaatsgevonden. Zulk een beginsituatie is wat veel postmodern toneel kenmerkt: postmoderne tragedie is post-tragisch, omdat het voorbij de sparagmos, voorbij het conflict gaat en vertrekt vanuit een Endgamesituatie, waarbij al het kwaad al geschied is. In die zin ben ik uitermate benieuwd naar bewerkingen van Euripides’ Trojaanse Vrouwen of Seneca’s Thyestes, stukken die jammer – en vreemd – genoeg niet echt aan bod komen. Moraal van het verhaal? Een roep om meer vernieuwing in het postmoderne toneel, zowel qua regie/vertolking als qua symboliek. Avant, avant, avant-garde! Jo Heirman
23
Wau, 25e jaargang
Muziek uit een doosje
Naar aanleiding van een muzikale nacht op de Keizersgracht Onder een aantal eerstejaars GLTC circuleert er op dit moment een zwart glanzende, uiterst handzame externe harde schijf van het merk LaCie. Reizend van het ene USB-portal naar het andere, verspreidt hij zijn kostbare inhoud over de toch al volgedownloade laptops en iMacs, en brengt hij vreugde en verrijking voor eenieder die het privilege heeft hem in te pluggen. Hoe, waar en waarom begon dit spannende verhaal? Wat is de inhoud van de harde schijf? Laat ik bij het begin beginnen. Op een mooie vrijdagavond in april vond de jaarlijkse muziekavond van Laverna plaats; ook dit jaar ten huize van Romain d’Ansembourg. Traditioneel georganiseerd door Daan den Hengst, kende de muziekavond van 2010 echter een nieuw stel organisatoren, in de vorm van een muziekminnend tricolon: Anna Giskes, Anna Duijsings en Saskia Willigers. Na een korte inleiding op de avond van Anna D. beten deze Anna en Saskia het spits af op respectievelijk piano en viool. Een prachtig uitgevoerde compositie van Pablo de Sarasate, Romanza Andaluza, werd daarmee een mooi begin van de avond. Na het verdiende applaus was the floor van Luce en de piano, die samen een goed team bleken en prima opgewassen waren tegen de achtste pianosonate van wonderkind Beethoven. Zo kon ook Luce weer naar haar plaats terugkeren onder de bewondering van een tevreden publiek. Vervolgens was het de bedoeling dat Marije, onder begeleiding van Anna D. op de piano, een lied uit Dido en Aeneas ter gehore zou brengen. Maar Marije was jammer genoeg ziek op de muziekavond en haar naam op het programma doet ons ons afvragen wat we gemist hebben. Hetzelfde geldt voor Marko, die na de pauze zou gaan uitpakken met twee stukken van Giovanni Allevi op de piano, maar ook het bed moest houden. Marije, Marko, volgend jaar hoor ik jullie graag alsnog. Als laatste artieste voor de pauze had Joëlle een unicum op deze muziekavond: het enige niet-klassieke nummer. Het betrof Love van Anouk, dat Joëlle zelf begeleidde op de piano (ze verklapte 24
Nummer 2, mei 2010
voordat ze begon dat dit één van de redenen was waarom ze voor dit lied gekozen had). Ik kende Love niet, maar vond het erg mooi gezongen. We hebben zelfs nog een stukje dubbel mogen horen omdat Joëlle haar tekst even kwijt was, en daar hoeven we volgens mij niet rouwig om te zijn. De pauze was een mooie gelegenheid voor thee, koffie, een aantal heerlijke taarten (gemaakt door Chelsea, Marjolein en Suzanne) en een hoop irrealiszinnen (o.a. geuit door mijzelf). Speelde ik maar een instument. Waren mijn ouders daar maar wat strenger in geweest. Het heerlijk avondje hervatte zich met het gouden duo uit het tweede jaar: Marcel, zang, en Julius, piano. Rondom het thema ‘Reizen’ (die reislustige tweedejaars ook!) hoorden we stukken uit Schuberts Winterreise, Duparcs L’invitation au voyage en The Vagabond van Vaughan Williams. Marcel was een lust voor het oor, net als Julius, die zijn kundige begeleidersgaven niet hoefde te laten afkoelen voor de volgende uitvoering: Op. 24 uit de Nocturne van Sibelius en Zigeunerweisen van wederom De Sarasate, samen met Anna G. op viool. We weten allemaal dat Anna erg goed viool kan spelen, maar toch bezweek ze niet onder de verwachting en bracht ze samen met Julius de zoveelste mooie uitvoering tot een eind. Daarna zetelde Rogier op zijn kruk en deed zijn uiterste best om, volgens eigen zeggen, Edvard Grieg te rehabiliteren. Aan Rogier zal het niet liggen als het niet gelukt is, men hoorde hem met een nog onaangetaste aandacht ademloos aan als afsluiting van de avond. Afsluiting? Nee, toch niet, want bij zowel Alwyn Vleesch Dubois als Daan den Hengst begonnen de vingers zo erg te jeuken dat ze gezamenlijk een spontane quatre-mains Schubert lieten horen. Hierna was het dan toch echt afgelopen met de muziek, werd de organisatie hartelijk toegesproken en namens allen bedankt door David en kon men in de Doffer op een geslaagde avond klinken. Deze avond maakte mij duidelijk dat ik te weinig wist van klassieke muziek. En wat doe je dan? Dan ga je naar iemand toe die er wel iets van af weet, en vraag je om de ultieme digitale verzameling van ‘Klassieke Muziek Die Je Moet Kennen’ en geef je die door aan iedereen die het ook wil. Robin, dankjewel! Geïnteresseerden weten bij wie ze moeten zijn. Thomas Hart
25
Wau, 25e jaargang
Ludicra (II) Horizontaal 5. 3,141592… 6. Tweede klinker van het Griekse alfabet 9. Ik begrijp er geen … van 12. Twaalfde letter van het Griekse alfabet 13. Stelsel van aftakkingen van een rivier, voordat deze in zee of in een groot meer uitmondt 16. Pound-force per square inch, overeenkomend met 6894,757 Pa. 17. Baskische afscheidingsbeweging 18. Biermerk uit Limburg Verticaal 1. (2x) wat jij niet ziet en de kleur is… 2. 4e letter na 13 horizontaal 3. Lijkt op Romeinse 10 4. Maakt met een Spaanse twee een Grieks eiland 5. 1,618034… 7. Verfmerk 8. Meteen (na 12 horizontaal) 10. 11. Op vier na laatste letter van het Griekse alfabet 13. Zesde letter van het Griekse alfabet 14. Is zonder D een Russisch automerk 15. Exacte vakken op middelbare school
26
Nummer 2, mei 2010
Kruiswoordpuzzel: het Griekse alfabet
Malou Berghuis
27
Wau, 25e jaargang
Boekenhoek: “Niets aan te doen dus” De devaluatie van charisma
Hoewel de waarde van de klassieke talen ter discussie staat, is gelukkig dit jaar voor de derde maal de Week van de Klassieken georganiseerd. Na Fik Meijer en Piet Gerbrandy was dit jaar de beurt aan Imme Dros om als ambassadeur op te treden. Zij schreef als geschenkboekje een verhandeling over Odysseus onder de klinkende naam Charisma. Dros beschrijft volgens de achterflap de manier waarop Odysseus door de jaren heen is geportretteerd: van held bij Homerus tot schurk in alles na Homerus. Parallel aan dit “verval” schetst zij het verval van het begrip charisma. Hoe deze twee met elkaar verbonden zijn, wordt eigenlijk niet helemaal duidelijk. Überhaupt is het boek erg rommelig opgezet niet consistent. Wat wil Dros nu eigenlijk? Ze begint met een complete debunking van ons gebruik van het woord charisma: “Na twintig eeuwen is binnen nog geen twintig jaar het verheven ‘charisma’ gedevalueerd tot een modewoord’”. Als pas in de laatste twintig jaar het verval heeft ingezet hoe kan Dros dan -volgens de achterflap- parallel aan het verval van Odysseus’ status als held het verval van charisma beschrijven? Dit doet ze niet en het hele charisma komt niet echt meer terug. De inleiding lijkt eigenlijk meer een aaneenschakeling van alinea’s die met elkaar verbonden zijn door pseudo-waarheden (“Goden zijn machtig en ze eisen offers, dat hebben ze gemeen met heersers en herders” –sinds wanneer zijn herders machtig?) en slappe bruggetjes. Het begin is een samenraapsel van informatie, dat net genoeg samenhangt om een inleiding te vormen, met als toppunt een excurs over hoe de Babylonische spraakverwarring is ontstaan. Maar wat is charisma eigenlijk, vraag ik mij af. Volgens Dros is “Charisma een afleiding van het Oudgriekse charis: ‘alles wat iemands vreugde of begeerte opwekt’”. Nu kan iedereen er aanspraak op maken, van skileraar tot Obama, maar vroeger, vroeger was alles beter. Onze Dante namelijk, die wist van wanten: ‘Daar is de koning der aarde, de afgezant van God. Mijn hart bonst in mijn borst en ik mompel: “Aanschouw het Lam Gods dat alle zonden weg zal nemen”’ Deze beschrijving van Hendrik VII doet mij toch echt minder aan charisma denken dan 28
Nummer 2, mei 2010
Obama, maar goed, ik ben dan ook van de laatste twintig jaar. Behalve charisma gaat het boek ook nog over Odysseus. Dros legt uit dat in Homerus Odysseus nog een held was, maar dat bij Sophocles hij al een schurk was en hij van dit imago nooit meer is afgekomen. Vergilius, Shakespeare, Plato: Odysseus is een schurk. Zonder meer kan dit een interessant verhaal worden, maar het is helaas tamelijk irritant dat je als kleuter wordt behandeld. Dros gaat enerzijds ervan uit dat je de grote namen van de literatuurgeschiedenis kent, maar wanneer ze bij de Griekse goden is aangekomen, wordt je nog even in hapklare brokken een lesje geleerd (N.b.: de opmaak is uit het boek zelf!): “De Grieken hadden zes hoofdgoden, kinderen van Tijd en Stroming. Kleinkinderen van Hemel en Aarde: Zeus de bliksemslingeraar en wolkenverzamelaar, god van hemel en aarde. Poseidon, de aardschokker, god van de zee. Hades, god van de onderwereld. Hera, godin van het huwelijk en gezin, vrouw van Zeus. Demeter, godin van de vruchtbare akkers. Hestia, godin van huis en haard.” Ik weet niet wat voor publiek zij voor ogen had, maar de gemiddelde lezer van Homerus kan ook zonder dit lijstje. Verder irriteert het me dat Dros niet alleen erg vrij, maar ook naar mijn smaak best slecht vertaalt. Wanneer ze het verhaal van Odysseus en Polyfemos als voorbeeld aanhaalt, vertaalt ze Od. 41011 zo: “Nou als niemand jou iets doet en je bent alleen, dan slaat de grote Zeus je met ziekte, niets aan te doen dus.” Het Grieks luidt als volgt: εἰ μὲν δὴ μή τίς σε βιάζεται οἶον ἐόντα, νοῦσον γ᾽ οὔ πως ἔστι Διὸς μεγάλου ἀλέασθαι
29
Wau, 25e jaargang
Dros vertaalt βιάζω een beetje te slap en haar “niets aan te doen dus” staat er niet en vind ik hier een beetje te kinderachtig. Neem dan liever een vertaling die voorhanden is. Dit zijn natuurlijk details, maar ook de grote lijn is moeilijk te volgen. De voorbeelden spreken niet tot de verbeelding en het lijkt sowieso meer een opsomming van voorbeelden dan een betoog. Het hele punt van Dros is moeilijk te achterhalen, maar ze lijkt het de geschiedenis kwalijk te nemen dat ze van Odysseus een schurk hebben gemaakt. Het dieptepunt van het boek was het aanhalen van Hamlet om te illustreren dat elke tekst een product van de maatschappij is en door die maatschappij anders wordt begrepen dan door ons. Waarschijnlijk moet ze gedacht hebben dat haar voorbeeld van Homerus niet duidelijk genoeg was. Ze begint de volgende alinea vervolgens met de volgende zin: “Alles verandert en niets blijft hetzelfde, dat is de kwestie.” Wat wil ze hiermee? Laten zien dat ze de canon in haar broekzak heeft? Wil ze alleen om deze zin Hamlet aanhalen? Het feit dat in dezelfde alinea het verschil in kennis van de bijbel van kinderen van nu en vijftig jaar geleden wordt beschreven, doet deze uitspraak ook niet veel goeds. Dros weidt uit, terwijl dit absoluut niet nodig is en soms ook niet gewild. Het boekje eindigt met een lofzang op Homerus. Hij had het allemaal niet zo bedoeld, Odysseus was in de ogen van Homerus namelijk geen schurk. Gelukkig heeft Homerus “het laatste woord” volgens Dros, whatever that may be. Het boek is in ieder geval geen succes. Het is rommelig, de link tussen charisma en Odysseus wordt niet goed uitgewerkt en het is een beetje kinderlijk geschreven. Maar goed, niets aan te doen dus. Richard Calis
30
Nummer 2, mei 2010
Lectori Salutem!
Te in collegio scriptorum commentarii Wauensis volo! Ite ad castra proxima
Beste lezer, de Wau is op zoek naar nieuwe redactieleden. Ben jij een enthousiaste student die goed in teamverband kan werken en het leuk vindt om met een blad bezig te zijn? Kom bij de redactie! Stuur snel een mail naar:
[email protected] . 31
Wau, 25e jaargang
Les Troyens van Berlioz Om de abominabel vroege tijd van half vijf kijkt de eigenaar van “de Mol” verbaasd op: zijn tent stroomt vol met die lui die normaal gesproken elke donderdag pas om een uur of half acht komen aanwaaien. En ze hebben ook nog eens een ander gespreksonderwerp dan normaal: een opera. Hij vindt het vreemd, maar ach, hij zal er geen mindere Turkse pizza’s om maken. Die lui, classici welteverstaan, hebben een goede reden om zo vroeg te eten: ze moeten om 17:00 uur (!) aanwezig zijn bij de Stopera voor een avond waarvan van te voren vaststond dat hij lang zou worden. De opera Les Troyens van Berlioz staat op het programma, en deze 19-eeuwse Franse componist heeft de eerste vier boeken van de Aeneis niet bepaald kort samengevat. In drie bedrijven vertelt hij eerst hoe Troje valt, vervolgens hoe Dido en Aeneas ontvlammen in liefde en tot slot wat voor een ellendige gevolgen dat heeft. Het zijn drie bedrijven, vijf akten en maar liefst vier uren. Inclusief twee pauzes betekent dat een Stoperabezoek van 17:30 uur tot 23:15 uur. Maar het was de moeite waard. Goede zangers, een overweldigend koor en prachtige kostuums en decors deden vergeten dat het eigenlijk wel een erg lange zit was. Op de meeste momenten dan. Want de meningen over sommige zangkwaliteiten en kledingkeuzes waren verdeeld. Over de Aeneasvertolker (Bryan Hymel) waren velen het eens: ‘hij blaatte’ of had tenminste ‘een aardappel in zijn keel’. Tijdens het applaus was uit de klassieke hoek zacht ‘bè, bè’ te horen. Ook de kleding en grime van Cassandra (EvaMaria Westbroek) konden niet bij iedereen op waardering rekenen: ze droeg één of andere rode cape en was nogal grotesk geschminkt – en dat gedurende het hele eerste bedrijf, waaruit ze werkelijk niet weg te slaan was. Voor die paar oningewijden: de snackbar die te dicht bij het PCH zit 32
Nummer 2, mei 2010
In dat eerste bedrijf zat ongelofelijk veel spektakel: het voltallige koor werd omhoog gehesen, er werden enorme gouden objecten geofferd aan de goden (waaronder een enorm ‘dodenmasker van Agamemnon’) en het paard van Troje kwam uit het plafond naar beneden. Dit gebeuren kon in de latere twee bedrijven niet meer geëvenaard worden: er werd leuk gedanst tijdens één van de gezamenlijke nachten van Dido en Aeneas en er waren mooie aria’s, maar de ‘heftigheid’ van het eerste bedrijf kwam niet terug. Dat lag waarschijnlijk deels aan het verhaal: bij een liefdesaffaire vallen minder grootse decors te bedenken dan bij de inname van een stad. Berlioz’s keuze om juist die liefdesaffaire in drie akten uitgebreid uit te werken zorgde er daarom voor dat de totale opera in spektakelopzicht niet helemaal evenwichtig was. Toch was het geheel imposant: de voorstelling was tot in de puntjes verzorgd en goed uitgevoerd. Zangkunsten, acteertalenten, dans, kleding en decorstukken maakten een mooi totaalplaatje. Wellicht niet zo goed als de Aeneis zelf, maar een mooie gooi in die richting. Anna Duijsings
33
Wau, 25e jaargang
Kutnederlanders
Zestiende-eeuwse integratieproblematiek Voor progressievelingen die de rooms-katholieke kerk eens goed wilden opschudden, was het verre van veilig in het Nederland van de zestiende eeuw. Gewetensvrijheid was ver te zoeken en Amnesty International zou haar handen vol gehad hebben. Het mozaïek van religieuze minderheden dat door de Reformatie was ontstaan, werd bepaald niet gezien als een verrijking van de Nederlandse cultuur. Veel mensen ontvluchtten het intolerante klimaat. Populaire bestemmingen waren het Engeland van voor en na Bloody Mary, Oost-Friesland en Oost-Pruisen. Vooral in Pruisen werden Nederlandse asielzoekers met open armen ontvangen. Recente oorlogen hadden de bevolking gedecimeerd, er was meer dan genoeg werk en vol was nog lang niet vol. De Nederlanders werden zelfs met allerlei voordelen gelokt en mochten hun eigen wetgeving en godsdienst behouden. Erg lang zou dat pamperen niet duren. Want niet alleen de katholieke kerk heeft zich schuldig gemaakt aan het vervolgen van minderheden, al gauw traden ook de gevestigde evangelische kerken van Zwingli, Luther en Calvijn even streng op tegen andersdenkenden. En zo ook de Pruisische lutheranen tegen de Nederlandse geloofsvluchtelingen. Hier overigens bij wijze van uitzondering geen executies, maar wel excommunicaties en gedwongen uitzettingen. Er werd er een preekverbod voor vrouwen ingevoerd, de radicale kerken werden gesloten en radicale predikers uitgewezen. Er kwam een strenger asielbeleid en de migranten van Nederlandse afkomst werden gediscrimineerd. De Gentenaar Felix Rex Polyphemus (Felix ‘Eenoog’ Koning) bijvoorbeeld, die de hoofdrol speelt in Erasmus’ dialoog Cyclops sive evangeliophorus (‘Cycloop of evangeliedrager’, 1529), waarin hij een monnik afranselt met Erasmus’ Nieuwe Bijbelvertaling. Hij maakt melding van discriminatie en dient een klacht in tegen de lutherse domkapelaan (contra Georgium Capellanum), die het petekind van zijn vrouw weigerde te dopen en daarbij van de kansel riep dat Nederlanders het überhaupt niet waard zijn bij de eredienst aanwezig te zijn. 34
Nummer 2, mei 2010
En de Hagenaar Gnapheus wordt belachelijk gemaakt door ‘een zekere gansachtige lasteraar, een prediker kun je hem namelijk niet noemen, een smakeloze man, die met moeite drie woorden Latijn over zijn lippen kan krijgen’ (anserinus quidam conviviator, potius quam concianator, quippe homo insulsus, qui tres voces Latine a[e]gre potest reddere). Met harde-g-klanken imiteerde die prediker de Nederlandse taal en zette hij als een ware Wendy van Dijk een Nederlands typetje neer dat absoluut beledigend bedoeld was. Hic enim, ut se in anatum anserumque corte, ut opinor, magisterii sui titulum, quem solum venditat, consequutum declararet, non destitit etiam e suggestu ganzas suas et Kagas, usque ad nauseam auditoribus velut coccyssando ingerere, et anserinum illum suum ������������������������������������� leporem usque ostentare et ingeminare. ‘Want om duidelijk te maken, denk ik, dat hij onder eenden en ganzen de titel van meester, waar hij speciaal mee te koop liep, verworven had, hield hij maar niet op zelfs van de preekstoel zijn gekwaak en gegak tot vervelens toe over zijn toehoorders uit te strooien als het ware kraaiend en alsmaar die ganzengrappen van hem te vertonen’. De man gakt als een gans om het onkundige volk tot haat te drijven met zijn domme en slecht uitgevoerde na-aperij van zijn Nederlanderschap (id quod non alia causa eum fecisse existimo, quam, ut stolida maleque affectata Batavinitatis nostrae aemulatione apud imperitum vulgus, invidiam mihi moveret). Nederlanderschap en godsdienst gaan samen, want in de volgende zin zegt hij dat er mensen waren die hem achter zijn rug om beschuldigen van ketterij en dweperij of geestdrijverij (Erant, & qui fanatismos et Suermerismos suos in me a tergo iacerent; het lutherse scheldwoord voor dissidente groeperingen, ‘Schwärmerei’, wordt verlatijnst tot Suermerismos). Ook in het pamflet Ad Batavos vagantes gaan nationaliteit en onorthodoxe geloofsopvattingen hand in hand. Alleen de titel is over, maar die zegt meer dan genoeg: ‘Aan de dwalende Nederlanders’. Het vagantes moet een bijbetekenis hebben. De 35
Wau, 25e jaargang
Batavi zwerven niet alleen letterlijk door Europa op zoek naar een veilig heenkomen na hun vlucht uit hun vaderland, maar zij dwalen ook op godsdienstig vlak. Zelfs in Wittenberg, het centrum van het lutheranisme, heeft men van Gnapheus gehoord: Est autem ibi Belgam quidam, qui, ut est gentis captus, omnia scit, [qui] loquax est (‘Er is daar echter een Nederlander, die - voor zover dat mogelijk is voor dat volk - alles weet en zichzelf graag hoort spreken’). En tegenwoordig hebben alle Nederlanders de naam van betweterige debaters als ik de website van het UWV over solliciteren in Duitsland mag geloven: ‘Nederlanders staan in het buitenland wel eens bekend om hun eigenwijsheid, directheid en het voortdurend uitlokken van discussie’. Verena Demoed
Gnapheus’ verdediging waaruit hier geciteerd werd (blz. C2) is online in te zien op de website van de Johannes a Lasco Bibliothek Emden
Het is een subjectief, meeslepend en retorisch erg sterk verslag van het ketterproces tegen de auteur en de aanloop ernaartoe. Vooral de eerste twee autobiografische hoofdstukken zijn een bijzondere leeservaring.
36
Nummer 2, mei 2010
Laverna’s Activiteitenkalender Zomer 2010 Woensdag 12 mei Bezoek aan Artis – vanaf 12.30 – neem je eigen lunch mee!
Donderdag 20 mei Filmavond in het PCH – vanaf 19.30 (gratis!)
Donderdag 3 juni Lezing van Jan Paul Crielaard: “Reizende goederen en gevleugelde woorden. De culturele biografie van objecten in Homerisch en Archaïsch Griekenland”. Tussen 15.30 en 17.00
Vrijdag 25 juni (onder voorbehoud) Eindejaarsactiviteit
Vrijdag 2 juli (onder voorbehoud) Interuniversitair voetbaltoernooi te Leiden
En natuurlijk elke donderdag om 17.00u: Borrel in P96! Houd voor aanvullingen je email in de gaten! 37