40 jaar toerisme en recreatie in de Lopikerwaard Een onderzoek over de ontwikkeling, status en toekomst van toerisme en recreatie
Thijs Kuiper en Rik van den Boogaart, in opdracht van NMU, 2011.
Een inleiding: toerisme en recreatie in de Lopikerwaard Het landschap in de Lopikerwaard wordt gekenmerkt door grootschalige ruilverkavelingen vanaf 1978. Kleine landbouwpercelen wisselden van eigenaar waardoor grotere landoppervlakten ontstonden. Een efficiëntere landbouw was het doel. Een monotoner landschap is een ander gevolg (zie afbeelding 2). Ondanks het saaie en uniforme landschap vervult de Lopikerwaard vandaag de dag een belangrijke functie in toerisme en recreatie. Lokale VVV’s zetten fiets- en wandeltochten uit, de waterrecreatie neemt toe en activiteiten met een regionaal karakter (op Afbeelding 1: Ruilverkaveling in beeld: bezoek bij de boer, proeverijen met lokale Uniform landschap. producten) worden gewaardeerd. (Foto: Rik van den Boogaart) Een probleem waar de Lopikerwaard tegenwoordig mee te kampen heeft is stedelijke druk. Het gebied wordt begrensd door Utrecht, Woerden, IJsselstein, Lopik en Schoonhoven. Zij leggen allemaal in meer of mindere mate beslag op de beschikbare ruimte door stadsuitbreiding. Hierdoor versnippert het landelijk gebied. Meer mensen betekent ook meer dagrecreatie, waardoor de toeristische druk op het gebied toeneemt. Het concept van het Groene Hart, dat begin jaren ‘70 werd ingevoerd, zorgt ervoor dat de stedelijke groei niet kan doordringen in de Lopikerwaard. De term ‘hart’ impliceert wel dat het gebied ingesloten is en dat de druk op het gebied van alle kanten komt (zie afbeelding 1). Het beleid dat in de Lopikerwaard wordt gevoerd, houdt op verschillende bestuurlijke niveaus rekening met bovenstaande zaken. De volgende hoofdstukken gaan dieper in op deze zaken. Afbeelding 2: Ligging van de Lopikerwaard
Bron: www.wbl-web.nl, 2011 en www.marketingplace.nl, 2009
Beleid binnen de Lopikerwaard: verschillende schaalniveaus en gevolgen voor toerisme en recreatie Op verschillende niveau’s bestaat er beleid met betrekking op de Lopikerwaard: Europees (Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling) nationaal (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) provinciaal (streekplannen) lokaal (bestemmingsplannen, Leader Weidse Veenweiden) Op Europees niveau speelt het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELP) een belangrijke rol bij subsidieverstrekking. De doelstelling van het ELP is de duurzame ontwikkeling van Europese landbouw te ondersteunen en het welzijn van plattelandsbewoners te garanderen. Deze doelstelling komt overeen met die van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die streeft naar een ondernemend Nederland, met oog voor duurzaamheid en aandacht voor natuur en milieu. De doelstelling van de plaatselijke groepering Leader Weidse Veenweiden is de verbintenis tussen stad en platteland te verbeteren. In de plaatselijke groep (PG) Leader Weidse Veenweiden neemt ook de Werkgroep Behoud Lopikerwaard zitting, een lokale afdeling van de NMU. Het platteland is de belangrijkste voedselproducent voor stedelijke bewoners, maar de kennis over het platteland laat nog altijd te wensen over. De Leader Weidse Veenweiden wil hier iets aan doen; door middel van verschillende projecten proberen zij deze kennis te vergroten. Sinds 2004 is het Groene Hart (waaronder ook de Lopikerwaard valt) aangewezen als Nationaal Landschap. Dit betekent dat er anders wordt omgegaan met de Lopikerwaard als landschap. Projecten binnen de Lopikerwaard dienen in overeenstemming te zijn met het uitvoeringsprogramma Groene Hart en moeten passen binnen de algemene doelstelling van de subsidieregeling Nationaal Landschap: behouden, beheren en versterken van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. Hoewel al deze beleidsstrategieën topdown lijken, wordt er in de Lopikerwaard vooral bottom up gehandeld. De plannen komen van boven, maar op individueel gebied worden deze plannen naar eigen inzicht vormgegeven (zie afbeelding 3). Op deze manier kan Europees, nationaal, regionaal en lokaal beleid naast elkaar bestaan zonder elkaar in de weg te zitten. Zo blijft er in de Lopikerwaard voldoende ruimte over voor vernieuwing en innovatie. Afbeelding 3: uitvoering beleid binnen de Lopikerwaard
Bron: interview Michelle Poort, 2011.
Op meerdere fronten probeert de Leader Weidse Veenweiden het toerisme en de recreatie in de Lopikerwaard te versterken. Allereerst door de toeristische infrastructuur te verbeteren, door middel van fiets- wandel-, ruiter- en kanoroutes). Daarnaast door het aanbod aan toeristische producten te versterken en onder de aandacht te brengen van een breed publiek. De verschillende Leader projecten zijn gedocumenteerd en zichtbaar gemaakt via een kaart (zie afbeelding 4). Ook kunnen lokale ondernemers via de Leader Weidse Veenweiden subsidie aanvragen als het project aan bepaalde criteria voldoen, waaronder aansluiten bij de doelstellingen voor de regio. Er wordt gestreefd naar een beleid waarin toerisme en recreatie gestimuleerd wordt, zonder de maximale capaciteit van het gebied te overtreffen. Afbeelding 4: positie verschillende Leader projecten binnen de Lopikerwaard
Bron: Google Maps, 2011
Actoren in de Lopikerwaard Zoals uit hoofdstuk twee is gebleken heeft de Lopikerwaard vanaf de jaren ‘70 een aantal beleidsmatige veranderingen ondergaan. Welke partijen daarbij betrokken zijn en hoe zij onderling samenwerken in de steeds veranderende beleidsstructuur van het gebied wordt in dit hoofdstuk beschreven. Nationaal bestuur Omstreeks 1970 wordt op rijksniveau een beslissing genomen met ingrijpende consequenties voor de Lopikerwaard. Het land wordt op grote schaal herverdeeld, om de efficiëntie van de landbouw te vergroten. Het concept ruilverkaveling is een feit. Hierbij werd nauwelijks rekening gehouden met gevolgen op regionaal niveau. Inmiddels is de ruilverkaveling voltooid en sinds 2003 worden de belangrijkste besluiten niet meer op nationaal niveau gemaakt, maar een stap hoger. Op Europees schaalniveau is echter meer oog voor de kracht van de lokale gemeenschap, zo blijkt uit een interview met Michelle Poort, projectleider van de Plaatselijke Groep (PG) Leader Weidse Veenweiden. Europees bestuur Nadat de ruilverkaveling in 2003 is afgerond, werd op Europees niveau het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) opgericht. Dit fonds heeft als belangrijkste doelen om het concurrentievermogen van het platteland te verhogen en het milieu op het platteland te verbeteren. ELFPO stelt op Europees niveau doelen voor plattelandsgebieden in lidstaten. Om echter niet dezelfde nadelige consequenties te krijgen als bij ruilverkaveling, is gekozen voor een zogenaamde Leader-constructie: bewoners kunnen zelf met ideeën komen over hoe hun regio zich zou moeten ontwikkelen. Vervolgens worden de plannen getoetst. Bij goedkeuring kunnen ze rekenen op subsidie uit Europa. Door te kiezen voor deze aanpak wordt voorkomen dat beslissingen ‘over grote afstand’ worden genomen, zonder oog te hebben voor zaken die op regionaal niveau spelen. Een belangrijke partij binnen deze constructie is de PG Weidse Veenweiden. PG Leader Weidse Veenweiden De PG Weidse Veenweiden maakt onderdeel uit van het Leader-programma. Dit orgaan toetst plannen en ideeën vanuit de gemeenschap en bekijkt of het in lijn staat met het Europese beleid en of er subsidie aan toegekend kan worden. De Leader geeft op die manier plannen die voldoen aan de Europese beleidsvisie de ruimte. Europa heeft er belang bij dat het platteland zich blijft ontwikkelen. “Juist in verstedelijkte lidstaten als Nederland moet het contact met het platteland blijven bestaan. Zo wordt verrommeling van de omgeving en versnippering van groene gebieden tegengegaan en kan er aandacht worden besteed aan het contact tussen stad en platteland”, aldus Poort. Om dit doel zo goed mogelijk na te streven, werkt de Leadergroep samen met onder andere de betrokken gemeenten, plaatselijke VVV’s, toeristische ondernemers en bewoners. Die samenwerking is niet altijd makkelijk. Poort: “Verschillende groepen hebben verschillende ideeën, belangen, prioriteiten en manieren van werken. Desondanks kenmerkt de Lopikerwaard zich door de samenwerking tussen de verschillende groepen”. Volgens haar is dit dan ook de kracht van de regio: “De samenwerking tussen de verschillende groepen is vrij nieuw voor de Lopikerwaard, maar we hebben nu wel alle neuzen dezelfde kant op.” VVV’s Rondom de Lopikerwaard zijn verschillende VVV’s te vinden met informatie over het gebied; IJsselstein, Montfoort, Oudewater, Haastrecht en Schoonhoven hebben ieder een individueel VVV kantoor. Omdat de Lopikerwaard onderdeel is van het Groene Hart als groter geheel, is er geen specifiek VVV beleid voor de Lopikerwaard als eigen gebied, maar wordt de promotiecampagne “Groene Hart, Kloppend Hart” aangehouden. Voor de Lopikerwaard wordt steeds meer geprobeerd de focus te leggen op het unieke van het gebied in plaats van een overkoepelend beleid aan te houden. In deze tijden van internet en mobiele communicatie lijkt de VVV tot uitsterven gedoemd, maar vanwege de relatief hoge leeftijd van bezoekers in de Lopikerwaard, heeft de VVV nog steeds een belangrijke functie in het gebied. In het volgende hoofdstuk zal dieper worden ingegaan op de rol van de VVV’s met betrekking tot informatievoorziening.
Hoofdstuk 4: Recreatieve en toeristische ontwikkelingen in de Lopikerwaard In de afgelopen veertig jaar hebben er veel ontwikkelingen plaatsgevonden binnen de Lopikerwaard. In dit hoofdstuk komen de belangrijkste hiervan aan bod. Verschuivingen in informatie In de periode 1971 – 2011 is er veel veranderd in de toeristische en recreatieve sector. Vooral op het gebied van informatievoorziening hebben er sterke ontwikkelingen plaatsgevonden. In 1970 werd toeristische informatie, voor zover aanwezig, vooral via lokale VVV-bureaus verspreid; deze VVV’s hadden een beleid dat gericht was op verspreiding van recreatieve en toeristische informatie over heel Nederland. Tegenwoordig is zowel de informatie zelf als de manier van verspreiden van die informatie veranderd. Het internet is een veel grotere rol gaan spelen. Mensen zoeken thuis naar adressen, restaurantjes, routes en bezienswaardigheden. Het belang van de VVV-bureaus is in die zin aan het afnemen. Dit is ook terug te zien in de versobering van de VVV-kantoren. Zij zijn ondergebracht in Wereldwinkels, gemeentehuizen of politiebureaus.
Afbeelding 5: Regionaal georienteerd, en een grotere rol voor internet. (Bronnen: www.wbl-web.nl, www.groenehart.nl)
Voor de Lopikerwaard is de VVV echter nog wel van belang omdat een belangrijk deel van de toeristen en recreanten die het gebied bezoeken in de leeftijd 55+ valt. Deze groep heeft over het algemeen minder toegang of ervaring met internet en maakt daarom meer gebruik van de beschikbare VVV’s. Wat betreft de informatie zelf heeft er ook een omslag plaatsgevonden. In 1970 was de focus nog het Nederlandse schaalniveau, tegenwoordig staan regionale activiteiten centraal. Het Leader-programma heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. Zij maken ruimte voor lokale projecten, met het Europees beleid op de achtergrond. Verschuivingen in toerisme en recreatie Begin jaren ‘70 was toerisme in de Lopikerwaard nog nauwelijks aanwezig. Tegenwoordig is de Lopikerwaard een bestemming in opkomst voor het dagtoerisme. Steeds meer boeren willen niet alleen afhankelijk zijn van landbouw en bieden daarom naast hun dagelijkse bezigheden diverse toeristische nevenactiviteiten aan. Voor boeren is het immers gemakkelijk om nevenactiviteiten aan te bieden, zij halen het grootste deel van hun omzet uit de landbouw. Voor pure horecaondernemers ligt dit anders; zij moeten hun complete omzet uit de horeca halen, wat zeker in de wintermaanden lastig is. Op diverse boerenbedrijven worden streekproducten aangeboden zoals huisgemaakt ijs. Verder breidt het aanbod van toeristische producten zich steeds verder uit: strandjes aan de Lek worden aantrekkelijker gemaakt door meer voorzieningen te bieden (parkeerplaatsen, toiletten) en fiets-, wandel- en kanoroutes worden constant vernieuwd. Met betrekking tot toerisme en recreatie in de Lopikerwaard draait het hier voornamelijk om een combinatie van natuur en cultuur (zie afbeelding 5). Beide afzonderlijk bieden geen compleet dagprogramma, maar gezamenlijk biedt het een uitstekend toeristisch product waarbij activiteiten zoals wandelen en fietsen gecombineerd kunnen worden met het bezoeken van stadjes als Montfoort en Oudewater.
Afbeelding 6: De Lopikerwaard biedt activiteiten op zowel cultureel als natuurlijk gebied.
Foto’s: Rik van den Boogaart
Een probleem op dit moment is dat er geen toeristische activiteiten zijn op zondag. Hierdoor wordt omzet misgelopen. Een ander probleem is het gebrek aan verblijfstoerisme. Doordat het gebied omsloten is door steden als Utrecht, Woerden en Gouda is de Lopikerwaard voor bezoekers goed te bereizen binnen een dag. Deze dagtoeristen geven echter minder geld uit dan toeristen die voor langere tijd blijven. Er wordt daarom fors geïnvesteerd om verblijfstoerisme mogelijk te maken, hierdoor hoopt men bezoekers langer in het gebied te houden. Voor projecten zoals bed & breakfasts, hooiberghutten en (boeren)campings kan subsidie worden aangevraagd. In de laatste jaren is het toeristisch product van de Lopikerwaard flink verbeterd onder toeziend oog van de Leader Weidse Veenweiden. Toeristische activiteiten zijn gebundeld, uitgebreid en toegankelijker gemaakt voor een breder publiek. Door aan te sluiten bij de promotiecampagne van het Groene Hart (“Groene Hart, Kloppend Hart”) heeft de Lopikerwaard zich op de kaart weten te zetten voor mensen buiten het gebied zelf. Een knelpunt in de laatste jaren is de tegenstelling tussen verbreding en specialisering geweest. Topdown werd veel meer in termen van verbreding van het toeristisch product gedacht, terwijl vanuit bottom up juist specialisatie werd nagestreefd. Doordat ondernemers echter de vrijheid kregen om plannen naar eigen invulling vorm te geven, is deze tegenstelling in de loop der jaren verwaterd.
Ten slotte Zoals uit vorige hoofdstukken blijkt, is er in de Lopikerwaard vanaf 1970 veel veranderd. Van een situatie waarin landbouw en agrarische groei centraal stonden, heeft men naar een situatie gewerkt waarin meer aandacht is ontstaan voor natuur, cultuur, recreatie en toerisme. Binnen dit proces heeft Europees beleid een belangrijke rol gespeeld. Op Europees niveau zijn kaders gemaakt waarbinnen bewoners van het gebied plannen kunnen maken die de Lopikerwaard als gebied een positieve stimulans geven. Dit topdown beleid zorgt ervoor dat actoren binnen de Lopikerwaard een actieve houding aannemen. Samenwerking tussen deze groepen is van groot belang, op deze manier kunnen projecten op zoveel mogelijk lokale steun rekenen. Om deze samenwerking te stroomlijnen, heeft het Europees Landbouwfonds de Plaatselijke Groep Leader opgericht. Deze organisatie heeft zeggenschap over het verstrekken van subsidies en stemt de verschillende actoren op elkaar af. Deze aanpak heeft geleid tot een sterke vooruitgang in de toeristische sector. Kleine initiatieven hebben de kans gekregen zich te ontwikkelen tot succesvolle projecten. Het Leaderproject ‘recreatie’ loopt af in 2013. Daarna wordt de focus verplaatst naar nieuwe ontwikkelingen op het platteland, zoals de winning van duurzame energie. Naast deze nieuwe initiatieven zal recreatie en toerisme in de toekomst van de Lopikerwaard een belangrijke rol blijven spelen. In een steeds verder verstedelijkende omgeving biedt het landschap een oase van rust. Door de huidige inspanningen zal deze functie in de toekomst gehandhaafd kunnen worden wanneer goed wordt gekeken naar de vele belangen binnen de Lopikerwaard en de onderlinge afstemming daarvan.
Bronnenlijst Boerman W.E., Benoist F.J., Knage K.L. (1941) “De Lopikerwaard, streekstudie door het economisch-geografisch instituut” – Economisch-Technologisch Instituut voor Utrecht, Utrecht. Boogert D., Halenbeek F. (1971) “Lopikerwaard: mogelijkheden voor een toekomstige landinrichting” – Geografisch Instituut Utrecht, Zeist. Europese Commissie, Regionaal beleid-Inforegio: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling http://ec.europa.eu/regional_policy/glossary/european_agricultural_fund_for_rural_develo pment_nl.htm Groene Hart Kloppend Hart (2011), Georganiseerde activiteiten in het Groene Hart. [online] www.groenehartkloppendhart.nl Hoven, F. van den, 2002. “Op ontdekkingstocht door Krimpenerwaard en Lopikerwaard; topografisch, cultuurhistorisch en recreatief handboek voor streekbewoners en toeristen” Filatop, Leerdam. Interview Michelle Poort – Projectleider Plaatselijke Groep Leader Weidse Veenweiden NMU (2011), Beleid per gebied: Utrechtse Waarden [online] http://www.nmu.nl/beleid_per_gebied/utrechtse_waarden Plaatselijke Groep Leader Weidse Veenweiden http://www.leaderweidseveenweiden.nl/ Placemarketing (2009) Afbeelding 3: Kaart Groene Hart http://www.placemarketing.nl/regiomarketing/regiomarketing-het-groene-hart/ Plattelandsontwikkelingsbeleid 2007-2013 http://ec.europa.eu/agriculture/rurdev/index_nl.htm Stichting Struinen en Vorsen (2011), Plattelandstoerisme in het Groene Hart [online] http://www.struinenenvorsen.nl/ Stuurgroep Groene (2011), Projecten [online] http://www.groene-hart.nl/Projecten/default.aspx Stuurgroep Groene Hart (2011), Uitvoeringsprogramma Groene Hart 2007-2013 [online] http://www.groene-hart.nl/Uitvoeringsprogramma/default.aspx Stuurgroep Groene Hart van de Provincies (2007), Het groene hart, icoon van Nederland; uitvoeringsprogramma 2007-2013 Utrechtse Waarden (2011), Projecten en gebiedsprogramma’s op thema recreatie. [online] http://www.utrechtsewaarden.nl/projecten.php http://www.utrechtsewaarden.nl/gebiedsprogramma.php VVV Groene Hart, Afbeelding 5: Homepage [online] http://www.groenehart.nl/ VVV Groene Hart i.s.m. Toeristisch Recreatief Platform Groene Hart (2006), Groene Hart, Kloppend Hart: Marketing Communicatieplan Werkgroep Behoud Lopikerwaard (2011) Afbeelding 1 en 5: Kaart Lopikerwaard http://www.wbl-web.nl/