Waterschap Roer en Overmaas
Waterschap Roer en Overmaas
Sittard, 4 oktober 2012
AAN HET D A G E L I J K S B E S T U U R
UITNODIGING
./.
voor de vergadering van het dagelijks bestuur, te houden op dinsdag 9 oktober 2012, om 10.00 uur in de Bestuurskamer van het waterschapshuis te Sittard. De agenda en de daarbij behorende stukken treft u hierbij aan. Aansluitend vindt zoals bekend eveneens in het waterschapshuis de 'Heidag' van het dagelijks bestuur plaats. De voorzitter,
122371/TI
Waterschap Roer en Overmaas
AGENDA VOOR D E V E R G A D E R I N G VAN HET D A G E L I J K S B E S T U U R VAN 9 O K T O B E R 2012 nr.
onderwerp/voorstel
besluit
Besluitenlijst van de vergadering van het dagelijks bestuur van 25 september 2012 Voorstel: vaststellen. Ingekomen stukken, openstaande vragen en acties. WBL-. BsGW-. UvW- en G R HWH-aangelegenheden, beantwoording van vragen en mededelingen Voorstel: besluiten conform de geformuleerde voorstellen. Lijst van te verzenden stukken Voorstel: instemmen met verzending van de in de lijst omschreven brief. Beroepschriften tegen afgewezen verzoeken om kwijtschelding Voorstel: instemmen met de afwijzingen en betrokkenen hiervan in kennis stellen. Gezamenlijk draaiboek 'Botulismebestriidino in Limburg' van WRO. WPM en RWS Voorstel: 1. het draaiboek 'Botulismebestrijding in Limburg' vaststellen; 2. het draaiboek ter vaststelling voorleggen aan de beide Veiligheidsregio's teneinde zodoende de rol van gemeenten bij botulismebestrijding te bekrachtigen. Onderzoeken in het kader van het Stroomgebiedbeheerplan Maas 2 0 1 0 - ' 2015 Voorstel: kennis nemen van de resultaten van onze onderzoeken in het kader van het
122372H"!
1/2
Waterschap Roer en Overmaas
nr.
onderwerp/voorstel
2
besluit
Stroomgebiedbeheerplan Maas 20102015 en de resultaten meenemen bij de betreffende toekomstige planvormingen. 7
Interimc-lan Waterkerinaen 2013-2015 Voorstel: instemmen met de bijgevoegde conceptnotitie aan de commissie Watersystemen.
8
Vaststellen Normenkader 2012 Voorstel: instemmen met de bijgevoegde conceptnotitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid.
9
NaiaarsraDDortaqe 2012: 2 begrotinoswiiziaina 2012 e
Voorstel: instemmen met de bijgevoegde conceptnotitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid 10
Vaststelling Programmabegroting 2013 Voorstel: instemmen met de bijgevoegde conceptnotitie aan de commissies Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden, Middelen en Financieel Beleid en Watersystemen.
11
Wijziging van de Verordening watersvsteemheffing. de Verordening zuiveringsheffing en de Verordening verontreinigingsheffing Voorstel: instemmen met de bijgevoegde conceptnotitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid inzake de gewijzigde vaststelling van de Verordening watersysteemheffing, de Verordening zuiveringsheffing en de Verordening verontreinigingsheffing.
12
122372/TI
Rondvraag
2/2
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 1
B E S L U I T E N L I J S T VAN DE V E R G A D E R I N G VAN HET D A G E L I J K S B E S T U U R VAN 25 S E P T E M B E R 2012 Aanwezig: de heren L.H. Dohmen, H.M.G. Hartmann, C.H.J.M. Lebens, J.H.J. van der Linden en R.L.M. Sleijpen voorzitter: secretaris/directeur: adjunct-directeur:
de heer J.J. Schrijen de heer J.M.G. In den Kleef mevrouw M.H.M.G. Leenders-Stassen
Afwezig:
nr.
onderwerp/voorstel
besluit
1
Besluitenlijst van de verqadering van het daaeliiks bestuur van 11 september 2012
Conform voorstel besloten.
Voorstel: vaststellen. 2
Inqekomen stukken, openstaande vraqen en acties. WBL-. BsGW-. UvW- en GR HWH-aanqeleqenheden. beantwoordinq van vraqen en mededelinqen I
Ingekomen stukken
1. Uitnodiging Rivierendag op 3 oktober 2012 te Lent
Voor kennisgeving aangenomen.
Voorstel: bespreken. 2. Uitnodiging Symposium BerwijnGeul-Voer op 5 oktober 2012 te Henri-Chapelle
De heren Lebens, Van der Linden, Dohmen en Sleijpen, alsmede de secretaris/directeur zullen het symposium bezoeken.
Voorstel: bespreken. 3.
Uitnodiging OSO-congres op 8 november 2012 te 77e/
Voor kennisgeving aangenomen.
Voorstel: bespreken.
122314/KL
1/5
Waterschap Roer en Overmaas
nr.
onderwerp/voorstel 4. Bestuurlijk overleg 3 oktober 2012
besluit Buitenring
De heer Sleijpen zal dit bestuurlijk overleg bijwonen.
Voorstel: bespreken. 5.
Voorbespreking aandeelhouders vergadering NWB 18 oktober 2012
De heer Sleijpen zal de voorbespreking bijwonen.
Voorstel: bespreken. II
Openstaande vragen en acties
Lijsten van openstaande vragen en acties uit het dagelijks bestuur, het algemeen bestuur en de commissies Voorstel: voor kennisgeving Ill Niet
Conform voorstel besloten.
aannemen.
WBL-aangelegenheden
-
voorhanden.
IV BsGW-aangelegenheden Niet V
-
voorhanden. UvW-aangelegenheden
1. Nieuwsbrief voorzitters en secretarissen/directeuren van de Unie van Waterschappen, week 36 en week 37 Voorstel: voor kennisgeving
Conform voorstel besloten.
aannemen.
2. Agenda van Uniecommissie Watersys- Conform voorstel besloten. temen van 21 september 2012 met daarbij gevoegd het verslag van deze commissie van 8 juni 2012 Voorstel: voor kennisgeving aannemen en ter kennis brengen van de commissie Watersystemen. 3. Agenda van Uniecommissie Waterkétens en Emissies van 21 september 2012 met daarbij gevoegd het verslag van deze commissie van 8 juni 2012
122314/KL
Conform voorstel besloten.
2/5
Waterschap Roer en Overmaas
nr.
onderwerp/voorstel
2
besluit
Voorstel: voor kennisgeving aannemen en ter kennis brengen van de commissie Watersystemen. VI Niet
G R HWH-aangelegenheden
-
voorhanden.
VII Beantwoording van vragen Niet
-
voorhanden.
VIII Mededelingen 1. Op 12 september 2012 heeft een terreinbezoek plaatsgevonden op verzoek van de heren J. van der Linden en L. Dohmen. Tijdens dit terreinbezoek zijn onderstaande locaties bezocht: toevoervoorziening/erosiestrook buffer Zwarte Brugweg oost ter hoogte van de Zwarte Brugweg Eijs; meanderstrook Selzerbeek Wahlwiller; Selzerbeek Nijswiller ter hoogte van kavel Ploemen en buffer Nijswiller; erosiestrook in kavel VanWersch Partij.
Het DB spreekt zijn verwondering en teleurstelling uit over de in het veld gehanteerde werkwijze in relatie tot de schriftelijke toezeggingen aan betrokkenen. Het verdere traject dient conform de gemaakte afspraken te worden uitgevoerd.
De genoemde locaties zijn in eerste instantie (heringericht danwel aangepast door de Dienst Landelijk Gebied in het kader van de Herinrichting Mergelland Oost. In de bijgevoegde memo is, op verzoek van de beide bovengenoemde DB-leden, kort weergegeven hoe het waterschap is omgegaan met de definitieve inrichting en het gebruik van de betreffende locaties (stroken en buffer). Voorstel: voor kennisgeving
aannemen.
2. Mededeling inzake stand van zaken uitvoeringsdiensten
122314/KL
Conform voorstel besloten.
3/5
Waterschap Roer en Overmaas
nr.
Voorstel: voor kennisgeving 3
besluit
onderwerp/voorstel aannemen.
Aangehouden beroepschriften teaen afgewezen verzoeken om kwijtschelding
Conform voorstel besloten.
Voorstel: de in deze voorstel aangehaalde beroepschriften alsnog ongegrond verklaren. 4
Sponsorverzoeken
Conform voorstel besloten.
Voorstel: de in dit voorstel aangehaalde sponsorverzoeken afwijzen. 5
Aanvraag afkoppelsubsidie van de gemeente Echt-Susteren
Conform voorstel besloten.
Voorstel: positief beschikken op de aanvraag en een bijdrage van € 19.020,- beschikbaar stellen voor het project Herinrichting MariaveJd te Susteren. 6
Aanvraag afkoppelsubsidie van de gemeente Sittard-Geleen
Conform voorstel besloten.
Voorstel: positief beschikken op de aanvraag en een bijdrage van € 20.635,02 beschikbaar stellen voor het project Fatimaplein te Munstergeleen. 7
Sluitstukkaden Maasdal Cluster D Maastricht: besluit m.e.r.-beoordelina
Conform voorstel besloten.
Voorstel: besluiten dat geen milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld voor het projectplan Waterwet 'Sluitstukkaden Maasdal Cluster D - Maastricht'. 8
Vaststelling legger 2012 Voorstel: instemmen met de bijgevoegde conceptnotitie aan de commissies Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden en Watersystemen.
122314/KL
Conform voorstel besloten. Compensatie buffer Industrieterrein Holtum II goed regelen.
4/5
Waterschap Roer en Overmaas
nr.
onderwerp/voorstel
9
Rondvraag
besluit
Geen gebruik van gemaakt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van
De secretaris/directeur,
De voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
122314/KL
5/5
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 2
Onderwerp Ingekomen stukken, openstaande vragen en acties, WBL-, BsGW-, UvW- en G R HWHaangelegenheden, beantwoording van vragen en mededelingen Portefeuillehouders) Diverse Afdeling Diverse Bestuursprogramma Niet van toepassing. Waterbeheersplan Niet van toepassing. Programma begroting Niet van toepassing. Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie W S Algemeen bestuur
9 oktober 2012 30 oktober 2012
27 november 2012
Voorstel Besluiten conform de geformuleerde voorstellen voor afdoening.
nr.
omschrijving
./.
I
ingekomen stukken
Niet
voorhanden.
II
Openstaande vragen en acties
Lijsten van openstaande vragen en acties uit het dagelijks bestuur, het algemeen bestuur en de commissies. Ill
1
./.
122365
voorstel voor afdoening
Voor kennisgeving aannemen.
WBL-aangelegenheden
Managementrapportage 2e kwartaal 2012 van het Waterschapsbedrijf Limburg.
Voor kennisgeving aannemen en ter kennisneming opnemen op de lijst van ingekomen stukken en mededelingen voor het algemeen bestuur.
1/2
Waterschap Roer en Overmaas
nr.
omschrijving IV
1
./.
BsGW-aangelegenheden
Bestuursrapportage 2e kwartaal 2012 van BsGW.
V
voorstel voor afdoening
Voor kennisgeving aannemen en ter kennisneming opnemen op de lijst van ingekomen stukken voor het algemeen bestuur.
UvW-aangelegenheden
1
./.
Brief van de Unie van Waterschappen van 4 september 2012 inzake voorbereidingen aansluiten LV WOZ.
Voor kennisgeving aannemen.
2
./.
Brief van de Unie van Waterschappen van 5 september 2012 inzake wijziging belastingstelsel waterschappen.
Voor kennisgeving aannemen.
3
./.
Nieuwsbrief voorzitters en secretarissen/ directeuren van de Unie van Waterschappen, week 38 en week 39.
Voor kennisgeving aannemen.
4
./.
Agenda van de Ledenvergadering van de Unie van Waterschappen van 5 oktober 2012 met daarbij gevoegd het verslag van deze vergadering van 29 juni 2012.
Voor kennisgeving aannemen en ter kennis brengen van de commissie Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden.
VI
G R HWH-aangelegenheden
Niet
voorhanden.
VII
Beantwoording van vragen
Niet
voorhanden.
VIII
Mededelingen
Voor zover voorhanden, zullen mededelingen mondeling ter vergadering worden gedaan. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122366
2/2
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012 LIJST VAN OPENSTAANDE VRAGEN EN ACTIES UIT HET DAGELIJKS BESTUUR DATUM VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT HET DAGELIJKS BESTUUR
RICHTDATUMVOOR AFHANDELING
13/03/2012
Naar aanleiding van het artikel 'Twitterverkeer kan crisis helpen indammen' uit Binnenlands Bestuur van 6 maart 2012, is gevraagd een voorstel hieromtrent in het DB aan de orde te stellen.
01/12/2012
14/08/2012
Naar aanleiding van een bericht van L1 over het opleggen van een boete door WPM wegens het doodspuiten van begroeiing op een onderhoudspad van het waterschap, is gevraagd in het DB een voorstel aan de orde te stellen over hoe (preventief) te handelen (met bestrijding van distels).
01/01/2013
122364
STAND VAN ZAKEN
Waterschap Roer en Overmaas
LIJST VAN OPENSTAANDE VRAGEN EN ACTIES UIT HET ALGEMEEN BESTUUR DATUM VERGADERING
26/06/2012
122364
VRAAG/ACTIE UIT HET ALGEMEEN BESTUUR
Toegezegd is dat te zijner tijd over de invulling van de 200 miljoen die in het Lenteakkoord zijn gereserveerd voor natuur en intensivering natuur, een notitie zal worden geagendeerd voor de commissie Watersystemen
RICHTDATUM VOOR AFHANDELING
05/02/2012
STAND VAN ZAKEN
Waterschap Roer en Overmaas
LIJST VAN OPENSTAANDE VRAGEN EN ACTIES UIT DE COMMISSIE ALGEMEEN B E S T U U R L I J K E AANGELEGENHEDEN DATUM VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT DE COMMISSIE ALGEMEEN BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN
RICHTDATUMVOOR AFHANDELING
30/08/2011
In 2012 zal een nieuw klanttevredenheidsonderzoek met betrekking tot het watertoetsloket worden uitgevoerd.
01/01/2013
27/03/2012
Toegezegd is, dat de commissie te zijner tijd zal worden geïnformeerd over de eindbalans landbouwkundige onttrekkingen.
05/02/2013
28/08/2012
De in voorbereiding zijnde lijst van de top 50 van de belangrijkste overstorten te zijner tijd ook in de commissie ABA aan de orde stellen.
30/10/2012
28/08/2012
Evaluatie Waterpaviljoen Floriade in een volgende commissievergadering aan de orde stellen.
05/02/2013
122364
STAND VAN ZAKEN
Waterschap Roer en Overmaas
LIJST VAN OPENSTAANDE VRAGEN EN ACTIES UIT DE COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL B E L E I D
Datum Vergadering
Vraag/actie uit de Commlsele middelen en financieel beleid
Rtehtdatum voor afhandeling
01/11/2011
Gevraagd is om een evaluatie van de stimuleringsregeling NKG.
30/10/2012
122364
Stand van zaken
Waterschap Roer en Overmaas
LIJST VAN OPENSTAANDE VRAGEN EN ACTIES UIT DE COMMISSIE WATERSYSTEMEN DATUM VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT DE COMMISSIE WATERSYSTEMEN
Er zijn momenteel geen openstaande vragen en acties uit de commissie Watersystemen.
122364
RICHTDATUM VOOR AFHANDELING
STAND VAN ZAKEN
W A T E R S C H A P S B E D R I J F
WATERSCHAPSBEDRIJF LIMBURG
120
L I M B U R G
Maria Theresialaan 99 Postbus 1315 6040 KH Roermond KvK-nr. 504.534.83 Bank. 63.67.60.464
64 ISO 9001 ISO 14001 OHSAS 18001
Tel: 088-8420000 Fax: 0475-311605
JVÖ"TM33S
- 1 OKT. 2012
Waterschap Roer en Overmaas het Algemeen Bestuur • Postbus 185 6130 AD SITTARD
•efnMEwaviinaaia
www.wbl.nl
[email protected]
i tan
• 4~~.
I P
BEHANDELD DOOR
UW KENMERK UW BRIEF VAN
:
ONS KENMERK
:
BIJLAGE(N) ONDERWERP
TELEFOONNUMMER
porten/2012.10302 geen Managementrapportage (MARAP) t/m juni 2012
E-MAIL DATUM
: : : :
W A S Pörteners +31 655742253
[email protected] 20 september 2012
Geacht Bestuur, 1.
Inleiding Op 12 september 2012 is de Managementrapportage (MARAP) t/m juni 2012 ( 2 kwartaal) e
besproken en vastgesteld in het Algemeen Bestuur van het WBL. Hierbij sturen wij u ter informatie een korte samenvatting van de belangrijkste punten van deze MARAP. Indien u geïnteresseerd bent in
de gehele
MARAP
dan is deze
toegankelijk
via de internetside:
www.wbl.nl (zie
Organisatie/publicaties -> MARAP). 2.
Exploitatieoverschot/-tekort t/m 2 kwartaal 2012 e
Tijdens het jaar wordt
het exploitatiesaldo
beoordeeld door vergelijking van het begrote
exploitatiesaldo met het t/m het kwartaal gerealiseerde exploitatiesaldo. Dit resultaat wordt vervolgens verlaagd met het totaal van de nog niet gecodeerde facturen Het positief verschil tussen begroot en gerealiseerd exploitatiesaldo t/m juni 2012 bedraagt € 1,4 min waarvan na verrekening met de nog niet gecodeerde facturen ad € 0,3 min per saldo een positief resultaat resteert van €1,1 min. Reeds bekende nog door te voeren kostenverhogingen (totaal € 0,2 min) bestaan uit hogere sociale lasten en de uit het CAO-akkoord voortkomende hogere vergoeding voor woon-werk verkeer. Deze extra kosten kunnen worden opgevangen uit tiet hoger dan geraamde ontvangen dividend over 2011 van BioMill. Daarnaast zijn budgettair ën formatief neutraal een aantal verschuivingen over de units van formatieplaatsen doorgevoerd. Daartoe strekte de aan deze Marap gekoppelde begrotingswijziging.
Waterschapsbedrijf Limburg is een samenwerkingsverband van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas
llllllilUllilIillUl
Rekening houdend met deze begrotingswijziging wordt verwacht dat het exploitatiesaldo op jaarbasis € 1,1 min -/- € 0,2 min = € 0,9 min hoger zal uitkomen dan geraamd (geraamd werd een positief exploitatiesaldo van € 3,8 min). Deze verwachting is enerzijds gebaseerd op prognoses van de onderscheiden units en anderzijds op de prognose ten aanzien van de kapitaallasten. In de toelichting bij de Marap is aangegeven dat het positieve resultaat over het 2 kwartaal voor een e
groot deel (€ 0,4 min) te verklaren is uit incidentele posten (ontvangen dividend BioMill is € 0,3 min groter dan geraamd; een positieve afrekening over 2011 van € 0,1 min door een lager energieverbruik. Het restant van € 0,7 min is met name te verklaren uit lagere personeelslasten en uit het saldo van hogere kosten voor diensten door derden en lagere kosten voor onderhoud door derden De prognose van het eindejaarresultaat wordt bemoeilijkt door de introductie bij het recent bereikte CAO-akkoord van het Individuele KeuzeBudget (1KB). De daarin besloten keuzemogelijkheden voor de werknemer maken de uitkomst van het totaal van de personeelslasten onzeker.
Begrotingswijzigingen bii Marap t/m 2 kwartaal 2012 e
Bij de Marap t/m juni 2012 is de onderstaande door de directeur goedgekeurde (budgettair neutrale) wijzigingen in de begroting doorgevoerd: binnen de unit HRM is de post
diensten door derden verhoogd met € 130.000 onder
gelijktijdige verlaging van de post
personeelslasten met € 120.000 en verhoging van de
geraamde opbrengst diensten aan derden m e t € 10.000. Redenen voor deze verschuivingen zijn de bekostiging van de inhuur van derden voor de innovatiesalon en de inzet van derden voor externe communicatie. Bij deze Marap is een begrotingswijziging voorgesteld, bestaande uit: een budgettair neutrale verschuiving van formatieplaatsen: o
door taakverschuiving is 1 fte budgetneutraal overgeheveld van unit Operations naar unit
o
voor een periode van drie jaar wordt budgetneutraal 1fte overgeheveld vanuit unit
IT, product- en procesontwikkeling; Operations naar de unit Financiën, Planning, Concerncontrol om het proces van "continue verbeteren" in de ontwikkelfase beter te managen middels een centrale ondersteuning van de verbeterprojecten; verhoging van het budget sociale lasten verhoogd met totaal € 150.000 (verdeeld over de units), ter dekking van de kostenstijging door de hogere percentages voor sociale lasten dan waarmee in de begroting is gerekend; verhoging van het budget woon-werk verkeer met € 50.000 (verdeeld over de units), ter dekking van de volgens het CAO-akkebrd overeengekomen hogere vergoeding voor woonwerk verkeer;
hogere raming van het van BioMill te ontvangen dividend (de ontvangst van dit hogere dividend is inmiddels gerealiseerd), ter dekking van de hogere sociale lasten en de hogere kosten van woon-werk verkeer. Investeringsuitgaven t/m 2 kwartaal 2012 e
Het uitgavenniveau voor het gehele jaar 2012 is gesteld op € 32.217.000. De t/m juni 2012 begrote investeringsuitgaven bedragen € 11,7 min. De t/m juni gerealiseerde uitgaven zijn € 10,7 min incl. de nog niet gecodeerde facturen. De realisatie van de investeringsuitgaven t/m juni 2012 is dus € 1,0 min lager dan begroot. Zie de Marap voor een verdere toelichting. Bij deze Marap t/m 2 kwartaal 2012 wordt voorgesteld om het niveau van de investeringsuitgaven e
te verlagen met € 2,3 min tot € 29,9 min. Wijziging investeringskredieten projecten Met ingang van 2012 wordt per kwartaal bekeken welke projecten volledig zijn afgerond en waarvan derhalve het krediet kan worden afgesloten. Op deze projecten kunnen geen uitgaven meer plaatsvinden. Ze blijven wel nog onderdeel uitmaken van de rapportage over 2012 voor zover er op betreffende projecten uitgaven in 2012 zijn gepland resp. gerealiseerd. Als gevolg van het afsluiten van projecten is een verlaging van het kredietvolume voorgesteld van € 132,7 min naar € 126,8 min. Operations Prestaties: Zuiveren afvalwater
CZV-verwijdering
91,5%
92,4%
P-verwijdering
• 77,4%
77,6%
N-verwijdering
78,3%
78,3%
Drogestofgehalte ontwaterd slib
24,3%
24,1%
Prestaties: Verwerken en afzetten van zuiveringsslib
Technisch rendement
1
1)
84,0
80,7
Procesrendement
2)
90,0
79,0
Totaal rendement
3)
75,6
63,8
93,0
92,8
Droge stofgehalte gedroogd slib
-y'
1) technisch rendement: geplande draaiuren/ max. draaiuren; gerealiseerde draaiuren/max. draaiuren 2) procesrendement : geplande draaiuren/ capaciteit; gerealiseerde draaiuren/capaciteit 3) totaal rendement . technisch rendement x proces rendement/100
De droger van Hoensbroek is met ingang van 8 maart uit bedrijf genomen. De doorzet van de hoeveelheid ontwaterd slib voor de droger Susteren is gelijk gebleven, echter door het aanbod van ontwaterd slib met een hoger droge stof gehalte op de droger van Susteren, hoeft er minder water te worden verdampt voor de korrelproductie. Een verlaging van de hoeveelheid te verdampen water leidt ook tot minder gasverbruik, wat zal leiden tot lagere kosten. Een en ander heeft geen gevolgen voor de contractuele verplichting met BioMill; t/m juni zijn 8.795 ton geleverd bij een planning van 9.000 ton t/m juni (op jaarbasis wordt volgens contract uitgegaan van een levering van 18.000 ton).
Onderhoud Preventief Onderhoud (planmatig onderhoud gericht op het voorkomen van storingen): Met ingang van 2011 is gestart met het gebundeld uitvoeren van Preventief Onderhoud bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Het gebundeld uitvoeren van het Preventief Onderhoud heeft een positieve arbeidsbeleving in de zin van provinciale samenwerking, meer kennisdeling en ervaring opdoen bij meerdere locaties. Het bundelen van het Preventief Onderhoud resulteert in een betere kwaliteit van onderhoud en een grotere realisatie van de planning. Prognose is dat per 31-12-2012 meer dan 90% Preventief Onderhoud gerealiseerd is. Correctief Onderhoud (planmatig onderhoud waarbij een geconstateerd gebrek wordt verholpen): Met betrekking tot het Correctief Onderhoud is het streven dat per 31-12-2012 90% van de openstaande werkzaamheden binnen normtijd worden uitgevoerd. Tot en met juni is 82% van de openstaande werkzaamheden binnen normtijd uitgevoerd. IBA's: •
In 2011 hebben de IBA systemen, als gevolg van diverse verbeteracties die door het WBL in gang zijn gezet, verbetering opgeleverd op het gebied van werking en kosten. Tot en met periode 6 is er sprake van een afname van het aantal storingen met 18% ten opzichte van dezelfde periode in 2011.
Storingen bij gemeenten en WPM: •
Het aantal storingen voor het totaal van de gemeenten is lager dan in de vergelijkbare periode vorig jaar (nu 151 storingen tegen 170 storingen in 2011);
•
Het aantal storingen bij de gemeente Roermond is beduidend hoger dan dezelfde periode in 2011. Gemaal Muggebroek is verantwoordelijk voor ca. 2/3 van het aantal storingen binnen de gemeente Roermond. Actie ligt op dit moment bij de gemeente Roermond.
•
Het aantal storingen bij WPM bedraagt 8 tegen 19 in dezelfde periode vorig jaar.
Opgemerkt wordt dat de facturen voor gemeenten en WPM door WBL op basis van nacalculatie worden opgemaakt. Laboratorium De productie van Intertek bedroeg in 2012 toten met juni circa 617.000 laboratoriumpunten. Volgens het contract mogen jaarlijks 1.339Ü900 laboratoriumpunten worden besteed (gemiddeld 111.659 punten per maand). De bij de aanvang van het contract afgesproken verdeling is 60% voor WBL + BsGW, 20% voor WRO en 20% voor WPM.
Tabel laboratoriumpunten:
Totaal
v.ï
t
9.
533.466 104.631 362.738 313.954
:'
;r 7 r
jgg§§
?
314.828
617.495
722.405
673.940 ' 139.033 * 106.522 130.000 " 21.904 24.022 267.980 72.096 105.966 267.980 " 69.634 78.318
245.555 45.926 178.062 147.952
428.385 84.074 89.918 120.028
1.314.789 1.339.900
WBL BsGW WRO WPM
1
302.667
r
r
r
r
HRM. bestuurs- en juridische ondersteuning, facilitaire zaken In 2011 is een huurcontract voor 10 jaar met BsGW afgesloten. In het huurcontract zijn o.a. afspraken gemaakt over de huursom en de facilitaire dienstverlening aan BsGW. Het aanbestedingstraject voor uitzendkrachten en inhuur van technisch personeel voor de units Operations en Onderhoud is afgerond.
10. Financiën. Planning, Concerncontrol Met de invoering van het Handboek Inkoop en Aanbesteding is afgesproken dat verantwoording met betrekking tot nieuwe opdrachten omtrent de toegepaste wijze van inkoop- en aanbesteding steeds per kwartaal plaats vindt. De kwartaalrapportage omtrent deze verantwoording treft u als bijlage aan in de Marap. Uit de bijlage blijkt dat in totaal t/m het 2e kwartaal 93 verantwoordingsformulieren zijn ingevuld, waarbij: •
61 formulieren (66%) betrekking hebben op enkelvoudig onderhands aanbestede opdrachten (leveringen/diensten en werken) met een waarde van € 852.532,-;
•
19
formulieren
(20%)
betrekking
hebben
op
meervoudig
aanbestede
opdrachten
(leveringen/diensten en werken) met een waarde van € 1 347 741,-; •
13
formulieren
(14%)
betrekking
hebben
op
nationaal/europees
(leveringen/diensten en werken) met een opdrachttotaal van € 10.630.097,-. De op deze manier verantwoorde inkopen voldoen alle aan de rechtmatigheidcriteria.
Namens het Algemeen Bestuur, Hoogachtend, de directeur,
ing/È/M. Pelzer MMO
mr. A.M.G. Gresel
aanbestede
BsGW
IIHIPI
Belastingsamenwerking Genieenten en Waterschappen
Aan het Algemeen bestuur van het waterschap
-
BsGW
T: E: • : . W: KvKrnr.:
- 3 OKT.
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Maria Theresialaan 99 6043 CX Roermond Postbus 1275 6040 KG Roermond 088 84 20 444
[email protected] .wyvw, BsGW. hT 52426297
2012
Roer en Overmaas Postbus 185 6130 AD Sittard
Lu
Uw ke'in-e-k:
-MÜËLUS^.
Uw bne" v a n : O-"*- kt - 'noi <
BS12.1225 Bestuursrapportage 2
Planning & Control
BG"iande!c door:
K. van Bergen
Te efcor"~un:,ne'
088-8420474
1 ü-ce'iwerp:
PM
[email protected] e
Di;t..!r.
kwartaal
28 september 2012
2012 van BsGW
Geacht bestuur, 1.
Inleiding
Onlangs is de Bestuursrapportage BsGW kwartaal 2 - 2012 besproken in het Algemeen Bestuur van BsGW. Hierbij sturen wij u ter informatie een korte samenvatting van de belangrijkste punten uit deze Bestuursrapportage. De volledige Bestuursrapportage is ter kennisname bijgevoegd. 2.
Exploitatieresultaat
In het 2 kwartaal realiseert BsGW een negatief resultaat ad € 382 duizend. Dit is een tijdelijk effect als gevolg van een verschuiving in de tijd doordat bepaalde kosten voornamelijk in de eerste helft van het j a a r worden uitgegeven, terwijl de opbrengsten grotendeels gelijkmatig over het j a a r worden ontvangen in de vorm van bijdragen van deelnemers. e
3. Prognose exploitatieresultaat In de (interne) prognose exploitatieresultaat zijn de volgende zekere externe ontwikkelingen, welke zich voornamelijk in de tweede helft van 2012 voordoen, verwerkt: de verhoging van het BTW-tarief van 1 9 % naar 2 1 % per 1 oktober 2012 hetgeen resulteert in een kostenstijging in 2012 van € 30 duizend. de nieuwe cao, die met terugwerkende kracht geldt vanaf 1 januari 2012. Dit resulteert in een kostenstijging in 2012 van € 69 duizend. het afbouwen van de bijdrage kadastraal recht van € 90 naar € 37 duizend in 2012 (vanaf 2013 is deze vervallen) waardoor de opbrengsten 2012 afnemen met € 53 duizend. Deze zekere ontwikkelingen waren niet voorzien in de begroting 2012 en meerjarenraming 20132016. Ook de implementatiekosten van de 8 toetredende gemeenten waren niet voorzien in de begroting 2012. Deze kosten zijn vooralsnog niet opgenomen in de (interne) prognose exploitatie. Pas wanneer de financiële effecten zijn geformaliseerd na de bestuurlijke behandeling van de financiering hiervan, zullen deze worden opgenomen in de (interne) prognose en de begroting.
TïsG'.V P.c-ii'^ii'"(>;:~'erwe''k.n:] c V m w u r en »Va'.e"sc"apDen s. een ? >~x'<~wrkii>asverbcnc vro ! ' f i " c en ' M - I I - Q v f - c o " e e n r e >.e- belsst••*§«!• en w a t e < s e n a ^ s b e l e s t i s e r e " . j i t v c e - i n g , . n tic ,ve: W O 7 ven c
! !
;
r
Gemeente S e r g e i Gemeente Nede'weeiL Gerveente Venlo W e t e r s c a u Peel en Maasvallei W a t e r s c h a p Roei en O v e - m a a s
BsGW
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
4. Begrotingswijzigingen In het 2 kwartaal zijn geen begrotingswijzigingen doorgevoerd. e
5. Investeringsuitgaven De investeringsuitgaven 2012 lopen in de pas met de raming van de uitgaven in 2012. 6. Belastingheffing & invordering en de uitvoering wet WOZ De belastingheffing is in de l helft van 2012 goed verlopen. Ruim 9 9 % van de geprognosticeerde belastingen zijn opgelegd BsGW-breed. De taakstelling van 95% is gehaald voor de deelnemers WRO, WPM en de gemeente Venlo. De prognoses voor de gemeenten Bergen en Nederweert zijn in concept opgesteld. De realisatiecijfers voor de gemeenten Bergen en Nederweert zijn in lijn met de gemaakte afspraken. In vergelijking met de gemeente Venlo is de realisatie procentueel lager aangezien beide gemeenten een andere spreiding van aanslagoplegging kennen (onder andere door diftar). e
De volgende tabel laat per deelnemer de stand van zaken zien van de realisaties op belastinggebied. De tabel vergelijkt de realisatie in de l helft van 2012 ten opzichte van de totale prognoses 2012. e
Een deel van de belastingaanslagen van het belastingjaar 2012, wordt pas na afloop van het kalenderjaar ontvangen (11,093 miljoen euro). Van de opgelegde belastingen 2012 is per 30 juni 2012 € 107,2 miljoen als ontvangsten afgedragen aan de deelnemers. De afdrachten aan de gemeenten liggen tot en met het 2 kwartaal 2012 op of boven de prognose. De afdrachten aan de waterschappen WRO en WPM zijn lager dan geprognosticeerd doordat de belastinggelden die in de laatste dagen van juni zijn ontvangen en verwerkt, net na de rapportagedatum van 30 juni zijn afgedragen. e
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
Belastingen bedragen x € 1.000,WRO
Belastingjaar 2012 Prognose %
Realisatie cum 2 0 1 2
%
79.782
80.108
100,4%
WPM
51.889
52.171
100,5%
Gemeente Venlo
44.760
44.067
98,5%
Gemeente Bergen
4.268
3.398
79,6%
Gemeente Nederweert
6.026
5.595
92,8%
100,0%
185.339
99,3%
2.226
2,8%
1.865
2,3%
Aanslagoplegging WRO
186.725
941
1,8%
750
1,4%
1.373
3,1%
1.204
2,7%
Gemeente Bergen
19
0,4%
12
0,4%
Gemeente Nederweert
12
0,2%
5
0,1%
2,4%
3.836
2,1%
WPM Gemeente Venlo
Kwijtschelding
4.571
WRO
399
0,5%
37
0,0%
WPM
259
0,5%
24
0,0%
Gemeente Venlo
223
0,5%
37
0,1%
Gemeente Bergen
21
0,5%
-
0,0%
Gemeente Nederweert
30
0,5%
-
0,0%
932
0,5%
98
0,1%
181.222
97,1%
181.405
97,1% 58,9%
Oninbaar Netto te i n n e n b e l a s t i n g WRO
77.157
100,0%
45.432
WPM
50.689
100,0%
29.424
58,0%
Gemeente Venlo
43.164
100,0%
27.935
64,7%
Gemeente Bergen
4.228
100,0%
2.228
52,7%
Gemeente Nederweert
5.984
100,0%
2.132
35,6%
100,0%
107.151
59,1%
107.151
63,0% 0,0%
Afdracht
181.222
- waarvan netto te innen in 2012
170.130
100,0%
- waarvan netto te innen in 2013
11.092
100,0%
-
BsGW
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschoppen
Openstaand saldo belastingen
Totaal
bedragen x € 1 miljoen
WRO
WPM
Venlo
belastingjaar 2008
0,03
0,03
0,02
0,01
belastingjaar 2009
0,41
0,41
0,19
0,12
0,10
belastingjaar 2010
1,04
1,04
0,47
0,25
0,32
belastingjaar 2011
2,61
2,61
1,03
0,65
0,93
belastingjaar 2012
69,00
69,00
28,88
19,83
16,20
73,09
73,09
30,59
20,86
71,73
71,73
30,21
Nog te o n t v a n g e n waarvan vervallen
20,40
17,55 17,03
Totaal
WRO
WPM
Venlo
belastingjaar 2008
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
belastingjaar 2009
0,6%
0,2%
0,2%
0,3%
0,2%
belastingjaar 2010
1,4%
0,6%
0,6%
0,5%
0,8%
belastingjaar 2011
3,6%
1,5%
1,3%
1,3%
2,2%
belastingjaar 2012
94,4%
37,2%
36,1%
38,0%
36,7%
waarvan vervallen
Nederweert
0,98
3,11
0,98
3,11
0,98
3,11
I n v e r h o u d i n g tot de o p g e l e g d e a a n s l a g e n
___
Nog te o n t v a n g e n
Bergen
Bergen
28,8%
Nederweert
55,5%
100,0% 98,1%
Het openstaand saldo van de belastingvorderingen bestaat voor 9 4 % uit aanslagen welke betrekking hebben op het belastingjaar 2012. Ruim 9 8 % van het totaal openstaand saldo bestaat uit vervallen aanslagen. In 2012 zijn geen overschrijdingen van de wettelijke doorlooptijden voor het afhandelen van kwijt scheldingsverzoeken, woz-bezwaren en overige bezwaren. 7.
Ontwikkelingen
In het kader van de samenwerking met andere gemeenten zijn er in de afgelopen periode met diverse gemeenten gesprekken gevoerd en zijn met gemeenten onderzoeken gestart. Een en ander heeft medio 2012 geleid tot principebesluiten van de colleges van B&W van de gemeenten Roermond, Beek, Leudal, Nuth, Maasgouw, Echt-Susteren, Roerdalen en Peel & Maas om deel te nemen in de Gemeenschappelijke Regeling BsGW per 1 januari 2013. In het 3 kwartaal is een samenwerkingsondefzoek opgestart die de mogelijkheden en gevolgen van samenwerking tussen de Limburgse Belastingsamenwerking (Libel, bestaande uit GBRD Parkstad, Maastricht, Sittard-Geleen) en BsGW in beeld zal brengen. Dit onderzoek is onderhanden. e
- 4 -
Belastingsamenwerking Gemeenten on Waterschappen
Het Dagelijks Bestuur BsGW De directeur
De voorzitter
W . C . G . Fiddelaers
mr. J . H . G . M . Teeuwen
H:\Planning en Control\2012\bestuursvoorstellen 2012\Berap kwartaal 2 2012\Aanbiedlngsbrief gemeente of waterschap Bestuursrapportage BsGW 2ekw 2012 versie 1.1.doe
- 5 -
UNIL: V A N WATERSCHAPPEN
Bezoekadres Koningskade 4.0 2596 AA Den Haag
.fu
Postadres Postbus 93218 2509 AE Den Haag Telefoon
0 5 SEP. 2012
070 35197 51 Fax
Ledenwaterschappen i.a.a. de belastingkantoren
.:'/-.?/
• , • •/
'TitirKiiiyon
• ;/ .vim
-
070 354 46 42
I 1«» **cl
Atgsdatn d.d
datum
ons kenmerk
contactpersoon
4 september 2012
64446 JR
M.A.H. van Esch
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
1
[email protected]
betreft
doorkiesnummer
Voorbereidingen aansluiten LV WOZ
070-351 98 68
Geachte leden, In de brief van 11 juni 2012, kenmerk 63914 JR, heb ik u bericht over de stand van zaken van de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ). Deze LV W O Z maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel modernisering Wet WOZ. De waterschappen betalen vanaf 2013 mee aan de landelijke kosten voor exploitatie en beheer. In deze brief wordt nader toegelicht wat de invoering voor het waterschap of belastingkantoor zal betekenen. De WOZ is een deel van het stelsel van basisregistraties. Bij basisregistraties is afgesproken dat het Rijk de ontwikkelingskosten financiert van de landelijke voorziening en de andere overheden zelf de aansluitingskosten betalen. Daarnaast betalen de waterschappen een bijdrage aan exploitatie en beheer van de LV WOZ. Zij moeten derhalve zelf zorgen voor technische en organisatorische veranderingen die de nieuwe wijze van levering van de WOZ-gegevens met zich mee zal brengen. En moeten derhalve tijdig voorbereidingen worden getroffen om aanpassingen te implementeren. Dat heeft gevolgen voor de interne werkwijzen, procedures en dergelijke. Wat doet het Rijk in het landelijk project? Tot de ontwikkelingskosten behoren de kosten van specificatie, bouw en testen van het systeem, kosten voor inrichten infrastructuur, licenties, project en changemanagement en de kosten voor de noodzakelijke aansluitcontroles. Deze aansluitcontroles betreffen het aansluiten van gemeenten op de LV WOZ. Op deze manier wordt de kwaliteit van de WOZ-gegevens in de LV W O Z gewaarborgd, zodat waterschappen en andere afnemers kunnen vertrouwen op de gegevëns in de LV WOZ. Uit het budget voor exploitatie en beheer worden betaald de kosten voor de infrastructuur en hosting, de kosten voor het onderhoud van het systeem en de personeelskosten voor technisch beheer en ondersteuning (helpdesk). Bij de structurele kosten voor exploitatie en beheer gaat het ook om het gebruik maken van het datacenter van het Kadaster en het applicatiebeheer
Pagina 2 van 2
door Gouw IT, de partij die de LV WOZ momenteel bouwt. De waterschappen betalen 15% van deze kosten voor de exploitatie en beheer van de LV WOZ (cfm de WOZ-kostenverdeelsleutel). In het landelijk project LV W O Z wordt er rekening mee gehouden dat de afnemers van de WOZgegevens, waaronder de waterschappen en de samenwerkingsverbanden, in de tweede helft van 2014 aangesloten kunnen worden op de LV WOZ die dan operationeel zal zijn en volledig gevuld. In de loop van 2013 starten gemeenten met het aansluiten op de LV WOZ en vanaf dat moment is het voor waterschappen ook mogelijk om het gebruik van WOZ-gegevens direct vanuit de LV WOZ te beproeven. Zolang een gemeente nog niet is aangesloten op de LV WOZ zullen de afnemers de Stuf WOZ-bestanden in de bestaande vorm ontvangen en verwerken. Zodra een gemeente is aangesloten op de LV WOZ komt dit Stuf WOZ-bestand echter uit de LV WOZ. We gaan er van uit dat deze overgangsperiode soepel gaat verlopen. Wanneer de gemeente is aangesloten op de LV W O Z zal het aantal bilaterale contacten met de gemeente over de aanlevering van de gegevens sterk verminderen. De LV W O Z vereenvoudigt de verwerking van deze gegevens. Voor de afname van WOZ-gegevens is er nog slechts één digitaal loket en de gegevens worden gecontroleerd, voordat ze in de LV W O Z worden opgenomen. Ook zijn de WOZ-gegevens gekoppeld aan gegevens uit de Basisregistraties adressen en gebouwen (BAG), zodat het aansluiten op de LV WOZ waterschappen ook ondersteunt bij het aansluiten op deze basisregistraties. De LV WOZ maakt gebruik van de generieke voorzieningen van het stelsel van basisregistraties en van open standaarden. Dat geldt voor het gebruik van digikoppeling, digilevering en digimelding en voor het gebruik van de Stuf standaard (zie bijgevoegd overzicht). Op de informatiebijeenkomst van 27 juni jl bij de Waarderingskamer is uitgebreid ingegaan op de voorbereidingen die nodig zullen zijn. In de komende maanden bereiden de gemeenten en hun ICT-dienstverleners zich al voor op de aansluiting op de LV WOZ (vanaf 2013). En binnen de Waarderingskamer en het Kadaster vindt de afstemming plaats over het verloop van het landelijk project. Het aansluiten van afnemers op de LV W O Z gebeurt dus zodra voldoende gemeenten zijn aangesloten. De afnemers hebben dus meer tijd dan de gemeenten om de aanpassing van de ICT-systemen te realiseren. De heer ing. K. Rampersad van de Waarderingskamer zal in visites aan de contactpersonen van de waterschappen, die hij in september 2012 brengt, ook uitgebreid aandacht besteden aan de technische veranderingen bij de invoering van de LV WOZ. Hij is voor meer informatie hierover te bereiken per telefoon: 070 3110555 of per e-mail: k.ramoersad(S).waarderinaskamer.nl. Mocht u op grond van het bovenstaande nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de heer M. Koster van de Unie (tel. 070-3519850; e-mail mkosterfiBuvw.nl) die per 1 september 2012 de werkzaamheden op het dossier W O Z en Waarderingskamer van de heer R. van Esch bij de Unie zal overnemen. Mevrouw M. Krug van de Unie is lid van de Commissie Gegevensuitwisseling van de Waarderingskamer en derhalve ook op de hoogte van de ontwikkelingen (tel. 070-3519708; e-mail
[email protected]). Hoogachtend,
«
ft
V
co
co
en CU
co cra a
to GO
cu
GO
\
f
II f
f
ï
CD
cu CO
CU
r-4 O O
00 CU "53b
cao
SU O
OA
.euo
co CU CU
II i
|
ï • • Oa Oo Ga D D ao a a
U N I E VAN WATERSCHAPPEN
Bezoekadres
Koningskade 40 2596 AA Den Haag Postadres
Postbus 93218 2509 AE Den Haag Telefoon 0703519751
Fax
0 7 SEP. 2012
070354 4 6 4 2
De leden-waterschappen AO/iOx
.van
i Oir
''-r!w.»ing«5.i
Ter .7-lcl
Afg.itrJaa'i d.i
"TOTtsetpersoon
datum
ons kenmerk
5 september 2012
64601 LB
mw. V.M. Anches
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
1
[email protected]
betreft
doorkiesnummer
wijziging belastingstelsel waterschappen
070 351 9820
Geachte leden, De afgelopen week ontvingen wij een brief van Staatssecretaris Atsma waarin hij ons informeert over de aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen. De staatssecretaris geeft in deze brief aan dat hij geen voorstel tot wijziging van het belastingstelsel van de waterschappen in procedure zal brengen. Hij noemt hiervoor de volgende redenen: het feit dat met het amendement Dijkgraaf - Ortega-Martijn een (voorlopige) oplossing voor de zogenaamde weeffout is gevonden; het feit dat de waterschapsvoorstellen die eind vorig jaar ter consultatie zijn gebracht niet op maatschappelijk draagvlak konden rekenen; het feit dat extern onderzoek heeft bevestigd dat de te hanteren methode voor het bepalen van de waterschapsbijdrage aan het HWBP (met zijn projectgebonden aandeel van 10%), niet tot een onevenwichtige ontwikkeling van lokale lasten leidt; en de demissionaire status van het kabinet. De staatssecretaris besluit zijn brief met de opmerking dat nieuwe wensen tot stelselwijziging door een volgend kabinet kunnen worden opgepakt. Een afschrift van de brief doen wij u hierbij ter kennisneming toekomen. Het bericht van de staatssecretaris kan als een koerswijziging van het departement ten opzichte van de afspraken uit het Bestuursakkoord Water worden geduid. De komende tijd zal binnen onze vereniging besproken worden hoe verder met dit onderwerp om te gaan. Deze discussie zal via de reguliere gremia lopen. Wij zullen ü hiervan uiteraard op de hoogte houden. De Uniebrief van 14 juni jl. waarnaar de staatssecretaris in zijn reactie verwijst, hebben wij u op 22 juni jl. (ons kenmerk 64153/EV) in afschrift toegestuurd. Informatie over het amendement Dijkgraaf - Ortega-Martijn vindt u teug in onze ledenbrief van 10 juli jl. (ons kenmerk 64231 EV).
Pagina 2 van 2
Voor de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer over de contra expertise inzake het projectgebonden aandeel voor het nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma, kunt u terecht op de site van het Ministerie van l&M. Ik verwacht u voor dit moment geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend
ir.ing. A.J. VèMië/ Algemeen njmet^ur
Bijlage 1
Ministerie v a n Infrastructuur e n Milieu
> Retouradres Postbus 2Q904 2500 EX Oen Haag
Unie van Waterschappen de voorzitter mr. drs. P.C.G. Glas Postbus 93218 2509 AE DEN HAAG
Unie van Waterschappen Archief - Bibliotheek
2 9 AUG 2012 No.
Datum Betreft
b M
M ^ -
27MIU012 Wijziging belastingstelsel waterschappen
DG Ruimte en Water Plesmanweg 1-6 Oen Haag Postbus 20904 2S00 EX Den Haag Contactpersoon mr. drs. M. Erkens Senior Beleidsmedewerker
T 070-4S68084 M +31(0)6-15879205 Marco.ErkensQmlnlenm.nl Ons kenmerk IenM/BSK-2012/130876 Uw kenmerk 64028/EV
Geachte heer Glas, In uw brief van 14 juni 2012 schrijft u dat het bestuur van de Unie van Waterschappen er vanuit gaat dat de inzet van het departement is gericht op een herziening van het belastingstelsel van de waterschappen per 1 januari 2014. U verwijst hierbij naar de afspraken die zijn gemaakt in het bestuursakkoord water. In het bestuursakkoord water is afgesproken dat de evaluatie van het stelsel en voorstellen van de Unie het vertrekpunt vormen voor een herziening van het belastingstelsel. Aanleiding voor de voorgenomen herziening zijn tweeërlei: de problematiek met de agrarische tarieven, met name in Delfland en de (mogelijke) effecten van de bijdrage van de waterschappen aan de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma op de tarieven. Sinds de ondertekening Is hard gewerkt aan uitwerking in wetgeving. Er hebben drie belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden. In de eerste plaats heeft de Tweede Kamer op 5 juli 2012 het amendement Dijkgraaf - Ortega-Martijn aangenomen, dat regelt dat de bestaande tariefdifferentiatie voor verharde wegen wordt verhoogd van 1 0 0 % naar 4 0 0 % voor waterschappen die nu al deze differentiatie toepassen. Deze oplossing is conform de uitkomst van het bestuurlijk overleg hieromtrent dat is gehouden op 19 maart 2012. De problematiek in Delfland en de zogenoemde weeffout zijn hiermee voorlopig opgelost. In de tweede plaats Is de evaluatie uitgevoerd^döor de door de Unie Ingestelde Taskforce. De voorstellen die op basis hiervan zijn gedaan zijn door mij omgezet in een wetsvoorstel dat in consultatie is gebracht. Uit de consultatlereacties op het concept wetsvoorstel bleek dat er onvoldoende draagvlak is voor de voorgestelde veranderingen In de kostentoedeling.
Pagina 1 van 2
In de derde plaats is in het wetsvoorstel nieuw-Hoogwaterbeschermingsprogramma gekozen voor een projectgebonden bijdrage van 10%. Bij brief van 29 juni 2012 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd dat een projectgebonden aandeel van 10% volgens een onafhankelijk rapport leidt tot een evenwichtige balans tussen een prikkel om doelmatigheid en beheersbaarheid van het HWBP te vergroten en een evenwichtige ontwikkeling van de regionale lasten. In het wetsvoorstel of in de consultatiereacties hierop is dan ook niet opgenomen dat als gevolg hiervan het belastingstelsel aanpassing zou behoeven.
DG Ruimte en Water Directie AWV Ons kenmerk IenM/BSK-2012/130876
Gelet op deze ontwikkelingen in combinatie met het feit dat het kabinet momenteel demissionair Is, zal er geen stelselwijziging door mij in procedure worden gebracht. Nieuwe wensen tot wijziging kunnen door een volgend kabinet worden opgepakt. Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
-Atsma
Pagina 2 van 2
S
UNIC VAN WATERSCHAPPEN
fa*-***"
•' lil.*»*
Nieuwsbrief voorzitter en secretarissen/directeuren week 38
Brief a a n d e formateur Bij deze digitale nieuwsbrief vindt u als bijlage de brief van de Unie van Waterschappen aan de formateur betreffende regionaal waterbeheer in het regeerakkoord. Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van deze brief, dan kunt u contact opnemen met Nanninq Mol.
Stuurgroep n H W B P De stuurgroep nHWBP stemde in met het stappenplan om via urgentiebepaling en categorisering in de komende vergadering te komen tot een conceptprogramma. De procesbeheersing in het nieuwe programma wordt opnieuw met de waterschappen besproken. Ook het vroegtijdig starten met koploperprojecten bij beheerders die hiervoor met hun organisatie klaar staan vond steun bij de stuurgroep. De stuurgroep gaf verder aan dat het programma nog niet goed genoeg van de grond is gekomen en dat beheerders en beleidsmakers het nog niet als "hun" gezamenlijke programma beschouwen. Het programmamanagement pakt dit op.
O p e n i n g Zuiderdijk v a n Hoorn naar E n k h u i z e n d o o r HHNK Ter gelegenheid van de aanstaande oplevering van dit HWBP2 project organiseerde hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een relatiemiddag. Gemeenten, bewoners en belanghebbenden konden hun mening geven over het verloop van dit project. HHNK gaf aan dat de ervaringen van dit project een belangrijke les zijn voor het vervolg: de dijkversterking van de Markermeerdijk van Hoorn naar Amsterdam.
Programmaraad Stelsel van Basisregistraties ( P S B ) De P S B besprak de uitgevoerde gateway review en voorstellen voor de inputfinanciering. De review bevatte kritische punten over het urgentiebesef en de politiek/bestuurlijke aantakking bij de ontwikkeling van de basisregistraties naast sturingsmogelijkheden en doorzettingsmacht van de PSB. Het secretariaat inventariseert de verbetervoorstellen. Over de inputfinanciering gaf de Unie van Waterschappen aan, dat de door de waterschappen in te brengen financiële middelen ten behoeve van de basisregistraties, niet worden herkend. Bovendien ontbreken aspecten als besturing, verantwoording en risicomanagement als overgegaan wordt tot een centraal fonds ten behoeve van de (door)ontwikkeling van de basisregistraties. Andere partijen deelden deze opvatting.
1
Bestuurlijk overleg R i j k s w a t e r s t a a t - Unie v a n W a t e r s c h a p p e n De samenwerkingsafspraken over vergunningverlening en handhaving tussen de Unie van Waterschappen en RWS werden bekrachtigd. Deze samenwerkingsafspraken, die zijn voorbereid door de betreffende overlegorganen van RWS en waterschappen, zijn een uitwerking van het Bestuursakkoord Water. Ze dienen om in de regio tot een efficiënte samenwerking te komen. Enkele voorbeelden zijn gezamenlijk controles uitvoeren en een gezamenlijk ICT-systeem aanschaffen. c w s EU fondsen G L B en E F R O Na een presentatie van Lydia Harkink van de Unie van Waterschappen zijn de kansen besproken, die deze fondsen bieden om voor maatregelen in de regio tot 50% subsidie te ontvangen. Het is belangrijk om in de GLB-lobby samen met de agrarische sector op te trekken. De insteek voor EFRO moet zich in belangrijke mate in de regio richten op landsdelen. We proberen nu mee te praten op programmaniveau, in plaats van op projectniveau. Het is dus belangrijk om te blijven aandringen op het betrekken van waterschappen in de regio. Decentralisatie natuur, PAS en KRW/N BW Er zijn nog veel onzekerheden in het natuurdossier. Op 10 oktober is er een bestuurlijk overleg met de staatssecretaris en IPO. Standpunt van de waterschappen is dat de provincie verantwoordelijk is voor het obstakelvrij maken. Het is belangrijk om de provincies aan te sporen om synergie tussen natuurmaatregelen en KRW-maatregelen te stimuleren. Er is bij de CWS brede steun voorde lijn van dit voorstel. De Unie van Waterschappen blijft in overleg en trekt gezamenlijk met IPO op. Verder waren er mededelingen over de Omgevingswet, het Deltaprogramma, Water en Ruimte, Grondwater, SIKB en Waterbodem.
S t u u r g r o e p Water De Stuurgroep Water is het bestuurlijk overleg tussen i&M en de koepels over het Bestuursakkoord Water en Waterbeleid, voorheen onderdeel BKO en Stuurgroep Doelmatig waterbeheer. Op 19 september vond dit overleg voor het eerst plaats. De heren Glas, Hieltjes en Vermuë waren namens de waterschappen aanwezig. Er is afgesproken om een voorstel te maken voor het volgende overleg, waarbij de maatschappelijke opgaven in beeld gebracht worden. Er is een rapport vastgesteld met de nulmeting voor het Bestuursakkoord Water en er zijn een aantal knelpunten in het Bestuursakkoord besproken. Voor meetnetten is een businesscase afgesproken. Voor ICT moet het knelpunt nader bekeken worden. Voor belastingsamenwerking is het Rijk terughoudend met het aanpassen van wetgeving. Er wordt een businesscase gemaakt met taakstellingen per categorie, om te bekijken hoe de laatste 111 miljoen uit het Bestuursakkoord kan worden ingevuld. De hydrologische maatregelen in relatie tot Natura2000/EHS en de KRW worden binnenkort met Bleker en Atsma besproken. De LTO hield een presentatie over het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en vroeg geld voor waterambassadeurs en coördinatoren. Hier werd door de overheid terughoudend op gereageerd.
Bestuurlijk K e r n t e a m Delta program ma Het BKT besprak de korting van 600 miljoen op het Deltafonds tot 2028. Voor 2013 betekent dit een korting van 17 miljoen euro. Er wordt niet gekort op de bijdrage in het nHWBP. De Unie van Waterschappen neemt de nieuwe commissie van l&M mee naar een HWBP-project dat niet goed loopt, om de complexiteit te kunnen duiden. De verwachting van het BKT is dat het jaarlijks uitvoeren van de HWBP-gelden moeilijk wordt. Het BKT vraagt dé Unie om het uitstellen van de evaluatie Wet herverdeling Wegbeheer te beschouwen op consequenties en consistenties met de afspraken in het BAW.
2
De komende periode gaat het Deltaprogramma over van mogelijke naar kansrijke strategieën, waarbij ook tegenstellingen tussen waterschappen aan de orde kunnen komen. Het BKT heeft de Unie gevraagd om de tegenstellingen in beeld te brengen. De Uniestructuur moet goed gebruikt worden om tot een synthese te komen. In het BKT wordt informatie gedeeld over de besluitvorming binnen het Deltaprogramma. De bestuurlijke dilemma's uit het Nationaal Bestuurlijk Overleg in juni zijn besproken. Het BKT mist hierbij het Haringvliet als strategische zoetwatervoorziening. Het proces van het Deltaprogramma is defensief. Er wordt bij Zoetwater te veel geredeneerd vanuit de huidige functie. Wat zijn de kansen voor de economie en wat zijn de onzekerheden? De meerlaagsbenadering voor zoetwater is dodelijk voor de integraliteit. Bij veiligheid zijn maatregelen in de 2e en 3e laag geen ruilmiddel voor preventie. De discussie over de normen moet minder technisch. Het BKT benadrukte ook dat het regioproces de kans moet krijgen om te bloeien, voordat in Den Haag de keuzes gemaakt worden. Het BKT vraagt de Unie een reactie te geven op de dilemma's. De bestuurders verwachten dat het lukt om de achterban te raadplegen in de periode van 1 december tot 1 februari.
CINTER Presentatie verdere invulling samenwerking metfocusland Zuid-Afrika Aan het slot van de presentatie wordt aan de CINTER het volgende gevraagd: • • • •
Welke leden hebben interesse in een coördinerende functie in de samenwerking en/of een bijdrage aan de expertpool voor dit project. Mandaat om het projectvoorstel af te ronden. Mandaat voor opstart projectorganisatie en expertpool. Mandaat voor subsidiegesprekken met VNG en het NWB Fonds.
De vergadering gaat akkoord met de gevraagde mandaten. Een groot aantal waterschappen heeft interesse in een bijdrage aan de expertpool. Monitoring WASH-akkoord Over 2 jaar wordt de monitor herhaald. CINTER gaat akkoord met het beschikbaar stellen van de gegevens voor publicatie door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Stand van zaken krachtenbundeling internationale samenwerking De commissie gaat akkoord met het voorstel om in de vergadering van 22 februari 2013 een tussentijdse evaluatie te agenderen. Stand van zaken Business Case Topsector Water/Cluster Water NL Een belangrijke lijn is dat waterschappen als "launching customer" willen fungeren maar geen risicodragend kapitaal willen inbrengen. Bijdragen geschieden tegen kostendekkende tarieven. CINTER stemt in met het procesvoorstel voor het vervolgtraject. Gevraagd wordt dit ook als mededeling voor de Uniecommissie Emissies te agenderen. Het volledige verslag van deze commissievergadering vindt u op Sharepoint.
Bestuurlijk O v e r l e g Financiële V e r h o u d i n g De staatssecretaris van l&M was aanwezig bij het BOFV-overleg van 17 september. Portefeuillehouder Financiën Huub Hieltjes vertegenwoordigde de waterschappen. Het kabinet en de Unie van Waterschappen kwamen niet nader tot elkaar wat betreft de ruimte in het EMUsaldo voor de waterschappen in 2013. Het kabinet wil vasthouden aan de oude afspraak van 0,05% BBP en de waterschappen verwachten meer ruimte nodig te hebben. De waterschappen vinden dat zij, gegeven de decentralisatie van de muskusrattenbestrijding en H W B X recht op meer ruimte hebben. Het kabinet meldde dat het wetsvoorstel Houdbare overheidsfinanciën binnenkort naar de Tweede Kamer gaat en geen betrekking heeft op het begrotingsjaar 2013. De partijen besloten te werken aan een gezamenlijke monitor van de lokale lasten. Het schatkistbankieren komt aan de orde in een nader te plannen apart overleg. Op 19 september werd afgesproken dat in het volgende overleg een tussenevaluatie plaatsvindt van de financiële aspecten van de Bestuursafspraken 2011-2015, het Bestuursakkoord Water en het Begrotingsakkoord 2013. 3
Bestuurlijk O v e r l e g O p e n Teelt en veehouderij 21 s e p t e m b e r Besloten wordt om het Bestuurlijk Overleg Open Teelt en veehouderij om te vormen tot een bestuurlijk platform. Hierin wordt dan onder meer de operationele aansturing en monitoring van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en de implementatie van het Activiteitenbesluit in de agrarische sector besproken. Het BOOT-overleg monitort daarbij de voortgang wat betreft de samenwerking met het agrarisch bedrijfsleven, adviseert en verleent beleidsadviezen aan de Stuurgroep Water. Het BOOT-overleg zal worden voorbereid door een ambtelijke werkgroep bestaande uit de deelnemende partijen. Ter ondersteuning van de processen in de regio wordt een projectstructuur ingericht. Deze bestaat uit een programmaleider, 3 themawerkgroepen, driehoeksoverleggen in de 7 deelstroomregio's en 3 landbouwambassadeurs die verbinding leggen tussen rijk en regio. De processen in de regio beginnen op gang te komen. Het is belangrijk om het gedachtegoed van het DAW en de uitvoering daarvan goed in de regio's neer te zetten. Dit geldt zowel voor de regionale LTO's als voor de waterschappen.
Op onze website Werkprogramma Europese Commissie 2013 Rapport: Verspreiden van bagger op het land in klei- en veengebieden Studiecongres EUROPA decentraal 'Bepaal uw koers met Europese regels'
4
U N I E VAN WATERSCHAPPEN
Koningskade 40 2596 a a Oen Haag Postadres
Postbus 93218 2509 ab Den Haag Telefoon 0703519751 Fax 0703544642
De heren H.G.J. Kamp en drs. W.J. Bos Ministerie van Algemene Zaken Binnenhof 19 Postbus 20001 2500 EA DEN HAAG
datum
ons kenmerk
contactpersoon
24 september 2012
64813/EV
A.J. Vermuë
betreft
uw kenmerk
e-mail
regionaal waterbeheer in het regeerakkoord
-
[email protected]
doorkiesnummer
070 351 97 94
Geachte heren Kamp en Bos, De t w e e d e Kamer der Staten-Generaal heeft u verzocht een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid een regeringscoalitie te vormen tussen de W D en de PvdA. Het nieuwe kabinet zal worden geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen: de economie moet weer groeien, er moet meer grip komen op de overheidsfinanciën en de publieke dienstverlening moet op peil blijven en zo mogelijk verbeteren. Waterschappen: Sterk door focus op kerntaken De waterschappen leveren een aanzienlijke bijdrage aan het oplossen van deze uitdagingen. Dit doen wij door onze kerntaken goed uit te voeren: het beschermen van Nederland tegen overstromingen, het zorgen voor voldoende en schoon zoetwater en het zuiveren van het afvalwater. Dit zijn fysieke basisvoorwaarden om te kunnen wonen en werken in onze delta. Om deze taken ook in de toekomst goed uit te kunnen voeren, werken we dagelijks aan nieuwe technieken om slimmer en goedkoper onze dijken te bouwen en ons water te zuiveren. Een succesvolle samenwerking met het Rijk is daarbij noodzakelijk. Wij vertrouwen er daarom op dat het nieuwe kabinet met ons over de volgende onderwerpen afspraken wil maken: 1. 2. 3. 4.
Besparen door uitvoering Bestuursakkoord Water Ambitieuze afspraken over innovatie en duurzaamheid Gezonde overheidsfinanciën in tijden van economische crisis Directe verkiezing waterschapsbesturen, gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen
1. Besparen door uitvoering Bestuursakkoord Water Op 23 mei 2011 is het Bestuursakkoord Water ondertekend door Rijk, waterschappen, provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven. De besparingen uit dit akkoord lopen op tot 750 miljoen euro per jaar in 2020, waarvan de waterschappen ruim 300 miljoen euro voor hun rekening nemen. Daarbij wordt de Rijksbegroting sinds 2011 met 100 miljoen euro, in 2014 met 150 miljoen euro en vanaf 2015 met 200 miljoen euro per jaar ontlast. Deze bedragen zijn
Pagina 2 van 2
reeds meegenomen in de rijksbegroting. Om de besparingen te realiseren worden verregaande maatregelen getroffen. Wij richten ons volledig op een goede uitvoering van het bestuursakkoord. Ondanks de extra taken die wij hebben overgenomen, houden wij de lastenontwikkeling gematigd, zodat het waterbeheer voor burgers en bedrijven betaalbaar blijft. Tegelijkertijd houden wij de investeringen op peil om Nederland veilig, bewoonbaar en leefbaar te houden. Wij hopen wel dat u beseft dat de uitvoering het uiterste van onze organisaties vergt. Van het kabinet vragen wij om door te gaan met de benodigde aanpassing van wet- en regelgeving, waarmee ook de administratieve lasten voor ons worden teruggebracht. 2. Ambitieuze afspraken over innovatie en duurzaamheid De waterschappen werken dagelijks aan innovaties, zoals nieuwe concepten van waterzuivering, waarmee wij energie en grondstoffen, zoals fosfaat, terugwinnen uit afvalwater. Deze nieuwe zuiveringen zijn bekende voorbeelden van de samenwerking tussen overheid, het bedrijfsleven en universiteiten. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan de ecologische opgaven en dragen bovendien bij aan de ontwikkeling van nieuwe technologie die ons land economisch sterker maakt. Een helder en stimulerend beleid van het Rijk op dit terrein is echter noodzakelijk. Wij willen met het kabinet afspraken maken over de ambities die Rijk en waterschappen koesteren ten aanzien van innovaties op het terrein van waterveiligheid, groene energie en het terugwinnen van grondstoffen. 3.
Gezonde overheidsfinanciën in tijden van economische crisis
Jaarlijks investeren de waterschappen voor ongeveer 1 miljard euro in waterveiligheid, waterbeheer en afvalwaterzuivering. Deze investeringen worden nagenoeg volledig door het bedrijfsleven uitgevoerd. De in voorbereiding zijnde Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën (HOF) beperkt onze ruimte voor investeringen en maakt het ons onmogelijk de afspraken uit het Bestuursakkoord Water na te komen. Via het schatkistbankieren zullen de waterschappen met administratieve lasten worden geconfronteerd, terwijl wij geen bijdrage leveren aan de beoogde verlaging van de overheidsschuld. Volgens ons zijn er alternatieven om de overheidsfinanciën beheersbaar te houden, waarbij onze investeringen op peil kunnen blijven. Samen met IPO en VNG willen wij deze alternatieven met het Rijk op korte termijn uitwerken. 4. Directe verkiezingen, gelijktijdig met de gemeenteraad De meeste politieke partijen pleiten in hun verkiezingsprogramma's voor directe waterschapsverkiezingen, tegelijkertijd met de gemeenteraadsverkiezingen. Deze combinatie levert een kostenvoordeel in de uitvoering op. Bovendien heeft de opkomst voor de gemeenteraadsverkiezingen een positief effect op de opkomst voor de waterschapsverkiezingen. Wij verzoeken een nieuw kabinet vaart te zetten achter de realisatie van een nieuw wetsvoorstel, zodat wij de organisatie van de verkiezingen in 2014 op tijd kunnen starten. Uiteraard hopen wij dat u onze inbreng betrekt bij de gesprekken over het nieuwe kabinet. Wij zijn uiteraard te allen tijde bereid om hierover met u in overleg te treden. Graag, en wellicht ten overvloede, merken wij op dat in de gemaakte bestuursafspraken tussen Rijk, IPO, VNG en Unie van Waterschappen onder paragraaf 3.1 is vastgelegd dat de kabinets(in)formateur de waterschappen consulteert wanneer tijdens de (in)formatie van een nieuw kabinet wordt gesproken over de bestuurlijke en financiële verhouding met de medeoverheden.
Hoogachtend,
mr. drs. P.C.G. Glas Voorzitter
U N I E VAN WATERSCHAPPEN ••••••««f
:[:::::::::H:tmss)«!Ü:tJÜS!::::a::::::t:tii:::::s
:::::::::::::::::::;:::::::::::::::::::::::::::::::::::::^^
Nieuwsbrief voorzitter en secretarissen/directeuren week 39
Stuurgroep Programma Uitvoering met Ambitie De stuurgroep, bestaande uit l&M, BZK, Justitie, VNG, IPO en de Unie van Waterschappen, vergaderde over de voortgang in de vorming van regionale uitvoeringsdiensten. Momenteel lijkt het er op dat in 2013 28 RUD's zullen starten of gestart zijn met onder andere de uitvoering van de Wabo-taken. Het landelijke ondersteunende programma is echter al op 1 januari 2013 afgerond. In de volgende vergadering komt dit knelpunt aan de orde. Daarnaast is afgesproken het landelijke Project Informatie-uitwisseling Milieu (PIM) voort te zetten, koplopers aan te laten sluiten en een plan op te stellen zodat andere RUD's hier op een later moment op kunnen aansluiten.
Overleg W a t e r s c h a p s h u i s - Unie van Waterschappen In het periodieke overleg is gesproken over de start van AHN3, de aanpak van cybersecurity en de wijze waarop vanuit de Uniegremia al dan niet opdrachten of richtinggevende uitspraken kunnen worden gedaan in de richting van het Waterschapshuis. Afgesproken is dat in een directieoverleg deze onderwerpen verder worden besproken, voordat hierover in de desbetreffende gremia besluiten kunnen worden genomen.
Geo-impuls De jaarlijkse bijeenkomst van dit netwerk van kennisinstellingen, opdrachtgevers en opdrachtnemers stond in het teken van de bereikte resultaten met betrekking tot het versterken van het geo-risicomanagement in projecten. Voor de eerste keer w a s ook de Unie van Waterschappen uitgenodigd. Waterschappen zijn belangrijke opdrachtgevers voor dijkversterkingprojecten waarbij de ondergrond en de onbekende factoren in de ondergrond van groot belang zijn. Geconstateerd werd dat, hoewel diverse werkgroepen zijn gestart in dit kader en er ook al producten gerealiseerd zijn, de bekendheid nog onvoldoende is en de dialoog tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over de geo-risico's nog onvoldoende van de grond komt. Hierop zal het werkprogramma voor 2013 zich richten. Meer informatie vindt u op de website van Geo-impuls.
1
CWE Medicijnresten en microverontreinigingen in afvalwater en oppervlaktewater De C W E gaf aan het Rijk als probleemeigenaar te zien. Speel als waterschappen een actieve rol bij het agenderen, maar voorkom datje als probleemhouder wordt gezien. Samenwerken aan schoon water in de agrarische sector Op landelijk niveau ligt de focus op het overdragen van kennis en het uitwisselen van ervaringen. In de regio's moeten de daadwerkelijke inspanningen en resultaten plaatsvinden. Stand van zaken en aanpak E U fondsen G L B en E F R O Ingestemd werd met de oproep om, daar waar provincies actief zijn op POP3 en E F R O , zelf actief te gaan lobbyen om voor de toekomst middelen voor waterschapsprojecten te reserveren. De C W E ging akkoord met het voortzetten van de lobby G L B en E F R O op EU-niveau en nationaal door het Uniebureau. Bestuursakkoord Water: overdracht Zwemwatertaken Er bestaat behoefte aan duidelijkheid bij enkele waterschappen over de invulling van de zwemwatertaken. Er wordt een notitie opgesteld door het Uniebureau met inbreng van de waterschappen die daarbij betrokken willen zijn. Er wordt een zwemwater-App gemaakt. Indirecte lozingen Er is van gedachten gewisseld over de concept UvWA/NG notitie Indirecte lozingen, de voorgestelde scenario's met betrekking tot de indirecte lozingen op het gebied van vergunningverlening en handhaving en in het bijzonder de voorkeursscenario's. Deze scenario's gaan er vanuit dat met betrekking tot: -
-
vergunningverlening VNG en UvW: er landelijk afspraken moeten zijn om gemeenten en waterschappen te stimuleren en ondersteunen bij het verbeteren van de uitvoeringspraktijk op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving; handhaving: bij wet moet zelfstandige handhavingbevoegdheid aan waterschappen toegekend worden voor indirecte lozingen door bedrijven op het riool. Deze toedeling komt in aanvulling op de handhavingbevoegdheid van gemeenten voor het lozen op de riolering.
Van bestuursakkoord naar bestuurspraktijk Onder het motto 'Van bestuursakkoord naar bestuurspraktijk: samen doen' treffen dijkgraven en gedeputeerden Water elkaar op 4 oktober in Utrecht. Op deze bijeenkomst wordt stilgestaan bij de praktijk van bestuurlijke samenwerking tussen provincies en waterschappen. De bijeenkomst is voorafgegaan door individuele interviews met alle aanwezigen. Met deze avond wordt een bestuurlijk platform geboden om ervaringen en inzichten uit te wisselen, met het Bestuursakkoord Water en de eigen ervaringen als vertrekpunt. De bijeenkomst wordt geopend door IPO-voorzitter Remkes en afgesloten door Unievoorzitter Glas.
S A W tekst 2012 vastgesteld Begin juli is het C A O akkoord 2012-2013 getekend. Vervolgens zijn de afspraken voor 2012 uitgewerkt en opgenomen in de SAW. De SAW tekst 2012 is op 27 september in het LAWA vastgesteld. Van modelregelingen naar basisregelingen Eind september zijn in overleg met de vakbonden de conceptteksten vastgesteld van de huidige modelregelingen die per 1 januari 2013 overgaan naar basisregeling. Het gaat om:
2
1. De overlegregeling 2. Tijd- en plaatsonafhankelijk werken 3. Modelformulieren gesprekscyclus De komende maanden kunnen de basisregelingen in het lokale overleg besproken worden. U kunt met de medezeggenschap overeenkomen de basisregeling te gaan volgen. U kunt overeenkomen uw huidige regelingen te handhaven, of u kunt nieuwe afspraken maken. Maakt u in uw waterschap geen afspraken over de basisregeling, dan zijn er 2 mogelijkheden: -
U hebt op dit moment een regeling over het onderwerp. Deze regeling loopt onverminderd door.
-
U hebt op dit moment geen regeling over het onderwerp. De basisregeling wordt dan automatisch de regeling voor uw waterschap en u kunt de regeling op 1 januari in uitvoering nemen.
In de sector leeft de wens de regionale arbeidsvoorwaarden gedeeltelijk te harmoniseren. Er loopt een onderzoek naar de regelingen die onder deze ambitie vallen. De nu voorliggende 3 basisregelingen bieden de sector de mogelijkheid om een eerste stap in harmoniseren te realiseren en de regelingen dichter bij elkaar te brengen. De nieuwe SAW is op de website van de Unie van Waterschappen te downloaden.
Reactie aan Tweede Kamer op Wet Hof De afgelopen maanden hebben de waterschappen zich samen met de gemeenten en provincies op verschillende momenten kritisch uitgelaten over de invulling door het kabinet van het wetsvoorstel houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof). Op 24 september heeft de minister van Financiën het uiteindelijke wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden. Uit dit wetsvoorstel blijkt, dat het kabinet de decentrale overheden op het punt van het laten vervallen van de individuele EMU-norm tegemoet is gekomen, maar voor het overige weinig van de kritiek in het wetsvoorstel heeft laten neerslaan. In de Memorie van Toelichting blijft ontkend worden dat het baten-lastenstelsel in geval van investeren en de inzet van reserves tot een structureel EMU-tekort leidt en is de nationale sanctie gehandhaafd. Het eveneens op 24 september naar buiten gekomen advies van de Raad van State bevat vergelijkbare punten van kritiek als dat van de decentrale overheden, maar ook hiermee heeft het kabinet in het wetsvoorstel nauwelijks iets gedaan. Dit betekende dat onze kritiekpunten grotendeels zijn blijven bestaan. Samen met VNG en IPO heeft de Unie van Waterschappen inmiddels een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer gericht. Het IPO heeft deze brief mede namens de VNG en de Unie verstuurd. Op de website van de Unie van Waterschappen vindt u de brief aan de Tweede Kamer, een artikel over het advies van de Raad van State en het wetsvoorstel.
Op onze website Waterschappen verbeteren dienstverlening Afspraken met RWS over vergunningverlening en handhaving
3
U N I E VAN WATERSCHAPPEN
Koningskade 40 2596 AA Den Haag Postadres Postbus 93218 2509 ae Den Haag Telefoon 0703519751 Fax 0703544642
De ledenvergadering van de Unie van Waterschappen
datum
ons kenmerk
contactpersoon
20 september 2012
64776/EV
dr. P.J.R. de Vries
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
LV 12-30 t/m 39
-
[email protected]
betreft
doorkiesnummer
vergadering dd. 5 oktober 2012
070 351 98 34
AGENDA voor de ledenvergadering te houden op: vrijdag 5 oktober 2012 bii Het Waterschapshuis te Amersfoort, aanvang 10.30 uur.
1.
Opening.
2.
Concept-verslag van de ledenvergadering gehouden op 29 juni 2012 (bijlage LV 12-30).
Bespreekpunten 3.
Politieke actualiteit (mondeling).
4.
Presentatie Routekaart (bijlagen LV 12-31 a en b).
5. Concept-begroting 2013 (bijlagen LV 12-32a t/m e).
Hamerstukken 6.
Archiefconvenant (bijlagen LV 12-33at/m c).
Pagina 2 van 2
Algemeen 7.
Invulling vacature bestuur (bijlagen LV 12-34a en b; VERTROUWELIJK, wordt u seperaat per post toegezonden).
8.
Mededelingen (bijlagen LV 12-35 t/m 39).
9.
Rondvraag.
10. Sluiting.
U N I E VAN W A T E R S C H A P P E N Verslag
Bijlage LV 12-30 Agendapunt
Concept-verslag van de ledenvergadering gehouden op vrijdag 29 juni 2012 te Amersfoort Aanwezig: mr.drs. P.C.G. Glas (voorzitter), M.J.C.M. Arts, ir. R.W. Bleker, J. de Bondt, ir. H.H.G. Dijk, ir. P.A.E. van Erkelens, ing. J.M. Geluk, mr. A.M.G. Gresel, mr. M A P . van Haersma Buma, mr. A. van Hall, mr. H.B. Hieltjes, drs. L.H.M. Kohsiek, M.M. Kool, prof.dr. S.M.M. Kuks, drs. L.P. Middel, drs. J.M.P. Moons, mr. J.H. Oosters, drs. H.Th.M. Pieper, H. Pluckel (plv. G.J. Doornbos), P.J.M. Poelmann, mr.drs. A.J.G. Poppelaars, dr. J.J. Schrijen, mr.ir. H.L. Tiesinga, drs. L.H.J. Verheijen, ir. G. Verwolf, A. van Vliet-Kuiper en J.A.M. Vos Her Waterschapshuis: drs. J.W.A. van Enst, M.H. van der Veen-Brouwer en drs. M. de Vries (agendapunt 5) Uniebureau: ing. H. Kraaij, mr. P.M. Landstra, drs. C. de Vries (verslag) en ir.ing. A.J. Vermuë (secretaris)
Afwezig: G.J. Doornbos
1 Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom bij deze laatste LV voor het zomerreces. De heer Doornbos is wegens EUREAU-verplichtingen absent en laat zich vertegenwoordigen door de heer Pluckel. Vervolgens geeft spreker het woord aan mevrouw Kool, die een toelichting geeft op het onlangs verschenen rapport 'Warm aanbevolen! Aanbevelingen Stuurgroep Watereducatie: advies voor vervolg aanpak watereducatie'. Het waarom van deze rapportage is het gebrek aan samenhang en focus binnen het wateronderwijs op scholen. Er is wel aandacht voor bijvoorbeeld klimaat, maar nog weinig aandacht voor water. Er is behoefte aan 'verinnerlijking' van waterkennis. Leerlingen zouden al vroeg kennis moeten maken met de verschillende facetten van water, want onbekend maakt onbemind. Er is sprake van urgentie. Immers, er zijn (zeker ook in de toekomst) veel vacatures in de watersector. De website www.watereducatie.nl is inmiddels in de lucht. Spreker beveelt het rapport van harte aan. Gisteren is het ook uitgedeeld tijdens de NME-dag. Bewaak de implementatie van de conclusies en aanbevelingen. Wissel 'best practices' uit. Leer van elkaar en werk samen. Spreker verzoekt om watereducatie dit najaar op de agenda van de LV te plaatsen en overhandigt een exemplaar aan de voorzitter. De voorzitter bedankt mevrouw Kool voor haar uiteenzetting. Het belang en de urgentie is goed verwoord. In 2020 zal de waterbouwsector een tekort te zien geven van 40.000 mensen. Het raakt ons enorm. De relatie tussen wa#éreducatie en de arbeidsmarkt is een belangrijke drijfveer. We moeten jong en oud betrekken bij ons waterwerk. Immers, 'Nederland heeft mensen nodig die van water weten'. Dit item komt terug in een volgende ledenvergadering.
Pagina 2 van 10
2 Concept-verslag van de ledenvergadering gehouden op 23 maart 2012 (bijlage LV 12-14) De voorzitter stelt vast dat de ledenvergadering inhoudelijk en redactioneel instemt met de notulen van de vorige ledenvergadering. Naar aanleiding van het verslag (Actiepuntenlijst) merkt de heer Vermuë op dat de evaluatie van de subsidiëring van Het Watermuseum later zal plaatsvinden dan de vermelde meimaand 2012. De overige Actiepunten zijn reeds in gang gezet of afgerond.
Bespreekpunten 3 Kadernota begroting 2013 (bijlage LV 12-15) De voorzitter stelt het kader voor de Uniebegroting voor volgend jaar aan de orde. De heer Vos heeft een praktische vraag. Er is een aantal 'onzekerheden' benoemd. Wanneer die worden ingevuld, leidt dat dan tot tegenvallers in de cijfers? De heer Van Erkelens wijst op de nullijn in combinatie met een 3% stijging van de contributie. De heer Van Haersma Buma brengt twee inmiddels 'vaste' punten in omtrent de begroting: (1) De verdeling/toerekening van de kosten over de waterschappen: spreker wil graag een fundamentele discussie hierover door de afname van het aantal waterschappen; (2) De vergaderkosten: veel vergaderingen vinden plaats in Het Waterschapshuis, terwijl toch ook het Uniekantoor in Den Haag in de begroting wordt opgevoerd: een 'dubbeling'. De heer Oosters ziet graag alle activiteiten terug in de begroting, dus liever geen extracomptabele zaken, zoals kosten voor een gezamenlijke communicatie. De heer Poelmann informeert naar het LCCM-budget (muskusratten). De heer Verheiien heeft een vraag over het redactiebeleid van het tijdschrift 'Het Waterschap': wat doet een column van een futuroloog over een 'stadstaat' in dit blad? Spreker ziet graag dat de ledenvergadering meer wordt betrokken bij de strategische positiebepaling in politiek Den Haag. Op de agenda voor de ledenvergadering staat bijvoorbeeld niets over de politieke programma's. De heer Hieltjes, penningmeester, licht de 'O-lijn + 3%' toe. De extracomptabele kosten zijn meegenomen in de reguliere begroting. Het uitgavenniveau is gelijk gebleven. Dat is dus de 0lijn. De 'voeding' van de begroting gaat in twee stappen: eerst is een deel uit de Algemene Reserve gebruikt; vervolgens is dit jaar en volgend jaar sprake van een stijging van de contributie met 3% omdat de voeding uit de algemene reserve afneemt. Het is een combinatie van een efficiencyslag en een prioriteitenstelling in de uitgaven die zorgen voor het opvangen van de beperking van de middelen door inflatie. Tevens is rekening gehouden met uitgaven voor het Watermuseum (sponsoring). Reagerend op de opmerking van de heer Oosters: de uitgaven voor een gezamenlijke communicatie zitten nog niet in de begroting: het Uniebestuur zal hier nog over moeten besluiten. De toerekening/verdeelsleutel is gehanteerd met instemming van de ledenvergadering: destijds hebben de leden deze systematiek geaccordeerd. We houden nu aan deze globale lijn vast. Het muskusrattenbudget is geregeld via een andere verdeelsleutel, maar maakt wel onderdeel uit van de begroting In het Uniepand staat thans anderhalve verdieping te huur: er wordt gezocht naar nieuwe huurders. De definitieve Uniebegroting 2013 zal in een latere ledenvergadering worden gepresenteerd.
18.07.2012 LV/EV 64264
Pagina 3 van 10
De heer Vermuë zet uiteen dat er voldoende middelen zijn voor communicatie inzake de kabinetsformatie. De voorzitter reageert op de opmerking van de heer Verheijen: in de ledenvergadering hebben we al zeer uitvoerig gediscussieerd over het (consequente) lobbytraject en alles wat samenhangt met de komende landelijke verkiezingen in september. Zo is er bijvoorbeeld een 'balboekje' met wie is of nog wordt gesproken en is er een Q&A-lijst over tal van onderwerpen. Suggesties zijn altijd welkom. Ook worden indien nodig klankbordbijeenkomsten georganiseerd. Spreker stelt vervolgens vast dat de ledenvergadering instemt met de korte kademota van de begroting 2013. Er is het streven de verhoging van de contributiebijdrage in 2013 t.o.v. 2012 maximaal 3% te laten zijn. Dit behelst een nullijn qua uitgaven. Er is nog een aantal onzekerheden. Definitieve besluiten hieromtrent worden in de herfst van 2012 gepresenteerd. 4 Verdeling kosten Tax-i (bijlagen LV 12-16a t/m d) De voorzitter zegt dat de voorgeschiedenis bekend is. Een driemanschap (heren Van Haersma Buma, Poppelaars en Dijk) bekijkt de verrekening van de kosten van het project Tax-i onder de waterschappen en brengt een advies uit. Na behandeling daarvan in de ledenvergadering wordt advies uitgebracht aan het Stichtingsbestuur van Het Waterschapshuis. Eenheid zou moeten prevaleren boven verdeeldheid. Op 25 april 2012 was er een informele bijeenkomst en het onderwerp is tevens aan bod gekomen in de CBCF vergadering van 1 juni 2012. De vraag die thans voorligt is of de ledenvergadering er mee instemt het voorstel inzake de verdeling van de kosten van Tax-i met een positief advies voor te leggen aan het Stichtingsbestuur. Er is een compleet en zorgvuldig voortraject geweest: daar moeten nu via een advies conclusies aan worden verbonden. Via een schriftelijke inbreng hebben de volgende drie waterschappen aangegeven niet akkoord te gaan met het advies van het Uniebestuur: 1. Wetterskip Fryslan: de heer Van Erkelens is van mening dat het Uniebestuur weliswaar akkoord gaat met het voorgestelde bedrag, maar is bezorgd dat niet alle leden akkoord zullen gaan. 2. Waterschap Aa en Maas: de heer Verheiien stelt dat diens waterschap een groot deel van de kosten krijgt voorgeschoteld, maar dat het een deel (betreffende de UBS) niet zal betalen. Arbitrage zou uitkomst moeten bieden. 3. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht: de heer De Bondt laat weten geen lang betoog te zullen voeren. Diens waterschap is het volstrekt niet eens met het bestuursvoorstel. Een tussenweg lijkt niet mogelijk in het eindverslag: er is geen ruimte voor compromissen. Spreker is overtuigd van zijn standpunt om niet te betalen; Amstel, Gooi en Vecht heeft immers nooit aan het betreffende project deelgenomen. Een rechterlijke uitspraak heeft de voorkeur boven arbitrage. Dit indringende geschil leidt er toe dat niet met het voorliggende voorstel kan worden ingestemd. De voorzitter maakt een tussenbalans op: twee waterschappen zijn nog niet akkoord, maar bieden wel een 'opening'. Aa en Maas bijvoorbeeld in de vorm van een arbitrage. De heer Van Haersma Buma vraagt zich af waar we naar toe gaan. Hier in de ledenvergadering ligt het eindvoorstel van het Uniebestuur: oordeel daar nu over en geleidt dit (geaccordeerd door een meerderheid, maar voorzien van 'aantekeningen') door naar Het Waterschapshuis. Daar kan dan de knoop worden doorgebakt en een volgende stap in het traject worden gezet. Het betreft immers een werkbaar voorstel. De voorzitter stelt aan de heer Vos (voorzitter van het Stichtingsbestuur van Het Waterschapshuis) voor om arbitrage te organiseren; dat is geen taak van de Unie. Tracht een gerechtelijke
18.07.2012 LV/EV 64264
•J22f
Pagina 4 van 10
procedure te voorkomen. Bijna alle leden-waterschappen zijn akkoord met het bestuursvoorstel. Het proces moet netjes worden afgerond. De vraag is welke precieze formulering wordt gehanteerd: de formulering dat de ledenvergadering met overgrote meerderheid (met twee aantekeningen van waterschappen) akkoord gaat met het bestuursvoorstel (en dit vervolgens neerlegt bij het Stichtingsbestuur) óf een alternatieve formulering waarbij het Stichtingsbestuur HWS een arbitragevoorstel doet aan enkele waterschappen voor de hoogte van hun bijdrage aan de kosten. Dit zal dan ook een bindend advies moeten zijn. De heer Tiesinqa is voorstander van een bindende arbitrage. Daarna kan Het Waterschapshuis weer in een positiever licht komen. De heer Van Hall is het hier niet mee eens. Dat zou een 'juridificering' van het probleem zijn: een 'schijnunanimiteit'. Arbitrage is een stap te ver: niet doen. Het Stichtingsbestuur is nu aan zet en zal te maken hebben met eventuele dubieuze debiteuren. De heer Van Erkelens sluit zich hier bij aan. Hopelijk komt het Stichtingsbestuur snel met een brief met de rekening, zodat er meer duidelijk is. De heer Vos zegt toe dat de rekeningen op basis van de verdeling volgende week worden verzonden Ook mevrouw Kool is het eens met de opvatting van de heer Van Hall. De heer De Bondt laat weten dat nog niet vast stond of het arbitrage of een rechtszaak zou worden. Spreker voelt de collectieve druk van de leden, maar is nog niet geneigd tot compromissen. Wat kan het Stichtingsbestuur nog: het kan geen kant op. De discussie is al gevoerd. Spreker stemt niet in met arbitrage. De voorzitter constateert dat de alternatieve formulering (met optie van 'bindende arbitrage') van tafel is. De strekking wordt nu: 'de overgrote meerderheid van de ledenvergadering (met de aantekening dat twee waterschappen [= Aa en Maas respectievelijk Amstel, Gooi en Vecht] het niet eens zijn met het UBS-deel = 'Uitwerking voor het Belastingsysteem') stemt in met het voorstel van het Uniebestuur over de verdeling van de kosten van het project Tax-i; de gevolgen worden gematerialiseerd via stappen van het Stichtingsbestuur van Het Waterschapshuis'. Een transitie van een Stichting naar een Gemeenschappelijke Regeling is nog steeds wenselijk. Spreker stelt vast dat (een overgrote meerderheid van) de ledenvergadering het voorstel zoals verwoord in de brief van de bestuurlijke commissie Tax-i met een positief advies van de ledenvergadering onder de aandacht brengt van het Stichtingsbestuur van het Waterschapshuis.
Inbreng Het Waterschapshuis 5 Ontwerpbegroting 2013 Het Waterschapshuis (bijlagen 1a t/m e) De voorzitter overhandigt voor dit agendapunt tijdelijk de voorzittershamer aan de heer Vos, voorzitter van het Stichtingsbestuur van het Waterschapshuis. De heer Vos spreekt van een 'hybride situatie', omdat de overgang naar een GR nog niet heeft plaatsgevonden en er sprake is van een 'dubbele' begroting. Er zijn twee procedures: 1. De afspraak om de begroting in de ledenvergadering te bespreken 2. Een governance die past bij éen Gemeenschappelijke Regeling. De ontwerp-begroting is voorzien van een beleidsmatige reactie van het Stichtingsbestuur. De heer Van Erkelens stelt dat het goed is wanneer Het Waterschapshuis kijkt naar het eigen ambitieniveau. Wat is bijvoorbeeld de architectuurvisie? De raming voldoet nog niet aan de vereisten. Een kritiekpunt: sluit tijdig de contracten.
18.07.2012 LV/EV 64264
Pagina 5 van 10
Mevrouw Kool sluit zich hier bij aan. Er is altijd kritisch naar Het Waterschapshuis gekeken, maar spreker is aangenaam getroffen door de zorgvuldige terugkoppeling. De heer Pieper keurt de begroting goed. De heer Dijk spreekt van een ambivalentie inzake het ambitieniveau van Het Waterschapshuis. Het idee van een 'shared service' is goed. Het vertrouwen in Het Waterschapshuis moet terugkomen: het moet producten leveren en duidelijk maken wat die producten kosten. De producten zijn door fusies van waterschappen 3% duurder geworden. De heer Van Haersma Buma heeft de reactie gelezen en is teleurgesteld. Nog niet alle kosten zijn terug te vinden in de producten. Spreker gaat niet akkoord met de begroting. Door fusies zijn de kosten per waterschappen verhoogd: daar graag goed naar kijken. De heer Poppelaars stemt in met de begroting, maar is het niet eens met de verhoging van het aantal formatieplaatsen. De heer Kohsiek zet graag een streep onder de ambitie. Spreker is voorstander van shared service: dit moet helder zijn; daarna pas over de inhoud beginnen. De niet-begrote kosten vormen een risicopost. De manier waarop de begroting is aangeboden is vreemd: de toelichting had vooraan moeten staan en niet halverwege. Spreker is nog niet akkoord. De heer Geluk is wel akkoord. Graag de verschillende acties in een overzichtelijke spreadsheet plaatsen. De heer Vos reageert op de ingebrachte opmerkingen, die volgens spreker van bestuurlijke aard zijn. Qua ambitieniveau is er één lijn in ontwikkeling. Er volgt nog een 'najaarsnota' waarin mogelijke toekomstige projecten een plaats krijgen. Dit jaar is er hopelijk een gezamenlijke visie op de toekomst. De kritiekpunten hebben te maken met de lastige situatie: veel energie lekt weg door 'gedoe'. Het sluiten van contracten is van belang, maar daar is het nog niet in alle gevallen van gekomen. Het Waterschapshuis zat destijds namelijk in een pioniersfase. Nieuwe producten kennen wel een contractvorm. De wens van de ledenvergadering is overgekomen: het is zaak om daar inhoud aan te geven. De algemene kosten zijn onvoldoende toegerekend: daar wordt nog goed naar gekeken. Reagerend op de opmerking van de heer Poppelaars over de formatieplaatsen: het betreft 'going concern' en niet een uitbreiding van formatieplaatsen. In de praktijk willen waterschappen meer producten en dat vraagt om meer formatie. Een overzicht in een spreadsheet volgt. Het Stichtingsbestuur van Het Waterschapshuis zal zijn voordeel doen met de door de ledenvergadering ingebrachte voorstellen Spreker stelt vast dat de ledenvergadering instemt met de concept-begroting 2013. In het vervolg zal de voortgang van de verschillende activiteiten beter in beeld worden gebracht. Hamerstukken 6 Convenant Kabels en leidingen in waterkeringen (bijlagen LV 12-17a en b) De voorzitter constateert dat de ledenvergadering instemt met het 'Convenant Kabels en leidingen in waterkeringen'. Het doel is om de samenwerking tussen de waterbeheerder en de netbeheerder op het terrein van veiligheid van de waterkering bij veiligheid en leveringszekerheid van kabels en leidingen te stimuleren. Een algemene tekst met uitgangspunten en procesafspraken op hoofdlijnen zal als vertrekpunt fungeren voor het opstellen van regionale convenanten. 7 Uitvoeringsagenda vermindering regeldruk (bijlagen LV 12-18a en b) De voorzitter stelt de 'Uitvoeringsagenda vermindering regeldruk' aan de orde,
18.07.2012 LV/EV 64264
Pagina 6 van 10
De heer Pieper refereert aan de Keur 2009, waarin de vergunningsplicht over ging in een meldingsplicht. Het is lastig om 5% reductie van de regeldruk te halen. Spreker gelooft niet in generieke maatregelen. De heer Pluckel heeft geen goede praktijkervaring met 'mediation'. Bij uniformering van een systeem blijft lokaal maatwerk van belang. De heer Hieltjes stelt dat er meer acties lopen. De keur is slechts een van de elementen, een ander voorbeeld is de elektronische aangifte. Een reductie van de regeldruk met 5% moet haalbaar zijn. De voorzitter constateert dat de ledenvergadering akkoord gaat met de Uitvoeringsagenda vermindering regeldruk. In de Bestuursafspraken 2011-2015 hebben het Rijk, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen afgesproken de regeldruk voor burgers, bedrijven, instellingen en medeoverheden te verminderen. Het gaat concreet over een reductie van de administratieve lasten van minimaal 5% per jaar vanaf 2012 en een verbetering van de dienstverlening. Deze afspraken worden in de vorm van een convenant door de voorzitter en de Minister van BZK ondertekend. 8 Onderhandelingsresultaat CAO (bijlagen LV 12-19a t/m c) De voorzitter geeft aan dat, door de afwezigheid van de heer Doornbos, de heer Oosters (ook een CAO-onderhandelaar namens de Unie) de vragen van de leden zal beantwoorden. De heer Vos verwijst naar het eerder dit jaar bereikte onderhandelaarsakkoord, gevolgd door het 'Lente-akkoord' en de daaraan gekoppelde versoberingsmaatregelen, waaronder een nullijn voor ambtenarensalarissen. Er is nu toch sprake van een hogere budgetbehoefte, ondanks het sobere akkoord met de vakbonden. Een voorbeeld is een hogere premie ABP. Mevrouw Kool vraagt naar de ervaringen die inmiddels zijn opgedaan met het Individueel Keuze Budget (1KB). Dit 1KB is opgehoogd (het is geen primaire loonsverhoging). Dit systeem lijkt formalistischer en minder flexibel. De heer Pieper ziet graag het totaalpakket in beeld gebracht: CAO, pensioen, WW etc. Het 1KB is arbeidsintensief voor de afdeling P&O. Spreker opteert voor een 40-urige werkweek. De heer Van Haersma Buma stelt het bestuur voor om de ervaringen met het 1KB te evalueren: wat kost het allemaal? Er is een nullijn, maar het 1KB maakt het 'ingewikkelder'. Door de individuele keuzes van de medewerkers zou er een 'uitvoeringstoets' moeten komen. De heer Oosters spreekt zijn dank uit voor de waardering van de leden voor het bereikte akkoord. Het is een sober akkoord, maar toch zijn er kosten aan verbonden (pensioenpremie etc). Dit is conform het mandaat dat de ledenvergadering destijds aan de werkgeversdelegatie heeft verstrekt. Het 1KB is verhoogd. De arbeidsvoorwaarden zijn verruimd: ze zijn minder star dan vroeger. Er is rekening gehouden met het 'Lente-akkoord': geen primaire loonsverhoging, zoals bij de VNG. Het 1KB wordt later door het A&O Fonds geëvalueerd. Het systeem is door de werkgever bedacht en niet door de bonden. Het biedt meer keuze/flexibiliteit voor de werknemer. Het vraagt wel om gewenning. Een 40-urige werkweek is geen 'recht' van de werknemer en zal gekoppeld zijn aan een managementtoets. De voorzitter stelt vast dat de ledenvergadering instemt met het onderhandelingsresultaat CAO, dat binnen de grenzen van het onderhandelingsmandaat tot stand is gekomen. De leden zien graag bij een volgende CAO-ronde eerst een uitwerking van de gevolgen van bepaalde (nieuwe) maatregelen tegemoet (uitvoeringstoets). Het Uniebestuur zegt een evaluatie van het 1KB toe.
18.07.2012 LV/EV 64264
Pagina 7 van 10
9 Vacature Uniebestuur (bijlagen LV 12-20a en b) De voorzitter informeert de leden dat de heer Verwolf per 5 oktober 2012 diens lidmaatschap van het Uniebestuur zal beëindigen. In de Uniestatuten is de benoemingsprocedure voor bestuursleden beschreven: onderdeel hiervan is het instellen van een Vertrouwenscommissie. Mevrouw Kool zou graag meer vrouwen in de Uniegremia zien, bijvoorbeeld in de Selectiecommissie. De heer Tiesinaa ziet eveneens graag meer vrouwen en DB-leden in het Uniebestuur, maar meent dat het gegeven dat het een onbezoldigde QQ-functie betreft een belemmering kan zijn om te solliciteren. Spreker verzoekt het Uniebestuur hier nog eens naar te kijken. De heer Vos memoreert de heftige QQ-discussie van destijds. Een vergoeding is toen geschrapt. De Commissie Doornbos heeft er reeds over gedelibereerd. De voorzitter laat weten dat een vergoeding wettelijk niet kan: het heeft een geschiedenis dat de vergoeding op nul is gezet. Er wordt nagegaan hoe de discussie toen is verlopen. Het is van belang om consistent te zijn. Spreker stelt vervolgens vast dat de ledenvergadering instemt met de samenstelling van de Vertrouwenscommissie en deze vier personen benoemt: • De heer Doornbos (lid Uniebestuur); • De heer Bleker (lid ledenvergadering); o De heer Kolkman (DB-lid Waterschap Velt en Vecht); n De heer Vermuë (algemeen directeur Unie; secretaris). Op 14 juni 2012 is een ledenbrief verzonden met een oproep voor kandidaatstelling, profiel en procedure.
Algemeen 10 Mededelingen (bijlagen LV 12-21 t/m 29) 10.1 Verkiezingen (bijlage LV 12-22) De voorzitter spreekt hieromtrent van 'dagkoersen'. Inmiddels heeft staatssecretaris Atsma een vierde nota van wijziging naar de Kamer gestuurd voor het wetgevingsoverleg van maandag a.s. (Commissie BZK). Het voorstel behelst uitstel van de waterschapsverkiezingen met twee jaar: eind 2014 verkiezingen op de klassieke manier. Het is mogelijk dat een nieuw kabinet later nog met nieuwe initiatieven komt. De heer Schrijen vindt dat er sprake is van een grote wisselvalligheid in politiek Den Haag. De waan van de dag heerst. De heer Van Hall wil graag weten welke strategie het Uniebestuur de komende maanden hanteert. Hoe ziet de nota van wijziging er nu precies uit? De agenda lijdt onder de besteldiscussie. De eerstvolgende ledenvergadering vindt pas begin oktober plaats. De waan van de dag baart spreker zorgen, onder andere betreffende de geborgde zetels. Een Staatscommissie die een en andëf kan expliciteren zou een goede zaak zijn. De heer Van Haersma Buma complimenteert het Uniebestuur met diens positionering in 'Den Haag', hoewel spreker zich realiseert dat de koers van de dag regeert. Het eventueel opgeven van de geborgde zetels zou een prijs kunnen zijn voor directe verkiezingen. Bij een enveloppenverkiezing graag kijken naar een snelle aanbesteding.
18.07.2012 LV/EV 64264
Pagina 8 van 10
De heer Oosters wil graag weten welke boodschap we straks uitstralen bij de kabinetsformatie (na de landelijke verkiezingen van 12 september a.s.). De voorzitter gaat uit van de consistente lijn uit het Bestuursakkoord Water. We gaan voor directe waterschapsverkiezingen en een koppeling met de gemeenteraadsverkiezingen. Onze verkiezingen zijn in politiek vaarwater terecht gekomen. Wat betreft de weg naar de verkiezingen van 12 september, is er een met veel activiteit. Het Uniebestuur faciliteert en beïnvloedt het proces op de achtergrond. We monitoren wat er in de diverse verkiezingsprogramma's van de politieke partijen wordt vermeld over water(schappen). Het lobbywerk loopt. De vandaag ingebrachte reacties van de leden worden meegenomen naar de bestuursvergadering van volgende week. Het is mogelijk dat de LV eind augustus a.s. nog eens samenkomt om een aantal scenario's omtrent de landelijke verkiezingen te bespreken: een vertrouwelijke gedachtewisseling vóór de reguliere ledenvergadering van 5 oktober. Als we straks aanschuiven bij de kabinetsformateur, dan dienen de standpunten van de leden-waterschappen helder te zijn. Een 'handvat' voor een Staatscommissie is al aan te treffen in de verschillende conceptverkiezingsprogramma's van de politieke partijen. 10.2 Voortgang Topsector Water (bijlagen LV 12-23a en b) De heer Vos is van opvatting dat er te veel focus ligt op de Topsector Water. Er liggen tevens kansen bij andere Topsectoren (bijvoorbeeld duurzaamheid). De heer Kuks vult aan dat de Topsector Energie en Agrifood eveneens van belang is. 10.3 Terugkoppeling B O F V 1 0 mei 2012 (bijlage LV 12-24) 10.4 Terugkoppeling Overhedenoverleg 4 juni 2012 (bijlage LV 12-25) 10.5 Schatkistbankieren (bijlage LV 12-26) 10.6 Wet HOF (bijlagen LV 12-27a en b) De heer Pieper spreekt de wens uit dat het 'Wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF)' geen doorgang zal vinden. Het Ministerie van Financiën wil vooralsnog echter niet luisteren. Voor de waterschappen kan invoering van de wet potentieel een grote negatieve invloed hebben op de investeringsagenda. Ook gemeenten en provincies hebben er last van: denk bijvoorbeeld aan extra inspanningen ten behoeve van Natura 2000. De heer De Bondt brengt naar voren dat de drinkwatersector niet onder de Wet HOF valt. Dit zou dus heel goed tevens kunnen gelden voor de zuiveringstaken van de waterschappen. Mocht dit zo zijn, dan halveert dat het effect van de Wet HOF: hier graag naar kijken. In Brussel beoordeelt men NV's op 'prijs en prestatie'. Ook de heer Pluckel legt de vinger op het risico van de Wet HOF voor de (noodzakelijke) investeringen van de waterschappen. Hoe komen we hier onder uit? Juridisch zou sprake kunnen zijn van een 'status aparte' bij de zuiveringstaken van de waterschappen. De voorzitter verzekert de leden dat de Unie er boven op zit, wetende dat begrotingsdiscipline zeer belangrijk is in de huidige context. De Wet HOF is een serieuze zaak waar serieus naar wordt gekeken. Er is specifiek aandacht voor het punt van de waterzuivering. Net als VNG en IPO 'lusten we deze wet niet'.
18.07.2012 LV/EV 64264
Pagina 9 van 10
10.7 Samenhangende strategie financiële dossiers (bijlage LV 12-28) 10.8 Evaluatie Tax-i (bijlagen LV 12-29a t/m c) Het Stichtingsbestuur van Het Waterschapshuis stelt in Fase 3 (Evaluatie) dat lering uit het verleden moet worden getrokken voor de toekomst. Vandaar dat een evaluatie onder leiding van de Unie wordt uitgevoerd. De ledenvergadering neemt de overige mededelingen voor kennisgeving aan. Er zijn twee aanvullende mededelingen: (1) De heer Hieltjes verwijst naar een recente wetswijziging. Hierin is sprake van kwijtschelding van kinderopvangkosten. Het Rijk heeft de waterschappen conform de Bestuursafspraken een bedrag van twee miljoen euro toegekend. Het bedrag kan onder de waterschappen worden verdeeld volgens een verdeelsleutel. Het is een generieke/ruwe compensatie voor alle waterschappen. Een ledenbrief hierover volgt. (2) De heer Geluk informeert de leden over het 'Programmabureau Nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma': een gezamenlijk [l&M en Unie] programmabureau Uitvoering waterveiligheidsmaatregelen. - Per 1 januari 2013 is de heer ir. R. Jorissen (projectdirecteur RWS) aangesteld als programmadirecteur/kwartiermaker. - De heer ing. H. Kraai) (directeur Unie van Waterschappen) zal plaatsvervangend directeur zijn. Het bureau is thans voor twee jaar gehuisvest in het kantoor van de Unie van Waterschappen in Den Haag. De programmaorganisatie zal vanaf 2014 operationeel moeten zijn. Er wordt een schriftelijke toelichting uitgedeeld. Later gaat een bericht op de site. 11 Rondvraag De voorzitter vraagt of de leden gebruik wensen te maken van de rondvraag. De heer Tiesinga informeert de leden over werk van de Stuurgroep Doelmatig Waterbeheer. Deze stuurgroep bekijkt de effecten/besparingen van het Bestuursakkoord Water. Er is de vrees dat een generieke methode wordt ontwikkeld die nadelig kan zijn voor de tariefontwikkeling van individuele waterschappen. De heer Hieltjes licht toe dat de Uniecommissie bestuurszaken, communicatie en financiën al bij het punt van de monitoring van doelmatig waterbeheer heeft stilgestaan. Er is sprake van een 'collectieve norm' bij stijging van de waterschapstarieven: hoe vertaalt dit zich precies door naar individuele gevallen? De heer Verwolf vult aan dat ook de Uniecommissie waterketens en emissies aandacht aan dit probleem heeft geschonken. Voorkom dat waterschappen individueel worden beoordeeld en tegen elkaar zou kunnen worden uitgespeeld. Als de 0,8%-norm niet wordt gehaald, dan wordt een waterschap niet publiekelijk aan de schandpaal gezet. Ook mevrouw Moons is tegenstander-van een collectief tarief: een waterschap kan last hebben van een te lage normering. De voorzitter rondt de discussie af. Het betreft een 'intern werkdocument'. De vraag is hoe zich de collectieve opgave vertaalt naar individuele waterschappen. Transparantie als waterschapssector blijft gewenst.
18.07.2012 LV/EV 64264
Pagina 10 van 10
12 Sluiting Na dankzegging voor de inbreng van de aanwezigen sluit de voorzitter de vergadering. De volgende ledenvergadering vindt plaats op vrijdag 5 oktober 2012.
Actielijst Actie Opening: watereducatie zal in een volgende LV worden geagendeerd Kadernota begroting 2013: later volgt de definitieve Uniebegroting 2013 Verdeling kosten Tax-i: bestuursvoorstel (voorzien van 'aantekening') voorleggen aan Stichtingbestuur WSH Ontwerpbegroting 2013 Het Waterschapshuis: najaarsbegroting en overzicht in spreadsheet Convenant Kabels en leidingen in waterkeringen: opstellen van regionale convenanten Uitvoeringsagenda vermindering regeldruk: afspraken worden in de vorm van een convenant door de voorzitter en de Minister van BZK ondertekend Onderhandelingsresultaat CAO: evaluatie van het 1KB Vacature Uniebestuur: QQ-functie of toch vergoeding? Mededelingen: Verkiezingen: wellicht extra vertrouwelijk LV over scenario's
Wie Pierre de Vries
Wanneer Oktober 2012
Pieter Landstra
Oktober 2012
Pierre de Vries
z.s.m.
WSH
Najaar 2012
Efrath Silver
t.z.t.
Peter Glas
t.z.t.
Uniebestuur Arjan Guijt Rob Uijterlinde
t.z.t. gerealiseerd Gerealiseerd 14/9
18.07.2012 LV/EV 64264
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 3
Onderwerp Lijst van te verzenden stukken Portefeuillehouder J.H.J. van der Linden / L.H. Dohmen Afdelingen Strategie en Beleid Bestuursprogramma Niet van toepassing. Waterbeheersplan Niet van toepassing. Programma begroting Plannen Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie W S Algemeen bestuur
9 oktober 2012
Voorstel Instemmen met verzending van de in de lijst omschreven brief.
nr 1
brief aan Gedeputeerde Staten van Limburg Afdeling Ruimtelijke Ordening Mevrouw M. Pörteners Postbus 5700 6202 MA MAASTRICHT
De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122442/WIJ
als reactie op brief van 2 augustus 2012
onderwerp Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 en concept Nota Reikwijdte en Detailniveau
CONCEPT Waterschap Roer en Overmaas
Gedeputeerde Staten van Limburg Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Mevrouw M. Pörteners Postbus 5700 6202 MA MAASTRICHT
Sittard, uw kenmerk : 2012/36237 uw brief van : 2 augustus 2012 ons kenmerk : 201207676
behandeld door : H.J. Winteraeken doorkiesnummer : 0464205766 e-mail :
[email protected]
onderwerp
Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 concept Nota Reikwijdte en Detailniveau
Geacht college, U stuurde ons per brief van 2 augustus 2012 de kennisgeving voor de integrale herziening van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg en de concept Nota Reikwijdte en Detailniveau. Hierbij sturen wij u ons advies hieromtrent. Over het algemeen hebben wij een positieve indruk van uw gepresenteerde voornemens. Hiermee kunnen wij dan ook instemmen. De kennisgeving Voornemen tot integrale herziening van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg nemen wij voor kennisgeving aan. Over de concept Nota Reikwijdte en Detailniveau voor de Plan-MER POL2014 hebben wij een aantal opmerkingen. Algemene kaders beheer regionaal watersysteem Hoewel u op diverse plaatsen aandacht besteedt aan 'water', zijn wij van mening dat de voorliggende conceptnota wat het waterbeheer betreft onvoldoende breedte heeft. De nota en daarmee POL2014, zouden wellicht meer moeten aansluiten bij de afspraken die zijn gemaakt in het Bestuursakkoord Water (BAW). Wij verwijzen u hierbij naar het 'tweebestuurslagenmodel' en de provincie als de gebiedsregisseur voor het ruimtelijk domein. Volgens het BAW hoeft de provincie geen afzonderlijk waterplan meer vast te stellen. Daarentegen dient het POL2014 als integraal beleidsplan richting te geven aan het beheerprogramma dat ons waterschap moet gaan opstellen. Verder verzoeken wij u het waterbeleid in POL2014 te behandelen in een integrale 'waterparagraaf'.
Postbus 185, 6130 AD Sittard • Parklaan 10, 6131 KG Sittard telefoon 046-4205700 • fax 046-4205701 e-mail
[email protected] • website www.overmaas.nl Nederlandse Waterschapsbank N.V. 63.67.52.658 btw-nummer NL 8123.61.155.B01
ISO 9001:2008 GECERTIFICEERD
Waterschap Roer en Overmaas Pagina 2 van 2
Herijking E H S Een van de majeure onderwerpen van deze conceptnota is de herijking van de E H S en het natuurbeleid in het algemeen. Deze herijking heeft intensieve relaties met de doelrealisatie van het waterbeheer en in het bijzonder beekherstel. Dat de herijking van de E H S wordt gekoppeld aan de realisatie van Natura2000 en KRWdoelstellingen, is in het recente verleden al door ons onderschreven. U geeft aan dat bij het invullen van 3.500 ha te ontwikkelen nieuwe natuur in elk geval rekening gehouden moet worden met de nieuwe natuur voor de Maaswerken en alle nieuwe natuur nodig voor de veiligstelling van de Natura2000-gebieden en KRW-beken'. Uit een recente beoordeling van de conceptkaart voor de herijking van de E H S blijkt evenwel dat dit uitgangspunt niet overal wordt gevolgd. Wij doen u in de toelichting op deze brief (bijlage 1) voor deze herijking een zevental aanbevelingen. Wij zijn graag bereid om het bovenstaande in de uitvoering van het beekherstel c a . mee te ondersteunen. Daarvoor is een 'partnercontract' met concrete afspraken over ieders rol en bijdragen in voorbereiding. Voor een nadere toelichting op het bovenstaande plus aantal detailopmerkingen verwijzen wij u eveneens naar bijlage 1 bij deze brief. Wij vertrouwen erop u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd. Daarbij bieden wij u voor de verdere uitwerking van de waterhuishoudkundige doelen in het nieuwe POL2014 ondersteuning van onze ambtelijke dienst aan. U kunt hiervoor contact opnemen met H. Winteraeken. Een afschrift van deze brief hebben wij gestuurd naar Waterschap Peel en Maasvallei. Hoogachtend, het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
201207676
Waterschap Roer en Overmaas
BIJLAGE 1 Toelichting op brief dagelijks bestuur Waterschap Roer en Overmaas inzake Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 en het Concept Nota Reikwijdte en Detailniveau Algemene kaders beheer regionaal watersysteem Wat betreft de afspraken die zijn gemaakt in het Bestuursakkoord Water (23 mei 2011) en de specifieke taken voor provincies bij het waterbeheer kan het volgende ter toelichting dienen: (BAW blz. 13 e.v.): de provincie dient voor het waterbeheer de doelen, kaders, normen en beleid voor het regionale watersysteem en de regionale waterkeringen te stellen. De provincie stelt geen nieuw afzonderlijk waterplan meer op, maar maakt integrale plannen (POL). Het POL2014 dient naar ons inzicht voor het waterbeheer een integraal plankader te bieden dat alle facetten van het waterbeheer omvat. De belangrijkste zijn het voorkomen van regionale wateroverlast en de bijbehorende normering, het op basis van E U richtlijnen stellen van normen voor chemische en ecologische waterkwaliteit voor de regionale wateren, en de toekenning van functies van regionale wateren en grondwater. Voor het verbeteren van de doelmatigheid in de waterketen is een regionale aanpak gewenst. Het POL2014 dient richting te geven aan het beheerprogramma dat ons waterschap moet gaan opstellen voor de periode 2016-2021. Het stellen van kaders houdt ons inziens ook in dat er realistische doelen moeten worden geformuleerd voor het gehele regionale waterbeheer en dat er hiervoor ook financiële kaders moeten worden gesteld. Omdat conform het BAW de provincie geen afzonderlijk waterplan meer hoeft vast te stellen, gaan wij ervanuit dat POL2014 een volwaardig waterplan op hoofdlijnen bevat. Het zou dan ook niet meer nodig noch gewenst zijn, om direct daarna nog een Provinciaal Waterplan als POL-aanvulling op te stellen. Wij sluiten hierbij aan bij de richtinggevende uitspraak van Provinciale Staten in de Agenda voor POL2014 op Hoofdlijnen blz. 15: 'Zorg verder voor een actualisatie op onderdelen van het waterbeleid, reduceer daarbij de overlap tussen POL en POL-aanvulling Provinciaal Waterplan'. Wij onderschrijven dan ook niet de daaropvolgende opmerking op blz. 24 dat het Provinciaal Waterplan Limburg 2010-2015 gehandhaafd kan blijven, ook vanwege het feit dat dit plan vanwege het spoedig bereiken van het einde van de werkingsduur geactualiseerd dient te worden. Wij verzoeken u tevens dat het waterbeleid in POL2014 niet verspreid wordt behandeld bij diverse onderwerpen, maarzoals gebruikelijk in ruimtelijke plannen, een integrale 'waterparagraaf krijgt in een apart hoofdstuk. Ten aanzien van de verplichtingen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water moeten daarin ook de status en doelstellingen per KRWwaterlichaam worden verwoord. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de meest recente landelijke inzichten en richtlijnen. Herijking E H S Ter toelichting van het proces 'herijking van de E H S ' en het natuurbeleid over het algemeen nog het volgende. Veel beken hebben tevens de functie van ecologische verbindingszone tussen E H S natuurgebieden. Bij beekherstel en het behalen van de doelstellingen van de KRW is het ook van groot belang om de ecologische verbindingen te realiseren of versterken.
BIJ.125417
1/3
Waterschap Roer en Overmaas
2
Het rendement van investeringen in natuurontwikkeling langs beken is dan ook groot uit oogpunt van het beter functioneren van ecologische verbindingszones en dus ook van verbonden natuurgebieden. Ook het financieel rendement van de investering in hectares natuur langs beken is groot omdat deze investeringen worden gecombineerd met de investeringen in het beekherstel door het waterschap en uw provincie. Dit leidt tot de volgende aanbevelingen: 1. Bij de nieuwe E H S wordt een complete samenhang met Natura2000, KRWbeekherstel en verdrogingsbestrijding G G O R / TOP-gebieden gevolgd. 2. Er dreigt een onduidelijk beeld te ontstaan door de mix van natuurdoelen en -ontwikkelingsgebieden (de herijking van de E H S op basis van het rijksbeleid en de provinciale aanvullende doelstellingen en ambities) en de inzetbare instrumenten (gedecentraliseerde rijksmiddelen, provinciale instrumenten en middelen en andere bronnen). Het is aanbevelenswaardig dat de provincie eenduidig op kaart aangeeft welke gebieden voor natuurontwikkeling in aanmerking komen. Daarnaast biedt de provincie een overzicht van de instrumenten en middelen die hiervoor inzetbaar zijn. Als kaart en instrumenten worden losgekoppeld, ontstaat er meer flexibiliteit bij de realisatie. Daarmee kunnen kansen beter worden benut. 3. Hieraan wordt een fasering gekoppeld, waarbij voor de E H S die niet op korte termijn tot stand wordt gebracht, reservering van de betreffende ruimte plaatsvindt (bijvoorbeeld waar ook beekherstel pas later zal plaatsvinden). Ook deze gebieden dienen te worden behoed voor onomkeerbare ontwikkelingen. Dit dient dan te leiden tot een toevoegen van Alternatief 3 bij 'invulling herijkte E H S ' (tabel blz. 24): 'zo nodig temporiseren van de totale natuurdoelstellingen met toepassing van een planologische basisbescherming'. 4. Bij de herijking van de E H S ook gebieden uit Perspectief 2 Provinciale ontwikkelingszone Groen die ecologische verbindingszones langs beken vormen, aan de nog te ontwikkelen nieuwe natuur toevoegen. 5. Onder de Europese verplichtingen valt ook de soortenbescherming op basis van de Habitatrichtlijn. Hierbij dient voor de uitvoering ook rekening te worden gehouden met vissen en andere watergebonden soorten. De provincie kan dan hier mede verantwoordelijkheid nemen onder andere voor het oplossen van vismigratieknelpunten. 6. Daar waar beken door de bebouwde kom lopen, is het van groot belang dat de ecologische verbindingen met natuurgebieden in het buitengebied worden versterkt en dat de provincie hier zijn verantwoordelijkheid neemt. De recent herstelde Rode beek in Schinveld is hiervan een goed voorbeeld. 7. De provinciale ambitie 'mensgericht groen' wordt gecombineerd met beekherstel in de nabijheid van de bebouwde omgeving. De vanuit 'mensgericht groen' gestelde inrichtingseisen dienen dan wel te worden meegenomen. Overige opmerkingen Blz. 20: Voorgesteld wordt om de gebieden met POL-perspectieven P2 en P3 samen te voegen. Deze gebieden zijn divers van samenstelling. De doelstellingen in het kader van het waterbeheer dienen door deze samenvoeging niet veronachtzaamd te worden (zie ook het voorgaande punt 4.). Dit geldt zowel voor gebieden in de beekdalen als ook op de steilere hellingen in Zuid-Limburg die onderdeel uitmaken van de doelstelling 'veerkrachtig watersysteem'.
BIJ.125417
2/3
Waterschap Roer en Overmaas
Gezien de grote interactie tussen de herijking van de E H S en in het bijzonder het overhevelen van EHS-gebieden naar de perspectieven P2/P3, onderschrijven wij dan ook uw voornemen om de gevolgen van de integratie van de perspectieven P2 en P3 in de plan-MER mee te nemen (blz. 22 Agenda POL2014). Dit lijkt overigens niet in overeenstemming met blz. 20 & 23 waar bij de Fase 1 'Beoordeling alternatieven voor een beperkt aantal onderwerpen' wel de invulling van de herijkte E H S en de provinciale ambities 'mensgericht groen' wordt meegenomen, maar niet de consequenties van de gemaakte keuzes voor de nieuwe P2/P3. Blz. 21 Ondergrond: wij onderschrijven dat onder dit hoofdstuk aandacht wordt besteed aan de bodembescherming, enerzijds in relatie tot de bescherming van het grondwater en anderzijds vanwege de bestrijding van bodemerosie. Zowel de bescherming van het grondwater als de bodemerosie hebben weer een rechtstreekse relatie met de waterkwaliteit en -kwantiteit van het oppervlaktewater. (Zie ook het overzicht op blz. 30, 4.3 Beoordelingscriteria) Blz. 30 tabel, focus 'water' en focus 'gezonde, veilige leefomgeving': het POL2014 dient op hoofdlijnen de (integrale) doelstellingen voor het gehele waterbeheer te bevatten. Een samenhangende behandeling in een apart hoofdstuk heeft de voorkeur. Hierbij dient er afstemming plaats te vinden met de plancyclus van het waterbeheer, waarvan de volgende periode 2016-2021 is. (Zie opmerkingen § Algemene kaders beheer regionaal watersysteem.) Blz. 37 'relevant beleid': bij Europese wet- en regelgeving a.u.b. Kaderrichtlijn Water en Europese Richtlijn Overstromingsrisico's toevoegen.
BIJ.125417
3/3
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 4
Onderwerp Beroepschriften tegen afgewezen verzoeken om kwijtschelding , Portefeuillehouders) C.H.J.M. Lebens Afdeling Middelen Bestuursprogramma Niet van toepassing Waterbeheersplan Niet van toepassing Programma begroting Bestuur, externe communicatie en belastingen Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie WS Algemeen bestuur
9 oktober 2012
Voorstel Instemmen met de afwijzingen en betrokkenen hiervan in kennis stellen.
Toelichting Op grond van het thans geldende kwijtscheldingsbeleid kunnen degenen aan wie een aanslag watersysteemheffing ingezetenen en/of een aanslag zuiverings/verontreinigingsheffing is opgelegd, in aanmerking komen voor kwijtschelding. De formele basis voor het gevoerde kwijtscheldingsbeleid ligt vast in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 en de ter uitvoering van dit artikel gestelde nadere regelgeving, in casu de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. In laatstgenoemde regelgeving zijn de regels van het te voeren kwijtscheldingsbeleid opgenomen en is vastgelegd onder welke voorwaarden al dan niet kwijtschelding kan worden verleend. Op basis van deze bepalingen kan kwijtschelding worden verleend indien de belastingschuldige niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar de belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen.
122427
1/3
Waterschap Roer en Overmaas
De bevoegdheid om (in eerste aanleg) te beschikken op ingediende kwijtscheldingsverzoeken berust op grond van artikel 144 van de Waterschapswet bij de ambtenaar belast met de invordering (= directeur Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen). Tegen de afwijzende beslissing kunnen verzoekers in beroep komen bij uw bestuur (administratief beroep). Bij de beoordeling van het beroepschrift wordt uitgegaan van de gegevens die zijn vermeld in het eerste verzoek alsmede van de kwijtscheldingsnormen die van toepassing waren bij de beoordeling van het eerste verzoek. Tegen een afwijzing van het beroepschrift staan geen verdere rechtsmiddelen open. Onderstaande heffingsplichtigen hebben een beroepschrift ingediend tegen de afwijzende beslissingen op ingediende kwijtscheldingsverzoeken. Om privacyredenen zijn alleen de namen van de betrokkenen vermeld. 1. 2.
D.E.H. Geurts (2012) H.M.P. Smeets(2012)
Reclamanten voeren aan ten onrechte een afwijzende beslissing op hun verzoek om kwijtschelding te hebben gekregen omdat zij over voldoende betalingscapaciteit zouden beschikken. De door reclamanten verstrekte gegevens vormen de basis voor de beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek en de berekening van de betalingscapaciteit. Gelet op de verstrekte informatie heeft er een herberekening plaatsgevonden, waaruit is gebleken dat bovengenoemde belastingplichtigen over voldoende betalingscapaciteit beschikken om de betreffende aanslag (geheel of gedeeltelijk) te voldoen. Gelet op bovenstaande argumentatie wordt voorgesteld de beroepschriften melde reclamanten ongegrond te verklaren en de beroepen af te wijzen. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
van bovenver-
E. Mendryk (2010, auto) E. Mendryk (2011, auto) L. Assabre (2012, auto) M. Mouna (2012, auto + voldoende betalingscapaciteit) B. El. Ajjouri (2012, banksaldo) E.H.C.J. Joosten (2012, banksaldo) J . Schreibers (2012, banksaldo) N.H.C. van Eijk (2012, banksaldo) P.D. Wong (2012, banksaldo)
Bovenvermelde reclamanten voeren aan ten onrechte een afwijzende beslissing op hun verzoek om kwijtschelding te hebben gekregen omdat zij over vermogen zouden beschikken. Onder vermogen wordt verstaan de waarde in het economische verkeer van de bezittingen, verminderd met de schulden van de belastingschuldige. Genoemde reclamanten hebben voldoende saldo op de bankrekening dat (vrij) opneembaar is of hebben vermogen in de vorm van onroerend goed, het bezit van een gemotoriseerd voertuig met een waarde van meer dan € 2.269,00 of het bezit van meer daja-ëén gemotoriseerd voertuig. Gelet op bovenstaande argumentatie wordt voorgesteld de beroepschriften melde reclamanten ongegrond te verklaren en de beroepen af te wijzen.
122427
van bovenver-
2/3
Waterschap Roer en Overmaas
Beoogd effect Afhandeling van ingediende beroepschriften.
2
Communicatie De beslissingen zullen aan betrokkenen worden meegedeeld. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122427
3/3
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 5
Onderwerp Gezamenlijk draaiboek 'Botulismebestrijding in Limburg' van WRO, WPM en RWS Portefeuillehouders) J.J. Schrijen Afdeling Nieuwe Werken en Onderhoud Bestuursprogramma Niet van toepassing Waterbeheersplan Niet van toepassing Programma begroting Veiligheid Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie W S Algemeen bestuur
9 oktober 2012
Voorstel 1. het draaiboek 'Botulismebestrijding in Limburg' vaststellen; 2. het draaiboek ter vaststelling voorleggen aan de beide Veiligheidsregio's teneinde zodoende de rol van gemeenten bij botulismebestrijding te bekrachtigen.
Toelichting Jaarlijks komen bij de gezamenlijke Vuilwaterwacht van Rijkswaterstaat Dienst Limburg en de Limburgse waterschappen meldingen over dode vissen, eenden en andere watervogels binnen. In bepaalde gevallen is botulisme de oorzaak. Het is van belang uit oogpunt van de volksgezondheid en om verdere verspreiding te voorkomen, dat kadavers zo snel mogelijk worden verwijderd. Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei en Rijkswaterstaat Dienst Limburg hebben als coördinerende instanties bij botulisme in Limburg in het kader van de nadere samenwerking (het convenant tot samenwerking in de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Waterkolom Limburg) een "gezamenlijk draaiboek 'Botulismebestrijding in Limburg' opgesteld. Doelgroep voor het draaiboek zijn met name de gemeenten. In het draaiboek is vermeld wat botulisme is, hoe men bij botulisme dient te handelen en wordt afgesproken welke partij (waterbeheerders, gemeenten, natuurbeherende organisaties en particuliere terreinbeheerders) welke acties neemt. 122408/VIN
1/2
Waterschap Roer en Overmaas
Gezamenlijke aanpak Botulisme wordt veroorzaakt door een vergiftiging met een sterk toxine (gif). Vooral vogels worden vaak het slachtoffer van botulisme. Het toxine waaraan de dieren sterven is afkomstig van de bacterie Clostridium botulinum. Het is bij botulisme van groot belang dat kadavers zo snel mogelijk worden verwijderd. Er is echter geen juridische duidelijkheid, ook niet met de nieuwe Waterwet, omtrent de verantwoordelijkheid voor het verwijderen van kadavers. In 1997 is door het voormalige zuiveringschap met de betrokken organisaties (waterbeheerders, gemeenten, natuurbeherende instanties) afgesproken dat botulismebestrijding als een gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt gezien. Ook zijn concrete werkafspraken gemaakt. Uitgangspunt is dat de eigenaar van de oever van het betreffende water verantwoordelijk is voor het verwijderen van de kadavers. Deze zijn vastgelegd in het 'Draaiboek Botulisme' uit 1997, dat ook na de waterschapfusie voor W R O van kracht is gebleven. In augustus 2010 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden van dit draaiboek. Afgelopen jaren is gebleken dat de afspraken zoals opgenomen in het (oude) draaiboek goed werken. Deze zijn in het nieuwe gezamenlijke draaiboek overgenomen. Uitzondering vormt botulismebestrijding op particulier terrein. Zeker als de particuliere eigenaar niet bereid is medewerking te verlenen, heeft de waterbeheerder weinig aangrijpingspunten om een particulier kadavers te laten opruimen, terwijl handelen juist snel geboden is. Omdat de gemeenten deze mogelijkheden wel hebben vanuit hun verantwoordelijkheid voor volksgezondheid en milieuhygiëne, vragen wij de gemeenten in dit nieuwe draaiboek om in geval van botulisme bij particulieren aanspreekpunt te zijn voor de particulier (en pers) en zo nodig handhavend op te treden. Het is de bedoeling de afspraken met de gemeenten te bekrachtigen door het draaiboek ter vaststelling voor te leggen aan beide Veiligheidsregio's. Op 12 mei 2011 en 20 juni 2011 hebben de Limburgse Waterschappen en Rijkswaterstaat Dienst Limburg tijdens een ambtelijk overleg van de gemeenten van respectievelijk de Veiligheidsregio Limburg-Noord en de Veiligheidsregio Zuid-Limburg de nieuwe aanpak voorgelegd. Het voorstel is in beide Veiligheidsregio's ambtelijk goed ontvangen. Afgesproken is dat het plan na vaststelling door de waterbeheerders (WPM, WRO en RWS) ter vaststelling wordt voorgelegd aan beide Veiligheidsregio's. De aanpak van de botulismebestrijding in Limburg zal door de gezamenlijke waterbeheerders jaarlijks worden geëvalueerd. Op basis hiervan worden zo nodig nieuwe afspraken gemaakt. Communicatie Na vaststelling door de waterbeheerders en de Veiligheidsregio's wordt op de volgende wijze over het draaiboek gecommuniceerd: Het draaiboek wordt naar de natuurbeherende instanties en de exploitanten van zwemlocaties verzonden met het verzoek conform draaiboek te handelen. De particuliere terrein-eigenaren zullen niet apart benaderd worden, maar via een algemene communicatiecampagne gericht op de burger worden geïnformeerd over botulisme en het draaiboek. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef 122408/VIN
2/2
3
W
Waterschap Peel en
Maasvallei
Waterschap Roer en Overmaas
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Botulismebestrijding in Limburg
Versie:
1.0 30 augustus 2012
Auteurs:
Jean-Paul van den Beuken, Rijkswaterstaat Dienst Limburg Brigit Smit, Waterschap Peel en Maasvallei Bert Pex, Waterschap Roer en Overmaas Chantal Vink, Waterschap Roer en Overmaas
Reviewer:
Peter van Tulden, Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR te Lelystad Hans Ruiter, Rijkswaterstaat Waterdienst
122409
Inhoudsopgave 1
Algemeen
1
2
Wat is botulisme?
2
3
Aanpak botulismebestrijding Limburg
3
3.1
Coördinatie botulismegevallen
3
3.2
Verantwoordelijkheden verwijderen kadavers
4
3.3
Vernietiging kadavers
4
3.4
Onderzoek naar type botulisme
5
3.5
Zwemlocaties in oppervlaktewateren
5
3.6
Zieke, besmette vogels
5
3.7
Risico voor vee?
6
3.8
Advies aan vissers bij botulisme type E
6
3.9 3.10
Botulisme explosies Waterhuishoudkundige maatregelen
6 6
3.11
Communicatie
7
4
Hoe te handelen bij botulisme (stappenplan)?
8
4.1
Inleiding
8
4.2
Herkenning verschijnselen
8
4.3
Melding bij de vuilwaterwacht
8
4.4 4.5
Opruimen van kadavers Hoe te handelen bij het opruimen van kadavers
8 8
4.6
Melden en aanbieden kadavers bij destructiebedrijf
9
4.7
Onderzoek
4.8
Zieke vogels
9 10
Bijlage 1:
Meldingsformulier botulisme
11
Bijlage 2:
Belangrijke telefoonnummers
12
I
Waterbeheerders
12
II
Vogelopvangcentra voor zieke watervogels
12
III
GGD's
12
IV
Overige instanties
13
V
Destructiebedrijf
13
Bijlage 3:
Inzendformulier botulisme
14
Bijlage 4:
Persbericht
17
122409
1
Algemeen
Jaarlijks komen bij de Vuilwaterwacht van Rijkswaterstaat (RWS) en de Limburgse waterschappen meldingen van dode vissen, eenden en andere watervogels binnen. In veel gevallen is botulisme de doodsoorzaak. Het is van belang, mede uit oogpunt van de volksgezondheid, dat kadavers zo snel mogelijk uit het water worden verwijderd. Om de aanpak van botulismegevallen gestructureerd te laten verlopen, is door Waterschap Peel en Maasvallei, Waterschap Roer en Overmaas en Rijkswaterstaat Dienst Limburg dit draaiboek opgesteld. Hierin is vermeld wat botulisme eigenlijk is en hoe men gevallen van botulisme kan herkennen. Verder is o.a. opgenomen hoe men dient te handelen wanneer botulisme wordt geconstateerd en welke acties van derden worden gevraagd. Ook is een lijst met telefoonnummers en contactpersonen opgenomen van de bij botulisme betrokken instanties. Omdat niet altijd duidelijk is wie juridisch verantwoordelijk is voor het opruimen van de kadavers is, in het kader van dit draaiboek, afgesproken dat dit een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. De taakverdeling is vastgelegd tussen Waterschap Peel en Maasvallei, Waterschap Roer en Overmaas, Rijkswaterstaat waarbij gemeenten, natuur beherende organisaties en particuliere terreinbeheerders ook een rol hebben. De twee waterschappen en Rijkswaterstaat vervullen bij de bestrijding van botulisme een coördinerende rol. De vuilwaterwacht vervult hierin een loketfunctie als onderdeel van de Limburgse waterschappen en Rijkswaterstaat Dienst Limburg (zie figuur 1: Schema botulismebestrijding).
1
2
Wat is b o t u l i s m e ?
Botulisme wordt veroorzaakt door een vergiftiging met een sterk toxine(gif). Vooral vogels worden vaak het slachtoffer van botulisme. Het toxine waaraan de dieren sterven is afkomstig van de bacterie Clostridium
botulinum.
C. botulinum is een sporenvormende bacterie die overal in het milieu kan worden aangetroffen, maar vooral in sediment (waterbodem). Deze sporen zijn niet erg gevoelig voor invloeden van buitenaf en kunnen lang in de omgeving aanwezig en levensvatbaar blijven, variërend van enkele maanden tot zelfs jaren. In het algemeen is blootstelling aan de sporen ongevaarlijk. De sporen van deze bacterie kunnen uitsluitend groeien in een eiwitrijk (dierlijk) substraat van bijvoorbeeld kadavers van vissen of eenden. De bacteriën produceren in die omstandigheden toxines (botuline) die in zeer kleine hoeveelheden dodelijk kunnen zijn voor mens of dier. De toxines komen vooral via de mond in het lichaam terecht. Botuline is een van de meest giftige stoffen die in de natuur aanwezig zijn. Bijna alle vogels dragen deze bacterie bovendien bij zich. Onder 'gunstige' omstandigheden kan de bacterie zich gaan vermeerderen. In kadavers zijn de omstandigheden voor de bacterie ideaal, vooral bij hoge (water)temperaturen in de zomer. Dat is ook mede de reden dat uitbraken van botulisme meestal in de (na)zomer plaatsvinden. Door het afweersysteem in levende dieren kan de bacterie zich normaal gesproken niet vermeerderen. De vogels gaan dus niet dood van de bacterie zelf, maar aan de effecten van het toxine. Ook vissen kunnen slachtoffer worden van botulisme. Net als vogels dragen ook bijna alle vissen deze bacterie bij zich. Vooral de bacteriestam die in vissenkadavers botuline type E produceert is voor de mens gevaarlijk. Gevallen van botulisme bij mensen door waterrecreatie in Nederland zijn echter niet bekend. Overigens vindt optimale groei en toxineproductie pas plaats boven de 20 °C. bij een zuurgraad tussen 6 en 7. Afbraak van het toxine in het milieu vindt in het algemeen snel plaats. In kadavers van eenden komt vooral type C toxine voor, dat voor de mens aanmerkelijk minder gevaarlijk is dan type E toxine. Alleen in de directe omgeving van kadavers (van vissen) zou de concentratie toxines hoog genoeg kunnen zijn om vergiftigingsverschijnselen te kunnen veroorzaken bij de mens. Contact met kadavers dient dan ook vermeden te worden. Hoe komt het toxine nu in levende vogels en vissen terecht? In dode dieren (vis, vogel, maar ook bijv. schelpdieren) die in of in de buurt van het water liggen, leggen vliegen hun eieren. De vliegenlarven (maden) kunnen in enkele dagen in zeer grote aantallen in en rond het kadaver worden aangetroffen. De maden in het kadaver nemen het toxine op, maar hebben hier zelf geen last van. In de maden vindt een ophoping van het toxine plaats. Voor vogels zijn deze maden een lekkere, maar helaas vaak dodelijke, traktatie. Ook kunnen dieren kadaverdeeltjes binnenkrijgen op zoek naar voedsel. Als een vogel of vis doodgaat, kan de bacterie zich weer vermeerderen en zo komt er steeds meer toxine vrij. Hierdoor ontstaat dus weer een nieuwe besmettingshaard, een vicieuze cirkel. Daarom is het van groot belang dat dode dieren zo snel mogelijk worden opgeruimd en naar een destructiebedrijf worden gebracht! Het botulismetoxine blokkeert de overdracht van signalen tussen zenuwen en spieren. Bij watervogels uit botulisme zich dan ook bijna altijd met duidelijke verlammingsverschijnselen aan
2
vleugels en kop. Uiteindelijk stikken de dieren, omdat de spieren van het ademhalingsorgaan ook verlamt raken. Gestorven dieren worden meestal aangetroffen met gestrekte poten en een slappe, enigszins verdraaide nek. Indien zieke dieren tijdig worden doorgespoeld met schoon zuurstofrijk water, bestaat de kans dat ze herstellen en weer kunnen worden teruggezet. Ook bij vissen kunnen verlammingsverschijnselen worden waargenomen en ook zal de vis niet actief zijn (bijvoorbeeld niet bijtlustig). Vaak zal een vis naar de bodem zakken en daar sterven, uiteindelijk zal de dode vis na uren of dagen (afhankelijk van de watertemperatuur) boven komen drijven. Honden, katten en de meeste aaseters zijn gelukkig vrijwel immuun voor het toxine. Hoe gevaarlijk is botulisme nu eigenlijk voor de mens? Er bestaan zeven typen botulisme, aangeduid met de letters A t/m G. Mensen zijn gevoelig voor de typen A, B, E en F, waarvan type E de meest gevaarlijke is. Niet al deze typen komen ook in Nederland voor. In Limburgse oppervlaktewateren wordt meestal botulisme type C aangetroffen. De botulisme-bacterie is nauwelijks te bestrijden. Wel kan er voor worden gezorgd dat het uitbreken van botulisme zoveel mogelijk wordt voorkomen en eventuele uitbraken worden beperkt. Een belangrijk element hierbij is het opruimen van kadavers. Elke dode vogel of vis kan een bron van besmetting vormen en moet daarom zo snel mogelijk worden opgeruimd. De kans op nieuwe sterfgevallen onder vogels en vissen neemt hierdoor af en de omvang van de botulisme-uitbraak wordt beperkt. Het verwijderen van alle kadavers is ook vanuit het oogpunt van de volksgezondheid gewenst (wanneer een kadaver achter blijft raakt het water in de directe omgeving verontreinigd met het toxine). Een andere mogelijkheid om een uitbraak te beperken en het risico op botulisme te doen afnemen is het in beweging brengen van het water of doorstroming bevorderen of creëren . Enerzijds wordt dan het al aanwezige toxine verdund, anderzijds wordt meer zuurstof in roulatie gebracht wat minder gunstig is voor de bacterie om het toxine te gaan produceren.
3 3.1
A a n p a k botulismebestrijding Limburg Coördinatie botulismegevallen
Het is van groot belang dat bij het uitbreken van botulisme de kadavers en ernstig zieke dieren (watervogels en/of vissen) zo snel mogelijk worden opgeruimd. Het verwijderen van dode dieren is zowel vanuit het oogpunt van de volksgezondheid als ter voorkoming van verdere verspreiding van botulisme van groot belang. In geval van botulisme in regionale oppervlaktewateren treedt de verantwoordelijke waterbeheerder (Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei) op als coördinerende instantie. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de botulismebestrijding in rijkswateren, dat wil voor Limburg zeggen: de Maas, aangrenzende grindplassen die in het winterbed liggen en (de meeste) kanalen. Om een goede coördinatie mogelijk te maken dienen alle gevallen van botulisme gemeld te worden bij de Vuilwaterwacht van de waterbeheerders (dag en nacht bereikbaar via het gratis nummer 0800 - 0341). Dit is het gezamenlijk meldpunt van de Limburgse waterschappen en Rijkswaterstaat. Alle meldingen worden in behandeling genomen en aan de verantwoordelijke proceseigenaar/verantwoordelijke waterbeheerder doorgezet met het verzoek maatregelen te treffen. Alle belanghebbenden zullen worden ingelicht.
3
3.2
Verantwoordelijkheden verwijderen kadavers
Het is bij botulisme van groot belang dat kadavers zo snel mogelijk worden verwijderd om zo verdere verspreiding te voorkomen. Uit onderzoek van de landelijke IPO-werkgroep botulismebestrijding is echter gebleken dat er geen (juridische) duidelijkheid is met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van botulisme. In beginsel is de waterkwaliteitsbeheerder verantwoordelijk voor het verwijderen van kadavers uit het oppervlaktewater. De eigenaar is verantwoordelijk voor het verwijderen van kadavers die op de oevers liggen. Het zal duidelijk zijn dat dit in praktijk een onwerkbare situatie is. Duidelijkheid over verantwoordelijkheden bij botulisme vanuit de wetgeving wordt voorlopig nog niet verwacht. Tot er hierover meer duidelijkheid komt, is het van belang dat de diverse betrokken instanties de botulismebestrijding als een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien en dat besmette dieren en kadavers zo snel mogelijk worden opgeruimd. De Limburgse waterschappen en Rijkswaterstaat Dienst Limburg nemen hierin het initiatief. Daar de meeste kadavers over het algemeen op de oevers worden aangetroffen, wordt er uit doelmatigheidsoverwegingen voorgesteld de in het water liggende kadavers bij het opruimen van de oevers mee te nemen. De volgende instanties zullen in voorkomende gevallen worden ingeschakeld om het ruimen van kadavers op zich te nemen: •
Rijkswaterstaat voor de Maas, de Maasplassen in het winterbed van de Maas en de (meeste) kanalen;
•
gemeenten voor wateren in eigendom van de gemeente, zoals stadswateren;
•
de waterschappen voor wateren waarvan zij eigenaar zijn;
•
natuur beherende instanties voor wateren in natuurgebieden;
•
de eigenaar van het betreffende particuliere water/terrein.
In hoofdstuk 4 is weergegeven wat men kan doen indien zich gevallen van botulisme voordoen. Botulisme bij particulieren: Ervaringen van de afgelopen jaren hebben ons geleerd dat het bestrijden van botulisme op particulier terrein niet altijd even makkelijk verloopt. Zeker als de eigenaar niet bereid is medewerking te verlenen, zijn er als waterbeheerder weinig aangrijpingspunten om een particulier de kadavers te laten opruimen. Dit terwijl snel handelen juist geboden is om een botulisme explosie te voorkomen (zie 3.9.). Omdat de gemeenten deze mogelijkheden wel hebben vanuit hun verantwoordelijkheid voor volksgezondheid en milieuhygiëne vragen wij gemeenten in geval van botulisme bij particulieren aanspreekpunt te zijn voor de particulier en voor de pers en zo nodig handhavend op te treden. 3.3
Vernietiging kadavers
Bij verwijdering van kadavers dient door de betreffende instantie aangifte te worden gedaan bij een destructiebedrijf op grond van artikel 81g van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Andere methoden om kadavers te verwijderen, zoals het deponeren op de vuilstort of begraven, brengen grote risico's mee voor nieuwe besmetting en zijn daarom niet toegestaan. Het adres en telefoonnummer van het destructiebedrijf is opgenomen in hoofdstuk 4 onder punt 6 en in de adressenlijst in bijlage 2 onder V. Het destructiebedrijf is verplicht het materiaal op te halen, te vervoeren en te verwerken.
4
Het materiaal dient hierbij op een dusdanige wijze te worden aangeboden dat het vanaf de openbare verharde weg binnen het bereik ligt van de laadkraan van het vervoermiddel van het destructiebedrijf. 3.4
Onderzoek naar type botulisme
Om vast te kunnen stellen of de dode dieren daadwerkelijk zijn gestorven aan botulisme en om te achterhalen welk type botulisme het betreft, in verband met het gevaar voor de volksgezondheid, kan de verantwoordelijke eigenaar in overleg met de coördinerende waterbeheerder één of meerdere kadavers voor onderzoek op sturen naar het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR te Lelystad. Voor de wijze van verzending en het adres waar de kadavers heen moeten worden gestuurd wordt verwezen naar hoofdstuk 4 onder punt 7. De betreffende onderzoeksresultaten dienen door de inzender te worden terug gemeld aan de waterbeheerder, zodat eventuele vervolgacties kunnen worden afgestemd. De onderzoekskosten komen voor rekening van de inzender/verantwoordelijke eigenaar. In bijlage 3 is een voorbeeld van een inzendformulier voor watervogels en vis aan het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR te Lelystad opgenomen. 3.5
Zwemlocaties in oppervlaktewateren
Aanspreekpunt voor botulisme in zwemwateren is de toezichthouder Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ) van het desbetreffende waterschap. In geval van botulisme in zwemgelegenheden in oppervlaktewateren is met het oog op de veiligheid en hygiëne van zwemmers extra alertheid geboden. Bij sterfte van vogels en vissen op deze locaties dienen altijd één of meerdere kadavers te worden opgestuurd voor onderzoek. De beheerder/exploitant van de betreffende zwemgelegenheid draagt in overleg met toezichthouder WHVBZ zorg voor het opsturen ervan. Voor de wijze van verzending en het onderzoek adres wordt verwezen naar hoofdstuk 4 onder punt 7. De onderzoeksresultaten dienen altijd te worden gemeld aan het waterschap. Voor zwemgelegenheden in oppervlaktewateren is het waterschap in het kader van de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden bevoegd gezag. Indien het voor de mens gevaarlijke botulisme type E wordt vastgesteld in ingerichte zwemgelegenheden in oppervlaktewateren mag de beheerder geen gelegenheid meer geven tot zwemmen. Zo nodig kan het waterschap een schriftelijke last tot sluiting geven. Uit hygiënische overwegingen kan door het waterschap in overleg met de GGD ook een zwemverbod worden ingesteld bij massale vogel- en vissterfte door voor de mens ongevaarlijke botulismevormen. Daarnaast kunnen in de kadavers bijvoorbeeld ook andere voor de mens gevaarlijke pathogene bacteriën ontwikkelen. De telefoonnummers van de GGD's zijn opgenomen in bijlage 2C. 3.6
Zieke, besmette vogels
Watervogels met duidelijke verlammingsverschijnselen moeten uit het water worden verwijderd. Neem hierbij de persoonlijke voorzorgsmaatregelen in acht (zie 4.5.). Licht besmette dieren kunnen soms nog worden gered indien hun darmen tijdig worden doorgespoeld met schoon zuurstofrijk water. Deze behandeling kan in diverse faunaopvangcentra worden uitgevoerd. Voor de opvang van zieke dieren kunt u contact opnemen met de in bijlage 2. onder II vermelde vogelopvangcentra en dierenpensions.
5
3.7
Risico voor v e e ?
Vergiftiging van vee door het drinken van water waarin botulisme voorkomt is niet erg waarschijnlijk. Meestal komt botulisme in Limburg voor in stilstaande en ondiepe (stads)wateren, waar de temperaturen makkelijk op kunnen lopen. In stromende wateren, die gebruikt worden voor het drenken van vee, wordt zelden botulisme geconstateerd. Vooralsnog lijkt het dan ook niet noodzakelijk, buiten het ruimen van kadavers, hiervoor speciale maatregelen te treffen. In voorkomende gevallen zal het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) worden ingelicht. 3.8
Advies aan vissers bij botulisme type E
Juridisch is het niet eenvoudig om een visverbod af te kondigen, dan wel om het visrecht te beperken. Indien vissterfte als gevolg van botulisme is vastgesteld (type E), is het uit oogpunt van de volksgezondheid gewenst om een dringend advies af te geven aan (sport)vissers om ter plaatse niet te vissen en wordt de handel en consumptie van vis ernstig ontraden. In dit soort gevallen kunnen door de betreffende waterbeheerder de volgende instanties worden ingelicht: Inspectie Gezondheidszorg van de Nieuwe voedsel en Warenautoriteit (NVWA), betreffende gemeente(n), politie, brandweer en plaatselijke visvereniging(en). Via de lokale omroepen zal het publiek worden ingelicht. Eventueel kunnen waarschuwingsborden worden geplaatst. 3.9
Botulisme explosies
De coördinerende waterbeheerders zullen afhankelijk van de aard en omvang van de sterfte en het gebied waarbinnen de botulisme-uitbraak plaatsvindt, beoordelen of er sprake is van een botulisme-explosie. Bijvoorbeeld, indien zich binnen enkele honderden meters 50 of meer dode vogels worden aangetroffen. De eigenaren zullen in dit geval worden verzocht extra alert te zijn en de wateren regelmatig op dode dieren te inspecteren. In kleinere (stads)wateren is dit meestal geen probleem, omdat deze beperkt van grootte en dus overzichtelijk zijn. Grotere wateren, zoals de Maasplassen, zijn veel minder overzichtelijk door bijvoorbeeld rietkragen, inhammen en dergelijke. Vaak is patrouillering met een boot noodzakelijk. De coördinerende waterbeheerder zal met de betreffende eigenaar kortsluiten welke maatregelen genomen moeten worden. Indien een botulisme-uitbraak dreigt uit te groeien tot een ernstige ramp, kan de burgemeester van de betreffende gemeente op grond van artikel 175 van de Gemeentewet bevelen geven die hij/zij ter beperking van het gevaar noodzakelijk acht. Op grond van artikel 176 van deze wet is de burgemeester ook bevoegd algemeen verbindende voorschriften te geven die ter beperking van het gevaar nodig zijn. Daarbij heeft de politie tot taak, in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag, in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde (artikel 2 Politiewet). In de gevallen waarin sprake is van dreigende rampen die van meer dan plaatselijke betekenis zijn, speelt de Commissaris van de Koningin van Limburg een coördinerende rol. 3.10
Waterhuishoudkundige maatregelen
Om botulisme te voorkomen of verdere verspreiding te beperken kan het in sommige gevallen zinvol zijn om preventieve waterhuishoudkundige maatregelen te nemen. Hierbij kan worden gedacht aan onder andere het (versneld) doorspoelen van wateren, beluchten van water (extra
6
zuurstof), en het opzetten van peil. Ook het verwijderen van het slib in de plassen behoort tot de mogelijkheden. Om verdere verspreiding te voorkomen kan worden gewerkt met een zuiger en kan het slib ter plaatse worden ontwatert middels zeefbandpersen en membraanfiltratie (retourwater is schoon en kan voor doorspoeling zorgen). Dergelijke maatregelen zijn altijd maatwerk en worden uitgevoerd in samenspraak met de coördinerende waterbeheerder. 3.11
Communicatie
Het is van groot belang dat het publiek vanuit volksgezondheidsoogpunt wordt geïnformeerd over botulisme. Door publiek tijdig voor te lichten over botulismedreigingen of -haarden kan veel gezondheidsklachten voorkomen worden. Melding botulisme: De melding wordt geregistreerd door de Vuilwaterwacht (gratis telefoonnummer: 0800-0341). De Vuilwaterwacht leidt de melding door naar de coördinerende waterbeheerder. De coördinerende waterbeheerder zorgt ervoor dat de melder wordt geïnformeerd over de verdere afhandeling van de melding. De eigendom situatie is doorslaggevend voor de partij die als verantwoordelijk actiehouder wordt aangesproken. De actiehouder is verantwoordelijk voor het opruimen van de botulismehaard en coördineert de communicatie naar externen (zoals de informatie richting de pers en omwonenden). Hierbij vindt afstemming met de coördinerende waterbeheerder plaats. Een uitzondering hierop vormt de particulier. Dan fungeert de gemeente als aanspreekpunt richting de pers (zie 3.2.). De coördinerende waterbeheerder kan de verantwoordelijk actiehouder hierbij ondersteunen. Omgeving: De omgeving (zoals direct omwonenden) bij een botulismehaard dient tijdig geïnformeerd te worden. Het betreft hier informatie over de gezondheidsrisico's en maatregelen die men zelf kan nemen om verdere verspreiding van botulisme te voorkomen. Voorbeeld hiervan is te adviseren om te stoppen met het voeren van eendjes. Voeren leidt tot concentratie van vogels en mogelijke verspreiding van botulisme. Een ander voorbeeld is het plaatsen van waarschuwingsborden. Botulisme in zwemwateren: Wordt botulisme in zwemwateren geconstateerd, dan wordt door de waterbeheerder ook de toezichthouder Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ) van het Waterschap Roer en Overmaas of Waterschap Peel en Maasvallei en de betreffende GGD hierbij betrokken. De eigenaar zorgt voor het opruimen en de communicatie verloopt via de toezichthouder WHVBZ. Een publieksfolder kan worden afgehaald op het waterschap, gemeenten, jachthavens, recreatiepiassen, vogelopvangcentra en bibliotheken. Deze folder kan ook worden gedownload op de website van Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei..
7
4 4.1
Hoe te h a n d e l e n bij botulisme ( s t a p p e n p l a n ) ? Inleiding
In dit hoofdstuk beschrijven we stap voor stap hoe u kunt handelen in geval van botulisme. In figuur 1 achter in dit draaiboek is de aanpak bij botulisme schematisch weergegeven. In dit schema wordt naar de relevante paragrafen en bijlagen in dit hoofdstuk verwezen. 4.2
Herkenning verschijnselen
(Water)vogels die besmet zijn met botulisme vertonen veelal verlammingsverschijnselen aan kop en vleugels. Aan botulisme overleden dieren worden meestal aangetroffen met gestrekte poten en een slappe enigszins gedraaide kop en nek (typisch voor botulisme vergiftiging). Ook bij vissen kunnen verlammingsverschijnselen worden waargenomen. Zieke vissen zullen meestal niet actief zijn. 4.3
Melding bij de vuilwaterwacht
Gevallen van dode of zieke vogels (eenden, zwanen, meeuwen, futen e.d.) en vissen kunnen worden gemeld bij de Vuilwaterwacht: 0800 - 0341 (gratis, dag en nacht bereikbaar). Bij melding zullen de volgende vragen worden gesteld ten behoeve van de registratie (ook van belang indien derden bij u melding maken van botulisme): •
meldende instantie en/of naam melder
•
adres
•
telefoonnummer
•
datum
•
vindplaats (nauwkeurig omschreven met x en y coördinaten)
•
aantal exemplaren (dood of ziek)
•
soort dier
Deze gegevens worden door de vuilwaterwacht geregistreerd. In bijlage 1 treft u een voorbeeld van een meldingsformulier van het waterschap aan. 4.4
Opruimen van kadavers
Meldingen van botulisme in zwemwateren of in wateren in eigendom van de waterbeheerder worden door de waterschappen of Rijkswaterstaat opgepakt. Indien botulisme optreedt in alle overige wateren, geeft de waterbeheerder de melding door aan de betreffende gemeente met het verzoek de kadavers te ruimen (gemeentelijk eigendom) of om de particulier te verzoeken zorg te dragen voor het verwijderen van kadavers (zie 3.2.). Verzocht wordt het betreffende water te blijven controleren op kadavers en deze te blijven verwijderen totdat de sterfte stopt. 4.5 •
Hoe te handelen bij het opruimen van kadavers Kadavers niet met blote handen aanraken. Draag altijd handschoenen (na gebruik vernietigen of grondig reinigen).
•
Kadavers verpakken in een stevige (dubbele) plastic zak en/of plastic emmer.
•
Kadavers deponeren in gemeentelijke kadaverkisten.
8
•
Kadavers melden bij en aanbieden aan het destructiebedrijf dat verder kosteloos zorg zal dragen voor de verdere verwijdering. NOOIT BEGRAVEN!
•
Handen goed wassen met desinfecterende zeep. Let op met wondjes. Indien infecties optreden, dient men contact op te nemen met de huisarts.
4.6
Melden en aanbieden kadavers bij destructiebedrijf
Kadavers dienen op grond van artikel 81 g van de Gezondheids en welzijnswet voor dieren aangemeld te worden bij een destructiebedrijf. In Limburg dient u hiervoor aangifte te doen bij: Destructiebedrijf Rendac Son B.V. Kanaaldijk Noord 20/21 5691 NM S ON www.rendac.nl Telefoon: Algemeen: 0499-364500 Grote kadavers: 0900-0211 Kleine kadavers: 0499 - 36 4602 (klantnummer invoeren) Fax: 0499 - 364568 73 Melden kan dag en nacht via bovenstaande nummers. Het is hierbij van belang dat u aangeeft dat het om botulisme-slachtoffers gaat. Het destructiebedrijf maakt dan verdere afspraken met u over de wijze van aanbieden en het ophalen van de kadavers. 4.7
Onderzoek
In overleg met de coördinerende waterbeheerder wordt bepaald of nader onderzoek noodzakelijk is. Indien hiertoe wordt besloten dienen zo vers mogelijke exemplaren voor onderzoek te worden opgestuurd naar: Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR te Lelystad Postbus 65 8200 AB LELYSTAD Houtribweg 39 8221 RA Lelystad telefoon 0320 - 23 84 38 Email:
[email protected] www.cvi.wur.nl (Gaarne vooraf aankondigen via Email of per telefoon dat kadavers worden gebracht) Een inzendformulier treft u in bijlage 3 aan. U wordt verzocht vlak voor het weekend geen dieren op te sturen, maar deze goed verpakt in een koelkast of diepvries tot na het weekend te bewaren. De onderzoeksresultaten dienen altijd te worden terug gemeld aan de coördinerende waterbeheerder. Deze zal dan, indien noodzakelijk, verdere acties voorstellen. Geadviseerd wordt voor verzending in ieder geval eerst contact op te nemen met het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR te Lelystad. Zij geven u advies over de wijze van verzenden. De onderzoekskosten komen in principe voor rekening van de toesturende instantie.
9
4.8
Zieke vogels
Zieke watervogels die duidelijke verlammingsverschijnselen vertonen dienen uit het water te worden verwijderd. Licht besmette dieren kunnen vaak nog worden gered. Door de darmen van de zieke dieren door te spoelen met schoon en zuurstofrijk water kunnen ze weer herstellen. De dieren kunnen dan na herstel uiteindelijk hopelijk weer worden uitgezet. Na de melding van zieke vogels aan de Vuilwaterwacht draagt de verantwoordelijke waterbeheerder zorg voor de coördinatie en zal de verantwoordelijk waterbeheerder contact opnemen met het vogelopvangcentrum. De opvang van zieke vogels wordt verzorgd door vogelasiels. Voor het adres van het dichtstbijzijnde vogelopvangcentrum wordt verwezen naar de lijst met telefoonnummers in dit draaiboek (bijlage 2. onder II).
10
Bijlage 1:
Meldingsformulier botulisme
Instantie: Naam: Adres: Telefoonnummer: Datum
Aantal dode dieren
Soort
Vindplaats
Opgestuurd voor onderzoek
Opmerkingen
Gegevens melden aan: Waterschap / Vuilwaterwacht 0800-0341 (gratis, dag en nacht bereikbaar) Telefoon tijdens kantoortijd: Waterschap Roer en Overmaas 046-4205700/Waterschap Peel en Maasvallei 077-3891111
11
Bijlage 2: I
Belangrijke telefoonnummers
Waterbeheerders telefoon tijdens kantooruren
telefoon na kantoortijd
waterbeheerder
adres en contactpersoon
Waterschap Roer en Overmaas
Postbus 185 6130 AD SITTARD Contactpersonen: Lianne Duisings / Ruud van Heel www.overmaas.nl
046-4205700
0800-0341
Waterschap Peel en Maasvallei
Postbus 3390 5902 R J V E N L O Contactpersoon: Anke Verschuijten www.wpm.nl
077-3891111 077-3891158
0800-0341
Rijkswaterstaat Dienst Limburg
Postbus 25 6200 MA MAASTRICHT www.rijkswaterstaat.nl
043-329 44 44
0800-0341
II
Vogelopvangcentra voor zieke watervogels plaats
naam
adres
telefoon
Born
Dierenpark Bom
Kasteelpark 38 6121 XK BORN
046-4851915
Roermond
Vogel- en vleermuizenopvang Roermond
Kasteel Aerwinkelstraat 29 6043 XV ROERMOND
0475-321583 06-59796475
Venlo
Stichting Dierenambulance Limburg-Noord (coördinatie opvang Limburg-Noord)
Alberickstraat 3 5922 BL V E N L O
[email protected]
06-51807388 of 06-51018013 Fax: 077-3524175
III
GGD's
GGD
contactpersoon
adres
telefoon
telefoon na kantoortijd
fax
Zuid Limburg Locatie Geleen
De heer G. Seetsens
Postbus 2022 6160 HA Geleen
046-8506666
046-8506666
046-8506667
Zuid Limburg Locatie Heerlen
De heer Th. Vullers Verantwoordelijke: de heer F. Klaasen
Postbus 2022 6160 HA Geleen
045-8506666
045-8506666
045-5718474
Zuid Limburg Locatie Maastricht
De heer J . De Munter
Postbus 2022 6160 HA Geleen
043-8506666
043-8506666
043-3821700 077-850 48 88
Limburg-Noord
Postbus 1150, 5900 BD Venlo
12
077-850 48 48
077-850 48 48
info@ggdlimburg noord.nl
IV
V
Overige instanties
Instantie
Adres
Telefoon
Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR te Lelystad
Houtribweg 39
0320 - 23 84 38
8221 RA Lelystad
Destructiebedrijf Instantie
Adres
Telefoon
Destructiebedrijf Rendac Son B.V.
Kanaaldijk Noord 20-21 5691 NM Son
0499 - 36 45 00 (algemeen) Grote kadavers: 0900-0211 Kleine kadavers: 0499-364602 Fax 0499-373873
13
Bijlage 3:
Inzendformulier
CENTBAAI
botulisme
V ET E RINAI «
INSTITUUT
WAaCNINGCNBII P M k i i CS. « 2 M AS. UtrtUd. T»l: .31 (0)320
r.»-
(0) 370 7S8307 U W W : mmm.owr.nl. h w l : <«su.cviOwui.nl
InnandrWmulier voor hrt onorrxocii van Wilde Fauna in hei kruier van het opsporen va» wetsovertredingen en/of verdenking van botulism* of vergiftiging door bforranrrertrKinen ImMHlfotnuJicr » wrredig moffit Ifivuflcn! [Voor «oc
Gegeven» iniendcr i iSlKltc Stm' ArtW
A*e ItatosV '[(fcfoo.
Motxd IWI Knul! *faertfutcn eftckrwcJafipaort ivsfórn maaianl Mar tfcrt drewurjfci via dc fnwvitr Vinder:
MeUcr:
Nam OrgantsHc
Nuni Urtwfaik
Tdcfeim
VRwopb>n Wefoe*
Uw kenmerk van intending i CUJf lütcuftcrit wvrdt vetmetd op towtf her utoiaenppcrl *k rU raawrr, max. 26 karaktra) lngrnonden materiaal *; •
K«W
O
Aa
Datum Irurnding* Maam invaller*
N
B
dag
AsnuUcn:
maand
Fw^«>»rlf4fr.rt|Miayvi a.» v afc « j W l f gaWW
cn Soorten:
Jaar ^
fratidW* bjrtrfW» 2 vwArtft*r>Or>Bfapr »Afv dW taatattg 1/2
14
CENTRAAL
A
VETERINAIR
I N B T I T U UT
WAQCNINBtN
PeMfetr* CS. ttXOO AS. UiytlarJ, T«i. .31 (0) 320 238302. ft» «31 CO) 320 238303 i*i«ae(: «vm.evi wui M. tnuM: out utfiwut r-l
Vlndgt>jovnu
dag GnncvfHff
PlWMKfc
^trmtaf^rrnaT Soort
Kfirin
T<*|J*uucjMira1ft4rta«IacV
Wuifnwmtn WdttrrcfKriittutltr. •
Vrtdtve fcrjuif*d*4faedca:
ï e on
• Rembbg
• Vtrtintjlag
O Bmtturv
Daium": dag
m«*nd
>ur
• Kim
Handtekening';
Voor aaaMjliapa voor vwxrradtac, / procedure o«4cnracJti lie btyïsgv luuintfaraittrlcr VBde Faaae op
wwaMirLinMiol
EXMKKIV aVMtfcmovi «AW ai tanlar; turn fMT<WhtrKniwKt^M
15
Formulier met bijbehorende
materiaal sturen aan:
Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR Postbus 65 8200 AB LELYSTAD www.cvi.wur.nl afleveradres: Houtribweg 39 Inlichtingen over
botulisme:
Peter van Tulden 0320 - 23 8438
[email protected] Inlichtingen over uitslagen: Peter van Tulden 0320 - 23 8438
[email protected] Kopie uitslag aan: Waterschap Roer en Overmaas Postbus 185 6130 AD SITTARD Waterschap Peel en Maasvallei Postbus 3390 5902 RJ VENLO Rijkswaterstaat Dienst Limburg Postbus 25 6200 MA MAASTRICHT
16
Bijlage 4:
Persbericht
PERSINFORMATIE
Sittard,
Botulisme in vijvers De dode eenden die de afgelopen dagen in diverse vijvers .... in .... zijn gevonden, zijn waarschijnlijk gestorven aan botulisme. Definitief uitsluitsel moet nog volgen via onderzoek door Centraal Veterinair Instituut in Lelystad. E r zijn nog diverse nieuwe zieke en dode eenden aangetroffen. Het waterschap en de gemeente
nemen echter geen risico en adviseren iedereen om dode dieren
niet aan te raken en niet met blote handen op te pakken. Ook geldt het advies om voorzichtig te zijn met vissen in water waarin dode dieren liggen. Honden, katten en aaseters zijn vrijwel immuun voor het gif. Ook vee dat water drinkt waarin botulisme voorkomt, loopt zelden gevaar. Snel reageren Iedere zomer steekt botulisme de kop op. Bij constatering is het van belang om snel en zorgvuldig te handelen. Iedere dode eend of andere watervogel moet snel en op de juiste wijze worden opgeruimd om een verdere botulisme-uitbraak te voorkomen. Voor iedereen is een waakfunctie weggelegd. Voor het publiek gelden twee regels: 1. 2.
Ruim de dode eend of watervogel niet zelf op maar laat deze liggen. Bel onmiddellijk het gratis nummer van de Vuilwaterwacht: tel. 0800 03 41 dat dag en nacht en zeven dagen in de week bereikbaar is.
Wat is botulisme? Botulisme is een vorm van voedselvergiftiging. Vooral eenden en andere watervogels worden het slachtoffer. Het gif waaraan de dieren sterven, is afkomstig van de bacterie Clostridium botulinum. Bijna alle vogels dragen deze bacterie bij zich. Onder 'gunstige omstandigheden' kan de bacterie zich vermeerderen. In kadavers zijn de omstandigheden voor de bacterie ideaal, vooral bij hoge (watertemperaturen in de zomer. En hierbij komt nu juist het gif vrij. De vogels gaan dus niet dood van de bacterie zelf maar van het gif. Ook vissen kunnen slachtoffer worden van botulisme. In levende dieren kan de bacterie zich niet vermeerderen. De maden in het kadaver nemen het gif op. Voor vogels zijn deze maden een lekkere, maar helaas vaak dodelijke traktatie. Ook kunnen dieren op zoek naar voedsel kadaverdeeltjes binnenkrijgen. Als een vogel of vis dood gaat, kan de bacterie zich weer vermeerderen en komt meer gif vrij. Zo ontstaat weer een nieuwe besmettingshaard. Daarom is het van groot belang dat dode dieren snel en hygiënisch worden opgeruimd en naar een destructiebedrijf worden afgevoerd. Hoe te herkennen? Zieke (water)vogels zijn te herkennen aan verlammingsverschijnselen aan kop, nek, vleugels en poten. Bij tijdig doorspoelen met schoon en zuurstofrijk water, kunnen zieke dieren herstellen. Dode dieren worden meestal aangetroffen met gestrekte poten en een slappe, enigszins verdraaide nek. Ook vissen zijn herkenbaar aan botulisme: ze tonen verlammingsverschijnselen en zijn passief. De botulismebacterie is nauwelijks te bestrijden. Wel kan een uitbraak worden voorkomen door de kadavers snel op te ruimen. Hiermee neemt de kans op nieuwe sterfgevallen onder vogels of vissen af. Gevaarlijk? Er zijn verschillende soorten botulisme. Het tot nu toe aangetroffen type botulisme in Limburg (type C ) is ongevaarlijk voor mensen. In verband met de veiligheid en ontstaan van verdere ontsmettingshaarden wordt aangeraden om kadavers niet met blote handen op te pakken. Zo wordt ook aangeraden om voorzichtig te zijn met zwemmen in water waarin dode dieren liggen. Honden, katten en aaseters zijn vrijwel immuun voor het gif. Vee dat water drinkt waarin botulisme voorkomt, loopt zelden gevaar. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met
van
17
telefoon
F i g u u r 1: S c h e m a botulismebestrijding A
B
U vindt dode dieren en vermoedt botulisme (zie 4.2)
U vindt zieke dieren en vermoedt botulisme (zie 4.8)
Melding doen (zie 4.3) bij:
Melding doen (zie 4.3) bij:
Vuilwaterwacht 0800-0341 (gratis, dag en nacht
Vuilwaterwacht 0800-0341 (gratis, dag en
bereikbaar)
nacht bereikbaar)
Hulpmiddel: meldingsformulier botulisme (bijlage 3)
Hulpmiddel: meldingsformulier botulisme (bijlage 3)
Verantwoordelijk waterbeheerder coördineert het verdere verloop (zie 3.1)
Verantwoordelijk waterbeheerder coördineert het verdere verloop (zie 3.1)
1
1
Eigenaar is gemeente, jachthavenbeheerder of
Eigenaar is
Neemt contact op met een
natuurbeherende instantie
particulier
vogelopvangcentrum (zie 4.8). Adressenlijst: zie bijlage 2.
>
U wordt verzocht om:
Gemeente is
• kadavers te verwijderen; • hierbij persoonlijke voorzorgsmaatregelen in acht te nemen (zie 4.5.); • kadavers af te voeren naar destructor (zie 4.6); • de locatie te blijven controleren (en ruimen) totdat sterfte ophoudt (zie 4.4).
aanspreekpunt voor particulier en communicatie met de pers. De particulier is verantwoordelijk voor het opruimen van de kadavers (zie 3.2.).
Bij onduidelijkheid t.a.v. doodsoorzaak: • Kadaver(s) i.o.m. de waterbeheerder voor onderzoek opsturen naar CVI (zie 4.7). • Voor verzend- formulier en informatie zie bijlage 3.
Resultaten van het onderzoek a.u.b. terugmelden aan waterbeheerder.
4 Afhankelijk van de resultaten worden in overleg met de waterbeheerder eventuele aanvullende acties genomen.
Melding afronden en afmelden bij waterbeheerder.
18
I
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 6
Onderwerp Onderzoeken in het kader van het Stroomgebiedbeheerplan Maas 2010-2015 Portefeuillehouders) H.M.G. Hartmann Afdeling Beleid, onderzoek en advies Bestuursprogramma Niet van toepassing. Waterbeheersplan Hoofdstuk 5 en bijlage C6a Programma begroting Instrumenten Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie W S Algemeen bestuur
9 oktober 2012
Voorstel Kennis nemen van de resultaten van onze onderzoeken in het kader van het Stroomgebiedbeheerplan Maas 2010-2015 en de resultaten meenemen bij de betreffende toekomstige planvormingen.
Toelichting In de maatregelentabel van het Stroomgebiedbeheerplan Maas 2010-2015 en ons eigen waterbeheersplan zijn zeven zogenaamde onderzoeksmaatregelen opgenomen waarvan ons waterschap trekker is. De onderzoeken zijn in de eerste helft van de planperiode uitgevoerd en verwoord in een aantal afzonderlijke notities. Het betreft nadere technischinhoudelijke verkenningen voor vismigratie en doelstellingen van enkele waterlichamen. De samenvattingen zijn hieronder verwoord onder 'beoogd effect'. Beoogd effect
•
Vismigratie Geul Uit het onderzoek blijkt dat er een risico is dat vanuit de Maas ongewenste niet-inheemse vissoorten (zogenaamde invasieve exoten) het stroomgebied van de Geul en zijbeken kunnen gaan koloniseren. De belangrijkste aanbeveling is om enkele vismigratiebarrières (Grote Molen-Meerssen, monding Gulp en monding Zieverbeek) vanuit ecologisch oogpunt gezien voorlopig niet optrekbaar te maken voor vissen.
122290/VBU
1/3
Waterschap Roer en Overmaas
2
Consequentie Het knelpunt Grote Molen Meerssen was als uitvoeringsmaatregel aangemeld voor het Stroomgebiedbeheerplan Maas 2010-2015. Hiervoor zal een fasering naar een van de volgende planperioden worden aangevraagd. Vooralsnog betekent dit voor de 1 planperiode een vermindering van de geraamde en voorziene financiële inspanning van € 300.000. Tussentijds zal de ontwikkeling van de vispopulatie worden gevolgd. e
•
Meetgoot Susteren De meetgoot Susteren in de Rode Beek blijkt voor vissen een migratieknelpunt te zijn. Consequentie Er wordt voorgesteld om binnen het toekomstige herinrichtingsproject Millen-Susteren (voorzien voor de planperiode 2015-2021 of 2021-2027) naar een passende oplossing te zoeken.
•
Meetgoot Munstergeleen De meetgoot Munstergeleen in de Geleenbeek blijkt voor de visdoelsoorten géén migratieknelpunt te zijn. Consequentie Er is vanuit vismigratie geen noodzaak om de meetgoot op te heffen of aan te passen.
•
Inrichtingsmogelijkheden Cranenweyer en benedenloop Anselderbeek Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een masterstage van een (Duitse) studente van de Universiteit Münster en Nijmegen. In het rapport is op basis van het in Duitsland ontwikkelde 'stapsteen-principe' gezocht naar de meest voor de hand liggende maatregelen. Consequentie Het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen zal in een uitvoeringsplan moeten worden uitgewerkt. Dit kan in de KRW-planperiode 2015-2021 of 2021-2027 plaatsvinden. Tussentijds vindt afstemming plaats met de gemeente Kerkrade, naar aanleiding van hun initiatief voor de ontwikkeling van het gebied rond de Cranenweyer. Voor de bovenloop waren maatregelen voorzien voor de huidige planperiode. Daarbij kan worden voortgebouwd op het enkele jaren geleden uitgevoerde herstelproject en een recent initiatief van Wasserverband Eifel-Rur voor het grensscheidende deel.
•
Doelstellingen Maasnielderbeek Er zijn drie onderzoeken uitgevoerd naar de ecologische doelstellingen voor de waterlichamen Maasnielderbeek-bovenloop en Maasnielderbeek-benedenloop. Consequenties De uiteindelijke keuze voor het vastleggen van doelstellingen (en het uitvoeren van maatregelen) zal in een uitvoeringsplan moeten worden uitgewerkt. Dit kan in de KRWplanperiode 2015-2021 of 2021-2027 plaatsvinden.
Risico's Het landelijk Coördinatiebureau Stroomgebieden Nederland (CSN) heeft aangegeven dat er momenteel geen formele richtlijn is om KRW-onderzoeksmaatregelen vast te stellen. De initiatiefnemer kan zelf besluiten hoe en op welk niveau de resultaten worden vastgesteld.
122290/VBU
2/3
Waterschap Roer en Overmaas
2
Het C S N wil wel graag hiervan in kennis worden gesteld. De rapportage naar de Europese Commissie ('Brussel') en het Rijk (Tweede Kamer) vindt uiteindelijk per waterlichaam plaats via het landelijke KRW-portaal. Hierin wordt aangegeven of het onderzoek is uitgevoerd en bestaat de mogelijkheid om door te verwijzen naar achtergronddocumenten. De eerstvolgende gelegenheid hiervoor is medio 2013.
Financiële consequenties De financiële consequenties van de resultaten van de onderzoeken worden te zijner tijd afgewogen en meegenomen bij de uitvoering van de daadwerkelijke inrichtingsmaatregelen. Hiervoor worden onze gebruikelijke procedures binnen de begrotingscyclus gevolgd. Communicatie Het Coördinatiebureau Stroomgebieden Nederland in kennis stellen van het feit dat wij onze KRW-onderzoeksmaatregelen voor de planperiode 2010-2015 hebben uitgevoerd. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122290/VBU
3/3
Waterschap Roer en Overmaas
BIJLAGE 1 Onderzoek naar het handhaven van enkele migratie barrières ter bescherming van de Beekdonderpad in het stroomgebied Geul tegen oprukkende invasieve exoten vanuit de Maas Mogelijke consequenties van invasieve vissoorten voor het optrekbaar maken van het stroomgebied van de Geul De Geul, een uniek leefgebied voor stromingsminnende vissen Het stroomgebied van de Geul vormt een van Nederlands meest bijzondere beeksystemen met een zeer kenmerkende stromingsminnende visfauna. Op basis van visbemonsteringen uit 2005 (Crombaghs et al., 2006) en 2010 (Crombaghs, 2010) zijn 32 vissoorten aangetroffen waaronder voor Nederland zeer bijzondere soorten als elrits, beekprik, beekdonderpad en gestippeld alver. Van de twee laatst genoemde soorten herbergt de Geul zelfs de enige stabiele populaties in Nederland. Bovendien is de Geul het enige Nederlandse beeksysteem waar natuurlijke voortplanting van beekforel is aangetoond. Om hun levenscyclus ongestoord te kunnen afronden, is het noodzakelijk dat stromingsminnende vissoorten migreren. Het betreft migraties van zomerhabitat naar overwinteringshabitat en van overwinteringshabitat naar de paaigronden. Vooral de laatste vorm van migratie is vaak over langere afstand binnen de beek zelf, maar ook tussen hoofdbeek en zijbeken. In de Geul zijn dergelijke migraties vastgesteld bij soorten als kopvoorn, elrits, beekprik en bermpje. Uit recent onderzoek (Pasmans, 2011) is gebleken dat er naast vissoorten die standpopulaties vormen in de Geul en migreren binnen het Geulsysteem ook diverse vissoorten zijn die vanuit de Maas en zelfs vanuit de Noordzee de Geul willen optrekken om zich voort te planten in de stroomopwaarts gelegen grindbanken. Het betreft bijzondere stromingsminnende vissoorten als barbeel, sneep en rivierprik. Migratiebarrières in het Geulsysteem Zoals vrijwel alle Nederlandse beeksystemen kenmerkt de Geul zich door de aanwezigheid van stuwen. In het Nederlandse deel van de Geul betreft het ongeveer tien molenstuwen en verdeelwerken, verspreid gelegen over de gehele beek. De meest benedenstroomse stuw wordt gevormd door de molenstuw van de Grote Molen te Meerssen. De meest bovenstroomse stuw is de molenstuw van de Volmolen te Epen. Ook in de grotere zijbeken van de Geul zoals de Gulp, Selzerbeek en Eijserbeek zijn stuwen aanwezig. Stuwen verhinderen migratie. De consequentie hiervan is dat de beekvispopulatie in de Geul en zijbeken is opgedeeld in diverse subpopulaties waarvan de verschillende vissoorten hun levenscyclus dienen af te ronden binnen de afzonderlijke, fysiek gescheiden beekpanden. Voor een aantal beekvissoorten is dat geen probleem, zeker niet wanneer het grotere beekpanden betreft. Voor een ander deel van de beekvispopulatie is er wel degelijk sprake van een probleem. Zij zijn niet of slechts ten dele in staat zijn om hun levenscyclus volledig af te wikkelen, met name niet in kleinere beekpanden. Bovendien is het Geulsysteem bovenstrooms van de eerste stuw te Meerssen onbereikbaar voor riviervissen die vanuit de Maas de Geul willen optrekken. Huidige beleid waterschap met betrekking tot opheffen migratiebarrières Het huidige beleid van het waterschap met betrekking tot vismigratiebarrières is om alle, voor beek- en riviervissen relevante beken, vrij optrekbaar te maken. Dit beleid geeft invulling aan de KRW ten aanzien van het bewerkstelligen van de doorgankelijkheid van stromende wateren. Doorgaans betekent dit dat het waterschap bij stuwwerken een vispassage probeert aan te leggen. Soms wordt een stuw geamoveerd. Een aantal migratiekeknelpunten in de Geul en zijbeken is de afgelopen vijftien jaar opgeheven. Vispassages zijn aangelegd in de Geul te Houthem, Geulhem en Valkenburg. Planvorming loopt voor het opheffen van twee knelpunten te Epen. Belangrijke knelpunten die resteren zijn de molenstuwen te Meerssen, Oud-Valkenburg, Wylre en Mechelen.
122298/GUB
1/15
Waterschap Roer en Overmaas
2
Opmars van rivierdonderpad In 2006 is vastgesteld dat er in Nederland sprake is van twee soorten donderpadden: rivierdonderpad en beekdonderpad. De beekdonderpad is de in de Grensmaas en zijbeken inheemse donderpadsoort. In de Grensmaas is de soort uitgestorven. In de Geul (en enkele zijbeken: Zieversbeek, Gulp) komt de beekdonderpad voor in de midden- en bovenloop. Het betreft de enige levensvatbare populatie in Nederland. De rivierdonderpad is uit het verleden niet uit Limburg bekend. Zeer waarschijnlijk heeft de soort zich pas in de negentiger jaren van de vorige eeuw vanuit de grote rivieren en het IJsselmeer naar het Limburgse Maassysteem verspreid. De invasieve rivierdonderpad heeft inmiddels de Grensmaas en de benedenloop van de Geul gekoloniseerd. Zoals bovenstaand geschetst komen in de Geul beide donderpadsoorten voor. Het verspreidingsgebied van beide soorten in de Geul wordt strikt gescheiden door de stuw van de Grote Molen te Meerssen; bovenstrooms van de molen leeft de beekdonderpad, benedenstrooms de rivierdonderpad. Opmars van Ponto-Kaspische exoten Behalve de opmars van de 'inheemse' rivierdonderpad in Limburgse beken is er tegenwoordig ook sprake van een invasie van 'echte' exotische vissen uit het Ponto-Kaspische gebied. Via het in 1992 geopende Main-Donaukanaal bereiken allerlei vissoorten, met name grondelachtigen, via het kanaal en de Rijn het stroomgebied van de Maas. In 2002 hebben zich in de Nederlandse Rijntakken exotische grondels gevestigd. In 2011 zijn ook met zekerheid de Zand- en Grensmaas gekoloniseerd. In de Zandmaas zijn inmiddels de marmergrondel, zwartbekgrondel en kesslers grondel aangetoond. In de Grensmaas en de benedenloop van de Geul betreft het vooralsnog alleen de marmergrondel. Effecten rivierdonderpad en Ponto-Kaspische vissoorten op de inheemse visfauna Het is op dit moment niet bekend in hoeverre kolonisatie van de Geul door rivierdonderpad en/of exotische grondels negatief zal uitpakken op de inheemse vissoorten. Mogelijkerwijs beperkt het snelstromende karakter van de Geul de negatieve effecten en zijn inheemse, stromingsminnende soorten bestand tegen de concurrentie van invasieve soorten. Er zijn echter diverse aanwijzingen dat de invasieve vissoorten zeer wel in staat zijn om zich in snelstromend habitat, zoals in de Geul aanwezig is, te handhaven. De snelstromende Grensmaas is in dit verband een voorbeeld. In dat geval zouden de negatieve effecten op de inheemse visfauna van de Geul, met name op met de invasieve vissoorten vergelijkbare soorten als beekdonderpad, bermpje en riviergrondel, enorm kunnen zijn. De achteruitgang of zelfs het verlies van een voor Nederland unieke vissoort als de beekdonderpad zou dramatisch zijn. Toekomstige monitoring en experimenten kunnen antwoord geven op dit hiaat in kennis.
Conclusies 1) Zolang niet exact bekend is wat het effect van invasieve vissoorten als de rivierdonderpad en exotische riviergrondels is op de inheemse visfauna (met onder andere de zeer zeldzame beekdonderpad) is het wenselijk om de stuw van de Grote Molen te Meerssen voorlopig niet optrekbaar te maken opdat stroomopwaarts migrerende exoten de Geultrajecten in de midden- en bovenloop niet kunnen bereiken. 2) Voor de migratiebarrières die gelegen zijn stroomopwaarts van de Grote Molen geldt het tegenovergestelde. Het opheffen van de huidige migratiebarrières kan het verdere herstel van de populatie beekdonderpadden (en andere soorten) bevorderen waarbij marginale beektrajecten makkelijker ge(re)koloniseerd worden vanuit optimale trajecten. 3) Speciale aandacht dient uit te gaan naar de Zieversbeek en de Gulp. Beide zijbeken van respectievelijk de Selzerbeek en Geul huisvesten een grote populatie beekdonderpadden. Deze beide populaties hebben in het recente verleden gefungeerd als belangrijke refugia van waaruit de (re)kolonisatie van de Geul heeft plaatsgevonden. Om de refugium-functie van deze zijbeken in de toekomst te kunnen waarborgen, is het wenselijk om de barrière in de monding van de Gulp en Zieversbeek te handhaven. In het geval de Geul onverhoopt toch gekoloniseerd wordt door de rivierdonderpad of (een van de ) exotische grondels, dienen de te handhaven migratieknelpunten als een dubbel slot ter bescherming en behoud van vooral de beekdonderpad in het Geulsysteem.
122298/GUB
2/15
Waterschap Roer en Overmaas
Consequenties 1) De volgende projecten niet uitvoeren in de planperiode 2010-2015, maar vooralsnog faseren tot de periode 2021-2027: Vismigratiebelemmeringen in de Geul, wat betreft knelpunt Grote Molen Meerssen (P10/001/15) Vismigratie Gulp (P13/001/04) 2) Wanneer de Geul niet optrekbaar wordt gemaakt, impliceert dit dat terugkeer van diadrome vissoorten als Atlantische zalm, Zeeforel en Rivierprik in principe niet mogelijk is. Het is noodzakelijk om overleg te voeren met Belgische waterbeheerders/overheden om de keuze van de Nederlandse waterbeheerder te verduidelijken en de consequenties van deze keuze voor de visfauna in het Geulsysteem, zowel aan Nederlandse als aan Belgische zijde van de grens, in beeld brengen, mede in relatie tot de door beide landen gestelde KRW-doelen. 3) Ontwikkeling visstand blijven monitoren. Literatuur Crombaghs, B., G. Hoogerwerf & J. Jeucken, 2006. Visstandbemonstering & visstandbeoordeling Geul 2005. Een onderzoek naar de samenstelling van de visfauna in een achttal beken in het stroomgebied van de Geul. Natuurbalans-Limes Divergens BV, Nijmegen. Crombaghs, B., 2010. Visstandbemonstering & visstandbeoordeling Geul 2010. Een onderzoek naar de samenstelling van de visfauna in een achttal beken in het stroomgebied van de Geul. Natuurbalans-Limes Divergens BV, Nijmegen. Pasmans, R., 2011. Studie voorjaarsmigratie van vissen vanuit de Grensmaas naar de benedenloop van de Geul en omgekeerd. Provinciale Hogeschool Limburg, Hasselt.
Notitie opgesteld door: R. Gubbels, senior ecoloog Afdeling beleid, onderzoek en advies Waterschap Roer en Overmaas, Sittard
122298/GUB
3/15
Waterschap Roer en Overmaas
BIJLAGE 2 Onderzoek naar de barrièrewerking van de meetgoot Susteren (Rode Beek) Meetgoot Rode Beek Susteren: een vismigratieknelpunt? Inleiding In het Waterbeheersplan 2010-2015 wordt het Geleenbeeksysteem genoemd als een van de beeksystemen waar een duidelijke noodzaak aanwezig is om in de planperiode (een deel van) de bestaande vismigratieknelpunten op te heffen. De migratieknelpunten in de Rode Beek, behorend tot het Geleenbeeksysteem, zijn voor een deel opgeheven in recentelijk uitgevoerde herinrichtingsprojecten. Er resteren in de Rode Beek nog drie grote knelpunten, namelijk de watermolen te Millen, de overkluizing onder de steenberg te Brunssum en een stuw op de Brussummerheide. Bovendien bevindt zich in Susteren nog een potentiële barrière waarvan nader onderzocht dient te worden of er daadwerkelijk sprake is van een migratieknelpunt. Deze potentiële barrière betreft een meetgoot, behorend tot het primaire meetnet waterkwantiteit. In voorliggende notitie wordt op basis van hydrologische en ecologische parameters bekeken of de meetgoot een migratieknelpunt is. Locatie meetgoot De meetgoot (figuur 1) is gelegen in de Rode Beek te Susteren, benedenstrooms van de instroom Roothgraaf (figuur 2).
Figuur 1. Beeld van de meetgoot in de Rode beek te Susteren
122298/GUB
4/15
Waterschap Roer en Overmaas
«
Figuur 2. Locatie van de meetgoot (rode blokje) in de Rode Beek te Susteren
Visfauna Rode Beek benedenloop De vissoorten die tijdens het in 2007, in het kader van de KRW, uitgevoerde visstandonderzoek in het stroomgebied van de Geleenbeek (Crombaghs & Zweep, 2007) werden aangetroffen in de benedenloop van de Rode Beek (benedenstrooms Millen) staan vermeld in tabel 1. De waterkwaliteit van de Maas is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd. Deze ontwikkeling reflecteert zich in een verbetering van de visfauna. Ter hoogte van de monding van de Geleenbeek (beek waar de Rode Beek in uitmondt) in de Maas (via de Stevolplas) is het aantal vissoorten toegenomen, onder andere met soorten als rivierdonderpad en elrits. Wanneer in de nabije toekomst de monding van de Geleenbeek wellicht verplaatst wordt van de Stevolplas naar een locatie dichter bij de Maas ligt het voor de hand dat genoemde Maassoorten (inclusief kopvoorn) via de Geleenbeek ook de Rode Beek weten te bereiken. Tabel 1. Overzicht van de actuele en potentiële
vissoort 3-doornige stekelbaars 10-doornige stekelbaars bermpje riviergrondel rivierdonderpad elrits kopvoorn
122298/GUB
visfauna in de benedenloop
KRW-onderzoek (2007) X X X X
van de Rode Beek
potentieel in de toekomst aanwezig
X X X
5/15
Waterschap Roer en Overmaas
Habitateisen vissoorten benedenloop Rode Beek met betrekking tot passeren meetgoot Elke vissoort migreert. Er kunnen globaal drie grote typen van migraties onderscheiden worden, namelijk voorjaarsmigraties (van winter- naar paaihabitat), zomermigraties (dagelijkse verplaatsingen ten behoeve van fourageren en schuilen) en najaarsmigraties (van zomer- naar winterhabitat). De voorjaarsmigratie is voor veel vissoorten normaliter de migratie met de meeste impact: er worden de grootste afstanden afgelegd en een groot deel van de geslachtsrijpe dieren binnen een populatie nemen er aan deel. Elke vissoort stelt tijdens verplaatsingen (migraties) eisen aan zijn habitat. Zo mag onder andere de stroomsnelheid niet te groot zijn en de waterdiepte niet te gering. De habitateisen zijn niet alleen soortspecifiek maar ook afhankelijk van een groot aantal abiotische en biotische factoren (Adam, 2010.). Zo is de maximale stroomsnelheid die een bepaalde vissoort over een relatief kleine afstand van 1 of 2 m kan overbruggen aanzienlijk groter dan de maximale stroomsnelheid die dezelfde vissoort over een lengte van tientallen meters kan overwinnen. De eisen die (potentieel) in de middenloop van de Geleenbeek voorkomende, migrerende, vissoorten stellen aan het aquatisch habitat wat betreft (maximale) stroomsnelheid en (minimale) waterdiepte bij een te overbruggen afstand van 3 m (zie hydraulische karakteristiek meetgoot) staan vermeld in tabel 2. Tevens is per soort aangegeven welke maanden de voorjaarsmigratie beslaat. Tabel 2. Habitateisen
vissoort
3-doorn 10-doorn bermpje riviergrondel rivierdonderpad elrits kopvoorn
vissoorten benedenloop
voorjaarsmigratie in:
april n.v.t. april april-mei april april-juli april-mei
Rode Beek tijdens
migraties
maximale stroomsnelheid (m/s) 1,5 1,0 1,5 1,6 0,9 1,5 3,0
minimale waterdiepte (m) helling 0,02 0,02 0,04 0,06 0,06 0,06 0,3
Hydraulische karakteristiek meetgoot Algemeen De meetgoot kent de volgende hydraulische karakteristiek: • Trapeziumvormige meetgoot • Keelbreedte op de bodem is 0,60 m. • De keellengte is 1,20 meter. • De keelhoogte is 0,35 m ten opzichte van de bodem van de meetgoot. • Meetbereik is 0,12 m /s tot 4,90 m /s 3
3
Gemeten stroomsnelheid en waterdiepte bij Q = 0.072 m /s In de keel van de meetgoot zijn in oktober 2011 op negen verschillende punten de stroomsnelheid en waterdiepte gemeten (figuur 3). Het debiet ten tijde van de meting bedroeg 0,072 m /s. 3
3
122298/GUB
6/15
Waterschap Roer en Overmaas
2
«•*.
Figuur 3. Aanduiding van de negen locaties in de keel van de meetgoot waar de stroomsnelheid waterdiepte gemeten zijn
en de
In tabel 3 zijn de gemeten stroomsnelheden en waterdiepten voor de negen onderzochte locaties in de keel van de meetgoot weergegeven. Tabel 3. Gemeten waterdiepte debiet van 0,072 m /s
en stroomsnelheid
op negen locaties in de keel van de meetgoot bij een
3
locatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9
waterdiepte (m) 0,10 0,10 0,10 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05
stroomsnelheid m/s) 0.76 m/s 0.70 m/s 0.74 m/s 1,71 m/s 1,84 m/s 1,60 m/s 2,10 m/s 2,11 m/s 2,12 m/s
Wanneer ten aanzien van de hydraulische parameters stroomsnelheid en waterdiepte de waarden uit tabel 3 vergeleken worden met de waarden uit tabel 2 dan kan geconcludeerd worden dat bij Q = 0,072 m /s de keel van de meetgoot een duidelijk knelpunt vormt voor de aanwezige, migrerende vissoorten. De minimaal benodigde waterdiepte is nauwelijks aanwezig. Voor de kopvoorn is de waterdiepte absoluut te gering. De maximale stroomsnelheid is met name aan de benedenstroomse zijde van de keel, maar ook halverwege de keelhelling (veel) te groot. Alleen de kopvoorn zal de keel waarschijnlijk weten te passeren. Wanneer wordt uitgegaan van het gemiddelde voorjaarsdebiet in de Rode Beek benedenloop, dat hoger zal liggen dan de gemeten 0,072 m /s, zal de situatie ten aanzien 3
3
122298/GUB
7/15
Waterschap Roer en Overmaas
van de waterdiepte weliswaar gunstiger worden, maar de maximale stroomsnelheid zal daarentegen nog groter worden. Conclusie De meetgoot in de Rode Beek te Susteren vormt een duidelijk migratieknelpunt. De meetgoot dient derhalve aangepast te worden. In het rapport 'Meetplan Waterkwantiteit' (Waterschap Roer en Overmaas, 2007) staat de meetgoot reeds te boek als een van de aan te passen meetgoten ten behoeve van vismigratie. Literatuur Adam, B., 2010. Fischaufstiegsanlagen und fischpassierbare Bauwerke: Gestaltung, Bemessung, Qualitatssicherung. Deutsche Vereinigung für Wasserwirtschaft, Abwasser und Abfall, Hennef (Deutschland). Crombaghs, B. & W. Zweep, 2007. Visstandbemonstering & visstandbeoordeling Geleenbeeksysteem. Een onderzoek naar de samenstelling van de visfauna in een zevental beken van het stroomgebied van de Geleenbeek. Natuurbalans-Limes Divergens, Nijmegen. Waterschap Roer en Overmaas, 2007. Meetplan Waterkwantiteit. Monitoring van de kwantiteit van het oppervlaktewater in het beheersgebied van Waterschap Roer en Overmaas. Waterschap Roer en Overmaas, Sittard. Notitie opgesteld door: R. Gubbels, senior ecoloog Afdeling beleid, onderzoek en advies Waterschap Roer en Overmaas, Sittard
122298/GUB
8/15
Waterschap Roer en Overmaas
BIJLAGE 3
2
Onderzoek naar de barrièrewerking van de meetgoot Munstergeleen (Geleenbeek) Meetgoot Geleenbeek Munstergeleen een vismigratieknelpunt? Inleiding In het Waterbeheersplan 2010-2015 wordt het Geleenbeeksysteem genoemd als een van de beeksystemen waar een duidelijke noodzaak aanwezig is om in de planperiode (een deel van) de bestaande vismigratieknelpunten op te heffen. Diverse migratieknelpunten in de Geleenbeek zijn inmiddels verwijderd in recentelijk uitgevoerde herinrichtingsprojecten. Van de resterende migratiebarrières is van enkele objecten niet geheel duidelijk in hoeverre en in welke mate ze de migratie belemmeren. Een van deze potentiële migratieknelpunten is de meetgoot te Munstergeleen. In voorliggende notitie wordt op basis van hydrologische en ecologische parameters bekeken of de meetgoot te Munstergeleen daadwerkelijk een migratieknelpunt is. Locatie meetgoot De meetgoot (figuur 1) is gelegen in de Geleenbeek te Munstergeleen (figuur 2).
AM watertand 47.291 NAP* m
Figuur 1. Beeld van de meetgoot in de Geleenbeek
122298/GUB
te
Munstergeleen
9/15
Waterschap Roer en Overmaas
2
Geleenbeek Debtetrneting bij Munstergeleen
Leotnda tam n
Dutar
La*ng Om
A ƒ
«ar
A Brao UriQtnweg
MM* War**
t
• Brug Patar Karei
«BCfraTj;
/ Brug B6dG l 9bvBt
Pvt-t?s*s £.«8
/ ~A=Mklanm~
1
1
Aan dn* Mwwg tuH i Mn nt»
OM
Figuur 2. Locatie van de meetgoot (zwarte respectievelijk Munstergeleen (bron: Erdbrink et al., 2011)
• 2Mè
Auteur PUK Huw Datum: 03-02-2011 Schaal
110000
rode blokje) in de Geleenbeek te
Visfauna Geleenbeek middenloop De vissoorten die tijdens het in 20Ö7, in het kader van de KRW, uitgevoerde visstandonderzoek in het stroomgebied van de Geleenbeek (Crombaghs & Zweep, 2007) werden aangetroffen in de middenloop van de Geleenbeek (tussen Sittard en Schinnen) staan vermeld in tabel 1. De waterkwaliteit van de Maas is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd. Deze ontwikkeling reflecteert zich in een verbetering van de visfauna. Ter hoogte van de monding van de Geleenbeek in de Maas (via de Stevolplas) is het aantal vissoorten in de Maas toegenomen, onder andere met soorten als rivierdonderpad en elrits. Wanneer in de nabije toekomst de monding van de Geleenbeek wellicht verplaatst wordt van de Stevolplas naar een locatie dichter bij de Maas en bovendien de migratieknelpunten in de sifon van het Julianakanaal (een plan van aanpak wordt momenteel door RWS en WRO opgesteld) en terplaatse van de Poolmolen te Holtum worden opgeheven, ligt het voor de hand dat genoemde Maassoorten ook het stroomgebied van de Geleenbeek weten te bereiken. Tabel 1. Overzicht van de actuele en potentiële
vissoort 3-doornige stekelbaars bermpje riviergrondel kopvoorn rivierdonderpad elrits
122298/GUB
visfauna in de middenloop
KRW-onderzoek (2007) X X X X
van de Geleenbeek
potentieel in de toekomst aanwezig
X X
10/15
Waterschap Roer en Overmaas
Habitateisen vissoorten middenloop Geleenbeek mbt passeren meetgoot Elke vissoort migreert. Er kunnen globaal drie grote typen van migraties onderscheiden worden, namelijk voorjaarsmigraties (van winter- naar paaihabitat), zomermigraties (dagelijkse verplaatsingen ten behoeve van fourageren en schuilen) en najaarsmigraties (van zomer- naar winterhabitat). De voorjaarsmigratie is voor veel vissoorten normaliter de migratie met de meeste impact: er worden de grootste afstanden afgelegd en een groot deel van de geslachtsrijpe dieren binnen een populatie nemen er aan deel. Elke vissoort stelt tijdens verplaatsingen (migraties) eisen aan zijn habitat. Zo mag onder andere de stroomsnelheid niet te groot zijn en de waterdiepte niet te gering. De habitateisen zijn niet alleen soortspecifiek maar ook afhankelijk van een groot aantal abiotische en biotische factoren (Adam, 2010.). Zo is de maximale stroomsnelheid die een bepaalde vissoort over een relatief kleine afstand van 1 of 2 m kan overbruggen aanzienlijk groter dan de maximale stroomsnelheid die dezelfde vissoort over een lengte van tientallen meters kan overwinnen. De eisen die (potentieel) in de middenloop van de Geleenbeek voorkomende, migrerende, vissoorten stellen aan het aquatisch habitat wat betreft (maximale) stroomsnelheid en (minimale) waterdiepte bij een te overbruggen afstand van 3 m (zie hydraulische karakteristiek meetgoot) staan vermeld in tabel 2. Tevens is per soort aangegeven welke maanden de voorjaarsmigratie beslaat. Tabel 2. Habitateisen
vissoorten middenloop
vissoort
Geleenbeek
tijdens
maximale stroomsnelheid (m/s) 1,5 1,5 1,6 3,0 0,9 1,5
voorjaarsmigratie in:
3-doornige stekelbaars bermpje riviergrondel kopvoorn rivierdonderpad elrits
migraties
april april april-mei april-mei april april-juli
minimale waterdiepte (m) 0,02 0,04 0,06 0,3 0,06 0,05
Hydraulische karakteristiek meetgoot Algemeen De meetgoot kent de volgende hydraulische karakteristiek: • trapeziumvormige meetgoot • keelbreedte op de bodem: 1 m. • keellengte: 3 meter. • Keelhoogte: 0 m ten opzichte van de bodem van de meetgoot. • Meetbereik: 2,5 m /s tot 35 m /s 3
3
De meetgoot staat onder invloed van het opstuwende effect van de circa 1200 meter stroomafwaarts gelegen Ophovenermolen. Door het opstuwende effect zijn tot een afvoer van ongeveer 2,5 m /s de in de keel van de meetgoot gemeten gemiddelde stroomsnelheid en waterdiepte hoger dan de berekende waarden voor beide hydraulische parameters bij een bepaalde waterafvoer. Dit verschil tussen de gemeten en berekende waarden voor stroomsnelheid en waterdiepte wordt naar verhouding steeds kleiner naar mate de afvoer dichter bij de 2,5 m /s komt te liggen. 3
3
Gemeten stroomsnelheid en waterdiepte bij Q = 0.75 m /s In de keel van de meetgoot zijn op negen verschillende punten de stroomsnelheid en waterdiepte gemeten (figuur 3). De stroomsnelheid werd halverwege de waterkolom bepaald. Het debiet ten tijde van de meting bedroeg 0,75 m /s. 3
3
122298/GUB
11/15
Waterschap Roer en Overmaas
Figuur 3. Aanduiding van de negen locaties in de keel van de meetgoot waar de stroomsnelheid waterdiepte gemeten zijn
en de
In tabel 3 zijn de gemeten stroomsnelheden en waterdiepten voor de negen onderzochte locaties in de keel van de meetgoot weergegeven. Tabel 3. Gemeten waterdiepte en stroomsnelheid debiet van 0,75 m3/s
locatie 1 2 3 4 5 6 7 8 9
waterdiepte (m) 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60
op negen locaties in de keel van de meetgoot bij een
stroomsnelheid m/s) 0.66 m/s 0.75 m/s 0.60 m/s 0.55 m/s 0.70 m/s 0.55 m/s 0.50 m/s 0.70 m/s 0.50 m/s
Berekende gemiddelde stroomsnelheid en waterdiepte bij Q - 0,75 m /s Erdbrink et al. (2011) geven voor de meetgoot te Munstergeleen een theoretische relatie tussen debiet, gemiddelde waterdiepte en gemiddelde stroomsnelheid. Hieruit kan herleid worden dat bij een afvoer van 0,75 m /s de gemiddelde stroomsnelheid en waterdiepte in de keel van de meetgoot respectievelijk 0,4 m/s en 0,47 m bedragen. Uit tabel 1 kan worden berekend dat bij een afvoer van 0,75 m /s de gemiddelde gemeten stroomsnelheid 0,61 m/s is. De gemiddelde berekende stroomsnelheid is hiermee een factor 1,52 lager dan de gemiddelde gemeten stroomsnelheid (bij een afvoer van 0,75 m /s). De gemiddelde gemeten waterdiepte bedraagt 0,6 m. De gemiddelde berekende waterdiepte is dus een factor 1,3 kleiner dan de gemiddelde gemeten waterdiepte. 3
3
3
3
122298/GUB
12/15
Waterschap Roer en Overmaas
2
Daadwerkelijke gemiddelde stroomsnelheid en waterdiepte bij een gemiddelde vooriaarsafvoer van 0.9 m /s De gemiddelde afvoer in de periode april-mei (ter plaatse van de meetgoot) is ongeveer 0,9 m /s (gebaseerd op een meetreeks in de periode 1995-2001). De gemiddelde stroomsnelheid en waterdiepte in de keel van de meetgoot zijn niet gemeten. Uit de theoretische relatie tussen debiet, stroomsnelheid en waterdiepte kan herleid worden dat deze bij een afvoer van 0,9 m /s respectievelijk 0,44 m/s en 0,51 m bedragen. Met behulp van de eerder bepaalde correctiefactoren kan een indicatie verkregen worden van de daadwerkelijk optredende gemiddelde stroomsnelheid en waterdiepte in de keel van de meetgoot, namelijk: 3
3
3
gemiddelde stroomsnelheid: gemiddelde waterdiepte:
0,44 x 1,52 = 0,67 m/s 0,51 x 1,3 = 0,66 m
Daadwerkelijke maximale stroomsnelheid bij Q = 0.9 m /s Uit tabel 1 blijkt dat de maximaal optredende stroomsnelheden bij een debiet van 0,75 m /s een factor 1,3 hoger liggen dan de gemiddelde stroomsnelheid. Wanneer dezelfde factor toegepast wordt op de situatie dat er 0,9 m /s water door de keel van de meetgoot stroomt dan zal de maximaal optredende stroomsnelheid circa 0,9 m/s bedragen. 3
3
3
Samenvattend, bij Q = 0.9 m /s maximale stroomsnelheid: 0,9 m/s gemiddelde waterdiepte: 0,66 m 3
Meetgoot Geleenbeek Munstergeleen een vismigratieknelpunt? Wanneer ten aanzien van de hydraulische parameters stroomsnelheid en waterdiepte bovenstaande waarden vergeleken worden met de ecologische randvoorwaarden uit tabel 2 dan kan geconcludeerd worden dat ten tijde van voorjaarsmigratie de keel van de meetgoot in principe geen knelpunt vormt voor de aanwezige, migrerende vissoorten. Zowel de waterdiepte als de maximale stroomsnelheid voldoen ruimschoots aan de habitateisen van de onderscheiden vissoorten. Een uitzondering vormt wellicht de rivierdonderpad.Voor deze soort lijkt de stroomsnelheid een grensgeval, het is net wel of net niet de beperkende migratiefactor. Wanneer uitgegaan wordt van het feit dat de rivierdonderpad voornamelijk over de bodem migreert, alwaar stroomsnelheden aanzienlijk lager zijn dan halverwege de waterkolom (waar de stroomsnelheid gemeten werd), is ook voor deze soort stroomsnelheid naar alle waarschijnlijkheid geen migratiebelemmering. Conclusie De meetgoot in de Geleenbeek te Munstergeleen vormt geen knelpunt met betrekking tot de paaimigratie van vissen in het voorjaar. De meetgoot behoeft derhalve geen aanpassing. Literatuur Adam, B., 2010. Fischaufstiegsanlagen und fischpassierbare Bauwerke: Gestaltung, Bemessung, Qualitatssicherung. Deutsche Vereinigung für Wasserwirtschaft, Abwasser und Abfall, Hennef (Deutschland). Crombaghs, B. & W. Zweep, 2007. Visstandbemonstering & visstandbeoordeling Geleenbeeksysteem. Een onderzoek naar de samenstelling van de visfauna in een zevental beken van het stroomgebied van de Geleenbeek. Natuurbalans-Limes Divergens, Nijmegen. Erdbrink, Ch., B. Blok & T. Jongeling, 2011. Debietmeetsysteem Geleenbeek. Deltares, Delft. Opgesteld door: R. Gubbels, senior ecoloog Afdeling beleid, onderzoek en advies Waterschap Roer en Overmaas, Sittard.
122298/GUB
13/15
Waterschap Roer en Overmaas
BIJLAGE 4 „Vision' Amstelbach (D) /Anselderbeek (NL). In Anlehnung an das NRW-Verfahren zur Erstellung eines Konzepts zur naturnahen Entwicklung von FlieBgewassern (KNEF) & Eine Anwendung des „Strahlwirkungs- und Trittsteinkonzepts' & Eine Betrachtung der deutsch-niederlandischen Kooperation im Grenzbereich der Waterschap R o e r e n Overmaas Het volledige stagerapport is opgeslagen in Corsa onder
stuknr:.
Samenvatting Deze studie geeft antwoord op de vraag van het Waterschap Roer en Overmaas welke aanvullende hydromorfologische maatregelen moeten worden uitgevoerd zodat de Anselderbeek, in Duitsland Amstelbach genoemd, een Duits-Nederlandse grensoverschrijdende beek, de status van een 'goed ecologisch potentieel', conform de Europese Kaderrichtlijn Water kan bereiken. De beek is sterk door de mens beïnvloed. De studie is gebaseerd op een concept voor de natuurlijke ontwikkeling van de stromende wateren in de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een onderliggende kartering van de actuele en gewenste hydromofologische kwaliteit van het water. Het maartregelenconcept is gebaseerd op zogenaamde straalwerking- en stapsteenprincipes die verder zijn uitgewerkt door de Deutschen Rat für Landespflege. De Anselderbeek is geclassificeerd als 'sterk veranderd waterlichaam'. In het beekdal ligt het enige stuwmeertje van Nederland, de Cranenweyer. Dit meertje ligt vrij benedenstrooms in de waterloop en vormt een bottleneck voor de ecologie van de beek. Als gevolg van andere beperkingen, zoals het stedelijk gebied van Eygelshoven, is het niet mogelijk om de ideale aanpak van het straalwerking- en stapsteen-concept overal te realiseren. Daarom is het behalen van de doelstelling 'goed ecologisch potentieel' vóór 2015 op dit moment twijfelachtig. De in dit rapport voorgestelde maatregelen om de ecologie van de beek te verbeteren, kunnen waarschijnlijk alleen gerealiseerd worden op middenlange of lange termijn (na 2015). De maatregelen zullen positief uitwerken op de parameters van vis, macrofauna en macrofyten. Daarvoor moet vooral de doorgankelijkheid verbeterd. Daarnaast zijn van belang: ontwikkeling van een natuurlijke waterbodem, het inbrengen van dood hout, oeverbeschoeiing verwijderd en toelaten van dynamiiek van de oevers. Op bepaalde plaatsen kan een nieuwe tracering van de waterloop woorden aangebracht. Om het probleem van de Cranenweyer op te lossen worden twee planvarianten beschreven Het rapport is opgesteld door: Alrun Mertens Stagiair Universiteit Munster (D) /Radboud Universiteit Nijmegen Stageplaats bij de afdeling beleid, onderzoek en advies Waterschap Roer en Overmaas, Sittard
122298/GUB
14/15
Waterschap Roer en Overmaas
BIJLAGE 5 Dorenbosch, M., 2011. Huidige en toekomstige ecologische toestand van de Maasnielderbeek. Onderzoeksmaatregelen voor het maatregelenprogramma Europese Kaderrichtlijn Water Stroomgebiedbeheersplan Maas 2010-2015, nr. NL58-425, NL58-3206 en NL58-421. Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen. In opdracht van Waterschap Roer en Overmaas. Het volledige rapport is opgeslagen in Corsa WATERLICHAAM MAASNIELDERBEEK B E N E D E N L O O P - NL58WRO01B Maatregel NL58-3206, uitvoeren onderzoek - Maasnielderbeek- Benedenloop: onderzoek naar haalbaarheid doelstellingen stedelijke vijvers en Maatregel NL58-425 uitvoeren onderzoek Maasnielderbeek: onderzoek mogelijkheden realisatie doelstellingen vissen: Conclusies en consequenties: Het handhaven van de R4 typering (=stromende laaglandbeek) voor de kwaliteitselementen macrofauna, diatomeeën, vissen en waterkwaliteit voor de benedenloop is vanwege de huidige bestemming en habitattypering van de stadsvijvers niet zinvol. De benedenloop kan beter als M1a of M3 type aangemerkt worden waarbij een M3 (ondiepe plas) type waarschijnlijk het meest functioneel is. Indien de benedenloop getypeerd wordt als M3 type wordt de GEP score voor vissen wel al behaald. De actuele visstand is namelijk typerend voor zowel een M3 als M1a type, de ecologische score is het hoogst bij de M3 typering. Om de habitatkwaliteit van de stadsvijvers in de benedenloop verder te verbeteren worden diverse maatregelen voorgesteld, o.a. een hogere doorstroming, vermindering nutriënten belasting vanuit overstorten, plaatselijk verwijderen van bagger en slib en het omvormen van de huidige beschoeide oevers naar natuurvriendelijke oevers. Indien te zijner tijd wordt gekozen voor het handhaven van watertype R4 voor de Maasnielderbeek-Benedenloop, zal het MEP en GEP voor enkele biologische kwaliteitselementen naar beneden moeten worden bijgesteld. Conform de thans geldende landelijke afspraken zal deze 'doelverlaging' waarschijnlijk pas in het derde Stroomgebiedbeheerplan Maas 2021-2027 kunnen worden voorgesteld. Ditzelfde geldt voor het aanpassen van het watertype van R4 naar M3. Er wordt voorgesteld om monitoringsresultaten vooralsnog met de maatlatten van beide typen te toetsen.
WATERLICHAAM MAASNIELDERBEEK B O V E N L O O P - NL58WRO01A Maatregel NL58-421, uitvoeren onderzoek - Maasnielderbeek -1-2-3-4: onderzoek mogelijkheden realisatie doelstellingen vissen: Conclusies en consequenties: de huidige habitat- en waterkwaliteit is voor de meeste R4visdoelsoorten voldoende. Het grootste probleem voor het herstel van populaties van bermpje, tiendoornige stekelbaars en riviergrondel is het ontbreken van een verbinding met het Maasdal. De benedenloop vormt een onneembare barrière die alleen door grootschalige en kostbare ingrepen in het beekdal valt te herstellen. Terugkeer van de doelsoorten in de bovenloop door middel van herintroductie wordt echter realistisch geacht. Van belang voor de waterkwaliteit voor de bovenloop is het verkleinen van het risico van vervuiling en/of calamiteiten vanuit puntbronnen in de bovenloop.
122298/GUB
15/15
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 7
Onderwerp Interimplan Waterkeringen 2013-2015 Portefeuillehouders) L H . Dohmen / H.M.G. Hartmann Afdeling Beleid, Onderzoek en Advies Bestuursprogramma Niet van toepassing. Waterbeheersplan Programma 1 Plannen Programma begroting Plannen Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie W S Algemeen bestuur
9 oktober 2012
30 oktober 2012 27 november 2012
Voorstel Instemmen met de bijgevoegde concept-notitie aan de commissie Watersystemen.
./.
Toelichting Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissie Watersystemen inzake het Interimplan Waterkeringen 2013-2015. De bijgevoegde concept-notitie spreekt naar mijn oordeel voor zich. Kortheidshalve volsta ik verder dan ook met een verwijzing daarnaar. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122386/MBE
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012 Agendapunt: Sittard,
AAN D E COMMISSIE W A T E R S Y S T E M E N
Onderwerp: Ontwerp Interimplan Waterkeringen 2013-2015
Inleiding Het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012 (BpWk), dat door het algemeen bestuur op 24 november 2008 is vastgesteld, geeft een overzicht van het door het waterschap te voeren beleid ten aanzien van de primaire en regionale waterkeringen. De werkingsduur van dit plan loopt dit jaar af. Uit een evaluatie van dit plan is naar voren gekomen dat er geen grote beleidswijzigingen noodzakelijk zijn. Daarnaast maakt het huidige BpWk impliciet onderdeel uit van het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 20102015. Omdat de planperiodes van beide plannen niet gelijk lopen, hebben wij besloten om een interimplan op te stellen waarin het beleid en de maatregelen met betrekking tot de waterkeringen zijn opgenomen voor de periode 2013-2015. Het concept interimplan heeft met instemming van de Provincie Limburg de verkorte vaststellingsprocedure doorlopen. In het kader van deze verkorte procedure is het plan niet formeel ter visie gelegd, maar zijn wel de betrokken overheden geconsulteerd.
./.
Consultatie Van eind juni 2012 tot 1 september 2012 hebben de betrokken overheden (Rijkswaterstaat Dienst Limburg, Provincie Limburg, de Veiligheidsregio's en de gemeenten langs de Maas) de mogelijkheid gekregen om een reactie te geven op het plan. In totaal hebben vier partijen een ambtelijke of bestuurlijke reactie gegeven. Voor de inbreng uit deze consultatieronde verwijs ik u naar de bijgevoegde notitie 'Opmerkingen concept Interimplan Waterkeringen 2013-2015'. De reacties hebben niet geleid tot het aanpassen van de uitgangspunten en de strekking van dit plan. Er zijn alleen ter verduidelijking van het plan enkele tekstuele aanpassingen doorgevoerd. Financiële consequenties Van de meeste maatregelen zijn de financiën geregeld in bestaande budgetten of te rangschikken onder inzet van eigen personeel. Voor een aantal nog nader uit te werken maatregelen is dit nog niet duidelijk. Zodra dat wel het geval is, zullen ter zake separate voorstellen worden geformuleerd.
./.
Het Interimplan Waterkeringen 2013-201.5 treft u hierbij aan. Kortheidshalve volstaan wij verder met een verwijzing daarnaar. Wij zijn voornemens het algemeen bestuur voor te stellen het bijgevoegde Interimplan Waterkeringen 2013-2015 vast te stellen.
122382/MBE
1
Waterschap Roer en Overmaas
Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
122382/MBE
2
Waterschap Roer en Overmaas
NOTITIE OPMERKINGEN C O N C E P T INTERIMPLAN W A T E R K E R I N G E N 2013-2015 Het concept Interimplan Waterkeringen 2013-2015 is ter consultatie toegezonden aan de betrokken overheden (Rijkswaterstaat Dienst Limburg, Provincie Limburg, Veiligheidsregio's en de gemeenten langs de Maas). Tot 1 september 2012 is er gelegenheid geweest hier op- en/of aanmerkingen op te maken. Vier partijen hebben ambtelijk of bestuurlijk gereageerd. Hieronder volgt een weergave van de opmerkingen, met een voorstel ter afdoening. Provincie Limburg Hoofdstuk 3 Landelijke Wet- en regelgeving en hoofdstuk 4 Beleid Waterschap Roer en Overmaas (deelprogramma veiligheid): Kan de richting van de heroverweging van de normen worden aangegeven? Gaan de normen naar verwachting omhoog of omlaag? Voorstel voor de tweede zin in alinea deelprogramma veiligheid: 'Hiervoor worden o.a. de kosten van normverhoging vergeleken met de potentiële schade binnen de dijkringen. Mogelijk leidt dit voor (sommige) dijkringen uiteindelijk tot een verhoging van de norm.' •
De veiligheidsnormering van de primaire waterkeringen is vastgelegd in de Waterwet en wordt nationaal bepaald. Het waterschap heeft ten aanzien van de veiligheidsnormering van de primaire waterkeringen dan ook geen vastgesteld (eigen) beleid. In het kader van het Deltaprogramma vindt een heroverweging van de huidige veiligheidsnormering plaats. De regio moet in de komende regioprocessen (die in het kader van dit programma zullen worden opgestart) hierover een advies geven. Het regioproces is in Limburg medio augustus gestart met het instellen van een 'Breed Bestuurlijk Overleg Maas'. In het regioproces zal het waterschap zich (bestuurlijk) een visie vormen en een standpunt formuleren over de huidige in ons beheersgebied vastgestelde veiligheidsnormering en een eventuele aanpassing hiervan. WRO wil in dit plan nog niet vooruit lopen op het regioproces. De huidige tekst blijft gehandhaafd.
Paragraaf 4.2 Aanleg en verbetering: Het tweede aandachtspunt van de uitgangspunten roept de vraag op wat het principe Robuust Ontwerpen van de Leidraad Rivieren inhoudt en wat de toepassing van het Ontwerpkader Maaskaden inhoudt. Kan hier kort wat over worden gezegd? Ik heb in een vergadering over Cluster D (dijkverbetering Maastricht) gehoord dat jullie de dijken in de praktijk zo robuust ontwerpen dat ze eenvoudig tot 1/1250 niveau zouden kunnen worden verhoogd. Klopt dat? Zo ja, dan lijkt me dat wel vermeldenswaard. •
De uitwerking van het principe Robuust Ontwerpen en de toepassing in het Ontwerpkader Maaskaden wordt in dit plan niet verder uitgewerkt, aangezien dit een plan op hoofdlijnen is. De daadwerkelijke invulling van het Robuust Ontwerpen wordt in de projectplannen als maatwerk uitgevoerd.
Tevens heeft de Provincie Limburg nog -een aantal tekstuele opmerkingen gemaakt. Deze zijn grotendeels overgenomen en waar nodig is de tekst verduidelijkt.
122458/WI
1/2
Waterschap Roer en Overmaas
Gemeente Maastricht Ten aanzien van dit plan zijn er vanuit de gemeente Maastricht twee vragen/opmerkingen. Op pagina 7 (paragraaf 4.1 Beleidsvorming-recente beleidsontwikkelingen: deelprogramma Veiligheid) wordt aangegeven dat het principe van de meerlaagse veiligheid wordt toegepast, dit is op zich een goed streven. Uit de pilot voor dijkring 90, waaraan Maastricht heeft deelgenomen, is gebleken dat zo'n onderzoek leidt tot verrassende conclusies en aanbevelingen. Dit onderzoek heeft zich vooralsnog beperkt tot dijkring 90. De voor de gemeente Maastricht relevante dijkringen 91, 92, 93 en 94 zijn echter niet op zo'n basis onderzocht, op basis van dit voorliggende plan is het niet duidelijk of voor deze dijkringen een soortgelijk onderzoek wordt uitgevoerd. Dit heeft echter wel duidelijk onze voorkeur. •
Wordt meegenomen en uitgewerkt in het gebiedsproces trajectoveheg Eijsden-Borgharen.
Deltaprogramma
rivieren,
Op pagina 10 (paragraaf 4.3 Instandhouding: beheer en onderhoud: Beheer) wordt gesproken over de compartimenteringsdijk tussen Randwijck en het centrum, deze dijk is voor het eerst genoemd in de pilot meerlaagse veiligheid voor dijkring 90. Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat het grondlichaam van de dijk wel aanwezig is maar dat er nog een aantal grote openingen ter hoogte van de Limburglaan, fietstunnel Heugemerveld, spoorlijn, Gerardusweg en A2 aanwezig zijn. Het zal financieel-technisch nog behoorlijk wat impact hebben om deze dijk als compartimenteringdijk te kunnen inzetten. We zijn dan ook met name geïnteresseerd in het voorgestelde vervolgtraject ten aanzien van deze dijk. •
Goed aandachtspunt
en wordt meegenomen bij de nadere
uitwerking.
Gemeente Eijsden-Margraten Reactie ontvangen; geen op- of aanmerkingen Gemeente Maasgouw Reactie ontvangen; geen op- of aanmerkingen Conclusie De gemaakte op- en/of aanmerkingen hebben niet geleid tot het aanpassen van de uitgangspunten en de strekking van dit plan. De aangegeven tekstuele aanpassingen zijn ter verduidelijking van het plan wel overgenomen.
122458/WI
2/2
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 8
Onderwerp Vaststellen Normenkader 2012 Portefeuillehouders) R.L.M. Sleijpen Afdeling Middelen Bestuursprogramma Bladzijde 7, 3e bullet Waterbeheersplan Niet van toepassing. Programma begroting Bedrijfsvoering Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie W S Algemeen bestuur
9 oktober 2012
30 oktober 2012
-
27 november 2012
Voorstel Instemmen met de bijgevoegde concept-notitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid.
./.
Toelichting Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid inzake vaststellen Normenkader 2012. De bijgevoegde concept-notitie spreekt naar mijn oordeel voor zich. Kortheidshalve volsta ik verder dan ook met een verwijzing daarnaar. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122471/PDA
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012 Agendapunt: Sittard,
AAN OE COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL B E L E I D
Onderwerp: Vaststellen Normenkader 2012
Inleiding In verband met de inwerkingtreding van de Wet modernisering waterschapsbestel en de regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen (BBVW) heeft met ingang van 1 januari 2009 de rechtmatigheid zijn intrede gedaan. Rechtmatigheid kan worden omschreven als 'het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving'. Hierbij gaat het niet alleen om de zogenaamde externe regelgeving, zoals Europese en nationale wetgeving, maar ook om de eigen regels en kaders van het waterschap. Tot deze laatste groep behoren de verordeningen, beleidsregels en interne regels. Rechtmatigheid is dus een breed begrip, dat alle regels en voorschriften omvat waaraan een waterschap zich dient te houden. De Waterschapwet legt een specifiek accent op het onderdeel 'financiële rechtmatigheid'. Dit begrip omvat de vraag of baten en lasten en de balansmutaties, zoals opgenomen in de jaarrekening, rechtmatig tot stand zijn gekomen. In het kader van de financiële rechtmatigheid zijn het financieel beheer en de naleving van de verslaggevingsvoorschriften zoals bedoeld in de artikelen 108 en 109 van de Waterschapswet van groot belang. Ook besluiten die het algemeen bestuur neemt op grond van haar kaderstellende rol, die invloed hebben op de financiële beheershandelingen, vallen onder financiële rechtmatigheid. Het gaat immers om de rechtmatigheid van posten uit de jaarrekening.
Het begrip 'financiële rechtmatigheid' wordt dan ook 'rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole' genoemd. Vaststellen normenkader in het kader van rechtmatigheid De invoering van de rechtmatigheid heeft tot gevolg dat de accountant bij de controle van de jaarrekening naast een verklaring over de getrouwheid ook een oordeel over de rechtmatigheid moet geven. De rechtmatigheid maakt dan ook deel uit van de jaarrekening 2012 die in juni 2013 aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden. Hierdoor zal de accountant als onderdeel van de controle van de jaarrekening beoordelen of het waterschap de rechtmatigheid heeft geborgd en getoetst. Normenkader Het waterschap dient, zoals aangegeven, in het kader van de rechtmatigheid te voldoen aan de interne en externe regelgeving gericht op de financiële beheersmaatregelen. Deze regelgeving wordt vastgelegd in een normenkader dat jaarlijks door het algemeen bestuur dient te worden vastgesteld. Het normenkader vormt de basis voor de controle van de
122468/PDA
1/2
Waterschap Roer en Overmaas
2
accountant voor het onderdeel rechtmatigheid. Omdat de wet- en regelgeving, gelet op het dynamisch karakter, aan verandering onderhevig is, dient het normenkader zo laat mogelijk in het jaar te worden vastgesteld. Dit om een zo volledig mogelijk beeld te hebben van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Vaststelling van het definitieve normenkader 2012 door het algemeen bestuur dient dan ook (thans) plaats te vinden, voor aanvang van de accountantscontrole over 2012, die eind 2012 start met een interimcontrole. Op basis van het concept-normenkader dat op 12 juni 2012 door het dagelijks bestuur is vastgesteld vindt gedurende het jaar de interne toetsing door middel van controles en audits op rechtmatigheid plaats. De vaststelling van het concept-normenkader dient in principe elk jaar opnieuw te gebeuren. In het algemeen bestuur van 24 november 2009 is besloten dat het definitieve normenkader van enig jaar het concept-normenkader van het volgende jaar is. Dit betekent dan ook dat definitieve normenkader 2012, behoudens uiteraard fundamentele wijzigingen, tevens het concept-normenkader 2013 is. In 2010 is door het algemeen bestuur het controleprotocol vastgesteld. Aangezien de looptijd van het controleprotocol gelijk is aan de duur van de opdrachtverstrekking aan de accountant van de jaarrekening (tot en met het dienstjaar 2013) hoeft het controleprotocol niet meer opnieuw vastgesteld te worden. Gelet op het vorenstaande zijn wij voornemens het algemeen bestuur voor te stellen het normenkader 2012 vast te stellen. Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
122468/PDA
2/2
Waterschap Roer en Overmaas
Normenkader 2012 Waterschap Roer en Overmaas voor de accountantscontrole op de jaarrekening
Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van
122469
1
Externe wetgeving 01-10-2012
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
Aanbestedingsreglement Werken (ARW 2005) Activiteiten Amvb Inrichten Activiteitenbesluit Afspraken E M U (Economische en Monetaire Unie) beleid Algemene wet bestuursrecht Algemene Wet inzake Rijksbelastingen Ambtenarenwet Arbeidsomstandighedenwet 1998 Arbeidstijdenwet (-besluit) Archiefbesluit 1995 Archiefwet 1995 BBP-systematiek (beleids- en beheersproces) Belemmeringenwet Privaatrecht Belemmeringenwet Verordeningen Besluit Aanbestedingsrichtlijnen Overheidsopdrachten Besluit Bodemkwaliteit Besluit Glastuinbouw Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water (BKMW 2009) Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer (bedrijfeafvalwater) Besluit Ruimtelijke Ordening Binnenvaartpolitiereglement Burgerlijk Wetboek (de boeken 2, 3, 5, 6, 7 en 7A) Delegatiebesluit grondwatertaken Delegatiebesluit muskusrattenbestrijding Drinkwaterrichtlijn (richtlijn 75/440) Europese aanbestedingsrichtlijnen Faillissementswet Fiscale wet- en regelgeving Flora- en Faunawet Gemeentewet Grondwet Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EG) Hoogwaterrichtlijn Invorderingswet 1990 IPPC-richtlijn (richtlijn (96/91) Kadasterwet Kaderrichtlijn Water Kostenwet invordering rijksbelastingen Lozingen buitengebied provincie Lozingenbesluit bodemsanering en proefbronnering Lozingenbesluit glastuinbouw Lozingenbesluit open teelt en veehouderij Lozingenbesluit W V O huishoudelijk afvalwater Mededingingswet Meet en registratiebesluit Monumentenverordening Monumentenwet Nationaal Bestuursakkoord Water Natuurbeschermingswet Nitraatrichtlijn (richtlijn 91/676) Nota Waterhuishouding Onteigeningswet Pachtnormenbesluit Pensioenwet Provinciaal Omgevingsplan Limburg Wet inrichting landelijk gebied
122469
4
Externe wetgeving 01-10-2012
57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96
Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren (regeling van V&W feb. 2006) Regeling uitzettingen derivaten decentrale overheden (RUDDO) Reglement voor Waterschap Roer en Overmaas Richtlijn stedelijk afvalwater (richtlijn 91/271) Rijks, provinciale en gemeentelijke subsidieregelingen (diverse) Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschapspersoneel Selectielijst archiefbescheiden waterschappen (bewaartermijnen) Sociale verzekeringswetten (diverse) Verordening Waterkering Limburg Visserijwet 1963 Viswaterrichtlijn (richtlijn 78/659) Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EG) Waterbesluit Waterregeling Waterschapsbesluit Waterschapswet Waterwet Werkloosheidswet Wet bescherming persoonsgegevens Wet Bibob Wet economische delicten Wet Elektronische Bekendmaking Wet financiering decentrale overheden (wet FIDO) Wet gemeenschappelijke regelingen Wet gewasbescherming en biociden Wet Implementatie Rechtsbeschermingsrichtlijnen Aanbesteden (WIRA) Wet Inkomen en Arbeid (WIA) Wet inkomstenbelasting Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen Wet Markt en Overheid Wet Milieubeheer Wet op de loonbelasting 1964 Wet op de omzetbelasting Wet op de Ondernemingsraden Wet openbaarheid van bestuur Wet Ruimtelijke Ordening Wet Waardering Onroerende Zaken Wetboek van burgerlijke rechtsvordering Ziektewet Zwemwatem'chtlijn (richtlijn 76/160)
122469
5
Interne wetgeving 01-10-2012
1 Algemene Inkoopvoorwaarden 2 Arbobeleidsnota 3 Archieferordening 4 Baggerbeleidsplan 5 Beheer- en onderhoudsovereenkomsten 6 Beheerplan Waterkeringen 2009-2012 7 Beleidsnota stedelijk waterbeheer 8 Beleidsnota's afvalwaterproblematiek 9 Beleidsregels aanwijzing belastingplichtigen (inzake het toekennen van ambtshalve verminderingen, fiscale bestuurlijke boeten e.d.) 10 Beleidsregels inzake vergunningen- en ontheffingenbeleid 11 Beleidsregels Keur 12 Beleidsregels vergunningverlening 13 Beleidsregels WVO 14 Besluit informatiebeheer 15 Calamiteitenplan 16 Compensatienota vernattingsschade 17 Gedragscode voor muskus- en beverrattenbestrijding 18 Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) 19 Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg (WBL 20 Gezamenlijke handhavingsstrategie Limburg 21 Kostentoedelingsverordening Watersysteembeheer 2011 22 Kwijtscheldingsbeleid 23 Nota activabeleid 2012 24 Nota grondverwervingsbeleid 25 Nota reserves en voorzieningen 2012 26 Nota uurtarieven 2012 27 Regeling Budgetbeheer en Financieel mandaat 28 Secundaire arbeidsvoorwaarden regelingen 29 Sponsorbeleid 30 Stimuleringsregeling aanpak rioolstorten 31 Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak 2007-2012 WRO 32 Stimuleringsregeling niet kerende grondbewerking 33 Treasurystatuut Waterschap Roer en Overmaas 2011 34 Uitvoeringsregels Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 35 Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Roeren Overmaas 2010 36 Verordening watersysteemhefffing Waterschap Roer en Overmaas 2009 37 Verordening zuiveringsheffing Waterschap Roer en Overmaas 2009 38 Waterbeheersplan 2010-2015 39 Hydrologisch Meetplan 40 Inspraakverordening 41 Integraal Meetplan Water 42 Integriteitsbeleid 43 Kademota Stedelijk water 44 Keur inclusief leggers 45 Klachtenprocedure sexuele intimidatie 46 Klachtenverordening 47 Meetplan waterkwantiteit 48 Notitie recreatief medegebruik 49 Notitie verhuur jachtrechten, beheer en schadebestrijding 50 Procedure ziekteverzuim 51 Reglement van orde voor de vergaderingen van het AB 52 Reglement van orde voor de vergaderingen van het OB 53 Verordening aanwijziging toezichthouders 54 Verordening behandeling bezwaarschriften 55 Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie WRO (artikel 108 Waterschapswet) 56 Verordening bestuurscompensatie 57 Verordening commissies van advies en bijstand aan het DB 58 Verordening controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van WRO (artikel 109 Waterschapswet) 59 Waterakkoord
122469
DB DB AB DB AB AB AB DB
F F F F F F F F
AB DB AB AB AB AB AB AB AB
F F F F F F F F F
AB AB AB AB AB AB AB AB DB AB DB DB AB AB AB AB AB AB AB AB AB DB AB AB AB AB AB DB AB DB AB AB DB AB DB AB DB AB DB DB
F F F F F F F F F F F F F F F F F F F F F NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF NF
AB AB
NF NF
7
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 9
Onderwerp Najaarsrapportage 2012; 2 begrotingswijziging 2012 e
Portefeuillehouders) R.L.M. Sleijpen Afdeling Middelen Bestuursprogramma Niet van toepassing Waterbeheersplan Niet van toepassing Programma begroting Bedrijfsvoering Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie WS Algemeen bestuur
9 oktober 2012
30 oktober 2012
-
27 november 2012
Voorstel Instemmen met de bijgevoegde concept-notitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid
./.
Toelichting Hierbij doe ik u een concept-notitie toekomen aan de commissie Middelen en Financieel Beleid betreffende de Najaarsrapportage 2012. Deze concept-notitie spreekt naar mijn oordeel voor zich. Kortheidshalve volsta ik verder dan ook met een verwijzing daarnaar. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122381/VER
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012 Agendapunt:
Sittard,
AAN DE COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL B E L E I D
Onderwerp: Najaarsrapportage 2012; 2e begrotingswijziging 2012
Hierbij bieden wij u de Najaarsrapportage 2012 met peildatum 1 september 2012 aan. In deze rapportage, die de periode 1 januari 2012 tot 1 september 2012 omvat, wordt teruggekeken op de afgelopen acht maanden en is een doorkijk gemaakt naar de rest van het jaar. Deze rapportage kenmerkt zich evenals voorgaande jaren, door informatie over de programma's, de investeringskredieten, de kostensoorten en de onttrekkingen aan de bestemmingsreserves en voorzieningen. De programma's (Hoofdstuk 2) bevatten gecomprimeerde informatie over wat de realisatie betreft van de voornemens. Verder wordt ter onderbouwing van deze informatie gebruik gemaakt van kengetallen. Evenals in de begroting wordt in een afzonderlijke paragraaf de procedure over de investeringskredieten (paragraaf 2.8) nader toegelicht en wordt gerapporteerd over de door het dagelijks bestuur verleende kredieten. Tevens wordt een doorkijk gemaakt naar de resterende maanden van het jaar, die resulteert in voorgestelde bijstellingen van de kredietvotering van de programma's plannen en watersysteem. De kostensoorten (Hoofdstuk 3) geven in één oogopslag de bij de voornemens behorende financiële informatie. Ten siotte worden de onttrekkingen aan de overige bestemmingsreserves en voorzieningen (Hoofdstuk 4) nader toegelicht. In de verslagperiode is een deel van de kosten voor de beëindiging van het belastingsysteem TAX-i verantwoord ten laste van de voorziening TAX-i. Financiële consequenties Op basis van de huidige inzichten is het resultaat van de Najaarsrapportage 2012 € 3.219.940 positief. Dit wordt voor 95% veroorzaakt door de uitbetaling van het positieve rekeningresultaat 2011 van het Waterschapsbedrijf Limburg en de hogere waterschapsbelastingen. De resterende 5% zijn het resultaat van lagere kapitaallasten, lagere personeelslasten, hogere rente-opbrengsten, terugontvangen onverschuldigde btw over de huur Parklaan 15 en hogere kosten van diensten van derden. Aangezien resultaatsbestemming een bevoegdheid is van het algemeen bestuur bij de vaststelling van de jaarrekening, wordt het positieve resultaat van deze rapportage
122380/VER
1/2
Waterschap Roer en Overmaas
toegevoegd aan de post onvoorzien, waardoor deze € 3.640.745 bedraagt (primitief € 100.000, voorjaarsrapportage € 320.805 en najaarsrapportage € 3.219.940). Kortheidshalve volstaan wij verder met een verwijzing naar de Najaarsrapportage 2012. Wij 1. 2. 3.
zijn voornemens het algemeen bestuur voor te stellen: de Najaarsrapportage 2012 vast te stellen; het resultaat van € 3.219.940 toe te voegen aan de post onvoorzien; de begroting 2012 te wijzigen conform de bij deze notitie behorende 2 begrotingswijziging 2012; 4. de kredietvotering van het programma plannen te verhogen met € 15.000 en van het programma watersysteem te verlagen met € 3.734.000. e
Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
122380/VER
2/2
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
2
Agendapunt 10
Onderwerp Vaststelling Programmabegroting 2013 Portefeuillehouders) R.L.M. Sleijpen Afdeling Middelen Bestuursprogramma Niet van toepassing. Waterbeheersplan Niet van toepassing. Programma begroting Bedrijfsvoering Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie W S Algemeen bestuur
9 oktober 2012 30 oktober 2012 30 oktober 2012 30 oktober 2012 27 november 2012
Voorstel Instemmen met de bijgevoegde concept-notitie aan de commissies Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden, Middelen en Financieel Beleid en Watersystemen.
./.
Toelichting Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissies Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden, Middelen en Financieel Beleid en Watersystemen inzake vaststelling van de Programmabegroting 2013. Opgemerkt zij, dat in de bijgevoegde concept-notitie op pagina 1 wordt verwezen naar de 'project factsheets', behorende bij het meerjarig investeringsplan. Het desbetreffende boekwerk ligt momenteel echter nog bij de drukker en zal ter vergadering aan u worden uitgereikt. Verder zij voor wat betreft de verdere procedure nog opgemerkt, dat u naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van de commissie Middelen en Financieel Beleid in de vergadering van 1 november 2011 heeft besloten de programmabegroting voortaan eerst in een themabijeenkomst voor het algemeen bestuur te presenteren en deze daarna te behandelen in de commissies.
122429/PDA
1
Waterschap Roer en Overmaas
De Programmabegroting 2013 zal worden gepresenteerd tijdens de themabijeenkomst voor het algemeen bestuur op 23 oktober 2012. Behandeling in de commissies is voorzien op 30 oktober 2012. De bijgevoegde concept-notitie spreekt overigens voor zich. Kortheidshalve wordt verder dan ook volstaan met een verwijzing daarnaar. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122429/PDA
2
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012 Agendapunt: Sittard,
AAN DE COMMISSIES A L G E M E E N B E S T U U R L I J K E A A N G E L E G E N H E D E N , MIDDELEN EN FINANCIEEL B E L E I D EN W A T E R S Y S T E M E N
Onderwerp: Vaststelling Programmabegroting 2013
Hierbij treft u de Programmabegroting 2013 aan, bestaande uit het programmadeel, de verplichte paragrafen en een aantal bijlagen (waaronder de project factsheets). Programmabeqrotinq 2013 Bij de programmabegroting ligt het accent op besturen op hoofdlijnen. De begroting wordt evenals voorgaande jaren op drie invalshoeken gepresenteerd, te weten programma's, kostendragers en kosten en opbrengsten. Doordat de meerjarenraming 2013-2017 op 26 juni 2012 is vastgesteld, wordt in de begroting ook ingegaan op de afwijking die zich voordoet ten opzichte van de meerjarenraming. Het investeringsniveau wordt in de voorliggende begroting per programma gerubriceerd. Kredietvotering zal evenals voorgaande jaren plaatsvinden per programma bij de vaststelling van de begroting. Dit is ook de lijn die vastligt in de artikelen 6 en 7 van de verordening ex artikel 108 'beleids- en verantwoordingfunctie Waterschap Roer en Overmaas', die op 29 september 2008 door het algemeen bestuur is vastgesteld. De kredietverlening per individueel project, dat onderdeel uitmaakt van een programma, is in de voorliggende opzet de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Over de individuele kredietverlening wordt in de voorjaarsrapportage, de najaarsrapportage en de jaarrekening aan het algemeen bestuur gerapporteerd. Voor een uitgebreide toelichting op het onderscheid tussen kredietvotering en kredietverlening kan worden verwezen naar paragraaf 2.8 van de voorliggende begroting. Tot slot zij nog vermeld dat in de begroting (bijlage K) het meerjarig investeringsplan (MIP) wordt gepresenteerd, waarin de opbouw van de programma's vanuit de individuele projecten is weergegeven. In het verlengde hiervan treft u ook de 'project factsheets' aan. Hierin wordt de inhoudelijke stand van zaken van alle relevante waterstaatkundige projecten zoals opgenomen in het MIP in beeld gebracht. Hiermee wordt niet alleen inzichtelijk gemaakt in welke fase de projecten zich bevinden, maar wordt ook aandacht besteed aan het doel en de uitvoering en wordt een link gelegd naar de partijen die hierbij betrokken zijn. Bijdrage Waterschapsbedriif (taak zuivering) Voor de bepaling van de verplichte bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) heeft zich vanaf 2013 een significante verandering voorgedaan die, om ongewenste schommelingen in het belastingniveau te voorkomen, noopt tot een aanpassing van het beleid aangaande inzet van de egalisatiereserve zuiveringsheffing.
122376/PDA
1/6
Waterschap Roer en Overmaas
Tot en met de begroting van 2012 was het uitgangspunt van het bestuur van het WBL om de bijdrage voor de meerjarenraming niet te wijzigen waardoor fluctuaties in de exploitatie voorkomen werden. Hierdoor had de meerjarenraming van ons waterschap een constant karakter en waren fluctuaties op het stijgingspercentage van de waterschapslasten voor het aandeel van het WBL (zuiveringsdeel) beperkt. Vanaf 2013 is de bijdrageregeling van het WBL echter gewijzigd. In verband met de problematiek omtrent de reservevorming is door het bestuur van het WBL voor de begroting 2013 en de meerjarenperiode 2013-2017 ervoor gekozen om de bijdrage van de waterschappen gelijk te stellen aan de nettokosten van het WBL. Hierdoor is op jaarbasis bij het WBL sprake van een sluitende begroting en wordt van de waterschappen nooit een te hoge of te lage bijdrage gevraagd. Echter de bijdrage over de jaren kan wel fluctueren. Verder leidt deze systematiek ertoe dat de verantwoordelijkheid voor de reservevorming bij de waterschappen ligt. Op basis van de door het bestuur van het WBL op 27 juli 2012 vastgestelde begroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017, ziet het bijd rageverloop ten opzichte van 2012 er voor ons waterschap als volgt uit. Begroting WBL (afgerond op €1.000) Bijdrage W R O Mutatie t.o.v. voorgaand jaar
2012
2013
2014
2015
2016
2017
* 45.772.000
42.204.000
42.677.000
46.118.000
47.501.000
48.312.000
n.v.t.
-3.568.000
+473.000
+3.441.000
+ 1.383.000
+811.000
* bijdrage exclusief laboratorium € 400.000
Doordat de bijdrage de komende jaren wijzigt, ontstaan schommelingen in de exploitatie die leiden tot aanzienlijke fluctuaties in opbrengstontwikkeling van de zuiveringsheffing. Indien de netto-kosten, waarin begrepen de bijdrage aan het WBL, na de inzet van de egalisatiereserves (zoals opgenomen in de vastgestelde meerjarenraming 2013-2017) volledig zouden worden gedekt door de belastingopbrengsten zou dit betekenen dat in 2013 binnen ons waterschap sprake zou zijn van een opbrengstdaling van de zuiveringsheffing met 7,9%, terwijl in 2015 en 2016 de opbrengst van de zuiveringsheffing zou moeten toenemen met respectievelijk 7,7% en 3,30%. In tabelvorm ziet dit er als volgt uit. Stijgingspercentage ZulveriTrg^effing
2013 *"
'7^0%
2014
2015
2016
2017
1,10%
7,70%
3^30%
2~00%
Bestendige opbrengstontwikkelinq / egalisatiereserve zuiveringsheffing Omdat deze situatie onwenselijk en maatschappelijk gezien niet verantwoord is, is binnen de kaders die voorhanden zijn gezocht naar mogelijkheden om een meer bestendige opbrengstontwikkeling te bewerkstelligen. Hierbij is nadrukkelijk gekeken naar het meerjarig effect en is de stip aan de horizon dan ook leidend geweest. Ook is de focus gelegd op de optimale benutting van de mogelijkheden om te komen tot de nullijn in de opbrengstontwikkeling voor de komende jaren. Dit heeft er toe geleid dat, door op een andere wijze om te gaan met de egalisatiereserve zuiveringsheffing, het mogelijk is om de nullijn voor de gemiddelde opbrengstontwikkeling voor de jaren 2013-2017 te bewerkstelligen. Hiervoor is het noodzakelijk dat de inzet van de egalisatiereserve zuiveringsheffing in 2013 en 2014 achterwege blijft en wordt
122376/PDA
2/6
Waterschap Roer en Overmaas
doorgeschoven naar 2015-2017, de tariefsverlaging van de zuiveringsheffing in 2013 en 2014 wordt beperkt en het begrotingsoverschot in 2013 en 2014 binnen de taak zuivering wordt toegevoegd aan de egalisatiereserve zuiveringsheffing. In concreto ziet dit als volgt uit: 2013 • Opbrengstdaling zuiveringsheffing 2013 beperken tot 0,03%. • Onttrekking egalisatiereserve zuiveringsheffing 2013 ad € 800.000 achterwege laten en doorschuiven naar 2015-2017. • Exploitatieoverschot begroting 2013 ad € 3.150.000 toevoegen aan egalisatiereserve zuiveringsheffing. • Rekeningresultaat WBL 2011 (aandeel WRO € 2.904.000 uitbetaald in 2012) toevoegen aan egalisatiereserve zuiveringsheffing. 2014 • Opbrengstdaling zuiveringsheffing 2014 beperken tot 1%. • Onttrekking egalisatiereserve zuiveringsheffing ad € 825.000 in 2014 achterwege laten en doorschuiven naar 2015-2017. • Exploitatieoverschot begroting 2014 ad € 2.165.000 toevoegen aan egalisatiereserve zuiveringsheffing. • Rekeningresultaat WBL over 2012 (aandeel WRO € 2.425.000 wordt uitbetaald in 2013) toevoegen aan egalisatiereserve zuiveringsheffing. 2015/2016/2017 • Egalisatiereserve zuiveringsheffing volledig inzetten. De voorgestelde beleidslijn is vertaald in de herziene meerjarenraming 2013-2017 die onderstaand is weergegeven. Verder is ter bevordering van de inzichtelijkheid de opbrengstontwikkeling eveneens grafisch weergeven. Omschrijving x (1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
Netto kosten programmatotaal
75.399
76.182
80.797
83.257
84.904
Af: inzet egalisatiereserves watersysteemheffing zuiveringsheffing Benodigde belastingopbrengst
1.400 0 73.999
1.200 0 74.982
1.200 1.925 77.672
1.100 1.175 80.982
960 540 83.404
Belastingopbrengst
77.149
77.147
77.127
77.104
77.113
+ 3.150
+ 2.165
-3.878
-6.291
Exploitatiesaldo (tekort - / overschot +)
-545
Stijgingspercentage opbrengst 2013-2017 Watersysteemheffing Zuiveringsheffing Gemiddeld stijgingspercentage
122376/PDA
0,04%
1,75%
4,00%
3,90%
3,00%
-0,03%
-1,00%
-2,40%
-2,50%
-2,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
3/6
Waterschap Roer en Overmaas
5,00%
4,00%
3,00%
2fl0% -Watersysteemheffing 1,00%
•Zuiveringsheffing -Gemiddelde
0,00% 2013
2017
-1,00%
-2,00%
-3,00%
Opbrengststijging / tarieven 2013 Door een andere inzet van de egalisatiereserve zuiveringsheffing in combinatie met een beperking van de zuiveringsheffing zoals beschreven in de vorige paragraaf kunnen wij voor 2013 een begroting presenteren waarbij sprake is van de nullijn voor de gemiddelde opbrengstontwikkeling. Dit percentage is gelijk aan het percentage zoals opgenomen in de vastgestelde meerjarenraming 2013-2017 en ligt ruim onder het te verwachten inflatieniveau. Indien de opbrengstontwikkeling per taak inzichtelijk wordt gemaakt is in 2013 bij de watersysteemheffing sprake van een stijging van 0,04% en bij de zuiveringsheffing sprake van een daling van 0,03%. Voor een verdere toelichting hierop wordt verwezen naar hoofdstuk 8 van de programmabegroting. Zoals reeds meerdere malen onder de aandacht gebracht, is een opbrengststijging niet gelijk aan een tariefstijging. De tarieven worden bepaald door de opbrengst watersysteemheffing en zuiveringsheffing te relateren aan de belastingmaatstaven, die aan fluctuaties onderhevig zijn. Dit heeft voor bepaalde categorieën een verhogend effect op de tarieven 2013 (zie ook hoofdstuk 8 van de programmabegroting). Om een sluitende begroting 2013 te presenteren zijn we voornemens het algemeen bestuur voor te stellen om € 1.400.000 te onttrekken aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing' en € 3.150.000 toe te voegen aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'. De aangehaalde onttrekking aan de egalisatiereserve watersysteemheffing is conform de vastgestelde meerjarenraming en de toevoeging aan de egalisatiereserve zuiveringsheffing noodzakelijk om de nullijn tot en met 2017 te kunnen hanteren.
122376/PDA
4/6
Waterschap Roer en Overmaas
./.
Door middel van het overzicht 'lastendruk 2012 versus 2013' wordt inzichtelijk gemaakt wat de voorliggende tarieven betekenen voor een huurder, eigenaar en agrariër. Dit overzicht treft u eveneens als bijlage hierbij aan (bijlage 2). Voor een toelichting op de programmabegroting verwijzen wij u kortheidshalve naar de voorliggende begroting. Wij zijn voornemens het algemeen bestuur voor te stellen: 1. de programmabegroting voor het dienstjaar 2013 vast te stellen; 2. per programma voor 2013 een krediet beschikbaar te stellen conform onderstaand overzicht: Programma
Te voteren krediet Uitgaven
Inkomsten
Netto
€ 13.532.000
-
€ 13.532.000
€2.852.000
-
€2.852.000
€465.000
-
€465.000
€3.155.000
-
€3.155.000
Plannen Watersysteem •
Herinrichting oppervlaktewateren landelijk gebied
•
Herinrichting stedelijk gebied
.
Vismigratie
•
Wateroverlast
•
Algemeen
€325.000
-
€325.000
Totaal Watersysteem Veiligheid Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering
€ 20.329.000 €3.346.000
-
€ 20.329.000 €3.346.000
TotaaT programma's
€23.675.000
-
€23.675.000
om een sluitende begroting 2013 te presenteren, € 1.400.000 te onttrekken aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing' en € 3.150.000 toe te voegen aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'; de tarieven 2013 voor de watersysteemheffing, de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing als volgt vast te stellen: I
Watersysteembeheer: Ongebouwd • openbare landwegen • overig ongebouwd Natuur Gebouwd Ingezetenen
II
0,0201 % van de WOZ-waarde € 35,68 per wooneenheid
€ 49,96 per vervuilingseenheid
Verontreinigingsheffing: Verontreinigingsheffing
122376/PDA
€ 2,36 per ha
Zuiveringsbeheer: Zuiveringsheffing
III
€123,40 per ha € 24,68 per ha
€ 49,96 per vervuilingseenheid
5/6
Waterschap Roer en Overmaas
Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
122376/PDA
6/6
BIJLAGE 2
——nrjssi
Huurder Uitgangspunt - aanslag ingezetenen - aanslag zuiveringsheffing
tarief aanslag ingezetenen
aanslag 35,95
aanslag zuiveringsheffing - 3 vervuilingseenheden
TOTAAL
35,95
BwotiÊB 12013 aansfad
tarief 35,68
149,19 49,73
35,68 149,88
49,96
185,14 \Stijging
122377
2012
#5,56
[23% I
\Eigenaar Uitgangspunt - woning van € 235.000 - aanslag ingezetenen - aanslag zuiveringsheffing
Begroting 3013 aanslag
2012 tarief aanslag gebouwd - percentage van WOZ-waarde
aanslag ingezetenen
TOTAAL
47,24
47,94 0,0204% 35,95
aanslag zuiveringsheffing - 3 vervuilingseenheden
tarief
aanslag
0,0201%
35,95
35,68
149,19 49,73
35,68 149,88
49,96
233,08
\sqging
232,80
•0,12% |*
* Indien de WOZ-waarde van de woning in 2013 conform de waardedaling In ons beheersgebied met 2,8% daalt bedraagt de daling 0,69%.
122377
\Eigenaar I ongebouwd Uitgangspunt
-
woning van € 235.000 aanslag ingezetenen aanslag zuiverinsgheffing perceel landbouwgrond 20 hectare
Beoroünu 2012
aanslag
tarief aanslag gebouwd - percentage van WOZ-waarde
47,94 0,0204%
aanslag Ingezetenen
35,95
aanslag zuiveringsheffing - 3 vervuilingseenheden
49,73
aanslag ongebouwd - 20 hectare
32,13
TOTAAL
2073
aanslag
tarief
47,24 0,0201%
35,95
35,68
149,19
35,68 149,88
49,96 642,60
493,60 24,68
875,68
m,4ó -f7,05* I*
* Indien da WOZ-waarde van da woning In 2012 conform de waardedaling In ons beheersgebied met 2,8% daalt bedraagt de daling 17,20%.
122377
2012 aanslag
Begroting 2013 aanslag
Huurder
185,14
185,56
Eigenaar
233,08
232,80
Eigenaar / ongebouwd
875,68
726,40
122377
2012 aanslag
Begroting 2013 aanslag
Huurder
185,14
0,23%
Eigenaar
233,08
-0,12%
875,88
-17,05%
Eigenaar
122377
/
ongebouwd
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012
Agendapunt 11
Onderwerp Wijziging van de Verordening watersysteemheffing, de Verordening zuiveringsheffing en de Verordening verontreinigingsheffing Portefeuillehouders) H.M.G. Hartmann / C.H.J.M. Lebens Afdeling Middelen Bestuursprogramma Niet van toepassing. Waterbeheersplan Niet van toepassing. Programma begroting Bestuur, externe communicatie en belastingen Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie WS Algemeen bestuur
9 oktober 2012 30 oktober 2012 27 november 2012
Voorstel Instemmen met de bijgevoegde concept-notitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid inzake de gewijzigde vaststelling van de Verordening watersysteemheffing, de Verordening zuiveringsheffing en de Verordening verontreinigingsheffing.
./.
Toelichting Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid inzake wijziging van de Verordening watersysteemheffing, de Verordening zuiveringsheffing en de Verordening verontreinigingsheffing. Beoogd effect Aanpassing belastingverordeningen aan belastingtarieven 2013. Communicatie Het voornemen om het algemeen bestuur een voorstel te doen tot wijziging van belastingverordeningen, is niet aan inspraak onderhevig. Na vaststelling worden de verordeningen gepubliceerd en ter kennis gebracht van het college van Gedeputeerde Staten.
122433/WIJ
1/2
Waterschap Roer en Overmaas
./.
De bijgevoegde concept-notitie spreekt voor zich. Kortheidshalve wordt verder dan ook volstaan met een verwijzing daarnaar. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
122433/WIJ
2/2
Waterschap Roer en Overmaas
DB-vergadering 09-10-2012 Agendapunt: Sittard,
AAN DE COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL B E L E I D
Onderwerp: Wijziging Verordening verontreinigingsheffing, Verordening zuiveringsheffing en Verordening watersysteem heffing
In verband met de jaarlijkse tariefvaststelling is het noodzakelijk de belastingverordeningen te wijzigen. Dit omdat de belastingtarieven op basis van artikel 111 van de Waterschapswet expliciet moeten worden vermeld in de belastingverordeningen. De belastingverordeningen behoeven geen goedkeuring van het college van Gedeputeerde Staten en de ontwerpen zijn niet aan inspraak onderhevig. Ze worden wel ter kennis gebracht van het college van Gedeputeerde Staten. Wij zijn voornemens om het algemeen bestuur voor te stellen om in te stemmen met de bijgevoegde concept-besluiten tot wijziging van de 'Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Roer en Overmaas 2010', van de 'Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Roer en Overmaas 2009' en van de 'Verordening zuiveringsheffing Waterschap Roer en Overmaas 2009'. De tarieven zijn overgenomen uit de concept-begroting 2013. Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J . J . Schrijen
122434/WIJ
CONCEPT Waterschap Roer en Overmaas
WIJZIGING VERORDENING OP DE W A T E R S Y S T E E M H E F F I N G 2009 Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas van waterschapsblad 2012, nummer...; gelet op het bepaalde in hoofdstuk XVI en hoofdstuk XVII van de Waterschapswet; BESLUIT: 1.
De Verordening op de watersysteemheffing 2009, zoals vastgesteld op 24 november 2008, als volgt te wijzigen: I
Aan de considerans wordt toegevoegd: Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. nummer...;
waterschapsblad 2012,
II
Artikel 4 komt te luiden: Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas 2013, bedraagt het tarief van de watersysteemheffing voor de categorie ingezetenen € 35,68 per woonruimte.
Ill
Artikel 6 komt te luiden: 1 Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas 2013, bedraagt het tarief van de watersysteemheffing voor ongebouwde roerende zaken € 24,68 per hectare. 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in artikel 4 van de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas 2013, bedraagt het tarief voor verharde openbare wegen € 123,40 per hectare.
IV
Artikel 8 komt te luiden: Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas 2013, bedraagt het tarief van de heffing voor natuurterreinen € 2,36 per hectare.
V
Artikel 10 komt te luiden: Met inachtneming dienaangaande van het bepaalde in de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas 2013, bedraagt het tarief van de heffing voor gebouwde onroerende zaken 0,0201% van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 3, onderdeel c van deze verordening.
2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking. :
3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
122435/WIJ
1/2
CONCEPT Waterschap Roer en Overmaas
Aldus besloten in de openbare vergadering van
De secretaris/directeur,
De voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J . J . Schrijen
122435WIJ
2/2
CONCEPT Waterschap Roer en Overmaas
2
WIJZIGING VERORDENING ZUIVERINGSHEFFING 2009 Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas van waterschapsblad 2012, nummer...; gelet op het bepaalde in hoofdstuk XVI en hoofdstuk XVIIb van de Waterschapswet en hoofdstuk 6, paragraaf 2 van het Waterschapsbesluit;
BESLUIT:
1.
De Verordening zuiveringsheffing 2009, zoals vastgesteld op 24 november 2008, als volgt te wijzigen: I
II
Aan de considerans wordt toegevoegd: Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. nummer...;
waterschapsblad 2012,
Artikel 18 komt te luiden: Het tarief bedraagt € 49,96 per vervuilingseenheid.
2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.
3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Aldus besloten in de openbare vergadering van ...
De secretaris/directeur,
De voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J . J . Schrijen
122436/WU
CONCEPT Waterschap Roer en Overmaas
WIJZIGING VERORDENING VERONTREINIGINGSHEFFING 2010 Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas van waterschapsblad 2012, nummer...; gelet op het bepaalde in hoofdstuk XVI van de Waterschapswet, hoofdstuk 7 van de Waterwet en hoofdstuk 6, paragraaf 2, van het Waterschapsbesluit;
BESLUIT:
1.
De Verordening verontreinigingsheffing 2010, zoals vastgesteld op 24 november 2009, als volgt te wijzigen: I
II
Aan de considerans wordt toegevoegd: Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. nummer...;
waterschapsblad 2012,
Artikel 21 komt te luiden: Het tarief bedraagt € 49,96 per vervuilingseenheid.
2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.
3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Aldus besloten in de openbare vergadering van
De secretaris/directeur,
De voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
122437
1/1
5
-t,
4®
m
m
Waterschap Roer en Overmaas Postbus 185 6130 AD Sittard T 046 - 420 57 00 F 046 - 420 57 01 E
[email protected] www.overmaas.nl
2
Wate
Inhoud 1
2
3
4
5
Inleiding / samenvatting
3
1.1
Inleiding
3
1.2
Samenvatting
4
1.3
Begrotingstechnische aspecten
13
2.1
Programma Plannen
15
2.2
Programma Watersysteem
17
2.3
Programma Veiligheid
20
2.4
Programma Zuiveren
22
2.5
Programma Instrumenten
.25
2.6
Programma Bestuur, externe communicatie en belastingen
28
2.7
Programma Bedrijfsvoering
31
2.8
Investeringskrediet
34
Kostendrager / kostentoerekening / dekkingsmiddelen
39
3.1
3.1 Kostentoerekening
39
3.2
Kostendrager
40
3.3
Dekkingsmiddelen
41
Kostensoorten
45
4.1
De begroting naar kosten en opbrengsten
45
4.2
Toelichting op kosten en opbrengsten
47
4.2.1 Toelichting op kosten
47
4.2.2 Toelichting op opbrengsten
50
Overige paragrafen
55
5.1
Algemene ontwikkelingen en uitgangspunten
55
5.2
Ontwikkelingen ten opzichte van Meerjarenraming 2013-2017
56
5.3
Incidentele opbrengsten en kosten
58
5.4
Onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen 59
5.5
De financiering
60
5.5.1 Rentevisie
60
5.5.2 Liquiditeitspositie
60
5.5.3 Treasurybeheer
.62
Het weerstandsvermogen
64
5.6.1 Risico's
64
5.7
Verbonden partijen
68
5.8
Bedrijfsvoering
68
5.9
EMU-saldo
69
5.6
6
8
Programmaplan
Waterschapsbedrijf Limburg
73
6.1
Relatie
73
6.2
Ontwikkelingen
74
6.3
Begroting
74
Waterschap Roer en Overmaas |122457
1
7
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
77
7.1
Relatie
77
7.2
Ontwikkelingen
77
7.3
Begroting
78
7.4
Geldstroom
78
8
De tarieven
85
9
Voorstellen
91
Bijlagen A B C D E F G H
Vaste activa Reserves en voorzieningen Vaste schulden Personeelslasten Berekening van het rente omslagpercentage Kostenverdeelstaat met toelichting Begroting Waterschapsbedrijf Limburg en BsGW Kostendragers, programma's en beleidsproducten inclusief dekkingsmiddelen
I J K
Treasury Opbouw EMU-saldo Meerjarig investeringsplan
2
Programmabegroting 2013
1
Inleiding / s a m e n v a t t i n g
1.1
Inleiding
Hierbij treft u de programmabegroting 2013 aan. Dit is de vierde begroting van de bestuursperiode 2009-2012, die op basis van de huidige inzichten met 2 jaar wordt verlengd tot 2014. Op 17 februari 2009 heeft het algemeen bestuur het bestuursprogramma 2009-2012 vastgesteld. Het bestuursprogramma is een richtlijn voor de in de bestuursperiode te nemen besluiten. Het betreft geen formulering van concreet beleid maar voornemens. Bij het opstellen van deze begroting is hiermee, samen met de op 26 juni 2012 vastgestelde meerjarenraming 2013-2017, rekening gehouden. De gevolgen van de aanhoudende eurocrisis en de daarbij behorende economische effecten hebben zich op Rijksniveau vertaald in een aanzienlijk bezuinigingspakket. Door de gedeeltelijke overname van de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) dragen de waterschappen hier niet alleen in 2013 maar ook de komende jaren hun steentje aan bij. Verder is ook nog onduidelijk wat de gevolgen zijn van de uitkomst van de regeringsformatie voor de financiële huishouding van de waterschappen. In het licht hiervan moge het duidelijk zijn dat de financiële positie van het waterschap zich de komende jaren - evenals voorgaande jaren - zal kenmerken door soberheid en kostenbewustzijn, waarbij de nadruk ligt op kostenbeheersing. De bepaling van de verplichte bijdrage aan het Waterschapsbedrijf (WBL) heeft vanaf 2013 een significante wijziging ondergaan. Doordat de bijdrage vanaf genoemde datum bepaald wordt op basis van de nettokosten ontstaan fluctuaties in de opbrengstontwikkeling van de zuiveringsheffing. Om dit te voorkomen heeft de beleidslijn voor de inzet van de egalisatiereserve, waarbij de meerjarige nullijn voor de gemiddelde opbrengstontwikkeling leidend is geweest, een aanpassing ondergaan. Rekening houdende met de aangehaalde aspecten is het mogelijk om u in 2013 een begroting aan te bieden waarin de nullijn wordt gehanteerd voor de gemiddelde opbrengstontwikkeling van beide taken samen. Indien de opbrengstontwikkeling per taak inzichtelijk wordt gemaakt is bij de opbrengst watersysteemheffing sprake van een stijging met 0,04% en de opbrengst zuiveringsheffing sprake van een daling met 0,03%. De nullijn voldoet ruimschoots aan het bestuursprogramma waarin een gematigde ontwikkeling van de waterschapslasten een belangrijk voornemen is, en gelet op de huidige tijd ook op zijn plaats is. Benadrukt dient te worden dat een opbrengststijging niet gelijk is aan een tariefstijging. De tarieven worden bepaald door de opbrengst watersysteemheffing en zuiveringsheffing te delen door de belastingmaatstaven, die aan fluctuaties onderhevig zijn. Ondanks de beperkte opbrengststijging voor de watersysteemheffing heeft dit voor bijna alle categorieën van het watersysteembeheer een positief (lees verlagend) effect op het tarief 2013. Door de verruiming van de tariefdifferentiatie verharde openbare wegen van 100% naar 400% (vermeende weeffout) is de kostentoedelingsverordening gewijzigd en is de 'Kostentoedelingsverordening Watersysteembeheer 2013' vastgesteld. Het tarief 2013 van de zuiveringsheffing is ondanks de opbrengstverlaging als gevolg van de afname van het aantal vervuilingseenheden beperkt toegenomen (zie ook hoofdstuk 7).
Waterschap Roeren Overmaas 1122457
3
Om een sluitende begroting te kunnen presenteren is conform de meerjarenraming € 1.400.000 ingezet vanuit de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing. Verder is om meerjarig de nullijn te kunnen blijven hanteren in 2013 € 3.150.000 toegevoegd aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'. Het algemeen bestuur stuurt op hoofdlijnen op programmaniveau, zoals ook de intentie van de wet is. Om het algemeen bestuur goed zijn werk te laten doen rapporteert het dagelijks bestuur periodiek over de programma's. Ook in 2013 bieden wij twee tussentijdse rapportages aan het algemeen bestuur aan. De voorjaarsrapportage, met peildatum 1 mei, en de najaarsrapportage, met peildatum 1 september.
1.2
Samenvatting
In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen het resultaat van de exploitatie, de mutatie van de exploitatie ten opzichte van de gewijzigde begroting 2012, de investeringen en de tarieven weergegeven en kort toegelicht. Exploitatie
De begroting kan op basis van de netto kosten per programma als volgt worden weergegeven. Programma
2013 Begroting
Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering
3.778.717 14.520.711 1.854.860 41.438.510 6.894.375 6.939.802
Programmatotaal
75426.975
Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg
98.000 179.134
Goodwill toetreders BsGW
304.900
Totaal nette kosten
75.399.209
Opbrengst waterschapsbelastingen, inclusief kwijtschelding en oninbaarverklaringen
77.149.209
Exploitatieresultaat
1.750.000
Voor een nadere toelichting op de programma's wordt verwezen naar hoofdstuk 2. Aangezien in deze begroting de verschillen ten opzichte van 2012 op kostensoortenniveau wordt verklaard kan het gecomprimeerde resultaat van de begroting volgens de indeling van de kostensoorten als volgt worden weergegeven:
4
Programmabegroting 2013
Kosten / Opbrengsten Kosten Opbrengsten
Exploitatieresultaat
201» Begroting 76.609.495 78.359.495
1.750.000;
Ten opzichte van de gewijzigde begroting 2012 nemen de kosten af met € 4.144.436, ofwel 5 , 1 % . De opbrengsten zijn inclusief de heffingsopbrengsten, waarbij voor 2013 rekening is gehouden met de nullijn voor de gemiddelde opbrengstontwikkeling voor beide taken. Deze is gelijk aan de opbrengstontwikkeling zoals opgenomen in de meerjarenraming 2013-2017. In 2013 is hierdoor sprake van een exploitatieoverschot van € 1.750.000. Om een sluitende begroting te presenteren wordt voorgesteld in 2013 € 1.400.000 te onttrekken aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling watersysteemheffing (conform meerjarenraming 2013-2017) en om de (meerjarige) nullijn te kunnen realiseren € 3.150.000 toe te voegen aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'.
Mutatie van de exploitatie ten opzichte van de gewijzigde begroting 2012 Onderstaand worden de voornaamste mutaties van de kosten en de opbrengsten ten opzichte van de gewijzigde begroting 2012 (voorjaarsrapportage) weergegeven en kort toegelicht. Kosten (afgerond op € 1.000)
Bedrag
Rente en afschrijvingen
-84.000
Personeelslasten
514.000
Goederen en diensten van derden Bijdrage aan het WBL Bijdrage aan de BsGW Bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen/onvoorzien
384.000 -3.967.000 -239.000 -429.000 -323.000
De rente en afschrijving nemen af. Enerzijds stijgen de afschrijvingen met € 46.000 als gevolg van het reguliere netto geraamde investeringsvolume 2013, de structurele doorwerking van het investeringsniveau 2012 en de beperkte extra afschrijving (indien de boekwaarde kleiner is dan € 2.500). Anderzijds nemen de rentekosten af met € 130.000 als gevolg van lagere berekende rente eigen financieringsmiddelen. De personeelslasten stijgen vooral als gevolg van de CAO, waarin is opgenomen dat in 2013 een extra impuls wordt gegeven aan het individueel keuzebudget (1KB). Ook de sociale premies, met name de pensioenpremies en zorgverzekeringswet, nemen toe. De goederen en diensten van derden nemen voornamelijk toe als gevolg van de laboratoriumdiensten die met ingang van 2013 worden overgeheveld van het WBL naar het waterschap en het afsluiten van een nieuw leasecontract voor bedrijfsauto's voor de buitendienstmedewerkers. De verschuldigde bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg neemt af als gevolg van de gewijzigde systematiek voor de te bepalen bijdrage, zie hoofdstuk 6.
Waterschap Roer en Overmaas |122457
5
De verschuldigde bijdrage aan de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen daalt als gevolg van de schaalvergroting door toetreding van acht nieuwe deelnemers, zie hoofdstuk 7. De bijdragen aan derden nemen vooral af omdat de stimuleringsregeling 'niet kerende grondbewerking met bodembedekking' (vastgesteld voor de periode 2008-2012 ) vanaf 2013 vervalt.
De toevoegingen voorzieningen/onvoorzien daalt als gevolg van de in 2012 tussentijds (voorjaarsrapportage) bijgestelde post onvoorzien. Opbrengsten (afgrond op € 1.000)
Bedrag
Financiële baten
-144.000
Personele baten
-66.000
Goederen en diensten aan derden
20.000
Bijdragen van derden Waterschapsbelastingen
215.000 -19.000
De financiële baten nemen af als gevolg van lagere berekende rente eigen financieringsmiddelen. De personele baten dalen doordat de bijdrage in de kosten van gedetacheerd personeel in verband met de beëindiging van een gemeentelijke samenwerking vervalt. De goederen en diensten aan derden nemen toe in verband met de verwachte opbrengst van de verkoop de auto's van de buitendienst en een stijging van het jachtrecht. De bijdragen van derden stijgen in het bijzonder door de te ontvangen goodwill van 8 gemeenten, vanwege de toetreding tot de BsGW met ingang van 2013. Verder is de bijdrage in de kosten van de beverratbestrijding toegenomen. De waterschapsbelastingen zijn als gevolg van de nullijn nagenoeg gelijk gebleven op het niveau van 2012. Voor een uitgebreidere toelichting op de kosten en opbrengsten zie hoofdstuk 4.
Investeringen De netto investeringsuitgaven in de begroting 2013 zijn gelijk aan de eerste schijf van de meerjarenraming 2013-2017 en kunnen als volgt worden weergegeven: „ P
r
°9
r
a
m
m
2013 Begroting
a
Plannen Watersysteem Veiligheid Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering
90.000 8.282.000 3.346.000 175.000 1.468.000
Totaal netto Investeringsuitgaven in 2013
13.361.000
De investeringsprojecten betreffende plannen, watersysteem en instrumenten zijn voor het merendeel gebaseerd op het Waterbeheerplan 2010-2015 en het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012. Ook is rekening gehouden met de inspanningsverplichtingen zoals opgenomen in de Europese Kaderrichtlijn Water, Waterbeleid 2 1 eeuw (WB21) en e
6
Programmabegroting 2013
het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Evenals met de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). De investeringsuitgaven in het kader van veiligheid hebben betrekking op de bijdrage in de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het budgettair neutrale project 'Bestuursovereenkomst Sluitstukkaden Maasdal'. In de investeringsprojecten van de bedrijfsvoering heeft € 700.000 betrekking op de realisatie van de centrale opslag calamiteitenmateriaal en steunpunt buitendienst. De uitgaven en inkomsten van de individuele investeringsprojecten, gerubriceerd per programma, zijn opgenomen in het meerjarig investeringsplan (MIP) wat integraal deel uitmaakt van de begroting (zie bijlage K). Verder treft u een boekwerk aan waarin de project factsheets zijn opgenomen. Hierin wordt de inhoudelijke stand van zaken van alle relevante projecten zoals opgenomen in het MIP in beeld gebracht.
Tarieven Bij de berekening van de tarieven 2013 is rekening gehouden met de 'Kostentoedelingsverordening Watersysteembeheer 2013'. Verder is rekening gehouden met de nullijn in de opbrengst waterschapslasten 2013 voor het gemiddelde van de beide taken. Bij de watersysteemheffing is voor 2013 sprake van een stijging van 0,04% en bij de zuiveringsheffing sprake van een daling van 0,03%. Dit betekent niet per definitie dat de tarieven van de diverse categorieën van de taak watersysteembeheer met hetzelfde percentage als de opbrengststijging toenemen. Dit kan positiever of negatiever uitvallen en is afhankelijk van de maatstaven die gehanteerd worden bij de berekening van de tarieven van de diverse categorieën van de taak watersysteembeheer, te weten ingezetenen, zakelijk gerechtigden gebouwd, zakelijk gerechtigden ongebouwd en natuur. De verruiming van de tariefdifferentiatie wegen per 1 januari 2013 naar 400% heeft in ieder geval een aanzienlijk verlagend effect op de tarieven van de categorie ongebouwd. Ondanks de afname van de bevolking en de daarmee samenhangende leegstand, vooral in Zuid-Limburg, blijft het aantal woningen toenemen. Het aantal ingezetenen dat voor 2013 wordt geprognosticeerd is op basis van de realisatiegegevens van de afgelopen jaren en is door een verdere optimalisatie van het heffingen proces t.o.v. 2012 toegenomen met 3.000. In verband met de jaarlijkse herwaardering in het kader van de wet W O Z worden door de gemeenten (met waardepeildatum 1-1-2012 ) nieuwe WOZ waarden aangeleverd. Voor de effecten hiervan is op basis van de voorlopige inzichten uitgegaan van een waardedaling van 2,55% waardoor de WOZ-waarden voor de categorie zakelijk gerechtigden gebouwd zijn afgenomen. Bij de totstandkoming van de tarieven van het ongebouwd en natuur wordt de te realiseren opbrengst gedeeld door het aantal hectares voor de betreffende categorieën, exclusief de waterschapseigendommen. Dit is een gevolg van het feit dat waterschapseigendommen zijn vrijgesteld van belastingheffing. De opbrengst die niet gegenereerd wordt door de waterschapseigendommen dient dan ook door de betreffende categorieën (vooral ongebouwd) te worden opgebracht. De aangehaalde effecten hebben vooral een verhogend effect op de tarieven van de categorie ongebouwd omdat de waterschapeigendommen voor het merendeel uit ongebouwde percelen bestaan.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
7
Ondanks dat de opbrengst zuiveringsheffing licht gedaald is, heeft de afname van het aantal vervuilingseenheden in 2013 ten opzichte van 2012 een negatieve uitwerking op het tarief. Een en ander en heeft dan ook geleid tot een verhoging van het tarief van de zuiveringsheffing in 2013. De tarieven voor 2013 kunnen als volgt worden weergegeven.
Categorie
Watersysteem beheer
Ongebouwd (per hectare): Openbare landwegen Overig ongebouwd Natuur (per hectare) Gebouwd (percentage van WOZ-waarde) Ingezetenen (per wooneenheid)
Zuivering» beheer
Verontrefnigings Heffing
123,40 24,68 2,36 0,0201% 35,68
Zuiveringsheffing (per heffingseenheid)
-
49,96
Verontreinigingsheffing (per heffingseenheid)
-
-
49,96
In hoofdstuk 8 worden de tarieven voor zowel de watersysteemheffing, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing nader toegelicht.
1.3
Begrotingstechnische aspecten
In de programmabegroting 2013 worden beleid, doelstellingen en daaraan verbonden kosten toegelicht. Op basis hiervan worden de tarieven 2013 voor de watersysteemheffing, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing vastgesteld. De functie van de voorliggende programmabegroting is meerledig: •
Allocatiefunctie: toewijzen van middelen naar programma's (hoofdstuk 2), kostendragers (hoofdstuk 3) en kostensoorten (hoofdstuk 4).
•
Autorisatiefunctie: door het vaststellen van de programmabegroting machtigt het algemeen bestuur het dagelijks bestuur de opgenomen activiteiten uit te voeren en de middelen conform de begroting in te zetten.
•
Taakstellende functie: de begroting houdt voor het dagelijks bestuur de taakstelling in dat de opgenomen activiteiten binnen de beschikbaar gestelde middelen worden uitgevoerd.
•
Beheersfunctie: tijdens het jaar via de voor- en najaarsrapportage en aan het einde van het jaar via de jaarrekening worden de werkelijke resultaten getoetst aan de in de begroting opgenomen activiteiten en financiële middelen.
Bij het opstellen van deze begroting is rekening gehouden met de artikelen 77, 100 en 101 van de Waterschapswet. Ook is rekening gehouden met de Bepalingen Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW). In de BBVW is de programmabenadering verplicht voorgeschreven waardoor het accent in deze begroting op de programma's ligt. Verder is rekening gehouden met de verplichtingen van de Economische Monetaire Unie (EMU) voor waterschappen.
8
Programmabegroting 2013
Voor wat betreft de vergelijkende cijfers geldt dat, conform de voorschriften, bij de kostensoorten de realisatie 2011 en de gewijzigde begroting 2012 worden gepresenteerd. De vergelijkende cijfers van de kostendragers en dekkingsmiddelen inclusief toelichting zijn opgenomen in bijlage H, wat de leesbaarheid ten goede komt. De begroting 2013 is op de volgende wijze tot stand gekomen. In eerste instantie is rekening gehouden met de uitkomsten van de jaarrekening 2011, vastgesteld op 26 juni 2012. Deze vormde samen met de gewijzigde begroting 2012 en de te hanteren uitgangspunten de bouwstenen voor de meerjarenraming 2013-2017. Verder is rekening gehouden met de op 27 juli 2012 vastgestelde begroting van het WBL en de op 28 juni 2012 vastgestelde begroting 2013 van de BsGW. Ten slotte is op 26 juni 2012 de meerjarenraming 2013-2017 vastgesteld. De eerste jaarschijf van deze meerjarenraming is in principe de begroting 2013. Vanaf het moment van opstellen van de meerjarenraming tot het opstellen van de begroting 2013 hebben nadere inzichten geleid tot wijzigingen ten opzichte van de meerjarenraming. Hiermee is in de begroting rekening gehouden. Zie ook paragraaf 5.2. De begroting is, evenals voorgaande jaren, ook digitaal beschikbaar.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
9
Het waterschap • beschermt tegen wateroverlast • zorgt voor schoon en voldoende water • laat beken weer kronkelen • onderhoudt beken en kades langs de Maas • bestrijdt muskus- en beverratten
Waterschap Roeren Overmaas 1122457
11
2
Programmaplan
In het programmaplan wordt het naar de programma's onderscheiden en te realiseren beleid voor het waterschap financieel voor 2013 weergegeven. Het programmaplan is opgebouwd uit zeven, op 21 april 2008 vastgestelde, programma's. Een programma is een samenhangend geheel van activiteiten op basis waarvan het bestuur het beleid van het waterschap vaststelt. Program
fc
Begroting Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering
3.778.717 14.520.711 1.854.860 41.438.510 6.894.375 6.939.802
Programmatotaal
75.426.975 •
Het programma bedrijfsvoering heeft een bijzondere functie. Het bevat alle ondersteunende activiteiten bij het realiseren van de bestuurlijke doelstellingen. De kosten hiervan worden binnen bedrijfsvoering verantwoord en uiteindelijk doorberekend naar de overige programma's. Het betreft de kosten met betrekking tot de huisvesting, informatiebeleid en automatisering. Evenals de kosten van juridische, facilitaire, financiële en personele aangelegenheden. Ook de salariskosten en de rente en afschrijvingen worden in eerste instantie verantwoord binnen dit programma. De netto investeringsuitgaven 2013 kunnen als volgt worden weergegeven. Programma Plannen Watersysteem Veiligheid Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Netto investeringsuitgaven
2013 Begroting 90.000 8.282.000 3.346.000 175.000 1.468.000 13.361.000
In onderstaande paragrafen wordt per programma de inhoud weergegeven en ingegaan op de volgende onderdelen: •
Wat willen we bereiken
•
Wat doen we ervoor
•
Wat mag het kosten; kosten
•
Welk investeringsniveau is hiermee gemoeid; Investeringen
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
13
Om de leesbaarheid te bevorderen worden de onderdelen 'wat willen we bereiken' en 'wat doen we ervoor' ten opzichte van de begroting 2012 op een andere wijze gepresenteerd. Deze presentatiewijze is geïntroduceerd bij de meerjarenraming 2013-2017 en met als gevolg ook in het eerstvolgend document van de planning- en controlcyclus, te weten de begroting 2013.
Wat willen we bereiken •
Wat doen we ervoor
Wat willen we bereiken wordt gepresenteerd als 'kop' en wat we vervolgens doen om dit te bereiken wordt puntsgewijs weergegeven. Daarnaast is een aparte paragraaf (2.8) gewijd aan de procedure met betrekking tot het tot stand komen van een investeringskrediet van een individueel project.
14
Programmabegroting 2013
2.1
Programma Plannen
Programma-inhoud Dit programma is vooral gericht op het opstellen van eigen plannen en overige beleidsaspecten. Ook de kosten voor studie en onderzoek voor het formuleren van nieuw beleid maken hier deel van uit. Het belangrijkste beleidsplan is het waterbeheersplan met de nieuwe beleidsaspecten zoals de Kaderrichtlijn Water, waterbeheer 2 1 eeuw / Nationaal Bestuursakkoord Water en Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Maar ook hiervan afgeleide werkprocessen en beleidsplannen, zoals plannen van derden, gebiedsgericht werken, landinrichting, watertoets en wateradvies, het beheersplan waterkeringen en het calamiteitenplan, het grondbeleid, recreatief medegebruik, cultuurhistorische waarden, visserij en jacht worden tot dit programma gerekend. e
Op 29 september 2009 is het Waterbeheerplan (WBP) 2010-2015 vastgesteld waarin opgenomen de Kaderrichtlijn Water, waterbeheer 2 1 eeuw/Nationaal Bestuursakkoord Water, Gewenst Grond en Oppervlaktewater Regime (GGOR) en andere beleidsvelden die de komende jaren richtinggevend zijn voor onze werkzaamheden. Het waterbeheersplan maakt deel uit van de algemene plansystematiek, met onder andere het Provinciaal Waterplan en het Stroomgebiedsbeheersplan Maas. Op de maatregelen die voor de Kaderrichtlijn Water in het Stroomgebiedsbeheersplan Maas zijn opgenomen, is een resultaatverplichting van toepassing. e
WBP 2010-2015 en afgeleide processen en plannen •
Een meer systematische monitoring van de beleidsdoelen en -uitvoering van het WBP onder andere ten behoeve van de bestuursrapportages 2013 en volgende jaren; beleidsmonitoring WBP.
•
Het beheersgebied van het waterschap bestaat uit circa 30 stroomgebieden, waarvoor (stroomgebied) factsheets zijn opgesteld. Hiermee wordt een actueel overzicht geboden van de stand van zaken per stroomgebied voor de duur van het beheersplan op het gebied van waterkwaliteit, waterkwantiteit en de keringen (wat hebben we al). Daarnaast geeft de factsheet aan welke voornemens vanuit het beheersplan nog dienen te worden uitgevoerd (war moeten we nog).
•
Grondverwerving op minnelijke basis biedt niet in alle gevallen voldoende zekerheid over de realisatie van projecten. Bij grondverwerving van projecten voor veiligheid zal nadrukkelijker gekeken worden naar de mogelijkheden van het opleggen van gedoogplichten en onteigenen op grond van de Waterwet en Onteigeningswet.
•
Uitwerken onderzoeken en acties uit WBP. Het betreft onder andere onderzoek naar gebruiksmogelijkheden van nieuwe technieken op het gebied van het opstellen van hydrologische modellen, verbetering van waterkwaliteit, onderzoek naar hormoonverstorende stoffen en medicijnresten, onderzoek naar de waterkwaliteit van oppervlakkig afstromend water bij hevige neerslag, en zogenaamde onderzoeksmonitoring voor de Europese Kaderrichtlijn Water (voor het invullen van kennishiaten). De uitvoering van deze onderzoeken valt onder het Programma Watersysteem of Instrumenten.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
15
•
In 2013 wordt op landelijk- en Maasbreed niveau begonnen met de voorbereiding van het 2 KRW Stroomgebiedbeheerplan Maas 2015-2021. Dit betekent dat binnen ons beheersgebied moet worden gestart met publieke participatie in de vorm van gebiedsprocessen tussen waterschap, provincie, gemeenten en extern betrokken partijen. e
•
Instrument watertoets heeft zowel landelijk als regionaal (zo wijzen evaluaties uit) zijn rol bewezen. In een vroegtijdig stadium bij planvorming de waterbelangen inbrengen betekent effectief en efficiënt aan het ontstaansproces van een nieuwe ruimtelijke situatie meebouwen.
Kostenbesparing •
Samenwerken in de afvalwaterketen. Verwachting is dat in alle gemeenten binnen ons beheersgebied een samenwerking operationeel zal zijn en dat inzicht is verkregen in de mogelijke besparingen op samenwerkingsniveau, en mogelijk al doelen hebben gerealiseerd op gebied van Kwetsbaarheid, Kwaliteit en Kostenverlaging.
Veiligheid •
Samen met de provincie Limburg en de Waterdienst de Europese Richtlijn Overstromings Risico's (ROR) implementeren wat zal resulteren in een Overstromingsrisicobeheerplan (ORBP) voor het Maasstroomgebied in 2015. Kengetallen programma plannen Aantal adviezen / beoordelen plannen (watertoetsen)
2013
Begroting 200
Kosten Programma plannen
2013 Begroting
Kosten Opbrengsten
566.400
Netto, exclusief bijdrage aan Het WBL en doorberekende kosten
566400
Bijdrage aan het WBL Van programma bedrijfsvoering: Rente en afschrijvingen Personeelskosten Overige kosten
199.811 129.822 2.094.973 787.711
Netto kosten
3.778.717
Investeringen
Programmaplannen
16
Begroting
Uitgaven Inkomsten
90.000
Netto investeringsuitgaven
9O.000
Programmabegroting 2013
2.2
Programma Watersysteem
Programma-inhoud Dit programma betreft het realiseren en onderhouden van waterhuishoudkundige werken van het watersysteem, zijnde het waterkwantiteit- en het passieve waterkwaliteitsbeheer. Het programma omvat de inrichting van stromende en stilstaande wateren in zowel het landelijke gebied als de bebouwde omgeving. Hiertoe behoren ook beekherstel en maatregelen ten behoeve van de verbetering van vismigratie evenals duurzaam stedelijk waterbeheer, waterbodemsanering (baggeren), aanpak diffuse bronnen van watervervuiling en andere (fysieke) maatregelen voor de verbetering van de waterkwaliteit. Verder behoren de inrichting van het watersysteem op basis van de nieuwe normering, voorkomen van wateroverlast, aanleg regenwaterbuffers en retentie, aanpak van bodemerosie en oppervlakkige afstroming in hellend gebied, gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) en peilbeheer tot dit programma.
In de planperiode worden de maatregelen uitgevoerd die zijn opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015. Hierin is opgenomen dat de wateren gedeeltelijk zijn, of worden, ingericht zodat ze voldoen aan de eisen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW). Ook dient het watersysteem te voldoen aan de nieuwe normering Waterbeheer 2 1 eeuw (WB21) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). e
Beschermen tegen wateroverlast / droogte •
Oplossen van wateroverlastproblemen en het voldoen aan de normering wordt o.a. bereikt door vergroten van circa 30 bestaande (stedelijke) regenwaterbuffers (2 tranche). e
•
Van 2011 tot en met 2014 neem het waterschap deel aan het project Deltaplan Hoge Zandgronden. In dit project wordt voor Zuidoost Nederland een visie ontwikkeld om te komen tot een klimaatbestendig regionaal watersysteem in 2050, vooral gerelateerd aan droogteproblematiek.
•
In 2013 vindt op basis van nieuwe klimaatscenario's van het KNMI een nieuwe watersysteemtoets plaats (toetsing van de wateroverlastnormering voor onze beken en regenwaterbuffers).
•
Herinrichting Centraal Plateau.
•
Herinrichting Mergelland-Oost.
•
Verbetering waterverdeling Maasnielderbeek - Vijverpartijen Roermond.
Oppervlaktewateren optrekbaar maken voor vissen •
Oplossen van de vismigratieknelpunten bij o.a. de Volmolen, Wittemermolen Wittem.
Waar mogelijk verwijderen van overkluizingen binnen stedelijk gebied •
Ontkluizing van de Caumerbeek in Heerlen.
•
Herinrichting en ontkluizing Keutelbeek, kern Beek.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
17
Optimaliseren kwaliteit oppervlaktewater en ecologie •
Stimuleren van het reduceren van de overstortfrequenties op (zeer) kwetsbare oppervlaktewateren.
•
In het kader van het Gewenst grond- en oppervlakte regime (GGOR) bekijken hoe de waterhuishouding dient te zijn zodat de gewenste natuurwaarden zich kunnen ontwikkelen.
Sanering verontreinigde waterbodems •
Voorbereiding en uitvoering van het (sanerings)project Kanjel en Gelei in Maastricht.
(SEF-)beken dienen natuurlijk of bijna natuurlijk te worden ingericht •
Uitvoeren van een gedeelte van in het WBP opgenomen ca. 110 km ecologisch beekherstel, zoals: o Herinrichting van de Geul benedenstrooms kern Valkenburg fase 2 (Leeuw brouwerij), o Herinrichting brongebied Maasnielderbeek, o Herinrichting van de Middelsgraaf, o Herinrichting Geleenbeek Corio Glana.
Duurzaam stedelijk waterbeheer •
Samenwerken in de afvalwaterketen. Voor alle gemeenten moet een samenwerking operationeel zijn wat leidt tot besparingen op samenwerkingsniveau en doelrealisaties. Dit wordt vormgegeven door het programmamanagement stedelijke water en accountmanagement. Als waterschap participeren wij in de 4 samenwerkende regio's zijnde: Limburgse Peelen, Parkstad, Westelijke Mijnstreek en Maas en Mergelland.
•
Stimuleren van afkoppelen van regenwater.
Een Grondgebruiksmogelijkhedenkaart •
Met het Actueel grond- en oppervlaktewaterregime (AGOR) wordt tot en met 2013 de huidige grondwaterstanden in het gebied ten noorden van Sittard in beeld gebracht. Met de resultaten hiervan kunnen de GGOR-projecten worden ondersteund en wordt een grondgebruiksmogelijkhedenkaart opgesteld.
Juist en goed afgestemd onderhoudsniveau van het watersysteem, rekening houdend met de hydrologische en ecologische functies •
Op een efficiënte wijze onderhouden van het complete watersysteem waarbij wordt gestreefd naar een goedwerkend watersysteem en een positieve beleving van de omgeving.
•
Implementeren van een Onderhoudsbeheersysteem waarin alle onderhoudsactiviteiten (voor zover mogelijk) worden gepland en geregistreerd op basis van vooraf vastgestelde onderhoudsconcepten.
•
Uitvoering van onderhoudsbaggerwerkzaamheden.
Voor muskus- en beverratbestrijding onder het gestelde landelijke normeringgetal blijven •
18
Effectief en efficiënt bestrijden van de muskus- en beverrat. Met ingang van 1 januari 2011 is de taak van de bestrijding van de muskus- en beverraten formeel overgegaan naar het waterschap. Het waterschap blijft de komende jaren kritisch kijken naar de bestrijding in relatie tot de benodigde inzet, waarbij de borging van het bereikte niveau van de afgelopen jaren voorop staat.
Programmabegroting 2013
Kengetallen programma watersysteem Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal
projecten in voorbereiding projecten in uitvoering meldingen mbt het watersysteem muskusrattenvangsten per uur beverrattenvangsten per uur
201 a Begroting; 25 20 350 0,2 0,1
Kosten
Kosten Opbrengsten
3.693.200 326.380
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL en doorberekende kosten
3.366.820
Bijdrage aan het WBL Van programma bedrijfsvoering: Rente en afschrijvingen Personeelskosten Overige kosten Netto kosten
- ; 7.340.831 j 2.103.927 1.709.133 ;
;
14.520.711
Investeringen
~
—
Begroönflf
Uitgaven Inkomsten
8.407.000 125.000
Netto investeringsuitgaven
8.282.000
Waterschap Roer en Overmaas |122457
19
2.3
Programma Veiligheid
Programma-inhoud Dit programma omvat de aanleg en onderhoud van waterkeringen, de hoogwateractiviteiten (dijkbewaking) en de calamiteitenbestrijding. Onder deze noemer zijn de (uitvoerings)maatregelen gebracht die voortkomen uit het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012.
Veilige keringen •
Start uitvoering van de verbetermaatregelen om de waterkeringen te versterken en gedeeltelijk te verhogen.
•
Leveren van een bijdrage, capaciteit, aan het Delta programma voor het ontwikkelen en actualiseren van een nieuwe normering.
Daadkrachtig en efficiënt optreden bij calamiteiten •
Maken en actualiseren van bestrijdingsplannen voor bijzondere en dreigende situaties.
•
De crisisorganisatie wordt verder opgeleid en geoefend op basis van het Meerjarig Beleidsplan Opleiding Training en Oefeningen (OTO) 2012-2015. Het aantal oefeningen/trainingen 2013 is afgestemd op de haalbaarheid (jaarplan OTO 2013).
•
Integreren en afstemmen van activiteiten op het terrein van crisisbeheersing en rampenbestrijding door uitvoering te geven aan het op 2 februari 2012 getekende convenant Samenwerking Crisisbeheersing Waterkolom Limburg.
•
In 2013 verder uitvoering geven aan de in Programma Veiligheid en ISO calamiteitenzorg gedefinieerde actiepunten.
Optimaliseren onderhoud waterkeringen •
Uitvoeren van inspecties, regulier onderhoud en bijhouden van het beheerregister.
•
Controleren en inspecteren van de waterkeringen en de kunstwerken op basis van een vastgesteld inspectie en onderhoudsplan. Alle primaire, regionale- en overige waterkeringen worden minimaal twee keer per jaar geïnspecteerd. Ook worden de waterkeringen geïnspecteerd op de aanwezigheid van muskus- en beverratten of andere schadelijke dierlijke activiteiten zoals mollen en konijnen.
Bevorderen bewustwording hoogwaterristco's •
De risicobeleving en het beleid ten aanzien van risico-communicatie wordt nader onderzocht, waarbij de diverse social media worden ingezet.
AA4
Kengetallen programma veiligheid Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal
20
projecten in voorbereiding projecten in uitvoering opschalingen calamiteitenorganisatie waterkeringen oefeningen /trainingen mbt calamiteitenbestrijding meldingen / klachten mbtveiligheid
_
4
.,
Begroting 1 1 5 3 5
Programmabegroting 2013
Kosten Programma veiligheid
201* Begrotlngi
Kosten Opbrengsten
260.050 51.250 =
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL en doorberekende kosten
208.800r
Bijdrage aan het WBL Van programma bedrijfsvoering: Rente en afschrijvingen Personeelskosten Overige kosten
685.687 536.855 423.518
Netto kosten
1.854.860
Investeringen
Programma veiligheid
2013' Begroting
Uitgaven Inkomsten
5.346.000 2.000.000
Netto investeringsuitgaven
3.346.000
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
21
2.4
Programma Zuiveren
Programma-inhoud Dit programma omvat de investeringen en onderhoudskosten die gemaakt worden voor de waterketen, ofwel het zuiveringsbeheer. De investeringen, het beheer en onderhoud van zuiveringstechnische werken (rioolwaterzuiveringsinstallaties, BBP: gezuiverd afvalwater) plus slibverwerking, het rioleringsbeleid en de kosten voor het rioolwatertransportsysteem (BBP: transport afvalwater) maken hier deel van uit. Ook de samenwerking in de waterketen behoort tot dit programma.
In het bestuursprogramma van het Waterschap Roer en Overmaas is met betrekking tot het WBL opgenomen: • •
de mogelijkheden voor samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen worden optimaal benut. duurzaamheid in de bedrijfsvoering wordt nagestreefd. Hierbij wordt de regio nadrukkelijk betrokken. Een en ander zal nader worden uitgewerkt in relatie tot het amoveren van installaties, het gebruik van andere technieken, het besparen/opwekken van energie, etc. Het gebruik van duurzame materialen en het realiseren van projecten waarbij zo min mogelijk onderhoud resteert, zijn aandachtspunt.
In het bestuursakkoord van het Waterschap Peel en Maasvallei is hiervoor opgenomen: • •
het stimuleren van samenwerking met gemeenten en bedrijven in de afvalwaterketen. de bedrijfsmatige aanpak van het WBL moet versterkt worden voorgezet. Sturing vindt plaats op afstand.
In aansluiting hierop heeft het bestuur van het WBL onder andere de volgende uitgangspunten geformuleerd: •
versterking bedrijfsmatige focus.
•
ambities in de afvalwaterketen zijn gericht op beheer en onderhoud van gemalen, databeheer, capaciteitsberekeningen en het projectmanagement van gemeenschappelijke projecten.
Op basis van de geformuleerde bestuurlijke uitgangspunten, zijn in de bestuurlijke notitie 'Uitgangspunten Meerjarenraming 2012-2016 en begroting 2012' de missie en de visie van het bedrijf geformuleerd. Kwaliteitsverbetering en duurzamere bedrijfsvoering, versterking van de bedrijfsmatige focus, innovatie, samenwerken in de afvalwaterketen, kostenverlaging, hogere klant- en medewerker tevredenheid •
Vertalen van de effluenteisen in Meerjarig Investeringsplan en Meerjarenraming 2013-2017.
•
Uitbouwen van het aantal operatoronafhankelijke installaties.
•
Verdere energiereductie met 2% per jaar overeenkomstig de landelijke meerjarenafspraak energie (MJA).
•
Het in gebruik nemen van een nieuw procesautomatiseringssysteem waardoor het mogelijk wordt om installaties te besturen vanuit een centraal datacentrum en waardoor systemen als realtime control- en voorspellingstechnieken kunnen worden geïntegreerd.
22
Programmabegroting 2013
•
Uitvoeren van studies voor de optimalisatie van de bedrijfsvoering gericht op verlagen van de netto kosten en het verduurzamen van de bedrijfsprocessen.
•
Op niveau houden en waar nodig verder verbeteren van ARBO en veiligheid.
•
•
•
•
WBL bevindt zich in een transitieproces naar een High Performance Organisatie, die zich op financiële en niet-financiële prestaties positief wil onderscheiden van vergelijkbare bedrijven. Het transitieproces kenmerkt zich verder door het proces van denken naar handelen als een bedrijf. WBL draagt bij aan de bezuinigingen volgens het Bestuursakkoord Water. Het referentiejaar daartoe is het jaar 2011, waarbij in acht wordt genomen dat: o de ombuiging dienstbaar dient te zijn aan de missie en bedrijfsvisie van het WBL en tevens in lijn moet zijn met de door de Waterschappen gestelde strategische doelen; o extra maatregelen in het kader van de KRW (Kader Richtlijn Water) buiten het scenario voor ombuigen vallen. Voor de gehele planperiode gaat het WBL uit van een op jaarbasis sluitende begrotingen, waarbij het beheer van een egaliserende reserve volledig bij de beide moederorganisaties ligt. Ten aanzien van het nieuwbouwprogramma: o ten behoeve van de MJR is het investeringsvolume opnieuw beoordeeld, op grond van twee van belang zijnde ontwikkelingen. Enerzijds het streven om te komen tot verlaging van de kosten door de bestaande installaties langer respectievelijk zo lang mogelijk in bedrijf te houden en anderzijds een beweging naar een ander zuiveringsconcept - modulair van opzet - waarmee naar de toekomst toe een grotere flexibiliteit wordt gecreëerd om in te kunnen spelen op nieuwe technologische onto o
•
•
wikkelingen; anticiperend daarop kenmerkt het nieuwe MIP zich vooral door het uitstellen van investeringen en het doen van onderhoudsinvesteringen; het investeringsvolume in de periode 2013-2017 wordt daardoor verlaagd naar gemiddeld € 29 miljoen per jaar.
Verdere uitbouw van (innovatieve) technologieën en technieken op de zuiverings- en slibverwerkingsprocessen, zoals de terugwinning van energie en nuttige grondstoffen uit afvalwater; Onderzoek naar verdere optimalisatie van het onderhoud, o.a. door verhoging van het planbaar onderhoud, inbesteden van onderhoud en inrichten van assetmanagement.
Kengetallen programma zuiveren Aantal m3 getransporteerd afvalwater (x 1.000) % voldoen aan afnameverplichting Aantal ton slib ontwaterd en gedroogd Afzet gedroogd slib: aantal ton naar Biomill (Enci) Afzet ontwaterd slib: aantal ton naar verbrandingsinstallatie / stortplaats
Begroting] 151.000 100% 26.500 15.000 11.500
NB bovenstaande kengetallen zijn 'Limburg breed', een uitsplitsing per waterschap is momenteel niet voorhanden.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
23
Kosten 2013 _ begroting
Programma zuiveren Kosten Opbrengsten Netto, exclusief bijdrage aan het WBL en doorberekende kosten Bijdrage aan het WBL Van programma bedrijfsvoering: Rente en afschrijvingen Personeelskosten Overige kosten
41.438.510
Netto kosten
41.438.510
Investeringen De investeringen worden uitgevoerd door het WBL. De kapitaallasten van deze investeringen maken integraal onderdeel uit van de te betalen bijdrage aan het WBL.
24
Programmabegroting 2013
2.5
Programma Instrumenten
Programma-inhoud Dit programma omvat een aantal (beheers)instrumenten die het waterschap tot zijn beschikking heeft om de taakuitoefening op een adequate manier te kunnen uitvoeren. Hieronder vallen de Leggers, vergunningverlening en handhaving op grond van de Waterwet en de keur. Eveneens valt hieronder de veiligheidstoets van de waterkeringen. Daarnaast heeft het waterschap enkele financiële regelingen (stimuleringsregeling aanpak riooloverstorten 2010-2016 - zgn. overstortregeling - en de stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak). Tevens wordt de monitoring tot dit programma gerekend.
Een actueel en adequaat beleid, regelgeving en instrumentarium •
Door de Unie is een herzieningstraject van de model keur ingezet. Om van de nieuwe ontwikkelingen (onder andere de bestuurlijke strafbeschikking, digitaal aanvragen van vergunningen en vernieuwde grondwaterbepalingen) gebruik te kunnen maken wordt de Keur in 2013 geactualiseerd.
•
Om de Legger nog functioneler te maken voor onze klanten wordt bezien of en hoe de presentatievorm meer dynamisch en interactief vorm kan worden gegeven.
Vergunningverlening en toezicht handhaving - klantgericht, samenwerkend, integraal en transparant •
Klantgericht werken betekent in elk geval dat instrumenten als deregulering, voorlichting en communicatie worden ingezet. In 2013 wordt contact gezocht met gemeenten, in de vorm van creëren van partnership, om mee te kunnen sturen in ruimtelijke ontwikkelingen. Flankerend daaraan wordt ingezet op vergroten van de eigen verantwoordelijkheid (ten aanzien van het waterbeheer) van onze klanten.
•
Vergunningverlening, meldingsafhandeling, toezicht en handhaving blijven qua intensiteit en impact de meest maatgevende basisinstrumenten. Op verzoek of melding van klanten wordt op een zo weinig mogelijk belastende en ondersteunende wijze meegewerkt aan de realisering van de klantenwens.
•
Bij het toezicht worden in eerste aanleg de instrumenten preventie, informatie verstrekking en voorlichting ingezet. Waar nodig wordt handhavend opgetreden. Toezicht geschiedt, voor zover effectief en efficiënt, in samenwerking met handhavingspartners.
•
Om de burger nog beter van dienst te kunnen zijn wordt in 2013 de digitale dienstverlening verder uitgebreid. Binnen het landelijke digitale Omgevingsloket kunnen dan naast Omgevingswetvergunningen ook Waterwetvergunningen aangevraagd en behandeld worden.
•
Met ingang van 2013 voeren Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) de taken uit van de Provincie Limburg en gemeenten in het kader van het omgevingsrecht. Samenwerking met deze RUD ligt voor de hand. Onderwerpen die in het opstartjaar aan de orde komen zijn in elk geval: indirecte lozingen en externe veiligheid.
Financieel stimuleren •
Gemeenten worden gestimuleerd om maatregelen te treffen die de kwaliteit van het oppervlaktewater ten goede komt. De bestaande afkoppelregeling wordt geëvalueerd en in samenhang met de overstortregeling bezien hoe de komende jaren wordt omgegaan met stimulering van een duurzame inrichting van stedelijke watersystemen.
Waterschap Roer en Overmaas |122457
25
Veilige keringen •
Periodiek wordt getoetst of de waterkeringen aan de veiligheidsnormen voldoen. Waterkeringen waarover in de laatste (landelijk de 3 ) veiligheidstoetsronde geen oordeel kon worden gegeven, worden verder onderzocht om toch tot een uitsluitsel te komen of de keringen voldoen of niet. e
•
In samenspraak met het Programmabureau nHWBP (nieuw Hoogwaterbeschermings programma) ontwikkelen, opstellen en vaststellen van maatregelenpakketten, die eind 2013 gereed dienen te zijn, als vervolg op de bij de veiligheidstoetsronde geconstateerde tekortkomingen. Het betreft vooral invulling, c.q. effectuering, van gemaakte bestuurlijke afspraken rond de financiering van de Maaskaden.
Beschikken over een kennisbank met actuele gegevens over ons watersysteem monitoring •
In 2013 wordt een nieuw contract voor het meten, bemonsteren en analyseren van de kwaliteit van het geloosde afvalwater en de kwaliteit van het water in oppervlaktewaterlichamen binnen het beheersgebied afgesloten. Dit gebeurt in samenwerking/samenspraak met de partners, WBL/WPM/BsGW.
•
Het meetnet van het oppervlaktewater (kwaliteit en kwantiteit) wordt zo optimaal mogelijk ingezet. Door middel van monitoring worden gegevens verzameld noodzakelijk voor het uitvoeren van het dagelijkse waterbeheer, trenddetectie, effectiviteitbepaling van het gevoerde beleid, het KRW-beleid, inzetbepaling toezicht en advisering voor uitvoeringsprojecten.
Kengetallen programma instrumenten Aantal vergunningen Nalevingspercentage bij toezicht en handhaving Aantal meldingen Aantal toezichtacties - controles Juridische juisheid bij rechterlijke toets vergunning/melding Aantal bestuursrechterlijke maatregelen Aantal strafrechterlijke maatregelen Aantal gegevensleveringen Aantal m2 afgekoppeld verhard oppervlak
26
_
2013
Begroting 120 95% 200 1.300 95% 5 10 60 100.000
Programmabegroting 2013
Kosten
Programma Instrumenten
2011
Begroting]
Kosten Opbrengsten
699.600 15.000
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL en doorberekende kosten
684.6003
Bijdrage aan het WBL Van programma bedrijfsvoering: Rente en afschrijvingen Personeelskosten Overige kosten
643.619 3.927.702 > 1.618.464 ;
Netto kosten
6.894.3751
19.990 ;
Investeringen
Programma instrumenten
2013? Begrotlngj
Uitgaven Inkomsten
175.000 i
Netto investeringsuitgaven
tTWIOttl
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
27
2.6
Programma Bestuur, externe communicatie en belastingen
Programma-inhoud Dit programma bevat alle aspecten die gemoeid zijn met het bestuur, de externe communicatie en de belastingheffing. Het vaststellen van de belastingtarieven is expliciet een taak van het bestuur.
Bestuur De zittingsperiode van het huidige bestuur eindigt op grond van de huidige wet- en regelgeving op 31 december 2012. Ondanks het verzet van de waterschappen, is in het Bestuursakkoord Water opgenomen dat het rijk een wetsvoorstel in procedure brengt dat indirecte verkiezingen van de vertegenwoordigers van de categorie ingezetenen van het waterschapsbestuur regelt. In verband met de val van het Kabinet, werd algemeen verwacht dat dit wetsvoorstel controversieel zou worden verklaard en dat de eind 2012 te houden verkiezingen zouden worden uitgesteld. Tegen de verwachting in, is het wetsvoorstel echter niet controversieel verklaard, wat betekent dat dit toch in procedure is gebracht. De eind 2012 te houden verkiezingen worden uitgesteld tot eind 2014. Uitvoeren van het verlengde Bestuursprogramma 2009-2012. •
De zittingsperiode van het huidige bestuur wordt met 2 jaar verlengd. De stand van zaken met betrekking tot het bestuursprogramma 2009-2012 wordt geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd.
Communicatie Vergroten bekendheid waterschap bij alle doelgroepen e n bijdragen aan een positieve houding ten opzichte van dit waterschap. •
Meer doelgroepgerichte communicatie en daarmee een boodschap en inzet van communicatiekanalen die beter aansluiten bij behoeften van doelgroepen (burgers, jeugd, agrariërs, bedrijven, gemeenten, natuurorganisaties).
•
Intensievere inzet van social media zoals Twitter, Facebook, Linkedin.
•
Vroegtijdige, interactieve communicatie met burgers/belanghebbenden rondom (uitvoerings-)projecten.
•
Burgerparticipatie (online burgerpanel) als manier om burgers te betrekken en draagvlak voor beleid te vergroten (link met social media).
•
In dialoog gaan met professionele doelgroepen (agrariërs, natuurorganisaties) als manier om deze doelgroepen te betrekken en draagvlak voor beleid te vergroten.
•
Het educatiebeleid continueren door ontwikkeling lespakket/leermethode voortgezet onderwijs; voortzetten Droppie Water, voortzetten Watch.
•
Recreatief medegebruik en zichtbaarheid van het waterschap in het werkgebied: plaatsen van informatieborden bij waterschapswerken, watergangen en buffers, ontwikkeling van waterleerpaden.
•
Aanbieden rondleidingen op rwzi's en langs beken onder leiding van een gids.
28
Programmabegroting 2013
Belastingen De belastingheffing wordt uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). De BsGW zorgt als uitvoeringsorganisatie van de deelnemende waterschappen en gemeenten voor het volledig, tijdig, rechtmatig, juist en doelmatig heffen en innen van de lokale belastingen. De oprichters van en eerste deelnemers in de Gemeenschappelijke regeling BsGW (per 01-04-2011) zijn het Waterschap Roer en Overmaas, het Waterschap Peel en Maasvallei en de Gemeente Venlo. Per 1 januari 2012 zijn de gemeente Bergen en Nederweert toegetreden en per 1 januari 2013 zullen nog een 8-tal gemeenten toetreden tot de BsGW, te weten de gemeenten Roermond, Leudal, Peel en Maas, Beek, Nuth, Maasgouw, Roerdalen en Echt.
•
De BsGW werkt aan een verdere optimalisering van het maatschappelijk rendement door in te zetten op minimaliseren van de uitvoeringskosten, optimaliseren van de belastingopbrengsten, kwaliteit van de dienstverlening en risicospreiding in de bedrijfsvoering.
•
Actief wordt ingezet op het uitbreiden van het aantal deelnemers in de BsGW.
Kengetallen programma bestuur, externe communicatie en belastingen Aantal bezoekers website Aantal excursies / lezingen Aantal perscontacten Aantal volgers / contacten Facebook, Linkedin, Twitter % Opgelegde aanslag % Afdracht ontvangsten
201$ _ Begroting 70.000 60 400 2.000 100% 97,60%
Kosten Programma bestuur, externe communicatie en belastingen
2013 Begroting:
Kosten Opbrengsten
2.149.700 17.757
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL, de BsGW en doorberekende kosten
2.131.943
Bijdrage aan het WBL Bijdrage aan de BsGW Van programma bedrijfsvoering: Rente en afschrijvingen Personeelskosten Overige kosten
366.982 3.104.306
Netto kosten
6.939.802
Waterschap Roer en Overmaas |122457
309.167 631.273 396.131
29
Investeringen
Programma bestuur, externe communicatie en belastingen
_
2013
Begroting
Uitgaven Inkomsten
Netto investeringsuitgaven
30
Programmabegroting 2013
2.7
Programma Bedrijfsvoering
Programma-inhoud Dit programma bevat alle activiteiten voor het managen, adviseren en ondersteunen van de organisatie met het oog op het behalen van de door het bestuur vastgestelde doelen binnen de aangegeven kaders.
Ons ontwikkelen tot een professionele partner voor onze omgeving. Dit betekent een organisatie die haar werkprocessen integraal beheerst en gericht is op externe en interne samenwerking en ondersteuning. Begrippen als efficiënt, effectief en rechtmatig zijn dan ook vanzelfsprekend. Kwaliteitsmanagement en control dragen bij aan het op peil houden van het prestatieniveau van onze organisatie. Programmamanagement •
Oppakken van Programmamanagement voor proces overstijgende thema's: bijv. Programma Stedelijk Waterbeheer en Programma Veiligheid.
Risicomanagement •
Integreren van risicomanagement met bedrijfsvoering.
•
Beoordelen van het weerstandsvermogen. Verbreden van de risico horizon, uitvoeren risico inventarisatie en in beeld brengen van de effecten van risico's in 2013.
Integriteit •
Op peil houden van kennis over het eigen integriteitsbeleid, verzorgen van trainingen en waterschap brede afstemming van het integriteitsbeleid.
•
Door middel van gerichte audits wordt naleving van het integriteitsbeleid getoetst.
Kwaliteit/control •
Uitvoering geven aan het continu verbeterproces van het kwaliteitssysteem ISO.
•
Integraal toetsen van de aspecten doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid.
Subsidies en overige externe •
financiering
2013 is het jaar dat Europese subsidies (2008- 2013) aflopen, 'potten' leegraken en (ver)nieuwde Europese subsidies (2014-2020) hun intrede doen. Innovatie, duurzaamheid en werkgelegenheid zijn voor de nieuwe periode sleutelbegrippen op basis waarvan het waterschap (in evt. nieuwe samenwerkingsverbanden zoals PubliekPrivate) subsidies tracht te verwerven.
Financiën •
Verder ontwikkelen van de planning- en control cyclus.
•
Naast een verklaring in het kader van de getrouwheid dient de accountant ook een verklaring af te geven voor rechtmatigheid.
•
Operationaliseren en optimaliseren van de nieuwe versie van het geautomatiseerde, financieel systeem Coda
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
31
Buitenland, internationale •
Geografische •
samenwerking
Naar verwachting (mede afhankelijk van de behoeften van de Roemeense lokale overheid), wordt uitvoering gegeven aan kennisuitwisseling met het waterschap Somes Tisa in Cluj Napoca. Uitgangspunt is dat de beoogde samenwerking tot wederzijds voordeel strekt. informatievoorziening
Verder invulling gegeven aan de standaardisatie, kwaliteitsverbetering en digitale ontsluiting van de interne en externe geografische basisregistraties.
Automatisering •
Naast het reguliere beheer van de operationele ICT-infrastructuur wordt het activiteitenplan automatisering 2012 t/m 2013 uitgevoerd.
Facilitaire •
aangelegenheden
In 2013 worden enkele noodzakelijke vervangingsinvesteringen uitgevoerd aangaande het gebouw en de installaties.
Buitendienst •
Optimaliseren van het in 2012 in gebruik genomen Onderhoud Beheersysteem (OBS).
2013
Kengetallen programma bedrijfsvoering % Ziekteverzuim exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof % Ziekteverzuim inclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof Aantal poststukken Aantal bijlagen bij poststukken Beschikbaarheid ICT omgeving onder werktijd Aantal facturen Aantal bezwaarschriften Aantal fte's
32
Begroting 3% 4% 11.500 4.300 95% 5.000 5 136,96
Programmabegroting 2013
Kosten
Programma bedrijfsvoering
201É Begroting)
Kosten Opbrengsten
23.833.812 i 495.000
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL en doorberekende kosten
23.338.812'
Bijdrage aan het WBL Van programma bedrijfsvoering: Rente en afschrijvingen Personeelskosten Overige kosten Naar programma's: Rente en afschrijvingen Personeelskosten Overige kosten
:
1.186.486 ! 6.551.596 j 4.806.726 j 10.295.612-1 15.846.326-J 9.741.682-!
Netto kosten Investeringen
Programma bedr^fsvoering
2013 Begrotlngï
Uitgaven Inkomsten
1.468.000
Netto investeringsuitgaven
1.468.000
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
33
2.8
Investeringskrediet
In de voorgaande paragrafen zijn per programma de iaarqebonden investeringsuitgaven en -inkomsten voor 2013 getotaliseerd weergegeven. Voor de specificatie, per individueel investeringsproject, wordt verwezen naar bijlage K, het Meerjarig investeringsplan (MIP). Naast de jaarlijkse uitgaven en inkomsten zijn in het MIP per investeringsproject ook de beschikbaar gestelde kredieten en de in 2013 nog beschikbaar te stellen kredieten opgenomen. Immers, een krediet is noodzakelijk om gelegitimeerd uitgaven van investeringsprojecten te mogen doen. Omdat deze uitgaven over meerdere jaren kunnen worden verantwoord, zijn kredieten dan ook iaaroverschriidend. In de 'verordening ex artikel 108 beleids- en verantwoordingfunctie Waterschap Roer en Overmaas' (art.6 en 7) is de procedure voor de autorisatie van investeringskredieten opgenomen en kan voor 2013 als volgt worden weergegeven: 1. Bij de vaststelling van de programmabegroting 2013 wordt door het algemeen bestuur per programma een krediet gevoteerd (voor toelichting zie volgende alinea); kredietvotering geldt dan ook per programma. 2. De kredietverlening van een individueel investeringsproject binnen een programma is de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur; kredietverlening geldt per individueel project. 3. Over de door het dagelijks bestuur verleende kredieten wordt in de voorjaars- en najaarsrapportage 2013 evenals de jaarrekening 2013 gerapporteerd aan het algemeen bestuur. 4. In de jaarrekening 2013 wordt door het algemeen bestuur het saldo van het gevoteerde krediet per programma ingetrokken. Dit saldo betreft de niet door het dagelijks bestuur verleende kredieten in 2013. Kredietvotering per programma 2013 (H9 voorstellen): •
Voor de programma's plannen, instrumenten, bedrijfsvoering en bestuur externe communicatie en belastingen is geen kredietvotering noodzakelijk. Voor de verantwoording van de uitgaven zijn al kredieten beschikbaar, of niet noodzakelijk.
•
Binnen het programma watersysteem wordt gestart met de uitvoering van investeringsprojecten waarvoor nog geen krediet beschikbaar is. Om de uitgaven in 2013, en komende jaren, van deze projecten te kunnen verantwoorden is € 20.329.000 kredietvotering noodzakelijk. Dit kan als volgt worden gespecificeerd: o herinrichting landelijk gebied € 13.532.000; o herinrichting stedelijk gebied € 2.852.000; o vismigratie € 465.000; o bestrijding van wateroverlast € 3.155.000 en o algemeen € 325.000.
•
Binnen het programma veiligheid € 3.346.000 voor de bijdrage 2013 Hoogwaterbeschermingsprogramma.
34
Programmabegroting 2013
Schematisch kan de autorisatieprocedure van investeringskredieten dan ook als volgt worden weergegeven.
A B : Kredietvotering per p r o g r a m m a
D B : Kredietverlening per project
Investeringsuitgaven = basis voor kapitaallasten
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
35
Het waterschap heeft de zorg voor het watersysteembeheer en zuiveringsbeheer.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
37
3
Kostendrager / kostentoerekening / dekkingsmiddelen
In dit hoofdstuk wordt de begroting naar kostendrager weergegeven. Het waterschap kent twee kostendragers, te weten het watersysteembeheer en het zuiveringsbeheer. Watersysteembeheer Het watersysteembeheer bevat de kosten van het waterkwantiteitsbeheer, het waterkeringsbeheer en van het passieve kwaliteitsbeheer (verbeteringen van de waterkwaliteit in de diverse waterlichamen). Deze kosten worden betaald door inwoners en eigenaren van gebouwde en ongebouwde onroerende zaken en natuurterreinen. Bovendien bevat het watersysteembeheer een deel van de kosten voor de aanslagoplegging en invordering van de belastingopbrengsten. De uitvoering van de belastingheffing wordt met ingang van 2011 uitgevoerd door de BsGW. Zuiveringsbeheer Het zuiveringsbeheer bevat de kosten voor het zuiveren en transporteren 'van afvalwater en de verwerking van het zuiveringsslib. Deze taak wordt uitgevoerd door het WBL. Ook het zuiveringsbeheer bevat een deel van de kosten voor de aanslagoplegging en invordering van de belastingopbrengsten. Verder wordt ook een gedeelte van de kosten van bestuur, externe communicatie en vergunningverlening en handhaving van de Wvo, waarvan uitvoering plaatsvindt door het Waterschap Roer en Overmaas, tot het zuiveringsbeheer gerekend. De kosten van het zuiveringsbeheer worden opgebracht door zowel de huishoudens als de bedrijven op basis van het aantal vervuilingseenheden. De wijze van toerekening van de kosten naar de beide kostendragers wordt onderstaand kort toegelicht. Bovendien wordt per kostendrager een toelichting gegeven op de dekking van deze kosten; de 'dekkingsmiddelen'.
3.1
Kostentoerekening
De principes die gehanteerd zijn bij de kostentoerekening bepalen hoe de kosten worden toegerekend aan de uiteindelijke kostendragers (lees taken). Deze kostendragers vormen de basis voor de opbrengst waterschapslasten. Omdat de kostentoerekening van groot belang kan zijn op de hoogte van de belastingtarieven en bestuurlijke aandacht vergt, is in de voorschriften opgenomen dat hier in de begroting expliciet aandacht aan dient te worden geschonken. Binnen ons waterschap worden de interne kosten toegerekend op basis van bedrijfseconomische principes. Alle indirecte kosten worden doorberekend naar de producten die onderdeel uitmaken van programma's en bovendien onderdeel uitmaken van de taak watersysteembeheer en/of de taak zuiveringsbeheer. Een uitgebreide toelichting op de kostentoerekening is opgenomen in bijlage F. De kosten van het zuiveringsbeheer bestaan enerzijds uit het aandeel van het zuiveringsbeheer van de aan het WBL en de BsGW te betalen bijdragen. Anderzijds bestaan de kosten van het zuiveringsbeheer uit een gedeelte van de kosten van bestuur, externe communicatie en vergunningverlening en handhaving. In de bij deze begroting opgenomen bijlage G is de verdeling van de bijdrage aan het WBL en de BsGW over de beide kostendragers opgenomen. Van het WBL heeft € 42.204.427 (totale bijdrage) betrekking op het zuiveringsbeheer en van de BsGW € 1.115.761. Daarnaast wordt een deel van de kosten van bestuur, externe communicatie
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
39
en vergunningverlening en handhaving Wvo, ad € 1.851.274, toegerekend aan de taak zuiveringsbeheer. Verder wordt deze taak verlaagd met het de ontvangen goodwill van de toetreders in de BsGW die op het zuiveringsbeheer betrekking heeft, groot € 109.459. Het totaal van de kosten van het zuiveringsbeheer komt hierdoor in 2013 uit op € 45.062.003 (zie bijlage H). Het restant van de waterschapsbegroting is toegerekend aan het watersysteembeheer.
3.2
Kostendrager
Het resultaat van de bovengenoemde kostentoerekening naar de kostendragers kan volgens de programma-indeling voor 2013 als volgt worden weergegeven: Kostendrager Programma
•
Watersysteem beheer
Zutverlngs beheer
Totaal
Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering
3.578.906 14.520.711 1.854.860 5.810.510 4.669.660
41.438.510 1.083.865 2.270.142
3.778.717 14.520.711 1.854.860 41.438.510 6.894.375 6.939.802
Programmatotaal
30434.647
44.992.328
75426.975
179.134
98.000 179.134
195.441
109.459
304.900
30.337.206
45.062.003
75.399.209
Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg Goodwill toetreders BsGW Totaal netto kosten
199.811
98.000
Voor een nadere opbouw van de programma's met bijbehorende beleidsproducten wordt verwezen naar bijlage H. 2013 versus 2012 Artikel 4.24 van het Waterschapsbesluit (regels met betrekking tot de waterschappen) geeft aan dat in de begroting naar kostendragers ook de bedragen van het vorige begrotingsjaar moeten worden opgenomen. Ter bevordering van de leesbaarheid is dit overzicht opgenomen in bijlage H en voorzien van een beknopte toelichting op de mutaties.
40
Programmabegroting 2013
3.3
Dekkingsmiddelen
De netto kosten per kostendrager worden gedekt door de opbrengst waterschapsbelastingen en de onttrekkingen aan de egalisatiereserves ontwikkeling waterschapslasten en bestemmingsreserves, ook wel dekkingsmiddelen genoemd. Onder de dekkingsmiddelen worden ook de opbrengsten verantwoord die niet in het kader van bedrijfsprocessen worden gerealiseerd. De specificatie 2013 kan als volgt worden weergegeven:
Dekklngsmiddelan
Opbrengst waterschapsbelastingen Correctie kwijtschelding Correctie oninbaarverklaringen
Kostendrager Watersysteem Zuivering» beheer beheer 29.633.380 552.000144.174-
50.139.700 1.677.000250.697-
Totaal
79.773.080 2.229.000394.871-
Onttrekking egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing
1.400.000
1.400.000
Toevoeging egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing
Totaal dekkingsmiddelen
30.337.206
3.150.000
3.150.000
45.062.003
75.399.209
Opbrengst waterschapsbelastingen Voor een toelichting op de opbrengst waterschapsbelastingen, inclusief kwijtschelding en oninbaarverklaringen wordt verwezen naar paragraaf 4.2.2. Toevoeging en onttrekking egalisatiereserve teem- en zuiveringsheffing
ontwikkeling waterschapslasten
watersys-
Bij vaststelling van de meerjarenraming 2013-2017 is besloten om de opbrengstontwikkeling van de waterschapsbelastingen te beperken door € 2.200.000 te onttrekken aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten'. Aangezien de bijdrage aan het WBL de komende jaren wijzigt en schommelingen in de exploitatie ontstaan die leiden tot aanzienlijke fluctuaties in de opbrengstontwikkeling van de zuiveringsheffing is gekozen voor een bestendige beleidslijn waarbij de (meerjarige) nullijn voor de gemiddelde opbrengstontwikkeling leidend is. Hierdoor blijft de inzet van de egalisatiereserve zuiveringsheffing in 2013 achterwege en wordt het begrotingsoverschot toegevoegd aan de betreffende reserve. Om een sluitende begroting te kunnen presenteren is dan ook rekening gehouden met een onttrekking van € 1.400.000 aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing' en een toevoeging van € 3.150.000 aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'. 2013 versus 2012 Artikel 4.24 van het Waterschapsbesluit (regels met betrekking tot de waterschappen) geeft aan dat in de begroting de verwachtte dekkingsmiddelen eveneens voor het begrotingsjaar en het vorige begrotingsjaar na wijziging worden weergegeven. Dit overzicht is eveneens opgenomen in bijlage H en voorzien van een beknopte toelichting op de mutaties.
Waterschap Roer en Overmaas |122457
41
De kosten en opbrengsten van het waterschap worden in beeld gebracht. Het is elk jaar een opgave om een sluitende begroting te presenteren.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
43
4
Kostensoorten
4.1
De begroting naar kosten en opbrengsten
Naast de programmabegroting blijft de begroting naar kostensoorten een verplichting. De begroting naar kosten- en opbrengstsoorten is ingedeeld volgens de voorgeschreven groepen van kosten- en opbrengstsoorten.
Kosten
4101 4102 4103 41
Externe rentelasten Interne rentelasten Afschrijvingen van activa Rente en afschrijvingen
4201 4202 4204 4205 4206
Salarissen huidig personeel en bestuurders Sociale premies Overige personeelslasten Personeel van derden Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders 42 Pers onee Is laste n
4301 4302 4303 4304 4307 4308 4309 4310 4310 4310 43
Duurzame gebruiksgoederen Overige gebruiks- en verbruiksgoederen Energie Huren en rechten Verzekeringen Belastingen Onderhoud door derden Overige diensten door derden Overige diensten door derden WBL Overige diensten door derden BsGW Goederen en diensten van derden
4402 Bijdragen aan overheden 4403 Bijdragen aan overigen 44 Bijdragen aan derden 4501 Toevoegingen aan voorzieningen 4502 Onvoorzien 45 Toevoegingen voorzieningen / onvoorzien Totaal kosten
Waterschap Roer en Overmaas |122457
2011 Jaarrekening
2012 Gewijzigde begroting
2013 Begroting
2.789.270 173.112 7.157.726 10.120.108
2.897.109 294.012 7.188.707 10.379.828
2.906.446 154.336 7.234.830 10.295.612
7.929.742 1.298.826 295.815 401.992
8.181.456 1.369.351 350.830 250.000
8.630.300 1.534.100 351.300 150.000
141.757 10.068.132
103.500 10.255.137
103.000 10.768.700
190.156 417.671 183.027 142.733 121.597 66.548 4.297.282 2.049.894 46.233.920 3.663.399 57.366.227
257.850 430.100 208.000 146.260 131.850 70.250 4.369.275 2.146.375 46.171.771 3.342.956 57.274687
232.950 422.600 214.500 261.000 120.000 55.300 4.419.900 2.417.400 42.204.427 3.104.306 53.452.383
1.258.710 307.250 1.565.960
1.964.006 459.468 2.423.474
1.500.900 493.900 1.994.800
560.008 -
-
-
420.805
98.000
560.008
420.805
98.000
79.680.435
80.753.931
76.609.495
45
Opbrengsten
8101 8102 8103 81
Externe rentebaten Interne rentebaten Dvidenden en bonus uitkeringen Financiële baten
8201 Baten in verband met salarissen en sociale lasten 8202 Uitlening van personeel 82 Personele baten 8302 8304 8306 83
Verkoop van duurzame goederen Opbrengst uit grond en w ater Densten voor derden Goederen en diensten aan derden
8401 8401 8401 8402 84
Bijdragen van overheden Bijdragen van overheden WPM Bijdragen van overheden WBL Bijdragen van overigen Bijdragen van derden
8501 8502 8503 8504 8505 8506 8507 8508 8509 85
Opbrengst w atersysteemhef f ing gebouw d Opbrengst w atersysteemhef f ing ingezetenen Opbrengst watersysteemheffing ongebouwd Opbrengst watersysteemheffing natuur Opbrengst verontreinigingsheffing Opbrengst zuiveringsheffing bedrijven Opbrengst zuiveringsheffing huishoudens Oninbaarverklaringen Kwijtscheldingen Waterschapsbelastingen
8603 Geactiveerde lasten 86 Interne verrekeningen Totaal opbrengsten Exploitatieres ultaat: opbre ngste n m inus koste n
2011 Jaarrekening
46
2013
Begroting
1.161 173.112 266.264 440.537
4.000 294.012 298.012
154.336 154.336
88.024 147.134 235.158
75.000 66.000 141.000
75.000 75.000
2.550 7.106 75.705 85.361
5.000 51.250 56.250
15.000 9.800 51.250 76.050
316.287 215.366 1.801.456 1.438.185 3.771.294
177.725 112.612 290.337
200.000 304.900 504,900
15.400.657 11.105.548 2.069.251 32.544 737.000 13.264.700 36.746.300 398.0002.260.00076.698.000
15.376.175 11.338.307 2.075.135 31.703 795.680 13.078.990 37.074.210 394.8682.207.00077.168.332
15.299.300 11.366.400 2.136.600 31.720 799.360 12.864.700 37.275.000 394.8712.229.00077.149.209
386.731 386.731
400.000 400.000
400.000 400.000
81.617.081
78.353.931
78.359.495
1.936.646
2.400.000-
1.750.000
Negatief exploitatieresultaat dekken uit reserves Positief exploitatieresultaat toevoegen aan reserves
2012 Gewijzigde begroting
2.400.000 1.936.646
1.750.000
Programmabegroting 2013
4.2
Toelichting op kosten en opbrengsten
In de BBVW (lees voorschriften) is opgenomen dat de kostensoorten informatieve waarden hebben voor het algemeen bestuur waardoor een toelichting hierop niet verplicht is. Omdat een toelichting op kostensoorten het inzicht voor de besluitvorming ten goede komt wordt dit echter wel gedaan. Op hoofdlijnen wordt per kostensoort de begroting 2013 kort toegelicht en worden de mutaties van de begroting 2013 versus de gewijzigde begroting 2012 geanalyseerd.
4.2.1 Toelichting op kosten Onderstaand is de verdeling van de kosten grafisch weergegeven.
Goederen en diensten van derden 69.77% Overig 2,73%
Bijdragen aan derden 2,60%
Toevoegingen voorzieningen / onvoorzien 0,13% Rente en afschrijvingen 13,44%
Personeelslasten 14,06%
Rente en afschrijvingen Voor rente en afschrijving (kapitaallasten) is € 10.295.612 begroot, waarvan € 3.060.782 rente en € 7.234.830 afschrijvingen. De kapitaallasten hebben hoofdzakelijk betrekking op investeringsprojecten in materiële activa. De investeringsprojecten zijn grotendeels gebaseerd op het Waterbeheerplan 2010-2015. De netto investeringsuitgaven in 2013 worden geraamd op € 13.361.000. Bij de berekening van de kapitaallasten is evenals voorgaande jaren rekening gehouden met een structurele onderuitputting van € 1.000.000. Investeringen worden in principe gefinancierd met langlopende geldleningen. De kapitaallasten worden vervolgens verdeeld over de relevante producten. Het beleid van het waterschap betreffende de financiering wordt in paragraaf 5.5 nader toegelicht.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
47
2013 versus 2012 De kapitaallasten nemen af met € 84.216. De rentekosten dalen m e t € 130.339 en de afschrijvingen stijgen met € 46.123. De mutatie in de rentekosten wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere berekende rente over de eigen financieringsmiddelen (interne rente). De toename van de afschrijvingen is het gevolg van het investeringsniveau 2013, de structurele doorwerking van de investeringen 2012 en de extra afschrijvingen van boekwaarden kleiner dan € 2.500 conform de 'nota activabeleid 2012'.
Personeelslasten Tot de begrote personeelslasten van € 10.768.700 behoren alle lasten die verband houden met het huidige en voormalige bestuur en personeel. Hiertoe worden gerekend: het salaris met vaste toelagen, de uitkeringen en pensioenen ten behoeve van het personeel en bestuur en de daarop betrekking hebbende sociale lasten. Ook de uitgaven die voortvloeien uit diverse vergoedingsregelingen en de kosten voor de tijdelijke inhuur van personeel worden tot deze kostensoort gerekend. Voor 2013 is de begroting van de personele lasten gebaseerd op 136,97 fte (2012 was 136,93 fte). In juli 2012 is de CAO Waterschappen afgesloten die een looptijd heeft van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014. Voor 2013 is, naast de reguliere verhogingen, rekening gehouden met een verhoging van het Individueel keuzebudget (1KB) met 1 % . Daarnaast wordt door het anders aanwenden van middelen en tijd het 1KB met nog eens gemiddeld 2,2% structureel versterkt. Dit percentage varieert per salarisschaal. 2073 versus 2012 De personeelslasten zijn gestegen m e t € 513.563, ofwel 5%. Deze toename is opgebouwd uit twee componenten, te weten de hogere salariskosten en uitkeringen van bestuur en personeel met € 613.563 en de lagere kosten voor de tijdelijke inhuur van personeel van € 100.000: •
De toename van de salariskosten is vooral het gevolg van de extra impuls aan het 1KB, de plaatsing van diverse medewerkers in de functieschalen en de stijging van het werkgeversaandeel van de zorgverzekeringswet (Zvw). Ook de pensioenpremies stijgen, evenals de Ufo-premies (Ufo staat voor Uitkeringsfonds voor de overheid). Uit deze premie wordt de ziektewetuitkeringen en uitvoeringskosten UWV betaald).
•
De afname van de kosten voor de inhuur van personeel derden wordt veroorzaakt doordat in tegenstelling tot 2012 waar sprake was extra tijdelijk ingehuurd personeel voor vervanging wegens ziekte, nog niet vervulde vacatures en de opvang van de detachering van 2 medewerkers bij de gemeente Maastricht, in het kader van de versterking van de gemeentelijke samenwerking niet aan de orde is.
Goederen en diensten van derden Voor deze kosten wordt € 53.452.383 begroot en zijn als volgt samengesteld: •
de bijdrage in de kosten van het WBL van € 42.204.427. In bijlage G zijn deze kosten onderverdeeld in de kosten per beleidsproduct, conform de vastgestelde begroting 2013 WBL.
•
de bijdrage in de kosten van de BsGW van € 3.104.306. In bijlage G zijn deze kosten onderverdeeld in de kosten per beleidsproduct. Gebaseerd op de vastgestelde begroting 2013 BsGW en het financiële voordeel als gevolg van de toetreding van 8 gemeenten met ingang van 1 januari 2013 (zie hoofdstuk 7).
48
Programmabegroting 2013
•
de resterende kosten van € 8.143.650 hebben vooral betrekking op 'Onderhoud door derden'; zoals het onderhoud van waterlopen en waterkeringen, het onderhoud van software en het onderhoud van het kantoorgebouw en de loodsen. En 'Overige diensten door derden'; zoals juridische, financiële en technische advisering derden, contributies, lidmaatschappen en bijdragen aan verenigingen (STOWA en Unie van Waterschappen).
2073 versus 2012 De kosten van 'goederen en diensten van derden' dalen met € 3.822.304, ofwel 6,7%: • •
de bijdrage aan het WBL neemt af met € 3.967.344 (8,6%). In hoofdstuk 6 wordt deze afname nader toegelicht. de bijdrage aan de BsGW neemt af met € 238.650 (7,1 % ) . In hoofdstuk 7 wordt deze afname nader toegelicht.
•
de resterende kosten stijgen met € 383.690 (4,9%). Een deel van de kosten is als gevolg van een kritische beoordeling gedaald. Dit betreft vooral de advieskosten in het kader van de vergunningverlening en handhaving, evenals de kosten voor de vervanging van het werkmaterieel en de huur- en schoonmaakkosten. De afname wordt gedeeltelijk teniet gedaan door hogere kosten voor de begeleiding en advisering van het applicatiebeheer van het onderhoudsbeheerssysteem (OBS) en voor advisering op het gebied van personeel en organisatie. De belangrijkste stijging van € 350.000 wordt veroorzaakt door de overgang, vanaf 1 januari 2013, van de laboratoriumdiensten van het WBL naar de beide waterschappen WPM en WRO.
Bijdragen aan derden De bijdragen derden zijn begroot op € 1.994.800. Het grootste deel, 54%, betreft de bijdrage voor de kostenverrekening wet WOZ aan het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties van € 1.077.000. Verder heeft € 300.000 betrekking op kosten van de 'stimuleringsregeling aanpak riooloverstorten 2010-2016'. Ook wordt de bijdrage aan het Waterschapshuis gedeeltelijk verantwoord binnen deze kostensoort, evenals de inspanningsverplichtingen ten behoeve van de samenwerking om besparingen te realiseren in de afvalwaterketen (de besparing wordt naar verwachting op termijn gerealiseerd en leiden tot lagere kosten voor het WBL). 2013 versus 2012 De bijdragen aan derden nemen af met € 428.674 en wordt met name veroorzaakt doordat de stimuleringsregeling 'niet kerende grondbewerking met bodembedekking' vanaf 2013 vervalt.
Toevoegingen voorzieningen/onvoorzien In de begroting zijn geen toevoegingen aan voorzieningen geraamd en voor de dekking van onvoorziene uitgaven is € 98.000 opgenomen. 2013 versus 2012 Onvoorzien neemt af met € 322.805 omdat in de gewijzigde begroting 2012 rekening is gehouden met het positief resultaat in de eerste vier maanden van 2012, zoals opgenomen in de voorjaarsrapportage 2012.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
49
4.2.2 Toelichting op opbrengsten Grafisch kan de verdeling van de opbrengsten als volgt worden weergegeven: Interne verrekeningen
0,51%
Goederen en diensten aan derden
0,10%
.Personele baten Waterschapsbelastingen
0,10%
98,45% Financiële baten
0,20%
Bijdragen van derden
0,64%
Financiële baten De financiële baten van € 154.336 hebben betrekking op de interne renteopbrengsten van reserves en voorzieningen. 2013 versus 2012 De afname van de interne renteopbrengsten is het gevolg van het feit dat het gehanteerde rentepercentage gelet op de ontwikkeling op de internationale geld- en kapitaalmarkt is afgenomen (van 2% naar 1%), waardoor de interne rentebaten zijn gedaald.
Personele baten Deze opbrengsten van € 75.000 hebben betrekking op bijdragen van de Uitkeringsinstantie voor Werknemers Verzekeringen (UWV) in de kosten wegens zwangerschap. Ook betreft het looncompensatie voor participatie in projecten. 2013 versus 2012 De opbrengsten zijn afgenomen omdat de tijdelijke detachering van 2 medewerkers bij de gemeente Maastricht in het kader van de gemeentelijke samenwerking is beëindigd.
Goederen en diensten aan derden Van de opbrengsten van € 76.050 heeft bijna de helft betrekking op een bijdrage in de kosten van het beheer en onderhoud van 'Oolderveste'. Bovendien wordt een provinciale bijdrage ontvangen voor de controle van zwemwater. Daarnaast worden opbrengsten verwacht voor de verkoop van bedrijfsauto's en materieel en voor het verleende jacht- en visrecht.
50
Programmabegroting 2013
2013 versus 2012 De opbrengsten nemen toe vanwege de verwachte opbrengst verkoop bedrijfsauto's.
Bijdragen van derden De bijdragen van € 504.900 hebben voor € 304.900 betrekking op de te ontvangen goodwill van tot de BsGW toegetreden gemeenten (zie hoofdstuk7) en voor € 200.000 betreft dit de vergoeding van de Landelijke Coördinatie Commissie Muskusrattenbestrijding (LCCM) voor de beverrattenbestrijding. 2013 versus 2012 De hogere opbrengsten van € 214.563 zijn voor € 192.288 het gevolg van te ontvangen goodwill van de nieuwe toetreders tot de BsGW in 2013. Bovendien stijgt de vergoeding voor de beverrattenbestrijding met € 25.000. De opbrengsten zijn met € 2.725 verlaagd omdat de vergoeding van de waarnemingen voor het Provinciaal Grondwaternet per 1 februari 2012 vervalt.
Waterschapsbelastingen De opbrengst waterschapsbelastingen van € 79.773.080 is als volgt samengesteld: Watersysteemheffing Gebouwd Ingezetenen Ongebouwd Natuur
15.299.300 11.366.400 2.136.600 31.720
Verontreinigingsheffing Verontreinigingsheffing
799.360
Zuiveringsheffing Zuiveringsheffing bedrijven Zuiveringsheffing huishoudens
12.864.700 37.275.000
Deze opbrengst wordt voor € 2.623.871 gecorrigeerd voor kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen: Correctie belastingopbrengsten Kwijtscheldingen Oninbaarverklaringen
2.229.000 394.871
2013 versus 2012 De opbrengst waterschapsbelastingen is afgenomen m e t € 19.123. De heffingen stijgen met € 2.880. Deze verwaarloosbare stijging wordt teniet gedaan door een toename van de kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen met € 22.003. Het percentage voor de oninbaarheid is niet gewijzigd.
Interne verrekeningen De interne verrekeningen van € 400.000 hebben betrekking op geactiveerde lasten. De uren van projectleiders, medewerkers projecten, landmeters en grondaankopers worden conform de nota activabeleid 2012 geactiveerd voor de tijd die direct aan een herinrichtingsproject is toe te rekenen. 2073 versus 2012 De raming van de te activeren uren 2013 is ongewijzigd ten opzichte van de bijgestelde begroting 2012.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
51
Om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen dient aandacht te worden besteed aan de meerjarenraming, de risico's en de financiering.
Waterschap Roeren Overmaas 122457
53
5
O v e r i g e paragrafen
5.1
Algemene ontwikkelingen en uitgangspunten
Het algemeen bestuur heeft op 26 juni 2012 de meerjarenraming 2013-2017 inclusief de uitgangspunten vastgesteld. Voor een uitgebreide toelichting op de uitgangspunten wordt verwezen naar deze meerjarenraming. In de begroting 2013 is met onderstaande interne en externe factoren rekening gehouden. Onderdeel
Uitgangspunt 2013
Interne factoren Basis
Jaarrekening 2011 Begroting 2012, inclusief de wijzigingen toten met de AB-vergadering van 28 februari 2012 Waterbeheersplan 2010-2015 Bestuursprogramma 2009-2012 Bepalingen beleidsvoorbereiding en verantwoording Waterschappen (BBVW) Burgerlijk Wetboek BWII
Verplichte uitgaven
Begroting Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) Begroting Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW)
Afschrijving
Nota activabeleid 2012
Reserves
Nota reserves en voorzieningen 2012
Oninbaarheid
0,50% van het belastingvolume
Onvoorzien
0,40% van het begrotingstotaal
Investeringsniveau
€ 13.361.000 en is als volgt samengesteld: - € 8.915.000 netto investeringsniveau - € 3.346.000 bijdrage in de kosten van het HWBP
Externe factoren Kosten / Inflatie
-€
700.000 huisvesting buitendienst
-€
400.000 te activeren uren
2,00%
Personeelskosten
2,00%
Rente langlopende leningen
4,00%
Rente kortlopende leningen
1,50%
Rente reserves en voorzieningen
1,50%
Waterschap Roer en Overmaas |122457
55
5.2
Ontwikkelingen ten opzichte van Meerjarenraming 2013-2017
De eerste jaarschijf van de meerjarenraming 2013-2017 is in principe de begroting 2013 Ontwikkelingen tussen het moment van het opstellen van deze meerjarenraming en de begroting kunnen er toe leiden dat de eerste jaarschijf van de meerjarenraming niet volledig correspondeert met de begroting 2013. Nadere inzichten hebben geleid tot een positieve bijstelling van de begroting ten opzichte van de eerste jaarschijf van de meerjarenraming. Programma
Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren
2013/2017
2013
Meerjarenraming
Begroting
3.596.000
3.778.717
14.649.000
14.520.711
1.819.000
1.854.860
45.006.000
41.438.510
Instrumenten
6.764.000
6.894.375
Bestuur, externe communicatie en belastingen
7.221.000
6.939.802
79.055.000
75.426.975
Bedrijfsvoering Programmatotaal Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg Goodwill toetreders BsGW Totaal netto kosten
98.000
98.000
187.000
179.134
19.000
304.900
79.321.000
75.399.209
In de begroting 2013 zijn de netto kosten van de diverse programma's ten opzichte van de meerjarenraming afgenomen met afgerond € 3.922.000. Onderstaand wordt op hoofdlijnen de mutaties in de kosten en opbrengsten weergegeven. Kosten / Opbrengsten (afgerond op € 1.000)
Bedrag
Kosten Rente en afschrijvingen
-88.000
Personeelslasten
339.000
Goederen en diensten van derden Bijdrage aan het WBL Bijdrage aan de BsGW Bijdragen aan derden
297.000 -3.967.000 -239.000 -43.000
Opbrengsten Financiële baten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden
56
-75.000 19.000 277.000
Programmabegroting 2013
Rente en afschrijvingen In de begroting 2013 is het netto investeringsniveau gelijk aan het investeringsniveau waarmee rekening is gehouden in de meerjarenraming. Desondanks dalen de kosten van rente en afschrijving als gevolg van een lager rentepercentage. Personeelslasten De hogere personeelslasten zijn vooral het gevolg van de stijging van het werkgeversaandeel van de zorgverzekeringswet (Zvw) en het individueel keuzebudget (1KB). Ook nemen de pensioenpremies en de Ufo-premies toe. Ufo staat voor Uitkeringsfonds voor de overheid. Uit deze premie worden de ziektewetuitkeringen en uitvoeringskosten van het UWV betaald. Goederen en diensten van derden In de meerjarenraming was nog geen rekening gehouden met de overheveling in 2013 van de laboratoriumdiensten van het WBL naar de beide waterschappen, waardoor deze kosten toenemen met € 350.000. Verder zijn na een kritische beoordeling de advieskosten vergunningverlening en handhaving evenals de kosten vervanging werkmaterieel en huur- en schoonmaakkosten neerwaarts bijgesteld. Deze daling wordt gedeeltelijk teniet gedaan door de hogere kosten voor begeleiding en advisering van het applicatiebeheer van het onderhoudsbeheerssysteem OBS en advisering op het gebied van personeel en organisatie. Bijdrage aan het WBL Naast het vervallen van de bijdrage in de laboratoriumwerkzaamheden in 2013, daalt de bijdrage vooral als gevolg van de vanaf 2013 gewijzigde systematiek voor de bepaling van de bijdrage voor de waterschappen. Met ingang van 2013 is deze gebaseerd op de netto kosten van het WBL, waarbij de reserves van het WBL overgaan naar de beide waterschappen (zie hoofdstuk 6). Bijdrage aan de BsGW Door de toetreding van 8 nieuwe gemeenten per 1 januari 2013 als deelnemer in de BsGW is de bijdrage afgenomen (zie hoofdstuk 7). Bijdragen aan derden. De afname is het gevolg van de verantwoording van een gedeelte van de bijdrage van het Waterschapshuis onder een andere kostensoort. Financiële baten Door een lager gehanteerd rentepercentage voor bespaarde rente zijn de financiële baten (verloopt budgettair neutraal, zie ook rente en afschrijvingen) lager uitgevallen. Goederen en diensten aan derden De toename is het gevolg van de verwachte opbrengst van de verkoop van bedrijfsauto's en materieel. Bijdragen van derden Vooral de goodwill die ontvangen wordt van de 8 nieuwe toetreders in de BsGW heeft een verhogend effect op de stijging (zie ook hoofdstuk 7). Ook de bijdrage in het kader van de beverrattenbestrijding neemt toe. De bijdrage van de Provincie Limburg voor de waarnemingen voor het Provinciaal Grondwaternet daarentegen is afgenomen.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
57
5.3
Incidentele opbrengsten en kosten
Incidentele opbrengsten en kosten kunnen leiden tot minder inzicht in het reguliere meerjarig beeld van opbrengsten en kosten, en dus de netto kosten. Daarnaast zijn deze elementen relevant voor het beoordelen van de financiële positie. In de voorschriften is opgenomen dat incidentele opbrengsten en kosten in een aparte paragraaf dienen te worden toegelicht. Bij de hantering van het begrip incidenteel is sprake indien opbrengsten en kosten zich maximaal drie jaar voordoen. Incidentele opbrengsten en kosten
Jaar van vrijval
Bedrag
Opbrengsten Beheer en onderhoud Oolderveste
2016
31.250
Kosten Deltaplan Hoge Zandgronden Deltaprogramma Rivieren
2015 2016
33.500 22.300
Beheer en onderhoud Oolderveste Het beheer en onderhoud van Oolderveste is overgedragen aan het waterschap. Tussen het waterschap, de gemeente Roermond en Oolderveste BV is overeengekomen dat Oolderveste over de jaren 2008 tot en met 2015 hiervoor € 250.000 verschuldigd is aan het waterschap. Jaarlijks wordt € 31.250 verantwoord. Deltaplan Hoge Zandgronden Het project beoogt de realisatie van een klimaatbestendige watervoorziening op de hoge zandgronden van Zuid-Nederland. Behalve door de waterschappen wordt aan het project deelgenomen door de provincies Noord-Brabant en Limburg, ZLTO/LLTB, Rijkswaterstaat Dienst Noord-Brabant, Staatsbosbeheer en Brabant Water. Een belangrijk onderdeel van dit project is hoe om te gaan met de waterverdeling vanuit de Maas naar het Noord-Limburgse en Brabantse achterland. Verder wordt onderzoek gedaan hoe om te gaan met klimaatverandering op de hoge zandgronden, met name gerelateerd aan droogteproblematiek (kennisontwikkeling, analyse van kansen en knelpunten, strategieontwikkeling) en wordt een visie geformuleerd om te komen tot een klimaatbestendig regionaal watersysteem in 2050. Voor de periode 2011 tot en met 2014 neemt het waterschap v o o r € 113.500 deel aan het project Deltaplan Hoge Zandgronden. De bijdrage in 2013 en 2014 bedraagt respectievelijk € 30.500 en € 33.500. Deltaprogramma Rivieren Het Deltaprogramma Rivieren richt zich primair op veiligheid tegen overstromingen op de zeer lange termijn (zichtjaar 2100 met bijbehorende afvoer van 4600 m /s voor de Maas). Het is geen sectoraal veiligheidsprogramma. De opgaven vanuit onder meer natuur, waterkwaliteit, scheepvaart, delfgrondstoffenwinning en regionale ruimtelijke initiatieven krijgen een volwaardige plek in een integrale strategie voor het rivierengebied. Op 24 november 2010 heeft de Stuurgroep Deltaprogramma Maas (SDM) ingestemd met het werkprogramma Deltaprogramma Rivieren, inclusief de daarin vervatte capaciteitsclaim. Voor het deelprogramma Maas betekent dit een bijdrage van 1,25 fte uit de regio. Deze bijdrage moet worden geleverd door de Provincie Limburg, Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei. Tot en met 2015 is een jaarlijkse bijdrage voorzien van € 22.300. 3
58
Programmabegroting 2013
5.4
Onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen
In de voorschriften is opgenomen dat onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen expliciet dienen te worden toegelicht in de begroting. In de begroting 2013 wordt € 400.000 onttrokken aan de overige bestemmingsreserves die volledig betrekking heeft op de 'reserve afkoppelen verhard oppervlak'. De onttrekking aan de voorzieningen is nihil. Reserve stimuleringsregeling afkoppelen Op 24 juni 2007 heeft het algemeen bestuur de regeling 'stimuleren afkoppelen bestaand verhard oppervlak' vastgesteld voor afkoppelprojecten van zowel gemeenten, particulieren en bedrijven. De regeling geldt voor de periode van 2007-2011 en bestaat uit een vijfjaarlijkse bijdrage uit de exploitatie van € 300.000. Verder is in de regeling opgenomen dat aanvragen door de doelgroep kunnen worden ingediend tot 31 december 2012, waardoor de definitieve financiële afwikkeling van de stimuleringsregeling voorzien is in 2013. Doordat de uitgaven afhankelijk zijn van het aantal aanvragen en hierdoor fluctuaties in het uitgavenpatroon kunnen optreden is, conform de richtlijnen in de BBVW voor 'stimuleringsregelingen', de 'reserve afkoppelen verhard oppervlak' ingesteld. Indien in enig jaar het exploitatiebudget wordt onderschreden of overschreden vindt bij de resultaatsbestemming van de jaarrekening respectievelijk een storting of een onttrekking plaats vanuit de aangehaalde reserve. Naar verwachting wordt in 2013 € 400.000 aan deze reserve onttrokken. Verder kan in dit verband nog worden vermeld dat het algemeen bestuur op 5 oktober 2010 heeft aangegeven dat indien de regeling 'stimuleren afkoppelen bestaand verhard oppervlak' wordt gesloten een eventueel restant wordt ingezet voor de 'stimuleringsregeling aanpak rioolstorten'. Een uitgebreide toelichting op de reserves en voorzieningen is opgenomen in bijlage B.
Waterschap Roer en Overmaas |122457
59
5.5
De financiering
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma's. De basis van treasuryfunctie wordt gevormd door het treasurystatuut. Het treasurystatuut van het Waterschap Roer en Overmaas is op 1 maart 2011 door het algemeen bestuur vastgesteld. Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. De treasuryfunctie omvat de financiering van beleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De uitvoering hiervan verreist adequaat handelen in een steeds complexere geld- en kapitaalmarkt. Drie componenten zijn bij de financiering van belang, te weten: 1. rentevisie; 2. liquiditeitspositie; 3. treasurybeheer. 5.5.1 Rentevisie In de meerjarenraming 2013-2017 is voor de rekenrente 2013 uitgegaan van een rentepercentage van 1,5%. In de begroting 2013 is dit rentepercentage neerwaarts bijgesteld tot 1 % . Door de aanhoudende onrust op de financiële markten als gevolg van de schuldencrises en het feit dat het economische herstel niet doorzet is de korte rente nog altijd laag. Bij een doorzettend economisch herstel en de hiermee gepaard gaande inflatie zou de kortlopende rente voor 2013 kunnen oplopen. Het moment waarop het economisch herstel echter daadwerkelijk doorzet is - gelet op de vele onzekerheden - momenteel volstrekt onduidelijk. Hierdoor is de renteontwikkeling moeilijk te voorspellen. Op basis van de huidige rentestand en gelet op de diverse financiële indicatoren kan worden geconstateerd dat het gehanteerde percentage voor de korte rente van 1 % voor 2013 wellicht nog iets te hoog is, echter gelet op het voorzichtigheidsprincipe verantwoord. Gelet op het feit dat de liquiditeitspositie van het waterschap in 2013 een minder rooskleurig beeld laat zien heeft een eventuele verhoging van de korte rente boven de 1 % uiteraard een financieel effect. In de meerjarenraming 2013-2017 is voor de lange rente voor 2013 uitgegaan van een rentepercentage van 4%. De ontwikkeling van de lange rente is moeilijker in te schatten, omdat deze niet wordt bepaald door de ECB, maar door de markt. 5.5.2 Liquiditeitspositie
Liquiditeitspositie Wat betreft de liquiditeitspositie kan worden opgemerkt dat in 2013 het hele jaar sprake is van een negatieve liquiditeitspositie die echter binnen de kaders van de wet Fido blijft.
60
Programmabegroting 2013
Liquiditeitsprognose 2013
o
10
15
20
-25
J
Evenals voorgaande jaren is het beleid gericht op de beperking van de rekeningcourantrente. Indien (tijdelijke) liquiditeitstekorten, binnen de kaders van de Wet Fido, de kasgeldlimiet niet overschrijden kunnen deze door middel van het instrument van kasgeldleningen worden gefinancierd. In het Begrotingsakkoord 2013 (afgesloten 25 mei 2012 door CDA, VVD, Christen Unie, Groen Links en D66) is afgesproken dat decentrale overheden in 2013 gaan schatkistbankieren zonder leenfaciliteiten. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor zal de Nederlandse staat minder geld hoeven te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen. Het verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteiten wordt ingevoerd voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. De decentrale overheden zullen op de deposito's een rente vergoed krijgen die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse staat betaald op leningen die ze op de markt aangaat. Hierdoor dienen (tijdelijke) liquiditeitsoverschotten met ingang van 1 januari 2013 dan ook bij het Rijk te worden uitgezet, waarmee de richtlijnen van het 'treasurystatuut 2011' op dit onderdeel niet meer van toepassing zijn.
Kasgeldlimiet Indien bij een negatieve liquiditeitspositie van het waterschap de kasgeldlimiet, die voor 2013 € 18.023.000 bedraagt (te weten 23% van het begrotingstotaal) drie opeenvolgende kwartalen wordt overschreden, is het op grond van de wet Fido verplicht de vlottende schuld te consolideren door middel van een vaste geldlening. Indien dit aan de orde is, diént het negatieve rekening-courantsaldo, dat uitstaat tegen de lage debetrente, te worden omgezet in een vaste geldlening.
Waterschap Roer en Overmaas |122457
61
5.5.3 Treasurybeheer
Risicobeheer Dit onderdeel geeft inzicht in het te verwachten risicoprofiel van het waterschap. Onder risico's worden renterisico's, kredietrisico's, liquiditeitsrisico's, koersrisico's en voor zover relevant valutarisico's verstaan. Het renterisico op de vlottende schuld wordt ingeperkt door het hanteren van de kasgeldlimiet. Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt het begrotingstotaal aangehouden, vermenigvuldigd met het vigerende percentage zoals dat bij ministeriële regeling is vastgesteld. Dit kan als volgt worden weergegeven. Kasgeldtim iet 2013 (x€ 1.000) Ruimte (+)/Overschrijding (-)
1e kwartaal 588-
2e kwartaal 4.155
3e kwartaal
4e kwartaal
12.576
5.722
Uit voorliggend overzicht is af te leiden dat de kasgeldlimiet op basis van de huidige inzichten in 2013 alleen in het eerste kwartaal wordt overschreden. Omdat deze overschrijding beperkt blijft tot één kwartaal is het in het begrotingsjaar niet noodzakelijk om een langlopende geldlening aan te trekken. De berekening van de kasgeldlimiet is opgenomen in bijlage I. Naast de kasgeldlimiet geeft de renterisiconorm inzicht in de feitelijke risico's op de vaste schuld. In de wet Fido is de renterisiconorm voor de waterschappen bepaald op 30% van het begrotingstotaal. Dit betekent dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 30% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm kan voor 2013 als volgt worden weergegeven: Toets renterisiconorm
2013
Renterisiconorm Renterisico op vaste schuld
23.508 5.643
Ruimte (+)/Overschrijding (-)
17.865
Uit bovenstaand overzicht kan worden afgeleid dat het waterschap ruim voldoet aan de toets van de renterisiconorm. De berekening van de renterisiconorm is eveneens opgenomen in bijlage I. Kredietrisico's op verstrekte geldleningen zijn niet aan de orde, omdat geen leningen van dien aard aan derden zijn en naar verwachting ook niet worden verstrekt. Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door de treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitsprognose. Deze heeft een looptijd van minimaal een jaar. Het koersrisico op buitenlandse valuta is nihil aangezien het waterschap betalingen en ontvangsten verricht in euro's.
Waterschapsfinanciering Conform het treasurystatuut gelden bij het aantrekken van financieringen voor een periode van een jaar en langer de volgende uitgangspunten:
62
Programmabegroting 2013
• slechts voor de uitoefening van de publieke taak worden financieringen aangetrokken; • financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren; • toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse geldleningen, commercial paper (CP) en medium term notes (MTN). Met betrekking tot het saldo- en liquiditeitenbeheer worden de in het treasurystatuut 2011 opgenomen richtlijnen strikt nageleefd. Kasbeheer
Om de kosten voor het geldstroomverkeer te kunnen beperken, wordt de gehanteerde beleidslijn voortgezet. Dit betekent dat het liquiditeitsgebruik beperkt wordt door de geldstromen op waterschapsniveau op elkaar af te stemmen, het betalingsverkeer door één bank (NWB) elektronisch te laten uitvoeren en de betalingsopdrachten uitsluitend centraal door financiën te laten verwerken.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
63
5.6
Het weerstandsvermogen
Weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de organisatie beschikt of kan beschikken om risico's die niet op enige andere manier zijn afgedekt binnen de begroting op te kunnen vangen. Bij de bepaling van de weerstandcapaciteit worden de reserves (met name de algemene reserves), de post onvoorzien, de belastingcapaciteit en bezuinigingsmogelijkheden betrokken. De relatie tussen de omvang van de financiële restrisico's (geïnventariseerde risico's, na het nemen van preventieve, repressieve en correctieve maatregelen) en de weerstandscapaciteit wordt aangeduid als weerstandsvermogen. Schematisch kan het weerstandsvermogen als volgt worden weergegeven:
Risico's
Weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen
Indien weerstandsvermogen aanwezig is, wordt voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot directe begrotingsmaatregelen zoals bezuinigingen of inkomstenverhogende maatregelen. Hierdoor wordt voorkomen dat de door het bestuur vastgestelde kaders en de programmadoelstellingen schoksgewijs dienen te worden aangepast.
5.6.1 Risico's Op grond van de BBVW dient het waterschap jaarlijks in de begroting en jaarrekening een afzonderlijke paragraaf op te nemen waarin wordt ingegaan op het weerstandsvermogen waarbij een relatie dient te worden gelegd tussen risico's en weerstandscapaciteit. Samengevat kunnen de risico's en het weerstandsvermogen als volgt schematisch met elkaar in verband worden gebracht.
64
Programmabegroting 2013
Bruto risico
voorziening
geen maatregel weerstandsvermogen voorziening
Risicomanagement Het in beeld brengen van risico's en getroffen beheersmaatregelen vormt een belangrijk onderdeel van risicomanagement. Op 29 september 2009 heeft het algemeen bestuur de 'Kadernota Risicomanagement' vastgesteld. De methodiek voor het identificeren en kwantificeren van risico's is in de kadernota beschreven. Deze drukt het risico uit in: •
kans op optreden van een gebeurtenis; en
•
het gevolg van deze gebeurtenis.
Risico inventarisatie 2011 / 2012 Omdat de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen een jaarlijks terugkomende actie is zal eind 2012 de risico inventarisatie 2011 worden geactualiseerd naar de situatie per ultimo 2012. Zoals aangegeven is de benodigde weerstandscapaciteit gelijk aan de som van de financiële restrisico's. Met het oog op de (meest recente) resultaten, te weten de 'risico inventarisatie 2011' is de minimale hoogte van de algemene reserve bepaald op het bedrag van de geïnventariseerd risico's (bij een veronderstelde kans van optreden van 15% voor de categorie middelgrote risico's). De minimale stand van de algemene reserve is dan ook bepaald op € 1.900.000. De stand van de 'algemene reserve watersysteembeheer en zuiveringsbeheer' per 1 januari 2013 is € 4.025.570. In de risico inventarisatie ultimo 2011 zijn 41 risico's opgenomen: 18 strategische risico's, 10 compliance risico's en 13 operationele risico's. Onderstaand zijn de belangrijkste financiële risico's nader toegelicht. Borgstelling Het Waterschapshuis Het algemeen bestuur van het waterschap heeft op 24 november 2008 een borgstelling van € 771.000 afgegeven ten behoeve van de kredietlimiet van de rekening-courant verhouding van 'Het Waterschapshuis' met de 'NWB bank'. Dit onder de voorwaarde,
Waterschap Roer en Overmaas |122457
65
dat voor de toekomst afdoende wordt geregeld dat de borgstelling slechts wordt aangesproken voor zover het waterschap participeert in projecten. Indien 'Het Waterschapshuis' in een positie terecht komt dat niet meer aan de financiële verplich-tingen ten opzichte van de NWB bank kan worden voldaan, kan ons waterschap hierop worden aangesproken en de borgstelling worden geëffectueerd. Opbrengst
watersysteemheffing
De heffing van de opbrengst watersysteemheffing zijn, naast de 'prognose opbrengst waterschapsheffingen' die jaarlijks voor de begroting door de BsGW wordt afgegeven, gebaseerd op prognosegegevens. In de praktijk (lees belastingoplegging) kan dit echter afwijken. Opbrengst
zuiveringsheffing
Voor de heffing van de opbrengst zuiveringsheffing is het aantal vervuilingseenheden in ons beheersgebied de basis. Dit aantal is gebaseerd op de 'prognose opbrengst waterschapsheffingen' die jaarlijks ten behoeve van de begroting door de BsGW wordt afgegeven. Omdat de afwikkeling van de zuiveringsheffing een periode van vijfjaar omvat en hierbij sprake is van voorlopige en definitieve aanslagen, kan de daadwerkelijke realisatie over de hele periode afwijken. Oninbaar / kwijtschelding Voor het bedrag van oninbaarheid wordt een percentage gehanteerd van 0,5% van de opbrengst waterschapslasten. Het effect van oninbaarheid is echter, gelet op het heffingen invorderingstraject, pas na enkele jaren duidelijk. Ook niet beïnvloedbare factoren kunnen een effect hebben op de oninbaarheid, zoals de gevolgen van de economische situatie en hogere aanslagen. Dit is ook van toepassing op de kwijtschelding, waarbij de economische situatie eveneens een belangrijke rol speelt. Renterisico's Renterisico's spelen bij de beoordeling van financieringsvraagstukken een belangrijke rol. Aangezien de rentepercentages van de geldleningportefeuille voor de restantlooptijd van de geldleningen vastliggen, is bij het renterisico slechts sprake van een kort termijnrisico. Plotselinge rentestijgingen kunnen tot een incidenteel tekort leiden op de begrootte rekeningcourantrente. Door het (eventueel) afsluiten van nieuwe langlopende geldleningen neemt het risico enigszins toe. De rentelasten worden verantwoord op de hulpkostenplaats kapitaallasten en verdisconteerd in het rente-omslagpercentage. Een stijging van de marktrente betekent een verhoging van de renteomslag en leidt tot een extra budgettaire last voor het waterschap. Voor het opvangen van mogelijke renteschommelingen is geen voorziening gevormd. Uitzetting bij Landsbanki Island Het waterschap heeft op 30 mei 2008 een deposito van € 5.000.000 geplaatst bij Landsbanki Island. De rating van de bank voldeed op het moment van plaatsing aan de Wet Fido. De looptijd van het deposito (15 december 2008) is verstreken en Landsbanki heeft niet aan de financiële verplichtingen kunnen voldoen. Na een langdurig juridisch proces heeft de Hoge Raad van IJsland op 28 oktober 2011 de claim van de Noord-Hollandgroep, waar het waterschap deel van uit maakt, als preferent erkend. De preferente claim voor Roer en Overmaas is vastgesteld op € 5.234.012. door middel van een tweetal deelbetalingen is hierop inmiddels € 2.332.597 terugontvangen. Duidelijk is dat gelet op het recoverypercentage, dat volgens de Winding Up Board van Landsbanki al boven de 100% ligt van de preferente claims, het openstaande balansbe-
66
Programmabegroting 2013
drag zal worden terugontvangen. Gelet op het advies van de accountant is in de jaarrekening 2011 voor Landsbanki een recoverypercentage van 95% aangehouden. De overige 5% worden beschouwd als een restrisico. Van een restrisico is sprake als de activa van Landsbanki onvoldoende ten gelden kan worden gemaakt en/of door koersverschillen veroorzaakt, omdat de vordering in buitenlandse valuta wordt uitbetaald. WBL/BsGW Het waterschap staat garant voor eventuele tekorten van het WBL en de BsGW voor zover dit de reservepositie (lees weerstandsvermogen) van deze partijen, die tot stand is gekomen op basis van een risico-inventarisatie, overschrijdt. De netto risico's bij het WBL en de BsGW zijn op basis van een risico inventarisatie per ultimo 2011 becijferd op respectievelijk € 2.700.000 en € 385.000 en vormen de basis voor de hoogte van de algemene reserve. Risico inventarisatie 2013 en volgende jaren Ook voor de periode van de meerjarenraming blijft de beschreven systematiek van het risico inventarisatie gehandhaafd. Jaarlijks wordt een nieuwe risico inventarisatie opgesteld, geactualiseerd naar de situatie per ultimo van het betreffende dienstjaar. Risico's niet meegenomen in risico inventarisatie Uitkomst Tweede Kamer verkiezingen Het afgesloten bezuinigingsakkoord (lees lenteakkoord) om aan de Europese norm van 3% norm te voldoen zijn gelet op de onzekerheden hieromtrent nog niet meegenomen. De uitkomst van de Tweede Kamer verkiezingen van 12 september 2012 en de daaruit voortvloeiende coalitieonderhandelingen kunnen nog tot andere resultaten leiden. Wet Houdbare Overheidsfinanciën Zie hoofdstuk 5.9 EMU saldo.
(wet HOF)
Lijst Geldelijke Regeling landelijk gebied De landinrichting Mergelland-Oost wordt afgesloten met de vaststelling van de Lijst Geldelijke Regelingen (LGR) door de rechtbank. In het kader van de procedure van de LGR kunnen belanghebbenden binnen deze herinrichting claims indienen die mogelijk bij het waterschap verhaald kunnen worden. Indien deze claims inclusief verrekening ten laste van het waterschap door de rechtbank worden toegewezen is deze uitspraak bindend. Omdat tijdens de procedure van de LGR pas duidelijk wordt of, en zo ja welke, claims door derden ten laste van het waterschap worden ingediend, blijft een zeker risico in de eindafrekening van de herinrichting bestaan waar pas na vaststelling van de LGR door de rechtbank duidelijkheid in komt. Om deze reden is in de (landinrichtings) begroting bij het Rijk respectievelijk waterschap geen rekening gehouden met financiële gevolgen voor partijen in de afrekening met deze partijen.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
67
5.7
Verbonden partijen
Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) Het WBL is een volledige dochter van de beide Limburgse waterschappen. Het is een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie waarvan de wettelijk kaders vastliggen in de 'Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg'. Voor een uitgebreide toelichting op de relatie met het WBL wordt verwezen naar hoofdstuk 6. Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) De BsGW is een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie waarvan de kaders vastliggen in de 'Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen'. Voor een uitgebreide toelichting op de relatie met de BsGW wordt verwezen naar hoofdstuk 7. Nederlandse Waterschapsbank NV (NWB-bank) Waterschap Roer en Overmaas is één van de partijen die aandelen heeft in de NWBbank. De bank richt haar diensten exclusief op de overheidssector. De NWB-bank financiert provincies, gemeenten en waterschappen en verstrekt langlopende kredieten aan instellingen voor de volkshuisvesting, de gezondheidszorg en het onderwijs. Verder financiert de bank overheidsbedrijven die werkzaam zijn op het gebied van water en milieu. Voor de waterschappen is de bank huisbankier met diensten als betalingsverkeer, electronic banking en consultancy. De vennootschap wordt bestuurd door een directie die bestaat uit twee of meer directeuren. De raad van commissarissen bestaat uit minimaal zeven en maximaal elf leden en houdt onder meer toezicht op de directe. In de algemene vergadering van aandeelhouders heeft elk aandeel A één stem en een aandeel B vier stemmen. Het waterschap heeft 535 aandelen A en 146 aandelen B. Het Waterschapshuis Waterschap Roer en Overmaas is één van de 25 deelnemende waterschappen die participeert in de Gemeenschappelijke Regeling Het Waterschapshuis die op 1 juli 2010 in werking is getreden. 'Het Waterschapshuis' fungeert als ondersteunende organisatie en aankoopcentrale voor de waterschappen en levert zodoende een bijdrage aan het verbeteren van de informatie- en de bedrijfsprocessen van de waterschappen ter bevordering van de kwaliteit en efficiëntie van de taakuitvoering door de waterschappen.
5.8
Bedrijfsvoering
Onder bedrijfsvoering wordt verstaan het geheel van interne organisatieonderdelen en processen die ondersteunend zijn ten behoeve van de primaire processen. Voor een toelichting op de bedrijfsvoering wordt verwezen naar paragraaf 2.7.
68
Programmabegroting 2013
5.9
EMU-saldo
Achtergrond EMU-problematiek In het kader van een verantwoorde ontwikkeling van de economie en het monetaire stelsel binnen de landen die deelnemen aan de EMU (Economische en Monetaire Unie), is in het Verdrag van Maastricht een aantal afspraken gemaakt. Een voor de overheden belangrijke afspraak is dat het EMU-tekort (lees overheidstekort) van een lidstaat niet hoger is dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Het EMU-saldo is opgebouwd uit het totaal van het Rijk, de sociale fondsen, gemeenschappelijke regelingen en de decentrale overheden. Indien de overheden in een jaar meer uitgeven dan ontvangen (op kasbasis) is sprake van een negatieve bijdrage aan het EMU-saldo. Op basis van de huidige afspraken mogen de waterschappen maximaal 0,05% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bijdragen in het maximale toegestane EMU-tekort van Nederland, zijnde 3%. De EMU-grens voor medeoverheden wordt de macroreferentiewaarde genoemd. Schematisch kan de macroreferentiewaarde onderverdeeld naar bestuurslaag als volgt worden weergegeven. Macroreferentiewaarde per bestuurslaag
2013
Macroreferentiewaarde
0,50%
waarvan gemeenten waarvan provincies waarvan waterschappen
0,38% 0,07% 0,05%
Wet Hof Om de eurocrisis te beteugelen, zijn de Europese afspraken aangescherpt omtrent beheersing van de EMU-saldi (voor begrotingstekort en schuld van de overheid). Deze eisen dat het Kabinet verdergaande afspraken maakt met medeoverheden (provincies, gemeenten en waterschappen) over de beheersing van het Nederlandse EMU-saldo en deze in regelgeving vastlegt. De Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) gaat deze regels bevatten. De wet moet voor het eind van 2012 zijn vastgesteld en op 1 januari 2013 in werking treden. Op basis van de huidige afspraken mogen de waterschappen maximaal 0,05% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bijdragen in het maximale toegestane EMU-tekort van Nederland, zijnde 3%. Verscherping van de regels, toezicht en toepassing van sancties kan gevolgen hebben voor ons waterschap. Als strenger moet worden gestuurd op het EMU-saldo zou dit kunnen betekenen dat dit effect heeft op de investeringsuitgaven (verlagen) en/of de belastingopbrengsten (verhogen). In hoeverre dit consequenties heeft of gaat hebben voor ons waterschap is echter nog niet aan te geven. Dit hangt onder andere af van het nationaal bestuurlijk overleg over de 'verdeling' van de 3% over de verschillende overheden. De deels door Europa opgelegde wateropgave en de inspanningen die we op ons hebben genomen vanwege het gesloten Bestuursakkoord, moeten inzet zijn om de huidige marge van 0,05% voor waterschappen te verruimen.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
69
EMU-saldo 2013 In de begroting dient een specificatie van het eigen EMU-saldo te worden opgenomen volgens de begroting van het begrotingsjaar als de begroting van het vorige begrotingsjaar. De moeilijkheid bij de bepaling van het EMU-saldo is dat waterschappen, net zoals de andere decentrale overheden, een ander boekhoudstelsel gebruiken dan waarop het EMU-saldo is gebaseerd. De waterschappen hanteren het baten- en lastenstelsel, terwijl het EMU-saldo is gebaseerd op transactiestelsel (lees kasbasis). De informatie ten behoeve van het EMU-saldo moet dan ook een vertaalslag ondergaan. Verder geldt dat bij de waterschappen de investeringen grote invloed op het EMU-saldo hebben, zeker omdat zij gemiddeld over alle waterschappen gezien een factor 3 groter zijn dan de jaarlijkse afschrijvingen. Omdat het investeringsvolume van de waterschappen aanzienlijk is, en de verwachting is dat dit als gevolg van het Nationaal Bestuursakkoord Water nog wel enige tijd zo blijft, hebben de waterschappen per definitie een EMU-tekort. Naast het eigen EMU-tekort zijn de waterschappen ook verantwoordelijk voor de EMUsaldo's van de gemeenschappelijke regelingen waarin wordt deelgenomen. In het geval van ons waterschap zijn dit het WBL en de BsGW. Bij ons waterschap is over 2013 sprake van EMU-tekort van afgerond € 4.376.000. Het integrale EMU-tekort waarbij rekening is gehouden met ons aandeel in de gemeenschappelijk regelingen bedraagt € 9.037.000. Dit is niet verontrustend omdat dit onder de referentiewaarde (€ 13.254.000) van ons waterschap blijft. De berekening van het EMU-saldo is opgenomen in bijlage J.
70
Programmabegroting 2013
De zuivering wordt uitgevoerd door het Waterschapsbedrijf Limburg.
Waterschap Roer en Overmaas |122457
71
6
Waterschapsbedrijf Limburg
6.1
Relatie
Het Waterschap Roer en Overmaas maakt voor de uitvoering van het zuiveringsbeheer gebruik van de diensten van het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL). Het WBL is een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie waarvan de wettelijk kaders vastliggen in de 'Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg'. Voor de verhouding waterschappen ten opzichte van de gemeenschappelijke regeling geldt de hoofdregel dat het beleid voor de aan de regeling opgedragen taken een bevoegdheid blijft van de waterschapsbesturen. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling heeft een uitvoerings- en voorbereidingsbevoegdheid. Daarmee is de regeling een vorm van afgeleid bestuur. In de regeling zelf is aangegeven welke uitvoerende taken aan het WBL worden overgedragen. De beoogde bevoegdheidstoekenning aan het bestuur van de regeling wordt ingevuld via delegatie en mandaat. De verhouding tussen waterschappen en regeling betekent in dit verband dat: • de reikwijdte van de gedelegeerde/gemandateerde bevoegdheid exact is omschreven; • de waterschapsbesturen beleidsregels vaststellen voor de toepassing van bevoegdheden; • bij mandaten de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat is opgenomen; • per delegatie en mandaat rapportageverplichtingen over het gebruik worden afgesproken. Voor de relatie met het WBL worden een aantal randvoorwaarden gehanteerd om te komen tot een goed functionerende uitvoeringsorganisatie: • een helder waterschapsbeleid waarbinnen en waarmee het WBL aan de slag kan; • een goede onderlinge informatievoorziening tussen de organisaties waardoor een vaste opdracht- en verantwoordingscyclus kan groeien en past bij de beleidsverantwoordelijkheid van de waterschappen en de uitvoeringsorganisatie. • een open en soepele samenwerkingshouding tussen de ambtelijke organisaties onderling vanwege de vele interacties in het dagelijkse werk tussen het systeem- en het ketenbeheer. • heldere werkafspraken over een praktische invulling van advies- en voorbereidingstaken van het bedrijf ten behoeve van de besluitvorming door de waterschapsbesturen. • integrale productverantwoordelijkheid als één van de belangrijkste organisatorische uitgangspunten. Aan de relatie met het WBL wordt de nodige aandacht besteed. Onderdelen die aandacht verdienen zijn de begroting, de begrotingswijzigingen en de tussentijdse rapportages. Gelet op het belang van de begroting wordt dit onderdeel naast de ontwikkelingen betreffende het zuiveringsbeheer in de volgende paragrafen nader uitgewerkt.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
73
6.2
Ontwikkelingen
Door de oprichting van de BsGW is de situatie ontstaan waarin het WBL nog maar één van de vier oorspronkelijke activiteiten, zoals opgenomen in de Gemeenschappelijke Regeling van 1-1-2004, zelfstandig uitvoert, namelijk het zuiveringsbeheer. Bovendien worden met ingang van 2013 de laboratoriumwerkzaamheden niet meer aangestuurd via het WBL. Als gevolg van deze ontwikkelingen is bij de waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas de behoefte ontstaan om een verkennend onderzoek te doen naar de toekomst van het zuiveringsbeheer. De resultaten hiervan zullen aan beide besturen van de waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei worden voorgelegd.
6.3
Begroting
In artikel 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg is de procedure met betrekking tot de begroting van het WBL beschreven. De begrotingsprocedure geeft aan dat het dagelijks bestuur van het WBL de ontwerpbegroting zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur van het WBL wordt aangeboden, toezendt aan de algemene besturen van de waterschappen. Deze kunnen dan hun zienswijze kenbaar maken. Op grond van artikel 19, lid 3, dient het algemeen bestuur van het WBL bij de vaststelling van de begroting rekening te houden met de zienswijzen van de waterschappen. De begroting van het WBL dient na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus, aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden. De waterschappen kunnen desgewenst bij die gelegenheid hun zienswijze over de vastgestelde begroting bij Gedeputeerde Staten kenbaar maken. In 2013 beoordelen wij de ontwerpbegroting van het WBL over 2014 en geeft het algemeen bestuur een zienswijze hierover af. Deze beoordeling is naast een terugblik (lees follow-up) op de zienswijze van vorig jaar opgebouwd uit drie componenten, te weten een procedurele, een algemene en een financiële beoordeling: •
Bij de procedurele beoordeling wordt getoetst of de ontwerpbegroting tijdig, te weten binnen de daarvoor gestelde termijn, is aangeboden aan het bestuur van ons waterschap.
•
Bij de algemene beoordeling wordt getoetst of de begroting voldoet aan de eis om te kunnen komen tot een verantwoord bestuurlijk oordeel. Zijn de bestuurlijke marges zichtbaar gemaakt en wordt voldoende gelegenheid geboden om keuzes te maken.
•
Bij de financiële beoordeling worden de financiële aspecten getoetst. Voldoet men aan de financiële uitgangspunten en de meerjarenraming van vorig dienstjaar. Doen zich afwijkingen in positieve of negatieve zin voor en welke verklaring ligt hieraan ten
grondslag. Op basis van de bevindingen van deze beoordeling komt de zienswijze tot stand die het bestuur in staat stelt een standpunt over de ontwerpbegroting in te nemen. Na vaststelling van de begroting van het WBL door het algemeen bestuur van het WBL is het aandeel van de beide waterschappen een verplichte bijdrage. Op basis van de begrotingsbijdrage van ons waterschap van € 42.204.427 (bijlage G) wordt maandelijks € 3.517.036 betaalbaar gesteld, de totale bijdrage gedeeld door 12 maanden.
74
Programmabegroting 2013
De belastingheffing wordt uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen waarvan W R O deelnemer is.
7
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
7.1
Relatie
Het Waterschap Roer en Overmaas maakt, sinds de oprichting van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) per 1 april 2011, voor de uitvoering van de belastingheffing gebruik van de diensten van de BsGW. De BsGW is een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie waarvan de wettelijk kaders vastliggen in de 'Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen' (GR BsGW). De BsGW behartigt als uitvoeringsorganisatie van de deelnemers (gemeenten en waterschappen) de zorg voor het volledig, tijdig, rechtmatig, juist en doelmatig heffen en innen van de lokale belastingen. De oprichters en eerste deelnemers in de BsGW zijn Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei en de Gemeente Venlo, de zogenaamde 'founding fathers'. Per 1 januari 2012 zijn de gemeente Bergen en Nederweert als deelnemers toegetreden. Voor de verhouding deelnemers ten opzichte van de gemeenschappelijke regeling geldt ook hier de hoofdregel dat het beleid voor de aan de regeling opgedragen taken een bevoegdheid blijft van de deelnemers. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling heeft een uitvoerings- en voorbereidingsbevoegdheid. Daarmee is de regeling een vorm van afgeleid bestuur. Ook aan de relatie met de BsGW wordt de nodige aandacht besteed. Onderdelen die aandacht verdienen zijn de begroting, de begrotingswijzigingen, de tussentijdse rapportages en de geldstroom van en naar de BsGW. Gelet op het belang hiervan zijn deze onderdelen naast de ontwikkelingen in de volgende paragrafen nader uitgewerkt. 7.2
Ontwikkelingen
De BsGW werkt aan een verdere optimalisering van het maatschappelijk rendement door in te zetten op minimaliseren van de uitvoeringskosten, optimaliseren van de belastingopbrengst, kwaliteit van de dienstverlening en risicospreiding van de bedrijfsvoering. Een van de onderdelen waardoor dit bereikt kan worden is de uitbreiding van de deelnemers in de BsGW. Met ingang van 1 januari 2013 treden de gemeenten Roermond, Beek, Leudal, Nuth, Maasgouw, Echt-Susteren, Roerdalen en Peel en Maas toe als deelnemer tot de BsGW. Het totaal aantal deelnemers komt hiermee op 13. Van deze toetreders wordt goodwill ontvangen voor de in het verleden gedane investeringen van de 'founding fathers'. Bij het onderdeel 'geldstroom BsGW naar waterschap' wordt dit nader toegelicht.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
77
7.3
Begroting
In artikel 24 van de GR BsGW is de procedure met betrekking tot de begroting beschreven. Deze geeft aan dat het dagelijks bestuur van de regeling jaarlijks voor 1 maart de ontwerpbegroting op stelt en deze, zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur van de BsGW wordt aangeboden, toezendt aan de algemene besturen van de deelnemers (gemeenten en waterschappen). Deze kunnen dan hun zienswijze kenbaar maken. Op grond van artikel 24 lid 4, dient het algemeen bestuur van de BsGW bij de vaststelling van de begroting, uiterlijk 30 juni, rekening te houden met de zienswijzen van de deelnemers. De begroting van de BsGW dient na de vaststelling, in ieder geval vóór 15 juli, aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden. De deelnemers kunnen bij die gelegenheid hun zienswijze over de vastgestelde begroting bij Gedeputeerde Staten kenbaar maken. In 2013 beoordelen wij de ontwerpbegroting van de BsGW over 2014 en geeft het algemeen bestuur een zienswijze hierover af. Deze beoordeling is naast een terugblik (lees follow-up) op de zienswijze van vorig jaar opgebouwd uit drie componenten, te weten een procedurele, een algemene en een financiële beoordeling: •
Bij de procedurele beoordeling wordt getoetst of de ontwerpbegroting tijdig, te weten binnen de daarvoor gestelde termijn, is aangeboden aan het bestuur van ons waterschap.
•
Bij de algemene beoordeling wordt getoetst of de begroting voldoet aan de eis om te kunnen komen tot een verantwoord bestuurlijk oordeel. Zijn de bestuurlijke marges zichtbaar gemaakt en wordt voldoende gelegenheid geboden om keuzes te maken.
•
Bij de financiële beoordeling worden de financiële aspecten getoetst. Worden de financiële uitgangspunten en de meerjarenraming van vorig dienstjaar gehanteerd. Doen zich afwijkingen in positieve of negatieve zin voor en welke verklaring ligt hieraan ten grondslag. Op basis van de bevindingen van deze beoordeling komt de zienswijze tot stand die het bestuur in staat stelt een standpunt over de ontwerpbegroting in te nemen. Tot slot kan nog worden opgemerkt dat met de BsGW is afgesproken dat de kosteninflatie van gemiddeld 2% per jaar voor een periode van 5 jaar (2012 tot en met 2016) niet wordt doorberekend aan de deelnemers, maar wordt opgevangen door een taakstellende kostenreductie. In de begroting 2013 heeft de BsGW hieraan dan ook invulling gegeven.
7.4
Geldstroom
De geldstroom bestaat uit twee stromingen, te weten de stroom van de het waterschap naar de BsGW en vice versa.
Waterschap Roer en Overmaas naar BsGW Vertrekpunt van deze geldstroom is de vastgestelde begroting van de BsGW. Na vaststelling van de begroting is het aandeel van de deelnemers een verplichte uitgave. Van de bijdrage 2013 van € 3.104.306 (bijlage G) wordt maandelijks € 258.692 betaalbaar gesteld, de totale bijdrage gedeeld door 12 maanden.
78
Programmabegroting 2013
BsGW naar Waterschap Roer en Overmaas Deze geldstroom bestaat uit de onderdelen 'aanslagoplegging en invordering' en 'goodwill'. Aanslagoplegging en invordering De door de BsGW geïncasseerde belastinggelden, de rechtstreekse inkomstenbron voor het waterschap, komt meteen ter beschikking aan het waterschap. Het gevolg hiervan is dat het hieraan verbonden liquiditeitsrisico en het hieruit vloeiende renterisico bij het waterschap ligt. De afspraak is dan ook dat de ontvangsten van de belastingaanslag rechtstreeks ten goede komt aan het waterschap, behoudens een bedrag van € 100.000 voor corrigerende effecten op de aanslag. De aanslag 2013 wordt evenals voorgaande jaren gespreid opgelegd in het 1 kwartaal. Voor ons waterschap wordt € 79.773.080 belasting opgelegd. Dit dient echter gecorrie
geerd te worden met een bedrag voor kwijtschelding en oninbaarverklaringen van € 2.623.871 waardoor een netto-opbrengst resteert van € 77.149.209. Onderstaand is weergegeven hoe op basis van ervaringscijfers het verwachte ontvangstenpatroon er uit ziet.
Ontvangstenpatroon belastingaanslag 2013
Procentueel Cumulatief Periode
2013 februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
4,4% 11,3% 11,4% 20,5% 11,2% 14,6% 6,0% 5,2% 5,0% 4,5% 3,5%
4,4% 15,7% 27,1% 47,6% 58,8% 73,4% 79,4% 84,6% 89,6% 94,1% 97,6%
2,4%
100,0%
2014 januari tm december
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
79
Grafisch kan de belastingontvangst van de aanslag 2013 als volgt worden weergegeven. Verloop belastingontvangsten aanslag 2013 € 18.000.000 € 16.000.000 € 14.000.000 € 12.000.000
•
€10.000.000
-
€ 8.000.000 €6.000.000
-
€4.000.000 -•" € 2.000.000 €0 feb-13
mrt-13
apr-13
mei-13
jun-13
jul-13
aug-13
sep-13
okt-13
nov-13
dec-13
Goodwill De founding fathers van BsGW worden door nieuwe toetreders in de BsGW gecompenseerd voor gedane investeringen door middel van een goodwillvergoeding van de betreffende toetreder (€ 12,50 per inwoner). Deze vergoeding wordt op basis van het aandeel in de totaal gedane investering verdeeld: Founding father Waterschap Roeren Overmaas Waterschap Rpeel en Maasvallei Gemeente Venlo Totaal
Gedane investering Absoluut Relatief 8.254.000 4.444.000 2.080.000
55,85% 30,07% 14,08%
14.778.000
100,00%
Op grond hiervan ontvangt het waterschap via BsGW van tien toegetreden gemeenten goodwill. In principe wordt deze goodwill in 6 jaarlijkse termijnen betaald. In totaliteit wordt in 2013 een bedrag van afgerond € 304.900 aan goodwill ontvangen (zie onderstaand overzicht).
80
Programmabegroting 2013
Gemeente
Toetredingsjaar
Bergen * Nederweert Roermond Beek Leudal Nuth Maasgouw Echt-Susteren Roerdalen Peel en Maas
2012 2012 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2013 Totaal
Goodwill totaal
20133
-
93.205 116.440 392.125 114.987 254.565 109.221 168.223 224.565 147.257 302.103
19.407 65.354 19.165 42.428 18.204 28.037 37.428 24.543 50.351
1.922.691
304.917
* de gemeente Bergen heeft de goodw ill in één keer betaald
Waterschap Roeren Overmaas |122457
81
De belastingtarieven vormen de basis voor de aanslag waterschapslasten.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
83
8
De tarieven
De financieringsstructuur bestaat uit twee heffingen: een watersysteemheffing en een zuiveringsheffing (indirecte lozingen). Beiden zijn geregeld in de Waterschapswet. Daarnaast is de verontreinigingsheffing (directe lozingen op oppervlaktewater) op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) blijven bestaan. De kosten van de waterkwantiteit, de waterkering en het zogenoemde passieve kwaliteitsbeheer (zoals o.a. integraal waterbeheer, monitoring en sanering van verontreinigde waterbodems), worden gefinancierd uit de watersysteemheffing. Deze wordt opgebracht door inwoners en de eigenaren van gebouwde, ongebouwde onroerende zaken en natuurterreinen. De zuiveringsheffing is toegespitst op de kosten van de zuivering, het transport van afvalwater en de verwerking van het zuiveringsslib. In verband met de verruiming van de tariefdifferentiatie wegen naar 400% heeft het algemeen bestuur de 'Kostentoedelingsverordening Watersysteembeheer 2013' vastgesteld die de basis vormt voor de berekening van de tarieven van het watersysteembeheer. De kostentoedeling dient eenmaal op de 5 jaar opnieuw te worden vastgesteld. Door een gedeeltelijke inzet van de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing' en een toevoeging aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing' blijft de opbrengstontwikkeling waterschapslasten 2013 voor het gemiddelde van beide taken op de nullijn. Indien de opbrengstontwikkeling per taak inzichtelijk wordt gemaakt is bij de watersysteemheffing voor 2013 sprake van een stijgingspercentage met 0,04% terwijl bij de zuiveringsheffing sprake is van een daling met 0,03%. De belastingopbrengst kan als volgt worden weergegeven. Belastingopbrengst
Begroting 2013
Watersysteemheffing Zuiveringsheffing Verontreinigingsheffing
28.834.020 50.139.700 799.360
Totaal
79.773.080
Voor de berekening van de tarieven 2013 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: •
De geraamde opbrengst waterschapslasten op basis van de begroting 2012 aangepast met het stijgingspercentage van de watersysteemheffing (0,04%) en het dalingspercentage van de zuiveringsheffing (0,03%).
•
De voor het belastingjaar 2012 gehanteerde belastingmaatstaven, de aannames van de nog op te leggen aanslagen en de ervaringsgegevens ten aanzien van de jaarlijkse ontwikkelingen daarin. De vertaling hiervan is verwoord in de notitie 'prognose opbrengst waterschapsheffingen 2013' van de BsGW die als uitgangspunt bij de berekening is gehanteerd.
Waterschap Roer en Overmaas |122457
85
Watersysteemheffing Naast de verhoging van de opbrengsten hebben bij de watersysteemheffing nog zes elementen invloed op de vast te stellen tarieven. Dit betreft: 1. De kostentoedelingsverordening 2013 betreffende het watersysteembeheer. Watersysteembeheer
2.
3.
4.
5. 6.
Kostentoedelingsverordening 2013
Ingezetenen Zakelijk gerechtigden gebouwd Zakelijk gerechtigden ongebouwd Zakelijk gerechtigden natuurterreinen
40,00% 52,02% 7,90% 0,08%
Totaal
100,00%
De tariefdifferentiatie voor verharde wegen waarbij een gedifferentieerd tarief wordt gehanteerd dat 400% hoger is dan het tarief voor het 'overig ongebouwd' (verhouding 1:5). De rechtstreekse toedeling van categorie gebonden kosten aan de betreffende categorieën, te weten de perceptiekosten, de kosten van de wet WOZ en de kosten van verkiezingen. Het reguliere accres en het effect van de hertaxatie bij het gebouwd als gevolg van de jaarlijkse herwaardering van de wet WOZ. Op basis van de voorlopige inzichten is uitgegaan van een waardedaling in ons beheersgebied van 2,55% (te weten accres +0,25% en hertaxatie -2,8%). De doorvertaling van de belastingbestanden op perceelniveau voor de categorie natuur en ongebouwd. De ontwikkeling van het aantal ingezetenen.
Een direct gevolg van deze onderdelen is dat dit een complexe berekening van de tarieven tot gevolg heeft. Voor het gebouwd is de tariefs- c.q. heffingsmaatstaf een percentage van de WOZwaarde. Het tarief wordt dan ook berekend door het totale kostenaandeel van de categorie gebouwd te delen door de totale WOZ-waarde in het gebied van het waterschap. Bij de berekening van het tarief gebouwd wordt uitgegaan van een percentage van vier decimalen achter de komma. In verband met de jaarlijkse herwaardering van de WOZ is de waardepeildatum één jaar voor het begin van het kalenderjaar, waarvoor de WOZ-waarde geldt. De waardepeildatum voor het belastingjaar 2013 is dus 2012. Omdat de definitieve cijfers voor de ontwikkeling van de WOZ-waarde per individuele gemeente nog niet voorhanden zijn is uitgegaan van de door de Waarderingskamer en gemeenten in ons beheersgebied ontvangen indicatieve cijfers. Voor de effecten van de hertaxatie die gehanteerd zijn voor het belastingjaar 2013 is voor de ontwikkeling van de WOZ-waarde uitgegaan van een waardedaling in ons beheersgebied van 2,55% (zie ook punt 4). Deze waardedaling is het gevolg van de eurocrisis en de daarmee verbonden negatieve economische effecten die nog altijd een dalend effect heeft op de huizenprijzen. In principe is deze daling het saldo van het accres in verband met de toename van het aantal woningen (positief effect) en waardedaling van de bestaande woningen (negatief effect). Doordat de gerealiseerde WOZ-waarden in 2012 echter hoger zijn uitgevallen dan verwacht en dit de basis vormt voor de maatstaven 2013 wordt de waardedaling volledig teniet gedaan. Ten opzichte van de geraamde maatstaven 2012 is hierdoor voor 2013 zelfs sprake van een bescheiden toename van de WOZ-waardes.
86
Programmabegroting 2013
Voor de tariefberekening van het ongebouwd en natuur dient de te realiseren opbrengst gedeeld te worden door het aantal hectares voor de betreffende categorieën, exclusief de waterschapseigendommen. Dit is een gevolg van het feit dat de waterschapseigendommen vrijgesteld zijn van belastingheffing, niet worden meegenomen in de aanslagoplegging en ook geen opbrengst genereren. Dit heeft vooral een verhogend effect op de tarieven van de categorie ongebouwd omdat de waterschapeigendommen voor het merendeel uit ongebouwde percelen bestaan. Verder wordt in 2013 rekening gehouden met een afname van het aantal hectares ongebouwd met 480 als gevolg van de aanwas van het gebouwd. Voor wat betreft de ingezetenen kan nog worden vermeld dat het aantal ingezetenen (huishoudens) in 2013 voor ons waterschap wordt geprognosticeerd op 318.500 en tot stand is gekomen op basis van de realisatiegegevens over 2011 en 2012. Ten opzichte van de maatstaven 2012 is bij de ingezetenen sprake van een toename met 3.000 ingezetenen ofwel 1 % dat een gevolg is van de optimalisering van het heffingenproces. Bij de berekening van de belastingtarieven wordt volgens het beginsel van kostenveroorzaking het toerekenen van categorie gebonden kosten toegepast. Hierdoor worden o.a. de kapitaallasten betreffende de vangnetregeling wet WOZ en de verkiezingen rechtstreeks toegerekend aan de categorie gebouwd en ingezetenen. Dit alvorens de verdeling naar de diverse categorieën plaatsvindt op basis van het (algemeen) aandeel uit de kostentoedelingsverordening. Bij een vrijval van de genoemde kapitaallasten, waar geen vervangingsinvestering tegen overstaan en de financiële ruimte wordt ingevuld door njet categorie gebonden kosten, worden de kosten toegerekend op basis van het aandeel uit de kostentoedelingsverordening. Hierdoor vindt een verschuiving plaats van categorie- naar taak gebonden kosten wat een verhogend effect heeft op de tarieven van de overige categorieën binnen het watersysteem. Dit betekent dan ook dat de vrijval van kosten die rechtstreeks toegerekend worden aan een belastingcategorie, zonder dat hier een vervanging tegen overstaat, een verhogend effect heeft de op de tarieven van de andere categorieën. Doordat de kapitaallasten van de vangnetregeling wet WOZ volledig vrijvallen (2013/2014) en door de indirecte verkiezingen heeft dit zijn doorwerking op de tarieven 2013 en 2014.
Zuiveringsheffing De zuiveringsheffing wordt geheven op basis van het aantal vervuilingswaarden, geproduceerd door woningen en bedrijven. Deze waarden worden uitgedrukt in vervuilingseenheden (ve's). De ve's voor woningen worden toegerekend op basis van een forfaitaire heffing (één- en meerpersoonshuishoudens). De ve's van bedrijven zijn voor 90% afhankelijk van variabele factoren en (jaarlijks) gebaseerd op de werkelijke vervuiling. Verder kan nog worden vermeld dat de zuurstofnorm met ingang van 1 januari 2009 54,8 kg per vervuilingseenheid per jaar is. Het tarief van de zuiveringsheffing wordt bepaald door de geraamde opbrengst zuiveringsbeheer te delen door het aantal ve's indirecte lozingen, te weten 1.003.500 voor 2013 (2012 was 1.008.500 indirecte lozingen). In 2013 wordt op basis van de realisatiegegevens van de afgelopen jaren en een nauwkeurigere prognose rekening gehouden met een afname van het aantal vervuilingseenheden met 5.000 ve's.
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
87
Ondanks dat het aantal inwoners binnen het beheergebied afneemt neemt het aantal woningen nog altijd toe. De toename van de woningvoorraad is het gevolg van een positief saldo van woningtoevoegingen (nieuwbouw, woonruimtesplitsing, bestemmingswijziging) en woningonttrekkingen (sloop, woonruimtesamenvoeging, bestemmingswijziging). Uit de praktijk blijkt verder dat het aantal éénpersoons-huishoudens (1 ve) nog altijd toeneemt ten opzichte van de meerpersoonshuishoudens (3 ve's). In combinatie met de leegstand wordt hiermee het positieve effect van de toename van het aantal woningen gedeeltelijk teniet gedaan. Bij leegstand doet zich de situatie voor dat indien een woning die bij het begin van het heffingsjaar leeg staat en pas in de loop van het jaar wordt bewoond een aanslag naar tijdsevenredigheid krijgt opgelegd. Hierdoor heeft 'leegstand' niet een één op één effect op de afname van het aantal ve's. Hoe langer de gemiddelde periode van leegstand hoe hoger het negatieve effect op het aantal ve's. Voor de woningen wordt uitgegaan van een toename met 500 ve's Bij de bedrijven is als gevolg van saneringsmaatregelen, optimalisatie van bedrijfsprocessen, verbetering aan eigen zuiveringsinstallaties, afname van productieactiviteiten sprake van een afname van het aantal ve's. Verder speelt ook het economisch klimaat waarin we verkeren een belangrijke factor. De achterblijvende economische groei en de leegstand van bedrijfsruimte hebben eveneens een negatief effect op het aantal ve's. Voor de bedrijven is dan ook de verwachting dat het aantal ve's afneemt met 5.500. Zoals al aangegeven is het aantal ve's ten opzichte van 2012 afgenomen met 5.000. Ondanks dat bij de zuiveringsheffing sprake is van een beperkte opbrengstdaling (0,03%), dat bij een gelijk aantal ve's tot een daling van het tarief zou leiden, heeft de afname van het aantal ve's (lees teller/noemer effect) een verhogend effect op het tarief. Doordat het effect van de afname van het aantal ve's de opbrengstdaling volledig teniet doet is per saldo sprake van een lichte toename van het tarief.
Verontreinigingsheffing Zoals al aangegeven blijft de verontreinigingsheffing bestaan voor directe lozingen. Het tarief voor de verontreinigingsheffing is gelijk aan het tarief van de zuiveringsheffing. Deze heffing wordt - evenals de zuiveringsheffing - geheven op basis van het aantal vervuilingswaarde die directe lozers (woningen en bedrijven) produceren. Het aantal ve's van de directe lozingen in 2013 is 16.000. Dit aantal is gebaseerd op realisatiegegevens en is gelijk gebleven aan het aantal van vorig jaar. Tot slot geldt dat de opbrengst van deze heffing in mindering wordt gebracht op de kosten van het watersysteembeheer en hierop een positief effect heeft.
Tarievenoverzicht Onderstaand zijn de tarieven weergegeven voor de twee taken. Voor het watersysteembeheer betreft het de totaaltarieven die zijn opgebouwd uit categorie- en taak gebonden kosten. Het zuiveringsbeheer betreft het tarief zuiveringsheffing (indirecte lozingen). Om het overzicht compleet te maken is tevens het tarief van de verontreinigingsheffing (directe lozingen) weergegeven. Verder zijn conform de voorschriften de tarieven 2013 afgezet tegen die van 2012 en 2011.
88
Programmabegroting 2013
2011
2012
2013
Jaarrekening
Begroting
Begroting
63,68 31,84 2,32 0,0199% 35,54
64,26 32,13 2,34 0,0204% 35,95
123,40 24,68 2,36 0,0201% 35,68
49,12
49,73
49,96
49,12
49,73
49,96
Watersysteembeheer
Ongebouwd (per hectare): Openbare landwegen Overig ongebouwd Natuur (per hectare) Gebouwd (percentage van WOZ-waarde) Ingezetenen (per wooneenheid) Zuiveringsbeheer
Zuiveringsheffing (per heffingseenheid) Verontreinigingsheffing
Verontreinigingsheffing (per heffingseenheid)
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
89
9
Voorstellen
Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas; Gezien de programmabegroting 2013 en de hierin gepresenteerde voorstellen; Gelet op het bepaalde in de artikelen 77, 100 en 101 van de Waterschapswet; Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 9 oktober 2012; BESLUIT: 1. 2.
de programmabegroting 2013 vast te stellen; per programma voor 2013 een krediet te voteren conform onderstaand overzicht Te voteren krediet Uitgaven Inkomsten
Programma Plannen Watersysteem • Herinrichting oppervlaktewateren landelijk gebied • Herinrichting stedelijk gebied • Vismigratie . Wateroverlast • Algemeen Totaal Watersysteem Veiligheid Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Totaal programma's
3.
4.
€ 13.532.000 €2.852.000 €465.000 €3.155.000 €325.000 €20.329.000 €3.346.000
.
€ 23.675.000
Netto
.
-
€ 13.532.000 €2.852.000 €465.000 €3.155.000 €325.000 €20.329.000 €3.346.000 .
€ 23.675.000
om een sluitende begroting 2013 te presenteren, € 1.400.000 te onttrekken aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing' en € 3.150.000 toe te voegen aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'; de tarieven 2013 voor de watersysteemheffing, de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing als volgt vast te stellen: I
Watersysteembeheer: Ongebouwd • openbare landwegen • overig ongebouwd Natuur Gebouwd Ingezetenen
€ 123,40 per ha € 24,68 per ha € 2,36 per ha 0,0201% van de WOZ-waarde € 35,68 per wooneenheid
II
Zuiveringsbeheer: Zuiveringsheffing
€ 49,96 per vervuilingseenheid
III
Verontreinigingsheffing: Verontreinigingsheffing
€ 49,96 per vervuilingseenheid
Aldus besloten in de openbare vergadering van 27 november 2012. De secretaris/directeur,
De voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
Waterschap Roer en Overmaas 1122457
91
CO
CM
8? CO
C M
3
CM
UJ
ienn imn ooeg C O
8
03
C O
I
00
C O O) N C O
00
t o r*.
C O C O o) O )
(O O (C00 enCO
J*
t o co
rr »- cot o
CO
C M CM
w 8 r-
C O C M
C M
U) O ^ CO
C M
CM
CO
i
CM
e
i
i
3 3
C O CO
m o IDDr - O C )
s
CM O GO
m 8
C M 01
to
co
C M
8
C D 0)
s «3
( O C O
S 3
en in
i3n C M
C O C M C O OS
to
i
co r -
C O N MO N
2
i
CM
in - ) O8 (N 5 81 coO) rO 00
C M C D
O)
8
C OCDo
co r— O i nn 33 CM 8(O i00 en IO N CO iCnO §11
8 8 C M
5 en
«5
CO CO
4
s
CM
t o * oo
CM t C 3M3 en 8O S2 C O C O
Si
C M
in
00
i n CD t » I-. 9 CD ncoMtooo - *ir n- ooco iC
8
C O
C O
CT> CM
co en n 8en i n co S i n rO » tN o C ooM
to
8 8
8
t
CM
»8 r— i n
C M IV CM 00 S S u)
en CO en
CO
8
C O N N
t M
C O
3
en i n co m co Co O oCMr -
mi n CO
m
C M
C O C M
S
i
C M
i
i
ü
I
I
in
V
#
Ii 2
§
C M CM
CD
s
s
in
CM
CO
i
r- O C O O C M , C O
8 CO CM 8 cn3 oo mo
C M
8
8
i CM C O
in
in 8
C M
o>
C O
i 5 LU
03
! 1
co
m
r-cn en coi n CiMn 5o • 8 i nDi nQiSn o C C O t o8 to
in
C DCM00
So
s
en 8 8 to. i*- oo co i n
S3
I i
1
£00
C O C D C O C D
8 to ren- eno a CO
8M C
CM
C M
coen ^. i^n cocn CD CO N CM C O D 8m C cnO C
I I
s
D> ' E
i
I I I 1!
C
I
.• cn
U
M
1
I
1a,
Cn cO
o
CO
f
A cn l o l l
GO
to to*
m
s
?
16
c
C O
8
i
1
6 £
2
O ) C
1
3
C O
in
C O r- C M C D C O
C O
c
C P
s
I
5
O CM
O
O
te.
o
LU
co
*
S
8
8
S
3
O O g8
gS
1
I
1-
i
i
I
e
(NI
C O
T 5
ö c\i
T
*~
T
5.
i
9
T i
¥ LU
O
LU
i
8
O
«4
z LU
CO LU LU
CO
I
s
LU
CC
.1 3 N
S £ a
a e
£
c o 5
i CD LU
O
< 03
e
•»
*g
g»
2
.<2
•8
CO V)
I
(B r U) 2 I £ r» è •= 5 £
c E c c o S o
i f
Ë
t
•> E •> E £
« C W EZ e» j» c» m
UJ
«1 I
i
c > 0
11
i
ü <
2
1 si
I 4 O
5
5
8
Mm
o 00
»
•"t"
Tt" IT)
a>
00 00 CD rCO ~-
*
CM CM CM
5 *»
O S
CM
40.208-
00 CM co
o
1^ 00
It)
CO
s
CO
CM
CO CO
00 CO
T i
&2 O
CM
t>-
CD
s rCM
O
•*
1 s
to •a
i
if r-
CO
cn CÓ
il
i—
•V CO
in in
s
S
m
CM
r -
q
q
io rr
S
o CD
E O
5
!
12
2
TO
co o o> >
S- "°
o c c
8 Ö CO
8
CO
E
CD
Ö
E C
O
TK
•s ¥
i
8 oo
CD
«2
>
co e
Z"
CD CO
z £t CO
I
o DC '
CO
00
0)
<
3
CO
in oo
CM
CM
00 CM CM
8 S
co
co CD
CM
00 CO
CO CM
CO
in
oo CM
CM
CO CM CM CM
CO
CO CM
CM
CM CM CM
cn m CM
oo CD CM
CD
2
LU
03 co in
3
M1
CD CM
co cn
CM
co CM
co oo CM 00 cn
in oo CD CO
CM
cn
co cn
cn in in
cn
co
co
in
CM CM
cn CM
CM
co co
s
in
co
CM
m
CM
O)
• 1
co oo CM
co
co
CM
CM
CM
cn CO
CM
sCM
co CO
CM
•*
CM
CM
in co
00
8 8
CO
§ 00 CM
i co co
CM
O co
CO
cn
CO
CM
oo
2
co CO
co co
CM CM
co
CM
in CM
s
CO
CM
CO
co
CM CO
mm
LU
co
e
00
!
CO LU LU
CD
co co
in m
CM
00 m co
oo 00
cn CM
CM
CO LU CM
0 5 co
co
CM
CM
cn cn co CO
00
0 cn5 co CO
CO
3
in CM
s?
CM
2
ê 8
CM
CO
co
cn m
CM
CM
o>
CM
£ 8
cn
8
CM
in co
00
if 8
CM
CM
CM
cn m CM
CM
co
3
8
CM
co
1
I
I
3
3
e>
E
o LU
O
9 i
e
CO
f
m
o
I co
&
I I I
t
I
CM
O
S c
a
E
N
S f
2 3>
3
S
ö
2
i
Q
32 E .542.201 473.423 .068.7791
e t?
m
CM «—
c
5 E
1
K O
00
00 O
O
CO
S r—
^
c
Ger
c O
15
T—
I
O
O
1
CO CO CM CO O co CM CM cd lO CO
5 •O O CO ö
O co CM ^ co
(O co O co'
/12/13
XI c
O CO
T-
00
co
S
E
/12/12 104.479 530 103.948
$
co
I O) c
5
I
o o>
cl
*
•o
11 E o-
E?
f *
1 —
S 5 2
?
3
O
iS
>
«
5
©
3 §
> QJ
1 O
CM
4» Z
V)
*
a c CL £
i
« O
c r
•
ü
c
m
8
co . o
E CD
CD
£0
s
"E
$
.2
Oï ©5 É' C O) * c
2
co co c * * co
<S
„
=f g s H «
i
2
•
5 3
c
1
3
If
s
E xl §
>
8
n
ra «
o> c a • c
0
2
f•
2 E C5
K K
CO O O)
8 cS §
co m e» ir> co S! o S in o
co" ö co -*±
t
ui o m « O O W P X O S ^ t M O t CM IS ïn N r ( 0 n N S » - S ( 0 » - p l r ) rt(\>-ifl«-oini»«-iN$»cd oi co 10 ^ Ö ^ ^ ' W Ö Ö C M C M C M ^ Ö
O CO CO O)
CM
o
00
S If) <X)
s ^-
00
CM LO
co
fr- Sa OS CA CO O ^
5
co oi cd ö m CM m OJ co A co co 00 in o>
aaaaioiMnNi-oiNN
ri oi ^
mo
o
K
TT
CD CO ¥-*
^
«- co 45 t >- o n n o s J) s s o o
o
CM «- 00
r o co CM r-Lomco S CÓ N r' 00 LO CM
© o 10
eg m" co n
co
co s CO
to CD co c» 3 oi ^
Cö Oj i co'
00 CM
Tin oi
CO
> CM CM I CM
co'
f
i
co
O) CO
1
CM « -
CM O CM
Os
CO O)
85"
i ^- Oï * . -3- 00
CM CM
«o co
r-
S
CM CO •
cn
{ e
0 1 co CO M O TJ- co co
ö oS
1
cn co • co* co 1
*t
1 s it
T-
s i '
O N S CM CO 00 O O (D O CM O *t V) nc S O S * CO 0 ^ c oin c^o" c^* co do öp «O K N CO CO co 5 cn Cn M co oc CM n*0 è CO CM m co «t c p cCO en CM CM 35 co
1
LO O)
y- Ui Ui CM cp co 00 CO CM CM
co oó cn' cn'
S CO co co co
SS s *K co' R £ 3
•<»
8 cn'
1
cn S83
co co
O CO O
ES P S to
TT'
I? § 8
É
00 CO
i co
co
^ N
CM CM
S8
CM 1-
t"
co
3
CO
K
83
52^?
CO 00
21
CM
O)
i
^ cn
$8
00
§1
s s O co
© 5 CM CO
r
f
cn 00 CM O M N
00
CO O CO
8• O• CM 00 c n 8 S ^' 1 o' 1 - (C s CO CM y
CM O CO
CM CM CO 00
co o co co' co
e o o o o o ö o co co o co 8 0 10 co' co CM
o co o 10 e r O) n 10 ©> tf) CM CD LO IA cd ai co' 10 W CO CM O O * ^
88 in co
2 S
CO O CD O s ui co' ui
N
«'
O) CO S CM O» CO I
O N IO 9
I
CO CO 00 CM '
O
10
f» K •>•
O CO' CM Ö CM
co
CM Ö
to co co ^ o 00" co co ^ co n n (O o K CO CM O CO CD CO Ö Ö CM
8.
C ïl
i =ï
* 'I £?•!§£
l i w *
i £ Ê
11
'£ 5 ">
CD
{ > • I
SS,
c e l _ 5) « o
ï Üi CL E
isss
• is.
s
'II
gif
C O
< GD < 0 r-» co 00 * e e CM
i 15 o-
tg
£ < S3 f s s s
>. . .
J= N c
f»
i
ie « CD co CD £
v v e
II
C5 ( 5 >
•
c Nn
J
^. . .
£ £
3
I*&
co a> a> o v ai I ca ca ca S x >
I s s gr aS
• - CD
W p JS g CD 2
g £ £l i
I I I $S 5 ui S8 S
i
O
S (O S N O CO CM N O S i
CM O
O cc O lil
03
NlONfONCMCOaii COLOCOCOCMCOCN^-i
!>-* co T-
CN C N T- T- T-
in" m" co"
T-
CN
CM TlOl Ö" T - CO
LO CO LO CM t-
X X X X
I—
co _l
LU LU
O K K S Lf) CO CO
O te. LU
> z
LU
X X X X X X
1-
CO
E
O
e
a
E
Sï. «
s c
cn
cn JO a; c
$ 5 ts
ï ï
5 p O) 0) s o z
S
•E
li
O) 0)
F 8» i i
3
?1B
CO O) i_
W
(0
c cc 8 & &
s co) .£oi
*~
g a
2 s
10 5r
c c CO co
co
< -I
-»
ba
o O
•
I O) O
si
•E = = $ o> o> « ü c ; «
s« » '2 1' 1 s s
c
LU
JS
I
o o O
(D CO
oB O I IO) O O) O) = :=
(D C C V
O
« ï= •«= -g -5
4; ui in !r &
f
§•
3
•S
.2, oi oi c
O) "03 CD
.2 $ O = 2
E
w
2 .?§
8
§ 5 ° g> g>
.ïï CD
2 e cn 2
8 f » g F»
I
a
§ 2 » 'ai
£
£
co cn
I 5 5
—
ï
2.
CD
'55
2 p j , - '5
s I a <°
CO T
O) CO
,CQ
O
E 2 ^ co c « £ £ CD O O 0- * £ m u - 0) (0 o S cc c
a. ca CO 0- co z z co 5
n
£-
ra
5 lüO ^JE T - M r t ^ L O l O S C 5O O C CCO
BIJLAGE G
B E G R O T I N G W A T E R S C H A P S B E D R I J F LIMBURG en B s G W
Aandtoe)
2013 Programma's en beleidsproducten IrVaterschapsbedrijf Limburg
Bruto kosten
Overige opbrengsten
B E G R O T I N G 2013
Aandeel WRO
i
Bulveringsbeheei Watersysteem Zuiveringsbeheer WatsiiMuem
Netto koeten
1.579.750
1.008.500
«al
1.003.500 Eigen plannen
270.498
270.498
270.498
Rioleringsplannen en subsidies lozingen
44.052
44.052
44.052
171.828 27.983
Plannen
314.550
314.550
314.550
199.811
Getransporteerd afvalwater
13.206.596
566.557
12.640.039
12.640.039
8.029.295
Gezuiverd afvalwater
36.221.797
480.800
35.740.997
35.740.997
22.703.650
Verwerkt slib
17.067.510
214.380
16.853.130
16.853.130
10.705.565
Zuiveren
66.495.903
1.261.737
65.234.166
65.234.166
41.438.510
31.469
31.469
31.469
19.990
31.469
31.469
31.469
577.717
577.717
577.717
366.982
577.717
577.717
577.717
366.982
66.157.902
66.167.902
42.023.293
282.000
282.000
179.134
Monitoring watersystemen Vergunningen en meldingen Handhaving Instrumenten
Bestuur
19.990
-
Externe communicatie Bestuur, Externe communicatie en belastingen
Programmatotaal
Onvoorzien
07.419.639
1.261.737
282.000
V
Mutaties 'algemene' reserves
"V Totaal netto kosten
67.701.639
1.281.737
Geactiveerde lasten bouwprojecten
1.829.000
1.829.000
Geactiveerde lasten
1.829.000
1.829.000
509.100
509.100
70.039.739
3.599.837
Door baten gecompenseerde kosten van ondersteunende beheerproducten (reeds toegerekend)
WATER8CHAPSBEDRUF LIMBURG
66.439.902
•
66.439.902
42.204.427
"
"
-
•
66.439.902
: '4'
-
•
-
66.439.902
-
42.204.427
-
•
1Ei
4' •* W Aandeel WRO Zuiveringsbshssi Watersysteem Zuiveringsbeheer W a t s r s j ^ e m 1
Programma's e n beleidsproducten BsGW
Aam leel
2013 Bruto kosten
Overige opbrengsten
Netto kosten
Belastingheffing
3.517.967
3.517.967
1.093.472
2.424.495
689.657
1.555.319
invordering
1.350.932
1.350.932
675.601
675.331
426.104
433.226
Bestuur, Externe communicatie en belastingen
4.868.899
4.868.899
1.769.073
3.099.826
1.115.761
1.988.545
4.868.899
1.769.973
3.099.826
1.118.76T
1.9lis49 i k
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
4.868.699
•
BIJLAGE H
K O S T E N D R A G E R S , PROGRAMMA'S EN B E L E I D S P R O D U C T E N INCLUSIEF DEKKINGSMIDDELEN
Programma's e n beleidsproducten 2013
Kostendrager Watersysteem Zuive rings beheer beheer
Eigen plannen
2.018.760
Plannen van derden
1.553.660
Rioleringsplannen en subsidies lozingen Plannen Aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen Baggeren en saneren van waterlopen Aanpak difusse emissies derden Watersysteem Calamiteitenbestrijding watersystemen Aanleg en onderhoud waterkeringen Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding Veiligheid
Beheer hoeveelheid water Monitoring watersystemen
1.553.660 34.469
3.578.906
199.811
3.778.717
14.011.904
14.011.904
503.251
-
503.251
5.556
5.556
14.520.711
14.520.711
101.329
101.329
1.158.648
1.158.648
594.883
-
1.854.860
-
Zuiveren
Beheersinstrumenten watersystemen
2.190.588
27.983
Getransporteerd afvalwater
Beheersinstrumenten waterkeringen
171.828
Talaal
6.486
Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib
B E G R O T I N G 2013
594.883 1.854.860
8.029.295
8.029.295
22.703.650
22.703.650
10.705.565
10.705.565
41.438.510
41.438.510
490.210
490.210
91.160
91.160
791.535
791.535
2.562.123
2.562.123
Keur
620.048
Vergunningen
365.259
365.258
61.423
61.421
122.844
Meldingen
396.087
416.077
812.164
ToezichtWHVBZ/advies WABO
241.109
241.108
482.217
Handhaving
Vergunningverlening grondwaterbeheer Handhaving grondwaterbeheer
620.048 730.517
21.403
21.403
170.154
170.154
Instrumenten
5.810.511
Belastingheffing
1.083.864
6.894.375 3.623.915
2.934.258
689.657
Invordering
433.226
426.104
859.330
Bestuur
993.908
902.164
1.896.072
Externe communicatie Bestuur, externe communicatie en belastingen
Programmatotaal Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas
308.267
252.218
560.485
4.669.659
2.270.143
6.939.802
30.434.64?
44.992.328
75.421*75
98.000
Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg
98.000 179.134
179.134
195.441-
109.459-
304.900-
Totaal netto kosten
30.337.206
45.062.003
75.39&È209
Opbrengst waterschapsbelasting
29.633.380
50.139.700
79.773.080
Dividend en overige algemene opbrengsten
Correctie kwijtschelding
552.000-
1.677.000-
2.229.000-
Correctie oninbaarverklaringen Toevoeging reserves
144.174-
250.6973.150.000-
394.8713.150.000-
Onttrekking reserves
Dakklngsmiddelen
1.400.000
30.337.208
1.400.000
45.062.003
2073 versus 2012 Onderstaand worden de kosten en de dekkingsmiddelen van het watersysteembeheer van de begroting 2013 naast de gewijzigde begroting 2012 weergegeven. Indien sprake is van een aanmerkelijk verschil wordt dit kort toegelicht (zie paragraaf 3.2 Kostendrager en 3.3 Dekkingsmiddelen).
Programma'» vMtersytfeem.beheer Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Programmatotaal Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas Toevoeging reserve BsGW Toevoeging voorziening TAX-i Resultaat 2010 WBL Dividend en overige algemene opbrengsten Opwaardering vordering Landsbanki
2011 Jaarrekening
2012 Gewijzigde begroting
2013 Begroting
2.811.235 13.331.670 1.675.941
3.388.000 14.909.325
3.578.906 14.520.711 1.854.860
1.611.581
-
-
-
5.888.662 5.354.152
5.601.414 5.112.913 167.161-
5.810.511 4.669.659
30.456.072
30.434.647
420.805
98.000
-
-
29.081.660
118.296 320.288 900.728654.3021.050.000-
-
-
-
72.184-
195.441-
Totaal netto kosten
28.895.214
30.804.693
30.337.206
Opbrengst waterschapsbelasting Opbrengst verontreinigingsheffing Correctie kwijtschelding Correctie oninbaarverklaringen
29.345.000 578.000144.390-
28.821.320 795.680 546.000144.088-
28.834.020 799.360 552.000144.174-
-
1.800.000
1.400.000
28.622.610
30.726.912
30.337.206
Onttrekking egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing Dekkingtmlddalen
Programma's De kosten van het programma plannen nemen toe door de verdere vormgeving van de samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen. De afname van de kosten van het programma watersysteem wordt volledig veroorzaakt door de beëindiging van de stimuleringsregeling niet kerende grondbewerking met bodembedekking. De kosten van het programma veiligheid nemen toe als gevolg van de hogere kapitaallasten in verband met de bijdrage aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De toename van de kosten van de programma instrumenten wordt volledig veroorzaakt door de hogere doorberekening in verband met de overheveling van de kosten van het laboratorium van het WBL naar de waterschappen waardoor de doorberekeningssleutel (directe kosten) een wijziging ondergaat. De kosten van het programma bestuur, externe communicatie en belastingen nemen af door de gedeeltelijke vrijval van de kapitaallasten van de vangnetregeling wet WOZ alsmede door de daling van de bijdrage aan de BsGW in verband met de 8 nieuwe toetreders per 1 januari 2013. De kosten van het programma bedrijfsvoering worden op begrotingsbasis doorberekend naar de overige programma's. Aangezien het overgrote deel van de kosten van dit programma eenmaal per jaar worden doorberekend is hiermee in de gewijzigde begroting 2012 geen rekening gehouden. De netto kosten nemen verder af door een verlaging van de post onvoorzien met ruim € 322.000. In de gewijzigde begroting 2012 is rekening gehouden met een positief resultaat dat zich heeft voorgedaan in de eerste 4 maanden van 2012 volgens de vastgestelde voorjaarsrapportage 2012.
Dekkinasmiddelen De afname van de dekkingsmiddelen wordt volledig veroorzaakt door de lagere onttrekking aan de egalisatiereserve waterschapslasten watersysteemheffing. 2073 versus 2012 Onderstaand worden de kosten en de dekkingsmiddelen van het zuiveringsbeheer van de begroting 2012 naast de gewijzigde begroting 2013 weergegeven. Indien sprake is van een aanmerkelijk verschil wordt dit kort toegelicht (zie paragraaf 3.2 Kostendrager en 3.3 Dekkingsmiddelen).
Programma's zulverinaehehoer
Plannen Watersysteem
2011 Jaarrekening
2012 r Gewijzigde begroting
1
.
!SA«3
Begj^Hng
218.343
153.966
199.811
-
-
-
41.438.510 1 083.864 2.270.143
Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen
-
-
44.765.317 885.886 2.568.511
45.006.208 1.038.265 2.418.782
Programmatotaal
48.438.057
48.617.221
82.557 179.712 66.542
186.846
179.134
40.428-
109.459-
Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg Toevoeging voorziening TAX-i Toevoeging reserve BsGW Dividend en overige alg opbrengsten Resultaat 2010 WBL
900.728-
-
-
Totaal nette kosten
47.866.140
48.763.639
45.0*03
Opbrengst waterschapsbelasting Correctie kwijtschelding Correctie oninbaarverklaringen
50.011.000 1.682.000253.610-
50.153.200 1.661.000250.780-
50.139.700 1.677.000250.697-
-
600.000
3.150.000-
48.075.390
48.841.420
Onttrekking/toevoeging egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing Dekkinasmiddelen
45,061003
Programma's De daling van de kosten op het programma zuiveren wordt volledig veroorzaakt door de gewijzigde bijdrageregeling van het WBL waardoor vanaf 2013 de bijdrage wordt bepaald op basis van de nettokosten. In totaliteit zorgt een en ander voor een aanzienlijke daling van de bijdrage aan het WBL. De afname van de kosten op het programma bestuur, extern communicatie en belastingen is een gevolg van de daling van de kosten van de BsGW in verband met de toetreding van een 8-tal gemeenten per 1 januari 2013. Dekkingsmiddelen De daling van de dekkingsmiddelen wordt volledig veroorzaakt door de toevoeging aan de egalisatiereserve waterschapslasten zuiveringsheffing om meerjarig de nullijn te kunnen realiseren.
BIJLAGE I
KASOBJ3UWET (X € 1.000)
TREASURY
BEGROTING 2013
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
78.359 23% 18.023 18.611-
78.359 23% 18.023 13.868-
78.359 23% 18.023 5.447-
78.359 23% 18.023 12.301-
Ruimte f») / ovefBchrfding <-)
588-
4155
1Z576
5.722
TOETS RENTBTCICOttORM (x €1.000)
2013
2015
2016
Begrotingstotaal Percentage Kasgeldlimiet Financieringstekort (-) / overschot (+)
2014
2|17
Renterisico op vaste schulden 1a 1b
Renteherziening vaste schulden o/g Renteherziening vaste schulden u/g 1 Netto herziening vaste schulden (1a 1b)
2 Betaalde aflossingen
5.643
5.396
5.110
5.014
4.729
3 Renterisico op vaste schuld (1+2)
5.643
5.396
5.110
5.014
4.729
78.359
78.427
82.112
84.525
86.180
30%
30%
Renterisiconorm 4.a
Begrotingstotaal
4.b
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage
4 Renterisiconorm (4ax4b)
30%
30%
30%
23.508
23.528
24.634
25.358
25.854
23.508
23.528
24.634
25.358
25.854
5.643
5.396
5.110
5.014
4.729
17.805
1&132
10.524
20.344
Toets renterisiconorm 4 Rerrterisiconorm 3 Renterisico op vaste schuld
f 5Rute^M/OvenKiiTfJo%ig(-)(4-3)
BIJLAGE J
OPBOUW EMU-SALDO
Onderdeel
BEGROTING 2013
2012 bedrag x € 1.000
1. EMU-exploitatiesaldo
2013 bedrag x € 1.0001
2.400
+
1.750
2. Invloed investeringen - bruto-investeringsuitgaven + investeringssubsidies + verkoop materiële en immateriële vast activa + afschrijvingen
+ +
16.955 2.280
+
7.408
+ + +
15.486 2.125 7.235
3. Invloed voorzieningen + toevoegingen aan voorzieningen ten laste van de exploitatie - onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. de exploitatie - betalingen rechtstreeks uit voorzieningen
+
+
+
+
4. Deelnemingen en aandelen - boekwinst + boekverlies
EMU-saldo volgens begroting (+ overschot / - tekort}
Aandeel EMU-tekort gemeenschappelijke regelingen
-BsGW -WBL
EMU-saldo gemeenschappelijke regelingen (+ overschot / - tekort)
4.3*6
9.667
2012 bedrag x € 1.000
2013 bedrag x € 1.000
!
8
-
61
7.837
-
4.600
7.845
4.681
8
2.000
ï
DOOS
8
esp
iigf 1 M
"S
s
s SS
SS
SS
ir
8 '
Ï
a
ïï
3 *
s =
||
§
S
S
§>
i
i
S
S
§
$
R
g
|
g
S
fi
8
8
n
*" *~
8
8
8
s
8
Is
8
8 Si
SS
|
S
?
sa
S '
5
1"
5
s
Ï5
3S
P
S
o
n
8
8
§
8
s
S
S
8
1
S
8
8
gg
||
S
8
?!
n
SS
SS
8
||
S R
S
rr
o
o
s
ï
ss
8 8
! J 88
S •
38
ii
^ ~
5
1
i
$
g
s
8
s
i 0.
m a.
ï ï
m CC
m cc
|
1 ï i
11
i
i
lï
o
5
3
|
| S 8
<
<
O
O
o
O
Jl m
i
£
ï
S x n
at cc
i o i
ta ac
1 1 <
i
l
|
1
i i
i i
O
5 3 m cc
1
i
§ CL
I CL
p
SS
g
g
n
R
g
1
ji
1
fl II
1 8
nï l
o
O
i s a.
§ ë 0.
1
8
-^
5 3
s
g
I
co ac
ca cc
s
1 a. £
1
>
3
1 8
o
§ S 0.
J
s i 1 £
O
1 i
i a.
O
i
c? E 1
I TE
%
E?
£
S
co at
1 1 I £
ca cc
co ac
CO CC
l
1
3 i 5
V) %
o
o
1
i
a.
CL
§ a.
i
1
O
i
8
co ac t
O
8 § s
8
al cc
ïs
§ §
i
g g
s
1
1
S 8
ca
1
s
S; m
1 8X
i
8
K
ï
ï
I
8
1 a.
ii
8
8
»
1
1
cc
|s
S
s
1
I
\
z
> £
a
m
P01/001/04
BOA
ii
e
CC
C
1 o 5Ui &
P21/105/01
1
&
ta cc
i
i O
1
cc
? 3
£
1 £
m
i cc
m S
*
g
s §
n
O
o
* * m cc
SS
8
§
1
ii
||
E *"
£
i co
1 m
1 1
V)
f
.5
è £
1
IS c S
Si
u Ifl °
H!
s
i£ 8
O
o
o
i
i
§ a.
S a.
8i f
1 CL
I
8
È 6
i
3
8 §
li
co cc 1
co ac I
B) CC
ca cc
t
i 1 i E" iï £ I
M
5 s
IO I 1 i 8 a.
It
O
M
t
i
8i i
CO
o
O ï
1 § 8 a.
£
**
si
Herinrichting Geleenbeek Corlo Glana B (Terworm tol A76 Brom melen)
S S
P21/105/02
cc
a
R
8
§ 8 8 a.
o i
O
1 s
i 8 0.
I CL
1,500
esp
s
2.200
8
s
s
i
se
1-
|
»
S
g
1
s
B
1
8
|
ó '
s-
1 '
r
i!
§
f
e
i
1
§
i
S
§
8
s
8
§
B
8
s
8
§
1
§
e
§
SS
BS
SiS
Sr Sf
55
O
s
O
8 '
8
S
!
§
s
*
S
1
SU
i •
£ £
£ 8
*"
q 5
88
5.144
RJ
8
IJ ii
%'
|
8
8
8
i
n
S3
£ 3
ai ö>
1!
||
1 =
8
2.200
2 E 8S
SS
1"
s~
3
i'
O
r-
S 5
r
8 •
3
i
F
5.017 2.992
8
8
1
K
8
li
o 1
O 1
O ï
O
§ s
§ i
8 5
<
i
I 1 1 l
1
ff 1;
O
S
£
i s
s%
O.
°
Cv
i
3 O
ef
ca cc t
II
£
18
CL
CC
1
1
1
*
1
1
i
1
§
s
3
§
§
1
s
S 3
i
§
m cc m cc co cc I S
£
i 1
co
II
I! 8li
O
8 O
Herinrichting Geul Valkenburg Jullartakanaal Maastricht
m cc
Kunstwerken Vloedgraaf gemeente Susteren (Reminder)
03 CC
P06/001/44
ffl cc
§
S R
33
ra o:
e
° O
8,
e Ti
1
I ?
z ï is
O 1
|
|
a.
CL
O
u li
41
3
CO CC
ca cc
1
ca cc
ca cc
ï
ï
s
1
I
iff
CO
ll'i
1
? f = i
O
O
§3
CL
I £
%
ET
I
1 s
i s
O i
o
O
§
8
8
CL
Cv
Cv
s ui
|
CL
x
ca cc
S
1 ta £
ï
*
f £
1 s
1
o i
<
5 5)
1
O.
ca cc
1
S
O
CL
CO CC
8,
| 1 |
i
1 s 1 f
1
s s. 5
i ï
| i
s
CO CC
t
ca cc
I
1
I
f
ï 1 f
i
!
ï | o
i?
1
CL
O 1 s 8 oï
o
ÓL
O 1
O 1
O 1
S
R
s
CL
a!
CL
SS
8
ca cc
ca cc
2
| 1 ca 1 cc S | i
Ê
|
1 f 5
!
&
ii s
o 1
o i
O 1
CL
i
s O ca
g
CO CC
| 1 i 1
r
8
o q
I
s
1
1
i
u H. S£
cc
8
2.000
S
*
se
2.992 2.992
8
5
P05/001/06
2.150
is SI
CL
2.200
es?
tip
z>«
S
8
8 '
1 '
|
n
s
|
CM
e
I
IS "
s
8
$
S
8
$ 8
8
S!
8
£
3
s
Sg
•
S
IF s;
*"
8
Ü 8
EE
S 8
m cc
0
1 i 3
1 I
I j 8t
8 i
P06/020/03
O
a I i s3 o
1
|
8 a
IF
5 8
Eg
l
IF
Ril
S
Ï2 "
O
O
1
s
S
§
1
i
8 '
IT
g
"~
I
«8
8
S
m o:
8
si
1 |
%
1 -
§
S '
IS S J
F
3
8
88
1 '
«
3
* I
co a
IC
IF
i
§
Is
|
ta cc 1
i i 1 If s o
i
8 3 s
s a.
K
EC
8
§
g g
co a:
co te
8
;
°
|
s
if
o g
CO
0£
CO CC
co a:
m ec
m cc
O
CO CC
8
O
CO CC
» S
CO
cc
m cc
CO
cc
I
1 E 11 CO
>.
! * • !
%%£
• 5 « * % % g> E E 3l a * £o o =•
III i
s a.
E
| i
i i
1
m
ll il
g
%
i i
§
i
i 8 i i
1 5
J « M
!
Ul
r
|
1
1
Ï
fi
il
If
Si
!
1
!
M O ui
1
O
O
O
o
S s S
3 a 8 s
5
3
1!
I
o
ï
o
O
o
1
1
S
8 8 a.
§
i
i
8 a.
| CL
CL
£L
CL
CL
I
Il
o
|
i
ll
1
£
i
< 3
1
li
1
8
1
(s -4
S * r Ï Si 3X (0
£
m ac t
IS
CO
t
1
S
1
£
a.
f Hi
W
CL
E 2
fi i
2 "S S<
ê f
Ë 1 i
i « i 0
§ >
| >
1
Herstel kademuren en \ispassage Commandeurs molen
3
1
P02/001/15
S
g
6
m
s, I JS 03
ï |
>
O
o
S 8
S i a.
| 8
o
O
o
8
8
§
CL
CL
i a
ï
1 I f
o
1
1
i
ï ï
t
t
ï
|
CO CC
t
E
I
cc
JE
1
CL
8
è
'li' ill
S
8
8
s
ir
S '
s
"*
§5
ivi ?
i
£
I
8
§
|
s 1
fi
Kr «o
1'
8"
1
rï
*
8
s
a
s
8
2F
3S
IO
8
8
S
8
|
as
j ;
9?
5 5
S
g
8
li
GS
I!
I"
8 •
Pt 8
s
18
nr
$ * 83
55 I
s5
s
g
s
8 S
S
:
8
s
SS
i I !
ï
a
§
m
as.
8
O
§
I*
SS
i
I
ii
CS
8-
ë
*
cc co ir co cc
|
I !
ï? ! ?* i ss 1
ff
5
1
j
1
O
O
1
i
i
§
1
CD CC
m
i
1
€
!
O
O
i
1
O
O
s
S £
1
i CL
i
cc
m
5) 5
i
s 8 0.
S
s
i
i
li
M
|
Z
O
8
et
1s
O
i
O
O
0
o
i
1
i
8
0.
Sa 53
I
e
i
1 s
8
•e w
1 I
8
cc
cc co CC
f
I
i 8?
CL
O
8
cc
8
CO CC
s
i
g
co cc co cc i
2
8 ï
s
cc ca cc co cc
1 i
8
II s
K 3
a t
s
te
8
&
fs 1 I S a S i
0.
8
i
CL
| i
1"
?
8
1
i CL
1
I s 1
u.
1 i
f
3 ï
O CC
CO CC
i 1 co
r
S >
i
3
8
!
8
I
ï
i
ï
8
8
!
7 8
o
o
o
o
O
i
i
i
i
i
8
1
1 1 o 1 8 8 CL
1 i 8 O CL
S
cc
1 s
3 CL
CL
i
fi
s
S
g
8
! 1s §
Ra
ca cc co cc
CO CC
1 li
5
f° li t| li
3
*
s
co i s
1
CO CC
i §
i
f
it
n
Jl
£
i
i
|
S
e
il f
r
Ë •
3
8
> 8
o
o
o
f8 i
1 s, O
8
1
0.
CL
i
CL
3
8
CL
CL
V §
1
5.700
!
|F
|
R
"
n
CS
sa
§
1
SS
8 E
8
* 8 •
s
1•
SS
8 '
1
s
S
8
8
IF
II
g
r
r
Si
r
5Ï
ast
8
IF s *
J J
SS
S|
ss
K
8
S
8
s
ff
g
8
8
|
S
8
l'
S '
s
s5
pr
si
3
|
r
s
8T
sa S5 S "
a
S S
i
1 ' s • 1
s
|
CO
CC
m
cc
CD
CC
IT
1
!
s
SS
8 S
i i ï
1
BOA
IA
e? E c!
i < 1 8
s O
i P21/301/01
1
P21/102/10
BOA
2
e E s?
•8.
|
§s e
P21' 102/06
Ê
J
II
ll
V)
8 §
S? 0.
cc
cc
co
s
§
fs £ cv
Sï 1 £ g
8
3 IL
CD
CC
ca
cc
co cc
i j f
!
ï
i t ?
O
8
8
8
nr C O C C CO CC
£
i
f
s
»
!
Ie
S
s a $ 3 SS 3 3
|
CO X
O 2
«
ï
E
|
l i
co
ï
£ E
H
cc
c o
s
<
ïs iï
3 13
l l l l
« 3
li <
O co
O co
1 CL
E
1 S?
|
f
i f
8
| 1 5
!2
P
o i
i CL
Cv
tï II IA
p
4e Landelijke toetsing primaire waterkeringen
ïïT
ss
P50/900/04
ss
i
P21/102/09
s
s *
m
P
s
8
|
E
§
s
s a
*s
co cc
co cc
a »
C O CC
C O CC
C O CC
2 % 2
ï
Ui
ê i
cc
1
1
i
1
f
I
% 3C
i
e s
S
i
8
in
o §
CL
1
|
8
V)
f4
8
S Cv
1 %
I
.£
1 f!
11! •e J U
* 1*
II»
m E
m
2
p
e s
1 § SI
cc
hi
Cv
I CL
8
SS
SI
SS
I'
!'
1
i
g
8
s
1
8
s
1
8
r sr
?
s
s
r r ss
SS
is
i i
a
s
SS
SS
s
8 '
es
? '
8
1
8
8
£
8
2; J s
RS
DC
CO CC
6
£
1 i
1 e P23/004/20
2
1 i
1 i
Ï i m
S £
1 ?
ï
1
|
<
<
e
O
Q
s
a 1 0.
CD CC
a.
S
1
1
|
S
P23/004/26
i
m ac
P23/004/25
00
<
p ii
w
Geodata op orde
I
S |
IS
1i
~at.-ü-.- ±JmV,
ÜÊÏ
Najaarsrapportage 2012
Waterschap Roer en Overmaas
UW WATERSCHAP
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2
Programmaplan 2.1 Programma 2.2 Programma 2.3 Programma 2.4 Programma 2.5 Programma 2.6 Programma 2.7 2.8
3
4
3
Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen
5 6 9 13 16 17 20
Programma Bedrijfsvoering Investeringskredieten
23 27
Kostensoorten 3.1 Toelichting op kosten 3.2 Toelichting op opbrengsten
31 32 34
3.3
35
Onvoorzien
Onttrekkingen bestemmingsreserves en voorzieningen
Waterschap Roer en Overmaas
36
1
1
Inleiding
In deze najaarsrapportage, met peildatum 1 september 2012, wordt aangehaald wat we in de eerste acht maanden 2012 hebben bereikt en wat hiervoor is gedaan. Financieel wordt naast de realisatie een prognose afgegeven voor 2012 voor de exploitatie, netto investeringsuitgaven en kredietverlening. De begroting is opgezet en vastgesteld op programmaniveau. Een programma is een samenhangend geheel van activiteiten op basis waarvan het bestuur het beleid van het waterschap vaststelt. De volgende zeven programma's zijn gedefinieerd: •
Plannen
•
Watersysteem
•
Veiligheid
•
Zuiveren
•
Instrumenten
•
Bestuur en externe communicatie en belastingen
•
Bedrijfsvoering
In de begroting wordt per programma ingegaan op de volgende onderdelen: •
Wat willen we bereiken
•
Wat doen we
•
Wat mag het kosten
•
Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid
Deze onderdelen vormen vervolgens de basis voor deze tussentijdse rapportage, waarbij de stand van zaken (realisatie) in combinatie met afwijkingen (prognose) wordt weergegeven, zie hoofdstuk 2. Dit betekent dan ook dat de volgende onderdelen in deze rapportage terugkomen: •
Wat hebben we bereikt. Dit onderdeel geeft weer wat in de rapportageperiode is bereikt, afgezet tegen het voornemen bij 'wat willen we bereiken'.
•
Wat hebben we gedaan. Hier wordt aangegeven wat in de rapportageperiode is gedaan om datgene te bereiken wat we ons hadden voorgenomen. Tevens worden met kengetallen deze rapportage extra onderbouwd.
•
Wat kost het. In dit onderdeel wordt de realisatie in de rapportageperiode weergegeven en wordt een prognose voor het gehele verslagjaar afgegeven. De bijstelling van de begroting wordt op hoofdlijnen toegelicht in hoofdstuk 3 kostensoorten.
•
Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid. In dit onderdeel wordt eveneens de realisatie weergegeven en een prognose afgegeven voor 2012.
Evenals in de begroting is een aparte paragraaf (2.8) gewijd aan de procedure betreffende investeringskredieten. De kredietvotering per programma door het algemeen bestuur (AB) bij vaststelling van de begroting en de kredietverlening per individueel project door het dagelijks bestuur (DB). Ook hier wordt gerapporteerd over de realisatie en een prognose afgegeven voor 2012. In hoofdstuk 4 wordt gerapporteerd over de onttrekkingen aan de overige bestemmingsreserves en voorzieningen.
Waterschap Roer en Overmaas
3
2
Programmaplan
In dit programmaplan wordt het naar de programma's onderscheiden en te realiseren beleid in 2012 weergegeven, aangevuld met de realisatie hiervan in de eerste acht maanden en een prognose voor het gehele verslagjaar. Wat kost het Programmatotaat Begroting Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Programmatotaal exclusief bijdrage aan het WBL, da BsGW e n de doorberekening van bedrijfsvoering naar de programma's
529.000 3.737.553 188.800 335.000 2.133.488 22.925.840
2012 Gewijzigde ReaHsatie begroting 529.000 3.737.553 194.800 362.275 2.163.105 22.758.679
398.346 1.573.631 83.886 94.522 1.845.928 9.916.405
r*— Prog#se 522.000 3.662.553 191.800 415.275 2.201.005 22.593.859 t
! i
29.849.681
29.745.412
13.912.718
29.5Mi|B2
Het programma bedrijfsvoering heeft een bijzondere functie heeft. Het bevat alle activiteiten die erop gericht zijn om de organisatie te ondersteunen bij de realisatie van de bestuurlijke doelstellingen. Hier worden de ondersteunende activiteiten verantwoord en uiteindelijk doorberekend naar de programma's. Alle kosten die betrekking hebben op huisvesting, informatiebeleid en automatisering behoren tot het programma bedrijfsvoering. Evenals de kosten van juridische, facilitaire, financiële en personeelsaangelegenheden. Ook de salariskosten en de rente en afschrijvingen worden verantwoord binnen dit programma. Aangezien het overgrote deel van bovengenoemde kosten eenmaal per jaar wordt doorberekend naar de programma's, bij het opmaken van de jaarrekening, wordt met deze doorberekening in deze najaarsrapportage geen rekening gehouden. Bovendien is in het programmatotaal de te betalen bijdrage 2012 Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) van € 46.171.771 en Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) van € 3.342.956 buiten beschouwing gelaten. Deze verplichte bijdragen worden maandelijks voor 1/12 deel betaald. Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid Programma Begroting Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Totaal netto Invests rings uitgave n
Waterschap Roer en Overmaas
2012 Gewijzigde Realisatie begroting
^
120.000 7.976.000 3.310.000
92.947 7.654.400 3.346.000
93.417 4.072.299 3.530.605
ProojfMs 195.000 6.936.000 3.346.000
249.000
340.000
75.057
170.000
3.020.000
3.074.000
257.666
3.795.000
14.675.000
14.507.347
8.029.044
i4.44a$oo
5
2.1
Programmaplannen
Programma-inhoud Dit programma is vooral gericht op het opstellen van eigen plannen en overige beleidsaspecten. Ook de kosten voor studie en onderzoek voor het formuleren van nieuw beleid maken hier deel van uit. Het belangrijkste beleidsplan is het waterbeheersplan met de nieuwe beleidsaspecten zoals de Kaderrichtlijn Water, waterbeheer 2 1 eeuw / Nationaal Bestuursakkoord Water en Gewenst Gronden Oppervlaktewater Regime (GGOR). Maar ook hiervan afgeleide werkprocessen en beleidsplannen, zoals plannen van derden, gebiedsgericht werken, landinrichting, watertoets en wateradvies, het beheersplan waterkeringen en het calamiteitenplan, het grondbeleid, recreatief medegebruik, cultuurhistorische waarden, visserij en jacht worden tot dit programma gerekend. e
Wat willen we bereiken Waterbeheersplan Waterschap Roeren Overmaas 2010-2015 De vastgestelde doelen en het voorgenomen beleid worden volgens planning gehaald. Van waterbeheersplan afgeleide werkprocessen en beleidsplannen opstellen Om deze doelen te behalen worden aanvullend plannen zoals het beheerplan waterkeringen, calamiteitenplan, maar ook plannen voor recreatief medegebruik vastgesteld. Door middel van samenwerking met gemeenten kosten besparen in de afvalwaterketen. Watertoets/ruimtelijke ordening Het overleg met gemeente over ruimtelijke plannen (o.a. watertoets) vindt in een vroegtijdig stadium plaats (voorafgaand aan het planproces, niet achteraf).
Wat hebben we bereikt Waterbeheersplan •
Waterschap Roeren
Overmaas
2010-2015
De eerste fase van AGOR (Actueel Grond en Oppervlaktewater Regime) is afgerond. Daarmee zijn voor de Pilot gebieden Grootbroek/Eerselen en Flinkeven/Turfkoelen de actuele grondwaterstanden in beeld gebracht.
Van waterbeheersplan
afgeleide werkprocessen
en beleidsplannen
opstellen
•
Met de gemeenten die lozen op de RWZI van Susteren is een Afvalwaterakkoord gesloten.
•
Met WPM is overeengekomen om op 5 zogenaamde highlights intensief samen te werken, te weten gezamenlijke aanbesteding laboratoriumactiviteiten, watersysteemtoets, monitoring kwantiteit, modellenbeheer (Ibrahym) en de voortgangsrapportage van de Kaderrichtlijn Water (KRW)
•
Duidelijkheid over de beleidsdoelstellingen voor de KRW voor twee grens scheidende beken (Selzerbeek en Rode beek).
•
In juli 2012 is het meerjarig Beleidsplan Opleiding Training en Oefeningen (OTO) plan en het bijbehorende jaarplan 2012 vastgesteld.
Wat hebben we ervoor gedaan Waterbeheersplan
Waterschap Roeren
Overmaas
2010-2015
•
Om helder inzicht te verkrijgen in de (gewenste en actuele) toestand van het watersysteem en de voortgang van de maatregelen die in het Waterbeheersplan zijn opgenomen, worden factsheets ontwikkeld die per (deel)stroomgebied aangeven welke maatregelen nog uitgevoerd dienen te worden.
•
Fase 2 van het AGOR-project is in uitvoering.
6
Najaarsrapportage 2012
Van Waterbeheersplan
afgeleide werkprocessen
en
beleidsplannen
Het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012 is geëvalueerd en het interimplan Waterkeringen 2013-2015 is in voorbereiding. Grondbeheer wordt vormgegeven waarbij al onze grondposities helder inzichtelijk worden weergegeven. De nog bestaande wateroverlastknelpunten in de Roer en Geleenbeek worden onderzocht. Voor de implementatie van de Europese Richtlijn Overstromings Risico's (ROR) wordt gebruik gemaakt van de expertise van ons waterschap. In het kader van het Interreg-project Floodwise zijn de mogelijkheden voor het opstellen van een grensoverschrijdend Overstromingsrisicobeheerplan geïnventariseerd. Om te komen tot duidelijke uitgangspunten voor het onderhoud van beken en regenwaterbuffers worden per beektraject Beheer- en Onderhoudsplannen opgesteld. De samenwerking met gemeenten wordt verder vormgegeven, afvalwaterakkoorden Kaffeberg Rimburg en Hoensbroek en 2 afvalwaterakkoorden binnen Maas en Mergellland zijn in voorbereiding. Het waterschap neemt deel aan het project Deltaplan Hoge Zandgronden waarin voor Zuidoost Nederland onderzocht wordt hoe met klimaatverandering om te gaan op de hoge zandgronden, vooral gerelateerd aan droogteproblematiek. Tevens wordt een visie geformuleerd om te komen tot een klimaatbestendig regionaal watersysteem in 2050. Het project loopt tot en met 2014 en levert input voor het Deltaprogramma. Vanuit het Deltaprogramma wordt steeds duidelijker wat noodzakelijk is om tot een veilig én aantrekkelijk Nederland, nu maar ook in de toekomst, te komen. De ontwikkelingen worden op de voet gevolgd. Samen met WPM wordt een plan van aanpak opgesteld voor het uitvoeren van de Watersysteemtoets in 2013/2014 en is de aanbesteding van de laboratoriumactiviteiten gestart. Veranderde inzichten en prioritering van speerpunten hebben geleid tot aanpassing van het meerjarig OTO-plan 2012-2015 en het jaarplan OTO 2012. Het aantal begrote oefeningen / trainingen 2012 is naar beneden bijgesteld en afgestemd op de haalbaarheid. Voor de Kader Richtlijn Water (KRW) is de planvorming van de Duitse waterbeheerders,Stadt Aachen (Selzerbeek) en de Kreis Heinsberg (Rode beek), begeleid en beoordeeld. 2012 Gewijzigde Kengetallen Aantal adviezen / beoordelen plannen Aantal oefeningen / trainingen mbt calamiteitenbestrijding
Begroting
begroting
r
Realisatie
Prognose
112
200
250
200
10
3
Begroting
Gewijzigde begroting
Realisatie
Prognose
529.000
529.000
398.346
522.000
529.000
529.000
398.346
522400
3
Wat kost het 2012 Programma plannen
Kosten Opbrengsten Netto, exclusief bijdrage aan het WBL, de BsGW e n doorberekende kosten
Waterschap Roer en Overmaas
7
Jaarlijks wordt door het waterschap financieel bijgedragen aan onderzoek dat in gemeenschappelijk belang voor het waterbeheer in Nederland wordt verricht. Een groot deel van de begroting op dit programma heeft hierop betrekking. De bijdrage wordt doorgaans in het begin van het jaar gedeclareerd en betaald waardoor de begroting op dit programma al voor een groot deel, 7 1 % , is gerealiseerd. De bijdragen aan de waterpanels en onderzoeken in samenwerking met gemeenten zijn evenals de bijdrage aan het projectbureau Maas en Maasbrede KRW-onderzoeken voorzien in de resterende periode 2012. De advieskosten voor het opstellen van het oefenplan calamiteiten zijn voordeliger dan gepland (3.1). Bijstelling Ja, kosten -/- € 7.000. Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid 2012 Gewijzigde
Programma plannen Begroting
begroting
Realisatie
Prognose
Uitgaven
240.000
225.000
195.201
296.000
Inkomsten
120.000
132.053
101.784
101.000
Netto investeringsuitgaven programma plannen
120.000
92.947
93417
195.000
Een hydrologische en hydraulische studie van de stroombekkens van de Jeker en de Geul wordt in het kader van Aquadra uitgevoerd. Evenals fase 2 van het Actueel Grond en Oppervlaktewater Regime (AGOR). In het kader van het Gewenst Grond en Oppervlaktewater Regime (GGOR) wordt het rekenmodel geactualiseerd (2.8). Van Aquadra is een bijdrage ontvangen, evenals in het kader van AGOR. Geen verdere inkomsten worden verwacht, waardoor de prognose wordt bijgesteld. Bijstelling Ja, uitgaven + € 71.000 en inkomsten -/- € 31.053.
8
Najaarsrapportage 2012
2.2
Programma
Watersysteem
Programma-inhoud Dit programma betreft het realiseren en onderhouden van waterhuishoudkundige werken van het watersysteem, zijnde het waterkwantiteit- en het passieve waterkwaliteitsbeheer. Het programma omvat de inrichting van stromende en stilstaande wateren in zowel het landelijke gebied als de bebouwde omgeving. Hiertoe behoren ook beekherstel en maatregelen ten behoeve van de verbetering van vismigratie evenals duurzaam stedelijk waterbeheer, waterbodemsanering (baggeren), aanpak diffuse bronnen van watervervuiling en andere (fysieke) maatregelen voor de verbetering van de waterkwaliteit. Verder behoren de inrichting van het watersysteem op basis van de nieuwe normering, voorkomen van wateroverlast, aanleg regenwaterbuffers en retentie, aanpak van bodemerosie en oppervlakkige afstroming in hellend gebied, gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) en peilbeheer tot dit programma.
Wat willen we bereiken In 2012 worden de volgende maatregelen uit het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 uitgevoerd. Concreet betekent dit onder andere: •
Stedelijke en landelijke gebieden zijn beschermd tegen wateroverlast conform de normering en toegekende functies.
•
Oppervlaktewateren moeten optrekbaar zijn voor vissen.
•
Het watersysteem is geschikt voor de functies die in het Waterbeheerplan zijn toegekend.
•
Stedelijk water moet, tegen maatschappelijk verantwoorde kosten, meer zichtbaar worden gemaakt door ontkluizing.
•
Zorgen dat schoon regenwater zo veel mogelijk terecht komt in de beeksystemen.
•
In het kader van het GGOR de gewenste natuurwaarden laten ontwikkelen.
•
Vervuilde waterbodems zijn gesaneerd.
•
Juist en goed afgestemd onderhoudsniveau van het watersysteem, rekening houdend met de
•
hydrologische en ecologische functies. Voor muskus- en beverratbestrijding onder het gestelde landelijke normeringgetal blijven.
Wat hebben we bereikt • • •
•
We voldoen aan het beleid in het kader van de Nota Recreatief Medegebruik. Maatregelen in het kader van Onderzoeken Watersysteem Waterbeheersplan 2010-2015 zijn uitgevoerd. Met de realisatie van de ontkluizing Rode beek in Schinveld is de oorspronkelijke Rode Beek, die in een buis onder de grond lag in de kern van Schinveld, nu een open beek is geworden, waardoor de aan de beek gelegen natuurgebieden boven- en benedenstrooms Schinveld voor de migratie van alle organismen weer bereikbaar zijn. De oorspronkelijke overkluisde beek is over een lengte van circa 800 meter in de kern Schinveld opengemaakt, waarbij zoveel mogelijk is aangesloten bij het karakter van de bestaande bebouwing. Dit komt de beleving van water ten goede. In 2010 is na jaren van ambtelijke voorbereiding een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Heerlen en het waterschap om de overkluizing van de Caumerbeek in de gemeente Heerlen zodanig aan te passen dat deze op termijn alleen nog afvalwater vervoert en dat parallel aan deze 'riolering' een nieuwe open Caumerbeek is aangelegd waarin het bronwater en eventueel afgekoppeld water en regenwater doorheen stroomt. Deze nieuwe open beekloop vormt een natuurlijke corridor tussen de wijk Palemig en de Geleenbeek in Hoensbroek, waaraan tevens recreatieve elementen zoals wandel- en fietspaden en kleine landschapselementen c.q. uitloopgebieden
Waterschap Roer en Overmaas
9
worden toegevoegd. In 2011 en 2012 is de eerste fase van genoemd project gerealiseerd, het traject tussen buffer 'de Dem' en de Geleenbeek. Tevens is gestart met het opstellen van uitvoering gerede plannen voor de volgende fasen die in de komende jaren achtereenvolgens worden uitgevoerd. •
Reconstructie van de Geul fase 3 in Valkenburg is uitgevoerd. Met de realisatie van deze laatste fase van de Geultak in de gemeente Valkenburg aan de Geul komt een einde aan herstel en vervanging van de kademuren. Hierdoor wordt de kans op toekomstige wateroverlast aanzienlijk verkleind en het cultuurhistorische karakter van de Geul in de kern van Valkenburg opgewaardeerd c.q. in oude glorie hersteld. De uitvoeringswerkzaamheden zijn zover gevorderd dat zicht is op afronding. Omdat tijdens de uitvoeringswerkzaamheden door de gemeente werd besloten om ook de Geulbrug ter hoogte van de Groote Straat te vervangen, zijn de werkzaamheden vertraagd.
•
In het kader van het project Herinrichting Centraal Plateau zijn de gronden betaald die het waterschap via het plan van toedeling van deze herinrichting heeft gekregen voor de inrichting van de lijnvormige elementen. Het overgrote deel van deze elementen (grasbanen al dan niet geprofileerd) is aangelegd. Het restant van deze elementen is opgenomen in het waterbestek dat bij DLG in voorbereiding is. Met de aanbesteding en uitvoering van dit bestek is in het najaar gestart.
•
De regenwaterbuffer Horstergrub is aangelegd met een inhoud van ca. 1350 m3 door middel van grensoverschrijdende samenwerking is opgeleverd.
•
De herinrichting van een klein traject van de Eijserbeek in het stedelijk gebied van Simpelveld is afgerond.
•
De werkzaamheden met betrekking tot de voetbrug molen Lombok inclusief lossluizen te Maastrichtzijn uitgevoerd.
Wat hebben we gedaan •
Het treffen van voorzieningen voor recreatiefmedegebruik zit in een afrondende fase.
•
Samen met de provincie en belanghebbenden wordt onderzocht welke (toekomstige) problemen en (gewenste) maatregelen er zijn voor het halen van doelstellingen voor de Europese Kaderrichtlijn Water en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (N2000) in de Geul ten aanzien van de aanwezigheid van watermolens.
•
Na een gezamenlijk initiatief van de gemeenten Heerlen, Voerendaal, Nuth, Schinnen en SittardGeleen vond in 2008 de presentatie plaats van een herinrichtingsvisie van het project Herinrichting Geleenbeek Corio Glana. Die werd opgesteld voor de herinrichting van de Geleenbeek vanaf de bron in Benzenrade tot aan het stadspark in Sittard, inclusief de opwaardering van het aangrenzende gebied. Hierbij valt te denken aan de realisatie van nieuwe natuur, de aanleg van fiets- en wandelpaden, reconstructie van oude gebouwen en het in ere herstellen van cultuurhistorische waarden. Vanaf 2008 is zowel bestuurlijk als ambtelijk intensief overlegd om gezamenlijk de nodige commitment en de benodigde financiële middelen bij elkaar te krijgen. We zijn zover gevorderd, dat is gestart met het opstellen van uitvoeringsgerede plannen voor 5 aan de Geleenbeek gelegen zogenaamde highlights.
•
De uitvoering van het project Vergroten buffers fase 1 loopt is afgerond. Totaal is op alle locaties samen dan circa 60.000 a 65.000 m3 extra bergingsinhoud gerealiseerd. We zijn bezig met het opstellen van Onderhouds- en beheers- c.q. beplantingsplannen voor deze bufferlocaties.
10
Najaarsrapportage 2012
Kengetalten Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal
**
projecten in voorbereiding projecten in uitvoering meldingen / klachten mbt het watersysteem muskusrattenvangsten per uur beverrattenvangsten per uur
Begroting
Gewijzigde begroting
Realisatie
;i Progflfse
46 14 400 0,18 0,1
51 10 169 0,17 0,02
50 12 310 0,18 0,1
50 10 130 0,2 0,1
In de verslagperiode zijn 191 meldingen geregistreerd waarvan 169 betrekking hebben op het watersysteem. In de periode mei tot en met augustus zijn 3 gebeurtenissen vermeldenswaardig: 1. vloedgolf in Slenaken op 29 juli 2012, zie programma veiligheid. 2.
vooral eind juli en in augustus zijn ruim 20 meldingen ontvangen betreffende disteloverlast. Dit is aanleiding om eigen onderzoek te doen naar mogelijke preventieve bestrijding. 3. meldingen van o.a. blauwalgen en de eventuele negatieve zwemadviezen die hier het gevolg van waren. Hoewel het zwemseizoen loopt tot eind september kan eind augustus al aangegeven worden dat 10 negatieve zwemadviezen zijn afgegeven wegens de aanwezigheid van toxische blauwalgen. Op basis van normaal verloop en op basis van ervaringscijfers zullen in de periode september
tm. december naar verwachting 140 meldingen / klachten binnenkomen waardoor de prognose uitkomt op 310.
Wat kost het Programma watersysteem Begroting
2012 Gewijzigde begroting Realisatie
Prognose
Kosten Opbrengsten
4.151.700 414.147
4.151.700 414.147
1.564.301 9.330-
4.076.700 414.147
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL, de BsGW en doorberekende kosten
3.737.553
3.737.553
1.573.631
3.662.5S3
Op basis van de huidige inzichten kunnen de kosten binnen dit programma neerwaarts kunnen worden bijgesteld om alle geplande activiteiten te kunnen uitvoeren. Enerzijds stijgen onderhoudskosten onder andere als gevolg van acties die worden ondernomen naar aanleiding van meldingen en klachten, zoals de wateroverlast in Slenaken en de disteloverlast. Ook stijgen de maaikosten vanwege verrekening van loon- en brandstofkostenstijging in de maaibestekken en door extra maaiwerk, zoals het bijmaaien van overhoeken, rondom kunstwerken en meetpunten. Anderzijds dalen de geplande onderhoudskosten van objecten die in het kader van de ruilverkaveling Mergelland-Oost nog niet zijn overgedragen, evenals de stortkosten maaibeheer. In de verslagperiode is de definitieve bijdrage muskusrattenbestrijding 2011 vastgesteld en verrekend (3.1). Bijstelling Ja, kosten -/- € 75.000
Waterschap Roer en Overmaas
11
Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid 2012
Programma watersysteem
Gewijzigd* Begroting
begroting
Realisatie
Prognose
Uitgaven
9.386.000
9.122.400
4.544.560
7.822.000
Inkomsten
1.410.000
1.468.000
472.261
886.000
Netto Investeringsuitgaven programma watersysteem
7.976.000
7.654.499
4.072.299
6.936.000
Per de-peildatum is 50% van de geplande investeringsuitgaven gerealiseerd. Na een grondige analyse is dit volume dan ook bijgesteld. In de laatste maanden van dit jaar wordt nog € 3,3 miljoen omgezet binnen diverse grote projecten zoals onder andere: •
Reconstructie kademuren Geultak Emmalaan-Walram en aanpassing molens en realisatie ecologische verbindingszone;
•
Ontkluizing van de rode beek in Schinveld en de ontkluizing en herinrichting van de Eyserbeek kern Simpelveld;
•
Herinrichting vlootbeek grens Nederland - Duitsland, Herinrichting geleenbeek corio Glana, Herinrichting gedeelte Caumerbeek bij Aambos en Herinirchting Geul Aquadra;
•
Herstel lossluizen Lombok Maastricht;
•
Maastrichterweg Grijzegrubben Nuth en
•
Vergroten regenwaterbuffers fase 3.
Ook het ambitieniveau van de inkomsten blijkt te ambitieus te zijn en is neerwaarts bijgesteld. Bijstelling Ja, uitgaven -/- € 1.300.400 en inkomsten -/- € 582.000.
12
Najaarsrapportage 2012
2.3
Programma
Veiligheid
Programma-inhoud Dit programma omvat de aanleg en onderhoud van waterkeringen, de hoogwateractiviteiten (dijkbewaking) en de calamiteitenbestrijding. Onder deze noemer zijn de (uitvoerings)maatregelen gebracht die voortkomen uit het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012.
Wat willen we bereiken Uitvoering geven aan het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012 van Waterschap Roer en Overmaas. •
Voldoen aan de veiligheidsnormen: de waterkerende functie van de waterkeringen moet gehandhaafd blijven en dat de werking van kwelwatervoorzieningen en sluiting van demontabele keringen in hoogwatersituaties moeten gewaarborgd zijn.
•
De waterkeringen langs de Maas zullen in 2020 een beschermingsniveau moeten hebben van 1:250.
•
Voldoen aan de eisen van daadkrachtig en efficiënt optreden bij calamiteiten.
Wat hebben we bereikt •
Daadkrachtig en goed gedoseerd optreden tijdens Hoog water situatie in januari van dit jaar.
•
Opstarten daadwerkelijk voorbereiding 3 tracés project Sluitstukkades.
•
Geactualiseerd bestrijdingsplan Hoog Water Maas.
•
Ondertekend convenant Samenwerking Crisisbeheersing Waterkolom Limburg.
Wat hebben we ervoor gedaan Calamiteitenzorg- en bestrijding •
In de eerste week van 2012 is als gevolg van flinke neerslag in de Ardennen de afvoer van de Maas en de zijbeken in ons beheersgebied gestegen. Dit heeft geresulteerd in verhoogde afvoeren van de Maas en een hoge afvoer van de Geul en de Roer. De afvoer van de Maas heeft een uiteindelijk maximum bereikt van 1669 m /s, de Geul heeft een afvoer van 34 m /s bereikt en de Roer een maximum van 81 m /s. Van 5 januari 2012 tot en met maandagochtend 9 januari is de calamiteitenorganisatie van het waterschap operationeel geweest. De calamiteitenorganisatie heeft goed gefunctioneerd. Afstemming heeft plaatsgevonden met Rijkswaterstaat, Veiligheidsregio's en gemeenten. Naar aanleiding van de calamiteit is een evaluatie gemaakt. 3
3
3
•
In samenwerking met Rijkswaterstaat en de Limburgse waterschappen is gewerkt aan een bestrijdingsplan Botulisme. Daarnaast is in 2011 gestart met het opstellen van het bestrijdingsplan droogte. Beide plannen worden in de 2012 afgerond.
•
In de verslagperiode is de droogteperiode 2011 geëvalueerd. In deze evaluatie zijn verbeterpunten opgenomen ten aanzien van het functioneren van het systeem en het proces.
•
In de avond en nacht van zaterdag 28 op zondag 29 juli 2012 heeft een lokaal extreme regenbui in België, Hombourg plaatsgevonden. Deze hevige regenbui was niet te voorzien en is te beschouwen als zeer uitzonderlijk. Hombourg is gelegen op 5 km afstand van Slenaken. Het verval tussen beide plaatsen is ruim 70 meter. Als gevolg van de combinatie van een groot verval op korte afstand en de zeer heftige neerslag is een overstroming opgetreden in het benedenstroomse Nederlandse deel, Slenaken - Beutenaken, van het stroomgebied van de Gulp. Als gevolg van de overstroming is in drie hotels wateroverlast opgetreden. Daarnaast zijn vier woningen getroffen door wateroverlast en is een familie welke in een vakantiewoning verbleef getroffen door de overstroming. De calamiteitenorganisatie van het waterschap is operationeel geweest. Afstemming heeft plaatsgevonden met de gemeente Gulpen-Wittem en de Veiligheidsregio Zuid- Limburg.
Waterschap Roer en Overmaas
13
•
In de tweede en derde week van september 2012 is de calamiteitenorganisatie van het waterschap opgeschaald naar coördinatiefase 1, naar aanleiding van een melding van blauwalgen op de visvijver bij de Holsterbeek te Paarlo (Posterholt). Samen met de gemeente Roerdalen heeft afstemming plaatsgevonden over de bestrijdingsmaatregelen en communicatie.
•
Er wordt gewerkt aan het calamiteitenbestrijdingsplan hoogwater Roer, afgestemd met de
•
betrokken gemeenten. Ook wordt het calamiteitenbestrijdingsplan kwaliteit oppervlaktewater opgesteld. Op 2 februari jl. is het convenant Samenwerking Crisisbeheersing Waterkolom Limburg ondertekend door de Limburgse waterschappen en Rijkswaterstaat Dienst Limburg. De uitvoering van de punten uit de actielijst behorende bij het ondertekend convenant Samenwerking Crisisbeheersing Waterkolom Limburg is gestart.
Sluitstukkades •
In de verslagperiode is gestart met het project Sluitstukkades. Volgens planning worden in 2012 drie van de zes tracés voorbereid, zodat in de loop van 2013 kan worden gestart met de daadwerkelijke uitvoering.
Grensmaas •
De werkzaamheden aan de Grensmaas leiden tot het dalen van de waterstanden in een maatgevende afvoer. Aan de hand van de verwachtte gevolgen van deze werkzaamheden en de gemeten waterstanden is het bestrijdingsplan Hoogwater Maas geactualiseerd.
am Kengetallen
;
i
Realisatie
Prognose
Begroting
Gewijzigde begroting
Realisatie
Prognose
Kosten Opbrengsten
260.050 71.250
266.050 71.250
83.886 -
263.050 71.250
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL, de BsGW e n doorberekende kosten
188.800
194.800
83.886
191.800
Aantal projecten in voorbereiding Aantal projecten in uitvoering Aantal meldingen / klachten mbt veiligheid Aantal opschalingen calamiteitenorganisatie w aterkeringen
Begroting
Gewijzigde begroting
1 2 5
Wat kost het 20tz Programma veiligheid
De onderhoudskosten van de keringen zijn seizoensgebonden en worden hoofdzakelijk in het najaar uitgevoerd. Ook oefeningen en de kosten van terugkomavonden van kadewachten worden in de regel in het najaar gehouden. Bijstelling Ja, kosten -/- € 3.000.
14
Najaarsrapportage 2012
Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid Programma va Highs kt
Uitgaven Inkomsten
Netto Invests rings uitgave n programma veiligheid
———Begroting
2012 Gewijzigde begroting Realisatie
4.060.000
3.696.000
750.000
350.000
3.310.000
3.346.000
3.530.605
| Progat|se 3.546.000 200.000
3.530.605
3.:
In de verslagperiode is gestart met de voorbereiding van het project Sluitstukkades, de uitgaven blijven achter bij de verwachting, waardoor het ambitieniveau van deze budgettair neutrale investering neerwaarts is bijgesteld m e t € 150.000. De Bijdrage hoogwaterbeschermingsprogramma 2012 is verantwoord. Bijstelling Ja, uitgaven en inkomsten -/- € 150.000.
Waterschap Roer en Overmaas
15
2.4
Programma
Zuiveren
Programma-inhoud Dit programma omvat de investeringen en onderhoudskosten die gemaakt worden voor de waterketen, ofwel het zuiveringsbeheer. De investeringen, het beheer en onderhoud van zuiveringstechnische werken (rioolwaterzuiveringsinstallaties, BBP: gezuiverd afvalwater) plus slibverwerking, het rioleringsbeleid en de kosten voor het rioolwatertransportsysteem (BBP: transport afvalwater) maken hier deel van uit. Ook de samenwerking in de waterketen behoort tot dit programma.
Wat willen we bereiken Kwaliteitsverbetering van de bedrijfsvoering, een versterking van de bedrijfsmatige focus, een duurzamere bedrijfsvoering, innovatie, samenwerken in de afvalwaterketen, (relatieve) kostenverlaging, hogere klant- en medewerker tevredenheid.
Wat hebben we bereikt / Wat hebben we gedaan Dit programma wordt uitgevoerd door het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL). Het WBL rapporteert per kwartaal over de activiteiten door middel van de bestuursrapportage die ook aan het algemeen bestuur van ons waterschap wordt aangeboden. Daardoor wordt dan ook voor dit onderdeel verwezen naar de bestuursrapportage van het WBL. Wat kost het Programma zuiveren
2012 Begroting
Kosten Opbrengsten Netto, exclusief bijdrage aan het WBL, de BsGW en doorberekende kosten
Gewijzigde begroting
Realisatie
Prognose
-
.
.
.
.
Deze kosten hebben volledig betrekking op de bijdrage aan het WBL. Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid De kapitaallasten van de investeringen die worden uitgevoerd door het WBL maken integraal onderdeel uit van de te betalen bijdrage aan het WBL.
16
Najaarsrapportage 2012
2.5
Programma
Instrumenten
Programma-inhoud Dit programma omvat een aantal (beheers)instrumenten die het waterschap tot zijn beschikking heeft om de taakuitoefening op een adequate manier te kunnen uitvoeren. Hieronder vallen de Leggers, de vergunningverlening en handhaving op grond van de Waterwet en de keur. Eveneens valt hieronder de veiligheidstoets van de waterkeringen.- Daarnaast heeft het waterschap enkele financiële regelingen (stimuleringsregeling aanpak riooloverstorten 2010-2016 (zgn. overstortregeling), de stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak en de stimuleringsregeling Niet Kerende Grondbewerking). Tevens wordt de monitoring tot dit programma gerekend.
Wat willen we bereiken •
Beschermen van de RWZI's en oppervlaktewater tegen ongewenste lozingen.
•
In 2013 voldoen de leggers aan de Waterwet en de keur conform de laatste inzichten.
•
De klant op eenvoudige, integrale en transparante wijze helpen bij voorgenomen activiteiten die invloed hebben op het functioneren van het watersysteem.
•
Meer inzicht in de toestand (veiligheid) van de waterkeringen langs de Maas; vooral in die gevallen waar bij de 3e toetsronde als conclusie 'geen oordeel' moest worden gegeven.
•
Optimale informatieverstrekking met betrekking tot waterkwaliteit en -kwantiteit; dit zowel intern alsook extern.
•
Bodemerosie en oppervlakkige afstroming verminderen met bronmaatregelen.
Wat hebben we bereikt •
Water krijgt bij ruimtelijke planvorming de plaats die nodig is om te kunnen voldoen aan landelijke en Europese wetten en regelingen. Ons waterschap komt steeds meer in een vroegtijdig stadium hierbij aan tafel c.q. wordt bij het vooroverleg betrokken.
•
Onze klant die een voorgenomen activiteit wil realiseren (bouwen, lozen, recreatief medegebruik, etc) wordt op een klantgerichte wijze geholpen. Informatie wordt actief en passief beschikbaar gesteld.
Wat hebben we ervoor gedaan •
Gemeenten en provincie worden in accountgesprekken gestimuleerd om advies over ruimtelijke plannen (watertoets) en indirecte lozingen in een zo vroegtijdig stadium als mogelijk in te winnen.
•
Bedrijfslozingen van afvalstoffen naar oppervlaktewater worden via de instrumenten vergunningverlening en toezicht-handhaving gereguleerd; dit gebeurt in een rechtstreeks contact met de bedrijven. Gemeenten en provincie worden geadviseerd bij te verlenen vergunningen over indirecte lozingen via de rioleringsstelsel. Ook worden ze ondersteund bij het uitvoeren van toezicht op deze indirecte lozingen.
•
Per 1 januari 2013 moeten de Regionale Uitvoerings Diensten (die voor gemeenten en provincie onder andere gaan toezien op de indirecte lozingen) operationeel zijn. De provincie Limburg vervult hierbij de regisserende rol. Gewerkt is aan het tot stand komen van samenwerkingsafspraken met de 2 Limburgse RUD's. Andere samenwerkingspartners daarbij zijn Politie, Openbaar Ministerie, Rijkswaterstaat, beide Veiligheidsregio's en waterschap Peel en Maasvallei.
•
Om de klant nog beter van dienst te kunnen zijn, is het project Bewijs van Goede Diensten opgestart. Dit project geeft inzicht in voor de klant relevante onderwerpen in onze dienstverlening en zijn kwalitatieve verwachting van die onderwerpen. Insteek is daar waar dienstig een verbetertraject op te starten.
Waterschap Roer en Overmaas
17
•
De Legger is in concept vastgesteld en voor inspraak gepubliceerd. De ingekomen zienswijzen zijn beoordeeld om te komen een definitieve Legger voor het einde van dit jaar.
•
Na vaststelling van de resultaten van de derde toetsronde hoogwaterveiligheid resteren een groter aantal situaties waaraan het resultaat 'geen oordeel' is toegekend. Het traject om dit aantal substantieel te gaan verkleinen is gestart. Deze zogenaamde 'Verlengde 3e landelijke toetsing' dient uiterlijk 1 oktober 2013 worden opgeleverd.
•
Ons waterschap levert samen met WPM en de provincie Limburg een bijdrage aan het Deltaprogramma Rivieren (onderdeel van het landelijke Deltaprogramma). Insteek is om hoogwaterveiligheid te gaan onderzoeken als een gebiedsopgave; dat wil zeggen de oplossing ook zoeken in een op regionaal niveau afgestemde ruimtelijke vertaling.
•
Volgens het Stroomgebiedbeheersplan Maas 2009-2015 moet in 2012 de toestand van de Maas voor de Europese Kaderrichtlijn Water opnieuw worden bepaald. Samen met de andere waterbeheerders is hier een aanzet toe gedaan.
•
Door middel van monitoring van het grond- en oppervlaktewater zijn gegevens verzameld, geanalyseerd en gerapporteerd betreffende de waterkwantiteit (o.a. waterstanden afvoeren) en waterkwaliteit (fysisch-chemisch, biologisch, bacteriologisch) die noodzakelijk zijn voor het dagelijkse beheer, toestandbepaling en trenddetectie, modellering, toetsen effectiviteit van beleid, prioritering van toezicht en uitgevoerde maatregelen.
Kengetallen Aantal vergunningen Nalevingspercentage bij toezicht en handhaving Aantal meldingen Aantal toeziehtacties - controles Juridische juistheid bij rechterlijke toets vergunningen Aantal bestuursrechtelijke maatregelen Aantal strafrechtelijke maatregelen Aantal gegevensleveringen Aantal ILOW punten (fysisch chemische analyses) Aantal m2 afgekoppeld verhard oppervlak Aantal Ha Niet kerende grondbewerking (NKG)
Begroting 140 90% 200 1.000 90% 3 15 60 250.000 155.000 10.000
2012 Ge wijzigde RSSefl&Stitiï begroting
Prognose
51 88% 213 750 100% 6 6 40 212.000 62.150 n.n.b.
100 90% 230 1.200 95% 10 10 60 270.000 155.000 10.000
2012 Gewijzigde begroting ReaHsatie
Prognose
120 95% 200 1.400 90% 5 10 60 250.000 155.000 10.000
Wat kost het Programma instrumenten Begroting Kosten Opbrengsten
380.000 45.000
380.000 17.725
98.932 4.410
433.000 17.725
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL, de BsGW en doorberekende kosten
335.000
362275
94.522
415.275
In de resterende maanden wordt naar aanleiding van wateroverlast in november 2010 een kunstwerk aangebracht bij de uitstroom van de Kakkert in de Geleenbeek. Naar aanleiding van recente overlast, de overstroming in Slenaken, wordt advies ingewonnen in het kader van de monitoring van waterkwantiteit (3.1). De actualisering van de website van het meetnetonderdeel wordt doorgeschoven naar 2013(3.1). Het onderhoud, reparaties en aanpassingen van de meetstations en waterregulerende kunstwerken wordt voornamelijk in het najaar uitgevoerd.
18
Najaarsrapportage 2012
Bijstelling Ja, kosten + € 53.000. Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid 2012
Programma instrumenten Begroting Uitgaven
Gewijzigde begroting
Realisatie
Prognose
249.000
340.000
75.057
170.000
249.000
340.900
75.057
1701900
Inkomsten
Netto Investeringsuitgaven programma instrumenten
Het geplande netto investeringsniveau blijft achter en kan worden bijgesteld. De bijstelling heeft betrekking op het project 'Uitvoering kwantiteitsmeetplan 2007' en de uitgaven in het kader van de 'Verlengde 3 toetsing primaire waterkeringen'. e
Bijstelling Ja, uitgaven - / - € 170.000.
Waterschap Roer en Overmaas
19
2.6
Programma
Bestuur,
externe
communicatie
en
belastingen
Programma-inhoud Dit programma bevat alle aspecten die gemoeid zijn met het bestuur, de externe communicatie en de belastingheffing. Het vaststellen van de belastingtarieven is expliciet een taak van het bestuur.
Wat willen we bereiken Bestuur De activiteiten, zoals geformuleerd in het bestuursprogramma worden uitgevoerd. Communicatie Beter begrip van en hogere waardering voor (de activiteiten van) het waterschap bij de doelgroepen (burgers, gemeenten, agrariërs, natuurorganisaties). Belastingheffing De aanslag volledig, tijdig, rechtmatig juist en doelmatig wordt geheven en geïnd door de uitvoeringsorganisatie Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) tegen zo laag mogelijke uitvoeringskosten.
Wat hebben we bereikt Communicatie •
Bijdragen aan kennis van het waterschap bij jeugd in het werkgebied.
•
Zichtbaar maken van de meerwaarde van het waterschap bij bescherming tegen hoogwater aan een breed publiek.
•
Profilering van het waterschap als waterpartner in Limburg bij burgers, jeugd, bedrijven en andere overheden (breder dan alleen Zuid- en Midden-Limburg).
•
Zichtbaar maken van de bijdrage van het waterschap aan waterbeheer/ uitvoeringsprojecten in Maastricht, Heerlen, Simpelveld, Schinveld en op diverse overige plaatsen in het werkgebied.
•
Bijdragen aan begrip voor werkzaamheden van het waterschap in Midden-Limburg op het gebied van grondwaterstanden.
Belastingheffing •
Per 1 januari 2012 zijn de gemeente Nederweert en Bergen als nieuwe deelnemers toegetreden tot de BsGW.
•
De aanslagoplegging 2012 is conform planning opgelegd en heeft geen vertraging opgelopen.
•
Per 1 januari 2013 zullen 8 gemeenten toetreden tot de BsGW, te weten Roermond, Beek, Leudal, Nuth, Maasgouw, Echt-Susteren, Roerdalen en Peel en Maas.
Wat hebben we ervoor gedaan Bestuur De uitvoering van het bestuursprogramma 2009-2012 verloopt volgens planning. Communicatie •
Pro-actieve publiekscommunicatie via website en Twitter rondom hoogwater Maas in januari.
•
Actieve publiekscommunicatie via informatiebijeenkomst, Zondagsnieuws, website en Twitter rondom maatregelen tegen wateroverlast voor inwoners langs de Roer (St. Odiliënberg).
20
Najaarsrapportage 2012
•
Deelname aan en pro-actieve communicatie naar burgers en bedrijven over deelname in Waterpaviljoen Floriade. In samenwerking met WML, WPM en WBL; via website, Twitter, Facebook, TV Limburg, advertentie Zondagsnieuws met prijsvraag voor inwoners, nieuwsbrief, filmpje en reclamespot L1 en de eigen kanalen van de overige waterpartners.
•
Actieve communicatie met omgeving over uitvoeringsprojecten van het waterschap, waar mogelijk in samenwerking met de betreffende gemeente of andere organisatie. Dit vooral rondom de projecten: Herstel molen en sluizen Lombok Maastricht, ontkluizing eerste fase Caumerbeek Hoensbroek, ontkluizing Rode Beek Schinveld, ontkluizing/herinrichting Eyserbeek Simpelveld, vergroten 35 regenwaterbuffers eerste fase.
•
Pro-actieve persbenadering wordt voortgezet door rondom bestuursbesluiten en bij projecten, onderzoeken en overige nieuwswaardige feiten persberichten uit te sturen en de informatie te delen via website, nieuwsbrief, Twitter, Facebook en Zondagsnieuws.
•
Publiekscommunicatie betreffende AGOR. Hiervoor zijn informatieavonden georganiseerd voor betrokkenen, waar het beleid, lopend onderzoek en te nemen maatregelen zijn toegelicht.
•
Verbetering van tentoonstelling Continium Kerkrade, voortzetting lespakket Rode Beek, voortzetting educatie (Droppie Water, Watch!, Opeduca) en beschikbaar stellen van informatie/educatiemateriaal aan rwzi's, milieuorganisaties en op verzoek aan scholen en burgers.
Belastingheffing •
In de verslagperiode is de aanslag gespreid opgelegd tussen 31 januari en 31 maart 2012.
•
Voor het Waterschap Roer en Overmaas is per 31 augustus 2012 door de BsGW voor 2012 een bruto bedrag van € 80.728.255 opgelegd dat overeenkomt met 101,2% van de prognose. 2012 Gewijzigde Kengetallen Aantal bezoekers website Aantal excursies / lezingen Aantal perscontacten Aantal bezoekers hyves, Facebook, Linkedin Aantal volgers op tw itter % Opgelegde aanslag % Afdracht ontvangsten
Begroting
begroting
Realisatie
Prognose
80.000 90 350 2.000 700 100% 98,7%
80.000 50 350 1.000 1.500 100% 98,7%
50.000 41 185 700 1.200 101,2% 80,1%
80.000 50 350 1.000 1.500 100% 98,7%
Wat kost het Programma bestuur, externe communicatie e n betastingen
2012 Begroting
Gewijzigde begroting
Realisatie
^ Prognose
Kosten Opbrengsten
2.153.353 19.865
2.182.970 19.865
1.852.467 6.539
2.222.870 21.865
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL, de BsGW e n doorberekende kosten
2.133.488
2.103.10ft
1.845.928
| 2.2Q1.#5
Een groot deel van de kosten betreft de door ons waterschap betaalde bijdrage in de WOZ-kosten en de Unie-contributie waardoor de begroting verhoudingsgewijs al voor een groot deel is gerealiseerd. Ook de kosten van voormalig personeel behoren tot dit programma en worden bijgesteld. Vanwege verdere digitalisering van de communicatie verschuiven enkele budgetten (3.1 en 3.2).
Waterschap Roer en Overmaas
21
Bijstelling Ja, kosten + € 39.900 opbrengsten + € 2.000. Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid 2012
Programma bestuur, externe communicatie en betastingen Begroting
Gewijaigde begroting
Realisatie
Prognose
Uitgaven
.
.
.
.
Inkomsten
.
.
.
.
Netto invests rings uitgaven programma bestuur, externe communicatie en belastingen
Bij vaststelling van de begroting zijn geen investeringsuitgaven voor dit programma verwacht. Bijstelling Niet noodzakelijk
22
Najaarsrapportage 2012
2.7
Programma
Bedrijfsvoering
Programma-inhoud Dit programma bevat alle activiteiten voor het managen, adviseren en ondersteunen van de organisatie met het oog op het behalen van de door het bestuur vastgestelde doelen binnen de aangegeven kaders.
Wat willen we bereiken Het waterschap wil een professionele (effectief, efficiënt en rechtmatig) organisatie zijn met integrale proces- en projectbeheersing en bevordering van interne en externe samenwerking.
Wat hebben we bereikt •
Organisatie brede Certificering voor de norm ISO 9001:2008.
•
Vastgestelde nota's 'activabeleid 2012', 'reserves en voorzieningen 2012' en 'uurtarieven 2012'.
•
Vastgestelde programmarekening 2 0 1 1 , meerjarenraming 2013-2017, voorjaarsrapportage 2012. en zienswijzen op de begroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017 van de BsGW en het WBL.
•
Vastgestelde principes ten behoeve van de Informatiearchitectuur.
•
Voorbereidingen gestart voor de invoering van het nieuwe geautomatiseerd arbeidsvoorwaardelijk keuzesysteem en een generiek functieboek voor de gehele organisatie.
•
Een deel van de geografische kernregistraties is in het veld gecontroleerd en op orde gebracht.
Wat hebben we ervoor gedaan Programmamanagement Aan de hand van een uitgebreide analyse zijn de bestaande knelpunten binnen het Programma Veiligheid in kaart gebracht. De knelpunten zijn geprioriteerd en de mogelijke oplossingsrichtingen zijn met de betrokken afdelingen besproken. In het laatste kwartaal van dit jaar vindt er definitieve besluitvorming plaats over de mogelijke oplossingsrichtingen. Risicomanagement In het vervolg op de voorbereiding van een training in het monitoren van de effecten van risicodempende maatregelen zijn contacten gelegd met externe deskundigen. Dit heeft nog niet geleid tot een keuze van de methode voor het monitoren van de effectiviteit, omdat de vereiste externe expertise moeilijk toegankelijk is. De geïnventariseerde risico's 2011 worden ultimo 2012 geactualiseerd en waar nodig gemuteerd en aangevuld. Op basis van de uitkomsten wordt geadviseerd over het benodigd weerstandsvermogen ultimo 2012. Integriteit Ook in 2012 wordt uitvoering gegeven aan het WRO integriteitsbeleid. Dit bestaat onder meer uit onderzoek naar de naleving van het integriteitsbeleid bij inkopen en aanbesteden en het organisatie breed bevorderen van de inzet van soft controls en overeenkomstige publicaties in het waterschapsblad. Subsidies en externe financiering In 2012 is het onderzoek naar verbetermogelijkheden in de wijze van subsidie verwerving voortgezet. Dit heeft in de tussentijd geleid tot intensivering van de interne voorlichting op het gebeid van subsidies, gerichte advisering over mogelijkheden tot het verwerven van subsidies en een toegeno-
Waterschap Roer en Overmaas
23
men bewustwording van de noodzaak tot netwerken bij het verwerven van subsidies. W R O is aangesloten bij het samenwerkingsverband van subsidieadviseurs van waterschappen. Binnen dit verband is WRO belast met voorlichting over externe financiering. Publiek Private Samenwerking (PPS) behoort tot de 'favoriete' financieringsvormen. In overleg en samenwerking met de Europese Investeringsbank en Rijkswaterstaat wordt gewerkt aan kennisverbreding van PPS voor waterschappen en het 'op maat brengen' van deze vorm van samenwerking. De wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën (HOF) houdt de gemoederen van lagere overheden danig bezig, zoals recent nog is gebleken uit de brandbrief van Unie, VNG en IPO. Kwaliteitsmanagement ISO 9001:2008 Na afronding van de nieuwe beschrijving van een verruimd aantal bedrijfsprocessen is in 2012 het kwaliteitssysteem met succes aan een eerste certificatie audit onderworpen. Dit heeft geleid tot nagenoeg organisatie brede Certificering voor de norm ISO 9001:2008. Repressieve maatregelen Conform controleprotocol en in afstemming met de accountant wordt een systeem-audit naar het proces inkopen en aanbesteden verricht. Evenals voorgaande jaren wordt op rechtmatigheid (en integriteit) getoetst. Anders dan voorgaande jaren wordt over de uitkomsten en aanbevelingen met ingang van 2013 een keer per jaar gerapporteerd. Personeel en organisatie •
De activiteiten in het kader van de invoering van het geautomatiseerd arbeidsvoorwaardelijk keuzesysteem liggen op schema.
•
Per 1 januari 2013 is de herijking van de organisatie en een nieuw generiek functieboek gerealiseerd.
Financiën •
De upgrade van het financieel systeem van Coda die samen met het Waterschap Peel en Maasvallei en het WBL is opgepakt ligt op schema. De Implementatiedatum van 1 januari 2013 is dan ook realistisch.
•
In de verslagperiode zijn de 'nota activabeleid 2012', de 'nota reserves en voorzieningen 2012' en de 'nota uurtarieven 2012' opgesteld.
•
In de verslagperiode is de programmarekening 2011, de meerjarenraming 2013-2017, de voorjaarsrapportage 2012 en de zienswijzen op de begroting 2013 en meerjarenraming 20132017 van de BsGW en het WBL opgesteld en door het bestuur vastgesteld, waarbij voor het WBL besloten is af te zien van het uitbrengen van een zienswijze.
Informatievoorziening In de verslagperiode is gewerkt aan het in 2011 gestarte informatiebeleidsplan en adequate informatiearchitectuur. De principes waarop de informatiearchitectuur is gebaseerd zijn vastgesteld en worden toepast op een aantal voorbeeldprojecten. E-overheid Voor 2012 wordt gewerkt aan een verdere invulling van de e-dienstverlening voor de waterschappen om de dienstverlening naar de burger te vergroten. Uitgangspunt is dat het waterschap voldoet aan de hiervoor gestelde wettelijke richtlijnen.
24
Najaarsrapportage 2012
Automatisering Naast het reguliere beheer van de operationele ICT-infrastructuur is in 2012 gestart met het activiteitenplan automatisering voor 2012 t/m 2013. De centrale systemen van de virtuele omgeving zijn vervangen. Facilitaire aangelegenheden Een 10 jarig onderhoudsplan is opgesteld voor het kantoor op de Parklaan 10. Tevens is gestart om te komen tot een noodstroomoplossing met een warmtekrachtkoppeling (WKK) en is de vervanging van de dakbedekking in voorbereiding. De digitale informatievoorziening en digitalisering van documenten is verder doorontwikkeld en wordt uitgevoerd, onder ander in het project 'van zoeken naar vinden' (pilotproject: handhaving). Voor het einde van het jaar wordt een plan van aanpak opgesteld dat kan worden gebruikt voor de overige organisatie onderdelen. Geografische
informatievoorziening
Het project voor het daadwerkelijk op orde brengen van de geografische kerngegevens is gestart en in uitvoering. Een deel van de kunstwerken in de waterlopen en regenwaterbuffers zijn in het veld gecontroleerd en in de IRIS database opgeslagen. De eerste fase van het inmeten van de dwarsprofielen en kunstwerken in de modelbeken wordt voor de winter afgerond. De tweede fase wordt voor het einde van het jaar in de markt gezet en gestart. Verder is het onderzoek gestart voor het verbeteren van de inrichting en de in- en externe ontsluiting van de geografische kern- en basisregistraties. Buitendienst •
In de verslagperiode is het onderhoudsbeheerssysteem (OBS) verder geïmplementeerd. Per 1 oktober 2012 zal het systeem operationeel zijn.
•
De oplossing van de huisvestingsproblematiek van de buitendienst en de opslag van de calamiteitenmaterialen is in een vergevorderd stadium. Definitieve besluitvorming hierover wordt in het 4e kwartaal van dit jaar verwacht. De financiële gevolgen hiervan zijn meegenomen in deze najaarsrapportage. 2812
kengetallea % Ziekteverzuim exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof % Ziekteverzuim inclusief zw angerschaps- en bevallingsverlof Aantal poststukken Aantal bijlagen bij poststukken Beschikbaarheid ICT omgeving onder w erktijd Aantal facturen Aantal bezwaarschriften Aantal fte's
Waterschap Roer en Overmaas
Begroting
Gewijzigde begroting
Realisatie
Prognose
3%
3%
2,73%
3%
4% 11.500 4.300 95% 5.000 5 136,96
4% 11.500 4.300 95% 5.000 5 136,96
3,43% 8.773 4.686 99,99% 2.815 0 130,11
4% 11.500 6.500 95% 4.500 5 132,00
25
Wat kost het 2012 Programma bedrijfsvoering Begroting
Gewijzigde begroting
Realisatie
Prognose
Kosten Opbrengsten
23.477.840 552.000
23.308.679 550.000
10.080.542 164.137
23.193.859 600.000
Netto, exclusief bijdrage aan het WBL, de BsGW e n doorberekende kosten
22.925.840
22.758.679
9.916.405
22.593.859
De realisatie over de rapportageperiode blijft verhoudingsgewijs achter bij de begroting en prognose. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de afschrijvingen eenmaal per jaar, vóór het opmaken van de jaarrekening, worden verantwoord. De diverse budgetmutaties worden toegelicht in 3.1 en 3.2. Bijstelling Ja, kosten -/- € 114.820 en opbrengsten + € 50.000. Welke netto investeringsuitgaven zijn hiermee gemoeid 2012 Gewijzigde
Programma bedrijfsvoering
Uitgaven Inkomsten Netto investeringsuitgaven programma bedrijfsvoering
Begroting
begroting
Realisatie
Prognose
3.020.000
3.074.000
257.666
3.795.000
3.074.000
257.688
3.795.000
-
3.020.000
De investeringen hebben voor het overgrote deel betrekking op de oplossing van de huisvestingsproblematiek van de buitendienst en de opslag van de calamiteitenmaterialen. De afwikkeling hiervan is voorzien eind 2012, waardoor de uitgaven dienen te worden verhoogd. Naast deze verhoging worden de uitgaven die voortvloeien uit het beleidsplan informatievoorziening naar beneden bijgesteld omdat dit plan nog niet is vastgesteld. Bijstelling Ja, uitgaven + € 7 2 1 . 0 0 0 .
26
Najaarsrapportage 2012
2.8
Investeringskredieten
In de voorgaande paragrafen zijn de iaarqebonden investeringsuitgaven en -inkomsten 2012 per programma weergegeven. Naast de jaarlijkse uitgaven en inkomsten zijn in de begroting per investeringsproject ook de beschikbaar gestelde kredieten en de in 2012 nog beschikbaar te stellen kredieten opgenomen. Immers, een krediet is noodzakelijk om gelegitimeerd investeringsuitgaven te mogen doen. Omdat deze uitgaven over meerdere jaren kunnen worden verantwoord, zijn kredieten dan ook iaaroverschriidend. Procedure investeringskredieten: 1. Bij de vaststelling van de begroting is door het algemeen bestuur (AB) per programma een krediet gevoteerd en in de voorjaarsrapportage (gewijzigde begroting) en/of najaarsrapportage (prognose) eventueel bijgesteld. 2. De kredietverlening van een individueel investeringsproject binnen een programma is de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur (DB). 3. In de jaarrekening wordt door het AB het saldo van het gevoteerde krediet per programma ingetrokken. Dit saldo betreft de niet door het DB verleende kredieten in 2012. Het AB heeft bij vaststelling van de begroting € 20.741.000 krediet gevoteerd en in de voorjaarsrapportage bijgesteld tot € 20.976.000. Het DB heeft in de eerste acht maanden totaal € 10.001.965 netto krediet verleend, waardoor in 2012 en volgende jaren gelegitimeerd uitgaven op de betreffende projecten mogen worden gedaan. Onderstaand wordt dit per programma weergegeven.
Netto kredietvotering / -verlening per programma
Rannen Watersysteem Veiligheid Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Totaal netto kredietvotering / -verlening
Kredietvotering AB2012
Kredietverlening DB 2912
Gewijzigde begroting
Prognose
13.560.000 3.311.000
13.560.000 3.346.000 200.000
15.000 9.826.000 3.346.000 200.000
15.000 3.340.520 3.346.445 200.000
3.870.000
3.870.000
3.100.000
3.100.000
20.741.000
20.976.000
16.487.000
10.001.965
Begroting
Conform de 'verordening ex artikel 108 beleids- en verantwoordingfunctie Waterschap Roer en Overmaas' (art.6 en 7) wordt over de door het DB verleende kredieten in de voorjaars- en najaarsrapportage evenals de jaarrekening gerapporteerd aan het AB. Aan deze verplichting wordt onderstaand per programma voldaan. Daarnaast wordt per programma indien relevant en/of noodzakelijk de prognose met bijstelling van de kredietvotering toegelicht. Programma plannen •
'Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR)' € 15.000 aanvullend. Het GGOR-krediet was niet toereikend om samen met de Provincie Limburg, Waterschap Peel en Maasvallei en Waterleiding Maatschappij Limburg het rekenmodel 'IBRAHYM' up-to-date te houden, zodat het voldoet aan de kwaliteitseisen om het nu en in de toekomst te kunnen inzetten voor de doelstellingen van het waterschap.
Waterschap Roer en Overmaas
27
Prognose / Bijstelling kredietvotering Met bovengenoemde aanvulling is in de (gewijzigde) begroting geen rekening gehouden, waardoor het noodzakelijk is de kredietvotering van dit programma te verhogen met € 15.000. Programma watersysteem •
'Herinrichting deeltraject Kanjel en vernieuwing waterinlaat nabij de Nieuwe of IJzeren Molen te Rothem, inclusief de aanleg van een stapelmuur nabij de Willem Alexanderweg in de gemeente Maastricht'€ 1.485.000. Om het watersysteem van de Kanjel en Gelei te voorzien van een permanente wateraanvoer vanuit het Geulke worden de lossluizen van de Rothemermolen geautomatiseerd. Ook wordt een nieuw tracé voor de Kanjel aangelegd bovenstrooms van de molen. Bovenstrooms van de huidige inlaat wordt een nieuwe loop gegraven die benedenstrooms het molengebouw aantakt. Bovenstrooms van de Maastrichterweg wordt een slibvang aangelegd. Deze zorgt ervoor dat overtollig zand en slib worden opgevangen en kunnen worden afgevoerd. Langs de tuinen van aanwonenden Willem-Alexanderweg in Maastricht wordt de oever van de Kanjel voorzien van stapelwerk.
•
'Ontkluizing Keutelbeek Sittard fase 1' € 1.035.000. Het project maakt onderdeel uit van het deelproject 'Dobbelsteen' (2 bouwblokken) van de gemeente Sittard-Geleen, grenzend aan de in het centrum van Sittard gelegen overkluisde Keutelbeek. Over een lengte van circa 215 meter wordt de beek teruggebracht in open vorm en wordt water weer 'beleefbaar' gemaakt. Met het ontkluizen van de beek en het zo natuurlijk mogelijk inrichten van de rechteroever krijgt de natuur in de stad meer kans. De werkzaamheden van de ontkluizing zijn gepland in januari/augustus 2016. De oplevering van het plan Dobbelsteen is gepland in augustus/september 2016.
•
'Herinrichting Mergelland Oost' € 742.520 aanvullend, waarvan € 1.000.000 uitgaven en € 257.480 inkomsten. Sinds de vaststelling van het landinrichtingsplan voor de herinrichting Mergelland-Oost in 1997 is de landinrichtingscommissie bezig om de in dit plan opgenomen waterbeheersingsmaatregelen uit te voeren. Deze uitvoering bevindt zich thans in de afrondende fase. Het krediet was niet toereikend om de nog resterende maatregelen, zoals kleinschalig beekherstel uit te kunnen voeren. Ook was geen financiële ruimte meer voor de afwikkeling van de behandeling van de bezwaren die zijn ingediend tegen de Lijst Geldelijke Regelingen (LGR). De inkomsten zijn hoger dan oorspronkelijk verwacht, ook Europa heeft bijgedragen in de kosten van dit omvangrijke project.
•
'Herinrichting Geul Aquadra' € 78.000, waarvan € 300.000 uitgaven en € 222.000 inkomsten. Het betreft herinrichtingsmaatregelen ter verbetering van de morfologische en ecologische kwaliteit van de Geul-oevers in de benedenloop stroomafwaarts van de uitmonding van de Gulp. Bovendien worden waar mogelijk drainages, overkluizingen en puin verwijderd in kleine bronbeekjes en kwelzones. Ook worden anti-verdrogingsmaatregelen getroffen en de leefgebieden van amfibieën ingericht en onderhouden. Interreg IV-A (Aquadra) draagt voor 50% bij in de kosten. Om voor deze bijdrage in aanmerking te komen moet het project voor 31 maart 2013 zijn uitgevoerd en betaald. Ook leveren de Provincie Limburg en terreinbeheerders een financiële bijdrage.
28
Najaarsrapportage 2012
Prognose / Bijstelling kredietvotering Naar verwachting worden de resterende maanden 2012 nog netto kredietvoorstellen van totaal € 6.485.480 aan het DB voorgelegd voor 'kleine investeringswerken', 'beekdalen geleen', vispassages 'epermolen en wittemermolen', 'verbetering waterverdeling maasnielderbeek', 'vergroten regenwaterbuffers fase 2' en 'regenwaterbuffer grub merkelbekerbeek'. Gezien de stand van zaken van een aantal voorbereidingsprojecten komen een aantal geplande voorstellen eerst in 2013 aan de orde. Hierdoor kan het door het AB gevoteerde krediet met € 3.734.000 neerwaarts kan worden bijgesteld. Programma Veiligheid •
'Bijdrage Hoogwaterbeschermingsprogramma 2012' € 3.346.445. De waterschappen dragen van 2011 t/m 2013 € 81 miljoen per jaar bij aan de waterschapsprojecten binnen het (tweede) HWBP. Dit is afgesproken tussen het Rijk en de Nederlandse waterschappen. Deze bijdrage stijgt in 2014 n a a r € 131 miljoen en in 2015 n a a r € 181 miljoen. De waterkeringen in het werkgebied van Waterschap Roer en Overmaas vallen niet onder deze programma's. Het betreft een solidariteitsbijdrage voor hoogwaterbescherming in Nederland. Projecten van Waterschap Roer en Overmaas komen vanaf 2017 in aanmerking voor uitvoering binnen het (derde) HWBP. Prognose / Bijstelling kredietvotering In de resterende maanden worden geen kredietverleningen meer verwacht en is bijstelling niet noodzakelijk.
Programma Instrumenten •
'Verlengde 3 toetsing primaire waterkeringen' € 200.000. De resultaten van de eerste veiligheidstoetsing van de primaire waterkeringen in ons beheersgebied kende drie oordelen: de waterkering 'voldoet' aan de wettelijke norm, de waterkering 'voldoet niet' aan de norm of er is door onvoldoende informatie 'geen oordeel' mogelijk. Voor ons waterschap was het beeld als volgt: 8 km 'voldoet' ( 1 1 % van het areaal), 28 km 'voldoet niet' (37%), 36 km 'geen oordeel' (47%) en 4 km 'nvt' (5%). Het Rijk wil het aantal gevallen met predicaat 'geen oordeel' substantieel terugbrengen. Landelijk is daarvoor een zogenaamde 'Verlengde 3e landelijke toetsing', met uiterste rapportagedatum oktober 2013, verplicht gesteld. e
Prognose / Bijstelling kredietvotering In de resterende maanden worden geen kredietverleningen meer verwacht en is bijstelling niet noodzakelijk. Programma Bedrijfsvoering •
'ICT vervangingen' € 300.000. In het kader van de doorontwikkeling van de automatisering en de documentaire informatievoorziening worden in 2012 vijf ICT-projecten, waarvan enkelen doorlopen tot in 2013. Het betreft vervanging van centrale systemen en grafische werkplekken, uitbreiding opslagcapaciteit, aanpassing/vervanging centrale backup-voorziening en doorontwikkeling documentaire informatievoorziening.
•
'Huisvesting buitendienst' € 2.800.000. Voor de aankoop en verbouwing van een pand aan de Rijksweg te Sittard. Na aankoop van het pand wordt zo snel mogelijk overgegaan tot de verkoop van de bestaande bedrijfspanden.
Waterschap Roer en Overmaas
29
Prognose / Bijstelling kredietvotering In 2012 was kredietverlening door het DB voorzien voor de uitvoering van projecten in het kader van de informatievoorziening, voortvloeiend uit het Beleidsplan informatievoorziening. Gezien de status van dit plan is dit niet haalbaar, waardoor het door het AB beschikbaar gestelde krediet neerwaarts kan worden bijgesteld met € 770.000.
30
Najaarsrapportage 2012
3
Kostensoorten
Naast de programma's zijn de kostensoorten verplicht. Volgens de voorschriften zijn deze van informatieve waarde voor het AB waardoor een toelichting hierop niet verplicht is. Echter, gelet op het feit dat een toelichting de besluitvorming ten goede komt wordt, evenals in de begroting en de voorjaarsrapportage, op hoofdlijnen een korte toelichting gegeven. De nadruk ligt in deze najaarsrapportage op de afwijkingen ten opzichte van de gewijzigde begroting. Bovendien wordt aangegeven of deze afwijking van incidentele of structurele aard is. Tevens wordt per hoofdgroep gebruik gemaakt van een verkeerslichtsignaal, waardoor in één oogopslag de financiële stand van zaken inzichtelijk wordt:
Rekening houdend met het bovenstaande kunnen de kosten en opbrengsten als volgt worden weergegeven:
Omschrijving 41 42 43 43 43 44 45
Rente en afschrijvingen Personeelslasten Goederen en diensten van derden Goederen en diensten van derden WBL Goederen en diensten van derden BsGW Bijdragen aan derden Toevoegingen voorzieningen Totaal kosten
81 82 83 84 84 85 86
Begroting
2012 Gewijzigde begroting Realisatie
Prognose
10.774.331 10.125.137 7.659.960 46.171.771 3.446.880 2.392.515
10.379.828 10.255.137 7.759.960 46.171.771 3.342.956 2.423.474
1.481.204 6.788.680 4.199.450 30.781.179 2.228.637 1.609.142
10.335.968 10.171.137 7.780.900 46.171.771 3.342.956 2.423.474
1.570.594
80.333.126
47.088.292
80.226.206
696 120.237 9.987 147.448 2.904.020 62.266.504
308.012 141.000 58.250 330.337 2.904.020 77.325.332 400.000
65.448.892
81.466.951
Financiële baten Personele baten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Bijdragen van derden WBL Waterschapsbelastingen Interne verrekeningen
300.012 91.000 56.250 205.000
298.012 141.000 56.250 290.337
77.168.332 450.000
77.168.332 400.000
Totaal opbrengsten
78.270.594
78.353.931
100.000
429.805
3.640.745.
2.400.000-
1.979.195-
1.240.745
45 Onvoorzien Exploitatieresultaat
Waterschap Roer en Overmaas
31
3.1
Toelichting
op
kosten
Rente en afschrijvingen •
De in de begroting opgenomen rentekosten van de rekening-courant rente zijn gebaseerd op de liquiditeitsprognose van 31 mei 2011, op basis van een rentepercentage van 2%. Het rentepercentage voor kort geld is door de aanhoudende Eurocrisis aanzienlijk achtergebleven bij de verwachting en bedraagt momenteel 0,25%. Hierdoor vallen de rentekosten aanzienlijk positiever uit en kunnen gelet op de huidige inzichten € 53.000 neerwaarts worden bijgesteld.
•
Op basis van het bijgestelde investeringsniveau 2012 zijn de afschrijvingen opnieuw beoordeeld. Hieruit is gebleken dat de afschrijvingskosten € 5.330 naar beneden kunnen worden bijgesteld.
•
Ook worden in 2012 investeringsprojecten uit onderhanden werken die niet tot uitvoering komen financieel afgesloten. Het betreft voorbereidingskosten van € 14.470 die conform de 'nota vaste activa 2008' over een zo kort mogelijke periode (in één keer) dienen te worden afgeschreven.
Bijstelling Ja, -/- € 43.860, waarvan € 38.530 incidenteel en € 5.330 structureel. Personeelslasten •
Door het niet invullen van vacatures blijven de bruto salarissen € 250.000 lager dan gebudgetteerd.
•
In verband met inhuur op detacheringsbasis is aanvulling van het budget voor tijdelijk personeel met € 125.000 noodzakelijk.
•
In verband met ontslag is verhoging van het budget voor de uitkeringen aan voormalig personeel noodzakelijk met € 41.000.
Bijstelling Ja, -/- € 84.000 incidenteel. Goederen en diensten van derden De prognose van deze kosten wijkt op een aantal onderdelen af van de gewijzigde begroting 2012. Op diverse onderdelen blijken budgetten ontoereikend. Deze verhogingen hebben v o o r € 158.940 een incidenteel karakter en zijn v o o r € 50.100 van structurele aard. Extra budget is noodzakelijke voor: •
Aanschaf van een kunstwerk ter vervanging van het in 2008 gestolen bronzen beeld aan de voorzijde van het waterschapsgebouw.
•
Incidentele bestrijding van disteloverlast op basis van meldingen en extra maaiwerk, zoals het bijmaaien van overhoeken, rondom kunstwerken en meetpunten.
•
Verrekening van loon- en brandstofkostenstijging in de maaibestekken.
•
Aanbrengen van terugslagkleppen bij de uitstroom van de Kakkert in de Geleenbeek in een nieuw te maken uitstroomput, naar aanleiding van wateroverlast in Schinnen.
•
Verbetering communicatie instrumenten waaronder de rondleidingen op de rwzi's, educatie / lespakketten en waterbeleving via informatieborden bij beken en buffers.
•
Audiovisuele producties, zoals 'animatie droge waterschapswerken' en 'erosie en game hoogwaterbestrijding'.
•
Advieskosten betreffende personele aangelegenheden.
•
Onderzoekskosten naar aanleiding van de overstroming in Slenaken op 28-29 juli jl.
32
Najaarsrapportage 2012
Naast bovengenoemde verhogingen kunnen diverse posten incidenteel v o o r € 173.900 en structureel v o o r € 14.200 neerwaarts worden bijgesteld en hebben betrekking op: •
Hulpmiddelen in het kader van de calamiteitenbestrijding en advieskosten bij het opstellen en uitwerken van een oefenplan.
•
Druk- en bindwerk vanwege steeds meer verschuiving van printen naar online presentatie
•
Diverse verzekeringspremies.
•
Stortkosten in het kader van het maaibeheer, op basis van ervaringscijfers.
•
Onderhoudskosten van waterstaatkundige objecten, die in het kader van de ruilverkaveling Mergelland-Oost door vertraging in de uitvoering nog niet zijn aangelegd.
•
Het inkopen van externe meteodata.
•
Het verbeteren van het meetnetonderdeel (Lizard) van de website van het waterschap wordt doorgeschoven naar 2013.
Bijstelling Ja, + € 20.940, waarvan -/- € 14.960 incidenteel en + € 35.900 structureel.
Waterschap Roer en Overmaas
33
3.2
Toelichting
op
opbrengsten
Financiële baten Gelet op de renteontwikkeling is binnen de kaders van het treasurystatuut 2012 en de wet Fido tijdelijk overtollig kasgeld direct opvraagbaar tot een bedrag van maximaal € 5.000.000 uitgezet bij de Rabobank via de Spaar Vrij Rekening. Hierdoor kan de post renteopbrengst worden bijgesteld. Bijstelling Ja, + € 10.000 incidenteel. Goederen en diensten aan derden De inkomsten uit jachtrecht zijn hoger dan verwacht. Bijstelling Ja, + € 2.000 incidenteel. Bijdragen van derden Over de huur Parklaan 15 is in de periode 2007 tm. 2011 onverschuldigde btw betaald, die in de verslagperiode is terugontvangen. Bijstelling Ja, + € 40.000 incidenteel. Bijdragen van derden W B L Bij vaststelling van de jaarrekening 2011 van het WBL is besloten het positieve rekeningresultaat van € 3.564.000 uit te betalen aan de beide waterschappen in de verhouding van het aantal vervuilingseenheden volgens de waterschapsbijdrage 2011. Bijstelling Ja, + € 2.904.020 incidenteel. Waterschapsbelastingen Op basis van de in de verslagperiode opgelegde aanslagen is door BsGW een prognosewijziging uitgebracht: • Een aanpassing van de opbrengst watersysteem gebouwd, ongebouwd, ingezetenen is noodzakelijk. Evenals de opbrengst verontreinigings- en zuiveringsheffing. De totale opbrengst neemt toe m e t € 188.000. •
De correcte van de belastingopbrengsten, de aan de opbrengst gerelateerde kwijtschelding en oninbaarheid, neemt eveneens toe met € 31.000.
Bijstelling Ja, + € 157.000 incidenteel.
34
Najaarsrapportage 2012
3.3
Onvoorzien
In deze najaarsrapportage worden de kosten verlaagd m e t € 106.920 en de inkomsten verhoogd met € 3.113.020 waarmee de najaarsrapportage 2012 uitkomt op een positief resultaat van € 3.219.940. Aangezien resultaatsbestemming een bevoegdheid is van het algemeen bestuur bij vaststelling van de jaarrekening wordt het positieve resultaat van de voorjaarsrapportage volgens de voorschriften toegevoegd aan de post onvoorzien. Dit resulteert in een post onvoorzien van € 3.640.745, samengesteld uit primitieve begroting € 100.000, voorjaarsrapportage € 320.805 en najaarsrapportage €3.219.940.
Waterschap Roer en Overmaas
35
4
Onttrekkingen bestemmingsreserves en voorzieningen
In de voorschriften is opgenomen dat onttrekkingen aan de overige bestemmingsreserves en voorzieningen expliciet dienen te worden toegelicht in de begroting. Over deze onttrekkingen wordt ook gerapporteerd in de tussentijdse rapportages. Bestemmingsreserve 'niet kerende grondbewerking In de begroting 2012 is een onttrekking aan de overige bestemmingsreserve 'niet kerende grondbewerking' voorzien van € 339.7333. Doel: het algemeen bestuur heeft in haar vergadering van 10 december 2007 besloten tot wijziging van het beleid ten aanzien van wateroverlast en bodemerosie. In dit verband zijn middelen in de exploitatiebegroting vrijgemaakt voor een stimuleringsregeling voor de toepassing van niet-kerende grondbewerking. Omvang: het betreft een bedrag van € 300.000 voor 2008 en € 500.000 per jaar voor de jaren 2009 t/m 2012. Om een goede uitvoerbaarheid van deze regeling mogelijk te maken is de 'reserve nietkerende grondbewerking' ingesteld. Mutatie verslagperiode: in de verslagperiode is niet onttrokken aan deze reserve. Voorziening TAX-i TAX-i is de verzamelnaam voor de overheidsdatabase (ODB), belastingsoftware (UBS) en elektronische servicebus (ESB) die door 'Het Waterschapshuis' voor de waterschappen zou worden ontwikkeld. Door de waterschappen is eind 2011 een commissie ingesteld ter afronding van het belastingsysteem TAX-i. Doel: bekostiging van de beëindiging van het belastingsysteem TAX-i. Omvang: ten laste van het exploitatieresultaat 2011 is eenmalig € 500.000 toegevoegd. Mutatie verslagperiode: Op 29 juni 2012 heeft de Ledenvergadering van de Unie van Waterschappen bij meerderheid geadviseerd om de financiële afronding van het project TAX-i ten uitvoer te brengen. Het bestuur van de Stichting Het Waterschapshuis heeft dit advies overgenomen en, eveneens op 29 juni, door middel van een besluit bekrachtigd. Het aandeel van W R O bedroeg € 406.951 en is in de verslagperiode aan deze voorziening onttrokken. In een later stadium worden de kosten verrekend waarvan de hoogte momenteel nog niet bekend zijn.
36
Najaarsrapportage 2012
WIJZIGING VAN D E BEGROTING Dienstjaar 2 0 1 2 n u m m e r 2; BESLUIT: de begroting van d e exploitatie in bovengenoemd dienstjaar a l s volgt te wijzigen:
Volgnr.
Nieuwe of Nieuwe of verhoging van de verlaging van d e begrotingspost begrotingspost
Omschrijving
Nieuwe raming na wijziging
Kosten
4310
Programma plannen Overige diensten door derden
4309
Programma watersysteem Onderhoud door derden
4302
Programma veiligheid Overige gebruiks- e n verbruiksgoederen
4309 4310
Programma instrumenten Onderhoud door derden Overige diensten door derden
4206 4302 4307 4310
Programma bestuur, externe communicatie en Uitkeringen voormalig personel e n bestuurders Overige gebruiks- en verbruiksgoederen Verzekerignen 0 \ e r i g e diensten door derden
4101 4103 4201 4205 4301 4307 4310
Programma bedrijfsvoering E x t e r n e rentelasten Afschrijvingen van activa S a l a r i s s e n huidig personeel e n bestuurders P e r s o n e e l van derden D u u r z a m e gebruiksgoederen Verzekerignen Overige diensten door derden
4502 8509 8508
Dekkingsmiddelen en Onvoorzien Kwijtscheldingen Oninbaarverklaringen
7.000
75.000
3.000
49.000 4.000 belastingen 41.000 9.000 1.100 9.000
53.000 9.140 250.000 125.000 30.940 16.900 40.000
saldo 3.219.940 30.000 1.000 3.559.020
Totaal kosten
415.000
Opbrengsten
8304
Programma bestuur, externe Opbrengst uit grond e n water
communicatie
8101 8402
Programma bedrijfsvoering E x t e r n e rentebaten Bijdragen van overigen
8401 8501 8502 8503 8505 8506 8507
Dekkingsmiddelen en saldo Bijdrage van overheden W B L Opbrengst watersysteemheffing gebouwd Opbrengst watersysteemheffing ingezetenen Opbrengst watersysteemheffing ongebouwd Opbrengst verontreinigingsheffing Opbrengst zuiveringsheffing bedrijven Opbrengst zuiveringsheffing h u i s h o u d e n s Totaal opbrengsten
en
belastingen 2.000
7 000
10.000 40.000
14 000 4 0 000
2.904.020 230.000 57.000 2.200 187.000 391.900 675.700 3.821.920
904 606 395 072 982 13 4 7 0 36 398 2 15 11 2
020 175 307 935 680 890 510
677.900
Aldus besloten in d e openbare vergadering van De secretaris/directeur,
D e voorzitter,
ing. J . M . G . In d e n Kleef
dr. J . J . S c h r i j e n
Waterschap Roer en Overmaas
37
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
Waterschap Roer en Overmaas
UW WATERSCHAP
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
Inhoud 1
Inleiding
5
2
Beschrijving waterkeringen
7
3
Landelijke Wet- en regelgeving
8
4
Beleid Waterschap Roer en Overmaas
9
4.1
Beleidsvorming - recente beleidsontwikkelingen
4.2
Aanleg en verbetering
9 12
4.3
Instandhouding: Beheer en Onderhoud
13
4.4
Toetsing
15
4.5
Calamiteitenbestrijding
15
5
Uit te voeren maatregelen en financiële consequenties
17
6
Doorkijk
18
Bijlage 1 Kaart waterkeringen WRO
19
Bijlage 2 Uit te voeren maatregelen in planperiode
21
Bijlage 3 Overzicht van nieuwe beleidsontwikkelingen
23
121605
3
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
1
Inleiding
Aanleiding Vanuit de Waterschapswet en het waterschapsreglement is Waterschap Roer en Overmaas (WRO) verantwoordelijk voor de waterstaatkundige verzorging binnen het eigen beheersgebied. Deze verzorging betreft de zorg voor de waterkwantiteit, waterkeringen en waterkwaliteit. In het kader van de waterkeringszorg is het waterschap conform de Provinciale Omgevingsverordening Limburg verplicht een Beheersplan Waterkeringen op te stellen. De planperiode van het huidige Beheersplan Waterkeringen loopt in 2012 af. Dit nieuwe plan is noodzakelijk om nieuwe ontwikkelingen in het beleid van het waterschap te verankeren. Doel Het Beheersplan Waterkeringen wordt waarschijnlijk een (integraal) onderdeel van het nieuwe beheerprogramma voor het gehele watersysteem (voorheen waterbeheersplan). Dit beheerprogramma wordt opgesteld voor de periode 2016-2021. Om de periode 2013-2015 te overbruggen, is dit interimplan opgesteld. Dit Interimplan Waterkeringen 2013-2015 is de beleidsmatige voortzetting van het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012. Uit de evaluatie van het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012 is gebleken dat het gestelde beleid nog altijd voldoet. Vandaar dat dit plan een kort en bondig interimplan is dat op hoofdlijnen inzicht geeft in de integrale beleidsvisie en werkwijze van het waterschap over de waterkeringen voor de periode 2013-2015. Het plan bevat weinig nieuw beleid en is voornamelijk gericht op maatregelen. Veel recente landelijke beleidsontwikkelingen worden de komende jaren verder uitgewerkt en geconcretiseerd, zodat ze in de volgende planperiode tot uitvoering gebracht kunnen worden. Alle algemene beleidsuitgangspunten en maatregelen uit het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012 blijven van kracht, tenzij deze in dit plan zijn vermeld of reeds uitgevoerd. Het Beheersplan Waterkeringen is een middel voor het vastleggen van het waterkeringenbeleid. Hierbij gaat het om aspecten als aanleg en verbetering, instandhouding: beheer en onderhoud, toetsing en calamiteitenbestrijding. Het plan heeft een sturende werking om gebruiksfuncties, beheer en onderhoud op het gewenste niveau te brengen en te handhaven. Voor externe partijen geeft het beheersplan inzicht in de beleidsvoornemens en daaraan gerelateerde maatregelen van het waterschap. Het interimplan heeft geen externe juridische werking. De beleidsuitgangspunten en maatregelen die in de planperiode uitgewerkt worden in uitvoeringsplannen en die wel juridische consequenties voor derden kunnen hebben, worden open gesteld voor inspraak. Procedure en vaststelling Gezien de beperkte impact van dit interimplan heeft het dagelijks bestuur op 14 mei 2012 besloten de Provincie Limburg te verzoeken tot het volgen van de verkorte procedure voor het actualiseren van het maatregelenplan conform artikel 3.9 lid 2 van de Omgevingsverordening Limburg. De Provincie Limburg heeft op 21 juni 2012 hiermee ingestemd. Gezien de intensieve samenwerkingsverbanden zijn wel Rijkswaterstaat Dienst Limburg (RWS), de Provincie Limburg, de betrokken Maasgemeenten en de veiligheidsregio's geconsulteerd. Van eind juni 2012 tot en met 1 september 2012 is deze partijen de gelegenheid geboden om opmerkingen in te brengen. Vier partijen hebben hier gebruik van gemaakt. Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas heeft het Interimplan Waterkeringen 2013-2015 in de vergadering van ** november 2012 vastgesteld.
121605
5
Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft aan op welke waterkeringen het plan betrekking heeft. In hoofdstuk 3 is de nieuwe landelijke wet- en regelgeving verwoord. Hoofdstuk 4 beschrijft het te voeren beleid van Waterschap Roer en Overmaas voor de verschillende taakvelden van de waterkeringen. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van alle beschreven maatregelen en de financiële consequenties hiervan. In hoofdstuk 6 wordt een doorkijk naar de toekomst gegeven. Bijlage 1 is een overzichtskaart van de waterkeringen binnen het beheersgebied van WRO. Bijlage 2 geeft de uit te voeren maatregelen in de planperiode weer. En bijlage 3 is een overzicht van nieuwe beleidsontwikkelingen.
6
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
2
Beschrijving waterkeringen
Er wordt onderscheid gemaakt in drie typen waterkeringen: de primaire, regionale en overige wateringen. De primaire waterkeringen zijn de keringen die een dijkring vormen en als zodanig in de Waterwet aangewezen zijn. WRO beheert circa 74,2 km primaire waterkeringen, zie bijlage 1. voor een overzichtskaart. De regionale waterkeringen zijn niet bij wet vastgesteld, maar worden door de provincie aangewezen. Voor WRO gaat het hierbij om één kering van 2,5 km, gelegen om Oolderveste (Roermond). De overige waterkeringen zijn wel op de legger opgenomen, maar niet als primaire of regionale kering aangewezen. In het beheersgebied van WRO wordt een aantal keringen langs de Maas, zoals de strekdammen bij Grevenbicht, Merum Oolderplas en Maasbracht, als overige kering geclassificeerd. Deze strekdammen ontlasten en zijn dienstig aan de primaire waterkering. In totaal heeft WRO 9,9 km overige waterkeringen in beheer. De zomerdijken langs de Roer en de keringen langs de Geleenbeek, de Rode Beek en de Vloedgraaf vallen niet onder de overige keringen en daarmee niet binnen de reikwijdte van dit plan. Ze zijn onderdeel zijn van het betreffende oppervlaktewater en daarmee van het regionale watersysteem. En zijn ook als zodanig op de legger vermeld. De waterkeringen liggen voornamelijk langs de Maas. Een aantal primaire waterkeringen ligt langs de Roer en Hambeek, benedenstrooms de Balgstuw (Roermond). Alle primaire waterkeringen zijn bedoeld om Maaswater te keren. Dit plan heeft betrekking op alle primaire, regionale en overige waterkeringen.
121605
7
3
Landelijke Wet- en regelgeving
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Hierin zijn negen wetten samengevoegd tot één wet. De Wet op de waterkeringen is een van de samengevoegde wetten. De Waterwet regelt het beheer en gebruik van watersystemen en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Het watersysteem heeft hierbij een brede betekenis, namelijk het geheel van zoet en zout oppervlaktewater en de bijbehorende waterbodems, oevers, ecologie, waterkeringen en technische infrastructuur én grondwater. De veiligheidsnormering van de primaire waterkeringen is vastgesteld in deze wet. Momenteel geldt voor de primaire keringen (de Maaskeringen) een veiligheidsnorm tegen een hoogwater van de Maas met een statistische herhalingstijd van 1 keer in 250 jaar. De maatgevende afvoer bij St. Pieter die hier op basis van de hydraulische randvoorwaarden 2006 (HR2006) bij hoort is 3.275 m3/s. De vastgestelde veiligheidsnormering wordt in het kader van het Deltaprogramma heroverwogen. De verwachting is dat in de planperiode duidelijkheid ontstaat over een eventuele nieuwe norm voor de primaire waterkeringen. Voor de regionale waterkeringen is de veiligheidsnorm opgenomen in de provinciale Omgevingsverordening Limburg. De regionale waterkering bij Oolderveste heeft een beschermingsniveau van 1/1.250.
8
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
4
Beleid Waterschap Roer en Overmaas
Het uitgangspunt voor het beleid van het Waterschap Roer en Overmaas ten aanzien van het beheer van de waterkeringen is voldoen aan de veiligheidsnorm conform de Waterwet. Daarmee wordt de veiligheid van het achterland gewaarborgd tegen hoogwater van de Maas bij waterstanden lager dan de maatgevende waterstand. Dit betekent dat tot het hierbij horende waterpeil de waterkerende functie van de waterkeringen gehandhaafd moet blijven en dat de werking van kwelwatervoorzieningen en sluiting van demontabele keringen tot deze hoogwatersituaties gewaarborgd moet zijn. Via de toetsing (zie § 4.4) wordt beoordeeld of het waterschap voldoende uitvoering geeft aan deze beleidsuitgangspunten. Dit Interimplan Waterkeringen 2013-2015 is de beleidsmatige voortzetting van het Beheersplan Waterkeringen 2010-2012. Alle algemene beleidsuitgangspunten en beleidskaders uit het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012, tenzij in dit plan vermeld, blijven van kracht tot en met 2015. Hieronder zijn per paragraaf de nieuwe uitgangspunten en beleidskaders van de waterkeringszorg uitgewerkt.
4.1
Beleidsvorming - recente beleidsontwikkelingen
Voor de beleidsvorming van de waterkeringen zijn er ten opzichte van 2009 verschillende nieuwe ontwikkelingen. Zo wordt op landelijk niveau gewerkt aan het Deltaprogramma voor de waterveiligheid en zoetwatervoorziening in de toekomst. Daarnaast is op 21 april 2011 door het Rijk, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO), Vereniging van waterbedrijven (Vewin) en Unie van Waterschappen (UvW) het Bestuursakkoord Water getekend. Op regionaal niveau is op 27 september 2010 door het Rijk en WRO de Bestuursovereenkomst planstudie sluitstukkaden Maasdal ondertekend. Op 10 november 2011 is door het Rijk, de Provincie Limburg, Waterschap Peel en Maasvallei (WPM) en Waterschap Roer en Overmaas (WRO) de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas 'Droge voeten voor Limburg! ondertekend. De gevolgen van deze beleidsvormingen zijn hieronder verder uitgewerkt.
Deltaprogramma Het Deltaprogramma beoogt voor Nederland onder andere het op orde krijgen van de waterkeringen zodat de veiligheid voldoende is gewaarborgd, om daarmee voorbereid te zijn op de toekomst. En daarbij de juiste maatregelen te nemen voor een veilig en aantrekkelijk Nederland met voldoende zoetwater. In het Deltaprogramma worden de als nationaal programma geplande waterwerken opgenomen. Er worden vijf deltabeslissingen voorbereid in negen deelprogramma's. Het betreft drie algemene deelprogramma's zijnde Veiligheid, Zoetwatervoorziening en Nieuwbouw en herstructurering alsmede zes gebiedsgerichte deelprogramma's: Rivieren, Kust, IJsselmeergebied, regio Rijnmond / Drechtsteden, de Zuidwestelijke delta en het Waddengebied. Voor het waterkeringenbeleid van WRO zijn de deelprogramma's Veiligheid, Nieuwbouw en herstructurering en Rivieren (Maas) van belang. Financiën De komende jaren worden vanuit het Deltaprogramma verschillende landelijke waterbeleidskaders ontwikkeld. Jaarlijks wordt de stand van zaken gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Tevens worden er 5 'deltabeslissingen' aan de Tweede Kamer voorgelegd. In 2015 moet een-
121605
9
en-ander een overzicht opleveren wat in de toekomst het Nederlandse waterveiligheids- en zoetwaterbeheer wordt. Om de maatregelen te financieren komt er in 2020 een Deltafonds. In het fonds worden de uitgaven opgenomen die de Rijksoverheid doet voor de aanleg, verbetering, beheer en onderhoud en bediening van waterstaatswerken met het oog op waterveiligheid en zoetwatervoorziening - en het daarmee verband houdende waterkwaliteitsbeheer. Ook de uitgaven voor de daarmee samenhangende basisinformatie en onderzoeken vallen hieronder. Daarnaast wordt de zogenaamde 'dijkrekening' (het huidige nieuwe Hoogwaterbeschermingsfonds nHWBP) ook onderdeel van het Deltafonds. De uitgaven vanuit deze dijkrekening zijn de subsidies voor de waterschapsprojecten voor het op orde brengen van de waterkeringen. Deelprogramma Veiligheid Het Deelprogramma Veiligheid moet in 2014 een voorstel voor het vernieuwen van de veiligheidsnormen opleveren. Daarnaast wordt een verkenning gemaakt naar de kansen en beperkingen van 'deltadijken' (een dijk die niet doorbreekt als er onder extreme omstandigheden een beperkte hoeveelheid water overheen stroomt en die berekend is op thans geschatte effecten van klimaatverandering tot 2100-2200). De waterveiligheid in buitendijks gebied wordt onderzocht. Verder zijn pilots uitgevoerd om het principe van meerlaagse veiligheid in beeld te brengen. Hierbij wordt naast preventie (laag 1) ook gekeken naar de mogelijkheden van risicobeperking door rampenbeheersing (laag 3) en door aanpassingen in de ruimtelijke ordening (laag 2). Een mogelijkheid voor bescherming tegen overstromingen is het inzetten van compartimenteringsdijken zodat delen van dijkringen langer droog kunnen blijven bij een dijkdoorbraak in een ander compartiment. De bouwstenen uit deze pilots worden meegenomen in het Deelprogramma Rivieren (DeltaMaas) en in het deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering. Deelprogramma Rivieren Binnen het deelprogramma Rivieren worden gebiedsprocessen uitgevoerd om een maatregelenprogramma op te stellen voor de toekomstige waterveiligheid. Voor de Limburgse Maas is dit gebiedsproces op 28 augustus 2012 opgestart met het instellen van een Breed Bestuurlijk Overleg Maas. Het gebiedsproces richt zich primair op veiligheid tegen overstromingen op de lange termijn. Onder trekkerschap van de Provincie Limburg wordt intensief samengewerkt door Rijk, provincie, gemeenten en de waterschappen en met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten. Deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering Het deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering verkent hoe ruimtelijke maatregelen kunnen bijdragen aan het beperken van de gevolgen van een overstroming, een hevige regenbui, langdurige droogte en extreme hitte. Dit mondt in 2014 uit in een Deltabeslissing ruimtelijke adaptatie. Het principe van meerlaagse veiligheid wordt toegepast waarbij maatregelen uit de 2 laag (ruimtelijke ordening) en de 3 laag (de calamiteitenbestrijding) worden e
e
onderzocht. Tevens worden voorstellen gedaan voor de 'klimaatbestendige stad'.
10
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
Bestuursakkoord Water Via het Bestuursakkoord Water (23 mei 2011, BAW) zijn nieuwe afspraken gemaakt over het hele waterbeheer van Nederland, maar met een belangrijk accent op waterkeringszorg. De belangrijkste afspraken zijn: •
De verantwoordelijkheden worden scherper toegedeeld volgens het tweelagenmodel. Het Rijk is kadersteller en stelt de doelen, normen en het beleid voor het hoofdwatersysteem en de primaire waterkeringen. De waterschappen zijn uitvoerende overheid voor de waterkeringszorg.
•
Via het spoor van de ruimtelijke ordening en mogelijke gebiedsontwikkelingen (provincie is 'gebiedsregisseur') zijn de provincies betrokken bij de waterkeringszorg. De provincies kunnen de gebieds- en regioprocessen coördineren (zoals ook in Limburg gebeurt). Tevens keur de provincie de projectplannen voor dijkverbetering goed en legt deze de benodigde besluiten voor dijkverbetering gecoördineerd ter inzage.
•
Daarnaast zijn de provincies kader-stellend voor de regionale waterkeringen. De waterschappen gaan in 50/50 verhouding meebetalen aan het Hoogwaterbeschermingspragramma. De financieringsbijdrage wordt hierbij waarschijnlijk 50% Rijk, 40% Vereveningsfonds waterschappen en 10% eigen bijdrage aan waterschapsprojecten. De discussie over de verhouding tussen het Vereveningsfonds en de eigen bijdrage is momenteel nog niet afgerond. Voor de meerjarenbegroting van het waterschap wordt wel uitgegaan van bovenstaande percentages.
•
De normering voor de waterkeringen wordt geactualiseerd.
•
De frequentie van de toetsing wordt van 1 keer in de 6 jaar teruggebracht naar 1 x per 12 jaar, waarbij het toetsproces een meer continu karakter krijgt.
Deze landelijke afspraken en uitgangspunten vormen de basis voor de verdere beleidsontwikkeling in de komende jaren.
Bestuursovereenkomst betreffende planstudie sluitstukkaden Maasdal Op 27 september 2010 hebben de Staat der Nederlanden en het Waterschap Roer en Overmaas de Bestuursovereenkomst betreffende planstudie sluitstukkaden Maasdal ondertekend. In deze overeenkomst is in relatie tot de rivierverruimende maatregelen in het kader van de Maaswerken, voor een aantal kaden de realisatie van het beschermingsniveau van 1/250 geregeld. Het betreft de zogenaamde Sluitstukkaden. Hierbij is de financiering geregeld van de beschermingsmaatregelen die hierbij prioriteit dienden te krijgen. Dit heeft geleid tot het project Prioritaire Kademaatregelen.
Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas De Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas 'Droge voeten voor Limburg' van 10 november 2011 bevat afspraken over de volgende facetten. •
De verdere realisatie van het project Grensmaas. Dit is primair een overeenkomst tussen Rijk en Provincie Limburg waarbij aanpassingen zijn gedaan in de Uitvoeringsovereenkomst van 1 juli 2005 met het Consortium Grensmaas B.V., dat de integrale zelfrealisatie van het Grensmaasplan uitvoert. Deze overeenkomst heeft vanwege de fasering van werkzaamheden en enkele aanpassingen beperkte gevolgen voor de aan te leggen of te verbeteren waterkeringen.
•
De rol van de Provincie Limburg als trekker van gebiedsontwikkelingen en vanuit de verantwoordelijkheid van de provincie voor de ruimtelijke ordening, is voor het Maasdal nader ingevuld. Dit wordt in de planperiode verder uitgewerkt en geconcretiseerd, waarbij
121605
11
ook het waterschap als partner betrokken is. Het gaat hierbij om de afstemming van nietriviergebonden functies in de Maasvallei met het toepassingskader van de Beleidslijn Grote Rivieren. •
De uitvoering van de nog resterende noodzakelijke werken om het beschermingsniveau van de primaire waterkeringen van 1/250 jaar te realiseren bij een afvoer van 3.275 m /s, is 3
financieel geregeld en van een tijdpad voorzien. Voor ons beheersgebied betreft het de 'sluitstukkaden' die niet via het project 'Prioritaire kademaatregelen' worden uitgevoerd. Dit heeft in het bijzonder betrekking op de nog uit te voeren werken bij de Alexanderhaven in Roermond. De financiering van deze verbeteringswerken is onder het regime gebracht van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (zie ook de afspraken van het Bestuursakkoord Water). De Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas laat de hierboven genoemde bestuursovereenkomst van 27 september 2010 over de realisatie van de prioritaire kademaatregelen in stand.
4.2
A a n l e g e n verbetering
In de planperiode is een aantal projecten in voorbereiding / uitvoering, te weten het project Sluitstukkaden met als onderdeel hiervan de Prioritaire Kademaatregelen. Het project Sluitstukkaden zorgt ervoor dat de waterkeringen die nog niet voldoen aan het 1/250 beschermingsniveau, hier wel aan gaan voldoen. Deze tracés waterkeringen zijn in beeld gebracht en de keringen die de hoogste prioriteit krijgen, worden als eerste aangepakt: de prioritaire kademaatregelen. Voor een overzicht van de tracés en uitvoeringsmaatregelen zie projectplan sluitstukkaden. Daarnaast zijn er tot en met 2020 nog verschillende Maaswerkenprojecten in uitvoering door Rijkswaterstaat. Voor de Maaskaden geldt de specifieke eis dat de aanwezigheid van de kering geen invloed mag hebben op de benedenstroomse maatgevende randvoorwaarden. Dit betekent dat de waterkeringen in Limburg moeten overstromen bij waterafvoeren groter dan 1/250 per jaar, zodat de kans op overstromingen van Brabantse en Gelderse gebieden langs de Maas (beschermingsniveau is daar 1/1250 per jaar) niet groter wordt. Om tegemoet te komen aan deze eis wordt in de planperiode onderzocht of beleid noodzakelijk is voor het aanleggen van noodoverlaten die volledig worden ingericht om de onvermijdelijke overstromingen bij waterafvoeren groter dan 1/250 per jaar in goede banen te leiden. Met deze overlaten kan de inundatie van een gebied gestuurd worden, waardoor onnodige schade aan waterkeringen, bebouwing en infrastructuur voorkomen wordt. Zodoende is het niet noodzakelijk dat alle binnendijkse taluds voldoen aan de eisen voor overstroombaarheid. Voor de aanleg en verbetering van waterkeringen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • •
Bestaande overdimensionering blijft gehandhaafd. Bij het ontwerp wordt het principe van 'Robuust Ontwerpen' gehanteerd, volgens de Leidraad Rivieren deel 1 en met inachtneming van het Ontwerpkader Maaskaden.
•
Om spoedig een erosiebestendige grasmat te krijgen wordt bij dijkverbetering of -verlegging een graskruidenmengsel ingezaaid. Waar mogelijk wordt de bestaande zode geplagd of gefreesd waarbij de wortelzone op de nieuwe dijk wordt teruggebracht.
•
Bijzondere waterkerende constructies, zoals coupures, demontabele waterkeringen, damwanden en grindkoffers hebben tijdens hoogwater een grotere kans op falen.
12
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
Daarom wordt gestreefd om bij nieuwe waterkeringen of reconstructies deze zo te ontwerpen dat deze constructies verdwijnen en dat er geen nieuwe worden aangelegd. •
Nieuwe waterkerende objecten worden ontworpen op een verwachte situatie over 100 jaar en worden voorzien van dubbel uitgevoerde afsluitmiddelen.
4.3
Instandhouding: Beheer en Onderhoud
Voor instandhouding van de waterkeringen is het uitvoeren van beheer en regulier onderhoud noodzakelijk. Het waterschap inspecteert de waterkeringen en kunstwerken regelmatig en neemt indien nodig maatregelen bij lokale beschadigingen. Voor de komende planperiode worden de volgende onderdelen opgepakt en uitgewerkt. Onderhoud De algemene beleidsuitgangspunten voor onderhoud zijn ten opzichte van het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012 niet gewijzigd. Optimaliseren onderhoudsbehoefte groene keringen Voor de landelijke derde toetsronde is een monitoringonderzoek uitgevoerd voor de groene waterkeringen. Hieruit is een globaal beeld gekomen van de huidige erosiebestendigheidssituatie van de waterkeringen. Om voor de 4 toetsronde een continu en specifieker beeld te krijgen e
en dit te behouden wordt het monitoringsnetwerk uitgebreid en geoptimaliseerd. Visie Risicobeheersing Er wordt door WRO een visie op de risicobeheersing ontwikkeld, waarin de mogelijke risico's worden geïnventariseerd. Om deze risico's tot een aanvaardbaar niveau te verkleinen worden de uitvoering van beheer en onderhoud plus de inspecties en controles van de waterkeringen hierop afgestemd. Beheer Een aantal overige keringen is in 1995 onder het publiekrechtelijke beheer van WRO gekomen omdat ze een belastingreductie geven op de achterliggende waterkering. Een voorbeeld hiervan is de waterkering Koeweide Grevenbicht die een belastingreductie geeft op de waterkering Grevenbicht - lllikhoven. Als met een belastingreductie op de achterliggende primaire of regionale waterkering gerekend mag worden dan moeten deze keringen wel voldoen aan de normen van de achterliggende primaire- dan wel regionale waterkeringen. In de planperiode wordt een kosten-batenafweging gemaakt over het voortzetten van het publiekrechtelijke beheer van deze waterkeringen. Mogelijk is het goedkoper de achterliggende waterkering aan te passen zonder dat rekening wordt gehouden met een belastingreductie.
121605
13
Een aantal dijkringen in het beheersgebied van W R O is door zogenaamde compartimenteringsdijken in meerdere compartimenten op te splitsen. Deze keringen kunnen schade bij het overstromen van de betreffende dijkring beperken. Bestaande compartimenteringsdijken zijn onder andere aanwezig bij Ohé en Laak, Stevensweert (Molendijk) en Maastricht (tussen Randwyck en het centrum). In de planperiode wordt een bestuurlijke afweging gemaakt of deze en andere compartimenteringsdijken onder het publiekrechtelijke beheer van het waterschap worden gebracht en welke consequenties dit heeft. WRO hanteert een standaard beschermingszone van 10 m breedte aan weerszijden van de kernzone omdat in veel gevallen niet bekend is waar de werkelijke invloedslijn van de waterkeringen ligt. Met het (her)berekenen van waterkeringen in de planperiode komt de werkelijke invloedslijn beschikbaar. In de planperiode wordt nagegaan of het zinvol is om gedifferentieerde beschermingszones in de legger op te nemen. Zeker in stedelijke gebieden zoals onder andere in het centrum van Roermond en bij de Hambeek is het wenselijk deze differentiatie in de beschermingszone aan te brengen. Hierdoor wordt de belasting voor de aanliggende eigenaren minder onnodig beperkt. Na afronden van de verlengde derde toetsronde (zie § Toetsing) kunnen de beleidsuitgangspunten voor de gedifferentieerde beschermingszone opgesteld worden. Jachtrecht / beheer en schadebestrijding Voor het bestrijden van andere diersoorten dan mollen en muskusratten is het beleid van jachtrecht en beheer en schadebestrijding voor de kadastrale eigendommen van het waterschap opgenomen in de (vastgestelde) notitie Verhuur jachtrechten, beheer en schadebestrijding. Vooralsnog zijn jachtrecht, beheer en schadebestrijding nagenoeg volledig uitgegeven aan de Wildbeheereenheid die actief is in het betreffende gebied. Het beleid ten aanzien van jachtrecht, beheer en schadebestrijding wordt opgenomen in de nieuwe Natuurwet. Deze wet is in voorbereiinvloedszone
ding. In de planperiode wordt voor de waterkeringen die grenzen aan of liggen in natuurgebieden nagegaan in hoe verre het beleid van het waterschap ten aanzien van jachtrecht en beheer en schadebestrijding afgestemd kan worden met de natuurbeherende instanties. Afstemming speelt voornamelijk langs het nog te realiseren Grensmaaspark. Nevenfuncties en medegebruik De beleidsuitgangspunten voor nevenfuncties en medegebruik zijn ongewijzigd, voor nadere toelichting van de functies bebouwing, kabels en leidingen, beplanting, recreatief gebruik en eigendom waterkeringen wordt verwezen naar het Beheersplan Waterkeringen 2009- 2012.
beschermings zone
\
t
pnmaire waterkering keurgebied
Zonering pnmaire waterkering
14
beschermings zone
kernzone
|
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
4.4
Toetsing
Vanuit de Waterwet volgt sinds 2011 de verplichting tot een zes jaarlijkse veiligheidstoetsing van de primaire waterkeringen. Deze toetsing geeft een actueel inzicht van de waterkeringen en is gebaseerd op de Hydraulische Randvoorwaarden en het Voorschrift Toetsen op Veiligheid primaire waterkeringen. Verlengde 3 toetsronde e
De 3 Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen is op 30 november 2011 e
aangeboden aan de Tweede Kamer. Uit deze toetsing is naar voren gekomen dat verschillende trajecten 'geen oordeel' hebben gescoord. Om de score 'geen oordeel' te minimaliseren is in het Bestuursakkoord Water afgesproken een 'verlengde derde toetsing' voor deze keringen uit te voeren. Het doel hiervan is het wegwerken van 'nader onderzoek' om zo tot een compleet landelijk toetsbeeld te komen. Het toetsinstrumentarium uit de derde toetsronde wordt ook gebruikt voor deze verlenging. Eind 2013 moeten de resultaten worden opgeleverd, zodat deze kunnen worden gebruikt bij het opstellen van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. Nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP) Voor de waterkeringen die aan de hand van de wettelijke normering niet goedgekeurd zijn, moet een plan worden opgesteld, dat de maatregelen bevat die nodig zijn zodat deze waterkeringen wel aan de wettelijke norm voldoen. Alle maatregelenplannen worden opgenomen in het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dit programma regelt de landelijke prioritering en financiering van de maatregelenplannen. Momenteel worden aan de hand van de toetsresultaten de maatregelenplannen voor de niet-goedgekeurde waterkeringen opgesteld. 4 Toetsronde e
In het Bestuursakkoord Water is afgesproken dat de frequentie van toetsing van één keer per zes jaar teruggebracht wordt naar één keer per twaalf jaar, waarbij het toetsproces een meer continue karakter krijgt. De uitwerking hiervan moet (landelijk) nog plaatsvinden.
4.5
Calamiteitenbestrijding
Voor het bestrijden van calamiteiten is een goed functionerende calamiteitenorganisatie noodzakelijk. Om een adequate en goed ingerichte crisisorganisatie te hebben en te houden bestaan wettelijke verplichtingen, leder waterschap is verplicht een calamiteitenplan vast te stellen en om zich door middel van oefeningen voor te bereiden op doeltreffend optreden bij gevaar voor waterstaatswerken (Waterwet art. 5.29). Om goed voorbereid te zijn op calamiteiten werkt het waterschap met een calamiteitenzorgsysteem. Als onderdeel van het calamiteitenzorgsysteem is een calamiteitenplan (parapluplan) opgesteld. Dit plan biedt structuur bij de voorbereiding en tijdens het optreden van calamiteiten. Onderdeel van het calamiteitenplan zijn de verschillende bestrijdingsplannen. Voor de waterkeringen is het bestrijdingsplan Hoogwater Maas van belang. Hierin staat vermeld welke acties wanneer genomen moeten worden tijdens hoogwater Maas. Daarnaast wordt op basis van het calamiteitenplan periodiek één keer in de vier jaar een meerjarig beleidsplan Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) opgesteld. Om aan de wettelijke verplichtingen van art.5.29 Waterwet te voldoen wordt in de planperiode het calamiteitenplan geactualiseerd en uitvoering gegeven aan het nieuw Beleidsplan OTO (2012-2015).
121605
15
Wet op de Veiligheidsregio's Op 1 oktober 2010 is de Wet op de Veiligheidsregio's in werking getreden. Deze wet regelt de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening en de rampenbestrijding. Doel van de wet is het tot stand te brengen van structurele samenwerking tussen hulporganisaties en gemeentes op regionaal niveau. Als een hoogwater van de Maas door overstromingen of doorbreken van de waterkeringen een ramp dreigt te worden, dan neemt de veiligheidsregio de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding over. De voorzitter van het waterschap is formeel geen lid van het bestuur van de veiligheidsregio of het RBT (Regionaal Beleidsteam bij calamiteiten). Maar hij wordt indien nodig uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van het Veiligheidsbestuur. Het beheersgebied van het Waterschap Roer en Overmaas behoort tot twee veiligheidsregio's: de regio Limburg-Zuid (van Eijsden tot Echt-Susteren) en de regio Limburg-Noord (van EchtSusteren tot Mook-Middelaar). Samenwerkingsconvenanten Op 2 februari 2012 is het Convenant tot samenwerking in de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Waterkolom Limburg ondertekend. RWS Dienst Limburg, WPM en WRO (de Waterkolom Limburg) zijn in dit convenant overeengekomen de huidige samenwerking bij risicobeheersing en de voorbereiding daarop te vergroten. Dit krijgt zijn uitwerking in zowel de voorbereiding op en de bestrijding van calamiteiten. Over onderwerpen als 'Opleiden, Trainen en Oefenen', onderlinge vertegenwoordiging, communicatie, bereikbaarheid en voor de situatie hoogwater Maas worden gezamenlijke afspraken gemaakt. Hieruit zijn verschillende acties gekomen, die in de planperiode uitgewerkt worden. De vervolgstap van het Convenant Waterkolom is het aangaan van een convenant met de Limburgse Veiligheidsregio's. Dit convenant moet er voor zorgen dat tussen de waterkolom en de Limburgse Veiligheidsregio's optimaal samengewerkt wordt bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing. In de planperiode wordt dit convenant voorbereid en de acties, die hieruit voortkomen, uitgewerkt. Informatieverstrekking tijdens calamiteiten De mogelijkheden van informatieverstrekking tijdens calamiteiten zijn de laatste jaren enorm gegroeid. Daarnaast verwacht de omgeving tegenwoordig ook veel meer informatie dan voorheen. Om deze informatieverstrekking te structureren en controleren worden in de planperiode hiervoor kaders gesteld.
16
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
5
Uit te voeren maatregelen en financiële consequenties
De maatregelen uit dit plan worden uitgevoerd binnen het nieuwe Programma Veiligheid. Medio 2011 is W R O gestart om het inzicht, de sturing en de informatievoorziening van het thema Veiligheid te verbeteren. Dit krijgt vorm in het Programma Veiligheid. Vanuit dit programma worden initiatieven en voorstellen aangereikt en geïmplementeerd binnen de werkwijze en organisatie van het waterschap, die ervoor zorg dragen dat dit inzicht, oordeel en sturing in de nabije toekomst geborgd wordt. De maatregelen die uitgevoerd worden in de planperiode, staan vermeld in de tabellen van bijlage 2 en 3. De financiële consequenties worden hierin ook aangegeven. Voor de P.M.posten geldt dat de financiële gevolgen van deze maatregelen nog niet bekend zijn. Wanneer duidelijk is hoe aan een maatregel invulling wordt gegeven en wat de financiële consequenties zijn, volgt afzonderlijke bestuurlijke besluitvorming. Van de meeste maatregelen zijn de financiën geregeld in bestaande budgetten of worden de maatregelen via de exploitatiebegroting uitgevoerd door inzet van eigen personeel.
121605
17
6
Doorkijk
Van een aantal in dit plan genoemde beleidsontwikkelingen , zijn de consequenties voor het waterschap nog niet bekend. In de planperiode en erna wordt duidelijk wat het landelijke beleid gaat worden. Daarna kan een vertaalslag gemaakt worden naar het (regionale) waterschapsbeleid. Deltaprogramma Het hele landelijke beleid voor het Deltaprogramma is in ontwikkeling. Eind 2014 moeten alle 'deltabeslissingen' genomen zijn. Onder andere de invulling van de veiligheid tegen overstroming op de lange termijn is dan in beeld. En er is dan duidelijk of en zo ja, welke nieuwe normering van toepassing is op de waterkeringen en op welke manier dit getoetst gaat worden. 4 Toetsronde e
In het Bestuursakkoord Water is afgesproken dat de frequentie van toetsing van één keer per zes jaar teruggebracht wordt naar één keer per twaalf jaar, waarbij het toetsproces een meer continue karakter krijgt. De uitwerking hiervan moet (landelijk) nog plaats vinden. Het toets- en ontwerp-instrumentarium (TOI) wat hierbij hoort, is in ontwikkeling. Voor het jaarlijks inzicht op de actuele veiligheid van de waterkeringen is het noodzakelijk om de huidige werkprocessen anders vorm te geven. Deze werkprocessen worden door WRO binnen het nieuwe Programma Veiligheid vormgegeven. Programma Veiligheid Met het in 2011 opgestarte Programma Veiligheid is een start gemaakt met het verbeteren van het inzicht, de sturing en de informatievoorziening van het thema Veiligheid binnen het waterschap. De inrichting van het programma moet leiden tot een optimale afstemming tussen alle processen en activiteiten die hierbij een rol spelen. Dit betekent dat de mate waarin de risico's binnen het beheersgebied van WRO worden beheerst ten aanzien van wateroverlast, erosie en overstromingen zowel binnen de gestelde normen alsook daarbuiten (calamiteiten) in beeld zijn gebracht en worden bewaakt. Het ontwikkelen van een goed plannings- en sturingsinstrument voor het Programma Veiligheid is hierbij van essentieel belang. Ook de komende jaren wordt WRO geconfronteerd met ontwikkelingen en beleidsvraagstukken die de nodige kennis en capaciteit kosten. Vanwege de beperkte schaalgrootte van WRO moeten mede vanuit het Programma Veiligheid de juiste prioriteiten gesteld gaan worden.
18
76Roermond
Maasgouw
4700 Meters
Legenda In legger vastgestelde waterkenngen primaire waterkering op basis van waterwet, omgevingsverordening Limburg en Waterschapswet Overige waterkeringen op basis van waterschapswet. Regionale waterkering p basis van omgevings verodening Limburg en waterschapswet vervallen dijkring dijkring op basis van waterwet
Sittard
beheersgebied
Geulle a/d Maas
Maastricht, 94^
V o o r s t e l w a t e r s c h a p t.b.v. P r o v i n c i a l e verordening. Eijsden Get.:
11-06-'12 J.H.
Gew.:
01-10-'12 H.D.
Schaal:
zie schaalbalk
Tek.nr..
M24-193
Blad: Formaat: A3 ©Topografische Dienst Kadaster
Roer en Overmaas Postbus 185 6130 AD Sittard Tel. 046-4205700
^^^^p
Interimplari Waterkeringen 2013-2015
Bijlage 2 Uit te voeren maatregelen in planperiode Acties
Toelichting
Wanneer
Sluitstukkaden (zie Prioritaire Kademaatregelen en Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas)
Waterkeringen die verbeterd worden in het kader van de bestuursovereenkomst Inzake planstudie sluitstukkaden Maasdal en de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas (BWM).
2013-2015
Prioritaire Kademaatregelen
Waterkeringen die met voorrang verbeterd worden in het kader van planstudie sluitstukkaden Maasdal.
2013-2015
23 miljoen (budgettair neutraal)
Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas (BWM)
Waterkeringen die verbeterd worden in het kader van BWM
2014-2015
10 miljoen
Onderzoek naar strekdammen
Strekdammen behoren nu tot de 'overige' waterkeringen en maken daardoor geen deel uit van de primaire waterkeringen. Deze strekdammen zijn publiekrechtelijk beschermd. Mogelijk is er aanleiding om dit te wijzingen. De resultaten van het onderzoek dat R W S momenteel doet, worden afgewacht.
2013
P.M.
Onderzoek naar compartimenteringsdijken
Dit onderzoek wordt meegenomen in het regioproces van het Deltaprogramma Rivieren. Het principe Meerlaagse Veiligheid is hierop van toepassing.
Start in augustus 2012, realisatie voorzien in 2013
P.M.
Inventarisatie naar mogelijke locaties en inrichting van noodoverlaat- en inlaatconstructies voor retentiegebieden
Deze inventarisatie wordt uitgevoerd na de realisatie van de huidige rivierkundige maatregelen (Maaswerken).
Na 2 0 1 2 2015
Inzet eigen personeel
Afstemmen beleid t.a.v. jachtrecht / beheer en schadebestrijding met natuurbeschermingsorganisaties.
Afstemming is afhankelijk van nieuwe Natuurwet.
Na 2012
Inzet eigen personeel
Verlengde 3 toets-ronde primaire waterkeringen
De 3 toetsronde primaire waterkeringen is in 2011 afgerond. Deze toetsronde wordt nu verlengd om het aantal keringen met 'geen oordeel' status te verminderen.
2012-2013
€ 200.000 krediet beschikbaar
Opstellen beleidsuitgangspunten gedifferentieerde beschermingszone
Afhankelijk van de resultaten uit de Verlengde 3e Toetsronde primaire waterkeringen worden deze beleidsuitgangspunten opgesteld.
2014-2015
Inzet eigen personeel
e
121605
e
Kostenraming
21
Acties
Toelichting
Wanneer
Kostenraming
OTO Opleiden Trainen en Oefenen
Voor de calamiteiten organisatie is een nieuw opleiden trainen en oefen traject ingezet. In de planperiode wordt dit voortgezet en geïmplementeerd.
2013-2015
Valt onder budget jaarlijks budget van € 30.000 voor overige dienstverlening
Optimaliseren onderhoudsbehoefte groene keringen
Het monitoringsnetwerk voor de groene keringen wordt uitgebreid en geoptimaliseerd.
2013-2015
P.M.
Visie Risicobeheersing
Een visiedocument wordt opgesteld dat in beeld brengt welke risico's we bereid zijn te lopen en welke consequenties hieraan vast zitten.
2013-2015
Inzet eigen personeel
Informatie verstrekking tijdens calamiteiten
Tijdens calamiteiten verwacht de omgeving tegenwoordig andere informatie verstrekking dan voorheen. Hier moet beleid op ontwikkeld worden.
2013-2015
Inzet eigen personeel
22
Interimplan Waterkeringen 2013-2015
Bijlage 3 Overzicht van nieuwe beleidsontwikkelingen Onderstaande activiteiten komen voort uit landelijk beleid dat W R O na besluitvorming wordt geacht over te nemen, regionaal te vertalen en vervolgens uit te voeren. Nieuw landelijk beleid
Toelichting
Wanneer
WRO
Deltaprogramma Veiligheid
Het Deltaprogramma is in ontwikkeling.
2009-2015
Volgt de beleidsontwikkeling. Na besluitvorming volgt implementatie.
Mogelijke nieuwe wettelijke beschermingsniveaus primaire waterkeringen
Mogelijk worden er nieuwe wettelijke normen voor (sommige) Limburgse dijkringen en primaire waterkeringen ontworpen. Wettelijke vastlegging is voorzien in 2017 en consequenties voor de uitvoering volgen waarschijnlijk pas na 2020.
2014
Volgt de beleidsontwikkeling. Na besluitvorming volgt implementatie.
Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering
Via dit deelprogramma worden voorstellen ontwikkeld voor Meerlaagse Veiligheid en Klimaatbestendige Stad.
2009-2012
Volgt de beleidsontwikkeling. Na besluitvorming volgt implementatie.
Meerlaagse Veiligheid
Uitwerking van 3 lagen: preventie (waterkeringen), gevolgenbeperking (ruimtelijke ordening) en rampenbeheersing (veiligheidsregio)
2012-2015
Volgt de beleidsontwikkelingen. Na besluitvorming volgt implementatie.
Meerlaagse Veiligheid toepassen in de watertoets
Bij concrete R.O.-plannen via de watertoets invulling geven aan laag 2 gevolgenbeperking.
2012-2015
Wordt momenteel al in beperkte mate rekening mee gehouden.
DeltaprogrammaRivieren (Maas)
Voor het Deelprogramma Rivieren is voor de Maas een programmabureau opgericht dat een programma van maatregelen voorbereidt voor de veiligheid tegen overstromingen op de lange termijn.
2009-2015
Volgt de beleidsontwikkelingen. Na besluitvorming volgt implementatie.
Bestuursakkoord Water (BAW)
De afspraken van het BAW worden momenteel op Rijksen Unieniveau uitgewerkt.
2011-2015
Volgt de beleidsontwikkeling. Na besluitvorming volgt implementatie.
Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas
Deze afspraken worden momenteel op Limburg-niveau uitwerkt.
2012-2015
Volgt de beleidsontwikkelingen. Na besluitvorming volgt implementatie.
Convenant Waterkolom
Tijdens Hoogwater Maas wordt samengewerkt met WPM en R W S om één waterbeeld af te geven.
Nadere uitwerking in 2012
Implementatie volgt na nadere uitwerking.
Convenant met veiligheidsregio's samenwerken in de rampenbestrijding en crisisbeheersing
Naast samenwerking in de waterkolom wordt ook een convenant afgesloten met de veiligheidsregio's.
2013
Na afsluiten convenant volgt implementatie beleidsafspraken.
121605