Calamiteitenplan Waterschap Roer en Overmaas Het geactualiseerde Calamiteitenplan Waterschap Roer en Overmaas is vastgesteld door het algemeen bestuur op 12 mei 2015
Inhoudsopgave 1
Inleiding .............................................................................................................................. 2 1.1 Achtergrond ............................................................................................................... 2 1.2 Doel en doelgroep ..................................................................................................... 2 1.3 Status ........................................................................................................................ 2 1.4 Leeswijzer ................................................................................................................. 2 2 Definitie, taken en risico’s ................................................................................................ 3 2.1 Risico ten aanzien van de uitvoering van taken ....................................................... 3 2.2 Risicovolle situaties ................................................................................................... 3 3 Planvorming ....................................................................................................................... 5 3.1 Calamiteitenbestrijdingsplannen ............................................................................... 5 3.2 Continuïteitsplan ....................................................................................................... 5 3.3 OTO plan ................................................................................................................... 5 3.4 Crisiscommunicatieplan ............................................................................................ 5 4 Raamwerk .......................................................................................................................... 6 4.1 Flexibiliteit boven starheid ......................................................................................... 6 4.2 Voortbouwen op de dagelijkse praktijk ..................................................................... 6 4.3 Scheiding van taken en verantwoordelijkheden ....................................................... 6 4.4 Netcentrisch werken.................................................................................................. 6 4.5 Crisiscommunicatie ................................................................................................... 6 4.6 PBOB structuur ......................................................................................................... 6 4.7 Opschaling ................................................................................................................ 7 5 Organisatie ......................................................................................................................... 8 5.1 OTO .......................................................................................................................... 8 6 Netwerk............................................................................................................................... 9 6.1 Veiligheidsregio’s ...................................................................................................... 9 6.2 Convenanten ............................................................................................................. 9 7 Kwaliteitsborging ............................................................................................................ 11 Bijlage 1: Afkortingenlijst ......................................................................................................... 12 Bijlage 2: Overzichtskaart beheersgebied WRO .................................................................... 13 Bijlage 3: Wettelijk kader .......................................................................................................... 14 Bijlage 4: Coördinatiefasen ...................................................................................................... 15 Bijlage 5: GRIP fasering ............................................................................................................ 17 Bijlage 6: Calamiteitenorganisatie met taken/ verantwoordelijkheden tabel ...................... 19 Bijlage 7: Netwerkoverzicht ...................................................................................................... 24
143122
1/24
1
Inleiding
Het Waterschap Roer en Overmaas heeft als taak om ervoor te zorgen dat Midden- en ZuidLimburg voorzien zijn van veilige dijken, droge voeten, schoon en voldoende water. Om dit te bewerkstelligen, risico’s te dekken en gevolgen te beperken, maken we gebruik van een calamiteitenplan. 1.1
Achtergrond
De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu (artikel 21 van de Grondwet). Wezenlijk onderdeel van die zorg is de voorbereiding op en de bestrijding van calamiteiten. Alle wettelijke kaders waarbinnen we onze taak uitvoeren zijn opgenomen in bijlage 3. De afgelopen jaren is de omgeving sterk verandert en blijft voortdurend veranderen. Als organisatie en ook als crisisorganisatie willen we hier op inspelen. Hierdoor is het huidige calamiteitenplan niet meer actueel. Daarnaast is de beslissing gevallen dat in 2017 gefuseerd wordt met Waterschap Peel en Maasvallei. Voor de nieuwe fusieorganisatie wordt een nieuw calamiteitenplan opgesteld, de uitwerking van de thema’s zoals die in de landelijke visie crisisbeheersing 2014- 2020 zijn opgesteld worden hierin in opgenomen. 1.2
Doel en doelgroep
Het belangrijkste doel van dit interim calamiteitenplan is: structuur bieden voor het optreden van de calamiteitenorganisatie van WRO tijdens zowel de bestrijding van calamiteiten als de voorbereiding op calamiteiten. 1.3
Status
Om een vastgesteld actueel calamiteitenplan te hebben, tot aan de fusieorganisatie, is besloten dat dit een kort en bondig interim plan is, dat voorziet in de veranderingen en ontwikkelingen van het waterschap en haar omgeving. 1.4
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft de definitie, taken en risico’s weer die worden gehanteerd in het calamiteitenproces. Hoofdstuk 3 beschrijft de planvorming, met daarbij een overzicht van de noodzakelijk plannen voor het calamiteitenproces. Hoofdstuk 4 geeft het raamwerk weer waarbinnen onze activiteiten uitgevoerd worden. Hoofdstuk 5 beschrijft de opbouw van calamiteitenorganisatie. Een netwerkoverzicht met daarbij verschillende afspraken die gemaakt zijn met partners is beschreven in hoofdstuk 6. Het laatste hoofdstuk (7) geeft aan via welke norm het proces wordt gewaarborgd.
143122
2/24
2
Definitie, taken en risico’s
Calamiteiten worden gedefinieerd als: 'Gebeurtenissen, al dan niet plotseling optredend, met zodanig (kans op) ernstige gevolgen voor waterkering, waterbeheersing en/of waterkwaliteit dat het noodzakelijk kan zijn af te wijken van het bestuurlijk vastgestelde beleid en/of gangbare procedures, of beslissingen te nemen waarin het vastgestelde beleid niet voorziet'. Deze gebeurtenissen hebben veelal, één of meer van, de volgende kenmerken: • (grote) maatschappelijke consequenties of dreiging daarvan; • (grote) belangstelling van de media; • (goede) samenwerking met andere overheden en instellingen; • vaak (hoge) kosten waarin de begroting niet of slechts in beperkte mate voorziet (en die niet of nauwelijks verzekerbaar of verhaalbaar zijn); • (grote) economische gevolgen ook voor andere instanties. De taak van het waterschap is de waterstaatkundige verzorging van haar gebied, voor zover deze taak niet aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen. De taak omvat: - de zorg voor het watersysteem incl. waterkeringen; - de zorg voor het zuiveren van afvalwater, Samen met Waterschap Peel en Maasvallei hebben we de zorg voor de afvalwaterzuivering neergelegd bij dochtermaatschappij Waterschapsbedrijf Limburg (WBL). Het gebied waarbinnen we onze taak uitoefenen, bevindt zich ten zuiden van Roermond en ten oosten van de Maas tot aan de landsgrenzen. In dit gebied, dat 95.000 hectares omvat, zijn 23 gemeenten gelegen met 750.000 inwoners. In bijlage 2 is een overzichtskaart opgenomen. 2.1
Risico ten aanzien van de uitvoering van taken
In het kader van de waterstaatkundige verzorging bestaan er risico’s ten aanzien van de realisatie van de taakstellingen van het waterschap. In het onderstaande overzicht zijn de risico’s en wat de gevolgen voor de maatschappij kunnen zijn beschreven. Wat deze gevolgen precies zijn is afhankelijk van vele factoren zoals, locatie van de calamiteit, bevolking/bebouwingsdichtheid, tijdstip, voorspelbaarheid etc. 2.2
Risicovolle situaties
Er zijn situaties waarbij er een verhoogde kans bestaat op het optreden van een calamiteit. In deze situaties zijn we extra waakzaam en indien nodig worden controles uitgevoerd. Hier volgt een niet-uitputtende opsomming van risicovolle situaties. Extreme weersomstandigheden: • Hevige kortdurende lokale neerslag; • Langdurige regionale neerslag; en • Langdurige droogte Ongevallen/calamiteiten: • Grote branden met verontreinigd bluswater; • Verkeersongevallen met transporten van gevaarlijke stoffen; en • Verstoorde bedrijfsprocessen waarbij ongewenste stoffen worden geloosd
143122
3/24
Uitval nutsvoorzieningen: • Langdurige onderbreking van levering elektrische energie • Onderbreking van telecommunicatie- of telemetrievoorzieningen
143122
4/24
3
Planvorming
Het calamiteitenplan is een basisdocument dat kaders en structuur biedt voor het optreden tijdens calamiteiten en de voorbereiding hierop. Daarnaast zijn er ondersteunende plannen die specifieke nadere uitwerking geven. Zo zijn er calamiteitenbestrijdingsplannen, is er een continuïteitsplan, een Opleidingen, Trainingen Oefenen plan (OTO Plan) en een crisiscommunicatieplan. 3.1
Calamiteitenbestrijdingsplannen
De op hoofdlijnen genoemde risico’s (hoofdstuk 2) en de beoordeling daarvan, zijn nader uitgewerkt in calamiteitenbestrijdingsplannen. In deze plannen zijn de bestrijdingsmaatregelen opgenomen die de gevolgen van de opgetreden risico’s moeten beheersen en verminderen. De volgende calamiteitenbestrijdingsplannen zijn opgesteld en worden beheerd en actueel gehouden: • Calamiteitenbestrijdingsplan Hoogwater Maas met daarin maatregelen ter beperking van de gevolgen van risico’s ten aanzien van waterkeringbeheer (WRO); • Calamiteitenbestrijdingsplan Wateroverlast met daarin maatregelen ter beperking van de gevolgen van risico’s ten aanzien van het beheer van het watersysteem (WRO); • Calamiteitenbestrijdingsplan Kwaliteit oppervlaktewater met daarin maatregelen ten aanzien van risico’s van lozing bluswater, ongeval met gevaarlijke stoffen, thermische verontreiniging, radioactieve besmetting chemische en/of biologische verontreiniging (WRO); • Calamiteitenbestrijdingsplan Afvalwater met daarin maatregelen ter beperking van de gevolgen van het overlopen van het inzamelstelsel voor afvalwater. Lozen ongezuiverd effluent (WBL). De bestrijdingsplannen hebben een standaard opbouw. 1. de verantwoordelijkheden van betrokkenen in een strategisch deel A 2. de tactische afspraken en deelaspecten in het tactisch deel B 3. de uitwerking voor het daadwerkelijke optreden in een specifiek deel C 3.2
Continuïteitsplan
Naast risico’s van buiten af, bestaat er ook het risico dat er tijdens calamiteiten onvoldoende deskundig personeel, geen goede werkende elektriciteit en ICT is. Om ervoor te zorgen dat dit gewaarborgd is, is er een continuïteitsplan opgesteld. Dit plan ondersteund het calamiteitenplan. 3.3
OTO plan
Om de calamiteitenorganisatie op een goed kennis- en kundeniveau te brengen en te houden is er een Opleiden, trainen en oefenplan. In het OTO beleidsplan staat de ambitie verwoord, in de OTO jaarplannen wordt uitvoering gegeven aan deze ambitie door middel van activiteiten. 3.4
Crisiscommunicatieplan
Voor goede communicatie bij een calamiteit is het van belang om alle interne en externe doelgroepen snel, regelmatig, eenduidig, consistent en geloofwaardig te informeren over de situatie. Hoe we dit doen is beschreven in het crisiscommunicatieplan, dat door het actiecentrum communicatie is opgesteld.
143122
5/24
4
Raamwerk
Een slagvaardige organisatie kan elke calamiteit/ crisis het hoofd bieden. Deze slagvaardigheid wordt bereikt door zowel tijdens het voorbereiden op een calamiteit als tijdens het bestrijden van een calamiteit rekening te houden met een aantal uitgangspunten voor crisismanagement. Onderstaande uitgangspunten vormen de basis van het crisismanagement en zijn voor een deel gebaseerd op de ervaringen met in het verleden. 4.1
Flexibiliteit boven starheid
Om efficiënt en slagvaardig op iedere calamiteit in te kunnen spelen, is een flexibele organisatie een vereiste. Een heldere coördinatiestructuur, waarin iedereen binnen de organisatie zijn eigen taak en werkwijze kent, verbetert de mogelijkheid tot en de snelheid van het inpassen van de benodigde flexibiliteit binnen de organisatie. Met andere woorden: een gestructureerde organisatie creëert de voorwaarden voor flexibiliteit van de organisatie, die op zijn beurt de efficiëntie en slagvaardigheid bij de bestrijding van calamiteiten mogelijk maakt. 4.2
Voortbouwen op de dagelijkse praktijk
Crisismanagement is een logisch vervolg op de normale werkzaamheden binnen een organisatie. Tijdens een calamiteit moet het optreden zoveel mogelijk uitgaan van de normale, dagelijkse werkwijze. Dit betekent dat de taken die de leden van de calamiteitenorganisatie moeten uitvoeren in het verlengde liggen van hun dagelijkse werkzaamheden, met gebruikmaking van de contactpersonen in de dagelijkse netwerken. Voor de personele invulling van de calamiteitenorganisatie betekent dit dat medewerkers zoveel mogelijk worden ingezet op plekken waar ze van hun specifieke expertise en vakkennis gebruik kunnen maken. 4.3
Scheiding van taken en verantwoordelijkheden
Om een goede coördinatie niet te frustreren is het noodzakelijk dat elk onderdeel van de calamiteitenorganisatie zich met zijn eigen taken bezighoudt. Wanneer dit niet gebeurt, bestaat de kans dat bepaalde activiteiten niet en andere dubbel worden uitgevoerd, met alle (coördinatie) problemen van dien. 4.4
Netcentrisch werken
Kort gezegd houdt netcentrische informatievoorziening in dat operationele informatie niet wordt doorgegeven via hiërarchische lijnen, maar dat het zo snel mogelijk wordt gedeeld met iedereen voor wie de informatie relevant kan zijn. Dit leidt tot snellere en betere informatievoorziening. 4.5
Crisiscommunicatie
Goede crisiscommunicatie staat voor het verspreiden van juiste, tijdige en begrijpelijke informatie over en tijdens een calamiteit. Hoe we de communicatie inzetten staat beschreven in het crisiscommunicatieplan (zie hoofdstuk 3 planvorming). 4.6
PBOB structuur
Voor het bewaken van het overzicht, prioritering en maken we gebruik van de zogeheten PBOB structuur. Deze structuur houdt in dat de volgende aspecten onderzocht worden: Proces, Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming.
143122
6/24
4.7
Opschaling
Het opstarten van de daadwerkelijke bestrijding van een calamiteit begint met een melding. De bestrijding kan in veel gevallen binnen de reguliere organisatie worden afgehandeld, maar het kan ook voorkomen dat de calamiteitenorganisatie moet worden ingezet. Dit moet dan in korte tijd vanuit de dagelijkse situatie geschieden. Dit heet opschalen. Het doel van deze opschaling is om snel over te kunnen gaan op het bestrijden van de calamiteit en duidelijkheid te verschaffen op welk hiërarchisch niveau er coördinatie plaatsvindt. De aard en omvang van de calamiteit, en de grootte en impact van de gevolgen bepalen de benodigde calamiteitenorganisatie. De complexiteit van de situatie en de bestrijding, de mediaaandacht, de intensiteit van de informatiestromen, de tijdsdruk zijn onder andere redenen voor hoger opschaling. In de onderliggende bestrijdingsplannen van dit plan zijn de opschalingsprocedures specifiek per bestrijdingsplan uitgewerkt. De opschaling verloopt in verschillende coördinatiefasen. • Fase 0: Waterwachtfase • Fase 1: bestrijding van een (dreigende) calamiteit • Fase 2: bestrijding van een (dreigende) calamiteit met bestuurlijke impact De uitwerking van de coördinatiefasen zijn te vinden in bijlage 4. Deze opschaling is nog niet conform landelijke eisen van de Unie van Waterschappen. De uniforme opschaling waterbeheerders heeft vergaande gevolgen voor de organisatie van het calamiteitenproces en is niet realiseerbaar in de korte tijd dat dit plan van kracht is. In het nieuw te schrijven calamiteitenplan van de fusieorganisatie wordt wel aan deze eisen voldaan. Naast onze eigen opschaling, zijn we ook afhankelijk van de opschaling van de veiligheidsregio’s. De veiligheidsregio’s maken gebruik van een GRIP-fasering (Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure). Deze GRIP –fasering is nader uitgewerkt in bijlage 5. Wanneer de veiligheidsregio is opgeschaald en het waterschap nodig heeft voor deelname aan de rampbestrijding, schalen wij naar rato mee op. Dit kan andersom ook het geval zijn. Dus wanneer wij de veiligheidsregio nodig hebben, dat zij naar rato mee opschalen. Bij opschaling naar coördinatiefase 1, worden altijd de veiligheidsregio’s geïnformeerd. De vertegenwoordiging van het waterschap bij de veiligheidsregio vindt plaats door middel van een Liaison. Dit kan in alle GRIP fases van toepassing zijn. Veiligheidsregio GRIP fase I II III IV V
143122
Aansturingsniveau
WRO coördinatiefase
Aansturingsniveau
COPI COPI + ROT COPI+ ROT+ GBT COPI+ ROT + RBT COPI + ROT + RBT veiligheidsregio overschrijdend
waterwachtfase 1 2 2 2
OT BT BT BT
7/24
5
Organisatie
De voorbereiding op calamiteiten wordt gedaan door het calamiteitenteam (koude fase). Dit team wordt aangestuurd door de calamiteitencoördinator. Het team is samengesteld uit specialisten verspreidt door de organisatie. Voor de bestrijding van calamiteiten (warme fase) is er een aparte organisatiestructuur opgebouwd, de calamiteitenorganisatie. De structuur van de calamiteitenorganisatie komt overeen met die van een projectorganisatie, dit betekent dat vanuit verschillende disciplines medewerkers met specifieke expertise en bevoegdheden evenals de benodigde middelen, worden ingezet. Alle medewerkers hebben voor hun functie in de calamiteitenorganisatie een aparte aanzegging. Hierbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het functioneren binnen de normale organisatie. Binnen de calamiteitenorganisatie zijn er speciale sleutelfuncties benoemd. Deze worden bezet door sleutelfunctionarissen zij hebben vaak een coördinerende rol of een specifieke specialiteit (zie bijlage 7 voor een overzicht). Daarnaast zijn er met externe partijen afspraken gemaakt over inzet van personeel en materieel ten tijde van een calamiteit. Deze afspraken zijn vastgelegd in zo geheten ‘Waakvlamovereenkomsten'. In bijlage 6 is de calamiteitenorganisatie weergegeven in een organisatieschema met beschrijving. De uitwerking van taken, invulling en aansturing is in de daaropvolgende tabel uitwerkt. 5.1
OTO
Om de calamiteitenorganisatie goed te laten functioneren zijn speciale vaardigheden en specifieke kennis noodzakelijk. Om dit op niveau te brengen en te houden is er een opleiden trainen en oefenplan opgesteld (zie hoofdstuk 3 planvorming). De aanpak van dit plan is primair gericht op sleutelfunctionarissen. De inhoud uit dit calamiteitenplan en de verschillende calamiteitenbestrijdingsplannen worden vertaald in OTO-activiteiten.
143122
8/24
6
Netwerk
Behalve het waterschap zijn er nog andere overheden die 'water' bevoegdheden hebben. Het betreft hier met name bevoegdheden met betrekking tot de inzameling van afvalwater, het grondwaterbeheer, het (nautisch) beheer van enkele havens en vaarwegen. Het Rijk in de persoon van de Minister van Verkeer en Waterstaat is politiek eindverantwoordelijk voor een goede waterstaatszorg en Rijkswaterstaat is beheerder van de Maas. De provincie is verantwoordelijk voor de waterstaatkundige organisatie op regionaal niveau. In het kader van grondwater ligt het strategisch beleid bij de provincie. In de provinciale waterverordening geeft de provincie instructiebepalingen aan het waterschap. Gemeenten verzorgen de inzameling en (deels) het transport van afvalwater en hebben een zorgplicht voor overtollig hemel- en grondwater in bebouwd gebied. Met België en Duitsland als buren van ons beheersgebied, hebben we soms ook te maken met internationale netwerkpartners. Wanneer er een calamiteit plaats vindt die gevolgen kan hebben voor onze buitenlandse partners, of vice versa, dan is een gezamenlijke aanpak van groot belang. In de voorbereiding op en tijdens calamiteiten vindt er afstemming plaats met deze buitenlandse partners. 6.1
Veiligheidsregio’s
De veiligheidsregio is het regionaal samenwerkingsverband tussen onder andere de gemeenten, politie, brandweer en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). De Veiligheidsregio is erop gericht bescherming te bieden tegen (gezondheids)risico's, rampen en crises. Gemeenten zijn daar zelf doorgaans te klein voor. Bovendien overschrijdt een ramp of crisis dikwijls een gemeentegrens. 6.2
Convenanten
Goede samenwerking is van groot belang bij het bestrijden van calamiteiten. Om samenwerkingsverbanden te versterken hebben we de afgelopen jaren met verschillende partners convenanten afgesloten. 2001: Overeenkomst inzake het inzetten van door de gemeente beschikbaar gestelde personen bij het uitvoeren van kadebewakingsactiviteiten voor het Waterschap Roer en Overmaas. In 2001 is een overeenkomst getekend met verschillende Maasgemeentes over het inzetten van door de gemeente beschikbaar gestelde personen voor het uitvoeren van dijk bewakende activiteiten. De afspraken zijn opgenomen in 'Overeenkomst inzake het inzetten van door de gemeente beschikbaar gestelde personen bij het uitvoeren van kadebewakingsactiviteiten voor het Waterschap Roer en Overmaas'. 2006: Berichtgeving Hoogwater Maas Vanaf 2006 is er een convenant met betrekking tot de berichtgeving Hoogwater Maas. Het convenant is afgesloten met de twee Limburgse veiligheidsregio’s (zuid en noord) en Rijkswaterstaat Limburg. Het doel is om bij hoogwater Maas op vaste tijden de (verwachte) waterstanden voor alle vaste meetpunten langs de Maas te verspreiden. Rijkswaterstaat zorgt in het hoogwaterseizoen voor de verzending van deze gegevens conform het convenant naar deze veiligheidsregio’s en de Limburgse waterschappen (Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei).
143122
9/24
2012: Samenwerking in de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de waterkolom Limburg In 2012 is er een convenant afgesloten met WPM, RWS, over samenwerking met de waterkolom Limburg. Het 'convenant tot samenwerking in de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de waterkolom Limburg' heeft als doel het bereiken van een betere afstemming en een verdergaande samenwerking binnen de waterkolom. 2013: convenant Rijkswaterstaat en waterschappen in Limburg In 2013 zijn er afspraken gemaakt over samenwerking tussen de veiligheidsregio's, politie en regionale diensten van Rijkswaterstaat en waterschappen. Dit is vastgelegd in het convenant 'Rijkswaterstaat en waterschappen in Limburg.' 2013: convenant gezamenlijk meldpunt water Aansluitend op het convenant 'Samenwerking in rampenbestrijding en crisisbeheersing van de waterkolom Limburg' is het convenant 'Gezamenlijk meldpunt water' opgesteld. Hierin zijn afspraken vastgelegd over het centraal meldpunt voor water gerelateerde problemen, klachten en meldingen.
143122
10/24
7
Kwaliteitsborging
Sinds 2011 hanteren we de landelijke ISO 9001 normen voor het borgen van onze kwaliteit. Het calamiteitenproces is een van de beschreven processen. Het hanteren van deze normen, zorgt ervoor dat het proces up to date blijft. Door de cirkel Plan/Do/Check/Act te blijven doorlopen borgen we onze kwaliteit en kunnen we in geval van calamiteiten tijdig, daadkrachtig en efficiënt optreden.
143122
11/24
Bijlage 1: Afkortingenlijst AC
Actie Centrum
BT
Beleidsteam
COPI
Commando Plaats Incident
FAZA
Facilitaire Zaken
GBT
Gemeentelijk Beleids Team
GHOR
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
GIV
Geografische Informatie Voorziening
GRIP
Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure
GRS
Gemeentelijk Rampenstaf
HWM
Hoogwater Maas
LAC
Leider Actie Centrum
OC
Operationeel Centrum
OL
Operationeel Leider
OT
Operationeel Team
PB
Proces Bewaker
PBOB
Proces, Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming
P&O
Personeel en Organisatie
RAC
Regionaal Alarm Centrale
RBT
Regionaal Beleids Team
RCC
Regionaal Coördinatie Centrum
ROC
Regionaal Operationeel Centrum
ROT
Regionaal Operationeel Team
RWS
Rijkswaterstaat
RWZI
Rioolwaterzuiveringsinstallatie
VV
Vice Voorzitter
WBL
Waterschapsbedrijf Limburg
WPM
Waterschap Peel en Maasvallei
WRO
Waterschap Roer en Overmaas
143122
12/24
Bijlage 2: Overzichtskaart beheersgebied WRO
143122
13/24
Bijlage 3: Wettelijk kader De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu (artikel 21 van de Grondwet). De verplichting om een calamiteitenplan te hebben, staat in artikel 5.29 van de Waterwet (Wtw). Nadere eisen aan wat er minimaal in moet worden opgenomen, staat in artikel 5.3 van het waterbesluit (Wtb). Procedureel bevatten deze bepalingen enkel de verplichting dat het ontwerp voor commentaar moet worden toegezonden aan de Veiligheidsregio’s (Artikel 16 Wet op de Veiligheidsregio’s) in ons gebied. De overige procedureregels zijn de algemene regels voor besluiten uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Waterwet Artikel 5.29 1. De beheerder draagt zorg voor het houden van oefeningen in doeltreffend optreden bij gevaar. Tevens stelt hij voor de waterstaatswerken onder zijn beheer een calamiteitenplan vast, dat voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. 2. In het calamiteitenplan wordt de afstemming op crisisplannen als bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s en voor het waterbeheer van belang zijnde rampbestrijdingsplannen, vastgesteld voor het gebied waarin de waterstaatswerken zijn gelegen, gewaarborgd. 3. Het ontwerp van een calamiteitenplan wordt in elk geval voor commentaar gezonden aan de besturen van de veiligheidsregio’s waarbinnen de waterstaatswerken zijn gelegen.
Waterbesluit Artikel 5.3 Het door de beheerder vast te stellen calamiteitenplan, bedoeld in artikel 5.29 van de wet, bevat ten minste: a. een overzicht van de soorten calamiteiten die zich in de watersystemen of onderdelen daarvan kunnen voordoen, waaronder een inventarisatie van de daarmee gepaard gaande risico’s; b. een overzicht van te nemen maatregelen, met inbegrip van de maatregelen die voortkomen uit de voor de betreffende watersystemen geldende overstromingsrisicobeheerplannen, en het beschikbare materieel, benodigd om de onderscheidene calamiteiten het hoofd te bieden; c. een overzicht van de diensten, instanties en organisaties, die bij gevaar kunnen worden ingeschakeld; d. een beschrijving van het moment en de wijze van het door de beheerder informeren van burgemeesters en wethouders van de gemeenten waarbinnen de watersystemen of onderdelen daarvan zijn gelegen; e. een schema met betrekking tot de calamiteitenorganisatie van de beheerder; f. een meld- en alarmeringsprocedure; g. een overzicht waaruit blijkt op welke wijze de beheerder de kwaliteit van de calamiteitenorganisatie waarborgt.
143122
14/24
Bijlage 4: Coördinatiefasen Fase 0: Waterwachtfase, het dagelijks werk Het merendeel van de tijd is geen sprake van calamiteiten. Binnen de dagelijkse werkzaamheden kunnen wel kleine afwijkingen optreden van het normale beheer. Dergelijke beperkte gebeurtenissen vereisen vaak wel extra tijdsbesteding, maar kunnen verder relatief eenvoudig binnen de dagelijkse routine en structuur worden afgehandeld. Buiten kantooruren worden noodzakelijke maatregelen gecoördineerd door de waterwachtambtenaar. Per regio is een dienstdoende medewerker beschikbaar om kleinere problemen te verhelpen. Beeldvorming om te komen tot opschaling Aan de hand van een alarmeringswaarde of inschatting van de waterwachtambtenaar, wordt de OL ingeschakeld. De OL belegt een beeldvormingsoverleg om een inschatting te maken over de ernst van de situatie en neemt een beslissing te nemen tot opschaling. De verantwoordelijkheid tijdens fase 1 is in handen van de OL. Zolang er niet opgeschaald is ligt de verantwoordelijkheid en coördinatie bij de waterwachtambtenaar.
143122
15/24
Fase 1: bestrijding van een (dreigende) calamiteit Coördinatiefase 1 kenmerkt zich onder meer door het feit dat de gebeurtenis niet zonder meer in het kader van de normale taakuitoefening kan worden afgedaan. Het gaat hier om (dreigende) calamiteiten die qua gecompliceerdheid en/of omvang binnen de eigen organisatie een gecoördineerde aanpak vergen. Om de schade te beperken, worden alle maatregelen genomen die binnen het vastgestelde beleid mogelijk zijn. Fase 2: bestrijding van een (dreigende) calamiteit met bestuurlijke impact Coördinatiefase 2 kenmerkt zich indien er sprake is van een ernstige situatie die als een (dreigende) calamiteit kan worden aangemerkt en waarbij beslissingen moeten worden genomen, die buiten de bestaande beleidskaders vallen. Het Beleidsteam voorziet voor de duur van de (dreigende) calamiteit in de benodigde beleidsbeslissingen. Zo nodig maakt de voorzitter gebruik van de bijzondere bevoegdheden die hij heeft in geval van calamiteiten. Terug Schaling, nazorg en evaluatie Wanneer de situatie het toelaat wordt besloten om de calamiteitenorganisatie terug te schalen. Besluitvorming geschiedt door de voorzitter (van fase 2 naar 1), de operationeel leider (van fase 1 naar 0). Uiteindelijk is de bestrijding afgelopen. Dit betekent uitdrukkelijk niet dat alle activiteiten in het kader van de calamiteitenzorg zijn beëindigd. Een belangrijk aspect na de beëindiging van de daadwerkelijke bestrijding is de nazorg voor de eigen organisatie. Binnen de eigen organisatie kunnen bijvoorbeeld nabesprekingen worden gehouden voor de leden van de calamiteitenorganisatie, waarin aandacht wordt geschonken aan het verloop van de bestrijdingsactiviteiten, het hanteren van de diverse processen en procedures en de personele aspecten. Naast de interne nazorg is het belangrijk om samen met alle bij de bestrijding betrokken externe partijen te komen tot een gezamenlijke evaluatie van de calamiteit, waarbij het van belang is om binnen één evaluatie tot een integrale beeldvorming te komen. Op grond van het bepaalde in de Waterwet draagt het waterschap ieder geval zorg voor een analyse van het optreden wat heeft plaatsgevonden; de zogenoemde evaluatieverplichting. Het waterschap geeft aan welke leerpunten er zijn voor de calamiteitenorganisatie en op welke wijze deze leerpunten kunnen worden omgezet in resultaat. Ook in geval de voorzitter gebruik heeft gemaakt van noodbevoegdheden wordt een volledige analyse gemaakt van de gebeurtenissen. Nazorg, evaluatie en analyse worden geïnitieerd en gecoördineerd door de calamiteiten coördinator.
143122
16/24
Bijlage 5: GRIP fasering De GRIP-procedure ( Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure) is in Nederland een landelijke afspraak over de opschaling van incident- en rampenbestrijding voor gemeenten en hulpverleningsdiensten zoals brandweer, politie en Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (waaronder ambulancediensten). De procedures regelen opschaling op operationeel niveau op de plaats van het incident en daarnaast op bestuurlijk niveau van gemeente tot waar nodig zelfs landelijk. GRIP fasering I II III IV V Rijk
Aanwezige niveaus COPI COPI + ROT COPI + ROT + GBT COPI + ROT + RBT COPI + ROT + RBT veiligheidsregio overschrijdend Nationale veiligheid in het geding
GRIP I Het incident is lokaal van aard en op het incidentterrein wordt eventueel een Commando Plaats Incident (COPI) ingesteld. Daarin vervult de brandweer doorgaans een leidinggevende (lees coördinerende) rol. Op bestuurlijk niveau wordt geen actie ondernomen. GRIP II Bij incidenten met effect naar de omgeving ontstaat de noodzaak om de informatievoorziening voor bestuur en bevolking te coördineren, evenals de acties van de bij de bestrijding betrokken diensten. Er wordt een Regionaal Operationeel Team (ROT) met beperkte bezetting bemenst, onder leiding van de Operationeel Leider (OL). Het onderkomen van het ROT is het Regionaal Operationeel Centrum (ROC). De Regionale Alarm Centrale (RAC) van de brandweer alarmeert de burgemeester. Op basis van de verkregen gegevens besluit de burgemeester tot het alarmeren van (een deel van) de rampenstaf. Voor het waterschap bestaat, indien nodig, de mogelijkheid om zich door een liaison in het COPI en ROT te laten vertegenwoordigen. GRIP III Bij GRIP III zijn de effecten op de omgeving van dien aard dat invulling gegeven dient te worden aan de bestuurlijke component op gemeentelijk niveau. De Gemeentelijke Rampenstaf (GRS) wordt gealarmeerd en het ROT wordt uitgebreid met een voor de bestrijding noodzakelijke stafbezetting. De GRS draagt zorg voor de bestuurlijke afhandeling en de voorlichting aan de bevolking. GRIP IV Bij incidenten waarbij meerdere gemeenten zijn betrokken, zal een coördinerend burgemeester worden gealarmeerd die zorg draagt voor de noodzakelijke bestuurlijke afstemming inzake voorlichting en operationele inzet. Het bestuurlijk en operationeel optreden wordt gecoördineerd vanuit één regionaal centrum. Vanuit dit Regionaal Coördinatiecentrum (RCC) wordt het bestuurlijk optreden door de coördinerend burgemeester gecoördineerd en wordt de operationele leiding uitgevoerd door de Operationeel Leider (OL). Voor het waterschap bestaat, indien nodig, de mogelijkheid om zich door een liaison in het COPI en ROT te laten vertegenwoordigen.
143122
17/24
GRIP V Wanneer bij een incident of de vrees daarvoor meerdere veiligheidsregio’s betrokken zijn, kunnen de voorzitters van deze veiligheidsregio’s in gezamenlijkheid opschalen naar GRIP 5. De bronregio neemt in principe de coördinerende rol op zich. De voorzitter van de bronregio neemt niet de bevoegdheden van de overige betrokken voorzitters veiligheidsregio over. GRIP Rijk: Wanneer de nationale veiligheid in het geding is en er behoefte is aan sturing door het Rijk kan de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MSc) GRIP Rijk afkondigen. GRIP Rijk kan van kracht zijn in combinatie met GRIP 1 t/m 5 of zonder dat er sprake is van opschaling in de veiligheidsregio.
143122
18/24
Bijlage 6: Calamiteitenorganisatie met taken/ verantwoordelijkheden tabel Op het moment dat er sprake is van een (dreigende) calamiteit, wordt de calamiteitenorganisatie volgens het principe van opschaling (zie hoofdstuk 4 Raamwerk) ingevuld. Afhankelijk van de calamiteit kan de organisatie naar behoefte groter of kleiner worden. Actiecentra De calamiteitenorganisatie is opgebouwd uit verschillende actiecentra. Elk actiecentra is verantwoordelijk voor een deel van de calamiteitenbestrijding en wordt aangestuurd door de leider van het actiecentrum (LAC). Daarnaast bestaan er 2 adviesgroepen, die worden wanneer nodig om advies gevraagd. Operationeel Team De verantwoordelijkheid van de bestrijding van een calamiteit is in handen van de Operationeel Leider (OL). Hij wordt hierbij ondersteund door het Operationeel Team (OT), dit bestaat uit de leiders van de verschillende actiecentra, een procesbewaker en informatiemanager. In het OT overleg wordt besloten welke maatregelen genomen gaan worden. Operationeel Centrum Het operationeel centrum (OC) ondersteunt de calamiteitenorganisatie op het tactisch niveau. Het analyseert de situatie en de omgeving en het adviseert over maatregelen. Tevens worden hier uitvoeringsmaatregelen en inzet van de eigen organisatie geborgd. Beleids Team Wanneer er een situatie zich voordoet die buiten de beschreven (beleids-) kaders valt of in gevallen van bestuurlijke impact, dan neemt het Beleidsteam (BT) hier een beslissing over. Liaisons De vertegenwoordiging van ons waterschap bij de veiligheidsregio’s wordt gedaan door Liaisons.
143122
19/24
Liaisons GBT/RBT
Beleidsteam
Liaisons ROT
Operationeel Team
Calamiteitenorganisatieschema Operationeel Centrum
Maatregelen
Actie Centrum Buiten
Actie Centrum Ondersteuning
Actie Centrum Hydrologie
Actie Centrum Communicatie
Actie Centrum Kadewacht
Planning en registratie
GIV
Actie Centrum Beheer
Informatie
Procesbewaking
Actie Centrum WBL
P en O
Adviesgroep Juridische Zaken
Adviesgroep Kwaliteit
Informatie
Logistiek
Pers
Planning en registratie
Receptie
Adviseren
Media watching
Standaard Acties
Automatisering
Meten
Online berichtgeving
Centralisten
GIV
Inzameling/ transport
Speciale Acties/ projecten
FAZA
Modellen/ voorspellen
Callcentrum
Kadewachten
Toezicht/ handhaving
Zuiveringen
143122
Informeren/ adviseren
20/24
Organisatieonderdeel
Taken
Beleidsteam
• •
• • • • • •
het formuleren van beleid indien het bestaande beleid ontoereikend is het nemen van de beslissingen over de inzet van een (bestuurlijke) liaison naar de crisisstaf van een burgemeester of het Regionaal Beleid Team (RBT); aanvragen van personele en materiële bijstand van elders, voor zover dit niet geschiedt op operationeel niveau; zorgen voor de inbreng van prioriteiten van de functionele waterstaatskolom, van het waterschapsbeleid en de –deskundigheid bewaken van het imago van Waterschap Roer en Overmaas communicatie met het dagelijks bestuur (en zo nodig de VV) het coördineren van de inbreng van verschillende actiecentra bij de bestrijdingsactiviteiten op tactisch niveau; vertalen van de strategie van het beleidsteam in een tactiek voor de actiecentra nemen van besluiten over door de actiecentra voorgelegde voorstellen/knelpunten zo nodig aanvragen van personele en materiële bijstand van elders het houden van overzicht, ook gericht op de toekomst; afstemming tussen de verschillende A's de communicatie strategie bepalen het borgen van uitvoeringsmaatregelen en inzet van de eigen organisatie informatiemanagement
•
het uitvoeren en coördineren van operationele bestrijdingsacties
• •
Operationeel Team
• • • • •
Operationeel Centrum
Actiecentrum Buiten
143122
Bestaat uit
Aangestuurd door
Voorzitter WRO, directeur, OL, PB, LAC communicatie
Voorzitter WRO
OL, PB, alle La's en evt. specialist adviesgroep
Operationeel leider (OL)
Maatregelen, planning en registratie, GIV, procesbewaking, informatie, P&O Informatie, logistiek, planning en registratie, standaard acties, speciale acties en projecten
Operationeel leider (OL)
Leider actiecentrum (LAC) Buiten
21/24
Organisatieonderdeel
Taken
Actiecentrum Ondersteuning Actiecentrum Hydrologie
• •
het uitvoeren en coördineren van ondersteuningszaken zoals automatisering, gebouwenbeheer, kantoorinrichting, catering, etc. het beantwoorden van en adviseren over alle hydrologische vraagstukken
Actiecentrum Communicatie
•
het uitvoeren en coördineren van zowel interne als externe communicatie.
Actiecentrum Kadewacht
• • •
het inspecteren en controleren van waterkeringen en omgeving opnemen van peilschalen doormelden van meldingen aan centralisten
Actiecentrum Beheer
•
het beantwoorden van en adviseren over alle vraagstukken betreffende handhaving/ toezicht en vergunningen
Actiecentrum WBL
•
het beantwoorden van en adviseren over alle vraagstukken betreffende zuiveringen en transportleidingen
Adviesgroep Juridische zaken Adviesgroep waterkwaliteit
•
•
143122
Bestaat uit
Aangestuurd door
Receptie, automatisering, FAZA Adviseren, meten, modellen en voorspellen Pers, media matching, online berichtgeving, cal centrum Centralisten, kadewachten
Leider actiecentrum (LAC) Ondersteuning Leider actiecentrum (LAC) Hydrologie
Leider actiecentrum (LAC) Beheer
Adviseert het operationeel team met specialistische kennis op het gebied van juridische aspecten
Informeren/adviseren, GIV, handhaving en toezicht Inzameling/ transport, zuiveringen Juridische specialisten
Adviseert het operationeel team met specialistische kennis op het gebied van waterkwaliteit
Waterkwaliteit specialisten
Leider actiecentrum (LAC) Communicatie
Leider actiecentrum (LAC) Kadewacht
Leider actiecentrum (LAC) WBL aanspreekpunt adviesgroep juridische zaken aanspreekpunt adviesgroep waterkwaliteit
22/24
Sleutelfunctionaris Voorzitter WRO
Liaison Operationeel leider
Procesbewaker (PB)
Leider actiecentrum buiten Leider actiecentrum ondersteuning Leider actiecentrum hydrologie Leider actiecentrum communicatie
Taak/ verantwoordelijkheden • Geeft leiding aan BT, vervult de rol van liaison bij een RBT • Besluit tot opschaling fase 2 • Verzorgt de verbinding tussen het waterschap en de veiligheidsregio • Besluit tot opschaling fase 1 • Geeft leiding aan de calamiteitenorganisatie • Schakel tussen BT en OT en tussen OT en liaisons • Ondersteunt de OL • Bewaakt het proces • Is contactpersoon naar externe netwerkpartners op het gebeid van rampenbestrijding • Werkt de PBOB structuur uit • Geeft leiding aan het actiecentrum buiten • Geeft leiding aan het actiecentrum ondersteuning • • •
Leider actiecentrum kadewacht
• •
Leider actiecentrum beheer Leider actiecentrum WBL Aanspreekpunt adviesgroep juridische zaken Aanspreekpunt adviesgroep kwaliteit Waterwachtambtenaar
• • •
143122
• •
Geeft leiding aan het actiecentrum hydrologie Geeft leiding aan het actiecentrum communicatie Bepaald de communicatiestrategie bij de voordoende calamiteit Geeft leiding aan het actiecentrum kadewacht Verzorgen de inzet en coördinatie van centralisten en kadewachten Geeft leiding aan actiecentrum beheer Geeft leiding aan actiecentrum WBL Is eerste aanspreekpunt namens de adviesgroep juridische zaken Is eerste aanspreekpunt namens de adviesgroep kwaliteit Is vóór opschaling (buiten kantooruren) verantwoordelijk voor het oplossen van meldingen.
23/24
Bijlage 7: Netwerkoverzicht In dit netwerkoverzicht staan de belangrijkste partners bij de planvorming als voorbereiding op calamiteiten. Aan deze partners wordt voor een consultatieronde een exemplaar toegezonden. Naam instantie
Adres
Plaats
Waterschapsbedrijf Limburg
Postbus 314
6040 AH Roermond
Waterschap Peel en Maasvallei
Postbus 3390
5902 RJ Venlo
Rijkswaterstaat Zuid Nederland
Postbus 25
6200 MA Maastricht
Veiligheidsregio Zuid-Limburg
Postbus 35
6269 ZG Margraten
Veiligheidsregio Limburg Noord
Postbus 11
5900 AA Venlo
Gedeputeerde Staten van Limburg
Postbus 5700
6202 MA Maastricht
Gemeente Beek
Postbus 20
6190 AA Beek
Gemeente Brunssum
Postbus 250
6440 AG Brunssum
Gemeente Echt-Susteren
Postbus 450
6100 AL Echt
Gemeente Eijsden- Margraten
Postbus 10
6269 ZG Margraten
Gemeente Gulpen-Wittem
Postbus 56
6270 AB Gulpen
Gemeente Heerlen
Postbus 1
6400 AA Heerlen
Gemeente Kerkrade
Postbus 600
6460 AP Kerkrade
Gemeente Landgraaf
Postbus 31000
6370 AA Landgraaf
Gemeente Maasgouw
Postbus 7000
6050 AA Maasbracht
Gemeente Maastricht
Postbus 1992
6201 BZ Maastricht
Gemeente Meerssen
Postbus 90
6230 AB Meerssen
Gemeente Nuth
Postbus 22000
6360 AA Nuth
Gemeente Onderbanken
Postbus 1090
6450 CB Schinveld
Gemeente Roerdalen
Postbus 6099
6077 ZH St. Odiliënberg
Gemeente Roermond
Postbus 900
6040 AX Roermond
Gemeente Schinnen
Postbus 50
6365 ZH Schinnen
Gemeente Simpelveld
Postbus 21000
6369 ZG Simpelveld
Gemeente Sittard-Geleen
Postbus 18
6130 AA Sittard
Gemeente Stein
Postbus 15
6170 AA Stein
Gemeente Vaals
Postbus 450
6290 AL Vaals
Gemeente Valkenburg a/d Geul
Postbus 998
6300 AZ Valkenburg a/d Geul
Gemeente Voerendaal
Postbus 23000
6367 ZG Voerendaal
143122
24/24