november 2010 In deze donkere tijd van het jaar met vaal getemperd licht van buiten putten we uit onze innerlijke schatkamer (ons innerlijke behang, zoals Etty Hillesum het noemt), de kracht van kunst en poëzie, de contemplatie en de solidariteit van de advent.
wat zullen we drinken een kop vol herinneringen 1. Een visuele voorstelling van het maandembleem. (drinkbus, theekop, soepkom, glas melk, champagneglas, 2 rietjes, koffiestop, beker, schelp, veldfles)
2. Aanzetten voor een gebedsmoment, een celebratie. We bieden bewust GEEN totaal uitgewerkte „vieringen‟ aan. We bieden wel teksten, ideeën, … aan die school kan gebruiken als aanzet om een schooleigen viering mee samen te stellen. Voor november kiezen we voor een verdiepingsviering rond 1-2 november
3. Het gebed van de week – november. Dit is een verdiepend moment voor alle onderwijsverstrekkers. Niet bedoeld dus om te gebruiken op de werkvloer van de klas. Wel bestemd voor persoonlijke overweging en gebed, tijdens personeelsvergaderingen, … . Dit gebed van de week wordt telkens opgebouwd vanuit het maandthema van leeftocht VSKO. Zie: www.dpbbrugge.be/schoolpastoraal. Rubriek: gebed van de week Tijdens deze novembermaand vormen „dood en leven‟ en „de soepstop‟ de rode draad.
4. suggestie tot aankoop door de school: bijbel Het grote avontuur van God en mens Kolet Janssen / Thé Tjong-Khing uitgeverij KOK – davidsfonds/infodok ISBN 90 80829 02 1 Het Bijbelverhaal dat iedere maand centraal staat, is telkens genomen uit bovenstaand boek. Bijbelverhalen leest men liever niet af vanop een blad. Men verhaalt ze met het Bijbelboek zelf in de hand. Wat deze maand betreft hebben we het Bijbelverhaal NIET verwerkt in de celebratie voor november, maar stellen we voor dit te kaderen en een plaats te geven bij de opstart van de actie ‘stoep op de stoep’. Zie meer in dit verband onder punt vijf. Daarom kiezen we voor november als afbeelding ook voor logo‟s in dit verband (zie punt 1 hieronder).
5. een uitzonderlijk extra vijfde punt Onze HEEL ERKENTELIJKE en UITDRUKKELIJKE DANK gaat bij dit vijfde punt naar mevrouw Heidi Reynaert. Zij tekende voor de volledige uitwerking. Je zal merken: zo te gebruiken! Kant en klare soep. In dit vijfde punt willen we naast een startmoment vier ‘soepverhalen‟ aanreiken om tijdens de vier schoolweken van november mee op weg te gaan, en als uiteindelijke aanloop naar de soepstopactie van Welzijnszorg. Je kunt deze verhalen vertellen in de klas (bezinning/gebed of taalles, of dramatisatie/MUZO…) Voorstel : elke week 1 verhaal in de klas. Het laatste soep-verhaal is meteen het startmoment voor de advent. (Robby-verhaal) - dus best gezamenlijk schoolmoment hiervoor. Graag nog deze aanrader: nodig (over)grootouders uit voor een verteluurtje. Bij een geurig kopje soep vertellen grootouders over hun leven als jongere… hoe zij school liepen… kermis vierden… waar ze op schoolreis gingen… hoe ze hun eerste of „plechtige‟ communie beleefden… welke kwajongensstreken ze uithaalden… of hoe ze de oorlog meemaakten… over hun beroep… . Dit kan eventueel ook in de vorm van een interview: de lln stellen vragen, grootouders antwoorden. Gegarandeerde uren luisterplezier.
1.
2. november: een tranenkruik vol herinneringen Vooraf in de klassen . Gedachtenisprentje meebrengen van iemand die ze kennen, of een foto van een overleden dier. . Op een tekening van een („tranen‟) kruik een herinnering schrijven aan iemand die ze „kwijt‟ zijn… (bv. door verhuis, overlijden, echtscheiding, ruzie, vakantievriendje….)
Materiaal voor de viering . In het midden: grote koffer – Paaskaars – herfstbladeren – Bijbelboek – grote kruik … . door leerlingen geschreven teksten rond: „we zijn verdrietig als..‟
Verloop van de viering 1. We zijn verdrietig als…. Welkom, kruisteken… situering van de viering… Lied: Kinderen brengen een tekstje „We zijn verdrietig als…‟ Even wat stilte, elk verwoordt bij zichzelf wat verdrietig maakt… Weet je nog bij het begin van het schooljaar… …onze drinkbussen, …de vrouw die water ging putten aan de bron, …de grote kruik en de wijntonnen in het midden… …Jezus die vroeg aan de vrouw om te mogen drinken. En vorige maand…: …de vrouw op de affiche van Missio …en het water voor de thee en Filippus bij de bron… Vandaag zetten we een nieuwe stap! In de Bijbel staat er: God vangt al onze tranen op in zijn kruik… Daarom mogen we - zeker als we verdrietig zijn - , bidden tot God.
Gebed voor onderbouw God, Vader in de hemel, ook als ik me droevig voel, bent U dicht bij me… Maar soms voel ik dat niet, dat vind ik jammer. Helpt U mij? (naar: Zo kun je bidden als je verdrietig bent, Diane Barbara en Clotilde Perrin)
Gebed voor bovenbouw: Luister toch, God, naar mijn gebed. en verstop Je niet voor mij. Mijn hart krimpt ineen van pijn en verdriet. Nergens vind ik meer rust. Had ik maar vleugels als een duif, dan kon ik wegvliegen van mijn ellende. Want mijn vriend, die ik altijd vertrouwde, heeft mij verraden! Naar psalm 55 (uit: Luister je, God? van Erwin Roosen)
2. Verdriet is de keerzijde van ‘graag zien’… herinneringen troosten Er zijn soorten verdriet, dat hoorden we… Er is verdriet omdat we pijn hebben, ruzie maken, iets niet krijgen… Maar ook omdat we afscheid moesten nemen: papa en mama wonen niet meer samen, je moest verhuizen, je had een leuke vakantievriend… Ook dan hebben we verdriet. Een geldstuk of een medaille heeft 2 kanten „kop en munt‟… Vriendschap en liefde kan je vergelijken met een geldstuk: kop is de kant van de liefde, van de vriendschap, van de vreugde… …munt is de prijs die je moet betalen als er afscheid wordt genomen, munt is de kant van de pijn, het verdriet, eenzaamheid… Wat kunnen we doen met ons verdriet? Wat kan er ons troosten? Ons verdriet moeten we niet wegstoppen… ons verdriet moeten we niet wegduwen… met ons verdriet moeten we iets doen…! Als we verdrietig zijn, als we dus de munt-kant van ons geldstuk zien, dan moeten we de munt omdraaien en de kop-kant zien… Als we ons verdrietig voelen, mogen we denken aan mooie en blije herinneringen… Deze herinneringen troosten ons! Als we denken aan een grapje die opa altijd uithaalde, dan glimlachen we even… Als we denken aan de leuke spelletjes met de vroegere buurjongen… Als we denken aan een mooie reis die we met mama en papa nog samen mochten meemaken… Herinneringen nemen ons verdriet niet weg, maar even voelen we
„dat we verdrietig zijn om de dingen die ons blij hebben gemaakt….‟ Zoals die blijdschap niet kon blijven, zal het verdriet ook niet blijven… …nu eens kop, dan eens munt… In de klas hebben jullie een herinnering opgeschreven aan iemand die jullie kwijt zijn. Jullie mogen jullie briefje nu allemaal nog eens lezen en dan in de herinneringskist leggen… Als je je dan weer eens verdrietig voelt, denk dan even aan die kist, dan zal je ook denken aan de herinnering! Kinderen brengen hun briefje naar de kist, ondertussen speelt muziek. 3. Herinneringen aan mensen die gestorven zijn… Heel bijzonder is het, als we denken aan mensen die gestorven zijn… Zij komen nooit meer terug.
Over de grote rivier Armin Beuscher en Cornelia Haas
Een verhaal over afscheid
Op een dag zei haas tegen wasbeer: "Ik moet op reis, maar ik kan jou niet meenemen. Eend, olifant en muis blijven hier bij jou." "Ga je dan helemaal alleen op reis?" zei wasbeer. "Wij kunnen je toch helpen? Je moet een rivier oversteken en die is heel breed en heel diep." Haas knikte. "Ja, het is een grote rivier. Maar ik kan hem in mijn eentje oversteken. Breng jij me tot aan de oever?" Ze liepen samen naar de rivier. Op de oever zei haas: "Nu moet ik echt gaan. Jij blijft hier, bij eend, olifant en muis. Je kunt aan me denken als ik er niet meer ben. En ik vind het fijn als je eend, olifant en muis verhalen over me vertelt." Haas omhelsde wasbeer. Even hielden ze elkaar stevig vast. "Ik had graag bij je willen blijven," zei haas. Toen liep hij naar het water. Hij stak zijn poot omhoog en zwaaide voor de laatste keer. Haas verdween tussen het riet. Wasbeer zag hem nergens meer.
Hij hoopte dat haas veilig aan de overkant was gekomen en het daar mooi vond. Verdrietig ging wasbeer op een steen zitten. Hij huilde een beetje. Wasbeer veegde de tranen uit zijn ogen. Hij dacht aan Haas. Haas had vaak gezegd: "Alles heeft een begin en een eind." "Dat is zo," fluisterde wasbeer. Hij haalde diep adem en zei hardop:"Alles heeft een begin en een eind." Toen liep wasbeer naar huis. Hij omhelsde eend, olifant en muis. “Haas is de grote rivier overgestoken,” zei hij zacht. “Komt hij nog terug?” vroeg olifant. “Nee,” zei wasbeer. “Haas blijft aan de overkant.” Eend, olifant, muis en wasbeer gingen een eindje wandelen. Ze dachten allemaal aan haas. Opeens struikelde olifant over een steen. Hij viel en zijn trompet rolde uit zijn tas. Olifant raapte zijn trompet op en begon een liedje te spelen. Eend sloeg de maat en muis pakte zijn fluit. Ze maakten de hele avond muziek en zelfs wasbeer danste mee. Het was al nacht toen ze naar huis gingen om te slapen. "Wasbeer, slaap je al?" vroeg muis. “Mmm,” antwoordde wasbeer. "Denk je dat haas onze muziek gehoord heeft?" "Natuurlijk," zei wasbeer gapend. "Dan moeten we vaker muziek maken." "Ja," fluisterde wasbeer. Toen was het weer stil. Alleen de wind ruiste door de bomen. 4 Lied Ook Jezus verliest zijn beste vriend en heeft verdriet… We verhalen hier een Bijbelverhaal waarin wij als leerkracht zelf troost en steun hebben gevonden bij eigen rouwarbeid of in het steunen van anderen hierin. Best een verhaal kiezen in dit verband dat voor jezelf reeds mocht „opengaan‟… We denken aan de mensen die gestorven zijn, en plaatsen hun gedachtenisprentje in het midden … We nemen licht van de Paaskaars en steken bij ieder gedachtenisprentje een kaarsje aan… We bidden… Gebed voor de onderbouw: Goede God, wat zijn er al veel mensen gestorven. Wij geloven dat zij nu allemaal bij jou zijn. Wij willen mensen die gestorven zijn, niet vergeten. Wij denken heel in het bijzonder aan de mensen hier in het midden…. Zorg jij nu voor hen?
En help ons goede vrienden te zijn van wie verdrietig is…. Gebed voor de bovenbouw: Onze Vader in de hemel, wij bidden voor alle mensen die gestorven zijn. Mogen zij nu dicht bij U zijn en geen pijn, geen verdriet, geen zorgen meer hebben, enkel nog vreugde, geluk en vrede… Wij bidden voor onszelf en voor allen die iemand missen. Dat wij kunnen geloven dat de liefde niet stopt bij de dood. Dat we altijd met liefde aan hen mogen blijven denken. Help ons te geloven dat iedere mens die sterft als een blad is dat valt van een boom en altijd door U, God, wordt opgevangen. Breng alle mensen thuis bij U, Vader in de hemel, en help ons om van uw aarde al een beetje een hemel te maken. Amen.
4. Tijdens het schooljaar 2009-2010 werd door drie partners, zijnde scholengemeenschap Arkorum, WePaBa, (werkgroep pastoraal van het DPB bisdom Brugge) en De Talentade,cvba een lijvige brochure uitgeven (68 pagina‟s), VERDRIET en TROOOST BIJ KINDEREN- MET DE BASISSCHOOL GEDENKEN WIE GESTORVEN IS. In de inleiding lezen we: “Veel soorten van verdriet, ik noem ze niet. Maar één, het afstand doen en scheiden. En niet het snijden doet zo‟n pijn, maar het afgesneden zijn” schrijft Maria Vasalis. In deze bundel kiezen we voor het specifieke verdriet van een basisschool wanneer de dood de school overschaduwt. In het eerste deel bieden we zes herinneringsvieringen aan voor de maand november. Het is goed om kinderen woorden en rituelen te geven voor het verdriet dat ook bij hen niet in enkele dagen voorbij is. Al te vaak stappen volwassenen over het verdriet van kinderen heen of schatten ze de intensiteit ervan niet naar waarde in. Zelfs al hebben kinderen een nieuwe poes, Roesje die in de tuin begraven is, vergeten ze niet. Ook al waren of zijn de kinderen nog klein, oma blijft een unieke plaats hebben in het kinderhart. Wanneer de dood de school genadeloos binnendringt bij het sterven van een leerling of een collega zijn vele vormen van aandacht voor dit verdriet nodig en mogelijk. In het tweede deel bieden we daartoe vier vieringen aan. Het derde deel geeft met 2 vieringen en 2 reeksen tips nog enkele variaties op hetzelfde thema. Telkens keert terug hoe belangrijk het is dat kinderen zich actief betrokken weten bij het afscheid nemen, gedenken, herdenken, niet vergeten… In deze bundel kiezen we duidelijk voor liturgische momenten. Daarnaast verwijzen we graag naar enkele uitgaven en websites die aanzetten geven om op even noodzakelijke, andere wijzen dan liturgie, om te gaan met verdriet en te zoeken naar troost in de basisschool. De aangeboden vieringen zijn telkens gegroeid vanuit een concrete situatie en het samen rond de tafel zitten met enkele mensen. Deze vieringen kunnen dus in een andere context moeilijk een pasklare viering zijn. Ze kunnen wel aanzetten geven en inspiratie bieden. Voor alles is het belangrijk om respect te hebben voor de eigen beleving van ieder kind, elke collega, iedere ouder. Wat de éne persoon in een rouwproces heel belangrijk vindt, vindt een ander juist niet. Omzichtig aftoetsen van wensen en verlangens, veel openheid laten en kansen bieden tot allerlei vormen van expressie, zijn hierbij gulden regels. We zouden kunnen hopen dat we deze bundel nooit nodig zouden hebben, maar dan gaan we voorbij aan de realiteit van het leven, ook van de kinderwereld. Wel hopen we dat deze bundel dat zo moeilijk-gezegd-krijgend woord „dood‟ ook in liturgie met kinderen kan openbreken, zoals dat gebeurde met het graf op die eerste Paasmorgen.” De inhoudstafel van deze uitgave: Deel 1: gebedsviering met de school tijdens de maand november Verdriet: de keerzijde van de vreugde Herinneringen troosten Naar Engelen-land varen 7 troost-stappen
Als Halloween en Allerzielen samenvallen Het verleden verdient een mooie toekomst Deel 2: gebedsviering met de school op de vooravond van een uitvaart Over de grote rivier Wat is in een naam? Ode aan meester De puzzel van het leven Deel 3: nog meer liturgie die troost kan brengen Een kleuter herdenken… Een leerling gedenken op zijn 12de verjaardag Tips voor het herdenken van een overleden leerling Tips bij de aanwezigheid van kinderen in een uitvaart van een ouder, broer of zus Links en literatuur Graag bevelen wij deze bundel van harte aan. De koop in de vier winkels verbonden aan de Talentade: DE BRON-Harelbeke, DE BRANDINGOostende, DE WIJNGAARD-Brugge, GROENHOVE-Torhout.
[email protected], tel: 050/74 56 42
5. STARTMOMENT NOVEMBER -SOEPKOM Gezamenlijk schoolmoment + elke week één “soep-verhaal” voor in de klas EEN KOM VOL HERINNERINGEN ! STARTMOMENT
Dramatisatie: in de kringwinkel Figuren: leerkracht + soepkom (verborgen stem) Kan eventueel ook als een poppenspel gespeeld worden. Lk: (kijkt op horloge) Zo, vlug naar de Kringwinkel. Volgende week hebben we op school ons grootouderfeest. Muziek, dans, toneel… het wordt een prachtige middag voor alle opa‟s en oma‟s. Onze kinderen bakken zelf taart! Appeltaart met slagroom! En die willen we aanbieden met een kopje thee. Want daarover hebben we geleerd in de klas. Vorige maand. Maar er komen ..even kijken (kijkt op lijst)… 78 grootouders, dus hebben we nog 12 kopjes nodig. Ik vind zeker wel wat in de Kringwinkel. Zo, ik ben er. Lk: loopt rond in de winkel (paar tafels of rekken met kopjes, schoteltjes, kommetjes…) Lk: (bekijkt aantal exemplaren) Ha, die vind ik wel mooi, 50 cent, da‟s voor niks zeg! Die neem ik mee… (legt in mand) En hier: met bloemetjes, hé, die had mijn oma vroeger ook Enkel op nieuwjaarsdag haalde ze haar mooiste servies uit. Die neem ik zeker mee! (legt in mand) Kom: Hé, vergeet je mij niet? Lk kijkt verbaast rond….En zoekt weer verder… Kom: Mag ik niet mee? Lk: roept hier iemand? Kom: Ja, IK!! Lk kijkt verbaasd rond … Kom: HIER!! Lk: een …sprekende… soepkom?? Kom: Jawel! Mag ik ook mee? Lk neemt de kom vast, bekijkt ze… . Lk: Jou meenemen…Sorry, maar… ik vind je niet zo mooi… Je ziet er echt wel oud en versleten uit. Kom: Ja,ik ben niet meer van de jongste, dat weet ik. Ik heb ik mijn soepkombestaan heel wat meegemaakt … Als je wist wàt ik allemaal voorgeschoteld heb: broccolisoep, tomatenroomroep, een agnes sorelsoepje: héérlijk !
Feestelijke soepjes… op communiefeesten, huwelijken, kermiszondag…! Maar ook … : dunne soepjes, enkel wat water met een paar stukjes prei, in tijden van armoede… Of een warme kippenboullion bij zieken. Op koude avonden… Ah,… waar is de tijd ???... Ik weet het, ik zie er niet zo goed meer uit, maar tel ik dan echt niet meer mee? Lk: Wel nee, dat niet, zeker niet hoor, maar.. ik ben op zoek naar mooie kopjes. (aarzelend) ‟t Is voor een feest in onze klas/op onze school, zie je…. Kom: Ik doe een aanbod! Jij neemt me mee en ik vertel verhalen! Lk: Verhalen? Kom: Wel ja, verhalen over mijn soepkomverleden… Als je wist wat ik allemaal heb meegemaakt! Je houdt een feest vertelde je daarnet… wel, bij een feest horen toch ook verhalen… Komaan, neem me mee… en elke week breng ik in jouw klas/school een verhaal! Lk: Hé, tof zeg. Mijn kinderen zijn dol op verhalen. Ik ook trouwens. Weet je: ik neem je mee! Je krijgt een ere-plaats in mijn klas/school. In ruil voor verhalen! Lk neemt de soepkom mee… Op school(onthaalhoekje)/in klas(godsdienshoekje) krijgt de soepkom een ereplaats Vier op een rij: ELKE WEEK EEN SOEPVERHAAL… Je kunt deze verhalen vertellen in de klas (bezinning/gebed of taalles, of dramatisatie/MUZO…) Voorstel: elke week 1 verhaal in de klas. Het laatste soep-verhaal is meteen het startmoment voor de advent. (Robby-verhaal) - dus best gezamenlijk schoolmoment hiervoor. Graag nog deze aanrader: nodig (over)grootouders uit voor een verteluurtje. Bij een geurig kopje soep vertellen grootouders over hun leven als jongere… hoe zij schoolliepen… kermis vierden… waar ze op schoolreis gingen… hoe ze hun eerste of „plechtige‟ communie beleefden… welke kwajongensstreken ze uithaalden… of hoe ze de oorlog meemaakten… over hun beroep… . Dit kan eventueel ook in de vorm van een interview : de lln stellen vragen, grootouders antwoorden. Gegarandeerde uren luisterplezier.
VERHAAL 1 : De soepsteen (prachtig om te laten dramatiseren). Het gebeurde in de Middeleeuwen, de tijd van epidemieën, hongersnood en crisis. Een pelgrim op doorreis werd door honger gekweld en klopte op de eerste de beste deur aan. Daar zaten net toevallig enkele families bij mekaar: ze zaten zich, uit armoede, te warmen aan hetzelfde vuurtje. De pelgrim begreep best dat de mensen doodarm waren, en dat hij dus niet zomaar om wat voedsel kon bedelen. Hij stelde voor om een grote ketel soep te koken. Iedereen keek verbaasd op van dat voorstel, want voor soep heb je toch heel wat nodig! Dat bleek geen bezwaar: de reiziger beweerde alles bij zich te hebben in zijn rugzak. Al wat hij nodig had, was een grote ketel water. Goed, ze lieten het zich geen drie keer zeggen, haalden een reuzenketel water, en zetten die op het vuur. En toen haalde de man uit zijn rugzak: een steen. "Nee, nee, geen gewone steen," zei hij, toen hij de vragende blikken zag, "een echte soepsteen!" Voorzichtig legde hij de steen in het water en nu maar wachten, vol spanning, vol nieuwsgierigheid. "De soep zou gekruid moeten zijn," zei de man na een tijdje. Gelukkig was er nog wat zout in huis, en de buurvrouw had ook nog een blaadje laurier en een beetje Spaanse
peper. Ze ging het halen. En dan maar weer wachten. "Er moest eigenlijk een beetje vet bij," zei de man. En toen herinnerde zich iemand, dat hij in de kelder nog wat soepvlees had staan. "Ze zou ook nog wat gebonden moeten zijn," zei de man weer, want hij had in het voortuintje een aardappelstruikje zien staan. De knolletjes gingen erbij. "Wat zou je denken van een paar worteltjes?", vroeg iemand plots. En iemand anders dacht er net aan dat hij nog een raap of twee had liggen, verstopt, onder de matras. En nog iemand kwam met een struikje prei, en de overbuurvrouw had nog een selderijtje, en een handjevol bonen, en een savooikooltje en in korte tijd was het huis gevuld met een adembenemende geur. Daarna hebben ze gegeten, gegeten tot ze niet meer konden, en nog was de soep niet op… Toen nam de pelgrim dankbaar afscheid, en wou vertrekken. "Je vergeet je soepsteen," zei iemand. "Nee, die mag je houden," antwoordde de man, 'je kunt er nog honderd keren soep van koken, als je maar net doet, als wij daareven hebben gedaan." "Toch een wondere steen," zeiden de mensen wanneer de man de deur was uitgestapt. Toen de pelgrim uit het gezicht verdwenen was, raapte hij een nieuwe steen op van de weg en stopte hem zorgvuldig in zijn rugzak. Overgenomen uit gebed van de week, november 2010
VERHAAL 2 : Een kom soep. (laat dit eens naspelen zonder woorden - prachtige mimeoefening!) Een waar gebeurd verhaal in een Zwitsers zelfbediening restaurant. Een bejaarde dame gaat aan een tafeltje zitten met een dampende kom met soep op haar dienblad. Dan merkt ze dat ze vergeten is een lepel mee te nemen en gaat er een halen. Maar wat een verrassing als ze terugkomt: er zit een zwarte man op haar plaats! Hij lepelt met plezier de soep naar binnen. Wat een lef! denkt de dame. Hij ziet er best vriendelijk uit, maar ik ga me toch niet laten doen. Ze gaat tegenover hem zitten en trekt de kom met soep naar zich toe. Ze stopt haar lepel erin en begint te eten. De zwarte man trekt de kom met soep weer een beetje dichter naar zich toe, zodat de soep nu in het midden tussen hen beide staat. Zwijgend eten ze allebei van de soep. Daarna staat de zwarte recht, doet een teken dat de dame moet blijven zitten, en haalt een grote portie frieten met twee vorken. De dame glimlacht en samen verorberen ze de frieten. Dan zegt de zwarte „dank u wel‟ en gaat weg. Ook de dame wil verdergaan. Ze reikt naar haar handtas die ze aan de stoelleuning had gehangen, maar ze merkt tot haar schrik dat haar handtas weg is. Die zwarte was dus een dief… Ze kijkt of ze hem nog kan vinden tussen de mensen, maar ziet dan iets waarvan ze nog veel meer schrikt. Twee tafeltjes verderop, aan precies hetzelfde raam als waar ze nu zit, hangt haar handtas aan een stoel. Op het tafeltje ervoor staat een kom met soep, die niet meer dampt… uit: Il était une foi, Pire e.a., Editions CRJC, Liège, 1996. Overgenomen uit gebed van de week, november 2010
VERHAAL 3: Bijbelverhaal van deze maand (neem een Bijbelboek ter hand bij het vertellen). Bij ons thuis is het verschrikkelijk belangrijk om de oudste te zijn. De oudste krijgt het grootste deel van de kudde van de vader. De oudste mag zijn kudde laten grazen in de grasgebieden van vader. En de oudste krijgt de zegen van vader, de zegen van God die al sinds het overlijden van mijn grootvader Abraham wordt doorgegeven. Mijn broer Esau en ik zijn een tweeling. „Eigenlijk zijn jullie allebei een beetje de oudste‟, zegt mijn moeder Rebekka. Maar dat zegt ze alleen om mij te troosten. Ik ben namelijk de jongste, al ben ik niet meer dan een minuut na Esau geboren. Ik had zijn hiel vast en floepte er meteen na hem uit. We lijken helemaal niet op elkaar, Esau en ik. Hij is groot en sproetig en heeft ros haar. Niet alleen op zijn hoofd; ook zijn armen en benen, en zelfs zijn rug zijn behaard. „Toen hij geboren werd, leek het of hij een jasje aan had‟, lacht mijn moeder soms. Ik ben kleiner en tengerder. Mijn huis is glad en mijn haar donker. Je zou echt niet zeggen dat we een tweeling zijn! „Esau heeft vandaag een hertenbok geschoten‟, zegt mijn vader. Ik hoor de trots in zijn stem. „Wat goed‟, zegt mijn moeder. „Die jongen is een echte jager.‟ „Ja‟, zegt mijn vader, „hij zal een goede opvolger zijn.‟ „Jakob is ook niet dom‟, zegt mijn moeder. „Je moet hem eens horen vertellen. Hij kent alle verhalen die de mannen ‟s avonds bij het vuur vertellen en nog veel meer.‟ Mijn vader zwijgt. Een stuk hertenvlees vindt hij meer waard dan een verhaal. Esau, zijn lievelingszoon. Ze trekken vaak samen op. Maar mijn moeder houdt het meest van mij. Ik blijf ook liever bij haar. Ik help haar met koken en dat vindt ze best leuk. Vandaag heb ik helemaal alleen een pot linzensoep gekookt. Heerlijke rode linzensoep, met stukjes vlees en kruiden erdoor. De soep is net klaar als Esau komt binnenvallen. Hij laat zich op de grond zakken en begint zijn schoenen uit te trekken. „Hmm, broertje, wat heb je daar voor
lekkers in die pot? Dat ruikt verdomd goed!‟, zegt hij. Hij schudt het zand uit zijn kleren en buigt zich over de soep. „Dat is rode linzensoep gekruid met…‟, begin ik. „Ja, ja geef me maar gauw een grote kom soep, ik barst van de honger”, onderbreekt Esau me. Opeens word ik kwaad. Die gek van een Esau beseft niet hoeveel geluk hij heeft dat hij de oudste is. Die vindt het niet meer dan normaal dat iedereen hem bedient! „Je kunt een kom soep krijgen‟, zeg ik langzaam en nadrukkelijk, „als je mij daarvoor je eerstgeboorterecht geeft.‟ Esau kijkt me één seconde sprakeloos aan. „Wat kan mij dat eerstgeboorterecht schelen?‟, roept hij dan uit. Geef mij maar een kom soep, daar heb ik tenminste iets aan!‟ „Een kom soep voor je eerstgeboorterecht‟, zeg ik zakelijk, terwijl ik hem een dampende kom rode soep aanreik. Esau slurpt de soep op zonder zelfs maar te antwoorden, maar ik ben blij. Nu is het eerstgeboorterecht van mij. Genesis 25, 19-34. Het grote avontuur van God en mens - Kolet Janssen / Thé Tjong-Khing - uitgeverij KOK Overgenomen uit gebed van de week, november 2010
VERHAAL 4 :Robby (bron : Samen werkt het, solidariteitsproject voor de basisschool bij WZZ 2010) (Te gebruiken als startmoment WZZ/advent of als gezamenlijk schoolmoment laatste week november start advent/actie WZZ/Soepstop. De advent start op zondag 28 november. Dit Robbyverhaal plaatsen we dus de laatste week van november. Het verhaal is lichtjes aangepast zodat onze soep erin voorkomt! Dit verhaal als startschot is een sterke, motiverende start van het project WZZ voor de leerlingen.) Vooraf : -Soepkom centraal in de grote Adventskrans -Klaarmaken : dozen (b.v. schoendozen) met letter erop van de slogan WZZ van dit jaar S A M EN W E R K T H E T -Decor starttoneel Robby -Klas (of leerkrachten) bereiden toneel Robby voor. -Cd-speler en CD met themalied WZZ “Samen werkt het” -Kaars per klas voor op de adventskrans van klas Achteraf kan onthaalhoekje/godsdiensthoekje als volgt worden ingericht : -Grote adventskrans - soepkom erin -Grote affiche of spandoek WZZ -Robby -Muur van dozen met slogan S A M E N W E R K T H E T 4.1. Samen zingen lied Zelf te kiezen - adventslied - uitkijken naar licht… 4.2. Welkom door voorganger Welkom, Deze laatste dagen van november. Het zijn nu echt wel de donkerste dagen van het jaar. We verlangen naar licht… . Daarover hebben we ook gezongen. We steken het haardvuur aan. Lekker dicht bijeen met een kopje soep… . Steken lampjes en kaarsjes aan… . Hier vooraan staat een grote krans met… .
4.3. Stoet Voorganger: Maar wie komt daar aangestapt? 13 Leerlingen komen aangestapt… (pittig muziekje) Leerlingen in werkpak met werkhelm op. Elk heeft doos mee met letter op. Samen proberen ze de dozen juiste te schikken en woorden te vormen. (Mogen ook enkele blanco dozen bij eventueel als opzetje onderaan, zodat alle kinderen van een klas hier kunnen aan meewerken) Voorganger geeft wat commentaar tussendoor… K E R S T … neen, nog te vroeg ! en letters over… Dozen opnieuw verplaatsen W I N T E R .. neen, we hebben geen letter I.. T H E E … Ja! Dat was ons drankje van oktober! Maar dan heb je nog zoveel letters over… Lln proberen nog wat woorden uit … Robby komt het toneel opgestapt. Ongevraagd gaat hij meehelpen. Hij geeft instructies… jij daar, dit hier, die moet daar… En samen komen ze tot de slogan. SAMEN WERKT HET Voorganger: Hé, fijn, gevonden! Lezen we samen … : samen werkt het! Voorganger: Hé, dag jongen, bedankt hé. Alleen hadden we het niet gevonden. En…euh, wie ben jij eigenlijk… ??? Robby: (geeft handdruk) Goedemorgen, ik ben Robby! Voorganger: Dag Rob… Neen, maar, toch niet dé Robby ! De jongen die elk jaar in de advent ons verhalen brengt! Robby: Hoi, jawel, dat ben ik, ten lijve uit! Voorganger: (tegen kinderen) Kennen jullie Robby nog? Voorganger: Da‟s tof zeg. Dat je er weer bij ons bent. Robby, we hebben deze maand al vele verhalen gehoord. Elke week één. Breng jij ons ook weer verhalen deze advent? Verhalen over jouw leven? Robby: Tuurlijk. Daarom ben ik hier. Kijk en luister maar! Robby neemt de soepkom uit de adventskrans gaat naar zijn “decor”.
Voorganger: Hé, Robby, da‟s wel onze soepkom van onze novembermaand… Robby: Weet ik, ik gebruik hem even… Doei! 4.4.Dramatisatie starttoneel Robby In de klas: deel 1 Spelen mee : Ben, Juf,Robby, Fatmira, Lena, Jeroen + verteller + nog wat figuranten Ben (roept): Juf, mogen we zelf de groepjes kiezen? Ik wil bij Evert; die is slim! Juf: Geen sprake van Ben. De groepjes blijven zoals ze zijn voor die quiz over België. Luister goed. Er zijn telkens vijf vragen. Wie als eerste het juiste antwoord geeft, krijgt een punt. Op het einde tellen we de punten op en het winnende groepje krijgt…. Robby (spring recht): Een pakje friet! Juf (glimlacht): Neen, Robby, maar als jij wint, krijg je een pot mayonaise, echt Belgische. Robby knipoogt naar Fatmira, die met Jeroen en Ben aan een tafel zit. Ben zijn gezicht staat op onweer. Ben: Wij kunnen toch niet winnen, met Fatmira in ons groepje. Wat weet zij nu over België? Ze is hier nog maar pas. Fatmira zwijgt en kijkt de andere kant op … Juf gaat bij de stoel van Ben staan en roept: Juf: Genoeg Ben! Nog één opmerking en je mag op je eentje in de gang gaan quizzen. Ben trekt een scheve mond maar zwijgt. Juf: Oké, iedereen, hou jullie klaar. Hier komt de eerste vraag: noem drie echte Belgische producten. Robby: Frieten! Lena gilt: Pralines! Ben roept: Chocolade! De kinderen roepen door elkaar: Bier! Suiker! Asperges! Een keukenrol! Robby (steekt zijn soepkom in de lucht ): tomatensoep met balletjes! Juf steekt haar hand in de lucht. Juf: STOP! De volgende groepjes krijgen een punt: de groep van Ben.
Ben kijkt triomfantelijk rond. Juf: En de groep van Robby en de groep van Evert. Alle winnaars juichen. Juf: maar Robby, waarom zwaai je met die soepkom? Robby: Je hebt toch gezegd dat we in de advent een soepstop houden op onze school en dat je daarvoor soepkommetjes nodig hebt. Voilà, ik heb hem meegebracht. Juf: Ja, da‟s waar, maar da‟s pas volgende week. Kom, geef hier je kom. Dan zet ik die op een veilige plaats. Voor onze quiz heb je die soepkom nu niet nodig. Over die soepstop zal de directeur jullie straks meer vertellen. Maar eerst gaan we verder quizzen. Juf zet de soepkom op een veilige plaats. Juf: Hier komt de volgende vraag. Om appeltaart te maken hebben je verschillende ingrediënten nodig. Welk ingrediënt begint met de letter k? Weer gilt iedereen door elkaar! Alle kinderen: Koekjesdeeg! Kervel! Kaas! Kippenbouillon! Kaneel! Juf: STOOOOOPPP !!! Wie riep hier Kaneel? Fatmira steekt trots haar vinger op: Ik, juf. Mijn mama gebruikt het vaak in de keuken. Juf: Schitterend! Juist antwoord! Dus toch een punt dankzij Fatmira hé, Ben? Juf kijkt Ben aan. Die haalt zijn schouders op en kijkt met een zuur gezicht naar Fatmira. Ben: Puur toeval, ik wou het ook net zeggen. Verteller: De quiz gaat nog even verder. Daarna steekt de juf de eerste kaars bij de adventskrans aan. Ze vertelt over de advent, een tijd van wachten en uitkijken. Fatmira denkt aan mama. Wachten en uitkijken, daar weet mama alles van. Fatmira zit te dromen… Juf: Vraag jij het ook een keertje thuis Fatmira? Farmira!! Fatmira, je bent aan het dromen! Fatmira bloost, de klas glimlacht. Fatmira: Ik, euh… was niet aan het opletten. Juf: Ik zoek nog mama‟s en papa‟s die op ons kerstfeestje de laatste dag voor de vakantie willen koken. Maar voor wie uit werken gaan, is dat natuurlijk moeilijk. Fatmira (kijkt naar de grond): Mijn mama…, mijn mama, heeft geen werk.
Ze vindt geen werk. Ik denk wel dat ze kan komen naar school. (dan lacht ze) ze kan trouwens supergoed koken. Ben (springt op): Toch geen Turks eten zeker? Dat lust ik niet, al die kruiden. (Ben doet alsof hij moet overgeven.) Jeroen kijkt hem spottend aan. Jeroen: Ja, te pikant zou niet goed zijn voor jou, Ben. Daar ga je van stomen. (Hij wijst naar zijn haar) En dan valt je gelkapsel helemaal plat. Jeroen knipoogt naar Fatmira. Ze kijkt hem dankbaar aan. De bel gaat. De kinderen verlaten de klas. Op weg naar huis: deel 2 Spelen mee: Fatmira, Lena, Robby, Jeroen, mama Fatmira springt van tegel tot tegel op de stoep. Haar schooltas hobbelt vrolijk op haar rug. Fatmira (rijmpje): Werk, geen werk, werk, geen werk… Lena kijkt haar vragend aan. Lena: Wat bedoel je daarmee? Fatmira: Mijn mama is verpleegster. Ze moest vandaag gaan praten met de directeur van een ziekenhuis. Als ik nu op de juiste tegel eindig, kan ze binnenkort misschien aan het werk. Jeroen en Robby zijn dichterbij gekomen. Robby tikt Fatmira op de schouders. Robby: Maar als ze geen werk heeft, kan ze wel komen koken in de klas hé. Ik weet nog goed dat ze ooit bak, euh, dinges heeft gemaakt. Fatmira (glimlacht): Baklava, vorig jaar met het Suikerfeest. Robby: Ja, baklava, man man, was dat lekker zeg. Fatmira hinkelt verder: Werk, geen werk, werk, geen werk, WERK! Lena juicht. Lena: Zullen we even wachten om te horen of haar mama werk heeft? De jongens knikken. Fatmira belt aan. De deur zwaait open. Mama staat lachend in de deuropening. Ze heeft een prachtige, kleurige omslagdoek om de schouders.
Mama: Wat een lawaai zeg! Fatmira: Mama, dat zijn de vrienden van mijn klas, en nu willen ze allemaal weten hoe het gegaan is in het ziekenhuis. Fatmira durft bijna niet te kijken. Mama: Oh, dat… Mama haalt de schouders op. Mama: De directeur van het ziekenhuis heeft mijn diploma bekeken, maar het was niet goed. Fatmira: Maar je hebt toch al veel gewerkt mama? In ons land? Mama: Ik weet het meisje, maar dat is blijkbaar niet voldoende. Daarbij, ze zochten iemand voor hele dagen. Mama glimlacht dapper Mama: Ik zoek voorlopig even geen werk meer … pff… ik word er een beetje moedeloos van… Robby: Maar kunt u dan komen koken op het kerstfeestje in de klas? Mama (lacht): Ik heb de indruk dat jij mijn baklava van vorig jaar nog niet vergeten bent? Robby (glundert): Zeker niet, mevrouw. Mama: Wel, dan denk ik dat er dit jaar op jullie feestje weer baklava op het menu zal staan.. Fatmira: En appeltaart, mama? Mama: Zeg, het is toch niet de bedoeling dat ik voor de hele school kook? Weten jullie trouwens wat appeltaart zo lekker maakt? De vier kinderen kijken elkaar aan. Ze roepen samen: Kaneel!! Ze schieten in de lach. Mama kijkt verbaasd naar Fatmira en de kinderen. 4.5. Campagneboodschap WZZ 2010 : Werk armoede weg ! Robby komt opnieuw bij de voorganger staan. Voorganger: dank voor je verhaal Robby. Maar… Ik vond dat de mama van Fatmira er een beetje verdrietig uitzag. Robby: Ja, dat komt omdat ze maar geen werk vindt. Voorganger: Maar ze had toch een diploma, vertelde ze ? Robby: Ja in Turkije, maar hier is dat diploma niet zoveel waard… Maar mijn vrienden en ik hebben een plannetje! We willen Fatmira‟s mama helpen! Voorganger: Vertel!
Robby: Ja, maar niet vandaag. Elke week vertel ik verder hoe het afloopt… Voorganger: We zijn benieuwd! Voorganger geeft wat info: Of je nu man of vrouw bent, jong of oud , arm of rijk, ieder van ons heeft talenten… Je vindt een leuke job… Jammer genoeg vallen ook heel wat mensen uit de boot. Ze vinden geen goede baan… Geen goede job is geen inkomen, geen centjes. Armoede. Mensen die uit een ander land naar hier komen hebben het vaak extra moeilijk. Ze hebben niet de juiste papieren. Niet het juiste diploma. Ze kunnen niet legaal aan het werk en gaan zelf op zoek naar manier om te overleven. Vaak betekent dit dat ze vuil, zwaar, gevaarlijk werk moeten doen voor een minimumloon…. Daar wil Welzijnszorg iets aan doen. Welzijnszorg wil streven naar een goede job voor iedereen ! -Affiche WZZ 2010 tonenSamen. Want: samen werkt het! Dat wil ook Robby ons bewijzen. En daar willen wij samen met onze school aan werken, deze advent. 4.6. Themalied WZZ Samen werkt het Handen, die slaan we in elkaar (klap, klap) Samen werkt het, reken maar! Handen, die slaan we in elkaar (klap, klap) Samen werkt het beter, reken maar! Strofe 1: Wie weet het antwoord Op de volgende vraag: Vindt ja mama werk of niet? Gebeurt het morgen of vandaag? 4.7. Adventskrans De eerste kaars wordt aangestoken door directeur. Uit elke klas komt één ll met een kaars licht nemen aan die kaars. Die kaars komt dan op de klasadventskrans. Voorganger: Morgen start de advent. Bij ons ligt er een krans met groene takken. Op die krans staan 4 kaarsen. Elke week mogen we één kaars meer laten branden. Hoe méér kaarsen er branden, hoe vlugger het kerstmis wordt. We bidden samen: Ik wil me klaar maken voor het feest van Jouw komst, Jezus. Ik wil licht brengen zoals deze kaars. Ik wil goed en lief zijn. Vooral voor mensen die het moeilijk hebben, zoals Fatmira en haar mama in het verhaal. Help je mij, Jezus ? 4. 8. Actie soepstop (wanneer de school die inricht…)
Hier kan de directeur de soepkom nemen, en wat uitleg geven bij de geplande soepstop : waar, wat, wanneer? STEUN DE STRIJD TEGEN ARMOEDE MET EEN KOP SOEP. Warme soep serveren. Lekker, gezond, een “warm” gebaar dat niet veel moeite kost. Ook wij kunnen met onze school tonen dat we achter de acties van WZZ staan, dat we hen steunen. We organiseren een Soep op de Stoep (op oudercontact,aan de schoolpoort, …) op ….. december 2010. De opbrengst van de zelfgemaakte soep gaat naar één van de vele projecten die dagelijks armoede bestrijden in Vlaanderen en Brussel. Maar het is meer: Soep op de stoep brengt mensen samen en is gezellig tijdens deze koude wintermaanden. Mensen maken kennis met de campagne van Welzijnszorg en het engagement van je eigen school. Want ook met één pot soep kan jij mee het verschil maken! Info : www.soepopdestoep.be - schrijf je in en dan ontvang je gratis “soep op de stoep-pakket” .