Wat kost een rechtszaak? Wat kost een rechtszaak? Dat is de grote vraag en het antwoord of liever gezegd het niet- antwoord daarop, weerhoudt een aantal mensen een rechtszaak te beginnen of als gedaagde bij te wonen. Ik heb het hier niet over strafzaken maar over kantongerechtszaken. De kantonrechter buigt zich over huur, arbeid, vermogenszaken tot een bedrag van € 25.000, – nog een aantal andere zaken. Veel conflicten die bij een ieder van ons kunnen voorkomen, kunnen bij de kantonrechter worden voorgelegd. Gedaagde partij Heeft u een dagvaarding ontvangen van een deurwaarder, is het zeker belangrijk dat u hierop reageert, als u geen verweer voert, zal de kantonrechter naar alle waarschijnlijkheid de vordering van de eisende partij toewijzen, u wordt dan ook veroordeeld in het betalen van de juridische kosten van de eisende partij. In dat geval betaalt u de griffierechten en het salaris van de gemachtigde. De gemachtigde is de vertegenwoordiger van de eisende partij, meestal de deurwaarder, advocaat of juridisch dienstverlener. Het is in ieder geval belangrijk dat u als gedaagde partij verweer voert, opdat de kantonrechter ook uw kant van het verhaal kan horen en dat meeweegt in de uitspraak. Zelfs als u de zaak verliest, kan de kantonrechter aanleiding zien om te besluiten dat elke partij zijn eigen juridische kosten betaalt. En daarmee is al winst te behalen. Wat u het kost als gedaagde is afhankelijk van een aantal factoren. U bent niet verplicht om te worden bijgestaan door een advocaat of juridisch dienstverlener. Het is echter wel verstandig om te worden bijgestaan door een deskundige. De prijs van deze
deskundige kunt u in grote mate zelf bepalen op de volgende manier. Heeft u laag inkomen, dan heeft u wellicht recht op gesubsidieerde rechtsbijstand, informatie daarover kunt u bij een advocaat verkrijgen; Komt u niet in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand, dan kunt u een advocaat of een juridische dienstverlener inhuren. In plaats van een uurloon te betalen, kunt u een vaste prijs overeenkomen, zodat u weet waar u aan toe bent. Neem een in ieder geval een ter zake deskundige advocaat of juridisch dienstverlener. Eisende partij Een eisende partij betaalt naast de kosten van de advocaat of juridische dienstverlener ook de griffierechten. De kantonrechter kan bepalen dat de kosten geheel of gedeeltelijk voor rekening komen van de gedaagde partij. Klik op de link griffierechten.
hieronder
voor
een
overzicht
van
de
Griffierechten. Als u als eisende partij de hoogte van de kosten weet, kunt u weloverwogen beslissen de rechtszaak al dan niet te beginnen. Rob Wilbrink, 26 januari 2016
Wijzigingen minimumloon sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon uitkeringen 2016
en
en
sociale
Werk en inkomen Wettelijk minimumloon en uitkeringsbedragen De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon zijn per 1 januari 2016 gestegen. De meeste uitkeringen, zoals de AOW, Bijstandsuitkering en de Wajong, zijn ook gewijzigd. Deze uitkeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. Maximum dagloon Het maximum dagloon is verhoogd naar € 202,17. Hierdoor worden ook de maximale uitkeringen in het kader van WW of WIA verhoogd. Tarieven box 1 Het tarief in de 1e schijf van box 1 is verhoogd naar 36,55% (2015: 36,50%) voor belastingplichtigen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor belastingplichtigen vanaf de AOW-leeftijd is dat tarief verhoogd tot 18,65% (2015: 18,60%). De tarieven in de tweede en derde schijf zijn echter verlaagd. Bovendien is de derde schijf verlengd, waardoor men minder snel in de hoogste belastingschijf valt. Hieronder zijn de tarieven van box 1 opgenomen: Jonger dan AOW-leeftijd
Belastbaar doch niet inkomen meer dan meer dan
totaal tarief
heffing over totaal van de schijven
Eerste schijf
–
€ 19.922
36,55%
€
7.281
Tweede schijf
€ 19.922
€ 33.715
40,40%
€ 12.853
Derde schijf
€ 33.715
€ 66.421
40,40%
€ 26.066
Vierde schijf
€ 66.421
52%
AOW-leeftijd en ouder geboren vanaf 1 januari 1946 Belastbaar doch niet inkomen meer dan
totaal tarief
meer dan
heffing over totaal van de schijven
Eerste schijf
–
€ 19.922
18,65%
€ 3.715
Tweede
€ 19.922
€ 33.715
22,5%
€ 6.818
Derde schijf
€ 33.715
€ 66.421
40,40%
€ 20.031
Vierde schijf
€ 66.421
schijf
52%
AOW-leeftijd en ouder geboren voor 1 januari 1946
Belastbaar doch niet inkomen meer dan meer dan
totaal tarief
heffing over totaal van de schijven
Eerste schijf
–
€ 19.922
18,65%
€ 3.715
Tweede schijf
€ 19.922
€ 34.027
22,5%
€ 6.888
Derde schijf
€ 34.027
€ 66.421
40,40%
€ 19.975
Vierde schijf
€ 66.421
52%
Een deel van de te betalen belasting bestaat uit premies volksverzekeringen. Het tarief voor deze premies volksverzekeringen is in totaal 28,15% (ongewijzigd ten opzichte van 2015). De premies volksverzekeringen bestaan uit premies voor de AOW (17,9%), Anw (0,6%) en Wlz (9,65%). Wijzigingen heffingskortingen De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 2.242 per persoon (2015: € 2.203). Voor zover het inkomen hoger is dan € 19.922, wordt de algemene heffingskorting verminderd met 4,822% (2015: 2,32%) van dit inkomen. De afbouw van deze korting gaat dus veel sneller dan in 2015. Ook geldt voor inkomens vanaf € 66.419 dat er helemaal geen algemene heffingskorting meer overblijft. In 2015 bleef nog minimaal € 1.342 aan algemene heffingskorting over. Als er een minder of niet verdienende partner is, kan deze de algemene heffingskorting deels zelf verkrijgen. Het percentage waarop de minst verdienende partner zelfstandig recht heeft is maximaal 46 2/3% (of wel € 1.047), maar nooit meer dan wat de meest verdienende partner nog als inkomstenbelasting is
verschuldigd. De arbeidskorting bedraagt in 2016 maximaal € 3.103 (2015: € 2.220). Ook hiervoor geldt dat hoe meer iemand verdient, hoe lager de arbeidskorting wordt. Inkomen boven de € 34.015, wordt voor 4% op de arbeidskorting gekort. Voor inkomens vanaf € 111.590 betekent dit dat de arbeidskorting nihil is. De inkomensafhankelijke combinatiekorting voor inkomens vanaf € 4.881 per jaar, bedraagt € 1.039 (2015: € 1.033). Deze heffingskorting geldt voor iedere alleenstaande die langer dan 6 maanden een kind onder de 12 jaar heeft, dat ingeschreven is op hetzelfde adres. Een alleenstaande is iemand die minder dan 6 maanden een fiscale partner had. Boven een inkomen van € 4.881 wordt de inkomensafhankelijke combinatiekorting verhoogd met 6,159% van het inkomen, tot een maximum van € 2.769 (2015: € 2.152). Dit maximum wordt bereikt bij een inkomen van € 32.970 per jaar. Extra toeslagen gezin met kinderen. Voor gezinnen met kinderen geldt dat er extra geld is vrijgemaakt door de overheid. Zowel de kinderopvangtoeslag als het kindgebonden budget en de kinderbijslag gaan omhoog. Uitzondering fiscaal partnerschap Wanneer twee volwassenen samenwonen met een kind van één van beiden, is in beginsel sprake van fiscaal partnerschap tussen die twee volwassenen. Hierop is één uitzondering: wanneer de volwassenen samenwonen in een opvangwoning, dan kan op schriftelijk verzoek afgeweken worden van dit fiscale partnerschap. Een opvangwoning is een accommodatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het was een onbedoeld effect van de wet dat een dergelijke situatie, waarbij degene in de opvangwoning geen keuze heeft om elders te wonen, sprake zou zijn van fiscaal partnerschap. Via een ministerieel besluit was overigens in 2015 al aangegeven dat
voor deze groep de uitzondering gold met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015. Vanaf 2016 is dit wettelijk geregeld. Box 3 De vermogensvrijstelling in box 3 is verhoogd naar € 24.437 per belastingplichtige (2015: € 21.330). Er geldt een vrijstelling voor contant geld van € 520 (2015: € 517). De schuldendrempel blijft gelijk op € 3.000 per persoon. De vrijstelling voor groene beleggingen is in 2015 € 57.213 per belastingplichtige (2015: € 56.928). De vrijstelling voor een uitvaartverzekering of overlijdensrisicoverzekering is € 6.956 (2015: € 6.921). Er was tot en met 2015 een vrijstelling voor de bankspaarvariant van uitvaartverzekeringen. Banken boden deze variant echter niet aan. Daarom is besloten deze vrijstelling af te schaffen in 2016. Voor ouderen met een laag inkomen gold tot en met 2015 een extra vermogensvrijstelling van maximaal € 28.236. Deze ouderentoeslag is per 1 januari 2016 vervallen. Ook de spaarloonvrijstelling is op 1 januari 2016 vervallen. Een spaarloonrekening moet nu, als vermogen, in box 3 worden aangegeven. Het forfait van 4% en het tarief van 30% zijn ongewijzigd gebleven. Mogelijk dat dit vanaf 2017 gaat veranderen. Wonen Eigenwoningforfait De tarieven voor de bijtelling van het eigenwoningforfait blijven ongewijzigd voor alle woningen met een WOZ-waarde tot € 1.050.000. Alleen voor woningen boven dat bedrag stijgt het eigenwoningforfait.
Maximale belastingtarief hypotheekrenteaftrek omlaag Vanaf 2014 daalt het maximale belastingtarief waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken met 0,5%.Voor 2016 geldt een maximaal aftrekpercentage van 50,5%. Rentevoordeel personeelsleningen belast Het rentevoordeel van werknemers met een personeelslening ten behoeve van de eigen woning, wordt bij die werknemer belast als loon. Daar staat wel tegenover dat de rente ook afgetrokken kan worden van de inkomstenbelasting. Omdat de belasting maximaal 52% bedraagt, terwijl er slechts tegen maximaal 50,5% kan worden afgetrokken, merken alleen mensen met inkomens in het hoogste tarief hier iets van. Extra verhoogde schenkingsvrijstelling vanaf 2017 In 2014 was het mogelijk onbelast € 100.000 te schenken ten behoeve van de eigen woning. Sinds 1 januari 2015 is deze extra vrijstelling vervallen. In 2017 wordt deze echter weer verhoogd voor iedere ontvanger tussen de 18 en 40 jaar, mits hij de schenking benut voor de eigen woning. Zorg Verplicht eigen risico verhoogd naar € 385 Vanaf 2016 bedraagt het verplicht eigen risico van de zorgverzekering € 385 (2015: € 375). Dit eigen risico geldt voor alle verzekerden vanaf 18 jaar. Wijzigingen zorgtoeslag in 2016 De zorgtoeslag is in alleenstaanden en € 158 De toeslag vervalt voor 27.012 en voor partners 33.765.
2016 maximaal € 83 per maand voor voor iedereen met een toeslagpartner. alleenstaanden boven een inkomen van € met een gezamenlijk inkomen boven de €
Ook boven een bepaald vermogen geldt dat er geen recht meer bestaat op zorgtoeslag. De vermogensgrens was in 2015 nog afhankelijk van het feit of iemand al dan niet AOW-gerechtigd was. In 2016 verdwijnt dit onderscheid, omdat de ouderentoeslag (extra vermogensvrijstelling voor AOW-ers) vervalt. Maximum bijdrage-inkomen Zorgverzekeringswet (Zvw) verandert In 2016 bedraagt het maximum bijdrage-inkomen voor de Zvw op jaarbasis € 52.763 (2015: € 51.976). Het percentage inkomensafhankelijke hoge bijdrage voor de Zvw is gedaald naar 6,75% (2015: 6,95%). Verzekeringsplichtigen (lage bijdrage) zijn in 2016 5,5% (2015: 4,85%) verschuldigd over hun bijdrage-inkomen met een maximum van € 2.901 (2015: € 2.520). Toekomstvoorzieningen Versnelde verhoging AOW-leeftijd De AOW-leeftijd wordt versneld verhoogd, waardoor al in 2021 een AOW-leeftijd wordt bereikt van 67 jaar. Iedereen die is geboren op of na 1 januari 1955 heeft een AOW-leeftijd van 67 jaar of ouder. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd afhankelijk van de levensverwachting. Vanwege de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd is de overbruggingsregeling voor mensen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, verlengd tot en met 2022 voor iedereen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 een VUT- of vergelijkbare uitkering zijn gaan ontvangen. Deze uitkeringen houden in veel gevallen op wanneer de AOW-leeftijd bereikt zou zijn volgens oude wetgeving. Om te voorkomen dat mensen in een dergelijke situatie tijdelijk helemaal geen inkomen hebben, is de overbruggingsuitkering ingevoerd. Verhoging aftoppingsgrens lijfrente- en pensioenopbouw Sinds 2015 is het inkomen waarover bruto pensioen of een bruto
lijfrente opgebouwd kan worden gemaximeerd. Het maximum inkomen waarover bruto lijfrente- en pensioenopbouw mogelijk is, is in 2016 verhoogd tot € 101.519 (2015: € 100.000). Vrijlating oudedagsvoorziening ZZP’ers voor bijstand Sinds 1 januari 2016 hoeft een (voormalig) ZZP’er die een bijstandsuitkering wil aanvragen, niet meer eerst zijn pensioenvermogen te consumeren. Hieraan zijn wel enkele voorwaarden verbonden. Invoering kostendelersnorm Bijstand en Anw Al sinds 1 juli 2015 bestaat de kostendelersnorm voor Anw- en bijstandsgerechtigden. Als een bijstands- of Anw-gerechtigde samenwoont met iemand in een woning (ook zonder dat ze fiscaal partner zijn!), geldt de kostendelersnorm. Dat betekent dat het normbedrag voor de uitkering van 70% van het minimumloon wordt verlaagd. Vanaf 1 januari 2016 is het normbedrag verlaagd naar 65% van het minimumloon (1 juli 2015: 68%). Deze verlaging wordt in jaarlijkse stappen van 5% doorgezet tot 50% in 2019. Aanpassingen WW De Werkloosheidswet wordt op verschillende punten aangepast: De maximale duur gaat met 1 maand per kwartaal omlaag vanaf 1 januari 2016. De maximale duur was tot en met 2015 nog 38 maanden. Dit wordt voor iedereen die in het eerste kwartaal van 2016 wordt ontslagen dus 37 maanden. In 2019 wordt zo een maximale duur bereikt van 2 jaar. Ook de opbouw van WW-rechten verandert. In de eerste 10 jaar wordt 1 maand WW opgebouwd per gewerkt jaar. Daarna een halve maand per gewerkt jaar. Tot 2016 opgebouwde rechten blijven bestaan. Sinds 1 juli wordt de hoogte van de WW-uitkering bepaald door uit te gaan van het gemiddelde maandinkomen over de afgelopen 12 maanden. Ook geldt er een andere
inkomensverrekening. De uitkering wordt bovendien per maand uitbetaald en niet meer per 4 weken. De maximale transitievergoeding bij ontslag wordt verhoogd naar € 76.000 (2015: € 75.000). Maximale duur WGA De maximale duur van de loongerelateerde WGA-uitkering wordt op dezelfde wijze afgebouwd als de maximale WW-duur. Bron: wftnu.nl, 4 januari 2016
Kindgebonden budget vermindert niet behoefte kind aan alimentatie Kindgebonden budget vermindert niet behoefte kind aan alimentatie Bij de vaststelling van de door de ouders verschuldigde alimentatie voor hun minderjarige kinderen moet het kindgebonden budget, inclusief ‘alleenstaande ouderkop’, niet in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind. Het kindgebonden budget moet worden meegeteld in de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. Dat heeft de Hoge Raad vandaag
beslist in antwoord op een prejudiciële vraag van het gerechtshof Den Haag.
Wet Op 1 januari 2015 is de Wet Hervorming Kindregelingen in werking getreden. Bij deze wet zijn de regelingen met betrekking tot de bijdrage van de overheid in de kosten van verzorging en opvoeding van kinderen herzien. In dat kader is de ‘alleenstaande ouderkop’ geïntroduceerd als onderdeel van het kindgebonden budget. De alleenstaande ouderkop vervangt de voorheen bestaande alleenstaande oudertoeslag en alleenstaande ouderkorting. Dat zijn (inkomensafhankelijke) toeslagen waarop een alleenstaande ouder aanspraak kan maken wanneer hij of zij één of meer kinderen verzorgt.
Expertgroep In
verband
met
een
uitlating
van
de
minister
bij
de
totstandkoming van de wet had de landelijke expertgroep van familierechters die richtlijnen opstelt voor de berekening van alimentatie, geadviseerd het kindgebonden budget af te trekken van het bedrag dat nodig is om in de kosten van de kinderen te voorzien (de behoefte van het kind). Dat kon ertoe leiden dat de alimentatieplichtige ouder niets of bijna niets meer hoefde te betalen. In latere berichten had de minister al vermeld dat zijn eerdere uitlating verkeerd was begrepen.
Uitspraak De Hoge Raad heeft nu dus beslist dat bij de berekening van kinderalimentatie wel rekening moet worden gehouden met de ontvangst van het kindgebonden budget, maar alleen bij de vaststelling van de inkomsten van de alleenstaande ouder die
het kind verzorgt. Dit antwoord schept duidelijkheid in een groot aantal lopende procedures. Uitspraken: ECLI:NL:HR:2015:3011 bron:Ius Novum 12 oktober 2015
Echtscheidingsconvenant Echtscheidingsconvenant Ik deed het al een tijdje alleen voor eigen relaties, de financiële gevolgen van een echtscheiding in kaart brengen en de afspraken van de betrokken partners in een echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan beschrijven. Eerlijk, correct en goedkoop. Ik ga dit nu voor iedereen doen die mijn dienstverlening wenst. Voorwaarde is wel dat u het samen eens moet zijn. Voor een eenmalig totaalbedrag van slechts 500,- maken voor u het convenant en ouderschapsplan, inclusief benodigde berekeningen en argumentatie. De advocaat zal verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank indienen de hand van het convenant. De griffierechten en
wij de het aan de
advocaatkosten zitten niet in de prijs van 500, – inbegrepen. De advocaat kan door ons voorwerk het aantal uren beperkt houden. Ik kan u helaas niet bijstaan op het emotionele vlak. Ik kan enkel de tip geven om de verschillende stadia van emoties te doorlopen en voor ogen houden dat een van de partners wil scheiden en dat onomkeerbaar is. Het heeft dan ook weinig zin
de scheiding tegen te houden, met mogelijke nare gevolgen op financieel gebied. Daar is niemand bij gebaat. Het is en blijft een moeilijke periode, vaak het einde van een tijdperk, maar tevens een nieuw begin.