versie november 2014
Indienen van de EPB-aangifte: uitleg bij de handhavingsprocedure
Wat gebeurt er als de EPB-aangifte niet of laattijdig wordt ingediend?
Inhoudstafel INHOUDSTAFEL ................................................................................................................................................... 1 INLEIDING ............................................................................................................................................................ 2 1.
WIE IS VERANTWOORDELIJK VOOR HET INDIENEN VAN DE EPB-AANGIFTE? ................................................................. 2
2.
PROCEDURE BIJ HET NIET OF LAATTIJDIG INDIENEN VAN DE EPB-AANGIFTE .................................................................. 2 2.1 2.2 2.3
3.
ROL VAN DE VERSLAGGEVER ............................................................................................................................ 4 3.1 3.2
4.
Aanmaning.......................................................................................................................................... 2 Administratieve geldboete .................................................................................................................. 2 Dwangsomprocedure .......................................................................................................................... 3
Indienen van de EPB-aangifte .............................................................................................................. 4 Bijstaan van de aangifteplichtige in zijn reactie naar het VEA ............................................................... 4
VEELGESTELDE VRAGEN BIJ DE PROCEDURE .......................................................................................................... 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Wanneer stuurt het VEA een aanmaningsbrief?................................................................................... 4 Kan het VEA uitstel verlenen op de gestelde termijnen? ...................................................................... 4 Heeft het VEA interpretatiebevoegdheid bij het behandelen van de dossiers? ..................................... 5 Is er na de hoorzittingsprocedure nog beroep mogelijk? ...................................................................... 5 Mag een verslaggever tegenargumenten indienen? ............................................................................. 5 Het gebouw is in gebruik genomen maar de werken zijn nog niet beëindigd. Moet de EPB-aangifte al worden ingediend? ............................................................................................................................. 5 De stedenbouwkundige vergunning is meer dan vijf jaar oud is, maar de werken zijn nog niet voltooid en het gebouw is nog niet in gebruik genomen. Moet ook dan de aangifte binnen de vijf jaar na vergunningsdatum worden ingediend?................................................................................................ 5
1
versie november 2014
Indienen van de EPB-aangifte: uitleg bij de handhavingsprocedure
Inleiding In de energieprestatieregelgeving is een strikte handhavingsprocedure voorzien voor het niet of laattijdig indienen van de EPB-aangifte. De EPB-aangifte is immers een noodzakelijk instrument om na te gaan of er aan de EPB-eisen is voldaan. Als de EPB-aangifte niet wordt ingediend, heeft de aangifteplichtige geen bewijs in handen of het gebouw aan de energieprestatieregelgeving voldoet of niet. Bovendien kan het Vlaams Energieagentschap niet nagaan of de verschillende EPB-eisen zijn nageleefd. Het doel van de handhavingsprocedure voor het niet of laattijdig indienen van de EPB-aangifte is het indienen van de EPB-aangifte. In die procedure zijn verschillende stappen voorzien: een aanmaning, een hoorzitting, een administratieve boete en een dwangsomprocedure. De dwangsomprocedure kan leiden tot hoge boetes: de dwangsom blijft immers lopen totdat de EPB-aangifte is ingediend. De EPB-aangifte moet in elk geval worden ingediend. Het betalen van een boete is niet bevrijdend. Momenteel behandelt het VEA een reeks dossiers waarvoor de dwangsomprocedure loopt. Het VEA wil u meer vertrouwd maken met deze handhavingsprocedure, zodat u de aangifteplichtige correct kunt informeren.
1. Wie is verantwoordelijk voor het indienen van de EPB-aangifte? Voor werken en handelingen aan gebouwen waarvoor EPB-eisen gelden, stelt de aangifteplichtige voor de aanvang van de werken een verslaggever aan. Het Energiedecreet (artikel 11.1.8, §1) stelt dat voor een EPBplichtig dossier, de EPB-aangifte moet worden ingediend binnen de zes maanden na de ingebruikname van het gebouw of binnen de zes maanden na het einde van de vergunningsplichtige werken. In elk geval moet de EPBaangifte binnen de vijf jaar na het verlenen van de vergunning of na het neerleggen van de melding worden ingediend. De EPB-aangifte moet worden ingediend door de verslaggever, namens de aangifteplichtige. De aansprakelijkheid voor het niet of laattijdig indienen, ligt bij de aangifteplichtige. Dat betekent dat de aangifteplichtige verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van de EPB-aangifte. In de praktijk dient de verslaggever de EPB-aangifte elektronisch in, namens de aangifteplichtige en voor de rekening van de aangifteplichtige. Als een aangifteplichtige een administratieve boete krijgt opgelegd wegens het niet of laattijdig indienen van de aangifte, kan hij wel nagaan of de architect of verslaggever ter zake schuld treft. In dat geval kan hij trachten zijn verhaal te halen via de rechtbank. Contractuele geschillen tussen aangifteplichtige, architect en de verslaggever vallen onder de toepassing van het burgerlijk recht en worden niet geregeld in het kader van de energieprestatieregelgeving. Contractuele bepalingen primeren niet boven de aansprakelijkheden die in het Energiedecreet zijn vastgelegd.
2. Procedure bij het niet of laattijdig indienen van de EPB-aangifte 2.1 Aanmaning Wanneer het VEA vaststelt dat een EPB-aangifte niet tijdig is ingediend, maant zij de aangifteplichtige aan om de EPB-aangifte in te dienen binnen een vastgestelde termijn. Het VEA verstuurt de aanmaningsbrief aangetekend naar de aangifteplichtigen. De termijn om de aangifte alsnog in te dienen, bedraagt standaard zes weken. In vakantieperiodes kan de termijn iets langer zijn. 2.2 Administratieve geldboete Als de deadline in de aanmaningsbrief verstreken is en er nog steeds geen EPB-aangifte is ingediend in de energieprestatiedatabank, dan gaat het VEA over tot het opleggen van een administratieve boete. Deze bedraagt 1000€, vermeerderd met 1€ per kubieke meter nieuw gecreëerd beschermd volume. Als er meerdere aangiftes moeten worden ingediend, geldt de boete per in te dienen aangifte.
2
versie november 2014
Indienen van de EPB-aangifte: uitleg bij de handhavingsprocedure
Voorbeelden:
Een niet-ingediende EPB-aangifte voor een nieuwbouwwoning met een volume van 600m³, zal aanleiding geven tot een boete van 1600€ (1000€ + 600€).
Niet-ingediende EPB-aangiftes voor een gebouw met 2 appartementen met elk een volume van 300m³, zullen aanleiding geven tot een boete van 2600€ (1000€ + 300€ + 1000€ + 300€).
Bij een verbouwing zonder uitbreiding is er geen nieuw gebouwd volume, dus bedraagt de boete enkel het basisbedrag van 1000€.
Voor het opleggen van een boete houdt het VEA een schriftelijke hoorzitting. Op die manier krijgt de aangifteplichtige de kans om tegenargumenten te formuleren voordat de boete wordt opgelegd. De uitnodiging voor de schriftelijke hoorzitting wordt aangetekend verstuurd naar de aangifteplichtige(n). Als de hoorzittingsdatum verstreken is, wordt een beslissing genomen. Het VEA stuurt de beslissing aangetekend naar de aangifteplichtigen.
Als er een administratieve geldboete wordt opgelegd en de EPB-aangifte is op dat moment nog steeds niet ingediend, dan bepaalt het Energiedecreet dat de EPB-aangifte moet worden ingediend binnen de zestig dagen na de datum van de beslissende brief. Als de aangifteplichtige bij het verstrijken van deze termijn de aangifte nog steeds niet indient, dan volgt de volgende stap: de dwangsomprocedure.
Als er een administratieve geldboete wordt opgelegd en de EPB-aangifte is ondertussen wél ingediend, dan is deze procedure beëindigd. Op basis van de ingediende EPB-aangifte wordt wel nog nagegaan of er aan de EPB-eisen is voldaan. Naast de procedure voor het niet of laattijdig indienen van een aangifte, kan er een procedure worden opgestart omdat niet voldaan is aan één of meerdere EPB-eisen.
2.3 Dwangsomprocedure Als de deadline in de beslissingsbrief tot het opleggen van een administratieve boete verstrijkt (60 dagen) en er is nog steeds geen EPB-aangifte aanwezig in de energieprestatiedatabank, dan begint automatisch een dwangsom te lopen. Deze bedraagt 10€ per dag dat de EPB-aangifte nog niet is ingediend na de opgelegde deadline. De dwangsom blijft lopen tot de EPB-aangifte is ingediend. Voorbeelden:
100 dagen na de datum van de beslissingsbrief is er geen EPB-aangifte ingediend: de termijn van 60 dagen is met 40 dagen overschreden. De boete bedraagt dan 40 x 10€ of 400€.
150 dagen na de datum van de beslissingsbrief, bedraagt de dwangsom al 900€ (de termijn van 60 dagen is met 90 dagen overschreden).
De dwangsom kan tussentijds worden opgelegd aan de aangifteplichtige. Dat wil zeggen dat het VEA niet wacht tot het moment dat de EPB-aangifte is ingediend, om de volledige dwangsom op te leggen (omdat dan pas het uiteindelijke bedrag gekend is). Het VEA kan bijvoorbeeld na een aantal maanden het saldo van de dwangsom opleggen. Op die manier kan er meerdere keren een tussentijdse dwangsom worden opgelegd, totdat de EPBaangifte is ingediend. Voor het opleggen van een boete houdt het VEA een schriftelijke hoorzittingsprocedure. Deze procedure is volledig analoog aan de procedure bij het opleggen van de initiële administratieve boete, zoals beschreven in 2.2. Let op! Tijdens en na deze hoorzittingsprocedure blijft de dwangsom verder doorlopen. De hoorzittingsbrief geeft de boete weer op het moment van de opmaak van de brief. Voor, tijdens en na de hoorzitting loopt de dwangsom per dag op, tot op het moment dat de aangifte wordt ingediend. Bij het opmaken van de
3
versie november 2014
Indienen van de EPB-aangifte: uitleg bij de handhavingsprocedure beslissingsbrief, wordt de boete opnieuw berekend. Daardoor kan de uiteindelijke boete hoger zijn dan de initieel vermelde boete in de hoorzittingsbrief.
3. Rol van de verslaggever Wettelijk gezien is de verslaggever verplicht om waarheidsgetrouw te rapporteren. Eventueel kunnen er contractueel bijkomende adviserende of opvolgende taken afgesproken zijn. Omdat de bouwheer doorgaans niet vertrouwd is met bovenstaande procedure, is het wenselijk dat de verslaggever hem bijstaat wanneer hij wordt geconfronteerd met een handhavingsprocedure van het VEA. 3.1 Indienen van de EPB-aangifte Als u gecontacteerd wordt door een aangifteplichtige die een aanmaning of een hoorzitting voor het nietindienen van de EPB-aangifte heeft ontvangen, dient u best zo snel als mogelijk de EPB-aangifte in, in de energieprestatiedatabank. Zolang er geen aangifte is, blijft de procedure immers lopen. 3.2 Bijstaan van de aangifteplichtige in zijn reactie naar het VEA Als zou blijken dat er geen EPB-aangifte ingediend kan/moet worden, kunt u de aangifteplichtige bijstaan in zijn antwoord aan het VEA. Het kan bijvoorbeeld gaan om volgende gevallen:
De werken werden niet uitgevoerd of zijn niet EPB-plichtig;
De aangeschreven persoon is niet langer de aangifteplichtige;
De EPB-aangifte werd ingediend onder een andere vergunning of een ander EPB-dossiernummer.
Let op! Als er geen reactie komt op een brief van het Vlaams Energieagentschap, blijft de procedure lopen en worden uiteindelijk de administratieve boete en de dwangsom opgelegd.
4. Veelgestelde vragen bij de procedure 4.1 Wanneer stuurt het VEA een aanmaningsbrief? Het VEA voert steekproefsgewijze controles uit op het indienen van de EPB-aangifte. Daarbij worden zowel controles gedaan via bestaande databanken (Kruispuntbank personen, kruispuntbank ondernemingen, gegevens van gemeentes,…) als controles ter plaatse. Wanneer het VEA vaststelt dat de wettelijke indieningstermijn is verstreken, wordt een aanmaningsbrief verstuurd. Aan een aanmaning gaat dus steeds een vaststelling vooraf. 4.2 Kan het VEA uitstel verlenen op de gestelde termijnen? Het VEA moet zich bij de behandeling van de handhavingsdossiers houden aan het wettelijke kader dat bepaald is in het Energiedecreet en heeft daarbij geen bevoegdheid gekregen om uitstel te verlenen op de gestelde termijnen. Overmacht vormt een algemeen rechtsbeginsel dat ervoor zorgt dat een uitzondering op de geldende regels kan worden toegelaten. In afwijking van het bovenstaande kan de aangifteplichtige, als het gebouw nog niet in gebruik genomen is binnen de vijf jaar, een uitstel krijgen voor het indienen van de EPB-aangifte als hij expliciet kan aantonen dat er wegens overmacht geen EPB-aangifte kon worden ingediend. Om van overmacht te kunnen spreken moet men kunnen bewijzen dat het voorval niet te wijten is aan een eigen fout of aan een derde voor wie men instaat, dat het om een voorval van korte duur gaat en dat men niet kon ingrijpen om het voorval te vermijden. Dergelijke situaties worden per geval onderzocht en beoordeeld. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de beëindiging van de werken in het gedrang is gekomen door een faillissement van een aannemer, of dat de werken zijn stilgelegd wegens een lopende rechtszaak.
4
versie november 2014
Indienen van de EPB-aangifte: uitleg bij de handhavingsprocedure 4.3 Heeft het VEA interpretatiebevoegdheid bij het behandelen van de dossiers? Het VEA heeft geen appreciatiebevoegdheid betreffende het al dan niet stellen van de boetes. Het artikel 13.4.5, §5 derde lid, dat gaat over het indienen van de EPB-aangifte, stelt immers duidelijk “legt het Vlaamse Energieagentschap […] een administratieve geldboete op“. Als blijkt dat de EPB-aangifte niet of laattijdig werd ingediend, dan is het agentschap verplicht om de administratieve geldboete, vermeld in artikel 13.4.5, §5 aan de aangifteplichtige op te leggen. Dat betekent dat het VEA zelf niet kan beslissen over de hoogte van de boetebedragen en geen uitspraak kan doen over een specifiek geval waarin de administratieve geldboete wordt opgelegd. 4.4 Is er na de hoorzittingsprocedure nog beroep mogelijk? Als na de hoorzitting voor het niet of laattijdig indienen van de aangifte een boete wordt opgelegd, kan de aangifteplichtige een administratief beroep instellen. De aangifteplichtige dient dan zijn/haar tegenargumenten binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de beslissingsbrief per aangetekende zending kenbaar te maken aan het VEA. Na het verstrijken van deze termijn is de beslissing definitief. Dat houdt in dat het VEA de beslissing niet meer kan herbekijken. Beroepen die niet aangetekend of laattijdig worden ingediend, zijn onontvankelijk en kunnen niet worden behandeld door het VEA. Als een ontvankelijk administratief beroep is ingediend, behandelt het VEA de tegenargumenten. Daarna neemt het VEA een nieuwe beslissing. Een administratief beroep is meestal maar nuttig als er nieuwe argumenten worden aangebracht. Een loutere herhaling van eerder gemaakte tegenargumenten leidt in de meeste gevallen tot de oorspronkelijke beslissing. De procedure voor het administratief beroep tegen een beslissing om een dwangsom op te leggen, is identiek aan de hierboven beschreven procedure voor een administratief beroep tegen de initiële boete. 4.5 Mag een verslaggever tegenargumenten indienen? Ja. De verslaggever mag de aangifteplichtige bijstaan bij het opstellen van tegenargumenten. De verslaggever mag ook onder zijn/haar eigen naam bewijsstukken bezorgen aan het VEA, als antwoord op een uitnodiging voor een schriftelijke hoorzitting aan de aangifteplichtige. Het VEA behandelt alle stukken die voor een bepaald dossier worden aangeleverd, op dezelfde manier, onafhankelijk van wie ze heeft bezorgd. 4.6 Het gebouw is in gebruik genomen maar de werken zijn nog niet beëindigd. Moet de EPB-aangifte al worden ingediend? Het Energiedecreet (artikel 11.1.8, §1) bepaalt dat voor een dossier waar de stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd er binnen de zes maanden na de ingebruikname van het gebouw of na het beëindigen van de vergunnings- of meldingsplichtige werken een EPB-aangifte moet worden ingediend. De eerste van beide data bepaalt de indieningstermijn. Als het gebouw dus in gebruik is genomen, maar de werken nog niet zijn beëindigd, moet er toch al een EPB-aangifte worden ingediend binnen de zes maanden. De EPB-aangifte gebeurt dan volgens de (onafgewerkte) as-built toestand. Het staat niet in de energieprestatieregelgeving vermeld dat álle werken en handelingen volledig moeten uitgevoerd zijn om van een ingebruikname te kunnen spreken of om een aangifte in te dienen. Als bijvoorbeeld het dak nog niet geïsoleerd is of het ventilatiesysteem nog niet geïnstalleerd werd, op het moment van de uiterste indiendatum, betekent dat niet dat men kan of mag wachten met het indienen van de aangifte. 4.7 De stedenbouwkundige vergunning is meer dan vijf jaar oud is, maar de werken zijn nog niet voltooid en het gebouw is nog niet in gebruik genomen. Moet ook dan de aangifte binnen de vijf jaar na vergunningsdatum worden ingediend? Ja.
5
versie november 2014
Indienen van de EPB-aangifte: uitleg bij de handhavingsprocedure Bij bouwwerken komen vaak vertragingen voor. Artikel 11.1.8 § 1 van het Energiedecreet stelt echter: “Na de uitvoering van de werken en handelingen aan gebouwen waarvoor EPB-eisen gelden als vermeld in artikel 11.1.1, § 1, dient de verslaggever namens de aangifteplichtige een EPB-aangifte in bij het Vlaams Energieagentschap binnen een termijn van zes maanden die ingaat van zodra een van de volgende voorwaarden is vervuld: 1° de ingebruikname van het gebouw, waarbij bij een nieuwbouw dit moment ten laatste steeds de eerste domiciliëring van natuurlijke personen in een gebouw of de vestiging van een maatschappelijke zetel van een rechtspersoon in een gebouw is; 2° het beëindigen van de vergunnings- of meldingsplichtige werken of handelingen. De EPB-aangifte wordt in elk geval ten laatste vijf jaar na het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning of na het neerleggen van de melding ingediend.” De vijfjarige termijn staat in principe los van de ingebruikname van het gebouw of van het al dan niet voltooid zijn van de bouwwerken. Voor het geval waarbij de vergunning niet werd gestart en de vergunning dus twee jaar na de verleningsdatum is vervallen, geldt bovenstaande clausule niet. Om de werken alsnog aan te vatten, moet in dat geval een nieuwe vergunningsaanvraag worden ingediend. In deze gevallen loopt een nieuwe termijn van vijf jaar vanaf het verlenen van de nieuwe vergunning. De bovenstaande clausule uit het Energiedecreet zorgt voor een duidelijk eindpunt als er geen concrete ingebruikname vaststelbaar is of als de uitgevoerde werken blijven aanslepen. Omwille van financiële of praktische redenen spreiden aangifteplichtigen de uitvoering van de bouw- of renovatiewerken in de tijd. Die werken betreffen daarbij niet altijd de vergunningsplichtige werken. Soms gaat het om bijkomende interieurwerken, los van de vergunningsaanvraag. Om voor die gevallen een concreet eindpunt in de regelgeving te definiëren waarop de vergunningsplichtige werken worden verondersteld om beëindigd te zijn, is deze clausule toegevoegd. De vijfjarige termijn is gelijk aan de termijn die wordt bepaald in art. 4.6.2 § 1, eerste lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Dat laatste artikel stelt dat de stedenbouwkundige vergunning vervalt als er binnen de twee jaar na de vergunning niet gestart is met de werken of als het gebouw niet winddicht is binnen de drie jaar na de aanvang van de werken. Het is dus een redelijke aanname dat binnen de vijf jaar de EPBplichtige werken voltooid moeten zijn.
6