1
WAT GEBEURT ER MET ME? de complexe puberteit
David is een jongen van twaalf die in groep 8 zit. Davids ouders en leraren zien hem nog echt als een kind, en dat is hij natuurlijk ook: hij houdt van buitenspelen, rennen, klauteren en judo. Maar tegelijkertijd voelt hij zich vaak ongemakkelijk in zijn eigen lichaam. Zijn schouders worden breder, en hij groeit zo snel dat hij in een jaar tijd drie keer nieuwe schoenen nodig heeft. De jongens uit zijn klas groeien lang zo snel niet als David, wat hem een bepaalde status geeft waarmee hij zich niet zo goed raad weet. Hij voelt zich niet anders dan de anderen, maar toch voelt hij zich wel anders dan een jaar geleden. Laatst hing hij rond op het speelveldje achter zijn huis, waar hij de afgelopen jaren zo vaak te vinden was geweest. Op het veldje stond zijn buurjongen van vijftien met een paar vriendjes, en die vroegen hem of hij wel eens gerookt had. Hij schrok erg van die vraag, had wat gestameld en was toen weggelopen. David vroeg zich af wat er nu precies van hem verwacht werd. 13
Wat duidelijk wordt in het voorbeeld van David is dat niet alleen de manier waarop jongeren zelf nadenken over emoties en relaties verandert, maar dat ook ánderen hen anders gaan waarnemen. David was er mogelijk nog niet aan toe om met de oudere jongens uit de buurt over roken te praten, maar doordat hij uiterlijk opeens zo was veranderd, waren de verwachtingen van hem en zijn rol in de groep veranderd. De puberteit is daarom een bijzondere, maar ook heel complexe periode. Allereerst verandert het uiterlijk van jongeren, waardoor zij er anders uit gaan zien en de omgeving dus ook anders op hen gaat reageren. Daarnaast zorgen veranderingen in hormonen ervoor dat emoties vaker en heftiger opspelen en niet altijd in balans zijn. Ten slotte vinden er ook nog veranderingen plaats in de hersenen, deels gestuurd door hormonen, die ervoor zorgen dat jongeren een andere rol krijgen in de groep en de relatie met hun ouders verandert. In dit boek zal ik uitleggen dat veel sociale gewoontes en gevoelens ontstaan in de adolescentie. Wanneer jongeren opgroeien tot volwassen deelnemers aan de maatschappij, verandert veel in hoe zij denken over anderen, over relaties, vriendschappen, acceptatie en afwijzing. De puberteit, de startmotor van de adolescentie, speelt hier een belangrijke aanjagende rol. De puberteit geeft namelijk een zwaai aan allerlei hormonale systemen die ervoor zorgen dat adolescenten elkaar en anderen anders gaan waarnemen. Denk ook maar aan de manier waarop vriendschappen tussen jongens en meisjes veranderen. In de puberteit komt daar een heel nieuwe dimensie bij, namelijk de aantrekkingskracht tussen jongens en meisjes, die de relaties ingewikkelder maken. De bril waarmee naar elkaar wordt gekeken verandert wezenlijk, en dit zorgt er ook voor dat acceptatie en afwijzing een andere rol krijgen. Tijdens de adolescentie verandert ook de manier waarop we 14
nadenken over intenties en gevoelens van anderen, en de manier waarop we daarmee rekening houden. En daardoor gaat het verantwoordelijkheidsgevoel voor andere mensen een rol spelen. Wat gebeurt er dan precies in de puberteit en adolescentie waardoor deze hele achtbaan van emotionele en sociale veranderingen in gang wordt gezet? Dat is ontzettend veel, en onderzoekers hebben ontdekt dat veel van die veranderingen daadwerkelijk en waarneembaar terug te zien zijn in de werking van de hersenen.1 Onze hersenen zijn namelijk belangrijk voor de verwerking van allerlei complexe sociale emoties, zoals ons gevoel voor eerlijkheid of vriendschap. Het is bijvoorbeeld bekend dat buitengesloten worden eenzelfde reactie oproept in de hersenen als de ervaring van fysieke pijn.2 Ook is bekend dat samenwerken met anderen dezelfde reacties in de hersenen oproept als bijvoorbeeld de ervaring van beloning, zoals het winnen van geld, of het proeven van iets heel lekkers.3 Deze nieuwe inzichten geven heel veel mogelijkheden om meer te weten te komen over het ontstaan van gevoelens die zo belangrijk zijn voor ons contact met anderen. En deze veranderingen beginnen en ontwikkelen zich grotendeels in de adolescentie.
puberteit in termen van fysieke veranderingen De adolescentie neemt het hele traject naar volwassenwording in de maatschappij in beslag. Met de puberteit duiden we alleen de beginperiode aan waarin de hormonale veranderingen centraal staan. De puberteit begint rond de leeftijd van 9 15
tot 12 jaar (voor meisjes gemiddeld ruim een jaar eerder dan voor jongens) en duurt tot ze ongeveer 14 tot 16 jaar zijn. In die periode doet zich een wirwar voor aan hormonale en fysieke veranderingen.4 De hormonale veranderingen hebben alles te maken met de afscheiding van geslachtshormonen in de endocriene klieren (zoals het ovarium en de testes). Deze klieren staan continu via bloedbanen in verbinding met een belangrijk gebied in de hersenen (de hypothalamus) over de hoeveelheid hormonen die moet worden afgegeven. De hypothalamus reguleert hierbij de hormoonhuishouding. Dit hersengebied ‘meet’ het hormoonniveau, en de endocriene klieren krijgen vervolgens een signaal over hoeveel hormonen zij moeten afgeven.5 Het begin van de puberteit wordt gekenmerkt door een toename in de afscheiding van het gonadotropine releasing hormone (GnRH). GnRH wordt ook al vóór de puberteit aangemaakt, maar in veel geringere mate, waardoor het nog geen invloed heeft op de ontwikkeling van geslachtskenmerken. Een toename in de frequentie en de hoeveelheid afscheiding
Figuur 1.1. De hormonale veranderingen die plaatsvinden bij de start van de puberteit. 16
van GnRH zet de puberteit in gang. GnRH stimuleert de hypofyse en deze zet de aanmaak van luteinizing hormone (lh) en het follicle stimulating hormone (fsh) in gang. lh en fsh zorgen voor een toename van oestrogeen bij meisjes en een toename van het androgen testosteron bij jongens. Deze tweede fase van seksuele ontwikkeling (de eerste vindt al plaats in de baarmoeder) zorgt ervoor dat er seksespecifieke veranderingen plaatsvinden in zowel uiterlijk als sociaal gedrag. Bij een schoolfeestje van 2 havo waren twee groepjes te onderscheiden. Het ene groepje bestond uit jongens en meisjes die hielden van spelletjes en gek doen op muziek en die het ontzettend spannend vonden dat ze nu op een echt schoolfeest waren. Het tweede groepje bestond uit de ‘coole’ jongens en meisjes, een stuk groter dan de in hun ogen onvolwassen klasgenoten. Vanzelfsprekend deden zij niet zo gek. Twee jongens uit de coole groep hadden breezers mee naar binnen gesmokkeld, terwijl de anderen het nog liever bij cola hielden. Alle klasgenoten waren even oud, alleen was de eerste groep nog niet zo ver in de puberteit als de tweede groep. Wat uit dit voorbeeld blijkt, is dat er een sterke relatie is tussen puberteitsontwikkeling en onderzoekend sociaal gedrag, zoals het het drinken van alcohol.6 Wanneer aan 14-jarigen wordt gevraagd hoe vaak zij hebben geëxperimenteerd met alcohol of sigaretten, dan blijkt dat jongeren die verder in de puberteit zijn, hier vaker mee in contact zijn gekomen. Dit is een gevolg van de opkomst van de puberteit, en staat dus los van hun leeftijd. Het zijn dus de puberteitshormonen die een direct effect hebben op de mate waarin jongeren op zoek gaan naar risico’s en uitdagingen. Het is belangrijk te realiseren dat niet alle veranderingen in sociaal gedrag voortkomen uit leeftijdsveranderingen of de specifieke klas waar ze in zitten. Natuurlijk heeft de omgeving wel een grote invloed, maar veel 17
veranderingen worden toch in eerste instantie biologisch gestuurd. De directe effecten van puberteitshormonen zijn ook zeer goed gedocumenteerd in dierenstudies. Deze studies hebben aangetoond dat puberteitshormonen, zoals testosteron, een directe invloed hebben op motivatie en gevoeligheid voor beloning en spanning. Dieren waarbij bijvoorbeeld het testosteronniveau expres laag wordt gehouden, zoeken minder naar beloningen dan dieren waarbij het testosteronniveau kunstmatig omhoog is gebracht.7,8 Deze rol van testosteron is overigens niet altijd een negatieve: de dieren waarbij testosteron in de puberteit gedurende langere tijd laag wordt gehouden, blijven uiteindelijk achter in de ontwikkeling. Puberteitshormonen zijn dus nodig voor een gezonde ontwikkeling en het beloningsgerichte gedrag. De daarbij behorende risico’s maken nu eenmaal deel uit van deze ontwikkeling, die op haar beurt belangrijk is om uiteindelijk volwassen gedrag te gaan vertonen. Waarschijnlijk is een van de meest opvallende gevolgen van de toename van geslachtshormonen de veranderingen in het uiterlijk van jongeren.9 Al deze veranderingen vinden plaats in een periode van ongeveer vier jaar, en veroorzaken ook een enorme verandering in hoe jongeren zichzelf waarnemen, én hoe ze hun leeftijdsgenoten zien. De sociale gevolgen hiervan zijn voor jongens anders dan voor meisjes. Bij jongens is het zo dat een vroege start van de puberteit vaak zorgt voor een hogere status en meer aanzien. Bij meisjes is dit precies andersom: een vroege start van de puberteit leidt juist vaak tot gevoelens van onzekerheid.10 Maar een vroege start hoeft voor een jongen niet altijd fijn te zijn – kijk maar naar David, die nog moet wennen aan de nieuwe sociale verwachtingen. Het belangrijkste doel van de hormonale veranderingen is waarschijnlijk dat het lichaam in staat is tot voortplanting, en 18
je zou kunnen zeggen dat veel van die veranderingen in het teken staan van de lichamelijke voorbereiding om interesse op te wekken bij potentiële partners. Maar de hormonen zorgen ook voor veel andere effecten in de hersenen van jongeren, van de uiterlijke veranderingen tot nieuwe motivaties en doelen, van veranderingen in slaap-waakritmes tot emotionele en sociale veranderingen. De hormonen zetten de emotionele en sociale hersensystemen op scherp die zorgen voor een grotere motivatie om goed te kunnen functioneren in sociale groepen. Dit pakt positief uit als jongeren geaccepteerd willen worden in een sociaal netwerk waar loyaliteit en groepsvorming de boventoon voeren. Maar de motivatie en drang tot sociale acceptatie kan negatieve vormen aannemen als, om bij een groep te kunnen horen, risicogedrag toeneemt. De veranderingen die in de puberteit beginnen en voortduren in de adolescentie, leiden vaak tot veranderingen van persoonlijke doelen en motivaties. Hester is daar een goed voorbeeld van. Hesters ouders hebben geen duidelijke religieuze voorkeur of levensovertuiging en geven haar alle vrijheid in haar keuzes. Als Hester zestien is, ziet ze een tv-documentaire over een groep jongeren die waren begonnen met een programma voor hulp aan Zuid-Amerikaanse straatjongeren. Dit maakt veel indruk op haar, maar omdat ze nog te jong is om aan zo’n programma mee te doen, besluit ze zich aan te sluiten bij een humanistische jongerenvereniging die zich inzet voor kansarme leeftijdsgenoten. De vereniging heeft specifieke ideeën die Hester aanspreken. Het geeft haar een goed gevoel dat ze als volwassen persoon wordt behandeld en kan meedenken over problemen in de maatschappij. Het is voor het eerst dat ze wordt behandeld als iemand wier ideeën een verschil kunnen maken, en niet als een kind. Thuis spreekt ze veel over het belang van een recht19
vaardige samenleving, en haar ouders verbazen zich erover hoe snel de transformatie heeft plaatsgevonden van een jong meisje dat hield van buitenspelen tot een adolescent met idealen over de samenleving en met een persoonlijke overtuiging.
wanneer ben je volwassen? De adolescentie, die gedefinieerd wordt als de levensfase tussen de kindertijd en de volwassenheid, heeft een langer traject dan de puberteit alleen. Het begin van de adolescentie valt weliswaar samen met de puberteit, en dat moment is vrij gemakkelijk vast te stellen omdat er dan duidelijk meetbare hormonale veranderingen plaatsvinden. Maar de adolescentie duurt langer, wel tot ongeveer twintig jaar, en het einde van de adolescentie is niet zo eenvoudig te bepalen. Het kan gezien worden als het tijdstip waarop de maatschappij volwassen gedrag van iemand verwacht.11 In Nederland mag je bijvoorbeeld stemmen, zelfstandig een bankrekening beheren of je rijbewijs halen als je 18 jaar bent – dit zijn volwassen verantwoordelijkheden. Je zou dus kunnen concluderen dat door de maatschappij is besloten, op basis van ervaringen met hoe jongeren zich gedragen en de manier waarop zij verantwoordelijkheid nemen voor hun gedrag, dat dit de leeftijd is waarop de status van volwassene is bereikt. Toch is deze conclusie niet zo vanzelfsprekend. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld mogen jongeren stemmen als ze achttien zijn, maar hun rijbewijs al halen als ze zestien zijn. Ook mogen jongeren in sommige staten pas alcohol drinken als ze eenentwintig zijn. Er zijn blijkbaar verschillende manie20
ren waarop wordt gedacht over de betekenis van de volwassenenstatus. Je zou kunnen zeggen dat het einde van de adolescentie cultureel bepaald is. Het moment waarop de status van volwassene wordt gedefinieerd, kan grote gevolgen hebben voor jongeren. Denk aan de leeftijd waarop wordt beslist dat iemand volwassen genoeg is om niet langer volgens het jeugdstrafrecht, maar volgens het volwassenenstrafrecht beoordeeld te worden. Er is een mythe die luidt dat de adolescentie niet echt bestaat, maar een verzinsel is van de moderne maatschappij, en dan met name van de geïndustrialiseerde samenleving. Jongeren zouden hierdoor worden vrijgesteld van werk, wat meer banen oplevert voor volwassenen. Antropologische studies hebben het tegendeel bewezen. In een studie naar 186 verschillende samenlevingsvormen, uit verschillende landen en met verschillende vormen van industriële ontwikkeling, is gebleken dat de adolescentie in alle samenlevingsvormen voorkomt.12 Het verschil zit hem erin dat de fase van de adolescentie weliswaar overal waarneembaar is, maar dat de tijdsduur en het moment van aanvang intercultureel verschilt. In westerse culturen bijvoorbeeld geven we jongeren relatief lang de tijd om volwassen te worden, omdat zij vier tot zes jaar naar de middelbare school gaan, en daarna vaak nog de mogelijkheid krijgen om een vervolgopleiding te volgen. Ook is er in de tijd een verschuiving gaande in de duur en het moment van aanvang van de adolescentie. Rond 1860 lag bijvoorbeeld de gemiddelde leeftijd van de eerste menstruatie in Europese en Noord-Amerikaanse landen rond de leeftijd van 15 tot 16 jaar, en de adolescentie duurde twee tot vier jaar, waarna de volwassenenstatus werd bereikt. Tussen 1860 en 1960 daalde de gemiddelde leeftijd van de eerste menstruatie bij meisjes van ongeveer 14 naar 13 jaar. In een Deense studie 21
waarbij 2000 meisjes werden onderzocht, is vastgesteld dat de gemiddelde leeftijd waarop de eerste menstruatie plaatsvond tussen 1991 en 2006 is gezakt van 13,4 jaar naar 13,1 jaar, opnieuw een (kleine) daling dus.13 De eerste indicatie van borstontwikkeling, die vaak wordt gezien als de eerste waarneembare indicatie van puberteit, daalde ook: van 10,8 jaar naar 9,9 jaar. In al die tijd zijn de gedachten over de eindfase van de adolescentie niet wezenlijk veranderd, wat erop neerkomt dat in de huidige samenleving de adolescentie eerder begint, en dus langer duurt. Wat dit precies betekent voor de samenleving en de hersenontwikkeling van jongeren is nog niet goed bekend, maar het roept verschillende interessante vragen op. Een van die vragen betreft de leeftijd waarop we van jongeren kunnen verwachten dat zij zelfstandig kunnen deelnemen aan de maatschappij. Ook kunnen we ons afvragen of de vervroeging van de puberteit gevolgen heeft voor wat we van jongeren kunnen verwachten op school. Een vraag die daarmee samenhangt, is ook of we de adolescentie, meer dan tot op heden is gedaan, moeten beschouwen als een unieke levensfase waarin doelen, sociale competenties en verantwoordelijkheden worden gevormd, en waarbij de school, ouders en maatschappij in het bijzonder rollen kunnen vervullen.
puberteit in termen van sociale veranderingen Er is waarschijnlijk geen andere leeftijdsfase waarin zulke grote veranderingen plaatsvinden in sociale relaties als tijdens de adolescentie. 22