WAAIER
Biologische Agentia
RISICOKLASSE
I
II
III
IV
Risiconummer
88
IV
III
Biologische Agentia
II
I
RISICOKLASSE Inleiding
preventie wijzer
Biologische agentia zijn ziekteverwekkers op basis van levende organismen. Dat kunnen zijn: virussen, bacteriën, schimmels, parasieten, etc. Om eventuele risico’s te leren kennen en te weten welke mogelijke ziekteverschijnselen daarbij horen is deze waaier gemaakt. In deze waaier voor de sector waterschappen staan per werksoort de mogelijke besmettingsbronnen en welke aandoeningen u daardoor kunt oplopen. Dit is opgenomen onder de index A tot en met N. Daarna volgt op alfabetische volgorde onder de nummers 1 tot en met 41 per risico een beschrijving van de aandoeningen en ziekteverschijnselen en wat u kunt doen om te voorkomen dat u besmet raakt.
Verantwoordelijkheden De leidinggevende is verantwoordelijk om het werk zo in te richten dat eventuele risico’s zo klein mogelijk zijn. Dit begint bij het geven van voorlichting over mogelijke risico’s. Daar waar risico’s niet weggenomen kunnen worden, is de leidinggevende verplicht om maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen of beperken van mogelijke schadelijke effecten ten gevolge van die werkzaamheden. Dit kan door het beschikbaar stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) en het toezien op het gebruik hiervan. De medewerker maakt gebruik van de aangeboden voorlichting en scholing en van de beschikbaar gestelde PBM’s of hulpmiddelen. Hij of zij kan desgewenst gebruik maken van preventieve vaccinatie indien dit behoort tot preventieve maatregelen. De medewerker houdt zich aan de gegeven richtlijnen ten aanzien van het veilig en gezond werken.
Risiconummer
88 Voorkom dat u wordt blootgesteld aan biologische agentia • Voorkomen van inademen aerosolen (dampen) • Gebruik voor het schoonspuiten geen effluent • Draag alle gevraagde PBM’s in ruimten die beperkt geventileerd zijn • Niet langer dan nodig aanwezig zijn bij geopende rioolsystemen
Inleiding
hygiëne richtlijn
Zorg voor goede persoonlijke hygiëne • Houdt uw werkkleding op de locatie en kleedt u in de kleedruimten om • Was uw handen (voor u gaat eten, roken) • Was uw handen voor en na een toiletbezoek • Vernieuw de PBM’s regelmatig Let op bij incidenten of (kleine) wonden • Bij wondjes verhoogd infectierisico • Kleine huidverwondingen goed wassen • Bij grotere verwondingen altijd naar een arts voor onderzoek • Het is verplicht om alle incidenten te melden bij de daartoe aangewezen medewerker
Risiconummer
88 Bij elke biologische agentia staat vermeld in welke risicoklasse het agens valt. Biologische agentia worden ingedeeld in vier categorieën, waarbij categorie 1 het minste risico betekent en categorie 4 het meeste risico betekent. De volgende categorieën worden onderscheiden:
I
Inleiding
RIsico klassen
Biologisch agens van groep 1
Een agens waarvan het onwaarschijnlijk is dat het bij de mens een ziekte kan veroorzaken.
II Biologisch agens van groep 2
Een agens dat bij de mens een ziekte kan veroorzaken en een gevaar voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers kan opleveren, maar waarvan het onwaarschijnlijk is dat het zich onder de bevolking verspreidt, terwijl er een effectieve preventieve maatregel of behandeling bestaat.
III Biologisch agens van groep 3
Een agens dat bij de mens een ernstige ziekte kan veroorzaken en een groot gevaar voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers kan opleveren en waarvan het waarschijnlijk is dat het zich onder de bevolking verspreidt, terwijl er een effectieve preventieve maatregel of behandeling bestaat.
IV Biologisch agens van groep 4
Een agens dat bij de mens een ernstige ziekte veroorzaakt en een groot gevaar voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers oplevert en waarvan het zeer waarschijnlijk is dat het zich onder de bevolking verspreidt, terwijl er geen effectieve preventie maatregel of behandeling bestaat.
Risiconummer
88
RISICOKLASSE Inleiding
Risicoinschatting op basis van de aard van het accident Soort accident
Globale inschatting van het risico
risico per virus
B
c
Spatten bloed op intacte huid
geen
-
-
-
Spatten bloed op niet-intacte huid (= actief eczeem of verse schaafwond)
laag +
-
-
Intensief bloedcontact bij open wonden (steekpartij, snijwonden)
hoog ++
+
+
Bloed of met bloed besmette vloeistof op slijmvlies
hoog
++
+
+
Andere mogelijk infectieuze vloeistof op slijmvlies
laag
+
-
-
Bijtaccident, risico voor gebetene (speeksel van dader in verse wond gebetene)
laag +
-
-
Bijtaccident tijdens vechtpartij, risico voor gebetene (speeksel met bloed)
hoog ++
+
+
Oppervlakkige huidverwonding bij slachtoffer zonder zichtbaar bloed (kras)
geen -
-
-
Verwonding door injectienaald zonder zichtbaar bloed van bron
laag
+
-
-
Verwonding door injectienaald met zichtbaar bloed van bron
hoog
++
+
+
Hepatitis
HIV
Risiconummer
88
IV
III
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
opgenomen werkzaam heden A Contact met zieke dieren B Werken met kadavers C Werken in het groen D Werken in / met oppervlaktewater E Contact met personen F Muskusrattenbestrijding G Peilbeheer H Werken op de zuivering I Werken in laboratoria J Huishoudelijke en Schoonmaakwerkzaamheden K Grondverwerving L Technisch onderhoud M Toezicht en Handhaving
Werkzaamheden Risiconummer
88 A
IV
III
Risico’s (en risiconummer) • Brucellose (06) • Microsporie en ringworm (22) • Miltvuur (23) • Papegaaienziekte (26) • Vogelpest / Vogelgriep (40) • Q-koorts (27)
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
contact met zieke dieren
Besmettingsbronnen • Contact met foetussen, placenta’s en vruchtwater via inademing of wondjes in de huid • Consumeren van ongepasteuriseerde melkproducten • Runderen, schapen, geiten, varkens • Schimmelsporen die doordringen in een natte of beschadigde huid • Eten van onvoldoende verhit vlees • Inademing bij besmet lichaamsvocht van vogels • Intensief contact met vogels / pluimvee • Inademing via de lucht bij ontlasting van pluimvee • Inademen van bacterie in urine, ontlasting, melk en moederkoek van koeien, schapen en geiten • Ook bij honden, katten, konijnen en vogels Preventie • Vermijden van ongepasteuriseerde melkproducten • Hygiëne • Handen wassen na contact met dieren • Vlees voldoende verhitten • Kooien regelmatig stof- en mestvrij maken • Dragen van een mondmasker • Het koken en braden van geslacht pluimvee • Handen wassen na aanraking met dieren
Werkzaamheden Risiconummer
88 B
IV
III
Risico’s (en risiconummer) • Tularemie (38) • Ziekte van Weil (19) • Miltvuur (anthrax) (23)
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
Werken met kadavers
Besmettingsbronnen • Directe besmetting door contact met (muskus-)ratten en muizen via de huid (wondjes en slijmvliezen) • Directe besmetting door contact met dode muskus- en bruine ratten, veldmuizen en runderen. Ook contact met urine van deze dieren via de huid (wondjes en slijmvliezen. Inademen van fijne vochtdeeltjes van de urine zou tot infectie kunnen leiden • Inademen van sporen van besmet kadaver Preventie • Gebruik van handschoenen • Voorkom direct contact met kadaver • Vermijdt contact met kadavers die in of langs het water liggen • Beschermende kleding • Mondkapjes
Werkzaamheden Risiconummer
88 C
IV
III
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
Risico’s (en risiconummer) Werken in • Aspergillose (02) het groen • Ziekte van Lyme (21) • Teken-encefalitis (FSME) (33) • MiddenEuropese Tekenkoorts (33) • Ehrlichiose (11) • Hantaan infecties (16) • Rabies (28) • Hondsdolheid (28) • Eikenprocessierups (12) • Bijen- en wespensteek (03) • Slangenbeet (32) • Giftige planten (bijv. reuzenklauw en jacobskruiskruid) (14) Besmettingsbronnen • Inademing van grote hoeveelheid sporen van rottend organisch materiaal • Kan worden overgedragen door een met Borrelia besmette teek • Beet van een besmette teek • Urine van woelmuizen en ratten, die na indroging in de grond, via de lucht verspreid wordt en kan worden ingeademd • Een beet van een besmet dier (meestal vleermuizen) waarbij virus op plaats van de beet binnendringt • Na contact met brandharen die vrijkomen na het vervellen van een rups • Steek in de huid • Beet in de huid • Via de huid of de mond Preventie • Voorkomen van het in aanraking komen met schimmels • Raadplegen huisarts na een beet • Als er, kort na een tekenbeet, klachten ontstaan, huisarts raadplegen • Het mijden van contact met knaagdieren, hun nesten en uitwerpselen • Bij eikenbomen oppassen met nesten, rupsen en afgeworpen huiden en uitwerpselen • Vermijden van geparfumeerde cosmetica • Niet slaan naar de insecten • Goedsluitende kleding dragen
Risiconummer
88
IV
III
II
I
RISICOKLASSE
• In het donker niet te dicht bij een lichtbron zitten • Dragen van witte kleding • Insmeren van de huid met een middel dat DEET bevat • Niet te dicht bij slangen komen of oppakken als u deze ziet • Bij een beet: • Rustig blijven • Arts raadplegen • niet koelen met ijs • Geen alcohol, koffie of thee drinken • Beet niet uitzuigen • Contact met de planten vermijden • Dragen van handschoenen
Werkzaamheden Risiconummer
88 D
IV
III
Risico’s (en risiconummer) • Blauwalg (04) • Legionellose (18) • Giardiasis (13) • Cryptosporidiose (09) • Salmonellose (29) • Campylobacteriose (07) • Shigellose (31) • Yersiniose (41) • Coli bacteriën (08) • Virale gastro-enteritis (39) • Botulisme (05) • Tetanus (34) • Trichobilharzia/ Zwemmerseczeem (37)
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
Werken in/ met opper vlaktewater • Mycobacterium marinum (24) • Leptospirose (19) • Ziekte van Weil (19) • Hepatitis A (17) • Toxoplasmose (36) • Listeriose (20) • Legionellose (18) • Toxocariase (35) • Echinococcose (10)
Besmettingsbronnen • Bevind zich in buitenwater, kan via mond, lippen, ogen en huid klachten geven • Inademing van kleine vochtdeeltjes, aerosolen, waarin zich de bacterie bevindt • Mogelijk bij een harde wind die over een wateroppervlak blaast en zo het water opstuift • Door contact met oppervlaktewater via de mond en lippen, wonden in de huid en hand-mond contact na aanraking. • Oppervlaktewater vervuild met uitgescheiden ontlastingen van dier en mens (dat er via riooloverstort en effluent lozing terecht is gekomen) Preventie • Op uw hoede zijn bij waterpartijen met een groen-blauwe drijflaag • Contact met water voorkomen • De infecties zijn zeer besmettelijk naar collega’s en huisgenoten • Voor besmetting is een zeer gering aantal ziektekiemen voldoende • Waakzaam zijn bij verwondingen
Werkzaamheden Risiconummer
E88
IV
III
Risico’s (en risiconummer) • Aids, HIV (01) • Griep (15) • SARS (30) • Nieuwe Influenza A (25)
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
contact met personen
Besmettingsbronnen • Direct contact tussen lichaamsvloeistoffen • Hoesten, praten, hand geven • Mens op mens via druppels, direct contact lichaamsvloeistoffen • Via luchtwegen door bijv. niezen, mens op mens Preventie • Vermijden van contact met lichaamsvloeistoffen • Oppassen met naalden in de natuur • Hygiëne, regelmatig handen wassen • Personen ontlopen die besmet zijn met het virus • Dragen van mond-neusmasker • Hygiëne, regelmatig handen wassen • Papieren zakdoekjes gebruiken
Werkzaamheden Risiconummer
F88
IV
III
II
Risico’s (en risiconummer) • Tularemie (38) • Ziekte van Weil (19)
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
bestrijding Muskus ratten
Besmettingsbronnen • Directe besmetting door contact met muskusratten via de huid (wondjes en slijmvliezen) • Ook contact met urine van de dieren en inademing van fijne vochtdeeltjes hiervan Preventie • Gebruik van handschoenen • Voorkom direct contact met het dier • Beschermende kleding en mondkapjes
Werkzaamheden Risiconummer
88 G
IV
III
Risico’s (en risiconummer) • Blauwalg (04) • Legionellose (18)
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
Peilbeheer
Besmettingsbronnen • Bevind zich in buitenwater, kan via mond, lippen, ogen en huid klachten geven • Inademing van kleine vochtdeeltjes, aerosolen, waarin zich de bacterie bevindt • Mogelijk bij een harde wind die over een wateroppervlak blaast en zo het water opstuift Preventie • Op uw hoede zijn bij waterpartijen met een groen-blauwe drijflaag • Contact met water voorkomen
Werkzaamheden Risiconummer
88 H
IV
III
II
Risico’s (en risiconummer) • Giardiasis (13) • Cryptosporidiose (09) • Salmonellose (29) • Campylobacteriose (07) • Shigellose (31) • Yersiniose (41) • Coli bacteriën (08) • Virale gastro-enteritis (39) • Botulisme (05) • Blauwalg (04) • Tetanus (34) • Trichobilharzia/ Zwemmerseczeem (37) • Mycobacterium marinum (24) • Leptospirose (19) • Ziekte van Weil (19) • Hepatitis A (17) • Toxoplasmose (36) • Listeriose (20) • Legionellose (18) • Toxocariase (35) • Echinococcose (10)
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
werken op de zuivering
Besmettingsbronnen • Door contact met oppervlaktewater via de mond en lippen, wonden in de huid en hand-mond contact na aanraking • Oppervlaktewater vervuild met uitgescheiden ontlastingen van dier en mens (dat er via riooloverstort en effluent lozing terecht is gekomen) Preventie • De infecties zijn zeer besmettelijk voor collega’s en huisgenoten • Voor besmetting is een zeer gering aantal ziektekiemen voldoende • Waakzaam zijn bij verwondingen
Werkzaamheden Risiconummer
I88
IV
III
II
Risico’s (en risiconummer) • Giardiasis (13) • Cryptosporidiose (09) • Salmonellose (29) • Campylobacteriose (07) • Shigellose (31) • Yersiniose (41) • Coli bacteriën (08) • Virale gastro-enteritis (39) • Botulisme (05) • Blauwalg (04) • Tetanus (34) • Trichobilharzia/ Zwemmerseczeem (37) • Mycobacterium marinum (24) • Leptospirose (19) • Ziekte van Weil (19) • Hepatitis A (17) • Toxoplasmose (36) • Listeriose (20) • Legionellose (18) • Toxocariase (35) • Echinococcose (10)
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
Werken in laboratoria
Besmettingsbronnen • Door contact met oppervlaktewater via de mond en lippen, wonden in de huid en hand-mond contact na aanraking • Oppervlaktewater vervuild met uitgescheiden ontlastingen van dier en mens (dat er via riooloverstort en effluent lozing terecht is gekomen) Preventie • De infecties zijn zeer besmettelijk voor collega’s en huisgenoten • Voor besmetting is een zeer gering aantal ziektekiemen voldoende • Waakzaam zijn bij verwondingen
Werkzaamheden Risiconummer
J88
IV
III
Risico’s (en risiconummer) • Aids, HIV (01) • Griep (15) • SARS (30) • Nieuwe Influenza A (25)
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
Huishoudelijke en schoonmaak werkzaamheden
Besmettingsbronnen • Direct contact tussen lichaamsvloeistoffen • Mens op mens via druppels, direct contact lichaamsvloeistoffen Preventie • Gebruik van handschoenen • Vermijden van contact met lichaamsvloeistoffen • Hygiëne, regelmatig handen wassen • Papieren zakdoekjes gebruiken
Werkzaamheden Risiconummer
88 K
IV
III
Risico’s (en risiconummer) • Aspergillose (02) • Lyme ziekte (21) • Teken-encefalitis (33) • Ehrlichiose (11) • Hantaan infecties (16) • Rabies (28) • Hondsdolheid (28) • Eikenprocessierups (12) • Bijen- en wespensteek (03) • Slangenbeet (32) • Giftige planten (14)
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
Grond verwerving
Besmettingsbronnen • Inademing van grote hoeveelheid sporen van rottend organisch materiaal • Kan worden overgedragen door een met Borrelia besmette teek • Beet van een besmette teek • Urine van woelmuizen en ratten, die na indroging in de grond, via de lucht verspreid wordt en kan worden ingeademd • Een beet van een besmet dier (meestal vleermuizen) waarbij virus op plaats van de beet binnendringt • Na contact met brandharen die vrijkomen na het vervellen van een rups • Steek in de huid • Beet in de huid • Via de huid of de mond Preventie • Voorkomen van het in aanraking komen met schimmels • Raadplegen huisarts na een beet • Als er, kort na een tekenbeet, klachten ontstaan, huisarts raadplegen • Het mijden van contact met knaagdieren, hun nesten en uitwerpselen • Bij eikenbomen oppassen met nesten, rupsen en afgeworpen huiden en uitwerpselen • Contact met de planten vermijden • Dragen van handschoenen
Werkzaamheden Risiconummer
88 L
IV
III
II
Risico’s (en risiconummer) • Giardiasis (13) • Cryptosporidiose (09) • Salmonellose (29) • Campylobacteriose (07) • Shigellose (31) • Yersiniose (41) • Coli bacteriën (08) • Virale gastro-enteritis (39) • Botulisme (05) • Blauwalg (04) • Tetanus (34) • Trichobilharzia/ Zwemmerseczeem (37) • Mycobacterium marinum (24) • Leptospirose (19) • Ziekte van Weil (19) • Hepatitis A (17) • Toxoplasmose (36) • Listeriose (20) • Legionellose (18) • Toxocariase (35) • Echinococcose (10)
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
Technisch onderhoud
Besmettingsbronnen • Door contact met oppervlaktewater via de mond en lippen, wonden in de huid en hand-mond contact na aanraking • Oppervlaktewater vervuild met uitgescheiden ontlastingen van dier en mens (dat er via riooloverstort en effluent lozing terecht is gekomen) Preventie • De infecties zijn zeer besmettelijk voor collega’s en huisgenoten • Voor besmetting is een zeer gering aantal ziektekiemen voldoende • Waakzaam zijn bij verwondingen
Werkzaamheden Risiconummer
88 M
IV
III
Risico’s (en risiconummer) • Blauwalg (04) • Legionellose (18)
II
I
RISICOKLASSE werkzaamheden
toezicht en handhaving
Besmettingsbronnen • Bevindt zich in buitenwater, kan via mond, lippen, ogen en huid klachten geven • Inademing van kleine vochtdeeltjes, aerosolen, waarin zich de bacterie bevindt • Mogelijk bij een harde wind die over een wateroppervlak blaast en zo het water opstuift Preventie • Op uw hoede zijn bij waterpartijen met een groen-blauwe drijflaag • Contact met water voorkomen
Risico’s
opgenomen risico’s 01 02 03 04 05 06 07 08
AIDS Aspergillose Bijen en wespen Blauwalgen vergiftiging Botulisme Brucellose Campylobacteriose (Infecties met) Coli bacteriën ook wel: reizigersdiarree, hamburgerziekte 09 Cryptosporidiose 10 Echinococcose, lintworm infecties 11 Ehrilichiose 12 Eikenprocessierups 13 Giardiasis 14 Giftige planten o.a. reuzenberenklauw en jacobskruiskruid 15 Griep 16 Hantaan infecties 17 Hepatitis A 18 Legionellose ook wel: legionellapneumonie, veteranenziekte 19 Leptospirose, Ziekte van Weil, melkerskoorts, modderkoorts 20 Listeriose 21 Lyme ziekte 22 Microsporie en ringworm (trichofyte)
23 Miltvuur (anthrax) 24 Mycobacterium marinum ook wel: zwemmersgranuloom 25 Nieuwe influenza A, H1N1, Mexicaanse griep 26 Papegaaienziekte 27 Q-koorts 28 Rabies ook wel: hondsdolheid 29 Salmonellose ook wel: zomergriep, buiktyfus 30 SARS 31 Shigellose ook wel: bacillaire dysenterie 32 Slangenbeet 33 Tekenencefalitis ook wel: FSME (FruhsommerMenigo-Encefalitis) of Midden-Europese Tekenkoorts 34 Tetanus 35 Toxocariase ook wel: larva migrans visceralis 36 Toxoplasmose 37 Trichobilharzia ook wel: zwemmerseczeem 38 Tularemie 39 Virale gastro-enteritis ook wel: buikgriep 40 Vogelpest of vogelgriep 41 Yersiniose
Risiconummer
01
RISICOKLASSE
III
De diagnose ‘aids’ wordt gesteld als het AIDS hiv-virus het immuunsysteem zo ernstig heeft aangetast, dat men ziek wordt door een infectie die door een gezonde afweer normaal gesproken wordt bestreden. Het is niet dodelijk, maar het immuumsysteem schiet te kort voor het bestrijden van de verschijnselen. AIDS is een ongeneselijke ziekte. Het is te behandelen met HIV-remmers. HIV-remmers zorgen ervoor dat het HIV virus geen kopieën kan maken. Hierdoor zal de concentratie HIV-virussen in het lichaam gaan dalen. Het immuunsysteem wordt dus minder erg aangetast en de besmette persoon kan langer leven met weinig of geen lichamelijke klachten.
Symptomen
Vaak wordt er in eerste instantie niets van de hiv-virusbesmetting gemerkt. Sommigen krijgen na twee jaar klachten, anderen pas na 10 jaar. Klachten zijn; enorme moeheid, nachtzweten, veel gewichtsverlies zonder duidelijke reden, koorts, hardnekkige diarree en kortademigheid.
Preventie • •
Vermijden van contact met lichaamsvloeistoffen Oppassen met naalden in de natuur
Risiconummer
02
RISICOKLASSE
II
De schimmel Aspergillus fumigatus komt Aspergillose voor op rottend organisch materiaal. De schimmels groeien vooral in hooi, graan, dierenvoeders, uitwerpselen van vogels en compost. De ziekte ontstaat wanneer grote hoeveelheden sporen worden ingeademd die kans zien om de longblaasjes te koloniseren. Aspergillose kan ook in de oren terecht komen. Dit veroorzaakt jeuk en pijn en er kan vloeistof uit de oren lekken. Mensen die veel met deze producten te maken hebben, zoals arbeiders in de landbouw, moutverwerkende industrie, champignonkwekerijen, maar ook dierenverzorgers in laboratoria en duivenmelkers lopen een groter risico. Deze ziekte wordt ook wel boerenlong of duivenmelkerziekte genoemd.
Symptomen
Door de schimmelgroei in de longen ontstaat kortademigheid en hoest. Andere verschijnselen zoals koorts, koude rillingen en hoofdpijn komen ook voor. Er kan een blokkade van de luchtwegen optreden. Ook dringt de schimmel in een enkel geval andere organen binnen. Bij infectie van de dieper gelegen weefsels is een patiënt zeer ziek. De symptomen omvatten koorts, rillingen, shock, ijlen en functie-uitval doordat bloedstolsels lokaal de bloedvoorziening kunnen belemmeren. De patiënt kan nierfalen, leverfalen (wat geelzucht veroorzaakt) en ademhalingsmoeilijkheden krijgen. Hierdoor kan men mogelijk overlijden.
Preventie
•
Voorkomen van het in aanraking komen met schimmels
Risiconummer
03 Bijen en wespen steken om zich te verdedigen. Normaliter laat een wesp geen angel achter bij een steek, tenzij deze afbreekt. Daarentegen blijft de angel met gifblaas van een bij wel achter bij een steek. Dit komt door een weerhaakje. Bijen- en wespensteken komen veelvuldig voor in Nederland.
RISICOKLASSE
III
Bijen en wespen
Symptomen
Eerste klachten: bij een plaatselijke reactie wordt de huid pijnlijk, rood en gezwollen en gaat na verloop van tijd jeuken. Beloop/complicaties: de beten zijn hinderlijk, maar kunnen geen kwaad. Een algemene (allergische) reactie wordt gekenmerkt door een gevoel van zwakte, duizeligheid en misselijkheid. Dit kan gepaard gaan met braken. Zo’n allergische reactie kan in sommige gevallen levens bedreigend zijn. Dat laatste geldt ook voor steken in het mond en keelgebied, omdat door de zwelling de vrije luchttoevoer naar de longen kan worden belemmerd.
Preventie
• • • • • •
Vermijden van geparfumeerde cosmetica Niet slaan naar de insecten Goedsluitende kleding dragen In het donker niet te dicht bij een lichtbron zitten Dragen van witte kleding De huid insmeren met een middel dat DEET bevat
Risiconummer
04 Blauwalgen zijn cyanobacteriën en leven van licht, koolstofdioxide en in het water opgeloste voedingsstoffen. Bij een blauwalgenbloei kunnen de vele blauwalgen aan het wateroppervlak samenkomen en een drijflaag vormen, die verschillende kleuren kan hebben. Vele blauwalgensoorten maken gifstoffen.
RISICOKLASSE
–
Blauwalgen vergiftiging
Symptomen
De meest voor de hand liggende blootstelling zal bij de muskusrattenbestrijding via de huid zijn. Dit resulteert in jeuk op de contactplaats en met eventuele vorming van een rode huiduitslag en kleine blaartjes. Ook kunnen hoofdpijn, oorpijn, oogirritaties optreden. Bij blootstelling aan blauwalgentoxinen via de mond, zullen de eerste klachten keelpijn, misselijkheid, buikpijn, braken en diarree zijn.
Preventie
• •
Op uw hoede zijn bij waterpartijen met een groenblauwe drijflaag (let op: niet alle blauwalgen vormen een kenmerkende drijflaag) Contact met het water voorkomen
Risiconummer
05 Botulisme komt van de Clostridium Botulinum, een bacterie die overal in de grond voorkomt en sporen vormt die langdurig kunnen overleven. Van botulisme komen meerdere typen (A t/m G) voor. In verreweg de meeste gevallen gaat het om botulisme type C. Bij sterfte onder watervogels gaat het meestal om type C. Voor de mens is vooral het weinig voorkomende type E gevaarlijk, dat met name in oppervlaktewater waar veel vissterfte optreedt, aanwezig is.
RISICOKLASSE
II
Botulisme
Symptomen
Eerste klachten: ongeveer 12 tot 36 uur na infectie treden de eerste verschijnselen op. Deze zijn slechter zien, slecht slikken en moeilijk praten. Beloop/complicaties: het verlammen van de spieren kan ook de ademhalingsspieren betreffen. Hierdoor kan de ademhaling zwak worden of uitvallen, hetgeen uiteraard een dodelijke complicatie is.
Preventie
•
• •
Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten Neem contact op met leidinggevende/Arbocoördinator bij aantreffen grote hoeveelheden vissterfte Waakzaam zijn bij verwondingen
Risiconummer
06
RISICOKLASSE
III
Brucellose wordt veroorzaakt door een bacterie Brucellose genaamd Brucella. Verschillende soorten komen voor, behorend bij verschillende diersoorten: Brucella melitensis (bij schapen en geiten), Brucella suis (varken), Brucella abortus (rund) en Brucella canis (hond). Ook bij in het wild levende dieren en zelfs zeezoogdieren komt brucellose voor. Van de Brucella-soorten van de landbouwhuisdieren is Brucella melitensis de meest, en Brucella abortus de minst ziekmakende voor de mens. De mens kan de bacterie binnen krijgen via de voeding, door inademen of via de huid als er wondjes zijn. Dit kan door het consumeren van ongepasteuriseerde melk(producten) die van geïnfecteerde runderen, schapen of geiten afkomstig zijn, door contact met besmette dieren (runderen, schapen, geiten, varkens), of door contact met geaborteerde foetussen, placenta’s en vruchtwater van dieren. Bij de waterschappen kan blootstelling optreden bij handhavers en peilbeheerders die bijvoorbeeld boerderijen bezoeken.
Symptomen
De eerste verschijnselen treden vaak één of twee maanden na besmetting op. Een acuut begin van de ziekte is mogelijk, maar meestal begint het sluipend. Een kenmerk van de ziekte is geringe koorts met een typisch golvend temperatuurverloop. Verder behoren (hevige) hoofdpijn, diarree, koude rillingen, algehele zwakte, slapeloosheid, en zweten tot de mogelijke symptomen. In de meer chronische gevallen van brucellose vallen verminderde eetlust en vermagering op. Mogelijke complicaties zijn ontsteking van de hartwand, nierontsteking, ontsteking van hersenvliezen en –weefsel, ontsteking van de teelbal of botontsteking. Met uitzondering van botontsteking, treden deze complicaties zelden op. Zwangere vrouwen lopen een verhoogd risico op een miskraam als zij een infectie met Brucella oplopen.
Preventie
•
De belangrijkste preventiemaatregel bestaat uit het vermijden van ongepasteuriseerde (melk)producten
Risiconummer
07
RISICOKLASSE
II
De verwekker is de campylobacter bacterie, Campylo waarvan er meerdere soorten zijn. bacteriose De meeste infecties zullen door een slechte hygiëne tot stand komen via voedsel en via gebruiksvoorwerpen. De Campylobacter bacterie kan worden uitgescheiden met de ontlasting door mensen die de ziekte doormaken. Door riooloverstort en effluentlozing kan het oppervlakte water verontreinigd raken. De bacterie kan via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen bij de mens in het maag-darmkanaal komen en klachten geven. Voor infectie is een relatief groot aantal ziektekiemen nodig.
Symptomen
Eerste klachten: plotseling optredende maagdarminfectie met diarree, soms met bloed- en slijmbijmenging en hevige buikkrampen. Soms begeleid door koorts en braken. Beloop/complicaties: meestal ontstaat een spontaan herstel in 2-7 dagen.
Preventie
• •
Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten Vermijd contact met personen die deze ziekte hebben (infectie is zeer besmettelijk)
Risiconummer
08
RISICOKLASSE
II
Infecties met De infecties ontstaan door de bacterie Escherichia Coli. Veel Coli bacteriën kunnen Coli bij de mens aanwezig zijn als onschuldige darmbewoners. Andere soorten, zoals bacteriën de enterohemorragische soort, geven ook wel: maagdarminfecties. reizigersdiarree, De infectie is veel voorkomend als hamburgerziekte voedselinfectie via onvoldoende verhit vlees (vandaar de naam Hamburgerziekte). De E.coli bacterie kan worden uitgescheiden met de ontlasting door mensen die de ziekte doormaken. Door riooloverstort en effluentlozing kan het oppervlaktewater verontreinigd raken. De bacterie kan via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen bij de mens in het maag-darmkanaal komen en klachten geven. Voor infectie is een relatief groot aantal ziektekiemen nodig.
Symptomen
Een lichte besmetting kan voorbij gaan als een periode met lichte diarree. Bij een zwaardere besmetting met vooral de enterohemorragische coli, kan een ernstiger beeld ontstaan met plotselinge hevige buikkrampen, soms met braken en zonder koorts. Na ongeveer 24 uur volgt een waterdunne, bloederige diarree.
Preventie
•
Vermijd contact met personen die deze ziekte hebben (infectie is zeer besmettelijk)
Risiconummer
09
RISICOKLASSE
II
De verwekker is Cryptosporidium parvum, een Crypto klein, eencellig organisme. sporidiose Oocysten (een soort eitjes) van de Cryptosporidium, worden uitgescheiden met de ontlasting van mens en dier, onder andere van knaagdieren en met name de muskusrat. Door riooloverstort, effluent lozing en door dierlijke ontlasting kan het oppervlaktewater verontreinigd raken. Via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen kunnen de oocysten van de protozo bij de mens in het maag-darm kanaal komen en klachten geven. Bij de waterschappen vormt Giardiasis een risico bij muskusrattenbestrijders en personen die werken met afvalwater.
Symptomen
Eerste klachten: de eerste klachten die optreden zijn: hevige buikkrampen en waterdunne diarree. Soms wordt dit vergezeld van misselijkheid, braken en lichte koorts. Het is echter ook mogelijk dat na besmetting geen ziekteverschijnselen optreden. Beloop/complicaties: alleen complicaties bekend bij mensen met een slecht werkende afweer.
Preventie
• • •
Vermijd contact met personen die deze ziekte hebben Probeer contact met opspattend water te voorkomen Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten
Risiconummer
10 Lintworminfecties komen van de parasiet Echinococcus granulosis (hondenlintworm) en de Echinococcus multilocularis (vossenlintworm). De wormeieren worden door dieren, die de Echinococ bij zich dragen, met de ontlasting uitgescheiden. Via de grond en wegspoelen met regenwater, kan het oppervlaktewater worden besmet. Eieren blijven in de grond jarenlang in staat om infectie te veroorzaken. De eieren kunnen via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen bij de mens in het maagdarmkanaal komen en klachten geven.
RISICOKLASSE
III
Echino coccose, lintworm infecties
Symptomen
Na infectie met de Echinococ ontstaan er in diverse organen vochtblazen; de zogenaamde cysten. Deze vinden we het meeste in de lever en longen, maar in principe kunnen ze zich overal in het lichaam vormen. Veel van de cysten geven geen klachten en worden niet ontdekt, ze groeien heel langzaam. Cysten in de lever geven een drukkend gevoel in de bovenbuik en soms ontwikkelt zich geelzucht. Bij cysten in de longen kunnen zich klachten ontwikkelen als kortademigheid, hoesten en bloed opgeven. Bij een infectie in de darmen kunnen de volgende ziekteverschijnselen optreden: honger, vermoeidheid, gebrek aan eetlust, vermagering (zeker niet altijd). Buikpijn, misselijkheid en overgeven. Diarree en gasvorming. Jeuk of ontsteking aan de anus. Witte, bewegende, platte wormsegmenten in ontlasting of beddengoed. Koorts, hoofdpijn, spierpijn, toevallen, botbreuken, oogpijn, slechtziendheid, geheugenverlies en karakterverandering (in ernstige gevallen) zijn verschijnselen van pernicieuze anemie als gevolg van vitamine B12 gebrek (bij lintworm via vis).
Preventie
•
Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten
Risiconummer
11 Deze ziekte wordt sinds kort in verband gebracht met een beet van een besmette teek. In Nederland is een wisselend deel van de teken met het virus besmet. Het risico voor de volksgezondheid is niet goed bekend; Ehrlichiose is in Nederland nog sporadisch bij mensen vastgesteld.
RISICOKLASSE
II
Ehrilichiose
Symptomen
Eerste klachten: de eerste klachten zijn koorts, ziektegevoel, zware hoofdpijn en spierkrampen; een beeld dat lijkt op een “zware griep”. Bijkomende verschijnselen kunnen zijn, braken, hoesten en soms een rode, vlekkerige uitslag op de huid. De klachten treden meestal binnen een week na de tekenbeet op. Beloop/complicaties: vaak treedt na enkele dagen een spontaan herstel op. Soms wordt de patiënt ernstiger ziek met stoornissen in de werking van de lever en nieren, veranderingen in het bloed en soms het optreden van verwardheid.
Preventie
• • • •
•
•
Blijf op de paden en vermijd hoog gras en struikgewas. Teken worden overal in Nederland gevonden en leven in vochtige gebieden in struik- en grasgewassen Draag bedekkende lichte kleding (lange broek, broekspijpen in de sokken, ‘dichte’ schoenen) en een pet Personen die frequent risicogebieden in de risicoperiode moeten betreden kunnen daarnaast de onbedekte huid insmeren met insectenwerende producten die DEET bevatten, bij voorkeur in combinatie met het dragen van met permetrine geïmpregneerde kleding Bij gebruik van middelen die DEET bevatten, is voorzichtigheid geboden bij excessief gebruik. Deze middelen kunnen schadelijk zijn voor het zenuwstelsel. Sinds kort zijn ook alternatieve effectieve middelen op de markt Onderzoek het lichaam (bij elkaar) grondig op teken aan het einde van de dag
Adviezen na een tekenbeet
• • •
• • •
Verwijder de teek zo snel mogelijk, liefst binnen 24 uur Brand de teek niet uit, gebruik geen middel om de teek te verdoven. Behandel de teek niet met chemicaliën Verwijder de teek door met een pincet de ‘kop’ zo dicht mogelijk bij de huid vast te pakken en langzaam een kwartslag draaiend te trekken. Hierdoor wordt voorkomen dat er delen van de mond van de teek blijven zitten Desinfecteer na het verwijderen de beetplaats met jodiumtinctuur of alcohol 70% Noteer de datum van de tekenbeet en meld dit aan de daarvoor aangewezen medewerker (bijvoorbeeld de Arbocoördinator) Houd de bijtwond de daaropvolgende weken in de gaten en raadpleeg een arts bij het optreden van een EM (locale huidinfectie) of eventuele ziekteverschijnselen
Risiconummer
12 De eikenprocessierups is de rups van de nachtvlinder. De rupsen vervellen een aantal keren en daarbij komen brandharen vrij. Wanneer de brandharen in contact komen met de huid van mensen veroorzaken ze een vervelende reactie.
RISICOKLASSE
–
Eiken processie rups
Symptomen
De brandharen kunnen, wanneer ze in contact komen met de huid, rode, jeukende huiduitslag veroorzaken, die één tot twee weken kan aanhouden. Ook in de ogen of de luchtwegen kunnen de brandharen een allergische reactie oproepen. De haren kunnen zonder behandeling het oog binnendringen en blindheid veroorzaken. Dit komt echter niet vaak voor. In zeldzame gevallen kunnen andere verschijnselen ontstaan, namelijk braken, duizeligheid en koorts. Bij herhaaldelijk contact worden de symptomen steeds erger. Iemand die vaak met eikenprocessierupsen in aanraking komt krijgt steeds hevigere klachten, bij elk hernieuwd contact. In ernstige gevallen kan een levensbedreigende anafylactische shock optreden (urticaria, transpireren, zwellingen in de mond en keel, ademhalingsmoeilijkheden, bloeddrukdaling en bewusteloosheid).
Preventie
•
Bij eikenbomen oppassen met nesten, afgeworpen huiden en uitwerpselen van de rupsen
Risiconummer
13 Giardiasis is een infectie van de dunne darm die veroorzaakt wordt door Giardia lamblia. Cysten van de Giardia (een soort eitjes), worden uitgescheiden met de ontlasting van mens en dier. Door riooloverstort, effluent lozing en door dierlijke ontlasting kan het oppervlaktewater verontreinigd raken. Via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen kunnen de cysten van de protozo bij de mens in het maag-darm kanaal komen en klachten geven. Bij de waterschappen vormt Giardiasis een risico bij muskusrattenbestrijders en personen die werken met afvalwater.
RISICOKLASSE
II
Giardiasis
Symptomen
Eerste klachten: de eerste klachten zijn buikpijn, diarree met soms een schuimende waterige ontlasting en dan weer een brijachtige, stinkende ontlasting. Soms ontwikkelen zich na besmetting geen ziekteverschijnselen. Beloop/complicaties: bij lang aanhoudende ziekteperioden, kan de patiënt verzwakken door een slechte vertering in de darmen als gevolg van de infectie.
Preventie
•
• •
Vermijd contact met personen die deze ziekte hebben (Giardiasis is zeer besmettelijk) Probeer contact met opspattend water te voorkomen Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten
Risiconummer
14 In Nederland zijn verschillende plantensoorten giftig voor zowel mens als dier, de reuzenberenklauw en de jacobskruiskruid zijn hier voorbeelden van. Contact met giftige planten via de huid of mond kan voor infectie zorgen.
Symptomen
RISICOKLASSE
II
Giftige planten o.a. reuzen berenklauw en jacobskruiskruid
Jakobskruiskruid kan na huidcontact een allergische reactie geven. Deze allergie treedt op na huidcontact of na opname van planten(delen) via de mond. Het sap van de reuzenberenklauw in combinatie met zonlicht veroorzaakt bij mensen jeukende rode vlekken, die gevolgd worden door zwelling en blaarvorming. Het kan twee weken duren voordat het genezen is. Als litteken kan er een bruinverkleuring optreden. Wanneer het sap in de ogen komt, kan dit tot blindheid leiden.
Preventie
• •
Contact met de planten minimaliseren Dragen van handschoenen
Risiconummer
15 Het influenzavirus is zeer besmettelijk en wordt meestal overgebracht door hoesten, met elkaar praten of elkaar een hand geven. Griep treedt gewoonlijk op in de winter en vroeg in het voorjaar. Omdat het virus zo besmettelijk is, komt griep vaak als epidemie voor. Influenza kan symptoomloos, maar door het optreden van complicaties, ook fataal verlopen. Het acute stadium houdt drie tot zeven dagen aan.
RISICOKLASSE
II
Griep
Symptomen
Klachten zijn; moeheid, misselijkheid, hoofdpijn, koude rillingen, koorts, spierpijn, keelpijn, loopneus en een algeheel ‘lamlendig’ gevoel. Griep komt vaak plotseling opzetten, je voelt je in enkele uren erg ziek worden.
Preventie
•
Hygiëne: door o.a.regelmatig handen wassen, papieren zakdoekjes gebruiken, kraan met hendel bediening/elektrische afsluiters
Risiconummer
16 Het Hanta-virus kan door besmette dieren, waaronder de woelmuis en ratten, worden uitgescheiden via urine en speeksel. Als dit op de grond komt en indroogt, kunnen virusdeeltjes via de lucht worden verspreid en worden ingeademd.
Symptomen
RISICOKLASSE
Hantaan infecties
Eerste klachten: de eerste klachten zijn divers van aard, weinig opvallend en omvatten; koorts, hoofdpijn, spierpijn, roodheid van de slijmvliezen rond de ogen, misselijkheid, braken, diarree en pijn in de onderrug. Beloop/complicaties: in ruim 90% van de gevallen verdwijnen de bovenbeschreven klachten vanzelf in enkele dagen tot weken. In ernstige gevallen kan aantasting van de nieren optreden; de urineproductie vermindert sterk of valt uit.
Preventie -
II III
Risiconummer
17 Hepatitis A is een zeer besmettelijke leverontsteking veroorzaakt door het hepatitis A virus. Men kan besmet raken met het Hepatitis A virus door het eten en drinken van (met stoelgang besmet) voedsel of water. De incubatieduur is gemiddeld 30 dagen (tussen de 15 en 50 dagen).
RISICOKLASSE
II
Hepatitis A
Symptomen
Eerste klachten: de ziekte begint meestal vrij plotseling met een algemeen ziektegevoel, koorts, gebrek aan eetlust, misselijkheid en buikklachten. Na enkele dagen kan geelzucht ontstaan die meestal gepaard gaat met donkere urine en lichtgekleurde ontlasting. Deze fase kan gepaard gaan met klachten als vermoeidheid, vermagering of jeuk. Beloop/complicaties: bij een klein deel van de patiënten ontwikkelt zich een ernstige leverontsteking, die uiteindelijk weer kan genezen. In een zeer klein deel van de gevallen kan een Hepatitis A dodelijk verlopen. Veel mensen geboren voor 1960 hebben in hun jeugd een lichte vorm van Hepatitis A doorgemaakt. De immuniteit (weerstand) die hierdoor ontstaat zou in principe levenslang beschermen; een 2e infectie komt niet voor.
Preventie
• •
Vermijd contact met besmette personen Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten
Risiconummer
18 De bacterie Legionella pneumoniae komt voor in waterige milieus en vochtige bodems. De bacterie overleeft tussen 0-50°C, groeit tussen 20-50°C en groeit optimaal rond 37°C. De meest aannemelijke besmettingsweg met de bacterie is via het inademen van kleine vochtdeeltjes, aerosolen, waarin zich de bacterie bevindt. Aerosolen vormen zich onder natuurlijke omstandigheden niet zo snel, een mogelijkheid is bijvoorbeeld een hard wind die over een groot wateroppervlak blaast en zo het water opstuift.
RISICOKLASSE
II
Legionellose ook wel: legionella pneumonie, veteranenziekte
Symptomen
Een groot deel van de infecties verloopt wellicht zonder dat er zich klachten ontwikkelen. Wanneer zich wel klachten ontwikkelen, is dit in de vorm van een longontsteking met koorts, kortademigheid, hoesten, slijm ophoesten en een duidelijk ziektegevoel.
Preventie
• •
Vermijden aerosol(=nevel)vorming In geval van aanwezigheid van aërosolen, mondkapje dragen
Risiconummer
19 Besmetting van de mens vindt plaats door direct contact met (levende of dode) ratten of hun urine of indirect via de met urine besmette omgeving, vooral oppervlaktewater, vochtige planten en modder. Voor infectie is overdracht via wonden of slijmvliezen, door inademing van aerosolen van urine of misschien ook via de weke huid noodzakelijk.
Symptomen
RISICOKLASSE
II
Leptospirose Ziekte van Weil, melkerskoorts, modderkoorts
Eerste klachten: De eerste klachten bij een infectie met een Leptospira zijn: plotselinge koorts (tot 39-40˚C), koude rillingen, buikpijn, braken, spierpijn (vooral in de kuiten) en rode slijmvliezen aan de ogen. Zowel de Ziekte van Weil als ook de modderkoorts en melkerskoorts kunnen zich openbaren met deze verschijnselen. Beloop/complicaties: Vooral bij een besmetting met de Ziekte van Weil, kunnen ernstiger klachten optreden. Het betreft het ontstaan van geelzucht (aantasting van de lever), vermindering of stoppen van de urineproductie (aantasting van de nieren), huidbloedingen, hoofdpijn en pijn in de nek. Deze verschijnselen ontwikkelen zich enkele dagen na de eerste klachten. De modderkoorts en melkerskoorts verlopen meestal goedaardiger, de klachten kunnen vrij snel weer verdwijnen en de patiënt herstelt.
Preventie
• •
Werken volgens hygiënevoorschriften Vermijden van contact met rattenkadavers
Risiconummer
20 De bacterie Listeria monocytogenes, is een bacterie die in de grond voorkomt. De bacterie kan met de ontlasting worden uitgescheiden door mensen en dieren die de ziekte doormaken en zo het oppervlaktewater verontreinigen. Ook door riooloverstort en effluentlozing kan het water verontreinigd worden. De bacteriën kunnen door spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen bij de mens in het maag-darmkanaal terecht komen en klachten geven.
RISICOKLASSE
Listeriose
Symptomen
Bij mensen met normale afweer kan de infectie voorbij gaan zonder merkbare klachten. Wanneer er wel klachten optreden, gaat het meestal om een korte periode met lichte koorts en klachten als spierpijn, misselijkheid en diarree.
Preventie
•
Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten
II
Risiconummer
21 De Lyme ziekte kan worden overgedragen door een teek die besmet is met de Borrelia. De kans op het oplopen van de ziekte van Lyme is relatief groot. In Nederland zijn vrij veel teken drager van de Borrelia. De Lyme ziekte in zijn vroege vorm wordt in Nederland wellicht vele duizenden malen door huisartsen gezien.
RISICOKLASSE
II
Lyme ziekte
Symptomen
Eerste klachten: de eerste uiting van een besmetting is het ontstaan van een rode verkleuring in de huid rond de plaats van de tekenbeet. Deze rode vlek ontwikkelt zich enkele dagen tot weken na de beet en moet dan minimaal zo’n 5 cm in diameter zijn. Karakteristiek is verder dat de rode vlek groter wordt en tegelijk in het centrum weer verbleekt, alwaar de normale huidkleur weer terug komt. Dit beeld kan gepaard gaan met griepachtige klachten zoals, algemeen ziektegevoel, koortsigheid, vergrote lymfeklieren en wisselende pijn in spieren en gewrichten. We noemen dit stadium de “vroege Lyme ziekte”. Let op: de rode vlek hoeft niet altijd voor te komen. Ook mensen die geen rode vlek hebben gehad, hebben de ziekte gekregen. Beloop/complicaties: als na dit eerste stadium de bacterie zich verspreidt door het lichaam, kunnen diverse ziektebeelden zich ontwikkelen, als vervolg op de vroege vorm. Neuroborreliose, is het aantasten van de hersenvliezen en het zenuwstelsel door de borrelia. Klachten die hieruit kunnen ontstaan zijn o.a.: dubbel zien, verlamming van de spieren in het gezicht (scheve mondhoek en openhangend ooglid), heftige pijn in de romp, armen of benen, met soms tintelingen en krachtsverlies in armen of benen. Gewrichtsaandoeningen, komen in Europa waarschijnlijk niet of weinig voor. De klachten zijn gezwollen en pijnlijke gewrichten. Hartklachten kunnen ontstaan in de vorm van ritmestoornissen.
Preventie
•
Blijf op de paden en vermijd hoog gras en struikgewas. Teken worden overal in Nederland gevonden en leven in vochtige gebieden in struik- en grasgewassen
• •
•
•
Draag bedekkende lichte kleding (lange broek, broekspijpen in de sokken, ‘dichte’ schoenen) en een pet Personen die frequent risicogebieden in de risicoperiode moeten betreden kunnen daarnaast de onbedekte huid insmeren met insectenwerende producten die DEET bevatten, bij voorkeur in combinatie met het dragen van met permetrine geïmpregneerde kleding. Bij gebruik van middelen die DEET bevatten, is voorzichtigheid geboden bij excessief gebruik. Deze middelen kunnen schadelijk zijn voor het zenuwstelsel. Sinds kort zijn ook alternatieve effectieve middelen op de markt Onderzoek het lichaam (bij elkaar) grondig op teken aan het einde van de dag
Adviezen ter voorkoming van Lymeborreliose na een tekenbeet
• • • •
• • •
Verwijder de teek zo snel mogelijk, liefst binnen 24 uur Brand de teek niet uit, gebruik geen middel om de teek te verdoven Behandel de teek niet met chemicaliën Verwijder de teek door met een pincet de ‘kop’ zo dicht mogelijk bij de huid vast te pakken en langzaam een kwartslag draaiend te trekken. Hierdoor wordt voorkomen dat er delen van de mond van de teek blijven zitten Desinfecteer na het verwijderen de beetplaats met jodiumtinctuur of alcohol 70% Noteer de datum van de tekenbeet en meld dit aan de daarvoor aangewezen medewerker (bijvoorbeeld de Arbocoördinator) Houd de bijtwond de daaropvolgende weken in de gaten en raadpleeg een arts bij het optreden van een EM (locale huidinfectie) of eventuele ziekteverschijnselen
Risiconummer
22
RISICOKLASSE
II
Ringworm is in tegenstelling dan de naam Microsporie doet denken geen worm en geen mijt. Het en ringworm is een aandoening die veroorzaakt wordt door schimmels, meestal van het geslacht (trichofyte) Microsporum of Trichophyton. Veel dieren, maar ook mensen, zijn drager van de schimmelsporen die ringworm kunnen veroorzaken. Zonder dat zij zelf verschijnselen hebben, kunnen zij de schimmel overdragen. De schimmel kan van dier naar mens overgedragen worden, maar ook van mens naar mens of van mens naar dier. De schimmelsporen kunnen vooral goed doordringen in een natte, enigszins verweekte of beschadigde huid. Nadat de schimmel de huid is binnen gedrongen, duurt het gemiddeld 2 tot 3 weken voordat er symptomen waargenomen worden.
Symptomen
Eerste klachten: de schimmel begint te groeien in de bovenste lagen van de huid. De sporen die gevormd worden door de schimmel besmetten de omliggende huid. De typische ringwormplekken zijn rood en rond en worden steeds groter. De plekken zijn niet pijnlijk, maar vaak treedt er wel jeuk op. Bij mensen met een verminderde afweer kan een ander beeld ontstaan. Daar kan de schimmel vaak dieper in de huid doordringen en daar een ernstige en pijnlijke huidontstekingen geven. Verder wordt schimmelinfectie veel gezien bij landbouwers en veeartsen. Na verloop van tijd wordt de plek in het midden wat lichter gekleurd en treedt daar genezing op. De plekken kunnen overal op het lichaam voorkomen, ook op de behaarde hoofdhuid.
Preventie
•
Hygiënemaatregelen zijn belangrijk om schimmelinfectie te voorkomen. Dat betekent handen wassen na het aanraken van een dier, ook als aan de buitenkant niet te zien is dat het dier met schimmel besmet is. Om uitbreiding te voorkomen dient er direct behandeld te worden.
Risiconummer
23 Miltvuur wordt veroorzaakt door de bacterie Bacillus anthracis. Miltvuur komt bij de mens in verschillende vormen voor. De ziekte is bij mensen en dieren al heel lang bekend. Bacillus anthracis kan de mens op verschillende manieren besmetten. Wondjes in de huid, het inademen van sporen na het opgraven van een besmet kadaver, het eten van onvoldoende verhit besmet vlees, in contact komen met pestbosjes en het opzettelijk verspreiden van bijvoorbeeld ‘poederbrieven’, zijn mogelijkheden tot besmetting.
RISICOKLASSE
III
Miltvuur (anthrax)
De bacterie kan jaren overleven in een soort slaaptoestand. Wanneer de omstandigheden voor de bacterie gunstig worden, ontkiemen de sporen en kan de bacterie gaan vermenigvuldigen.
Symptomen
Bij mensen komen drie vormen van miltvuur voor: de longvorm, de huidvorm en de systemische vorm. De huidvorm is de vorm van miltvuur die in 95% van de gevallen voorkomt en het is de minst ernstige vorm. Het ontstaat na besmetting via de huid. Er vormt zich een pijnloos, jeukend bultje op de handen, in de nek of het gezicht. Na 2–3 dagen gaat dit over in een blaartje en daarna in een zweer die bedekt wordt met een zwarte korst. Daaromheen ontstaat vaak een flinke zwelling en een krans van blaasjes. Nadat de korst weg is, blijft een permanent litteken over. Soms gaat de huidzweer gepaard met hoofdpijn en koorts. De longvorm wordt ook wel ‘wolsorteerdersziekte’ genoemd. Deze vorm ontstaat door inademing van de sporen. Eerst ontstaat een ‘gewone verkoudheid’, maar na 2 tot 4 dagen treedt kortademigheid op dat kan resulteren in shock. Dit gaat gepaard met hoge koorts en het opgeven van bloed. Behandeling van deze vorm dient dus zo snel mogelijk te gebeuren, zodat een eventueel zeer ernstig verloop (bijv. overlijden) wordt voorkomen. Besmetting via de luchtwegen is extreem zeldzaam Na het eten van met de miltvuurbacterie besmet voedsel kan de
darmvorm ontstaan, die twee verschillende beelden heeft: de zogenaamde abdominale vorm (abdomen = buikholte) en de orofaryngeale vorm (orofaryngeaal = van mond en keel). In het eerste geval ontstaan misselijkheid en koorts, die overgaan in bloederige diarree en heftige buikpijnen. In het tweede geval ontstaat ook koorts, maar nu gaat het gepaard met moeilijk slikken, lymfeklierzwelling in de nek en bloedvergiftiging.
Preventie
• •
Bij dieren die plotseling dood in de wei worden gevonden dient gedacht te worden aan een miltvuurbesmetting Beschermende kleding, handschoenen en mondkapjes zijn van groot belang
Risiconummer
24 De Mycobacterium marinum, die voorkomt bij vissen, maar ook vrij in het oppervlaktewater te vinden is, is de verwekker van de infectie. Als de beschadigde huid in contact komt met water waarin zich de Mycobacterium bevindt, kan besmetting optreden via kleine wondjes en schrammen in de huid.
Symptomen
RISICOKLASSE
II
Myco bacterium marinum ook wel: zwemmers granuloom
Op de plaats van de infectie, ter plaatse van de huidbeschadiging, ontstaat een roodbruine verkleuring van de huid. Daarna kunnen er pukkels/wratachtige plekken op de huid ontstaan, die later gaan zweren en etteren.
Preventie
• •
Waakzaam zijn bij verwondingen Wonden goed verzorgen en nadien voorzichtig tot de wond genezen is
Risiconummer
25 De varkensgriep, of Mexicaanse griep, is een gemuteerd virus dat bestaat uit mensengriep, vogelgriep en varkensgriep. De officiële benaming is influenza type A, subtype H1N1. Besmetting gaat, zoals bij alle griepvirussen, vrij gemakkelijk. Dit gebeurt namelijk door de luchtwegen. Wanneer iemand niest, kan iemand anders het griepvirus al binnen krijgen en ook ziek worden. Om deze reden kan de Mexicaanse griep zich erg snel verspreiden en een pandemie veroorzaken.
RISICOKLASSE
II
Nieuwe influenza A H1N1 Mexicaanse griep
Symptomen
De symptomen van de Mexicaanse griep lijken erg op dat van een normale griep, maar zijn een stuk heftiger. Opgesomd zijn de symptomen: koorts, lusteloosheid, hoesten, geen eetlust en diarree.
Preventie
• •
Hygiëne; : door o.a. regelmatig handen wassen, papieren zakdoekjes gebruiken, papieren handdoeken, kraan met handel bediening Zie protocol/calamiteitenplan grieppandemie voor specifieke maatregelen per waterschap
Risiconummer
26
RISICOKLASSE
–
Papegaaienziekte is een infectieziekte Papegaaien die bij vrijwel alle tamme en wilde vogels ziekte kan voorkomen. Ongeveer de helft van de vogels die de ziekte verspreidt, behoort tot de papegaaiachtige (kromsnavels). Vogels zijn vaak drager van de bacterie zonder ziekteverschijnselen te vertonen. Ze kunnen dan wel de bacterie uitscheiden en andere vogels en mensen besmetten. Papegaaienziekte komt het meest voor bij mensen die veel in aanraking komen met vogels. De bacterie komt voor in vogelpoep, snot, slijm en oogvocht van besmette vogels. Besmetting gebeurt vooral bij het schoonmaken van hokken en kooien van besmette vogels. De bacterie kan dan in de lucht terechtkomen en worden ingeademd.
Symptomen
Na besmetting duurt het 10 dagen tot 2 weken voordat ziekteverschijnselen optreden. De symptomen kunnen variëren van lichte verkoudheidsverschijnselen tot hoge koorts, met koude rillingen, hoofdpijn en spierpijn in de nek en rug. Mensen kunnen papegaaienziekte meer dan een keer krijgen. Het komt maar heel zelden voor dat iemand met papegaaienziekte anderen besmet.
Preventie
• • • • •
Vermijd vogelkooien en volières waar mogelijk sprake kan zijn van papegaaienziekte Indien niet mogelijk: draag om besmetting te voorkomen een mondkap (P3-classificatie) Raadpleeg uw huisarts bij elk vermoeden van besmetting Tegen papegaaienziekte bestaat geen vaccinatie of medicijnen om de ziekte te voorkomen, papegaaienziekte bij mensen is met een antibioticumkuur goed te genezen Adviseer de vogelhouder om bij ziekte van de vogels de dierenarts te raadplegen
Risiconummer
27
RISICOKLASSE
III
Q-koorts is een infectieziekte die kan worden Q-koorts overgedragen van dieren op mensen, een zoönose. Deze wordt veroorzaakt door de intracellulair levende, gramnegatieve bacterie Coxiella burnetii. De bacterie kan lang buiten de gastheer in leven blijven en ook na jaren nog dieren en mensen besmetten. De ziekte wordt door teken van dier op dier overgedragen. Geïnfecteerde dieren zijn meestal niet ziek. Zij scheiden de bacterie uit in de urine, ontlasting, melk, moederkoek, vruchtvliezen en het vruchtwater. Vooral tijdens een abortus of geboorte vindt veel uitscheiding van de bacterie plaats. Koeien, schapen en geiten zijn de belangrijkste bron van de ziekte voor de mens. Maar ook andere dieren zoals honden, katten, konijnen, duiven en andere vogels kunnen besmet zijn. De ziekte wordt overgebracht naar de mens doordat met de bacterie besmet fijnstof in de lucht komt en door de mens wordt ingeademd. Het drinken van rauwe melk kan ook een bron van besmetting zijn. Dieren zijn besmettelijk zolang zij de bacterie bij zich dragen. Dierproducten kunnen langdurig besmettelijk zijn. De ziekte wordt niet van mens op mens overgedragen.
Symptomen
Eerste klachten: de incubatietijd ligt tussen de 2 en 4 weken. In meer dan de helft van de gevallen verloopt de ziekte als een lichte griepachtige aandoening. In ernstiger gevallen kan de ziekte ook acuut beginnen met koorts, hoofd- en spierpijn, hoesten, misselijkheid en/of braken. Beloop/complicaties: Q-koorts kan zich in ongeveer 5% van de gevallen ook tot een chronische ziekte ontwikkelen. In de meeste gevallen is het beloop van Q-koorts ongecompliceerd en treedt herstel spontaan op binnen 1 tot 3 weken.
Preventie
• • •
Handen wassen na aanraking met dieren Vermijden van rauwmelkse producten Ga na of binnen het werkgebied besmette gebieden zijn aangewezen. Indien dit het geval is dient er een Q-koorts protocol te worden opgesteld
Risiconummer
28 Rabies is een ziekte van zoogdieren, waarbij verschillende dieren van oudsher het virus bij zich dragen en als reservoir dienen. Dieren die in het verleden in Nederland een rol speelden zijn: vossen, wolven, vleermuizen, vee, katten en honden. In Nederland zijn sinds 1987 de vleermuizen het enige overgebleven reservoir. Infectie komt tot stand door de beet van een besmet dier, waarbij het virus op de beetplaats in het lichaam van het slachtoffer binnendringt.
Symptomen
RISICOKLASSE
III
Rabies ook wel: hondsdolheid
Het rabies virus tast het zenuwweefsel aan en geeft klachten van neurologische aard. Eerste klachten zijn rillingen, koorts, ziektegevoel, braken en hoofdpijn. Naarmate de aantasting van het zenuwstelsel vordert, ontstaan er klachten als nekstijfheid, verlammingen en vrees voor water (drinken). Uiteindelijk kunnen de ademhalingsspieren verlamd raken waardoor de patiënt in coma raakt en overlijdt.
Preventie -
Risiconummer
29 De verwekkers van Salmonellose zijn diverse stammen van de Salmonella bacterie. De Salmonella bacterie kan via de ontlasting van besmette dieren (kip, varken, kalf) in het oppervlaktewater terecht komen. Via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen kan de bacterie bij de mens in het maag-darmkanaal komen en klachten geven. Er zijn relatief veel ziektekiemen nodig om verschijnselen te veroorzaken.
RISICOKLASSE
II III
Salmo nellose ook wel: zomergriep, buiktyfus
Symptomen
Eerste klachten: als eerste klachten ontstaan koorts, buikpijn en soms een opgezette buik, daarnaast (zeker in het begin) een waterdunne diarree, waardoor veel vocht verloren gaat. De diarree kan vermengd zijn met bloed en slijm. Beloop/complicaties: de ziekteverschijnselen duren in de regel maximaal een week en kunnen spontaan genezen. Bij besmetting door de Salmonella, ontstaat een ernstiger ziektebeeld met stijgende koorts, hoofdpijn, een ernstig ziektegevoel, een opgezette buik en huiduitslag op de romp. Dit is het beeld van de buiktyfus.
Preventie
• •
Afzonderen en registreren van zieke dieren Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten
Risiconummer
30
RISICOKLASSE
–
SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome, SARS vertaald: ernstig acuut ademhalingssyndroom) is een soms levensbedreigende vorm van atypische longontsteking, waarover tot nu toe nog weinig bekend is. De eerste gevallen verschenen in de Chinese provincie Guangdong, eind 2002. De ziekte is besmettelijk, en verspreidde zich naar Hongkong, en van daaruit naar Vietnam, Canada en andere landen. De ziekte wordt veroorzaakt door het SARSvirus. Het is een type coronavirus dat vóór de uitbraak van SARS nog niet eerder bij mensen was aangetroffen. De ziekte lijkt in ongeveer 5–15% van de gevallen een dodelijke afloop te hebben. Vooral ouderen zijn kwetsbaar maar ook voor jonge mensen is de infectie zeker niet ongevaarlijk.
Symptomen
De eerste klachten zijn hoge koorts, spierpijn, hoofdpijn, keelpijn, droge hoest en kortademigheid. Er kan ook sprake zijn van diarree. De ziekte kan leiden tot longontsteking en acute ademhalingsproblemen die beademing noodzakelijk maken.
Preventie
• •
Vermijd contact met personen waarvan bekend is dat ze besmet zijn Indien besmetting een risico vormt, draag dan een mondneusmasker met een Filtertype P3
Risiconummer
31
RISICOKLASSE
II III
De meeste infecties met de Shigella bacterie Shigellose komen op twee manieren door een slechte hygiëne tot stand namelijk via voedsel en via ook wel: gebruiksvoorwerpen. bacillaire dysenterie De Shigella bacterie kan worden uitgescheiden met de ontlasting door mensen die de ziekte doormaken of die drager zijn van de bacterie (zonder klachten). Door riooloverstort of effluentlozing kan het oppervlaktewater verontreinigd raken. De bacterie kan via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen bij de mens in het maagdarmkanaal komen en klachten geven. Voor infectie is een relatief groot aantal ziektekiemen nodig.
Symptomen
Eerste klachten: plotseling begin met hoge koorts (39–40°C), koude rillingen, buikpijn en loze aandrang, daarna dunne diarree met bloed- en slijmbijmenging. misselijkheid, braken en een algemeen ziektegevoel treden eveneens op. Beloop/complicaties: meestal ontstaat een spontaan herstel in 2–7 dagen.
Preventie
• •
Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten Vermijd contact met personen die deze ziekte hebben (infectie is zeer besmettelijk)
Risiconummer
32 In Nederland komen drie soorten slangen voor. De gladde slang, de ringslang en de adder. De adder is de enige giftige slang. Deze adder komt voornamelijk voor in Drenthe, Twente en op de Veluwe. De slang houdt zich het liefst op in droge zonnige heidegebieden. Een adderbeet komt niet veel voor in Nederland. Een adder bijt alleen in noodgevallen. Wanneer iemand te dichtbij komt of de adder op wil pakken.
RISICOKLASSE
–
Slangenbeet
Symptomen
Eerste klachten: niet alle beten leiden tot vergiftingsverschijnselen. Wanneer wel gif wordt ingespoten leidt dit vaak tot pijnlijke zwellingen en blauwe verkleuringen. Dit treedt op binnen enkele minuten tot uren. De symptomen verdwijnen over het algemeen binnen 2 weken. Beloop/complicaties: in zeldzame gevallen kunnen buikpijn, diarree, braken, stollingsstoornissen, bloeddrukverlaging en versnelde hartslag optreden.
Preventie
•
Niet te dicht bij een slang komen als u deze ziet
Bij een beet
• • • • • •
Rustig blijven Arts raadplegen Niet koelen met ijs Niet afbinden Geen alcohol, koffie of thee drinken Beet niet uitzuigen
Risiconummer
33 Deze ziekte wordt sinds kort in verband gebracht met een beet van een besmette teek. In Nederland is een wisselend deel van de teken met het virus besmet. Het risico voor de volksgezondheid is niet goed bekend; tekenencefalitis is in Nederland nog sporadisch bij mensen vastgesteld.
Symptomen
RISICOKLASSE
III
Teken encefalitis ook wel: FSME (FruhsommerMenigo-Encefalitis) of Midden-Europese Tekenkoorts
Eerste klachten: ongeveer 7–14 dagen na de tekenbeet, kunnen de eerste klachten ontstaan zoals: koorts, algemeen ziektegevoel, een soort griepachtig beeld. Veel mensen die geïnfecteerd raken, ontwikkelen geen ziekteverschijnselen. Beloop/complicaties: nadat men enkele dagen ziek is geweest, kunnen de klachten verdwijnen. Bij ongeveer 20% van de mensen met een infectie, ontstaan er tekenen van ontsteking van de hersenen of hersenvliezen: koorts, hoofdpijn, stijfheid in de nek (nekkramp) en braken. De ziekte kan in een klein percentage dodelijk verlopen.
Preventie
• • •
•
•
Blijf op de paden en vermijd hoog gras en struikgewas. Teken worden overal in Nederland gevonden en leven invochtige gebieden in struik- en grasgewassen Draag bedekkende lichte kleding (lange broek, broekspijpen in de sokken, ‘dichte’ schoenen) en een pet Personen die frequent risicogebieden in de risicoperiode moeten betreden kunnen daarnaast de onbedekte huid insmeren met insectenwerende producten die DEET bevatten, bij voorkeur in combinatie met het dragen van met permetrine geïmpregneerde kleding Bij gebruik van middelen die DEET bevatten, is voorzichtigheid geboden bij excessief gebruik. Deze middelen kunnen schadelijk zijn voor het zenuwstelsel. Sinds kort zijn ook alternatieve effectieve middelen op de markt Onderzoek het lichaam (bij elkaar) grondig op teken aan het einde van de dag
Adviezen na een tekenbeet
• • • •
• • •
Verwijder de teek zo snel mogelijk, liefst binnen 24 uur Brand de teek niet uit, gebruik geen middel om de teek te verdoven Behandel de teek niet met chemicaliën. Verwijder de teek door met een pincet de ‘kop’ zo dicht mogelijk bij de huid vast te pakken en langzaam een kwartslag draaiend te trekken. Hierdoor wordt voorkomen dat er delen van de mond van de teek blijven zitten Desinfecteer na het verwijderen de beetplaats met jodiumtinctuur of alcohol 70% Noteer de datum van de tekenbeet en meld dit aan de daarvoor aangewezen medewerker (bijvoorbeeld de Arbocoördinator) Houd de bijtwond de daaropvolgende weken in de gaten en raadpleeg een arts bij het optreden van een EM (locale huidinfectie) of eventuele ziekteverschijnselen
Risiconummer
34
RISICOKLASSE
II
Tetanus wordt verwekt door de bacterie Tetanus Clostridium tetani. Deze bacterie produceert een toxine (gifstof) dat voor de mens schadelijk is en zenuwverlammend werkt. De Clostridium bacterie leeft in de grond en komt voor in straatvuil. Verder kan de bacterie aanwezig zijn in de darmen van mensen en dieren. Infectie kan plaatsvinden als een verwonding (ook kleinere wonden) besmet raakt met grond, straatvuil of ander materiaal dat verontreinigd is met menselijke of dierlijke uitwerpselen. Besmetting door middel van een dierenbeet (bijvoorbeeld een muskusrat) is ook mogelijk. Ook oppervlaktewater kan verontreinigd zijn met bacteriën of sporen. De sporen van de Clostridium kunnen zeer lang overleven en infectie veroorzaken. Vooral wonden waarin weefselversterf plaatsvindt (necrose), zijn zeer gevoelig voor besmetting met tetanusbacteriën.
Symptomen
Eerste klachten: het eerste begin van de ziekte wordt gekenmerkt door klachten die weinigzeggend zijn over de oorzaak: rusteloosheid, geprikkeldheid en hoofdpijn. Lokaal, rond de verwonding, kan spierstijfheid optreden. Beloop/complicaties: zonder adequate behandeling ontwikkelt in 80% van de gevallen het ziektebeeld zich verder en ontstaan er ook elders in het lichaam klachten. Eerste tekenen zijn; kramp in de onderkaak, stijfheid in de nek en rompspieren en slikklachten. De romp kan geheel verstijven, waarbij ook de ademhalingsspieren in een kramptoestand geraken, waardoor de ademhaling stokt. Door het ontstane zuurstofgebrek, kan hersenbeschadiging optreden en kan de ziekte dodelijk verlopen.
Preventie
• •
Tetanusvaccinatie voor risicogroepen Werken volgens hygiënevoorschriften
Risiconummer
35 De infectie wordt verwekt door de spoelworm Toxocara canis (van de hond) en de Toxocara cati (van de kat). De wormeieren worden door dieren, die de toxocara bij zich dragen, met de ontlasting uitgescheiden. Via de grond en wegspoelen met regenwater, kan het oppervlaktewater worden besmet. Eieren blijven in de grond jarenlang in staat om infectie te veroorzaken. De eieren kunnen via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen bij de mens in het maag-darmkanaal komen en klachten geven.
RISICOKLASSE
II
Toxocariase ook wel: larva migrans visceralis
Symptomen
De eieren die in het maag-darmkanaal komen gaan zich als larven door het lichaam verspreiden, wat meerdere maanden kan duren. Uiteindelijk vestigen zich de meeste larven in de lever en longen, soms in de hersenen en andere organen, waar ze ontstekingen veroorzaken. De eerste klachten in de zwerffase zijn: koorts, hoesten, kortademigheid, opgezette lymfeklieren en een gespannen buik door opzetten van de lever.
Preventie
•
Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten
Risiconummer
36 De oocysten (soort eitjes) van de Toxoplasma worden door katten en katachtigen met de ontlasting uitgescheiden en kunnen zo in het oppervlakte water terecht komen. Via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen kunnen de oocysten van de protozo bij de mens in het maag-darmkanaal komen en klachten geven. Ook als de handen vervuild raken met grond waarin katten uitwerpselen zitten, kan infectie via hand-mond contact optreden. Er zijn zeer weinig ziektekiemen nodig om verschijnselen te veroorzaken.
Symptomen
RISICOKLASSE
II
Toxo plasmose
Eerste klachten: de gevolgen van een Toxoplasma infectie zijn vaak niet opvallend of meteen herkenbaar. Klachten zijn: soms wat koorts, moeheid en lusteloosheid. In enkele gevallen kan dit gepaard gaan met opgezette lymfeklieren, spierpijn, vergrote lever en milt. De klachten verdwijnen vaak weer spontaan, de zieke herstelt zonder restverschijnselen. Beloop/complicaties: voor zwangeren is een infectie met Toxoplasma bijzonder gevaarlijk. Het kan leiden tot ernstige aangeboren afwijkingen bij het kind.
Preventie
•
Werken volgens hygiënevoorschriften
Risiconummer
37 De Tricholbilharzia leven in eenden en andere watervogels; eieren van de parasiet komen met de uitwerpselen in het water terecht. Daarna maken de larven een ontwikkelingsfase door in zoetwaterslakken, waarna de larven weer vrij in het water komen en op zoek gaan naar een nieuwe gastheer. In deze fase kan de mens worden geïnfecteerd. Besmetting vindt plaats via direct contact met water waarin vrij zwemmende larven voorkomen. De larven kunnen in de intacte huid dringen, wondjes of beschadigingen zijn daarvoor niet nodig.
Symptomen
RISICOKLASSE
–
Trichobil harzia ook wel: zwemmerseczeem
Eerste klachten: op de plaats waar de larve de huid is binnen gedrongen ontstaan bultjes, die gepaard gaan met een intense jeuk, die meestal binnen 12 uur weer verdwijnt. De larven komen niet verder dan de oppervlakkige huidlagen, andere verschijnselen elders in het lichaam ontwikkelen zich niet. Beloop/complicaties: na herhaalde infectie kan een allergie ontstaan voor de Trichobilharzia larven. Bij een eerstvolgende infectie zullen de klachten zoals hierboven genoemd, veel langer aanhouden, wel 1–3 weken. In dat geval kunnend bijkomende klachten optreden als: koorts en hoofdpijn.
Preventie
•
Werken volgens hygiënevoorschriften
Risiconummer
38
RISICOKLASSE
II III
Tularemie wordt veroorzaakt door de bacterie Tularemie Francisella tularensis. Directe besmetting kan plaats vinden via de huid (wondjes) en slijmvliezen b.v. bij het hanteren van kadavers die met Francisella zijn besmet. Dieren die een rol hierbij spelen zijn ratten, muskusratten en muizen. Overdracht kan ook plaats vinden via vliegen of teken. De bacterie Francisella kan worden uitgescheiden met de ontlasting door onder andere knaagdieren (muskusratten). Via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen kunnen de bacteriën bij de mens in het maag-darmkanaal komen en klachten geven. De ziekte Tularemie is in Nederland zeer zeldzaam.
Symptomen
Eerste klachten: tularemie begint gewoonlijk met een abrupte temperatuurstijging, hoofdpijn, spierpijn en koude rillingen. Ook buikpijn en diarree, gewichtsverlies, een algemeen ziektegevoel en vergrote lymfeklieren kunnen optreden. Deze klachten kunnen langdurig aanhouden. Beloop/complicaties: na contact via de huid, kan er op de infectieplaats een rode, pijnlijke zwelling ontstaan die gaat zweren. Aansluitend gaan in de directe omgeving lymfeklieren opzetten. Na besmetting via water (maag-darmkanaal), ontstaat keelpijn, zwelling van de amandelen en andere lymfeklieren in de hals. Andere klachten zijn buikpijn en diarree.
Preventie
• • •
Gevangen muskusratten altijd met handschoenen aan hanteren Direct contact met kadaver voorkomen Ieder contact met de kadavers van andere dode dieren vermijden die in of het langs het water liggen
Risiconummer
39 De virussen kunnen worden uitgescheiden met de ontlasting door mensen die de ziekte doormaken en het virus bij zich dragen. Door riooloverstort en effluentlozing, kan het oppervlaktewater worden verontreinigd. De virussen kunnen door spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen bij de mens in het maag-darmkanaal terechtkomen en klachten geven.
RISICOKLASSE
II
Virale gastroenteritis ook wel: buikgriep
Symptomen
Eerste klachten: het ziektebeeld ontwikkelt zich plotseling met als belangrijkste klachten: misselijkheid, overgeven, buikkrampen en waterige diarree. Soms is er een lichte koorts, hoofdpijn en spierpijn. Beloop/complicaties: in praktisch alle gevallen herstelt de patiënt spontaan in enkele dagen. Door een groot vochtverlies (overgeven / diarree) kan uitdroging optreden.
Preventie
•
Vermijd contact met personen die deze ziekte hebben (infectie is zeer besmettelijk)
Risiconummer
40 Vogelgriep (aviaire influenza) is een zeer besmettelijke virusziekte die overdraagbaar is op pluimvee en op een aantal andere vogelsoorten. Vogelgriep wordt veroorzaakt door verschillende griepvirussen. Deze kunnen verwant zijn aan het menselijke griepvirus en zijn zeer besmettelijk voor onder meer kippen, eenden en kalkoenen. In zeldzame gevallen – bij zeer nauw contact met besmette watervogels of pluimvee – kunnen sommige varianten van het vogelgriepvirus ook mensen infecteren.
RISICOKLASSE
–
Vogelpest of vogelgriep
Symptomen
De symptomen van vogelgriep bij de mens kunnen verschillen van heel mild tot heel ernstig. Bepaalde vogelgriepvirussen veroorzaken meestal alleen lichte griepklachten en/of een lichte oogontsteking. Dat was onder meer het geval bij besmettingen van ruimers in Nederland in 2003 met het H7N7-virus. Maar het H5N1-virus veroorzaakt naast klachten als keelpijn, hoesten of hoofdpijn vaak hoge koorts en longontsteking. Ook kan de functie van bepaalde organen uitvallen. Tijdens de recente uitbraken is meer dan de helft van de met het vogelgriep besmette mensen overleden. De meeste slachtoffers zijn kinderen en jongvolwassenen, die daarvoor niet ziek waren.
Preventie
• •
Vermijd contact met dode dieren, gebruik bijvoorbeeld hulpmiddelen zoals een schepnet, plukhaak en maaibalk Indien contact onvermijdelijk is, draag dan beschermende handschoenen en een mondmasker FFP3 of P2
Risiconummer
41 De meeste infecties met de Yersinia bacterie zullen door een slechte hygiëne tot stand komen via voedsel (voedselvergiftiging) en via gebruiksvoorwerpen. De Yersinia bacterie kan worden uitgescheiden met de ontlasting van mensen die de ziekte doormaken en dieren (varkens, vogels en knaagdieren). Door riooloverstort, effluentlozing en door de ontlasting van dieren kan het oppervlaktewater verontreinig raken. De bacterie kan via spatten in de mond of op de lippen of via vervuilde handen bij de mens in het maag-darmkanaal komen en klachten geven.
RISICOKLASSE
II
Yersiniose
Symptomen
Eerste klachten: begint als acute maagdarminfectie met koorts, diarree, soms met bloed- en slijmbijmenging, gedurende 1 tot 3 weken. Het beeld kan lijken op een blindedarm ontsteking. Beloop/complicaties: na enkele weken kan een algemeen ziektegevoel optreden met gewichtsverlies en het optreden van gewrichtsklachten. De gewrichtspijn kan zich op meerdere plaatsen uiten en een wisselend beloop vertonen.
Preventie
• •
Zorg voor goede persoonlijke hygiëne: was de handen zorgvuldig voor en na toiletbezoek en voor het eten Vermijd contact met personen die deze ziekte hebben (infectie is zeer besmettelijk)
Risiconummer
88
IV
III
II
I
RISICOKLASSE
Colofon Opdrachtgever Stichting A&O-fonds Waterschappen Secretaris/projectmanager Emma van Vliet Eindredactie Emma van Vliet Concept, tekst en realisatie de leden van de begeleidingscommissie Arbocatalogus en RoyalHaskoningDHV, Amersfoort Vormgeving ]RUURD[‘s Grafisch Ontwerp Rotterdam Fotografie Waterschap Veluwe Drukwerk Koninklijke De Swart, Den Haag Oplage 50 stuks Uitgave Stichting Arbeidsmarkt- en Ontwikkelingsfonds Waterschappen
© Stichting Arbeidsmarkt- en Ontwikkelingsfonds Waterschappen, Den Haag, mei 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigerwijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de Stichting A&O-fonds Waterschappen. Hoewel aan deze uitgave de grootst mogelijke zorg is besteed, kunnen de samenstellers niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.