4.1 Personeelsbeleid: 1.4 funtioneringsprocedure. 9 Competentiescan
blz. 1 van 7
Vragen competentiescan POP pedagogisch medewerkers Bij de beoordeling geldt: maak een keuze uit: 1 = o / 2 = m / 3 = v / 4 = rv / 5 = g
Vul hieronder als eerste jouw naam in en de datum waarop je deze scan hebt ingevuld!!
Verbondenheid 1 Ik maak tijd vrij voor collega’s die werkgerelateerde vragen hebben. 2 Ik vraag mijn collega’s om informatie of advies als ik iets niet weet. 3 Ik spring bij als ik zie dat een collega het druk heeft. 4 Ik formuleer doelen voor mezelf en houd daarbij rekening met de gemeenschappelijke doelen. 5 Ik sta open voor ideeën en suggesties van anderen. 6 Ik geef bij collega’s aan wanneer bepaalde zaken in de samenwerking niet soepel verlopen.
Ik houd me aan de afgesproken taakverdeling. Als mijn collega een activiteit doet met de kinderen, zorg ik ervoor dat zij deze kan 7 uitvoeren en ik mij richt op andere zaken (telefoon opnemen, kind verschonen, ouders tewoord staan, etc)
Eerlijkheid/openheid 8 Ik informeer mijn collega’s over zaken die ik niet goed heb gedaan/nog niet aan toegekomen ben. 9 Ik stap op ouders af als zij hun kind komen brengen/halen. 10 Ik zorg ervoor dat zaken afkomen als ik dit heb toegezegd. 11 Ik gedraag me volgens de normen en waarden binnen de drie ballonnen. 12 Ik voer mijn werkzaamheden uit volgens de werkinstructies. 13 Ik bouw een professionele band op met het kind en de ouders en behoud daarbij een gepaste afstand. 14 Ik houd me aan eerder gemaakte afspraken.
Datum
4.1 Personeelsbeleid: 1.4 funtioneringsprocedure. 9 Competentiescan 15 Ik ga zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie 16 Ik kom beloftes/afspraken met kinderen na. 17 Ik bied kinderen mijn verontschuldigingen aan als ik niet goed heb gehandeld naar hen toe. 18 Ik bied ouders mijn verontschuldigingen aan als ik niet goed heb gehandeld naar hen toe. 19 Ik bied collega’s mijn verontschuldigingen aan als ik niet goed heb gehandeld naar hen toe.
Professionaliteit 20 Ik heb kennis van een breed aanbod aan (spel)activiteiten op alle ontwikkelingsgebieden en kan deze direct in praktijk brengen. 21 Ik maak bewust keuzes voor bepaalde methodes of handelingen en kan deze uitleggen. 22 Ik zorg voor een gebalanceerd activiteitenaanbod zodat ik de ontwikkeling van het kind op verschillende gebieden stimuleer. 23 Ik kies bewust voor bepaalde (spel)activiteiten of methoden. 24 Ik ken de 8 ontwikkelingsgebieden van de kinderen. 25 Ik ken de 8 ontwikkelingsgebieden van de kinderen en weet welke activiteiten ik daarvoor moet aanbieden. 26 Ik weet het pedagogisch beleid met hulp van collega’s en/of leidinggevende te vertalen naar de praktijk. 27 Ik ben op de hoogte van het pedagogisch beleid dat wordt gevoerd. 28 Ik neem actief deel aan trainingen/cursussen om mijn vakdeskundigheid hoog te houden. 29 Ik signaleer wanneer de kwaliteit van de zorg voor de kinderen onder de maat is en wijs mijn leidinggevende hierop. 30 Ik speel mee met de kinderen. Daarbij neem ik het spel van de kinderen niet over.
Ik stimuleer de zelfstandigheid van de kinderen door ze te motiveren/uit te leggen hoe ze handeling kunnen verrichten. 31 (bijv. jas uitdoen en opruimen). 32 Ik ben op de hoogte van de werkinstructies calamiteiten. 33 Ik geef ouders advies over de ontwikkeling van hun kind. 34 Ik geef ouders advies hoe om te gaan met het gedrag van hun hun kind. 35 Ik ga in op vragen van ouders en maak daarvoor zo nodig een afspraak. 36 Ik kan ouders op een respectvolle manier attenderen op gedrag dat niet wenselijk is in de groep.
blz. 2 van 7
4.1 Personeelsbeleid: 1.4 funtioneringsprocedure. 9 Competentiescan
blz. 3 van 7
Pedagogisch handelen Onder activiteiten wordt verstaan: spelactiviteiten, eten, verschonen, naar buiten, etc.. 37 Ik bied elke dag actieve en passieve (spel)activiteiten aan. 38 Ik handel volgens de normen en waarden van De Drie Ballonnen 39 Ik laat kinderen gedurende de dag niet alleen/ zonder toezicht. 40 Ik ontvang en neem afscheid van de kinderen met aandacht. 41 Ik heb zicht op de praktische uitvoerbaarheid van de activiteiten die ik wil ondernemen. 42 Ik ben bekend met zowel de ontwikkelingsbehoeften van de groep als van het individuele kind en pas daar mijn activiteiten op aan. 43 Ik heb de activiteit organisatorisch goed voorbereid, waardoor deze soepel kan verlopen. 44 Ik pas mijn activiteit aan als ik zie dat een activiteit te moeilijk of te makkelijk is voor een kind. 45 Ik denk na over en speel in op mogelijke risico’s bij het uitvoeren van (spel)activiteiten en voorkom deze. 46 Ik stem het activiteitenprogramma af op zowel de ontwikkeling van de groep als die van het individuele kind. 47 Ik deel ruimtes in naar (spel)activiteiten en werkzaamheden. Ik maak gebruik van de verschillende plekken om kinderen te laten spelen.
Ik zorg er voor dat de visie van de organisatie tot uiting komt in de activiteiten. 48 hierbij aan respect, toon van aanspreken, spreken vanuit ‘ik’, kind kind laten zijn, niet overnemen van de activiteit, etc.) 49 Ik denk van te voren na welke (spel)activiteiten bij het kind passen. 50 Ik geef de kinderen keuzemogelijkheden. 51 Ik controleer of ruimtes/materialen/buitenruimte op de groep schoon/heel zijn voordat ik er kinderen in/mee laat spelen. 52 Ik heb oog voor de algemene ruimtes qua hygiëne/sfeer/rommel en onderneem actie als dit niet in orde is. 53 Ik geef het kind zoveel keuzevrijheid als het aankan. 54 Ik speel in op onverwachte gebeurtenissen op de groep zonder dat ik de kinderen uit het oog verlies. 55 Ik ben gericht op de kinderen en houd daarbij balans met de andere uit te voeren werkzaamheden. 56 Ik deel complimenten uit aan alle kinderen en heb een positieve benadering. 57 Ik ken de kinderen en hun specifieke, persoonlijke eigenschappen. Ik ben bekend met hun gewoontes en speel hierop in.
(Denk
4.1 Personeelsbeleid: 1.4 funtioneringsprocedure. 9 Competentiescan
blz. 4 van 7
58 Ik moedig de kinderen aan gedurende de dag.
Ik merk op wanneer een kind ontwikkelingsvoorsprong/achterstand heeft ten opzichte van de gemiddelde ontwikkeling van een kind en 59 bespreek dit met mijn collega’s/leidinggevende. 60 Ik betrek kinderen bij het oplossen van knelpunten en kleine problemen die zich voordoen. 61 Ik draag er zorg voor dat de kinderen (goed verschoond worden en) er verzorgd uitzien. 62 Ik laat kinderen een activiteit in hun eigen tempo afmaken. 63 Ik laat kinderen zelf hun activiteit uitvoeren en neem dit niet van hen over.
Ik bied een activiteit aan die de kinderen zelf uit kunnen voeren en niet van een dusdanige moeilijkheidsgraad dat de pm-er het grootste 64 gedeelte moet doen. Ik ga respectvol om met de ontwikkelingsfase waar een kind zich in bevindt. (een kind dat achterloopt of ongewenst gedrag vertoont, 65 behandel ik met geduld en verval niet in irritatie) 66 Ik heb interesse in de persoonlijkheid, behoeftes van elk kind op mijn groep.
Klantgerichtheid/respect Ik kies voor een andere activiteit als ik zie dat kinderen genoeg hebben van een bepaalde activiteit qua concentratie of als kinderen het 67 niet leuk meer vinden. 68 Ik zorg dat ik op de hoogte ben van het gedrag en de ontwikkeling van het kind door de ouders hier informatie over te vragen. 69 Ik stap op ouders af bij binnenkomst en begroet ze. Daarbij houd ik oog voor de aanwezige kinderen. 70 Ik leg kinderen verschillende keuzes voor zodat ze zelf een (spel)activiteit kunnen kiezen. 71 Ik houd rekening met de wensen van ouders tenzij ze tegen het beleid van de organisatie ingaan. 72 Ik informeer ouders over bijzondere gebeurtenissen die zijn voorgevallen. Eerlijkheid staat voorop. 73 Ik ga respectvol om met kinderen en ouders ongeacht hun etnische en sociale achtergrond. 74 Ik heb oog voor de wensen en behoeften van ouders met betrekking tot opvang en opvoeding en vraag hen hier naar. 75 Ik neem klachten/opmerkingen van ouders serieus. Neem de tijd om te luisteren en schiet niet in de verdediging. 76 Ik kan ouders doorverwijzen als zij een klacht hebben, zodat deze op de goede plek terecht komt. 77 Ik praat niet negatief met ouders over anderen.
4.1 Personeelsbeleid: 1.4 funtioneringsprocedure. 9 Competentiescan
blz. 5 van 7
78 Ik respecteer de privacy van ouders.
Individualiteit/verantwoordelijkheid 79 Ik vraag om hulp/uitleg als ik iets niet weet. 80 Ik toon enthousiasme bij het uitvoeren van de dagelijkse werkzaamheden.
Ik plan afspraken met behandelaars (dokter, tandarts etc) op dagen dat ik vrij ben. Indien dit niet mogelijk is overleg ik met mijn 81 leidinggevende wanneer dit bezoek roostertechnisch mogelijk is. 82 Ik ben mij bewust van de gevolgen voor mijn collega’s/groep als ik mij ziek meld en ga hier serieus mee om.
Ik zorg voor een goede kwaliteit op de groep waarop ik ben ingedeeld en lever een bijdrage om ervoor te zorgen dat het op een andere 83 groep ook goed gaat als dat nodig is. 84 Ik vraag mijn leidinggevende of collega’s naar andere taken als er minder kinderen op de groep zijn. 85 Ik pas nieuwe methodieken en materialen toe in de praktijk zodat ik me blijf ontwikkelen. 86 Ik blijf op de hoogte van alle (landelijke) ontwikkelingen (bijv lezen blad kinderopvang, website) 87 Ik laat zien dat ik plezier heb in mijn werk. 88 Ik laat mij niet beïnvloeden door negatieve houdingen van anderen. 89 Ik geef op tijd aan wanneer mij iets dwars zit bij de juiste persoon. 90 Ik werk bewust aan mijn verbeterpunten zodat ik mij blijf ontwikkelen. 91 Bij feedback van collega’s ben ik in staat naar mezelf te kijken en mijn eigen rol/aandeel hierin te zien en te benoemen. 92 Bij feedback van ouders ben ik in staat naar mezelf te kijken en mijn eigen rol/aandeel hierin te zien en te benoemen. 93 Bij feedback van kinderen ben ik in staat naar mezelf te kijken en mijn eigen rol/aandeel hierin te zien en te benoemen.
Plannen en organiseren Ik kan alles op tijd inleveren, omdat ik het goed ingepland en georganiseerd heb. (activiteitenschema, foto, stukjes nieuwsbrief, 94 opdrachten cursussen, evaluatieformulieren beleid). 95 Ik ben in staat mijn dagelijkse taken in te plannen en uit te voeren. 96 Ik ben in staat het dagritme vast te houden.
4.1 Personeelsbeleid: 1.4 funtioneringsprocedure. 9 Competentiescan
blz. 6 van 7
Ik ben in staat alle administratieve werkzaamheden in te plannen zodat ze binnen de afgesproken tijd worden uitgevoerd. (schriftjes, 97 observaties, voedings/bijzonderheden/pedagogische lijst) 98 Ik ben in staat om voorgenomen activiteiten op de groep uit te voeren door de activiteiten evenredig in te delen over de maand. 99 Ik geef elke dag de daadwerkelijke kindaantallen door aan de leidinggevende.
Ik weet ruim van te voren welke kinderen overgaan naar de volgende groep / naar de BSO komen en draag zorg voor het tijdig 100 inplannen van wenafspraken en intake van ouders. 101 Ik draag zorg voor een ordelijke invalmap, goede overdracht en het noteren van gemaakte afspraken.
Bewustzijn/betrokkenheid 102 Ik signaleer direct wanneer kinderen niet lekker in hun vel zitten en pas mijn handelen daarop aan. 103 Ik toon interesse wanneer ik het idee heb dat iemand niet zichzelf is en bied een luisterend oor.
Ik corrigeer kinderen met ongewenst gedrag volgens de richtlijnen van onze visie; door hen op het gedrag aan te spreken, vanuit de ik104 vorm, benoemen van het gewenste gedrag, fouten maken mag. 105 Ik onderneem actie wanneer de sfeer op de groep/team/vestiging niet zo goed is. 106 Ik reageer op belangrijke gebeurtenissen in het leven van anderen zoals geboortes, verjaardagen etc.
Ik let op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan, zodat ongewenst gedrag voorkomen kan worden en gewenst gedrag bevorderd 107 wordt. 108 Ik heb oog voor kinderen die hun best doen.
Flexibiliteit 109 Ik kan op een positieve manier omgaan met veranderingen in de organisatie. Denk aan uitbreiding, verhuizing etc. 110 Ik neem een open houding aan bij veranderingen van de werkzaamheden en de uitvoering hiervan. 111 Ik spring een dagje in voor een collega als dat nodig is. 112 Ik begin een uurtje eerder of blijf langer als dat nodig is. 113 Ik stel me flexibel op als ik een dagje op een andere groep werk ivm bijvoorbeeld een zieke collega.
Ik stel me bij de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden flexibel op indien er veranderingen zijn ten opzichte van wat ik gepland 114 had en vraag indien nodig om ondersteuning bij collega’s.
4.1 Personeelsbeleid: 1.4 funtioneringsprocedure. 9 Competentiescan
Uitdrukkingsvaardigheid/(open) communicatie 115 Ik pas het taalgebruik en de wijze van communiceren aan op het begripsniveau en interesse van het kind.
Ik ben in staat om zonder spelfouten informatieve en enthousiaste stukken aan te leveren. (denk aan: stukjes nieuwsbrief, schriftjes, 116 activiteiten voor op de site) 117 Ik kan mijn verwachtingen duidelijk verwoorden naar de kinderen zodat zij hun gedrag daarop aan kunnen passen. 118 Ik spreek vanuit mijn “ik”. 119 Ik spreek kinderen aan op hun gedrag en niet op hun zijn. 120 Ik let op mijn toon bij het aanspreken van kinderen. 121 Ik let op mijn toon bij het aanspreken van ouders. 122 Ik let op mijn toon bij het aanspreken van collega’s. 123 Ik ken de effecten van het gebruik van intonatie en lichaamshouding en kan hiernaar handelen. 124 Ik ben me bewust van mijn valkuilen op het gebied van communicatie en ben in staat daarnaar te handelen.
Ik begeleid mijn activiteiten met een duidelijke uitleg wat de bedoeling is. Dit betekent een goede opbouw van de activiteit door de 125 activiteit verbaal te introduceren, te begeleiden en af te ronden.
blz. 7 van 7