Vul op deze eerste dia de nodige gegevens in, zoals de productiedatum van deze PowerPointpresentatie, het onderwerp je presentatie, de naam en titel van de spreker.
1
2
Deze presentatie bevat lesmateriaal voor verschillende niveaus. Om het juiste lesniveau in te schakelen wordt er gebruikt gemaakt van macro’s. Hoe je hier gebruik van maakt wordt uitgelegd op de volgende drie dia’s. Raadpleeg ook de PowerPointpresentatie over hoe je een les moet voorbereiden. Daarin staan nog meer tips in over hoe je een les moet geven.
3
Deze presentatie bevat de slides (dia’s) voor de niveaus: 1*D, 2*D, 3*D, Assistent-Instructeur en Specialty. Elke slide heeft een aanduiding voor welk niveau hij gemaakt is (de niveaubalk, onderaan links). Elk blokje stelt een niveau voor (1*D, 2*D, 3*D, AI, Specialty). Een groen blokje betekent zichtbaar op dat niveau. Een blauw blokje betekent niet zichtbaar op dat niveau.
Opgelet: het aanpassen van de niveaus moet gebeuren via macro’s. Verwijder nooit slides, verberg ze, of gebruik de macro’s! Verplaats de eerste slide nooit, want daar zitten de macro’s aan gekoppeld.
4
Voer de macro ‘HideSlides’ uit, dan kan u het gewenste niveau selecteren. Schakel het tabblad ontwikkelaars in (opties voor PowerPoint). Selecteer “macrobeveiliging” in de tab ontwikkelaars en stel het correcte niveau in: alle macro’s inschakelen. toegang tot vba activeren.
Sluit de presentatie en open ze opnieuw. In de tab “ontwikkelaars” selecteer “macro’s” en voer “HideSlides” uit. Selecteer het gewenste niveau en druk “close” (sluit).
De correcte slides worden dan zichtbaar tijdens de presentatie (in de slide show).
5
Het niveau aanpassen Schakel macro’s in (zie vorige slide). Selecteer de slides die je van niveau wil veranderen. Voor de macro “changelevel” uit. Selecteer de niveaus waarop de slide zichtbaar moet zijn.
Opgelet! Elke slide moet een niveau-indicator hebben (balkje met blokjes, onderaan links). Zelfs als een slide verborgen is moet de indicator aanwezig zijn), anders werken de macro’s niet. Om alle slides een niveau-indicator te geven voer je de macro “SetLevelOnAll” uit. Als je slides toevoegt dan moet je deze macro uitvoeren, anders niet.
6
7
Voorwaarden en definities. Voor- en nadelen. Gevaren en hoe CZS vermijden? Decompressietechnieken. Materiaal. Duikplanning.
Minimum 1*D zijn. Minimum 14 jaar oud zijn. Correct ingeschreven zijn in een NELOS-club. Mag in een vulstation vragen achter een: nitrox 28, nitrox 32 of nitrox 36. Mag na analyse met afwijkende mengsels duiken. Mengsels mogen max. 40% O2 bevatten. Beperkt decompressieduiken met nitrox toegelaten, indien dit volgens het persluchtbrevet van de duiker toegestaan is. Bij decompressieduiken: max. ‘Time To Surface’ = 20 min.
9
Langere nultijden. Bij decompressieduiken (indien toegelaten): minder trappen en/of minder lange trappen. Minder stikstof in het lichaam na een duik, dus: kortere tussentijd bij successieve duiken en/of langere duiktijden bij successieve duik mogelijk. Minder kans op decompressieziekte. Minder vermoeidheidsgevoel na de duik. Extra veilig duiken mogelijk indien men duikt met nitrox maar decompresseert met een luchtcomputer.
10
Beperktere diepte: natuurlijk alleen als de duiker al niet strenger wordt beperkt door zijn gewone duikbrevet. Maken van ademmengsels in niet zonder gevaar: uiteraard is het de vuller (‘blender’) die hier een risico loopt. Desalniettemin is er een belangrijke verantwoordelijkheid voor de duiker weggelegd die zijn fles O2-zuiver moet houden O2-geschikt: jaarlijks onderhoud is vereist door een vakman.
11
12
SNAPDOOS
13
Behandeling voor decompressieongeval: steeds zuurstof geven! Aan de oppervlakte is het risico voor convulsies immers niet gevaarlijk.
14
Mengsel noteren op de fles: laat wederzijdse buddy-controle toe en helpt vergissingen te vermijden. Mengsel vooraf analyseren. Mengsel noteren op de fles. Maximumdiepte bepalen: O2-percentage tot 28%: maximumdiepte van 40 m. O2-percentage tot 32%: maximumdiepte van 33 m. O2-percentage tot 36%: maximumdiepte van 28 m. O2-percentage tot 40%: maximumdiepte van 25 m. Tijdens elke nitroxduik bevinden we ons ten laatste na 1 uur duiktijd op een diepte van 12 m of minder. Tussen iedere duik (successieve duik) 1,5 uur oppervlakte. We houden ons altijd aan de maximumdiepte van ons persluchtbrevet. We maken geen decompressieduiken indien het persluchtbrevet het niet toelaat. Bij decompressieduiken is de maximum “Time To Surface” 20 minuten.
15
16
Maximumdiepte respecteren: beperking door het mengsel en beperking door het brevet.
17
18
Gewoon duikmateriaal mag risicoloos gebruikt worden met mengsels tot 40%. Duikfles moet altijd zuurstofgeschikt zijn. O2-bestendig (oxigen compatible) Niet O2-bestendige materialen zoals neopreen, silicone, teflon (zittingen, membranen, …) zijn vervangen. O2-bestendige materialen zijn materialen die beter bestand zijn tegen de corroderende werking van zuurstof. O2-zuiver (oxigen clean) Alle vetten, smeerstoffen, vijlsel, roest, enz. zijn verwijderd. O2-geschikt (oxigen service) Beide bovenstaande voorwaarden zijn vervuld:
O2-bestendig + O2-zuiver = O2-geschikt
19
De meeste merken zuurstofontspanners zijn maar geschikt voor 200 bar. Kraankoppeling moet wettelijk M26x2 zijn binnen Europa.
20
De meeste verloopstukken van M26x2 naar DIN of omgekeerd zijn voor 200 bar omdat er (bijna) geen nitroxontspanners M26x2 voor 300 bar verkrijgbaar zijn. Opgelet: een 300 bar verloopstuk kan niet gebruit worden voor een 200 bar ademautomaat.
21
Opgelet: NELOS geeft als instelling max. 1,4 ppO2
22
Tijdens je duiplanning: extra aandacht besteden aan de max. diepte van elke duiker in de ploeg, eveneens afhankelijk van het gebruikte nitroxmengsel.
23
Voorwaarden en definities. Voor- en nadelen. Gevaren en hoe CZS vermijden? Decompressietechnieken. Materiaal. Duikplanning.
25
26