Vrouwenwandeling Parijs
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
1
Vrouwenwandeling Parijs Legende 1.
Mata Hari en Musée Guimet __________________________________________________________________ 3
2.
Coco Chanel en de Place Vendôme______________________________________________________________ 6
3.
Musée de la vie romantique en George Sand ______________________________________________________ 8
4.
Place Pigalle en de prostituees ________________________________ ________________________________ 11
5.
Eglise Saint-Eustache en Marie de Gournay _____________________________________________________ 17
6.
9, Rue de Beaujolais en le jardin du Palais-Royal – COLETTE _______________________________________ 19
7.
Het LOUVRE van Christine de Pizan ________________________________ ___________________________ 22
8.
Théâtre de la Ville en de ‘sfinx van Parijs’ ________________________________ _______________________ 24
9.
Centre Pompidou en haar vrouwelijke schatten ___________________________________________________ 27
10.
Edith Piaf ________________________________ ________________________________ ______________ 31
11.
Père-Lachaise ___________________________________________________________________________ 34
12.
De Notre-Dame en Maria/Godin van de Rede___________________________________________________ 36
13.
Les Résistantes __________________________________________________________________________ 38
14.
Sylvia Beach en Adrienne Monnier________________________________ ___________________________ 43
15.
Flora Tristan en haar Rue du Bac ________________________________ ___________________________ 46
16.
Natalie Clifford Barney in de Rue Jacob nr20 ________________________________ __________________ 48
17.
Musée d’Orsay en Rosa Bonheur ____________________________________________________________ 50
18.
Camille Claudel__________________________________________________________________________ 52
19.
Simone de Beauvoir en haar geliefde Café de Flore________________________________ ______________ 53
20.
Rue de Fleurus n°27 - Gertrude Stein & Alice B. Toklas __________________________________________ 55
21.
Olympe de Gouges en de Place de l’Odéon _____________________________________________________ 58
22.
Marie Curie_____________________________________________________________________________ 61
23.
Bibliothèque Marguerite Durand ____________________________________________________________ 62
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
2
Vrouwenwandeling Parijs
1.
Mata Hari en Musée Guimet
Musée Guimet 6, Place d’Iéna 75116 Paris http://www.guimet.fr/ Het Trocadéro-district, waar de rijkere Parisiens wonen, is dé museumbuurt van de stad: op elke straathoek stoot je wel op een of ander museum. Het modemuseum van Parijs bijvoorbeeld, dat gelegen is in het Palais Galliera, het 19 de eeuwse optrekje van Marie Brignole-Sale, gravin van het Italiaanse Galliera. In dit museum kan je je vergapen aan de drie laatste eeuwen modegeschiedenis, met vooral vrouwenkledij: van superoncomfortabele korsetterie tot de op Coco Chanel gebaseerde ‘gemakkelijkere' mode van vandaag. Helaas is het museum tot de lente 2011 gesloten wegens beveiligingswerken. Maar niet getreurd: om de hoek ligt een boeiende plek die verbonden is met een spannend levensverhaal: dat van de intrigerende Mata Hari. In het museum voor Aziatische kunst – dat overigens uit een bijna volledig vrouwelijke staf bestaat – debuteerde de Nederlandse Margaretha Geertruida Zelle alias Mata Hari (1876-1917) als exotisch danseres, en ze gaf er een hele reeks optredens die haar bekend maakten. Margaretha Zelle werd in 1876 geboren in Leeuwarden als dochter in een welgesteld middenklassegezin. Nadat haar vaders hoedenwinkel failliet ging, gingen haar ouders uit elkaar en werd de kleine Margaretha heen en weer geslingerd tussen haar beide ouders in Leiden en Leeuwarden, en haar oom in Den Haag. In Leiden studeerde ze voor kleuterjuf, maar daar stopte ze mee toen een leraar avances begon te maken. Op haar achttiende leerde Margaretha de kapitein Rudolph MacLeod kennen via zijn contactadvertentie. Al snel © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
3
Vrouwenwandeling Parijs trouwden ze en verhuisden ze met hun zoontje naar Nederlands-Indië, waar ook hun dochter werd geboren. Maar het werd geen gelukkig huwelijk… Haar drankverslaafde man sloeg haar vaak en was niet vies van een slippertje hier en daar. Daarom nam ze een zekere afstand van haar man en besloot haar eigen zin te doen: ze ging zich verdiepen in de Indonesische cultuur en volgde oosterse danslessen. Daar in Indonesië is haar artiestennaam Mata Hari ontstaan, wat in het Maleis zoveel betekent als ‘zon’. In 1899 sloeg het noodlot toe: Margaretha’s zoontje stierf aan syfillis –al wordt soms beweerd dat hij zou zijn vergiftigd – en haar huwelijk werd met de dag triester. Daarom keerden ze in 1902 terug naar Nederland, waar ze datzelfde jaar nog uit elkaar gingen. Meteen daarna vertrok Margaretha naar Parijs, waar ze een tijdje optrad als slechtbetaalde circusartieste. In 1905 koos ze voor wat ze écht wou doen en waar ze goed in was: professioneel exotisch dansen onder de naam Mata Hari. Ze maakte haar debuut in de bibliotheek van het Museum van de Oosterse Kunst, op uitnodiging van de rijke industrieel Guimet, de eigenaar van het museum. Haar optreden sloeg in als een bom: het invloedrijke gezelschap voor wie ze danste verkeerde in totale adoratie voor haar sierlijke, sensuele bewegingen en haar lef. Haar sluiers en gewaden liet ze een voor een op de grond vallen,tot ze zich uiteindelijk poedelnaakt – of zo leek het toch in haar aansluitende,huidkleurige onderkostuum- voor het beeld van de god Shiva ging neerleggen. Het publiek ging uit zijn dak van zoveel schoonheid en mysterie: wie was deze vrouw die dit allemaal durfde, en na de voorstelling als een dief in de nacht verdween? Mata Hari’s oosterse dans werd een immens succes in het Parijs van de belle époque waar ze leefde, en tot ver daarbuiten. De schrijfster Colette echter, die zelf ook danste en Mata
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
4
Vrouwenwandeling Parijs Hari als rivale zag, noemde haar ordinair en plat. Toch ging ze Mata Hari navolgen en trad ze op in de Moulin Rouge, volledig in Mata Hari-stijl. Mata Hari had vele minnaars, waaronder de Franse schrijver Céline. Seksueel voelde ze zich zeer bevrijd, en een reeks aangebrande verhalen (al dan niet overdreven) deden dan ook de ronde over haar. Maar toen kwam de Grote Oorlog… De decadentie van de belle epoque-jaren verdween, en de danscarrière van de bijna veertigjarige Mata Hari was over haar hoogtepunt heen. Tijdens de oorlog keerde ze even terug naar Nederland, waar ze ook enkele keren –zonder veel succes – optrad, waar ze algauw heimwee had naar haar stad Parijs. In 1915 keerde ze dan ook naar de lichtstad terug. Maar daar werd ze in 1917 gearresteerd en na een kort proces ter dood veroordeeld op beschuldiging van hoogverraad wegens spionage voor de Duitsers. Ze verdedigde zich nog tegen haar aanklagers door te zeggen dat ze gewoon graag met militairen naar bed ging, en ervan hield een vergelijkende studie te doen naar de verschillende nationaliteiten tussen de lakens. Maar het mocht niet baten. Op 15 oktober 1917 werd ze geëxecuteerd door het Franse leger nabij het Parijse Bois de Vincennes. Achteraf werd het doodvonnis heftig bekritiseerd en de beschuldiging in twijfel getrokken. Als onafhankelijke en seksueel zeer libertijnse vrouw is ze misschien – zo wordt beweerd -wel het slachtoffer geworden van de heersende paranoïa tijdens de Eerste Wereldoorlog waarin elke vrouw die zich niet onderdanig en actief vaderlandslievend opstelde, kon verdacht worden van spionage. Mata Hari blijft een van de beroemdste mysteries…
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
5
Vrouwenwandeling Parijs 2.
Coco Chanel en de Place Vendôme
Parijs bezoeken zonder een glimp op te vangen van het imperium van Coco Chanel (1883-1971)? Praktisch onmogelijk. In de straten rondom het Louvre zijn een hoop Chanelwinkels te vinden, en de herkenbare geur van de Chanel parfums wordt doorheen de stad verspreid door flanerende dames. Couturier Gabrielle ‘Coco’ Chanel heeft een indrukwekkende stempel gedrukt op de mode van vrouwen vandaag. Als vrouw vond ze het belangrijk onafhankelijk te zijn en denken. Ze had vele relaties met machtige mannen, maar wou om die reden nooit trouwen. Deze hang naar onafhankelijkheid weerspiegelt zich in haar mode. Zij is diegene die de garçonne -look heeft ontworpen die in Frankrijk en daarbuiten razend populair werd in de roaring twenties : ze ontdeed de vrouw van haar beklemmende korset en gaf het lichaam de vrijheid die het verdiende in truien en rokken op knielengte met lage taille, en zelfs broeken. Haar kortgeknipte haren werden massaal gekopieerd en haar bekende klokhoedjes en jazzy luxueuze haarbanden gingen vlotjes over de toonbank. Haar motto was: "Mode is gemaakt om niet in de mode te zijn". Het mag dus geen verbazing wekken dat ze er telkens in slaagde iets totaal anders uit haar hoed te toveren dan de andere grote namen uit de modewereld in die tijd. In 1921 lanceerde Coco haar eerste parfum Chanel N°5 , nog steeds een van de populairste geuren en bovendien het eerste parfum dat vrouwen niet wou hullen in een lieflijke bloemengeur. Na jaren als eenvoudige kleermaakster te werken opent Coco haar eerste boetiek in 1910 in de Rue Cambon nummer 21, een piepklein winkeltje in hartje Parijs, vlakbij de Place Vendôme. Naarmate haar zaken het beter en beter doen, koopt ze begin jaren twintig ook de herenhuizen op nummer 27, 29 en 31. Dat laatste huis herbergt vandaag nog steeds de oudste Chanel-shop. Op de eerste verdieping mat Coco © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
6
Vrouwenwandeling Parijs beroemdheden haar haute-couture creaties aan, op de tweede etage ontving ze privégasten in een prachtig appartement en op het derde verdiep bevond zich het ontwerpatelier, waar vandaag Karl Lagerfeld himself als opvolger van Coco de nieuwste creaties ontwerpt. Het ontvangstappartement op het tweede is niet toegankelijk, maar je kan een filmpje van Vogue bekijken dat beelden toont van deze ruimte waar al die jaren niets aan is veranderd. Echt wonen deed Coco er echter niet. Ze woonde dertig jaar lang tot aan haar dood in het wereldberoemde Ritz hotel op de Place Vendôme. Het plein werd aangelegd in de 17 de eeuw en werd de wijk van de dure juweliers. Nog steeds vertegenwoordigt de Place Vendôme het luxueuze Parijs mét nog een Chanel-winkel. Het statige plein heeft een geometrische vorm dat voor Coco een bron van inspiratie was voor haar parfum Chanel N°5. Op 87-jarige leeftijd overleed Coco in haar eigen suite van het Ritz hotel. Ook hier is niets aan het interieur veranderd, behalve de nauwkeurige restauratie van de meubels door een kunsthistoricus. Barokke spiegels, gouden lakwerk en de door Coco zelf ontworpen sofabekleding ademen pure luxe. Als je bereid bent diep in je buidel te tasten en lang genoeg op voorhand te reserveren, kan je voor een nachtje de Koningin van de Mode spelen en de authentiek ingerichte ‘Coco Chanel suite’ afhuren. In 2009 kwam Coco avant Chanel uit, een film over het leven van Coco voor ze wereldberoemd werd. De actrice Audrey Tautou geeft hierin gestalte aan de ontwerpster in haar jonge jaren.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
7
Vrouwenwandeling Parijs 3.
Musée de la vie romantique en George Sand
Maison Scheffer-Renan 16, rue Chapital 75009 Paris
Het grootste deel van het Musée de la Vie Romantique (Maison Scheffer-Renan, rue Chaptal n°16) is gewijd aan de bekende 19de-eeuwse schrijfster George Sand (1804-1876). In dit rozige huis kwam zij regelmatig op bezoek bij de schilder Ary Scheffer, om in het gezelschap van kunstenaars als Chopin, Delacroix, Liszt, Lamartine, Flaubert en Rossini over kunst en politiek te discussiëren. In het museum kan je allerlei persoonlijke voorwerpen ontdekken die het leven van Frankrijks meest beroemde vrouwelijke schrijver uit de 19 e eeuw weerspiegelen : haar pen, inktpot en briefopener, sieraden en haarlokken, aquarellen en portretten. Het mooie huis, dat veel wegheeft van een vredig landhuis, is op zich al een lust voor het oog!
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
8
Vrouwenwandeling Parijs Het leven van George Sand - haar echte naam is Aurore Dupin - is sterk verweven met de Franse hoofdstad. Hoewel zij een groot deel van haar leven doorbracht in de Berry (een streek in het centrum van Frankrijk), bracht ze ook belangrijke periodes door in Parijs, haar geboortestad. Haar kindertijd brengt Aurore Dupin door op Nohant, het landgoed van haar grootmoeder langs vaderskant, in de Berry. Tijdens haar tienerjaren beslist haar grootmoeder echter de opvoeding van haar "wilde" kleindochter toe te vertrouwen aan het klooster van de Engelse augustijnen in Parijs. Hier blijft Aurore drie jaar, alvorens op 16-jarige leeftijd terug te keren naar Nohant. Na haar niet zelf gekozen huwelijk, de geboortes van haar zoontje en dochtertje, en de toenemende spanningen met haar echtgenoot - van wie ze later ook effectief zal scheiden -, trekt Aurore opnieuw naar Parijs, deze keer op zoek naar vrijheid. Om in haar onderhoud te voorzien kiest ze ervoor te schrijven. Ze werkt eerst een tijd als journaliste, gek genoeg bij de conservatieve krant Le Figaro die niet past bij haar politieke overtuigingen. Algauw slaat ze echter meer literaire wegen in, met romans die ook haar sociale engagement vertolken. In haar eerste romans (Indiana, Valentine en Lélia) komt ze op voor vrouwen, meer bepaald voor meer vrijheid, het recht op een goede opvoeding en goed onderwijs, seksuele voorlichting en de mogelijkheid to t echtscheiding. De ongelijkheid van vrouwen is voor George Sand bovendien nauw verbonden met die van arbeiders, voor wie ze ook sociale gelijkheid, recht op cultuur en betere werkomstandigheden vraagt. Tijdens de revolutie van 1848 zal George Sand zich trouwens ook politiek engageren (zij het achter de schermen).
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
9
Vrouwenwandeling Parijs Maar wanneer bij de verkiezingen de conservatieven winnen en de repressie volgt, trekt ze zich ontgoocheld terug. Ook in haar eigen leven kiest Aurore Dupin resoluut voor een vrij bestaan. Ze h eeft tal van relaties, vaak met bekende kunstenaars uit haar tijd. Om zich makkelijker door de stad te kunnen bewegen, gaat ze bovendien vaak gekleed als een man en ook voor haar werk kiest ze bewust voor een mannelijke pseudoniem. Haar levenswijze stuit op veel kritiek, men noemt haar "immoreel" en "verderfelijk", maar deze kritiek neemt niet weg dat haar romans een groot succes kennen. Naargelang de gebeurtenissen die haar pad kruisen – en de vele romances die ze kent – maakt Sand verschillende plekken van de Franse hoofdstad en daarbuiten tot haar thuis. In het begin van haar Parijse schrijversbestaan verblijft ze zo met Jules Sandeau op de Quai Saint-Michel n°25 (1831-1832), in een klein kamertje op de 5de verdieping. Na het succes van haar eerste romans, en wanneer ze een punt heeft gezet achter haar relatie met hem, verhuist ze naar de quai Malaquais n°19 (1832-1836), waar voorheen ook al Le Figaro gevestigd was. Dit is de periode van haar tumultueuze relatie met de dichter Alfred de Musset. Nog later, tijdens haar relatie met de componist Chopin, zal George Sand verschillende winters doorbrengen in de kunstenaarsbuurt La Nouvelle Athènes, eerst in de rue Pigalle n°16 en later op de square d’Orléans n°5 (jaren 1840). Het is deze buurt die, dankzij het Musée de la vie Romantique, vandaag de meest zichtbare sporen van George Sands aanwezigheid in Parijs nalaat.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
10
Vrouwenwandeling Parijs 4.
Place Pigalle en de prostituees
Onderaan de artistieke Montmartre-heuvel bevindt zich de bekende Pigalle -buurt met Place Pigalle als mekka van de peepshows, stripclubs en cabaretten. Pigalle is de plaats waar de French Cancan is ontstaan en nog steeds wordt gedanst, en waar onder meer het wereldberoemde Moulin Rouge al sinds 1889 nog steeds stromen toeristen aantrekt. Ook prostitutie tiert er welig: vrouwen bieden seksuele diensten aan in de boulevards langs het plein. Raamprostitutie zal je in Parijs niet zien want het is er verboden.
‘PARIS PLAISIR’: een korte geschiedenis van de Parijse prostitutie
Van bordeaux… Onze trip doorheen de tijd start in de Middeleeuwen, toen vroomheid en kuisheid het ideaal was. De Franse koning Louis IX , die doordrongen was van die gedachte en later ook heilig verklaard werd (‘Saint-Louis’), probeerde in de 13de eeuw de prostitutie en de bordelen – in die tijd ‘bordeaux’ genoemd - uit de stad te bannen. Het gevolg was dat zijn onderdanen klaagden dat door het verbod op prostitutie hun vrouwen en dochters extra gevaar liepen op verkrachtingen. Louis IX hief dit verbod twee jaar later dan maar op. Vreemd genoeg hadden Parijse prostituees in de Middeleeuwen een behoorlijke status, en een deel van hen zou lid geweest zijn van een soort prostitutiegilde waarover verder weinig bekend is.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
11
Vrouwenwandeling Parijs
Dit veranderde in de Renaissance (14de-15de eeuw) met de opkomst van de burgerij die het hoerendom in de straten als een overlast beschouwde voor hun eigen handel. Ook de verspreiding van syfillis bracht ‘les dames de petite vertu’ in diskrediet. Hun vrijheid werd nu fel ingeperkt door regels en bepalingen. Anderzijds was dit ook de periode waarin de ‘courtisanes’ belangrijk werden: in feite luxeprostituees die zich door de elite en zelfs door koningen lieten betalen in de vorm van huizen en juwelen. Zij genoten dan weer wel een relatief hoge status. Ten tijde van de Inquisitie (16de-17de eeuw) kregen prostituees het zwaar te verduren. De algemene sfeer was niet vrouwvriendelijk – getuige daarvan de heksenjachten – en hoeren werden het mikpunt van katholieke haat. Werkhuizen werden opgericht, waar arme ‘ontaarde’ vrouwen in onmenselijke omstandigheden moesten boeten, werken en bezinnen. In 1561 sprak koning Charles IX zelfs een totaalverbod op prostitutie uit, meteen het officiële einde van de Middeleeuwse tolerantie tegenover prostituees in Frankrijk. In de praktijk bloeide de seksbusiness echter als nooit tevoren – zij het iets clandestiener - door de snelle uitbreiding van de steden, de hevige bevolkingsaangroei en de verarming van het volk. Vooral vrouwen waren hiervan het slachtoffer. Rijke bordelen die bezocht werden door invloedrijke klanten, konden openblijven door deals te sluiten met de autoriteiten. Ook andere bordelen bleven bestaan door corruptie, maar het probleem bleef dat alle bescherming weg was gevallen: prostituees hadden geen enkele legale rechten. In 1658 beval Zonnekoning Louis XIV elke Parijse hoer gevangen te nemen en op te sluiten in La Salpêtrière totdat een priester kon verklaren dat ze ‘veranderd’ en ‘berouwvol’ was. Opmerkelijk als je weet dat hij zelf een © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
12
Vrouwenwandeling Parijs hele reeks –weliswaar adellijke - courtisanes onderhield. Zijn opvolger Louis XV brak met de traditie van adellijke courtisanes en maakte geletterde burgervrouwen tot zijn courtisanes. Zulke courtisanes konden soms een enorme invloed hebben op het hof, het beleid, de mode,… Er waren zelfs ‘pooiers’ aan het Franse hof, zoals Mère Bompart. Veel ouders in die tijd zagen het als een eer voor hun dochter om opgenomen te worden in deze ‘koninklijke harem’ omdat het hun status verhoogde. De prostitutie van het gewone volk bleef echter formeel verboden, maar de corruptie tierde weliger dan ooit zodat de hoeren aan het werk bleven. Het Parijs van de 18 de eeuw staat bekend voor het boomen van de seksbusiness: letterlijk alle – ook ongewone – wensen konden er vervuld worden. In die tijd begon men prostituees als geeste lijk ziek te beschouwen, maar omdat de prostitutie zo omvangrijk was geworden, zag men het nut niet meer in van rehabiliterende maatregelen. Prostitutie was nog steeds verboden, maar de Parijse politie kreeg carte blanche in het aanpakken ervan. Die trok d e kaart van het compromis en beperkte de prostitutie tot bepaalde buurten zoals de Quartiers de Saint-Paul en de la Chapelle. De politie greep enkel in als er klachten kwamen van andere burgers. De politie gaf ook vergunningen aan de bordelen, meestal in ruil voor bijvoorbeeld een deel van de winst, gratis seks, informatie over klanten… De toenemende industrialisering op het eind van de 18de eeuw had zowel extreme armoede als gevolg, als rijkdom bij middenklasse mannen. Een ideale voedingsbodem dus voor de prostitutie, die dan hoogtij viert. Tijdens de Franse Revolutiejaren werden de straten van Parijs als het ware overrompeld door prostituees. Napoleon voerde daarom een strikte regulering in: alle hoeren moesten geregistreerd worden en een tweewekelijks medisch onderzoek ondergaan om de verspreiding van syfillis te voorkomen, wat de prostituees erg vernederend vonden. De legale bordelen (de ‘maisons closes’ of ‘maisons de tolérance’) moesten gerund worden door een vrouw en mochten van de straatkant niet o pvallen. Straat- en kinderprostitutie bleven verboden. Morele deugd en goede zeden werden erg belangrijk in deze jaren. Napoleon richtte daarom ook een officieel Bureau des Moeurs (Bureau van Morele Zaken) op, eerst in © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
13
Vrouwenwandeling Parijs Parijs en later in de rest van het land. Deze politie-eenheid was verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van de maisons closes, opdat ze aan de strenge wetten zouden voldoen en geen broeihaarden van criminaliteit zouden worden. Het Bureau des Moeurs zou nog een eeuw voortbestaan voor het werd afgeschaft omwille van –opnieuw- de corruptie bij de agenten. Prostituees speelden in de 19de eeuw een belangrijke rol in de Franse literatuur: ze bevolkten gedichten en romans van Honoré de Balzac, Baudelaire, Emile Zola,… Ook in de schilderkunst werden Parijse hoeren vereeuwigd op werken van Henri de Toulouse-Lautrec, Edgard Degas en Pierre -Auguste Renoir. Tegen het eind van de 19de eeuw was de prostitutie weer een pak clandestiener geworden als gevolg van de strenge regels en misbruik door de politie en ook van het groeiende stigma dat aan het hoerendom kleefde.
…naar de rosse bosjes Het Franse beleid zou steeds strenger optreden tegen de prostitutie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de prostitutie aan het front streng geregeld in veldbordelen, zowel om de verspreiding van geslachtsziekten tegen te gaan als om oorlogsgeheimen onder controle te houden. Tegelijk werd de morele strijd tegen prostitutie in de 20ste eeuw verder gezet. Na de Duitse overname van de Parijse bordelen voor eigen gebruik in de Tweede Wereldoorlog, streed Marthe Richard , ex-straatprostituee en politica, voor een algemeen prostitutieverbod. Dat lukte haar grotendeels in ‘la Loi Marthe Richard’ in 1946: vanaf nu werden alle bordelen gesloten, werd de registratie en de verplichte medische controle van de prostituees ongedaan gemaakt, en was het verboden om op welke manier dan ook betrokken te zijn bij de prostitutie van een ander (dus pooierij, maar ook het
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
14
Vrouwenwandeling Parijs uitbaten van lokalen,…). Ook het actief ‘verleiden’ van klanten of reclame maken mocht niet meer. Prostitutie zelf was niet verboden, maar bij elke overtreding volgden zware boetes en de prostituees werden door de sluiting van de bordelen gedwongen om op gevaarlijker plekken te werken. Sinds 1945 werd het echter wel mogelijk voor prostituees om klacht in te dienen, bijvoorbeeld tegen hun pooier. In de jaren 1970 ontstond wereldwijd de behoefte bij prostituees om zich te verenigen, beïnvloed door de mei ’68 gedachte, de vrouwenbeweging en de opkomst van de homobeweging. Ook Parijse hoeren verenigden zich en bezetten de St. Bernard kerk in Montparnasse, naar het voorbeeld van de prostituees uit Lyon. Onder hen Grisélidis Réal, de schrijfster. Ze riepen een halt toe aan de repressie en de politiecorruptie, en eisten een erkenning van de prostitutie als officieel ‘sekswerk’, met recht op pensioen en sociale voordelen zoals elke andere werkende Franse vrouw. Voor de Franse overheid was dit een doorn in het oog en met veel politiegeweld werden ze verwijderd. Maar deze actie kreeg wereldwijde media-aandacht en later dat jaar leidde dit tot het French Collective of Prostitutes. Ook in andere landen schoten zusterorganisaties als paddestoelen uit de grond. De vrouwenbeweging was verdeeld over deze hoerenbeweging: sommige feministen steunden hen volop, anderen keurden hun eisen af. Een tweede belangrijk strijdpunt voor de Franse hoerenbeweging is ‘la Loi Sarkozy’ oftewel ‘la Loi pour la Sécurité Intérieure” die van kracht ging in 2003. Volgens deze wet is nu ook ‘le racolage passif’ verboden: het zeer vaag omschreven ‘passief’ verleiden of tippelen, gebaseerd op kledij of gedragingen. Hoerenrechtenbewegingen zijn tegen de maatregel, omdat deze van prostituees misdadigers maakt en door zijn vage omschrijving misbruik en willekeur uitlokt. Bovendien vergroot deze wet de macht van pooiers en mensenhandelaars omdat prostituees nu gedwongen worden om meer verborgen te werken, en ze minder bereikbaar zijn voor HIV-preventie. Ondertussen blijft de Franse staat wel taksen eisen op hun inkomens, wat de welbekende uitspraak uitlokt van “de Staat is de grootste pooier van allemaal”. Parijs telt tal van hoerenorganisaties, waaronder Les Putes, France-Prostitution, Femmes de Droits/Droits des Femmes, Femmes Publiques en hulporganisaties zoals Les Amis du Bus des Femmes. Sinds 2006 vindt elk jaar de “Pute Pride” plaats, waarmee Parijse hoeren hun fierheid uitdrukken. In 2009 ontstaat in Parijs het bij prostituees erg populaire STRASS(Syndicat du TRAvail Sexuel). In één van hun eerste acties proberen ze te wegen op © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
15
Vrouwenwandeling Parijs de Europese verkiezingen door de eisen van de prostituees aan de kandidaten door te spelen, voorlopig met weinig resultaat.
Omdat prostitutie vaak verborgen is, bordelen nog steeds bij wet verboden zijn en afspraakjes tegenwoordig vaak via het internet gemaakt worden, is het onmogelijk een precies cijfer te plakken op het aantal Parijse prostituees. Van de ‘zichtbare’ prostituees zou het grootste deel Oost-Europees of Afrikaans zijn, en slechts een kleine minderheid Frans. Het is wel duidelijk dat de zichtbare prostitutie fel verminderd is sinds de Loi Sarkozy. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Londen, wordt de Parijse straatprostitutie beperkt tot enkele buurten, zoals de Pigalle-boulevards, La Porte Dauphine, en de parken Bois de Boulogne en Bois de Vincennes. De meeste Parijse prostituees (jonge buitenlandse vrouwen) werken onder een of andere vorm van pooierij. In de extreme vorm daarvan, de vrouwenhandel, zouden de meeste slachtoffers in Parijs afkomstig zijn van Oost-Europa, Afrika en Azië. Een ‘nieuwe’ trend is het verlenen van seksuele diensten in ruil voor onderdak als gevolg van te weinig en te dure woningen in Parijs, of in ruil voor studiefinanciering. Maar de meeste hoeren van Franse origine of zij die het vak al lang uitoefenen, blijken voor zichzelf te werken, zonder pooier.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
16
Vrouwenwandeling Parijs 5.
Eglise Saint-Eustache en Marie de Gournay
In hartje Parijs, het Quartier des Halles, ligt aan de Place du Jour de kerk van Saint-Eustache waarin een van de meest opmerkelijke vrouwelijke schrijfsters van het einde van de Renaissance ligt begraven: Marie de Gournay (1565-1645).
Marie de Gournay werd geboren in Parijs, maar bracht een groot deel van haar jeugd door op het kasteel van Gournay-sur-Aronde in Picardië waarheen haar moeder met de kinderen verhuisde, na de dood van Marie’s vader. Geheel in de lijn van haar tijd, hechtte Marie’s moeder weinig belang aan intellectuele aanleg bij meisjes: wat telde was haar dochters in te wijden in de “vrouwelijke” bezigheden van de adel van haar tijd. Marie legde zich echter niet neer bij deze werkeloze aristocratische lotsbestemming en besliste om in haar vrije uurtjes zelf Latijn (en ook een beetje Grieks) te studeren, door originele teksten te vergelijken met hun vertalingen. Ook het werk van eigentijdse auteurs leerde ze als autodidact kennen, waaronder de Essais van Montaigne, voor wie ze meteen een grenzeloze bewondering koesterde. Tijdens een verblijf van het gezin in Parijs slaagde Marie er zelfs in de filosoof – die in diezelfde periode ook een bezoek bracht aan de hoofdstad – persoonlijk te leren kennen. Hij zal daarna ook enkele bezoeken brengen aan Gournay en zij zal regelmatig met hem corresponderen. Na Montaignes dood zal Marie, op vraag van zijn weduwe, in 1595
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
17
Vrouwenwandeling Parijs zorgen voor een eerste heruitgave van de Essais . Ze hield daarbij rekening met de handgeschreven verbeteringen van de filosoof en schreef een lang voorwoord ter verdediging van zijn ideeën. Na de dood van Marie’s moeder in 1591 verhuisde Marie de Gournay terug naar Parijs. Daar leefde ze – hoewel ze het financieel allesbehalve makkelijk had – als een onafhankelijke, ongehuwde vrouw die zelf in haar onderhoud voorzag. Ze nam actief deel aan het literaire leven en werkte aan een netwerk van beschermheren dat haar toeliet haar eigen werken uit te geven. Het was immers erg moeilijk in die tijd voor een vrouw om haar recht op “denken” te laten gelden – getuige daarvan het feit dat haar mannelijke tijdgenoten haar niet als ernstige discussiepartner beschouwden, maar liever beledigingen en spot gebruikten om haar op een goedkope manier onderuit te halen… In haar werk toont Marie de Gournay een grote interesse voor alle belangrijke literaire en sociale vraagstukken van haar tijd. Heel gedurfd voor een vrouw in haar tijd gaf ze vrijmoedig haar eigen mening over onderwerpen die op dat moment beschouwd werden als een domein dat enkel mannen toebehoorde. Zo schreef ze verhandelingen over filologie, politiek, filosofie en moraal. Marie de Gournay nam onder meer positie tegen de door Malherbe nagestreefde rationalisering (die zij als een verarming beschouwde) van de Franse taal. Daarnaast ontpopte ze zich ook tot een vurig verdedigster van de vrouw: nadat ze reeds in haar eerste boek, Le Proumenoir de Monsieur de Montaigne (1594), spreekt over het belang van opvoeding voor vrouwen, pleit ze later in Egalité des hommes et des femmes (1622) en in Grief des Dames (1626) heel expliciet voor de absolute gelijkheid tussen man en vrouw. Marie de Gournay bleef tot de 20 e eeuw zo goed als onbekend. Lange tijd zag men in haar enkel de “fille d’alliance” van Montaigne en de uitgeefster van zijn Essais. Het is pas met de opkomst van het 20 e-eeuwse feminisme dat zij, vooral dankzij haar feministische engagement, eindelijk als volwaardig schrijver, filoloog, vertaler, dichter en filosoof erkend is geworden.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
18
Vrouwenwandeling Parijs 6.
9, Rue de Beaujolais en le jardin du Palais-Royal – COLETTE Vlakbij het Palais-Royal, in de rue de Beaujolais n°9, woonde jarenlang de beroemde Franse schrijfster Colette (18731954). Na vele omzwervingen in Parijs en daarbuiten, kocht Colette hier in 1938 een appartement op de 1ste verdieping, waar ze
bleef wonen tot aan haar dood in 1954. Een reconstructie van dit appartement is te vinden in het Musée Colette in haar geboortedorp Saint-Sauveur-en-Puisaye in het landelijke Bourgondië: je kan er haar kamer bezoeken, met over haar bed een houten tafeltje waarop lavendelblauw briefpapier, vulpennen en andere geliefde voorwerpen van de schrijfster liggen. Colette (eigenlijk Sidonie Gabrielle Colette) hield van deze kamer die uitgaf op de tuinen van het Palais-Royal. Deze strakke tuinen behoorden omstreeks de Franse Revolutie en in de 19 de eeuw tot de meest levendige plekken van Parijs; het was een ontmoetingsplaats waar gedronken, gespeeld en gedebatteerd werd. Tegenwoordig is het ministerie van cultuur en de Franse raad van state in het paleis ondergebracht, maar je kan de tuin nog steeds bezoeken. Regelmatig worden hier openluchttentoonstellingen van beelden gehouden. Op de hoek van de galerie de Beaujolais met de passage du Perron herinnert een gedenkplaatje aan haar aanwezigheid hier. Colette Au bord de ce jardin A passé Ses dernières années Aan de andere kant van het Palais-Royal kreeg ook een pleintje, dat zich uitstrekt vóór de Comédie Française, Colettes naam. Iets meer naar het westen, in de rue Royale n°3, ging Colette graag eten bij Maxim’s, een van de beroemdste restaurants van Parijs, dat nu wel wat van zijn charme heeft verloren (al blijft het art nouveau-interieur indrukwekkend, en de prijzen © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
19
Vrouwenwandeling Parijs hoog). In 1954 kreeg de “dame du Palais-Royal”, zoals Colette werd genoemd, een nationale begrafenisplechtigheid op het voorplein van het Palais-Royal, een eer die vóór haar geen enkele vrouw in Frankrijk te beurt viel! Colette verdiende die eer vooral met haar succesvolle schrijversloopbaan. Het duurde nochtans 23 jaar vóór ze haar werk – als eerste haar roman Le Blé en Herbe – met enkel haar eigen naam ondertekende: haar eerdere boeken werden gepubliceerd onder de naam van haar eerste man Willy en later gebruikte ze haar eigen naam samen met die van haar eerste en daarna haar tweede (Colette de Jouvenel) man. Als schrijfster was Colette ontzettend productief : ze schreef in totaal zo’n vijftig romans, die vaak autobiografische elementen bevatten (o.a. La Retraite Sentimentale, La Vagabonde), en dit alles in een wonderlijk sensuele stijl. Ook wanneer artritis haar tijdens de laatste jaren van haar leven verhinderde haar kamer nog te verlaten, bleef Colette schrijven (Trois… Six… Neuf , L’Etoile Vesper, Le Fanal bleu). Verschillende van haar romans werden bovendien met succes verfilmd en ze vertaalde ook zelf een aantal van haar werken naar de scène. Al tijdens haar leven kreeg Colette erkenning voor haar werk, met onder meer verschillende medailles van de Légion d’Honneur (van “chevalier” over “commandeur” tot “grand officier”), het lidmaatschap van de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique en het voorzitterschap van de Académie Goncourt (ze was ook de eerste vrouw die tot deze instelling werd toegelaten).
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
20
Vrouwenwandeling Parijs Colette was in de eerste plaats schrijver, maar haar carrière was wel veel gevarieerder dan dat: ze werkte eveneens als actrice, danseres en pantomimiste, als journaliste (o.a. voor reportages aan het Front tijdens WOI), als eigenares van een schoonheidswinkeltje in de rue de Miromesnil n°6 (echter zonder veel succes), als theatercriticus en schrijfster van reclametekstjes en filmdialogen. Op de scène was ze niet preuts, en het is omwille van haar vaak “te blote” verschijningen – en ongetwijfeld ook omdat ze tijdens haar leven meerdere relaties had, zowel met mannen als met vrouwen – dat haar door de kerk een religieuze begrafenisplechtigheid werd geweigerd. Net als vele andere groten der aarde kreeg Colette haar laatste rustplaats op het kerkhof van Père Lachaise.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
21
Vrouwenwandeling Parijs 7.
Het LOUVRE van Christine de Pizan
Palais du Louvre Cours Napoléon 75001 Paris http://www.louvre.fr/ Christine de Pizan(ca.1364 – ca.1430) volgde als klein kind haar vader van het Italiaanse Bologna naar het hof van Karel V (1337-1380) in Parijs, waar hij een paar jaar eerder als hofarts in dienst was getreden. Bij de aankomst van de familie de Pizan in het Louvre, werden ze uitgebreid ontvangen. Dit liet zo een grote indruk na op de kleine Christine dat ze later in haar werk dit betoverende moment in herinnering zou brengen. De familie kreeg een woonst toegewezen in de Barbeautoren, die deel uitmaakte van de Parijse stadsmuren van Filips August en waarvan nu nog resten te zien zijn op de quai des Célestins nummer 32 (net boven het Île-St-Louis). Christine hield als kind veel van verhalen en geschiedenis, en ze las erg graag. Hoewel haar moeder vond dat ze zich beter met “vrouwelijke” zaken zou bezighouden, profiteerde Christine zoveel ze kon van de lessen die haar vader aan haar jongere broers gaf. Maar na de dood van Karel V moest de familie de Pizan heel wat aan status en inkomen inboeten. Bovendien verloor Christine op 25-jarige leeftijd ook haar geliefde man. Die gebeurtenissen zorgden ervoor dat ze een voor die tijd opmerkelijke beslissing nam: als een van de eerste vrouwen in de geschiedenis koos zij ervoor om, bouwend op haar vertrouwdheid met de kringen van het hof, zelf in te staan voor het onderhoud van haar gezin door te schrijven. Voor een groot deel van haar werk kon Christine gebruik maken van de koninklijke bibliotheek in een toren van het Louvre , waarvan de beheerder, Gilles Malet, een vriend was van de familie de Pizan. Door de brede intellectuele belangstelling van Karel V, ook “De Wijze” genoemd, bevatte deze bibliotheek een waardevolle collectie van
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
22
Vrouwenwandeling Parijs zowel oudere als meer recente werken, gaande van getijdenboeken en bijbels, tot encyclopedische, historische en wetenschappelijke boeken. De bibliotheek besloeg drie verdiepingen in de noordwesthoek van het toenmalige Louvre, tegenover de valkerij, op de plek waar nu het pavillon de l’Horloge saat. Vandaag kan men in het Louvre enkel nog resten van het middeleeuwse palais bewonderen. Naast de bibliotheek van het Louvre, kon Christine waarschijnlijk ook een beroep doen op de bibliotheek die haar vader Thomas de Pizan zelf moet hebben gehad, evenals op de bibliotheek van de universiteit van de Sorbonne, waarvan ze de kanselier, Jean Gerson, kende. Tegen de traditie in, gaf Christine in veel van haar werken een grote – en vaak ook meer menselijke, positief gekleurde – rol aan vrouwen (bvb. de Amazones, Medea, Esther en Judith, …). Bovendien nam ze ook regelmatig de verdediging op van de vrouw, in het bijzonder in haar Livre de la Cité des Dames, waarin ze reageert tegen de vernederende en immorele wijze waarop de auteur Jean de Meung de vrouw presenteerde in zijn uitbreiding van de Roman de la Rose. In haar boek, opgevat als een allegorie, stelde Christine als een van de eersten dat de verschillen tussen mannen en vrouwen hun oorsprong meer vonden in de opvoeding dan in de natuur. En hoewel men het volstrekt ongehoord vond dat een vrouw (!) een zo eminent geleerde aanviel, is het wel dankzij deze letterkundige twist dat Christine als schrijfster naam maakte en erin slaagde meer opdrachten voor nieuwe werken te krijgen. De laatste jaren van haar leven bracht Christine ten noordwesten van Parijs, in het koninklijk klooster te Poissy, waar haar dochter Maria non was. In Parijs, waar de Bourgondiërs en de Armagnacs hevig streden om de macht, was Christine door haar banden met het huis van Bourgondië immers niet langer veilig.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
23
Vrouwenwandeling Parijs 8.
Théâtre de la Ville en de ‘sfinx van Parijs’
Théâtre de la Ville 2, Place du Châtelet 75001 Paris Op het midden van de Place du Châtelet staat ‘La fontaine du Palmier’, de palmfontein. Die werd in 1806 gebouwd om alle Franse legeroverwinningen te vieren. Helemaal bovenaan de zuil waakt Victoria, de gevleugelde godin van de overwinning.
Langs de kaden zie je twee theaters tegenover elkaar, allebei gebouwd door Gabriel Davioud in opdracht van baron Haussmann: Théâtre du Châtelet en Théâtre de la Ville. Dit laatste gebouw was lange tijd dé werkplaats van de gevierde actrice Sarah Bernhardt (1844-1923), naar wie het theater tussen 1949 en 1967 overigens een tijdje werd genoemd: Théâtre Sarah Bernhardt. Life begets life. Energy creates energy. It is by spending oneself that one becomes rich. - Sarah Bernhardt Rosine Bernard wordt in 1844 geboren in Parijs als onwettig kind van een Nederlandse luxeprostituee. Na haar opvoeding in een klooster beslist haar beschermheer over haar
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
24
Vrouwenwandeling Parijs toekomst: ze zal naar de toneelschool gaan. Ze geeft zichzelf de naam ‘Sarah Bernhardt’ die in Parijs exotischer klinkt. Als ze achttien is, treedt ze toe tot het bekende theatergezelschap Comédie Française, dat vandaag trouwens nog steeds bestaat! Ze blijft er echter niet lang als gevolg van een ruzie om een niet gekregen hoofdrol, en keert pas tien jaar later bij het gezelschap terug na een reeks opmerkelijke rollen elders die haar enorm populair maken. Ze wordt bewonderd om haar spel in tragedies van onder meer Victor Hugo en Alexandre Dumas. Een spel dat revolutionair genoemd wordt omwille van haar dramatische bewegingen. Twee van haar ‘specialiteiten’ in het bijzonder slaan enorm aan bij het publiek. Sarah kan sterven als de beste: haar sterfscènes zijn zo indrukwekkend dat op den duur elke rol die ze krijgt aangeboden er wel eentje bevat. ‘Faire sa Sarah’ is dan ook een uitdrukking die nog lang na Sarahs dood gebruikt wordt bij een sterfscène. Een andere bijzonderheid is dat ze gek is op jongemannenrollen, ongeacht haar moeilijk te negeren vrouwelijke fysiek. Nu is ‘le travesti’ eigenlijk niet ongewoon bij Franse actrices in de 19 de eeuw, maar Sarah doet het op een andere –gewaagde- manier: ze maakt dankbaar gebruik van de korte broekjes die haar benen laten zien. Voor die tijd erg spraakmakend bij het publiek van de traditionele gezelschappen waar ze optreedt. Omdat ze in 1880 weigert nog langer voor gezelschappen te werken en ondanks de schulden die de contractbreuk met zich meebrengt, neemt Sarah afscheid van de Comédie Française. Ze begint aan haar grote droom: een internationale carrière die ze volledig zelf stuurt. Tot in 1922 werkt ze tournees af over de hele wereld met haar eigen gezelschap. Vaak regisseert ze zelf en ze is zelfs in de eerste films te bewonderen. Ook huurt ze het Théâtre de la Ville af dat na haar dood enkele jaren haar naam zal dragen. Ze is een superster en wordt de vaakst gefotografeerde vrouw van haar generatie. Die media-aandacht weet ze als geen ander te gebruiken, en dat is nieuw voor een vrouw. Sarah leeft erg gedisciplineerd en richt haar leven onvermoeibaar en gefocust in volgens het theater en haar imago. Door mysterieuze poses aan te nemen – zoals liggend in haar doodskist – blijft ze de nieuwsgierigheid van het publiek
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
25
Vrouwenwandeling Parijs prikkelen, dat maar geen hoogte en dus ook niet genoeg van haar kan krijgen. ‘De sfinx van Parijs’ wordt haar bijnaam. Ook in de liefde toont ze zich geheimzinnig. Dat ze veel mannelijke minnaars heeft gehad is zeker, maar ze zou ook een levenslange liefdesrelatie beleefd hebben met vriendin en schilderes Louise Abbéma. Bij een opvoering van Tosca in 1914 brak ze haar been en door complicaties moest het zelfs geamputeerd worden. Dit droeg nog meer bij tot haar mythevorming. Haar houten been weerhoudt Sarah er niet van om te blijven acteren in aangepaste rollen. In 1923 geeft ze haar allerlaatste sterfscène ten beste na een nieraandoening. Naast haar acteerwerk en haar flamboyant maar ‘moeilijk’ karakter, is Sarah ook bekend geworden door haar atheïsme en voor haar Frans-patriottisme. Ze weigert lange tijd om in Duitsland op te treden, richt tijdens de Frans-Duitse oorlog een klein militair hospitaal op en houdt zich bezig met allerlei benefietacties.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
26
Vrouwenwandeling Parijs 9.
Centre Pompidou en haar vrouwelijke schatten
Musée National d'Art Moderne (1905 - ) Place Georges Pompidou - Ingang Piazza, Rue Saint Martin 75191 Paris www.centrepompidou.fr Aangekomen op het Place Pompidou in de Beaubourgbuurt, zie je een gigantisch onafgewerkt gebouw in de steigers staan. Of toch niet… deze jaren '70-constructie van glas en metaal is wel degelijk voltooid en staat voor interdisciplinariteit, vrijheid en beweging. Het is dus niet onlogisch dat het - erg populaire- nationale museum voor moderne kunst in dit gebouw te vinden is. Sommige zalen zijn gericht op vrouwelijke artiestes. Neem nu zaal 1 “Réflexives” op de vijfde verdieping. Deze zaal verzamelt vrouwelijke schilders die rond de vorige eeuwwisseling nog hun weg moesten zoeken in de mannenwereld van de kunst. Ze stelden hun identiteit als vrouw in vraag, wat je kan zien in hun zelfportretten en hun weergave van het lichaam. Hier vind je naast het schilderij “The frame” van Frida Kahlo, werken van onder meer Suzanne Valadon, Marie Laurencin, en Sonia Delaunay, drie grote Parijse artiestes. Vergeet zeker ook niet zaal 27 van de vijfde verdieping te bezoeken: "SuréELLES: femmes dans l'aventure surréaliste". Hier vind je werken van kleurrijk figuur en fotografe Claude Cahun, schilder/fotografe Dora Maar en filmmaker Germaine Dulac, drie vrouwen die vandaag worden erkend als belangrijke surrealisten maar helaas lange tijd ondergewaardeerd werden.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
27
Vrouwenwandeling Parijs
Suzanne Valadon Suzanne Valadon (1865-1938) groeide op als een verwaarloosd onwettig kind. Nog voor haar tienerjaren was ze al financiëel onafhankelijk door noodgedwongen allerlei jobs aan te nemen. Toen ze poseerde als schildersmodel voor Henri de Toulouse-Lautrec en Renoir, observeerde ze hen goed. Met de techniek die ze hierdoor leerde, begon ze al gauw z elf te tekenen en te schilderen. Suzanne was enorm productief. Ze slaagde erin zich te ontwikkelen tot een internationaal gekende Fauviste, en exposeerde regelmatig. Vooral om haar robuuste, sterk omlijnde vrouwelijke naakten is ze bekend, de dagdagelijksheid meesterlijk gevat. Haar naakten zijn onbeschaamd bloot en tonen geen poserende vrouwen in behagende poses: het lijken momentopnames van dagelijkse bezigheden in natuurlijke houdingen en met jonge en ook ouder wordende lichamen. Ook in het Musée d'Orsay vind je enkele van haar werken. Suzanne werd ook gekend om haar stormachtige liefdesleven, zoals haar relatie met de 21 jaar jongere schilder André Utter. Marie Laurencin Een heel ander soort vrouwen schilderde Marie Laurencin (1885-1956), die wel een kunstopleiding had gevolgd. Haar vrouwen (en mannen) waren eerder androgyn van uitzicht, met vervormde gezichten en lijven. Ze staat bekend als één van de weinige vrouwelijke kubisten. Toch gaf ze haar eigen vrouwelijke twist aan deze mannelijke en agressieve stroming. Door zachte kleuren te gebruiken en met behulp van gebogen lijnen gaf Marie een tedere wending aan het modernisme. Vooral vrouwen waren het thema van haar schilderijen. In het begin van de 20 ste eeuw was Marie een belangrijk figuur in de Parijse avant-garde, en trok ze veel op met Pablo Picasso. Ze werd de muze van zijn vriend, de surrealistische dichter Guillaume Apollinaire. Daarnaast was Marie een trouwe bezoekster van het literaire © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
28
Vrouwenwandeling Parijs salon van Natalie Clifford Barney, een Amerikaanse uitgeweken beroemde lesbische schrijfster. Sonia Delaunay Nog een vrouw die tot de kubisten wordt gerekend is leeftijdsgenote Sonia Delaunay (1885-1979), eigenlijk Sarah Ilinitchna Stern, een joodse Oekraïense. Ondanks de carrière als wiskundige die ze voordien op het oog had, verhuisde ze op twintigjarige leeftijd naar Parijs om er te studeren aan de Académie de la Palette. Ze bleef lang in de stad wonen. Haar werk trok de aandacht van alweer Picasso door haar vernieuwend gebruik van felle contrasterende kleuren in haar vaak abstracte werk. Die heldere en pure kleuren lijken wel elektrisch licht uit te stralen. Samen met haar man Robert Delaunay puurde ze dit uit in het door Apollinaire genoemde Orphisme, waarbij kleur even belangrijk is als vorm. Sonia was een van de weinige vrouwelijke artiesten die niet eerst hoefde te sterven om geëerd te worden: nog tijdens haar leven liep er een retrospectieve in het Louvre, en in 1975 kreeg ze de titel van officier in het Franse Légion d’Honneur. Gender-bending met Claude Cahun Le féminisme est déjà dans les fées – Claude Cahun Lucy Renée Mathilde Schwob (1894-1954), geboren in Nantes, was een beeldend kunstenares en schrijfster. Haar levensverhaal is zo bijzonder dat het leest als een roman. Als dochter van een joodse krantenuitgever heeft ze het materieel niet slecht, maar onder meer de tanende geestelijke gezondheid van haar moeder en een reeks anti-semitische pesterijen maken haar jeugd ongelukkig. Rond 1919 begint ze te werken onder het pseudoniem Claude Cahun, niet toevallig een tweeslachtige naam. In haar werk speelt ze immers voortdurend met de grenzen van gender en seksualiteit. Even later verhuist ze naar © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
29
Vrouwenwandeling Parijs Parijs, samen met haar stiefzus Suzanne Malherbe die zich op haar beurt 'Marcel Moore' laat noemen en die haar geliefde zal zijn tot het einde van haar leven. Samen werken ze aan een enorme hoeveelheid foto's, collages, sculpturen en schrijfsels. Daarnaast performt Claude ook als comédienne in het theater. Toch zal ze altijd in de eerste plaats herinnerd worden om haar fotografie: zelfportretten met een surrealistisch trekje, die destijds als provocerend werden ervaren door de manier waarop ze zichzelf weergaf met bevreemdende maskers en kleding die de gendernorm en het schoonheidsideaal fel uitdaagden. Binnen de bijna volledig mannelijke Parijse surrealistenbeweging die vrouwen voornamelijk afbeeldde als erotische symbolen, gaf Claude enig tegenwicht door in haar werk de veelzijdigheid van de vrouwelijke identiteit te beklemtonen en conventionele genderrollen in vraag te stellen. Zelfs vandaag blijven haar foto's overeind; vreemd genoeg zijn haar scènes niet gedateerd. In de 'gay twenties' houdt het koppel artiestensalons in hun huis, met onder meer André Breton en Sylvia Beach als habitués. Aan het eind van de jaren dertig, wanneer het nazisme de overhand begint te krijgen, sluiten Claude en Marcel zich aan bij het verzet. Ze nemen deel aan allerlei ondergrondse activiteiten en verspreiden artistieke anti-Duitse propaganda, waarmee ze in dichtvorm op de vijand probeerden in te hakken. In 1944 gebeurt het gevreesde, en wordt het koppel door de Gestapo gearresteerd en ter dood veroordeeld. Deze straf wordt nooit uitgevoerd maar ze moeten wel een gevangenisstraf uitzitten. Claude zal echter nooit meer volledig herstellen van de kwellingen die haar lichaam in de gevangenis heeft moeten doorstaan, en sterft in 1954 in Jersey. Pas vijftig jaar na haar dood zal ze herontdekt worden, en een invloed zijn voor vele fotografen.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
30
Vrouwenwandeling Parijs 10.
Edith Piaf
Musée Edith Piaf 5, rue Crespin-du-Gast 75011 Paris http://www.paris.org/Musees/Piaf/info.html Kleine vrouwtjes kunnen grote dames zijn. Maak kennis met de Franse publiekslieveling en chansonnière van La vie en rose , Padam padam en Non, je ne regrette rien : Edith Giovanna Gassion, ofte Edith Piaf (1915-1963). Het aantal biografieën die over Edith Piaf geschreven zijn, kunnen bijna niet geteld worden, en toch is haar leven nog steeds in een waas van mysterie gehuld. Ediths tragische levensverhaal begint in 1915, wanneer ze –zo wordt wel eens beweerd – geboren wordt buiten op een straathoek in de migrantenwijk Belleville, Parijs. Wat er ook van zij, Edith heeft geen suikerzoete kindertijd. Haar moeder, een drankverslaafde Italiaanse prostituee die bijklust als straatzangeres, verwaarloost haar als baby en laat haar al na twee maanden achter bij de vader. Vader Piaf, Jean Gassion, is een bekende circusacrobaat die geen raad weet met de opvoeding van de kleine Edith. en laat zijn moeder, de uitbaatster van een bordeel, voor haar zorgen. In haar vroege kinderjaren is ze tijdelijk blind als gevolg van een hoornvliesontsteking die pas na enkele jaren geneest. Als Edith een jaar of zes is, eist haar vader haar toch weer op en neemt haar mee op tournees in circussen en nachtclubs, waar ze deel uitmaakt van zijn act. Haar vader kon haar geen evenwichtige opvoeding bieden, maar deed wel zijn best en hield van haar. Toch neemt ze op haar vijtiende afscheid van het circusleven, om op haar eentje naar Parijs terug te keren en op straat te zingen voor geld, vooral in de hoerenbuurt Pigalle. Op haar zeventiende krijgt ze een kind van een besteljongen, maar verliest haar dochtertje na twee jaar aan een hersenvliesontsteking. In die jaren als straatzangeres heeft ze relaties met ‘foute’ mannen, zoals een gewelddadige pooier.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
31
Vrouwenwandeling Parijs Op een dag in 1935 wordt ze op straat ontdekt door de eigenaar van een nachtclub, Louis Leplée, die haar weet te overtuigen om in zijn Gernys op te treden. Hij is het die haar de artiestennaam geeft die ze haar hele leven zal behouden: ‘Piaf’ , of mus, naar haar kleine gestalte en haar bevende nervositeit. In de Gernys geeft ze onder grote publiciteit van Leplée haar eerste echte optreden, met in het publiek enkele beroemde schrijvers en acteurs. Vanaf dit eerste optreden is ze al mateloos populair, en datzelfde jaar nog neemt ze haar eerste twee platen op. Ze wist als geen ander haar tragische (liefdes-)leven te vatten in hartverscheurende scherpe ballades. In 1936 slaat het noodlot weer toe als haar steun en toeverlaat Leplée dood wordt teruggevonden. De daders zijn oude bekenden van Edith, en ze wordt een tijdje verdacht van medeplichtigheid maar nadien vrijgelaten. Edith is kapot van de hele historie. Het is in deze zwarte periode dat ze Raymond Asso ontmoet, die haar nieuwe mentor en manager wordt. De twee beginnen een stormachtige liefdesrelatie, ook al is Asso getrouwd. Onder zijn management trekt ze volle zalen en de geldproblemen verdwijnen als sneeuw voor de zon. In 1939 verlaat ze Asso voor Paul Meurisse, een rijke acteur die haar laat kennismaken met de chicste rangen. Edith geniet van haar luxueuze leventje met vrienden als Jean Cocteau, maar haar relatie met Meurisse is slecht en gewelddadig. In de oorlogsjaren die daarop volgen heeft Edith veel wisselende maar nooit bevredigende relaties. Wel leert ze volgens haar de liefde van haar leven kennen: de getrouwde bokser Marcel Cerdan, die tragisch genoeg sterft in een vliegtuigcrash als hij naar haar toe vliegt. Maar haar relatie met de Duitse bezetter is nog het minst duidelijk. Ze treedt zowel op voor het Franse leger als voor de Nazi’s, en is zelfs bevriend met enkele leden van de Gestapo. Aan de andere kant staat wel vast dat ze tenminste één Joodse kennis helpt ontsnappen uit Frankrijk. Zelf zal ze later beweren dat ze lid is geweest van het Verzet, maar hierover is veel onduidelijkheid. De oorlogsjaren zijn alleszins heel vruchtbaar geweest voor Ediths oevre: het is in deze periode dat ze haar meest bekende chansons zoals La Vie en Rose schrijft. Intussen heeft ze weer contact met haar ouders. Haar moeder bezorgt haar kopzorgen omdat ze zich altijd in de problemen werkt met de politie.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
32
Vrouwenwandeling Parijs Na de oorlog breidt haar roem zich ook buiten Frankrijk uit en treedt ze overal in Europa op. Ze wordt een internationaal gevierde ster. Op haar beurt zet ze zich in voor aanstormende talenten die ze onder haar vleugels neemt, waaronder Charles Aznavour, Yves Montand en Les Compagnons de la Chanson. In 1951 geraakt ze echter aan de drank, omdat ze de pijn wil stillen van haar gebroken arm en ribben na een vreselijk auto-ongeluk. Ze schuimt bars af en pikt vreemde mannen op uit eenzaamheid. Haar huwelijk in 1952 met Jacques Pills, een songwriter, maakt haar drankzucht er al niet veel kleiner op aangezien hij zelf alcoholicus is. Toch zou het haar beste en meest liefdevolle relatie worden, ook al scheiden ze vijf jaar later. In 1960 schrijft ze het wondermooie Non, je ne regrette rien , een van Frankrijks mijlpalen in de muziek. Twee jaar later trouwt ze nog eens met de twaalf jaar jongere Griekse Theo Sarapo, een zanger-kapper met wie ze af en toe samen optreedt. In 1963 sterft Edith als gevolg van levercirrose, na maanden afwisselend wakker en bewusteloos te zijn geweest. Wandelen door de volkswijk Belleville brengt je terug naar de tijd toen ze hier opgroeide en in de straten zong als straatzangeresje. Vandaag is de voormalige arbeiderswijk een charmante buurt propvol artistiek talent, en onterecht verwaarloosd in de reisgidsen. Vlakbij, in de wijk Ménilmontant, kan je Piafs appartement bezoeken dat is ingericht als museum. Het museum staat vol persoonlijke spullen en geschenken van de zangeres, en je kunt je er laten ontroeren door haar brieven. Je wordt er door de kamers geleid door de herkenbare stem van Piaf, die haar levensverhaal vertelt. Enkele straten verder ligt het plein dat haar naam draagt: de Place Edith Piaf, met haar bronzen standbeeld en met de Bar de la Place Edith Piaf, een populair themacafé waar je van haar muziek kunt genieten. Ook in de buurt, op het PèreLachaise kerkhof kan je haar graf bezoeken, steeds overladen met bloemen van haar oude en jonge fans. Onlangs kwam ook een prachtige film uit over haar leven: La Vie en Rose (2007) met de jonge maar reeds prijswinnende Parijse actrice Marion Cotillard in de huid van Piaf. © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
33
Vrouwenwandeling Parijs
11.
Père-Lachaise
Rondom de heuvel Champs-l'-Evêque ligt het Cimetière de l’Est , beter bekend als het Cimetière du Père Lachaise, met zijn 70 000 graven het grootste en meest prestigieuze kerkhof van de stad. De combinatie van natuur en beeldhouwkunst is indrukwekkend. Je wandelt er tussen de graven door de geschiedenis van de 19 de en 20 ste eeuw. Sommige grafmonumenten zijn echte kunstwerken. Heel wat beroemdheden hebben er hun laatste rustplaats gevonden. Enkele graven van bekende vrouwen zijn die van Edith Piaf, Colette, Maria Callas , Sarah Bernhardt, Simone Signoret, Gertrude Stein, Madame Sans-gêne, Juliette Dodu,… Vooral de graven van Edith Piaf en Maria Callas worden nog steeds enorm vaak bezocht en versierd met verse bloemen van fans.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
34
Vrouwenwandeling Parijs Legende 1. Marie Laurencin (1885- 1956): schilderes 2. Sylvia Monfort (1923- 1991): film- en theatercomedienne/ theaterdirectrice van Théâtre Sylvia Monfort 3. Gertrude Stein (1874- 1946) en Alice B. Toklas (1877-1967) : schrijversduo en organisatoren van hun beroemde literaire salon. 4. Edith Piaf (1915- 1963): enorm populaire chansonnière 5. Maria Callas (1923- 1977): Grieks- Amerikaanse sopraan, de beroemdste operazangeres van na de Tweede Wereldoorlog 6. Isadora Duncan (1878- 1927): Amerikaanse danseres, een van de grondleggers van de moderne dans 7. Simone Signoret (1921- 1985): actrice en schrijfster 8. Sarah Bernhardt (1844- 1923): actrice 9. Caroline Bonaparte (1782- 1839): jongere zus van Napoleon Bonaparte en later princesse française , prinses Murat, groothertogin van Berg, koningin van Napels, en gravin de Lipona. 10. Madame Sans-gêne (1753- 1835) : bijnaam van Catherine Hubscher, bekend van het op haar leven geïnspireerde toneelstuk van Sardou en nadien een opera. Vrouw van erg bescheiden komaf die via haar man in de adel werd opgenomen en hertogin van Danzig wordt. Haar indiscreet gedrag en het lappen van adellijke regels aan haar laars zijn legendarisch. 11. Juliette Dodu (1848-1909) : Franse spionne en oorlogsheldin van de Duits- Franse oorlog van 1870. 12. Sophie de Condorcet ( 1764- 1822) : vrouw van de filosoof Nicolas de Condorcet, schrijfster en gastvrouw van literaire salons 13. Colette (1873- 1954): schrijfster en performster 14. Mademoiselle Rachel (1821- 1858): enorm populaire theateractrice 15. Héloise (1101- 1164): bekend om haar liefdeshistorie en briefwisseling met Abélard, haar verboden liefde. Hier ligt ze samen met hem begraven. 16. Rosa Bonheur (1822- 1899): succesvol schilderes
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
35
Vrouwenwandeling Parijs
12.
De Notre-Dame en Maria/Godin van de Rede
Notre-Dame 6, Place du Parvis-Notre -Dame 75004, Parijs Tijd om je te laten overdonderen op het ‘Ile de la Cité’! Dit kleine bootvormige eiland in de Seine is zo volgestouwd met bezienswaardigheden dat je er gemakkelijk een hele dag kunt doorbrengen. De Notre-Dame is daarvan wellicht de meest bekende. Deze imposante vroeggotische kathedraal ter ere van Maria stamt uit 1163, en dit is geen toeval. Op dat moment begint de Franse ‘hoofse liefde’ aan haar opmars, waardoor de nadruk verschoof van het vrouwelijke Kwaad (belichaamd door Eva) naar de vrouwelijke Zuiverheid (in de gedaante van de Heilige Maagd Maria). Deze laatste wordt maar liefst 37 keer afgebeeld in de kathedraal, zoals de bekende 14 de eeuwse sculptuur “NotreDame de Paris”. Sinds haar ontstaan werden tal van Grote Dames er gezegend, zoals Jeanne D’Arc en Marie-Antoinette. Mary Stuart werd er tot koningin van Frankrijk gekroond. Als je omhoog kijkt voor je binnengaat, zie je boven de drie magistrale ingangspoorten de “Galerij der Koningen”: 28 joodse koningen en menselijke voorouders van Maria en Jezus. Dit benadrukt de sterfelijkheid en mens-zijn van Maria, wiens zoon zowel mens als god is. Tijdens de Franse Revolutie werd de Notre-Dame als tempel gebruikt voor de Godin van de Rede en de Vrijheid. Net zoals in de Griekse en Romeinse mythologie gaven de revolutionairen hun idealen een half menselijk-half goddelijk gezicht. Aan de vrijheid en de rede werd gestalte gegeven door een vrouwelijke halfgod met een volkse ‘frygische’ muts. Het nationaal symbool voor de Franse Republiek de ‘Marianne’ is geboren! De reden voor die vrouwenafbeelding zou zijn dat de revolutionairen de conservatieve vertegenwoordigers van het Ancien Régime wilden choqueren.Vrijheid, rede en republiek zijn b ovendien vrouwelijke woorden in het Frans (‘Liberté’, ‘raison’ en ‘république’), dus de keuze voor een vrouwelijk symbool is wellicht niet toevallig. In 1802 werd de kathedraal opnieuw ingewijd als katholieke kerk. © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
36
Vrouwenwandeling Parijs De Notre-Dame staat ook bekend om haar schitterende glas-in-lood ramen en raamrozetten, waarvan de grootste de noorderzijde van de kathedraal siert en de Maagd Maria afbeeldt, omringd door profeten. Naast de vele 17 de eeuwse schilderijen en beelden is ook de schatkamer en de archeologische crypte het bewonderen waard. Beklim zeker ook de klokkentoren, die het decor vormt van Victor Hugo's liefdesgeschiedenis tussen ‘de klokkenluider van de Notre-Dame’ en de dappere zigeunerin Esméralda. Van hieruit kan je je laten overweldigen door het uitzicht op de stad. Esméralda werd ten onrechte beschuldigd van hekserij en moord, en omdat ze weigert haar liefde te schenken aan een geestelijke, wordt ze uiteindelijk ter dood veroordeeld op het plein voor de Notre-Dame. Denk dààr maar eens aan als je nietsvermoedende toeristen op het plein ziet picknicken!
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
37
Vrouwenwandeling Parijs
13.
Les Résistantes
Mémorial des martyrs de la déportation Place de l'Ile de France 75004 Paris Parijs onder de nazibezetting… Krachten worden gebundeld en plannen worden gesmeed om de oprukkende macht van de fascisten te doen wankelen. Het Verzet zit niet stil, maar over de vrouwen in het Verzet is weinig inkt gevloeid, ondanks de uitspraak van Kolonel Rol-Tanguy bij de Bevrijding dat “zonder vrouwen, we nog niet de helft van ons werk hadden kunnen doen”. Het is pas de laatste jaren dat aan de rol van de Résistantes terecht aandacht wordt geschonken. Het Verzet bestaat in haar begintijd uit spontane en individuele acties, en het is in die acties dat de Franse vrouw actiever is dan de Franse man. Na verloop van tijd wordt het Verzet meer georganiseerd. Vrouwen beginnen samen te demonstreren, in het begin vooral om economische redenen. Veel echtgenoten zijn vertrokken naar het oorlogsfront of arbeidskampen, en de vrouwen krijgen het moeilijk om het hoofd boven water te houden bij de zorg voor hun kinderen in harde omstandigheden. Ze klagen over praktische zaken zoals het tekort aan melk, olie, kinderschoenen, en de lange wachtrijen om aan voeding te geraken. Het lukt enkele politiek-actieve vrouwen om vele nietactieve vrouwen te organiseren in huisvrouwen- en andere comités, waarin ze worden aangemoedigd zich niet neer te leggen bij de Parijse bezetting. Communicatielijnen worden opgericht om vrouwen op de hoogte te houden en om bijvoorbeeld onderdak te kunnen bieden aan illegale bondgenoten. Vele Franse vrouwen raken op die manier betrokken bij het verspreiden van geheime propaganda en vrouwentijdschriften zoals die van het communistische UFF (Union des Femmes Françaises). In dergelijke bladen roepen vrouwen elkaar op tot het dwarsbomen van de bezetter, met tips voor de alledaagse huis-, tuin- en keukensabotage tot zelfs het saboteren van de Duitse oorlogsmachine.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
38
Vrouwenwandeling Parijs
Lucie Aubrac
Over slechts één ding zijn de mannen van het Verzet het immers eens met de fascisten: vrouwen en actie gaan niet samen. Het is dus niet onlogisch dat het Verzet veel meer mannen dan vrouwen telt, tenminste wat betreft de formele organisatie. Bovendien krijgen vrouwen zelden een belangrijke officiële rol toegekend in de verzetshiërarchie. Lucie Aubrac (1912-2007) bijvoorbeeld, een Parijse Joods-Franse lerares die samen met haar man de Libération Sud opricht en daarmee de basis legt van de belangrijkste verzetsorganisatie van Zuid-Frankrijk, krijgt ondanks de bergen werk die ze verzet nooit een echte plaats in de machtsstructuur van de beweging. Na de oorlog blijft ze echter wel actief in de politiek, krijgt ze een plaats in de voorlopige naoorlogse regering van de Gaulle, en zet ze zich in voor de mensenrechten in Marokko en de onafhankelijkheid van Algerije. Marie-Madeleine Fourcade
Een uitzondering, een vrouw die wel haar plaats in de verzetshiërarchie weet te veroveren, is Marie-Madeleine Fourcade (1909-1989), de enige vrouwelijke chef van een netwerk van 3000 geheim agenten. Dit netwerk verzamelt geheime informatie over de Duitse strijdkrachten en brengt die over aan bondgenoot Groot-Brittannië, die weliswaar in de waan wordt gelaten dat de chef van het netwerk een man is! Nadat ze wordt verraden door een dubbelspion en gevangen genomen door de Gestapo, slaagt ze erin te ontsnappen en in het geheim een nieuw netwerk te helpen ontwikkelen om gewonde Britse piloten terug naar Groot-Brittannië te brengen. Marie-Hélène Lefaucheux
Daarnaast heeft één van de grote Verzetsgroeperingen “Organisation Civile et Militaire” een vrouwelijke sectie, waarvan Marie-Hélène Lefaucheux (19041964) één van de voorzitters is. Zij is ook lid van de Parijse Bevrijdingscommissie en zal bij de Bevrijding tot senator aangesteld worden. Bovendien zal ze later Frankrijk vertegenwoordigen in de VN-commissie voor
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
39
Vrouwenwandeling Parijs Vrouwenzaken, waar onder haar impuls de internationale vrouwenrechten er enorm op vooruitgaan. Marie-Claude Vaillant-Couturier
De meeste Verzetsvrouwen worden echter ingezet als typistes en vooral (erg gevaarlijk) als geheim agentes vooruitgestuurd omdat de Duitse bezetter vrouwen niet zo wantrouwt en minder aan controles onderwerpt. Deze geheim agentes werken als tussenpersonen tussen leden van het Verzet, brengen onder meer bevelen, documenten en wapens over, of doen klussen als spion. Een merkwaardig voorbeeld van zo’n geheim agente is Marie-Claude Vaillant-Couturier (1912-1996), een Parijse journaliste. Ze publiceert anti-fascistische propaganda, levert informatie en vervoert zelfs explosieven. Tot ze in 1942 gevangen genomen wordt door het collaborerende regime van Vichy en uiteindelijk terechtkomt in Auschwitz en daarna Ravensbruck. In de concentratiekampen gaat ze door met haar verzetswerk: ze bouwt aan een communicatienetwerk binnen het vrouwenkamp, dat ze verbindt aan het netwerk in het kamp waar de mannen zitten. Dit informatienetwerk zorgt ervoor dat wapens kunnen verzameld worden in de vorm van schoppen en messen, en ook explosieven die vrouwen uit de granaatfabrieken meesmokkelen. Marie-Claudes groep deelt ook in het geheim voedsel en medicijnen uit aan de zwaksten. Ze proberen er ook voor te zorgen dat deze in de minst zware werkposten geplaatst worden. Marie-Claude zal achteraf nog lang de samenwerking roemen tussen deze vrouwen van zeer diverse en internationale komaf. Bij de Bevrijding weigert ze eerst terug te keren naar Frankrijk zolang er zieke mensen zijn die verzorgd moeten worden in de kampen. Na de oorlog wacht haar een lange en succesvolle carrière in de communistische partij. Germaine Tillion
Een andere boeiende Parisienne in het verzet is Germaine Tillion (19072008), een antropologe die zich bij de belangrijkste verzetsgroep Groupe du Musée de l’Homme voegt. Deze groep vol intellectuelen organiseert verschillende verzetsdaden onder het mom van literaire vereniging om geen achterdocht te scheppen bij de Duitse bezetter. Germaine stuurt als adjunct© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
40
Vrouwenwandeling Parijs chef vanuit de bibliotheek inlichtingen naar Groot-Brittannië, en helpt bij de ontsnapping van Franse en Britse gevangenen naar Spanje. In 1943 wordt ze door een priester verraden en in het concentratiekamp van Ravensbruck schrijft ze een antropologische analyse van het leven in een concentratiekamp. Na de oorlog is ze nog een tijd politiek actief in de Onafhankelijkheidsoorlog van Algerije, waar ze eerst werkt als sociaal adviseur voor de Franse regering ter plaatse, en nadien als bemiddelingspersoon tussen de Franse regering en het Algerijnse onafhankelijkheidsfront. Renée Lévy
Renée Lévy (1906-1943) is een ander mooi voorbeeld van Parijse onwrikbaarheid. Als joodse lerares Grieks en Latijn krijgt ze in 1940 het verbod om les te geven. Ze weigert te vluchten en blijft in Parijs om zich te voegen bij de verzetsgroep van Le Musée de l’Homme, waarbij ze pamfletten en nieuwsbladen zoals het geheime “Résistance” verdelen. Als deze groep echter ontmanteld wordt, voegt ze zich bij de verzetsgroep Hector. Ze verstopt een radiozender bij zich thuis, en ze zendt op die manier informatie over het doen en laten van de Duitse troepen naar Londen. Helaas wordt ze door de nazi’s gevangen genomen en in 1943 wordt ze in Keulen onthoofd. Dit zouden haar laatste woorden zijn geweest: “Ik ben een Française en ik heb mijn land goed gediend. Het enige waar ik spijt van heb is dat ik niet méér heb kunnen doen.” Na de oorlog zal ze bijgezet worden in de krypte van de Memorial de la France Combattante in Suresnes. Slechts twee vrouwen komt die eer toe: haar en Bertie Albrecht (1893-1943), verzetsvrouw tegen het collaborerende regime van Vichy. Ondanks de weinige verzetsvrouwen die tijdens en na de oorlog geëerd worden, is bij veel Franse vrouwen tijdens hun deelname aan het Verzet het besef gegroeid dat vrouwen onmisbaar zijn en een belangrijke rol te vervullen hebben in het politieke leven. Vrouwen die reeds politiek actief waren voor de oorlog, worden nog strijdvaardiger tijdens de oorlog, terwijl vrouwen die voorheen niet politiek geëngageerd waren, dit nu wel worden. Getuige hiervan zijn de vele verzetsvrouwen die na de oorlog een politieke carrière starten of verderzetten.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
41
Vrouwenwandeling Parijs Het Mémorial des Martyrs de la Déportation is in 1962 gebouwd om alle Franse slachtoffers van de nazikampen te herdenken, waartoe vele Verzetsvrouwen behoren. Dit gebouwtje kan je vinden in een rustig parkje, de Place d’Ile de France, vlak achter het park van de NotreDame. Het Mémorial is vormgegeven op een manier die de typische kenmerken van de concentratiekampen weerspiegelt: smalle trappen, poorten met pinnen, nauwe gangen, lange muren en een belemmerd uitzicht zonder glimp van de horizon. Op de muren kan je zinnen, gedichten en namen lezen die naast afschuw ook hoop uitdrukken. Iets buiten Parijs, in het plaatsje Champigny-sur-Marne, ligt nog een andere aanrader: een museum volledig gewijd aan het Franse verzet: het Musee de la Résistance Nationale , waar ook vrouwelijke leden van het Verzet aandacht krijgen.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
42
Vrouwenwandeling Parijs
14.
Sylvia Beach en Adrienne Monnier
Shakespeare and Company 37, Rue de la Bûcherie 75005 Paris http://www.shakespeareandcompany.com/
In het kloppend hart van Parijs, de Quartier Latin, kan je op de linkeroever recht tegenover de Notre-Dame boekhandel Shakespeare and Company bezoeken. Dit is geen gewone boekenwinkel, maar een die koppig de culturele erfenis van Sylvia Beach en Adrienne Monnier in ere houdt. Het verhaal van deze twee invloedrijke vrouwen gaat als volgt… In de 1ste helft van de 20 e eeuw bevonden zich in de Rue de l’Odéon, schuin tegenover elkaar, de boekhandels van de Franse Adrienne Monnier (18871962) en de Amerikaanse Sylvia Beach (1892-1955). Deze twee vrouwen maakten van de rue de l’Odéon in het Quartier Latin een echt literair Mekka in het Parijs van de jaren 19201930. Beide boekhandels – die eerder een informele bibliotheek en leesruimte waren dan een commerciële boekhandel – werden een verzamelplaats voor Franse, Britse en Amerikaanse schrijvers. Adrienne Monnier en Sylvia Beach sponsorden lezingen, moedigden informele gesprekken aan tussen schrijvers en lezers, en boden onderdak aan opkomende schrijvers. De gastvrije en huiselijke sfeer stimuleerde culturele uitwisseling, nieuwe vriendschappen en ook vernieuwende literatuur. Onder hun gasten bevonden zich talloze beroemde namen, onder wie Natalie Clifford Barney, Simone de Beauvoir , André Breton, Paul Claudel, Ernest Hemingway, James Joyce, en Gertrude Stein en Alice B. Toklas.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
43
Vrouwenwandeling Parijs Adrienne Monnier opende haar boekhandel – La Maison des Amis du Livre – al in 1915, aan rue de l’Odéon n°7. Omdat vele boekhandelaars hun werk hadden moeten achterlaten om in het leger te gaan, was een nieuwe boekhandel op dat moment trouwens erg welkom. Adrienne Monnier was bovendien een van de eerste vrouwen in Frankrijk om volledig zelfstandig een boekhandel uit te baten. Ze zou later dan ook een voorbeeld vormen voor verschillende andere vrouwen, waaronder Sylvia Beach. Sylvia Beach werd geboren in de Verenigde Staten, maar verhuisde tegen het eind van de Eerste wereldoorlog naar Parijs om er hedendaagse Franse literatuur te studeren. Het is zo dat ze, op zoek naar een bepaalde publicatie, op een dag in contact kwam met Adrienne Monnier, die haar hartelijk welkom heette in haar Maison des Amis du Livre. Hun ontmoeting werd het begin van een langdurige liefdesrelatie. Naar buiten toe werden ze gezien als een onafscheidelijk duo. Adrienne Monnier hielp Sylvia Beach ook om haar droom van een eigen boekhandel te realiseren. Het werd de beroemde Engelstalige boekhandel en leesbibliotheek Shakespeare and Company, eerst in de rue Dupuytren n°8 – een straatje vlakbij de rue de l’Odéon. Zowel Sylvia’s opgewekte persoonlijkheid als het gemoedelijke interieur van de boekhandel zelf zorgden ervoor dat in de loop der jaren velen de winkel als hun eigen huiskamer gingen beschouwen. “Een warme plezierige plek met een kachel in de winter”, schreef Ernest Hemingway. Sylvia Beach verwierf vooral faam door haar publicatie van James Joyce’ Ulysses in 1922, waarna ze naar een grotere winkel in de rue de l’Odéon verhuisde, op n°12. Adrienne Monnier zou op haar beurt zorgen voor publiciteit bij het Franse publiek en voor een Franse vertaling en uitgave. De publicatie van James Joyce’ beroemde werk zou Sylvia Beach op termijn echter ook zware financiële problemen bezorgen, omdat de auteur meer en meer beslag begon te leggen op zijn uitgever. Met de crisis van de jaren 1930 kon de winkel enkel overeind worden gehouden door de steun van Sylvia’s vriendenkring en zelfs een speciaal opgerichte club van bevriende © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
44
Vrouwenwandeling Parijs schrijvers. Maar tijdens de oorlog moest Shakespeare and Company uiteindelijk toch sluiten. Hoewel de boeken – opgeborgen in een naburig appartement – de oorlog overleefden, werd de winkel nooit meer heropend. In de jaren 1950 gaf Sylvia Beach dan de toestemming aan de Amerikaan George Whitman om een nieuwe Shakespeare and Company op te richten in de Rue de la Bûcherie, waar hij zich nu nog steeds bevindt, nabij de originele boekhandel. De excentrieke Whitman wilde Shakespeare and Company volledig runnen in de geest zoals Sylvia en Monnier dat gedaan hadden: hij koos voor min of meer hetzelfde interieur, een grote selectie aan klassiekers maar ook onconventionele boeken, en bleef schrijvers uitnodigen en ontvangen in zijn winkel, en jonge schrijvers aanmoedigen en promoten. De Shakespeare and Company biedt ook onderdak en lekkere kost aan jonge schrijvers in ruil voor enkele uurtjes werken in de winkel per dag. Vandaag leidt George Whitmans dochter, niet toevallig Sylvia genoemd, de zaak volgens dezelfde principes en met dezelfde gewoontes. Een betere plek om het nalatenschap van Sylvia Beach en Adrienne Monnier te voelen, bestaat er nauwelijks.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
45
Vrouwenwandeling Parijs
15.
Flora Tristan en haar Rue du Bac In de Rue du Bac volgen we het spoor van de socialistischfeministische schrijfster en activiste Flora Tristan (18031844). Net als de eveneens 19de-eeuwse schrijfster George Sand, kwam Flora Tristan op voor de rechten van vrouwen en arbeiders, maar in tegenstelling tot haar beroemde tijdgenote verkoos Flora Tristan algauw de directe actie boven de fictie. Vandaag wordt Flora Tristan hoe langer hoe meer beschouwd als één van de belangrijkste figuren in de strijd voor een betere situatie van de arbeidersklasse en van de positie van de vrouw.
Flora werd geboren in Saint-Mandé, een Parijse wijk. Na de dood van Flora’s vader – een Peruaanse edelman die nooit zijn huwelijk met Flora’s moeder liet regulariseren – komt het gezin in grote financiële moeilijkheden en het ziet zich genoodzaakt naar het platteland te trekken. Na een tiental jaren keert Flora met haar moeder terug naar Parijs, om zich deze keer te vestigen in een wijk van bedelaars en prostituees, meer bepaald in de sombere en slecht gereputeerde rue du Fouarre, nabij de place Maubert. Om te ontkomen aan de moeilijke financiële situatie, trouwt Flora op 17-jarige leeftijd met de baas van het graveer-atelier waar ze werkt als coloriste. André Chazal ontpopt zich echter tot een erg jaloerse – en gewelddadige – echtgenoot, die Flora slaat, vernedert en zelfs opsluit. Wanneer ze zwanger is van haar derde kind, slaat Flora voor hem op de vlucht en leeft vanaf dan verborgen. Ze verblijft onder meer een aantal keren in Engeland, waar ze begint te lezen en te schrijven (o.a. over Mary Wollstonecraft), maar ook in Parijs zelf probeert ze zich voor haar man te verbergen. In de Rue du Bac huurt ze een appartement (eerst op nr.100 bis, later op nr.89), waar ze verschillende mensen uit literaire en artistieke kringen ontvangt. Het is in deze straat dat ze in 1838, nog steeds achtervolgd door haar man, midden op de dag door een pistoolschot wordt getroffen. Ondanks deze geweldpleging – en de veroordeling van André Chazal – krijgt Flora niet de toestemming om van hem te scheiden: in 1815 werd scheiding immers door de
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
46
Vrouwenwandeling Parijs gerestaureerde monarchie opnieuw verboden, en volgens de rechters waren er niet genoeg elementen die hen van een voldoende “ernstige fout” konden overtuigen om tóch de echtscheiding mogelijk te maken. Tijdens de rest van haar leven zal Flora Tristan blijven vechten voor het recht op echtscheiding voor vrouwen. De strijd voor de verbetering van de familiale en maatschappelijke positie van de vrouw koppelde Flora Tristan aan de strijd van de arbeidersklasse. De meest treffende verwoording van deze koppeling is haar beroemde uitspraak dat de meest onderdrukte man nog een ander wezen kan onderdrukken, nl. zijn vrouw, die de proletariër van de proletariër is (“L’homme le plus opprimé peut opprimer un être, qui est sa femme. Elle est la prolétaire du prolétaire même.” ). Op theoretisch vlak volgt Flora Tristan de lijn van utopische socialisten als Charles Fourier (die ze persoonlijk kende) en de Franse Saint-Simoniens. Haar grote dorst naar gerechtigheid en sociale verandering zet haar er echter toe aan het theoretische gepraat te overstijgen en zelf actie te ondernemen: zij wil zich rechtstreeks richten tot de arbeiders, die ze hoopt te overtuigen zich te verenigen en zo over te gaan tot actie. Nog vóór Marx vinden we zo bij haar de idee terug van een proletarisch internationalisme. Flora Tristan pleit met name voor de oprichting van een Union ouvrière , die de proletariërs samen sterker moet maken. En zoals Wollstonecraft ziet zij vrouwenrechten als een belangrijke schakel in deze verwezenlijking. Met als missie de Union ouvrière daadwerkelijk op poten te zetten, vertrekt Flora Tristan in 1843 op een “tour de France”, waarbij ze in heel Frankrijk arbeidersmannen en –vrouwen ontmoet, evenals een aantal leden van de – voor Flora als vrouw echter nog erg ontoegankelijke – politieke klasse. Ze zal haar missie echter niet kunnen voltooien, want reeds in 1844 sterft ze tijdens haar reis aan tyfus. Flora’s ideeën botsten in haar eigen tijd op veel reserves en vooroordelen waardoor ze maar weinig weerklank vonden. Het is pas met de opkomst van het internationale feminisme dat haar strijd uit de stilte en de vergetelheid werd gehaald…
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
47
Vrouwenwandeling Parijs
16.
Natalie Clifford Barney in de Rue Jacob nr20 In de charmante rue Jacob in de wijk Saint-Germain-desPrés die een hoop cafeetjes en antiekwinkels aan elkaar rijgt, bevond zich vorige eeuw meer dan 60 jaar lang het literaire salon van Natalie Clifford Barney (1876-1972). Het was het allereerste salon dat volledig werd georchestreerd door een vrouw, zonder een echtgenoot achter zich. Samen met de salons van de prinses van Polignac en van Alice Toklas, bracht het salon van Natalie Barney de moderniteit binnen in de wereld van de kunst.
Als jonge volwassene verhuisde Natalie Barney, een Amerikaanse met Europese roots en perfect Engels- en Franstalig, naar Parijs, waar ze als schrijfster voornamelijk in het Frans publiceerde. Het is echter niet zozeer haar auteurschap als wel haar literaire salon en haar erg vrije levensstijl die Natalie Barney’s naam voor eens en altijd hebben gemaakt. Natalie Barney was openlijk lesbisch, en had – vaak gelijktijdig – meerdere lange en minder lange tot de verbeelding sprekende relaties. Ze was ook de eerste vrouwelijke dichter sinds Sappho die openlijk schreef over de liefde tussen vrouwen. Een van haar meest bekende relaties was die met dichteres Renée Vivien, met wie ze ernaar streefde de cultus van Sappho nieuw leven in te blazen, zowel door Sappho’s werken in vertalingen te reconstrueren en nieuwe literaire werken in dezelfde geest te creëren als door naar de geest van Sappho te leven. Natalie Barney zette zich ook in voor het promoten van vrouwenliteratuur. Ze bouwde rondom zich een belangrijke literaire kring op waar de werken van vrouwelijke schrijvers op een ernstige manier kritische aandacht kregen (zonder daarom mannelijke schrijvers te bannen). In 1927 richtte ze bovendien een Académie des Femmes op, die hulde moest brengen aan vrouwelijke schrijvers (o.a. Colette, Gertrude Stijn, Djuna Barnes en Renée Vivien). Zo wilde ze een antwoord bieden op de invloedrijke Académie française, die op dat moment nog steeds enkel mannen in haar gelederen telde. De Académie des femmes was echter geen
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
48
Vrouwenwandeling Parijs formele organisatie, maar werd opgevat als een reeks lezingen die werden gehouden als onderdeel van Barney’s beroemde vrijdagsalons. Na eerst een aantal jaren wat te hebben rondgezworven, huurde Natalie Barney in de jaren 1900 een huis te Neuilly, dat aan het begin van de 20 e eeuw nog een rustig dorpje was, net ten westen van de stad Parijs. Ze hield op dat moment nog niet op regelmatige basis een salon open, maar ze had er wel een grote tuin waar heel wat feestjes werden georganiseerd, waar poëzie werd gelezen, waar werd gedanst en toneel gespeeld (met op een keer Mata Hari naakt op een wit paard). Het is in 1909 dat Barney verhuisde naar de rue Jacob nr.20 , in het centrum van Parijs, waar ze tot aan het eind van de jaren 1960 een echt literair salon zou openhouden. Hier bracht ze op regelmatige tijdstippen schrijvers en artiesten van over de hele wereld samen, om te socializen en te praten over literatuur, kunst, muziek en elk ander mogelijk interessant onderwerp. Tot haar meest bekende bezoekers behoorden de Franse schrijvers André Gide, Anatole France, Max Jacob, Louis Aragon en Jean Cocteau en de Engelstalige schrijvers F. Scott Fitzgerald en T.S. Eliot. Ook Sylvia Beach (link naar fiche), Adrienne Monnier, Isadora Duncan, Gertrude Stein (link naar fiche), Alice Toklas en Colette waren haar gast. Het huis aan de rue Jacob, met in de tuin een Tempel van de vriendschap die nog dateerde van een aantal jaren na de Franse Revolutie, vormde echt een groene oase midden in de stad. Het interieur werd inmiddels door de nieuwe eigenaar grondig veranderd, maar langs buiten ziet het er – onder meer dankzij het protest van Barney’s vrienden tegen de geplande radicalere renovaties – nog grotendeels uit zoals in de tijd van Natalie. Haar laatste jaren bracht ze door in het chique Hôtel Meurice aan de rue de Rivoli nr.228 (vlakbij het Louvre), waar ze in 1972 ook stief. Haar laatste rustplaats bevindt zich, niet ver van die van Renée Vivien, op het kerkhof van Passy (nabij het Bois de Boulogne, in het 16de arrondissement). © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
49
Vrouwenwandeling Parijs
17.
Musée d’Orsay en Rosa Bonheur
Aan de linkeroever van de Seine ligt het indrukwekkende Musée d’Orsay, een voormalig treinstation met gigantische zalen en een prachtige stationsklok. Het museum huisvest voornamelijk Franse kunstwerken die gemaakt zijn tussen 1848 en 1915. In die tijd waren het vooral mannen die de kans kregen om hun leven aan de kunst te wijden én er naam mee te maken. Dat wordt duidelijk weerspiegeld in het erg kleine aantal vrouwelijke kunstenaars dat in het Musée d’Orsay wordt geëerd. Een uitzondering is Rosa Bonheur (1822-1899), die wordt beschouwd als de bekendste vrouwelijke schilder van de 19 de eeuw en van wie je haar beroemdste werk ‘Labourage Nivernais’ in dit museum kan bewonderen. Dat schilderij, in opdracht van de Franse Staat, toont ploegende ossen. Rosa schilderde immers vooral dieren, zeer realistisch en waarheidsgetrouw. Ook in haar beeldhouwkunst kwamen koeien, paarden en een heleboel andere dieren tot leven.
Als dochter van kunstzinnige en vrijdenkende ouders, werd ze op zeer jonge leeftijd als enig meisje ingeschreven in een private jongensschool, erg ongewoon voor die tijd. Ze werd er echter na verloop van tijd uitgebonjourd omdat ze zich als een jongen gedroeg. Ook in haar verdere leven droeg ze altijd mannenkledij, wat in haar tijd enorm excentriek was. Om als vrouw in die tijd mannenkledij te dragen, moest je een officiële ‘toelating tot travestie’ aanvragen bij het hoofd van de Parijse politie, hetgeen ze ook kreeg.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
50
Vrouwenwandeling Parijs
Een van de zeldzame keren dat ze vrouwenkleren droeg, werd ze zelfs gearresteerd door een agent die haar ervan verdacht een man te zijn in vrouwentravestie! Reeds tijdens haar leven werd ze niet alleen bekend om haar levensechte dierenschilderijen, maar ook om deze ongebruikelijke levenswandel. Zo maakte ze geen geheim van haar lesbische relatie met Nathalie Micas, die vijftig jaar zou duren -tot aan Nathalies dood. Bovendien koos ze als jong meisje – nog voor Camille Claudel - voor de wereld van de beeldhouwkunst, die tot dan altijd volstrekt mannelijk was geweest. In 1853 kwam haar internationale doorbraak toen ze een groot schilderij voorstelde van de Parijse paardenmarkt. Vanaf dan begonnen buitenlandse liefhebbers veel geld over te hebben voor haar schilderijen waarvan de waarde alsmaar bleef stegen. Een unicum voor een vrouwelijke kunstenaar in die tijd, zoveel is zeker. Ook al was ze de eerste Franse vrouw ooit die een onderscheiding als Ridder in het ‘Légion d’Honneur’ kreeg, toch was Rosa tijdens haar leven altijd veel populairder in het buitenland dan in Frankrijk zelf. Intussen, jaren na haar dood, heeft de Franse kunstwereld Rosa volledig omarmd.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
51
Vrouwenwandeling Parijs
18.
Camille Claudel
Musée Rodin Hôtel Biron 77, rue de Varenne 75007 Paris http://www.musee-rodin.fr/ In het museum van de befaamde beeldhouwer Auguste Rodin krijgt ook het werk van Camille Claudel (1864-1943) terecht aandacht. Deze gepassioneerde beeldhouwster was de dochter van een bankier uit een streng katholieke familie van herenboeren en priesters. Al op zeer jonge leeftijd begint ze op eigen houtje te boetseren en te beeldhouwen. In 1881 verhuist ze met haar moeder en jongere broer en zus naar Parijs, waar ze zich inschrijft in de Académie Colarossi. Daar is ze lange tijd Rodins leerling en model. Al gauw wordt ze ook de muze en zelfs de minnares van de vierentwintig jaar oudere beeldhouwer. Ze werkt een tijdje samen met Rodin, tot ze in 1893 besluit voor zichzelf te gaan werken omdat ze met Rodin samen niet genoeg tijd en energie heeft voor haar eigen creativiteit. Vanaf dan ontstaan haar eigen beelden, als Clotho, L'Age Mur, l'Implorante, l'Abandon en La Valse. Alhoewel haar genie wordt erkend heeft ze het moeilijk om te overleven: een eerste bestelling van de Staat loopt op niets uit o.a. omdat Rodin haar tegenwerkt. Langzaam maar zeker verzinkt ze in armoede, drinkt te veel en gaat haar gezondheid achteruit. Tijdens Camilles leven bestaat er vooral controverse over haar relatie met de reeds getrouwde Rodin, haar familieproblemen als gevolg hiervan, mentale problemen en het feit dat ze een groot deel van haar werk zelf heeft vernietigd. De aandacht voor haar werk zelf verschuift naar de achtergrond. Camille kreeg echter postuum eerherstel en een groot deel van haar resterende werk wordt tegenwoordig respectvol tentoongesteld naast dat van Rodin. In het museum kan je vijftien van haar meest representatieve sculpturen zien. Voorlopig is nog geen enkele vrouwelijke beeldhouwer erin geslaagd haar in roem te overtreffen. Tip: ook in het Musée d’Orsay kan je enkele van haar sculpturen bewonderen. © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
52
Vrouwenwandeling Parijs
19.
Simone de Beauvoir en haar geliefde Café de Flore
Café de Flore 172, Boulevard Saint-Germain 75006 Paris On ne naît pas femme, on le devient. - Simone de Beauvoir In de wijk Saint-Germain-des-Prés, bekend als het centrum van het existentialisme, kan je in het stamcafé van Simone de Beauvoir (link naar bestaande fiche op rosadoc.be) een koffietje gaan drinken. Deze grote schrijfster, filosofe en feministe werd in de lichtstad geboren, reisde weliswaar tijdens haar leven de hele wereld rond, maar leefde toch voornamelijk in Parijs, waar ze ook stierf en werd begraven. In de wijken Montparnasse en SaintGermain -des -Prés hing ze het vaakst rond. Net zoals in Café Les deux magots ontmoette ze in Café de Flore zo goed als dagelijks Albert Camus, haar levensgezel Jean-Paul Sartre, en andere filosofen en artiesten. Ze schreef er ook een groot deel van haar werk. Om ongestoord te kunnen werken, trok ze zich terug op de eerste verdieping van het café. Al gauw volgden andere schrijvers haar voorbeeld en werd dat deel van het Café de Flore in feite een studiezaal, waar Simone onder meer Le sang des autres schreef, het werk dat haar zou beroemd maken in 1945. Ook Le deuxième sexe ontstond er. Hierin sneed de schrijfster op een radicale manier de onderwerpen seksualiteit en moederschap aan, en moedigde ze vrouwen aan om hun onafhankelijkheid op te eisen door te werken. Dit boek, dat een referentie is geworden voor feministen wereldwijd, luidt het begin in van Simones inzet voor de vrouwenzaak. De Beauvoir werkte overigens niet alleen graag in het Café de Flore, maar ook in de cafés La Coupole en Le Dôme (allebei op de Boulevard du Montparnasse) en Les Deux Magots (op het place St-Germain-des-Prés) was ze een vaak geziene gast. © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
53
Vrouwenwandeling Parijs Vandaag ligt de Beauvoir, samen met Sartre, begraven op het kerkhof van Montparnasse . Haar graf word t nog steeds versierd met verse bloemen en kleine dankwoordjes uit alle hoeken van de wereld.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
54
Vrouwenwandeling Parijs
20.
Rue de Fleurus n°27 - Gertrude Stein & Alice B. Toklas
In de rue de Fleurus n°27, vlak aan de oase van rust Jardin du Luxembourg, hielden de Amerikaanse schrijver Gertrude Stein (1874-1946) en haar levensgezellin Alice B. Toklas (1877-1967) jarenlang een van de meest beroemde literaire salons van de 20 e eeuw. Gertrude Stein verhuisde op 19-jarige leeftijd van de Verenigde Staten naar Parijs. Aanvankelijk was het enkel de bedoeling er tijdens een vakantie haar broer Leo te bezoeken, die er een appartement annex studio huurde in de rue de Fleurus n°27, maar het draaide anders uit: Gertrude Stein zou van deze plek haar echte thuis maken en ze zou in Parijs een belangrijke rol gaan spelen bij de ontwikkeling van de moderne kunst en literatuur. Het is bij haar oudste broer Michael, die zich eveneens in Parijs was komen vestigen, in de rue Madame n°58 (vlakbij de rue de Fleurus), dat Gertrude in 1907 Alice B. Toklas leerde kennen, met wie ze van dan af haar hele leven zou delen. Hun vaste relatie stond in scherp contrast met het veel gevarieerdere liefdesleven van vele van hun vrienden (o.a. Natalie Clifford Barney), dat zij overigens vaak scherp bekritiseerden. Alice werd Gertrudes huishoudster, secretaresse, uitgever, minnares, vrouw, vriendin en algemene organisator. Zij zou altijd een achtergrondfiguur blijven, die met veel toewijding Gertrudes “genie” bleef dienen. Gertrude deelde eerst jarenlang het appartement aan de rue de Fleurus met haar broer Leo , met wie ze samen een private kunstcollectie opbouwde, die schilderijen bevatte van onder meer Matisse, Cézanne en Picasso. Deze kunstcollectie betekende ook het begin van de regelmatige zaterdagavondontmoetingen in de rue de Fleurus, die zowel schilders als bevriende schrijvers en andere kunstenaars samenbrachten. In deze periode begon Gertrude ook zelf te schrijven. Ze maakt zich de gewoonte eigen om ’s nachts te schrijven, in de studio naast het appartement aan de rue de Fleurus, bij het licht van gloeiende gaslampen en de warmte van een gietijzeren stoof. © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
55
Vrouwenwandeling Parijs
Gertrude was sterk in automatisch schrijven, een stream of consciousness-techniek waarbij men zich zo veel mogelijk laat leiden door het onderbewuste. Geïnspireerd door de moderne beeldende kunstenaars wou Gertrude ook in de literatuur de bestaande orde en structuur plaats laten maken voor nieuwe manieren van zien en beschrijven. Haar broer, die zelf in zijn schilderambities faalde, was eerder jaloers op Gertrudes productiviteit en kon geen goed woord over haar werk kwijt, wat hen uiteindelijke definitief uit elkaar zou drijven. In 1913 verhuisde Leo naar Italië (met een deel van de kunstcollectie) en van dan af deelde Gertrude de woning in de rue de Fleurus met Alice. Terwijl de zaterdagavondsalons in het begin vooral draaiden rond schilders en schilderijen, kwam de focus bij Gertrude en Alice meer en meer te liggen op nieuwe – vooral Amerikaanse – schrijvers. Terwijl Gertrude gesprekken voerde met de – meestal mannelijke – kunstenaars, zorgde Alice voor heerlijke cake en thee en bekommerde zij zich om de vrouwen. Gertrudes excentrieke persoonlijkheid en ook haar geloof in Picasso en het kubisme bezorgden haar een groot prestige. Haar goedkeuring en aanmoediging waren van groot belang voor aankomende schrijvers, die haar vroegen om hun werk te beoordelen. Ze creëerde op die manier banden met vele jonge, en vaak briljant getalenteerde, kunstenaars. Gertrude was ook de eerste Amerikaanse schrijver die de boekhandel Shakespeare and Company van Sylvia Beach bezocht, en ze hielp de winkel mee bekend te maken bij het Amerikaanse publiek. Na de uitgave door Sylvia Beach van het werk van James Joyce, Gertrudes aartsrivaal op het gebied van literaire innovatie, kwam er echter een einde aan deze vriendschap. Ondanks Gertudes grote prestige als cultfiguur, kreeg ze lange tijd geen of weinig officiële erkenning voor haar eigen werk, wat haar erg irriteerde. Haar eerste echte succes kwam pas met de publicatie van haar levendige en grappige Autobiography of Alice B. Toklas in 1933, een succes dat werd gevolgd door andere boeken, die allemaal getuigen van haar erg © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
56
Vrouwenwandeling Parijs persoonlijke stijl (meestal volledig geschreven in het heden en vaak zonder enige vorm van interpunctie). Ook na Gertrudes dood in 1946 bleef Alices leven in het teken staan van Gertrude. Ze werkte verder aan de publicatie van Gertrudes werk, ze trotseerde financiële moeilijkheden om toch maar Gertrudes kunstcollectie samen te kunnen houden (na Alices dood werd deze echter toch verspreid), maar ze kende uiteindelijk ook zelf literair succes, met de publicatie van haar beroemde Alice B. Toklas Cook Book en van een volume anekdotes over haar leven met Gertrude, onder de titel What is Remembered. Even onafscheidelijk na hun dood als tijdens hun leven, liggen Gertrude en Alice vandaag samen, rug aan rug, begraven op het kerkhof van Père Lachaise.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
57
Vrouwenwandeling Parijs
21.
Olympe de Gouges en de Place de l’Odéon
Op het huidige place de l’Odéon, het plein van het prachtige Théâtre de l’Odéon, woonde aan het einde van de 18de eeuw Olympe de Gouges (1748-1793). Geïnspireerd door het verlichtingsdenken, was deze bijzondere schrijfster grenzeloos geëngageerd in betere levensomstandigheden, vrijheid en gelijke kansen voor iedereen. Haar moedige geschriften zouden haar echter uiteindelijk onder de guillotine brengen…
Olympe de Gouges werd geboren in Montauban, in het Zuiden van Frankrijk. Na een ongelukkig huwelijk en de vroege dood van haar man trok zij met haar kleine zoon Pierre naar Parijs. Hertrouwen deed ze niet (evenmin nam ze de naam van haar overleden echtgenoot aan), maar in Parijs deelde ze wel haar leven met Jacques Biétrix de Rozières, een hoge functionaris van de marine die ze had leren kennen in Montauban. Dankzij hem kon ze zich zonder materiële zorgen wijden aan haar passie: het schrijven. Olympe de Gouges was vaak te gast in artistieke en filosofische salons in Parijs, waar ze verschillende schrijvers – en ook toekomstige politici – ontmoette. Eén van die salons was dat van Fanny de Beauharnais in de rue du Bac, iets ten westen van de place de l’Odéon. Alles wat Olympe de Gouges schreef (voornamelijk theater, vele pamfletten en een enkele briefroman) ademde haar veelzijdige engagement uit. Ze was tegen de doodstraf, tegen
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
58
Vrouwenwandeling Parijs slavernij, tegen de onverbrekelijkheid van het huwelijk, tegen gedwongen intrede in het klooster, tegen het celibaat van priesters, tegen te hoog betaalde ambtenaren… Ze kwam op vóór nieuw samengestelde gezinnen, voor hulp aan alleenstaande moeders, voor onthaalhuizen voor ouderen en arbeiderskinderen, voor publieke werkhuizen voor mensen zonder werk, voor de sanering van hospitalen en moederhuizen, voor onderzoek naar het vaderschap, voor erkenning van het erfenisrecht voor alle kinderen – wettige en onwettige. Én ze kwam op vóór de gelijkheid tussen man en vrouw. De meest bekende getuigenis van Olympe de Gouges feministische engagement is haar Déclaration des droits de la femme et de la citoyenne, die ze in 1791 formuleerde als antwoord op de bekende Déclaration des droits de l’homme et du citoyen. Hoewel het Franse “homme” immers niet alleen “man” maar ook meer algemeen “mens” betekent, kwamen de meeste revolutionairen gewoon niet op het idee ook aan vrouwen burgerrechten te verlenen. Olympe de Gouges wou er daarentegen met haar verklaring op wijzen dat het noodzakelijk was ook vrouwen bij de politieke en sociale debatten te betrekken. Haar eisen in haar déclaration getuigden van een vooruitstrevendheid met thema’s die vaak zouden aangehaald worden in het feminisme van de Tweede Golf, jaren later. In tegenstelling tot de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen is Olympe de Gouges tekst niet tentoongesteld in het musée Carnavalet, dat gewijd is aan de geschiedenis de Franse hoofdstad. Olympe de Gouges niet aflatende orig inele en moedige stellingnamen, haar engagement tijdens de Revolutie aan de kant van de Girondijnen en haar stellingname tegen de terechtstelling van de koning, zorgden er uiteindelijk voor dat ze gearresteerd werd. Na een lijdensweg van verschillende Parijse gevangenissen, werd ze ten slotte terechtgesteld op het place de la Révolution, het huidige Place de la Concorde. Zoals zovelen van haar tijdgenoten, werd Olympe de Gouges zo het slachtoffer van de Revolutie, die net de rechten waarvoor ze vocht zou moeten hebben waargemaakt… Olympe de Gouges verdween voor vele jaren in de vergetelheid, en het is pas na de Tweede Wereldoorlog dat deze bijzondere vrouw de aandacht en de erkenning kreeg die ze verdient. © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
59
Vrouwenwandeling Parijs Sinds 1989 werden verschillende petities gericht aan de president van de Republiek om Olympe de Gouges stoffelijke resten over te brengen naar het Pantheon, maar tot op heden bleven deze petities zonder gevolg. In 2007 beloofde de presidentskandidate Ségolène Royal weliswaar om dit verzoek in te willigen indien zij zou worden verkozen, maar zoals intussen bekend haalde “Ségo” de annalen niet als eerste vrouwelijke president van Frankrijk… Recent (in 2005) werd wel een pleintje in het 3de arrondissement naar Olympe de Gouges genoemd.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
60
Vrouwenwandeling Parijs
22.
Marie Curie
Musée Curie 11, Rue Pierre et Marie Curie 75005 PARIS Altijd al eens willen rondsnuffelen in de werkomgeving van een baanbrekende wetenschapster? Het Curie Museum, dat deel uitmaakt van het voormalige laboratorium van Marie Curie, biedt een mooie inzage in het werk en leven van deze grande dame van de natuur- en scheikunde. Maria Salomea Sklodowska, beter bekend als Marie Curie na haar huwelijk met Pierre Curie, moet zowat de bekendste vrouwelijke wetenschapster zijn in de wereldgeschiedenis. Het is Marie die ontdekt dat ook andere materialen dan uranium straling kunnen afgeven. Ze stelt voor deze mogelijkheid ' radioactiviteit' te noemen. Voor de wetenschap en haar toepassingen heeft deze ontdekking een soort bing bang betekend.. Het labo waarvan het Musée Curie deel uitmaakt is niet ver van de plaats waar de Curies in 1898 polonium en radium ontdekten, werd speciaal voor haar gebouwd in opdracht van de Universiteit van Parijs en het Institut Pasteur in 1911. Hier zette ze nog twintig jaar haar werk voort, en het was ook hier dat haar dochter en schoonzoon Irène en Frédéric Juliot-Curie kunstmatige radioactiviteit ontdekten. Het museum biedt een overzicht van de geschiedenis en de toepassingen van de radioactiviteit (vooral in de geneeskunde), en schenkt daarnaast ook veel aandacht aan het leven en werk van de twee koppels: Pierre en Marie, en Irène en Frédéric. Vooral Marie Curie wordt hierbij in de kijker gezet. Je kan haar bureau bezichtigen, die er ogenschijnlijk bij ligt alsof ze die maar voor even heeft achtergelaten: vol persoonlijke schatten zoals boeken, pen en inktpot, en kledij. Verder herbergt het museum ook een archief, een bibliotheek en een historische fotocollectie. Al geïnspireerd? © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
61
Vrouwenwandeling Parijs
23.
Bibliothèque Marguerite Durand
Bibliothèque Marguerite Durand 79, Rue Nationale 75013 Paris Op de linkeroever van de Seine bevindt zich sinds 1989 de bibliotheek Marguerite Durand. Tot op vandaag is dit de enige openbare bibliotheek in Frankrijk die uitsluitend gewijd is aan vrouwengeschiedenis en genderstudies. De bibliotheek Marguerite Durand (1864-1936) bevond zich eerst jarenlang in het stadhuis van het 5de arrondissement, tegenover het Pantheon. Daar ontstond ze in 1932 toen de journaliste en feministe Marguerite Durand haar persoonlijke collectie aan de stad schonk: met deze immense verzameling voorbeelden van intellectuele productie door vrouwen hoopte zij ervoor te zorgen dat mensen niet onwetend zouden blijven over wat vrouwen in de loop der tijden allemaal hebben gedaan en verwezenlijkt. Volgens dit opzet werden in de beginjaren van de bibliotheek alle mogelijke boeken aangekocht, die geschreven waren door vrouwen, maar mettertijd heeft men de criteria voor aanschaf moeten aanpassen en is het accent komen te liggen op boeken met een feministisch karakter. Ook documenten over de wettelijke, politieke en sociale situatie van de vrouw vonden en vinden in de bibliotheek een plaats. Marguerite Durand zelf, die haar hele leven in Parijs doorbracht, werd geboren in 1864 in de rue du Colisée. Het grootste deel van haar leven woonde ze in dezelfde buurt, in de straten rue Fortuny, rue Ampère en de rue Montchanin (nu rue Jacques Bingen). Na een carrière als actrice bij de Comédie Française, zette Marguerite Durand haar eerste passen in de journalistiek, door toedoen van haar echtgenoot Georges Laguerre, advocaat, © 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
62
Vrouwenwandeling Parijs politicus en oprichter van de krant La Presse. Wanneer ze later van hem scheidde, ging ze aan de slag als journaliste bij de conservatieve krant Le Figaro, en het was onrechtstreeks via deze krant dat haar feministische engagement zou aangewakkerd worden. In 1896 werd ze namelijk door Le Figaro uitgestuurd om het Internationaal feministisch congres bij te wonen, met de bedoeling er een humoristisch artikel over te schrijven. Marguerite Durand raakte echter zo onder de indruk van de rechtmatigheid van de feministische eisen dat ze besloot om zich van dan af ook zelf in te zetten voor verdediging van de rechten van de vrouw. Het volgende jaar al, in 1897, richtte ze daarom La Fronde op, een krant die volledig (directie, redactie én typografie) gerund werd door vrouwen en die zou blijven bestaan tot 1905. La Fronde had de ambitie een breed – én gemengd – publiek te bereiken, door als een volwaardige krant te handelen over alle onderwerpen uit de actualiteit (politiek, literatuur, sport, financiën, enz.). Maar tegelijkertijd kwam het blad ook expliciet op voor vrouwenrechten, met als belangrijkste thema’s de verdediging van het gelijkheidsprincipe in onderwijs en werk. In de kantoren van de krant in de rue Saint-Georges nr.14 waren bij de openingsreceptie ter gelegenheid van het 1 e nummer van de krant alle persoonlijkheden van de wereld van de pers, de kunst en de politiek uitgenodigd. Deze plek werd bovendien ook een echte ontmoetingsplaats, met een theesalon, een tentoonstellingszaal, een bibliotheek … Het is bij La Fronde dat de basis werd gelegd voor de huidige bibliotheek Marguerite Durand: van bij het begin startte Marguerite Durand immers met het aanleggen van een uitgebreide documentatie over vrouwen, onder meer omdat haar vrouwelijke journalisten vaak nog niet werden toegelaten tot de officiële journalistieke kanalen en dus op een andere manier aan informatie moesten zien te komen. Ze zal zelf haar laatste energie investeren in het klasseren en rangschikken van het verzamelde materiaal en overlijdt in 1936 in haar eigen bibliotheek.
© 2009 RoSa, vzw – www.rosadoc.be Bibliotheek, Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen m/v, Feminisme en Vrouwenstudies
63