RETOURTJE PARIJS Proloog Op 22 april vertrekken wij beladen met vaarwijzers, vaarkaarten en reisgidsen van België en Frankrijk uit Colijnsplaat om via Brouwershaven naar Parijs te varen. Het reisplan is om via Gent, de Leye, een stukje Bovenschelde, het Canal de St.Quentin, de Oise en de Seine naar Parijs te varen. Daar begin juni af te meren in het Port l’Arsenal vlakbij de Bastille.
In tegenstelling tot Brabant is het in Zeeland deze zondag mooi zonnig weer en na een voorspoedige reis belanden wij dan ook met een trappistje op het terras onder het toeziend oog van vader Cats.
Maandagmiddag gaat het schip de wal op bij de gebroeders van Ast in Brouwershaven en krijgt de Margalliti een mooi plaatsje in de gloednieuwe hal. Het onderwaterschip ziet er prima uit, veel minder aangroei van pokken en zo dan vorig jaar. Het aanbrengen van een verse laag antifouling (anti aangroei verf) zou niet nodig zijn maar kan ook geen kwaad, de anodes zijn fors afgesleten en moeten wel vervangen worden. Dit jaar hebben wij besloten om ook de anodes van de boegen de hekschroef te vervangen en dat is echt nodig, deze anodes die opgeborgen zitten, en niet
zichtbaar zijn, zijn helemaal verpulverd. Het is een heel gepruts om die anodes te vervangen, het demonteren is geen probleem, maar het monteren is lastig. Je kunt er moeilijk bij en je ziet niet wat je doet, toch komt het allemaal goed. Nadat de romp in de was is gezet en weer glanst kan de Margalliti woensdagnamiddag weer te water.
Volgens het reisplan moeten wij donderdag aan de tocht naar het zuiden beginnen, maar het waait zo hard dat wij besluiten om een dag te blijven liggen. Vrijdag varen wij over de Grevelingen naar Bruinisse waar de sluis snel bediend wordt. Op de Oosterschelde buist het nog wel en moeten de ruitenwissers stevig werken om te voorkomen dat het zout op de ruiten vastkoekt. Als wij meer op zee zouden varen dan had je wel ruitensproeiers nodig. In het Brabants vaarwater zien wij een hele kolonie zeerobben luieren op de Galgeplaat.
Na 4 uur varen meren wij af in de jachthaven van Wemeldinge. Het zit ons niet mee want de volgende dag is er een windwaarschuwing Noordoost 7 Bft en dat is voor ons teveel. Het schip kan het goed hebben, maar de bemanning niet. Kortom een verplichte rustdag.
Door België via Leie en Schelde In Wemeldinge ontmoeten wij Victor (en Ella) met een Naober 47, een zusterschip, die ook meevoer op onze tocht via de Duitse wadden naar Denemarken. Toen nog met een Kuster 42A. Centrale Wemeldinge geeft de volgende ochtend een windwaarschuwing 7 Bft en zegt dat de wind nu NO 3 Bft is, die combinatie klopt niet. Wij vertrekken en gaan door het Kanaal door Zuid-Beveland naar Hansweert en schutten daar de Schelde op.
Na de koffie hebben wij de stad met zijn vele historische gebouwen en zijn fraaie straatjes bekeken. Toen wij op het Veerleplein op een terrasje een Blondje c.q. een witte wijn dronken ging Bart zij mobiel. Een collega belde hem op Koninginnedag in Gent, blijkt dat hij drie tafeltjes verderop zit.
De verkeerscentrale waarschuwt voor de hekgolven van 2 grote containerschepen die uit Antwerpen komen, wij merken er nauwelijks iets van als wij via het Gat van Ossenisse naar Terneuzen varen. Het schutten in Terneuzen heeft nog wat voeten in de aarde: wij worden van het ene marifoonkanaal naar het andere verwezen en van de ene sluis naar de andere. Uiteindelijk schutten wij in de Oostsluis samen met een vierbaks duwvaart die er qua breedte maar net in past. Het kanaal van Terneuzen naar Gent is voor ons een nieuwe belevenis en het is boeiend, wij hadden niet zoveel industrie langs het kanaal verwacht. Bij aankomst in Gent in de Portus Ganda schijnt de zon en is het gezellig op de steiger. Sommige schippers vragen naar onze ervaring met de satellietantenne, een zelfzoekende Caro-digitaal, en wij willen graag informatie over onze route door België. Volgens de navigatie is de route via de Brusselsepoortsluis al lange tijd gestremd dat blijkt niet te kloppen. Koninginnedag moeten wij bijtijds uit de veren, want Bart en Riet komen een dagje op bezoek en die zijn meestal op tijd. Het is mooi zomerweer en dan is het zeker in zo’n toeristische stad als Gent erg gezellig. Veel mensen op straat en volle terrasjes.
Uiteraard hebben wij in Gent 1 mei gevierd in de stijl van de Belgen, ’s ochtends rustig aan doen ’s middags de stad in wandelen op zoek naar een plaats op een terras. Die hebben wij niet gevonden zo vol is het, mensen zitten op de muurtjes voor de terrassen te wachten op een vrijkomende plaats. Wij nemen plaats op een “Iers” terras binnen voor de opslaande ramen op een barkruk
met uitzicht over de Grasleie. Bij de buurman hebben we , ook op een terras, heerlijk vis gegeten.
Woensdags wandelen wij naar de Tolhuissluis om een vaarvignet voor Vlaanderen te kopen, in Wallonië is het varen gratis en in Vlaanderen niet. Op de terugweg gaan wij via de stad en kopen asperges. Vlakbij is een Carrefour waar wij onze voorraden kunnen aanvullen, uiteraard gaat het dan regenen. Om 9 uur melden wij ons de volgende ochtend bij de sluiswachter van de Brusselsepoortsluis en hij zal op ons wachten. Dat betekent dat de boot die er ligt op ons moet wachten. Na de sluis varen wij via de ringvaart rond Gent, een kaal recht en breed kanaal, naar de Leie.
De eerste kilometer van de Leie is erge bochtig en smal en precies daar komen wij een hotelschip, zo’n omgebouwd klein binnenvaartschip, tegen. De Leie is een prachtige rivier met veel natuur en heel veel landhuizen langs het water. Op een gegeven moment mondt de oude Leie uit in de gekanaliseerde Leie en dan wordt het saai. De sluizen worden snel voor ons bediend, men wacht niet op meer schepen als een schip zich meldt dan wordt er geschut. Bij aankomst in Kortrijk staat het licht op rood, de doorvaart door Kortrijk is zo eng dat de scheepvaart er via verkeerslichten wordt geregeld. Wij hoefden maar ca. 100 meter verderop de passantenhaven in, maar wij moeten wachten.
Wij meren af aan de passantensteiger naast het Guido Gezellepad, waar de havenmeester ons vriendelijk begroet en een folder van de stad geeft. De havenmeester is erg verontwaardigd
over de veranderingen die men aanbrengt in de passantenhaven. Vroeger was er één tarief voor het liggeld inclusief water en elektriciteit, nu moet je een kaart kopen voor € 7,00 en deze opladen om via de kaart het liggeld (€ 8,00) in een automaat te betalen en desgewenst elektriciteit of water. De kaart heb je bovendien nodig om de beveiligde steiger op te kunnen. Kortom voor één nacht ben je 15 euro kwijt. Binnen een week zal de haven geheel beveiligd zijn.
Vrijdags verkennen wij Kortrijk met zijn vele bezienswaardigheden en zijn rijke historie, nadat wij eerst inkopen hebben gedaan bij Delhaize. De Boeltorens, waar wij op uitkijken, zijn al bijna ingepakt vanwege een restauratie. Het mooiste van de stad is het begijnhof Elizabeth met de Begijnhofkapel,die evenals het Belfort op de Werelderfgoedlijst staat. Het is mooi weer zodat wij van een heerlijke lunch op een terras aan de markt kunnen genieten.
Zaterdag ochtend bellen wij de sluis voor een doorvaart richting Bossuit om 9.15 uur en de sluis zal open staan. Echter het verkeerslicht voor de toegang naar de Leie staat op rood en dat betekent wachten. Wij melden de centrale dat de sluis besteld is en zij zullen de sluiswachter zeggen dat wij iets later komen. Een kwartier later vertrekken wij en de eerste van een serie van drie mini sluisjes staat open, handbediend!! De sluisjes mogen niet gemechaniseerd worden, aldus de sluiswachter, want het zijn monumenten. Hij rijdt met ons mee naar de volgende 2 sluisjes en vraagt naar
de bestemming, zodat hij zijn collega’s kan informeren. Dat werkt perfect. Bij de eerstvolgende sluis vraagt de sluiswachter of wij op willen varen met een Nieuw-Zeelands motorschip en dat is natuurlijk prima. Na de sluis van Bossuit, waar de NieuwZeelanders blijven liggen gaan wij de Schelde stroomopwaarts op. Overigens die sluis wordt voor de pleziervaart iedere 3 uur bediend, wat voor ons zou betekenen: wachten tot 3 uur. Net als wij voor sluis willen afmeren springt het licht op groen en worden wij om 13.00 uur geschut. Wij meren af voor de sluis van Herinnes op de grens van Vlaanderen en Wallonië. Zondags varen wij verder naar Tournai,Doornik, nadat eerst de bureaucratie van de Walen een dienst bewezen is: formulieren invullen. Wij ontvangen een vergunning om naar Tournai te varen, maar anders dan in Vlaanderen gratis. Handig is dat je bij veel sluizen gemakkelijk water kunt tanken en bij de écluse Kain gooien wij de watertank vol.
Om één uur meren wij af aan de passantensteiger in Tournai, waar inderdaad elektriciteit en water op de kade beschikbaar is. Dat is wat lastig en wij maken dus geen gebruik van de elektriciteit. De steiger is niet bewaakt c,q, beveiligd, maar bovenaan de steigertrap zit een oude man die alles in het oog houdt. Later horen wij van een andere schipper dat hij daar altijd zit en met deze en gene die voorbij komen een praatje maakt. Prima sociale controle.
Wij wandelen de stad in en bekijken de enorme kathedraal met zijn vijf torens, die van binnen en deels van buiten in de steigers staat. Een erg indrukwekkend bouwwerk. Wij eindigen de wandeling in een prachtig jugendstilachtig café met het nuttigen van een Leffe blond.
Hiermee nemen wij voorlopig afscheid van België en varen de volgende dag Frankrijk binnen.
Naar Parijs. Maandag vertrekken wij op de voor ons gebruikelijke tijd en dat is half tien in heerlijk zonnig weer met bestemming Valenciennes. Helaas kloppen de reisverslagen en de reiswijzer: in Valenciennes kun je niet op een goede acceptabele manier afmeren. Wij varen door over de Escaut á grand gabarit, dat is eigenlijk de gekanaliseerde Schelde waar de oorspronkelijke Schelde omheen slingert. Als wij om half drie aankomen bij de sluis Trith-Saint-Léger blijkt dat deze al sinds half tien ‘s ochtends de sluisdeuren niet kan sluiten. De sluisdeur zit klem en het kost uren om een duiker
te vinden. Na een uur wachten kunnen wij de stampvolle sluis in. Als regel koop je op deze sluis een vignet voor de franse waterwegen, maar vanwege de drukte heeft de sluiswachter geen tijd om zaken te doen. Na een klein stukje varen zien wij bij Denain een insteekhaven voor de vrachtvaart met een nette kademuur, een goede plaats om de nacht door te brengen. Aan de kant van de Schelde meren enkele vrachtschepen af, zodat wij er niet alleen liggen. De communicatie levert nu wij in Frankrijk zijn problemen op zo denken wij, want de smartfoon doet niets. Later blijkt dat wij een sms-bericht hebben ontvangen
dat de kostenlimiet voor het buitenland is bereikt en voor verder gebruik eerst een code per sms verzonden moet worden. Het werkt het mobieltje
wordt gedeblokkeerd en wij kunnen weer mailen en bellen. Na sluis Pont Malin verlaten wij de volgende dag de doorgaande route voor de vaart naar het zuiden via het Canal du Nord. Wij varen verder via de Schelde die nu veel smaller en ook veel mooier wordt. Nu gaan wij echt anders varen, want bij sluis Iwuy 5 ontvangen wij via een kastje op de wal een afstandsbediening om sluizen te kunnen bedienen. Na het vertellen van het nummer van de afstandbediening en de naam van de boot via de intercom mogen wij verder varen. Prompt lukt het ons niet om de sluisdeur te dichten en dan moet er iemand komen. Dat gaat heel vlot, op iedere sluis staat een intercom en als je maar zegt “ l’ecluse ne ferme pas” dan krijg je een heel verhaal in het Frans. Je begrijpt er niets van, maar vrij snel komt er dan iemand. De volgende drie sluizen openen en sluiten keurig netjes op ons commando met behulp van de afstandsbediening. Wij meren af in de Port de Cambrai-
Cantimpré waar volgens de kaart en de gidsen water getapt kan worden, elektrische aansluitingen zijn, evenals douches en afvalbakken. Wij hebben het niet gevonden en de havenmeester is er pas in de zomermaanden volgens een Brit die daar ook lag. Erg gastvrij zijn ze er ook niet, want wij meren af naast een franse boot wat niet op prijs gesteld wordt door de franse eigenaar. Hij verwijst ons naar de overkant waar met grote borden staat Verboden af te meren, gereserveerd voor sportvissers. Als de volgende dag de Merije, die wij later regelmatig ontmoeten, achter ons wil afmeren, mag dat ook niet. Ondanks een zeer heftige discussie meren zij toch af en gelijk hebben zij. Waar moet je anders heen? Wij blijven een dag om de stad te bekijken en om boodschappen te doen. Cambrai (tot ver in de 16e eeuw Kamerijk geheten, net als de Vlaamse zustersteden Kortrijk en Doornik) heeft al sinds de middeleeuwen een aartsbisschoppelijke zetel met een schitterende abdij die na de revolutie tot kathedraal is gepromoveerd, de moeite waard om te bezoeken.
ter. Ook melden wij ons voor de tunneldoorvaart om 17.00 uur in zuidwaartse richting en de sluis
Aan het slot van onze wandeling bezoeken wij een Orange telefoonwinkel om te proberen onze dongel aan de praat te krijgen, zodat wij kunnen internetten met de laptop. De verkoper, die geen woord Engels spreekt, constateert dat het tegoed verbruikt is, hoe dat is gebeurd is een raadsel. Het activeren gaat via de telefoon waar iemand in het Frans instructies geeft en ons nichtje \eva had de instructies vooraf keurig op papier gezet, en toch is het fout gegaan. Dan maar een nieuw tegoed gekocht en de sim-kaart opnieuw in de winkel in de dongel laten installeren. Nu moet het werken. Eenmaal aan boord bleek het toch niet te werken.
wachter maakt een kopie van ons tolformulier zodat de doorvaartrechten in rekening kunnen worden gebracht. Wij meren aan het begin van de middag af bij de wachtplaats voor de tunnel van Riqueval. Later komt er nog een Nederlandse motorboot en exact half vijf meldt zich nog een spits. De Nederlander vertelt ons dat hij bijna op de vuist is gegaan met die lui uit Cambrai, zijn dochter kon nog net een gevecht voorkomen. Zij mochten ook niet langszij afmeren, gelukkig is dat de enige keer dat wij ongewenst waren.
De tunnel van Riqueval is 5670 meter lang, 3,50 m hoog en 5,60 breed, de tunnel is geheel verlicht en er is geen mechanische ventilatie. Je mag er niet op eigen kracht doorheen varen, er is een speciale elektrisch aangedreven sleepboot die zich aan een 6 km lange ketting met een snelheid van 4,5 km per uur voorttrekt en z’n stroom trekt van een bovenleiding. Langs de hele route is er
Dan volgt het laatste traject, voordat wij de tunnel passeren, van Cambrai naar Les Rues-desVignes. Een traject van 15 kilometer met 10 automatische sluizen en een verval van 2,25 m. Tweemaal roepen wij de hulp in van de franse waterstaat omdat de sluisdeur niet sluit op ons commando. Na de tweede keer is ons duidelijk dat wij de sluis te vroeg invaren, ook al staat het licht op groen, en de fotocel heeft dan niet waargenomen dat wij al in de sluiskolk liggen. Wij liggen heerlijk rustig langs de kant in Les Rues-desVignes, een lilliput dorpje met twee straten en een kerkje. Vrijdags doen wij het rustig aan, het is nog 13 kilometer en 7 sluizen tot aan de wachtplaats voor de tunnel. Bij de laatste sluis voor de tunnel leveren wij de afstandbediening in en tanken wa-
een voetpad van ca. 1 meter breed. Als er meer schepen zijn is de volgorde van de sleep van zwaar naar licht en de schepen moeten met touwen van minimaal 30 meter gekruist verbonden zijn. Alleen dan blijft de sleep redelijk recht varen.
Het personeel koppelt de spits aan het sleepschip, daarna mogen wij met sleeplijnen van 30 meter vastmaken en de Nederlander aan ons met korte lijnen van minder dan 15 meter. Als wij beginnen te varen mag de motor nog aan om de sleep en de lengte van de lijnen af te stellen. Zodanig dat de sleep redelijk recht blijft tijdens het slepen. Na tien minuten moeten de motoren uitgezet worden. Omdat de boot achter ons veel te korte lijnen heeft trekt hij ons voortdurend scheef. Wij schuren met regelmaat met de twee bolle stootwillen aan bakboord tegen de schuurlijst die
grotendeels goed glad is. Op één plaats is deze geheel onderbroken en daar staat iemand om ons door te geleiden. Elders zit een scherpe rand en wij horen een knal en later blijkt dat één bolle stootwil is geklapt. Voor het overige gaat het goed en om zeven uur maken wij los.
Dan komen wij na 7 kilometer aan bij de volgende tunnel van Lesdins met een lengte van 1098 meter die op eigen kracht mag worden gedaan. Echter het licht staat op rood en de telefoon geeft geen gehoor, het is al half acht!! Het is daar verboden om af te meren en wij besluiten om samen met de Nederlandse boot, ondanks het rode licht, de tunnel in te varen in de hoop dat er geen tegenliggers komen. Om acht uur liggen wij bij Lesdins (km 44) voor de wal. De volgende ochtend arriveren wij rond het middaguur na 5 sluizen en 9 kilometer in de Port de Plaisance van Saint Quentin. In Saint Quentin kunnen wij eindelijk ons vignet tegen betaling van forse tolgelden halen, maar niet in het weekend. Een Brit die een kachel aan het inbouwen is in
zo’n typische Engelse kanaalboot (lang en heel smal) begroet ons vriendelijk. Van hem horen we dat er met de haven problemen zijn: de haven is overgenomen door de VNF (Voie navigables de France) die de haven c.q. het beheer weer wil over doen aan de gemeente. Vooruitlopend daar op is de havenmeester ontslagen en moet deze per 1 juni zijn ambtswoning verlaten. De haven is gesloten, maar wij kunnen er simpel afmeren en de Brit geeft ons de code van de deur en regelt dat wij water kunnen tanken. Het is heerlijk warm
terrasweer en wij wandelen de stad in om daar van te genieten met een Leffe blond. Zondags besteden wij aan het onderhoud, de boot wassen, de was(sen) doen, poetsen en stof zuigen. Maandags wandelt Lambert naar het kantoor van de VNF om het vignet te halen. Een vriendelijke dame zoekt de voordeligste manier uit, zij had alle tijd, een jaarvignet of een combinatie van een lente- en een zomervignet of 3 keer aansluitend een maandvignet. Deze laatste combinatie is het voordeligst € 390,00! De betaling met een creditkaart duurt ongeveer een kwartier. Nu varen wij eindelijk legaal in Frankrijk.
Om 11 uur varen wij verder en meren na 3 sluizen en 15 kilometer af aan een eilandje in het Canal de Saint Quentin waar de Somme zich afsplitst en het Canal overgaat in de Oise. Wij wandelen het eiland in ongeveer een kartier rond en genieten
van de heerlijke sfeer, een combinatie van een mooie natuur en zonnig weer. Dinsdag varen wij in regenachtig weer 24 kilometer en doen 10 sluizen op weg naar Chauny. Wij meren af in de gemeentehaven van Chauny met water elektriciteit en Wifi!? Volgens de gids is er een supermarkt op 1500 meter van de haven en dat is tamelijk ver in regenachtig weer. Toch besluiten wij om boodschappen te doen met een paraplu in de hand. Bij de haven en in de havenloods is veel bedrijvigheid, een soort Vikingschip
sluisdeur demonteren. Daarna is de sluisdeur handmatig te bewegen: met mankracht dichtduwen en met een dik touw ook met mankracht opentrekken. Tamelijk primitief maar het werkt. Hier leveren wij op de sluis onze afstandsbediening in, want alle sluizen tot aan Parijs zijn bemand. Door het oponthoud bij de sluis is het al te laat geworden om nog ver door te varen en wij
is men met bloemen aan het versieren en buiten staat een reus. Het hemelvaartsweekend is er een groot feest met een optocht o.a. van reuzen,
in het plaatsje. De havenmeester laat ons foto’s zien van het feest in vorige jaren, een groot carnaval is het volgens hem. De moeite waard om te blijven, toch niet als je ziet wat er op de wal bij de haven allemaal neergezet wordt. Blijven gaat ten koste van onze nachtrust, zo vrezen wij. Na een half uur varen ontmoeten wij de volgende ochtend de eerste sluis Saint-Hubert en van een afstandje zien wij al dat er iets aan de hand is. De sluis is gestremd, één deur wil niet meer bewegen. Even later zien wij een monteur en nog wat mensen verschijnen die de aandrijving van de
besluiten om te proberen in Pont l’Éveque af te meren. Dat lukt ook nog want groot is het daar niet, volgens de kaart 10 ligplaatsen voor schepen tot 8 meter. Er is één vrije plaats en de Margalliti past er precies in. Overigens voor de calvinisten onder ons op ongeveer 1 kilometer afstand in Noyon ligt het geboortehuis van Calvijn. Nooit geweten dat Calvijn een fransman was. Vanaf hier varen wij niet meer rustig over een rivier waar wij af en toe een klein vrachtschip of een motorjacht tegenkomen, hier voegen de vrachtschepen van het Canal du Nord zich bij ons. En dat zijn geen spitsen. Hemelvaartsdag meren wij af in een bocht van de rivier tussen Longueil-Annel en Janville naast een theaterschip. Als wij gaan wandelen komen wij langs het scheepvaartmuseum Cité des Bateliers dat de geschiedenis van de schippers, de schepen en
een watersportzaak met een zeer uitgebreid assortiment. Als wij vrijdagmiddag terugwandelen naar de boot met onze boodschappen houden twee fietsers ons aan met de vraag in het Brabants Engels naar een hotel. Zij zijn op bedevaart naar Compostella en komen uit Heeswijk. Toevallig waren wij net langs hun hotel gewandeld dus wij konden ze goed de weg wijzen.
de realisatie van de kanalen presenteert. Wij mogen voor half geld naar binnen omdat wij geen Frans kunnen lezen of verstaan, en dat klopt. Het bezoek eindigt met het bekijken van een péniche (spits) met toelichting door Française in gebrekkig Engels voor ons en Duits voor Duits echtpaar. Erg interessant. Overigens, voor geïnteresseerde lezers is er ook een heel mooie website van een Nederlandse schipper van een spits: www.picaro.nl. ’s Avonds wil het theaterschip achter ons een voorstelling geven, die helaas niet door gaat. Net op het moment dat zij de stoelen hebben uitgezet begint het hard te regenen en kunnen zij alles weer opruimen.
Vrijdags varen wij naar Compiègne zonder ook maar één sluis te passeren en meren op aanwijzing van de havenmeester af in de Port de Compiègne, een rommelige haven. Het is voor het eerst dat wij in Frankrijk ontvangen worden door een havenmeester en dat wij een ligplaats aangewezen krijgen. Het is ook een haven waar de eerste twee ligdagen gratis zijn, een vrijwillige bijdrage wordt op prijs gesteld, en het tarief daarna is € 15 per dag inclusief elektriciteit, water, douches (?????) en wifi die sterk, zeer sterk varieert in signaalsterkte en dus onbruikbaar is. Wij blijven tot en met maandag in Compiègne zodat maandag een nieuwe bolle stootwil en nog twee extra stootwillen aangeschaft kunnen worden in
Op 23 mei 1430 is Jeanne d’Arc(geboren in 1412) door de Bourgondiërs en de Britten in Compiègne gevangengenomen. Een goede reden om dit weekend te herdenken met allerlei allegorische manifestaties en een optocht in middeleeuwse dracht van de notabelen, de adel en de clerus. De stad is niet alleen bekend vanwege Jeanne d’Arc, maar ook is hier de wapenstilstand van 11 november 1918 gesloten, maar ook die van 22 juni 1940, en vertoefden vele Franse koningen en keizers hier graag om te jagen.
Zij verbleven in het Chateau de Compiègne oorspronkelijk gebouwd door Karel V en later verbouwd en vergroot door diverse Lodewijken en door Napoleon als onderkomen voor Josephine. Zoals alles wat wij tot nu toe gezien hebben is het steeds weer indrukwekkend groot. Dikwijls ook erg mooi. Maandag haalt Lambert de genoemde stootwillen bij de Watersportzaak Max Guerdin en daarna doen wij royaal inkopen bij de Monoprix waar erg veel te koop is. De volgende dag vertrekken wij in de loop van de ochtend en komen na 4 sluizen en
45 kilometer in Saint-Leu-d’Esserent aan. Daar is een aanlegsteiger voor 2 schepen met water en elektriciteit, en een visrestaurant annex forellenvijver. Als wij het liggeld afrekenen bestellen wij meteen een tafeltje voor ’s avonds, niet dat het nodig is want druk zal het niet worden. Om 7 uur lopen wij naar het restaurant en dat blijkt gesloten, er is niemand.
Het is woensdags stralend zomerweer, niet te warm, kortom heerlijk wandelweer en wij blijven een dagje. Wij wandelen heen langs de Oise naar Précy-sur-Oise en terug langs de recreatieterreinen om tenslotte de antieke kern van Saint-Leud’Esserent te bekijken met een abdij uit de 12e eeuw. Het is eigenlijk te warm om te koken en wij doen een nieuwe poging om aldaar te gaan eten. De dame achter de bar vertelt ons dat de kok zich aan de voet bezeerd had en niet kon koken, maar vandaag is het restaurant gewoon open. Inderdaad wij hebben genoten van een heerlijke verse forel in boter gebakken. Donderdags is het eindelijk korte-broeken-weer en wij varen over een rivier, die door het zomerweer steeds mooier wordt, via 2 sluizen 25 kilometer naar L’Isle Adam. Een stadje dat populair is bij de Parijzenaars vanwege de vele horecazaken en recreatiemogelijkheden. Wij worden hartelijk ontvangen door de bemanning van twee bekende schepen: een vriendelijke Berlijner en de Merije.
Op een tocht zoals wij die maken kom je regelmatig dezelfde schepen tegen die met hetzelfde ritme en tempo varen. Zij begroeten ons met de boodschap dat er weliswaar wateraansluitingen en stopcontacten aanwezig zijn, maar dat de betaalautomaat niet werkt. Er valt dus niets te tap-
pen. Overigens op de vele terrassen ook niet, die zijn uitsluitend om te eten en gaan om half acht open. Gelukkig hebben wij een prima privé terras met heerlijke wijn en Palm. Het is goed gebruik om na een tocht even de techniek te controleren met name de wierfilters, die nog weleens vol willen lopen. Tot onze schrik staat er water in het motorruim en bij de afdichting van de schroefas druppelt het stevig. Onmiddellijk hebben wij de werf Consonant in Vriezenveen gebeld met de vraag om advies c.q. assistentie. ’s Avonds belt Mijnt, de directeur, met de vraag of Vetus-France al heeft gebeld. Nee dus. Hij adviseert om vrijdag zelf contact op te nemen met Vetus-France met Olivier die vloeiend Engels spreekt. Vrijdags het probleem voorgelegd aan Olivier Charles die wil weten waar wij liggen en wat onze plannen zijn zodat hij passende hulp kan zoeken. De technische faciliteiten zijn in deze streken dun gezaaid, zeker om een boot van 12 ton uit het water te tillen. Ik hoor nog. Nee dus en om half vijf maar weer gebeld om te horen dat monsieur Lefeuvre uit Conflans-Saint-Honorine contact met mij op zal nemen. Nee dus. Het is Pinksteren en wij hebben een extra wachtdag.
In Auvers-sur-Oise, waar van Gogh gewoond heeft, is een “Fète des fleurs, des plantes et des arts” in het Chateau d’Auvers. Terwijl de buren met de stoptrein naar Parijs gaan fietsen wij naar Auvers en bezoeken de Irisiade met Artistes au jardin. Het woonhuis van van Gogh dat wel een bedevaartsoord lijkt voor Amerikanen en japanners laten links liggen. Zondags maken wij een wandeling langs de Oise en door de schitterende parken van L’Isle Adam eindigend op het enige terras bij de rivier dat open is. De bierprijs is er dan ook naar.
Pinkstermaandag varen wij het laatste stuk van 27 kilometer over de Oise naar de Seine en tan-
ken onderweg bij de sluis Pontoise. Dat laatste stuk is misschien wel het mooiste met veel natuurschoon en nog meer bochten. De Seine is gewoon een brede rivier met weinig scheepvaart
en met langs de kant heel veel bejaarde spitsen, steeds met vier naast elkaar. Omgevormd van vrachtschip tot woonschip. Wij meren af aan de overkant van de rivier in de jachthaven Boat Paradise. Maandagochtend naar het havenkantoorwaar zij mijnheer Lefeuvre niet kennen, maar zij bellen hem. Uiteindelijk lukt het om een afspraak te maken voor ’s middags. Dat geeft ons de gelegenheid om Conflans-Saint-Honorine te bezoeken, een half uur gaans. Daar zijn de terrasjes wel de ganse dag open voor eten en drinken. ’s Middags komt mijnheer Lefeuvre van Diesel Marine en constateert dat de afdichting van de schroefas vervangen moet worden. Dat kan morgen, denken wij. Nee, zij hebben geen kraan maar een drijvend dok en dat is tot donderdag bezet. Misschien kunnen wij donderdagmiddag het dok in?? Er moet ook een nieuwe afdichting besteld worden bij Vetus-France in Toulon, maar dat kan vinden wij per express.
Donderdag wachten wij op een telefoontje wij willen weten wanneer de Margalliti het dok in kan. Pas tegen vijven weet de dame te melden dat wij vrijdagochtend om negen uur verwacht worden.
Om vijf voor negen vertrekken wij uit het Boat Paradise, wat de naam niet verdiend, en vijf minuten later varen wij het dok in. Ons wordt keurig gevraagd of aan boord willen blijven, en in de weg zitten, of dat wij de wal op willen. Wij gaan de wal op en wandelen nar het stadje, doen inkopen op de markt en gaan terug naar de werf. Het schip klaar en na de lunch om half twee gaat het te water. Gert en Marijke van de Merije die ook in Conflans ligt komen per fiets nog even kijken en vertellen dat zij in het weekend in Parijs willen zijn. Wij besluiten die middag nog een stuk te gaan varen en meren tegen vijven af in RueilMaison een voorstad van Parijs.
Zaterdag varen wij het laatste stuk over de Seine naar Parijs, naar Port de Paris l’Arsenal. Voordat het zover is worden wij eerst nog teruggestuurd door de waterpolitie, want er worden speedbootwedstrijden gehouden in het deel van de Seine waar wij varen. Dat hadden ze ook wel eerder kunnen vertellen, dan zouden wij direct via de andere kant van het eiland gevaren zijn.
Woensdag verkennen wij de omgeving per fiets, de één met spierkracht en de ander elektrisch, en gaan ook naar Diesel Marine om de zaak te verkennen. Hoewel het wat rommelig oogt met een roestig drijvend dok, geschikt voor schepen tot 100 ton, is hun werkplaats goed voorzien en kunnen zij nagenoeg iedere dieselmotor herstellen.
Uiteindelijk varen wij langs het Vrijheidsbeeld en
de Eiffeltoren, langs de Notre Dame en dan melden wij ons bij de havenmeester annex sluis
wachter van Port l’Arsenal. Na een kwartier kunnen wij de sluis invaren en om een ligplaats vragen. Bij de havenmeester ontvangen wij informatie over de haven, de voorzieningen in de omgeving (supermarkten) en een plattegrond van Parijs. Bovendien ontvangen wij een sleutel van de deuren, waarvan wij de indruk hebben dat die niet op slot gaan, dat blijkt echter wel het geval.
Wij blijven tot zaterdag in Parijs en ontvangen zondagmorgen ons nichtje Eva en haar Parijse vriend en dochtertje, erg gezellig. In de loop van de week borrelen wij nog een keer gezellig met Gert en Marijke en spreken af dat wij elkaar op de terugweg nog regelmatig zullen zien. Vrijdag komen Bart en Riet en zaterdag rijden wij voor een week naar Oisterwijk
Van La Ferté sous Jouarre naar Colijnsplaat. Zaterdagavond ontvangen wij van Bart het bericht dat zij in La Ferté sous Jouarre aan de Boulevard van 8 mei 1945 liggen. De navigator “Truus” brengt ons zondag zonder bijzondere problemen terug bij de Margalliti. ’s Avonds willen wij met z’n
vieren gaan eten en dan komen wij Frankrijk weer tegen: alles is gesloten, en wij doen het dan maar met overigens heerlijk voedsel van de Thaise traiteur. Uiteindelijk hebben wij aan boord lekker gegeten. Nadat Riet en Bart maandagochtend vertrokken zijn beginnen wij met het inpakken van de boot met de schone was en met gewichtige etenswaren. Wij besluiten dinsdag nog te blijven en woensdag de terugreis te beginnen. Dankzij een ontzettend domme fout zijn wij genoodzaakt nog langer in La Ferté sous Jouarre te blijven. Als Lambert dinsdagochtend water gaat tanken vult hij niet de watertank maar de dieseltank en daar houdt de dieselmotor niet van. Alle water en dieselhoudend water in totaal ongeveer 750 liter moet er uit, volgens de werf moet zelfs alles eruit en dat is 1350 liter. Onze eerste zorg is een adres te vinden van een bedrijf dat ons kan helpen. Wij besluiten om naar het gemeentehuis te gaan en daar om assistentie te vragen. Onze Duitse buurvrouw die dankzij haar Franse schoondochter een beetje Frans spreekt biedt aan om mee te gaan om te tolken. Als wij ons melden bij de receptie van de Mairie blijkt het toch moeilijk om dit technische probleem in het Frans via het Duits uit te leggen en wij proberen het in het Engels. Op dat moment komt er een dame van de paspoortenuitgifte aanstuiven en begint in het Engels. Zij is van oorsprong Libanese en heeft tot haar 18e Engels gesproken en wil ons graag helpen. Kan zij weer eens Engels praten. Het probleem is dan snel duidelijk en de receptioniste gaat bellen: de brandweer, de gemeentewerken, de APS (= Franse van Gansewinkel) en een aantal vrachtwagengarages. Niemand is in staat ons te helpen. Teveel vloeistof, te gevaarlijk, te moeilijk, geen vergunning en ga zo maar door. Kortom niemand wil helpen, ook de VNF, de Franse waterwegbeheerder niet.
Na 1½ uur bellen besluiten wij naar de boot terug te gaan. Wij bellen dan de ANWB en worden daar regelrecht doorverbonden met de afdeling watersport die ook geen oplossing weet maar twee dingen doet: het steunpunt Lyon inschakelen en zoeken naar een bedrijf. Het steunpunt belt onmiddellijk en vraagt naar het kenteken van de boottrailer, waarop wij antwoorden dat de boot in het water ligt. Ja, daar hebben zij geen oplossing voor, dat is iets waar zij nooit vragen over krijgen. Wel over ziekte, ongelukken, diefstal en dergelijke maar dit niet.
Woensdag opnieuw naar de Mairie en gezegd dat wij hulp willen omdat het alternatief is 750 liter afvalwater en diesel in de Marne te dumpen en dat mag niet. Onze Libanese Française Faysa vindt ook dat er iets moet gebeuren en zegt dat zij hoe dan ook een oplossing regelt. Als wij na een uur terug komen is het geregeld en om 2 uur ’s middags rijdt de tankwagen van APS voor. Zij had de chef van Gemeentewerken duidelijk gemaakt dat hij iets moest doen en hij heeft uiteindelijk APS “gedwongen” om te helpen.
Zoals gezegd om 2 uur staat de tankwagen er in aanwezigheid van de chef gemeentewerken en Faysa om te tolken. De tankwagenchauffeur Pereira bekijkt het motorruim en zegt dat hij via het aftappunt gaat pompen. Op die manier blijft de diesel rustig en hoeft hij niet alles weg te pompen. Om half 3 begint hij nadat eerst alles keurig met plastic is afgedekt en de brandblusser is geplaatst, met een 10 cm dikke slang te pompen via de slabak waar de diesel uit de tank in loopt. Al snel besluit hij ook de brandstoftoevoer naar de
motor en retour los te maken zodat uit drie openingen het afvalwater in de slabak stroomt. Tegen 5 uur zien wij opeens geen blank water meer maar een gelige vloeistof, water met diesel. Na nog enkele test en 100 liter weggepompte vloeistof constateert de chauffeur dat de diesel geen water meer bevat en om half zes stopt hij er mee.
De ganse middag is de chef gemeentewerken, Atelier, er bij gebleven en Faysa was iets eerder vertrokken. Donderdag resten ons nog twee problemen te weten de betaling en de motor starten. De chef van het Atelier en Faysa komen met de rekening en APS wil nu geld zien. Greet gaat met Faysa op stap om geld tappen en te betalen. Het lukt haar om slechts een gedeelte van de factuur te voldoen en hoewel wij bereid zijn om via internet te betalen gaat dat ook niet. Zij kennen geen ibannummer. Na een discussie over de betaling van het restant spreken wij af dat dit bedrag via internet betaald zal worden. Enkele dagen later ontvangen wij een mail met een kennisgeving van hun bank met het iban-nummer en zodra wij ergens over een goede internetverbinding beschikken maken wij het restant over. Per kerende mail komt er een vriendelijk bedankje; waren zij verrast dat wij toch betalen? Ondertussen probeer ik de motor te starten en na enig pruttelen weigert de motor te starten. Inmiddels staat er een buurman op de steiger en vraagt of hij mag helpen. Het is een Deen (Klaus) die vloeiend Nederlands spreekt, omdat hij 10 jaar in Apeldoorn heeft gewerkt en gewoond. Uiteraard is alle deskundige hulp welkom, al is hij geen monteur door zijn jarenlange motorbootervaring is hij tamelijk vakkundig. Wij controleren systematisch de brandstoftoevoer te beginnen bij het scheidingsfilter dat tegelijkertijd vervangen wordt. Dan vervangen wij het dieselfilter, maar de motor start ook dan nog niet. Wij snappen er niets van want de Vetus-Deutz diesel is zelfaanzuigend en dat betekent dat de diesel niet naar de motor gepompt behoeft te worden als de leiding leeg is. Er moet ergens een oorzaak zijn waardoor de dieselmotor geen brandstof krijgt. Uiteindelijk blijkt dat het scheidingsfilter volledig met diesel gevuld moet zijn, anders kan de motor geen diesel aanzuigen. Gelukkig heeft Klaus een jerrycan diesel
aan boord en hij biedt aan die te halen. Wij vullen het scheidingsfilter met een paar liter diesel. Inmiddels is er ook nog een Nederlander bijgekomen, een gepensioneerd machinist van de grote vaart, die adviseert de verstuivers nog te controleren. Dan komt het grote moment: starten en de motor draait weer!! ’s Middags borrelen wij nog gezellig met Klaus en zijn vrouw Grith. Hun boot heeft een vaste ligplaats in Parijs in het Arsenaal en van daaruit zwerven zij in Frankrijk behalve in juli en augustus. Dan zitten zij in hun appartement in Kopenhagen.
Na alle commotie en het inspannende werk voegen wij een rustdag in. Zaterdag varen wij in mooi zomerweer verder naar Chateau-Thierry de geboorteplaats van Jean de la Fontaine. Gert van de Merije die een dag eerder vertrokken is belt nog dat er kermis is in Chateau-Thierry, wat ons niet weerhoudt om daar heen te varen. De Marne is een prachtige rivier met weinig scheepvaart, wij komen slechts een enkel motorjacht tegen. Bij sluis Charly moeten wij weer eens de VNF bellen want de sluis doet het niet en na korte wijle komt er dan iemand om de sluis te bedienen. Wij maken een wandeling langs (!) de kermis het stadje in en belanden op een terrasje.
Vanaf die plek bekijken wij de optocht met Jean de la Fontaine voorop ter gelegenheid van zijn geboortedag lang geleden. Wij boffen ook altijd
en mogen ook nog genieten van een Nederlandse fanfare die aan de taptoe deelneemt. Hoewel de kermis ons lokt gaan wij zondag toch verder en maken tijdens de vaart kennis met een nieuw fenomeen: schuine wanden in de sluizen. Gelukkig zijn deze sluizen tegenwoordig voorzien van drijvende steigers waardoor het schutten zelfs simpeler wordt. Prettiger niet, want het is bewolkt en af en toe drupt het. Als wij in Epernay, de champagnestad, aankomen kunnen wij afmeren langs de Merije die er al een dag ligt en nog tot dinsdag blijft liggen.
Wij liggen in een kleine doch vriendelijke haven met een actieve havenmeester. Epernay gaat door voor de hoofdstad van de Champagne met veel fraaie champagnehuizen die wij de volgende dag gaan bekijken.
Maandags is het mooi zomerweer met een frisse bries, kortom goed weer om een wandeling door de stad te maken. En na een lekkere lunch de Avenue de Champagne af te lopen en al die schitterende Champagnehuizen te bekijken. Wij eindigen de middag op een terras waar Greet geniet van een heerlijk glas champagne.
Met Gert en Marijke van de Merije spreken wij af om dinsdag, nadat hun Zwitserse familie is ver-
trokken, samen te vertrekken richting Reims. Voor ons vertrek moeten wij eerst de sluis Dizy bellen omdat de automatische bediening niet functioneert. Eerst gaat het een paar kilometer terug op de Marne om dan via die sluis, waar de sluiswachteres al staat te wachten, in regenachtig weer het kanaal langs de Marne op te varen. De afstandbediening voor de geautomatiseerde sluizen werkt nu weer goed en aan het begin van de
middag meren wij af in Condé-sur-Marne waar de zon schijnt. Wij maken een korte wandeling door het dorp, een lange kan niet want het dorp is klein. Woensdag beginnen wij aan het Canal de l’Aisne à la Marne in warm zonnig weer en vertrekken
voor ons doen vroeg om acht uur. Wij willen die dag naar Sillery en dat betekent 8 sluizen omhoog, een tunnel van 2300 meter en 3 sluizen omlaag en een afstand van 23 kilometer. De sluizen hebben een doorsnee verval van 2,8 meter. De tunnel Souterrain de Mont-de-Billy is geventileerd en wordt geregeld met verkeerslichten. Als je aankomt schrik je want de tunnel is geheel onverlicht, maar als je langzaam vaart springt het licht aan. “N’allez pas trop vite ou vous resterez dans le noir”. Bij de sluis van Wez werkt de automaat weer eens niet, maar assistentie komt snel. Sillery is een goede jachthaven met helaas te weinig plaatsen voor passanten; de haven ligt vol met omgebouwde spitsen, tjalken en dergelijke als regel van Britten. Naar Reims een afstand van 10 kilometer varen wij in 3 uur omdat er een geladen spits voor ons vaart en dat gaat langzaam. Wij hebben geen haast en de zon schijnt, dus wachten wij geduldig. ’s Middags Reims verkent: bezoek aan het Bureau de Tourisme en een supermarkt opge-
zocht. Vrijdags eerst voor de bevoorrading gezorgd en daarna Reims verkent met de Kathe
draal. Deze staat op de Unesco wereld erfgoedlijst maar wij hebben kathedralen gezien die veel mooier zijn. Niettemin wel een indrukwekkend bouwwerk, waar veel koningen gekroond zijn. En op een zonnige dag heeft Reims een gezellig centrum, waar je vanaf een terras van de stad kunt genieten.
Zaterdag gaan wij verder met de bedoeling om aan het einde van het kanaal in Berry-au-Bac te overnachten. Daar is niets zelfs geen goede aanlegplaats en wij besluiten door te varen tot wij iets goeds tegenkomen. Wij varen het Canal latéral á l’Aisne op en bij de eerste sluis staat een sluiswachter met de vraag hoever wij gaan want de automaat van de sluis Vieux-les-Asfeld is defect.
Dan beslissen wij om door te varen naar Asfeld en moet de sluiswachter die sluis komen bedienen. Wij genieten van de vaart door dit smalle en bochtige kanaal waar je wel erg goed moet uitkijken voor bomen die in het water liggen en niet altijd goed zichtbaar zijn. Zondags gaan wij door en varen in een paar uur naar Rethel. Rethel is zoals de meeste Franse plaatsen, behalve de toeristische, erg ongastvrij voor bezoekers. Wij
maken een wandeling door het stadje en verwachten te kunnen eindigen op een terras. Die zijn op zondag allemaal gesloten en dat wisten wij al, toch hoop je steeds weer. Kardinaal Mazarin bezat in de 17e eeuw een chateau in Rethel en tot de Franse revolutie droeg de stad zelfs zijn naam.
Als wij maandagochtend inkopen doen zijn om 9 uur alle terrassen al open. Wij kunnen de verleiding weerstaan en vertrekken in heerlijk zomerweer naar Attigny. Onderweg maken wij een nieuw fenomeen mee, de lichten van een sluis staan niet op rood of groen, nee er brandt helemaal niets. Greet om alarm te slaan dan komt er wel een sluiswachter en als een sluiswachter arriveert adviseert hij ons ook om het alarm op de sluis in te schakelen, dan komt er altijd iemand.
Als wij in Attigny afmeren is de kermis afgelopen en wij besluiten om een dag te blijven en te fietsen om ons mentaal voor te bereiden op de sluizentrap die nu volgt. De sluizentrap tussen Attigny en Le Chesne bestaat uit 27 sluizen met een gemiddeld verval van drie meter over een afstand van 9 kilometer. Wij fietsen in zonnig zomerweer
een rondje Canal des Ardennes om tegelijkertijd het begin van de sluizentrap te bekijken. Dat oogt
niet bijzonder het zijn de gebruikelijke sluisjes van 39 bij 5 meter, het zijn er wel veel achter elkaar. In de loop van de middag komt de Merije aanvaren en wij spreken af om de volgende dag samen
om half acht te vertrekken. De tocht gaat voorspoedig, de sluizen zijn goed geprogrammeerd zodat wij wat dat betreft vlot door kunnen varen. De walkanten van het Canal zijn soms erg steil en net voor Le Chesne moeten wij stoppen voor een te water geraakte fietser. Op de weg naast het Canal staan 2 hulpauto’s van de brandweer en een ambulance en later komt er nog meer hulp. Inmiddels hebben de brandweerlieden de drenkeling omhoog gehesen en als wij aankomen is men de fiets aan het bergen. Uiteindelijk meren wij om
naal met slechts 5 sluizen en een tunnel bij Saint Aignan. De tunnel is 6 meter hoog, 6 meter breed en ongeveer 200 meter lang, en de doorvaart is geregeld met verkeerslichten. Toch is het steeds weer inspannend om in een smalle tunnel te varen, je moet geconcentreerd blijven en zorgen dat
er aan beide zijden evenveel ruimte is. Om drie uur arriveren wij in Pont-à-Bar en zien nog net de Merije bij het tankstation vertrekken. Dat komt goed uit want wij kunnen direct zonder te wachten afmeren om te tanken en een kaart van het gedeelte van de Maas in Frankrijk te kopen. Na het tanken van ruim 500 liter diesel gaan wij nog door de sluis en meren dan af. ’s Avonds barst een hevig onweer los met als gevolg dat de boot mooi schoon spoelt.
drie uur af in Le Chesne een klein simpel Frans stadje. Donderdag 5 juli beginnen wij de dag met twee telefoontjes om Riet en Helen te feliciteren met hun verjaardag. Dan nemen wij afscheid van Marijke en Gert die in het weekeinde in Dinant willen zijn om een gast op te halen. Wij willen het rustiger aan doen en vertrekken ook iets later. Het is
Vrijdags varen wij maar kort van Pont-à-Bar naar Charleville-Mézières. Bij de laatste sluis in Charleville staat alles op rood, een duiker is bezig om de sluisdeur weer beweegbaar te maken. Om één uur meren wij af in Charleville. Geen echt oude stad, maar een stad die in de 17e eeuw planmatig
een heerlijke tocht door een smal en bochtig ka-
is gebouwd door Prins Charles de Gonzague be-
doeld als bolwerk tegenover het protestantse bolwerk Sedan. Om de stad vol te krijgen gaf hij ambachtslieden belastingvrijdom en dergelijke en kregen veroordeelden uit andere streken amnestie als zij zich aldaar vestigden. Naar verluid is het Place Ducale één van de mooiste pleinen van Europa en met mooi weer is het erg gezellig met veel terrassen rondom het plein. Wij bezoeken twee musea: over de geschiedenis van de stad en omgeving en over een Franse schrijver/dichter Arthur Rimbaud. Hij nam deel aan de Commune van Parijs in de zeventiger jaren van de 19e eeuw, moest vluchten en zwierf door Europa. Hij ging nog verder en tot onze verbazing lezen wij dat hij in Batavia dienst nam in het KNIL en na een paar dagen deserteerde. De zondag is gereserveerd om te gaan wandelen in de omgeving langs de Maas en dan regent het de ganse dag. Dus wandelen wij niet. Pas in de namiddag wordt het droog en maken wij nog een wandeling door het centrum.
Maandag beginnen wij aan het mooiste deel van de Maas dat loopt van Charleville-Mézières tot aan Givet bij de Belgisch-Franse grens. Het is een bochtige rivier met steile al dan niet beboste rotswanden. Een hoogtepunt zijn de indrukwekkende Dames de Meuse tussen Mothermé en Revin. Deze stellen de vrouwen Hodierne, Bertha en Iges voor die door de hand van God vanwege overspel voor eeuwig in steen zijn veranderd. Van de acht sluizen die wij vandaag nemen hebben er twee storing en moet je wachten op een sluiswachter die de storing verhelpt. De automatische sluizen zijn afgesteld op de doorvaart door spitsen, kleine vrachtschepen, en als motorboot moet je je gedragen als een spits. Onder meer zeer langzaam invaren anders registreert de sensor de invaart niet en dan sluit de sluis de deuren niet. In de middag komen wij aan in Revin een oud stadje dat hoog op een schiereilandje van de Maas ligt. Er is nog precies ruimte voor ons om af te meren. De aanlegplaats is schitterend met goed verzorgde bloembakken, water, elektriciteit, douches en een wasmachine. De bakker en de supermarkt liggen op 5 minuten loopafstand,
handig voor de bevoorrading. Wij doen ‘s ochtends eerst boodschappen en vertrekken om elf uur. Wij beginnen met een door verkeerslichten geregeld tunneltje met direct daarna een sluis die door een sluiswachter bediend wordt. Na ons komt er nog een Britse boot en dan wil er ook nog een Belgische boot van 15 meter mee en de sluiswachter zegt dat het kan. Wij liggen bijna tegen de sluisdeur. Ook bij de volgende sluis, een automatische, wil de Belg weer mee en na wat passen en meten lukt het ook nu weer. De Maas blijft ook hier mooi al zijn er lange stukken bij de sluizen gekanaliseerd. De rivier is dan gesplitst door een lange soms heel lange strekdam in een deel dat bevaarbaar wordt gehouden en een deel met stroomversnellingen en dergelijke en meestal een
stuw. Aan het begin van de middag meren wij af in Fumay met weer een goede aanlegplaats. De Duitse schipper voor ons komt even vertellen dat het niet hoort om met de stroom mee af te meren. Hij heeft gelijk maar er staat zo weinig stroom en wij willen met de wind op de kop liggen, in de kuip zit je dan lekker uit de wind. Fumay had veel leisteenmijnen en in een klein museum bij de VVV is te zien onder welke omstandigheden de leisteen uit de rotsen gedolven werd. Het stadje zelf is ook één en al leisteen de huizen, de muurtjes met bloembakken, de walkanten langs de Maas. Veel is er niet te beleven in Fumay, een saai oud stadje. Wel is er water en elektriciteit en staan er overal bloembakken, die in alle Franse plaatsen veelvuldig staan. Wij constateren dat naarmate wij noordelijker komen de stadjes schoner en verzorgder worden.
Het gaat vandaag traag bij de sluizen en bij één sluis springt het licht op rood/groen/zwart enzovoort. Bij sluis 56 Mouyon spreken wij Nederlandse bedevaartgangers die op weg zijn naar Compostella. Bij de kerncentrale bij Ham-sur-Meuse passeren wij de laatste tunnel met een lengte van 565 meter. Het is een spannende doorvaart met name omdat de tunnel niet verlicht is en onze schijnwerper defect is. De batterijen van de af
standbediening zijn leeg. In Givet is geen goede aanlegplaats voor motorboten langer dan 9 meter en wij zijn genoodzaakt langs de kade af te meren. In Givet maken wij als het droog geworden is een wandeling door het stadje. Het is een gezellig stadje dat al erg Belgisch aandoet met veel horeca. In de stromende regen komt ’s avonds iemand langs om € 4,05 liggeld op te halen. Een schril contrast met veel plaatsen in Frankrijk waar er wel voorzieningen zijn en je gratis ligt; liggeld vragen zonder enige voorziening hebben wij nog niet meegemaakt. En dan regent het ook nog hard. Donderdagochtend om tien uur leveren wij bij sluis 59 Les 4 Cheminées de afstandsbediening in, waarmee wij wekenlang de sluizen mochten bedienen, en verlaten Frankrijk. De sluizen in België zijn allemaal bemand en minstens tweemaal zo lang, tweemaal zo breed en hebben een groter verval. In de regen varen wij door naar Dinant waar wij aan een nette drijvende steiger afmeren. Inmiddels is het droog en zonnig geworden en is het tijd om de stad te verkennen. De
stad is bekend van zijn ligging aan de Maas, maar ook vanwege Saxe de uitvinder van de saxofoon en Leffe het bekende abdijbier. Tijdens het eten in de Leffebrasserie spreken wij af de volgende dag een wandeling naar boven te maken. Als wij terug komen aan boord ligt er een briefje dat de havenmeester langs is geweest en met het verzoek om de volgende ochtend bij de VVV het liggeld te komen voldoen. De VVV is echter pas om half tien open en omdat het ‘s ochtends weer flink regent besluiten wij op tijd te vertrekken. Dus niet een kwartier wandelen naar de VVV om het liggeld te betalen, maar om 9 uur vertrekken. Onderweg blijft het regelmatig regenen en de verwachting is niet dat het droger wordt. Wij varen door, schutten als regel samen met de vrachtschepen en passeren Namen. Allemaal mooi, ook in de regen, maar wij worden wat
humeurig van het weer en blijven doorvaren. Bij Huy zoeken wij een ligplaats en dat lukt uiteindelijk bij de Port de plaisance de Corphalie. Op Quatorze Juillet regent het weer of nog steeds. Na een vlotte vaart arriveren wij in Luik in de Port des Yachts. Bij aankomst staat een assistente van de havenmeester klaar om aanwijzingen te geven. Enkele schepen moeten iets verplaatst worden opdat alles keurig aansluit en er zoveel mogelijk schepen kunnen afmeren. De havenmeester vertelt ons dat Luik ook feest viert vanwege de 14e juli als gebaar naar de Franse zusterstad Nice. Daarom is er aan de overkant van de Maas vanavond een open lucht concert en om elf uur een groot prachtig vuurwerk. Als te-
genprestatie viert Nice op 21 juli, een Belgische nationale feestdag, ook feest. Zo heb je altijd een reden om feest te vieren. Zondags als wij naar de markt willen regent het heel veel en moeten wij wachten tot het droger wordt, en dat duurt lang. Na een heerlijke lunch is het droog als wij buiten komen en kunnen wij toch nog een wandeling door Luik maken. Wij zijn niet erg onder de indruk van Luik;op de bisschoppelijke prinsenburcht na.
Als wij maandags vertrekken richting Maastricht is het droog. De doorvaart bij de sluis van Lanaye met een verval van ruim 10 meter duurt lang, want er is maar één sluiskolk in gebruik. De Belgen zijn druk bezig met renovatie en nieuwbouw van twee sluiskolken. Nadat wij hebben afgemeerd in het Bassin begint het weer te regenen. Ook de dinsdag begint met regen, maar het wordt toch droog. Zo langzamerhand hebben wij genoeg van de regen en besluiten voortvarend naar Colijnsplaat te varen. Maastricht blijft steeds weer een gezellige stad waar wij met veel genoegen als het droog is een wandeling maken.
Woensdagmorgen liggen wij vooraan in een volle sluis naar de Maas en dan gaat het bijna fout: de sluis loopt zo snel vol dat de boot bijna niet te houden is en Greet moet de lijn loslaten. Het commentaar van de wal is niet misselijk. Toch hebben wij gedurende de reis van ruim 200 sluizen niet meegemaakt dat een sluis zo wild vol liep. Als wij onze beoogde bestemming Bocholt naderen zien wij net twee motorboten de laatste
twee vrije boxen invaren en beslissen wij door te varen tot de eerste bruikbare aanlegplaats. De passantenplaats bij Huibregts-Lille heeft nog precies ruimte voor ons en wij meren daar onder de bomen af.
Voor de planning van de komende dagen moeten wij er rekening mee houden dat zaterdag 21 juli in België een nationale feestdag is waarop de bruggen en sluizen niet bediend worden. Op zondag worden die ook niet bediend en daarom willen wij ergens op een leuke plaats liggen. Dat wordt Turnhout en dat is niet in één vaardag te bereiken. Donderdag varen wij in twee uur een kort stuk naar Lommel, naar De Blauwe kei. Een schitterend natuurgebied, prachtig om te wandelen en te fietsen. In de avond net als wij terug zijn van een maaltijd (mosselen en stoofvlees), breekt er een hevig onweer los. De boot wordt weer eens schoon gespoeld.
Vrijdags beginnen wij erg traag achter een vrachtschip dat volgens de sluiswachter het traagste schip is dat hier vaart. De schipper is erg zuinig op zijn schip. Na drie sluizen gaat hij richting Albertkanaal en wij gaan richting Turnhout. Bij de eerste vaste brug schrikken wij even want daar staat een (rond) bord met een doorvaarthoogte van 3,65 meter. In de documentatie staat een doorvaarthoogte van 5,15 meter en ook het navigatieprogramma geeft die hoogte aan. Dan is duidelijk dat de verwarring is ontstaan doordat het bord de rijhoogte voor de weg langs het kanaal
aangeeft. De doorvaarthoogte wordt aangegeven met een vierkant bord.
Na het afmeren in Turnhout melden wij ons bij de havenmeester die aankomt met een tas vol toeristische informatie over Turnhout en omgeving. Als wij vragen naar een lange slang om water te tappen verwijst hij ons naar de damesdouche, daar staat een haspel. Kan ik daar zo binnenstappen? Ja, hoor geen probleem. Zaterdag is een nationale feestdag, de dag waarop België de Guldensporenslag (1302) herdenkt. Merkwaardig is dat de slag plaatsvond op 11 juli en dat de feestdag op 21 juli is. De winkels zijn dicht, geen ramp, en de terrasjes zijn allemaal open en de zon schijnt. Met Camiel en Lilian hebben wij afgesproken dat zij naar Turnhout komen en dat wij gezellig samen gaan lunchen. Het
wordt dan ook een gezellige middag. Later bekijken wij nog het Begijnhof (werelderfgoed) dat omstreeks 1300 is gesticht en het kasteel van de Hertogen van Brabant. Zondags komen Bart en Riet met hun fietsen en maken wij een mooie fietstocht. In totaal een tocht van ca. 50 kilometer langs Retie, Arendonk en Corsendonck met een schitterende barokke brasserie Het Corsendoncks Hof vlakbij de abdij. Onder de klanken van een dixieland orkest gebruiken wij daar een heerlijke Corsendonckse Pater. Via Oud-Turnhout fietsen wij daarna naar de haven, dat wil zeggen Bart en ik. Bij het oversteken van de ring stoppen wij om op de dames te wachten en dat duurt erg lang. Gelukkig zijn zij zo wijs om een autochtoon naar de weg te vragen zodat wij uiteindelijk toch weer verenigd wor-
den. De vrede wordt getekend zodat wij in pais en
vree de gezellige doch inspannende dag kunnen eindigen met een maal bij de havenkroeg. Maandag varen wij naar Schoten waar wij door een zeer behulpzame en vriendelijke havenmeester ontvangen worden. Havengeld betalen doe je pas bij vertrek want je weet nooit hoe lang je blijft! Als wij de havenmeester dinsdagochtend vragen of de brug bereikbaar is via een marifoonkanaal, belt hij direct de brugwachter met de mededeling ik heb een bootje voor je om negen uur. En om negen uur gaat de brug op groen en de sluis er achter staat al open voor ons. Een prima service. De tocht door de haven van Antwerpen vraagt meer aandacht en is inspannender dan vorig jaar: er is veel meer vrachtvaart. De communicatie tussen de schepen is voor een leek niet altijd te volgen. De vaart gaat voorspoedig en wij komen vroeg in de middag in Tholen aan zodat er nog voldoende tijd is om een wandeling door het mooie stadje te maken. De havenmeester verwacht een groot passagiersschip van 45 meter en wij moeten allemaal zo dicht mogelijk achter elkaar afmeren. Veel gedoe in dat warme weer. Op de slotdag vertrekken wij in zomers weer naar de Oosterschelde die wij via de Bergse Diepsluis
moeten bereiken. Bij aankomst liggen er meer schepen dan gebruikelijk te wachten en de lichten staan op rood. Bij navraag via de marifoon meldt de centrale dat er een storing is, dat de elektricien niets heeft gevonden en dat nu een hydroliek technicus in aantocht is. Na twee uur zijn wij door de sluis die onder toezicht van de technicus bediend mag worden. Onze voorspelling dat er ook nog een duiker bij moet komen wordt bewaarheid als wij in de middag van Post Wemeldinge horen dat de sluis wederom gestremd is wegens duikwerkzaamheden.
Na 93 dagen meren wij 24 juli om half vier af in de thuishaven Colijnsplaat. Volgens ons navigatieprogramma hebben wij in totaal 1450 kilometer gevaren en zijn daarbij 224 sluizen gepasseerd. Overzicht van de Tour de Paris.
De gele vlaggetjes geven de halteplaatsen aan.
Overzicht van de gepasseerde sluizen, positief betekent stijgen en negatief betekent dalen. Als er niets staat is het verval getij afhankelijk Afstand Plaats
verval cm
23,97 Grevelingensluis 59,49 Grevelingensluis 94,36 116,44 149,96 151,95
Sluizen Hansweert Oostsluis Terneuzen Kasteelsluis Gent Brusselsepoortsluis
179,06 194,89 205,36 210,08
Sluis Astene Oude sluis St Baafsvijve Sluis Harelbeke Sluis 11 Kortrijk
210,58 211,27 215,58 221,04
Sluis 10 Kortrijk Sluis 9 Kortrijk Nieuwe Sluis Zwevegem Sluis 2 Moen
225,09 230,32 241,94 272,61
Sluis 1 Bossuit Écluse d'Hérinnes (Spiere) Écluse de Kain Écluse Fresnes-sur-Escaut
278,86 281,67 288,32 295,01
Écluse Écluse Écluse Écluse
Bruay (la Folie) Folien de Trith-Saint-Léger de Denain
303,73 307,37 309,5 313,63
Écluse Écluse Écluse Écluse
Pont Malin Iwuy Thun-l'Évêque Erre
316,18 316,94 319,33 320,95
Écluse Selles Écluse Cantimpré Écluses 1 Proville Écluses 2 Cantigneul
321,56 324,45 324,95 326,56
Écluses Écluses Écluses Écluses
3 4 5 6
328,65 329,95 331,27 332,18
Écluses Écluses Écluses Écluses
7 Masnières 8 Saint Vaast 9 Crèvecoeur 10 Vinchy
332,6 335,04 337,23 337,73
Écluses Écluses Écluses Écluses
11 12 13 14
Tordoir Vaucelles Bantouzelle Banteux
340,37 341,38 341,98 361,93
Écluses Écluses Écluses Écluses
15 16 17 18
Honnecourt Moulin Lafosse Bosquet Lesdins
362,3 363,49 365,5 367,7
Écluses Écluses Écluses Écluses
19 20 21 22
Pascal Omissy Moulin Brûlé Saint Quentin
Noyelles Talma Marcoing Bracheux
375,31 Écluses 23 Fontaine 379,39 Écluses 24 Seraucourt
118 0 239 218 282 190 235 800 0 -450 -747 162 407 304 209 391 429 432 250 257 223 174 172 251 230 225 220 235 225 225 225 235 225 225 230 215 225 240 220 176 0 -230 -190 -220 -215 -260 -170 -200
383,2 Écluses 25 Pont-Tugny 394,51 Écluses 26 Jussy 396,16 396,73 400,27 400,73
Écluses Écluses Écluses Écluses
27 28 29 30
Mennessis Voyaux Fargniers 1 Fargniers 2
401,35 402,42 405,01 407,37
Écluses Écluses Écluses Écluses
31 32 33 34
Fargniers 3 Tergnier Viry Senicourt
408,86 418,05 427,26 437,35
Écluses Écluses Écluses Écluses
35 Chauny 1 Saint Hubert 2 Sempigny 3 Bellerive
442,81 450,9 463,72 474,8
Écluses 4 Janville Petite écluse 1 Venette Écluse 2 Verberie Écluse 3 Sarron
490,48 505,09 517,59 532,41
Écluse Écluse Écluse Écluse
4 5 6 7
568,53 599,61 617,56 617,74
Écluse Écluse Écluse Écluse
de Bougival de Suresnes 9 de l'Arsenal 9 de l'Arsenal
623,66 626,28 636,63 645,46
Écluse Écluse Écluse Écluse
18 17 16 15
Saint Maurice Saint Maur Neuilly-s-Marne Vaires
655,56 656,27 667,78 688,6
Écluse Écluse Écluse Écluse
14 13 12 11
Chalifert Lesches Meaux Isle les Meldeuses
701,34 714,7 726,35 735,41
Écluse Écluse Écluse Écluse
10 Saint Jean 9 Courtaron 8 Mery 7 Charly
745,88 759,49 771,58 784,28
Écluse Écluse Écluse Écluse
6 Azy 5 Mont Saint Père 4 Courcelles 3 Vandières
793,77 798,8 810,43 814,51
Écluse Écluse Écluse Écluse
2 Damery 1 Cumières 15 Dizy 14 Ay
818,98 824,11 829,12 830,87
Écluse Écluse Écluse Écluse
13 Mareuil 12 Tours Condé 24 Coupé 23
832,21 832,89 833,56 834,32
Écluse Écluse Écluse Écluse
Isse 22 Fosse Rodé 21 Saint Martin 20 Longues-Raies 19
834,84 835,36 847,32 848,48
Écluse Écluse Écluse Écluse
Champ-bon-Garçon 18 Vaudemanges 17 Wez 16 Beaumont 15
Creil Boran l'Isle-Adam Pontoise
851,26 Écluse L'Espérance 14 853,48 Écluse Sillery 13
-265 -300 -284 -285 -263 -297 -284 -143 -221 -204 -220 -249 -142 -308 -333 -142 -137 -101 -202 -159 -158 169 313 315 0 43 340 444 24 334 320 37 226 216 206 210 204 211 180 225 168 214 100 205 181 189 208 263 273 268 274 272 269 268 248 0 -247 -275 -263 -349
861,01 Écluse Huon 12 861,64 Écluse Château d'eau 11 862,41 874,87 875,68 876,75
Écluse Écluse Écluse Écluse
Fléchambault 10 Courcy 9 Noue-Gouzaine 8 Fontaines 7
877,47 880,98 882,15 884,52
Écluse Écluse Écluse Écluse
Loivre 6 Gaudart 5 Alger 4 Sapigneul 3
885,61 886,75 891,19 898,18
Écluse Écluse Écluse Écluse
Moulin de Sapigneul 2 Berry 1 Condé 2 Pignicourt 1
905,02 909,5 917,41 925,04
Écluse Écluse Écluse Écluse
Vieux-lès-Asfeld 14 Asfeld 13 Pargny 12 Nanteuil 11
927,19 932,38 935,05 937,77
Écluse Écluse Écluse Écluse
Acy-romance 10 Biermes 9 Thugny 8 Seuil 7
945,58 948,68 953,51 954,2
Écluse Écluse Écluse Écluse
Givry 6 Attigny 5 Rilly 27 Semuy 26
954,78 955,15 955,54 956,21
Écluse Écluse Écluse Écluse
Semuy 25 Semuy 24 Semuy 23 Neuville-Day 22
956,86 957,27 957,67 957,97
Écluse Écluse Écluse Écluse
Neuville-Day Neuville-Day Neuville-Day Neuville-Day
958,39 958,55 958,86 959,28
Écluse Écluse Écluse Écluse
Neuville-Day 17 Montgon 16 Montgon 15 Montgon 14
959,54 959,73 960,03 960,31
Écluse Écluse Écluse Écluse
Montgon Montgon Montgon Montgon
13 12 11 10
960,6 960,89 961,18 961,47
Écluse Écluse Écluse Écluse
Montgon Montgon Montgon Montgon
9 8 7 6
961,78 961,91 962,22 962,35
Écluse Écluse Écluse Écluse
Montgon 5 le Chesne 4 le Chesne 3 le Chesne 2
962,49 972,09 975,76 980,66
Écluse Écluse Écluse Écluse
le Chesne 1 Sauville 1 la Cassine 2 Malmy 3
986,58 986,78 991,87 992,76
Écluse Écluse Écluse Écluse
Saint Aignan 4 Saint Aignan 5 Pont-à-Bar 6 Meuse 7
21 20 19 18
994,24 Écluse 40 Dom-le-Mesnil 1004,68 Écluse 41 Romery
-236 -201 -287 -263 -251 -281 -262 -258 -267 -267 -267 -22 189 293 242 289 235 215 172 281 254 295 206 47 330 370 303 317 304 299 350 265 285 322 288 290 307 312 291 294 296 294 297 291 295 299 276 320 296 259 0 -164 -131 -201 -226 -291 -281 -302 -130 -208
1007,67 Écluse 42 Mézières 1009,85 Écluse 43 Montcy 1019,01 1025,47 1034,75 1038,98
Écluse Écluse Écluse Écluse
44 45 46 47
Joigny-sur-Meuse Levrezy Deville la Commune
1043,57 1048,35 1051,2 1057,34
Écluse Écluse Écluse Écluse
48 49 50 51
Dames de Meuse Orzy Revin Saint Joseph
1059,86 1064,77 1068,08 1073,38
Écluse Écluse Écluse Écluse
52 53 54 55
l'Uf Vanne Alcorps Fépin Montigny
1077,37 1082,06 1083,34 1089,92
Écluse Écluse Écluse Écluse
56 57 58 59
Mouyon Ham 3-Fontaines 4-Cheminées
1094,46 1099,28 1106,44 1110,31
Écluse Écluse Écluse Écluse
1 Hastière 2 Waulsort 3 Anseremme 4 Dinant
1113,8 1118,81 1123,6 1129,13
Écluse Écluse Écluse Écluse
5 6 7 8
1135,41 1138,76 1153,58 1172,75
Écluse Écluse Écluse Écluse
9 La Plante 10 Grands Malades Andenne-Seilles Ampsin-Neuville
1187,17 1205,87 1216,53 1222,41
Écluse Yvoz-Ramet Écluse de Monsin Écluse de Visé Petites écluses de Lanaye
1229,73 1229,95 1231,66 1299,22
Sluis 20 Maastricht Sluis 20 Maastricht Schutsluis Bossche Veld Sluizen 1 Lommel
1300,1 1301,54 1341,74 1356,04
Sluizen 2 Mol Sluizen 3 Mol Sluis 1 Rijkevorsel Sluis 2 Brecht
1356,79 1357,55 1358,44 1359,26
Sluis Sluis Sluis Sluis
3 Brecht 4 Sint Job 5 Sint Job 6 Schoten
1360,22 1362,65 1365,07 1366,12
Sluis Sluis Sluis Sluis
7 Schoten 8 Schoten 9 Schoten 10 Schoten
Houx Hun Rivière Tailfer
1402,88 Kreekraksluizen 1419,86 Bergsediepsluis
-340 -176 -172 -300 -270 -207 -308 -168 -416 -262 -225 -214 -212 -250 -160 -248 -400 -278 -289 -240 -223 -201 -202 -280 -204 -205 -148 -390 -525 -480 -447 0 0 -1338 0 -9 -384 -431 -429 -430 -121 -250 -250 -275 -250 -250 -250 -230 -241 -450 -180 0