Voorwoord De Vijfstromenvallei is een onderdeel van de Groene Peelvallei. Zij wordt als een kom omringd door de hoger gelegen gronden van Bakel, Peel, Zeilberg, Vlierden en Helmond. Vanaf die hogere gronden stromen 5 riviertjes en beekjes door de vallei naar het noordwesten. Van klein naar groot zijn het: Biesheuvelse Loop, de Vlier, de Oude Aa, de Kaweische Loop en de Bakelse Aa. Ter hoogte van Rijpelberg voegen ze zich uiteindelijk samen tot één riviertje, dat door de laagte bij de Bakelse Brug uit de vallei ontsnapt. Het waterniveau is hier 10 meter lager dan bij de oorsprong van bijvoorbeeld de Vlier. Vervolgens stroomt het via natuurgebied de Bakelse Beemden naar de monding in de Aa bij Helmond Noord. Zo vormt de Vijfstromenvallei een onderdeel van het Aa-dal. De beekjes ontstonden aan de rand van de natte Peel,waar zich water Ontstaan van een beekje verzamelde in wellen en putten of als afwatering van akkers. Naarmate de Peel ontgonnen werd moesten ze worden verlengd, dwars door de ontginningen om de zich terugtrekkende natte Peel te kunnen blijven ontwateren. Het water gaf mensen al duizenden jaren geleden de mogelijkheid om in de vallei een bestaan op te bouwen. Door de eeuwen heen heeft de mens met gebruikmaking van die waterlopen, de in grote mate aanwezige hei en de mest van het vee, de grond ontwikkeld tot de landbouwgrond die we nu tussen de bossen en de natuurgebieden zien liggen. Samen vormen die de Groene Peelvallei. Een gebied waard om beschermd te worden tegen grootschalige infrastructuur en 1
commerciële recreatieprojecten. Die projecten zullen de kwetsbare natuur zodanig beschadigen dat de aantrekkelijkheid voor de mens verdwijnt. Deze route is mogelijk gemaakt door Stichting Brouwberg (
[email protected]). Henk van den Brule, al bijna 40 jaar actief als natuurgids en lid van Brouwberg, heeft vanuit deze achtergrond de Groene Peelvallei beschreven, met hulp van zijn vrouw. De route is uitgezet door een ander lid van Brouwberg: Jos van den Reek, ook samen met zijn vrouw. Het is een fietstocht door de Bakelse, Rijpelbergse en Deurnese natuur. Soms over wegen zonder voldoende ruimte voor al te jeugdige fietsertjes, wat veel discipline vergt op de route na het Zandbos en Buntven. De route begint en eindigt bij de scouting bij Berkendonk. Ze is 15 km lang. Op twee plaatsen van de fietstocht is ze in te korten tot 10,5 km of te verlengen tot 16,4 km. In het boekje worden een aantal planten en dieren beschreven die in het gebied voorkomen.
Onderweg kom je voor zover we hebben kunnen nagaan geen horeca tegen. Zorg dus voor wat te eten en te drinken. 2
Het gebied heeft ook een historische geschiedenis waarvan in het landschap nog een aantal sporen terug te vinden zijn. De werkgroep Geschiedenis Rijpelberg heeft hiervan een beschrijving gemaakt die in de route is ingepast. De realisering van dit boekje is mogelijk gemaakt vanuit de regiegelden, bestemd voor de verbetering van het leefklimaat in de wijken. Wij wensen je een fijne fietstocht. De gebruiker van dit boekje fietst de route geheel op eigen risico en vrijwaart de initiatiefnemers en de samenstellers van aansprakelijkheid voor incidenten en de gevolgen daar van, die uit het fietsen van deze route kan voortvloeien.
3
Berkendonk in aanleg
4
Fietsroute door de Vijfstromenvallei in het kort 1) Start bij blokhut van Scouting, Berkendonk 91 2) Fiets onder tunneltje door richting Berkendonkse plas. Bij Tsplitsing naar rechts. Fietspad omhoog volgen. Rechtdoor langs plas. Aan einde van fietspad rechtdoor. Rij 1000 m tot einde weg bij T-splitsing links 3) Waar bos aan rechterzijde ophoudt bij bordje Fietspad en groene slagboom rechtsaf. Volg fietspad ca. 1200 m. Passeer linksgelegen golfplaten schuurtje en volg fietspad tot 2e driesprong. Ga scherp links. Je komt in buurtschap Klein Bruggen. Steek daar beekje de Vlier over en ga bij T-splitsing rechts (Bruggenseweg) (Na 20 meter kun je de route verkorten door aan overzijde het fietspad te nemen tussen de twee witte betonnen zuilen. Ga dan naar punt 10) 4) Bruggenseweg 1900 m blijven volgen. Je passeert weer de Vlier. Vervolg tot T-splitsing Bakelseweg (Je kunt hier de route 1400 m. verlengen. Zie pag. 20 en 21: een extra historische route naar de eerste woonplaats van de heren van Deurne) 5) Bakelseweg oversteken en fietspad links opgaan. Je passeert weer de Vlier 6) Steek na 800 m Bakelseweg weer over en ga Strijpen in 7) Strijpen gaat over in fietspad. Weg vervolgen tot blokhut van schutterij St. Jorisgilde 8) Voorbij blokhut linksaf tot aan Bruggenseweg 9) Rechts Bruggenseweg op tot fietspad met twee witte betonnen zuilen. Neem dit fietspad. Aan eind is zitbankje. Ga rechts asfaltweg op 10) Je bent op Hilakkerweg en kruist Kaweische Loop ter hoogte van Kuundert 5
11) Weg vervolgen en bij splitsing links aanhouden. Rij door tot Tsplitsing Hilakker met boerderij Krek Wak Woü aan overkant. Ga daar links. Je rijdt op ’t Heidveld. Links bij brug over Kaweische Loop ligt natuurgebied. Toegankelijk middels wildhek 12) Rij ca. 20 m terug tot T-splitsing en ga naar links 13) Passeer Schouw (lees informatiebord)en ga linksaf Ravensgat op. Bij huisnummer 3 linksaf (bij ANWB Paddenstoel) dubbel fietspad op 14) Je komt bij een brug. Links van brug zie je samenvloeiing van twee beken 15) Volg fietspad omhoog. Je komt in buurtschap Rijpelberg. Ga bij T-splitsing links. Volg fietspad door bos tot Berkendonkse Plas Ga na 100 m rechts onder tunneltje door tot eindpunt bij Scouting Rijpelberg
6
Fietstocht door de Vijfstromenvallei van de Groene Peel 1. Start bij de blokhut van Scouting Rijpelberg 2. Fiets onder het tunneltje door richting de Berkendonkse plas. Waar nu deze grote plas is, lagen tot de tachtiger jaren akkers. Omdat de gronden hiervan zand bevatten dat geschikt was voor vooral de wegenbouw werd concessie verleend om dit zand te gaan winnen. De winning hiervan heeft plaatsgevonden tot 2012. Door deze zandwinning is de plas Berkendonk ontstaan. Ze is ongeveer 45 hectare groot en haar diepste punt is zo’n 22 meter. Uiteraard heeft deze bestemmingsverandering ook een verandering teweeg gebracht in de flora en fauna van het gebied. Waar eerst de maïs groeide, groeit nu riet. Waar op de akker eerst fazanten en patrijzen zich voedden, Let op! Drijfzand! voeden nu reigers en aalscholvers zich. Maar er hebben zich ook bijzondere vogelsoorten gevestigd. Waargenomen zijn blauwborst, roodborsttapuit, havik en kiekendief, oeverzwaluwen waarvoor een broedwand is aangelegd, de zilverreiger
7
en in de winter ook nog puttertjes die zich tegoed doen aan de zaden van de distel en de teunisbloem. Ook ree, vos, bunzing en das worden regelmatig gezien. Kortom, het hier ontstane natuurgebied heeft het in zich om uit te groeien tot een schitterende parel in de ecologische hoofdstructuur. Hopelijk hebben provincie en gemeente oog voor deze ontwikkeling en zien zij af van plannen die wellicht de economie stimuleren maar een belemmering vormen voor de natuurlijke ontwikkeling van dit prachtige gebied. Ga bij de plas rechts. Dit fietspad volgen om de plas heen. Rechtdoor de Raktweg op. Fietsend langs het Raktpad zie je rechts eikenbomen staan. Mondiaal gezien bestaan er zo’n achthonderd soorten eiken. Van dit grote aantal komen er in Nederland vooral drie soorten voor. Als eerste de zomereik. Deze eik is gemakkelijk te herkennen aan het feit dat de bladeren ervan vrijwel zonder steeltje aan de takken van de boom vastzitten. Het hout van deze eiken werd van oudsher gebruikt bij de bouw van huizen en voor het gebint van schepen. Dat is dan ook de reden dat we deze eiken vaak aantreffen op een zogenaamde “Plaetse”. Dat is een driehoekig pleintje gelegen tussen boerderijen vaak met een gegraven forse kuil met water, dat diende als drinkwater voor het vee of als bluswater bij brand. Bij het bouwen van een boerderij werden op dit pleintje meteen eiken aangeplant die dan na zo`n jaar of tachtig konden dienen om versleten balken te vervangen of om een nieuw gebouw neer te zetten. 8
De tweede soort is de wintereik. Het blad hiervan heeft een lange steel. Het hout van de wintereik brandt zeer gelijkmatig op en werd daardoor vroeger gebruikt in smeltovens voor ijzererts. Dat heeft in de zeventiende eeuw geleid tot een forse ontbossing in Europa. De schors van deze eiken (eek) levert looizuur voor het looien van huiden. De Amerikaanse eik is de derde veel voorkomende soort in ons land. Deze boom is ingevoerd vanuit oosten van Canada en het noordoosten van de Verenigde Staten. Hij groeit snel met brede jaarringen en kleurt in de herfst in zeer korte tijd helemaal rood. Bij het bruggetje over de Oude Aa gaat de Raktweg over in de Ooftweg. Ga bij de T-splitsing naar links (punt 3) Bij deze T-splitsing kun je rechtdoor een uitstap maken naar het Zandbos met daarin het Buntven (ca. 200 m). Tot in de tweede helft van de negentiende eeuw bevond zich hier de Bruggense heide. Her en der lagen er zandverstuivingen. Ten dienste van de toen opkomende mijnbouw werd de Bruggense heide beplant met grove den waarvan de stammen goed bruikbaar waren om de mijngangen te ondersteunen. Wanneer er instortingsgevaar dreigde begonnen de stammen onder de toenemende druk te kraken waardoor de mijnwerkers werden gewaarschuwd en op tijd een goed heenkomen konden zoeken. Ook werd er Amerikaanse eik aangeplant. In het laatste kwart van de twintigste eeuw werd begonnen met het omvormen van het productiebos naar een meer natuurlijker bos met een hogere 9
natuurwaarde. Bij dit proces worden grove dennen vervangen door loofbomen. Het zo ontstane bos is dan onder meer veel rijker aan diverse soorten vogels en insecten. 205 hectare van het Zandbos kreeg een bestemming als natuurgebied. In het Zandbos groeien erg veel soorten korstmos. Korstmossen zijn samenlevingsvormen tussen algen en schimmels waarbij de schimmels zorgen voor de aanvoer van water en mineralen. De algen, die bladgroen bevatten, zorgen voor de productie van suikers. In het grondwater van het Zandbos komt waterstofsulfide voor. Dit is een giftig gas dat ruikt naar rotte eieren. Bodembacteriën zetten zwavel om in dit gas. Waar grondwater met waterstofsulfide aan de open lucht komt , ontsnapt dit gas en veroorzaakt een penetrante stank. Dit is volgens sommigen een natuurlijk proces maar anderen beweren dat ook de overbemesting met nitraten en sulfaten hierbij een rol speelt. In 2012 zijn verschillende mensen misselijk geworden door de stank en is door de overheid een pomp in het Zandbos afgesloten. Het Buntven is een smeltwaterdalven. Het is gevormd in de Weichselijstijd. In deze ijstijd ontstonden veel beekjes als gevolg van het afstromen van smeltwater. Vaak stoven deze beekjes weer dicht maar lieten geïsoleerde laagten in het landschap achter. Het Buntven is zo`n ven: een restant van de loop van een uit de ijstijd stammende voorganger van de Bakelse Aa. Het is 7 à 8 ha. groot. In 2007 zijn de oevers vrijgemaakt van bosopslag en is het gebied omheind in verband met betere ontwikkeling van de oeverflora. Op de oevers groeien o.a. oeverkruid, moeraswolfsklauw, witte snavelbies, klokjesgentiaan en kleine zonnedauw. In deze vegetatie leeft de levendbarende hagedis. In het Zandbos vind je ook een paddenpoel. Een paddenpoel is een kleine poel, plaatselijk minimaal een meter diep met omstandigheden, die de voortplanting van amfibieën (kikker, pad en salamander) mogelijk maken. Zij zijn vaak ontstaan uit drinkplaatsen voor vee of (vooral na 1900) speciaal voor amfibieën gegraven. Amfibieën overwinteren meestal niet in de poel maar onder boomstronken, in 10
een gat onder de grond of in de laag van afgevallen bladeren. Wanneer in het voorjaar de temperatuur stijgt begint vanuit deze schuilplaatsen de voortplantingstrek naar het water dat maximaal zo`n 1500 meter verder mag liggen. Een paddenpoel moet aan bepaalde eisen voldoen. De noordelijke oever moet flauw aflopen zodat de daarop schijnende zon het ondiepe water snel kan opwarmen. Dat bevordert de activiteit van de koudbloedige amfibie. De poel mag geen vis bevatten. Vissen vreten de larven (kikkervisjes) op. De poel moet vrij liggen in open landschap zodat de zon het water goed kan opwarmen waardoor het op tijd een goede temperatuur heeft voor de voortplanting en de verdere ontwikkeling van de larven. De oevers van de poel moeten begroeid zijn met nectarplanten zoals bij voorbeeld munt. Die trekken insecten aan die als voedsel dienen voor de amfibieën. Ga terug naar de asfaltweg 3. Ga, waar het bos ophoudt bij de groene slagboom en het bordje Fietspad rechtsaf. Links van het fietspad is de ontginning van Bleijs, een buurtschap aan de Vlier.
11
In deze streek is maïs een niet over het hoofd te zien landbouwproduct. Een groot deel van de Brabantse akkers is er mee overdekt. En dat is ook wel begrijpelijk want maïs is uitstekend veevoer en wordt dan ook op een gemengd bedrijf (een bedrijf waar landbouw in dienst staat van de veeteelt) volop geteeld. In tegenstelling tot vroeger toen maïs vooral geteeld werd voor de korrel, die gebruikt werd als kippenvoer, wordt tegenwoordig snijmaïs gekweekt. Hierbij gaat het om de hele plant, dus stengel, blad en korrel. De snijmaïs wordt in de lente gezaaid, groeit op en eind september begint de oogst tot ver in oktober. Vooral het oogsten is een spectaculair gebeuren. Een forse machine snijdt de maïs af, hakselt deze fijn en spuit het haksel in een naast de machine rijdend vervoermiddel. Zo kan in betrekkelijk korte tijd een hele akker veranderen in een stoppelveld waarop vogels op zoek gaan naar tijdens het oogsten verloren korrels. Het haksel wordt vervolgens naar een vlakbij de boerderij gelegen opslagkuil vervoerd en daar ingekuild. Nadat het haksel gestort is rijdt er een zware tractor overheen en perst de los gestorte maïs samen tot een vaste massa. Hierbij wordt veel lucht uit de gehakselde massa verdreven. Vervolgens wordt de volle kuil afgedekt met zand en een groot vel landbouwplastic. In de afgedekte massa gaat nu een gistingsproces optreden waarbij alcohol ontstaat. Wanneer de kuil geopend wordt is de alcoholachtige geur goed te ruiken. Het fietspad geruime tijd volgen (ca. 1000 m). Passeer een links gelegen golfplaten schuurtje en volg fietspad tot 2e kruising. Ga dan scherp links. Je komt in buurtschap Klein Bruggen. 12
Steek bij dit idyllisch buurtschap de Vlier over en ga bij de T-splitsing rechts de Bruggenseweg op. (Na 20 meter kun je de route verkorten door aan de overkant het fietspad te nemen tussen de witte betonnen zuilen. Zie punt 9.)
4. Bruggenseweg blijven volgen (ca .1900 m) Je passeert weer de Vlier en vervolgt richting Bakelseweg. Bij de opritten van de boerderijen zie je bijna altijd omgekeerde groene “baden” liggen en blauwe vaten staan. Kijk maar niet dichtbij wat het is: het zijn dode dieren. Onder de baden liggen koeien, varkens of paarden en in de vaten zitten kippen of bij de geboorte gestorven biggen, etc. De vrachtwagen van het destructiebedrijf neemt ze mee, daarna worden ze gecremeerd en hun as helpt bij het maken van asfalt voor de wegen.
13
Bij de op 1 na laatste boerderij voor de Bakelseweg staan vaak Lakenvelders. De Lakenvelder koe is een eeuwenoud ras. Volgens een beschrijving komt het reeds in de twaalfde eeuw in Nederland voor. Op een schilderij uit omstreeks 1450 is het dier in al zijn schoonheid afgebeeld. Het is dan ook een opvallende verschijning met zijn witte band tussen de voor- en achterpoten door en zo rondom terwijl kop, nek, achterlijf en poten roodbruin of zwart zijn. In de zeventiende en achttiende eeuw werd dit koeienras vooral op grote landgoederen gehouden. Toen deze verdwenen liep ook het aantal Lakenvelders sterk terug. Het laagste aantal in Nederland bedroeg zo’n driehonderd stuks. Het ras wordt momenteel opnieuw gefokt. De Lakenvelder is een vriendelijke en rustige koe. Daarom wordt ze graag ingezet op zorgboerderijen, kinderboerderijen en bij hobbyboeren. Ook op natuurbegrazingsprojecten wordt ze wel gebruikt omdat ze een goede voeromzetting heeft en bij het kalven weinig tot geen problemen geeft. Momenteel komen er in Nederland weer zo`n negenhonderd exemplaren van dit sympathieke ras voor. 5. Bij de T-splitsing met de Bakelseweg deze weg oversteken en linksaf het fietspad op. Als je ook de historische route wilt fietsen, ga dan rechtsaf het fietspad op (richting A). Op de oorspronkelijke route passeer je na 300 m weer de Vlier. De Vlier is een beek die tegenwoordig begint bij het Kanaal van Deurne. Ze stroomt voornamelijk in noordwestelijke richting. Bij dit bruggetje zijn een aantal mooie wilde planten te zien: de smeerwortel bloeit er met
14
Korte Route
15
16
17
Historische Route
18
roze of blauwe bloemen, het fluitenkruid, dat jaarlijks de eerst bloeiende schermbloem is, bij de duiker groeit een zwarte els, er staan
boterbloemen, een haag van beuken en de brede weegbree. De Indianen noemden brede weegbree het voetspoor van de blanken. Ze groeide namelijk in de sporen van de ossenwagens waarin de blanken naar het Wilde Westen trokken. We vinden er klaver met zijn typische VVV op de blaadjes. Die Veetjes geven de bestemming van de plant aan : Voer Voor Vee. Ook vinden we de pinksterbloem die de waardplant is voor het Oranjetipje (een vlinder). Het is wel eens aardig om de bloemen van de smeerwortel wat nader te bekijken. Bij een aantal bloemen zijn meestal wel onderaan kleine gaatjes te vinden. Die worden veroorzaakt door hommels die te dik zijn om in de bloem te kruipen of een te korte tong hebben om de nectar te bereiken. Ze bijten dan een gaatje in de bloem bij de nectarklieren en weten zo toch aan hun trekken te komen. Dit verschijnsel wordt ‘inbraak’ genoemd. Na 500 m ga je linksaf de verharde weg Strijpen in.
19
Historische route: A .Ga rechts de Bakelseweg op en volg het fietspad 350 m. Steek de weg over en neem aan de overzijde de Kerkeindseweg. Rijd via het buurtschap Kerkeind 480 m geleidelijk naar beneden naar het bruggetje over de Vlier. B. Hier en in het buurtschap Kerkeind was in de late middeleeuwen een kapitaalconcentratie. Voorname landgoederen zoals Ter Brake en Spierinxgoed vond je hier. Maar vooral belangrijk was het complex Ter Vloet, eigendom van de lokale machthebber, de Heer van Deurne. Hier dus hadden de Heren van Deurne hun eerste huis (een blokhuis en hoeve), nog voordat het Klein Kasteel gebouwd werd. Ook bouwden zij hier al voor 1340 hun oliewatermolen, een kapitaalgoed waar met waterkracht olie uit zaden werd geperst. Zo heeft een piepklein riviertje als de Vlier geschiedenis geschreven doordat het ter plaatse machtsconcentratie mogelijk maakte. De Heer van Deurne verhuisde in 1383 hiervandaan stroomopwaarts richting Haageind en bouwde daar het huidige Klein Kasteel met een prachtige inpandige watermolen over het riviertje. De oude oliewatermolen bij Ter Vloet bleef nog een paar eeuwen bestaan, maar de macht was naar Deurne opgeschoven. Van de molen, het blokhuis en de hoeve Ter Vloet zijn vermoedelijk, ondanks normalisering van de Vlier, nog ondergrondse resten aanwezig. In dit gebied zijn ook bolle akkers te vinden. Dat zijn akkers die in de Middeleeuwen door bemesting en een speciale beploeging bol werden gemaakt om de afwatering te verbeteren. C. Vervolg de weg en neem na 275 m de eerste weg links. Na 180 m ligt op het eind een historisch boerderijen buurtschap uit ca. 1600. Duidelijk is hier te zien dat het bakhuis 20
wegens brandgevaar vroeger apart van de boerderijen lag en gedeeld werd door de hele buurtschap. De akkers achter de boerderijen lopen af naar de Vlier. Dit complex past goed in het beeld wat hiervoor beschreven is. D. Je bent nu op het verste punt van de fietstocht. Rust even uit op het bankje dat daar staat. Maar drink niet uit de put! Er zit geen drinkwater in! E. Ga hier rechts en na 200 m bij T-splitsing links, rijd 300m tot de kruising, ga hier links tot je na 400m weer bij de Bakelseweg uitkomt. Steek hier over naar Strijpen voor het vervolg van de oorspronkelijke route (punt 6.) 6. Fietsend over dit pad bij Strijpen kun je mooi de brem bewonderen. Het is een plant uit de familie van de vlinderbloemigen. Dat geeft ons meteen een aanduiding over het nut van deze plant. Aan de wortels van de vlinderbloemigen bevinden zich kleine knolletjes waarin zich bacteriën bevinden die stikstof kunnen binden. Er ontstaan dan nitraatverbindingen die dienen als meststof niet alleen voor de plant zelf maar ook voor de planten in de omgeving. Dat is dan ook de reden dat de Azteken maïs en erwten ( erwten zijn ook vlinderbloemigen) in een kuiltje bij elkaar zaaiden. De maïs ontwikkelde zich dan veel beter. 21
Hoewel de brem een vlinderbloemige is , hebben de blaadjes van de bloem namen uit de wereld van de boten. Het grootste bloemblad heet de vlag, de kiel zit in het midden en wordt geflankeerd door de twee zwaarden. Van de twijgen van de brem worden wel bezems gemaakt. 7. Strijpen gaat over in een fietspad. Weg vervolgen tot aan de blokhut van schutterij St. Joris. Dit is de schutterij van Deurne. Vroeger was de schutterij het leger van een stad. Er werd met pijl en boog en met grote voorladers, musketten, geschoten. Het oefenen werd op de dwarsliggers van de hoge palen gedaan. Nu nog steeds, met gewone geweren. Er wordt gericht op de top van de paal, daar is het doel en daar worden ook de kogels opgevangen om te zorgen dat de grond niet vol lood komt. Het beeld van St. Joris laat zeer realistisch zien dat zo’n draak verslaan toch geen kleinigheidje was! 8. Voorbij de schutterij ga je naar links tot aan de Bruggenseweg.(Dit is het Engelenpad) 9. Rechts de Bruggenseweg op tot het fietspad met de twee witte 22
betonnen palen. Neem dit fietspad. Langs dit fietspad is goed te zien wat de moderne opvatting van bosbeheer is. Als je zo eens rondkijkt in dit bosgedeelte ben je geneigd om te denken :”Nou, ze zouden die rommel hier best eens mogen opruimen!” Toch is het laten liggen van afgevallen takken en omgevallen bomen een bewuste keuze. Dit dode hout biedt namelijk plaats aan de eitjes van een aantal insecten, aan de insecten zelf ,waardoor weer o.a. vogels voedsel kunnen vinden, er kunnen allerlei schimmels of paddenstoelen op en in groeien die het dode hout uiteindelijk weer omzetten in voedingsstoffen voor de komende plantengeneraties. Zo zie je maar weer hoe economisch het er in de natuur aan toe gaat. Niets wordt verspild, alles wordt hergebruikt. Op het eind van het fietspad is een bankje om uit te rusten. Ga hier rechtsaf 10. Je komt nu op de Hilakkerweg. Deze weg is genoemd naar een grootgrondbezitster in de middeleeuwen: vrouwe Hille van Asten. Hier kunnen we ook de verklaring vinden van een oud spreekwoord. Je ziet rechts een boerderij liggen waarvan het dak gedeeltelijk uit riet en gedeeltelijk uit pannen bestaat. Een rieten dak was vroeger heel gebruikelijk. Het materiaal was bij de hand en niet al te duur. Het ging bovendien een lange tijd mee. Maar het was ook nogal gevaarlijk door zijn brandbaarheid. Menig boerderij is in vlammen opgegaan door blikseminslag in het droge rieten dak. Een boer die redelijk goed verdiende, liet het riet dan ook vervangen door pannen die weliswaar duur maar ook veilig waren. De uitdrukking: ”Hij is onder de pannen”, die wij nog steeds gebruiken om aan te duiden dat iemand een redelijke rijkdom bezit, komt hier dus vandaan. 23
Je kruist de Kaweische Loop. Deze Loop ontstaat bij Eessens Put, waarvan niemand meer weet waar die precies lag. Waarschijnlijk ergens onder Milheeze. Op de brug kom je in het buurtschap Kuundert. Je ziet dat er een stuw in de Loop ligt. Voor de vissen is het niet mogelijk van beneden naar boven te komen, terwijl dat
juist de route is die ze zwemmen. Daarvoor heeft het Waterschap een vishevel gemaakt. In het rustige water voor de stuw beneden is een zuiger gemaakt die de vissen met water en al opzuigt in een buis naar boven, net als een lift. Tussen de palen in het gras zie je een glazen “lichtkoepeltje”(het glas is te dik om de vissen te zien), even verder brengt de buis de vissen weer naar beneden op de hoge kant achter de stuw en de vis kan weer doorreizen. 11. De weg vervolgen en links aanhouden bij de splitsing. Rijd door tot de T-splitsing Hilakker met boerderij Krek Wak Woü aan de overkant. Ga daar links. Je rijdt nu op ‘t Heidveld. Let op de Essen. Essen tref je vaak aan in de nabijheid van boerderijen. Net als de eerder beschreven eiken hadden de essen hun nut voor de boer. Essen ontwikkelen bij hun groei mooie, lange en rechte takken. Het hout hiervan is wit, sterk, 24
buigzaam en taai. Dat maakt het uitermate geschikt om als “geriefhout“ te dienen. Dat houdt in dat er stelen voor landbouwgereedschap zoals spade, bats, riek en hark van werden en worden gemaakt. Een es is gemakkelijk te herkennen doordat je aan het uiteinde van een tak altijd drie zwarte knoppen aantreft : een dikke zwarte op de punt en een kleinere aan weerskanten. In het voorchristelijke Europa beschouwden de Scandinaviërs de es als heilige boom. Oppergod Odin sneed uit essenhout de eerste mens en brandende blokken essenhout zouden boze geesten verdrijven uit huis en haard. Bij de brug over Kaweische Loop ligt een natuurgebied, toegankelijk door een wildhek. Let ook op de oude boerderijen in de onmiddellijke nabijheid. Dit gedeelte van de route is bij de samenstellers erg
populair. Al het mooie van de route is in één blik te zien: weer een vishevel bij een stuwtje, een paddenpoel en stapstenen in de Loop. Stapstenen zorgen ervoor dat dieren kunnen oversteken van het ene leefgebied naar het andere. 25
Zo krijg je een Ecologische Verbindingszone (EVZ) waardoor een groot aantal diersoorten kan overleven. Voorbij de stapstenen ligt een ander soort EVZ, een voorde: de oevers zijn aan beide zijden vrij kaal en ondiep, waardoor weer andere, grotere dieren kunnen oversteken. Door het Waterschap wordt veel energie besteed aan het zgn. hermeanderen van de grotere lopen, zoals deze. Oorspronkelijk waren alle beken en rivieren vol met bochten (meanders), omdat ze om heuveltjes en grote stenen heen hun weg zochten. Als er veel watertoevoer was, kon dat niet weg en sloegen de oevers kapot en overstroomden de akkers en de weilanden. Voor de ene boer een zegen, voor de andere een drama. Tijdens de ruilverkaveling in de jaren 50 van de vorige eeuw (herverdeling van de gronden) werden alle beken en rivieren recht getrokken (gekanaliseerd). Het water liep daarna bij hevige regenval snel weg, maar de grond ging uitdrogen, terwijl stroomafwaarts bij Den Bosch alles onder water kwam te staan. Daarom zijn er opnieuw bochten gelegd en de oevers versterkt. Wateroverlast wordt tegengegaan door retentiegebieden, (dat zijn meestal weilanden of natuurgebieden waar het water bij hevige
26
regenval tijdelijk geborgen kan worden, met het doel stroomafwaarts gelegen gebieden te vrijwaren van overstromingen). Een retentiegebied heeft een oppervlakte van 1 tot 50 hectare en kan al gauw 10.000 kubieke meter water bergen met een geringe diepte. Een retentiegebied bestaat in de regel uit een aarden dam, een verstelbare duiker en een noodoverlaat, die bij enorme watertoevoer mondjesmaat water afvoert om verdere schade te voorkomen. Sluit bij het verlaten van het terrein het hek achter u om te voorkomen dat er dieren ontsnappen en omkomen.
27
12. Rijd ca. 20 m terug tot de T-splitsing en ga hier naar links. U rijdt nu richting de Schouw. Bij de toegang tot de Schouw staat een informatiebord met de interessante geschiedenis ervan. In het buurtschap achter de witte boerderij links mondt de Vlier in de Kaweische Loop uit. De weg in het buurtschap loopt dood. 13. Passeer de Schouw en ga linksaf het Ravensgat op. Bij huisnummer 3 en de ANWB Paddenstoel linksaf het dubbel fietspad opslaan. Fietsend van het Ravensgat naar Oud-Rijpelberg komen we door een mooi stuk landschap, namelijk het beekdal dat ligt vlak achter de samenvloeiing van de Kaweische Loop en de Oude Aa. Over dit oude gebied valt veel te vertellen maar laten we beginnen met wat de natuur ons hier te bieden heeft. Regelmatig worden hier sporen aangetroffen van de das. De prent van de das is duidelijk herkenbaar aan het dunne sikkeltje van de afdrukken van de teennagels , zijn aanwezigheid wordt verraden door de latrineputjes waarin hij zijn drollen deponeert en door de typische vraatsporen aan de maïsplanten. De maïskolf wordt namelijk vanaf de bovenkant naar beneden afgestroopt waardoor de korrels vrij komen te liggen. Ook kun je zijn haren aantreffen op de onderste prikkeldraad. Die zijn bruin tot zwartwit. Behalve de das komen hier ook vos, ree, bunzing en wezel voor. Ook de vogelstand is interessant. Op de akkers treffen we patrijzen en fazanten, in de bosjes en het riet bij de plas Berkendonk zijn o.a. blauwborst en roodborsttapuit waargenomen, de zilverreiger en de oeverzwaluw, verschillende soorten eenden, de aalscholver en in het
28
stukje bos bij het buurtschap vinden we de zwarte en groene specht, de grote bonte specht en hoog in de toppen van de bomen het goudhaantje. En natuurlijk het meer gewonere goed zoals vinken en verschillende soorten mezen. 14. Je komt bij een brug. Links van de brug is de samenvloeiing van de Kaweische Loop en de Oude Aa, die vanaf hier Bakelse Aa heet. Bij de brug staan een paar zeer oude wilgen. Links daarvan is een
natuurgebiedje in ontwikkeling. (verboden toegang). Weer daarachter een paraboolduin. Dit zijn hoefijzervormige duinen die ontstaan zijn door lokale verstuivingen van zand. Door de harde westenwind werd het zand van een gewone duin steeds verder weg geblazen waardoor een hoefijzervormig duin ontstond. Deze duinen worden paraboolduinen genoemd maar ook de namen rivierduinen worden gebruikt.
29
Er zijn hier archeologische vondsten gedaan (vuursteen, pijlpunten) van 10.000 jaar oud. Er wordt voor het eerst over Rijpelberg geschreven in de 14e eeuw, ongeveer gelijk met de Schouw. Rijpelberg was toen een zgn. Allodium, aan niemand schatplichtig, het mocht zelf recht spreken en belasting heffen. Het bestond uit een aantal boerderijen met bijgebouwen en lag aan de huidige Bakelse Aa (waar we nu de palingrokerij vinden). Keizerin Maria (1190-1260) bezat hier een grote boerderij. In 1384 werd Rijpelberg aan de abdij van Binderen geschonken (‘dat nonnengoet op rypelsberch’ – 1394) en eeuwenlang bleef deze de eigenaar. Het was gunstig gelegen aan de rand van een hooggelegen heide- en zandgebied in een halve cirkel met akkers en weiden omgeven die aflopen naar de beken.
30
15. Volg het fietspad omhoog en ga in het buurtschap Rijpelberg links. Volg het fietspad door het bos tot de Berkendonkse Plas en ga onder het tunneltje door tot het eindpunt bij de Scouting Rijpelberg.
31
Colofon Natuurhistorische route Vijfstromen vallei Auteurs:
Henk van den Brule Lid stichting Brouwberg Har Dirkx Lid stichting Brouwberg en Lid werkgroep Geschiedenis Rijpelberg Ine van Hees Lid werkgroep Geschiedenis Rijpelberg
Foto’s:
Jos van den Reek Lid stichting Brouwberg Har Dirkx Ine van Hees
Layout:
Ine van Hees
Bronnen:
Botanisch Lexicon voor de Lage Landen door H.Kleijn Veldgids Readers Digest Veldonderzoek
Financiering heeft plaatsgevonden door gebruikmaking van regiegelden op gezamenlijk initiatief van Stichting Wijkraad Rijpelberg en Stichting Brouwberg Contact met Brouwberg via
[email protected] Meer foto’s vind je op www.rijpelberg.nl Uitgave februari 2014 Kostprijs 2 Euro per exemplaar 32