© Cooper Security Ltd. 2012. Onder geen enkele voorwaarde kan Cooper aansprakelijk worden gesteld voor enige specifieke, aanzienlijke, of indirecte schade of verlies, incidentele schades, wettelijke schades, exemplarische schades, winstverlies, verlies van opbrengst, verlies van voortvloeiende bedragen, verlies van werkzaamheden of mogelijkheden daarvoor, verlies van goodwill of imagoschade, liquidatieschades of verlies van nut, zelfs indien dergelijke schades vooraf als mogelijk zijn gemeld. De aansprakelijkheid van Cooper ten aanzien van schade voortkomend uit of gerelateerd aan een product zal in geen geval hoger kunnen zijn dan het aankoopbedrag van het product waarop de claim is gebaseerd. Binnen alle mogelijkheden van de betreffende wetten zullen deze beperkingen en uitsluitingen van toepassing zijn ongeacht Cooper's aansprakelijkheid betreffende contractbreuk, garantiebreuk, benadeling (inclusief doch niet beperkt tot onachtzaamheid), strikte aansprakelijkheid, hetzij wettelijk of anderszins. Alles is in het werk gesteld om er voor te zorgen dat de inhoud van deze handleiding correct is. De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd. U kunt de meest recente uitgave van deze handleiding verkrijgen via: www.coopersafety.nl of.be Gedrukt en gepubliceerd in het VK. Deze handleiding heeft betrekking op de centrale controlepanelen i-on30EX en i-on30EXD met softwareversie 4. Voor uw veiligheid Deze handleiding bevat diverse passages die u wijzen op mogelijke problemen of gevaren. Deze herkent u aan de woorden Opmerking, Voorzichtig of WAARSCHUWING. Opmerking:
Beschrijft omstandigheden die de goede werking van de apparatuur kunnen beïnvloeden (maar de apparatuur niet zullen beschadigen).
Voorzichtig:
Beschrijft handelingen die de apparatuur fysiek zullen beschadigen en tot slecht functioneren zullen leiden.
WAARSCHUWING:
Beschrijft handelingen die een gevaar vormen voor de gezondheid, verwondingen kunnen veroorzaken, of de dood tot gevolg kunnen hebben.
Neem goede nota van dergelijke passages. Overige publicaties betreffende het i-on30EX beveiligingssysteem: De onderstaande handleidingen kunt u 24/7 downloaden via: www.coopersafety.nl of .be. Beknopte gebruikershandleiding voor i-on beveiligingssystemen
Beknopte instructies voor het in- en uitschakelen van een i-on beveiligingssysteem.
Programmeerhandleiding voor i-onEX beveiligingssystemen
Gedetailleerde beschrijving van het programmeren van een i-on beveiligingssysteem via het installateursmenu.
Handleiding voor beheerders en gebruikers van i-onEX beveiligingssystemen
Gedetailleerde instructies voor de beheerder van een beveiligingssysteem gebaseerd op de i-on40, i-on30EX, ion50EX en i-on160EX.
Beknopte handleiding voor i-on Downloader
Instructies voor het installeren van i-on Downloader op uw PC of laptop en hoe u deze moet aansluiten op het centrale controlepaneel van een i-on beveiligingssysteem.
Installatie- en gebruikershandleiding voor i-on Updater
Instructies voor het installeren van Updater op uw PC en hoe u de software van uw centrale controlepaneel voor i-on40, i-on30EX, i-on50EX of i-on160EX kunt bijwerken.
Blz. ii
i-on30EX
Inhoudsopgave 1. Introductie ....................................... 2 Communicatie ...................................... 2 Systeem met niveaus of partities ............ 2 Het programmeermenu voor de installateur ........................................... 3 Over deze handleiding ........................... 3 2. Voordat u begint ............................... 3 Voorbereiding ....................................... 3 Zo meet u de veldsterkte ..................... 3 Plaatsing van het centrale controlepaneel en de uitbreidingsunits voor bekabelde zones .......................... 4 Plaatsing van bedieningspanelen .......... 4 Plaatsing van uitbreidingsunits voor draadloze detectoren ........................... 4 Rondleiding door het systeem ................. 4 Zo opent u het centrale controlepaneel .. 4 Toetsen en display van het bedieningspaneel i-kp01 ...................... 7 Zo opent u het bedieningspaneel .......... 7 Zo opent u een uitbreidingsunit ............ 7 Beschikbare voeding .............................. 9 Vereisten voor het bekabelen van de bus . 9 Type kabel ......................................... 9 Kabel separatie .................................. 9 Kabelconfiguratie en -lengte................ 10 Bus-afsluiting .................................... 10 Spanningsverlies ............................... 10 3. Installatie ....................................... 12 Voorzichtig: Statische electriciteit ........ 12 Stap 1. Zo monteert u het controlepaneel12 Montage ........................................... 12 Stap 2. Leg de buskabel aan .................. 12 Stap 3. Zo monteert u bedieningspanelen en sluit u ze aan .................................. 12 Projectie van bedieningspanelen .......... 12 Montage ........................................... 12 Zo adresseert u het bedieningspaneel .. 13 Achtergrondverlichting ....................... 13 Volumeregeling ................................. 13 Programmeerbedieningspaneel ............ 13 Stap 4. Zo monteert u uitbreidingsunits en sluit u ze aan .................................. 13 Zo sluit u een uitbreiding op de bus aan13 Zo adresseert u uitbreidingen .............. 14 Luidsprekers voor uitbreidingen ........... 14 Stap 5. Zo sluit u het controlepaneel op de netspanning aan .............................. 14 Bekabeling van de netspanning ........... 14 Stap 6. Zo sluit u bekabelde zones aan ... 14 4-draads gesloten circuit .................... 14 2-draads FSL aansluitingen ................. 15 Stap 7. Zo sluit u bekabelde uitgangen aan .................................................... 16 Bekabelde externe sirenes (optie) ........ 16 Bekabelde uitgangen van het controlepaneel ................................... 16
Blz. 1
Bekabelde uitgangen van uitbreidingen 17 Bekabelde externe sirenes op uitbreidingen .....................................17 Externe luidsprekers (optioneel) ..........18 Stap 8. Zo sluit u de interne communicator aan (alleen i-on30EXD) ....18 Publiekrechtelijke informatie ...............18 Veiligheidsvoorschrift ............................19 Zo sluit u de telefoonlijn aan ...............19 Zo plaatst u de ADSL-filter ..................20 Stap 9. Zo plaatst u een externe communicator ......................................20 Stap 10. Zo plaatst u de noodstroomaccu21 Stap 11. Opstarten .................................21 Diagnose-LED op uitbreidingen ............23 Overstappen naar een ander bedieningspaneel ...............................23 Zo sluit u het installateursmenu af .......23 BELANGRIJK! Wijzigingen opslaan ........23 Waarschuwingen na het afsluiten van het installateursmenu .........................24 Zo opent u opnieuw het installateursmenu ..............................24 Zo zet u de toegangscodes terug naar de fabriekswaarden ............................24 Zo herstelt u alleen de fabriekswaarden 25 Stap 12. Zo maakt u het systeem gebruiksklaar .......................................26 Installatie van detectoren en overige randapparatuur .................................26 Het systeem programmeren ................26 Overdracht van het systeem ...............26 Installateursmenu ................................27 4. Onderhoud ...................................... 29 5. Technische gegevens ...................... 29 Algemeen ............................................29 Capaciteiten ........................................29 Beveiliging ..........................................30 Voeding ..............................................30 EN50131-6 waarden...........................30 EMI-normering.....................................31 Uitgangen ...........................................31 Volume van de zoemers (op 1m) .........31 Zekeringen ..........................................31 Veiligheidsnorm ...................................31 Overige gegevens ................................31 Draadloze uitbreidingsunit en bedieningspaneel ...............................31 Verklaring van conformiteit ................ 31 Beschikbare apparatuur ........................32
i-on30EX
1. Introductie
i-sd02 (ATS2)
De i-on30EX is een centraal controlepaneel voor een hybride bekabelde/draadloze beveiligingsinstallatie voor bedrijven, instellingen en grote woongebouwen. Het controlepaneel, in een stalen behuizing, bevat het moederbord, een voeding en ruimte voor een 7Ah noodstroomaccu. Het moederbord van het centrale controlepaneel biedt aansluitingen voor een enkelvoudige bus. Op deze bus kunt u 10 randapparaten aansluiten met een standaard 4-aderige kabel. Deze randapparatuur kan een mix zijn van bedieningspanelen, uitbreidingsunits (voor bekabelde of draadloze detectoren), uitgangsmodules of externe voedingen. U kunt aan twee uitbreidingen detectiemiddelen toewijzen. Bovendien biedt het moederbord een reeks aansluitingen voor communicatiemodules en 10 FSL (Full Supervised Loop) of vijf CC (Closed Circuit) zones. i-on30EX maakt gebruik van i-kp01 bedieningspanelen met programmaversie 2.0 of hoger. Met deze bedieningspanelen kunnen gebruikers het systeem in- en uitschakelen en kan de installateur het centrale controlepaneel configureren. De bedieningspanelen bevatten tevens een interne taglezer die de gebruikers de mogelijkheid biedt om zonder toegangscode het systeem te bedienen. Voor aansluiting op het systeem via draadloze uitbreidingsunits is een reeks draadloze zenders/ontvangers beschikbaar. Hieronder vallen deurcontacten, universele zenders, PIR-detectoren, brand/rookmelders, externe sirenes, afstandsbediening met vier kanalen en draadloze bedieningspanelen. Het controlepaneel is ontworpen en goedgekeurd om onderdeel uit te maken van een beveiligingssysteem van Klasse 2.
Communicatie Het centrale controlepaneel i-on30EXD bevat een ingebouwde ATS2 telefoonkiezer en voldoet daardoor aan EN50131 Klasse 2. Het controlepaneel is voorzien van aansluitcontacten voor een optionele communicatiemodule. U kunt kiezen uit:
Blz. 2
i-dig02 (ATS2)
i-gsm02 (ATS2)
Een spraakkiezer voor het openbare telefoonnetwerk (PSTN) waarmee het centrale controlepaneel vooraf opgenomen spraakberichten en alarminformatie kan versturen volgens standaard protocollen zoals Fast Format, SIA en Contact ID. Tevens kan via deze module onderhoud op afstand worden uitgevoerd. Een telefoonmodule voor het openbare telefoonnetwerk (PSTN) waarmee het centrale controlepaneel alarminformatie kan versturen volgens standaard protocollen zoals Fast Format, SIA en Contact ID. Tevens kan via deze module onderhoud op afstand worden uitgevoerd. Een GSM-module waarmee het centrale controlepaneel spraakberichten, alarmmeldingen en SMStekstberichten via het mobiele netwerk kan versturen.
Opm.: Met het plaatsen van een plug-on module schakelt u de interne kiezer automatisch uit. Tevens beschikt de centrale over uitgangen die u voor een extra kiezer kunt gebruiken.
Systeem met niveaus of partities i-on30EX biedt twee verschillende manieren waarop het als beveiligingssysteem kan functioneren: Systeem met niveaus. U kunt een i-on30EX systeem met niveaus op vier verschillende manieren inschakelen: volledig (niveau A), of gedeeltelijk (niveau B, C en D). Bij volledig inschakelen controleert het systeem alle detectoren. In elk van de drie gedeeltelijke inschakelingen sluit het systeem de detectoren uit die niet bij het betreffende niveau zijn ingedeeld. Systeem met partities. Als systeem in partities biedt i-on30EX 4 gelijkwaardige, onafhankelijke beveiligingssystemen. Elk systeem is een partitie van i-on30EX. U kunt elke gewenste zone aan een partitie toewijzen. Dus een zone kan tot meer dan 1 partitie behoren. Iedere partitie kent een volledige en een gedeeltelijke inschakeling.
Voordat u begint Tijdens de installatie kan de installateur bedieningspanelen, sirenes of uitgangen aan elk van de partities toewijzen. Voor een gedetailleerde beschrijving van het programmeermenu voor de installateur verwijzen wij naar i-on30EX Programmeerhandleiding, beschikbaar op www.coopersafety.nl of .be.
Het programmeermenu voor de installateur Nadat u het systeem geïnstalleerd hebt en de voeding hebt ingeschakeld kunt u het centrale controlepaneel programmeren vanaf elk geschikt bedieningspaneel dat op de bus is aangesloten. Met dit menu kunt u voor een afzonderlijke installatie specifieke parameters instellen. U kunt ook uw PC of laptop via een usbpoort op het controlepaneel aansluiten en met behulp van het programma "Downloader" van Cooper Safety het systeem programmeren. Opm.: Sommige opties van het programmeermenu kunnen het systeem ongeschikt maken voor EN50131 goedkeuring. Deze opties staan vermeld in de i-on30EX programmeerhandleiding.
i-on30EX
2. Voordat u begint Voorbereiding Voordat u met het installeren begint dient u het gebied dat beveiligd moet worden te inspecteren. U moet weten hoeveel en welk type detectoren hun gegevens naar het centrale controlepaneel moeten versturen. U moet ook vaststellen waar het centrale controlepaneel geplaatst moet worden om de draadloze signalen optimaal te kunnen ontvangen. Zo meet u de veldsterkte Als u draadloze uitbreidingen gaat gebruiken dient u eerst de veldsterkte te testen. Cooper Safety heeft speciaal voor dit doel de Scantronic 790r veldsterktemeter en de 734r-01 testzender in het leveringsprogramma. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de 790r. Let daarbij op de volgende punten:
Als u de locatie test dient u de uitkomsten van de veldsterktemeter alleen als richtlijn te gebruiken.
Als vier of meer groene LED's branden wijst dat op een acceptabele signaalsterkte.
Nadat u het beveiligingssysteem hebt geïnstalleerd zet u de centrale in de testmodus en meet u de signaalsterkte van elke draadloze zender.
Een veldsterkte van twee of meer eenheden bij het controlepaneel wijst over het algemeen op een betrouwbare werking.
Over deze handleiding Deze handleiding behandelt de eenvoudige procedure om het controlepaneel, bedieningspanelen, uitbreidingen en voedingen fysiek te installeren en het systeem voor de eerste keer op te starten. Nadat u de fysieke installatie hebt uitgevoerd, raadpleegt u Programmeerhandleiding i-on30EX voor details betreffende het configureren van het systeem volgens de wensen van de gebruiker(s). Als hulpmiddel vindt u op blz. 27 van deze installatiehandleiding een beknopt overzicht van het installateursmenu.
(Opm.: Als u de veldsterkte meet terwijl Downloader is aangesloten of het gebruikersmenu van het controlepaneel is geopend, dan dient de veldsterkte minimaal vier eenheden te zijn. Zorg er voor dat het installatiemenu van het controlepaneel open staat als u de veldsterkte op afstand meet.)
Als u de veldsterkte noteert voor een latere inspectie, dient u de resultaten vanaf het controlepaneel te noteren. Het installateursmenu dient geopend te zijn.
Bedenk dat de signaalsterkte van een zender na installatie kan wijzigen doordat er wijzigingen in de omgeving zijn aangebracht. Bijvoorbeeld: gebruikers
Blz. 3
i-on30EX werken vlakbij een zender met laptops, of een metalen kast wordt verplaatst. Lees ”Guidance Notes for Wireless Alarm System Installations” van Cooper Security voor meer informatie over factoren die de veldsterkte kunnen beïnvloeden. U kunt deze informatie downloaden via www.coopersecurity.co.uk. Plaatsing van het centrale controlepaneel en de uitbreidingsunits voor bekabelde zones Plaats het centrale controlepaneel beslist WEL: Rechtop, accu op de bodem. (Geldt niet voor uitbreidingen van bekabelde zones.) Binnen het beveiligde gebied. Plaats het centrale controlepaneel beslist NIET: Binnen een in- of uitloopzone of buiten het beveiligde gebied. Naast electronische apparatuur zoals computers, radio/tv, kopieermachines, draadloze apparatuur, CAT 5 kabels of industriële machines. Plaatsing van bedieningspanelen Als u twee of meer bedieningspanelen plaatst zorg dan dat ze meer dan een meter van elkaar gemonteerd worden. (Bij minder dan een meter kunnen de taglezers op elkaar reageren.) Plaats de bedieningspanelen niet aan weerskanten van dezelfde muur. Plaatsing van uitbreidingsunits voor draadloze detectoren Plaats de unit WEL: Rechtop. Binnen het beveiligde gebied. Zo hoog mogelijk, echter, zorg voor gelijke hoogte met de zenders en ontvangers. Meer dan 10m afstand van een andere uitbreidingsunit voor draadloze detectoren. Plaats de unit NIET: Binnen een in- of uitloopzone of buiten het beveiligde gebied. Dichtbij of op grote metalen constructies. Op minder dan 1 meter afstand van electriciteitskabels, metalen water- en
Blz. 4
gasleidingen of andere metalen oppervlakken. Op minder dan twee meter van de vloer (bij voorkeur). In een metalen behuizing. Naast electronische apparatuur zoals computers, radio/tv, kopieermachines, draadloze apparatuur, CAT 5 kabels of industriële machines. Opm.: Sommige vensterruiten, speciaal die welke verkocht worden als 'isolerend' of 'energie besparend', kunnen bekleed zijn met een film van metaal of een metaalhoudende film. Dergelijke ruiten laten draadloze signalen erg slecht door.
Rondleiding door het systeem Voorzichtig: Alle printplaten van het i-on160EX systeem, uitbreidingen en bedieningspanelen zijn getest op EMC (Electromagnetic Compatibility). Echter, bij het aanraken van deze PCB's dient u voorzorgsmaatregelen te nemen betreffende statische electriciteit. Zo opent u het centrale controlepaneel U draait de schroeven aan de boven- en onderkant van het deksel los. U kunt nu het deksel van de behuizing schuiven. WAARSCHUWING: Indien de centrale is aangesloten op de netspanning en ingeschakeld, is voedingsspanning aanwezig op de verzonken koppen van de schroeven van het aansluitblok voor netspanning.
i-on30EX
Voordat u begint
1. Achterwand kast. 2. Montagegaten. 3. Kabeldoorvoeringen voor zones en bus. 4. Omvormer. 5. Hoofdzekering en aansluitblok 6. Ankerpunt netspanning. 7. Kabeldoorvoering voor netspanning. 8. Moederbord (PCB). 9. Kabeldoorvoeringen voor luidsprekers, sirenes/flitsers en communicatie.
Afb. 1. Het centrale controlepaneel.
1. Aansluitingen voor systeembus. 2. Aansluitingen voor zones, uitgangen en hulpvoeding. 3. Aansluitingen voor 'Plug by' uitgangen. 4. Sabotageschakelaar. 5. ADSL filterpennen. (Alleen i-on30EXD.) 6. Aansluitingen voor interne communicator. (Alleen i-on30EXD.) 7. LED. (Alleen i-on30EXD.) 8. USB-poort (Mini B). 9. Aansluitingen voor opsteekmodule. 10.Aansluitingen voor luidsprekers, sirenes en flitsers. 11. Communicatie LED. (Alleen i-on30EXD.) 12. Codeherstelpennen. 13. Indicatie LED. 14. Kickstart pennen. 15. Aansluitingen voor accu. 16. RS485 terminator. 17. Aansluiting programmeerbedieningspaneel. 18. Aansluiting 20VAC.
Blz. 5
i-on30EX Afb. 2. Moederbord van het centrale controlepaneel.
1. Aansluiting voor vaste telefoonlijn van de ingebouwde communicator. (Alleen i-on30EXD.) 2. Sirene en flitser. 3. Luidspreker. 4. Aansluiting voor de systeembus. 5. TTL-uitgang. 6. Hulpvoeding. 7. Aansluitingen bekabelde zones.
Afb. 3. De belangrijkste aansluitblokken van het centrale controlepaneel.
Blz. 6
i-on30EX
Voordat u begint 3
Toetsen en display van het bedieningspaneel i-kp01
1
1
2
2 3
3 8
4
4
5
7
6
1. LCD display (2 x 20 tekens). 2. Programmeertoetsen. 3. Navigatietoetsen. 4. Waarschuwing LED's. 5. In-/uitschakeltoetsen. 6. Programmeerbare overvaltoetsen. 7. Alfanumerieke toetsen. 8. In-/uitschakel LED's.
1. Centraal montagegat. 2. Houder voor sabotageschakelaar. 3. Kabeldoorvoering. 4. Montagegaten. Afb. 6. Achterwand bedieningspaneel.
1
Afb. 4. Toetsen en display.
2
Zo opent u het bedieningspaneel
3
Opm.: Voor EN50131-3:2009,8.7 is model B ACE van toepassing.
4
Neem voorzichtig de afdekplaat van het front en draai de twee schroeven los. Neem vervolgens voorzichtig het front (met moederbord en display) van het achterdeel van de behuizing.
5 6
1
ET
2
B
A 12V 0 V
4 BACKLIGHT
4 3
ABCD-ON ON BRIGHT
1. Zoemer. 2. Volumeregeling zoemer. 3. Sabotageschakelaar. 4. Brugschak. voor LED-functies. 5. Brugschak. voor RS485-afsluiting. 6. Aansluiting voor controlepaneel (ET aansluitingen zijn niet-actief). Afb. 7. Keypad PCB
Afb. 5. Het openen van het bedieningspaneel.
Zo opent u een uitbreidingsunit Draai de schroef los en draai de bovenkant van het deksel naar u toe. Afbeeldingnen 8 en 9 tonen het inwendige van een bekabelde en een draadloze uitbreidingsunit.
Blz. 7
Voordat u begint
i-on30EX
1 5 1 13
1 6
7 8 1
7 1 9
10
10
12
11
2
2
3
4
1. Kabeldoorvoering (achter het moederbord). 2. Montagegaten. 3. Adresseerknop. 4. Aansluiting voor buskabel. 5. Centraal montagegat. 6. Uitgangen. 7. Hulpvoeding. 8. Sab. schak. deksel (achter het moederbord). 9. Display voor busadres. 10. Aansluitingen tbv zones. 11. Zoemer. 12. Brugschakelaar bus-afsluiting. 13. Aansluiting programmeerbedieningspaneel.
Afb. 8. Bekabelde uitbreidingsunit.
1. Kabeldoorvoering (achter het moederbord). 2. Montagegaten. 3. Adresseerknop. 4. Aansluiting voor buskabel. 5. Centraal montagegat. 6. Display voor busadres. 7. Aansluiting tbv luidspreker. 8. Zoemer. 9. Sabotageschakelaar (achter het moederbord). 10. Aansluiting programmeerbedieningspaneel.
Afb. 9. Draadloze uitbreidingsunit.
Blz. 8
i-on30EX
Voordat u begint
Beschikbare voeding Voordat u externe apparatuur op het centraal controlepaneel aansluit dient u zeker te stellen dat het centrale controlepaneel gedurende een periode conform de geldende norm voldoende stroom kan leveren als de netspanning uitvalt. EN51031-1 Klasse 2 en PD6662 Klasse 2 eisen beide een periode van 12 uur. Opm.: Bij het berekenen van de gemiddelde belasting gedurende de standby-tijd dient u met tenminste twee alarmperiodes rekening te houden. In het ergste geval duren deze periodes elk 15 minuten, de maximaal toegestane tijd volgens EN50131-1 sectie 8.6. De hoeveelheid beschikbare stroom is afhankelijk van de geplaatste noodstroomaccu. Het vermogen dat volgens EN501316 nodig is voor de centrale, de communicator en de bedieningspanelen vindt u bij de technische gegevens op blz. 30. Hieronder vindt u een vereenvoudigd voorbeeld: een i-on30EX beveiligingssysteem met een centraal controlepaneel, twee i-kp01 bedieningspanelen en 15 bekabelde PIR-detectoren heeft in rust het onderstaande stroomverbruik: Apparaat
Stroomverbruik 100mA 225mA 20mA 60mA
Moederbord centrale 15 x PIR's; elk 15mA 1 x bekabelde uitbreiding 2 x i-kp01; elk 30mA (verlichting uit) Sirene (in rust) 25mA Totaal 430mA Tijdens een alarmmelding wordt dit: Apparaat Moederbord centrale 15 x PIR's; elk 15mA 1 x bekabelde uitbreiding 2 x i-kp01; elk 60mA (verlichting uit) Sirene (actief) Totaal Het aantal benodigde Ah =
Stroomverbruik 120mA 225mA 20mA 120mA 400mA 885mA
(0,430 A x 11,5h) + (0,885A x 0,5h) = 5,39Ah
Een nieuwe, volledig opgeladen accu van 7Ah kan conform de eisen van Klasse 2 het benodigde vermogen leveren voor het systeem van dit voorbeeld Opm.: Alle stroom die van de Aux aansluitingen wordt getrokken (12V en 14.4V) moet in de totale berekening worden opgenomen. Voorzichtig: Zorg dat het systeem tijdens een alarmmelding niet meer dan de maximum beschikbare stroom vraagt van het centrale controlepaneel, zie blz. 30.
Vereisten voor het bekabelen van de bus Type kabel Over het algemeen vereist het controlepaneel een standaard 7/0.2 niet afgeschermde 4-aderige alarmkabel voor het bekabelen van de bus. Voor maximale prestatie onder moeilijke omstandigheden gebruikt u een twisted pair kabel met een impedantie van 100120ohms, bijvoorbeeld een CAT5 of een RS485-kabel. Gebruik het ene paar voor de datalijnen A en B. Gebruik het andere paar voor 12V en 0V. Voor optimale prestaties dient de spanning voor de bedieningspanelen en de uitbreidingsunits hoger te zijn dan 12V. Afgeschermde kabel kan nodig blijken als in de omgeving radio frequenties met hoge niveaus gemeten worden. Bijvoorbeeld lasapparatuur staat bekend om het produceren van een krachtig frequentieveld. Als afgeschermde kabel nodig blijkt, kunt u daarvoor de volgende richtlijnen hanteren: 1. Voorkom aard-lussen door de afscherming aan te sluiten op de aarde van het controlepaneel in plaats op de aarde van het bedieningspaneel of uitbreidingsunit. 2. Een ononderbroken afscherming over de volledige lengte van de kabel is ZEER belangrijk. 3. Daar waar de kabel een metalen contructie binnengaat zorgt u dat de afscherming van de kabel geïsoleerd is van het metaal. Kabel separatie Houdt de buskabel apart van enige andere bekabeling voor bijvoorbeeld netspanning, telefoon, netwerken en signaalkabels.
Blz. 9
Voordat u begint
i-on30EX
Gebruik kabelbinders om de kabels gescheiden te houden. Houdt de buskabel apart van kabels voor sirenes, luidsprekers en overige stroomverbruikende randapparatuur.
Kabelconfiguratie en -lengte U kunt 10 apparaten op de bus aansluiten. U kunt de apparaten serieel of parallel op het controlepaneel aansluiten.
Afb. 10. Bus configuratie. Voor parallelle configuraties mag de kabellengte vanaf het controlepaneel naar de verst verwijderde aansluiting niet langer dan 100m zijn. De configuratie mag uit niet meer dan vier "armen" bestaan.
Als de configuratie uit meer dan twee armen bestaat EN twee kabels zijn lang terwijl de overige kabels kort zijn (minder dan 10m), dan is een terminator in het laatste apparaat van elke arm voldoende.
Voor seriële configuraties mag de totale kabellengte niet meer dan 1.000m zijn.
Als de configuratie uit meer dan twee armen bestaat EN elke kabel is langer dan 10m plaats dan GEEN terminator in enig apparaat.
Bus-afsluiting De bus van i-on30EX maakt gebruik van een RS485 interface. Om deze reden dienen in een aantal gevallen de uiteinden van de bus met een zgn. "terminator" afgesloten te worden. Hierdoor verbeteren de prestaties in elektrisch "rumoerige" omgevingen, of waar lange kabels worden toegepast. Het controlepaneel, de uitbreidingen en de bedieningspanelen beschikken over een brugschakelaar als "terminator" (zie controlepaneel: 16 in afb. 2; bedieningspaneel: 12 in afb. 7). Met een brug op de pennen plaatst u een "terminator" op de kabel. In een seriële configuratie: Plaats de "terminator" in het laatste apparaat van een lijn (zie afb. 10). In een parallelle configuratie: Als de bus slechts twee armen heeft, dan is een terminator in het laatste apparaat van elke arm voldoende (zie afb. 10 serieel 1).
Blz. 10
Spanningsverlies Om het systeem correct te laten functioneren mag de spanning van enig apparaat NIET lager dan 10,5V zijn, zelfs niet als de accu is aangesloten. Cooper Safety adviseert voor elk apparaat een spanning van meer dan 12V. Een standaard alarmkabel 7/0,2 heeft een weerstand van 8 Ohm per 100m per ader. Het spanningsverlies wordt berekend aan de hand van de volgende formule: V verlies = Stroomverbuik x kabellengte x 0,08 x 2. Tabel 1 toont het spanningsverlies ten opzichte van het stroomverbruik en de kabellengte. Het grijze gebied geeft aan waar voor 1 ader het voltage van de bus zal zakken van 13,8V naar minder dan 12V.
i-on30EX
Voordat u begint Tabel 1. Spanningsverlies
Stroom- Kabellengte (Standaard 7/0,2 alarmkabel) verbruik 60mA 80mA 100mA 120mA 140mA 160mA 180mA 200mA 220mA 240mA 260mA 280mA 300mA 320mA 340mA 360mA 380mA 400mA
10m 0,10V 0,13V 0,16V 0,19V 0,22V 0,26V 0,29V 0,32V 0,35V 0,38V 0,42V 0,45V 0,48V 0,51V 0,54V 0,58V 0,61V 0,64V
20m 0,19V 0,26V 0,32V 0,38V 0,45V 0,51V 0,58V 0,64V 0,70V 0,79V 0,83V 0,90V 0,96V 1,02V 1,09V 1,15V 1,22V 1,28V
30m 0,29V 0,38V 0,48V 0,58V 0,67V 0,77V 0,86V 0,96V 1,06V 1,15V 1,25V 1,34V 1,44V 1,55V 1,63V 1,73V 1,82V 1,92V
40m 0,38V 0,51V 0,64V 0,79V 0,90V 1,02V 1,15V 1,28V 1,41V 1,54V 1,66V 1,79V 1,92V 2,05V 2,18V 2,30V 2,43V 2,56V
Spanningsverlies beperken: methode 1 Verdubbel de aansluitingen voor de voeding (12V en 0V), dit halveert de weerstand per ader en daardoor het spanningsverlies. Op basis van de berekeningen volgens tabel 1 kunt u eenvoudig het spanningsverlies voor een enkele ader delen door twee. Spanningsverlies beperken: methode 2 Voedt de detectoren vanaf de Aux uitgang via aparte aders. Deze methode verdient de voorkeur aangezien detectoren over het algemeen een lagere voedingsspanning nodig hebben (9,5V). Voor deze methode moet de buskabel nog twee extra aders hebben.
50m 0,48V 0,64V 0,80V 0,96V 1,12V 1,28V 1,44V 1,60V 1,76V 1,92V 2,08V 2,24V 2,40V 2,56V 2,72V 2,88V 3,04V 3,20V
60m 0,58V 0,79V 0,96V 1,15V 1,34V 1,54V 1,73V 1,92V 2,11V 2,30V 2,50V 2,69V 2,88V 3,07V 3,26V 3,46V 3,65V 3,84V
70m 0,67V 0,90V 1,12V 1,34V 1,57V 1,79V 2,02V 2,24V 2,46V 2,69V 2,91V 3,14V 3,36V 3,58V 3,81V 4,03V 4,26V 4,48V
80m 0,77V 1,02V 1,28V 1,54V 1,79V 2,05V 2,30V 2,56V 2,82V 3,07V 3,33V 3,58V 3,84V 4,10V 4,35V 4,61V 4,86V 5,12V
90m 0,86V 1,15V 1,44V 1,74V 2,02V 2,30V 2,59V 2,88V 3,17V 3,46V 3,74V 4,03V 4,32V 4,61V 4,90V 5,18V 5,47V 5,76V
100m 0,96V 1,28V 1,60V 1,92V 2,24V 2,56V 2,88V 3,20V 3,52V 3,84V 4,16V 4,48V 4,80V 5,12V 5,44V 5,76V 6,08V 6,40V
Externe voedingen Als u het spanningsverlies niet kunt opvangen met de twee hiernaast genoemde methodes, of het verbruik van het controlepaneel overtreft de capaciteit (zie blz. 29), zult u één of meer externe voedingen moeten installeren. Om problemen te voorkomen moet u de voeding aansluiten op "schone" aarde. Cooper Safety adviseert EXP-PSU. Plaats de voeding zo dicht mogelijk bij de apparatuur waarvoor de voeding dient. Afbeelding 11 toont de aanbevolen methode voor het aansluiten van een externe voeding.
Afb. 11. Het aansluiten van externe voedingen.
Blz. 11
i-on30EX
3. Installatie Opm.: Bij de onderstaande installatiestappen gaan wij er van uit dat u reeds hebt bepaald hoeveel bedieningspanelen, uitbreidingen en voedingen u op welke lokatie gaat plaatsen. Voorzichtig: Statische electriciteit Zoals vele andere electronische producten bevat het centrale controlepaneel componenten die gevoelig zijn voor statische electriciteit. Raak het moederbord niet aan. Als u het toch moet beetpakken neem dan de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging door statische electriciteit.
Stap 1. Zo monteert u het controlepaneel
Naast electronische apparatuur zoals computers, kopieermachines, draadloze apparatuur, CAT 5 kabels of industriële machines. Waar de kabellengte vanaf de centrale meer dan 100 meter wordt. Zie "Kabelconfiguratie en -lengte" op blz. 10). Opm.: Plaats bedieningspanelen nooit op minder dan 1 meter van elkaar, anders zullen de respectievelijke taglezers elkaar beïnvloeden en daardoor niet of verkeerd reageren op een tag. Montage Gebruik No8/M4 x 25mm schroeven met een verzonken kop in tenminste drie montagegaten als u de achterwand van het bedieningspaneel tegen de muur monteert.
Montage Ter voorkoming van toegang tot het inwendige van het paneel dient u de achterkant van de behuizing tegen een muur of andere vlakke ondergrond te monteren. Monteer de behuizing vertikaal zoals getoond in afbeelding 1. Gebruik alle drie de montagegaten. Gebruik tenminste No8/M4 x 30mm schroeven en muurpluggen. Afbeelding 1 toont de montagegaten en de kabeldoorvoeringen. Bescherm de centrale tegen stof en boorgruis als u gaten in de muur gaat boren.
Stap 2. Leg de buskabel aan
Afb. 12. Monteer het bedieningspaneel i-kp01/02 tegen de muur. Aansluiting Afbeelding 13 toont de bekabeling tussen het bedieningspaneel en het centrale controlepaneel.
Raadpleeg kabelvoorschriften op blz. 9.
Stap 3. Zo monteert u bedieningspanelen en sluit u ze aan Projectie van bedieningspanelen Plaats bedieningspaneel beslist WEL: Binnen het beveiligde gebied. Op een prettige hoogte en plaats voor de gebruiker. Uit het zicht van potentiële indringers. Plaats bedieningspaneel beslist NIET:
Blz. 12
Afb. 13. Aansluiting van het bedieningspaneel op de bus.
i-on30EX
Installatie
Zo adresseert u het bedieningspaneel Het centrale controlepaneel adresseert alle apparatuur die op de bus wordt aangesloten. U start deze procedure tijdens het opstarten van het systeem nadat u alle busapparaten hebt aangesloten. Zie blz. 21 voor nadere instructies. Achtergrondverlichting U kunt de achtergrondverlichting en de in/uitschakel-LED's instellen met behulp van brugschakelaars op het moederbord van het bedieningspaneel. Zie afb. 7 op blz. 7 voor de positie van de brugschakelaars. De brugschakelaars hebben de volgende functies: ABCD-ON
ABCD-ON
ABCD-ON ABCD-ON ABCD-ON ABCD-ON ABCD-ON
ABCD-ON
ABCD-ON
ON BL ABCD-ON BRIGHT ON
BL
BRIGHT
BL
ON BRIGHT
BL BL BL
ON ON ON BRIGHT BRIGHT ON BRIGHT
BL
BRIGHT
BL
ON BRIGHT
BL BL BL
ON ON ON BRIGHT BRIGHT BRIGHT ON BRIGHT
BL
BL
ON BRIGHT
BL BL
ON ON BRIGHT BRIGHT
De in/uitschakelLED's zijn uitgeschakeld. De in/uitschakelLED's tonen de status van het systeem. Volledig ingeschakeld is de linker LED. De achtergrondverlichting van de toetsen is uitgeschakeld. Zij branden slechts 5 seconden als een toets wordt ingedrukt. De achtergrondverlichting brandt altijd met de normale intensiteit. De achtergrondverlichting brandt altijd met extra intensiteit.
Volumeregeling U regelt het volume van NIET-alarmsignalen van het bedieningspaneel als volgt: (2 in Fig. 7):
Luider Opm.: Deze regeling betreft alleen NIETalarmtonen. Het volume van alarmtonen kunt u niet wijzigen. Zachter Programmeerbedieningspaneel Dit bedieningspaneel voor de installateur is een aangepaste versie van model i-kp01. U kunt het aansluiten op de speciale aansluiting (zie Afb. 2 #17) of op een van de uitbreidingen (zie afb. 8 #13 of afb. 9 #10). U hoeft dit bedieningspaneel niet te adresseren. Het zal altijd door het centrale controlepaneel herkend worden. U kunt dit bedieningspaneel gebruiken om het systeem te programmeren zonder dat u daarvoor aan een geïnstalleerd bedieningspaneel gebonden bent. U kunt dit programmeerbedieningspaneel van het ene aansluitpunt naar het andere verplaatsen zonder de voeding van het systeem uit te schakelen.
Stap 4. Zo monteert u uitbreidingsunits en sluit u ze aan Bekabelde en draadloze uitbreidingsunits worden geleverd in dezelfde kunststof behuizing. Gebruik M4/25mm schroeven met verzonken kop voor tenminste drie montagegaten als u de achterkant tegen de muur plaatst. Zie afbeelding 8 of 9 voor de positie van de montagegaten en de kabeldoorvoeringen. Zo sluit u een uitbreiding op de bus aan Bekabelde en draadloze uitbreidingen hebben onderaan hun printplaat een aansluiting voor de bus, zie #4 in afbeelding 8 en 9.
Blz. 13
Installatie
i-on30EX Bekabeling van de netspanning Opm.: Om storing in de signaaloverdracht te voorkomen heeft de netspannings-kabel een eigen doorvoer (afb. 1 #7). Deze mag niet voor andere kabels worden gebruikt.
Afb. 14. Het bekabelen van uitbreidingen.
Aansluiting van de netspanning Afbeelding 15 toont de aansluiting voor de netspanning. Gebruik een tweepolige schakelaar overeenkomstig EN60950-1 voor het uitschakelen van de stroom. Voorzichtig: Zet de voedingskabel vast met een kabelbinder. U vindt hiervoor een oog naast de kabeldoorvoer (Afb. 1 #6).
Zo adresseert u uitbreidingen Het centrale controlepaneel adresseert alle apparatuur die op de bus wordt aangesloten. U start deze procedure tijdens het opstarten van het systeem nadat u alle busapparaten hebt aangesloten. Zie blz. 21 voor nadere instructies. Luidsprekers voor uitbreidingen Onder normale omstandigheden geven de luidsprekers van de uitbreidingen het inschakelsignaal en het inloopsignaal weer van de partitie waartoe de uitbreiding behoort. Bij een alarmmelding geven de luidsprekers het betreffende alarmsignaal weer. Elke luidspreker trekt maximaal 280mA indien actief. Als meer dan één luidspreker op een uitbreiding is aangesloten kan de bus niet in staat zijn om in een alarmsituatie het nodige vermogen te leveren. U dient de in- en uitloop signalen van deze luidsprekers via het installateursmenu in te stellen.
Stap 5. Zo sluit u het controlepaneel op de netspanning aan WAARSCHUWING: CONTROLEER OF DE NETSPANNING IS UITGESCHAKELD EN GEÏSOLEERD VOORDAT U MET DE AANSLUITINGEN BEGINT. Alle aansluitingen van de netspanning mogen alleen door daartoe bevoegde electriciens worden uitgevoerd.
Blz. 14
Afb. 15. Aansluiting van de netspanning.
Stap 6. Zo sluit u bekabelde zones aan De aansluitingen van het centrale controlepaneel en van de uitbreidingen kunnen gebruikt worden voor 4-draads CC (Closed Circuit) of 2-draads FSL (Full Supervised Loop) bekabeling van de detectoren. 4-draads gesloten circuit Afbeelding 16 toont de aansluiting van zones met een gesloten circuit (CC) op het controlepaneel. Afbeelding 17 toont de aansluiting van CC-zones op de uitbreiding. Deze aansluitingen zijn niet gelijk aan die van het centrale controlepaneel.
i-on30EX
Installatie
Afb. 18. Aansluiting FSL-zone op het centrale controlepaneel.
Afb. 16. Aansluiting CC-zones op het centrale controlepaneel.
Afbeelding 19 toont de aansluiting van FSLzones op de uitbreiding. Deze aansluitingen zijn niet gelijk aan die van het centrale controlepaneel.
Adb. 17. Aansluiting CC-zones op bekabelde uitbreidingsunit. 2-draads FSL aansluitingen Afbeelding 18 toont de aansluiting van FSLzones op het controlepaneel. De waarden van de weerstanden zijn voorbeelden.
Afb. 19. Aansluiting FSL-zone op bekabelde uitbreidingsunit. De toegestane waarden voor alarmcontacten/eindelijn weerstanden zijn: 4k7/2k2. 1k0/1k0, 2k2/2k2, of 4k7/4k7. Opm.: Gebruik dezelfde waarden voor beide weerstanden voor ALLE FSL-circuits op het controlepaneel. Voor een bekabelde
Blz. 15
Installatie uitbreiding kunt u andere waarden gebruiken, maar ALLE circuits van de uitbreiding moeten wel dezelfde waarden hebben. Tijdens het programmeren kiest u de FSL weerstandswaarden voor het controlepaneel met het menu Installateursmenu - Systeemopties - Bekabelde zone. U kiest de waarden van de uitbreiding met het menu Installateursmenu – Detectoren/App – Bekab Uitbreid - Uitbreid wyzigen. U kunt twee of meer detectoren op 1 FSLzone aansluiten, zie afbeelding 20.
Afb. 20. Aansluiting van twee detectoren op 1 FSL-zone. Afbeelding 21 toont het voorbeeld van bekabeling voor twee dubbele deuren met twee deurcontacten op 1 FSL-zone. Elk deurcontact is een reed switch over de buitenste aansluitingen. De binnenste aansluiting (grijs) wordt niet gebruikt en blijft over voor een eventuele andere toepassing.
i-on30EX
Stap 7. Zo sluit u bekabelde uitgangen aan Bekabelde externe sirenes (optie) Bekabelde externe sirenes hebben een afwijkende aansluiting. Afbeelding 23 toont een voorbeeld van de algemene wijze waarop een bekabelde sirene op de uitgangen wordt aangesloten. U kunt de TR-aansluiting van de centrale als CC of als FSL programmeren (afb. 3 #10). Gebruik daarvoor Installateursmenu – Systeemopties – PaneelSab Rtn. Af fabriek is de aansluiting CC. Als u de aansluiting FSL programmeert zorg dan dat u een 2k2 weerstand in serie op de sirene aansluit. Opm.: Als u geen bekabelde sirene wilt aansluiten koppel dan TR aan 0V anders geeft het controlepaneel een onnodige sabotagemelding van de sirene.
Afb. 21. Voorbeeld: Twee deurcontacten op 1 FSL-zone. Afbeelding 22 toont een voorbeeld van het aansluiten van een probleem/maskeeruitgang met gebruikmaking van de "3weerstanden" methode. Gebruik hiervoor 2k2 en 4k7 weerstanden, want andere waarden werken niet, zie het menu Systeemopties – Maskeren in de i-on Programmeerhandleiding.
Afb. 22. Voorbeeld: Aansluiting van een probleem/maskeer-zone volgens de 3-weerstanden methode.
Blz. 16
Afb. 23. Aansluiting randapparatuur. Bekabelde uitgangen van het controlepaneel Het controlepaneel biedt een aansluiting voor bekabelde uitgangen. Uitgang 1 is een transistoruitgang met een maximaal vermogen van 500mA. Standaard is uitgang 10V indien actief en +12V in rust. Als u de polariteit van deze uitgang wilt inverteren raadpleegt u hoofdstuk "Uitgangen" van de i-on programmeerhandleiding.
i-on30EX Afbeelding 23 toont een voorbeeld van een bekabelde uitgang voor het aansturen van een externe indicatie LED. Bekabelde uitgangen van uitbreidingen Elke bekabelde EXP-W10 uitbreidingsunit biedt aansluitingen voor vier TTLuitgangen. Standaard zijn uitgang 3 en 4 0V indien actief en +12V in rust. Als u de polariteit van deze twee uitgangen wilt inverteren raadpleegt u hoofdstuk "Uitgangen" van de i-on160EX Programmeerhandleiding.
Installatie Een-draads sabotageretour Als de externe sirene/flitser beschikt over een -TR aansluiting, sluit deze dan aan op de aansluiting van de zone die u voor de sabotagelus gebruikt. Sluit de andere zoneaansluiting aan op 0V.
Afbeelding 24 toont een voorbeeld van een bekabelde uitgang voor het aansturen van een externe indicatie LED.
Afb. 24. Aansluiting van een uitgang van een bekabelde uitbreiding. Bekabelde externe sirenes op uitbreidingen Afbeelding 25 toont de algemene wijze om de uitgangen van een bekabelde uitbreiding te gebruiken voor het aansluiten van een bekabelde externe sirene/flitser. Sluit de sabotagelus aan op een ongebruikte zone-aansluiting van de uitbreiding. Voor 4-draads CC zones gebruikt u alleen de alarmcontacten en verbindt u de sabotagecontacten onderling met een korte draad. In het installateursmenu programmeert u de zone met het type "sabotage". Programmeer de alarmuitgangen die de sirene/flitser aansturen met het gewenste type uitgang.
Afb. 25. Aansluiting van externe sirene/flitser op bekabelde uitbreiding. FSL aansluiting Sluit –TR aan op de linker aansluiting van het aansluitblok van de zone, zie afb. 26. (De linker aansluiting is naast de "Z" van het label.) Als u 2k2/4k7 of 4k7/4k7 FSL toepast met 1 ader van een standaard 6-aderige kabel, dan is de maximale lengte van de draad 50m. Plaats een 2k2 weerstand bij 2k2/4k7 FSL, of een 4k7 weerstand als u 4k7/4k7 FSL toepast. Gebruik geen enkele andere FSL weerstand combinatie. CC aansluiting Cooper Security adviseert om geen CC aansluiting voor deze toepassing te gebruiken. De maximale kabellengte is slechts 6m. In plaats daarvan kunt u beter een FSL aansluiting toepassen zoals hierboven beschreven.
Blz. 17
Installatie
i-on30EX wordt in de documentatie beschreven als een 'plug-by' communicator (zie blz. 20). Deze communicator kunt u gebruiken voor:
Afb. 26. Aansluiting van externe sirene op een zone van de uitbreiding. Externe luidsprekers (optioneel) Als u een 16Ohm bekabelde luidspreker wilt aansluiten, volg dan het schema van afbeelding 23 of 24. Het centrale controlepaneel biedt aansluitingen voor twee luidsprekers. Uitbreidingen hebben slechts een aansluiting voor een luidspreker. Sluit geen tweede luidspreker parallel aan. U kunt een tweede luidspreker in serie aansluiten doch hierdoor zal het maximum volume van de luidsprekers afnemen. Opm.: Luidsprekers zijn geen alarmgevers zoals beschreven in EN50131-4. Hoewel, luidsprekers kunnen een alarmmelding aangeven evenals waarschuwingssignalen en andere systeemsignalen tijdens het inen uitschakelen van het systeem.
Stap 8. Zo sluit u de interne communicator aan (alleen i-on30EXD) Het centrale controlepaneel i-on30EXD beschikt over een interne communicator op het moederbord. Dit is een zelfkiezende modem. Indien gewenst kan een extra communicator via een kabelboom op de pennen van de interface op het moederbord worden aangesloten. Deze communicator
Blz. 18
•
… het verzenden van alarmmeldingen naar een meldkamer die gebruikmaakt van het Scancom Fast Format, Scancom SIA (Security Industry Association) of Contact ID.
•
… het maken van een verbinding op afstand met de PC van de installateur. Met Scantronic Downloader software kan deze PC parameters up- en downloaden (inclusief het logboek en de diagnostiek), het systeem in- en uitschakelen en overige speciale functies uitvoeren.
Telefoonlijn Het beste is om de interne communicator aan te sluiten op een exclusieve telefoonaansluiting die alleen voor het beveiligingssysteem wordt gebruikt. Lijnbewaking voor de interne communicator De centrale beschikt over lijnbewaking die de telefoonverbinding die rechtstreeks op de centrale is aangesloten controleert op goed functioneren en een lijnfout melding geeft als dit niet het geval is. Indien ingeschakeld controleert deze functie continu de spanning over de telefoonlijn om vast te stellen dat de verbinding goed functioneert. Als een storing wordt geconstateerd, dan geeft het systeem een lijnfoutmelding zoals geprogrammeerd via het installateursmenu. Testoproepen U kunt de centrale programmeren om testoproepen naar de meldkamer te versturen. Statische testoproepen kunt u programmeren met vaste tijdstippen, dynamische testoproepen gebeuren 24 uur na de laatste oproep. Zie de i-on programmeerhandleiding voor het programmeren van deze functies. Publiekrechtelijke informatie Toepassingen De ingebouwde communicator is geschikt voor aansluiting op de volgende soorten netwerken: (a) Directe PSTN verbindingen met DTMF (toon) kiezen. (b) PABX verbindingen (met of zonder secundaire indicatie).
i-on30EX Opm.: De ingebouwde communicator is niet geschikt voor aansluiting op een pay-phone of 1 + 1 systemen. Goedkeuring De ingebouwde communicator voldoet aan alle voorschriften van de telecommunicatienetwerken binnen de Europese Unie. Echter, met het oog op verschillen tussen de PSTNs van de verschillende landen biedt de goedkeuring op zich geen onvoorwaardelijke zekerheid van een succesvolle werking op elk eindpunt van een PSTN-netwerk.
Installatie circuits (bijv. PSTN) en dat SELVaansluitingen uitsluitend op SELV-circuits worden aangesloten. Alleen deze strikte voorwaarden bieden de zekerheid dat de apparatuur aan de voorschriften voldoet waarvoor de goedkeuring is verleend.
De ingebouwde communicator is goedgekeurd voor de volgende toepassingen: (a) Automatische initialisering van een oproep. (b) Voortgang bij afwezigheid van indicatie. (c) Automatisch kiezen. (d) Modem. (e) Serieële verbinding. (f) Herhaling van belpogingen. (g) Lijnbewaking. Toepassingen anders dan waarvoor goedgekeurd of afwijking van de installatieen programmeervoorschriften kunnen de verleende goedkeuring teniet doen. Het goedkeuringslabel bevindt zich op het moederbord van de centrale. Bij eventuele problemen neemt u in eerste instantie contact op met uw installateur. REN-waarde Het Ringer Equivalence Number (REN) van de ingebouwde communicator is 1. Als richtlijn voor het aantal apparaten dat gelijktijdig op één lijn aangesloten kan worden mag de som van de REN-waarden niet meer dan 4 zijn. Een standaard telefoontoestel heeft over het algemeen een REN-waarde van 1.
Veiligheidsvoorschrift Afbeelding 27 toont de aansluitingen voor Safety Extra-Low Voltage (SELV) en Telecommunications Network Voltage (TNV) op het moederbord van de centrale. Deze terminologie wordt gebruikt overeenkomstig de definities in het Veiligheids Normering EN60 950.
TNV - Telefoonlijnaansluiting. SELV – Alle overige aansluitingen. Afb. 27. SELV en TNV aansluitingen. Zo sluit u de telefoonlijn aan Het aansluiten van de telefoonlijn rechtstreeks op de aansluitingen van de ingebouwde communicator of indirect via een ander apparaat kan schade aan het telefoonnetwerk veroorzaken. Vraag daarom bij twijfel altijd advies van een vakbekwame telefoonmonteur voor het aansluiten van deze verbindingen. Voorbeeld telefoonaansluiting 1. Gebruik een 2-aderige telefoonkabel. Strip 5mm en leidt de kabel door een van de kabeldoorvoeringen (afb. 2 #10) aan de achterkant van het controlepaneel. 2. Sluit het andere eind van de twee aders aan op de corresponderende aansluitingen van de netwerkaansluiting.
De installateur dient er voor te zorgen dat TNV-aansluitingen uitsluitend worden gebruikt voor het aansluiten van TNV-
Blz. 19
Installatie
i-on30EX
Stap 9. Zo plaatst u een externe communicator Afb. 28. Het aansluiten van de ingebouwde communicator. Zo plaatst u de ADSL-filter Als de telefoonaansluiting tevens wordt gebruikt voor een breedband verbinding dient u eerst een breedbandfilter op de lijn aan te sluiten. Cooper Security biedt de ADSL01 filter die u op de daarvoor bestemde pennen van het moederbord van de centrale kunt plaatsen (zie afb. 2 #5). Afbeelding 29 toont hoe u de filter moet aansluiten.
U kunt het centrale controlepaneel aansluiten op een externe communicator of spraakkiezer (bijv.de Scantronic 8400, 8440 of 660). Afbeelding 29 toont de aansluitingen van de betreffende kabelboom. De uitgangen van afbeelding 29 zijn zoals ze tijdens de productie worden ingesteld. Raadpleeg de i-on Programmeerhandleiding hoe u deze instellingen kunt aanpassen.
Afb. 29. Aansluiting externe communicator. Opm.: Uitgang 4 is actief als het systeem is uitgeschakeld. Dit is normaal. U monteert de telefoonkiezer volgens onderstaande instructies. Voorzichtig: Volg de instructies in de aangegeven volgorde anders kunt u het controlepaneel en/of de telefoonkiezer beschadigen. 1. Schakel de netspanning uit, neem het deksel van het centrale controlepaneel en ontkoppel de accu als het systeem al geïnstalleerd is. Afb. 28. Het plaatsen van de ADSL01 Filter. Opm.: Als u de ADSL-filter verwijdert, plaats dan de brugcontacten op de buitenste twee pennen. Als u dit niet doet zal de communicator geen telefoonverbinding kunnen maken.
Blz. 20
2. Sluit de kabelboom aan op de telefoonkiezer. Fabrieksmatig heeft een uitgang +12V in rust. Ga naar de volgende paragraaf als u een "Dual-Path" communicator gebruikt.
i-on30EX
Installatie
3. Sluit de kabelboom aan op het moederbord van het centrale controlepaneel. Als het systeem al is geïnstalleerd: 4. Sluit de noodstroomaccu weer aan. 5. Monteer het deksel op de centrale. 6. Schakel de netspanning in. 7. Test de werking van de telefoonkiezer. Opm.: U dient contact op te nemen met de meldkamer om te bevestigen dat de communicatiemodule correct functioneert. Lijnbewaking voor een "Dual-Path" communicator Als u een zelfstandige "Dual-path" (telefoonkabel en mobiel) communicator via de kabelboom aansluit, dient u de volgende stappen uit te voeren voor een correcte melding van lijnfouten. Dit is niet nodig als u een externe communicator gebruikt. 1. Herprogrammeer een van de opsteekuitgangen als type "ATS Test" en sluit die uitgang aan op de ATS Test ingang van de communicator. 2. Sluit de lijnfoutuitgang van de communicator aan op de lijnfoutingang van het opsteekaansluitblok. De communicator moet +12VDC leveren voor een lijnfoutmelding. Bijvoorbeeld: Als de lijnfoutuitgang van de communicator relaisgestuurd is, sluit u de gemeenschappelijke aansluiting van het relais aan op +12VDC en de N/O aansluiting op de lijnfoutingang van het aansluitblok voor de externe communicator. Het controlepaneel genereert een enkelvoudige lijnfoutmelding als een van de netwerken niet bereikbaar is. Een totale lijnfoutmelding als beide netwerken niet bereikbaar zijn.
Stap 10. Zo plaatst u de noodstroomaccu Plaats een 7Ah lood/zuur accu in de daarvoor bestemde ruimte op de bodem van het controlepaneel (zie afb. 30). Zie blz. 9 voor het berekenen van het accuvermogen. Sluit de accukabels aan op de accu: rood = positief, zwart = negatief. De andere uiteinden van de kabels sluit u aan op BATT (zie afb. 2 #15).
Afb. 30. Het plaatsen van de accu. Opm.: Als u de accu aansluit zonder netspanning zal het systeem niet opstarten. Zie 'Programmeren voor u installeert' in de i-on programmeerhandleiding.
Stap 11. Opstarten Raadpleeg i-on Programmeerhandleiding voor het adresseren van busapparatuur. WAARSCHUWING: Tijdens de eerste opstart kunnen de zoemers van alle bedieningspanelen en interne sirenes een alarmmelding geven. Als u op een ladder staat, zorg dan dat u niet van schrik zult vallen. 1. Sluit de accu aan en schakel daarna de netspanning in. De bedieningspanelen en interne sirenes kunnen een alarmmelding geven. De indicatie-LED op het moederbord van de centrale (zie afb. 2 #13) begint te knipperen. De navigatietoetsen van de aangesloten bedieningspanelen beginnen te knipperen. Alle aangesloten bedieningspanelen tonen even de softwareversie van het bedieningspaneel gevolgd door "Wachten aub …" gedurende enige seconden. Ondertussen scant het controlepaneel de bus. Als het scannen is voltooid toont het display van het bedieningspaneel:
2. Druk enige tijd op toets A en van het bedieningspaneel waarmee u de opstart van het systeem wilt programeren. Opm.: Houdt de toetsen tenminste drie seconden ingedrukt.
Na enige tijd geeft het bedieningspaneel een bevestigingssignaal en het display toont het busadres van het
Blz. 21
Installatie
i-on30EX
bedieningspaneel (dit zou moeten zijn "b1-d51” als geen andere bedieningspanelen op de bus zijn aangesloten). Het display toont:
3. Ga met of naar de gewenste taal en bevestig uw keuze met . Vanaf dit moment zijn de displayteksten in de gekozen taal. Als u later de taal wilt wijzigen gebruikt u menu Installateursmenu - Systeemopties - Taal. Het display toont:
4. Ga met of naar de gewenste optie, bijv. Nederland:
5. Bevestig uw keuze met . Het display toont:
6. Toets A of B waarmee u kiest voor een systeem met partities of een systeem met niveaus. Het display toont:
7. Ga met of naar het gewenste type, bijv.:
8. Bevestig met uw keuze voor het type bekabeling dat u voor bekabelde zones zult gebruiken. Opm.: Deze opstartkeuze bepaalt het type bekabeling voor het controlepaneel en eventueel daarop aangesloten bekabelde uitbreidingen. Als u voor de uitbreidingen een ander type bekabeling wenst gebruikt u na het opstarten het menu: Installateursmenu – Detectors/App. – Bekab uitbreid waarmee u het type bekabeling van elke uitbreiding apart kunt aanpassen. Als het centrale controlepaneel geopend is toont het display:
U ziet dat de waarschuwing-LED's rond de navigatietoets rood branden. Zij branden omdat het controlepaneel open staat en dus de sabotageschakelaar actief is. 9. Toets . Het display toont:
Blz. 22
10. Toets .
Het display toont:
11. Toets .
Het display toont:
12. Toets .
Het display toont:
Vanaf dit moment moet u het controlepaneel het adres van elk apparaat dat op de bus is aangesloten laten lokaliseren. Dit gaat als volgt:
13. Ga naar elk busapparaat. Dat mag in willekeurige volgorde maar als u langs gaat in de volgorde waarin u later de adressering wilt overzien is voor u het programmeren veel eenvoudiger. Het controlepaneel geeft het eerstvolgende vrije busadres aan het apparaat dat om een adres vraagt. Voor bedieningspanelen: Houd de toetsen A en ingedrukt totdat het display het busnummer en adres toont, bijv.:
Voor uitbreidingsunits:
Open de behuizing en zorg dat de sabotageschakelaar opent. Druk op de adresseerknop (#3 van afb. 8 en/of 9). Hierdoor geeft het controlepaneel het eerst volgende vrije adres aan de uitbreidingsunit. Deze bevestigt de adressering met twee biepjes en toont het adres op het 2-delige LED display. Sluit de behuizing. Opm.: Vraag niet gelijktijdig van meerdere apparaten een busadres. 14. Nadat u alle aangesloten busapparaten hebt geadresseerd gaat u terug naar uw bedieningspaneel en toets . Het display toont:
15. Sluit de behuizing van het controlepaneel en zorg dat de sabotageschakelaar sluit.
16. Op dit moment dient u het installateursmenu af te sluiten zodat het systeem al uw instellingen in het
i-on30EX
Installatie
geheugen kan opslaan, zie hieronder. Opm.: Voor het instellen van de datum en tijd gebruikt u het installateursmenu Systeemopties - Datum & tijd. Zie de i-on Programmeerhandleiding voor meer informatie. Diagnose-LED op uitbreidingen U ziet misschien de diagnose-LED op het PCB van de uitbreiding knipperen. De LED geeft een, twee, drie of vier flitsen per seconden. Deze signalen hebben de volgende betekenis: Aantal flitsen
Betekenis
Een
Verbinding via de bus met controlepaneel OK
Twee
Laatste 10 seconden geen verbinding via de bus met controlepaneel
Drie
EXP-PSU heeft geen bus-adres
Vier
Laatste 60 seconden geen controle-oproep ontvangen van controlepaneel.
Overstappen naar een ander bedieningspaneel Terwijl het installateursmenu open staat kunt u overstappen naar elk ander bekabeld bedieningspaneel zonder dat u eerst het menu hoeft af te sluiten. U gaat eenvoudig naar het gewenste bedieningspaneel en toetst de toegangscode voor de installateur. Het nieuwe bedieningspaneel neemt uw laatste positie van het installateursmenu over. Het "oude" bedieningspaneel toont gedurende 5 seconden de melding "Installateur overgestapt" voordat het stand-by display met datum en tijd verschijnt. Zo sluit u het installateursmenu af U kunt het installateursmenu op elk willekeurig moment afsluiten. 1. Toets
tot het display toont:
2. Toets om het menu te verlaten. Toets als u het menu niet wilt afsluiten. Het display toont:
Na enige tijd (afhankelijk van het aantal aangesloten uitbreidingen) toont het
display:
Het systeem is nu klaar voor verdere programmering.
3. Als het controlepaneel een ontbrekend apparaat ontdekt, of een apparaat met een adres dat niet via het installateursmenu is toegevoegd, dan toont het display bijv.:
De bovenste regel van het display toont het aantal nieuw gevonden en het aantal vermiste apparaten. De onderste regel toont de eerste van de reeks gevonden/vermiste apparaten. Met kunt u de overige apparaten van de reeks bekijken. 4. OF: Toets terug naar het installateursmenu (zodat u alle geïnstalleerde busapparaten kunt controleren op voeding en adresgegevens). Opm.: Voor het controleren van het adres van een uitbreiding maakt u heel even de behuizing open en drukt u snel op de adresseerknop. Het tweedelig LED display toont enkele seconden het busadres. OF: Toets zodat het controlepaneel het interne overzicht van busapparaten bijwerkt. Het display toont:
5. Met accepteert u eventuele wijzigingen. U kunt ook met terugkeren naar het installateursmenu als u geen wijzigingen in de busadressen wenst.
Opm.: Als u het installateursmenu afsluit terwijl een sabotageschakelaar van een detector actief is toont het display een foutmelding met het adres van de betreffende detector. Met gaat u terug naar het installateursmenu. U dient de sabotageschakelaar te sluiten of de detector te verwijderen voordat u het menu kunt afsluiten. BELANGRIJK! Wijzigingen opslaan Als u wijzigingen via het installateursmenu maakt slaat het controlepaneel deze gegevens op in een tijdelijk geheugen totdat u het installateursmenu afsluit.
Blz. 23
Installatie
i-on30EX
Bij het afsluiten van het installateursmenu schrijft het controlepaneel alle wijzigingen naar een permanent geheugen. Als u de voeding uitschakelt voordat u het installateursmenu afsluit bent u alle wijzigingen kwijt. Deze procedure geldt niet voor het herstellen van de fabriekswaarden. Die wijziging wordt onmiddellijk uitgevoerd. Waarschuwingen na het afsluiten van het installateursmenu Nadat u het installateursmenu hebt afgesloten kunt u rode LED's rond de navigatietoets zien branden. Dit is gebruikelijk als er geen telefoonlijn op de ingebouwde communicator is aangesloten. Als u deze communicator niet wenst te gebruiken, open dan het installateursmenu en schakel de communicator uit via Communicatie - Meldkmrmelding Kiesmethode = Uit. Raadpleeg de i-on Programmeerhandleiding voor meer informatie. Zo opent u opnieuw het installateursmenu Als u het installateursmenu opent vanaf een bedieningspaneel is het beveiligingssysteem uitgeschakeld. Terwijl het installateursmenu geopend is: Iedere gebruiker die het systeem wil inschakelen ziet op het display het bericht: "Installateur aanwezig". Alle overvalmelders (incl. draadloze overvalzenders), brand/rookmelders, 24-uurs zones en sabotageschakelaars zijn uitgeschakeld. Als u met een PC op het systeem bent ingelogd blijft het beveiligingssysteem actief. Als u opnieuw het installateursmenu moet openen: 1. Controleer of het systeem is uitgeschakeld en dat het display het standby scherm toont (datum en tijd). 2. Toets de installateurscode. De fabriekscode is "7890". Als u uw code toetst volgt het display het intoetsen met:
Nadat u het laatste cijfer hebt getoetst toont het display:
Blz. 24
Opm. 1. Deze melding ziet u de eerste keer dat u het installateursmenu opent van een nieuw controlepaneel, of wanneer u alle fabriekswaarden hebt hersteld. U kunt deze functie uitschakelen via het installateursmenu Systeemopties Gebruikersoptie - Gebrcode nodig. 2. Als u kiest Gebrcode nodig = Nee voldoet het systeem niet langer aan EN50131. Voor deze optie heeft u schriftelijke toestemming van de gebruiker nodig. 3. Als u de toegangscode foutief invoert toont het display vier sterren. Toets alsnog de juiste code. Nadat u tien keer een verkeerde code hebt ingetoetst zal het systeem gedurende 90 seconden blokkeren. 3. Toets de gebruikerscode. De fabriekscode is “1234”. Het display toont:
4. Met of gaat u naar de overige onderdelen van het menu.
Elk onderdeel verschijnt in volgorde op de onderste regel, bijv.:
5. Met bevestigt u uw keuze.
Deze optie verschijnt nu op de bovenste regel. Als dit submenu keuzemogelijkheden biedt ziet u die op de onderste regel, bijv.:
Met of kunt u de overige opties bekijken.
Zo zet u de toegangscodes terug naar de fabriekswaarden Als gebruiker 1 en/of de installateur de code zijn vergeten moet u alle gebruikersinformatie terugzetten naar de fabriekswaarden. Alle gegevens betreffende tags, afstandsbedieningen en draadloze overvalzenders worden gewist. 1. Zo mogelijk opent u het installateursmenu. Opm.: Als het systeem niet reageert op de installateurscode zal het controlepaneel een sabotagemelding genereren zodra u de behuizing van het controlepaneel opent. 2. Schakel de netspanning uit, open het controlepaneel en ontkoppel de accu.
i-on30EX
Installatie
Opm.: Deze procedure lukt niet als de sabotageschakelaar van het controlepaneel gesloten blijft. 3. Zoek de "Reset Codes" pennen op het moederbord (zie afb. 2 #12). 4. Maak sluiting over deze pennen met een kleine schroevendraaier of brugcontact. Houdt deze sluiting tot stap 6. 5. Schakel de netspanning in. Het controlepaneel laadt nu de fabriekswaarden van de toegangscodes: Gebr. 1=1234, Installateur=7890. Na enige tijd start het systeem een sabotagemelding en het display toont "Ogenblik aub…". De rode LED's rond de navigatietoets branden als waarschuwing dat het controlepaneel openstaat. 6. Neem de sluiting van de Reset Codes pennen.
Het display toont:
2. OF: Ga met naar het installateursmenu zonder te wijzigen.
OF: Laadt de fabriekswaarden met . Als u kiest toont het display:
3. Toets A of B waarmee u kiest voor een systeem met partities of met niveaus. Het display toont:
4. Ga met of naar het gewenste type en bevestig uw keuze met . Het systeem laadt alle fabriekswaarden behalve de toegangscodes en het logboek. Het display toont kort:
7. Sluit de accu weer aan. 8. Sluit het controlepaneel en controleer of de sabotageschakelaar gesloten is. Het display toont het standby scherm met datum en tijd, bijv.:
9. 9. Toets de code van gebruiker 1. De sirenes stoppen.
Gevolgd door:
5. Toets tot het display toont:
10. Open het installateursmenu en sluit het meteen weer af. De LED's rond de navigatietoets branden nu groen. Als ze rood branden kan dit een waarschuwing zijn dat de vermissing van een accu bevestigd moet worden. U dwingt het controlepaneel de aansluiting van de accu als volgt te controleren: 11. Toets , toets 1234, toets nogmaals . De LED's rond de navigatietoets moeten nu groen branden. Opm.: Het logboek is beveiligd en kan niet door de installateur worden gewist. Zo herstelt u alleen de fabriekswaarden Als u alle fabriekswaarden wilt herstellen en de toegangscodes van de gebruikers en de installateur wilt behouden,dan: 1. Vanuit geopend installateursmenu kiest u Systeemopties – Herst fabr waarden – Fabriekswaarden.
6. Toets .
Het display toont:
Het display toont:
Het controlepaneel scant de bus op aangesloten apparaten en welke apparaten opgestart zijn. Na enige seconden (afhankelijk van het aantal aangesloten apparaten) toont het display, bijv.:
De bovenste regel van het display toont het aantal nieuw gevonden apparaten. Omdat u de fabriekswaarden hebt hersteld heeft het controlepaneel de interne lijst van busapparaten gewist en kent dus geen vermiste apparatuur. Als een apparaat op de bus is aangesloten maar niet opgestart zal het controlepaneel dit apparaat niet detecteren. De onderste regel toont de eerste van de reeks gevonden apparaten. Met kunt u de overige apparaten van dit overzicht bekijken. 7. Toets . Het display toont:
Blz. 25
Installatie
8. Toets .
i-on30EX
Het bedieningspaneel geeft het “die-da” bevestigingssignaal en het display toont het standbyscherm, bijv.:
Het controlepaneel heeft alle wijzigingen die u hebt gemaakt opgeslagen.
Stap 12. Zo maakt u het systeem gebruiksklaar Installatie van detectoren en overige randapparatuur 1. Met het installateursmenu laat u het systeem de identiteit leren van draadloze detectoren en overige randapparatuur. Opm.: hiervoor dient al een draadloze uitbreiding op de bus aangesloten te zijn. Zie tevens de installatiehandleidingen van de betreffende busapparaten. 2. Installeer detectoren en randapparatuur op de gewenste lokaties. 3. Gebruik het menu Installateursmenu – Test a) voor het uitvoeren van een looptest van de detectoren. b) voor het testen van alle overige aangesloten randapparatuur. Het systeem programmeren Programmeer het systeem overeenkomstig de wensen van de opdrachtgever. Op blz. 27 ziet u een overzicht van het installateursmenu. Raadpleeg vervolgens i-on Programmeerhandleiding sectie Programmeren voor een gedetailleerde beschrijving. Opm.:Zorg er voor dat de bedieningspanelen aan de juiste partities zijn toegewezen. Voor meer informatie raadpleegt u "Zo wijst u bekabelde bedieningspanelen toe aan partities" in de i-on Programmeerhandleiding. Sluit het controlepaneel als volgt af: 1. Plaats het deksel op de behuizing. 2. Bevestig het deksel met de montageschroef. Sluit het installateursmenu af. De rode LED's gaan nu uit en de ring om de navigatietoets is groen. Het systeem is nu gereed om aan de gebruiker over te dragen.
Blz. 26
Overdracht van het systeem Informeer de gebruiker over het gebruik van het systeem. Zie hiervoor i-on Beheerdershandleiding. Help de gebruiker zonodig met het instellen van de tijd en de datum van het systeem. Vergeet niet de gebruiker een exemplaar te geven van de beheerdershandleiding.
i-on30EX
Installatie
Installateursmenu 1 DETECTOREN/ APP. Detectoren Voeg toe/wis Programm. zones Adres busapp Bekab. uitbreid. Adres busapp Uitbreid wijzigen Uitbreid wissen Uitbreid inschak Uitbreid vervang Draadl uitbreid Adres busapp Uitbreid wijzigen Uitbreid wissen Uitbreid inschak Uitbreid vervang Bekab bed pan Adres busapp Bed.pan wijzigen Bed.pan wissen Bed.pan aan Bed.pan vervang Draadloze bed pan Drdl pan toev/wis 1 Drdl pan bewerkn? Ext sirenes Ext sir toevgn/wis Ext sir bewerken WAM's WAM toev/wissen WAM wijzigen 2 UITGANGEN Draadloze uitg Uitg toevoegen Uitg bewerken Bekab uitgangen Centrale Sirene Flitser Uitg 0>00>01 Uitbr x1-nn... Uitg x1>nn>1…4 Naam Type Polariteit 2 Partities Extra uitgangen Uitg 01...12 Naam Type Polariteit 2 Partities 3 INSCHAK OPTIES Volledig inschak
3
Naam Uitloopstand 4 Inschak tijd 5 Uitlooptijd Inlooptijd Sirenevertraging Sireneduur Flitsr bij inschak Flitsr bij uitschak Deel inschak B Naam Uitloopstand 4 Inschak tijd 5 Uitlooptijd Inlooptijd Alarmreactie Sirenevertraging Sireneduur Deel insch ltst deur Deel insch inlroute Flitsr bij inschak Flitsr bij uitschak Deel C, D (zie Deel inschak B) 2
3 PARTITIES Partitie 1 Naam Uitloopstand 4 Inschak tijd 5 Uitlooptijd Inlooptijd Alarmreactie Overvalreactie Sirenevertraging Sireneduur Flitsr bij inschak Flitsr bij uitschak Deelschak uitloopstnd 4 Deelschak inschaktijd 5 Deelschak uitlooptijd Deelschak inlooptijd Deelschak alarmreact Deelschak sir.vertr. Deelschak sir.duur Deelschak laatste deur Deelschak inlooproute Deelschak Fltsr insch Deelschak Fltsr uitsch Partitie 2....4 Kopp voll inschak Partitie 2...4 4 SYSTEEMOPTIES Bekabelde zone Centrale Alle zones
Gebruikersoptie Overv toets actief Snel inschakelen Snel overbruggen Toets gebr code Gebr herstel 6 Zone alarm Zonesabotage Systeemsabotage Maskeren 9 Mask overbrug 10 Taal Herst fabr waarden 10 Nationale waarden Lokale waarden Fabriekswaarden Installateursnaam Installateurscode Tekst bed pan Inl tijd uitsch 11 Overvalalarm 6 Auto herinsch Bed pan luidsprkr Vertr inloopalarm Tijd afbreken Supervisie Verstoring Geforceerd aan Sab overb ruggen CSID Code Schakel meldrs uit Vertr voed uitval Tyd en datum Sab retour centrale 12
5 COMMUNICATIE 13 Meldkamermelding Kiesmethode Telefoonboek 18 IP netwerk Accountnummers Type melding 14 Fast Format kanalen 15 CID/SIA gebeurten. Herstelmeldingen 20 Herinschak detect 14 21CN FF bev tijd 15 Sabotage = inbraak 16 Dyn. testmelding 17 Stat. testmelding Comm uitschakelen 18 Spraakkiezer Kiesmethode Berichten Telefoonboek Alarmmeldingen Bestemmingen
Bevestig oproep 13 SMS Kiesmethode Berichten Telefoonboek Alarmmeldingen 13 PSTN SMS 12 Lijnfoutmelding 12 Vertr lijnfout 18 GPRS 18 Ethernet Downloading Account Type aansluiting 12 Aantal beltonen 12 1 beltoon functie 12 Toegangsmode 12 Telefoonboek 12 Terugbellen 12 Modem snelheid 6 TEST Sirenes & Zoemers Bekab bed pan Drdl bed.pan Uitbreidingen Looptest Zoneweerstanden Veldsterkte Detectoren Draadloze bed pan Ext sirenes WAM's Uitgangen Draadloze uitg Bekab uitgangen Extra uitgangen Uitbreid uitg Afstandsbediening Overvalzenders Tags Meldkamermelding 18 Spraakkiezer Voedingsspanning Accu Vind busapparaat 7 LOGBOEK INZIEN 8 STATUS Centrale Uitbreidingen Bed.panelen Comm module 21 Module Zone mapping
Blz. 27
Installatie
i-on30EX
1
Alleen beschikbaar indien ID van het apparaat geleerd is.
12
2
Alleen beschikbaar in een systeem met partities.
13
3
Alleen beschikbaar in een systeem met niveaus.
14
4
Alleen beschikbaar bij uitloopstand "Laatste deur".
15
5
Alleen beschikbaar bij uitloopstand "Vertraagde uitloop" of "Stil inschakelen".
16
6
Alleen beschikbaar bij Systeemopties Bevestiging = Basis.
17
7
Niet van toepassing (betr. U.K.).
18
8
Niet van toepassing (betr. U.K.).
9
Alleen beschikbaar bij Masking is ON.
10
Niet beschikbaar bij Engelse uitvoeringen.
11
In deze positie alleen beschikbaar in een systeem met niveaus.
Blz. 28
Alleen beschikbaar bij i-on 30EX met communicator. Opties alleen zichtbaar bij i-on 30EX met communicator, of i-on30EXD. Alleen beschikbaar bij Fast Format rapportage. Alleen beschikbaar bij CID of SIA rapportage. Alleen beschikbaar indien statische test "UIT". Alleen beschikbaar indien dynamische testoproep is uitgeschakeld. Alleen beschikbaar met geschikte communicator.
19
Alleen beschikbaar met externe voeding.
20
Alleen beschikbaar bij Fast Format EN Bevestiging = Basis
21
Toont "Geen" bij i-on30EXD.
i-on30EX
5. Technische gegevens
4. Onderhoud Het centrale controlepaneel dient eenmaal per jaar te worden nagekeken. Deze inspectie omvat o.a.: Controleer de behuizing en het deksel van het centrale controlepaneel op beschadigingen. Controleer de conditie van de noodstroomaccu.
Algemeen Productnaam Product beschrijving
Controleer de bekabeling naar de bedieningspanelen op beschadiging of slijtage.
Fabrikant Milieu Werktemp. Vochtigheidsgr.
Controleer de bedieningspanelen op beschadigingen.
Behuizing
Test het functioneren van alle toetsen op alle bedieningspanelen. Maak de toetsen en het display schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen water, oplosmiddel of huishoudelijke schoonmaakmiddelen. Controleer de veldsterkte en de conditie van de batterij(en) van alle draadloze detectoren, bedieningspanelen, afstandsbedieningen, overvalzenders en sirenes. Test elk apparaat. Vervang batterijen volgens het voorschrift van de leverancier.
i-on30EX. Hybride controlepaneel met 30 zones en separate bedieningspanelen. Cooper Security Ltd. Klasse II. Getest -10 t/m +55°C. 0 t/m 93% RH, nietcondenserend. Staal.
Afmetingen: Controlepan. Bed. panelen
240 x 250 x 87 mm HxBxD. 115 x 156 x 30 mm HxBxD.
Gewicht: Controlepan. Bed.paneel
2,72 kg (zonder accu). 0,26 kg.
Capaciteiten Zones Uitgangen
Maak voorzichtig de lenzen van de PIR's schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen water, oplosmiddel of huishoudelijke schoonmaakmiddelen. Voer een looptest uit voor alle bewegingsmelders. Test alle externe sirenes en flitsers. Als u een bepaald bedieningspaneel of een uitbreidingsunit zoekt kunt u de optie Test – Vind busapparaat uit het installateursmenu gebruiken. Met deze optie geeft de zoemer van het betreffende apparaat een continu signaal. Als u bij het apparaat bent opent u de behuizing. U activeert daarmee de sabotageschakelaar waardoor de zoemer zal stoppen. Of u toetst op het bedieningspaneel vanwaaruit u de test uitvoert.
Uitbreidingen en bekabelde bedieningspanelen Draadloze bedieningspanelen Externe draadloze sirenes WAM's Luidsprekers
30 max (met uitbreidingen). 12 op controlepaneel t.b.v. externe communicator, plus 30 max voor de rest van het systeem, waaronder: 1x TTL bekabeld op controlepaneel; 4x TTL op elke bekabelde uitbreiding; 8 draadloze uitgangen op elke 768/769; 2 draadloze uitgangen op elke 762. Max. 10 apparaten. Zie opm. 1. Max. 4. Twee per draadloze uitbreiding. Max. 4 max. Twee per draadloze uitbreiding. Max. 1 max. Alleen als repeater. 1 op controlepaneel, 1 per uitbreiding. 1.
Opsteek communicatiemodule Overige poorten 1 x USB. Partities 4. Zie opm. 2.
Blz. 29
Technische gegevens Logboek
350 gebeurtenissen: 250 met en 100 zonder toestemming. Opslag in EEPROM-geheugen gedurende tenminste 10 jaar zonder voeding. Interne klok ±10 minuten per jaar afhankelijk van de nauwkeurigheid van de netspanning. Gebruikerscodes 50 plus 1 installateurscode. Afstandsbedieningen 50. 1 per gebruiker. Overvalzenders 50. 1 per gebruiker. Tags 50. 1 per gebruiker. Opm.: 1. Bekabelde bedieningspanelen, bekabelde en draadloze uitbreidingsunits zijn busapparaten. U kunt elke willekeurige combinatie van deze apparaten op de bus aansluiten. 2. Het systeem is zowel geschikt voor beveiliging per partitie als voor beveiliging per niveau. Een systeem met niveaus heeft vier mogelijkheden: Volledig inschakelen, Niveau B, Niveau C en Niveau D.
Beveiliging Beveiligingskl. Draadloze codes Supervisie op draadloos Aantal toegangscodes Toegangscodes
Codeblokkering Tagcodes
12V sirenevoeding* 550mA max. Voeding comm. 400mA max. module* 12V uitbr. bus* 400mA max. Luidsprekers 280mA in alarm. *Opm.: De genoemde waarden zijn het maximum voordat de overbelastingsbeveiliging in werking treedt. EN50131-6 waarden Het i-on30EX centrale controlepaneel biedt ruimte voor 1 accu met een vermogen van 7Ah. Voor beveiligingsklasse 2 is de vereiste stand-by tijd 12 uur. Dit betekent dat alle apparaten die door de noodstroom accu gevoed kunnen worden, inclusief het controlepaneel en tenminste 1 bedieningspaneel, bij elkaar niet meer dan gemiddeld 580mA gedurende 12 uur standby tijd mogen verbruiken. De onderstaande tabel geeft een overzicht van het stroomverbruik van het centrale controlepaneel en elk daarop aangesloten apparaat. Centraal controlepaneel Bedieningspaneel
Klasse 2 16.777.214 (224 -2). Programmeerbaar. 50 plus 1 installateurscode. 10.000 mogelijkheden met 4-cijferige codes. 1.000.000 mogelijkheden met 6-cijferige codes. Elk cijfer 0 t/m 9. Gedurende 90s na 10 achtereenvolgende verkeerde codes. 4.294.967.296 (232).
Voeding Dit product voldoet aan de eisen van EN50131-6 Type A voeding van Klasse 3 en milieuklasse II. Type voeding Vereiste netspanning Totale capaciteit
12V Aux. voeding*
Blz. 30
i-on30EX
A 230VAC +10%/-15%, 200mA max, 50Hz. 1,0A waarvan 200mA voor opladen accu en 800mA voor systeemvoeding. 550mA max.
Bekabelde uitbreiding Draadloze uitbreiding Acculader Opsteek communicatiemodule (i-sd02 of i-dig02): Pennen t.b.v. externe communicatiemodule 10 FSL zones 5 CCL zones Bereik 12V busuitgang Bereik 12V auxuitgang Bereik 12V sireneuitgang Max piek-piek rimpel Noodstroomaccu
100mA min. 120mA max. 30mA (verlichting uit). 45mA/65mA (verlichting aan). 60mA in alarm. 20mA max in rust. 300mA in alarm met luidspreker. 40mA max in rust. 320mA in alarm met luidspreker. 200mA (opladen binnen 72 uur). 20mA in rust. 50mA max. 5mA elk indien actief. 20mA. 30mA. 10±0,5V t/m 13,8V. 10±0,5V t/m 13,8V. 10±0,5V t/m 13,8V. 0,5V. 12V, 7Ah afgesloten lood/zuur (niet bijgeleverd).
i-on30EX
Technische gegevens
Foutmelding "Accu laag" bij Foutmelding Aux uitgang bij Beveiligd tegen ontlading bij Vervangbare componenten Stand-by tijd
< 12V.
USB
< 9V. 10±0.5V. Hoofdzekering 250mA (T). Zie "Beschikbare voeding" op blz. 9.
EMI-normering Interferentietolerantie Emissie
Conform EN50130-4. Conform EN61000-6-3.
Uitgangen Centrale: Uitgang 1, Sirene, Flitser Uitgangen 112 t.b.v. externe comm. Luidspreker Uitgangen van uitbreidingen
Mini-B plug t.b.v. centraal controlepaneel; USB-A t.b.v. PC. Maximum lengte 3 meter.
Open collector transistor, +12VDC actief, 0V in rust. 500mA max. Open collector transistor +12VDC actief, 0V in rust, 50mA max. Min. 16 Ohm per uitgang, stroomverbruik = 280mA in alarm. Open collector transistor, +12VDC in rust, 0V actief. 500mA max. Opm. Het stroomverbruik wordt beperkt door de beschikbare hoeveelheid voeding voor de uitbreidingsmodule.
Volume van de zoemers (op 1m) i-kp01 (max volume) Zoemer van de uitbreiding 16 Ohm luidspreker
70dB. 70dB. 93dB.
Zekeringen Het centrale controlepaneel is voorzien van een vervangbare hoofdzekering: T250mA.
Veiligheidsnorm Conform EN60950-1.
Overige gegevens Indien u het i-on30EX controlepaneel via USB aansluit op een PC, dan dienen de kabels aan de volgende specificaties te voldoen:
Draadloze uitbreidingsunit en bedieningspaneel Draadloos circuit Zendbereik
Werkfrequentie 868,6625MHz smalband. EN 300 220-3. EN 300 330-2. Het bereik van de zenders die met dit controlepaneel in verbinding staan is sterk afhankelijk van de omgeving. Als vuistregel zullen de meeste zenders in het vrije veld een bereik hebben van ca. 200m.
Verklaring van conformiteit i-on30EX voldoet aan de eisen vastgelegd in EN50130-5 milieuklasse II. i-on30EX en i-on30EXD zijn geschikt voor toepassing in systemen die moeten voldoen aan PD6662; 2010 Klasse 2. Indien aangesloten op draadloze apparatuur voldoet i-on30EX aan EN50131 Klasse 2. De ingebouwde communicator voldoet aan EN50136-1 als een ATS2 communicator. Voor Klasse 2 voldoet de ingebouwde communicator aan de normering indien: a) Deze overeenkomstig de installatievoorschriften is aangesloten. b) De aangesloten PSTN normaal functioneert. Bij gebruik van de ingebouwde communicator biedt dit product de functies A, B en C van Klasse 2 zoals vermeld in tabel 10 van EN50131-1:2006+A1:2009. Indien de installateur een configuratie kiest die niet aan de bovengenoemde voorwaarden voldoet dient hij de betreffende labels te verwijderen of aan te passen.
Blz. 31
Technische gegevens
i-on30EX
Beschikbare apparatuur 706rEUR-00
2-knops overvalzender met valbeveiliging.
EXP-R30
30 zone draadloze uitbreiding
710rEUR-00
2-knops overvalzender.
i-kp01
713rEUR-00
PIR geschikt voor huisdieren.
714rEUR-00
PIR zender (kleine uitvoering).
Bedieningspaneel voor i-onEX systemen met bedieningspanelen v2.0 of hoger
720rEUR-00
Draadloze rookdetector.
726rEUR-50
Persoonlijke zender (groot bereik).
726rEUR-60
Persoonlijke zender (kort bereik).
Opm.: Gebruik alleen bedieningspanelen met het label “i-onEX ”. key-eng
Programmeerbedieningspaneel voor de installateur.
xcelr
Draadloze PIR.
734rEUR-00/01 Draadloos deurcontact; CC/FSL; wit.
xcelrpt
Draadloze PIR geschikt voor huisdieren.
734rEUR-05/06 Draadloos deurcontact; CC/FSL; bruin.
xcelw
Bekabelde PIR.
xcelwpt
Bekabelde PIR geschikt voor huisdieren.
738rEUR-00/04 Spyder schoksensor; wit/bruin. 739rEUR-50
Sentrol glasbreukdetector geen sabotageschakelaar.
760ES
Externe draadloze sirene met flitser.
762rEUR-00
2-kanaals ontvanger.
768rEUR-50
8-kanaals ontvanger.
770rEUR-00
Draadloze module voor accessoires.
08844EUR-00
GPRS module.
08750EUR-00
Ethernet module.
9040UK-00
Luidspreker in behuizing.
i-fb01
4-knops afstandsbediening.
i-rc01
Relaiskaart.
i-rk01
Draadloos bedieningspaneel.
i-sd02
Spraakkiezer voor openbaar telefoonnet.
i-dig02
Telefoonkiezer voor meldkamer via openbaar telefoonnet.
i-gsm02
GSM module.
EXP-PSU
Externe voeding met 10 zones
EXP-W10
10 zone bekabelde uitbreiding
EXP-R10
10 zone draadloze uitbreiding
Blz. 32
Documentnr. 12098018 - 15/03/12 Cooper Safety B.V. Bezoekadres Terheydenseweg 465 NL 4825 BK Breda Nederland Postadres postbus 3397 4800 DJ Breda Telefoon +31 (0)76 572 99 44 Fax +31 (0)76 572 99 49 www.coopersafety.nl of .be e-mail
[email protected] [email protected]