© Cooper Security Ltd. 2012. Onder geen enkele voorwaarde kan Cooper aansprakelijk worden gesteld voor enige specifieke, aanzienlijke, of indirecte schade of verlies, incidentele schades, wettelijke schades, exemplarische schades, winstverlies, verlies van opbrengst, verlies van voortvloeiende bedragen, verlies van werkzaamheden of mogelijkheden daarvoor, verlies van goodwill of imagoschade, liquidatieschades of verlies van nut, zelfs indien dergelijke schades vooraf als mogelijk zijn gemeld. De aansprakelijkheid van Cooper ten aanzien van schade voortkomend uit of gerelateerd aan een product zal in geen geval hoger kunnen zijn dan het aankoopbedrag van het product waarop de claim is gebaseerd. Binnen alle mogelijkheden van de betreffende wetten zullen deze beperkingen en uitsluitingen van toepassing zijn ongeacht Cooper's aansprakelijkheid betreffende contractbreuk, garantiebreuk, benadeling (inclusief doch niet beperkt tot onachtzaamheid), strikte aansprakelijkheid, hetzij wettelijk of anderszins. Alles is in het werk gesteld om er voor te zorgen dat de inhoud van deze handleiding correct is. De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd. U kunt de meest recente uitgave van deze handleiding verkrijgen via: www.coopersafety.nl of.be Gedrukt en gepubliceerd in het VK. Deze handleiding heeft betrekking op het centrale controlepaneel i-on40 met software versie 4.02. Voor uw veiligheid Deze handleiding bevat diverse passages die u wijzen op mogelijke problemen of gevaren. Deze herkent u aan de woorden Opmerking, Voorzichtig of WAARSCHUWING. Opmerking:
Beschrijft omstandigheden die de goede werking van de apparatuur kunnen beïnvloeden (maar de apparatuur niet zullen beschadigen).
Voorzichtig:
Beschrijft handelingen die de apparatuur fysiek zullen beschadigen en tot slecht functioneren zullen leiden.
WAARSCHUWING:
Beschrijft handelingen die een gevaar vormen voor de gezondheid, verwondingen kunnen veroorzaken, of de dood tot gevolg kunnen hebben.
Neem goede nota van dergelijke passages. Overige publicaties betreffende het i-on40 beveiligingssysteem: De onderstaande handleidingen kunt u 24/7 downloaden via: www.coopersafety.nl of .be. Beknopte gebruikershandleiding voor i-on beveiligingssystemen
Beknopte instructies voor het in- en uitschakelen van een i-on beveiligingssysteem.
Programmeerhandleiding voor i-onEX beveiligingssystemen
Gedetailleerde beschrijving van het programmeren van een i-on beveiligingssysteem via het installateursmenu.
Handleiding voor beheerders en gebruikers van i-onEX beveiligingssystemen
Gedetailleerde instructies voor de beheerder van een beveiligingssysteem gebaseerd op de i-on40, i-on30EX, i-on50EX en i-on160EX.
Web server installatiehandleiding
Instructies voor het configureren van een Windows PC of laptop voor het gebruik van de integrale web server van i-on40, i-on50EX en i-on160EX’s zodat u de installatie op afstand kunt programmeren.
Beknopte handleiding voor i-on Downloader
Instructies voor het installeren van i-on Downloader op uw PC of laptop en hoe u deze moet aansluiten op het centrale controlepaneel van een i-on beveiligingssysteem.
Installatie- en gebruikershandleiding voor i-on Updater
Instructies voor het installeren van Updater op uw PC en hoe u de software van uw centrale controlepaneel voor i-on40, i-on30EX, i-on50EX of i-on160EX kunt bijwerken.
Blz. ii
Inhoudsopgave 1. Introductie ....................................... 1 Communicatie .................................... 1 Systeem met niveaus of partities .......... 1 2. Voordat u begint ............................... 2 Voorbereiding ....................................... 2 Zo meet u de veldsterkte ..................... 2 Projectie van het controlepaneel ........... 3 Rondleiding door het systeem ................. 3 Zo opent u het centrale controlepaneel .. 3 Moederbord van het controlepaneel ...... 4 Toetsen en display van het bedieningspaneel ................................ 4 Zo opent u het bedieningspaneel .......... 4 Beschikbare voeding .............................. 5 3. Installatie ......................................... 6 Stap 1. Zo monteert u het centrale controlepaneel ...................................... 6 Montage ............................................ 6 Zo monteert u de sabotage-schakelaar .. 6 Stap 2. Zo monteert u bedieningspanelen en sluit u ze aan ................................... 6 Projectie van bedieningspanelen ........... 6 Montage ............................................ 7 Bedieningspanelen aansluiten op het centrale controlepaneel ....................... 7 Adressering van een bedieningspaneel .. 8 Bedieningspaneel van i-onEX systeem ... 8 Achtergrondverlichting ........................ 9 Volumeregeling .................................. 9 Stap 3. Zo sluit u het centrale controlepaneel op de netspanning aan ..... 9 Bekabeling van de netspanning ............ 9 Aansluiting van de netspanning ............ 9 Stap 4. Zo sluit u bekabelde zones aan ... 10 4-draads gesloten circuit .................... 10 2-draads CCL-aansluitingen ................ 10
FSL aansluitingen .............................. 10 Stap 5. Zo sluit u bekabelde randapparatuur aan ............................. 11 Externe luidspreker (optioneel) ........... 11 Bekabelde externe sirenes (optioneel) . 11 Bekabelde uitgangen (optioneel) ......... 11 Stap 6. Zo monteert en sluit u een telefoonkiezer aan ............................... 11 Stap 7. Zo plaatst u de noodstroomaccu 12 Vooraf programmeren ....................... 12 Stap 8. Zo start u het systeem de eerste keer op .............................................. 12 Stap 9. Zo maakt u het systeem gebruiksklaar ...................................... 14 4. Programmeren ................................ 15 Zo opent u het installateursmenu .......... 15 Zo sluit u het installateursmenu af......... 15 Belangrijk! Zo slaat u wijzigingen op ...... 15 Herstel van de toegangscodes ............... 16 Zo herstelt u de fabriekswaarden .......... 16 Installateursmenu ............................... 17 5. Onderhoud ...................................... 18 6. Technische gegevens ...................... 19 Algemeen ........................................... 19 Capaciteiten ....................................... 19 Beveiliging.......................................... 19 Draadloos ........................................... 19 Voeding ............................................. 19 EN50131-6 normen ........................... 20 EMI-normering .................................... 20 Uitgangen .......................................... 20 Zekeringen ......................................... 20 Veiligheidsnorm .................................. 20 Overige gegevens ................................ 20 Verklaringen van conformiteit ............. 21 7. Beschikbare apparatuur .................. 21
Blz. iii
i-on40 Aantekeningen
________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________
Blz. iv
i-on40 en Contact ID. Tevens kan via deze module onderhoud op afstand worden uitgevoerd.
1. Introductie i-on40 is een regelsysteem voor een hybride bekabelde/draadloze beveiligings-installatie voor woningen en kleine bedrijven en instellingen. Het controlepaneel, in een ABS-behuizing, bevat een draadloze zender/ontvanger, een voeding en een noodstroomaccu. Tot maximaal vier bedieningspanelen kunnen afzonderlijk met een standaard beveiligingskabel op het controlepaneel worden aangesloten. Met de bedieningspanelen kunnen gebruikers het systeem in- en uitschakelen en kan de installateur het systeem configureren. Voorts is elk bedieningspaneel uitgevoerd met een integrale tag-lezer waarmee de gebruikers het systeem kunnen bedienen zonder dat zij hun toegangscode hoeven te onthouden.
N.B. Elk i-on40 beveiligingssysteem dient tenminste over 1 bekabeld bedieningspaneel te beschikken. Voor 'aansluiting' op het systeem is een groot aantal draadloze zenders beschikbaar. Hieronder bevinden zich een deurcontact, een universele zender, een passief infrarood detector, een rookmelder, een externe sirene, een 4-kanaals afstandsbediening en een draadloos bedieningspaneel. Het centrale controlepaneel biedt uitgebreide faciliteiten voor 16 bekabelde en 24 draadloze alarmzones, 16 bekabelde uitgangen, 50 4-kanaals afstands-bedieningen en 50 2knops overvalzenders voor 50 gebruikers, zie blz. 19. Communicatie Het controlepaneel i-on40 is voorzien van aansluitcontacten voor een optionele communicator. U kunt kiezen uit: i-sd02 (ATS2)
i-dig02 (ATS2)
i-gsm02 (ATS02)
Een GSM-module waarmee het centrale controlepaneel spraakberichten, alarmmeldingen en SMS-tekstberichten via het mobiele netwerk kan versturen.
Tevens beschikt de centrale over uitgangen die u voor een extra communicator kunt gebruiken. Volgens EN50131 Klasse 2 dient u een ATS2 communicator te plaatsen. Systeem met niveaus of partities i-on40 biedt twee verschillende manieren waarop het als beveiligingssysteem kan functioneren: Systeem met niveaus. U kunt een i-on40 systeem met niveaus op vier verschillende manieren inschakelen: volledig (niveau A), of gedeeltelijk (niveau B, C en D). Bij volledig inschakelen controleert het systeem alle detectoren. In elk van de drie gedeeltelijke inschakelingen sluit het systeem de detectoren uit die niet bij het betreffende niveau zijn ingedeeld. Systeem met partities. Als systeem in partities biedt i-on40 vier gelijkwaardige, onafhankelijke beveiligingssystemen. Elk systeem is een partitie van i-on40. U kunt elke gewenste zone aan een partitie toewijzen. Dus een zone kan tot meer dan 1 partitie behoren. Iedere partitie kent een volledige en een gedeeltelijke inschakeling. Tijdens de installatie kan de installateur bedieningspanelen, sirenes of uitgangen aan elk van de partities toewijzen. Deze handleiding begeleidt u bij de eenvoudige procedure voor het installeren van het centrale controlepaneel en het bijbehorende bedieningspaneel.
Een spraakkiezer voor het openbare telefoonnetwerk (PSTN) waarmee het centrale controlepaneel vooraf opgenomen spraakberichten en alarminformatie kan versturen volgens standaard protocollen zoals Fast Format, SIA en Contact ID. Tevens kan via deze module onderhoud op afstand worden uitgevoerd.
Als u klaar bent met de montage volgt u de aanwijzingen vanaf blz. 15 voor gedetailleerde informatie over het configureren van het systeem in overeenstemming met de eisen en wensen van u en de gebruiker.
Een telefoonmodule voor het openbare telefoonnetwerk (PSTN) waarmee het centrale controlepaneel alarminformatie kan versturen volgens standaard protocollen zoals Fast Format, SIA
Opm.: Sommige programmeermogelijkheden kunnen er voor zorgen dat het systeem niet voldoet aan EN50131. Deze specifieke mogelijkheden staan vermeld in Appendix 1 van de i-on40 Programmeerhandleiding.
Voor gedetailleerde beschrijving van het installateursmenu verwijzen wij naar i-on40 Programmeerhandleiding die u 24/7 kunt downloaden via www.coopersafety.nl of .be.
Blz. 1
Voordat u begint
i-on40
2. Voordat u begint Voorbereiding Voordat u met het installeren begint dient u het gebied dat beveiligd moet worden te inspecteren. U moet weten hoeveel en welk type detectoren hun gegevens naar het centrale controlepaneel moeten versturen. U moet ook vaststellen waar het centrale controlepaneel geplaatst moet worden om de draadloze signalen optimaal te kunnen ontvangen. Zo meet u de veldsterkte Als u draadloze uitbreidingen gaat gebruiken dient u eerst de veldsterkte te testen. Cooper Safety heeft speciaal voor dit doel de Scantronic 790r veldsterktemeter en de 734r-01 testzender in het leveringsprogramma. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de 790r. Let daarbij op de volgende punten:
Als u de locatie test dient u de uitkomsten van de veldsterktemeter alleen als richtlijn te gebruiken.
Als vier of meer groene LED's branden wijst dat op een acceptabele signaalsterkte.
Nadat u het beveiligingssysteem hebt geïnstalleerd zet u de centrale in de testmodus en meet u de signaalsterkte van elke draadloze zender.
Een veldsterkte van twee of meer eenheden bij het controlepaneel wijst over het algemeen op een betrouwbare werking.
Opm.: Als u de veldsterkte meet terwijl Downloader is aangesloten of het gebruikersmenu van het controlepaneel is geopend, dan dient de veldsterkte minimaal vier eenheden te zijn. Zorg er voor dat het installatiemenu van het controlepaneel open staat als u de veldsterkte op afstand meet.
Als u de veldsterkte noteert voor een latere inspectie, dient u de resultaten vanaf het controlepaneel te noteren. Het installateursmenu dient geopend te zijn.
Bedenk dat de signaalsterkte van een zender na installatie kan wijzigen doordat er wijzigingen in de omgeving zijn aangebracht. Bijvoorbeeld: gebruikers werken vlakbij een zender met laptops, of een metalen kast wordt verplaatst. Lees 'Guidance Notes for Wireless Alarm System
Blz. 2
i-on40
Voordat u begint
Installations' van Cooper Security voor meer informatie over factoren die de veldsterkte kunnen beïnvloeden. U kunt deze informatie downloaden via www.coopersecurity.co.uk.
1
2
Projectie van het controlepaneel Plaats het centrale controlepaneel beslist WEL: Rechtop, accu op de bodem. Binnen het beveiligde gebied. Zo hoog mogelijk, echter, zorg voor gelijke hoogte met de zenders en ontvangers. Plaats het centrale controlepaneel beslist NIET: Binnen een in- of uitloopzone of buiten het beveiligde gebied.
3
Afbeelding 1. Het openen van het centrale controlepaneel. WAARSCHUWING: Indien de centrale is aangesloten op de netspanning en ingeschakeld, is voedingsspanning aanwezig op de verzonken koppen van de schroeven van het aansluitblok voor netspanning (zie nr. 8 afb. 2).
Dichtbij of op grote metalen constructies.
1
Op minder dan 1 meter afstand van electriciteitskabels, metalen water- en gasleidingen of andere metalen oppervlakken.
2
2
3
3
Op minder dan twee meter van de vloer (bij voorkeur).
4
In een metalen behuizing.
5
Naast electronische apparatuur zoals computers, radio/tv, kopieermachines, draadloze apparatuur, CAT 5 kabels of industriële machines. Opm.: Sommige vensterruiten, speciaal die welke verkocht worden als 'isolerend' of 'energie besparend', kunnen bekleed zijn met een film van metaal of een metaalhoudende film. Dergelijke ruiten laten draadloze signalen erg slecht door.
6
10 7 3
Als u twee of meer bedieningspanelen plaatst, zorg dan dat de onderlinge afstand altijd meer dan 1 meter is, anders zullen de respectievelijke tag-lezers elkaar beïnvloeden en zal het systeem niet of verkeerd reageren op een tag. Plaats daarom ook geen bedieningspanelen aan weerszijde van dezelfde muur.
1. 2. 3. 4.
Rondleiding door het systeem
5. 6.
Zo opent u het centrale controlepaneel U draait de twee schroeven bovenaan de behuizing los. Trek de bovenkant van het deksel naar u toe en licht het uit de houdertjes onderin de behuizing.
9 8
7. 8. 9. 10.
Centraal montagegat. Antennes. Montagegaten. Aansluitpennen voor sabotageschakelaar van het deksel. Moederbord. Kabeldoorvoeringen voor detectoren en bedieningspanelen. Transformator. Aansluitblok netspanning. Let op de gele sticker met spanningsaanduiding naast het aansluitblok. Kabeldoorvoer voor netspanning. Sabotageschakelaar achterwand (optioneel).
Afbeelding 2. Het centrale controlepaneel.
Blz. 3
Voordat u begint
i-on40
Moederbord van het controlepaneel
Toetsen en display van het bedieningspaneel 1
1
2 3
2 15
8
4 5
3
7
14 13
4 5
12
6
6
7
8
9
10
11
1. Antennes (VOORZICHTIG: niet verbuigen!). 2. Aansluiting sabotageschakelaar. 3. USB poort (mini B). 4. Ethernet LED's. 5. 20VAC ingang (van trafo). 6. Accu aansluiting. 7. Kick Start pennen. 8. Ethernet aansluiting. 9. Indicatie-LED 10. RS485 afsluiter. 11. Codeherstelpennen. 12. Aansluitpennen 13-16 voor module. 13. Aansluitpennen 1 t/m 12 voor module. 14. ATK-LED. 15. Aansluitingen voor modules. Afbeelding 3. Het moederbord van het centrale controlepaneel. 1
2
3
4
1. LCD display (2 x 20 tekens). 2. Programmeertoetsen. 3. Navigatie toetsen. 4. Waarschuwings-LED's. 5. In-/uitschakeltoetsen. 6. Overvaltoetsen. 7. Alfanumerieke toetsen. 8. In-/uitschakel-LED's. Afbeelding 5. De toetsen en het display van het bedieningspaneel. Zo opent u het bedieningspaneel Opm.: Voor EN50131-3:2009, 8.7 is model B ACE van toepassing. Neem voorzichtig de afdekplaat van het front en draai de twee schroeven los. Neem vervolgens voorzichtig het front (met moederbord en display) van het achterdeel van de behuizing.
1
2 10 9 8 7
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
6
5
Hulpvoeding. Uitgangen (relais). Hulpvoeding. Bedieningspaneel. Bekabelde zones. Ethernet. Luidspreker Sabotageretour van bekabelde sirene. Uitgangen (TTL). 14,4V voeding t.b.v. sirene. Afbeelding 4. De belangrijkste aansluitblokken van het centrale controlepaneel.
Blz. 4
4 3
Afbeelding 6. Het openen van het bedieningspaneel.
i-on40
Voordat u begint 3
Voordat u externe apparatuur op het centraal controlepaneel aansluit dient u zeker te stellen dat het centrale controlepaneel gedurende een periode conform de geldende norm voldoende stroom kan leveren als de netspanning uitvalt. Voor PD6662 Klasse 2 is de eis 12 uur inclusief twee periodes van 15 minuten in alarm.
1 2 3 4
1. 2. 3. 4.
Beschikbare voeding
Centraal montagegat. Contactpunt voor de sabotageschakelaar. Kabeldoorvoer. Montagegaten. Afbeelding 7. Het achterdeel van de behuizing van het bedieningspaneel.
1
De hoeveelheid beschikbare stroom is afhankelijk van de geplaatste noodstroomaccu en zijn actuele vermogen. Het vermogen dat volgens EN50131-6 nodig is voor de centrale, de communicator en de bedieningspanelen vindt u bij de technische gegevens op blz. 19. Bijvoorbeeld: een i-on40 beveiligingssysteem met een centraal controlepaneel, twee bekabelde bedieningspanelen en 15 bekabelde PIR-detectoren heeft in rust het onderstaande stroomverbruik: Apparaat
Stroomverbruik 130mA 225mA 20mA 60mA
Moederbord centrale 15x PIRs'; elk 15mA i-sd02 kiezer (in rust) 2x i-kp01; elk 30mA (achtergrondverlichting uit) Sirene + flitser (in rust) 25mA Totaal 460mA Tijdens een alarmmelding wordt dit:
2 3 4 5 6
Apparaat
ET
B
A 12V 0 V
4a 4b
4 3 2 ABCD-ON ON BACKLIGHT BRIGHT
1. 2. 3. 4.
Zoemer. Volumeregeling zoemer. Sabotageschakelaar. Brugschakelaars: 4a. Toewijzing. 4b. LED functie. 5. RS485 afsluiter (brugschakelaar). 6. Aansluiting voor centraal controlepaneel. N.B. De aansluitingen ET zijn inactief. Afbeelding 8. Het moederbord van het bedieningspaneel.
Moederbord centrale 15x PIRs'; elk 15mA i-sd02 kiezer 2x i-kp01; elk 30mA (achtergrondverlichting uit) Sirene + flitser Totaal De berekening is als volgt:
Stroomverbruik 220mA 225mA 50mA 60mA 400mA 955mA
(0,460Ax11,5h) + (0,955Ax0,5h)= 5,77Ah Een volledig geladen accu van 7Ah kan dit vermogen leveren. In dit voorbeeld is een accu van 7Ah volgens de voorschriften van Klasse 2 ruim voldoende. Opm. Alle stroom die via de 'AUX'aansluitingen 12V en 14,4V wordt geleverd, dient in de berekening te worden opgenomen.
Blz. 5
i-on40
3. Installatie Blootstelling aan stralingfrequentie De vrijkomende straling van het centrale controlepaneel is onder de niveaus die binnen de Europeese regelgeving als veilig worden beschouwd. Niettemin dient u de centrale zodanig te plaatsen dat potentieel contact voor mensen tijdens normaal gebruik minimaal is. Voor minimale straling kunnen gebruikers tijdens normaal gebruik het best op meer dan 20 cm afstand van de centrale blijven.
Stap 1. Zo monteert u het centrale controlepaneel
Ter voorkoming van toegang tot het inwendige van het paneel dient u de achterkant van de behuizing tegen een muur te monteren met gebruikmaking van tenminste vier montagegaten. Gebruik M5 schroeven met een minimale lengte van 36mm. Afbeelding 9 toont u de plaats van de montagegaten en de kabeldoorvoeringen. Bescherm de centrale tegen boorgruis tijdens het boren van de montagegaten. Zo monteert u de sabotage-schakelaar Plaats de bijgeleverde sabotageschakelaar zoals aangegeven in afbeelding 10 en sluit hem aan.
Voorzichtig: Statische electriciteit Zoals vele andere electronische producten bevat het centrale controlepaneel componenten die gevoelig zijn voor statische electriciteit. Raak het moederbord niet aan. Als u het toch moet beetpakken neem dan de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging door statische electriciteit. Montage 1
Afbeelding 10. Sabotageschakelaar. Afbeelding 3 #2 toont de aansluiting voor de sabotageschakelaar.
1
1
Stap 2. Zo monteert u bedieningspanelen en sluit u ze aan Opm.:Als u een bedieningspaneel monteert dat eerder voor een i-onEX systeem werd gebruikt, zorg dan dat het adres van het bedieningspaneel is zoals het door de fabriek werd geleverd VOORDAT u het op de i-on16 aansluit. Zie blz. 8 voor meer informatie.
2
Projectie van bedieningspanelen 1 2
1. Montagegaten. 2. Kabeldoorvoeringen. Afbeelding 9. Montagegaten en kabeldoorvoeringen.
Blz. 6
Plaats het bedieningspaneel beslist WEL: Binnen het beveiligde gebied. Op een prettige hoogte en plaats voor de gebruiker. Uit het zicht van potentiële indringers. Plaats het bedieningspaneel beslist NIET: Naast electronische apparatuur zoals computers, kopieermachines, draadloze
i-on40 apparatuur, CAT 5 kabels of industriële machines. Waar de kabellengte vanaf de centrale meer dan 100 meter wordt. Zie 'Kabellengte en projectie'. Opm.: Plaats bedieningspanelen nooit op minder dan 1 meter van elkaar, anders zullen de respectievelijke tag-lezers elkaar beïnvloeden en daardoor niet of verkeerd reageren op een tag. Montage Gebruik M4x25 schroeven voor minimaal drie montagegaten voor het bevestigen van de behuizing tegen een muur. Indien gewenst kunt u voor de sabotageschakelaar een gat boren met een diam. van 7mm (zie afbeelding 11).
Installatie 1. Voorkom aarde-lussen. Sluit de afscherming van de kabel aan op de hoofdaansluiting voor 'aarde' van het centrale controlepaneel, doch niet op die van het bedieningspaneel. 2. Een ononderbroken afscherming is zeer belangrijk. De afscherming dient langs het gehele kabeltraject volledig intact te zijn. 3. Als de kabel een metalen behuizing ingaat, zorg dan dat de afscherming goed geïsoleerd is van deze behuizing. Kabelseparatie Houdt de bekabeling voor het bedieningspaneel apart van andere kabels zoals die voor netspanning, telefoon, computernetwerk en RF-kabels. Gebruik kabelbinders om de kabels gescheiden te houden. Houdt de bekabeling voor het bedieningspaneel apart van voedingskabels voor sirenes en zoemers. Kabellengte en projectie U kunt vier bekabelde bedieningspanelen aansluiten op het centrale controlepaneel. U kunt de bekabeling in bus- (serieel) of sterconfiguratie (parallel) aanleggen.
Afbeelding 11. Bevestig de achterwand van het bedieningspaneel tegen de muur. Bedieningspanelen aansluiten op het centrale controlepaneel Type kabel Over het algemeen wordt voor het aansluiten van een bedieningspaneel op de centrale de standaard 7/0.2 4-aderige alarmkabel gebruikt. Voor optimaal resultaat onder moeilijke omstandigheden gebruikt u getwijnde kabel met een impedantie van 100-129ohm, bijvoorbeeld CAT5 of een RS485-kabel. Gebruik het ene paar voor de signalen van databus A en B, het andere paar voor de voeding 12 en 0V. Voor een optimale werking dient de voedingsspanning voor het bedieningspaneel meer dan 12V te zijn. Afgeschermde kabel kan nodig blijken als in de omgeving van de installatie apparatuur staat die RF-straling met hoge niveaus produceert, zoals lasapparatuur. Voor afgeschermde kabel dient u de onderstaande richtlijnen te volgen:
Afbeelding 12. Bekabeling van bedieningspanelen. Bij sterconfiguratie mag de kabellengte vanaf de centrale naar het verst afgelegen bedieningspaneel niet meer zijn dan 100 meter. Bij busconfiguratie mag de totale kabellengte niet meer zijn dan 250 meter. Aansluiting Afbeelding 13 toont de kabelaansluitingen van het bedieningspaneel en het centrale controlepaneel.
Blz. 7
Installatie
i-on40 Adressering van een bedieningspaneel Elk bedieningspaneel dat is aangesloten op het centrale controlepaneel moet een uniek adres hebben. Zie afbeelding 8 voor de locatie van de brugschakelaars.
4 3 2
ET
B
A
4 3 2
1
3
4 3 2
4
12V 0 V
Afbeelding 13. De aansluitingen van een bedieningspaneel en het centrale controlepaneel. Afsluiter De databus van het i-on40 centrale controlepaneel maakt gebruik van een RS485 interface. Daarom moeten de uiteinden van de kabels in sommige configuraties worden aangesloten op een afsluiter (terminator). Hierdoor verbetert de kwaliteit van de signaaloverdracht in omgevingen waar lange kabels met veel electronische ruis worden geconfronteerd. Zowel het centrale controlepaneel als de bedieningspanelen hebben een aansluiting voor deze afsluiter. Zie #10 afb. 3 voor het centrale controlepaneel en #5 afb. 8 voor het bedieningspaneel. Met een brug op de pennen sluit u de kabel af. In een busconfiguratie sluit u beide einden van de kabel af (zie afb. 12 ). In een sterconfiguratie: Als u slechts twee bedieningspanelen gebruikt is de afsluiter gelijk aan die van de busconfiguratie. Zonodig sluit u elk bedieningspaneel afzonderlijk af. Als u meer dan twee bedieningspanelen gebruikt EN twee kabels zijn bovendien lang terwijl de andere minder dan 10 meter lang zijn, dan kunt u afsluiten op de twee bedieningspanelen die met de lange kabels zijn aangesloten. Als u meer dan twee bedieningspanelen gebruikt EN elke kabel is langer dan 10 meter sluit u GEEN van de kabels af.
Blz. 8
2
4 3 2
Afbeelding 14. Brugschakelaars van het bedieningspaneel. Bedieningspaneel van i-onEX systeem Als u een i-kp01 v2.0 bedieningspaneel wilt gebruiken dat voorheen onderdeel was van een i-onEX systeem, dan moet u eerst de fabriekswaarde van het adres herstellen. Cooper Safety adviseert dit te doen door het bedieningspaneel uit het i-onEX systeem te wissen via het installateursmenu. Als dit niet mogelijk blijkt, dan dient u het adres van het bedieningspaneel handmatig als volgt te herstellen: 1. Schakel de voeding en de data-aansluitingen van het bedieningspaneel uit. 2 Open het bedieningspaneel en zorg dat de sabotageschakelaar open staat. Deze blijft open staan tot stap 9. 3. Sluit 12Vdc voeding aan op de 0V en 12V aansluitingen. Gebruik hiervoor NIET de bus van de i-on40. De LED's van de navigatietoets gaan snel knipperen. 4. Druk gelijktijdig op toets D en . Na enkele seconden hoort u een bevestigingssignaal en de LED's gaan traag knipperen (1/s). 5. Laat de toetsen D en los. 6. Haal de 12Vdc voeding van het bedieningspaneel. 7. Kies een adres voor het bedieningspaneel door de brugschakelaars op de pennen te plaatsen (zie afbeelding 14).
i-on40
Installatie
8. Sluit het bedieningspaneel aan (zie afbeelding 13). 9. Sluit de behuizing en zorg dat de sabotageschakelaar sluit.
Stap 3. Zo sluit u het centrale controlepaneel op de netspanning aan
Achtergrondverlichting
WAARSCHUWING: CONTROLEER OF DE NETSPANNING IS UITGESCHAKELD EN GEÏSOLEERD VOORDAT U MET DE AANSLUITINGEN BEGINT. Alle aansluitingen van de netspanning mogen alleen door daartoe bevoegde electriciens worden uitgevoerd.
U kunt de achtergrondverlichting en de in/uitschakel-LED's instellen met behulp van brugschakelaars op het moederbord van het bedieningspaneel (zie afbeelding 8 op blz. 5. De ABCD-ON brugschakelaars hebben de volgende functies: ABCD-ON ABCD-ON ABCD-ON
De in-/uitschakel-LED's zijn uitgeschakeld.
ABCD-ON
ABCD-ON
De in-/uitschakel-LED's tonen de status van het systeem. LED A (links) toont: Volledig ingeschakeld.
ABCD-ON ABCD-ON ABCD-ON
ABCD-ON
BL
ON BRIGHT ON ON BL BL ON BRIGHT BL BRIGHT BRIGHT ON BL BRIGHT
De achtergrondverlichting is uitgeschakeld. De verlichting brandt slechts 5 seconden als een toets wordt ingedrukt.
ON BL BRIGHT ON ON BL BL BRIGHT ON BL BRIGHT BRIGHT ON BL BRIGHT
De achtergrondverlichting brandt altijd met normale intensiteit.
BL BL BL
BL BL
Bekabeling van de netspanning Zorg ervoor dat de kabel in de behuizing niet verticaal achter de antennes loopt. Als u de netspanningskabel via de zijkant de behuizing wilt invoeren, zorg er dan voor dat de laatste meter horizontaal loopt.
>1m
>1m
De achtergrondverlichting brandt altijd met extra intensiteit.
ON BRIGHT ON BRIGHT BRIGHT ON
BRIGHT ON
Volumeregeling BRIGHT Zo regelt u het volume van de signalen van het bedieningspaneel (#2 in afbeelding 8): Luider Opm.: Deze instelling regelt het volume van nietalarmtonen zoals het in- en uitloopsignaal. Het volume van alarmtonen kunt u niet wijzigen. Zachter
Afbeelding 15. Vrije ruimte rond de netspanningskabel. Opm.: Om storing in de signaaloverdracht te voorkomen heeft de netspanningskabel een eigen doorvoer (#9 afb. 2). Deze mag niet voor andere kabels worden gebruikt. Aansluiting van de netspanning Afbeelding 16 toont de aansluiting voor de netspanning. Gebruik een tweepolige schakelaar overeenkomstig EN60950-1 voor het uitschakelen van de stroom. Voorzichtig: Schakel de voedingsspanning nu nog niet in. Zet de voedingskabel vast met een kabelbinder. U vindt hiervoor een oog naast de kabeldoorvoer.
Blz. 9
Installatie
i-on40 De toegestane waarden voor Alarmcontact/eindelijn zijn: 4k7/2k2. 1k0/1k0, 2k2/2k2, of 4k7/4k7.
N L 230V ~50Hz 170mA T250mA 250V
Afbeelding 16. Aansluiting netspanning.
Stap 4. Zo sluit u bekabelde zones aan 4-draads gesloten circuit
Gebruik voor ALLE FSL zones dezelfde waarden. Tijdens het programmeren kiest u de corresponderende waarden met Installateursmenu - Systeemopties - Bekabelde zone. Als u twee of meer detectoren op een FSLzone wilt aansluiten ziet u op het schema onderaan afbeelding 18 de noodzakelijke aansluitingen.
Afbeelding 17. Aansluiting CC-zones op het centrale controlepaneel. 2-draads CCL-aansluitingen Met de nieuwe software versie 4.02 van het centrale controlepaneel kunt u 2-draads CCL detectoren aansluiten op elk paar aansluitingen. U specificeert het type zonebekabeling via Installateursmenu Systeemopties - Bekabelde zone - 2-draads CC. Zonodig kunt u 1 paar zone-aansluitingen gebruiken voor gezamenlijke sabotage, vooropgesteld dat u deze zone voor "sabotage" hebt geprogrammeerd. FSL aansluitingen Afbeelding 18 toont de bekabeling voor zones met een volledig bewaakte lus (Fully Supervised Loop = FSL). De waarden van de weerstanden zijn in de voorbeelden aangegeven.
Blz. 10
Afbeelding 18. Bekabeling van een FSLzone. Afbeelding 19 toont een voorbeeld van het bekabelen van een dubbele deur met twee deurcontacten op een FSL-zone. Elk deurcontact is een reed-schakelaar, aangesloten op de buitenste aansluitingen. De middelste aansluiting wordt niet gebruikt en biedt daardoor een reserveaansluiting.
i-on40
Installatie retour instellen voor CC of FSL. Af fabriek is de aansluiting CC. Als u de aansluiting instelt op FSL plaats dan een 2k2 weerstand in serie met de draad van de sirene.
Afbeelding 19. Voorbeeld: Een dubbele deur met twee deurcontacten op dezelfde FSL-zone.
Stap 5. Zo sluit u bekabelde randapparatuur aan
Opm.: Als u geen bekabelde externe sirene wilt aansluiten verbindt dan TR met 0V. Hiermee voorkomt u dat onnodige sirenesabotage wordt gemeld. Bekabelde uitgangen (optioneel) Afbeelding 20 toont als voorbeeld het gebruik van een bekabelde uitgang voor het aansturen van een indicatie-LED.
Stap 6. Zo monteert en sluit u een telefoonkiezer aan U kunt het centrale controlepaneel aansluiten op een aparte telefoonkiezer of spraakkiezer, bijvoorbeeld de Scantronic 8400, 8440 of 660. Afbeelding 21 toont de aansluitingen van de kabelboom voor de telefoonkiezer.
Afbeelding 20. Aansluiting van bekabelde randapparatuur. Het moederbord van het centrale controlepaneel beschikt over vier aansluitingen voor bekabelde uitgangen. Uitgang 1 en 2 zijn spanningsvrije relaisuitgangen. Uitgangen 3 en 4 zijn TTLuitgangen met een maximum vermogen van 500mA. Fabrieksmatig zijn uitgangen 3 en 4 spanningsvrij (0V) indien actief en 12V in rust. U kunt de polariteit van deze beide uitgangen inverteren met het menu Installateursmenu - Uitgangen - Bekab uitgangen – Uitgang 3(4) - Polariteit. Externe luidspreker (optioneel)
Afbeelding 21. Aansluitingen van de telefoonkiezer.
U kunt een bekabelde luidspreker aansluiten zoals aangegeven in afbeelding 20.
Opm.: Uitgang 4 is actief als het systeem is uitgeschakeld. Dit is standaard.
Bekabelde externe sirenes (optioneel)
Voor het monteren van een telefoonkiezer volgt u de onderstaande instructies.
Bekabelde externe sirenes worden anders aangesloten. Afbeelding 20 geeft een voorbeeld van de algemene manier waarop de uitgangen voor het aansluiten van een bekabelde sirene worden gebruikt. U kunt de TR aansluiting van het controlepaneel (zie #8 afbeelding 4) met Installateursmenu - Systeemopties - Sabot.
Voorzichtig: Volg de instructies in de aangegeven volgorde. U voorkomt daarmee schade aan telefoonkiezer en het centrale controlepaneel. 1. Schakel de netspanning uit, neem het deksel van het centrale controlepaneel
Blz. 11
Installatie en ontkoppel de accu als het systeem al geïnstalleerd is.
i-on40 Sluit de accukabels aan op de accu: rood = positief, zwart = negatief.
2. Sluit de kabelboom aan op de telefoonkiezer. Fabrieksmatig heeft een uitgang +12V in rust. Ga naar het volgende hoofdstuk als u een twee-weg communicator gebruikt. 3. Sluit de kabelboom aan op het moederbord van het centrale controlepaneel. Als het systeem al geïnstalleerd is: 4. Sluit de noodstroomaccu weer aan. 5. Monteer het deksel op de centrale. 6. Schakel de netspanning in. 7. Test de werking van de telefoonkiezer. Lijnbewaking voor een twee-weg communicator Als u een zelfstandige 'Dual-path' (vast en mobiel) communicator via de kabelboom aansluit, dient u de volgende stappen uit te voeren voor een correcte melding van lijnfouten. Dit is niet nodig als u een externe communicator gebruikt. 1. Herprogrammeer een van de opsteekuitgangen als type 'ATS Test' en sluit die uitgang aan op de ATS Test ingang van de communicator. 2. Sluit de lijnfoutuitgang van de communicator aan op de lijnfoutingang van het opsteekaansluitblok. De communicator moet +12VDC leveren voor een lijnfoutmelding. Bijvoorbeeld: Als de lijnfoutuitgang van de communicator relaisgestuurd is, sluit u de gemeenschappelijke aansluiting van het relais aan op +12VDC en de N/O aansluiting op de lijnfoutingang van het aansluitblok voor de externe communicator.
Afbeelding 22. Het plaatsen van de accu. Opm.: Als u de accu aansluit zonder netspanning zal het systeem niet opstarten. Zie 'Vooraf programmeren' hieronder als u de accu wilt gebruiken om het systeem op te starten. Vooraf programmeren U kunt het centrale controlepaneel de detectoren en andere randapparatuur laten leren voordat u de centrale op de definitieve locatie installeert. Daarvoor zult u tijdelijk een bedieningspaneel op de centrale moeten aansluiten. U kunt het centrale controlepaneel bedienen met de accu als voeding (of een andere 12VDC voeding) zonder dat de netspanning is aangesloten of ingeschakeld. Echter, om de centrale aan te zetten moet u even sluiting maken over de Kick Start pennen nadat u de accu hebt aangesloten. Als u het systeem programmeert terwijl het alleen door de accu wordt gevoed, let er dan op dat u het installateursmenu afsluit voordat u de accu ontkoppelt. Als u dit niet doet gaan al uw instellingen en wijzigingen verloren. Zie hiervoor ook 'Belangrijk! Zo slaat u wijzigingen op' op blz. 15.
Stap 7. Zo plaatst u de noodstroomaccu
Als u het centrale controlepaneel wilt programmeren vanaf uw laptop of PC dan kunt u de centrale via een Ethernet verbinding op uw computer aansluiten. U hebt daarvoor nodig een CAT5-kabel, een laptop of PC met een standaard webbrowser. Zie voor het aansluiten en installeren de aparte handleiding 'i-on Web Server installatiehandleiding'.
Plaats een 7Ah lood/zuur accu in de daarvoor bestemde ruimte op de bodem van het controlepaneel (zie afb 22.)
Stap 8. Zo start u het systeem de eerste keer op
Zet de accu vast met de bijgeleverde strip.
WAARSCHUWING: Tijdens de eerste opstart kunnen de zoemers van alle bedieningspanelen en interne sirenes een
Het controlepaneel genereert een enkelvoudige lijnfoutmelding als een van de netwerken niet bereikbaar is. Een totale lijnfoutmelding als beide netwerken niet bereikbaar zijn.
Blz. 12
i-on40
Installatie
alarmmelding geven. Als u op een ladder staat zorg dan dat u niet van schrik zult vallen. 1. Sluit de accu aan en schakel daarna de netspanning in. De bedieningspanelen en interne sirenes kunnen een alarmmelding geven. De indicatie-LED (#9 afb. 3) knippert. Het display toont:
2. Met of bladert u door de overige talen op de onderste regel van het display, bijvoorbeeld
3. Toets bij de taal van uw keuze.
U ziet dat de rode waarschuwings-LED's rond de navigatietoets op het bedieningspaneel branden. Dit komt omdat het centrale controlepaneel open is waardoor de sabotageschakelaar open staat. 10. Toets . Het display toont:
Vanaf dit punt kunt u het systeem instellen en programmeren. Zie de volgende blz. Opm.: U kunt de datum en tijd instellen vanuit het installateursmenu via Installateursmenu - Systeemopties - Datum & Tijd.
Vanaf dit punt gebruikt het display de gekozen taal. Als u de taal later wilt wijzigen gebruikt u Installateursmenu Systeemopties - Taal. Het display toont:
4. Met of bladert u door de overige landen, bijvoorbeeld:
5. Toets bij het land van uw keuze. Het display toont:
6. Toets A of B waarmee u kiest voor een systeem met partities of een systeem met niveaus. Het display toont:
7. Met laadt u het profiel. Met
start u met een blanco systeem.
Opm.: Sommige profielen zijn niet conform EN50131. De fabrieksstandaard is conform EN50131. De centrale laadt het profiel van uw keuze. Het display toont vervolgens:
8. Met of bladert u door het overzicht van de beschikbare types bekabelde zones, bijvoorbeeld:
9. Bevestig uw keuze met . Het display toont:
Blz. 13
Installatie
i-on40
Stap 9. Zo maakt u het systeem gebruiksklaar
3
Na het installeren van het centrale controlepaneel maakt u het systeem als volgt gebruiksklaar:
2
1. Met het installateursmenu (zie hoofdstuk 4) laat u het systeem de identiteit leren van draadloze detectoren en overige randapparatuur. Zie ook de daarbij behorende installatie instructies. 2. Monteer de detectoren en randapparatuur op de gekozen locaties. 3. Gebruik vervolgens Installateursmenu – Testen (zie hoofdstuk 5) voor: a) looptest van de detectoren. b) functietest van de randapparatuur. 4. Programmeer het systeem naar wens van de gebruiker. Zie i-on40 Programmeerhandleiding voor een gedetailleerde beschrijving van het installateursmenu. 5. Zet het centrale controlepaneel weer in elkaar en sluit het af: a) Haak het deksel in de onderkant van de behuizing. b) Sluit het deksel en draai de twee bevestigingsschroeven vast. Opm.: Tijdens het installeren kunt u de sabotagecontacten tijdelijk kortsluiten om alarmmeldingen te voorkomen. Hierdoor is het belangrijk dat u alle sabotagecontacten test als u klaar bent met het installeren. Zorg dat u geen verbindingen op de contacten achterlaat.
Blz. 14
1
Afbeelding 23. Het deksel op de centrale plaatsen. 6. Sluit het installateursmenu af. De rode LED's gaan nu uit en de ring om de navigatietoets is groen. Het systeem is nu gereed om aan de gebruiker over te dragen. 7. Informeer de gebruiker over het gebruik van het systeem. Zie hiervoor i-on40 Gebruikershandleiding en i-on40 Beheerdershandleiding. Zonodig helpt u hem met het instellen van de tijd en de datum van het systeem. U kunt de beheerdershandleiding downloaden vanaf www.coopersafety.nl of .be. Vergeet niet een handleiding voor beheerder en gebruikers af te geven.
i-on40
4. Programmeren Dit hoofdstuk is een samenvatting van het i-on40 installateursmenu. Voor gedetailleerde programmeerinstructies verwijzen wij naar onze i-on programmeerhandleiding.
Zo opent u het installateursmenu 1. Controleer of het systeem is uitgeschakeld en het display het standby scherm toont (tijd en datum). 2. Toets de fabrieksmatige installateurscode '7890'. De fabrieksmatige code voor de gebruiker is '1234'. Op het moment dat u met de code begint toont het display:
Na het laatste cijfer van de installateurscode toont het display: Opm.:
1. U ziet deze vraag als u voor de eerste keer het installateursmenu opent, of als u de fabrieksinstellingen hebt hersteld. U kunt deze functie uitschakelen via Installateursmenu - Systeemopties Gebruikersoptie - gebrcode nodig. 2. Als u "Gebrcode nodig" op "Nee" zet voldoet het systeem niet langer aan EN50131. 3. Als u de code onjuist intoetst toont het display vier sterren. Toets de code nogmaals. Als u tien keer een verkeerde code hebt ingetoetst (= 13 achtereenvolgende cijfers) blokkeert het systeem gedurende 90 seconden. 3. Toets de fabrieksmatige gebruikerscode '1234'. Het display toont:
4. Met of bladert u door de overige opties van het menu.
Achtereenvolgens verschijnen op de onderste regel van het display de onderdelen van het menu bijvoorbeeld:
5. Met selecteert u het betreffende (sub)menu.
De gekozen optie verschijnt nu op de bovenste regel van het display. Als deze optie een sub-menu met verschillende
Blz. 15
keuzemogelijkheden biedt ziet u de eerste daarvan op de onderste regel van het display bijvoorbeeld:
Met of bladert u door de overige menu-opties.
Zo sluit u het installateursmenu af 1. Toets (herhaaldelijk) totdat op het display de vraag verschijnt:
2. Toets als u het menu wilt afsluiten. Toets als u het menu (nog) niet wilt afsluiten. Het display toont tijd en datum.
Het systeem is gereed voor gebruik.
Opm.:Als u het installateursmenu wilt afsluiten tijdens een sabotagemelding van een detector, dan toont het display een foutmelding met het nummer van de betreffende zone. Toets om terug te keren naar het installateursmenu. Of u sluit de sabotageschakelaar van de detector, of u verwijdert de detector uit het systeem voordat u het installateursmenu kunt afsluiten.
Belangrijk! Zo slaat u wijzigingen op Als u wijzigingen in het installateursmenu hebt aangebracht bewaart het centrale controlepaneel deze veranderingen in een tijdelijk geheugen totdat u het menu afsluit. Zodra u het menu afsluit slaat het centrale controlepaneel deze wijzigingen op in het permanente geheugen. Als u de voeding uitschakelt VOORDAT u het menu afsluit wist het centrale controlepaneel alle wijzigingen uit het tijdelijk geheugen. Dit geldt niet voor het herstellen van de fabriekswaarden; deze worden onmiddellijk in het permanente geheugen opgeslagen.
Programmeren
Herstel van de toegangscodes Als de gebruikerscode en/of de installateurscode verloren is gegaan, dan moet u alle gebruikersinformatie herstellen naar fabrieksmatige instellingen. Alle tags, afstandsbedieningen en overvalzenders zullen gewist worden. 1. Indien mogelijk opent u het installateursmenu. Opm.: Als u het installateursmenu niet kunt openen zal het controlepaneel een sabotagemelding geven als u de centrale opent. 2. Schakel de netvoeding uit, open de centrale en ontkoppel de accu. Opm.: Deze procedure werkt niet als de sabotageschakelaar van het controlepaneel gesloten is. 3. Zoek de codeherstelpennen op het moederbord (zie #11 afbeelding 3). 4. Maak sluiting over deze pennen met een kleine schroevendraaier. (Houdt deze sluiting tot stap 6.) 5. Schakel de netspanning in. Het controlepaneel laadt de fabrieksmatige toegangscodes: Gebr01 - 1234; installateur = 7890. Na een korte pauze toont het display tijd en datum. De rode LED's branden als waarschuwing om aan te geven dat het paneel nog open is. Het systeem kan een sabotagemelding genereren. 6. Neem de sluiting van de codeherstelpennen. 7. Sluit de accu weer aan. 8. Sluit het controlepaneel (zodat u de sabotageschakelaar weer sluit). 9. Toets zonodig '1234' om de sirenes te stoppen. Toets - zonodig - tweemaal om de waarschuwingen te bevestigen. Als de rode LED's rond de navigatietoets nog steeds branden kan het zijn dat de waarschuwing dat de accu niet is aangesloten nog bevestigd moet worden. U forceert het controlepaneel om de accu te "zoeken' als volgt: 10. Open het installateursmenu en sluit het weer af. 11. Toets , toets '1234' gevolgd door .
Blz. 16
i-on40 De LED's rond de navigatietoets moeten nu groen branden. Opm.: Het logboek is beveiligd en kan niet door de installateur worden gewist.
Zo herstelt u de fabriekswaarden Als u alle fabrieksmatig ingestelde waarden wilt herstellen dan: 1. Vanuit het installateursmenu kiest u Systeemopties - Herst fabr waarden Fabriekswaarden. Op het display verschijnt de vraag om uw bevestiging. 2. Bevestig uw keuze met . Met gaat u terug naar het installateursmenu zonder de fabriekswaarden te herstellen. Op het display verschijnt de vraag te kiezen voor partities of niveaus. 3. Met 'A' of 'B' bevestigt u uw keuze. Op het display verschijnt het sub-menu om het type aansluiting van de bekabelde zones te kiezen. 4. Met of ziet u de gewenste optie op de onderste regel van het display. U bevestigt uw keuze met . Het systeem laadt alle fabriekswaarden behalve de toegangscodes en het logboek. Het display toont:
5. Sluit het installateursmenu af om de wijzigingen op te slaan. Daarvoor toetst u tot het display toont:
Bevestig deze vraag met .
Programmeren
i-on40
Installateursmenu 1 DETECTOREN/APP Detectoren Voeg toe/wis Zone 17...40 Alles wissen Zones bewerken Zone 01...40 Naam Type 1 Partities 2 Attributen Bekab bed.panelen Bed.pan 01...04 Naam 1 Partities 1 Toets A…D Drdl bed panelen Drdl pan toev/wis 3 Drdl pan bewerken Drdl bedpan 01…04 Naam 1 Partities 1 Toets A…D Externe sirenes Ext sir toev/wis 3 Ext sir bewerken Sirene 01…04 Naam Partities WAM's WAM bij/wissen 3 WAM inzien 2 UITGANGEN Draadloze uitg Uitg toevoegen Uitg bewerken Uitg 01...08 Naam Type Bekab uitgangen Uitg 01...04 Naam Type Polariteit 1 Partities Uitgangmodule Uitg 01...12 Naam Type Polariteit 1 Partities 3 INSCHAK. OPTIES Alles inschakelen Naam
Blz. 17
4
Uitloopstand 5 Inschakeltijd Inlooptijd Sirenevertraging Sireneduur Flitser bij inschakelen Flitser bij uitschakelen Deel inschak B Naam Uitloopstand 5 Inschakeltijd 6 Uitlooptijd Inlooptijd Alarmreactie Sirenevertraging Sireneduur Deelschak. laatste deur Deelschak. inlooproute Flitser bij inschakelen Flitser bij uitschakelen Deel inschak C, D (Zie deelschak B) 1 3 PARTITIES Partitie 1...4 Naam Uitloopstand 5 Inschakeltijd 6 Uitlooptijd Inlooptijd Alarmreactie Overvalreactie Sirenevertraging Sireneduur Flitser bij inschakelen Flitser bij uitschakelen Deelschak uitlstnd 5 Deelschak inschaktijd 6 Deelschak uitltijd Deelschak inltijd Deelschak alarmreact Deelschak sir. vertr Deelschak sir. duur Deelschak ltstdeur Deelschak inlroute Deel flitser bij inschak Deel flitser bij uitschak Partitie 2...4 Inschakeling koppelen 4 SYSTEEMOPTIES Bekabelde zone Gebruiker optie Overv toets actief Snel inschakelen Snel overbruggen Gebr code vereist
2-weg spraak Dwangcode ingeschak. Gebruiker herstel 7 Zone alarmmelding Zonesabotage Profielen Maskeren 10 Masker overbr. 11 Taal Herst waarden Fabriekswaarden Installateursnaam Installateurscode Display tekst Inl. tijd uitsch. 12 Reactie overval 7 Auto herinsch. Luidspreker volume Vertr inloopalarm Afbreektijd Supervisie Verstoring Geforceerd inschak Sab. overbruggen CSID code Schak waarsch uit Vertraging spanuitval Datum&tijd Sabotageretour 13
5 COMMUNICATIE 15 Meldkamermelding Kiesmethode Telefoonboek 15 IP Netwerk Accountnummer Type melding 16 Fast Format kanalen 17 CID/SIA gebeurtenis. Herstelmeldingen 14 Herinschak detect 16 21CN FF bev tijd 17 Sabotage = inbraak 18 Dyn testverbinding 19 Stat testverbinding Communicatie uit 13 Spraakkiezer Kiesmethode Berichten Telefoonboek Alarmmeldingen Bestemmingen Bevestig oproep 13 SMS Kiesmethode Berichten
Telefoonboek Alarmmeldingen 13 PSTN SMS 13 Lijnfoutreactie 13 Lijnfoutvertr. IP Netwerk (Eigen) Web Server Status Poortnummer IP adres Subnet mask Gateway adres 13 GPRS 13 Ethernet Downloaden Account Type aansluiting 13 Aantal beltonen 13 1 beltoon functie 13 Toegangsmode 13 Telefoonboek 13 Terugbellen 13 Modemsnelheid 6 TEST Sirenes & zoemers Bekab bed.panelen Drdl bed. panelen Looptest Zoneweerstanden Signaalsterkte Detectoren Drdl bed.panelen Externe sirenes WAMs Uitgangen Drdl uitgangen Bekab uitgangen Uitgangmodule Afstandsbediening Overvalzenders Tags Meldkamermelding 13 Spraakkiezer Voeding 7 LOGBOEK 8 STATUS Centrale Bed. panelen Communicatie 13 Module Centrale Ethernet
i-on40 1
Alleen beschikbaar in een systeem met partities of zones anders dan "Niet in gebruik".
2
Alleen beschikbaar bij zone anders dan "Niet in gebruik".
3
Alleen beschikbaar indien ID van het apparaat geleerd is.
4
Alleen beschikbaar in een systeem met niveaus.
5
Alleen beschikbaar indien uitloopstand = "laatste deur".
6
Alleen beschikbaar bij 'Vertr. inschak' of 'Stil inschakelen'.
7
Alleen beschikbaar indien Systeemopties - Bevestiging - Bevestiging = Basis
8
Niet van toepassing (betr. U.K.).
9
Niet van toepassing (betr. U.K.).
10
Alleen beschikbaar indien Maskeren = Aan.
11
Niet beschikbaar bij Engelse uitvoeringen.
12
In deze positie alleen beschikbaar in een systeem met niveaus.
13
Alleen beschikbaar indien uitgevoerd met communicatiemodule.
14
Alleen beschikbaar bij Fast Format EN Bevestiging = Basis.
15
Beschikbaarheid afhankelijk van het type communicator.
16
Alleen beschikbaar bij Fast Format rapportage.
17
Alleen beschikbaar bij CID of SIA rapportage.
18
Alleen beschikbaar indien statische testoproep is uitgeschakeld.
19
Alleen beschikbaar indien dynamische testoproep is uitgeschakeld.
Blz. 18
5. Onderhoud Het centrale controlepaneel dient eenmaal per jaar te worden nagekeken. Deze inspectie omvat o.a.: Controleer de behuizing en het deksel van het centrale controlepaneel op beschadigingen. Controleer de werking van de sabotageschakelaar(s) van het controlepaneel. Controleer de conditie van de noodstroomaccu. Controleer de bekabeling naar de bedieningspanelen op beschadiging of slijtage. Controleer de bedieningspanelen op beschadigingen. Test het functioneren van alle toetsen op alle bedieningspanelen. Maak de toetsen en het display schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen water, oplosmiddel of huishoudelijke schoonmaakmiddelen. Controleer de veldsterkte en de conditie van de batterij(en) van alle draadloze detectoren, bedieningspanelen, afstandsbedieningen, overvalzenders en sirenes. Test elk apparaat. Vervang batterijen volgens het voorschrift van de leverancier. Maak voorzichtig de lenzen van de PIR's schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen water, oplosmiddel of huishoudelijke schoonmaakmiddelen. Voer een looptest uit voor alle bewegingsmelders. Test alle externe sirenes en flitsers.
i-on40
6. Technische gegevens Algemeen Productnaam Productbeschrijving
i-on40. Hybride controlepaneel voor 40 zones met separate bedieningspanelen. Cooper Security Ltd. Klasse II. Getest -10 t/m +55°C. 0 t/m 93% RH, nietcondenserend. ABS LG-AF342.
Fabrikant Milieu Werktemperatuur Vochtigheidsgr. Behuizing
Afmetingen (HxBxD): Controlepan. 384 x 245 x 94, mm Bedieningspan. 115 x 156 x 34, mm Gewicht: Controlepan. Bedieningspan.
2,2 kg (zonder accu). 0,26 kg
Capaciteiten Zones Bedieningspan. Uitgangen
Interne klok
Afstandsbed. Overvalzenders Externe draadl. sirenes Opsteek communicator WAM's Logboek
Blz. 19
16 bekabeld, 24 draadl. 4 bekabeld, 4 draadl. 16 bekabeld (incl. twee potentiaalvrije contacten, 14 TTL waarvan 12 op separate kabelboom). 8 draadl. uitgangen. ±10 minuten per jaar afhankelijk van de nauwkeurigheid van de voeding. 50 50 4 1 4 Max. 1.000 gebeurtenissen: 750 verplicht, 250 vrijprogrammeerbaar. Opslag in EEPROM-geheugen gedurende 10 jaar zonder voeding.
Beveiliging Beveiligingskl. Draadl. codes Draadl. supervisie
Klasse 2. 16.777.214 (224 -2). Programmeerbaar.
Aantal toegangscodes Toegangscodes
50 plus installateur.
Codeblokkade
Tags
10.000 4-cijfer codes. Elk cijfer 0 t/m 9. Gedurende 90s na 10 achtereenvolgende verkeerde codes of tag's. Daarna 90s na elke verkeerde code of tag tot juiste code of tag. 4.294.967.296 (232)
Draadloos Draadloos circuit Zendbereik
Werkfrequentie 868,6625MHz smalband. EN 300 220-3. EN 300 330-2 Het bereik van de zenders die met dit controlepaneel in verbinding staan is sterk afhankelijk van de omgeving. Als vuistregel zullen de meeste zenders in het vrije veld een bereik hebben van ca. 200m.
Voeding Integrale voeding. Controle op spanningsuitval, 'accu-laag', 'aux-laag' en accu-uitval. Type voeding A Vereiste 230VAC +10%/-15%, netspanning 170mA max, 50Hz Totale capaciteit 1,5A Aux voeding Geschikt voor 1,1A 14,4V uitgang Geschikt voor 300mA Voeding t.b.v. Geschikt voor 500mA communicator Voeding t.b.v. Geschikt voor 500mA bedieningspaneel Opm.: Conform EN50131-6 is 270mA het maximale vermogen dat door deze uitgangen kan worden geleverd, dit is de aanvullende voeding die gedurende 12 uur door een accu van 7Ah onder normale omstandigheden kan worden geleverd.
Technische gegevens
Zekeringen
EN50131-6 normen Uitgang voeding Onafhankelijke uitgangen Voedingseis CIE Voeding bed.pan.
Acculader Comm. module i-sd02 of i-dig02: i-gsm02: 12V Aux uitgang 14,4V uitgang Max p-p rimpel Standby accu Max. oplaadtijd tot 80% capaciteit ‘Accu laag’ melding bij Aux voeding uitgangfout bij Beveiligd tegen ontlading bij Vervangbare componenten Standby tijd
270mA max Totaal niet meer dan 270mA voor 7 Ah accu 130mA min. 220mA max. 30mA (verlicht. uit) 45mA/65mA (verlichting aan) 60mA in alarm 270mA 20mA in rust, 50mA max. 150mA in rust, 150mA max. 9±0,5V t/m 13,8V 9±0,5V t/m 14,7V 0,5V 12V, 7Ah verzegeld lood/zuur Minder dan 72 uur. < 12V < 9V 9±0,5V Hoofdzekering 250mA (T) Zie “Beschikbare voeding” op blz. 5.
EMI-normering Interferentietolerantie Emissie
Conform EN50130-4. Conform EN61000-6-3.
Uitgangen Uitg. 1 - 2 Uitg. 3 - 4 Extra uitg. 1...12 LS (luidspreker)
Blz. 20
i-on40
Potentiaalvrij, enkelpolig relaiscontact 24VDC @ 1A. TTL, +12VDC in rust, 0V actief. 500mA max. TTL, +12VDC in rust, 0V actief, 50mA max. Min. impedantie 16 Ohm, stroomverbruik van 12VAux = 280mA in alarm.
Het centrale controlepaneel is voorzien van een vervangbare hoofdzekering; T250mA.
Veiligheidsnorm Overeenkomstig EN60950-1.
Overige gegevens Indien u het controlepaneel aansluit op een PC, hetzij via ethernet, hetzij via USB, dan dienen de kabels aan de volgende specificaties te voldoen: Ethernet Cat5e-kabel met aan weerszijden RJ45 pluggen (man) geschikt voor 10/100Base-T. USB Mini-B plug t.b.v. centraal controlepaneel; USB-A t.b.v. PC. Maximum lengte 3 meter.
i-on40 Verklaringen van conformiteit Dit product is geschikt voor toepassing in systemen die voldoen aan richtlijn PD 6662: 2004 klasse 2 en milieuklasse II. Dit product voldoet aan de Europese richtlijn EN50131-3 klasse 2 en milieuklasse II.
734rEUR-00/01 Draadloos deurcontact; CC/FSL; wit. 734rEUR-05/06 Draadloos deurcontact; CC/FSL; bruin. 738rEUR-00/04 Spyder schoksensor; wit/bruin. 739rEUR-50
Sentrol glasbreukdetector geen sabotageschakelaar.
760ES
Externe draadloze sirene met flitser.
Indien voorzien van een i-sd02 voldoet deze apparatuur aan de Europese richtlijn EN 50136-1. Hierdoor voldoet de alarmoverdracht aan de Europese richtlijn EN 50131-1:2006 ATS 2 indien:
762rEUR-00
2-kanaals ontvanger.
768rEUR-50
8-kanaals ontvanger.
770rEUR-00
Draadloze module voor accessoires.
a) Geïnstalleerd volgens de instructies van de installatiehandleiding.
i-rc01
Relaiskaart.
i-dig02
Telefoonkiezer voor meldkamer via openbaar telefoonnet.
i-sd02
Spraakkiezer voor openbaar telefoonnet.
i-gsm02
GSM module.
08844EUR-00
GPRS module.
08750EUR-00
Ethernet module.
9040UK-00
Luidspreker in behuizing.
EXP-PSU
Externe voeding met 10 zones
EXP-W10
10 zone bekabelde uitbreiding
EXP-R10
10 zone draadloze uitbreiding
EXP-R30
30 zone draadloze uitbreiding
FOB-2W-4B
2-weg sleutelhanger
i-fb01
4-knops afstandsbediening.
i-kp01
Bedieningspaneel voor i-onEX systemen met bedieningspanelen v2.0 of hoger
Dit product voldoet aan de Europese richtlijn EN50131-6:2008 klasse 2 en milieuklasse II.
b) Het aangesloten telefoonnetwerk normaal functioneert. Indien voorzien van een i-sd02 spraakkiezer biedt het systeem de opties A, B en C bij klasse 2 overeenkomstig tabel 10 van EN50131-1:2006 + A1:2009 Opm. Indien de installateur kiest voor een configuratie die niet aan de richtlijnen voldoet dienen de betreffende labels te worden verwijderd.
7. Beschikbare apparatuur 703rEUR-00
4-kanaals (2 zones) zender.
705rEUR-00
2-knops overvalzender (bovenste knop is uitgeschakeld).
706rEUR-00
2-knops overvalzender met valbeveiliging.
710rEUR-00
2-knops overvalzender.
713rEUR-00
PIR geschikt voor huisdieren.
714rEUR-00
PIR zender (kleine uitvoering).
720rEUR-00
Draadloze rookdetector.
726rEUR-50
Persoonlijke zender (groot bereik).
726rEUR-60
Persoonlijke zender (kort bereik).
727rEUR-00
4-knops AB met versleutelde code.
Opm.: Gebruik alleen bedieningspanelen met het label “i-onEX ”. key-eng
Programmeerbedieningspaneel voor de installateur.
i-rk01
Draadloos bedieningspaneel.
xcelr
Draadloze PIR.
xcelrpt
Draadloze PIR geschikt voor huisdieren.
xcelw
Bekabelde PIR.
xcelwpt
Bekabelde PIR geschikt voor huisdieren.
Blz. 21
Technische gegevens
i-on40
Documentnr. 12234750 - 15/06/12 Cooper Safety B.V. Bezoekadres Terheydenseweg 465 NL 4825 BK Breda Nederland Postadres postbus 3397 4800 DJ Breda Tel.+31 (0)76 572 99 44 Fax +31 (0)76 572 99 49 www.coopersafety.nl of .be e-mail
[email protected] [email protected]
Blz. 22