voor de aankoop van een van de beste buitenboordmotoren op de markt. U hebt verstandig in vaarplezier geïnvesteerd. Uw buitenboordmotor is vervaardigd door Mercury Marine, een wereldleider op het gebied van scheepstechnologie en fabricage van buitenboordmotoren sinds 1939. We hebben deze jarenlange ervaring altijd ingezet bij ons streven om de beste kwaliteitsproducten te produceren. Dit heeft ertoe geleid dat Mercury Marine nu een reputatie heeft hoog te houden voor strenge kwaliteitsbeheersing, uitmuntende kwaliteit, lange levensduur, duurzame prestaties en uitstekende ondersteuning na verkoop. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de buitenboordmotor gebruikt. Deze handleiding is samengesteld om u bij te staan bij het bedienen, veilig gebruiken en onderhouden van de buitenboordmotor.
90-10262B81 110
Dank u
Wij bij Mercury Marine hebben uw buitenboordmotor met groot genoegen gebouwd en wensen u vele gelukkige en veilige jaren vaarplezier. Nogmaals, hartelijk dank voor uw vertrouwen in Mercury Marine.
Emissievoorschriften volgens EPA
De motoren hebben een Emission Control Information-sticker als permanent bewijs van certificatie door de EPA.
!
WAARSCHUWING
40/50
Over buitenboordmotoren die in de Verenigde Staten door Mercury Marine worden verkocht, is officieel aan de Environmental Protection Agency (EPA) in de Verenigde Staten verklaard dat deze voldoen aan de vereisten voor de beperking van luchtvervuiling door nieuwe buitenboordmotoren. Een voorwaarde voor deze verklaring is dat bepaalde afstellingen op de fabrieksnormen zijn afgestemd. Daarom moet de fabrieksprocedure voor onderhoud aan het product nauwkeurig worden opgevolgd en moet het product, waar mogelijk, tot de oorspronkelijke bedoeling van het ontwerp worden teruggebracht. Onderhoud, vervanging of reparatie van voorzieningen en systemen voor emissieregeling horen te worden uitgevoerd door een werkplaats/persoon werkzaam in scheepsmotorreparaties.
De uitlaatgassen van dit product bevatten chemische stoffen waarvan door de staat Californië is vastgesteld dat deze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsfuncties veroorzaken.
Informatie over garantie Voor het door u aangeschafte product geldt een beperkte garantie van Mercury Marine. De voorwaarden van de garantie staan vermeld in de paragraaf Informatie over garantie in deze handleiding. De informatie over de garantie beschrijft wat de garantie wel en niet dekt, hoe lang de garantie geldt, hoe u garantiedekking verkrijgt, belangrijke afwijzingen en beperkingen en andere relevante informatie. U wordt verzocht deze belangrijke informatie door te lezen.
Mercury Marine, Fond du Lac, Wisconsin, VS Litho in de VS. © 2009, Mercury Marine Mercury, Mercury Marine, MerCruiser, Mercury MerCruiser, Mercury Racing, Mercury Precision Parts, Mercury Propellers, Mariner, Quicksilver, #1 On The Water, Alpha, Bravo, Pro Max, OptiMax, Sport-Jet, K-Planes, MerCathode, RideGuide, SmartCraft, Zero Effort, de Mercury-logo's en het SmartCraft-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van de Brunswick Corporation. Het Mercury Product Protection-logo is een gedeponeerd servicemerk van de Brunswick Corporation.
i
© 2010 Mercury Marine
De beschrijving en specificaties in deze handleiding waren van kracht tijdens het ter perse gaan van deze handleiding. Mercury Marine streeft naar constante verbetering en behoudt zich daarom het recht voor om de productie van bepaalde modellen te staken en om specificaties, ontwerpen, methodes of procedures zonder voorafgaande kennisgeving en zonder verdere verplichtingen te wijzigen.
Verklaring van Overeenstemming - buitenboordmotor, conventioneel, tweetakt Merk: Tohatsu Marine Corporation (TMC) Mercury Marine Joint Venture Shimodaira 4495-9, Komagane-City, Nagano, Japan 399-4101 Erkend vertegenwoordiger: Brunswick Marine in EMEA Inc. Parc Industriel De Petit-Rechain, B-2800 Verviers, België Veiligheid volgens Machinerichtlijn
98/37/EC
Principes van veiligheidsintegratie (1.1.2)
ISO 12100-1; ISO 12100-2; EN 1050
Geluid (1.5.8)
ICOMIA 39/94
Trilling (1.5.9)
ICOMIA 38/94
Type motor: buitenboordmotor Type brandstof: benzine Verbrandingscyclus: tweetakt Deze verklaring is afgegeven onder de exclusieve verantwoordelijkheid van Mercury Marine en Brunswick Marine in EMEA Inc. Naam en functie:
Mark D. Schwabero President, Mercury Marine, Fond du Lac, WI, VS Datum en plaats van uitgifte: 20 november 2008 Mercury Marine, Fond du Lac, WI, VS Voor Europese regelgeving kunt u contact opnemen met: Regulations and Product Safety Department, Mercury Marine, Fond du Lac, WI, VS
ii
INHOUDSOPGAVE Informatie over garantie Overdracht van garantie..................................................................................................................................... 1 Overdracht van de Mercury Product Protection‑garantie (uitbreiding van servicedekking)................................ 1 Garantieregistratie in de VS en Canada............................................................................................................. 1 Beperkte garantie voor buitenboordmotoren...................................................................................................... 2 Beperkte garantie van 3 jaar tegen corrosie....................................................................................................... 3 Garantiedekking en uitsluitingen......................................................................................................................... 5
ALGEMENE INFORMATIE Verantwoordelijkheid van de bestuurder............................................................................................................. 7 Vóór het bedienen van de buitenboordmotor...................................................................................................... 7 Vermogen van de boot........................................................................................................................................ 7 Gebruik van race‑ en speedboten....................................................................................................................... 8 Buitenboordmodellen met afstandsbediening..................................................................................................... 8 Kennisgeving over externe besturing.................................................................................................................. 9 Dodemansschakelaar......................................................................................................................................... 9 Mensen in het water beschermen..................................................................................................................... 10 Mededeling over veiligheid van passagiers – ponton‑ en dekboten................................................................. 11 Over golven en kielwater springen.................................................................................................................... 12 Botsingen met obstakels onder water............................................................................................................... 12 Uitlaatemissies.................................................................................................................................................. 13 Accessoires voor buitenboordmotor kiezen...................................................................................................... 15 Suggesties voor veilig varen............................................................................................................................. 15 Noteren van het serienummer.......................................................................................................................... 15 Specificaties 40/50 (incl. Engelse eenheden)................................................................................................... 17
INSTALLEREN Vermogenscapaciteit van de boot..................................................................................................................... 31 Buitenboordmotor installeren............................................................................................................................ 31 Afstandsbediening installeren........................................................................................................................... 35 Afstandsbedieningskabels installeren (kant van kast)...................................................................................... 35 Afstandsbedieningskast installeren op de boot................................................................................................. 35 Afstandsbedieningskabel aansluiten op de motor............................................................................................ 36 Draadbomen aansluiten.................................................................................................................................... 39 Stuurverbindingsstang bevestigen.................................................................................................................... 41 Accu installeren ................................................................................................................................................ 42 Schroef selecteren............................................................................................................................................ 43
VERVOER Motor verwijderen............................................................................................................................................. 44 Motor verplaatsen............................................................................................................................................. 44 De boot/buitenboordmotor op een trailer vervoeren......................................................................................... 45 Afmeren met opgeklapte motor......................................................................................................................... 45 Motor opslaan................................................................................................................................................... 49 Losse brandstoftanks vervoeren....................................................................................................................... 50
iii
INHOUDSOPGAVE BRANDSTOF EN OLIE Aanbevelingen voor brandstof.......................................................................................................................... 52 Olieaanbeveling................................................................................................................................................ 53 Modellen zonder olie‑injectie: MH, EH.............................................................................................................. 53 Modellen met olie‑injectie: EHO, EHPTO, EO, EPTO...................................................................................... 53
FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN Functies van de afstandsbediening.................................................................................................................. 56 Buitenboordmotor opklappen............................................................................................................................ 56 Gebruik in ondiep water.................................................................................................................................... 56 Trimafstelling..................................................................................................................................................... 57 Stuurfrictie‑afstelling......................................................................................................................................... 60 Draaiweerstand van gasgreep afstellen............................................................................................................ 61 Trimvinnen afstellen.......................................................................................................................................... 61
BEDIENING Controlelijst vóór het starten............................................................................................................................. 63 Varen bij temperaturen onder het vriespunt...................................................................................................... 63 Varen in zout of vervuild water.......................................................................................................................... 63 Gebruik op grote hoogte................................................................................................................................... 63 Procedure voor inlopen van de motor............................................................................................................... 63 De motor starten............................................................................................................................................... 64 Schakelen......................................................................................................................................................... 71 Starten bij storing.............................................................................................................................................. 73 De motor afzetten............................................................................................................................................. 78
ONDERHOUD Onderhoud van de buitenboordmotor............................................................................................................... 81 Emissieverordeningen van de Amerikaanse EPA............................................................................................ 81 EPA‑emissies.................................................................................................................................................... 82 Inspectie‑ en onderhoudsschema..................................................................................................................... 82 Doorspoelen van het koelsysteem.................................................................................................................... 83 Verwijdering en installatie motorkap................................................................................................................. 84 Accu inspecteren ............................................................................................................................................. 85 Brandstofsysteem............................................................................................................................................. 85 Zekering vervangen – Elektrisch gestarte modellen met afstandsbediening.................................................... 87 Anti‑corrosieanode............................................................................................................................................ 88 Schroef vervangen............................................................................................................................................ 88 Bougies inspecteren en vervangen................................................................................................................... 90 Smeerpunten.................................................................................................................................................... 91 Onderwaterhuis smeren.................................................................................................................................... 92 Onder water geraakte buitenboordmotor.......................................................................................................... 94
iv
INHOUDSOPGAVE OPSLAG Voorbereiding voor opslag................................................................................................................................ 96 Bescherming van externe buitenboordmotoronderdelen.................................................................................. 96 Bescherming inwendige motoronderdelen........................................................................................................ 97 Onderwaterhuis................................................................................................................................................. 97 Buitenboordmotor plaatsen voor opslag........................................................................................................... 97 Accu‑opslag...................................................................................................................................................... 97 Controlelijst aan begin van het seizoen............................................................................................................ 97
OPSPOREN VAN STORINGEN Startmotor tornt de motor niet (elektrisch gestarte modellen)........................................................................... 99 Motor start niet.................................................................................................................................................. 99 Motor slaat over of draait onregelmatig............................................................................................................ 99 Prestatieverlies................................................................................................................................................. 99 Accu kan lading niet houden........................................................................................................................... 100
BIJBEHORENDE ONDERDELEN Bijbehorende onderdelen................................................................................................................................ 101 Schroef selecteren.......................................................................................................................................... 101 NB:.................................................................................................................................................................. 102
ACCESSOIRES Optionele accessoires..................................................................................................................................... 104
SERVICEBIJSTAND VOOR DE EIGENAAR Plaatselijke reparatieservice .......................................................................................................................... 108 Service onderweg........................................................................................................................................... 108 Inlichtingen over onderdelen en accessoires.................................................................................................. 108 Servicebijstand................................................................................................................................................ 108 Mercury Marine‑servicekantoren.................................................................................................................... 108
BEDRADINGSSCHEMA’S Bedradingsschema's....................................................................................................................................... 110 Afkortingen draadkleurcodes.......................................................................................................................... 111
v
vi
INFORMATIE OVER GARANTIE Overdracht van garantie De beperkte garantie kan aan een volgende koper worden overgedragen maar alleen voor de resterende, ongebruikte termijn van de beperkte garantie. Dit is niet van toepassing op producten die voor commerciële toepassingen worden gebruikt. Als u de garantie aan de volgende eigenaar wilt overdragen, stuurt u een kopie van de eigendomsoverdracht of verkoopovereenkomst met de naam en het adres van de nieuwe eigenaar en het serienummer van de motor per post of fax naar de afdeling Garantieregistratie van Mercury Marine. Stuur deze in de Verenigde Staten en Canada naar: Mercury Marine Attn: Warranty Registration Department W6250 W. Pioneer Road P.O. Box 1939 Fond du Lac, WI 54936-1939 920-929-5054 fax 920-929-5893 Na het verwerken van de garantie-overdracht stuurt Mercury Marine een registratiebevestiging per post naar de nieuwe eigenaar van het product. Er zijn aan deze service geen kosten verbonden. Voor producten die buiten de VS of Canada aangeschaft zijn, kunt u contact opnemen met de leverancier in uw land of met het dichtstbijzijnde Marine Power Service Center.
Overdracht van de Mercury Product Protection-garantie (uitbreiding van servicedekking) De resterende dekkingstermijn van de Product Protection-garantie kan aan een volgende koper van de motor worden overgedragen binnen dertig (30) dagen na de verkoopdatum. Contracten die niet binnen dertig (30) dagen na de volgende aankoop worden overgedragen komen te vervallen, waarna het product niet langer in aanmerking komt voor dekking volgens de contractvoorwaarden. Neem om de garantie aan de volgende eigenaar over te dragen contact op met Mercury Product Protection of een erkend leverancier om een overdrachtformulier aan te vragen. U dient hiervoor bij Mercury Product Protection een aankoopbewijs, het ingevulde overdrachtformulier en een cheque ten gunste van Mercury Marine voor US$ 50,00 (per motor) voor de overdrachtskosten in te dienen. De garantiedekking is niet overdraagbaar op producten of toepassingen die hiervoor niet in aanmerking komen. De garantie voor "Certified Pre-Owned" motoren is niet overdraagbaar. Neem voor hulp of assistentie contact op met de afdeling Mercury Product Protection op het nummer +1 (888) 427 5373 van 07:30 tot 16:30 CST, maandag t/m vrijdag, of stuur een e-mail aan
[email protected].
Garantieregistratie in de VS en Canada Buiten de Verenigde Staten en Canada – raadpleeg uw plaatselijke distributeur. 1.
U kunt uw adres te allen tijde veranderen, ook wanneer u een garantieclaim indient, door Mercury Marine op te bellen of een brief of fax met uw naam, oude adres, nieuwe adres en het serienummer van de motor aan de afdeling Garantieregistratie van Mercury Marine te sturen. Ook uw dealer kan deze gegevenswijziging verwerken. Mercury Marine Attn: Warranty Registration Department W6250 W. Pioneer Road P.O. Box 1939 Fond du Lac, WI 54936-1939 920-929-5054 fax 920-929-5893
1
INFORMATIE OVER GARANTIE NB: Mercury Marine en alle leveranciers van scheepsvaartproducten die in de Verenigde Staten verkocht worden, moeten registratielijsten bijhouden voor het geval dat er melding van een terugroeping vanwege veiligheidsoverwegingen conform de Federal Safety Act dient plaats te vinden. 2.
Om voor garantiedekking in aanmerking te komen moet het product bij Mercury Marine geregistreerd zijn. Bij de verkoop hoort de dealer het garantieregistratieformulier in te vullen en onmiddellijk aan Mercury Marine te zenden via MercNET, e-mail of per post. Na ontvangst van dit garantieregistratieformulier registreert Mercury Marine de registratie.
3.
Na het verwerken van de garantieregistratie stuurt Mercury Marine per post een registratiebevestiging aan de koper van het product. Als u deze registratiebevestiging niet binnen 30 dagen ontvangt, dient u onmiddellijk contact op te nemen met de leverancier. Garantiedekking is pas van kracht als uw product bij Mercury Marine is geregistreerd.
Beperkte garantie voor buitenboordmotoren Buiten de Verenigde Staten en Canada – neem contact op met uw plaatselijke distributeur. WAT DEKT DEZE GARANTIE: Mercury Marine garandeert dat haar nieuwe buitenboordmotor- en jetproducten vrij zijn van gebreken wat betreft materiaal en afwerking tijdens de hieronder beschreven periode. DEKKINGSTERMIJN: Deze beperkte garantie biedt dekking gedurende één (1) jaar vanaf ofwel de datum waarop het product voor het eerst is verkocht of de datum waarop het product voor het eerst in bedrijf is gesteld, wat zich het eerste voordoet. Reparatie of vervanging van onderdelen en onderhoudswerkzaamheden onder deze garantie leiden niet tot verlenging van de geldigheidstermijn van deze garantie tot na de oorspronkelijke datum. Eventueel resterende dekkingstijd kan van de ene klant die de boot als pleziervaartuig gebruikt worden overgedragen op de volgende klant die er hetzelfde gebruik van maakt, nadat het product naar behoren opnieuw is geregistreerd. Eventueel resterende dekkingstijd kan niet aan of door een commerciële gebruiker worden overgedragen. Commercieel gebruik wordt omschreven als gebruik van het product voor werk of tewerkstelling of enig gebruik van het product dat inkomsten oplevert, gedurende welk deel van de garantietermijn dan ook, zelfs als het product alleen af en toe voor dergelijke doeleinden wordt gebruikt. VOORWAARDEN WAARAAN MOET WORDEN VOLDAAN OM GARANTIEDEKKING TE VERKRIJGEN: Garantiedekking kan alleen worden verkregen door klanten die kopen van een dealer die door Mercury Marine gemachtigd is om het product te distribueren in het land waar de verkoop plaatsvindt, en dan uitsluitend nadat de door Mercury Marine voorgeschreven inspectie vóór aflevering is uitgevoerd en gedocumenteerd. De garantiedekking wordt geldig nadat het product door de erkende dealer op de juiste wijze is geregistreerd. Regelmatig onderhoud zoals beschreven in de "Handleiding voor gebruik en onderhoud" moet op tijd worden uitgevoerd om garantiedekking te behouden. Mercury Marine behoudt zich het recht voor om garantiedekking afhankelijk te maken van bewijs van correct onderhoud. WAT MERCURY ZAL DOEN: Mercury’s enige verplichting onder deze garantie is beperkt tot het, naar eigen beoordeling, repareren van een defect onderdeel, het vervangen van een dergelijk onderdeel of dergelijke onderdelen door nieuwe of door Mercury Marine gecertificeerde, gereviseerde onderdelen, of het terugbetalen van de aankoopprijs van het Mercury-product. Mercury behoudt zich het recht voor om producten van tijd tot tijd te verbeteren of te wijzigen, zonder verplicht te zijn om eerder vervaardigde producten te wijzigen. HOE VERKRIJGT U GARANTIEDEKKING: De klant moet Mercury redelijkerwijs in de gelegenheid stellen om de reparatie uit te voeren en toegang tot het product geven voor service uit hoofde van de garantie. Garantieclaims dienen te worden ingediend door het product ter inspectie naar een Mercury-dealer te brengen die gemachtigd is om onderhoud of reparaties aan het product uit te voeren. Als de koper het product niet naar een dergelijke dealer kan brengen, dient Mercury schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Wij zullen dan de inspectie en eventuele reparaties onder garantie regelen. De koper betaalt in dat geval voor alle met vervoer verband houdende kosten en/of reistijd. Als het geleverde onderhoud niet onder deze garantie valt, betaalt de koper alle arbeids- en materiaalkosten en alle andere kosten die bij het onderhoud horen. Tenzij daartoe verzocht door Mercury mag de koper het product of onderdelen van het product niet rechtstreeks naar Mercury zenden. Teneinde dekking te verkrijgen moet een bewijs van geregistreerd eigendom aan de dealer worden overlegd zodra om service uit hoofde van garantie wordt verzocht.
2
INFORMATIE OVER GARANTIE WAT NIET WORDT GEDEKT: Deze beperkte garantie dekt geen regelmatig onderhoud, afstellingen, bijstellingen, normale slijtage, schade die veroorzaakt wordt door misbruik, verkeerd gebruik, gebruik van een schroef of tandwieloverbrenging waardoor de motor niet binnen het aanbevolen toerentalgebied bij volgas kan lopen (zie de Handleiding voor gebruik en onderhoud), het gebruik van het product op een manier die niet overeenstemt met het hoofdstuk over aanbevolen bedrijf/werkcyclus in de Handleiding voor gebruik en onderhoud, verzuim, ongelukken, onder water raken, verkeerde installatie (de specificaties en technieken voor de juiste installatie worden uiteengezet in de installatie-instructies voor het product), verkeerde service, gebruik van een accessoire of onderdeel dat niet door ons is verkocht, jetpompimpellers en voeringen, varen met brandstoffen, oliën of smeermiddelen die niet geschikt zijn voor gebruik met het product (zie de Handleiding voor gebruik en onderhoud), wijzigen of verwijderen van onderdelen, water dat de motor door de brandstofinlaat, luchtinlaat of het uitlaatsysteem binnenkomt, of schade aan het product als gevolg van onvoldoende koelwater veroorzaakt door verstopping van het koelsysteem door vreemd materiaal, laten lopen van de motor terwijl hij uit het water is, te hoog monteren van de motor op de spiegel of varen met de boot terwijl de motor te ver naar buiten is getrimd. Gebruik van het product voor wedstrijden of andere wedstrijdactiviteiten of varen met een onderwaterhuis dat bedoeld is voor racen, wanneer ook en ook door een eerdere eigenaar van het product, maakt de garantie ongeldig. Onkosten in verband met uit het water halen, te water laten, slepen, opslag, telefoon, huur, ongemak, ligplaatskosten, verzekeringsdekking, betalingen voor leningen, tijdsverlies, verlies van inkomsten en alle andere soorten incidentele of gevolgschade worden niet door deze garantie gedekt. Bovendien dekt deze garantie niet de extra kosten als het ontwerp van de boot het verwijderen en/of vervangen van bootschotten of materiaal noodzakelijk maakt om toegang te krijgen tot het product. Geen enkele persoon of rechtspersoon, ook erkende Mercury Marine-dealers niet, is door Mercury Marine gemachtigd om enige bevestiging, verklaring of garantie met betrekking tot het product te verstrekken, buiten de bepalingen in de beperkte garantie om, en indien deze toch worden verstrekt zijn ze niet jegens Mercury Marine afdwingbaar. Voor meer informatie over gebeurtenissen en omstandigheden die wel of niet door deze garantie worden gedekt, kunt u het hoofdstuk Garantiedekking in de Handleiding voor gebruik en onderhoud raadplegen, dat middels verwijzingen deel uitmaakt van deze garantie. AFWIJZINGEN EN BEPERKINGEN: IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN UITDRUKKELIJK AFGEWEZEN. IN ZOVERRE DEZE NIET KUNNEN WORDEN AFGEWEZEN, ZIJN IMPLICIETE GARANTIES BEPERKT TOT DE TERMIJN VAN DE EXPLICIETE GARANTIE. BIJKOMENDE SCHADE EN GEVOLGSCHADE ZIJN NIET DOOR DEZE GARANTIE GEDEKT. SOMMIGE STATEN/LANDEN STAAN DE HIERBOVEN VERMELDE AFWIJZINGEN, BEPERKINGEN EN UITSLUITINGEN NIET TOE; DAAROM GELDEN ZE MISSCHIEN NIET VOOR U. DEZE GARANTIE GEEFT SPECIFIEKE WETTELIJKE RECHTEN; U KUNT OOK ANDERE RECHTEN HEBBEN, DIE PER STAAT EN PER LAND KUNNEN VERSCHILLEN.
Beperkte garantie van 3 jaar tegen corrosie WAT DEKT DEZE GARANTIE: Mercury Marine garandeert dat een nieuwe Mercury, Mariner, Mercury Racing, Sport Jet, M2 Jet Drive, Tracker van Mercury Marine Outboard, Mercury MerCruiser binnenboord- of hekaandrijvingsmotor (het "product") niet binnen de hieronder beschreven termijn buiten werking zal raken direct ten gevolge van corrosie.
DEKKINGSTERMIJN: Deze beperkte corrosiegarantie biedt dekking gedurende drie (3) jaar vanaf de datum waarop het product voor het eerst is verkocht of de datum waarop het product voor het eerst in bedrijf is gesteld, wat zich het eerste voordoet. De reparatie of vervanging van onderdelen of het leveren van service onder deze garantie verlengt de levensduur van deze garantie niet tot na de oorspronkelijke vervaldatum. Nog niet verlopen garantiedekking kan aan een volgende (niet commerciële) koper worden overgedragen mits het product naar behoren opnieuw wordt geregistreerd.
3
INFORMATIE OVER GARANTIE VOORWAARDEN WAARAAN MOET WORDEN VOLDAAN OM GARANTIEDEKKING TE VERKRIJGEN: Garantiedekking kan alleen worden verkregen door klanten die kopen bij een dealer die door Mercury Marine gemachtigd is om het product te distribueren in het land waar de verkoop plaatsvindt en dan alleen nadat de door Mercury Marine voorgeschreven inspectie vóór aflevering is uitgevoerd en gedocumenteerd. Garantiedekking is verkrijgbaar nadat het product door de erkende dealer op de juiste wijze is geregistreerd. Inrichtingen die corrosie tegengaan en die in de Handleiding voor gebruik en onderhoud worden opgegeven, moeten op de boot worden gebruikt, en regelmatig onderhoud dat in de Handleiding voor gebruik en onderhoud wordt beschreven, moet op tijd worden uitgevoerd (met inbegrip van, zonder enige beperking, het vervangen van zelfopofferende anodes, het gebruik van opgegeven smeermiddelen en het bijwerken van beschadigingen en krasjes) om garantiedekking te behouden. Mercury Marine behoudt zich het recht voor om garantiedekking afhankelijk te maken van bewijs van correct onderhoud. WAT MERCURY ZAL DOEN: Mercury’s enige verplichting onder deze garantie is, naar ons goeddunken, beperkt tot het repareren van een gecorrodeerd onderdeel, het vervangen van een dergelijk onderdeel of dergelijke onderdelen door nieuwe of door Mercury Marine gecertificeerde, gereviseerde onderdelen of het terugbetalen van de aankoopprijs van het Mercury product. Mercury behoudt zich het recht voor om producten van tijd tot tijd te verbeteren of te wijzigen zonder de verplichting om eerder vervaardigde producten te wijzigen. HOE VERKRIJGT U GARANTIEDEKKING: De klant moet Mercury redelijkerwijs in de gelegenheid stellen om de reparatie uit te voeren en toegang tot het product geven voor service uit hoofde van de garantie. Garantieclaims dienen te worden ingediend door het product ter inspectie naar een Mercury-dealer te brengen die gemachtigd is om onderhoud of reparaties aan het product uit te voeren. Als de koper het product niet naar een dergelijke dealer kan brengen, dient Mercury schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Wij zullen dan de inspectie en eventuele reparaties onder de garantie regelen. De koper betaalt in dat geval voor alle met vervoer verband houdende kosten en/of reistijd. Als de geboden service niet door deze garantie wordt gedekt, betaalt de koper alle arbeids- en materiaalkosten en alle andere kosten die bij de service horen. Tenzij daartoe verzocht door Mercury, mag de koper het product of onderdelen van het product niet rechtstreeks naar Mercury zenden. Teneinde dekking te verkrijgen moet bewijs van geregistreerd eigendom aan de dealer worden overlegd op het moment dat om de service uit hoofde van de garantie wordt verzocht. WAT NIET WORDT GEDEKT: Deze beperkte garantie dekt geen corrosie van het elektrisch systeem; corrosie als gevolg van schade, corrosie die uitsluitend cosmetische schade veroorzaakt; misbruik of verkeerde service; corrosie van accessoires, instrumenten, stuursystemen; corrosie van door de fabriek geïnstalleerde jetaandrijving, schade als gevolg van scheepsaangroeiing; product dat verkocht is met een beperkte productgarantie van minder dan één jaar; vervangingsonderdelen (onderdelen die door de klant zijn gekocht); producten die voor commerciële doeleinden worden gebruikt. Commercieel gebruik wordt omschreven als gebruik van het product voor werk of tewerkstelling of enig gebruik van het product dat inkomsten oplevert, gedurende welk deel van de garantietermijn dan ook, zelfs als het product alleen af en toe voor dergelijke doeleinden wordt gebruikt. Corrosieschade veroorzaakt door zwerfstroom (elektrische stroomaansluiting op de vaste wal, boten in de buurt, metaal onder water) wordt niet door deze corrosiegarantie gedekt en bescherming daartegen moet worden geboden door het gebruik van een corrosiewerend systeem zoals bijvoorbeeld de Mercury Precision onderdelen of het Quicksilver MerCathode systeem en/of Galvanic Isolator (galvanische isolatiering). Corrosieschade die door verkeerde toepassing van anti-fouling verf op basis van koper wordt veroorzaakt, wordt ook niet gedekt door deze beperkte garantie. Als anti-fouling bescherming nodig is, wordt anti-fouling verf op basis van Tri-ButylTin-Adipaat (TBTA) aanbevolen voor MerCruiser toepassingen. In gebieden waar verf op basis van TBTA bij de wet verboden is, kan verf op basis van koper op de romp en de spiegel worden gebruikt. Breng geen verf aan op de buitenboordmotor of het MerCruiser product. Bovendien moet opgelet worden dat geen elektrische verbinding tussen het gegarandeerde product en de verf ontstaat. Bij MerCruiser-producten moet een ongelakte ruimte van minstens38 mm (1.5 in.) worden gelaten rondom de spiegelconstructie. Raadpleeg de Handleiding voor gebruik en onderhoud voor verdere bijzonderheden. Voor meer informatie over gebeurtenissen en omstandigheden die wel of niet door deze garantie worden gedekt, kunt u het hoofdstuk Garantiedekking in de 'Handleiding voor gebruik en onderhoud' raadplegen, dat middels verwijzingen deel uitmaakt van deze garantie.
4
INFORMATIE OVER GARANTIE AFWIJZINGEN EN BEPERKINGEN: IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN UITDRUKKELIJK AFGEWEZEN. IN ZOVERRE DEZE NIET KUNNEN WORDEN AFGEWEZEN, ZIJN IMPLICIETE GARANTIES BEPERKT TOT DE TERMIJN VAN DE EXPLICIETE GARANTIE. BIJKOMENDE EN GEVOLGSCHADE WORDEN NIET DOOR DEZE GARANTIE GEDEKT. SOMMIGE STATEN/LANDEN STAAN DE HIERBOVEN VERMELDE AFSTANDSVERKLARINGEN, BEPERKINGEN EN UITSLUITINGEN NIET TOE; DAAROM GELDEN ZE MISSCHIEN NIET VOOR U. DEZE GARANTIE GEEFT SPECIFIEKE WETTELIJKE RECHTEN EN U KUNT OOK ANDERE RECHTEN HEBBEN, DIE VAN STAAT TOT STAAT EN VAN LAND TOT LAND VERSCHILLEN.
Garantiedekking en uitsluitingen Dit hoofdstuk is bedoeld om enkele van de algemene misvattingen m.b.t. garantiedekking uit de wereld te helpen. In de volgende informatie worden enkele soorten service uitgelegd die niet door de garantie worden gedekt. De hieronder uiteengezette voorwaarden zijn ter referentie in de Beperkte garantie van drie jaar tegen defecten als gevolg van corrosie, de Internationale beperkte garantie voor buitenboordmotoren en de Beperkte garantie voor buitenboordmotoren voor de Verenigde Staten en Canada opgenomen. Bedenk wel dat garantie reparaties dekt die binnen de garantietermijn nodig zijn vanwege gebreken in materiaal en afwerking. Verkeerde installatie, ongelukken, normale slijtage en allerlei andere oorzaken die op het product van invloed zijn, worden niet gedekt. De garantie is beperkt tot gebreken in materiaal of afwerking, maar alleen wanneer het product is verkocht in het land waarin distributie door ons is goedgekeurd. Voor eventuele vragen over garantiedekking kunt u contact met uw erkende dealer opnemen. De dealer zal graag al uw vragen beantwoorden.
ALGEMENE UITSLUITINGEN VAN DE GARANTIE 1.
Kleine bij- en afstellingen, waaronder het controleren, reinigen of afstellen van bougies, onderdelen van de ontsteking, carburateurinstellingen, filters, riemen, bedieningsorganen en het controleren van smeermiddelen, uitgevoerd tijdens normale service.
2.
In de fabriek geïnstalleerde jetaandrijvingen - Specifieke onderdelen die van de garantie zijn uitgesloten, zijn: door schok of slijtage beschadigde impeller van de jetaandrijving en de jetpompvoering en door water beschadigde aandrijfaslagers als gevolg van verkeerd onderhoud.
3.
Schade veroorzaakt door verzuim, gebrek aan onderhoud, ongelukken, abnormaal gebruik of verkeerde installatie of service.
4.
Kosten voor het uit het water halen, te water laten en slepen, vanwege het bootontwerp te verwijderen en/of te vervangen bootschotten of materiaal voor noodzakelijke toegang tot het product, alle bijbehorende transportkosten en/of reistijd enz. Er moet redelijke toegang tot het product worden verschaft voor service onder de garantie. De klant moet het product bij een erkende dealer afleveren.
5.
Andere, door de klant verzochte service dan hetgeen noodzakelijk is om aan de garantieverplichting te voldoen.
6.
Arbeidskosten voor werk dat niet door een erkende dealer is uitgevoerd wordt wellicht alleen onder de volgende omstandigheden gedekt: Wanneer het werk in noodgevallen is uitgevoerd (mits er geen erkende dealers in de buurt zijn die het vereiste werk kunnen uitvoeren of de dealers geen faciliteiten hebben voor uit het water halen enz. en voorafgaand door de fabriek toestemming is verleend om het werk bij deze faciliteit te laten uitvoeren).
7.
De eigenaar is verantwoordelijk voor alle incidentele en/of gevolgschade (opslagkosten, alle telefoon- of huurkosten, ongemak of verlies van tijd of inkomsten).
8.
Gebruik van andere dan Mercury Precision of Quicksilver onderdelen bij het uitvoeren van reparaties tijdens de garantieperiode.
9.
De klant is verantwoordelijk voor olieën, smeermiddelen of vloeistoffen die ververst zijn als onderdeel van normaal onderhoud tenzij verlies of verontreiniging hiervan door een defect van het product is veroorzaakt dat voor garantie in aanmerking komt.
10. Deelname aan of voorbereiding voor wedstrijden of andere wedstrijdactiviteiten of varen met een voor racen bedoeld onderwaterhuis. 5
INFORMATIE OVER GARANTIE 11. Motorlawaai duidt niet noodzakelijkerwijs op een ernstig motorprobleem. Als de diagnose een ernstig probleem in de motor aangeeft, dat tot een storing kan leiden, moet de oorzaak van het lawaai onder de garantie worden verholpen. 12. Schade aan het onderwaterhuis en/of de schroef, veroorzaakt door het raken van een voorwerp onder water, wordt als een gevaar van het varen beschouwd. 13. Water dat de motor via de brandstofinlaat, luchtinlaat of het uitlaatsysteem binnenkomt of onderdompeling. 14. Storing van onderdelen veroorzaakt door gebrek aan koelwater, wat het gevolg is van het starten van een motor die niet in het water is, vreemd materiaal dat de inlaatopeningen verstopt, een te hoog gemonteerde of te ver naar buiten getrimde motor. 15. Gebruik van brandstoffen en smeermiddelen die niet geschikt zijn voor gebruik met of op het product. Raadpleeg het hoofdstuk Onderhoud. 16. Onze beperkte garantie is niet van toepassing op productschade veroorzaakt door de installatie of het gebruik van onderdelen en accessoires die niet door ons worden geproduceerd of verkocht. Storingen die geen verband houden met het gebruik van die onderdelen of accessoires worden onder de garantie gedekt als ze aan de voorwaarden van de beperkte garantie van dat product voldoen.
6
ALGEMENE INFORMATIE Verantwoordelijkheid van de bestuurder De bestuurder is verantwoordelijk voor de juiste en veilige bediening van de boot en de veiligheid van de medeopvarenden en het grote publiek. Er wordt ten sterkste aangeraden dat elke bestuurder deze gehele handleiding doorleest, voordat hij de buitenboordmotor gebruikt. Zorg ervoor dat er minstens één andere persoon aan boord is die geleerd heeft de buitenboordmotor te starten en te bedienen en die de boot kan besturen in geval de bestuurder niet in staat is om dit te doen.
Vóór het bedienen van de buitenboordmotor Lees deze handleiding aandachtig. Leer hoe u de buitenboordmotor op de juiste wijze bedient. Voor eventuele vragen kunt u contact met uw dealer opnemen. Het in acht nemen van de veiligheids- en bedieningsinformatie en gezond verstand kunnen samen dit risico van letsel en beschadiging van het product helpen voorkomen. In deze handleiding en op de veiligheidslabels op de buitenboordmotor worden de volgende veiligheidswaarschuwingen gebruikt om uw aandacht op speciale veiligheidsaanwijzingen te vestigen die gevolgd moeten worden.
!
GEVAAR
Duidt op een gevaarlijke situatie die tot ernstig of dodelijk letsel zal leiden als hij niet wordt vermeden.
!
WAARSCHUWING
Duidt op een gevaarlijke situatie die tot ernstig of dodelijk letsel zou kunnen leiden als hij niet wordt vermeden.
!
OPGELET
Duidt op een gevaarlijke situatie die tot licht of matig letsel zou kunnen leiden als hij niet wordt vermeden.
KENNISGEVING Duidt op een situatie die tot uitval van de motor of een belangrijk onderdeel zou kunnen leiden als hij niet wordt vermeden.
Vermogen van de boot !
WAARSCHUWING
Als een buitenboordmotor gebruikt wordt die de maximale vermogensgrens van een boot overschrijdt, kan: 1. de boot onbestuurbaar worden 2. te veel gewicht bij de spiegel geplaatst worden waardoor het drijfvermogen van de boot gewijzigd wordt of 3. de boot kapot gaan, vooral in de buurt van de spiegel. Het gebruik van een buitenboordmotor met een te groot vermogen kan leiden tot letsel, dodelijke ongelukken of schade aan de boot.
7
ALGEMENE INFORMATIE Gebruik geen buitenboordmotor op uw boot met een te groot vermogen en overbelast uw boot niet. De meeste boten hebben een vereist vermogensplaatje dat het maximaal toegestane vermogen en de maximaal toegestane belasting aangeeft die door de fabrikant zijn vastgesteld aan de hand van bepaalde overheidsrichtlijnen. Neem in geval van twijfel contact op met uw dealer of de fabrikant van de boot.
U.S. COAST GUARD CAP ACITY MAXIMUM HORSEPOWER XXX MAXIMUM PERSON CAPACITY (POUNDS)
XXX
MAXIMUM WEIGHT CAPACITY
XXX 26777
Gebruik van race- en speedboten Als uw buitenboordmotor gebruikt zal worden op een speed- of raceboot waarmee u niet vertrouwd bent, raden wij aan dat u er pas snel mee vaart na een eerste kennismakingsdemonstratie door uw dealer of een bestuurder die ervaring heeft met deze combinatie van vaartuig en buitenboordmotor. Vraag voor nadere informatie een exemplaar aan van de brochure Gebruik van race- en speedbotenbij uw dealer, leverancier of bij Mercury Marine.
Buitenboordmodellen met afstandsbediening De afstandsbediening die is aangesloten op de buitenboordmotor moet een beveiliging hebben die uitsluitend starten in neutraal toelaat. Hierdoor wordt voorkomen dat de motor start wanneer de overbrenging in een andere stand dan neutraal is geschakeld.
!
WAARSCHUWING
Starten van de motor terwijl de aandrijving is ingeschakeld kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Gebruik nooit boten die niet zijn voorzien van een beveiliging die uitsluitend starten in neutraal toelaat.
37882
8
ALGEMENE INFORMATIE Kennisgeving over externe besturing !
WAARSCHUWING
Een ontkoppelde stuurstang kan ertoe leiden dat de boot onverwacht een volledige, scherpe bocht maakt. Deze mogelijk gewelddadige beweging kan ertoe leiden dat medepassagiers overboord worden geslingerd en ernstig, zelfs fataal, letsel oplopen. De stuurstang die de stuurkabel aan de motor verbindt moet met behulp van zelfborgende moeren worden bevestigd. Deze zelfborgende moeren mogen nooit door gewone (niet borgende) moeren worden vervangen omdat deze zich loswerken en van de machine af trillen, waardoor de verbindingsstang vrij- en loskomt. a-
a
a
zelfborgende moeren
28984
Dodemansschakelaar De dodemansschakelaar dient om de motor uit te zetten wanneer de bestuurder zo ver van de bestuurdersplaats verwijderd raakt (zoals wanneer hij uit de stoel wordt geslingerd) dat de schakelaar geactiveerd wordt. Buitenboordmotoren met stuurknuppel en sommige afstandsbedieningen zijn uitgerust met een dodemansschakelaar. Een dodemansschakelaar kan als optie worden geïnstalleerd – gewoonlijk op het dashboard of aan de zijkant naast de plaats van de bestuurder. Het dodemanskoord is gewoonlijk 122–152 cm (4–5 ft) lang wanneer het uitgetrokken is. Een element aan het ene uiteinde wordt in de schakelaar gestoken en een onderdeel op het andere uiteinde zit vast aan de bestuurder. Het dodemanskoord is spiraalvormig opgewonden, zodat het zo kort mogelijk is wanneer er niet aan wordt getrokken en de kans dat het in voorwerpen verstrikt raakt zo klein mogelijk blijft. De lengte in uitgetrokken toestand is zodanig dat de kans op per ongeluk activeren minimaal is, mocht de bestuurder zich nabij zijn stoel bewegen. Als een korter dodemanskoord wenselijk is, wikkelt u het koord rond de pols of het been van de bestuurder of legt u een knoop in het koord.
b
a
21629
ab-
dodemanskoord dodemansschakelaar
9
ALGEMENE INFORMATIE Belangrijke veiligheidsinformatie: De dodemansschakelaar dient de motor af te zetten als de bestuurder zich zo ver van de bestuurdersplaats verwijdert dat de schakelaar geactiveerd wordt. Dit is het geval als de bestuurder per ongeluk overboord valt of zich binnen de boot te ver van de bestuurdersplaats verwijdert. Overboord vallen of uit de stoel geslingerd worden komt eerder voor bij bepaalde boottypen, zoals opblaasboten met lage zijkanten, sportvisboten, speedboten en lichte vissersboten met een gevoelige helmstokbesturing. Overboord vallen of uit de stoel geslingerd worden komt ook eerder voor bij onjuist gebruik, bijvoorbeeld op de rugleuning van de stoel zitten of op het gangboord bij planeesnelheden, staan bij planeesnelheden, op het verhoogde dek van een vissersboot zitten, met planeesnelheid varen in ondiep water of water met veel obstakels, een naar een kant trekkend stuurwiel of dito stuurknuppel loslaten, het gebruik van alcohol of verdovende middelen en gewaagde bootmanoeuvres bij hoge snelheid. Hoewel de motor bij activering van de dodemansschakelaar onmiddellijk wordt afgezet, blijft de boot doorvaren afhankelijk van de snelheid en de scherpte van de bocht op het moment dat de motor werd afgezet. De boot zal echter geen volledige cirkel maken. Terwijl de boot doorvaart, is de kans op ernstig letsel voor personen in het vaartraject van de boot hetzelfde als wanneer de motor draait. Wij raden sterk aan om medeopvarenden de start- en bedieningsprocedures te leren ingeval de motor in een noodgeval moet worden bediend (bijv. als de bestuurder uit de boot wordt geslingerd). Per ongeluk of onbedoeld activeren van de dodemansschakelaar kan ook tijdens normaal bedrijf gebeuren. Dit kan één of meer van de volgende mogelijk gevaarlijke situaties veroorzaken: •
Opvarenden kunnen naar voren worden geslingerd bij onverwacht stoppen. Dit is vooral een probleem voor passagiers voorin de boot, deze kunnen over de boeg slaan en door het onderwaterhuis of de schroef geraakt worden.
•
Verlies van vermogen en de macht over het stuur in ruwe zee, sterke stroming of harde wind.
•
Verlies van de macht over het stuur tijdens het aanleggen.
Mensen in het water beschermen TERWIJL U VAART Voor personen, die zich staand of drijvend in het water bevinden, is het zeer moeilijk snel uit de weg te gaan, wanneer een motorboot, zelfs met een lage snelheid, in hun richting vaart.
21604
Minder altijd snelheid en wees zeer voorzichtig wanneer uw boot zich in de nabijheid van badende mensen bevindt. Wanneer een boot vaart (zonder aangedreven te worden) en de schakeling van de buitenboordmotor in de neutraalstand staat, oefent het water voldoende kracht uit op de schroef om de schroef te doen draaien. Dit vrij ronddraaien van de schroef kan ernstig letsel veroorzaken.
TERWIJL DE BOOT STILLIGT !
WAARSCHUWING
Stop uw motor onmiddellijk wanneer iemand zich in de buurt van uw boot in het water bevindt. De persoon in het water kan ernstig gewond raken als hij door een draaiende schroef, varende boot, onderwaterhuis of door permanent aan de boot of het onderwaterhuis gemonteerde accessoires wordt geraakt. Schakel de motor in de neutraalstand en zet de motor uit alvorens mensen in de buurt van uw boot te laten zwemmen of waden. 10
ALGEMENE INFORMATIE Mededeling over veiligheid van passagiers – ponton- en dekboten Houd tijdens het varen altijd in het oog waar alle passagiers zich bevinden. Sta niet toe dat passagiers staan of andere stoelen gebruiken dan de stoelen die bedoeld zijn voor sneller varen dan met stationair toerental. Een plotselinge afname in de vaarsnelheid, zoals wanneer de boot in een grote golf of in kielzog duikt, plotseling minder gas geven of een scherpe richtingsverandering van de boot kan hen van de voorkant van de boot slingeren. Als ze over de voorkant van de boot tussen de twee pontons vallen, kunnen zij door de buitenboordmotor overvaren worden.
BOTEN MET EEN OPEN VOORDEK Niemand mag zich ooit vóór het hekje op het dek bevinden terwijl de boot vaart. Houd alle passagiers achter het hekje of de afzetting. Mensen op het voordek kunnen gemakkelijk overboord worden geslingerd en benen die over de voorrand bengelen, kunnen door een golf worden gegrepen zodat de mensen in het water worden getrokken.
26782
!
WAARSCHUWING
Voorkom ernstige of dodelijke ongelukken door overboord slaan over de voorkant van een ponton of dekboot en overvaren. Blijf bij de voorkant van het dek vandaan en blijf zitten terwijl de boot vaart.
BOTEN MET VOOROP GEMONTEERDE HOGE VISSTOELEN OP VOETSTUK Hoge visstoelen zijn niet bedoeld voor gebruik als de boot sneller vaart dan met stationair toerental of op sleepsnelheid. Ga alleen op stoelen zitten die bedoeld zijn voor varen met hogere snelheid. Een onverwachte, plotselinge afname in de snelheid van de boot kan tot gevolg hebben dat de passagier die hoog zit over de voorkant uit de boot valt.
26783
11
ALGEMENE INFORMATIE Over golven en kielwater springen Het varen over golven en kielwater met plezierboten maakt van nature deel uit van varen. Maar wanneer dit zo snel wordt gedaan dat het onderwaterschip geheel of gedeeltelijk uit het water wordt getild, ontstaan bepaalde gevaarlijke situaties, vooral wanneer de boot weer in het water terechtkomt.
26784
Het grootste probleem is dat de boot van richting kan veranderen terwijl hij over een golf of kielwater springt. In dat geval kan de boot plotseling van koers veranderen wanneer hij weer in het water terechtkomt. Een dergelijke scherpe verandering van richting kan ertoe leiden dat de opvarenden uit hun stoel of uit de boot worden gestoten.
!
WAARSCHUWING
Voorkom ernstig of dodelijk letsel als gevolg van in of uit de boot gestoten worden wanneer de boot neerkomt na over een golf of kielwater te zijn gesprongen. Vermijd zo veel mogelijk over golven en kielwater te springen. Instrueer alle opvarenden omlaag te duiken en zich aan een handgreep van de boot vast te houden als de boot over golven of kielwater springt. Een minder vaak voorkomende, maar gevaarlijke situatie kan ontstaan als u de boot over een golf of kielwater laat springen. Als de boeg van de boot in de lucht ver genoeg omlaag duikt, kan hij bij het neerkomen onder het wateroppervlak komen en gedurende een ogenblik geheel onder water zijn. Hierdoor komt de boot ogenblikkelijk tot stilstand en kunnen de opvarenden naar voren vliegen. De boot kan bovendien scherp naar één kant trekken.
Botsingen met obstakels onder water Neem gas terug en wees voorzichtig als u in ondiep water vaart of op plaatsen waar zich onder water mogelijk obstakels bevinden die door de buitenboordmotor of de bodem van de boot geraakt kunnen worden. Het belangrijkste wat u kunt doen om letsel of stootschade door aanraking van een drijvend voorwerp of een voorwerp onder water te helpen voorkomen, is de snelheid van de boot aan te passen. Onder deze omstandigheden moet de snelheid van de boot beperkt worden tot een minimale planeersnelheid van 24 tot 40 km/u (15 tot 25 MPH).
26785
12
ALGEMENE INFORMATIE !
WAARSCHUWING
Om ernstig of dodelijk letsel te voorkomen doordat een deel van, of een complete, buitenboordmotor in de boot belandt nadat er een drijvend obstakel of obstakel onder water geraakt is, dient de snelheid te worden beperkt tot de minimale planeersnelheid. Raken van een drijvend obstakel of obstakel onder water kan leiden tot talloze verschillende situaties. Sommige van deze situaties kunnen in het volgende resulteren: •
Een deel van de buitenboordmotor of de gehele buitenboordmotor kan loskomen en in de boot belanden.
•
De boot kan plotseling in een andere richting gaan varen. Bij een scherpe richtingverandering kunnen de opvarenden uit hun stoel of uit de boot worden geslingerd.
•
De snelheid kan plotseling afnemen. Hierdoor worden opvarenden naar voren, of misschien zelfs uit de boot geslingerd.
•
Schade als de buitenboordmotor en/of de boot geraakt is.
Vergeet nooit dat het regelen van de vaarsnelheid het belangrijkste is wat u bij botsingen kunt doen om letsel of schade te voorkomen. Houd de vaarsnelheid op de minimale planeersnelheid wanneer u vaart op plaatsen met obstakels onder water. Nadat een voorwerp onder water is geraakt, moet u de motor zo spoedig mogelijk afzetten en inspecteren op gebroken of loszittende onderdelen. Als u schade ziet of vermoedt, moet de buitenboordmotor voor een grondige inspectie en noodzakelijke reparaties naar een erkende dealer worden gebracht. De boot moet ook op breuken in de romp of de spiegel en op waterlekkage worden gecontroleerd. Varen met een beschadigde buitenboordmotor kan bijkomende schade veroorzaken aan andere onderdelen van de motorinstallatie of kan van invloed zijn op de besturing van de boot. Als u verder moet varen, vaar dan veel langzamer.
!
WAARSCHUWING
Voorkom ernstig of dodelijk letsel door verlies van de controle over de boot. Verder varen met ernstige schade als gevolg van een botsing kan het plotseling uitvallen van buitenboordmotoronderdelen bij een volgende botsing of zelfs zonder botsing tot gevolg hebben. Laat de buitenboordmotor grondig inspecteren en alle noodzakelijke reparaties uitvoeren.
Uitlaatemissies WEES ALERT OP KOOLMONOXIDEVERGIFTIGING Koolmonoxide is aanwezig in de uitlaatgassen van alle verbrandingsmotoren. Hieronder vallen de buitenboordmotoren, hekaandrijvingen en binnenboordmotoren waarmee boten worden aangedreven en ook de generatoren die de verschillende scheepsaccessoires van stroom voorzien. Koolmonoxide is een dodelijk gas dat geurloos, kleurloos en smaakloos is. Vroege symptomen van koolmonoxidevergiftiging die niet mogen worden verward met zeeziekte of dronkenschap zijn hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid en misselijkheid.
!
WAARSCHUWING
Vermijd de combinatie van een draaiende motor en slechte ventilatie. Langdurige blootstelling aan een bepaalde concentratie koolmonoxide kan bewusteloosheid, hersenletsel en overlijden veroorzaken.
13
ALGEMENE INFORMATIE GOEDE VENTILATIE Ventileer de passagiersruimte, open de zijgordijnen of voorste luiken om dampen te verwijderen.
21622
Voorbeeld van goede luchtstroming door de boot.
SLECHTE VENTILATIE Onder bepaalde vaar- en/of windomstandigheden kan koolmonoxide in permanent omsloten of met zeildoek omsloten cabines of kajuiten met onvoldoende ventilatie worden gezogen. Installeer een of meer koolmonoxidemelders in uw boot. Hoewel het niet vaak voorkomt, kunnen op een zeer windstille dag zwemmers en passagiers in een omsloten ruimte van een stilliggende boot met of vlakbij een draaiende motor aan een gevaarlijk niveau van koolmonoxide worden blootgesteld.
TERWIJL DE BOOT STILLIGT
a
b
21626
ab-
De motor laten draaien terwijl de boot in een afgesloten ruimte is afgemeerd. Afmeren dichtbij een andere boot met draaiende motor.
TIJDENS HET VAREN
a
b
21628
ab-
De boot laten varen met de trimhoek van de boeg te hoog. De boot laten varen terwijl er geen luiken aan de voorkant open zijn.
14
ALGEMENE INFORMATIE Accessoires voor buitenboordmotor kiezen Originele Mercury Precision of Quicksilver accessoires zijn speciaal ontworpen en getest voor uw buitenboordmotor. Deze accessoires zijn verkrijgbaar bij Mercury Marine dealers.
!
WAARSCHUWING
Raadpleeg uw dealer voordat u accessoires installeert. Het verkeerde gebruik van goede accessoires of het gebruik van verkeerde accessoires kan tot ernstig of dodelijk letsel of storingen leiden. Sommige accessoires die niet door Mercury Marine geproduceerd of verkocht worden, zijn er niet op ontworpen om veilig gebruikt te kunnen worden met uw buitenboordmotor of het bedieningssysteem van uw buitenboordmotor. Verkrijg en lees de handleidingen voor installatie, bediening en onderhoud voor alle door u gekozen accessoires.
Suggesties voor veilig varen Teneinde van de waterwegen te genieten, moet u zich op de hoogte stellen van plaatselijke en andere overheidsvaarvoorschriften en -beperkingen en de volgende suggesties in acht nemen. Gebruik drijfmiddelen. Zorg dat u voor elke passagier gemakkelijk bereikbaar een reddingsvest van de juiste maat aan boord hebt. Overbelast uw boot niet. De meeste boten hebben een plaatje waarop de maximale belasting (gewicht) staat (raadpleeg het typeplaatje op uw boot). Neem in geval van twijfel contact op met uw dealer of de fabrikant van de boot. Voer veiligheidscontroles en het vereiste onderhoud uit. Houd u aan een vast schema en zorg dat alle reparaties naar behoren worden uitgevoerd. Zorg dat u alle vaarregels en wetten van de waterwegen kent en die opvolgt. Bestuurders van boten dienen een vaarveiligheidscursus te volgen. Verzeker u ervan dat iedereen in de boot goed zit. Laat niemand op een deel van de boot zitten dat niet daarvoor bedoeld is, zoals rugleuningen, gangboorden, spiegel, boeg, dekken, hoge visstoelen, draaibare visstoelen; overal waar een persoon overboord of in de boot kan worden gestoten als gevolg van onverwacht, plotseling optrekken, plotseling stoppen, onverwacht besturingsverlies of plotselinge bewegingen van de boot. Zorg dat u tijdens het varen nooit onder de invloed van alcohol of medicijnen bent. Hierdoor wordt uw beoordelingsvermogen slechter en uw vermogen om snel te reageren ten zeerste verminderd. Bereid andere bestuurders van de boot voor. Breng tenminste één persoon aan boord op de hoogte van de elementaire werkwijzen voor het starten en bedienen van de buitenboordmotor en het besturen van de boot in geval de bestuurder daartoe niet in staat is of overboord valt. Aan boord gaan van passagiers. Stop de motor altijd wanneer passagiers aan boord komen, van boord gaan of zich bij de achterkant (steven) van de boot bevinden. Alleen de boot in de neutraalstand schakelen is niet voldoende. Pas goed op. De bestuurder van de boot draagt de verantwoordelijkheid om goed uit te kijken en te luisteren. De bestuurder moet een onbelemmerd uitzicht hebben, vooral naar voren. Passagiers, vracht of visstoelen mogen het uitzicht van de bestuurder niet belemmeren wanneer de boot sneller dan met stationair toerental vaart. Vaar met uw boot nooit vlak achter een waterskiër in geval de skiër valt. Bijvoorbeeld: als uw boot 40 km/u (25 mijl/u) vaart, haalt u een gevallen skiër die zich 61 m (200 ft) vóór u bevindt, in 5 seconden in. Pas op voor gevallen skiërs. Wanneer u uw boot voor waterskiën of dergelijke activiteiten gebruikt, dient u een gevallen of zich in het water bevindende skiër altijd aan de bestuurderskant van de boot te houden terwijl u naar de skiër terug vaart om hem te helpen. De bestuurder moet de zich in het water bevindende skiër altijd in het zicht hebben en mag nooit achteruit naar de skiër of iemand anders in het water toe varen. Meld ongelukken. Meld ongelukken bij de desbetreffende, plaatselijke instanties.
Noteren van het serienummer Het is belangrijk m het serienummer en andere belangrijke informatie voor later gebruik te noteren.
15
ALGEMENE INFORMATIE Noteer het serienummer van de motor zoals aangegeven (op de onderbak van de motor en op het cilinderblok) in de ruimte hieronder. Dit nummer is handig in geval van diefstal en helpt u het producttype snel te bepalen. Serienummer: Modeljaar: Modelaanduiding: Bouwjaar: CE-aanduiding (indien van toepassing):
16
ALGEMENE INFORMATIE Specificaties 40/50 (incl. Engelse eenheden) Model
40/50MH
40/50EH
Totale lengte
1143 mm
Totale breedte
384 mm
Totale hoog‐ te
S = 1225 mm, L = 1352 mm, UL = 1479 mm
Spiegel‐ hoogte Gewicht
40/50EHO
S = 403 mm, L = 530 mm, UL = 657 mm S = 72,0, L = 73,5, UL = 75,0 kg
L = 78,5 kg
Maximaal uitgangsver‐ mogen
40 = 29,4 kW, 50 = 36,8 kW
Toerental bij volgas
40 = 5000–5700, 50 = 5150–5850
Aantal cilin‐ ders
3
Cilinderin‐ houd
697 ml
Boring en slag
68 x 64 mm
Uitlaatsys‐ teem
Uitlaat via naaf
L = 80,0, UL = 81,5 kg
Smering
Voorgemengde brandstof
Olie-injectie
Mengver‐ houding brandstof
50:1
120:1–50:1
Koelsys‐ teem Startsys‐ teem
Met thermostaatregeling Handmatig
Elektrisch (handmatig starten als back-up)
Ontsteking
CDI
Bougies
40: NGK B7HS-10/BR7HS-10 of Champion L-82C/RL-82C (elektrodenafstand 1,0 mm), 50: NGK B8HS-10/BR8HS-10 of Champion L-78C/RL-78C (elektrodenafstand 1,0 mm)
Dynamo
12 V,130 W (12 V, 11 A)
Trimsys‐ teem
Handmatig, 6 standen
Motorolie
Mercury of Quicksilver olie of aanbevolen olie (TC-W3)
Tandwielolie
Mercury of Quicksilver tandwielolie of API GL5, SAE #80 tot #90, ca. 500 ml
Brandstof‐ tankinhoud Motorolie-in‐ houd
25 L (6.6 US gal) –
17
Ongeveer 2,0 L (0.53 US gal)
ALGEMENE INFORMATIE Model
40/50MH
40/50EH
Tandwielre‐ ductie Brandstof
40/50EHO
13:24 Loodvrije normale benzine met nominaal octaangetal van 87 (RON-waarde van 91)
18
ALGEMENE INFORMATIE Model
40/50EHPTO
Totale lengte
1143 mm
Totale breed‐ te
384 mm
Totale hoogte
S = 1225, L = 1352, UL = 1479 mm
40/50EO
340 mm
355 mm
S = 1212, L = 1339, UL = 1466 mm
Spiegelhoog‐ te Gewicht
40/50EPTO 630 mm
S = 403, L = 530, UL = 657 S = 87,5, L = 89,0, UL = 90,5 kg
S = 74,5, L = 76,0 kg
S = 83,5, L = 85,0, UL = 86,5 kg
Maximaal uit‐ gangsvermo‐ gen
40 = 29,4 kW, 50 = 36,8 kW
Toerental bij volgas
40 = 5000–5700, 50 = 5150–5850
Aantal cilin‐ ders
3
Cilinderin‐ houd
697 ml
Boring en slag
68 x 64 mm
Uitlaatsys‐ teem
Uitlaat via naaf
Smering
Olie-injectie
Mengverhou‐ ding brand‐ stof
120:1–50:1
Koelsysteem Startsysteem
Met thermostaatregeling Elektrisch (handmatig starten als backup)
Ontsteking
Elektrisch CDI
Bougies
40: NGK B7HS-10/BR7HS-10 of Champion L-82C/RL-82C (elektrodenafstand 1,0 mm), 50: NGK B8HS-10/BR8HS-10 of Champion L-78C/RL-78C (elektrodenafstand 1,0 mm)
Dynamo
12 V,130 W (12 V, 11 A)
Trimsysteem Motorolie Tandwielolie
Trimbekrachtiging
Handmatig, 6 standen
Mercury of Quicksilver tandwielolie of API GL5, SAE #80 tot #90, ca. 500 ml
Brandstof‐ tankinhoud
25 L (6.6 US gal)
Motorolie-in‐ houd
Ongeveer 2,0 L (0.53 US gal)
Tandwielre‐ ductie
13:24
Brandstof
Trimbekrachtiging
Mercury of Quicksilver motorolie of aanbevolen olie (TC-W3)
Loodvrije normale benzine met nominaal octaangetal van 87 (RON-waarde van 91)
19
ALGEMENE INFORMATIE Model
W50MH
Totale lengte
1145 mm
Totale breedte
384 mm
Totale hoogte
L = 1413 mm
W50EHPT 355 mm
340 mm L = 1410 mm
Spiegelhoogte Gewicht
W50EO 630 mm
550 mm L = 79,0 kg
L = 84,0 kg
Maximaal uitgangs‐ vermogen
36,8 kW
Toerental bij volgas
5150–5850
Aantal cilinders
3
Cilinderinhoud
697 ml
Boring en slag
68 x 64 mm
Uitlaatsysteem Smering
L = 81,5 kg
Uitlaat via naaf Voorgemengde brandstof
Olie-injectie
50:1
120:1 - 50:1
Mengverhouding brandstof Koelsysteem
Met thermostaatregeling
Startsysteem
Elektrisch (handmatig starten als back-up)
Handmatig
Ontsteking
Elektrisch
CDI
Bougies
NGK B8HS-10/BR8HS-10 of Champion L-78C/RL-78C (elektrodenafstand 1,0 mm)
Dynamo
12 V,130 W (12 V, 11 A)
Trimsysteem Motorolie Tandwielolie
Handmatig, 6 standen
Trimbekrachtiging
Mercury of Quicksilver tandwielolie of API GL5, SAE #80 tot #90, ca. 700 ml
Brandstoftankin‐ houd Motorolie-inhoud
25 L (6.6 US gal) Ongeveer 2,0 L (0.53 US gal)
–
Tandwielreductie Brandstof
Handmatig, 6 standen
Mercury of Quicksilver motorolie of aanbevolen olie (TC-W3)
12:23 Loodvrije normale benzine met nominaal octaangetal van 87 (RON-waarde van 91)
20
ALGEMENE INFORMATIE IDENTIFICATIE VAN COMPONENTEN 40MH/W50MH
a
k
t u
b l
c d
m
e
f
n
f
o p
g
q
h
r
i
s
j
38270
abcdefghijklmnopqrst-
opklaphendel motorkap schakelhendel motorkapsluiting indicatieopening waterpomp hendel achteruitvergrendeling waterplug antiventilatieplaat trimvin schroef hendel voor handstart gasgreep klemschroef trimpositiepen spiegelklem anode olieaftapplug (boven) waterinlaat olieaftapplug (onder) stopschakelaar
21
ALGEMENE INFORMATIE u-
chokeknop
22
ALGEMENE INFORMATIE 40EH/50EH
a
k
b
l
t u
c d
m
e
w
f
n
f
o p
g
q
h
v
r
i
s
j
38271
abcdefghijklmnopqrstuv-
opklaphendel motorkap schakelhendel motorkapsluiting indicatieopening waterpomp hendel achteruitvergrendeling waterplug antiventilatieplaat trimvin schroef hendel voor handstart gasgreep klemschroef trimpositiepen spiegelklem anode olieaftapplug (boven) waterinlaat olieaftapplug (onder) stopschakelaar chokeknop accukabels
23
ALGEMENE INFORMATIE w-
startknop
24
ALGEMENE INFORMATIE 40EHO/50EHO
a
k
b
l
c d
m
e
t u
f
w
x
n
f
o p
g
q
h
v
r
i
s
j
38272
abcdefghijklmnopqrstuv-
opklaphendel motorkap schakelhendel motorkapsluiting indicatieopening waterpomp hendel achteruitvergrendeling waterplug antiventilatieplaat trimvin schroef hendel voor handstart gasgreep klemschroef trimpositiepen spiegelklem anode olieaftapplug (boven) waterinlaat olieaftapplug (onder) stopschakelaar chokeknop accukabels
25
ALGEMENE INFORMATIE wx-
controlelampje olieniveau startknop
26
ALGEMENE INFORMATIE 40EHPTO/50EHPTO
a
k
b
l
c d
s t
w x
m
e
n
f
o
g
u
p
h
q
i
y
v
r
j
38273
abcdefghijklmnopqrstuv-
opklaphendel motorkap schakelhendel motorkapsluiting indicatieopening waterpomp opklapstop waterplug antiventilatieplaat trimvin schroef hendel voor handstart gasgreep klemschroef trimpositiepen spiegelklem olieaftapplug (boven) waterinlaat olieaftapplug (onder) stopschakelaar chokeknop trim- en opklapbekrachtiging accukabels
27
ALGEMENE INFORMATIE wxy-
controlelampje olieniveau startknop anode
28
ALGEMENE INFORMATIE 40EO/50EO
a
s q
b
t
c
j
d
k
e
l m
f
n
g
r
o
h
p
i
38274
abcdefghijklmnopqrst-
opklaphendel motorkap motorkapsluiting indicatieopening waterpomp hendel achteruitvergrendeling waterplug antiventilatieplaat trimvin schroef klemschroef trimpositiepen spiegelklem anode olieaftapplug (boven) waterinlaat olieaftapplug (onder) chokeknop accukabels olievulklep brandstofaansluiting
29
ALGEMENE INFORMATIE 40EPTO/50EPTO
a
s p
b
t u
c
j
d
k
e
l q
f
v
m
g
r
n
h
o
i
38275
abcdefghijklmnopqrstuv-
opklaphendel motorkap motorkapsluiting indicatieopening waterpomp opklapstop waterplug antiventilatieplaat trimvin schroef klemschroef trimpositiepen spiegelklem olieaftapplug (boven) waterinlaat olieaftapplug (onder) chokeknop trim- en opklapbekrachtiging accukabels olievulklep trim- en opklapbekrachtigingsschakelaar brandstofaansluiting anode
30
INSTALLEREN Vermogenscapaciteit van de boot !
WAARSCHUWING
Het overschrijden van het maximale nominale aandrijfvermogen van de boot kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Gebruik van te hoog aandrijfvermogen kan van invloed zijn op de stuur- en drijfkarakteristieken van de boot of kan de spiegel doen breken. Installeer geen motor die het maximale nominale aandrijfvermogen van de boot overschrijdt. Overbelast en overlaad de boot niet. De meeste boten hebben een verplicht capaciteitsplaatje waarop het maximaal aanvaardbare aandrijfvermogen en de maximaal aanvaardbare belasting is vermeld, zoals vastgesteld door de scheepsbouwer op basis van bepaalde Amerikaanse richtlijnen. Neem in geval van twijfel contact op met uw dealer of met de fabrikant van de boot.
U.S. COAST GUARD CAP ACITY MAXIMUM HORSEPOWER XXX MAXIMUM PERSON CAPACITY (POUNDS)
XXX
MAXIMUM WEIGHT CAPACITY
XXX 26777
Buitenboordmotor installeren Wij raden ten sterkste aan om de buitenboordmotor en bijbehorende accessoires door uw dealer te laten installeren, om zeker te zijn van de juiste installatie en goede prestaties. Volg de aanwijzingen in de handleiding als u de buitenboordmotor zelf installeert.
!
WAARSCHUWING
Als de buitenboordmotor niet op juiste wijze is bevestigd, kan hij van de bootspiegel worden geslingerd, wat tot materiële schade en ernstig of dodelijk letsel kan leiden. Alvorens de buitenboordmotor te gebruiken, moet hij op de juiste wijze worden geïnstalleerd met het vereiste bevestigingsmateriaal. Geef in vaarwater dat mogelijk verborgen obstakels heeft niet meer gas dan stationair, als de buitenboordmotor niet op correcte wijze op de spiegel is gemonteerd.
NB: Raadpleeg de erkende dealer voor de juiste instructies of vraag de dealer om de motor op de juiste wijze te installeren. BELANGRIJK: De meeste boten zijn geclassificeerd en gecertificeerd volgens hun maximale vermogen, dat op het certificatieplaatje van de boot vermeld staat. Installeer op uw boot geen motor die deze vermogenslimiet overschrijdt. Neem in geval van twijfel contact op met uw dealer. Gebruik de motor pas nadat deze stevig op de boot is gemonteerd volgens de onderstaande instructies.
31
INSTALLEREN INSTALLEREN 1.
Installatie met één motor: Plaats de buitenboordmotor op de hartlijn van de spiegel. Monteer hem met een buffersteun of -plaat. a-
a 2.
a
buitenboordmotor op spiegelhartlijn
38301
Installatie met twee motoren: Plaats de buitenboordmotoren 470–660 mm (18.5–26.0 in.) van elkaar (gemeten vanaf de hartlijn van elke motor), en beide even ver (afstand a) vanaf de hartlijn van de spiegel verwijderd.
470–660 mm (18.5–26.0 in)
a
a
38302
32
INSTALLEREN 3.
Spiegelhoogte: De afstand tussen de antiventilatieplaat van de motor en de bodem van de boot moet 10–30 mm (0.4–1.2 in.) zijn. Als het hoogteverschil groter is dan 30 mm (1.2 in.), zal de motorprestatie waarschijnlijk afnemen omdat het onderwaterhuis meer waterweerstand ondervindt. a-
antiventilatieplaat
30 mm (1.2 in)
a 38303
4.
Bevestig de spiegelsteunen en zet ze vast met de klemschroeven. Boor twee gaten in de spiegel van de boot, volgens de gaten in de spiegelsteun. Bevestig de motor met de meegeleverde bouten, sluitringen en moeren.
AANPASSING VOOR DE SPIEGEL Zorg dat de antiventilatieplaat van de buitenboordmotor onder het wateroppervlak ligt wanneer u volgas vaart. Raadpleeg de dealer als dit niet mogelijk is vanwege de vorm van de scheepsbodem. BELANGRIJK: Als de antiventilatieplaat hoger ligt dan de onderkant van de boot kan er oververhitting ontstaan vanwege onvoldoende koelwater. Als het hoogteverschil groter is dan 30 mm (1.2 in.), zal de motorprestatie waarschijnlijk afnemen omdat het onderwaterhuis meer waterweerstand ondervindt. Spiegelsteun bevestigen: Bevestig de spiegelsteun en zet vast met de klemschroeven. Boor vier gaten in de spiegel van de boot, volgens de gaten in de spiegelsteun. Bevestig de motor met de meegeleverde bouten (M12 x 105 mm), sluitringen en moeren. Gebruik de grote sluitringen op de binnenkant van de spiegel en de kleine sluitringen op de buitenkant van de spiegelsteun. U kunt de montagegaten tevoren boren aan de hand van de schematische tekening.
33
INSTALLEREN SCHEMATISCHE TEKENING SPIEGELSTEUNEN Model met handbediend opklapsysteem: MH, EH, EHO, EO 234(9.21)
c
117(4.61) 117(4.61) 39(1.54) 25(0.98)
64(2.52)
25(0.98)
89(3.5)
13
d
a
102(4.02) 102(4.02)
222(8.74) 248(9.76)
13
b
26(1.02)
204(8.03)
e 38305
abcde-
sluitring (kleine diameter) bout (M12 x 105 mm) bovenkant spiegel sluitring (grote diameter) moer
Model met trim- en opklapbekrachtiging: EHPTO, EPTO
c
327(12.87) 163.5(6.44)
173 (6.81)
163.5(6.44) 51(2) 69(2.72) 87(3.43) 105(4.13)
18(0.7) 18(0.7) 18(0.7) 13
316(12.44) 158(6.22)
d
b
e
158(6.22)
251(9.87) 125.5 (4.24)
254(10)
125.5 (4.24) 56(2.2)
a
30 (1.18)
13 (0.51)
310(12.2)
38306
abcde-
sluitring (kleine diameter) bout (M12 x 105 mm) bovenkant spiegel sluitring (grote diameter) moer
34
INSTALLEREN NB: Installeer de kop van de bovenste bouten aan de binnenkant en de moeren aan de buitenkant van de boot om letsel voor opvarenden te vermijden. 1.
Breng een afdichtmiddel aan zoals siliconenhoudende sealer tussen de bouten en de gaten in de spiegel wanneer u de bout aandraait.
2.
Zet de motor goed op zijn plaats vast met de bouten.
Afstandsbediening installeren 1.
Zet de afstandsbediening op een plaats waar hij niet in de weg zit bij het gebruik van bedieningselementen, hendels en schakelaars. Zorg dat er geen obstakels zijn voor het leggen van de afstandsbedieningskabels.
41202
2.
Bepalen van de lengte van de afstandsbedieningskabels: Gebruik de afstanden A en B zoals afgebeeld. U kunt de juiste lengte voor een afstandsbedieningskabel bepalen als afstand A plus afstand B plus 300 mm (12 in.). A
a
B
a-
hartlijn spiegel
37530
NB: De minimale buigstraal voor een afstandsbedieningskabel is meestal 203 mm (8 in.). Voorkom scherpe knikken in de kabel. NB: Wacht met het aansluiten van de accu totdat de installatie van de afstandsbediening en de motor is voltooid, om te voorkomen dat de motor onbedoeld aanslaat en ongelukken veroorzaakt.
Afstandsbedieningskabels installeren (kant van kast) Volg de instructies in de handleiding van de afstandsbedieningskast.
Afstandsbedieningskast installeren op de boot Volg de instructies in de handleiding van de afstandsbedieningskast.
35
INSTALLEREN Afstandsbedieningskabel aansluiten op de motor 1.
Haal de motorkap los door de kapsluiting te draaien.
38308
2.
Haal de beugel los en plaats kabeldraadboom B en de afstandsbedieningskabels. Bevestig de afstandsbedieningskabels op de onderbak nadat u ze op de steun hebt vastgezet.
g
f a
h abcdefghijk-
i
k
j
doorvoertule schakelkabel draadboom contactslot accukabels gaskabel schroef steun schakelkabel gaskabel doorvoertule kabeldraadboom B
36
b
e
c
d 38309
INSTALLEREN 3.
Haal de gas- en schakelkabelverbindingen los door de splitpennen te verwijderen.
e
a b c
gaskabelverbinding splitpen sluitring schakelkabelverbinding sluitring splitpen
f
d 4.
abcdef-
38310 Schroef ten minste 15 mm (0.59 in.) van de afstandsbedieningskabels door de aansluitringen. Zet de aansluitringen goed vast met de borgmoeren.
a
15 mm (0.59 in.) 38311
a5.
kabelverbinding
Zet de afstandsbedieningshendel naar Vooruit (F), naar Neutraal (N) en naar Achteruit (R) om de schakelfunctie te testen; zet de hendel weer terug op Neutraal (N).
37
INSTALLEREN •
Controleer opnieuw of de afstandsbedieningskabels, de gaskabel en de schakelkabel goed zijn aangesloten. Zet de afstandsbedieningshendel op Vooruit (F) tot het eerste koppelingspunt (ongeveer 32°). De kabel die als eerste beweegt wanneer de hendel wordt versteld, is de schakelkabel. Controleer of de schakelhendel op Neutraal (N) staat en de hendel voor warmdraaien in neutraal helemaal is gesloten wanneer de afstandsbedieningskabels zijn aangesloten.
a
abcd-
b c
ongeveer 32° geheel open hendel voor warmdraaien in neutraal geheel dicht
d
38312
6.
De gasarm op de motor moet de aanslag van de gasklep op de carburateur raken om hem helemaal te kunnen sluiten.
a
ab-
aanslag (gasklep binnenin helemaal gesloten) gasarm
b
38313
38
INSTALLEREN 7.
Verstel de kabelverbinding totdat het gat bij de pen van de gasarm komt. Bevestig de kabelverbinding na het afstellen met een moer en zet hem met een splitpen vast.
d
abcd-
splitpen moer kabelverbinding gaskabel
c
a
b 38314
Draadbomen aansluiten 1. 2.
a
Sluit de draadboom van de contactschakelaar aan op de motordraadboom. Sluit de roze en lichtblauwe draad van de draadboom van de contactschakelaar aan op de motordraadboom.
c
b
abc-
draadboom contactschakelaar draden motordraadboom
38315
BELANGRIJK: Koppel de elektrische verbindingen niet los terwijl de motor draait; u kunt zo de ontstekingsmodule beschadigen en een ernstige elektrische schok krijgen.
39
INSTALLEREN METERS INSTALLEREN 1.
Installeer de meters goed in het dashboard, op een plaats waar u ze goed kunt aflezen en er geen water op kan spatten. Voor het dashboard wordt een dikte aanbevolen van 2–11 mm (0.08–0.4 in.). Voor dashboards met een dikte van meer dan 11 mm (0.4 in.) moet de pasplaat overeenkomstig worden bijgesneden. Draai de moeren op de steun gelijkmatig aan.
a
ab-
b
dashboard steun
50°–70° 38316
2.
Het dashboard moet onder een hoek van 50°–70° worden geïnstalleerd.
3.
Alle modellen van de 40- en 50-serie hebben zes aansluitpolen. Zet de selectieknop van de toerenteller op '6P'. a-
selectieknop
a
38317
4.
Zaag gaten met een diameter van 85 mm (3.346 in.) voor de toerenteller en 52,5 mm (2.067 in.) voor de trimhoekmeter.
a
ab-
b
toerenteller trimhoekmeter
5.
Draden aansluiten:
•
toerenteller: EO, EPTO
•
trimhoekmeter: EPTO
40
INSTALLEREN •
trimsensor: EPTO
Bedradingsschema meters
c
b
d
a e
f 38319
abcdef-
schakelaar meterverlichting (optioneel) trimhoekmeter toerenteller draadboom analoge meters draadboom contactschakelaar trimsensor
NB: De onderdelen met de aanduiding * moeten worden bedraad wanneer de optionele schakelaar voor meterverlichting wordt aangesloten.
Stuurverbindingsstang bevestigen !
WAARSCHUWING
Gebruik van verkeerd bevestigingsmateriaal of onjuiste installatieprocedures kan resulteren in los- of vrijkomen van de stuurstang. Dit kan een plotseling verlies van controle over de boot veroorzaken, leidend tot mogelijk ernstig (of dodelijk) letsel doordat opvarenden in de boot ten val komen of eruit worden geslingerd. Gebruik altijd de vereiste onderdelen en volg de aanwijzingen en aanhaalprocedures.
41
INSTALLEREN NB: De hieronder afgebeelde onderdelen van de stuurverbindingsstang zijn verkrijgbaar en worden volgens de op de volgende pagina afgebeelde wijze geïnstalleerd. Afhankelijk van het gebruikte merk kabel kunnen afstandsstukken nodig zijn. 1. Sluit de stuurverbindingsstang aan op het uiteinde van de stuurkabel. Zet de stang vast met een zelfborgende moer en zorg dat de stang onbelemmerd kan bewegen. 2. Bevestig het andere uiteinde van de stang met een bout, kraag en sluitring op de stuurplaat. De boutkop moet omlaag gericht zijn. Zet hem met een splitpen in de bout vast. NB: Smeer de vereiste plaatsen (zie onderstaande afbeelding). Smeer de binnenkant van de kantelbuis.
a
abcdefghijkl-
l k
b
j c
i h
g f
d e
smeren (smeer de binnenkant van de kantelbuis) smeer het uiteinde van de stuurkabel afdichtring smeren borgmoer sluitring kraag bout stuurverbindingsstang splitpen stuurplaat afstandsstuk (optioneel)
38320
Accu installeren ACCU MONTEREN Volg de instructies van de accufabrikant zorgvuldig. Bevestig de accu stevig op de romp, op een plaats waar er geen water op kan spatten.
NB: Op elektrisch gestarte buitenboordmotoren moeten de accukabels altijd op de accu geïnstalleerd zijn wanneer de motor draait, zelfs als er handmatig gestart wordt, omdat het laadsysteem anders beschadigd kan raken.
ACCUAANSLUITINGEN Sluit eerst een rode kabel aan op de positieve (+) accupool en een zwarte kabel op de negatieve (–) accupool. Plaats een rode dop op de pluspool. Koppel eerst de zwarte en dan de rode kabel los wanneer u de accukabels loshaalt. Vereiste accucapaciteit: 12V-accu met aanbevolen capaciteit van ten minste 70 A/h. • De accukabels moeten lang genoeg zijn om onbelemmerd te kunnen sturen. • De accukabels moeten zo worden gelegd dat ze tijdens het sturen niet beschadigd kunnen raken. • Als de accuverbindingen slecht zijn, zal de startmotor niet tornen. • De accukabelpolen moeten schoon, goed aangedraaid en juist aangebracht zijn. Plus op plus en min op min.
42
INSTALLEREN •
De accu moet helemaal opgeladen zijn voordat de motor wordt gestart. ab-
a
rode kabel zwarte kabel
b 37712
BELANGRIJK: Volg de onderstaande instructies: •
Tijdens het opladen van een accu komt waterstofgas vrij. Zet de accu tijdens het laden in een goed geventileerde ruimte. Neem de accu van de boot, zo voorkomt u dat de romp en het interieur beschadigd raken. Vonken, sigaretten en andere bronnen van vuur moeten worden geweerd van de oplaadlocatie om ontploffen van de accu te voorkomen.
•
De accuvloeistof (elektrolyt) bevat zwavelzuur. Als er elektrolyt wordt gemorst op de huid of kleding, spoel dan rijkelijk met water en raadpleeg een arts. Draag altijd een beschermbril en rubberen handschoenen wanneer u de accu hanteert.
Schroef selecteren Selecteer voor optimale prestaties van uw buitenboordmotor/boot combinatie een schroef waarbij de motor bij normale belasting van de boot kan draaien in de bovenste helft van het aanbevolen volgas-toerentalbereik. Bij dit toerentalbereik is de acceleratie beter, terwijl de maximumvaarsnelheid hetzelfde blijft. De schroef die is meegeleverd met uw buitenboordmotor geeft de beste prestaties onder gemiddelde bedrijfscondities. Voor specifieke vaaromstandigheden zijn ook andere schroeven verkrijgbaar. Vraag uw buitenboordmotordealer om informatie.
VERKRIJGBARE SCHROEVEN Zie Bijbehorende onderdelen - Schroef selecteren voor keuze van de juiste schroef. Model
40
50
Maximaal bedrijfstoerentalbereik motor
5000–5700 omw/min
5150–5850 omw/min
Als andere omstandigheden zoals warmer en vochtiger weer, gebruik op grotere hoogten, een grotere belasting van de boot of een vuile bodem of vuil onderwaterhuis ertoe leiden dat het toerental tot onder het aanbevolen bereik daalt, kan het nodig zijn de schroef te vervangen of reinigen om de prestaties en levensduur van de buitenboordmotor te handhaven. Controleer met een nauwkeurige toerentalmeter het toerental bij volgas. Doe dit terwijl de motor zo getrimd is dat een uitgebalanceerde stuurconditie ontstaat (evenveel stuurkracht naar beide richtingen) en zonder dat de schroef losschiet.
43
VERVOER Motor verwijderen 1.
Zet de motor af.
2.
Haal de brandstofconnector, de afstandsbedieningskabel, de accukabels, de bevestigingsbouten en moeren enz. van de motor.
3.
Neem de motor van de romp en tap al het water af uit de buitenboordmotor. Houd de motor hoger dan de schroef terwijl u de motor draagt.
Motor verplaatsen Houd de motor altijd verticaal als u hem verplaatst.
39893
Draai de aftapschroef op de carburateurs los om de brandstof hieruit af te tappen als u de motor niet rechtop kunt verplaatsen. a-
aftapschroef
a
38383
BELANGRIJK: Er bestaat ontploffingsgevaar. Gemorste en verdampte benzine kan gemakkelijk ontbranden en ontploffen. Tap alle benzine uit de carburateurs af wanneer u de motor verplaatst. Verwijder gemorste benzine met een poetslap.
44
VERVOER Zorg als u de motor verplaatste of opslaat altijd dat de kant met de elektrische pomp of de trim- en opklapbekrachtiging omlaag is gericht, anders komt er lucht in het pompsysteem voor de trim- en opklapbekrachtiging.
38384
De boot/buitenboordmotor op een trailer vervoeren De boot moet op een trailer worden vervoerd met de buitenboordmotor helemaal omlaag geklapt, in de verticale bedrijfsstand.
NB: Als de boot op een trailer wordt vervoerd met de motor opgeklapt kan dit de motor, de boot enz. beschadigen. Als vervoer op een trailer met de motor helemaal omlaag niet mogelijk is (onderwaterhuis te laag bij de grond in verticale stand) monteer de motor dan veilig in opgeklapte stand met een daartoe geschikt hulpmiddel (bijv. een spiegelbeschermstang).
39895
Schakel de buitenboordmotor in de vooruit. Dit voorkomt dat de schroef vrij gaat ronddraaien. Als er meer afstand tot de grond vereist is, moet de buitenboordmotor opgeklapt worden waarbij een als accessoire verkrijgbare buitenboordmotorondersteuning moet worden gebruikt. Raadpleeg uw plaatselijke dealer voor advies. Meer afstand kan nodig zijn voor spoorwegovergangen, opritten en stuiterbewegingen van de trailer. BELANGRIJK: De opklapvergrendeling en de ondiepwaterstandfunctie (modellen met stuurknuppel) op de buitenboordmotor zijn niet bedoeld om de buitenboordmotor op de boottrailer in de opgeklapte stand te ondersteunen.
Afmeren met opgeklapte motor Als de motor is afgezet en deze langere tijd niet gebruikt zal worden, en als u in ondiep water afmeert, klap de motor dan omhoog om beschadiging van de schroef en het onderwaterhuis te voorkomen. 45
VERVOER MH, EH, EHO, EO 1.
Koppel de brandstofconnector los van de motor.
38345
2.
Zet de hendel voor achteruitvergrendeling aan stuurboord in de ontgrendelde stand door hem omlaag te zetten.
38366
BELANGRIJK: Pas bij op- en neerklappen op dat u uw vinger of hand niet tussen de stuurkolom en de spiegelsteun plaatst. Kantel de buitenboordmotor langzaam omlaag. 3.
Kantel de motor helemaal op. De buitenboordmotor wordt in de stand omhoog vergrendeld.
38367
46
VERVOER 4.
Om de buitenboordmotor omlaag te klappen, draait u de hendel voor achteruitvergrendeling omhoog (naar de ontgrendelde stand). Til de motor iets op en kantel de motor vervolgens omlaag. De achteruitvergrendeling wordt automatisch vrijgegeven.
39890
. . . . . . . .
EHPTO, EPTO 1. Koppel de brandstofconnector los van de motor.
38345
47
VERVOER 2.
Gebruik de schakelaar voor trim- en opklapbekrachtiging op de afstandsbedieningshendel om de motor op te klappen.
c
d
a b
38378
abcd3.
omhoog (UP) omlaag (DN) uit aan
De motor kan ook worden opgeklapt met de schakelaar onder de onderbak. a-
a
38379
48
schakelaar voor trim- en op‐ klapbekrachtiging
VERVOER 4.
Vergrendel de opgeklapte stand met de opklapstop nadat de motor is opgeklapt.
a
38381
a5.
opklapstop
Handmatig opklappen: Als de motor niet elektrisch kan worden opgeklapt, draait u de handbedieningklep enkele slagen linksom. De buitenboordmotor kan nu met de hand worden opgeklapt.
38382
Motor opslaan Houd de buitenboordmotor rechtop wanneer u hem opslaat.
NB: Leg de motor neer zoals afgebeeld als u hem in horizontale positie opslaat.
38384
49
VERVOER EH, EHO, EO BELANGRIJK: Geef de hendel voor achteruitvergrendeling nooit vrij wanneer u de motor uit de verpakking haalt of uit de boot neemt. Als de hendel voor achteruitvergrendeling is vrijgegeven, kan de spiegelsteun in de opklaprichting omhoog springen omdat hij niet is vastgezet. 1. Bevestig de spiegelsteun met een stuk touw aan de buitenboordmotor. 2. Let op de opklaprichting zodat u de spiegelsteun u niet kan verwonden.
b a c
e d
abcde-
hendel achteruitvergrendeling vergrendeling spiegelklem opklaprichting touw
39894
Losse brandstoftanks vervoeren !
WAARSCHUWING
Voorkom ernstig of dodelijk letsel als gevolg van benzinebrand of explosie. Volg de instructies voor het vervoeren van losse brandstoftanks. Vervoer de brandstoftank in een goed geventileerde ruimte uit de buurt van open vlammen of vonken.
BRANDSTOFTANK MET HANDBEDIENDE ONTLUCHTING 1.
Houd het ventiel van de brandstoftank gesloten terwijl u de tank vervoert. Hierdoor wordt voorkomen dat brandstof of dampen uit de tank ontsnappen.
26793
BRANDSTOFTANK MET AUTOMATISCHE ONTLUCHTING 1.
Koppel de brandstofslang los van de tank. Hierdoor wordt het ontluchtingsventiel gesloten en wordt voorkomen dat brandstof of dampen uit de tank ontsnappen.
50
VERVOER 2.
Breng een dop aan op het steeltje van de brandstofslangaansluiting. Hierdoor kan het steeltje van de aansluiting niet per ongeluk worden ingedrukt, waardoor brandstof of dampen zouden kunnen ontsnappen.
a
ab-
steeltje van aansluiting dop
F
b
26794
51
BRANDSTOF EN OLIE Aanbevelingen voor brandstof BELANGRIJK: Gebruik van verkeerde benzine kan schade aan de motor veroorzaken. Motorschade als gevolg van het gebruik van de verkeerde benzine wordt als onjuist gebruik van de motor beschouwd en daardoor veroorzaakte schade wordt niet door de beperkte garantie gedekt.
BRANDSTOFSPECIFICATIES Mercury Marine motoren werken naar behoren wanneer een betrouwbaar merk loodvrije benzine wordt gebruikt, die aan de volgende specificaties voldoet: VS en Canada - een nominaal octaangetal van ten minste 87 (R+M)/2 zoals vermeld bij de pomp. Ook super [octaangehalte 92 (R+M)/2] is aanvaardbaar. GEEN loodhoudende benzine gebruiken. Buiten de VS en Canada - een nominaal octaangetal van ten minste RON 90 zoals vermeld bij de pomp. Ook super [RON 98] is aanvaardbaar. Als er geen loodvrije benzine beschikbaar is, moet u loodhoudende benzine van een betrouwbaar merk gebruiken.
GEBRUIK VAN (GE-OXYGENEERDE) BENZINE MET NIEUWE FORMULE (ALLEEN VS) Dit type benzine is in sommige gebieden van de VS vereist. De 2 typen oxigenaten die in deze brandstoffen worden gebruikt, zijn alcohol (ethanol) en ether (MTBE of ETBE). Als ethanol het oxigenaat is dat in uw gebied in de benzine wordt gebruikt, raadpleeg dan Alcoholhoudende benzines. Deze benzine "met nieuwe formule" mag in uw Mercury Marine motor gebruikt worden.
BENZINE DIE ALCOHOL BEVAT Als de benzine in uw regio methanol (methylalcohol) of ethanol (ethylalcohol) bevat, dient u zich bewust te zijn van nadelige effecten die deze stoffen kunnen veroorzaken. Deze nadelige effecten zijn met name voor methanol aanzienlijk. Een toename van het alcoholpercentage in de benzine kan er toe leiden dat de nadelige effecten verergeren. Sommige van deze nadelige effecten ontstaan doordat de alcohol in de benzine vocht uit de lucht opneemt, waardoor water en alcohol in de brandstoftank zich van de benzine scheiden. De onderdelen van het brandstofsysteem van uw Mercury Marine motor zijn bestand tegen benzine met een alcoholgehalte van ten hoogste 10%. Wij weten niet tegen welk alcoholpercentage het brandstofsysteem van uw boot bestand is. Neem contact op met de scheepsbouwer voor specifieke aanbevelingen aangaande de onderdelen van het brandstofsysteem in de boot (brandstoftanks, brandstofleidingen en -fittingen). Bedenk dat alcoholhoudende benzine kan resulteren in een toename van: •
corrosie van metalen onderdelen;
•
beschadiging van rubber en kunststof onderdelen;
•
brandstoflekkage door rubber brandstofslangen;
•
problemen bij starten en bedrijf.
!
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR BRAND EN EXPLOSIE: Brandstoflekkage uit een onderdeel van het brandstofsysteem kan gevaar opleveren van brand en explosie, die ernstig of dodelijk letsel kunnen veroorzaken. Zorgvuldige inspectie van het gehele brandstofsysteem is verplicht, vooral na opslag. Alle brandstofsysteemonderdelen moeten op lekkage, zacht of hard worden, zwelling en corrosie worden geïnspecteerd. Bij tekenen van lekkage of beschadiging moeten de onderdelen worden vervangen voordat de motor weer wordt gebruikt. Vanwege de mogelijke nadelige effecten van alcohol in benzine wordt aanbevolen om zo mogelijk uitsluitend alcoholvrije benzine te gebruiken. Als er uitsluitend alcoholhoudende benzine beschikbaar is of als niet bekend is of de benzine alcohol bevat, dient u controles op lekkage en afwijkingen vaker uit te voeren.
52
BRANDSTOF EN OLIE BELANGRIJK: Bij gebruik van een Mercury Marine met alcoholhoudende benzine moet langdurige opslag van de benzine in de brandstoftank vermeden worden. Lange opslagperioden (gebruikelijk voor boten) veroorzaken specifieke problemen. In auto’s wordt alcoholhoudende benzine doorgaans opgebruikt voordat deze voldoende vocht absorbeert om problemen te veroorzaken; boten daarentegen worden dikwijls zo lang niet gebruikt dat er fasescheiding kan plaatsvinden. Ook kan er zich tijdens opslag inwendige corrosie voordoen als de alcohol de beschermende olielaag van de interne onderdelen heeft verwijderd.
Olieaanbeveling Aanbevolen olie
Premium 2-takts TC-W3-buitenboordmotorolie
BELANGRIJK: Het moet door de NMMA gecertificeerde TC-W3 2-taktolie zijn. Mercury of Quicksilver Premium TC-W3 2–taktolie wordt aanbevolen voor deze motor. Voor extra bescherming en smering wordt Mercury of Quicksilver Premium Plus TC-W3 2–taktolie aanbevolen. Als Mercury of Quicksilver buitenboordmotorolie niet verkrijgbaar is, gebruik dan in plaats daarvan een ander merk door NMMA goedgekeurde TC-W3 2-takt buitenboordmotorolie. Gebruik van olie van slechte kwaliteit kan ernstige motorschade veroorzaken.
Modellen zonder olie-injectie: MH, EH Giet motorolie in de brandstoftank. De mengverhouding met benzine is 50 op 1 (50 delen benzine op 1 deel olie). Goed met de hand mengen. De mengverhouding voor inlopen is 25 op 1. Mengverhouding Benzine
Motorolie
Tijdens inlopen
25
1
Na inlopen
50
1
Giet olie in de brandstoftank. Giet benzine in de brandstoftank.
INLOPEN VAN MOTOR Brandstofmengsel voor het inlopen van de motor Gebruik een 25:1 benzine-oliemengsel in de eerste tank brandstof. Procedure voor inlopen van de motor Zie Bediening - Procedure voor het inlopen van de motor voor de juiste inloopprocedure.
Modellen met olie-injectie: EHO, EHPTO, EO, EPTO De vereiste hoeveelheid motorolie wordt automatisch toegevoegd door de oliepomp, op basis van de bedrijfsomstandigheden van de motor. BELANGRIJK: Tijdens het inlopen van de motor moet u motorolie aan de benzine toevoegen, naast de olie die al automatisch vanuit de olietank wordt toegevoegd. Mengverhouding (tijdens inlopen van modellen met olie-injectie)
Tijdens inlopen Na inlopen
Benzine
Motorolie
50
1
Automatisch: Vul de motorolietank regelmatig
Giet olie in de brandstoftank. Giet benzine in de brandstoftank. Schud goed om de olie en benzine te mengen. Alarm voor laag motoroliepeil 53
BRANDSTOF EN OLIE Als het peil in de olietank daalt tot onder 0,4 L (0.105 US gal), wordt het alarmsignaal voor laag motoroliepeil geactiveerd. De inhoud van de motorolietank is 2 L (0.53 US gal). EO, EPTO: Het lampje voor laag oliepeil in de toerenteller gaat branden en de zoemer in de afstandsbediening gaat af zodra het motoroliepeil daalt tot onder 0,4 L (0.105 US gal). EHO, EHPTO: Het lampje voor laag oliepeil zit op de voorkant van de onderbak. Het lampje gaat branden als het motoroliepeil daalt tot onder 0,4 L (0.105 US gal).
a
b 38322
ab-
lampje voor laag oliepeil in toerenteller lampje voor laag oliepeil op onderbak
Alarm voor laag oliepeil terugstellen: 1.
Verlaag het motortoerental tot sleepsnelheid en stuur naar een veilige plek met weinig golfslag. Zet de afstandsbedieningshendel in Neutraal (de zoemer stopt).
2.
Draai de contactschakelaar naar Uit en vul de olietank bij met de aanbevolen motorolie.
3.
Start de motor en schakel voorzichtig in.
4.
Controleer of het signaallampje uit is en de zoemer niet klinkt.
Olie bijvullen in de motorolietank: 1.
Open de olievulklep op de motorkap.
2.
Verwijder de dop van de olietank.
3.
Vul de tank met originele motorolie of aanbevolen olie.
a
b
abc-
aanbevolen motorolie olievulklep olietankdop
c 38323
BELANGRIJK: Volg de onderstaande instructies. 1.
Tap de olietank helemaal af en raadpleeg een erkende onderhoudswerkplaats als er per ongeluk benzine in de olietank wordt gegoten.
2.
Kijk hoeveel olie er in de olietank zit voordat u de motor start.
Ontluchtingsventiel oliepomp
54
BRANDSTOF EN OLIE Controleer of u lucht ziet in de olie in de olieleiding tussen de olietank en de oliepomp. Doe het volgende als dit het geval is: Draai de schroef van het ontluchtingsventiel op de oliepomp los om de lucht te verwijderen en draai hem weer aan nadat alle lucht is verwijderd (te zien aan de olieleiding naar de oliepomp).
a b c
e
abcde-
ontluchtingsschroef naar keerklep olieleiding olieleiding vanaf oliefilter
d 38335
NB: Neem eventueel gemorste olie af met een poetslap en gooi deze weg.
55
FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN Functies van de afstandsbediening Uw boot is mogelijk uitgerust met de hier afgebeelde afstandsbediening. Als dat niet het geval is, raadpleeg dan uw dealer voor een beschrijving van de functies en werking van de afstandsbediening.
c
abc-
d
b
e
d-
f
a
efg-
g
afstandsbedieningskast afstandsbedieningshendel schakelaar voor trim- en opklap‐ bekrachtiging hendel voor warmdraaien in neu‐ traal contactschakelaar dodemansschakelaar dodemanskoord
39924
Buitenboordmotor opklappen OPKLAPPROCEDURE Met behulp van de opklapfunctie kan de bestuurder de buitenboordmotor in een hogere opklaphoek plaatsen voor gebruik in ondiep water, of de buitenboordmotor naar de hoogste stand opklappen. Laat als de buitenboordmotor draait, de opklaphendel in de vrije stand staan. De buitenboordmotor kan dan terugkeren naar de bedrijfsstand als hij op een obstakel onder water botst en wordt opgetild. Als u de opklaphendel in de opklapstand zet, kan de buitenboordmotor vergrendelen in de ondiepwaterstand of in de stand volledig omhoog.
Gebruik in ondiep water De buitenboordmotor heeft een ondiepwateropklapfunctie, hiermee kunt u de buitenboordmotor tot een hogere hoek opklappen zodat hij de bodem niet raakt. BELANGRIJK: Verlaag het motortoerental tot stationair en schakel de motor in neutraal voordat u de buitenboordmotor naar de ondiepwaterstand kantelt.
NB: Volg de onderstaande instructies: •
Zorg bij varen in ondiep water dat de waterinlaat altijd onder water is en dat er constant water stroomt uit de indicatieopening van de waterpomp.
•
Vaar langzaam wanneer u de ondiepwaterstand gebruikt. Als u te snel vaart, verliest u de controle over de boot en kan het onderwaterhuis beschadigd raken.
•
Pas op dat de motor de bodem niet raakt, vooral wanneer u in Achteruit (R) vaart. Als de motor achteruitvarend de bodem raakt, wordt de stootbelasting doorgegeven aan de spiegel en kunnen zowel de motor als de boot beschadigd raken.
VAARPOSITIE VOOR ONDIEP WATER MH, EH, EHO, EO
56
FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN 1.
Plaats de hendel voor achteruitvergrendeling aan stuurboord in de ontgrendelde stand door hem omlaag te zetten.
38366
2.
Klap de motor ongeveer 45° omhoog en laat hem zakken. De motor staat nu in de ondiepwaterstand.
38367
3.
Uit de ondiepwaterstand halen: a. Zet de hendel voor achteruitvergrendeling omhoog naar de vergrendelstand. b. Klap de motor iets op en laat hem weer zakken. De motor komt uit de ondiepwaterstand. c. De motor komt uit de ondiepwaterstand en wordt in de normale bedrijfsstand vergrendeld.
EHPTO, EPTO Klap de motor op met het trim- en opklapbekrachtigingssysteem.
Trimafstelling U kunt de trimpositie van de motor instellen volgens de spiegelhoek en belasting van uw boot. Zorg dat de antiventilatieplaat parallel aan het wateroppervlak ligt tijdens het varen. De volgende instructies beschrijven het instellen van de beste hoek voor de boot. Door een juiste afstelling vaart de boot stabiel en presteert hij optimaal, en verloopt het sturen zo soepel mogelijk. . .
57
FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN .
MH, EH, EHO, EO U past de trimhoek aan door de trimpositiepen in de juiste trimpositie te zetten. Rangschik passagiers en lading zodanig in de boot dat het gewicht gelijk is verdeeld. •
Goede trimpositie: De trimhoek is optimaal wanneer de boot tijdens het varen evenwijdig is met het wateroppervlak.
39891
•
Omlaag trimmen: Als de trimhoek te groot is, komt de boeg uit het water en neemt de vaarsnelheid af.
a a•
38372
selecteer een lager gat
Omhoog trimmen: Als de trimhoek te klein is, duikt de boeg in het water, neemt de vaarsnelheid af en kan er water in de boot komen. Vergroot in dat geval de trimhoek door de trimpositiepen in een hoger gat te steken. a-
a 38374
EHPTO, EPTO
58
selecteer een hoger gat
FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN De meegeleverde trim- en opklapbekrachtiging kan worden ingesteld op de juiste trimhoek van de motor op basis van de spiegelvorm, de planeersnelheid en de belasting. Een goede afstelling van de trimhoek is erg belangrijk. Bij een onjuiste afstelling zal de boot sterker schommelen, neemt de motorprestatie af en kunnen er onveilige stuuromstandigheden ontstaan. BELANGRIJK: Met de trim- en opklapbekrachtiging kan een trimhoek worden ingesteld: vaar echter liever niet terwijl de motor is opgeklapt. Als u zo vaart, zal het waterkoelsysteem lucht aanzuigen waardoor de motor oververhit raakt. Gebruik van de trimhoekmeter: Lees de waarde op de trimhoekmeter af nadat u de trimhoek naar wens hebt afgesteld en noteer deze waarde voor later gebruik. abcd-
instelbereik trimhoek 74° 8° 28°
a
c b 38375
d • •
Goede trimpositie: De trimhoek is optimaal wanneer de boot tijdens het varen evenwijdig is met het wateroppervlak. Omlaag trimmen: Als de trimhoek te groot is, komt de boeg uit het water en neemt de vaarsnelheid af. Druk in dat geval de schakelaar op de afstandsbedieningshendel naar omlaag (DN).
a 38376
a-
afstandsbedieningshendel: omlaag (DN)
59
FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN •
Omhoog trimmen: Als de trimhoek te klein is, duikt de boeg in het water en neemt de vaarsnelheid af. Er kan dan ook water in de boot komen. Vergroot in dat geval de trimhoek door de schakelaar op de afstandsbedieningshendel naar omhoog (UP) te drukken.
a 37377
a-
afstandsbedieningshendel: omhoog (UP)
Stuurfrictie-afstelling De stuurfrictie kan naar wens worden afgesteld met de stelschroef voor stuurfrictie.
!
WAARSCHUWING
Afstellen met onvoldoende frictie kan ernstige of dodelijke ongelukken veroorzaken door verlies van controle over de boot. Stel de stuurfrictie zodanig in dat wordt voorkomen dat de buitenboordmotor een hele bocht instuurt zodra de stuurknuppel of het stuur wordt losgelaten. Verstel de stelschroef om de gewenste mate van stuurfrictie te verkrijgen. • Draai de schroef rechtsom voor meer frictie. • Draai de schroef linksom voor minder frictie. MH, EH, EHO, EO
a
abc-
c
strakker losser stuurfrictieschroef
b 38386
.
60
FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN EHPTO, EPTO
a
abc-
b
strakker losser stuurfrictieschroef
c
38387
Draaiweerstand van gasgreep afstellen Draai de schroef rechtsom om de weerstand te verhogen of linksom om te verlagen. ab-
meer weerstand minder weerstand
a
b 38388
Trimvinnen afstellen Een op de schroef uitgeoefend stuurmoment zal de boot in één richting doen trekken. Dit stuurmoment is normaal en wordt veroorzaakt wanneer de buitenboordmotor niet getrimd is met de schroefas evenwijdig aan het wateroppervlak. De trimvin kan zo'n stuurmoment vaak helpen compenseren en deze kan binnen bepaalde grenzen worden afgesteld om een eventueel ongelijke stuurkracht te verminderen. • Laat uw boot op normale kruissnelheid varen, met de buitenboordmotor ingesteld op de juiste bedrijfshoek. Maak een bocht naar links en naar rechts en bepaal in welke richting de boot het gemakkelijkst een bocht maakt. • Als afstelling vereist is, draait u de trimvinbout los en voert u de afstelling in kleine stappen geleidelijk uit. • Draai de trimvinbout na het afstellen weer goed aan.
NB: Controleer regelmatig of de bout en de trimvin goed zijn vastgezet. Door corrosie zal de trimvin na verloop van tijd slijten. BELANGRIJK: De trimvin fungeert tevens als anode die galvanische corrosie voorkomt. Breng geen lak, vet of ander materiaal aan op de buitenkant van de trimvin.
NB: De afstelling van de trimvin zal het stuurmoment amper verminderen als de buitenboordmotor is geïnstalleerd met de antiventilatieplaat op ongeveer 50 mm (2 in.) of meer boven de bodem van het vaartuig. De trimvin bevindt zich onder de antiventilatieplaat. • Als de boot naar links trekt, stelt u de trimvin af richting B.
61
FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN •
Als de boot naar rechts trekt, stelt u de trimvin af richting C.
e
d a b c
37494
abcde-
trimvin trekt naar links; stel trimvin af richting B trekt naar rechts; stel trimvin af richting C bocht naar links bocht naar rechts . . .
FRICTIE VAN AFSTANDSBEDIENINGSHENDEL EO, EPTO (stelschroef gasgreepweerstand) Om de weerstand van de afstandsbedieningshendel te vergroten verdraait u de stelschroef voor gasgreepweerstand aan de voorkant van de afstandsbedieningskast. Draai de schroef naar rechts om de weerstand te verhogen en naar links om deze te verlagen.
a
abc-
b c
38385
62
linksom draaien voor minder weerstand rechtsom draaien voor meer weerstand stelschroef gasgreepweerstand
BEDIENING Controlelijst vóór het starten •
De bestuurder is op de hoogte van veilig navigeren en varen en veilige bedieningswerkwijzen.
•
Een goedgekeurd en gemakkelijk bereikbaar reddingsvest van de juiste maat voor elke passagier is aan boord.
•
Een ringvormige reddingsboei of een drijfkussen, geschikt om naar een persoon in het water te werpen.
•
Zorg dat u de maximale belasting van uw boot weet. Kijk op het typeplaatje.
•
De brandstofvoorraad is in orde.
•
Plaats passagiers en lading zodanig in de boot dat het gewicht gelijk verdeeld is en iedereen op een daarvoor bestemde zitplaats zit.
•
Vertel iemand waar u heen gaat en wanneer u terug denkt te komen.
•
Het is verboden om de boot te besturen terwijl u onder de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Zorg dat u de waterwegen en het gebied kent waar u gaat varen; het getij, stromingen, zandbanken, rotsen en andere gevaren.
•
Voer de inspecties uit die u in Bediening - Inspectie- en onderhoudsschema vindt.
Varen bij temperaturen onder het vriespunt Wanneer u de buitenboordmotor gebruikt of hem hebt afgemeerd bij temperaturen onder of nabij het vriespunt, moet de buitenboordmotor te allen tijde omlaag staan zodat het onderwaterhuis onder water is. Hierdoor kan in het onderwaterhuis achtergebleven water niet bevriezen en mogelijkerwijs schade aan de waterpomp en andere onderdelen veroorzaken. Als er een kans bestaat dat zich ijs op het water vormt, moet de buitenboordmotor verwijderd worden en moet u al het water eruit laten lopen. Als zich ijs vormt op het water in het aandrijfhuis van de buitenboordmotor, blokkeert het de stroom water naar de motor waardoor schade veroorzaakt kan worden.
Varen in zout of vervuild water Wij raden aan om de inwendige koelwaterkanalen van uw buitenboordmotor elke keer met zoet water door te spoelen als u in zout of vervuild water hebt gevaren. Hierdoor voorkomt u dat opgehoopte aanslag de koelwaterkanalen verstopt. Raadpleeg Onderhoud - Koelsysteem doorspoelen. Als u uw boot in het water afgemeerd houdt, moet u de buitenboordmotor altijd zo opklappen dat het onderwaterhuis geheel uit het water komt (behalve bij temperaturen onder het vriespunt), wanneer hij niet gebruikt wordt. Steeds na het gebruik moet de buitenkant van de buitenboordmotor afgespoeld en de uitlaat van de schroef en het onderwaterhuis met zoet water doorgespoeld worden. Spuit elke maand Mercury Precision of Quicksilver Corrosion Guard (corrosiebescherming) op uitwendige metalen oppervlakken. Spuit niet op anti-corrosie anodes omdat daardoor de anodes minder goed zullen werken.
Gebruik op grote hoogte BELANGRIJK: Voorkom ernstige schade aan de motor als gevolg van een arm brandstofmengsel: gebruik de buitenboordmotor niet (als de carburateursproeiers zijn verwisseld voor varen op grote hoogte) op een lagere hoogte tenzij de sproeiers weer worden verwisseld voor de nieuwe hoogte. Als de buitenboordmotor wordt gebruikt op een hoogte van meer dan750 m (2500 ft.) boven zeeniveau kan het nodig zijn om de carburateursproeiers te vervangen en/of een schroef met een andere spoed te gebruiken. Neem contact op met uw dealer. Hierdoor wordt het normale prestatieverlies verminderd als gevolg van minder zuurstof in de lucht, waardoor een zeer rijk brandstofmengsel ontstaat.
Procedure voor inlopen van de motor BELANGRIJK: Als de inloopprocedures voor de motor niet in acht worden genomen, kan de motor slechter presteren gedurende zijn gehele levensduur en kan er motorschade ontstaan. Volg altijd de inloopprocedures. Bedrijfstijd voor inlopen: 10 uur
63
BEDIENING Tijd
0 min.~
10 min.~
1 uur~
2 uur~
10 uur~
Inloopme‐ thode
Sleepsnelheid of stationair
Gasklepo‐ pening <1/2 ca. 3000 omw/min
Gasklepopening <3/4 ca. 4000 omw/min
Gasklepopening 3/4 ca. 4000 omw/min
Normaal varen
Bedrijfsom‐ standighe‐ den
Varen met mini‐ maal toerental
—
Per 10 minuten kan 1 minuut lang met volg‐ as worden gevaren.
Varen met volgas is slechts voor korte pe‐ rioden toegestaan.
—
BRANDSTOFMENGSEL VOOR HET INLOPEN VAN DE MOTOR Gebruik een 25:1 benzine-oliemengsel in de eerste tank brandstof. Als u brandstof van slechte kwaliteit gebruikt, zal de motor minder lang meegaan en ontstaan er storingen, zoals o.a. startproblemen. Het verdient aanbeveling om benzine van goede kwaliteit en originele of aanbevolen motorolie te gebruiken. (Zie onder Brandstof en olie .)
De motor starten BELANGRIJK: Voorkom brand of explosies door gemorste brandstof, vul draagbare brandstoftanks daarom nooit aan boord. Dep benzine zorgvuldig op wanneer deze aan boord wordt gemorst. Brandstoftanks moeten altijd aan wal worden gevuld. BELANGRIJK: Lees voordat u de motor start de Controlelijst vóór het starten, de Speciale bedieningsinstructies en de Procedure voor het inlopen van de motor in het hoofdstuk Bediening.
VOORBEREIDING 1.
Draai de ontluchtingsschroef op de brandstoftankdop los. Bij tanks met automatische tankontluchting (optioneel): de ontluchtingsschroef hoeft niet te worden losgedraaid. Er wordt automatisch een ontluchting geopend wanneer de connector op de tank wordt aangesloten.
a
2.
a-
ontluchtingsschroef
38342 Sluit de brandstofconnector naar de motor aan.
38345
64
BEDIENING 3.
Knijp in de pompbal totdat deze hard wordt.
b
abc-
a
naar brandstoftank naar motor stroomrichting brandstof
c 37714
BELANGRIJK: Voorkom verzuipen van de motor en knijp niet meer in de pompbal nadat de motor is warmgedraaid. 4.
Installeer het dodemanskoord.
a
c
b
d e 38346
abcde-
dodemanskoord dodemansschakelaar dodemansschakelaar dodemanskoord haak
BELANGRIJK: Vergeet niet om het koord aan de dodemansschakelaar aan uw lichaam te verbinden. De motor wordt uitgeschakeld zodra de dodemansschakeling wordt verbroken.
STARTEN (HANDMATIGE START) BELANGRIJK: Lees voordat u de motor start de Controlelijst vóór het starten, de Speciale bedieningsinstructies en de Procedure voor het inlopen van de motor in het hoofdstuk Bediening.
NB: Zorg dat de schakelhendel in neutraal (N) staat wanneer u de motor start. Dit model heeft een beveiliging die voorkomt dat de motor start als hij in de versnelling staat.
KENNISGEVING Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten. MH: Model met stuurknuppel
65
BEDIENING 1.
Zet de schakelhendel in neutraal (N).
38347
NB: Als de motor start terwijl de versnelling is ingeschakeld, mag u de motor niet meer gebruiken. Neem dan contact op met uw dealer. 2. Draai de gasgreep zodat de indicatiestreep bij het merkteken 'START' komt te staan.
38348
3.
Trek de chokeknop uit.
38349
NB: U hoeft de chokeknop niet te gebruiken als de motor warm is. 4. Trek langzaam aan het startkoord totdat u voelt dat de starter aangrijpt en trek dan snel aan het koord om de motor te tornen. Laat het koord langzaam terugrollen.
a
b
ab-
langzaam trekken snel trekken
37523
5.
Draai de gasgreep rustig naar de stand 'SLOW'. 66
BEDIENING STARTEN (ELEKTRISCHE START) NB: Zorg dat de schakelhendel in neutraal (N) staat wanneer u de motor start. Dit model heeft een beveiliging die voorkomt dat de motor start als hij in de versnelling staat. BELANGRIJK: Lees voordat u de motor start de Controlelijst vóór het starten, de Speciale bedieningsinstructies en de Procedure voor het inlopen van de motor in het hoofdstuk Bediening.
KENNISGEVING Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten. EH, EHO, EHPTO: Model met stuurknuppel 1. Zet de schakelhendel in neutraal (N).
38347
NB: Als de motor start terwijl de versnelling is ingeschakeld, mag u de motor niet meer gebruiken. Neem dan contact op met uw dealer. 2. Draai de gasgreep zodat de indicatiestreep bij het merkteken 'START' komt te staan.
38348
3.
Trek de chokeknop uit.
38349
NB: U hoeft de chokeknop niet te gebruiken als de motor warm is.
67
BEDIENING 4.
Draai de contactsleutel naar ON (aan). Draai de contactsleutel verder om de motor te starten.
a
b
c
abc-
uit aan start
38350
5.
Laat de contactsleutel los zodra de motor aanslaat. De contactsleutel komt automatisch terug naar de stand ON.
6.
Druk de chokeknop langzaam terug.
38351
7.
Draai de gasgreep rustig naar de stand 'SLOW'.
38352
BELANGRIJK: Volg de onderstaande instructies: •
Als de startmotor te lang wordt gebruikt, raakt de accu leeg. Gebruik de startmotor niet langer dan vijf seconden aaneen. Wacht 10 seconden voordat u de startmotor opnieuw gebruikt als de motor niet aanslaat.
•
Gebruik de startmotor nooit nadat de motor is aangeslagen.
•
Als de startmotor niet tornt, controleer dan of de accukabels goed zijn bevestigd en de accu volkomen is opgeladen.
68
BEDIENING STARTEN (MODEL MET AFSTANDSBEDIENING) BELANGRIJK: Lees voordat u de motor start de Controlelijst vóór het starten, de Speciale bedieningsinstructies en de Procedure voor het inlopen van de motor in het hoofdstuk Bediening. . . . . .
EO, EPTO 1. Steek de contactsleutel in het contactslot. 2. Zet de afstandsbedieningshendel in neutraal (N) en zet de hendel voor warmdraaien in neutraal in OPEN.
N abcde-
a b
c d e 37715
69
geheel open-stand geheel gesloten-stand hendel voor warmdraaien in neutraal contactschakelaar dodemansschakelaar
BEDIENING 3.
Draai de contactsleutel naar ON (aan) en druk hem in de stand ON in om te choken. U hoeft de contactsleutel niet in te drukken als de motor warm is.
a
abc-
b
uit aan indrukken om te choken
c
37466
NB: De hendel voor warmdraaien in neutraal werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal (N) staat. 4. Houd de contactsleutel ingedrukt en draai hem naar START.
a
b
abcd-
c
uit aan start indrukken om te choken
d 38354
NB: Als de motor warm is, hoeft u de contactsleutel niet in te drukken om te choken wanneer u hem naar START draait.
70
BEDIENING 5.
Laat de sleutel los zodra de motor aanslaat en laat de contactschakelaar terugkeren naar de stand ON.
a
abc-
b
uit aan indrukken om te choken
c
37466
BELANGRIJK: Volg de onderstaande instructies: •
Als de startmotor te lang wordt gebruikt, raakt de accu leeg. Gebruik de startmotor niet langer dan vijf seconden aaneen. Wacht 10 seconden voordat u de startmotor opnieuw gebruikt als de motor niet aanslaat, anders raakt de startmotor beschadigd.
•
Gebruik de startmotor nooit nadat de motor is aangeslagen.
•
Als de startmotor niet tornt, controleer dan of de accukabels goed zijn bevestigd en de accu volkomen is opgeladen.
KENNISGEVING Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
Schakelen VOORUIT EN ACHTERUIT VAREN De buitenboordmotor heeft drie schakelstanden voor bedrijf: Vooruit (F), Achteruit (R) en Neutraal (N). BELANGRIJK: Schakelen bij een hoog motortoerental kan gevaarlijk zijn. Verlaag het motortoerental tot stationair voordat u schakelt. MH, EH, EHO, EHPTO Modellen met stuurknuppel: Draai de gasgreep naar de stand 'SLOW' en zet de schakelhendel snel in de stand voor Vooruit (F) of Achteruit (R) nadat het motortoerental op het laagste niveau is gekomen.
36363
71
BEDIENING BELANGRIJK: Schakelen bij een hoog motortoerental kan gevaarlijk zijn. Verlaag het motortoerental tot stationair voordat u schakelt.
NB: Volg de onderstaande instructies: 1.
De motor moet stationair draaien wanneer de schakelhendel van Vooruit (F) naar Achteruit (R) wordt gezet.
2.
Controleer of de hendel voor achteruitvergrendeling in de stand omhoog (UP) is vergrendeld voordat u de schakelhendel in achteruit (R) zet.
39890
MH, EH, EHO, EHPTO 3.
De schakelhendel kan alleen van Neutraal (N) naar Achteruit (R) worden gezet als de gasgreep in de langzame stand (SLOW) staat.
BELANGRIJK: Zet de buitenboordmotor alleen in een versnelling terwijl de motor stationair draait. Schakel niet naar achteruit als de motor niet draait. U kunt zo de schakeloverbrenging en mogelijk ook het schakelmechanisme zelf beschadigen. . . . . . . . . . . . .
72
BEDIENING EO, EPTO 1.
Modellen met afstandsbediening: Druk de vergrendelknop op de afstandsbedieningshendel omhoog en zet de hendel in Vooruit (F) of Achteruit (R) tot de arreteerstand (ongeveer 32° naar voren of achteren vanuit neutraal).
2.
Als de schakel-/gashendel voorbij de arreteerstand wordt gezet, gaat de gasklep open.
f c
e d b
g
d b
c a h
abcdefgh-
stand voor volgas stand voor stationair gasbereik schakelbereik (32°) neutraal (N) vooruit (F) achteruit (R) hendel voor warmdraaien in neutraal
a 37531
NB: Volg de onderstaande instructies: 1.
De motor moet stationair draaien wanneer de schakelhendel van Vooruit (F) naar Achteruit (R) wordt gezet.
2.
Controleer of de hendel voor achteruitvergrendeling in de stand omhoog (UP) is vergrendeld voordat u de schakelhendel in achteruit (R) zet.
39890
EO, EPTO
NB: De afstandsbedieningshendel is alleen actief als de hendel voor warmdraaien in neutraal in de stand helemaal dicht staat. BELANGRIJK: Zet de buitenboordmotor alleen in een versnelling terwijl de motor stationair draait. Schakel niet naar achteruit als de motor niet draait.
Starten bij storing Als het startsysteem niet werkt, kunt u het reservestartkoord (bijgeleverd) gebruiken en deze procedure volgen. BELANGRIJK: Voorkom een elektrische schok en raak geen onderdelen van het ontstekingssysteem aan, zoals bedrading of bougiekabels, terwijl u de motor start of terwijl deze loopt.
73
BEDIENING 1.
Zet de schakelhendel of de afstandsbedieningshendel in neutraal (N).
N
37521
2.
MH, EH, EHO, EHPTO: Verwijder de motorkap. Verwijder de kap van de startmotor/vliegwiel.
39941
3.
EO, EPTO: Verwijder de motorkap. Verwijder de kap van het vliegwiel.
38355
74
BEDIENING 4.
Trek de chokeknop uit.
38349
5.
MH, EH, EHO, EHPTO: Draai de gasgreep zodat de indicatiestreep bij het merkteken 'START' komt te staan.
38348
6.
EO, EPTO: Haal de hendel voor warmdraaien in neutraal omhoog tot 1/3 of 1/2 van zijn slag.
38356
75
BEDIENING 7.
EO, EPTO: Draai de contactsleutel naar ON (aan).
a
abc-
b
uit aan contactslot
c
37881
8.
EH, EHO, EHPTO: Draai de contactsleutel naar ON (aan).
a
b
ab-
uit aan
38359
9.
Wikkel het startkoord een paar slagen rechtsom rondom het vliegwiel. Geef een flinke ruk om de motor te starten. Bevestig een dopsleutel op het uiteinde van het startkoord zodat u dit stevig kunt vastpakken.
38361
10. Modellen met afstandsbediening: Zorg dat de contactsleutel in de stand ON staat.
NB: Controleer of de schakelhendel in Neutraal (N) staat.
76
BEDIENING WARMDRAAIEN Laat de motor voordat u gaat varen ongeveer drie minuten lang op laag toerental warmdraaien. Als de motor niet tevoren kan warmdraaien, zal dat de levensduur ervan aanzienlijk verkorten. Controleer tijdens het warmdraaien of er koelwater uit het indicatiegat van de waterpomp en de stationairpoort stroomt. BELANGRIJK: Als er geen koelwater naar buiten komt en de motor blijft draaien, kan hij oververhit raken en kan er zo motorschade worden veroorzaakt. ab-
afvoerpoort koelwater stationairpoort
a b
38362
Motortoerental: Correct stationair toerental na warmdraaien Ingeschakeld
Neutraal
750 omw/min
900 omw/min
Het volgas-motortoerental niet overschrijden Motortoerental bij volgas 40
50
5000–5700 omw/min
5150–5850 omw/min
OVERVERHITTINGALARM EN -SENSOR (OPTIONEEL OP SOMMIGE MODELLEN) EH, EHO, EHPTO, EO, EPTO •
Het oververhittingalarm klinkt als de motortemperatuur de vooringestelde waarde overschrijdt.
•
Zet de afstandsbedieningshendel meteen naar Neutraal (N) als het alarm afgaat om oververhitting aan te geven. Controleer of er water uit de waterpomp-indicatieopening komt en zet dan de motor af. Draai de contactsleutel naar OFF (uit).
•
Verwijder het vuil en de rommel die de waterinlaten in het onderwaterhuis verstoppen.
NB: Neem contact op met de onderhoudsdealer als het alarm na het opnieuw starten van de motor blijft afgaan. NB: Controleer of er ononderbroken water uit de indicatieopening van de waterpomp stroomt. Als er geen water uit de waterpompindicatie-opening komt, of slechts met tussenpozen, stop dan de motor en controleer of de koelwaterinlaatopeningen verstopt zijn. Als er geen verstopping wordt gevonden, kan er een blokkering zijn opgetreden in het koelsysteem of de waterpomp. Laat de buitenboordmotor door uw dealer nakijken. Als de motor in oververhitte toestand wordt gebruikt, kan hij beschadigd raken. NB: Als er oververhitting optreedt en u daardoor gestrand bent, zet u de motor af en laat u hem afkoelen. Hierdoor is het meestal mogelijk om de motor weer enige tijd op laag toerental (stationair) te laten lopen voordat hij weer oververhit raakt. Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, kan de motor beschadigd raken.
77
BEDIENING KENNISGEVING Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten. BELANGRIJK: Neem contact op met uw dealer als er een gestage stroom water uit de waterpompindicatieopening komt en de motor nog steeds oververhit raakt.
De motor afzetten BELANGRIJK: Zet de motor nooit onmiddellijk af nadat hij volgas heeft gedraaid. Laat de motor ten minste twee of drie minuten stationair draaien (in Neutraal) zodat de motor kan afkoelen. .
MH 1.
Verlaag het motortoerental tot stationair.
2.
Druk op de stopschakelaar of trek aan het dodemanskoord. De motor stopt nu.
38368
EH, EHO, EHPTO 1.
Verlaag het motortoerental tot stationair.
2.
Draai de contactsleutel naar OFF, druk op de stopschakelaar of trek aan het dodemanskoord. De motor stopt nu. a-
a
38369
. .
78
dodemanskoord/stopscha‐ kelaar
BEDIENING .
EO, EPTO 1.
Zet de afstandsbedieningshendel op Neutraal (N) en laat de motor twee of drie minuten stationair draaien zodat hij kan afkoelen.
a
a-
neutraal (N)
39942
2.
Draai de contactsleutel linksom naar de stand OFF of trek aan het dodemanskoord. De motor stopt nu. U kunt de motor ook stoppen door op de dodemansschakelaar te drukken.
a
abc-
b
uit aan vergrendelingsplaat stopschakelaar
c 39943
NB: Volg de onderstaande instructies: •
Koppel de brandstofconnector los van de motor.
•
Draai de ontluchtingsschroef in de brandstoftankdop dicht nadat de motor is gestopt.
•
Koppel de accukabels los van de accu als de motor langere tijd niet zal worden gebruikt.
79
BEDIENING 3.
Koppel de brandstofconnector los van de motor.
38345
4.
Draai de ontluchtingsschroef in brandstoftankdop dicht.
a
a-
ontluchtingsschroef
38342
80
ONDERHOUD Onderhoud van de buitenboordmotor Om uw buitenboordmotor in optimale bedrijfsconditie te houden, is het belangrijk dat voor de buitenboordmotor de periodieke inspecties en onderhoudsprocedures worden uitgevoerd die vermeld staan in het Inspectie- en onderhoudsschema. Wij dringen er bij u op aan om de motor naar behoren te laten onderhouden, teneinde de veiligheid van uzelf en uw passagiers zeker te stellen en tevens de betrouwbaarheid ervan in stand te houden.
!
WAARSCHUWING
Het nalaten van inspecties en onderhoud van uw buitenboordmotor of pogingen om onderhoud of reparaties aan de buitenboordmotor uit te voeren als u niet bekend bent met de juiste service- en veiligheidsprocedures, kan ernstig of dodelijk letsel of defecten aan het product veroorzaken. Houd de verrichte onderhoudswerkzaamheden bij in het Onderhoudslogboek achterin deze publicatie. Bewaar alle werkopdrachten en ontvangstbewijzen.
VERVANGINGSONDERDELEN VOOR UW BUITENBOORDMOTOR KIEZEN Wij bevelen het gebruik aan van oorspronkelijke Mercury Precision of Quicksilver vervangingsonderdelen en smeermiddelen.
!
WAARSCHUWING
Het gebruik van een vervangingsonderdeel dat inferieur is aan het oorspronkelijke onderdeel, kan tot lichamelijk of fataal letsel, of een defect product, leiden.
Emissieverordeningen van de Amerikaanse EPA Van alle nieuwe buitenboordmotoren die door Mercury Marine worden geproduceerd, is officieel aan de Environmental Protection Agency (EPA) van de Verenigde Staten verklaard dat ze voldoen aan de vereisten voor de bestrijding van luchtvervuiling afkomstig van nieuwe buitenboordmotoren. Een voorwaarde voor deze verklaring is dat bepaalde afstellingen op de fabrieksnormen zijn afgestemd. Daarom moet de fabrieksprocedure voor het uitvoeren van reparaties en onderhoud aan het product nauwkeurig worden opgevolgd en moet het product, waar mogelijk, tot de oorspronkelijke bedoeling van het ontwerp worden teruggebracht. Onderhoud, vervanging of reparatie van de uitstootregelingsvoorzieningen en -systemen kan worden uitgevoerd door een scheepsmotorreparatiewerkplaats of -persoon.
81
ONDERHOUD EPA-emissies EMISSIECERTIFICATIELABEL Een emissiecertificatielabel, met vermelding van emissieniveaus en motorspecificaties die rechtstreeks in verband staan met emissies, wordt ten tijde van de fabricage op de motor aangebracht.
a b c
EMISSION CONTROL INFORMATION This engine conforms to model year EPA regulations for Marine SI engines. Refer to Owner's Manual for required maintenance. IDLE SPEED :
FAMILY:
hp
cc
g/kW h
FEL:
TIMING (IN DEGREES):
d
Standard spark plug: Suppressor spark plug:
e
Valve Clearance (Cold) mm
f g h
GAP :
i
Intake Exhaust
28405
abcdefghi-
stationair toerental motorvermogen specificaties voor het ontstekingsmoment aanbevolen bougie en vonkbrug klepspeling (indien van toepassing) assortimentnummer maximaal emissievolume voor het motorassortiment zuigerplaatsing fabricagedatum
VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE EIGENAAR De eigenaar/gebruiker moet regelmatig onderhoud aan de motor laten uitvoeren om de emissieniveaus binnen de voorgeschreven certificatienormen te houden. De eigenaar/gebruiker mag de motor niet wijzigen op een manier die het vermogen verandert of de emissieniveaus boven de vastgelegde fabrieksspecificaties doet stijgen.
Inspectie- en onderhoudsschema VOOR ELK GEBRUIK •
Controleer of de noodstopschakelaar de motor afzet.
•
Voer een visuele inspectie uit op het brandstofcircuit voor beschadiging of lekkage.
•
Controleer de buitenboordmotor op spanning op de spiegel.
•
Controleer het stuursysteem op binden of losse onderdelen.
•
Modellen met afstandsbediening – Controleer visueel of de stuurstangbevestigers goed vastzitten. RaadpleegStuurstangbevestigers.
•
Inspecteer de schroefbladen op schade.
NA ELK GEBRUIK •
Het koelsysteem van de buitenboordmotor uitspoelen als u hem in zout of vervuild water gebruikt. RaadpleegUitspoelen van het koelsysteem.
•
Was alle zoutaanslag af en spoel de uitlaatuitgang van de schroef en het onderwaterhuis door met zoet water als u de motor in zout water gebruikt. 82
ONDERHOUD ELKE 100 GEBRUIKSUUR OF EENMAAL PER JAAR, WAT ZICH HET EERST VOORDOET • • • • •
Smeer alle smeerpunten. Smeer vaker bij gebruik in zout water. RaadpleegSmeerpunten. Inspecteer en reinig de bougies. RaadpleegBougies inspecteren en vervangen. Controleer het brandstofslangfilter op verontreinigingen. RaadpleegBrandstofsysteem. Controleer de afstelling van de carburateurs zo nodig. RaadpleegCarburateurs afstellen. Controleer de anti-corrosie anodes. Controleer vaker bij gebruik in zout water. RaadpleegAnticorrosieanodes. Tap de tandwielkastolie af en vervang deze. RaadpleegSmering van het onderwaterhuis.
• •
Smeer de vertandingen op de aandrijfas en schakelas.1. Elektrisch gestarte modellen – Inspecteer de accu. RaadpleegControle van de accu.
• •
Modellen met afstandsbediening – Controleer de afstelling van de bedieningskabels.1. Verwijder afzetting in de motor met Mercury Precision of Quicksilver Power Tune Engine Cleaner (motorreiniger). Controleer of bouten, moeren en andere bevestigingsmiddelen goed aangehaald zijn. Reinig het aanzuigfilter van de brandstoftank.
• • •
ELKE 300 GEBRUIKSUUR OF OM DE DRIE JAAR •
Vervang de waterpompwaaier (vaker als oververhitting optreedt of als lagere waterdruk geconstateerd wordt).1.
VOORAFGAAND AAN OPSLAG •
Raadpleeg opslagprocedure. RaadpleegOpslag .
Doorspoelen van het koelsysteem DOORSPOELEN Spoel de inwendige koelwaterkanalen van de buitenboordmotor door met zoet water na elk gebruik in zout, vervuild of modderig water. Hiermee voorkomt u dat neerslag de inwendige waterkanalen verstopt. Gebruik een Mercury Precision of Quicksilver doorspoeladapter (of een gelijkwaardig product). BELANGRIJK: Tijdens het doorspoelen moet de motor draaien om de thermostaat te openen en water door de koelwaterkanalen te laten circuleren.
!
WAARSCHUWING
Een draaiende schroef kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Laat de motor nooit draaien met de boot uit het water terwijl de schroef is geïnstalleerd. Zet de aandrijving altijd eerst in neutraal voordat u een schroef installeert of verwijdert en activeer de dodemansschakelaar om te voorkomen dat de motor aanslaat. Plaats een stuk hout tussen het schroefblad en de antiventilatieplaat. 1. 2.
1.
Verwijder de waterplug van de motor en schroef de bijbehorende spoelplug (slangadapter) op zijn plaats. Sluit een slang aan op de spoelplug om de motor inwendig met water door te spoelen. Plak de koelwaterinlaat en de secundaire waterinlaat bij het onderwaterhuis met tape dicht.
Deze onderdelen moeten door een erkende dealer worden onderhouden.
83
ONDERHOUD 3.
Bevestig de waterzeef en de onderwaterzeef tevoren op het onderwaterhuis.
b c
a
d
40/50 a - doorspoeladapter (optioneel) b - spoelplug c - olieplug d - tape (voor spoelen met opschroefadapter)
38389
4.
Zet de schakelhendel op Neutraal (N) en laat de motor met laag toerental draaien, zodat het water uit het koelsysteem stroomt en al het zeewater en de modder verwijdert.
c
d
b
W50 a - tape b - tape (voor spoelen met opschroefadapter) c - olieplug d - doorspoeladapter (optioneel)
a
39896
Verwijdering en installatie motorkap VERWIJDERING 1.
Haal de vergrendeling achter los door de hendel omlaag te duwen.
29054
84
ONDERHOUD 2.
Til de achterkant van de kap op en haal de haak op de voorkant los.
26851
INSTALLATIE 1.
Zet de haak op de voorkant vast en duw de kap terug over de kapafdichting.
2.
Duw de kap omlaag en duw de vergrendelingshendel achter omhoog om hem vast te zetten.
Accu inspecteren De accu moet periodiek worden geïnspecteerd om te waarborgen dat de motor kan starten. BELANGRIJK: Lees de met de accu meegeleverde veiligheids- en onderhoudsinstructies. 1.
Zet de motor af voordat u onderhoud aan de accu verricht.
2.
Controleer of de accu tegen beweging is geborgd.
3.
De accukabelpolen moeten schoon, goed aangedraaid en juist aangebracht zijn. Plus op plus en min op min.
4.
Controleer of de accu van een niet-geleidend scherm is voorzien die voorkomt dat de accupolen per ongeluk worden kortgesloten.
Brandstofsysteem !
WAARSCHUWING
Voorkom ernstig of dodelijk letsel als gevolg van benzinebrand of explosie. Volg alle onderhoudsinstructies voor het brandstofsysteem nauwkeurig op. Stop de motor altijd, rook NIET en zorg dat er GEEN open vlammen of vonken in de ruimte aanwezig zijn terwijl u onderhoud aan een onderdeel van het brandstofsysteem uitvoert. Voordat u onderhoud aan een onderdeel van het brandstofsysteem uitvoert, moet u de motor stoppen en de accu loskoppelen. Leeg het brandstofsysteem helemaal. Gebruik een goedgekeurde container om brandstof in op te vangen en op te slaan. Neem eventueel gemorste brandstof onmiddellijk op. Het materiaal dat u hebt gebruikt om de gemorste brandstof in op te nemen, moet in een goedgekeurde container worden geworpen. Al het onderhoud aan het brandstofsysteem moet in een goed geventileerde ruimte worden verricht. Controleer steeds op brandstoflekken na het voltooien van onderhoudswerkzaamheden.
BRANDSTOFLEIDING INSPECTEREN Inspecteer de brandstofleiding en pompbal visueel op scheuren, zwelling, lekken, hardheid of andere tekenen van beschadiging. Als u een van deze toestanden aantreft, moet de brandstofslang of pompbal worden vervangen.
MOTORBRANDSTOFFILTER Inspecteer het kijkglas in achtergebleven water en het filterelement op bezinksel. Reinig de tank en de filters als volgt.
85
ONDERHOUD OLIE IN TRIM- EN OPKLAPBEKRACHTIGING CONTROLEREN EN BIJVULLEN 1. 2.
Controleer het oliepeil in de reservetank zoals afgebeeld terwijl de motor verticaal staat. Verwijder de olieplug door deze linksom te draaien en controleer of het oliepeil bij de onderste streep in de plugopening staat. ab-
oliedop oliepeil
b a 38395
NB: Schroef de olieplug niet helemaal los wanneer de motor omlaag is geklapt. Hierdoor kan de onder druk staande olie uit de olietank naar buiten spuiten. 3. Aanbevolen olie: Gebruik Mercury of Quicksilver Power Trim and Steering Fluid (trim- en stuurbekrachtigingsvloeistof). Is deze niet verkrijgbaar, gebruik dan automatische-transmissievloeistof (ATF) voor auto's. 4. Trim- en opklapbekrachtiging ontluchten: Als er lucht in de trim- en opklapbekrachtiging zit, zal de opklapbeweging niet soepel verlopen. Zet het handbediende ontluchtingsventiel naar de kant voor handmatig terwijl de motor op de boot is gemonteerd; klap de motor met de hand 5–6 keer omhoog en omlaag, waarbij u het oliepeil controleert. Sluit het ventiel als u klaar bent door dit naar de kant voor automatische werking te draaien.
38382
BRANDSTOFTANKS EN -FILTERS REINIGEN 1. 2.
Water of vuil in de brandstoftank kunnen motorproblemen veroorzaken. Maak de tank op gezette tijden of na langdurige opslag (langer dan drie maanden) schoon.
In de brandstoftank en op de motor zijn brandstoffilters aangebracht.
86
ONDERHOUD 1.
Schroef het kniestuk van de brandstofinlaat los en verwijder dit. Maak nu het brandstoffilter schoon.
a
b ab2.
39900
kniestuk brandstofinlaat filter
Verwijder de filterbehuizingen en maak het brandstoffilter op de motor schoon. ab-
a
oliefilter brandstoffilter
b
38393
3.
Oliefilter en olietank: Inspecteer de olietank en/of het oliefilter op ingesloten water en stof. a. Koppel alle slangen tussen de olietank en de oliepomp los. b. Verwijder al het vuil. c. Installeer de slangen weer op de olietank en oliepomp en vul het systeem met schone motorolie. d. Zie voor het ontluchten Brandstof en olie - Oliepomp ontluchten.
Zekering vervangen – Elektrisch gestarte modellen met afstandsbediening BELANGRIJK: Zorg dat u altijd SFE reservezekeringen van 20 A bij u hebt. Het elektrische startcircuit is tegen overbelasting beveiligd door een SFE zekering van 20 A. Als de zekering is doorgebrand, werkt de elektrische startmotor niet. Probeer de oorzaak van de overbelasting op te sporen en te verhelpen. Als de oorzaak niet wordt verholpen, kan de zekering nogmaals doorbranden. Vervang de zekering door een zekering met dezelfde ampèrewaarde.
87
ONDERHOUD Anti-corrosieanode De buitenboordmotor heeft op het onderwaterhuis en in de cilinder een anti-corrosieanode. Een anode helpt de buitenboordmotor beschermen tegen galvanische corrosie, door geleidelijk metaal af te staan voor corrosie ten gunste van het metaal van de buitenboordmotor. De anode moet regelmatig geïnspecteerd worden, met name bij gebruik in zout water waar erosie immers sneller verloopt. Om deze corrosiebescherming te behouden, moet u de anode altijd vervangen voordat hij volkomen is weggevreten. Verf de anode nooit en breng er geen beschermlaagje op aan, omdat dit de effectiviteit vermindert. a-
anode (trimvin)
a
37879
Belangrijk: •
Verwijder de bougiedop voordat u de anode terugplaatst, om te voorkomen dat de motor aanslaat. Controleer de anode vervolgens en plaats hem terug.
•
Als de anode versleten is of er geen anode is aangebracht op de buitenboordmotor, zullen aluminium onderdelen sneller corroderen, waardoor lak kan afschilferen en de buitenzijde beschadigd kan raken.
Schroef vervangen !
WAARSCHUWING
Een draaiende schroef kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Laat de motor nooit draaien met de boot uit het water terwijl de schroef is geïnstalleerd. Zet de aandrijving altijd eerst in neutraal voordat u een schroef installeert of verwijdert en activeer de dodemansschakelaar om te voorkomen dat de motor aanslaat. Plaats een stuk hout tussen het schroefblad en de antiventilatieplaat.
SCHROEF VERWIJDEREN 1.
Model met afstandsbediening: Schakel de buitenboordmotor in de stand Neutraal (N).
2.
Model met stuurknuppel: Zet de schakelhendel in de stand Neutraal (N).
38347
88
ONDERHOUD 3.
Verwijder de bougiekabels om te voorkomen dat de motor aanslaat.
26899
4.
Plaats een blok hout tussen het onderwaterhuis en de schroef om de schroef tegen te houden.
27296
5.
Verwijder de splitpen, de schroefmoer, de aanslag en de sluitring.
a b
c
abcdef-
d
e
splitpen moer sluitring aanslag schroef draagring schroef
f 38390
6.
Trek de schroef recht van de schroefas. Als de schroef op de schroefas is vastgelopen en niet verwijderd kan worden, laat de schroef dan door een erkende dealer verwijderen.
7.
Breng Quicksilver of Mercury Precision Lubricants Anti-Corrosion Grease (anticorrosievet) of 2-4-C met Teflon op de schroefas aan.
Ref.-nr. tube
94
Beschrijving
Gebruikt in
Onderdeelnr.
Anti-Corrosion Grease (anticorrosievet)
Schroefas
92-802867 Q1
89
ONDERHOUD Ref.-nr. tube
95
Beschrijving
Gebruikt in
Onderdeelnr.
2-4-C met Teflon
Schroefas
92-802859Q 1
27344
BELANGRIJK: Om corrosie aan de schroefnaaf en vastlopen van de naaf op de schroefas te voorkomen (met name in zout water), moet u altijd een laagje van het aanbevolen smeermiddel aanbrengen op de gehele as tijdens de aanbevolen onderhoudsbeurten en telkens wanneer de schroef wordt verwijderd.
SCHROEF INSTALLEREN 1.
Installeer de draagring, de schroef, de sluitring, de moer, de aanslag en de splitpen op de schroefas.
a b
c
abcdef-
d
e
splitpen moer sluitring aanslag schroef draagring schroef
f 38390
2.
Plaats de schroefmoerborgring op de pennen. Plaats een blok hout tussen het onderwaterhuis en de schroef. Haal de schroefmoer aan tot het voorgeschreven aanhaalmoment.
Beschrijving
Nm
Schroefmoer
75
3.
lb-in.
lb-ft 55
Installeer de bougiekabels.
Bougies inspecteren en vervangen !
WAARSCHUWING
Beschadigde bougiedoppen kunnen vonken produceren die de brandstofdampen onder de motorkap tot ontploffing brengen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel door brand of explosie tot gevolg. Voorkom schade aan de bougiedoppen: gebruik geen scherp voorwerp of metalen gereedschap om de bougiedoppen te verwijderen.
90
ONDERHOUD 1.
Verwijder de bougiedoppen. Draai de rubber doppen wat heen en weer en trek ze van de bougies af.
26899
2.
Verwijder de bougies om ze te inspecteren. Vervang de bougie als de elektrode weggesleten is of als de isolator ruw, gebarsten, gebroken of vervuild is of inbrandingen vertoont.
26946
3.
Stel de elektrodenafstand af (0,9–1,0 mm).
26947
4.
Reinig de bougiezittingen voordat u de bougies installeert. Installeer de bougies handvast en haal ze vervolgens nog een kwartslag aan of volgens de specificaties.
Beschrijving
Nm
Bougie
27
lb-in.
lb-ft 20
BELANGRIJK: Volg de onderstaande instructies: •
Raak de hoogspanningskabels van de bobine naar de bougies niet aan terwijl de motor draait of door de elektrische startmotor wordt getornd, zelfs niet om de hoogspanningskabels of de bougies te testen.
•
Er staat een zeer hoge spanning op deze kabels en op de bougies, die bij aanraking een ernstige elektrische schok kan veroorzaken.
Smeerpunten Regelmatige inspectie en regelmatig onderhoud van uw buitenboordmotor zijn belangrijk. De servicetermijnen moeten worden bepaald op basis van het aantal bedrijfsuren of aantal maanden, afhankelijk van wat het eerste komt. Raadpleeg uw plaatselijke Mercury-dealer voor richtlijnen voor periodiek onderhoud.
91
ONDERHOUD Item
Om de 50 uur of 3 maanden
Om de 100 uur of 6 maanden
Handeling
Schuivende en draaiende onderdelen
Ja
Ja
Vet aanbrengen en naar binnen pompen
Smeernippels
Ja
Ja
Vet aanbrengen en naar binnen pompen
Onderwaterhuis smeren SMERING VAN HET ONDERWATERHUIS Bij het toevoegen of verversen van onderwaterhuissmeermiddel dient u het smeermiddel op de aanwezigheid van water te onderzoeken. Als er water aanwezig is, kan dit naar beneden zijn gezakt en zal het vóór het smeermiddel worden afgetapt, of kan het met het smeermiddel vermengd zijn waardoor het smeermiddel een melkkleurig uiterlijk krijgt. Als u water ziet, moet u het onderwaterhuis door uw dealer laten controleren. Water in het smeermiddel kan leiden tot vroegtijdig falen van lagers of kan bij koud weer bevriezen en schade aan het onderwaterhuis veroorzaken. Verwijder de vul/aftapplug en onderzoek het magnetische uiteinde op metaaldeeltjes. Een kleine hoeveelheid metaalvijlsel of kleine metaaldeeltjes duidt op normale slijtage van de tandwielen. Een buitensporige hoeveelheid metaalvijlsels of grotere deeltjes (stukjes) kunnen op abnormale tandwielslijtage wijzen en dit moet door een erkende dealer worden gecontroleerd.
TANDWIELOLIE VERVERSEN 1. 2. 3.
Plaats de buitenboordmotor in een verticale bedrijfsstand. Zet een opvangbak onder de buitenboordmotor. Verwijder de oliepluggen (boven en onder) en tap alle tandwielolie af.
a
40/50 a - ontluchtingsplug b - vulplug
b
38391
92
ONDERHOUD W50 a - ontluchtingsplug b - vulplug
a
b
39897
4.
Steek de tuit van de smeermiddelverpakking in de vul/aftapopening en voeg smeermiddel toe totdat dit bij de bovenste olieplugopening verschijnt.
a
40/50 a - ontluchtingsplug b - vulplug c - tuit van smeermiddelverpakking
b c
38392
W50 a - ontluchtingsplug b - vulplug
a
b
39898
93
ONDERHOUD 5.
Installeer de ontluchtingsplug. Verwijder nu de tuit van de smeermiddelverpakking en installeer de vulplug.
a
40/50 a - ontluchtingsplug b - vulplug
b
38391
W50 a - ontluchtingsplug b - vulplug
a
b
39897
NB: Gebruik uitsluitend de originele of aanbevolen tandwielolie. Gebruik als deze niet beschikbaar is een olie met classificatie GL5 SAE #80–SAE #90 van het American Petroleum Institute (API). Vereiste hoeveelheid 40/50
Ongeveer 500 ml
17 fl oz
W50
Ongeveer 700 ml
24 fl oz
AANBEVOLEN ONDERWATERHUISSMEERMIDDEL Mercury of Quicksilver Premium of High Performance Gear Lubricant (tandwielolie).
Onder water geraakte buitenboordmotor Een buitenboordmotor die onder water is geraakt, heeft binnen enkele uren nadat hij uit het water is gehaald, onderhoud door een erkende dealer nodig. Deze onmiddellijke aandacht van een dealer die onderhoud uitvoert, is nodig zodra de motor aan de buitenlucht wordt blootgesteld, om inwendige beschadiging aan de motor als gevolg van corrosie tot een minimum te beperken. Hieronder volgen de noodmaatregelen die moeten worden getroffen voor de ondergedompelde buitenboordmotor. 1.
Haal de motor onmiddellijk uit het water en was hem met zoet water om al het zout en vuil te verwijderen.
2.
Verwijder de bougies en tap al het water uit de motor af door een paar keer aan het startkoord te trekken.
94
ONDERHOUD 3.
Spuit voldoende originele motorolie in via de bougieopening en in het carter vanuit de kant van de carburateur. Trek een paar keer aan de trekstarter om de olie in de motor te laten circuleren.
95
OPSLAG Voorbereiding voor opslag Bij de voorbereiding van de buitenboordmotor op de opslag is bescherming tegen roest, corrosie en beschadiging door bevriezing van ingesloten water het belangrijkste. De volgende opslagprocedures moeten worden gevolgd om uw buitenboordmotor op seizoensopslag of langdurige opslag (twee maanden of langer) voor te bereiden.
!
OPGELET
Start of gebruik de buitenboordmotor nooit (zelfs niet kortstondig) zonder dat er water via alle koelwaterinlaatopeningen in het onderwaterhuis circuleert, om schade aan de waterpomp (droog lopen) of oververhitting van de motor te voorkomen.
BRANDSTOFSYSTEEM BELANGRIJK: Alcoholhoudende benzine (ethanol of methanol) kan tijdens de opslag tot zuurvorming overgaan en schade aan het brandstofsysteem toebrengen. Indien de gebruikte benzine alcohol bevat, is het raadzaam om zoveel mogelijk van de resterende benzine uit de brandstoftank, de brandstofslang en het brandstofsysteem van de motor af te tappen. Vul de brandstoftank en het motorbrandstofsysteem met behandelde (gestabiliseerde) brandstof om vernisachtige aanslag en gom te helpen voorkomen. Ga verder met de volgende instructies. •
Losse brandstoftank – Giet de vereiste hoeveelheid benzinestabiliseringsmiddel in de brandstoftank (volg de aanwijzingen op de verpakking). Schud de brandstoftank voorzichtig heen en weer om het stabiliseringsmiddel met de brandstof te mengen.
•
Vaste brandstoftank - Giet de vereiste hoeveelheid benzinestabiliseringsmiddel (volgens de aanwijzingen op de verpakking) in een aparte container en meng deze met ongeveer één liter benzine. Giet dit mengsel in de brandstoftank.
•
Plaats de buitenboordmotor in water of sluit de doorspoeladapter aan zodat koelwater kan circuleren. Laat de motor ten minste tien minuten draaien om het motorbrandstofsysteem te vullen.
Doorspoeladapter
91-44357Q 2
Wordt op de waterinlaten bevestigd, zorgt voor een zoetwaterverbinding bij het doorspoelen van het koelsysteem of het gebruik van de motor.
9192
Bescherming van externe buitenboordmotoronderdelen •
Smeer alle buitenboordmotoronderdelen die staan vermeld bij Onderhoud - Inspectie- en onderhoudsschema.
•
Werk beschadigde verf bij. Neem contact op met uw dealer voor de te gebruiken lak.
•
Spuit Quicksilver of Mercury Precision Lubricants Corrosion Guard (corrosiebescherming) op metalen buitenoppervlakken (behalve anti-corrosie anodes).
96
OPSLAG Ref.-nr. tube
120
Beschrijving
Gebruikt in
Onderdeelnr.
Corrosion Guard (corrosiebeschermin g)
Externe metalen oppervlakken
92-802878Q55
Bescherming inwendige motoronderdelen NB: Controleer eerst of het brandstofcircuit op opslag is voorbereid. Zie Brandstofsysteem, hiervoor. BELANGRIJK: Raadpleeg het hoofdstuk Onderhoud – Bougies inspecteren en vervangen voor de juiste procedure voor het verwijderen van de bougiedoppen. •
Plaats de buitenboordmotor in het water of sluit de doorspoeladapter aan zodat koelwater kan circuleren. Start de motor en laat hem in neutraal warmlopen.
•
Terwijl de motor versneld stationair draait, stopt u de brandstoftoevoer door de brandstofslang los te koppelen. Zodra de motor begint te haperen, spuit u snel Quicksilver of Mercury Precision Lubricants Storage Seal (afdichting voor opslag) in de carburateur totdat de motor afslaat als gevolg van gebrek aan brandstof.
•
Verwijder de bougies en spuit vijf seconden lang opslagafdichtingsmiddel rond de binnenkant van de cilinder.
•
Draai het vliegwiel enige malen met de hand rond om het opslagafdichtingsmiddel door de cilinder te verdelen. Breng de bougie weer aan.
Onderwaterhuis •
Tap de tandwielolie uit het onderwaterhuis af en vul het weer (raadpleeg Onderhoud – Onderwaterhuis smeren).
Buitenboordmotor plaatsen voor opslag Sla de buitenboordmotor in een rechtopstaande (verticale) positie op om water uit de motor te laten lopen.
KENNISGEVING Als de buitenboordmotor in opgeklapte toestand wordt opgeslagen, kan hij beschadigd raken. Er kan dan water bevriezen dat is ingesloten in de koelkanalen, of regenwater dat zich ophoopt in de schroefuitlaat in het onderwaterhuis. Sla de buitenboordmotor op in de stand volledig omlaag.
Accu-opslag •
Volg de instructies van de fabrikant voor opslag en het laden van de accu.
•
Verwijder de accu van de boot en controleer het waterpeil. Zo nodig opnieuw opladen.
•
Bewaar de accu op een koele, droge plaats.
•
Controleer tijdens de opslagperiode het waterpeil regelmatig en laad de accu regelmatig op.
Controlelijst aan begin van het seizoen Laat de motor aan het begin van het vaarseizoen door uw dealer controleren of controleer desgewenst zelf de volgende items: •
Controleer het elektrolytpeil en meet de accuspanning en het soortelijk gewicht van de accuvloeistof. Soortelijk gewicht bij 20 °C
Spanning over accupolen (V)
Laadconditie
1.120
10.5
Helemaal leeg
1.160
11.1
1/4 opgeladen
1.210
11.7
1/2 opgeladen
97
OPSLAG Soortelijk gewicht bij 20 °C
Spanning over accupolen (V)
Laadconditie
1.250
12.0
3/4 opgeladen
1.280
13.2
Helemaal geladen
•
Controleer of de accu goed is bevestigd en de accukabels goed zijn aangebracht.
•
Maak het motoroliefilter schoon.
•
Ontlucht de olieleiding tussen de olietank en de oliepomp.
•
Controleer de werking van de bedieningselementen voor gas en schakelen. Draai de schroefas terwijl u de schakelfunctie controleert, anders kan de schakeloverbrenging beschadigd raken.
98
OPSPOREN VAN STORINGEN Startmotor tornt de motor niet (elektrisch gestarte modellen) MOGELIJKE OORZAKEN •
Modellen met afstandsbediening – Doorgeslagen 20 A-zekering in het startcircuit. Zie hoofdstukOnderhoud .
•
De buitenboordmotor is niet in neutraal geschakeld.
•
Zwakke accu of accuverbindingen zijn los of aangetast.
•
Defecte contactschakelaar.
•
Bedrading of elektrische verbinding defect.
•
Startmotor of solenoïde van startmotor defect.
Motor start niet MOGELIJKE OORZAKEN •
Noodstopschakelaar niet in de stand "RUN" (LOPEN).
•
Onjuiste startprocedure. Zie hoofdstukBediening .
•
Oude of verontreinigde benzine.
•
Motor verzopen. Zie hoofdstukBediening .
•
Brandstof bereikt de motor niet. a. Brandstoftank is leeg. b. Ontluchtingsopening van brandstoftank dicht of verstopt. c. Brandstofslang is losgekoppeld of geknikt. d. Pompbal niet ingeknepen. e. Keerklep van pompbal is defect. f. Brandstoffilter is verstopt. Zie hoofdstukOnderhoud . g. Brandstofpomp defect. h. Brandstoftankfilter verstopt.
•
Component van ontstekingssysteem defect.
•
Bougies vuil of defect. Zie hoofdstukOnderhoud .
Motor slaat over of draait onregelmatig MOGELIJKE OORZAKEN •
Bougies vuil of defect. Zie hoofdstukOnderhoud .
•
Verkeerde instelling en afstellingen.
•
Er wordt niet genoeg brandstof aan de motor afgegeven. •
Het brandstoffilter van de motor is verstopt. Zie hoofdstukOnderhoud .
•
Brandstoftankfilter verstopt.
•
Vastzittende anti-sifonklep op ingebouwde brandstoftank.
•
Brandstofleiding is geknikt of dichtgeknepen.
•
Brandstofpomp defect.
•
Component van ontstekingssysteem defect.
Prestatieverlies MOGELIJKE OORZAKEN •
Gashendel niet volledig open. 99
OPSPOREN VAN STORINGEN •
Schroef beschadigd of schroef van verkeerde grootte.
•
Verkeerde afgesteld ontstekingsmoment, verkeerde afstellingen of instelling.
•
Boot overbelast of lading niet goed verdeeld.
•
Overmatig veel water in motorruim.
•
Bodem van boot is vuil of beschadigd.
Accu kan lading niet houden MOGELIJKE OORZAKEN •
Accuverbindingen zitten los of zijn gecorrodeerd.
•
Te weinig elektrolyt in de accu.
•
Oude of inefficiënte accu.
•
Te veel elektrische accessoires met de accu verbonden.
•
Kapotte gelijkrichter, laadspoel of spanningsregelaar.
100
BIJBEHORENDE ONDERDELEN Bijbehorende onderdelen Wij bevelen het gebruik aan van oorspronkelijke Mercury Precision of Quicksilver vervangingsonderdelen en smeermiddelen. Naam
Onderhoudsgereedschap
Reserveonderdelen
Aantal 1
Tang
1
Dopsleutel
1
10 x 13 mm
Dopsleutel
1
21 mm
Dopsleutelgreep
1
Schroevendraaier (kruis‐ kop- en bladschroeven‐ draaier)
1
Starterkoord
1
1600 mm
2
40: NGK B7HS-10
2
50: NGK B7HS-10
Splitpen
1
Diameter x lengte - 3 x 25 mm
Bevestigingsbouten beugel
4
12 mm
Bevestigingsmoeren beu‐ gel
4
12 mm
Bougie
Sluitringen A, B Overige*
Afmetingen
Gereedschapzak
4 elk
Brandstoftank (met pomp‐ bal)
1
Afstandsbedieningskast
1
Stuurstang
1
Toerenteller
1
Trimhoekmeter
1
Draad voor meter
1
A = groot, B = klein
Voor type EO en EP‐ TO Alleen type EP‐ TO
NB: * Op sommige markten niet als standaardaccessoire meegeleverd.
Schroef selecteren BELANGRIJK: Om corrosie aan de schroefnaaf en vastlopen van de naaf op de schroefas te voorkomen (met name in zout water), moet u altijd een laagje van het aanbevolen smeermiddel aanbrengen op de gehele as tijdens de aanbevolen onderhoudsbeurten en telkens wanneer de schroef wordt verwijderd. De schroef moet zo worden gekozen dat het bij volgas gemeten motortoerental tijdens het varen binnen het aanbevolen bereik valt. 40
5000–5700 omw/min
50
5150–5850 omw/min
Lage waarden geven een grotere belasting aan en hoge waarden een kleinere belasting.
101
BIJBEHORENDE ONDERDELEN Merkteken
40
50
*7 8.5 9 10 11 12
XL spiegel
C 12.5
SL spiegel
XL spiegel
13 C 13.5
SL spiegel
14 C 14.5 C 16
NB: * Schroef met vier bladen afgebeeld. Merkteken
W50
9 10 11 12
L spiegel
13 14 15 16.5 17.5
NB:
102
103
ACCESSOIRES Optionele accessoires
a
b
d c
f e
38397
104
ACCESSOIRES abc-
verbindingsstangset B (bij gebruik met twee motoren) set voor besturing van twee motoren (bij gebruik met twee motoren) schroef
105
def-
vet tandwielolie (500 ml) spuitlak voor bijwerken
ACCESSOIRES
a
b
c
d
e
f
g
h
i j abcd-
38396
snelheidsmeter (50 mph) snelheidsmeter (75 mph) waterdrukmeter watertemperatuurmeter
106
ACCESSOIRES efghij-
spanningsmeter bedrijfsurenteller brandstofmeter toerenteller doorspoeladapter drive cleaner (ontkolingsmiddel)
107
SERVICEBIJSTAND VOOR DE EIGENAAR Plaatselijke reparatieservice Breng uw buitenboordmotor altijd naar uw plaatselijke erkende dealer terug, als service nodig mocht zijn. Alleen hij heeft de door de gediplomeerde monteurs, de kennis, het speciale gereedschap, de apparatuur en de originele onderdelen en accessoires om op de juiste wijze onderhoud aan uw motor uit te kunnen voeren als dat nodig mocht zijn. Hij kent uw motor het beste.
Service onderweg Als u zich niet in de buurt van uw plaatselijke dealer bevindt en service nodig hebt, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde erkende dealer. Raadpleeg de Gouden Gids. Als u om welke reden dan ook geen service kunt krijgen, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Mercury Marine servicekantoor.
Inlichtingen over onderdelen en accessoires Over originele vervangingsonderdelen en accessoires kan uw plaatselijke erkende dealer u informeren. De dealer heeft de benodigde informatie om onderdelen en accessoires voor u te bestellen. Wanneer u naar onderdelen en accessoires informeert, heeft de dealer het model- en serienummer nodig om de juiste onderdelen te kunnen bestellen.
Servicebijstand Het is voor uw dealer en voor ons uiterst belangrijk dat u tevreden bent met uw buitenboordmotor. Als u een probleem met of vraag over de buitenboordmotor hebt, neem dan contact op met uw dealer of een erkend Mercury Marine dealerschap. Als u meer hulp nodig hebt, doe dan het volgende. 1.
Spreek met de verkoop- of servicemanager van het dealerschap. Als u dit reeds gedaan hebt, neem dan contact op met de eigenaar van het dealerschap.
2.
Als u een vraag of probleem hebt dat niet door het dealerschap kan worden opgelost, vraag het Mercury Marine servicekantoor dan om hulp. Mercury Marine zal samen met u en uw dealerschap alle problemen oplossen.
Het servicekantoor heeft de volgende informatie nodig: •
Uw naam en adres
•
Telefoonnummer waar u overdag bereikbaar bent
•
Model en serienummer van de buitenboordmotor
•
De naam en het adres van uw dealerschap
•
Aard van het probleem
Mercury Marine-servicekantoren Als u hulp nodig hebt, kunt u bellen, faxen of schrijven. Verstrek een telefoonnummer waar u overdag te bereiken bent als u een brief of fax stuurt. Verenigde Staten, Canada Telefoon
Engels - (920) 929-5040 Frans - (905) 636-4751
Fax
Engels - (920) 929-5893 Frans - (905) 636-1704
Website
www.mercurymarine.com
Mercury Marine W6250 W. Pioneer Road P.O. Box 1939 Fond du Lac, WI 54936-1939
Australië, Pacific Telefoon
(61) (3) 9791-5822
Fax
(61) (3) 9706-7228
Brunswick Asia Pacific Group 132-140 Frankston Road Dandenong, Victoria 3164 Australië
108
SERVICEBIJSTAND VOOR DE EIGENAAR Europa, Midden-Oosten, Afrika Telefoon
(32) (87) 32 • 32 • 11
Fax
(32) (87) 31 • 19 • 65
Brunswick Marine Europe Parc Industriel de Petit-Rechain B-4800 Verviers, België
Mexico, Midden-Amerika, Zuid-Amerika, Caraïbisch gebied Telefoon
(954) 744-3500
Fax
(954) 744-3535
Mercury Marine 11650 Interchange Circle North Miramar, FL 33025 VS
Japan Telefoon
072-233-8888
Fax
072-233-8833
Kisaka Co., Ltd. 4-130 Kannabe-cho Sakai-shi Sakai-ku 5900984 Osaka, Japan
Azië, Singapore Telefoon
5466160
Fax
5467789
Mercury Marine Singapore 72 Loyang Way Singapore, 508762
109
BEDRADINGSSCHEMA’S Bedradingsschema's 1.
opneemspoel
2.
dynamo
3.
bekrachtigingsspoel
4.
ontstekingsmodule
5.
bobine
6.
gelijkrichter
7.
startmotor
8.
startrelais
9.
trim- en opklapbekrachtiging
10. elektromagnetische schakelaar A voor trim- en opklapbekrachtiging 11. elektromagnetische schakelaar B voor trim- en opklapbekrachtiging 12. trimsensor 13. zekering 14. chokerelais 15. oliepeilsensor 16. oververhittingsensor (optioneel) 17. watertemperatuursensor 18. accukabel 19. draadboom 20. draadboom B 21. draadboom C 22. trim- en opklapbekrachtigingsschakelaar B 23. startkoord 24. draadboom elektromagnetische schakelaar A 25. draadboom elektromagnetische schakelaar B 26. draadboom elektromagnetische schakelaar C 27. accu 28. hoofdschakelaar 29. stopschakelaar 30. zoemer oververhitting (optioneel) 31. neutraalschakelaar 32. schakelaar voor trim- en opklapbekrachtiging 33. toerenteller 34. trimhoekmeter 35. meterdraadboom 36. olielampje 37. controlelampje olieniveau 38. snelheidsmeter 39. waterdrukmeter 40. bedrijfsurenteller 41. spanningsmeter 42. watertemperatuurmeter 43. brandstofmeter 110
BEDRADINGSSCHEMA’S 44. brandstofmeterzender 45. draadboom brandstofmeter 46. draadboom watertemperatuur 47. schakelaar meterverlichting 48. draadboomadapter (zwart) 49. draadboomadapter (rood) 50. draadboomadapter (blauw)
Afkortingen draadkleurcodes Draadkleurcodes BLK
Zwart
BLU
Blauw
BRN
Bruin
GRS
Grijs
GRN
Groen
ORN of ORG
Oranje
PNK
Roze
PPL of PUR
Paars
ROOD
Rood
TAN
Beige
Wit
YEL
WHT LT of LIT
Licht
DK of DRK
111
Geel Donker