Vogelkrant 40e jaargang nr. 7 December 2011
In dit nummer: Verslag vorige vergadering Uitgelicht: gele kwikstaart Hoornparkiet, safraanvink Uitslag TT Ringenbestelformulieren
Aangesloten bij de N.B.v.V. te Bergen op Zoom
Opgericht 24 oktober 1961
W17
Vogelliefhebbers “Wieringermeer”
W
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011
Saffraanvink (Sicalis flaveola)
De saffraanvink is een Zuid-Amerikaanse vink die zijn naam dankt aan de felgele kleur, net zo geel als de specerij saffraan. Hij is ongeveer 13 cm groot. Zijn leefgebied strekt zich uit over diverse landen, het bestrijkt de gehele loop van de rivier de Amazone. Het is een bewoner van open en halfopen bossages grenzend aan graslanden. De saffraanvink heeft een aantal direct verwante soorten, waarvan sommige erg op elkaar lijken. Ze zijn alle ingedeeld in de groep mussen, maar ze zijn volgens anderen meer verwant aan de dikbekken. De meeste soorten hebben ter plaatse namen met het woord kanarie er in. De saffraanvink wordt in Venezuela bijvoorbeeld dakkanarie genoemd. Er is bijna geen verschil te zien tussen man en pop, meestal is de pop iets minder fel gekleurd en het "petje" is wat grijzer. Het grootste deel van de dag brengen saffraanvinken in grote groepen op de grond door. Daar zoeken ze allerlei graszaden, hun voornaamste voedsel. Vooral in de broedtijd eten ze ook kleine insecten. Buiten de broedtijd zijn ze zeer sociaal, maar vooral de mannen worden erg fel als de broedtijd aanbreekt. Ze zingen dan om het hardst om de beste pop(pen) te veroveren, maar zeker ook om concurrenten te imponeren. Saffraanvinken zijn holenbroeders en maken net als onze huismussen hun nest graag in een beschut plekje, soms gebruiken ze verlaten nesten van roze ovenvogels. Ook bouwen ze graag onder dakranden en in daken van bamboe hutten. De pop maakt het nestje, vergelijkbaar met een kanarienest, een simpel kommetje. De pop legt per legsel gemiddeld 4 eieren, die ze alleen uitbroedt. De man bewaakt het nest. Soms bevrucht een man twee poppen, die nestelen dan vlakbij elkaar, kennelijk tolereren de dames dit. :-) Na 14 dagen broeden, komen de eitjes uit en de jongen worden door beide ouders gevoerd. Ze vliegen uit als ze ongeveer 2 weken oud zijn, maar blijven dan nog minstens 2 weken bedelen om voedsel. Als de jongen goed in de veren zitten, lijken ze vooral op de pop, de mannetjes komen pas echt op kleur als ze 14 maanden oud zijn.
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011
Gekiemd zaad, goed of niet?
Regelmatig komt dit ter spraken men heeft voor en tegenstanders, kortom menig maal een onderwerp van gesprek op voordrachten, brieven, vergaderingen enz. Zoals je weet ben ik nu ook niet direct een voorstander van groenvoer, ik hou het liever met mate aan mijn natuurlijke vitaminen. Maar wat is het nu met het kiemzaad, ik wil dit ook nog eens onder de aandacht brengen zodat ieder voor zich zelf kan uitmaken of hij wel of geen kiemzaad wil geven aan zijn vogels in de kweek periode. De geruchten over het kiemzaad zijn legio, de bewering als zou kiemzaad de oorzaak zijn van veel jonge dode vogels betwijfel ik ook maar toch bij het niet goed toedienen en laten kiemen kan hier zeker toe lijden men kan darmontstekingen krijgen, nitriet vergiftiging, diaree enz. Aanneembaar is wel dat bij opnamen van niet goed gekiemd voer, verzuurd zeker een bloedvergiftiging en darmontstekingen kunnen optreden, die zeker de dood tot gevolg kunnen hebben. Tekenen van deze Nitriet vergiftiging zijn meestal dat de vogel er over het gehele lichaam erg blauw uitziet en naar adem zit te happen. dit komt omdat het bloed niet meer instaat is om de zuurstof moleculen op te nemen waardoor het bloed erg slecht gaat worden. Het probleem licht meestal daar ,dat de meeste kwekers weten hoe ze een goed kiemzaad mengsel goed en zonder gevaar voor verzuring tot kiemen kunnen brengen.
Hoe kiemzaden maken.
Als men dan toch kiemzaad wil geven, maak dit dan in de bekende kiemschalen dit zijn drie schalen boven elkaar en de bakjes druppen goed door, gebruik hiervoor een goed en zuiver kiemzaad en lat hier uw zaad in kiemen ,de kiemen moet zo klein mogelijk zijn en nooit te lang laten worden. Hoe kleiner de kiem hoe beter, hoe groter de kiem hoe slechter het is voor de vogels. Hou hier goed rekening mee. Deze gekiemde zaden mengt me door het eivoer, of geef het zo maar dan in die maten dat het op is op enkele uren, en let er op dat het kiemzaad niet verzuurd ofwel verzuurd is. Het moet ter aller tijden fris blijven ruiken. Maak ook nooit te veel aan, zorg voor steeds vers kiemzaad met een zo klein mogelijke kiem. Een goed kiemzaad bestaat uit Raapzaad, koolzaad, Negerzaad, witte en rode dani, hennep, en veredelde soja boon deze heeft een enorme goede eiwit concentratie. Zorg dat je dagelijks vers kiemzaad aanmaakt en dat het dagelijks op is, bewaar het die dag in de koelkast nooit te warm zetten want dan blijft de kiem doorgroeien, en dit is foutief de kans op darm en andere stoornissen is dan erg groot en ook de voedingswaarde valt dan totaal weg. Nogmaals hou de kiem zo klein mogelijk. En draag zorg dat alles steeds goed gespoeld blijft. Als u een goede kiemzaad mengeling heeft samen met de genoemde kiembakjes, en je maakt dagelijks verse porties aan, met een zo klein mogelijke kiem dan zijn de problemen met het kiemzaad zo goed als nihil.
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011
Nadelen aan kiemzaad. Als u het kiemzaad gereed maakt zoals hierboven beschreven, dan kan men zeker over gaan tot het verstrekken van dit kiemzaad, maar nogmaals het woord zegt het zelf KIEM (zaad), zorg dat deze kiem ook kiem is zo klein mogelijk, en goed gespoeld en dagelijks vers. Als men kiemzaad geeft ben ik voorstander dit pas te doen als je jongen ongeveer 5 a 6 dagen oud zijn. En ik zie ook liever dat men het kiemzaad en ook bijvoorbeeld je groenvoer met mate geeft wat op ongeveer 2 uur op is, en geef dit 's morgen en of 's middags maar nooit 's avonds. Dit voer 's avonds geven kan ook problemen geven als de pop de jongen over dreven kiemzaad zou geven, en het is die nacht erg warm dan kan dit ook funeste gevolgen hebben voor het jong, het voer kan gaan gisten in de krop van het jong met de bekende gevolgen. Kiemzaad geven aan roodfactorige vogels, kan als men dit te veel geeft een kleur verwatering te weeg brengen en dit kan later bij eventuele tentoonstellingen punten verlies opleveren. Ik hoop u weer enkele gegevens te hebben kunnen mededelen over het wel en wee van het kiemzaad, er zullen altijd wel voor en tegen standers zijn, maar bij goed opletten bij het maken van kiemzaad, met de juiste KLEINE kiem en dan beginnen te voeren na 5 a 6 dagen, dan zie ik niet direct problemen, maar opletten blijft gewenst zeker bij onze nest jongen.
Als de jongen wat meer zelfstandig zijn dan kan men wat meer geven, maar hier is mijn voorkeur weer de natuurlijke vitaminen, en deze kunnen zijn, sinaasappel appel witlof mier enz, enz. En ook dit zoveel geven dat het in ongeveer 2 uur op is. Maar ja dat is ieder zijn keus en die is er genoeg. Maar opletten is de bootschap bij het geven en maken van kiemzaad. Als men kiemzaad geeft geef dan ook de kiem en niet meer en de kiem moet zo klein mogelijk zijn uitgeschoten kiemzaad is waardeloos en gevaarlijk. Eens hoorde ik op een voordracht als men kiemzaad geeft zorg dan dat je altijd te kort hebt. Hier schuilt heel veel waarheid achter. Het is een door denkertje, maar er schuilt veel waarheid achter over het geven van kiemzaad.
Een goede kweek met of zonder kiemzaad.
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011 De TT door de ogen van: Eindelijk was het dan zover de jubileum TT van de vogelliefhebbers Wieringermeer. Een prachtige mooi aantal inschrijvingen: 388 stuks! Dat betekent een klein probleem: een extra keurmeester regelen want 388 vogels is iets te veel voor 4 keurmeesters. Gelukkig zijn wij 1 van de weinige verenigingen die op vrijdag hun vogels laten keuren, zodoende was het niet zo moeilijk om een extra keurmeester te regelen. De extra vogels zijn verkregen via vogelvereniging Leeuwarden, Hoorn en via Bernard Jorink oud lid van de vereniging die graag van onze uitnodiging gebruik wilden maken, bedankt hiervoor! Het opbouwen van de TT zaal ging erg vlot temeer dat woensdag overdag Gerrit, Bert en Rene al waren begonnen om de stellingen op te zetten. ’s Avonds verder gegaan met het opzetten met voltallige bestuur, zodat we donderdag redelijk op ons gemak de finishing touch konden doen. Het inbrengen der vogels ging misschien iets te chaotisch omdat men te veel tegelijk kwam inbrengen. Misschien handig dat het volgende keer iets meer gespreid is. Maar toch om 20.00 stonden alle vogels op hun plekje. Helaas met 4 absenten maar met 384 vogels was de zaal toch mooi gevuld! De keuring verliep ook zeer vlotjes door de 5 keurmeesters. De voordragers Marc Kok, Geert Zwaan en Jan Zijlstra hadden een pittig klusje. Ook geen makkie hadden Bert (tellen) en Marco (invoer in computer) het met de vele vogels. Om ongeveer 15.00 uur waren de keurmeesters klaar met het keuren van de vogels. Na het betalen van het keurloon gingen ook de keurmeesters verguld na het keuren van de vele prachtige vogels naar huis. Met nog de opmerking dat de vogelvereniging Wieringermeer toch maar een grote diversiteit aan vogels bezit en ook nog met heel veel kwaliteit!
De opening van de TT werd verricht door de burgermeester van de Wieringermeer door middel van doorknippen van een symbolisch lint. Ook werd 1 van de jubilarissen gehuldigd Voor zijn 50 jarig lidmaatschap van de N.B.v.V. Deze huldiging werd verricht Door de afgevaardigde van het district Noord-Holland Wil Groot. Jan Alberda Nam met alle plezier de ere medaille in ontvangst. De andere jubilaris dhr.Kistemaker was helaas nog op vakantie. Ook deze mijnheer was 50 jaar lid van de bond en lid van de vereniging! Dus 1 van de oprichters. Zijn medaille wordt op de feestavond uitgereikt.
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011 Na de opsomming van de kampioen en het doorknippen van het lint mochten de vele bezoekers (genodigden) de prachtig aangeklede zaal betreden.
De kampioenen: 93 punten Bergparkiet van Rene van Tiggelen werd algemeen kampioen, parkieten kampioen derby kampioen en tevens winnar van het Bondskruis. Rud Bouwman met een prachtige raza espanola van 93 punten, tevens beloont met een bondsmedaille. Rene van Tiggelen werd ook tropenkampioen met een roul roul van 92+ punten ook beloont met een bondsmedaille. Kampioen stellen werd Geert Zwaan met 2 geelflankParkieten met 2x 92 punten met ook een bondsmedaille. Kampioen stammen werd Gerrit Boontje met 4 prachtige pruimekopparkieten met 1x 91 en 3x 92 punten met natuurlijk de bondsmedaille. Kampioen in de overjarige klasse werd wederom Rud Bouwman met een zilverbekje bleekrug van 92 punten. Kampioen van de jeugd werd Mart Commandeur met een valkparkiet lutino van 90 punten, beloont met een bondsmedaille. Als laatste prijswinnaar van onze eigen leden in de open klasse met de mooiste vogel deze keer Marc Kok met groenwang parkiet van 92 punten. De prijs winnaars van buiten de vereniging waren: Kampioen tropen H. de Vries (Leeuwarden) met een witte Japanse meeuw van 93 punten beloont met een bonsmedaille. Kampioen in de overjarige klasse L.Boersma (Leeuwarden) met een kruising ceresamadine x bischenowastrilde van 92 punten, beloont met een bondsmedaille. Als laatste prijswinnaar buiten de vereniging, kampioen jeugd Sebbe Beunder (Hoorn) met een oranjekop gele gouldamadine van 91 punten. Al met al hoge scores om kampioen te kunnen worden getuige de vele 92 punten en 91 punten vogels die geen enkel prijs in de wacht wisten te slepen! Dus de kwaliteit staat hoog in het vaandel bij de Wieringermeer! Over de 2 dagen tentoonstelling niet heel veel toeschouwers gehad maar dat mag de pret niet drukken! Nog wel het vermelden waard de grote inzet van Edith met haar tombola, elk jaar weer een succes. Bedankt Edith!! Aan iedere TT komt een einde zo ook weer aan de onze met veel extra hulp buiten het bestuur om: Meester & Meester, Erwin Wortel en Cor Leentfaar was de zaal in een een mum van tijd weer zoals hij voor de TT was: schoon! Conclusie van deze TT: volgend jaar weer de zelfde opzet!! Tot de volgende keer. (Marco)
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011 Een kleine indruk van de afgelopen TT: Bloemenwinkel Thuis uit Middenmeer plaatste kosteloos enkele prachtige bloemstukken op onze TT.
Bert met de burgermeester
De fotograaf van de krant
De kampioen kanarie raza espagnola 93 pnt.
Aandachtig de keurbriefjes en de vogels bestuderen.
De kampioen Tropen: een Japanse meeuw 93 pnt.
Nog even een weetje: Er waren : 4 vogels met 93 pnt. 29 vogels met 92 pnt. En 65 vogels met 91 pnt. Super!!!!
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011 HOORNPARKIET
(Eunymphicus cornutus)
OUDERS EN JONGEN De geslachten zijn niet al te gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Een goede waarnemer zal in de meeste gevallen kunnen zien dat de mannen een wat krachtiger kop en snavel hebben met wat langere kuifveren. De jongen zijn in kleur vrijwel gelijk aan de ouders, ze zijn alleen iets matter.Ze zijn echter vooral goed te erkennen aan hun hoornkleurige snavel, de donkere ogen en de kortere kuif. Op een leeftijd van een maand of negen wordt de snavel zwart. Hoewel er van moet worden uitgegaan dat de hoornparkiet met twee jaar geslachtsrijp is komt het wel af en toe voor dat eenjarige vogels al jongen grootbrengen. De jonge poppen schijnen dit eerder te doen dan de mannen.
MATEN EN GEWICHTEN Lengte 33 cm Gewicht 80 gram Ringmaat 5,4 mm
OMGEVING EN GEDRAG
New Caledonia
Er is weinig van deze soort in de vrije natuur bekend. Hij bewoont vochtige bossen, die helaas in omvang afnemen. Het gedrag is vrij onopvallend, omdat deze parkieten paarsgewijs of in kleine gezinsgroepen leven en door hun groene kleuren nauwelijks worden gezien. Ze komen wel op de grond op zoek naar iets eetbaars. Hoornparkieten zijn enigszins verwant aan de kakariki s ze lijken er in hun gedrag dan ook veel op.
VOEDING Het voedsel bestaat in de natuur uit vruchten, bloesems, nectar, onrijpe zaden en verschillende delen van planten. In de voliere moet hier rekening mee worden gehouden door ze naast een zaadmengsel naar verhouding veel vruchten, bessen en fruit voor te zetten.
BROEDGELEGENHEID In de natuur wordt gebroed in een holle tak of stam. In de voliere kan een blok worden gebruikt van 50 tot 80 cm hoog met een bodemoppervlak van 25 x 25 cm. Ook in een blok van 100 cm hoog zijn wel resultaten behaald. Een invlieggat van 7 cm in doorsnee is voldoende.
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011
BROEDPROCES Het aantal eieren bedraagt 2 tot 4. Deze worden door de pop ongeveer 20 dagen bebroed, tijdens deze periode wordt ze veel door de man gevoerd. Na ongeveer 40 dagen verlaten de jongen het blok. Een week daarna eten ze voor het eerst zelfstandig, en 2 tot 3 weken daarna kunnen ze zichzelf redden. Ze blijven dan echter nog wel enige tijd bij de ouders om voer bedelen. Ook al omdat zich in de natuur veel gezinsgroepen vormen, is het goed ouders en jongen nog geruime tijd bij elkaar te laten, dit bevordert de ontwikkeling van het sociaal gedrag en van enige onderlinge agressiviteit is geen sprake. Hoornparkieten beginnen in West europa vrij laat te broeden, vaak gebeurt dit pas eind mei.
BIJZONDERHEDEN De hoornparkiet valt onder de werking van de wet bedreigde uitheemse diersoorten en mag als zodanig niet zonder ontheffing worden gehouden. Vooral de ondersoort Eunymphicus cornutus uvaeensis wordt in zijn voortbestaan bedreigd. Deze is in europa veel zeldzamer dan de niminaatvorm. Hoornparkieten zijn vreedzame en erg actieve vogels. Ze zijn erg verdraagzaam, ook tegen soortgenoten. Toch is het beter niet 2 paren in aangrenzende volieres te huisvesten, dan kunnen ze elkaar te veel afleiden. Ze zijn erg ondernemend en onderzoeken hun verblijf van onder tot boven. Ook in dit opzicht hebben ze veel met kakarikis gemeen. Na een goede acclimatisatie kunen deze vogels met een afsluitbaar nachthok tot hun beschikking zonder bijverwarming overwinteren.
MUTATIES Geen.
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011 DE GELE KWIKSTAART (Motacilla flava) In de vrije natuur De gele kwikstaart is een slanke vogel van 16/17 cm. met een in verhouding lange staart. Hij kent een drietal ondersoorten, die ten opzichte van elkaar kleine kleurverschillen vertonen. In het winterkleed zijn de soorten echter niet van elkaar te onderscheiden. In de zomer zijn de mannetjes getooid in heldere kleuren, terwijl de popjes en ook de jonge vogels veel matter zijn. De in onze regio voorkomende soort wordt de west Europese soort genoemd, terwijl daarnaast de Engelse, Scandinavische en de Balkansoort voorkomen. Onze gele kwikstaart komt op het Europese vasteland ongeveer voor tot Polen, naar beneden tot de Alpen en westelijk naar Frankrijk, Spanje, Portugal en noordelijk weer tot België en Nederland. In het Nederlandse duingebied zijn echter ook enkele malen tijdens broedperiodes vogels van de Engelse ondersoort waargenomen. Waarschijnlijk verdwaald tijdens de terugtocht of te lui om het water over te vliegen. Of deze vogels zich dan vermengen met de west Europese soort is moeilik vast te stellen omdat de popjes niet te onderscheiden zijn. De vogel is in ons land een algemene broedvogel. Hij leeft graag in een gebied met vochtige landerijen waar niet veel aan landbouw wordt gedaan, en in weilanden met vee. Verse koeienvlaaien hebben hun speciale aandacht omdat de hordes vliegen die op de uitwerpselen afkomen, een gemakkelijk te verschalken maaltje zijn. Moerassig gebied of water in de nabijheid is wel een must voor deze parmantige vogels. Ze rennen en trippelen snel in het rond en af en toe zie je een grappig gefladder wanneer een vliegend insect in de lucht gegrepen wordt. Vliegen doen ze in zeer kenmerkende golvende bewegingen. De zang stelt niet veel voor en bestaat in hoofdzaak uit een aantal lokroepachtige geluiden die snel herhaald worden. De gele kwikstaart is in principe een grondvogel die echter wel graag van een weidepaal of boomstronk gebruik maakt om deze als uitkijkpost te gebruiken en om zijn aanwezigheid duidelijk te maken. Opvallend is wel dat de vogel een bewoner van het vlakke land is. Gebieden die wel aan zijn biotoop voldoen en hoger liggen dan 500 m. boven de zeespiegel, worden absoluut gemeden. In de broedtijd, die duurt van begin mei tot eind juli, speelt het leven van de kwikstaart zich hoofdzakelijk op de grond af, waar hij ook zijn voedsel moet bemachtigen. Het bestaat voor een groot deel uit vliegen en verder uit slakjes, wormen, rupsen en andere insecten. Het nest is een stevig bouwsel, goed verstopt tussen de bodemvegetatie in een kuiltje in de grond. Het wordt gebouwd van allerlei plantaardige materialen en gevoerd met veertjes, wol, dierenhaar en ander zacht materiaal. De vijf tot zes geelwitte tot geelbruine eitjes zijn helemaal met spikkeltjes bezet. De broedduur is ongeveer 14 dagen en het popje broedt alleen. De jongen verlaten na ongeveer 12 tot 13 dagen het nest en worden nog geruime tijd door de ouders verzorgd. Er zijn twee broedsels per jaar en het vermoeden bestaat dat het mannetje niet vies is van bigamie. In september vetrekken ze weer voor een overwintering in centraal Afrika, waarvan ze in april terugkeren. Ondanks het feit dat de vogel een dagtrekker is, is over de route die ze vliegen weinig bekend, temeer omdat de verschillende ondersoorten allemaal een andere route gebruiken. Typisch is ook dat iedere ondersoort een eigen overwinteringgebied in Afrika heeft.
Vogelkrant Vogelliefhebbers Wieringermeer december 2011
In de volière In gevangenschap moeten de vogels paarsgewijs gehouden worden, maar met andere kleine vogelsoorten kunnen ze goed overweg. Het enige wat kan vóórkomen buiten het broedseizoen is dat man en pop elkaar niet verdragen en het daarom het beste is het koppel te scheiden gedurende het winterseizoen. Dat winterseizoen moeten ze wel vorstvrij door kunnen brengen. Om met de kwikstaart te kunnen kweken moet de volière aan de volgende voorwaarden voldoen: vrije stukken bodem en links en rechts flinke graspollen, her en der met groepjes bij elkaar gezet en verder een spaarzame beplanting. Een opstaande paal of verhoogde tak is nodig voor de man om zijn zang te laten horen. Verder moet er steeds vers badwater beschikbaar zijn. Het popje bouwt meestal tussen de graspollen op de bodem een nest uit diverse plantaardige materialen en zachte spullen, nodig voor de bekleding van de binnenkant. Het is echter ook meermaals voorgekomen dat op geringe hoogte opgehangen nestkorfjes, aangekleed met (kunst) groen, en halfopen nestkasten in gebruik werden genomen. Het hele jaar door moet een goed universeelvoer aangeboden worden, in de broedtijd aangevuld met pas vervelde meelwormen, pinky’s, buffalowormen, krekels, sprinkhanen en ander weideplankton. In platte waterschalen kunnen ook muggenlarven en watervlooien gegeven worden. (In het vraagprogramma van de NBvV is de vogel opgenomen met een ringmaat van 2,5 mm. In Duitsland is de aanbevolen ringmaat 2,8 mm. en dat lijkt mij meer bij een vogel van dit formaat passen. Hoewel, de gele kwikstaart heeft dunne loopbeentjes. .