INITIATIEFVOORSTEL
Vlissingen stelt cliënt centraal met mentor Onderwerp: Initiatiefvoorstel D66 en SP 'Vlissingen stelt cliënt centraal met mentor' Later ook aangesloten /POV/SGP/VVD/CDA/PSR/LPV en CU - Vlissingen Samenvatting:
Per 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingegaan. Vlissingen heeft nieuwe taken en verantwoordelijkheden gekregen in de zorg voor ouderen en mensen met een beperking. De gemeente was al verantwoordelijk voor de hulp bij het huishouden maar is daarbij nu ook verantwoordelijk voor begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf. Ook het beschermd wonen voor mensen met een psychische aandoening behoort tot de nieuwe taken. Samen met de Jeugdwet en Participatiewet is het een breed pakket waarmee we als gemeente moeten zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis wonen. Ouderen willen zelf ook zo lang mogelijk thuis blijven wonen. De indieners willen bevorderen dat mensen zo lang mogelijk buiten een instelling goede zorg kunnen ontvangen en zelfredzaam kunnen blijven. Met hulp van familie, buren en anderen lukt dat vaak ook goed. Soms is echter nog aanvullende hulp nodig omdat familie en vrienden niet altijd in de buurt (kunnen) zijn of bij machte zijn om de betrokkene te vertegenwoordigen. Inleiding:
Per 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingegaan. Vlissingen heeft nieuwe taken en verantwoordelijkheden gekregen in de zorg voor ouderen en mensen met een beperking. De gemeente was al verantwoordelijk voor de hulp bij het huishouden maar is daarbij nu ook verantwoordelijk voor begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf. Ook het beschermd wonen voor mensen met een psychische aandoening behoort tot de nieuwe taken. Samen met de Jeugdwet en Participatiewet is het een breed pakket waarmee we als gemeente moeten zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis wonen. Ouderen willen zelf ook zo lang mogelijk thuis blijven wonen. De indieners willen bevorderen dat mensen zo lang mogelijk buiten een instelling goede zorg kunnen ontvangen en zelfredzaam kunnen blijven. Met hulp van familie, buren en anderen lukt dat vaak ook goed. Soms is echter nog aanvullende hulp nodig omdat familie en vrienden niet altijd in de buurt (kunnen) zijn of bij machte zijn om de betrokkene te vertegenwoordigen. Beoogd resultaat:
Met dit initiatiefvoorstel willen de indieners een bijdrage leveren aan het echt centraal stellen van cliënten, die niet of onvoldoende in staat zijn om zelfstandig belangrijke beslissingen te nemen op het gebied van zorg en welzijn en die niet de hulp van familie en vrienden kunnen inroepen. Voor deze mensen is het van belang dat er iemand anders is die hen begeleidt in het behartigen van hun belangen en daar waar nodig helpt met het nemen van belangrijke beslissingen. Vrijheid is een kernwaarde voor de indieners en zelfbeschikking staat daarin centraal. Een vertegenwoordiger in de vorm van een mentor kan hiervoor zorg dragen. Argumenten:
Vertegenwoordiging moet tijdig worden geregeld, waar mogelijk in de familiekring en waar dat niet mogelijk of wenselijk is door de aanstelling van een mentor. Voorwaarde hiervoor is dat professionals in zorg en welzijn op de hoogte zijn van de noodzaak vertegenwoordiging/belangenbehartiging goed te regelen en weten bij wie zij terecht kunnen voor informatie. Daarbij is het van belang dat professionals die cliënten herkennen een mentor hebben.
Stichting Mentorschap Zeeland geeft aan dat zij merkt dat veel zorgverleners en loketmedewerkers niet op de hoogte zijn van de mogelijkheid en noodzaak vanuit de wet mentorschap. Bij zorgloketten heeft men te maken met cliënten die niet altijd duidelijk meer kunnen aangeven welke ondersteuning zij nodig hebben of met wie moeilijk afspraken gemaakt kunnen worden. Of men doet zaken met mantelzorgers die niet namens de cliënt mogen beslissen. En er zijn mensen bijvoorbeeld met dementie die nog zelfstandig wonen en die niemand hebben die met/voor hen afspraken kunnen maken. Hoe goed de bedoelingen ook zijn van vrienden en of buren en hoe hard ze ook hun best doen. De zorg is soms complex en dat kan voor vrienden en familie soms te veel worden. Daarbij mogen vrienden niet zomaar als vertegenwoordiger optreden. Hiervoor zou eerst mentorschap aangevraagd moeten worden. Maar wat is mentorschap? Kanttekeningen:
Mentorschap is een maatregel die uitkomst biedt wanneer iemand niet meer in staat is of bemoeilijkt wordt om zijn belangen van niet- financiële aard te behartigen. Hierbij kun je denken aan zaken op het gebied van begeleiding, persoonlijke verzorging en behandeling. De mentor treedt op als belangenbehartiger, raadgever, vertegenwoordiger en vertrouwenspersoon en bewaakt kwaliteit van leven en de gezondheidsbelangen van de betrokkene. Een mentor wordt door de kantonrechter benoemd. Omdat het geen direct betrokken hulpverlener of behandelaar mag zijn of iemand anders die werkt bij de organisatie waaruit hulp geboden wordt, is onafhankelijkheid geborgd. De mentor brengt jaarlijks en op verzoek van de kantonrechter verslag uit van het mentoraat. De mentor is verplicht om alle gewenste inlichtingen aan de kantonrechter te verstrekken. Hiervoor zijn in de wet (BW boek 1 Art. 450-462 Mentorschap ten behoeve van meerderjarigen) diverse eisen vastgelegd waaraan voldaan moet worden. Daarnaast is er een gedragscode1 die rekening houdt met het recht op zelfbeschikking van de cliënt. De achtergrond, levensbeschouwing, normen, waarden en wensen van de cliënt staan centraal in het handelen van de mentor. Dat is voor de indieners een belangrijk uitgangspunt. Taken van een mentor:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Een vertrouwensrelatie met cliënt en omgeving opbouwen; Het mede beoordelen of cliënt in staat is om zelf bepaalde beslissingen te nemen; Als een cliënt het zelf kan, zelf rechtshandelingen laten verrichten; Cliënt, andere belanghebbenden en zorgverleners gevraagd en ongevraagd adviseren; Een onafhankelijke positie innemen; Toezicht en controle houden op de kwaliteit van de zorg- en/of hulpverlening; Onderzoeken wat de persoonlijke achtergrondwensen zijn bij de zorgverlening; Onderzoeken wat de cliënt wil dat er gebeurt na overlijden, wie doet wat; Als er geen noodzakelijke hulpverlening aanwezig is dan zorgt de mentor dat die hulp er komt; Het respecteren van de religieuze/levensovertuiging en de culturele achtergrond; Informatie geven aan cliënt, andere belanghebbenden en zorgverleners; Het nemen van beslissingen en/of instemmen met zorgplannen; Op de hoogte blijven van de situatie en wat er speelt; Het verlenen van toestemming aan de behandelaar voor toediening van medicatie onder dwang als dit medisch noodzakelijk is; Het laten opnemen van een verklaring van de mentor voor het verlenen van toestemming op verzoek van zorgverleners in het medische dossier en de monitoring ervan.
Voor wie?
In dit initiatiefvoorstel worden ouderen die geleidelijk aan steeds verder dementeren als
voorbeeld genomen. Bij 'de bekende' dementerende cliënt komt aan huis: huishoudelijk hulp, eerst verantwoordelijk verzorgende (EVV), zorgcoördinator, vrijwilligers dagbesteding, wijkverpleegkundige, huisarts, maatschappelijk werker, casemanager dementie etc. Cliënten die geen familieleden hebben zien deze zorgverleners komen en gaan. Ook de casemanager zal uit beeld raken wanneer het komt tot een opname in een instelling. Weet de cliënt wie wat doet? En wie dan wel namens hem? Wie pint geld? Wie bepaalt wat de wensen van de oudere zijn voor wel of geen behandeling en insturen naar het ziekenhuis? En is diegene onafhankelijk en bevoegd dit te doen? Met wie stemt de zorg de behandeling en begeleiding af? Ook als er een verhuizing is van thuis naar de instelling? En welke instelling? De mentor draagt zorg dat al dit soort besluiten worden genomen vanuit het perspectief van de cliënt. Het zijn uiteraard niet alleen ouderen die baat hebben bij een goede inzet van de maatregel mentorschap. Andere voorbeelden zijn kwetsbare doelgroepen zoals: 1. Mensen met een chronische ziekte/beperking vanwege: · een vorm van dementie; · een niet aangeboren hersenletsel zoals een CVA of trauma; · een (licht) verstandelijke beperking (die met ouder worden meer behoefte aan zorg krijgen) · een psychiatrische aandoening 2. Jongeren (met beperkingen) die als 18 jarigen onder de Wmo gaan vallen. Zij hebben extra bescherming nodig omdat zij voor de wet plotseling als zelfstandige worden beschouwd. 3. Ouderen die te maken hebben met mishandeling: er zijn vele casussen bekend waarbij kwetsbare ouderen de grenzen van acceptabele bejegening wordt overschreden door bijvoorbeeld overbelasting van de mantelzorger of uitbuiting op het financiële vlak. Eenzaamheid roept afhankelijkheidsrelaties op die de kans op grensoverschrijdend gedrag bevorderen. Een trigger is er bijvoorbeeld wanneer er iets aan hun situatie veranderd zoals verslechtering gezondheid of wijziging in de woonsituatie. Waarom is dit voor de gemeente Vlissingen nu extra van belang?
Naar verwachting zal de groep 60 jaar en ouder tot 2020 met meer dan 1500 personen toenemen en de groep ouder dan 80 jaar neemt daarbinnen met bijna 300 personen toe.3 Goede vertegenwoordiging voor mensen die dat zelf niet (meer voldoende) kunnen was en is een belangrijk gegeven. Immers: zij hebben iemand nodig, die vanuit het gedachtegoed van de cliënt kan handelen waar dat nodig is. · De groep mensen waarmee de gemeente te maken krijgt wordt steeds groter: · De toegang tot intramurale zorg is sterk beperkt: mensen wonen veel langer zelfstandig. De groep alleenstaanden met ernstige problematiek neemt toe; · Een grote groep kreeg voorheen AWBZ zorg, nu moet men zich wenden tot de gemeente; · Binnen de Wmo staat eigen regie en eigen verantwoordelijkheid voorop; juist deze groep redt het niet zelfstandig; · Bescherming tegen huiselijk geweld wordt vanaf 2015 de volledige verantwoordelijkheid van de gemeente. Wmo 2015
Gemeenten moeten sinds 2015 in hun Wmo beleidsplan aangeven hoe zij burgers informeren over wie als vertegenwoordiger kunnen optreden. Aangegeven wordt binnen de Wmo de vertegenwoordiger: persoon of rechtspersoon die een cliënt vertegenwoordigd die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake (Wmo 2015, artikel 2.1.2. lid 4 onder g). Bij het verstrekken van maatwerkvoorzieningen aan
cliënten die niet zelf hun belangen kunnen waarnemen, moet samenspraak plaatsvinden met een vertegenwoordiger van de cliënt (Wmo 2015, artikel 2.3.2 lid 1). Gemeenten hebben daarmee de plicht ervoor zorg te dragen dat vertegenwoordiging goed is geregeld conform de afspraken binnen de Wmo In de dagelijkse praktijk in zorg en welzijn wordt vaak de mantelzorger als vertegenwoordiger van de cliënt gezien. Als een echtgenoot de mantelzorger is, dan is dat geen probleem. Maar heel anders ligt dat wanneer een buurman, een vrijwilliger, of een huisvriend taken op zich neemt. Hoe goed de bedoelingen soms ook zijn, mogen zij de vertegenwoordiging in zorgbelangen niet op zich nemen. En dus ook niet namens de cliënt beslissingen nemen. In de praktijk komt dit helaas wel voor. Vertegenwoordiging is in ieders belang
Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om mensen te beschermen die zichzelf niet kunnen vertegenwoordigen: het gaat om hun welzijn, hun kwaliteit van leven. Door dat te doen voorkomen we misstanden bij hen, maar ook in de samenleving. Een vertegenwoordiger is gesprekspartner vanuit de wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst WGBO (BW boek 7 Art. 446-468) in de vorm van eerste contactpersoon. De vertegenwoordiger helpt de cliënten bij het verwoorden van de problemen bij bijvoorbeeld een bezoek aan een arts, praat mee in het overleg met het wijkzorgteam over de juiste ondersteuning, praat mee en neemt besluiten uit het gedachtegoed van de cliënt bijvoorbeeld als het gaat over al dan niet gaan wonen in een of (welk) verpleeghuis, maakt wensen van de cliënt duidelijk aan de arts over een beslissing in al dan niet behandelen. Als de verkeerde beslissingen worden genomen of niet op het juiste moment adequate ondersteuning wordt gegeven, kunnen allerlei onwenselijke situaties ontstaan. Schets van de knelpunten en cijfers
Door veranderingen in het Rijksbeleid moeten mensen steeds langer thuis wonen. De toegang tot zorg in verzorgings- en verpleeghuizen wordt beperkt. Dat betekent dat meer mensen zelfstandig moeten wonen en afhankelijk zijn van de thuiszorg. De indieners vinden het een positieve verandering dat mensen langer thuis kunnen wonen omdat ouderen zelf ook aangeven dit te willen. Dat betekent wel dat er goede zorg en begeleiding thuis beschikbaar moet zijn. Voor de gemeenten is dit met de bezuinigingen ook een spannende opdracht om dit in goede banen te leiden. We moeten steeds meer met minder doen. En dat terwijl Nederland vergrijst. In 2030 zal bijna 24% van de Nederlandse bevolking 65 jaar of ouder zijn, terwijl dat percentage in 2013 16,8 % bedroeg.4 De sterk stijgende levensverwachting zorgt ervoor dat de vergrijzing in Nederland sterker is dan tot voor kort werd verwacht. Voor de leeftijdsgroep 80+ geldt dat de kans op lichamelijke beperkingen aanzienlijk is. De gemeente moet borgen dat deze mensen thuis kunnen blijven wonen door de juiste zorg te organiseren. Uit onderzoek van TNO in opdracht van Alzheimer Nederland (2013) blijkt dat er in Nederland ca. 80.000 mensen zijn die thuis alleen wonen en de diagnose dementie hebben. Dat is dus grof weg 0,5 % van de Nederlandse bevolking. Mentoren wettelijke vertegenwoordigers in gezondheidsbelangen
Voor de beschreven groepen is vertegenwoordiging door een naaste of derde van belang, om op goede zorg en steun toe te zien. De wet mentorschap regelt legitieme onafhankelijke vertegenwoordiging waar het gaat om levering van (langdurige) zorg. Een legitiem mentor kan zijn een officiële partner, naaste familie of een wettelijk mentor. Een wettelijke mentor maakt vertegenwoordiging mogelijk voor situaties dat vertegenwoordiging door familie niet gewenst of niet mogelijk is. Deze maatregel wordt
toegepast om onafhankelijke vertegenwoordiging te regelen. Daarmee heeft de zorgleverancier een eerste contactpersoon. Er zijn drie categorieën mentoren: 1. familiementoren, 2. vrijwillige mentoren aangesloten bij een regionale stichting Mentorschap 3. beroepsmentoren Kosten, baten en dekking:
De rechter benoemt het liefst een familielid of bekende tot mentor. Als dat niet mogelijk is, is er de voorkeur voor een vrijwillige mentor en vervolgens voor een beroepsmentor. Elke categorie kan een vergoeding vragen via de kantonrechter. De kosten voor het mentorschap worden vergoed door de cliënt zelf. Er is een forfaitair tarief voor het niveau van professioneel mentorschap. De hoogte van het tarief wordt door de kantonrechter bepaald die hierin de draagkracht van de cliënt meeweegt.5 Er is hiertoe geen vergoeding vanuit de zorg of vanuit de Wmo aan de orde. Wel kunnen cliënten die daartoe geen middelen hebben een beroep doen op bijzondere bijstand. Kosten die mogelijk wel voor rekening van de gemeente komen zijn de eventuele extra kosten voor bijzondere bijstand (Orionis) en de kosten voor voorlichting en opleiding van het eigen personeel. Kwaliteit
Voor mentoren zijn landelijke kwaliteitseisen vastgelegd in wet- en regelgeving. De Nederlandse Beroepsvereniging voor Professionele Mentoren heeft deze uitgewerkt in een protocol waaraan de mentoren moeten voldoen.6 Vrijwillige mentoren die vallen onder een regionale stichting mentorschap Nederland worden met zorg geselecteerd, getraind en kunnen terugvallen op professionele ondersteuning door een regionale coördinator. De vrijwillige mentor bezoekt de cliënt om de week. Volgens Mentorschap Nederland waarbij regionale stichtingen zijn aangesloten bestaat goed mentorschap uit een combinatie van professionele kwaliteit en persoonlijke aandacht. Om dat te borgen werken de stichtingen volgens een gedragscode en zijn kwaliteitsnormen vastgelegd in Goed mentorschap.7 Deze vormen het uitgangspunt voor het werk van de stichtingen en mentoren. Voorbeelden
Een zelfstandig wonende dementerende mijnheer blijkt al jaren financieel te worden uitgebuit door een zijn enige 'vriend die wel eens voor een praatje langs komt'. Een wettelijk mentor komt in beeld en gaat samen met de cliënt kijken naar wat hij zelf wil en wat mogelijk is. De maatschappelijkwerker treft in de mentor een gesprekspartner en samen met andere zorgverleners wordt een meer veilige situatie gecreëerd. Een zelfstandig wonende dame (ongetrouwd) heeft psychiatrische stoornis. Ze wordt oud en kan na ziekte niet meer goed overzien welke hulp ze nodig heeft. Zij heeft geen enkel contact met familieleden, wil dat ook niet. Alle mensen die zij ziet zijn verbonden aan zorginstellingen, mevrouw voelt zich (terecht) afhankelijk van hen en zegt nooit of ze tevreden is of niet. Na een aantal jaren informeert uiteindelijk een maatschappelijk werker haar over mentorschap en brengt haar met Stichting Mentorschap Zeeland in contact. Nu heeft ze iemand die namens haar afspraken kan maken wat voor haar goede zorg en ondersteuning is. Een zelfstandig wonende dementerende dame. Zij heeft een goede vriendin die door de jaren heen zaken over haar heen' bespreekt met zorgleveranciers. Het landelijk expertise centrum Alzheimer waar een nadere diagnose werd gesteld brengt mevrouw in contact met Stichting Mentorschap Zeeland. Mevrouw is heel blij dat haar vriendin weer vriendin is en dat de mentor haar gezondheidsbelangen behartigt.
Goede informatievoorziening over de mogelijkheid van een mentor is van belang, omdat kwetsbare mensen niet zelf de weg zullen vinden naar een mentor. Ook is het noodzakelijk dat professionals actief signaleren in welke situaties een mentor nodig is. Uitvoeringsparagraaf
In overleg met belanghebbende organisatie(s) en organisatie(s) die vrijwillige mentoren trainen zorgen dat Vlissingen de cliënt centraal stelt door: a) te bevorderen dat medewerkers van wijkzorgteams, Wmo-loketten, kwartiermakers, cliëntondersteuners en andere professionals in zorg en welzijn worden toegerust met schriftelijke en online informatie passend binnen informatiesystemen die worden ontwikkeld over mentorschap; b) het verplicht stellen van de opname van een Mentor stappenplan in de werkprotocollen van deze professionals, met daarin opgenomen: 1. 2. 3.
Hoe te signaleren dat mensen niet de eigen belangen kunnen behartigen; Wie namens de cliënt kan optreden als vertegenwoordiger; Handvatten over hoe een aanvraag mentorschap in te dienen.
c) burgers te informeren over hoe zij kunnen regelen dat hun zorgbelangen worden behartigd op een manier die zij zouden willen wanneer zij dat zelf onvoldoende (meer) kunnen bijvoorbeeld door mentorschap. d) met jeugdzorg af te stemmen en te regelen dat kinderen die volwassenen worden (18+) en voor wie een vertegenwoordiger nodig is, deze ook daadwerkelijk krijgen; e) zorg te dragen voor afstemming van het beleid op het terrein van "Veilig Thuis", zodat daar waar nodig ouderen die te maken hebben met mishandeling herkend worden en een mentor kunnen krijgen die hen beschermt. f) Terugkoppeling te geven aan de gemeenteraad één jaar na datum invoering. Bronnen: 1 NBPM: 2 3 Infokaart Staat van Zeeland 2013, Vlissingen, Zeeuws Planbureau, Scoop. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek B.Poelman en C. van Duin Bevolkingsprognose 2009-2060 Den Haag/Heerlen, Publicatiedatum CBS-website: 12 maart 2010. 5 6 NBPM: 7 Geraadpleegde literatuur: Infoblad mentorschap en gemeentelijk Wmo beleid Zeeuws Planbureau, Scoop, Sociale staat van Zeeland Centraal Bureau voor de Statistiek B.Poelman en C. van Duin Bevolkingsprognose Overzicht , januari 2014