VERSLAG GG1 – sessie 2 -‐ 15 januari 2013 Locatie: Scandic hotel – Luitenant Lippenslaan – 2140 Antwerpen
IWT werking & steunkanalen presentatie door Filip van Isacker Historisch kader IWT IWT, het agentschap voor Innovatie, Wetenschap en Technologie is operationeel sedert 1991. Het agentschap wordt volledig gefinancierd door de Vlaamse overheid. Het betreft een extern agentschap van de Vlaamse overheid, dit om de onafhankelijkheid te garanderen. In de presentatie krijgen we inzicht in de structuur van het IWT, de werking ervan en krijgen we een overzicht geserveerd van de diverse steunkanalen met focus op de belangrijkste wijzigingen voor 2013. De focus van IWT ligt op strategisch onderzoek en innovatie. Naast de eigen werking van het IWT is het agentschap ook betrokken bij een aantal initiatieven van de Vlaamse regering waarvan IWT niet de initiatiefnemer is maar wel het beheer doet. Eigen aan IWT-‐porgramma’s -‐ ze lopen jaren na elkaar; het zijn geen ad hoc initiatieven -‐ weinig keuze over specifieke domeinen of technologieën -‐ die projecten ondersteunen waar een belangrijke innovatie gerealiseerd wordt met een belangrijke economische impact -‐ steunen zowel bedrijven als intermediairen als onderzoeksinstellingen -‐ projecten ontstaan vanuit actoren (bottom up!) Het project Uitgeverij van de Toekomst valt onder de VIS-‐trajecten. Projecten die zich richten op een belangrijke transitie in een bepaalde sector (cfr de uitgeefsector); van belang voor een vrij grote groep van bedrijven die in dat kader kennis willen opdoen en verspreiden. Wijzigingen 2013 In 2012 doet IWT denkoefening met 3 focuspunten: -‐ eenvoud -‐> administratieve overlast moet beperkt blijven -‐
differentiatie -‐> er zijn doelgroepen die IWT moeilijker bereikt
-‐
samenwerking -‐> samenwerking tussen bedrijven zowel nationaal als internationaal én samenwerking met kennisinstellingen
Bijsturing op basis van deze 3 focuspunten: -‐ steeds projecten opgezet door Vlaamse bedrijven -‐
steeds een combinatie van nieuwe producten, processen, diensten, concepten -‐> steeds innovatie-‐ steun
Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
-‐
steeds projecten met potentieel een duurzame toegevoegde waarde in Vlaanderen -‐> innovatie gericht op de versterking van de competitiviteit van Vlaamse bedrijven
-‐
geen sectoriële of thematische opdeling ook het uitwerken van businessplannen wordt in toenemende mate meegenomen in de steunbare activiteiten van een project samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen wordt aangemoedigd het is een permanent open loket -‐> voor de bedrijfssteun kun je dagelijks een project indienen, dus niet gebonden aan een jaarlijkse oproep de steun is altijd een percentage van de kosten van een project er is een gestructureerde maar interactieve aanvraagprocedure
-‐
-‐ -‐
-‐ -‐
Sprintprojecten Helemaal nieuw in het IWT-‐aanbod: de sprintprojecten, een subsidieprogramma opgezet voor de niet-‐R&D intensieve grote bedrijven. In het IWT-‐aanbod bestond voor die groep van bedrijven nog een hiaat. Tussen kmo’s en de R&D intensieve bedrijven situeert zich een omvangrijke groep ‘grote bedrijven’ waar innovatie steeds belangrijker wordt, maar waar het financieren van risicovolle innovatieprojecten ook minder en minder evident wordt. Precies voor die groep werden de sprintprojecten opezet. Kan van belang zijn voor bijvoorbeeld uitgeverijen die via aandeelhoudersstructuur of iets dergelijks geen kmo zijn. Evaluatiecriteria De criteria werden vereenvoudigd. In een streven om de evaluatie van projecten door IWT te vereenvoudigen, werd begonnen met de selectiecriteria. Er worden twee assen behouden: kwaliteit (het moeten goede projecten zijn, innovatief met risico) en substantiële impact voor het bedrijf en voor Vlaanderen. Het aantal subcriteria is beperkt gehouden. Geen beoordeling meer of het een middelmatig, een goed of een zeer goed project is. Een ja of een nee. M.a.w het is goed of niet goed. De interactieve evaluatie is behouden. Kostenmodel Het kostenmodel is gewijzigd. Ook met focus op vereenvoudiging en uniformiteit over alle IWT programma’s. -‐ Personeelkost is de basis -‐
Daarnaast overige kosten
-‐
Werkingskost is een vast bedrag per mensjaar geworden
-‐
Budgetopmaak bij start en afsluiting van een project
-‐
Meer flexibiliteit om kosten te verschuiven tijdens de uitvoering
-‐
De startdatum = 1 van de maand volgend op de indiening
ste
Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
Rol van de Gebruikersgroep Een GG fdie zich puur als toeschouwer opstelt, is eigenlijk geen goede GG. Het is niet het doel van de GG dat men puur toeschouwer is van de resultaten van het project. -‐
De GG speelt als het ware de rol van RvB van het project, dus mag gerust feedback geven. IWT gaat het project niet sturen in die richting waarvan het denkt dat ze relevant is voor bedrijven. Het is aan de bedrijven zelf in de GG om feedback te geven op wat er gebeurt binnen het project, op de keuzes die gemaakt worden. Dat om het project maximaal gericht te houden op een groep van bedrijven. Vandaar ook de keuze voor een voorzitter vanuit een bedrijf precies om dat element te versterken.
-‐
Het is niet de bedoeling de GG of individuele mensen uit die GG de projectleiding overnemen. Het is niet de bedoeling om concrete keuzes te gaan maken ifv welk project prioriteit krijgt.
Meer over de specifieke eigenheden van elk IWT-‐programma vind je in de presentatie van Filip Van Isacker op de website van Uitgeverij van de Toekomst (www.uitgevenindetoekomst.be) en op de IWT-‐website (www.iwt.be)
Stavaza VEP Interventie door Jef Maes nav voorstelling IWT over Innovatief Aanbesteden Vlaams e-‐boek platform is een project dat al een tijdje loopt. Vorig jaar is er een aanbesteding uitgeschreven samen door Bibnet en boek.be. Libis is het bedrijf dat uiteindelijk de gunning toegewezen kreeg. Libis is een spin off van de KUL en is sterk actief in de bibliotheeksector. Opzet van die aanbesteding en van het VEP zoals het zich in de huidige vorm aan het ontwikkelen is? Enerzijds een platform van waarop digitaal materiaal zou kunnen uitgeleend worden via de bibliotheek. Een belangrijke rol van het VEP is het mogelijk maken dat e-‐boeken worden uitgeleend via de bibliotheken. Op welke manier dat zal verlopen, zijn afspraken die individueel door bibliotheken met uitgevers moeten gemaakt worden. Bibnet voert op dit moment gesprekken met uitgevers en werkt ook een aantal modellen uit. Op 22 maart wordt vanuit Boek.be een bijeenkomst gepland waarbij bibliotheken en uitgevers zullen samengebracht worden. Zo kunnen ze kennismaken met de voorstellen die er zijn en kunnen er eventuele experimenten uit voortvloeien tussen uitgevers en Bibnet. Boek.be zal zich er als dusdanig niet in mengen omdat het geen sectoriële afspraken mag maken. Boek.be zal enkel faciliteren om die partijen bij elkaar te brengen. Daarnaast is er het luik Innovatief Aanbesteden, zoals toegelicht door Filip van Isacker (zie presentatie). Er zijn drie bedrijven betrokken en het is de bedoeling dat het VEP de werking en de uitwerking van die innovatieve projecten faciliteert. Wanner die projecten succesvol worden beoordeeld – rond juni 2013 – dan kunnen ze geënt worden op het VEP en kan er door de sector eventueel gebruik van gemaakt worden. Verwacht wordt dat Libis rond zal zijn met zijn platform eind van de zomer. Ongeveer gelijktijdig zullen ook de innovatieve aanbestedingsprojecten afgerond zijn. Dat betekent dat de eerste experimenten zouden kunnen doorgaan in het najaar van 2013, begin 2014. De scope van het project is verkleind omdat wij vanuit Boek.be duidelijk hebben vastgesteld dat er een e-‐ boekplatform bestaat, het Nederlandse e-‐boekhuis (CB). We zitten mee in die stuurgroep, we zitten mee in die klankbordgroep dus we hebben mee inspraak in wat daar ontwikkeld wordt. M.a.w. hetzelfde twee keer Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
ontwikkelen, heeft geen zin. Heel het rapporteringsmodel dat we oorspronkelijk in het VEP ook hadden ingepland, hoeven we niet te bouwen want dat bestaat. Q: Wat is dan precies het verschil tussen het VEP en het e-‐boekhuis? Is dat de dienstverlening rond het uitlenen naar bibliotheken? Niet aggregatie? Het VEP zal de e-‐boeken van de Vlaamse uitgevers niet gaan hosten? Die zullen bij e-‐boekhuis staan? A: Die zullen misschien wel binnen het VEP komen wanneer er bijkomende dienstverlening is. Vergelijk het een beetje met wat vandaag Apple en Kobo en amazon doen. Die vragen ook de naked files van de uitgevers om daar vervolgens extra diensten mee te kunnen aanbieden op hun ecosysteem. Maar de rapportage van al die bedrijven loopt uiteindelijk zo naar de uitgevers. Wanneer Innovatief Aanbesteden een aantal interessante modules kan aanbieden – zowel voor de retail in Vlaanderen als voor de uitgevers – dan kunnen we daar ook een apart ecosystem voor maken. Dat is voorzien. De bibliotheken hebben sowieso overlegd met e-‐boekhuis en die wensen geen gebruik te maken van de middelen en de diensten die e-‐boekhuis vandaag aanbiedt. Zij willen kiezen voor een eigen ecosysteem. Daarom vinden wij het ook belangrijk daar als sector in betrokken te zijn omdat het niet de bedoeling is dat het helemaal los van het boekenvak verloopt. Op die manier hebben we inspraak en kunnen we die ontwikkeling mee sturen ten dienste van het Vlaamse boekenvak. Bieden zich voordelen aan, dan kunnen we die ook kunnen benutten. Q: Als uitgevers hun eigen digitale distributie willen regelen, zijn er dan mogelijkheden om die gegevens die zullen uitgewisseld worden met het CB ook ergens in een bepaalde file terug te krijgen? Of wordt enkel en uitsluitend met het CB gecommuniceerd? A: Ingeval er wensen zijn bij uitgevers om dat te doen, dan zal er specifiek gekeken worden hoe die rapportage zal gebeuren. Maar we hebben het afgetoetst bij ons en de overgrote meerderheid van het boekenvak wil eigenlijk die rapportage via het e-‐boekhuis laten verlopen. Wat begrijpelijk is. Zo heb je één single point of contact met al je informatie en moet je niet alles zelf aggregeren. Maar mochten daar eventueel vragen en behoeften naar zijn, dan is dat technisch wel voorzien. Q: Is al geweten wie het digitaal platform voor bibliotheken zal exploiteren? Hoe dat in zijn werk zal gaan een keer die ontwikkeling gebeurd is? A: Het luik voor de bibliotheken zal heel specifiek door Bibnet ontwikkeld worden. Een front-‐end die op het VEP zal geënt worden. Bibnet zal daarvoor een bedrijf onder de arm nemen. De kans dat het Libis wordt, is groot. Q: De Nederlanders hebben al een systeem. Dus het bestaat al. Maar Libis heeft een aanbesteding gewonnen waarbij ze iets gaan ontwikkelen. Dat is dan een uitbreiding van dat Nederlandse platform? A: Neen. Eigenlijk komt het erop neer dat zij een repository zullen maken. Een repository waarin je die ePub3 en ePub2 en andere digitale files kunt deponeren, waarop je kunt gaan zoeken, waar je allerlei dingen mee kunt doen, waaraan metadata kunnen gekoppeld worden. Aan die repository kan een bibliotheek bijvoorbeeld een front-‐end voor het uitlenen koppelen. Je creëert eigenlijk een ecosysteem, een repository waarop verschillende dingen kunnen geënt worden. Omdat bibliotheken dat belangrijk vonden en wij als boekenvak het ook belangrijk vinden om daarin betrokken te zijn en niet altijd van externe partijen afhankelijk willen blijven, zijn Boek.be en Libis daar mee ingestapt. Q: Als uitgevers of retailers een systeem zoeken voor het verhuren van e-‐boeken en het exploiteren van e-‐ boeken via verhuur, kunnen ze dan terecht bij Centraal Boekhuis of zal er toch ook een afgeleide mogelijk zijn van het VEP voor commerciële toepassingen? Of verwijs je commerciële toepassingen naar CB? A: In eerste instantie kan men vandaag gebruik maken van de diensten die e-‐boekhuis op dat vlak ontwikkelt. Men start deze maand nog met een pilot die wordt opgezet samen met ePagine voor het verhuren van e-‐ Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
boeken. Die diensten zullen dus verder uitgebreid worden en daar kan men gebruik van maken. Er is op dit moment niet gepland om daarvoor meteen een alternatief te creëren binnen het kader van het VEP. Stel dat Pyxima met zijn reader succesvol is en een meerwaarde kan bieden, dan sluit ik niet uit dat we dat ook zullen aanbieden aan de retail in Vlaanderen. Maar dat hangt af van de uitkomst van Innovatief Aanbesteden. Verder hebben we daar nog geen zicht op. Het ziet er wel veelbelovend uit.
Voorstelling van de pilots ingediend bij UVT Workflow en metadatatool projectvoorstel Crius en Meta4Books Het projectvoorstel behandelt de ontwikkeling van een workflow en metadata tool vanuit de vaststelling dat productieprocessen van uitgevers vandaag meer en meer digitaal worden en dat die digitalisering belangrijke gevolgen heeft voor de manier waarop de productieprocessen georganiseerd worden. In die digitalisering van de productieprocessen worden ook de metadata van boeken steeds belangrijker. Het is dan ook zaak die op een goeie manier te beheren en op een goeie manier in te bouwen. Het project valt uiteen in twee componenten: het document en workflowmanagement luik en een gedeelte metadatabeheer. Beide worden gekoppeld in één grote oplossing. Twee problemen liggen aan de oorsprong van dit project -‐ geen controle over de eigen content, weinig betaalbare tooling om digitale productie te ondersteunen, versnippering van de kennis bij de medewerkers binnen de uitgeverij zelf; -‐ toenemend belang van metadata: een boek zonder metadata online, is een niet zichtbaar boek. Welke functionaliteiten willen wij ondersteunen met de applicatie? -‐ Creëren van een productieoverzicht. Alle boeken staan gedefinieerd in het systeem met een duidelijk overzicht van welk boek in welke fase bij welke persoon van het proces zit. -‐
Metadatabeheer op verschillende niveaus. Dat betekent dat achterliggend aan een publicatie die in een workflow in een productieproces zit, iedere actor metadata kan aanvullen. En alle bronbestanden worden bijgehouden tot het boek gearchiveerd wordt.
-‐
Een koppeling met Meta4Books die dan verder naar de aggregatoren alles zal verzorgen. Als je met dit systeem werkt, zou je niet meer moeten inloggen via Meta4Books maar kun je vanuit je centrale repository alles ingeven zodat Meta4Books weet naar welke aggregator de publicaties moeten gaan.
-‐
Doordat je de workflow faciliteert, is er een login systeem dat de historiek bijhoudt van wie wat heeft gedaan aan welke publicatie en hoe lang er is aan gewerkt.
Q & A bij dit projectvoorstel Q: Is het een project dat voornamelijk door Crius gerealiseerd zou worden? Of is het in grote mate een Meta4Books-‐project? A: De technische realisatie zal door Crius gebeuren. Meta4books zal het ondersteunen. Heel wat zaken staan op de roadmap voor Meta4Books. Waar Meta4Books meer de repository zal zijn, Wil Crius meer een oplossing bieden om metadata in de praktijk Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
te brengen. Het is de stap vóór Meta4Books. Van zodra de metadata verrijkt zijn, zal er waarschijnlijk een livekoppeling zijn waar te allen tijde geweten is welke metadata van het boek voorhanden zijn. Q: Belangrijk is aansluiting met bestaande systemen die ook vaak heel duur zijn geweest. A: We weten dat de connectiviteit van het systeem heel belangrijk is. En dat het een kritiek punt is van de oplossing. Q: Is het voorzien in het project dat jullie de requirements aftoetsen bij de verschillende uitgeverijen en de specificiteiten van de verschillende ERP-‐systemen in kaart brengen? A: Het is onze doelstelling om hier een consortium te vormen van een aantal mensen die geïnteresseerd zijn om die oplossingen potentieel te implementeren en te willen bijdragen in het analysetraject. Er zal een vraagronde zijn bij de uitgevers van het consortium om de requirements op te lijsten. Vervolgens is het de bedoeling om de grootste gemene deler te definiëren. Daarna zal pas naar de specifieke gevallen gekeken worden. Q: Welke rol speelt iMinds daarin? A: De rol van iMinds is een bijdrage in het analysetraject. Want daar zit de uitdaging om de grootste gemene deler te definiëren. De workflow bij verschillende uitgeverijen is gewoon anders. Q: Zal het resultaat van deze pilot geëxploiteerd worden door Crius of komt een deel ook bij het UVT-‐project terecht? A: Exploitatie zal gebeuren door Crius met een koppeling naar Meta4Books. Q: Wat is de voorziene timing? A: We willen zo snel mogelijk starten met de analyse en die tegen Q3 rond krijgen. En dan hopen we tegen eind van het jaar/begin volgend jaar een eerste testfase te realiseren. Q: In welke mate hebben jullie al inzicht in het gebruik van verschillende metadata en metadat-‐ specificaties bij de verschillende uitgevers? Of is dat iets wat ook nog moet afgetoetst worden tijdens het opstellen van de requirements? A: Dat moet afgetoetst. Er moet wel een mogelijkheid zijn om verschillende metadatavormen of standaarden te ondersteunen.
Onderzoeksproject naar businessmodellen op digitale content projectvoorstel Knooppunt en iMinds/SMIT Een eerste fase is het conceptueel nadenken, een tweede fase het technisch uitwerken van de conceptuele conclusies. Vragen van waaruit we vertrokken zijn: -‐ Moet in een business model een onderscheid gemaakt wordt tussen de verschillende rollen? ICT-‐ coördinatoren, bibliotheken, leerkrachten, begeleiders… gebruiken allemaal content op een andere manier, ook met een andere intensiteit. -‐
Moet in een businessmodel een onderscheid gemaakt worden tussen het gebruik van digitale content op verschillende devices? Digitale content kan momenteel zowel via een website, app, via gsm, whiteboard geconsulteerd worden. Dat genereert allemaal extra kosten die momenteel niet in een
Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
businessmodel vertaald zijn. Kan er in het model uitgewerkt worden hoe er makkelijk uitbreiding kan gebeuren met een nieuwe device? -‐
Moet er ook een businessmodel zijn waarbij content gedeeld kan met andere gebruikers? Eventueel binnen een beperkte groep voor een beperkte tijd?
Vanuit Knooppunt willen wij geen businessmodel met de gebruiker. B2B zou onze case zijn. Wij willen enkel een inventarisatie van alle mogelijke rollen en alle mogelijke verschillende businessmodellen die kunnen geïmplementeerd worden, die relevant zijn. Binnen alles wat effectief naar klanten wordt verspreid. Q & A mbt dit projectvoorstel Q: Hoe ver wil je dan dat die businessmodellering gaat? Is het een oplijsting van mogelijke modellen? Je moet een en ander toch kunnen uitproberen om conclusies te kunnen trekken over scenarios die kunnen werken. Wordt dat ook een onderdeel? A: Enerzijds kunnen we komen tot een gedetailleerde lijst van een soort business requirements. En die kunnen vertaald worden naar technische requirements. Hoe wil je je diensten verkopen? Via een licentie-‐model of een abonnementsformule of een teaser…? Op basis daarvan stel je prioriteiten. En het tweede is een indicatie van het marktpotentieel. Deze dingen zou je kunnen ontwikkelen en dit zijn de dingen die de bedrijven willen zien ontwikkeld worden, gegeven hun portfolio. En dan kun je daarvan een discussie voeren en cijfermateriaal beginnen verzamelen. Bijvoorbeeld ‘deze vier soorten diensten willen we naar de markt brengen, maar deze dienst zal in de grootste vijver zitten op aantal klanten en dit zal een nichemarkt zijn, maar in die nichemarkt kun je meer geld vragen dus … Q: Ook marktonderzoek? A: Marktonderzoek én marktpotentieel inschatting. Q: Ligt de focus enkel op het secundairt onderwijs? A: Neen. Lager en secundair, maar ook hoger onderwijs en de hele academische en wetenschappelijke sector. Binnen het perspectief van Knooppunt is het altijd de bedoeling geweest om voor de hele educatieve sector laagdrempeligheid te stimuleren. En vanuit het businessmodel technische ontwikkelingen te doen waarbij je de mogelijkheid biedt om van één naar veel ontsluiting te gaan. Dat alleen al is waardevol genoeg om naar te kijken. Q: Het blijft toch in eerste instantie een user requirement project waarop in deze fase een soort businessmodel zal geënt worden? Je kunt toch maar aan businessmodellering beginnen als je weeet wat die scholen willen. A: We hebben nu al concrete vragen vanuit de helpdesk en het huidige gebruik. We stellen vast dat dit gebruik niet altijd klopt, niet is zoals het bedoeld was, niet is waarop ons businessmodel voorzien is. Dat zijn situaties waar we nu een model willen voor uitwerken. Aan de hand van workshops zullen nog meer situaties naar boven komen omdat heel wat uitgeverijen toch vragen krijgen van de gebruikers. Wat Uitgeverij van de Toekomst kan doen vanuit Boek.be en Knooppunt is een panel samenstellen van een aantal mensen vanuit onderwijs waarbij we die problematiek aankaarten en waarbij ze al hun wensen kunnen uiten.
Datamodellering en meerkanaalspublicatie Projectvoorstel Brepols en iMinds/MMLab en Knooppunt Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
Een onderzoek naar een generiek datamodel dat toelaat om aan meerkanaalspublicatie te doen. Generiek betekent hier ook dat het de bedoeling is te komen tot een datamodel of een informatiemodel waarbij een strikte scheiding bestaat tussen enerzijds bijvoorbeeld de structuur van een boek en de opmaak van dat boek. In deze pilot is het de bedoeling om dit onderzoek te realiseren aan de hand van twee luiken: enerzijds een studie die als doel heeft om een aantal heel concrete vragen te beantwoorden. Zoals bijv. welke dataformaten zijn er momenteel beschikbaar? Welke digitale dataformaten zijn geschikt voor welk type uitgeverijen? In welke mate is er, gegeven die dataformaten, aansluiting met bestaande metadatastandaarden? Of in welke mate is er aansluiting tussen bijvoorbeeld die datamodellen en presentatieformaten zoals pdf, ePub3 en html5? En dan is er het meer concrete, praktische luik. Dat zou dan bestaan uit de toepassing van die generieke datamodellen en dat op de eigenlijke input van bijvoorbeeld verschillende types uitgeverijen. De context van deze pilot sluit ook aan op wat Crius reeds heeft voorgesteld maar waarbij de nadruk meer ligt op de eigenlijke workflow en op het beheer van metadata. Ik denk dat we in die zin vrij complementair zijn maar toch een aantal raakvlakken hebben. Dit project is meer contentgericht. Waar het Crius-‐project meer procesgericht gaan. Q & A mbt dit projectvoorstel Q: Hoe vertaal je de toepassing van een generiek datamodel? Vertaal je die in een tool, een instrument, een software? Wat zal concreet het resultaat zijn? A: Het is vooral de bedoeling om te kijken naar bestaande dataformaten om dan bijvoorbeeld een goede aanbeveling te kunnen doen naar uitgeverijen ‘dit dataformaat is het meest geschikt’. Een van de criteria zal ook zijn: welke tools bestaan reeds om met dat dataformaat aan de slag te gaan. Q: Dat zijn dan content management systemen? A: Dat kan een content management systeem zijn of een systeem om die dataformaten te bewerken of bijvoorbeeld te exporteren naar pdf, ePub3, html5. Q: De output is dus eigenlijk een onderzoeksrapport waarmee je uitgeverijen kunt adviseren welk voor hen het best werkzame model is? A: Voor het eerste luik zal de output inderdaad een rapport zijn met een aantal aanbevelingen, met een aantal best practices. Maar het is ook de bedoeling om in dit project iets concreets te doen. We zijn dan ook vragende partij om input te krijgen van verschillende uitgevers, liefst actief in verschillende domeinen om vervolgens die dataformaten toe te passen op de input van de uitgevers en om dan te tonen wat kan en wat niet, gegeven bepaalde omstandigheden. Het is ook zeker de bedoeling om te kijken naar die meerkanaalspublicatie. A: Belangrijk zal zijn dat je zoveel mogelijk presentatieonafhankelijk produceert, single source. En het nadien via output/exportmogelijkheden specifiek kunt maken voor verschillende kanalen. Daar de nuttige tools voor hebben, lijkt wel heel cruciaal.
Authoring tool voor de creatie van verrijkte e-‐boeken Projectvoorstel Lannoo en iMinds/MMLab Projectvoorstel voor de ontwikkeling van een creatietool, een auteurstool voor de creatie van interactieve componenten in e-‐boeken. Een ontwikkelingsproject waarbij de concrete ontwikkeling door IMinds/MMLab zou kunnen gebeuren. Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
Aanleiding De vaststelling dat er een nieuw standaarformaat is voor e-‐boeken, ePub3, dat de mogelijkheid biedt om niet alleen teksten en beelden op te nemen maar ook allerlei verrijkingen: audio, video, allerlei animatie, layout… en ook interactie. Denk kwis of spelopdrachten Daarnaast zien we een tool zoals iBooks Author, wat heel veel mogelijkheden biedt tot verrijking en tot creatie en toevoeging van interactiviteit. Maar de output ervan is een gesloten formaat. Een formaat dat je enkel via de platformen van Apple kunt gebruiken. Momenteel zijn er nog geen open tools beschikbaar waarmee een uitgever met beperkte of minimale technische kennis zelf aan de slag kan gaan om interactieve verrijking toe te voegen aan e-‐boeken. Doel van project Een ontwikkeling van een open source creatietool voor interactieve content voor boeken in het nieuwe ePub3 formaat. Belangrijk bij de ontwikkeling: het moet gaan om een tool die heel eenvoudig in gebruik is, zeer intuitief, met een duidelijke grafische interface waarbij je bij wijze van spreken via point & click verrijkingen kunt toevoegen aan beschikbare sjablonen die als basis kunnen dienen om een verrijkte publicatie aan te maken. Naast de concrete ontwikkeling is ook de kennis die verworven kan worden in dit project zeer belangrijk. Het kan uitgevers ruimere kennis bieden op het gebied van verrijkingsmogelijkheden van het nieuwe ePub3 formaat. Meer inzicht geven in wat er op het vlak van productie van interactieve content nodig is, hoe je het best te werk gaat, wat de best practices zijn. En niet onbelangrijk het kan ook extra kennis opleveren over welke verrijkingen door welke platformen ondersteund worden. Het idee bij deze ontwikkeling is dat het opgevat wordt als een open source programmatie. De tool, het eindresultaat van het project zou vrij beschikbaar zijn voor de hele sector. Op die manier is er een lage drempel om te starten met het produceren van verrijkte e-‐boeken. Technologie die in een open source community beschikbaar is, kan ook verder door ontwikkeld worden door een community van uitgevers en it-‐ bedrijven, wat mogelijkheid biedt om continu verbeteringen en nieuwe functionaliteitn door te voeren. Een open source community kan verder innovatie en experiment stimuleren. Zo kan er bijvoorbeeld naast een open source basissoftware worden nagedacht over een betalende versie van de tool met specifieke toepassingen en premium features. Bijvoorbeeld een betalende versie van de tool toegespitst op specifieke functionaliteiten voor eduatieve content voor het hoger onderwijs. De volgende stappen voor deze pilot: -‐ het verder uitwerken van het idee -‐
het aflijnen van de scoop van het project
-‐
belangrijke componenten of werkpakketen binnen het project: requirementsanalyse volgens de ontwikkeling en de testing. Maar op het vlak van de functionaliteiten van de tool, is de input van de uitgevers heel belangrijk. Vanuit Lannoo kunnen we noden en requirements formuleren voor een aantal genres, maar ook niet alles. Het lijkt ons heel zinvol mochten verschillende uitgevers uit verschillende vakgebieden deelnemen aan de pilot en input kunnen leveren mbt functionaliteiten en wensen.
Q & A mbt dit projectvoorstel Q: Ziet iMinds dat zitten? Een hele uitdaging om een alternatief voor iBooks Author te maken. En ten tweede, Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]
open source is heel belangrijk. Maar bij zo’n belangrijke creatie moet er wel duidelijkheid zijn over wie uiteindelijk de rechten van die software gaat verwerven. A: iMinds/MMLab ziet dat helemaal zitten. We hebben onze expertise. Maar we zijn een onderzoeksinstituut. In principe leveren wij wel geen productiecode af. Q: Boek.be is initiatiefnemer samen met iMinds. Het resultaat van het project, de opgeleverde code is dan toch eigendom van de sector? A: Het is een ontwikkeling die niet door Lannoo wordt uitgevoerd. Waarvoor wij wel input kunnen leveren op het gebied van requirements en ook andere uitgevers. De ontwikkeling zou kunnen gebeuren door iMinds. De vraag is zeer terecht. A: Hier moetden we goed over nadenken. Als we daarin slagen, heb je immers een instrument wat ruim over de grenzen van Vlaanderen gaat. IBooks Author is een volledig pakket dat nu al enkele jaren beschikbaar is. Het zou mooi zijn mochten wij op z’n minst al een beperkte tool hebben die eenvoudig hanteerbaar is met de mogelijkheid om kleine interacties toe te voegen. iBooks Author is zeer mooi als streefdoel maar mochten we een aantal stappen in die richting kunnen zetten en een vrij beschikbare tool kunnen aanbieden voor de hele sector, denk ik dat we daar allemaal wel bij gebaat zijn. Voorstel: iMinds werkt dat tegen de volgende GG verder uit. Dan kunnen we bekijken welke uitgevers er mee willen instappen en of we niet naar een fasering moeten gaan. Je hebt immers veel verschillende soorten verrijking en soorten boeken. Laat ons tegen dan ook iets meer duidelijkheid scheppen wat auteursrecht van de software betreft. Laat ons daar een periode van een paar maanden voor nemen om dat goed uit te werken. Alle suggesties in die richting zijn welkom. Q: Kunnen we niet afspreken dat er een soort werkgroep wordt gevormd waarin alle utgevers die geïnteresseerd zijn tussendoor een keer of twee samenkomen zodat alle vragen doorgespeeld worden en dat er dan tegen volgende GG een rapport van die werkgroep komt? A: Dit worden verder bekeken met de projectpartners. Q: Misschien moet je in deze fase ook bekijken om naast iMinds+uitgevers een of enkele technologiebedrijven te betrekken die de stap van onderzoekssoftware naar productieklare software wel kunnen zetten. A: Het geplande partnering event kan daar een rol in spelen. Presentaties en embryonale projectvoorstellen vind je terug op onze website (www.uitgevenindetoekomst.be) in het afgesloten luik van de Gebruikersgroep. CONCLUSIE De ingediende projectvoorstellen worden met de betrokken uitgevers en iMinds verfijnd. Er wordt een planning opgemaakt, inclusief fasering van de projecten. Er wordt voor de diverse pilots aansluiting gezocht bij meerdere uitgevers. De doelstellingen en requirements zullen verder gedefinieerd worden en zullen getoetst worden aan de projectvoorwaarden. Op de volgende GG van 30 april zullen de pilots in hun eerste vorm gepresenteerd worden.
Uitgeverij van de Toekomst – Te Boelaerlei 37 – 2140 Borgerhout contact: Annemie Speybrouck – T: +32 (0)3 369 04 80 -‐ M: +32 (0)478 58 54 13 – E:
[email protected]