VERNIEUWING GEGEVENSARCHITECTUUR PROGRAMMAPLAN Deel 1
VGA 05.001a Versie 1.0 2005-04-18 Auteur: Paul Doorenbosch
NB. Deel 1 van dit Programmaplan bevat de opzet voor de eerste fase (inventarisatie en vaststelling) van het programma. Rond de zomer verschijnt er een tweede deel over de tweede fase, waarin de realisatie plaatsvindt.
0.1 0.2 0.3 0.4 1.0
2005-03-04 2005-04-02 2005-04-12 2005-04-14 2005-04-18
Basisversie correcties TvV, MK, HM toevoegingen en correcties HJ, AV, MvdV, PD, correcties HJ aanvullingen n.a.v. de stuurgroepvergadering van 18-04-2005; spellings- en taalcorrecties IV
p. 2 van 15
1. Inleiding In het programma Vernieuwing Gegevens Architectuur (VGA) wordt het gehele proces dat (meta-)data in de KB doorloopt geëvalueerd, gestroomlijnd en aangepast aan de huidige stand van de kennis, met als doel betrouwbaar (bestaande) informatiediensten te kunnen leveren en relatief eenvoudig nieuwe ontwikkelingen in de informatiedienstverlening te kunnen implementeren. Bijkomend voordeel daarbij is dat de beheerlast voor functionele en technische beheerders (ICT) wordt teruggebracht. Om dit te bereiken heeft HRD van de directie van de KB de opdracht gekregen om een team samen te stellen dat de uitvoering ter hand neemt. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij een projectmanager. Een stuurgroep die door de directeur is ingesteld, wordt opdrachtgever van het programma. De stuurgroep sanctioneert op belangrijke momenten de beslissingen, stelt middelen ter beschikking en beslist over de acceptatie van de resultaten. Om de resultaten van het programma toekomstvast te maken, moet tijdens het traject het besluit genomen worden waar in de organisatie de verantwoordelijkheid komt te liggen voor het beheer en de verdere ontwikkeling van de vernieuwde architectuur en de daarop draaiende diensten. Goede communicatie met de afdelingen van de KB om draagvlak voor deze veranderingen te creëren, is van groot belang voor het welslagen van het programma. In dit programmaplan wordt fase 1 (inventarisatie en vaststelling) beschreven en wordt een aanzet gegeven voor fase 2 (implementatie). Verdere invulling van fase 2 kan pas plaatsvinden gedurende de uitvoering van fase 1. Primair richt het programma in fase 1 en 2 zich op de gegevensarchitectuur, d.w.z. op opslag en indexeren, en de connecties met aanpalende onderdelen uit die architectuur, en van dit alles de logische kant en niet de hardware-kant. 2. De business-case Een van de hoofdtaken van de Koninklijke Bibliotheek is het leveren van elektronische informatiediensten, die zijn samengesteld uit informatie vanuit de eigen databases en vanuit die van andere partijen. De basisfunctionaliteit van die diensten is het zoeken en vinden, en het presenteren van deze informatie. Het gaat daarbij (op dit moment) om ca. 5 miljoen eigen metadata-records en een in principe oneindig aantal records van anderen. De komende jaren zal het eigen bestand aanzienlijk groeien. Naast metadata gaat het in toenemende mate ook om andere type data dan metadata, namelijk full-text, images etc. Hierbij gaat het om miljoenen items. De basisfunctionaliteit van de diensten moet betrouwbaar en stabiel (24/7) beschikbaar zijn, snelle respons bieden (referentiekaders hierbij zijn de bibliotheeksystemen van OCLC-PICA, en Google), schaalbaar zijn om de groei aan informatie en bezoekers te kunnen opvangen, en open en flexibel zijn om nieuwe ontwikkelingen te kunnen implementeren en nieuwe diensten te kunnen realiseren. De infrastructuur die daarvoor moet worden ontwikkeld, is gebaseerd op twee principes: a. alle informatie in eigen beheer moet in één zoekactie doorzocht kunnen worden en de gevonden informatie moet zonder beperking gepresenteerd kunnen worden. b. alle informatie in eigen beheer moet in principe zonder technische beperking en zonder kennis van de interne organisatie van die data bereikbaar zijn voor online-diensten van 1 derden , zoals andersom de eigen dienstverlening naadloos gebruik moet kunnen maken van informatie die door derden beschikbaar wordt gesteld.
1
Eventuele toestemming daarvoor kan apart geregeld worden.
p. 3 van 15
3. Aanleiding Aanleiding voor het programma VGA is de constatering dat de KB achterop raakt bij de ontwikkelingen van informatiediensten op Internet. Daarvoor zijn drie oorzaken aan te wijzen: a. Er is momenteel te weinig samenhang in de processen en datastromen van de KB. b. Ieder ontwikkelproject heeft de vrijheid nodig om deze processen en datastromen opnieuw naar eigen inzicht te definiëren en te implementeren teneinde de projectdoelen te bereiken. c. Ieder ontwikkelproject kan naar eigen inzicht bedrijven inschakelen om applicaties te bouwen, zonder dat de aansluiting bij de bestaande infrastructuur en de beheerlast na oplevering voldoende kan worden geregisseerd. De projectresultaten (en dus nieuwe diensten) zijn vaak van een hoge kwaliteit, maar de samenhang daartussen uit oogpunt van beheer en gebruik ontbreekt veelal. Het standaardiseren in platformen en software, en het stroomlijnen en verbeteren van procedures draagt bij aan een efficiëntere bedrijfsvoering, maar levert alleen niet voldoende winst op. In de bijlage is een schema van de huidige architectuur weergegeven. De volgende documenten liggen aan het programma VGA ten grondslag of zijn er aan gerelateerd: 1) Advies Informatiediensten KB (17 mei 2004), Hans Jansen 2) Masterplan vernieuwing gegevensarchitectuur (19 november 2004), Marco de Niet 3) De KB informatie-infrastructuur (18 november), Theo van Veen 4) Artikel D-Lib magazine, Theo van Veen, Renewing the Information Infrastructure of the Koninklijke Bibliotheek, in D-Lib, March 2005, (http://www.dlib.org/dlib/march05/vanveen/03vanveen.html) 5) Overzicht van diensten (december 2004), Marco de Niet 4. Doel Doel van het programma is een gegevensarchitectuur te ontwikkelen, waarin op een stabiele en flexibele manier bestaande diensten kunnen worden ondergebracht en nieuwe diensten op een eenvoudige manierkunnen worden geïmplementeerd. De gegevensarchitectuur is stabiel, robuust, schaalbaar, snel, open en flexibel en vraagt zo min mogelijk inspanning om onderhouden te worden. Deze diensten kunnen door de KB worden verzorgd, maar ook door andere partijen, zoals bibliotheken, universiteiten, archieven, musea in binnen- en buitenland. Omgekeerd wil de KB voor haar dienstverlening ook moeiteloos gebruik kunnen maken van data die elders beschikbaar is. De vernieuwing is daarom gebaseerd op twee kernwoorden: standaardisatie en interoperabiliteit. Principiële uitgangspunten hierbij zijn: - Alle KB-informatie moet in één actie snel en efficiënt doorzoekbaar zijn en zonder beperking gepresenteerd kunnen worden. - Alle data van de KB moet in principe zonder technische belemmering en zonder kennis van de interne organisatie van die data gebruikt kunnen worden in applicaties van derden, zoals de KB-diensten ook toegang zouden moeten hebben tot de data van andere partijen. Aangezien goede dienstverlening het uiteindelijke doel is, is het noodzakelijk ook het totale digitale dienstenpakket van de KB onder de loep te nemen. Hiervoor wordt door HKC een apart 2 traject ingezet, de ontwikkeling van een dienstenplan. Dit behoort niet tot het programma VGA. Omdat de raakvlakken echter dermate groot zijn, zullen - indien het dienstenplan dan nog niet (op de betreffende onderdelen) gereed is - in het programma VGA zonodig beslissingen over diensten moeten worden afgedwongen,. Techniek mag de keuze voor diensten en functies niet bepalen, maar indien de inspanning om bepaalde diensten of functies te realiseren groter is dan 2
Buiten dit document genoemd: Vernieuwing Dienstenarchitectuur.
p. 4 van 15
binnen het programma realiseerbaar blijkt, dan kan de projectmanager de stuurgroep vragen beslissingen te herzien. 5. Looptijd en eindresultaat Het programma is op 1 februari 2005 gestart met de voorbereiding. Per 1 april 2005 is gestart met de uitvoering. Het eindresultaat wordt 15 maanden later opgeleverd: 1 juli 2006. Het eindresultaat is een gegevensarchitectuur (logische modellen, software, protocollen, interfaces, processen en procedures) die de productie, verwerking, verrijking, toegankelijkheid, beschikbaarstelling en verwijdering van (meta-)data in de KB ten behoeve van het publiek omvat, de realisatie daarvan voor twee nader te bepalen diensten, een implementatieplan voor de overige diensten en het beleggen van de bewaking en verdere ontwikkeling van de architectuur in de KB organisatie. De diensten die aan deze infrastructuur gerelateerd zijn, moeten een dynamisch door de gebruiker te genereren view op de eigen KB- of van derden verkregen (meta-)data bevatten. De processen rond het e-Depot vallen buiten het programma VGA, m.u.v. de metadata en de teruglevering van objecten. Bepaalde modellen en processen in de e-Depot omgeving zijn overigens sterk vergelijkbaar met die in de rest van de gegevensarchitectuur van de KB. Kennisuitwisseling is dus van belang. Ontwikkelingen aan nieuwe diensten die aan de gang zijn en/of activiteiten waarbij data in bovengenoemde zin zijn betrokken, vallen wel onder het programma, tenzij expliciet wordt afgesproken dat ze daar (voorlopig) buiten blijven. De projectmanager zal hiertoe een voorstel doen. 6. Organisatie De Stuurgroep: de stuurgroep bestaat uit de directie KB en het hoofd HRD. De stuurgroep is opdrachtgever, verantwoordelijk voor goedkeuring van het programmaplan met de op te leveren resultaten, van de begroting en de planning, alsmede voor eventuele wijzigingen daarop. De stuurgroep is verantwoordelijk voor acceptatie of afwijzing van de afgesproken tussen- en eindresultaten. De stuurgroep vergadert minimaal 1 x per zes weken. Projectmanager: de projectmanager is verantwoordelijk voor het juist en op tijd opleveren van de afgesproken programmaresultaten, binnen het afgesproken programmabudget. Tevens is hij verantwoordelijk voor het voorbereiden van het stuurgroepoverleg - waarvoor hij als secretaris optreedt - en voor de communicatie met partijen binnen en buiten de KB. De bevoegdheden van de projectmanager worden beperkt door de procedures die gebruikelijk zijn in de KB: aanstellen van personeel alleen met instemming van het KO en PenO; aangaan van financiële verplichtingen hoger dan € 5.000 alleen met instemming van het hoofd HRD. De projectmanager rapporteert maandelijks aan de stuurgroep. Programmateam: Hiertoe behoort iedereen die actief aan uitvoering doet binnen het programma (= groen in schema; dus niet de advisering en ondersteuning vanuit de hoofd- en stafafdelingen = oranje). Op uitnodiging van de projectmanager kunnen ook anderen (al dan niet tijdelijk) aan het team worden toegevoegd. Als leden van het programmateam al in dienst zijn van de KB zullen ze alleen functioneel onder de projectmanager vallen. Hun hiërarchische en financiële positie blijft ongewijzigd. Teamleden die speciaal voor het programma worden aangetrokken, vallen wel hiërarchisch onder de projectmanager. Hieronder staat het schema van de programmaorganisatie.
p. 5 van 15
De projectmanager laat zich bij bepaalde werkzaamheden of op bepaalde momenten bijstaan door externe adviseurs. Uitgangspunt daarbij is wel dat dit moet leiden tot kennisvermeerdering binnen de organisatie. Bij de aanvang van het project wordt voorzien dat externe expertise in elk geval nodig is op de volgende onderdelen: - data-analyse - keuze voor database t.b.v. metadata - Windows als standaard platform De projectmanager zal zich ook door een externe deskundige laten bijstaan bij de begeleiding van het gehele ontwikkeltraject. De projectmanager zal de stuurgroep voorstellen om een door haar te bepalen bedrijf op nader te bepalen essentiële momenten een (mondeling) advies te laten geven over voortgang, gevolgde weg en resultaten. In elk geval zal dit aan het einde van de eerste en de tweede fase moeten gebeuren. Om een mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen, moet het dit bedrijf van te voren duidelijk zijn, dat het onder geen enkele voorwaarde bij de uitvoering betrokken kan worden. 7. Uitvoering Het programma kent twee fasen. In de eerste vindt de analyse plaats, op basis waarvan de architectuur wordt opgesteld. In de tweede fase vindt de functionele en technische uitwerking plaats en wordt er gebouwd. Al naar gelang de voortgang worden de relevante lopende projecten elders in de organisatie bij het programma betrokken. De feitelijke bouw zal voornamelijk intern worden uitgevoerd. De bouw moet op een methodische en inzichtelijke wijze plaatsvinden. Modulariteit is hierbij het kernbegrip. Elementen uit de infrastructuur moet afzonderlijk gebouwd, onderhouden en vervangen kunnen
p. 6 van 15
worden. Bovendien moet het opgeleverde werk eenvoudig overgedragen en onderhouden kunnen worden. Ten behoeve van de uitvoering wordt een programmeeromgeving opgezet, zo veel mogelijk los van de huidige KB-infrastructuur en –organisatie. Pas in het test-, acceptatie- en productietraject vindt inpassing in de organisatie plaats. Uiteraard wordt dit afgestemd met het hoofd ICT. 8. Afstemming en informatieuitwisseling De projectmanager houdt voortdurend contact met de organisatie om voldoende informatie over verwachtingen en kennis te vergaren, en om te rapporteren over voortgang, om de tevredenheid te peilen en om kennis terug te koppelen. In de beginfase van het project wordt een ronde gemaakt langs de MT’s van de hoofdafdelingen (m.u.v. HRD) en ICT. Met de gehele afdeling HRD wordt in die tijd ook een brainstorm georganiseerd. Deze bijeenkomsten gaan vooraf aan de goedkeuring van het programmaplan. Met alle functioneel beheerders en applicatiebeheerders wordt direct na goedkeuring van het programmaplan gesproken. In de loop van het traject zal deze laatste groep een belangrijke rol spelen bij de informatie-uitwisseling en ook waar nodig nauw bij de uitvoering worden betrokken. De afdelings-MT’s zal gevraagd worden een vertegenwoordiger aan te wijzen. Deze vertegenwoordigers worden in een gezamenlijk overleg een maal per maand op de hoogte gesteld van de stand van zaken. Met ICT wordt een regulier overleg ingesteld om ontwikkelingen te 3 kunnen volgen en werkzaamheden in te kunnen schatten en af te stemmen . Over de uitgangspunten en de belangrijkste keuzes die worden gemaakt, zal overleg plaatsvinden met collega’s uit verwante instellingen. De verantwoordelijkheid voor al deze contacten ligt bij de projectmanager. De aanpak van de communicatie en kennisdisseminatie zal in een apart plan worden uitgewerkt 9. Werkpakketten Het programma kent de volgende werkpakketten: Fase 1 Werkpakket 1: uitgangspunten en doelen Werkpakket 2: inventarisatie Werkpakket 3: functionaliteit Werkpakket 4: meta-data en opslagformaten (bestaande én de in ontwikkeling zijnde) Werkpakket 5: hardware en software Werkpakket 6: implementatieplan
Go/no go beslissing van de stuurgroep Fase 2 Werkpakket 7: back end-ontwikkeling Werkpakket 8: front end-aanpassingen Werkpakket 9: implementatie, exploitatie, kennisborging Algemeen Werkpakket 10: programmaorganisatie, financieel beheer, kwaliteitsbewaking, bewaking samenhang, (experimenteer en ontwikkel-)omgeving, en communicatie
3
ICT geeft er de voorkeur aan deel te nemen aan het overleg met alle MT-vertegenwoordigers en een ad hoc overleg over de uitvoering te hebben als dat nodig mocht blijken. Indien blijkt dat er t.z.t. toch behoefte is aan een andere vorm van overleg, dan zal dat door de projectmanager en het hoofd ICT worden geregeld.
p. 7 van 15
Fase 1: voorbereiding en vaststelling Werkpakket 1: uitgangspunten en doelen In dit werkpakket wordt vastgesteld welke doelen met het programma bereikt moeten worden, wat de uitgangspunten zijn, en welke problemen opgelost moeten worden. Op te leveren: Dit pakket levert een beschrijving van uitgangspunten, doelen en kwaliteitscriteria op. Acceptatie: stuurgroep Werkpakket 2: inventarisatie In dit werkpakket wordt de huidige situatie beschreven. Het gaat ondermeer om de volgende vragen: a. welke diensten hebben we en wie is daar verantwoordelijk voor? b. over welke soorten data hebben we het [data = data en metadata]? c. welke diensten bieden toegang tot welke data? d. waar komen die data vandaan? e. hoe komen die data bij ons? f. welke structuur hebben die data? g. welk proces volgen we met die data en hoe is beheer geregeld? h. hoe worden die data opgeslagen (structuur/datamodel)? i. als je die data op elkaar legt waar zitten dan de overeenkomsten (en verschillen) in formaten? j. hoe worden die data tot diensten? k. welke functies bieden die diensten? Op te leveren: Dit pakket levert een beschrijving op van de huidige gegevensarchitectuur. Acceptatie: projectmanager Werkpakket 3: functionaliteit In dit werkpakket wordt een gedetailleerde uitwerking gemaakt van de functionaliteit die in de nieuwe gegevensinfrastructuur geleverd moet (kunnen) worden Hierbij wordt het onderscheid gevolgd dat in het masterplan is aangehouden: 1. productie data 2. verwerving data 3. beschikbaarstelling data 4. beëindiging data Het gaat ondermeer om de volgende vragen: a. welke van de bestaande functies willen we handhaven (eindgebruikers en beheerders)? b. welke nieuwe functies willen we bieden (idem)? Het (buiten dit programma) te ontwikkelen (digitale) dienstenplan vormt de integratie van deze functionaliteit in verschillende diensten. Bij voorkeur is dit dienstenpakket gereed voordat aan de front end-ontwikkeling wordt begonnen, zodat direct naar een nieuwe situatie toegewerkt kan worden. Indien dit niet mogelijk is, vormt het bestaande pakket diensten uitgangspunt. Onderdeel van dit werkpakket is de beschrijving van de aansluiting (omvorming) van de oude naar de nieuwe front end-situatie en zaken als ‘single-sign-on’, statistiek, bladerstructuren voor samengestelde objecten en navigatie, die nauw verbonden zijn met de toegankelijkheid.
p. 8 van 15
Op te leveren: Dit pakket levert een gedetailleerde beschrijving van de nieuwe functionaliteit en benodigde hulpmiddelen op. Acceptatie: stuurgroep Werkpakket 4: (Meta-)data en opslagformaten In dit werkpakket wordt vastgesteld hoe de nieuwe situatie eruit zal gaan zien (referentiegegevensarchitectuur). Daarbij wordt uitgegaan van de gevraagde functionaliteit. Het gaat ondermeer om de volgende vragen: a. welke data willen we in het vernieuwingstraject nog meer meenemen? b. hoeveel datamodellen zijn nodig om die data 'op te slaan' en te gebruiken, en welke datamodellen zijn daarvoor nodig? c. welke datamodellen kiezen we (standaarden)? d. welke beveiliging van data is nodig, en waar en hoe? e. welke processen spelen zich af? Op te leveren: Dit pakket levert een beschrijving op van de nieuwe gegevensarchitectuur. Acceptatie: projectmanager Werkpakket 5: hardware en software In dit werkpakket worden de standaarden bepaald voor hard- en software die de basis voor de applicatieontwikkeling vormen. Uitgangspunt hierbij zijn de keuzes die in de afgelopen periode op dit gebied door de afdeling ICT zijn gemaakt. Daarbij geldt dat hiervan afgeweken kan worden als er goede redenen voor zijn. De architectuur van de hardware wordt in samenwerking met ICT-beheer getekend en vastgesteld, en de gegevensarchitectuur en hardware worden tot een geïntegreerde gegevensinfrastructuur uitgewerkt. De keuze welke onderdelen ‘van de plank’ kunnen worden gekocht, maakt onderdeel uit van dit pakket. Datzelfde geldt voor een indicatieve bepaling van de beheerlast en de specificatie van de benodigde beheertools. Op te leveren: Dit pakket levert een beschrijving van de geïntegreerde gegevens- en ict-architectuur op. Acceptatie: stuurgroep Werkpakket 6: Implementatieplan In dit werkpakket worden de plannen voor de volgende fase opgeleverd. Wat wordt daadwerkelijk ontwikkeld en wat gebeurt pas in een vervolg op dit deel van het programma. Voor het deel dat daadwerkelijk in de tweede fase van het programma gerealiseerd wordt, wordt een implementatieplan gemaakt. Feitelijk de nadere uitwerking van de hieronder genoemde werkpakketten in de tweede fase. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat in elk geval het volledige back-end wordt gerealiseerd (opslag en indexering), en dat een tot twee van de huidige diensten opnieuw worden ingericht voor de nieuwe infrastructuur. Op te leveren: Dit pakket levert een implementatieplan voor het back end en de geselecteerde diensten op. Acceptatie: stuurgroep
p. 9 van 15
Fase 2: ontwikkeling en afronding Werkpakket 7: back end-ontwikkeling In dit werkpakket wordt het data-proces en de opslag en indexering binnen het (E)OTAP4-model ontwikkeld. Dit proces start met een functioneel ontwerp, gevolgd door een technisch ontwerp. In een vroeg stadium zullen ontwerpen voor de nieuwbouw in prototypen worden gedemonstreerd ten behoeve van becommentariëring. De grens met werkpakket 7 ligt bij de realisatie van een interface, met standaard protocollen. Ook de realisatie van de beheertools voor de back-end en de documentatie behoren tot dit pakket. De ontwikkeling vindt plaats op een methodische en modulaire wijze. Acceptatie ten behoeve van productie is hier het eindstadium Op te leveren: Dit pakket levert een voor productie geaccepteerde back-end op, inclusief documentatie. Acceptatie: ict-beheer, projectmanager, stuurgroep Werkpakket 8: front end-aanpassingen (diensten) In dit werkpakket worden de front end-aanpassingen, die nodig zijn om de geselecteerde diensten te laten aansluiten op de vernieuwde back end, binnen het (E)OTAP-model ontwikkeld. Daarnaast zal een aantal nader te bepalen nieuwe functies ontwikkeld worden en geïmplementeerd worden in een voorbeelddienst. Dit proces start met een functioneel ontwerp, gevolgd door een technisch ontwerp. Nog meer dan met werkpakket 7 zal bij de ontwikkeling met prototypes worden gewerkt en kan bijsturing plaatsvinden tijdens het proces. Aandacht voor onderhoud en beheer is essentieel. De opzet van de nieuwe en vernieuwde functionaliteit moet zo flexibel zijn, dat nieuwe diensten snel gevormd en afgebouwd kunnen worden en bestaande diensten op eenvoudige wijze kunnen worden aangepast. De ontwikkeling vindt plaats op een methodische en modulaire wijze. Ook de realisatie van de beheertools voor de front-end en documentatie voor dit onderdeel behoren tot dit pakket. Acceptatie ten behoeve van productie is hier het eindstadium. Op te leveren: Dit pakket levert de voor productie geaccepteerde aanpassing van (twee) geselecteerde diensten op, inclusief documentatie. Acceptatie: ict-beheer, projectmanager, stuurgroep Werkpakket 9: implementatieplan- en exploitatieplan, kennisborging In dit werkpakket wordt een implementatieplan voor aanpassing van de overige diensten opgeleverd. Een programma als de Vernieuwing Gegevensarchitectuur eindigt nooit. Het is een continu proces van ontwikkeling. Om dat proces na formele afronding van het programma in goede banen te leiden, is het noodzakelijk de voortzetting in de vorm van beheer en ontwikkeling van diensten en architectuur bijtijds ergens in de organisatie te beleggen en zo nodig de organisatie daarop aan te passen. Indien de organisatie niet voldoende zorg hiervoor heeft gedragen, komt daartoe een voorstel vanuit het programma. Tevens wordt een voorstel gedaan waar in de organisatie de verworven kennis kan worden vastgelegd en hoe die kennis kan worden doorgegeven. Op te leveren: Dit pakket levert een implementatieplan op voor de aanpassing van de overige diensten en voorstellen voor de organisatorische inbedding van bewaking, beheer en ontwikkeling van de architectuur. Acceptatie: stuurgroep 4
(E)OTAP staat voor Experimenteer, Ontwikkel, Test, Acceptatie en Productie.
p. 10 van 15
Algemeen Werkpakket 10: programmaorganisatie, financieel beheer, voortgangsbewaking, kwaliteitsbewaking, bewaking samenhang, (experimenteer- en ontwikkel)omgeving, en communicatie Dit werkpakket bevat de verschillend onderdelen die verband houden met het proces van dit programma. Naast de beheersing van dit proces zal ook de samenhang van de diverse onderdelen de noodzakelijke aandacht krijgen. Om zoveel mogelijk onafhankelijk van de huidige (technische) infrastructuur te kunnen opereren, is het noodzakelijk een experimenteer- en ontwikkelomgeving in te richten. Voor test, acceptatie en productie zullen aan de huidige omgevingen aanpassingen nodig zijn. Hoe die eruit zien, en of ze binnen de huidige ICT-infrastructuur gerealiseerd kunnen worden, zal pas in de loop van het proces duidelijk worden. Tijdens alle onderdelen is het noodzakelijk dat de diverse afdelingen en projecten die nu lopen, over voldoende informatie beschikken, hun input kunnen leveren en, waar vastgesteld, hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Dit onderdeel van het programma moet er voor zorgen dat de noodzaak van het traject breed wordt onderkend en dat de resultaten breed worden gedragen. Ook de communicatie met externe partijen, zoals collega-instellingen, vindt hierbinnen plaats. Op te leveren: Dit werkpakket levert een communicatieplan, eindverslag en financiële verantwoording op. Acceptatie: stuurgroep
p. 11 van 15
p. 12 van 15
Bijlage Planning Doorlooptijd van het programma is 15 maanden, gerekend vanaf 1 april 2005
werkpakket 1
2
3
4
5
6
7
maand 8 9 10 11 12 13 14 15
1. uitgangspunten en doelen 2. inventarisatie 3. functionaliteit 4. (meta-)data en opslagformaten 5. hardware en software 6. implementatieplan go/no go beslissing 7. back end ontwikkeling 8. front end aanpassingen 9. implementatie, exploitatie 10. programmaorganisatie, bewaking, communicatie fase 1
fase 2
p. 13 van 15
Bijlage Bestaande diensten binnen de grenzen van het programma 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Atlas van der Hagen en Atlas Beudeker Bibliopolis BL-online (Linguistic Bibliography) - ? BLTVN (Literaire tijdschriften) Book History Online Catalogus Schaakcollectie Digitale Atlas Geschiedenis Digitale Bibliografie Ned. Geschiedenis - ? -5 DutchESS Geheugen van Nederland Handelingen Staten Generaal
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Krantencollectie Linschoten Middeleeuwse Verluchte Handschriften NCRD - ? -6 Online Contents KB Parchment to Portal KB-Portal STCN The European Library TIFF-archief Watermarks in Incunabula Wijsbegeerte in Nederland (Poortman)
operationeel operationeel operationeel operationeel operationeel operationeel operationeel in wording operationeel operationeel operationeel/in wording operationeel in wording operationeel operationeel operationeel in wording operationeel operationeel operationeel in wording operationeel operationeel
HKC HKC d HKC HKC HKC HKC HKC HRD HKC HRD d HKC/ d HRD HKC d HRD HKC d HKC HPD d HRD ? HPD HKC HRD d7 HRD d HKC d HKC
f
f f f f f ? f f f f
NB. DARE moet nog beoordeeld worden. De overige diensten, zoals in het dienstenoverzicht zijn genoemd, zijn geen diensten met een dynamische zoekfaciliteit. Hoewel ze wel degelijk tot de data-infrastructuur van de KB behoren, worden ze voorlopig niet in de acties betrokken. Als de beslissingen over de bouw van de frontend-applicaties genomen gaan worden, zullen ze opnieuw bekeken worden. Voor een aantal diensten wordt nu een toekomststudie uitgevoerd. Mochten deze diensten verdwijnen, dan vervallen ze uiteraard voor dit overzicht. Van deze 23 collecties zijn degene met een ´d´ gemerkt van speciaal belang voor de data-analyse. Degene met een ´f´ gemerkt (grotendeels dezelfde diensten) zijn van belang voor de functieanalyse. De overige diensten lijken wat datastructuur en functionaliteit betreft niet heel veel af te wijken. Ze zullen in de analysefase globaler worden bekeken.
5
Wordt wat zoeken en presenteren betreft geheel door OCLC-PICA afgehandeld, maar de extra functionaliteit hierin zou ook voor andere diensten beschikbaar moeten komen. 6 Functionaliteit valt buiten project, maar data is (deels) geïntegreerd in KB-infrastructuur. 7 Geharveste externe data
p. 14 van 15
Bijlage
Huidige infrastructuur (voorlopig)
p. 15 van 15