W E R K D O C U M E N T
VERKENNINGEN AANGAANDE DE WATERVOORZIENING VOOR EEN GLASTUINBOUWGEBIED BIJ ALMERE
door
J. Boekee
1978-340 Abw
12442
J K S D I E N S T
december
V O O R D E I J S S E L M E E R P O L D E R S S M E D I N G H U I S L E L Y S T A D
INHOUD
1.
ALGEMEEN
2.
WATERBEHOEFTE VAN EEN GLASTUINBOUWGEBIED
3.
WATERKWALITEIT
WATER VAN VERHARDE OPPERVLAKTEN I N HET STADSGEBIED
WATER U I T H E T WOLDERWIJD
.. ' WATER U I T HET K L E I N I J S S E L M E E R
WATER U I T H E T MARKERMEER
.- WATER U I T DE EEMMOND
9.
V E R G E L I J K I N G VAN WATERKWALITEIT EN INVESTERINGSKOSTEN
LITERATUUR
BIJLAGEN:
~~
.
~
4
1. ALGEMEEN Een van de vestigingsfactoren die voor een glastuinb&uwgebied van grote betekenis is, is het kunnen beschikken over voidoende gietvan het water uit de direcwater van goede kwaliteit. ~e',kwaliteit te omgeving van het te stichten glastuinbouwgebied bij Almere voldoet niet aan de eisen. Het chloridegehalte van het polderwater (vaak '1.500 mg C1/1). over.~~~.~.... schrijdt ver de toelaatbare normen voor het zoutgehalte van gietwater in de glastuinbouw (globaal en afhankelijk van het gewas 150 mg C1/1). Het water uit het (toekomstige) Oostvaardersdiep is eveneens ongeschikt. Potentiele mogelijkheden zijn: a. opvangbassins voor regenwater van het glas in het tuinbouwgebied en voor regenwater van verharde oppervlakten in Almere; b. water uit het Wolderwijd; c. water uit het Klein IJsselmeer; . , d. water uit-het ~arkermeer; e. water uit de Eemmond. ..
I
..j ;
1
2j;
'.'
.
Voor de diverse potentiele gietwatervoorzieningen zijn met de rnaatgevende aanvoer en waterkwaliteit als uitgangspunten de aanleg- en exploitatiekosten vergeleken. Naast de gemaaktekostenvergelijking zijn de bedrijfszekerheid, planologische aspecten en eventuele meervoudige . ... gebruiksmogelijkheden van belang. .. ~. ~
..
.
~
WATERBEHOEFTE VAN EEN GLASTUINBOUWGEBIED . Bij het telen van gewassen onder glas kan de natuurlijke neerslag de gewassen niet op een directe manier bereiken. Het water moet kunstmatig worden t6egediend. De behoeyte aan water wordt voornamelijk bepaald door de verdamping (transpiratie van het gewas) en het doorspoelen van de grond. Het jaarlijkse waterverbruik bij de,groente-,en bloementeelt onder glas wordt globaal gesteld op 1.000 mm ofwel 1 m3 per m2 glasoppervlak (1). Het verloop van het waterverbruikover het jaar wordt voor enkele gewassen weergegeven in fig. 1. De verdamping kan over een langere'periodeworden gesteld op 3 mm, echter kan voor een volgroeid gewas; opaagen met hoge temperaturen, oplopen tot 5 B 7 mm per dag. O m in de hoeveelheid van 50-70 m3 per ha per dag te kunnen voorzien beschikt men op moderne bedrijven over een pompcapaciteit van circa 20 m3 per u u r per ha. Deze waterhoeveelheid moet op elk uur van de dag en in elk jaargetijde beschikbaar zijn en id bepalend voor de dimensionering van het wateraanvoersysteem. Het topverbruik in 6en gebied kan worden verwacht in een warme periode na het weekeinde, als op vrijwel alle bedrijven water aan de gewassen wordt toegediend. Het is echter te verwachten dat de toenemende automatisering van beregening en klimaatbeheersing meer spreiding in de toediening in de hand.werkt of zo nodig mogelijk maakt. Verder zal het zelden voorkomen dat i n .een tuinbouwgebied het gehele glasareaal gelijktijdig wordt ingenomen met gewassen die op volle capaciteit verdampen. Diep wortelende gewassen, bijvoorbeeld rozen, kunnen mogelijk profiteren van water dat door capillaire opstijging ter beschikking komt
.
.
.
. . . ~ .~ . .
.~ .
.
~.
Over het algemeen zijn de gewassen aangewezen op het hangwater in het bovenste gedeelte van het profiel. Voor,een goede groei dient dit steeds door beregening te worden aangevuld. Van het totale jaarlijkse waterverbruik (globaal 1.000 mm) wordt een deel gebruikt voor het doorspoelen van de grond.De mate van doorspoelen is afhankelijk van de hoofdteelt, de grondsoort en de chemische toestand van de grond en van de kwaliteit van het gietwater.. Doorspoeling vindt ook plaats na een chemische bodemontsmetting. De periode van doorspoelen loopt van juli tot november met een top in September. Bij bepaalde gewassen, b.v. komkommers, rozen en anjers wordt . gedurende de groei zoveei'watertoegediend dat tijdens de teelt reeds wordt doorgespoeld. Deze werkwijze wordt bernvloed door de kwaliteit van het water. Hoe hoger het zoutgehalte is des te meer wordt tijdens de groei doorgespoeld. De hoeveelheid water die nodig is in de periode van doorspoelen kan oplopen tot 1/4 1/3 van het totale jaarlijkse waterverbruik, 50 mm voor aanvulling van de grond tot veldcapaciteit,en 200 mm voor het doorspoelen. Er worden zelfs hoeveelheden van 500 mm genoemd. Hoewel in de topperiode van het doorspoelen slechts een gedeelte van het glasareaal is beplant met gewassen en bovendien de waterbehoefte van de aanwezige gewassen niet groot meer is, kan de to.. tale waterbehoefte het'niveau benaderen van de behoefte in de perio-. de met - volle . . . . groei. Dit wordt aangetoond in de onderstaande verge-' lijking voor een glasareaal van 200 ha waarbijwordt uitgegaan van de veronderstelling dat per week ten hoogste 10% van . hetglasareaal . wordt doorgespoeld.
' :
. . .. .
'
.
'
,. '
: ,
.
'
i
.
,
................................................. 200 ha, verdamping 7 mm/etm.
A. Verbruik in sen periode met maximale transpiratie:
.
200 x 70 m3=.
:
14.000 m3/etmaal.
B. Verbruik in de topperiode van doorspoelen: 180 ha, verdamping-3 mm/etm. 5.400 mJ/etmaal 180 x 30 m3= 20 ha doorspoelen per week, waterverbruik 2.500 m3 per ha 7.150 m3/etmaal. 20 x 2.500 m3 7 .. , Samen 12.550 m3/etmaal
.
!
'I / . :
'
Er zijn verschillende mogelijkheden om in de waterbehoefte van een tuinbouwgebied van 200 ha te kunnen voorzien. Bij volledige aanvoer vanuit het IJsselmeer of de randmeren, uitgaande van een maatgevende aanvoer van 20 m3 per uur per ha dient er een inlaatwerk of hevel . . . te worden gebouwd met de volgende capaciteit: 200 ha a 20 m3/uur = 4.000 m3/uur ofwel ruim 1.100 l/sec. De hoofdaanvoerleiding vanaf de inlaat naar het gebied dient hierop te worden afgestemd. Het totale waterverbruik per jaar voor een gebied van 200 ha glastuinbouw bedraagt 200 x 10.000 m3= 2.000.000 m3. Bij watervoorziening d.m.v. opslag van regenwater in bassins vraagt dit een totale inhoud van 200 x 1.500 m3 is 300.000 m3.
..
.
.
.~ . -
..
~ . ... .
~
....
,
.
.,
3. WATERKWALITEIT Tot voor kort werd een chloridegehalte beneden 200.mg per liter ,gietwater toelaatbaar geacht. Gebleken is dat met gietwater van een dergelijk zoutgehalte de meeste gewassen in de glastuinbouw redelijk kunnen worden geteeld. Binnen de genoemde norm treden echter, voora1 bij zoutgevoelige gewassen opbrengst reducties op (2). .Verder zijn door toeneming . . ...... ~ .van. de waterverontreiniging,:ten.gevolge van industriele 'lozingen,naast de chloriden andere zouten mede verantwoordelijk voor de scha'deli,jkewerking. Wijziging in de teelttechniek, b.v. teelten in substraten en voedingsfilm en verder voor potplanten met een beperkt wortelvolume, maken het noodzakelijk met meer gedifferentieerde normen te werken. Voor de karakterisering van het zoutgehalte vanhet gietwater is men overgegaan tot bepaling van het totale zoutgehalte. Een maat voor het totale zoutgehalte is het elektrisch geleidingsvermogen (EC). Voor veel water in Nederland geldt dat een geleidingsvermogen van 1 m S overeenkomt met een zoutgehalte van 700 mg per liter. Het geleidingsvermogen is geen indicator voor de samenstelling van de zouten. De samenstelling van de zouten kan afhankelijk van de herkomst sterk wisselen. De belangrijkste zouten in gronden oppervlaktewater in Nederland zijn natrium (,N?+), chloor (~1-), calcium (Ca++3, bicarbonaat (HC03-) en sulfaat (So4--). .. . - . . Voor een aantal teelten wordt aangegeven bij w&ke ~1-gehaiten opbrengstreducties gaan optreden en de mate van reductie bij stijging van CI-gehalte met 100 mg C1/1. De reducties nemen lineair toe met de stijging van het gehalte ( 5 ) .
; :
: I !
I :
: 1
': i '
: '!
.
,
;
T$bel 2. ~pbrengstreductie bij toeneming van het C1-gehalte van , tiet gietwater.
:
Teelten onder glas , .
;
Groenteteelt
I
Komkommer
~1-gehalte.van het gietwater waarbij reductie kan gaan optreden
36 180 105 105
oma at en S la
Overige
...
Potplanten ,
:
1
..
.
: :
! !
.
75
Toeneming reductie bij stijging van C1gehalte met 100 mg C1/1 7 % 3.0 - 3.6 % 2.0 2.5 % 3 - 6 %
-
8 %
Bloementeelt 10 10 10 3 3
Azalea Fresia Gerbera Chrysant Anjer
% % % % %
Een hoog zoutgehalte kan ook een nadelige invloed hebben op de kwaliteit'vande producten. Voorbeelden hiervan zijn rand in sla, neusrot bij tomaat en paprika en hartrot bij bleekselderij. Een nadelig effect op de groei kan ook worden veroorzaakt doordat een toxische (giftige) hoeveelheid van een bepaald element wordt opgenomen of doordat de opneming van een bepaald voedingselement wordt belemmerd en .een tekort aan dit element ontstaat. . . . ... . . . . . . .~~~ . .. ~. . . . ~
~
De eisen die aan het zoutgehalte van gietwater worden gesteld zijn vooral afhankelijk: a. van de gevoeligheid van het g m a s voor een hoog zoutgehalte; b. van de teeltwijze. Onderstaand is een indeling van de gewassen naar zou'tgevoeligheid gegeven. Gewassen die bij gebruik van zout gietwater eeh grotere: opbrengstreductie geven dan 10% bij toename van het elektrische geleidingsvermogen met 1 m S, bij een normale teeltwijze in de grond, worden zoutgevoelig genoemd. Van niet alle gewassen is de zoutgevoeligheid bekend, ook doen zich verschillen.voor tussen rassen, derhalve kan er slechts een globale indeling worden gegeven. '-
Indeling van de gewassen naar zoutgevoeligheid. Zoutgevoelig
Matig zoutgevoelig
Komkommer Paprika Sla Aubergine Boon Bleekselderij Gerbera '.,
Tomaat Anjer Chrysant Andijvie Spinazie Radijs
Bij de teeltwijze speelt vooral hat wortelvolume een belangrijke rol. Bij potplanten en bij het telen van groentegewassen in substraten kan de zoutconcentratie van het bodemvochtsneloplopen als de zouten accumuleren. Doorspoelen van substraten tijdens de. teelt, is omdat een voedingsoplossing . ... wordt gebruikt, slechts in . beperkte mate mogelijk. In figuur 2 blijkt de snellestijging in het verloopvan het chloorgehalte bij gebruik van water met een chloorgehalte van ca. 200 mg C1/1. De betreffende gegevens zijn afkomstig van een bedrijf waar aanvankelijk met regenwater werd gewerkt en id het voorjaar op oppervlaktewater werd overgegaan ( 6 ) . ~
Fig. 2. Verloop van het chloorgehalte in het toegediende voedings: water en in de oplossing in de steenwolmat.
......
.
het gehaltc in de mat het gehalte in to
,
.
IaO. 1
jan
-.
.
-----
regenwater feb
rnrt
apr
rnei
juni
juli
aug
scpt
,
'
I !
Teeltsystemen waarbij in het geheel geen zout; wordt afgevoerd tijdens de teelt, zoals bij.de voedingsfilm, stellen de hoogste eisen aan de waterkwaliteit. Toevoer en opneming van zouten moeten dan in evenwicht zijn. Voor natrium en ChloOr kunnen de in onderstaande tabel vermelde kwaliteitseisen worden gehanteerd. Tabel 3. Klasse
Indeling van het gietwater, voor natrium en chloor, in kwaliteitsklassen (2). EC
Na+
C1-
Opmerkingen
1
0,50
30
50
Geschikt voor alle doeleinden
2
1.00
60
100
Niet geschikt voor teelten in beperkt wortelvolume waarbij niet of onvoldoende ken worden doorgespoeld.
1.50.
100
150
Niet geschikt voor zoutgevoelige gewassen in het algemeen en voor minder zoutgevoelige gewassen geteeld in een beperkt wortelvolume.
EC in m S/cm bij 25O C Na+ en C1- in mg per liter .Indien de zoutgehalten hoger zijn dan de waarden genoemd in klasse 3, dan moet worden verwacht dat bij gebruik van dit water zelfs bij minder zoutgevoelige gewassen, in de normale grond geteeld, op: brengstreductie zal optreden..,Naarmatede zoutgehalten hoger worden nemen groei en opbrengst af. I Een verbinding die veel in gietwater wordt aangetroffen is bicarbonaat. Bicarbonaat'kan sons de plantengroei sterk nadelig belnvloeden. i 1ndien.het voorkomt in water waarin voldoende calcium of magnesium voorkomt, is het voor de meeste gewassen niet bijzonder schadelijk. Een hoog bicarbonaatgehalte kan ook hinderlijk zijn in verband met : vervuiling van het gewas (kalkviekken) als over het gewas heen water wordt gegeven (2). ' Voor bicarbonaat gelden de volgende normen: : a. Het aantal milli-equivalenten moet liefst niet groter zijn dan het aantal milli-equivalenten calcium en magnesium. In formule ui tgedrukt: , .. me ca++ + Mg++ me HCO3 Indien aandeze eis wordt voldaan, wordt voorkomen.dat bij het neerslaan van het bicarbonaat in de grond calcium of magnesium aan de bodemoplossing wordt onttrokken. : b. Indien het bicarbonaatgehalte beneden enkele milli-equivalenten per liter blijft, zal niet spoedig ernstige vervuiling (kalkvlekken) van het gewas voorkomen. c. In een beperkt wortelmilieu (voedingsfilm en steenwol) kan ten gevolge van een hoog bicarbonaatgehalte de pH oplopen. ;
i
<
Onderstaand zijn de gehalten van enkele monsters uit het IJsselmeer en de randmeren'weergegeven.
:
IJsselmeer Wolderwijd Veluwemeer Eemmeer
1.8 B 2 2.7 2.5 B 2.8 2.5
me me me me
HC03 HC03 HC03 HC03
De gehalten aan bicarbonaat zijn vrij laag. Op de Ca- en Mg-rijke gronden in de IJsselmeerpolders worden geen bodemkundige problemen verwacht indien in de poldergrond wordt geteeld, moeilijkheden zouden kunnen optreden bij toediening van gietwater met een hoog bicarbonaatgehalte in kassen met teelten in steenwol. 4. BASSINS VOOR DE OPSJAG VAN GIEWATER
Per bedrijf kan het regenwater van het-glas worden afgevoerd naar een bassin. Een bassi; wordt tot ca. 1 m diep uitgegraven. Met de vrijkomende grond kunnen kaden worden opgeworpen. Wegzijging van water wordt tegengegaan door afdekking met plastic folie. In de periode dat de neerslag de verdamping overtreft kan een voorraad worden gevormd. De waterbehoefte wordt niet geheel door de neerslag gedekt. Een zeer groot voordeel van dit systeem is dat gedurende het voorjaar en de voorzomer water van uitstekende kwaliteit beschikbaar is (1). Regenwater is nagenoeg vrij van organische vervuiling. Hetzoutgehalte is zeer laag,'ca. 10 mg C1/1. Het is geschikt voor alle teelten. Bij opslag in een bassin leent het zich goed voor verneveling, hetgeen wordt toegepast bij watertoediening over het gewas. De verdahping van het gewas is in de lente en d e zomer groter dan de neerslag. Het waterverbruik bij verwarmde teelten onder glas begint gemiddeld in de maand februari de neerslag te overtreffen. Dit duurt tot de maand September. In de periode van september tot en met januari moet dus doorgaans de voorraad worden gevormd. Voor het bepalen van de grootte van het waterbassin geven de gegevens op pagina 11 een indicatie. Gebaseerd op de gemiddelde neerslag blijkt dat niet geheel aan de waterbehoefte kan worden voldaan. Gemiddeld blijkt er een tekort te zijn van ruin 200 mm. In droge jaren kan dit ruin 300 mm bedragen. Wordt er van uitgegaan dat de jaarlijkse waterbehoefte tot 1M)O mm per jaar kan oplopen dan kunnen er tekorten ontstaan van 350 tot ruin 500 m. Geconcludeerd kan worden dat naast het water uit de bassins nog water moet worden aangevoerd of door middel van grotere bassins water uit natte jaren moet worden gereserveerd voor droge zomers. Het effect vanopslaan van water (de totale neerslag) over een aantal jaren blijkt in figuur 3. Hierin blijkt dat de inhoud dient te worden afgestemd (althans voor de komkomerteelt) op een opslag van 150 tot 200 mm, d.i. 1.500 tot 2.000 m3 bij een glasoppervlak van BBn ha. Opgemerkt wordt dat er geen rekening is gehouden met verliezen. In de praktijk wordt uitgegaan van een bassininhoud van 150 tot 200 m3 per 1.000 m2 glas.
Tabel 4.
Waterbalans vQor komkommer en anjer bij toepassing van regenwater uit een bassin.
.
Anjer Gem. neerKomkommer . .... . . slag , ,\ ge- I' over- teteIJsselmeer ge- I'overbruik schot kort 1931-1960 bruik schot . kort . .~ .
;
..
Januari
61
40
Februari
46
60
Maar t
42
April
~
~
~
~~
~
20
41
14
20
26
80
38
50
8
42
90
48
70
28
Mei
46
100
54
100
54
Juni
50
110
60
120
70
Juli
83
90
13
120
37
Augustus
88
80
8
110
22
September
72
30
42
70
2
Oktober
72
70
2
50
22
November
69
55
14
30
39
20
38
21
December
'
58
25
33
Totaal
729
830
120
227
780
168
219
Gem. neerslag van 4 droge jaren in het IJsselmeer-. gebied
616
830
124
338
780
159
323
1)
Proefstation Naaldwijk
De overschatten bedragen voor komkommer en anjer resp. 120 en 168 mm per.jaar. Dit komt voor BBn ha glas overeen met ca. 1.200 en 1.700 m3.
Een bassin van 1.500 m3 (voor opslag van het wateroverschot van 1 ha glas), diepte 1 m beneden maaiveld en met taluds van 1:l vraagt in het gunstigste geval (vierkant) een oppervlakte van 1.100 m2 De kostprijs bedraagt f 10,- tot f 15,- per m3. De totale kostprijs van aanleg van bassins in een tuinbouwgebied van 200 ha glas kan worden gesteld op 3 h 4.5 miljoen gulden. Daarboven komt nog een bedrag voor wateraanvoer dat voor dekking van een een tekort van 250 tot 500 mm aanwezig moet zijn. Een mogelijkheid voor aanvulling van het genoemde tekort is om regenwater dat op verharde oppervlakten in stedelijk gebied valt te gebruiken.
.
5. WATER VAN VERHARDE OPPERWKTEN IN HET STADSGEBIED
!
: i. '
,
;.
:
I
;
. .
:
Regenwater dat op de verharde oppervlakten in stedelijk gebied valt kan worden gebmikt om in het tekort dat voorkomt bij watervoorziening door middel van opslag van regenwater van kassen, te voorzien. Hiertoe is in het stedelijk gebied een gescheiden rioolstelsel nodig. Het huishoudelijk en industrieel afvalwater dient via een speciaal daarvoor bestemd buizennet te worden afgevoerd.,Het regenwater dat op de verharde oppervlakten valt (daken, straten en parkeerplaatsen) dient door een ander buizennet te worden afgevoerd naareen grachtenstelsel. Vanuit het grachtenstelsel moet het regenwater a1 of niet via opslag in een bassin naar het tuinbouwgebied worden gevoerd. Het gemiddelde zoutgehalte van de regenwater-afvoerriolen in 1976 en 1977 in Lelystad bedroeg resp. 32 en 30 mg C1/1. In enkele winters is het gehalte,zeerwaarschijnlijk ten gevolge van gladheidbestrijding op'wegen met zout, opgelopen tot 130 mg C1/1. Ondanks het toepassen van een gescheiden rioolsysteem kan verontreiniging ontstaan doordat faeces van dieren, waswater van auto's, olie en modder met het regenwater naar het riool worden afgevoerd. Gebageerd op ervaring in Lelystad kan worden verwacht dat ook zonder doorspoeling van de grachten het water van de verharde oppervlakten geschikt zal zijn voor gebmik in een tuinbouwgebied. In tegenstelling tot het in Lelystad toegepaste systeem mag het water uit het drainagestelsel, benodigd voor ontwatering van de groenvoorzieningen, niet worden afgevoerd via het grachtenstelsel. Deze drains dienen uit te monden in sloten die het water afvoeren op het poldemater;. Reden tot deze scheiding is het te hoge zoutgehalte van het drainwater (naar schatting.400- 700 mg C1/1). De verhouding van afvoer van verharde oppervlakten en niet verharde oppervlakten bedraagt in Lelystad 43 - 57 %. Afvoer van het regenwater van de verharde oppervlakten kan het best plaatsvinden via grachten; open waterberging is vereist. InLelystad wordt 3 % open waterberging als richtlijn aangehouden. Zonder open waterberging is een te zwaar gedimensioneerd en dientengevolge te duur rioolsysteem noodzakelijk. Drainwaterafvoer dient overeenkomstig landbouwgebieden plaats te vinden. Dit betekent dat de drainafvoer niet wordt gericht op het grachtenstelsel maar zo mogelijk rechtstreeks op het polderwater. De woongebieden aan de randen van een stedelijke kern lenen zich hiertoe-het best. Ontwatering en afwatering van de randgebieden is zonder ingrijpend en duur stelsel uitvoerbaar. Veelal Zal het op de afwateringssloten, tochten en wegsloten in de zone buiten het stedelijk gebied, kunnen worden aangesloten.
Ongeveer 58 % van de neerslag die valt op verharde oppervlakten (althans in een woongebied met platte daken, bij sihuine daken is te verwachten dat het percentage hoger is) wordt afgevoerd. Bij 50 % verharding van het woongebied levert 1 ha 2.175 m3 water (uitgaande van 750 nnn/jaar). Om het tekort van 250 mm in 200 ha glastuinbouw te dekken is 500.000 ~..ca. .230h a woongebied nodig. 2.175 De kosten verbonden aan de afvoer van het drainwater van 230 ha zijntoe te schrijven aan de watervoorziening voor glastuinbouw. Indien deze worden gelijk gesteld aan de kosten voor afwatering in landbouwgebieden zijn deze als volgt: . f 23.000 115.000 230 ha tocht ( 5m/ ha ti f loo.,-/m) ( 3 W ha ti f 750?/m) 51.750 51.750 230 ha sloot Samen~ f 74.750 166.750
'
:
Voor afvoer van het water uit het'grachtenstelsel naar een centraal bassin is een bemalingsinstallatie nodig. De kosten worden geraamd. op 230 ha ti f 400.= = f 92.000.= Voor opslag van 500.000 m3 water is de volgende 'oppervlakte nodig: 500.000.m3, waterschijf 2 m, oppervlakte 250.000 m?. De kosten voor bekading worden geraamd op: 4 x 500 = 2.000 m kade ti f 40.=/m = f 80.000.= De lengte van de aanvoerleiding vanaf de stadsgrachten naar het tuinbouwgebied wordt geschat op 2.000 m. De kosten worden geraamd op: f so.ooo.= 2.000 m ti f 40.=/m 2 duikers onder weg in aantal geschat 90.000.= .
.
f170.000.=
Kosten voor het betrekken van water uit het staasgebied (samenvatting): :
Afvoer drainwater f 74.750.= 92.000.= Bemalingsinstallatie 80.000.= Aanleg bassin Aanvoerleiding naar het tuinbo~w~ebied 170.000.=. 416.750.=
166.750
508.750
WATER UIT HET WOLDERWIJD Het chloridegehalte van het water in het Wolderwijd varieert van 80 tot ruim 100 ig C1/1. Voor een belangrijk deel van de tuinbouwgewassen is het water geschikt. Voor teelten in een beperkt wortel-, volume (substraten en voedingsfilm) wordt de kritische grens overschreden. Dit geldt eveneens voor de komkommerteelt. 3 Onttrekking van jaarlijks ruin 2 miljoen m water aan het Wolderwijd is waterhuishoudkundig nog geen probleem. Mogelijk geeft in de toekomst bij drinkwatemiming de afneming van ruin 2 miljoen m3 problemen. Momenteel kunnen in de zomermaanden tekorten in het Woldemijd ontstaan. Deze worden dan door water bij Nijkerk in te laten, aangevuld vanuit het Eemmeer. Dit water heeft een iets hoger chloridegehalte. Als de sluis bij Hardenvijk wordt opgeheven ontstaat een open verbinding tussen het Veluwemeer en het Wolderwijd. . . . . . . ~
.
. , '
:
.. . . . . De waterkwaliteit wordt dan naar verwachting iets minder. Omdat de stroming richting Roggebot is, is naar verwachting de invloed van het Wolderwijd op het Veluwemeer groter dan andersom. De lengte van de aanvoersloot is 21.700 m. Het benodigde natte profiel wordt geschat op 6 in2. De inhoud van de sloot is 21.700 x 6 m2 = 130.200 m3. De aanvoer voor het tuinbouwgebied bedraagt 2.000.000 m3 per jaar. Hieruit volgt dat de sloot 2.000.000 = 15 maal per jaar wordt door130.200 gespoeld. Vermoedelijk bestaat er geen gevaar dat het water in de sloot door 'inzijging van water uit de percelen een.te hoog C1-gehalte krijgt. Anderzijds is het niet ondenkbaar dat vanuit de sloot, met een slootwaterpeil dat boven drainniveau ligt, zijdelingse verliezen ontstaan. De kosten voor de aanvoerleiding van de Zeewolderdijk met hevelinstallatie naar het tuinbouwgebied bij Almere wordt geraamd op 2.863.000 gulden (zie specificatie op bijlage 2).
7. WATER UIT HET KLEIN IJSSELMEER \
:
1
.
.
.
:
.
. I
i ' . .
.
,
Door de aanleg van de di'jk tussen Lelystad en Enkhuizen (de zgn. Houtribdijk, gesloten in 1975) is het IJsselmeer verdeeld in het Klein IJsselmeer en het Markermeer. Het chloridegehalte van het voormalige IJsselmeer was over de jaren 1970 t/m 1975 gemiddeld + 220 mg C1/1. Doordat vrijwel a1 het zoute uitslagwater van de polders Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland op het Markermeer wordt gepompt daalt het chloridegehalte van het Klein IJsselmeer tot ruim 200 mg C1/1. In hoofdstuk 3 zijn de beperkingen en nadelen van een dergelijk chloridegehalte vermeld (zie indeling in kwaliteitsklassen). Tot voor kort werd er van uit gegaan dat de meeste gewassen in de glastuinbouw bij het gebruik van IJsselmeerwater voor gietwater redelijk geteeld konden worden. Hoewel er dan behoorlijke opbrengstreducties kunnen optreden. Bij de huidige teelttechnieken is het water voor bepaalde doeleinden ongeschikt. De kostenraming (zie bijlage 3) is opgesteld voor aanvoer van een hevel bij de Houtribsluizen, na Bruising van de Lage Vaart kanhet water door of langs het Bovenwater richting Knardijk worden geleid. In de Knardijk dient een doorvoerduiker met schotbalken te worden gebouwd. De kosten voor de aanvoerleiding van het IJsselmeer via een hevel in de IJsselmeerdijk, voorts met inschakeling van het Bovenwater, worden geraamd op 2.530.500 gulden. 8. WATER UIT HET MARKERMEER
Aan de hand van berekeningen van het verloop van het chloridegehalte van het Markermeer, over de eerste vijf jaren na sluiting van de 'Houtribdijk, wordt verwacht dat dit gemiddeld 80 mg C1/1 hoger zal I gaan liggen. Dit betekent dat het zoutgehalte kan oplopen tot rUim .. 300 mg ~i/l. Bij de berekening is e r enerzijds van uit gegaan dat i de Rijn een chlorideafvoer heeft van 350 mg ~ 1 / 1per sec. en anderzijds dat ~ o ~ r d - ~ o l l ageen n d water met een hoog chloridegehalte op . . het Markermeer loost. Indien na aanleg van de tweede Oostvaardersdijk het zoute uitslagwater van de polders wordt gescheiden van het Markermeer zal het zoutgehalte teruggebracht kunnen worden tot 200 21 250jmg C1/1. :
B i j inpoldering van de ~arkerwaardzal het zouteuitslagwater uit . . .. deze polder ook kunnen worden geloosd op het ~ostvaardersdiep;Het . . mg -C1/1 ioutgehalte van de randmeren zal dan 200 A 250 ~ . . gaan bedragen.. Aanleg van de tweede Oostvaardersdiepdijk en ook. -.inpoldering . .. ... van de Markerwaard leidt tot het beschikbaar komen van water, resp. te betrekken uit het Markermeer of de randmeren met een gehalte van ca. 200 mg ~l/i.Zie voor de gebruikswaarde de indeling in kwalix teitsklasse in hoofdstuk 3. De kosten voor aanvoer van water uit het ~arkermeerzijn geraamd . . voor het voorlopig betrekken van water uit het Markermeer zonder t w e e d e ~ O o , s t v a a r d e r s d i e p d i j k ~ , evoor n aanvoer na een tweede dijk, zonder inpoldering van de Markerwaard. Inhet laatste geval is aanleg van een syphon . . . ~ . in het Oostvaardersdiep nodig. Kostenraming Wateraanvoer uit het Markermeer (zonder tweede Oostvaardersdiep-dijk)
f 1.000.000
~evelinstallatieover de Oostvaardersdijk 5.000 m aanvoersloot A f 40,=
200.000 Totaal
f 1.200.000
Wateraanvoer uit het Markermeer (met tweede Oostvaardersdiep-dijk). Syphon in het Oostvaardersdiep . . 1.000 m zinker . A f 800,= Inlaatbak in het Markermeer Inlaatbak in het Oostvaardersdiep Hevelinstallatie over de Oostvaardersdijk 5.000 m aanvoersloot A f 40,=
f
Totaal
800.000 , 40.000 40.000 1.000.000, 200.000
f 2.080.000
.:
. .
.
.
.
WATERAANVOER UIT DE EEMMOND .' 9 . . Het chloridegehalte van het water in de Eemmond varieert van 60 ' tot 130 mg C1/1, gemiddeld 90 mg C1/1. Het gehalte in het Eemmeer . is 120 - 160 mg C1/1. Voor een belangrijk deel van de tuinbouwgewassen is het water uit de Eemmond geschikt. Voor substraten en voedingsfilms wordt de kri: . tische grens overschreden. De kosten voor aanvoer van water uit de Eemmond naar het tuinbouwgebied wordt geraamd op: 1.7 miljoen gld. Syphon in het Eemmeer -Hevel over de Eemmeerdijk en aanvoersloot 2.6 miljoen gld. van de Eemmeerdijk naar het tuinbouwgebied '
.
Totaal
4.3 miljoen gld.
Een specificatie van de kostenraming wordt gegeven in bijlage 4. 10. VERCELIJKINC VAN WATERKWALITEIT EN INVESTERINCSKOSTEN Na de voorgaande verkenning van kwaliteitseisen en kwantiteit van gietwater voor glastuinbouw en raming van de investeringskosten van enkele mogelijkheden van wateraanvoer en opslag worden deze onderling vergeleken.
j /
.. .
....
. ,
.
,
.
:
I
!
!
i i .,
,
,
. .
, . . .. . Tabel~.5 : .Vergelijking .. . .... . .. .... van kwaliteit en.in~esterin~skosten;
Watervoorziening
mg C1/1
Opslag van dakafvoer van kassen in bassins (ca. 750 mm). Opslag van regenwater-vanverharde oppervlakten uit stedelijk gebied in een bassin (ca. 250 m). Water uit het Wolderwijd Water uit het Klein IJsselmeer Water uit het Markermeer: zonder tweede dijk; na tweede dijk. Water uit de Eemmond
ca 10
Investering gld/ha 20.000
gem. 30
2.500
-
80 100 ca. 200 260 200 90
'
- > 300 - 250
14.500 12.500 6.000 10.500 21.500
Bij opslag van dakafvoer van het glas is de watervoorziening onvoldoende. Aanvulling met regenwater van verharde oppervlakten uit woongebieden van Almere is noodzakelijk en mogelijk. Bij combinatie van watervoorziening d.m.v. opslag van dakafvoer van glas en van water van verharde oppervlakten uit het stedelijk gebied worden de investeringskosten geraamd op 22.000 gulden per ha. Bij dit systeem zijn de investeringskosten hoog, daar staat tegenover dat over water van zeer goede kwaliteit kan worden beschikt dat voor alle doeleinden in de glastuinbouw geschikt is. Bij aanvoer vanuit het Wolderwijd zijn de investeringskosten lager dan bij bassins. Het water is niet geschikt voor teelten in substraten. De investeringen voor watervoorziening vanuit het IJsselmeer en het ~arkermeerzijn relatief laag. Het water voldoet echter niet aan de criteria die bij de in opkomst zijnde teelttechnieken in glastuinbouw worden gesteld en voor zoutgevoelige gewassen in het algemeen. De watervoorziening vanuit de Eemond is relatief duur en gelijk aan de watervoorziening d.m.v. bassins, terwijl de kwaliteit duidelijk minder is. Het water is niet geschikt voor teelten in een beperkt wortelvolume. Bij wateraanvoer uit het IJsselmeer en de randmeren voldoet de waterkwaliteit niet of nauwelijks aan de gestelde eisen. Dit kan inhouden dat indien water uit deze meren wordt aangevoerd tevens tot aanleg van bassins wordt overgegaan en een combinatie van twee systemen ontstaat met extra hoge investeringskosten. Verder bestaat de mogelijkheid van waterbehandeling door omgekeerde osmose of hyperfiltratie. De kosten bij dit systeem worden geraamd op f 50.000 per ha. Dit bij een voorziening van 5 mm = 50 m3 per ha per dag (2). Nadeel is dat het spui of brein moet worden geloosd op het polderwater of teruggepompt moet worden naar de ondergrond. Bij toepassing van goed water (regenwater) zijn de investeringskosten in vergelijk met de geldelijke resultaten, gering. Bij een opbrengst van f 30,- per m2 glas en een opbrengstverhoging of beter gezegd gem. 5 % opbrengstverlies, wordt een rendement van f 150 per m2 ofwel f 15.000 per ha per jaar verkregen. Bij afweging van keuze van een tuinbouwgebied bij Zeewolde (korte aanvoerleiding voor gietwater) of.. bij Almere; .. ..,. . ~~
.
1.
Bakker L., Hoeve H., e.a.
Inrichtingsaspecten van een glastuinbouwgebied in sectie Qz bij Zeewolde in Zuidelijk Flevoland. Werkdocument 1977-93 Abw.
2.
Ente P.J., Zuidema F.C., Bruning H.A.
Bloementeelt onder glas in de omgeving van Zeewolde. Intern rapport R.1J.P. no 339, 1974.
3.
Greiner R.W.
Het verversingssysteem van de grachten te'Lelystad. Werkdocument 1974-113 Bbw.
4. Proefstation voor de groenten- Cultuurtechnische aspecten van de en fruitteelt.onder glas te inrichting van glastuinbouwbedrijven (1972). Naaldwijk en Consulentschap voor de tuinbouw te Naaldwijk 5.
Proefstation voor de groenten- Waterkwaliteit en waterbehandeen fruitteelt onder glas te ling voor de glastuinbouw (1978). Naaldwijk en Consulentschap voor de tuinbouw te Naaldwijk.
6. Schultz E.
Onderzoek betreffende de waterhuishouding van het Markermeer. Werkdocument 1975-596 Bbw.
7.' Voogt S.J.
De komkommerteelt in steenwol. ~tccs?of-no89 1978.
8. Wee1 van E.
Verziltingsproblematiek van de tuinbouwgewassen in Noord-Holland (boven het Noordzeekanaal) in samenhang met het chloridegehalte van het Markermeer. Werkdocument 1978-69 Abw.
BIJLAGE 2 GERAAMDE KOSTEN VOOR WATERAANVOER UIT HET WOLDERWIJD Hevelinstallatie
..
Aanvoersloot Zeewolderdijk 3.600 m a f 40.-
- Schollevaarweg
. ..
Duiker Ossenkampenveg Duiker Gooiseweg Duiker Baardmansweg Syphon ~ o g eVaart Duiker Schollevaarweg Aanvoersloot evenwijdig aan Schollevaameg 5.600 m a f 40.Duiker Roerdompweg Duiker Duikenveg '
Aanvoersloot Duikemeg 7.800 m a f 40.-
-
.. . ~odaarsweg
hiker Vogelweg :
Duiker Ibisweg 8 x kavelontsluiting B f 45.000
Aanvoersloot evenwijdig aan Ibisweg 1.700 m B f 40.'
Aanvoersloot evenwijdig aan Adelaarsweg 2.500 m & f 40.Duiker Hollandseweg
-
Duiker Hollandseweg
- N-baan
Z-baan
Syphon Lage Vaart Totaal
GERAAMDE KOSTEN VOOR WATERAANVOER UIT HET KLEIN IJSSELMEER
f 1.000.000
Hevelinstallatie Aanvoersloot Houtribhaven 4.500 m 2 f 80.-
- Bovenwater
Duiker oprit Houtribsluis Duiker Houtribweg :
Syphon Lage Vaart Inlaat Bovenwater Uitlaat Bovenwa ter Aanvoerleiding langs Knardijk 3.200 m 2 f 40.Duiker met schotbalken in Knardijk
200.000
Aanvoersloot langs weg (PW 10) Oostvaardersdiepgebied 8.000 m A f 40.-
320.000
Syphon T 11-17
50.000
Syphon T 11-12
50.000
3 x kavelontsluiting Totaal
-
135.000
f 2.530.500
BIJLAGE 4
,
GERAAMDE KOSTEN VMlR WATERAANVOER UIT DE EEMMOND
Hevelinstallatie Aanvoerleiding Eemmeerdijk 4.000 m B f 40.-
- Hoge Vaart
Duiker Gooiseweg Syphon Hoge Vaart Aanvoerleiding Hoge Vaart 3.600 m B f 40.:
-
Crutto Weg
Duiker Tureluurweg Aanvoerleiding Crutto8.200 m B f 40.-
- Wulpweg
Duiker Vogelweg
7 x kavelontsluiting Aanvoerleiding evenwijdig aan Kraanvogelweg 1.800 m B f 40.-
' 5 .
-.
:
Syphon tocht Qz
11/12
Aanvoersloot evenwijdig aan Adelaarsweg 2.500 m B f 40.-
Duiker Hollandseweg Duiker Hollandseweg
,
Z-baan N-baan
Duiker Trekweg Syphon Lage Vaart
: '
Syphon Eemmeer 2.000 m B f 800 = Inlaatbak in de Eem Inlaatbak in .bet Eemeer
f 1.600.000 40.000 40.000 f 1.680.000
.
.
.
..
,
.
.
.
.
... .-..
fie x i
W j l a c wrtugb in 1969 bij erJtcle gcwassen., inclusief het .
,
'
doorspdeien na
3 6 teelt bi'j k6mkommers' en tomate".
..
,--mj---t m t
--.-.-
-tI
'
.
.
mi
Hi .
aug.
sepr.
.
Proefstation voor de groenten- en fruitteelt onder glas.
okt.
no%
dec.
F i g . 3 . Waterbalans v o o r komkommer i n 1974 t / m
1977
mm
o v e r s c h ot
0
neerslag tekort verbruik