ADVIES INZAKE EEN NIEUWE VESTIGINGSPLAATS VOOR HET SCHEEPSARCHEOLOGISCH MUSEUM KETELHAVEN door
1979-241 Abw
\-
august us
R I J K S D I E N S T V O O R D E I J S S E L M E E R P O L D E R S S M E D I N G H U I S L E L Y S T A D
INHOUD . 1 . DE HUIDIGE SITUATIE
.
De h u i d i g e l o c a t i e 1.2. Gebouwen 1.3. Bezoekers 1.1.
2. TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING
I
i
2.1. Algemeen 2.2. Programma van e i s e n 2.2.1. Eisen aan de l o c a t i e 2.2.2. Benodigde o p p e r v l a k t e en inhoud van de gebouwen 2.2.3. Benodigde p a r k e e r r u i m t e ' 2.2.4. T o t a a l benodigde ruimte
i
I I
,
.
3. MOGELIJKE VESTIGINGSPLAATSEN 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8, 3.9. 3.10.
Het huidige museum t e Ketelhaven Het h u i d i g e d e p o t t e r r e i n op kavel N2 b i j Ketelhaven; De Houtribhoogte Lelystadhaven Een p l a a t s n a b i j h e t gemaal "De Blocq van K u f f e l e r " ! Een p l a a t s t e n noorden van h e t Muiderzand "Reservering b i j zondere bes t e m i n g e n " t e n wes t e n van Almere-Haven Een p l a a t s n a b i j de S t i c h t s e Brug Pampushout Zeewolde I
SAMENVATTING BIJLAGE:
i
I
I k a a r t j e O o s t e l i j k en Z u i d e l i j k Flevoland, waarop "plaatsI aanduiding p o t e n t i s l e v e s t i g i n g scheepsarcheologisch museum"
INLEIDING I n de Noordoostpolder i s h e t archeologisch onderzoek begonnen i n 1942. Vanaf h e t begin i s e r n a a r g e s t r e e f d om de voorwerpen van a r c h e o l o g i s c h belang t e bewaren en t e exposeren. T i j d e l i j k e e x p o s i t i e - en depotruimtes z i j n d a a r t o e i n g e r i c h t op Schokland i n 1947 en l a t e r t e Ketelhaven i n 1971. Het muse& t e Ketelhaven r i c h t zich op de schepen d i e 'na h e t droogvallen van de p o l d e r z i j n gevonden en onderzocht. H k t museum t r e k t j a a r l i j k s &bgeveer 50.000 bezoekers, voornamelijk u i t de IJsselmeerpolders en a e n a a s t e omgeving. De gebouwen van h e t museum ~ e t e l h a v e nvoldoen maar t o t op zekere hoogte aan de t e s t e l l e n e i s e n . De e x p o s i t i e - e n depotruimtes z i j n t e k l e i n om i n de toekomst ook maar een d e e l van de c o l l e c t i e t e kunnen bergen. Sinds de opgraving van een a a n t a l schepen i n h e t Rijngebied en hun opname i n de c o l l e c t i e t e Ketelhaven is de taak van h e t museum verbyeed. Op verzoek van h e t M i n i s t e r i e van C.R.M. h e e f t de R.1J.P. op zich genomen om schepen u i t ' Z w a ~ e r d a men Arnhem t e bergen, t e conserveren en t e exposeren:Het museum h e e f t h i e r d o o r een meer n a t i o n a l e taak en f u n k t i e gekregen. De g r o t e b e l a n g s t e l l i n g voor de h i s t o r i s c h e elementen i n de 'Noordoostpolder maakt d u i d e l i j k d a t een b l i j v e n d k a r a k t e r van h e t h u i d i g e museum z e e r gewenst i s . Uitgaande van een i n v e n t a r i s a t i e van de h u i d i g e t o e s t a n d worderi de mogelijkheden voor de toekomstige ontwikkeling van h e t scheepsarcheol o g i s c h museum g e s c h e t s t , hetgeen uitmondt i n een programma van e i s e n . Op b a s i s van deze toekomstige ontwikkelingen worden een a a n t a l mogelijkheden voor d e f i n i t i e v e v e s t i g i n g aangegeven. Geprobeerd z a l worden b i e r u i t een v o o r k e u r s p l a a t s t e kiezen.
.
1. DE HUIDIGE SITUATIE 1.1.
De huidige locatie
Tot 1971 maakte de scheepsarcheologie deel uit van expositie in het museum Schokland. In dat jaar is te Ketelhaven een graanloods geplaatst en in de loop der jaren ingericht als expositieruimte voor de scheepsarcheologie. De loods en de werkplaats van het museum liggen aan het Ketelmeer, een schakel in de ~chee~vaartroute van de IJssel naar het IJsselmeer. De gebouwen staakbuitendijks op een landtong tussen een vluchthaven en een jachthaven.,Het depot voor grote scheepsonderdelen ligt op een afstand van ongeveer I Ian vanaf Ketelhaven in de polder. Dit depot is een landbouwschuur op kavel N2, waar ankers, zwaarden, wherry's, drooghout grote pbjecten, lading, een sloep, curiosa en rariteiten liggen o~geslagen.'~obr het goed funktioneren als depot is deze afstand relatief groot. De ligging van Ketelhaven is Fen opzichte van grotere bevolkingscentra erg geisoleerd, terwijl een goede'bebording langs de wegen ontbreekt. Ketelhaven is niet bereikbaar met openbaar vervoer. 1.2. Gebouwen Het huidige gebouw, een voormalige graanloods, voldoet als voorlopig onderkomen voor een museum. Naar'huidige maatstaven zijn de werkruimtes echter niet optimaal en vonnt het ontbreken van depots in of i n d e directe nahijheid van het museum een belemmering. De kleine voorwerpen zijn thans per omgeving gesorteerd en opgeslagen in een depot in het museum. De overige opslagplaatsen van het museum zijn gevestigd in een werkplaats bij het museumen de genoemde landbouwschuur op kavel N2. Onder deze omstandigheden is van een samenhangend depotbeheer geen sprake. Het expositiegebouw beslaat een totale oppervlakte van 1.275 m2, de werkplaats 782 m2 en de landdouwschuur 408 m2. Het terrein waarop de landbouwschuur staat is iritotaal 3.600 m2 groot (60 m x 60 m). Gesteld mag worden dat de omvang van de expositieruimte verreweg ontoereikend is. De opstelling van de permanente tentoonstelling anno 1975'geeft slechts een zeer summiere indruk van wat met het bestaande materiaal geboden kan worden. Daarnaast hoopt men nog op-nieuwe vondsten waarbij de nog ontbrekende scheepstypen zouden kunnen zijn (boomstamkano, Romeins schip, waterschip). Een kleine kogge wordt nog onder de grondwaterspiegel ter plaatse bewaard. 1.3. Bezoekers Ondanks de slechte bereikbaarheid en de onvoldoende hewegwijzering van het museum is het aanta,l bezoekers aanzienlijk: 1971 23.342 1972 27.575 1973 30.462 1974 44.903 1975 43.665 1976 48.800' 49.643 met piek in juli: meer dan 11.000 1977 h9.813 (gem. 3751dag) 1978 De stijging in 1974 is te danken aan de publiciteit rond de opgravingen in Zwammerdam. In vergelijking met de bezoekersaantallen van andere musea op scheepvaartgebied is het aantal hezoekers van het scheepsarcheologisch museum te Ketelhaven relatief groot te noemen.
Naast bovengenoemde f a c t o r e n i s ook de g e i s o l e e r d e l i g g i n g van h e t museum een b e l a n g r i j k e f a c t o r - b i j h e t beoordelen van het. bezoekersaantal. Hier v o l g t een o v e r z i c h t van de b e z o e k e r s a a n t a l l e n van enkele andere musea op scheepvaartgebied: ' Nederlands Scheepvaartmuseum t e Amsterdam V i s s e r i j Museum t e Vlaardingen. Marinemuseum t e Den Helder, Noordelij k Schee~vaartmuseumt e Groningen (regionale collectie) Visserijmuseum t e Scheveningen (regionale c o l l e c t i e ) ' , Zuiderzeemuseum t e Enkhuizen (regionale c o l l e c t i e )
+ 70.000 p e r j a a r -
-++
25.001) 65.000
".
.-+
17.000
"
+ 10.000 -
"
-
-+
"
150.000 . "
'
" "
(1978)
"
(1977)
"
(1978)
"
(1978)
De herkomst van de bezoekers a a n h e t museum Ketelhaven werd dqor Ter Haar nagegaan door middel van een enquzte. U i t de e n q u z t e (17 mei 1975 t o t 30 j u n i 1976) b l e e k d a t de herkomst "een d u i d e l i j k regionaal beeld" v e r t o o n t ; 22% u i t Flevoland, 22% u i t O v e r i j s s e l en 22% u i t Gelderland. D i t i s dus i n t o t a a l 213 d e e l . Het gros van de bezoekers b l i j k t u i t d e w o o n p l a a t s t e komen (54%) t e r w i j l maar l i e f s t 222 van de bezoekers u i t de v a k a n t i e p l a a t s komt en 12% van de aanlegp l a a t s van de boot i n h e t k+er van een t r e k t o c h t . Opk de vraag over e e r d e r museumbezoek l e v e r d e een a a n t a l i n t e r e s s a n t e gegevens op. Het bleek, d a t . I l%..van.de bezoekers we1 eens i n een ander museum. was-geweest d a t ook op scheepvaart g e r i c h t was; 40% "an de bezoekers o o i t 'een scheepvaart-museum 'en G n of meer . andere soorten musea bezocht; 36% daarvoor a l l e e n a n d e r s o o r t i g e musea bezocht. H i e r u i t mag worden.afgeleid d a t de b e l a n g s t e l l i n g voor h e t verleden van d e scheepvaart r e l a t i e f g r o o t i s onder de mensen d i e we1 eens een museum bezoeken. De percentages z i j n a l l e b e r e k e n d , u i t een steekproef u i t 14.500 enqu^eteformulieren (bezoekers). 2. TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING 2.1.
Algemeen
De t i j d e l i j k e e x p o s i t i e - en depotruimtes dienen spoedig een b l i j v e n d k a r a k t e r t e k r i j g e n of o v e r g e p l a a t s t worden n a a r een andere, d e f i n i t i e v e p l a a t s . De gebouwen voldoen maar t o t op zekere hoogte meer aan d e t e s t e l l e n eisen. Zowel de e x p o s i t i e - a l s d e depotruimtes z i j n t e k l e i n , vooral met h e t oog op toekomstige v o n d s t e n en h e t herbergen hiervan. Ook wachten e r nog v e l e opgegraven schepen met hun l a d i n g en huisraad op een p l a a t s j e i n h e t museum. D i t b e t r e f t dan opgravingen i n Flevoland. p a a r n a a s t h e e f t de R.I.T.P. op z i c h genomen om ook de opgegraven schepen u i t ' d e Romeinse t i j d u i t Zwammerdam en Arnhem t e bergen, t e conserveren e:n t e exposeren. D i t v r a a g t u i t e r a a r d erg v e e l ruimte. Gezien de s t a t u s d i e ' h e t museum k r i j g t a l s gevolg van deze n a t i o n a l e t a a k . i s z i j d i e ruimte ten v o l l e waard. Het b l i j k t namelijk d a t e r i n Nederland geen s ~ h e e ~ s h i s t o r i s cofh -archeoTbgisch museum b e s t a a t met een n a t i o n a l e o p i e t . De maritieme musea t e Amsterdam en Rotterdam z i j n evenwel ~ b o r a l s n o g v r i j w e lg e l i j k g e r i c h t ' qua c o l l e c t i e , doch de meeste musea r i c h t e n zich i n hoofdzaak op de p e r i o d e n a . d e z e s t i e n d e eeuw.
Het gebied waarop h e t Museum voor Scheepsarcheologie z i c h de l a a t s t e j aren h e e f t g e r i c h t l a a t z i e n d a t h e t w e z e n l i j k van de o v e r i g e musea verschilt. "Door archeologisch onderzoek i n h e t Zuiderzeegebied i s aan de bestaande c o l l e c t i e een dimensie toegevoegd: h e t s c h i p z e l f , met z i j n l a d i n g en s c h e e p s i n v e n t a r i s . Voor h e t e e r s t kreeg men gegevens o v e r schepen d i e u i t de'Middeleeuwen dateren. Bouwactiviteiten en ontgrondingen l a n g s de R i j n en de.Oude R i j n b r a c h t e n nog een a s p e c t aan h e t l i c h t : r i v i e r s c h e p e n u i t ' d e Romeinse t i j d e n de Middeleeuwen" (Reinders 1978). 2.2. 2.2.1.
Progr-a
van e i s e n
Eisen aan de l o c a t i e
Reinders s t e l t a l s e i s e n aan een g u n s t i g e l o c a t i e voor een scheepsarcheologisch museum, d a t
-
het het het het
bereikbaar moet z i j n met openbaar vervoer; een r e l a t i e met water en scheepvaart moet hebben; een r e l a t i e met een g r o t e .woonkern d i e n t t e hebben; mogelijkheden t o t u i t b r e i d i n g d i e n t t e b e z i t t e n .
~ a a s tde e i s e n d i e R e i n d e ~ ss t e i t , 'kan ook de r e l a t i e met h e t open polderland a l s voormalige zeebodem p o s i t i e f worden gewaardeerd. Gedachtenvorming over de toekomstige p l a a t s voor h e t museum is'wensel i j k , omdat de conservering, de behandeling en de opslag van h e t hout met a a n s l u i t e n d de opbouwvan de schepen op e l k a a r afgestemd dienen t e z i j n . Verplaatsing van de schepen na de opbouw i s ongewenst en v r i j w e l onmogelijk, gezien de g r o o t t e en h e t gewicht van de schepen en de omyangrijke ondersteuning voor i e d e r s c h i p , nodig om vervorming te'voorkomen. Het werken mcit g r o t e o b j e c t e n maakt h e t n o o d z a k e l i j k d a t e x p o s i t i e r u i m t e , werkplaats en depot op k o r t e a f s t a n d van e l k a a r l i g g e n en onder a l l e omstandigheden gemakkelijk t o e g a n k e l i j k z i j n . Deze wenselijkheid van spoedige gedachtenvorming werd r e e d s i n 1978 door Reinders kenbaar gemaakt. Medio 1979 v e r d i e n t h e t daarom aanbeveling enkele p o t e n t i z l e museumlocaties op hun g e s c h i k t h e i d aan 0.a. bovengenbemde e i s e n t e t o e t s e n . Een bijkomend aspect t.a.v. de plaatskeuze i s de i n h e t k a d e r van h e t mtseumbeleid van h e t M i n i s t e r i e van C.R.M. voorgestane s p r e i d i n g van de v e r s c h i l l e n d e musea over de regio. D i t S p r e i d i n g s b e l e i d wordt geformuleerd i n de n o t a "Naar een nieuw museumbeleid" van h e t M i n i s t e r i e van C.R.M., hoewel de r o l van de musea van n a t i o n a a l belang i n d i t ,opzibht beperkt zal' b l i j v e n . De r e l a t i e met een g r o t e woonkern behoeft.:geen voorwaarde t e z i j n . Het i s namelijk gebleken d a t e r mensen z i j n , d i e t o t dusverre h e t museum Ketelhaven bezochten, h e t r i j d e n e r h e e n ' n i e t a l s b e z w a a r l i j k ondervonden maar h e t e e r d e r a l s een v e r z e t j e beschouwden.Een ander c r i t e r i u m voor de v e s t i g i n g van een m"s+m a l s d i t kan z i j n de aanwezigheid van andere r e c r e a t i e v e h o r i i e n i n g e n . Deze voorzieningen moeten dan we1 passend z i j n en g o e d ' a a n s l u i t e n b i j de behoefte van h e t publiek op d i t gebied. ~ e zou, t t e n s l o t t e , i d e a a l z i j n wanneer e r n a a s t de genoemde s i t u e ~ i n g s e i s e nnog de gelegenheid zou b e s t a a n om de nieuwe v e s t i g i n g s p l a a t s i n de buurt van een opgegraven scheepswrak t e s i t u e r e n . D i t wrak zou dan permanent i n de openlucht tentoongesteld moeten z i j n , evenals n u h e t wrak "De Zeehond" b i j Lelystad. I n de p r a k t i j k z a l een d e r g e l i j k wrak e c h t e r geen lang leven beschoren z i j n vanwege h e t versnelde r o t t i n g s p r o c e s na drooglegging van de polder i n combinatie met h e t eroderen a l s gevolg van h e t bezoek. Ook z a l h e t scheepstype van h e t wrak i n t e r e s s a n t genoeg moeten z i j n voor b e z i c h t i g i n g .
2.2.2.
---. -- ----
Benodigde o p p e r v l a k t e en inhoud-van de gebouwen ,
,
,
.
De h u i d i g e o p p e r v l a k t e van de gebouwen b e s l a a t i n t o t a a l 2.465 m 2 Zoals g e s t e l d i s deze o p p e r v l a k t e nu a 1 t e k l e i n gebleken. Reinders s t e l t :dan ook d a t een u i t b r e i d i n g ~ n a a r6.740 m2 i n de toekomst nodig z a l z i j n , waarvan i n i e d e r g e v a 1 5 . 4 2 0 m2 op de begane grond (berekend u i t t a b e l 7 van werkdocument 244Abwdoor Reinders). U i t d e z e l f d e t a b e l i s berekend d a t de t o t i l e inhoud van de gebouwen minimaal. .. 16.170 m3 moet worden. EEn eh ander houdt i n d a t h e t h u i d i g e v l o e r oppervlak van de gebouwen i n hun t o t a l i t e i t b i j n a verdrievoudigd. moet worden. 2.2.3;
Benodigde parkeerruimte
Voor h e t i n s c h a t t e n van de benodigde hoeveelheid parkeerruimte b i j h e t nieuwe museum i s onder andere gekeken n a a r de planning i n deze d i e d e s t i j d s voor de u i t e i n d e l i j k e s i t u a t i e van h e t informatiecentrum '!Nieuw Land" i s gehanteerd. : ~ i e werd r uitgegaan van een t o t a a l a a n t a l bezoekers van 500.000 per. j a a r met een maximum van 6.000 'a 10.000 p e r dag. B i j een gewogen gemiddelde b e z e t t i n g s g r a a d voor personenauto's u i t de c a t e g o r i e vakantieverkeer.van 2,9 (dec. '77 nov. '78, C.B.S. t e Heerlen) b e c i j f e r d e men h e t ljenodigde a a n t a l p a r k e e r p l a a t s e n op 2': 000). Na h e t gereedkomen van de e e f s t e f a s e van h e t informatiecentrum met een bezoekersmaximumvan 500 'a 6 0 0 ' p e r dag b l i j k e n de 150 parkeerp l a a t s e n ruimschoots voldoende. Ook b i j h e t . h u i d i g e museum Ketelhaven b l i j k e n de 100 beschikbare p a r k e e r p l a a t s e n n o o i t ' a l l e m a a l b e z e t t e ; z i j n , ook- n i e t op een- topdag (+ 640 personen), t e r w i j l d e z e p a r k e e r p l a a t s ook wordt g e b r u i k t door bzzoekers van h e t r e s t a u r a n t . Bussen kunnen evenwel n a a s t en voor h e t museumgebouw parkeren. S t e l l e n we h e t a a n t a l bezoekers van h. e t nieuwe museum i n de toekomst ,. op 50.000 'a 100.000 p e r j i a r met' een mogelijke u i t l o o p n a a r 200.000 per j a a r (prognose) waarbij op topdagen op 2.500 'a 4.000 bezoekers gerekend mag worden, dan moet men rekenen op een p a r k e e r t e r r e i n met p l a a t s voor 800 a u t o ' s . D i t b e t e k e n t een oppervlakte van zo'n 1,2 ha.
-
-
2.2.4. , .
------------- ----
Totaal benodigde o ~ X -----Tlakte
Voor.,de gebouwen i s i n i e d e r geval 5.420 m2 grond benodigd en voor parkeerruimte 12.000 m2. Samen i s d i t een netto-oppervlakte van 17.420 m2. De n e t t o benodigde o p p e r v l a k t e voor b u i t e n o b j e c t e n i s m o e i l i j k i n t e s c h a t t e n omdat deze d i r e c t a f h a n k e l i j k i s van de t e bieden voorwerpen. B i j h e t tonenvan een scheepshelling enlof wrak. b u i t e n bedraagt de benodigde.oppervlakte a1 gauw een halve h e c t a r e . Voor de aankleding en o v e r i g e i n r i c h t i n g van h e t t e r r e i n i s eveneens , .. v e e l ruimte nodig; n a a r s c h a t t i n g z a l hiervoor de netto-oppervlakte met een f a c t o r 2 moeten worden vennenigvuldigd. Voor gebouwen, p a r k e e r t e r r e i n , b u i t e n o b j e c t e n en aankleding van h e t t e r r e i n i s - d u s i n . t o t a a l 4 , s 2 . 5 -ha n o d i g i -
3. MOGELIJKE VESTIGINGSPLAATSEN Op basis van het voorgaande zullen we een aantal mogelijke vestigingsplaat-
sen de revue laten paseren en daarbij toetsen aan de gestelde normen. De volgende plaatsen zullen deze toetsing ondergaan: - het huidige museumterrein te Ketelhaven (0.Fl.); - het huidige depotterrein op kavel N 2 bij Ketelhaven (0.Fl.); - de Houtribhoogte; - ~el~stad-haven - een'plaats nabij het gemaal "De Blocq van Kuffeler"; - een plaats ten noorden van het Muiderzand; - de reservering van bijzondere bestemmingen ten westen van Almere-Haven; - de reservering van bijzondere besterrmingen nabij de Stichtse Brug; - in het Pampushout; - in of bij Zeewolde. Op;het kaartje in de bijlage staan deze plaatsen weergegeven. Schema Pgeeft een overzicht van de mogelijkheden elk van deze plaatsen voor een vestiging van een &seum.. In het hiernavolgende worden elk van deze plaatsen kort besproken. 3.1. Het huidige museumterrein te Ketelhaven Het huidige museumterrein ligt op de landtong van de voormalige werkhaven Ketelhaven. Hier staan het expositiegebouw en de werkplaats. Aan de ene zijde van de landtong ligt een jachthaven en aan de andere zijde een vluchthaven, tevens ingang van de polder voor de scheepvaart via een sluis. Deze plaats heeft sterke binding met de scheepvaart en het water: voor uitbreiding is evenwel weinig ruimte; tussen de werkplaats en hetsluisje en ten oosten van de sluis liggen nog respectievelijk ca.1350 m2 en ca. 1800 m2 onbebouwd terrein. Zuiderzeewerken is naar het zich laat aanzien niet bereid deze terreintjes af te staan ten behoeve van het museum. Ook de parkeergelegenheid zou bij realisatie in het gedrang komen. 3.2. Het huidige depotterrein op kavel N 2 bij Ketelhaven (O.F1) Dit terrein mist de relatie met het water en de scheepvaart en is evenals de vorige locatie niet met openbaar vervoer te bereiken. Ook de nabijheid van een grote woonkern ontbreekt hier. De discussie over deze lokatie als plaats voor een museum is echter waarschijnlijk niet terzake, omdat op deze plaats een dorp voor gehandicapten gepland is (het zogenaamde A.V.0.-project). Bij realisatie hiervan zou het'gehele terrein van het huidige depot hieraan opgeofferd worden. Er zijn echter recente berichten dat dit A.V.0.-project dichterbij Dronten zal worden geplaatst. 3.3. De Houtribhoogte Dit terrein bezit ongeveer dezelfde waarden ten aanzien van de relatie tussen het museum en de scheepvaart als Ketelhaven, hoewel de afstand tot het water beduidend groter is en het Houtribsluizencomplex veel @ootschaliger is. De grote woonkern is dichtbij, het openbaar vervoer is te.regelen, maar het is de vraag of deze plaats we1 zo geschikt is. De aanwezigheid van het informatiecentrum "Nieuw Land" is de oorzaak van dezevraagstelling. Het lijkt namelijk niet nuttig om twee of meer instellingen die veel informatie verstrekken, naast elkaar te situeren. De kans bestaat dan dat voor beide instellingen het bezoekersaantal terugloopt.
3.4. Lelystad-Haven In het bestemmingsplan Lelystad-Haven is geen bestemming "bijzondere recreatieve vestiging" aan te wijzen, waaronder een museum zou vallen. In principe zou de dijkstrook langs het Oostvaardersdiep ten zuiden'van Lelystad-Haven, een gesch~kteplaats kunnen zijn maar deze heeft een waterstaatkundige bestemming, en voldoet ook qua grootte niet (ca. 2 ha). Bovendien is het bij de Houtribhoogte genoemde bekoncurrerend-effect van het "Nieuw Land" hier, zij het minder ook van toepassing. , 3.5. Nabij het gemaal "De Blocq van Kuffeler". Achter het gemaal "De blocq van ~uffeler"ten noord-oosten van de Hoge en Lage Vaart is op het ontwerp-structuurplan van de Buitenruimte van ~lmereeen terrein aangegeven voor bijzondere bestemmingen. Dit terrein valt in de lands~ha~sontwikkelin~szones van het Almere-gebied, welke hier hef industrieterrein "De Vaart" en de "Lepelaarsplassen" begrenzen. Het gebied bestaat nu voornamelijk uit wilgen, welke hier spontaan zijn opgeslagen. De relatie met een groot open water ontbreekt hier, omdat de hoge dijk en de afstand achter de dijk deze in de weg staan. Ook de relatie met het polderland is hier gering aan de overige eisen wordt redelijk tegemoet gekomen. 3.6. Ten noorden van het Muiderzand Aan de noordzijde van het Muiderzand ligt binnendijks nog een terrein zonder definitieve bestemming (kavel Az 126). In het bestemmingsplan Muiderzand wordt in.de toelichting gesproken van "het meest noordelijk gelegen deel van het plangebied, ingeklemd tussen Pampuspad en IJmeerdijk is te beschouwen als reserve voor eventueel toekomstige uitbreiding en/of voor onverwachte ontwikkelingen'! Zowel ten noorden als ten zuiden van,deze'plaatskomt op geringe afstand een jachthaven. De kavel heeft een oppervlakte van 9 ha. Uitgezonderd de directe relatie met het grote opeK water (het terrein ligt vlak achter de dijk) en de scheepvaart, voldoet deze plaats goed aan de overige gestelde eisen. 3.7. Reservering bi jzondere'bestemmingen ten westen van Almere-Haven Ten westen van Almere-Haven tussen de Gooimeerdijk en de Muiderweg ligt eeri gereserveerd terrein ten behoeve van bijzondere bestemmingen. Dit gebied ligt in de landschapsontwikkelingszone, welke het Kromslootpark en'nlmere-Haven scheidt (ontwerp structuurplan Buitenruimte Almere). Ook buitendijks is voor deze regio zowel intensieve als extensieve recreatie gepland, voornamelijk oever- en watergebonden recreatie. Ook hier geldt dat de dijk een direct contact tussen het museum en de tegnewoordige scheepvaart in de weg staat. Ook de relatie met het nieuwe land komt hier niet overtuigend naar voren; Een gebied met een overwegend stedelijk karakter is niet onlosmakelijk verbonden aan het polder.land. Veel meer is dit het geval in een uitgesterkt landbouwgebied. ~e overige vestigingsvoorwaarden komen hier goed uit de verf. de Stichtse Brug 3.8. '~abij Het gebied, dat wordt ingesloten door de afzet van de Stichtse Brug,, de Gooimeerdijk, de Waterlandse weg en een gedeelte van het Almeerderout wordt op het ontwerpstructuurplan Buitenruimte Almere aangeduidt als bijzondere bestemmingen. voor deze lokatie gelden ongeveer dezelfde voor- en nadelen als het vorige gebied (nr. 3.7.) De lokatie valt echter buiten de landschaps-
ontwikkelingszone (Almeerder-Hout) en recreatieve ontwikkelingen nabij de brug zijn voorshands niet te verwachten. In een later stadium kan deze mogelijkheid evenwel nog benut worden. Ook hier is een blijvende relatie met het open polderland niet zeker. De kans op het dichtslibben van dit terrein met allerlei voorzieningen is daarvoor te groot.
3.9. Pampushout In het kader van de te treffen voorzieningen in het Pampushout ten noordwesten vab Almere-Stad (sporterreinen, speel- en ligweiden, kinderboerderij, . manege, . etc) zou een scheepsarcheologisch museum op zijn plaats zijn. Interessant is hierbij het hier ter plekke opgegraven scheepswrak dat een ideaal buitenobject voor het museum zou zijn. Aan een van de belangrijkste eisen, de relatie met het water c.q. de huidige scheepvaart, kan hier echter niet worden voldaan. 3.10. Zeewolde In de regio Zeewolde blijft de vestiging van een scheepsarcheologisch museum goed inpasbaar. Ook wanneer het museum achter de dijk komt te liggen is het contact met het open water en de scheepvaart nog niet verbroken. De dijk is hier namelijk vrij laag en er loopt geen weg over. Aan de overige eisen wordt goed voldaan, hoewel de relatie met het polderland min of meer schade lijdt wanneer aan een situering wordt gedacht aan de zuidzijde van Zeewolde, waar 10s is aangeplant. Ook in het kader van het door CRM voorgestane spreidingsbeleid van museumvestigingen is deze plaats goed geschikt. Een exacte plaats is nog niet aan te geven; een museumvestiging zou opgenomen moeten worden in het structuurplan Zeewolde.
4. VOOFURSPLAATSEN
.
.
Uit hoofdstuk 3 kan worden afgeleid welke plaatsen het best voldoen aan de gestelde eisen. Het blijkt dat het Muiderzand en Zeewolde de voorkeur verdienen als mogelijke vestigingsplaats voor het scheepsarcheologisch museum. Een plaats ten noorden van het Muiderzand op kavel Az 126 voldoet aan veel van de gestelde kriteria. Naar deze plaats is een goede busverbinding mogelijk, terwijl het aan de rand van Almere ligt en ook bereikbaar is voor de bevolking van de heie Randstad. Op de recreatieve ontwikkelingen rond het strand en de jachthavens van het Muiderzand lijkt het museum een welkome aanvulling. De relatie met het polderland kan hier goed tot zijn recht komen wanneek in het"achterlandU enige landbouw van betekenis kan worden gehandhaafd. Het directe visuele contact met de huidige scheep vaart en het grote open water zalniet makelijk tot stand te brengen zijn vanwege de hoogte van de tussenliggende dijk. De ligging van deze lokatie ten'opzichte van Almere en de hele randstad past min of meer in het spreidingsbeleid voor musea van het.i~inisterievan CRM. Wanneer we het scheepsarcheologisch museum rangschikken onder de nationale musea. Voor Zeewolde geldt dit laatste argument.in nog sterkere mate. Beschouwen we het scheepsarcheologisch museum als een museum van meer regionale betekenis dan is Zeewolde in dat opzicht geschikt, terwijl ook hier museua van nationale betekenis gevestigd kunnen worden. De ligging van Zeewolde ten opzichte van de hele randstad en Almere en andere bevolkingsconcentraties laat dit toe. De relatie !van een eventueel te vestigen scheepsarcheologisch museum met de huidige scheepvaart en het water kan makkelij.ker gerealiseerd worden dan bij het Muiderzand omdat de dijk hier veel lager is en er geen weg overheen loopt. Om de overige eisen (relatie met woonkern, goede openbaar vervoersverbindingen en de aanwezigheid van andere'recreatieve voorzieningen wordt goed voldaan. Als onderscheid tussen het Muiaerzand en Zeewolde dat mogelijk bij de uiteindelijke keuze van belang kan zijn dient het feit dat bij het Muiderzand aangesloten kan worden op een duidelijke bestaande situatie en vrij ver ontwikkelde planvorming. In Zeewolde ontbreken deze omstandigheden, waarmee een stuk onzekerheid wordt ingebouwd. De potentieel gunstige omstandigheden in Zeewolde dienen voor een groot deel nog verwezenlijk te worden. Bij een spoedige plaatskeuze bestaat echter nog volop gelegenheid om het museumproject te intergreren in het structuurplan Zeewolde.
5. SAMENVATTING 0mdat de gebouwen van het scheepsarcheologisch museum te Ketelhaven ma+ tot op zekere hoogte aan de te stellen eisen voldoen en de onderlinge afstand tussen expositieruimte, werkplaats en depot te groot is, wordt gezocht naar een andere plaats voor het museum. Ook de berging conservering en exposering van opgegraven schepen uit de Romeinse tijd en 'de Middeleeuwen uit Zwammerdam en Arnhem gaven het museum een meer nat'ionale taak en functie. Rierdoor verdient het aanbeveling het aanvankelijke tijdelijke karakter van het museum om te zetten in een blijvend. ~ 1 eisen s aan de nieuwe lokatie worden onder andere gesteld: - bereikbaarheid met openbaarvervoer; - relatie met water en scheepvaart; - relatie met grote woonkern; - reratie met open polderland als voormalige zeebodem; - mogelijkheid tot uitbreiding moet aanwezig zijn; - inpasbaarheid in het spreidingsbeleid van CRM en - de aanwezigheid van andere recreatieve voorzieningen.
5 ha. Na toetsing De totaal benodigde oppervlakte wordt geschat op 4,5 van een aantal mogelijke vestigingsplaatsen aan de genoemde criteria blijken er twek de voorkeur te verdienen boveride andere: het Muiderzand (kavel pz 126)en Zeewolde. Er wordt geadviseerd een definitieve keuze te maken tussen deze twee mogelijkhden, waarbij de verschillen in ontwikkelingsfase tussen het Muiderzandgebied en Zeewolde van be1ang;zijn.
Gemeente Dronten
Bestemmingsplan Landelijk gebied van Dronten
~ l o k ,drs. R.H.J.
Archeologisch reisboek voor Nederland
Ministerie CRM
De ~ederlandseinusea ~ a a reen nieuwe museumbeleid
Ministerie CRM Reinders, H.R. Reinders, H.R.
'
Archeologie en musea in de IJsselmeerpolders, Werkdocument 35 Bbw - januari 1977. Archeologie in de IJsselmeerpolders, Werkdocument 244 Abw - september 1978
Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders - Bestemingsplan Lelystad-Haven, juni 1979. Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders - Ontwerp structuurplan Buitenruimte Almere, versie 1979.