Advies voor een organisatiestructuur voor het zelfbeheer van het talud aan de Nieuwe Vaart te Amsterdam
1287 – Openbare ruimte & zelfbeheer in de participatiesamenleving Mei 2014
Commissioner: Jeroen Kruit Coach: Claudia Hiemstra Liz van den Broek Emma van Dobben Sam Muntjewerf Wessel Nieuwland Rosanne Reitsema
900809 128 050 900809-128-050 870726 185 030 890723 592 070 920917 603 060 920917-603-060 911221 685 010 911221-685-010
Samenvatting De gemeente Amsterdam en de woonbootbewoners aan de Nieuwe Vaart hebben besloten dat de woonbootbewoners het talud in zelfbeheer gaan nemen. Hoe het zelfbeheer van deze strook openbaar groen georganiseerd gaat worden is echter nog onduidelijk. De Wetenschapswinkel uit Wageningen is door één van de woonbootbewoners benaderd. De Wetenschapswinkel heeft vervolgens studenten van de Wageningen Universiteit gevraagd advies te geven over hoe het zelfbeheer georganiseerd kan worden. In dit onderzoek wordt daarom een advies gegeven dat antwoord geeft op de volgende hoofdvraag ‘Welke organisatiestructuur voor zelfbeheer van het talud sluit het beste aan op de wensen van de betrokken partijen.’ Om de wensen en verwachtingen van de betrokken partijen te achterhalen zijn er interviews afgenomen bij de woonbootbewoners, de gemeente en huidige zelfbeheerders in de Oostelijke Eilandenbuurt. Daarnaast zijn succesfactoren in zelfbeheerprojecten in andere steden in Nederland bepaald en is het gemeentelijk beleid van Amsterdam over zelfbeheer nagetrokken. Bovendien hebben bewoners en zelfbeheerders hun mening over hoe zelfbeheer van het talud vormgegeven kan worden, gedeeld tijdens een discussieavond. Vervolgens zijn de uitkomsten van de interviews en discussieavond vergeleken met de succesfactoren uit de andere zelfbeheerprojecten in Nederland. De succesfactoren uit deze projecten en de wensen van woonbootbewoners, gemeente en zelfbeheerders hebben geleid tot de volgende drie scenario’s:
Zelfbeheerders hebben individueel contact met de gemeente;
Zelfbeheerders hebben via een aanspreekpunt op straatniveau contact met de gemeente;
Zelfbeheerders hebben via een aanspreekpunt op buurtniveau contact met de gemeente
Het scenario waarbij een aanspreekpunt op straatniveau wordt aangesteld, sluit het beste aan bij de wensen van de verschillende partijen en vormt de basis voor dit advies. Concrete afspraken met het aanspreekpunt en met de gemeente zijn nodig om de verantwoordelijkheden en taken van alle partijen te bepalen. Een belangrijke voorwaarde voor het slagen van zelfbeheer aan het talud is welwillendheid van zowel de gemeente als de bewoners voor samenwerking, daarnaast is er een verbeterde informatieoverdracht tussen beide partijen nodig.
2
Contents Introductie en achtergrond zelfbeheer ................................................................................................... 4 Methode .................................................................................................................................................. 8 Resultaten ............................................................................................................................................. 13 Wat zijn succesfactoren voor zelfbeheer van openbaar groen? ....................................................... 13 Wat zijn de huidige rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? ............................... 16 Wat zijn de wensen van de woonbootbewoners en zelfbeheerders omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen?................................................................................................ 18 Wat wenst de gemeente omtrent de rechten en plichten van zelfbeheerders van openbaar groen? ........................................................................................................................................................... 23 Welke organisatiestructuren volgen uit bovenstaande deelvragen? ............................................... 24 Wat zijn de voor- en nadelen van de gevonden organisatiestructuren? .......................................... 25 Conclusie ............................................................................................................................................... 27 Discussie ................................................................................................................................................ 30 Methode ............................................................................................................................................ 30 Resultaten ......................................................................................................................................... 31 Advies ................................................................................................................................................ 32 Advies .................................................................................................................................................... 36 Referenties ............................................................................................................................................ 37
3
Introductie en achtergrond zelfbeheer Dit onderzoek richt zich op een opstartend zelfbeheerproject aan de Nieuwe Vaart in Amsterdam (figuur 1). Een van de bewoners heeft de Wetenschapswinkel van Wageningen UR benaderd voor ondersteuning bij onder meer het vormgeven van de organisatie gericht op het zelfbeheer van het talud van de Nieuw Vaart. De projectleider (Jeroen Kruit van Alterra, onderdeel van Wageningen UR) van het Wetenschapswinkelproject heeft vervolgens deze deelvraag uitgezet bij het onderwijsonderdeel Academic Concultancy Training (ACT). Aan de hand van dit vak worden studenten van verschillende achtergronden gevraagd aan een (extern) project te werken. De ACT groep is verantwoordelijk voor dit verslag.
Figuur 1: Kaart van de Oostelijke Eilanden, de woonboten liggen in de Nieuwe Vaart aan de noordelijke kade
In dit hoofdstuk wordt eerst uitgelegd wat wij onder zelfbeheer verstaan. Vervolgens wordt de achtergrond gegeven van zelfbeheer in Amsterdam. Daarna wordt de focus gelegd op het talud langs de Nieuwe Vaart en hierna volgen het probleem en het doel van dit onderzoek. Aansluitend volgen de hoofdvraag en deelvragen. Tot slot beschrijft de leeswijzer de verdere opzet van het verslag. Wat is zelfbeheer? Burgers worden steeds actiever in de samenleving. Zelfbeheer van openbaar groen is hier een voorbeeld van. De burger wordt actief betrokken bij de ontwikkelingen in zijn of haar omgeving en draagt hier (vrijwillig maar niet vrijblijvend) aan bij (Arnstein 1969). In dit verslag wordt de volgende definitie voor zelfbeheer gehanteerd: ‘Het door de burger vrijwillig onderhouden van (gemeentelijk) openbaar groen’. Achtergrond zelfbeheer van openbaar groen in Amsterdam Sinds enige jaren speelt zelfbeheer een prominente rol in het beleid van de overheid. Op zowel gemeentelijk als landelijk niveau wordt zelfbeheer gestimuleerd (Tonkens, 2009; Newman & Tonkens, 2011). Door het vergoeden van materialen en het ondersteunen van groot onderhoud, zoals het snoeien van bomen, steunt de gemeente de actieve burger.
4
Een voorbeeld van een geslaagd zelfbeheer initiatief in de Oostelijke Eilandenbuurt in Amsterdam is de Nieuwe Hoofdhof. Dit is stuk openbaar groen dat intensief door een buurtbewoonster wordt onderhouden. Niet altijd verloopt de realisatie van zelfbeheer even soepel. In Het Parool van 22-04-14 stond een artikel over een zelfbeheerster van watertuinen op de Oostelijke Eilanden. De zelfbeheerster kreeg een contract aangeboden waarin alleen de plichten voor haar waren opgenomen. Zij stuurde een versie terug waarin ze enkele rechten voor zelfbeheerders had toegevoegd, bijvoorbeeld dat een zelfbeheerder ieder jaar subsidie moet krijgen op basis van gemaakte kosten. De gemeente wees de voorgestelde aanpassing echter af. Op dit moment is er nog steeds geen definitief contract opgesteld. Een voorbeeld waar zelfbeheer niet gerealiseerd is, is de Cruquiuskade in Amsterdam, deze ligt in het verlengde van de Nieuwe Vaart. De gemeente heeft in 2005 een plan gepresenteerd om een betonnen kade aan te leggen en de bomen te kappen. Hoewel veel bewoners van woonboten op de Cruquiuskade het hier niet mee eens waren, is het plan toch uitgevoerd (Dorrestein, 2006). In eerste instantie lag er een plan om deze betonnen kade door te trekken naar de Nieuwe Vaart. Dit stuitte echter op veel weerstand bij de bewoners van de Nieuwe Vaart en het was de eerste aanleiding voor de realisatie van zelfbeheer van het talud aan de Nieuwe Vaart (Inspraakreactie Eilandenoverleg, 2012). Achtergrond talud in Amsterdam De Nieuwe Vaart (Figuur 2) is onderdeel van de Oostelijke Eilandenbuurt en ligt in het centrum van de stad. Aan de Nieuwe Vaart liggen 31 woonboten die samen een talud delen. De Nieuwe Vaart maakt onderdeel uit van de Eilandenboulevard (zie figuur 1). Al twintig jaar onderhouden de bewoners van de 31 woonboten het talud aan de Nieuwe Vaart, ondanks dat het stuk grond niet officieel in zelfbeheer is. De grond is namelijk officieel van de gemeente en maakt dus onderdeel uit van de openbare ruimte. Tot op heden is het talud niet (ook vaak niet visueel) toegankelijk voor voorbijgangers. Een aantal stukken van het talud zijn toegeëigend door de woonbootbewoners en doen daardoor privé aan. De bewoners hebben bijvoorbeeld schuttingen of tuinhuisjes geplaatst. Anderen delen van het talud zijn al twintig jaar in onbruik gebleven, waardoor deze verwilderd zijn. Zowel de gemeente als de woonbootbewoners streven naar een gebied dat aantrekkelijk is voor bewoners, maar ook voor toeristen. Zij willen dit bereiken door meer eenheid aan te brengen in het nu gefragmenteerde talud.
Figuur 2: Zicht op de Nieuwe Vaart vanaf de Prins Hendrikkade
5
De gemeente presenteerde in 2010 een herinrichtingsplan voor de Eilandenboulevard (Herinrichting Eilandenboulevard, 2010). Volgens dit plan zouden 19 van de 31 woonboten moeten verdwijnen. Dit stuitte op veel weerstand bij de woonbootbewoners en de woonbootbewoners hebben zich daarom verenigd in Vereniging de Nieuwe Vaart (VNV). Zij gaan daarbij uit van het principe dat een groep sterker staat dan een individu. Na meerdere uitwisselingen van ideeën tussen de VNV en de gemeente is in 2014 het Masterplan Eilandenboulevard gepresenteerd. Deze is gebaseerd op drie werkbijeenkomsten met bewoners en zelfbeheerders uit het gebied. De gemeente heeft in dit nieuwe plan proberen rekening te houden met de wensen van de bewoners, bijvoorbeeld dat er geen boten worden verplaatst. Daarnaast staat er ook een stuk over het zelfbeheer van het talud: ‘Veel (woonboot-) bewoners willen graag een deel van het groen op de oever zelf gaan beheren. Dit zelfbeheer zal door het stadsdeel worden gestimuleerd en ondersteund. Het plan voor de nieuwe inrichting van het groen zal in overleg met (woonboot-) bewoners en ondernemers worden gemaakt.’ Toch gaven de woonbootbewoners aan dat er nog steeds te weinig gedaan was met de ideeën en vragen van de bewoners (Advies commissie, 2014). Doel van het onderzoek Hoewel woonbootbewoners het talud in zelfbeheer gaan nemen en hierin gesteund worden door de gemeente, is er toch nog onduidelijkheid. De woonbootbewoners vragen zich namelijk af wat de afspraken zijn die zij en de gemeente met elkaar moeten maken en hoe de uiteindelijke verdeling van rechten en plichten eruit komt te zien. Verder vragen zij zich af hoe het beheer vormgegeven gaat worden. Dit heeft geleid tot de volgende probleemstelling: Er is onduidelijkheid over hoe het zelfbeheer aan het talud georganiseerd moet worden. Om het probleem op te lossen worden de huidige organisatie van zelfbeheer en de rechten en plichten van zelfbeheerders op de Oostelijke Eilanden onderzocht. Er wordt gekeken naar de wensen van de gemeente Amsterdam, bewoners van de Oostelijke Eilanden en woonbootbewoners aan de Nieuwe Vaart voor een werkbare organisatiestructuur. Het doel van dit project is om met kennis van huidige zelfbeheerprojecten uit de buurt en de wensen van gemeente en woonbootbewoners, een advies te vormen over de organisatie van het zelfbeheer op het talud. Dit is in het belang van zowel gemeente als woonbootbewoners en kan als voorbeeld dienen voor andere zelfbeheerprojecten. Hoofdvraag Op basis van het doel komt de hoofdvraag naar voren: Welke organisatiestructuur voor zelfbeheer van het talud sluit het beste aan op de wensen van de betrokken partijen? Deelvragen Om de hoofvraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd. 1. Wat zijn succesfactoren van zelfbeheerprojecten van openbaar groen in Nederland? 2. Wat zijn de huidige rechten en plichten omtrent zelfbeheer van groen in de openbare ruimte? 3. Wat zijn de wensen van de woonbootbewoners en zelfbeheerders omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? 6
4. Wat zijn de wensen van de gemeente omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? 5. Welke organisatiestructuren volgen uit bovenstaande deelvragen? 6. Wat zijn de voor- en nadelen van de gevonden organisatiestructuren? Terminologie In dit document worden bepaalde termen gebruikt die hieronder kort worden toegelicht: Zelfbeheer: Het door de burger vrijwillig onderhouden van (gemeentelijk) openbaar groen. Rechten en Plichten: Van Dale (2014) definieert een recht als ‘een groep van bij de wet vastgestelde regels’. Een plicht wordt gedefinieerd als ‘dat wat van iemand geëist wordt door gezag’. In bovenstaande definitie is een recht ‘een groep regels, die bekrachtigd worden door de wet, en dus automatisch leidt tot plichten van de andere partij’. Organisatiestructuur: ‘Een kader dat het contact tussen zelfbeheerders en gemeente beschrijft en structureert.’ Dit kader dient als handvat om de communicatie tussen de deelnemende partijen van het zelfbeheerproject te verduidelijken. Leeswijzer In dit verslag vind u allereerst de gebruikte methode met daarin hoe de interviews, enquêtes, literatuur en discussies uitgevoerd zijn en hoe deze verwerkt zijn. Vervolgens worden in de resultaten de deelvragen beantwoord. Aansluitend volgt een conclusie en een discussie. Tot slot wordt er een advies gegeven over de meest geschikte organisatiestructuur.
7
Methode Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek omdat er onderzoek is gedaan naar de mening over zelfbeheer (rijksoverheid, g.d.). Voor dit onderzoek zijn verschillende methoden gebruikt: literatuurstudie, documentanalyse, semigestructureerde interviews, enquête en een discussieavond. In dit hoofdstuk zullen deze methoden verder toegelicht worden. Met de deelvragen wordt een antwoord gegeven op de hoofdvraag; Welke organisatiestructuur voor zelfbeheer van het talud sluit het beste aan op de wensen van de betrokken partijen? De deelvragen dragen op de volgende manier bij aan het beantwoorden van de hoofdvraag: 1) Wat zijn succesfactoren van zelfbeheerprojecten van openbaar groen in Nederland? Met de succesfactoren van de verschillende zelfbeheerprojecten in Nederland kan gekeken worden naar wat een zelfbeheerproject succesvol maakt. Deze succesfactoren kunnen vervolgens geprojecteerd worden op het zelfbeheerproject in Amsterdam. 2) Wat zijn de huidige rechten en plichten omtrent zelfbeheer van groen in de openbare ruimte? Met de huidige rechten en plichten wordt een beeld gevormd van het huidige beleid omtrent zelfbeheer. Daarmee kan gekeken worden of de organisatiestructuur binnen het huidige beleid past. Bovendien wordt bepaald hoe de verhouding van rechten en plichten verdeeld is tussen zelfbeheerders en gemeente. 3) Wat zijn de wensen van de woonbootbewoners en zelfbeheerders omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? Door te kijken naar de wensen van de woonbootbewoners en zelfbeheerders kan er met het opstellen van een organisatiestructuur rekening mee gehouden worden. 4) Wat zijn de wensen van de gemeente omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? Door te kijken naar de wensen van de gemeente kan er met het opstellen van een organisatiestructuur rekening mee gehouden worden. 5) Welke organisatiestructuren volgen uit bovenstaande deelvragen? Uit de antwoorden op bovenstaande deelvragen komen een aantal organisatiestructuren naar voren. 6) Wat zijn de voor- en nadelen van de gevonden organisatiestructuren? Op basis van de voor- en nadelen van de gevonden organisatiestructuren kan de organisatiestructuur die het beste aansluit bij de wensen van de gemeente, de woonbootbewoners en de zelfbeheerders bepaald worden Literatuurstudie Literatuuronderzoek is gebruikt voor het beantwoorden van deelvraag 1; Wat zijn de succesfactoren van zelfbeheer projecten van openbaar groen? Er is gezocht naar literatuur met gebruik van de volgende trefwoorden, al dan niet in een combinatie: zelfbeheer, zelforganisatie, groen, openbare ruimte, succesfactoren. Aangezien er geen literatuur te vinden is met een complete lijst van succesfactoren, is er gekeken naar casestudies. Er is gekozen voor Nederlandse casestudies, omdat deze qua cultuur het beste de situatie van het talud aan de Nieuwe Vaart benadert, ondanks het feit dat er cultuurverschillen bestaan binnen de Oostelijke Eilanden. 8
Uiteindelijk zijn er zelfbeheerprojectevaluaties geanalyseerd die hebben gekeken naar zelfbeheerprojecten in Utrecht, Nieuwegein, Almere, Grave en Mill, Cuijk en St. Hubert. Uit deze zelfbeheerprojectevaluaties zijn vervolgens de succesfactoren bepaald. Documentanalyse De documentanalyse is gebruikt voor het beantwoorden van deelvraag 2; Wat zijn de huidige rechten en plichten omtrent zelfbeheer van groen in de openbare ruimte? Het huidige zelfbeheercontract op de Oostelijke Eilanden is hiervoor als basis gebruikt. Deze is verkregen via een bewoner. Daarnaast zijn documenten, over plantenbakken, geveltuinen en zelfbeheertuinen, die op de website van Amsterdam stadsdeel centrum te vinden zijn, gebruikt. Hieruit zijn de huidige rechten en plichten omtrent zelfbeheer gehaald. Semigestructureerde interviews De semigestructureerde interviews zijn gebruikt om antwoord te geven op deelvragen 3 en 4; Wat zijn de wensen van de woonbootbewoners en zelfbeheerders omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? en; Wat zijn de wensen van de gemeente omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? Om een goed beeld te krijgen van de huidige situatie van zelfbeheer van openbaar groen en om de wensen van de verschillende partijen te inventariseren, zijn er semigestructureerde interviews opgesteld. Deze zijn afgenomen bij de bewoners van de Nieuwe Vaart, zelfbeheerders op de Oostelijke Eilanden en de gemeente Amsterdam. Deze interviews zijn semigestructureerd om te zorgen dat vooraf bepaalde onderwerpen besproken worden. Daarnaast bieden dit soort interviews voldoende ruimte om door te vragen of om naar gelang meer aandacht aan bepaalde onderwerpen te besteden (Baarda et al, 2007). De thema’s die bij elk interview besproken werden, waren onder andere zelfbeheer, inrichting, rol van de gemeente, organisatiestructuur en contact met de buurt. Voor de opzet van de interviewvragen is de literatuur van Cuijk, St. Hubert en Grave en Mill gebruikt (Verwij et. al, 2013). In deze literatuur waren de gebruikte interviewvragen opgenomen. Deze zijn gebruikt als leidraad voor het opstellen van het uiteindelijke interview. Bij elk interview waren minimaal twee leden van het ACT team aanwezig waarbij er één het interview leidde en de ander(en) aantekeningen maakte(n). Woonbootbewoners Voor de interviews hebben de woonbootbewoners aan de Nieuwe Vaart een week van te voren een brief gekregen waarin werd uitgelegd wat dit onderzoek inhoudt en welke twee dagen interviews afgenomen zouden worden (bijlage 6). Op deze twee dagen is gesproken met dertien woonbootbewoners. Langs de nieuwe vaart liggen 31 woonboten waarvan er minstens twee onbewoond zijn en een aantal in handen zijn van dezelfde eigenaar. Daarnaast was er één persoon die weinig van het onderwerp af wist en daarom niet geïnterviewd wilde worden. Eén ander persoon had geen tijd om mee te doen met het interview. Er is ongeveer met de helft van de huishoudens gesproken en daarmee is een goed beeld van de wensen verkregen. In het geval van de woonbootbewoners is voornamelijk overdag langs de deuren gegaan (vrijdag middag, maandag middag en maandag avond). Daardoor is er wellicht een scheve verhouding ontstaan tussen personen die overdag thuis zijn, personen die alleen ’s avonds thuis zijn en personen die alleen in het 9
weekend thuis zijn. Het is echter niet duidelijk of de mening van deze groepen significant verschilt. De interviews duurden gemiddeld een half uur. Zelfbeheerder Voor zelfbeheerders van openbaar groen op de Oostelijke Eilanden zijn vragen opgesteld (bijlage 3). Het is belangrijk om hun wensen mee te nemen omdat zij ervaring hebben met zelfbeheer. Via connecties uit de Oostelijke Eilandenbuurt is contact opgenomen met vier zelfbeheerders. Met deze personen is vervolgens een afspraak gemaakt. Zij waren allen bereid mee te werken. Deze interviews hebben gediend als een indicatie voor de visie van zelfbeheerders van openbaar groen in de Oostelijke Eilandenbuurt. Aangezien de lijst met alle zelfbeheerders in de Oostelijke Eilandenbuurt niet openbaar is, is het niet mogelijk om te weten of deze groep representatief is voor alle zelfbeheerders in de Oostelijke eilandenbuurt. De interviews duurde gemiddeld een half uur. Gemeente Voor de gemeente zijn een aantal vragen opgesteld (bijlage 4). Er is een mail gestuurd naar de gebiedsbeheerder van stadsdeel centrum. Daarop volgde telefonisch contact waarna er een afspraak gemaakt is. Er is gesproken met drie personen die de volgende functies bekleden: gebiedscoördinator Oost, projectmanager openbare ruimte Eilandenboulevard en assistent projectmanager openbare ruimte Eilandenboulevard. Er is op het Stadhuis Centrum afgesproken. Tijdens het interview waren alle drie de ambtenaren gelijktijdig aanwezig. Zij hebben te maken met het beleid omtrent groen zelfbeheer in de openbare ruimte in de Oostelijke Eilandenbuurt en daarom zijn zij representatief voor de visie van de gemeente op zelfbeheer van openbaar groen. Het interview duurde drie kwartier. Uitwerking De interviews zijn uitgewerkt door de aantekeningen, die gemaakt zijn bij elk interview, uit te typen. Deze zijn verdeeld over de volgende kopjes: zelfbeheer, inrichting, rol van de gemeente, organisatiestructuur, contact met de buurt en overig. Daarna zijn alle wensen omtrent rechten en plichten eruit gehaald om antwoord te geven op de deelvragen. Van alle rechten en plichten is een lijst gemaakt waarbij aangegeven is hoe vaak bepaalde punten genoemd zijn. Wanneer een punt vaker genoemd wordt, is deze als belangrijk beschouwd. Enquête De enquête is gebruikt om antwoord te geven op deelvraag 3; Wat zijn de wensen van de woonbootbewoners en zelfbeheerders omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? Voor het opstellen van de enquête is de literatuur over de casestudie van Utrecht gebruikt (Meijs, 2012). De enquête die in dit onderzoek opgenomen is, hebben wij als leidraad gebruikt. In de enquête werd gevraagd wat men aantrekkelijk vindt aan zelfbeheer van de groene openbare ruimte en wat men verwacht van sociale contacten binnen de buurt en de rol en positie van de gemeente (bijlage 5). De enquêtes zijn aan het eind van elk interview aan de woonbootbewoners en zelfbeheerders gegeven. Zelfbeheerders 10
Twee zelfbeheerders hebben de enquête volledig ingevuld. Vanwege het lage aantal respondenten is de enquête niet gebruikt voor het opstellen van de wensen van de zelfbeheerders. Woonbootbewoners Er hebben 13 woonbootbewoners de enquête ingevuld. Niet elke woonbootbewoner heeft de volledige enquête ingevuld. Redenen voor het niet volledig invullen waren: “Ik weet te weinig van het onderwerp af” en “Ik heb hier geen mening over”. In een van de stellingen zat een dubbele ontkenning, daardoor was het antwoorden op deze vraag moeilijk voor de respondenten. Deze vraag is daarom niet meegenomen in het resultaat. Aan de hand van deze enquête is te zien wat de redenen van bewoners zijn om aan zelfbeheer te doen, welke taken zij wensen dat de gemeente op zich neemt en hoe zij denken dat de gemeente tegenover zelfbeheer van groen staat. Opstellen organisatiestructuren De literatuurstudie, documentanalyse, interviews en enquête zijn gebruikt om deelvraag 5 te beantwoorden. Deelvraag 5 luidt als volgt: Welke organisatiestructuren volgen uit bovenstaande deelvragen? Tijdens de interviews is gevraagd welke ideeën woonbootbewoners, zelfbeheerders en de gemeente hadden omtrent de organisatie. Ook is gekeken naar hoe het zelfbeheer in de verschillende zelfbeheerprojectevaluaties georganiseerd is. Hieruit zijn drie organisatiestructuren naar voren gekomen die gebruikt zijn als basis voor de discussieavond (zie deelvraag 5). Discussieavond De discussieavond is gebruikt voor het beantwoorden van deelvraag 6; Wat zijn de voor- en nadelen van de gevonden organisatiestructuren? Om te discussiëren over de verschillende organisatiestructuren die geïdentificeerd zijn tijdens de interviews, is er een discussieavond in buurthuis de Witte Boei georganiseerd (figuur 3). De discussieavond had drie doelen. Ten eerste het bij elkaar brengen van mensen om kennis omtrent zelfbeheer van groen te delen. Ten tweede de aanwezigen te laten nadenken over drie organisatiestructuren van zelfbeheer van openbaar groen. Ten derde het inventariseren van de vooren nadelen van de verschillende organisatiestructuren en om te achterhalen wat er nog onduidelijk is. Dit om uiteindelijk een advies te kunnen vormen voor een organisatiestructuur voor zelfbeheer van de Nieuwe Vaart.
Figuur 3: Impressie discussieavond over zelfbeheer van groen in de Witte Boei te Amsterdam
11
Voor de discussieavond zijn uitnodigingen gemaakt en deze zijn naar alle geïnteresseerden gestuurd (bijlage 7). De woonbootbewoners hebben de uitnodiging via vereniging de Nieuwe Vaart ontvangen, zelfbeheerders in de Oostelijke Eilandenbuurt via de gemeente en andere geïnteresseerden via het buurthuis de Witte Boei. Daarnaast zijn er ook uitnodigingen direct verstuurd naar de begeleidingscommissie van de wetenschapswinkel, de gemeente en twee studenten van de Rotterdamse Hoge School die bezig zijn met een onderzoek naar faal- en succesfactoren van zelfbeheer van openbaar groen. Er waren 32 aanwezigen exclusief de ACT groep. Onder de aanwezigen waren één persoon van de wetenschapswinkel, de twee studenten en een vertegenwoordiger van het buurthuis. De rest van de aanwezigen bestond voor de helft uit zelfbeheerders uit de Oostelijke Eilandenbuurt en voor de helft uit woonbootbewoners. Tijdens de discussieavond werd eerst een korte introductie gegeven . Tijdens de introductie werden de aanwezigen aan elkaar voorgesteld, werd er gesproken over het doel van de Wetenschapswinkel van Wageningen UR en een uitleg gegeven over de avond (bijlage 14). Daarna zijn de aanwezigen verdeeld in zes groepen die ieder één van de drie organisatiestructuren bediscussieerden. Er waren dus twee groepen die met dezelfde organisatiestructuur aan de slag gingen. Elke groep kreeg eerst tien minuten om voor- en nadelen bij de gegeven structuur te bedenken. Daarna werd elke groep verzocht te beschrijven hoe de gegeven structuur er idealiter uit zou zien. Er werd daarbij verzocht te denken aan: hoe verloopt het contact (formeel of informeel), of de organisatiestructuur het contact met de buren bevordert, wat dit betekent voor het onderhoud van het talud en hoe dat de controle van het talud verloopt. Elke groep heeft hun structuur uitgewerkt op een A1-papier waarna zij het om beurt aan alle aanwezigen presenteerden. Na elke presentatie was er vijf minuten de tijd voor vragen en opmerkingen over de gepresenteerde organisatiestructuur. Aan het eind van de avond zijn de bevindingen uit deelvraag 3 en 4 gepresenteerd. Hierbij werd ruimte gegeven voor vragen, opmerkingen en een discussie (bijlage 14). De aantekeningen die de aanwezigen op de A1-papieren gemaakt zijn, zijn uitgetypt (zie deelvraag 6). Bovendien zijn er aantekeningen gemaakt tijdens de discussie die aan het eind van de avond plaatsvond.
12
Resultaten Wat zijn succesfactoren voor zelfbeheer van openbaar groen? In dit hoofdstuk wordt eerst een korte beschrijving gegeven van elk project, gevolgd door de gevonden succesfactoren. Utrecht Dit onderzoek beschrijft een kwantitatief onderzoek naar de buurt Wittevrouwen in Utrecht (Meijs, 2012). In een dichtbebouwde arbeidersbuurt onderhouden minstens tien bewonersorganisaties samen met gemeentehoveniers het openbaar groen (Figuur 4). De buurt is voor het onderzoek uitgekozen omdat er zowel mensen wonen die wel en niet aan zelfbeheer doen. Er zijn veel kleine projecten waarbij de zelfbeheerders direct contact met de gemeente hebben. Daarnaast zijn er ook grotere projecten, zoals een buurttuin, waarvoor er een stichting is opgericht. Er is een contract voor grotere zelfbeheerprojecten zoals buurttuinen, voor kleinere projecten zoals plantenbakken is er geen contract. De belangrijkste succesfactoren die in dit project naar voren kwamen, zijn:
Figuur 4: Bewoners uit de wijk Wittevrouwen in Utrecht onderhouden het openbaar groen
Er is een begeleider van het project die zorgt dat mensen met elkaar in contact komen, informatie uitwisselen, contact houden en conflicten oplossen. In het geval van Utrecht bleek dat een begeleider nodig was om overzicht te houden over de projecten. Een centraal aanspreekpunt draagt bij aan een overzichtelijke structuur en biedt de verschillende partijen de mogelijkheid naar dezelfde persoon toe te stappen. Het aanspreekpunt is op de hoogte van de belangen van de andere partijen en kan advies geven over vervolgstappen. De gemeente vraagt bewoners om hun mening als er een beslissing gemaakt moet worden. Na het opstellen van randvoorwaarden, kregen zelfbeheerders in Utrecht de bevoegdheid om mee te beslissen over bijvoorbeeld de inrichting van een stuk openbaar groen. De zelfbeheerders voelen zich gehoord bij de gemeente. De gemeente moet laten weten wanneer ze onderhoud komen doen en welke taken ze komen uitvoeren. In Utrecht informeert de gemeente de bewoners over de datum en het tijdstip dat 13
er (groot) onderhoud wordt gepleegd. Zelfbeheerders kunnen hiermee rekening houden bij plannen van het onderhoud.
Nieuwegein In Nieuwegein zijn vier wijken beoordeeld op de kwaliteit van zelfbeheer (De Jong et al. 2011). In deze evaluatie zijn er projecten waarin mensen individueel aan zelfbeheer doen en waarin mensen met een groep aan zelfbeheer doen. In het onderzoek is er geen onderscheid gemaakt tussen deze twee werkwijzen. Er wordt een contract afgesloten tussen de zelfbeheerder en de gemeente. In dit contract staan regels waar bewoners zich aan moeten houden, maar het contract biedt wel ruimte aan elke zelfbeheerder om eigen wensen te bespreken.
Er wordt een startpositie voor de zelfbeheerders vastgesteld. In het project van Nieuwegein werd de grondkwaliteit, beplanting en de afspraken besproken voor aanvang van het zelfbeheer. Dit voorkomt onduidelijkheden en conflicten in een later stadium van het zelfbeheerproject. Er worden bijeenkomsten georganiseerd. Tijdens bijeenkomsten in Nieuwegein wordt kennis en materialen uitgewisseld. Dit bevordert het contact met buurtgenoten.
Cuijk, Grave en Mill en Sint Hubert De gemeenten Cuijk, Grave en Mill en Sint Hubert hebben laten onderzoeken hoe zelfbeheer een rol kan spelen in het groenbeheer in deze gemeentes. Aangezien de drie gemeentes hier weinig ervaring mee hadden, zijn er interviews gehouden bij twee andere gemeentes; Ubbergen en Alphen aan de Rijn (Verweij et al, 2013). In gemeente Ubbergen vindt zelfbeheer plaats op alle niveaus: van één op één contact tot aan een aanspreekpunt voor de hele wijk. Er is zelfs een heel dorp dat zelfbeheer gezamenlijk heeft georganiseerd. Er worden beheerplannen gemaakt met schriftelijke afspraken door de gemeente. Als een groep zelfbeheerders een plan heeft wat de gemeente uitvoert en daar ook iets voor terug wil doen voor de gemeente, worden er afspraken gemaakt die ondertekend worden. In de gemeente Alphen aan den Rijn vindt zelfbeheer plaats op buurtniveau om elkaar te adviseren en op straatniveau om samen onderhoud te plegen. Er zijn alleen mondelinge afspraken tussen de gemeente en zelfbeheerders.
Aandacht voor het project via de media. Als mensen in de buurt op de hoogte zijn van het project, dan zorgt dat voor cohesie in de buurt en motiveert het mensen om zelf aan een zelfbeheerproject mee te doen. De gemeente toont interesse in het zelfbeheerproject. In Ubbergen en Alphen aan de Rijn, maar ook in de projecten van Utrecht en Nieuwegein bleek het zelfbeheerders te motiveren als de gemeente interesse toonde in hun zelfbeheerproject. Er zijn duidelijke regels en afspraken over taken van de gemeente en taken van de zelfbeheerders. In Ubbergen, Alpen aan de Rijn en Nieuwegein werden de zelfbeheerders betrokken bij het opstellen van de afspraken. De gemaakte afspraken zijn bij iedereen bekent, dit zorgt voor een gevoel van betrokkenheid en voorkomt onduidelijkheden. 14
Almere TNO heeft een aantal lopende zelfbeheer projecten in Almere onderzocht. Het doel van het onderzoek was om het contact tussen zelfbeheerders en de gemeente te verbeteren. Verbeterd contact helpt de gemeente zelfbeheer te stimuleren. (Boonstra et al. 2014). In de evaluatie worden meerdere projecten besproken, de meeste zelfbeheerprojecten die door de bewoners zijn opgericht worden bestuurd door een stichting of door één of twee actieve bewoners. In de meeste gevallen is er een contract tussen de gemeente en zelfbeheerders.
Terugkerende knelpunten worden bespreekbaar gemaakt. Uit het project in Almere bleek dat het belangrijk is om knelpunten die herhaaldelijk naar voren komen bespreekbaar te maken. Hierdoor is de kans groter dat het probleem alsnog kan worden opgelost. Er zijn bijeenkomsten tussen de vertegenwoordiger van de zelfbeheerders en de gemeente. In bijeenkomsten worden de voortgang van de initiatieven, problemen en oplossingen besproken. Hierdoor wordt de samenwerking verbeterd. De gemeente geeft de zelfbeheerder verantwoordelijkheden. In Almere en Nieuwegein namen de zelfbeheerders verantwoordelijkheden op zich wanneer de gemeente dit toeliet. Dit werkt motiverend voor de zelfbeheerders en geeft een gevoel vertrouwd te worden.
15
Wat zijn de huidige rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? In dit hoofdstuk worden de huidige rechten en plichten van zelfbeheerders van openbaar groen beschreven. Eerst worden de resultaten uit de documentatie gepresenteerd, vervolgens de resultaten uit de interviews en discussieavond. Documentatie Voorwaarden gemeente Voor de Nieuwe Vaart en de Oostelijke Eilanden als geheel zijn op de site van gemeente Amsterdam stadsdeel centrum voorwaarden te vinden voor zelfbeheer (bijlage 8). Deze voorwaarden beschrijven de rechten van de gemeente en de plichten van de zelfbeheerders. Er staat bijvoorbeeld dat het zelfbeheer aan de technische eisen van het stadsdeel moet voldoen. Daarnaast staan er voorwaarden die betrekking hebben op de inrichting van het openbaar groen. Op de site van stadsdeel centrum staan ook de regels voor plantenbakken en gevelbanken weergegeven. Deze regels hebben betrekking op het onderhoud en de inrichting. De voorwaarden beschrijven alleen de rechten van de gemeente en de plichten van de zelfbeheerders. Plichten van de gemeente en rechten van de zelfbeheerders ontbreken. Zelfbeheer contract Zelfbeheerders op de Oostelijke Eilanden kunnen een zelfbeheercontract met de gemeente afsluiten (bijlage 9). Hierin zijn voornamelijk de plichten van een zelfbeheerder in opgenomen, bijvoorbeeld dat er voor de gemeente één zelfbeheerder als aanspreekpunt moet dienen en dat de zelfbeheerder ieder jaar subsidie moet aanvragen. In het zelfbeheercontract staan slechts vier rechten van de zelfbeheerder. De andere zeventien regels gaan over plichten van de zelfbeheerders. Het contract is door de gemeente opgesteld, zonder overleg met de zelfbeheerders. Interviews en discussieavond Nieuwe Vaart De gemeente heeft geen formele of informele afspraken gemaakt met de Nieuwe Vaart over de toekomstige organisatie van het zelfbeheer op het talud. Het huidige onderhoud van het talud door de woonbootbewoners wordt nog geen zelfbeheer genoemd, omdat officieel de gemeente het talud onderhoudt. De gemeente heeft echter de afgelopen twintig jaar het talud niet onderhouden en dat heeft ertoe geleid dat dat de woonbootbewoners zelf zorg hebben gedragen voor het talud (Figuur 5). Voor het onderhoud dat de woonbootbewoners tot nu toe aan het talud hebben verricht bestaan dus geen afspraken met de gemeente. Figuur 5 Woonbootbewoner aan de Nieuwe Vaart onderhoud zelf het talud
16
Oostelijke Eilanden Op de Oostelijke Eilanden zijn meerdere zelfbeheer projecten van openbaar groen. Er is voor dit onderzoek met vier zelfbeheerders gesproken. Eén zelfbeheerder op de Oostelijke Eilanden heeft een zelfbeheercontract met de gemeente. Vijftien jaar geleden is dit contract opgesteld. De huidige zelfbeheerster draagt sinds tien jaar zorg voor de tuin, maar zegt niet op de hoogte te zijn van wat er in het zelfbeheercontract staat en zegt daar ook geen behoefte aan te hebben. Het contact met de gemeente verloopt voornamelijk informeel. De andere drie zelfbeheerders op de Oostelijke Eilanden geven aan alleen informele afspraken met de gemeente te hebben. Alle gesproken zelfbeheerders kunnen de gemeente bellen voor snoeiwerk en het ophalen van groenafval. Daarnaast mogen ze de bonnetjes voor aangeschafte planten en tuingereedschap declareren. Volgens de zelfbeheerder gaat daar vaak veel tijd overheen. Gemeente De grond die zelfbeheerders onderhouden is van de gemeente. Dit zorgt ervoor dat de gemeente bepaalde rechten heeft. Als de gemeente bijvoorbeeld een nieuw bestemmingsplan of herinrichtingsplan heeft, zal een zelfbeheerder zich daarnaar moeten schikken. Ook als een zelfbeheerder het groen niet meer onderhoudt, kan de gemeente het onderhoud weer op zich nemen. De gemeente geeft aan dat dit laatste zelden het geval is omdat er vaak andere bewoners opstaan die het onderhoud overnemen.
17
Wat zijn de wensen van de woonbootbewoners en zelfbeheerders omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van openbaar groen? In dit hoofdstuk worden de wensen van de woonbootbewoners en de zelfbeheerders op de Oostelijke Eilanden besproken. De wensen, die gehaald zijn uit de interviews, zijn opgedeeld in rechten en plichten (bijlage 11 en 12). De onderverdeling is afhankelijk van hoe de wens is uitgesproken; als recht of als plicht. De kopjes rechten en plichten zijn verder opgesplitst in ‘inrichting’, ‘onderhoud’ en ‘organisatie’. Ten slotte wordt informatie uit de enquête besproken. Woonbootbewoners Inrichting Woonbootbewoners willen een deel van de eigen planten die op het talud staan behouden, zie tabel 1. Verder willen sommige bewoners graag een privé stuk voor een terras of een schuurtje (figuur 6). Anderen vinden een schuur asociaal, en willen deze verwijderd zien. Veel woonbootbewoners hebben expliciet gezegd samenhang in de inrichting van het talud te willen met ruimte voor individuele vrijheid. Verder zien meerdere bewoners het als plicht van de gemeente om voor een goede startpositie te zorgen: de grond geschikt maken voor zelfbeheer en het (plant)materiaal vergoeden. Mogelijk komt er meer animo voor zelfbeheer als de gemeente basisvoorzieningen aanlegt voor zelfbeheer: bijvoorbeeld een waterpomp en een gereedschapsschuur.
Figuur 6: Woonbootbewoner aan de Nieuwe Vaart heeft een terras gecreëerd op het talud
Onderhoud Woonbootbewoners willen dat de overheid zich terugtrekt en de zelfbeheerders verantwoordelijkheden geeft. Aangezien de grond geen eigendom is van de woonbootbewoners zouden walbewoners misschien ook het recht moeten krijgen om mee te helpen aan het onderhoud van het talud. Daarnaast zien de bewoners een aantal plichten voor zichzelf: ze willen meer zicht op het water, dit houdt in dat bewoners de plicht hebben de begroeiing open te houden en niet te hoog (tabel 2). Dit soort afspraken zou men graag in algemene richtlijnen die specifiek gelden voor het 18
talud willen hebben vastgelegd. Sommige woonbootbewoners zien het opruimen van zwerfafval ook als plicht van de bewoners. De bewoners zien ook plichten voor de gemeente; die moet groot onderhoud uitvoeren en duidelijk aangeven wanneer ze komen en wat ze gaan doen. Veel bewoners willen samen aan het talud werken; bijvoorbeeld een aantal keer per jaar een tuinwerkdag organiseren. Organisatie Voor het contact met de gemeente over het zelfbeheer op het talud hebben de meeste woonbootbewoners het liefst een vertegenwoordiger. De woonbootbewoners willen inspraak in plannen voor het talud en vooral het recht krijgen om verantwoordelijkheid te krijgen van de gemeente (tabel 1). Ook willen ze graag het recht op financiële steun. In ruil daarvoor leggen ze verantwoording af bij de gemeente. Plichten die de bewoners voor de gemeente zien, hebben vooral te maken met betrokkenheid (tabel 2). Ze zouden graag zien dat de gemeente meer belangstelling toont. Verder willen ze dat de gemeente haar beloftes nakomt en de mening van de bewoners daarbij betrekt bij het maken van nieuwe plannen. Ook zien sommige bewoners graag dat er één aanspreekpunt komt binnen de gemeente. Om de rechten en plichten van beide partijen vast te leggen zouden sommige bewoners graag een eerlijk contract willen. Ten slotte zijn er een aantal juridische zaken waar aan gedacht moet worden volgens de bewoners. Er moeten duidelijke afspraken over de aansprakelijkheid bij ongelukken op het talud. Vereniging de Nieuwe Vaart heeft aangegeven niet als rechtspersoon in zelfbeheer te willen staan. Verder vinden sommige mensen dat het talud tussen twee boten en het talud bij boten waarvan de bewoners geen tijd hebben door vrijwilligers zal moeten worden onderhouden. Zelfbeheerders uit de buurt zien liever dat de gemeente groen dat door niemand (meer) onderhouden wordt overneemt. Zelfbeheerders op de Oostelijke Eilanden Evenals de woonbootbewoners, willen zelfbeheerders dat de gemeente meer interesse toont in hun zelfbeheerproject (tabel 4). In de huidige situatie komt de gemeente namelijk zelden langs. Daarnaast wensen de zelfbeheerders, net als de woonbootbewoners, dat de gemeente groot onderhoudstaken op zich neemt. In tegenstelling tot de woonbootbewoners, willen de zelfbeheerders liever één op één contact met de gemeente (tabel 3). Ze zijn tevreden over de huidige organisatiestructuur.
19
Tabel 1 Wensen van woonbootbewoners omtrent rechten van zelfbeheer. Een getal tussen haakjes geeft hoeveel mensen dit punt noemden. Staat er geen getal achter de wens, dan heeft één persoon het benoemd.
Inrichting Bewoners krijgen het recht om eigen planten te behouden (3) Bewoners die een schuurtje hebben behouden dit recht Bewoners krijgen het recht om zelf de inrichting van het talud te bepalen Bewoners mogen een klein privéstukje hebben op het talud Bewoners hebben het recht om een hekje te plaatsen / behouden
Onderhoud Bewoners krijgen het recht om zelf het talud te onderhouden, de overheid trekt zich terug (9) Walbewoners krijgen het recht om mee te helpen aan het zelfbeheer van het talud (2)
Organisatie Woonbootbewoners op het talud willen een vertegenwoordiger voor het zelfbeheer (7) Bewoners hebben inbreng in de plannen van de gemeente (5) Er wordt een buurtwet opgesteld Bewoners krijgen vertrouwen en geld van de overheid De zelfbeheer organisatie komt met een beleidsplan waar de gemeente voor betaalt Bewoners krijgen het recht op een proefperiode met zelfbeheer van ongeveer 5 jaar Tabel 2 Wensen van woonbootbewoners omtrent plichten van zelfbeheer. Een getal tussen haakjes geeft hoeveel mensen dit punt noemden. Staat er geen getal achter de wens, dan heeft één persoon het benoemd.
Inrichting Bewoners moeten willen samenhang in de inrichting (ecologische structuur) met individuele vrijheid (9) Bewoners worden verplicht om schuttingen weg te halen (4) De gemeente betaalt plantenmateriaal (4) Bewoners worden verplicht om hekken weg te halen (3) Bewoners worden verplicht om schuurtjes weg te halen (2) De gemeente maakt de grond geschikt voor zelfbeheer (2) De gemeente neemt het initiatief in de uitwerking van de plannen
Onderhoud Bewoners houden de begroeiing laag om meer zicht op het water te krijgen; dit is voor de toeristen en voor de sociale veiligheid (7) De gemeente doet groot onderhoud, zoals bomen snoeien (7) Bewoners onderhouden samen het talud (3) Er komen richtlijnen over de inrichting en het onderhoud van het talud waar de bewoners zich aan moeten houden (2) De bewoners moeten regelmatig zwerfafval opruimen (2) Bewoners moeten concessies maken: hun stukje talud aanpassen als het niet in het grotere plan past Als de gemeente met een eigen plan komt over de inrichting, dan doen ze het onderhoud zelf De gemeente brengt de bewoners op de hoogte van onderhoudswerkzaamheden in de buurt: wat wordt er gedaan, wanneer en waarom?
Organisatie Er wordt een eerlijk contract opgesteld met de plichten van de bewoners en gemeente over onderhoud (2) De gemeente stelt onderhoudsscenario’s op (2) Bewoners leggen verantwoording af over hun taken in het onderhoud Het zou fijn zijn als de gemeente af en toe langskomt om belangstelling te tonen Als er een verandering moet komen in de buurt komt de gemeente bij de bewoners langs om hun mening te vragen Er wordt een buurtwet opgesteld De VNV wil niet als rechtspersoon in zelfbeheer komen te staan De gemeente is consequent in haar ideeën over het groen in de buurt Het talud tussen twee boten en het talud bij boten waarvan de bewoners geen tijd hebben zal door vrijwilligers worden onderhouden (plicht van zelfbeheer organisatie)
20
Er komen duidelijke afspraken over de aansprakelijkheid bij ongelukken op het talud
Tabel 3 Wensen van zelfbeheerders van de Oostelijke Eilanden omtrent rechten van zelfbeheer. Een getal tussen haakjes geeft hoeveel mensen dit punt noemden. Staat er geen getal achter de wens, dan heeft één persoon het benoemd. Als de wens tijdens de discussieavond is genoemd staat dit aangegeven tussen haakjes. Mensen blijven zelf aan hun hun project werken zonder teveel mensen met teveel regels, één dus op één contact met gemeente. (3) Als iemand stopt met zelfbeheer heeft de gemeente het recht om het beheer over te nemen In de contracten met zelfbeheerders komen ook rechten te staan (bron: discussieavond) Er zal meer animo komen voor zelfbeheer als zelfbeheerders recht krijgen op basisvoorzieningen: een waterpomp met elektriciteitsaansluiting en een schuurtje met gereedschap waar alle zelfbeheerders bij kunnen (bron: discussieavond) Tabel 4 Wensen van zelfbeheerders van de Oostelijke Eilanden omtrent plichten van zelfbeheer. Een getal tussen haakjes geeft hoeveel mensen dit punt noemden. Staat er geen getal achter de wens, dan heeft één persoon het benoemd. Als de wens tijdens de discussieavond is genoemd staat dit aangegeven tussen haakjes. Het zou fijn zijn als gemeente meer belangstelling toont Het zou fijn zijn als de gemeente persoonlijker zou zijn, nu is alles heel gelaagd Er komen duidelijke afspraken over onkruid wieden door de gemeente en wanneer dit gebeurt, bewoners worden hierbij niet verplicht gesteld om alle beplanting in kaart te brengen De gemeente vraagt bewoners om ideeën en biedt verwaarloosde stukjes groen aan voor zelfbeheer Het is goed om 4x per jaar samen onderhoud plegen met de buurt De gemeente zorgt voor borden waarop staat dat het gebied in zelfbeheer is, wat de regels zijn in het gebied en waar klachten kunnen worden ingediend (bron: discussieavond)
Informatie uit de enquête Taken van de gemeente In de enquête is aan de bewoners een aantal taken in groen zelfbeheer voorgelegd, zij moesten aangeven in hoeverre zij wensten dat deze taken door de gemeente zouden worden uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat veel mensen het belangrijk vinden dat de gemeente materialen betaalt en levert (bijlage 10). De meeste mensen gaven aan dat de gemeente geen vergoeding hoeft te betalen voor de gewerkte uren. Verder vinden veel mensen dat de gemeente een centraal aanspreekpunt moet hebben. Het in contact brengen met andere burgers en adviseren wordt minder sterk als taak gezien. Qua praktische taken zien de bewoners graag dat de gemeente ondersteunt in groot onderhoud en groenafval ophaalt. Minder belangrijk zijn workshops aanbieden en ondersteuning in klein onderhoud. Over de vraag of de gemeente met duidelijke regels moet komen zijn de meningen verdeeld. Verder zien de bewoners kwaliteitscontrole over het algemeen niet echt als gemeentetaak. Tenslotte willen de bewoners dat de gemeente ruimte biedt voor eigen inbreng en vinden mensen vrijheid in de inrichting redelijk belangrijk (Figuur 7). De houding van de gemeente Naast vragen over de praktische uitvoering van zelfbeheer waren er ook vragen in de enquête over hoe de houding van de gemeente tegenover zelfbeheerders en andere bewoners eruit zou moeten zien. Hieruit kwam naar voren dat bewoners vinden dat de gemeente, niet enthousiast en betrokken genoeg is, niet altijd doen wat ze zeggen, inhoudelijk niet erg deskundig is en niet echt een luisterend oor hebben. De bewoners vinden de gemeente enthousiast zolang de plannen in het beleid passen. Geldbesparing speelt volgens bewoners een minder belangrijke rol. Verder is de gemeente goed op 21
de hoogte van het zelfbeheerinitiatief en wat er onder bewoners speelt (bijlage 10). De gemeente is volgens bewoners niet heel flexibel, maar werken initiatieven niet tegen en sturen mensen ook niet van het kastje naar de muur. Verder denken bewoners dat de gemeente van zichzelf vindt dat ze beter werk leveren. Bewoners denken ook dat de gemeente initiatieven bedreigend vindt voor hun werk en dat de gemeente zelfbeheer initiatieven lastig vindt (bijlage 10). Uit deze en bovenstaande resultaten komen de wensen over rechten en plichten in tabel 5 en 6 naar voren. Hierbij is niet vermeld hoeveel mensen achter alle wensen staan, aangezien mensen moesten aangeven in hoeverre ze het met een wens eens zijn op een schaal van één tot vijf. Tabel 5 Een wens uit de enquête van woonbootbewoners omtrent rechten van zelfbeheer. De bewoners hebben het recht om eigen inbreng te kunnen geven Tabel 6 Wensen uit de enquête van woonbootbewoners omtrent plichten van zelfbeheer. De gemeente levert en betaalt materiaal voor zelfbeheer De gemeente ondersteunt in het groot onderhoud De gemeente haalt groenafval op De gemeente heeft een centraal aanspreekpunt De gemeente geeft initiatieven voldoende ruimte De gemeente is enthousiast en betrokken De gemeente moet doen wat ze zeggen De gemeente moet flexibel zijn tegenover zelfbeheer
Figuur 7: Vrijheid in inrichting geeft een gevarieerd beeld op het talud
22
Wat wenst de gemeente omtrent de rechten en plichten van zelfbeheerders van openbaar groen? In dit hoofdstuk worden de wensen van de gemeente besproken. De wensen zijn opgedeeld in rechten en plichten en komen uit het interview met de gemeente (bijlage 13). De onderverdeling is afhankelijk van hoe de wens is uitgesproken; als recht of als plicht. De kopjes rechten en plichten zijn verder opgesplitst in ‘inrichting’, ‘onderhoud’ en ‘organisatie’. Inrichting De gemeente wil bewoners het recht geven om zelf de inrichting van het talud te bepalen, wel moet het aan een aantal nog te bespreken richtlijnen voldoen (tabel 7 en 8). Het onderhoud mag niet teveel werk zijn, daarom mogen bewoners bijvoorbeeld geen bomen planten. Onderhoud Bewoners hoeven zich niet aan de kwaliteitsniveaus van de gemeentelijke hoveniers te houden (tabel 7). Daarnaast wil de gemeente dat alle gebieden die kunnen worden onderhouden door zelfbeheerders ook in zelfbeheer gaan. De gemeente is bereid om (planten)materiaal te betalen. Organisatie In het huidige beleid van de gemeente staat dat zij de taak heeft om zelfbeheer te stimuleren (tabel 8). Als een zelfbeheerder echter wegvalt, moet een andere bewoner de onderhoudstaken overnemen. Verder heeft de gemeente nog niet nagedacht over aansprakelijkheid bij ongevallen; er werd gezegd dat de zelfbeheerder dan waarschijnlijk aansprakelijk is. Tabel 7 Wensen van de gemeente omtrent rechten van zelfbeheer
Inrichting Bewoners kunnen eigen planten houden als ze waardevol zijn voor de ecologie Bewoners kiezen een inrichting waar ze zelf blij mee zijn Bewoners krijgen nutsvoorzieningen
Onderhoud Bewoners hoeven zich niet heel strak aan kwaliteitsniveaus te houden Tabel 8 Wensen van de gemeente omtrent plichten van zelfbeheer
Inrichting Het talud wordt in zelfbeheer genomen maar onderhoud moet niet teveel werk zijn Er komen richtlijnen over de inrichting van het talud, met name over de hoogte van de begroeiing aangezien er voldoende zicht op het water moet zijn De inrichting wordt ecologisch interessant gemaakt Bewoners mogen geen bomen planten De gemeente begint met pilots om te peilen wat mensen van de nieuwe ideeën vinden
Onderhoud Bewoners beheren alle gebieden die geschikt zijn voor zelfbeheer De gemeente betaalt (planten)materiaal De gemeente kan zorgen voor kennis over zelfbeheer van groen
Organisatie Als er iemand wegvalt worden de beheertaken overgenomen door andere zelfbeheerders De gemeente stimuleert zelfbeheer van groen Burgers moeten zelf initiatief nemen en er met elkaar voor zorgen dat zelfbeheer blijft voortbestaan Bij ongevallen is de zelfbeheerder waarschijnlijk verantwoordelijk
23
Welke organisatiestructuren volgen uit bovenstaande deelvragen? In dit hoofdstuk gaan we in op drie organisatiestructuren die uit de zelfbeheerprojectevaluaties en interviews naar voren kwamen. Eén op één contact De huidige zelfbeheerders op de Oostelijke Eilanden hebben één op één contact met de gemeente (Figuur 8) . Dit betekent dat de gemeente met iedere woonbootbewoner individuele afspraken heeft over de inrichting en het onderhoud van het talud. Deze organisatiestructuur wordt ‘één op één contact’ genoemd. Contact op straatniveau Voor het contact met de gemeente hebben de meeste woonbootbewoners het liefst een vertegenwoordiger. Deze vertegenwoordigt de zelfbeheerders van het talud. Dit kan in de vorm van een persoon of een werkgroep (figuur 9). Er worden algemene afspraken gemaakt voor het zelfbeheer op het talud. Deze organisatiestructuur wordt ‘contact op straatniveau’ genoemd, hierbij is de Nieuwe Vaart de straat.
Figuur 8: organisatiestructuur één op één contact met de gemeente
Figuur 9: organisatiestructuur op straat niveau contact met de gemeente
Contact op buutniveau Een derde organisatiestructuur die tussen de regels door naar voren kwam, was één vertegenwoordiger voor zelfbeheerders op de Oostelijke Eilanden en de woonbootbewoners (Figuur 10). Er zouden in dit geval algemene afspraken worden gemaakt met alle zelfbeheerders en woonbootbewoners. Deze vertegenwoordiger faciliteert het contact met de gemeente. Deze organisatiestructuur heet ‘contact op buurtniveau’.
Figuur 10: Organisatiestructuur op buurtniveau contact met de gemeente
24
Wat zijn de voor- en nadelen van de gevonden organisatiestructuren? In dit hoofdstuk worden de voor- en nadelen van de drie genoemde organisatiestructuren besproken. Deze voor- en nadelen zijn allemaal genoemd door de woonbootbewoners, zelfbeheerders en gemeente tijdens de interviews en discussieavond. De voor- en nadelen zijn dus specifiek van toepassing op het zelfbeheerproject van het talud aan de Nieuwe Vaart. Bij de hieronder genoemde voor- en nadelen wordt tussen haakjes aangegeven of deze afkomstig is uit de interviews of uit de discussieavond. Eén op één contact De gemeente heeft één op één contact met de woonbootbewoners. Deze organisatiestructuur heeft zowel voor als nadelen, zie tabel 8. Tabel 8 Voor- en nadelen van één op één contact met de gemeente
Voordelen
Nadelen
Men hoeft geen rekening te worden gehouden met buurtbewoners in het contact met de gemeente (discussieavond) Voor praktische vragen is direct contact met de gemeente handig. Een tussenpersoon kan vertragend werken (discussieavond) Het talud heeft een grote visuele diversiteit (discussieavond)
Contact krijgen met gemeente is lastig omdat de aandacht van de gemeente verdeeld is over alle woonbootbewoners (discussieavond) Een individu staat vaak minder sterk tegenover gemeente dan een groep (discussieavond)
Bewoners kunnen zelf aangeven hoeveel tijd ze aan het onderhoud van het talud willen besteden (interviews)
Er bestaat een kans dat mensen het openbare terrein als eigen tuin gaan behandelen (discussieavond) Aanschaf van materiaal wordt individueel en kosten voor bewoner of gemeente zijn hoger dan wanneer materialen gedeeld worden (discussieavond) Delen van kennis en ervaring is minder dan wanneer er een groep verantwoordelijk is voor het talud (discussieavond) Het kost de gemeente veel tijd om met iedereen individueel contact te onderhouden (discussieavond) Er is geen samenhang in de inrichting van het talud (discussieavond)
Contact via vereniging op straat- en buurtniveau De tweede organisatiestructuur is op straatniveau. De derde organisatiestructuur op buurtniveau is hetzelfde opgebouwd maar daarin worden door de werkgroep alle zelfbeheerders van een wijk vertegenwoordigd. De voor- en nadelen van de organisatiestructuren van straat- en wijkniveau zijn samengevoegd omdat die overlappen; er is in beide gevallen sprake is van één aanspreekpunt voor zelfbeheerders en gemeente. Het verschil tussen straat- en wijkniveau zit alleen in de schaal waarop alles georganiseerd wordt. De voor- en nadelen worden daardoor op wijkniveau uitvergroot.
25
Voordelen
Nadelen
Als groep sta je sterker tegenover de gemeente (discussieavond) Duidelijke afspraken in een gezamenlijk opgesteld contract (discussieavond) Makkelijk overleg met de gemeente. Er zijn nu nog maar twee partijen in plaats van vele (discussieavond) Bevordert contact met medebeheerders (discussieavond) Vereist minder mondigheid van individuele bewoners (discussieavond) Kennis, gereedschap en plantenmateriaal kan makkelijker worden uitgewisseld (discussieavond)
Grote druk op aanspreekpunt binnen de vereniging of commissie (discussieavond) Je moet het als groep eens worden (discussieavond)
Eén contactpersoon is het makkelijkste scenario voor de gemeente. Het kost de minste tijd (interviews) Grotere duurzaamheid. Iemand die wegvalt kan door een vereniging makkelijker worden vervangen (interviews) De vereniging kan bemiddelen bij conflicten (interviews)
Wat doe je als iemand geen zelfbeheer wil? (discussieavond) Het kost het aanspreekpunt veel tijd (discussieavond) Individualiteit staat onder druk (discussieavond) Er bestaat een kans dat één iemand de dienst uit gaat maken. Hierdoor kunnen mensen afhaken (interviews) Er moeten mensen bereid zijn een functie in de vereniging of commissie op zich te nemen (interviews) Ingewikkelde organisatiestructuren omdat er met de meerdere partijen rekening moet worden gehouden (interviews)
26
Conclusie In deze conclusie wordt antwoord gegeven op de deelvragen. Uit deze resultaten volgt het antwoord op de hoofdvraag ‘Welke organisatiestructuur voor zelfbeheer van het talud sluit het beste aan bij aan de wensen van de betrokken partijen?’ Antwoorden op de deelvragen 1) Wat zijn succesfactoren van zelfbeheerprojecten van openbaar groen in Nederland? In de casestudies van Utrecht, Cuijk, Grave en Mill, Sint Hubert, Almere, Nieuwegein kwamen verschillende succesfactoren naar voren. Er zijn duidelijke afspraken over het zelfbeheer, waarbij zelfbeheerders inbreng en verantwoordelijkheden krijgen. De gemeente toont interesse in het zelfbeheerproject en er is regelmatig informatieoverdracht tussen de zelfbeheerders en de gemeente. 2) Wat zijn de huidige rechten en plichten omtrent zelfbeheer van groen in de openbare ruimte? Deze deelvraag heeft inzicht gegeven in de ontevredenheid van de woonbootbewoners over hun positie tegenover de gemeente. Zelfbeheerders en de woonbootbewoners hebben weinig rechten met betrekking tot zelfbeheer van openbaar groen. De gemeente daarentegen heeft als grondeigenaar wel een lijst met plichten opgesteld waar zelfbeheerders aan dienen te voldoen. Er staan geen plichten voor de gemeente op die lijst. Er is dus een scheve verhouding tussen de gemeente en de woonbootbewoners wat betreft de rechten en plichten. 3) Wat zijn de wensen van de woonbootbewoners en zelfbeheerders omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van groen in de openbare ruimte? De woonbootbewoners willen inbreng in de plannen van de gemeente. Ze willen het talud in zelfbeheer nemen, waarbij het talud meer samenhang krijgt in de inrichting, met individuele vrijheid. Hierbij moet er zicht op het water blijven en doet de gemeente groot onderhoud. Uit de enquête kwam naar voren dat veel woonbootbewoners de gemeente niet enthousiast en betrokken vonden. Ook vonden ze dat de gemeente niet altijd doet wat ze zegt. Veel woonbootbewoners gaven aan graag een vertegenwoordiger te willen hebben van de woonbootbewoners met betrekking tot het zelfbeheer van het talud. De zelfbeheerders willen graag contractueel een aantal rechten met betrekking tot zelfbeheer van openbaar groen hebben vastgelegd. Daarnaast willen ze liever geen overkoepelende organisatiestructuur voor het zelfbeheer, het één op één contact met de gemeente verloopt naar tevredenheid. Veel genoemde wensen van woonbootbewoners en zelfbeheerders komen overeen met succesfactoren uit de bestudeerde casestudies. Dit benadrukt het belang om deze wensen mee te nemen in het advies. 4) Wat zijn de wensen van de gemeente omtrent de rechten en plichten van zelfbeheer van groen in de openbare ruimte? 27
De gemeente staat achter het idee van zelfbeheer en wil graag zoveel mogelijk openbaar groen openstellen voor zelfbeheer. Er moeten echter wel een aantal richtlijnen voor ieder project worden opgesteld; in het geval van het talud aan de Nieuwe Vaart is dat bijvoorbeeld een vaste hoogte van de begroeiing om voldoende zicht op het water te houden. Als bewoners plantmateriaal willen houden is dat toegestaan. Bovendien hoeft er niet aan strikte kwaliteitseisen te worden voldaan. Tenslotte vindt de gemeente continuïteit belangrijk; als er een bewoner wegvalt, moet het onderhoud probleemloos kunnen worden overgenomen door óf een andere bewoner óf door de gemeente. 5) Welke organisatiestructuren volgen uit bovenstaande deelvragen? Uit de vorige deelvragen kwamen drie mogelijke organisatiestructuren naar voren: 1) Individueel niveau. De woonbootbewoners hebben één op één contact met iemand van de gemeente. 2) Straatniveau. Een vertegenwoordiger van de woonbootbewoners heeft contact met iemand van de gemeente. 3) Buurtniveau. Een vertegenwoordiger van de woonbootbewoners en van andere zelfbeheerprojecten uit de buurt heeft contact met de gemeente. 6) Wat zijn de voor- en nadelen van de gevonden organisatiestructuren? Individueel niveau Een groot voordeel van contact op individueel niveau is dat de gemeente direct benaderd kan worden voor taken, bijvoorbeeld snoeien. Ook is er op dit niveau mogelijk meer ruimte voor eigen inrichting en is er minder kans op conflict met de buren. Individueel contact met de woonbootbewoners is voor de gemeente heel arbeidsintensief, dit is een groot nadeel. Woonbootbewoners gaven aan individueel minder sterker te staan tegenover de gemeente. Straat- en buurtniveau Het is minder arbeidsintensief voor de gemeente om op straat of buurt niveau contact aan te gaan met de zelfbeheerders. De zelfbeheerders staan als groep sterker tegenover de gemeente en er is een grotere kans op continuïteit van het zelfbeheer. Een nadeel is dat de vertegenwoordiger druk kan ervaren omdat hij bemiddelt tussen twee partijen. Woonbootbewoners spraken de zorg uit dat de vertegenwoordiger niet de dienst moet gaan uitmaken. Op buurt niveau zijn alle voor- en nadelen groter dan op straat niveau. Hoe groter de schaal waarop zelfbeheer georganiseerd wordt, met des te meer partijen moet rekening worden gehouden. Antwoord op de hoofdvraag Met de antwoorden op bovenstaande deelvragen wordt de hoofdvraag beantwoord. Welke organisatiestructuur voor zelfbeheer van het talud sluit het beste aan bij aan de wensen van de betrokken partijen? Een organisatiestructuur op straatniveau sluit het beste aan bij de wensen van gemeente en woonbootbewoners. Woonbootbewoners willen namelijk graag een vertegenwoordiger voor het zelfbeheer van het talud. Daarnaast kunnen in de organisatiestructuur op straatniveau concrete 28
afspraken voor het zelfbeheer van het hele talud vastgelegd worden. Deze afspraken dienen om de ontevredenheid van de woonbootbewoners over hun positie tegenover de gemeente weg te nemen. Bij invulling van deze afspraken dienen de wensen van de partijen en de benoemde succesfactoren als uitgangspunt. Individueel contact is niet wenselijk omdat dit voor de gemeente zeer arbeidsintensief is. Andere zelfbeheerders van de Oostelijke Eilanden staan niet achter een organisatiestructuur op buurtniveau.
29
Discussie Methode Binnen dit verslag zijn er nog een aantal andere punten van discussie. Bijvoorbeeld op de gebruikte methode, of zaken waar onvoldoende rekening mee is gehouden. Een aantal punten zullen kort aan bod komen en uitgelegd worden. Waternet De mening van Waternet is niet meegenomen. Waternet, die het water van de Nieuwe Vaart beheert is ook een stakeholder in dit zelfbeheer project. Zij hadden bijvoorbeeld bezwaar tegen een voorgestelde inrichting van de oever. Dit zou namelijk de doorstroming hinderen. Deze stakeholder is niet meegenomen in dit advies, omdat deze stakeholder geen onderdeel uitmaakt van de organisatiestructuur. Echter, in de voortzetting van dit project zal deze stakeholder wel degelijk betrokken moeten worden bij het maken van de plannen. Weinig nadruk op literatuurstudie In ons verslag is weinig (wetenschappelijk) literatuur aan bod gekomen. Dit komt omdat dit verslag voornamelijk is toegespitst op de praktijk. Ook was de discussieavond, waar de verschillende partijen bij elkaar kwamen, de grootste output. Het uiteindelijke doel van dit project was mensen bij elkaar brengen en over de toekomstige inrichting van het talud te laten praten. Representatie van de partijen Er is naar verhouding meer met burgers dan met gemeente gepraat. Er is één keer een interview met de gemeente gehouden. De gemeente was ook uitgenodigd voor de discussieavond, wat perfect zou aansluiten bij het doel van onze discussieavond. Namelijk; gemeente en burger samen laten nadenken over een organisatiestructuur voor het zelfbeheer op de nieuwe vaart. De gemeente had wel toegezegd te kunnen komen, maar ze zijn er uiteindelijk niet geweest. Zoals eerder gemeld, er zijn weinig tot geen échte tegenstellingen tussen burger en de gemeente. Het probleem ligt voornamelijk in de communicatie en de scheve verhouding van rechten en plichten tussen gemeente en burger. Wensen van de zelfbeheerders en woonbootbewoners Niet alle wensen van alle respondenten zijn opgenomen in de conclusie. Er is een selectie gemaakt van de meest genoemde wensen van de zelfbeheerders en woonbootbewoners. Het zou dus kunnen dat er wensen gemist zijn omdat deze niet expliciet door de respondent zijn benoemd. De term “gemeente” Een ander belangrijk punt van discussie is het gebruik van de term “gemeente”. De gemeente is een groot apparaat met veel verschillende lagen en hiërarchieën. Bovendien wordt er veel gewisseld tussen deze lagen met personen en met beleid. Recentelijk zijn er gemeenteraadsverkiezingen geweest, het zou dus kunnen dat het beleid van “de gemeente” de komende tijd weer verandert. In de vierde deelvraag over de wensen van de gemeente zijn alleen de wensen van de drie geïnterviewde ambtenaren opgenomen. Aangezien zij wel over zelfbeheer in de Oostelijke Eilandenbuurt gaan, is hun mening wel relevant voor dit onderzoek. Ze vertegenwoordigen echter niet de hele gemeente. In het vervolg van dit onderzoek kan wellicht ook een wethouder worden 30
geïnterviewd. Deze persoon heeft misschien een andere mening over zelfbeheer of ziet beter in hoe de communicatie tussen woonbootbewoners en de gemeente verbeterd kan worden. Nadruk op de burger De machtsverhouding burger/gemeente is in deze situatie scheef. De woonbootbewoners willen graag verandering hierin zien. Het artikel uit het Parool (2014) is hier een recentelijk voorbeeld van. Dit zorgt ervoor dat het advies de indruk kan wekken vanuit de burger te zijn geredeneerd. Dit betekent echter niet dat dit verslag “tegen” de gemeente is. Integendeel, er zijn juist veel overeenkomsten tussen de wensen van gemeente en bewoners.
Resultaten In de discussie wordt eerst deelvraag 1 tot en met 4 besproken. Daarna volgen een aantal discussiepunten van het advies. Vervolgens worden de sterke en zwakke punten van het advies en het onderzoek als geheel uiteengedaan. Deelvraag 1: Verschil literatuur en interviews Uit de literatuur blijkt dat bewoners vaak over voldoende expertise beschikken om zelf een stuk groen te onderhouden. De gemeente van Amsterdam, stadsdeel centrum, lijkt hier echter niet van op de hoogte. Ondanks dat het loslaten van formele contracten administratief lastig is, biedt het bewoners meer ruimte voor eigen creativiteit. Uit de literatuur blijkt dat de bewoners zich realiseren dat ze openbaar groen beheren en dat ze geen misbruik maken van de vrijheid die ze wordt aangeboden. Voor de gemeente is het daarom belangrijk om na te denken over een manier waarop er gebruik kan worden gemaakt van de expertise van de bewoners. Een ander punt is de aandacht van de gemeente voor het werk van de zelfbeheerders. Uit de interviews met huidige zelfbeheerders blijkt dat de gemeente weinig interesse toont in zelfbeheer gebieden, terwijl deze interesse een belangrijke drijfveer is voor de duurzaamheid van het project. De gemeente is huiverig voor de continuïteit van het onderhoud in een gebied. Tijdens de interviews kwam naar voren dat de gemeente bij het wegvallen van de zelfbeheerder het gebied gemakkelijk wil kunnen overdragen of overnemen. Door de motivatie hoog te houden bij de zelfbeheerders worden andere bewoners gestimuleerd om bij het wegvallen van een zelfbeheerder het project over te nemen en op die manier bij te dragen aan de continuïteit van het onderhoud. Deelvraag 2: Rechten en plichten Het meeste contact tussen de gemeente en de zelfbeheerders verloopt informeel. Drie van de vier geïnterviewde zelfbeheerders hadden geen contract met de gemeente. Dit betekent dat de rechten van zowel de gemeente als zelfbeheerders niet zijn vastgelegd. De grond is van de gemeente, daarom blijft zij altijd het laatste woord houden. Tijdens de interviews en de discussieavond gaven mensen aan dat zelfbeheerders van openbaar groen voornamelijk plichten hebben en geen rechten. Dit wordt gereflecteerd in de eerdergenoemde documentatie (bijlage 8), waar hoofdzakelijk regels waren opgesteld die plichten van zelfbeheerders aangeven en geen rechten. In het zelfbeheercontract gingen meer dan driekwart van de regels over plichten en op de site van stadsdeel centrum werden alleen de plichten van zelfbeheerders genoemd.
31
Naast het gebrek aan rechten over het onderhoud van het talud, is ook de ligplaats van de woonboten niet wettelijk beschermd. De consequentie is dat woonboten weinig tegenstand kunnen bieden als de gemeente ze verzoekt te verplaatsen. Deelvraag 3 en 4: Overeenkomsten en verschillen tussen wensen van gemeente en bewoners Overeenkomsten bewoners en gemeente Een belangrijke overeenkomst tussen de gemeente en bewoners is dat ze beiden voorstanders van zelfbeheer op het talud zijn en vinden dat de bewoners vrijheid moeten hebben in de inrichting. Ook vinden ze beiden dat er richtlijnen op het talud moeten komen voor de bewoners. Beide partijen vinden dat de gemeente (planten)materiaal moet betalen. Verschillen bewoners en gemeente Verschillen tussen de gemeente en de bewoners zitten vooral in de afspraken over zelfbeheer. De gemeente heeft graag continuïteit in zelfbeheer, terwijl de bewoners vinden dat de gemeente onderhoudstaken kan opvangen als iemand wegvalt. Bewoners geven ook aan dat ze weinig rechten hebben tegenover de gemeente en dat de gemeente meer plichten zou moeten hebben. Dit gaat vooral over het delen van informatie over onderhoud en plannen in de buurt. Verder willen bewoners dat de gemeente wat meer betrokkenheid toont. Veel bewoners willen graag duidelijke afspraken met de gemeente in de vorm van een contract. Ten slotte moet het duidelijk zijn wie er aansprakelijk is bij ongevallen.
Advies Organisatiestructuur op straatniveau Eén op één contact tussen zelfbeheerder en de gemeente is lastig te realiseren omdat het veel werk is voor de gemeente. Bovendien bleek uit een project in Utrecht dat het belangrijk is dat er een tussenpersoon is die zorgt dat er communicatie is tussen de zelfbeheerders zodat er eventuele conflicten kunnen worden voorkomen of opgelost (Meijs 2012). Een organisatiestructuur op buurtniveau is een ingewikkeldere organisatiestructuur met meer betrokkenen en vergt veel van de tussenpersoon/personen tussen de gemeente en de zelfbeheerders. Veel bewoners gaven aan geen behoefte te hebben aan ingewikkelde structuren van zelfbeheer organisatie. Zij wilde het klein en overzichtelijk houden. Contact op niveau van de Nieuwe Vaart wordt daarom geprefereerd omdat hierdoor wel een contactpersoon aanwezig is die zelfbeheerders bij elkaar kan brengen, maar het niet te ingewikkeld wordt. Bovendien blijft het ook overzichtelijk voor de gemeente. Een groot deel van de woonbootbewoners zou het fijn vinden als er een vereniging of stichting boven de zelfbeheerders staat die contact heeft met de gemeente. Ze geven aan uit ervaring te merken dat ze als verenigde groep sterker staan tegenover de gemeente. Er werd vaak genoemd dat Vereniging de Nieuwe Vaart deze taak op zich zou kunnen nemen. Het bestuur gaf echter aan dat de vereniging de organisatie van het zelfbeheer van het talud niet als hun taak ziet en die ambitie ook niet heeft. Een alternatief is de oprichting van een nieuwe werkgroep, vereniging, stichting of coöperatief, maar uit de interviews bleek er niet veel animo te zijn voor een bestuursfunctie. Velen willen nog even afwachten wat een bestuursfunctie in zal houden. Concrete afspraken over rechten en plichten Zelfbeheerders en woonbootbewoners hebben op dit moment weinig rechten. Zoals te zien in de 32
regels voor zelfbeheerders (Bijlage 8) liggen er vooral plichten en geen rechten vast. Dit wordt ook beschreven in het artikel in het Parool (2014). Het is daarom belangrijk dat er concrete afspraken omtrent de rechten en plichten worden vast gelegd in samenspraak tussen beide partijen. Omdat de zelfbeheerders op dit moment geen of weinig macht hebben, hebben zij ook niks om op terug te vallen. Als de gemeente zich bijvoorbeeld niet aan de afspraken houdt, zou de zelfbeheerder de gemeente hierop kunnen aanspreken. Bovendien zou de zelfbeheerder zou meer inspraak moeten krijgen in het beleid rond zelfbeheer. Afspraken Voor het onderhoud van het talud worden er richtlijnen opgesteld. Deze gaan bijvoorbeeld over hekken, schuurtjes en terrassen, maar ook over de hoogte van de begroeiing. Ook afspraken over hoe het contact met het aanspreekpunt en de gemeente verloopt kunnen worden opgenomen. Kleine werkzaamheden zullen worden verricht door de bewoners. Grote werkzaamheden zoals bomen snoeien en het vergoeden van (planten)materiaal zal door de gemeente gedaan worden. Alle partijen geven aan een ecologische structuur te willen op het talud. Om dit te onderhouden zal er een minimumscenario worden opgesteld voor het onderhoud waar woonbootbewoners zich aan moeten houden. Eventueel kunnen andere bewoners van de Eilandenboulevard ook betrokken worden bij het onderhoud of bij het opruimen van zwerfafval. Continuïteit Voor de gemeente is het belangrijk dat er continuïteit in het zelfbeheer zit. Als er iemand verhuist of overlijdt moet het zelfbeheer worden opgevangen door een andere bewoner of de gemeente. Ook hier moeten afspraken over gemaakt worden Startpositie Een ander voorbeeld van een recht voor de woonbootbewoner is de startpositie van het zelfbeheerproject. Nutsvoorzieningen en riolering moeten nog worden aangelegd en hierna kan het talud in zelfbeheer. De gemeente moet ervoor zorgen dat het talud aan de minimum kwaliteitseisen voldoet. Duidelijke afspraken zijn hiervoor noodzakelijk en deze moeten worden opgesteld in overleg met de toekomstige zelfbeheerders. Aansprakelijkheid Er moeten duidelijke afspraken komen over de aansprakelijkheid bij ongelukken op het talud. Vereniging de Nieuwe Vaart heeft aangegeven niet als rechtspersoon in zelfbeheer te willen staan. Naast rechten en plichten is er niks vastgelegd over verantwoordelijkheid. Wanneer er bijvoorbeeld een persoon struikelt over een hark die is achter gelaten door een zelfbeheerder is het niet duidelijk wie er verantwoordelijk is. Taken van de werkgroep Aanspreekpunt Een bestaande of een nieuwe werkgroep kan gaat dienen als aanspreekpunt voor de zelfbeheerders van het talud aan de Nieuwe Vaart en voor de gemeente. Deze persoon / personen moet(en) wel met zorg gekozen worden en worden gesteund door de woonbootbewoners. Dit is om conflicten en afhakers te voorkomen. Verder bleek uit onderzoek in Almere dat contactpersonen tussen de zelfbeheerders en de gemeente het zwaar hebben. Zij zijn degenen die problemen moeten oplossen 33
en dit kan lastig zijn. Verder hebben zelfbeheerders en de gemeente soms andere verwachtingen van het zelfbeheer. Daarom moeten er duidelijke afspraken komen over de taken van de aanspreekpunten. Hierdoor krijgt men realistische verwachtingen over elke partij en tevens wordt “politieagentje spelen” voorkomen. Wanneer de taken duidelijk zijn is er wellicht iemand die deze taken op zich wil nemen of kunnen de taken verdeeld worden over meerdere personen. Bijeenkomsten Woonbootbewoners geven aan dat ze bijeenkomsten zouden waarderen en dat ze deze zouden bijwonen. Op dit moment werkt ieder voor zich, maar er is animo voor bijeenkomsten waar informatie en materialen worden uitgewisseld. De organisatie van een dergelijke bijeenkomst kan zowel door de gemeente als door de zelfbeheerders worden gedragen maar ongeacht de organisatiestructuur lijkt dit een belangrijk element in het slagen van een zelfbeheerproject Taken gemeente Van elkaar op de hoogte zijn De gemeente heeft een kaart waarop zelfbeheerinitiatieven staan aangegeven, maar welk gebied precies onder zelfbeheer valt, is vaak onduidelijk. Een voorbeeld dat terugkwam tijdens de interviews is dat een pas gezaaid gebied werd weggespoten omdat het onduidelijk was dat het gebied in zelfbeheer was. Een ander voorbeeld waaruit blijkt dat de gemeente vaak te weinig weet over de gebieden die in zelfbeheer zijn, is dat een buurtbewoner een klacht indiende over een geveltuin met rozen die volgens hem/haar in de weg stond. De gemeente heeft als reactie de rozen weggehaald zonder overleg met de zelfbeheerder van de geveltuin. Om dit te voorkomen moet de communicatie tussen gemeente en bewoners verbeterd worden. Samen ideeën ontwikkelen Om tot een organisatiestructuur te komen is het belangrijk dat de gemeente bij de woonbootbewoners nagaat wat zij echt belangrijk vinden. Beide partijen ontwikkelen onafhankelijk van elkaar ideeën, terwijl men eigenlijk samen plannen moet ontwerpen. Goede communicatie Het is belangrijk dat er goede communicatie is tussen zelfbeheerders en de gemeente. In andere steden in Nederland, zoals Utrecht en Nieuwegein, is dit ook een belangrijk knelpunt. Wanneer zelfbeheerders en de gemeente elkaar nooit zien maar alleen per mail elkaar spreken, is het moeilijker om een samenwerkingsrelatie op te bouwen. Irritaties of onduidelijke taakverdeling zijn soms moeilijker op te lossen per email, wanneer visuele en non-verbale informatie ontbreekt. Om het contact tussen de gemeente en zelfbeheerders te verbeteren, wordt geadviseerd aan ambtenaren om langs te gaan bij de verschillende zelfbeheerprojecten in de buurt. Of zelfbeheerders uit te nodigen op het gemeentehuis als er conflicten of problemen zijn. Bewoners geven ook aan dat zij persoonlijker contact met de gemeente waarderen. Door het persoonlijke contact tussen zelfbeheerder en de gemeente te verbeteren worden niet alleen de negatieve, maar ook de positieve kanten benadrukt. Door van elkaar op te hoogte te zijn van wat er speelt, ontstaat er meer begrip voor elkaar en zal onderlinge samenwerking en het contact verbeteren. Verder bleek uit onderzoek in Almere dat het goed werkt als de gemeente en de vertegenwoordiger van de zelfbeheerders regelmatig samenkomen om de voortgang en eventuele problemen te bespreken. 34
Wetenschapswinkel Het advies dat opgesteld is in dit rapport dient als beginpunt voor verdere uitwerking en advies ten aanzien van de organisatie van zelfbeheer op het talud. Na afronding van dit ACT project zal de Wetenschapswinkel verder gaan met dit werk. Hoewel de eerste stap nu gezet is, zal er nog wel veel gedaan moeten worden. Een belangrijk punt is dat de gemeente actief bij het zelfbeheer project moet worden betrokken. Ten tweede is het advies nog erg algemeen. De precieze invulling staat nog open; bijvoorbeeld welke afspraken en richtlijnen er precies opgesteld gaan worden. Verder is het plan voor de inrichting nog niet rond en zijn er nog andere zaken waarmee rekening mee moet worden gehouden. Hieronder vallen de reorganisatie van nutsvoorzieningen, maar ook het belang van andere partijen zoals Waternet. Indien de zelfbeheerders het water meer bij het talud willen betrekken, zal Waternet akkoord moeten gaan met deze plannen. Toepasbaarheid Uit het advies kwamen drie organisatiestructuren naar voren die erg algemeen zijn maar waarschijnlijk wel toegepast kunnen worden in andere zelfbeheerprojecten. Dit zal met name gelden voor zelfbeheerprojecten die nog in de opstartfase zitten. Natuurlijk moet er rekening worden gehouden met de omstandigheden van dit project. Het gaat om woonbootbewoners die weinig rechten hebben en weinig vertrouwen in de gemeente. Verder onderhouden zij het talud vaak al jaren en zien dit soms als hun eigen erf. Deze geschiedenis heeft wel invloed op de organisatie van zelfbeheer en het contact met de gemeente. Voor de woonbootbewoners lijkt organisatie op straatniveau de beste manier, het talud is immers ook één groot gebied. Dit hoeft natuurlijk niet zo te zijn in andere opstartende zelfbeheerprojecten. Toch kunnen andere projecten zeker leren van de ideeën, succesfactoren en knelpunten die in dit onderzoek naar boven zijn gekomen.
35
Advies De woonbootbewoners van de Nieuwe Vaart gaan het talud in zelfbeheer nemen. In dit advies staan punten van aandacht voor de organisatie hiervan. Het advies is ingedeeld in punten die zich richten op de woonbootbewoners en punten die zich richten op de gemeente. Woonbootbewoners 1) Een werkgroep vertegenwoordigt de woonbootbewoners. Deze werkgroep faciliteert het contact tussen gemeente en de woonbootbewoners. 2) Er worden concrete afspraken gemaakt over wat de rechten en plichten zijn van de werkgroep, de woonbootbewoners en de gemeente. Deze afspraken hebben betrekking op de inrichting, onderhoud en het verloop van het contact tussen de partijen. De afspraken worden in samenspraak opgesteld. 3) De werkgroep neemt de volgende taken op zich om het contact met de gemeente en woonbootbewoners te faciliteren: a. De werkgroep komt regelmatig samen met de gemeente om de voortgang, positieve ervaringen, eventuele problemen en ideeën te bespreken. b. De werkgroep heeft regelmatig contact met de woonbootbewoners van het talud om de voortgang, positieve ervaringen, eventuele problemen en ideeën te bespreken. c. De werkgroep organiseert minimaal één keer per jaar een dag waarop de woonbootbewoners samen onderhoud verrichten aan het talud. d. De werkgroep organiseert, samen met bijvoorbeeld het buurthuis, minimaal één keer per jaar een bijeenkomst voor de buurt waarin kennis, materiaal en vaardigheden worden uitgewisseld. Gemeente 1) Er worden concrete afspraken gemaakt over wat de rechten en plichten zijn van de vertegenwoordiger, de woonbootbewoners en de gemeente. Deze afspraken worden in samenspraak tussen deze partijen opgesteld. 2) De gemeente bevordert het contact met de woonbootbewoners op de volgende manieren: a. In het takenpakket van een gemeentelijke ambtenaar wordt opgenomen dat er regelmatig bij het zelfbeheerproject van de woonbootbewoners wordt langsgegaan. b. Het is voor de woonbootbewoners duidelijk welke ambtenaar voor welke taak verantwoordelijk is met betrekking tot zelfbeheer. Wetenschapswinkel 1) De Wetenschapswinkel betrekt de gemeente bij het zelfbeheerproject van het talud op de Nieuwe Vaart.
36
Referenties Arnstein, Sherry R. "A ladder of citizen participation." Journal of the American Institute of planners 35.4: 216-224, (1969) Baarda, Dirk Benjamin, et al. “Basisboek interviewen: handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews”. Wolters Noordhoff, (2007) Boonstra, Beitske, et al. "Leren van Zelforganisatie in de ontwikkeling van Almere", (2014) “Concept-Masterplan: Advies commissie openbare ruimte inzake raadsvoordracht Masterplan Eilandenboulevard”, (2014) https://docs.google.com/viewer?url=http://www.denieuwevaart.org/docs/masterplan/20140130Ad viseringCommissieOpenbareRuimteInzakeRaadsvoordrachtMasterplanEilandenboulevard.pdf De Jong, Jurgen, et al. “Zelfbeheer van groen: een goed idee?”, (2011) Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum. “Masterplan Herinrichting Eilandenboulevard”, (2014) http://www.denieuwevaart.org/docs/masterplan/masterplan_herinrichting_eilandenboulevard_def. pdf geraadpleegd op 28-04-2014 Herinrichting Eilandenboulevard, een andere visie van vereniging de Nieuwe Vaart (2011) http://www.denieuwevaart.org/docs/EilandenboulevardVNV.pdf Het Parool. “Stadsdeel Centrum in de maag met zelfbeheer watertuinen”, (2014) ’http://www.parool.nl/parool/nl/4/AMSTERDAM/article/detail/3639235/2014/04/22/StadsdeelCentrum-in-de-maag-met-zelfbeheer-watertuinen.dhtml geraadpleegd op 28-04-2014 Meijs, Astrid. "Burgerparticipatie in zelfbeheer van openbaar groen op buurtniveau", (2012) Newman, Janet; Tonkens, Evelien. “Participation, responsibility and choice: summoning the active citizen in western European welfare states”. Amsterdam University Press, (2011) “Nota Bouwstenen voor het Masterplan Eilandenboulevard”, (2013) https://docs.google.com/viewer?url=http://www.denieuwevaart.org/docs/bouwstenen_masterplan _eilandenboulevard.pdf Rijksoverheid. “Kwalitatief onderzoek” http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidscommunicatie/informatie-voorprofessionals/communicatieonderzoek/kwalitatief-onderzoek geraadpleegd op 8-5-2014 Tonkens, Evelien. “Tussen onderschatten en overvragen: actief burgerschap en activerende organisaties in de wijk”. SUN Trancity, (2009) “Uitganspunten eilandenoverleg herinrichting eilandenboulevard”, (2010) http://wcob.drecomm.nl/uploads/media/Eilandenoverleguitgangspunten_Eilandenboulevard.pdf Van Dale, “Het groot woordenboek der Nederlandse taal”, (2014) http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=rechten&lang=nn geraadpleegd op 22-04-2014 37
Verweij et al. “Onderzoek naar het toepassen van participatie in het groen zelfbeheer door d gemeenten Cuijk, grave en Mill en Sint Hubert”, (2013)
38