Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl
Besluit Datum Nummer Uw brief van Uw nummer Bijlage
17 februari 2009 2009int238011 Diverse
Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer E-mailadres Onderwerp
Groen, Grond en Water M. van der Meer/W. Buizer 030-258 3902/ 258 2742 030-258 2990
[email protected];wim.buizer@provincie-utrecht Grondwaterwet;vergunning energieopslagsysteem Fortis te Woerden
Beschikking op het verzoek van Fortis Facility Management Nederland om een vergunning voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van een energieopslagsysteem in de bodem ter plaatse van het kantoor van Fortis aan de Polanerbaan 1 te Woerden. Procedure Gezien de omvang van de onttrekking hoeft de Provinciale Commissie voor Leefomgeving niet bij het beoordelen van de vergunningaanvraag te worden betrokken. De ontwerpverpvergunning heeft vanaf donderdag 13 november 2008 ter inzage gelegen. Naar aanleiding van het ontwerp hebben wij geen schriftelijke zienswijzen ontvangen. Van de gelegenheid om mondeling een zienswijze in te dienen is eveneens geen gebruik gemaakt. Wel heeft de adviseur namens de aanvrager per mailbericht van woensdag 24 december 2008 een tweetal verschrijvingen in het ontwerp aangegeven. Dit mailbericht is als bijlage aan deze vergunning toegevoegd. Wij hebben het invloedsgebied en de maximale onttrekkingshoeveelheden conform de in het mailbericht gemaakte opmerkingen aangepast. Daarnaast wordt in genoemd mailbericht verzocht om de duur van de proefonttrekking zoals in de ontwerpvergunning voorgeschreven in voorschrift 5.2b te bekorten van 4 uur naar 2 uur, aangezien reeds dan al een stationaire situatie bereikt wordt. Dit verzoek is toegelicht per mail van 6 januari 2009, waarbij tevens aan de hand van de resultaten van de eerder uitgevoerde capaciteitstesten voorgesteld wordt om een onttrekking van 1 uur te hanteren. Gelet op die resultaten, gecombineerd met de omstandigheden waaronder in dit concrete geval de vergunning(aanvraag) tot stand is gekomen en zonder hiermee voor de toekomst een precedent te scheppen, hebben wij besloten de duur van de proefonttrekking zoals omschreven in voorschrift 5.2b te bekorten tot 1 uur. Het verzoek Fortis Facility Management Nederland voorziet het kantoorgebouw van Fortis aan de Polanerbaan 1 te Woerden met behulp van een energieopslagsysteem in de bodem van koeling, voorverwarming en verwarmd tapwater. De koude en warmte wordt onttrokken aan en opgeslagen in het grondwater. Hiervoor wordt op deze locatie gebruik gemaakt van een zogeheten koude- en warmteopslagsysteem (KWO systeem) bestaande uit twee zogeheten monobronnen. Fortis Facility Management Nederland heeft een vergunning aangevraagd voor het onttrekken van maximaal 30 m³ per uur (15 m³ per uur per bron). De onttrekkingshoeveelheid per jaar zal maximaal 230.000 m³ bedragen. Deze hoeveelheid zal Het provinciehuis is per openbaar vervoer vanaf Utrecht CS te bereiken via GVU-lijn 11 (richting De Uithof). Heeft u klachten? Provinciale klachtencommissie, 030-2583322.
alleen worden onttrokken tijdens klimatologisch extreme jaren (zoals bijvoorbeeld de extreem hete zomer van 2003) en tijdens het opstarten van het systeem omdat de bodem in het begin nog niet voldoende is opgewarmd c.q. afgekoeld. Gemiddeld zal ca. 150.000 m³ grondwater per jaar worden onttrokken. Het onttrokken grondwater wordt vrijwel volledig in de bodem teruggebracht. Uitzondering is het spuien van onttrokken grondwater, wat met het oog op preventief onderhoud zal worden gedaan. Het gaat hierbij om een maximale hoeveelheid van ca. 300 m³ per jaar. Dit onttrokken grondwater zal worden geloosd op het riool of het oppervlaktewater. Beleidsmatige beoordeling In het algemeen beoordelen wij grondwateronttrekking voor energieopslag positief omdat het gebruik van fossiele brandstoffen en de uitstoot van milieuschadelijke stoffen erdoor worden verminderd. De vergunningaanvraag dient echter ook te passen binnen het provinciale beleid ten aanzien van het kwantitatieve grondwaterbeheer zoals dat is vastgelegd in ons Waterhuishoudingsplan en Grondwaterplan 2008 t/m 2013. In het navolgende wordt een toetsing aan de beleidsuitgangspunten uitgevoerd. Ons beleid is er in het algemeen op gericht om het beschikbare grondwater doelmatig onder de verschillende gebruikers te verdelen. Daar waar grondwater wordt onttrokken en geïnfiltreerd streven we ernaar de nadelige effecten hiervan op andere bij het grondwater of de stand daarvan betrokken belangen zoveel mogelijk te beperken. Koude-warmteopslag in de ondergrond is een relatief nieuwe techniek en lang is niet met zekerheid vast te stellen geweest of deze techniek negatieve effecten zou hebben op de grondwaterkwaliteit. Inmiddels blijkt uit beschikbaar onderzoek en praktijkgegevens steeds duidelijker dat de negatieve effecten van koude-warmteopslag verwaarloosbaar klein zijn. Het praktijkonderzoek wordt echter gecontinueerd om de laatste onzekerheden omtrent de riscio’s van koude-warmteopslag weg te nemen. Met het oog op die laatste onzekerheden hebben we, ter bescherming van de grondwaterkwaliteit in het algemeen en van de drinkwaterwinning in het bijzonder, in het Grondwaterplan vastgelegd dat koude-warmteopslag in beginsel toegepast dient te worden in het bovenste watervoerende pakket of in het brak/zoute waterpakket omdat dit minder geschikt is voor het bereiden van drinkwater. Koude-warmteopslag in andere dan deze pakketten wordt alleen toegestaan als aangetoond wordt dat de hiervoor genoemde pakketten niet geschikt zijn. Verder mag er geen energieopslag worden toegepast in de zogenaamde 50-jaarszone rondom bestaande drinkwaterwinningen. Daarnaast moet het onttrokken grondwater geïnfiltreerd worden in het watervoerende pakket waaruit het onttrokken is en mag de infiltratietemperatuur niet lager dan 5 o C en niet hoger dan 25 oC bedragen. Ook moet de energiebalans van het KWO-systeem zoveel mogelijk gesloten zijn. Tenslotte moet het grondwatersysteem volledig gescheiden zijn van het gebouwsysteem en moet het aantal bronnen voor KWO-systemen zoveel mogelijk worden beperkt om doorboring van kleilagen en aantasting van de intrinsieke waarden van het bodemsysteem zoveel mogelijk te voorkomen. Tezijnertijd zal dit beleid aan de hand van de kennis uit het praktijkonderzoek worden geëvalueerd. Daartoe wordt op verschillende locaties gemeten of de kwaliteit van het grondwater wordt beïnvloed door energieopslag. Het door Fortis Facility Management Nederland aangevraagde systeem bevindt zich in het eerste watervoerende pakket en voldoet aan de voorwaarden die in het beleid zijn gesteld voor de toepassing van energieopslag. Beoordeling van de effecten In Bijlage I is een technische beoordeling gemaakt van de grondwateronttrekking en het daarmee samenhangend terug in de bodem brengen van water. Mede naar aanleiding daarvan merken wij het volgende op. Kwantitatieve aspecten Ten aanzien van het beperken van de onttrekkingshoeveelheid merken wij op dat bij KWO het water wordt opgepompt en na gebruik in hetzelfde pakket wordt teruggebracht. Er is daarom geen sprake van
2
verbruik- maar van gebruik van het grondwater. Het enige verbruik van water treedt op bij het schoonhouden van de bronnen. Hiervoor wordt jaarlijks maximaal 300 m³ water onttrokken. Dit water wordt niet terug de bodem ingebracht. De hoeveelheid spuiwater die niet terug in de bodem wordt gebracht is zo gering dat er naar ons oordeel, afgewogen tegen de positieve gevolgen van het systeem voor het milieu, vanuit kwantitatief opzicht geen bezwaar tegen het verlenen van de vergunning bestaat. Veranderingen in de stand en stroming van het grondwater Het onttrekken en terugbrengen van grondwater in de bodem heeft enige invloed op de stand en stroming van het grondwater en kan daardoor nadelige effecten hebben voor belangen die daarbij betrokken zijn. In het opslagpakket zal de stijghoogte maximaal 2,34 m stijgen en dalen; de grondwatertemperatuur zal variëren tussen 5 oC en, bij uitzondering, 25 oC. De effecten van energieopslagsysteem Fortis op de grondwaterstand en -temperatuur aan maaiveld zijn zeer gering. Er wordt niet verwacht dat bij het grondwater betrokken belangen als bebouwing en infrastructuur (zetting/wateroverlast/onderlast) of andere onttrekkingen door deze minimale effecten nadelig zullen worden beïnvloed. Datzelfde geldt voor de landbouw, natuur en stadsgroen in de omgeving. Op een afstand van ca 300 meter ten noorden van de bronlocaties bevinden zich twee verontreinigingen, voornamelijk bestaande uit gechloreerde koolwaterstoffen (VOCL) en benzeen. Deze stoffen zijn tot onderin het eerste watervoerend pakket doorgedrongen. De verontreinigingen bevinden zich echter buiten het hydrologische invloedsgebied. Gezien vanuit het kwantiteitsaspect spelen derhalve in het kader van deze vergunning geen belangen die ten opzichte van de uitgangssituatie nadelig beïnvloed kunnen worden als gevolg van de effecten van het energieopslagsysteem voor het kantoor van Fortis Woerden. Beheersing hydrologische situatie Uit Bijlage I blijkt dat de optredende hydrologische veranderingen dermate klein zijn dat geen nadelige effecten op zullen treden voor overige bij het grondwaterbeheer betrokken belangen. Er is daarom naar ons oordeel geen noodzaak om verdergaande specifieke voorschriften op te nemen om andere belangen te beschermen. Kwalitatieve aspecten In artikel 14a van de Grondwaterwet is bepaald dat aan de vergunning voorschriften moeten worden verbonden met het oog op de bescherming van de kwaliteit van het grondwater. Daarbij wordt verwezen naar het Infiltratiebesluit bodembescherming waarin is bepaald dat voorschriften worden opgenomen ten aanzien van de kwaliteit van het water dat terug in de bodem wordt gebracht, de beheersing van de hydrologische situatie en de beëindiging van het systeem. Voorts wordt in het Infiltratiebesluit bodembescherming aangegeven welke concentraties van stoffen mogen voorkomen in water dat in de bodem wordt gebracht. Bescherming kwaliteit grondwater Zoals eerder beschreven wordt momenteel onderzocht of er negatieve effecten van het toepassen van KWO op de waterkwaliteit zijn, in het bijzonder in relatie tot de vereiste kwaliteit ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Zolang de precieze resultaten van dit (praktijk)onderzoek niet bekend zijn, vinden we dat koude-warmteopslag alleen onder bepaalde omstandigheden kan worden toegestaan. Ter bescherming van de grondwaterkwaliteit voor de drinkwatervoorziening wordt een 50-jaars verblijftijdzone rondom drinkwatervoorzieningen aangehouden. Op een afstand van ca 2,3 kilometer noordwestelijk vanaf de onttrekkinglocatie bevindt zich het pompstation De Hooge Boom (Kamerik). Uit stroombaanberekeningen waarbij is uitgegaan van de maximaal te onttrekken en infiltreren hoeveelheden is gebleken dat het energieopslagsysteem voor Fortis zich niet in de voor de beoordeling van deze vergunning kritische verblijftijdzone van 50 jaar bevindt. De verblijftijd is berekend op ca. 60 jaar.
3
Uit eerder onderzoek is gebleken dat de chemische en microbiologische veranderingen zeer gering zullen zijn als de temperatuur van het te infiltreren water niet hoger is dan 25 oC en niet lager dan 5 oC. Die eis stellen wij dan ook aan het te infiltreren water, waarbij we bovendien hebben bepaald dat de gemiddelde temperatuur van het water dat terug in de bodem wordt gebracht niet hoger dan 20 oC mag zijn. Uit de stukken die bij de vergunningaanvraag zijn gevoegd, blijkt dat de temperatuur van het terug in de bodem te brengen water binnen deze grenzen zal blijven. Wij achten het noodzakelijk dat de samenstelling van het grondwater regelmatig wordt gemeten om daardoor eventueel toch optredende kwaliteitsveranderingen te kunnen vaststellen. Daarom dient voorafgaand aan de onttrekking en infiltratie door middel van een zogenaamde nulmeting de kwalitatieve referentiesituatie te worden vastgelegd en vervolgens moet, indien daar aanleiding toe is, de kwaliteit van het grondwater ter hoogte van de bronnen periodiek worden gemeten. Tenslotte vinden we dat er met het oog op een eventuele algemene opwarming van het grondwater gestreefd moet worden naar een zoveel mogelijk sluitende energiebalans die over een periode van 5 jaar in ieder geval niet meer dan 15% en over een periode van 10 jaar in ieder geval niet meer dan 10% afwijkt in verplaatste hoeveelheid energie. Beheersing grondwaterkwaliteit Uit Bijlage I blijkt dat niet wordt verwacht dat er veranderingen van de grondwaterkwaliteit op zullen treden. Zekerheidshalve dient de kwalitatieve referentiesituatie (de ‘nulsituatie’) te worden vastgelegd en wordt het grondwater ter hoogte van de bronnen, indien nodig, periodiek herbemonsterd. De beëindiging van het systeem Wij achten het van belang dat bij het beëindigen van het energieopslagsysteem beoordeeld wordt welke effecten de energieopslag mogelijk in de bodem heeft veroorzaakt en welke maatregelen nodig zijn om eventuele nadelige gevolgen daarvan te voorkomen of op te heffen. Daarom leggen we in voorschriften vast welke maatregelen moeten worden genomen bij beëindiging van het KWO-systeem. Door het stellen van voorschriften kan voor het overige in voldoende mate worden tegemoet gekomen aan de belangen die de Grondwaterwet beoogt te beschermen. Beslissing Met inachtneming van het voorgaande en gelet op het bepaalde in artikel 14, eerste lid van de Grondwaterwet en artikel 3 van de Grondwaterverordening provincie Utrecht 1998 besluiten wij: 1. aan Fortis Facility Management Nederland vergunning te verlenen voor het onttrekken van 30 m3 grondwater per uur (15 m3 per bron) en maximaal 230.000 m³ grondwater per jaar ten behoeve van een energieopslagsysteem in de bodem ter plaatste van het kantoor van Fortis aan de Polanenlaan te Woerden. 2. aan deze vergunning de in Bijlage II vermelde voorschriften te verbinden. gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen,
ir. A.M. van Oosterwyck Teamleider Groen, Grond en Water Afdeling Vergunningverlening
4
Beroepsmogelijkheid Tegen dit besluit kan binnen zes weken na de dag van ter inzage legging beroep worden ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep kan worden ingesteld door belanghebbenden die geen zienswijze(n) over de ontwerpvergunning naar voren hebben gebracht maar die dat redelijkerwijs niet valt te verwijten of door belanghebbenden die zich niet kunnen vinden in de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbesluit. Het beroepschrift moet worden ondertekend en moet ten minste de volgende gegevens bevatten: 1. de naam en het adres van de indiener; 2. de dagtekening; 3. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht; 4. de gronden van het beroep. Bij het beroepschrift moet zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, worden overgelegd. Het beroepschrift moet in tweevoud worden gezonden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage. Voor indiening van een beroepschrift is € 150,00 griffierecht verschuldigd voor een natuurlijke persoon en € 297,00 voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld tegen dit besluit kan ook om een voorlopige voorziening worden gevraagd indien onverwijlde spoed dat vereist. Het verzoek moet worden gedaan bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd.
5