MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.
Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.
Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :
Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :
www.moniteur.be
www.staatsblad.be
Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme
Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme
Numéro tél. gratuit : 0800-98 809
Gratis tel. nummer : 0800-98 809 N. 309
177e ANNEE
177e JAARGANG
MERCREDI 24 OCTOBRE 2007
WOENSDAG 24 OKTOBER 2007
Le Moniteur belge du 23 octobre 2007 comporte deux éditions, qui portent les numéros 307 et 308.
Het Belgisch Staatsblad van 23 oktober 2007 bevat twee uitgaven, met als volgnummers 307 en 308.
SOMMAIRE
INHOUD
Lois, décrets, ordonnances et règlements
Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen
Cour constitutionnelle
Grondwettelijk Hof
Extrait de l’arrêt n° 128/2007 du 10 octobre 2007, p. 55108.
Uittreksel uit arrest nr. 128/2007 van 10 oktober 2007, bl. 55101.
Verfassungsgerichtshof Auszug aus dem Urteil Nr. 128/2007 vom 10. Oktober 2007, S. 55115.
Service public fédéral Intérieur
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
19 JUILLET 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 28 mai 2004 relatif à l’identification et l’enregistrement des chiens. Traduction allemande, p. 55122.
19 JULI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2004 betreffende de identificatie en registratie van honden. Duitse vertaling, bl. 55122.
5 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel rendant applicable au personnel désigné pour faire partie de l’appui à la formation de la police de la sécurité intérieure de la République du Burundi, l’arrêté royal du 11 juillet 2002 fixant les conditions d’octroi d’une indemnité forfaitaire aux membres du personnel des services de police qui participent à des opérations à caractère humanitaire ou de police patronnées par un ou des organisme(s) international(aux) ainsi qu’à certaines opérations pour les besoins des forces armées, p. 55123.
5 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit dat het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van een forfaitaire vergoeding toegekend aan de personeelsleden van de politiediensten die deelnemen aan humanitaire- of politieoperaties onder het gezag van één of meerdere internationale instellingen alsook aan bepaalde operaties ten behoeve van de strijdkrachten, toepasselijk maakt op het personeel dat aangeduid is om steun te verlenen aan de vorming van interne veiligheidspolitie van de Republiek Burundi, bl. 55123.
¨ ffentlicher Dienst Inneres Föderaler O 19. JULI 2007 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 28. Mai 2004 über die Identifizierung und Registrierung ¨ bersetzung, S. 55122. von Hunden. Deutsche U
138 pages/bladzijden
55096
MONITEUR BELGE − 24.10.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
12 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative à la modification des statuts du fonds de sécurité d’existence, p. 55124.
12 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, bl. 55124.
12 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative à l’abolition du jour de carence, p. 55125.
12 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de afschaffing van de carenzdag, bl. 55125.
12 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, instaurant un régime temporaire de prépension à 58 ans, p. 55126.
12 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 58 jaar, bl. 55126.
19 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, prorogeant la convention collective de travail du 6 juin 2005 instaurant un régime temporaire de prépension à 58 ans, p. 55128.
19 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2005 tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 58 jaar, bl. 55128.
19 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, instaurant un régime temporaire de prépension à 56 ans, p. 55129.
19 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 56 jaar, bl. 55129.
19 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, déterminant l’effort en faveur des personnes appartenant aux groupes à risque pour 2007-2008, p. 55131.
19 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot bepaling van de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen voor 2007-2008, bl. 55131.
19 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, relative au crédit-temps et aux autres systèmes de diminution de la carrière, p. 55132.
19 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende tijdskrediet en andere stelsels van loopbaanvermindering, bl. 55132.
28 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 7 juin 2001, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, concernant les mesures visant à promouvoir l’emploi dans les services des aides familiales de la Communauté flamande (Maribel Social IV) , p. 55134.
28 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap (Sociale Maribel IV), bl. 55134.
28 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 6 décembre 2001, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, en exécution de la convention collective de travail n° 77 du 14 février 2001 instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et de réduction des prestations de travail à mi-temps, p. 55137.
28 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, bl. 55137.
MONITEUR BELGE − 24.10.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
55097
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid
Service public fédéral Sécurité sociale 9 MAI 2007. — Arrêté royal fixant, pour l’année 2007, le montant, la clé de répartition et le montant par mille visés à l’article 1er, alinéa 1er, 1° et 2°, de l’arrêté royal du 21 décembre 1992 portant exécution de l’article 50, § 2, alinéa 1er, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités, p. 55140.
9 MEI 2007. — Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 2007, van het bedrag, de verdeelsleutel en het promille, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, bl. 55140.
Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
26 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté ministériel fixant les critères spéciaux d’agréation des médecins spécialistes porteurs du titre professionnel particulier en oncologie médicale et de la qualification professionnelle particulière en oncologie ainsi que des maîtres de stage et des services de stage pour cette spécialité et cette qualification professionnelle particulière, p. 55141.
26 SEPTEMBER 2007. — Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze discipline en deze bijzondere beroepsbekwaamheid, bl. 55141.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
11 OCTOBRE 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 19 août 1998 concernant les produits de construction, p. 55149.
11 OKTOBER 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten, bl. 55149.
Service public fédéral de Programmation Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie sociale
Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie
9 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 23 mars 2007 portant délégation de pouvoir au sein du Service public fédéral de Programmation Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie sociale, p. 55150.
9 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2007 houdende delegatie van bevoegdheid binnen de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, bl. 55150.
Gouvernements de Communauté et de Région
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Communauté flamande
Vlaamse Gemeenschap
Autorité flamande
Vlaamse overheid
5 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel relatif au transfert temporaire de l’obligation de maintien de pâturages permanents sans transfert de terres, p. 55152.
5 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit betreffende de tijdelijke overdracht van de instandhoudingsplicht van blijvend grasland zonder overdracht van gronden, bl. 55151.
Région wallonne
Waals Gewest
Ministère de la Région wallonne
Ministerie van het Waalse Gewest
12 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel remplaçant les annexes Ire et II de l’arrêté du Gouvernement wallon du 27 mai 2004 relatif aux examens pour l’admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes au catalogue national, p. 55154.
12 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit tot vervanging van de bijlagen I en II bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 betreffende de onderzoeken voor de toelating van de rassen van landbouw- en groentegewassen in de nationale rassenlijst, bl. 55160.
Gemeinschafts- und Regionalregierungen Wallonische Region Ministerium der Wallonischen Region 12. OKTOBER 2007 — Ministerialerlass zur Ersetzung der Anlagen I und II des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 27. Mai 2004 über die Prüfungen im Rahmen der Aufnahme der Sorten von landwirtschaftlichen Pflanzenarten und Gemüsearten in den nationalen Katalog, S. 55157.
Région de Bruxelles-Capitale
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
10 NOVEMBRE 2005. — Ordonnance portant assentiment à l’avenant du 12 février 2004 à l’accord de coopération du 4 juillet 2000 entre l’Etat, les Régions et la Communauté germanophone relatif à l’économie sociale. Erratum, p. 55163.
10 NOVEMBER 2005. — Ordonnantie houdende instemming met de avenant van 12 februari 2004 bij het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie. Erratum, bl. 55163.
55098
MONITEUR BELGE − 24.10.2007 − BELGISCH STAATSBLAD Autres arrêtés
Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre 16 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel portant nomination de membres de la Commission des marchés publics, p. 55164.
Service public fédéral Intérieur
Andere besluiten
Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister 16 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit tot benoeming van leden van de Commissie voor de overheidsopdrachten, bl. 55164.
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
Autorisation d’organiser un service interne de gardiennage en application de la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière, p. 55164.
Vergunning tot het organiseren van een interne bewakingsdienst in toepassing van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, bl. 55164.
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale et Service public fédéral Sécurité sociale
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid
Comité de gestion de la sécurité sociale. Renouvellement de certains mandats et nomination des membres suppléants, p. 55165.
Beheerscomité van de sociale zekerheid. Hernieuwing van mandaten en benoeming van plaatsvervangende leden, bl. 55165.
Service public fédéral Justice Ordre judiciaire, p. 55165. — Ordre judiciaire. Notariat, p. 55166. — Direction générale EPI. Etablissements pénitentiaires. Personnel, p. 55167.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Appareils électriques. Interdiction de mise sur le marché, p. 55167.
Gouvernements de Communauté et de Région
Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde, bl. 55165. — Rechterlijke Orde. Notariaat, bl. 55166. — Directoraat-generaal EPI. Penitentiaire Inrichtingen. Personeel, bl. 55167.
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Elektrische toestellen. Verbod tot het in de handel brengen, bl. 55167.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid Bestuurszaken Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Autonoom Gemeentebedrijf. Oprichting. Goedkeuring, bl. 55168. — Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Autonoom Gemeentebedrijf. Oprichting. Gedeeltelijke goedkeuring, bl. 55168. — Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Autonoom Gemeentebedrijf. Oprichting. Gedeeltelijke goedkeuring, bl. 55168. — Agentschap Binnenlands Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf. Oprichting. Gedeeltelijke goedkeuring, bl. 55168. — Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Autonoom Gemeentebedrijf. Statutenwijziging. Goedkeuring, bl. 55169. — Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Autonoom Gemeentebedrijf. Statutenwijziging. Goedkeuring, bl. 55169. — Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Autonoom Gemeentebedrijf. Statutenwijziging. Goedkeuring, bl. 55169. — Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm. Oprichting. Niet-goedkeuring, bl. 55169. — Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm. Oprichting. Niet-goedkeuring, bl. 55169.
Werk en Sociale Economie Private arbeidsbemiddeling, bl. 55169. — Private arbeidsbemiddeling, bl. 55170. — Private arbeidsbemiddeling, bl. 55171. — Private arbeidsbemiddeling, bl. 55172. — Private arbeidsbemiddeling, bl. 55172. Private arbeidsbemiddeling, bl. 55172. — Private arbeidsbemiddeling, bl. 55173. — Private arbeidsbemiddeling, bl. 55173.
Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Provincie Oost-Vlaanderen. Ruimtelijke ordening, bl. 55173.
MONITEUR BELGE − 24.10.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
55099
Région wallonne Ministère de la Région wallonne Pouvoirs locaux, p. 55174. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « NV J. Lemaire » en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 55175. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. André Leclerc en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 55177. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Robert en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 55179. Officiële berichten
Avis officiels
Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen
Commission bancaire, financière et des Assurances Autorisation de cession de droits et obligations entre établissements de crédit (article 31 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit). Publication de cession d’un portefeuille de crédits hypothécaires (article 53 de la loi du 4 août 1992 relative au prêt hypothécaire), p. 55181.
Toestemming voor overdracht van rechten en verplichtingen tussen kredietinstellingen (artikel 31 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen). Bekendmaking van overdracht van een portefeuille hypothecaire kredieten (artikel 53 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet), bl. 55181. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
Service public fédéral Intérieur Traduction allemande de dispositions réglementaires modifiant les arrêtés royaux nos 1 et 3 relatifs à la taxe sur la valeur ajoutée, p. 55181.
Duitse vertaling van reglementaire bepalingen tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 3 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, bl. 55181.
¨ ffentlicher Dienst Inneres Föderaler O ¨ bersetzung von Verordnungsbestimmungen zur Abänderung der Königlichen Erlasse Nr. 1 und 3 über die Mehrwertsteuer, Deutsche U S. 55182.
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale Circulaire. Dispenses de permis de travail pour cadres et chercheurs, p. 55185. Service public fédéral Sécurité sociale Adaptation hors index au 1er septembre 2007 du montant de certaines prestations sociales, p. 55187. Service public fédéral Justice Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications, p. 55189. — Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications, p. 55189. — Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publication, p. 55190.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Avis. Crédit à la consommation. Taux annuels effectifs globaux maxima. Arrêté royal du 4 août 1992 relatif aux coûts, aux taux, à la durée et aux modalités de remboursement du crédit à la consommation, article 7bis, § 3, p. 55190. Gouvernements de Communauté et de Région
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Omzendbrief. Vrijstellingen van arbeidskaart voor kaderleden en onderzoekers, bl. 55185. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Aanpassing buiten index op 1 september 2007 van het bedrag van sommige sociale uitkeringen, bl. 55187. Federale Overheidsdienst Justitie Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmakingen, bl. 55189. — Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmakingen, bl. 55189. — Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmaking, bl. 55190. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Bericht. Consumentenkrediet. Maximale jaarlijkse kostenpercentages. Koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet, artikel 7bis, § 3, bl. 55190. Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Jobpunt Vlaanderen Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een algemeen directeur voor MIWA, bl. 55192. — Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een diensthoofd financiële dienst, diensthoofd thuiszorg, verantwoordelijke technisch onderhoud, administratief hoofdmedewerker en verpleegkundige voor het O.C.M.W.-Mechelen, bl. 55193. Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een patrimoniumbeheerder, bouwkundige, technisch medewerker en theatertechnicus voor de stad Dendermonde, bl. 55194.
55100
MONITEUR BELGE − 24.10.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Région wallonne Ministère de la Région wallonne Appel aux candidatures, p. 55195. Ordres du jour
Agenda’s
Assemblée réunie de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale, p. 55196.
Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bl. 55196.
Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 55197 à 55232.
De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 55197 tot bl. 55232.
55101
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN GRONDWETTELIJK HOF N. 2007 — 4227
[2007/203161] Uittreksel uit arrest nr. 128/2007 van 10 oktober 2007
Rolnummer 3027 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel, ingesteld door de VZW « Advocaten voor de Wereld ». Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, de rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989, emeritus voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 21 juni 2004 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 22 juni 2004, heeft de VZW « Advocaten voor de Wereld », met zetel te 9000 Gent, Koophandelsplein 23, beroep tot gehele of gedeeltelijke (de artikelen 3, 5, §§ 1 en 2, en 7) vernietiging ingesteld van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 december 2003, tweede editie). Bij het arrest nr. 124/2005 van 13 juli 2005 heeft het Hof twee prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, dat erop heeft geantwoord bij arrest van 3 mei 2007. Bij beschikking van 16 mei 2007 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 27 juni 2007, na de partijen te hebben uitgenodigd, in een uiterlijk op 15 juni 2007 in te dienen aanvullende memorie, hun eventuele opmerkingen te formuleren naar aanleiding van het voormelde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. (...) II. In rechte (...) B.1.1. De wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel vormt de omzetting in het interne recht van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2002/584/JBZ van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten. B.1.2. Inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken bepaalt artikel 34, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna : EU-Verdrag) dat de Raad maatregelen neemt en de samenwerking bevordert, in een passende vorm en volgens passende procedures, die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie. De Raad kan daartoe gemeenschappelijke standpunten, kaderbesluiten of besluiten aannemen of overeenkomsten vaststellen. B.1.3. Volgens artikel 34, lid 2, onder b), kan de Raad dienaangaande kaderbesluiten aannemen voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Die kaderbesluiten zijn verbindend voor de lidstaten ten aanzien van het te bereiken resultaat, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen. Zij hebben geen rechtstreekse werking. B.2.1. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 36, 167, § 2, en 168, van de Grondwet. B.2.2. Volgens de verzoekende partij is het kaderbesluit ongeldig doordat de aangelegenheid van het Europees aanhoudingsbevel bij overeenkomst tot stand moest worden gebracht en niet bij een kaderbesluit, nu volgens artikel 34, lid 2, onder b), van het EU-Verdrag kaderbesluiten enkel kunnen worden aangenomen voor « de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten », wat in casu niet het geval zou zijn. B.2.3. Door de aangelegenheid van het Europees aanhoudingsbevel niet bij verdrag te regelen, zou afbreuk worden gedaan aan de bevoegdheid van de wetgevende kamers zoals bepaald in artikel 168 van de Grondwet. Doordat die bepaling door de Grondwetgever is opgevat als een waarborg toegekend aan alle rechtsonderhorigen, zou de miskenning ervan een schending uitmaken van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. B.3.1. Bij zijn arrest nr. 124/2005 van 13 juli 2005 heeft het Hof over de geldigheid van het kaderbesluit de volgende prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen : « Is het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2002/584/JBZ van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, in overeenstemming met artikel 34, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de Europese Unie, volgens hetwelk kaderbesluiten enkel kunnen worden aangenomen voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten ? ». B.3.2. Bij arrest van 3 mei 2007 in de zaak C-303/05 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat het kaderbesluit niet in strijd is met artikel 34, lid 2, onder b), van het EU-Verdrag. B.3.3. Het Hof van Justitie komt tot dat besluit op grond van volgende overwegingen : « 28. Zoals met name blijkt uit artikel 1, leden 1 en 2, van het kaderbesluit en uit de vijfde tot en met de zevende en de elfde overweging van de considerans ervan, heeft het kaderbesluit tot doel, het multilaterale uitleveringssysteem tussen de lidstaten te vervangen door een op het beginsel van wederzijdse erkenning gebaseerde regeling van overlevering tussen rechterlijke autoriteiten van veroordeelde of verdachte personen voor tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen of vervolging. 29. De wederzijdse erkenning van de aanhoudingsbevelen die in de verschillende lidstaten zijn uitgevaardigd overeenkomstig het recht van de betrokken uitvaardigende staat, vereist een onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake justitiële samenwerking in strafzaken en, meer specifiek, van de regels inzake de voorwaarden, de procedures en de gevolgen van de overlevering tussen nationale autoriteiten.
55102
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 30. Dat is precies het doel van het kaderbesluit, met name met betrekking tot de regels inzake de categorieën van strafbare feiten waarvoor het vereiste van de dubbele strafbaarheid niet wordt getoetst (artikel 2, lid 2), inzake de gronden tot verplichte of facultatieve weigering van tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel (artikelen 3 en 4), de inhoud en de vorm van dit aanhoudingsbevel (artikel 8), de toezending ervan en de wijze van toezending (artikelen 9 en 10), de minimumgaranties die de gezochte of aangehouden persoon moet krijgen (artikelen 11 tot en met 14), de termijnen en modaliteiten van de beslissing tot tenuitvoerlegging van dat bevel (artikel 17) en de termijnen voor overlevering van de gezochte persoon (artikel 23). 31. Het kaderbesluit heeft als rechtsgrondslag artikel 31, lid 1, sub a en b, EU, dat bepaalt dat het gezamenlijke optreden inzake justitiële samenwerking in strafzaken het vergemakkelijken en bespoedigen van de justitiële samenwerking met betrekking tot procedures en de tenuitvoerlegging van beslissingen, respectievelijk het vergemakkelijken van uitlevering tussen lidstaten omvat. 32. Anders dan Advocaten voor de Wereld stelt, kan nergens uit worden geconcludeerd dat de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten door middel van kaderbesluiten die worden aangenomen op grond van artikel 34, lid 2, sub b, EU, uitsluitend ziet op de in artikel 31, lid 1, sub e, EU genoemde strafrechtregels van deze lidstaten, te weten de regels met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en de straffen op de in laatstgenoemde bepaling genoemde gebieden. 33. Overeenkomstig artikel 2, eerste alinea, vierde streepje, EU is de ontwikkeling van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid een van de doelstellingen die de Unie nastreeft, en artikel 29, eerste alinea, EU bepaalt dat, teneinde de burgers in deze ruimte een hoog niveau van zekerheid te verschaffen, de lidstaten een gezamenlijk optreden ontwikkelen, inzonderheid op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken. Volgens de tweede alinea, tweede streepje, van datzelfde artikel draagt een ’ nauwere samenwerking tussen justitiële en andere bevoegde autoriteiten van de lidstaten [...] in overeenstemming met de artikelen 31 [EU] en 32 [EU] ’ bij tot de verwezenlijking van deze doelstelling. 34. Artikel 31, lid 1, sub a en b, EU bevat echter geen aanwijzingen over welke rechtsinstrumenten daartoe moeten worden gebruikt. 35. Het is trouwens in algemene bewoordingen dat artikel 34, lid 2, EU bepaalt : ’ De Raad neemt maatregelen en bevordert samenwerking [...] die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie ’. ’ Daartoe ’ wordt de Raad gemachtigd, verschillende soorten van handelingen vast te stellen die worden genoemd in dat lid 2, sub a tot en met d, waaronder kaderbesluiten en overeenkomsten. 36. Bovendien wordt in artikel 34, lid 2, EU noch in een andere bepaling van titel VI van het EU-Verdrag een onderscheid gemaakt naar de soort van handelingen die kunnen worden vastgesteld naar gelang van de aangelegenheid waarop het gezamenlijke optreden op het gebied van samenwerking in strafzaken betrekking heeft. 37. Artikel 34, lid 2, EU voert ook geen rangorde in onder de verschillende instrumenten die in deze bepaling worden genoemd, zodat het niet is uitgesloten dat de Raad kan kiezen uit verschillende instrumenten om eenzelfde aangelegenheid te regelen, mits rekening wordt gehouden met de beperkingen die inherent zijn aan het gekozen instrument. 38. Artikel 34, lid 2, EU, voor zover daarin in algemene bewoordingen wordt opgesomd en omschreven welke verschillende soorten rechtsinstrumenten kunnen worden gebruikt ’ voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie ’ zoals uiteengezet in titel VI van het EU-Verdrag, kan derhalve niet aldus worden uitgelegd dat op grond daarvan is uitgesloten dat de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten door middel van een op grond van dat lid 2, sub b, aangenomen kaderbesluit kan zien op andere gebieden dan die vermeld in artikel 31, lid 1, sub e, EU en inzonderheid op de aangelegenheid van het Europees aanhoudingsbevel. 39. De uitlegging dat de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten door middel van een kaderbesluit niet uitsluitend in de in artikel 31, lid 1, sub e, EU bedoelde aangelegenheden is toegestaan, vindt steun in datzelfde lid 1, sub c, dat bepaalt dat het gezamenlijke optreden ook strekt tot ’ het waarborgen van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende voorschriften, voor zover nodig ter verbetering van die [justitiële] samenwerking [in strafzaken] ’, zonder dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende soorten van handelingen die kunnen worden gebruikt voor de onderlinge aanpassing van deze regels. 40. Aangezien artikel 34, lid 2, sub c, EU uitsluit dat de Raad door middel van een besluit de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten onderling aanpast, en met het rechtsinstrument van het gemeenschappelijke standpunt in de zin van datzelfde lid, sub a, alleen de aanpak van de Unie ten aanzien van een bepaalde aangelegenheid kan worden omschreven, rijst in casu de vraag of, anders dan Advocaten voor de Wereld stelt, de Raad de aangelegenheid van het Europees aanhoudingsbevel op geldige wijze kon regelen door middel van een kaderbesluit in plaats van bij overeenkomst overeenkomstig artikel 34, lid 2, sub d, EU. 41. Hoewel het Europees aanhoudingsbevel ook bij overeenkomst had kunnen worden geregeld, kan de Raad op grond van zijn beoordelingsvrijheid de voorkeur geven aan het rechtsinstrument van het kaderbesluit wanneer, zoals in casu, is voldaan aan de voorwaarden voor de vaststelling van een dergelijke handeling. 42. Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door de omstandigheid dat het kaderbesluit, volgens artikel 31, lid 1, ervan, per 1 januari 2004 in de plaats komt van de overeenkomstige bepalingen van de in deze bepaling genoemde eerdere uitleveringsverdragen in de betrekkingen tussen de lidstaten alleen. Elke andere uitlegging, die in artikel 34, lid 2, EU noch in een andere bepaling van het EU-Verdrag steun vindt, kan ertoe leiden dat de bevoegdheid van de Raad om in de voorheen bij internationaal verdrag geregelde aangelegenheden kaderbesluiten aan te nemen, nagenoeg elk nut verliest. 43. Bijgevolg is het kaderbesluit niet in strijd met artikel 34, lid 2, sub b, EU aangenomen » (HvJ, 3 mei 2007, C-303/05). B.4. Uit het bovenstaande volgt dat het eerste middel niet gegrond is. B.5.1. Het tweede middel is afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 12 ervan en met de artikelen 5.2, 5.4 en 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Volgens de verzoekende partij verleent de bestreden wet aan een persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel wordt uitgevaardigd met het oog op vervolging, bij een vrijheidsberoving niet dezelfde waarborgen als die waarin is voorzien in de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis. De kritiek van de verzoekende partij betreft voornamelijk het feit dat de beslissing tot vrijheidsberoving wordt genomen op basis van het Europees aanhoudingsbevel, terwijl de uitvaardigende rechterlijke autoriteit in het bezit blijft van het vervolgingsdossier. B.5.2. Luidens artikel 2, § 3, van de wet van 19 december 2003 is het Europees aanhoudingsbevel een gerechtelijke beslissing genomen door de bevoegde rechterlijke autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, uitvaardigende rechterlijke autoriteit genaamd, met het oog op de aanhouding en de overlevering door de bevoegde rechterlijke autoriteit van een andere lidstaat, uitvoerende autoriteit genaamd, van een persoon gezocht met het oog op de instelling van strafvervolging of de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of veiligheidsmaatregel.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.5.3. Het doel van het Europees aanhoudingbevel is de bestaande uitleveringsprocedure binnen de Europese Unie te versoepelen en te versnellen (preambule bij het kaderbesluit van 13 juni 2002, punten 1, 5 en 6). De basisgedachte van dat aanhoudingsbevel wordt door de wetgever als volgt verwoord : « Zoals reeds gesteld, is het Europees aanhoudingsbevel de eerste toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning. Dat beginsel [...] vloeit voort uit het denkbeeld van een gemeenschappelijke rechtsruimte, die het grondgebied van de lidstaten van de Unie omvat en waarin rechterlijke beslissingen vrij circuleren. Meer concreet betekent zulks dat zodra een rechterlijke autoriteit die bevoegd is krachtens het recht van de lidstaat waaronder zij ressorteert, een beslissing neemt die overeenstemt met het recht van die staat, hieraan in de gehele Unie volledige en rechtstreekse uitwerking wordt gegeven en dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de beslissing ten uitvoer kan worden gelegd, hun medewerking verlenen aan die tenuitvoerlegging alsof het een beslissing van een bevoegde autoriteit van die staat betrof » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-279/001, p. 7). B.5.4. De rol van de onderzoeksrechter bij de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel verschilt fundamenteel van diegene in het kader van de wet op de voorlopige hechtenis, nu reeds een aanhoudingsbevel werd uitgevaardigd door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat. Zijn optreden heeft enkel betrekking op de eventuele hechtenis van de gezochte persoon in afwachting van een beslissing over de gevraagde overlevering. B.5.5. Overeenkomstig artikel 2, § 4, van de wet van 19 december 2003 wordt een Europees aanhoudingsbevel opgemaakt in de vormen omschreven in de bijlage bij de wet. Om geldig te zijn moet het aanhoudingsbevel de in artikel 2, § 4, van de wet opgesomde gegevens bevatten. Die vermeldingen moeten de uitvoerende rechterlijke autoriteit toelaten de regelmatigheid van het aanhoudingsbevel na te gaan en zich ervan te vergewissen of aan de voorwaarden voor overlevering is voldaan. Indien de onderzoeksrechter van oordeel is dat de gegevens die de uitvaardigende lidstaat in het Europees aanhoudingsbevel verstrekt, ontoereikend zijn om een beslissing te nemen over de overlevering, vraagt hij dat met spoed de nodige bijkomende gegevens worden bezorgd (artikel 15). B.5.6. De aanhouding van een gezochte persoon op grond van een Europees aanhoudingsbevel is volgens artikel 10 van de bestreden wet onderworpen aan artikel 2 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, wat onder meer impliceert dat de betrokkene slechts ter beschikking van het gerecht kan worden gesteld voor een termijn die niet langer duurt dan vierentwintig uren, waarbij de beslissing tot vrijheidsberoving alleen kan worden genomen door de procureur des Konings. Luidens artikel 11 wordt de betrokken persoon binnen vierentwintig uur na zijn effectieve vrijheidsberoving voor de onderzoeksrechter gebracht, die hem met name in kennis stelt van het bestaan en de inhoud van het Europees aanhoudingsbevel en van zijn recht om een advocaat en een tolk te kiezen. De onderzoeksrechter hoort vervolgens de betrokken persoon omtrent zijn eventuele hechtenis en de opmerkingen die hij ter zake formuleert. Na het verhoor kan de onderzoeksrechter gelasten dat betrokkene op grond van het Europees aanhoudingsbevel en rekening houdend met de daarin, alsook de door betrokkene vermelde feitelijke omstandigheden in hechtenis wordt geplaatst of blijft. De waarborgen waarmee de vrijheidsberoving met het oog op een eventuele overlevering is omringd, zijn derhalve in hoge mate gelijklopend met die waarin is voorzien in de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis. B.5.7. De beslissing van de onderzoeksrechter om een gezochte persoon in hechtenis te nemen met het oog op de instelling van strafvervolging ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel is een rechterlijk bevel dat beantwoordt aan de vereisten gesteld in artikel 12 van de Grondwet en in de artikelen 5.2 en 5.4 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Een dergelijke maatregel vormt geen inbreuk op het vermoeden van onschuld zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, nu over de grond van de zaak nog uitspraak moet worden gedaan met naleving van de rechten van de persoon tegen wie het aanhoudingsbevel wordt uitgevaardigd. B.6.1. De verzoekende partij werpt ook nog op dat het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zou zijn geschonden doordat de bestreden wet geen onderscheid maakt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel naargelang de betrokkene wordt gezocht met het oog op vervolging, dan wel reeds werd veroordeeld, terwijl in het interne recht die situaties door verschillende regels worden beheerst. B.6.2. De verzoekende partij geeft niet aan welke bepalingen van de wet zij bestrijdt, noch in welk opzicht de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zouden zijn geschonden. Het middel is in dat onderdeel onontvankelijk, nu het niet voldoet aan de vereisten gesteld door artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989. B.7. Het tweede middel is niet gegrond. B.8.1. Het derde middel is gericht tegen artikel 7 van de bestreden wet en is afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 13 ervan en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Artikel 7 van de wet van 19 december 2003 bepaalt : « Indien het Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een straf of van een veiligheidsmaatregel uitgesproken bij een bij verstek gewezen vonnis en de betrokken persoon niet persoonlijk is gedagvaard of op een andere wijze in kennis is gesteld van de datum en de plaats van de terechtzitting waarop voornoemd vonnis is gewezen, kan de overlevering afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de uitvaardigende rechterlijke autoriteit waarborgen biedt die als toereikend worden beschouwd om de persoon op wie het Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft, ervan te verzekeren dat hij in de uitvaardigende Staat een nieuwe vonnisprocedure kan vragen en in zijn aanwezigheid wordt berecht. Het gegeven dat in het recht van de uitvaardigende Staat een bepaling bestaat die voorziet in de mogelijkheid tot hoger beroep en in de voorwaarden voor het instellen ervan, waaruit blijkt dat de persoon daadwerkelijk beroep kan instellen, moet in de zin van het eerste lid als toereikend worden beschouwd ». De verzoekende partij verwijt de bestreden bepaling dat zij, bij toepassing door de Belgische uitvoerende instantie, zal leiden tot een ongelijke behandeling van de personen die in verschillende landen van de Europese Unie bij verstek zijn veroordeeld, nu de waarborgen inzake het contradictoir karakter van de strafprocedure niet eenvormig zijn geregeld in de verschillende lidstaten en de Belgische uitvoerende rechterlijke autoriteit van geval tot geval zal moeten uitmaken of in de uitvaardigende staat toereikende waarborgen bestaan. Ook acht zij de mogelijkheid van hoger beroep geen toereikende waarborg.
55103
55104
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.8.2. Artikel 7 van de wet van 19 december 2003 vormt de omzetting in het Belgische recht van artikel 5, punt 1, van het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002, dat luidt : « De tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel door de uitvoerende rechterlijke autoriteit kan door het recht van de uitvoerende lidstaat afhankelijk worden gesteld van één van de volgende voorwaarden : 1. indien het Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd ter uitvoering van een bij verstek opgelegde vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel, dat wil zeggen dat de betrokkene niet aanwezig was omdat hij niet persoonlijk gedagvaard of anderszins in kennis gesteld is van datum en plaats van de terechtzitting tot het verstekvonnis heeft geleid, kan overlevering afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de uitvaardigende rechterlijke autoriteit een voldoende garantie geeft dat de persoon tegen wie het Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, in de gelegenheid zal worden gesteld in de uitvaardigende lidstaat om een nieuw proces te verzoeken en aanwezig te zijn op de terechtzitting ». B.8.3. Het bestreden artikel 7 van de wet van 19 december 2003 moet in samenhang worden gelezen met artikel 4, 5o, van die wet, volgens hetwelk de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel wordt geweigerd indien ernstige redenen bestaan te denken dat die tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel afbreuk zou doen aan de fundamentele rechten van de betrokken persoon, zoals die worden bevestigd door artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. B.8.4. Tot die rechten behoort onder meer het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, dat inhoudt dat iemand die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, recht heeft om deel te nemen aan de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting. Als het nationaal recht toestaat een proces te houden ondanks de afwezigheid van de vervolgde persoon, dan moet deze in de gelegenheid zijn om door een rechter, nadat deze hem heeft gehoord, opnieuw de gegrondheid van de tegen hem ingebrachte beschuldiging te doen beoordelen indien niet vaststaat dat hij heeft verzaakt aan zijn recht om te verschijnen en zich te verdedigen (EHRM, 12 februari 1985, Colozza t. Italië, §§ 27 en 29; EHRM, 13 februari 2001, Krombach t. Frankrijk, § 85; EHRM (Grote Kamer), 1 maart 2006, Sejdovic t. Italië, § 82). B.8.5. De bestreden bepaling beoogt te voorkomen dat de Belgische uitvoerende rechterlijke autoriteit haar medewerking verleent aan het ten uitvoer leggen van een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd ten gevolge van een veroordeling die tot stand kwam zonder dat de veroordeelde zich kon verdedigen, wanneer hij zulks ten gevolge van zijn afwezigheid niet heeft kunnen doen. De lidstaten van de Europese Unie genieten een vrije keuze van de middelen die van dien aard zijn dat ze hun gerechtelijk systeem in overeenstemming brengen met de eisen van artikel 6 van Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Omdat op het punt van berechting bij afwezigheid van de verdachte zeer uiteenlopende systemen bestaan in de verschillende Staten, zal een beoordeling per geval noodzakelijk zijn om uit te maken of ter zake toereikende waarborgen voorhanden zijn. Het verplichte model van het Europees aanhoudingsbevel voorziet daartoe in een specifiek vak waarin moet worden aangegeven in welke waarborgen het interne recht voorziet bij een rechterlijke beslissing gewezen in afwezigheid van de gezochte persoon. De Belgische rechterlijke autoriteit zal dus, vooraleer tot overlevering kan worden beslist, moeten nagaan of tegen de veroordeling bij afwezigheid van de gezochte persoon een rechtsmiddel openstaat dat leidt tot een nieuwe beoordeling ten gronde. Het recht op een daadwerkelijk hoger beroep vermeld in artikel 7, tweede lid, van de bestreden wet kan als een toereikende waarborg worden beschouwd. B.8.6. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij beweert, leidt de bestreden bepaling niet tot een ongelijke behandeling van veroordeelden, maar beoogt zij juist hun allen op gelijke wijze de rechten vervat in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te waarborgen. B.9. Het derde middel is niet gegrond. B.10.1. Het vierde en het vijfde middel zijn gericht tegen artikel 5, §§ 1 en 2, van de bestreden wet, dat luidt : « Artikel 5. § 1. De tenuitvoerlegging wordt geweigerd ingeval het feit waarop het Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft, krachtens het Belgisch recht niet strafbaar is. § 2. De vorige paragraaf is niet van toepassing ingeval het gaat om één van de strafbare feiten, voor zover deze in de uitvaardigende lidstaat met een maximale vrijheidsbenemende straf van minimaal drie jaar wordt bestraft : 1o deelneming aan een criminele organisatie; 2o terrorisme; 3o mensenhandel; 4o seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie; 5o illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen; 6o illegale handel in wapens, munitie en explosieven; 7o corruptie; 8o fraude, daaronder begrepen fraude die afbreuk doet aan de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen; 9o witwassen van de opbrengst van misdrijven; 10o valsemunterij en namaak van de euro; 11o computercriminaliteit; 12o milieucriminaliteit, daaronder begrepen illegale handel in bedreigde diersoorten en illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten; 13o hulp bij het onrechtmatig binnenkomen van en verblijven op het grondgebied; 14o opzettelijke doodslag of ernstige slagen en verwondingen; 15o illegale handel in menselijke organen en weefsels; 16o ontvoering, opsluiting en gijzelneming; 17o racisme en vreemdelingenhaat; 18o georganiseerde of gewapende diefstal; 19o illegale handel in cultuurgoederen, daaronder begrepen antiquiteiten en kunstwerken; 20o oplichting; 21o racketeering en afpersing; 22o namaak en ongeoorloofde productie van goederen; 23o vervalsing van administratieve documenten en handel in valse stukken; 24o vervalsing van betaalmiddelen; 25o illegale handel in hormonale stoffen en andere groeifactoren;
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 26o illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen; 27o handel in gestolen voertuigen; 28o verkrachting; 29o opzettelijke brandstichting; 30o misdaden die tot de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof behoren; 31o kaping van vliegtuigen of van schepen; 32o sabotage ». B.10.2. Artikel 5, § 1, van de bestreden wet hanteert de regel van de dubbele incriminatie, wat inhoudt dat de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel wordt geweigerd wanneer de feiten waarop het bevel betrekking heeft, krachtens het Belgisch recht niet strafbaar zijn. Volgens artikel 5, § 2, van dezelfde wet is die regeling niet van toepassing wanneer het gaat om een van de strafbare feiten opgesomd in die bepaling, voor zover die in de uitvaardigende lidstaat met een maximale vrijheidsbenemende straf van minimaal drie jaar wordt bestraft. Artikel 5, § 4, van de bestreden wet bepaalt evenwel : « Voor de toepassing van § 2, 14o, worden de feiten van abortus bedoeld in artikel 350, tweede lid, van het Strafwetboek en de feiten van euthanasie bedoeld in de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, niet beschouwd als opzettelijke doodslag ». B.10.3. Het voormelde artikel 5, § 2, vormt de uitvoering in het interne recht van artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit van de Europese Raad van 13 juni 2002 dat bepaalt : « Tot overlevering op grond van een Europees aanhoudingsbevel kunnen leiden, onder de voorwaarden van dit kaderbesluit, en zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van het feit, de navolgende strafbare feiten, indien daarop in de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel staat met een maximum van ten minste drie jaar en zoals omschreven in het recht van de uitvaardigende lidstaat : . deelneming aan een criminele organisatie, . terrorisme, . mensenhandel, . seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, . illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, . illegale handel in wapens, munitie en explosieven, . corruptie, . fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, . witwassen van opbrengsten van misdrijven, . vervalsing met inbegrip van namaak van de euro, . informaticacriminaliteit, . milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en bedreigde planten- en boomsoorten, . hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf, . moord en doodslag, zware mishandeling, . illegale handel in menselijke organen en weefsels, . ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling, . racisme en vreemdelingenhaat, . georganiseerde of gewapende diefstal, . illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen, . oplichting, . racketeering en afpersing, . namaak van producten en productpiraterij, . vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten, . vervalsing van betaalmiddelen, . illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars, . illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen, . handel in gestolen voertuigen, . verkrachting, . opzettelijke brandstichting, . misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen, . kaping van vliegtuigen/schepen, . sabotage ». Artikel 2, lid 4, van het kaderbesluit bepaalt verder : « Ten aanzien van andere dan de in lid 2 van dit artikel bedoelde strafbare feiten kan overlevering afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat het Europees aanhoudingsbevel berust op een naar het recht van de uitvoerende lidstaat strafbaar feit, ongeacht de bestanddelen of de kwalificatie ervan ». B.11. In het vierde middel voert de verzoekende partij aan dat artikel 5, § 2, van de bestreden wet het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schendt doordat voor de strafbare feiten vermeld in die bepaling, bij de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel, zonder objectieve en redelijke rechtvaardiging wordt afgeweken van de vereiste van dubbele incriminatie, terwijl die vereiste wel behouden blijft voor andere strafbare feiten.
55105
55106
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.12.1. In het vijfde middel voert de verzoekende partij aan dat het wegvallen van de vereiste van dubbele incriminatie voor de strafbare feiten opgesomd in artikel 5, § 2, van de wet van 19 december 2003 een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 14 ervan en met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. B.12.2. De bestreden bepaling beantwoordt naar haar oordeel niet aan de vereisten van het legaliteitsbeginsel in strafzaken, doordat zij geen misdrijven opsomt met een voldoende duidelijke en nauwkeurige normatieve inhoud, maar slechts vaag omschreven categorieën van onwenselijk gedrag. De rechterlijke overheid die over de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel moet beslissen beschikt volgens de verzoekende partij over onvoldoende informatie om daadwerkelijk na te gaan of de strafbare feiten waarvoor de gezochte persoon wordt vervolgd, of waarvoor jegens hem een straf werd uitgesproken, behoren tot een van de categorieën vermeld in artikel 5, § 2, van de wet. Het gebrek aan een duidelijke en nauwkeurige omschrijving van de strafbare feiten bedoeld in artikel 5, § 2, zal volgens de verzoekende partij leiden tot een disparate toepassing door de verschillende overheden die met de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel zijn belast en schendt daardoor ook het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. B.13.1. Weliswaar is er een verschil tussen het kaderbesluit en de wet in zoverre volgens artikel 2, lid 4, van het kaderbesluit de vereiste van dubbele incriminatie behouden kan blijven voor andere strafbare feiten dan die welke zijn opgesomd in artikel 2, lid 1, terwijl volgens artikel 5, § 1, van de wet de vereiste van dubbele incriminatie behouden moet blijven voor andere strafbare feiten dan die welke zijn bedoeld in artikel 5, § 2. B.13.2. Het bovenstaande neemt evenwel niet weg dat zowel in het kaderbesluit als in de wet een bijzondere regeling geldt voor een reeks strafbare feiten waarvoor de toetsing van de vereiste van dubbele incriminatie vervalt. B.14.1. Nu de toetsing van de geldigheid van een kaderbesluit genomen op basis van artikel 34, lid 2, onder b), van het EU-Verdrag, volgens de artikelen 35 en 46 van dat Verdrag tot de bevoegdheid behoort van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, waarvan België de rechtsmacht ter zake heeft aanvaard, heeft het Hof, bij zijn arrest nr. 124/2005 van 13 juli 2005, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2002/584/JBZ van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, in zoverre het de toetsing van de vereiste van dubbele incriminatie afschaft voor de erin vermelde strafbare feiten, in overeenstemming met artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, meer specifiek met het door die bepaling gewaarborgde legaliteitsbeginsel in strafzaken en met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie ? ». B.15.1. Bij arrest van 3 mei 2007 in de zaak C-303/05 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit, voor zover daarbij de toetsing van de dubbele strafbaarheid wordt afgeschaft voor de in die bepaling genoemde strafbare feiten, niet ongeldig is. B.15.2. Het Hof van Justitie komt tot dat besluit op grond van volgende motivering : « 45. Meteen zij opgemerkt dat volgens artikel 6 EU de Unie gegrondvest is op het beginsel van de rechtsstaat en de grondrechten eerbiedigt, zoals die worden gewaarborgd door het op 4 november 1950 te Rome ondertekende Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals zij uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien, als algemene beginselen van het gemeenschapsrecht. Hieruit volgt dat de instellingen zijn onderworpen aan het toezicht op de verenigbaarheid van hun handelingen met de verdragen en met de algemene rechtsbeginselen, evenals de lidstaten wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer leggen (zie met name arresten van 27 februari 2007, Gestoras Pro Amnistía e.a./Raad, C 354/04 P, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 51, en Segi e.a./Raad, C 355/04 P, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 51). 46. Vaststaat dat zowel het legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen als het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel tot deze beginselen behoort; deze beginselen zijn opnieuw bevestigd in de artikelen 49, respectievelijk 20 en 21 van het op 7 december 2000 te Nice afgekondigde Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB C 346, blz. 1). 47. Bijgevolg dient het Hof de geldigheid van het kaderbesluit te toetsen aan deze beginselen. Legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen 48. Volgens Advocaten voor de Wereld is de lijst van meer dan dertig strafbare feiten waarvoor het traditionele vereiste van de dubbele strafbaarheid vervalt zodra in de uitvaardigende lidstaat op het betrokken feit een maximumstraf van ten minste drie jaar vrijheidsbeneming staat, dermate vaag en onduidelijk dat het legaliteitsbeginsel in strafzaken wordt, of op zijn minst kan worden, geschonden. Deze lijst van strafbare feiten bevat geen wettelijke definitie van de strafbare feiten, maar slechts zeer vaag omschreven categorieën van onwenselijk gedrag. Wie zijn vrijheid wordt benomen op grond van een Europees aanhoudingsbevel zonder dat de dubbele strafbaarheid is getoetst, geniet niet de waarborg dat de strafwet moet voldoen aan de vereisten van nauwkeurigheid, duidelijkheid en voorspelbaarheid, die ervoor zorgen dat eenieder op het ogenblik waarop hij een handeling stelt, weet of deze handeling strafbaar is, in tegenstelling tot degenen die niet op grond van een Europees aanhoudingsbevel hun vrijheid wordt benomen. 49. Er zij aan herinnerd dat het legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen (nullum crimen, nulla poena sine lege), dat behoort tot de algemene rechtsbeginselen die ten grondslag liggen aan de constitutionele tradities welke de lidstaten gemeen hebben, eveneens is neergelegd in verschillende internationale verdragen en met name in artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (zie in die zin met name arresten van 12 december 1996, X, C 74/95 en C 129/95, Jurispr. blz. I 6609, punt 25, en 28 juni 2005, Dansk RØrindustri e.a./Commissie, C 189/02 P, C 202/02 P, C 205/02 P-C 208/02 P en C 213/02 P, Jurispr. blz. I 5425, punten 215 219). 50. Dat beginsel impliceert dat de wet een duidelijke omschrijving geeft van de strafbare feiten en de daarop gestelde straffen. Aan deze voorwaarde is voldaan wanneer de justitiabele uit de bewoordingen van de relevante bepaling, zo nodig met behulp van de door de rechterlijke instanties daaraan gegeven interpretatie, kan opmaken voor welk handelen of nalaten hij strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld (zie met name EHRM, arrest Coëme e.a. v België van 22 juni 2000, Recueil des arrêts et décisions 2000-VII, § 145). 51. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit leiden de in deze bepaling genoemde strafbare feiten, ’ indien daarop in de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel staat met een maximum van ten minste drie jaar en zoals omschreven in het recht van de uitvaardigende staat ’, tot overlevering op grond van een Europees aanhoudingsbevel zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van het feit. 52. Ook al nemen de lidstaten de opsomming van de categorieën van strafbare feiten van artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit letterlijk over bij de uitvoering ervan, de omschrijving zelf van deze strafbare feiten en de toepasselijke straffen zijn die van het recht ’ van de uitvaardigende lidstaat ’. Het kaderbesluit strekt niet tot harmonisatie van de betrokken strafbare feiten wat de bestanddelen ervan of de daarop gestelde straffen betreft.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 53. Hoewel artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit de toetsing van de dubbele strafbaarheid afschaft voor de daarin genoemde categorieën van strafbare feiten, blijven de omschrijving ervan en de vaststelling van de toepasselijke straffen behoren tot de bevoegdheid van het recht van de uitvaardigende staat, die - zoals trouwens wordt bepaald in artikel 1, lid 3, van datzelfde kaderbesluit - de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen zoals die zijn neergelegd in artikel 6 EU, en dus het legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen, moet eerbiedigen. 54. Bijgevolg is artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit, voor zover daarbij de toetsing van de dubbele strafbaarheid wordt afgeschaft voor de daarin genoemde strafbare feiten, niet ongeldig wegens schending van het legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen. Gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel 55. Volgens Advocaten voor de Wereld wordt het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel door het kaderbesluit geschonden doordat voor de andere strafbare feiten dan die bedoeld in artikel 2, lid 2, ervan overlevering afhankelijk kan worden gesteld van de voorwaarde dat de feiten waarvoor het Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, een strafbaar feit vormen volgens het recht van de uitvoerende lidstaat. Dat onderscheid is niet objectief gerechtvaardigd. De afschaffing van de toetsing van de dubbele strafbaarheid is des te laakbaarder daar in het kaderbesluit geen uitvoerige omschrijving wordt gegeven van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd. De regeling van het kaderbesluit leidt tot een ongerechtvaardigd verschil in behandeling tussen de justitiabelen naargelang de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd in of buiten de uitvoerende lidstaat. Diezelfde justitiabelen worden ter zake van hun vrijheidsbeneming dus anders beoordeeld zonder dat daarvoor een rechtvaardiging bestaat. 56. Het gelijkheids en non-discriminatiebeginsel vereist dat, behoudens objectieve rechtvaardiging, vergelijkbare situaties niet verschillend en verschillende situaties niet gelijk worden behandeld (zie met name arrest van 26 oktober 2006, Koninklijke Coöperatie Cosun, C 248/04, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 75 en aangehaalde rechtspraak). 57. Aangaande, ten eerste, de keuze van de in artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit genoemde 32 categorieën van strafbare feiten heeft de Raad op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning en gelet op het hoge niveau van vertrouwen en solidariteit tussen de lidstaten terecht overwogen dat de betrokken categorieën van strafbare feiten, hetzij naar de aard ervan zelf hetzij wegens de daarop gestelde straf met een maximum van ten minste drie jaar, strafbare feiten zijn die op zodanig ernstige wijze de openbare orde verstoren en de openbare veiligheid in gevaar brengen, dat weglating van de toetsing van de dubbele strafbaarheid gerechtvaardigd is. 58. Zelfs al zou de situatie van personen die worden verdacht van of veroordeeld zijn voor strafbare feiten die staan vermeld op de lijst van artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit, vergelijkbaar zijn met die van personen die worden verdacht van of veroordeeld zijn voor andere strafbare feiten dan de in deze bepaling genoemde, het onderscheid is dus in elk geval objectief gerechtvaardigd. 59. Aangaande, ten tweede, het feit dat de onnauwkeurige omschrijving van de betrokken categorieën van strafbare feiten kan leiden tot een disparate toepassing van het kaderbesluit in de verschillende nationale rechtsorden, behoeft slechts te worden opgemerkt dat dit kaderbesluit niet de harmonisatie van het materiële strafrecht van de lidstaten tot doel heeft, en dat in geen enkele bepaling van titel VI van het EU-Verdrag, waarvan de artikelen 34 en 31 als rechtsgrondslag van dat kaderbesluit zijn aangewezen, de toepassing van het Europees aanhoudingsbevel afhankelijk wordt gesteld van de harmonisatie van de strafwetgevingen van de lidstaten op het gebied van de betrokken strafbare feiten (zie, mutatis mutandis, met name arresten van 11 februari 2003, Gözütok en Brügge, C 187/01 en C 385/01, Jurispr. blz. I 1345, punt 32, en 28 september 2006, Gasparini e.a., C 467/04, Jurispr. blz. I 9199, punt 29). 60. Hieruit volgt dat artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit, voor zover daarbij de toetsing van de dubbele strafbaarheid wordt afgeschaft voor de in die bepaling genoemde strafbare feiten, niet ongeldig is wegens schending van artikel 6, lid 2, EU en, meer specifiek, van het legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen en van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel » (HvJ, 3 mei 2007, C-303/05). B.16. De motivering van het arrest van het Hof van Justitie met betrekking tot het kaderbesluit 2002/584/JBZ geldt mutatis mutandis ook ten aanzien van de wet van 19 december 2003, die het voormelde kaderbesluit uitvoert in het Belgisch recht. B.17.1. Zowel uit het kaderbesluit als uit de bestreden wet en de totstandkoming ervan blijkt dat de eis van dubbele incriminatie voor de in artikel 5, § 2, opgesomde strafbare gedragingen niet wegvalt maar dat het voldaan zijn aan die eis niet wordt gecontroleerd omdat de feiten, gezien hun ernst, geacht worden strafbaar te zijn in alle lidstaten van de Europese Unie (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-279/001, p. 13). B.17.2. Het wegvallen van de controle op de dubbele strafbaarheid leidt niet ertoe dat de uitvoerende rechterlijke autoriteit automatisch gevolg moet geven aan de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel. De regeling vervat in artikel 5, § 2, van de wet moet worden beoordeeld in het licht van de andere voorwaarden waarvan de overlevering afhankelijk wordt gesteld. B.18.1. De bestreden bepaling moet in de eerste plaats in samenhang worden beoordeeld met de regeling vervat in artikel 6, 5o, van de wet, dat de omzetting vormt van artikel 4, punt 7, onder b) en c), van het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel. B.18.2. Volgens die bepaling kan de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel worden geweigerd indien het betrekking heeft op strafbare feiten die geheel of gedeeltelijk zijn gepleegd op het Belgisch grondgebied of op een plaats die met dat grondgebied wordt gelijkgesteld of die zijn gepleegd buiten het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat en indien het Belgisch recht niet voorziet in vervolging wegens dezelfde feiten gepleegd buiten het Belgisch grondgebied. B.18.3. Indien het aanhoudingsbevel betrekking zou hebben op een feit vermeld in de lijst dat niet strafbaar zou zijn overeenkomstig het Belgisch recht, zou de overlevering dus toch kunnen worden geweigerd, behalve wegens feiten gepleegd op het grondgebied van de uitvaardigende Staat of buiten dat grondgebied, maar in een geval waarin het Belgisch recht de vervolging toestaat voor een feit gepleegd buiten het Belgisch grondgebied. In dat geval hoort de gezochte persoon te weten dat het om strafbare gedragingen gaat en moet hij zich gedragen naar de strafwetten van het land waar hij verblijft. De vervolging berust op het - zelfs verruimde - territorialiteitsbeginsel dat de basis vormt van iedere wetgeving met betrekking tot het bereik van de nationale strafwet en er wordt geen afbreuk gedaan aan het legaliteitsbeginsel in strafzaken. B.18.4. Wat de feiten betreft die worden gepleegd buiten het grondgebied van de uitvaardigende Staat, uitgezonderd de in het Belgisch recht voorgeschreven gevallen van extraterritoriale bevoegdheden, kan de vereiste van dubbele incriminatie gehandhaafd blijven, waardoor de gevolgen van het wegvallen van de toetsing in het kader van artikel 5, § 2, van de bestreden wet aanzienlijk worden gemilderd (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-279/001, pp. 16-17). B.19. Naast de facultatieve weigeringsgrond vervat in artikel 6, 5o, van de bestreden wet, moet de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel overigens worden geweigerd wanneer in België een amnestiewet geldt (artikel 4, 1o), wegens het beginsel « non bis in idem » (artikel 4, 2o), wanneer de gezochte persoon gelet op zijn leeftijd, volgens het Belgisch recht niet strafrechtelijk aansprakelijk is (artikel 4, 3o) en wanneer de straf of de strafvordering volgens de Belgische wet is verjaard (artikel 4, 4o).
55107
55108
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.20. In het algemeen ten slotte zal een Staat zijn medewerking niet kunnen verlenen aan de overlevering van een gezochte persoon wanneer in de uitvaardigende Staat afbreuk dreigt te worden gedaan aan diens fundamentele rechten. In dat verband dient te worden verwezen naar artikel 4, 5o, van de wet, volgens hetwelk de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel wordt geweigerd wanneer ernstige redenen bestaan te denken dat de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel afbreuk zou doen aan de fundamentele rechten van de betrokken persoon, zoals die worden bevestigd door artikel 6 van het EU-Verdrag. Aldus zal de uitvoerende rechterlijke autoriteit bij de overlevering steeds rekening kunnen houden met de concrete omstandigheden van elk geval. B.21. Het vierde en het vijfde middel zijn niet gegrond. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2007. De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux. A. Arts.
COUR CONSTITUTIONNELLE F. 2007 — 4227
[2007/203161] Extrait de l’arrêt n° 128/2007 du 10 octobre 2007
Numéro du rôle : 3027 En cause : le recours en annulation totale ou partielle de la loi du 19 décembre 2003 relative au mandat d’arrêt européen, introduit par l’ASBL « Advocaten voor de Wereld ». La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et M. Melchior, des juges P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, et, conformément à l’article 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989, du président émérite A. Arts, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président émérite A. Arts, après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant : I. Objet du recours et procédure Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 21 juin 2004 et parvenue au greffe le 22 juin 2004, l’ASBL « Advocaten voor de Wereld », dont le siège est établi à 9000 Gand, Koophandelsplein 23, a introduit un recours en annulation totale ou partielle (les articles 3, 5, §§ 1er et 2, et 7) de la loi du 19 décembre 2003 relative au mandat d’arrêt européen (publiée au Moniteur belge du 22 décembre 2003, deuxième édition). Par arrêt no 124/2005 du 13 juillet 2005, la Cour a posé deux questions préjudicielles à la Cour de justice des Communautés européennes, qui y a répondu par arrêt du 3 mai 2007. Par ordonnance du 16 mai 2007, la Cour a déclaré l’affaire en état et fixé l’audience au 27 juin 2007, après avoir invité les parties à exposer, dans un mémoire complémentaire à introduire le 15 juin 2007 au plus tard, leurs observations éventuelles à la suite de l’arrêt de la Cour de justice des Communautés européennes précité. (...) II. En droit (...) B.1.1. La loi du 19 décembre 2003 relative au mandat d’arrêt européen transpose en droit interne la décision-cadre du Conseil de l’Union européenne 2002/584/JAI du 13 juin 2002 relative au mandat d’arrêt européen et aux procédures de remise entre Etats membres. B.1.2. En ce qui concerne la collaboration policière et judiciaire en matière pénale, l’article 34, paragraphe 2, du Traité sur l’Union européenne (ci-après : Traité UE) énonce que le Conseil, sous la forme et selon les procédures appropriées, prend des mesures et favorise la coopération en vue de contribuer à la poursuite des objectifs de l’Union. A cet effet, il peut arrêter des positions communes, des décisions-cadres et des décisions ou établir des conventions. B.1.3. Selon l’article 34, paragraphe 2, sous b), le Conseil peut arrêter à cet effet des décisions-cadres aux fins du rapprochement des dispositions législatives et réglementaires des Etats membres. Ces décisions-cadres lient les Etats membres quant au résultat à atteindre, tout en laissant aux instances nationales la compétence quant à la forme et aux moyens. Elles ne peuvent entraîner d’effet direct. B.2.1. Le premier moyen est pris de la violation des articles 10 et 11, combinés avec les articles 36, 167, § 2, et 168, de la Constitution. B.2.2. La partie requérante considère que la décision-cadre n’est pas valide parce que la matière du mandat d’arrêt européen aurait dû être mise en œuvre par convention et non par décision-cadre, dès lors qu’en vertu de l’article 34, paragraphe 2, sous b), du Traité UE, les décisions-cadres ne peuvent être arrêtées que pour le « rapprochement des dispositions législatives et réglementaires des Etats membres », ce qui ne serait pas le cas en l’occurrence. B.2.3. Ne pas régler par traité la matière du mandat d’arrêt européen porterait atteinte à la compétence des chambres législatives prévue par l’article 168 de la Constitution. Cette disposition étant conçue par le Constituant comme une garantie accordée à tous les justiciables, sa méconnaissance constituerait une violation des articles 10 et 11 de la Constitution. B.3.1. Par son arrêt no 124/2005 du 13 juillet 2005, la Cour a posé la question préjudicielle suivante à la Cour de justice des Communautés européennes au sujet de la validité de la décision-cadre : « La décision-cadre du Conseil de l’Union européenne 2002/584/JAI du 13 juin 2002 relative au mandat d’arrêt européen et aux procédures de remise entre Etats membres est-elle compatible avec l’article 34, paragraphe 2, point b), du Traité sur l’Union européenne, selon lequel les décisions-cadres ne peuvent être arrêtées qu’aux fins du rapprochement des dispositions législatives et réglementaires des Etats membres ? ». B.3.2. Par arrêt du 3 mai 2007 dans l’affaire C-303/5, la Cour de justice a jugé que la décision-cadre ne méconnaît pas l’article 34, paragraphe 2, sous b), du Traité UE. B.3.3. La Cour de justice est arrivée à cette conclusion sur la base des considérations suivantes :
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD « 28. Ainsi qu’il ressort en particulier de l’article 1er, paragraphes 1 et 2, de la décision-cadre et de ses cinquième à septième et onzième considérants, celle-ci a pour objet de remplacer le système d’extradition multilatéral entre Etats membres par un système de remise entre autorités judiciaires de personnes condamnées ou soupçonnées aux fins d’exécution de jugements ou de poursuites fondé sur le principe de reconnaissance mutuelle. 29. La reconnaissance mutuelle des mandats d’arrêt émis dans les différents États membres conformément au droit de l’Etat d’émission concerné exige le rapprochement des dispositions législatives et réglementaires des Etats membres relatives à la coopération judiciaire en matière pénale et, plus spécifiquement, des règles concernant les conditions, procédures et effets de la remise entre autorités nationales. 30. Tel est précisément l’objet de la décision-cadre en ce qui concerne notamment les règles relatives aux catégories d’infractions énumérées pour lesquelles il n’y a pas de contrôle de la double incrimination (article 2, paragraphe 2), aux motifs de non-exécution obligatoire ou facultative du mandat d’arrêt européen (articles 3 et 4), au contenu et à la forme de ce dernier (article 8), à la transmission d’un tel mandat et aux modalités de celle-ci (articles 9 et 10), aux garanties minimales qui doivent être accordées à la personne recherchée ou arrêtée (articles 11 à 14), aux délais et aux modalités de la décision d’exécution dudit mandat (article 17) et aux délais pour la remise de la personne recherchée (article 23). 31. La décision-cadre est fondée sur l’article 31, paragraphe 1, sous a) et b), UE, qui prévoit que l’action en commun dans le domaine de la coopération judiciaire en matière pénale tend, respectivement, à faciliter et à accélérer la coopération judiciaire pour ce qui est de la procédure et de l’exécution des décisions, ainsi qu’à faciliter l’extradition entre Etats membres. 32. Contrairement à ce que soutient Advocaten voor de Wereld, rien ne permet de conclure que le rapprochement des dispositions législatives et réglementaires des Etats membres par l’adoption de décisions-cadres au titre de l’article 34, paragraphe 2, sous b), UE ne viserait que les seules règles de droit pénal de ces derniers mentionnées à l’article 31, paragraphe 1, sous e), UE, à savoir celles relatives aux éléments constitutifs des infractions pénales et des sanctions applicables dans les domaines énumérés à cette dernière disposition. 33. En vertu de l’article 2, premier alinéa, quatrième tiret, UE, le développement d’un espace de liberté, de sécurité et de justice figure parmi les objectifs poursuivis par l’Union et l’article 29, premier alinéa, UE prévoit que, afin d’offrir aux citoyens un niveau élevé de protection dans un tel espace, une action en commun est élaborée entre les Etats membres, notamment dans le domaine de la coopération judiciaire en matière pénale. Selon le second alinéa, deuxième tiret, du même article, participe à la réalisation de cet objectif une ’ coopération plus étroite entre les autorités judiciaires et autres autorités compétentes des Etats membres, [...], conformément aux articles 31 [UE] et 32 [UE] ’. 34. L’article 31, paragraphe 1, sous a) et b), UE ne comporte toutefois aucune indication relative aux instruments juridiques devant être utilisés à cette fin. 35. Par ailleurs, c’est dans des termes généraux que l’article 34, paragraphe 2, UE énonce que le Conseil ’ prend des mesures et favorise la coopération en vue de contribuer à la poursuite des objectifs de l’Union ’ et habilite ’ [à] cet effet ’ le Conseil à adopter différents types d’actes, énumérés audit paragraphe 2, sous a) à d), parmi lesquels figurent les décisions-cadres et les conventions. 36. En outre, ni l’article 34, paragraphe 2, UE ni aucune autre disposition du titre VI du Traité UE n’opèrent une distinction quant aux types d’actes pouvant être adoptés en fonction de la matière sur laquelle porte l’action en commun dans le domaine de la coopération pénale. 37. L’article 34, paragraphe 2, UE n’établit pas non plus un ordre de priorité entre les différents instruments qui sont énumérés à cette disposition, en sorte qu’il n’est pas exclu que le Conseil puisse avoir le choix entre plusieurs instruments afin de régler une même matière, sous réserve des limites imposées par la nature de l’instrument choisi. 38. Dans ces conditions, l’article 34, paragraphe 2, UE, en tant qu’il énumère et définit, dans des termes généraux, les différents types d’instruments juridiques qui peuvent être utilisés pour ’ réaliser les objectifs de l’Union ’ énoncés au titre VI du traité UE, ne saurait être interprété comme excluant que le rapprochement des dispositions législatives et réglementaires des Etats membres par l’adoption d’une décision-cadre au titre dudit paragraphe 2, sous b), puisse concerner des domaines autres que ceux mentionnés à l’article 31, paragraphe 1, sous e), UE et, en particulier, la matière du mandat d’arrêt européen. 39. L’interprétation selon laquelle le rapprochement des dispositions législatives et réglementaires des Etats membres par l’adoption de décisions-cadres n’est pas seulement autorisé dans les domaines visés à l’article 31, paragraphe 1, sous e), UE est corroborée par le même paragraphe 1, sous c), qui énonce que l’action en commun tend également à ’ assurer, dans la mesure nécessaire à l’amélioration de cette coopération [judiciaire en matière pénale], la compatibilité des règles applicables dans les Etats membres ’, sans distinguer entre les différents types d’actes pouvant être utilisés aux fins du rapprochement de ces règles. 40. En l’occurrence, dans la mesure où l’article 34, paragraphe 2, sous c), UE exclut que le Conseil puisse recourir à une décision afin de procéder au rapprochement des dispositions législatives et réglementaires des États membres et que l’instrument juridique de la position commune au sens du même paragraphe 2, sous a), doit se limiter à définir l’approche de l’Union sur une question déterminée, la question se pose alors de savoir si, au contraire de ce que soutient Advocaten voor de Wereld, le Conseil pouvait valablement régler la matière du mandat d’arrêt européen par la voie d’une décision-cadre plutôt qu’au moyen d’une convention conformément à l’article 34, paragraphe 2, sous d), UE. 41. S’il est vrai que le mandat d’arrêt européen aurait également pu faire l’objet d’une convention, il relève du pouvoir d’appréciation du Conseil de privilégier l’instrument juridique de la décision-cadre, dès lors que, comme en l’espèce, les conditions d’adoption d’un tel acte sont réunies. 42. Cette conclusion n’est pas infirmée par la circonstance que, conformément à l’article 31, paragraphe 1, de la décision-cadre, celle-ci remplace à partir du 1er janvier 2004, dans les seules relations entre Etats membres, les dispositions correspondantes des conventions antérieures relatives à l’extradition qui sont énumérées à cette disposition. Toute autre interprétation, qui ne trouve appui ni sur l’article 34, paragraphe 2, UE ni sur aucune autre disposition du Traité UE, risquerait de priver de l’essentiel de son effet utile la faculté reconnue au Conseil d’adopter des décisions-cadres dans des domaines réglés auparavant par des conventions internationales. 43. Il s’ensuit que la décision-cadre n’a pas été adoptée en méconnaissance de l’article 34, paragraphe 2, sous b), UE » (Cour de justice, 3 mai 2007, C-303/05). B.4. Il découle de ce qui précède que le premier moyen n’est pas fondé. B.5.1. Le deuxième moyen est pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution combinés avec son article 12 et avec les articles 5.2, 5.4 et 6.2 de la Convention européenne des droits de l’homme. Selon la partie requérante, la loi attaquée ne confère pas à une personne faisant l’objet d’un mandat d’arrêt européen en vue de poursuites, les mêmes garanties, en cas de privation de liberté, que celles prévues par la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive. La critique de la partie requérante porte principalement sur le fait que la décision de privation de liberté est prise sur la base du mandat d’arrêt européen, alors que l’autorité judiciaire d’émission reste en possession du dossier relatif aux poursuites.
55109
55110
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.5.2. Aux termes de l’article 2, § 3, de la loi du 19 décembre 2003, le mandat d’arrêt européen est une décision judiciaire émise par l’autorité judiciaire compétente d’un Etat membre de l’Union européenne, appelée autorité judiciaire d’émission, en vue de l’arrestation et de la remise par l’autorité judiciaire compétente d’un autre Etat membre, appelée autorité d’exécution, d’une personne recherchée pour l’exercice de poursuites pénales ou pour l’exécution d’une peine ou d’une mesure de sûreté privatives de liberté. B.5.3. Le but du mandat d’arrêt européen est d’assouplir et d’accélérer l’actuelle procédure d’extradition au sein de l’Union européenne (Préambule de la décision-cadre du 13 juin 2002, points 1, 5 et 6). Le législateur formule comme suit l’idée de base de ce mandat : « Le mandat d’arrêt européen constitue, on l’a dit, la première mise en œuvre du principe de reconnaissance mutuelle. Ce principe [...] découle de l’idée d’un espace de justice commun, englobant le territoire des Etats membres de l’Union et dans lequel les décisions de justice circuleraient librement. Traduit en des termes plus concrets, il consiste en ce que, dès lors qu’une décision est prise par une autorité judiciaire qui est compétente en vertu du droit de l’Etat membre dont elle relève, en conformité avec le droit de cet Etat, cette décision ait un effet plein et direct sur l’ensemble du territoire de l’Union et que les autorités compétentes de l’Etat membre sur le territoire duquel la décision peut être exécutée prêtent leur concours à l’exécution de cette décision comme s’il s’agissait d’une décision prise par une autorité compétente de cet Etat » (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC 51-279/001, p. 7). B.5.4. Le rôle du juge d’instruction dans le cadre de l’exécution d’un mandat d’arrêt européen diffère fondamentalement de son rôle dans le cadre de la loi relative à la détention préventive, dès lors qu’un mandat d’arrêt a déjà été délivré par les autorités compétentes d’un autre Etat membre. Son intervention porte uniquement sur l’éventuelle détention de la personne recherchée dans l’attente d’une décision relative à la remise demandée. B.5.5. Conformément à l’article 2, § 4, de la loi du 19 décembre 2003, un mandat d’arrêt européen est établi dans les formes prescrites en annexe de la loi. Pour être valide, le mandat d’arrêt doit contenir les données énumérées à l’article 2, § 4, de la loi. Ces mentions doivent permettre à l’autorité judiciaire d’exécution de vérifier la régularité du mandat d’arrêt et de s’assurer que les conditions de la remise sont remplies. Si le juge d’instruction estime que les informations communiquées par l’Etat membre d’émission dans le mandat d’arrêt européen sont insuffisantes pour permettre la décision sur la remise, il demande la fourniture d’urgence des informations complémentaires nécessaires (article 15). B.5.6. En vertu de l’article 10 de la loi attaquée, l’arrestation d’une personne recherchée sur la base d’un mandat d’arrêt européen est soumise à l’article 2 de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive, ce qui implique notamment que l’intéressé ne peut être mis à la disposition de la justice que pour une durée ne dépassant pas vingt-quatre heures, la décision de privation de liberté ne pouvant être prise que par le procureur du Roi. Selon l’article 11, la personne concernée est présentée au juge d’instruction dans les vingt-quatre heures qui suivent la privation effective de liberté; celui-ci l’informe notamment de l’existence et du contenu du mandat d’arrêt européen et du droit de choisir un avocat et un interprète. Le juge d’instruction entend ensuite la personne concernée sur le fait de son éventuelle mise en détention et ses observations à cet égard. A l’issue de l’audition, le juge d’instruction peut ordonner la mise ou le maintien en détention, sur la base du mandat d’arrêt européen et en tenant compte des circonstances de fait mentionnées dans celui-ci de même que de celles invoquées par la personne concernée. Les garanties qui entourent la privation de liberté en vue de l’éventuelle remise sont donc dans une large mesure équivalentes à celles prévues par la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive. B.5.7. La décision du juge d’instruction de mettre en détention en exécution d’un mandat d’arrêt européen une personne recherchée pour l’exercice de poursuites pénales est une ordonnance d’un juge qui répond aux exigences de l’article 12 de la Constitution et des articles 5.2 et 5.4 de la Convention européenne des droits de l’homme. Une telle mesure ne porte pas atteinte à la présomption d’innocence telle qu’elle est consacrée par l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme, dès lors qu’il doit encore être statué sur le fond de l’affaire dans le respect des droits de la personne qui fait l’objet du mandat d’arrêt. B.6.1. La partie requérante objecte encore que le principe d’égalité et de non-discrimination serait violé du fait que la loi entreprise n’établit aucune distinction à l’égard de l’exécution d’un mandat d’arrêt européen selon que l’intéressé est recherché en vue d’être poursuivi ou a déjà été condamné, alors qu’en droit interne, ces situations sont régies par des règles différentes. B.6.2. La partie requérante n’indique pas quelles dispositions de la loi elle attaque, ni en quoi les articles 10 et 11 de la Constitution seraient violés. En cette branche, le moyen est irrecevable, dès lors qu’il ne satisfait pas aux conditions prévues par l’article 6 de la loi spéciale du 6 janvier 1989. B.7. Le deuxième moyen n’est pas fondé. B.8.1. Le troisième moyen est dirigé contre l’article 7 de la loi attaquée et est pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec son article 13 et avec l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme. L’article 7 de la loi du 19 décembre 2003 dispose : « Lorsque le mandat d’arrêt européen a été délivré aux fins d’exécution d’une peine ou d’une mesure de sûreté prononcée par une décision rendue par défaut, et si la personne concernée n’a pas été citée personnellement ni informée autrement de la date et du lieu de l’audience qui a mené à la décision rendue par défaut, la remise peut être subordonnée à la condition que l’autorité judiciaire d’émission donne des assurances jugées suffisantes pour garantir à la personne qui fait l’objet du mandat d’arrêt européen qu’elle aura la possibilité de demander une nouvelle procédure de jugement dans l’Etat d’émission et d’être jugée en sa présence. L’existence d’une disposition dans le droit de l’Etat d’émission qui prévoit un recours et l’indication des conditions d’exercice de ce recours desquelles il ressort que la personne pourra effectivement l’exercer doivent être considérées comme des assurances suffisantes au sens de l’alinéa premier. » La partie requérante reproche à la disposition attaquée de conduire, lors de son application par l’autorité d’exécution belge, à un traitement inégal des personnes condamnées par défaut dans différents pays de l’Union européenne, dès lors que les garanties relatives au caractère contradictoire de la procédure pénale ne sont pas réglées de manière uniforme dans les différents Etats membres et que l’autorité judiciaire d’exécution belge devra établir cas par cas s’il existe des garanties suffisantes dans l’Etat d’émission. Ils estiment également que la possibilité de recours n’offre pas une garantie suffisante.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.8.2. L’article 7 de la loi du 19 décembre 2003 transpose en droit belge l’article 5, point 1, de la décision-cadre du Conseil du 13 juin 2002 qui énonce : « L’exécution du mandat d’arrêt européen par l’autorité judiciaire d’exécution peut être subordonnée par le droit de l’Etat membre d’exécution à l’une des conditions suivantes : 1) lorsque le mandat d’arrêt européen a été délivré aux fins d’exécution d’une peine ou d’une mesure de sûreté prononcées par une décision rendue par défaut et si la personne concernée n’a pas été citée à personne ni autrement informée de la date et du lieu de l’audience qui a mené à la décision rendue par défaut, la remise peut être subordonnée à la condition que l’autorité judiciaire d’émission donne des assurances jugées suffisantes pour garantir à la personne qui fait l’objet du mandat d’arrêt européen qu’elle aura la possibilité de demander une nouvelle procédure de jugement dans l’Etat membre d’émission et d’être jugée en sa présence; ». B.8.3. L’article 7 attaqué de la loi du 19 décembre 2003 doit être lu en combinaison avec l’article 4, 5o, de cette loi, aux termes duquel l’exécution d’un mandat d’arrêt européen est refusée s’il y a des raisons sérieuses de croire que l’exécution de ce mandat aurait pour effet de porter atteinte aux droits fondamentaux de la personne concernée, tels qu’ils sont consacrés par l’article 6 du Traité sur l’Union européenne. B.8.4. Relève notamment de ces droits, le droit à un procès équitable tel qu’il est garanti par l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme, qui implique qu’une personne accusée d’une infraction a le droit de participer au traitement de sa cause à l’audience. Si le droit national autorise le déroulement d’un procès nonobstant l’absence de l’accusé, ce dernier doit pouvoir obtenir ultérieurement qu’un juge statue à nouveau, après l’avoir entendu, sur le bien-fondé de l’accusation portée contre lui, s’il n’est pas établi qu’il a renoncé à son droit de comparaître et de se défendre (CEDH, 12 février 1985, Colozza c. Italie, §§ 27 et 29; CEDH, 13 février 2001, Krombach c. France, § 85; CEDH, grande chambre, 1er mars 2006, Sejdovic c. Italie, § 82). B.8.5. La disposition attaquée tend à éviter que l’autorité judiciaire d’exécution belge collabore à l’exécution d’un mandat d’arrêt européen délivré à la suite d’une condamnation prononcée sans que le condamné ait pu se défendre, lorsqu’il n’a pu le faire en raison de son absence. Les Etats membres de l’Union européenne peuvent librement choisir les moyens propres à permettre à leur système judiciaire de répondre aux exigences de l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme. Du fait que les Etats règlent de manière très différente le jugement de l’accusé en son absence, une appréciation cas par cas s’imposera pour établir la présence de garanties suffisantes en la matière. Le modèle obligatoire du mandat d’arrêt européen prévoit à cet effet une case spécifique dans laquelle il y a lieu d’indiquer quelles garanties le droit interne prévoit en cas de décision judiciaire rendue en l’absence de la personne recherchée. Avant de pouvoir décider la remise, l’autorité judiciaire belge devra donc vérifier si la condamnation par défaut peut faire l’objet d’un recours conduisant à une nouvelle appréciation quant au fond. Le droit à un recours effectif prévu à l’article 7, alinéa 2, de la loi attaquée peut être considéré comme une garantie suffisante. B.8.6. Contrairement à ce que soutient la partie requérante, la disposition entreprise ne conduit pas à un traitement inégal de personnes condamnées mais vise précisément à garantir à tous, de manière égale, les droits inscrits à l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme. B.9. Le troisième moyen n’est pas fondé. B.10.1. Les quatrième et cinquième moyens sont dirigés contre l’article 5, §§ 1er et 2, de la loi attaquée, qui dispose : « § 1er. L’exécution est refusée si le fait qui est à la base du mandat d’arrêt européen ne constitue pas une infraction au regard du droit belge. § 2. Le paragraphe précédent ne s’applique pas si le fait constitue une des infractions suivantes, pour autant qu’il soit puni dans l’Etat d’émission d’une peine privative de liberté d’un maximum d’au moins trois ans : 1o participation à une organisation criminelle; 2o terrorisme; 3o traite des êtres humains; 4o exploitation sexuelle des enfants et pédopornographie; 5o trafic illicite de stupéfiants et de substances psychotropes; 6o trafic illicite d’armes, de munitions et d’explosifs; 7o corruption; 8o fraude, y compris la fraude portant atteinte aux intérêts financiers des Communautés européennes au sens de la Convention du 26 juillet 1995 relative à la protection des intérêts financiers des Communautés européennes; 9o blanchiment du produit du crime; 10o faux monnayage et contrefaçon de l’euro; 11o cybercriminalité; 12o crimes contre l’environnement, y compris le trafic illicite d’espèces animales menacées, et le trafic illicite d’espèces et d’essences végétales menacées; 13o aide à l’entrée et au séjour irréguliers; 14o homicide volontaire, coups et blessures graves; 15o trafic illicite d’organes et de tissus humains; 16o enlèvement, séquestration et prise d’otage; 17o racisme et xénophobie; 18o vols organisés ou avec arme; 19o trafic illicite de biens culturels y compris antiquités et œuvres d’art; 20o escroquerie; 21o racket et extorsion de fonds; 22o contrefaçon et piratage de produits; 23o falsification de documents administratifs et trafic de faux; 24o falsification de moyens de paiement; 25o trafic illicite de substances hormonales et autres facteurs de croissance; 26o trafic illicite de matières nucléaires et radioactives; 27o trafic de véhicules volés; 28o viol; 29o incendie volontaire; 30o crimes relevant de la juridiction de la Cour pénale internationale;
55111
55112
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 31o détournement d’avions ou de navires; 32o sabotage ». B.10.2. L’article 5, § 1er, de la loi attaquée applique la règle de la double incrimination, qui implique que l’exécution du mandat d’arrêt européen est refusée lorsque les faits sur lesquels porte le mandat ne sont pas punissables en droit belge. En vertu de l’article 5, § 2, cette règle n’est pas applicable si le fait constitue une des infractions énumérées dans cette disposition, pour autant qu’il soit puni dans l’Etat d’émission d’une peine privative de liberté d’un maximum d’au moins trois ans. Toutefois, l’article 5, § 4, de la loi attaquée dispose : « Pour l’application du paragraphe 2, 14o, les faits d’avortement visés par l’article 350, alinéa 2, du Code pénal et les faits d’euthanasie visés par la loi du 28 mai 2002 relative à l’euthanasie ne sont pas considérés comme couverts par la notion d’homicide volontaire ». B.10.3. L’article 5, § 2, précité transpose en droit interne l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre du Conseil européen du 13 juin 2002, qui énonce : « Les infractions suivantes, si elles sont punies dans l’Etat membre d’émission d’une peine ou d’une mesure de sûreté privatives de liberté d’un maximum d’au moins trois ans telles qu’elles sont définies par le droit de l’Etat membre d’émission, donnent lieu à remise sur la base d’un mandat d’arrêt européen, aux conditions de la présente décision-cadre et sans contrôle de la double incrimination du fait : - participation à une organisation criminelle, - terrorisme, - traite des êtres humains, - exploitation sexuelle des enfants et pédopornographie, - trafic illicite de stupéfiants et de substances psychotropes, - trafic illicite d’armes, de munitions et d’explosifs, - corruption, - fraude, y compris la fraude portant atteinte aux intérêts financiers des Communautés européennes au sens de la convention du 26 juillet 1995 relative à la protection des intérêts financiers des Communautés européennes, - blanchiment du produit du crime, - faux monnayage, y compris la contrefaçon de l’euro, - cybercriminalité, - crimes contre l’environnement, y compris le trafic illicite d’espèces animales menacées et le trafic illicite d’espèces et d’essences végétales menacées, - aide à l’entrée et au séjour irréguliers, - homicide volontaire, coups et blessures graves, - trafic illicite d’organes et de tissus humains, - enlèvement, séquestration et prise d’otage, - racisme et xénophobie, - vols organisés ou avec arme, - trafic illicite de biens culturels, y compris antiquités et œuvres d’art, - escroquerie, - racket et extorsion de fonds, - contrefaçon et piratage de produits, - falsification de documents administratifs et trafic de faux, - falsification de moyens de paiement, - trafic illicite de substances hormonales et autres facteurs de croissance, - trafic illicite de matières nucléaires et radioactives, - trafic de véhicules volés, - viol, - incendie volontaire, - crimes relevant de la juridiction de la Cour pénale internationale, - détournement d’avion/navire, - sabotage ». L’article 2, paragraphe 4, de la décision-cadre dispose : « Pour les infractions autres que celles visées au paragraphe 2, la remise peut être subordonnée à la condition que les faits pour lesquels le mandat d’arrêt européen a été émis constituent une infraction au regard du droit de l’Etat membre d’exécution, quels que soient les éléments constitutifs ou la qualification de celle-ci ». B.11. Dans le quatrième moyen, la partie requérante fait valoir que l’article 5, § 2, de la loi attaquée viole le principe d’égalité et de non-discrimination en ce que, pour les faits punissables mentionnés dans cette disposition, en cas d’exécution d’un mandat d’arrêt européen, il est dérogé sans justification objective et raisonnable à l’exigence de la double incrimination, alors que cette exigence est maintenue pour d’autres infractions. B.12.1. Dans le cinquième moyen, la partie requérante fait valoir que l’abandon de l’exigence de la double incrimination pour les infractions énumérées à l’article 5, § 2, de la loi du 19 décembre 2003 viole les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec son article 14 et avec l’article 7 de la Convention européenne des droits de l’homme. B.12.2. Selon elle, la disposition attaquée ne satisfait pas aux conditions du principe de légalité en matière pénale, en ce qu’elle n’énumère pas d’infractions ayant un contenu normatif suffisamment clair et précis mais seulement des catégories vagues de comportements indésirables. L’autorité judiciaire qui doit décider de l’exécution d’un mandat d’arrêt européen ne dispose pas, selon la partie requérante, d’informations suffisantes pour contrôler effectivement si les infractions pour lesquelles la personne recherchée est poursuivie, ou pour lesquelles une peine a été prononcée à son encontre, relèvent d’une des catégories mentionnées à l’article 5, § 2, de la loi. L’absence d’une définition claire et précise des infractions visées à l’article 5, § 2, conduira, selon la partie requérante, à une application disparate par les diverses autorités qui sont chargées de l’exécution d’un mandat d’arrêt européen et viole de ce fait également le principe d’égalité et de non-discrimination.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.13.1. Il existe certes une différence entre la décision-cadre et la loi dans la mesure où, conformément à l’article 2, paragraphe 4, de la décision-cadre, l’exigence de la double incrimination peut être maintenue pour d’autres infractions que celles énumérées à l’article 2, paragraphe 1, alors que, conformément à l’article 5, § 1er, de la loi, la condition de la double incrimination doit être maintenue pour les infractions autres que celles mentionnées à l’article 5, § 2. B.13.2. Ce qui précède n’empêche cependant pas que la décision-cadre comme la loi contiennent une règle particulière pour une série d’infractions pour lesquelles le contrôle de l’exigence de la double incrimination est abandonné. B.14. Dès lors que le contrôle de la validité d’une décision-cadre prise en vertu de l’article 34, paragraphe 2, sous b), du Traité UE relève, selon les articles 35 et 46 de ce Traité, de la compétence de la Cour de justice des Communautés européennes, dont la Belgique a admis la compétence en la matière, la Cour, par son arrêt no 124/2005 du 13 juillet 2005, a posé la question préjudicielle suivante : « L’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre du Conseil de l’Union européenne 2002/584/JAI du 13 juin 2002 relative au mandat d’arrêt européen et aux procédures de remise entre Etats membres, en tant qu’il supprime le contrôle de l’exigence de la double incrimination pour les infractions qui y sont mentionnées, est-il compatible avec l’article 6, paragraphe 2, du Traité sur l’Union européenne, et plus spécifiquement avec le principe de légalité en matière pénale et avec le principe d’égalité et de non-discrimination garantis par cette disposition ? ». B.15.1. Par arrêt du 3 mai 2007 dans l’affaire C-303/05, la Cour de justice a jugé que l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre, en tant qu’il supprime le contrôle de la double incrimination pour les infractions mentionnées à cette disposition, n’est pas invalide. B.15.2. La Cour de justice est arrivée à cette conclusion sur la base de la motivation suivante : « 45. Il convient de relever d’emblée que, en vertu de l’article 6 UE, l’Union est fondée sur le principe de l’Etat de droit et respecte les droits fondamentaux, tels qu’ils sont garantis par la Convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales, signée à Rome le 4 novembre 1950, et tels qu’ils résultent des traditions constitutionnelles communes aux Etats membres, en tant que principes généraux du droit communautaire. Il s’ensuit que les institutions sont soumises au contrôle de la conformité de leurs actes avec les traités et les principes généraux du droit, de même que les États membres lorsqu’ils mettent en œuvre le droit de l’Union (voir, notamment, arrêts du 27 février 2007, Gestoras Pro Amnistía e.a./Conseil, C-354/04 P, non encore publié au Recueil, point 51, et Segi e.a./Conseil, C-355/04 P, non encore publié au Recueil, point 51). 46. Il est constant que, parmi ces principes, figurent tant le principe de la légalité des délits et des peines que le principe d’égalité et de non-discrimination, lesquels ont également été réaffirmés respectivement aux articles 49, 20 et 21 de la charte des droits fondamentaux de l’Union européenne proclamée le 7 décembre 2000 à Nice (JO C 364, p. 1). 47. Il appartient dès lors à la Cour d’examiner la validité de la décision-cadre au regard desdits principes. Sur le principe de légalité des délits et des peines 48. Selon Advocaten voor de Wereld, la liste de plus de trente infractions pour lesquelles la condition traditionnelle de la double incrimination est abandonnée dès lors que l’Etat membre d’émission punit celles-ci d’une peine privative de liberté maximale de trois ans au moins est à ce point vague et floue qu’elle enfreint, ou à tout le moins peut enfreindre, le principe de légalité en matière pénale. Les délits mentionnés sur cette liste ne seraient pas assortis de leur définition légale, mais constitueraient des catégories très vaguement définies de comportements indésirables. La personne privée de sa liberté en exécution d’un mandat d’arrêt européen sans vérification de la double incrimination ne bénéficierait pas de la garantie selon laquelle la loi pénale doit répondre aux conditions de précision, de clarté et de prévisibilité permettant à chacun de savoir, au moment de la commission d’un acte, si ce dernier constitue ou non un délit, et cela contrairement à ceux qui sont privés de leur liberté en dehors d’un mandat d’arrêt européen. 49. Il convient de rappeler que le principe de légalité des délits et des peines (nullum crimen, nulla poena sine lege), qui fait partie des principes généraux du droit se trouvant à la base des traditions constitutionnelles communes aux Etats membres, a également été consacré par différents traités internationaux, et notamment à l’article 7, paragraphe 1, de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales (voir en ce sens, notamment, arrêts du 12 décembre 1996, X, C-74/95 et C-129/95, Rec. p. I-6609, point 25, et du 28 juin 2005, Dansk RØrindustri e.a./Commission, C-189/02 P, C-202/02 P, C-205/02 P à C-208/02 P et C-213/02 P, Rec. p. I-5425, points 215 à 219). 50. Ce principe implique que la loi définisse clairement les infractions et les peines qui les répriment. Cette condition se trouve remplie lorsque le justiciable peut savoir, à partir du libellé de la disposition pertinente et au besoin à l’aide de l’interprétation qui en est donnée par les tribunaux, quels actes et omissions engagent sa responsabilité pénale (voir, notamment, Cour eur. D. H., arrêt Coëme e.a. c. Belgique du 22 juin 2000, Recueil des arrêts et décisions 2000-VII, § 145). 51. Conformément à l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre, les infractions énumérées à cette disposition, ’ si elles sont punies dans l’Etat membre d’émission d’une peine ou d’une mesure de sûreté privatives de liberté d’un maximum d’au moins trois ans telles qu’elles sont définies dans le droit de l’Etat membre d’émission ’, donnent lieu à remise sur la base du mandat d’arrêt européen sans contrôle de la double incrimination du fait. 52. Par conséquent, même si les Etats membres reprennent littéralement l’énumération des catégories d’infractions figurant à l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre aux fins de la mise en œuvre de celle-ci, la définition elle-même de ces infractions et les peines applicables sont celles qui résultent du droit ’ de l’Etat membre d’émission ’. La décision-cadre ne vise pas à harmoniser les infractions pénales en question quant à leurs éléments constitutifs ou aux peines dont elles sont assorties. 53. Dès lors, si l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre supprime le contrôle de la double incrimination pour les catégories d’infractions mentionnées à cette disposition, la définition de celles-ci et des peines applicables continue de relever de la compétence du droit de l’Etat membre d’émission, lequel, comme il est d’ailleurs énoncé à l’article 1er, paragraphe 3, de cette même décision-cadre, doit respecter les droits fondamentaux et les principes juridiques fondamentaux tels qu’ils sont consacrés à l’article 6 UE et, par conséquent, le principe de légalité des délits et des peines. 54. Il s’ensuit que l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre, en tant qu’il supprime le contrôle de la double incrimination pour les infractions mentionnées à cette disposition, n’est pas invalide en raison d’une violation du principe de légalité des délits et des peines. Sur le principe d’égalité et de non-discrimination 55. Selon Advocaten voor de Wereld, le principe d’égalité et de non-discrimination est méconnu par la décision-cadre dans la mesure où, pour les infractions autres que celles visées à l’article 2, paragraphe 2, de celle-ci, la remise peut être subordonnée à la condition que les faits pour lesquels le mandat d’arrêt européen a été émis constituent une infraction au regard du droit de l’Etat membre d’exécution. Cette distinction ne serait pas objectivement justifiée. La suppression du contrôle de la double incrimination serait d’autant plus contestable qu’aucune définition
55113
55114
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD circonstanciée des faits pour lesquels la remise est demandée ne figure dans la décision-cadre. Le régime de cette dernière aboutirait à une différence injustifiée de traitement entre les justiciables selon que les faits incriminés se sont déroulés dans l’Etat membre d’exécution ou en dehors de cet Etat. Ces mêmes justiciables seraient donc jugés différemment quant à leur privation de liberté sans que cela soit justifié. 56. Il y a lieu de relever que le principe d’égalité et de non-discrimination requiert que des situations comparables ne soient pas traitées de manière différente et que des situations différentes ne soient pas traitées de manière égale à moins qu’un tel traitement ne soit objectivement justifié (voir, notamment, arrêt du 26 octobre 2006, Koninklijke Coöperatie Cosun, C-248/04, non encore publié au Recueil, point 72 et jurisprudence citée). 57. S’agissant, d’une part, du choix des 32 catégories d’infractions énumérées à l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre, le Conseil a pu considérer, sur la base du principe de reconnaissance mutuelle et eu égard au degré élevé de confiance et de solidarité entre les Etats membres, que, soit en raison de leur nature même, soit en raison de la peine encourue d’un maximum d’au moins trois ans, les catégories d’infractions concernées font partie de celles dont la gravité de l’atteinte à l’ordre et à la sécurité publics justifie que le contrôle de la double incrimination ne soit pas exigé. 58. Dès lors, à supposer même que la situation de personnes soupçonnées d’avoir commis des infractions relevant de la liste figurant à l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre ou condamnées pour avoir perpétré de telles infractions soit comparable à celle de personnes soupçonnées d’avoir commis ou condamnées pour avoir commis des infractions autres que celles énumérées à cette disposition, la distinction est, en tout état de cause, objectivement justifiée. 59. En ce qui concerne, d’autre part, le fait que le manque de précision dans la définition des catégories d’infractions en question risquerait d’entraîner une mise en œuvre divergente de la décision-cadre dans les différents ordres juridiques nationaux, il suffit de relever que l’objet de celle-ci n’est pas d’harmoniser le droit pénal matériel des Etats membres et qu’aucune disposition du titre VI du Traité UE, dont les articles 34 et 31 ont été désignés comme constituant le fondement juridique de cette décision-cadre, ne subordonne l’application du mandat d’arrêt européen à l’harmonisation des législations pénales des Etats membres dans le domaine des infractions concernées (voir par analogie, notamment, arrêts du 11 février 2003, Gözütok et Brügge, C-187/01 et C-385/01, Rec. p. I-1345, point 32, ainsi que du 28 septembre 2006, Gasparini e.a., C-467/04, non encore publié au Recueil, point 29). 60. Il s’ensuit que l’article 2, paragraphe 2, de la décision-cadre, en tant qu’il supprime le contrôle de la double incrimination pour les infractions mentionnées à cette disposition, n’est pas invalide en raison d’une violation de l’article 6, paragraphe 2, UE et, plus spécifiquement, des principes de légalité des délits et des peines ainsi que d’égalité et de non-discrimination » (Cour de justice, 3 mai 2007, C-303/05). B.16. La motivation de l’arrêt de la Cour de justice concernant la décision-cadre 2002/584/JAI vaut également mutatis mutandis à l’égard de la loi du 19 décembre 2003 qui met en œuvre en droit belge la décision-cadre précitée. B.17.1. La décision-cadre, comme la loi attaquée et la genèse de celle-ci, font apparaître que l’exigence de la double incrimination pour les infractions énumérées à l’article 5, § 2, n’est pas abandonnée, mais qu’il n’est pas contrôlé s’il est satisfait à cette exigence, parce que, eu égard à leur gravité, les faits sont réputés punissables dans tous les Etats membres de l’Union européenne (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC 51-279/001, p. 13). B.17.2. L’abandon du contrôle de la double incrimination n’a pas pour effet que l’autorité judiciaire d’exécution doive automatiquement donner suite à l’exécution d’un mandat d’arrêt européen. La règle inscrite à l’article 5, § 2, de la loi doit être appréciée à la lumière des autres conditions auxquelles la remise est subordonnée. B.18.1. La disposition attaquée doit avant tout être appréciée en combinaison avec la règle inscrite à l’article 6, 5o, de la loi, qui transpose l’article 4, point 7), sous b) et c), de la décision-cadre relative au mandat d’arrêt européen. B.18.2. En vertu de cette disposition, l’exécution du mandat d’arrêt européen peut être refusée lorsque celui-ci porte sur des infractions qui ont été commises en tout ou en partie sur le territoire belge ou en un lieu assimilé à ce territoire ou qui ont été commises hors du territoire de l’Etat membre d’émission et que le droit belge n’autorise pas la poursuite pour les mêmes infractions commises hors du territoire belge. B.18.3. Si le mandat d’arrêt portait sur un fait qui est mentionné dans la liste et qui ne serait pas punissable conformément au droit belge, la remise pourrait donc néanmoins être refusée, sauf en raison de faits commis sur le territoire de l’Etat d’émission ou hors de ce territoire, mais dans une hypothèse où le droit belge autorise la poursuite pour un fait commis hors du territoire belge. Dans ce cas, la personne recherchée doit savoir qu’il s’agit de comportements punissables et doit se conformer aux lois pénales du pays où elle réside. La poursuite repose sur le principe de territorialité même élargie, qui constitue l’élément essentiel de toute législation relative au champ d’application de la loi pénale nationale et il n’est pas porté atteinte au principe de légalité en matière pénale. B.18.4. S’agissant des faits commis hors du territoire de l’Etat d’émission à l’exception des cas de compétence extraterritoriale prévus dans le droit belge, la condition de la double incrimination peut être maintenue, ce qui tempère sensiblement les effets de l’abandon du contrôle exercé dans le cadre de l’article 5, § 2, de la loi attaquée (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC 51-279/001). B.19. Par ailleurs, outre le motif de refus facultatif inscrit à l’article 6, 5o, de la loi attaquée, l’exécution d’un mandat d’arrêt européen doit être refusée s’il existe une loi d’amnistie en Belgique (article 4, 1o), en raison du principe « non bis in idem » (article 4, 2o), si la personne recherchée n’est pas pénalement responsable eu égard à son âge, conformément au droit belge (article 4, 3o), et si l’action publique ou la peine sont prescrites conformément à la loi belge (article 4, 4o). B.20. Enfin, de façon générale, un Etat ne pourra collaborer à la remise d’une personne recherchée lorsqu’il existe un risque, dans l’Etat d’émission, qu’il soit porté atteinte à ses droits fondamentaux. A cet égard, il convient de se référer à l’article 4, 5o, de la loi attaquée, en vertu duquel l’exécution d’un mandat d’arrêt européen est refusée s’il y a des raisons sérieuses de croire que l’exécution du mandat européen aurait pour effet de porter atteinte aux droits fondamentaux de la personne concernée, tels qu’ils sont consacrés par l’article 6 du Traité UE. Ainsi l’autorité judiciaire d’exécution pourra-t-elle toujours tenir compte, lors de la remise, des circonstances concrètes de chaque situation. B.21. Les quatrième et cinquième moyens ne sont pas fondés. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à l’audience publique du 10 octobre 2007. Le greffier, P.-Y. Dutilleux.
Le président, A. Arts.
55115
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VERFASSUNGSGERICHTSHOF D. 2007 — 4227
[2007/203161] Auszug aus dem Urteil Nr. 128/2007 vom 10. Oktober 2007
Geschäftsverzeichnisnummer 3027 In Sachen: Klage auf völlige oder teilweise Nichtigerklärung des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 über den Europäischen Haftbefehl, erhoben von der VoG «Advocaten voor de Wereld». Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Vorsitzenden M. Bossuyt und M. Melchior, und den Richtern P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke und J. Spreutels, und dem emeritierten Vorsitzenden A. Arts gemäß Artikel 60bis des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des emeritierten Vorsitzenden A. Arts, verkündet nach Beratung folgendes Urteil: I. Gegenstand der Klage und Verfahren Mit einer Klageschrift, die dem Hof mit am 21. Juni 2004 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief zugesandt wurde und am 22. Juni 2004 in der Kanzlei eingegangen ist, erhob die VoG «Advocaten voor de Wereld», mit Vereinigungssitz in 9000 Gent, Koophandelsplein 23, Klage auf völlige oder teilweise (Artikel 3, 5 §§ 1 und 2, und 7) Nichtigerklärung des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 über den Europäischen Haftbefehl (veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 22. Dezember 2003, zweite Ausgabe). In seinem Urteil Nr. 124/2005 vom 13. Juli 2005 hat der Hof dem Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften zwei Vorabentscheidungsfragen gestellt, die der Gerichtshof in seinem Urteil vom 3. Mai 2007 beantwortet hat. Durch Anordnung vom 16. Mai 2007 hat der Hof die Rechtssache für verhandlungsreif erklärt und den Sitzungstermin auf den 27. Juni 2007 anberaumt, nachdem die Parteien aufgefordert wurden, in einem spätestens am 15. Juni 2007 einzureichenden Ergänzungsschriftsatz ihre etwaigen Bemerkungen anlässlich des vorerwähnten Urteils des Gerichtshofes der Europäischen Gemeinschaften zu äußern. (...) II. In rechtlicher Beziehung (...) B.1.1. Das Gesetz vom 19. Dezember 2003 über den Europäischen Haftbefehl setzt den Rahmenbeschluss des Rates der Europäischen Union 2002/584/JI vom 13. Juni 2002 über den Europäischen Haftbefehl und die Übergabeverfahren zwischen den Mitgliedstaaten in das innerstaatliche Recht um. B.1.2. In Bezug auf die polizeiliche und justizielle Zusammenarbeit in Strafsachen besagt Artikel 34 Absatz 2 des Vertrags über die Europäische Union (nachstehend: EU-Vertrag), dass der Rat Maßnahmen ergreift und in der geeigneten Form und nach den geeigneten Verfahren eine Zusammenarbeit fördert, die den Zielen der Union dient. Der Rat kann hierzu gemeinsame Standpunkte, Rahmenbeschlüsse oder Beschlüsse annehmen oder Übereinkommen erstellen. B.1.3. Gemäß Artikel 34 Absatz 2 Buchstabe b) kann der Rat diesbezüglich Rahmenbeschlüsse zur Angleichung der Rechts- und Verwaltungsvorschriften der Mitgliedstaaten annehmen. Diese Rahmenbeschlüsse sind für die Mitgliedstaaten hinsichtlich des zu erreichenden Ziels verbindlich, überlassen jedoch den innerstaatlichen Stellen die Wahl der Form und der Mittel. Sie sind nicht unmittelbar wirksam. B.2.1. Der erste Klagegrund ist aus einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 in Verbindung mit den Artikeln 36, 167 § 2 und 168 der Verfassung abgeleitet. B.2.2. Nach Auffassung der klagenden Partei sei der Rahmenbeschluss ungültig, da der Sachbereich des Europäischen Haftbefehls durch ein Übereinkommen und nicht durch einen Rahmenbeschluss hätte zustande kommen müssen, denn aufgrund von Artikel 34 Absatz 2 Buchstabe b) des EU-Vertrags dürften Rahmenbeschlüsse lediglich zur «Angleichung der Rechts- und Verwaltungsvorschriften der Mitgliedstaaten» angenommen werden, was im vorliegenden Fall nicht zutreffe. B.2.3. Indem die Angelegenheit des Europäischen Haftbefehls nicht durch Vertrag geregelt werde, werde der Zuständigkeit der gesetzgebenden Kammern im Sinne von Artikel 168 der Verfassung Abbruch getan. Da diese Bestimmung vom Verfassungsgeber als eine allen Rechtsunterworfenen gewährte Garantie aufgefasst werde, stelle ihre Missachtung einen Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung dar. B.3.1. In seinem Urteil Nr. 124/2005 vom 13. Juli 2005 hat der Hof dem Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften folgende Vorabentscheidungsfrage zur Gültigkeit des Rahmenbeschlusses gestellt: «Ist der Rahmenbeschluss des Rates der Europäischen Union 2002/584/JI vom 13. Juni 2002 über den Europäischen Haftbefehl und die Übergabeverfahren zwischen den Mitgliedstaaten vereinbar mit Artikel 34 Absatz 2 Buchstabe b) des Vertrags über die Europäische Union, dem zufolge Rahmenbeschlüsse nur zur Angleichung der Rechts- und Verwaltungsvorschriften der Mitgliedstaaten angenommen werden können?». B.3.2. Der Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften hat in seinem Urteil vom 3. Mai 2007 in der Rechtssache C-303/05 erkannt, dass der Rahmenbeschluss nicht im Widerspruch zu Artikel 34 Absatz 2 Buchstabe b) des EU-Vertrags steht. B.3.3. Der Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften gelangt zu dieser Schlussfolgerung aufgrund folgender Erwägungen: «28. Wie nämlich aus Art. 1 Abs. 1 und Abs. 2 des Rahmenbeschlusses und aus seinen Erwägungsgründen 5 bis 7 und 11 hervorgeht, soll der Rahmenbeschluss das multilaterale System der Auslieferung zwischen den Mitgliedstaaten durch ein System der Übergabe zwischen Justizbehörden von verurteilten oder verdächtigen Personen zur Vollstreckung strafrechtlicher Urteile oder zur Strafverfolgung auf der Grundlage der gegenseitigen Anerkennung ersetzen. 29. Die gegenseitige Anerkennung von nach dem Recht des Ausstellungsmitgliedstaats erlassenen Haftbefehlen in den verschiedenen Mitgliedstaaten setzt die Angleichung der Rechts- und Verwaltungsvorschriften der Mitgliedstaaten im Bereich der justiziellen Zusammenarbeit in Strafsachen und insbesondere der Regeln voraus, denen die Voraussetzungen, die Verfahren und die Wirkungen der Übergabe zwischen nationalen Behörden unterliegen. 30. Eben dies ist Gegenstand des Rahmenbeschlusses insbesondere in Bezug auf die Regeln betreffend die Arten der aufgeführten Straftaten, bei denen keine Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit vorgesehen ist (Art. 2 Abs. 2), die Gründe, aus denen die Vollstreckung des Europäischen Haftbefehls abzulehnen ist oder abgelehnt werden kann (Art. 3 und 4), den Inhalt und die Form des Europäischen Haftbefehls (Art. 8), die Übermittlung eines Europäischen Haftbefehls und deren Modalitäten (Art. 9 und 10), die der gesuchten oder festgenommenen Person zu gewährenden Mindestgarantien (Art. 11 bis 14), die Fristen und Modalitäten der Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls (Art. 17) sowie die Fristen für die Übergabe der gesuchten Person (Art. 23).
55116
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 31. Der Rahmenbeschluss ist auf Art. 31 Abs. 1 Buchst. a und b EU gestützt, wonach das gemeinsame Vorgehen im Bereich der justiziellen Zusammenarbeit in Strafsachen darauf gerichtet ist, die justizielle Zusammenarbeit bei Gerichtsverfahren und der Vollstreckung von Entscheidungen zu erleichtern und zu beschleunigen sowie die Auslieferung zwischen den Mitgliedstaaten zu erleichtern. 32. Entgegen dem Vorbringen von Advocaten voor de Wereld lässt nichts den Schluss zu, dass die Angleichung der Rechts- und Verwaltungsvorschriften der Mitgliedstaaten durch Erlass von Rahmenbeschlüssen nach Art. 34 Abs. 2 Buchst. b EU ausschließlich die Strafvorschriften der Mitgliedstaaten erfassen solle, die in Art. 31 Abs. 1 Buchst. e EU genannt sind, d.h. die Vorschriften über die Tatbestandsmerkmale der strafbaren Handlungen und die Voraussetzungen der Strafen in den in der letztgenannten Bestimmung aufgeführten Bereichen. 33. Nach Art. 2 Abs. 1 vierter Gedankenstrich EU gehört die Entwicklung eines Raumes der Freiheit, der Sicherheit und des Rechts zu den Zielen der Union, und Art. 29 Abs. 1 EU sieht vor, dass die Mitgliedstaaten, um den Bürgern in einem solchen Raum ein hohes Maß an Sicherheit zu bieten, ein gemeinsames Vorgehen insbesondere im Bereich der justiziellen Zusammenarbeit in Strafsachen entwickeln. Nach Art. 29 Abs. 2 zweiter Gedankenstrich EU wird dieses Ziel u.a. erreicht im Wege einer ’ engeren Zusammenarbeit der Justizbehörden sowie anderer zuständiger Behörden der Mitgliedstaaten [...] nach den Artikeln 31 [EU] und 32 [EU] ’. 34. Art. 31 Abs. 1 Buchst. a und b EU enthält jedoch keine Angabe zu den hierzu einzusetzenden Rechtsinstrumenten. 35. Im Übrigen bestimmt Art. 34 Abs. 2 EU allgemein, dass der Rat ’ Maßnahmen [ergreift] und [...] in der geeigneten Form und nach den geeigneten Verfahren, die in diesem Titel festgelegt sind, eine Zusammenarbeit [fördert], die den Zielen der Union dient ’, und ermächtigt den Rat, ’ hierzu ’ Handlungen verschiedener Art, die in Abs. 2 Buchst. a bis d aufgezählt sind, anzunehmen, darunter Rahmenbeschlüsse und Übereinkommen. 36. Darüber hinaus wird weder in Art. 34 Abs. 2 EU noch in einer anderen Bestimmung des Titels VI des EU-Vertrags bei den Arten von Handlungen, die angenommen werden können, nach dem Gegenstand unterschieden, auf den sich das gemeinsame Vorgehen im Bereich der Strafsachen bezieht. 37. Art. 34 Abs. 2 EU stellt auch keine Rangfolge der in dieser Bestimmung aufgezählten unterschiedlichen Rechtsinstrumente auf, so dass nicht ausgeschlossen ist, dass der Rat für die Regelung einer Materie die Wahl zwischen mehreren Instrumenten haben kann, vorbehaltlich der durch die Natur des gewählten Instruments vorgegebenen Grenzen. 38. Unter diesen Umständen kann Art. 34 Abs. 2 EU als eine Bestimmung, in der die verschiedenen Arten von Rechtsinstrumenten aufgezählt und allgemein definiert sind, die zur Verwirklichung der in Titel VI des EU-Vertrags genannten ’ Ziele der Union ’ herangezogen werden können, nicht so ausgelegt werden, dass er es ausschließt, dass sich die Angleichung der Rechts- und Verwaltungsvorschriften der Mitgliedstaaten durch Erlass eines Rahmenbeschlusses gemäß Abs. 2 Buchst. b auf andere als auf die in Art. 31 Abs. 1 Buchst. e EU genannten Bereiche beziehen kann, insbesondere auf die Materie des Europäischen Haftbefehls. 39. Die Auslegung, dass die Angleichung der Rechts- und Verwaltungsvorschriften der Mitgliedstaaten durch Erlass von Rahmenbeschlüssen nicht nur in den in Art. 31 Abs. 1 Buchst. e EU genannten Bereichen zulässig ist, wird durch Art. 31 Abs. 1 Buchst. c EU bestätigt, wonach das gemeinsame Vorgehen ’ die Gewährleistung der Vereinbarkeit der jeweils geltenden Vorschriften der Mitgliedstaaten untereinander, soweit dies zur Verbesserung [der justiziellen] Zusammenarbeit erforderlich ist ’, einschließt, ohne dass dabei zwischen den verschiedenen zur Angleichung dieser Vorschriften einsetzbaren Arten von Handlungen zu unterscheiden wäre. 40. In der vorliegenden Rechtssache stellt sich angesichts dessen, dass der Rat nach Art. 34 Abs. 2 Buchst. c EU zur Angleichung der Rechts- und Verwaltungsvorschriften der Mitgliedstaaten keinen Beschluss erlassen kann und dass das Rechtsinstrument des gemeinsamen Standpunkts nach Art. 34 Abs. 2 Buchst. a EU darauf beschränkt ist, das Vorgehen der Union in einer gegebenen Frage zu bestimmen, die Frage, ob der Rat entgegen dem Vorbringen von Advocaten voor de Wereld die Materie des Europäischen Haftbefehls im Wege eines Rahmenbeschlusses regeln durfte, statt sich eines Übereinkommens nach Art. 34 Abs. 2 Buchst. d EU zu bedienen. 41. Der Europäische Haftbefehl hätte zwar auch Gegenstand eines Übereinkommens sein können, doch steht es im Ermessen des Rates, dem Rechtsinstrument des Rahmenbeschlusses den Vorzug zu geben, wenn, wie in der vorliegenden Rechtssache, die Voraussetzungen für den Erlass einer solchen Handlung vorliegen. 42. Diesem Ergebnis steht nicht entgegen, dass der Rahmenbeschluss nach seinem Art. 31 Abs. 1 am 1. Januar 2004 die entsprechenden Bestimmungen der dort angeführten früheren Auslieferungsübereinkommen nur in den Beziehungen zwischen den Mitgliedstaaten ersetzt. Bei jeder anderen Auslegung - die sich weder auf Art. 34 Abs. 2 EU noch eine sonstige Bestimmung des EU-Vertrags stützen lässt - bestünde die Gefahr, dass der dem Rat verliehenen Befugnis zum Erlass von Rahmenbeschlüssen in den vorher durch internationale Übereinkommen geregelten Bereichen der wesentliche Teil ihrer praktischen Wirksamkeit genommen wird. 43. Folglich wurde der Rahmenbeschluss nicht unter Verstoß gegen Art. 34 Abs. 2 Buchst. b EU erlassen» (EuGH, 3. Mai 2007, C-303/05). B.4. Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass der erste Klagegrund unbegründet ist. B.5.1. Der zweite Klagegrund ist aus einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 12 und mit Artikel 5 Absätze 2 und 4 sowie Artikel 6 Absatz 2 der Europäischen Menschenrechtskonvention abgeleitet. Die klagende Partei behauptet, das angefochtene Gesetz gewähre einer Person, gegen die ein Haftbefehl zum Zwecke der Verfolgung erlassen werde, bei einer Freiheitsentziehung nicht die gleichen Garantien wie diejenigen, die im Gesetz vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft vorgesehen seien. Die klagende Partei bemängelt hauptsächlich, dass der Freiheitsentziehungsbeschluss aufgrund des Europäischen Haftbefehls gefasst werde, während die ausstellende Justizbehörde weiterhin im Besitz der Verfolgungsakte sei. B.5.2. Laut Artikel 2 § 3 des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 ist der Europäische Haftbefehl eine justizielle Entscheidung der zuständigen Justizbehörde eines Mitgliedstaates der Europäischen Union, ausstellende Justizbehörde genannt, zum Zwecke der Festnahme und Übergabe, durch die zuständige Justizbehörde eines anderen Mitgliedstaates, vollstreckende Justizbehörde genannt, einer gesuchten Person im Hinblick auf die Strafverfolgung oder die Vollstreckung einer Freiheitsstrafe oder Sicherungsmaßnahme. B.5.3. Ziel des Europäischen Haftbefehls ist es, die bestehenden Auslieferungsverfahren innerhalb der Europäischen Union zu erleichtern und zu beschleunigen (Präambel zum Rahmenbeschluss vom 13. Juni 2002, Nummern 1, 5 und 6). Der Grundgedanke dieses Haftbefehls wird vom Gesetzgeber folgendermaßen formuliert: «Wie bereits erwähnt wurde, stellt der Europäische Haftbefehl die erste Anwendung des Grundsatzes der gegenseitigen Anerkennung dar. Dieser Grundsatz [...] ergibt sich aus dem Gedanken des gemeinsamen Rechtsraumes, der das Gebiet der EU-Mitgliedstaaten umfasst und in dem ein freier Verkehr von Gerichtsentscheidungen stattfindet. Konkret bedeutet dies, dass sobald eine Justizbehörde, die aufgrund des Rechts des Mitgliedstaates, dem sie untersteht,
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD zuständig ist, eine Entscheidung trifft, die mit dem Recht dieses Staates im Einklang ist, diese Entscheidung in der gesamten Union unmittelbar voll und ganz wirksam wird und die zuständigen Behörden des Mitgliedstaates, auf dessen Gebiet die Entscheidung vollstreckt werden kann, an dieser Vollstreckung in gleichem Maße wie bei einer Entscheidung der zuständigen Behörde dieses Staates mitwirken» (Parl. Dok., Kammer, 2003-2004, DOC 51-279/001, S. 7). B.5.4. Die Rolle des Untersuchungsrichters bei der Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls unterscheidet sich grundlegend von derjenigen im Rahmen des Gesetzes über die Untersuchungshaft, da von den zuständigen Behörden eines anderen Mitgliedstaates bereits ein Haftbefehl erlassen worden ist. Sein Vorgehen bezieht sich nur auf die eventuelle Inhaftierung der gesuchten Person in Erwartung einer Entscheidung über die beantragte Übergabe. B.5.5. Gemäß Artikel 2 § 4 des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 ergeht ein Europäischer Haftbefehl entsprechend den in der Anlage zum Gesetz enthaltenen Formvorschriften. Um gültig zu sein, muss der Haftbefehl die in Artikel 2 § 4 des Gesetzes aufgeführten Angaben enthalten. Diese Vermerke sollen die vollstreckende Justizbehörde in die Lage versetzen, die Ordnungsmäßigkeit des Haftbefehls zu prüfen und sich zu vergewissern, ob die Übergabebedingungen erfüllt sind. Ist der Untersuchungsrichter der Ansicht, dass die vom Ausstellungsmitgliedstaat im Europäischen Haftbefehl erteilten Angaben unzureichend sind, um eine Entscheidung über die Übergabe zu treffen, beantragt er die dringliche Übermittlung der erforderlichen zusätzlichen Angaben (Artikel 15). B.5.6. Die Festnahme einer gesuchten Person aufgrund eines Europäischen Haftbefehls unterliegt aufgrund von Artikel 10 des angefochtenen Gesetzes dem Artikel 2 des Gesetzes vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft, was unter anderem voraussetzt, dass der Betroffene nur während einer Frist von höchstens vierundzwanzig Stunden dem Gericht zur Verfügung gestellt werden kann, wobei die Freiheitsentziehungsmaßnahme nur vom Prokurator des Königs ergriffen werden kann. Laut Artikel 11 wird der Betroffene innerhalb von vierundzwanzig Stunden nach seiner effektiven Freiheitsentziehung vor den Untersuchungsrichter gebracht, der ihn insbesondere vom Vorhandensein und vom Inhalt des Europäischen Haftbefehls sowie von seinem Recht, einen Rechtsanwalt und einen Dolmetscher zu wählen, in Kenntnis setzt. Der Untersuchungsrichter hört die betroffene Person anschließend zu ihrer etwaigen Inhaftierung und nimmt die diesbezüglich von ihr geäußerten Bemerkungen zur Kenntnis. Nach der Vernehmung kann der Untersuchungsrichter anordnen, dass der Betroffene aufgrund des Europäischen Haftbefehls und unter Berücksichtigung der darin sowie der vom Betroffenen erwähnten tatsächlichen Umstände in Haft genommen oder gehalten wird. Die Garantien, mit denen die Freiheitsentziehung zum Zwecke einer etwaigen Übergabe einhergeht, entsprechen also weitgehend denjenigen, die im Gesetz vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft vorgesehen sind. B.5.7. Die Entscheidung des Untersuchungsrichters, eine gesuchte Person im Hinblick auf die Strafverfolgung zur Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls in Haft zu nehmen, ist eine richterliche Anordnung, die die Voraussetzungen nach Artikel 12 der Verfassung sowie nach Artikel 5 Absätze 2 und 4 der Europäischen Menschenrechtskonvention erfüllt. Eine solche Maßnahme stellt keine Missachtung der durch Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleisteten Unschuldsvermutung dar, da in der Sache selbst noch unter Beachtung der Rechte der Person, gegen die der Haftbefehl erlassen wird, eine Entscheidung zu fällen ist. B.6.1. Die klagende Partei bringt ferner vor, dass gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung verstoßen werde, indem das angefochtene Gesetz bei der Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls nicht je nachdem unterscheide, ob der Betroffene im Hinblick auf Verfolgung gesucht werde oder bereits verurteilt worden sei, während diese Situationen im innerstaatlichen Recht durch unterschiedliche Vorschriften geregelt würden. B.6.2. Die klagende Partei gibt nicht an, welche Bestimmungen des Gesetzes sie anficht und in welcher Hinsicht die Artikel 10 und 11 der Verfassung verletzt worden wären. Der Klagegrund ist unzulässig, was diesen Teil angeht, da er nicht die Voraussetzungen nach Artikel 6 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 erfüllt. B.7. Der zweite Klagegrund ist unbegründet. B.8.1. Der dritte Klagegrund richtet sich gegen Artikel 7 des angefochtenen Gesetzes und ist aus einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 13 und mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention abgeleitet. Artikel 7 des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 bestimmt: «Ist der Europäische Haftbefehl zur Vollstreckung einer Strafe oder einer Maßregel der Sicherung ausgestellt worden, die in einem Abwesenheitsurteil verhängt worden ist, und ist die betroffene Person nicht persönlich vorgeladen oder nicht auf andere Weise vom Termin und vom Ort der Verhandlung, die zum Abwesenheitsurteil geführt hat, unterrichtet worden, so kann die Übergabe an die Bedingung geknüpft werden, dass die ausstellende Justizbehörde eine als ausreichend erachtete Zusicherung gibt, wonach die Person, gegen die der Europäische Haftbefehl ergangen ist, die Möglichkeit haben wird, im Ausstellungsmitgliedstaat eine Wiederaufnahme des Verfahrens zu beantragen und bei der Gerichtsverhandlung anwesend zu sein. Der Umstand, dass das Recht des Ausstellungsmitgliedstaates eine Bestimmung enthält, die die Möglichkeit der Berufung und die Bedingungen der Berufungseinlegung vorsieht und aus der hervorgeht, dass die betroffene Person tatsächlich Berufung einlegen kann, ist als ausreichend im Sinne von Absatz 1 zu betrachten». Die klagende Partei wirft der angefochtenen Bestimmung vor, dass sie bei der Anwendung durch die belgische Vollstreckungsbehörde zu einer Behandlungsungleichheit der in den verschiedenen Mitgliedstaaten der Europäischen Union in Abwesenheit verurteilten Personen führen werde, da die Garantien bezüglich der kontradiktorischen Beschaffenheit des Strafverfahrens in den verschiedenen Mitgliedstaaten nicht einheitlich geregelt seien und die belgische vollstreckende Justizbehörde von Fall zu Fall werde bestimmen müssen, ob im Vollstreckungsstaat ausreichende Garantien vorlägen. Auch hält sie die Möglichkeit der Berufung nicht für eine ausreichende Garantie. B.8.2. Artikel 7 des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 stellt die Umsetzung von Artikel 5 Nummer 1 des Rahmenbeschlusses des Rates vom 13. Juni 2002 in belgisches Recht dar, der bestimmt: «Die Vollstreckung des Europäischen Haftbefehls durch die vollstreckende Justizbehörde kann nach dem Recht dieses Staates an eine der folgenden Bedingungen geknüpft werden: 1. Ist der Europäische Haftbefehl zur Vollstreckung einer Strafe oder einer Maßregel der Sicherung ausgestellt worden, die in einem Abwesenheitsurteil verhängt worden ist, und ist die betroffene Person nicht persönlich vorgeladen oder nicht auf andere Weise vom Termin und vom Ort der Verhandlung, die zum Abwesenheitsurteil geführt hat, unterrichtet worden, so kann die Übergabe an die Bedingung geknüpft werden, dass die ausstellende Justizbehörde eine als ausreichend erachtete Zusicherung gibt, wonach die Person, gegen die der Europäische Haftbefehl ergangen ist, die Möglichkeit haben wird, im Ausstellungsmitgliedstaat eine Wiederaufnahme des Verfahrens zu beantragen und bei der Gerichtsverhandlung anwesend zu sein».
55117
55118
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.8.3. Der angefochtene Artikel 7 des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 ist in Verbindung mit Artikel 4 Nr. 5 dieses Gesetzes zu betrachten, dem zufolge die Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls verweigert wird, wenn es ernsthafte Gründe zur Annahme gibt, dass diese Vollstreckung des Europäischen Haftbefehls die Grundrechte der betroffenen Person Abbruch tun würde, so wie diese durch Artikel 6 des Vertrags über die Europäische Union bestätigt werden. B.8.4. Zu diesen Rechten gehört unter anderem das in Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention verankerte Recht auf ein faires Verfahren, welches beinhaltet, dass jeder wegen einer strafbaren Handlung Angeklagte das Recht hat, sich an der Behandlung seiner Sache während der Sitzung zu beteiligen. Erlaubt es das innerstaatliche Recht, trotz der Abwesenheit der verfolgten Person einen Prozess zu führen, so muss diese Person in der Lage sein, von einem Richter, nachdem dieser sie gehört hat, die Stichhaltigkeit der gegen sie erhobenen Anklage erneut beurteilen zu lassen, wenn nicht feststeht, dass sie auf ihr Recht, zu erscheinen und sich zu verteidigen, verzichtet hat (EuGHMR, 12. Februar 1985, Colozza gegen Italien, §§ 27 und 29; EuGHMR, 13. Februar 2001, Krombach gegen Frankreich, § 85; EuGHMR (Große Kammer), 1. März 2006, Sejdovic gegen Italien, § 82). B.8.5. Die angefochtene Bestimmung will verhindern, dass die belgische vollstreckende Justizbehörde an der Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls mitwirkt, der infolge einer Verurteilung erlassen wurde, die zustande gekommen ist, ohne dass sich der Verurteilte hat verteidigen können, wenn er dies infolge seiner Abwesenheit nicht tun konnte. Die Mitgliedstaaten der Europäischen Union können frei die Mittel wählen, die geeignet sind, ihr Gerichtssystem mit den Erfordernissen von Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention in Einklang zu bringen. Wenn über einen Beschuldigten in dessen Abwesenheit gerichtet wird, sind in den jeweiligen Mitgliedstaaten stark unterschiedliche Systeme vorhanden, weshalb eine von Fall zu Fall erfolgende Beurteilung erforderlich ist, um zu bestimmen, ob diesbezüglich ausreichende Garantien vorliegen. Das vorgeschriebene Muster des Europäischen Haftbefehls sieht dazu ein besonderes Feld vor, in dem anzugeben ist, welche Garantien das innerstaatliche Recht bei einer in Abwesenheit der gesuchten Person ergangenen richterlichen Entscheidung vorsieht. Die belgische Justizbehörde wird also, ehe über die Übergabe befunden werden kann, prüfen müssen, ob gegen die Verurteilung in Abwesenheit der gesuchten Person ein Rechtsmittel eingelegt werden kann, das zu einer neuen Beurteilung der Sache selbst führt. Das in Artikel 7 Absatz 2 des angefochtenen Gesetzes erwähnte Recht auf eine wirksame Berufung kann als eine ausreichende Garantie betrachtet werden. B.8.6. Im Gegensatz zu dem, was die klagende Partei vorbringt, führt die angefochtene Bestimmung nicht zu einer ungleichen Behandlung von Verurteilten; vielmehr bezweckt sie eben, ihnen allen gleichermaßen die in Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention verankerten Rechte zu gewährleisten. B.9. Der dritte Klagegrund ist unbegründet. B.10.1. Der vierte und der fünfte Klagegrund sind gegen den folgendermaßen lautenden Artikel 5 §§ 1 und 2 des angefochtenen Gesetzes gerichtet: « Artikel 5. § 1. Die Vollstreckung wird verweigert, wenn die Handlung, auf die sich der Europäische Haftbefehl bezieht, kraft des belgischen Rechts nicht strafbar ist. § 2. Der vorige Paragraph ist nicht anwendbar, wenn es um eine der folgenden Straftaten geht, insofern diese im Ausstellungsmitgliedstaat mit einer maximalen Freiheitsstrafe von mindestens drei Jahren bedroht sind: 1. Beteiligung an einer kriminellen Vereinigung, 2. Terrorismus, 3. Menschenhandel, 4. sexuelle Ausbeutung von Kindern und Kinderpornografie, 5. illegaler Handel mit Drogen und psychotropen Stoffen, 6. illegaler Handel mit Waffen, Munition und Sprengstoffen, 7. Korruption, 8. Betrugsdelikte, einschließlich Betrug zum Nachteil der finanziellen Interessen der Europäischen Gemeinschaften im Sinne des Übereinkommens vom 26. Juli 1995 über den Schutz der finanziellen Interessen der Europäischen Gemeinschaften, 9. Wäsche von Erträgen aus Straftaten, 10. Geldfälschung, einschließlich der Euro-Fälschung, 11. Cyberkriminalität, 12. Umweltkriminalität, einschließlich des illegalen Handels mit bedrohten Tierarten oder mit bedrohten Pflanzenund Baumarten, 13. Beihilfe zur illegalen Einreise und zum illegalen Aufenthalt, 14. vorsätzliche Tötung, schwere Körperverletzung, 15. illegaler Handel mit Organen und menschlichem Gewebe, 16. Entführung, Freiheitsberaubung und Geiselnahme, 17. Rassismus und Fremdenfeindlichkeit, 18. Diebstahl in organisierter Form oder mit Waffen, 19. illegaler Handel mit Kulturgütern, einschließlich Antiquitäten und Kunstgegenstände, 20. Betrug, 21. Erpressung und Schutzgelderpressung, 22. Nachahmung und Produktpiraterie, 23. Fälschung von amtlichen Dokumenten und Handel damit, 24. Fälschung von Zahlungsmitteln, 25. illegaler Handel mit Hormonen und anderen Wachstumsförderern, 26. illegaler Handel mit nuklearen und radioaktiven Substanzen, 27. Handel mit gestohlenen Kraftfahrzeugen, 28. Vergewaltigung, 29. Brandstiftung, 30. Verbrechen, die in die Zuständigkeit des Internationalen Strafgerichtshofs fallen, 31. Flugzeug- und Schiffsentführung, 32. Sabotage».
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.10.2. Artikel 5 § 1 des angefochtenen Gesetzes sieht die Regel der beiderseitigen Strafbarkeit vor; dies bedeutet, dass die Vollstreckung des Europäischen Haftbefehls verweigert wird, wenn die Handlungen, auf die sich der Haftbefehl bezieht, kraft des belgischen Rechts nicht strafbar sind. Laut Artikel 5 § 2 desselben Gesetzes findet diese Regelung nicht Anwendung, wenn es sich um eine der in dieser Bestimmung angeführten Straftaten handelt, insofern diese im Ausstellungsmitgliedstaat mit einer maximalen Freiheitsstrafe von mindestens drei Jahren bedroht sind. Artikel 5 § 4 des angefochtenen Gesetzes bestimmt jedoch: «Für die Anwendung von § 2 Nr. 14 gelten die Handlungen der Abtreibung im Sinne von Artikel 350 Absatz 2 des Strafgesetzbuches und die Handlungen der Sterbehilfe im Sinne des Gesetzes vom 28. Mai 2002 über die Sterbehilfe nicht als vorsätzliche Tötung». B.10.3. Der vorerwähnte Artikel 5 § 2 des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 setzt Artikel 2 Absatz 2 des Rahmenbeschlusses des Europäischen Rates vom 13. Juni 2002 in das innerstaatliche Recht um; er bestimmt: «Bei den nachstehenden Straftaten erfolgt, wenn sie im Ausstellungsmitgliedstaat nach der Ausgestaltung in dessen Recht mit einer Freiheitsstrafe oder einer freiheitsentziehenden Maßregel der Sicherung im Höchstmaß von mindestens drei Jahren bedroht sind, eine Übergabe aufgrund eines Europäischen Haftbefehls nach Maßgabe dieses Rahmenbeschlusses und ohne Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit: - Beteiligung an einer kriminellen Vereinigung, - Terrorismus, - Menschenhandel, - sexuelle Ausbeutung von Kindern und Kinderpornografie, - illegaler Handel mit Drogen und psychotropen Stoffen, - illegaler Handel mit Waffen, Munition und Sprengstoffen, - Korruption, - Betrugsdelikte, einschließlich Betrug zum Nachteil der finanziellen Interessen der Europäischen Gemeinschaften im Sinne des Übereinkommens vom 26. Juli 1995 über den Schutz der finanziellen Interessen der Europäischen Gemeinschaften, - Wäsche von Erträgen aus Straftaten, - Geldfälschung, einschließlich der Euro-Fälschung, - Cyberkriminalität, - Umweltkriminalität, einschließlich des illegalen Handels mit bedrohten Tierarten oder mit bedrohten Pflanzenund Baumarten, - Beihilfe zur illegalen Einreise und zum illegalen Aufenthalt, - vorsätzliche Tötung, schwere Körperverletzung, - illegaler Handel mit Organen und menschlichem Gewebe, - Entführung, Freiheitsberaubung und Geiselnahme, - Rassismus und Fremdenfeindlichkeit, - Diebstahl in organisierter Form oder mit Waffen, - illegaler Handel mit Kulturgütern, einschließlich Antiquitäten und Kunstgegenstände, - Betrug, - Erpressung und Schutzgelderpressung, - Nachahmung und Produktpiraterie, - Fälschung von amtlichen Dokumenten und Handel damit, - Fälschung von Zahlungsmitteln, - illegaler Handel mit Hormonen und anderen Wachstumsförderern, - illegaler Handel mit nuklearen und radioaktiven Substanzen, - Handel mit gestohlenen Kraftfahrzeugen, - Vergewaltigung, - Brandstiftung, - Verbrechen, die in die Zuständigkeit des Internationalen Strafgerichtshofs fallen, - Flugzeug- und Schiffsentführung, - Sabotage». Artikel 2 Absatz 4 des Rahmenbeschlusses bestimmt ferner: «Bei anderen Straftaten als denen des Absatzes 2 kann die Übergabe davon abhängig gemacht werden, dass die Handlungen, derentwegen der Europäische Haftbefehl ausgestellt wurde, eine Straftat nach dem Recht des Vollstreckungsmitgliedstaats darstellen, unabhängig von den Tatbestandsmerkmalen oder der Bezeichnung der Straftat». B.11. Im vierten Klagegrund führt die klagende Partei an, Artikel 5 § 2 des angefochtenen Gesetzes verstoße gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, da für die in dieser Bestimmung angeführten Straftaten bei der Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls ohne objektive und vernünftige Rechtfertigung vom Erfordernis der beiderseitigen Strafbarkeit abgewichen werde, während dieses Erfordernis für andere Straftaten sehr wohl aufrechterhalten werde. B.12.1. Im fünften Klagegrund bringt die klagende Partei vor, dass der Wegfall des Erfordernisses der beiderseitigen Strafbarkeit für die in Artikel 5 § 2 des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 aufgelisteten Straftaten einen Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 14 sowie mit Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention darstelle. B.12.2. Die angefochtene Bestimmung erfülle ihrer Ansicht nach nicht die Bedingungen des Legalitätsprinzips in Strafsachen, da sie keine Straftaten mit einem ausreichend deutlichen und präzisen normativen Inhalt aufliste, sondern lediglich vage beschriebene Kategorien von unerwünschten Verhaltensweisen. Die Gerichtsbehörde, die über die Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls entscheiden müsse, verfüge nach Darlegung der klagenden Partei nicht über ausreichende Informationen, um tatsächlich zu prüfen, ob die Straftaten, wegen deren die gesuchte Person verfolgt werde oder für die gegen sie eine Strafe verhängt worden sei, zu einer der in Artikel 5 § 2 des Gesetzes angeführten Kategorien gehöre.
55119
55120
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Der Mangel an einer deutlichen und präzisen Beschreibung der Straftaten im Sinne von Artikel 5 § 2 werde nach Auffassung der klagenden Partei zu einer disparaten Anwendung durch die einzelnen, mit der Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls beauftragten Behörden führen und verstoße auch aus diesem Grund gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung. B.13.1. Es gibt zwar einen Unterschied zwischen dem Rahmenbeschluss und dem Gesetz, insofern nach Artikel 2 Absatz 4 des Rahmenbeschlusses das Erfordernis der beiderseitigen Strafbarkeit für andere als die in Artikel 2 Absatz 1 aufgelisteten Straftaten aufrechterhalten werden kann, während nach Artikel 5 § 1 des Gesetzes das Erfordernis der beiderseitigen Strafbarkeit für andere als die in Artikel 5 § 2 erwähnten Straftaten aufrechterhalten werden muss. B.13.2. Das Vorstehende ändert jedoch nichts an der Tatsache, dass sowohl im Rahmenbeschluss als auch im Gesetz eine besondere Regelung für eine Reihe von Straftaten gilt, für die die Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit entfällt. B.14.1. Da die Prüfung der Gültigkeit eines Rahmenbeschlusses, der auf der Grundlage von Artikel 34 Absatz 2 Buchstabe b) des EU-Vertrags gefasst wurde, gemäß den Artikeln 35 und 46 dieses Vertrags zum Zuständigkeitsbereich des Gerichtshofes der Europäischen Gemeinschaften gehört, dessen Zuständigkeit Belgien auf diesem Gebiet anerkannt hat, hat der Hof im seinem Urteil Nr. 124/2005 vom 13. Juli 2005 folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: «Ist Artikel 2 Absatz 2 des Rahmenbeschlusses des Rates der Europäischen Union 2002/584/JI vom 13. Juni 2002 über den Europäischen Haftbefehl und die Übergabeverfahren zwischen den Mitgliedstaaten insofern, als er bei den darin aufgeführten Straftaten die Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit aufhebt, vereinbar mit Artikel 6 Absatz 2 des Vertrags über die Europäische Union, und zwar insbesondere mit dem durch diese Bestimmung gewährleisteten Legalitätsprinzip in Strafsachen sowie mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung?». B.15.1. In seinem Urteil vom 3. Mai 2007 in der Rechtssache C-303/05 hat der Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften erkannt, dass Artikel 2 Absatz 2 des Rahmenbeschlusses, soweit danach die Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit für die dort aufgeführten Arten von Straftaten abgeschafft wird, nicht ungültig ist. B.15.2. Der Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften gelangt zu dieser Schlussfolgerung aufgrund der folgenden Erwägungen: «45. Vorab ist darauf hinzuweisen, dass die Union nach Art. 6 EU auf dem Grundsatz der Rechtsstaatlichkeit beruht und die Grundrechte, wie sie in der am 4. November 1950 in Rom unterzeichneten Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten gewährleistet sind und wie sie sich aus den gemeinsamen Verfassungsüberlieferungen der Mitgliedstaaten ergeben, als allgemeine Grundsätze des Gemeinschaftsrechts achtet. Folglich unterliegen die Organe der Kontrolle, ob ihre Handlungen mit den Verträgen und den allgemeinen Rechtsgrundsätzen vereinbar sind; Gleiches gilt für die Mitgliedstaaten, wenn sie das Recht der Union durchführen (vgl. u.a. Urteile vom 27. Februar 2007, Gestoras pro amnistía u.a./Rat, C-354/04 P, Slg. 2007, I-0000, Randnr. 51, und Segi u.a./Rat, C- 355/04 P, Slg. 2007, I-0000, Randnr. 51). 46. Es steht fest, dass zu diesen Grundsätzen der Grundsatz der Gesetzmäßigkeit im Zusammenhang mit Straftaten und Strafen sowie der Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, die auch durch die Art. 49, 20 und 21 der am 7. Dezember 2000 in Nizza proklamierten Charta der Grundrechte der Europäischen Union (ABl. C 364, S. 1) bestätigt worden sind, gehören. 47. Der Gerichtshof hat daher zu prüfen, ob der Rahmenbeschluss gemessen an diesen Grundsätzen gültig ist. Zum Grundsatz der Gesetzmäßigkeit im Zusammenhang mit Straftaten und Strafen 48. Advocaten voor de Wereld trägt vor, die Liste der über 30 Straftaten, für die die traditionelle Bedingung der beiderseitigen Strafbarkeit fallen gelassen werde, sofern diese Straftaten im Ausstellungsmitgliedstaat mit Freiheitsentzug im Höchstmaß von mindestens drei Jahren bedroht seien, sei so vage und unklar, dass sie gegen das Legalitätsprinzip in Strafsachen verstoße oder jedenfalls verstoßen könne. Die aufgelisteten Straftaten seien nicht mit einer gesetzlichen Definition versehen, sondern stellten sehr vage beschriebene Kategorien unerwünschter Verhaltensweisen dar. Wem aufgrund eines Europäischen Haftbefehls ohne Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit die Freiheit entzogen werde, dem komme im Gegensatz zu nicht aufgrund eines Europäischen Haftbefehls inhaftierten Personen nicht die Garantie zugute, dass das Strafrecht so bestimmt, klar und vorhersehbar sein müsse, dass jeder im Zeitpunkt der Begehung einer Handlung wissen könne, ob es sich dabei um eine Straftat handele oder nicht. 49. Es ist daran zu erinnern, dass der Grundsatz der Gesetzmäßigkeit im Zusammenhang mit Straftaten und Strafen (nullum crimen, nulla poena sine lege) zu den allgemeinen Rechtsgrundsätzen gehört, die den gemeinsamen Verfassungstraditionen der Mitgliedstaaten zugrunde liegen, und außerdem durch verschiedene völkerrechtliche Verträge, vor allem durch Art. 7 Abs. 1 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, gewährleistet wird (vgl. in diesem Sinne u.a. Urteile vom 12. Dezember 1996, X, C-74/95 und C-129/95, Slg. 1996, I-6609, Randnr. 25, und vom 28. Juni 2005, Dansk RØrindustri u.a./Kommission, C-189/02 P, C-202/02 P, C-205/02 P bis C-208/02 P und C-213/02 P, Slg. 2005, I-5425, Randnrn. 215 bis 219). 50. Aus diesem Grundsatz folgt, dass das Gesetz klar die Straftaten und die für sie angedrohten Strafen definieren muss. Diese Voraussetzung ist erfüllt, wenn der Rechtsunterworfene anhand des Wortlauts der einschlägigen Bestimmung und nötigenfalls mit Hilfe ihrer Auslegung durch die Gerichte erkennen kann, welche Handlungen und Unterlassungen seine strafrechtliche Verantwortung begründen (vgl. insbesondere EGMR, Urteil Coëme u.a./Belgien vom 22. Juni 2000, Recueil des arrêts et décisions, 2000-VII, S. 1, § 145). 51. Nach Art. 2 Abs. 2 des Rahmenbeschlusses erfolgt bei den dort aufgelisteten Straftaten, ’ wenn sie im Ausstellungsmitgliedstaat nach der Ausgestaltung in dessen Recht mit einer Freiheitsstrafe oder einer freiheitsentziehenden Maßregel der Sicherung im Höchstmaß von mindestens drei Jahren bedroht sind ’, eine Übergabe aufgrund eines Europäischen Haftbefehls und ohne Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit. 52. Folglich ist, selbst wenn die Mitgliedstaaten zur Umsetzung des Rahmenbeschlusses die Auflistung der Arten von Straftaten in dessen Art. 2 Abs. 2 wörtlich übernehmen, die Definition dieser Straftaten und der für sie angedrohten Strafen maßgeblich, die sich aus dem Recht ’ des Ausstellungsmitgliedstaats ’ ergibt. Der Rahmenbeschluss ist nicht auf eine Angleichung der fraglichen Straftaten hinsichtlich ihrer Tatbestandsmerkmale oder der angedrohten Strafen gerichtet. 53. Demnach schafft zwar Art. 2 Abs. 2 des Rahmenbeschlusses die Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit für die dort aufgeführten Arten von Straftaten ab, doch bleibt für die Definition dieser Straftaten und der für sie angedrohten Strafen weiterhin das Recht des Ausstellungsmitgliedstaats maßgeblich, der, wie im Übrigen Art. 1 Abs. 3 des Rahmenbeschlusses bestimmt, die Grundrechte und die allgemeinen Rechtsgrundsätze, wie sie in Art. 6 EU niedergelegt sind, und damit den Grundsatz der Gesetzmäßigkeit im Zusammenhang mit Straftaten und Strafen zu achten hat.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 54. Folglich ist Art. 2 Abs. 2 des Rahmenbeschlusses, soweit danach die Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit für die dort aufgeführten Arten von Straftaten abgeschafft wird, nicht wegen Verstoßes gegen den Grundsatz der Gesetzmäßigkeit im Zusammenhang mit Straftaten und Strafen ungültig. Zum Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung 55. Advocaten voor de Wereld trägt vor, der Rahmenbeschluss verstoße gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, soweit danach bei anderen Straftaten als denen des Art. 2 Abs. 2 die Übergabe davon abhängig gemacht werden könne, dass die Handlungen, derentwegen der Europäische Haftbefehl ausgestellt worden sei, nach dem Recht des Vollstreckungsmitgliedstaats eine Straftat darstellten. Diese Unterscheidung sei nicht objektiv gerechtfertigt. Die Abschaffung der Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit sei umso anfechtbarer, als der Rahmenbeschluss keine substantiierte Definition der Tatbestände enthalte, für die die Übergabe verlangt werde. Die Regelung des Rahmenbeschlusses führe zu einer ungerechtfertigten Ungleichbehandlung der Rechtsunterworfenen, je nachdem, ob sich der fragliche Sachverhalt im Vollstreckungsmitgliedstaat oder außerhalb dieses Staates ereignet habe. Damit werde in unterschiedlicher Weise über den Entzug ihrer Freiheit entschieden, ohne dass dies gerechtfertigt wäre. 56. Es ist darauf hinzuweisen, dass der Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung verlangt, dass vergleichbare Sachverhalte nicht unterschiedlich und unterschiedliche Sachverhalte nicht gleichbehandelt werden, es sei denn, dass eine derartige Behandlung objektiv gerechtfertigt ist (vgl. u.a. Urteil vom 26. Oktober 2006, Koninklijke Coöperatie Cosun, C-248/04, Slg. 2006, I-0000, Randnr. 72 und die dort angeführte Rechtsprechung). 57. Was zum einen die Auswahl der in Art. 2 Abs. 2 des Rahmenbeschlusses aufgelisteten 32 Arten von Straftaten angeht, durfte der Rat auf der Grundlage des Prinzips der gegenseitigen Anerkennung und angesichts des hohen Maßes an Vertrauen und Solidarität zwischen den Mitgliedstaaten davon ausgehen, dass die betroffenen Arten von Straftaten entweder bereits aufgrund ihrer Natur oder aufgrund der angedrohten Freiheitsstrafe im Höchstmaß von mindestens drei Jahren zu den Straftaten gehören, bei denen es aufgrund der Schwere der Beeinträchtigung der öffentlichen Sicherheit und Ordnung gerechtfertigt ist, nicht auf der Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit zu bestehen. 58. Daher ist die Unterscheidung jedenfalls selbst dann objektiv gerechtfertigt, wenn die Lage von Personen, die der Begehung von Straftaten, die in der Liste des Art. 2 Abs. 2 des Rahmenbeschlusses aufgeführt sind, verdächtigt werden oder wegen solcher Straftaten verurteilt worden sind, mit der Lage von Personen vergleichbar sein sollte, die anderer als der in dieser Liste aufgeführter Straftaten verdächtigt werden oder wegen solcher Straftaten verurteilt worden sind. 59. Was zum anderen den Umstand angeht, dass die mangelnde Bestimmtheit in der Definition der fraglichen Arten von Straftaten zu einer unterschiedlichen Durchführung des Rahmenbeschlusses in den einzelnen nationalen Rechtsordnungen führen könnte, genügt der Hinweis, dass der Rahmenbeschluss nicht die Angleichung des materiellen Strafrechts der Mitgliedstaaten zum Ziel hat und keine der Bestimmungen des Titels VI des EU-Vertrags, dessen Art. 34 und 31 als Rechtsgrundlagen des Rahmenbeschlusses angegeben sind, die Anwendung des Europäischen Haftbefehls von der Angleichung der strafrechtlichen Bestimmungen der Mitgliedstaaten im Bereich der betroffenen Straftaten abhängig macht (vgl. entsprechend u.a. Urteile vom 11. Februar 2003, Gözütok und Brügge, C-187/01 und C-385/01, Slg. 2003, I-1345, Randnr. 32, sowie vom 28. September 2006, Gasparini u.a., C-467/04, Slg. 2006, I-0000, Randnr. 29). 60. Folglich ist Art. 2 Abs. 2 des Rahmenbeschlusses, soweit danach die Überprüfung des Vorliegens der beiderseitigen Strafbarkeit für die dort aufgeführten Arten von Straftaten abgeschafft wird, nicht wegen Verstoßes gegen Art. 6 Abs. 2 EU und insbesondere gegen den Grundsatz der Gesetzmäßigkeit im Zusammenhang mit Straftaten und Strafen sowie den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung ungültig» (EuGH, 3. Mai 2007, C-303/05). B.16. Die Begründung des Urteils des Gerichtshofes der Europäischen Gemeinschaften in Bezug auf den Rahmenbeschluss 2002/584/JI gilt mutatis mutandis auch hinsichtlich des Gesetzes vom 19. Dezember 2003, das den vorerwähnten Rahmenbeschluss im belgischen Recht zur Ausführung bringt. B.17.1. Sowohl aus dem Rahmenbeschluss als auch aus dem angefochtenen Gesetz und aus dessen Entstehung geht hervor, dass das Erfordernis der beiderseitigen Strafbarkeit für die in Artikel 5 § 2 aufgeführten strafbaren Handlungen nicht entfällt, dass aber die Erfüllung dieses Erfordernisses nicht geprüft wird, weil aufgrund ihrer schwerwiegenden Beschaffenheit davon ausgegangen wird, dass die Handlungen in allen Mitgliedstaaten der Europäischen Union strafbar sind (Parl. Dok., Kammer, 2003-2004, DOC 51-279/001, S. 13). B.17.2. Der Wegfall der Prüfung der beiderseitigen Strafbarkeit führt nicht dazu, dass die vollstreckende Justizbehörde der Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls automatisch Folge leisten muss. Die in Artikel 5 § 2 des Gesetzes enthaltene Regelung ist im Lichte der anderen Bedingungen zu beurteilen, von denen die Übergabe abhängig gemacht wird. B.18.1. Die angefochtene Bestimmung ist an erster Stelle im Zusammenhang mit der Regelung nach Artikel 6 Nr. 5 des Gesetzes zu beurteilen, der eine Umsetzung von Artikel 4 Nummer 7 Buchstaben b) und c) des Rahmenbeschlusses über den Europäischen Haftbefehl darstellt. B.18.2. Laut dieser Bestimmung kann die Vollstreckung des Europäischen Haftbefehls abgelehnt werden, wenn er sich auf Straftaten erstreckt, die ganz oder zum Teil im belgischen Hoheitsgebiet oder an einem diesem gleichgestellten Ort begangen worden sind oder außerhalb des Hoheitsgebiets des Ausstellungsmitgliedstaats begangen wurden, und das belgische Recht die Verfolgung von außerhalb des belgischen Hoheitsgebiets begangenen Straftaten gleicher Art nicht zulässt. B.18.3. Falls der Haftbefehl sich auf eine in der Liste aufgeführte Handlung beziehen würde, die nach belgischem Recht nicht strafbar wäre, könnte die Übergabe also doch abgelehnt werden, außer wegen im Hoheitsgebiet des Ausstellungsmitgliedstaats oder außerhalb dieses Hoheitsgebiets begangener Handlungen, jedoch in einem Fall, in dem das belgische Recht die Verfolgung wegen eines außerhalb des belgischen Hoheitsgebiets begangenen Handlung zulässt. In diesem Fall hat die gesuchte Person zu wissen, dass es um strafbare Handlungen geht, und muss sie sich nach den Strafgesetzen des Landes, in dem sie sich aufhält, richten. Die Verfolgung beruht auf dem - wenn auch erweiterten - Territorialitätsgrundsatz, der die Grundlage einer jeden Gesetzgebung bezüglich des Geltungsbereichs des einzelstaatlichen Strafgesetzes bildet, wobei dem Legalitätsprinzip in Strafsachen kein Abbruch getan wird. B.18.4. Hinsichtlich der außerhalb des Hoheitsgebiets des Ausstellungsmitgliedstaats begangenen Handlungen, abgesehen von den im belgischen Recht vorgesehenen Fällen der extraterritorialen Zuständigkeiten, kann das Erfordernis der beiderseitigen Strafbarkeit aufrechterhalten bleiben, wodurch die Folgen des Wegfalls der Prüfung im Rahmen von Artikel 5 § 2 des angefochtenen Gesetzes erheblich gemildert werden (Parl. Dok., Kammer, 2003-2004, DOC 51-279/001, SS. 16-17). B.19. Neben dem in Artikel 6 Nr. 5 des angefochtenen Gesetzes vorgesehenen fakultativen Ablehnungsgrund muss die Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls im Übrigen abgelehnt werden, wenn in Belgien ein Amnestiegesetz gilt (Artikel 4 Nr. 1), wegen des Grundsatzes «non bis in idem» (Artikel 4 Nr. 2), wenn die gesuchte Person aufgrund ihres Alters nach belgischem Recht nicht strafrechtlich verantwortlich ist (Artikel 4 Nr. 3) und wenn die Strafe oder die Strafverfolgung nach belgischem Recht verjährt ist (Artikel 4 Nr. 4).
55121
55122
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.20. Im Allgemeinen wird schließlich ein Staat nicht an der Übergabe einer gesuchten Person mitwirken können, wenn die Gefahr besteht, dass ihren Grundrechten im Ausstellungsmitgliedstaat Abbruch getan wird. In diesem Zusammenhang ist auf Artikel 4 Nr. 5 des Gesetzes zu verweisen, dem zufolge die Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls abgelehnt wird, wenn es ernsthafte Gründe zur Annahme gibt, dass die Vollstreckung des Europäischen Haftbefehls den Grundrechten der betroffenen Person, so wie sie in Artikel 6 des EU-Vertrags bestätigt werden, Abbruch täte. Somit wird die vollstreckende Justizbehörde bei der Übergabe immer die konkreten Umstände eines jeden Falles berücksichtigen können. B.21. Der vierte und der fünfte Klagegrund sind unbegründet. Aus diesen Gründen: Der Hof weist die Klage zurück. Verkündet in niederländischer, französischer und deutscher Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989, in der öffentlichen Sitzung vom 10. Oktober 2007. Der Kanzler, Der Vorsitzende, P.-Y. Dutilleux. A. Arts.
* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
F. 2007 — 4228 [C − 2007/00875] 19 JUILLET 2007. - Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 28 mai 2004 relatif à l’identification et l’enregistrement des chiens. — Traduction allemande
N. 2007 — 4228 [C − 2007/00875] 19 JULI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2004 betreffende de identificatie en registratie van honden. — Duitse vertaling
Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de l’arrêté royal du 19 juillet 2007 modifiant l’arrêté royal du 28 mai 2004 relatif à l’identification et l’enregistrement des chiens (Moniteur belge du 10 septembre 2007). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande auprès du Commissaire d’arrondissement adjoint à Malmedy en exécution de l’article 76 de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, remplacé par l’article 16 de la loi du 18 juillet 1990 et modifié par l’article 6 de la loi du 21 avril 2007.
De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 19 juli 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2004 betreffende de identificatie en registratie van honden (Belgisch Staatsblad van 10 september 2007). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij de Adjunct-arrondissementscommissaris in Malmedy in uitvoering van artikel 76 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, vervangen bij artikel 16 van de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij artikel 6 van de wet van 21 april 2007.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES D. 2007 — 4228
[C − 2007/00875]
19. JULI 2007 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 28. Mai 2004 ¨ bersetzung über die Identifizierung und Registrierung von Hunden — Deutsche U ¨ bersetzung des Königlichen Erlasses vom 19. Juli 2007 zur Abänderung des Der folgende Text ist die deutsche U Königlichen Erlasses vom 28. Mai 2004 über die Identifizierung und Registrierung von Hunden. ¨ bersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche U ¨ bersetzungen beim Beigeordneten Diese U Bezirkskommissar in Malmedy erstellt worden in Ausführung von Artikel 76 des Gesetzes vom 31. Dezember 1983 über institutionelle Reformen für die Deutschsprachige Gemeinschaft, ersetzt durch Artikel 16 des Gesetzes vom 18. Juli 1990 und abgeändert durch Artikel 6 des Gesetzes vom 21. April 2007.
¨ DERALER O ¨ FFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, FO SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND UMWELT 19. JULI 2007 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 28. Mai 2004 über die Identifizierung und Registrierung von Hunden ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 14. August 1986 über den Schutz und das Wohlbefinden der Tiere, insbesondere des Artikels 7, abgeändert durch das Programmgesetz vom 22. Dezember 2003; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 28. Mai 2004 über die Identifizierung und Registrierung von Hunden; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 19. Februar 2007; Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 11. April 2007; Aufgrund der gleich lautenden Stellungnahme des Ministerrates vom 20. April 2007; Aufgrund des Gutachtens Nr. 43.018/3 des Staatsrates vom 23. Mai 2007, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Auf Vorschlag Unseres Ministers der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - In Artikel 1 Nr. 2 des Königlichen Erlasses vom 28. Mai 2004 über die Identifizierung und Registrierung von Hunden wird zwischen dem Wort «die» und dem Wort «Person» das Wort «natürliche» eingefügt.
55123
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2 - Artikel 2 § 2 desselben Erlasses wird durch folgenden Absatz ergänzt: «Der Minister kann die Anlagen I, II und III, zum vorliegenden Erlass abändern.» Art. 3 - In Artikel 19 § 2 desselben Erlasses wird im französischen Text das Wort «vendu» durch das Wort «commercialisé» ersetzt. Art. 4 - Artikel 21 desselben Erlasses wird durch folgenden Absatz ergänzt : «Der Minister kann Anlage IV zum vorliegenden Erlass abändern.» Art. 5 - Artikel 30 desselben Erlasses wird durch folgende Bestimmung ersetzt : «Art. 30 - Wenn die Vereinigung, die mit der Verwaltung des Zentralregisters betraut ist, für die Ausführung einer oder mehrerer der in Artikel 29 beschriebenen Tätigkeiten auf einen Dienstleistungsbetrieb zurückgreifen möchte, teilt sie dies dem Minister schriftlich mit. In diesem Fall bestimmt der Minister einen Dienstleistungsbetrieb.» Art. 6 - In Artikel 31 Absatz 1 desselben Erlasses werden die Wörter «Artikel 28» durch die Wörter «Artikel 30» ersetzt. Art. 7 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 8 - Unser Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Volksgesundheit gehört, ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 19. Juli 2007
ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit R. DEMOTTE
* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR F. 2007 — 4229
[C − 2007/00877]
5 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel rendant applicable au personnel désigné pour faire partie de l’appui à la formation de la police de la sécurité intérieure de la République du Burundi, l’arrêté royal du 11 juillet 2002 fixant les conditions d’octroi d’une indemnité forfaitaire aux membres du personnel des services de police qui participent à des opérations à caractère humanitaire ou de police patronnées par un ou des organisme(s) international(aux) ainsi qu’à certaines opérations pour les besoins des forces armées
Le Ministre de l’Intérieur, Vu l’arrêté royal du 11 juillet 2002 fixant les conditions d’octroi d’une indemnité forfaitaire aux membres du personnel des services de police qui participent à des opérations à caractère humanitaire ou de police patronnées par un ou des organisme(s) international(aux) ainsi qu’à certaines opérations pour les besoins des forces armées, notamment l’article 3, alinéa 1er;
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2007 — 4229
[C − 2007/00877]
5 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit dat het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van een forfaitaire vergoeding toegekend aan de personeelsleden van de politiediensten die deelnemen aan humanitaireof politieoperaties onder het gezag van één of meerdere internationale instellingen alsook aan bepaalde operaties ten behoeve van de strijdkrachten, toepasselijk maakt op het personeel dat aangeduid is om steun te verlenen aan de vorming van interne veiligheidspolitie van de Republiek Burundi De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van een forfaitaire vergoeding toegekend aan de personeelsleden van de politiediensten die deelnemen aan humanitaire of politieoperaties onder het gezag van één of meerdere internationale instellingen alsook aan bepaalde operaties ten behoeve van de strijdkrachten, inzonderheid op artikel 3, eerste lid;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 22 février 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 februari 2005;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 22 juin 2007,
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 22 juni 2007,
Arrête :
Besluit :
Article 1er. Les dispositions du chapitre Ier de l’arrêté royal du 11 juillet 2002 fixant les conditions d’octroi d’une indemnité forfaitaire aux membres du personnel des services de police qui participent à des opérations à caractère humanitaire ou de police patronnées par un ou des organisme(s) international(aux) ainsi qu’à certaines opérations pour les besoins des forces armées, sont applicables aux membres du personnel désignés pour faire partie de l’appui à la formation de la police de la sécurité intérieure de la république du Burundi.
Artikel 1. De bepalingen van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van een forfaitaire vergoeding toegekend aan de personeelsleden van de politiediensten die deelnemen aan humanitaire of politieoperaties onder het gezag van één of meerdere internationale instellingen alsook aan bepaalde operaties ten behoeve van de strijdkrachten, zijn van toepassing op de personeelsleden aangewezen om steun te verlenen aan de vorming van interne veiligheidspolitie van de republiek Burundi.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 14 février 2005.
Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 14 februari 2005.
Bruxelles, le 5 octobre 2007.
Brussel, 5 oktober 2007.
P. DEWAEL
P. DEWAEL
55124
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
F. 2007 — 4230 [C − 2007/12447] 12 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative à la modification des statuts du fonds de sécurité d’existence (1)
N. 2007 — 4230 [C − 2007/12447] 12 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité d’existence, notamment l’article 2; Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid inzonderheid op artikel 2; Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking; Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Vu la demande de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative à la modification des statuts du fonds de sécurité d’existence.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 12 septembre 2007.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 12 september 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Note (1) Références au Moniteur belge : Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958. Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1858, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la transformation du papier et du carton
Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking
Convention collective de travail du 25 mai 2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007
Modification des statuts du fonds de sécurité d’existence
Wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid
(Convention enregistrée le 7 juin 2007 sous le numéro 83171/CO/136) Article 1er. La présente convention collective de travail est applicable aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières des entreprises relevant de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton.
(Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2007 onder het nummer 83171/CO/136) Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking. Art. 2. Artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1988 betreffende de coördinatie van de statuten van het ″Fonds voor bestaanszekerheid voor de papier- en kartonbewerking″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 mei 1989 en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Art. 4. Het bedrag van de bijdrage wordt vastgesteld door het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking en bedraagt : - 1,40 pct. van de onbegrensde brutolonen vanaf het 1e kwartaal 2007; - 1,60 pct. van de onbegrensde brutolonen vanaf het 1e kwartaal 2008; - 1,40 pct. van de onbegrensde brutolonen vanaf het 1e kwartaal 2009. » Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Art. 2. L’article 4 de la convention collective de travail du 19 décembre 1988 relative à la coordination des statuts du ″Fonds de sécurité d’existence pour la transformation du papier et du carton″, rendue obligatoire par arrêté royal du 25 mai 1989 et modifiée par la convention collective de travail du 15 avril 1999, est remplacé par les dispositions suivantes : « Art. 4. Le montant de la cotisation est déterminé par la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton et s’élève à : - 1,40 p.c. des salaires bruts non plafonnés à partir du 1er trimestre 2007; - 1,60 p.c. des salaires bruts non plafonnés à partir du 1er trimestre 2008; - 1,40 p.c. des salaires bruts non plafonnés à partir du 1er trimestre 2009. » Art. 3. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2007 et est conclue pour une durée indéterminée.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55125
Elle peut être dénoncée par une des parties, moyennant un préavis de six mois, notifié par lettre recommandée à la poste adressée au président et aux organisations représentées au sein de la Commission paritaire pour la transformation du papier et du carton. Art. 4. La présente convention collective de travail abroge la convention collective de travail concernant la modification des statuts du « Fonds de sécurité d’existence pour la transformation du papier et du carton » du 25 mai 2005. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 12 septembre 2007.
Zij kan worden opgezegd door één der partijen, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter en aan de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking. Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de wijziging van de statuten van het « Fonds voor bestaanszekerheid voor de papier- en kartonbewerking » van 25 mei 2005 op. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007.
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
F. 2007 — 4231 [C − 2007/12425] 12 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative à l’abolition du jour de carence (1)
N. 2007 — 4231 [C − 2007/12425] 12 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de afschaffing van de carenzdag (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking; Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Vu la demande de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative à l’abolition du jour de carence.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de afschaffing van de carenzdag.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 12 septembre 2007.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 12 september 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Notes (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota’s (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la transformation du papier et du carton
Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking
Convention collective de travail du 25 mai 2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007
Abolition du jour de carence (Convention enregistrée le 7 juin 2007 sous le numéro 83176/CO/136) Article 1er. La présente convention collective de travail est applicable aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières des entreprises relevant de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton.
Afschaffing van de carenzdag (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2007 onder het nummer 83176/CO/136) Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking ressorteren. Art. 2. In afwijking van artikel 52, § 1, tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden alle carenzdagen afgeschaft gedurende een periode die loopt van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2009.
Art. 2. En dérogation de l’article 52, § 1er, deuxième alinéa de la loi du 3 juillet 1978 concernant les contrats de travail, tous les jours de carence sont abolis, durant une période allant du 1er juillet 2007 au 30 juin 2009.
55126
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Si une convention collective de travail d’entreprise, négociée et déposée au greffe de la Direction générale Relations collectives de travail pour le 31 juillet 2007 au plus tard, prévoit un régime équivalent à l’abolition du jour de carence, le régime d’entreprise sera prioritaire sur celui du secteur tel qu’exposé ci-dessus. Les employeurs, les travailleurs et leurs organisations respectives s’engagent à rechercher la maîtrise de l’absentéisme et à en corriger, le cas échéant, l’évolution. Une évaluation sera faite sur base régulière au sein de la commission paritaire, selon les règles élaborées par commission paritaire. Art. 3. La présente convention collective de travail est conclue pour une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er juillet 2007 et cesse de l’être le 30 juin 2009. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 12 septembre 2007.
Indien op bedrijfsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst onderhandeld wordt die voorziet in een gelijkwaardige regeling betreffende de afschaffing van de carenzdag en wordt neergelegd ter griffie van de Algemene Directie arbeidsbetrekkingen op uiterlijk 31 juli 2007, zal de bedrijfsregeling voorrang genieten op de sectorale regeling als hierboven uiteengezet. Werkgevers en werknemers en hun respectievelijke organisaties verbinden er zich toe de beheersing van het absenteïsme na te streven, en waar nodig, bij te sturen. Een evaluatie zal op regelmatige basis geschieden in de schoot van het paritair comité volgens de evaluatieregels die door dit paritair comité zullen worden uitgewerkt. Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 juli 2007 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2009. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007.
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE F. 2007 — 4232
[C − 2007/12432]
12 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, instaurant un régime temporaire de prépension à 58 ans (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N. 2007 — 4232
[C − 2007/12432]
12 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 58 jaar (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Vu la demande de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, instaurant un régime temporaire de prépension à 58 ans.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 58 jaar.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 12 septembre 2007.
Gegeven te Brussel, 12 september 2007.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Notes
Nota’s
(1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55127
Annexe
Bijlage
Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie
Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid
Convention collective de travail du 19 juin 2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007
Instauration d’un régime temporaire de prépension à 58 ans (Convention enregistrée le 25 juin 2007 sous le numéro 83390/CO/210)
Invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 25 juni 2007 onder het nummer 83390/CO/210)
CHAPITRE Ier. — Objet
HOOFDSTUK I. — Onderwerp
Article 1 . La présente convention est conclue en exécution de l’accord sectoriel du 19 juin 2007 dans la sidérurgie - employés 2007-2008. Elle instaure, pour une durée de trois ans, un régime de prépension à 58 ans.
Artikel 1. Deze overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van 19 juni 2007 in de staalindustrie - bedienden 2007-2008. Deze overeenkomst voert, voor de duur van drie jaar, een brugpensioenstelsel op 58 jaar in.
CHAPITRE II. — Champ d’application
HOOFDSTUK II. — Toepassingsgebied
Art. 2. La présente convention est d’application dans les entreprises relevant de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie (CP n° 210) et aux travailleurs et travailleuses barémisés qui sont liés à ces entreprises par un contrat de travail d’employé.
Art. 2. Deze overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr. 210) vallen en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen gebonden zijn.
CHAPITRE III. — Modalités
HOOFDSTUK III. — Modaliteiten
Art. 3. La présente convention fixe un cadre sectoriel de prépension dont les modalités d’application doivent être négociées au niveau des entreprises pour autant qu’elles soient en mesure de l’appliquer après examen préalable de leurs possibilités économiques.
Art. 3. Deze overeenkomst bepaalt een sectoraal brugpensioenkader waarvan de toepassingsmodaliteiten onderhandeld moeten worden op ondernemingsvlak, in de mate dat de ondernemingen in staat zijn dit kader toe te passen na een voorafgaand onderzoek van hun economische mogelijkheden.
Art. 4. La présente convention instaure temporairement, selon les modalités reprises ci-après, un droit à la prépension en faveur des travailleurs licenciés et âgés d’au moins 58 ans en fin de contrat, qui peuvent justifier qu’ils remplissent les conditions de durée de carrière établies par l’arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre du Pacte de solidarité entre les générations.
Art. 4. Deze overeenkomst voert tijdelijk, volgens de hierna vermelde modaliteiten, een recht op brugpensioen in ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 58 jaar oud die einde contract zijn en die kunnen bewijzen dat ze voldoen aan de duurvoorwaarden van de loopbaan, opgesteld door het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact.
Art. 5. Dans le cadre de la prépension conventionnnelle, le travailleur prépensionné a droit à une indemnité complémentaire de prépension à charge de l’employeur. Cette indemnité est calculée et attribuée conformément aux dispositions des chapitres III et IV de la convention collective de travail n° 17, telle que modifiée par la convention collective de travail n° 17tricies du 19 décembre 2006, conclue au sein du Conseil national du travail.
Art. 5. In het raam van het conventioneel brugpensioen heeft de bruggepensioneerde werknemer recht op een aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever. Deze vergoeding wordt berekend en toegekend overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken III en IV van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.
Art. 6. Dans la ligne de l’application en sidérurgie des régimes existants de prépension, pour garantir un fonctionnement correct des entreprises sur le plan technique et organisationnel, les délégations syndicales des entreprises concernées par l’application du présent régime s’engagent à coopérer aux mutations internes devant permettre le départ en prépension des travailleurs bénéficiaires de la présente convention. Elles s’engagent aussi à coopérer aux demandes de dispense à l’obligation de remplacement des prépensionnés justifiées par les critères légaux.
Art. 6. In de lijn van de toepassing in de staalindustrie van de bestaande brugpensioenstelsels om een correcte werking van de ondernemingen op technisch en organisatorisch vlak te waarborgen, verbinden de vakbondsafvaardigingen van de ondernemingen, betrokken door de toepassing van onderhavig stelsel, zich ertoe om mee te werken aan de interne mutaties die het vertrek met brugpensioen mogelijk moeten maken voor de door onderhavige overeenkomst begunstigde werknemers. Ze verbinden zich er eveneens toe mee te werken aan de aanvragen tot vrijstelling van de vervangingsplicht van bruggepensioneerden, die verantwoord worden door de wettelijke criteria.
er
CHAPITRE IV. — Durée d’application
HOOFDSTUK IV. — Toepassingsduur
Art. 7. La présente convention est conclue pour une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er janvier 2008 et cessera d’être en vigueur le 31 décembre 2010.
Art. 7. Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2008 en treedt buiten werking op 31 december 2010.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 12 septembre 2007.
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
55128
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
F. 2007 — 4233 [C − 2007/12498] 19 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, prorogeant la convention collective de travail du 6 juin 2005 instaurant un régime temporaire de prépension à 58 ans (1)
N. 2007 — 4233 [C − 2007/12498] 19 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2005 tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 58 jaar (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid; Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Vu la demande de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, prorogeant la convention collective de travail du 6 juin 2005 instaurant un régime temporaire de prépension à 58 ans.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2005 tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 58 jaar.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 19 septembre 2007.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 19 september 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Note (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie
Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid
Convention collective de travail du 19 juin 2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007
Prorogation de la convention collective de travail du 6 juin 2005 instaurant un régime temporaire de prépension à 58 ans (Convention enregistrée le 25 juin 2007 sous le numéro 83389/CO/210)
Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2005 tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 25 juni 2007 onder het nummer 83389/CO/210)
CHAPITRE Ier. — Objet Article 1 . La présente convention est conclue en exécution de l’accord sectoriel du 19 juin 2007 dans la sidérurgie – employés – 2007-2008. Elle proroge, pour une durée de six mois, la convention collective de travail du 6 juin 2005 instaurant un régime temporaire de prépension à 58 ans (enregistrée sous le n° 75191/CO/210 et rendue obligatoire par un arrêté royal du 23 janvier 2006, publié au Moniteur belge du 6 avril 2006).
HOOFDSTUK I. — Onderwerp Artikel 1. Deze overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van 19 juni 2007 in de staalindustrie – bedienden – 2007-2008. Deze overeenkomst verlengt, voor een duur van zes maanden, de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2005 tot invoering van een tijdelijk brugpensioenstelsel op 58 jaar (geregistreerd onder het nr. 75191/CO/210 en algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 23 januari 2006, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 april 2006).
CHAPITRE II. — Champ d’application Art. 2. La présente convention est d’application dans les entreprises relevant de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie (CP n° 210) et aux travailleurs et travailleuses barémisés qui sont liés à ces entreprises par un contrat de travail d’employé.
HOOFDSTUK II. — Toepassingsgebied Art. 2. Deze overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr. 210) vallen en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen gebonden zijn.
CHAPITRE III. — Modalités Art. 3. La présente convention fixe un cadre sectoriel de prépension dont les modalités d’application doivent être négociées au niveau des entreprises pour autant qu’elles soient en mesure de l’appliquer après examen préalable de leurs possibilités économiques.
HOOFDSTUK III. — Modaliteiten Art. 3. Deze overeenkomst bepaalt een sectoraal brugpensioenkader waarvan de toepassingsmodaliteiten onderhandeld moeten worden op ondernemingsvlak, in de mate dat de ondernemingen in staat zijn dit kader toe te passen na een voorafgaand onderzoek van hun economische mogelijkheden.
er
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55129
Art. 4. La présente convention instaure temporairement, selon les modalités reprises ci-après, un droit à la prépension en faveur des travailleurs licenciés et âgés d’au moins 58 ans en fin de contrat, qui peuvent justifier d’un passé professionnel de 25 ans. Art. 5. Dans le cadre de la prépension conventionnelle, le travailleur prépensionné a droit à une indemnité complémentaire de prépension à charge de l’employeur. Cette indemnité est calculée et attribuée conformément aux dispositions des chapitres III et IV de la convention collective de travail n° 17, telle que modifiée par la convention collective de travail n° 17tricies du 19 décembre 2006, conclue au sein du Conseil national du travail. Art. 6. Dans la ligne de l’application en sidérurgie des régimes existants de prépension, pour garantir un fonctionnement correct des entreprises sur le plan technique et organisationnel, les délégations syndicales des entreprises concernées par l’application du présent régime s’engagent à coopérer aux mutations internes devant permettre le départ en prépension des travailleurs bénéficiaires de la présente convention. Elles s’engagent aussi à coopérer aux demandes de dispense à l’obligation de remplacement des prépensionnés justifiées par les critères légaux.
Art. 4. Deze overeenkomst voert tijdelijk, volgens de hierna vermelde modaliteiten, een recht op brugpensioen in ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 58 jaar oud die einde contract zijn en die een beroepsverleden van 25 jaar kunnen bewijzen. Art. 5. In het raam van het conventioneel brugpensioen heeft de bruggepensioneerde werknemer recht op een aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever. Deze vergoeding wordt berekend en toegekend overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken III en IV van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad. Art. 6. In de lijn van de toepassing in de staalindustrie van de bestaande brugpensioenstelsels om een correcte werking van de ondernemingen op technisch en organisatorisch vlak te waarborgen, verbinden de vakbondsafvaardigingen van de ondernemingen, betrokken door de toepassing van onderhavig stelsel, zich ertoe om mee te werken aan de interne mutaties die het vertrek met brugpensioen mogelijk moeten maken voor de door deze overeenkomst begunstigde werknemers. Ze verbinden zich er eveneens toe mee te werken aan de aanvragen tot vrijstelling van de vervangingsplicht van bruggepensioneerden, die verantwoord worden door de wettelijke criteria.
CHAPITRE IV. — Durée d’application Art. 7. La présente convention est conclue pour une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er juillet 2007 et cessera d’être en vigueur le 31 décembre 2007. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 19 septembre 2007.
HOOFDSTUK IV. — Toepassingsduur Art. 7. Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 juli 2007 en treedt buiten werking op 31 december 2007. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2007.
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE F. 2007 — 4234
[C − 2007/12494]
19 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, instaurant un régime temporaire de prépension à 56 ans (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N. 2007 — 4234
[C − 2007/12494]
19 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 56 jaar (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Vu la demande de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, instaurant un régime temporaire de prépension à 56 ans.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 56 jaar.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 19 septembre 2007.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 19 september 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Note
Nota
(1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
55130
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe
Bijlage
Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie
Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid
Convention collective de travail du 19 juin 2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007
Instauration d’un régime temporaire de prépension à 56 ans (Convention enregistrée le 25 juin 2007, sous le numéro 83391/CO/210)
Invoering van een tijdelijke brugpensioenstelsel op 56 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 25 juni 2007 onder het nummer 83391/CO/210)
CHAPITRE Ier. — Objet
HOOFDSTUK I. — Onderwerp
Article 1 . La présente convention est conclue en exécution de l’accord sectoriel du 19 juin 2007 dans la sidérurgie – employés – 2007-2008, ainsi qu’en application de l’article 110, § 1er, alinéa 1er, de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d’action belge pour l’emploi 1998 et portant des dispositions diverses, modifié en dernier lieu par la loi du 17 mai 2007 portant exécution de l’accord interprofessionnel pour la période 2007-2008.
Artikel 1. Deze overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van 19 juni 2007 in de staalindustrie – bedienden – 2007-2008, en in toepassing van artikel 110, § 1, 1ste lid, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, tenslotte gewijzigd door de wet van 17 mei 2007 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008.
er
CHAPITRE II. — Champ d’application
HOOFDSTUK II. — Toepassingsgebied
Art. 2. La présente convention est d’application dans les entreprises relevant de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie (CP n° 210) et aux travailleurs et travailleuses barémisés qui sont liés à ces entreprises par un contrat de travail d’employé.
Art. 2. Deze overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr. 210) vallen en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen zijn gebonden.
CHAPITRE III. — Modalités
HOOFDSTUK III. — Modaliteiten
Art. 3. La présente convention fixe un cadre sectoriel de prépension dont les modalités d’application doivent être négociées au niveau des entreprises pour autant qu’elles soient en mesure de l’appliquer après examen préalable de leurs possibilités économiques.
Art. 3. Deze overeenkomst bepaalt een sectoraal brugpensioenkader waarvan de toepassingsmodaliteiten onderhandeld moeten worden op ondernemingsvlak, in de mate dat de ondernemingen in staat zijn dit kader toe te passen na een voorafgaand onderzoek van hun economische mogelijkheden.
Art. 4. La présente convention instaure temporairement, selon les modalités reprises ci-après, un droit à la prépension en faveur des travailleurs licenciés et âgés d’au moins 56 ans en fin de contrat. En outre, ces travailleurs doivent justifier à la fois d’un passé professionnel de 33 ans et de prestations de 20 ans au moins dans un régime de travail visé par la convention collective de travail n° 46, conclue au sein du Conseil national du travail.
Art. 4. Deze overeenkomst voert tijdelijk, volgens de hierna vermelde modaliteiten, een recht op brugpensioen in ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 56 jaar oud die einde contract zijn. Bovendien moeten deze werknemers zowel 33 jaar beroepsverleden aantonen als minstens 20 jaar prestaties in een arbeidsstelsel bedoeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.
Art. 5. Dans le cadre de la prépension conventionnelle, le travailleur prépensionné a droit à une indemnité complémentaire de prépension à charge de l’employeur. Cette indemnité est calculée et attribuée conformément aux dispositions des chapitres III et IV de la convention collective de travail n° 17, telle que modifiée par la convention collective de travail n° 17tricies du 19 décembre 2006, conclue au sein du Conseil national du travail.
Art. 5. In het raam van het conventioneel brugpensioen heeft de bruggepensioneerde werknemer recht op een aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever. Deze vergoeding wordt berekend en toegekend overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken III en IV van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.
Art. 6. En application des articles 121 et 122 de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I), les employeurs sont redevables d’une cotisation patronale spéciale compensatoire mensuelle sur l’indemnité complémentaire de prépension, telle que définie à l’article 5.
Art. 6. In toepassing van de artikelen 121 en 122 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) zijn de werkgevers een bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage verschuldigd op de aanvullende brugpensioenvergoeding, zoals bepaald in artikel 5.
Art. 7. Dans la ligne de l’application en sidérurgie des régimes existants de prépension, pour garantir un fonctionnement correct des entreprises sur le plan technique et organisationnel, les délégations syndicales des entreprises concernées par l’application du présent régime temporaire s’engagent à coopérer aux mutations internes devant permettre le départ en prépension des travailleurs bénéficiaires de la présente convention. Elles s’engagent aussi à coopérer aux demandes de dispense à l’obligation de remplacement des prépensionnés justifiées par les critères légaux.
Art. 7. In de lijn van de toepassing in de staalindustrie van de bestaande brugpensioenstelsels om een correcte werking van de ondernemingen op technisch en organisatorisch vlak te waarborgen, verbinden de vakbondsafvaardigingen van de ondernemingen, betrokken door de toepassing van dit tijdelijke stelsel, zich ertoe om mee te werken aan de interne mutaties die het vertrek met brugpensioen mogelijk moeten maken voor de door deze overeenkomst begunstigde werknemers. Ze verbinden zich er eveneens toe mee te werken aan de aanvragen tot vrijstelling van de vervangingsplicht van bruggepensioneerden, die verantwoord worden door de wettelijke criteria.
CHAPITRE IV. — Durée d’application
HOOFDSTUK IV. — Toepassingsduur
Art. 8. La présente convention est conclue pour une durée déterminée. Elle produit ses effets le 1er janvier 2007 et cessera d’être en vigueur le 31 décembre 2008.
Art. 8. Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en treedt buiten werking op 31 december 2008.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 19 septembre 2007.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2007.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55131
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
F. 2007 — 4235 [C − 2007/12495] 19 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, déterminant l’effort en faveur des personnes appartenant aux groupes à risque pour 2007-2008 (1)
N. 2007 — 4235 [C − 2007/12495] 19 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot bepaling van de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen voor 2007-2008 (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid; Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Vu la demande de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, déterminant l’effort en faveur des personnes appartenant aux groupes à risque pour 2007-2008.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, tot bepaling van de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen voor 2007-2008.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 19 septembre 2007.
Gegeven te Brussel, 19 september 2007.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Note (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie
Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid
Convention collective de travail du 19 juin 2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007
Détermination de l’effort en faveur des personnes appartenant aux groupes à risque pour 2007-2008 (Convention enregistrée le 25 juin 2007 sous le numéro 83392/CO/210)
Bepaling van de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen voor 2007-2008 (Overeenkomst geregistreerd op 25 juni 2007 onder het nummer 83392/CO/210)
CHAPITRE Ier. — Objet Article 1er. La présente convention est conclue en exécution de l’accord sectoriel du 19 juin 2007 dans la sidérurgie – employés – 2007-2008, ainsi qu’en exécution des dispositions relatives à l’effort en faveur des personnes appartenant aux groupes à risque contenues dans la section 1re du chapitre VIII du titre XIII de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I) et de l’arrêté royal du 19 mars 2007 activant l’effort en faveur des personnes appartenant aux groupes à risque et l’effort au profit de l’accompagnement et du suivi actifs des chômeurs pour la période 2007-2008.
HOOFDSTUK I. — Onderwerp Artikel 1. Deze overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van 19 juni 2007 in de staalindustrie – bedienden – 2007-2008, alsook in uitvoering van de bepalingen betreffende de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen vermeld in afdeling 1 van hoofdstuk VIII van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) en van het koninklijk besluit van 19 maart 2007 ter activering van de inspanning ten voordele van personen die tot de risicogroepen behoren en de inspanning ten bate van de actieve begeleiding en opvolging van werklozen voor de periode 2007-2008.
CHAPITRE II. — Champ d’application Art. 2. La présente convention est d’application dans les entreprises relevant de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie (CP n° 210) et aux travailleurs et travailleuses barémisés qui sont liés à ces entreprises par un contrat de travail d’employé.
HOOFDSTUK II. — Toepassingsgebied Art. 2. Deze overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr. 210) vallen en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen zijn gebonden.
CHAPITRE III. — Modalités Art. 3. L’accord sectoriel du 19 juin 2007 et la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I) prévoient l’obligation pour les employeurs de consentir en 2007 et en 2008 un effort en faveur des personnes appartenant aux groupes à risque. Art. 4. Cet effort doit être équivalent à 0,10 p.c. de l’ensemble des rémunérations déclarées à la sécurité sociale du personnel sous contrat de travail d’employé.
HOOFDSTUK III. — Modaliteiten Art. 3. Het sectoraal akkoord van 19 juni 2007 en de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) voorzien de verplichting voor de werkgevers om in 2007 en in 2008 een inspanning toe te staan ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen. Art. 4. Deze inspanning moet evenwaardig zijn aan 0,10 pct. van het geheel van de brutolonen, onderworpen aan de sociale zekerheid van het personeel onder arbeidsovereenkomst voor bediende.
55132
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 5. En application de l’accord sectoriel du 19 juin 2007, toutes les entreprises du secteur sont invitées à prendre, par la conclusion de conventions collectives de travail d’entreprise, des initiatives en faveur des personnes appartenant aux groupes à risque suivant des modalités concrètes à déterminer à leur niveau, en accord avec la délégation syndicale. Art. 6. La convention collective de travail d’entreprise visée à l’article 5 doit déterminer la notion de ″groupes à risque″ qui est prise en considération. Art. 7. La convention collective de travail d’entreprise détermine également les initiatives retenues, choisies parmi les thèmes d’action énumérés de manière exemplative ci-après : — prolongation des initiatives appliquées par les accords d’entreprise pour les années antérieures et la période 2005-2006; — formation qualifiante ou requalifiante de travailleurs en service pour adapter ou recycler leurs connaissances professionnelles et ainsi consolider leur emploi et améliorer leur employabilité; — toute autre initiative adaptée à la situation propre de chaque entreprise. Art. 8. La convention collective de travail d’entreprise comporte impérativement un engagement d’affecter à ces initiatives un budget équivalent à 0,10 p.c. pour 2007 et 2008 de la masse salariale annuelle déclarée à l’ONSS pour le personnel sous contrat de travail d’employé. Art. 9. Les parties s’engagent à établir et à déposer chaque année au Greffe de la Direction générale Relations collectives de travail du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale au plus tard le 1er juillet de l’année suivant celle à laquelle s’applique la convention collective de travail d’entreprise, un rapport d’évaluation et un aperc¸ u financier. Art. 10. Un exemplaire des conventions collectives de travail d’entreprise conclues ainsi que des rapports d’évaluation et de l’aperc¸ u financier précités sont adressés au président de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie ainsi qu’aux parties signataires de la présente convention.
Art. 5. In toepassing van het sectoraal akkoord van 19 juni 2007 worden alle ondernemingen van de sector verzocht om, via het afsluiten van collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten, initiatieven te nemen ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen volgens concrete modaliteiten vast te leggen op het niveau van de ondernemingen, in akkoord met de vakbondsafvaardiging. Art. 6. De collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst waarvan sprake onder artikel 5 moet het begrip ″risicogroepen″, dat in aanmerking wordt genomen, vastleggen. Art. 7. De collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst bepaalt eveneens de weerhouden initiatieven die gekozen werden uit de hierna als voorbeeld opgesomde actiethema’s : — verlenging van de initiatieven toegepast door de ondernemingsakkoorden voor de vorige jaren en de periode 2005-2006; — kwalificerende of herkwalificerende opleiding van tewerkgestelde werknemers om hun beroepskennis aan te passen of bij te scholen, om zo enerzijds hun jobbehoud te verstevigen en anderzijds hun tewerkstellingskansen te verbeteren; — elk ander initiatief dat aangepast is aan de specifieke toestand in elke onderneming. Art. 8. De collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst houdt noodzakelijkerwijze een verbintenis in om aan deze initiatieven een budget te besteden dat voor 2007 en 2008 0,10 pct. van de jaarlijkse RSZ-loonmassa moet bedragen voor het personeel onder arbeidsovereenkomst voor bediende. Art. 9. De partijen verbinden zich ertoe elk jaar een evaluatieverslag en een financieel overzicht op te stellen en neer te leggen op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en dit uiterlijk tegen 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst betrekking heeft. Art. 10. Een exemplaar van de afgesloten collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten alsook van bovenvermelde evaluatieverslagen en van het financieel overzicht worden overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid en aan de ondertekenende partijen van deze overeenkomst.
CHAPITRE IV. — Durée d’application Art. 11. La présente convention est conclue pour une durée déterminée. Elle produit ses effets le 1er janvier 2007 et cessera d’être en vigueur le 31 décembre 2008. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 19 septembre 2007.
HOOFDSTUK IV. — Toepassingsduur Art. 11. Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en treedt buiten werking op 31 december 2008. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2007.
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE F. 2007 — 4236
[C − 2007/12532]
19 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, relative au crédit-temps et aux autres systèmes de diminution de la carrière (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N. 2007 — 4236
[C − 2007/12532]
19 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende tijdskrediet en andere stelsels van loopbaanvermindering (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Vu la demande de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2007, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie, relative au crédit-temps et aux autres systèmes de diminution de la carrière.
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende tijdskrediet en andere stelsels van loopbaanvermindering.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 19 septembre 2007.
ALBERT
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 19 september 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Note
Nota
(1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
55133
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie
Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid
Convention collective de travail du 19 juin 2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007
Crédit-temps et autres systèmes de diminution de la carrière (Convention enregistrée le 25 juin 2007 sous le numéro 83393/CO/210)
Tijdskrediet en andere stelsels van loopbaanvermindering (Overeenkomst geregistreerd op 25 juni 2007 onder het nummer 83393/CO/210)
CHAPITRE Ier. — Objet Article 1er. La présente convention est conclue en exécution de l’accord sectoriel du 19 juin 2007 dans la sidérurgie – employés – 20072008, ainsi qu’en application de la convention collective de travail n°77bis du 19 décembre 2001, modifiée par les conventions collectives de travail n° 77ter du 10 juillet 2002 et n° 77quater du 30 mars 2007, instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et de réduction des prestations de travail à mi-temps.
HOOFDSTUK I. — Onderwerp Artikel 1. Deze overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van 19 juni 2007 in de staalindustrie – bedienden – 2007-2008, evenals in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002 en nr. 77quater van 30 maart 2007, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.
CHAPITRE II. — Champ d’application Art. 2. La présente convention est d’application dans les entreprises relevant de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie (CP n° 210) et aux travailleurs et travailleuses barémisés qui sont liés à ces entreprises par un contrat de travail d’employé.
HOOFDSTUK II. — Toepassingsgebied Art. 2. Deze overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr. 210) vallen en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen zijn gebonden.
CHAPITRE III. — Modalités
HOOFDSTUK III. — Modaliteiten
Section 1re. — Suspension totale des prestations Art. 3. En application de l’article 3, § 2, de la convention collective de travail n° 77bis du 19 décembre 2001 précitée, la durée maximale du droit au crédit-temps est portée à cinq ans sur l’ensemble de la carrière au niveau du secteur. Les modalités concrètes d’organisation du droit et de mise en œuvre sont déléguées au niveau des entreprises.
Afdeling 1. — Volledige opheffing van de arbeidsprestaties Art. 3. In toepassing van artikel 3, § 2, van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, is de maximale duur van het recht op tijdskrediet op sectoraal vlak op vijf jaar gebracht over de volledige loopbaan. De concrete modaliteiten voor de organisatie van het recht en de inwerkingstelling ervan zijn verwezen naar het ondernemingsvlak.
Section 2. — Réduction des prestations à mi-temps Art. 4. En application de l’article 3, § 2, de la convention collective de travail n° 77bis précitée, la durée maximale du droit au crédit-temps est portée à quatre ans sur l’ensemble de la carrière au niveau du secteur, sans préjudice de la possibilité pour les entreprises d’accroître cette durée au-delà de quatre ans. Les modalités concrètes d’organisation du droit et de mise en œuvre sont déléguées au niveau des entreprises.
Afdeling 2. — Vermindering tot een halftijdse betrekking Art. 4. In toepassing van artikel 3, § 2, van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis is de maximale duur van het recht op tijdskrediet op sectoraal vlak verhoogd tot vier jaar over de volledige loopbaan, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid voor de ondernemingen om deze duur te verlengen boven vier jaar. De concrete modaliteiten voor de organisatie van het recht en de inwerkingstelling ervan zijn verwezen naar het ondernemingsvlak.
Section 3. — Diminution de carrière de 1/5e Art. 5. En application de l’article 6, §§ 2 et 3, de la convention collective de travail n° 77bis précitée, une convention collective de travail conclue au niveau de l’entreprise peut déterminer les modalités spécifiques d’organisation du droit à une diminution de carrière de 1/5e, en tenant compte du contexte organisationnel propre à l’entreprise.
Afdeling 3. — 1/5de loopbaanvermindering Art. 5. In toepassing van artikel 6, §§ 2 en 3, van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, kan een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op ondernemingsvlak de specifieke modaliteiten voor het organiseren van het recht op 1/5de loopbaanvermindering vastleggen, rekening houdend met de eigen organisatorische context van de onderneming.
Section 4. — Seuil relatif aux travailleurs de plus de 50 ans et de moins de 55 ans Art. 6. § 1er. L’article 15, § 5, alinéa 1er, de la convention collective de travail n° 77bis précitée dispose que : « le seuil visé au § 1er et obtenu selon la méthode de calcul établie au § 3, est augmenté d’une unité par tranche de 10 travailleurs de plus de 50 ans dans l’entreprise. ».
Afdeling 4. — Drempel betreffende de werknemers ouder dan 50 jaar en jonger dan 55 jaar oud Art. 6. § 1. Artikel 15, § 5, eerste lid, van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis bepaalt dat : « de drempel als bedoeld in § 1 en berekend volgens de in § 3 vastgestelde methode, wordt verhoogd met één eenheid per schijf van 10 werknemers boven de 50 jaar in de onderneming. ».
55134
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 2. A ce seuil augmenté, le secteur ajoute une unité supplémentaire par tranche de 10 travailleurs âgés de plus de 50 ans et de moins de 55 ans dans l’entreprise, de manière à porter le seuil total « travailleurs âgés » à deux unités par tranche de 10 travailleurs âgés de plus de 50 ans et de moins de 55 ans dans l’entreprise.
§ 2. Bovenop deze verhoogde drempel voegt de sector een bijkomende eenheid toe per schijf van 10 werknemers ouder dan 50 jaar en jonger dan 55 jaar oud in de onderneming, zodanig dat de totale drempel ″oudere werknemers″ verhoogd wordt tot twee eenheden per schijf van 10 werknemers ouder dan 50 jaar en jonger dan 55 jaar oud in de onderneming.
CHAPITRE IV. — Dispositions finales Art. 7. La présente convention remplace la convention collective de travail du 6 juin 2005 (enregistrée sous le n° 75190/CO/210 et rendue obligatoire par un arrêté royal du 1er avril 2006, publié au Moniteur belge du 25 septembre 2006) en matière de crédit-temps et autres systèmes de diminution de carrière.
HOOFDSTUK IV. — Slotbepalingen Art. 7. Deze overeenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2005 (geregistreerd onder het nr. 75190/CO/210 en algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 1 april 2006, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 september 2006) over tijdskrediet en andere stelsels van loopbaanvermindering. Ze treedt in werking op 19 juni 2007. Ze wordt afgesloten voor een onbepaalde duur. Ze kan door elk van de ondertekenende partijen opgezegd worden mits een opzegtermijn van zes maanden, per aangetekend schrijven bij de post betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, evenals aan elk van de ondertekenende partijen. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2007.
Elle entre en vigueur le 19 juin 2007. Elle est conclue pour une durée indéterminée. Elle peut être dénoncée par chacune des parties signataires, moyennant un préavis de six mois notifié par lettre recommandée à la poste adressée au président de la Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie ainsi qu’à chacune des parties signataires. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 19 septembre 2007. Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
F. 2007 — 4237 [C − 2007/12552] 28 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 7 juin 2001, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, concernant les mesures visant à promouvoir l’emploi dans les services des aides familiales de la Communauté flamande (Maribel Social IV) (1)
N. 2007 — 4237 [C − 2007/12552] 28 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap (Sociale Maribel IV) (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector; Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap; Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Vu l’arrêté royal du 5 février 1997 portant des mesures visant à promouvoir l’emploi dans le secteur non-marchand; Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 7 juin 2001, reprise en annexe, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, concernant les mesures visant à promouvoir l’emploi dans les services des aides familiales de la Communauté flamande (Maribel Social IV).
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap (Sociale Maribel IV).
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 28 septembre 2007.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 28 september 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969. Arrêté royal du 5 février 1997, Moniteur belge du 27 février 1997.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55135
Annexe
Bijlage
Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande
Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap
Convention collective de travail du 7 juin 2001
Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001
Mesures visant à promouvoir l’emploi dans les services des aides familiales de la Communauté flamande (Maribel Social IV) (Convention enregistrée le 20 novembre 2001 sous le numéro 59805/CO/318.02)
Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap (Sociale Maribel IV) (Overeenkomst geregistreerd op 20 november 2001 onder het nummer 59805/CO/318.02) Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten voor gezinszorg (gezins- en bejaardenhulp) van de Vlaamse Gemeenschap. Onder ″werknemers″ wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel, met uitzondering van die personeelsleden waarvoor geen sociale maribel-middelen kunnen gegenereerd worden. Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. Art. 3. De werkgevers zoals hierboven beschreven in het toepassingsgebied van deze overeenkomst, oefenen activiteiten uit die betrekking hebben op de erkende diensten voor gezins- en bejaardenhulp zoals die in artikel 1, punt 1 van bovenvermeld koninklijk besluit bedoeld worden. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst komen enkel individuele diensten in aanmerking, samenwerkingsakkoorden tussen verschillende diensten vallen niet onder de definitie van werkgevers. Art. 4. Voor de berekening van de opbrengst van de bijdrageverminderingen zoals bepaald in artikel 2 van bovenvermeld koninklijk besluit baseren de partijen zich op gegevens die in hun bezit zijn. Art. 5. Bij een netto-aangroei van de tewerkstelling en een toename van het arbeidsvolume kan de sector genieten van een vermindering van de werkgeversbijdrage sociale zekerheid, zoals voorzien in het voornoemd koninklijk besluit. Art. 6. De kwartaalopbrengst van deze bijdragevermindering wordt als volgt bepaald : — het aantal werknemers dat minstens aan 51 pct. van een voltijdse arbeidsregeling is tewerkgesteld, vermenigvuldigd met het bedrag dat per kwartaal maximaal voorzien is in het voornoemd koninklijk besluit, tot bepaling van het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdragevermindering in de non-profitsector. — voor de sector gezins- en bejaardenhulp betekent dit maximaal :
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux travailleurs et aux employeurs des services de soins familiaux (aides familiales et aides seniors) de la Communauté flamande. Par ″travailleurs″ on entend : le personnel ouvrier et employé masculin et féminin, à l’exception des membres du personnel pour lesquels il n’est pas possible de générer des moyens maribel social. Art. 2. La présente convention collective de travail est conclue en exécution de l’arrêté royal du 5 février 1997 portant des mesures visant à promouvoir l’emploi dans le secteur non-marchand. Art. 3. Les employeurs tels que visés ci-dessus par le champ d’application de la présente convention exercent des activités qui concernent les services agréés des aides familiales et des aides seniors tels que visés à l’article 1er, point 1 de l’arrêté royal précité. Pour l’application de la présente convention collective de travail, uniquement les services individuels entrent en considération, des accords de coopération entre différents services ne tombent pas sous la définition d’employeurs. Art. 4. Pour le calcul du produit des réductions de cotisations telles que prévues à l’article 2 de l’arrêté royal précité, les parties se basent sur les données qui sont en leur possession. Art. 5. En cas d’un accroissement net de l’emploi et d’une augmentation du volume de travail, le secteur peut bénéficier d’une réduction de la cotisation patronale à la sécurité sociale, telle que prévue par l’arrêté royal précité. Art. 6. Le produit trimestriel de cette réduction de cotisations est déterminé comme suit : — le nombre de travailleurs occupés au moins à 51 p.c. d’un régime de travail à temps plein, multiplié par le montant maximum prévu par trimestre dans l’arrêté royal précité, déterminant le montant trimestriel de la réduction forfaitaire des cotisations dans le secteur nonmarchand. — pour le secteur des aides familiales et des aides seniors, cela signifie au maximum : à partir du 1er janvier 2001 : 2.054.801,92 EUR sur base annuelle. Ce budget et l’attribution aux services sont fixés de nouveau chaque année par le fonds sectoriel ″Maribel Social″. Art. 7. Les employeurs s’engagent à réaliser dans le secteur un accroissement net de l’emploi à concurrence au moins du produit de la réduction de cotisation visée à l’article 6 de la présente convention collective de travail, diminué par les frais administratifs (0,5 p.c. au maximum) tels que fixés annuellement par le fonds sectoriel ″Maribel Social″, et du volume de travail total, tel que prévu dans l’arrêté royal précité. L’employeur s’engage à en faire rapport chaque année au conseil d’entreprise ou au comité pour la prévention et la protection au travail ou à la délégation syndicale ou, à défaut de celle-ci, au personnel. Art. 8. L’accroissement net de l’emploi, ainsi que l’augmentation du volume de travail, tel que prévu à l’article 7 de la présente convention collective de travail devra être réalisé au niveau : — du secteur des services des aides familiales et des aides seniors et/ou; — du service individuel d’aide familiale qui adhère à la présente convention. Art. 9. Pour le calcul de l’accroissement net du nombre de travailleurs, le montant sur base annuelle, qui équivaut au recrutement d’un travailleur supplémentaire équivalent temps plein, est fixé à : — soignant/aide logistique : 25.549,34 EUR; — aide sociale : 31.532,06 EUR;
vanaf 1 januari 2001 : 2.054.801,92 EUR op jaarbasis. Dit budget en de toewijzing aan de diensten wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld door het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″. Art. 7. De werkgevers verbinden er zich toe in de sector een netto-aangroei van de tewerkstelling te realiseren, ten belope van ten minste de opbrengst van de bijdragevermindering vermeld onder artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verminderd met de administratieve kosten (maximum 0,5 pct.) zoals jaarlijks wordt vastgelegd door het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″, en van het totaal arbeidsvolume, zoals bepaald in het voornoemd koninklijk besluit. De werkgever verbindt zich ertoe om hierover jaarlijks te rapporteren aan de ondernemingsraad of aan het comité voor preventie en bescherming op het werk of aan de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis daarvan aan het personeel. Art. 8. De netto-aangroei van de tewerkstelling, alsmede de toename van het arbeidsvolume, zoals bepaald in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst dient gerealiseerd te worden op het vlak van : — de sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en/of; — de individuele dienst voor gezinszorg die toetreedt tot deze overeenkomst. Art. 9. Voor de berekening van de netto-aangroei van het aantal werknemers wordt het bedrag op jaarbasis, dat gelijkstaat met de aanwerving van één voltijds equivalent bijkomende werknemer, bepaald op : — verzorgenden/logistieke hulp : 25.549,34 EUR; — maatschappelijk werk : 31.532,06 EUR.
55136
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 10. Les travailleurs énumérés à l’article 4, § 2, de l’arrêté royal précité visant à promouvoir l’emploi dans le secteur non-marchand ne sont pas considérés comme des travailleurs nouvellement engagés.
Art. 10. De werknemers opgesomd in artikel 4, § 2, van het voornoemd koninklijk besluit ter bevordering van de tewerkstelling in de non-profit worden niet beschouwd als nieuw aangeworven werknemers.
Art. 11. Chaque service individuel d’aides familiales et d’aides seniors a droit, par trimestre, au montant trimestriel total de la réduction des cotisations pour la réalisation de l’accroissement net de l’emploi multiplié par la fraction qui exprime la relation entre, d’une part, le nombre de travailleurs occupés au moins à mi-temps et, d’autre part, les travailleurs occupés au moins à mi-temps dans le secteur des aides familiales et des aides seniors subsidié par la Communauté flamande.
Art. 11. Iedere individuele dienst voor gezins- en bejaardenhulp heeft, per kwartaal, recht op het totale kwartaalbedrag van de bijdragevermindering voor de realisatie van de netto-aangroei van de tewerkstelling vermenigvuldigd met de breuk die de verhouding uitdrukt tussen, enerzijds, het aantal tenminste halftijds tewerkgestelde werknemers en, anderzijds, de minstens halftijds tewerkgestelde werknemers in de sector gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
La fraction est fixée annuellement pour chaque service par le ″Fonds Maribel Social″.
De breuk wordt voor iedere dienst jaarlijks vastgesteld door het ″Fonds Sociale Maribel″.
Le droit à la réduction des cotisations est un droit théorique. La réduction des cotisations est uniquement octroyée sur la base des heures effectivement prestées.
Het recht op de bijdragevermindering is een theoretisch recht. De bijdragevermindering wordt enkel toegekend op basis van de effectief gespresteerde uren.
Art. 12. En application de l’article 3, § 6, de l’arrêté royal précité portant des mesures visant à promouvoir l’emploi dans le secteur non-marchand, chaque service des aides familiales et des aides seniors, transmettra, suivant la procédure prévue ci-après, tous les six mois un rapport détaillé au président du fonds sectoriel ″Maribel Social″.
Art. 12. In toepassing van artikel 3, § 6, van het bovenvermeld koninklijk besluit houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, zal elke dienst voor gezins- en bejaardenhulp, volgens de hierna voorziene procedure, om de 6 maanden een gedetailleerd verslag overmaken aan de voorzitter van het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″.
La première fois, ce rapport doit être envoyé avant la fin du mois suivant le semestre d’adhésion, ensuite chaque fois au plus tard le 30 septembre de chaque année pour le premier semestre de l’année en cours et au plus tard le 28 février de chaque année pour le deuxième semestre de l’année précédente.
De eerste maal moet dit verslag worden toegestuurd vóór het einde van de maand die volgt op het semester van toetreding, nadien telkens uiterlijk op 30 september van ieder jaar voor het eerste semester van het lopende jaar en uiterlijk op 28 februari van ieder jaar voor het tweede semester van het vorige jaar.
En cas de non-respect de cette disposition, des sanctions peuvent s’imposer, telles que prévues à l’article 3, § 7, de l’arrêté royal précité.
Bij niet-respecteren van deze bepaling kunnen sancties worden opgelegd, zoals voorzien in artikel 3, § 7, van voornoemd koninklijk besluit.
Art. 13. Ce rapport doit comprendre les données suivantes pour chaque semestre :
Art. 13. In dit verslag moeten voor elk semester volgende gegevens zijn opgenomen :
— l’emploi total exprimé en personnes et heures rémunérées pour le trimestre de référence et pour le trimestre concerné;
— de totale tewerkstelling uitgedrukt in personen en bezoldigde uren voor het referentiekwartaal en voor het betrokken kwartaal;
— le produit de la réduction de cotisation;
— de opbrengst van de bijdragevermindering;
— la mention des travailleurs qui ont été engagés à la suite de la réduction des cotisations, avec mention de leur fonction et du rythme de travail. Un modèle de ce rapport semestriel sera élaboré par le fonds sectoriel ″Maribel Social″.
— de vermelding van de werknemers die aangeworven zijn ten gevolge van de bijdragevermindering met vermelding van hun functie en arbeidsritme. Een model van dit semestrieel verslag zal worden uitgewerkt door het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″.
Art. 14. Sur la base des rapports détaillés, le fonds sectoriel ″Maribel Social″ rédige un rapport global dans les 30 jours et émet un avis motivé concernant le respect des engagements en matière d’emploi, repris dans la présente convention.
Art. 14. Op basis van de gedetailleerde verslagen maakt het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″ binnen de 30 dagen een globaal verslag op en brengt een gemotiveerd advies uit betreffende de naleving van de tewerkstellingsverbintenissen, opgenomen in deze overeenkomst.
Art. 15. Ensuite, le fonds sectoriel ″Maribel Social″ transmet l’avis ainsi que le rapport global et une copie des rapports individuels introduits au président du fonds sectoriel ″Maribel Social″ qui le soumet au Ministre de l’Emploi, au Ministre des Affaires sociales et au Ministre de tutelle du secteur dans le cadre de sa compétence communautaire.
Art. 15. Hierna stuurt het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″ het advies samen met het globaal verslag en een afschrift van de ingediende individuele verslagen door aan de voorzitter van het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″ die het voorlegt aan de Minister van Werkgelegenheid, aan de Minister van Sociale Zaken en aan de Voogdijminister van de sector in het raam van zijn gemeenschapsbevoegdheid.
Art. 16. Le pourcentage de travailleurs à temps partiel peut être inférieur à 25 p.c. du nombre total d’embauches supplémentaires. Le secteur fournit déjà des efforts énormes pour la promotion du travail à temps partiel.
Art. 16. Het percentage deeltijdse werknemers mag lager zijn dan 25 pct. van het totaal aantal bijkomende aanwervingen. De sector levert reeds enorme inspanningen ter bevordering van de deeltijdse arbeid.
Art. 17. Les parties s’engagent à réaliser les embauches nettes au prorata de 50 p.c. du nombre d’embauches prévues au plus tard le dernier jour du trimestre suivant celui de l’entrée en vigueur de l’adhésion et 25 p.c. de l’accroissement du volume de travail prévu; 100 p.c. du nombre d’embauches prévu et 75 p.c. de l’accroissement prévu du volume de travail au plus tard le dernier jour du trimestre en cours. La réduction des cotisations est uniquement octroyée sur la base des heures effectivement prestées.
Art. 17. De partijen verbinden er zich toe de netto-aanwervingen te realiseren a rato van 50 pct. van het aantal voorziene aanwervingen uiterlijk op de laatste dag van het kwartaal volgend op dit van de inwerkingtreding van de toetreding en 25 pct. van de voorziene toename van het arbeidsvolume; 100 pct. van het aantal voorziene aanwervingen en 75 pct. van de voorziene toename van het arbeidsvolume uiterlijk de laatste dag van het lopende kwartaal. De bijdragevermindering wordt enkel toegekend op basis van de effectief gepresteerde uren.
Art. 18. Les employeurs individuels peuvent adhérer à la présente convention collective de travail.
Art. 18. De individuele werkgevers kunnen toetreden tot deze collectieve arbeidsovereenkomst.
L’adhésion se fait à l’aide d’un acte d’adhésion dont un modèle est rédigé au sein du fonds sectoriel ″Maribel Social″.
De toetreding gebeurt aan de hand van een toetredingsakte waarvan een model wordt opgemaakt in de schoot van het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD L’acte d’adhésion doit être transmis par lettre recommandée au président du fonds sectoriel ″Maribel Social″. Cette lettre comprend une description circonstanciée des engagements pour l’emploi. L’acte d’adhésion entre en vigueur après l’approbation par le conseil d’administration du fonds sectoriel ″Maribel Social″. Art. 19. L’Office national de Sécurité sociale verse au fonds sectoriel ″Maribel Social″, par trimestre, les réductions de cotisations pour les employeurs des services des aides familiales et des aides seniors tels que prévus à l’article 1er de la présente convention. Il appartient au fonds sectoriel ″Maribel Social″ de répartir le total des réductions de cotisations entre les services de soins familiaux suivant les modalités prévues par l’arrêté royal du 5 février 1997 et fixées par le conseil d’administration du fonds sectoriel ″Maribel Social″. Art. 20. Les articles mentionnés sur la première et quatrième ligne du tableau suivant concernent la présente convention collective de travail. Pour les montants mentionnés en euro dans la première colonne du tableau, les montants mentionnés en franc belge dans la deuxième colonne sont valables à partir de la date d’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail jusqu’au 31 décembre 2001.
55137
De toetredingsakte moet per aangetekend schrijven overgemaakt worden aan de voorzitter van het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″. Dit schrijven omvat een omstandige omschrijving van de tewerkstellingsverbintenissen. De toetredingsakte treedt in werking na goedkeuring door de raad van bestuur van het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″. Art. 19. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stort het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″, per kwartaal, de bijdrageverminderingen voor de werkgevers van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst. Het is de opdracht van het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″ de som van de bijdrageverminderingen te verdelen over de diensten gezinszorg volgens de modaliteiten bepaald door het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en bepaald door de raad van bestuur van het sectoraal fonds ″Sociale Maribel″. Art. 20. De artikelen die in de eerste en de vierde rij van volgende tabel worden vermeld hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de eerste kolom van de tabel, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de tweede kolom.
Art. 6. EUR
BEF
2.054.801,92
82 890 504 Art. 9.
25.549,34
1 030 658
31 532,06
1 272 000
Art. 21. La présente convention collective de travail produit ses effets le 1er janvier 2001 et est conclue pour une durée indéterminée. Art. 22. La présente convention collective de travail peut être dénoncée par chacune des parties moyennant un préavis de trois mois, notifié par lettre recommandée au président de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 28 septembre 2007. Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
Art. 21. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. Art. 22. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door elk der partijen met een opzeg van maanden, betekend door middel van een aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2007. De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
F. 2007 — 4238 [C − 2007/12561] 28 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 6 décembre 2001, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, en exécution de la convention collective de travail n° 77 du 14 février 2001 instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et de réduction des prestations de travail à mi-temps (1)
N. 2007 — 4238 [C − 2007/12561] 28 SEPTEMBER 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap; Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 6 décembre 2001, reprise en annexe, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, en exécution de la convention collective de travail n° 77 du 14 février 2001 instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et de réduction des prestations de travail à mi-temps.
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.
55138
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 28 septembre 2007.
ALBERT
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 28 september 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Note
Nota
(1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande
Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap
Convention collective de travail du 6 décembre 2001 Exécution de la convention collective de travail n° 77 du 14 février 2001 instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et de réduction des prestations de travail à mi-temps (Convention enregistrée le 14 mai 2003 sous le numéro 66175/CO/318.02)
Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2001 Uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (Overeenkomst geregistreerd op 14 mei 2003 onder het nummer 66175/CO/318.02)
CHAPITRE Ier. — Disposition préliminaire
HOOFDSTUK I. — Voorafgaandelijke bepaling
Article 1 . La présente convention collective de travail donne exécution aux dispositions de la convention collective de travail n° 77 du 14 février 2001, conclue au sein du Conseil national du travail, instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et de réduction des prestations de travail à mi-temps.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst verleent uitvoering aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.
Cet accord est également conclu en exécution de l’arrêté du gouvernement flamand portant réforme du régime des primes d’encouragement dans le secteur non-marchand.
Dit akkoord is eveneens gesloten in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de social-profitsector.
CHAPITRE II. — Champ d’application
HOOFDSTUK II. — Toepassingsgebied
Art. 2. La présente convention collective de travail s’applique aux travailleurs et aux employeurs des services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande.
Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse gemeenschap.
Pour ″travailleurs″, on entend : aussi bien les employés masculins et féminins que les ouvriers et les ouvrières qui sont embauchés.
Onder ″werknemers″ wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel dat tewerkgesteld is.
CHAPITRE III. — Droit à un crédit-temps
HOOFDSTUK III. — Recht op een tijdskrediet
Art. 3. Les travailleurs visés à l’article 2, ont, dans les limites et aux conditions définies ci-après, droit à un crédit-temps pour une durée maximum de 5 ans sur l’ensemble de la carrière, à exercer par période de 3 mois minimum et par période séparée d’1 an maximum, ininterrompu ou pas :
Art. 3. De in artikel 2 genoemde werknemers hebben binnen de hierna bepaalde grenzen en voorwaarden recht op een tijdskrediet voor een maximumperiode van 5 jaar over de gehele loopbaan, op te nemen per minimumperiode van 3 maanden en per afzonderlijke periode van maximum 1 jaar, al dan niet aaneengesloten :
1° soit en suspendant totalement leurs prestations de travail quel que soit le régime de travail dans lequel ils sont occupés dans l’entreprise au moment de l’avertissement écrit opéré conformément à l’article 11;
1° hetzij door hun arbeidsprestaties volledig te schorsen ongeacht de arbeidsregeling waarin zij in de onderneming tewerkgesteld zijn op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 11;
2° soit en réduisant à mi-temps leurs prestations de travail pour autant qu’ils soient occupés au moins au 3/4 d’un temps plein dans l’entreprise pendant les 12 mois qui précèdent l’avertissement écrit opéré conformément à l’article 11.
2° hetzij door hun arbeidsprestaties te verminderen tot een halftijdse betrekking voorzover zij ten minste ten belope van 3/4de van een voltijdse betrekking in de onderneming tewerkgesteld zijn gedurende de 12 maanden voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 11.
Art. 4. Les périodes de suspension ou de réduction des prestations de travail de 1/2 en application de la loi de redressement du 22 janvier 1985 portant des dispositions sociales sont imputées sur la durée maximum de 5 ans.
Art. 4. De perioden van schorsing of vermindering van arbeidsprestaties met 1/2de ingevolge de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen worden in mindering gebracht op de maximumduur van 5 jaar.
Art. 5. § 1er. Pour bénéficier du droit au crédit-temps, comme prévu à l’article 3, le travailleur doit avoir été lié à l’employeur par un contrat de travail pendant 12 mois au cours des 15 mois qui précèdent l’avertissement écrit opéré exécuté conformément à l’article 11.
Art. 5. § 1. Om recht te hebben op het tijdskrediet als bedoeld in artikel 3 moet de werknemer door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende 12 maanden in de loop van de 15 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 11.
§ 2. Les travailleurs visés à l’article 2 n’ont droit au crédit-temps qu’à partir de la deuxième année, à condition que le degré d’emploi effectif minimum, tel que déduit du contingent d’heures fixé par le gouvernement flamand, soit garanti.
§ 2. De in artikel 2 genoemde werknemers hebben slechts recht op tijdskrediet vanaf het tweede jaar mits de minimale effectieve tewerkstellingsgraad zoals afgeleid uit het door de Vlaamse regering vastgesteld urencontingent gewaarborgd is.
er
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55139
CHAPITRE IV. — Droit à une diminution de carrière d’1/5e
HOOFDSTUK IV. — Recht op 1/5de loopbaanvermindering
Art. 6. Les travailleurs visés à l’article 2, qui sont occupés dans un régime de travail à temps plein, réparti sur 5 jours ou plus ont droit à une diminution de carrière à exercer à concurrence d’un jour par semaine ou de 2 demi-jours couvrant la même durée pendant une durée maximum de 5 ans calculée sur l’ensemble de la carrière.
Art. 6. De in artikel 2 genoemde werknemers die tewerkgesteld zijn in een voltijdse arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen, hebben recht op een loopbaanvermindering ten belope van één dag per week of 2 halve dagen over dezelfde duur, voor een maximumperiode van 5 jaar over de gehele loopbaan.
Ce droit est exercé par période de 6 mois minimum.
Dit recht wordt uitgeoefend per periode van minimum 6 maanden.
Art. 7. Pour bénéficier du droit à une diminution de carrière visé à l’article 6, le travailleur doit simultanément réunir les conditions suivantes :
Art. 7. Om recht te hebben op een loopbaanvermindering als bedoeld in artikel 6 moet de werknemer gelijktijdig de volgende voorwaarden vervullen :
1° avoir été dans les liens d’un contrat de travail avec l’employeur pendant les 5 années qui précèdent l’avertissement écrit opéré conformément à l’article 11;
1° door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende de 5 jaar die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 11;
2° avoir été occupé dans un régime de travail à temps plein pendant les 12 derniers mois des 5 ans visés au 1°.
2° in een voltijdse arbeidsregeling tewerkgesteld zijn geweest gedurende de laatste 12 maanden van de 5 jaar als bedoeld in 1°.
Art. 8. Sont imputées sur la durée maximum de 5 ans visée à l’article 6 les périodes de réduction des prestations de travail d’1/5e, 1/4 et 1/3, en application de la loi de redressement du 22 janvier 1985 portant des dispositions sociales.
Art. 8. De perioden van vermindering van arbeidsprestaties met 1/5de, 1/4de en 1/3de ingevolge de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen worden in mindering gebracht op de maximumduur van 5 jaar als bedoeld in artikel 6.
CHAPITRE V. — Droit des travailleurs de 50 ans et plus à une réduction des prestations de travail
HOOFDSTUK V. — Recht van de werknemers van 50 jaar en ouder op een vermindering van de arbeidsprestaties
Art. 9. Les travailleurs visés à l’article 2 de la présente convention collective de travail qui ont atteint l’âge de 50 ans, ont droit sans durée maximum à :
Art. 9. De in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst genoemde werknemers die de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt hebben zonder maximumduur recht op :
1° une diminution de carrière à concurrence d’un jour par semaine ou de 2 demi-jours par semaine pour autant qu’ils soient occupés dans un régime de travail réparti sur 5 jours ou plus.
1° een loopbaanvermindering ten belope van een dag per week of 2 halve dagen per week voor zover zij tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen.
Ce droit est exercé par période de 6 mois minimum; 2° une diminution des prestations de travail à mi-temps. Art. 10. § 1er. Pour bénéficier :
Dit recht wordt uitgeoefend per periode van minimum 6 maanden; 2° een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Art. 10. § 1. Om recht te hebben op :
1° du droit à une diminution de carrière visée à l’article 9, 1°, le travailleur doit être occupé ou à temps plein ou à 4/5 d’un temps plein dans l’entreprise dans le cadre de l’article 6, au moment de l’avertissement écrit opéré conformément à l’article 11;
1° een loopbaanvermindering als bedoeld in artikel 9, 1°, moet de werknemer ofwel voltijds ofwel ten belope van 4/5de van een voltijdse betrekking in de onderneming tewerkgesteld zijn in het kader van artikel 6, op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 11;
2° du droit à une diminution des prestations de travail à mi-temps visée à l’article 9, 2°, le travailleur doit être occupé au moins au 3/4 d’un temps plein dans l’entreprise pendant l’année qui précède l’avertissement écrit opéré conformément à l’article 11.
2° een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking als bedoeld in artikel 9, 2°, moet de werknemer ten minste ten belope van 3/4de van een voltijdse betrekking in de onderneming tewerkgesteld zijn gedurende het jaar voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 11.
§ 2. Pour bénéficier du droit à une diminution de carrière ou une diminution des prestations de travail à mi-temps visé à l’article 9, le travailleur visé à l’article 2 doit, outre celles prévues au § 1er, réunir simultanément les conditions suivantes :
§ 2. Om recht te hebben op een loopbaanvermindering of een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking als bedoeld in artikel 9 moet de in artikel 2 genoemde werknemer de in § 1 genoemde voorwaarden en bovendien gelijktijdig de volgende voorwaarden vervullen :
1° être âgé de 50 ans au moins au moment de la prise de cours souhaitée de l’exercice du droit;
1° ten minste 50 jaar oud zijn op het ogenblik van de gewenste begindatum van de uitoefening van het recht;
2° avoir été occupé dans les liens d’un contrat de travail avec l’employeur pendant les 5 années qui précèdent l’avertissement écrit opéré conformément à l’article 11;
2° door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende de 5 jaar die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 11;
3° compter une ancienneté comme salarié de 20 ans au moment de l’avertissement écrit opéré conformément à l’article 11.
3° op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 11 een anciënniteit van 20 jaar als werknemer hebben.
CHAPITRE VI. — Dispositions communes
HOOFDSTUK VI. — Gemeenschappelijke bepalingen
er
Art. 11. § 1 . Le travailleur qui souhaite exercer le droit au crédit-temps, à la diminution de carrière ou à la réduction des prestations de travail à mi-temps visés respectivement aux articles 3, 6 et 9 en avertit, 3 mois à l’avance, l’employeur qui l’occupe.
Art. 11. § 1. De werknemer die het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 9 wenst uit te oefenen dient dit 3 maanden op voorhand aan te vragen bij de werkgever.
La demande doit être faite par écrit conformément aux dispositions de l’article 12, § 3 et 4 de la convention collective de travail n° 77 du 14 février 2001.
De aanvraag moet schriftelijk gebeuren overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, § 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001.
§ 2. Le travailleur qui souhaite user de la diminution des prestations de travail, garde son contrat de travail original. L’horaire qui est d’application et la date de prise de cours convenus par les parties sont repris dans une annexe.
§ 2. De werknemer die gebruik wenst te maken van de vermindering van de arbeidsprestaties, behoudt zijn oorspronkelijke arbeidsovereenkomst. In een bijlage wordt de toepasselijke uurregeling en de ingangsdatum ervan door partijen overeengekomen.
Le travailleur qui use des régimes décrits dans la présente convention collective de travail, garde sa fonction et son lieu de travail originaux, à moins que les parties en conviennent autrement par écrit.
De werknemer die gebruik maakt van de regelingen beschreven in deze collectieve arbeidsovereenkomst, behoudt zijn oorspronkelijke functie en tewerkstellingsplaats, tenzij door partijen schriftelijk anders wordt overeengekomen.
55140
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Pour le travailleur qui dirige directement un groupe de collaborateurs le maintien de sa fonction et de son lieu de travail originaux sera examiné de fac¸ on positive, mais il ne peut pas être garanti automatiquement. Les accord sont couchés par écrit.
Voor de werknemer die rechtstreeks leiding geeft aan een groep medewerkers wordt het behouden van zijn oorspronkelijke functie en tewerkstellingsplaats positief onderzocht maar kan niet automatisch gegarandeerd worden. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd.
Art. 12. En application de l’article 15, § 7 de la convention collective de travail n° 77 du 14 février 2001, le seuil en-dessous duquel les travailleurs visés à l’article 2 de la présente convention collective de travail peuvent exercer en même temps le droit au crédit-temps, à la diminution de carrière ou à la réduction des prestations de travail à mi-temps visés respectivement aux articles 3, 6 et 9 de la présente convention collective de travail est fixé à 8 p.c. Ce seuil peut être rehaussé au niveau de l’entreprise.
Art. 12. In uitvoering van artikel 15, § 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 bedraagt de drempel, waarbinnen werknemers zoals bepaald in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelijktijdig het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen uitoefenen, 8 pct. Deze drempel kan op niveau van de onderneming worden verhoogd.
Art. 13. Les travailleurs et travailleuses peuvent prétendre à la prime d’encouragement pour toutes les mesures reprises au chapitre III de l’arrêté du gouvernement flamand, portant réforme du régime des primes d’encouragement dans le secteur non-marchand.
Art. 13. De werknemers en werkneemsters kunnen aanspraak maken op de aanmoedigingspremie voor alle maatregelen vermeld onder het hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering, houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de social-profitsector.
CHAPITRE VII. — Dispositions finales
HOOFDSTUK VII. — Slotbepalingen
Art. 14. La présente convention collective de travail est appliquée à condition que la convention collective de travail n° 77bis soit approuvée.
Art. 14. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt uitgevoerd onder voorbehoud van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis.
La présente convention collective de travail entre en vigueur au 1er janvier 2002 et est conclue pour une durée indéterminée.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Elle peut être dénoncée par chacune des parties, moyennant un délai de préavis de 3 mois, à notifier par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande.
Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzeggingstermijn van 3 maanden, per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.
Cet accord sera déposé auprès du ministre flamand compétent pour la politique de l’emploi.
Dit akkoord zal neergelegd worden bij de Vlaamse minister bevoegd voor werkgelegenheidsbeleid.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 28 septembre 2007.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2007.
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE F. 2007 — 4239
[C − 2007/23398]
9 MAI 2007. — Arrêté royal fixant, pour l’année 2007, le montant, la clé de répartition et le montant par mille visés à l’article 1er, alinéa 1er, 1° et 2°, de l’arrêté royal du 21 décembre 1992 portant exécution de l’article 50, § 2, alinéa 1er, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
N. 2007 — 4239
[C − 2007/23398]
9 MEI 2007. — Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het jaar 2007, van het bedrag, de verdeelsleutel en het promille, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités, notamment les articles 50, § 2, alinéa 1er, 70, § 4, remplacé par la loi du 12 août 2000 et 75, § 2, remplacé par la loi du 29 décembre 1990;
Gelet op de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, inzonderheid op de artikelen 50, § 2, eerste lid, 70, § 4, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000 en 75, § 2, vervangen bij de wet van 29 december 1990;
Vu l’arrêté royal du 21 décembre 1992 portant exécution de l’article 50, § 2, alinéa 1er, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités, modifié par les arrêtés royaux des 12 décembre 1995, 9 janvier 1998, 17 février 2000 et 28 septembre 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 december 1995, van 9 januari 1998, 17 februari 2000 en 28 september 2006;
Vu l’arrêté royal du 7 septembre 2003 portant exécution de l’article 70, § 4, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 september 2003 tot uitvoering van artikel 70, § 4, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
Vu l’arrêté royal du 7 septembre 2003 portant exécution de l’article 75, § 2, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 september 2003 tot uitvoering van artikel 75, § 2, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
Vu la proposition du Conseil de l’Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités, émise le 13 novembre 2006;
Gelet op het voorstel van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gegeven op 13 november 2006;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 14 février 2007;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 februari 2007;
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 24 avril 2007; Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales, Nous avons arrêté et arrêtons :
55141
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 april 2007; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. En ce qui concerne la couverture des frais de fonctionnement de l’Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités, pour l’année 2007, le montant visé à l’article 1er, alinéa 1er, 1°, de l’arrêté royal du 21 décembre 1992 portant exécution de l’article 50, § 2, alinéa 1er, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités, est fixé à 2.656.339 euros.
Artikel 1. Met betrekking tot de dekking van de werkingskosten van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, voor het jaar 2007, wordt het bedrag bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 21 december 1992, tot uitvoering van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, op 2.656.339 euro vastgesteld.
La clé de répartition, visée à l’article 1er, alinéa 1er, 1°, du même arrêté, est fixée, pour ladite année, comme suit :
De verdeelsleutel bedoeld in voornoemd artikel 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, wordt voor dat jaar vastgesteld als volgt :
a) Alliance nationale des mutualités chrétiennes : 42,929 %;
a) Landsbond der Christelijke Mutualiteiten : 42,929 %;
b) Union nationale des mutualités neutres : 4,134 %;
b) Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen : 4,134 %;
c) Union nationale des mutualités socialistes : 28,984 %;
c) Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten : 28,984 %;
d) Union nationale des mutualités libérales : 6,282 %;
d) Landsbond van Liberale Mutualiteiten : 6,282 %;
e) Union nationale des mutualités libres : 15,522 %;
e) Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen : 15,522 %;
f) Caisse auxiliaire d’assurance maladie-invalidité : 0,759 %;
f) Hulpkas voor ziekte- en invaliditeits-verzekering : 0,759 %;
g) Caisse des soins de santé de la SNCB Holding : 1,390 %. Le montant par mille et le montant minimal forfaitaire, visés à l’article 1er, alinéa 1er, 2°, du même arrêté, sont fixés pour cette même année à respectivement 0,569 et à 3.241,25 euros. Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2007. Art. 3. Notre Ministre des Affaires sociales est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 9 mai 2007.
g) Kas voor geneeskundige verzorging van de NMBS Holding : 1,390 %. Het promille en het forfaitair minimumbedrag bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit worden voor datzelfde jaar vastgesteld op respectievelijk 0,569 en 3.241,25 euro. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 1 januari 2007. Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 9 mei 2007.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre des Affaires sociales, R. DEMOTTE
De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE
* SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
F. 2007 — 4240 [C − 2007/23358] 26 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté ministériel fixant les critères spéciaux d’agréation des médecins spécialistes porteurs du titre professionnel particulier en oncologie médicale et de la qualification professionnelle particulière en oncologie ainsi que des maîtres de stage et des services de stage pour cette spécialité et cette qualification professionnelle particulière
N. 2007 — 4240 [C − 2007/23358] 26 SEPTEMBER 2007. — Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesherenspecialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze discipline en deze bijzondere beroepsbekwaamheid
Le Ministre de la Santé publique, Vu l’arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé, notamment l’ article 35sexies, inséré par la loi du 19 décembre 1990; Vu l’arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l’agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes, notamment l’article 3 ; Vu l’arrêté royal du 25 novembre 1991 établissant la liste des titres professionnels particuliers réservés aux praticiens de l’art médical, en ce compris l’art dentaire, notamment l’ article 1er modifié par les arrêtés royaux des 22 juin 1993, 8 novembre 1995, 11 avril 1999, 15 octobre 2001, 17 février 2002, 17 février 2005, 10 août 2005, 24 mai 2006 et 15 septembre 2006 et l’article 2, modifié par les arrêtés royaux des 22 juin 1993, 8 novembre 1995, 12 mars 1997, 11 avril 1999, 15 octobre 2001, 7 janvier 2002, 30 septembre 2002, 10 août 2005, 8 mars 2006, 24 mai 2006 et 11 mai 2007; Vu l’arrêté ministériel du 11 mai 2007 fixant les critères spéciaux d’agréation des médecins spécialistes porteurs du titre professionnel particulier en oncologie médicale et de la qualification professionnelle particulière en oncologie ainsi que des maîtres de stage et des services de stage pour cette spécialité et cette qualification particulière;
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990; Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, inzonderheid op artikel 3; Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993, 8 november 1995, 11 april 1999, 15 oktober 2001, 17 februari 2002, 17 februari 2005, 10 augustus 2005, 24 mei 2006 en 15 september 2006 en artikel 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993, 8 november 1995, 12 maart 1997, 11 april 1999, 15 oktober 2001, 7 januari 2002, 30 september 2002, 10 augustus 2005, 8 maart 2006, 24 mei 2006 en 11 mei 2007; Gelet op het ministerieel besluit van 11 mei 2007 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze disciplines en deze bijzondere beroepsbekwaamheid;
55142
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu l’avis du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes, donné le8 février 2007;
Gelet op het advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gegeven op 8 februari 2007;
Vu l’avis n° 42.647/3 du Conseil d’Etat, donné le 24 avril 2007, en application de l’article 84, § 1, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat,
Gelet op het advies nr. 42.647/3 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State,
Arrête : er
Besluit :
TITRE I . — Le titre professionnel particulier en oncologie médicale
TITEL I. — De bijzondere beroepstitel in de medische oncologie
CHAPITRE Ier. — Domaine de compétence
HOOFDSTUK I. — Bevoegdheidsdomein
Article 1er. Le médecin spécialiste en oncologie médicale est un médecin spécialement formé à effectuer la mise au point et le suivi médical du patient âgé de 16 ans ou plus, atteint de tumeurs solides, à établir le traitement systémique approprié, incluant la chimiothérapie et l’hormonothérapie anticancéreuses, les thérapeutiques biologiques et génétiques, afin de le guérir, de le stabiliser ou d’assurer son traitement oncologique palliatif.
Artikel 1. De geneesheer-specialist in medische oncologie is een arts die speciaal is opgeleid voor het op punt stellen en het medisch opvolgen van de patiënt van 16 jaar of ouder, die lijdt aan vaste tumoren, voor het instellen van een aangewezen systemische behandeling, met inbegrip van de kankerbestrijdende chemotherapie en hormonotherapie, de biologische en genetische behandelingen om hem te genezen, hem te stabiliseren of zijn oncologische palliatieve behandeling te verzekeren.
La mise au point efficiente ainsi que le suivi approprié du patient oncologique requièrent du médecin spécialiste en oncologie médicale la connaissance de la physiopathologie des différents types de cancers et des technologies diagnostiques les plus adaptées.
De efficiënte oppuntstelling en de aangepaste opvolging van de patiënt met kanker vereisen dat de geneesheer-specialist in medische oncologie de kennis beheerst van de pathofysiologie van de verschillende soorten van kankers en van de meest aangepaste diagnostische technologieën.
L’application appropriée et efficiente des traitements systémiques requiert du médecin une connaissance des facteurs pronostiques et prédictifs de réponse à un traitement donné ainsi qu’une compréhension des interactions entre médicaments et autres thérapeutiques de telle manière qu’il puisse prévoir, gérer et maîtriser les effets bénéfiques et secondaires de ces agents potentiellement toxiques à court et long terme mais aussi de correctement informer le patient sur ceux-ci.
De aangewezen en efficiënte toepassing van systemische behandelingen vereist van de geneesheer een kennis van de prognostische en predictieve factoren die aangeven hoe men reageert op een gegeven behandeling alsook een begrip van de wisselwerkingen tussen geneesmiddelen en andere behandelingen zodat hij de heilzame effecten en nevenwerkingen van deze potentieel toxische middelen kan voorzien, beheren en beheersen op korte en lange termijn, maar ook de patiënt hieromtrent juist kan informeren.
Le médecin spécialiste en oncologie médicale a de plus une formation générale en médecine interne hospitalière et collabore étroitement avec les médecins spécialistes d’autres spécialités et avec les médecins généralistes traitants, notamment lors de la concertation pluridisciplinaire visée par l’article 23 de l’arrêté royal du 21 mars 2003 fixant les normes auxquelles le programme de soins de base en oncologie et le programme de soins d’oncologie doivent répondre pour être agréés.
De geneesheer-specialist in de medische oncologie heeft bovendien een algemene opleiding in inwendige ziekenhuisgeneeskunde en werkt nauw samen met geneesheren-specialisten in andere specialiteiten en met de behandelende huisartsen, inzonderheid tijdens het multidisciplinair overleg bedoeld in artikel 23 van het koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om te worden erkend.
CHAPITRE II. — Critères d’agrément des médecins spécialistes en oncologie médicale
HOOFDSTUK II. — Erkenningscriteria voor geneesheren-specialisten in de medische oncologie
Art. 2. § 1er. Quiconque souhaite être agréé pour le titre professionnel particulier de médecin spécialiste en oncologie médicale visé à l’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 établissant la liste des titres professionnels particuliers réservés aux praticiens de l’art médical, en ce compris l’art dentaire, doit :
Art. 2. § 1. Wie wenst te worden erkend voor de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de medische oncologie zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, moet :
1° satisfaire aux critères généraux de formation et d’agrément des médecins spécialistes;
1° aan de algemene opleidings- en erkenningscriteria voor geneesheren-specialisten voldoen;
2° avoir suivi une formation spécifique en oncologie médicale, au sens des §§ 2 à 6;
2° een specifieke opleiding in de medische oncologie hebben gevolgd zoals bedoeld in de §§ 2 tot 6;
3° avoir présenté au moins une fois au cours de la formation, une communication à une réunion scientifique nationale ou internationale qui fait autorité ou avoir publié un article sur un sujet clinique ou scientifique d’oncologie médicale dans une revue scientifique de référence avec comité de lecture;
3° tenminste éénmalig tijdens de opleiding een uiteenzetting hebben verzorgd op een nationale of internationale wetenschappelijke bijeenkomst die het nodige gezag heeft, of een artikel hebben gepubliceerd over een klinisch of wetenschappelijk onderwerp van de medische oncologie in een wetenschappelijk referentietijdschrift met een leescomité;
4° avoir acquis durant sa formation des connaissances en matière d’enregistrement et de classification des tumeurs;
4° gedurende zijn opleiding kennis hebben opgedaan inzake registratie en classificatie van tumoren;
5° avoir acquis une expérience dans la conception et l’évaluation scientifique des essais cliniques en oncologie. Pour ce faire, il est effectivement impliqué pendant sa formation, dans l’élaboration des protocoles, dans leur mise en œuvre, dans l’analyse et dans l’évaluation de ces essais cliniques.
5° een ervaring hebben opgedaan in de uitwerking en de wetenschappelijke evaluatie van klinische proeven in de oncologie. Met dit doel is hij tijdens zijn opleiding effectief betrokken in de opstelling van protocols, in de uitvoering, de analyse en in de evaluatie van deze klinische proeven.
§ 2. La durée de la formation en oncologie médicale est de six ans de stage à temps plein, dont trois années de formation de base en médecine interne et trois années de formation supérieure en oncologie médicale.
§ 2. De duur van de opleiding in de medische oncologie bedraagt zes jaar voltijdse stage, waarvan drie jaar basisopleiding in inwendige geneeskunde en drie jaar hogere opleiding in medische oncologie.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55143
§ 3. Au cours de sa formation de base, le candidat spécialiste doit se familiariser avec l’ensemble des aspects de la médecine interne dans un ou des services de stage agréés à cet effet.
§ 3. Tijdens de basisopleiding, moet de kandidaat-specialist zich vertrouwd maken met alle aspecten van de inwendige geneeskunde in één of meerdere hiertoe erkende stagediensten.
§ 4. La formation supérieure du candidat spécialiste consistera en trois années de stage dans un ou plusieurs services de stage agréés pour la formation en oncologie médicale tels que visés à l’article 4 , sous la direction d’un maître de stage agréé tel que visé à l’ article 3 . Si certains aspects du domaine de l’oncologie médicale ne sont pas suffisamment pratiqués dans ce ou ces services, le candidat spécialiste peut, en accord avec son maître de stage, compléter sa formation dans ce(s) domaine(s) par des stages de trois mois dans d’autres services ou sections spécialisés agréés, sans que le total de ces stages ne puisse dépasser six mois.
§ 4. De hogere opleiding van de kandidaat-specialist zal bestaan uit drie jaar stage in één of meerdere erkende stagediensten voor de opleiding in medische oncologie zoals bedoeld in artikel 4, onder de leiding van een erkende stagemeester zoals bedoeld in artikel 3. Indien bepaalde aspecten van het domein van de medische oncologie niet genoeg toegepast worden in deze dienst(en), kan de kandidaatspecialist, mits instemming van zijn stagemeester, zijn opleiding voor dat/die domeinen(en) aanvullen door stages van drie maanden in andere erkende gespecialiseerde diensten of afdelingen, zonder dat het totaal van die stages een duur van zes maanden mag overschrijden.
§ 5. Pendant sa formation supérieure il est formé à l’administration correcte de traitements systémiques du cancer et à la gestion de leurs risques.
§ 5. Gedurende zijn hogere opleiding wordt hij opgeleid voor het correct verstrekken van systemische kankerbehandelingen, met beheer van hun risico’s.
Sa formation inclut également la compréhension de l’importance de l’aspect multidisciplinaire de la prise en charge et du traitement du patient oncologique et donc du rôle et des interactions à avoir avec les médecins spécialistes d’autres spécialités tels que notamment les médecins spécialistes en pneumologie, en gastro-entérologie, en chirurgie, en radiothérapie-oncologie, en anatomie pathologique, en radiodiagnostic, et en médecine nucléaire mais aussi avec les médecins généralistes, les psychologues et les diététiciens. Il sera également formé à participer aux différents aspects des soins palliatifs et en particulier au contrôle de la douleur.
Zijn opleiding omvat eveneens het begrip van het belang van het multidisciplinaire aspect van het behartigen en behandelen van een oncologisch patiënt en dus ook de rol en interacties met de geneesherenspecialisten van andere specialismen, zoals onder meer de geneesherenspecialisten in de pneumologie, de gastro-enterologie, de heelkunde, de radiotherapie-oncologie, de pathologische anatomie, de röntgendiagnose, en in de nucleaire geneeskunde, maar ook met de huisartsen,de psychologen en de diëtisten. Hij zal ook opgeleid worden tot het deelnemen aan de verschillende aspecten van palliatieve zorg en meer bepaald de pijnbeheersing.
§ 6. Les candidats peuvent parfaire leur formation dans des laboratoires de recherche médicale, afin d’accroître leurs connaissances fondamentales du cancer et de ses traitements. Ce stage en laboratoire de recherche pourra être considéré dans la période de formation globale pour une période maximale d’un an.
§ 6. De kandidaten kunnen hun opleiding vervolmaken in laboratoria voor medisch onderzoek om hun fundamentele kennis inzake kanker en de behandelingen te vergroten. Deze stage in het onderzoekslaboratorium zal in de globale opleiding maximaal ten belope van een jaar in aanmerking mogen worden genomen.
CHAPITRE III. — Critères d’agrément des maîtres de stage
HOOFDSTUK III. — Erkenningscriteria voor stagemeesters
Art. 3. § 1er. Quiconque souhaite être agréé comme maître de stage en oncologie médicale doit :
Art. 3. § 1. Elkeen die wenst erkend te worden als stagemeester in de medische oncologie moet :
1° répondre aux critères généraux d’agrément des maîtres de stage;
1° voldoen aan de algemene erkenningscriteria voor de stagemeesters;
2° être agréé depuis huit ans au moins en tant que médecin spécialiste porteur du titre professionnel particulier en oncologie médicale;
2° tenminste sinds acht jaar erkend zijn als geneesheer-specialist, houder van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie;
3° travailler à temps plein, à savoir au moins huit dixièmes de l’activité professionnelle normale, dans son service ou sa section et consacrer la plus grande partie de son temps à des activités cliniques, polycliniques et techniques du domaine de l’oncologie médicale, abstraction faite de sa participation à des rôles de garde;
3° voltijds, met name tenminste acht tienden van een normale beroepsactiviteit, werken in zijn dienst of zijn afdeling en het grootste deel van zijn tijd besteden aan klinische, poliklinische en technische activiteiten van het domein van de medische oncologie, ongeacht zijn deelname aan wachtdiensten;
4° disposer dans son service d’au moins un collaborateur qui exerce à temps plein, à savoir au moins huit dixièmes de l’activité professionnelle normale, et qui est agréé depuis 5 ans au moins comme médecin spécialiste porteur du titre professionnel particulier en oncologie médicale et qui fait preuve d’une activité scientifique soutenue.
4° in zijn dienst beschikken over tenminste een medewerker die zijn activiteit voltijds uitoefent, met name tenminste acht tienden van een normale beroepsactiviteit en die sedert tenminste vijf jaar erkend is als geneesheer-specialist, houder van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en die een voortdurende wetenschappelijke activiteit aantoont.
§ 2. Le maître de stage peut assurer la formation de candidats spécialistes à raison de maximum un par 500 admissions annuelles en hospitalisation avec nuitée pour des pathologies solides malignes.
§ 2. De stagemeester kan de opleiding verzekeren van kandidaatspecialisten ten belope van één per 500 jaarlijkse opnamen in hospitalisatie met overnachting voor de pathologieën van vaste kwaadaardige tumoren.
Le maître de stage ne peut assurer la formation que d’un nombre de candidats spécialistes au plus égal au nombre de médecins spécialistes agréés en oncologie médicale depuis plus de cinq ans qui travaillent à temps plein dans le service de stage, y compris le maître de stage lui-même et son collaborateur visé au § 1er, 4°.
De stagemeester mag slechts de opleiding verzekeren van een aantal kandidaat-specialisten dat ten hoogste gelijk is aan het aantal artsen die sinds meer dan vijf jaar erkend zijn als geneesheren-specialisten in de medische oncologie en voltijds werken in de stagedienst, met inbegrip van de stagemeester zelf en zijn medewerker, zoals bedoeld in § 1, 4°.
§ 3. Le maître de stage veille à ce que le candidat spécialiste bénéficie d’une formation pluridisciplinaire dans tous les domaines de l’oncologie médicale, compte tenu des critères pour l’agrément des candidats spécialistes visés au chapitre II, et leur permettra, si nécessaire, de prendre part aux activités d’autres services spécialisés, tels que la radiothérapie, l’hématologie clinique, l’anatomie pathologique, l’imagerie médicale, la médecine nucléaire ou la chirurgie.
§ 3. De stagemeester ziet erop toe dat de kandidaat-specialist een multidisciplinaire opleiding geniet in alle domeinen van medische oncologie, rekening houdend met de erkenningscriteria voor kandidaatspecialisten, bedoeld in hoofdstuk II, en zal hen, indien nodig, toelaten deel te nemen aan de activiteiten van andere gespecialiseerde diensten, met name de radiotherapie, de klinische hematologie, de anatomopathologie, de medische beeldvorming, de nucleaire geneeskunde of de heelkunde.
Le maître de stage veillera à ce que le candidat spécialiste participe aux activités de l’hôpital de jour oncologique et aux consultations pluridisciplinaires d’oncologie.
De stagemeester zal erop toezien dat de kandidaat-specialist deelneemt aan de activiteiten van het oncologisch dagziekenhuis en aan het multidisciplinair oncologisch consult.
55144
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE IV. — Critères d’agrément des services de stage
HOOFDSTUK IV. — Erkenningscriteria voor stagediensten
Art. 4. Pour être agréé comme service de stage en oncologie médicale, le service doit :
Art. 4. Om te worden erkend als stagedienst in de medische oncologie, moet de dienst :
1° répondre aux critères généraux d’agrément des services de stage;
1° voldoen aan de algemene erkenningscriteria voor stagediensten;
2° comprendre tous les domaines de l’oncologie médicale, sans sélection préalable de cas;
2° alle domeinen van de medische oncologie omvatten, zonder voorafgaande selectie van de gevallen;
3° disposer d’une infrastructure adaptée avec minimum 25 lits réservés à l’oncologie médicale;
3° beschikken over een aangepaste infrastructuur van tenminste 25 bedden die voorbehouden zijn aan de medische oncologie;
4° assurer sur base annuelle minimum 1 000 admissions en hospitalisation avec nuitée pour des tumeurs solides malignes;
4° jaarlijks minimum 1 000 ziekenhuisopnames met overnachting verzekeren voor vaste kwaadaardige tumoren;
5° disposer dans le même hôpital, d’un service de médecine interne, de chirurgie, de radiodiagnostic, de médecine nucléaire, des fonctions de soins intensifs et d’urgence, de laboratoires d’anatomo-pathologie et de biologie clinique dirigés par des médecins spécialistes;
5° in hetzelfde ziekenhuis beschikken over een dienst inwendige ziekten, heelkunde, radiodiagnose, nucleaire geneeskunde, over de functies intensieve zorg en spoedgevallenzorg, over laboratoria voor anatomiepathologie en voor klinische biologie, onder leiding van geneesheren-specialisten;
6° disposer dans le même établissement d’une polyclinique;
6° in dezelfde voorziening beschikken over een polikliniek;
7° disposer dans le service de stage d’un hôpital de jour oncologique.
7° in de stagedienst beschikken over een oncologisch dagziekenhuis;
8° disposer, dans l’hôpital, d’une équipe spécialisée dans le traitement des maladies infectieuses;
8° in het ziekenhuis beschikken over een equipe die gespecialiseerd is in infectieziekten;
9° être situé dans un hôpital qui exploite un programme de soins en oncologie agréé;
9° zich bevinden in een ziekenhuis dat een erkend zorgprogramma oncologie uitbaat;
10° conserver et tenir à jour le registre et les dossiers médicaux des patients et veiller à permettre la classification par diagnostic;
10° het register en de medische dossiers van de patiënten bijhouden en bewaren en ervoor zorgen dat een classificatie volgens diagnose mogelijk is;
11° assurer la formation permanente et des réunions de staff au moins mensuelles du personnel médical et infirmier qui lui est attaché;
11° de permanente vorming van het medisch en verpleegkundig personeel dat ermee verbonden is, verzekeren, evenals het minstens maandelijks houden van stafvergaderingen met dat personeel;
12° évaluer en interne son activité selon les modalités pouvant être fixées par le Ministre compétent pour la Santé publique.
12° zijn activiteit intern evalueren overeenkomstig de modaliteiten die door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, kunnen worden vastgelegd.
CHAPITRE V. — Dispositions transitoires
HOOFDSTUK V. — Overgangsbepalingen
Art. 5. § 1er. Par dérogation à l’ article 2 , § 1er, 2°, peut être agréé comme médecin spécialiste en oncologie médicale, le médecin spécialiste en médecine interne, notoirement connu comme particulièrement compétent en oncologie médicale et qui apporte la preuve, à la date de la publication du présent arrêté, qu’il exerce exclusivement l’oncologie médicale depuis quatre années au moins après son agrément comme médecin spécialiste, avec un niveau de connaissance suffisant. Il en fait la demande dans les deux ans à partir de la date d’entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 5. § 1. In afwijking van artikel 2, § 1, 2°, kan als geneesheerspecialist in de medische oncologie erkend worden, de geneesheerspecialist in de inwendige geneeskunde, die algemeen bekend staat als bijzonder bekwaam in de medische oncologie en die op de datum van de publicatie van dit besluit, het bewijs levert dat hij, sedert ten minste vier jaar na zijn erkenning als geneesheer-specialist, de medische oncologie exclusief en met voldoende kennis uitoefent. Hij dient daartoe binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag in.
La preuve qu’il est notoirement connu comme particulièrement compétent peut être apportée notamment par ses publications personnelles, sa participation active à des congrès nationaux et internationaux, à des réunions scientifiques d’oncologie médicale, par une activité typique de l’oncologie médicale, dont sa participation aux consultations pluridisciplinaires d’oncologie.
Het bewijs dat hij algemeen bekend staat als bijzonder bekwaam, kan onder meer geleverd worden door zijn persoonlijke publicaties, door zijn actieve deelname aan nationale en internationale congressen, aan wetenschappelijke vergaderingen in verband met de medische oncologie, door een activiteit die typisch is voor de medische oncologie, waaronder de deelneming aan het multidisciplinair oncologisch consult.
§ 2. Par dérogation à l’ article 2 , § 1er, 2°, une période d’exercice de l’oncologie médicale à temps plein en tant que médecin candidat spécialiste ou en tant que médecin spécialiste, entamée avant l’entrée en vigueur du présent arrêté et pouvant le cas échéant être prolongée après celle-ci, pourra être validée en tant que formation pour autant que la demande soit introduite dans un délai de six mois à compter de la date d’entrée en vigueur du présent arrêté.
§ 2. In afwijking van artikel 2, § 1, 2°, kan een termijn van voltijdse uitoefening van de medische oncologie in de hoedanigheid van kandidaat-geneesheer-specialist of in de hoedanigheid van geneesheerspecialist, aangevangen vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die desgevallend kan worden verlengd, worden gevalideerd als opleiding voor zover hiertoe de aanvraag wordt ingediend binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
La période visée à l’alinéa 1er ne peut dépasser les deux ans.
De in het eerste lid bedoelde termijn mag niet hoger bedragen dan twee jaar.
§ 3. L’ancienneté du maître de stage et des collaborateurs visés respectivement à l’ article 3 , § 1er, alinéa 1er, 2°, et à l’ article 3 , § 1er, alinéa 1er, 4°, et § 2, alinéa 2, ne sera exigée respectivement qu’après huit et cinq ans à dater de l’entrée en vigueur du présent arrêté.
§ 3. De anciënniteit van de stagemeester en de medewerkers respectievelijk bedoeld in artikel 3, §1, eerste lid, 2°, en in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°, en § 2, tweede lid, zal pas worden vereist respectievelijk na acht en vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.
§ 4. Le médecin agréé comme spécialiste en médecine interne qui obtient l’agréation en tant que spécialiste en oncologie médicale en application du présent article, voit son titre professionnel particulier de médecin spécialiste en médecine interne remplacé par le titre professionnel particulier de médecin spécialiste en oncologie médicale.
§ 4. De als specialist in inwendige geneeskunde erkende arts die bij toepassing van dit artikel een erkenning verwerft van specialist in medische oncologie, ziet zijn bijzondere beroepstitel van geneesheerspecialist in inwendige geneeskunde vervangen worden door de bijzonder beroepstitel van geneesheer-specialist in medische oncologie.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55145
CHAPITRE VI. — Conditions pour le maintien de l’agrément
HOOFDSTUK VI. — Voorwaarden voor het behoud van de erkenning
Art. 6. Pour rester agréé comme spécialiste en oncologie médicale, le médecin doit :
Art. 6. Om erkend te blijven als specialist in de medische oncologie moet de arts :
1° pratiquer à titre principal l’oncologie médicale dans un établissement hospitalier;
1° hoofdzakelijk de medische oncologie uitoefenen in een ziekenhuis;
2° participer au programme de soins en oncologie de cet établissement;
2° in dit ziekenhuis deelnemen aan het zorgprogramma oncologie;
3° fournir la preuve qu’il entretient et développe ses connaissances et compétences afin de fournir des soins médicaux conformes aux données scientifiques actuelles et répondre aux critères de qualité existants. Pour ce faire, il apporte la preuve qu’il a consacré un nombre d’heures de formation continue dans le domaine de l’oncologie médicale au moins égal à la moitié du nombre d’heures de formation continue qui entrent en ligne de compte pour l’accréditation des médecins spécialistes;
3° het bewijs leveren dat hij zijn kennis en vaardigheden onderhoudt en ontwikkelt, en dit met het oog op het verlenen van geneeskundige zorgen die overeenstemmen met de huidige wetenschappelijke informatie en met het oog op het voldoen aan de bestaande kwaliteitscriteria. Hiervoor levert hij het bewijs dat hij een aantal uren heeft besteed aan de permanente vorming in het domein van de medische oncologie dat tenminste gelijk is aan de helft van het aantal uren permanente vorming die in aanmerking komen voor de accreditering van geneesheren-specialisten;
4° soumettre son activité médicale, selon la procédure de peer review, à l’évaluation d’un groupe d’experts spécialistes en oncologie médicale, désignés par le Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes.
4° zijn medische activiteit onderwerpen aan een evaluatie, overeenkomstig een procedure van peer review, van een groep van deskundigen, specialisten in de medische oncologie, aangewezen door de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
TITRE II. — La qualification professionnelle particulière en oncologie
TITEL II. — De bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie
CHAPITRE Ier. — Disposition générale
HOOFDSTUK I. — Algemene bepaling
Art. 7. Pour l’application du présent arrêté, il faut entendre par « qualification professionnelle particulière en oncologie », le titre professionnel particulier en oncologie tel que défini à l’ article 2 de l’arrêté royal précité du 25 novembre 1991.
Art. 7. Voor de toepassing van dit besluit, moet worden verstaan onder « bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie », de bijzondere beroepstitel in de oncologie zoals gedefinieerd in artikel 2 van voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991.
CHAPITRE II. — Conditions d’accès à la qualification professionnelle particulière en oncologie
HOOFDSTUK II. — Toelatingsvoorwaarden tot de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie
Art. 8. § 1er. Peuvent entrer en considération pour être agréés pour la qualification professionnelle particulière en oncologie les titulaires des titres de médecins spécialistes suivants, visés à l’article 1er de l’arrêté royal précité du 25 novembre 1991 :
Art. 8. § 1. Kunnen in aanmerking komen om erkend worden voor de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, de houders van de volgende titels van geneesheren-specialisten, bedoeld in artikel 1 van voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991 :
a) Chirurgie;
a) Chirurgie;
b) Neurochirurgie;
b) Neurochirurgie;
c) Chirurgie plastique, reconstructrice et esthétique;
c) Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde;
d) Dermato-vénéréologie;
d) Dermato-venerologie;
e) Gynécologie-obstétrique;
e) Gynaecologie-verloskunde;
f) Chirurgie orthopédique;
f) Orthopedische heelkunde;
g) Oto-rhino-laryngologie
g) Oto-rhino-laryngologie;
h) Stomatologie;
h) Stomatologie;
i) Urologie;
i) Urologie;
j) Ophtalmologie;
j) Oftalmologie;
k) Pneumologie;
k) Pneumologie;
l) Gastro-entérologie;
l) Gastro-enterologie;
m) Neurologie.
m) Neurologie.
CHAPITRE III. — Domaine de compétence
HOOFDSTUK III. — Bevoegdheidsdomein
Art. 9. Le médecin spécialiste porteur de la qualification professionnelle particulière en oncologie :
Art. 9. De geneesheer-specialist houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie :
1° maîtrise l’ensemble des connaissances fondamentales, cliniques ainsi que les techniques spécifiques qui relèvent de sa spécialité et se rapportent au diagnostic, au dépistage, au traitement et au suivi des maladies tumorales solides du patient âgé de 16 ans ou plus, relevant de sa spécialité de base;
1° beheerst het geheel van de fundamentele, klinische kennis en ook de specifieke technieken, die deel uitmaken van zijn specialiteit, en die betrekking hebben op de diagnose, de opsporing, de behandeling en de opvolging van vaste tumorale aandoeningen van de patiënt van 16 jaar of ouder die behoren tot zijn basisdiscipline;
2° collabore et se concerte étroitement, tout au long du suivi du patient, avec les médecins spécialistes en oncologie médicale, les médecins spécialistes en radiothérapie-oncologie et les autres médecins spécialistes impliqués dans l’approche multidisciplinaire de l’oncologie et dans les programmes de soins d’oncologie ainsi qu’avec les médecins généralistes traitants, afin que les soins les meilleurs soient délivrés aux patients.
2° werkt, gedurende de gehele duur van de opvolging van de patiënt, nauw samen en overlegt met de geneesheren-specialisten in de medische oncologie, de geneesheren-specialisten in de radiotherapieoncologie en de andere geneesheren-specialisten, betrokken bij de multidisciplinaire aanpak van de oncologie en in de zorgprogramma’s in de oncologie, evenals met de behandelende huisartsen, opdat aan de patiënten de best mogelijke zorg zou worden verstrekt.
55146
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE IV. — Critères d’agrément des médecins spécialistes porteurs de la qualification professionnelle particulière en oncologie
HOOFDSTUK IV Criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie
Art. 10. § 1er. Quiconque souhaite être agréé comme médecin spécialiste porteur de la qualification professionnelle particulière en oncologie doit :
Art. 10. § 1. Wie erkend wenst te worden als geneesheer-specialist houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie moet :
1° être porteur d’un des titres professionnels particuliers de médecin spécialiste visés à l’ article 8 , § 1er;
1° houder zijn van één van de bijzondere beroepstitels van geneesheerspecialist zoals bedoeld in artikel 8, § 1;
2° avoir suivi une formation spécifique en oncologie telle que visée au § 2;
2° een specifieke opleiding in de oncologie gevolgd hebben, zoals bedoeld in § 2;
3° avoir acquis durant sa formation des connaissances en matière d’enregistrement et de classification des tumeurs;
3° gedurende zijn opleiding een kennis inzake de registratie en de classificatie van tumoren ontwikkeld hebben;
4° avoir présenté, au moins une fois au cours de sa formation, une communication à une réunion scientifique nationale ou internationale qui fait autorité ou avoir publié un article sur un sujet clinique ou scientifique d’oncologie dans une revue scientifique de référence avec comité de lecture.
4° gedurende zijn opleiding tenminste éénmaal een presentatie hebben verzorgd voor een nationale of internationale wetenschappelijke samenkomst die gezaghebbend is of een artikel over een klinisch of wetenschappelijk onderwerp in verband met de oncologie gepubliceerd hebben in een wetenschappelijk referentietijdschrift, met leescomité.
§ 2. La formation spécifique pour la qualification professionnelle particulière en oncologie comporte un stage à temps plein d’au moins deux années dans un ou plusieurs services de stage agréés conformément à l’ article 13 , sous la direction d’un maître de stage agréé conformément à l’ article 12 , dont une année au maximum peut être accomplie au cours de la formation supérieure dans sa spécialité de base. Pour les médecins spécialistes en gastro-entérologie, en pneumologie et en neurologie, au moins six mois de la période de stage doivent être accomplis dans un service de stage agréé en oncologie médicale.
§ 2. De specifieke opleiding voor de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie omvat een voltijdse stage van tenminste twee jaar in een of meerdere overeenkomstig artikel 13 erkende stagediensten, onder gezag van een erkende stagemeester overeenkomstig artikel 12, waarvan ten hoogste één jaar verricht kan worden tijdens de hogere opleiding in zijn basisspecialisme. Voor de geneesheren-specialisten in de gastro-enterologie, de pneumologie en de neurologie, moet tenminste zes maanden van de stageperiode zijn volbracht in een erkende stagedienst in medische oncologie.
A défaut de service de stage d’oncologie spécifique pour la spécialité de base considérée, le Ministre compétent pour la Santé publique, peut fixer, après avis du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes, dans quels types de services agréés les stages doivent être effectués.
Bij gebrek aan specifieke stagedienst in de oncologie voor het betrokken basisspecialisme, kan de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, vaststellen in welke soort erkende diensten de stages moeten worden vervuld.
§ 3. Si certains aspects du domaine de l’oncologie ne sont pas suffisamment pratiqués dans le(s) service(s) visé(s), le médecin candidat spécialiste pourra, en accord avec son maître de stage, compléter sa formation dans ce(s) domaine(s) par des stages de trois mois dans d’autres services ou sections spécialisés agréés, sans que le total de ces stages ne puisse dépasser six mois.
§ 3. Indien bepaalde aspecten van het domein van de oncologie niet voldoende worden uitgeoefend in bedoelde dienst(en), zal de kandidaatgeneesheer-specialist in akkoord met zijn stagemeester, zijn opleiding kunnen vervolledigen in dat domein of deze domeinen door stages van drie maanden in andere erkende gespecialiseerde diensten of afdelingen, zonder dat het totaal van deze stages een termijn van zes maanden mag overschrijden.
§ 4. Pour être agréé comme médecin spécialiste porteur de la qualification professionnelle particulière en oncologie, le candidat doit en outre répondre aux critères spécifiques supplémentaires tels que fixés par le Ministre compétent pour la Santé publique, après avis du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes.
§ 4. Om te worden erkend als geneesheer-specialist houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, moet de kandidaat voldoen aan bijkomende specifieke voorwaarden, zoals vastgesteld door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
Les critères spécifiques supplémentaires visés à l’alinéa 1er, sont fixés séparément pour chaque titre professionnel particulier visé à l’article 8, § 1er.
De in het eerste lid bedoelde bijkomende specifieke voorwaarden, worden afzonderlijk vastgesteld voor elke bijzondere beroepstitel bedoeld in artikel 8, § 1.
Ces critères peuvent notamment consister en un nombre annuel de consultations ou d’admissions en hospitalisation avec nuitée ou de jour, en une variété de pathologies oncologiques, en types et nombres d’interventions diagnostiques ou thérapeutiques réalisées ou encore en type de services de stage et durée des périodes de stage.
Deze criteria kunnen onder meer bestaan in een jaarlijks aantal raadplegingen of ziekenhuisopnamen met overnachting of in daghospitalisatie, in een variatie van oncologische pathologieën, in types en aantal gestelde diagnosen of verrichte therapieën of nog in type stagediensten en duur van de stageperiodes.
CHAPITRE V. — Conditions pour le maintien de l’agrément
HOOFDSTUK V. — Voorwaarden voor het behoud van de erkenning
er
Art. 11. § 1 . Pour rester agréé pour la qualification professionnelle particulière en oncologie, le porteur de la qualification professionnelle particulière en oncologie doit démontrer tous les quatre ans :
Art. 11. § 1. Om erkend te blijven voor de bijzondere beroepsbekwaamheid in oncologie, moet de houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in oncologie elke vier jaar aantonen :
1° qu’il reste agréé pour l’un des titres professionnels particuliers visés à l’article 8 , § 1er;
1° dat hij erkend blijft voor één van de bijzondere beroepstitels bedoeld in artikel 8, § 1;
2° qu’il participe au programme de soins en oncologie de l’établissement hospitalier où il travaille;
2° dat hij deelneemt aan het zorgprogramma voor oncologie van het ziekenhuis waar hij werkt;
3° qu’il pratique effectivement l’oncologie à titre principal dans le cadre de ses activités professionnelles quotidiennes scientifiques, techniques, cliniques et de polycliniques.
3° dat hij daadwerkelijk de oncologie uitoefent als hoofdactiviteit in het kader van zijn dagelijkse wetenschappelijke, technische, klinische en poliklinische beroepsactiviteiten.
Le porteur en apporte la preuve sur base de sa participation à des consultations pluridisciplinaires d’oncologie et, en fonction de sa propre spécialité de base, sur base de critères particuliers supplémentaires tels que fixés selon les modalités visées à l’article 10, § 4.
De houder levert hiervan het bewijs op basis van zijn deelname aan multidisciplinaire raadplegingen in de oncologie en, in functie van zijn eigen basisspecialisme, op basis van bijzondere bijkomende criteria zoals vastgesteld overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel 10, § 4.
§ 2. Chacun de ces médecins doit en outre : 1° suivre les recommandations du manuel multidisciplinaire d’oncologie tel que visé à l’article 21 de l’arrêté royal précité du 21 mars 2003, du programme de soins d’oncologie auquel il participe;
§ 2. Elk van deze artsen moet bovendien : 1° de aanbevelingen volgen van het multidisciplinair oncologisch handboek, zoals bedoeld in artikel 21 van voornoemd koninklijk besluit van 21 maart 2003, van het zorgprogramma oncologie waaraan hij deelneemt;
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55147
2° participer activement aux consultations pluridisciplinaires d’oncologie telles que définies à l’article 23 de l’arrêté royal précité du 21 mars 2003, qui relèvent de sa spécialité de base;
2° zijn actieve medewerking verlenen aan het multidisciplinair oncologisch consult zoals gedefinieerd in artikel 23 van voornoemd koninklijk besluit van 21 maart 2003, dat betrekking heeft op zijn basisspecialisme;
3° fournir la preuve qu’il entretient et développe ses connaissances et compétences afin de délivrer des soins médicaux conformes aux données scientifiques actuelles et répondre aux critères de qualité existants. Pour ce faire, il apporte la preuve qu’il a consacré un nombre d’heures de formation continue dans le domaine de l’oncologie au moins égal à la moitié du nombre d’heures de formation continue qui entre en ligne de compte pour l’accréditation des médecins spécialistes;
3° het bewijs leveren dat hij zijn kennis en vaardigheden onderhoudt en ontwikkelt teneinde medische zorgen te verlenen die overeenstemmen met de actuele wetenschappelijke informatie en teneinde te voldoen aan de bestaande kwalitatieve criteria. Hiertoe levert hij het bewijs dat hij een aantal uren heeft besteed aan de voortgezette opleiding in de oncologie dat tenminste overeenstemt met de helft van het aantal uren voortgezette opleiding dat in aanmerking komt voor de accreditering van de geneesheren-specialisten;
4° répondre aux critères spécifiques supplémentaires pour le maintien de la qualification professionnelle particulière en oncologie tels que fixés par le Ministre compétent pour la Santé publique après avis du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes.
4° voldoen aan de specifieke bijkomende criteria voor het behoud van zijn bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie zoals vastgesteld door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
Les critères spécifiques supplémentaires visés à l’alinéa 1er, sont fixés séparément pour chaque titre professionnel particulier visé à l’ article 8, § 1er;
De in het eerste lid bedoelde specifieke bijkomende criteria, worden voor elke bijzondere beroepstitel, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, afzonderlijk vastgesteld;
5° soumettre son activité médicale, selon la procédure de peer review, à l’évaluation par un groupe d’experts spécialistes en oncologie, désignés par le Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes.
5° zijn medische activiteit overeenkomstig een procedure van peer review onderwerpen aan een evaluatie door een groep deskundigen, specialisten in de oncologie, aangewezen door de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
CHAPITRE VI. — Critères d’agrément des maîtres de stage
HOOFDSTUK VI. — Criteria voor de erkenning van stagemeesters
Art. 12. § 1er. Quiconque souhaite être agréé comme maître de stage en oncologie pour une spécialité de base reprise à l’ article 8 , § 1er, doit :
Art. 12. §1. Wie erkend wenst te worden als stagemeester in de oncologie voor één van de in artikel 8, § 1, bedoelde basisdisciplines, moet :
1° répondre aux critères généraux d’agrément des maîtres de stage;
1° beantwoorden aan de algemene erkenningscriteria voor de stagemeesters;
2° être agréé pour la spécialité de base reprise à l’article 8 , § 1er correspondante et être porteur de la qualification professionnelle particulière en oncologie, et ce depuis au moins 8 ans;
2° erkend zijn voor het overeenstemmende basisspecialisme bedoeld in artikel 8, § 1, en houder zijn van de bijzondere bekwaamheid in de oncologie en dit sinds tenminste 8 jaar;
3° travailler à temps plein, soit au moins huit dixièmes de l’activité professionnelle normale, dans son service et consacrer son activité principale à des activités cliniques, polycliniques et techniques du domaine de l’oncologie de sa spécialité;
3° voltijds, met name tenminste acht tienden van de normale beroepsactiviteit, in zijn dienst werken, en zijn hoofdactiviteit besteden aan klinische, poliklinische en technische activiteiten in het domein van de oncologie van zijn specialisme;
4° disposer d’au moins un collaborateur qui exerce à temps plein, à savoir au moins huit dixièmes de l’activité professionnelle normale, qui est médecin spécialiste agréé dans la même spécialité de base et porteur de la qualification professionnelle particulière en oncologie depuis cinq ans au moins, qui pratique l’oncologie comme activité principale dans son service et fait la preuve d’une activité scientifique;
4° tenminste één medewerker hebben die zijn activiteit voltijds uitoefent, met name tenminste acht tienden van een normale beroepsactiviteit, die geneesheer-specialist is, erkend in dezelfde basisdiscipline en houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie sedert ten minste vijf jaar, die de oncologie als hoofdactiviteit beoefent in zijn dienst en het bewijs levert van een wetenschappelijke activiteit;
5° participer à un programme de soins d’oncologie;
5° deelnemen aan een zorgprogamma oncologie;
6° faire preuve d’une activité scientifique dans le domaine oncologique.
6° het bewijs leveren van een wetenschappelijke activiteit in de oncologie.
§ 2. Le maître de stage doit encourager les candidats spécialistes qu’il forme à prendre part à des activités d’oncologie relevant d’autres spécialités dans le même établissement.
§ 2. De stagemeester moet de kandidaten die hij opleidt, aanmoedigen deel te nemen aan werkzaamheden in de oncologie die behoren tot andere disciplines, in dezelfde inrichting.
§ 3. Le maître de stage peut assurer la formation de candidats spécialistes à raison d’un nombre au plus égal au nombre de médecins spécialistes à temps plein et porteurs de la qualification professionnelle particulière en oncologie depuis plus de cinq ans dans le service de stage concerné.
§ 3. De stagemeester mag de opleiding verzekeren van een aantal kandidaat-specialisten, een aantal ten hoogste gelijk aan het aantal voltijdse geneesheren-specialisten, die sedert meer dan vijf jaar houder zijn van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, in de bedoelde stagedienst.
§ 4. Pour être agréé comme maître de stage pour la qualification professionnelle particulière en oncologie, le candidat doit également répondre aux critères spécifiques supplémentaires tels que fixés par le Ministre compétent pour la Santé publique après avis du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes.
§ 4. Om erkend te worden als stagemeester voor de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie moet de kandidaat eveneens beantwoorden aan de bijkomende specifieke criteria zoals bepaald door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
Les critères spécifiques supplémentaires visés à l’alinéa 1er, sont fixés séparément pour chaque titre professionnel particulier visé à l’article 8, § 1er.
De bijkomende specifieke criteria zoals bedoeld in het eerste lid worden afzonderlijk vastgesteld voor elke beroepstitel, bedoeld in artikel 8, § 1.
55148
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE VII. — Critères d’agrément des services de stage
HOOFDSTUK VII. — Criteria voor de erkenning van de stagediensten
Art. 13. § 1er. Pour être agréé comme service de stage en oncologie pour une spécialité de base reprise à l’ article 8 , § 1er, le service doit :
Art. 13. § 1. Om voor een basisspecialisme, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, als stagedienst in de oncologie erkend te worden, moet de dienst :
1° disposer dans le même hôpital d’un service de stage agréé pour la spécialité de base concernée et d’un service de stage agréé d’oncologie médicale;
1° in hetzelfde ziekenhuis beschikken over een erkende stagedienst voor bedoeld basisspecialisme en een erkende stagedienst in de medische oncologie;
2° disposer d’une infrastructure adaptée avec des lits spécialement réservés aux patients présentant une pathologie oncologique, soit autonome, soit intégrée dans le service de la spécialité de base ou dans le service d’oncologie médicale;
2° beschikken over een aangepaste infrastructuur met bedden die in het bijzonder zijn voorbehouden voor patiënten die een oncologische pathologie vertonen, die hetzij autonoom is, hetzij geïntegreerd in de dienst van het basisspecialisme of in de dienst medische oncologie;
3° pratiquer la plupart des domaines de l’oncologie relevant de la spécialité de base;
3° de meeste takken van de oncologie in deze basisdiscipline uitoefenen;
4° disposer dans l’hôpital d’un hôpital de jour oncologique et d’une polyclinique;
4° in het ziekenhuis beschikken over een oncologisch dagziekenhuis en een polikliniek;
5° posséder une infrastructure adéquate et un nombre suffisant de collaborateurs qualifiés pour garantir l’enseignement d’une médecine scientifiquement fondée;
5° een aangepaste infrastructuur bezitten evenals een voldoende aantal bevoegde medewerkers om het onderricht van een wetenschappelijk gefundeerde geneeskunde te waarborgen;
6° pouvoir soigner des patients par radiothérapie dans la même institution ou dans un service d’une autre institution avec lequel un accord de collaboration a été conclu dans le cadre du programme de soins d’oncologie;
6° in dezelfde inrichting of in een dienst van een andere inrichting waarmee een samenwerkingsakkoord in het kader van het zorgprogramma in de oncologie werd afgesloten, patiënten kunnen verzorgen door middel van radiotherapie;
7° disposer dans le même hôpital, d’un service de médecine interne, de chirurgie, de radiodiagnostic, de médecine nucléaire, des fonctions de soins intensifs et d’urgence, de laboratoires d’anatomo-pathologie et de biologie clinique dirigés par des médecins spécialistes;
7° in hetzelfde ziekenhuis beschikken over diensten voor inwendige geneeskunde, heelkunde, radiodiagnose, nucleaire geneeskunde, over functies voor intensieve zorg en spoedgevallenzorg, over laboratoria voor anatomopathologie en voor klinische biologie geleid door geneesheren-specialisten;
8° disposer d’une équipe spécialisée dans le traitement des maladies infectieuses;
8° over een team beschikken dat in de behandeling van infectieziekten gespecialiseerd is;
9° faire partie d’un hôpital exploitant un programme de soins en oncologie;
9° deel uitmaken van een ziekenhuis dat een zorgprogramma voor oncologie uitbaat;
10° conserver et tenir à jour le registre et les dossiers médicaux des patients, et veiller à permettre la classification par diagnostic;
10° het bijhouden en bewaren van het register en de medische dossiers van patiënten en ervoor zorgen dat een classificatie volgens diagnose mogelijk is;
11° assurer la formation permanente du personnel infirmier et médical du service de stage;
11° de permanente vorming verzekeren van het verpleegkundig en medisch personeel van de stagedienst;
12° évaluer en interne son activité selon les modalités pouvant être fixées par le Ministre compétent pour la Santé publique.
12° overgaan tot een interne evaluatie van zijn activiteit, overeenkomstig de modaliteiten die kunnen worden vastgesteld door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid.
§ 2. Lorsqu’un domaine de l’oncologie, important pour la formation considérée, est insuffisamment pratiqué dans le service, le candidat doit compléter sa formation par un stage de rotation dans ce domaine dans un autre service ou section agréé à cette fin.
§ 2. Wanneer een gebied van de oncologie dat voor de opleiding belangrijk is, onvoldoende beoefend wordt in de dienst, moet de kandidaat door een rotatiestage zijn opleiding in dat gebied vervolledigen in een andere dienst of afdeling die daartoe erkend is.
§ 3. Pour être agréé comme service de stage en oncologie pour une des spécialités de base visées à l’ article 8 , § 1er, le service doit en outre répondre aux critères spécifiques supplémentaires tels que fixés par le Ministre compétent pour la Santé publique après avis du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes.
§ 3. Om te worden erkend als stagedienst voor oncologie voor één van de basisspecialismen bedoeld in artikel 8, § 1, moet de dienst bovendien beantwoorden aan de bijkomende specifieke criteria zoals vastgesteld door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
Les critères spécifiques supplémentaires visés à l’alinéa 1er, sont fixés séparément pour chaque titre professionnel visé à l’article 8, § 1er.
De bijkomende specifieke criteria zoals bedoeld in het eerste lid, worden afzonderlijk vastgesteld voor elke beroepstitel bedoeld in artikel 8, § 1.
CHAPITRE VIII. — Dispositions transitoires
HOOFDSTUK VIII. — Overgangsbepalingen
er
er
Art. 14. § 1 . Par dérogation à l’ article 10 , § 1 , 2°, peut être agréé comme porteur de la qualification professionnelle particulière en oncologie, un médecin spécialiste visé sous l’article 8 , § 1er, particulièrement compétent en oncologie dans sa spécialité de base et qui exerce à titre principal l’oncologie dans sa spécialité de base depuis quatre années au moins à la date de la publication du présent arrêté. Il en fait la demande dans les deux ans à partir de la date d’entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 14. § 1. In afwijking van artikel 10, § 1, 2°, kan erkend worden als houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, de geneesheer-specialist bedoeld onder artikel 8, § 1 die bijzonder bekwaam is in de oncologie van zijn basisspecialisme en die op de datum van publicatie van dit besluit sedert tenminste vier jaar de oncologie in zijn basisspecialisme als hoofdactiviteit uitoefent. Hij doet hiertoe de aanvraag binnen de twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
La preuve qu’il est particulièrement compétent en oncologie peut être apportée notamment par ses publications personnelles, sa participation active à des congrès nationaux et internationaux et à des réunions scientifiques d’oncologie de sa spécialité, par un profil de prestations typiques de l’oncologie de sa spécialité et au minimum par le fait qu’il a suivi pendant quatre années consécutives une formation continue en oncologie.
Het bewijs dat hij bijzonder bekwaam is in de oncologie, kan geleverd worden door onder meer zijn persoonlijke publicaties, door zijn actieve deelname aan nationale en internationale congressen, aan wetenschappelijke vergaderingen in verband met de oncologie van zijn discipline, door een prestatieprofiel dat typisch is voor de oncologie van zijn discipline en tenminste door het feit dat hij gedurende vier opeenvolgende jaren een permanente opleiding in de oncologie heeft gevolgd.
Est considérée comme preuve d’une formation continue en oncologie, le fait d’avoir suivi une formation continue dans des matières reconnues comme ressortant de l’oncologie durant un nombre d’heures au moins égal à la moitié du nombre d’ heures de formation continue qui entre en ligne de compte pour l’accréditation des médecins spécialistes.
Wordt aanzien als bewijs van het volgen van een permanente opleiding in de oncologie, het feit een permanente opleiding gevolgd te hebben in materies die tot de oncologie behoren, gedurende een aantal uren dat overeenstemt met tenminste de helft van het aantal uren van de permanente opleiding vereist in het kader van de accreditering van geneesheren-specialisten.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Par dérogation à l’article 10 , § 1er, 2°, une période d’exercice de l’oncologie à temps plein, en tant que candidat spécialiste ou en tant que médecin spécialiste, entamée avant l’entrée en vigueur du présent arrêté et pouvant, le cas échéant, être prolongée après celle-ci, pourra être validée en tant que formation pour autant que la demande soit introduite dans un délai de six mois à compter de la date d’entrée en vigueur du présent arrêté. La période visée à l’alinéa 1er, ne peut dépasser les deux ans.
55149
§ 2. In afwijking van artikel 10, § 1, 2°, kan een voltijdse activiteitsperiode in de oncologie, in de hoedanigheid van kandidaat-specialist of in de hoedanigheid van geneesheer-specialist, die is aangevat vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die desgevallend hierna verder loopt, als opleiding gevalideerd worden, voor zover de aanvraag wordt ingediend binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. De in het eerste lid bedoelde termijn, mag de twee jaar niet overschrijden.
§ 3. L’ancienneté du maître de stage et des collaborateurs visée respectivement à l’article 12 , § 1er, 2°, et à l’article 12 , § 1er, 4°, et § 3, ne sera exigée qu’après respectivement huit et cinq ans à dater de l’entrée en vigueur du présent arrêté.
§ 3. De in respectievelijk artikel 12, § 1, 2°, en artikel 12, § 1, 4°, en § 3, bedoelde anciënniteit van de stagemeester en van de medewerkers zal pas vereist worden respectievelijk acht en vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.
TITRE III. — Dispositions finales
TITEL III. — Slotbepalingen
Art. 15. L’arrêté ministériel du 11 mai 2007 fixant les critères spéciaux d’agréation des médecins spécialistes porteurs du titre professionnel particulier en oncologie médicale et de la qualification professionnelle particulière en oncologie ainsi que des maîtres de stage et des services de stage pour cette spécialité et cette qualification particulière, est abrogé.
Art. 15. Het ministerieel besluit van 11 mei 2007 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze disciplines en deze bijzondere beroepsbekwaamheid, wordt opgeheven. Brussel, 26 september 2007.
Bruxelles, le 26 septembre 2007.
D. DONFUT
D. DONFUT
* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
F. 2007 — 4241
[C − 2007/11506] 11 OCTOBRE 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 19 août 1998 concernant les produits de construction
N. 2007 — 4241 [C − 2007/11506] 11 OKTOBER 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 25 mars 1996 portant exécution de la directive du Conseil des Communautés européennes du 21 décembre 1988 relative au rapprochement des dispositions législatives, réglementaires et administratives des Etats membres concernant les produits de construction, notamment l’article 2; Vu l’arrêté royal du 19 août 1998 concernant les produits de construction; Vu la Directive 89/106/CEE du Conseil du 21 décembre 1988 relative au rapprochement des dispositions législatives, réglementaires et administratives des Etats membres concernant les produits de construction, modifiée par la Directive 93/68/CEE du 22 juillet 1993; Considérant qu’il a été satisfait aux formalités prescrites par la Directive 98/34/CE du Parlement européen et du Conseil prévoyant une procédure d’information dans le domaine des normes et réglementations techniques; Considérant qu’il est nécessaire de clarifier l’article 11 de l’arrêté royal du 19 août 1998 précité quant à la libre circulation des produits de construction légalement produits et/ou commercialisés dans un autre Etat membre de l’Espace économique européen ou en Turquie;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 25 maart 1996 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten, inzonderheid op artikel 2; Gelet op het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten; Gelet op de Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten, gewijzigd bij de Richtlijn 93/68/EEG van 22 juli 1993; Overwegende dat voldaan is aan de formaliteiten voorgeschreven bij de Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften; Overwegende dat het noodzakelijk is het artikel 11 van het bovengenoemde koninklijk besluit van 19 augustus 1998 te verduidelijken voor wat het vrije verkeer betreft van de bouwproducten die wettelijk zijn vervaardigd en/of in de handel gebracht in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in Turkije; Gelet op het met redenen omkleed advies C(2002) 5334 van 17 december 2002 gericht door de Europese Commissie aan het Koninkrijk België krachtens artikel 226 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wegens belemmering van het vrije verkeer van bepaalde soorten bouwproducten; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 juli 2004; Gelet op het advies 43.154/1 van de Raad van State, gegeven op 14 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Economie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Vu l’avis motivé C(2002) 5334 du 17 décembre 2002 adressé par la Commission européenne au Royaume de Belgique au titre de l’article 226 du Traité instituant la Communauté européenne en raison des entraves à la libre circulation de certains types de produits de construction; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 7 juillet 2004; Vu l’avis 43.154/1 du Conseil d’Etat donné le 14 juillet 2007, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Economie, et de l’avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons : er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . L’article 11 de l’arrêté royal du 19 août 1998 concernant les produits de construction est remplacé par la disposition suivante :
Artikel 1. Artikel 11 van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten wordt vervangen als volgt :
« Art. 11. Les spécifications techniques comprises dans les règlements en matière de construction restent d’application tant qu’elles n’ont pas été remplacées par des spécifications techniques européennes en exécution de la directive. Durant cette période transitoire, l’édiction de telles spécifications techniques ne peut faire obstacle à la mise sur le
« Art. 11. De technische specificaties vervat in de bestuurlijke bepalingen inzake voor de bouw bestemde producten, blijven van toepassing voor zolang zij niet vervangen zijn door Europese technische specificaties ter uitvoering van de richtlijn. Tijdens deze overgangsperiode mag de uitvaardiging van zulke technische specificaties niet
55150
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
marché de produits dont il est établi, conformément à l’article 29, qu’ils sont conformes à des spécifications techniques équivalentes d’autres Etats membres de l’Espace économique européen ou de la Turquie. »
verhinderen dat producten, waarvan overeenkomstig artikel 29 vaststaat dat zij voldoen aan de evenwaardige technische specificaties van de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte of van Turkije, op de markt worden gebracht. ».
Art. 2. A l’article 29 du même arrêté, les mots «dans l’Etat membre de fabrication » et « dans l’Etat membre d’origine » sont remplacés par les mots « dans l’Etat membre d’origine ou dans la Turquie ».
Art. 2. In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de woorden « in de lidstaat van oorsprong » telkens vervangen door de woorden « in de lidstaat van oorsprong of in Turkije ».
Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4. Notre Ministre de l’Economie est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 4. Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 11 oktober 2007.
Donné à Bruxelles, le 11 octobre 2007.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Economie, M. VERWILGHEN
De Minister van Economie, M. VERWILGHEN
* SERVICE PUBLIC FEDERAL DE PROGRAMMATION INTEGRATION SOCIALE, LUTTE CONTRE LA PAUVRETE ET ECONOMIE SOCIALE F. 2007 — 4242
[C − 2007/02180]
9 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 23 mars 2007 portant délégation de pouvoir au sein du Service public fédéral de Programmation Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie sociale
La Secrétaire d’Etat à l’Economie sociale,
PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING EN SOCIALE ECONOMIE N. 2007 — 4242
[C − 2007/02180]
9 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2007 houdende delegatie van bevoegdheid binnen de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie De Staatssecretaris voor Sociale Economie,
Vu l’arrêté royal du 12 décembre 2002 portant création du Service public fédéral de Programmation Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté et Economie sociale;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2002 houdende oprichting van de Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie;
Vu l’arrêté ministériel du 10 octobre 2004 établissant la liste des initiatives d’économie sociale en vue de l’octroi d’une subvention majorée de l’Etat aux centres publics d’action sociale pour des initiatives spécifiques d’insertion sociale dans l’économie sociale;
Gelet het ministerieel besluit van 10 oktober 2004 tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie;
Vu l’arrêté ministériel du 23 mars 2007 portant délégation de pouvoir au sein du Service public fédéral de Programmation Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie sociale,
Gelet op het ministerieel besluit van 23 maart 2007 houdende delegatie van bevoegdheid binnen de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, Besluit :
Arrête : Article unique. Un article 13bis, rédigé comme suit, est inséré dans l’arrêté ministériel du 23 mars 2007 portant délégation de pouvoir au sein du Service public fédéral de Programmation Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté et Economie sociale :
Enig artikel. In het ministerieel besluit van 23 maart 2007 houdende delegatie van bevoegdheid binnen de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidende :
« Art. 13bis. Délégation de pouvoir est donnée au président du Comité de direction afin d’agréer des initiatives en matière d’économie sociale d’insertion organisées par les services de centres publics d’action sociale, visés à l’article 2, 4°, de l’arrêté ministériel du 10 octobre 2004 établissant la liste des initiatives d’économie sociale en vue de l’octroi d’une subvention majorée de l’Etat aux centres publics d’action sociale pour des initiatives spécifiques d’insertion sociale dans l’économie sociale et des projets pilotes et expériences innovatrices relatifs à l’économie sociale visés à l’article 2, 5°, de l’arrêté ministériel du 10 octobre 2004 susmentionné. »
« Art. 13bis. Aan de voorzitter van het Directiecomité wordt de delegatie van bevoegdheid verleend om initiatieven inzake inschakelingeconomie georganiseerd door O.C.M.W., zoals bedoeld in artikel 2, 4°, van het ministerieel besluit van 10 oktober 2004 tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, en pilootprojecten en innoverende experimenten inzake sociale economie zoals bedoeld in artikel 2, 5°, van bovenvernoemd besluit van 10 oktober 2004, te erkennen. »
Bruxelles, le 9 octobre 2007. Mme E. VAN WEERT
Brussel, 9 oktober 2007. Mevr. E. VAN WEERT
55151
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 4243
[C − 2007/36795]
5 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit betreffende de tijdelijke overdracht van de instandhoudingsplicht van blijvend grasland zonder overdracht van gronden De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990; Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van de gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, het laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 552/2007 van de Raad van 22 mei 2007; Gelet op Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 608/2007 van de commissie van 1 juni 2007; Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 381/2007 van de Commissie van 4 april 2007; Gelet op Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij titels IV en IVbis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 381/2007 van de Commissie van 4 april 2007; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, inzonderheid op artikel 12, § 1, tweede lid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006, 8 september 2006, 9 februari 2007 en 14 september 2007; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 juni 2007; Gelet op het advies 43.429/1/V van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het jaar N : het jaar waarin de niet-naleving van de verplichting wordt vastgesteld; 2° het jaar N+1 : het jaar dat volgt op het jaar waarin de niet-naleving van de verplichting wordt vastgesteld. Art. 2. Een tijdelijke overlater en een tijdelijke overnemer kunnen overeenkomen dat de tijdelijke overnemer voor een minimale periode van vijf jaar een instandhoudingsplicht blijvend grasland overneemt van de tijdelijke overlater. Art. 3. Uiterlijk op de uiterste datum van indiening van de verzamelaanvraag deelt de tijdelijke overlater aan de bevoegde buitendienst van de afdeling Markt- en Inkomensbeheer van het Agentschap voor Landbouw en Visserij mee voor welke oppervlakte blijvend grasland gedurende hoeveel jaar de instandhoudingsplicht wordt overgedragen aan een tijdelijke overnemer en welke percelen hij zal scheuren of gescheurd heeft. Art. 4. De tijdelijke overlater heeft de volgende verplichtingen : 1° hij vraagt jaarlijks gedurende de duur van de overeenkomst rechtstreekse inkomenssteun aan via de verzamelaanvraag; 2° hij mag geen braakleggingstoeslagrechten activeren op hetzelfde areaal blijvend grasland waarvan de instandhoudingsplicht wordt overgedragen en hij vermeldt die percelen en de oppervlakte ervan in de overeenkomst met de tijdelijke overnemer; 3° hij mag geen instandhoudingsplicht van een perceel blijvend grasland overlaten dat minder dan vijf jaar in stand werd gehouden; 4° op het einde van de tijdelijke overdrachtsperiode zaait hij het door de tijdelijke overnemer tijdelijk overgenomen areaal opnieuw in of sluit hij een andere overeenkomst voor tijdelijke overdracht.
55152
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 5. De tijdelijke overnemer heeft de volgende verplichtingen : 1° hij vraagt jaarlijks gedurende de duur van de overeenkomst rechtstreekse inkomenssteun aan via de verzamelaanvraag; 2° de overgenomen instandhoudingsplicht wordt door de tijdelijke overnemer aan specifieke percelen gekoppeld die een oppervlakte vertegenwoordigen die minstens even groot is als de door de tijdelijke overlater gescheurde oppervlakte blijvend grasland en die vanaf de overname van de tijdelijke instandhoudingsplicht gedurende vijf jaar niet gescheurd mogen worden. De tijdelijke overnemer vermeldt die percelen en de oppervlakte ervan in de overeenkomst met de tijdelijke overlater; 3° hij moet jaarlijks op zijn bedrijf zijn totale referentieareaal, vermeerderd met de oppervlakte blijvend grasland waarvan hij de instandhoudingsplicht heeft overgenomen, in standhouden; 4° de tijdelijke overnemer mag de oppervlakte blijvend grasland waarvan hij de instandhoudingsplicht heeft overgenomen, niet inzaaien op gepachte percelen waarvan de pacht afloopt binnen vijf jaar of waarvan hij de pacht opzegt voor het einde van de vijfjarige periode; 5° de oppervlakte blijvend grasland waarvan de instandhoudingsplicht overgenomen kan worden, wordt beperkt tot het aantal hectare, aangegeven in de verzamelaanvraag van de tijdelijke overnemer. Art. 6. § 1. In de volgende gevallen wordt de overeenkomst ontbonden in het jaar N : 1° de tijdelijke overnemer of de tijdelijke overlater heeft geen geldige verzamelaanvraag ingediend in het jaar N; 2° de overgenomen instandhoudingsplicht is groter dan de in de verzamelaanvraag van het jaar N aangegeven totale oppervlakte van de tijdelijke overnemer. § 2. Bij onteigening van een perceel van de tijdelijke overlater als vermeld in artikel 4, 2°, of bij onteigening van een perceel van de tijdelijke overnemer als vermeld in artikel 5, 2°, kan de overeenkomst ontbonden worden op zijn vroegst in het jaar van onteigening mits de administratie en de tijdelijke overlater hierover geïnformeerd werden in het jaar dat voorafgaat aan de onteigening. § 3. In de volgende gevallen wordt de overeenkomst ontbonden in het jaar N+1 : 1° de overgenomen instandhoudingsplicht is kleiner dan of gelijk aan de totale aangegeven oppervlakte in de verzamelaanvraag van het jaar N van de tijdelijke overnemer, maar de tijdelijke overnemer voldoet niet aan de instandhoudingsplicht in dat jaar N; 2° de tijdelijke overnemer heeft de percelen, vermeld in artikel 5, 2°, niet in gebruik, of hij heeft deze percelen zoals vermeld in artikel 5, 2°, in het jaar N niet aangegeven in zijn verzamelaanvraag, of hij heeft deze percelen aangegeven met een andere teelt dan blijvend grasland. Art. 7. Bij opzettelijke niet-naleving van de overeenkomst door de tijdelijke overlater respectievelijk overnemer mag de tijdelijke overlater respectievelijk overnemer gedurende drie jaar geen nieuwe overeenkomst sluiten. Als de tijdelijke overlater of de tijdelijke overnemer over een periode van tien jaar driemaal zijn verplichtingen niet respecteert, mag hij geen nieuwe overeenkomst meer sluiten. Brussel, 5 oktober 2007. K. PEETERS
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 4243
[C − 2007/36795] 5 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel relatif au transfert temporaire de l’obligation de maintien de pâturages permanents sans transfert de terres
Le Ministre flamand des Réformes institutionnelles, des Ports, de l’Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité, Vu la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l’agriculture, de l’horticulture et de la pêche maritime, notamment l’article 3, § 1er, 1°, remplacé par la loi du 29 décembre 1990; Vu le Règlement (CE) n° 1782/2003 du Conseil du 29 septembre 2003 établissant des règles communes pour les régimes de soutien direct dans le cadre de la politique agricole commune et établissant certains régimes de soutien en faveur des agriculteurs et modifiant les Règlements (CEE) n° 2019/93, (CE) n° 1452/2001, (CE) n° 1453/2001, (CE) n° 1454/2001, (CE) n° 1868/94, (CE) n° 1251/1999, (CE) n° 1254/1999, (CE) n° 1673/2000, (CEE) n° 2358/71 et (CE) n° 2529/2001, modifié en dernier lieu par le Règlement (CE) n° 552/2007 du Conseil du 22 mai 2007; Vu le Règlement (CE) n° 795/2004 de la Commission du 21 avril 2004 portant modalités d’application du régime de paiement unique prévu par le Règlement (CE) n° 1782/2003 du Conseil établissant des règles communes pour les régimes de soutien direct dans le cadre de la politique agricole commune et établissant certains régimes de soutien en faveur des agriculteurs, modifié en dernier lieu par le Règlement (CE) n° 608/2007 de la Commission du 1er juin 2007; Vu le Règlement (CE) n° 796/2004 de la Commission du 21 avril 2004 portant modalités d’application de la conditionnalité, de la modulation et du système intégré de gestion et de contrôle prévus par le Règlement (CE) n° 1782/2003 du Conseil établissant des règles communes pour les régimes de soutien direct dans le cadre de la politique agricole commune et établissant certains régimes de soutien en faveur des agriculteurs, modifié en dernier lieu par le Règlement (CE) n° 381/2007 de la Commission du 4 avril 2007; Vu le Règlement (CE) n° 1973/2004 de la Commission du 29 octobre 2004 portant modalités d’application du règlement (CE) n° 1782/2003 du Conseil en ce qui concerne les régimes d’aide prévus aux titres IV et IVbis dudit règlement et l’utilisation de terres mises en jachère pour la production de matières premières, modifié en dernier lieu par le Règlement (CE) n° 381/2007 de la Commission du 4 avril 2007; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 8 juillet 2005 instaurant un régime de paiement unique et établissant certains régimes d’aide pour agriculteurs et portant application de la conditionnalité, notamment l’article 12, § 1er, alinéa deux, remplacé par les arrêtés du Gouvernement flamand des 13 janvier 2006, 8 septembre 2006, 9 février 2007 et 14 septembre 2007; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 4 juin 2007;
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’avis n° 43.429/1/V du Conseil d’Etat, donné le 2 août 2007, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition du Ministre flamand des Réformes institutionnelles, de l’Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité; Après délibération, Arrête : Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, on entend par : 1° l’année N : l’année dans laquelle le non-respect de l’obligation est constatée; 2° l’année N + 1 : l’année qui suit l’année dans laquelle le non-respect de l’obligation est constatée. Art. 2. Un cédant temporaire et un repreneur temporaire peuvent convenir que ce dernier reprend du cédant temporaire une obligation de maintien de pâturages permanents pour une période minimale de cinq ans. Art. 3. Au plus tard à la date d’introduction de la demande unique, le cédant temporaire notifie au service extérieur compétent de la Division de la Gestion du Marché et des Revenus de l’« Agentschap voor Landbouw en Visserij » (Agence de l’Agriculture et de la Pêche) la superficie des pâturages permanents et la période en années pour laquelle l’obligation de maintien sera transférée à un repreneur temporaire et les parcelles qu’il cassera ou qu’il a cassées. Art. 4. Le cédant temporaire a les obligations suivantes : 1° il demande chaque année des aides directes au revenu pendant la durée de la convention par le biais de la demande unique; 2° il ne peut pas activer des droits de mise en jachère sur la même superficie des pâturages permanents dont l’obligation de maintien est transférée et il indique les parcelles et leurs superficies dans la convention conclue avec le repreneur temporaire; 3° il ne peut pas transférer une obligation de maintien pour une parcelle de pâturage permanent qui a été maintenue durant moins de cinq ans; 4° à l ’issu de la période de transfert temporaire il ensemence à nouveau la superficie reprise à titre temporaire par le repreneur temporaire ou il conclut une autre convention pour transfert temporaire. Art. 5. Le repreneur temporaire a les obligations suivantes : 1° il demande des aides directes au revenu pendant la durée de la convention par le biais de la demande unique; 2° l’obligation de maintien reprise est liée par le repreneur temporaire à des parcelles spécifiques qui représentent une superficie qui est au moins égale à la superficie des pâturages permanents cassée par le cédant temporaire et qui ne pourra être cassée pendant cinq ans à compter de la date de reprise de l’obligation de maintien temporaire. Le repreneur temporaire mentionne ces parcelles et leurs superficies dans la convention conclue avec le cédant temporaire; 3° il doit maintenir chaque année dans son exploitation sa superficie de référence globale majorée de la superficie des pâturages permanents dont il a repris l’obligation de maintien; 4° le repreneur temporaire ne peut pas ensemencer la superficie des pâturages permanents dont il a repris l’obligation de maintien sur des parcelles affermées dont le bail expire dans les cinq ans ou dont il résilie le bail avant l’expiration de la période de cinq ans; 5° la superficie des pâturages permanents dont l’obligation de maintien peut être reprise, est limitée au nombre d’hectares déclarées dans la demande unique du repreneur temporaire. Art. 6. § 1er. Dans les cas suivants, la convention est résiliée dans l’année N : 1° le repreneur temporaire ou le cédant temporaire n’a pas introduit une demande unique valable dans l’année N; 2° l’obligation de maintien reprise est supérieure à la superficie globale du repreneur temporaire déclarée dans la demande unique de l’année N. § 2. En cas d’expropriation d’une parcelle du cédant temporaire, telle que visée à l’article 4, 2°, ou en cas d’expropriation d’une parcelle du repreneur temporaire, telle que visée à l’article 5, 2°, la convention peut être résiliée au plus tôt dans l’année d’expropriation à la condition que l’administration et le cédant temporaire en soient informés dans l’année qui précède l’expropriation. § 3. Dans les cas suivants, la convention est résiliée dans l’année N + 1 : 1° l’obligation de maintien reprise est inférieure ou égale à la superficie globale du repreneur temporaire déclarée dans la demande unique de l’année N, mais le repreneur temporaire ne satisfait pas à l’obligation de maintien de l’année N; 2° le repreneur temporaire n’exploite pas les parcelles mentionnées à l’article 5, 2°, ou il n’a pas déclaré ces parcelles, telles que visées à l’article 5, 2°, dans l’année N dans sa demande unique ou il a déclaré ces parcelles par une autre culture que des pâturages permanents. Art. 7. En cas de non-respect volontaire de la convention par le cédant ou le repreneur temporaires, ces derniers ne peuvent conclure une nouvelle convention pendant trois ans. Si le cédant ou le repreneur temporaires ne respectent pas ses obligations par trois fois dans une période de dix ans, il ne sont plus autorisés à conclure une nouvelle convention. Bruxelles, le 5 octobre 2007. K. PEETERS
55153
55154
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2007 — 4244 [2007/203206] 12 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel remplaçant les annexes Ire et II de l’arrêté du Gouvernement wallon du 27 mai 2004 relatif aux examens pour l’admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes au catalogue national Le Ministre de l’Agriculture, de la Ruralité, de l’Environnement et du Tourisme, Vu la loi du 11 juillet 1969 relative aux pesticides et aux matières premières pour l’agriculture, l’horticulture, la sylviculture et l’élevage, notamment l’article 2, modifié par les lois des 21 décembre 1998 et 5 février 1999; Vu l’arrêté royal du 8 juillet 2001 relatif aux catalogues nationaux des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes, notamment l’article 2, alinéa 2; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 27 mai 2004 relatif aux examens pour l’admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes au catalogue national, notamment l’article 3; Vu la concertation entre les gouvernements régionaux et l’autorité fédérale en date du 20 septembre 2007; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Considérant la nécessité de modifier sans retard les annexes de l’arrêté du 27 mai 2004 en vue de les mettre en conformité avec les modifications apportées par les Directives 2007/48/CE et 2007/49/CE, dont le délai de transposition est fixé au 31 octobre 2007, Arrête : Article 1er. Le présent arrêté transpose la Directive 2007/48/CE de la Commission du 26 juillet 2007 modifiant la Directive 2003/90/CE établissant des modalités d’application de l’article 7 de la Directive 2002/53/CE du Conseil en ce qui concerne les caractères minimaux à prendre en compte et les conditions minimales à remplir lors de l’examen de certaines variétés des espèces de plantes agricoles, ainsi que la Directive 2007/49/CE de la Commission du 26 juillet 2007 modifiant la Directive 2003/91/CE établissant des modalités d’application de l’article 7 de la Directive 2002/55/CE du Conseil en ce qui concerne les caractères devant être couverts au minimum par l’examen et les conditions minimales pour l’examen de certaines variétés d’espèces de légumes. Art. 2. L’annexe Ire de l’arrêté du Gouvernement wallon du 27 mai 2004 relatif aux examens pour l’admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes au catalogue national est remplacée par l’annexe Ire du présent arrêté. Art. 3. L’annexe II de l’arrêté précité est remplacée par l’annexe II du présent arrêté. Art. 4. Le présent arrêté ne s’applique pas aux examens entamés avant le 1er novembre 2007. Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur au 1er novembre 2007. Namur, le 12 octobre 2007. B. LUTGEN
ANNEXE Ire Liste des variétés qui doivent être conformes aux protocoles d’examen de l’O.C.V.V. Plantes agricoles. Espèces figurant au catalogue commun
Protocole de l’O.C.V.V.
Pois fourrager
Pois, TP 7/1 du 06.11.2003
Colza
Colza, TP 36/1 du 25.03.2004
Tournesol
Tournesol, TP 81/1 du 31.10.2002
Avoine
Avoine, TP 20/1 du 06.11.2003
Orge
Orge, TP 19/2 du 06.11.2003
Riz
Riz, TP 16/1 du 18.11.2004
Seigle
Seigle, TP 58/1 du 31.10.2002
Triticale
Triticale, TP 121/2 du 22.01.2007
Blés
Blé, TP 3/3 du 06.11.2003
Blé dur
Blé dur, TP 120/2 du 06.11.2003
Maïs
Maïs, TP 2/2 du 15.11.2001
Pomme de terre
Pomme de terre, TP 23/2 du 01.12.2005
Lin textile/lin oléagineux
Lin textile/lin oléagineux, TP 57/1 du 21.03.2007
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Légumes. Nom scientifique
Nom commun
Protocole de l’O.C.V.V.
Allium cepa L. (groupe Cepa)
Oignon et échalion
TP 46/1 du 14.06.2005
Allium cepa L. (groupe Aggregatum)
Echalote
TP 46/1 du 14.06.2005
Allium porrum L.
Poireau
TP 85/1 du 15.11.2001
Allium sativum L.
Ail
TP 162/1 du 25.03.2004
Asparagus officinalis L.
Asperge
TP 130/1 du 27.03.2002
Brassica oleracea L.
Chou-fleur
TP 45/1 du 15.11.2001
Brassica oleracea L.
Brocoli à jets ou calabrais
TP 151/2 du 21.03.2007
Brassica oleracea L.
Chou de Bruxelles
TP 54/2 du 01.12.2005
Brassica oleracea L.
Chou-rave
TP 65/1 du 25.03.2004
Brassica oleracea L.
Chou de Milan, chou blanc, et chou rouge
TP 48/2 du 01.12.2005
Capsicum annuum L.
Piment ou poivron
TP 76/2 du 21.03.2007
Cichorium endivia L.
Chicorée frisée et scarole
TP 118/2 du 01.12.2005
Cichorium intybus L.
Chicorée industrielle
TP 172/2 du 01.12.2005
Cichorium intybus L.
Chicorée witloof
TP 173/1 du 25.03.2004
Citrullus lanatus (Thunb.) Matsum. et Nakai
Pastèque
TP 141/1 du 21.03.2007
Cucumis melo L.
Melon
TP 104/2 du 21.03.2007
Cucumis sativus L.
Concombre et cornichon
TP 61/1 du 27.03.2002
Cucurbita pepo L.
Courgette
TP 119/1 du 25.03.2004
Cynara cardunculus L.
Artichaut et cardon
TP 184/1 du 25.03.2004
Daucus carota L.
Carotte et carotte fourragère
TP 49/2 du 01.12.2005
Foeniculum vulgare Mill.
Fenouil
TP 183/1 du 25.03.2004
Lactuca sativa L.
Laitue
TP 13/3 du 21.03.2007
Lycopersicon esculentum Mill.
Tomate
TP 44/3 du 21.03.2007
Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A. QW. Hill
Persil
TP 136/1 du 21.03.2007
Phaseolus coccineus L.
Haricot d’Espagne
TP 9/1 du 21.03.2007
Phaseolus vulgaris L.
Haricot nain et haricot à rames
TP 12/2 du 01.12.2005
Pisum sativum L. (partim)
Pois ridé, pois rond et mange-tout
TP 7/1 du 06.11.2003
Raphanus sativus L.
Radis
TP 64/1 du 27.03.2002
Spinacia oleracea L.
Epinard
TP 55/1 du 27.03.2002
Valerianella locusta (L.) Laterr.
Mâche
TP 75/2 du 21.03.2007
Vicia faba L. (partim)
Fève
TP Fève/1 du 25.03.2004
Zea mays L. (partim)
Maïs doux et maïs à éclater
TP 2/2 du 15.11.2001
Le texte de ces protocoles peut être consulté sur le site Internet de l’O.C.V.V. (www.cpvo.europa.eu) Vu pour être annexé à l’arrêté ministériel du 12 octobre 2007 remplaçant les annexes Ire et II de l’arrêté du Gouvernement wallon du 27 mai 2004 relatif aux examens pour l’admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes au catalogue national. Namur, le 12 octobre 2007.
B. LUTGEN
55155
55156
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ANNEXE II Liste des variétés qui doivent être conformes aux principes directeurs d’examen de l’U.P.O.V. Plantes agricoles Espèces figurant au catalogue commun
Principes directeurs de l’U.P.O.V.
Betterave fourragère
Betterave fourragère, principes directeurs TG/150/3 du 04.11.1994
Agrostide des chiens
Agrostide, principes directeurs TG/30/6 du 12.10.1990
Agrostide géante
Agrostide, principes directeurs TG/30/6 du 12.10.1990
Agrostide stolonifère
Agrostide, principes directeurs TG/30/6 du 12.10.1990
Agrostide commune
Agrostide, principes directeurs TG/30/6 du 12.10.1990
Brome cathartique
Brome cathartique, principes directeurs TG/180/3 du 04.04.2001
Brome sitchensis
Brome sitchensis, principes directeurs TG/180/3 du 04.04.2001
Dactyle
Dactyle, principes directeurs TG/31/8 du 17.04.2002
Fétuque élevée
Fétuque élevée, principes directeurs TG/39/8 du 17.04.2002
Fétuque ovine
Fétuque ovine, principes directeurs TG/67/5 du 05.04.2006
Fétuque des prés
Fétuque des prés, principes directeurs TG/39/8 du 17.04.2002
Fétuque rouge
Fétuque rouge, principes directeurs TG/67/5 du 05.04.2006
Ray-grass italien
Ray-grass, principes directeurs TG/4/8 du 05.04.2006
Ray-grass anglais
Ray-grass, principes directeurs TG/4/8 du 05.04.2006
Ray-grass intermédiaire
Ray-grass, principes directeurs TG/4/8 du 05.04.2006
Fléole
Fléole, principes directeurs TG/34/6 du 07.11.1984
Pâturin des prés
Pâturin des prés, principes directeurs TG/33/6 du 12.10.1990
Lupin blanc
Lupin blanc, principes directeurs TG/66/4 du 31.03.2004
Lupin bleu
Lupin bleu, principes directeurs TG/66/4 du 31.03.2004
Lupin jaune
Lupin jaune, principes directeurs TG/66/4 du 31.03.2004
Luzerne
Luzerne, principes directeurs TG/6/5 du 06.04.2005
Trèfle violet
Trèfle violet, principes directeurs TG/5/7 du 04.04.2001
Trèfle blanc
Trèfle blanc, principes directeurs TG/38/7 du 09.04.2003
Féverole
Féverole, principes directeurs TG/8/6 du 17.04.2002
Vesce commune
Vesce commune, principes directeurs TG/32/6 du 21.10.1988
Chou-navet ou rutabaga
Chou-navet ou rutabaga, principes directeurs TG/89/6 du 04.04.2001
Radis oléifère
Radis oléifère, principes directeurs TG/178/3/ du 04.04.2001
Arachide
Arachide, principes directeurs TG/93/3 du 13.11.1985
Navette
Navette, principes directeurs TG/185/3 du 17.04.2002
Carthame
Carthame, principes directeurs TG/134/3 du 12.10.1990
Coton
Coton, principes directeurs TG/88/6 du 04.04.2001
Pavot
Pavot, principes directeurs TG/166/3 du 24.03.1999
Moutarde blanche
Moutarde blanche, principes directeurs TG/179/3 du 04.04.2001
Soja
Soja, principes directeurs TG/80/6 du 01.04.1998
Sorgho
Sorgho, principes directeurs TG/122/3 du 06.10.1989
Légumes. Nom scientifique
Nom commun
Principes directeurs de l’U.P.O.V.
Allium fistulosum L.
Ciboule
TG/161/3 du 01.04.1998
Allium schoenoprasum L.
Ciboulette, civette
TG/198/1 du 09.04.2003
Apium graveolens L.
Céleri
TG/82/4 du 17.04.2002
Apium graveolens L.
Céleri-rave
TG/74/4 corrigé du 17.04.2002 + 05.04.2006
Beta vulgaris L.
Poirée, bette à cardes
TG/106/4 du 31.03.2004
Beta vulgaris L.
Betterave rouge, y compris Cheltenham beet
TG/60/6 du 18.10.1996
Brassica oleracea L
Chou frisé
TG/90/6 du 31.03.2004
Brassica rapa L.
Chou chinois
TG/105/4 du 09.04.2003
55157
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Nom scientifique
Nom commun
Principes directeurs de l’U.P.O.V.
Brassica rapa L.
Navet
TG/37/10 du 04.04.2001
Cichorium intybus L.
Chicorée à larges feuilles ou chicorée italienne
TG/154/3 du 18.10.1996
Cucurbita maxima Duchesne
Potiron, giraumon
TG/155/4 du 14.03.2007
Raphanus sativus L.
Radis noir
TG/63/6 du 24.03.1999
Rheum rhabarbarum L.
Rhubarbe
TG/62/6 du 24.03.1999
Scorzonera hispanica L.
Scorsonère ou salsifis noir
TG/116/3 du 21.10.1988
Solanum melongena L.
Aubergine
TG/117/4 du 17.04.2002
Le texte de ces principes directeurs peut être consulté sur le site Internet de l’U.P.O.V. (www.upov.int). Vu pour être annexé à l’arrêté ministériel du 12 octobre 2007 remplaçant les annexes Ire et II de l’arrêté du Gouvernement wallon du 27 mai 2004 relatif aux examens pour l’admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes au catalogue national. Namur, le 12 octobre 2007. B. LUTGEN
ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION D. 2007 — 4244
[2007/203206]
12. OKTOBER 2007 — Ministerialerlass zur Ersetzung der Anlagen I und II des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 27. Mai 2004 über die Prüfungen im Rahmen der Aufnahme der Sorten von landwirtschaftlichen Pflanzenarten und Gemüsearten in den nationalen Katalog Der Minister der Landwirtschaft, der ländlichen Angelegenheiten, der Umwelt und des Tourismus, Aufgrund des Gesetzes vom 11. Juli 1969 über die Pestizide und die Rohstoffe für die Landwirtschaft, den Gartenbau, die Forstwirtschaft und die Viehzucht, insbesondere des Artikels 2, abgeändert durch die Gesetze vom 21. Dezember 1998 und vom 5. Februar 1999; In Erwägung des Königlichen Erlasses vom 8. Juli 2001 über die nationalen Kataloge der Sorten von Gemüsearten und landwirtschaftlichen Pflanzenarten, insbesondere des Artikels 2 Absatz 2; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 27. Mai 2004 über die Prüfungen im Rahmen der Aufnahme der Sorten von landwirtschaftlichen Pflanzenarten und Gemüsearten in den nationalen Katalog, insbesondere des Artikels 3; Aufgrund der Konzertierung zwischen den Regionalregierungen und der Föderalbehörde vom 20. September 2007; Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere Artikel 3 § 1 ersetzt durch das Gesetz vom 4. Juli 1989 und abgeändert durch das Gesetz vom 4. August 1996; Aufgrund der Dringlichkeit; In Erwägung der Notwendigkeit, die Anlagen des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 27. Mai 2004 unverzüglich abzuändern, um sie an die durch die Richtlinien 2007/48/EG und 2007/49/EG eingeführten Änderungen, deren Frist für die Umsetzung auf den 31. Oktober 2007 festgelegt ist, anzugleichen, Beschließt: Artikel 1 - Der vorliegende Erlass überträgt die Richtlinie 2007/48/EG der Kommission vom 26. Juli 2007 zur Änderung der Richtlinie 2003/90/EG der Kommission mit Durchführungsbestimmungen zu Artikel 7 der Richtlinie 2002/53/EG des Rates hinsichtlich der Merkmale, auf welche sich die Prüfungen mindestens zu erstrecken haben, und der Mindestanforderungen für die Prüfung bestimmter Sorten von landwirtschaftlichen Pflanzenarten, sowie die Richtlinie 2007/49/EG der Kommission vom 26. Juli 2007 zur Änderung der Richtlinie 2003/91/EG mit Durchführungsbestimmungen zu Artikel 7 der Richtlinie 2002/55/EG des Rates hinsichtlich der Merkmale, auf welche sich die Prüfungen mindestens zu erstrecken haben, und der Mindestanforderungen für die Prüfung bestimmter Sorten von Gemüsearten. Art. 2 - Die Anlage I des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 27. Mai 2004 über die Prüfungen im Rahmen der Aufnahme der Sorten von landwirtschaftlichen Pflanzenarten und Gemüsearten in den nationalen Katalog wird durch die Anlage I des vorliegenden Erlasses ersetzt. Art. 3 - Die Anlage II desselben Erlasses wird durch die Anlage II des vorliegenden Erlasses ersetzt. Art. 4 - Der vorliegende Erlass findet auf die vor dem 1. November 2007 eingeleiteten Prüfverfahren keine Anwendung. Art. 5 - Der vorliegende Erlass tritt am 1. November 2007 in Kraft. Namur, den 12. Oktober 2007 B. LUTGEN
55158
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ANLAGE I Verzeichnis der Arten, die den Testprotokollen des Gemeinschaftlichen Sortenamts (CPVO) entsprechen müssen Landwirtschaftliche Pflanzen. Im gemeinsamen Sortenkatalog aufgeführte Art
CPVO-Protokoll
Futtererbse
Futtererbse, TP 7/1 vom 6.11.2003
Raps
Raps, TP 36/1 vom 25.3.2004
Sonnenblumen
Sonnenblumen, TP 81/1 vom 31.10.2002
Hafer
Hafer, TP 20/1 vom 6.11.2003
Gerste
Gerste, TP 19/2 vom 6.11.2003
Reis
Reis, TP 16/1 vom 18.11.2004
Roggen
Roggen, TP 58/1 vom 31.10.2002
Triticale
Triticale, TP 121/2 vom 22.1.2007
Weizen
Weizen, TP 3/3 vom 6.11.2003
Hartweizen
Hartweizen, TP 120/2 vom 6.11.2003
Mais
Mais, TP 2/2 vom 15.11.2001
Kartoffel
Kartoffel, TP 23/2 vom 1.12.2005
Lein
Lein, TP 57/1 vom 21.3.2007
Gemüse. Wissenschaftliche Bezeichnung
Gemeinsprachliche Bezeichnung
CPVO-Protokoll
Allium cepa L. (Cepa-Gruppe)
Zwiebel und Lauchzwiebel
TP 46/1 vom 14.6.2005
Allium cepa L. (Aggregatum-Gruppe)
Schalotte
TP 46/1 vom 14.6.2005
Allium porrum L.
Porree
TP 85/1 vom 15.11.2001
Allium sativum L.
Knoblauch
TP 162/1 vom 25.3.2004
Sparagus officinalis L.
Spargel
TP 130/1 vom 27.3.2002
Brassica oleracea L.
Blumenkohl/Karfiol
TP 45/1 vom 15.11.2001
Brassica oleracea L.
Broccoli oder Calabrese
TP 151/2 vom 21.3.2007
Brassica oleracea L.
Rosenkohl
TP 54/2 vom 1.12.2005
Brassica oleracea L.
Kohlrabi
TP 65/1 vom 25.3.2004
Brassica oleracea L.
Wirsing, Weißkohl und Rotkohl
TP 48/2 vom 1.12.2005
Capsicum annuum L.
Chili oder Paprika
TP 76/2 vom 21.3.2007
Cichorium endivia L.
Krausblättrige Endivie und vollblättrige Endivie
TP 118/2 vom 1.12.2005
Cichorium intybus L.
Wurzelzichorie
TP 172/2 vom 1.12.2005
Cichorium intybus L.
Chicorée
TP 173/1 vom 25.3.2004
Citrullus lanatus (Thunb.) Matsum. et Nakai
Wassermelone
TP 141/1 vom 21.3.2007
Cucumis melo L.
Melone
TP 104/2 vom 21.3.2007
Cucumis sativus L.
Speisegurke und Gewürzgurke
TP 61/1 vom 27.3.2002
Cucurbita pepo L.
Eierkürbis oder Zucchini
TP 119/1 vom 25.3.2004
Cynara cardunculus L.
Artischocke und Kardone
TP 184/1 vom 25.3.2004
Daucus carota L.
Karotte und Futtermöhre
TP 49/2 vom 1.12.2005
Foeniculum vulgare Mill.
Fenchel
TP 183/1 vom 25.3.2004
Lactuca sativa L.
Grüner Salat
TP 13/3 vom 21.3.2007
Lycopersicon esculentum Mill.
Tomate
TP 44/3 vom 21.3.2007
Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A. QW. Hill
Petersilie
TP 136/1 vom 21.3.2007
Phaseolus coccineus L.
Feuerbohne
TP 9/1 vom 21.3.2007
Phaseolus vulgaris L.
Buschbohne und Stangenbohne
TP 12/2 vom 1.12.2005
Pisum sativum L. (partim)
Runzelerbse, Rollerbse und Zuckererbse
TP 7/1 vom 6.11.2003
Raphanus sativus L.
Radieschen
TP 64/1 vom 27.3.2002
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Wissenschaftliche Bezeichnung
Gemeinsprachliche Bezeichnung
CPVO-Protokoll
Spinacia oleracea L.
Spinat
TP 55/1 vom 27.3.2002
Valerianella locusta (L.) Laterr.
Rapunzel oder Feldsalat
TP 75/2 vom 21.3.2007
Vicia faba L. (partim)
Dicke Bohne
TP Broad Bean/1 vom 25.3.2004
Zea mays L. (partim)
Süßmais und Puffmais
TP Broad Bean/1 vom 15.11.2001
Der Wortlaut dieser Protokolle ist auf der CPVO-Website (www.cpvo.europa.eu) zu finden. Gesehen, um dem Ministerialerlass vom 12. Oktober 2007 zur Ersetzung der Anlagen I und II des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 27. Mai 2004 über die Prüfungen im Rahmen der Aufnahme der Sorten von landwirtschaftlichen Pflanzenarten und Gemüsearten in den nationalen Katalog als Anlage beigefügt zu werden. Namur, den 12. Oktober 2007 B. LUTGEN
ANLAGE II Verzeichnis der Arten, die den UPOV-Prüfungsrichtlinien entsprechen müssen Landwirtschaftliche Pflanzen. Im gemeinsamen Sortenkatalog aufgeführte Art
UPOV-Richtlinie
Runkelrübe
Runnkelrübe, Richtlinie TG/150/3 vom 4.11.1994
Hundsstraußgras
Straußgras, Richtlinie TG/30/6 vom 12.10.1990
Weißes Straußgras
Straußgras, Richtlinie TG/30/6 vom 12.10.1990
Flechtstraußgras
Straußgras, Richtlinie TG/30/6 vom 12.10.1990
Rotes Straußgras
Straußgras, Richtlinie TG/30/6 vom 12.10.1990
Horntrespe
Horntrespe, Richtlinie TG/180/3 vom 4.4.2001
Alaska-Trespe
Alaska-Trespe, Richtlinie TG/180/3 vom 4.4.2001
Knaulgras
Knaulgras, Richtlinie TG/31/8 vom 17.4.2002
Rohrschwingel
Rohrschwingel, Richtlinie TG/39/8 vom 17.4.2002
Schafschwingel
Schafschwingel, Richtlinie TG/67/5 vom 5.4.2006
Wiesenschwingel
Wiesenschwingel, Richtlinie TG/39/8 vom 17.4.2002
Rotschwingel
Rotschwingel, Richtlinie TG/67/5 vom 5.4.2006
Welsches Weidelgras
Welsches Weidelgras, Richtlinie TG/4/8 vom 5.4.2006
Deusches Weidelgras
Deutsches Weidelgras, Richtlinie TG/4/8 vom 5.4.2006
Bastardweidelgras
Bastardweidelgras, Richtlinie TG/4/8 vom 5.4.2006
Lieschgras
Lieschgras, Richtlinie TG/34/6 vom 7.11.1984
Wiesenrispe
Wiesenrispe, Richtlinie TG/33/6 vom 12.10.1990
Weiße Lupine
Weiße Lupine, Richtlinie TG/66/4 vom 31.3.2004
Blaue Lupine
Blaue Lupine, Richtlinie TG/66/4 vom 31.3.2004
Gelbe Lupine
Gelbe Lupine, Richtlinie TG/66/4 vom 31.3.2004
Luzerne
Luzerne, Richtlinie TG/6/5 vom 6.4.2005
Rotklee
Rotklee, Richtlinie TG/5/7 vom 4.4.2001
Weißklee
Weißklee, Richtlinie TG/38/7 vom 9.4.2003
Ackerbohne
Ackerbohne, Richtlinie TG/8/6 vom 17.4.2002
Saatwicke
Saatwicke, Richtlinie TG/32/6 vom 21.10.1988
Kohlrübe
Kohlrübe, Richtlinie TG/89/6 vom 4.4.2001
Ölrettich
Ölrettich, Richtlinie TG/178/3/ vom 4.4.2001
Erdnuss
Erdnuss, Richtlinie TG/93/3 vom 13.11.1985
Rübsen
Rübsen, Richtlinie TG/185/3 vom 17.4.2002
Saflor
Saflor, Richtlinie TG/134/3 vom 12.10.1990
Baumwolle
Baumwolle, Richtlinie TG/88/6 vom 4.4.2001
Mohn
Mohn, Richtlinie TG/166/3 vom 24.3.1999
Weißer Senf
Weißer Senf, Richtlinie TG/179/3 vom 4.4.2001
Sojabohne
Sojabohne, Richtlinie TG/80/6 vom 1.4.1998
Mohrenhirse
Mohrenhirse, Richtlinie TG/122/3 vom 6.10.1989
55159
55160
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Gemüse. Wissenschaftliche Bezeichnung
Gemeinsprachliche Bezeichnung
UPOV-Richtlinie
Allium fistulosum L.
Hohllauch oder Winterzwiebel
TG/161/3 vom 1.4.1998
Allium schoenoprasum L.
Schnittlauch
TG/198/1 vom 9.4.2003
Apium graveolens L.
Sellerie
TG/82/4 vom 17.4.2002
Apium graveolens L.
Knollensellerie
TG/74/4 Corr. vom 17.4.2002 + 5.4.2006
Beta vulgaris L.
Mangold oder Beißkohl
TG/106/4 vom 31.3.2004
Beta vulgaris L.
Rote Rübe einschl. der Sorte Cheltenham beet’
TG/60/6 vom 18.10.1996
Brassica oleracea L.
Grünkohl
TG/90/6 vom 31.3.2004
Brassica rapa L.
Chinakohl
TG/105/4 vom 9.4.2003
Brassica rapa L.
Speiserübe
TG/37/10 vom 4.4.2001
Cichorium intybus L.
Breitblättriger Chicorée oder italienische Zichorie
TG/154/3 vom 18.10.1996
Cucurbita maxima Duchesne
Kürbis
TG/155/4 vom 14.3.2007
Raphanus sativus L.
Schwarzer Rettich
TG/63/6 vom 24.3.1999
Rheum rhabarbarum L.
Rhabarber
TG/62/6 vom 24.3.1999
Scorzonera hispanica L.
Scorzonera oder Schwarzwurzel
TG/116/3 vom 21.10.1988
Solanum melongena L.
Aubergine oder Eierfrucht
TG/117/4 vom 17.4.2002
Der Wortlaut dieser Richtlinien ist auf der CPVO-Website (www.upov.int) zu finden. Gesehen, um dem Ministerialerlass vom 12. Oktober 2007 zur Ersetzung der Anlagen I und II des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 27. Mai 2004 über die Prüfungen im Rahmen der Aufnahme der Sorten von landwirtschaftlichen Pflanzenarten und Gemüsearten in den nationalen Katalog als Anlage beigefügt zu werden. Namur, den 12. Oktober 2007 B. LUTGEN
VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2007 — 4244
[2007/203206]
12 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit tot vervanging van de bijlagen I en II bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 betreffende de onderzoeken voor de toelating van de rassen van landbouwen groentegewassen in de nationale rassenlijst De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999; Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, inzonderheid op artikel 2, tweede lid; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 betreffende de onderzoeken voor de toelating van de rassen van landbouw- en groentegewassen in de nationale rassenlijst, inzonderheid op artikel 3; Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid van 20 mei 2007; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat de bijlagen bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 onverwijld gewijzigd moeten worden om ze in overeenstemming te brengen met de wijzigingen aangebracht bij de Richtlijnen 2007/48/EG en 2007/49/EG, waarvan de omzettingstermijn vastgelegd is op 31 oktober 2007, Besluit : Artikel 1. Dit besluit zet Richtlijn 2007/48/EG van de Commissie van 26 juli 2007 om tot wijziging van Richtlijn 2003/90/EG van 16 december 2005 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad met betrekking tot de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouwgewassen zich tenminste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek, evenals Richtlijn 2007/49/EG van de Commissie van 26 juli 2007 tot wijziging van Richtlijn 2003/91/EG houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad met betrekking tot de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich tenminste moet uitstrekken en de minimumeisen voor dat onderzoek.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 betreffende de onderzoeken voor de toelating van de rassen van landbouw- en groentegewassen in de nationale rassenlijst wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit. Art. 3. Bijlage II bij voornoemd besluit wordt vervangen door bijlage II bij dit besluit. Art. 4. Dit besluit is niet van toepassing op de onderzoeken opgestart vóór 1 november 2007. Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2007. Namen, 12 oktober 2007. B. LUTGEN
BIJLAGE I Lijst van de rassen die conform moeten zijn aan de onderzoeksprotocollen van de C.P.V.O. Landbouwgewassen. Soorten uit de gemeenschappelijk catalogus
Protocol van het C.P.V.O.
Voedererwten
Erwt, TP 7/1 van 06.11.2003
Koolzaad
Koolzaad, TP 36/1 van 25.03.2004
Zonnebloempitten
Zonnebloem, TP 81/1 van 31.10.2002
Haver
Haver, TP 20/1 van 06.11.2003
Gerst
Gerst, TP 19/2 van 06.11.2003
Rijst
Rijst, TP 16/1 van 18.11.2004
Rogge
Rogge, TP 58/1 van 31.10.2002
Triticale
Tricitale, TP 121/2 van 22.01.2007
Tarwe
Tarwe, TP 3/3 van 06.11.2003
Harde tarwe
Harde tarwe, TP 120/2 van 06.11.2003
Maïs
Maïs, TP 2/2 van 15.11.2001
Aardappel
Aardappel, TP 23/2 van 01.12.2005
Vezelvlas
Vezelvlas, TP 57/1 du 21.03.2007
Groentengewassen. Wetenschappelijke naam
Gewone naam
Protocol van het C.P.V.O.
Allium cepa L. Allium cepa L.
Ui en echalion
TP 46/1 van 14.06.2005
Allium cepa L. (groep aggregatum)
Sjalot
TP 46/1 van 14.06.2005
Allium porrum L.
Prei
TP 85/1 van 15.11.2001
Allium sativum L.
Knoflook
TP 162/1 van 25.03.2004
Asparagus officinalis L.
Asperge
TP 130/1 van 27.03.2002
Brassica oleracea L.
Bloemkool
TP 45/1 van 15.11.2001
Brassica oleracea L.
Brocoli uit Calabrië
TP 151/2 van 21.03.2007
Brassica oleracea L.
Spruitkool
TP 54/2 van 01.12.2005
Brassica oleracea L.
Koolrabi
TP 65/1 van 25.03.2004
Brassica oleracea L.
Savooiekool, wittekool en rode kool
TP 48/2 van 01.12.2005
Capsicum annuum L.
Paprika of Spaanse peper
TP 76/2 van 21.03.2007
Cichorium endivia L.
Krulandijvie en andijvie
TP 118/2 van 01.12.2005
Cichorium intybus L.
Cichorei voor de industrie
TP 172/2 van 01.12.2005
Cichorium intybus L.
Witlof
TP 173/1 van 25.03.2004
Citrullus lanatus (Thunb.) Matsum. et Nakai
Watermeloen
TP 141/1 van 21.03.2007
Cucumis melo L.
Meloen
TP 104/2 van 21.03.2007
Cucumis sativus L.
Komkommer en augurk
TP 61/1 van 27.03.2002
Cucurbita pepo L.
Courgette
TP 119/1 van 25.03.2004
Cynara cardunculus L.
Artisjok en kardoen
TP 184/1 van 25.03.2004
Daucus carota L.
Wortel en voederwortel
TP 49/2 van 01.12.2005
Foeniculum vulgare Mill.
Knolvenkel
TP 183/1 van 25.03.2004
Lactuca sativa L.
Sla
TP 13/3 van 21.03.2007
55161
55162
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Wetenschappelijke naam
Gewone naam
Protocol van het C.P.V.O.
Lycopersicon esculentum Mill.
Tomaat
TP 44/3 van 21.03.2007
Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A.W. QW. Hill
Peterselie
TP 136/1 van 21.03.2007
Phaseolus coccineus L.
Pronkboon
TP 9/1 van 21.03.2007
Phaseolus vulgaris L.
Stamboon en stokboon
TP 12/2 van 01.12.2005
Pisum sativum L. (partim)
Kreukzadige doperwt, rondzadige doperwt en peul
TP 7/1 van 06.11.2003
Raphanus sativus L.
Radijs
TP 64/1 van 27.03.2002
Spinacia oleracea L.
Spinazie
TP 55/1 van 27.03.2002
Valerianella locusta (L.) Laterr.
Veldsla
TP 75/2 van 21.03.2007
Vicia faba L. (partim)
Tuinboon
TP Fève/1 van 25.03.2004
Zea mays L. (partim)
Suikermais en pofmais
TP 2/2 van 15.11.2001
De tekst van deze protocollen is te vinden op de website van het CBP (www.cpvo.europa.eu). Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 12 oktober 2007 tot wijziging van de bijlagen I en II bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 betreffende de onderzoeken voor de toelating van de rassen van landbouw- en groentegewassen in de nationale rassenlijst. Namen, 12 oktober 2007. B. LUTGEN
BIJLAGE II Lijst van de rassen die conform moeten zijn aan de onderzoeksprotocollen van het C.P.V.O. Landbouwgewassen. Soorten uit de gemeenschappelijk catalogus Voederbieten
U.P.O.V.-richtsnoeren Voederbiet, richtsnoeren TG/150/3 van 04.11.1994
Kruipend struisgras en heidestruisgras
Struisgras, richtsnoeren TG/30/6 van 12.10.1990
Hoog struisgras
Hoog struisgras, richtsnoeren TG/30/6 van 12.10.1990
Fioringras
Struisgras, richtsnoeren TG/30/6 van 12.10.1990
Gewoon struisgras
Struisgras, richtsnoeren TG/30/6 van 12.10.1990
Paardegras
Paardegras, richtsnoeren TG/180/3 van 04.04.2001
Sitka-dravik
Sitka-dravik, richtsnoeren TG/180/3 van 04.04.2001
Kropaar
Kropaar, richtsnoeren TG/31/8 van 17.04.2002
Rietzwenkgras
Rietzwenkgras, richtsnoeren TG/39/8 van 17.04.2002
Schapegras
Schapengras, richtsnoeren TG/67/5 van 05.04.2006
Beemdlangbloem
Beemdlangbloem, richtsnoeren TG/39/8 van 17.04.2002
Roodzwenkgras
Beemdlangbloem, richtsnoeren TG/67/5 van 05.04.2006
Italiaans raaigras
Raaigras, richtsnoeren TG/4/8 van 05.04.2006
Engels raaigras
Raaigras, richtsnoeren TG/4/8 van 05.04.2006
Raaigras
Raaigras, richtsnoeren TG/4/8 van 05.04.2006
Doddergras
Doddergras, richtsnoeren TG/34/6 van 07.11.1984
Veldbeemdgras
Veldbeemdgras, richtsnoeren TG/33/6 van 12.10.1990
Witte lupine
Witte lupine, richtsnoeren TG/66/4 van 31.03.2004
Blauwe lupine
Blauwe lupine, richtsnoeren TG/66/4 van 31.03.2004
Gele lupine
Gele lupine, richtsnoeren TG/66/4 van 31.03.2004
Luzerne
Luzerne, richtsnoeren TG/6/5 van 06.04.2005
Rode klaver
Rode klaver, richtsnoeren TG/5/7 van 04.04.2001
Witte klaver
Witte klaver, richtsnoeren TG/38/7 van 09.04.2003
Veldboon
Paardenboon, richtsnoeren TG/8/6 van 17.04.2002
Voederwikke
Voederwikke, richtsnoeren TG/32/6 van 21.10.1988
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Soorten uit de gemeenschappelijk catalogus
55163
U.P.O.V.-richtsnoeren
Raapkool
Raapkool, richtsnoeren TG/89/6 van 04.04.2001
Bladrammenas
Bladrammenas, richtsnoeren TG/178/3/ van 04.04.2001
Arachis hypogaea :
Aardnoot, richtsnoeren TG/93/3 van 13.11.1985
Meiraap/stoppelknol
Raapzaad, richtsnoeren TG/185/3 van 17.04.2002
saffloer;
Saffloer, richtsnoeren TG/134/3 van 12.10.1990
Katoen
Katoen, richtsnoeren TG/88/6 van 04.04.2001
Papaver
Papaver, richtsnoeren TG/166/3 van 24.03.1999
Gele mosterd
Gele mosterd, richtsnoeren TG/179/3 van 04.04.2001
Sojabonen
Soja, richtsnoeren TG/80/6 van 01.04.1998
Sorgho
Sorghum, richtsnoeren TG/122/3 van 06.10.1989
Groentengewassen.
Wetenschappelijke naam
Gewone naam
U.P.O.V.-richtsnoeren
Allium fistulosum L.
Stengelui
TP TG/161/3 van 01.04.1998
Allium schoenoprasum L.
Bieslook
TP TG/198/1 van 09.04.2003
Apium graveolens L.
Bleekselderij
TP TG/82/4 van 17.04.2002
Apium graveolens L.
Knolselderij
TG/74/4 gecorrigeerd van 17.04.2002 + 05.04.2006
Beta vulgaris L.
Snijbiet
TP TG/106/4 van 31.03.2004
Beta vulgaris L.
Rode biet, inclusief Cheltenham biet
TP TG/60/6 van 18.10.1996
Brassica oleracea L.
Boerenkool
TP TG/90/6 van 31.03.2004
Brassica rapa L.
Chinese kool
TP TG/105/4 van 09.04.2003
Brassica rapa L.
Meiraap/stoppelknol
TP TG/37/10 van 04.04.2001
Cichorium intybus L.
Bladcichorei of
TP TG/154/3 van 18.10.1996
Cucurbita maxima Duchesne
Pompoen, tulbandkalebas
TP TG/155/4 van 14.03.2007
Raphanus sativus L.
Rammenas
TP TG/63/6 van 24.03.1999
Rheum rhabarbarum L.
Rabarber
TP TG/62/6 van 24.03.1999
Scorzonera hispanica L.
Schorseneren
TP TG/116/3 van 21.10.1988
Solanum melongena L.
Aubergine
TP TG/117/4 van 17.04.2002
De tekst van deze richtsnoeren is te vinden op de website van de U.P.O.V. (www.upov.int). Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 12 oktober 2007 tot wijziging van de bijlagen I en II bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 betreffende de onderzoeken voor de toelating van de rassen van landbouw- en groentegewassen in de nationale rassenlijst. Namen, 12 oktober 2007. B. LUTGEN
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
F. 2007 — 4245 (2005 — 3112 — 2007 — 4059) [2007/31456] (Cet avis remplace celui paru au Moniteur belge du 9 octobre 2007, p. 52702.)
N. 2007 — 4245 (2005 — 3112 — 2007 — 4059) [2007/31456] (Dit bericht vervangt datgene verschenen in het Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2007, bl. 52702.)
10 NOVEMBRE 2005. — Ordonnance portant assentiment à l’avenant du 12 février 2004 à l’accord de coopération du 4 juillet 2000 entre l’Etat, les Régions et la Communauté germanophone relatif à l’économie sociale. — Erratum
10 NOVEMBER 2005. — Ordonnantie houdende instemming met de avenant van 12 februari 2004 bij het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie. — Erratum
Au Moniteur belge du 23 novembre 2005, page 50405, à l’article 2, dans le texte néerlandais, il y a lieu de lire : « Instemming wordt betuigd met de avenant van 12 februari 2004 bij het Samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap » au lieu de « De avenant van 12 februari 2004 bij het Samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie wordt goedgekeurd ».
In het Belgisch Staatsblad van 23 november 2005 dient men op blz. 50405 in artikel 2 van de Nederlandse tekst van bovenvermelde ordonnantie te lezen : « Instemming wordt betuigd met de avenant van 12 februari 2004 bij het Samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap » in plaats van « De avenant van 12 februari 2004 bij het Samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie wordt goedgekeurd ».
55164
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE [C − 2007/21123] 16 OCTOBRE 2007. — Arrêté ministériel portant nomination de membres de la Commission des marchés publics
FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER [C − 2007/21123] 16 OKTOBER 2007. — Ministerieel besluit tot benoeming van leden van de Commissie voor de overheidsopdrachten De Eerste Minister,
Le Premier Ministre, Vu l’arrêté royal du 10 mars 1998 organisant la Commission des marchés publics, notamment l’article 5,
Gelet op het koninklijk besluit van 10 maart 1998 tot inrichting van de Commissie voor de overheidsopdrachten, inzonderheid op artikel 5, Besluit :
Arrête : Article 1er. Est nommée membre de la Commission des marchés publics en tant que déléguée :
Artikel 1. Is benoemd tot lid van de Commissie voor de overheidsopdrachten als afgevaardigde :
1° de la Centrale générale des syndicats libéraux :
1° van de Algemene Centrale van de Liberale Vakbonden :
— Mme V. VANHEMELEN, en remplacement de Mme I. DEKELPER.
— Mevr. V. VANHEMELEN, ter vervanging van Mevr. I. DEKELPER.
Art. 2. Sont nommés membres suppléants de la Commission des marchés publics en tant que délégués :
Art. 2. Zijn benoemd tot plaatsvervangende leden van de Commissie voor de overheidsopdrachten als afgevaardigden :
1° du Gouvernement fédéral :
1° van de Federale Regering :
— M. M. FOURMAN, Conseiller au SPF Affaires étrangères en remplacement de M. W. VANDERWEAREN;
— de heer M. FOURMAN, Adviseur bij de FOD Buitenlandse Zaken, ter vervanging van de heer W. VANDERWEAREN;
— M. P. SEVRIN, Acheteur à la Police fédérale, en remplacement de Madame N. BORIAU;
— de heer P. SEVRIN, Koper bij de Federale politie ter vervanging van Mevr. N. BORIAU;
2° du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise : — Mme S. ROCOUR, Juriste à la au Ministère de la Communauté franc¸ aise, en remplacement de Mme S. BOLETTE; 3° de la Fédération des Entreprises de Belgique : — Mme S. DE GREEF, Conseiller, en remplacement de M. J. STEENLANT; 4° de la Fédération générale du Travail de Belgique :
2° van de Regering van de Franse Gemeenschap : — Mevr. S. ROCOUR, Jurist bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap, ter vervanging van Mevr. S. BOLETTE; 3° van het Verbond van Belgische Ondernemingen : — Mevr. S. DE GREEF, Adviseur, ter vervanging van de heer J. STEENLANT; 4° van de Algemeen Belgisch Vakverbond :
— M. E. DE DEYN, Président du SETCa, en remplacement de M. C. POLENUS;
— de heer E. DE DEYN, Voorzitter van de BBTK, ter vervanging van de heer C. POLENUS;
— M. J. NOËL, Docteur en droit, en remplacement de M. A. CLAUWAERT;
— de heer J. NOËL, Doctor in de rechten, ter vervanging van de heer A. CLAUWAERT;
5° de la Centrale générale des syndicats libéraux ¨ RNER, en remplacement de M. E. HAAZE. — M. P. BO Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Bruxelles, le 16 octobre 2007.
5° van de Algemene Centrale van de Liberale Vakbonden ¨ RNER, ter vervanging van de heer E. HAAZE. — de heer P. BO Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel, 16 oktober 2007.
G.VERHOFSTADT
G.VERHOFSTADT
* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
[C − 2007/00905] Autorisation d’organiser un service interne de gardiennage en application de la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière
[C − 2007/00905] Vergunning tot het organiseren van een interne bewakingsdienst in toepassing van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid
Par arrêté ministériel du 5 octobre 2007, l’autorisation d’organiser un service interne de gardiennage est accordée pour une période de cinq ans à Dancing Roxy SPRL, établie à 3740 Bilzen, Beverstraat 12, sous le n° 18.1127.09. § 1er. L’autorisation visée à l’article 1er porte sur l’exercice d’activités de : — surveillance et contrôle de personnes dans des lieux accessibles ou non au public en ce compris des agents de gardiennage à des postes de travail qui constituent un café ou un endroit où on danse et à l’exclusion des activités d’inspecteurs de magasin
Bij ministerieel besluit van 5 oktober 2007 wordt de vergunning tot het organiseren van een interne bewakingsdienst verleend aan Dancing Roxy BVBA, gevestigd te 3740 Bilzen, Beverstraat 12, onder het nr. 18.1127.09 voor een periode van vijf jaar. § 1. De in artikel 1 bedoelde vergunning heeft betrekking op het uitoefenen van activiteiten van : — toezicht op en controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op al dan niet voor het publiek toegankelijke plaatsen met inbegrip van bewakingsagenten op werkposten die een café- of dansgelegenheid uitmaken en met uitsluiting van winkelinspecteurs Deze activiteiten worden ongewapend, zonder hond en zonder paard uitgeoefend.
Ces activités s’effectuent sans armes, sans chien et sans cheval.
55165
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE ET SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
[2007/23406] Comité de gestion de la sécurité sociale. — Renouvellement de certains mandats et nomination des membres suppléants
[2007/23406] Beheerscomité van de sociale zekerheid. — Hernieuwing van mandaten en benoeming van plaatsvervangende leden
Par arrêté royal du 5 octobre 2007 : - sont renouvelés pour un terme de six ans, prenant cours le 15 septembre 2007, les mandats des membres suppléants du Comité de gestion de la sécurité sociale attribués à : Mme Estelle Ceulemans; Mme Celien Van Moerkerke; M. Jef Maes; M. Chris Serroyen, au titre de représentants des organisations représentatives des travailleurs; - sont nommés en qualité des membres suppléants du Comité de gestion de la sécurité sociale, le jour de la présente publication et pour un terme expirant le 14 septembre 2013 : Mme Ilse Dielen; M. Herman Fonck; M. Hugo Van Lancker, au titre de représentants des organisations représentatives des travailleurs; - sont renouvelés pour un terme de six ans, prenant cours le 15 septembre 2007, les mandats des membres suppléants du Comité de gestion de la sécurité sociale attribués à : Mme Anne Vanderstappen; M. Paul Clerinx; M. René Dhondt; M. Charles Istasse; M. Koen Laenens; M. Herwig Muyldermans; M. Ivo Van Damme, au titre de représentants des organisations représentatives des employeurs; - sont renouvelés pour un terme de six ans, prenant cours le 15 septembre 2007, les mandats des membres suppléants du Comité de gestion de la sécurité sociale, attribués à : M. Philippe Mayne; M. Pascal Mertens, au titre de représentants du Collège national intermutualiste.
Bij koninklijk besluit van 5 oktober 2007 : - worden hernieuwd voor een termijn van zes jaar, ingaande op 15 september 2007, de mandaten van de plaatsvervangende leden van het Beheerscomité van de sociale zekerheid toegekend aan : Mevr. Estelle Ceulemans; Mevr. Celien Van Moerkerke; De heer Jef Maes; De heer Chris Serroyen, in de hoedanigheid van vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties; - worden benoemd als plaatsvervangende leden van het Beheerscomité van de sociale zekerheid de dag van deze bekendmaking en voor een termijn verstrijkend op 14 september 2013 : Mevr. Ilse Dielen; De heer Herman Fonck; De heer Hugo Van Lancker, in de hoedanigheid van vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties; - worden hernieuwd voor een termijn van zes jaar, ingaande op 15 september 2007, de mandaten van de plaatsvervangende leden van het Beheerscomité van de sociale zekerheid toegekend aan : Mevr. Anne Vanderstappen; De heer Paul Clerinx; De heer René Dhondt; De heer Charles Istasse; De heer Koen Laenens; De heer Herwig Muyldermans; De heer Ivo Van Damme, in de hoedanigheid van vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties; - worden hernieuwd voor een termijn van zes jaar, ingaande op 15 september 2007, de mandaten van de plaatsvervangende leden van het Beheerscomité van de sociale zekerheid toegekend aan : De heer Philippe Mayne; De heer Pascal Mertens, in de hoedanigheid van vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College.
* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2007/09923]
[C − 2007/09923] Ordre judiciaire Par arrêtés royaux du 15 octobre 2007 :
Rechterlijke Orde Bij koninklijke besluiten van 15 oktober 2007 :
— Mme Vanderkerken, C., juge au tribunal de première instance d’Anvers, avec nomination simultanée au tribunal de première instance d’Hasselt, est nommée conseiller à la cour d’appel de Bruxelles;
— is Mevr. Vanderkerken, C., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, met gelijktijdige benoeming in de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, benoemd tot raadsheer in het hof van beroep te Brussel;
— M. Bouche, M., stagiaire judiciaire dans l’arrondissement judiciaire de Gand, est nommé juge de complément pour le ressort de la cour d’appel de Bruxelles.
— is de heer Bouche, M., gerechtelijk stagiair voor het gerechtelijk arrondissement Gent, benoemd tot toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel.
Il est désigné pour exercer ses fonctions aux tribunaux de première instance de Bruxelles et de Louvain pour une période de cinq ans prenant cours à la date de la prestation de serment;
Hij is aangewezen om zijn ambt uit te oefenen in de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel en te Leuven voor een periode van vijf jaar met ingang van de datum van de eedaflegging;
— Mme Van Wemmel, M., avocat, est nommée juge au tribunal de première instance de Gand.
— is Mevr. Van Wemmel, M., advocaat, benoemd tot rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Gent.
Elle est nommée simultanément juge aux tribunaux de première instance de Termonde et d’Audenarde;
Zij is gelijktijdig benoemd tot rechter in de rechtbanken van eerste aanleg te Dendermonde en te Oudenaarde;
— M. Decoker, J., stagiaire judiciaire dans l’arrondissement judiciaire de Gand, est nommé substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Gand.
— is de heer Decoker, J., gerechtelijk stagiair voor het gerechtelijk arrondissement Gent, benoemd tot substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent.
55166
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Il est nommé simultanément substitut du procureur du Roi près les tribunaux de première instance de Termonde et d’Audenarde; — M. Xhonneux, R., stagiaire judiciaire dans l’arrondissement judiciaire de Verviers, est nommé substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Liège. Il est nommé simultanément près les tribunaux de première instance de Huy et de Verviers;
Hij is gelijktijdig benoemd tot substituut-procureur des Konings bij de rechtbanken van eerste aanleg te Dendermonde en te Oudenaarde; — is de heer Xhonneux, R., gerechtelijk stagiair voor het gerechtelijk arrondissement Verviers, benoemd tot substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Luik. Hij is gelijktijdig benoemd bij de rechtbanken van eerste aanleg te Hoei en te Verviers;
— Mme Peturkenne, D., substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Liège, est nommée substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Verviers. Elle est nommée simultanément près les tribunaux de première instance de Huy et de Liège;
— is Mevr. Peturkenne, D., substituut-procueur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Luik, benoemd tot substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Verviers. Zij is gelijktijdig benoemd bij de rechtbanken van eerste aanleg te Hoei en te Luik;
— Mme Goffin, S., substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Nivelles, est nommée substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Dinant. Elle est nommée simultanément près le tribunal de première instance de Namur;
— is Mevr. Goffiin, S., substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel, benoemd tot substituutprocureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Dinant. Zij is gelijktijdig benoemd bij de rechtbank van eerste aanleg te Namen;
— Mme Van den Berghe, M., avocat, est nommée juge suppléant à la justice de paix du premier canton de Louvain; — Mme Hazebrouck, F., avocat, est nommée juge suppléant à la justice de paix du deuxième canton de Bruges. Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
— is Mevr. Van den Berghe, M., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het eerste kanton Leuven; — is Mevr. Hazebrouck, F., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het tweede kanton Brugge. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
*
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2007/09924]
[C − 2007/09924] Ordre judiciaire. — Notariat
Rechterlijke Orde. — Notariaat
Par arrêté ministériel du 16 octobre 2007 : — il est mis fin à la désignation en qualité de membre-candidatnotaire du comité d’avis des notaires pour la province de Namur de M. Hermann, F., en qualité de membre effectif; — est désignée, pour une durée d’un an, en qualité de membrecandidat-notaire du comité d’avis des notaires pour la province de Namur, Mme Banmeyer, I., en qualité de membre effectif.
Bij ministerieel besluit van 16 oktober 2007 : — is er een einde gesteld aan de aanwijzing als lid-kandidaat-notaris van het adviescomité van notarissen voor de provincie Namen van de heer Hermann, F., als effectief lid; — is aangewezen, voor de duur van één jaar, als lid-kandidaatnotaris van het adviescomité van notarissen voor de provincie Namen, Mevr. Banmeyer, I., als effectief lid.
Par arrêté ministériel du 17 octobre 2007 : — il est mis fin à la désignation en qualité de membre-candidatnotaire du comité d’avis des notaires pour la province : — du Brabant wallon, de Mme Barranco, C., en qualité de membre effectif; — de Liège, de Mme Honhon, A.-F., en qualité de membre effectif; — du Luxembourg, de M. Hebrant, A., en qualité de membre suppléant; — sont désignés, pour une durée d’un an, en qualité de membrecandidat-notaire du comité d’avis des notaires pour la province : — du Brabant wallon, Mme Ratz, A., en qualité de membre effectif; — de Liège, M. Scortino, S., en qualité de membre effectif; — du Luxembourg, M. Caeymaex, A., en qualité de membre suppléant.
Bij ministerieel besluit van 17 oktober 2007 : — is er een einde gesteld aan de aanwijzing als lid-kandidaat-notaris van het adviescomité van notarissen voor de provincie : — Waals-Brabant, van Mevr. Barranco, C., als effectief lid;
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
— Luik, van Mevr. Honhon, A.-F., als effectief lid. — Luxemburg, van de heer Hebrant, A., als plaatsvervangend lid; — zijn aangewezen, voor de duur van één jaar, als lid-kandidaatnotaris van het adviescomité van notarissen voor de provincie : — Waals-Brabant, Mevr. Ratz, A., als effectief lid; — Luik, de heer Scortino, S., als effectief lid; — Luxemburg, de heer Caeymaex, A., als plaatsvervangend lid.
55167
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[2007/09922]
[2007/09922] Direction générale EPI Etablissements pénitentiaires. — Personnel Par arrêté royal du 10 octobre 2007, démission de ses fonctions est accordée à Mme Libert, Valérie, née le 9 décembre 1974, attachépsychologue dans les services extérieurs de la Direction générale EPI, Etablissements pénitentiaires à partir du 1er octobre 2007.
Directoraat-generaal EPI Penitentiaire Inrichtingen. — Personeel Bij koninklijk besluit van 10 oktober 2007, wordt aan Mevr. Libert, Valérie, geboren op 9 december 1974, attaché-psycholoog bij de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI, Penitentiaire Inrichtingen, ontslag uit haar functies verleend, met ingang van 1 oktober 2007.
* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C − 2007/11502]
[S − C − 2007/11502] Appareils électriques. — Interdiction de mise sur le marché
Elektrische toestellen. — Verbod tot het in de handel brengen
Les arrêtés ministériels du 8 octobre 2007 pris en vertu de la loi du 9 février 1994 relative à la sécurité des produits et des services et de l’arrêté royal du 23 mars 1977 concernant la mise sur le marché du matériel électrique, interdisent la mise sur le marché du matériel électrique ci-après :
De ministeriële besluiten van 8 oktober 2007 genomen krachtens de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten en het koninklijk besluit van 23 maart 1977 betreffende het op de markt brengen van elektrisch materieel, verbieden het op de markt brengen van het hierna vermeld elektrisch materieel :
PR/001-0222-01 :
PR/001-0222-01 :
Fer à repasser à vapeur
Stoomstrijkijzer
ALASKA SI 1600 S
ALASKA SI 1600 S
PR/002-0436-01 :
PR/002-0436-01 :
Fer à repasser à vapeur
Stoomstrijkijzer
YILTEX 372028
YILTEX 372028
PR/002-0438-01 :
PR/002-0438-01 :
Fer à repasser à vapeur
Stoomstrijkijzer
BAVARIY SW-1188
BAVARIY SW-1188
PR/002-0441-01 :
PR/002-0441-01 :
Fer à repasser à vapeur
Stoomstrijkijzer
BAMEX EC1638
BAMEX EC1638
PR/003-0184-01 :
PR/003-0184-01 :
Luminaire portatif
Verplaatsbaar verlichtingstoestel
TAROGO K.XXX/K.141
TAROGO K.XXX / K.141
PR/003-0185-01 :
PR/003-0185-01 :
Fer à repasser
Strijkijzer
BROTHERS BR-2105
BROTHERS BR-2105
PR/003-0188-01 :
PR/003-0188-01 :
Luminaire portatif CL 040
Verplaatsbaar verlichtingstoestel CL 040
PR/003-0195-01 :
PR/003-0195-01 :
Socle de prise de courant pour pose encastrée
Inbouwcontactdoos
MAKEL D25053 (16A)
MAKEL D25053 (16A)
PR/003-0196-01 :
PR/003-0196-01 :
Interrupteur pour pose encastrée
Inbouwschakelaar
MAKEL TS4915 (unipolaire)
MAKEL TS4915 (éénpolig)
PR/003-0197-01 :
PR/003-0197-01 :
Interrupteur pour pose encastrée
Inbouwschakelaar
MAKEL TS4915 (2 directions)
MAKEL TS4915 (2 richtingen)
Si le matériel électrique ci-dessous est déjà mis sur le marché, celui-ci doit, en vertu des arrêtés ministériels susvisés, être retiré du marché.
Indien het hiervoor vermeld elektrisch materieel reeds in de handel is, moet dat krachtens de bovenvermelde ministeriële besluiten uit de handel genomen worden.
55168
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36809] Agentschap voor Binnenlands Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf. — Oprichting. — Goedkeuring Bij besluit van 19 juli 2007 hecht de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring aan de beslissing van de gemeenteraad van Nieuwpoort van 12 april 2007 waarbij het Autonoom Gemeentebedrijf Nieuwpoort wordt opgericht en de statuten van het bedrijf zijn vastgesteld.
*
VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36808] Agentschap voor Binnenlands Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf. — Oprichting. — Gedeeltelijke goedkeuring Bij besluit van 24 juli 2007 hecht de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring aan de beslissing van de gemeenteraad van Diest van 23 april 2007 waarbij het autonoom gemeentebedrijf « Stadsontwikkeling Diest » werd opgericht en de statuten van het bedrijf werden vastgesteld, met uitzondering van de vaststelling van het artikel 17, § 2 en het artikel 18 van de statuten.
*
VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36812] Agentschap voor Binnenlands Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf. — Oprichting. — Gedeeltelijke goedkeuring Bij besluit van 6 september 2007 hecht de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring aan de beslissing van de gemeenteraad van Kortrijk van 14 mei 2007 waarbij het autonoom gemeentebedrijf « Buda AGB » werd opgericht en de statuten van het bedrijf werden vastgesteld, met uitzondering van de vaststelling van het artikel 4, tweede lid en het artikel 28 van de statuten.
*
VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36807] Agentschap Binnenlands Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf. — Oprichting. — Gedeeltelijke goedkeuring Bij besluit van 6 september 2007 hecht de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring aan de beslissing van de gemeenteraad van Kortrijk van 11 juni 2007 waarbij het autonoom gemeentebedrijf « Parko AGB » werd opgericht en de statuten van het bedrijf werden vastgesteld, met uitzondering van de vaststelling van het artikel 4, tweede lid en het artikel 28 van de statuten.
55169
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36813] Agentschap voor Binnenlands Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf. — Statutenwijziging. — Goedkeuring Bij besluit van 19 juli 2007 hecht de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring aan de wijzigingen van de statuten van het autonoom gemeentebedrijf Asse aangebracht bij besluit van de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf op 12 april 2007 en bij besluit van de gemeenteraad van Asse op 16 april 2007.
* VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36816] Agentschap voor Binnenlands Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf. — Statutenwijziging. — Goedkeuring Bij besluit van 19 juli 2007 hecht de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring aan de wijzigingen van de statuten van het autonoom gemeentebedrijf Middelkerke aangebracht bij besluit van de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf op 2 mei 2007 en bij besluit van de gemeenteraad van Middelkerke op 10 mei 2007.
* VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36811] Agentschap voor Binnenlands Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf. — Statutenwijziging. — Goedkeuring Bij besluit van 10 september 2007 hecht de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring aan de wijzigingen van de statuten van het autonoom gemeentebedrijf BEXIT aangebracht bij besluit van de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf op 22 maart 2007 en bij besluit van de gemeenteraad van Tervuren op 8 mei 2007.
* VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36810] Agentschap voor Binnenlands Bestuur Gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm Oprichting. — Niet-goedkeuring Bij besluit van 23 juli 2007 weigert de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring te hechten aan de oprichting van het extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm Ros Beiaardcomité VZW door de gemeenteraad van Dendermonde op 18 april 2007.
* VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36815] Agentschap voor Binnenlands Bestuur Gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm Oprichting. — Niet-goedkeuring Bij besluit van 17 augustus 2007 weigert de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering zijn goedkeuring te hechten aan de oprichting van het extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm Jong Oostende VZW door de gemeenteraad van Oostende op 27 april 2007.
* VLAAMSE OVERHEID Werk en Sociale Economie [S − C − 2007/36804] Private arbeidsbemiddeling Bij besluiten van 14 december 2006 heeft de administrateurgeneraal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid de toelating verleend :
55170
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Aan de heer De Loecker Patrick, Klein Brusselstraat 53, 1755 Gooik, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1264/BA en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de VZW GENTLEMANAGEMENT, Zebrastraat 28, bus 2, 9000 Gent, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1265/BA en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA STEPHAN SOENS, Vijfbunderstraat 73, 9200 Dendermonde, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1266/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de B.V. SPORTMANAGEMENT VAN VOSSEN, Kokmeeuwstraat 49, 4301 WP Zierikzee, Nederland, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1267/BS en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA MMTM, Esmoreitlaan 53, bus 1, 2050 Antwerpen, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1268/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de CVBA YOUR EXECUTIVE SUPPORT CONSULTING GROUP, Kontichstraat 196, 2650 Edegem, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1269/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de S.A. M.D. MANAGEMENT, Rue J.B. Gillardin 81, 4701 Petange, Luxemburg (Groot-hertogdom), om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1270/BS en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de NV FLEMISH INTERNATIONAL BUILDING SERVICES, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1272/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA IPSO FACTO, Trawoolstraat 11, 1800 Vilvoorde, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1273/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de B.V. THE MUSHROOM FACTORY, Tungelerdorpstraat 14, 6005 RJ Weert, Nederland, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1275/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de NV JOBCONCEPT, Westerlaan 27, 8790 Waregem, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van uitzendactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1276/BU en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer VAN ENGELAND ERIK, Nijverheidsstraat 3, 9070 Destelbergen, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1277/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer COENEN WIM, Karperstraat 128, 9000 Gent, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1278/BA en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer TIELEMANS STEPHANE, E. Machtenslaan 138, bus 43, 1080 Brussel, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1279/BS en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer HOOGLAND ROELOF, Schoorbosstraat 13, 3600 Genk, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1280/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA APPRO, Overwinningstraat 52, 2830 Willebroek, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van uitzendactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1281/BU en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA INVENTIV RECRUITMENT, Culliganlaan 1, bus B, 1831 Machelen, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1282/B en gaat in op 14 december 2006 voor een periode van onbepaalde duur.
* VLAAMSE OVERHEID Werk en Sociale Economie
[C − 2007/36806] Private arbeidsbemiddeling Bij besluiten van 29 januari 2007 heeft de administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid de toelating verleend : Aan de MORGAN TRAVAIL TEMPORAIRE, Rue Marbeuf 31, 75008 Paris, France, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van uitzendactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1294/BU en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan Mevr. INNOCENT PASCALE, Karel De Preterlei 12, 2140 Antwerpen, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1293/B en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur.
55171
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Aan de BVBA EUKOM, Leopold III Laan 53, 1970 Wezembeek-Oppem, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1291/B en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer DEWULF COLIN, Gullegemstraat 186, 8560 Wevelgem, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van outplacementactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1290/BO en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de VZW LINKWADRAAT, Lostraat 34, 2220 Heist-op-den-Berg, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1289/BA en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA DREAM WORK, Sint-Aldegondiskaai 10 bus /61, 2000 Antwerpen, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1288/BA en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA MAX & HADES, Halfstraat 80, 2627 Schelle, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1287/BA en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA HURA, Zonstraat 3, 2370 Arendonk, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van outplacementactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1286/BO en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer ROELS FRANKY, Van Tieghemstraat 18, 9290 Berlare, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1285/BA en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer GOEMAN JEAN, Elisabethlaan 4 bus / 50, 2600 Antwerpen, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1284/BA en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer TORFS GEERT, Oudstrijderslaan 14, 2350 Vosselaar, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1263/BA en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de CVBA DUE VITA, Luipegem 134 bus A, 2880 Bornem, om bijkomend outplacementactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1132/BO en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de NV KWALITEIT IN SERVICES BOUW INTERIM, Tortelstraat 2, 3940 Hechtel-Eksel, om bijkomend outplacementactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 881/OC en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA FLEXPOINT, Thonissenlaan 46, 3500 Hasselt, om bijkomend de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling met inbegrip van Uitzendarbeid in de artistieke sector uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 680/BUOSA en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de NV INGELBEEN & CHRISTIAENS, Hugo Verrieststraat 4, 8800 Roeselare, om bijkomend de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 158/BU en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de NV ACTIEF INTERIM, Klaverbladstraat 7 bus A, 3560 Lummen, om bijkomend de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling met inbegrip van Uitzendarbeid in de artistieke sector uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 20/BU en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de NV ACCENT JOBS FOR PEOPLE, Beversesteenweg 576, 8800 Roeselare, om bijkomend outplacementactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 13/BUO en gaat in op 29 januari 2007 voor een periode van onbepaalde duur.
* VLAAMSE OVERHEID Werk en Sociale Economie
[C − 2007/36803] Private arbeidsbemiddeling Bij besluiten van 27 september 2007 heeft de administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid de toelating verleend : Aan Meridian Business Support Ltd., Roberts House, 80 Manchester Road, Altrincham, Cheshire WA14 4PL, Groot-Brittannië, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van uitzendactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1373/BU en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA SEGERS SELECT, Zonhovenstraat 12, 3500 Hasselt, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van uitzendactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1379/BU en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de NV DYNAMIC CONSTRUCT, Frankrijklei 150, bus 1, 2000 Antwerpen, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van Uitzendarbeid in de bouwsector uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1380/BC en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de heer VAN BUGGENHOUT MICHAEL, Korenlaan 3, 2930 Brasschaat, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van outplacementactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1368/BO en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA ARCUS, Internationalelaan 55, 1070 Anderlecht, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1378/B en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur.
55172
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Aan de PROGRESSIVE SAS, Rue De Berri 27, 75008 Parijs, France, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1360/B en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA WP MANAGEMENT, Rechtestraat 19, bus A, 2580 Putte, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1375/B en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA ANACONDA, Lode Vleeshouwerslaan 13, 2900 Schoten, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1361/B en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA DATA MATTERS, Reginald Warnefordstraat 79, 9040 Gent, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1376/B en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de BVBA ONE4SEVEN, Heihoefseweg 7, 2650 Edegem, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1365/BS en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan Mevr. DE MOS, TESSA, M. F. Elkerboutlaan 6, 5626 GG Eindhoven, Nederland, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1370/BS en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de NV OCTAGON CIS, Schoebroekstraat 8, 3583 Beringen, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars en bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1381/BSA en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan Mevr. BONNY, SANDRA, Deinzestraat 57, 9700 Oudenaarde, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1371/BA en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur. Aan de VZW BROEDBLOEDERS, Biezenstuk 91, 9000 Gent, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling, met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1366/BA en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van onbepaalde duur.
* VLAAMSE OVERHEID Werk en Sociale Economie [C − 2007/36799] Private arbeidsbemiddeling Bij besluit van 27 september 2007 heeft de administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid de toelating verleend : Aan de BVBA Stage Support, Eigenaarsstraat 20, te 2460 Kasterlee, om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling met inbegrip van bemiddeling van schouwspelartiesten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 1374/BA en gaat in op 27 september 2007 voor een periode van 1 jaar. Na verloop van de erkenning voor bepaalde duur, wordt de erkenning automatisch omgezet in een erkenning van onbepaalde duur, tenzij de adviescommissie ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de erkenning voor bepaalde duur het betrokken bureau uitnodigt voor een hoorzitting in het kader van een nieuwe erkenning voor bepaalde duur, de intrekking van de erkenning of de vervanging van de lopende erkenning door een erkenning voor de duur van zes maanden tijdens welke het bureau het bewijs moet leveren dat opnieuw voldaan wordt aan de erkenningsvoorwaarden.
* VLAAMSE OVERHEID Werk en Sociale Economie [C − 2007/36800] Private arbeidsbemiddeling Bij besluiten van 4 oktober 2007 heeft de administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid de toelating verleend : Aan de BVBA ADVIESBURO G. GOELEN, Scheperstraat 26, 2340 Beerse, om bijkomend outplacementactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest. Deze toelating draagt het nummer 40/BO en gaat in op 4 oktober 2007 voor een periode van onbepaalde duur.
* VLAAMSE OVERHEID Werk en Sociale Economie [C − 2007/36805] Private arbeidsbemiddeling De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 18 januari 2007 de erkenning op naam van de B.V. MLM CONSULT, Wijnhaven 3, bus B, 3011 WG Rotterdam, Nederland, om onder het nummer VG.1068/B de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest, geschrapt met ingang van 18 januari 2007.
55173
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 18 januari 2007 de erkenning op naam van de BVBA DRC RECRUITMENT, Lange Nieuwstraat 1, 2800 Mechelen, om onder het nummer VG.872/B de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling uit te oefenen in het Vlaamse Gewest, geschrapt met ingang van 18 januari 2007. De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 18 januari 2007 de erkenning op naam van de S.A. All Right Interim, Avenue A.J. Slegers 2, 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, om onder het nummer VG.50/BU de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling met inbegrip van uitzendactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest, geschrapt met ingang van 18 januari 2007. De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 18 januari 2007 de erkenning op naam van de N.V. Omega Interim, Charleroise Steenweg 78, 1060 Sint-Gillis, om onder het nummer VG.661/BU de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling met inbegrip van uitzendactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest, geschrapt met ingang van 18 januari 2007. De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 18 januari 2007 de erkenning op naam van de GmbH GVO Personal, Fritz-Frey-Strasse 17, 69121 Heidelberg, Duitsland, om onder het nummer VG.1035/B de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling met inbegrip van uitzendactiviteiten uit te oefenen in het Vlaamse Gewest, geschrapt met ingang van 18 januari 2007.
* VLAAMSE OVERHEID Werk en Sociale Economie [C − 2007/36801] Private arbeidsbemiddeling De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 1 oktober 2007 ingestemd met de overdracht van de erkenning om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest uit te oefenen op naam van de heer Roelof Hoogland, Schoorbosstraat 13, te 3600 Genk, aan de vennootschap naar Slovaaks recht I.S.C.O. s.r.o., Mileticova 23, te 82109 Bratislava. De erkenning geldt voor een periode van onbepaalde duur. Het erkenningsnummer VG.1280/B blijft hierbij behouden. De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 1 oktober 2007 ingestemd met de overdracht van de erkenning om de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest uit te oefenen op naam van de heer Johannes De Meyer, Heggemuslaan 21, te 2950 Kapellen, aan de BVBA De Meyer Consulting, Heggemuslaan 21, te 2950 Kapellen. De erkenning geldt voor een periode van onbepaalde duur. Het erkenningsnummer VG.170/B blijft hierbij behouden.
* VLAAMSE OVERHEID Werk en Sociale Economie [C − 2007/36802] Private arbeidsbemiddeling De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 12 oktober 2007 de erkenning toegekend aan de BVBA Centrum voor Technieken in Valorisatie, Adolphe Demeurelaan 35, te 1060 Brussel, om onder het nummer VG.126/B de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest uit te oefenen, geschrapt met ingang van 12 oktober 2007. De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de Vlaamse minister van Werkgelegenheid bij besluit van 12 oktober 2007 de erkenning toegekend aan de BVBA Advanced Technical Advice, Overleiestraat 79, te 8530 Harelbeke, om onder het nummer VG.742/B de activiteit als bureau voor private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest uit te oefenen, wordt geschrapt met ingang van 12 oktober 2007.
* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [2007/36846] Provincie Oost-Vlaanderen. — Ruimtelijke ordening ZELZATE. — Bij besluit van 11 oktober 2007 van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen wordt het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zelzate, zoals definitief vastgesteld bij besluit van 7 juni 2007 door de gemeenteraad van Zelzate en gevoegd als bijlage bij het besluit van de deputatie, goedgekeurd met in achtname van de geciteerde overwegingen en met uitsluiting van : - gebied 10bis (paragraaf pag. 26) woonlint Denderdreve; - gebied 23 Molenstraat (paragraaf pag. 26) Molenstraat; - de herbestemming van de gronden van het bedrijventerrein Denderdreve gelegen langs de uitgeruste weg naar woongebied met landelijk karakter, met namen de volledige alinea op pag. 32-33 (titel 2.3.2.3) « Aangezien het woongebied met landelijk karakter ... in de gemeentelijke taakstelling voor woningbouw ».
55174
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/203205] Pouvoirs locaux Un arrêté ministériel du 9 octobre 2007 approuve la décision du 27 juin 2007 par laquelle l’assemblée générale extraordinaire des associés de la SCRL ″Association intercommunale de distribution de gaz et d’électricité de Namur″ a remplacé le texte actuel des statuts et de leurs annexes par le texte coordonné des nouveaux statuts.
Un arrêté ministériel du 9 octobre 2007 n’approuve pas les décisions du 22 juin 2007 par lesquelles l’assemblée générale ordinaire des associés de la SCRL ″L’Association liégeoise d’électricité″ a désigné pour les exercices comptables 2007, 2008 et 2009, le cabinet révisoral D.C. & C°, rue A. Defuisseaux 116, à Ans, représenté par M. Philippe Brankaer en qualité de réviseur, membre de l’Institut des réviseurs d’entreprises, au sein du collège des contrôleurs aux comptes et a fixé les émoluments à S 30.000 H.T.V.A. par an pour les comptes statutaires et à S 7.500 H.T.V.A. par an pour les comptes consolidés.
Un arrêté ministériel du 9 octobre 2007 approuve la décision du 27 juin 2007 par laquelle l’assemblée générale extraordinaire des associés de la SCRL ″Inatel″ a ″remplacé le texte actuel des statuts et de leurs annexes par le texte coordonné des nouveaux statuts.
Un arrêté ministériel du 10 octobre 2007 approuve la décision du 29 novembre 2006 par laquelle l’assemblée générale extraordinaire de la SCRL ″Association intercommunale pour la collecte et la destruction des immondices de la région de Charleroi″ a décidé de la refonte de ses statuts notamment pour les adapter à la législation récente et au Code de la démocratie locale et de la décentralisation.
Un arrêté ministériel du 15 octobre 2007 approuve les décisions du 27 novembre 2006 par lesquelles l’assemblée générale des associés de la SCRL ″Association intercommunale de soins et d’hospitalisation″ modifie ses statuts.
Un arrêté ministériel du 15 octobre 2007 n’approuve pas la décision du 26 juin 2007 par laquelle l’assemblée générale ordinaire des associés de la SCRL ″L’Association liégeoise du gaz″ a nommé, par 2.861.287 voix pour (associés communaux : 2.100.131 - province : 761.036 - parts D1 : 120), 24.723 abstentions et 1.081 contre (associés communaux), au sein du collège des contrôleurs le cabinet SCRL D.C. & C° dont le siège est établi rue A. Defuisseaux 116, à 4431 Ans (Loncin) pour les exercices comptables 2007, 2008 et 2009 pour un montant de S 60.000 et son représentant, à savoir M. Philippe Brankaer, réviseur d’entreprises. Le même arrêté n’approuve pas les décisions du 26 juin 2007 par lesquelles le bureau exécutif et le conseil d’administration de ladite société ″ALG″ ont approuvé d’une part, pour le marché public de services : ″Mission du réviseur d’entreprises pour les exercices comptables 2007, 2008 et 2009″, l’offre du bureau de réviseurs SCRL D.C. & C° d’un montant de S 60.000 H.T.V.A. et ont attribué ce marché à la SCRL D.C. & C° dont le siège est établi rue A. Defuisseaux 116, à 4431 Ans (Loncin).
Un arrêté ministériel du 15 octobre 2007 n’approuve pas la décision du 11 juin 2007 par laquelle l’assemblée générale ordinaire de la SCRL ″Intercommunale de financement de la province de Luxembourg″ a décidé, en son point 5, de désigner la société Haag, Moreaux & Cie comme réviseur pour trois années consécutives, soit jusqu’à l’assemblée générale de juin 2010, suite à une procédure négociée sans publicité.
Un arrêté ministériel du 15 octobre 2007 n’approuve pas la décision du 11 juin 2007 par laquelle l’assemblée générale ordinaire des associés de la SCRL ″Intercommunale pour la télédistribution dans la province de Luxembourg″ a confirmé, en son point 6.2, la proposition du conseil d’administration du 23 mars 2007 de désigner la société Haag, Moreaux & Cie comme réviseur pour trois années consécutives, soit jusqu’à l’assemblée générale de juin 2010, suite à une procédure négociée sans publicité.
Un arrêté ministériel du 15 octobre 2007 n’approuve pas la décision du 11 juin 2007 par laquelle l’assemblée générale ordinaire des associés de la SCRL ″Interlux″ a confirmé, en son point 6.2, la proposition du conseil d’administration du 26 mars 2007 de désigner la société Haag, Moreaux & Cie comme réviseur pour une période de trois ans, soit jusqu’à l’assemblée générale de juin 2010, suite à une procédure négociée sans publicité.
PROVINCE DE LUXEMBOURG. — Un arrêté ministériel du 15 octobre 2007 approuve la résolution du 7 septembre 2007 par laquelle le conseil provincial de Luxembourg décide de l’application au centre universitaire provincial ″La Clairière″, de Bertrix, des mesures prévues dans l’accord social du 18 juillet 2005 relatif aux secteurs fédéraux de la santé - secteur public.
55175
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD BEAUMONT. — Un arrêté ministériel du 10 octobre 2007 autorise la ville de Beaumont à acquérir, par voie d’expropriation pour cause d’utilité publique, les logements de l’ancienne gendarmerie ci-dessous décrits, sis sur le territoire de la commune de Beaumont : Ville de Beaumont, 1re division (Beaumont), ensemble immobilier, d’une contenance suivant mesurage de 29 a 20 ca, comprenant immeuble à appartements, bloc de garages, parking et terrain, cadastré ou l’ayant été : — totalité de la parcelle ″building″, section B, no 83M3, pour une contenance de 10 a 75 ca; — partie de la parcelle ″jardin″, section B, no 83X3, appartenant à l’Etat belge et géré par la Régie des Bâtiments, avenue de la Toison d’Or 87/2, à 1060 Bruxelles. Le même arrêté précise qu’il sera fait application de la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique, prévue à l’article 5 de la loi du 26 juillet 1962.
SERAING. — Un arrêté ministériel du 3 octobre 2007 déclare recevable et fondé le recours introduit le 30 août 2007 par laquelle le collège communal de la ville de Seraing décide ″de s’opposer à l’improbation formulée par le collège provincial en sa séance du 23 août 2007″ et ″d’introduire un recours auprès du Gouvernement wallon conformément au décret du 1er avril 1999 organisant la tutelle sur les communes, les provinces, les intercommunales et les zones de police unicommunales et pluricommunales de la Région wallonne″. Le même arrêté approuve la délibération du 18 juin 2007 fixant le statut administratif du personnel, en ce qu’elle concerne les conditions d’accès à l’emploi d’attaché spécifique (directeur de l’optimisation) - A6 sp en évolution de carrière.
VERVIERS. — Un arrêté ministériel du 10 octobre 2007 annule la délibération du 11 juin 2007 du conseil communal de Verviers relative à la ″Consultation populaire - Demande d’organisation d’une consultation populaire à l’initiative des habitants de la commune″ décidant de consulter les habitants de la commune quant à la question suivante : ″En tant que verviétois soucieux du développement de votre ville, refusez-vous que l’on construise un bâtiment sur la Vesdre ?″.
VERVIERS. — Un arrêté ministériel du 10 octobre 2007 annule la délibération du 2 juillet 2007 du conseil communal de Verviers relative à la ″Consultation populaire - Organisation″ décidant du retrait de la délibération du conseil du 11 juin 2007 et de l’organisation d’une consultation populaire d’initiative communale.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/203173] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « NV J. Lemaire » en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 15 juin 2006 modifiant, en exécution de l’article 1er du décret-programme du 3 février 2005 de relance économique et de simplification administrative, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, par le décret du 22 mars 2007 et par le décret du 31 mai 2007 relatif à la participation du public en matière d’environnement; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter;
55176
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « NV J. Lemaire », le 24 septembre 2007; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1 . § 1er. La « NV J. Lemaire », sise Fazantenlaan 100, à 1742 Ternat, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. er
L’enregistrement est identifié par le numéro 2007-10-03-01 § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets.
55177
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 2 octobre 2007. R. FONTAINE, Dr Sc.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/203175] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. André Leclerc en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 15 juin 2006 modifiant, en exécution de l’article 1er du décret-programme du 3 février 2005 de relance économique et de simplification administrative, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, par le décret du 22 mars 2007 et par le décret du 31 mai 2007 relatif à la participation du public en matière d’environnement; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001;
55178
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par M. André Leclerc, le 25 septembre 2007; Considérant que le requérant a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. André Leclerc, quai du Sud 1, à 6030 Marchienne-au-Pont, est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2007-10-03-02 § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte.
55179
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 2 octobre 2007. R. FONTAINE, Dr Sc.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/203176] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Robert en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 15 juin 2006 modifiant, en exécution de l’article 1er du décret-programme du 3 février 2005 de relance économique et de simplification administrative, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, par le décret du 22 mars 2007 et par le décret du 31 mai 2007 relatif à la participation du public en matière d’environnement; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par M. Robert, le 1er octobre 2007; Considérant que le requérant a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1 . § 1er. M. Robert, rue Chantelière 52, à 4500 Huy, est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. er
L’enregistrement est identifié par le numéro 2007-10-03-03 § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux.
55180
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 2 octobre 2007. R. FONTAINE, Dr Sc.
55181
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN COMMISSION BANCAIRE, FINANCIERE ET DES ASSURANCES
COMMISSIE VOOR HET BANK-, FINANCIEEN ASSURANTIEWEZEN
[C − 2007/03485] Autorisation de cession de droits et obligations entre établissements de crédit (article 31 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit). — Publication de cession d’un portefeuille de crédits hypothécaires (article 53 de la loi du 4 août 1992 relative au prêt hypothécaire)
[C − 2007/03485] Toestemming voor overdracht van rechten en verplichtingen tussen kredietinstellingen (artikel 31 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen). — Bekendmaking van overdracht van een portefeuille hypothecaire kredieten (artikel 53 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet)
Conformément à l’article 30 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, le Comité de direction de la Commission bancaire, financière et des Assurances a autorisé la cession au 31 octobre 2007 à 00.00 heure des droits et obligations liés au portefeuille complet des crédits professionnels à la batellerie sous forme de crédits d’investissement, de crédits de caisse et de crédits ponts, ainsi qu’à toutes les activités bancaires (comme prêts hypothécaires, comptes courants, comptes de dépôts, comptes à terme, comptes-titres) de tous les clients de la batellerie de la société anonyme Ethias Banque, avenue de l’Astronomie 19, 1210 Bruxelles à la société anonyme Bank J. Van Breda & C°, Ledeganckaai 7, 2000 Antwerpen. Conformément à l’article 31 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, toute cession entre établissements de crédit des droits et obligations résultant des opérations des établissements concernés et autorisée conformément à l’article 30 de ladite loi, est opposable aux tiers dès la publication au Moniteur belge de l’autorisation du Comité de direction de la Commission, bancaire, financière et des Assurances. Selon les dispositions de l’article 53 de la loi du 4 août 1992 relative au crédit hypothécaire, la cession du portefeuille des crédits hypothécaires de tous les clients de la batellerie est également opposable aux tiers par sa publication par la Commission bancaire, financière et des Assurances au Moniteur belge. Bruxelles, le 18 octobre 2007.
Het Directiecomité van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen heeft met toepassing van artikel 30 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen de overdracht op datum van 31 oktober 2007 om 00.00 uur van de rechten en verplichtingen verbonden aan de volledige portefeuille beroepskredieten aan de binnenscheepvaart onder de vorm van investeringskredieten, kaskredieten en overbruggingskredieten, alsook aan alle bancaire activiteiten (zoals hypothecaire leningen, lopende rekeningen, depositorekeningen, termijnrekeningen, effectenrekeningen) van alle klanten van de binnenscheepvaart van Ethias Bank, Sterrenkundelaan 19, 1210 Brussel, aan Bank J. Van Breda & C°, Ledeganckkaai 7, 2000 Antwerpen, goedgekeurd. Met toepassing van artikel 31 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen is iedere overdracht tussen kredietinstellingen van rechten en verplichtingen die voortkomen uit verrichtingen van de betrokken instellingen, waarvoor toestemming werd verleend overeenkomstig artikel 30, aan derden tegenstelbaar zodra de toestemming van het Directiecomité van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Volgens de bepalingen van artikel 53 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet wordt de overdracht van de portefeuille hypothecaire kredieten van alle klanten van de binnenscheepvaart eveneens aan derden tegenstelbaar door haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad door toedoen van de CBFA. Brussel, 18 oktober 2007.
Le Président, J.-P. Servais.
De Voorzitter, J.-P. Servais.
* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR [C − 2007/00873]
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C − 2007/00873]
Traduction allemande de dispositions réglementaires modifiant les arrêtés royaux nos 1 et 3 relatifs à la taxe sur la valeur ajoutée
Duitse vertaling van reglementaire bepalingen tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 3 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde
Les textes figurant respectivement aux annexes 1 à 3 constituent la traduction en langue allemande :
De respectievelijk in bijlagen 1 tot 3 gevoegde teksten zijn de Duitse vertaling :
— de l’arrêté royal du 31 janvier 2007 modifiant l’arrêté royal n° 1 du 29 décembre 1992 relatif aux mesures tendant à assurer le paiement de la taxe sur la valeur ajoutée (Moniteur belge du 7 février 2007);
— van het koninklijk besluit van 31 januari 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 7 februari 2007);
— des articles 1 à 4 et 7 de l’arrêté royal du 21 avril 2007 modifiant les arrêtés royaux nos 1, 3 et 31 relatifs à la taxe sur la valeur ajoutée (Moniteur belge du 4 mai 2007);
— van de artikelen 1 tot 4 en 7 van het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3 en 31 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 4 mei 2007);
— de l’arrêté royal du 21 avril 2007 modifiant l’arrêté royal n° 3 du 10 décembre 1969 relatif aux déductions pour l’application de la taxe sur la valeur ajoutée (Moniteur belge du 4 mai 2007).
— van het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 4 mei 2007).
Ces traductions ont été établies par le Service central de traduction allemande auprès du Commissaire d’arrondissement adjoint à Malmedy en exécution de l’article 76 de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, remplacé par l’article 16 de la loi du 18 juillet 1990 et modifié par l’article 6 de la loi du 21 avril 2007.
Deze vertalingen zijn opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling bij de Adjunct arrondissementscommissaris in Malmedy in uitvoering van artikel 76 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, vervangen bij artikel 16 van de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij artikel 6 van de wet van 21 april 2007.
55182
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES [C − 2007/00873] ¨ bersetzung von Verordnungsbestimmungen zur Abänderung Deutsche U der Königlichen Erlasse Nr. 1 und 3 über die Mehrwertsteuer ¨ bersetzung: Die in den Anlagen 1 bis 3 aufgenommenen Texte sind die deutsche U — des Königlichen Erlasses vom 31. Januar 2007 zur Abänderung des Königlichen Erlasses Nr. 1 vom 29. Dezember 1992 über Maßnahmen im Hinblick auf die Gewährleistung der Zahlung der Mehrwertsteuer, — der Artikel 1 bis 4 und 7 des Königlichen Erlasses vom 21. April 2007 zur Abänderung der Königlichen Erlasse Nr. 1, 3 und 31 über die Mehrwertsteuer, — des Königlichen Erlasses vom 21. April 2007 zur Abänderung des Königlichen Erlasses Nr. 3 vom 10. Dezember 1969 über Vorsteuerabzüge für die Anwendung der Mehrwertsteuer. ¨ bersetzungen sind von der Zentralen Dienststelle für Deutsche U ¨ bersetzungen beim Beigeordneten Diese U Bezirkskommissar in Malmedy erstellt worden in Ausführung von Artikel 76 des Gesetzes vom 31. Dezember 1983 über institutionelle Reformen für die Deutschsprachige Gemeinschaft, ersetzt durch Artikel 16 des Gesetzes vom 18. Juli 1990 und abgeändert durch Artikel 6 des Gesetzes vom 21. April 2007.
Anlage 1 ¨ ¨ FODERALER OFFENTLICHER DIENST FINANZEN 31. JANUAR 2007 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses Nr. 1 vom 29. Dezember 1992 über Maßnahmen im Hinblick auf die Gewährleistung der Zahlung der Mehrwertsteuer ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Mehrwertsteuergesetzbuches, insbesondere des Artikels 53octies § 2, ersetzt durch das Gesetz vom 7. Dezember 2006; Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 1 vom 29. Dezember 1992 über Maßnahmen im Hinblick auf die Gewährleistung der Zahlung der Mehrwertsteuer, insbesondere des Artikels 14 § 2, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 6. Februar 2002 und 16. Februar 2004, und des Artikels 18, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 5. Dezember 1994, 16. Dezember 1998, 20. Juli 2000, 21. Juni 2001, 5. September 2001, 2. April 2002, 15. Juli 2003, 16. Februar 2004 und 23. August 2004; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 11. Juli 2006; Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 20. Juli 2006; Aufgrund des Gutachtens Nr. 42.013/2 des Staatsrates vom 19. Januar 2007, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Auf Vorschlag Unseres Vizepremierministers und Ministers der Finanzen Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: KAPITEL 1 — Elektronische Führung des Einnahmenjournals Artikel 1 - Artikel 14 § 2 des Königlichen Erlasses Nr. 1 vom 29. Dezember 1992 über Maßnahmen im Hinblick auf die Gewährleistung der Zahlung der Mehrwertsteuer, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 6. Februar 2002 und 16. Februar 2004, wird wie folgt abgeändert: a) [Abänderung des niederländischen Textes von § 2 Nr. 2] b) Nummer 3 wird wie folgt ersetzt: «3. pro Betriebssitz ein Journal, in das sie Einnahmen in Bezug auf Umsätze eintragen, für die sie nicht zur Ausstellung einer Rechnung verpflichtet sind und keine Rechnung ausgestellt haben. Dieses Journal kann gemäß Artikel 15 § 1 Absatz 2 und 3 auf Papier oder gemäß den vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten bestimmten Modalitäten auf elektronische Weise geführt werden. Das Einnahmenjournal in Bezug auf die im Betriebssitz bewirkten Umsätze und die in Artikel 15 § 2 erwähnten diesbezüglichen Rechtfertigungsbelege, gegebenenfalls einschließlich der in Artikel 22 erwähnten Duplikate der Notas oder Quittungen, müssen sich bis zum Ablauf des dritten Monats nach dem Monat des Abschlusses dieses Einnahmenjournals in diesem Betriebssitz befinden. Wird das Einnahmenjournal auf elektronische Weise geführt, muss es während des vorerwähnten Zeitraums am Betriebssitz elektronisch zugänglich sein. Steuerpflichtige mit mehreren Betriebssitzen müssen außerdem ein zusammenfassendes Buch führen, in das sie am Ende jedes Erklärungszeitraums pro Satz den Gesamtbetrag der Einnahmen dieses Zeitraums eintragen, die in den verschiedenen Einnahmenjournalen eingetragen sind. Dieses zusammenfassende Buch kann gemäß Artikel 15 § 1 Absatz 2 und 3 auf Papier oder gemäß den vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten bestimmten Modalitäten anhand eines Datenverarbeitungssystems geführt werden.» KAPITEL 2 - Elektronische Mehrwertsteuererklärung Art. 2 - Artikel 18 desselben Erlasses, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 5. Dezember 1994, 16. Dezember 1998, 20. Juli 2000, 21. Juni 2001, 5. September 2001, 2. April 2002, 15. Juli 2003, 16. Februar 2004 und 23. August 2004, wird wie folgt abgeändert: 1. Die Paragraphen 4 und 5 werden die Paragraphen 6 und 7 bilden. 2. Ein § 4 und ein § 5 mit folgendem Wortlaut werden eingefügt: «§ 4 - Steuerpflichtige, die zur Einreichung der in Artikel 53 § 1 Absatz 1 Nr. 2 des Gesetzbuches erwähnten Erklärung verpflichtet sind, müssen diese Erklärung auf elektronischem Weg einreichen. § 5 - Die in § 4 erwähnten Steuerpflichtigen sind von der Verpflichtung zur Einreichung auf elektronischem Weg befreit, solange sie oder gegebenenfalls die Person, die zur Einreichung der betreffenden Erklärungen ermächtigt ist, nicht über die notwendigen computergestützten Mittel verfügen, um dieser Verpflichtung nachzukommen. Der Minister der Finanzen oder sein Beauftragter regelt die Modalitäten für die Anwendung von Absatz 1.»
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3. Paragraph 6 wird wie folgt ersetzt: «§ 6 - Steuerpflichtige, die zur Einreichung der in den Paragraphen 1 und 2 erwähnten Erklärungen verpflichtet sind und: a) die diese Erklärungen nicht auf elektronischem Weg einreichen, müssen die Formulare verwenden, die ihnen von der für die Mehrwertsteuer zuständigen Verwaltung zur Verfügung gestellt werden und deren Muster sich in Anlage I zu vorliegendem Erlass in Bezug auf die in Artikel 53 § 1 Absatz 1 Nr. 2 des Gesetzbuches erwähnte Erklärung und in Anlage III in Bezug auf die in Artikel 53ter Nr. 1 des Gesetzbuches erwähnte Erklärung befindet. Die Beschreibung der Raster der Erklärung, deren Muster sich in vorerwähnter Anlage I befindet, ist Gegenstand von Anlage II zu vorliegendem Erlass. Diese Steuerpflichtigen dürfen jedoch unter den vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten festgelegten Bedingungen Erklärungsformulare verwenden, die eigens ausgearbeitet sind, um anhand eines Verfahrens ausgefüllt zu werden, bei dem Informatiktechniken oder Techniken der maschinellen Datenverarbeitung angewandt werden, und deren Muster von derselben Verwaltung festgelegt werden, b) die diese Erklärungen auf elektronischem Weg einreichen, müssen unter den vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten festgelegten Bedingungen dieselben Daten wie in der in Buchstabe a) erwähnten Erklärung übermitteln.» Art. 3 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. In Abweichung von Absatz 1 tritt Artikel 2 Nr. 2 des vorliegenden Erlasses in Kraft: a) am 1. Juli 2007 für Steuerpflichtige, deren Jahresumsatz ohne Mehrwertsteuer für das Kalenderjahr 2005 für die Gesamtheit ihrer wirtschaftlichen Tätigkeit 50.000.000 EUR überschreitet, b) am 1. Februar 2008 für Steuerpflichtige, die nicht in Buchstabe a) erwähnt sind und zur monatlichen Einreichung der Erklärung verpflichtet sind, c) am 1. April 2009 für Steuerpflichtige, die nicht in Buchstabe a) erwähnt sind und zur vierteljährlichen Einreichung der Erklärung verpflichtet sind. Art. 4 - Unser für Finanzen zuständiger Minister ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 31. Januar 2007
ALBERT Von Königs wegen: Der Vizepremierminister und Minister der Finanzen D. REYNDERS
Anlage 2 ¨ DERALER O ¨ FFENTLICHER DIENST FINANZEN FO 21. APRIL 2007 — Königlicher Erlass zur Abänderung der Königlichen Erlasse Nr. 1, 3 und 31 über die Mehrwertsteuer ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Mehrwertsteuergesetzbuches, insbesondere des Artikels 45, ersetzt durch das Gesetz vom 28. Dezember 1992 und abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 23. Dezember 1994, 28. Dezember 1999, 30. Dezember 1999 und das Programmgesetz vom 27. Dezember 2005, des Artikels 49, abgeändert durch das Gesetz vom 27. Dezember 1977, des Artikels 53 § 2, eingefügt durch das Gesetz vom 28. Januar 2004, des Artikels 53octies, eingefügt durch das Gesetz vom 28. Dezember 1992 und abgeändert durch die Gesetze vom 5. September 2001, 22. April 2003, 28. Januar 2004 und 7. Dezember 2006, des Artikels 54, ersetzt durch das Gesetz vom 28. Dezember 1992, und des Artikels 55, ersetzt durch das Gesetz vom 7. März 2002 und abgeändert durch die Gesetze vom 20. Dezember 2002 und 22. April 2003; Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 1 vom 29. Dezember 1992 über Maßnahmen im Hinblick auf die Gewährleistung der Zahlung der Mehrwertsteuer, insbesondere des Artikels 5 § 1 Nr. 9, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 16. Februar 2004, des Artikels 9, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 25. Februar 1996 und 16. Februar 2004, und der Anlage II, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 19. Dezember 2001 und abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 2. April 2002; Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 3 vom 10. Dezember 1969 über Vorsteuerabzüge für die Anwendung der Mehrwertsteuer, insbesondere des Artikels 3, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 31. März 1978, 19. April 1991, 29. Dezember 1992, 22. November 1994, 2. April 2002 und 20. Februar 2004; Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 31 vom 2. April 2002 über die Modalitäten für die Anwendung der Mehrwertsteuer in Bezug auf Umsätze von nicht in Belgien ansässigen Steuerpflichtigen, insbesondere des Artikels 1 § 1 und des Artikels 5 § 2 Absatz 2, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 20. Februar 2004; In der Erwägung, dass der neue Artikel 3 des vorerwähnten Königlichen Erlasses Nr. 3 eine korrektere Umsetzung in innerstaatliches Recht der Artikel 178 Buchstabe f), 196 und 197 Absatz 1 der Richtlinie 2006/112/EG vom 28. November 2006 (Artikel 18 Absatz 1, 21 Punkt 1 und 22 Absatz 3 der am 1. Januar 2007 aufgehobenen Richtlinie 77/388/EWG) gewährleistet;
55183
55184
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 6. Dezember 2005; Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 24. August 2006; Aufgrund des Gutachtens Nr. 41.273/2 des Staatsrates vom 20. März 2007; Auf Vorschlag Unseres Vizepremierministers und Ministers der Finanzen Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - In Artikel 5 § 1 Nr. 9 des Königlichen Erlasses Nr. 1 vom 29. Dezember 1992 über Maßnahmen im Hinblick auf die Gewährleistung der Zahlung der Mehrwertsteuer, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 16. Februar 2004, werden die Wörter «Artikel 51 § 2 Nr. 1, 2 und 5 des Gesetzbuches» durch die Wörter «Artikel 51 § 2 Nr. 1, 2, 5 und 6 des Gesetzbuches» ersetzt. Art. 2 - Artikel 9 desselben Erlasses, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 25. Februar 1996 und 16. Februar 2004, wird wie folgt ersetzt: «Art. 9 - § 1 - Außer wenn die Rechnung vom Vertragspartner im Namen und für Rechnung des Steuerpflichtigen, der die Lieferung von Gütern oder die Dienstleistung bewirkt, ausgestellt werden muss, sind ein Steuerpflichtiger und eine nichtsteuerpflichtige juristische Person, die gemäß Artikel 51 § 1 Nr. 2 und § 2 Nr. 1, 2, 5 und 6 des Gesetzbuches oder gemäß den Artikeln 20 oder 20bis die Steuer schulden, verpflichtet, spätestens am fünften Werktag des Monats nach dem Monat, in dem gemäß den Artikeln 17 § 1, 22 § 2 oder 25septies § 2 Absatz 1 des Gesetzbuches der Steueranspruch entsteht, ein Dokument zu erstellen, wenn sie noch nicht im Besitz der Rechnung in Bezug auf den Umsatz sind. § 2 - Das in § 1 erwähnte Dokument muss folgende Angaben enthalten: 1. Datum, an dem das Dokument erstellt wird, 2. Name oder Gesellschaftsname und Adresse der am Umsatz beteiligten Parteien, 3. in Artikel 50 des Gesetzbuches erwähnte Mehrwertsteueridentifikationsnummer der Person, die das Dokument erstellt, 4. a) für den innergemeinschaftlichen Erwerb von Gütern, Datum, an dem in Anwendung von Artikel 25septies § 1 des Gesetzbuches der Steuertatbestand eingetreten ist, b) für die in Artikel 51 § 2 Nr. 1, 2, 5 und 6 des Gesetzbuches oder in den Artikeln 20 oder 20bis erwähnten Umsätze, Datum des Abschlusses des Umsatzes oder, wenn der Steueranspruch in Anwendung von Artikel 17 § 1 Absatz 2 oder Artikel 22 § 2 Absatz 2 des Gesetzbuches entsteht, Datum, an dem die Steuer einforderbar ist, 5. in Artikel 5 § 1 Nr. 6 erwähnte Angaben, 6. pro Satz, Besteuerungsgrundlage und Gesamtbetrag der geschuldeten Steuern, 7. Verweis auf den Vertrag oder jedes andere zwischen den am Umsatz beteiligten Parteien erstellte Dokument, das den Nachweis über Art und Menge der erworbenen Güter oder Gegenstand der erhaltenen Dienstleistungen und über Preis und Nebenkosten enthält, 8. Nummer, unter der das Dokument im Rechnungseingangsbuch oder in dem Buch, das ein Steuerpflichtiger und eine nichtsteuerpflichtige juristische Person gemäß Artikel 14 des vorliegenden Erlasses führen müssen, eingetragen ist. § 3 - Ein Steuerpflichtiger, der die Steuer aufgrund eines Umsatzes schuldet, der durch Artikel 25quater des Gesetzbuches einem innergemeinschaftlichen Erwerb gleichgesetzt wird, und der nicht im Besitz des Verbringungsdokuments ist, das gemäß den Gesetzesbestimmungen erstellt wird, die in dem Mitgliedstaat in Kraft sind, von dem aus die Güter versandt oder befördert werden, ist verpflichtet, spätestens am fünften Werktag des Monats nach dem Monat, in dem gemäß Artikel 25septies § 2 Absatz 1 des Gesetzbuches der Steueranspruch entsteht, ein Dokument zu erstellen, das den Umsatz bescheinigt und die in § 2 vorgesehenen Angaben enthält. § 4 - Bei Erhalt der Rechnung oder des Verbringungsdokuments sind die in § 1 und § 3 erwähnten Personen verpflichtet, darauf einen Verweis auf das in § 2 beziehungsweise § 3 erwähnte Dokument und auf diesem Dokument einen Verweis auf die Rechnung oder das Verbringungsdokument anzubringen.» Art. 3 - In Rahmen III Unterteilung D erster Gedankenstrich von Anlage II zu demselben Erlass, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 19. Dezember 2001 und abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 2. April 2002, werden die Wörter «Artikel 51 § 2 Nr. 1 und 5 des Mehrwertsteuergesetzbuches» durch die Wörter «Artikel 51 § 2 Nr. 1, 5 und 6 des Mehrwertsteuergesetzbuches» ersetzt. Art. 4 - Artikel 3 des Königlichen Erlasses Nr. 3 vom 10. Dezember 1969 über Vorsteuerabzüge für die Anwendung der Mehrwertsteuer, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 31. März 1978, 19. April 1991, 29. Dezember 1992, 22. November 1994, 2. April 2002 und 20. Februar 2004, wird wie folgt abgeändert: 1. In § 1 Nr. 2, 4 und 5 werden die Wörter «die Steuer in die Erklärung» durch die Wörter «die geschuldete Steuer in die Erklärung» ersetzt. 2. Paragraph 1 Nr. 6 wird wie folgt ersetzt: «6. für die Steuer auf einen Umsatz, den Steuerpflichtige für den Bedarf ihrer wirtschaftlichen Tätigkeit bewirken und der durch Artikel 25quater des Gesetzbuches einem innergemeinschaftlichen Erwerb gleichgesetzt wird, das Verbringungsdokument besitzen, das gemäß den Gesetzesbestimmungen erstellt wird, die in dem Mitgliedstaat in Kraft sind, von dem aus diese Güter versandt oder befördert werden, oder, in Ermangelung dieses Dokuments, das in Artikel 9 § 3 des Königlichen Erlasses Nr. 1 über Maßnahmen im Hinblick auf die Gewährleistung der Zahlung der Mehrwertsteuer erwähnte Dokument besitzen und die geschuldete Steuer in die Erklärung in Bezug auf den Zeitraum, in dem der Steueranspruch entsteht, eintragen,». 3. Paragraph 1 wird wie folgt ergänzt: «7. für die Steuer auf Umsätze, für die sie in Anwendung von Artikel 51 § 2 Nr. 1, 2, 5 und 6 oder § 4 oder von Artikel 55 § 6 des Gesetzbuches die fällige Steuer selbst entrichten müssen, eine gemäß den Artikeln 53 § 2 und 53octies des Gesetzbuches ausgestellte Rechnung besitzen oder, in Ermangelung einer solchen Rechnung, das in Artikel 9 § 1 des Königlichen Erlasses Nr. 1 über Maßnahmen im Hinblick auf die Gewährleistung der Zahlung der Mehrwertsteuer oder in Artikel 5 § 2 des Königlichen Erlasses Nr. 31 vom 2. April 2002 über die Modalitäten für die Anwendung der Mehrwertsteuer in Bezug auf Umsätze von nicht in Belgien ansässigen Steuerpflichtigen erwähnte Dokument besitzen und die geschuldete Steuer in die Erklärung in Bezug auf den Zeitraum, in dem der Steueranspruch entsteht, eintragen.»
55185
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 4. Paragraph 3 wird aufgehoben. (...) Art. 7 - Unser für Finanzen zuständiger Minister ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 21. April 2007
ALBERT Von Königs wegen: Der Vizepremierminister und Minister der Finanzen D. REYNDERS
Anlage 3 ¨ DERALER O ¨ FFENTLICHER DIENST FINANZEN FO 21. APRIL 2007 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses Nr. 3 vom 10. Dezember 1969 über Vorsteuerabzüge für die Anwendung der Mehrwertsteuer ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Mehrwertsteuergesetzbuches, insbesondere des Artikels 49, abgeändert durch das Gesetz vom 27. Dezember 1977, und des Artikels 60 § 2 Absatz 2, ersetzt durch das Gesetz vom 28. Dezember 1992; Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 3 vom 10. Dezember 1969 über Vorsteuerabzüge für die Anwendung der Mehrwertsteuer, insbesondere des Artikels 11 § 5 Absatz 2, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 31. März 1978, 29. Dezember 1992 und 25. Februar 1996; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 19. Juni 2006; Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 24. August 2006; Aufgrund des Gutachtens Nr. 41.274/2 des Staatsrates vom 21. März 2007; Auf Vorschlag Unseres Vizepremierministers und Ministers der Finanzen Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - In Artikel 11 § 5 Absatz 2 des Königlichen Erlasses Nr. 3 vom 10. Dezember 1969 über Vorsteuerabzüge für die Anwendung der Mehrwertsteuer, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 31. März 1978, 29. Dezember 1992 und 25. Februar 1996, wird das Wort «zehn» durch das Wort «sieben» ersetzt. Art. 2 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 3 - Unser für Finanzen zuständiger Minister ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 21. April 2007.
ALBERT Von Königs wegen: Der Vizepremierminister und Minister der Finanzen D. REYNDERS
* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [C − 2007/12593]
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [C − 2007/12593]
Circulaire Dispenses de permis de travail pour cadres et chercheurs
Omzendbrief Vrijstellingen van arbeidskaart voor kaderleden en onderzoekers
L’arrêté royal du 12 septembre 2007 a introduit de nouvelles dispenses de l’obligation du permis de travail dans l’arrêté du 9 juin 1999 portant exécution de la loi du 30 avril 1999 relative à l’occupation des travailleurs étrangers.
Het koninklijk besluit van 12 september 2007 heeft in het besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers nieuwe vrijstellingen ingevoerd inzake de verplichting tot het bezit van een arbeidskaart.
L’article 2 de l’arrêté précité ajoute des définitions à l’article 1er de l’arrêté royal du 9 juin 1999. Ces définitions sont importantes pour l’application des nouvelles dispenses qui sont reprises à l’article 3 de l’arrêté du 12 septembre 2007.
Artikel 2 van voornoemd besluit voegt definities toe aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Die definities zijn belangrijk voor het toepassen van de nieuwe vrijstellingen in artikel 3 van het besluit van 12 september 2007.
Comme toutes les autres dispenses prévues à l’article 2 de l’arrêté royal du 9 juin 1999 précité, ces huit nouvelles dispenses valent de plein droit. C’est-à-dire qu’elles ne doivent pas faire l’objet d’une demande préalable ni entraîner la délivrance d’une attestation par l’autorité compétente.
Net als alle andere vrijstellingen waarin artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 9 juni 1999 voorziet, zijn deze acht nieuwe vrijstellingen van rechtswege geldig. Dit betekent dat ze niet onderworpen zijn aan een voorafgaande aanvraag noch aan de afgifte van een attest door de bevoegde overheid.
Il convient, toutefois, de rappeler que c’est à celui qui invoque le bénéfice d’une dispense (employeur ou travailleur) qu’incombe la charge de la preuve que les conditions de la dispense sont remplies.
Er moet evenwel worden op gewezen dat degene die het genot van een vrijstelling inroept (werkgever of werknemer) moet bewijzen dat de voorwaarden voor de vrijstelling vervuld zijn.
55186
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Cette preuve doit être rapportée soit auprès d’un poste diplomatique ou consulaire belge à l’étranger (pour l’obtention du visa), soit auprès d’une administration communale ou lors d’un contrôle d’un service d’inspection.
Dat bewijs moet worden geleverd hetzij bij een Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland (voor het verkrijgen van het visum), hetzij bij een gemeenteadministratie of bij een controle door een inspectiedienst.
La présente circulaire a, notamment, pour objet de déterminer comment cette preuve peut être pratiquement rapportée.
Deze omzendbrief is onder meer bedoeld om duidelijk te maken hoe dit bewijs praktisch kan worden geleverd.
Examen des nouvelles dispenses A l’Article 2, 26°, de l’arrêté royal du 9 juin 1999 est prévue une dispense pour les chercheurs. Les conditions de cette dispense ne paraissent pas difficiles à contrôler. On se réfère explicitement aux articles 61/10 à 61/12 de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers et à l’arrêté royal du 8 juin 2007 (Moniteur belge du 3 juillet 2007) pour ce qui est des conditions d’agrément des organismes de recherche.
Onderzoek van de nieuwe vrijstellingen Artikel 2, 26° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 voorziet in een vrijstelling voor onderzoekers. De voorwaarden voor die vrijstelling lijken niet moeilijk te controleren. Er wordt expliciet verwezen naar de artikelen 61/10 tot 61/12 van de wet van 15 september 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het koninklijk besluit van 8 juni 2007 (BS van 3 juli 2007) wat de voorwaarden voor erkenning van de onderzoeksinstellingen betreft. De onderzoeker wordt tewerkgesteld door en is verbonden door een gastovereenkomst met de onderzoeksinstelling. De controle van de vrijstelling kan dus gebeuren via het voorleggen van de gastovereenkomst. Artikel 2, 27°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. De vrijstelling betreft hier de deelneming aan congressen en wetenschappelijke vergaderingen. De controle van de voorwaarden voor deze vrijstelling gebeurt op basis van een verklaring op erewoord van de werkgever, waar een kopie van de uitnodiging voor het congres of de vergadering moet worden aan toegevoegd. Artikel 2, 28°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Deze bepaling betreft buitenlandse onderdanen die vergaderingen in beperkte kring (dus andere dan de vergaderingen hierboven bedoeld onder 27°) komen bijwonen. Hier volstaat een verklaring op erewoord van de werkgever om aan te nemen dat de voorwaarden voor de vrijstelling vervuld zijn. Artikel 2, 29°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Die vrijstelling betreft werknemers die in België een opleiding komen volgen op de zetel van de multinationale groep waar hun onderneming toe behoort. Wat het begrip opleiding betreft, wordt verwezen naar artikel 1, 12°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Op te merken valt dat deze opleiding binnen de onderneming geen aanleiding mag geven tot significante productieve prestaties. Een opleiding van het type ″training on the job″ is mogelijk op voorwaarde dat dit occasioneel gebeurt, maar niet wanneer de opleiding enkel of in belangrijke mate uit dergelijke prestaties zou bestaan. Het begrip «Belgische zetel van een multinationale groep» is niet die van «hoofdkwartier» bedoeld in artikel 2, 32° (zie infra). Het laatste lid van artikel 2, 29°, voorziet in de verplichting voor de werkgever om de bevoegde overheid in te lichten uiterlijk op het moment dat de opleiding aanvangt. Hier kan de controle van de voorwaarden voor de vrijstelling gebeuren via een verklaring op erewoord van de werkgever, waar het in het eerste lid van artikel 2, 29°, bedoelde opleidingscontract moet worden aan toegevoegd. Artikel 2, 30°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Deze bepaling voorziet in een vrijstelling ten gunste van buitenlandse werknemers die naar België komen om prototypes te testen. Als het niet om voertuigen gaat, worden de bedoelde prototypes ontwikkeld door een in 26° bedoelde onderzoeksinstelling en voldoen ze dus aan de erkenningsvoorwaarden vervat in het voornoemde koninklijk besluit van 8 juni 2007. De controle van de voorwaarden voor de vrijstelling kan gebeuren via een verklaring op erewoord van de werkgever. Artikel 2, 31°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Deze bepaling voorziet in een vrijstelling voor werknemers die worden tewerkgesteld door een in het buitenland gevestigde werkgever en die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en naar België komen voor de initiële assemblage of de eerste installatie van een geleverd goed. De controle van de voorwaarden voor de vrijstelling kan gebeuren via een verklaring op erewoord van de werkgever, waar een kopie van de in deze bepaling bedoelde overeenkomst voor de levering van goederen moet worden aan toegevoegd.
Le chercheur est occupé par l’organisme de recherche et lié à celui-ci par une convention d’accueil. Le contrôle de la dispense peut donc se faire sur présentation de la convention d’accueil. Article 2, 27°, de l’arrêté royal du 9 juin 1999. La dispense concerne, ici, la participation à des congrès et des réunions d’ordre scientifique. Le contrôle des conditions de cette dispense se réalise sur base d’une déclaration sur l’honneur de l’employeur à laquelle devrait être jointe une copie de l’invitation au congrès ou à la réunion. Article 2, 28°, de l’arrêté royal du 9 juin 1999. Cette disposition vise des ressortissants étrangers venant assister à des réunions en cercle restreint (donc, différentes des réunions visées supra au 27°). Ici, une déclaration sur l’honneur de l’employeur suffit pour présumer que les conditions de la dispense sont remplies. Article 2, 29° de l’arrêté royal du 9 juin 1999. Cette disposition vise les travailleurs venant suivre une formation en Belgique au siège du groupe multinational auquel leur entreprise appartient. Pour la notion de formation, on se référera à l’article 1er, 12°, de l’arrêté royal du 9 juin 1999. On notera que cette formation au sein de l’entreprise ne peut entraîner de prestations productives significatives. Une formation de type ″training on the job″ est possible à condition que cela soit occasionnel, mais non quand la formation consisterait seulement, ou dans une mesure importante, en de telles prestations. La notion de « siège belge d’un groupe multinational » n’est pas celle de « siège central » utilisée à l’article 2, 32° (voir infra). Le dernier alinéa de l’article 2, 29° prévoit une obligation pour l’employeur d’informer l’autorité compétente au plus tard au moment où débute la formation. Ici, le contrôle des conditions de la dispense peut se faire par une déclaration sur l’honneur de l’employeur à laquelle serait joint le contrat de formation dont question au 1er alinéa de l’article 2, 29°. Article 2, 30°, de l’arrêté royal du 9 juin 1999. Cette disposition crée une dispense en faveur des travailleurs étrangers qui viennent en Belgique pour tester des prototypes. Lorsqu’il ne s’agit pas de véhicules, ces prototypes sont développés par un organisme de recherche visé au 26° et, donc, remplissant les conditions d’agrément de l’arrêté royal précité du 8 juin 2007. Le contrôle des conditions de la dispense peut être constaté par une déclaration sur l’honneur de l’employeur. Article 2, 31° de l’arrêté royal du 9 juin 1999. Cette disposition crée une dispense pour les travailleurs qui sont occupés par un employeur établi à l’étranger et qui sont liés par contrat de travail et qui viennent en Belgique pour l’assemblage initial ou la première installation d’un bien fourni. Le contrôle des conditions de la dispense peut se réaliser par une déclaration sur l’honneur de l’employeur à laquelle sera jointe une copie du contrat de livraison de marchandises dont question à cette disposition.
55187
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Cette attestation certifierait que l’employeur satisfait aux conditions légales pour être qualifié de siège central. Une déclaration sur l’honneur de l’employeur serait produite selon laquelle ces conditions seraient toujours remplies au moment du début de l’occupation du cadre. Bruxelles, le 17 octobre 2007.
Artikel 2, 32°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Deze bepaling voorziet in een vrijstelling voor buitenlandse onderdanen die als gespecialiseerde technici worden tewerkgesteld door een in het buitenland gevestigde werkgever en naar België komen om dringende onderhouds- of herstellingswerken uit te voeren aan machines of apparaten die door hun werkgever werden geleverd aan de in België gevestigde onderneming. Ook informaticawerkzaamheden vallen hieronder. Ook hier kan de controle van de voorwaarden voor de vrijstelling gebeuren op basis van een verklaring op erewoord van de werkgever en van een verklaring van de klant m.b.t het dringend karakter. Artikel 2, 33°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Deze bepaling voorziet in een vrijstelling van arbeidskaart voor buitenlandse werknemers die een kaderfunctie bekleden op een hoofdkwartier. Er is in een loonvoorwaarde voorzien : op 1 januari 2007 was dit bedrag S 56.187. De begrippen «kaderlid», «hoofdkwartier» en «groep» zijn bepaald in artikel 1, 13°, 14° en 15°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. De werknemer wordt tewerkgesteld door en is verbonden door een arbeidsovereenkomst met het hoofdkwartier. Gelet op de technische complexiteit van de gestelde voorwaarden (onder meer de verwijzing naar het Wetboek Vennootschappen of naar het Wetboek Inkomstenbelasting), kan de controle van de voorwaarden voor de vrijstelling gebeuren op basis van een attest van een bedrijfsrevisor, in België of in het buitenland, die opgenomen is in de lijst van het Belgisch instituut voor bedrijfsrevisoren. Dit attest moet bevestigen dat de werkgever voldoet aan de wettelijke voorwaarden om als hoofdkwartier te worden aangeduid. Er dient een verklaring op erewoord van de werkgever te worden voorgelegd waaruit blijkt dat die voorwaarden nog steeds zijn vervuld bij aanvang van de tewerkstelling van het kaderlid. Brussel, 17 oktober 2007.
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Article 2, 32°, de l’arrêté royal du 9 juin 1999. Cette disposition crée une dispense pour les ressortissants étrangers occupés en qualité de techniciens spécialisés par un employeur établi à l’étranger et qui se rendent en Belgique pour effectuer des travaux d’entretien ou de réparations urgents à des machines ou appareils livrés par leur employeur à l’entreprise établie en Belgique. Cette notion recouvre aussi des travaux informatiques. Le contrôle des conditions de la dispense peut, ici aussi, se réaliser par une déclaration sur l’honneur de l’employeur et une autre, quant à l’urgence, établie par le client. Article 2, 33°, de l’arrêté royal du 9 juin 1999. Cette disposition crée une dispense de permis de travail pour les travailleurs étrangers qui occupent un poste de cadre dans un siège central. Une condition de rémunération est prévue : au 1er janvier 2007, ce montant s’élevait à S 56.187. Les notions de « cadre », « siège central » et « groupe » sont définis à l’article 1er, 13°, 14° et 15° de l’arrêté royal du 9 juin 1999. Le travailleur est occupé par le siège central et lié avec celui-ci par un contrat de travail. Vu la complexité technique des conditions posées (notamment les références au Code des sociétés ou au Code des Impôts sur les revenus) le contrôle des conditions de la dispense peut se faire sur attestation d’un réviseur d’entreprise, en Belgique ou à l’étranger, repris sur les listes de l’Institut belge des réviseurs d’entreprise.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C − 2007/23397] er
[C − 2007/23397]
Adaptation hors index au 1 septembre 2007 du montant de certaines prestations sociales
Aanpassing buiten index op 1 september 2007 van het bedrag van sommige sociale uitkeringen
A l’indice-pivot 104,14 (base 2004 = 100), le montant des prestations sociales suivantes est fixé, à partir du 1er septembre 2007, à :
Aan het spilindexcijfer 104,14 (basis 2004 = 100) wordt, vanaf 1 september 2007, het bedrag van de volgende sociale uitkeringen vastgelegd op :
A. Assurance maladie-invalidité I. Régime des travailleurs salariés 1. Montant journalier maximum des indemnités à partir de la deuxième année d’incapacité de travail : a) incapacité de travail ayant débuté avant le 1er octobre 1974 : avec charge de famille 45,88 EUR sans charge de famille 30,70 EUR b) incapacité de travail ayant débuté à partir du 1er octobre 1974 et au plus tard le 31 août 1987 : avec charge de famille 67,05 EUR sans charge de famille 44,70 EUR 2. Montant journalier minimum de l’indemnité d’invalidité accordée aux titulaires qui ont la qualité de travailleur régulier (à partir du 1er jour du 7e mois de l’incapacité de travail) :
A. Ziekte- en invaliditeitsverzekering I. Regeling voor werknemers 1. Maximum daguitkering vanaf het tweede jaar arbeidsongeschiktheid : a) arbeidsongeschiktheid aanvangend vóór 1 oktober 1974 : met gezinslast 45,88 EUR zonder gezinslast 30,70 EUR b) arbeidsongeschiktheid vanaf 1 oktober 1974 tot en met 31 augustus 1987 : met gezinslast 67,05 EUR zonder gezinslast 44,70 EUR 2. Minimum dagbedrag van de invaliditeitsuitkering toe te kennen aan de gerechtigden die de hoedanigheid hebben van regelmatig werknemer (vanaf de 1ste dag van de 7de maand van de arbeidsongeschiktheid) : a) met gezinslast 43,32 EUR b) alleenstaande 34,67 EUR c) samenwonende 30,01 EUR 3. Minimum dagbedrag van de invaliditeitsuitkering vanaf het tweede jaar arbeidsongeschiktheid toe te kennen aan de gerechtigden die de hoedanigheid hebben van regelmatig werknemer : a) invaliditeit tot 31 augustus 2001 : met gezinslast 43,32 EUR alleenstaande 34,67 EUR samenwonende 30,01 EUR
a) avec charge de famille 43,32 EUR b) isolé 34,67 EUR c) cohabitant 30,01 EUR 3. Montant journalier minimum de l’indemnité d’invalidité à partir de la deuxième année d’incapacité de travail accordée aux titulaires qui ont la qualité de travailleur régulier : a) invalidité jusqu’au 31 août 2001 : avec charge de famille 43,32 EUR isolé 34,67 EUR cohabitant 30,01 EUR
55188
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
b) invalidité à partir du 1er septembre 2001 : avec charge de famille 43,32 EUR isolé 34,67 EUR cohabitant 30,01 EUR II. Régime des travailleurs indépendants 1. Incapacité primaire (montant journalier forfaitaire) : a) avec charge de famille 39,45 EUR b) isolé 29,59 EUR c) cohabitant 26,27 EUR 2. Invalidité (montant journalier forfaitaire) : a) sans arrêt de l’entreprise : avec charge de famille 39,45 EUR isolé 29,59 EUR cohabitant 26,27 EUR b) avec arrêt de l’entreprise : avec charge de famille 43,32 EUR isolé 34,67 EUR cohabitant 30,01 EUR B. Pensions I. Régime des travailleurs salariés 1. Pension minimum garantie pour une carrière complète de travailleur salarié (montants annuels) : a) pension de retraite : taux ménage 13.515,40 EUR taux isolé 10.815,72 EUR b) pension de survie 10.645,67 EUR II. Régime des indépendants 1. Ménage a) pension minimum 12.307,08 EUR 2. Conjoint survivant a) pension minimum 9.232,56 EUR 3. Isolé a) pension minimum 9.232,56 EUR C. Accidents du travail et maladies professionnelles I. Accidents du travail Avant le 1er janvier 2000 1. Les victimes (montant par pc d’incapacité) : a) dont l’incapacité permanente est inférieure à 10 pc 70,50 EUR b) dont l’incapacité permanente est comprise entre 10 pc et 35 pc 102,68 EUR c) dont l’incapacité permanente est comprise entre 36 pc et 65 pc 136,81 EUR d) dont l’incapacité permanente est de 66 pc ou plus 173,64 EUR e) par pc lorsque la victime rec¸ oit une indemnité pour l’assistance d’une tierce personne 86,88 EUR 2. Les autres ayants droit : a) le conjoint survivant 3.825,35 EUR b) bénéficiant d’une rente égale à 20 pc de la rémunération de base 2.550,23 EUR c) bénéficiant d’une rente égale à 15 pc de la rémunération de base 1.912,62 EUR d) bénéficiant d’une rente égale à 10 pc de la rémunération de base 1.275,12 EUR A partir du 1er janvier 2000 1. Les victimes (montant par pc d’incapacité) : a) dont l’incapacité permanente est inférieure à 10 pc 69,12 EUR
b) invaliditeit vanaf 1 september 2001 : met gezinslast 43,32 EUR alleenstaande 34,67 EUR samenwonende 30,01 EUR II. Regeling voor zelfstandigen 1. Primaire ongeschiktheid (forfaitair dagbedrag) : a) met gezinslast 39,45 EUR b) alleenstaande 29,59 EUR c) samenwonende 26,27 EUR 2. Invaliditeit (forfaitair dagbedrag) : a) zonder stopzetting van het bedrijf : met gezinslast 39,45 EUR alleenstaande 29,59 EUR samenwonende 26,27 EUR b) met stopzetting van het bedrijf : met gezinslast 43,32 EUR alleenstaande 34,67 EUR samenwonende 30,01 EUR B. Pensioenen I. Regeling voor werknemers 1. Gewaarborgd minimumpensioen voor een volledige werknemersloopbaan (jaarbedragen) : a) rustpensioen : gezinsbedrag 13.515,40 EUR bedrag alleenstaande 10.815,72 EUR b) overlevingspensioen 10.645,67 EUR II. Regeling voor zelfstandigen 1. Gezin a) minimumpensioen 12.307,08 EUR 2. Overlevende echtgenoot a) minimumpensioen 9.232,56 EUR 3. Alleenstaande a) minimumpensioen 9.232,56 EUR C. Arbeidsongevallen en beroepsziekten I. Arbeidsongevallen Vóór 1 januari 2000 1. De getroffenen (bedrag per pct. ongeschiktheid) : a) met een blijvende ongeschiktheid van minder dan 10 pct.70,50 EUR b) met een blijvende ongeschiktheid tussen 10 en 35 pct.102,68 EUR
b) dont l’incapacité permanente est comprise entre 10 pc et 35 pc 100,67 EUR c) dont l’incapacité permanente est comprise entre 36 pc et 65 pc 134,13 EUR d) dont l’incapacité permanente est de 66 pc ou plus 170,24 EUR e) par pc lorsque la victime rec¸ oit une indemnité pour l’assistance d’une tierce personne 85,17 EUR 2. Les autres ayants droit : a) le conjoint survivant 3.750,34 EUR b) bénéficiant d’une rente égale à 20 pc de la rémunération de base 2.500,23 EUR c) bénéficiant d’une rente égale à 15 pc de la rémunération de base 1.875,12 EUR d) bénéficiant d’une rente égale à 10 pc de la rémunération de base 1.250,11 EUR
b) met een blijvende ongeschiktheid tussen 10 en 35 pct.100,67 EUR
c) met een blijvende ongeschiktheid tussen 36 en 65 pct.136,81 EUR d) met een blijvende ongeschiktheid van 66 pct. of méér173,64 EUR e) per pct. wanneer de getroffene een vergoeding voor hulp van derden ontvangt 86,88 EUR 2. De andere rechthebbenden : a) de overlevende echtgenoot 3.825,35 EUR b) met een rente van 20 pct. van het basisloon 2.550,23 EUR c) met een rente van 15 pct. van het basisloon
1.912,62 EUR
d) met een rente van 10 pct. van het basisloon
1.275,12 EUR
Vanaf 1 januari 2000 1. De getroffenen (bedrag per pct. ongeschiktheid) : a) met een blijvende ongeschiktheid van minder dan 10 pct.69,12 EUR
c) met een blijvende ongeschiktheid tussen 36 en 65 pct.134,13 EUR d) met een blijvende ongeschiktheid van 66 pct. of méér170,24 EUR e) per pct. wanneer de getroffene een vergoeding voor hulp van derden ontvangt 85,17 EUR 2. De andere rechthebbenden : a) de overlevende echtgenoot 3.750,34 EUR b) met een rente van 20 pct. van het basisloon 2.500,23 EUR c) met een rente van 15 pct. van het basisloon
1.875,12 EUR
d) met een rente van 10 pct. van het basisloon
1.250,11 EUR
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD II. Maladies professionnelles Les montants de l’allocation complémentaire renseignés au I. ci-dessus valent également pour le calcul des allocations supplémentaires accordées aux bénéficiaires d’une indemnité en exécution des lois sur la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles.
55189
II. Beroepsziekten De sub. I hierboven vermelde bedragen van de aanvullende bijslag gelden eveneens voor de aanvullende toeslagen die toegekend worden aan de gerechtigden op een vergoeding in uitvoering van de wetten betreffende de schadeloosstelling inzake beroepsziekten.
* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [2007/09896]
Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. — Publications Par arrêté royal du 5 octobre 2007 : M. Hosseini Bidgoli, Seyed Javad, né à Kashan (Iran), le 26 août 1961,
[2007/09896] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. — Bekendmakingen
tous demeurant à Berchem-Sainte-Agathe, ont été autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Bidgoli », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninlijk besluit van 5 oktober 2007 is machtiging verleend aan : de heer Hosseini Bodgoli, Seyed Javad, geboren te Kashan (Iran), op 26 augustus 1961, en de heer Hosseini Bidgoli, Sina, geboren te Brussel op 12 juli 1986, en de genaamde Hosseini Bidgoli, Darya, geboren te Brussel, op 24 maart 1997, en de genaamde Hosseini Bidgoli, Arya, geboren te Brussel op 27 december 2003, allen wonende te Sint-Agatha-Berchem, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Bidgoli » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 5 octobre 2007, M. Kanyinda Muteba Kalombo, né à Kinshasa (République du Zaïre) le 21 mars 1987, demeurant à Enghien, a été autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Kanyinda », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 5 oktober 2007 is machtiging verleend aan de heer Kanyinda Muteba Kalombo, geboren te Kinshasa (Republiek Zaïre) op 21 maart 1987, wonende te Edingen, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Kanyinda » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 5 octobre 2007, Mlle Kikangala Akake, née à Bruxelles, premier district, le 20 octobre 1990, demeurant à MolenbeekSaint-Jean, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Kikangala », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 5 oktober 2007 is machtiging verleend aan Mej. Kikangala, Akake, geboren te Brussel, eerste district, op 20 oktober 1990, wonende te Sint-Jans-Molenbeek, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Kikangala » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
et M. Hosseini Bidgoli, Sina, né à Bruxelles le 12 juillet 1986, et la nommée Hosseini Bidgoli, Darya, née à Bruxelles le 24 mars 1997, et le nommé Hosseini Bidgoli, Arya, né à Bruxelles le 27 décembre 2003,
* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [2007/09897] Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. — Publications Par arrêté royal du 5 octobre 2007 : la nommée Ochao, Leyla Nour, née à Charleroi le 8 avril 1999, et le nommé Ochao, Youness, né à Charleroi le 25 février 2001, et le nommé Ochao, Yasin, né à Charleroi le 14 janvier 2005, et le nommé Ochao, Hamza Kemal, né à Charleroi le 5 avril 2006, tous demeurant à Farciennes, ont été autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Duyar », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Par arrêté royal du 5 octobre 2007 : la nommée Mbombo, Mujinga Fany, née à Tshikapa (République du Zaïre) le 15 mars 1996, et le nommé Mbombo Mwamba, Emmanuel, né à Edegem le 10 octobre 2002, et le nommé Mbombo Mwamba, Alexandre, né à Edegem le 10 octobre 2002, tous demeurant à Anvers, ont été autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Zimet », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [2007/09897] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. — Bekendmakingen Bij koninklijk besluit van 5 oktober 2007 is machtiging verleend aan : de genaamde Ochao, Leyla Nour, geboren te Charleroi op 8 april 1999, en de genaamde Ochao, Youness, geboren te Charleroi op 25 februari 2001, en de genaamde Ochao, Yasin, geboren te Charleroi op 14 januari 2005, en de genaamde Ochao, Hamza Kemal, geboren te Charleroi op 5 april 2006, allen wonende te Farciennes, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Duyar » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Bij koninklijk besluit van 5 oktober 2007 is machtiging verleend aan : de genaamde Mbombo, Mujinga Fany, geboren te Tshikapa (Republiek Zaïre) op 15maart 1996, en de genaamde Mbombo Mwamba, Emmanuel, geboren te Edegem op 10 oktober 2002, en de genaamde Mbombo Mwamba, Alexandre, geboren te Edegem op 10 oktober 2002, allen wonende te Antwerpen, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Zimet » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
55190
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[2007/09910] Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. — Publication
[2007/09910] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. — Bekendmaking
Par arrêté royal du 5 octobre 2007 : M. Sinanoski, Samedin, né à S. Borino (Yougoslavie) le 23 mars 1969,
Bij koninklijk besluit van 5 oktober 2007 is machtiging verleend aan : de heer Sinanoski, Samedin, geboren te S. Botino (Joegoslavië) le 23 maart 1969, en de genaamde Sinanoska, Meluse, geboren te Jette op 20 oktober 1993, en de genaamde Sinanoski, Samir, geboren te Jette op 20 februari 1996, en de genaamde Sinanoski, Azem, geboren te Jette op 25 oktober 2000, allen wonende te Brussel, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Sinani » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
et la nommée Sinanoska, Meluse, née à Jette le 20 octobre 1993, et le nommé Sinanoski, Samir, né à Jette le 20 février 1996, et le nommé Sinanoski, Azem, né à Jette le 25 octobre 2000, tous demeurant à Bruxelles, ont été autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer leur nom patronymique celui de « Sinani », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
* e SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
[C − 2007/11499]
[C − 2007/11499]
Avis. — Crédit à la consommation. — Taux annuels effectifs globaux maxima. — Arrêté royal du 4 août 1992 relatif aux coûts, aux taux, à la durée et aux modalités de remboursement du crédit à la consommation, article 7bis, § 3
Bericht. — Consumentenkrediet. — Maximale jaarlijkse kostenpercentages. — Koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet, artikel 7bis, § 3
Les indices de référence, définis à l’article 1er, 8°, de l’arrêté royal précité, du mois de septembre 2007 variant d’au moins 0,75 points par rapport aux indices de référence du mois de mars 2007 sont publiés au tableau I ci-après. Dans ce tableau, à titre d’information, les indices de référence du mois de mars 2007 qui continuent à s’appliquer, tels que publiés au Moniteur belge du 27 avril 2007, sont repris.
De referentie-indexen, gedefinieerd in artikel 1, 8°, van voornoemd koninklijk besluit, van de maand september 2007, die met minstens 0,75 punten ten aanzien van de referentie-indexen van maart 2007, wijzigen, worden hierna bekendgemaakt in tabel I. In deze tabel worden ook, ter informatie, de referentie-indexen van de maand maart 2007 die van toepassing blijven, zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 april 2007, hernomen.
Outre les indices de référence modifiés, l’augmentation du nombre de points par rapport au dernier indice de référence d’application est communiquée entre parenthèse.
Naast de gewijzigde referentie-indexen wordt tussen haakjes de stijging van het aantal punten ten aanzien van de laatst van toepassing zijnde referentie-indexen meegedeeld.
Les taux de référence, décrits dans le rapport au Roi de l’arrêté royal du 19 octobre 2006 modifiant l’arrêté royal du 4 août 1992 relatif aux coûts, aux taux, à la durée et aux modalités de remboursement du crédit à la consommation, en vue de déterminer les taux annuels effectifs globaux maxima (Moniteur belge du 31 octobre 2006, p. 58426), modifiés dans le même sens et d’un même nombre de points de pourcentage que les indices de référence correspondants, pour autant que cette modification atteigne au moins 0,75 points de pourcentage, sont publiés au tableau II ci-après. Dans ce tableau, sont également repris, à titre d’information, les taux de référence valables depuis le 1er juin tels que publiés au Moniteur belge du 27 avril 2007, qui continuent à s’appliquer.
De referentievoeten, beschreven in het Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 19 oktober 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet, met het oog op het bepalen van de maximale jaarlijkse kostenpercentages (Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2006, p. 58426), die in dezelfde zin en met hetzelfde aantal procentpunten als de bijhorende referentieindexen wijzigen indien deze wijziging minstens 0,75 procentpunten bedraagt, worden hierna in tabel II bekendgemaakt. In deze tabel worden ook, ter informatie, de referentievoeten geldig vanaf 1 juni 2007 die van toepassing blijven, zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 april 2007, hernomen.
Les taux annuels effectifs globaux maxima modifiés à la suite des nouveaux indices de référence et égaux aux nouveaux taux de référence arrondis sont publiés au tableau III ci-après. Dans ce tableau, sont également repris, à titre d’information, les taux annuels effectifs globaux maxima valables depuis le 1er juin 2007 tels que publiés au Moniteur belge du 27 avril 2007, qui continuent à s’appliquer.
De maximale jaarlijkse kostenpercentages die wijzigen ingevolge de nieuwe referentie-indexen en gelijk zijn aan de afgeronde nieuwe referentievoeten, worden hierna in tabel III bekendgemaakt. In deze tabel worden ook, ter informatie, de maximale jaarlijkse kostenpercentages geldig vanaf 1 juni 2007 die van toepassing blijven, zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 april 2007, hernomen.
Les nouveaux indices de référence, taux de référence et taux annuels effectifs globaux maxima entrent en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suit celui de leur publication, soit, le 1er décembre 2007.
De nieuwe referentie-indexen, referentievoeten en maximale jaarlijkse kostenpercentages worden van kracht op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand van de bekendmaking ervan, hetzij, op 1 december 2007.
55191
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Tableau I. — Les indices de référence en vigueur le 1er décembre 2007 — Tabel I. — De referentie-indexen die van kracht zijn op 1 december 2007
Montant du crédit — Kredietbedrag
Prêt à tempérament, vente à tempérament et tous les contrats de crédit, sauf le créditbail, pour lesquels les termes de paiement et les montants de terme restent généralement identiques pendant la durée du contrat — Verkoop op afbetaling, lening op afbetaling en alle kredietovereenkomsten, behalve de financieringshuur, waarbij de betalingstermijnen en de termijnbedragen gedurende de looptijd doorgaans gelijk blijven
Crédit-bail — Financieringshuur
Ouverture de crédit et tous les autres contrats de crédit à l’exception de ceux visés aux colonnes précédentes du présent tableau — Kredietopening en alle overige kredietovereenkomsten met uitsluiting van deze bedoeld in de voorgaande kolommen van deze tabel
Avec support carte (*) — Met kaart (*)
En vigueur depuis le 1er juin 2007 — Van toepassing vanaf 1 juni 2007
Sans support carte (*) — Zonder kaart (*)
En vigueur à partir du 1er décembre 2007 — Van toepassing vanaf 1 december 2007
Jusqu’à 1.250 S Tot 1.250 S
Indice A / Index A 3,91
Indice A / Index A 3,91
Euribor à trois mois / op drie maanden 4,74 (+0,85)
Euribor à trois mois / op drie maanden 4,74 (+0,85)
Plus de 1.250 S à 5.000 S Meer dan 1.250 S tot 5.000 S
Indice B / Index B 3,93
Indice B / Index B 3,93
Euribor à trois mois / op drie maanden 4,74 (+0,85)
Euribor à trois mois / op drie maanden 4,74 (+0,85)
Plus de 5.000 S Meer dan 5.000 S
Indice C / Index C 3,94
Index C/ Indice C 3,94
Euribor à trois mois / op drie maanden 4,74 (+0,85)
Euribor à trois mois / op drie maanden 4,74 (+0,85)
(*) Pour la définition de « carte », voir l’arrêté royal du 4 août 1992 précité, annexe II (*) Voor de definitie van « kaart », zie voornoemd koninklijk besluit van 4 augustus 1992, bijlage II
Tableau II. — Les taux de référence en vigueur le 1er décembre 2007 Tabel II. — De referentievoeten die van kracht zijn op 1 december 2007
Montant du crédit — Kredietbedrag
Prêt à tempérament, vente à tempérament et tous les contrats de crédit, sauf le créditbail, pour lesquels les termes de paiement et les montants de terme restent généralement identiques pendant la durée du contrat — Verkoop op afbetaling, lening op afbetaling en alle kredietovereenkomsten, behalve de financieringshuur, waarbij de betalingstermijnen en de termijnbedragen gedurende de looptijd doorgaans gelijk blijven
Crédit-bail — Financieringshuur
Ouverture de crédit et tous les autres contrats de crédit à l’exception de ceux visés aux colonnes précédentes du présent tableau — Kredietopening en alle overige kredietovereenkomsten met uitsluiting van deze bedoeld in de voorgaande kolommen van deze tabel
Avec support carte (*) — Met kaart (*)
En vigueur depuis le 1er juin 2007 — Van toepassing vanaf 1 juni 2007
Sans support carte (*) — Zonder kaart (*)
En vigueur à partir du 1er décembre 2007 — Van toepassing vanaf 1 december 2007
Jusqu’à 1.250 S Tot 1.250 S
22,1 %
16,1 %
19,02 %
15,02 %
Plus de 1.250 S à 5.000 S Meer dan 1.250 S tot 5.000 S
16,94 %
12,94 %
17,02 %
14,02 %
Plus de 5.000 S Meer dan 5.000 S
13,81 %
11,81 %
16,02 %
14,02 %
(*) Pour la définition de « carte », voir l’arrêté royal du 4 août 1992 précité, annexe II (*) Voor de definitie van « kaart », zie voornoemd koninklijk besluit van 4 augustus 1992, bijlage II
55192
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Tableau III. — Les taux annuels effectifs globaux maxima en vigueur le 1er décembre 2007 Tabel III. — De maximale jaarlijkse kostenpercentages die van kracht zijn op 1 december 2007
Montant du crédit — Kredietbedrag
Prêt à tempérament, vente à tempérament et tous les contrats de crédit, sauf le créditbail, pour lesquels les termes de paiement et les montants de terme restent généralement identiques pendant la durée du contrat — Verkoop op afbetaling, lening op afbetaling en alle kredietovereenkomsten, behalve de financieringshuur, waarbij de betalingstermijnen en de termijnbedragen gedurende de looptijd doorgaans gelijk blijven
Crédit-bail — Financieringshuur
Ouverture de crédit et tous les autres contrats de crédit à l’exception de ceux visés aux colonnes précédentes du présent tableau — Kredietopening en alle overige kredietovereenkomsten met uitsluiting van deze bedoeld in de voorgaande kolommen van deze tabel
Avec support carte (*) — Met kaart (*)
En vigueur depuis le 1er juin 2007 — Van toepassing vanaf 1 juni 2007
Sans support carte (*) — Zonder kaart (*)
En vigueur à partir du 1er décembre 2007 — Van toepassing vanaf 1 december 2007
Jusqu’à 1.250 S Tot 1.250 S
22 %
16 %
19 %
15 %
Plus de 1.250 S à 5.000 S Meer dan 1.250 S tot 5.000 S
17 %
13 %
17 %
14 %
Plus de 5.000 S Meer dan 5.000 S
14 %
12 %
16 %
14 %
(*) Pour la définition de « carte », voir l’arrêté royal du 4 août 1992 précité, annexe II (*) Voor de definitie van « kaart », zie voornoemd koninklijk besluit van 4 augustus 1992, bijlage II
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE JOBPUNT VLAANDEREN [2007/203231] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een algemeen directeur voor MIWA MIWA is de afvalintercommunale voor de regio Midden-Waasland (Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Stekene, Temse en Waasmunster) : samen meer dan 142 000 inwoners. MIWA wil voor de regio de toepassing van het Vlaamse afvalstoffenbeleid op het terrein implementeren. Zij wenst dit te doen overeenkomstig de Ladder van Lansink (voorkomen, hergebruiken, recyclage, energetische valorisatie van niet-recycleerbare afvalstoffen tot maximum vermijden van storten). Deze rangorde is niet zomaar gekozen : hoe hoger op de ladder, hoe lager de inzamel- en verwerkingskosten... dus goed voor onze portefeuille ! Hoe hoger op de ladder, hoe beter voor ons leefmilieu ! Momenteel is MIWA dringend op zoek naar een (m/v) : Algemeen directeur Jouw functie : je hebt de algemene leiding van de intercommunale. Je maakt bedrijfsplannen op m.b.t. de verschillende bedrijfstakken van het afvalbeleid van MIWA. Uiteraard ben je ook verantwoordelijk voor het behalen van de vooropgestelde doelstellingen ! De klemtoon bij MIWA zal de komende jaren op de begeleiding van het veranderingsproces liggen waar de intercommunale zich momenteel in bevindt. Je rapporteert aan de bestuursorganen en de deelnemende gemeenten. Je bent verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding inzake de organisatie, de werking, de planning en voortgang van de werkzaamheden, enerzijds; de dossiers en nieuwe projecten, anderzijds. Jouw profiel : we kijken vooral uit naar een professional met minstens vijf jaar relevante ervaring in de afvalsector in het algemeen en inzake management in een middelgroot bedrijf in het bijzonder. Je beschikt over een grondige kennis van de wetgeving op de overheidsopdrachten en een goede kennis van de afvalsector en de milieuwetgeving. Daarnaast verwachten we van jou degelijke sociale en leidinggevende vaardigheden en capaciteiten om een veranderingsproces op een voor iedereen aanvaardbare manier in goede banen te leiden.
55193
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Wij bieden jou : de mogelijkheid om binnen een maatschappelijk relevante sector een vernieuwde organisatie te ontwikkelen • een mandaatfunctie voor vijf jaar, maar deze is verlengbaar • een brutomaandsalaris van 4.358 euro aan twaalf jaar anciënniteit, dit is ook de maximumanciënniteit die uit de privésector kan worden overgenomen (minimumsalaris : 3.314 euro/maand, maximumsalaris : 5.192 euro/maand) • extralegale voordelen zoals maaltijdcheques en hospitalisatieverzekering. Interesse ? Meer informatie vind je op de website www.miwa.be. Je sollicitatiebrief en gedetailleerd CV (relevante ervaring) kun je sturen naar Accord Group Belgium, Rijvisschestraat 118, bus 3, 9052 Zwijnaarde (Gent), t.a.v. Fabiaan Van Vrekhem. Of per e-mail naar
[email protected]. We verwachten jouw kandidatuurstelling uiterlijk op 19 november 2007.
* JOBPUNT VLAANDEREN [2007/203232] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een diensthoofd financiële dienst, diensthoofd thuiszorg, verantwoordelijke technisch onderhoud, administratief hoofdmedewerker en verpleegkundige voor het O.C.M.W.-Mechelen In onze snel evoluerende samenleving dreigen er nog altijd mensen uit de boot te vallen. Als moderne overheidsinstelling wil het O.C.M.W. van Mechelen daarom een belangrijke sociale doelstelling waarmaken, zodat iedereen optimaal en op zijn of haar tempo kan participeren aan onze samenleving. Met zijn 750 personeelsleden realiseert het O.C.M.W.-Mechelen een waaier van diensten inzake maatschappelijke dienstverlening en ouderenzorg. Wil je hierin een cruciale rolspelen, dan kan dat. We zoeken gedreven kandidaten (m/v) voor volgende functies : Diensthoofd financiële dienst (statutaire aanwerving met een wervingsreserve van drie jaar) Jouw functie : je hebt de dagelijkse leiding over een team van 18 medewerkers. Je plant, organiseert en volgt de werkzaamheden van de afdeling op onder eindverantwoordelijkheid van de ontvanger. Je speelt een actieve rol bij het afsluiten van de dienstjaarrekening, het uittekenen van diverse procedures en het opmaken van het administratief handboek. Je bereidt gerechtsdossiers voor. Je verzorgt de rapportering aan de ontvanger en het beleid. Jouw profiel : je combineert een masterdiploma of gelijkwaardig met kennis van (O.C.M.W.-)wetgeving en financieel beheer. Je bent een motiverende coach. Je kunt teamwerk bevorderen en beschikt over een sterk leervermogen. Kennis van O.C.M.W.-boekhouding is geen vereiste, de wil en het potentieel om er zich in te bekwamen wel. Voor meer informatie over deze functie kun je contact opnemen met Ann Gods, ontvanger,
[email protected] of 015-44 51 18. Barema A1a-A2a-A3a. Brutostartsalaris : 2.549,53 euro/maand. De selectieproeven voor deze functie vinden plaats op 19 november 2007. Diensthoofd thuiszorg (contract van onbepaalde duur met wervingsreserve van drie jaar) Jouw functie : de werking van het departement Ouderenzorg is op dit ogenblik gebaseerd op twee peilers : de diverse woon- en zorgcentra, en de ambulante ouderenzorg waaronder de thuiszorgdiensten en de lokale dienstencentra. Als diensthoofd thuiszorg geef je leiding aan vijf dienstencentrumleiders, een hoofdmaatschappelijk werker en een administratief hoofdmedewerker, en coördineer je de samenwerking tussen de verschillende diensten. Je zorgt voor een kwaliteitsvolle dienstverlening van de diensten. Daarnaast leid je verschillende infrastructurele projecten die op stapel staan voor de dienstencentra en neem je de nodige initiatieven voor het verkrijgen van een draagvlak zowel bij bewoners van de buurt als bij het personeel. Je adviseert bovendien het departementshoofd Ouderenzorg en formuleert eigen voorstellen voor specifieke projecten. Jouw profiel : je hebt een masterdiploma of gelijkwaardig. Je hebt ervaring met het leiden van een team en kunt met weerstand omgaan. Je weet mensen te motiveren, hebt een groot inlevingsvermogen en bent vlot in het leggen van sociale contacten. Je bent bereid je in te werken in de basisbeginselen van boekhouding. Je hebt een basiskennis van de relevante wetgeving rond thuiszorg en bent bereid om je kennis hierin te vervolmaken. Voor meer informatie over deze functie kun je contact opnemen met Jan Bal, departementshoofd,
[email protected] of 015-44 52 18. Barema : A1a-A2a-A3a. Brutostartsalaris : 2.549,53 euro/maand. De selectieproeven voor deze functie vinden plaats op 27 november 2007. Verantwoordelijke technisch onderhoud Woon- en Zorgcentrum Hof van Egmont (statutaire aanwerving met een wervingsreserve van drie jaar) Jouw functie : je ondersteunt het hoofd Facilitaire Diensten in zijn/haar opdracht. Zo signaleer je concrete noden en knelpunten in het woon- en zorgcentrum en geef je advies over het aankoopbeleid en -beheer, personeelsbezetting, taakinhoud, enz. Je meldt technische pannes, werkt mee aan de opdrachten van de preventieadviseur en organiseert de praktische toepassing van actieplannen en richtlijnen. Je geeft leiding aan een groep van 40 medewerkers, je volgt hun prestaties op en sensibiliseert hen over het naleven van werkvoorschriften en procedures. Jouw profiel : je hebt een bachelordiploma in een technische richting of je hebt een diploma secundair onderwijs met minstens 200 uren bijkomende opleiding en minimum vier jaar ervaring in een technische functie bij een openbaar bestuur. Je hebt ervaring in het leiden van een team en je beschikt over een goede technische knowhow. Je kunt zelfstandig werken, hebt verantwoordelijkheidszin en neemt graag initiatief. Niveau : C4-C5 of B1-B3 (afhankelijk van diploma), brutobeginwedde voltijds 2.039,62 euro/maand. Voor meer informatie over deze functie kun je contact opnemen met de heer Marc Moens, hoofd Facilitaire Diensten Hof van Egmont,
[email protected] of 015-41 29 44. De selectieproeven vinden plaats op 23 november 2007.
55194
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Administratief hoofdmedewerker dienst eigendommen (statutaire aanwerving met een wervingsreserve van drie jaar) Jouw functie : je geeft leiding aan een administratief team van 5 medewerkers en zorgt voor de algemene administratieve ondersteuning van het diensthoofd, de verantwoordelijke Gebouwenbeheer en de verantwoordelijke Grondbeheer. Zo behandel je de correspondentie, verzorg je de opmaak van dossiers, brieven, verslagen en raadsbesluiten en bewaak je de huisstijl en rapportering. Je coördineert de werkaanvragen van de technische dienst. Je maakt voor de dienst Eigendommen de begroting op, bewaakt de kredieten en bent verantwoordelijk voor de boekhouding en de facturatie. Jouw profiel : je hebt een bachelordiploma in een administratieve richting of je hebt een diploma secundair onderwijs gecombineerd met een einddiploma lagere bestuurswetenschappen of een gelijkwaardige bijkomende opleiding van minstens 200 uren en minimum vier jaar ervaring in een administratieve functie bij een openbaar bestuur. Je hebt een basiskennis van de O.C.M.W.-wetgeving. Je bent een administratieve duizendpoot, neemt graag initiatief en weet je medewerkers te motiveren. Niveau : C4-C5 of B1-B3 (afhankelijk van diploma), brutobeginwedde voltijds 2.039,62 euro/maand. Voor meer informatie over deze functie kun je contact opnemen met de heer Pol Van Kelst, diensthoofd,
[email protected] of 015-44 52 71. De selectieproeven vinden plaats op 4 december 2007. Verpleegkundige (drie woon- en zorgcentra) (voltijds of deeltijds, contract van onbepaalde duur) Jouw functie : als verpleegkundige bouw je een optimale woon- en leefomgeving uit voor de bewoners. Je streeft naar een maximale levenskwaliteit door een optimale zorgverlening. Je draagt bij in het zoeken naar een betere zorgorganisatie op de dienst. Jouw profiel : je bent een gediplomeerde of gegradueerde verpleegkundige (of gelijkgesteld) met een onderbouwde visie op ouderenzorg. Je hebt kennis van actuele hulpmiddelen en verzorgingsmaterialen. Je bent teamgericht en hebt een zelfstandige werkhouding met zin voor verantwoordelijkheid. Barema : afhankelijk van het diploma, brutobeginwedde in BV1 voltijds 2. 057,12 euro/maand. Meer informatie over de functie : Rozette Jacobs, directeur Hof van Egmont,
[email protected] of 015-41 29 44, en Helga D’hanis, directeur De Polder,
[email protected] of 015-26 06 88 en Leander De Witte, directeur De Heergracht,
[email protected] of 015-20 03 99. Voor verpleegkundigen wordt de volledige nuttige anciënniteit in aanmerking genomen. Aanbod : een betrekking met ruime verantwoordelijkheid een boeiende en afwisselende job in een aangename werkomgeving • veel contacten in een stabiele omgeving • loon volgens wettelijke barema’s (anciënniteit uit de openbare sector wordt verrekend, voor sommige functies ook max. zes jaar privéanciënniteit) • met als extra’s : een interessante verlofregeling, opleidingsmogelijkheden, maaltijdcheques en hospitalisatieverzekering. Interesse ? Voor de volledige functiebeschrijving, de loonvoorwaarden en de selectieprocedure voor deze functies kun je terecht op de website www.ocmwmechelen.be of bij Mevr. Mia Spaey, tel. 015-44 52 52, e-mail :
[email protected]. Je motivatiebrief en CV stuur je uiterlijk 4 november 2007 naar
[email protected] of naar Mevr. M. Spaey, dienst Personeelsorganisatie, Lange Schipstraat 27, 2800 Mechelen.
* JOBPUNT VLAANDEREN [2007/203233] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een patrimoniumbeheerder, bouwkundige, technisch medewerker en theatertechnicus voor de stad Dendermonde De stad Dendermonde telt ongeveer 43 000 inwoners. Dendermonde is niet alleen een belangrijke handels- en industriestad, maar heeft dankzij haar rijk historisch verleden ook een grote culturele uitstraling in de wijde omgeving. Wil je in de toekomst van Dendermonde een cruciale rol spelen, dan kan dat. We zoeken een m/v : Patrimoniumbeheerder Dienst gebouwen - B1-B3 - statutair Jouw functie : je maakt deel uit van het team Gebouwen dat verantwoordelijk is voor de uitbreiding en instandhouding van de gebouwen van de stad. Je maakt bestekken op voor onderhoudswerken en vergelijkt offertes. Je maakt inventarissen en bent verantwoordelijk voor de energieboekhouding. Je volgt de onderhoudscontracten op, organiseert de toegangscontrole en zorgt voor de brandveiligheid van de gebouwen. Je rapporteert aan het diensthoofd, kunt hem vervangen bij zijn afwezigheid en ondersteunt hem bij het beleidsvoorbereidend werk. Jouw profiel : je hebt een bachelordiploma of gelijkgesteld in de richting bouwkunde of interieurvormgeving. Je hebt een grondige kennis van bouwkunde en materialen. Je kunt vlot met de pc werken.
Bouwkundige Dienst wegen en waterlopen - B1-B3 - statutair Jouw functie : je maakt deel uit van het team Wegen en Waterlopen dat verantwoordelijk is voor het uitbreiden en onderhouden van de openbare infrastructuur. Je voert berekeningen uit en maakt ontwerpen op. Je werkt bestekken uit en zorgt voor de technische opvolging hiervan. Je volgt werken op uitgevoerd door andere overheden of door derden. Je rapporteert aan het diensthoofd, vervangt hem bij zijn afwezigheid en ondersteunt hem bij het beleidsvoorbereidend werk. Jouw profiel : je hebt een bachelordiploma of gelijkgesteld in de richting bouwkunde. Je hebt een grondige kennis van bouwkunde en materialen. Je werkt vlot met de pc.
55195
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Technisch medewerker Dienst wegen en waterlopen - C1-C3 - statutair Jouw functie : je maakt deel uit van het team Wegen en Waterlopen dat verantwoordelijk is voor het uitbreiden en onderhouden van de openbare infrastructuur. Je maakt plaatsbeschrijvingen op en voert controles uit van het openbare domein. Je maakt opdrachtomschrijvingen voor werken die door de eigen diensten worden uitgevoerd. Je doet tekenwerk en bereidt bestekken voor. Je volgt de werken op die uitgevoerd worden door derden en door de eigen uitvoeringsdiensten. Je rapporteert aan het diensthoofd en de bouwkundige. Jouw profiel : je hebt een diploma hoger secundair onderwijs of gelijkgesteld. Je hebt een grondige kennis van bouwkunde, bouwkundig tekenen, lezen van plannen en materialen. Je kunt vlot met de pc werken. Theatertechnicus Cultuurcentrum Belgica - C1-C3 - statutair Jouw functie : je zorgt voor een goede technische ondersteuning van de programmatie en de werking van het cultuurcentrum Belgica. Je bouwt decors en tentoonstellingen op en breekt ze af. Je bedient en onderhoudt de geluidsen belichtingsinstallatie. Je zorgt voor het onderhoud van het gebouw en het materiaal. Je helpt bij het inrichten, klaarzetten en ontruimen van zalen, enz. Jouw profiel : je hebt een diploma hoger secundair onderwijs. Je hebt goede algemene technische vaardigheden en een grondige kennis van moderne geluids- en belichtingsapparatuur. Je werkt vlot met de pc. Je hebt een basiskennis van de werking en functie van een gemeente. Ons aanbod : een boeiende job in een dynamische omgeving, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, een excellente verlofregeling, veel mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling, wervingsreserve met geldigheidsduur van twee jaar. Interesse ? Voel je je aangetrokken tot één van deze functies ? Stuur dan een sollicitatiebrief met uitgebreid CV en een kopie van je diploma uiterlijk op 11 november 2007 naar het college van burgemeester en schepenen, Administratief Centrum, Fr. Courtensstraat 11, 9200 Dendermonde. Voor meer informatie over deze functies kun je terecht op www.dendermonde.be. Hier vind je een uitgebreide functiebeschrijving met de aanwervings- en toelatingsvoorwaarden. Je kunt hiervoor ook bellen naar de Personeelsdienst, tel. 052-25 10 80. De stad Dendermonde let als werkgever op het bevorderen van gelijke kansen bij aanwerving. Kwaliteiten van mensen zijn belangrijker dan leeftijd, geslacht, etnische afkomst en nationaliteit.
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/203204] Appel aux candidatures La Direction générale de l’Aménagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine (D.G.A.T.L.P.) a mis en place un système d’information géographique (SIG) pour gérer ses nombreuses données thématiques. Sa conception et son développement ont été réalisés avec la participation de prestataires externes. Pour sa maintenance et son évolution, il est indispensable que l’administration dispose d’un personnel technique spécifique. A cette fin, le Gouvernement wallon recherche : un expert SIG. 1. Mission. Sa mission consistera d’une manière générale, à assurer le maintien de l’infrastructure (correctifs et mises à jour des logiciels SIG, optimisations diverses...), la maintenance des applicatifs webGIS et le stockage des données géographiques dans un schéma Oracle Spatial. 2. Exigences requises et profil de compétences. Le titulaire de la fonction devra répondre au profil suivant : — Etre titulaire d’un diplôme universitaire de 2e cycle (ingénieur-civil, bio-ingénieur, licencié ou docteur en informatique ou sciences mathématiques, physiques, géologiques, géographiques ou diplôme délivré anciennement mais qui correspond aux diplômes précités) et d’au moins trois années d’expérience utile. — Disposer d’une connaissance des concepts relatifs aux SIG et la maîtrise des logiciels ou langages suivants : * ESRI ArcGis (vers arcinfo), ArcSDE, ArcIMS, géodatabases (Personnal et Entreprise); * Outils bureautiques MS Office; * Web dynamique (HTML, javascript, CSS, Ajax,...); * Script (Python, PHP,...). — Disposer de notions suffisantes pour la gestion d’une base de données Oracle. — Polyvalence et capacité à travailler dans une équipe pluri-disciplinaire. — Capacité d’autoformation et d’autonomie dans le travail. — Bonne compréhension écrite de l’anglais technique.
55196
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3. Comment postuler valablement ? La fonction est ouverte à toute personne répondant aux critères repris dans l’arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 relatif aux conditions d’engagement et à la situation administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel. Le dossier de candidature reprendra : — une lettre de motivation; — un curriculum vitae; — une copie des diplômes et une attestation d’équivalence pour ceux obtenus dans un pays autre que la Belgique; — les attestations de service témoignant de l’expérience professionnelle. Les actes de candidatures seront adressés, par envoi recommandé, au plus tard le 9 novembre 2007 (la date de dépôt de l’envoi à la poste fera foi) à : Ministère de la Région wallonne Direction du Recrutement Place de la Wallonie 1 5100 Jambes avec la mention ″candidature expert SIG″ 4. Conditions d’engagement. L’expert sera engagé pour durée indéterminée, selon le barème A6 tel que défini à l’annexe XIII du Code de la Fonction publique wallonne. A titre indicatif (Montant brut annuel : A6 avec trois ans d’ancienneté : S 32.181,05). 5. Renseignements complémentaires. Tout renseignement utile sur la fonction peut être obtenu auprès de la Direction générale de l’Aménagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine, Direction de l’Observatoire de l’Habitat (H. Bournonville, tél. 081-33 21 17, e-mail :
[email protected]).
ORDRES DU JOUR — AGENDA’S ASSEMBLEE REUNIE DE LA COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2007/20092]
[C − 2007/20092]
Réunions de commission
Commissievergaderingen
Ordre du jour
Agenda
Jeudi 25 octobre 2007, à 15 heures
Donderdag 25 oktober 2007, om 15 uur
(Palais du Parlement bruxellois - salle de commission 201)
(Paleis van het Brussels Parlement - commissiezaal 201)
Commissions réunies de la Santé et des Affaires sociales
Verenigde Commissies voor de Gezondheid en de Sociale Zaken
Présidents : M. Jean-Luc Vanraes et Mme Magda De Galan. Projet d’ordonnance portant règlement définitif du budget de la Commission communautaire commune pour l’année 1990.
Voorzitters : de heer Jean-Luc Vanraes en Mevr. Magda De Galan. Ontwerp van ordonnantie houdende de eindregeling van de begroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor het jaar 1990.
- Désignation d’un rapporteur.
- Aanwijzing van een rapporteur.
- Discussion – Votes.
- Bespreking – Stemmingen.
Interpellation de M. Michel Colson (F) à MM. Charles Picqué, Président du Collège réuni, compétent pour la coordination de la politique du Collège réuni, Guy Vanhengel, membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de la Santé, les Finances, le Budget et les Relations extérieures, Benoît Cerexhe, membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de la Santé et la Fonction publique, Pascal Smet, membre du Collège réuni, compétent pour la Politique d’Aide aux Personnes et la Fonction publique, et Mme Evelyne Huytebroeck, membre du Collège réuni, compétente pour la Politique d’Aide aux Personnes, les Finances, le Budget et les Relations extérieures, concernant « la situation d’IRIS ».
Interpellatie van de heer Michel Colson (F) tot de heren Charles Picqué, Voorzitter van het Verenigd College, bevoegd voor de coördinatie van het beleid van het Verenigd College, Guy Vanhengel, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen, Benoît Cerexhe, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid en het Openbaar Ambt, Pascal Smet, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen en Openbaar Ambt, en Mevr. Evelyne Huytebroeck, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen, betreffende « de toestand van IRIS ».
Interpellation jointe de M. Jean-Luc Vanraes (N), concernant « la situation et l’avenir de la structure faîtière IRIS ».
Toegevoegde interpellatie van de heer Jean-Luc Vanraes (N), betreffende « de toestand en de toekomst van de IRIS-koepel ».
Interpellation jointe de Mme Marie-Paule Quix (N), concernant « le rapport d’activités IRIS-2006 ».
Toegevoegde interpellatie van Mevr. Marie-Paule Quix (N), betreffende « het activiteitenverslag IRIS-2006 ».
Interpellation jointe de Mme Caroline Persoons (F), concernant « la position du Collège réuni face à la perception par le président du réseau hospitalier IRIS d’une rémunération ».
Toegevoegde interpellatie van Mevr. Caroline Persoons (F), betreffende « het standpunt van het Verenigd College i.v.m. de betaling van een vergoeding aan de voorzitter van het IRIS-ziekenhuisnetwerk ».
Interpellation jointe de Mme Magda De Galan (F), concernant « les hôpitaux publics IRIS ».
Toegevoegde interpellatie van Mevr. Magda De Galan (F), betreffende « de openbare IRIS-ziekenhuizen ».
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS
Annonces − Aankondigingen
WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN
SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN
55197
Centea Fund Openbare Bevek naar Belgisch recht Havenlaan 2, 1080 Brussel Loi du 29 mars 1962 (articles 9 et 21) Wet van 29 maart 1962 (artikelen 9 en 21) Oproepingsberichten voor de buitengewone algemene vergadering Commune de Schaerbeek La commune de Schaerbeek communique que trois projets d’abrogation de plans particuliers d’affectation du sol (PPAS) sur les îlots suivants : “îlot 299”, PPAS approuvé par arrêté royal du 29 août 1974, délimité par la rue V. Hugo, la rue du Radium, l’avenue F. Marchal et l’avenue L. Mahillon; “îlot 318”, PPAS approuvé par arrêté royal du 26 novembre 1964, délimité par l’avenue des Cerisiers, l’avenue H. Hoover, la rue Knapen et le square Levie; “îlot 319”, PPAS approuvé par arrêté royal du 13 mars 1959, tel que modifié par arrêté royal du 18 janvier 1961, délimité par l’avenue des Cerisiers, la rue A. Smekens, la rue W. Degouve de Nuncques et le square Levie; sont soumis à enquête publique du 1er au 30 novembre 2007. Pendant toute la durée de l’enquête publique, le dossier complet des projets peut être consulté à la Maison communale, Service de l’Urbanisme, bureau 1.13 (1er étage), place Colignon, à 1030 Bruxelles, et des explications techniques concernant ces projets peuvent être obtenues : - du lundi au vendredi : le matin de 9 à 12 heures; - le jeudi : de 16 h 30 m à 19 heures et de 19 à 20 heures sur rendezvous pris par téléphone au n° 02-244 71 12. (41523)
Gemeente Schaarbeek De gemeente Schaarbeek deelt mee dat drie ontwerpen van opheffing van bijzondere bestemmingsplannen (BBP) op de volgende kernen : “kern 299”, BBP goedgekeurd bij koninklijk besluit van 29 augustus 1974, begrensd door de V. Hugostraat, de Radiumstraat, de F. Marchallaan en de L. Mahillonlaan; “kern 318”, BBP goedgekeurd bij koninklijk besluit van 26 november 1964, begrensd door de Kerselarenlaan, de H. Hooverlaan, de Knapenstraat en het Levieplein; “kern 319”, BBP goedgekeurd bij koninklijk besluit van 13 maart 1959, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 januari 1961, begrensd door de Kerselarenlaan, de A. Smekensstraat, de W. Degouve de Nuncquesstraat en het Levieplein; onderworpen zijn aan een openbaar onderzoek van 1 tot 30 november 2007. Tijdens de gehele duur van het openbaar onderzoek kan het volledige dossier van de ontwerpen worden geraadpleegd op het Gemeentehuis, Dienst Stedenbouw, bureau 1.13 (1e verdieping), Colignonplein, te 1030 Brussel, en kan technische uitleg over die ontwerpen worden bekomen : - van maandag tot vrijdag : ’s morgens van 9 tot 12 uur; - op donderdag : van 16 u. 30 m. tot 19 uur en van 19 tot 20 uur, na afspraak op het nr. 02-244 71 12. (41523)
De aandeelhouders worden opgeroepen tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op 9 november 2007 in de gebouwen van KBC Bank NV, Havenlaan 2, te 1080 Brussel, om 8 u. 45 m. Dagorde : 1. Wijziging beleggingsbeleid van het compartiment “WORLD SELECT” Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het beleggingsbeleid van het compartiment te wijzigen door het compartiment de beperking op te leggen om tot maximaal 10 % van haar activa te beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Hiertoe zal de zin “Het compartiment zal maximaal 10 % van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.” toegevoegd worden in art. 28, § 10 van de statuten. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van het beleggingsbeleid onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 2. Wijziging van artikel 6, 7, 8, 9, 19, 24 en 28 van de statuten van de vennootschap onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Toelichting : Deze wijziging kadert voornamelijk in het zich conformeren van de bevek aan de wet van veertien december tweeduizend en vijf houdende afschaffing van de effecten aan toonder. Verder worden alle compartimenten waarvan de vereffening reeds werd gesloten op een algemene vergadering van de betrokken bevek uit art. 28 van de statuten geschrapt. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van artikel 6, 7, 8, 9, 19, 24 en 28 van de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 3. Coordinatie statuten Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde statuten goed te keuren. Opmerking : De integrale tekst van het voorstel van nieuwe statuten is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de vennootschap. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de gecoördineerde statuten. 4. Varia Over de punten op de dagorde wordt geldig beslist bij een 3/4-meerderheid van de stemmen der aanwezige of vertegenwoordigde aandelen, waarbij de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal moeten vertegenwoordigen. Wanneer de aandelen eenzelfde waarde hebben, geven zij elk recht op één stem. Wanneer zij niet dezelfde waarde hebben, vertegenwoordigt elk, van rechtswege, een aantal stemmen evenredig aan het gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, waarbij het aandeel dat de zwakste quotiteit vertegenwoordigt voor één stem geteld wordt. Er wordt geen rekening gehouden met breuken van stemmen.
55198
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De aandeelhouders die wensen deel te nemen aan deze buitengewone algemene vergadering of zich wensen te laten vertegenwoordigen, worden verzocht zich te richten naar de statutaire bepalingen ter zake. De neerlegging van de aandelen met het oog op het bijwonen van deze vergadering kan gebeuren tot en met 2 november 2007 in alle kantoren van KBC Bank NV, CBC Banque NV en Centea NV. (41524) De raad van bestuur.
CBC Fonds; KBC Click (afgekort Click); KBC Clickplus (afgekort Clickplus); KBC Equiplus (afgekort Equiplus); KBC Equisafe (afgekort Equisafe); KBC Maxisafe (afgekort Maxisafe); KBC Multisafe (afgekort Multisafe); KBP Security Click (afgekort Security Click); Nagelsafe; KBC Equiselect (afgekort Equiselect); KBC Exposure (afgekort Exposure); KBC Participation (afgekort Participation); KBC Multi Track (afgekort Multi Track); Fivest; IN.flanders Index Fund (afgekort IN.flanders Fund); KBC Eco Fund (afgekort Eco Fund); KBC Index Fund (afgekort Index Fund); KBC Master Fund (afgekort Master Fund); KBC Multi Cash (afgekort Multi Cash); KBC Obli (afgekort Obli); KBC Select Immo (afgekort Select Immo); Privileged Portfolio Fund (afgekort Privileged Portfolio); Sivek; Optimum Fund; KBC Institutional Fund, Openbare Beveks naar Belgisch recht, Havenlaan 2, 1080 Brussel
Oproepingsberichten voor de buitengewone algemene vergadering De aandeelhouders worden opgeroepen tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op 9 november 2007 in de gebouwen van KBC Bank NV, Havenlaan 2, te 1080 Brussel om : 8.40u voor CBC Fonds 8.50u voor KBC Click (afgekort Click) 8.55u voor KBC Clickplus (afgekort Clickplus) 9.00u voor KBC Equiplus (afgekort Equiplus) 9.05u voor KBC Equisafe (afgekort Equisafe) 9.10u voor KBC Maxisafe (afgekort Maxisafe) 9.15u voor KBC Multisafe (afgekort Multisafe)
Toelichting : Deze nieuwe statuten kaderen voornamelijk in het zich conformeren van de bevek aan de wet van veertien december tweeduizend en vijf houdende afschaffing van de effecten aan toonder. De volgende artikelen van de huidige statuten zullen bijgevolg wijzigen : 6, 7, 8, 9, 19 en 24. Verder worden alle compartimenten waarvan de vereffening reeds werd gesloten op een algemene vergadering van de betrokken bevek uit art. 28 van de statuten geschrapt. Voor de beveks KBC Click, KBC Equiplus, KBC Equisafe, KBC Exposure, KBC Multisafe, KBP Security Click, Nagelsafe en Sivek wijzigt bijgevolg ook artikel 28 van de huidige statuten. De integrale tekst van het voorstel van nieuwe statuten is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de vennootschap. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de nieuwe statuten van de vennootschap ter vervanging van de huidige statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 2. COORDINATIE STATUTEN Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde statuten goed te keuren. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de gecoördineerde statuten. 3. VARIA Over de punten op de dagorde wordt geldig beslist bij een —-meerderheid van de stemmen der aanwezige of vertegenwoordigde aandelen, waarbij de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal moeten vertegenwoordigen. Wanneer de aandelen eenzelfde waarde hebben, geven zij elk recht op één stem. Wanneer zij niet dezelfde waarde hebben, vertegenwoordigt elk, van rechtswege, een aantal stemmen evenredig aan het gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, waarbij het aandeel dat de zwakste quotiteit vertegenwoordigt voor één stem geteld wordt. Er wordt geen rekening gehouden met breuken van stemmen. De aandeelhouders die wensen deel te nemen aan deze buitengewone algemene vergadering of zich wensen te laten vertegenwoordigen, worden verzocht zich te richten naar de statutaire bepalingen ter zake. De neerlegging van de aandelen met het oog op het bijwonen van deze vergadering kan gebeuren tot en met 2 november 2007 in alle kantoren van KBC Bank NV, CBC Banque NV en Centea NV. (41525) De raad van bestuur.
9.20u voor KBP Security Click (afgekort Security Click) 9.25u voor Nagelsafe 9.30u voor KBC Equiselect (afgekort Equiselect) 9.35u voor KBC Exposure (afgekort Exposure) 9.40u voor KBC Participation (afgekort Participation) 9.45u voor KBC Multi Track (afgekort Multi Track) 9.50u voor Fivest 9.55u voor IN.flanders Index Fund (afgekort IN.flanders Fund) 10.00u voor KBC Eco Fund (afgekort Eco Fund) 10.05u voor KBC Index Fund (afgekort Index Fund) 10.10u voor KBC Master Fund (afgekort Master Fund) 10.15u voor KBC Multi Cash (afgekort Multi Cash) 10.20u voor KBC Obli (afgekort Obli) 10.25u voor KBC Select Immo (afgekort Select Immo) 10.30u voor Privileged Portfolio Fund (afgekort Privileged Portfolio) 10.35u voor Sivek 10.40u voor Optimum Fund 10.45u voor KBC Institutional Fund Dagorde : 1. Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering tot goedkeuring van de nieuwe statuten van de vennootschap ter vervanging van de huidige statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA.
KBC Equity Fund (afgekort Equity Fund) Openbare Bevek naar Belgisch recht Havenlaan 2, 1080 Brussel Oproepingsberichten voor de buitengewone algemene vergadering De aandeelhouders worden opgeroepen tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op 9 november 2007 in de gebouwen van KBC Bank NV, Havenlaan 2, te 1080 Brussel, om 10 u. 50 m. Dagorde : 1. Wijziging beleggingsbeleid van het compartiment “MILLENNIUM” Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het beleggingsbeleid van het compartiment te wijzigen door het compartiment de mogelijkheid te bieden om tot 100 % van haar activa te beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Hiertoe zal de zin “Het compartiment zal maximaal 10 % van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.” uit art. 28, § 11 van de statuten geschrapt worden. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van het beleggingsbeleid onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 2. Wijziging beleggingsbeleid van het compartiment “WORLD” Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het beleggingsbeleid van het compartiment te wijzigen door het compartiment de mogelijkheid te bieden om tot 100 % van haar activa te beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD door de CBFA. Hiertoe zal de zin “Het compartiment zal maximaal 10 % van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.” uit art. 28, § 31 van de statuten geschrapt worden. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van het beleggingsbeleid onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 3. Wijziging van artikel 6, 7, 8, 9, 19 en 24 van de statuten van de vennootschap onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Toelichting : Deze wijziging kadert voornamelijk in het zich conformeren van de bevek aan de wet van veertien december tweeduizend en vijf houdende afschaffing van de effecten aan toonder. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van artikel 6, 7, 8, 9, 19 en 24 van de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 4. Coordinatie statuten Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde statuten goed te keuren. Opmerking : De integrale tekst van het voorstel van nieuwe statuten is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de vennootschap. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de gecoördineerde statuten. 5. Varia Over de punten op de dagorde wordt geldig beslist bij een 3/4-meerderheid van de stemmen der aanwezige of vertegenwoordigde aandelen, waarbij de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal moeten vertegenwoordigen. Wanneer de aandelen eenzelfde waarde hebben, geven zij elk recht op één stem. Wanneer zij niet dezelfde waarde hebben, vertegenwoordigt elk, van rechtswege, een aantal stemmen evenredig aan het gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, waarbij het aandeel dat de zwakste quotiteit vertegenwoordigt voor één stem geteld wordt. Er wordt geen rekening gehouden met breuken van stemmen. De aandeelhouders die wensen deel te nemen aan deze buitengewone algemene vergadering of zich wensen te laten vertegenwoordigen, worden verzocht zich te richten naar de statutaire bepalingen ter zake. De neerlegging van de aandelen met het oog op het bijwonen van deze vergadering kan gebeuren tot en met 2 november 2007 in alle kantoren van KBC Bank NV, CBC Banque NV en Centea NV. (41526) De raad van bestuur.
Plato Institutional Index Fund Openbare Bevek naar Belgisch recht Havenlaan 2, 1080 Brussel Oproepingsberichten voor de buitengewone algemene vergadering De aandeelhouders worden opgeroepen tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op 9 november 2007 in de gebouwen van KBC Bank NV, Havenlaan 2, te 1080 Brussel, om 10 u. 55 m. Dagorde : 1. Wijziging beleggingsbeleid van het compartiment “EURO GOVERNMENT BONDS” onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het beleggingsbeleid van het compartiment te wijzigen. Het compartiment zal niet meer tot doel hebben om een index te volgen in de zin van en binnen de grenzen van artikel 37 van het Koninklijk Besluit van 4 maart 2005 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging. Hiertoe zal de tekst “Men tracht een getrouwe weergave te geven van de betreffende markten en hun evolutie door zich bij de verdeling van de portefeuille te richten op de samenstelling van de referentieindex(en) van deze markten. Aangezien de samenstelling van de portefeuille en de samenstelling van de referentie-index(en) niet noodzakelijk dezelfde zijn, kunnen hierbij verschillen optreden inzake prestaties. De referentie-index(en) waarop men zich richt, zullen in het prospectus worden vermeld.” uit art. 28, § 3 van de statuten geschrapt worden.
55199
Het compartiment zal voortaan tot doel hebben het rendement van de JP Morgan EMU Government Bond index te volgen. Het zal daartoe hoofdzakelijk de samenstelling van deze index volgen, doch ook beleggen in financiële instrumenten die er niet in zijn opgenomen, zoals semi-overheidsleningen met een minimum rating van AA Standard&Poor’s of een equivalente rating van Moody’s of Fitch. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van het beleggingsbeleid onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 2. Wijziging van artikel 6, 7, 8, 9, 19 en 24 van de statuten van de vennootschap onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Toelichting : Deze wijziging kadert voornamelijk in het zich conformeren van de bevek aan de wet van veertien december tweeduizend en vijf houdende afschaffing van de effecten aan toonder. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van artikel 6, 7, 8, 9, 19 en 24 van de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 3. Coordinatie statuten Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde statuten goed te keuren. Opmerking : De integrale tekst van het voorstel van nieuwe statuten is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de vennootschap. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de gecoördineerde statuten. 4. Varia Over de punten op de dagorde wordt geldig beslist bij een 3/4-meerderheid van de stemmen der aanwezige of vertegenwoordigde aandelen, waarbij de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal moeten vertegenwoordigen. Wanneer de aandelen eenzelfde waarde hebben, geven zij elk recht op één stem. Wanneer zij niet dezelfde waarde hebben, vertegenwoordigt elk, van rechtswege, een aantal stemmen evenredig aan het gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, waarbij het aandeel dat de zwakste quotiteit vertegenwoordigt voor één stem geteld wordt. Er wordt geen rekening gehouden met breuken van stemmen. De aandeelhouders die wensen deel te nemen aan deze buitengewone algemene vergadering of zich wensen te laten vertegenwoordigen, worden verzocht zich te richten naar de statutaire bepalingen ter zake. De neerlegging van de aandelen met het oog op het bijwonen van deze vergadering kan gebeuren tot en met 2 november 2007 in alle kantoren van KBC Bank NV, CBC Banque NV en Centea NV. (41527) De raad van bestuur.
KBC Equimax (afgekort Equimax) Openbare Bevek naar Belgisch recht Havenlaan 2, 1080 Brussel Oproepingsberichten voor de buitengewone algemene vergadering De aandeelhouders worden opgeroepen tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op 9 november 2007 in de gebouwen van KBC Bank NV, Havenlaan 2, te 1080 Brussel, om 11 uur. Dagorde : 1. Schrapping van het compartiment “CRC PROTECTED FUND 1”. Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het compartiment “CRC Protected Fund 1” te schrappen uit de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de schrapping van het compartiment “CRC Protected Fund 1” uit de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 2. Wijziging van artikel 6, 7, 8, 9, 19 en 24 van de statuten van de vennootschap onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Toelichting : Deze wijziging kadert voornamelijk in het zich conformeren van de bevek aan de wet van veertien december tweeduizend en vijf houdende afschaffing van de effecten aan toonder.
55200
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van artikel 6, 7, 8, 9, 19 en 24 van de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 3. Coördinatie statuten Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde statuten goed te keuren. Opmerking : De integrale tekst van het voorstel van nieuwe statuten is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de vennootschap. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de gecoördineerde statuten. 4. Varia Over de punten op de dagorde wordt geldig beslist bij een 3/4-meerderheid van de stemmen der aanwezige of vertegenwoordigde aandelen, waarbij de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal moeten vertegenwoordigen. Wanneer de aandelen eenzelfde waarde hebben, geven zij elk recht op één stem. Wanneer zij niet dezelfde waarde hebben, vertegenwoordigt elk, van rechtswege, een aantal stemmen evenredig aan het gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, waarbij het aandeel dat de zwakste quotiteit vertegenwoordigt voor één stem geteld wordt. Er wordt geen rekening gehouden met breuken van stemmen. De aandeelhouders die wensen deel te nemen aan deze buitengewone algemene vergadering of zich wensen te laten vertegenwoordigen, worden verzocht zich te richten naar de statutaire bepalingen ter zake. De neerlegging van de aandelen met het oog op het bijwonen van deze vergadering kan gebeuren tot en met 2 november 2007 in alle kantoren van KBC Bank NV, CBC Banque NV en Centea NV. (41528) De raad van bestuur.
Horizon Openbare bevek naar Belgisch recht Havenlaan 2, 1080 Brussel
Oproepingsberichten voor de buitengewone algemene vergadering De aandeelhouders worden opgeroepen tot het bijwonen van de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op 9 november 2007 in de gebouwen van KBC Bank NV, Havenlaan 2, te 1080 Brussel, om 11 u. 5 m. Dagorde : 1. Schrapping van het compartiment “CSOB GROWTH POTENTIAL 1”. Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het compartiment “CSOB Growth Potential 1” te schrappen uit de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de schrapping van het compartiment “CSOB Growth Potential 1” uit de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 2. Wijziging van artikelen 6, 7, 8, 9, 19, 24 en 28 van de statuten van de vennootschap onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. Toelichting : Deze wijziging kadert voornamelijk in het zich conformeren van de bevek aan de wet van veertien december tweeduizend en vijf houdende afschaffing van de effecten aan toonder. Verder worden alle compartimenten waarvan de vereffening reeds werd gesloten op een algemene vergadering van de betrokken bevek uit art. 28 van de statuten geschrapt. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van artikelen 6, 7, 8, 9, 19, 24 en 28 van de statuten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA. 3. Coordinatie statuten Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde statuten goed te keuren. Opmerking : De integrale tekst van het voorstel van nieuwe statuten is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de vennootschap. Voorstel van besluit : Goedkeuring van de gecoördineerde statuten.
4. Varia Over de punten op de dagorde wordt geldig beslist bij een 3/4‘meerderheid van de stemmen der aanwezige of vertegenwoordigde aandelen, waarbij de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal moeten vertegenwoordigen. Wanneer de aandelen eenzelfde waarde hebben, geven zij elk recht op één stem. Wanneer zij niet dezelfde waarde hebben, vertegenwoordigt elk, van rechtswege, een aantal stemmen evenredig aan het gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, waarbij het aandeel dat de zwakste quotiteit vertegenwoordigt voor één stem geteld wordt. Er wordt geen rekening gehouden met breuken van stemmen. De aandeelhouders die wensen deel te nemen aan deze buitengewone algemene vergadering of zich wensen te laten vertegenwoordigen, worden verzocht zich te richten naar de statutaire bepalingen ter zake. De neerlegging van de aandelen met het oog op het bijwonen van deze vergadering kan gebeuren tot en met 2 november 2007 in alle kantoren van KBC Bank NV, CBC Banque NV en Centea NV. (41529) De raad van bestuur.
(Dit bericht had moeten verschijnen in het Belgisch Staatsblad van 19 oktober 2007.) SERVICEFLATS INVEST, naamloze vennootschap die een publiek beroep doet op het spaarwezen Openbare Bevak naar Belgisch recht Plantin & Moretuslei 220, 2018 Antwerpen BTW BE 0456.378.070 — RPR Antwerpen Daar het vereiste aanwezigheidsquorum niet werd bereikt op de buitengewone algemene vergadering van woensdag 17 oktober 2007, worden de aandeelhouders opnieuw uitgenodigd deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op woensdag 7 november 2007, om 15 uur, op de zetel van de vennootschap, Plantin en Moretuslei 220, te 2018 Antwerpen. Deze vergadering zal, ongeacht het door de aanwezige aandeelhouders vertegenwoordigde deel van het kapitaal, op geldige wijze kunnen beraadslagen en besluiten over volgende agenda : 1. De aanpassing van de statuten aan de vervanging van de wet van vier december negentienhonderd negentig op de financiële transacties en de financiële markten door de wet van twintig juli tweeduizend en vier betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. Om de hiermee verbonden wijzigingen aan de statuten goed te keuren, worden volgende voorstellen tot besluit geformuleerd : 1.1. Het eerste en tweede lid van artikel 1 van de statuten wordt vervangen als volgt : ″De vennootschap heeft de vorm van een naamloze vennootschap onder het stelsel van een openbare vastgoedbeleggingsvennootschap met vast kapitaal naar Belgisch recht, hierna ″bevak″ genoemd, en draagt de naam ″SERVICEFLATS INVEST″. Deze maatschappelijke naam van de bevak moet de woorden ″Openbare beleggingsvennootschap met vast kapitaal naar Belgisch recht″ of ″Openbare bevak naar Belgisch recht″ bevatten, of deze woorden moeten de naam onmiddellijk volgen.″ 1.2. De eerste zin van het tweede lid van artikel 3 van de statuten wordt vervangen als volgt : ″De vennootschap opteert voor de beperking tot de categorie beleggingen als bedoeld in artikel 7 eerste lid, 5° van de wet van twintig juli tweeduizend en vier betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, bestaande uit serviceflatgebouwen of woningcomplexen met dienstverfening, zoals bedoeld in artikel 2, 5° van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecotirdineerd op achttien december negentienhonderd éénennegentig, en die als dusdanig erkend worden op basis van het voorgezegde erkend investeringsprogramma.″ De voorgestelde aanpassing van artikel 3 van de statuten betreft geen inhoudelijke wijziging of aanpassing van het doel van de vennootschap maar betreft louter de vervanging van de verwijzing in de statuten naar
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD de wet van vier december negentienhonderd negentig op de financiële transacties en de financiële markten door de verwijzing naar de wet van twintig juli tweeduizend en vier betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. 2. Wijziging van de bepalingen inzake de zetel. Het volgende voorstel van besluit wordt geformuleerd : Het eerste lid van artikel 2 van de statuten wordt gewijzigd als volgt : ″De zetel van de vennootschap is gevestigd te 2018 Antwerpen, Plantin en Moretuslei 220″. 3. De aanpassing van de statuten aan de bepalingen van het Corporate Governance Charter van de vennootschap. Om de hiermee verbonden wijzigingen aan de statuten goed te keuren, worden volgende voorstellen tot besluit geformuleerd : 3.1. De eerste zin van het tweede lid van artikel 15 van de statuten wordt vervangen als volgt : ″De duur van hun opdracht mag vier jaar niet overschrijden.″ 3.2. Het voorlaatste lid van artikel 28 van de statuten wordt vervangen als volgt : ″Aandeelhouders die samen één twintigste van het geplaatst kapitaal vertegenwoordigen hebben de mogefijkheid om bepaalde punten aan de agenda van de vergadering te laten toevoegen.″ 4. Wijziging van het eerste lid van artikel 25 van de statuten. Er wordt voorgesteld om de verwijzing in de tekst naar de ″Commissie voor het Bank- en Financiewezen″ te vervangen door de verwijzing naar de nieuwe naam ″Commissie voor het Bank- Financie- en Assurantiewezen″ zodat de tekst als voigt gewijzigd wordt : ″De controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid vanuit het oogpunt van het Wetboek van vennootschappen en de statuten van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening, wordt opgedragen aan één of meer revisoren of één of meer revisorenvennootschappen die zijn erkend door de Commissie voor het Bank- Financie- en Assurantiewezen overeenkomstig artikel 52 van de wet van tweeëntwintig maart negentienhonderd drieënnegentig op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.″ 5. Wijziging van het tweede lid van artikel 31 van de statuten. Het volgende voorstel van besluit wordt geformuleerd : Het tweede lid van artikel 31 van de statuten wordt gewijzigd als volgt : ″De raad van bestuur mag in de oproeping de vorm van de volmachten bepalen en eisen dat zij uiterlijk drie werkdagen vóór de datum van de algemene vergadering op de in de oproeping aangeduide plaats worden neergelegd. ″ 6. De aanpassing van de statuten aan de gewijzigde regelgeving inzake de boekhouding, de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van openbare vastgoedbevaks. Het volgende voorstel van besluit wordt geformuleerd : Artikel 39 van de statuten wordt vervangen als volgt : ″Op voorstel van de raad van bestuur beslist de algemene vergadering met gewone meerderheid van stemmen over de bestemming van de nettowinst overeenkomstig de toepasselijke regelgeving. ″ 7. De aanpassing van de statuten aan de bepalingen van de wet van veertien december tweeduizend en vijf houdende afschaffing van de effecten aan toonder en de aanpassing van de formaliteiten om tot de algemene vergadering te worden toegelaten. Om de hiermee verbonden wijzigingen aan de statuten goed te keuren, worden volgende voorstellen tot besluit geformuleerd : 7.1. Artikel 8 van de statuten wordt gewijzigd als volgt : ″ De bijzondere aandelen zijn op naam en dienen op naam te blijven. De gewone aandelen kunnen aan toonder, op naam of gedematerialiseerde aandelen zijn, binnen de beperkingen voorzien door de wet.
55201
De titularis kan op elk ogenblik op zijn kosten de omzetting vragen van zijn effecten in effecten op naam of vanaf 1 januari 2008 in gedematerialiseerde effecten. Het gedematerialiseerd effect wordt vertegenwoordigd door een boeking op een rekening, op naam van de eigenaar of de houder, bij een erkende rekeninghouder of bij een vereffeningsinstelling. Op de zetel van de vennootschap wordt voor elke categorie effecten op naam een register bijgehouden. Dit register van de aandelen op naam mag worden aangehouden in elektronische vorm. Elke titularis van effecten kan kennisnemen van het register met betrekking tot zijn effecten. De effecten aan toonder die zUn uitgegeven door de vennootschap en dewelke zich op een effectenrekening bevinden op 1 januari 2008, bestaan in gedematerialiseerde vorm vanaf die datum. De andere effecten aan toonder worden, naarmate zij vanaf 1 januari 2008 op een effectenrekening worden ingeschreven, eveneens automatisch gedematerialiseerd. De effecten aan toonder die zijn uitgegeven door de vennootschap en die niet zijn ingeschreven op een effectenrekening, worden van rechtswege omgezet in gedematerialiseerde effecten op 1 januari 2014.″ 7.2. Artikel 14 van de statuten wordt gewijzigd als volgt : ″De raad van bestuur is bevoegd obligaties uit te geven ongeacht of die obligaties door een hypotheek of anderszins zijn gewaarborgd. De algemene vergadering mag besluiten tot de uitgifte van converteerbare obligaties of warrants in overeenstemming met het Wetboek van vennootschappen. Deze obligaties kunnen op naam of gedematerialiseerd zijn.″ 7.3. Artikel 30 van de statuten wordt gewijzigd als volgt : ″ Om tot de algemene vergadering te worden toegelaten moeten de aandeelhouders bewijzen dat zij werkelijk eigenaar zijn van de betrokken aandelen. De houders van aandelen op naam kunnen deelnemen aan de algemene vergadering op grond van hun inschrijving in het register van de aandelen op naam en dienen de vennootschap uiterlijk drie werkdagen vóór de datum van de algemene vergadering in kennis stellen van hun voornemen om aan de desbetreffende algemene vergadering deel te nemen. De houders van aandelen aan toonder in fysieke vorm kunnen deelnemen aan de algemene vergadering op grond van de neerlegging van de aandelen aan toonder op de plaatsen verrneld in de oproeping en uiterfijk drie werkdagen vóór de datum van de algemene vergadering. De houders van gedematerialiseerde aandelen kunnen deelnemen aan de algemene vergadering op grond van de neerlegging van een door een erkend rekeninghouder bij de vereffeningsinstelling voor het aandeel of door de vereffeningsinstelling zelf opgesteld attest waarbij de onbeschikbaarheid van de gedematerialiseerde aandelen tot op de datum van de algemene vergadering wordt vastgesteld, op de plaatsen verrneld in de oproeping en uiterlijk drie werkdagen vóór de datum van de algemene vergadering.″ 8. Machtiging Voorstel van besluit : ″ Aan de raad van bestuur wordt de bevoegdheid verleend om, binnen de beperkingen opgelegd door de wet, de modaliteiten vast te leggen voor de omwisseling van de vroegere effecten aan toonder in gedematerialiseerde effecten en effecten op naam. Aan de raad van bestuur wordt ook de machtiging verleend voor het uitvoeren van de beslissingen van deze algemene vergadering en aan notaris Jan Boeykens voor de cotirdinatie van de statuten.″ De aandeelhouders die wensen deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering of die zich willen laten vertegenwoordigen, worden verwacht zich te schikken naar de bepalingen van de artikelen 30 en 31 van de statuten inzake de neerlegging van aandelen en inzake vertegenwoordiging. De aandeelhouders worden er op gewezen dat om te worden toegelaten tot de vergadering zij ten laatste op woensdag 31 oktober 2007 hun aandelen moeten deponeren aan de loketten van Fortis Bank, Dexia Bank, KBC Bank, Petercam, of VDK-Spaarbank voor de buitengewone algemene vergadering, en dat om zich te laten vertegenwoordigen door een lasthebber, de schriftelijke volmacht moet
55202
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
worden opgesteld conform het formulier van volmacht dat door de raad van bestuur werd vastgesteld en waarvan een type-exemplaar ter beschikking ligt op de zetel van de vennootschap (ook te downloaden via www.sfi.be), en deze volmacht voor zelfde datum samen met de aandelen waarmee aan de stemming wordt deelgenomen moet worden gedeponeerd op de voormelde plaats. (41530) De raad van bestuur.
Pour assister à l’assemblée, les actionnaires sont priés de se conformer aux prescriptions de l’article 24 des statuts. Les dépôts de titres seront rec¸ us soit au siège social, soit, à tous les sièges et agences de la FORTIS BANQUE SA. (AOPC-1-7-10770/24.10) (41662) CHARBONNAGES DU PETIT TRY, société anonyme, en liquidation, rue Louvrex 55-57, à 4000 Liège
Compagnie de Normandie, société anonyme, rue de Normandie 14, bte 22, à 1081 Koekelberg
Numéro d’entreprise 0401.607.615 — RPM Liège
Numéro d’entreprise 0437.427.438 Convocation à l’assemblée générale ordinaire du 30 novembre 2007 Les actionnaires de la Société anonyme Compagnie de Normandie sont invités à assister à l’assemblée générale ordinaire, qui se tiendra le 30 novembre 2007, à 17 heures, au siège social de l’entreprise. Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels. 2. Affectation des résultats. 3. Décharge aux administrateurs. 4. Divers.
(41658)
MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale ordinaire, qui se tiendra le mardi 13 novembre 2007, à 17 heures, rue Côte d’Or 68, à 4000 Liège. Ordre du jour : 1. Rapport du liquidateur. 2. Situation de la liquidation au 31/12/2006 et exposé des raisons pour lesquelles la liquidation ne peut être clôturée. 3. Démission du liquidateur. 4. Désignation du nouveau Liquidateur, fixation de ses pouvoirs et émoluments. 5. Changement de siège social. Pour assister à l’assemblée, les actionnaires sont priés de se conformer à l’article 30 des statuts. Les dépôts de titres seront rec¸ us au siège social, ainsi qu’aux sièges et agences de la FORTIS BANQUE SA. (AOPC-1-7-10812/24.10) (41663) CITRUS FRUIT COMPANY, société anonyme, quai des Usines 112/154, 1210 Bruxelles
BEKAERT PELZEN, naamloze vennootschap, Roombaardstraat 39A, 9810 NAZARETH
Numéro d’entreprise 0402.787.946
Ondernemingsnummer 0401.002.849
Assemblée ordinaire au siège social le 20/11/2007, à 11 heures. Ordre du jour : Approbation comptes annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Divers. (AOPC-1-7-09904/24.10) (41664)
Algemene vergadering ter zetel op 13/11/2007, om 16 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (AOPC1710725/24.10) (41659)
CENES, naamloze vennootschap, Zeelaan 244, 8670 KOKSIJDE
CHARBONNAGES MAMBOURG, SACRE-MADAME ET POIRIER REUNIS, société anonyme, en liquidation, rue Louvreux 55-57, à 4000 Liège Numéro d’entreprise 0401.547.633 — RPM Liège
Ondernemingsnummer 0451.552.222 Algemene vergadering ter zetel op 13/11/2007, om 18 uur. Agenda : Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (AOPC-1-7-10262/24.10) (41660) CHANTELAUZE, société anonyme, rue du Bas-Hameau 17, 7760 CELLES (Hainaut) Numéro d’entreprise 0871.087.615 Assemblée ordinaire au siège social le 13/11/2007, à 15 heures. Ordre du jour : Rapport du C.A.. Approbation comptes annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Divers. (AOPC-1-7-10062/24.10) (41661)
MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale ordinaire, qui se tiendra le mardi 13 novembre 2007, à 16 h 30 m, rue Côte d’Or 68, à 4000 Liège. Ordre du jour : 1. Rapport du liquidateur. 2. Situation de la liquidation au 31/12/2006 et exposé des raisons pour lesquelles la liquidation ne peut être clôturée. 3. Démission du Liquidateur. 4. Désignation du nouveau liquidateur, fixation de ses pouvoirs et émoluments. 5. Changement de siège social. Pour assister à l’assemblée, les actionnaires sont priés de se conformer aux articles 34 et 35 des statuts. Les dépôts de titres seront rec¸ us au siège social ainsi qu’au siège et agences de la FORTIS BANQUE SA. (AOPC-1-7-10771/24.10) (41665)
Charbonnages du Centre de Jumet, société anonyme, rue Louvrex 55-57, 4000 Liège-1 Numéro d’entreprise 0401.633.745 — RPM Liège
DE BRUECKER & CO, commanditaire vennootschap op aandelen, Joseph Cardijnstraat 6, 9420 ERPE-MERE
MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale ordinaire, qui se tiendra le mardi 13 novembre 2007, à 16 heures, rue Côte d’Or 68, à 4000 Liège. Ordre du jour : 1. Rapport du conseil d’administration. 2. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2006. 3. Affectation des résultats. 4. Décharge aux administrateurs. 5. Nominations statutaires. 6. Rapport social prescrit par l’article 633 du Code des sociétés et délibération sur la poursuite des activités de la société.
Ondernemingsnummer 0472.689.512 — RPR Dendermonde Algemene vergadering op de zetel op 10/11/2007, om 11 uur. Agenda : 1. Verslagen raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/6/2007. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Bestuurders : benoemingen/ontslagnemingen. 6. Varia. (AOPC-1-7-09702/24.10) (41666)
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
55203
FAMIBO, naamloze vennootschap, Pontweg 13, 9140 ELVERSELE
PAGE INVEST, naamloze vennootschap, Neerheide 111, 1730 ASSE
Ondernemingsnummer 0875.202.591
Ondernemingsnummer 0431.371.470 — RPR Brussel
Algemene vergadering op de zetel op 21/11/2007, om 18 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (AOPC-1-7-09856/24.10) (41667)
Algemene vergadering op de zetel op 10/11/2007, om 20 uur. Agenda : 1. Verslagen raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/6/2007. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Bestuurders : benoemingen/ontslagnemingen. 6. Varia. (AOPC-1-7-09709/24.10)
Herenkleding Corstjens, naamloze vennootschap, Capucienenstraat 9, 3680 MAASEIK Ondernemingsnummer 0427.890.754
(41673)
PUBLIFOR, société anonyme, place de la Chapelle 8, 1000 Bruxelles Numéro d’entreprise 0404.792.282
Algemene vergadering op de zetel op 20/11/2007, om 18 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (AOPC-1-7-09843/24.10) (41668)
Assemblée ordinaire au siège social le 20/11/2007, à 15 heures. Ordre du jour : Rapport du C.A.. Approbation comptes annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Divers. (AOPC-1-7-09816/24.10)
HOUILLERES UNIES DU BASSIN DECHARLEROI, société anonyme, rue Louvrex 55-57, 4000 Liège Numéro d’entreprise 0401.654.432 — RPM Liège
(41674)
Société meunière d’Investissement, société anonyme, avenue de Vilvorde 300, 1130 Bruxelles Numéro d’entreprise 0402.815.165
MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale extraordinaire, qui se tiendra le mardi 13 novembre 2007, à 17 h 30 m, rue Côte d’Or 68, à 4000 Liège. Ordre du jour : 1. Rapport du liquidateur. 2. Démission de liquidateur. 3. Désignation du nouveau liquidateur, fixation de ses pouvoirs et émoluments. 4. Changement de siège social. Pour assister à l’assemblée, les actionnaires sont priés de se conformer, à l’article 24 des statuts. Les dépôts de titres seront rec¸ us au siège social, ainsi qu’aux sièges et agences de la FORTIS BANQUE SA. (AOPC-1-7-10815/24.10) (41669)
Assemblée ordinaire au siège social le 13/11/2007, à 11 heures. Ordre du jour : Rapport du C.A.. Approbation comptes annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Nominations. Divers. (AOPC-1-7-10786/24.10)
(41675)
TOBOVA, société anonyme, avenue des Glycines 11, 1030 Bruxelles
LEGIA, commanditaire vennootschap op aandelen, Sint-Jansmolenstraat 11, 8930 MENEN
Numéro d’entreprise 0439.433.061
Ondernemingsnummer 0405.494.345
Assemblée ordinaire au siège social le 13/11/2007, à 15 heures. Ordre du jour : Rapport du C.A.. Approbation comptes annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Divers.
Algemene vergadering op de zetel op 20/11/2007, om 14 u. 30 m. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (Her)Benoemingen. Divers. (AOPC-1-7-09873/24.10) (41670)
MAXYVENT, naamloze vennootschap, Hendrik Kuijpersstraat 49, 2640 MORTSEL
(AOPC-1-7-10001/24.10)
(41676)
TRADING INDUSTRIES BELGIUM, ″T.I.B.″, naamloze vennootschap, Ieperstraat 15/3, 8560 WEVELGEM Ondernemingsnummer 0464.608.026
Ondernemingsnummer 0863.578.726 Algemene vergadering op de zetel op 20/11/2007, om 16 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (Her)Benoemingen. Divers. (AOPC-1-7-10114/24.10) (41671)
NEEFS, naamloze vennootschap, Fredegandus Van Rielstraat 21, 2100 DEURNE (ANTWERPEN)
Jaarvergadering op 17/11/2007, om 14 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekeningen. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Rondvraag. (AOPC-1-7-00512/24.10)
(41677)
W.I.M., naamloze vennootschap, Kruibekestraat 116a, 9150 BAZEL
Ondernemingsnummer 0421.947.723
Ondernemingsnummer 0427.568.773 — RPR Dendermonde
Algemene vergadering op de zetel op 20/11/2007, om 14 uur. Agenda : 1. Verslag raad bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. (Her)Benoemingen. 6. Divers. (AOPC-1-7-09854/24.10) (41672)
Algemene vergadering op de zetel op 15/11/2007, om 19 uur. Agenda : 1) Verslag raad van bestuur. 2) Goedkeuring jaarrekening per 30/6/2007. 3) Bestemming resultaat. 4) Kwijting aan bestuurders. 5) Diversen. (AOPC-1-7-09906/24.10)
(41678)
55204
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Adimmo Invest, naamloze vennootschap, Elizabethlaan 37, 8300 Knokke
EZ Technics, naamloze vennootschap, A. Stocletlaan 202, 2570 Duffel
RPR Brugge 0453.557.845
0459.407.440 RPR Mechelen
Bijzondere algemene vergadering op 12 november 2007, om 10 uur, op de maatschappelijke zetel. Agenda : kennisname ontslag bestuurders. Benoeming bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (41691)
De jaarlijkse algemene vergadering gaat door op 16 november 2007, om 18 u. De agenda is de volgende : 1. Goedkeuring verslag van de Raad van Bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening. 3. Aanwending van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Diverse. (41682)
Magotteaux International, société anonyme, rue Adolphe Dumont, 4051 Vaux-sous-Chèvremont Numéro d’entreprise 0405.785.543 — RPM Liège
Future, naamloze vennootschap, Mechelsesteenweg 250, 2500 Lier 0442.548.246 RPR Mechelen
Assemblée générale extraordinaire MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale extraordinaire, qui se tiendra le jeudi 8 novembre 2007, à 14 h 30 m, au siège social, à 4051 Vaux-sous-Chèvremont, rue Adolphe Dumont, Centre administratif, avec l’ordre du jour suivant : 1. Démission du réviseur d’entreprise.
Jaarvergadering op 16/11/2007 om 17 uur. op de zetel. Agenda : 1. Tegenstrijdige belangen toepassing art. 523 W. Venn. 2. Bijzonder verslag in toepassing van art. 633 en 634 W. Venn. 3. Jaarverslag raad van bestuur 4 Goedkeuring jaarrekening per 30/06/2007. 5. Bestemming resultaat. 6. Emolumenten bestuurders. 7. Kwijting bestuurders. 8. Benoemingen en ontslagen. 9 Varia. Zich Schikken naar de statuten. (41683)
2. Nomination du réviseur d’entreprise. Human Resources Consulting Cy, naamloze vennootschap, Andreas Vesaliuslaan 36, 2650 Edegem
3. Pouvoirs. 4. Divers. Pour assister à l’assemblée, MM. les actionnaires sont priés de se conformer aux statuts. (41692)
Le conseil d’administration.
Bogimmo, naamloze vennootschap,
0441.411.069 RPR Antwerpen
Jaarvergadering op 16/11/2007 op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/06/2007. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (41684)
Leuvensesteenweg 113, 1800 Vilvoorde 0427.807.513 RPR Brussel
Jaarvergadering op 16/11/2007 om 20 u. op de zetel. Agenda : Verslagen Raad van Bestuur. Jaarrekening per 30/06/2007. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Ontslag en benoemingen bestuurders. Rondvraag. Zich richten naar de statuten. (41679)
De raad van bestuur.
Jomarli, naamloze vennootschap, Moleken 60, 9260 Wichelen 0464.064.925 RPR Dendermonde
Jaarvergadering op 16/11/2007 om 16 u. op de zetel. Agenda : Bespreking en goedkeuring jaarrekening per 30/06/2007. Kwijting bestuurders. Bezoldigingen. Rondvraag. Zich richten naar de statuten. (41685)
Budé Containerbouw, naamloze vennootschap, Burgemeester Henrylaan 155, 3650 Dilsen-Stokkem 0424.352.630 RPR Tongeren
Jaarvergadering op 16/11/2007 om 18 u. op de zetel. Agenda : Goedkeuring jaarrekening en bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Eventueel ontslag en benoeming bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (41680)
M.S.I., naamloze vennootschap, Industriepark 58, 8730 Beernem 0475.663.254 RPR Brugge
Jaarvergadering op 12/11/2007 om 10 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/08/2007. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders (41686)
De raad van bestuur.
Epsilon, naamloze vennootschap, A Cleynhenslaan 166, 3140 Keerbergen
Trading and Recycling Company Sint-Truiden, naamloze vennootschap, Industriezone Schurhovenveld 3832, 3800 Sint-Truiden 0452.748.785 RPR Hasselt
0426.332.618 RPR Leuven
Jaarvergadering op 15/11/2007 om 15 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/06/2007. Kwijting bestuurders. (41681)
Jaarvergadering op 16/11/2007 om 20 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening 31/05/2007. Bestemming resultaat. Decharge, ontslag en benoeming bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (41687)
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Sasymital, naamloze vennootschap, Maurice Blieckstraat 1, bus 27, 8670 Koksijde 0436.814.457 RPR Veurne
Jaarvergadering op 10/11/2007 om 11 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/06/2007. Kwijting bestuurders. (41688)
Tojobie, naamloze vennootschap, Herentalsstraat 4, 2300 Turnhout 0440.543.811 RPR Turnhout
Jaarvergadering op 16/11/2007 om 20 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Herbenoeming bestuurders. Kwijting bestuurders. (41689)
55205
Contenu des épreuves de sélection : Epreuve 1 : Epreuve orale tendant à évaluer les aptitudes techniques et l’aptitude au commandement du candidat, sous forme d’entretien à bâton rompu avec les membres du jury. L’épreuve est cotée sur 100 points, le minimum requis étant de 60 %. Epreuve 2 : Epreuve écrite destinée à évaluer la maturité du candidat ainsi que sa manière d’exposer ses idées personnelles. Elle consiste en la synthèse et au commentaire d’un texte relatif à un sujet en rapport avec le poste à pourvoir. L’épreuve est cotée sur 100 points, le minimum requis étant de 60 %. Chacune des épreuves susvisées est éliminatoire. Les candidats qui ont satisfait aux épreuves de sélection doivent se soumettre à un examen médical. L’examen médical est effectué par l’officier-médecin du service. Critères de base pour l’examen médical : Le candidat à un emploi de sous-lieutenant doit :
Willy Carpentier Houtindustrie, naamloze vennootschap, Abeeldreef 15, 8760 Meulebeke 0436.912.051 RPR Kortrijk
être de constitution robuste lui permettant d’effectuer des efforts physiques fatigants et prolongés, d’affronter les intempéries, de marcher et courir sur tous les terrains, de ramper, de grimper, de sauter, de nager, de porter de lourdes charges; ne pas être sujet au vertige;
Jaarvergadering op 12/11/2007 om 11 u. op de zetel. Agenda : Lezing van het jaarverslag, lezing van het verslag van de commissaris, bespreking en goedkeuring van de jaarrekening per 30/06/2007, kwijting. (41690)
De raad van bestuur.
Administrations publiques et Enseignement technique
être apte à la conduite de véhicules automobiles de tous genres, en toute circonstance, tant de jour que de nuit et n’être atteint d’aucune affection susceptible de provoquer une défaillance brutale au volant (épilepsie, vertiges, tendances syncopales, affections cardio-vasculaires pouvant entraîner des pertes de connaissance brutales, diabète nécessitant la prise de médicaments hypoglycéniants en injection ou par la bouche,...); avoir une acuité visuelle, au besoin avec verres correcteurs, de 13/10 totalisée aux deux yeux, avec un minimum de 3/10 à l’œil le moins bon; toutefois, l’acuité visuelle sans verres ne peut être inférieure à 50/10 totalisée aux deux yeux;
Openbare Besturen en Technisch Onderwijs
avoir une acuité auditive à chaque oreille, sans port de prothèse, suffisante pour permettre d’entendre la voix normale de la conversation à 2,50 m le dos tourné vers le médecin examinateur;
PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN
n’être atteint d’aucune anomalie ou infirmité susceptible de nuire gravement à son prestige dans l’exercice de ses fonctions et ne présenter aucun trouble de la parole. Les candidats reconnus médicalement aptes sont soumis à des épreuves d’aptitude physique déterminées ci-après.
Ville de Herve Service régional d’incendie
La ville de Herve lance un appel en vue du recrutement d’un souslieutenant professionnel.
Les épreuves suivantes seront subies par le candidat qui doit réussir 7 des 10 épreuves imposées dont celles prévues en rubrique c (équilibre), e (échelle aérienne de 20 m) et j (natation). Les épreuves physiques imposées pour l’accès à l’emploi de souslieutenant professionnel sont les suivantes :
Les candidats doivent remplir les conditions suivantes :
a) Chute faciale
être Belge;
b) Flexion de bras
4 fois
être âgé de 21 ans au moins;
c) Equilibre (sur une bomme de 3,50 mètres de long)
en 8″
être d’une taille égale ou supérieure à 1,60 m;
d) Grimper 4 mètres à la corde
en 15″
e) Monter à l’échelle aérienne (20 mètres)
en 40″
f) Porter sur 50 mètres
en 30″
être de bonnes conduites, vie et mœurs; être en règle avec les lois sur la milice; avoir sa résidence principale dans la commune à la date de fin du stage; être titulaire d’un diplôme ou certificat qui donne au minimum accès aux emplois de niveau 2 dans la fonction publique fédérale visé à l’annexe 1re de l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l’Etat. Les candidats sont soumis à des épreuves de sélection organisées sous la forme d’un concours.
10 fois
g) Saut en longeur, sans élan
2 mètres
h) Saut en profondeur
2 mètres
i) Course 600 mètres
2’45″
j) Natation (50 mètres nage libre départ plongé) en moins de 1’15″ Les candidatures accompagnées des documents justifiant que le candidat remplit l’ensemble des conditions requises doivent parvenir à M. le bourgmestre, ville de Herve, à 4650 Herve, par pli recommandé à la poste pour le vendredi 30 novembre 2007 au plus tard. (41531)
55206
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Gemeente Wezembeek-Oppem
Gemeente Dilbeek
Het gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem, breidt zijn dienstverlening uit en heeft dringend nood aan (m/v) :
Bij het gemeentebestuur van Dilbeek zijn volgende functies openverklaard (m/v) : Financieel deskundige - B1-B3 - statutair
1 bestuurssecretaris (staf) niveau A-statutair (3e oproep);
A. Functiebeschrijving :
1 architect niveau A-statutair (3e oproep); e
1 werfleider-toezichter niveau B-statutair (3 oproep); 1 vertaler niveau B-statutair (2e oproep). Alle nuttige privédienstjaren worden in aanmerking genomen, er is geen leeftijdsbeperking vastgesteld. U kan genieten van een interessante verlofregeling : 35 werkdagen.
Verantwoordelijk voor de taken die in het kader van het gemeentedecreet door de secretaris kunnen worden gedelegeerd. De financieel adviseur bijstaan, in o.a. volgende materies : - Gemeentebelastingen Opvolgen dossiers overheidsopdrachten - Controles, rapportering en eindejaarsverrichtingen bij opmaak van de dienstjaarrekening en jaarrekening. Andere adviserende en uitvoerende taken inzake budgetten, het budgethouderschap, financieel beheer, begroting en rekening kerkfabrieken, e.a. B. Voorwaarden : Voldoen aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden.
Andere voordelen zijn : maaltijdcheques (4,91 EUR/dag) en hospitalisatieverzekering. Inlichtingen, voorwaarden en examenprogramma zijn te bekomen op de personeelsdienst, tel. 02-783 12 40, tijdens de kantooruren van 8 tot 12 u. 30 m. en van 13 uur tot 16 u. 30 m. (behalve woensdagnamiddag) of via E-mail :
[email protected]. Indien u wenst te werken in een aangename en groen werkomgeving waarbij u regelmatig in contact komt met de burger, gelieve dan uiterlijk op 8 november 2007, uw gemotiveerde kandidatuur, samen met een curriculum vitae en een afschrift van diploma (Nederlandstalig of een Franstalig- met bewijs van Nederlandstalige taalkennis afgeleverd door SELOR (art. 7 volgens niveau), per aangetekend schrijven, of tegen ontvangstbewijs, te sturen naar het college van burgemeester en schepenen, L. Marcelisstraat 134, te 1970 Wezembeek-Oppem. (41532)
Commune de Wezembeek-Oppem
C. Diploma : Houder zijn van een HOKT-diploma in een economische/financiële richting of een door SELOR voor deze functie gelijkwaardig geacht diploma (bachelor). D. Bruto maandwedde : 2.018,62 euro. Kwaliteitsverantwoordelijke - A1a-A2a - statutair A. Functiebeschrijving : Uittekenen van een gemeenschappelijke missie en visie m.b.t. kwaliteitszorg. Opzetten, implementeren, evalueren en coördineren van een integraal kwaliteitsbeleid. Uitwerken van het kwaliteitssysteem van de organisatie. Bewaken en systematisch verbeteren van alle processen binnen de organisatie. Actief ondersteunen, coachen, sensibiliseren en adviseren van de leidinggevenden en de medewerkers. Implementatie van de gewijzigde wet- en regelgeving binnen organisatie. Beheer en coördinatie van het klachtensysteem van de gemeentelijke organisatie. B. Voorwaarden :
La commune de Wezembeek-Oppem, développe ses services et recherche d’urgence (h/f) : 1 secrétaire d’administration (staff), niveau A-statutaire (3ème appel); 1 architecte, niveau A, statutaire (3ème appel); 1 responsable-surveillant (3ème appel);
de
chantier,
Voldoen aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden. C. Diploma : Houder zijn van een universitair diploma of een HOLT-diploma in de humane wetenschappen (master). D. Bruto maandwedde : 2.549,53 euro.
niveau
B-statutaire
1 traducteur, niveau B-statutaire (2ème appel). Toutes les années de service utiles dans le secteur privé seront prises en considération sans limite d’âge. Nous vous offrons un régime de vacances intéressant : 35 jours de congé. Autres avantages : chèques-repas (4,91 EUR/jour et assurance hospitalisation). Renseignements, conditions et programmes d’examen peuvent être obtenus au service du personnel, tel. 02-783 12 40 (aux heures de bureau de 8 h 30 m à 12 h 30 m et de 13 heures à 16 h 30 m, excepté le mercredi après-midi) ou par E-mail :
[email protected]. Si vous désirez travailler au vert dans un environnement agréable et régulièrement en contact avec le public, veuillez envoyer avant le 8 novembre 2007, votre candidature motivée, accompagnée d’un curriculum vitae et d’une copie du diplôme (néerlandophone ou francophone avec un certificat de connaissance du néerlandais délivré par le SELOR (art. 7 selon niveau), par courrier recommandé ou contre accusé de réception au collège des bourgmestre et echevins, rue L. Marcelis 134, à 1970 Wezembeek-Oppem. (41532)
en wordt overgegaan tot de aanleg van een wervingsreserve voor (m/v) Financieel adviseur - A1a-A2a - contractuele en/of statutaire functie A. Functiebeschrijving : Opmaak begroting, financiële meerjarenplanning, financiële beleidsadvisering. Administratieve organisatie van de procedures i.v.m. gemeentefinanciën en controle gemeentelijke instellingen. Financiële beleidsadvisering i.s.m. financieel beheerder, vervanging bij diens afwezigheid. B. Voorwaarden : Voldoen aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden. C. Diploma : Houder zijn van een universitair diploma of een HOLT-diploma gelijkgesteld met universitair onderwijs in economische/financiële wetenschappen, handelsingenieur, toegepaste economische wetenschappen of een door SELOR voor de functie gelijkwaardig geacht diploma (master). D. Bruto maandwedde : 2.549,53 euro. Ambtenaar ruimtelijke ordening - A1a-A2a - contractuele en/of statutaire functie
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD A. Functiebeschrijving :
55207
Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Westerlo
Verrichten van ruimtelijk onderzoek n.a.v. interne en externe studieopdrachten en aanvragen. Opvolgen BPA’s, stedebouwkundige voorschriften. Verantwoordelijk voor de aflevering van bouwvergunningen en het voeren van de openbare onderzoeken. Stedebouwkundige attesten.
Het O.C.M.W. van Westerlo gaat over tot de aanwerving in contractueel verband van een (m/v) : Technisch assistent Voor de technische dienst
B. Voorwaarden :
Voltijds 38/38 - niveau D1-D3
Voldoen aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden.
Als technisch assistent : voer je taken uit in verband met het technische onderhoud van de gebouwen, voertuigen en installaties van het O.C.M.W. van Westerlo.
C. Diploma : Houder zijn van een HOLT-diploma architectuur-stedebouw of universitair diploma licentiaat stedebouw of een door SELOR voor de functie gelijkwaardig geacht diploma (master). D. Bruto maandwedde : 2.549,53 euro. De kandidaten moeten slagen in een wervingsexamen. De geslaagde, niet-benoemde kandidaten,worden opgenomen in een wervingsreserve die 3 jaar geldig blijft. Anciënniteit in de openbare sector wordt volledig in aanmerking genomen, relevante anciënniteit in de privé-sector telt voor max. 6 jaar.
Wij verwachten van jou dat je : de opgelegde taken uitvoert; inzicht hebt in de werkzaamheden; productkennis en materiaalkennis hebt; een positieve ingesteldheid hebt. Vereisten : geen diploma nodig; de kennis van elektriciteit en elektronica is zeer gewenst; deelnemen aan een sollicitatieproef met inbegrip van praktische proeven; in het bezit zijn van een rijbewijs B. Wij bieden :
Extralegale voordelen : hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques en gratis woon-werkverkeer met openbaar vervoer of fietspremie.
een aangename en boeiende job; extra voordelen in de vorm van maaltijdcheques, fietsvergoeding en hospitalisatieverzekering.
Kandidaturen vergezeld van een curriculum vitae en een afschrift van het diploma, moeten op de post afgegeven worden uiterlijk op 20 november 2007 en aangetekend gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen, Gemeenteplein 1, te 1700 Dilbeek (poststempel geldt als bewijs). Info en algemene voorwaarden, examenprogramma en de uitgebreide functiebeschrijving zijn te bekomen op de personeelsdienst via tel. : 02-451 68 90 of via e-mail :
[email protected] (41533)
De functiebeschrijving en het examenprogramma zijn te bekomen op het secretariaat van het O.C.M.W. De schriftelijke kandidaturen dienen, samen met het curriculum vitae, onder aangetekende omslag aan de voorzitter van het O.C.M.W. van Westerlo, Verlorenkost 22/1, te 2260 Westerlo, gericht, uiterlijk toe te komen op vrijdag, 16 november 2007 voor 12 uur.
Stad Veurne
Verdere inlichtingen zijn te verkrijgen bij de coördinator Facilitaire Diensten Rina Beyens op voormeld adres of op telefoonnummer 014-53 87 51. (41535)
Het stadsbestuur wenst over te gaan tot de aanwerving van een technisch assistent (D1-D3), voor de technische dienst dit om de dienstverlening nog te verbeteren. Technisch assistent (m/v) Hij is personeelslid van één van de ploegen van de technische dienst en staat met zijn collega’s in voor verzorgde en veilige uitvoering van zijn toegewezen taken. In het programma van de selectieproeven zal de praktische proef verdeeld worden in diverse gedeelten (bouw, beplanting, signalisatie) waarvan de kandidaat zijn voorkeur mag laten gelden. De algemene principes van het voorgestelde gedeelte zal getest worden. Kandidaten moeten slagen in een gewoon aanwervingsexamen. De geslaagde kandidaten worden opgenomen in een werfreserve met een geldigheidsduur van vijf jaar. Functiebeschrijving en inlichtingen in verband met de verloning en de selectieprocedure te bekomen bij de personeelsdienst van de stad Veurne, Grote Markt 27, 8630 Veurne (tel. : 058-33 55 14;
[email protected]). Kandidaatstelling kan tot 14 december 2007 met aangetekende brief of schriftelijk tegen afgifte van een ontvangstbewijs, aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 27, 8630 Veurne. De datum van de poststempel of de datum van het ontvangstbewijs zal gelden als bewijs. Verplichte bijlagen bij deze brief :
Interesse ?
Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Meise Het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Meise, richt een aanwervingsexamen in met een werfreserve van 1 jaar voor de volgende functie (m/v). 1 voltijdse centrumleider A1a-A3a in vast verband 1 voltijdse kwaliteitscoördinator/communicatieambtenaar B1-B3 in vast verband De kandidaturen met curriculum vitae en een gewone fotokopij van het diploma dienen gericht te worden aan de O.C.M.W.-voorzitter, Sonja Becq, Godshuisstraat 33, 1861 Meise, bij aangetekend schrijven, uiterlijk tegen 16 november 2007. De algemene voorwaarden en het examenprogramma kunnen verkregen worden op de personeelsdienst van het O.C.M.W. op bovenvermeld adres, tel. : 02-269 18 82 of 02-270 13 10, fax : 02-270 18 85. (41536)
Hogeschool voor Wetenschap en Kunst De Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, departement Beeldende Kunst, campus Sint-Lucas Gent, Zwartezustersstraat 34, 9000 Gent, stelt volgende ambten vacant : deeltijds 50 % ambt, in tijdelijk dienstverband van ATP-B21 : Werkplaatsverantwoordelijke Glaskunst
Curriculum vitae, met minstens gegevens over studies en eventuele beroepservaring of andere relevante gegevens.
Profiel : diploma secundair onderwijs, met uitstekende kennis van glastechnieken en glasblazen, aangevuld met minstens 10 jaar nuttige beroepservaring
Attest van goed zedelijk gedrag (aan te vragen bij het gemeentebestuur van de gemeente waar de kandidaat is gedomicilieerd). (41534)
voltijds 100 % ambt, in tijdelijk dienstverband van ATP-B21 : Medewerker Logistieke Diensten-Dienst Gebouwen
55208
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Profiel : diploma interieurarchitectuur, aangevuld met minstens 10 jaar nuttige beroepservaring voltijd 100 % ambt, in tijdelijk dienstverband van ATP-B11 : Medewerker Logistieke Diensten-Dienst Boekhouding Profiel : professionele accountancy-fiscaliteit.
bachelor
bedrijfsmanagement,
optie
Kandidatuurstelling enkel per brief, vóór 29 oktober 2007, vergezeld van gedetailleerd curriculum vitae (met referenties) en afschriften van diploma’s, t.a.v. de heer Frans Aerts, departementshoofd, Sint-Lucas Beeldende Kunst, Zwartesustersstraat 34, 9000 Gent. De selectie gebeurt op basis van de kandidaatstelling per brief en het curriculum vitae, zo nodig gevolgd door selectie-interviews. (41537)
Gemeente Lint Gemeentebestuur Lint werft aan voor OC “De Witte Merel” Cultuurfunctionaris - Directeur (M/V) FT (B-niveau) De voorwaarden : je bezit een diploma of getuigschrift HOKT of van het hoger onderwijs 1 cyclus : regent gesch, Ned-gesch, Eng-gesch, Fr-gesch, maatschappelijk assistent optie soc-cult werk; je bezit een diploma Soc. HOKT soc. prom. volgens modulair stelselafdeling; sociaal-cultureel werk wordt aanvaard mits bezit van een diploma of getuigschrift HSO of gelijkwaardig; je bent minimum 26 jaar en bezit rijbewijs B. Je uitdaging : je leidt en organiseert het personeel van het ontmoetingscentrum; je bent eindverantwoordelijk (mits verantwoording aan college, gemeentesecretaris) voor alle aspecten van de werking en het beheer van het cultureel centrum; je organiseert representatieve activiteiten voor het cultureel centrum. Je profiel : je beschikt over een ruime algemene culturele achtergrond; je hebt kennis van het management van een cultureel centrum; je bent klantvriendelijk;
3946 : Lemaire, Thierry Joseph Ghislain, de sexe masculin. Nationalité : Belge. Profession : gérant de société. Lieu et date de naissance : Verviers, le 18 février 1966. Domicile : rue de Petite-Somme, Bonsin 9, à 5377 Somme-Leuze. Sur l’appel du jugement du Tribunal correctionnel de Marche rendu le 13 juillet 2006 Du chef de : à Marche-en-Famenne, le 1er octobre 2002, avec une intention frauduleuse ou à dessein de nuire, avoir commis un faux en écritures authentiques et publiques, en écritures de commerce, de banque, ou en écritures privées, soit par fausses signatures, soit par contrefac¸ on ou altération d’écritures ou de signatures, soit par fabrication de conventions, dispositions, obligations ou décharges, ou par leur insertion après coup dans les actes, soit par addition ou altération de clauses, de déclarations ou de faits que ces actes avaient pour objet de recevoir ou de constater, en l’espèce notamment avoir signé un inventaire de biens dressé en application de l’article 43 de la loi sur les faillites, en omettant de signaler un stock de vin, et, avec la même intention frauduleuse ou le même dessein de nuire, fait usage de ladite écriture fausse, la sachant telle; (articles 193, 196, 197, 213 et 214 du Code pénal) à Marche-en-Famenne ou ailleurs sur le territoire du Royaume, après le 30 septembre 2002, sans préjudice de dates plus précises, étant gérant de la « SPRL Traditions Lemaire » faillie, inscrite au RC de Marche-enFamenne sous le n° 17957 et déclarée telle par jugement du tribunal de commerce de Marche-en-Famenne en date du 30 septembre 2002, avec une intention frauduleuse ou à dessein de nuire, détourné ou dissimulé une partie de l’actif, en l’espèce une partie du stock de vin; (article 489ter 1° du Code pénal) à Marche-en-Famenne ou ailleurs sur le territoire du Royaume, entre le 29 septembre 2002 et le 16 avril 2003, sans préjudice de dates plus précises, étant gérant de la « SPRL Traditions Lemaire » faillie, inscrite au RC de Marche-en Famenne sous le n° 17957 et déclarée telle par jugement du tribunal de commerce de Marche-en-Famenne en date du 30 septembre 2002, sciemment fourni des renseignements inexacts à l’occasion de la faillite ou ultérieurement aux demandes adressées par le juge-commissaire ou par les curateurs;
avond- en weekendwerk schrikken je niet af;
(article 489bis 4° du Code pénal)
je kan bestuurlijke en politieke verhoudingen en processen hanteren;
La cour :
je beschikt over redactionele en goede communicatieve vaardigheden. Ons aanbod : Naast je wedde bieden wij je ook maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering en fietsvergoeding. Interesse ?
Condamne Lemaire, Thierry, à une peine de six mois d’emprisonnement avec sursis de 3 ans et à une amende de 1.250 euros ou 1 mois d’emprisonnement subsidiaire; à payer la somme de 25 euros portée à 137,50 euros (loi du 1er août 1985 telle que modifiée); à payer l’indemnité de 28,84 euros (arrêté royal du 27 avril 2007),
Stuur uw sollicitatie met CV en kopie diploma voor 12/11/07 naar college van burgemeester en schepenen, Koning Albertstraat 41, te 2547 Lint. Volledige functiebeschrijving te bekomen bij Elke Six, tel. 03460 13 45 of
[email protected] of Rita Van Dorsselaar, tel. 03-460 13 34 of
[email protected] (41538) Cour d’appel de Liège
à payer les frais d’instance liquidés en totalité à la somme de 21,37 euros et les frais d’appel liquidés en totalité à la somme de 107,97 euros. Ordonne : la publication de la présente décision par extrait, aux frais du prévenu, au Moniteur belge, de la manière et suivant les formes établies par l’article 490 du Code pénal. Ordonne quant aux pièces à conviction :
Arrêt contradictoire n° P 591/07 du 21 septembre 2007 de la 6e chambre. N° de receveur : 3946
la restitution : inventaires n° 583/04 au curateur Me Jocelyne Collet. Pour extrait conforme délivré :
Notice 2006/CO/455
au procureur général;
Répertoire 2526 /2007
au receveur des amendes.
En cause de :
(Signé) Joëlle Thirifays, greffier-chef service.
(41539)
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Actes judiciaires et extraits de jugements Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen
55209
dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, avoir fait des achats pour revendre au-dessous du cours ou s’être livré à des emprunts, circulation d’effets et autres moyens ruineux de se procurer des fonds, à savoir avoir omis de payer les créances publics (CD : 10.332,53 euros provisionnels, T.V.A. : 8.461,60 euros provisionnels, O.N.S.S. : 3.689,70 euros provisionnels, INASTI : 3.139,80 euros provisionnels); E. Infraction au code des sociétés :
Publication faite en exécution de l’article 490 du Code pénal Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek
Entre le 1er septembre 2000 et le 18 février 2002 : avoir omis de déposer les comptes annuels de la SPRL Sogest-Cio pour les années 1999 et 2000 (article 128 du Code des sociétés). La cour : Condamne Sana, Marc
Infractions liées à l’état de faillite Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement
à une peine de 6 mois d’emprisonnement avec sursis de 3 ans et à une amende de 1.487,36 euros ou 1 mois d’emprisonnement subsidiaire; à payer la somme de 25 euros portée à 137,50 euros (loi du 1er août 1985 telle que modifiée);
Arrêt contradictoire n° P 592/07 du 21 septembre 2007 de la 6e chambre. N° de receveur : 3948 Notice 2006/CO/696 Répertoire 2524/2007 En cause de : 3948 : Sana, Marc François Ghislain, de sexe masculin
à payer l’indemnité de 28,84 euros (arrêté royal du 27 avril 2007); à payer les frais d’instance liquidés en totalité à la somme de 35,03 euros et les frais d’appel liquidés en totalité à la somme de 88,20 euros. Ordonne : la publication de la présente décision par extrait, aux frais du prévenu, au Moniteur belge, de la manière et suivant les formes établies par l’article 490 du Code pénal.
Nationalité : Belge
Pour extrait conforme délivré :
Profession : expert-comptable
au procureur général;
Lieu et date de naissance : Dinant, le 6 juillet 1944,
au receveur des amendes.
Domicile : chemin des Alaudes 40/2, à 5000 Namur
(Signé) Joëlle Thirifays, greffier-chef service.
(41540)
Sur l’appel du jugement du tribunal correctionnel de Namur rendu le 27 octobre 2006. Du chef de : A Namur en tant que dirigeant de fait ou de droit de la SPRL Sogest-Co, déclarée en faillite par jugement du tribunal de commerce de Namur du 19 février 2002 mais en état de cessation des paiements dès le 31 décembre 1997, A. a. avec une intention frauduleuse ou à dessein de nuire, commis plusieurs faux en écritures de commerce, de banque ou en écritures privées, soit par fausses signatures, soit par contrefac¸ on ou altération d’écritures ou de signatures, soit par fabrication de conventions, dispositions, obligations ou décharges, ou par leur insertion après coup dans les actes, soit par addition ou altération de clauses, de déclarations ou de faits que ces actes avaient pour objet de recevoir ou de constater, pour avoir notamment : de mars 1995 au 25 février 1997 : avoir fait établir de faux actes de la SPRL Sogest-Co et de faux procès-verbaux d’assemblée générale, actant que Mme Furquim D’Almeida, Jeanne, était gérante de la SPRL Sogesto alors que M. Sana, Marc, en était le gérant de fait, du 25 février 1997 au 31 août 1999 : avoir fait établir de faux actes de la SPRL Sogestco et de faux procès-verbaux d’assemblée générale, actant que M. Forain, José, était gérante de la SPRL Sogesto alors que M. Sana, Marc, en était le gérant de fait, b. et d’avoir, avec la même intention frauduleuse ou le même dessein de nuire, fait usage de ladite fausse pièce sachant qu’elle était fausse, (articles 193, 196, 197, 213, 214 du Code pénal) C. Infractions liées à l’état de failliet (article 489bis) 1. entre de 1er janvier 1998 et le 1er février 1998, dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, avoir omis de faire l’aveu de la failliete dans le délai prescrit par l’article 9 de la loi sur les faillites, 2. entre de 1er janvier 1998 et le 18 février 2002,
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Bij definitief vonnis d.d. 14 september 2007 uitgesproken op tegenspraak werd door de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, dertiende kamer, rechtdoende in strafzaken, de genaamde : Mergen, Adem, arbeider, geboren te Piribeyli (Turkije) op 10 maart 1966, wonende te 9160 Lokeren, Heirbrugstraat 313; veroordeeld uit hoofde van : te 9160 Lokeren : Als dader of mededader zoals voorzien door artikel 66 van het Strafwetboek : A. op een niet nader te bepalen datum in de periode van 30 september 2003 tot 5 januari 2004 : Met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, valsheid in geschriften te hebben gepleegd; B. in de periode van 5 januari 2004 tot 27 januari 2004 : Met hetzelfde bedrieglijk opzet of met hetzelfde oogmerk om te schaden, gebruik gemaakt te hebben van de valse akte of vals stuk wetende dat het vervalst was; C. op 31 oktober 2003 : Als bestuurder, in rechte of in feite, van een handelsvennootschap die zich in staat van faillissement bevindt, namelijk : als zaakvoerder van de BVBA Adem, met maatschappelijke zetel te 9160 Lokeren, Heirbrugstraat 313, ingeschreven onder het ondernemingsnummer 0444.040.957, in staat van faillissement verklaard door de rechtbank van koophandel te Dendermonde op 5 januari 2004, met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen, verzuimd te hebben binnen de gestelde termijn van één maand na hebben opgehouden te betalen, aangifte daarvan te doen;
55210
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
D. in de periode van 1 januari 2003 tot 5 januari 2004 : Als bestuurder, zaakvoerder, directeur of procuratiehouder van een rechtspersoon, namelijk : als zaakvoerder van de BVBA Adem, zoals hiervoor vermeld onder C, met bedrieglijk opzet, de boekhouding van de vennootschap niet al haar verrichtingen, bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook hebben laten omvatten;
persoonlijk of door een tussenpersoon een koopmansbedrijf uit te oefenen. Tevens werd bevolen dat huidig vonnis op kosten van de veroordeelde bij uittreksel zal bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Voor eensluidend uittreksel, afgeleverd aan het Openbaar Ministerie. Dendermonde, de 15 oktober 2007.
E. meermaals, op niet nader te bepalen data in de periode van 30 september 2003 tot 5 januari 2004 : Als bestuurder, in rechte of in feite, van een handelsvennootschap die zich in staat van faillissement bevindt, namelijk : als zaakvoerder van de BVBA Adem, zoals hiervoor vermeld onder C, met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen, meermaals aankopen te hebben gedaan tot wederverkoop beneden de koers of toegestemd te hebben in leningen, effectencirculaties en andere al te kostelijke middelen om zich geld te verschaffen, meer bepaald :
De griffier-hoofd van dienst : (get.) L. Pauwels.
(41541)
Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek
Désignation d’administrateur provisoire Aanstelling voorlopig bewindvoerder
door het creëren van een kunstmatig en ruïneus krediet door het systematisch niet nakomen van de financiële verplichtingen; F. meermaals, als bestuurder, in rechte of in feite, van een handelsvennootschap die zich in staat van faillissement bevindt, namelijk : Als zaakvoerder van de BVBA Adem, zoals hiervoor vermeld onder C,
Justice de paix du canton d’Arlon-Messancy, siège d’Arlon
1. op een niet nader te bepalen datum in de periode van 30 september 2003 tot 5 januari 2004;
Suite au jugement rendu par le juge de paix du canton d’Arlon-Messancy, siège d’Arlon le 12 octobre 2007, sur requête déposée le 26 septembre 2007, Bourquin, Valérie, née à Messancy le 7 décembre 1979, domiciliée rue des Framboisiers 2/5, à 6700 Arlon, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Sorce, Silvie, avocat, dont les bureaux sont établis avenue Nothomb 8, bte 4, à 6700 Arlon.
2. op een niet nader te bepalen datum in de periode van 30 september 2003 tot 5 januari 2004;
Extrait certifié conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Depienne, N. (70909)
met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, een gedeelte van het activa te hebben verduisterd of verborgen, namelijk :
3. op 22 december 2004; 4. op 5 januari 2004; tot, wegens de feiten omschreven onder de tenlasteleggingen A tot en met F samen, een hoofdgevangenisstraf van vier maanden, met gewoon uitstel van tenuitvoerlegging voor een termijn van drie jaar, en een geldboete van duizend euro, vermeerderd met 45 deciemen, gebracht op vijfduizend vijfhonderd euro, of een vervangende gevangenisstraf van negentig dagen bij niet-betaling binnen de door de wet bepaalde termijn, met gewoon uitstel van tenuitvoerlegging voor een termijn van drie jaar van een gedeelte groot vijfhonderd euro, de vervangende gevangenisstraf voor het met uitstel verleende gedeelte bepaald op vijfenveertig dagen; alsmede tot een gedeelte groot 610,24 euro van de gerechtskosten; tevens tot een vergoeding van 28,84 euro bedoeld door artikel 91 koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende tarief in strafzaken; bovendien tot het betalen van een bedrag van 25,00 euro, met 45 opdeciemen verhoogd, 137,50 euro bedragende, bij wijze van bijdrage tot financiering van het fonds tot financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden; tevens werd de beklaagde gedurende een termijn van tien jaar verbod opgelegd om : persoonlijk of door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap, enige functie waarbij macht wordt verleend om een van die vennootschappen te verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een vestiging in België, of het beroep van effec- tenmakelaar of correspondent-effectenmakelaar uit te oefenen;
Justice de paix du canton de Beauraing-Dinant-Gedinne, siège de Dinant
Par ordonnance du juge de paix du canton de Beauraing-Dinant-Gedinne, siège de Dinant, prononcée le 16 octobre 2007, M. Lauvaux, David, né le 25 octobre 1971 à Kinshasa, domicilié hameau de Maurenne 38, à 5540 Hastière-Lavaux, et actuellement hospitalisé aux « Cliniques universitaires de Mont-Godinne », avenue du Docteur Thérasse 1, à 5530 Mont-Godinne, a été déclaré hors d’état de gérer ses biens en raison de son état de santé, et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Corbisier, Gaetane, née le 25 novembre 1979 à Namur, domiciliée hameau de Maurenne 38, à 5540 Hastière-Lavaux. Pour extrait conforme : le greffier assumé, (signé) Besohé, Eddy. (70910)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Beauraing-Dinant-Gedinne, siège de Dinant, prononcée le 16 octobre 2007, Mme Coosemans, Clémentine, née le 4 mars 1925, domiciliée rue du Batty 10, à 6990 Hotton, résidant au « Riversong », rue de Fidevoye 13, à 5530 Yvoir, a été déclarée hors d’état de gérer ses biens en raison de son état de santé, et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Coosemans, Marie, née le 5 août 1921 à Louvain, domiciliée Vrijheidstraat 1, à 3010 Louvain. Pour extrait conforme : le greffier assumé, (signé) Besohé, Eddy. (70911)
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix du canton de Binche
Par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Binche, en date du 27 septembre 2007, Dessart, Olivier, employé, domicilié à 7110 Houdeng-Aimeries, rue Joseph II 49, app. 208, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire de Dessart, Daniel, né à La Louvière le 20 juillet 1955, résidant à 7140 Morlanwelz, « Les Foyers de Bascoup », rue de Bascoup 2, cette personne étant incapable de gérer ses biens. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Maryline George. (70912)
55211
Par ordonnance du juge de paix du canton de Jette, en date du 5 octobre 2007, suite à la requête du 27 septembre 2007, le nommé Englebert, Raymond, né à Anderlecht le 10 mai 1920, domicilié à 1081 Koekelberg, avenue de Jette 2, « Résidence Simonis », a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me De Kerpel, Ann, avocat à 1860 Meise, Wijnberg 22. Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Degroote, Elke. (70917)
Justice de paix du deuxième canton de Liège Justice de paix du premier canton de Charleroi
Suite à la requête déposée le 5 octobre 2007, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Charleroi, rendue le 10 octobre 2007, Tirot, Laurent Charles, né à Charleroi le 19 septembre 1975, sans profession, domicilié à 6031 Monceau-sur-Sambre, rue Cité Nouvelle 31, résidant « C.H.U. Charleroi », boulevard Paul Janson 92, à 6000 Charleroi, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Desart, Vincent, avocat, dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, rue de l’Athénée 4, bte 7. Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Bultynck, Fabienne. (70913)
Suite à la requête déposée le 1er octobre 2007, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 16 octobre 2007, a déclaré M. Freuville, Robert Henri Joseph, né le 12 juillet 1927 à Engis, domicilié « Maison de Repos du XX Août », à 4000 Liège, rue du Méry 2, incapable de gérer ses biens et a, en conséquence, été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Tilkin, Fernand, avocat, dont le cabinet est établi à 4000 Liège, rue Beeckman 14. Liège, le 16 octobre 2007. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Gavage, Jean-Claude. (70918)
Justice de paix du canton d’Hamoir
Suite à la requête déposée le 25 septembre 2007, par ordonnance du juge de paix du canton d’Hamoir, rendue le 11 octobre 2007, Mme Denis, Germaine, née le 19 novembre 1919 à Hannut, domiciliée rue Nouvelle Route 12, à 4550 Nandrin, résidant « La Seniorie de Nandrin », rue Haie Monseu 21, à 4550 Nandrin, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Machiels, Pierre, avocat, dont les bureaux sont sis avenue Joseph Lebeau 1, à 4500 Huy. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Simon, Maryse. (70914)
Suite à la requête déposée le 25 septembre 2007, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 16 octobre 2007, a déclaré Mme Genot, Mathilde Joséphine Germaine, née le 24 juin 1914 à Liège, domiciliée à 4000 Liège, boulevard Frère Orban 37/0091, résidant « Résidence Notre-Dame de Lourdes », quai Mativa 43, à 4020 Liège, incapable de gérer ses biens et a, en conséquence, été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Genot, Dominique, domiciliée à 4000 Liège, rue Henri Koch 36. Liège, le 16 octobre 2007. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Gavage, Jean-Claude. (70919)
Justice de paix du canton d’Herstal
Par ordonnance du juge de paix du canton d’Herstal, du 9 octobre 2007, la nommée Nicolai, Andrée, née à Liège le 5 novembre 1924, domiciliée à 4600 Visé, allée des Marguerites 51, résidant actuellement à 4680 Oupeye, rue G. Simenon 12, maison de repos « Le Doux Biquet », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Masset, Nathalie, avocate, domiciliée à 4000 Liège, avenue Rogier 24/012. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Depas, Marie-Paule. (70915)
Suite à la requête déposée le 1er octobre 2007, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 16 octobre 2007, a déclaré Mme Dony, Gisèle Marguerite Andrée, née le 20 avril 1928 à Huy, domiciliée « Maison de Repos du XX Août », à 4000 Liège, rue du Méry 2, incapable de gérer ses biens et a, en conséquence, été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Dembour, François, avocat, cabinet Leodium, sis à 4000 Liège, place de Bronckart 1. Liège, le 16 octobre 2007. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Gavage, Jean-Claude. (70920)
Justice de paix du canton de Jette
Par ordonnances du juge de paix du canton de Jette, en dates du 28 septembre 2007, et du 4 octobre 2007, suite aux requêtes des 19 et 30 septembre 2007, le nommé Toussaint, Philippe, né à Bruxelles le 11 mai 1954, domicilié à 1090 Jette, rue Gustave Gilson 117, mais résidant actuellement à 1090 Jette, avenue de l’Exposition 218, « Clinique Sans Souci », a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Oliviers, Gilles, avocat à 1040 Bruxelles, avenue de la Chasse 132, et d’une personne de confiance, Mme Verleijen, Anita, née le 17 janvier 1953, domiciliée à 1090 Jette, rue Gustave Gilson 117. Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Degroote, Elke. (70916)
Justice de paix du troisième canton de Liège
Suite à la requête déposée le 12 octobre 2007, par décision du juge de paix du troisième canton de Liège, rendue le 16 octobre 2007, M. Buzitu, David, né le 22 avril 1966, domicilié rue Saint-Laurent 172, à 4000 Liège, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Chapelier, Joël, avocat, dont l’étude est établie chaussée de Gaulle 20, à 4000 Liège. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Marzée, Christiane. (70921)
55212
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix du canton de Liège IV
Suite à la requête déposée le 27 septembre 2007, par décision du juge de paix du canton de Liège IV, rendue le 8 octobre 2007, Mme Flamand, Josette Alphonsine Louise Marie, divorcée d’avec Delpiedsente, André, née le 10 mars 1945 à Dalhem, domiciliée Grand-Route 403, à 4610 Beyne-Heusay, résidant au « Centre hospitalier universitaire du Sart-Tilman », domaine du Sart-Tilman, « Service de Réanimation », à 4031 Angleur, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Tanghe, Koenraad, avocat, dont les bureaux sont rue Duvivier 22, à 4000 Liège.
Suite à la requête déposée le 18 septembre 2007, par décision du juge de paix du canton de Saint-Nicolas, rendue le 8 octobre 2007, Mme Genon, Jeannine, née le 20 février 1935 à Ivoz-Ramet, domiciliée rue Malaise 3/19, à 4420 Saint-Nicolas, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Thiry, Sophie, avocat, dont l’étude est établie rue Paul Delvaux 2, à 4000 Liège. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Sarlet, Léa. (70927)
Justice de paix du canton de Visé
Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Dheur, Marie-Anne. (70922)
Justice de paix du canton de Malmedy-Spa-Stavelot, siège de Stavelot
Par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Malmedy-Spa-Stavelot, siège de Stavelot, en date du 10 octobre 2007, M. Steve Peeters, né le 10 octobre 1983, domicilié rue Hanster 8, à 4900 Spa, résidant au « C.H.S. L’Accueil », rue du Doyard 15, à 4990 Lierneux, a été incapable de gérer lui-même ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de M. Charles Crespin, rue Neuve 113, à 4970 Stavelot. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Grogna, Christiane. (70923)
Justice de paix du canton de Péruwelz - Leuze-en-Hainaut, siège de Leuze-en-Hainaut
Par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Péruwelz - Leuze-en-Hainaut, siège de Leuze-en-Hainaut, rendue le 2 octobre 2007, Mme Jacqueline Dessort, née à Roisin le 8 décembre 1926, domiciliée place du Pâturage 9, à 7972 Quevaucamps, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Martine Vloebergs, avocate, dont le cabinet est sis à 7500 Tournai, rue de la Justice 5.
Par ordonnance du juge de paix du canton de Visé, rendue le 11 octobre 2007, sur requête déposée le 5 octobre 2007, Mme Marie-Josée Sauvage, née le 24 octobre 2007, domiciliée chaussée Brunehaut 41, à 4452 Wihogne, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Pierre Latteux, domicilié rue Vieille Voie de Tongres 63. Pour extrait Marie-Noëlle.
conforme :
le
greffier
adjoint,
(signé)
Darcis, (70928)
Vredegerecht van het tweede kanton Aalst
Bij vonnis van de vrederechter van het tweede kanton Aalst, verleend op 15 oktober 2007, werd Dehenau, Yvonne Maria Victoria, geboren te Aalst op 29 mei 1937, verblijvende te Aalst, Rozendreef 190, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Vermeulen, Benjamin, advocaat, Leopoldlaan 32, Aalst. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Myriam Haegeman. (70929)
Vredegerecht van het vierde kanton Antwerpen
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Delbecq, Jean-Claude. (70924)
Justice de paix du canton de Saint-Nicolas
Suite à la requête déposée le 25 septembre 2007, par décision du juge de paix du canton de Saint-Nicolas, rendue le 10 octobre 2007, Mme Dekegel, Sophie Myriam Gina, de nationalité belge, née le 31 octobre 1978 à Charleroi, sans profession, séparée de corps et biens, domiciliée rue des Bons Buveurs 117, à 4420 Saint-Nicolas, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Baldo, Isabelle, avocat, dont l’étude est sise avenue de la Closeraie 36, à 4000 Rocourt.
Bij beschikking van de vrederechter van het vierde kanton Antwerpen, verleend op 10 oktober 2007, werd Claes, Maria, geboren op 25 april 1926 te Antwerpen, wonend te 9170 Sint-Gillis-Waas, Herenstraat 51, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Van Acker, Carlo, advocaat, kantoorhoudende te 2000 Antwerpen, Stoopstraat 1. Antwerpen, 17 oktober 2007. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Lucrèce Maton. (70930)
Vredegerecht van het negende kanton Antwerpen
Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Sarlet, Léa. (70925)
Suite à la requête déposée le 17 septembre 2007, par décision du juge de paix du canton de Saint-Nicolas, rendue le 8 octobre 2007, Mme Rousseau, Alphonsine, née le 27 octobre 1923, domiciliée « Au Vert Bocage », rue du Plope 12, à 4431 Loncin, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Jammaer, Thierry, avocat, dont l’étude est sise rue de Campine 293, à 4000 Liège. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Sarlet, Léa. (70926)
Bij vonnis van Mevr. de vrederechter van het negende kanton Antwerpen, verleend inzake A.R. 07A617, op 16 oktober 2007, werd Jespers, Jan, geboren te Antwerpen op 15 februari 1953, wonende te 2600 Berchem (Antwerpen), Marsstraat 44, doch verblijvende te Z.N.A. Sint-Erasmusziekenhuis, Luitenant Lippenslaan 55, te 2140 Borgerhout (Antwerpen), niet in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer Jacques Jespers, wonende te 2930 Brasschaat, Ternincklei 64. Borgerhout (Antwerpen), 17 oktober 2007. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) Raats, Kris. (70931)
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij vonnis van Mevr. de vrederechter van het negende kanton Antwerpen, verleend inzake A.R. 07A517, op 4 oktober 2007, werd Chumsena, Thianchai, geboren te Buri Ram (Thailand) op 16 oktober 1986, zonder beroep, wonende te 2140 Borgerhout (Antwerpen), Kwekerijstraat 24, niet in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mevr. Inez Van Loock, advocaat, kantoorhoudende te 2610 Wilrijk (Antwerpen), Prins Boudewijnlaan 177-179. Borgerhout (Antwerpen), 17 oktober 2007. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) Raats, Kris. (70932)
55213
Vredegerecht van het kanton Lier
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Lier, verleend op 11 oktober 2007, werd Van Mele, Nadine, geboren te Sint-Niklaas op 12 mei 1947, wettelijk gedomicilieerd en verblijvende in het Psychiatrisch Centrum Sint-Norbertus, Stationsstraat 22c, te 2570 Duffel, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Raveschot, Denis, advocaat, met kantoor te 2570 Duffel, Mechelsebaan 203. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Moeyersoms, Maria. (70936)
Vredegerecht van het kanton Beringen Vredegerecht van het kanton Maasmechelen Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Beringen, verleend op 16 oktober 2007, werd de heer Vannoppen, René, geboren te Lummen op 6 september 1928, gepensioneerde, wonende te 3580 Beringen, Eikenstraat 61, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mevr. Vannoppen, Anne, geboren te Hasselt op 13 november 1957, wonende te 3560 Lummen, Opworpstraat 6. Beringen, 17 oktober 2007. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (70933)
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 10 oktober 2007, werd Kaygun, Bülent, geboren te Neerpelt op 14 oktober 1975, gedomicilieerd en verblijvende te 3621 Rekem, Daalbroekstraat 106, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Didden, Maurice, psycholoog, wonende te 3630 Maasmechelen, Daalbroekstraat 54. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 24 september 2007. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Rita Coun.
(70937)
Vredegerecht van het kanton Ieper II-Poperinge, met zetel te Poperinge Vredegerecht van het kanton Roeselare
Vonnis d.d. 9 oktober 2007. Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Ieper II-Poperinge, zetel Poperinge, verleend op 9 oktober 2007, werd de heer Verbeke, Evelien, geboren te Kortrijk op 2 december 1982, wonende te 8560 Wevelgem, Notelaarstraat 24, meestal verblijvende te 8972 Proven, De Lovie, Krombeekseweg 82, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : de heer Verbeke, Johan, wonende te 8560 Wevelgem, Notelaarstraat 24. Poperinge, 10 oktober 2007. De griffier : (get.) Dorme, Nadine.
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Roeselare, van 11 oktober 2007, verleend op verzoekschrift dat ter griffie werd neergelegd op 21 september 2007, werd de heer Soenen, Noel, geboren te Roeselare op 29 december 1949, wonende te 8830 Hooglede, Ieperstraat 168, verblijvende in het H. Hartziekenhuis (campus Wilgenstraat), Wilgenstraat 2, te 8800 Roeselare, niet in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder, zijn broer : de heer Soenen, Etienne, slager, wonende te 8830 Hooglede, Ondankstraat 10. Roeselare, 17 oktober 2007.
(70934) Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Sorina Segers. (70938)
Vredegerecht van het kanton Leuven-3 Vredegerecht van het kanton Sint-Truiden Vonnis d.d. 16 oktober 2007 : verklaart Ruys, Denise Gabrielle Alfred, geboren te Tervuren op 13 juni 1926, wonende te 1150 Sint-Pieters-Woluwe, De Hinnisdaellaan 25, verblijvende in de instelling R.V.T. Vogelzang, Tervuursesteenweg 290, te 3001 Heverlee, niet in staat zelf de goederen te beheren;
Het vonnis van de vrederechter van het kanton Sint-Truiden, verleend op 16 oktober 2007, verklaart Heulsen, Yvan Joseph Emiel, geboren te Sint-Truiden op 22 juni 1957, zonder beroep, wonende te 3800 Sint-Truiden, Naamsesteenweg 20, niet in staat zelf zijn goederen te beheren.
voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Penninckx, Jacques, geboren te Ukkel op 29 december 1946, wonende te 3000 Leuven, Remi Vandervaerenlaan 10/202.
Voegt toe als voorlopige bewindvoerder : Smeets, Marie, advocaat te 3800 Sint-Truiden, Naamsevest 47/101. Sint-Truiden, 16 oktober 2007.
Leuven, 17 oktober 2007. De adjunct-griffier, (get.) De Queker, Francisca.
(70935)
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Marina Derwael. (70939)
55214
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het kanton Zandhoven
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken op 16 oktober 2007, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 4 oktober 2007, werd aan Baeyens, Irena Catharina Joanna Augusta, van Belgische nationaliteit, geboren te Kasterlee op 26 april 1948, weduwe, wonende te 2275 Lille, De Nefstraat 85, thans verblijvende in P.C. Bethanië, Andreas Vesaliuslaan 39, te 2980 SintAntonius-Zoersel, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd : Joris, Erwin, advocaat aan de balie te Antwerpen, met kantoor te 2110 Wijnegem, Marktplein 22.
le 31 mai 1960, domicilié à Charleroi (Mont-sur-Marchienne), rue des Goutteaux 11 (Moniteur belge du 9 mars 2000, p. 7174, du 20 juillet 2001, p. 24765, et du 9 mai 2006, p. 23972). Cette personne retrouve sa capacité intégrale à dater du 15 octobre 2007. Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Fabienne Hiernaux. (70943)
Justice de paix du canton d’Ixelles
Zandhoven, 17 oktober 2007. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) Dom, Diane. (70940)
Vredegerecht van het kanton Zottegem-Herzele, zetel Zottegem
Vonnis d.d. 4 oktober 2007 : verklaart Bekaert, Marc, geboren te Gent op 7 januari 1951, wonende te 9070 Heusden, Hullendriesstraat 11, en verblijvende in het Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Franciscus, Penitentenlaan 7, te 9620 Zottegem, niet in staat zelf zijn goederen te beheren;
Par ordonnance du juge de paix du canton d’Ixelles rendue le 17 octobre 2007, il est mis fin à la mission de Me Denoncin, Vincent, avocat, dont le cabinet est établi à 1070 Anderlecht, rue G. Moreau 160, désigné par ordonnance prononcée par le juge de paix du canton d’Ixelles le 27 juin 2007, en qualité d’administrateur provisoire concernant Bonnewyn, Maria, née à Etterbeek le 2 juillet 1912, divorcée en premières noces de Dirkx, Albert, veuve en secondes noces de Gallet, Louis, de son vivant domiciliée à la Résidence « Les Heures Douces », sise à 1050 Ixelles, rue Victor Greyson 53, vu le décès de la personne protégée. Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Cerulus, Madeleine. (70944)
Justice de paix du canton de Tubize
voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Verbanck, Mireille, wonende te 9860 Gijzenzele, Hoogstraat 34. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 13 september 2007. Zottegem, 16 oktober 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Van den Neste, Hilda. (70941)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Tubize en date du 15 octobre 2007, il a été mis fin au mandat de Guillet, Nathalie, avocate, ayant son cabinet à 1480 Tubize, rue de la Croisette 34, en sa qualité d’administrateur provisoire de Hanicq, Fernande, née à Ittre le 21 novembre 1914, domiciliée à 1480 Clabecq, rue des Déportés 51, en raison du décès de la personne protégée le 19 avril 2007. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Bruylant, Anne. (70945)
Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind Justice de paix du canton de Beauraing-Dinant-Gedinne, siège de Dinant
Suite à la requête déposée le 8 juillet 2007, par ordonnance du juge de paix du canton de Beauraing-Dinant-Gedinne, siège de Dinant, rendue le 16 octobre 2007, constatons que la mesure d’administration provisoire des biens prise par notre ordonnance du 13 juillet 2007, à l’égard de Mlle Veckmans, Sonia, née le 29 juillet 1972 à Saint-Josseten-Noode, domiciliée à 5530 Yvoir (Dorinne), rue de la Fontaine 3, cesse de produire ses effets, cette personne est actuellement apte a gérer ses biens. En conséquence, mettons fin au mandat d’administrateur provisoire de M. Veckmans, Georges, né le 12 novembre 1938 à Ixelles, domicilié route de Saussin 14, à 5190 Spy. Pour extrait conforme : le greffier assumé, (signé) Besohe, Eddy. (70942)
Justice de paix du cinquième canton de Charleroi
Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 15 octobre 2007, il a été mis fin au mandat de Nicaise, Marc, avocat, domicilié à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18, en sa qualité d’administrateur provisoire de Burton, Didier Paul, divorcé, né à Uccle
Par ordonnance du juge de paix du canton de Tubize en date du 15 octobre 2007, il a été mis fin au mandat de Tilquin, Laurence, avocate, dont les bureaux sont sis à 1400 Nivelles, place Emile De Lalieux 40/3, en sa qualité d’administrateur provisoire de Dekens, Richard, né à Clabecq le 27 novembre 1938, domicilié à 1480 Tubize, rue du Rogissart 1, et résidant à 1480 Tubize, rue Dehase 70, en raison du décès de la personne protégée le 29 décembre 2006. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Bruylant, Anne. (70946)
Vredegerecht van het tiende kanton Antwerpen
Bij beschikking van de vrederechter van het tiende kanton Antwerpen, verleend op 15 oktober 2007, werd vastgesteld dat Van Opstal, Rosalia Germana, geboren te Westerlo op 22 januari 1919, gepensioneerde, Rustoord Sint Lodewijk, 2970 Schilde, Kerkstraat 61, over wie als bewindvoerder werd aangesteld, bij vonnis verleend door de vrederechter van het tiende kanton Antwerpen op 9 januari 2007 (rolnummer 06A1341-Rep.R.72/2007) (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 januari 2007, blz. 4167 en onder nr. 60911), Heylen, Virginia Josepha, wonende te 2900 Schoten, Kopstraat 278, overleden is op datum van 6 oktober 2007 en aan de opdracht van de voorlopige bewindvoerder een einde is gekomen op datum van het overlijden. Merksem (Antwerpen), 17 oktober 2007. De hoofdgriffier, (get.) Vermaelen, Rudy.
(70947)
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het kanton Herentals
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Herentals, Henri Vangenechten, verleend op 17 oktober 2007, werd ambtshalve een einde gesteld aan het voorlopig beheer over de goederen van Deckers, Maria Florentina, geboren te Itegem op 2 april 1924, gedomicilieerd te 2275 Gierle, Vennestraat 25, overleden te Lille op 2 oktober 2007, aan wie bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Herentals op 11 april 2001 als voorlopig bewindvoerder werd toegevoegd : Willems, Angèle, 2200 Morkhoven, Bertheide 15. Herentals, 17 oktober 2007. Voor eensluidend afschrift : de eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) A. Vervoort. (70948)
Vredegerecht van het kanton Maaseik
Vonnis d.d. 17 oktober 2007 van het vredegerecht Maaseik, verklaart Kooken, Jacob Hubert, geboren op 29 juni 1924, invalide (gepensioneerde), wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Burgemeester Henrylaan 33, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Maasmechelen op 7 mei 2004 (rolnummer 04A251-Rep.R.1154/2004), tot voorlopig bewindvoerder over Verkissen, Anna Elisabeth, geboren te Dilsen op 1 oktober 1926, in leven wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Burgemeester Henrylaan 33, in leven verblijvende Rustoord ’t Kempken, Langs de Graaf 15, te 3650 Dilsen-Stokkem (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 juni 2004, blz. 42970 en onder nr. 64973), met ingang van 19 maart 2006, ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Maaseik, 17 oktober 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (70949)
Vonnis d.d. 17 oktober 2007 van het vredegerecht Maaseik, verklaart Peeters, Christina Maria Josephina, geboren te Kessenich op 23 maart 1958, bediende, wonende te 3640 Kinrooi, Fabrieksstraat 7A, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Maaseik op 20 september 2006 (rolnummer 06A500-Rep.R.1522/2006), tot voorlopig bewindvoerster over Peeters, Michel Petrus, geboren te Maaseik op 19 oktober 1923, gepensioneerde, in leven wonende te 3680 Maaseik, Heppeneert 24 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 september 2006, blz. 50249 en onder nr. 69393), met ingang van 6 juli 2007, ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Maaseik, 17 oktober 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (70950)
Vonnis d.d. 17 oktober 2007 van het vredegerecht Maaseik, verklaart Vanfloorop, Marie Hélène, geboren te Maaseik op 14 april 1957, wonende te 3680 Maaseik, Geiboomstraat 54, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Maaseik op 18 oktober 2006 (rolnummer 06A634-Rep.R.1738/2006), tot voorlopig bewindvoerster over Vandeberg, Mariette Josephine Hubertine, geboren te Maaseik op 18 juni 1920, in leven wonende te 3680 Maaseik, Koningin Astridlaan 56, in leven verblijvende Rusthuis Zorgvlied, Zandbosstraat 4, te 3640 Kinrooi (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 oktober 2006, blz. 58122 en onder nr. 70710), met ingang van 19 juli 2007, ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Maaseik, 17 oktober 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (70951)
Vonnis d.d. 17 oktober 2007 van het vredegerecht Maaseik, verklaart De Busschere, Yvonne Maria Alice Cyrille, geboren te Maaseik op 13 oktober 1938, wonende te 3680 Maaseik, Van Eycklaan 89, bus 15, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Maaseik op 20 april 2005 (rolnummer 05A212-Rep.R.718/2005), tot voorlopig bewindvoerster over Savels, Alice Beatrice, geboren te
55215
Uitkerke op 13 juli 1913, in leven wonende te 3680 Maaseik, Mgr. Koningsstraat 12 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 mei 2005, blz. 21740 en onder nr. 64175), met ingang van 7 juli 2007, ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Maaseik, 17 oktober 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (70952)
Vredegerecht van het kanton Maasmechelen
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 10 oktober 2007, werd vastgesteld dat de opdracht van Didden, Maurice, psycholoog, wonende te 3630 Maasmechelen, Daalbroekstraat 54, als voorlopig bewindvoerder over Chiaverini, Clara, geboren te Palena (It.) op 16 mei 1953, gedomicilieerd te 3600 Genk, Vijverstraat 6, verblijvende te 3620 Lanaken, Koning Albertlaan 102, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen op 19 augustus 1998 (rolnummer 98B125-Rep.R. 1749), van rechtswege beëindigd is op 26 augustus 2007, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon. De griffier, (get.) Coun, Rita.
(70953)
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 10 oktober 2007, werd Didden, Maurice, psycholoog, wonende te 3630 Maasmechelen, Daalbroekstraat 54, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Maasmechelen op 17 februari 1993 (rolnummer 4138-Rep.R. 376), tot voorlopig bewindvoerder over Pardons, Stephane, geboren op 11 juli 1957, zonder gekende woon- of verblijfplaats, laatst gedomicilieerd te 3621 Rekem, Daalbroekstraat 106, met ingang van 10 oktober 2007 ontslagen van zijn opdracht. De griffier, (get.) Coun, Rita.
(70954)
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 10 oktober 2007, werd vastgesteld dat de opdracht van Haenraets, Anne-Marie, advocaat, kantoorhoudende te 3620 Lanaken, Koning Albertlaan 73, als voorlopig bewindvoerder over Rubinetti, Giuseppe, geboren te Pescopagano (It.) op 24 december 1950, in leven wonende te 3630 Maasmechelen, Schoolstraat 32, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen op 18 juli 2003 (rolnummer 03B158-Rep.R.1593), van rechtswege beëindigd is op 5 juli 2007, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon. De griffier, (get.) Coun, Rita.
(70955)
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 10 oktober 2007, werd vastgesteld dat de opdracht van Haenraets, Anne-Marie, advocaat, kantoorhoudende te 3620 Lanaken, Koning Albertlaan 73, als voorlopig bewindvoerder over Kessels, Alda, geboren te Bree op 12 juli 1921, in leven gedomicilieerd te 3670 Meeuwen, Denappelstraat 2, verblijvende te 3660 Opglabbeek, Kimpenstraat 56, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen op 13 juni 2003 (rolnummer 03B133-Rep.R.1250), van rechtswege beëindigd is op 25 augustus 2007, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon. De griffier, (get.) Coun, Rita.
(70956)
55216
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder
gedomicilieerd en verblijvende te 3270 Scherpenheuvel-Zichem (Scherpenheuvel), Hagelandweg 2A (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 juli 1994, blz. 18243 en onder nr. 5522).
Justice de paix du canton de Fôrest
Benoemt ambtshalve vanaf 1 november 2007 als nieuwe voorlopige bewindvoerder over de beschermde persoon, de heer Cottyn, Frank Aster Michel, voormeld : Mr. Michel Coryn, advocaat, kantoorhoudende te 3000 Leuven, Rijschoolstraat 1/19.
Par ordonnance du juge de paix du canton de Fôrest, en date du 10 octobre 2007, sur requête déposée le 3 octobre 2007, il a été mis fin au mandat de Lo Muto, Alphonso, domicilié à 1190 Fôrest, avenue Neptune 30, bte 4, en sa qualité d’administrateur provisoire de Castiglione, Angela, née à Comitini (Italie) le 9 mars 1925, domiciliée à 1180 Uccle, rue Beeckman 26, résidant à 1190 Fôrest, avenue de Monte Carlo 178, home New Philip. Ce dernier a été pourvu d’un nouvel administrateur provisoire en la personne de Defays, Christiane, avocat à 1190 Fôrest, rue du Vignoble 44. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Paul Van Herzeele. (70957)
Justice de paix du canton de Liège IV
Suite à la requête déposée le 26 septembre 2007, par ordonnance du juge de paix du canton de Liège IV, rendue le 9 octobre 2007, il a été mis fin à la mission de M. Lognard, Alain, domicilié à 4030 Grivegnée (Liège), Jackie Janssen 6, désigné à ces fonctions par ordonnance du juge de paix du 22 février 2002 et publié au Moniteur belge en date du 8 mars 2002, en tant qu’administrateur provisoire de M. Albertz, Emmanuel Nicolas Jacques, célibataire, né le 8 mai 1984 à Liège, domicilié rue Jackie Janssen 6, à 4030 Grivegnée (Liège). La personne protégée a été pourvue d’un nouvel administrateur provisoire, à savoir : Me Deventer, Olivier, dont les bureaux sont rue Emile Vandervelde 109, à 4624 Romsée. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Foges, Nicole. (70958)
Vredegerecht van het zevende kanton Antwerpen
Bij vonnis onder rolnummer 07B124-Rep.R.3617/2007 van de vrederechter van het zevende kanton Antwerpen, uitgesproken op 5 oktober 2007, werd Roeters, Maria Gerarda, geboren te Hedel (Nederland) op 23 oktober 1921, wonende te 2610 Wilrijk (Antwerpen), Gaston Fabrélaan 153, nog steeds niet in staat verklaard haar goederen te beheren. Dierckx, Lydia Maria Francisca, geboren te Borgerhout op 15 april 1942, wonende te 2280 Grobbendonk, ’t Ven 5, voorheen aangesteld als voorlopig bewindvoerder bij vonnis van 27 juni 2006 (06A3139-Rep.R.3830/20069), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 juli 2006, blz. 34980 en onder nr. 67041, wordt ontslagen van haar opdracht. De beschermde persoon krijgt thans toegevoegd als nieuwe voorlopig bewindvoerder : Roeters, Martine, geboren te Antwerpen op 23 mei 1966, wonende te 2140 Borgerhout, Blijde Inkomststraat 18. Antwerpen, 17 oktober 2007. De adjunct-griffier, (get.) Verneirt, Isabel.
(70959)
Vredegerecht van het kanton Diest
Beschikking van de vrederechter van het kanton Diest, d.d. 12 oktober 2007, stelt een einde aan de opdracht van Mevr. Cappon, Thérèse, wonende te 3270 Scherpenheuvel-Zichem (Scherpenheuvel), Hagelandweg 2A, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Diest op 27 juni 1994 (R.V. nr. 58/94-Rep.R. nr. : 1590/1994), als voorlopig bewindvoerder over haar zoon, de heer Cottyn, Frank Aster Michel, geboren te Vilvoorde op 14 maart 1966,
Diest (Kaggevinne), 17 oktober 2007. De griffier, (get.) Colla, Arnold.
(70960)
Vredegerecht van het kanton Genk
Beschikking d.d. 15 oktober 2007, verklaart Hayen, Geert, advocaat, kantoorhoudende te 3500 Hasselt, Gouverneur Roppesingel 131, aangewezen bij vonnis uitgesproken door de vrederechter van het kanton Genk op 9 september 2004 (rolnummer 04A1227-Rep.R. nr. 2719/2004), tot voorlopig bewindvoerder over Sborzacchi, Franco, geboren te Gubbio (Italië) op 9 oktober 1951, ongehuwd, wonende te 3600 Genk, Stalenstraat 275 bus 3 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2006, blz. 53739 en onder nr. 69762), met ingang van 15 oktober 2007, ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Sborzacchi, Franco : Hanssen, Kristien, advocaat, kantoorhoudende te 3600 Genk, Onderwijslaan 72 bus 11. Genk, 17 oktober 2007. De hoofdgriffier, (get.) Thijs, Lode.
(70961)
Vredegerecht van het kanton Neerpelt-Lommel, zetel Neerpelt
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel, met zetel te Neerpelt, verleend op 21 mei 2007, werd ingevolge van haar overlijden een einde gesteld aan de opdracht van voorlopige bewindvoerder : Verpoorten, Dominique Georgette Pierrette, laatst wonende te 3970 Leopoldsburg, Vander Elststraat 72, voormalig voorlopige bewindvoerder over Lelanz, Rebecca, geboren te Genk op 12 augustus 1988, verblijvende Sint-Elisabethlaan 20, 3990 Wijchmaal, gedomicilieerd te Vander Elststraat 72, 3970 Leopoldsburg. Deze beschermde persoon kreeg als nieuwe voorlopige bewindvoerder toegevoegd : Lelanz, Albert, schilder, Vander Elststraat 72, 3970 Leopoldsburg. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) Christel Vanheel. (70962)
Publication prescrite par l’article 793 du Code civil Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek Acceptation sous bénéfice d’inventaire Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
Bij verklaring, afgelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, per : 7 juni 2007, werd aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving voor rekening van Mej. Perl, Nechama Dina Raizel, geboren te Antwerpen op 7 september 1995, wonende te 2018 Antwerpen, Lange Leemstraat 101, ongehuwd; 11 oktober 2007, werd aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijvig voor rekening van Mej. Perl, Chaya Mouchka (I.K. 002.116993.41), geboren te Antwerpen op 7 april 1991, wonende te 2018 Antwerpen, Lange Leemstraat 101, ongehuwd,
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD de nalatenschap van wijlen de heer Perl Alexander, geboren te Wolfratshausen (Duitsland) op 3 juni 1955, echtgenoot in eerste en enige echt van Mevr. Mizel, Marcelle Martine, laatst wonende te 2018 Antwerpen, Lange Leemstraat 101, en overleden te Antwerpen op 12 februari 2005, door hun moeder Mevr. Mizel, Marcella Martine, geboren te Tunis (Tunesië) op 8 november 1955, wonende te 2018 Antwerpen, Lange Leemstraat 101, weduwe van de heer Perl, Alexander. Antwerpen, 16 oktober 2007. (Get.) R. Van den Kieboom, notaris.
(41542)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, op 18 september 2007, heeft de heer Laforce, Christophe, wonende te Beernem, Parkstraat 45, aldoor vertegenwoordigd door onderhandse volmacht door notaris Philippe Vanlatum, woonst kiezend op het kantoor van notaris Philippe Vanlatum, te Oedelem, Bruggestraat 119, handelend als langstlevende ouder van jongeheer Laforce, Thomas, geboren te Torhout op 17 juni 1999, wonende te Beernem, Parkstraat 45. Voornoemde handelend in zijn gezegde hoedanigheid, heeft verklaard in naam en voor rekening van voornoemd minderjarig kind, de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving van de heer Dobbelaere, Carlos Leon Johan, geboren te Beernem op 9 mei 1952, laatst wonende te Beernem, Meiboomstraat 14, overleden te Beernem op 16 april 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Philippe Vanlatum, te Beernem (Oedelem), voormeld. (Get.) Ph. Vanlatum, notaris.
(41543)
55217
Verschijnster verklaart ons, handelend in haar hoedanigheid, de nalatenschap van wijlen Nourtier, Christophe Marcel Maria, geboren te Essen op 16 augustus 1972, in leven laatst wonende te 2910 Essen, Nieuwe Heikant 40, en overleden te Kapellen op 19 juni 2007, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Er wordt woonstkeuze gedaan bij verschijnster, te 2910 Essen, Nieuwe Heikant 40. Verschijnster legt ons de beschikking van de vrederechter van het kanton Kapellen, d.d. 7 augustus 2007 voor waarbij zij hiertoe gemachtigd werd. Waarvan akte, datum als boven. Na voorlezing ondertekend door verschijnster en ons griffier. (Get.) W. Donckers; Ph. Jano. Voor eensluidend verklaard afschrift. Afgeleverd aan verschijnster. De griffier, (get.) Ph. Jano.
(41545)
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, op 18 oktober 2007, heeft Mr. D’Hondt, advocaat te 9120 Beveren, Kasteeldreef 77, handelend als gevolmachtigde van Mevr. Martine Billiau, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Koningin Fabiolapark 294, handelend in haar hoedanigheid van ouder over de nog bij haar inwonende minderjarige kinderen, zijnde : Claeye, Christophe, geboren te Gent op 17 juli 1992;
Bij akte, verleden op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, op 26 september 2007, heeft de heer Van Krunkelsven, Yves, wonende te 2900 Schoten, Bethuisstraat 73, handelend als gevolmachtigde van Mevr. De Keyzer, Rosa Dimphna, geboren te Geel op 4 oktober 1950, wonende te 2440 Geel, Boerenkrijgstraat 35, handelend in haar hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag over haar minderjarige dochter, Coenen, Dorien, geboren te Geel op 6 oktober 1991, wonende te 2440 Geel, Boerenkrijgstraat 35. Ingevolge beschikking van het vredegerecht van Geel van 16 augustus 2007, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, te aanvaarden de nalatenschap van wijlen de heer Coenen, Benjamin, geboren te Geel op 29 mei 1935, ongehuwd, in leven wonende te 2140 Borgerhout (Antwerpen), Vlagstraat 109, overleden te Anterpen op 26 mei 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun recht bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Luc Moortgat, met standplaats te 2440 Geel, Stationstraat 131.
Claeye, Stephanie, geboren te Gent op 17 juli 1992. Verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Claeye, Raf Alois Johan, geboren te Dendermonde op 19 februari 1962, in leven laatst wonende te 9140 Temse, Prinsenlaan 34, en overleden te Temse op 24 oktober 2006. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr., notaris J. Vercouteren, ter standplaats 9120 Beveren, Ciamberlanidreef 34. Dendermonde, 18 oktober 2007. De griffier, (get.) A. Vermeire.
(41546)
Gericht Erster Instanz Eupen
Geel, 18 oktober 2007. (Get.) Luc Moortgat, notaris.
(41544)
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
Op 4 oktober 2007, is voor ons, Ph. Jano, griffier bij deze rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, ter griffie van deze rechtbank verschenen : Donckers, Wendy Florida W., geboren te Essen op 12 maart 1973, wonende te 2910 Essen, Nieuwe Heikant 40, handelend in haar hoedanigheid van moeder, wettige beheerster over de persoon en de goederen van haar minderjarig kind : Nourtier, Phinne, geboren te Malle op 5 september 2005, wonende bij de moeder.
Im Jahre zweitausendsieben, am 18. Oktober, auf der Kanzlei des Gerichts Erster Instanz Eupen, vor Walter Lehnen, Chefgreffier, ist erschienen : Herr Jean-Pierre Guillaume Joris, geboren zu Hasselt am 30. Oktober 1957, wohnhaft in 3550 Heusden-Zolder, Sint Jobstraat 102, handelnd in seinem eigenen Namen sowie aufgrund einer privatschriftlichen Vollmacht, welche am 18. Oktober 2007, erteilt wurde und hier beigefügt ist. Im Namen von Frau Georgette Henrica Maria Triekels, geboren zu Lummen am 10. Juni 1936, wohnhaft in 3550 Heusden-Zolder, SintJobstraat 60/A/17. Der Erschienene erklärt in deutscher Sprache den Nachlass des in Tongeren am 10. April 2007, verstorbenen Herrn Nicolas Wilhelmus Joris, geboren in Zolder am 23. Fabruar 1934, zeitlebens wohnhaft in 4780 St.Vith, Steinebrück 13, unter Vorbehalt eines Inventars anzunehmen.
55218
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Worüber Urkunde, welche der Erschienene mit dem Greffier nach Vorlesung unterzeichnet hat. (Gez.) J.-P. Joris; (gez.) W. Lehnen. Für gleichlautende Abschrift, der Griffier, (gez.) Walter Lehnen. Die Gläubiger und Erben werden aufgefordert ihre Rechte innerhalb einer Frist von drie Monaten ab vorliegender Veröffentlichung per Einschreiben an Notar Guy Verlinden, mit Amtsstube in 3550 HeusdenZolder, Guido Gezellelaan 187, geltend zu machen. Der Greffier, (gez.) Walter Lehnen, Chefgreffier.
(41547)
Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 18 oktober 2007, heeft Vosters, Wendy, bediende, wonende te 2300 Turnhout, Franz Joostenstraat 1 bus 2, handelend als gevolmachtigde van : Lornoy, Maria Gerarda Joseph, geboren te Oevel 26 december 1937, wonende te 2440 Geel, Herentalseweg 11;
op
Vanreusel, Catherine Florent Gerarda, geboren te Geel op 5 augustus 1966, wonende te 2440 Geel, Herentalseweg 11, beiden handelend in eigen naam;
Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, op 18 oktober 2007, heeft verklaard : Barrezeele, Barbara Maria Gustaaf Ghislena, geboren te Kortrijk op 12 september 1966, en wonende te 8810 Lichtervelde, Hazelstraat 118; handelend in haar hoedanigheid van langstlevende ouder over haar minderjarige kinderen : Martins, Ruben Giovanni Guido, geboren te Roeselare op 29 mei 1990;
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Staring, Johannes Bernardus Petrus Anna, geboren te Vucht (Nederland) op 29 september 1928, in leven laatst wonende te 2440 Geel, Herentalseweg 11, en overleden te Zams (Oostenrijk) op 12 februari 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Paul Van Roosbroeck, kantoorhoudende te 2400 Mol, Hofstraat 26. Turnhout, 18 oktober 2007. De griffier, (get.) I. Sterckx.
(41550)
Martins, Manu Raoul, geboren te Roeselare op 1 juli 1993; beiden bij haar inwonend, handelend in haar gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Martins, José Artur Ferreira, geboren te Nova Lisboa (Portugal) op 17 oktober 1965, in leven laatst wonende te 8770 Ingelmunster, Rozestraat 40, en overleden te Izegem op 25 juni 2007. Tot staving van haar verklaring heeft de comparante ons een afschrift vertoond van de beschikking van 11 september 2007 van de vrederechter van het kanton Torhout, waarbij zij gemachtigd werd om in naam van haar voornoemde minderjarige kinderen de nalatenschap van wijlen Martins, José Artur Ferreira, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Francis Vlegels, notaris met standplaats te 8770 Ingelmunster, Meulebekestraat 3. Kortrijk, 18 oktober 2007. De griffier, (get.) Marc Audoor.
(41548)
Lommelen, Godelive Louisa Augusta, geboren te Geel op 6 februari 1949, wonende te 2200 Herentals, Hemeldonk 7; Lommelen, Dina Alfonsina, geboren te Mol op 3 februari 1958, wonende te 2400 Mol, Heistraat 50, Lommelen, Marcel Jozef Eulalia, geboren te Mol 10 september 1959, wonende te 2018 Antwerpen, Florisstraat 6;
op
Lommelen, Christiana Victoria Dimphna, geboren te Mol op 24 november 1960, wonende te 2440 Geel, In ’teegdeken 11; Lommelen, Yvonne Petrus Maria, geboren te Mol op 24 januari 1962, wonende te 2400 Mol, Papenblokstraat 18; Lommelen, Martine Godelieve Johan, geboren te Mol op 3 juli 1964, wonende te 3980 Tessenderlo, Hulsterweg 62; Lommelen, Nancy Josepha Maria, geboren te Mol op 23 juli 1966, wonende te 2400 Mol, Singellaan 58; allen handelend in eigen naam, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Beyens, Maria Malvina, geboren te Meerhout op 26 mei 1927, in leven laatst wonende te 2400 Mol, Bosveld 53, en overleden te Leuven op op 16 september 2007.
Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, op 15 oktober 2007, heeft Huybrechts, Erik Jan, geboren te Mechelen op 16 januari 1934, wonende te 2800 Mechelen, Kromme Elleboogstraat 22, handelend in eigen naam, verklaard, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Huybrechts, John Julien, geboren te Mechelen op 19 november 1946, in leven laatst wonende te 2800 Mechelen, Varkensstraat 8/404, en overleden te Mechelen op 18 september 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Arnout Schotsmans, G. de Stassartstraat 24, 2800 Mechelen. Mechelen, 15 oktober 2007. De adjunct-griffier, (get.) Veerle Renwa.
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 18 oktober 2007, heeft Vosters, Wendy, notarisbediende, geboren te Lommel op 19 april 1979, wonende te 2300 Turnhout, Franz Joostenstraat 1 bus 2, handelend als gevolmachtigde van :
(41549)
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Paul Van Roosbroeck, notaris met standplaats te Mol, er kantoorhoudende te 2400 Mol, Hofstraat 26. Turnhout, 18 oktober 2007. De griffier, (get.) I. Sterckx.
(41551)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 30 augustus 2007, heeft Mr. Heylen, Steven, advocaat, wonende te 2270 Herenthout, Langstraat 128B, handelend in zijn hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder hiertoe aangewezen bij beschikking van de vrederechter van het kanton Herentals, d.d. 19 oktober 2006, over Vercammen, Amelia Josepha Alberta, geboren te Bouwel op 22 januari 1913, wonende te 2280 Grobbendonk, RVT De Wijngaard, Schransstraat 55;
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD tevens handelende ingevolge bijzondere machtiging hem verleend en dit in toepassing van artikel 488bis, f), par. 3e), van het burgerlijk wetboek, door de vrederechter van het kanton Herentals ingevolge beschikking d.d. 8 augustus 2007; verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Hackselmans, Albrecht Frans, geboren te Bouwel op 6 januari 1916, in leven laatst wonende te 2280 Grobbendonk, Schransstraat 55, en overleden te Grobbendonk op 30 juli 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Heylen, Steven, Langstraat 128B, te 2270 Herenthout. Turnhout, 30 augustus 2007. De griffier, (get.) S. Nietvelt.
(41552)
Tribunal de première instance de Huy L’an 2007, le 18 octobre, au greffe du tribunal de première instance de Huy, a comparu : M. Detaille, Michel Joseph Simon Jean François Eugène, clerc de notaire, domicilié à 4000 Liège, rue de Campine 300, agissant en qualité de mandataire spécial en vertu de 4 procurations faites, sous seing privé, datées du 14 août 2007, dont copies resteront annexées au présent acte, aux noms de : M. Lohay, Philippe André Ghislain, né à Bas-Oha le 25 janvier 1959, domicilié à Saint-Georges-sur-Meuse, rue Albert Ier 35/A, frère du défunt, agissant à titre personnel; Mme Lohay, Dominique Marthe Jacqueline Ghislaine, née à Bas-Oha le 10 avril 1961, domiciliée à Flémalle, rue des Mineurs 1, soeur du défunt, agissant à titre personnel; Mme Lohay, Mireille Augustine, née à Huy le 8 juin 1955, domiciliée à Liège, rue de Fléron 98, soeur du défunt, agissant à titre personnel;
Rechtbank van eerste aanleg te Veurne
Bij akte, nr. 4066, van de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Veurne, d.d. 18 oktober 2007, werd door Denivelle, Regine, geboren te Brussel op 1 november 1965, wonende te 8670 Koksijde, Goudbloemstraat 6/GV01, handelend in haar hoedanigheid van moeder, wettelijke vertegenwoordiger van Pigeolet, Robin, geboren te Jette op 18 juni 1993, wonende te 8670 Koksijde, Goudbloemstraat 6/GV01, hiertoe gemachtigd bij beschikking van de vrederechter van het kanton VeurneNieuwpoort, zetel Veurne, op 9 oktober 2007, verklaart te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap van Pigeolet, Cyrille, geboren te Biane (Belgisch Kongo) op 28 juli 1955, laatst wonende te 8670 Koksijde, Kursaallaan 62, en overleden te Koksijde op 25 augustus 2006. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden te rekenen van de datum van deze bekendmaking, bij gewoon aangetekend schrijven te richten aan Mr. Van Walleghem, Vincent, notaris te 8670 Koksijde, Strandlaan 172. Veurne, 18 oktober 2007. De griffier, (get.) D. Ackerman.
55219
Mme Lohay, Joëlle Rosa Emilienne Ghislaine, née à Huy le 17 mai 1968, domiciliée à Flémalle, rue Sous-les-Roches 1, soeur du défunt, agissant à titre personnel, lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Lohay, Pascal Emile Alex Ghislain, né à Huy le 18 mai 1963, de son vivant domicilié à Nandrin, thier des Raves 2, et décédé le 24 juillet 2006 à Huy. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Denys, Jean, notaire de résidence à 4400 Flémalle, Grand-Route 364, où les créanciers et légataires sont invités à faire valoir leurs droits, par avis recommandé, dans les trois mois de la présente insertion. Dont acte, signé, lecture faite par le comparant et le greffier. (Signatures illisibles). Le greffier adjoint délégué, (signé) E. Henrot. (41555)
Tribunal de première instance de Mons (41553) L’an 2007, le 12 septembre, au greffe, et devant nous, Marie-Claire Goossens, greffier au tribunal de première instance séant à Mons, province de Hainaut, a comparu :
Tribunal de première instance de Bruxelles Suivant acte n° 07-1898 passé au greffe du tribunal première instance de Bruxelles, le 18 octobre 2007, par :
de
M. Hubaut, Marc, demeurant à 1160 Auderghem, avenue Léopold Florent Lambin 5; en qualité de : mandataire en vertu d’une procuration, sous seing privé, ci-annexée, datée du 13 septembre 2007, et donnée par : 1. Mme Unan, Zeynep, demeurant à 1000 Bruxelles, rue des Palais 285, agissant en son nom personnel, et en qualité de mère et détentrice de l’autorité parentale sur ses enfants mineurs : Sonakalan, Cem, né à Bruxelles le 12 mai 1990; Sonakalan, Mihrican Havvéa, née à Jette le 12 mai 2000; 2. M. Sonakalan,, Eslem, demeurant à 1000 Bruxelles, rue des Palais 285; autorisation : ordonnance du juge de paix du sixième canton de Bruxelles, en date du 11 septembre 2007, a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Sonakalan, Kadir, né à Emirdag (Turquie) le 10 avril 1968, de son vivant domicilié à Bruxelles, rue des Palais 285, et décédé le 14 avril 2007 à Schaerbeek. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la présente insertion à Me Dhont, notaire à 1210 Saint-Josse-ten-Noode, place Quételet 1. Bruxelles, le 18 octobre 2007. Le greffier, (signé) Philippe Mignon. (41554)
Mme Ruelle, Véronique, née à Boussu le 15 octobre 1980, domiciliée à 7300 Boussu, rue de Dour 361, agissant en sa qualité de mère, et exerçant seule l’autorité parentale sur sa fille mineure, à savoir : Bauduin, Eloïse, née à Boussu le 10 novembre 2002, domiciliée avec sa mère, la comparante, ès dite qualités, dûment habilitée aux fins des présentes, par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Boussu, en date du 6 septembre 2007, et que nous annexons, ce jour, au présent acte en copie conforme, nous a déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Bauduin, Laurent, né à Boussu le 8 juin 1968, en son vivant domicilié à Boussu, rue de Dour 361, et décédé à Boussu le 4 juin 2007. Desquelles déclarations, nous avons dressé le présent acte, que la comparante a signé avec nous, après lecture. Il a été fait usage uniquement de la langue française. Suivent les signatures. Pour copie conforme : le greffier, (signature illisible). (41556)
Tribunal de première instance de Tournai L’an 2007, le 8 octobre, par-devant nous, Claudine Verschelden, greffier au tribunal de première instance de Tournai, province de Hainaut, a comparu : Isenguerre, Jean-Jacques, né à Tournai le 22 août 1943, domicilié à 7500 Tournai, chaussée de Douai 54, agissant en qualité de père, titulaire de l’autorité parentale sur ses enfants mineurs : Isenguerre, Caroline, née à Tournai le 20 novembre 1989;
55220
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Isenguerre, Coline, née à Tournai le 18 octobre 1991; domiciliées avec leur père; autorisé, par ordonnance prononcée le 26 septembre 2007, par M. le juge de paix du second canton de Tournai, lequel comparant, agissant comme dit ci-dessus, a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Depret, Patricia Yvonne Marie Ghislaine, née à Tournai le 5 août 1952, de son vivant domiciliée à Tournai, rue As-Pois 46, et décédée le 17 septembre 2007 à Bruxelles. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Caroline Wacquez, notaire de résidence à Tournai, avenue Henri Paris 12. Dont acte, signé, lecture faite par le comparant et le greffier. (Signatures illisibles). Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Cl. Verschelden.
(41557)
Faillite − Faillissement
Tribunal de commerce de Liège
Par jugement du 18 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL Leodica, établie et ayant son siège social à 4000 Liège, avenue Constantin de Gerlache 48, pour les activités suivantes : édition internet, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0877.206.830. Curateur : Me Roland Props, avocat à 4000 Liège, rue des Augustins 26. Juge-commissaire : M. Jean-Marie Ange.
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de M. Rosario Merlino, de nationalité italienne, né à Liège le 5 juin 1965, domicilié à 4031 Angleur, rue Vaudrée 163/044, ayant exploité jusqu’au 31 juillet 2007 une pizzeria sous la dénomination « Chez Rosario », à 4101 Jemeppe-sur-Meuse, place des Quatre Grands 2, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0879.053.986. Curateur : Me Léon Leduc, avocat à 4000 Liège, place de Bronckart 1. Juge-commissaire : M. Joseph Dejardin. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41560)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de M. Mario Giorgio Roberto Tognoli, de nationalité italienne, né à Liège le 14 juillet 1972, domicilié à 4610 Beyne-Heusay, reu Fond Cohette 16, pour la fabrication de charpentes et menuiseries, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0603.911.904. Curateur : Me Jean-Luc Paquot, avocat à 4000 Liège, avenue Blonden 33. Juge-commissaire : M. Paul Collette. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.
Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41561)
Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41558)
Par jugement du 17 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL Comptoir visétois du Pneu, ayant son siège social à 4600 Visé, rue de Maestricht 2, ayant pour activités : le commerce de détail de pneus, à 4600 Visé, avenue Albert Ier 14 (sans activités depuis septembre 2006), inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0474.896.162. Curateurs : Philippe Jehasse, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4, et Thierry Cavenaile, avocat à 4000 Liège, place du Haut Pré 10, ces derniers ayant le pouvoir d’agir chacun séparément. Juge-commissaire : M. Jean-Claude Jungels. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41559)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de la SCRL Immobilière B.F., établie et ayant son siège social à 4000 Liège, rue Lebeau 5, pour l’exploitation d’une agence immobilière, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0441.723.152. Curateur : Me Claude Philippart de Foy, avocat à 4020 Liège, quai des Tanneurs 24/011. Juge-commissaire : M. Jean-Paul Pruvot. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41562)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de la SPRL Dentaloc, établie et ayant son siège social à 4020 Liège, rue de Chaudfontaine 1, pour les activités suivantes : location de machines et d’équipements - pratique dentaire, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0453.615.154.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Curateur : Me Claude Philippart de Foy, avocat à 4020 Liège, quai des Tanneurs 24/011. Juge-commissaire : M. André Salmon. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.
55221
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41566)
Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41563)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de la SPRL HRM Services, ayant son siège social à 4020 Liège, avenue de Jupille 19, bte 15, pour les activités suivantes : exploitation de parcs récréatifs, lunaparc..., ayant ou ayant eu un siège d’exploitation à 9120 Beveren, Vrasenestraat 14, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0453.221.315.
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de la SPRL AB Construction, ayant son siège social à 4101 Seraing (Jemeppe-sur-Meuse), rue sous les Vignes 41, pour des activités relatives à la construction métallique, ayant un siège d’exploitation à 2000 Anvers, Italiëlei 147, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0871.835.208.
Curateur : Me François Minon, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4.
Curateur : Mes Pierre Ramquet et Xavier Charles, avocats à 4000 Liège, place Verte 13. Juge-commissaire : M. Guy Hardenne. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41564)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de Mme Viviane Ida Anna Catherine Kukla, Belge, née à Wandre le 12 janvier 1969, domiciliée à 4020 Liège (Bressoux), avenue de Nancy 2, pour les activités suivantes : blanchisserie, teinturerie, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0861.657.730. Curateur : Me Victor Hissel, avocat à 4000 Liège, rue Duvivier 26. Juge-commissaire : M. Alain Piekarek.
Juge-commissaire : M. Alain Smets. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41567)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de la SPRL Imacor, ayant son siège social à 4020 Liège, avenue de Jupille 19, bte 15, pour les activités suivantes : conseils pour les affaires et le management; gestion et administration de holdings, ayant ou ayant eu un siège d’exploitation à 2970 Schilde, Alf. Van den Sandelaan 61, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0466.506.949. Curateur : Me François Minon, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4. Juge-commissaire : M. Alain Smets. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.
Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007.
Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41565)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de la SPRL Immobilis Construct, établie et ayant son siège social à 4000 Liège, boulevard de la Sauvenière 132, pour des activités relatives à la construction, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0875.341.757. Curateur : Me Victor Hissel, avocat à 4000 Liège, rue Duvivier 26. Juge-commissaire : M. Jean-Claude Weicker. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41568)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de la SPRL Bureautique, ayant son siège social à 4000 Liège, rue des Vingt-Deux 39, pour le commerce de détail d’équipements de bureau et d’ordinateurs, à 4430 Ans, rue Walthère Jamar 279, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0474.193.705. Curateur : Me Léon-Pierre Proumen, avocat à 4000 Liège, place du Haut Pré 10. Juge-commissaire : M. Pierre Walczak. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
55222
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 28 novembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (41569)
Tribunal de commerce de Namur
Par jugement prononcé le 11 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, par faute d’actif, les opérations de la faillite, de Voyages Doumont 2000 SPRL, dont le siège social est sis à 5060 Sambreville, avenue de la Libération 47, ayant une activité d’intermédiaire commercial en tous domaines et notamment dans le domaine des loisirs en général, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0461.999.518. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 2 décembre 2004. Ledit jugement donne décharge à Me Bouvier, Thibault, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur, et considère M. Doumont, Patrick, domicilié à 5190 Jemeppe-sur-Sambre, rue Chaumont 9, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41570)
Par jugement prononcé le 11 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, pour insuffisance d’actif, les opérations de la faillite, de la SPRL Vert Tendre, dont le siège social était situé à 5031 Grand-Leez, rue des Chênes 1, et ayant exploité jusqu’en janvier 2004 une activité de petite restauration à Gembloux, place Saint-Guibert 7, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0478.450.916. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 22 février 2007. Ledit jugement donne décharge à Me Gravy, Olivier, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur, et considère Mme Locquet, Cathy, domiciliée à 5030 Lonzée, chaussée de Namur 191, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41571)
Par jugement prononcé le 11 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, par liquidation, les opérations de la faillite, de la SPRL Interactive Synergie Developpement, dont le siège social est sis à Andenne, rue Frère Orban 108, exploitant sous la dénomination « I.S.D. », un bureau d’études économiques, une agence en conseil financier, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0466.322.154.
Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 6 septembre 2007. Ledit jugement donne décharge à Me Patrick Buysse, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41573)
Par jugement prononcé le 4 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, par liquidation, les opérations de la faillite, de la SPRL Collin Frères, dont le siège social est sis à 5060 Sambreville (Falisolle), rue du Gay 82, y exploitant une entreprise de constructions métalliques et non métalliques de construction ainsi qu’une entreprise de zinguerie, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0442.718.094. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 11 mars 2004. Ledit jugement donne décharge à Me Marie-Flore Heintz, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur, et considère M. Rudi Collin, rue du Gay 82, à 5060 Falisolle, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41574)
Par jugement prononcé le 12 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, pour insuffisance d’actif, les opérations de la faillite, de M. Charles, Manuel, né à Sambreville le 17 février 1982, domicilié à 5060 Tamines, rue Sainte-Catherine 5, exploitant sous la dénomination « Mano Video », à 5020 Flawinne, rue Marcel Vandy 30, un commerce de détail et location de DVD et cassettes, inscrit à la B.C.E. sous le n° 0861.306.550. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 16 décembre 2004. Ledit jugement dit y avoir lieu de prononcer l’excusabilité du failli. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41575)
Par jugement prononcé le 4 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, par insuffisance d’actif, les opérations de la faillite, de la SPRL Constructal, dont le siège social est sis à Malonne, avenue de la Vecquée 290, exerçant à la même adresse une entreprise de maçonnerie et béton, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0463.544.687. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 12 février 2002. Ledit jugement donne décharge à Me Françoise Chauvaux, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur, et considère M. Dominique Sprimont, domicilié à 5100 Jambes, rue Foyer Jambois 33, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41576)
Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 1er février 2007. Ledit jugement donne décharge à Me De Callatay, Brigitte, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur, et considère Mme Lefevre, domiciliée à 5300 Andenne, rue Frère Orban 108, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41572)
Par jugement prononcé le 4 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, a rapporté les opérations de la faillite, de la SPRL Di Giorgio, dont le siège social est sis à 5004 Bouge, rue des Géraniums 15, et exploitant à cette même adresse une entreprise de pose de carrelages, de revêtements de sols et murs, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0447.659.948.
Par jugement prononcé le 4 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, pour insuffisance d’actif, les opérations de la faillite, de M. Monaco, Mario Mickaël Vincenzo, né à Auvelais le 24 avril 1976, domicilié rue Sainte-Barbe 38, à 5060 Sambreville (Tamines), exploitant à 5070 Fosses-la-Ville, rue des Egalots 22, sous la dénomination « Lucas Vidéo Nigh Shop », la location de disques, de vidéocassettes et bandes-vidéo. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 23 octobre 2003. Ledit jugement donne décharge à Mes Gerard, Rigo et Bottin, avocats, de leur mandat de curateur et dit n’y avoir lieu de prononcer l’excusabilité du failli. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41577)
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Par jugement prononcé le 4 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, par insuffisance d’actif, les opérations de la faillite, de la SPRL Simonet T et Fils, dont le siège social est sis rue Del’Vaux 34, à 5031 Grand-Leez, ayant comme activité de garagiste, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0462.456.606. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 12 août 2005. Ledit jugement donne décharge à Me Baudhuin Rase, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur, et considère M. Thierry Simonet, rue Del’Vaux 34, à 5031 Grand-Leez, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41578)
Par jugement prononcé le 4 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, par défaut d’actif, les opérations de la faillite, de la SPRL Automation et Mécanique, dont le siège social est sis à 5060 Tamines, rue Roi Albert 26, exploitant à la même adresse un bureau d’études en automation industrielle, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0455.205.954. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 22 juin 2006. Ledit jugement donne décharge à Me Marie-Flore Heintz, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur, et considère M. Michel Lorand, rue Roi Albert 26, à 5060 Tamines, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41579)
Par jugement prononcé le 4 octobre 2007 par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, par défaut d’actif, les opérations de la faillite, de la SA Philippe Bertrand, dont le siège social est établi rue Visart de Bocarmé 66, à 5020 Namur (Temploux), ayant pour activité les installations électriques et n’ayant plus d’activité depuis 1994, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0446.638.775. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur en date du 3 mai 2007. Ledit jugement donne décharge à Me M. Delforge, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur, et considère M. Philippe Bertrand, rue Visart de Bocarmé 66, à 5020 Temploux, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) André Baye. (41580)
55223
Par jugement du 16 octobre 2007, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par liquidation, de la faillite de la SPRL Pochet Marc, dont le siège social était sis à 6850 Offagne, rue du Tilleul 18, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0465.433.714. M. Marc Pochet, domicilié à 6850 Offagne, rue du Tilleul 18, est considéré comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin. (41583)
Par jugement du 16 octobre 2007, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par liquidation, de la faillite de la SPRL Hotel White House, dont le siège social était sis à 6600 Bastogne, rue de Marche 8, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0471.915.688. M. Giancarlo Giacometti, anciennement et respectivement domicilié à L-7619 Larochette, rue d’Ostembourg 2, et à L-4994 Sprinkange, route de Longwy 25, est considéré comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin. (41584)
Par jugement du 16 octobre 2007, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par liquidation, de la faillite de la SPRL Au Canon de la Semois, dont le siège social était sis à 6830 Bouillon, voie Jocquée 1, inscrite au registre de la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0474.936.150. Mme Véronique Vande Voorde et M. Vincent Canon, tous deux domiciliés à 7033 Mons, rue de Clipy 113, bte 1, sont considérés comme liquidateurs. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin. (41585)
Par jugement du 16 octobre 2007, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé, sur assignation, la faillite de la SA Fleurs de Semois J.B. Duruisseau, dont le siège social est sis à 6830 Frahan-sur-Semois, rue des Crètes 61, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0430.467.984, pour exercer l’activité principale renseignée de gestion et d’exploitation de centres sportifs. Curateur : Me Paul-Emmanuel Ghislain, avocat à 6840 Neufchâteau, avenue de la Gare 88. Les créanciers sont invités à déposer au greffe du tribunal de commerce de Neufchâteau, rue Franklin Roosevelt 33, la déclaration de leurs créances, au plus tard, pour le 15 novembre 2007. Le dépôt par le curateur au greffe de ce tribunal du premier procèsverbal de vérification des créances est fixé au vendredi 14 décembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin. (41586)
Tribunal de commerce de Neufchâteau
Par jugement du 16 octobre 2007, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par insuffisance d’actif, de la faillite de Mme Migeot, Denis Marguerite D.G., née à Seraing le 12 février 1952, anciennement domiciliée à 6870 Saint-Hubert, rue Saint-Gilles 17, bte 5, et actuellement à 6800 Moircy (Libramont-Chevigny), rue de la Guimbarde 23C, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0695.343.708, et a déclaré la faillie excusable. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin.
(41581)
Par jugement du 16 octobre 2007, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par insuffisance d’actif, de la faillite de la SPRL Infolux, dont le siège social était sis à 6830 Bouillon, rue de l’Ange Gardien 14, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0860.762.756. M. Barzin, Frédéric, domicilié à 6951 Nassogne (Tahée), Bande 35, est considéré comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin.
(41582)
Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende
Bij vonnis van de tijdelijke derde kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, werd op 17 oktober 2007, op bekentenis, het faillissement uitgesproken van BVBA Alro, met zetel te 8470 Gistel, Hoogstraat 70, en volgens KBO met handelsuitbating te 9100 Sint-Niklaas, Truweelstraat 33, doch volgens verklaring van de zaakvoerder sedert september 2005 met handelsuitbating te 8470 Gistel, Hoogstraat 70, en met handelsactiviteiten groothandel in textiel, overige opslag, groothandel in metalen en metaalertsen, 8400 Oostende, Leopold III-laan 13, bus 2, gekend onder het ondernemingsnummer 0453.433.824, onder de benaming « Colli service ». De datum van staking van betaling is vastgesteld op 17 oktober 2007. Tot curator werd aangesteld : Mr. Paul Daems, advocaat te 8400 Oostende, Leopold III-laan 15. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, vóór 17 november 2007.
55224
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail.W. Het proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank uiterlijk op 30 november 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) N. Pettens. (Pro deo) (41587)
Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73 of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet. De griffier : (get.) Ch. Busschaert.
Bij vonnis van de tijdelijke derde kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, werd op 15 oktober 2007, op bekentenis, het faillissement uitgesproken van BVBA Osbi, met zetel gevestigd te 8470 Snaaskerke, Ijzerwegstraat 38, met handelsuitbating volgens KBO te 9051 Gent, Kortrijksesteenweg 1248, volgens verklaring van de zaakvoerder met uitbating te 8470 Snaaskerke, Ijzerwegstraat 38, met als handelsactiviteiten discotheken, dancings en dergelijke, verschaffen van overig logies voor kortstondig verblijf, overige lichaamsverzorging, handelsbemiddeling in goederen, algemeen assortiment, de handel in eigen onroerend goed : flatgebouwen en woningen niet voor bewoning bestemde gebouwen, grond, de verkoop van eigen handelszaken en van zelf verworven sleutelgeld (overname), het verlenen van advies en praktische hulp aan bedrijven in verband met public relations en communicatie, het verlenen van adviezen en hulp aan het bedrijfsleven en de overheid op het gebied van planning, organisastie, efficiëntie en toezicht, het verschaffen van informatie aan de bedrijfsleiding, enz., het berekenen van de kosten en baten van de voorgestelde maatregelen op het gebied van planning, organisatie, efficiëntie, enz., algemene audit-activiteiten, managementsactiviteiten van holdings : het tussenkomen in het dagelijks bestuur, het vertegenwoordigen van bedrijven op grond van het bezit van of controle over het maatschappelijk kapitaal en andere, het ontwerpen en voeren van reclame- en promotiecampagnes voor derden via de verschillende media, gekend onder het ondernemingsnummer 0479.940.261. De datum van staking van betaling is vastgesteld op 15 oktober 2007. Tot curator werd aangesteld : Mr. Jean Lammens, advocaat te 8400 Oostende, Kemmelbergstraat 11. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, vóór 16 november 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail.W. Het proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank uiterlijk op 30 november 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) N. Pettens. (Pro deo) (41588)
Rechtbank van koophandel te Kortrijk
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 17 oktober 2007, werd, op bekentenis, failliet verklaard Taverne Otteca BVBA, Bruggesteenweg 116, te 8760 Meulebeke, restauratiehouder - drankgelegenheid. Handelsbenaming : De Nieuwe Sneppe.
(41589)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 16 oktober 2007, werd, op bekentenis, failliet verklaard Safeplant BVBA, Ter Reigerie 9, te 8800 Roeselare, het adviseren en onderzoeken van toepassingstechnieken, het verzorgen van een certificaat/ verklaring rond het CE gebeuren ten dienste van de klanten die wensen te voldoen aan de opgelegde Europese richtlijnen en arbeidsmiddelen. Ondernemingsnummer 0876.313.143. Rechter-commissaris : De Leenheer, Isabelle. Curator : Mr. Heffinck, Frank, Meensesteenweg 347, 8501 Bissegem. Datum van de staking van betaling : 16 oktober 2007. Indienen van 14 november 2007.
de
schuldvorderingen
ter
griffie :
vóór
Nazicht van de schuldvorderingen : 12 december 2007, te 10 u. 30 m., zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73 of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet. De griffier : (get.) K. Engels.
(41590)
Rechtbank van koophandel te Oudenaarde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Oudenaarde, tweede kamer, d.d. 11 oktober 2007, werd het faillissement op naam van de NV Unic Tervuren, met vennootschapszetel te 9520 Sint-Lievens-Houtem, Polbroek 89, met ondernemingsnummer 0427.930.940, gesloten bij gebrek aan actief. Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd : de heer Van Lierde, Guy, wonende te 9520 Sint-Lievens-Houtem, Polbroek 87. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) Fostier, Marijke. (41591)
Ondernemingsnummer 0477.702.234. Rechter-commissaris : De Leenheer, Isabelle. Curator : Mr. Carron, Veerle, Kasteelstraat 24, 8870 Izegem. Datum van de staking van betaling : 17 oktober 2007. Indienen van 16 november 2007.
de
schuldvorderingen
ter
griffie :
vóór
Nazicht van de schuldvorderingen : 5 december 2007, te 11 uur, zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Oudenaarde, tweede kamer, d.d. 11 oktober 2007, werd het faillissement op naam van de BVBA Bovica, in vereffening, met vennootschapszetel te 9620 Zottegem, Tweekerkenstraat 21, met ondernemingsnummer 0443.114.113, gesloten door vereffening. Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd : Mevr. Godaert, Maria-Theresia, wonende te 1547 Bever, Romont 32. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) Fostier, Marijke. (41592)
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Rechtbank van koophandel te Tongeren
55225
De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is en dat overeenkomstig art. 185 Venn. W. als vereffenaar wordt beschouwd :
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 8 mei 2006, op naam van Yildirim, Yeliz, geboren op 16 maart 1978, Dr. Haubenlaan 30, te 3630 Maasmechelen, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. RPR/ondernemingsnummer 0870.349.722. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 4694. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41593)
Wouters, Patrick, te 3690 Zutendaal, Grotestraat 1/5. Dossiernummer : 4475. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41597)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 13 oktober 2003, op naam van Bouwwerken Vliegen BVBA, te 3770 Riemst, Heiligestraat 2, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. RPR/ondernemingsnummer 0419.720.582. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 10 juli 2006, op naam van Meijer, Wilhelmina, geboren op 20 september 1980, Brugstraat 1, te 3700 Tongeren, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. RPR/ondernemingsnummer 0879.380.521.
De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is en dat overeenkomstig art. 185 Venn. W. als vereffenaar wordt beschouwd : Reijders, Maria, te 3770 Riemst, Heiligestraat 2. Dossiernummer : 4164. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41598)
De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 4751. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41594)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 20 maart 2006, op naam van Holtkemper Transport België BVBA, te 3960 Bree, Kloosterpoort 12, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is en dat overeenkomstig art. 185 Venn. W. als vereffenaar wordt beschouwd : Kuijf, Adrianus, te NL-3443 XA Woerden, Rietveld 19a. Dossiernummer : 4658. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41595)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 6 november 2006, op naam van Imparator BVBA, te 3600 Genk, Koning Boudewijnlaan 31, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. RPR/ondernemingsnummer 0476.174.582. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is en dat overeenkomstig art. 185 Venn. W. als vereffenaar wordt beschouwd : heer
procureur
des
Konings,
te
Dossiernummer : 4806. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41596)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 2 mei 2005, op naam van Arrow Publishing and Business Corporation (NV), vennootschap naar het recht van de staat Delaware (USA), te County of New Castle USA, Three Christina Centre 201 N, Walnut street Weilmington Delaware 19801, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. RPR/ondernemingsnummer 0456.331.352. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
RPR/ondernemingsnummer 0467.113.990. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is en dat overeenkomstig art. 185 Venn. W. als vereffenaar wordt beschouwd :
RPR/ondernemingsnummer 0401.052.042.
Saglam Ibrahim p/a de 3700 Tongeren, Piepelpoel 12.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 14 februari 2005, op naam van Computershop Hoeselt BVBA, te 3730 Hoeselt, Bilzersteenweg 42C, gesloten verklaard bij gebrek aan actief.
Gregoor, Rafaêl, te 3600 Genk, Grotestraat 76/22. Dossiernummer : 4436. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41599)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 19 juni 2006, op naam van Agorta CVOA, te 3600 Genk, Mosselerlaan 15, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. RPR/ondernemingsnummer 0874.615.445. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is en dat overeenkomstig art. 185 Venn. W. als vereffenaar wordt beschouwd : Kuscu Refik p/a de heer procureur des Konings, te 3700 Tongeren, Piepelpoel 12. Dossiernummer : 4728. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41600)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 16 april 2007, op naam van Jupiter Transport NV, te 3600 Genk, Rootenstraat 9/13, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. RPR/ondernemingsnummer 0475.123.618. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is en dat overeenkomstig art. 185 Venn. W. als vereffenaar wordt beschouwd : Ecevit Koruijnen, te NL-3051 KC Rotterdam, Ceintuurbaan 211. Dossiernummer : 4904. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41601)
55226
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren van 18 oktober 2007 werd het faillissement, uitgesproken in datum van 23 april 2007, op naam van J.C.D.M. NV, in vereffening, te 3650 DilsenStokkem, Medaerstraat 42, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. RPR/ondernemingsnummer 0460.705.260.
Ondernemingsnummer 0471.341.608. Sluiting bij vereffening. Vereffenaar : Goos, Sandra, Veldstraat 197, te 2430 Laakdal. De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41607)
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is en dat overeenkomstig art. 185 Venn. W. als vereffenaar wordt beschouwd :
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde Dito International CVA, Klavet 18, 2440 Geel, afgesloten.
Gerkens, A., Demerlaan 21/1, te 3740 Bilzen.
Ondernemingsnummer 0442.907.245.
Dossiernummer : 4909. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) W. Meurmans. (41602)
Sluiting bij gebrek aan enig actief. Vereffenaar : Coeckelbergh, Steven, Klavet 18, te 2440 Geel. De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41608)
Rechtbank van koophandel te Turnhout
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde World Discount Club BVBA, Stippelberg 273, 2260 Westerlo, afgesloten. Ondernemingsnummer 0453.664.545. Sluiting bij vereffening. Vereffenaar : Heremans, Luc, Stippelberg 273, te 2260 Westerlo. De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41603)
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde Diamond Computer NV, Schotelven 28, 2370 Arendonk, afgesloten. Ondernemingsnummer 0447.882.553.
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde Cogen Belgium BVBA, Pas 98, 2440 Geel, afgesloten. Ondernemingsnummer 0479.379.047. Sluiting bij gebrek aan enig actief. Vereffenaar : Bicolla, Giuseppe, Via Antonio Adamini 16, PB 333, 6907 Lugano (Zwitserland). De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41609)
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde Senzo BVBA, Rondplein 14, 2400 Mol, afgesloten. Ondernemingsnummer 0467.603.841. Sluiting bij gebrek aan voldoende actief. Vereffenaar : Janssens, Jozef, Diestersteenweg 120, te 3970 Leopoldsburg. De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41610)
Sluiting bij vereffening. Vereffenaar : Van Gorp, Patrick, Schotelven 30, te 2370 Arendonk. De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41604)
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde Kerremans, Ria, « K.J.-Trans », geboren op 30 maart 1955, Turnhoutsebaan 89, 2480 Dessel, afgesloten.
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde Jarina NV, Voetbalstraat 30, 2490 Balen, afgesloten. Ondernemingsnummer 0424.181.691. Sluiting bij gebrek aan voldoende actief. Vereffenaar : De Kok, Alfons, Voetbalstraat 30, te 2490 Balen. De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41611)
Ondernemingsnummer 0731.395.539. Sluiting bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De griffier : (get.) L. Verstraelen.
(41605)
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde Club 1900 BVBA, Grote Markt 30/21, 2300 Turnhout, afgesloten. Ondernemingsnummer 0464.317.125.
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde Home Arts BVBA, Kloosterstraat 13/A, 2400 Mol, afgesloten.
Sluiting bij gebrek aan voldoende actief. Vereffenaar : Joosten, Steven, Grote Markt 27, bus 7, te 2300 Turnhout. De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41612)
Ondernemingsnummer 0473.135.811. Sluiting bij vereffening. Vereffenaar : Dekoninck, Katrin, 3920 Lommel. De griffier : (get.) L. Verstraelen.
Rechtbank van koophandel te Turnhout Walter
Emsensstraat
45,
te
(41606)
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd het faillissement van de genaamde W & H Bezettingswerken BVBA, Veldstraat 197, 2430 Laakdal, afgesloten.
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd de genaamde Moonen Logistics Belgium BVBA, Markt 14, 2440 Geel, logistieke dienstverlening, met ondernemingsnummer 0861.031.980, failliet verklaard, op dagvaarding O.M. Rechter-commissaris : de heer Bomhals. Curator : advocaat Vandecruys, Rozendaal 78, 2440 Geel.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Tijdstip van ophouding van betaling : 16 oktober 2007.
55227
Rechtbank van koophandel te Veurne
Indiening van schuldvorderingen : vóór 13 november 2007. Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op 27 november 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41613)
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd de genaamde Van Den Eynde, Bettina, geboren op 13 september 1971, Sint-Waldetrudisstraat 142, 2200 Herentals, medische praktijken, met ondernemingsnummer 0701.580.313, failliet verklaard, op dagvaarding O.M. Rechter-commissaris : de heer Gilis. Curator : advocaat Peeters, Gerheiden 97, 2250 Olen. Tijdstip van ophouding van betaling : 16 oktober 2007. Indiening van schuldvorderingen : vóór 13 november 2007. Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op 27 november 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41614)
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd de genaamde Bergs, Theo, geboren op 8 maart 1964, Stationsstraat 146, 2440 Geel, overige werkzaamheden in de bouw, met ondernemingsnummer 0640.611.655, failliet verklaard, op dagvaarding. Rechter-commissaris : de heer Bomhals. Curator : advocaat Verreyt, Vaartstraat 72, 2440 Geel. Tijdstip van ophouding van betaling : 16 oktober 2007. Indiening van schuldvorderingen : vóór 13 november 2007. Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op 27 november 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41615)
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout van 16 oktober 2007, werd de genaamde Ossepoot BVBA, Lierseweg 31, 2200 Herentals, café, met ondernemingsnummer 0459.546.804, failliet verklaard, op dagvaarding. Rechter-commissaris : de heer Gilis. Curator : advocaat Heylen, Langstraat 128B, 2270 Herenthout. Tijdstip van ophouding van betaling : 16 oktober 2007. Indiening van schuldvorderingen : vóór 13 november 2007.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Veurne, van 17 oktober 2007, werd, op bekentenis, in staat van faillissement verklaard de heer Hans Albert Yvette De Bock, geboren te Poperinge op 23 oktober 1974, wonende en zijn handel uitbatende te 8600 Diksmuide, Kruisstraat 29, met ondernemingsnummer 0864.439.254, met als handelsactiviteiten restaurant, met als handelsbenaming « De Kruishoeve ». Rechter-commissaris : de heer G. Seru. Curator : Mr. Toon Vancoillie, advocaat, Torhoutstraat 10, 8610 Kortemark. Staking van betalingen : 7 oktober 2007. Indienen schuldvorderingen vóór 7 november 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. Eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neerleggen op 26 november 2007, om 10 u. 15 m., ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) E. Niville. (Pro deo) (41617)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Veurne, van 17 oktober 2007, werd, op bekentenis, in staat van faillissement verklaard Mevr. Gabrielle Vivier, geboren te Doornik op 5 januari 1980, wonende te 8690 Alveringem, Oudekapellesteenweg 3, met ondernemingsnummer 0674.345.681, met als handelsactiviteiten leurhandel. Rechter-commissaris : de heer Ph. Vandaele. Curator : Mr. Joachim Vanspeybrouck, advocaat, Lalouxlaan 4, 8670 Koksijde. Staking van betalingen : 15 september 2007. Indienen schuldvorderingen vóór 7 november 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. Eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neerleggen op 26 november 2007, om 10 uur, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) E. Niville. (Pro deo) (41618)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Veurne, van 17 oktober 2007, werd, op bekentenis, in staat van faillissement verklaard de heer Cedric Paul Michel Hardeman, geboren te Ukkel op 28 juli 1972, wonende te 8660 De Panne, Bonzellaan 8/0101, met ondernemingsnummer 0874.471.133, voor het uitbaten van een restaurant met handelsbenaming « Bonzel ». Rechter-commissaris : Mevr. P. Breyne. Curator : Mr. Ivan Heughebaert, advocaat, Zuidstraat 39, bus 8, 8630 Veurne.
Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op 27 november 2007.
Staking van betalingen : 17 oktober 2007, onder voorbehoud van artikel 12, lid 2 F.W.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De griffier : (get.) L. Verstraelen. (41616)
Indienen schuldvorderingen vóór 7 november 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. Eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neerleggen op 26 november 2007, om 10 u. 30 m., ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2.
55228
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) E. Niville. (Pro deo)
(41619)
Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel
Par requête en date du 12 octobre 2007, les époux Pirard, Louis Léon Edouard, né à Spa le 26 septembre 1945, et son épouse, Mme Philipette, Viviane Josée Marie Andrée, née à Duffel le 19 décembre 1953, domiciliés à 6890 Libin, Transinne, Grand-Rue 1, mariés sous lé régime légal, en vertu de leur contrat de mariage reçu par le notaire Proesmans, Pierre, à Gembloux, le 5 février 1979, non modifié à ce jour, ainsi qu’ils le déclarent, ont introduit devant le tribunal de première instance de Neufchâteau, une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte reçu par le notaire Hubert Maus de Rolley, à Neufchâteau, le 12 octobre 2007, et contenant adoption du régime de la séparation des biens pure et simple. (Signé) Hubert Maus de Rolley, notaire.
(41620)
Suivant jugement prononcé le 30 avril 2007, par le tribunal de première instance de Mons, a homologué le contrat de mariage modificatif du régime matrimonial entre M. Tellier, Luc Marcel Emile Ghislain, né à Nivelles le 29 juin 1954, et son épouse, Mme Grard, Danielle Léona Louise, née le 29 janvier 1959, domiciliés ensemble à 7830 Hellebecq, rue Tournibouge 6, contrat modificatif reçu par le notaire Bernard Claeys, résidant à Enghien, en date du 18 décembre 2006, aux termes duquel M. Tellier, Luc, a fait apport d’un immeuble propre à la société d’acquêts existant entre eux : une maison d’habitation, sise à Silly, ex-Hellebecq, rue Tournibouge 6, cadastrée section A, numéro 119 E, pour une contenance de 5a 80ca. Cette publication vient remplacer celle du 4 juillet 2007, sous la référence 2007731995. Pour extrait conforme : (signé) Bernard Claeys.
(41621)
Par requête en date du 20 septembre 2007, les époux Bernard Vincter, né à Ath le 18 août 1968, et son épouse, Mme Valérie Rouzé, née à Roubaix (France) le 28 mai 1973, tous deux domiciliés à 7950 Chièvres (ex-Vaudignies), rue du Bois 77, ont introduit devant le tribunal de première instance de Mons, une demande en homologation de leur contrat modificatif reçu par M. Bernard Degreve, notaire associé au sein de la société de droit commun « Bernard Degreve, et Vinciane Degreve », à Chièvres, le 20 septembre 2007, comportant apport à leur société d’acquêts d’un bien appartenant en propre à M. Bernard Vincter, sis à Chièvres, première division (Vaudignies), étant une maison d’habitation avec terrain, sise rue du Bois +77. Pour les époux Vincter-Rouzé, (signé) Bernard Degreve, notaire à Chièvres. (41622)
Par requête en date du 16 octobre 2007, M. Kerremans, Daniel Luc, délégué commercial, né à Mons le 25 avril 1972, et son épouse, Mme Brebant, Gwendoline, infirmière, née à Mons le 27 avril 1969, demeurant et domiciliés ensemble à 7040 Quévy, rue Grande 46, ont introduit auprès du tribunal de première instance de Mons, une demande en homologation de l’acte modificatif de leur régime matrimonial reçu par Me Albert Bouttiau, notaire à Asquillies, le 2 octobre 2007, consistant en l’apport à la communauté de la totalité en pleine propriété d’un bien immobilier appartenant à Mme Brebant, Gwendoline, sis à Frameries, chemin des Mésanges 50, cadastré ou l’ayant été section D, numéro 877G, pour une contenance de 29 ares 16 centiares, ainsi que la dette hypothécaire le grevant, contractée auprès de Fortis Banque. (Signé) A. Bouttiau, notaire.
(41623)
Par requête en date du 17 octobre 2007, M. Verdoucq, Dany Désiré Michel, né à Armentières (France) le 12 octobre 1964, ouvrier, et son épouse, Mme Demora, Paola Martine Michèle, née à Ieper le 29 juillet 1974, domiciliés ensemble à 7783 Comines-Warneton (Le Bizet), rue de la Chapelle Rompue 194, requièrent le tribunal de première instance de Tournai, d’homologuer la modification de leur régime matrimonial, par lequel M. Dany Verdoucq, a apporté un bien immobilier propre au patrimoine commun, par acte dressé par le notaire Henri Thevelin, à Messines, le 17 octobre 2007. Pour les requérants, (signé) Henri Thevelin, notaire. (41624)
Par jugement du 15 octobre 2007, le tribunal de première instance séant à Huy, a homologué l’acte reçu le 8 juin 2007, par Me Pierre Poismans, notaire à Saint-Georges-sur-Meuse. Aux termes de cet acte, M. Deloyer, Roland André Ghislain, né à Bourlers le 15 mai 1943, pensionné, domicilié à Engis, rue Trokay 18, et son épouse, Mme François, Lucienne Amélie Marie Marguerite, née à Bruly-de-Pesche le 14 décembre 1941, pensionnée, domiciliée à Engis, rue Trokay 16, ont déclaré modifier le régime légal existant entre eux, par la suppression de la clause d’attribution telle qu’elle est reprise à l’acte du notaire Poismans, du 3 mars 1989, et par la stipulation, à titre de convention de mariage, qu’en cas de dissolution de la communauté, par le décès de l’un des époux, qu’il y ait ou non postérité issue de leur mariage, que le patrimoine commun sera partagé comme suit : - la totalité de la communauté en pleine-propriété ou- l’immeuble conjugal et tous les meubles meublant en pleine-propriété, la moitié du reste en usufruit; ou — les valeurs mobilières au sens large, en ce, compris les liquidités, en pleine propriété, la moitié du reste de la communauté en pleine propriété et l’autre moitié en usufruit; ou — la moitié de la communauté en pleine propriété et l’autre moitié en usufruit, le conjoint survivant pouvant choisir de mettre par priorité dans sa part en pleine propriété ce qu’il souhaite. Le conjoint survivant devra faire connaître son choix par écrit en faveur de l’une des formules précitées dans les cinq mois à compter du jour du décès du précédé, et ce, par lettre envoyée au notaire instrumentant ou à chaque héritier ou signée par chaque héritier. A défaut d’avoir formulé son choix dans ce délai, le conjoint survivant sera réputé avoir choisi la première possibilité. Cette clause ne sera pas d’application si les époux venaient à décéder successivement dans les quatre mois. Par contre, la clause sera d’application même si les époux sont séparés de fait, Mme François, a apporté au patrimoine commun la pleine propriété des immeubles sis à Brûly-de-Pesche, rue Haut-Brûly 40/3, 40/4, 40/5 et +40. (Signé) P. Poismans, notaire. (41625)
Durch einen Beschluss des Gericht Erster Instanz vom 16. Oktober 2007, wurde die Abänderungsurkunde des ehelichen Güterstands der Eheleute Wittrock, Jean Gérard Marie, geboren in Sankt Vith am 7. Juli 1950, und seine Ehefrau Schommers, Rita Lucie, geboren in Malmedy am 14. September 1953, zusammen wohnhaft in Burg-Reuland - Weweler 4A, die am 25. Juni 2007, durch den Notar Bernard Sproten, in Sankt Vith beurkundet wurde, genehmigt. Durch diese Güterstandsabänderung hat der Ehemann persönliche Immobilien in die zwischen den Eheleuten bestehende Errungenschaftsgesellschaft eingebracht. Sankt Vith, den 18. Oktober 2007. Für die Antragsteller, (gez.) Bernard Sproten, Notar.
(41626)
Bij verzoekschrift, d.d. 15 oktober 2007, hebben de heer Rodriguez, Esteban, geboren te Genk op 4 januari 1979, en zijn echtgenote, Mevr. Winkel, Jenny Felicienne Andrea, geboren te Lommel op 25 mei 1978, samenwonende te 3530 Houthalen-Helchteren, Sleedoornstraat 12, voor de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, een verzoekschrift ingediend tot homologatie van de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Ivo Vrancken, te Genk, op 15 oktober 2007.
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD De echtgenoten Rodriguez-Winkel zijn thans gehuwd onder het wettelijk stelsel zonder huwelijkscontract voor de ambtenaar burgerlijke stand van Lommel, op 11 maart 2006. Ze hebben voorheen geen wijzigingen aan hun bestaand huwelijksvermogensstelsel aangebracht. Zij wensen dit stelsel te behouden maar met inbreng van een eigen goederen door de heer Rodriguez, Esteban. Voor de echtgenoten Rodriguez-Winkel : (get.) Ivo Vrancken, notaris. (41627)
Bij verzoekschrift, d.d. 15 oktober 2007, hebben de heer Lathouwers, Gustaaf, geboren te Munsterbilzen op 10 oktober 1954, en zijn echtgenote, Mevr. Geerts, Marie-Louise José Francine, geboren te Genk op 29 mei 1956, samenwonende te 3690 Zutendaal, Noordlaan 98, voor de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren, een verzoekschrift ingediend tot homologatie van de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Ivo Vrancken, te Genk, op 15 oktober 2007. De echtgenoten Lathouwers-Geerts zijn thans gehuwd onder het wettelijk stelsel zonder huwelijkscontract voor de ambtenaar burgerlijke stand van Zutendaal op 25 januari 1974. Ze hebben voorheen geen wijzigingen aangebracht aan hun bestaand huwelijksvermogensstelsel, noch een verklaring van handhaving afgelegd. Zij wensen dit stelsel te behouden maar met inbreng van een eigen goederen door Mevr. Geerts, Marie-Louise, voornoemd. Voor de echtgenoten Lathouwers-Geerts, (get.) Ivo Vrancken, notaris. (41628)
Bij verzoekschrift, d.d. 10 oktober 2007, hebben de heer Gonzalez, Carlos, geboren te Genk op 3 januari 1963, en zijn echtgenote, Mevr. Miccichè, Antonia, geboren te Dudweiler op 30 maart 1964, samenwonende te 3600 Genk, Plataanstraat 11, voor de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren, een verzoekschrift ingediend tot homologatie van de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Ivo Vrancken, te Genk, op 15 oktober 2007. De echtgenoten Gonzalez-Miccichè zijn thans gehuwd onder het wettelijk stelsel zonder huwelijkscontract voor de ambtenaar burgerlijke stand van Maasmechelen op 8 juli 1994. Ze hebben voorheen geen wijzigingen aangebracht aan hun bestaand huwelijksvermogensstelsel. Zij wensen dit stelsel te behouden maar met inbreng van een eigen goederen door de heer Gonzalez, Carlos. Voor de echtgenoten Gonzalez-Miccichè, (get.) Ivo Vrancken, notaris. (41629)
Bij door beide echtgenoten ondertekend verzoekschrift neergelegd ter griffie op 15 oktober 2007, hebben de heer Van Lierde, Bernard Ludo Martin Joseph, geboren te Oostende op 16 augustus 1967 (rijksregisternummer 67.08.16 031-79), en zijn echtgenote, Mevr. Maïs, Minouch, geboren te Turnhout op 3 september 1973 (rijksregisternummer 73.09.03 086-62), wonende te 2300 Turnhout, Gierledreef 34, ter homologatie voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, de akte verleden voor Mr. Tom Coppens, geassocieerd notaris te Vosselaar, op 20 september 2007, waarbij zij hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden zonder vereffening van het vorig stelsel. Vosselaar, 17 oktober 2007. Voor de echtgenoten Van Lierde-Maïs, (get.) T. Coppens, geassocieerd notaris. (41630)
55229
gehuwd onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract, zonder verklaring van handhaving te hebben gedaan, of voorheen wijzigingen te hebben aangebracht, gehomologeerd. Voormelde wijziging betrof een inbreng door Mevr. Van Hyfte, Rita, voornoemd van een eigen onroerend goed in de gemeenschap. Namens de echtgenoten Erik Caeckaert-Van Hyfte Rita, (get.) Frank De Raedt, notaris. (41631)
Bij verzoekschrift van 18 oktober 2007, hebben de heer Ras, Benoit Kamiel Leo, geboren te Neerpelt op 1 november 1963, en zijn echtgenote, Mevr. Vangrinsven, Christel, geboren te Neerpelt op 26 maart 1966, samenwonend te 3910 Neerpelt, Oude Brugstraat 3, aan de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, de homologatie aangevraagd van de akte middengrotewijziging huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Peter Berben, te Neerpelt, op 12 oktober 2007. Deze wijziging betreft de inbreng door de heer Ras, Benoit, van een eigen onroerend goed te Neerpelt (Sint-Huibrechts-Lille), aan de Peerderbaan, gekadastreerd sectie B nummer 651/R groot 4 a 3 ca, in het gemeenschappelijk vermogen van het wettelijk stelsel. Namens de verzoekers : (get.) P. Berben, notaris.
(41632)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, zevende kamer, in datum van 4 september 2007, werd de akte gehomologeerd inhoudende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, tussen de heer Van de Vyver, Lucien Camiel Zulma, op rust, en zijn echtgenote, Mevr. Van Snick, Maria Louisa André, op rust, samenwonend te 8300 Knokke-Heist, Het Zoute 715/51. Door het wijzigend huwelijkscontract, opgemaakt door notaris Hans De Decker, te Brasschaat, op 21 maart 2007, wordt het stelsel van gemeenschap van aanwinsten, dat bestaat blijkens hun huwelijkscontract, verleden voor notaris Franz Dierickx, destijds te Melsele, op 26 maart 1956, gewijzigd, onder meer door inbreng in het bestaand gemeenschappelijk vermogen, te rekenen vanaf 21 maart 2007, door Mevr. Maria Van Snick, van eigen onroerende goederen, te weten, drie/ vijfde (3/5de) onverdeelde eigendomsrechten, in : Gemeente Knokke-Heist (vierde kad.afd.). In het appartementsgebouw genaamd « Residentie Excelsior » gelegen aan de Zeedijk 715, thans en blijkens titel gekadastreerd sectie B nummer 598 voor een oppervlakte van 760 m2 : 1. Het appartement C5 links vooraan in het gebouw, op de vijfde verdieping, en begrijpende blijkens de eigendomstitel : in privatieve en uitsluitende eigendom : hall, living, keuken, terrassen, drie slaapkamers waarvan één met badkamer, WC, badcel en doorgang; in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid : (200/10.000sten in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond. 2. De autostaanplaats nr. 5, gelegen in de kelderverdieping niveau I, en begrijpende blijkens de eigendomstitel : in privatieve en uitsluitende eigendom : de eigenlijke garagaruimte; in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid : 10/10.000sten in de gemene delen van het gebouw, waaronder de grond; alsook de hiermee verbandhoudende huwelijksrechterlijke vergoedingsschuld jegens het gemeenschappelijk vermogen. Brasschaat, 17 oktober 2007.
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent van 27 september 2007, werd de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, ingevolge akte verleden voor Mr. Frank De Raedt, notaris te Waarschoot op 30 maart 2007, tussen de heer Caeckaert, Erik Henri, bruggepensioneerde, geboren te Eeklo op 23 augustus 1949, nummer identiteitskaart 590 2890380 97, nationaal nummer 490823 413-79, van Belgische nationaliteit, en zijn echtgenote, Mevr. Van Hyfte (vroeger soms geschreven als Van Hijfte), Rita Maria Edmonda, huisvrouw, geboren te Sleidinge op 8 mei 1951, nummer identiteitskaart 590 2378190 67, nationaal nummer 510508 404-74, van Belgische nationaliteit, samenwonende te 9971 Kaprijke, Westermolenstraat 2,
Namens de echtgenoten, (get.) Hans De Decker, notaris.
(41633)
Bij verzoekschrift van 10 oktober 2007, hebben de heer Smet, Guy Remi Jeannette Alphons Maria, bruggepensioneerde, van Belgische nationaliteit, geboren te Sint-Niklaas op 22 juli 1946, en zijn echtgenote Mevr. De Cock, Beatrijs, Celestina Johannes Rita, ambtenaar, van Belgische nationaliteit, geboren te Sint-Niklaas op 22 september 1951, samenwonende te Sint-Niklaas, Abingdonstraat 38, aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, de homologatie gevraagd van het contract, houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel,
55230
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
opgemaakt bij akte verleden voor notaris Paul Flies, te Hamme op 25 september 2007, waarbij het keuzebeding en de inbreng van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen voorzien werd. Namens de verzoekers : (get.) Paul Flies, notaris te Hamme. (41634)
Bij verzoekschrift d.d. 1 oktober 2007, hebben de heer Vochten, Stefaan Louis Christaan, geboren te Tienen op 27 mei 1966, en zijn echtgenote Mevr. Poelmans, Sylvia, geboren te Diest op 24 november 1970, wonende te 3210 Lubbeek, Hazeputstraat 26, voor de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, een verzoek ingediend tot homologatie van de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Jean Halflants, te Lubbeek op 1 oktober 2007. De echtgenoten zijn thans gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Jean Halflants, te Lubbeek op 3 juli 2000. Via de voorgenomen akte van wijziging huwelijkscontract wensen zij hun huwelijksstelsel te veranderen, ze verklaren het stelsel van gemeenschap van aanwinsten aan te nemen. Getekend door notaris Jean Halflants, te Lubbeek op 17 oktober 2007. (Get.) Jean Halflants, notaris. (41635)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, van 11 oktober 2007, werd de akte houdende wijziging huwelijkscontract van de heer Maurice Pierre Godelieve Robberecht, en zijn echtgenote Mevr. Lorraine Alam Ghislena Thyssen, Hamme, Wielstraat 55, gehomologeerd. Deze akte houdt een inbreng in van onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen. (Get.) G. Janssens, notaris. (41636)
Uit een verzoekschrift overgemaakt aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, gedagtekend van 18 oktober 2007, blijkt dat de heer De Cremer, Erwin Raymond, ingenieur, geboren te Aalst op 2 februari 1960, en zijn echtgenote Mevr. Vandenstorme, Anne Marie Yvonne, bankbediende, geboren te Aalst op 6 september 1964, samenwonende te 9300 Aalst, Abbelstraat 15, de homologatie vragen van de akte van wijziging aan hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Edgard Van Oudenhove te Haaltert (Denderhoutem) op 24 september 2007, houdende inbreng van een eigen onroerend goed door Mevr. Vandenstorme, Anne Marie, in de beperkte huwgemeenschap. (Get.) E. Van Oudenhove, notaris. (41637)
Bij verzoekschrift van 26 september 2007, hebben de heer Philippe Prosper Germaine Engels, en zijn echtgenote Mevr. Hilde Waumans, samenwonende te Dendermonde, Nachtegaalstraat 23, aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, de homologatie aangevraagd van de akte, houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris François De Clippel, te Dendermonde, op 26 september 2007. Deze wijziging voorziet in een inbreng van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen. Voor de verzoekers : (get.) François De Clippel, notaris te Dendermonde. (41638)
Bij verzoekschrift van 1 oktober 2007, neergelegd op de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, verzoeken de echtgenoten Trappers, Florent Seraphine Marie Celine, geboren te Brecht op 26 februari 1950, en zijn echtgenote Mevr. Cornelis, Agnes Marie Elisa, geboren te Leuven op 9 januari 1950, samenwonende te 3200 Aarschot, Paolalaan 40, deze rechtbank te homologeren de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, inhoudende behoud van hun huidig stelsel van gemeenschap van aanwinsten maar met inbreng door Mevr. Cornelis van een eigen goed in het gemeenschappelijk vermogen. (Get.) D. Geerinckx, notaris. (41639)
Blijkens vonnis uitgesproken op 26 juni 2007, door de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, zevende kamer, werd de akte, verleden voor notaris Brigitte Vermeersch te Horebeke op 26 april 2007, houdende wijziging in het gemeenschappelijk vermogen van de heer Liétar, Paul Evarist Daniël, en zijn echtgenote Mevr. Vanhoecke, Claudine Zoë Albertine Irma, samenwonende te 9700 Oudenaarde-Edelare, Kerzelare 91, gehomologeerd. Inhoudende inbreng in het gemeenschappelijk huwelijksvermogensstelsel door Mevr. Vanhoecke, Claudine, van woning te Oudenaarde (Edelare), Kerzelare 91. Voor de verzoekers : (get.) Brigitte Vermeersch, notaris. (41640)
Blijkens vonnis uitgesproken op 25 september 2007, door de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, zevende kamer, werd de akte, verleden voor notaris Brigitte Vermeersch, te Horebeke op 5 juni 2007, houdende wijziging in het gemeenschappelijk vermogen van de heer De Moor, August Leon en zijn echtgenote Mevr. Van den Berghe, Odette Maria Octavie, samenwonende te 9630 Zwalm-Munkzwalm, Wafelstraat 31, gehomologeerd. Inhoudende inbreng in het gemeenschappelijk huwelijksvermogensstelsel door Mevr. Van den Berghe, Odette, van woning te Zwalm (Munkzwalm), Wafelstraat 31. Voor de verzoekers : (get.) Brigitte Vermeersch, notaris. (41641)
Bij vonnis van 17 april 2007, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde gehomologeerd, de akte verleden voor notaris Markey, Erwin, met standplaats te Ronse, op 12 januari 2007, waarbij de heer Gabriels, Michaël, van Belgische nationaliteit, en Mevr. Wuyts, Natacha, van Belgische nationaliteit, samenwonende te 9600 Ronse, Ernest Solvaystraat 50, gehuwd onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract, hun huwelijksvermogensstelsel hebben behouden doch met inbreng in de huwelijksgemeenschap door de heer Gabriels, Michaël, van een persoonlijk onroerend goed. (Get.) Gabriels, Michaël; Wuyts, Natacha. (41642)
Bij vonnis van 26 juni 2007, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, gehomologeerd, de akte verleden voor notaris Markey, Erwin, met standplaats te Ronse op 10 mei 2007, waarbij D’Hauwers, Peter, van Belgische nationaliteit, en Demeulenaere, Isabelle, van Belgische nationaliteit, samenwonende te 9600 Ronse, David Teniersstraat 24, gehuwd onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract, hun huwelijksvermogensstelsel hebben behouden doch met inbreng in de huwelijksgemeenschap door elk van hen van een aantal persoonlijke onroerende goederen. (Get.) D’Hauwers, Peter; Demeulenaere, Isabelle. (41643)
Bij verzoekschrift van 31 januari 2007, hebben de echtgenoten, de heer Van Den Eynde, Frans Josef, gepensioneerde, geboren te SintKatelijne-Waver, op 28 december 1930, en zijn echtgenote Mevr. Engels, Maria Mathilda, zonder beroep, geboren te Bonheiden op 28 maart 1930, samenwonende te 2860 Sint-Katelijne-Waver, Clemenceaustraat 211, voor de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, de homologatie gevraagd van de akte verleden voor Leo Vlaeymans, geassocieerd notaris te Sint-Katelijne-Waver, op 31 januari 2007, houdende wijziging van hun wettelijk huwelijksvermogensstelsel, door inbreng van eigen onroerende goederen van de heer Van Den Eynde in de huwgemeenschap met daarbij voorts enkel de wijziging van de regeling inzake toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen ingeval van overlijden van één der echtgenoten. Namens de verzoekers : (get.) Leo Vlaeymans, geassocieerd notaris te Sint-Katelijne-Waver. (41644)
Bij verzoekschrift van 17 oktober 2007, hebben de heer Baeke, Antoine August Jozef, landbouwer, geboren te Sleidinge op 17 februari 1949, en zijn echtgenote Mevr. Ingels, Greta Alina Medard, zonder beroep, geboren te Eeklo op 18 februari 1953, samenwonende te 9968 Assenede (Bassevelde), Knokstraat 10, aan de rechtbank van eerste
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD aanleg te Gent, de homologatie aangevraagd van de akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Jean-Paul De Jaeger, met standplaats Watervliet, fusiegemeente SintLaureins, op 17 oktober 2007. Deze wijziging voorziet in de inbreng onroerende goederen behorende tot het eigen vermogen van de echtgenote, een toekomstige inbreng door beide echtgenoten, en de toevoeging van een overlevingsbeding. Voor de verzoekers : (get.) Jean-Paul De Jaeger, notaris.
(41645)
55231
Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout
Bij door beide echtgenoten ondertekend verzoekschrift, op 11 oktober 2007, voor gezien getekend door de griffier en ingeschreven in het register der verzoekschriften onder nummer 07/2163/B, werd ter homologatie voorgelegd aan de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, de akte verleden op 29 september 2007, voor notaris De graef, H., met standplaats te 2400 Mol, waarbij Van Ussel, Robert Clement Georges Marie Constant, geboren te Retie op 13 juni 1951, en zijn echtgenote Van Grinsven, Antonia Henrica Maria, geboren te Uden (Nederland) op 19 april 1952, samenwonende te 2320 Hoogstraten, Sint Lenaartseweg 17A, hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden. Turnhout, 12 oktober 2007.
Bij verzoekschrift van 21 september 2007, hebben de echtgenoten de heer Lucas Dhondt en Mevr. Noëlla Heyntjens, samenwonende te Brugge, Zeebrugge, Marktstraat 2, gehuwd onder het stelsel van wettelijke gemeenschap, voor de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Brugge een vraag ingediend tot homologatie van het contract houdende wijziging van huwelijksvermogensstelsel opgemaakt door akte verleden voor notaris Els VanTuyckom, te Brugge, Sint-Kruis, op 21 september 2007, en inhoudende : behoud van het stelsel van wettelijke gemeenschap; inbreng door Mevr. Noëlla Heyntjens van een woonhuis te Brugge, Zeebrugge, Marktstraat 2, sectie P, nr. 26/X/12, groot 226 m2 in de wettelijke gemeenschap van goederen; toevoeging van een verblijvingsbeding. (Get.) E. Van Tuyckom, notaris.
(41646)
De griffier, (get.) I. Sterckx.
Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap
Par ordonnance délivrée en chambre du conseil, par la troisième chambre du tribunal de première instance de Verviers, en date du 8 octobre 2007, Me Audrey Garot, avocat, dont les bureaux sont établis rue des Martyrs 23, à 4800 Verviers, a été désignée en qualité de curateur à la succession dite vacante de feu M. Paul Octave Célestin Fernand Fontaine, né à Bruxelles le 29 mai 1943, époux de Mme Monique Marie Henriette Vanhellemont, ayant eu son dernier domicile à 4990 Lierneux, La Bosse 98, et décédé à Liège le 14 juillet 2004. Les créanciers sont invités à prendre contact avec le curateur, dans les trois mois de la présente publication. (Signé) A. Garot, avocat.
Bij vonnis van de eerste kamer werd de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde in datum van 11 oktober 2007, werd de akte verleden door notaris Frederic Caudron, te Erembodegem op 27 oktober 2006, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel bestaande tussen de heer De Keyzer, José Louis Marie, geboren te Oudenaarde op 19 juli 1953, en zijn echtgenote Mevr. Verstraeten, Peggy Cecilia Francine, geboren te Aalst op 16 december 1963, samenwonende te 9320 Aalst-Erembodegem, Dokter Carlierlaan 4, door inbreng van een eigen goed van de man in de huwgemeenschap, gehomologeerd. Voor de echtgenoten De Keyzer-Verstraeten : (get.) Frederic Caudron, notaris te Erembodegem. (41647)
de heer Symons, Danny Emiel Marguerite, geboren te Wilrijk op 12 mei 1961, nationaal nummer 61.05.12 435-36, en zijn echtgenote, Mevr. Bellekens, Wilfrieda Rosa Constantia, geboren te Lier op 12 december 1963, nationaal nummer 63.12.12 220-51, samenwonende te 2560 Nijlen, Voetbalstraat 16. Gehuwd onder het stelsel van de wettelijke gemeenschap blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Jacques Vernimmen, te Nijlen op 9 september 1982, niet gewijzigd tot op heden. Verlangen de op hen toepasselijke vermogensregeling te wijzigen overeenkomstig artikel 1394, lid 5, van het burgerlijk wetboek door een wijziging aan te brengen in het gemeenschappelijk vermogen. (Get.) J. Vernimmen, notaris.
(41648)
(41650)
Tribunal de première instance de Bruxelles La douzième chambre du tribunal de première instance de Bruxelles a désigné le 2 octobre 2007, Me Alain d’Ieteren, avocat, juge suppléant, chaussée de la Hulpe 187, à 1170 Bruxelles, en qualité de curateur à la succession de Robin, Monique Lucienne Hermine Rose, née à Schaerbeek le 5 mai 1926, domiciliée de son vivant à 1000 Bruxelles, rue des Confédérés 30, décédée à Bruxelles le 31 octobre 1998. Bruxelles, le 17 octobre 2007. Le greffier adjoint délégué, (signé) Ch. Sauvage.
Er blijkt uit een akte verleden voor Me Jacques Vernimmen, notaris met standplaats te Nijlen, op 25 september 2007, geregistreerd twee bladen geen verzendingen te Lier, registratie 2 oktober 2007, boek 197, blad 53, vak 11, ontvangen 25,00 EUR, de eerstaanwezend inspecteur (getekend) S. Van Britsom dat :
(41649)
(41651)
La douzième chambre du tribunal de première instance de Bruxelles a désigné le 2 octobre 2007, Me Jean-Lous Jaspar, avocat, juge suppléant, chaussée De Fré 229, à 1180 Bruxelles, en qualité de curateur à la succession d’Uhenko, Vladimir, né à Wasmes (Colfontaine) le 6 juin 1951, domicilié de son vivant à 1000 Bruxelles, rue de Toulouse 25, décédé à Bruxelles le 7 février 2005. Bruxelles, le 17 octobre 2007. Le greffier adjoint délégué, (signé) Ch. Sauvage.
(41652)
La douzième chambre du tribunal de première instance de Bruxelles a désigné le 2 octobre 2007, Me John Vandenheuvel, avocat, juge suppléant, rue de Rotterdam 44, à 1180 Bruxelles, en qualité de curateur à la succession de Jedyna, Irena, née à Varsovie (Pologne) le 29 mars 1951, domiciliée de son vivant à 1060 Saint-Gilles, chaussée de Forest 212, décédée à Forest le 2 avril 2004. Bruxelles, le 17 octobre 2007. Le greffier adjoint délégué, (signé) Ch. Sauvage.
(41653)
55232
MONITEUR BELGE — 24.10.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
La douzième chambre du tribunal de première instance de Bruxelles a désigné le 2 octobre 2007, Me John Vandenheuvel, avocat, juge suppléant, rue de Rotterdam 44, à 1180 Bruxelles, en qualité de curateur à la succession de Bronckaers, Alphonse Joseph, né à Ixelles le 2 novembre 1951, domicilié de son vivant à 1070 Anderlecht, avenue Docteur Zamenhof 14/0084, décédé à Anderlecht le 5 septembre 2004. Bruxelles, le 17 octobre 2007. Le greffier adjoint délégué, (signé) Ch. Sauvage.
(41654)
Bij beschikking de dato 17 oktober 2007 op verzoekschrift verleend, heeft de rechtbank van eerste aanleg, zittinghoudende te Turnhout, eerste kamer, over de onbeheerde nalatenschap van wijlen De Nie, Johnny, geboren op 13 juni 1971, laatst wonende te 2330 Turnhout, Draaiboomstraat 33/2, en overleden te Turnhout op 22 juli 2005, als curator aangesteld : Mr. C. Wouters, advocaat met kantoor te 2330 Turnhout, de Merodelei 112. De griffier-hoofd van dienst, (get.) J. Beliën.
(41656)
Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout
Bij beschikking de dato 17 oktober 2007 op verzoekschrift verleend, heeft de rechtbank van eerste aanleg, zittinghoudende te Turnhout, eerste kamer, over de onbeheerde nalatenschap van wijlen Mevr. Rombouts, Justina Maria, geboren te Antwerpen op 21 augustus 1919, bij leven wonende te 2440 Geel, Pas 200, en overleden te Geel op 24 maart 2005, als curator aangesteld : Mr. Matheussen, advocate te Geel, Nieuwstraat 88B. De griffier-hoofd van dienst, (get.) J. Beliën. (41655)
Bij beschikking de dato 17 oktober 2007 op verzoekschrift verleend, heeft de rechtbank van eerste aanleg, zittinghoudende te Turnhout, eerste kamer, over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer Blochousse, Franciscus Joanna Armandus, geboren te Brasschaat op 9 juli 1924, bij leven wonende te 2440 Geel, Pas 200, en overleden te Geel op 2 juni 2005, als curator aangesteld : Mr. L. Matheussen, advocate te Geel, Nieuwstraat 88B. De griffier-hoofd van dienst, (get.) J. Beliën.
Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME
(41657)
