MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.
Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.
Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :
Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :
www.moniteur.be
www.staatsblad.be
Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme
Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme
Numéro tél. gratuit : 0800-98 809
Gratis tel. nummer : 0800-98 809 N. 272
177e ANNEE
177e JAARGANG
VENDREDI 14 SEPTEMBRE 2007
VRIJDAG 14 SEPTEMBER 2007
Le Moniteur belge du 13 septembre 2007 comporte deux éditions, qui portent les numéros 270 et 271.
Het Belgisch Staatsblad van 13 september 2007 bevat twee uitgaven, met als volgnummers 270 en 271.
SOMMAIRE
INHOUD
Lois, décrets, ordonnances et règlements
Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen
Service public fédéral Intérieur
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
17 OCTOBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 15 décembre 2005 fixant les règles de déontologie du géomètre-expert. Traduction allemande, p. 48700.
17 OKTOBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert. Duitse vertaling, bl. 48700.
17 AOUT 2007. — Arrêté royal fixant le montant de la rétribution due pour la réception d’une copie d’un document administratif ou d’un document qui contient des informations environnementales, p. 48701.
17 AUGUSTUS 2007. — Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding verschuldigd voor het ontvangen van een afschrift van een bestuursdocument of een document met milieu-informatie, bl. 48701.
¨ ffentlicher Dienst Inneres Föderaler O 17. OKTOBER 2006 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 15. Dezember 2005 zur Festlegung der Regeln im ¨ bersetzung, S. 48700. Bereich der Berufspflichten der Landmesser-Gutachter. Deutsche U
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie 17 AOUT 2007. — Arrêté royal portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles, p. 48702.
Gouvernements de Communauté et de Région
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie 17 AUGUSTUS 2007. — Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, bl. 48702.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Communauté flamande
Vlaamse Gemeenschap
Autorité flamande
Vlaamse overheid
29 JUIN 2007. — Décret contenant diverses mesures d’accompagnement de l’ajustement du budget 2007, p. 48730.
29 JUNI 2007. — Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2007, bl. 48722.
224 pages/bladzijden
48694
MONITEUR BELGE − 14.09.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand concernant l’aide aux investissements dans le secteur agroalimentaire, p. 48740.
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan investeringen in de agrovoedingssector, bl. 48739.
19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 portant création et composition du comité de suivi en vue de l’exécution du Programme flamand pour le Développement rural pour la période 2007-2013, p. 48742.
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 tot oprichting en samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013, bl. 48741.
Communauté française
Franse Gemeenschap
Ministère de la Communauté française
Ministerie van de Franse Gemeenschap
19 JUILLET 2007. — Décret portant assentiment à l’Accord de coopération conclu le 1er février 2007 entre la Région de BruxellesCapitale, la Communauté franc¸ aise et la Commission communautaire franc¸ aise relatif à l’équipement mis à disposition dans le cadre de la revalorisation de l’enseignement qualifiant et à la collaboration entre les Centres de technologies avancées et les Centres de référence professionnelle, p. 48742.
19 JULI 2007. — Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord gesloten op 1 februari 2007 tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitrusting die ter beschikking wordt gesteld in het kader van de herwaardering van het kwalificatieonderwijs en betreffende de samenwerking tussen de centra voor geavanceerde technologieën en de professionele referentiecentra, bl. 48749.
27 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise autorisant l’apprentissage par immersion, p. 48750.
27 JUNI 2007. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toelating van het taalbadonderwijs, bl. 48750.
Gemeinschafts- und Regionalregierungen Deutschsprachige Gemeinschaft Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft 19. JUNI 2007 — Erlass der Regierung zur Abänderung des Erlasses der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft vom 8. Januar 2004 über das Urlaubsgeld für die Personalmitglieder des Gemeinschaftsunterrichtswesens und des subventionierten Unterrichtswesens, S. 48750.
Communauté germanophone
Duitstalige Gemeenschap
Ministère de la Communauté germanophone
Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap
19 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone du 8 janvier 2004 relatif au pécule de vacances octroyé aux membres du personnel de l’enseignement communautaire et de l’enseignement subventionné, p. 48752.
19 JUNI 2007. — Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 8 januari 2004 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en van het gesubsidieerd onderwijs, bl. 48754.
Région wallonne
Waals Gewest
Ministère de la Région wallonne
Ministerie van het Waalse Gewest
30 AOUT 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon relatif au montant maximal et aux conditions d’attribution des jetons de présence des membres des organes de gestion et des émoluments du président et d’un vice-président du conseil d’administration d’une société de logement de service public, p. 48756.
30 AUGUSTUS 2007. — Besluit van de Waalse Regering betreffende het maximumbedrag en de voorwaarden tot toekenning van presentiegeld aan de leden van de beheersorganen en van de bezoldiging van de voorzitter en een ondervoorzitter van de raad van bestuur van een openbare huisvestingsmaatschappij, bl. 48762.
Wallonische Region Ministerium der Wallonischen Region 30. AUGUST 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung über den Höchstbetrag und die Gewährungsbedingungen der Anwesenheitsgelder zugunsten der Mitglieder der Verwaltungsorgane, und der Bezüge des Vorsitzenden und eines stellvertretenden Vorsitzenden des Verwaltungsrats einer Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes, S. 48759.
Région de Bruxelles-Capitale
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
12 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 octobre 2000 portant création de la Commission régionale de la Mobilité, p. 48764.
12 JULI 2007. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2000 tot oprichting van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, bl. 48764.
MONITEUR BELGE − 14.09.2007 − BELGISCH STAATSBLAD Autres arrêtés
Service public fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Personnel. Nomination, p. 48766.
Service public fédéral Mobilité et Transports Personnel. Nomination, p. 48766.
Service public fédéral Justice Ordre judiciaire, p. 48766. — Ordre judiciaire, p. 48767. — Ordre judiciaire. Erratum, p. 48767.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Personnel et Organisation. Nominations en qualité d’agent de l’Etat, p. 48767.
Agence fédérale des Médicaments et des Produits de Santé 21 AOUT 2007. — Arrêté ministériel portant prolongation de l’agrément du Service Militaire de Transfusion sanguine (SMTS) en tant qu’établissement pour le prélèvement, la préparation, la conservation et la délivrance du sang et des dérivés du sang d’origine humaine, p. 48767.
Gouvernements de Communauté et de Région
48695
Andere besluiten
Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Personeel. Benoeming, bl. 48766.
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Personeel. Benoeming, bl. 48766.
Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde, bl. 48766. — Rechterlijke Orde, bl. 48767. — Rechterlijke Orde. Erratum, bl. 48767.
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Personeel en Organisatie. Benoemingen in de hoedanigheid van rijksambtenaar, bl. 48767.
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten 21 AUGUSTUS 2007. — Ministerieel besluit houdende verlenging van de erkenning van de Militaire Dienst voor Bloedtransfusie (MDBT) als instelling voor de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong, bl. 48767.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid 24 AUGUSTUS 2007. — Ministerieel besluit tot aanpassing van de termijn waarbinnen de overeenkomst tussen de niet-professionele sportbeoefenaar en de sportvereniging kan worden beëindigd voor wat de Koninklijke Nationale Kaatsbond VZW betreft, bl. 48768. 29 AUGUSTUS 2007. — Ministerieel besluit houdende de samenstelling van de commissie belast met de beoordeling van de kandidaten voor het ambt van inspecteur basisonderwijs, bl. 48769. Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek. Benoemingen, bl. 48769. Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 24 AUGUSTUS 2007. — Besluit van de administrateur-generaal tot erkenning en wijziging van erkenning van voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, bl. 48770. Afdeling residentiële en gespecialiseerde zorg, bl. 48785. Landbouw en Visserij 26 JULI 2007. — Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Omzendbrief nr. 43 over aanpassingen van de VLIF-steunmaatregelen voor de land- en tuinbouwproducenten, bl. 48798. Personeel. Eervol ontslag. Pensioen, bl. 48805.
48696
MONITEUR BELGE − 14.09.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Communauté française
Franse Gemeenschap
Ministère de la Communauté française
Ministerie van de Franse Gemeenschap
Apprentissage par immersion. Autorisations, p. 48805.
Région wallonne Ministère de la Région wallonne Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 063210, p. 48806. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 078381, p. 48807. Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 078382, p. 48807. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 078383, p. 48808. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 078384, p. 48808. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 085965, p. 48809. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091781, p. 48809. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091882, p. 48810. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 095567, p. 48810. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 095569, p. 48811. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096434, p. 48811. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096437, p. 48812. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096438, p. 48812. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096485, p. 48813. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096487, p. 48813. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 092825, p. 48814. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114796, p. 48814. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114798, p. 48815. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114799, p. 48815. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114801, p. 48816. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114802, p. 48816. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 115922, p. 48817. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 115928, p. 48817. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 117014, p. 48818. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 117573, p. 48818. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 119788, p. 48819. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers
Taalbadonderwijs. Toelatingen, bl. 48806.
MONITEUR BELGE − 14.09.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
48697
de déchets NL 121069, p. 48819. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 121827, p. 48820. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 122139, p. 48820.
Région de Bruxelles-Capitale
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
12 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant nomination des membres de la Commission régionale de la Mobilité, p. 48821.
12 JULI 2007. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende benoeming van de leden van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, bl. 48821.
6 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l’établissement d’un périmètre de préemption « Méridien » sur le territoire de la commune de Saint-Josse-ten-Noode, p. 48825.
6 SEPTEMBER 2007. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de vaststelling van een perimeter van voorkoop « Middaglijn » op het grondgebied van de gemeente Sint-Joost-ten-Node, bl. 48825.
6 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l’établissement d’un périmètre de préemption « Prairie » sur le territoire de la commune de Saint-Josse-ten-Noode, p. 48828.
6 SEPTEMBER 2007. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de vaststelling van een perimeter van voorkoop « Weide » op het grondgebied van de gemeente Sint-Joost-ten-Node, bl. 48828.
Avis officiels
Officiële berichten
Cour constitutionnelle
Grondwettelijk Hof
Extrait de l’arrêt n° 107/2007 du 26 juillet 2007, p. 48838.
Uittreksel uit arrest nr. 107/2007 van 26 juli 2007, bl. 48831.
Verfassungsgerichtshof Auszug aus dem Urteil Nr. 107/2007 vom 26. Juli 2007, S. 48844.
SELOR. — Auswahlbüro der Föderalverwaltung Auswahl im Wettbewerbsverfahren von deutschsprachigen Sozialassistenten (m/w) (Stufe II+) für die Dienststelle für Personen mit Behinderung (ADD07001), S. 48852.
SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale
SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid
Sélection comparative d’assistants sociaux (m/f) (niveau II+), d’expression allemande, pour l’Office de la Communauté germanophone pour personnes handicapées (ADD07001), p. 48852.
Vergelijkende selectie van Duitstalige maatschappelijke assistenten (m/v) (niveau II+) voor de Dienst voor Gehandicapten van de Duitstalige Gemeenschap (ADD07001), bl. 48852.
Sélection comparative de collaborateurs scientifiques en santé mentale (m/f) (niveau A), d’expression française, pour le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement (AFG07013), p. 48853.
Vergelijkende selectie van Franstalige wetenschappelijke medewerkers in de geestelijke gezondheid (m/v) (niveau A) voor de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (AFG07013), bl. 48853.
Sélection comparative d’experts financiers en matière de soins de santé (m/f) (niveau A), d’expression française, pour l’Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) (AFG07014), p. 48854.
Vergelijkende selectie van Franstalige financieel experten inzake gezondheidszorg (m/v) (niveau A) voor het Rijksinstituut voor ziekteen invaliditeitsverzekering (RIZIV) (AFG07014), bl. 48854.
Sélection comparative de planologues (m/f) (niveau A), d’expression néerlandaise, pour le « Afdeling Ruimtelijke Planning en Afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid » - Bruxelles Administration flamande (ANV07030), p. 48855.
Vergelijkende selectie van Nederlandstalige planologen (m/v) (niveau A) voor de Afdeling Ruimtelijke Planning en Afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid - Brussel - Vlaamse overheid (ANV07030), bl. 48855.
Recrutement. Résultats, p. 48855.
Werving. Uitslagen, bl. 48855.
48698
MONITEUR BELGE − 14.09.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Service public fédéral Finances Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines (Aliénation d’immeubles domaniaux), p. 48856. — Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines. Publication prescrite par l’article 770 du Code civil. Succession en déshérence, p. 48857. Service public fédéral Justice Ordre judiciaire. Place vacante, p. 48857. — Ordre judiciaire. Places vacantes. Erratum, p. 48857.
Gouvernements de Communauté et de Région
Federale Overheidsdienst Financiën Administratie van de BTW, registraite en domeinen (Vervreemding van onroerende domeingoederen), bl. 48856. — Administratie van het kadaster, registratie en domeinen. Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek. Erfloze nalatenschap, bl. 48857. Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde. Vacante betrekking, bl. 48857. — Rechterlijke Orde. Vacante betrekkingen. Erratum, bl. 48857.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Jobpunt Vlaanderen Jobpunt Vlaanderen coördineert voor de stad Gent diverse vergelijkende aanwervingsexamens voor het aanleggen van wervingsreserves., bl. 48858. — Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een onderluitenant brandweer voor de stad Leuven, bl. 48860. — Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van innovatieadviseurs (voor de nabije toekomst, waarvan 6 voor onmiddellijke indiensttreding), bl. 48860. — Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een diensthoofd voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, bl. 48861. — Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een maatschappelijk werker sociale dienst en een maatschappelijk werker thuisdiensten voor het O.C.M.W.-Leuven, bl. 48862. — Het GO ! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Personeelsbeleid. Decreet Rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, bl. 48862. Leefmilieu, Natuur en Energie Agentschap voor Natuur en Bos Aankondiging openbaar onderzoek. Ontwerp van natuurrichtplan voor het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), de Speciale Beschermingszones (SBZ) en de groene bestemmingsgebieden van « de Demervallei tussen Diest en Aarschot », bl. 48863.
Communauté française Ministère de la Communauté française Désignation d’un délégué général de la Communauté franc¸ aise aux droits de l’enfant. Appel public aux candidatures, p. 48864.
Région wallonne Ministère de la Région wallonne Promotion par accession au niveau supérieur. Mutation à la demande d’un agent. Appel à candidatures, p. 48865.
Unions professionnelles Conseil d’Etat Société centrale pour la Protection de la Pêche fluviale en Belgique, union professionnelle établiée à Bruxelles, p. 48869. — Union professionnelle des Luthiers et Archetiers de Belgique, union professionnelle établie à Bruxelles, p. 48869. — Union professionnelle des Grossistes en Tubes et Accessoires de Belgique, union professionnelle établie à Bruxelles, p. 48870. — Société centrale d’Architecture de Belgique, union professionnelle établie à Bruxelles, p. 48870. — Kennel Club belge, Union nationale des Eleveurs de Chiens de Belgique, union professionnelle établie à Bruxelles, p. 48871. — Union des Coiffeurs de Liège et Arrondissement, union professionnelle établie à Liège, p. 48871. — Union professionnelle des Diffuseurs de Presse de Charleroi-Namur, union professionnelle établie à Charleroi, p. 48872. — Union des Designers en Belgique - Unie der Designers in België, U.D.B., union professionnelle établie à Bruxelles, p. 48872. — Union nationale
MONITEUR BELGE − 14.09.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
48699
des Sociétés coopératives exploitant des Pharmacies en Belgique, union professionnelle établie à Verviers, p. 48873. — Association professionnelle belge des Médecins spécialistes, Anesthésistes-Réanimateurs Belgische Beroepsvereniging van Geneesheren-Specialisten, Anesthesiologen-Reanimators, - union professionnelle établie à Bruxelles, p. 48873. — Groupement des Patrons Boulangers-Pâtissiers de Binche et Environs, union professionnelle établie à Binche, p. 48874. — Chambre syndicale des Grossistes en Matériel électrique, « I.C.G.M.E. » - Syndicale Kamer van Groothandelaars in Elektrisch Materiaal, « I.C.G.M.E. », union professionnelle établie à Bruxelles, p. 48874. Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 48875 à 48916.
De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 48875 tot bl. 48916.
48700
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
F. 2007 — 3811 [C − 2007/00803] 17 OCTOBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 15 décembre 2005 fixant les règles de déontologie du géomètreexpert. — Traduction allemande
N. 2007 — 3811 [C − 2007/00803] 17 OKTOBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert. — Duitse vertaling
Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de l’arrêté royal du 17 octobre 2006 modifiant l’arrêté royal du 15 décembre 2005 fixant les règles de déontologie du géomètre-expert (Moniteur belge du 23 novembre 2006).
De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 17 oktober 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert (Belgisch Staatsblad van 23 november 2006). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling bij de Adjunct-arrondissementscommissaris in Malmedy in uitvoering van artikel 76 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, vervangen bij artikel 16 van de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij artikel 6 van de wet van 21 april 2007.
Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande auprès du Commissaire d’arrondissement adjoint à Malmedy en exécution de l’article 76 de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, remplacé par l’article 16 de la loi du 18 juillet 1990 et modifié par l’article 6 de la loi du 21 avril 2007.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES D. 2007 — 3811 [C − 2007/00803] 17. OKTOBER 2006 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 15. Dezember 2005 ¨ bersetzung zur Festlegung der Regeln im Bereich der Berufspflichten der Landmesser-Gutachter - Deutsche U ¨ bersetzung des Königlichen Erlasses vom 17. Oktober 2006 zur Abänderung Der folgende Text ist die deutsche U des Königlichen Erlasses vom 15. Dezember 2005 zur Festlegung der Regeln im Bereich der Berufspflichten der Landmesser-Gutachter. ¨ bersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche U ¨ bersetzungen beim Beigeordneten Diese U Bezirkskommissar in Malmedy erstellt worden in Ausführung von Artikel 76 des Gesetzes vom 31. Dezember 1983 über institutionelle Reformen für die Deutschsprachige Gemeinschaft, ersetzt durch Artikel 16 des Gesetzes vom 18. Juli 1990 und abgeändert durch Artikel 6 des Gesetzes vom 21. April 2007. ¨ DERALER O ¨ FFENTLICHER DIENST WIRTSCHAFT, KMB, MITTELSTAND UND ENERGIE FO 17. OKTOBER 2006 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 15. Dezember 2005 zur Festlegung der Regeln im Bereich der Berufspflichten der Landmesser-Gutachter ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 11. Mai 2003 über den Schutz des Titels und des Berufs eines Landmesser-Gutachters, insbesondere des Artikels 8 § 1; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 15. Dezember 2005 zur Festlegung der Regeln im Bereich der Berufspflichten der Landmesser-Gutachter, insbesondere des Artikels 13 und des Artikels 25 Absatz 1; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 19. August 2006; Aufgrund der Dringlichkeit, begründet durch die Tatsache, dass es wegen des fehlenden Ausführungserlasses zur Festlegung der in Artikel 13 bestimmten grundlegenden allgemeinen Vertragsbedingungen und Mindestgarantien, denen die Versicherungsverträge entsprechen müssen, - was auf die verspätet eingegangene Einwilligung der Kammern des Föderalen Rates der Landmesser-Gutachter und das Ausbleiben einer Stellungnahme des Versicherungsausschusses, der während der Urlaubszeit nicht zusammengetreten ist, zurückzuführen ist -, unmöglich ist, das Inkrafttreten des Artikels 13 zum 1. Oktober 2006 aufrechtzuerhalten; Aufgrund des Gutachtens Nr. 41.339/1 des Staatsrates vom 21. September 2006, abgegeben in Anwendung des Artikels 84 § 1 Absatz 1 Nr. 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Auf Vorschlag Unseres Ministers des Mittelstands Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Artikel 25 Absatz 1 des Königlichen Erlasses vom 15. Dezember 2005 zur Festlegung der Regeln im Bereich der Berufspflichten der Landmesser-Gutachter wird durch folgende Bestimmung ersetzt: «Artikel 13 tritt am 1. März 2007 in Kraft.» Art. 2 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 3 - Unser Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich der Mittelstand gehört, ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 17. Oktober 2006
ALBERT Von Königs wegen: Die Ministerin des Mittelstands Frau S. LARUELLE
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48701
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
F. 2007 — 3812 [C − 2007/00806] 17 AOUT 2007. — Arrêté royal fixant le montant de la rétribution due pour la réception d’une copie d’un document administratif ou d’un document qui contient des informations environnementales
N. 2007 — 3812 [C − 2007/00806] 17 AUGUSTUS 2007. — Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding verschuldigd voor het ontvangen van een afschrift van een bestuursdocument of een document met milieu-informatie
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l’administration, notamment les articles 5 et 12; Vu la loi du 5 août 2006 relative à l’accès du public à l’information en matière d’environnement, notamment l’article 19, § 2; Vu l’arrêté royal du 30 août 1996 fixant le montant de la rétribution due pour la réception d’une copie d’un document administratif;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, inzonderheid op de artikelen 5 en 12; Gelet op de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie, inzonderheid op artikel 19, § 2; Gelet op het koninklijk besluit van 30 augustus 1996 tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding verschuldigd voor het ontvangen van een afschrift van een bestuursdocument; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Minister van Binnenlandse Zaken, gegeven op 11 december 2006 en 19 februari 2007; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Minister van Leefmilieu, gegeven op 26 februari 2007; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 14 mei 2007; Gelet op advies 43.177/3 gegeven op 12 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Leefmilieu,
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances accrédité auprès du Ministre de l’Intérieur, donné le 11 décembre 2006 et le 19 février 2007; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances accrédité auprès du Ministre de l’Environnement, donné le 26 février 2007; Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 14 mai 2007; Vu l’avis 43.177/3, donné le 12 juin 2007 en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur et de Notre Ministre de l’Environnement, Nous avons arrêté et arrêtons : er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Le montant de la rétribution est calculé pour chaque demande par document administratif ou par document qui contient des informations environnementales.
Artikel 1. Het bedrag van de vergoeding wordt berekend voor elke aanvraag per bestuursdocument of per document met milieuinformatie.
Art. 2. Lorsque la copie d’un document administratif ou d’un document qui contient des informations environnementales est fournie en version noir et blanc dans un format qui ne dépasse pas le format A4, la rétribution est fixée à 0,05 euro par page. Les cinquante premières pages sont gratuites.
Art. 2. Wanneer het afschrift van een bestuursdocument of een document met milieu-informatie in zwart/wit-versie wordt verstrekt op een formaat dat niet groter is dan formaat A4, wordt de vergoeding vastgesteld op 0,05 euro per bladzijde. De eerste vijftig bladzijden zijn gratis.
Toutefois, lorsque le document comporte plus de cent pages, la rétribution est ramenée à 0,02 euro par page à partir de la cent et unième.
Wanneer het document echter meer dan honderd bladzijden bevat, wordt de vergoeding teruggebracht tot 0,02 euro per bladzijde vanaf de honderd en eerste.
Art. 3. Lorsque la copie d’un document administratif ou d’un document qui contient des informations environnementales est fournie en version noir et blanc, dans un format supérieur au format A4, mais ne dépassant pas le format A3, les rétributions par page fixées à l’article 2 sont doublées.
Art. 3. Wanneer het afschrift van een bestuursdocument of een document met milieu-informatie in zwart/wit-versie wordt verstrekt op een formaat dat groter is dan formaat A4 maar niet groter dan formaat A3, worden de vergoedingen per bladzijde vastgesteld in artikel 2 verdubbeld.
Art. 4. Lorsqu’un document administratif ou un document qui contient des informations environnementales comprend des pages de formats différents de ceux visés aux articles 2 et 3, la rétribution est calculée comme s’il s’agissait de deux demandes distinctes.
Art. 4. Wanneer een bestuursdocument of een document met milieuinformatie bladzijden bevat van verschillend formaat als bedoeld in de artikelen 2 en 3, wordt de vergoeding berekend alsof het om twee aparte aanvragen gaat.
Art. 5. Lorsque la copie d’un document administratif ou d’un document qui contient des informations environnementales est demandée en tout ou en partie en version couleur ou dans un format supérieur au format A3, la rétribution correspond au prix coûtant.
Art. 5. Wanneer het afschrift van een bestuursdocument of een document met milieu-informatie geheel of gedeeltelijk in kleur of in een formaat groter dan A3 wordt gevraagd, is de vergoeding gelijk aan de kostprijs.
Art. 6. Lorsque la copie d’un document administratif ou d’un document qui contient des informations environnementales est demandée sur un support différent d’un support papier, la rétribution correspond au prix coûtant.
Art. 6. Wanneer het afschrift van een bestuursdocument of een document met milieu-informatie op een andere drager dan papier wordt gevraagd, is de vergoeding gelijk aan de kostprijs.
Art. 7. Les copies délivrées par e-mail sont gratuites.
Art. 7. Afschriften die via e-mail worden afgeleverd zijn gratis.
Art. 8. Les rétributions fixées par le présent arrêté sont payables au comptant si la copie est rec¸ ue par le demandeur auprès de l’autorité administrative ou de l’instance environnementale. Celle-ci délivre un récépissé à titre de preuve de paiement.
Art. 8. De vergoedingen vastgesteld bij dit besluit zijn contant betaalbaar indien het afschrift door de aanvrager in ontvangst wordt genomen bij de administratieve overheid of milieu-instantie, die als bewijs van betaling een ontvangstbewijs afgeeft.
Si la copie est transmise au demandeur par la poste, les rétributions sont payées préalablement à cette transmission, par virement ou versement au compte chèque postal du comptable des recettes de l’autorité concernée. Dans ce cas, les frais de port s’ajoutent au montant des rétributions.
Indien het afschrift per post aan de aanvrager wordt gezonden, worden de vergoedingen vooraleer het afschrift wordt verzonden, betaald door overschrijving of storting op de postrekening van de rekenplichtige der ontvangsten van de overheid in kwestie. In dat geval wordt het bedrag van de vergoedingen vermeerderd met de portkosten.
Art. 9. Dès réception du paiement de la rétribution, il en est fait mention au registre visé à l’article 5 de la loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l’administration et à l’article 21 de la loi du 5 août 2006 relative à l’accès du public à l’information en matière d’environnement.
Art. 9. Bij ontvangst van de betaling van de vergoeding wordt er melding van gemaakt in het register bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en in artikel 21 van de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie.
48702
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 10. L’arrêté royal du 30 août 1996 fixant le montant de la rétribution due pour la réception d’une copie d’un document administratif est abrogé.
Art. 10. Het koninklijk besluit van 30 augustus 1996 tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding verschuldigd voor het ontvangen van een afschrift van een bestuursdocument wordt opgeheven.
Art. 11. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 11. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12. Notre Ministre de l’Intérieur et Notre Ministre de l’Environnement sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté.
Art. 12. - Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.
Donné à Bruxelles, le 17 août 2007.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Le Ministre de l’Environnement, B. TOBBACK
De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK
* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE F. 2007 — 3813
[C − 2007/11459]
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE N. 2007 — 3813
[C − 2007/11459]
17 AOUT 2007. — Arrêté royal portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles
17 AUGUSTUS 2007. — Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
RAPPORT AU ROI
VERSLAG AAN DE KONING Sire,
Sire, L’arrêté royal qui est soumis à votre signature a pour objet de transposer dans l’ordre juridique interne la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil de l’Union européenne du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles.
Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd heeft tot voorwerp om Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties om te zetten in de interne juridische orde.
Cet arrêté royal a été adapté en fonction des observations formulées par le Conseil d’Etat dans son avis du 24 mai 2007, à l’exception d’une observation et pour les raisons suivantes :
Dit koninklijk besluit werd aangepast in functie van de opmerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies van 24 mei 2007, met uitzondering van een opmerking, omwille van de volgende redenen :
L’article 16 de la directive prévoit que lorsque, dans un Etat membre, l’accès à l’une des activités énumérées à l’annexe IV de la directive, ou son exercice, est subordonné à la possession de connaissances et d’aptitudes générales, commerciales ou professionnelles, cet Etat membre reconnaît comme preuve suffisante de ces connaissances et aptitudes l’exercice préalable de l’activité considérée dans un autre Etat membre.
Artikel 16 van de richtlijn voorziet, wanneer in een lidstaat de toegang tot of de uitoefening van een van de in bijlage IV vermelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en –bekwaamheid, dat deze lidstaat het feit dat de werkzaamheid in kwestie voorafgaandelijk in een andere lidstaat is uitgeoefend, als een voldoende bewijs van die kennis en bekwaamheid beschouwt.
Le Conseil d’Etat estime qu’il ne ressort pas de cette disposition que la preuve suffisante doit nécessairement se présenter sous la forme d’une déclaration émanant de l’Etat membre concerné, tel que mentionné dans l’article 8 du projet d’arrêté royal.
De Raad van State is van oordeel dat uit deze beschikking niet blijkt dat het genoegzaam bewijs noodzakelijkerwijze moet voorgesteld worden onder de vorm van een verklaring uitgaande van de betrokken lidstaat, zoals bepaald bij artikel 8 van het ontwerp van koninklijk besluit.
Il semble que le Conseil d’Etat ait perdu de vue l’annexe VII de la Directive 2005/36/CE (« documents et certificats exigibles conformément à l’article 50 § 1er »), et plus spécialement le point 1. c), stipulant clairement « Pour les cas visés à l’article 16, une attestation portant sur la nature et la durée de l’activité, délivrée par l’autorité ou l’organisme compétent de l’Etat membre d’origine ou de l’Etat membre de provenance ».
Het lijkt erop dat de Raad van State bijlage VII van Richtlijn 2005/36/EG uit het oog heeft verloren («documenten en certificaten vereist overeenkomstig artikel 50 § 1»), en vooral punt 1. c) waarin duidelijk bepaald wordt «Voor de gevallen bedoeld bij artikel 16, een attest over de aard en de duur van de werkzaamheid, afgeleverd door de autoriteit of de bevoegde instelling van de oorspronkelijke lidstaat of van de lidstaat van herkomst».
L’article 8 du projet soumis à la signature de votre Majesté est rédigé conformément à ce point 1. c) de l’annexe VII de la Directive 2005/36.
Artikel 8 van het ontwerp dat ter ondertekening wordt voorgelegd aan Uwe Majesteit, is opgesteld overeenkomstig dit punt 1. c) van bijlage VII van de Richtlijn 2005/36.
J’ai l’honneur d’être,
Ik heb de eer te zijn, Sire, de Votre Majesté le très respectueux et très fidèle serviteur,
Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,
La Ministre des Classes moyennes, Mme S. LARUELLE
De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48703
AVIS 43.051/1 DE LA SECTION DE LE´ GISLATION DU CONSEIL D’ETAT Le Conseil d’Etat, section de législation, première chambre, saisi par la Ministre des Classes moyennes, le 7 mai 2007, d’une demande d’avis, dans un délai de trente jours, sur un projet d’arrêté royal ″portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles″, a donné le 24 mai 2007 l’avis suivant : Compte tenu du moment où le présent avis est donné, le Conseil d’Etat attire l’attention du gouvernement sur le fait que l’absence du contrôle qu’il appartient au Parlement d’exercer en vertu de la Constitution, a pour conséquence que le gouvernement ne dispose pas de la plénitude de ses compétences. Le présent avis est toutefois donné sans qu’il soit examiné si le projet relève bien des compétences ainsi limitées, la section de législation n’ayant pas connaissance de l’ensemble des éléments de fait que le gouvernement peut prendre en considération lorsqu’il doit apprécier la nécessité d’arrêter ou de modifier des dispositions réglementaires.
ADVIES 43.051/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 7 mei 2007 door de Minister van Middenstand verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit ″houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties″, heeft op 24 mei 2007 het volgende advies gegeven : Rekening houdende met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.
* * * En application de l’article 84, § 3, alinéa 1er, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, la section de législation a fait porter son examen essentiellement sur la compétence de l’auteur de l’acte, le fondement juridique et l’accomplissement des formalités prescrites.
* * * Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan. Daarnaast bevat dit advies ook een aantal opmerkingen over andere punten. Daaruit mag echter niet worden afgeleid dat de afdeling wetgeving binnen de haar toegemeten termijn een exhaustief onderzoek van het ontwerp heeft kunnen verrichten.
Par ailleurs, le présent avis comporte également un certain nombre d’observations sur d’autres points. Il ne peut toutefois s’en déduire que, dans le délai qui lui est imparti, la section de législation a pu procéder à un examen exhaustif du projet. * *
* *
Portée et fondement juridique du projet 1. Le projet d’arrêté royal soumis pour avis au Conseil d’Etat vise à transposer dans l’ordre juridique interne la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil de l’Union européenne du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles (1). Le nouveau texte vient se substituer à l’arrêté royal du 17 février 2002 portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 1999/42/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 juin 1999, instituant un mécanisme de reconnaissance des diplômes pour les activités professionnelles couvertes par les directives de libéralisation et portant mesures transitoires, et complétant le système général de reconnaissance des diplômes, qui est abrogé par l’article 15 du projet. 2. Le préambule désigne comme fondement juridique du projet la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l’entreprise indépendante, notamment les articles 3, 4, 5 et 7. Selon l’article 3 de la loi-programme précitée, il faut entendre par ″capacités entrepreneuriales″, d’une part, les connaissances de gestion de base et, d’autre part, la compétence professionnelle. La disposition en question habilite le Roi à les déterminer, mais on n’aperc¸ oit pas en quoi l’article 3 précité pourrait procurer un fondement juridique au projet. L’article 4, § 3, 1°, de la même loi habilite le Roi à désigner les titres qui servent à prouver les connaissances de gestion de base. L’article 5, § 3, 1°, de la même loi confère une habilitation similaire pour établir la compétence professionnelle qui est requise pour certaines activités. En ce qui concerne ces titres, l’article 7, § 2, de la même loi habilite le Roi à déterminer les conditions auxquelles les titres étrangers peuvent être acceptés. Les articles 4, 5 et 7 précités procurent un fondement juridique aux différentes dispositions du projet, sous réserve de l’article 14 qui porte sur l’″attestation CE″. En ce qui concerne cet article 14, il peut toutefois être admis qu’en vertu de son pouvoir général d’exécution (article 108 de la Constitution), le Roi peut prendre les dispositions nécessaires pour l’exécution du titre II (″Capacités entrepreneuriales″), chapitre Ier (″Conditions d’établissement″), de la loi-programme du 10 février 1998. Les dispositions du chapitre visé, prises dans leur ensemble, procurent dès lors le fondement juridique requis à cet effet.
*
*
Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het voor advies aan de Raad van State voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt de omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1). De nieuwe regeling komt in de plaats van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma’s betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangsmaatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma’s, dat door artikel 15 van het ontwerp wordt opgeheven. 2. Als rechtsgrond voor het ontwerp wordt in de aanhef de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap aangewezen, met name de artikelen 3, 4, 5 en 7. Op grond van artikel 3 van de genoemde programmawet dient onder ″ondernemingsvaardigheden″ te worden verstaan, enerzijds, de basiskennis van het bedrijfsbeheer en, anderzijds, de beroepsbekwaamheid. De betrokken bepaling machtigt de Koning om een en ander te bepalen, maar het is niet duidelijk in welk opzicht voormeld artikel 3 het ontwerp tot rechtsgrond zou kunnen strekken. Artikel 4, § 3, 1°, van dezelfde wet machtigt de Koning om de akten aan te duiden die dienen als bewijs van de basiskennis van het bedrijfsbeheer. Artikel 5, § 3, 1°, van dezelfde wet geeft een analoge machtiging voor het bewijzen van de beroepsbekwaamheid die vereist is voor bepaalde activiteiten. Wat deze akten betreft, wordt de Koning in artikel 7, § 2, van dezelfde wet gemachtigd om te bepalen onder welke voorwaarden buitenlandse akten kunnen worden aanvaard. De voormelde artikelen 4, 5 en 7 strekken de verschillende bepalingen van het ontwerp tot rechtsgrond, behoudens artikel 14 dat betrekking heeft op de ″EG-verklaring″. Wat dat artikel 14 betreft, kan evenwel aangenomen worden dat de Koning op grond van zijn algemene uitvoeringsbevoegdheid (artikel 108 van de Grondwet) de nodige bepalingen kan nemen ter uitvoering van titel II (″Ondernemersvaardigheden″), hoofdstuk I (″Vestigingsvoorwaarden″), van de programmawet van 10 februari 1998. De bepalingen van het bedoelde hoofdstuk, in hun geheel genomen, bieden hier dan ook de vereiste rechtsgrond.
48704
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Compétence
Bevoegdheid
Dans la mesure où le régime en projet porte sur les conditions d’établissement, en matière de tourisme, qui est de la compétence des régions, (article 6, § 1er, VI, dernier alinéa, 6°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles) (2), il ne peut être concrétisé.
In de mate dat de ontworpen regeling betrekking heeft op de vestigingsvoorwaarden inzake toerisme waarvoor de gewesten bevoegd zijn (artikel 6, § 1, VI, laatste lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen) (2), kan ze geen doorgang vinden.
Examen du texte
Onderzoek van de tekst
Préambule
Aanhef
1. Vu l’observation formulée sur le fondement juridique, il y a lieu d’ajouter, au début du préambule, un nouvel alinéa faisant référence à l’article 108 de la Constitution.
1. Gelet op wat over de rechtsgrond is opgemerkt, dient vooraan in de aanhef een nieuw lid te worden toegevoegd, waarin wordt verwezen naar artikel 108 van de Grondwet.
2. Au premier alinéa du préambule (qui devient le deuxième), il y a lieu de supprimer la référence à l’article 3 de la loi-programme du 10 février 1998.
2. In het eerste lid van de aanhef (dat het tweede wordt), dient de verwijzing naar artikel 3 van de programmawet van 10 februari 1998 te worden geschrapt.
Article 3
Artikel 3
Dans le texte néerlandais, l’article 3 du projet utilise le terme ″rechtspersoon″, alors qu’il est question à l’article 4, dans un contexte similaire, de ″vennootschap″. L’article 3 de l’arrêté royal du 17 février 2002, qui contient la même règle, fait également usage du terme ″vennootschap″. Le fonctionnaire délégué a déclaré qu’il faut remplacer le terme ″rechtspersoon″ de l’article 3 du projet par le terme ″vennootschap″.
In artikel 3 van het ontwerp wordt de term ″rechtspersoon″ gebruikt, terwijl in artikel 4 in een vergelijkbare context sprake is van ″vennootschap″. Ook in artikel 3 van het koninklijk besluit van 17 februari 2002, in welke bepaling dezelfde regeling voorkomt, wordt de term ″vennootschap″ gebruikt. De gemachtigde ambtenaar heeft verklaard dat het woord ″rechtspersoon″ in artikel 3 van het ontwerp vervangen moet worden door de term ″vennootschap″.
Article 8
Artikel 8
L’article 8 du projet précise qu’une attestation ″délivrée par un autre Etat membre de la Communauté européenne ou d’un autre Etat qui est partie à l’Accord sur l’Espace économique européen″, relative à l’exercice sur son territoire dactivités qui font partie des professions réglementées, est reconnue comme preuve suffisante des capacités entrepreneuriales des mêmes professions, pour autant qu’il soit satisfait aux conditions fixées dans le projet.
In artikel 8 van het ontwerp wordt bepaald dat een verklaring ″van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte″ betreffende de uitoefening op haar grondgebied van activiteiten die deel uitmaken van gereglementeerde beroepen, wordt aanvaard als voldoende bewijs van de ondernemersvaardigheden van dezelfde beroepen, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden bepaald in het ontwerp.
Des précisions lui ayant été demandées à ce sujet, le fonctionnaire délégué a déclaré ce qui suit :
Daarover om toelichting verzocht, heeft de gemachtigde ambtenaar het volgende verklaard :
« De Richtlijn organiseert geen bewijsvoering, somt alleen de voorwaarden op waaraan moet worden voldaan om de verklaring te kunnen krijgen. Deze verklaring is in het land van bestemming een voldoende bewijs van de eventuele bekwaamheidseisen om een zelfstandig beroep uit te oefenen. Wanneer België (ondernemingsloketten) een verklaring ontvangt, moet die verklaring alleen volstaan. België kan zich niet bemoeien met de achterliggende bewijsvoering in het land van herkomst.
« De Richtlijn organiseert geen bewijsvoering, somt alleen de voorwaarden op waaraan moet worden voldaan om de verklaring te kunnen krijgen. Deze verklaring is in het land van bestemming een voldoende bewijs van de eventuele bekwaamheidseisen om een zelfstandig beroep uit te oefenen. Wanneer België (ondernemingsloketten) een verklaring ontvangt, moet die verklaring alleen volstaan. België kan zich niet bemoeien met de achterliggende bewijsvoering in het land van herkomst.
Wanneer België zelf een dergelijke verklaring uitreikt (art. 14), die wij EG-verklaring noemen, zijn alle rechtsgeldige bewijsmiddelen goed. Dit zal meestal de inschrijving als handelaar in de KBO zijn (om de juiste activiteiten te kunnen en de precieze identiteitsgegevens te kunnen vermelden) + een getuigschrift van een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen (om de daadwerkelijke uitoefening van de zelfstandige activiteit te checken). Een attest van een werkgever wordt zeker niet uitgesloten, maar kan bezwaarlijk als voldoende bewijs worden beschouwd. In dat geval vragen we loondocumenten of een uittreksel uit de pensioenrekening (loopbaanoverzicht)″.
Wanneer België zelf een dergelijke verklaring uitreikt (art. 14), die wij EG-verklaring noemen, zijn alle rechtsgeldige bewijsmiddelen goed. Dit zal meestal de inschrijving als handelaar in de KBO zijn (om de juiste activiteiten te kennen en de precieze identiteitsgegevens te kunnen vermelden) + een getuigschrift van een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen (om de daadwerkelijke uitoefening van de zelfstandige activiteit te checken). Een attest van een werkgever wordt zeker niet uitgesloten, maar kan bezwaarlijk als voldoende bewijs worden beschouwd. In dat geval vragen we loondocumenten of een uittreksel uit de pensioenrekening (loopbaanoverzicht)″.
La question se pose cependant de savoir si le régime en projet s’accorde tout à fait avec l’article 16 de la directive notamment. Cette disposition de la directive énonce :
Het is echter de vraag of de ontworpen regeling geheel overeenstemt met inzonderheid artikel 16 van de richtlijn. Die bepaling van de richtlijn luidt :
« Lorsque, dans un Etat membre, l’accès à l’une des activités énumérées à l’annexe IV, ou son exercice, est subordonné à la possession de connaissances et d’aptitudes générales, commerciales ou professionnelles, cet Etat membre reconnaît comme preuve suffisante de ces connaissances et aptitudes l’exercice préalable de l’activité considérée dans un autre Etat membre. Cette activité doit avoir été exercée conformément aux articles 17, 18 et 19″.
« Wanneer in een lidstaat de toegang tot of uitoefening van een van de in bijlage IV vermelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en -bekwaamheid, beschouwt deze lidstaat als genoegzaam bewijs van die kennis en bekwaamheid het feit dat de werkzaamheid in kwestie voorafgaandelijk in een andere lidstaat is uitgeoefend. Deze werkzaamheid moet overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 zijn uitgeoefend″.
En effet, il ne ressort pas de cette disposition que la ″preuve suffisante″ doit nécessairement se présenter sous la forme d’une déclaration émanant de l’Etat membre ou l’Etat concerné. Tel que l’article 16 de la directive est rédigé, la forme de la preuve est libre (3) et il appartient à l’Etat membre d’accueil d’apprécier si la preuve apportée des connaissances et de la compétence est ″suffisante″. Sur ce point, l’article 8 du projet ne paraît dès lors pas être conforme à la directive (4).
Uit die bepaling blijkt immers niet dat het ″genoegzaam bewijs″ noodzakelijk de vorm moet aannemen van een verklaring uitgaande van de betrokken lidstaat of staat. Zoals artikel 16 van de richtlijn is geredigeerd, is de vorm van de bewijsvoering vrij (3), en dient de ontvangende lidstaat te oordelen of het bewijs van de kennis en bekwaamheid dat wordt voorgebracht ″genoegzaam″ is. Op dit punt lijkt artikel 8 van het ontwerp dan ook niet in overeenstemming met de richtlijn (4).
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Article 16 La nouvelle directive que le projet vise à transposer, abroge la Directive 199/42/CE, actuellement encore en vigueur, avec effet à partir du 20 octobre 2007 (voir l’article 62 de la Directive 2005/36/CE). Pourtant, l’article 16 du projet prévoit que le nouveau régime entrera en vigueur le 1er septembre 2007. Le fonctionnaire délégué a déclaré à cet égard ce qui suit : « Nous avons décidé de faire entrer en vigueur l’AR le 1er septembre 2007 car cette date coincide avec l’entrée en vigueur des nouveaux arrêtés de réglementations relatifs à l’accès à la profession, abrogeant la plupart des arrêtés actuels existants. Les articles 9, § 2 et 11, § 1er du projet d’AR que vous étudiez font notamment référence à la nouvelle dénomination des professions qui se trouvent dans les nouveaux arrêtés de réglementations. L’ancien AR du 17 février 2002 (encore en vigueur aujourd’hui) fait référence aux dénominations actuelles des professions qui se trouvent dans les AR qui seront abrogés le 1er septembre 2007″. La chambre était composée de : MM. : M. Van Damme, président de chambre; J. Baert, W. Van Vaerenbergh, conseillers d’Etat, M. Tison, assesseur de la section de législation, Mme M. Verschraeghen, greffier assumé. Le rapport a été présenté par Mme G. Scheppers, auditeur. La concordance entre la version néerlandaise et la version franc¸ aise a été vérifiée sous le contrôle de M. J. Baert. Le greffier, Le président, M. Verschraeghen. M. Van Damme. (1) Le fonctionnaire délégué a fait savoir qu’un tableau de concordance n’est pas disponible. Le Conseil d’Etat, section de législation, n’a donc pas pu vérifier dans le délai qui lui était imparti pour donner son avis, si la directive est entièrement transposée dans l’ordre juridique belge. Il est vivement conseillé aux auteurs du projet de vérifier si toutes les parties de la nouvelle directive ont été transposées. (2) Voir par exemple concernant les groupes 718 et 720 de la nomenclature ISIC, la mention dans l’annexe de l’organisation, la présentation et la vente d’éléments d’un voyage ou d’un séjour. (3) Ce qui, selon la déclaration du fonctionnaire délégué, est du reste d’application pour les activités professionnelles ou activités effectuées en Belgique, pour lesquelles tous les modes de preuve valables en droit sont acceptés. (4) Il n’en demeure pas moins que la Belgique organise la délivrance par les autorités publiques de l’attestation pour les activités professionnelles et des activités exercées sur le territoire belge (voir l’article 14 du projet concernant la ″déclaration CE″).
48705
Artikel 16 De nieuwe richtlijn, waarvan het ontwerp de omzetting beoogt, trekt de thans nog geldende Richtlijn 1999/42/EG in met ingang van 20 oktober 2007 (zie artikel 62 van Richtlijn 2005/36/EG). Toch bepaalt artikel 16 van het ontwerp dat de nieuwe regeling in werking treedt op 1 september 2007. De gemachtigde ambtenaar verklaarde in dit verband het volgende : « Nous avons décidé de faire entrer en vigueur l’AR le 1er septembre 2007 car cette date coincide avec l’entrée en vigueur des nouveaux arrêtés de réglementations relatifs à l’accès à la profession, abrogeant la plupart des arrêtés actuels existants. Les articles 9, § 2 et 11, § 1er du projet d’AR que vous étudiez font notamment référence à la nouvelle dénomination des professions qui se trouvent dans les nouveaux arrêtés de réglementations. L’ancien AR du 17 février 2002 (encore en vigueur aujourd’hui) fait référence aux dénominations actuelles des professions qui se trouvent dans les AR qui seront abrogés le 1er septembre 2007″. De kamer was samengesteld uit : de heren : M. Van Damme, kamervoorzitter; J. Baert, W. Van Vaerenbergh, staatsraden, M. Tison, assessor van de afdeling wetgeving, Mevr. M. Verschraeghen, toegevoegd griffier. Het verslag werd uitgebracht door Mevr. G. Scheppers, auditeur.
De griffier, De voorzitter, M. Verschraeghen. M. Van Damme. (1) De gemachtigde ambtenaar liet weten dat er geen concordantietabel beschikbaar is. Aldus heeft de Raad van State, afdeling wetgeving, binnen de tijd die hem voor zijn advies is gelaten, niet kunnen nagaan of de richtlijn volledig wordt omgezet in de Belgische rechtsorde. De stellers van het ontwerp wordt ten zeerste aangeraden na te gaan of alle onderdelen van de nieuwe richtlijn zijn omgezet. (2) Zie bijvoorbeeld de in de bijlage, in verband met de groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur, opgenomen verwijzing naar het organiseren, aanbieden en verkopen van elementen van een reis of verblijf. (3) Zoals dat, volgens de verklaring van de gemachtigde ambtenaar, overigens wordt toegepast voor in België verrichte beroepswerkzaamheden of activiteiten, waarbij alle rechtsgeldige bewijsmiddelen worden aanvaard. (4) Dat belet evenwel niet dat België een attestering door de overheid organiseert van op het Belgische grondgebied uitgeoefende beroepswerkzaamheden en activiteiten (zie artikel 14 van het ontwerp in verband met de ″EG-verklaring″).
17 AOUT 2007. — Arrêté royal portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles
17 AUGUSTUS 2007. — Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu l’article 108 de la Constitution; Vu la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l’entreprise indépendante, notamment les articles 4 et 5, modifiés par la loi du 11 mai 2003 et l’article 7; Vu l’arrêté royal du 17 février 2002 portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 1999/42/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 juin 1999, instituant un mécanisme de reconnaissance des diplômes pour les activités professionnelles couvertes par les directives de libéralisation et portant mesures transitoires, et complétant le système général de reconnaissance des diplômes, modifié par l’arrêté royal du 1er juillet 2006;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op artikel 108 van de Grondwet; Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid op de artikelen 4 en 5, gewijzigd bij de wet van 11 mei 2003 en op artikel 7; Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma’s betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangsmaatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma’s, gewijzigd op 1 juli 2006; Gelet op de Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;
Vu la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles;
48706
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu l’avis 43.051/1 du Conseil d’Etat, donné le 24 mai 2007, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de Notre Ministre des Classes moyennes, Nous avons arrêté et arrêtons : CHAPITRE Ier. — Champ d’application et définitions
Gelet op advies 43.051/1 van de Raad van State, gegeven op 24 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied en definities
Article 1er. Le présent arrêté est applicable aux activités professionnelles mentionnées dans l’annexe du présent arrêté et exercées dans une petite ou moyenne entreprise, hormis l’article 14 applicable à toute entreprise.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de activiteiten en beroepswerkzaamheden vermeld in de bijlage bij dit besluit, voor zover die worden uitgeoefend in een kleine of middelgrote onderneming, afgezien van het artikel 14 dat van toepassing is op alle ondernemingen.
Par petites et moyennes entreprises, il convient d’entendre les PME au sens de l’article 2, 1°, de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l’entreprise indépendante.
Onder kleine en middelgrote ondernemingen wordt verstaan de KMO’s, in de zin van artikel 2, 1°, van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
Art. 2. Les activités professionnelles réglementées en Belgique au sens du présent arrêté sont les activités pour lesquelles les conditions d’exercice sont d’application en vertu de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l’entreprise indépendante.
Art. 2. De in België gereglementeerde beroepswerkzaamheden in de zin van dit besluit, zijn de werkzaamheden waarvoor uitoefeningsvoorwaarden zijn opgelegd krachtens de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
Art. 3. § 1er. Pour l’application du présent arrêté, relèvent du commerce de détail les activités exercées par toute personne physique ou société qui, à titre habituel et professionnel, achète des marchandises en son propre nom et pour son propre compte et les revend directement au consommateur final. Les marchandises peuvent être revendues soit en l’état, soit après transformation, traitement ou conditionnement, tels qu’ils sont usuellement pratiqués dans le commerce de détail.
Art. 3. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder kleinhandel verstaan, de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn (haar) beroep van maakt geregeld goederen op eigen naam en voor eigen rekening te kopen en rechtstreeks aan de eindconsument weder te verkopen. De goederen kunnen weder worden verkocht in dezelfde staat of nadat deze op een in de kleinhandel gebruikelijke wijze zijn bewerkt, behandeld of opgemaakt.
Sont également considérés comme commerce de détail :
Als kleinhandel worden eveneens beschouwd :
1° la vente au détail par les fabricants qui, sans être établis comme producteurs dans le pays d’accueil, y vendent eux-mêmes leur production au consommateur final;
1° de verkoop in het klein door producenten, die zonder als producent in het ontvangende land gevestigd te zijn, daar zelf hun producten aan de eindconsument verkopen;
2° la location de marchandises, dans la mesure où cette activité n’est pas exclue de la liste IV de l’annexe au présent arrêté;
2° het verhuren van goederen voor zover deze werkzaamheid niet is uitgesloten in de lijst IV van de bijlage bij dit besluit;
3° le commerce ambulant non industriel ou non artisanal, à savoir l’achat et la vente de marchandises :
3° de niet-industriële of niet-ambachtelijke ambulante handel, namelijk de koop en verkoop van goederen :
a) par les marchands ambulants et colporteurs;
a) door venters en colporteurs;
b) sur les marchés couverts en dehors d’installations fixées d’une manière stable au sol et sur les marchés non couverts.
b) op overdekte markten anders dan in inrichtingen en op niet overdekte markten.
§ 2. Ne relèvent pas du commerce de détail pour l’application du présent arrêté :
§ 2. Ressorteren voor de toepassing van dit besluit niet onder de kleinhandel :
1° la vente au détail de médicaments et de produits pharmaceutiques, de produits toxiques et d’agents pathogènes, de tabac et de sel;
1° de verkoop in het klein van geneesmiddelen en farmaceutische producten, van giftige producten en ziekteverwekkende agentia, van tabak en van zout;
2° les activités des intermédiaires qui effectuent pour le compte d’autrui des ventes de détail aux enchères;
2° de werkzaamheden van tussenpersonen die voor rekening van derden goederen in het klein verkopen op veilingen;
3° l’examen des organes de la vue, de l’ouïe ou d’autres organes ou parties du corps humain en vue de l’adaptation, de l’ajustement et de la vente d’appareils correcteurs de défectuosités visuelles ou auditives, ou d’appareils orthopédiques.
3° het onderzoeken van het gezichts- of gehoororgaan of van andere organen of delen van het menselijk lichaam met het oog op het aanpassen, bijstellen en verkopen van apparaten voor het verbeteren van gebreken in gezichtsvermogen en gehoor, of van orthopedische apparatuur.
Art. 4. § 1er. En ce qui concerne les activités de restaurants et débits de boissons visées dans le groupe 852 de la liste IV de l’annexe du présent arrêté, le présent arrêté est applicable aux activités exercées par toute personne physique ou société qui, à titre habituel et professionnel, fournit, en son propre nom et pour son propre compte, dans l’établissement ou les établissements qu’elle exploite, des aliments préparés ou des boissons destinées à être consommés sur place.
Art. 4. § 1. Wat de activiteiten betreft van restaurants en slijterijen, bedoeld in groep 852 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit, is dit besluit van toepassing op de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn of haar beroep van maakt op eigen naam en voor eigen rekening geregeld in één of meer door hem of haar gehouden bedrijven bereide voedingsmiddelen of dranken voor gebruik ter plaatse te leveren.
La fourniture de repas à consommer en dehors de l’établissement où ils ont été préparés, tombe également dans le groupe de services visé ci-dessus.
De levering van maaltijden die worden gebruikt buiten het bedrijf waar zij werden bereid, valt eveneens in de bovenvermelde dienstengroep.
§ 2. En ce qui concerne les activités des hôtels meublés et établissements analogues et terrains de camping, visées au groupe 853 de la liste IV de l’annexe du présent arrêté, le présent arrêté est applicable aux activités exercées par toute personne physique ou société qui, à titre habituel et professionnel, en son propre nom et pour son propre compte, fournit :
§ 2. Wat de activiteiten betreft van hotels, pensions en dergelijke inrichtingen en kampeerterreinen, bedoeld in groep 853 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit, is dit besluit van toepassing op de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn of haar beroep van maakt op eigen naam en voor eigen rekening geregeld :
1° dans l’établissement ou les établissements qu’elle exploite, des logements meublés ou des chambres meublées,
1° in één of meer door hem of haar gehouden bedrijven aan de klanten gemeubileerde appartementen of gemeubileerde kamers te verschaffen,
2° ou sur des terrains aménagés, des emplacements et installations de camping destinés à des séjours temporaires, et, dans chaque cas, fournit en outre les services complémentaires habituellement y afférents.
2° of op daartoe ingerichte terreinen kampeerplaatsen en -installaties voor tijdelijk verblijf ter beschikking te stellen, en, in elk van deze gevallen, bovendien de gewoonlijk daarmee samenhangende, bijkomende diensten te verstrekken.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 5. § 1er. A l’exception des activités correspondant à celles visées aux classes 20A, 20B, 21 et dans le groupe 304 de la liste I en annexe du présent arrêté, relèvent des industries alimentaires et de la fabrication de boissons les activités de vente des fabricants qui, établis en tant que tels dans le pays d’accueil, vendent eux-mêmes leur production, soit en gros, soit au détail. § 2. Ne relèvent pas des industries alimentaires :
48707
Art. 5. § 1. Behalve de activiteiten die overeenkomen met deze bedoeld in de klassen 20A, 20B, 21 en groep 304 van lijst I van de bijlage bij dit besluit, behoren voor de toepassing van dit besluit tot de levensmiddelenindustrie en de vervaardiging van dranken, de verkoopwerkzaamheden van fabrikanten die als zodanig in het ontvangende land gevestigd zijn en zelf hun productie verkopen, in het groot of in het klein. § 2. Ressorteren niet onder de levensmiddelenindustrie :
1° la fabrication des médicaments et des produits pharmaceutiques;
1° de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten;
2° la production primaire de denrées alimentaires et de boissons par l’agriculture, y compris la viticulture, par la sylviculture, la chasse ou la pêche;
2° de productie van grondstoffen voor levensmiddelen en dranken door de landbouw, met inbegrip van de wijnbouw, door de bosbouw, de jacht en de visserij;
3° la transformation du poisson effectuée à bord de navires de pêche ou de navires-usines.
3° de visverwerking aan boord van vissersschepen of fabrieksschepen.
CHAPITRE II. — Reconnaissance de diplômes
HOOFDSTUK II. — Erkenning van diploma’s
Art. 6. § 1er. Un ressortissant d’un Etat membre de la Communauté européenne ou d’un autre Etat qui est partie à l’Accord sur l’Espace économique européen, dénommé ci-après le bénéficiaire, peut établir ses capacités entrepreneuriales en vue d’exercer une activité réglementée,visée à l’article 2 du présent arrêté, au moyen d’un certificat, diplôme ou autre titre acquis dans le but d’exercer la même activité ailleurs dans la Communauté européenne ou l’Espace économique européen.
Art. 6. § 1. Een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna de begunstigde genoemd, kan zijn ondernemersvaardigheden voor de uitoefening van een van de activiteiten of beroepswerkzaamheden bedoeld in artikel 2 van dit besluit staven met een certificaat, diploma of andere akte die is behaald met het oog op de uitoefening van dezelfde activiteit elders in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte.
§ 2. Lorsqu’il s’agit d’un titre étranger qui n’a pas été déclaré équivalent selon des traités internationaux ou par l’autorité compétente avec ceux cités au § 1er, le Ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions, ou son délégué ou le Conseil d’Etablissement saisi d’un recours, peut reconnaître le titre en question après un examen comparatif entre les connaissances et compétences attestées par ce titre et celles qui sont requises par ces dispositions.
§ 2. Wanneer het gaat om een vreemde akte die niet gelijkwaardig werd verklaard volgens internationale verdragen of door de bevoegde instantie met deze bedoeld in § 1, kan de Minister bevoegd voor Middenstand, of zijn gemachtigde of de Vestigingsraad ingeval van beroep, die akte erkennen na het vergelijken van de kennis en de vaardigheden bevestigd door de akte met deze die zijn vereist door die bepalingen.
Art. 7. Lorsque l’examen comparatif montre une différence substantielle entre les compétences attestées et les exigences requises, le bénéficiaire a la possibilité de présenter une épreuve d’aptitude devant un jury central. Cette épreuve porte sur les différences substantielles qui auront été établies.
Art. 7. Indien uit de vergelijking een wezenlijk verschil tussen de bedoelde vaardigheden blijkt, kan de begunstigde een bekwaamheidsproef afleggen voor een centrale examencommissie. Deze proef gaat over de vastgestelde wezenlijke verschillen.
Les jurys centraux créés en application du Chapitre Ier du Titre II de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l’entreprise indépendante sont compétents.
De centrale examencommissies die werden opgericht in uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap zijn bevoegd.
CHAPITRE III. — Reconnaissance des qualifications professionnelles sur la base de l’expérience professionnelle
HOOFDSTUK III. — Erkenning van beroepskwalificaties op grond van praktijkervaring
Art. 8. Une attestation délivrée par l’autorité ou l’organisme compétent d’un autre Etat membre de la Communauté européenne ou d’un autre Etat qui est partie à l’Accord sur l’Espace économique européen, relative à l’exercice sur son territoire d’activités qui font partie des professions réglementées, visées à l’article 2, est reconnue comme preuve suffisante des capacités entrepreneuriales des mêmes professions, pour autant qu’il soit satisfait aux conditions du présent arrêté.
Art. 8. Een verklaring afgegeven door de bevoegde autoriteit of instelling van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, betreffende de uitoefening op haar grondgebied van activiteiten die deel uitmaken van gereglementeerde beroepen, bedoeld in artikel 2 van dit besluit, wordt aanvaard als voldoende bewijs van de ondernemersvaardigheden van dezelfde beroepen, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden van dit besluit.
Art. 9. § 1er. L’exercice des activités réglementées énumérées au § 2 du présent article doit avoir été effectué :
Art. 9. § 1. De uitoefening van de in § 2 van dit artikel genoemde gereglementeerde beroepen moet plaats gevonden hebben :
1° soit pendant six années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise;
1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde aantoont dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a exercé à titre salarié l’activité professionnelle en cause pendant cinq ans au moins;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
48708
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
5° soit pendant cinq années consécutives dans des fonctions de cadre supérieur, dont un minimum de trois ans dans des fonctions techniques impliquant la responsabilité d’au moins un département de l’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel waarvan minstens drie jaar in technische functies die de verantwoordelijkheid voor ten minste één afdeling van de onderneming inhouden, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die is afgesloten met een op nationaal niveau erkend certificaat of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
Dans les cas visés aux points 1° et 4°, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande de l’attestation prévue à l’article 8.
In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
§ 2. Le présent article est applicable aux activités réglementées suivantes :
§ 2. Dit artikel is van toepassing op de volgende gereglementeerde activiteiten of beroepswerkzaamheden :
1° l’activité d’installateur-frigoriste; 2° les activités dans les métiers de la construction et de l’électrotechnique, ainsi que de l’entreprise générale.
1° de activiteiten van installateur-frigorist; 2° de activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming;
3° l’activité d’opticien;
3° de activiteiten van opticien;
4° l’activité de boulanger-pâtissier;
4° de activiteiten van broodbakker en van banketbakker;
5° les activités relatives aux bicyclettes et aux véhicules à moteur.
5° de activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen.
Art. 10. L’exercice de la profession réglementée de coiffeur doit avoir été effectué :
Art. 10. De uitoefening van de gereglementeerde activiteiten van kapper/kapster moet plaats gevonden hebben :
1° soit pendant six années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise;
1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a exercé à titre salarié l’activité en question pendant cinq ans au moins.
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend.
Dans les cas visés aux points 1° et 4°, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande d’attestation prévue à l’article 8.
In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
Art. 11. § 1er. L’exercice des professions réglementées de restaurateur ou traiteur-organisateur de banquet, technicien dentaire, pédicure, masseur(-euse), esthéticien(ne) et d’entrepreneur de pompes funèbres doit avoir été effectué :
Art. 11. § 1. De uitoefening van de gereglementeerde activiteiten van restaurateur of traiteur-banketaannemer, van dentaaltechnicus, van voetverzorg(st)er, van masseur/masseuse, van schoonheidsspecialist(e) en van begrafenisondernemer moet plaats gevonden hebben :
1° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise;
1° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
2° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d’entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a exercé à titre salarié l’activité en question pendant trois ans au moins;
3° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
4° soit pendant trois années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
§ 2. L’exercice des activités liées au commerce de détail visé à l’article 3 et de commerce de gros visée à l’ex groupe 611 de la liste IV de l’annexe du présent arrêté relève également de cet article.
§ 2. De uitoefening van de werkzaamheden met betrekking tot de kleinhandel bedoeld in artikel 3 en de groothandel bedoeld in ex groep 611 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit valt eveneens onder het toepassingsgebied van dit artikel.
§ 3. Dans les cas visés aux points 1° et 3° du § 1er, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande prévue à l’article 8.
§ 3 In de onder 1° en 3° van § 1 bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48709
Art. 12. § 1er. L’exercice de la profession réglementée de dégraisseurteinturier doit avoir été effectué :
Art. 12. § 1. De uitoefening van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid van droogkuiser-verver moet plaats gevonden hebben :
1° soit pendant cinq années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise;
1° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;
2° soit pendant trois années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° soit pendant trois années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d’entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a exercé l’activité en question à titre salarié pendant cinq ans au moins,
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
5° soit pendant cinq années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
6° soit pendant six années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu’il a rec¸ u, pour l’activité en question, une formation préalable d’au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l’Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
6° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.
§ 2. Dans les cas visés aux points 1° et 4° du § 1er, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de l’attestation prévue à l’article 8.
§ 2. In de onder 1° en 4° van § 1 bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van de verklaring bedoeld in artikel 8, zijn beëindigd.
Art. 13. Est considérée comme exerc¸ ant une activité de dirigeant d’entreprise au sens des articles 9, 10, 11 et 12, toute personne ayant exerce dans une entreprise de la branche professionnelle correspondante :
Art. 13. De activiteit van bedrijfsleider in de zin van de artikelen 9, 10, 11 en 12 wordt geacht te worden uitgeoefend door ieder die in een onderneming van de bedrijfstak in kwestie werkzaam is geweest :
1° la fonction de dirigeant d’une entreprise ou d’une succursale;
1° als bedrijfsleider of als leider van een filiaal van een onderneming;
2° ou la fonction d’adjoint au propriétaire ou au dirigeant d’une entreprise si cette fonction implique une responsabilité correspondant à celle du chef d’entreprise ou du dirigeant représenté;
2° of als plaatsvervanger van de eigenaar of van de bedrijfsleider indien deze functie, wat verantwoordelijkheid betreft, met die van de vertegenwoordigde ondernemer of bedrijfsleider overeenstemt;
3° ou la fonction de cadre supérieur chargé de tâches commerciales et/ou techniques et responsable d’un ou de plusieurs services de l’entreprise.
3° of als lid van het leidinggevend personeel, belast met commerciële en/of technische taken en verantwoordelijk voor één of meer afdelingen van de onderneming.
CHAPITRE IV. — L’attestation CE
HOOFDSTUK IV. — De EG-verklaring
Art. 14. § 1 . L’attestation, dénommée attestation CE, relative à l’exercice dans une entreprise sur le territoire du Royaume d’activités professionnelles reprises dans l’annexe du présent arrêté, est délivrée par Notre Ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions ou le fonctionnaire délégué à cet effet.
Art. 14. § 1. De verklaring, EG-verklaring genoemd, betreffende de uitoefening in een onderneming op het grondgebied van het Koninkrijk van beroepwerkzaamheden of activiteiten bedoeld in de bijlage bij dit besluit, wordt uitgereikt door Onze Minister bevoegd voor de Middenstand of door de daartoe gemachtigde ambtenaar.
§ 2. Pour l’obtention d’une attestation CE relative à une ou plusieurs activités figurant sur la liste I de l’annexe du présent arrêté, les conditions de l’article 9 sont d’application.
§ 2. Voor een EG-verklaring van een of meer van de activiteiten vermeld in lijst I van de bijlage bij dit besluit, gelden de voorwaarden van artikel 9.
§ 3. Pour l’obtention d’une attestation CE relative aux activités des salons de coiffure figurant sur la liste II de l’annexe, les conditions de l’article 10 sont d’application.
§ 3. Voor een EG-verklaring van activiteiten met betrekking tot kapsalons, zoals bedoeld in lijst II van de bijlage, gelden de voorwaarden van artikel 10.
§ 4. Pour l’obtention d’une attestation CE relative à une ou plusieurs activités professionnelles figurant sur la liste III de l’annexe, les conditions de l’article 12 sont d’application.
§ 4. Voor een EG-verklaring van een of meer van de beroepswerkzaamheden van lijst III van de bijlage gelden de voorwaarden van artikel 12.
§ 5. Pour l’obtention d’une attestation CE relative à une ou plusieurs activités figurant sur la liste IV de l’annexe, les conditions de l’article 11 sont d’application.
§ 5. Voor een EG-verklaring van een of meer van de activiteiten bedoeld in lijst IV van de bijlage, gelden de voorwaarden van artikel 11.
CHAPITRE V. — Dispositions d’abrogation et d’exécution
HOOFDSTUK V. — Opheffings- en uitvoeringsbepalingen
Art. 15. L’arrêté royal du 17 février 2002 portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 1999/42/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 juin 1999, instituant un mécanisme de reconnaissance des diplômes pour les activités professionnelles couvertes par les directives de libéralisation et portant mesures transitoires, et complétant le système général de reconnaissance des diplômes, modifié par l’arrêté royal du 1er juillet 2006, est abrogé.
Art. 15. Het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma’s betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangsmaatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma’s, gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 juli 2006, wordt opgeheven.
er
Art. 16. Le présent arrêté royal entre en vigueur le 1er septembre 2007.
Art. 16. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.
48710
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 17. Notre Ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté.
Art. 17. Onze Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.
Donné à Bruxelles, le 17 août 2007.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre des Classes moyennes, Mme S. LARUELLE
De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE
Annexe à l’arrêté royal portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 2005/36 du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles La nomenclature des activités professionnelles mentionnées ci-dessous est celle de la nomenclature des industries établies dans les Communautés européennes, en abrégé : NICE LISTE I classe 20 A Industrie des corps gras végétaux et animaux
200 classe 20 B
Industries alimentaires (a l’exclusion de la fabrication des boissons) Abattage du bétail, préparation et mise en conserve de viande Industrie du lait Fabrication de conserves de fruits et légumes Fabrication de conserves de poisson et d’autres produits de la mer Travail des grains Boulangerie, pâtisserie, biscotterie, biscuiterie Industrie du sucre Industrie du cacao, du chocolat et de la confiserie de sucre Fabrication de produits alimentaires divers
201 202 203 204 205 206 207 208 209
classe 21 Fabrication des boissons Industrie des alcools éthyliques de fermentation, de la levure et des spiritueux Industrie du vin et des boissons alcooliques similaires non maltées Brasserie et malterie Industrie des boissons hygiéniques et eaux gazeuses
211 212 213 214
classe 23 Industrie textile Transformation de matières textiles sur matériel lainier Transformation de matières textiles sur matériel cotonnier Transformation de matières textiles sur matériel de soierie Transformation de matières textiles sur matériel pour lin et chanvre Industrie des autres fibres textiles (jute, fibres dures, etc.), corderie Bonneterie Achèvement des textiles Autres industries textiles
232 233 234 235 236 237 238 239
classe 24 Fabrication de chaussures, d’articles d’habillement et de literie Fabrication mécanique des chaussures (sauf en caoutchouc et en bois) Fabrication à la main et réparation des chaussures Fabrication des articles d’habillement (à l’exclusion des fourrures) Fabrication de matelas et de literie Industries des pelleteries et fourrures
241 242 243 244 245
48711
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD classe 25 Industrie du bois et du liège (à l’exclusion de l’industrie du meuble en bois) Sciage et préparation industrielle du bois Fabrication de produits demi-finis en bois Charpente, menuiserie, parquets (fabrication en série) Fabrication d’emballages en bois Fabrication d’autres ouvrages en bois (à l’exclusion des meubles) Fabrication d’articles en paille, liège, vannerie et rotin de brosserie
251 252 253 254 255 259
classe 26 Industrie du meuble en bois
260 classe 27
Industrie du papier et fabrication des articles en papier Fabrication de la pâte, du papier et du carton Transformation du papier et du carton, fabrication d’articles en pâte
271 272
classe 28 Imprimerie, édition et industries annexes
280 classe 29 Industrie du cuir
Tannerie-megisserie Fabrication d’articles en cuir et similaires
291 292
ex classe 30 Industrie du caoutchouc, des matières plastiques, des fibres artificielles ou synthétiques et des produits amylacés Transformation du caoutchouc et de l’amiante 301 Transformation des matières plastiques 302 Production de fibres artificielles et synthétiques 303 Industrie des produits amylacés 304 ex classe 31 Industrie chimique Fabrication de produits chimiques de base et fabrication suivie de transformation plus ou moins élaborée de ces produits 311 Fabrication spécialisée de produits chimiques principalement destines à l’industrie et à l’agriculture (ici à ajouter : la fabrication de graisses et huiles industrielles d’origine végétale ou animale contenue dans le groupe 312 CITI) 312 Fabrication spécialisée de produits chimiques principalement destines à la consommation domestique et a l’administration (ici a retrancher la fabrication de produits médicinaux et pharmaceutiques (ex groupe 319 CITI) 313 classe 32 Industrie du pétrole
320 classe 33
Industrie des produits minéraux non métalliques Fabrication de matériaux de construction en terre cuite Industrie du verre Fabrication des grés, porcelaines, faïences et produits réfractaires Fabrication de ciment, de chaux et de plâtre Fabrication de matériaux de construction et de travaux publics en béton, en ciment et en plâtre Travail de la pierre et de produits minéraux non métalliques
331 332 333 334 335 339
48712
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD classe 34 Production et première transformation des métaux ferreux et non ferreux Sidérurgie (selon le Traite CECA, y compris les cokeries sidérurgiques intégrées) Fabrication de tubes d’acier Tréfilage, étirage, laminage de feuillards, profilage à froid Production et première transformation des métaux non ferreux Fonderies de métaux ferreux et non ferreux
341 342 343 344 345
classe 35
Fabrication d’ouvrages en métaux (à l’exclusion des machines et du matériel de transport) Forge, estampage, matric¸ age, gros emboutissage Seconde transformation, traitement et revêtement des métaux Construction métallique Chaudronnerie, construction de réservoirs et d’autres pièces de tôlerie
351 352 353 354
Fabrication d’outillage et d’articles finis en métaux, à l’exclusion du matériel électrique
355
Activités auxiliaires des industries mécaniques
359
classe 36
Construction de machines non électriques Construction de machines et tracteurs agricoles
361
Construction de machines de bureau
362
Construction de machines-outils pour le travail des métaux, d’outillage et d’outils pour machines
363
Construction de machines textiles et de leurs accessoires, fabrication de machines à coudre
364
Construction de machines et d’appareils pour les industries alimentaires, chimiques et connexes
365
Construction de matériel pour les mines, la sidérurgie et les fonderies, pour le génie civil et le bâtiment; construction de matériel de levage et de manutention 366 Fabrication d’organes de transmission
367
Construction d’autres matériaux spécifiques
368
Construction d’autres machines et appareils non électriques
369
classe 37
Construction de machines et fournitures électriques Fabrication de fils et câbles électriques
371
Fabrication de matériel électrique d’équipement (monteurs, générateurs, transformateurs, interrupteurs, appareillage industriel, etc.) 372 Fabrication de matériel électrique d’utilisation
373
Fabrication de matériel de telecommunication, de compteurs, d’appareils de mesure et de matériel electromedical 374 Construction d’appareils électroniques, radio, télévision, électroacoustique
375
Fabrication d’appareils électrodomestiques
376
Fabrication de lampes et de matériel d’éclairage
377
Fabrication de piles et d’accumulateurs
378
Réparation, montage, travaux d’installation technique (installation de machines électriques)
379
ex classe 38
Construction de matériel de transport Construction d’automobiles et pièces détachées
383
Ateliers indépendants de réparation d’automobiles, motocycles ou cycles
384
Construction de motocycles, de cycles et de leurs pièces détachées
385
Construction de matériel de transport nda
389
48713
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD classe 39 Industries manufacturières diverses Fabrication d’instruments de précision, d’appareils de mesure et de contrôle Fabrication de matériel medico-chirurgical et d’appareils orthopédiques (à l’exclusion de chaussures orthopédiques) Fabrication d’instruments d’optique et de matériel photographique Fabrication et réparation de montres et horloges Bijouterie, orfèvrerie, joaillerie et taille de pierres précieuses Fabrication et réparation d’instruments de musique Fabrication de jeux, jouets et articles de sport Industries manufacturières diverses
391 392 393 394 395 396 397 399
classe 40 Bâtiment et génie civil Bâtiment et génie civil (sans spécialisation), démolition Construction d’immeubles (d’habitation et autres) Génie civil : construction de routes, ponts, voies ferrées, etc. Installation Aménagement
400 401 402 403 404
LISTE II ex groupe 855 Salons de coiffure (à l’exclusion des activités de pédicure et des écoles professionnelles de soins de beauté) LISTE III Ex classe 04 Pêche Pêche dans les eaux intérieures
043 Ex classe 38
Construction de matériel de transport Construction navale et réparation des navires Construction de matériel ferroviaire Construction d’avions (y compris la construction de matériel spatial)
381 382 386
Ex classe 71 Activités auxiliaires des transports et activités autres que transport relevant des groupes suivants : Exploitation de wagons-lits et de wagons-restaurants; entretien du matériel ferroviaire dans les ateliers de réparation; nettoyage des wagons Ex 711 Entretien des matériels de transport urbain, suburbain et interurbain de voyageurs Ex 712 Entretien des autres matériels de transport routier de voyageurs (tels qu’automobiles, autocars, taxis) Ex 713 Exploitation et entretien d’ouvrages auxiliaires des transports routiers (tels que routes, tunnels et ponts routiers à péage, gares routières, parkings, dépôts d’autobus et de tramways) Ex 714 Activités auxiliaires relatives à la navigation intérieure (telles qu’exploitation et entretien des voies d’eau, ports et autres installations pour la navigation intérieure; remorquage et pilotage dans les ports, balisage, chargement et déchargement des bateaux et autres activités analogues, telles que sauvetage de bateaux, halage, exploitation de garages pour canots) Ex 716 Classe 73 Communications : postes et télécommunications Ex classe 85 Services personnels Blanchisseries, nettoyage à sec, teintureries 854 Studios photographiques : portraits et photographie commerciale, à l’exception de l’activité de reporterphotographe Ex 856 Services personnels non classés ailleurs (uniquement entretien et nettoyage d’immeubles ou de locaux) Ex 859
48714
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Exercice ambulant des activités suivantes : a) achat et vente de marchandises : — par les marchands ambulants et colporteurs (ex-groupe 612 CITI), — sur les marchés couverts en dehors d’installations fixées d’une manière stable au sol et sur les marchés non couverts; b) les activités faisant l’objet de mesures transitoires déjà adoptées qui excluent expressément la forme ambulante de ces activités ou ne la mentionnent pas Groupes 718 et 720 de la nomenclature CITI Les activités visées consistent notamment à : — organiser, présenter et vendre, à forfait ou à la commission, les éléments isolés ou coordonnés (transport, hébergement, nourriture, excursion, etc.) d’un voyage ou d’un séjour, quel que soit le motif du déplacement; — agir comme intermédiaire entre les entrepreneurs des divers modes de transport et les personnes qui expédient ou se font expédier des marchandises, ainsi qu’à effectuer diverses opérations annexes : a) en concluant, pour le compte de commettants, des contrats avec les entrepreneurs de transport; b) en choisissant le mode de transport, l’entreprise et l’itinéraire jugés les plus avantageux pour le commettant; c) en préparant le transport du point de vue technique (emballage nécessaire au transport, par exemple); en effectuant diverses opérations accessoires en cours de transport (en assurant l’approvisionnement en glace des wagons réfrigérants, par exemple); d) en accomplissant les formalités liées au transport, telles que la rédaction des lettres de voiture; en groupant et en dégroupant des expéditions; e) en coordonnant les diverses parties d’un transport en assurant le transit, la réexpédition, le transbordement et diverses opérations terminales; f) en procurant respectivement du fret aux transporteurs et des possibilités de transport aux personnes expédiant ou se faisant expédier des marchandises; — à calculer les frais de transport, à en contrôler le décompte, — à effectuer certaines démarches à titre permanent ou occasionnel, au nom et pour compte d’un armateur ou d’un transporteur maritime (auprès des autorités portuaires, des entreprises approvisionnant le navire, etc.). LISTE IV - les activités professionnelles de l’intermédiaire chargé, en vertu d’un ou de plusieurs mandats, de préparer ou de conclure des opérations commerciales au nom et pour le compte d’autrui; - les activités professionnelles de l’intermédiaire qui, sans en être chargé de fac¸ on permanente, met en rapport des personnes désirent contracter directement, prépare leurs opérations commerciales ou aide à leur conclusion; - les activités professionnelles de l’intermédiaire qui conclut en son propre nom des opérations commerciales pour le compte d’autrui; - les activités professionnelles de l’intermédiaire qui effectue pour le compte d’autrui des ventes, aux enchères en gros; - les activités de prestations de services effectuées à titre professionnel par un intermédiaire salarie qui est au service d’une ou de plusieurs entreprises, commerciales, industrielles ou artisanales; - activités non salariées relevant du commerce de gros du charbon et des activités d’intermédiaires en matière de charbon (ex groupe 6112, nomenclature CITI). ex groupe 611 - Les activités d’indépendant dans le commerce de gros (à l’exception de celui des médicaments et produits pharmaceutiques, de celui des produits toxiques et des agents pathogènes et de celui du charbon) ex groupe 612 CITI Commerce de détail ex classe 62 Banques et autres établissements financiers Agences en brevet et entreprises de distribution des redevances
ex 620
ex classe 71 Transports Transport routier de voyageurs, à l’exclusion des transport effectues au moyen de véhicules automobiles ex 713 Exploitation de conduites destinées au transport d’hydrocarbures liquides et autres produits chimiques liquides ex 719
ex classe 82
Services fournis à la collectivité Bibliothèques, musées, jardins botaniques et zoologiques
827eb
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ex classe 84 Services récréatifs Services récréatifs, non classes ailleurs : 843 - activités sportives (terrains de sports, organisations de réunions sportives, etc.), à l’exception des activités de moniteur de sports - activités de jeux (écuries de courses, terrains de jeux, champs de courses, etc.) - autres activités récréatives (cirques, parcs d’attraction, autres divertissements, etc.) ex classe 85 Services personnels Services domestiques ex 851 Restaurants et débits de boissons 852 Hôtels, meublés et établissements analogues, terrains de camping 853 Instituts de beauté et activités de manucure, à l’exclusion des activités de pédicure, des écoles professionnelles de soins de beauté et de coiffure ex 855 Services personnels non classes ailleurs à l’exception des activités des masseurs sportifs et paramédicaux et des guides de montagne, regroupés comme suit : ex 859 - désinfection et lutte contre les animaux nuisibles - location de vêtements et garde d’objets - agences matrimoniales et services analogues - activités à caractère divinatoire et conjectural - pompes funèbres et entretien des cimetières - services hygiéniques et activités annexes - guides accompagnateurs et interprètes touristiques Autres activités de la liste IV - donner en location des wagons ou voitures de chemin de fer pour le transport de personnel ou de marchandises - être intermédiaire pour l’achat, la vente ou la location de navires - préparer, négocier et conclure des contrats pour le transport d’émigrants - recevoir tous objets et marchandises en dépôt, pour le compte du déposant, sous régime douanier ou non douanier, dans des entrepôts, magasins généraux, garde-meubles, entrepôts frigorifiques, silos, etc. - délivrer au déposant un titre représentant l’objet ou la marchandise rec¸ us en dépôt - fournir des parcs, de la nourriture et des emplacements de vente pour le bétail en garde temporaire, soit avant la vente, soit en transit à destination ou en provenance du marché - effectuer le contrôle ou l’expertise technique de véhicules automobiles - mesurer, peser, jauger les marchandises - Exercice ambulant des activités suivantes : a) l’achat et la vente de marchandises : — par les marchands ambulants et colporteurs (ex-groupe 612 CITI), — sur les marchés couverts en dehors d’installations fixées d’une manière stable au sol et sur les marchés non couverts; b) les activités faisant l’objet de mesures transitoires qui excluent expressément la forme ambulante de ces activités ou ne la mentionnent pas. - Activités exclues de la liste IV location de machines agricoles 012 affaires immobilières, location 640 location d’automobiles, de voitures et de chevaux 713 location de voitures et wagons de chemin de fer 718 location de machines pour maisons de commerce 839 location de places de cinéma et location de films 841 location de places de théâtre et location de matériel de théâtre 842 Location de bateaux, de bicyclettes et de machines à sous 843 Location de chambres meublées 853 location de linge blanchi 854 Location de vêtements 859 Vu pour être annexé à Notre arrêté du 17 août 2007 portant des mesures en vue de la transposition dans l’ordre juridique interne de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles.
ALBERT Par le Roi : La Ministre des Classes moyennes, Mme S. LARUELLE
48715
48716
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage bij het koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties De nomenclatuur van de hieronder vermelde beroepswerkzaamheden is die van de systematische indeling van de industrietakken in de Europese Gemeenschappen, afgekort als : NICE LIJST I klasse 20 A Vervaardiging van dierlijke en plantaardige oliën en vetten
200
klasse 20 B Voedingsmiddelennijverheid (met uitzondering van de vervaardiging van dranken) Slachterijen en vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven Zuivel- en melkproductenfabrieken Groente- en fruitverwerkende industrie Visbewerkingsinrichtingen Maalbedrijven, meelfabrieken, pellerijen Brood-, beschuit-, banket-, koek- en biscuitfabrieken Suikerfabrieken en raffinaderijen Cacao-, chocolade- en suikerwerkfabrieken Overige voedingsmiddelenfabrieken
201 202 203 204 205 206 207 208 209
klasse 21 Vervaardiging van dranken Ethylalcohol-(fermentatieproduct)fabrieken, gistfabrieken, branderijen en distilleerderijen Vervaardiging van wijnen en van moutvrije, alcoholische dranken Bierbrouwerijen en mouterijen Vervaardiging van mineraalwater en alcoholvrije dranken
211 212 213 214
klasse 23 Textielnijverheid Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van wol Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van katoen Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van zijde Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van linnen en hennep Verwerking van andere textielvezels (jute en harde vezels-), touwfabrieken Tricot- en kousenindustrie Textielveredeling Overige textielnijverheid
232 233 234 235 236 237 238 239
klasse 24 Vervaardiging van schoenen, kleding, beddengoed, matrassen e.d. Schoenindustrie (met uitzondering van rubber- en houten schoenen) Schoenmakerijen en -reparatiebedrijven Vervaardiging van kleding (met uitzondering van bont) Bedden- en matrassenmakerijen en dekenstikkerijen Pelsbereidingen en bontwerkerijen
241 242 243 244 245
klasse 25 Verwerking van hout en kurk (met uitzondering van de vervaardiging van houten meubelen) Zagerijen, schaverijen Fabrieken van houten halffabrikaten Timmer- en parketvloerenfabrieken (seriefabricage) Houtemballagefabrieken Vervaardiging van andere houtwaren (behalve meubelen) Riet-, stro-, kurk- en borstelwarenfabrieken
251 252 253 254 255 259
48717
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD klasse 26 Meubelfabrieken en meubelmakersbedrijven
260 klasse 27
Vervaardiging van papier en papierwaren Houtslijp- en cellulosefabrieken; papier- en kartonfabrieken Papierwaren- en kartonnagefabrieken (vervaardiging van artikelen uit papierstof, papier en karton)
271 272
klasse 28 Grafische nijverheid, uitgeverijen
280 klasse 29 Vervaardiging van leder en lederwaren
Leerlooierijen Lederwarenfabrieken
291 292 ex klasse 30
Rubberfabrieken, asbestfabrieken, kunststofverwerkende industrie, fabrieken van synthetische vezels, zetmeelfabrieken Rubber- en asbestfabrieken Kunststofverwerkende industrie Kunstmatige en synthetische continugaren- en vezelfabrieken Vervaardiging van zetmeelproducten
301 302 303 304
ex klasse 31 Chemische industrie Chemische grondstoffenfabrieken, geïntegreerde fabrieken voor de vervaardiging en verwerking van chemische producten 311 Gespecialiseerde fabrieken voor de vervaardiging van chemische grondstoffen voor industriële of agrarische toepassing (hieraan moet worden toegevoegd : de vervaardiging van industriële oliën en vetten van plantaardige of dierlijke oorsprong behoren bij groep 312 ISIC) 312 Gespecialiseerde fabrieken van chemische verbruiksgoederen (wordt hier uitgesloten : de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten (ex groep 319 ISIC) 313 klasse 32 Aardolie-industrie
320 klasse 33
Verwerking van minerale producten (met uitzondering van metalen) Baksteen- en dakpannenfabrieken ed Glas- en glaswarenfabrieken Aardewerkfabrieken, vuurvastmateriaalfabrieken Cement-, kalk- en gipsfabrieken Bouwelementen- en platenfabrieken ed Bewerking van natuursteen en van overige niet-metalen mineralen
331 332 333 334 335 339
klasse 34 Vervaardiging en eerste bewerking van ferro en non-ferro metalen Ijzer- en staalindustrie (volgens het EGKS-Verdrag, met inbegrip van cokesovens verbonden aan hoogovens) 341 Stalenbuizenfabrieken 342 Trekkerijen en koudwalserijen 343 Vervaardiging en bewerking van non-ferro metalen 344 Gieterijen (ijzer, staal en non-ferro metalen) 345
48718
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD klasse 35 Vervaardiging van producten uit metaal (met uitzondering van machines en transportmiddelen) Smederijen (excl. kettingfabrieken, gereedschapsfabrieken en ambachtelijke smeden), vervaardiging van zwaar pers- en stampwerk 351 Fabrieken van licht pers- en stampwerk, facondraaiwerk, sintermetaal, oppervlaktebewerking van metaal 352 Constructiewerkplaatsen (vervaardiging en montage ter plaatse) 353 Ketel- en reservoirbouw 354 Gereedschappen-, ijzer-, staal- en andere metaalwarenfabrieken 355 Gereedschapsslijperijen, dorpssmederijen en lasinrichtingen 359 klasse 36 Machinebouw Landbouwmachine- en tractorenfabrieken Kantoormachinefabrieken Metaalbewerkingsmachinefabrieken, vervaardiging van mechanische hand- en machinegereedschappen Textielmachine- en onderdelenfabrieken, naaimachinefabrieken Fabrieken voor machines en apparaten voor de voeding en genotmiddelenindustrie, de chemische en verwante industrieen Fabrieken voor machines en installaties voor de mijnbouw, de metallurgische industrie en de bouwnijverheid, hijs- en hefwerktuigenfabrieken Fabrieken van tandwielen, lagers en andere overbrengingsmechanismen Overige fabrieken van machines voor bepaalde bedrijfstakken Overige machinebouw
361 362 363 364 365 366 367 368 369
klasse 37 Elektrotechnische industrie Elektrische draad- en kabelfabrieken 371 Fabrieken van elektromotoren, -generatoren en -transformatoren en van schakel- en installatiemateriaal 372 Fabrieken van elektrische apparaten en toestellen voor industriele toepassing 373 Telecommunicatie en signaalapparatenfabrieken, fabrieken van elektrische meetinstrumenten en medische apparaten 374 Fabrieken van elektronische apparaten, van radio- en televisietoestellen en van elektro-akoestische apparaten375 Fabrieken van huishoudelijke elektrische apparaten 376 Gloeilampen-, buizen- en verlichtingsartikelen-fabrieken 377 Accumulatoren- en batterijfabrieken 378 Reparatie, montage en technische installatie van elektrotechnische producten 379 ex klasse 38 Transportmiddelenindustrie Automobielbouw; auto-onderdelenfabrieken Auto- en (motor-)rijwielreparatiebedrijven Rijwiel- en motorrijwielfabrieken; fabrieken van rijwiel- en motorrijwielonderdelen Overige transportmiddelenindustrie
383 384 385 389
klasse 39
Fijnmechanische en optische industrie; nijverheidsbedrijven; niet elders genoemd Fijnmechanische industrie Medische en orthopedische artikelfabrieken (met uitzondering van fabrieken van orthopedisch schoeisel) Optische artikelenfabrieken; foto- en filmapparaten fabrieken Klokken- en uurwerkfabrieken en -reparatiebedrijven Goud- en zilversmederijen; diamantnijverheid Muziekinstrumentenfabrieken en -reparatiebedrijven Speelgoed- en sportartikelenfabrieken Overige nijverheidsbedrijven
391 392 393 394 395 396 397 399
48719
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD klasse 40 Bouwnijverheid Algemene bouwnijverheid (zonder bepaalde specialisatie); slopersbedrijven Burgerlijke en utiliteitsbouw (bouw van woningen en andere gebouwen) Water-, spoor- en wegenbouw; cultuurtechnische werken Installatiebedrijven Bouwbedrijven voor de afwerking van gebouwen
400 401 402 403 404
LIJST II ex groep 855 Kapsalons (met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist) LIJST III ex klasse 04 Visserij Visserij op de binnenwateren
043 ex klasse 38
Transportmiddelenindustrie Scheepsbouw en herstelling van schepen Vervaardiging van spoorwegmaterieel Vliegtuigbouw (met inbegrip van de bouw van ruimtevaart-materieel)
381 382 386
ex klasse 71 Hulpdiensten van het vervoer en andere diensten dan vervoer, vallende onder de volgende groepen Exploitatie van slaap- en restauratiewagens; onderhoud van spoorwegmaterieel in de reparatiewerkplaatsen; schoonmaken van wagons ex 711 Onderhoud van materieel voor stads-, voorstads- en interlokaal vervoer van personen ex 712 Onderhoud van ander materieel voor personenvervoer over de weg (zoals auto’s, autobussen en taxi’s) ex 713 Exploitatie en onderhoud van kunstwerken ten behoeve van het wegvervoer (zoals wegen, tunnels en bruggen met tolheffing, autobusstations, parkings, autobusgarages en tramremises) ex 714 Hulpdiensten van de binnenvaart (zoals exploitatie en onderhoud van waterwegen, havens en andere kunstwerken voor de binnenvaart; slepen en loodsen in havens, betonning, lossen en laden van schepen en andere overeenkomstige werkzaamheden, zoals berging van schepen, jagen, exploitatie van botenloodsen) ex 716 Klasse 73 Communicatiediensten : posterijen en telecommunicatie ex klasse 85 Persoonlijke diensten Wasserijen, stomerijen en ververijen 854 Fotostudio’s : portretfotografie en fotografie voor handelsdoeleinden, met uitzondering van persfotogra fie ex 856 Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld (uitsluitend onderhoud en schoonmaken van gebouwen of lokalen) ex 859 Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden wanneer de werkzaamheid als industrieel of ambachtelijk wordt beschouwd : a) koop en verkoop van goederen - door venters en colporteurs (ex groep 612 CITI) - op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten; b) de werkzaamheden waarvoor andere richtlijnen houdende overgangsmaatregelen gelden, waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.
48720
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur De bedoelde werkzaamheden bestaan met name in : — het organiseren, aanbieden en verkopen, tegen een forfaitair bedrag of tegen provisie, van de afzonderlijke of gecoördineerde elementen van een reis of verblijf (vervoer, logies, voeding, excursie enz.), ongeacht de reden van de reis of het verblijf; — het als tussenpersoon optreden tussen ondernemers van de verschillende takken van vervoer en personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden, en het verrichten van verschillende daarmee samenhangende werkzaamheden door : a) het sluiten, voor rekening van opdrachtgevers, van de overeenkomsten met de vervoerondernemers; b) het kiezen van de tak van vervoer, de onderneming en de route die voor de opdrachtgever het voordeligst worden geacht; c) de technische voorbereiding van het vervoer (bijvoorbeeld de voor het vervoer noodzakelijke verpakking); het verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden tijdens het vervoer (bijvoorbeeld het voorzien van koelwagens met ijs); d) het vervullen van de aan het vervoer verbonden formaliteiten zoals het invullen van de vrachtbrieven, het groeperen en splitsen van zendingen; e) het coördineren van de verschillende gedeelten van een transport middels het toezicht op de doorvoer, de wederverzending, de overlading en diverse eindverrichtingen; f) het bezorgen van respectievelijk vracht aan de vervoerondernemers en vervoergelegenheid aan personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden : — het berekenen van de vervoerkosten, het nazien van de afrekening; — het uit naam en voor rekening van een reder of een ondernemer van transporten over zee permanent of incidenteel verrichten van bepaalde formaliteiten (bij havenautoriteiten, scheepsleveranciers enz.). LIJST IV - de werkzaamheden van de tussenpersoon, die op grond van een of meer opdrachten belast is met het inleiden of afsluiten van handelstransacties op naam en voor rekening van derden; - de werkzaamheden van de tussenpersoon die, zonder hiermee blijvend belast te zijn, personen die rechtstreeks contracten willen afsluiten met elkaar in contact brengt, of de handelstransacties inleidt, dan wel bij de afsluiting daarvan zijn diensten verleent; - de werkzaamheden van de tussenpersoon die op eigen naam voor rekening van derden handelstransacties afsluit; - de werkzaamheden van de tussenpersoon die voor rekening van derden groothandelsveilingen houdt; - het beroepshalve verrichten van diensten door een tussenpersoon in loondienst van een of meer ondernemingen op het gebied van handel, industrie of ambacht; - anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel in steenkool ressorteren en werkzaamheden van tussenpersonen op het gebied van steenkool(ex groep 6112, ISIC-nomenclatuur). ex groep 611 - de werkzaamheden welke onder de groothandel ressorteren (met uitzondering van die welke ressorteren onder de groothandel in geneesmiddelen en farmaceutische producten, in giftige producten en ziekteverwekkende agentia en in steenkool) ex groep 612 CITI Kleinhandel ex klasse 62 Banken en andere financiële instellingen ex 620 Octrooimakelaars en ondernemingen die zich bezighouden met de uitkering van vergoedingen uit licenties ex klasse 71 Vervoer Reizigersvervoer over de weg, met uitzondering van vervoer met motorvoertuigen ex 713 Exploitatie van leidingen bestemd voor het vervoer van vloeibare koolwaterstoffen en andere vloeibare chemische stoffen ex 719
ex klasse 82
Diensten tot nut van het algemeen Bibliotheken, musea, plantentuinen en dierentuinen
827
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ex klasse 84 Recreatie Diensten op recreatief gebied, niet elders ingedeeld 843 - sportactiviteiten (sportterreinen, organisatie van sportieve ontmoetingen, enz.), met uitzondering van de werkzaamheden van sportleraren - spelen (renstallen, speelterreinen, renbanen, enz.) - andere recreatieve activiteiten (circussen, lunaparken en andere amusementsbedrijven enz.) ex klasse 85 Persoonlijke diensten Huishoudelijke diensten ex 851 Restaurants en slijterijen 852 Hotels, pensions en dergelijke inrichtingen, kampeerterreinen 853 Schoonheidsinstituten en manicure, met uitzondering van de werkzaamheden van pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist en kapper ex 855 Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld, met uitzondering van die van sport- en paramedische masseurs en van berggidsen, als volgt ingedeeld : ex 859 - ontsmetting en bestrijding van ongedierte - verhuur van kleding en bewaring van voorwerpen - huwelijksbemiddeling en soortgelijke diensten - waarzeggerij en soortgelijke werkzaamheden - begrafenisondernemingen en onderhoud van kerkhoven - hygiënische diensten en aanverwante werkzaamheden - reisleiders en toeristentolken Andere activiteiten van lijst IV - het in huur geven van spoorwegwagons of -rijtuigen voor het vervoer van reizigers of goederen - het als tussenpersoon optreden bij de aankoop, de verkoop of de verhuur van schepen - het voorbereiden van, het onderhandelen over en sluiten van overeenkomsten voor het vervoer van emigranten - het in entrepots, pakhuizen, meubelopslagplaatsen, koelhuizen, silo’s enz., onder douanetoezicht of niet, voor rekening van de bewaargever in bewaring nemen van alle voorwerpen en goederen - het aan de bewaargever afgeven van een ontvangstbewijs voor het in bewaring ontvangen voorwerp of goed - het verschaffen van verblijfsruimte, voeder en verkoopruimte voor vee dat hetzij voor de verkoop, hetzij onderweg naar of van de markt in tijdelijke bewaring wordt gegeven - het verrichten van technische controle of expertise van motorrijtuigen - het meten, wegen en ijken van goederen Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden : a) de koop en verkoop van goederen : - door venters en colporteurs (ex groep 612 ISIC); - op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet- overdekte markten; b) de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld. Activiteiten uitgesloten uit lijst IV verhuur van landbouwmachines 012 onroerende goederen, verhuur 640 verhuur van automobielen, rijtuigen en paarden 713 verhuur van spoorwegrijtuigen en -wagons 718 verhuur van machines voor handelsfirma’s 839 plaatsbespreking voor bioscopen en verhuur van films 841 plaatsbespreking voor theaters en verhuur van theater uitrusting 842 Verhuur van boten, verhuur van rijwielen, verhuur van automaten 843 Verhuur van gemeubileerde kamers 853 verhuur van gewassen linnengoed 854 Verhuur van kleding 859 Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 augustus 2007 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Middenstand, Mevr. S. LARUELLE
48721
48722
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 3814 [C − 2007/36524] 29 JUNI 2007. — Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2007 (1) Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2007 Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken. — Ontwerp van decreet + Addendum : 1218, nr. 1. — Amendementen : 1218, nr. 2. — Verslag van het Rekenhof : 1218, nr. 3. — Amendementen : 1218, nrs. 4 tot 7. — Verslag namens de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting : 1218, nr. 8. — Verslag namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media : 1218, nr. 9. — Verslag namens de Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie : 1218, nr. 10. — Verslag namens de Subcommissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid : 1218, nr. 11. — Verslag namens de Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed : 1218, nr. 12. — Verslag namens de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie : 1218, nr. 13. — Verslag namens de Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie : 1218, nr. 14. — Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin : 1218, nr. 15. — Verslag namens de Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen : 1218, nr. 16. — Tekst aangenomen door de commissies : 1218, nr. 17. — Amendementen : 1218, nr. 18. — Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1218, nr. 19. Handelingen. — Bespreking en aanneming : Middagvergadering van 27 juni 2007. HOOFDSTUK I. — Algemeen Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. — Onderwijs Afdeling I. — Hogescholen Art. 2. In artikel 178, § 1, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt het jaartal ″2006″ vervangen door het jaartal ″2007″ en wordt het bedrag ″582.460.832,02″ vervangen door het bedrag ″584.283.476,81″. Art. 3. In artikel 209, § 3, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, toegevoegd bij het decreet van 22 december 2006, wordt het getal ″207,77″ vervangen door het getal ″208,31″. Art. 4. In artikel 340sexies van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2003, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De Vlaamse Regering kan in de vorm van een jaarlijkse toelage bijdragen in de financiering van de hogere instituten voor schone kunsten en van instellingen die excellente kunstopleidingen organiseren. Het totale bedrag van de toelage wordt vastgesteld op 3.202.000 euro vanaf 1 januari 2007. Dit bedrag wordt vanaf het begrotingsjaar 2008 jaarlijks op de volgende wijze aangepast : 0,8 x (Ln/07) + (Cn/C07) waarbij : — Ln/L07 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van het begrotingsjaar 2007; — Cn/C07 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar 2007. » Afdeling II. — Universiteiten Art. 5. Artikel 140ter van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 140ter § 1. Het bedrag van de sociale toelage van de universiteiten wordt vanaf 2007 vastgesteld als volgt (in duizend euro) : 1. Katholieke Universiteit Leuven :
4.955
2. Vrije Universiteit Brussel :
2.021
3. Universiteit Antwerpen :
2.181
4. Katholieke Universiteit Brussel : 5. Universiteit Gent : 6. Universiteit Hasselt :
185 5.302 596
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Vanaf het begrotingsjaar 2008 worden de in § 1 vermelde bedragen geïndexeerd aan de hand van de volgende indexformule : I = 0,50 x (L1/L0) + 0,50 x(C1/C0). I : de indexformule. L1/L0 : de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van begrotingsjaar 2007. C1/C0 : de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van begrotingsjaar 2007. » Afdeling III. — Instituut voor Tropische Geneeskunde Art. 6. In artikel 15, § 2, van het decreet van 18 mei 1999 betreffende sommige instellingen van openbaar nut voor post-initieel onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, worden de woorden ″vanaf het begrotingsjaar 2007 vastgesteld op 9.726.000 euro″ vervangen door de woorden ″vanaf het begrotingsjaar 2007 vastgesteld op 9.776.000 euro″. Afdeling IV. — Inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur Art. 7. Artikel 37 van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 37 De Vlaamse Regering is gemachtigd om een gemeenschapswaarborg te hechten aan de leningen aangegaan door de DBFM-vennootschap voor de realisatie van het DBFM-programma. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen, met betrekking tot de voorwaarden of modaliteiten voor het stellen van deze waarborg. » HOOFDSTUK III. — Wetenschap en Innovatie Afdeling I. — Bijkomende academiseringsmiddelen Art. 8. In artikel VI.9ter, § 1, tweede lid, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2006, wordt de tweede zin vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering bepaalt, binnen de beschikbare begrotingskredieten, het bedrag dat in het begrotingsjaar 2007 ten behoeve van deze ondersteuningsmaatregel wordt vastgelegd, met dien verstande dat dit bedrag ten minste gelijk is aan 2 miljoen euro, geïndexeerd overeenkomstig artikel 184, § 1, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. » Art. 9. In artikel VI.9ter, § 2, eerste lid, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2006, worden tussen de woorden ″het aantal financierbare studenten″ en de woorden ″in de academisch gerichte hogeschoolopleidingen″ de woorden ″, ingeschreven op 1 februari 2005″ingevoegd. Afdeling II. — Herculesstichting Art. 10. In artikel VI. 10, vierde lid, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, toegevoegd bij het decreet van 22 december 2006, worden de woorden ″en houden op uitwerking te hebben op 31 december 2008″ geschrapt. HOOFDSTUK IV. — Rentetoelagen wegens hinder door openbare werken Art. 11. In artikel 5, § 1, van het decreet van 7 juli 2006 houdende toekenning van een rentetoelage voor ondernemingen die lijden onder de verstoorde bereikbaarheid ten gevolge van hinder door openbare werken wordt tussen de woorden ″rentekosten en″ en de woorden ″4 % van het geleende bedrag″ het woord ″jaarlijks″ ingevoegd. HOOFDSTUK V. — Bekrachtigingen Art. 12. Bekrachtigd worden met ingang van de dag van hun respectieve inwerkingtreding : 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende de toewijzing van goederen, rechten en verplichtingen van de afdeling Water van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en van de cel Hydrologisch Onderzoek van het Instituut voor Natuurbehoud aan het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid de Vlaamse Milieumaatschappij; 2° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij; 3° het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende toewijzing van de goederen, de rechten en de verplichtingen aan het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Fonds Jongerenwelzijn. HOOFDSTUK VI. — Werk en Sociale Economie Afdeling I. — T-Groep en Werkholding Art. 13. In artikel 11, § 1, tweede lid, van het decreet van 28 juni 2002 betreffende de oprichting van de vennootschappen T-Groep en Werkholding, wordt het cijfer ″5″ vervangen door het cijfer ″8″. Afdeling II. — VZW ESF-Agentschap Art. 14. In artikel 2, § 2, van het decreet van 8 november 2002 houdende de oprichting van de VZW ESF-Agentschap worden de woorden ″Vlaamse Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen″ vervangen door de woorden ″Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen″.
48723
48724
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 15. In artikel 3, § 3, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering, de verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid van het beleidsdomein waartoe de VZW ESF-Agentschap behoort, en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, worden gemachtigd om personeelsleden ter beschikking te stellen van de VZW ESF-Agentschap. Gedurende de terbeschikkingstelling blijft op het betrokken personeel het Vlaams personeelsstatuut of het personeelsstatuut van de instelling die personeelsleden ter beschikking stelt, van toepassing. De nadere regeling betreffende de terbeschikkingstelling van het personeel wordt, ieder wat hem betreft, vastgesteld in een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de instelling, de betrokken personeelsleden, en de VZW ESF-Agentschap. » HOOFDSTUK VII. — Vlaamse Wooncode Afdeling I. — Lokaal Woonbeleid Art. 16. Aan artikel 28, § 2, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, zoals gewijzigd, worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « De Vlaamse Regering kan, binnen de perken van de kredieten die daartoe op de begroting van het Vlaamse Gewest worden ingeschreven en onder de voorwaarden die ze heeft bepaald, de gemeentelijke en intergemeentelijke werking met het oog op het realiseren van de opdrachten vermeld in §§ 1 en 2 en het verbeteren van de dienstverlening aan woonbe-hoeftige gezinnen en alleenstaanden, subsidiëren. De Vlaamse Regering stelt de bijzondere regels vast voor de toekenning en de verdeling van de subsidies. » . Afdeling II. — Serviceflats Art. 17. In artikel 64, § 3, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, zoals gewijzigd, worden de woorden ″infrastructuurwerken als vermeld in § 1, 2°″ vervangen door de woorden ″verrichtingen als vermeld in § 1, 1°, 2° en 3°″. HOOFDSTUK VIII. — DAB Herstelfonds Art. 18. De ontvangsten die voortvloeien uit herstelvorderingen, dwangsommen, administratieve geldboetes, recuperatie van de kosten van een ambtshalve uitvoering en alle ontvangsten die voortvloeien uit de toepassing van andere handhavingsmaatregelen op grond van : a) het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten; b) het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium; c) het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg; worden toegewezen aan de DAB Herstelfonds, bedoeld in artikel 159bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. Onverminderd de toepassing van het derde lid van artikel 159bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening kunnen de ontvangsten van de DAB Herstelfonds tevens aangewend worden voor het verrichten van uitgaven die betrekking hebben op de handhaving van de in het eerste lid vermelde decreten. Art. 19. De ontvangsten die voortvloeien uit herstelvorderingen, dwangsommen, de recuperatie van de kosten van een ambtshalve uitvoering en alle ontvangsten die voortvloeien uit de toepassing van andere handhavingsmaatregelen op grond van : a) het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers- en studentenkamers, inzonderheid artikelen 17bis en 17ter; b) het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid de artikelen 20bis en 20ter; worden toegewezen aan de DAB Herstelfonds, bedoeld in artikel 159bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. Onverminderd de toepassing van het derde lid van artikel 159bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening kunnen de ontvangsten van de DAB Herstelfonds tevens aangewend worden voor het verrichten van uitgaven die betrekking hebben op het toezicht op en de handhaving van de in het eerste lid vermelde decreten. Art. 20. In artikel 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2006, worden de woorden ″het Solidariteitsfonds″ vervangen door de woorden ″DAB Herstelfonds, bedoeld in artikel 159bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening″. HOOFDSTUK IX. — Fonds stationsomgevingen Art. 21. § 1. Bij het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken wordt een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid opgericht als bedoeld in artikel 10 van het kaderdecreet. Dit agentschap draagt als naam ″Fonds Stationsomgevingen″ en wordt hierna het Fonds genoemd. § 2. Het Fonds heeft als opdracht de infrastructurele kosten van de herinrichting van stationsomgevingen te dragen. Onder de infrastructurele kosten worden zowel de studiekosten, eventuele onteigeningskosten en de effectieve uitvoering verstaan. Art. 22. De Vlaamse Regering regelt de werking van het Fonds. Art. 23. De middelen van het Fonds zijn : a) een dotatie lastens de begroting van het Vlaamse Gewest; b) een dotatie lastens de begroting van de VVM; c) het gebeurlijke saldo op het einde van het voor gaande begrotingsjaar op het Fonds; d) de ontvangsten voortvloeiend uit terugvorderingen; e) opbrengsten van renten en intresten. Art. 24. Behoudens andersluidende bepalingen, worden de begroting en de rekening opgemaakt en goedgekeurd en de controle door het Rekenhof uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut van categorie A.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 25. De middelen van het Fonds kunnen aangewend voor : 1° infrastructurele kosten voor de herinrichting van stationsomgevingen; 2° de werkingskosten eigen aan het Fonds. HOOFDSTUK X. — Fonds voor de subsidiëring van zorgvernieuwingsprojecten Art. 26. Artikel 24 van het decreet van 22 december 2004 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2004, gewijzigd door het decreet van 22 december 2006, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 24 Een ″Fonds voor de subsidiëring van zorgvernieuwingsprojecten″ wordt opgericht, hierna Fonds te noemen. Het Fonds is een begrotingsfonds zoals bedoeld in artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit. Het Fonds wordt gespijsd met de middelen die in uitvoering van punt 6 van het protocol nr. 2 van 1 januari 2003 en punt 3 (12 RVT-equivalenten palliatieve dagopvang Vlaamse Gemeenschap) van hoofdstuk 3 van het protocol nr. 3 van 13 juni 2005 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de grondwet over het te voeren ouderenzorgbeleid door de federale overheid aan de Vlaamse Gemeenschap worden toegekend. Ten laste van dit Fonds worden alle uitgaven van het agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover deze verband houden met de uitvoering van punt 6 van het protocol nr. 2 van 1 januari 2003 en punt 3 (12 RVT-equivalenten palliatieve dagopvang Vlaamse Gemeenschap) van hoofdstuk 3 van het protocol nr. 3 van 13 juni 2005 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid en meer specifiek de zorgvernieuwingsprojecten en de palliatieve dagopvang. De rekenplichtige die de ontvangsten gedaan heeft, beschikt rechtstreeks over de kredieten van het Fonds. Deze bepaling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006. » HOOFDSTUK XI. — Decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden Art. 27. In artikel 14 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden worden de woorden ″van de financiële instellingen″ geschrapt. HOOFDSTUK XII. — Oprichting VZW Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten Art. 28. De Vlaamse Regering wordt ertoe gemachtigd om toe te treden als stichtend lid tot de vereniging zonder winstoogmerk ″Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten″, met ingang van de datum van oprichting van de VZW. Art. 29. De vereniging heeft tot doel, op basis van de studie en documentatie over de vervolging van joden en zigeuners in België tijdens de Tweede Wereldoorlog, om in Mechelen op de historische site rond de Kazerne Dossin, een memoriaal, museum en documentatiecentrum uit te bouwen over holocaust en mensenrechten. Art. 30. De Vlaamse Gemeenschap zal voor de realisatie van deze vereniging samenwerken met de stad Mechelen, de provincie Antwerpen en met de VZW Joods Museum van Deportatie en Verzet. Art. 31. De Vlaamse Gemeenschap kan aan de VZW ″Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten″ infrastructuur ter beschikking stellen voor de realisatie van de in artikel 28 geformuleerde doelstelling. Het voorwerp en de voorwaarden van die terbeschikkingstelling worden geregeld in een overeenkomst gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VZW ″Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten″. HOOFDSTUK XIII. — Landbouw en Visserij Afdeling I. — Overdracht personeelsleden beleidsdomein Landbouw en Visserij Art. 32. § 1. De Vlaamse Regering bepaalt bij besluit welke personeelsleden, die tewerkgesteld zijn bij het departement Landbouw en Visserij en het Agentschap voor Landbouw en Visserij, en de goederen die verbonden zijn met hun werking, worden overgedragen naar het Agentschap voor Facilitair Management. § 2. De bevoegdheid die in de eerste paragraaf van dit artikel aan de Vlaamse Regering wordt opgedragen, vervalt op de datum van de toewijzing van het personeel en de goederen die verbonden zijn met hun werking. Art. 33. § 1. De Vlaamse Regering bepaalt bij besluit welke personeelsleden, die tewerkgesteld zijn bij het departement Landbouw en Visserij, en de goederen die verbonden zijn met hun werking, worden overgedragen naar het Agentschap voor Landbouw en Visserij, alsook welke personeelsleden, die tewerkgesteld zijn bij het Agentschap voor Landbouw en Visserij, en de goederen die verbonden zijn met hun werking, worden overgedragen naar het departement Landbouw en Visserij. § 2. De bevoegdheid die in de eerste paragraaf van dit artikel aan de Vlaamse Regering wordt opgedragen, vervalt op de datum van de toewijzing van het personeel en de goederen die verbonden zijn met hun werking. Afdeling II. — Fonds Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Art. 34. § 1. Er wordt een ″Fonds Gemeenschappelijk Landbouwbeleid″ opgericht, hierna het Fonds te noemen. Het Fonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit. § 2. Aan het Fonds worden toegewezen : 1° het gedeelte dat het Vlaams Betaalorgaan mag inhouden bij inbreuken op de randvoorwaarden; 2° het gedeelte dat het Vlaams Betaalorgaan mag inhouden bij andere vastgestelde onregelmatigheden; 3° het gedeelte van de verschuldigde superheffing in de zuivelsector dat het Vlaams Betaalorgaan mag inhouden; 4° bij debiteuren superheffing geïnde intresten;
48725
48726
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 5° bij debiteuren geïnde nalatigheidsintresten die betrekking hebben op het Vlaams aandeel van de teruggevorderde schuld; 6° bij debiteuren gerecupereerde gerechtskosten; 7° toevallige ontvangsten in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. § 3. De middelen van het Fonds kunnen worden aangewend voor : 1° betalingen die niet voor communautaire financiering in aanmerking komen door overschrijding van betalingstermijnen of plafonds; 2° betalingen waarvoor communautaire financiering wordt geweigerd in het kader van de conformiteitsgoedkeuring; 3° het gedeelte dat het Vlaams Betaalorgaan moet dragen van niet binnen een bepaalde periode plaatsgevonden invorderingen; 4° financiering van door de Europese Commissie toegestane maatregelen waarvoor de door het Vlaams Betaalorgaan ingehouden superheffing mag worden aangewend; 5° gerechtskosten en nalatigheidsintresten bij juridische geschillen aan de tegenpartij te betalen; 6° teruggave van het gedeelte dat het Vlaams Betaalorgaan mocht inhouden bij vastgestelde onregelmatigheden als de betrokkene na bezwaarschrift niet meer hoeft terug te betalen; 7° teruggave van het gedeelte dat het Vlaams Betaalorgaan mocht inhouden bij inbreuken op de randvoorwaarden als de betrokkene na bezwaarschrift niet meer hoeft terug te betalen; 8° teruggave van bij debiteuren geïnde intresten op het Vlaams aandeel als de betrokkene na bezwaarschrift niet meer hoeft terug te betalen; 9° uitgaven in het kader van de optimalisering van de werking van het Vlaams Betaalorgaan. § 4. Het saldo op 31 december 2006 van de sinds 1 januari 2002 gerealiseerde ontvangsten als bedoeld in § 2, op orderekening 091-2225021-64 van het Vlaams Betaalorgaan ten belope van 1.853.931,58 euro, wordt ingeschreven als toegewezen ontvangst op het Fonds. § 5. De rekenplichtige die de ontvangsten gedaan heeft, beschikt rechtstreeks over de kredieten van het in § 1 bedoelde Fonds. Afdeling III. — Eigen Vermogen van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Art. 35. Artikel 38 van het decreet van 23 december 2005 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 38 Het EV ILVO staat in voor : 1° het verrichten van wetenschappelijk onderzoek, expertises en dienstverlening op het vlak van landbouw en visserij voor derden; 2° het onderzoek en de ontwikkeling naar meer duurzame landbouwsystemen; 3° datacollectie en wetenschappelijke adviestaken ter ondersteuning van het Europees Gemeenschappelijk Visserijbeleid; 4° logistieke en operationele ondersteuning van de kwaliteitscontrole in de plantaardige sector. » Art. 36. In artikel 41, § 1, van het decreet van 23 december 2005 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Ieder jaar stelt de beheerscommissie de begroting vast van de uitgaven en reservefondsen voor het volgende begrotingsjaar, alsmede de middelen van het EV ILVO om de uitgaven te dekken en reservefondsen aan te leggen. Voor het indienen van de begroting volgt de beheerscommissie de nadere regelen zoals vastgesteld in de begrotingsinstructies tot de opmaak van de algemene uitgaven- en middelenbegroting. » . Art. 37. Aan artikel 41 van het decreet van 23 december 2005 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007, worden een § 3 en een § 4 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 3. Het EVILVO legt minstens een reservefonds aan voor zijn sociaal passief en een reservefonds voor de vervanging van noodzakelijke investeringen. Het EV ILVO wordt verplicht zijn beleggingsportefeuille te liquideren ter stijving van deze reservefondsen. § 4. Het EV ILVO sluit aan bij het Centraal Financieringsorgaan bij het departement Financiën en Begroting. » HOOFDSTUK XIV. — Eigen Vermogen van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed Art. 38. Bij het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, of zijn rechtsopvolger, wordt een Eigen Vermogen ingesteld, waaraan rechtspersoonlijkheid is toegekend, onder de benaming ″Eigen Vermogen van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed″ afgekort EV VIOE. Art. 39. Het EV VIOE heeft tot doel het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening inzake behoud, beheer en ontsluiting met betrekking tot archeologisch, varend, monumentaal en landschappelijk erfgoed, al dan niet in opdracht van derden; in uitvoering van de volgende wet en decreten : — wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, gewijzigd bij de decreten van 3 maart 1976, 18 december 1992, 14 juli 1993, 6 juli 1994 en 16 april 1996; — decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van Monumenten en Stads- en Dorpsgezichten, gewijzigd bij de decreten van 18 december 1992, 22 februari 1995, 22 december 1995, 8 december 1998, 18 mei 1999, 7 december 2001, 21 november 2003, 30 april 2004 en 10 maart 2006; — decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003 en 10 maart 2006; — decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999, 8 december 2000, 21 december 2001, 19 juli 2002, 13 februari 2004 en 10 maart 2006;
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD — decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van het varend erfgoed, gewijzigd bij het decreet van 10 maart 2006. Onder derden worden in dit verband verstaan : a) overheden en openbare instellingen; b) rechtspersonen die zijn opgezet met het oog op het realiseren van projecten die van belang zijn voor de erfgoedzorg zoals beschreven in dit artikel; c) private rechtspersonen; d) natuurlijke personen. Deze doelstellingen worden bereikt door middel van : 1° het uitvoeren van terreinrealisaties zowel op gronden van het Vlaamse Gewest als op terreinen van derden; 2° het uitwerken en publiceren van onderzoeksresultaten, al dan niet uitgevoerd in opdracht van derden; 3° het verlenen van diensten en het uitwisselen van diensten in coöperatief verband; 4° het participeren in publiek-private samenwerkingsverbanden mits het voorafgaandelijk akkoord van de minister bevoegd voor Onroerend Erfgoed en van de minister van Financiën en Begroting; 5° het ondersteunen van en het uitbaten van bezoekerscentra; 6° het meedingen naar of uitvoeren van opdrachten en projecten waarmee de kennis en ervaring die aanwezig zijn binnen het agentschap en het EV VIOE kunnen worden ingezet ter ondersteuning van andere publiek- of privaatrechtelijk verenigingen, ondernemingen, instellingen of natuurlijke personen. Art. 40. Het EV VIOE kan voor de verwezenlijking van zijn doel vrij contracten sluiten in het raam van een aanneming, onderaanneming, tijdelijke vereniging, een consortium, en alle andere geschikt bevonden samenwerkingsverbanden, roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden en in het algemeen alle nuttige rechtshandelingen stellen. Art. 41. Het EV VIOE kan mits een unanieme beslissing in de beheerscommissie medeoprichter, lid, bestuurder of vennoot zijn van publiek- of privaatrechtelijke verenigingen, ondernemingen of instellingen, op voorwaarde dat het doel van die rechtspersonen verband houdt met het doel van het EV VIOE. Art. 42. Het EV VIOE kan voor de verwezenlijking van zijn doel op contractuele basis personeel aanwerven, tewerkstellen en ontslaan. De Vlaamse Regering bepaalt de rechtspositieregeling van het personeel van het EV VIOE. Het EV VIOE kan personeel ter beschikking stellen van de Vlaamse overheid. De wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers is op die terbeschikkingstelling niet van toepassing. Art. 43. § 1. Het EV VIOE wordt bestuurd door een beheerscommissie. De volgende personen zijn ambtshalve lid : 1° de leidend ambtenaar van het agentschap VIOE, die de commissie voorzit; 2° drie personeelsleden van het agentschap VIOE; 3° een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor Onroerend Erfgoed; 4° de leidend ambtenaar van het departement Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed of zijn afgevaardigde; 5° de leidend ambtenaar van het Agentschap Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vlaanderen of zijn afgevaardigde; 6° een ambtenaar, deskundig in financiën en begroting, op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting. § 2. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd de samenstelling van de beheerscommissie te wijzigen op basis van wijzigingen op het vlak van interne organisatie van het agentschap en op vlak van wijzigingen van bevoegdheden van ministers. § 3. De voorzitter kan bevoegde personen uitnodigen om met raadgevende stem aan de bespreking van een punt van de agenda van een vergadering van de beheerscommissie deel te nemen. § 4. De beheerscommissie vergadert minstens tweemaal per jaar, met name voor het vaststellen van de begroting en de rekening overeenkomstig artikel 9 op uitnodiging van de voorzitter. Twee leden kunnen te allen tijde eisen dat de voorzitter een vergadering samenroept binnen de dertig dagen. § 5. De beheerscommissie maakt een huishoudelijk reglement op dat ter bekrachtiging aan de Vlaamse Regering wordt voorgelegd. § 6. Het mandaat van lid van de beheerscommissie is onbezoldigd. Art. 44. Het vermogen van de rechtspersoon, vermeld in artikel 37, wordt gevormd door : 1° de gelden en vergoedingen die werden betaald voor de onderzoeken en studies, ontledingen, proeven, keuringen en andere diensten die voor rekening van derden worden verricht door het VIOE; 2° de inkomsten van het valoriseren van de resultaten van de uitgevoerde activiteiten, waaronder het exploiteren van intellectuele eigendomsrechten; 3° de inkomsten uit de verkoop van rapporten, brochures, kaarten, plans, foto’s, wetenschappelijke of andere publicaties, met inbegrip van die producten in elektronische vorm; 4° de giften, legaten, schenkingen, beurzen, prijzen of alle andere giften die zijn aanvaard krachtens de wet van 12 juli 1931 betreffende de uitbreiding tot alle rechtspersonen van het voordeel van de voorlopige aanvaarding van bij akten gedane schenkingen onder de levenden; 5° heffingen, retributies, subsidies en dergelijke meer; 6° dotaties; 7° de huurgelden en de inkomsten van het uitbaten van bezoekerscentra;
48727
48728
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 8° de inkomsten van het beheer en de inkomsten uit de vervreemding van goederen die tot de rechtspersoon van het EV VIOE behoren, na goedkeuring van de minister bevoegd voor Onroerend Erfgoed en de minister van Financiën en Begroting; 9° intresten en waardevermeerderingen van het patrimonium; 10°andere inkomsten, na goedkeuring door de minister bevoegd voor Onroerend Erfgoed en de minister van Financiën en Begroting. Art. 45. De Vlaamse Regering kan beslissen onroerende en roerende goederen van het Vlaamse Gewest die niet langer dienstig zijn voor de strikte overheidstaak van het agentschap met het oog op valorisatie kosteloos in eigendom over te dragen aan het EV VIOE. In die gevallen neemt het EV VIOE de rechten en plichten over van het agentschap. Betrokken onroerende en roerende goederen kunnen niet vervreemd worden dan ten behoeve van de schatkist. Art. 46. § 1. Ieder jaar stelt de beheerscommissie de begroting vast van de uitgaven voor het volgende begrotingsjaar, alsmede de middelen van het EV VIOE om die uitgaven te dekken. Voor het indienen van de begroting volgt het EV VIOE de nadere regelen zoals vastgesteld in de begrotingsinstructies tot de opmaak van de algemene uitgaven- en middelenbegroting. Ieder jaar, voor 15 maart, stelt de beheerscommissie de rekening van het EV VIOE van het vorige begrotingsjaar op. De begroting en de rekening worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering, samen met het advies van de Inspectie van Financiën; elke wijziging ervan wordt na advies van de Inspectie van Financiën ter goedkeuring voorgelegd aan de minister bevoegd voor Onroerend Erfgoed en de minister van Financiën en Begroting. Ten minste eenmaal per jaar wordt de boekhouding van het EV VIOE nagekeken door de Vlaamse Regering. De daartoe aangestelde ambtenaren beschikken over alle bevoegdheden van onderzoek, kunnen alle stavings- en bewijsstukken laten voorleggen en kunnen zich vergewissen van de toestand van de bewaarde goederen, maar mogen zich niet met beheer bezighouden. § 2. Het EV VIOE kan het saldo tijdens het volgende begrotingsjaar vrij aanwenden voor het verwezenlijken van zijn doel. Art. 47. Onverminderd de voorgaande bepalingen worden de nadere regelen betreffende het beheer, de werking en de boekhouding van het Eigen Vermogen VIOE vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering. HOOFDSTUK XV. — Strategische Adviesraden Art. 48. Aan artikel 3 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De strategische adviesraden kunnen door de Vlaamse Regering verplicht worden hun financiële rekeningen te hebben en hun beleggingen onder te brengen bij een door de Vlaamse Regering aan te wijzen kredietinstelling. » Art. 49. Aan artikel 14 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De met de financiële controle en certificering belaste instantie, kan een toezicht ter plaatse uitvoeren op de comptabiliteit en de verrichtingen van de strategische adviesraad. Ze mogen te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen opvragen die betrekking hebben op de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de schulden. » HOOFDSTUK XVI. — Oppervlaktewateren Art. 50. In artikel 35quinquies, § 1, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, vervangen bij het decreet van 19 mei 2006, wordt tussen de zinsnede ″- tenzij de heffingsplichtige het bewijs levert dat de reëel geloosde hoeveelheid kleiner is. » en de zinsnede ″a : deze term is gelijk aan 0,825 voor de heffingsjaren 1992, 1993, 1994 en 1995 en is gelijk aan 0,550 met ingang van het heffingsjaar 1996. » de zin ″De Vlaamse Regering stelt de nadere regels hiervan vast. » ingevoegd. Art. 51. In de bijlage van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2005, wordt 35
Papierindustrie
1.000 kg papier uit : houtslijpsel of celstof ander materiaal
1,6
0,001
0,009
7,8
0,001
0,009
1,6
0,001
0,009
vervangen door 35
Papierindustrie
1.000 kg papier HOOFDSTUK XVII. — Openbare Werken
Art. 52. In artikel 57, § 2, van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992 wordt de zin ″Bovendien zal het Fonds, op afzonderlijke rekening, bijdragen tot de dienstverlening aan de nationale overheid wat betreft de zeevaartpolitie en douane. » geschrapt. Art. 53. In artikel 58 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992 wordt punt 2 geschrapt. HOOFDSTUK XVIII. — Media Art. 54. Artikel 97, § 1, van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, wordt vervangen door wat volgt : « § 1. De particuliere televisieomroepen erkend door de Vlaamse Gemeenschap of rechtmatig aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media, zijn gemachtigd reclame, telewinkelen, sponsoring en boodschappen van algemeen nut uit te zenden. De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap kan enkel reclame brengen met het oog op zelfpromotie. De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap is gemachtigd boodschappen van algemeen nut te brengen.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap is gemachtigd sponsoring te brengen. De sponsorvermeldingen mogen uitsluitend de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst bevatten. Klank- en/of beeldherkenningstekens, van of verbonden aan de sponsor zijn toegestaan, evenals imago-ondersteunende slogans van de sponsor of zijn producten of diensten. De vermelding mag geanimeerd zijn en mag niet langer dan vijf seconden per sponsor en tien seconden in totaal bedragen. Binnen een tijdsbestek van vijf minuten voor en na kinderprogramma’s op de televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap mag geen sponsorvermelding plaatsvinden. De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap mag geen telewinkelen brengen. » Art. 55. In artikel 106 van dezelfde decreten wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De sponsorvermelding moet een duidelijke verwijzing naar het gesponsorde programma bevatten, en moet voldoen aan de bepalingen van artikel 2, 16°. ». HOOFDSTUK XIX. — Vrijwaringsovereenkomsten Art. 56. Het Vlaamse Gewest wordt gemachtigd met en ten aanzien van bestuurders die kunnen worden geacht haar als rechtstreeks of onrechtstreeks aandeelhouder te vertegenwoordigen of op haar voordracht zijn benoemd in rechtspersonen, ongeacht of ze van publiek- of privaatrechtelijke aard zijn, al dan niet op individuele basis een vrijwaringsovereenkomst te sluiten inzake hun aansprakelijkheid als bestuurder met betrekking tot welomschreven projecten die binnen die rechtspersonen gerealiseerd worden, houdende tevens omschrijving van de verplichtingen die in dat verband op die bestuurders rusten. HOOFDSTUK XX. — Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel Art. 57. In artikel 4 van het decreet van 13 december 2003 houdende de oprichting van de naamloze vennootschap van publiek recht Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (NV BAM) wordt in het eerste lid de tweede zin vervangen door wat volgt : « BAM sluit met dit doel en met name voor de realisatie van de Masterplanprojecten overeenkomsten af met het Vlaamse Gewest en met de betrokken publiekrechtelijke rechtspersonen. » Art. 58. In artikel 6 van hetzelfde decreet wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Voor zover dit bijdraagt tot de realisatie van het maatschappelijk doel van BAM zijn het Vlaamse Gewest en BAM gemachtigd om onderling of met derden vennootschappen, verenigingen, samenwerkingsverbanden en andere entiteiten, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, op te richten of er rechtstreeks of onrechtstreeks in deel te nemen. » . Art. 59. Artikel 7, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Het Vlaamse Gewest, de publiekrechtelijke rechtspersonen die participeren in BAM en de overige publiekrechtelijke rechtspersonen, worden gemachtigd om de roerende en onroerende goederen waarvan respectievelijk het Vlaamse Gewest en de betrokken rechtspersonen eigenaar zijn en die nuttig of noodzakelijk zijn voor de realisatie van de opdrachten van BAM, in BAM in te brengen, haar te verkopen, er zakelijke rechten op toe te staan of in beheer te geven, ongeacht de juridische aard van de verrichting. » Art. 60. Aan artikel 9 van hetzelfde decreet, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. Onverminderd de mogelijkheid voor BAM om op grond van andere wetgeving wijzigingen te bevelen, heeft BAM het recht om voor de uitoefening van haar opdrachten de ligging, het tracé of het plan van aanleg van alle gasdistributieleidingen, elektriciteitsdistributieleidingen, waterleidingen, rioleringen en andere leidingen die onder de gewestelijke bevoegdheid ressorteren, van welke aard ook, en alle bijbehorende uitrustingen te doen wijzigen naar aanleiding van werken die zij wenst uit te voeren aan het domein dat zij in eigendom heeft, waarop zij een zakelijk recht heeft of dat zij beheert. Behoudens in het geval van hoogdringendheid, behoort zij hiervan de operator van de betrokken infrastructuur bij ter post aangetekende brief kennis te geven uiterlijk drie maanden voor de uitvoering van de werken wordt aangevat. De kosten wegens wijziging van de ligging, het tracé of het plan van aanleg van voormelde infrastructuur zijn ten laste van de operator indien de wijzigingen zijn opgelegd hetzij terwille van de openbare veiligheid, hetzij in het belang van de openbare wegen, het openbaar vervoer of de waterwegen of enige andere met het Masterplan Antwerpen verbonden overweging van openbaar belang. Bij onenigheid mag BAM zelf tot de uitvoering der werken overgaan en de kosten hiervan verhalen op de operator. » Art. 61. In het hetzelfde decreet wordt een artikel 9bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 9bis Indien BAM voor de gehele of de gedeeltelijke uitvoering van opdrachten voor aanneming van werken als bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken in om het even welk stadium een beroep doet op aannemers, dient BAM zelf niet te voldoen aan de bepalingen van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, doch dienen enkel de aannemers op wie BAM voor de gehele of de gedeeltelijke uitvoering van de werken in om het even welk stadium een beroep doet aan deze bepalingen te voldoen. » Art. 62. In het decreet van 23 december 2005 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006 wordt het opschrift van hoofdstuk XXV ″Organiek fonds ontvangen dividenden uit BAM″ vervangen door wat volgt : « Organiek fonds ontvangsten uit deelname in de winst van de exploitatie van de Oosterweelverbinding en dividenden van BAM. » Art. 63. In hetzelfde decreet wordt artikel 77, § 2, vervangen door wat volgt : « § 2. Aan het Financieringsfonds BAM worden alle ontvangsten toegewezen die het Vlaamse Gewest ontvangt uit hoofde van deelname in de winst van de exploitatie door BAM van de Oosterweelverbinding, alsook alle dividenden die het Vlaamse Gewest van BAM zal ontvangen. ».
48729
48730
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK XXI. — Slotbepalingen Art. 64. Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van : — artikel 2, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007; — afdeling I - Bijkomende academiseringsmiddelen van hoofdstuk III - Wetenschap en Innovatie, die uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007; — hoofdstuk IV - Rentetoelagen wegens hinder door openbare werken, dat in werking treedt op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 7 juli 2006 houdende toekenning van een rentetoelage voor ondernemingen die lijden onder de verstoorde bereikbaarheid ten gevolge van hinder door openbare werken; — artikel 12, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007; — hoofdstuk XIV - Eigen Vermogen van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, dat in werking treedt op de datum bepaald door de Vlaamse Regering; — artikel 50, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2006, en artikel 51, dat uitwerking heeft met ingang van het aanslagjaar 1999. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Brussel, 29 juni 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, Mevr. F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Mevr. K. VAN BREMPT De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 3814
[C − 2007/36524]
29 JUIN 2007. – Décret contenant diverses mesures d’accompagnement de l’ajustement du budget 2007 (1) Le Parlement Flamand a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : DECRET contenant diverses mesures d’accompagnement de l’ajustement du budget 2007 Note Session 2006-2007 Documents. — Projet de décret + Addendum : 1218, n° 1. — Amendements : 1218, n° 2. — Rapport de la Cour des Comptes : 1218, n° 3. – Amendements : 1218, nos 4 à 7. — Rapport de la Commission de la Politique générale, des Finances et du Budget : 1218, n° 8. — Rapport de la Commission de la Culture, de la Jeunesse, des Sports et des Médias : 1218, n° 9. — Rapport de la Commission Economie, Emploi et Economie sociale : 1218, n° 10. — Rapport de la Sous-commission de l’Agriculture, de la Pêche et de la Politique rurale : 1218, n° 11. — Rapport de la Commission de l’Environnement et de la Nature, de l’Agriculture, de la Pêche et de la Politique rurale, de l’Aménagement du Territoire et du Patrimoine immobilier : 1218, n° 12. — Rapport de la Commission de l’Enseignement, de la Formation, des Sciences et de l’Innovation : 1218, n° 13. — Rapport de la Commission Travaux publics, Mobilité et Energie : 1218, n° 14. — Rapport de la Commission Aide sociale, Santé publique et Famille : 1218, n° 15. — Rapport de la Commission Logement, Politique urbaine, Intégration civique et Egalités des Chances : 1218, n° 16. — Texte adopté par les commissions : 1218, n° 17. – Amendements : 1218, n° 18. — Texte adopté en séance plénière : 1218, n° 19. Annales. — Discussion et adoption : Séance de midi du 27 juin 2007.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE Ier. — Généralités Article 1er. Le présent décret règle une matière communautaire et régionale. CHAPITRE II. — Enseignement Section Ire. — Instituts supérieurs Art. 2. A l’article 178, § 1er, du décret du 13 juillet 1994 relatif aux instituts supérieurs en Communauté flamande, l’année ″2006″ est remplacé par l’année ″2007″ et le montant ″582 460 832,02″ est remplacé par le montant ″584.283.476,81″. Art. 3. A l’article 209, § 3 du décret du 13 juillet 1994 relatif aux instituts supérieurs en Communauté flamande, ajouté par le décret du 22 décembre 2006, le nombre « 207,77 » est remplacé par le nombre ″208,31″. Art. 4. A l’article 340sexies du décret du 13 juillet 1994 relatif aux instituts supérieurs en Communauté flamande, modifié par le décret du 19 décembre 2003, le § 1er est remplacé par ce qui suit : « § 1er. Le Gouvernement flamand peut participer au financement de la formation de lauréats, sous forme d’une subvention annuelle. Le montant total de cette subvention est fixé à 3 202 000 euros à partir du 1er janvier 2004. A partir de l’année budgétaire 2008, ce montant est ajusté annuellement de la fac¸ on suivante : 0,8 x (Ln/L04)+0,2x(Cn/C04). - Ln/L07 égale le rapport entre l’indice estimé des coûts salariaux unitaires à la fin de l’année budgétaire concernée et l’indice des coûts salariaux unitaires à la fin de l’année budgétaire 2007; - Cn/C07 représente le rapport entre l’indice estimé des prix à la consommation à la fin de l’année budgétaire en question et l’indice des prix à la consommation à la fin de l’année budgétaire 2007. » Section II. — Universités Art. 5. L’article 140ter du décret du 12 juin 1991 relatif aux universités dans la Communauté flamande, est remplacé par ce qui suit : « Article 140ter § 1er. Le montant de la subvention sociale des universités est fixé, à partir de l’année 2007, comme suit (en milliers d’euros) : 1. Katholieke Universiteit Leuven :
4.955
2. Vrije Universiteit Brussel :
2.021
3. Universiteit Antwerpen :
2.181
4. Katholieke Universiteit Brussel :
185
5. Universiteit Gent :
5.302
6. Universiteit Hasselt :
596 er
§ 2. A partir de l’année budgétaire 2008, les montants visés au § 1 sont indexés sur base de la formule d’indexation suivante : I= 0,50 x (L1/L0) + 0,50 x (C1/C0) I : la formule d’indexation. L1/L0 : le rapport entre l’indice estimé du coût salarial unitaire à la fin de l’année budgétaire en question et l’indice du coût salarial unitaire à la fin de l’année budgétaire 2007. C1/C0 : le rapport entre l’indice estimé des prix à la consommation à la fin de l’année budgétaire en question et l’indice des prix à la consommation à la fin de l’année budgétaire 2007 Section III. — ’Instituut voor Tropische Geneeskunde’ Art. 6. Dans l’article 15, § 2, du décret du 18 mai 1999 relatif à certains établissements d’intérêt public pour l’enseignement post-initial, la recherche et les services scientifiques, modifié par le décret du 22 décembre 2006, les mots ″est fixée à 9.726.000 euros pour l’année budgétaire 2005″ sont remplacés par les mots ″est fixée à 9.726.000 euros à partir de l’année budgétaire 2007″. Section IV. — Mouvement de rattrapage pour l’infrastructure scolaire Art. 7. L’article 37 du décret du 7 juillet 2006 relatif au mouvement de rattrapage pour l’infrastructure scolaire est remplacé par la disposition suivante : « Article 37 Le Gouvernement flamand est autorisé à accorder la garantie de la Communauté aux emprunts contractés par la société DBFM pour la réalisation du programme DBFM. Le Gouvernement flamand fixe les modalités et les conditions auxquelles est soumis l’octroi de cette garantie. » CHAPITRE III. — Science et Innovation Section Ire — Moyens d’académisation supplémentaires Art. 8. A l’article VI.9ter, § 1er, alinéa deux du décret du 19 mars 2004 relatif au statut de l’étudiant, à la participation dans l’enseignement supérieur, l’intégration de certaines sections de l’enseignement supérieur de promotion sociale dans les instituts supérieurs et l’accompagnement de la restructuration de l’enseignement supérieur en Flandre, inséré par le décret du 22 décembre 2006, la deuxième phrase est remplacée par ce qui suit : « Dans les limites des crédits budgétaires disponibles, le Gouvernement flamand fixe le montant engagé dans l’exercice budgétaire 2007 à l’usage de cette mesure d’aide, étant entendu que ce montant égale au moins 2 millions d’euros, indexés conformément à l’article 184, § 1er du décret du 13 juillet 1994 relatif aux instituts supérieurs en Communauté flamande. ».
48731
48732
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 9. A l’article VI.9ter, § 2, alinéa premier du décret du 19 mars 2004 relatif au statut de l’étudiant, à la participation dans l’enseignement supérieur, l’intégration de certaines sections de l’enseignement supérieur de promotion sociale dans les instituts supérieurs et l’accompagnement de la restructuration de l’enseignement supérieur en Flandre, inséré par le décret du 22 décembre 2006, il est inséré entre les mots « le nombre d’étudiants financ¸ ables » et les mots « dans les formations d’instituts supérieurs à orientation académique », les mots « inscrits au 1er février 2005 ». Section II. — Herculesstichting Art. 10. A l’article VI. 10, alinéa quatre du décret du 19 mars 2004 relatif au statut de l’étudiant, à la participation dans l’enseignement supérieur, l’intégration de certaines sections de l’enseignement supérieur de promotion sociale dans les instituts supérieurs et l’accompagnement de la restructuration de l’enseignement supérieur en Flandre, ajouté par le décret du 22 décembre 2006, les mots « cessent de produire leurs effets le 31 décembre 2008. CHAPITRE IV. — Subvention-intérêt à cause de nuisances suite à des travaux publics Art. 11. A l’article 5, § 1er du décret du 7 juillet 2006 portant octroi d’une subvention-intérêt aux entreprises souffrant d’une accessibilité perturbée suite à des travaux publics, il est inséré entre les mots « charges d’intérêt globales et » et « à 4 % du montant prêté » le mot « annuellement ». CHAPITRE V. — Sanctions Art. 12. Sont sanctionnés le jour de leur entrée en vigueur respective : 1° l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 octobre 2006 attribuant les biens, droits et obligations de la Division des Eaux de l’Administration de la Gestion de l’Environnement, de la Nature, du Sol et des Eaux du Département de l’Environnement et de l’Infrastructure du Ministère de la Communauté flamande, et de la Cellule de la Recherche hydrologique de l’ » Instituut voor Natuurbehoud » (Institut pour la Conservation de la Nature) à l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique « Vlaamse Milieumaatschappij » (Société flamande de l’Environnement); 2° l’arrêté du Gouvernement flamand du 10 novembre 2006 modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 4 février 1997 relatif aux cotisations obligatoires affectées à la promotion des produits flamands des secteurs agricole, horticole et de la pêche et de leurs débouchés; 3° l’arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 2006 attribuant les biens, droits et obligations de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique « Fonds Jongerenwelzijn ». CHAPITRE VI. — Emploi et Economie sociale Section Ire. — T-Groep et Werkholding Art. 13. A l’article 11, § 1er, alinéa deux du décret du 28 juin 2002 relatif à la constitution des sociétés « T-Groep » et « Werkholding », le chiffre « 5 » est remplacé par le chiffre « 8 ». Section II. — a.s.b.l. ’ESF-Agentschap’ Art. 14. Dans l’article 2, § 2 du décret du 8 novembre 2002 portant création de l’ASBL ESF-Agentschap, les mots « Vlaamse Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen″ sont remplacés par les mots « ″Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen″. Art. 15. Dans l’article 3, § 1er, du même décret, l’alinéa deux est remplacé par la disposition suivante : « Le Gouvernement flamand, les agences autonomisées dotées de la personnalité juridique du domaine politique dont relève l’a.s.b.l. ESF-Agentschap, ainsi que le ’Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen’ (Conseil socioéconomique de la Flandre) sont habilités à mettre des personnels à la disposition de l’ASBL ESF-Agentschap. Pendant la mise à disposition, le personnel concerné reste régi par le statut du personnel flamand ou par le statut du personnel de l’organisme qui met des membres du personnel à la disposition. Les modalités de la mise à disposition du personnel sont fixées, chacun en ce qui le concerne, dans une convention entre la Communauté flamande, la Région flamande, l’organisme, les membres du personnel concernés, et l’ASBL ESF-Agentschap. » CHAPITRE VII. — Code flamand du Logement Section Ire. — Politique de logement locale Art. 16. Il est ajouté à l’article 28, § 2 du décret du 15 juillet 1997 portant le Code du Logement flamand, un alinéa trois et un alinéa quatre rédigés comme suit : « Le Gouvernement flamand peut, dans les limites des crédits inscrits à cet effet au budget de la Région flamande, et aux conditions fixées par lui, subventionner les activités communales et intercommunales visant à réaliser les missions définies aux §§ 1er et 2, et l’amélioration des services aux familles et personnes seules nécessitant un logement. Le Gouvernement flamand fixe les modalités de l’octroi et de la répartition des subventions. ». Section II. — Résidences-services Art. 17. Dans l’article 64, § 3 du décret du 15 juillet 1997 portant le Code du Logement flamand, tel que modifié, les mots « travaux d’infrastructure tels que mentionnés au § 1er, 2° » sont remplacés par les mots « opérations telles que mentionnées au § 1er, 1°, 2° en 3°″. CHAPITRE VIII. — SGS Herstelfonds Art. 18. Les recettes provenant de requêtes de réparation, d’astreintes, d’amendes administratives, de la récupération des frais d’une exécution d’office et toutes les recettes provenant de l’application d’autres mesures de maintien en vertu : a) du décret du 3 mars 1976 réglant la protection des monuments et des sites urbains et ruraux; b) du décret du 30 juin 1993 portant protection du patrimoine archéologique; c) du décret du 16 avril 1996 portant la protection des sites ruraux; sont attribués au SGS Herstelfonds visé à l’article 159bis du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l’aménagement du territoire. Sans préjudice de l’application de l’alinéa trois de l’article 159bis du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l’aménagement du territoire, les recettes du SGS Herstelfonds peuvent être affectées aux dépenses portant sur le maintien des décrets visés à l’alinéa premier.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 19. Les recettes provenant de requêtes de réparation, d’astreintes, de la récupération des frais d’une exécution d’office et toutes les recettes provenant de l’application d’autres mesures de maintien en vertu : a) du décret du 4 février 1997 portant les normes de qualité et de sécurité pour chambres et chambres d’étudiants, notamment des articles 17bis et 17ter; b) du décret du 15 juillet 1997 portant le Code du Logement flamand, notamment des articles 20bis et 20ter; sont attribués au SGS Herstelfonds, visé à l’article 159bis du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l’aménagement du territoire. Sans préjudice de l’application de l’alinéa trois de l’article 159bis du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l’aménagement du territoire, les recettes du SGS Herstelfonds peuvent être affectées aux dépenses portant sur le contrôle et le maintien des décrets visés à l’alinéa premier. Art. 20. Dans l’article 102bis du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l’aménagement du territoire, inséré par le décret du 15 décembre 2006, les mots « Fonds de solidarité » sont remplacés par les mots « SGS Herstelfonds », visé à l’article 159bis du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l’aménagement du territoire ». CHAPITRE IX. — Fonds Stationsomgevingen Art. 21. § 1. Il est créé auprès du domaine politique Mobilité et Travaux publics une agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, telle que visée à l’article 10 du décret cadre. Cette agence porte le nom « Fonds Stationsomgevingen », et est dénommée ci-après le Fonds. § 2. Le Fonds a pour mission de supporter les frais infrastructurels du réaménagement des abords de gares. On entend par frais infrastructurels les frais d’étude, les éventuels frais d’expropriation et la réalisation effective. Art. 22. Le Gouvernement flamand règle le fonctionnement du Fonds. Art. 23. Le Fonds dispose des ressources suivantes : a) une dotation à charge du budget de la Région flamande; b) une dotation à charge du budget de la VVM; c) le solde éventuel du Fonds au terme de l’exercice budgétaire précédent; d) les recettes découlant de recouvrements; e) les produits des rentes et intérêts. Art. 24. Sauf stipulations contraires, le budget et les comptes sont rédigés et approuvés, et le contrôle par la Cour des Comptes est effectué conformément aux dispositions de la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle des organismes d’intérêt public de la catégorie A. Art. 25. Les moyens du Fonds peuvent être affectés : 1° aux frais infrastructurels du réaménagement des abords de gares. 2° les frais de fonctionnement propres au Fonds. CHAPITRE X. — Fonds voor de subsidiëring van zorgvernieuwingsprojecten (Fonds pour le subventionnement de projets novateurs en matière de soins) Art. 26. L’article 24 du décret du 22 décembre 2004 contenant diverses mesures d’accompagnement du deuxième ajustement du budget 2004, modifié par le décret du 22 décembre 2006, est remplacé par les dispositions suivantes : « Article 24 Il est créé un ″Fonds voor de subsidiëring van zorgvernieuwingsprojecten″, ci-après dénommé le Fonds. Le Fonds est un fonds budgétaire tel que visé à l’article 45 des lois coordonnées sur la Comptabilité de l’Etat. Le Fonds est alimenté par les moyens qui sont accordés par l’autorité fédérale à la Communauté flamande en exécution du point 6 du Protocole n° 2 du 1er janvier 2003 et du point 3 (équivalents RVT accueil de jour palliatif Communauté flamande) et du chapitre 2 du protocole n° 3 du 13 juin 2005 conclu entre l’Autorité fédérale et les Autorités visées aux articles 128, 130, 135 et 138 de la Constitution, concernant la politique de santé à mener à l’égard des personnes âgées. Sont imputées sur le Fonds, les dépenses de toute nature de l’Administration de la Famille et de l’Aide sociale, dans la mesure où elles ont trait à l’exécution du point 6 du Protocole n° 2 du 1er janvier 2003 et du point 3 (12 équivalents RVT accueil de jour palliatif Communauté flamande) et du chapitre 3 du protocole n° 3 du 13 juin 2005 conclu entre l’Autorité fédérale et les Autorités visées aux articles 128, 130, 135 et 138 de la Constitution, concernant la politique de santé à mener à l’égard des personnes âgées, et plus spécifiquement les projets novateurs en matière de soins et les soins palliatifs de jour. L’agent comptable ayant perc¸ u les recettes, dispose directement des crédits du Fonds. La présente disposition produit ses effets le 1er janvier 2006. ». CHAPITRE XI. — Décret du 2 juin 2006 portant transformation du « Vlaams Infrastructuurfonds voor persoonsgebonden Aangelegenheden » en agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, et modifiant le décret du 23 février 1994 relatif à l’infrastructure affectée aux matières personnalisables Art. 27. Dans l’article 14 du décret du 2 juin 2006 portant transformation du « Vlaams Infrastructuurfonds voor persoonsgebonden Aangelegenheden » en agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, et modifiant le décret du 23 février 1994 relatif à l’infrastructure affectée aux matières personnalisables, les mots « des établissements financiers » sont supprimés. CHAPITRE XII. — Création ASBL « Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten » (Mémorial, Musée et Centre de documentation sur le Holocauste et les Droits de l’Homme) Art. 28. Le Gouvernement flamand est autorisé à adhérer en tant que membre fondateur à l’association sans but lucratif « Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten″, à partir de la date de la création de l’ASBL.
48733
48734
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 29. L’association a pour mission, sur la base de l’étude et de la documentation relatives à la déportation de juifs et de gitans en Belgique pendant la deuxième Guerre mondiale, de réaliser, sur le site historique de la Caserne Dossin, un mémorial, un musée et un centre de documentation sur l’Holocauste et les Droits de l’Homme. Art. 30. La Communauté flamande coopérera, pour cette réalisation, avec la ville de Malines, la province d’Anvers et l’a.s.b.l. « Joods Museum van Deportatie en Verzet ». Art. 31. La Communauté flamande peut mettre à la disposition de l’ASBL » Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten″ l’infrastructure pour la réalisation de l’objectif formulé à l’article 28. L’objet et les conditions de cette mise à disposition sont réglés dans une convention conclue entre la Communauté flamande et l’ASBL ″Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten″. HOOFDSTUK XIII. — Agriculture et Pêche re
Section I . — Transfert des membres du personnel du domaine politique Agriculture et Pêche Art. 32. § 1er. Le Gouvernement flamand détermine par arrêté les membres du personnel occupés au département de l’Agriculture et de la Pêche et à l’Agence « Landbouw en Visserij », ainsi que les biens liés à leur fonctionnement, qui seront transférés à l’Agence « Facilitair Management ». § 2. La compétence qui est assignée au Gouvernement flamand par le premier paragraphe du présent article, expire à la date d’attribution du personnel et des biens qui sont liés à leur fonctionnement. Art. 33. § 1er. Le Gouvernement flamand détermine par arrêté les membres du personnel occupés au département de l’Agriculture et de la Pêche ainsi que les biens liés à leur fonctionnement, qui seront transférés à l’Agence « Landbouw en Visserij », et les membres du personnel occupés à l’Agence « Landbouw en Visserij » ainsi que les biens liés à leur fonctionnement, qui seront transférés au département de l’Agriculture et de la Pêche. § 2. La compétence qui est assignée au Gouvernement flamand par le premier paragraphe du présent article, expire à la date d’attribution du personnel et des biens qui sont liés à leur fonctionnement. Section II. — Fonds « Gemeenschappelijk Landbouwbeleid » Art. 34. § 1 . Il est créé un ″Fonds Gemeenschappelijk Landbouwbeleid″, dénommé ci-après le Fonds. Le Fonds est un fonds budgétaire tel que visé à l’article 45 des lois coordonnées sur la Comptabilité de l’Etat. er
§ 2. Sont attribués au Fonds : 1° la part que l’Organisme payeur flamand peut retenir en cas d’infractions à la conditionnalité; 2° la part que l’organisme payeur flamand peut retenir en cas d’autres irrégularités constatées; 3° la part de la redevance complémentaire due dans le secteur laitier, que l’organisme payeur flamand peut retenir. 4° les intérêts perc¸ us auprès des débiteurs de la redevance complémentaire; 5° les intérêts moratoires perc¸ us auprès de débiteurs, qui concernent la part flamande des dettes recouvrées; 6° frais de justice récupérés auprès de débiteurs; 7° recettes variables dans le cadre de la politique agricole commune. § 3. Les moyens du Fonds peuvent être affectés : 1° à des paiements non éligibles à l’aide communautaire à cause du dépassement de délais de paiement ou de plafonds; 2° paiements faisant l’objet de refus d’un financement communautaire dans le cadre de l’approbation conformité; 3° a la part que l’organe payeur flamand est tenu de prendre en charge pour les réclamations non effectuées dans une période déterminée; 4° le financement de mesures autorisées par la Commission européenne auxquelles la redevance complémentaire retenue par l’organisme payeur flamand peut être affectée; 5° aux frais de justice et aux intérêts moratoires à payer à la partie adversaire en cas de litiges en justice; 6° restitution de la part que l’organe payeur flamand était autorisé à retenir en cas d’irrégularités constatées, et que l’intéressé ne doit plus rembourser après réclamation; 7° restitution de la part que l’organe payeur flamand était autorisé à retenir en cas d’infractions à la conditionnalité, et que l’intéressé ne doit plus rembourser après réclamation; 8° restitution d’intérêts perc¸ us auprès de débiteurs et que l’intéressé ne doit plus rembourser après réclamation; 9° dépenses dans le cadre de l’optimalisation du fonctionnement de l’organe payeur flamand. § 4. Le solde au 31 décembre 2006 des recettes réalisées depuis le 1er janvier 2002, telles que visées au § 2, au compte d’ordre 091-2225021-64 de l’organe payeur flamand à concurrence de 1.853.931,58 euros, est inscrit comme recette affectée au Fonds. § 5. L’agent comptable ayant perc¸ u les recettes dispose directement des crédits du Fonds visé au § 1er. Section III. — Propre Patrimoine de « l’Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek » Art. 35. L’article 38 du décret du 23 décembre 2005 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 2006, modifié par le décret du 22 décembre 2006 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 2007, est remplacé par ce qui suit : « Article 38 L’EV ILVO est compétent pour : 1° la recherche scientifique, les expertises et services sur le plan de l’agriculture et de la pêche 2° la recherche et le développement de systèmes agricoles durables; 3° la collecte de données et des tâches de conseil scientifique à l’appui de la politique commune européenne de la pêche; 4° l’appui logistique et opérationnel du contrôle de la qualité dans le secteur végétal. ».
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 36. Dans l’article 41, § 1er du décret du 23 décembre 2005 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 2006, modifié par le décret du 22 décembre 2006 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 2007, l’alinéa premier est remplacé par ce qui suit : « Chaque année, la commission de gestion fixe le budget des dépenses et des fonds de réserve pour l’année budgétaire suivante, ainsi que les moyens de l’EV ILVO en vue de couvrir les dépenses et de constituer des fonds de réserve. Pour la présentation du budget, la commission de gestion suit les modalités telles que fixées dans les instructions budgétaires pour l’établissement du budget général des dépenses et du budget des voies et moyens. ». Art. 37. A l’article 41 du décret du 23 décembre 2005 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 2006, modifié par le décret du 22 décembre 2006 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 2007, il est ajouté un § 3 et un § 4, rédigés comme suit : « § 3. L’ EV ILVO constitue au moins un fonds de réserve pour son passif social, pour le remplacement d’investissements nécessaires. L’ EV ILVO est obligé de liquider son portefeuille en vue de l’alimentation de ces fonds de réserve. § 4. L’ EV ILVO se rattache à l’Organe de financement central auprès du département des Finances et du Budget. ». CHAPITRE XIV. — Propre patrimoine du « Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed » Art. 38. Auprès du Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed, ou de son ayant cause, il est créé un Propre Patrimoine, auquel est accordée la personnalité juridique, sous la dénomination ″Eigen Vermogen van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed″, en abrégé ″EV VIOE ». Art. 39. L’ EV VIOE a pour mission la réalisation de la recherche scientifique et des services scientifiques en matière de conservation, de gestion et de valorisation du patrimoine archéologique, naviguant, monumental et rural, pour le compte de tiers ou non, en exécution de la loi et des décrets suivants : — loi du 7 août 1931 sur la protection des monuments et des sites, modifiée par les décrets des 3 mars 1976, 18 décembre 1992, 14 juillet 1993, 6 juillet 1994 et 16 avril 1996; — le décret du 3 mars 1976 réglant la protection des monuments et des sites urbains et ruraux, modifié par les décrets des 18 décembre 1992, 22 février 1995, 22 décembre 1995, 8 décembre 1998, 18 mai 1999, 7 décembre 2001, 21 novembre 2003, 30 avril 2004 et 10 mars 2006; — le décret du 30 juin 1993 portant protection du patrimoine archéologique, modifié par les décrets des 18 mai 1999, 28 février 2003 et 10 mars 2006; — le décret du 16 avril 1996 portant la protection des sites, modifié par les décrets des 18 mai 1999, 8 décembre 2000, 21 décembre 2001, 19 juillet 2002, 13 février 2004 et 10 mars 2006; — le décret du 29 mars 2002 portant protection du patrimoine nautique, modifié par le décret du 10 mars 2006; Par tiers on entend dans ce contexte : a) les autorités et les institutions publiques; b) les personnes morales constituées en vue de la réalisation de projets importants pour la protection du patrimoine telle que définie au présent article; c) personnes morales de droit privé; d) personnes physiques. Ces objectifs sont réalisés par : 1° la mise en œuvre de réalisations de terrains, tant sur des terrains de la Région flamande que sur des terrains de tiers; 2° la réalisation et la publication de résultats de recherche, pour le compte de tiers ou non; 3° assurer des services et l’échange de services sous forme de coopération; 4° la participation à des partenariats public-privé, moyennant l’accord préalable du Ministre chargé du Patrimoine immobilier et du Ministre des Finances et de Budget; 5° l’appui et l’exploitation de centres de visite; 6° concourir à ou exécuter des marchés et projets pour lesquels les connaissances et l’expérience présentes au sein de l’agence et de l’EV VIOE peuvent être engagées à l’appui d’autres associations, entreprises ou institutions de droit public ou privé ou de personnes physiques. Art. 40. L’ EV VIOE peut, en vue de la réalisation de ses objectifs, conclure librement des contrats dans le cadre d’un contrat d’entreprise, d’une sous-traitance, d’une association temporaire, d’un consortium et de tout autre partenariat jugé approprié, ainsi qu’acquérir et aliéner des biens mobiliers et immobiliers et, en général, passer tout acte juridique utile. Art. 41. L’ EV VIOE peut, moyennant une décision unanime dans la commission de gestion, être co-fondateur, membre, administrateur ou associé d’associations, d’entreprises ou d’institutions de droit public ou privé, à condition que les objectifs de ces personnes morales correspondent aux objectifs de l’ EV VIOE. Art. 42. En vue de la réalisation de ses objectifs, l’ EV VIOE peut engager, employer et licencier du personnel contractuel. Le Gouvernement flamand fixe le statut du personnel de l’ EV VIOE. L’EV VIOE peut mettre du personnel à la disposition de l’Autorité flamande. La loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d’utilisateurs, ne s’applique pas à cette mise à disposition. Art. 43. § 1er. L’EV VIOE est administré par une commission de gestion. Les personnes suivantes sont membres d’office : 1° le fonctionnaire dirigeant de l’agence VIOE, qui préside la commission; 2° trois membres du personnel de l’agence VIOE; 3° un représentant du Ministre flamand chargé du Patrimoine immobilier;
48735
48736
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 4° le fonctionnaire dirigeant du Département de l’Aménagement du Territoire, de la Politique du Logement et du Patrimoine immobilier ou son délégué; 5° le fonctionnaire dirigeant de l’Agence « Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vlaanderen » ou son délégué; 6° un fonctionnaire, expert en finances et budget, sur la proposition du Ministre flamand chargé des finances et du budget. § 2. Le Gouvernement flamand est autorisé à modifier la composition de la commission de gestion, sur la base de modifications sur le plan de l’organisation interne de l’agence et de modifications de compétences de Ministres. § 3. Le président peut inviter des personnes compétentes à participer avec voix consultative à la discussion d’un point inscrit à l’ordre du jour d’une réunion de la commission de gestion. § 4. La commission de gestion se réunit au moins deux fois par an, notamment en vue de fixer le budget et les comptes conformément à l’article 9, sur l’invitation du président. Deux membres peuvent exiger à tout moment, que le président convoque une réunion dans les trente jours. § 5. La commission de gestion rédige un règlement d’ordre intérieur qui est soumis à la validation du Ministre. § 6. Le mandat de membre de la commission de gestion n’est pas rémunéré. Art. 44. Le patrimoine de la personne morale visée à l’article 37 se composé : 1° des sommes et indemnités payées pour les recherches et études, analyses, essais, contrôles et autres services rendus par le VIOE pour le compte de tiers; 2° des produits de la valorisation des résultats des activités exécutées, dont l’exploitation de droits de propriété intellectuelle; 3° des revenus provenant de la vente de rapports, de brochures, de cartes, de plans ou d’autres publications, y compris ces produits sous forme électronique; 4° des dons, legs, donations, bourses, prix ou toute autre donation qui sont acceptés en vertu de la loi du 12 juillet 1931 portant extension à toutes les personnes morales des bénéfices de l’acceptation provisoire des libéralités faites par actes entre vifs; 5° de redevances, rétributions, subventions et similaires; 6° des dotations; 7° des loyers et des recettes provenant de l’exploitation de centres de visite; 8° des recettes de la gestion et des recettes de l’aliénation de biens appartenant à la personne morale de l’ EV VIOE, moyennant l’accord du Ministre chargé du patrimoine immobilier et du Ministre des Finances et du Budget; 9° des intérêts et augmentations en valeur du patrimoine; 10° d’autres recettes, moyennant l’accord du Ministre chargé du patrimoine immobilier et du Ministre des Finances et du Budget. Art. 45. Le Gouvernement flamand peut décider de céder à titre gratuit des biens immobiliers et mobiliers de la Région flamande qui n’ont plus d’utilité pour la stricte tâche d’autorité de l’agence en vue de leur valorisation en propriété de l’ EV VIOE. Dans ces cas, l’ EV VIOE reprend tous les droits et obligations de l’agence. Les biens immobiliers et mobiliers en question ne peuvent être aliénés qu’au profit du Trésor. Art. 46. § 1er. Chaque année, la commission de gestion fixe le budget des dépenses pour l’année budgétaire suivante, ainsi que les moyens de l’EV VIOE en vue de couvrir ces dépenses. Pour la présentation du budget, l’ EV VIOE suit les modalités telles que fixées dans les instructions budgétaires pour l’établissement du budget général des dépenses et du budget des voies et moyens. Chaque année, avant le 15 mars, la commission de gestion établit le compte de l’année budgétaire précédente de l’EV VIOE ». Le budget et le compte sont soumis à l’approbation du Gouvernement flamand, avec l’avis de l’inspection des Finances; chaque modification est soumise, sur avis de l’Inspection des Finances, à l’approbation du Ministre chargé du Patrimoine immobilier et du Ministre des Finances et du Budget. Au moins une fois par an, la comptabilité de l’ EV VIOE est vérifiée par le Gouvernement flamand. Les fonctionnaires désignés à cet effet disposent de toutes les compétences de contrôle, peuvent se faire présenter toute pièce justificative et s’assurer de la situation des biens conservés, mais ils ne peuvent pas intervenir dans la gestion. § 2. L’EV VIOE est libre à utiliser le solde pendant l’année budgétaire suivante pour la réalisation de son objectif. Art. 47. Sans préjudice des dispositions précédentes, les modalités relatives à la gestion, au fonctionnement et à la comptabilité de l’EV VIOE sont fixées par arrêté du Gouvernement flamand. CHAPITRE XV. — Conseils consultatifs stratégiques Art. 48. Il est ajouté à l’article 3 du décret du 18 juillet 2003 réglant les conseils consultatifs stratégiques un alinéa trois, rédigé comme suit : « Les conseils consultatifs stratégiques peuvent être obligés par le Gouvernement flamand à confier leurs comptes financiers et leurs placements à un établissement de crédit que le Gouvernement flamand désigne. ». Art. 49. L’article 14 du même décret est complété par un alinéa trois, rédigé comme suit : « L’instance chargée du contrôle financier et de la certification, peut organiser sur place un contrôle sur la comptabilité et les opérations du conseil consultatif stratégique. Elles peuvent à tout moment se faire communiquer toutes les pièces justificatives, états, informations ou explications concernant les recettes, les dépenses, l’actif et le passif. ». CHAPITRE XVI. — Eaux de surface Art. 50. Dans l’article 35quinquies, § 1er de la loi du 26 mars 1971 sur la protection des eaux de surface contre la pollution, remplacé par le décret du 19 mai 2006, il est inséré entre les mots « à moins que le redevable ne puisse démontrer que la quantité réellement déversée est inférieure » et les mots « a : ce terme est égal à 0,825 pour les années d’imposition 1992, 1993, 1994 et 1995, et à 0,550 à compter de l’année d’imposition 1996. » la phrase « Le Gouvernement flamand fixe les modalités y afférentes. ».
48737
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 51. Dans l’annexe à la même loi, modifiée par le décret du 23 décembre 2005, 35
Industrie du papier
1.000 kg de papier de :
1,6
0,001
0,009
poudre de bois ou cellulose autres matériaux
7,8
0,001
0,009
1.000 kg de papier de :
1,6
0,001
0,009
est remplacé par 35
Industrie du papier
CHAPITRE XVII. — Travaux publics Art. 52. Dans l’article 57, § 2 du décret du 25 juin 1992 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 1992, la phrase « En outre, le Fonds contribuera, sur un compte séparé, à la prestation de services aux autorités nationales, pour ce qui est de la police de la mer et des douanes » est supprimée. Art. 53. Dans l’article 58 du décret du 25 juin 1992 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 1992, le point 2 est supprimé. CHAPITRE XVIII. — Médias Art. 54. L’article 97, § 1er des décrets relatifs à la radiodiffusion et à la télévision, coordonnés le 4 mars 2005, est remplacé par la disposition suivante : « § 1. Les télévisions privées agréées par la Communauté flamande ou notifiées légitimement auprès du « Vlaamse Regulator voor de Media » sont autorisées à diffuser de la publicité, du télé-achat, du sponsoring et des messages d’intérêt général. La télévision de la Communauté flamande ne peut diffuser que la publicité en vue de l’autopromotion. La télévision de la Communauté flamande est autorisée à diffuser des messages d’intérêt général. La télévision de la Communauté flamande est autorisée à diffuser du sponsoring. Les mentions de sponsoring ne peuvent contenir que le nom du sponsor, le nom commercial, le logo, le produit, le nom du produit, le service ou le nom du service. Les signes distinctifs sonores et/ou visuels liés au sponsor sont admis, ainsi que les slogans de promotion de l’image du sponsor ou de ses produits ou services. L’annonce peut être animée et ne peut durer plus de cinq secondes par sponsor et de dix secondes au total. Aucune mention de sponsoring ne peut avoir lieu dans un laps de temps de cinq minutes avant et après les programmes pour enfants diffusés à la télévision de la Communauté flamande. La télévision de la Communauté flamande ne peut pas diffuser du télé-achat. » Art. 55. Dans l’article 106 des mêmes décrets, un nouvel alinéa est inséré après l’alinéa premier, rédigé comme suit : « La mention du sponsor doit contenir une référence explicite au programme sponsorisé, et doit répondre aux dispositions de l’article 2, 16°. » CHAPITRE XIX. — Conventions de garantie Art. 56. La Région flamande est autorisée à conclure, avec et à l’égard d’administrateurs pouvant être censés la représenter en tant qu’actionnaire direct ou indirect ou qui sont nommés au sein de personnes morales, qu’elles soient de droit public ou privé, sur une base privée ou non, une convention de sauvegarde relative à leur responsabilité d’administrateur en ce qui concerne des projets bien définis réalisés au sein de ces personnes morales, portant également définition des obligations qui leur incombent. CHAPITRE XX. — « Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel » Art. 57. Dans l’article 4 du décret du 13 décembre 2003 portant création de la société anonyme de droit public ″Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel″ (s.a. BAM ), la deuxième phrase de l’alinéa premier est remplacée par la disposition suivante : « BAM conclut à cet effet et notamment pour la réalisation des projets du Masterplan, des conventions avec la Communauté flamande et les personnes morales de droit public concernées. ». Art. 58. A l’article 6 du même décret, le § 1 est remplacé par ce qui suit : « § 1. Dans la mesure où cela contribue à la réalisation de l’objet social de la BAM, la Région flamande et la BAM sont autorisées à créer entre elles ou avec des tiers des sociétés, associations, partenariats et d’autres entités, dotées de la personnalité juridique ou non, ou à y participer directement ou indirectement. Art. 59. L’article 7, § 1er, premier alinéa, du même décret est remplacé par la disposition suivante : « Le Gouvernement flamand, les personnes morales de droit public qui prennent des participations dans la BAM, et les autres personnes morales de droit public sont autorisés à apporter à la BAM tous les biens meubles et immeubles dont la Région flamande et les personnes morales sont respectivement le propriétaire et qui sont utiles ou nécessaires à la réalisation des tâches de la BAM, à les vendre à la BAM, à accorder des droits réels sur ces biens ou les donner en gestion, quelle que soit la nature juridique de l’opération. »
48738
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 60. A l’article 9 du même décret, dont le texte actuel formera le § 1er, il est ajouté un § 2, rédigé comme suit : « § 2. Sans préjudice de la possibilité pour la BAM d’ordonner des modifications en vertu d’une autre législation, elle a le droit, pour l’exécution de ses missions, de faire changer la situation, le tracé ou le plan d’aménagement de toutes les canalisations de gaz, des lignes de distribution d’électricité, des conduites d’eau, des égouts et d’autres conduites qui relèvent de la compétence régionale, de quelque nature que ce soit, et de faire modifier tous les équipements correspondants, à l’occasion de travaux qu’elle souhaite exécuter au domaine qui est sa propriété, sur lequel elle détient un droit réel ou dont elle assure la gestion. Sauf en cas d’urgence, elle est tenue d’en informer l’opérateur de l’infrastructure concernée par lettre recommandée à la poste, au plus tard trois mois avant le début des travaux. Les coûts découlant de la modification de la situation, du tracé ou du plan d’aménagement de l’infrastructure susmentionnée incombent à l’opérateur si les modifications sont imposées soit en raison de la sécurité publique, soit dans l’intérêt des voies publiques, des transports publics ou des voies navigables ou de toute autre considération d’intérêt public liée au « Masterplan Antwerpen ». En cas de désaccord, la BAM peut procéder elle-même à l’exécution des travaux et à récupérer les coûts à charge de l’opérateur. ». Art. 61. Dans le même décret, il est inséré un article 9bis, rédigé comme suit : Article 9bis Si, pour l’exécution intégrale ou partielle de marchés de travaux tels que visés à l’article 2 de la loi du 20 mars 1991 organisant l’agréation d’entrepreneurs de travaux, la BAM fait appel à des entrepreneurs, quel que soit le stade, elle ne doit pas répondre elle-même aux conditions de la loi du 20 mars 1991 organisant l’agréation d’entrepreneurs, les seuls entrepreneurs auquel la BAM fait appel pour l’exécution intégrale ou partielle des travaux, quel que soit le stade, sont tenus de répondre à ces conditions. » . Art. 62. Dans le décret du 23 décembre 2005 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 2006, l’intitulé du chapitre XXV « Fonds organique des dividendes BAM rec¸ us » est remplacé par ce qui suit : « Fonds organique des recettes de la part du bénéfice d’exploitation de la « Oosterweelverbinding » et dividendes BAM » Art. 63. A l’article 77 du même décret, le § 2 est remplacé par ce qui suit : « § 2. Toutes les recettes que la Région flamande rec¸ oit du chef de la part du bénéfice d’exploitation par la BAM de la « Oosterweelverbinding », ainsi que tous les dividendes que la Région flamande recevra de la BAM sont attribués au Fonds de Financement BAM. ». CHAPITRE XXI. — Dispositions finales Art. 64. Le présent décret entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge, à l’exception : — de l’article 2, qui produit ses effets le 1er janvier 2007; — de la section Ire - Moyens d’académisation supplémentaires du chapitre III - Science et Innovation, qui produit ses effets le 1er janvier 2007; — du chapitre IV - Subvention-intérêt à cause de nuisances suite à des travaux publics, qui entre en vigueur à la date d’entrée en vigueur du décret du 7 juillet 2006 portant octroi d’une subvention-intérêt aux entreprises souffrant d’une accessibilité perturbée suite à des travaux publics; — de l’article 12, 1 ° qui produit ses effets le 1er janvier 2007; — du chapitre XIV - Propre patrimoine du Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, qui entre en vigueur à la date fixée par le Gouvernement flamand; — de l’article 50, qui produit ses effets le 1 janvier 2006, et de l’article 51, qui produit ses effets à partir de l’année d’imposition 1999. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. Bruxelles, le 29 juin 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS La Ministre flamande de l’Economie, de l’Entreprise, des Sciences, de l’Innovation et du Commerce extérieur, Mme F. MOERMAN Le Ministre flamand de l’Emploi, de l’Enseignement et de la Formation, F. VANDENBROUCKE Le Ministre flamand des Finances et du Budget et de l’Aménagement du Territoire, D. VAN MECHELEN Le Ministre flamand de la Culture, de la Jeunesse, des Sports et des Affaires bruxelloises, B. ANCIAUX Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme, G. BOURGEOIS Le Ministre flamand des Affaires intérieures, de la Politique des Villes, du Logement et de l’Intégration civique, M. KEULEN La Ministre flamande de la Mobilité, de l’Economie sociale et de l’Egalité des Chances, Mme K. VAN BREMPT Le Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, S. VANACKERE La Ministre flamande des Travaux publics, de l’Energie, de l’Environnement et de la Nature, Mevr. H. CREVITS
48739
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 3815
[C − 2007/36555] 19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan investeringen in de agrovoedingssector
De Vlaamse Regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO); Gelet op het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, inzonderheid op artikel 12, § 3, gewijzigd bij het decreet van 24 december 2004; Gelet op aanbeveling nr. 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen; Overwegende dat de noodzaak bestaat om over te gaan tot de uitvaardiging van een organieke regelgeving voor de subsidiëring van investeringen in de agrovoedingssector als gevolg van de reorganisatie van de steunverlening binnen het beleidsdomein Landbouw en Visserij overeenkomstig de principes van beter bestuurlijk beleid; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 mei 2006; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 19 juli 2006; Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, gegeven op 8 september 2006; Gelet op het akkoord van de Europese Commissie, gegeven op 27 april 2007; Gelet op advies 43.284/3 van de Raad van State, gegeven op 2 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid. Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. — Definities Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° bedrijven uit de agrovoedingssector : de ondernemingen, hetzij als natuurlijk persoon, hetzij als rechtspersoon, die de verwerking en afzet van land- en tuinbouwproducten, opgenomen in bijlage I van de geconsolideerde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, tot voorwerp hebben, beperkt tot bedrijvigheden, aangewezen door de Vlaams minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij; 2° de kandidaat-begunstigde : een bedrijf als vermeld in punt 1°; 3° de rechtspersoon : een handelsvennootschap als vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek van vennootschappen; 4° kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo’s) : a) ondernemingen waar minder dan 250 personen werken en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan 50 miljoen euro of waarvan het balanstotaal niet meer bedraagt dan 43 miljoen euro; b) een kleine onderneming is een onderneming waar minder dan 50 personen werken en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 10 miljoen euro; c) een «micro-onderneming» is een onderneming waar minder dan 10 personen werken en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 2 miljoen euro. 5° grote ondernemingen : ondernemingen die niet onder de kmo-bepalingen, vermeld in 4° vallen; 6° oproep : de oproep bij ministeriële omzendbrief aan kandidaat-begunstigden tot indiening van een steunaanvraag; 7° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij; 8° de steun : een financiële tegemoetkoming in de vorm van een kapitaalpremie voor investeringen. HOOFDSTUK II. — Steun aan investeringen in de agrovoedingssector Art. 2. Een kandidaat-begunstigde kan de steun, vermeld in artikel 1, 8°, genieten als hij voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° de maatschappelijke zetel of de exploitatiezetel ligt in het Vlaamse Gewest; 2° de investeringen die voor steun in aanmerking komen, liggen in het Vlaamse Gewest; 3° de continuïteit van de bedrijvigheid kan voldoende aangetoond worden door middel van een businessplan. De voorwaarden van dat businessplan worden bepaald door de minister; 4° hij beschikt over de nodige vergunningen die door de minister worden opgegeven bij iedere oproep. De minister kan aanvullende voorwaarden bepalen. Art. 3. De steun bedraagt maximaal 20 % van de investeringskosten. De minister bepaalt binnen de limieten, vermeld in het eerste lid, per oproep de grootte van de kapitaalpremie. HOOFDSTUK III. — Voorwaarden Art. 4. De minister bepaalt per oproep, afhankelijk van de budgettaire mogelijkheden, de sectoren, deelsectoren en grootte van ondernemingen die in aanmerking komen om subsidieaanvragen in te dienen. Art. 5. De minister bepaalt per oproep de investeringen die in aanmerking komen voor steun, rekening houdend met de grootste noodzakelijkheden binnen de agrovoedingssector. Hij bepaalt tevens de minimale en maximale investeringsuitgaven en de investeringsperiode die in aanmerking wordt genomen. Art. 6. De steun kan alleen verkregen worden voor investeringen die begonnen zijn na indiening van een steunaanvraag tengevolge van een oproep.
48740
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 7. De kandidaat-begunstigde verbindt er zich toe geen andere Vlaamse steun aan te vragen van welke aard ook voor de investeringen, vermeld in hoofdstuk II. Art. 8. De kapitaalpremie wordt uitbetaald in één of meer schijven. De minister bepaalt per oproep de uitbetalingsvoorwaarden. HOOFDSTUK IV. — Aanvraag Art. 9. De minister organiseert de toekenning van de steun via een oproep. De minister bepaalt per oproep de termijn voor indiening van de subsidieaanvragen. Art. 10. De kandidaat-begunstigde die de steun wil ontvangen, dient een aanvraag in bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, sectie Agrovoeding. De minister bepaalt het model van het aanvraagformulier. HOOFDSTUK V. — Slotbepalingen Art. 11. § 1. De steun is pas definitief verworven als aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2, is voldaan : 1° gedurende tien jaar voor onroerende goederen; 2° gedurende vijf jaar voor roerende goederen. § 2. Bij stopzetting van de steun mag de premie behouden blijven naar rato van de verhouding van de actieve periode ten opzichte van de geplande periode. De termijn tussen de begindatum van de steun en het tijdstip van stopzetting is de actieve periode. De minimale actieve periode bedraagt één jaar. Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 19 juli 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 3815
[C − 2007/36555] 19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand concernant l’aide aux investissements dans le secteur agroalimentaire
Le Gouvernement flamand, Vu le Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen agricole pour le développement rural (Feader); Vu le décret du 22 décembre 1993 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 1994, notamment l’article 12, § 3, modifié par le décret du 24 décembre 2004; Vu la Recommandation n° 2003/36/CE de la Commission du 6 mai 2003 concernant la définition des micro, petites et moyennes entreprises; Considérant qu’il y a lieu d’édicter une réglementation organique pour le subventionnement des investissements dans le secteur agroalimentaire suite à la réorganisation des aides dans le domaine politique Agriculture et Pêche, conformément aux principes d’une meilleure politique administrative; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 12 mai 2006; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du Budget, donné le 19 juillet 2006; Vu l’avis du Conseil flamand de l’Agriculture et de l’Horticulture, émis le 8 septembre 2006; Vu l’accord de la Commission européenne, donné le 27 avril 2007; Vu l’avis 43.284/3 du Conseil d’Etat, donné le 2 juillet 2007, en application de l’article 84, § 1er, alinéa premier, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition du Ministre flamand des Réformes institutionnelles, des Ports, de l’Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité; Après délibération, Arrête : CHAPITRE Ier. — Définitions er
Article 1 . Dans le présent arrêté, on entend par : 1° entreprises du secteur agroalimentaire : les entreprises, soit en tant que personne physique, soit en tant que personne morale, qui ont pour objet la transformation et l’écoulement des produits agricoles et horticoles, repris à l’annexe Ire de la version consolidée du Traité instituant la Communauté européenne, et limitées aux activités désignées par le Ministre flamand chargé de la Politique agricole et la Pêche en mer; 2° candidat bénéficiaire : une entreprise telle que visée au point 1°; 3° personne morale : une société commerciale telle que visée à l’article 2, § 2 du Code des Sociétés; 4° petites, moyennes et micro-entreprises (PME); a) les entreprises occupant moins de 250 personnes dont le chiffre d’affaires annuel est inférieur à 50 millions d’euros ou le total du bilan n’excède pas 43 millions d’euros; b) une petite entreprise est une entreprise occupant moins de 50 personnes et dont le chiffre d’affaires annuel ou le total du bilan annuel n’excède pas 10 millions d’euros; c) une micro-entreprise est une entreprise occupant moins de 10 personnes et dont le chiffre d’affaires annuel ou le total du bilan annuel n’excède pas 2 millions d’euros; 5° grandes entreprises : les entreprises qui ne sont pas régies par les dispositions PME reprises sous 4°;
48741
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 6° appel : l’appel par circulaire ministérielle aux candidats bénéficiaires pour introduire une demande d’aide; 7° Ministre : le Ministre flamand chargé de la politique agricole et de la pêche en mer; 8° aide : une intervention financière sous la forme d’une prime de capital pour investissements. CHAPITRE II. — Aide aux investissements dans le secteur agroalimentaire Art. 2. Un candidat bénéficiaire a droit à l’aide, visée à l’article 1er, 8°, s’il répond aux conditions suivantes : 1° son siège social ou son siège d’exploitation est situé en Région flamande; 2° les investissements éligibles à l’aide sont situés en Région flamande; 3° la continuité des activités peut être suffisamment démontrée à l’aide d’un plan d’affaires. Les modalités du plan d’affaires sont prescrites par le Ministre. 4° il dispose des autorisations nécessaires que le Ministre mentionne à chaque appel. Le Ministre peut arrêter des conditions supplémentaires. Art. 3. L’aide est plafonnée à 20 % des frais d’investissement. Le Ministre détermine dans les limités mentionnées à l’alinéa 1er, l’importance de la prime de capital à chaque appel. CHAPITRE III. — Conditions Art. 4. Le Ministre détermine à chaque appel, en fonction des ressources budgétaires disponibles, les secteurs, les sous-secteurs et l’importance des entreprises éligibles à l’aide. Art. 5. Le Ministre détermine par appel les investissements éligibles à l’aide, compte tenu des plus grands besoins dans le secteur agroalimentaire. Il détermine également les dépenses d’investissement minimums et maximums et la période d’investissement prise en considération. Art. 6. Sont seulement éligibles à l’aide les investissements dont l’exécution a été entamée après l’introduction d’une demande d’aide suite à un appel. Art. 7. Le candidat bénéficiaire s’engage à ne pas demander une quelconque autre aide flamande pour les investissements prévus au chapitre II. Art. 8. La prime de capital est liquidée en une ou plusieurs tranches. Le Ministre fixe les conditions de liquidation par appel. CHAPITRE IV. — Demande Art. 9. Le Ministre organise l’octroi de l’aide par le biais d’un appel. Le Ministre détermine par appel le délai d’introduction des demandes de subventions. Art. 10. Le candidat bénéficiaire qui souhaite recevoir une aide, adresse une demande au Fonds flamand d’investissement agricole, section Agroalimentaire. Le Ministre définit le modèle du formulaire de demande. CHAPITRE V. — Dispositions finales er
Art. 11. § 1 . L’aide n’est acquise à titre définitif que s’il est satisfait aux conditions mentionnées à l’article 2. 1° pendant dix ans pour biens immobiliers; 2° pendant cinq ans pour biens mobiliers. § 2. En cas d’arrêt de l’aide, la prime est maintenue au prorata du rapport entre la période active et la période planifiée. Le délai entre la date de début de l’aide et la date de sa cessation est la période active. La période active minimale est d’un an. Art. 12. Le Ministre flamand qui a la Politique agricole dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 19 juillet 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Ministre flamand des Réformes institutionnelles, des Ports, de l’Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité, K. PEETERS
* VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 3816
[C − 2007/36562]
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 tot oprichting en samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013 De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw, gewijzigd bij het decreet van 22 april 2005; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 tot oprichting en samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013; Overwegende dat de wijziging van de samenstelling van de Vlaamse Regering een aanpassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 tot oprichting en samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013 noodzakelijk maakt; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juli 2007;
48742
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel 2, § 2, punt 1° en 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 tot oprichting en samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013 worden de woorden « de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid ». Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 28 juni 2007. Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 19 juli 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 3816 [C − 2007/36562] 19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 portant création et composition du comité de suivi en vue de l’exécution du Programme flamand pour le Développement rural pour la période 2007-2013 Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 3 mars 2004 relatif au subventionnement de méthodes de production agricole plus durables et à l’agrément de centres pour une agriculture plus durable, modifié par le décret du 22 avril 2005; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 portant création et composition du comité de suivi en vue de l’exécution du Programme flamand pour le Développement rural pour la période 2007-2013; Considérant que la modification de la composition du Gouvernement flamand requiert une adaptation de l’arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 portant création et composition du comité de suivi en vue de l’exécution du Programme flamand pour le Développement rural pour la période 2007-2013; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 10 juillet 2007; Sur la proposition du Ministre flamand des Réformes institutionnelles, des Ports, de l’Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité; Après délibération, Arrête : Article 1er. Dans l’article 2, § 2, points 1° et 2° de l’arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 portant création et composition du comité de suivi en vue de l’exécution du Programme flamand pour le Développement rural pour la période 2007-2013, les mots ″le Ministre flamand des Réformes institutionnelles, de l’Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité″ sont remplacés par les mots ″le Ministre flamand des Réformes institutionnelles, des Ports, de l’Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité″. Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 28 juin 2007. Art. 3. Le Ministre flamand qui a la Politique agricole dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 19 juillet 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Ministre flamand des Réformes institutionnelles, des Ports, de l’Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité, K. PEETERS
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE F. 2007 — 3817
[C − 2007/29227] er
19 JUILLET 2007. — Décret portant assentiment à l’Accord de coopération conclu le 1 février 2007 entre la Région de Bruxelles-Capitale, la Communauté franc¸ aise et la Commission communautaire franc¸ aise relatif à l’équipement mis à disposition dans le cadre de la revalorisation de l’enseignement qualifiant et à la collaboration entre les Centres de technologies avancées et les Centres de référence professionnelle (1) Le Parlement de la Communauté franc¸ aise a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : Article 1er. Assentiment est donné à l’accord de coopération du 1er février 2007 conclu entre la Région de Bruxelles-Capitale, la Communauté franc¸ aise et la Commission communautaire franc¸ aise relatif à l’équipement mis à disposition dans le cadre de la revalorisation de l’enseignement qualifiant et à la collaboration entre les Centres de technologies avancées et les Centres de référence professionnelle.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Cet accord de coopération est annexé au présent décret. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. Donné à Bruxelles, le 19 juillet 2007. La Ministre-Présidente du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise, chargée de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, M. ARENA La Vice-Présidente et Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche scientifique et des Relations internationales, M.-D. SIMONET Le Vice-Président et Ministre du Budget et des Finances, M. DAERDEN Le Ministre de la Fonction publique et des Sports, C. EERDEKENS La Ministre de la Culture, de l’Audiovisuel et de la Jeunesse, F. LAANAN La Ministre de l’Enfance, de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé, C. FONCK Note (1) Session 2006-2007. Documents du Parlement. — Projet de décret, n° 435-1. — Rapport, n° 435-2. Compte-rendu intégral. — Discussion et adoption. Séance du mardi 17 juillet 2007.
Accord de coopération entre la Région de Bruxelles-Capitale, la Communauté franc¸ aise et la Commission communautaire franc¸ aise relatif à l’équipement mis à disposition dans le cadre de la revalorisation de l’enseignement qualifiant et à la collaboration entre les Centres de technologies avancées et les Centres de référence professionnelle Vu les articles 1er, 39, 127, 128, 134 et 138 de la Constitution; Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 92bis, § 1er, inséré par la loi spéciale du 8 août 1988 et modifié par la loi spéciale du 16 juillet 1993; Vu le décret II du Conseil de la Communauté franc¸ aise du 19 juillet 1993 attribuant l’exercice de certaines compétences de la Communauté franc¸ aise à la Région wallonne et à la Commission communautaire franc¸ aise; Vu le décret III de la Commission communautaire franc¸ aise du 22 juillet 1993 attribuant l’exercice de certaines compétences de la Communauté franc¸ aise à la Commission communautaire franc¸ aise; Considérant que la Région de Bruxelles-Capitale a fait de l’emploi des jeunes une priorité transversale de sa politique, tel que traduite par le Contrat pour l’Economie et l’Emploi et opérationnalisée dans le Plan pour l’emploi des Bruxellois; Considérant le Pacte Social pour l’Emploi des bruxellois conclu le 11 juin 2002; Considérant la décision du Comité Bruxellois de Concertation Economique et Sociale du 2 juillet 2003 relatif au cahier des charges des centres de référence; Considérant que la réussite de cette politique implique notamment la formation optimale des jeunes filles et des jeunes gens qui suivent les cours de l’enseignement qualifiant (enseignement secondaire technique de qualification et professionnel, enseignement en alternance, enseignement spécialisé de formes 3 et 4), de l’enseignement de promotion sociale et de l’enseignement supérieur non universitaire; Considérant que le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale a fait de la création de centres de référence une priorité de sa législature, en vue de favoriser l’adéquation entre les besoins des entreprises et les offres de formation, de promouvoir la formation professionnelle des Bruxellois pour les métiers porteurs; Considérant les engagements de la Communauté franc¸ aise, inscrits dans son Contrat pour l’école, de revaloriser l’enseignement qualifiant et de développer une politique cohérente en matière d’investissements en équipements; Considérant que la Communauté franc¸ aise développe, dans le cadre de la Commission communautaire des professions et des qualifications (CCPQ), la définition de profils de qualification sur base desquels ont été construits des profils de formation; Considérant que la réalisation concrète des profils de formation exige, entre autres, la mise à disposition d’équipements pédagogiques de qualité ainsi que des efforts complémentaires de formation en cours de carrière des enseignants; Considérant dès lors qu’il apparaît opportun de conclure un accord de coopération relatif à la revalorisation de l’enseignement qualifiant par : d’une part l’ouverture des Centres de référence à l’enseignement qualifiant, l’enseignement de promotion sociale, l’enseignement supérieur non universitaire, aux formateurs de l’Espace Formation PME, ainsi qu’aux enseignants dans le cadre du projet Cyberclasses, et d’autre part la mise à disposition d’équipements pédagogiques de qualité permettant d’assurer les synergies les plus efficientes entre la politique régionale de l’emploi et les politiques communautaires de la formation professionnelle et de développement de l’enseignement qualifiant, de l’enseignement de promotion sociale et de l’enseignement supérieur non universitaire; Considérant que les objectifs de la Communauté franc¸ aise et de la Région de Bruxelles-Capitale convergent vers des outils similaires; Considérant qu’il convient en conséquence de s’assurer que ces outils soient mis en place de manière cohérente et concertée, et que des synergies soient réalisées là où cela s’avère possible; La Communauté franc¸ aise, représentée par son Gouvernement, en la personne de sa Ministre-Présidente Marie ARENA, en charge de l’Enseignement obligatoire et de l’Enseignement de promotion sociale et de la Ministre de l’Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique, Marie-Dominique SIMONET;
48743
48744
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD La Région de Bruxelles-Capitale, représentée par son Gouvernement, en la personne de son Ministre-Président, Charles PICQUE et du Ministre de l’Emploi et de l’Economie, Benoit CEREXHE; Et La Commission Communautaire Franc¸ aise, représentée par son Collège, en la personne de son Ministre-Président, Benoit CEREXHE, et de la Ministre de la formation professionnelle et de l’enseignement, Franc¸ oise DUPUIS; Ont convenu ce qui suit : Article 1er. Mise à disposition des centres de référence professionnelle (CDR) et création des centres de technologies avancées (CTA) La revalorisation de l’enseignement qualifiant se fera notamment au travers de deux types d’actions : 1) La mise à disposition par les CDR régionaux d’une capacité d’accueil à destination des élèves et des enseignants de l’enseignement qualifiant du 3e degré (en ce compris le spécialisé de forme 4 et les enseignants du spécialisé de forme 3), de l’enseignement de promotion sociale et de l’enseignement supérieur non universitaire, des formateurs de l’Espace Formation PME, ainsi qu’aux enseignants dans le cadre du Plan Multimédia, ainsi que l’organisation d’actions de sensibilisation et d’information spécifiques à destination des élèves et des enseignants de l’enseignement qualifiant du 1er et du 2e degré (à l’exception des élèves du spécialisé de forme 3 mais en ce compris le spécialisé de forme 4). Cette mise à disposition devra être clairement identifiée : a) Globalement au sein de l’inventaire des formations réalisées dans le cadre des CDR ou de leurs plateformes partenariales. b) Plus spécifiquement, au sein de chaque convention bilatérale passée entre le pouvoir organisateur, qui le cas échéant peut déléguer sa compétence, de l’établissement d’enseignement dont dépendent les élèves et enseignants et le CDR. c) Et pour ce qui concerne les formations interréseaux à destination des enseignants de l’enseignement qualifiant, au sein du catalogue de formation de l’Institut de formation en cours de carrière (IFC), de telle manière que les temps de formation des enseignants soient valorisés dans le cadre de leur formation continue. Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale s’engage à créer, d’ici à 2009, 5 CDR. Pour ce type d’action, l’objectif est d’atteindre à l’échéance 2013, 25 % du volume de la capacité d’accueil des CDR au bénéfice des élèves et des enseignants. Cette capacité d’accueil tendra à être répartie pour 22,5 % au bénéfice des élèves et des enseignants de l’enseignement qualifiant et 2,5 % de la capacité d’accueil au bénéfice des élèves et des enseignants de l’enseignement de promotion sociale et de l’enseignement supérieur non universitaire, des formateurs de l’Espace Formation PME, ainsi qu’aux enseignants dans le cadre du Plan Multimédia. Pour atteindre cet objectif : Les établissements d’enseignement adaptent l’organisation des cours pour y intégrer l’offre de formation proposée dans le cadre des CDR ou de leurs plateformes partenariales de telle manière que les temps de formation des élèves soient valorisés dans le cadre de leurs éventuels stages actuels et de leurs futurs stages professionnalisants. L’Institut de formation en cours de carrière (IFC) est chargé d’assurer la promotion de ce dispositif auprès des enseignants. Le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise, en tant que coordonnateur du réseau des CTA labellisés, est chargé d’assurer la promotion de ce dispositif auprès des établissements d’enseignement qualifiant, sur base notamment des informations transmises par le Comité de pilotage institué par l’article 6. 2) La création des Centres de Technologies Avancées (CTA) : Un CTA est une infrastructure mettant des équipements de pointe à disposition des élèves et des enseignants, quels que soient le réseau et le caractère d’enseignement, ainsi que des demandeurs d’emploi et des travailleurs, en vue de développer des formations qualifiantes. Cette offre de formation qualifiante doit être complémentaire, au niveau géographique et sectoriel, à l’offre de formation des CDR. Chaque CTA labellisé est placé sous la direction du chef de l’établissement dans lequel il se situe ou du Président de l’association sans but lucratif qui en assure la gestion. Le Conseil d’administration des asbl assurant la gestion des CTA devra être composé en inter-réseaux. Les CTA sont labellisés dans le respect d’un cahier des charges approuvé par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. Ce cahier des charges prévoit notamment les critères d’éligibilité suivants : a) Chaque CTA labellisé accueille sans discrimination les élèves et les enseignants des établissements d’enseignement qualifiant (à l’exception du spécialisé de forme 3 mais en compris le spécialisé de forme 4), d’enseignement de promotion sociale et d’enseignement supérieur non universitaire sur base de conventions bilatérales entre, d’une part le Pouvoir organisateur (qui le cas échéant peut déléguer sa compétence) de l’établissement d’enseignement qualifiant au sein duquel se situe le CTA ou le Président de l’asbl qui assure la gestion du CTA et d’autre part les Pouvoirs organisateurs (qui le cas échéant peuvent déléguer leur compétence) des établissements d’enseignement qualifiant, de promotion sociale et du supérieur non universitaire; Ces conventions bilatérales doivent prévoir les engagements respectifs des deux parties en matière de modalités d’accès aux équipements et de programme de formation spécifique. b) Chaque CTA labellisé accueille également sans discrimination les demandeurs d’emploi et les travailleurs sur base de conventions bilatérales entre, d’une part le Pouvoir organisateur (qui le cas échéant peut déléguer sa compétence) de l’établissement d’enseignement qualifiant au sein duquel se situe le CTA ou le Président de l’asbl qui assure la gestion du CTA et d’autre part Bruxelles Formation dans le cas de demandeurs d’emploi ou, tout acteur pertinent selon des modalités déterminées par un protocole sectoriel dans le cas de travailleurs. Ces conventions bilatérales prévoient les engagements respectifs des deux parties en matière de modalités d’accès aux équipements et de programme de formation spécifique. c) L’implantation des CTA labellisés tient compte de la localisation des CDR ainsi que des infrastructures de formation ou d’enseignement qualifiant développés dans les mêmes secteurs afin d’assurer une couverture géographique maximale de l’offre de formation qualifiante et de développer une offre de formation adéquate par rapport aux besoins des secteurs concernés. d) Chaque CTA labellisé s’inscrit dans la mise en oeuvre d’une offre de formation harmonisée, en relation d’une part avec les pénuries d’emploi constatées par l’ORBEm, et les Fonds sectoriels sur la zone d’enseignement du CTA concerné ou des zones d’enseignement avoisinantes et d’autre part avec les besoins en équipement constatés au travers du cadastre des équipements pédagogiques visé à l’article 2. e) Chaque CTA labellisé s’inscrit dans une politique de formation en cours de carrière des professeurs de l’enseignement qualifiant, par exemple en favorisant la formation de ses enseignants dans les CDR. f) Chaque CTA labellisé s’inscrit dans l’application des profils de formation tels que définis dans le cadre de la CCPQ.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Ce cahier des charges prévoit notamment les critères de priorité suivants : a) Une priorité est accordée aux projets de CTA dont les collaborations avec d’autres établissements d’enseignement sont formalisées. b) Une priorité est accordée aux CTA localisés au sein d’un établissement d’enseignement qualifiant. c) Une priorité est accordée aux projets de CTA dans les secteurs pour lesquels des pénuries d’emploi sont constatées. d) Une priorité est également accordée aux projets de CTA ayant rec¸ u un avis favorable du Conseil de zone de l’enseignement confessionnel et du Conseil de zone de l’enseignement non confessionnel de la zone concernée. e) Une priorité est enfin accordée aux projets de CTA ayant rec¸ u un avis favorable de la part du fonds sectoriel concerné et des Comités de gestion de l’ORBEm et de Bruxelles Formation tel que visé à l’article 4. Grâce aux moyens prévus à l’article 3, 2°, le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise s’engage à créer, à l’échéance 2013, 3 CTA labellisés. Ce nombre de CTA créés à Bruxelles pourra toutefois s’élever à 6 en cas de cofinancement FEDER. L’objectif est d’atteindre à l’échéance 2013, 25 % de la capacité d’accueil des CTA au bénéfice des demandeurs d’emploi et des travailleurs. Les établissements d’enseignement adaptent l’organisation des cours pour y intégrer l’offre de formation proposée par les CTA de telle manière que les temps de formation des élèves soient valorisés dans le cadre de leurs éventuels stages actuels et de leurs futurs stages professionnalisants. Les CTA labellisés adaptent l’organisation des formations en rentabilisant au maximum les plages horaires afin d’y intégrer l’offre de formation à destination des demandeurs d’emploi et des travailleurs. L’Institut de formation en cours de carrière (IFC) est chargé d’assurer la promotion de ce dispositif auprès des enseignants. Le réseau des CTA labellisés est coordonné par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. La coordination du réseau des CTA labellisés consiste notamment en : 1° L’élaboration du cahier des charges de labellisation; 2° L’élaboration et la mise à jour du cadastre des équipements disponibles; 3° Le lancement de l’appel à projets inter réseaux; 4° L’analyse des projets au niveau administratif et financier; 5° La demande d’avis au Comité de gestion de l’ORBEm et aux fonds sectoriels sur base du cadastre des équipements disponibles; 6° La préparation et le suivi des travaux de la Commission de suivi opérationnel visée à l’article 8; 7° L’exécution des décisions du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise; 8° La promotion du dispositif auprès des établissements d’enseignement qualifiant en concertation avec l’IFC; 9° L’élaboration d’indicateurs et d’outils statistiques permettant la vérification et le contrôle de l’accès aux équipements à disposition; 10° L’évaluation de la mise en oeuvre des actions; 11° La centralisation des projets de CTA sur le territoire bruxellois en vue du dépôt de dossiers de candidatures dans le cadre de l’appel à projet lancé par la Région de Bruxelles-Capitale pour la répartition des moyens financiers issus du FEDER. Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise, en tant que coordonnateur du réseau des CTA labellisés, se concertent périodiquement afin de créer une complémentarité géographique et sectorielle entre les deux réseaux existants. 3) Modalités de collaboration entre CDR et CTA : Lorsque la création d’un CTA est envisagée soit dans un secteur où existe un CDR soit dans un secteur où la création d’un CDR est envisagée, le Comité de pilotage visé à l’article 6 évaluera, en fonction des besoins des secteurs professionnels, les modalités de collaboration entre le CTA et le CDR. Ces modalités de collaboration comprennent la possibilité de conclure des conventions ou, le cas échéant, de créer une même association regroupant le CDR et le CTA. Ces projets de collaboration seront approuvés par les Gouvernements de la Communauté franc¸ aise et de la Région de Bruxelles-Capitale. Ceci sera notamment le cas en vue de rationaliser les besoins en équipements spécifiques. Article 2. Le cadastre des équipements pédagogiques Afin d’améliorer la qualité de l’enseignement et de la formation qualifiante et éviter la dispersion des moyens, l’investissement dans de nouveaux équipements pédagogiques de qualité se fera en phase avec la réalité du monde du travail et en fonction des équipements et des infrastructures disponibles, notamment en cohérence avec les investissements réalisés dans les CDR. Ainsi, afin d’entreprendre au mieux les actions décrites à l’article 1er, les ressources existantes seront identifiées. Pour ce faire, et conformément aux décisions du Gouvernement conjoint entre la Communauté franc¸ aise et la Région de Bruxelles-Capitale du 25 novembre 2005 et le Gouvernement conjoint entre la Communauté franc¸ aise et la Commission Communautaire Franc¸ aise du 25 novembre 2005, la Région de Bruxelles-Capitale, la Commission Communautaire Franc¸ aise et la Communauté franc¸ aise mettent en place et chargent une Task force administrative permanente d’établir un cadastre des équipements pédagogiques de qualité et des infrastructures de formation et d’enseignement qualifiant actuellement à disposition. La coordination de cette Task force est assurée par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. Le financement du cadastre des équipements est pris en charge par la Ministre de l’Enseignement obligatoire et la Ministre de la formation de la Commission Communautaire franc¸ aise. Cette Task force rassemble les représentants de la Direction générale de l’enseignement obligatoire, de la Direction générale de l’enseignement non obligatoire et de la recherche scientifique, des opérateurs de formation qualifiante, et de l’asbl visée à l’article 3. Ce cadastre est élaboré de manière harmonisée, les informations récoltées devant l’être sur une base commune de manière à pouvoir les comparer et identifier les double emplois ou les carences potentiels. Ce cadastre s’enrichit des données et ressources disponibles auprès des Centres de formation sectoriels, des Centres de formation privés, des entreprises publiques ou privées, des Hautes écoles et des Universités. Au-delà du simple inventaire, le cadastre évalue notamment l’accessibilité, la qualité, le coût et l’employabilité des équipements. Seul le matériel pédagogique amortissable est pris en considération. Le matériel recensé est réparti par zone d’enseignement (Bruxelles constituant une zone d’enseignement à part entière) et par secteur.
48745
48746
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Les résultats de ce cadastre sont régulièrement confrontés aux besoins des opérateurs de formation et des établissements d’enseignement ainsi qu’aux besoins des utilisateurs potentiels. Ce cadastre constitue également un outil d’évaluation sur lequel peuvent se reposer les Fonds sectoriels pour remettre leurs avis à la Commission visée à l’article 8 concernant la pertinence des investissements dans le cadre de la sélection des équipements pédagogiques des CTA labellisés. Ce cadastre prend également en compte les infrastructures disponibles et leur accessibilité pour l’ensemble des bénéficiaires. Afin d’assurer la cohérence entre les projets bruxellois et wallons, les membres de la Task force administrative permanente mise en place dans le cadre de l’Accord de coopération entre la Communauté franc¸ aise et la Région wallonne relatif à l’équipement mis à disposition dans le cadre de la revalorisation de l’enseignement qualifiant du 14 juillet 2006 sont invités à participer aux travaux de la présente Task force administrative permanente. Article 3. Les moyens 1) Afin de réaliser les actions décrites à l’article 1er, 1° : Les crédits régionaux destinés au financement des CDR sont affectés en partie au financement des frais de fonctionnement des CDR pour leurs actions à destination de l’enseignement. Sous réserve des marges budgétaires disponibles, des crédits seront décidés annuellement par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale pour les exercices 2007 à 2013. Ceux-ci sont notamment consacrés aux actions à destination des élèves et des enseignants afin d’atteindre les objectifs décrits à l’article 1er, 1°. 2) Afin de réaliser les actions décrites à l’article 1er, 2° : Les moyens que prévoit le décret de la Communauté franc¸ aise du 28 avril 2004 garantissant l’équipement pédagogique de l’enseignement secondaire technique et professionnel, au profit des écoles situées en Région bruxelloise, sont affectés, à partir de 2007, pour partie au financement des équipements pédagogiques des CTA labellisés ainsi qu’au financement de l’aménagement des locaux permettant d’accueillir les équipements pédagogiques des CTA labellisés. Ainsi, le décret du 28 avril 2004 prévoit des moyens jusqu’en 2010 : 5.356.468 S en 2007, 5.652.468 S en 2008, 6.197.338 S en 2009 et 6.197.338 S en 2010. Des crédits supplémentaires seront prévus pour les exercices 2011, 2012 et 2013 sous réserve des marges budgétaires disponibles. Une somme de 150.000 euros est prélevée sur les montants précités pour le subventionnement d’une association sans but lucratif dont l’assemblée générale est composée par les représentants des réseaux d’enseignement qualifiant, issus pour moitié de l’enseignement non confessionnel et pour l’autre moitié de l’enseignement confessionnel, désignés par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise sur proposition du Conseil général de concertation de l’enseignement secondaire et d’un représentant de la Ministre de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale. Elle a pour objet de prospecter les entreprises, les CDR et les Centres de formation régionaux et communautaires, les Universités, les Centres de recherche agréés, les Hautes écoles et les administrations publiques susceptibles de céder du matériel aux établissements d’enseignement qualifiant et de promotion sociale, de leur faire connaître les besoins en matériel de ces établissements et de répartir équitablement le matériel entre les établissements des différents réseaux. La proposition de répartition tient compte des priorités établies par la Commission de suivi visée à l’article 8. Cette proposition se base sur les résultats du cadastre des équipements pédagogiques. A ce titre, cette asbl fait partie de la Task force administrative permanente visée à l’article 2. Une somme de 100.000S peut également être prélevée annuellement sur les montants précités pour la prise en charge des frais de déplacement des élèves et des enseignants, de l’établissement d’enseignement d’origine vers les CTA labellisés, ou pour leur hébergement. Cette somme est répartie entre la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale au prorata de la population scolaire inscrite dans les sections visées par le présent Accord de coopération. La prise en charge de ces frais de déplacement et d’hébergement se fait sur base d’une tarification commune établie par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. En fonction des marges budgétaires disponibles, des montants complémentaires pourront être affectés par la Communauté franc¸ aise, si besoin, à la prise en charge de ces frais de déplacements. Les montants prévus par le décret du 28 avril 2004, dont sont déduites les sommes affectées à l’asbl précitée et aux frais de déplacement et d’hébergement des élèves et des enseignants vers les CTA sont répartis entre les écoles de la Région wallonne et de la Région de Bruxelles-Capitale au prorata de la population scolaire inscrite dans les sections visées par le présent Accord de coopération. S’il s’avère que la part de la Région de Bruxelles-Capitale du montant affecté aux frais de déplacement et d’hébergement des élèves et des enseignants vers les CTA n’était pas utilisée en tout ou en partie, la somme non dépensée serait réaffectée au financement des équipements pédagogiques des CTA ainsi qu’au financement de l’aménagement des locaux permettant d’accueillir les équipements pédagogiques des CTA labellisés. La part des moyens consacrés aux écoles situées en Région bruxelloise permet de financer la création de CTA à partir de 2007 tout en continuant à consacrer des moyens à la modernisation de l’équipement pédagogique des établissements d’enseignement qualifiant. Les moyens que prévoit le Décret du 28 avril 2004 pour l’exercice 2006, afin de moderniser les équipements pédagogiques des établissements d’enseignement qualifiant situés en Région bruxelloise seront maintenus à niveau constant de 2007 à 2013. Les moyens consacrés aux CTA labellisés sont affectés exclusivement à l’achat d’équipements pédagogiques de qualité et à l’aménagement des locaux permettant d’accueillir les équipements acquis. Les équipements et les bâtiments acquis restent la propriété de la Communauté franc¸ aise qui peut en reprendre possession dés lors que la labellisation serait retirée au CTA. Par ailleurs, la Communauté franc¸ aise désigne trois chargés de mission pour assurer la gestion des dossiers administratifs et financiers des projets de CTA. Les montants affectés aux actions décrites à l’article 1er, 1° et 2° sont utilisés conformément aux modalités prévues à l’article 4. Article 4. § 1er. Pour les CDR : Les enseignants sont formés par les formateurs actifs dans le cadre des CDR ou de leurs plateformes partenariales. Les élèves sont formés soit par leurs propres enseignants lorsque ces derniers ont été formés préalablement dans le CDR, soit par les formateurs actifs dans le cadre des CDR en présence de leurs enseignants.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Les frais de personnel liés aux formations des élèves et des enseignants sont pris en charge par les opérateurs publics de formation et les fonds sectoriels sur base de convention de partenariat. Les frais de formation des élèves et des enseignants, tels que les consommables de base, les assurances, visites médicales sont pris en charge et de la responsabilité des établissements d’enseignement et des fonds sectoriels sur base de convention de partenariat. Les engagements respectifs des parties en matière de modalités d’accès aux équipements aux bénéficiaires mentionnés à l’article 1er, 1° sont définis dans le cadre de conventions bilatérales conclues entre les directeurs des CDR d’une part et les Pouvoirs organisateurs (qui le cas échéant peuvent déléguer leur compétence) des établissements d’enseignement concernés d’autre part. § 2. Pour les CTA : L’accès aux montants présentés à l’article 3 sont conditionnés, pour les CTA labellisés, dans le cadre de l’action visée à l’article 1er, 2°, par : a) Le respect des six critères mentionnés à l’article 1er, 2°. b) Pour chaque zone, la demande d’un avis au Conseil de zone de concertation de l’enseignement confessionnel et au Conseil de zone de concertation de l’enseignement non confessionnel sur base du cadastre des équipements disponibles. c) La sollicitation d’un avis, auprès du fonds sectoriel concerné et des Comités de gestion de l’ORBEm et de Bruxelles formation, sur la pertinence sectorielle et géographique des acquisitions. Les élèves en formation dans un CTA sont accompagnés par leurs propres enseignants. Ces derniers doivent avoir rec¸ u préalablement une formation adéquate eu égard au matériel mis à disposition par le CTA et devront pouvoir en attester. Les enseignants peuvent suivre cette formation notamment dans un CDR, dans le CTA concerné ou dans un autre CTA. Les coûts liés aux formations (à l’exclusion des coûts administratifs qui sont à la charge des CTA) sont pris en charge et de la responsabilité des établissements d’enseignement d’origine sur base d’une tarification commune établie par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. L’organisation et le contrôle du transport et de l’hébergement des élèves et des enseignants sont de la responsabilité de l’établissement d’enseignement d’origine. Une somme de 100.000S peut être prélevée annuellement sur les montants visés à l’article 3 pour la prise en charge des frais de déplacement des élèves et des enseignants, de l’établissement d’enseignement d’origine vers les CTA labellisés, ou pour leur hébergement. Ce montant est réparti entre la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale au prorata de la population scolaire inscrite dans les sections visées par le présent Accord de coopération. La prise en charge de ces frais de déplacement et d’hébergement se fait sur base d’une tarification commune établie par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. En fonction des marges budgétaires disponibles, des montants complémentaires peuvent être affectés par la Communauté franc¸ aise, si besoin, à la prise en charge de ces frais de déplacements et d’hébergement. Les demandeurs d’emploi et les travailleurs sont formés par des formateurs des opérateurs publics de formation. Les coûts de formation, frais de déplacement et frais de stagiaires des demandeurs d’emploi sont pris en charge par les opérateurs publics de formation ayant conclu une convention avec le Pouvoir organisateur (qui le cas échéant peut déléguer sa compétence) de l’établissement d’enseignement qualifiant au sein duquel se situe le CTA ou le Président de l’asbl qui assure la gestion du CTA. La formation des travailleurs est payante sur base d’une tarification commune établie par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. Les coûts de formation des travailleurs (à savoir les frais de fonctionnement des équipements mis à disposition) sont pris en charge selon les modalités définies dans le cadre des conventions conclues entre la Ministre de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale et les fonds sectoriels ou par les entreprises selon des modalités déterminées dans le cadre de protocoles sectoriels. Article 5. Fonds structurels européens Des financements complémentaires seront recherchés dans le cadre de l’appel à projet de la programmation 2007-2013 du FEDER et auprès des partenaires sociaux dans le cadre des fonds sectoriels. L’intervention des fonds sectoriels sera déterminée dans le cadre des conventions conclues entre les Ministres de la Formation et de l’Enseignement qualifiant, les opérateurs de formation professionnelle et les fonds sectoriels. Dés lors qu’il s’agit de formations de demandeurs d’emploi et de travailleurs, les incitants financiers à la formation, qu’ils soient régionaux, provinciaux ou fédéraux pourront être mobilisés. Article 6. Comité de pilotage Les Gouvernements mettent en place un Comité de pilotage. Le Comité de pilotage est composé de : 1° Un représentant du Ministre-Président de la Région de Bruxelles-Capitale et un représentant du Ministre de l’Emploi et de l’Economie pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale. 2° Un représentant de la Ministre de l’Enseignement obligatoire, un représentant de la Ministre de l’Enseignement de promotion sociale et un représentant de la Ministre de l’Enseignement supérieur et la Recherche scientifique pour le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. 3° Un représentant de la Ministre de la formation professionnelle et de l’enseignement pour le Collège de la Commission Communautaire franc¸ aise. 4° Six représentants des interlocuteurs sociaux bruxellois désignés par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale sur proposition du Conseil économique et social de la Région de Bruxelles-Capitale (CESRBC).
48747
48748
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 5° Trois membres désignés par les organisations syndicales représentatives des membres du personnel de l’enseignement organisé ou subventionné par la Communauté franc¸ aise. 6° Un représentant de l’ORBEm, avec voix consultative, assurant alternativement le secrétariat. 7° Un représentant de Bruxelles-Formation avec voix consultative. 8° Un représentant de la Direction générale de l’Enseignement obligatoire de la Communauté franc¸ aise avec voix consultative, assurant alternativement le secrétariat. L’ORBEm et le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise, en tant que coordonnateur du réseau d’enseignement des CTA labellisés, sont chargés de fournir au Comité de pilotage un rapport semestriel conjoint contenant les indicateurs de réalisation et d’impact des actions financées. La présidence du Comité de pilotage est assurée alternativement, tous les six mois, par le représentant du Ministre de l’Emploi pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et par le représentant de la Ministre de l’Enseignement obligatoire pour le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. Article 7. Missions du comité de pilotage Le Comité de pilotage est notamment chargé : 1° De superviser la mise en oeuvre du plan d’équipement pédagogique des CTA labellisés et l’ouverture des CDR à l’enseignement. 2° D’évaluer les possibilités de collaboration entre les CTA et les CDR, y compris par le biais d’une association commune entre les deux structures, compte tenu du souci de cohérence de la politique d’équipement technique pour l’enseignement et la formation. 3° D’évaluer les actions mises en oeuvre dans le cadre du présent Accord de coopération. 4° D’adresser une évaluation annuelle globale ainsi que tout avis de nature à mieux rencontrer les objectifs définis à l’article 1er aux ministres ainsi qu’à la Commission de pilotage créée par le Décret du 27 mars 2002 relatif au pilotage du système éducatif de la Communauté franc¸ aise. Cette évaluation est transmise pour information au Conseil économique et social de la Région bruxelloise. Le Comité de pilotage prend ses décisions par consensus. Les Gouvernements arrêtent les modalités de fonctionnement du Comité de pilotage et approuvent son règlement d’ordre intérieur, sur proposition de ce dernier, dans les 3 mois de l’entrée en vigueur du présent Accord de coopération. Article 8. Commission de suivi opérationnel Les Gouvernements mettent en place une Commission de suivi opérationnel. Cette Commission est chargée, suite à un appel à projets interréseaux et sur base du cadastre des équipements et des besoins de formation identifiés par zone d’enseignement, de : 1° Soumettre au Gouvernement de la Communauté franc¸ aise une proposition de sélection des projets de CTA. Sur base de cette proposition, le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise sélectionne les projets de CTA et leur octroi le label « CTA ». 2° Sélectionner les demandes d’équipement pédagogique et d’aménagement des locaux devant accueillir les équipements des CTA et de les soumettre au Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. Cette Commission de suivi opérationnel est composée de : 1° Un représentant de la Ministre de l’Enseignement obligatoire et un représentant de la Ministre de l’Enseignement de promotion sociale pour le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. 2° Quatre représentants des réseaux d’enseignement, issus pour moitié de l’enseignement non confessionnel et pour l’autre moitié de l’enseignement confessionnel, désignés par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise sur proposition du Conseil général de concertation de l’enseignement secondaire. 3° Le Directeur général de l’Enseignement obligatoire de la Communauté franc¸ aise ou son représentant avec voix consultative. 4° Un représentant de l’Office régional bruxellois de l’emploi avec voix consultative. 5° Un représentant de la Direction générale de l’Enseignement obligatoire de la Communauté franc¸ aise avec voix consultative, assurant le secrétariat. 6° Un représentant de Bruxelles-Formation avec voix consultative. La présidence de la Commission de suivi opérationnel est assurée par le représentant de la Ministre de l’Enseignement obligatoire pour le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. Cette Commission de suivi opérationnel prend ses décisions concernant les propositions de sélection des projets de CTA par consensus. Lorsque celui-ci ne peut être atteint, la Commission prend ses décisions à la majorité des membres présents ayant voix délibérative. En cas de parité, la voix du Président est prépondérante. Afin d’assurer la cohérence entre les projet bruxellois et wallons, les membres de la seconde Commission de suivi opérationnel mise en place dans le cadre de l’Accord de coopération entre la Communauté franc¸ aise et la Région wallonne relatif à l’équipement mis à disposition dans le cadre de la revalorisation de l’enseignement qualifiant du 14 juillet 2006 sont invités à participer aux travaux de la présente Commission de suivi opérationnel. Article 9. Procédure de labellisation La procédure de sélection et de labellisation des CTA se déroule de la manière suivante : 1° Approbation du cahier des charges par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise sur proposition de la commission de suivi opérationnel visée à l’article 8; 2° Appel à projets auprès des établissements d’enseignement qualifiant; 3° Réception et traitement administratif des candidatures par la Direction générale de l’Enseignement obligatoire; 4° Pour chaque zone, demande d’un avis au Conseil de zone de concertation de l’enseignement confessionnel et au Conseil de zone de concertation de l’enseignement non confessionnel sur base du cadastre des équipements disponibles;
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 5° Demande d’avis aux Comités de gestion de l’ORBEm et de Bruxelles Formation et aux Fonds sectoriels sur base du cadastre des équipements disponibles; 6° Proposition de sélection par la Commission de suivi opérationnel visée à l’article 8 sur base des critères d’éligibilité et de priorité définis à l’article 2; 7° Avis motivé du Comité de pilotage visé à l’article 6; 8° Décision de labellisation du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise sur base des propositions de la Commission de suivi opérationnel visée à l’article 8 et des avis motivés remis par le Comité de pilotage visé à l’article 6. Article 10. Le présent Accord de coopération est conclu pour une durée s’étalant du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2013. Bruxelles, le 1er février 2007. Pour la Région de Bruxelles-Capitale : Le Ministre-Président, Ch. PICQUE Le Ministre de l’Emploi et de l’Economie, B. CEREXHE Pour la Commission communautaire franc¸ aise : Le Ministre-Président, B. CEREXHE La Ministre de la formation professionnelle, F. DUPUIS Pour la Communauté franc¸ aise : La Ministre-Présidente, chargée de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, M. ARENA La Ministre de l’Enseignement, supérieur et de la Recherche scientifique, M.-D. SIMONET
VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP N. 2007 — 3817 [C − 2007/29227] 19 JULI 2007. — Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord gesloten op 1 februari 2007 tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitrusting die ter beschikking wordt gesteld in het kader van de herwaardering van het kwalificatieonderwijs en betreffende de samenwerking tussen de centra voor geavanceerde technologieën en de professionele referentiecentra (1) Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1. Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord gesloten op 1 februari 2007 tussen het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitrusting die ter beschikking wordt gesteld in het kader van de herwaardering van het kwalificatieonderwijs en betreffende de samenwerking tussen de centra voor geavanceerde technologieën en de professionele referentiecentra. Art. 2. Dat samenwerkingsakkoord wordt gevoegd bij dit decreet. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 19 juli 2007. De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, F. LAANAN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, C. FONCK Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken van het Parlement. — Ontwerp van decreet, nr. 435-1. — Verslag, nr. 435-2. Integraal verslag. — Bespreking en aanneming. Vergadering van 17 juli 2007
48749
48750
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE F. 2007 — 3818 [C − 2007/29229] 27 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise autorisant l’apprentissage par immersion Le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise, Vu la loi du 19 juillet 1971 relative à la structure générale et à l’organisation de l’enseignement secondaire, notamment l’article 7quater, § 1er, tel que modifié par le décret du 30 juin 2006; Considérant la demande du Pouvoir organisateur de l’Institut Saint-Albert de Jodoigne et de l’Institut des Frères Maristes de Mouscron; Sur proposition de la Ministre-Présidente chargée de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale, Arrête : Article 1er. L’Institut Saint-Albert de Jodoigne est autorisé à organiser un apprentissage en immersion en langue néerlandaise en première année de l’enseignement secondaire à partir du 1er septembre 2007. Art. 2. L’Institut des Frères Maristes de Mouscron est autorisé à organiser un apprentissage en immersion en néerlandais au deuxième degré de l’enseignement général et au deuxième degré de l’enseignement technique de transition à partir du 1er septembre 2007. Bruxelles, le 27 juin 2007. Pour le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise : La Ministre-Présidente chargée de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, Mme M. ARENA
VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP N. 2007 — 3818 [C − 2007/29229] 27 JUNI 2007. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toelating van het taalbadonderwijs De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 7quater, § 1, zoals gewijzigd bij het decreet van 30 juni 2006; Gelet op de aanvraag van de Inrichtende macht van het « Institut Saint-Albert de Jodoigne » en van het « Institut des Frères Maristes de Mouscron »; Op de voordracht van de Minister-Presidente belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale promotie, Besluit : Artikel 1. Het « Institut Saint-Albert de Jodoigne » wordt toegelaten vanaf 1 september 2007 taalbadonderwijs te organiseren in de Nederlandse taal in het eerste jaar secundair onderwijs. Art. 2. Het « Institut des Frères Maristes de Mouscron » wordt toegelaten vanaf 1 september 2007 taalbadonderwijs te organiseren in de Nederlandse taal in de tweede graad van het algemeen onderwijs en in de tweede graad van het technisch overgangsonderwijs. Brussel, 27 juni 2007. Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale promotie, Mevr. M. ARENA
DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT COMMUNAUTE GERMANOPHONE — DUITSTALIGE GEMEENSCHAP MINISTERIUM DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT D. 2007 — 3819 [C − 2007/33062] 19. JUNI 2007 — Erlass der Regierung zur Abänderung des Erlasses der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft vom 8. Januar 2004 über das Urlaubsgeld für die Personalmitglieder des Gemeinschaftsunterrichtswesens und des subventionierten Unterrichtswesens Die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft, Auf Grund des Gesetzes vom 29. Mai 1959 zur Abänderung bestimmter Bestimmungen der Unterrichtsgesetzgebung, wie abgeändert; Auf Grund des Gesetzes vom 1. April 1960 über die Psycho-Medizinisch-Sozialen Zentren, wie abgeändert; Auf Grund des Gesetzes vom 22. Juni 1964 über das Statut der Personalmitglieder des staatlichen Unterrichtswesens, insbesondere Artikel 1, wie abgeändert; Auf Grund des Protokolls Nr. S5/2007 vom 5. Juni 2007, das die Ergebnisse der in gemeinsamer Sitzung geführten Verhandlungen des Sektorenausschusses XIX der Deutschsprachigen Gemeinschaft und des in Artikel 17 § 2 Nr. 3 des Königlichen Erlasses vom 28. September 1984 vorgesehenen Unterausschusses enthält; Auf Grund des Gutachtens der Finanzinspektion vom 5. Juni 2007;
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Auf Grund des Einverständnisses des Ministerpräsidenten, zuständig für den Haushalt und das Personal vom 13. Juni 2007; Auf Grund der koordinierten Gesetze über den Staatsrat vom 12. Januar 1973, insbesondere Artikel 3 § 1, ersetzt durch das Gesetz vom 4. Juli 1989 und abgeändert durch das Gesetz vom 4. August 1996; Auf Grund der Dringlichkeit; In der Erwägung, dass die Dringlichkeit dadurch begründet ist, dass die im Basiserlass vom 8. Januar 2004 angeführte Formel zur Berechnung des Urlaubsgeldes fehlerhaft ist, da gewisse Personalkategorien ungewollt benachteiligt werden, und eine Abänderung daher umgehend zu verabschieden ist, damit fortan eine korrekte Auszahlung des Urlaubsgeldes erfolgen kann; Auf Vorschlag des für das Unterrichtswesen zuständigen Ministers, Nach Beratung, Beschließt: Artikel 1 - Artikel 3 des Erlasses der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft vom 8. Januar 2004 über das Urlaubsgeld für die Personalmitglieder des Gemeinschaftsunterrichtswesens und des subventionierten Unterrichtswesens wird durch nachfolgenden Wortlaut ersetzt: „ Artikel 3 – Berechnung des Urlaubsgeldes § 1 Die in Artikel 1 erwähnten Personalmitglieder haben ein Recht auf Urlaubsgeld, das auf Grund folgender Formel berechnet wird: BxGxP 12 G = indexierte Jahresbruttobesoldung, die dem Personalmitglied für den Monat März des laufenden Jahres bei Vollzeitbeschäftigung zusteht. Bezieht das Personalmitglied im Monat März des laufenden Jahres keine Besoldung mehr, da es nicht mehr im Dienst ist, so entspricht «G»der Jahresbruttobesoldung, die dem Personalmitglied für den letzten Monat des laufenden Jahres oder des Vorjahres zustand, in dem es im Unterrichtswesen in der Deutschsprachigen Gemeinschaft tätig war, multipliziert mit dem Index des Monats März des laufenden Jahres. P = der Prozentsatz, der für die Personalmitglieder der verschiedenen Stufen wie folgt festliegt: 1. Für die Stufen IV und III: a. 85 % im Jahr 2007 b. 92 % ab dem Jahr 2008 2. Für die Stufe II: a. 85 % in den Jahren 2007 und 2008 b. 92 % ab dem Jahr 2009 3. Für die Stufe II+: a. 80 % in den Jahren 2007, 2008 und 2009 b. 85 % ab dem Jahr 2010 4. Für die Stufe I: a. 75 % in den Jahren 2007, 2008 und 2009 b. 80 % ab dem Jahr 2010 B = Beschäftigungsverhältnis, das je nach Personalkategorie gemäß folgender Formel berechnet wird: 1. Für die in den von der Deutschsprachigen Gemeinschaft organisierten bzw. subventionierten Unterrichtseinrichtungen und PMS-Zentren definitiv ernannten bzw. eingestellten Personalmitglieder, die in den von der Deutschsprachigen Gemeinschaft organisierten bzw. subventionierten PMS-Zentren zeitweilig bezeichneten bzw. eingestellten Personalmitglieder sowie das vertraglich eingestellte Verwaltungs-, Unterhalts-, Fach- und Dienstleistungspersonal: B= (T: 360) x (S: V) T=
Anzahl effektiv während des Referenzjahres geleisteter Tage, wobei ein vollständig geleisteter Monat 30 Tage umfasst und die Anzahl der effektiv während des Referenzjahres geleisteten Tage in keinem Fall 360 Tage überschreitet
S=
effektiv erbrachte Wochenstundenanzahl
V=
zu erbringende Wochenstundenanzahl bei einer Vollzeitbeschäftigung
2. Für die in den von der Deutschsprachigen Gemeinschaft organisierten bzw. subventionierten Unterrichtseinrichtungen zeitweilig bezeichneten oder eingestellten Personalmitglieder: B = (T: 300) x (S: V) T=
Anzahl effektiv während des Referenzjahres geleisteter Tage wobei ein vollständig geleisteter Monat 30 Tage umfasst und die Anzahl der effektiv während des Referenzjahres geleisteten Tage in keinem Fall 300 Tage überschreitet.
S=
effektiv erbrachte Wochenstundenanzahl
V=
zu erbringende Wochenstundenanzahl bei einer Vollzeitbeschäftigung
48751
48752
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3. Für die Jungdiplomierten: Bei einem Personalmitglied, das zum Ende des Referenzjahres noch keine 25 Jahre alt ist, wird auf dessen Antrag hin innerhalb des Referenzjahres ebenfalls die Zeitspanne vom 1. Januar bis zum Dienstantritt berücksichtigt, wenn es seinen Dienst spätestens am letzten Arbeitstag einer Zeitspanne von 4 Monaten antritt, die dem Zeitpunkt folgt, an dem das Personalmitglied seine Studien, die Anrecht auf Kindergeld geben, beendet hat, oder die dem Zeitpunkt folgt, an dem der Lehrvertrag des Personalmitgliedes endete. Der entsprechende Antrag ist bis spätestens 31. Mai des laufenden Jahres beim Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft einzureichen. Das Beschäftigungsverhältnis wird im Falle der Jungdiplomierten gemäß folgender Formel berechnet: B = (T: Z) x (S: V) x ((Y + Z):360) ¨ nderung des Dienstverhältnisses geleisteter Tage, T = Anzahl effektiv zwischen dem Dienstbeginn und der A wobei ein vollständig geleisteter Monat 30 Tage umfasst und die Anzahl der effektiv während des Referenzzeitraums September bis Dezember geleisteten Tage in keinem Fall 120 Tage überschreitet. Z = Anzahl effektiv geleisteter Tage zwischen dem 1. September und dem 31. Dezember des Referenzjahres, wobei ein vollständig geleisteter Monat 30 Tage umfasst und die Anzahl der effektiv während des Referenzzeitraums September bis Dezember geleisteten Tage in keinem Fall 120 Tage überschreitet S= effektiv erbrachte Wochenstundenanzahl V = zu erbringende Wochenstundenanzahl bei einer Vollzeitbeschäftigung Y = Anzahl Tage zwischen dem 1. Januar des Referenzjahres und dem Dienstantritt des Personalmitglieds Bei der Berechnung des Urlaubsgeldes werden folgende Zeitspannen berücksichtigt: 1. die Zeitspannen, für die ganz oder teilweise eine Besoldung gewährt wird; 2. die Zeitspanne eines Elternschaftsurlaubes; 3. die Zeitspanne der Abwesenheit im Rahmen einer Geburt, wie in Artikel 39 des Arbeitsgesetzes vom 16. März 1971 vorgesehen; 4. die Zeitspanne der Abwesenheit aufgrund einer konzertierten Arbeitsniederlegung; 5. die Zeitspanne, während der das Personalmitglied seinen Dienst nicht antreten konnte oder eine Aussetzung erfolgte aufgrund der am 30. April 1962 koordinierten Milizgesetze oder der koordinierten Gesetze vom 20. Februar 1980 über das Statut der Wehrdienstverweigerer, mit Ausnahme der Wiedereinberufung als Disziplinarmaßnahme. § 2 Das in Anwendung von § 1 ermittelte Urlaubsgeld wird gegebenenfalls auf den höheren Eurocent aufgerundet. § 3 Die Zuordnung der Personalmitglieder zu den in § 1 angeführten Stufen erfolgt in der Anlage zum vorliegenden Erlass anhand der Dienstpostentabellen.« Art. 2 - Vorliegender Erlass tritt mit Wirkung vom 1. Mai 2003 in Kraft, mit Ausnahme der Regelung betreffend die Jungdiplomierten, die am 1. Mai 2007 in Kraft tritt. Art. 3 - Der für das Unterrichtswesen zuständige Minister wird mit der Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Eupen, den 19. Juni 2007
Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft: Der Ministerpräsident, Minister für lokale Behörden K.-H. LAMBERTZ Der Minister für Unterricht und wissenschaftliche Forschung, O. PAASCH
TRADUCTION MINISTERE DE LA COMMUNAUTE GERMANOPHONE F. 2007 — 3819
[C − 2007/33062]
19 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone du 8 janvier 2004 relatif au pécule de vacances octroyé aux membres du personnel de l’enseignement communautaire et de l’enseignement subventionné Le Gouvernement de la Communauté germanophone, Vu la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l’enseignement, telle que modifiée; Vu la loi du 1er avril 1960 sur les centres psycho-médico-sociaux, telle que modifiée; Vu la loi du 22 juin 1964 relative au statut des membres du personnel de l’enseignement de l’Etat, notamment l’article 1, tel que modifié;
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vu le protocole n° S5/2007 du 5 juin 2007 contenant les conclusions des négociations menées en séance commune du Comité de secteur XIX pour la Communauté germanophone et du sous-comité prévu à l’article 17, § 2, 3°, de l’arrêté royal du 28 septembre 1984; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 5 juin 2007; Vu l’accord du Ministre-Président, compétent en matière de Budget et de Personnel, donné le 13 juin 2007; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Considérant que l’urgence est motivée par le fait que la formule permettant de calculer le pécule de vacances, prévue dans l’arrêté de base du 8 janvier 2004, est erronée, que certaines catégories de personnels ont dès lors involontairement été lésées, de sorte qu’il faut immédiatement adopter une modification afin que le pécule de vacances puisse dorénavant être liquidé correctement; Sur la proposition du Ministre compétent en matière d’Enseignement; Après délibération, Arrête : Article 1er. L’article 3 de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone du 8 janvier 2004 relatif au pécule de vacances octroyé aux membres du personnel de l’enseignement communautaire et de l’enseignement subventionné est remplacé par la disposition suivante : « Article 3 - Calcul du pécule de vacances § 1 - Les membres du personnel visés à l’article 1 ont droit à un pécule de vacances calculé selon la formule suivante : BxGxP 12 G = rémunération brute annuelle indexée du membre du personnel pour le mois de mars de l’année en cours lors de prestations complètes. Si, au mois de mars de l’année en cours, le membre du personnel ne perc¸ oit plus de rémunération parce qu’il n’est plus en activité de service, « G » correspond alors à la rémunération brute annuelle perc¸ ue par le membre du personnel le dernier mois de l’année en cours ou de l’année précédente où il était occupé dans l’enseignement de la Communauté germanophone, multipliée par l’indice du mois de mars de l’année en cours. P = pourcentage fixé comme suit pour les membres du personnel des différents niveaux : 1° pour les niveaux IV et III a) 85 % en 2007 b) 92 % à partir de 2008 2° pour le niveau II a) 85 % en 2007 et 2008 b) 92 % à partir de 2009 3° pour le niveau II+ a) 80 % en 2007, 2008 et 2009 b) 85 % à partir de 2010 4° pour le niveau I a) 75 % en 2007, 2008 et 2009 b) 80 % à partir de 2010. B = Régime de travail par catégorie de personnel, calculé selon la formule suivante : 1° Pour les membres du personnel nommés ou engagés à titre définitif dans les établissements d’enseignement et les centres PMS organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone, pour les membres du personnel désignés ou engagés à titre temporaire dans les centres PMS organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone ainsi que pour les membres du personnel administratif, du personnel de maîtrise, des gens de métier et de service engagés dans les liens d’un contrat de travail : B = (T : 360) x (S : V) T = le nombre de jours effectivement prestés au cours de l’année de référence, un mois complet comptant 30 jours et le nombre de jours effectivement prestés au cours de l’année de référence ne pouvant dépasser 360; S= le nombre total d’heures effectivement prestées hebdomadairement; V = le nombre d’heures à prester hebdomadairement pour un emploi à temps plein. 2° Pour les membres du personnel désignés ou engagés à titre temporaire dans les établissements d’enseignement organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone : B = (T : 300) x (S : V) T = le nombre de jours effectivement prestés au cours de l’année de référence, un mois complet comptant 30 jours et le nombre de jours effectivement prestés au cours de l’année de référence ne pouvant dépasser 300; S= le nombre total d’heures effectivement prestées hebdomadairement; V = le nombre d’heures à prester hebdomadairement pour un emploi à temps plein.
48753
48754
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3° Pour les jeunes diplômés : Lorsqu’il s’agit d’un membre du personnel qui n’a pas encore atteint l’âge de 25 ans à la fin de l’année de référence, la période allant du 1er janvier de l’année de référence à l’entrée en service est également prise en considération s’il prend son service au plus tard le dernier jour ouvrable d’une période de 4 mois qui suit la date à laquelle il a terminé des études ouvrant le droit aux allocations familiales ou la date à laquelle son contrat d’apprentissage a pris fin, à condition qu’il en fasse la demande au cours de l’année de référence. Cette demande sera introduite au plus tard le 31 mai de l’année en cours auprès du Ministère de la Communauté germanophone. Le régime de travail est calculé comme suit pour les jeunes diplômés B = (T : Z) x (S : V) x ((Y + Z) : 360) T = le nombre de jours effectivement prestés entre l’entrée en service et la modification du lien de service, un mois complet comptant 30 jours et le nombre de jours effectivement prestés pendant la période de référence allant de septembre à décembre ne pouvant dépasser 120; Z = le nombre de jours effectivement prestés entre le 1er septembre et le 31 décembre de l’année de référence, un mois complet comptant 30 jours et le nombre de jours effectivement prestés pendant la période de référence allant de septembre à décembre ne pouvant dépasser 120; S= le nombre total d’heures prestées hebdomadairement; V = le nombre d’heures à prester hebdomadairement pour un emploi à temps plein; Y = le nombre de jours entre le 1er janvier de l’année de référence et l’entrée en service du membre du personnel. Sont prises en considération pour le calcul du pécule de vacances les périodes pendant lesquelles le membre du personnel : 1° a perc¸ u une rémunération totale ou partielle; 2° a bénéficié d’un congé parental; 3° a été absent dans le cadre d’une naissance, tel que prévu à l’article 39 de la loi sur le travail du 16 mars 1971; 4° a été absent pour cessation concertée du travail; 5° n’a pu entrer en fonction ou a suspendu ses fonctions en vertu des lois sur la milice, coordonnées le 30 avril 1962, ou des lois portant le statut des objecteurs de conscience, coordonnées le 20 février 1980, à l’exclusion du rappel par mesure disciplinaire. § 2 - Le pécule de vacances déterminé en application du § 1 est, le cas échéant, arrondi au centime d’euro supérieur. § 3 - Le classement des membres du personnel dans les niveaux mentionnés au § 1 s’opère dans l’annexe au présent arrêté par le biais des échelles des grades du personnel. » Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 1er mai 2003, à l’exception de la règle relative aux jeunes diplômés, laquelle produit ses effets le 1er mai 2007. Art. 3. Le Ministre compétent en matière d’Enseignement est chargé de l’exécution du présent arrêté. Eupen, le 19 juin 2007. Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone : Le Ministre-Président, Ministre des Pouvoirs locaux, K.-H. LAMBERTZ Le Ministre de l’Enseignement et de la Recherche scientifique, O. PAASCH
VERTALING MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP N. 2007 — 3819 [C − 2007/33062] 19 JUNI 2007. — Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 8 januari 2004 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en van het gesubsidieerd onderwijs De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals gewijzigd; Gelet op de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, zoals gewijzigd; Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het Rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, zoals gewijzigd; Gelet op het protocol nr. S5/2007 van 5 juni 2007 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van het subcomité bepaald in artikel 17, § 2, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 juni 2007; Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel, gegeven op 13 juni 2007; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid door het feit gerechtvaardigd is dat de formule voor de berekening van het vakantiegeld, zoals opgenomen in het basisbesluit van 8 januari 2004, verkeerd is, dat bepaalde personeelscategorieën onopzettelijk benadeeld werden en een wijziging derhalve onverwijld moet worden aangenomen, zodat het vakantiegeld voortaan correct kan worden uitbetaald;
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Artikel 3 van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 8 januari 2004 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en van het gesubsidieerd onderwijs wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 3 - Berekening van het vakantiegeld § 1 - De personeelsleden bedoeld in artikel 1 hebben recht op een vakantiegeld, berekend op grond van de volgende formule : BxGxP 12 G = geïndexeerde brutojaarbezoldiging van het personeelslid voor de maand maart van het lopende jaar bij voltijdse betrekking. Verkrijgt het personeelslid in de maand maart van het lopende jaar geen bezoldiging meer omdat het niet meer in actieve dienst is, dan stemt « G » overeen met de brutojaarbezoldiging die het personeelslid heeft verkregen voor de laatste maand van het lopende jaar of van het voorafgaande jaar waar het in de Duitstalige Gemeenschap in het onderwijs werkte, vermenigvuldigd met het indexcijfer van de maand maart van het lopende jaar. P = percentage dat voor de personeelsleden van de verschillende niveaus als volgt is vastgelegd : 1° voor de niveaus IV en III a) 85 % in 2007 b) 92 % vanaf 2008 2° voor het niveau II a) 85 % in 2007 en 2008 b) 92 % vanaf 2009 3° voor het niveau II+ a) 80 % in 2007, 2008 en 2009 b) 85 % vanaf 2010 4° voor het niveau I a) 75 % in 2007, 2008 en 2009 b) 80 % vanaf 2010. B = arbeidstijdregeling berekend per personeelscategorie op grond van de volgende formule : 1° Voor de vastbenoemde of definitief aangestelde personeelsleden van door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen of PMS-centra, de tijdelijk aangewezen en tijdelijk aangestelde personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde PMS-centra, alsmede de contractuele leden van het administratief personeel, van het meesters-, vak- en dienstpersoneel : B = (T : 360) x (S : V) T = aantal tijdens het referentiejaar effectief gepresteerde dagen, waarbij een volledige maand 30 dagen telt en het aantal tijdens het referentiejaar effectief gepresteerde dagen in geen geval meer dan 360 beloopt S= aantal uren die per week effectief gepresteerd worden V = aantal uren die bij voltijdse betrekking per week moeten worden gepresteerd 2° Voor de tijdelijk aangewezen of aangestelde personeelsleden van door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen : B = (T : 300) x (S : V) T = aantal tijdens het referentiejaar effectief gepresteerde dagen, waarbij een volledige maand 30 dagen telt en het aantal tijdens het referentiejaar effectief gepresteerde dagen in geen geval meer dan 300 beloopt S= aantal uren die per week effectief gepresteerd worden V = aantal uren die bij voltijdse betrekking per week moeten worden gepresteerd 3° Voor de jonggediplomeerden : Gaat het om een personeelslid dat op het einde van het referentiejaar nog geen 25 jaar oud is, dan wordt de periode tussen 1 januari van het referentiejaar en de indiensttreding eveneens in aanmerking genomen, indien het personeelslid uiterlijk in dienst is getreden op de laatste werkdag van de vier maanden volgend op de datum waarop het studies heeft beëindigd die het recht op kinderbijslag openen of op de datum waarop zijn leerovereenkomst een einde heeft genomen, en erom verzoekt in de loop van het referentiejaar. Dit verzoek moet ten laatste op 31 mei van het lopende jaar bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap worden ingediend. Voor de jonggediplomeerden wordt de arbeidstijdregeling op grond van de volgende formule berekend : B = (T : Z) x (S : V) x ((Y + Z) : 360) T = aantal tussen de indiensttreding en de wijziging van het dienstverband effectief gepresteerde dagen, waarbij een volledige maand 30 dagen telt en het aantal tijdens de referentieperiode, t.w. tussen september en december, effectief gepresteerde dagen in geen geval meer dan 120 beloopt Z = aantal tussen 1 september en 31 december van het referentiejaar effectief gepresteerde dagen, waarbij een volledige maand 30 dagen telt en het aantal tijdens de referentieperiode, t.w. tussen september en december, effectief gepresteerde dagen in geen geval meer dan 120 beloopt S= aantal uren die per week effectief gepresteerd worden V = aantal uren die bij voltijdse betrekking per week moeten worden gepresteerd Y = aantal dagen tussen 1 januari van het referentiejaar en de indiensttreding van het personeelslid
48755
48756
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Voor de berekening van het vakantiegeld worden in aanmerking genomen de perioden gedurende welke het personeelslid : 1° zijn bezoldiging geheel of gedeeltelijk heeft genoten; 2° met ouderschapsverlof was; 3° afwezig is geweest in het kader van een geboorte, zoals bepaald in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971; 4° afwezig is geweest wegens georganiseerde werkonderbreking; 5° niet in dienst kon treden of zijn ambtsverrichtingen heeft geschorst krachtens de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962, of krachtens de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980, met uitsluiting van de wederoproeping om tuchtredenen. § 2 - Het vakantiegeld bepaald met toepassing van § 1 wordt desgevallend naar de hogere eurocent afgerond. § 3 - De klassering van de personeelsleden in de niveaus vermeld in § 1 gebeurt in de bijlage bij dit besluit door middel van de weddeschalen verbonden aan de graden van het personeel. » Art. 2. Voorliggend besluit heeft uitwerking op 1 mei 2003, met uitzondering van de regeling voor de jonggediplomeerden, welke op 1 mei 2007 uitwerking heeft. Art. 3. De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit. Eupen, 19 juni 2007. Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, O. PAASCH
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2007 — 3820 [2007/202796] 30 AOUT 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon relatif au montant maximal et aux conditions d’attribution des jetons de présence des membres des organes de gestion et des émoluments du président et d’un vice-président du conseil d’administration d’une société de logement de service public Le Gouvernement wallon, Vu le Code wallon du Logement institué par le décret du 29 octobre 1998, notamment l’article 148quater tel qu’inséré par le décret du 23 novembre 2006 portant modification du Code wallon du Logement; Vu le Code de la démocratie locale et de la décentralisation coordonné par l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004, confirmé par le décret du 27 mai 2004, portant codification de la législation relative aux pouvoirs locaux; Vu le Code des impôts sur les revenus 1992 coordonné par l’arrêté royal du 10 avril 1992 portant coordination des dispositions légales relatives aux impôts sur les revenus; Vu l’avis du Conseil d’Etat no 43.331/2/V, donné le 18 juillet 2007, en application de l’article 84, alinéa 1er, 1o, des lois sur le Conseil d’Etat; Considérant qu’il convient d’uniformiser les pratiques de rémunération des membres des organes de gestion des sociétés de logement de service public en application des principes retenus par le Gouvernement wallon en date du 1er mars 2007 pour les rémunérations afférentes à des mandats dérivés; Sur la proposition du Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial; Après délibération, Arrête : CHAPITRE Ier — Définitions Article 1 . Pour l’application du présent arrêté, on entend par : 1o Code : le Code wallon du Logement; 2o Ministre : le Ministre du Logement; 3o Société wallonne : la Société wallonne du Logement; 4o société : la société de logement de service public. er
CHAPITRE II. — Des jetons de présence alloués aux membres du conseil d’administration et des autres organes de gestion ainsi qu’au président et à un vice-président du conseil d’administration Section 1re. — Des jetons de présence alloués aux membres du conseil d’administration et des autres organes de gestion Art. 2. § 1er. Le montant du jeton de présence à une réunion du conseil d’administration alloué par l’assemblée générale de la société aux administrateurs ne peut être supérieur au montant du jeton de présence d’un conseiller provincial en vertu de l’article L2212-7, alinéas 2 et 3, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation. § 2. Sans préjudice de l’application de l’alinéa 2 du présent paragraphe, aucun avantage en nature ne peut être octroyé aux administrateurs en sus du jeton de présence. Pour l’application du présent article, ne sont pas considérés comme des avantages en nature l’assurance contractée par la société pour couvrir la responsabilité civile, y compris l’aide judiciaire, qui vient à charge, à titre personnel, des administrateurs lors de l’exercice normal de leur fonction ainsi que l’assurance tous risques que la société contracte pour couvrir les risques encourus par les membres du conseil d’administration utilisant leur véhicule personnel dans le cadre de leurs fonctions à l’occasion de déplacements autorisés par l’organe compétent. Art. 3. § 1er. Un jeton de présence peut être alloué par l’assemblée générale aux membres d’un organe de gestion autre que le conseil d’administration, en ce compris aux membres désignés par le conseil d’administration pour faire partie du comité d’attribution de logements.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Le montant de ce jeton de présence ne peut dépasser la valeur du jeton de présence attribué en vertu de l’article 2 du présent arrêté. Art. 4. § 1er. Sous réserve de l’application du § 2 du présent article, un jeton de présence peut être octroyé par réunion à laquelle un administrateur participe. La présence de chacun des membres est actée au procès-verbal de la réunion. § 2. Il ne peut être accordé au même membre qu’un jeton de présence par jour, quels que soient la nature et le nombre de réunions auxquelles il a assisté. Section 2. — Des jetons de présence alloués au président et à un vice-président du conseil d’administration. Art. 5. L’assemblée générale de la société peut octroyer des jetons de présence au président et à un vice-président dans le respect des articles 2 à 4 et 6 à 8 du présent arrêté. CHAPITRE III. — Des émoluments et jetons de présence alloués au président er
Art. 6. § 1 . Le montant annuel brut des émoluments et jetons de présence alloués par l’assemblée générale au président du conseil d’administration ne peut dépasser le montant maximal mentionné dans le tableau ci-après. Les montants maxima d’émoluments et jetons de présence résultent de l’addition des points selon les paramètres et la méthode de calcul déterminés à l’annexe du présent arrêté : Paramètres de la société
Montant maximal des émoluments et jetons de présence
de 1 à 1,5
7.141 EUR
de 1,75 à 2,25
10.711 EUR
de 2,5 à 3
14.282 EUR
de 3,25 à 3,75
17.852 EUR
4
21.422 EUR
Les montants maximaux des émoluments et jetons de présence sont liés aux fluctuations de l’indice des prix, conformément aux règles prescrites par la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l’indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses du secteur public. Ils sont rattachés à l’indice pivot 138,01 du 1er janvier 1990. Les émoluments et jetons de présence sont payés mensuellement. § 2. Les montants maximaux visés au § 1er comprennent la valeur des avantages de toute nature au sens des articles 31, alinéa 2, 2o, et 36 du Code des impôts sur les revenus 1992 et de ses arrêtés d’application. Pour l’application du présent article, ne sont pas considérés comme des avantages en nature l’assurance contractée par la société pour couvrir la responsabilité civile, y compris l’aide judiciaire, qui vient à charge, à titre personnel, des administrateurs lors de l’exercice normal de leur fonction ainsi que l’assurance tous risques que la société contracte pour couvrir les risques encourus par les membres du conseil d’administration utilisant leur véhicule personnel dans le cadre de leurs fonctions à l’occasion de déplacements autorisés par l’organe compétent. CHAPITRE IV. — Des émoluments et jetons de présence alloués au vice-président Art. 7. L’assemblée générale de la société ne peut allouer d’émoluments qu’à un vice-président du conseil d’administration de ladite société. Art. 8. Le montant annuel brut des émoluments et jetons de présence alloués par l’assemblée générale au vice-président ne peut dépasser la moitié du montant des émoluments et jetons de présence octroyés, par cette même assemblée générale, au président du conseil d’administration. Les dispositions de l’article 6, § 1er, alinéas 2 et 3, et § 2, sont d’application. CHAPITRE V. — Dispositions communes Art. 9. Pour la période pendant laquelle le commissaire spécial désigné par le Gouvernement se substitue aux organes de la société, aucun émolument n’est dû au président et au vice-président. Art. 10. Dans le cas où un administrateur remplace le président ou le vice-président pour un terme ininterrompu d’un mois au moins, il bénéficie des émoluments visés aux articles 6 ou 8 du présent arrêté. Le président ou le vice-président qui est absent plus d’un mois ininterrompu ne bénéficie pas, par mois d’absence à partir du deuxième mois, des émoluments lui alloués en application de l’article 6 ou 8 du présent arrêté. Art. 11. Lorsque par suite de l’octroi des émoluments visés aux articles 6 et 8, ou des jetons de présence visés aux articles 2 et 3, d’autres rémunérations, indemnités ou allocations légales ou réglementaires sont réduites ou supprimées, l’assemblée générale peut diminuer le montant des émoluments ou jetons de présence de la personne concernée. En cas de changement de sa situation pécuniaire, l’intéressé peut demander à l’assemblée générale la révision de la réduction de ses émoluments ou jetons de présence. Art. 12. Le présent arrêté entre en vigueur à la date de sa publication au Moniteur belge. Art. 13. Le Ministre du Logement est chargé de l’exécution du présent arrêté. Namur, le 30 août 2007 Le Ministre-Président, R. DEMOTTE Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE
48757
48758
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ANNEXE
Méthode de calcul visée à l’article 5
Pour chaque paramètre, la société obtient des points. Population desservie : • Population de 0 à 75 000 habitants : 0,25 • Population de plus de 75 000 à 250 000 habitants : 0,5 • Population de plus de 250 000 à 450 000 habitants : 0,75 • Population de plus de 450 000 habitants : 1. Les chiffres de la population considérés sont ceux arrêtés par le Gouvernement wallon conformément à l’article L 1121-3, alinéa 3, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation. Lorsqu’une commune est desservie par plusieurs sociétés, chaque société se voit attribuer fictivement un nombre d’habitants en pondérant les chiffres de la population de la commune avec le nombre de logements gérés par chaque société. Exemple : si une commune comporte 1 000 habitants et relève à la fois de la société A (30 logements gérés) et de la société B (20 logements gérés), la société A se verra attribuer fictivement une population desservie de 600 habitants et la société B de 400. Chiffre d’affaires : • Chiffre d’affaires • Chiffre d’affaires • Chiffre d’affaires • Chiffre d’affaires
de de de de
0 à 2.750.000 EUR : 0,25 plus de 2.750.000 EUR à 15.500.000 EUR : 0,5 plus de 15.500.000 EUR à 55.500.000 EUR : 0,75 plus de 55.500.000 EUR : 1.
Le chiffre d’affaires (compte 70) considéré est celui repris dans les derniers comptes annuels déposés à la Banque nationale et validés par la Société wallonne. En cas de fusion, les chiffres considérés résultent de l’addition des chiffres d’affaires des sociétés concernées. Personnel occupé : • Moins de 10 personnes occupées : 0,25 • De plus de 10 à 40 personnes occupées : 0,5 • De plus de 40 à 250 personnes occupées : 0,75 • Plus de 250 personnes occupées : 1. Le nombre de personnes occupées est calculé en équivalents temps plein. Le nombre de personnes occupées considéré est celui figurant dans les indicateurs de gestion les plus récents, validés par la Société wallonne. En cas de fusion ou de restructuration d’une société postérieure à la date du 31 décembre 2005, le nombre de personnes occupées pris en référence est celui figurant dans le rapport de fusion ou de restructuration. Logements gérés : • Moins de 500 logements gérés : 0,25 • Entre 500 et 1 000 logements gérés : 0,5 • Entre 1 000 et 2 000 logements gérés : 0,75 • Plus de 2 000 logements gérés : 1. Le nombre de logements gérés considéré est celui figurant dans les indicateurs de gestion les plus récents, validés par la Société wallonne. En cas de fusion ou de restructuration d’une société postérieure à la date du 31 décembre 2005, le nombre de logements gérés pris en référence est celui figurant dans le rapport de fusion ou de restructuration. Total des points : les points obtenus par la société en fonction des 4 paramètres sont additionnés. Le résultat pour chaque société, allant de 1 à 4, permet de déterminer le plafond maximal des émoluments et jetons de présence attaché à la société. Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement wallon du 30 août 2007 relatif au montant maximal et aux conditions d’attribution des jetons de présence des membres des organes de gestion et des émoluments du président et d’un vice-président du conseil d’administration d’une société de logement de service public. Namur, le 30 août 2007.
Le Ministre-Président, R. DEMOTTE Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE
48759
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION D. 2007 — 3820
[2007/202796]
30. AUGUST 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung über den Höchstbetrag und die Gewährungsbedingungen der Anwesenheitsgelder zugunsten der Mitglieder der Verwaltungsorgane, und der Bezüge des Vorsitzenden und eines stellvertretenden Vorsitzenden des Verwaltungsrats einer Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes Die Wallonische Regierung, Aufgrund des durch das Dekret vom 29. Oktober 1998 eingeführten Wallonischen Wohngesetzbuches, insbesondere Artikel 148quater, in seiner durch das Dekret vom 23. November 2006 zur Abänderung des Wallonischen Wohngesetzbuches abgeänderten Fassung; Aufgrund des durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 22. April 2004 koordinierten Kodex für lokale Demokratie und Dezentralisierung, bestätigt durch das Dekret vom 27. Mai 2004 zur Kodifizierung der Gesetzgebung betreffend die lokalen Behörden; Aufgrund des Einkommensteuergesetzbuches 1992, in seiner durch den Königlichen Erlass vom 10. April 1992 zur Koordinierung der Gesetzesbestimmungen über Einkommensteuern koordinierten Fassung; Aufgrund des am 18. Juli 2007 in Anwendung von Artikel 84, Absatz 1, 1o der Gesetze über den Staatsrat abgegebenen Gutachtens des Staatsrats Nr. 43.331/2/V; In der Erwägung, dass die Methoden zur Entlohnung der Mitglieder der Verwaltungsorgane der Wohnungsbaugesellschaften öffentlichen Dienstes in Anwendung der am 1. März 2007 von der Wallonischen Regierung festgehaltenen Grundsätze für die Entlohnungen betreffend abgeleitete Mandate zu vereinheitlichen sind; Auf Vorschlag des Ministers des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung; Nach Beratung, Beschließt: KAPITEL I — Definitionen Artikel 1 - Zur Anwendung des vorliegenden Erlasses gelten folgende Definitionen: 1o Gesetzbuch: das Wallonische Wohngesetzbuch; 2o Minister: der Minister des Wohnungswesens; 3o ″Société wallonne″: die ″Société wallonne du Logement″ (Wallonische Wohnungsbaugesellschaft); 4o Gesellschaft: die Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes. KAPITEL II — Anwesenheitsgelder, die den Mitgliedern des Verwaltungsrats und der sonstigen Verwaltungsorgane sowie dem Vorsitzenden und einem stellvertretenden Vorsitzenden des Verwaltungsrats gewährt werden Abschnitt 1 — Anwesenheitsgelder, die den Mitgliedern des Verwaltungsrats und der anderen Verwaltungsorgane gewährt werden. Art 2 - § 1. Der Betrag des von der Generalversammlung einer Gesellschaft den Mitgliedern des Verwaltungsrats gewährten Anwesenheitsgeldes für eine Sitzung des Verwaltungsrats darf den Betrag des Anwesenheitsgelds eines Provinzialratsmitglieds kraft Artikel L2212-7, Absätze 2 und 3, des Kodex für lokale Demokratie und Dezentralisierung nicht übertreffen. § 2. Unbeschadet der Anwendung des 2. Absatzes vorliegenden Paragraphen darf den Verwaltungsratsmitgliedern zuzüglich zum Anwesenheitsgeld keine Naturalvergütung gewährt werden. Bei der Anwendung vorliegenden Artikels gelten die Versicherung, die die Gesellschaft zur Deckung der Haftpflicht, einschließlich des juristischen Beistands, die den Verwaltungsratsmitgliedern bei der normalen Ausführung ihres Amtes persönlich zu Lasten kommt, abgeschlossen hat, sowie die Gesamtversicherung, die die Gesellschaft abschließt, um die Mitglieder des Verwaltungsrats abzudecken, die ihr eigenes Kraftfahrzeug im Rahmen ihres Amts für vom zuständigen Organ erlaubten Fahrten benutzen, nicht als Naturalvergütung. Art. 3 - § 1. Die Generalversammlung kann den Mitgliedern eines anderen Verwaltungsorgans als des Verwaltungsrats, einschließlich der Mitglieder, die vom Verwaltungsrat benannt werden, um dem Ausschuss für die Zuteilung der Wohnungen anzugehören, ein Anwesenheitsgeld gewähren. § 2. Der Betrag dieses Anwesenheitsgelds darf den Wert des kraft Artikel 2 vorliegenden Erlasses gewährten Anwesenheitsgelds nicht übertreffen. Art. 4 - § 1. Vorbehaltlich der Anwendung von § 2 vorliegenden Artikels kann ein Anwesenheitsgeld pro Sitzung, an der ein Verwaltungsratsmitglied teilnimmt, gewährt werden. Die Anwesenheit jedes der Mitglieder wird im Sitzungsprotokoll beurkundet. § 2. Ein und demselben Mitglied darf pro Tag nur ein Anwesenheitsgeld gewährt werden, was die Art und die Anzahl der Sitzungen, denen er beigewohnt hat, auch sein mag. Abschnitt 2 — Anwesenheitsmarken, die dem Vorsitzenden und einem stellvertretenden Vorsitzenden des Verwaltungsrats gewährt werden Art. 5 - Die Generalversammlung der Gesellschaft kann dem Vorsitzenden und einem stellvertretenden Vorsitzenden unter Beachtung der Artikel 2 bis 4 und 6 bis 8 vorliegenden Erlasses Anwesenheitsgelder gewähren.
48760
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD KAPITEL III — Bezüge und Anwesenheitsgelder, die dem Vorsitzenden gewährt werden Art. 6 - § 1. Der Bruttojahresbetrag der Bezüge und Anwesenheitsgelder, die die Generalversammlung dem Vorsitzenden des Verwaltungsrates gewährt, darf den in der nachstehenden Tabelle erwähnten Höchstbetrag nicht überschreiten. Die Höchstbeträge der Bezüge und Anwesenheitsgelder ergeben sich aus der Summierung der Punkte nach den Parametern und der Berechnungsmethode, die in der Anlage zum vorliegenden Erlass festgelegt sind: Parameter der Gesellschaft
Höchstbetrag der Bezüge und Anwesenheitsgelder
1 bis 1,5
7.141 EUR
1,75 bis 2,25
10.711 EUR
2,5 bis 3
14.282 EUR
3,25 bis 3,75
17.852 EUR
4
21.422 EUR
Die Höchstbeträge der Bezüge und Anwesenheitsgelder sind an die Schwankungen des Preisindex gebunden in Übereinstimmung mit den Regeln, die im Gesetz vom 1. März 1977 zur Regelung der Verbindung gewisser Ausgaben des öffentlichen Sektors mit dem Verbraucherpreisindex des Königreichs vorgeschrieben sind. Sie sind an den Leitindex 138,01 vom 1. Januar 1990 gebunden. Die Bezüge und Anwesenheitsgelder werden monatlich gezahlt. § 2. Die Höchstbeträge nach § 1 umfassen den Wert der Vorteile jeglicher Art nach Artikel 31, Absatz 2, 2o, und 36 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 und seiner Durchführungserlasse. Bei der Anwendung vorliegenden Artikels gelten die Versicherung, die die Gesellschaft zur Deckung der Haftpflicht, einschließlich des juristischen Beistands, die den Verwaltungsratsmitgliedern bei der normalen Ausführung ihres Amtes persönlich zu Lasten kommt, abgeschlossen hat, sowie die Gesamtversicherung, die die Gesellschaft abschließt, um die Mitglieder des Verwaltungsrats abzudecken, die ihr eigenes Kraftfahrzeug im Rahmen ihres Amts für vom zuständigen Organ erlaubten Fahrten benutzen, nicht als Naturalvergütung. KAPITEL IV — Bezüge und Anwesenheitsgelder, die dem stellvertretenden Vorsitzenden gewährt werden Art. 7 - Die Generalversammlung der Gesellschaft kann nur einem stellvertretenden Vorsitzenden des Verwaltungsrats besagter Gesellschaft Bezüge gewähren. Art. 8 - Der Bruttojahresbetrag der Bezüge und Anwesenheitsgelder, die die Generalversammlung dem stellvertretenden Vorsitzenden gewährt, darf die Hälfte der Bezüge und Anwesenheitsgelder, die diese Generalversammlung dem Vorsitzenden des Verwaltungsrats gewährt, nicht überschreiten. Die Bestimmungen von Artikel 6 § 1, Abs. 2 und 3, und § 2 sind anwendbar.
KAPITEL V — Gemeinsame Bestimmungen Art. 9 - Für den Zeitraum, während dessen der von der Regierung benannte Sonderkommissar an die Stelle der Organe der Gesellschaft tritt, werden dem Vorsitzenden und dem stellvertretenden Vorsitzenden keine Bezüge geschuldet. Art. 10 - In dem Fall, wo ein Verwaltungsratsmitglied den Vorsitzenden oder stellvertretenden Vorsitzenden für einen ununterbrochenen Zeitraum von wenigstens einem Monat ersetzt, hat dieses Anspruch auf die Bezüge, die in Art. 6 oder 8 vorliegenden Erlasses erwähnt sind. Der Vorsitzende oder stellvertretende Vorsitzende, der während mehr als eines ununterbrochenen Monats abwesend ist, hat pro Monat Abwesenheit ab dem zweiten Monat keinen Anspruch auf die Bezüge, die ihm in Anwendung von Artikel 6 oder 8 vorliegenden Erlasses gewährt werden. Art. 11 - Wenn infolge der Gewährung der in Artikel 6 und 8 erwähnten Bezüge oder der in Artikel 2 und 3 erwähnten Anwesenheitsgelder, andere gesetzliche oder verordnungsmäßige Entlohnungen, Vergütungen oder Zulagen gekürzt oder abgeschafft werden, kann die Generalversammlung den Betrag der Bezüge oder Anwesenheitsgelder der betreffenden Person kürzen. Bei einer Änderung seiner finanziellen Stellung kann der Betreffende bei der Generalversammlung die Revision der Kürzung seiner Bezüge oder Anwesenheitsgelder beantragen. Art. 12 - Der vorliegende Erlass tritt am Tage seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 13 - Der Minister des Wohnungswesens wird mit der Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.
Namur, den 30. August 2007 Der Minister-Präsident, R. DEMOTTE Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung, A. ANTOINE
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ANLAGE
Berechnungsmethode nach Artikel 5 Für jeden Parameter erhält die Gesellschaft Punkte. Betreute Bevölkerung : • Bevölkerung von 0 bis 75 000 Einwohnern: 0,25 • Bevölkerung von mehr als 75 000 bis 250 000 Einwohnern: 0,5 • Bevölkerung von mehr als 250 000 bis 450 000 Einwohnern: 0,75 • Bevölkerung von mehr als 450 000 Einwohnern: 1
Die in Betracht kommenden Bevölkerungszahlen sind diejenigen, die von der Wallonischen Regierung in Übereinstimmung mit Artikel L 1121-3, Abs. 3 des Kodex für lokale Demokratie und Dezentralisierung verabschiedet worden sind. Wenn eine Gemeinde von mehreren Gesellschaften betreut wird, erhält jede Gesellschaft eine fiktive Anzahl Einwohner durch Gewichtung der Bevölkerungszahlen der Gemeinde mit der Anzahl Wohnungen, die von jeder Gesellschaft verwaltet werden. Beispiel: Wenn eine Gemeinde 1 000 Einwohner zählt und von der Gesellschaft A (die 30 Wohnungen verwaltet) und der Gesellschaft B (die 20 Wohnungen verwaltet) betreut wird, so erhält die Gesellschaft A eine fiktive Bevölkerungszahl von 600 und die Gesellschaft B von 400 Einwohnern. Umsatz: • Umsatz • Umsatz • Umsatz • Umsatz
von von von von
0 bis 2.750.000 EUR: 0,25 mehr als 2.750.000 bis 15.500.000 EUR: 0,5 mehr als 15.500.000 bis 55.500.000 EUR: 0,75 mehr als 55.500.000 EUR: 1.
Der in Betracht kommende Umsatz (Konto 70) ist derjenige, der in der letzten bei der Nationalbank hinterlegten und von der ″Société wallonne″ bestätigten Jahresrechnung erwähnt ist. Im Falle eines Zusammenschlusses ergeben sich die in Betracht kommenden Zahlen aus der Summierung der Umsätze der betroffenen Gesellschaften. Beschäftigtes Personal: • Weniger als 10 beschäftigte Personen: 0,25 • Mehr als 10 bis 40 beschäftigte Personen: 0,5 • Mehr als 40 bis 250 beschäftigte Personen: 0,75 • Mehr als 250 beschäftigte Personen: 1. Die Anzahl der beschäftigten Personen wird in Vollzeiteinheiten berechnet. Die in Betracht kommende Anzahl Personen ist diejenige die in den letzten, von der ″Société wallonne″ validierten Verwaltungsindikatoren zum Vorschein kommt. Im Falle einer Fusion oder Umstrukturierung einer Gesellschaft, die nach dem 31. Dezember 2005 stattgefunden hat, entspricht die Anzahl der in Bezug genommenen beschäftigten Personen der Anzahl Personen, die als solche in dem Fusionsbericht oder Umstrukturierungsbericht erwähnt werden. Verwaltete Wohnungen: • Weniger als 500 verwaltete Wohnungen: 0,25 • Zwischen 500 und 1 000 verwaltete Wohnungen: 0,5 • Zwischen 1 000 und 2 000 verwaltete Wohnungen: 0,75 • Mehr als 2 000 verwaltete Wohnungen: 1. Die in Betracht kommende Anzahl verwalteter Wohnungen ist diejenige die in den letzten, von der ″Société wallonne″ validierten Verwaltungsindikatoren zum Vorschein kommt. Im Falle einer Fusion oder Umstrukturierung einer Gesellschaft, die nach dem 31. Dezember 2005 stattgefunden hat, entspricht die Anzahl der in Bezug genommenen verwalteten Wohnungen der Anzahl Wohungen, die als solche in dem Fusionsbericht oder Umstrukturierungsbericht erwähnt werden. Gesamtbetrag der Punkte: Die von der Gesellschaft aufgrund der 4 Parameter erhaltenen Punkte werden summiert. Das Ergebnis für jede Gesellschaft, zwischen 1 und 4, ermöglicht die Festlegung des mit der Gesellschaft verbundenen Höchstbetrags der Bezüge und Anwesenheitsgelder. Gesehen, um dem Erlass der Wallonischen Regierung vom 30. August 2007 über den Höchstbetrag und die Gewährungsbedingungen der Anwesenheitsgelder zugunsten der Mitglieder der Verwaltungsorgane, und der Bezüge des Vorsitzenden und eines stellvertretenden Vorsitzenden des Verwaltungsrats einer Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes als Anlage beigefügt zu werden. Namur, den 30. August 2007 Der Minister-Präsident, R. DEMOTTE Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung, A. ANTOINE
48761
48762
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2007 — 3820
[2007/202796]
30 AUGUSTUS 2007. — Besluit van de Waalse Regering betreffende het maximumbedrag en de voorwaarden tot toekenning van presentiegeld aan de leden van de beheersorganen en van de bezoldiging van de voorzitter en een ondervoorzitter van de raad van bestuur van een openbare huisvestingsmaatschappij
De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, ingesteld bij het decreet van 29 oktober 1998, inzonderheid op artikel 148quater, zoals ingevoegd bij het decreet van 23 november 2006 tot wijziging van de Waalse Huisvestingscode; Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, gecoördineerd bij het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004, bekrachtigd bij het decreet van 27 mei 2004 houdende codificatie van de wetgeving op de plaastelijke besturen; Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 10 april 1992 houdende coördinatie van de wettelijke bepalingen betreffende de inkomstenbelastingen; Gelet op het advies nr. 43.331/2/V van de Raad van State, gegeven op 18 juli 2007, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1o, van de wetten op de Raad van State; Overwegende dat de leden van de beheersorganen van de openbare huisvestingsmaatschappijen bezoldigd moeten worden overeenkomstig de beginselen die de Waalse Regering op 1 maart 2007 aangenomen heeft voor de bezoldigingen van afgeleide mandaten; Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. — Begripsomschrijving Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1o Code : de Waalse Huisvestingscode; 2o Minister : de Minister van Huisvesting, 3o Waalse maatschappij : de ″Société wallonne du Logement″ (Waalse Huisvestingsmaatschappij); 4o maatschappij : de openbare huisvestingsmaatschappij. HOOFDSTUK II. — Presentiegeld toegekend aan de leden van de raad van bestuur en van de overige beheersorganen, alsook aan de voorzitter en aan een ondervoorzitter van de raad van bestuur Afdeling 1. — Presentiegeld toegekend aan de leden van de raad van bestuur en van de overige beheersorganen Art. 2. § 1. Het bedrag van het presentiegeld dat door de algemene vergadering van de maatschappij aan de bestuurders wordt toegekend voor het bijwonen van een vergadering van de raad van bestuur mag krachtens artikel L 2212-7, tweede en derde lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie niet hoger zijn dan het bedrag van het presentiegeld van een provincieraadslid. § 2. Onverminderd de toepassing van het tweede lid van deze paragraaf, mag bovenop het presentiegeld geen voordeel in natura aan de bestuurders toegekend worden. Voor de toepassing van dit artikel worden niet als voordelen in natura beschouwd de verzekering die de maatschappij aangaat ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid, rechtsbijstand inbegrepen, die voor de persoonlijke rekening is van de bestuurders tijdens de normale uitoefening van hun functie, alsook de allriskverzekering die de maatschappij aangaat ter dekking van de risico’s gelopen door de leden van de raad van bestuur die in het raam van hun functies hun eigen voertuig gebruiken voor verplaatsingen waarmee het bevoegde orgaan instemt. Art. 3. § 1. De algemene vergadering kan presentiegeld toekennen aan de leden van een ander beheersorgaan dan de raad van bestuur, met inbegrip van de leden aangewezen door de raad van bestuur om deel uit te maken van het comité voor de toekenning van woningen. § 2. Dat presentiegeld mag niet meer bedragen dan het bedrag van het presentiegeld toegekend krachtens artikel 2 van dit besluit. Art. 4. § 1. Onverminderd de toepassing van § 2 van dit artikel, kan een presentiegeld toegekend worden per vergadering die een bestuurder bijwoont. De aanwezigheid van elk lid wordt geacteerd in de notulen van de vergadering. § 2. Er kan slechts één presentiegeld per dag aan hetzelfde lid toegekend worden, ongeacht het soort en het aantal vergaderingen die hij bijgewoond heeft. Afdeling 2 — Presentiegeld toegekend aan de voorzitter en aan een ondervoorzitter van de raad van bestuur Art. 5. De algemene vergadering van de maatschappij kan presentiegelden aan de voorzitter en aan een ondervoorzitter toekennen overeenkomstig de artikelen 2 tot 4 en 6 tot 8 van dit besluit.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK III — Bezoldiging en presentiegeld toegekend aan de voorzitter Art. 6. § 1. Het brutojaarbedrag van de bezoldiging en presentiegelden die de algemene vergadering aan de voorzitter van de raad van bestuur toekent mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag vermeld in onderstaande tabel. De maximumbedragen van de bezoldiging en presentiegelden resulteren uit de optelling van de punten volgens de berekeningsparameters en -methode die in de bijlage bij dit besluit vastliggen : Parameters van de maatschappij
Maximumbedrag van de bezoldiging en presentiegelden
van 1 tot 1,5
7.141 EUR
van 1,75 tot 2,25
10.711 EUR
van 2,5 tot 3
14.282 EUR
van 3,25 tot 3,75
17.852 EUR
4
21.422 EUR
De maximumbedragen van de bezoldiging en presentiegelden worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Ze worden gekoppeld aan de spilindex 138,01 van 1 januari 1990. De bezoldiging en presentiegelden worden maandelijks betaald. § 2. De maximumbedragen bedoeld in § 1 omvatten de waarde van de voordelen in natura in de zin van de artikelen 31, tweede lid, 2o, en 36 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de desbetreffende toepassingsbesluiten. Voor de toepassing van dit artikel worden niet als voordelen in natura beschouwd de verzekering die de maatschappij aangaat ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid, rechtsbijstand inbegrepen, die voor de persoonlijke rekening is van de bestuurders tijdens de normale uitoefening van hun functie, alsook de allriskverzekering die de maatschappij aangaat ter dekking van de risico’s gelopen door de leden van de raad van bestuur die in het raam van hun functies hun eigen voertuig gebruiken voor verplaatsingen waarmee het bevoegde orgaan instemt. HOOFDSTUK IV. — Bezoldiging en presentiegelden toegekend aan de ondervoorzitter Art. 7. De algemene vergadering van de maatschappij mag slechts aan één ondervoorzitter van de raad van bestuur een bezoldiging toekennen. Art. 8. Het brutojaarbedrag van de bezoldiging en presentiegelden die de algemene vergadering aan de ondervoorzitter toekent mag niet hoger zijn dan de helft van het bedrag van de bezoldiging en presentiegelden die ze aan de voorzitter van de raad van bestuur toekent. De bepalingen van artikel 6, § 1, tweede en derde lid, en § 2, zijn van toepassing. HOOFDSTUK V. — Gemeenschappelijke bepalingen Art. 9. Voor de periode waarin de door de Regering aangewezen bijzondere commissaris de plaats inneemt van de organen van de maatschappij is geen bezoldiging verschuldigd aan de voorzitter en de ondervoorzitter. Art. 10. Als een bestuurder de voorzitter of ondervoorzitter vervangt gedurende een onafgebroken termijn van minstens één maand, geniet hij de bezoldiging bedoeld in artikel 6 of 8 van dit besluit. De voorzitter of ondervoorzitter die langer dan een maand onafgebroken afwezig is, komt, per maand afwezigheid vanaf de tweede maand, niet in aanmerking voor de bezoldiging die hem overeenkomstig artikel 6 of 8 van dit besluit toegekend wordt. Art. 11. Indien door de toekenning van de bezoldiging bedoeld in de artikelen 6 en 8 of van het presentiegeld bedoeld in de artikelen 2 en 3, andere wettelijke of reglementaire bezoldigingen, vergoedingen of uitkeringen ingeperkt of afgeschaft worden, kan de algemene vergadering het bedrag van de bezoldiging of van het presentiegeld van betrokken persoon verlagen. In geval van wijziging van zijn geldelijke toestand kan betrokkene de algemene vergadering verzoeken om de herziening van de vermindering van zijn bezoldiging of presentiegelden. Art. 12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt. Art. 13. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit. Namen, 30 augustus 2007 De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE
BIJLAGE Berekeningsmethode bedoeld in artikel 5 Voor elke parameter krijgt de maatschappij punten. Bediende bevolking : • Bevolking van 0 tot 75 000 inwoners : 0,25 • Bevolking van meer dan 75 000 tot 250 000 inwoners : 0,5 • Bevolking van meer dan 250 000 tot 450 000 inwoners : 0,75 • Bevolking van meer dan 450 000 inwoners : 1.
48763
48764
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD De in overweging genomen bevolkingscijfers zijn de cijfers die door de Waalse Regering zijn vastgelegd overeenkomstig artikel L 1121-3, derde lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie. Als een gemeente door verschillende maatschappijen bediend wordt, wordt aan elke maatschappij fictief een aantal inwoners toegewezen, waarbij de bevolkingscijfers van de gemeente gewogen worden met het aantal woningen beheerd door elke maatschappij. Bijvoorbeeld als een gemeente 1 000 inwoners telt en tegelijkertijd ressorteert onder de maatschappij A (30 beheerde woningen) en de maatschappij B (20 beheerde woningen), krijgt de maatschappij A fictief een bediende bevolking van 600 inwoners toegewezen en de maatschappij B een bediende bevolking van 400 inwoners. Omzetcijfer : • Omzetcijfer van 0 tot 2.750.000 EUR : 0,25 • Omzetcijfer van meer dan 2.750.000 EUR tot 15.500.000 EUR : 0,5 • Omzetcijfer van meer dan 15.500.000 EUR tot 55.500.000 EUR : 0,75 • Omzetcijfer van meer dan 55.500.000 EUR : 1. Het in overweging genomen omzetcijfer (rekening 70) is het omzetcijfer opgenomen in de laatste jaarrekeningen die bij de Nationale Bank zijn neergelegd en die door de ″Société wallonne″ zijn gevalideerd. In geval van fusie resulteren de in overweging genomen cijfers uit de optelling van de omzetcijfers van de betrokken maatschappijen. Tewerkgesteld personeel : • Minder dan 10 tewerkgestelde personen : 0,25 • Meer dan 10 à 40 tewerkgestelde personen : 0,5 • Meer dan 40 à 250 tewerkgestelde personen : 0,75 • Meer dan 250 tewerkgestelde personen : 1. Het aantal tewerkgestelde personen wordt in voltijds equivalenten berekend. Het in overweging genomen aantal tewerkgestelde personen is het aantal dat voorkomt in de meest recente beheersindicatoren die door de ″Société wallonne″ zijn gevalideerd. Als een maatschappij het voorwerp is geweest van een fusie of herstructurering na 31 december 2005, is het in overweging genomen aantal tewerkgestelde personen het aantal dat opgenomen is in het fusie- of herstructureringsverslag. Beheerde woningen : • Minder dan 500 beheerde woningen : 0,25 • Tussen 500 en 1 000 beheerde woningen : 0,5 • Tussen 1 000 en 2 000 beheerde woningen : 0,75 • Meer dan 2 000 beheerde woningen : 1. Het in overweging genomen aantal beheerde woningen is het aantal dat voorkomt in de meest recente beheersindicatoren die door de ″Société wallonne″ zijn gevalideerd. Als een maatschappij het voorwerp is geweest van een fusie of herstructurering na 31 december 2005, is het in overweging genomen aantal beheerde woningen het aantal dat opgenomen is in het fusie- of herstructureringsverslag. Puntentotaal : De punten verkregen door de maatschappij op grond van de 4 parameters worden opgeteld. Het maximumbedrag van de bezoldiging en presentiegelden kan bepaald worden op grond van het resultaat van elke maatschappij (van 1 tot 4). Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 betreffende het maximumbedrag en de voorwaarden tot toekenning van presentiegeld aan de leden van de beheersorganen en van de bezoldiging van de voorzitter en van een ondervoorzitter van de raad van bestuur van een openbare huisvestingsmaatschappij. Namen, 30 augustus 2007. De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE F. 2007 — 3821
[C − 2007/31395]
12 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 octobre 2000 portant création de la Commission régionale de la Mobilité Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2007 — 3821
[C − 2007/31395]
12 JULI 2007. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2000 tot oprichting van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Vu l’ordonnance du 22 novembre 1990 relative à l’organisation des transports en commun dans la Région de Bruxelles-Capitale, notamment l’article 1er;
Gelet op de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op artikel 1;
Vu l’arrêté de l’Exécutif de la Région de Bruxelles-Capitale du 4 février 1993 relatif à la Commission Régionale de Développement;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 februari 1993 betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie;
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 octobre 2000 portant la création de la Commission régionale de la Mobilité; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 15 juin 2007; Vu l’accord du Ministre du Budget;
48765
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2000 tot oprichting van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 juni 2007; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting;
Considérant qu’il y a lieu de modifier rapidement l’arrêté du gouvernement du 19 octobre 2000 en vue de permettre à la Commission nouvellement constituée de fonctionner;
Overwegende dat het besluit van de regering van 19 oktober 2000 spoedig dient te worden gewijzigd, opdat de nieuw samengestelde Commissie zou kunnen werken;
Sur la proposition du Ministre ayant la Mobilité dans ses attributions,
Op voorstel van de Minister tot wiens bevoegdheid Mobiliteit behoort,
Arrête : er
Besluit :
Article 1 . L’arrêté du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale du 19 octobre 2000 portant la création de la Commission régionale de la Mobilité, est modifié comme suit :
Artikel 1. Het besluit van de Brusselse Regering van 19 oktober 2000 tot oprichting van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie wordt gewijzigd als volgt :
1° dans l’article 3, § 1er, 5e et 6e tirets, le mot « Holding » est ajouté après le mot « SNCB »;
1° in artikel 3, § 1, onder de 5e en de 6e gedachtestreep, wordt het woord « Holding » ingevoegd na het woord « NMBS »;
2° dans l’article 3, § 1er, 19e tiret, les mots « Politique des Déplacements » sont remplacés par le mot « Stratégie »;
2° in artikel 3, § 1, onder de 19e gedachtestreep, wordt het woord « Vervoerbeleid » vervangen door het woord « Strategie »;
3° l’article 3, § 2, est remplacé par le texte suivant « Lorsque les membres effectifs et suppléants représentent la même organisation, chaque membre qui ne peut assister à la séance à laquelle il est convoqué, transmet la convocation à son suppléant. S’ils appartiennent à des organisations différentes, ils rec¸ oivent tous deux l’invitation à participer à la réunion. »;
3° artikel 3, § 2 wordt vervangen door de volgende tekst : « Indien de effectieve leden en de plaatsvervangers dezelfde organisatie vertegenwoordigen, geeft ieder lid die niet kan deelnemen aan de vergadering waarvoor hij opgeroepen werd de uitnodiging door aan zijn plaatsvervanger. Indien zij tot verschillende organisaties behoren, ontvangen beide de uitnodiging om aan de vergadering deel te nemen. »
4° dans l’article 3, § 3, 5°, les mots « des Voiries » sont remplacés par les mots « Projets et Travaux d’Aménagement des Voiries »;
4° in artikel 3, § 3, 5°, worden de woorden « Wegen » vervangen door de woorden « Projecten en Werken inzake Weginrichtingen »;
5° dans l’article 3, § 3, 6°, le mot « TAXISTOP » est remplacé par les mots « Centre de Recherches routières »;
5° in artikel 3, § 3, 6°, wordt het word « TAXISTOP » vervangen door de woorden « Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw »;
6° dans l’article 10, alinéa 2, les mots « deux mille francs » sont remplacés par les mots « septante-cinq euros » et les mots « mille cinq cents francs » par les mots « cinquante euros ».
6° in artikel 10, lid 2, worden de woorden « tweeduizend frank » vervangen door de woorden « vijfenzeventig euro » en de woorden « duizend vijfhonderd frank » door de woorden « vijftig euro ».
L’article est complété par un alinéa 3.
Het artikel is aangevuld door alinea 3.
Une péréquation annuelle est effectuée en juillet de chaque année sur base de l’indice santé.
Een jaarlijkse aanpassing is uitgevoerd in de maand juli van elk jaar op basis van de gezondheidsindex.
Les montants ci-dessus sont établi à l’indice santé du mois de juin 2007 s’élevant à 105,28.
De hierboven vermelde bedragen zijn berekend op de gezondheidsindex van de maand juni 2007 die 105,28 bedraagt.
7° dans l’article 11, les mots « de la division 12 », sont remplacés par les mots « de l’allocation de base 12.13.21.12.11 »;
7° in artikel 11 worden de woorden « van de afdeling 12 » vervangen door de woorden « van de basisallocatie 12.13.21.12.11 »;
8° l’article 11 est complété par l’alinéa suivant : « Les jetons de présence visés à l’article 10 sont imputés sur l’allocation de base visée à l’alinéa 1er »;
8° het artikel 11 wordt aangevuld met het volgende lid : « De in artikel 10 bedoelde zitpenningen worden aangerekend op de basisallocatie bedoeld in het eerste lid »;
9° dans l’article 12, les mots « l’administration régionale » sont remplacés par les mots « la Direction Stratégie de l’Administration de l’Equipement et des Déplacements du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale ».
9° in artikel 12 worden de woorden « de gewestelijke administratie » vervangen door de woorden « de Directie Strategie van het Bestuur Uitrusting en Vervoer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ».
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan.
Le Ministre ayant la Mobilité dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
De Minister tot wiens bevoegdheid Mobiliteit behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bruxelles, le 12 juillet 2007.
Brussel, 12 juli 2007.
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique, de la Coopération au Développement et du Commerce extérieur, Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel,
Le Ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de la Mobilité et des Travaux publics, P. SMET
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET
Ch. PICQUE
48766
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN SERVICE PUBLIC FEDERAL BUDGET ET CONTROLE DE LA GESTION
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUDGET EN BEHEERSCONTROLE [C − 2007/03412]
[C − 2007/03412] Personnel. — Nomination
Personeel. — Benoeming
Par arrêté royal du 19 juillet 2007, Melle Demay, Laure, attaché stagiaire, est nommée en qualité d’Agent de l’Etat au titre d’attaché dans la classe de métiers A1 - « Budget de l’Etat et Finances publiques », à partir du 1er mai 2007 avec effet rétroactif au 1er mai 2006.
Bij koninklijk besluit van 19 juli 2007 wordt Mej. Demay, Laure, stagedoend attaché, met ingang van 1 mei 2007, tot rijksambtenaar benoemd in de titel van attaché in de vakklasse A1 - « Overheidsbegroting en Overheidsfinanciën », met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2006. Overeenkomstg de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel, te worden toegezonden.
Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours peut être introduit endéans les soixante jours aprés cette publication. La requête doit êntre envoyée sous pli recommandé à la poste, au Conseil d’Etat, rue de la Seience 33, à 1040 Bruxelles.
* SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
[C − 2007/14284]
[C − 2007/14284]
Personnel. — Nomination
Personeel. — Benoeming
Par arrêté royal du 24 août 2007, M. Patrick Fleurquin est nommé à titre définitif dans la classe A1, avec le titre d’attaché, dans la filière de métiers « Mobilité et Transports » auprès du Service public fédéral Mobilité et Transports, dans le cadre linguistique franc¸ ais, avec prise de rang au 1er mai 2006 et effet au 1er mai 2007. Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée sous pli recommandé à la poste, au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.
Bij koninklijk besluit van 24 augustus 2007, wordt de heer Patrick Fleurquin vast benoemd in de klasse A1, met de titel van attaché, in de vakrichting « Mobiliteit en Vervoer » bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, in het Franse taalkader, met ranginneming op 1 mei 2006 en uitwerking op 1 mei 2007. Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel, te worden toegezonden.
* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[C − 2007/09807]
[C − 2007/09807]
Ordre judiciaire
Rechterlijke Orde
Par arrêté royal du 31 août 2007, entrant en vigueur le 31 août 2007, est acceptée, à sa demande, la démission de M. Van Acker, J., de ses fonctions d’assesseur en application des peines effectif, spécialisé en réinsertion sociale, pour le ressort de la cour d’appel de Bruxelles.
Bij koninklijk besluit van 31 augustus 2007, dat in werking treedt op 31 augustus 2007, is aan de heer Van Acker, J., op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van werkend assessor in strafuitvoeringszaken, gespecialiseerd in de sociale reïntegratie, voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel.
Par arrêté royal du 3 juillet 2007, la désignation de M. Rosoux, S., juge au tribunal de première instance de Liège, aux fonctions de juge de la jeunesse à ce tribunal, est renouvelée pour un terme de cinq ans prenant cours le 1er octobre 2007.
Bij koninklijk besluit van 3 juli 2007 is de aanwijzing van de heer Rosoux, S., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Luik, tot de functie van jeugdrechter in deze rechtbank, vernieuwd voor een termijn van vijf jaar met ingang van 1 oktober 2007.
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
48767
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2007/09808]
[C − 2007/09808] Ordre judiciaire
Rechterlijke Orde
Par arrêtés ministériels du 11 septembre 2007 : — Mme Begon, D., collaborateur au greffe du tribunal de première instance de Liège, reste temporairement déléguée aux fonctions de greffier adjoint à ce tribunal; — Mme Pirlian, A., collaborateur sous contrat au greffe du tribunal de première instance de Liège, reste temporairement déléguée aux fonctions de greffier adjoint à ce tribunal.
Bij ministeriële besluiten van 11 september 2007 : — blijft aan Mevr. Begon, D., medewerker bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Luik, opdracht gegeven om tijdelijk het ambt van adjunct-griffier bij deze rechtbank te vervullen; — blijft aan Mevr. Pirlian, A., medewerker op arbeidsovereenkomst bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Luik, opdracht gegeven om tijdelijk het ambt van adjunct-griffier bij deze rechtbank te vervullen. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraktijk, (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat, section du contentieux administratif (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2007/09809]
[C − 2007/09809] Ordre judiciaire. — Erratum
Rechterlijke Orde. — Erratum
Au Moniteur belge du 10 septembre 2007, page 48054, ligne 11, texte francophone, lire : « 13 octobre 2007 » au lieu de « 13 octobre 2006 ».
In het Belgisch Staatsblad van 10 september 2007, bladzijde 48054, regel 11, Franstalige tekst, lezen : « 13 oktober 2007 » in plaats van « 13 oktober 2006 ».
* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
[2007/11380]
[2007/11380] Personeel en Organisatie Benoemingen in de hoedanigheid van Rijksambtenaar
Par arrêté royal du 19 juin 2007, M. Jean-Christophe VANDEROTE est nommé en qualité d’agent de l’Etat au titre d’attaché dans la classe A2 à partir du 1er février 2007, avec prise de rang au 1er février 2006.
Bij koninklijk besluit van 19 juni 2007 wordt, met ingang van 1 februari 2007, de heer Jean-Christophe VANDEROTE, in de hoedanigheid van Rijksambtenaar benoemd tot de titel van attaché in de klasse A2, met ranginneming op 1 februari 2006.
Par arrêté royal du 13 juin 2007, M. Denis GROFILS, est nommé en qualité d’agent de l’Etat au titre d’attaché dans la classe A1 à partir du 1er octobre 2006.
Bij koninklijk besluit van 13 juni 2007 wordt, met ingang van 1 oktober 2006, de heer Denis GROFILS, in de hoedanigheid van rijksambtenaar benoemd tot de titel van attaché in de klasse A1.
Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée sous pli recommandé à la poste, au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.
Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel te worden toegezonden.
Personnel et Organisation Nominations en qualité d’agent de l’Etat
* AGENCE FEDERALE DES MEDICAMENTS ET DES PRODUITS DE SANTE
FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR GENEESMIDDELEN EN GEZONDHEIDSPRODUCTEN
[C − 2007/23300]
[C − 2007/23300]
21 AOUT 2007. — Arrêté ministériel portant prolongation de l’agrément du Service militaire de Transfusion sanguine (SMTS) en tant qu’établissement pour le prélèvement, la préparation, la conservation et la délivrance du sang et des dérivés du sang d’origine humaine
21 AUGUSTUS 2007. — Ministerieel besluit houdende verlenging van de erkenning van de Militaire Dienst voor Bloedtransfusie (MDBT) als instelling voor de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong
Le Ministre de la Santé Publique, Vu la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés du sang d’origine humaine, notamment l’article 4;
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong, inzonderheid op artikel 4;
48768
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu l’arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au prélèvement, à la préparation, à la conservation et à la délivrance du sang et des dérivés du sang d’origine humaine, modifié par les arrêtés royaux des 11 juillet 2003, 28 septembre 2003, 1er février 2005 et 17 octobre 2006, notamment l’article 2; Vu l’arrêté ministériel du 14 janvier 2003 portant agrément du Service militaire de Transfusion sanguine (SMTS) en tant qu’établissement pour le prélèvement, la préparation, la conservation et la délivrance du sang et des dérivés du sang d’origine humaine,
Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 11 juli 2003, 28 september 2003, 1 februari 2005 en 17 oktober 2006, inzonderheid op artikel 2; Gelet op het ministerieel besluit van 14 januari 2003 houdende erkenning van de Militaire Dienst voor Bloedtransfusie (MDBT) als instelling voor de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong,
Arrête :
Besluit :
Article unique. L’agrément du Service militaire de Transfusion sanguine (SMTS), rue Bruyn, à 1120 Bruxelles comme Etablissement, au sens de l’arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au prélèvement, à la préparation, à la conservation et à la délivrance du sang et des dérivés du sang d’origine humaine, est prolongé jusqu’au 31 décembre 2007. Bruxelles, le 21 août 2007.
Unieke artikel. De erkenning van de Militaire Dienst voor Bloedtransfusie (MDBT), Bruynstraat, te 1120 Brussel, als Instelling, in de zin van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong wordt verlengd tot 31 december 2007. Brussel, 21 augustus 2007.
D. DONFUT Pour le Ministre de la Santé publique, absent :
D. DONFUT Voor de Minister van Volksgezondheid, afwezig :
Le Ministre de la Défense, A. FLAHAUT
De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID [2007/36538] 24 AUGUSTUS 2007. — Ministerieel besluit tot aanpassing van de termijn waarbinnen de overeenkomst tussen de niet-professionele sportbeoefenaar en de sportvereniging kan worden beëindigd voor wat de Koninklijke Nationale Kaatsbond VZW betreft De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel,
Gelet op het decreet van 24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar, inzonderheid op artikel 3; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, inzonderheid op artikel 3, § 7; Gelet op het verzoek van de Koninklijke Nationale Kaatsbond VZW op 4 juli 2007 om de date voor de opzegging van de overeenkomst aan te passen aan de behoeften van haar sporttak; dat niets zich verzet tegen de inwilliging van dit verzoek, Besluit : Artikel 1. De in artikel 3, § 1, derde lid, van het decreet van 24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar bepaalde data voor de opzegging van de overeenkomst worden voor de Koninklijke Nationale Kaatsbond VZW, Boechoutlaan 9, te 1020 Brussel, als volgt bepaald : 1 oktober - 31 oktober. De vrijheidsaanvraag heeft uitwerking op 1 november. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. Brussel, 24 augustus 2007.
B. ANCIAUX
48769
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID [C − 2007/36557] 29 AUGUSTUS 2007. — Ministerieel besluit houdende de samenstelling van de commissie belast met de beoordeling van de kandidaten voor het ambt van inspecteur basisonderwijs De Vlaamse Minister van Werk, Onderwijs en Vorming Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, DVO en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op de artikelen 22, § 1, en artikel 28; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1991 tot uitvoering van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 14, 1°; Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen, inzonderheid op artikel 3; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, inzonderheid op de artikelen 3, § 4, en artikel 7, Besluit : Artikel 1. De commissie belast met de beoordeling van de kandidaten voor het ambt van inspecteur basisonderwijs wordt samengesteld als volgt : de heer Luc Van der Auwera, wnd. inspecteur-generaal basisonderwijs, voorzitter; prof. Ch. Samaey (Vrije Universiteit Brussel); prof. dr. G. Schuyten (Universiteit Gent); prof. dr. P. Mahieu (Universiteit Antwerpen); Mevr. H. Ballon (Personeel Basisonderwijs en Centra Leerlingenbegeleiding - AGODI); Mevr. D. Declippel (Advies en Ondersteuning Onderwijspersoneel - AGODI); de heer W. Vermeire, coördinerend inspecteur; de heer V. Pierlet, coördinerend inspecteur; Mevr. D. Van Causbroeck, hoofdassistent, secretaris. Art. 2. De leden van de commissie, die geen ambtenaar zijn, hebben recht op een vergoeding van hun reis- en verblijfskosten, die wordt berekend overeenkomstig artikel 53bis, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1991 tot uitvoering van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en Pedagogische Begeleidingsdiensten. Zij worden in dit opzicht gelijkgesteld met ambtenaren van rang A2. De administratieve standplaats is de woonplaats. Brussel, 29 augustus 2007. F. VANDENBROUCKE
* VLAAMSE OVERHEID Economie, Wetenschap en Innovatie
[C − 2007/36561] Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek. — Benoemingen De Vlaamse Regering beslist op 8 juni 2007 om, met ingang van 1 juni 2007, de volgende personen te benoemen als lid van de raad van bestuur van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) : — Mevr. Annick Clauwaert; — de heer Rudi Verheyen; — de heer Luc Hens; — de heer Koen Kennis (ter vervanging van de heer Joost Goris); — de heer Michel Meeus (ter vervanging van de heer Oger Arkens).
48770
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
[C − 2007/36520] 24 AUGUSTUS 2007. — Besluit van de administrateur-generaal tot erkenning en wijziging van erkenning van voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand De administrateur-generaal van het Agentschap Jongerenwelzijn, Gelet op de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, inzonderheid op de artikelen 31 en 32; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugd bijstand, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 november 1996, 8 december 1998, 7 april 2000, 8 december 2000, 30 maart 2001, 10 juli 2001, 14 mei 2004, 31 maart 2006, 28 april 2006, 8 september 2006, 15 december 2006 en 20 april 2007, inzonderheid op de artikelen 21 tot en met 26sexies; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het Intern Verzelfstandigd Agentschap Jongerenwelzijn, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005, 31 maart 2006, 19 mei 2006 en 8 december 2006; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006, 30 juni 2006, 1 september 2006, 15 juni 2007 en 28 juni 2007; Gelet op het ministerieel besluit van 1 september 2006 betreffende de programmatie van de voorzieningen van de bijzondere jeugd bijstand; Overwegende dat ingevolge de herhaalde signalen over tekorten of hiaten in het bestaande aanbod, de uitbreidingen voorzien in het Globaal Plan Jeugdzorg versneld moeten worden uitgevoerd; dat de in het besluit opgenomen voorzieningen overeenkomstig de programmatie behoren tot prioritaire arrondissementen, en/of een aanbod willen installeren dat beantwoordt aan de actuele vraag naar hulpverlening en aan een noodzakelijke differentiatie van het hulpverleningsaanbod, Besluit : Enig artikel. De in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorzieningen worden volgens de naast hun naam vermelde modaliteiten tot 31 december 2009 erkend als voorzieningen van de bijzondere jeugd bijstand. Brussel, 24 augustus 2007. Voor de administrateur-generaal van het Intern Verzelfstandigd Agentschap Jongerenwelzijn, afwezig, K. HENDERICKX
Bijlage ERKENDE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND Legende (1) CAT is de categorie : 1. begeleidingstehuizen 2. gezinstehuizen 3. onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra 4. dagcentra 5. thuisbegeleidingsdiensten 6. diensten voor begeleid zelfstandig wonen 7. diensten voor pleegzorg (2) TOTALE CAP : de totale capaciteit is de capaciteit vermeld naast de naam en adres van de voorziening; de capaciteiten vermeld naast de afdelingen zijn inbegrepen in de totale erkende capaciteit. (3) CAP + 12J is de erkende capaciteit, inbegrepen in de totale capaciteit, zoals bedoeld in artikel 13, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, gewoonlijk 1-bis capaciteit genoemd. (4) CAP BZW is de erkende capaciteit, inbegrepen in de totale capaciteit, zoals bedoeld in artikel 20 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand. (5)-(6) ON/OR is het gedeelte van de erkende capaciteit voorbehouden voor onthaal en oriëntatie OB is het gedeelte van de erkende capaciteit dat kan aangewend worden voor observatie. (7) OPM zijn modaliteiten inzake de leeftijd en het geslacht van de minderjarigen die de voorziening kan opnemen en of begeleiden.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48771
48772
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48773
48774
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48775
48776
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48777
48778
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48779
48780
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48781
48782
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48783
48784
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48785
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de administrateur-generaal tot erkenning en wijziging van erkenning van voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand van 24 augustus 2007. Brussel, 24 augustus 2007. Voor de administrateur-generaal van het Intern Verzelfstandigd Agentschap Jongerenwelzijn, afwezig, K. HENDERICKX
* VLAAMSE OVERHEID Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
[C − 2007/36552] Afdeling residentiële en gespecialiseerde zorg Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 126 van het rusthuis « Woon- en Zorgcentrum Sint-Jozef », Nachtegalenlaan 38, te 8400 Oostende, beheerd door de VZW « Medio-Sociale Instellingen Sint-Jozef », zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 december 2006 tot en met 30 november 2012 voor maximaal 75 woongelegenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De capaciteitsuitbreiding van het rusthuis « Woon- en Zorgcentrum Ons Geluk », Westlaan 38, te 8400 Oostende (Raversijde), uitgebaat door de VZW « Ons Geluk », zelfde adres, met 44 woongelegenheden, komende van het rusthuis « Royal Midland », Zeedijk 354, te 8400 Oostende, wordt erkend met ingang van 1 juli 2006 tot en met 31 augustus 2011 onder nummer PE 1560, zodat de maximale huisvestingscapaciteit van het rusthuis 89 woongelegenheden bedraagt. Art. 2. Een afwijking op de erkenningsnorm 3.2.1.7., vervat in de bijlage B van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985, voornoemd, met betrekking tot de hoogte van de raamdorpels die zittend een ongehinderd zicht op de buitenwereld mogelijk moet maken, evenwel zonder gevaar voor ongevallen, wordt toegestaan voor de duur van de erkenningstermijn, zoals bepaald in artikel 1. Art. 3. Het besluit van de directeur-generaal van 20 oktober 2005 houdende de verlenging van de erkenning van het rusthuis « Royal Midland », Zeedijk 354, te 8400 Oostende, uitgebaat door de VZW « Ons Geluk », Westlaan 38, te 8400 Oostende (Raversijde), wordt opgeheven met ingang van 1 juli 2006. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
48786
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer CE 800 van het rusthuis « Mijlbeke », Albrechtlaan 119, te 9300 Aalst, beheerd door O.C.M.W. Aalst, Gasthuisstraat 40, te 9300 Aalst, wordt verlengd met ingang van 1 juni 2006 tot en met 31 mei 2012 voor maximaal 122 woongelegenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer CE 1376 van het rusthuis « Heilige Familie », Slijperstraat 4, te 8840 Staden (Oostnieuwkerke), beheerd door het O.C.M.W. van 8840 Staden wordt verlengd met ingang van 1 juni 2007 tot en met 31 mei 2011 voor maximaal 27 woongelegenheden. Art. 2. Een afwijking op de erkenningsnormen 2.2.15., 3.2.1.7., 3.2.1.5. en 2.2.13., vervat in de bijlage B van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985, voornoemd, met betrekking tot het beschikbaar zijn van individuele kamers voor bejaarden wier gezondheidstoestand afzondering noodzakelijk maakt, indien niet elkeen over een eigen kamer beschikt; het raamoppervlak van de kamers en de zit- en eetkamers dat 1/6 moet bedragen van de nettovloeroppervlakte en de hoogte van de raamdorpels die zittend een ongehinderd zicht op de buitenwereld mogelijk moet maken, evenwel zonder gevaar voor ongevallen; het voorzien van aangepaste wastafels voor rolstoelpatiënten en het voorhanden zijn van ten minste één lig-, zit- of stortbad per 20 personen, gemakkelijk toegankelijk en uitgerust met een richtbare waterstraal, wordt toegestaan voor de duur van de erkenningstermijn, zoals bepaald in artikel 1. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 180 van het rusthuis « Sint-Eligius », Sint-Elooistraat 56, te 9080 Lochristi (Zeveneken), beheerd door VZW « Zorg-Saam Zusters Kindsheid Jesu », Nederpolder 1, te 9000 Gent, wordt verlengd met ingang van 1 september 2006 tot en met 31 augustus 2012 voor maximaal 135 woongelegenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan het O.C.M.W. van Gent wordt een erkenning als rust- en verzorgingstehuis verleend onder het erkenningsnummer VZB 473 voor 90 bedden in het rusthuis « Campus Zonnebloem », gelegen Prins Hutsepotstraat 29, te 9052 Gent (Zwijnaarde), met ingang van 25 augustus 2005 tot en met 30 juni 2011. Art. 2. Aan het O.C.M.W. van Gent wordt onder het erkenningsnummer VZB 2227 een aanpassing van erkenning als rust- en verzorgingstehuis verleend voor 25 bedden waardoor het aantal bedden van 25 tot 0 wordt herleid in het rusthuis « Ons Tehuis », gelegen Gasthuisstraat 21, te 9041 Gent (Oostakker). Art. 3. De aanpassing van erkenning waarvan sprake in artikel 2 gaat in op 25 augustus 2005, datum waarop het rusthuis « Ons Tehuis », Gasthuisstraat 21, te 9041 Gent (Oostakker), wordt gesloten, en de exploitatie van de 25 bedden rust- en verzorgingstehuis verhuist naar het rusthuis « Campus Zonnebloem », te Gent (Zwijnaarde). Art. 4. Aan het O.C.M.W. van Gent wordt een aanpassing van erkenning als rust- en verzorgingstehuis verleend voor 65 bedden waardoor het aantal bedden van 65 tot 0 wordt herleid in het rusthuis « Jan Palfijn », gelegen Henri Dunantlaan 5, te 9000 Gent. Art. 5. De aanpassing van erkenning waarvan sprake in artikel 4 gaat in op 25 augustus 2005, datum waarop het rusthuis « Jan Palfijn », Henri Dunantlaan 5, te 9000 Gent, wordt gesloten, en de exploitatie van de 65 bedden rust- en verzorgingstehuis verhuist naar het rusthuis « Campus Zonnebloem », te Gent (Zwijnaarde). Art. 6. De verdere erkenning als rust- en verzorgingstehuis is mede afhankelijk van de verdere erkenning als rusthuis. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 31/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « Baronie van Boelare », Kasteeldreef 3, te 9500 Geraardsbergen, wordt een verlenging van erkenning als rust- en verzorgingstehuis verleend onder het erkenningsnummer VZB 2231 voor 26 bedden in het rusthuis « Baronie van Boelare », zelfde adres, met ingang van 1 december 2005 tot en met 30 november 2007.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. De verdere erkenning als rust- en verzorgingstehuis is mede afhankelijk van de verdere erkenning als rusthuis. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 19/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 351 van het rusthuis « Woon- en Zorgcentrum Sint-Camillus », Kloosterstraat 21, te 8560 Wevelgem, beheerd door de VZW « Woon- en Zorgcentrum Sint-Camillus », zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2013 voor maximaal 94 woongelegenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 08/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 1043 van het rusthuis « De Linde », Lindestraat 16, te 9790 Wortegem-Petegem, beheerd door de VZW « De Linde », zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2010 voor maximaal 65 woongelegenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 807 van het rusthuis « Home vijvens », Kloosterstraat 18, te 9750 Zingem (Huise), beheerd door de VZW « Vijvens », Ommegangstraat 22, te 9770 Kruishoutem, wordt tijdelijk verminderd met 10 woongelegenheden met ingang van 1 maart 2007. De maximale opnamecapaciteit van het rusthuis bedraagt 80 woongelegenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer CE 1296 van het rusthuis « Het Lindeken », Poelstraat 37, te 9820 Merelbeke, beheerd door het O.C.M.W. van 9820 Merelbeke wordt verlengd met ingang van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 voor maximaal 136 woongelegenheden. Art. 2. Er wordt akte genomen van de brief van 4 januari 2007 van het O.C.M.W. van Merelbeke met betrekking tot de naleving van de geldende brandveiligheidsnormen in de inrichting. Het O.C.M.W. is volledig verantwoordelijk voor de hierin opgenomen verklaringen en dient het agentschap regelmatig in te lichten omtrent de vordering van de werkzaamheden inzake brandveiligheid. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 321 van het rusthuis « WZC Huize Vincent », Antwerpsesteenweg 103, te 9140 Temse (Tielrode), beheerd door de VZW « Intercongregationele Vereniging voor Christelijke Bejaardenzorg », zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2010 voor maximaal 42 woongelegenheden. Art. 2. De afwijking op de erkennigsnormen 3.2.1.7. en 3.2.2. in 10 woongelegenheden wordt toegestaan voor de duur van de erkenningstermijn zoals bepaald in artikel 1. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
48787
48788
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 323 van het rusthuis « Sint-Vincentius », Vrouwstraat 1, te 9970 Kaprijke, beheerd door de « VZW Zorg-saam Zusters Kindsheid Jesu », Nederpolder 1, te 9000 Gent, wordt verlengd met ingang van 1 augustus 2006 tot en met 31 juli 2009 voor maximaal 68 woongelegenheden. Art. 2. De afwijking op de erkenningsnormen 3.2.1.5, 3.2.1.7, 3.2.1.3, 2.2.7 en 3.2.1.10 wordt toegestaan voor de duur van de erkenningstermijn zoals bepaald in artikel 1. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 01/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 872 van het rusthuis « Egmont », Dendermondsesteenweg 190, te 2830 Willebroek, beheerd door de VZW « Residentie Vaartland », Overwinningsstraat 133-135, te 2830 Willebroek, wordt verlengd met ingang van 1 juni 2007 tot en met 31 mei 2013 voor maximaal 26 woongelegenheden. Art. 2. Een afwijking op erkenningsnormen 3.2.1.5. « voor de rolstoelpatiënten moeten er aan hun toestand aangepaste wastafels beschikbaar zijn », 3.2.1.7. « in de kamers en in de zit- en eetkamers van de bejaarden moet het raamoppervlak ten minste 1/6 bedragen van de nettovloeroppervlakte » en « de hoogte van de raamdorpels moet zittend een ongehinderd zicht op de buitenwereld mogelijk maken, evenwel zonder gevaar voor ongevallen » en 3.2.1.8. : « bij elk bed en in ieder sanitair moet een aan de toestand van de bejaarde aangepast oproepsysteem aanwezig zijn » wordt verleend voor de duur van de erkenningstermijn tot en met 31 mei 2013. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 02/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 1587 van het rusthuis « Woon- en Zorgcentrum Nottebohm Home », Biartstraat 2, te 2018 Antwerpen, beheerd door de VZW « Nottebohm Home », zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 februari 2007 tot en met 31 januari 2013 voor maximaal 75 woongelegenheden. Art. 2. Afwijkingen op erkenningsnormen 2.2.7. « er is onvoldoende verluchting in het sanitair » en 3.2.1.8. « ontbrekende oproepsystemen » worden verleend, voor zowel de betrokken kamers als de betrokken gemeenschappelijke ruimten, totdat de noodzakelijke verbouwingen met VIPA-middelen zijn gerealiseerd. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 06/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 159 van het rusthuis « Woon- en zorgcentrum De Regenboog », Regenbooglaan 14, te 2070 Zwijndrecht, beheerd door de VZW « Zorg-Saam Zusters Kindsheid Jesu », Nederpolder 1, te 9000 Gent, wordt verlengd met ingang van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 voor maximaal 279 woongelegenheden. Art. 2. Er wordt akte genomen van de brief van 2 februari 2007 van de VZW « Zorg-Saam Zusters Kindsheid Jesu » met betrekking tot de naleving van de geldende brandveiligheidsnormen in de voorziening. De VZW is volledig verantwoordelijk voor de hierin opgenomen verklaringen en dient het agentschap jaarlijks in te lichten over de vordering van de werkzaamheden inzake brandveiligheid. Art. 3. Een afwijking op erkenningsnorm 2.2.7. : « de sanitaire cellen zijn beperkt toegankelijk voor rolstoelpatiënten », wordt verleend voor zowel de kamers als voor de gemeenschappelijke ruimten tot en met 31 december 2008. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 10/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 1737 van het rusthuis voor valide bejaarden « Residentie Avondrust », Rateaulaan 24A, te 2812 Mechelen (Muizen), beheerd door de « G.C.V. Deswert en Desmedt », zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2010 voor maximaal 16 woongelegenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 14/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer CE 64 van het rusthuis « RVT Vinck-Heymans », Arthur Goemaerelei 18, te 2018 Antwerpen, beheerd door het O.C.M.W. van 2000 Antwerpen, wordt verlengd met ingang van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 voor maximaal 231 woongelegenheden. Art. 2. Er wordt akte genomen van de brief van 26 februari 2007 van het O.C.M.W. van 2000 Antwerpen met betrekking tot de naleving van de geldende brandveiligheidsnormen in de voorziening. Het O.C.M.W. is volledig verantwoordelijk voor de hierin opgenomen verklaringen en dient het agentschap jaarlijks in te lichten over de vordering van de werkzaamheden inzake brandveiligheid. Art. 3. Een afwijking op erkenningsnorm zijn er 10 kamers waar de raamdorpels te duur van de erkenningstermijn tot en met 3.2.1.7. : « op de derde verdieping hoog zijn », wordt verleend voor de 31 december 2009. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 13/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 2247 van het rusthuis « Residentie Avondzon », Botermelkbaan 2a, te 2900 Schoten, beheerd door de VZW « Residentie Avondzon », zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 november 2006 tot en met 31 oktober 2009 voor maximaal 14 woongelegenheden. Art. 2. De capaciteitsuitbreiding met twee woongelegenheden van het rusthuis « Residentie Avondzon », Botermelkbaan 2a, te 2900 Schoten, beheerd door de VZW « Residentie Avondzon », zelfde adres, wordt erkend met ingang van 1 mei 2006 tot en met 31 oktober 2009. De totale erkende opnamecapaciteit bedraagt hierdoor 16 woongelegenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 15/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer CE 1370 van het rusthuis « Sint-Anna », Floraliënlaan 400, te 2600 Berchem (Antwerpen), beheerd door het O.C.M.W. van 2000 Antwerpen, wordt verlengd met ingang van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 voor maximaal 408 woongelegenheden. Art. 2. Er wordt akte genomen van de brief van 21 februari 2007 van het O.C.M.W. van 2000 Antwerpen met betrekking tot de naleving van de geldende brandveiligheidsnormen in de voorziening. Het O.C.M.W. is volledig verantwoordelijk voor de hierin opgenomen verklaringen en dient het agentschap jaarlijks in te lichten over de vordering van de werkzaamheden inzake brandveiligheid. Art. 3. Een afwijking op erkenningsnorm 3.2.1.4. : « de tweepersoonskamers op de afdeling ASV beschikken niet over voldoende meubilair », wordt verleend voor de duur van de erkenningstermijn tot en met 31 december 2009. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 16/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer CE 1369 van het rusthuis « Huize Bloemenveld », Klaproosstraat 50, te 2610 Wilrijk (Antwerpen), beheerd door het O.C.M.W. van 2000 Antwerpen, wordt verlengd met ingang van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 voor maximaal 135 woongelegenheden. Art. 2. Er wordt akte genomen van de brief van 23 februari 2007 van het O.C.M.W. van 2000 Antwerpen met betrekking tot de naleving van de geldende brandveiligheidsnormen in de voorziening. Het O.C.M.W. is volledig verantwoordelijk voor de hierin opgenomen verklaringen en dient het agentschap jaarlijks in te lichten over de vordering van de werkzaamheden inzake brandveiligheid. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 19/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan het O.C.M.W. van 2930 Brasschaat wordt een erkenning als rust- en verzorgingstehuis verleend onder het erkenningsnummer VZB 398 voor 90 RVT-bedden in het rusthuis « Woon- en Zorghuis Vesalius » gelegen Prins Kavellei 75, te 2930 Brasschaat, met ingang van 21 september 2005 tot en met 31 augustus 2008. Art. 2. Aan het O.C.M.W. van 2930 Brasschaat wordt onder het erkenningsnummer VZB 081 een aanpassing van erkenning als rust- en verzorgingstehuis verleend voor 25 bedden waardoor het aantal RVT-bedden van 25 tot 0 wordt herleid in het rusthuis « Sint-Jozef », Van Hemelrijcklei 90, te 2930 Brasschaat.
48789
48790
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. De aanpassing van erkenning waarvan sprake in artikel 2 gaat in op 21 september 2005, datum waarop het rusthuis « Sint-Jozef », Van Hemelrijcklei 90, te 2930 Brasschaat, wordt gesloten, en de exploitatie van de 25 bedden rust- en verzorgingstehuis verhuist naar het « Woon- en Zorghuis Vesalius », te 2930 Brasschaat. Art. 4. Aan het O.C.M.W. van 2930 Brasschaat wordt onder het erkenningsnummer VZB 398 een aanpassing van erkenning als rust- en verzorgingstehuis verleend voor 33 bedden waardoor het aantal RVT-bedden van 33 tot 0 wordt herleid in het rusthuis « Prins Kavelhof », gelegen Prins Kavellei 35, te 2930 Brasschaat. Art. 5. De aanpassing van erkenning waarvan sprake in artikel 4 gaat in op 21 september 2005, datum waarop het rusthuis « Prins Kavelhof », Prins Kavellei 35, te 2930 Brasschaat, wordt gesloten, en de exploitatie van de 33 bedden rust- en verzorgingstehuis verhuist naar het « Woon- en Zorghuis Vesalius », te 2930 Brasschaat. Art. 6. Aan het O.C.M.W. van 2930 Brasschaat wordt onder het erkenningsnummer VZBZ 583 een aanpassing van erkenning als rust- en verzorgingstehuis verleend voor 32 bedden waardoor het aantal bedden van 32 tot 0 wordt herleid in het RVT De Vorsch, gelegen Augustijnslei 80, te 2930 Brasschaat. Art. 7. De aanpassing van erkenning waarvan sprake in artikel 6 gaat in op 21 september 2005, datum waarop het RVT De Vorsch, Augustijnslei 80, te 2930 Brasschaat, wordt gesloten, en de exploitatie van de 32 bedden rusten verzorgingstehuis verhuist naar het « Woon- en Zorghuis Vesalius », te 2930 Brasschaat. Art. 8. Ingevolge dit besluit worden de artikelen 1 en 2 van het besluit van de directeur-generaal van 11 oktober 2004 houdende verlenging van erkenning en aanpassing van erkenning als rust- en verzorgingstehuis onder het erkenningsnummer VZB 398 van het rusthuis « Prins Kavelhof », te Brasschaat, met ingang van 21 september 2005 opgeheven. Art. 9. Ingevolge dit besluit wordt het besluit van de directeurgeneraal van 22 maart 2004 houdende verlenging van erkenning als rust- en verzorgingstehuis onder het erkenningsnummer VZB 081 van het rusthuis « Sint-Jozef », te Brasschaat met ingang van 21 september 2005 opgeheven. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 07/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de administrateur-generaal van 13 februari 2007 houdende de verlenging van de erkenning en de erkenning van de capaciteitsuitbreiding wordt aangepast als volgt : « De capaciteitsuitbreiding met 6 woongelegenheden van voornoemd rusthuis wordt erkend met ingang van 1 juli 2006 tot en met 31 juli 2008 onder nummer PE 1382, zodat de totale huisvestingscapaciteit van het rusthuis 30 woongelegenheden bedraagt. » Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 31/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Met ingang van 1 april 2007 wordt de erkende opnamecapaciteit van het rusthuis « Rustenborg », Koolsveldlaan 94, te 2110 Wijnegem, beheerd door het O.C.M.W. van 2110 Wijnegem, verminderd met drie woongelegenheden waardoor de totale erkende opnamecapaciteit 87 woongelegenheden bedraagt. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 920 van het rusthuis « Neo Sanitate », Koningin Elisabethlaan 5-7, te 1780 Wemmel, blijft behouden na overname van het beheer ervan met ingang van 23 januari 2007 door de VZW « WZC Flestia », Zijp 157, te 1780 Wemmel, tot 31 augustus 2008 voor maximaal 25 woongelegenheden. NITATE.23 Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 07/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 1690 van het serviceflatgebouw « Senior Hotel Flandria », Baron Ruzettelaan 74, te 8310 Brugge (Assebroek), blijft behouden na overname van het beheer ervan met ingang van 31 december 2006 door de BVBA « Happy Old People », Torhoutsesteenweg 513, te 8200 Brugge, tot 30 april 2009 voor maximaal 108 wooneenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 1999 van het serviceflatgebouw « Residentie De Gulden Sporen », Gentsestraat 20, te 8500 Kortrijk, beheerd door de NV « Resitel », zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 mei 2006 tot en met 30 april 2009 voor maximaal 72 wooneenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 1810 van het serviceflatgebouw « Residentie Het Kloosterhof », Sint-Jorisstraat 5, te 8940 Wervik, beheerd door de VZW « Mater Amabilis Seniorenzorg », Sint-Jorisstraat 3, te 8940 Wervik, wordt verlengd met ingang van 1 maart 2007 tot en met 28 februari 2013 voor maximaal 21 wooneenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 1638 van het serviceflatgebouw « Residentie Adagio », Nieuwstraat 13-17, te 8700 Tielt, beheerd door de NV « Nieuwe Straete », Patersveld 13, te 9880 Aalter, wordt verlengd met ingang van 1 november 2006 tot en met 31 oktober 2009 voor maximaal 29 wooneenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 12/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer PE 1739 van het serviceflatgebouw « Ter Wieke », Sint-Jozefstraat 15, te 2222 Heist-op-den-Berg (Wiekevorst), beheerd door de VZW « Rusthuizen Zusters van Berlaar », Markt 13, te 2590 Berlaar, wordt verlengd met ingang van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2012 voor maximaal 30 wooneenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Het serviceflatgebouw « Mimosa », Boomgaardweg 20, te 1640 Sint-Genesius-Rode, uitgebaat door het O.C.M.W. van Sint-Genesius-Rode, wordt erkend met ingang van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2012, onder nummer CE 2483 voor maximaal 16 wooneenheden. Art. 2. Een afwijking op erkenningsnorm 3.2.2, vervat in de bijlage A van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985, voornoemd, met betrekking tot de polyvalente ruimte, wordt toegestaan voor de duur van de erkenningstermijn zoals bepaald in artikel 1. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 06/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De erkenning onder nummer CE 1381 van het serviceflatgebouw « Den Blijk », J.P. Dieudonnéstraat 3, te 3090 Overijse, beheerd door het O.C.M.W. van Overijse, wordt verlengd met ingang van 1 mei 2000 tot en met 30 april 2010 voor maximaal 14 wooneenheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
48791
48792
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « O.L.Vrouw Maagd Der Armen », Rozendreef 190, te 9300 Aalst wordt de voorafgaande vergunning verleend voor de capaciteitsuitbreiding met 20 woongelegenheden van het rusthuis « O.L.Vrouw Ten Rozen », Rozendreef 190, te Aalst, zodat de totale opnamecapaciteit van het rusthuis 110 woongelegenheden kan bedragen. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « Bejaardenzorg Maria Middelares », Pater Lievensstraat 20, te 8890 Moorslede, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een rusthuis met 107 woongelegenheden, ter vervanging van het bestaande rusthuis « RVT Maria Middelares », Pater Lievensstraat 20, te 8890 Moorslede. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 19/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « Home Sint-Franciscus », Kwaremontplein 41, te 9690 Kluisbergen, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor de capaciteitsuibreiding met 10 woongelegenheden van het rusthuis « Home Sint-Franciscus », zelfde adres, zodat de maximale opnamecapaciteit kan gebracht worden op 97 woongelegenheden. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De voorafgaande vergunning verleend bij besluit van de directeur-generaal van 7 maart 2002 aan het O.C.M.W. van 9190 Stekene voor de capaciteitsuitbreiding met 34 woongelegenheden van het rusthuis « Zoetenaard », Kerkstraat 14, te 9190 Stekene, wordt eenmalig verlengd met een periode van drie jaar met ingang van 7 maart 2007. Art. 2. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 3. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de nietgerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de directeur-generaal van 12 juni 2003 wordt aangepast als volgt : « Aan de VZW Heilig-Hart-Tereken’, Tereken 14, te 9100 Sint-Niklaas, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een rusthuis met 115 woongelegenheden ter vervanging van het bestaand rusthuis « Heilig Hart », zelfde adres. Art. 2. De voorafgaande vergunning van 12 juni 2003 geldt tot 12 juni 2008. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de niet gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « WZC Mariahuis Gavere », Visitatiestraat 3, te 9040 Gent (Sint-Amandsberg), wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een rusthuis met 120 woongelegenheden ter vervanging van het bestaande rusthuis « WZC Mariahuis », Kloosterstraat 6, te 9890 Gavere. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 07/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de directeur-generaal van 15 maart 2006 wordt aangepast als volgt : « Aan de BVBA « Happy old People », Torhoutsesteenweg 513, te 8200 Brugge, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het inrichten van een bestaand gebouw als rusthuis met 120 woon- gelegenheden, waarvan 108 woongelegenheden door de omvorming van het serviceflatgebouw « Senior Hotel Flandria » met 108 wooneenheden tot rusthuis. ». Art. 2. De voorafgaande vergunning van 15 maart 2006 geldt tot 15 maart 2011 en deze geldigheidsduur kan in overeenstemming met artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 1998, voornoemd, eenmalig verlengd worden met drie jaar op voorwaarde dat, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag voor het verkrijgen van een verlenging van de verleende voorafgaande vergunning bij het agentschap wordt ingediend. Art. 3. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de nietgerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 15/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan het O.C.M.W. van 2110 Wijnegem wordt de voorafgaande vergunning verleend voor de capaciteitsvermindering met drie woongelegenheden van het rusthuis « Rustenborg », Koolsveldlaan 94, te 2110 Wijnegem. De nieuwe opnamecapaciteit zal hierdoor 87 woongelegenheden bedragen. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege.
48793
48794
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 07/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De voorafgaande vergunning verleend bij besluit van de directeur-generaal van 13 februari 2002 aan de Commissie van het Intercommunaal Rustoord Sint-Antonius, Rustoordlaan 40, te 3990 Peer, voor het verbouwen van het rusthuis met wijziging van de capaciteit door een vermindering met 42 woongelegenheden, waardoor de maximale opnamecapaciteit 103 woongelegenheden zal bedragen, wordt eenmalig verlengd met een periode van drie jaar met ingang van 13 februari 2007. Art. 2. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 3. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de nietgerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 12/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de directeur-generaal van 19 oktober 2005, zoals aangepast bij besluit van de directeur-generaal van 20 maart 2006, wordt aangepast als volgt : « Artikel 1. Aan de VZW « Rooierheiderust », Rooierheidestraat 96, te 3590 Diepenbeek, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een rusthuis met 82 woongelegenheden, gelegen Rooierheidestraat, te 3590 Diepenbeek. ». Art. 2. De voorafgaande vergunning van 19 oktober 2005 geldt tot 19 oktober 2010. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de nietgerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 13/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de directeur-generaal van 31 augustus 2001 wordt aangepast als volgt : « Aan het O.C.M.W. van 3590 Diepenbeek, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het verbouwen en het uitbreiden van het rusthuis « De Visserij », Visserijstraat 10, te 3590 Diepenbeek, tot een maximale huisvestingscapaciteit van 83 woongelegenheden ». Art. 2. De voorafgaande vergunning van 31 augustus 2001 geldt tot 31 augustus 2009. Art. 3. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 07/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de directeur-generaal 22 april 2002, zoals aangepast bij besluiten van de directeur-generaal van 30 augustus 2002, 30 mei 2003 en 23 juni 2004, wordt aangepast als volgt : « de BVBA « De Bleuk », Endepoelstraat 4, te 3540 Herk-de-Stad, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een rusthuis met 70 woongelegenheden, Endepoelstraat 4, te 3540 Herk-de-Stad. ».
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. De voorafgaande vergunning van 22 april 2002 geldt tot 22 april 2014. Art. 3. Als het initiatief op 22 april 2014 slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de administrateur-generaal van 23 oktober 2006 wordt aangepast als volgt : « Aan de VZW « Bejaardenzorg Grauwzusters Limburg », Demerstraat 80, te 3500 Hasselt, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het wijzigen van de capaciteit van het rusthuis « Sint-Franciscus », Wijkstraat 102, te 3700 Tongeren, door uitbreiding met 22 woongelegenheden, zodat de maximale capaciteit van het rusthuis 107 woongelegenheden zal bedragen. ». Art. 2. De voorafgaande vergunning van 23 oktober 2006 geldt tot 23 oktober 2011. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de niet gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 07/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de administrateur-generaal van 22 juni 2006 wordt aangepast als volgt : « Aan de VZW « Foyer De Lork », Acaciastraat 6/A, te 2440 Geel, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een rusthuis met 40 woongelegenheden, gelegen op de hoek van de Guffenslaan en de Kunstlaan, te 3500 Hasselt. » Art. 2. De voorafgaande vergunning van 22 juni 2006 geldt tot 22 juni 2011. Deze geldigheidsduur kan in overeenstemming met artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 1998, voornoemd, eenmalig verlengd worden met drie jaar op voorwaarde dat, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag voor het verkrijgen van een verlenging van de verleende voorafgaande vergunning bij het agentschap wordt ingediend. Art. 3. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de niet gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « H. Hartziekenhuis Roeselare - Menen », Wilgenstraat 2, te 8800 Roeselare, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het inrichten van een serviceflatgebouw met 3 wooneenheden in de bestaande ziekenhuisgebouwen van de « Campus Wilgenstraat », Wilgenstraat 2, te 8800 Roeselare. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
48795
48796
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 23/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de NV « Polyserve », Villalaan 17, te 9320 Aalst (Erembodegem) wordt de voorafgaande vergunning verleend voor de capaciteitsuitbreiding met 6 wooneenheden van het serviceflatgebouw « Eden Park Seniorie », zelfde adres, zodat de maximale opnamecapaciteit op 46 wooneenheden kan worden gebracht. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 02/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de BVBA « Seaflower Service Palace Knocke », Nieuwstraat 245, te 8300 Knokke-Heist, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het omvormen van het rusthuis « Seaflower Service Palace Knocke », Kopsdreef 15-17, te 8300 Knokke-Heist, tot het serviceflatgebouw « Seaflower Service Palace Knocke », zelfde adres, met 60 wooneenheden. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar en deze geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar op voorwaarde dat, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag voor het verkrijgen van een verlenging van de verleende voorafgaande vergunning bij het agentschap wordt ingediend. Art. 3. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De voorafgaande vergunning verleend bij besluit van de directeur-generaal van 23 januari 2002 aan de VZW « Home Sint-Franciscus », Kwaremontplein 41, te 9690 Kluisbergen, voor het bouwen van een serviceflatgebouw met 24 wooneenheden, wordt eenmalig verlengd met een periode van 3 jaar met ingang van 23 januari 2007. Art. 2. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 3. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de nietgerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 11/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan het O.C.M.W. van 9990 Maldegem wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een woningcomplex met dienstverlening van 27 wooneenheden gelegen Adegemdorp, te Maldegem (Adegem). Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 13/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « Compostela », Doolweg 6, te 2150 Borsbeek wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een serviceflatgebouw met 30 wooneenheden te 2550 Kontich, Albertlei. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 22/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « Initiatieven voor Welzijnszorg », Kleine Steenweg 77, te 2221 Heist-op-den-Berg (Booischot), wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een serviceflatgebouw met 60 wooneenheden te 2440 Geel, Drijhoek. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 12/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « Woon- en Zorgcentrum Sint-Jozef », Kloosterhof 1, te 3910 Neerpelt, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het wijzigen van de capaciteit van het serviceflatgebouw « ’t Gangske », Kloosterhof 3, te 3910 Neerpelt, door uitbreiding met 15 wooneenheden zodat de maximale huisvestingscapaciteit van het serviceflatgebouw 30 wooneenheden zal bedragen. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. De geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar door uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan een ontvankelijke aanvraag bij het agentschap in te dienen. Art. 3. Als binnen de geldigheidsduur de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet zijn aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 12/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. De voorafgaande vergunning verleend bij besluit van de directeur-generaal van 30 augustus 2002 aan de VZW « Sint-Lambertus’ Buren », Dorpstraat 70, te 3545 Halen (Zelem), voor het wijzigen van de capaciteit van het serviceflatgebouw « Residentie Sint-Lambertus’ Buren », Dorpstraat 70, te 3545 Halen (Zelem), door uitbreiding met 13 wooneenheden, zodat de maximale huisvestingscapaciteit van het serviceflatgebouw 43 wooneenheden zal bedragen, wordt eenmalig verlengd met een periode van 3 jaar met ingang van 30 augustus 2007. Art. 2. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 3. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de nietgerealiseerde opnamemogelijkheden.
48797
48798
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
Bij besluit van de administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 07/03/07 wordt bepaald : Artikel 1. Aan de VZW « AAA Care », Begijnhoflaan 9, te 9850 Hansbeke, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande infrastructuur, gelegen langs de Halingenstraat, te 3806 Sint-Truiden (Velm), tot een serviceflatgebouw (« Velm 2 ») met 60 wooneenheden. Art. 2. Deze voorafgaande vergunning geldt voor vijf jaar. Deze geldigheidsduur kan eenmalig verlengd worden met drie jaar op voorwaarde dat, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken ervan, een ontvankelijke aanvraag voor het verkrijgen van een verlenging van de verleende voorafgaande vergunning bij het agentschap wordt ingediend. Art. 3. Als de initiatiefnemer binnen de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning de werken die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken niet heeft aangevat, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege. Art. 4. Als het initiatief twaalf jaar na datum van de beslissing, waarbij de voorafgaande vergunning verleend werd, slechts gedeeltelijk verwezenlijkt werd, vervalt de voorafgaande vergunning voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden. Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend bij de Raad van State binnen 60 dagen na kennisgeving van deze beslissing.
* VLAAMSE OVERHEID Landbouw en Visserij
[C − 2007/36534] 26 JULI 2007. — Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Omzendbrief nr. 43 over aanpassingen van de VLIF-steunmaatregelen voor de land- en tuinbouwproducenten De aandacht van de land- en tuinbouwers, de erkende kredietinstellingen en allen die betrokken zijn bij de advisering en financiering van land- en tuinbouwbedrijven wordt gevestigd op volgende maatregelen met betrekking tot de VLIF-regelgeving voor de particuliere land- en tuinbouwers. De maatregelen worden volgens hun oorsprong en doelstelling gerangschikt en hebben betrekking op : — wijzigingen als gevolg van bepalingen in Verordening 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, de Communautaire Richtsnoeren voor Staatssteun in de landbouw- en bosbouwsector 2007-2013 van 27 december 2006 en Verordening 1974/2006 van 15 december 2006 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de Plattelandsverordening. Het betreft concreet bepalingen met betrekking tot de steun voor de : ° vestiging van jonge landbouwers; ° tweede fase in de overname van bedrijfsbekleding en aandelen; ° overname van een tweede bedrijf; ° aankoop van dieren; ° vervangingsinvesteringen; ° aankoop van tweedehandse bouwelementen en bedrijfsuitrusting; — aanvullende verduidelijkingen met betrekking tot: ° de subsidiabiliteit van een personeelsruimte, een kantoor, klein materieel, investeringen gericht op de productie en verkoop van hoeveproducten, installaties voor waterzuivering en –behandeling, investeringen gericht op hoevetoerisme; ° het voortzetten van steun bij de herfinanciering door dezelfde bank; — de aanvraagprocedure meer bepaald : ° de lay-out en de inhoud van de aanvraagformulieren en de verklaring op erewoord; ° het aantal aanvaardbare aanvragen per aanvrager; ° het minimum investeringsbedrag. 1. Wijzigingen als gevolg van veranderde Europese bepalingen Wijzigingen als gevolg van bepalingen in Verordening 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, de Communautaire Richtsnoeren voor Staatssteun in de landbouw- en bosbouwsector 2007-2013 van 27 december 2006 en Verordening 1974/2006 van 15 december 2006 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de Plattelandsverordening. Steun aan de vestiging van jonge landbouwers Op basis van de bepalingen over het maximumbedrag van de vestigingssteun in Verordening 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling en de bepalingen over de steun voor de vestiging van jonge landbouwers in de Communautaire Richtsnoeren voor Staatssteun in de landbouw- en bosbouwsector 2007-2013 van 27 december 2006 zal de vestigingssteun, dit wil zeggen de vestigingspremie vermeerderd met de gekapitaliseerde waarde van de rentesubsidie en eventueel de waarde van overheidswaarborg, nog maximaal 55.000 euro bedragen voor aanvragen vanaf 1 januari 2008.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD In het kader van de aanvraag om vestigingssteun mogen tot één jaar na het tijdstip van de aanvraag (= datum registratie aanvraag om tussenkomst 1e luik) bijkomende vestigingskosten (overname bedrijfsbekleding of aandelen, aanvullende aankopen vee en materieel) en kredieten voor de financiering van die kosten, aangemeld worden. De melding gebeurt met een gewijzigde aanvraag om tussenkomst die voldoende gedocumenteerd is. Tevens wordt de steunverlening aan de aanvullende overname (een tweede fase) bij eerste vestiging afgesloten per 31 december 2007. De steunintensiteit bedraagt 20 %. Het subsidiabel bedrag wordt vastgesteld op basis van de oorspronkelijke overname-inventaris rekening houdend met de gesubsidieerde eerste schijf en het maximum subsidiabel bedrag van 250.000 euro. De tweede fase van de overname moet gebeuren binnen een termijn van 10 jaar na het tijdstip van de eerste fase. Steun aan de investeringen op land- en tuinbouwbedrijven Op basis van de bepalingen over de subsidiabele investeringen in Verordening 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het ELFPO zijn volgende investeringen niet meer subsidiabel voor aanvragen vanaf 1 januari 2007: — Overname van bedrijfsbekleding en aandelen van een tweede bedrijf. — Dieren, aangekocht buiten het kader van de vestiging of speciale steunmaatregelen (compensatie van schade na dierziekten). — Goederen ter vervanging van gesubsidieerde goederen die minder dan tien jaar (onroerende goederen) of vijf jaar (overige) oud zijn. — Bedrijfsgebouwen die hoofdzakelijk opgetrokken worden met gerecupereerde prefab bouwelementen. — Tweedehandse bedrijfsuitrusting behalve wanneer de aanvrager op het tijdstip van de aanvraag om steun minder dan 5 jaar gevestigd is als landbouwer en jonger is dan 40 jaar. Het selectief subsidiëren van investeringen in tweedehandse bedrijfsuitrusting staat los van het verlenen van steun aan de vestiging van jonge landbouwers. In het kader van een vestiging kan geen steun verkregen worden voor het verwerven van bedrijfsuitrusting. 2. Aanvullende verduidelijkingen met betrekking tot de subsidiabiliteit van een aantal investeringen en het behoud van steun bij de herfinanciering door dezelfde bank Niet-subsidiabele investeringen Volgende investeringen zijn voortaan niet meer subsidiabel : — Personeelsruimte of kantoor en de uitrusting ervan wanneer de ruimtes onderdeel zijn van een woning. — Aankoop van allerlei klein materieel type boormachine, slijpmachine, snoeischaar, betonmolen. Investeringen gericht op de productie en verkoop van hoeveproducten Bij investeringen gericht op de productie en verkoop van hoeveproducten worden voortaan volgende beperkende preciseringen doorgevoerd tegen de achtergrond van de bepalingen terzake in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering en het ministerieel besluit van het VLIF. Enkel specifieke investeringen gericht op de vervaardiging en de verkoop van hoeveproducten komen in aanmerking voor 40 % steun. Voor gebouwen betreft dit een hoevewinkel, een verbruikslokaal en de opslag- of koelruimte bestemd voor het bewaren van de verkoopsklare voorraad aan hoeveproducten evenals de inrichtingsinvesteringen van gebouwen die door hun aard duidelijk bestemd zijn om de productie en verkoop van hoeveproducten mogelijk te maken (afwasbare wanden, antislipvloeren, noodzakelijke niveauverschillen, aangepaste riolering e.d.). Het gebouw zelf, dikwijls type gesloten loods met laad- en losplaats, voor het klaarmaken (sorteren, wassen, versnijden, bereiden, koken en/of verpakken) van de hoeveproducten wordt gesubsidieerd volgens de gangbare steunintensiteit van 20 %. Proportionele opsplitsingen worden niet toegepast. Voor specifieke vaste uitrusting, machines en materieel voor de productie en de verkoop van hoeveproducten, inbegrepen een koel- en marktwagen, wordt 40 % steun verleend. De investeringen waaronder ook de gebouwen, dienen gedimensioneerd te zijn op basis van de verwerking van de landbouwproducten van het eigen bedrijf. Semi-industriële productielijnen, ondermeer voor de verwerking van aardappelen, groenten, kruiden e.d. en voertuigen voor het transport van levende dieren komen niet in aanmerking voor 40 % steun, temeer omdat de afzet veelal niet via de korte keten verloopt. Voor dergelijke investeringen wordt onder de algemene voorwaarden, o.m. ook het verwerken van producten van het eigen bedrijf, 10 of 20 % steun verleend. Om 40 % steun te genieten dienen de investeringen betrekking te hebben op de vervaardiging en verkoop van hoeveproducten via een korte keten, d.w.z. : — op de hoeve zelf; — in de onmiddellijke omgeving van de hoeve zoals een buurtwinkel; — op de lokale boerenmarkt door de producenten zelf; — via voedselteams, groente-abonnementen of coöperaties van hoeveproducten. Verkoop aan groot- en/of kleinhandel (behoudens buurtwinkel), horeca… e.a. wordt niet (meer) gerangschikt als rechtstreekse verkoop.
48799
48800
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Steunintensiteit voor waterzuivering en -behandeling Investeringen in waterzuivering of -behandeling worden voortaan als volgt gesubsidieerd : — Installaties waarvoor de steunintensiteit 40 % bedraagt : ° installaties voor waterzuivering op bedrijfsniveau. ° installaties voor conditionering van water, ander dan diep grondwater, voor drinkwater voor het vee of voor beregenings- of voedingswater in serres. ° installaties voor herconditionering van afvalwater voor hergebruik als drinkwater voor het vee of als beregenings- of voedingswater in serres. Er wordt alleen 40 % steun verleend voor de installatie zelf. Randinvesteringen (leidingen van en naar de installatie) worden gesubsidieerd naar rato van 20 %. — Installaties waarvoor de steunintensiteit 20 % bedraagt : ° beregeningsinstallaties en installaties voor fertigatie (andere dan serre-uitrusting), maar niet op basis van grondwater. ° installaties voor hergebruik van beregeningswater, opvang en hergebruik van hemelwater als beregeningswater anders dan in serres. ° installaties voor beperking of rationeel beheer van afvalwater (opslag van verontreinigd water). Maximum aantal verblijfsentiteiten bij investeringen in hoevetoerisme Bij investeringen in hoevetoerisme bedraagt het maximum aanvaardbaar aantal verblijfsentiteiten voortaan 8. De andere modaliteiten voor het verkrijgen van de steun voor investeringen in hoevetoerisme blijven ongewijzigd behouden. Behoud van steun bij een herfinanciering door dezelfde bank Bij een herfinanciering door dezelfde bank buiten het kader van financiële moeilijkheden kan de oorspronkelijk toegekende steun ongewijzigd behouden blijven. Er worden geen herschikkingen van steun (verlenging, andere periodiciteit…) toegestaan. Het theoretische aflossingsplan m.b.t. de toekenning van de VLIF-steun moet verder strikt gevolgd worden. Deze verduidelijkingen gelden voor aanvragen ingediend vanaf 1 augustus 2007. 3. Gewijzigde aanvraagprocedure « Inlichtingsblad » wordt « Aanvraag om tussenkomst 1e luik » Het inlichtingsblad werd geïntroduceerd met als doel een planmatig aangepakt investeringsproject vóór de start van de uitvoering ter kennis te brengen van het VLIF. In dit stadium van de aanvraagprocedure moet de aanvraag nog niet gedocumenteerd zijn maar de minimumnormen inzake deugdelijkheid moeten gerespecteerd worden. De aanvraag moet toelaten de aanvrager en het bedrijf ondubbelzinnig te identificeren. De investeringen worden zo volledig en correct als mogelijk beschreven en het investeringsbedrag wordt realistisch geschat. Er wordt informatie verstrekt over de waarschijnlijke financiering. Om de deugdelijkheid van de aanmelding te verhogen wordt het inlichtingsblad opgewaardeerd. In bijlage 1 wordt het nieuwe modelformulier bijgevoegd waarbij : — de term inlichtingsblad vervangen wordt door « Aanvraag om tussenkomst 1e luik »; — geïnformeerd wordt naar de correcte benaming van aanvrager en bedrijf om beide ondubbelzinnig te kunnen identificeren; — geïnformeerd wordt naar de waarschijnlijke financiering van de voorgenomen verrichtingen; — het document gedateerd en ondertekend wordt; — een vak voorzien wordt voor het VLIF-dossiernummer (enkel voor de administratie). « Aanvraag om tussenkomst » wordt « Aanvraag om tussenkomst 2e luik » In bijlage 2 wordt het modelformulier bijgevoegd waarbij : — de term « Aanvraag om tussenkomst » vervangen wordt door « Aanvraag om tussenkomst 2e luik »; — een vak voorzien wordt voor het VLIF-dossiernummer (invullen door de aanvrager of de bank); — de lijst van de voor te leggen documenten (punt 10 van de aanvraag) minimaal gewijzigd wordt. Met het oog op de controle van de leeftijdsvoorwaarde wordt voortaan kopie van de identiteitskaart aanvaard in de plaats van een uittreksel uit het geboorteregister. Verklaring op erewoord wordt aangevuld In de gewijzigde verklaring op erewoord (bijlage 3) verbindt de aanvrager zich ertoe geen andere aanvraag om steun te hebben ingediend of te zullen indienen bij het VLIF of bij een andere instantie voor dezelfde investeringen. Het betreft vormen van steun waarbij de investering zelf de basis vormt voor het bepalen van de steun. Minimum aanvaardbaar investeringsbedrag/aantal aanvragen per jaar per aanvrager/relatie tussen 1e en 2e luik van de aanvraag Het minimum aanvaardbaar netto- investeringsbedrag per aanvraag bedraagt voortaan 15.000 euro, ongeacht de financiering. De omvang van het minimum kredietbedrag is niet bepaald. Om te komen tot meer projectmatig aangepakte investeringen wordt nog één aanvraag om steun per jaar per aanvrager aanvaard. De aanvraag om tussenkomst 2de luik staat noodzakelijkerwijze in relatie tot één aanvraag om tussenkomst 1e luik en heeft uitsluitend betrekking op de aangemelde investeringen. De aanvraag om tussenkomst 1e luik wordt geklasseerd zonder gevolg wanneer zes maanden na de registratiedatum nog geen aanvraag om tussenkomst 2e luik ingediend werd. De aanvraag om tussenkomst 2e luik moet vergezeld zijn van de noodzakelijke documenten. Er wordt abstractie gemaakt van de aanvraag om vestigingssteun. De bepalingen met betrekking tot de gewijzigde aanvraagprocedure gelden voor aanvragen ingediend vanaf 1 september 2007. K. PEETERS, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage 1 bij omzendbrief 43 VLIF-dossiernummer (vak voor administratie)
Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) 1e luik In tweevoud opsturen naar : VLIF, Ellipsgebouw 4e verd., Koning Albert II-laan 35, bus 41, 1030 Brussel 1. Gegevens over de aanvrager De aanvrager is een natuurlijke persoon Familienaam en voornaam
Naam en voornaam echtgeno(o)t(e)
Straat en huisnummer
Telefoon of GSM
Postnummer en deelgemeente
Geboortedatum
e-mail adres
De aanvrager is een vennootschap Naam van de vennootschap (volgens statuten)
Naam en voornaam van de mandataris
Straat en huisnummer (maatschappelijke zetel)
Straat en huisnummer (domicilie mandataris)
Postnummer en deelgemeente (maatschappelijke zetel)
Postnummer en deelgemeente (domicilie mandataris)
Telefoon of GSM-nummer
e-mail adres
2. Gegevens over ligging en activiteiten van het bedrijf Straat en huisnummer Postnummer en deelgemeente Hoofdactiviteit (landbouw of tuinbouw) Oppervlakte
Aantal ha of m2
Aantal dieren :
Marktbare teelten :
Melkkoeien :
Voedergewassen :
Zoogkoeien :
Grasland :
Vleesvee :
Groenten in open grond :
Zeugen :
Boomkwekerij :
Vleesvarkens :
Fruitteelt :
Legkippen :
Teelten onder glas :
Vleeskippen :
Andere :
Andere :
3. Investeringen waarvoor de steun gevraagd wordt Nr.
Netto investeringsbedrag (in S) (minimaal 15.000 S)
Aard investering
1 2 3 4 Totaal 4. Financiering van de investeringen waarvoor de steun gevraagd wordt Nr.
Financiering (aankruisen wat past) Met krediet
1 2 3 4
Zonder krediet
Verwacht kredietbedrag (in S)
Kredietinstelling
48801
48802
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 5. Verklaring Ondergetekende (naam & voornaam) vraagt steun van het VLIF voor de in punt 3 opgesomde investeringen. Hij of zij : — verklaart dat de uitvoering van de opgesomde investeringen nog niet begonnen is; — heeft er kennis van dat maximaal één aanvraag om tussenkomst per aanvrager per jaar mag ingediend worden. Een aanvraag om vestigingssteun mag bijkomend ingediend worden. — heeft er kennis van dat de aanvraag om tussenkomst 1e luik geklasseerd wordt zonder gevolg wanneer zes maanden na de registratiedatum van de aanvraag nog geen aanvraag om tussenkomst 2e luik ingediend werd. De aanvraag om tussenkomst 2de luik moet vergezeld zijn van de noodzakelijke documenten en verwijst naar het 1e luik. Gedaan te ……………………………. Handtekening aanvrager Datum ………………………………….
Bijlage 2 bij omzendbrief 43 VLIF-dossiernummer
Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) 2e luik In drievoud opsturen naar : VLIF, Ellipsgebouw 4e verd.,Koning Albert II-laan 35, bus 41, 1030 Brussel. Naam en adres kredietinstelling (*)
Referte kredietinstelling (*)
Datum aanvraag
(*) Invullen indien aanvraag gebeurt door kredietinstelling 1. Gegevens over de aanvrager (steeds invullen) De aanvrager is een natuurlijke persoon landbouwer (*) Familienaam en voornaam
Familienaam en voornaam echtgeno(o)t(e)
Straat en huisnummer
Hoogste diploma
Postnummer en deelgemeente
Datum van vestiging als landbouwer
Telefoon- en faxnummer
Jaren ervaring
Geboortedatum
Aard hoofdberoep
Aard bijberoep
(*) Indien de aanvraag uitgaat van een feitelijke vereniging van personen (ouder en kind) worden de gegevens op analoge wijze verstrekt voor ieder lid van de vereniging voorafgegaan door a), b), c). De aanvrager is een rechtspersoon landbouwer Naam van de rechtspersoon (volgens statuten)
Familienaam en voornaam van de bestuurder (*)
Straat en huisnummer (maatschappelijke zetel)
Straat en huisnummer
Postnummer en deelgemeente(maatschappelijke zetel)
Postnummer en deelgemeente
Telefoon- en faxnummer
Hoogste diploma
Oprichtingsdatum
Datum van vestiging als landbouwer
Maatschappelijk kapitaal
Jaren ervaring
Aard van de deelbewijzen (aankruisen wat past)
Aard hoofdberoep
Op naam
Aan toonder
(*) Gegevens verstrekken voor iedere bestuurder voorafgegaan door a), b), c).
Aard bijberoep
48803
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 2. Gegevens over ligging en aard van het bedrijf (steeds invullen) Straat en huisnummer
Aard (landbouw, tuinbouw of CV voor verwerking, afzet of dienstverlening)
Postnummer en deelgemeente
Totale oppervlakte
3. Investeringen waarvoor de steun gevraagd wordt en financiering 3.a. Kredieten (invullen bij aanvraag rentesubsidie) Nr.
Kredietbedrag
Duur in periodes
Duur 1 periode (in maanden)
Jaarlijkse rentevoet
Aantal periodes vrijstelling
1. 2. 3. 3.b. Investeringen (steeds invullen)
Nr.
Aard investering
Nettobedrag
Kosten
Financiering van de investering Met krediet Kredietnr. Kredietgedeelte
Zonder krediet (*)
1. 2. 3. 4. 5. (*) Aankruisen indien toepasselijk 4. Opgave, waarde en verpanding van de onroerende eigendommen Omschrijving en waarde van de onroerende eigendommen (steeds invullen) Omschrijving goederen
Waarde bij vrijwillige verkoop
Waarde bij gedwongen verkoop
Bestaande hypothecaire inschrijvingen (enkel invullen bij financiering met krediet) Instelling die de inschrijving genomen heeft
Bedrag van de inschrijving
Kredietbedrag waarvoor de inschrijving genomen werd
5. Opgave, waarde en verpanding van de onroerende eigendommen van de bestuurder van de rechtspersoonaanvrager Omschrijving en waarde van de onroerende eigendommen (steeds invullen) Omschrijving goederen
Waarde bij vrijwillige verkoop
Waarde bij gedwongen verkoop
Bestaande hypothecaire inschrijvingen (enkel invullen bij financiering met krediet) Instelling die de inschrijving genomen heeft
Bedrag van de inschrijving
Kredietbedrag waarvoor de inschrijving genomen werd
6. Opgave, waarde en verpanding van de bedrijfsbekleding in eigendom Omschrijving en waarde van de bedrijfsbekleding (steeds invullen) Omschrijving goederen Dieren Materieel en machines Vruchten te velde en voorraden
Inventariswaarde
Bestaande inschrijvingen van het landbouwvoorrecht, het handelsfonds en eventuele andere voorrechten (enkel invullen bij financiering met krediet) Kredietbedrag Instelling die de Bedrag van de waarvoor de inschrijving genomen inschrijving inschrijving genomen heeft werd
48804
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 7. Overzicht van de bestaande leningen (steeds invullen) Bank
Bedrag
Doel
Datum akte
Duur (jaar)
RV %
Waarborgen (Hyp, LV, HF)
Huidig saldo
Jaarlijkse aflossing
(V)LIF nr.
8. Waarborgen gehecht aan het krediet waarvoor de steun gevraagd wordt (invullen bij financiering met krediet) Kredietbedrag
Aard van de gevestigde waarborg
Bedrag van de inschrijving
9. Verantwoording van de gevraagde waarborg (invullen bij financiering met krediet en vraag naar overheidswaarborg) Indien er VLIF-waarborg gevraagd wordt moet aan de hand van een waardering van de eigen zekerheden, aangetoond worden dat deze ontoereikend zijn voor het krediet of de kredieten. Berekening waarborgtekort : Gevraagde VLIF-waarborg : Kredietnr.
Kredietbedrag
Gevraagd % waarborg
Gevraagd bedrag
1. 2. 3. 10. Bijgevoegde documenten (steeds invullen) Een aanvraag om steun moet vergezeld zijn van de documenten die strikt noodzakelijk zijn voor de afhandeling van het dossier en het mogelijk maken op basis van een administratief onderzoek een eerste beoordeling te doen van de aanvraag om steun. Documenten die samen met een vorige aanvraag om steun opgestuurd werden, moeten niet opnieuw voorgelegd worden. Hoogste diploma (1)
Huwelijkscontract (8)
Kopie identiteitskaart of uittreksel geboorteakte (2)
Statuten en oprichtingsakte (9)
Attest aansluiting sociale kas zelfst. (3)
Stedenbouwkundige vergunning of bouwvergunning (10)
Overnamecontract + inventaris of verslag over waarde van de aandelen (4)
Milieuvergunning (11)
Contract van samenuitbating (5)
Bouwtoelating (12)
Pachtcontract(en) (6)
Notarisattest of notariële akte (13)
Informatiefiche van het bedrijf (7)
Looncontract (14)
(*) aankruisen wat past 1. Het diploma is noodzakelijk voor de beoordeling van de beroepsbekwaamheid. 2. Kopie van de identiteitskaart of een uittreksel uit de geboorteakte moet bijgevoegd worden indien vestigingssteun gevraagd wordt. Op basis hiervan wordt de leeftijdsvoorwaarde gecontroleerd. 3. Het attest van aansluiting bij een sociale kas voor zelfstandigen moet voorgelegd worden met het oog op de controle van het sociaal statuut. 4. Bij een overname van bedrijfsbekleding moet een geregistreerd, gedateerd en door de partijen ondertekend overnamecontract voorgelegd worden. Tevens moet een gedetailleerde inventaris met opgave van de prijs per overgenomen goed, voorgelegd worden. In geval van een gedeeltelijke overname waarna de overnemer en de overlater het bedrijf samen zullen exploiteren moet de inventaris van het volledige bedrijf opgemaakt worden. In geval van een gedeeltelijke overname die niet gevolgd wordt door een gezamenlijke exploitatie wordt een inventaris voorgelegd van de reëel overgenomen goederen. Bij de overname van aandelen als beherend vennoot, zaakvoerder, bestuurder, afgevaardigd bestuurder wordt het verslag van de bedrijfsrevisor of erkende accountant over de waardebepaling van de aandelen voorgelegd. Dit verslag is gebaseerd op de bedrijfsboekhouding en jaarrekening van het laatste jaar voorafgaand aan de overname van aandelen. 5. In geval van een gedeeltelijke overname waarna de overnemer en de overlater het bedrijf samen exploiteren moet een contract van samenuitbating voorgelegd worden. 6. Indien toepasselijk dient de bedrijfszekerheid bewezen met het voorleggen van voldoende pachtcontracten. 7. In alle gevallen waarbij steun gevraagd wordt voor investeringen of voor een vestiging moet een informatiefiche van het bedrijf bijgevoegd worden. 8. Bij aanvragen op naam van de echtgeno(o)t(e) waarbij de partner reeds gevestigd is als landbouwer dient het huwelijkscontract voorgelegd.
48805
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 9. Bij aanvragen door een rechtspersoon dienen de oprichtingsakte, de statuten en alle latere wijzigingen voorgelegd. 10. Bij het oprichten van bedrijfsgebouwen en bij het uitvoeren van investeringen die een vergunning vereisen, dient een stedenbouwkundige vergunning of een bouwvergunning voorgelegd. 11. In alle gevallen dient een milieuvergunning voorgelegd. 12. Indien gebouwd wordt op grond van derden moeten, naargelang het geval de toelating tot bouwen van de eigenaar of de vrederechter of de akte over een bekomen recht van opstal voorgelegd worden. 13. Bij aankoop van gebouwen is het noodzakelijk een kopie van de notariële akte of een attest van de notaris voor te leggen waaruit blijkt dat al dan niet van het recht op voorkoop werd gebruik gemaakt. Dit attest dient eveneens de oppervlakte, de aankoopprijs (verdeeld in waarde bedrijfsgebouwen, waarde grond bebouwd en niet-bebouwd, waarde woning) en de koopkosten te preciseren. In geval van uit onverdeeldheid treden, dient melding gemaakt van de ten opzichte van de medegerechtigden verworven goederen evenals de prijs van deze goederen gesplitst als hiervoor. 14. In geval van productie onder contract moet een kopie van het contract voorgelegd worden.
Bijlage 3 bij omzendbrief 43 Aanvraag om steun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds Verklaring op erewoord van de aanvrager Ondergetekende (naam) wenst steun te verkrijgen van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds voor de investeringen/verrichtingen zoals weergegeven in bijgevoegd aanvraagformulier en : — bevestigt dat de informatie die in het kader van de aanvraag om steun verstrekt wordt op het aanvraagformulier of aan zijn kredietinstelling, onder meer over het patrimonium, de activa en de passiva, volledig en juist is; — heeft er kennis van genomen dat onvolledige of onjuiste verklaringen kunnen aanleiding geven tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van de verkregen steun; — gaat akkoord om in voorkomend geval alle bijkomende inlichtingen te verstrekken, hetzij rechtstreeks, hetzij via zijn kredietinstelling, die noodzakelijk zijn voor het onderzoek van de aanvraag om VLIF-steun; — verklaart geen andere aanvraag om steun te hebben ingediend of te zullen indienen bij het VLIF of bij een andere instantie voor dezelfde investeringen; — (enkel invullen bij een aanvraag om vestigingssteun) — verklaart dat hij vanaf…… ……………………………….(datum) gestart is of zal starten met de aangifte van (bruto-)winsten uit de landbouwonderneming bij de aangifte van de personenbelasting en geeft een toelating aan het VLIF voor het opvragen van de noodzakelijke informatie bij de Administratie der Directe Belastingen met het oog op de controle van deze verklaring. Het aanvraagformulier is vergezeld van de documenten die strikt noodzakelijk zijn voor de afhandeling van het dossier. In voorkomend geval kan de vestigings- en/of investeringspremie gestort worden op rekeningnummer - op naam van ……………………………………………. Gedaan te ……………………………. Datum …………………………………. Handtekening aanvrager
* VLAAMSE OVERHEID Landbouw en Visserij [C − 2007/36559] Personeel. — Eervol ontslag. — Pensioen Bij besluit van de administrateur-generaal van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek van 28 augustus 2007 wordt aan de heer Willy Dierickx met ingang van 1 november 2007 eervol ontslag verleend uit zijn ambt van wetenschappelijk attaché. De betrokkene wordt ertoe gemachtigd met ingang van diezelfde datum aanspraak op pensioen te doen gelden en de eretitel van zijn ambt te voeren.
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2007/29230] Apprentissage par immersion. — Autorisations Par arrêté du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise du 27 juin 2007, l’Athénée Maimonide, de Bruxelles, est autorisé à organiser l’enseignement par immersion en langue néerlandaise en première année de l’enseignement secondaire à partir du 1er septembre 2007.
48806
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Par arrêté du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise du 6 juillet 2007, l’Athénée royal Maurice Carême de Wavre est autorisé à organiser l’enseignement par immersion en langue anglaise en première année de l’enseignement secondaire à partir du 1er septembre 2007.
Par arrêté du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise du 2 juillet 2007, l’Institut Notre-Dame d’Arlon est autorisé à organiser l’enseignement par immersion en langue néerlandaise et en langue allemande en première année du 2ème degré de l’enseignement secondaire à partir du 1er septembre 2007.
VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2007/29230] Taalbadonderwijs. — Toelatingen Bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 juni 2007 wordt het « Athénée Maimonide », te Brussel, vanaf 1 september 2007 toegelaten taalbadonderwijs in de Nederlandse taal te organiseren in het eerste jaar secundair onderwijs.
Bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 juli 2007 wordt het « Athénée royal Maurice Carême », te Waver, vanaf 1 september 2007 toegelaten taalbadonderwijs in de Engelse taal te organiseren in het eerste jaar secundair onderwijs.
Bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juli 2007 wordt het « Institut Notre-Dame », te Aarlen, vanaf 1 september 2007 toegelaten taalbadonderwijs in de Nederlandse en Duitse taal te organiseren in het eerste jaar van de 2e graad secundair onderwijs.
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202719] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 063210 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 063210, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code* : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
farines animales de catégorie 3, sans ESB, provenant de l’équarrissage (abatoirs) 020202 4000 tonnes 01/06/2007 - 31/05/2008 HOLCIM FRANCE 67960 ENTZHEIM HOLCIM BELGIQUE 7034 OBOURG
Namur, le 3 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48807
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202721] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 078381 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 078381, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Solution acide usagée contenant du zinc 11.01.06 300 tonnes 13/09/2007 au 12/09/2008 GALVANISATION DE L’ARTOIS 62110 HENIN BEAUMONT FLORIDIENNE CHIMIE 7800 ATH
Namur, le 3 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202726] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 078382 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 078382, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Solutions acides usagées contenant du zinc 11.01.06 300 tonnes 01/09/2007 au 31/08/2008 SOCIETE NANTAISE DE GALVA F-44470 CARQUEFOU FLORIDIENNE CHIMIE 7800 ATH
Namur, le 9 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48808
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202727] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 078383 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 078383, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Solutions acides usagées contenant du zinc 11.01.06 100 tonnes 01/09/2007 au 31/08/2008 STEVENIN-NOLLEVAUX F-08800 HAUTES RIVIERES FLORIDIENNE CHIMIE 7800 ATH
Namur, le 12 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202729] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 078384 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 078384, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Poussières de filtration de fumées contenant du zinc 11.05.03 14 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 GALVANISATION DU CAMBRESIS F-59980 HONNECHY FLORIDIENNE CHIMIE 7800 ATH
Namur, le 23 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48809
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202730] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 085965 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 085965, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Emballages souillés broyés en mélange 15.01.10 2 000 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 SCORI SA LIEU-DIT ″LA CARRIERE″ F-62530 BARLIN RECYFUEL 4480 ENGIS
Namur, le 24 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202720] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091781 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 091781, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code* : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
farines animales de catégorie 1,traitées en conformité avec le règl. no1774/2002 020202 6 000 tonnes 01/06/2007 - 31/05/2008 HOLCIM FRANCE S.A.S. F-93962 PANTIN CEDEX HOLCIM BELGIQUE 7034 OBOURG
Namur, le 3 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48810
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202728] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 091882 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 091882, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Emballages vides contaminés 15.01.10 100 tonnes 01/09/2007 au 31/08/2008 TRUCK EN TANKCLEANING TACK 8780 OOSTROZEBEKE REMI TACK & FILS 7730 ESTAIMPUIS
Namur, le 23 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202722] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 095567 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 095567, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Aérosols usagés 15.01.11 60 tonnes 20/07/2007 au 19/07/2008 SHANKS HAINAUT 7321 BERNISSART SHANKS HAINAUT 7321 BERNISSART
Namur, le 9 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48811
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202718] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 095569 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 095569, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code* : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
déchets contenant des hydrocarbures 130507 300 tonnes 25/06/2007 - 24/06/2008 SHANKS HAINAUT 7321 BERNISSART WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE
Namur, le 3 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202723] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096434 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 096434, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Mélange de déchets d’hydrocarbures 19.12.11 1 500 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 SANINORD F-59121 PROUVY WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE
Namur, le 10 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48812
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202724] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096437 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 096437, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Eaux + hydrocarbures 13.05.07 3 000 tonnes 01/08/2007 au 31/07/2008 SANINORD F-59121 PROUVY WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE
Namur, le 10 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202725] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096438 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 096438, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Eaux + hydrocarbures 13.05.07 3 000 tonnes 01/08/2007 au 31/07/2008 SANINORD F-59121 PROUVY WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE
Namur, le 9 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48813
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202731] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096485 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 096485, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Terres et cailloux contaminés en huiles minérales 17.05.03 5 000 tonnes 18/06/2007 au 17/06/2008 DMS 59373 LOOS CEDEX SOL & VAL 7330 SAINT-GHISLAIN
Namur, le 25 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202732] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 096487 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 096487, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Terres et bétons contaminés en huiles minérales 17.05.03 1 000 tonnes 06/08/2007 au 05/08/2008 WANTY 7330 SAINT-GHISLAIN SOL & VAL 7330 SAINT-GHISLAIN
Namur, le 25 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48814
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202711] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 092825 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 092825, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Acide sulfurique 06.01.01 450 tonnes 01/08/2007 au 31/07/2008 BREDOX NL-6002 SM WEERT REVATECH 4480 ENGIS
Namur, le 12 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202705] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114796 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 114796, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Gâteaux de filtration 07.06.10 300 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 STOELGROEP 2141 BL VJIFHUIZEN GEOCYCLE 7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 5 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48815
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202708] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114798 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 114798, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Boues d’épuration des eaux usées 06.05.03 1 000 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 INEOS SILICON NETHERLANDS NL-6245 AD EIJSDEN HOLCIM BELGIQUE 7034 OBOURG
Namur, le 9 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202713] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114799 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 114799, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Gâteaux et terres de filtration + goudrons acides 07.06.10 1 000 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 STOELGROEP 2141 BL VJIFHUIZEN HOLCIM BELGIQUE 7034 OBOURG
Namur, le 23 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48816
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202704] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114801 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 114801, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Boues de peintures 19.02.05 1 000 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 INTER-CHE-M B.V. NL-6641 TL BEUNINGEN GEOCYCLE 7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 3 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202703] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 114802 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 114802, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Mélanges hydrocarbures, eaux, sédiments 07.01.07 600 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 REMAT CHEMIE BV NL-5705 CL HELMOND GEOCYCLE 7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 3 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48817
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202707] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 115922 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 115922, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Eaux contaminées par des sulfates 19.02.11 2 000 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 VAN GANSEWINKEL GROEP NL-5657 GB EINDHOVEN REVATECH 4480 ENGIS
Namur, le 5 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202702] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 115928 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 115928, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Boues provenant du traitement physico-chimique des eaux usagées 19.02.05 2 000 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 VAN GANSEWINKEL GROEP NL-5657 GB EINDHOVEN GEOCYCLE 7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 3 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48818
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202715] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 117014 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 117014, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code* : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
acides de bains de galvanisation contenant du fer et du zinc 110105 100 tonnes 01/07/2007 - 30/06/2008 NEDCOAT MOOK NL-6585 KD MOOK REVATECH 4480 ENGIS
Namur, le 23 juillet 2007 * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l″A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202714] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 117573 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 117573, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Charbon actif industriel saturé 07.07.10 30 tonnes 01/08/2007 au 31/07/2008 KEMIRA CHEMICALS B.V. NL-3198 LS EUROPOORT ROTTERDAM CHEMVIRON CARBON 7181 FELUY
Namur, le 23 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48819
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202709] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 119788 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 119788, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Déchets de bois 03.01.05 1 000 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 SORTIVA 1812 LV ALKMAAR GEOCYCLE 7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 12 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202710] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 121069 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 121069, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Filtres à huile 16.01.07 500 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 VAN GANSEWINKEL NEDERLAND 4782 MOERDIJK WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE
Namur, le 12 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48820
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202706] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 121827 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 121827, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Solvants résiduaires 07.01.04 800 tonnes 01/07/2007 au 30/06/2008 VAN GANSEWINKEL GROEP NL-5657 GB EINDHOVEN GEOCYCLE 7181 FAMILLEUREUX
Namur, le 5 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202712] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 122139 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 122139, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Catalyseur Fe-Cr 16.08.02 50 tonnes 01/08/2007 au 11/07/2008 VAN VLIET GROEP MILIEU NL-3439 NZ NIEUWEGEIN REVATECH 4480 ENGIS
Namur, le 23 juillet 2007. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
48821
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2007/31394]
[C − 2007/31394]
12 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant nomination des membres de la Commission régionale de la Mobilité
12 JULI 2007. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende benoeming van de leden van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie
Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Vu la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloise, notamment l’article 4;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 inzake de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4;
Vu l’ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 avril 1995 portant introduction d’une représentation équilibrée des hommes et des femmes dans les organes consultatifs, modifiée par l’ordonnance du 9 avril 2002;
Gelet op de ordonnantie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 april 1995 houdende invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de adviesorganen, gewijzigd bij de ordonnantie van 9 april 2002;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 octobre 2000 portant création de la Commission Régionale de la Mobilité, ainsi que modifié le 12 juillet 2007;
Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2000 tot oprichting van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, zoals gewijzigd op 12 juli 2007;
Considérant la nécessité de nommer de nouveaux membres de la Commission régionale de la Mobilité,
Overwegende dat het noodzakelijk is de nieuwe leden van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie te benoemen,
Sur proposition du Ministre ayant la Mobilité dans ses attributions, Arrête :
Op voorstel van de Minister bevoegd voor Mobiliteit, Besluit :
Article 1er. Le présent arrêté règle une matière visée à l’article 39 de la Constitution coordonnée par la loi du 17 février 1994.
Artikel 1. Dit artikel regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet gecoördineerd door de wet van 17 februari 1994.
Art. 2. Sont nommés membres de la Commission Régionale de la Mobilité :
Art. 2. Zijn benoemd als leden van de gewestelijke Mobiliteitscommissie :
Mme Dr. Cathy Macharis (NL) en qualité de Présidente;
Mevr. Dr. Cathy Macharis (NL) als voorzitster;
M. Dr. Frédéric Dobruszkes (FR) en qualité de Vice-Président.
De heer Dr. Frédéric Dobruszkes (FR) als ondervoorzitter.
En représentation de la Société des Transports intercommunaux de Bruxelles : Membres effectifs :
Vertegenwoordiging van de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel : Effectieve leden :
M. Kris Lauwers (NL);
De heer Kris Lauwers (NL);
M. Christian Dochy (FR).
De heer Christian Dochy (FR.)
Membres suppléants :
Plaatsvervangende leden
M. Olivier Colla (FR);
De heer Olivier Colla (FR);
Mme Géraldine Van der Stichele (FR).
Mevr. Géraldine Van der Stichele (FR).
En représentation de la SNCB Holding :
Vertegenwoordiging van NMBS Holding :
Membre effectif :
Effectief lid :
Membre suppléant :
Plaatsvervangend lid :
M. Erwin Crabbé (NL).
De heer Erwin Crabbé (NL).
En représentation de la Société ″De Lijn″ :
Vertegenwoordiging van de maatschappij ″De Lijn″ :
Membre effectif : M. Francy Peeters (NL). Membres suppléant :
Effectief lid : De heer Francy Peeters (NL). Plaatsvervangend lid :
Mme Esther Nevelsteen (NL).
Mevr. Esther Nevelsteen (NL).
En représentation de la Société ″TEC″ :
Vertegenwoordiging van de maatschappij ″TEC″ :
Membre effectif : M. Michel Corthouts (FR). Membre suppléant : M. Bruno Balthazar (FR).
Effectief lid : De heer Michel Corthouts (FR). Plaatsvervangend lid : De heer Bruno Balthazar (FR).
48822
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
En représentation de la Conférences des Bourgmestres de la Région de Bruxelles-Capitale : Membres effectifs :
Vertegenwoordiging van de Conferentie van Burgemeesters : Effectieve leden :
Mme Anne Dirix (FR);
Mevr. Anne Dirix (FR);
Mme Anne De Canniere (FR);
Mevr. Anne De Canniere (FR);
M. Pierre Simon (FR);
De heer Pierre Simon (FR);
M. Jef Van Damme (NL).
De heer Jef Van Damme (NL).
Membres suppléants :
Plaatvervangende leden :
Mme Myriam Brackelaire (FR);
Mevr. Myriam Brackelaire (FR);
Mme Catherine Noel (FR);
Mevr. Catherine Noel (FR);
M. Christian Cumps (FR);
De heer Christian Cumps (FR);
Mme Marianne Courtois (FR).
Mevr. Marianne Courtois (FR).
En représentation de la Conférence des chefs de corps de la police urbaine de la Région de Bruxelles-Capitale : Membre effectif : M. Victor Michaux (NL). Membre suppléant : M. Philippe Schepers (FR). En représentation de lAssociation de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale : Membre effectif : M. Erik Caelen (NL). Membre suppléant : Mme Barbara Decupere (FR). En représentation de lInstitut bruxellois pour la Gestion de l’Environnement (IBGE) : Membre effectif : Mme Sarah Hollander (NL). Membre suppléant :
Vertegenwoordiging van de Conferentie van de Korpschefs van stedelijke politie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Effectief lid : De heer Victor Michaux (NL). Plaatsvervangend lid : De heer Philippe Schepers (FR). Vertegenwoordiging van de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Effectief lid : De heer Erik Caelen (NL). Plaatsvervangend lid : Mevr. Barbara Decupere (FR). Vertegenwoordiging van het Instituut voor Milieubeheer (BIM) : Effectief lid : Mevr. Sarah Hollander (NL). Plaatsvervangend lid :
M. Benoît Willocx (FR).
De heer Benoît Willocx (FR).
En représentation de la Ssociété du Port de Bruxelles :
Vertegenwoordiging van de Haven van Brussel :
Membre effectif : Mme Geneviève Origer (FR). Membre suppléant : M. Alfons Moens (NL). En représentation du Corps du Service Incendie et de l’Aide médicale urgente : Membre effectif : M. Charles De Sneyder (NL). Membre suppléant : M. Michel Everaert (NL). En représentation des Administrations régionales : Administration de l’Aménagement du Territoire et du Logement (AATL) et la Direction Stratégie de l’Administration de l’Equipement et des Déplacements : Membres effectifs :
Effectief lid : Mevr. Geneviève Origer (FR). Plaatsvervangend lid : De heer Alfons Moens (NL). Vertegenwoordiging van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp : Effectief lid : De heer Charles De Sneyder (NL). Plaatsvervangend lid : De heer Michel Everaert (NL). Vertegenwoordiging van de Gewestelijke administratie : het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting (BROH) en de directie Strategie van het Bestuur voor Uitrusting en Vervoer : Effectieve leden :
Mme Ann Geets (NL);
Mevr. Ann Geets (NL);
M. Thierry Duquenne (FR).
De heer Thierry Duquenne (FR).
Membres suppléants :
Plaatsvervangende leden :
Mme Katya Delacroix (FR);
Mevr. Katya Delacroix (FR);
Mme Christel Straetemans (NL).
Mevr. Christel Straetemans (NL).
En représentation de la Fédération générale du Travail de Belgique (FGTB) : Membre effectif : M. Raymond Birlenbach (FR). Membre suppléant : Mme Myriam Akhalaoui (FR).
Vertegenwoordiging van de Brusselse Intergewestelijke van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) : Effectief lid : De heer Raymond Birlenbach (FR). Plaatsvervangend lid : Mevr. Myriam Akhalaoui (FR).
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD En représentation de la Fédération bruxelloise des Syndicats Chrétiens (CSC) : Membre effectif : M. Michel Pluvinage (FR). Membre suppléant : Mme Kristel Van Damme (NL). En représentation de la Centrale générale des Syndicats libéraux de Belgique (CGSLB) : Membre effectif : M. Xavier Muls (FR). Membre suppléant : M. Stephan De Muelenaere (NL). En représentation de la Chambre de Commerce et d’Industrie de Bruxelles (CCIB) : Membre effectif : Mme Nadine Atanasoff (FR). Membre suppléant : M. Philippe Casse (FR). En représentation de l’Union des Entreprises de Bruxelles (UEB) : Membre effectif : M. Pierre Thonon (FR). Membre suppléant : M. Jean-Christophe Vanderhaegen (NL). En représentation des organisations représentatives des classes moyennes représentées au Conseil économique et social de la Région de Bruxelles-Capitale : Membre effectif : Mme Francine Werth (NL). Membre suppléant : M. Pierre Van Schendel (FR). En représentation des Associations NOMO (Association de Personnes non motorisées) et GUTIB (Groupement des Usagers des Transports intercommunaux de Bruxelles : Membre effectif : M. Pierre Loozen (FR). Membre suppléant : M. Michel Hubert (FR). En représentation de l’Association BTTB-Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers : Membre effectif : Mme Katia Van den Broucke (NL). Membre suppléant : M. Stefan Stynen (NL). En représentation du Groupe de Recherche et d’Action des Cyclistes quotidiens (GRACQ) : Membre effectif : M. Bernard Dehaye (FR). Membre suppléant :
Vertegenwoordiging van het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACVverbond Brussel) : Effectief lid : De heer Michel Pluvinage (FR). Plaatsvervangend lid : Mevr. Kristel Van Damme (NL). Vertegenwoordiging van de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB) : Effectief lid : De heer Xavier Muls (FR). Plaatsvervangend lid : De heer Stephan De Muelenaere (NL). Vertegenwoordiging van de Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel (KHNB) : Effectief lid : Mevr. Nadine Atanasoff (FR). Plaatsvervangend lid : De heer Philippe Casse (FR). Vertegenwoordiging van het Verbond van Ondernemingen te Brussel (VOB) : Effectief lid : De heer Pierre Thonon (FR). Plaatsvervangend lid : De heer Jean-Christophe Vanderhaegen (NL). Vertegenwoordiging van de representatieve middenstandsorganisaties van de Economische en sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Effectief lid : Mevr. Francine Werth (NL). Plaatsvervangend lid : De heer Pierre Van Schendel (FR). Vertegenwoordiging van de verenigingen NOMO (Association de Personnes Non Motorisées en GEBOV (Gebruikers van het Brussels Openbaar Vervoer) : Effectief lid : De heer Pierre Loozen (FR). Plaatsvervangend lid : De heer Michel Hubert (FR). Vertegenwoordiging van de BTTB-Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers : Effectief lid : Mevr. Katia Van den Broucke (NL). Plaatsvervangend lid : De heer Stefan Stynen (NL). Vertegenwoordiging van de Groupe de Recherche et d’Action des Cyclistes Quotidiens (GRACQ) : Effectief lid : De heer Bernard Dehaye (FR). Plaatsvervangend lid :
Mme Sarah Claeys (FR).
Mevr. Sarah Claeys (FR).
En représentation du Fietsersbond-Brussel :
Vertegenwoordiging van de Fietsersbond Brussel :
Membre effectif : M. Roel De Cleen (NL). Membre suppléant : Mme Ruth Flikschuh (NL).
48823
Effectief lid : De heer Roel De Cleen (NL). Plaatsvervangend lid : Mevr. Ruth Flikschuh (NL).
48824
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
En représentation des associations IEB (Inter Environnement Bruxelles) et BRAL (Brusselse Raad voor het Leefmilieu) : Membre effectif :
Vertegenwoordiging van de verenigingen IEB (Inter Environnement Bruxelles) en BRAL (Brusselse Raad voor het Leefmilieu) : Effectief lid :
Mme Claire Scohier (FR).
Mevr. Claire Scohier (FR).
Membre suppléant :
Plaatsvervangend lid :
M. Ben Bellekens (NL). En représentation des associations Ligue des Familles et Bond van Grote en Jonge Gezinnen : Membre effectif : Mme Joëlle Rosenoer (FR). Membre suppléant : Mme Ria Katee (NL). En représentation du Conseil consultatif de la Santé et de l’Aide aux Personnes de la Commission communautaire commune, Section Commission de l’aide aux Personnes : Membre effectif : M. Cleon Angelo (FR). Membre suppléant : Mme M. Van Droogenbroeck (NL). En représentation des Associations Touring Secours et le VAB (Vlaamse Automobilistenbond) : Membre effectif : Mme Danielle Mallinus (FR). Membre suppléant :
De heer Ben Bellekens (NL). Vertegenwoordiging van de verenigingen Ligue des Familles en de Bond van Grote en Jonge gezinnen : Effectief lid : Mevr. Joëlle Rosenoer (FR). Plaatsvervangend lid : Mevr. Ria Katee (NL). Vertegenwoordiging van de Adviesraad voor gezondheids-en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, afdeling Commissie voor welzijnszorg : Effectief lid : De heer Cleon Angelo (FR). Plaatsvervangend lid : Mevr. M. Van Droogenbroeck (NL). Vertegenwoordiging van de verenigingen Touring Wegenhulp en de VAB (Vlaamse Automobilistenbond) : Effectief lid : Mevr. Danielle Mallinus (FR). Plaatsvervangend lid :
M. Geert Popelier (NL).
De heer Geert Popelier (NL).
En représentation de la Commission consultative des Taxis :
Vertegenwoordiging van de Adviescommissie voor Taxi’s :
Membre effectif : M. Thierry Bompas (FR). Membre suppléant : Mme Michaëla Popescu (FR). En représentation de la FEBETRA (Fédération royale belge des Transporteurs) et de la FBAA (Fédération belge des Exploitants d’Autobus et d’Autocars et des Organisateurs de Voyages) : Membre effectif : M. Louis Eloy (NL). Membre suppléant : Mme Isabelle De Maegt (NL). MEMBRES ASSOCIES En représentation de la Direction générale énergie et transport de la Commission européenne : M. Jacques Cardon (FR). En représentation de l’Union internationale des Transports publics (UITP) : M. André Niemegeers (FR). En représentation de l’Institut belge de la Sécurité routière (IBSR) : M. Benoît Dupriez (FR). En représentation de la Direction de l’Infrastructure des Transports publics de l’Administration de l’Equipement et des Déplacements : M. Guy Verheulpen (FR). En représentation de la Direction Projets et Travaux d’Aménagement des Voiries de l’Administration de l’Equipement et des Déplacements : M. Alain Lefebvre (FR). En représentation du Centre de Recherches routières : Mme Wanda Debauche (FR).
Effectief lid : De heer Thierry Bompas (FR). Plaatsvervangend lid : Mevr. Michaëla Popescu (FR). Vertegenwoordiging van de FEBETRA (Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs) en van de FBAA (Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemers en van reisorganisatoren) : Effectief lid : De heer Louis Eloy (NL). Plaatsvervangend lid : Mevr. Isabelle De Maegt (NL). GEASSOCIEERDE LEDEN Vertegenwoordiging van het directoraat-generaal energie en vervoer van de Europese Commissie : De heer Jacques Cardon (FR) : Vertegenwoordiging van de internationale vereniging van openbaarvervoerbedrijven (International Union of Public Transport – UITP) : De heer André Niemegeers (FR). Vertegenwoordiging van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV) : De heer Benoît Dupriez (FR). Vertegenwoordiging van de Directie infrastructuur voor het Openbaar Vervoer van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, of zijn afgevaardigde : De heer Guy Verheulpen (FR.) Vertegenwoordiging voor de Directie Projecten en Werken inzake Weginrichtingen, of zijn afgevaardigde : De heer Alain Lefebvre (FR). Vertegenwoordiging van het Onderzoekscentrum voor Wegenbouw : Mevr. Wanda Debauche (FR).
48825
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. L’arrêté du Gouvernement de la Région Bruxelles-Capitale du 8 mars 2001 portant nomination des membres de la Commission Régionale de la Mobilité est abrogé.
Art. 3. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 maart 2001 houdende benoeming van de leden van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie wordt opgeheven.
Art. 4. Le Ministre ayant la Mobilité dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 4. De Minister bevoegdheid voor Mobiliteit wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan. Brussel, 12 juli 2007.
Bruxelles, le 12 juillet 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique, de la Coopération au Développement et du Commerce extérieur, Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel,
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de la Mobilité et des Travaux publics, P. SMET
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET
Ch. PICQUE
* MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2007/31399]
[C − 2007/31399]
6 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l’établissement d’un périmètre de préemption « Méridien » sur le territoire de la commune de Saint-Josse-ten-Noode
6 SEPTEMBER 2007. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de vaststelling van een perimeter van voorkoop « Middaglijn » op het grondgebied van de gemeente SintJoost-ten-Node
Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Vu les articles 1er et 258 à 274 du Code bruxellois de l’Aménagement du Territoire;
Gelet op de artikelen 1 en 258 tot 274 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 11 septembre 2003 relatif au droit de préemption;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 2003 houdende het voorkooprecht;
Considérant que le Code bruxellois de l’Aménagement du Territoire permet de créer un droit de préemption au profit de divers Pouvoirs publics;
Overwegende dat het krachtens het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening mogelijk is een voorkooprecht tot stand te brengen ten gunste van verschillende overheden;
Considérant que le périmètre soumis au droit de préemption peut être établi par le Gouvernement bruxellois, d’initiative ou à la demande d’un des pouvoirs préemptant;
Overwegende dat de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter bepaald kan worden door de Brusselse Regering uit eigen beweging of op aanvraag van een van de voorkooprechthebbende overheden;
Considérant la décision du Collège échevinal de la Commune de Saint-Josse-ten-Noode du 22 mai 2007;
Overwegende de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Sint-Joost-ten-Node van 22 mei 2007;
Considérant que conformément à l’article 259, 1°, 2°, 4° du Code bruxellois de l’Aménagement du Territoire, le droit de préemption est exercé dans l’intérêt général en vue de :
Overwegende dat overeenkomstig artikel 259, 1°, 2°, 4° van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening het voorkooprecht uitgeoefend wordt in het algemeen belang met het oog op :
— réaliser des équipements d’intérêt collectif et de service public relevant des compétences de la Région de Bruxelles-Capitale;
— de realisatie van voorzieningen van collectief belang en van openbaar nut die onder de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen;
— lutter contre l’existence d’immeubles abandonnés et insalubres;
— de bestrijding van de leegstand en de onbewoonbaarheid van gebouwen;
— réaliser des logements de type social;
— de realisatie van woningen van het sociale type;
Considérant que le périmètre concerné est repris dans le Contrat de quartier « Méridien de Bruxelles » dont les objectifs sont de réaliser des logements sociaux, de lutter contre l’existence d’immeubles abandonnés et insalubres et de réaliser des équipements d’intérêt collectif et de service public au rez-de-chaussée des logements sociaux;
Overwegende dat de betrokken perimeter opgenomen is in het Wijkcontract «Middaglijn van Brussel» waarvan de doelstellingen erin bestaan sociale woningen te realiseren, de leegstand en de onbewoonbaarheid van gebouwen te bestrijden en voorzieningen van collectief belang en van openbaar nut te realiseren op het gelijkvloers van sociale woningen;
Considérant la pénurie des logements sociaux et la présence dans le quartier d’immeubles abandonnés et insalubres « Méridien » à SaintJosse-ten-Noode;
Overwegende het gebrek aan voldoende sociale woningen en de aanwezigheid van leegstaande en onbewoonbare gebouwen in de wijk « Middaglijn » te Sint-Joost-ten-Node;
Considérant que le placement de ce quartier en périmètre de préemption, permettrait d’acheter des immeubles, de les rénover et de les transformer en logements sociaux;
Overwegende dat het lokaliseren van deze wijk in een perimeter van voorkoop, het mogelijk zou maken om onroerende goederen aan te kopen en deze te renoveren en om te vormen in sociale woningen;
48826
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Considérant que la commune de Saint-Josse-ten-Noode est le pouvoir préemptant le mieux à même de réaliser ces objectifs dans le cadre de sa politique urbanistique;
Overwegende dat de gemeente Sint-Joost-ten-Node als voorkooprechthebbende overheid het best in staat is om deze doelstellingen te verwezenlijken in het kader van haar stedenbouwkundig beleid;
Considérant qu’à titre subsidiaire, la Région de Bruxelles-Capitale et la Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale pourraient mener les mêmes opérations que celles de la Commune, eu égard à ses moyens;
Overwegende dat in subsidiaire orde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij dezelfde operaties zouden kunnen voeren als de Gemeente, gezien haar middelen;
Considérant que le délai maximal de 7 ans prévu par l’article 261 du Code bruxellois de l’Aménagement du Territoire s’impose dans un projet de cette envergure;
Overwegende dat de maximumtermijn van 7 jaar vastgelegd in artikel 261 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening in een project van die omvang een vereiste is;
Sur la proposition du Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale;
Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Après délibération,
Arrête :
Na beraadslaging,
Besluit :
Article 1er. Le périmètre soumis à préemption est délimité par la rue Gillon (nos impairs 17 et 19), la chaussée d’Haecht (nos pairs 10 à 62, nos impairs 1 à 47), la rue du Moulin (n°s pairs 2 à 6, nos impairs 5 à 7) et la rue du Méridien (nos pairs 60 à 88, nos impairs 65 à 85).
Artikel 1. De aan voorkoop onderhevige perimeter wordt begrensd door de Gillonstraat (onpare nrs 17 en 19), de Haachtse-steenweg (pare nrs 10 tot 62, onpare nrs 1 tot 47), de Molenstraat (pare nrs 2 tot 6, onpare nrs 5 tot 7) en de Middaglijnstraat (pare nrs 60 tot 88, onpare nrs 65 tot 85).
Art. 2. Les îlots seront placés sous statut de périmètre soumis au droit de préemption sur le territoire de la Commune de Saint-Josse-tenNoode et ce pour une durée de sept ans.
Art. 2. De huizenblokken zullen het statuut krijgen van een aan het voorkooprecht onderhevige perimeter op het grondgebied van de Gemeente Sint-Josse-ten-Node en dat voor een duur van 7 jaar.
Art. 3. Les pouvoirs préemptants désignés dans ce cadre sont :
— la Commune de Saint-Josse-ten-Noode comme pouvoir préemptant prioritaire,
Art. 3. De voorkooprechthebbende overheden die in dit kader aangeduid worden, zijn : — de Gemeente Sint-Joost-ten-Node als prioritaire voorkooprechthebbende overheid,
— la Région de Bruxelles-Capitale
— het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
— la Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale.
— de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij.
Art. 4. Le Ministre-Président ayant la Régie foncière dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 6 septembre 2007.
Art. 4. De Minister-President, die bevoegd is voor de Grondregie, wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 6 september 2007.
Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale :
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique, du Commerce extérieur et de la Coopération au Développement, Ch. PICQUE
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Finances, du Budget, des Relations extérieures et de l’Informatique régionale, G. VANHENGEL
De Minister van de BrusselseHoofdstedelijke Regering bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Gewestelijke Informatica, G. VANHENGEL
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Emploi, de l’Economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l’Incendie et l’Aide médicale urgente, B. CEREXHE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de la Mobilité et des Travaux publics, P. SMET
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET
La Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Environnement, de l’Energie et de la Politique de l’Eau, Mme E. HUYTEBROECK
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK
Ch. PICQUE
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48827
48828
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2007/31398]
[C − 2007/31398]
6 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l’établissement d’un périmètre de préemption « Prairie » sur le territoire de la commune de SaintJosse-ten-Noode
6 SEPTEMBER 2007. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de vaststelling van een perimeter van voorkoop « Weide » op het grondgebied van de gemeente Sint-Joostten-Node
Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Vu les articles 1 et 258 à 274 du Code bruxellois de l’Aménagement du Territoire;
Gelet op de artikelen 1 en 258 tot 274 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 11 septembre 2003 relatif au droit de préemption;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 2003 houdende het voorkooprecht;
Considérant que le Code bruxellois de l’Aménagement du Territoire permet de créer un droit de préemption au profit de divers Pouvoirs publics;
Overwegende dat het krachtens het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening mogelijk is een voorkooprecht tot stand te brengen ten gunste van verschillende overheden;
Considérant que le périmètre soumis au droit de préemption peut être établi par le Gouvernement bruxellois, d’initiative ou à la demande d’un des pouvoirs préemptant;
Overwegende dat de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter bepaald kan worden door de Brusselse Regering uit eigen beweging of op aanvraag van een van de voorkooprechthebbende overheden;
Considérant la décision du Collège échevinal de la Commune de Saint-Josse-ten-Noode du 22 mai 2007;
Overwegende de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Sint-Joost-ten-Node van 22 mei 2007;
Considérant que conformément à l’article 259, 1°, 2°, 4°, du Code bruxellois de l’Aménagement du Territoire, le droit de préemption est exercé dans l’intérêt général en vue de :
Overwegende dat overeenkomstig artikel 259, 1°, 2°, 4° van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening het voorkooprecht uitgeoefend wordt in het algemeen belang met het oog op :
— réaliser des équipements d’intérêt collectif et de service public relevant des compétences de la Région de Bruxelles-Capitale;
— de realisatie van voorzieningen van collectief belang en van openbaar nut die onder de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen;
— lutter contre l’existence d’immeubles abandonnés et insalubres;
— de bestrijding van de leegstand en de onbewoonbaarheid van gebouwen;
— réaliser des logements de type social;
— de realisatie van woningen van het sociale type;
Considérant que le périmètre concerné est repris dans le Contrat de quartier « Méridien de Bruxelles » dont les objectifs sont de réaliser des logements sociaux, de lutter contre l’existence d’immeubles abandonnés et insalubres et de réaliser des équipements d’intérêt collectif et de service public au rez-de-chaussée des logements sociaux;
Overwegende dat de betrokken perimeter opgenomen is in het Wijkcontract «Middaglijn van Brussel» waarvan de doelstellingen erin bestaan sociale woningen te realiseren, de leegstand en de onbewoonbaarheid van gebouwen te bestrijden en voorzieningen van collectief belang en van openbaar nut te realiseren op het gelijkvloers van sociale woningen;
Considérant la pénurie des logements sociaux et la présence d’immeubles abandonnés et insalubres dans le quartier « Prairie » à Saint-Josse-ten-Noode;
Overwegende het gebrek aan voldoende sociale woningen en de aanwezigheid van leegstaande en onbewoonbare gebouwen in de wijk « Weide » te Sint-Joost-ten-Node;
Considérant que le placement de ce quartier en périmètre de préemption, permettrait d’acheter des immeubles, de les rénover et de les transformer en logements sociaux;
Overwegende dat het lokaliseren van deze wijk in een perimeter van voorkoop, het mogelijk zou maken om onroerende goederen aan te kopen en deze te renoveren en om te vormen in sociale woningen;
Considérant que la commune de Saint-Josse-ten-Noode est le pouvoir préemptant le mieux à même de réaliser ces objectifs dans le cadre de sa politique urbanistique;
Overwegende dat de gemeente Sint-Joost-ten-Node als voorkooprechthebbende overheid het best in staat is om deze doelstellingen te verwezenlijken in het kader van haar stedenbouwkundig beleid;
Considérant qu’à titre subsidiaire, la Région de Bruxelles-Capitale et la Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale pourraient mener les mêmes opérations que celles de la Commune, eu égard à ses moyens;
Overwegende dat in subsidiaire orde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij dezelfde operaties zouden kunnen voeren als de Gemeente, gezien haar middelen;
Considérant que le délai maximal de 7 ans prévu par l’article 261 du Code Bruxellois de l’Aménagement du Territoire s’impose dans un projet de cette envergure;
Overwegende dat de maximumtermijn van 7 jaar vastgelegd in artikel 261 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening in een project van die omvang een vereiste is;
Sur la proposition du Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale;
Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48829
Na beraadslaging,
Après délibération,
Besluit :
Arrête :
Article 1er. Le périmètre soumis à préemption est délimité par la rue de la Prairie (nos pairs 2 à 42, nos impairs 1 à 27), la rue des Plantes (nos pairs 78 à 84), la rue de la Rivière (nos pairs 2 à 38, nos impairs 1 à 25), Place Saint-Lazare n° 1, la rue Linné (nos pairs 28 à 90, nos impairs 37 à 87), la rue Verte (nos impairs 19, 49 et 51), les terrains angle Prairie/Brabant (n° cadastre A21M15), angle Prairie/Plantes (n° cadastre 106B11 et 106G9) et le terrain angle rue Linné/boulevard SaintLazare (n° cadastre A109L27).
Artikel 1. De aan voorkoop onderhevige perimeter wordt begrensd door de Weidestraat (pare nrs 2 tot 42, onpare nrs 1 tot 27), de Plantenstraat (pare nrs 78 tot 84), de Rivierstraat (pare nrs 2 tot 38, onpare nrs 1 tot 25), Sint-Lazarusplaats nr. 1, de Linnéstraat (pare nrs 28 tot 90, onpare nrs 37 tot 87) en de Groenstraat (onpare nrs 19, 49 en 51), de terreinen hoek Weide/Brabant (kadasternr. A21M15), hoek Weide/Planten (kadasternrs 106B11 en 106G9) en het terrein Linné/SintLazaruslaan (kadasternr. A109L27).
Art. 2. Les îlots seront placés sous statut de périmètre soumis au droit de préemption sur le territoire de la Commune de Saint-Josse-tenNoode et ce pour une durée de sept ans.
Art. 2. De huizenblokken zullen het statuut krijgen van aan het voorkooprecht onderhevige perimeter op het grondgebied van de Gemeente Sint-Josse-ten-Node en dat voor een duur van 7 jaar.
Art. 3. Les pouvoirs préemptants désignés dans ce cadre sont :
— la Commune de Saint-Josse-ten-Noode comme pouvoir préemptant prioritaire,
Art. 3. De voorkooprechthebbende overheden die in dit kader aangeduid worden, zijn :
— de Gemeente Sint-Joost-ten-Node als prioritaire voorkooprechthebbende overheid,
— la Région de Bruxelles-Capitale,
— het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
— la Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale.
— de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij.
Art. 4. Le Ministre-Président ayant la Régie foncière dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 6 septembre 2007.
Art. 4. De Minister-President, die bevoegd is voor de Grondregie, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 september 2007.
Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale :
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique, du Commerce extérieur et de la Coopération au Développement, Ch. PICQUE
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Finances, du Budget, des Relations extérieurs et de l’Informatique régionale, G. VANHENGEL
De Minister van de BrusselseHoofdstedelijke Regering bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Gewestelijke Informatica, G. VANHENGEL
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Emploi, de l’Economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l’Incendie et l’Aide médicale urgente, B. CEREXHE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de la Mobilité et des Travaux publics, P. SMET
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET
La Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Environnement, de l’Energie et de la Politique de l’Eau,
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Energie en Waterbeleid,
Mme E. HUYTEBROECK
Mevr. E. HUYTEBROECK
Ch. PICQUE
48830
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48831
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN GRONDWETTELIJK HOF [2007/202628] Uittreksel uit arrest nr. 107/2007 van 26 juli 2007 Rolnummers 3985 en 3986 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 47sexies, 47septies, 235ter en 235quater van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij arrest van 25 april 2006 in zake het openbaar ministerie tegen J.L. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 mei 2006, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 235ter Sv. de artikelen 10 en 11 GW, 6 EVRM en 14 IVBPR in die zin gelezen en begrepen dat partijen bij de zuivering van het strafdossier ex art. 131 Sv. bij de regeling van de rechtspleging ex art. 127, 135 en 235bis Sv. alle mogelijke tegenspraak kunnen voeren, meer, bij ambtshalve opmerkingen daaromtrent, het debat moet worden heropend, daar waar art. 235ter, § 5 Sv. met verwijzing naar art. 235bis, 5 en 6 Sv., deze mogelijkheid niet biedt zelfs wanneer de rechters gevat door art. 235ter Sv. zulks ambtshalve vaststellen, dit temeer waar de toepassing van art. 235ter Sv. samen gelezen met art. 189ter of 335bis Sv. een debat ten gronde daarover vrijwel onmogelijk maakt, wat niet het geval is bij toepassing van art. 235bis Sv. ? »; 2. « Schendt art. 235ter Sv. de artikelen 10 & 11 GW., 6 EVRM en 14 IVBPR waar de controle ex art. 235ter Sv. obligaat gebeurt in de onderzoeksfase en juist vóór de regeling van de rechtspleging in die zin begrepen en gelezen dat in deze fase van het onderzoek beslissingen worden genomen over een dossier dat vertrouwelijk is, enkel ter kennis komt van de rechters aan wier oordeel dit vertrouwelijk dossier wordt onderworpen om over de regelmatigheid van de toegepaste techniek te beslissen bij een arrest waartegen geen rechtsmiddel openstaat en zonder eigenlijke tegenspraak, rechters die in een latere fase, bij de regeling van de rechtspleging, opnieuw kennis kunnen nemen van het strafdossier, eventueel deels gezuiverd door dezelfde rechters, die alsdan, geconfronteerd met de tegenspraak, gebeurlijks ook met betrekking tot de observatie en/of infiltratie, geroepen zijn om zich daarover in de fase regeling van de rechtspleging opnieuw uit te spreken, met kennis evenwel van de inhoud van een vertrouwelijk dossier dat buiten de tegenspraak wordt gehouden, doch dat de uitspraak na het tegensprekelijk debat kan beïnvloeden. Schendt art. 235ter Sv. in samenhang met de artikelen voornoemd van de strafvordering en de verdragsregels in deze omstandigheden het recht op een onpartijdige rechter, rechters die bij de gebeurlijke toepassingen van art. 235 en 235bis Sv. kennis hebben van het vertrouwelijk dossier ex art. 235ter Sv. zonder eigenlijke tegenspraak, om een beslissing te nemen over de regelmatigheid van het strafdossier en de eraan te verbinden gevolg en in een latere fase, met kennis van elementen waarover partijen zelf niet beschikken en ook geen tegenspraak kunnen voeren ? »; 3. « Schendt artikel 235ter Sv. de artikelen 10 en 11 GW. en 6 en 8 E.V.R.M. in die zin gelezen en begrepen dat het in de onderzoeksfase - dus voor de regeling van de rechtspleging, zonder eigenlijke tegenspraak - weze door een onpartijdige rechtsinstantie, de mogelijkheid biedt een wettigheidscontrole op grond van onder meer art. 8 E.V.R.M. uit te voeren op de technieken van observatie en infiltratie om naderhand, bij de regeling van de rechtspleging toe te laten dat dezelfde rechters, in samenlezing met art. 6 E.V.R.M., kennis nemen van een tegensprekelijk debat over elementen en middelen die gebeurlijk reeds aan hun oordeel onderworpen werden binnen de perken van de eenzijdige tegenspraak ex art. 235ter Sv. en waarover zij zich hebben uitgesproken, doch thans op grond van art. 135, 235 & 235bis Sv. en gebonden door hun uitspraak ex art. 235ter Sv. en waarbij zij over een kennis beschikken van de strafinformatie die partijen zelf niet hebben, en dit alles met betrekking tot bijzondere informatie technieken die niet het voorwerp zijn van observatie en/of infiltratie doch ook een ernstige inbreuk vormen op de private levenssfeer ex art. 8 E.V.R.M. ? ». b. Bij arrest van 25 april 2006 in zake het openbaar ministerie tegen J. V.d.B. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 mei 2006, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 235ter Sv. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat de kamer van inbeschuldigingstelling in het kader van de bijzondere niet tegensprekelijke rechtspleging die door dit artikel wordt ingevoerd ook vermag te oordelen over discussies betreffende de geldigheid of de regelmatigheid van daden van observatie, die niet voortkomen uit het ’ vertrouwelijk dossier ’ in de zin van artikel 235ter Sv., maar wel uit het gewone strafdossier dat voor alle partijen ter inzage is en waarop de vervolging eigenlijk steunt, nu alsdan : - aan de inverdenkinggestelden in dat geval ook geen tegensprekelijk debat meer wordt gegeven bij de beoordeling van de geldigheid of regelmatigheid van deze opsporingsmethode observatie, ook in het geval wanneer deze beoordeling slaat op een discussie die voortkomt uit het ’ gewone strafdossier ’ dat voor alle partijen ter inzage ligt; - terwijl aan de inverdenkinggestelden wel een tegensprekelijk debat wordt gegeven bij elke beoordeling van een discussie betreffende de geldigheid of regelmatigheid van andere opsporingsmethoden en -handelingen, die steunt op gegevens uit hetzelfde ’ gewone ’ strafdossier; - én dit terwijl het verschil in behandeling tussen de observatie en infiltratie enerzijds, én andere opsporingsmethoden en handelingen hier niet meer kan steunen op enige vereiste geheimhouding van gegevens, maar het in beide gevallen gaat om een discussie op basis van elementen uit het ’ gewone ’ strafdossier dat voor alle partijen ter inzage ligt, en waarvan er dus ook geen noodzakelijke geheimhouding opzichtens de betrokken partijen bestaat ? »; 2. « Schenden art. 47sexies, 47septies en artikel 235ter van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover zij personen, die het voorwerp uitmaken van de bijzondere opsporingsmethode van de observatie, niet toestaan om de regelmatigheid van het bevelen en uitvoeren van deze onderzoeksmethode aan te vechten voor enige rechterlijke instantie in 1) een debat dat op tegensprekelijke wijze wordt gevoerd, 2) waarbij de ene procespartij akte kan nemen van de argumentatie van een andere procespartij, en daaromtrent ook tegenspraak kan voeren, 3) aan de hand van alle relevante stukken van het dossier, 4) waarbij de wet aan hem een afdoende termijn voorziet om zijn verweer voor te bereiden, 5) waarbij niet alle middelen van verdediging zoals bvb oproepen van getuigen, kan benutten en derwijze niet de juridische mogelijkheid heeft om alle argumenten naar voor te brengen via alle middelen van bewijs, en 6) geen rechtsmiddel kan aanwenden tegen de uitspraak terzake door de Kamer van
48832
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Inbeschuldigingstelling, terwijl : de personen die het voorwerp uitmaken van gewone of ’ niet-bijzondere ’ opsporingsmethoden wel degelijk zowel de regelmatigheid van het bevelen als het uitvoeren ervan kunnen aanvechten, dit - en dit naar de keuze van de procespartij zowel voor de onderzoeksgerechten als de vonnisgerechten (en soms beide) en wel degelijk in 1) een debat dat op tegensprekelijke wijze wordt gevoerd, 2) waarbij de ene procespartij akte kan nemen van de argumentatie van een andere procespartij, en daaromtrent ook tegenspraak kan voeren, 3) aan de hand van alle relevante stukken van het dossier, 4) waarbij de wet aan hem een afdoende termijn voorziet om zijn verweer voor te bereiden, 5) en hij de juridische mogelijkheid heeft om alle verweermiddelen naar voor te brengen via alle middelen van bewijs, en 6) ook een rechtsmiddel kan aanwenden tegen de uitspraak van de terzake aangesproken rechter ? »; 3. « Schendt artikel 235ter Sv. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het de controle op de bijzondere opsporingsmethoden omschreven in artikel 47sexies Sv. beperkt tot de observatie en infiltratie, met uitsluiting van de informantenwerking, rekening houdend dat : - het arrest dat de Kamer van Inbeschuldigingstelling op grond van artikel 235ter Sv. bindende kracht heeft minstens voor de onderzoeksgerechten, - het debat naar de regelmatigheid van de informantenwerking in deze stand van de procedure niet kan worden opgeworpen en gebeurlijk voorwerp is van de regeling van de rechtspleging in een later stadium op grond van artikel 131 en 235bis Sv., - alsdan de raadkamer noch de Kamer van Inbeschuldigingstelling kennis kan nemen van het vertrouwelijk dossier en de gebeurlijk erin verwerkte informantenwerking, - hoewel artikel 6 EVRM slechts een beperkte toepassing vindt voor de onderzoeksgerechten, art. 235ter Sv. samen gelezen met de artikelen 47ter, § 1, artikel 131, 235 en 235bis Sv. het recht op een fair proces in de weg staat gezien de tegenspraak met betrekking tot het vertrouwelijk dossier voor deze bijzondere opsporingstechniek onbestaande is ? »; 4. « Schendt artikel 235ter Sv. in zijn samenhang gelezen met artikel 235bis en 235quater Sv., de artikelen 10 en 11 Grondwet, 6 EVRM en 14 IVBPR en de artikelen 127, 131, 135, 136, 136ter, 228, 235 en 235bis Sv. in die zin gelezen en begrepen dat : - artikel 235ter Sv. geen tegenspraak in de zin van een wederkerig tegensprekelijk debat toelaat wanneer de kamer van inbeschuldigingstelling ambtshalve overgaat tot de zuivering van onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden die het gevolg kunnen zijn van het onderzoek/controle van de toegepaste observatie en/of infiltratietechnieken waar in alle andere gevallen waarin de Kamer van Inbeschuldigingstelling een onderzoek/controle doet van het toegankelijke strafdossier deze zuivering enkel mogelijk is mits het voorafgaandelijk horen van de partijen, zoals volgt uit artikel 235bis, § 3, Sv., waardoor een ongelijke behandeling kan bestaan van partijen, die al naargelang het voorwerp van het onderzoek en in de mate op hen toegepast, ofwel geen tegenspraak hebben bij een ambtshalve zuivering ex. artikel 235ter Sv., dan wel juist omwille van het ambtshalve opgeworpen middel wel tegenspraak moeten kunnen voeren (235bis Sv.), - artikel 235quater Sv. dat zelfde onderzoek/controle mogelijk maakt in geval van toepassing van de technieken observatie/infiltratie, tijdens de uitvoering ervan, de Kamer van Inbeschuldigingstelling niet de zuiveringsmogelijkheden biedt van artikel 235ter Sv. zodat, in voorkomend geval, de Kamer van Inbeschuldigingstelling via de techniek van de ambtshalve zuivering ex. art. 235bis Sv. het debat moet opentrekken om partijen toe te laten tegenspraak te voeren, waardoor er een onderscheid ontstaat tussen partijen die het voorwerp waren van de toepassing van artikel 235quater Sv. en deze die enkel het voorwerp waren van de toepassing van artikel 235ter Sv., - artikel 235ter Sv. in de mate de Kamer van Inbeschuldigingstelling overging tot de zuivering van onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden ex. artikel 131 Sv., zonder wederspraak, niet toelaat aan partijen die het voorwerp waren van een toegepaste observatie en/of infiltratietechniek daartegen een rechtsmiddel aan te wenden, terwijl andere partijen die het voorwerp waren van al even ingrijpende maatregelen als de informantenwerking deze beperking niet worden opgelegd, - de informantenwerking wordt onttrokken, wat het vertrouwelijk karakter betreft, aan het toezicht van de kamer van inbeschuldigingstelling van zowel het vertrouwelijk als toegankelijk dossier, waardoor een ongelijkheid kan ontstaan voor partijen die het voorwerp waren van een observatie en/of infiltratietechniek en toepassing kunnen zien maken van art. 235ter Sv., terwijl diegenen die enkel voorwerp uitmaken van de informantenwerking, die een even ingrijpende techniek kan zijn in de private levenssfeer ex. artikel 8 EVRM geen recht hebben op een dergelijke controle waardoor de rechten van verdediging in voorkomend geval kunnen geschonden worden zonder enige mogelijke controle door een volwaardige en onpartijdige rechter, - artikel 235ter Sv. de kamer van inbeschuldigingstelling als volwaardige en onpartijdige rechter aanwijst om als enige, juist voor de regeling van de rechtspleging, de regelmatigheid van de gebeurlijk toegepaste bijzondere opsporingstechnieken observatie en/of infiltratie te onderzoeken aan de hand van het vertrouwelijk dossier en het voor partijen toegankelijke strafdossier, waar niets eraan blijkt in de weg te staan, behoudens eenieders recht op een volwaardige onpartijdige rechter, dat de Kamer van Inbeschuldigingstelling in dezelfde samenstelling oordeelt, in voorkomend geval bij de regeling van de rechtspleging, over het toegankelijk strafdossier op tegenspraak en dit met kennis van de inhoud van het vertrouwelijk dossier dat alleen zij konden inzien en mogelijks aan partijen ontrokken informatie kan bevatten met betrekking tot bv informantenwerking, waardoor partijen die niet het voorwerp waren van de techniek observatie en/of infiltratie zich bij de toepassing van artikel 235bis Sv. zich geconfronteerd zien met een volwaardige onpartijdige rechter die ingevolge de toepassing van artikel 235ter Sv. mogelijks over meer informatie beschikt dan de informatie die volgt uit het toegankelijk strafdossier waardoor zijn beslissing kan worden beïnvloed in het nadeel van één of meerdere partijen en dit op een onherstelbare wijze ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3985 en 3986 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) Over de in het geding zijnde bepalingen B.1.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op de artikelen 47sexies, 47septies, 235ter en 235quater van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd of gewijzigd bij de wet van 27 december 2005 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering en van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de verbetering van de onderzoeksmethoden in de strijd tegen het terrorisme en de zware en georganiseerde criminaliteit.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.1.2. De artikelen 47sexies en 47septies van het Wetboek van strafvordering regelen de bijzondere opsporingsmethode van observatie. Artikel 235quater heeft betrekking op de voorlopige controle uitgeoefend door de kamer van inbeschuldigingstelling tijdens het gerechtelijk onderzoek. Artikel 235ter belast de kamer van inbeschuldigingstelling met de controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie. Uit de analyse van de prejudiciële vragen blijkt dat het Hof uitsluitend wordt ondervraagd over de rechtspleging voor de kamer van inbeschuldigingstelling, en niet over de observatie als dusdanig. Het Hof beperkt zijn onderzoek derhalve tot artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering dat, zoals ingevoegd bij artikel 23 van de wet van 27 december 2005, vóór de gedeeltelijke vernietiging ervan bij het arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007, bepaalde : « § 1. De kamer van inbeschuldigingstelling is belast met de controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie. De kamer van inbeschuldigingstelling onderzoekt, op vordering van het openbaar ministerie, de regelmatigheid van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie bij het afsluiten van het opsporingsonderzoek waarin deze methoden werden toegepast en alvorens het openbaar ministerie tot rechtstreekse dagvaarding overgaat. De kamer van inbeschuldigingstelling onderzoekt op het ogenblik dat de onderzoeksrechter zijn dossier aan de procureur des Konings overzendt krachtens artikel 127, § 1, eerste lid, op vordering van het openbaar ministerie, de regelmatigheid van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie die werden toegepast in het kader van het gerechtelijk onderzoek of in het daaraan voorafgaande opsporingsonderzoek. § 2. De kamer van inbeschuldigingstelling doet uitspraak binnen dertig dagen na ontvangst van de vordering van het openbaar ministerie. Deze termijn wordt teruggebracht tot acht dagen indien één van de inverdenkinggestelden zich in voorlopige hechtenis bevindt. De kamer van inbeschuldigingstelling hoort, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen, de opmerkingen van de procureur-generaal. Zij hoort, op dezelfde wijze, de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde, na kennisgeving die hen door de griffier ten laatste achtenveertig uur vóór de zitting per faxpost of bij een ter post aangetekende brief wordt gedaan. De griffier stelt hen in dezelfde post eveneens ter kennis dat het strafdossier tijdens deze periode op de griffie in origineel of in kopie ter inzage ligt. Zij kan, met betrekking tot de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, de onderzoeksrechter en de in de artikelen 47sexies, § 3, 6o en 47octies, § 3, 6o bedoelde officier van gerechtelijke politie afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen horen. De kamer van inbeschuldigingstelling kan de onderzoeksrechter gelasten de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie en infiltratie en de in artikel 47octies, § 1, tweede lid, bedoelde burger te horen met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter. Zij kan beslissen bij het verhoor door de onderzoeksrechter aanwezig te zijn of één van haar leden daartoe af te vaardigen. § 3. Het openbaar ministerie legt aan de voorzitter van de kamer van inbeschuldigingstelling het vertrouwelijk dossier voor bedoeld in de artikelen 47septies, § 1, tweede lid, of 47novies, § 1, tweede lid, dat betrekking heeft op het opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek bedoeld in § 1. Enkel de magistraten van de kamer van inbeschuldigingstelling hebben het recht dit vertrouwelijk dossier in te zien. De voorzitter van de kamer van inbeschuldigingstelling neemt de nodige maatregelen ter beveiliging van het vertrouwelijk dossier. Hij bezorgt het vertrouwelijk dossier, na kennisname ervan, onmiddellijk aan het openbaar ministerie terug. § 4. In het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling mag geen gewag worden gemaakt van de inhoud van het vertrouwelijk dossier, noch van enig element dat de afscherming van de gebruikte technische hulpmiddelen en de politionele onderzoekstechnieken of de vrijwaring van de veiligheid en de afscherming van de identiteit van de informant, de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie of infiltratie en de in artikel 47octies, § 1, tweede lid, bedoelde burger in het gedrang kan brengen. § 5. Er wordt verder gehandeld overeenkomstig artikel 235bis, § § 5 en 6. § 6. Tegen de controle van het vertrouwelijk dossier door de kamer van inbeschuldigingstelling staat geen rechtsmiddel open ». B.1.3. Paragraaf 6 van die bepaling werd bij het voormelde arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007 vernietigd. B.2.1. Met de invoeging van de artikelen 235ter, 235quater, 189ter en 335bis in het Wetboek van strafvordering heeft de wetgever rekening willen houden met het arrest nr. 202/2004. In dat arrest heeft het Hof vastgesteld dat « mogelijke onwettigheden waardoor de aanwending van de observatie of de infiltratie zijn aangetast en die uitsluitend zouden blijken uit de stukken vervat in het vertrouwelijk dossier, niet het voorwerp kunnen uitmaken van een controle door een onafhankelijke en onpartijdige rechter, en dat a fortiori die onwettigheden niet kunnen worden afgekeurd » (B.27.9). Het Hof heeft geoordeeld dat « de controle op de wettigheid van de aanwending van bepaalde bijzondere opsporingsmethoden ontoereikend is om na te gaan of de erdoor veroorzaakte inmenging in de grondrechten verantwoord is, en of niet op onevenredige wijze afbreuk wordt gedaan aan de vereisten van een eerlijk proces, gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens » (B.28). B.2.2. Artikel 235ter belast de kamer van inbeschuldigingstelling met de controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie. De controle is verplicht en is gesitueerd bij het afsluiten van het opsporingsonderzoek vooraleer het openbaar ministerie tot rechtstreekse dagvaarding overgaat of op het einde van het gerechtelijk onderzoek wanneer de onderzoeksrechter zijn dossier aan de procureur des Konings overzendt krachtens artikel 127, § 1, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering. De kamer van inbeschuldigingstelling kan die controle ook voorlopig verrichten, tijdens het gerechtelijk onderzoek, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de onderzoeksrechter, hetzij op vordering van het openbaar ministerie (artikel 235quater van hetzelfde Wetboek). Die controle kan eveneens worden gelast door het vonnisgerecht (artikel 189ter van hetzelfde Wetboek), of door de voorzitter van het hof van assisen (artikel 335bis van hetzelfde Wetboek) wanneer, na de controle door de kamer van inbeschuldigingstelling, nieuwe en concrete elementen aan het licht zijn gekomen die zouden kunnen wijzen op het bestaan van een onregelmatigheid met betrekking tot die bijzondere opsporingsmethoden. Over het onderwerp van de prejudiciële vragen B.3.1. Sommige prejudiciële vragen hebben uitsluitend betrekking op de bijzondere opsporingsmethode van observatie, terwijl andere vragen artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering in zijn geheel viseren en dus ook betrekking hebben op de infiltratie. Nu de controle op beide opsporingsmethoden door de in het geding zijnde bepaling op identieke wijze wordt geregeld, dient het Hof bij de beantwoording van de prejudiciële vragen geen onderscheid te maken naargelang alleen de observatie, dan wel ook de infiltratie wordt beoogd.
48833
48834
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.3.2. Het onderwerp van de prejudiciële vragen in beide zaken is deels gelijklopend en deels verschillend. Samenvattend dient het Hof zich uit te spreken over de grondwettigheid van artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering, in zoverre : - bij de controle door de kamer van inbeschuldigingstelling over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie, aan de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde geen inzage wordt verleend in het vertrouwelijk dossier; - de controle wordt toevertrouwd aan de kamer van inbeschuldigingstelling, die in een latere fase, en mogelijk in dezelfde samenstelling, zal moeten oordelen over de regeling van de rechtspleging; - bij de controle door de kamer van inbeschuldigingstelling de partijen afzonderlijk worden gehoord en de rechtspleging dus niet contradictoir is, wat vooral een bezwaar zou doen rijzen indien het onderzoeksgerecht zich niet alleen uitspreekt over de regelmatigheid van het vertrouwelijk dossier maar ook van het strafdossier. - de termijn waarover de partijen beschikken om hun verweer voor te bereiden te kort zou zijn; - tegen het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling geen rechtsmiddel openstaat; - de controle op de regelmatigheid van de bijzondere opsporingsmethoden enkel geldt voor de observatie en de infiltratie, doch niet voor de informantenwerking. Ten gronde B.4.1. De in het geding zijnde bepalingen passen in het kader van het overheidsbeleid dat voorziet in een algehele aanpak van de georganiseerde criminaliteit en het zware banditisme. De bestrijding van bepaalde vormen van criminaliteit, in het bijzonder zware misdaden of misdaden die worden gepleegd door criminele organisaties die over aanzienlijke middelen beschikken, kan de overheden die zijn belast met het opsporen van de misdrijven en de vervolging van de daders ervan, ertoe nopen opsporingsmethoden aan te wenden die ten aanzien van de personen tegen wie die onderzoeken worden ingesteld, noodzakelijkerwijze een inmenging in bepaalde grondrechten tot gevolg hebben. Het staat aan de wetgever om, onder toezicht van het Hof, de bepalingen waarbij de aanwending van die opsporingsmethoden wordt toegestaan en gecontroleerd, op die manier te formuleren dat de erin vervatte inmenging in de grondrechten wordt beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om de beschreven doelstelling te bereiken. B.4.2. De bijzondere opsporings- en onderzoeksmethoden die het voorwerp uitmaken van de in het geding zijnde bepalingen, hebben gemeen dat zij een diepgaande inmenging kunnen inhouden in diverse grondrechten. Zowel uit het ingrijpend karakter van die methoden, als uit de zorg waarmee de wetgever het juridisch kader heeft omschreven voor de aanwending ervan, volgt dat, in geval van niet-naleving van de essentiële voorwaarden voor de aanwending van die methoden, het met overtreding daarvan verkregen bewijs ongeldig is. Hiermede rekening houdend onderzoekt het Hof de prejudiciële vragen. a) De onmogelijkheid voor de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij om het vertrouwelijk dossier te raadplegen B.5.1. Het Hof wordt gevraagd of artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat bij de controle door de kamer van inbeschuldigingstelling over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie, aan de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde geen inzage wordt verleend in het vertrouwelijk dossier, terwijl de regelmatigheid van andere niet-bijzondere opsporingsmethoden, hetzij voor de onderzoeksgerechten, hetzij voor de vonnisgerechten, kan worden betwist aan de hand van alle stukken van het strafdossier. B.5.2. De artikelen 47septies en 47novies van het Wetboek van strafvordering bepalen dat de procureur des Konings, die machtiging verleent tot een observatie of een infiltratie, of die uitvoert, « een afzonderlijk en vertrouwelijk » dossier moet bijhouden. In verband met de observatie en de infiltratie bevat het vertrouwelijk dossier de machtiging van de procureur des Konings of van de onderzoeksrechter om die methoden aan te wenden, een machtiging waarin de aanwijzingen worden vermeld die verantwoorden dat een beroep wordt gedaan op die methode, de redenen waarom die methode onontbeerlijk is, de naam of de beschrijving van de beoogde personen, de wijze waarop de methode zal worden uitgevoerd, de periode tijdens welke zij kan worden uitgevoerd en de naam en de hoedanigheid van de officier van gerechtelijke politie die de operatie leidt (artikelen 47sexies, § 3, en 47octies, § 3). Het vertrouwelijk dossier bevat ook de door de procureur des Konings aan de politieambtenaren toegekende machtigingen om strafbare feiten te plegen tijdens de uitvoering van de opsporingsmethode (artikelen 47sexies, § 4, en 47octies, § 4), de beslissingen tot wijziging, aanvulling of verlenging (artikelen 47septies, § 2, en 47novies, § 2) en de aan de procureur des Konings door de officier van gerechtelijke politie uitgebrachte verslagen over elke fase van de uitvoering van de methode (artikelen 47septies, § 1, en 47novies, § 1). B.5.3. Het bestaan van een vertrouwelijk dossier impliceert niet dat het strafdossier geen gegevens zou bevatten betreffende het inzetten van de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie. De officier van gerechtelijke politie die de tenuitvoerlegging van de observatie of de infiltratie leidt, is immers ermee belast een proces-verbaal op te stellen over de verschillende fasen van de tenuitvoerlegging daarvan, zonder daarbij evenwel elementen te vermelden die de aangewende technische middelen en onderzoekstechnieken, alsmede de waarborg van de veiligheid en de anonimiteit van de betrokken informanten en politieambtenaren in het gedrang kunnen brengen. Bovendien moet in het proces-verbaal worden verwezen naar de machtiging tot aanwending van de observatie of de infiltratie en moeten de in artikel 47sexies, § 3, 1o, 2o, 3o en 5o (in geval van observatie) en de in artikel 47octies, § 3, 1o, 2o, 3o en 5o (in geval van infiltratie) bedoelde vermeldingen worden opgenomen. Die vermeldingen zijn de ernstige aanwijzingen van het strafbaar feit die de observatie of infiltratie wettigen, de redenen waarom het gebruik van die methode onontbeerlijk is om de waarheid aan het licht te brengen, de naam of beschrijving van de persoon of personen waarop de methode betrekking heeft en de periode tijdens welke de observatie of infiltratie kan worden uitgevoerd. De bedoelde processen-verbaal worden, samen met de schriftelijke beslissing waarbij de procureur des Konings of de onderzoeksrechter het bestaan van de door hem verleende machtiging tot observatie of infiltratie bevestigt, bij het strafdossier gevoegd, na het beëindigen van de observatie of de infiltratie (artikelen 47septies, § 2, en 47novies, § 2). B.6. Bij de controle voorgeschreven bij artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering, legt het openbaar ministerie aan de magistraten van de kamer van inbeschuldigingstelling het vertrouwelijk dossier voor. De burgerlijke partij of de inverdenkinggestelde hebben geen recht om het vertrouwelijk dossier in te zien. De onderzoeksrechter heeft een inzagerecht wanneer hij zelf een machtiging tot observatie heeft gegeven of wanneer een gerechtelijk onderzoek wordt gevorderd in een zaak waarin reeds een observatie of infiltratie heeft plaatsgevonden.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.7.1. De rechten van de verdediging en het recht op een eerlijk proces zijn fundamenteel in een rechtsstaat. Het beginsel van de wapengelijkheid tussen de vervolgende partij en de verdediging, alsook het contradictoir karakter van het proces, met inbegrip van de procedure, zijn fundamentele elementen van het recht op een eerlijk proces. Het recht op een strafproces op tegenspraak houdt in dat zowel de vervolgende partij als de verdediging de mogelijkheid moeten hebben kennis te nemen van en te antwoorden op de opmerkingen en bewijselementen van de andere partij. Hieruit vloeit eveneens de verplichting voor de vervolgende partij voort om in beginsel alle bewijselementen aan de verdediging mee te delen. Het recht om kennis te nemen van alle bewijselementen van de vervolgende partij is evenwel niet absoluut. In sommige strafrechtelijke procedures kunnen tegenstrijdige belangen aanwezig zijn, zoals de nationale veiligheid, de noodzaak om getuigen af te schermen of onderzoeksmethoden geheim te houden, die dienen te worden afgewogen tegen de rechten van de beklaagde. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om bepaalde bewijselementen geheim te houden voor die partij teneinde de fundamentele rechten van andere personen of een behartenswaardig algemeen belang te vrijwaren. De inmenging in de rechten van de verdediging kan echter enkel worden verantwoord indien zij strikt evenredig is met het belang van de te bereiken doelstellingen en indien zij wordt gecompenseerd door een procedure die een onafhankelijke en onpartijdige rechter in staat stelt de wettigheid van de procedure te onderzoeken (EHRM, 22 juli 2003 en 27 oktober 2004, Edwards en Lewis t. Verenigd Koninkrijk). B.7.2. De doelstelling om de bescherming te verzekeren van de fysieke integriteit van personen die deelnemen aan de bijzondere opsporingsmethoden, is legitiem en is dermate belangrijk dat zij verantwoordt dat hun anonimiteit ten aanzien van de procespartijen en het publiek volkomen wordt gewaarborgd. De noodzaak om de doeltreffendheid van de toegepaste methoden te waarborgen voor de toekomst door bepaalde technieken te verhullen, kan eveneens verantwoorden dat zij een vertrouwelijk karakter hebben. B.8.1. Zoals vermeld in B.2.1, heeft het Hof in het arrest nr. 202/2004 evenwel geoordeeld dat afbreuk wordt gedaan aan de vereisten van een eerlijk proces wanneer het vertrouwelijk dossier niet het voorwerp kan uitmaken van een controle door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Met artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering beoogt de wetgever een volledig en daadwerkelijk onderzoek van de wettigheid van de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie te waarborgen, zonder daarbij evenwel het noodzakelijk geheim karakter van bepaalde informatie in het vertrouwelijk dossier prijs te geven. B.8.2. De gegevens die niet voor de partijen ter inzage zijn, werden door de wetgever strikt en beperkend omschreven. De wet zou niet kunnen worden omzeild door in het vertrouwelijk dossier stukken op te nemen die zich in het strafdossier moeten bevinden (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2055/005, pp. 32, 36 en 66). De gegevens van het vertrouwelijk dossier kunnen niet als bewijs worden gebruikt ten nadele van de inverdenkinggestelde (ibid., pp. 66-67). B.8.3. Enkel de inlichtingen die van dien aard zijn dat zij de bescherming van de uitvoerders en de aanwending zelf van de opsporingsmethoden in het gedrang kunnen brengen, worden aan inzage door de verdediging onttrokken. Alle andere informatie over de aanwending van die opsporingsmethoden moet worden opgenomen in het strafdossier, dat bij de rechtspleging van artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering voor de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde ter inzage ligt. Dat dossier bevat inlichtingen over de aanwending en de aard van de gebruikte opsporingsmethoden, de redenen die dat gebruik verantwoorden en de verschillende fasen van de uitvoering ervan. In het geval waarin de kamer van inbeschuldigingstelling de onderzoeksrechter hoort en deze inzage heeft in het vertrouwelijk dossier, beschikken de partijen over de waarborg dat de onderzoeksrechter, die het onderzoek à charge en à décharge voert, waakt over de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyauteit waarmee ze worden verzameld. B.8.4. De wil van de wetgever om de zware criminaliteit doeltreffend te bestrijden en de noodzaak om daartoe bepaalde gevoelige gegevens geheim te houden, zouden in het gedrang worden gebracht indien, bij dat soort van criminaliteit, de inverdenkinggestelden, bij de controle van het vertrouwelijk dossier door de kamer van inbeschuldigingstelling, toegang zouden kunnen hebben tot dat dossier. Het is niet onredelijk een rechtspleging te organiseren die verschilt van die waarvoor de geheimhouding niet noodzakelijk is en waarin de partijen inzage kunnen hebben in alle stukken van het strafdossier. b) De onpartijdigheid van de kamer van inbeschuldigingstelling B.9.1. Het Hof wordt tevens gevraagd of de toekenning van de controle over het vertrouwelijk dossier aan de kamer van inbeschuldigingstelling afbreuk doet aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat dit onderzoeksgerecht in een latere fase, en mogelijk in dezelfde samenstelling, zal moeten oordelen over de regeling van de rechtspleging, waarbij het zal beslissen met kennis van het vertrouwelijk dossier en dus met kennis van elementen waarover de partijen niet beschikken en waarover geen tegensprekelijk debat heeft plaatsgevonden. B.9.2. De keuze om de controle over de regelmatigheid van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie toe te vertrouwen aan de kamer van inbeschuldigingstelling werd door de wetgever als volgt verantwoord : « Zoals gezegd is het de betrachting van het wetsontwerp aan de gerezen situatie te remediëren door de kamer van inbeschuldigingstelling aan te duiden als de onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie belast met de controle van de aanwending van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie. De wetgever legde trouwens vroeger reeds in de artikelen 136, 136bis, 235 en 235bis van het Wetboek van Strafvordering, die de kamer van inbeschuldigingstelling een cruciale rol toebedelen in het toezicht op de gerechtelijke onderzoeken, de kiem voor deze nieuwe rol die de kamer van inbeschuldigingstelling in de toekomst in het kader van de controle en het toezicht over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden zal vervullen. De keuze voor de kamer van inbeschuldigingstelling als onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke controle-instantie is dan ook logisch en voor de hand liggend » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2055/001, pp. 54 en 55). B.9.3. De gegevens die aan inzage door de verdediging worden onttrokken, zijn door de wetgever strikt en beperkend omschreven. De informatie met betrekking tot de aanwending en de uitvoering van de observatie en de infiltratie, met uitzondering van de gevoelige gegevens, bevindt zich in het strafdossier, dat zowel in het kader van de rechtspleging van artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering als bij de regeling van de rechtspleging wel voor de partijen ter inzage ligt. Het feit dat de verdediging gegevens uit het vertrouwelijk dossier waarvan de kamer van inbeschuldigingstelling kennis heeft genomen niet kan raadplegen, kan niet leiden tot gewettigde twijfel omtrent de onpartijdigheid van dat rechtscollege bij de regeling van de rechtspleging.
48835
48836
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.9.4. Het eerlijk karakter van een proces moet worden onderzocht rekening houdend met het hele verloop van de procedure. De controle van het vertrouwelijk dossier door de kamer van inbeschuldigingstelling wordt uitgeoefend in de voorbereidende procesfase, voordat de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de vonnisgerechten, die zelf geen inzage krijgen in het vertrouwelijk dossier en dus op dat gebied niet anders worden behandeld dan de partijen. Die rechtscolleges zullen dus niet oordelen op grond van gegevens waarvan zij wel en de partijen geen kennis hebben, zodat geen afbreuk wordt gedaan aan de vereisten van het eerlijk proces. c) Het afzonderlijk horen van de partijen en het niet-contradictoir karakter van de rechtspleging B.10.1. Het Hof dient nog te onderzoeken of artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering de rechten van de verdediging aantast doordat bij de rechtspleging voor de kamer van inbeschuldigingstelling de partijen afzonderlijk worden gehoord en doordat de termijn waarover ze beschikken om hun verweer voor te bereiden te kort zou zijn. Het gebrek aan tegenspraak zou vooral bekritiseerbaar zijn wanneer de kamer van inbeschuldigingstelling niet alleen de regelmatigheid beoordeelt van het vertrouwelijk dossier maar ook van het strafdossier. B.10.2. Volgens artikel 235ter, § 2, van het Wetboek van strafvordering hoort de kamer van inbeschuldigingstelling, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen, de opmerkingen van de procureur-generaal. Ze hoort op dezelfde wijze de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde, na kennisgeving die hun uiterlijk achtenveertig uur vóór de zitting wordt gedaan en waarbij hun ter kennis wordt gebracht dat het strafdossier tijdens die periode op de griffie ter inzage ligt. De kamer van inbeschuldigingstelling kan ook de onderzoeksrechter horen. Wanneer de onderzoeksrechter de machtiging tot observatie verleende of wanneer een gerechtelijk onderzoek wordt gevoerd in een zaak waarin reeds een observatie of infiltratie heeft plaatsgehad, heeft de onderzoeksrechter inzage in het vertrouwelijk dossier (artikel 56bis van het Wetboek van strafvordering). Ten slotte kan de kamer van inbeschuldigingstelling de officier van gerechtelijke politie die de leiding heeft over de uitvoering van de bijzondere opsporingsmethoden, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen horen of de onderzoeksrechter gelasten de politieambtenaren die met de uitvoering van de bijzondere opsporingsmethoden zijn belast, en de burgerlijke deskundige te horen met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter van het Wetboek van strafvordering en beslissen bij dat verhoor aanwezig te zijn of één van haar leden daartoe af te vaardigen. B.10.3. Artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering verplicht de kamer van inbeschuldigingstelling tot controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie bij het afsluiten van het opsporingsonderzoek vooraleer het openbaar ministerie tot rechtstreekse dagvaarding overgaat of op het einde van het gerechtelijk onderzoek wanneer de onderzoeksrechter zijn dossier aan de procureur des Konings overzendt krachtens artikel 127, § 1, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering. De controle is dus in beginsel gesitueerd op het einde van het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk onderzoek, vermits het in zijn voorbereidende fase principieel inquisitoriaal en geheim is. B.10.4. De wetgever kon van oordeel zijn dat een effectieve controle van het vertrouwelijk dossier door de kamer van inbeschuldigingstelling vereist dat zij kan overgaan tot de hoorzittingen vermeld in B.10.2. Teneinde de vertrouwelijkheid van de gevoelige gegevens veilig te stellen is het gerechtvaardigd dat een dergelijk onderzoek kan plaatsvinden in afwezigheid van de partijen. Hoewel het debat voor de kamer van inbeschuldigingstelling niet contradictoir is, biedt de wet de waarborg dat alle betrokken partijen worden gehoord zodat het onderzoeksgerecht zo volledig mogelijk wordt geïnformeerd alvorens te beslissen. Aangezien de partijen de mogelijkheid hebben om vooraf inzage te hebben in het strafdossier, dat met uitzondering van de gevoelige gegevens alle informatie over de aangewende opsporingsmethoden bevat, kunnen zij een nuttig verweer voeren (vgl. EHRM, 16 februari 2000, Jasper t. Verenigd Koninkrijk, §§ 55 en 56). B.10.5. In zoverre de controle bedoeld in artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering betrekking heeft op het vertrouwelijk dossier, en rekening houdend met het feit dat de stukken uit het vertrouwelijk dossier niet als bewijs kunnen worden gebruikt, worden de rechten van de verdediging niet op onevenredige wijze aangetast doordat de partijen afzonderlijk worden gehoord. d) De termijn voor raadpleging van het strafdossier B.10.6. Vergeleken met de termijnen die van toepassing zijn bij andere verschijningen voor de onderzoeksgerechten, blijkt niet dat de termijn van achtenveertig uur voorgeschreven in artikel 235ter, § 2, derde lid, van het Wetboek van strafvordering, waarover de partijen beschikken om het strafdossier in te zien, als onevenredig kort kan worden beschouwd. e) De procedure voor controle, door de kamer van inbeschuldigingstelling, van het vertrouwelijk dossier en van het strafdossier B.11.1. De rechtspleging van artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering sluit niet uit dat de kamer van inbeschuldigingstelling na de controle van het vertrouwelijk dossier overgaat tot de controle van de regelmatigheid van de aanwending van de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie aan de hand van het strafdossier. Met name kan ze daartoe worden gebracht wanneer na de controle van het vertrouwelijk dossier, op grond van artikel 235ter, § 5, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 235bis, §§ 5 en 6. B.11.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en van het recht op een eerlijk proces indien die bepaling zo wordt geïnterpreteerd dat alsdan over het strafdossier geen procedure op tegenspraak wordt gevoerd, terwijl in de gevallen waarin de kamer van inbeschuldigingstelling, met toepassing van artikel 235bis van het Wetboek van strafvordering, uitspraak doet over de regelmatigheid van de aanwending van andere opsporingsmethoden en over de regelmatigheid van de rechtspleging in haar geheel, een contradictoir debat dat betrekking heeft op de elementen van het strafdossier wordt georganiseerd. B.11.3. In beginsel gaat het Hof bij de beantwoording van de prejudiciële vragen uit van de ter toetsing voorgelegde norm in de interpretatie van de verwijzende rechter. In casu echter heeft het Hof in het arrest nr. 105/2007 (arrest in de zaken nrs. 4003 e.a.) geoordeeld dat de interpretatie voorgelegd door de verwijzende rechter niet bestaanbaar is met de tekst van de artikelen 235, 235bis en 235ter van het Wetboek van strafvordering. B.11.4. Indien, ter gelegenheid van de controle van het vertrouwelijk dossier die zij op grond van artikel 235ter uitvoert, de kamer van inbeschuldigingstelling beslist over te gaan tot een onderzoek van de regelmatigheid van de haar voorgelegde procedure met inbegrip van de wettigheid en de regelmatigheid van de observatie en infiltratie aan de hand van het strafdossier, dient zij de heropening van de debatten te bevelen, met toepassing van artikel 235bis, § 3, en het contradictoir karakter in acht te nemen van de rechtspleging bedoeld in paragraaf 4 van hetzelfde artikel, volgens hetwelk zij « in openbare terechtzitting indien ze op verzoek van een partij daartoe besluit, de opmerkingen van de procureur-generaal, de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde » hoort (Cass., 31 oktober 2006, P.06.0841.N en P.06.0898.N en Cass., 5 december 2006, P.06.1232.N).
48837
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD f) Het verschil tussen de procedure waarin artikel 235ter voorziet en die waarin artikel 235quater voorziet B.11.5. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over het verschil in behandeling tussen de controleprocedure waarin artikel 235ter voorziet en die een zuiveringsmogelijkheid bevat, en die waarin artikel 235quater voorziet en die niet dezelfde mogelijkheid bevat. In tegenstelling tot de controle op basis van artikel 235ter, die verplicht plaatsheeft telkens als de bijzondere opsporingsmethoden van observatie of infiltratie zijn uitgevoerd in het kader van een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek, is de op basis van artikel 235quater uitgevoerde controle facultatief, wordt zij voorlopig uitgevoerd en heeft zij tijdens het gerechtelijk onderzoek plaats. Die controle gebeurt « onverminderd de uitoefening van de controle bedoeld in artikel 235ter », wat betekent dat, wanneer een observatie of een infiltratie tijdens een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek plaatshad, de kamer van inbeschuldigingstelling na afloop daarvan verplicht een controle uitvoert op basis van artikel 235ter, ook al heeft zij eerder de uitvoering van dezelfde onderzoekstechnieken gecontroleerd op basis van artikel 235quater. Dezelfde zuiveringsmogelijkheid op basis van artikel 235ter bestaat bijgevolg, ongeacht of eerder gebruik is gemaakt van de controlemogelijkheid die artikel 235quater biedt. Hieruit vloeit voort dat het verschil tussen de procedures waarin de artikelen 235ter en 235quater voorzien, niet onbestaanbaar is met de in de prejudiciële vraag genoemde bepalingen. g) De ontstentenis van een beroep tegen het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling B.12.1. Het Hof wordt verder gevraagd of artikel 235ter, § 6, van het Wetboek van strafvordering de rechten van de verdediging schendt doordat het bepaalt dat tegen de controle van het vertrouwelijk dossier door de kamer van inbeschuldigingstelling geen rechtsmiddel openstaat. Aldus zou zonder verantwoording een verschil in behandeling worden ingesteld in vergelijking met andere procedures, zoals die van artikel 235bis van het Wetboek van strafvordering, waarin tegen de beslissing van de kamer van inbeschuldigingstelling over de regelmatigheid van de strafprocedure wel cassatieberoep mogelijk is. B.12.2. Vanwege de vernietiging, bij het arrest nr. 105/2007, van artikel 235ter, § 6, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 23 van de wet van 27 december 2005, zijn de prejudiciële vragen zonder voorwerp geworden in zoverre zij betrekking hebben op de ontstentenis van een beroep tegen de controle van het vertrouwelijk dossier door de kamer van inbeschuldigingstelling. h) Het gebrek aan controle over de toepassing van de informantenwerking B.13.1. Ten slotte dient het Hof te onderzoeken of artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat een controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie wordt georganiseerd, doch geen controle over de toepassing van de informantenwerking. B.13.2. Met de invoering van artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering wilde de wetgever tegemoetkomen aan een van de bezwaren die het Hof in zijn arrest nr. 202/2004 had vastgesteld ten aanzien van de wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden, doordat het vertrouwelijk dossier betreffende de observatie en de infiltratie niet het voorwerp kon uitmaken van een controle door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. B.13.3. Met betrekking tot de informantenwerking stelt het Hof in dat arrest : « B.27.2. Het vertrouwelijk dossier in verband met de informanten heeft niet dezelfde draagwijdte, noch dezelfde inhoud als het vertrouwelijk dossier in verband met de aanwending van een observatie of een infiltratie. Het bevat in principe geen bewijsstukken die zullen worden aangewend in een later proces. Die moeten immers het voorwerp uitmaken van het proces-verbaal bedoeld in artikel 47decies, § 6, vierde lid. Daarentegen is het vertrouwelijk dossier van essentieel belang om de anonimiteit en dus de veiligheid van de informanten te vrijwaren. [...] ». B.13.4. Weliswaar werd de wettelijke regeling inzake de informantenwerking gewijzigd bij de wet van 27 december 2005, doordat artikel 47decies, § 7, van het Wetboek van strafvordering de informanten toeliet om onder bepaalde voorwaarden misdrijven te plegen. In zijn arrest nr. 105/2007 heeft het Hof echter de laatstvermelde bepaling vernietigd. Het Hof stelt hieromtrent : « B.8.20. In zoverre dat artikel ten slotte de toetsing van de aanwending van artikel 47decies, § 7, niet toevertrouwt aan een onafhankelijke en onpartijdige rechter, schendt het de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Het vertrouwelijk dossier bevat voortaan, wat de informanten betreft, elementen die een draagwijdte hebben die analoog is met die in verband met de infiltratie, wat voordien niet het geval was, zoals het Hof had opgemerkt in B.27.2 van zijn arrest nr. 202/2004. Dat dossier moet dus, wat die elementen betreft, het voorwerp uitmaken van een toetsing door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. B.8.21. De middelen zijn gegrond in de hiervoor aangegeven mate. B.8.22. Artikel 47decies, § 7, van het Wetboek van strafvordering moet worden vernietigd ». B.13.5. Vanwege die vernietiging, bij het arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007, en op grond van de motieven uiteengezet in het arrest nr. 202/2004 van 21 december 2004, is artikel 235ter van het Wetboek van strafvordering, door in geen controle te voorzien ten aanzien van de toepassing van de informantenwerking, niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : 1. De prejudiciële vragen hebben geen voorwerp meer in zoverre zij betrekking hebben op artikel 235ter, § 6, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 23 van de wet van 27 december 2005. 2. Artikel 235ter, §§ 1 tot 5, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 23 van de wet van 27 december 2005, schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de in de prejudiciële vragen vermelde verdragsbepalingen. Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 26 juli 2007. De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, A. Arts.
48838
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD COUR CONSTITUTIONNELLE [2007/202628] Extrait de l’arrêt n° 107/2007 du 26 juillet 2007 Numéros du rôle : 3985 et 3986 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 47sexies, 47septies, 235ter et 235quater du Code d’instruction criminelle, posées par la Cour d’appel de Gand. La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant : I. Objet des questions préjudicielles et procédure a. Par arrêt du 25 avril 2006 en cause du ministère public contre J.L. et autres, dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 mai 2006, la chambre des mises en accusation de la Cour d’appel de Gand a posé les questions préjudicielles suivantes : 1. « L’article 235ter du Code d’instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, 6 de la Convention européenne des droits de l’homme et 14 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, en ce sens que, lors de la purge du dossier pénal sur la base de l’article 131 du Code d’instruction criminelle, au cours de la phase du règlement de la procédure sur la base des articles 127, 135 et 235bis du Code d’instruction criminelle, les parties peuvent soulever toute contestation et que, en outre, les débats doivent être rouverts en cas d’observations d’office, alors que l’article 235ter, § 5, du Code d’instruction criminelle, faisant référence à l’article 235bis, §§ 5 et 6, du Code d’instruction criminelle, n’offre pas cette possibilité, même en cas de constatation d’office de la part des juges saisis sur la base de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, et ce alors même que l’application de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, combiné avec l’article 189ter ou avec l’article 335bis du Code d’instruction criminelle, ne permet pratiquement pas de mener un débat de fond à ce sujet, ce qui n’est pas le cas lors de l’application de l’article 235bis du Code d’instruction criminelle ? »; 2. « L’article 235ter du Code d’instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, 6 de la Convention européenne des droits de l’homme et 14 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, en ce que le contrôle prescrit à l’article 235ter du Code d’instruction criminelle s’opère obligatoirement au cours de la phase d’instruction et juste avant la phase du règlement de la procédure, et qu’au cours de cette phase de l’instruction, des décisions sont prises concernant un dossier qui est confidentiel, qui est porté uniquement à la connaissance des juges à l’appréciation desquels ce dossier confidentiel est soumis afin qu’ils statuent sur la régularité de la technique appliquée, dans un arrêt contre lequel aucune voie de recours n’est ouverte et sans véritable débat contradictoire, et que ces mêmes juges, au cours d’une phase ultérieure, lors du règlement de la procédure, peuvent à nouveau prendre connaissance du dossier pénal, éventuellement en partie purgé par eux, et sont alors appelés, après un examen contradictoire portant peut-être aussi sur l’observation et/ou l’infiltration, à se prononcer à nouveau à ce sujet au cours de la phase du règlement de la procédure, en connaissant toutefois le contenu d’un dossier confidentiel qui est tenu en dehors de la contradiction mais qui peut influencer le prononcé à l’issue des débats contradictoires ? L’article 235ter du Code d’instruction criminelle, combiné avec les articles précités du même Code et les règles conventionnelles, viole-t-il, dans ces conditions, le droit à un juge impartial, en ce que les juges qui, lors de l’éventuelle application des articles 235 et 235bis du Code d’instruction criminelle, ont connaissance du dossier confidentiel visé à l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, sans véritable contradictoire, en vue de prendre une décision sur la régularité du dossier pénal et sur l’effet à y attacher, ont, dans une phase ultérieure, connaissance d’éléments dont les parties ne disposent pas elles-mêmes et au sujet desquels elles ne peuvent pas davantage soulever de contestation ? »; 3. « L’article 235ter du Code d’instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, ainsi que 6 et 8 de la Convention européenne des droits de l’homme, en ce qu’au cours de la phase d’instruction - donc avant la phase du règlement de la procédure, sans véritable débat contradictoire - cet article offre la possibilité d’exercer, fût-ce par une autorité judiciaire impartiale, un contrôle de légalité des techniques d’observation et d’infiltration, par rapport, entre autres, à l’article 8 de la Convention européenne des droits de l’homme, et permet qu’ultérieurement, lors de la phase du règlement de la procédure, les mêmes juges connaissent, en combinaison avec l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme, d’un débat contradictoire portant sur des éléments et moyens qui ont éventuellement déjà été soumis à leur jugement dans les limites du contradictoire unilatéral de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle et au sujet desquels ils se sont prononcés, mais désormais sur la base des articles 135, 235 et 235bis du Code d’instruction criminelle, alors qu’ils sont liés par leur décision dans le cadre de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, en ayant connaissance de l’information pénale dont les parties elles-mêmes ne disposent pas, et tout cela en ce qui concerne des techniques particulières d’information qui ne constituent pas l’objet d’une observation et/ou d’une infiltration mais qui constituent également une atteinte grave à la vie privée visée à l’article 8 de la Convention européenne des droits de l’homme ? ». b. Par arrêt du 25 avril 2006 en cause du ministère public contre J. V.d.B. et autres, dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 mai 2006, la chambre des mises en accusation de la Cour d’appel de Gand a posé les questions préjudicielles suivantes : 1. « L’article 235ter du Code d’instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, dans l’interprétation selon laquelle la chambre des mises en accusation peut également trancher, dans le cadre de la procédure particulière, non contradictoire, instaurée par cet article, des discussions sur la validité ou la régularité d’actes d’observation, qui ne résultent pas du ’ dossier confidentiel ’ au sens de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle mais du dossier répressif, consultable par toutes les parties et sur lequel se fonde à proprement parler la poursuite, dès lors que dans ce cas : - les inculpés ne se voient plus offrir un débat contradictoire lors du contrôle de la validité ou de la régularité de cette méthode de recherche d’observation, y compris dans le cas où cet examen porte sur une discussion résultant du ’ dossier répressif ’, consultable par toutes les parties; - alors que les inculpés se voient offrir un débat contradictoire pour tout examen d’une discussion portant sur la validité ou la régularité d’autres méthodes et actes de recherche, qui est fondée sur des éléments résultant du même dossier pénal ’ ordinaire ’; - et ce alors que la différence de traitement entre l’observation et l’infiltration, d’une part, et les autres méthodes et actes de recherche, d’autre part, ne peut plus se fonder ici sur une quelconque exigence de secret des données mais qu’il s’agit dans les deux cas d’une discussion sur la base d’éléments provenant du dossier pénal ’ ordinaire ’, consultable par toutes les parties et pour lequel il n’existe donc aussi aucune exigence de secret à l’égard des parties concernées ? »;
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 2. « Les articles 47sexies, 47septies et 235ter du Code d’instruction criminelle violent-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’ils ne permettent pas aux personnes qui font l’objet de la méthode particulière de recherche de l’observation d’attaquer la régularité de l’ordre et de l’exécution de cette méthode de recherche devant une quelconque autorité judiciaire 1) dans un débat mené contradictoirement, 2) où une partie au procès peut prendre acte de l’argumentation d’une autre partie au procès et élever une contestation à ce sujet, 3) sur la base de toutes les pièces pertinentes du dossier, 4) la loi lui accordant un délai suffisant pour préparer sa défense, 5) tous les moyens de défense comme, par exemple, la convocation de témoins ne pouvant être utilisés et sans avoir, de cette manière, la possibilité juridique de présenter tous les arguments par le biais de tous les moyens de preuve et 6) sans pouvoir utiliser une voie de recours contre la décision prise en l’espèce par la chambre des mises en accusation, alors que : les personnes qui font l’objet de méthodes de recherche ordinaires ou ’ non particulières ’ peuvent, elles, attaquer aussi bien la régularité de l’ordre que son exécution et ce, au choix de la partie au procès, aussi bien devant les juridictions d’instruction que devant les juridictions de jugement (et parfois devant les deux), 1) dans un débat mené contradictoirement, 2) où une partie au procès peut prendre acte de l’argumentation d’une autre partie au procès et élever aussi une contestation à ce sujet, 3) sur la base de toutes les pièces pertinentes du dossier, 4) la loi lui accordant un délai suffisant pour préparer sa défense, 5) en ayant la possibilité juridique de présenter tous les moyens de défense par le biais de tous les moyens de preuve et 6) en pouvant également utiliser une voie de recours contre la décision du juge mis en cause en l’espèce ? »; 3. « L’article 235ter du Code d’instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu’il limite le contrôle des méthodes particulières de recherche définies à l’article 47sexies du même Code à l’observation et à l’infiltration, à l’exclusion du recours aux indicateurs, compte tenu du fait que : - l’arrêt rendu par la chambre des mises en accusation sur la base de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle a force obligatoire au moins pour les juridictions d’instruction, - le débat portant sur la régularité du recours aux indicateurs ne peut être soulevé à ce stade de la procédure et fera éventuellement l’objet du règlement de la procédure à un stade ultérieur sur la base des articles 131 et 235bis du Code d’instruction criminelle, - ni la chambre du conseil, ni la chambre des mises en accusation ne peuvent alors connaître du dossier confidentiel et du recours aux indicateurs qui y est éventuellement mentionné, - même si l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme ne trouve qu’une application restreinte pour les juridictions d’instruction, l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, combiné avec l’article 47ter, § 1er, ainsi que les articles 131, 235 et 235bis du Code d’instruction criminelle, s’oppose au droit à un procès équitable, étant donné que le débat contradictoire concernant le dossier confidentiel est inexistant pour cette technique particulière de recherche ? »; 4. « L’article 235ter du Code d’instruction criminelle, combiné avec les articles 235bis et 235quater du Code d’instruction criminelle, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, 6 de la Convention européenne des droits de l’homme et 14 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques ainsi que les articles 127, 131, 135, 136, 136ter, 228, 235 et 235bis du Code d’instruction criminelle, lu et interprété en ce sens que : - l’article 235ter du Code d’instruction criminelle ne permet pas la contradiction au sens d’un débat contradictoire réciproque lorsque la chambre des mises en accusation procède d’office à la purge d’irrégularités, d’omissions ou de causes de nullités qui peuvent être la conséquence du contrôle des techniques d’observation et/ou d’infiltration appliquées, alors que dans tous les autres cas où la chambre des mises en accusation procède à un contrôle du dossier pénal accessible, cette purge n’est possible qu’à condition que les parties aient été préalablement entendues, comme cela découle de l’article 235bis, § 3, du Code d’instruction criminelle, ce qui peut entraîner un traitement inégal des parties, lesquelles, en fonction de l’objet du contrôle et dans la mesure où ce contrôle leur est appliqué, soit ne bénéficient pas d’un débat contradictoire dans le cas d’une purge d’office sur la base de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, soit doivent pouvoir mener un débat contradictoire précisément en raison du moyen soulevé d’office (article 235bis du Code d’instruction criminelle), - l’article 235quater du Code d’instruction criminelle, qui permet le même contrôle en cas d’application des techniques d’observation/infiltration n’offre pas à la chambre des mises en accusation, pendant l’exécution de ces techniques, les possibilités de purge de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, de sorte que, le cas échéant, la chambre des mises en accusation doit rouvrir les débats, par le biais de la technique de la purge d’office sur la base de l’article 235bis du Code d’instruction criminelle, afin de permettre aux parties de mener un débat contradictoire, ce qui fait naître une distinction entre les parties qui ont fait l’objet de l’application de l’article 235quater du Code d’instruction criminelle et celles qui ont uniquement fait l’objet de l’application de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, - l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, dans la mesure où la chambre des mises en accusation a procédé à la purge d’irrégularités, d’omissions ou de causes de nullités sur la base de l’article 131 du Code d’instruction criminelle, sans débat contradictoire, ne permet pas aux parties qui ont fait l’objet d’une technique d’observation et/ou d’infiltration d’utiliser une voie de recours contre celle-ci, alors que d’autres parties qui ont fait l’objet de mesures tout aussi radicales, tel le recours à des indicateurs, ne se voient pas imposer cette restriction, - le recours aux indicateurs est soustrait, pour ce qui concerne le caractère confidentiel, au contrôle que la chambre des mises en accusation exerce aussi bien sur le dossier confidentiel que sur le dossier accessible, ce qui peut faire naître une inégalité pour les parties qui ont fait l’objet d’une technique d’observation et/ou d’infiltration et qui peuvent voir faire application de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, alors que celles qui font uniquement l’objet du recours aux indicateurs, qui peut être une technique aussi intrusive dans la vie privée au regard de l’article 8 de la Convention européenne des droits de l’homme, n’ont pas droit à un tel contrôle, ce qui a pour effet que les droits de la défense peuvent, le cas échéant, être violés sans qu’il y ait aucun contrôle possible par un juge à part entière et impartial, - l’article 235ter du Code d’instruction criminelle désigne la chambre des mises en accusation comme juge à part entière et impartial pour contrôler seule, juste avant le règlement de la procédure, la régularité des techniques particulières de recherche d’observation et/ou d’infiltration éventuellement appliquées, sur la base du dossier confidentiel et du dossier pénal accessible aux parties, où rien ne semble s’opposer, sauf le droit de toute personne à un juge à part entière et impartial, à ce que la chambre des mises en accusation, dans la même composition, statue le cas échéant, lors du règlement de la procédure, sur le dossier pénal contradictoire accessible, et ce, en ayant connaissance du contenu du dossier confidentiel qu’elle était la seule à pouvoir consulter et qui peut éventuellement contenir des informations soustraites aux parties en ce qui concerne, par exemple, le recours aux indicateurs, ce qui a pour effet que les parties qui n’ont pas fait l’objet de la technique d’observation et/ou d’infiltration se trouvent, lors de l’application de l’article 235bis du Code d’instruction criminelle, face à un juge à part entière et impartial qui, par suite de l’application de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, dispose éventuellement de davantage d’informations que celles qui résultent du dossier pénal accessible, ce qui peut influencer sa décision au préjudice d’une ou de plusieurs parties, et ce de manière irréparable ? ». Ces affaires, inscrites sous les numéros 3985 et 3986 du rôle de la Cour, ont été jointes. (...)
48839
48840
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD III. En droit (...) Les dispositions en cause B.1.1. Les questions préjudicielles portent sur les articles 47sexies, 47septies, 235ter et 235quater du Code d’instruction criminelle, insérés ou modifiés par la loi du 27 décembre 2005 portant des modifications diverses au Code d’instruction criminelle et au Code judiciaire en vue d’améliorer les modes d’investigation dans la lutte contre le terrorisme et la criminalité grave et organisée. B.1.2. Les articles 47sexies et 47septies du Code d’instruction criminelle règlent la méthode particulière de recherche de l’observation. L’article 235quater concerne le contrôle provisoire exercé par la chambre des mises en accusation pendant l’instruction. L’article 235ter charge la chambre des mises en accusation du contrôle de l’application des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration. L’analyse des questions préjudicielles révèle que la Cour est uniquement interrogée au sujet de la procédure devant la chambre des mises en accusation, et non au sujet de l’observation en tant que telle. La Cour limite par conséquent son examen à l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, tel qu’il a été inséré par l’article 23 de la loi du 27 décembre 2005 qui, avant son annulation partielle par l’arrêt no 105/2007 du 19 juillet 2007, disposait : « § 1er. La chambre des mises en accusation est chargée de contrôler [...] la mise en œuvre des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration. Dès la clôture de l’information dans laquelle ces méthodes ont été utilisées et avant que le ministère public ne procède à la citation directe, la chambre des mises en accusation examine, sur la réquisition du ministère public, la régularité des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration. Dès le moment où le juge d’instruction communique son dossier au procureur du Roi en vertu de l’article 127, § 1er, alinéa 1er, la chambre des mises en accusation examine, sur la réquisition du ministère public, la régularité des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration qui ont été appliquées dans le cadre de l’instruction ou de l’information qui l’a précédée. § 2. La chambre des mises en accusation se prononce dans les trente jours de la réception de la réquisition du ministère public. Ce délai est ramené à huit jours si l’un des inculpés se trouve en détention préventive. La chambre des mises en accusation entend, séparément et en l’absence des parties, le procureur général en ses observations. Elle entend de la même manière la partie civile et l’inculpé, après convocation qui leur est notifiée par le greffier par télécopie ou par lettre recommandée à la poste au plus tard quarante-huit heures avant l’audience. Le greffier les informe également dans cette convocation, que le dossier répressif est mis à leur disposition au greffe, en original ou en copie pour consultation pendant cette période. Pour les méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration, elle peut entendre, séparément et en l’absence des parties, le juge d’instruction et l’officier de police judiciaire visé aux articles 47sexies, § 3, 6o, et 47octies, § 3, 6o. La chambre des mises en accusation peut charger le juge d’instruction d’entendre les fonctionnaires de police chargés d’exécuter l’observation et l’infiltration et le civil visé à l’article 47octies, § 1er, alinéa 2, en application des articles 86bis et 86ter. Elle peut décider d’être présente à l’audition menée par le juge d’instruction ou de déléguer un de ses membres à cet effet. § 3. Le ministère public soumet au président de la chambre des mises en accusation le dossier confidentiel visé aux articles 47septies, § 1er, alinéa 2, ou 47novies, § 1er, alinéa 2, qui porte sur l’information ou sur l’instruction visée au § 1er. Seuls les magistrats de la chambre des mises en accusation ont le droit de consulter ce dossier confidentiel. Le président de la chambre des mises en accusation prend les mesures nécessaires en vue d’assurer la protection du dossier confidentiel. Il le restitue immédiatement au ministère public après en avoir pris connaissance. § 4. L’arrêt de la chambre des mises en accusation ne peut pas faire mention du contenu du dossier confidentiel, ni du moindre élément susceptible de compromettre les moyens techniques et les techniques d’enquête policière utilisés ou la garantie de la sécurité et de l’anonymat de l’indicateur, des fonctionnaires de police chargés de l’exécution de l’observation ou de l’infiltration et du civil visé à l’article 47octies, § 1er, alinéa 2. § 5. Il est procédé pour le surplus conformément à l’article 235bis, §§ 5 et 6. § 6. Le contrôle du dossier confidentiel par la chambre des mises en accusation n’est susceptible d’aucun recours ». B.1.3. Le paragraphe 6 de cette disposition a été annulé par l’arrêt précité no 105/2007. B.2.1. En insérant les articles 235ter, 235quater, 189ter et 335bis dans le Code d’instruction criminelle, le législateur a voulu tenir compte de l’arrêt no 202/2004. Dans cet arrêt, la Cour a constaté, en B.27.9, que « les éventuelles illégalités entachant la mise en œuvre de l’observation ou de l’infiltration qui apparaîtraient uniquement des pièces contenues dans le dossier confidentiel ne peuvent faire l’objet d’un contrôle par un juge indépendant et impartial, et qu’a fortiori, ces illégalités ne peuvent être sanctionnées ». La Cour a jugé, en B.28, que « le contrôle de la légalité de la mise en œuvre de certaines méthodes particulières de recherche est insuffisant pour vérifier si l’atteinte aux droits fondamentaux qu’elles occasionnent est justifiée et s’il n’est pas porté une atteinte disproportionnée aux exigences du procès équitable garanti par l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme ». B.2.2. L’article 235ter charge la chambre des mises en accusation du contrôle de l’application des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration. Le contrôle est obligatoire et a lieu lors de la clôture de l’information, avant que le ministère public ne procède à la citation directe, ou à la fin de l’instruction, lorsque le juge d’instruction transmet son dossier au procureur du Roi en vertu de l’article 127, § 1er, alinéa 1er, du Code d’instruction criminelle. La chambre des mises en accusation peut également procéder à ce contrôle de manière provisoire, au cours de l’instruction, soit d’office, soit à la demande du juge d’instruction, soit à la requête du ministère public (article 235quater du même Code). Ce contrôle peut également être ordonné par la juridiction de jugement (article 189ter du même Code) ou par le président de la cour d’assises (article 335bis du même Code), lorsqu’après le contrôle exercé par la chambre des mises en accusation, des éléments concrets et nouveaux apparaissent, lesquels pourraient révéler l’existence d’une irrégularité en ce qui concerne ces méthodes particulières de recherche. Quant à l’objet des questions préjudicielles B.3.1. Certaines questions préjudicielles portent exclusivement sur la méthode particulière de recherche de l’observation, alors que d’autres questions visent l’article 235ter du Code d’instruction criminelle dans son ensemble et portent donc aussi sur l’infiltration. Dès lors que la disposition litigieuse règle de manière identique le contrôle des deux méthodes de recherche, la Cour, pour répondre aux questions préjudicielles, ne doit pas établir de distinction selon que seule l’observation, ou l’infiltration aussi, sont visées.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.3.2. L’objet des questions préjudicielles dans les deux affaires est en partie analogue et en partie différent. En résumé, la Cour doit se prononcer sur la constitutionnalité de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, en ce que : - dans le cadre du contrôle exercé par la chambre des mises en accusation sur l’application des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration, la partie civile et l’inculpé ne peuvent consulter le dossier confidentiel; - le contrôle est confié à la chambre des mises en accusation, qui devra, au cours d’une phase ultérieure, et éventuellement dans la même composition, se prononcer sur le règlement de la procédure; - dans le cadre du contrôle exercé par la chambre des mises en accusation, les parties sont entendues séparément et la procédure n’est donc pas contradictoire, ce qui serait surtout contestable si la juridiction d’instruction se prononce non seulement sur la régularité du dossier confidentiel, mais également sur celle du dossier répressif; - le délai dont disposent les parties pour préparer leur défense serait trop court; - l’arrêt de la chambre des mises en accusation n’est susceptible d’aucun recours; - le contrôle de la régularité des méthodes particulières de recherche ne vaut que pour l’observation et l’infiltration, mais non pour le recours aux indicateurs. Quant au fond B.4.1. Les dispositions litigieuses s’inscrivent dans une politique qui prévoit une approche globale de la criminalité organisée et du grand banditisme. La lutte contre certaines formes de criminalité particulièrement graves ou qui sont le fait d’organisations criminelles disposant de moyens importants peut contraindre les autorités chargées de la recherche des infractions et de la poursuite de leurs auteurs à mettre en œuvre des méthodes de recherche qui ont pour nécessaire conséquence une ingérence dans certains droits fondamentaux des personnes qui en font l’objet. Il revient au législateur, sous le contrôle de la Cour, de formuler les dispositions qui autorisent et contrôlent le recours à ces méthodes de recherche de manière telle que l’atteinte aux droits fondamentaux qu’elles comportent soit limitée à ce qui est nécessaire pour atteindre l’objectif défini. B.4.2. Les méthodes particulières de recherche et d’enquête qui font l’objet des dispositions en cause ont en commun qu’elles peuvent impliquer une ingérence grave dans divers droits fondamentaux. Il découle tant du caractère intrusif de ces méthodes que du soin avec lequel le législateur a défini le cadre juridique de leur mise en œuvre qu’en cas de non-respect des conditions essentielles prescrites en vue de l’utilisation de ces méthodes, la preuve obtenue en infraction de celles-ci est viciée. C’est compte tenu de ce qui précède que la Cour examine les questions préjudicielles. a) L’impossibilité pour l’inculpé et pour la partie civile de consulter le dossier confidentiel B.5.1. Il est demandé à la Cour si l’article 235ter du Code d’instruction criminelle viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que, dans le cadre du contrôle exercé par la chambre des mises en accusation concernant l’application des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration, la partie civile et l’inculpé ne peuvent consulter le dossier confidentiel, alors que la régularité d’autres méthodes de recherche non particulières peut être contestée soit devant les juridictions d’instruction, soit devant les juridictions de jugement, sur la base de tous les éléments du dossier répressif. B.5.2. Les articles 47septies et 47novies du Code d’instruction criminelle imposent la tenue, par le procureur du Roi qui autorise ou qui exécute une observation ou une infiltration, d’un dossier « séparé et confidentiel ». Concernant l’observation et l’infiltration, le dossier confidentiel contient l’autorisation du procureur du Roi ou du juge d’instruction de recourir à ces techniques, autorisation qui mentionne les indices qui justifient le recours à la méthode, les motifs pour lesquels elle est indispensable, le nom ou la description des personnes visées, la manière dont la méthode sera exécutée, la période au cours de laquelle elle peut l’être et le nom et la qualité de l’officier de police judiciaire qui dirige l’opération (articles 47sexies, § 3, et 47octies, § 3). Le dossier confidentiel contient aussi l’autorisation accordée par le procureur du Roi aux fonctionnaires de police de commettre des infractions lors de l’exécution de la méthode de recherche (articles 47sexies, § 4, et 47octies, § 4), les décisions de modification, d’extension ou de prolongation (articles 47septies, § 2, et 47novies, § 2), et les rapports faits par l’officier de police judiciaire au procureur du Roi sur chaque phase de l’exécution de la méthode (articles 47septies, § 1er, et 47novies, § 1er). B.5.3. L’existence d’un dossier confidentiel n’implique pas que le dossier répressif ne contienne aucune donnée relative à la mise en œuvre des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration. En effet, l’officier de police judiciaire qui dirige l’exécution de l’observation ou de l’infiltration est chargé de rédiger un procès-verbal des différentes phases de l’exécution de celles-ci, en n’y mentionnant toutefois aucun élément de nature à compromettre les moyens techniques et les techniques d’enquête utilisés ou la garantie de la sécurité et de l’anonymat des indicateurs et des fonctionnaires de police impliqués. En outre, un procès-verbal doit faire référence à l’autorisation de mise en œuvre de l’observation ou de l’infiltration et les mentions visées à l’article 47sexies, § 3, 1o, 2o, 3o et 5o (en cas d’observation) ou à l’article 47octies, § 3, 1o, 2o, 3o et 5o (en cas d’infiltration) doivent figurer dans ce procès-verbal. Ces mentions sont les indices sérieux de l’infraction qui justifient l’observation ou l’infiltration, les motifs pour lesquels l’usage de cette méthode est indispensable à la manifestation de la vérité, le nom ou une description de la personne ou des personnes sur lesquelles porte la méthode et la période au cours de laquelle l’observation ou l’infiltration peut être exécutée. Ces procès-verbaux, accompagnés de la décision écrite par laquelle le procureur du Roi ou le juge d’instruction confirme l’existence de l’autorisation d’observation ou d’infiltration qu’il a accordée, sont joints au dossier répressif après qu’il a été mis fin à l’observation ou à l’infiltration (articles 47septies, § 2, et 47novies, § 2). B.6. Dans le cadre du contrôle prévu par l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, le ministère public soumet le dossier confidentiel aux magistrats de la chambre des mises en accusation. La partie civile et l’inculpé n’ont pas le droit de consulter le dossier confidentiel. Le juge d’instruction a un droit de consultation lorsqu’il a lui-même autorisé une mesure d’observation ou lorsqu’une instruction est ordonnée dans une affaire dans laquelle il a déjà été procédé à une observation ou à une infiltration. B.7.1. Les droits de la défense et le droit à un procès équitable sont fondamentaux dans un Etat de droit. Le principe de l’égalité des armes entre l’accusation et la défense, ainsi que le caractère contradictoire du procès, y compris en ce qui concerne la procédure, constituent des aspects fondamentaux du droit à un procès équitable. Le droit à un procès pénal contradictoire implique, pour l’accusation comme pour la défense, la faculté de prendre connaissance des observations ou éléments de preuve produits par l’autre partie, ainsi que de les discuter. Il en découle également l’obligation pour l’autorité de poursuite de communiquer en principe à la défense tous les éléments de preuve. Toutefois, le droit de prendre connaissance de tous les éléments de preuve de la partie poursuivante n’est pas absolu. Dans certains procès pénaux, il peut y avoir des intérêts divergents, tels que la sécurité nationale, la nécessité de protéger les témoins ou de garder le secret sur des méthodes d’enquête, qui doivent être mis en balance avec les droits du prévenu. Dans certains cas, il peut être nécessaire de ne pas divulguer certains éléments de preuve à cette partie en vue de préserver les droits fondamentaux d’une autre personne ou de garantir un intérêt général important.
48841
48842
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD L’ingérence dans les droits de la défense ne peut toutefois être justifiée que si elle est strictement proportionnée à l’importance des objectifs à atteindre et si elle est compensée par une procédure qui permet à un juge indépendant et impartial de vérifier la légalité de la procédure (voir CEDH, 22 juillet 2003 et 27 octobre 2004, Edwards et Lewis c. Royaume-Uni). B.7.2. L’objectif d’assurer la protection de l’intégrité physique des personnes participant aux méthodes particulières de recherche est légitime et revêt une importance telle qu’il justifie que leur anonymat vis-à-vis des parties au procès et du public soit absolument garanti. La nécessité de garantir l’efficacité des méthodes mises en œuvre pour l’avenir en occultant certaines techniques peut aussi justifier qu’elles aient un caractère confidentiel. B.8.1. Ainsi qu’il est mentionné en B.2.1, la Cour a toutefois jugé dans l’arrêt no 202/2004 qu’il est porté atteinte aux exigences d’un procès équitable lorsque le dossier confidentiel ne peut faire l’objet d’un contrôle par un juge indépendant et impartial. Par l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, le législateur entend garantir un examen complet et effectif de la légalité des méthodes particulières de recherche de l’observation et de l’infiltration, sans toutefois renoncer, ce faisant, au caractère nécessairement secret de certaines informations du dossier confidentiel. B.8.2. Le législateur a défini de manière stricte et limitative les données que les parties ne peuvent consulter. La loi ne pourrait être contournée en mettant dans le dossier confidentiel des pièces qui doivent figurer dans le dossier répressif (Doc. parl., Chambre, 2005-2006, DOC 51-2055/005, pp. 32, 36 et 66). Les données du dossier confidentiel ne peuvent servir de preuve au détriment de l’inculpé (ibid., pp. 66-67). B.8.3. Seuls les renseignements qui sont de nature à compromettre la protection des exécutants et la mise en œuvre même des méthodes de recherche ne peuvent être consultés par la défense. Toutes les autres informations relatives à la mise en œuvre de ces méthodes de recherche doivent figurer dans le dossier répressif, qui peut être consulté par la partie civile et l’inculpé dans le cadre de la procédure visée à l’article 235ter du Code d’instruction criminelle. Ce dossier contient des renseignements concernant la mise en œuvre et la nature des méthodes de recherche utilisées, les motifs justifiant cette utilisation et les phases successives de leur mise en œuvre. Lorsque la chambre des mises en accusation entend le juge d’instruction et que celui-ci peut consulter le dossier confidentiel, les parties ont la garantie que le juge d’instruction, qui instruit à charge et à décharge, veille à la légalité des moyens de preuve et à la loyauté avec laquelle ces preuves sont recueillies. B.8.4. La volonté manifestée par le législateur de lutter efficacement contre la criminalité grave et la nécessité, pour ce faire, de garder secrètes certaines données sensibles seraient compromises si, dans ce type de criminalité, les inculpés pouvaient, dans le cadre du contrôle du dossier confidentiel par la chambre des mises en accusation, avoir accès à ce dossier. Il n’est pas déraisonnable d’organiser une procédure qui diffère de celles pour lesquelles le secret n’est pas nécessaire et dans lesquelles les parties peuvent consulter toutes les pièces du dossier répressif. b) L’impartialité de la chambre des mises en accusation B.9.1. Il est également demandé à la Cour si l’attribution du contrôle relatif au dossier confidentiel à la chambre des mises en accusation porte atteinte aux articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les articles 6 et 8 de la Convention européenne des droits de l’homme et avec l’article 14 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, en ce que cette juridiction d’instruction devra statuer, au cours d’une phase ultérieure, et éventuellement dans la même composition, sur le règlement de la procédure, en prenant sa décision en connaissant le dossier confidentiel et donc en connaissant des éléments dont les parties ne disposent pas et qui n’ont pas fait l’objet d’un débat contradictoire. B.9.2. Le choix de confier le contrôle relatif à la régularité des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration à la chambre des mises en accusation a été justifié comme suit par le législateur : « Comme il a déjà été indiqué, le projet de loi tente de remédier à la situation en désignant la chambre des mises en accusation comme instance judiciaire indépendante et impartiale chargée de contrôler l’application des méthodes particulières de recherche de l’observation et de l’infiltration. Au travers des articles 136, 136bis, 235 et 235bis du Code d’Instruction criminelle qui attribuent un rôle crucial à la chambre des mises en accusation dans le cadre du contrôle des instructions, le législateur a déjà jeté les bases de ce nouveau rôle que la chambre des mises en accusation remplira dans l’avenir dans le cadre du contrôle et de la surveillance de l’application des méthodes particulières de recherche. Le choix de la chambre des mises en accusation comme instance de contrôle judiciaire indépendante et impartiale est dès lors logique et évident » (Doc. parl., Chambre, 2005-2006, DOC 51-2055/001, pp. 54 et 55). B.9.3. Le législateur a défini de manière stricte et limitative les données que la défense ne peut consulter. L’information relative à la mise en œuvre et à l’exécution de l’observation et de l’infiltration, à l’exception des données sensibles, figure dans le dossier répressif, que les parties peuvent consulter tant dans le cadre de la procédure de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle que dans le cadre du règlement de la procédure. Le fait que la défense ne puisse consulter des données du dossier confidentiel dont la chambre des mises en accusation a eu connaissance ne peut faire naître un doute légitime quant à l’impartialité de cette juridiction lors du règlement de la procédure. B.9.4. Le caractère équitable d’un procès doit être examiné compte tenu de l’ensemble du déroulement de la procédure. Le contrôle du dossier confidentiel par la chambre des mises en accusation est exercé au cours de la phase préparatoire du procès, avant que soient saisies de l’affaire les juridictions de jugement, lesquelles ne peuvent elles-mêmes consulter le dossier confidentiel et ne sont donc pas traitées, sur ce point, autrement que les parties. Ces juridictions ne décideront donc pas sur la base de données qu’elles connaîtraient et qui seraient ignorées des parties, de sorte qu’il n’est pas porté atteinte aux exigences du procès équitable. c) L’audition séparée des parties et le caractère non contradictoire de la procédure B.10.1. La Cour doit encore examiner si l’article 235ter du Code d’instruction criminelle porte atteinte aux droits de la défense en ce que, dans le cadre de la procédure devant la chambre des mises en accusation, les parties sont entendues séparément et en ce que le délai dont elles disposent pour préparer leur défense serait trop bref. L’absence d’un débat contradictoire serait surtout critiquable lorsque la chambre des mises en accusation se prononce non seulement sur la régularité du dossier confidentiel, mais également sur celle du dossier répressif. B.10.2. En vertu de l’article 235ter, § 2, du Code d’instruction criminelle, la chambre des mises en accusation entend, séparément et en l’absence des parties, le procureur général en ses observations. Elle entend de la même manière la partie civile et l’inculpé, après convocation qui leur est notifiée au plus tard quarante-huit heures avant l’audience et par laquelle ils sont informés que le dossier répressif est mis à leur disposition au greffe pendant cette période. La chambre des mises en accusation peut également entendre le juge d’instruction. Si le juge d’instruction a autorisé l’observation ou si une instruction est menée dans une affaire où il a déjà été procédé à une observation ou à une infiltration, le juge d’instruction peut consulter le dossier confidentiel (article 56bis du Code d’instruction criminelle).
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Enfin, la chambre des mises en accusation peut entendre l’officier de police judiciaire en charge de la mise en œuvre des méthodes particulières de recherche, séparément et en l’absence des parties, ou charger le juge d’instruction d’entendre les fonctionnaires de police qui sont chargés de la mise en œuvre des méthodes particulières de recherche ou l’expert civil, conformément aux articles 86bis et 86ter du Code d’instruction criminelle, et décider d’assister à cette audition ou de déléguer un de ses membres. B.10.3. L’article 235ter du Code d’instruction criminelle prévoit que la chambre des mises en accusation doit contrôler la mise en œuvre des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration lors de la clôture de l’information avant que le ministère public procède à une citation directe ou à la fin de l’instruction lorsque le juge d’instruction communique son dossier au procureur du Roi en vertu de l’article 127, § 1er, alinéa 1er, du Code d’instruction criminelle. Le contrôle se situe donc en règle à la fin de l’information ou de l’instruction, celle-ci étant, au cours de sa phase préparatoire, en principe inquisitoire et secrète. B.10.4. Le législateur a pu estimer qu’un contrôle effectif du dossier confidentiel par la chambre des mises en accusation exige qu’elle puisse procéder aux auditions mentionnées en B.10.2. Afin d’assurer la confidentialité des données sensibles, il est justifié qu’un tel examen puisse avoir lieu en l’absence des parties. Bien que le débat devant la chambre des mises en accusation ne soit pas contradictoire, la loi garantit que toutes les parties concernées seront entendues, de sorte que la juridiction d’instruction est informée de la façon la plus complète possible avant de décider. Les parties ayant la faculté de consulter au préalable le dossier répressif, qui contient, sauf les données sensibles, toutes les informations relatives aux méthodes de recherche utilisées, elles peuvent présenter une défense utile (comp. CEDH, 16 février 2000, Jasper c. Royaume-Uni, §§ 55 et 56). B.10.5. En ce que le contrôle prévu par l’articler 235ter du Code d’instruction criminelle porte sur le dossier confidentiel, et compte tenu de ce que les pièces du dossier confidentiel ne peuvent être utilisées comme moyen de preuve, les droits de la défense ne sont pas affectés de manière disproportionnée par le fait que les parties sont entendues séparément. d) Le délai de consultation du dossier répressif B.10.6. Comparé aux délais applicables lors d’autres comparutions devant les juridictions d’instruction, le délai de 48 heures, prévu à l’article 235ter, § 2, alinéa 3, du Code d’instruction criminelle pour la consultation du dossier répressif par les parties, ne peut être considéré comme trop bref. e) La procédure de contrôle, par la chambre des mises en accusation, du dossier confidentiel et du dossier répressif B.11.1. La procédure de l’article 235ter du Code d’instruction criminelle n’exclut pas que la chambre des mises en accusation procède, postérieurement au contrôle du dossier confidentiel, au contrôle de la régularité de la mise en œuvre des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration sur la base du dossier répressif. Elle peut en particulier y être amenée lorsque, après le contrôle du dossier confidentiel, il est, en vertu de l’article 235ter, § 5, procédé conformément à l’article 235bis, §§ 5 et 6. B.11.2. Le juge a quo demande à la Cour si l’article 235ter du Code d’instruction criminelle viole les articles 10 et 11 de la Constitution ainsi que le droit à un procès équitable si cette disposition est interprétée en ce sens que, dans cette hypothèse, le dossier répressif ne fait pas l’objet d’une procédure contradictoire, alors que, lorsque la chambre des mises en accusation se prononce, en application de l’article 235bis du Code d’instruction criminelle, sur la régularité de la mise en œuvre d’autres méthodes de recherche et sur la régularité de l’ensemble de la procédure, un débat contradictoire qui porte sur les éléments du dossier répressif est organisé. B.11.3. En principe, la Cour, pour répondre aux questions préjudicielles, se fonde sur le norme soumise à son contrôle telle qu’elle est interprétée par le juge a quo. En l’espèce toutefois, la Cour a considéré dans l’arrêt no 105/2007 (arrêt rendu dans les affaires nos 4003 et autres) que l’interprétation proposée par le juge a quo est incompatible avec le texte des articles 235, 235bis et 235ter du Code d’instruction criminelle. B.11.4. Si, à l’occasion du contrôle du dossier confidentiel qu’elle effectue en vertu de l’article 235ter, la chambre des mises en accusation décide de procéder à un examen de la régularité de la procédure qui lui est soumise, en ce compris de la légalité et de la régularité de l’observation et de l’infiltration sur la base du dossier répressif, elle doit ordonner la réouverture des débats, en application de l’article 235bis, § 3, et respecter le caractère contradictoire de la procédure visé au paragraphe 4 du même article, selon lequel elle entend « en audience publique, si elle en décide ainsi à la demande de l’une des parties, le procureur général, la partie civile et l’inculpé en leurs observations » (Cass., 31 octobre 2006, P.06.0841.N et P.06.0898.N, et Cass., 5 décembre 2006, P.06.1232.N). f) Quant à la différence entre la procédure prévue par l’article 235ter et la procédure prévue par l’article 235quater B.11.5. Le juge a quo interroge la Cour au sujet de la différence de traitement entre la procédure de contrôle prévue par l’article 235ter, qui contient une possibilité de purge, et celle qui est prévue par l’article 235quater, qui ne contient pas la même possibilité. Contrairement au contrôle effectué sur la base de l’article 235ter, qui a lieu obligatoirement chaque fois que les méthodes particulières de recherche d’observation ou d’infiltration ont été mises en œuvre dans le cadre d’une information ou d’une instruction, le contrôle effectué sur la base de l’article 235quater est facultatif, il s’exerce à titre provisoire, et il a lieu au cours de l’instruction. Ce contrôle est prévu « sans préjudice de l’exercice du contrôle visé à l’article 235ter », ce qui signifie que, lorsqu’une observation ou une infiltration a été effectuée au cours d’une information ou d’une instruction, la chambre des mises en accusation effectue obligatoirement un contrôle sur la base de l’article 235ter à l’issue de celles-ci, même si elle a antérieurement effectué un contrôle de l’exécution des mêmes techniques d’enquête sur la base de l’article 235quater. Dès lors, la même possibilité de purge, sur la base de l’article 235ter, existe, qu’il ait ou non été fait antérieurement usage de la possibilité de contrôle offerte par l’article 235quater. Il s’ensuit que la différence entre les procédures qui découle des articles 235ter et 235quater n’est pas incompatible avec les dispositions citées par la question préjudicielle. g) L’absence d’un recours contre l’arrêt de la chambre des mises en accusation B.12.1. Il est ensuite demandé à la Cour si l’article 235ter, § 6, du Code d’instruction criminelle viole les droits de la défense en ce qu’il dispose que le contrôle du dossier confidentiel par la chambre des mises en accusation n’est susceptible d’aucun recours. Ainsi, il serait établi une différence de traitement injustifiée en comparaison avec d’autres procédures, comme celle de l’article 235bis du Code d’instruction criminelle, dans lesquelles la décision de la chambre des mises en accusation concernant la régularité de la procédure pénale peut, quant à elle, faire l’objet d’un pourvoi en cassation. B.12.2. En raison de l’annulation, par l’arrêt no 105/2007, de l’article 235ter, § 6, du Code d’instruction criminelle, tel qu’il a été inséré par l’article 23 de la loi du 27 décembre 2005, les questions préjudicielles n’ont plus d’objet en ce qu’elles portent sur l’absence d’un recours contre le contrôle du dossier confidentiel par la chambre des mises en accusation. h) L’absence de contrôle concernant l’application du recours aux indicateurs
48843
48844
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD B.13.1. Enfin, la Cour doit encore examiner si l’article 235ter du Code d’instruction criminelle viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’un contrôle relatif à l’application des méthodes particulières de recherche d’observation et d’infiltration est organisé, mais non un contrôle de l’application du recours aux indicateurs. B.13.2. En insérant l’article 235ter du Code d’instruction criminelle, le législateur a voulu remédier à l’une des objections formulées par la Cour dans son arrêt no 202/2004 à l’encontre de la loi du 6 janvier 2003 concernant les méthodes particulières de recherche et quelques autres méthodes d’enquête, parce que le dossier confidentiel concernant l’observation et l’infiltration ne pouvait faire l’objet d’un contrôle par un juge indépendant et impartial. B.13.3. Dans cet arrêt, la Cour dit en ce qui concerne le recours aux indicateurs : « B.27.2. Le dossier confidentiel concernant les indicateurs n’a pas la même portée ni le même contenu que le dossier confidentiel relatif à la mise en œuvre d’une observation ou d’une infiltration. Il ne contient en principe pas de preuves qui seront utilisées dans un procès ultérieur. Celles-ci doivent en effet faire l’objet du procès-verbal visé à l’article 47decies, § 6, alinéa 4. Par contre, le dossier confidentiel est essentiel en vue de sauvegarder l’anonymat et donc la sécurité des indicateurs. [...] ». B.13.4. Certes, le régime légal concernant le recours aux indicateurs a été modifié par la loi du 27 décembre 2005, en ce que l’article 47decies, § 7, du Code d’instruction criminelle autorisait les indicateurs à commettre des infractions sous certaines conditions. Dans son arrêt no 105/2007, la Cour a toutefois annulé cette dernière disposition. La Cour dit à ce propos : « B.8.20. Enfin, en ce qu’il ne confie pas à un juge indépendant et impartial le contrôle de l’utilisation de l’article 47decies, § 7, cet article viole les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l’article 6 de la Convention européenne des droits de l’homme. Le dossier confidentiel contient désormais, en ce qui concerne les indicateurs, des éléments qui ont une portée analogue à ceux qui concernent l’infiltration, ce qui n’était pas le cas antérieurement, ainsi que la Cour l’avait constaté au B.27.2 de son arrêt no 202/2004. Ce dossier doit donc faire l’objet, quant à ces éléments, d’un contrôle par un juge indépendant et impartial. B.8.21. Les moyens sont fondés dans la mesure indiquée ci-avant. B.8.22. Il y a lieu d’annuler l’article 47decies, § 7, du Code d’instruction criminelle ». B.13.5. En raison de cette annulation par l’arrêt no 105/2007 du 19 juillet 2007 et sur la base des motifs exposés dans l’arrêt no 202/2004 du 21 décembre 2004, l’article 235ter du Code d’instruction criminelle n’est pas incompatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’il ne prévoit pas de contrôle concernant le recours aux indicateurs. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : 1. Les questions préjudicielles n’ont plus d’objet en ce qu’elles portent sur l’article 235ter, § 6, du Code d’instruction criminelle, tel qu’il a été inséré par l’article 23 de la loi du 27 décembre 2005. 2. L’article 235ter, §§ 1er à 5, du Code d’instruction criminelle, tel qu’il a été inséré par l’article 23 de la loi du 27 décembre 2005, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec les dispositions de droit international mentionnées dans les questions préjudicielles. Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à l’audience publique du 26 juillet 2007. Le greffier, Le président, P.-Y. Dutilleux. A. Arts.
ÜBERSETZUNG VERFASSUNGSGERICHTSHOF [2007/202628] Auszug aus dem Urteil Nr. 107/2007 vom 26. Juli 2007 Geschäftsverzeichnisnrn. 3985 und 3986 In Sachen: Präjudizielle Fragen in Bezug auf die Artikel 47sexies, 47septies, 235ter und 235quater des Strafprozessgesetzbuches, gestellt vom Appellationshof Gent. Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Vorsitzenden A. Arts und M. Melchior, und den Richtern P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke und J. Spreutels, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Vorsitzenden A. Arts, verkündet nach Beratung folgendes Urteil: I. Gegenstand der präjudiziellen Fragen und Verfahren a. In seinem Urteil vom 25. April 2006 in Sachen der Staatsanwaltschaft gegen J.L. und andere, dessen Ausfertigung am 11. Mai 2006 in der Kanzlei des Hofes eingegangen ist, hat die Anklagekammer des Appellationshofes Gent folgende präjudizielle Fragen gestellt: 1. «Verstößt Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, dahingehend ausgelegt, dass bei der Bereinigung der Strafakte gemäß Artikel 131 des Strafprozessgesetzbuches während der Regelung des Verfahrens gemäß den Artikeln 127, 135 und 235bis des Strafprozessgesetzbuches die Parteien jegliche Beanstandung vorbringen können und dass darüber hinaus bei Bemerkungen von Amts wegen die Verhandlung wiedereröffnet werden muss, während Artikel 235ter § 5 des Strafprozessgesetzbuches unter Bezugnahme auf Artikel 235bis §§ 5 und 6 des Strafprozessgesetzbuches diese Möglichkeit nicht bietet, auch bei Feststellung von Amts wegen seitens der aufgrund von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches befassten Richter, zumal die Anwendung von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches in Verbindung mit Artikel 189ter oder 335bis des Strafprozessgesetzbuches eine Verhandlung zur Hauptsache diesbezüglich fast unmöglich macht, was nicht der Fall ist bei der Anwendung von Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches?»; 2. «Verstößt Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem die Überprüfung gemäß Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches obligatorisch in der Ermittlungsphase und gerade vor der Regelung des Verfahrens stattfindet, dahingehend ausgelegt, dass in dieser Phase der Ermittlung Entscheidungen getroffen werden bezüglich einer Akte, die vertraulich ist, von der nur die Richter in Kenntnis gesetzt werden, deren Urteil diese vertrauliche Akte unterliegt, damit über die Regelmäßigkeit der
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD angewandten Technik entschieden wird in einem Urteil, gegen das keine Rechtsmittel eingelegt werden können, und ohne echte kontradiktorische Beschaffenheit, wobei die Richter in einer späteren Phase, bei der Regelung des Verfahrens, die ggf. zum Teil von denselben Richtern bereinigte Strafakte erneut zur Kenntnis nehmen können, und dann nach einer kontradiktorischen Untersuchung, ggf. auch in Bezug auf die Observation und/oder die Infiltrierung, erneut darüber werden befinden müssen in der Phase der Regelung des Verfahrens, jedoch in Kenntnis des Inhalts einer vertraulichen Akte, die außerhalb der kontradiktorischen Beschaffenheit des Verfahrens gehalten wird, die aber das Urteil nach der kontradiktorischen Verhandlung beeinflussen kann? Verstößt Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches, in Verbindung mit den vorerwähnten Artikeln des Strafprozessgesetzbuches und den Vertragsbestimmungen in diesen Umständen gegen das Recht auf einen unparteiischen Richter, indem die Richter, die während der eventuellen Anwendung der Artikel 235 und 235bis des Strafprozessgesetzbuches in Kenntnis sind von der vertraulichen Akte gemäß Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches ohne echte kontradiktorische Beschaffenheit, um über die Regelmäßigkeit der Strafakte sowie über die damit verbundene Folge zu befinden, in einer späteren Phase in Kenntnis sind von Gegebenheiten, über die die Parteien nicht verfügen und wobei sie auch keine Beanstandung vorbringen können?»; 3. «Verstößt Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung sowie gegen die Artikel 6 und 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, dahingehend ausgelegt, dass er während der Ermittlungsphase - somit vor der Regelung des Verfahrens und ohne eigentliche kontradiktorische Beschaffenheit -, sei es durch einen unparteiischen Richter, die Möglichkeit einer Gesetzmäßigkeitskontrolle der Techniken der Observation und der Infiltrierung bietet aufgrund von u.a. Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, um nachher, bei der Regelung des Verfahrens zu ermöglichen, dass dieselben Richter, in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, über eine kontradiktorische Verhandlung in Bezug auf Elemente und Mittel erkennen, die ihnen bereits zur Beurteilung vorgelegt wurden innerhalb der Grenzen der einseitigen kontradiktorischen Beschaffenheit gemäß Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches und worüber sie geurteilt haben, diesmal jedoch aufgrund der Artikel 135, 235 und 235bis des Strafprozessgesetzbuches, und wobei sie durch ihr Urteil gemäß Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches gebunden sind, und wobei sie in Kenntnis der Strafinformation sind, über die die Parteien selber nicht verfügen, und dies alles bezüglich der besonderen Informationstechniken, die nicht zur Observation und/oder Infiltrierung gehören, die aber ebenfalls eine gravierende Beeinträchtigung des Privatlebens gemäß Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention darstellen?». b. In seinem Urteil vom 25. April 2006 in Sachen der Staatsanwaltschaft gegen J. V.d.B. und andere, dessen Ausfertigung am 11. Mai 2006 in der Kanzlei des Hofes eingegangen ist, hat die Anklagekammer des Appellationshofes Gent folgende präjudizielle Fragen gestellt: 1. «Verstößt Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahingehend ausgelegt, dass die Anklagekammer im Rahmen des durch diesen Artikel eingeführten besonderen, nicht kontradiktorischen Verfahrens ebenfalls über Diskussionen bezüglich der Gültigkeit oder der Regelmäßigkeit von Observationshandlungen befinden kann, die nicht aus der ’ vertraulichen Akte ’ im Sinne von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches folgen, sondern aus der ordentlichen Strafakte, die von allen Parteien eingesehen werden kann und auf die die Verfolgung eigentlich zurückzuführen ist, indem - in diesem Fall den Beschuldigten auch keine kontradiktorische Verhandlung gewährt wird bei der Beurteilung der Gültigkeit oder der Regelmäßigkeit dieser Ermittlungsmethode der Observation, auch im Falle, wo diese Beurteilung eine Diskussion aufgrund der ’ ordentlichen Strafakte ’, die von allen Parteien eingesehen werden kann, betrifft; - während den Beschuldigten wohl eine kontradiktorische Verhandlung gewährt wird bei jeder Beurteilung einer Diskussion bezüglich der Gültigkeit oder der Regelmäßigkeit anderer Ermittlungsmethoden und Ermittlungshandlungen, die auf Daten derselben ’ ordentlichen ’ Strafakte basiert; - und dies während der Behandlungsunterschied zwischen der Observation und Infiltrierung einerseits und den anderen Ermittlungsmethoden und Ermittlungshandlungen andererseits nicht auf irgendeine erforderliche Geheimhaltung der Daten zurückzuführen ist, angesichts der Tatsache, dass es in beiden Fällen geht um eine Diskussion aufgrund von Elementen aus der ’ ordentlichen ’ Strafakte, die von allen Parteien eingesehen werden kann, und somit auch keine Geheimhaltung den Parteien gegenüber erforderlich ist?»; 2. «Verstoßen die Artikel 47sexies, 47septies und 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie Personen, die Gegenstand der besonderen Ermittlungsmethode der Observation sind, nicht ermöglichen, die Regelmäßigkeit des Anordnens und Durchführens dieser Ermittlungsmethode vor einem Gericht anzufechten, während (1) einer kontradiktorisch geführten Verhandlung, (2) wobei die eine Verfahrenspartei die Argumentation einer anderen Verfahrenspartei zur Kenntnis nehmen und diesbezüglich Beanstandungen vorbringen kann, (3) anhand aller relevanten Aktenstücke, (4) wobei ihr das Gesetz eine ausreichende Frist gewährt, um ihre Verteidigung vorzubereiten, (5) wobei nicht alle Verteidigungsmittel eingesetzt werden können, wie z.B. die Ladung von Zeugen, und sie somit nicht über die Möglichkeit verfügt, alle Argumente anhand aller Beweismittel vor Gericht zu bringen, und (6) kein Rechtsmittel eingelegt werden kann gegen die diesbezügliche Entscheidung der Anklagekammer, während die Personen, die Gegenstand der gewöhnlichen oder ’ nicht besonderen ’ Ermittlungsmethoden sind, wohl die Regelmäßigkeit des Anordnens sowie des Durchführens dieser Ermittlungsmethode anfechten können, und dies nach Wahl der Verfahrenspartei sowohl vor Untersuchungsgerichten als vor erkennenden Gerichten (manchmal vor beiden) und zwar wohl während (1) einer kontradiktorisch geführten Verhandlung, (2) wobei die eine Verfahrenspartei die Argumentation einer anderen Verfahrenspartei zur Kenntnis nehmen und diesbezüglich Beanstandungen vorbringen kann, (3) anhand aller relevanten Aktenstücke, (4) wobei ihr das Gesetz eine ausreichende Frist gewährt, um ihre Verteidigung vorzubereiten, (5) wobei sie über die Möglichkeit verfügt, alle Verteidigungsmittel anhand aller Beweismittel vor Gericht zu bringen, und sie (6) ebenfalls ein Rechtsmittel einlegen kann gegen die Entscheidung des zur Sache befassten Richters?»; 3. «Verstößt Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er die Überprüfung der in Artikel 47sexies des Strafprozessgesetzbuches festgelegten besonderen Ermittlungsmethoden auf die Observation und Infiltrierung beschränkt, unter Ausschluss der Inanspruchnahme von Informanten, dabei berücksichtigend, dass - das Urteil der Anklagekammer aufgrund von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches verbindlich ist, wenigstens für die Untersuchungsgerichte, - die Verhandlung in Bezug auf die Regelmäßigkeit der Inanspruchnahme von Informanten in diesem Stand des Verfahrens nicht vorgebracht werden kann, und ggf. Gegenstand der Regelung des Verfahrens in einer späteren Phase aufgrund der Artikel 131 und 235bis des Strafprozessgesetzbuches ist, - weder die Ratskammer noch die Anklagekammer somit die vertrauliche Akte und die eventuell darin erwähnte Inanspruchnahme von Informanten zur Kenntnis nehmen kann,
48845
48846
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD - obwohl Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention nur beschränkt Anwendung findet auf die Untersuchungsgerichte, Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches, in Verbindung mit den Artikeln 47ter § 1, 131, 235 und 235bis des Strafprozessgesetzbuches das Recht auf ein faires Verfahren verhindert, angesichts der Tatsache, dass eine kontradiktorische Verhandlung in Bezug auf die vertrauliche Akte für diese besondere Ermittlungstechnik nicht besteht?»; 4. «Verstößt Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches in Verbindung mit den Artikeln 235bis und 235quater des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, und die Artikel 127, 131, 135, 136, 136ter, 228, 235 und 235bis des Strafprozessgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass - Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches keine kontradiktorische Beschaffenheit im Sinne einer gegenseitigen kontradiktorischen Verhandlung ermöglicht, wenn die Anklagekammer von Amts wegen eine Bereinigung wegen Unregelmäßigkeiten, Versäumnissen oder Nichtigkeitsgründen durchführt, die aus der Überprüfung der angewandten Observations- und/oder Infiltrierungstechniken folgen können, während in allen anderen Fällen, wo die Anklagekammer eine Überprüfung der zugänglichen Strafakte durchführt, diese Bereinigung erst möglich ist, nachdem die Parteien gehört wurden, wie aus Artikel 235bis § 3 des Strafprozessgesetzbuches hervorgeht, was somit zu einer ungleichen Behandlung der Parteien führen kann, denen je nach dem Gegenstand der Überprüfung und soweit diese auf sie Anwendung findet, entweder keine kontradiktorische Verhandlung gewährt wird im Falle einer Bereinigung von Amts wegen gemäß Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches, oder gerade wegen eines von Amts wegen erhobenen Mittels wohl eine kontradiktorische Verhandlung gewährt wird (Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches), - Artikel 235quater des Strafprozessgesetzbuches, der dieselbe Überprüfung ermöglicht im Falle der Anwendung der Techniken der Observation/Infiltrierung, während der Durchführung dieser Überprüfung der Anklagekammer nicht die Bereinigungsmöglichkeiten von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches bietet, und somit ggf. die Anklagekammer über die Technik der Bereinigung von Amts wegen gemäß Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches die Verhandlung eröffnen muss, um es den Parteien zu ermöglichen, eine kontradiktorische Verhandlung zu führen, was zu einem Unterschied zwischen den Parteien, die Gegenstand der Anwendung von Artikel 235quater des Strafprozessgesetzbuches waren, und den Parteien, die nur Gegenstand der Anwendung von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches waren, führt, - Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches, insofern die Anklagekammer eine Bereinigung durchführte wegen Unregelmäßigkeiten, Versäumnissen oder Nichtigkeitsgründen gemäß Artikel 131 des Strafprozessgesetzbuches, ohne kontradiktorische Beschaffenheit, es den Parteien, die Gegenstand einer angewandten Technik der Observation und/oder Infiltrierung waren, nicht ermöglichen, dagegen ein Rechtsmittel einzulegen, während anderen Parteien, die Gegenstand ebenso eingreifender Maßnahmen wie die Inanspruchnahme von Informanten waren, diese Beschränkung nicht auferlegt wird, - die Inanspruchnahme von Informanten, was den vertraulichen Charakter angeht, der Überprüfung der Anklagekammer entzogen wird, die sie sowohl für die vertrauliche als für die zugängliche Akte durchführt, und somit eine Ungleichheit entstehen kann für Parteien, die Gegenstand einer Technik der Observation und/oder Infiltrierung waren und auf die Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches zur Anwendung gebracht werden kann, während diejenigen, die nur Gegenstand einer Inanspruchnahme von Informanten sind, wobei diese Technik eine ebenso tief greifende Einmischung in das Privatleben im Sinne von Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention darstellen kann, kein Anrecht auf eine ähnliche Überprüfung haben, wodurch ggf. gegen die Rechte der Verteidigung verstoßen werden kann, ohne dass jegliche Überprüfung durch ein vollwertiges und unparteiisches Gericht möglich ist, - Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches die Anklagekammer als vollwertiges und unparteiisches Gericht bestimmt, das als einziges gerade vor der Regelung des Verfahrens die Regelmäßigkeit der ggf. angewandten besonderen Ermittlungstechniken der Observation und/oder der Infiltrierung anhand der vertraulichen Akte und der für die Parteien zugänglichen Strafakte untersucht, wobei nichts zu verhindern scheint, es sei denn das Recht eines jeden auf ein vollwertiges unparteiisches Gericht, dass die Anklagekammer in der gleichen Zusammensetzung urteilt, ggf. bei der Regelung des Verfahrens, über die zugängliche Strafakte nach einer kontradiktorischen Verhandlung und dies in Kenntnis des Inhalts der vertraulichen Akte, die nur sie hat einsehen können, und die möglicherweise den Parteien entzogene Information enthalten kann in Bezug auf z.B. die Inanspruchnahme von Informanten, wobei Parteien, die nicht Gegenstand der Technik der Observation und/oder der Infiltrierung waren, während der Anwendung von Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches somit vor einem vollwertigen und unparteiischen Gericht stehen, das infolge der Anwendung von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches möglicherweise über mehr Informationen verfügt, als diejenigen, die aus der zugänglichen Strafakte folgen, wodurch sein Urteil somit zum Nachteil einer oder mehrerer Parteien in irreparabler Art und Weise beeinflusst werden kann?». Diese unter den Nummern 3985 und 3986 ins Geschäftsverzeichnis des Hofes eingetragenen Rechtssachen wurden verbunden. (...) III. In rechtlicher Beziehung (...) In Bezug auf die fraglichen Bestimmungen B.1.1. Die präjudiziellen Fragen beziehen sich auf die Artikel 47sexies, 47septies, 235ter und 235quater des Strafprozessgesetzbuches, eingefügt beziehungsweise abgeändert durch das Gesetz vom 27. Dezember 2005 zur Abänderung verschiedener Bestimmungen des Strafprozessgesetzbuches und des Gerichtsgesetzbuches im Hinblick auf die Verbesserung der Untersuchungsmethoden im Kampf gegen den Terrorismus und das schwere und organisierte Verbrechen. B.1.2. Die Artikel 47sexies und 47septies des Strafprozessgesetzbuches regeln die besondere Ermittlungsmethode der Observation. Artikel 235quater bezieht sich auf die vorläufige Kontrolle, die durch die Anklagekammer während der gerichtlichen Untersuchung ausgeübt wird. Artikel 235ter beauftragt die Anklagekammer mit der Kontrolle über die Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und Infiltrierung. Aus der Prüfung der präjudiziellen Fragen geht hervor, dass der Hof ausschließlich bezüglich des Verfahrens vor der Anklagekammer und nicht bezüglich der eigentlichen Observation befragt wird. Der Hof begrenzt seine Untersuchung daher auf Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches; diese Bestimmung, eingefügt durch Artikel 23 des Gesetzes vom 27. Dezember 2005, lautete vor ihrer teilweisen Nichtigerklärung durch das Urteil Nr. 105/2007 vom 19. Juli 2007: «§ 1. Die Anklagekammer ist damit beauftragt, die Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und Infiltrierung zu kontrollieren. Sobald die Ermittlung, bei der die besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und Infiltrierung angewandt worden sind, abgeschlossen ist und bevor die Staatsanwaltschaft die direkte Ladung vornimmt, untersucht die Anklagekammer auf Antrag der Staatsanwaltschaft die Ordnungsmäßigkeit dieser Methoden.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Sobald der Untersuchungsrichter dem Prokurator des Königs aufgrund von Artikel 127 § 1 Absatz 1 seine Akte übermittelt, untersucht die Anklagekammer auf Antrag der Staatsanwaltschaft die Ordnungsmäßigkeit der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und Infiltrierung, die im Rahmen der gerichtlichen Untersuchung oder der ihr vorangegangenen Ermittlung angewandt worden sind. § 2. Die Anklagekammer befindet binnen dreißig Tagen nach Erhalt des Antrags der Staatsanwaltschaft. Diese Frist wird auf acht Tage herabgesetzt, wenn einer der Beschuldigten sich in Untersuchungshaft befindet. Die Anklagekammer hört die Ausführungen des Generalprokurators separat und in Abwesenheit der Parteien an. Auf die gleiche Weise hört sie die Zivilpartei und den Beschuldigten an, nachdem diese spätestens achtundvierzig Stunden vor der Sitzung per Telefax oder per Einschreibebrief vom Greffier vorgeladen worden sind. In der Vorladung teilt der Greffier ihnen ebenfalls mit, dass die Strafakte ihnen während dieses Zeitraums in der Gerichtskanzlei im Original oder als Abschrift zur Einsichtnahme zur Verfügung steht. Die Anklagekammer kann, was die angewandten besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und Infiltrierung betrifft, den Untersuchungsrichter und den in den Artikeln 47sexies § 3 Nr. 6 und 47octies § 3 Nr. 6 erwähnten Gerichtspolizeioffizier separat und in Abwesenheit der Parteien anhören. Die Anklagekammer kann den Untersuchungsrichter damit beauftragen, die mit der Durchführung der Observation und Infiltrierung beauftragen Polizeibeamten und die in Artikel 47octies § 1 Absatz 2 erwähnte Zivilperson in Anwendung von Artikel 86bis und 86ter anzuhören. Sie kann beschließen, der vom Untersuchungsrichter geführten Anhörung beizuwohnen oder eines ihrer Mitglieder zu diesem Zweck abzuordnen. § 3. Die Staatsanwaltschaft legt dem Vorsitzenden der Anklagekammer die in den Artikeln 47septies § 1 Absatz 2 oder 47novies § 1 Absatz 2 erwähnte vertrauliche Akte vor, die sich auf die in § 1 erwähnte Ermittlung oder gerichtliche Untersuchung bezieht. Nur die Magistrate der Anklagekammer haben das Recht, diese vertrauliche Akte einzusehen. Der Vorsitzende der Anklagekammer ergreift die notwendigen Maßnahmen zur Sicherung der vertraulichen Akte. Nachdem er von der vertraulichen Akte Kenntnis genommen hat, gibt er sie der Staatsanwaltschaft unverzüglich zurück. § 4. Im Entscheid der Anklagekammer darf weder der Inhalt der vertraulichen Akte noch irgendein Element, das die verwendeten technischen Mittel und die polizeilichen Untersuchungstechniken oder die Gewährleistung der Sicherheit und der Anonymität des Informanten, der Polizeibeamten, die mit der Durchführung der Observation oder Infiltrierung beauftragt sind, und der in Artikel 47octies § 1 Absatz 2 erwähnten Zivilperson gefährden könnte, Erwähnung finden. § 5. Im Übrigen wird gemäß Artikel 235bis §§ 5 und 6 vorgegangen. § 6. Gegen die Kontrolle der vertraulichen Akte durch die Anklagekammer kann kein Rechtsbehelf eingelegt werden». B.1.3. Paragraph 6 dieser Bestimmung wurde durch das vorerwähnte Urteil Nr. 105/2007 vom 19. Juli 2007 für nichtig erklärt. B.2.1. Mit der Einfügung der Artikel 235ter, 235quater, 189ter und 335bis in das Strafprozessgesetzbuch wollte der Gesetzgeber dem Urteil Nr. 202/2004 Rechnung tragen. In diesem Urteil hat der Hof festgestellt, dass «mögliche Ungesetzmäßigkeiten bei der Anwendung der Observation oder der Infiltrierung, die ausschließlich anhand der in der vertraulichen Akte enthaltenen Schriftstücke zu erkennen wären, nicht Gegenstand einer Kontrolle durch einen unabhängigen und unparteiischen Richter sein können und dass diese Ungesetzmäßigkeiten a fortiori nicht sanktioniert werden können» (B.27.9). Der Hof hat erkannt, dass «die Kontrolle der Gesetzmäßigkeit der Anwendung gewisser besonderer Ermittlungsmethoden unzureichend ist, damit geprüft wird, ob die dadurch verursachte Beeinträchtigung der Grundrechte gerechtfertigt ist und ob nicht auf unverhältnismäßige Weise gegen die Erfordernisse des fairen Verfahrens verstoßen wird, das durch Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention garantiert wird» (B.28). B.2.2. Artikel 235ter beauftragt die Anklagekammer mit der Kontrolle der Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und der Infiltrierung. Die Kontrolle ist verpflichtend und findet nach dem Abschluss der Ermittlung statt, ehe die Staatsanwaltschaft zur direkten Vorladung übergeht, oder am Ende der gerichtlichen Untersuchung, wenn der Untersuchungsrichter seine Akte dem Prokurator des Königs übermittelt gemäß Artikel 127 § 1 Absatz 1 des Strafprozessgesetzbuches. Die Anklagekammer kann diese Kontrolle auch vorläufig vornehmen im Laufe der gerichtlichen Untersuchung, entweder von Amts wegen oder auf Ersuchen des Untersuchungsrichters oder auf Antrag der Staatsanwaltschaft hin (Artikel 235quater desselben Gesetzbuches). Diese Kontrolle kann ebenfalls durch das erkennende Gericht (Artikel 189ter desselben Gesetzbuches) oder durch den Vorsitzenden des Assisenhofes (Artikel 335bis desselben Gesetzbuches) angeordnet werden, wenn nach der Kontrolle durch die Anklagekammer neue und konkrete Elemente ans Licht gekommen sind, die auf das Bestehen einer Unregelmäßigkeit in Bezug auf diese besonderen Ermittlungsmethoden hindeuten würden. In Bezug auf den Gegenstand der präjudiziellen Fragen B.3.1. Einige präjudizielle Fragen beziehen sich ausschließlich auf die besondere Ermittlungsmethode der Observation, während andere Fragen Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches insgesamt betreffen und sich somit auch auf die Infiltrierung beziehen. Da die Kontrolle über beide Ermittlungsmethoden durch die fragliche Bestimmung auf identische Weise geregelt wird, muss der Hof bei der Beantwortung der präjudiziellen Fragen nicht danach unterscheiden, ob sie sich nur auf die Observation oder auch auf die Infiltrierung beziehen. B.3.2. Der Gegenstand der präjudiziellen Fragen in beiden Rechtssachen ist teils der gleiche und teils unterschiedlich. Kurz gefasst muss der Hof zur Verfassungsmäßigkeit von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches Stellung beziehen, insofern: - bei der Kontrolle der Anklagekammer über die Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und Infiltrierung der Zivilpartei und dem Beschuldigten kein Einblick in die vertrauliche Akte gewährt wird; - die Kontrolle der Anklagekammer anvertraut wird, die in einer späteren Phase und möglicherweise in der gleichen Zusammensetzung über die Regelung des Verfahrens urteilen muss; - bei der Kontrolle durch die Anklagekammer die Parteien getrennt angehört werden und das Verfahren folglich nicht kontradiktorisch ist, was insbesondere in dem Fall kritisierbar wäre, wenn sich das Untersuchungsgericht nicht nur zur Ordnungsmäßigkeit der vertraulichen Akte, sondern auch der Strafakte äußert; - die Frist, die den Parteien zur Verfügung steht, um ihre Verteidigung vorzubereiten, zu kurz sein würde; - gegen das Urteil der Anklagekammer keine Rechtsmittel möglich sind; - die Kontrolle über die Ordnungsmäßigkeit der besonderen Ermittlungsmethoden nur die Observation und Infiltrierung betrifft, jedoch nicht die Inanspruchnahme von Informanten. Zur Hauptsache B.4.1. Die fraglichen Bestimmungen sind Bestandteil einer Politik, die darauf abzielt, global gegen die organisierte Kriminalität und das schwere Verbrechen vorzugehen.
48847
48848
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Die Bekämpfung gewisser Formen der Kriminalität, insbesondere schwerer Verbrechen oder solcher, die von kriminellen Organisationen, die über bedeutende Mittel verfügen, begangen werden, kann die mit der Ermittlung von Straftaten und mit der Verfolgung ihrer Urheber beauftragten Behörden zwingen, Ermittlungsmethoden anzuwenden, die hinsichtlich der Personen, gegen die diese Untersuchungen geführt werden, notwendigerweise einen Eingriff in gewisse Grundrechte zur Folge haben. Es obliegt dem Gesetzgeber, unter der Aufsicht des Hofes die Bestimmungen, die die Inanspruchnahme dieser Ermittlungsmethoden genehmigen und kontrollieren, so zu formulieren, dass die damit verbundenen Verletzungen der Grundrechte auf das zum Erreichen der beschriebenen Zielsetzung Notwendige begrenzt werden. B.4.2. Den besonderen Ermittlungs- und Untersuchungsmethoden, die den Gegenstand der fraglichen Bestimmungen bilden, ist gemein, dass sie einen schweren Eingriff in gewisse Grundrechte zur Folge haben können. Sowohl aus der durchgreifenden Beschaffenheit dieser Methoden als auch aus der Sorgfalt, mit der der Gesetzgeber den Rechtsrahmen ihrer Anwendung festgelegt hat, ist zu schlussfolgern, dass im Fall der Nichteinhaltung der wesentlichen Bedingungen für die Anwendung dieser Methoden der unter deren Übertretung erhaltene Beweis ungültig ist. Der Hof prüft die präjudiziellen Fragen unter Berücksichtigung dieser Darlegungen. a) Die Unmöglichkeit für den Beschuldigten und die Zivilpartei, die vertrauliche Akte einzusehen B.5.1. Der Hof wird gefragt, ob Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoße, insofern im Rahmen der Kontrolle der Anklagekammer in Bezug auf die Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und der Infiltrierung der Zivilpartei und dem Beschuldigten keine Einsichtnahme in die vertrauliche Akte gewährt werde, während die Ordnungsmäßigkeit anderer, nicht besonderer Ermittlungsmethoden entweder vor den Untersuchungsgerichten oder vor den erkennenden Gerichten angefochten werden könne anhand aller Elemente der Strafakte. B.5.2. Die Artikel 47septies und 47novies des Strafprozessgesetzbuches bestimmen, dass der Prokurator des Königs, der die Genehmigung zur Observation oder zur Infiltrierung erteilt oder diese ausführt, «eine getrennte und vertrauliche» Akte führen muss. In Bezug auf die Observation und die Infiltrierung enthält die vertrauliche Akte die Genehmigung des Prokurators des Königs oder des Untersuchungsrichters, diese Methoden anzuwenden, wobei in dieser Genehmigung die Indizien, die die Inanspruchnahme dieser Methode rechtfertigen, die Gründe für ihre Unentbehrlichkeit, der Name oder die Beschreibung der betroffenen Personen, die Weise der Durchführung der Methode, der Zeitraum, in dem sie durchgeführt wird sowie der Name und die Funktion des Gerichtspolizeioffiziers, der die Maßnahme leitet, angegeben werden (Artikel 47sexies § 3 und 47octies § 3). Die vertrauliche Akte enthält auch die dem Polizeibeamten durch den Prokurator des Königs erteilten Genehmigungen, während der Durchführung der Ermittlungsmethode strafbare Handlungen zu begehen (Artikel 47sexies § 4 und 47octies § 4), die Entscheidungen der Abänderung, der Ergänzung oder der Verlängerung (Artikel 47septies § 2 und 47novies § 2) sowie die dem Prokurator des Königs durch den Gerichtspolizeioffizier vorgelegten Berichte über jede Phase der Durchführung der Methode (Artikel 47septies § 1 und 47novies § 1). B.5.3. Das Bestehen einer vertraulichen Akte bedeutet nicht, dass die Strafakte keinerlei Angaben über die Umsetzung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und der Infiltrierung enthalten würde. Der Gerichtspolizeioffizier, der die Durchführung der Observation oder der Infiltrierung leitet, muss nämlich ein Protokoll über die verschiedenen Phasen ihrer Durchführung erstellen, ohne dabei jedoch Elemente anzugeben, die die verwendeten technischen Mittel und die Untersuchungstechniken sowie die Gewährleistung der Sicherheit und der Anonymität der betreffenden Informanten und der Polizeibeamten gefährden könnten. Außerdem muss im Protokoll auf die Genehmigung zur Anwendung der Observation oder der Infiltrierung verwiesen werden und müssen die Vermerke im Sinne von Artikel 47sexies § 3 Nrn. 1, 2, 3 und 5 (im Fall der Observation) und Artikel 47octies § 3 Nrn. 1, 2, 3 und 5 (im Fall der Infiltrierung) aufgenommen werden. Diese Vermerke sind die schwerwiegenden Indizien der strafbaren Handlung, die die Observation oder die Infiltrierung rechtfertigen, die Gründe, aus denen die Anwendung dieser Methode unentbehrlich ist zur Wahrheitsfindung, der Name oder die Beschreibung der Person oder Personen, auf die sich die Methode bezieht, und der Zeitraum, in dem die Observation oder Infiltrierung ausgeführt werden kann. Diese Protokolle werden mit der schriftlichen Entscheidung, mit der der Prokurator des Königs oder der Untersuchungsrichter das Bestehen der von ihm verliehenen Genehmigung zur Observation oder Infiltrierung bestätigt, der Strafakte beigefügt, nach der Beendigung der Observation oder der Infiltrierung (Artikel 47septies § 2 und 47novies § 2). B.6. Bei der durch Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches vorgeschriebenen Kontrolle legt die Staatsanwaltschaft den Magistraten der Anklagekammer die vertrauliche Akte vor. Die Zivilpartei oder der Beschuldigte sind nicht berechtigt, die vertrauliche Akte einzusehen. Der Untersuchungsrichter hat ein Recht auf Einsichtnahme, wenn er selbst eine Genehmigung zur Observation erteilt hat oder wenn eine gerichtliche Untersuchung in einer Rechtssache gefordert wird, in deren Rahmen bereits eine Observation oder Infiltrierung stattgefunden hat. B.7.1. Die Rechte der Verteidigung und das Recht auf ein faires Verfahren sind grundlegend in einem Rechtsstaat. Der Grundsatz der Waffengleichheit zwischen der verfolgten Partei und der Verteidigung sowie die kontradiktorische Beschaffenheit des Prozesses, einschließlich des Verfahrens, stellen grundsätzliche Elemente des Rechtes auf ein faires Verfahren dar. Das Recht auf einen kontradiktorischen Strafprozess bedeutet, dass sowohl die verfolgte Partei als auch die Verteidigung die Möglichkeit haben müssen, die Bemerkungen oder Beweiselemente der anderen Partei zur Kenntnis zu nehmen und zu beantworten. Daraus ergibt sich ebenfalls die Verpflichtung für die verfolgende Behörde, der Verteidigung grundsätzlich alle Beweiselemente mitzuteilen. Das Recht auf Einsichtnahme in alle Beweiselemente der verfolgenden Behörde ist jedoch nicht absolut. In gewissen strafrechtlichen Verfahren kann es abweichende Interessen geben, wie die nationale Sicherheit, die Notwendigkeit des Schutzes von Zeugen oder der Geheimhaltung von Untersuchungsmethoden, die mit den Rechten des Angeklagten abzuwägen sind. In gewissen Fällen kann es notwendig sein, bestimmte Beweiselemente vor dieser Partei geheim zu halten, um die Grundrechte von anderen Personen oder ein wichtiges Allgemeininteresse zu wahren.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Die Einmischung in die Rechte der Verteidigung ist jedoch nur zu rechtfertigen, wenn sie streng verhältnismäßig ist zur Bedeutung der zu erreichenden Ziele und durch ein Verfahren ausgeglichen wird, das es einem unabhängigen und unparteiischen Richter ermöglicht, die Gesetzmäßigkeit des Verfahrens zu prüfen (EuGHMR, 22. Juli 2003 und 27. Oktober 2004, Edwards und Lewis gegen Vereinigtes Königreich). B.7.2. Das Ziel des Schutzes der körperlichen Unversehrtheit der Personen, die an den besonderen Ermittlungsmethoden beteiligt sind, ist rechtmäßig und so wichtig, dass es rechtfertigt, dass ihre Anonymität gegenüber den Verfahrensparteien und der Öffentlichkeit vollständig gewährleistet wird. Die Notwendigkeit, die Wirksamkeit der angewandten Methoden für die Zukunft zu gewährleisten, indem bestimmte Techniken verhüllt werden, kann auch rechtfertigen, dass sie eine vertrauliche Beschaffenheit aufweisen. B.8.1. Wie dies in B.2.1 dargelegt wurde, hat der Hof im Urteil Nr. 202/2004 jedoch erkannt, dass gegen das Erfordernis eines fairen Verfahrens verstoßen wird, wenn die vertrauliche Akte nicht durch einen unabhängigen und unparteiischen Richter geprüft werden kann. Mit Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches möchte der Gesetzgeber eine vollständige und tatsächliche Prüfung der Gesetzmäßigkeit der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und der Infiltrierung gewährleisten, ohne dabei jedoch die erforderliche geheime Beschaffenheit bestimmter Informationen in der vertraulichen Akte preiszugeben. B.8.2. Die Angaben, die nicht von den Parteien eingesehen werden können, werden vom Gesetzgeber strikt und einschränkend beschrieben. Das Gesetz könnte nicht umgangen werden, indem in die vertrauliche Akte Elemente aufgenommen würden, die sich in der Strafakte befinden müssen (Parl. Dok., Kammer, 2005-2006, DOC 51-2055/005, S. 32, 36 und 66). Die Angaben der vertraulichen Akte können nicht als Beweis zum Nachteil des Beschuldigten verwendet werden (ebenda, SS. 66-67). B.8.3. Nur die Informationen, die den Schutz der Ausführenden und die eigentliche Anwendung der Ermittlungsmethoden gefährden können, werden der Einsichtnahme der Verteidigung entzogen. Alle anderen Informationen über die Anwendung dieser Ermittlungsmethoden müssen in die Strafakte aufgenommen werden, die im Rahmen des Verfahrens im Sinne von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches durch die Zivilpartei und den Beschuldigten eingesehen werden können. Diese Akte enthält Informationen über die Anwendung und die Art der angewandten Ermittlungsmethoden, die Gründe, die diese Anwendung rechtfertigen, sowie die verschiedenen Phasen ihrer Ausführung. Wenn die Anklagekammer den Untersuchungsrichter anhört und dieser Einsichtnahme in die vertrauliche Akte erhält, verfügen die Parteien über die Garantie, dass der Untersuchungsrichter, der die Untersuchung à charge und à décharge führt, die Gesetzmäßigkeit der Beweismittel und die Loyalität, mit der diese gesammelt werden, überwacht. B.8.4. Der Wille des Gesetzgebers, die schwere Kriminalität wirksam zu bekämpfen, und die Notwendigkeit, hierzu gewisse sensible Angaben geheim zu halten, wären gefährdet, wenn die Beschuldigten bei dieser Art der Kriminalität bei der Kontrolle der vertraulichen Akte durch die Anklagekammer Zugang zu dieser Akte erhalten würden. Es ist nicht unvernünftig, ein Verfahren zu organisieren, das sich von dem Verfahren unterscheidet, für das eine Geheimhaltung nicht erforderlich ist und in dem die Parteien alle Schriftstücke der Strafakte einsehen können. b) Die Unparteilichkeit der Anklagekammer B.9.1. Der Hof wird ebenfalls gefragt, ob die Zuteilung der Kontrolle der vertraulichen Akte an die Anklagekammer den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 6 und 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte Abbruch tue, indem dieses Untersuchungsgericht in einer späteren Phase und möglicherweise in der gleichen Zusammensetzung über die Regelung des Verfahrens werde urteilen müssen, wobei es seine Entscheidung treffen werde in Kenntnis der vertraulichen Akte und somit nach Kenntnisnahme von Elementen, die den Parteien nicht vorlägen und über die keine kontradiktorische Debatte stattgefunden habe. B.9.2. Die Entscheidung, die Kontrolle der Ordnungsmäßigkeit der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und der Infiltrierung der Anklagekammer anzuvertrauen, hat der Gesetzgeber wie folgt gerechtfertigt: «Wie bereits erwähnt, soll mit dem Gesetzentwurf der Situation abgeholfen werden, indem die Anklagekammer als unabhängige und unparteiische richterliche Instanz mit der Kontrolle der Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und der Infiltrierung beauftragt wird. Der Gesetzgeber hat im Übrigen bereits früher in den Artikeln 136, 136bis, 235 und 235bis des Strafprozessgesetzbuches, die der Anklagekammer eine entscheidende Rolle bei der Kontrolle der gerichtlichen Untersuchungen zuweisen, die Grundlage dieser neuen Rolle festgelegt, die die Anklagekammer in Zukunft im Rahmen der Kontrolle und der Beobachtung der Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden erfüllen wird. Die Entscheidung für die Anklagekammer als unabhängige und unparteiische richterliche Kontrollinstanz ist somit logisch und offensichtlich» (Parl. Dok., Kammer, 2005-2006, DOC 51-2055/001, SS. 54 und 55). B.9.3. Die Elemente, die der Einsichtnahme durch die Verteidigung entzogen werden, hat der Gesetzgeber strikt und einschränkend festgelegt. Die Information in Bezug auf die Anwendung und die Durchführung der Observation und der Infiltrierung, mit Ausnahme der sensiblen Daten, befinden sich in der Strafakte, die sowohl im Rahmen des Verfahrens von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches als auch im Rahmen der Regelung des Verfahrens von den Parteien eingesehen werden kann. Der Umstand, dass die Verteidigung Daten aus der vertraulichen Akte, die die Anklagekammer zur Kenntnis genommen hat, nicht einsehen kann, kann nicht zu einem gesetzmäßigen Zweifel bezüglich der Unparteilichkeit dieses Rechtsprechungsorgans bei der Regelung des Verfahrens führen. B.9.4. Die faire Beschaffenheit eines Prozesses ist unter Berücksichtigung des gesamten Verlaufs des Verfahrens zu prüfen. Die Kontrolle der vertraulichen Akte durch die Anklagekammer wird in der Vorbereitungsphase des Prozesses ausgeübt, ehe die Rechtssache bei den erkennenden Gerichten anhängig gemacht wird, die selbst keine Einsicht in die vertrauliche Akte erhalten und somit in dieser Hinsicht nicht anders behandelt werden als die Parteien. Diese Rechtsprechungsorgane entscheiden also nicht auf der Grundlage von Daten, die ihnen, den Parteien jedoch nicht bekannt sind, so dass nicht gegen die Erfordernisse des fairen Verfahrens verstoßen wird.
48849
48850
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD c) Die getrennte Vernehmung der Parteien und die nichtkontradiktorische Beschaffenheit des Verfahrens B.10.1. Der Hof wird des Weiteren gefragt, ob Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches die Rechte der Verteidigung beeinträchtige, indem die Parteien bei den Verfahren vor der Anklagekammer getrennt angehört würden und indem die Frist, über die sie verfügten, um ihre Verteidigung vorzubereiten, zu kurz wäre. Die fehlende kontradiktorische Beschaffenheit sei vor allem kritisierbar, wenn die Anklagekammer nicht nur die Ordnungsmäßigkeit der vertraulichen Akte sondern auch der Strafakte beurteile. B.10.2. Gemäß Artikel 235ter § 2 des Strafprozessgesetzbuches hört die Anklagekammer die Anmerkungen des Generalprokurators getrennt und in Abwesenheit der Parteien an. Sie hört auf die gleiche Weise die Zivilpartei und die Beschuldigten an, nachdem ihnen spätestens achtundvierzig Stunden vor der Sitzung eine Aufforderung notifiziert wurde, in der ihnen mitgeteilt wird, dass die Strafakte während dieses Zeitraums in der Kanzlei des Gerichtes zur Einsichtnahme vorliegt. Die Anklagekammer kann auch den Untersuchungsrichter anhören. Wenn der Untersuchungsrichter die Genehmigung zur Observation erteilt hat oder wenn eine gerichtliche Untersuchung in der Rechtssache geführt wird, in der bereits eine Observation oder Infiltrierung stattgefunden hat, hat der Untersuchungsrichter Einsichtnahme in die vertrauliche Akte (Artikel 56bis des Strafprozessgesetzbuches). Schließlich kann die Anklagekammer den Gerichtspolizeioffizier, der die Durchführung der besonderen Ermittlungsmethoden leitet, getrennt und in Abwesenheit der Parteien anhören oder den Untersuchungsrichter beauftragen, die mit der Ausführung der besonderen Ermittlungsmethoden beauftragten Polizeibeamten und den bürgerlichen Experten in Anwendung der Artikel 86bis und 86ter des Strafprozessgesetzbuches anzuhören, und beschließen, bei dieser Anhörung anwesend zu sein oder eines ihrer Mitglieder damit zu beauftragen. B.10.3. Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches verpflichtet die Anklagekammer, die Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und Infiltrierung beim Abschluss der Ermittlung zu kontrollieren, ehe die Staatsanwaltschaft die direkte Vorladung vornimmt, oder am Ende der gerichtlichen Untersuchung, wenn der Untersuchungsrichter dem Prokurator des Königs seine Akte übermittelt gemäß Artikel 127 § 1 Absatz 1 des Strafprozessgesetzbuches. Die Kontrolle findet also grundsätzlich am Ende der Ermittlung oder der gerichtlichen Untersuchung statt, da diese in ihrer vorbereitenden Phase grundsätzlich inquisitorisch und geheim ist. B.10.4. Der Gesetzgeber konnte den Standpunkt vertreten, dass eine effektive Kontrolle der vertraulichen Akte durch die Anklagekammer es erfordert, dass sie die in B.10.2 erwähnten Anhörungen vornehmen kann. Um die Vertraulichkeit der sensiblen Daten zu gewährleisten, ist es gerechtfertigt, dass eine solche Untersuchung in Abwesenheit der Parteien stattfinden kann. Obwohl die Debatte vor der Anklagekammer nicht kontradiktorisch ist, bietet das Gesetz die Garantie, dass alle betroffenen Parteien angehört werden, so dass das Untersuchungsgericht möglichst vollständig informiert wird, ehe es entscheidet. Da die Parteien die Möglichkeit haben, vorher die Strafakte einzusehen, die mit Ausnahme der sensiblen Daten alle Informationen über die angewandten Ermittlungsmethoden enthält, können sie sich angemessen verteidigen (vgl. EuGHMR, 16. Februar 2000, Jasper gegen Vereinigtes Königreich, §§ 55 und 56). B.10.5. Insofern die Kontrolle im Sinne von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches sich auf die vertrauliche Akte bezieht und unter Berücksichtigung des Umstandes, dass die Schriftstücke aus der vertraulichen Akte nicht als Beweis verwendet werden können, werden die Rechte der Verteidigung nicht auf unverhältnismäßige Weise dadurch beeinträchtigt, dass die Parteien getrennt angehört werden. d) Die Frist für die Einsichtnahme in die Strafakte B.10.6. Im Vergleich zu den Fristen, die bei einem anderen Erscheinen vor den Untersuchungsgerichten anwendbar sind, kann die in Artikel 235ter § 2 Absatz 3 des Strafprozessgesetzbuches vorgesehene Frist von achtundvierzig Stunden, die den Parteien für die Einsichtnahme in die Strafakte zur Verfügung steht, nicht als unverhältnismäßig kurz angesehen werden. e) Das Verfahren für die Kontrolle der vertraulichen Akte und der Strafakte durch die Anklagekammer B.11.1. Das Verfahren von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches schließt nicht aus, dass die Anklagekammer nach der Kontrolle der vertraulichen Akte die Kontrolle der Ordnungsmäßigkeit der Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und der Infiltrierung anhand der Strafakte vornimmt. Sie kann insbesondere dazu bewogen werden, wenn nach der Kontrolle der vertraulichen Akte aufgrund von Artikel 235ter § 5 gemäß Artikel 235bis §§ 5 und 6 vorgegangen wird. B.11.2. Der vorlegende Richter fragt den Hof, ob Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung und das Recht auf ein faires Verfahren verstoße, wenn diese Bestimmung in dem Sinne ausgelegt werde, dass die Strafakte in diesem Fall nicht Gegenstand eines kontradiktorischen Verfahrens sei, während in den Fällen, in denen die Anklagekammer in Anwendung von Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches über die Ordnungsmäßigkeit der Anwendung anderer Ermittlungsmethoden und über die Ordnungsmäßigkeit des Verfahrens insgesamt befinde, eine kontradiktorische Debatte in Bezug auf die Elemente der Strafakte organisiert werde. B.11.3. Grundsätzlich geht der Hof bei der Beantwortung der präjudiziellen Fragen von der zur Prüfung vorgelegten Norm in der Auslegung des vorlegenden Richters aus. Im vorliegenden Fall hat der Hof in seinem Urteil Nr. 105/2007 (Urteil in den Rechtssachen Nrn. 4003 u.a.) erkannt, dass die vom vorlegenden Richter unterbreitete Auslegung nicht mit dem Text der Artikel 235, 235bis und 235ter des Strafprozessgesetzbuches vereinbar ist. B.11.4. Wenn die Anklagekammer anlässlich der Kontrolle der vertraulichen Akte, die sie aufgrund von Artikel 235ter ausführt, beschließt, eine Untersuchung der Ordnungsmäßigkeit des ihr vorgelegten Verfahrens vorzunehmen, einschließlich der Gesetzmäßigkeit und der Ordnungsmäßigkeit der Observation und der Infiltrierung anhand der Strafakte, muss sie die Wiedereröffnung der Debatten anordnen in Anwendung von Artikel 235bis § 3 und die kontradiktorische Beschaffenheit des Verfahrens im Sinne von Paragraph 4 desselben Artikels beachten, wonach sie «in öffentlicher Sitzung, wenn sie dies auf Ersuchen einer Partei beschließt, die Anmerkungen des Generalprokurators, der Zivilpartei und des Beschuldigten» anhört (Kass., 31. Oktober 2006, P.06.0841.N und P.06.0898.N, und Kass., 5. Dezember 2006, P.06.1232.N). f) Der Unterschied zwischen dem Verfahren nach Artikel 235ter und dem Verfahren nach Artikel 235quater B.11.5. Der vorlegende Richter befragt den Hof nach dem Behandlungsunterschied zwischen dem Kontrollverfahren, das in Artikel 235ter vorgesehen ist und eine Möglichkeit der Bereinigung vorsieht, und demjenigen, das in Artikel 235quater vorgesehen ist und diese Möglichkeit nicht vorsieht. Im Gegensatz zu der Kontrolle auf der Grundlage von Artikel 235ter, die jedes Mal verpflichtend stattfindet, wenn die besonderen Ermittlungsmethoden der Observation oder Infiltrierung im Rahmen einer Ermittlung oder einer gerichtlichen Untersuchung angewandt werden, ist die auf der Grundlage von Artikel 235quater durchgeführte Kontrolle fakultativ, wird sie vorläufig durchgeführt und erfolgt sie während der gerichtlichen Untersuchung.
48851
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Diese Kontrolle erfolgt «unbeschadet der Ausübung der in Artikel 235ter erwähnten Kontrolle», was bedeutet, dass in dem Fall, wo eine Observation oder Infiltrierung während einer Ermittlung oder einer gerichtlichen Untersuchung stattgefunden hat, die Anklagekammer nach deren Ablauf verpflichtend eine Kontrolle auf der Grundlage von Artikel 235ter durchführt, auch wenn sie vorher die Anwendung derselben Untersuchungstechniken auf der Grundlage von Artikel 235quater kontrolliert hat. Dieselbe Bereinigungsmöglichkeit auf der Grundlage von Artikel 235ter besteht folglich ungeachtet dessen, ob zuvor von der durch Artikel 235quater gebotenen Kontrollmöglichkeit Gebrauch gemacht wurde. Daraus ergibt sich, dass der Unterschied zwischen den Verfahren, die in den Artikeln 235ter und 235quater vorgesehen sind, nicht unvereinbar mit den in der präjudiziellen Frage erwähnten Bestimmungen ist. g) Das Fehlen eines Rechtsmittels gegen das Urteil der Anklagekammer B.12.1. Der Hof wird ferner gefragt, ob Artikel 235ter § 6 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Rechte der Verteidigung verstoße, indem er bestimme, dass gegen die Kontrolle der vertraulichen Akte durch die Anklagekammer kein Rechtsmittel möglich sei. So werde ohne Rechtfertigung ein Behandlungsunterschied im Vergleich zu anderen Verfahren eingeführt, wie dasjenige von Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches, in denen gegen die Entscheidung der Anklagekammer über die Ordnungsmäßigkeit des Strafverfahrens sehr wohl ein Rechtsmittel eingelegt werden könne. B.12.2. Nachdem Artikel 235ter § 6 des Strafprozessgesetzbuches, eingefügt durch Artikel 23 des Gesetzes vom 27. Dezember 2005, durch das Urteil Nr. 105/2007 für nichtig erklärt wurde, sind die präjudiziellen Fragen gegenstandslos geworden, insofern sie sich auf das Fehlen eines Rechtsmittels gegen die Kontrolle der vertraulichen Akte durch die Anklagekammer beziehen. h) Das Fehlen einer Kontrolle über die Anwendung der Inanspruchnahme von Informanten B.13.1. Schließlich muss der Hof prüfen, ob Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches einen Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung beinhaltet, indem die Kontrolle über die Anwendung der besonderen Ermittlungsmethoden der Observation und Infiltrierung durchgeführt wird, jedoch keine Kontrolle über die Anwendung der Inanspruchnahme von Informanten. B.13.2. Mit der Einführung von Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches wollte der Gesetzgeber den Einwänden gerecht werden, die der Hof in seinem Urteil Nr. 202/2004 in Bezug auf das Gesetz vom 6. Januar 2003 über die besonderen Ermittlungsmethoden und einige andere Untersuchungsmethoden festgestellt hat, da die vertrauliche Akte über die Observation und Infiltrierung nicht Gegenstand einer Kontrolle durch einen unabhängigen und unparteiischen Richter sein konnte. B.13.3. Bezüglich der Inanspruchnahme von Informanten führt der Hof in diesem Urteil an: «B.27.2. Die vertrauliche Akte über die Informanten hat weder die gleiche Tragweite noch den gleichen Inhalt wie die vertrauliche Akte über die Anwendung einer Observation oder einer Infiltrierung. Sie enthält grundsätzlich keine Beweise, die in einem späteren Verfahren verwendet werden. Diese müssen nämlich Gegenstand des Protokolls im Sinne von Artikel 47decies § 6 Absatz 4 sein. Die vertrauliche Akte ist hingegen von wesentlicher Bedeutung, damit die Anonymität und somit die Sicherheit der Informanten gewahrt werden. [...]». B.13.4. Die gesetzliche Regelung über die Inanspruchnahme von Informanten wurde zwar durch das Gesetz vom 27. Dezember 2005 abgeändert, indem Artikel 47decies § 7 des Strafprozessgesetzbuches es den Informanten erlaubte, unter bestimmten Voraussetzungen Straftaten zu begehen. In seinem Urteil Nr. 105/2007 hat der Hof die letztgenannte Bestimmung jedoch für nichtig erklärt. Er stellt diesbezüglich fest: «B.8.20. Insofern dieser Artikel schließlich die Kontrolle der Anwendung von Artikel 47decies § 7 nicht einem unabhängigen und unparteiischen Richter anvertraut, verstößt er gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention. Die vertrauliche Akte über die Informanten enthält fortan Elemente, die eine ähnliche Tragweite haben wie die vertrauliche Akte über die Anwendung einer Infiltrierung, was vorher nicht der Fall war, wie der Hof dies in B.27.2 seines Urteils Nr. 202/2004 festgestellt hat. Diese Akte muss also in Bezug auf diese Elemente durch einen unabhängigen und unparteiischen Richter geprüft werden. B.8.21. Die Klagegründe sind in dem vorstehend beschriebenen Maße begründet. B.8.22. Artikel 47decies § 7 des Strafprozessgesetzbuches ist für nichtig zu erklären». B.13.5. Wegen der Nichtigerklärung durch das Urteil Nr. 105/2007 vom 19. Juli 2007 und aus den im Urteil Nr. 202/2004 vom 21. Dezember 2004 dargelegten Gründen ist Artikel 235ter des Strafprozessgesetzbuches, indem er keine Kontrolle in Bezug auf die Anwendung der Inanspruchnahme von Informanten vorsieht, nicht unvereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung. Aus diesen Gründen: Der Hof erkennt für Recht: 1. Die präjudiziellen Fragen sind gegenstandslos geworden, insofern sie sich auf Artikel 235ter § 6 des Strafprozessgesetzbuches, eingefügt durch Artikel 23 des Gesetzes vom 27. Dezember 2005, beziehen. 2. Artikel 235ter §§ 1 bis 5 des Strafprozessgesetzbuches, eingefügt durch Artikel 23 des Gesetzes vom 27. Dezember 2005, verstößt nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den in den präjudiziellen Fragen genannten Vertragsbestimmungen. Verkündet in niederländischer und französischer Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989, in der öffentlichen Sitzung vom 26. Juli 2007. Der Kanzler, (gez.) P.-Y. Dutilleux.
Der Vorsitzende, (gez.) A. Arts.
48852
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SELOR AUSWAHLBÜRO DER FÖDERALVERWALTUNG [2007/202833] Auswahl im Wettbewerbsverfahren von deutschsprachigen Sozialassistenten (m/w) (Stufe II+) für die Dienststelle für Personen mit Behinderung (ADD07001)
Es wird eine Bewerberreserve erstellt, die zwei Jahre gültig bleibt. Der Kandidat muss am Datum seiner Einstellung u.a. folgende Bedingung erfüllen: Belgier sein oder Bürger eines Staates sein, der zum Europäischen Wirtschaftsraum oder zur Schweizerischen Eidgenossenschaft gehört. Zulassungsbedingungen: 1. Erforderte Berufserfahrung am 1. Oktober 2007: einjährige Berufserfahrung im Sozialbereich in zumindest einem der folgenden Bereiche und Aufgabenfelder: Beratung und Begleitung einzelner Personen, Familien oder bestimmter Personengruppen in Problemsituationen, d.h. in der Prävention oder der Hilfestellung bei der Bewältigung und Lösung konkreter (sozialer) Probleme oder der Entwicklung von Strategien für ein selbstbestimmtes Leben. 2. Erfordertes Diplom am 1. Oktober 2007: Sozialarbeiter. Das Diplom und die Berufserfahrung sind eine grundsätzliche Voraussetzung, um an dieser SELOR-Prüfung teilnehmen zu können. Die Funktionsbeschreibung sowie die Auswahlprozedur werden ausführlich in den Auswahlvorschriften dargelegt, welche Sie telefonisch unter der Nummer 087-59 63 83 beantragen oder unter www.selor.be einsehen können. Anfangsbruttojahresgehalt ohne vorschriftsmäßige Zulagen: 24.732,84 EUR. Bewerbungen werden bis zum 1. Oktober 2007 einschließlich entgegengenommen. Achtung: Ihre Einschreibung zu dieser Prüfung muss den standardisierten Fragebogen «ADD07001» (+Anhänge) umfassen und eine Kopie Ihres Diploms. Ansonsten wird Ihre Bewerbung nicht berücksichtigt. Sie bewerben sich ausschließlich per Fax (087-59 64 10) oder per Brief (SELOR c/o Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft, z.Hd. von Nicole Dahm, ADD07001, Gospertstraße 1, B-4700 Eupen). Sie können sich ebenfalls direkt auf unserer Webseite www.selor.be bewerben. In diesem Fall müssen Sie alle geforderten Unterlagen einreichen (siehe oben) mit der Bemerkung «Internet-Einschreibung». Sie finden den auszufüllenden standardisierten Lebenslauf auf der Webseite www.selor.be in der Rubrik dieses Auswahlverfahrens oder unter der Telefonnummer 087-59 63 83 oder auf Anfrage unter der E-Mail-Adresse
[email protected]
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
[2007/202833]
[2007/202833]
Sélection comparative d’assistants sociaux (m/f) (niveau II+), d’expression allemande, pour l’Office de la Communauté germanophone pour personnes handicapées (ADD07001)
Vergelijkende selectie van Duitstalige maatschappelijke assistenten (m/v) (niveau II+) voor de Dienst voor Gehandicapten van de Duitstalige Gemeenschap (ADD07001)
Une liste de lauréats, valable deux ans, sera établie.
Le candidat doit remplir, à la date de son affectation, e.a. la condition suivante : être Belge ou citoyen d’un pays faisant partie de l’Espace économique européen ou de la Confédération suisse. Conditions d’admissibilité : 1. Expérience requise au 1er octobre 2007 : avoir une expérience professionnelle dans le secteur social dans au moins un des domaines ou fonctions suivants : guidance et accompagnement d’un individu, de familles ou de groupes de personnes définis dans des situations problématiques, c’est-à-dire dans la prévention ou dans l’aide pour le dépassement et la solution de problèmes (sociaux) concrets ou le développement de stratégies pour une vie autodéterminée. 2. Diplôme requis au 1er octobre 2007 : assistant social.
Na deze selectie wordt een lijst met geslaagden aangelegd, die twee jaar geldig blijft. Als u geslaagd bent voor deze selectie, moet u - om benoemd te worden - op de datum van indiensttreding o.a. Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. Toelaatbaarheidsvereisten : 1. Vereiste ervaring op 1 oktober 2007 : een beroepservaring in de sociale sector, in minstens één van de volgende domeinen of functies : begeleiden en ondersteunen van individuen, families of groepen die zich in probleemsituaties bevinden, dat wil zeggen bij het voorkomen of het helpen overwinnen en oplossen van concrete (sociale) problemen, of bij het ontwikkelen van strategieën voor een autonoom leven.
2. Vereist diploma op 1 oktober 2007 : gegradueerde maatschappelijk assistent.
Le diplôme et l’expérience sont des exigences absolues pour participer à cette procédure de sélection de SELOR.
Het diploma en de relevante ervaring zijn beide absolute vereisten voor deelname aan deze selectieprocedure bij SELOR.
La description de la fonction ainsi que la procédure de sélection sont plus amplement détaillées dans le règlement complet de sélection que vous pourrez obtenir via le numéro 087-59 63 83 ou via le site web du SELOR.
De gedetailleerde functiebeschrijving en selectieprocedure vindt u in het selectiereglement, dat u kan verkrijgen via het nummer 087-59 63 83 of op de SELOR-website.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48853
Traitement annuel brut de début : 24.732,84 EUR, allocations réglementaires non comprises. Posez votre candidature jusqu’au 1er octobre 2007. Attention : votre inscription à cette sélection doit être accompagné du CV standardisé ADD07001 (+ les annexes) et d’une copie de votre diplôme. Faute de quoi, votre candidature ne sera pas prise en considération. Vous postulez uniquement par fax (087-59 64 10) ou par lettre (SELOR c/o Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft, à l’attention de Nicole Dahm « ADD07001 », Gospertstraße 1, B-4700 Eupen). Vous pouvez également poser votre candidature directement sur notre site web www.selor.be Dans ce cas, vous devez encore envoyer les documents exigés (voyez plus haut) avec la mention « Inscription web ».
Jaarlijks brutobeginsalaris : 24.732,84 EUR, reglementaire toelagen niet inbegrepen. Solliciteren kan tot 1 oktober 2007. Opgelet : uw sollicitatie voor deze selectie moet vergezeld zijn van het gestandaardiseerd CV ADD07001 (+ de bijlagen) en een kopie van uw diploma. Zo niet wordt er geen rekening gehouden met uw sollicitatie. U kan dit enkel doen per fax (087-59 64 10) of brief (SELOR c/o Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft, z.Hd. von Nicole Dahm, ADD07001, Gospertstraße 1, B-4700 Eupen).
Vous trouvez le CV standardisé à remplir sur le site www.selor.be à la rubrique de la sélection concernée ou sur demande via le numéro 087-59 63 83 ou via
[email protected]
U vindt het in te vullen gestandaardiseerd CV op de website www.selor.be, bij de rubriek van de selectie of u vraagt het aan via het nummer 087-59 63 83 of via
[email protected]
U kan ook rechtstreeks solliciteren op onze website www.selor.be U dient dan nog wel de vereiste documenten (zie hierboven) op te sturen met de vermelding « webinschrijving ».
* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
[2007/202831]
[2007/202831]
Sélection comparative de collaborateurs scientifiques en santé mentale (m/f) (niveau A), d’expression française, pour le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement (AFG07013)
Vergelijkende selectie van Franstalige wetenschappelijke medewerkers in de geestelijke gezondheid (m/v) (niveau A) voor de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (AFG07013)
Une liste de 5 lauréats maximum, valable deux ans, sera établie. Si plusieurs lauréats sont à égalité de points pour l’attribution de la dernière place, le nombre maximum de lauréats fixé est augmenté en leur faveur.
Na deze selectie wordt een lijst met maximum 5 geslaagden aangelegd, die twee jaar geldig blijft. Indien er voor de toekenning van de laatste plaats verscheidene geslaagden zijn met een gelijk aantal punten, wordt het maximumaantal geslaagden in hun voordeel verhoogd. Naast deze lijst van geslaagden wordt een bijzondere lijst opgesteld van de personen met een handicap die geslaagd zijn. Deze personen worden er enkel in opgenomen op hun vraag en voorzover zij een attest hebben voorgelegd waarin hen de hoedanigheid van persoon met een handicap wordt toegekend. De personen met een handicap die zijn opgenomen in de bijzondere lijst blijven hun rangschikking behouden zonder beperking in de tijd.
Il est établi, outre cette liste des lauréats, une liste spécifique des personnes handicapées lauréates. Celles-ci n’y figurent qu’à leur demande et pour autant qu’elles aient produit une attestation leur conférant la qualité de personne handicapée. Les personnes handicapées reprises dans la liste spécifique gardent le bénéfice de leur classement sans limite de temps. Le candidat doit remplir, à la date de son affectation, e.a. la condition suivante : être Belge ou citoyen d’un autre Etat faisant partie de l’Espace économique européen. Conditions d’admissibilité :
Als u geslaagd bent voor deze selectie, moet u- om benoemd te worden - op de datum van indiensttreding o.a. Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economische Ruimte. Toelaatbaarheidsvereisten :
1. Expérience requise au 1er octobre 2007 : vous disposez d’une expérience professionnelle de minimum deux ans dans une fonction située dans le champ de la santé mentale et des facteurs psychosociaux liés à la santé, vous ayant permis d’acquérir une vision globale des problèmes de santé liés en tout ou en partie au comportement des individus, à celui des groupes ou encore à l’organisation de la vie en société.
1. Vereiste ervaring op 1 oktober 2007 : u beschikt over een beroepservaring van minstens twee jaar in een functie in de geestelijke gezondheid, die bovendien betrekking heeft op de psychosociale factoren die een invloed hebben op de gezondheid. Hierdoor heeft u een algemeen inzicht verworven in de gezondheidsproblemen die gedeeltelijk of volledig verband houden met het gedrag van individuen en groepen alsook met de manier waarop het leven in de maatschappij verloopt.
Cette expérience doit se situer dans au moins deux des trois aspects suivants : des comportements à risque, ceux concernant les assuétudes par l’usage de substances (alcool, tabac, drogues...) et les assuétudes liées à des comportements particuliers (jeu pathologique...); des facteurs psychosociaux suscitant des problèmes de santé, les entretenant ou les aggravant; de la qualité des relations humaines dans le domaine de la pratique des soins et de la formation des professionnels de la santé, en relation avec ces questions.
Deze ervaring moet ten minste twee van de drie volgende aspecten omvatten : risicogedragingen, gedragingen die betrekking hebben op afhankelijkheid van het gebruik van verslavende middelen (alcohol, tabak, drugs...) en verslavingen op bepaalde soorten van gedrag (pathologisch gokken...). De psychosociale factoren die aanleiding geven tot gezondheidsproblemen, ze onderhouden of verergeren. De kwaliteit van de menselijke relaties op het vlak van de zorgpraktijk en het opleiden van zorgverleners, die verband houden met deze kwesties.
2. Diplômes requis au 1er octobre 2007 : licence (diplôme de base de 2e cycle) en sciences de la santé publique, anthropologie, sciences de la population et du développement, sociologie, criminologie, sciences de l’éducation ou sciences psychologie.
2. Vereiste diploma’s op 1 oktober 2007 : licentiaat (basisopleiding van 2 cycli) in de gezondheidswetenschappen, anthropologie, wetenschappen van de bevolking en de ontwikkeling, sociologie, criminologie, pedagogie of psychologie.
Les diplômes et l’expérience sont des exigences absolues pour participer à une procédure de sélection de SELOR.
Het diploma en de relevante ervaring zijn beide absolute vereisten voor deelname aan deze selectieprocedure bij SELOR.
La description de la fonction ainsi que la procédure de sélection sont plus amplement détaillées dans le règlement complet de sélection que vous pourrez obtenir auprès des services du SELOR (ligne info 0800-505 55) ou via le site web du SELOR.
De gedetailleerde functiebeschrijving en selectieprocedure vindt u in het selectiereglement, dat u kan verkrijgen bij de diensten van SELOR (via de infolijn 0800-505 55) of op de SELOR-website.
Traitement annuel brut de début : 30.636,38 EUR, allocations réglementaires non comprises.
Jaarlijks brutobeginsalaris : 30.636,38 EUR, reglementaire toelagen niet inbegrepen.
Posez votre candidature jusqu’au 1er octobre 2007.
Solliciteren kan tot 1 oktober 2007.
48854
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Attention : votre inscription à cette sélection doit être accompagnée du CV standardisé AFG07013 (+ les annexes) et d’une copie de votre diplôme. Faute de quoi, votre candidature ne sera pas prise en considération. Vous postulez uniquement par fax (02-788 68 44) ou par lettre (SELOR, AFG07013, boulevard Bischoffsheim 15, 1000 Bruxelles). Vous pouvez également poser votre candidature directement sur notre site web http://www.selor.be Dans ce cas, vous devez encore envoyer les documents exigés (voyez plus haut) avec la mention « inscription web ». Vous trouvez le CV standardisé à remplir sur le site www.selor.be à la rubrique de la sélection concernée ou sur demande via la ligne info du SELOR (0800-505 55) ou via
[email protected]
Opgelet : u sollicitatie voor deze selectie moet vergezeld zijn van het gestandaardiseerd CV AFG07013 (+ de bijlagen) en een kopie van uw diploma. Zo niet wordt er geen rekening gehouden met uw sollicitatie. U kan dit enkel doen per fax (02-788 68 44) of brief (SELOR, AFG07013, Bischoffsheimlaan 15, 1000 Brussel). U kan ook rechtstreeks solliciteren op onze website http://www.selor.be U dient dan nog wel de vereiste documenten (zie hierboven) op te sturen met de vermelding « webinschrijving ». U vindt het in te vullen gestandaardiseerd CV op de website www.selor.be, bij de rubriek van de selectie of u vraagt het aan via de infolijn van SELOR (0800-505 55) of via
[email protected]
* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
[2007/202832]
[2007/202832]
Sélection comparative d’experts financiers en matière de soins de santé (m/f) (niveau A), d’expression française, pour l’Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) (AFG07014)
Vergelijkende selectie van Franstalige financieel experten inzake gezondheidszorg (m/v) (niveau A) voor het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (AFG07014)
Une liste de 10 lauréats maximum, valable deux ans, sera établie. Si plusieurs lauréats sont à égalité de points pour l’attribution de la dernière place, le nombre maximum de lauréats fixé est augmenté en leur faveur.
Na deze selectie wordt een lijst met maximum 10 geslaagden aangelegd, die twee jaar geldig blijft. Indien er voor de toekenning van de laatste plaats verscheidene geslaagden zijn met een gelijk aantal punten, wordt het maximumaantal geslaagden in hun voordeel verhoogd.
Il est établi, outre cette liste des lauréats, une liste spécifique des personnes handicapées lauréates. Celles-ci n’y figurent qu’à leur demande et pour autant qu’elles aient produit une attestation leur conférant la qualité de personne handicapée. Les personnes handicapées reprises dans la liste spécifique gardent le bénéfice de leur classement sans limite de temps.
Naast deze lijst van geslaagden wordt een bijzondere lijst opgesteld van de personen met een handicap die geslaagd zijn. Deze personen worden er enkel in opgenomen op hun vraag en voorzover zij een attest hebben voorgelegd waarin hen de hoedanigheid van persoon met een handicap wordt toegekend. De personen met een handicap die zijn opgenomen in de bijzondere lijst blijven hun rangschikking behouden zonder beperking in de tijd.
Le candidat doit remplir, à la date de son affectation, e.a. la condition suivante : être Belge ou citoyen d’un autre Etat faisant partie de l’Espace économique européen.
Als u geslaagd bent voor deze selectie, moet u - om benoemd te worden - op de datum van indiensttreding o.a. Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economische Ruimte.
Condition d’admissibilité :
Toelaatbaarheidsvereiste :
Diplômes requis au 1er octobre 2007 : diplôme de base de 2e cycle (p.ex. licencié, ingénieur commercial...) délivré en sciences de gestion, sciences économique, sciences économiques appliquées, sciences commerciales ou sciences mathématiques par une université ou haute école belge.
Vereiste diploma’s op 1 oktober 2007 : diploma van een basisopleiding van 2 cycli (b.v. licentiaat, handelsingenieur,...) uitgereikt in bestuurswetenschappen, economische wetenschappen, toegepaste economische wetenschappen of wiskundige wetenschappen door een Belgische universiteit of een hogeschool.
La description de la fonction ainsi que la procédure de sélection sont plus amplement détaillées dans le règlement complet de sélection que vous pourrez obtenir auprès des services du SELOR (ligne info 0800-505 55) ou via le site web du SELOR.
De gedetailleerde functiebeschrijving en selectieprocedure vindt u in het selectiereglement, dat u kan verkrijgen bij de diensten van SELOR (via de infolijn 0800-505 55) of op de SELOR-website.
Traitement annuel brut de début : 30.636,38 EUR, allocations réglementaires non comprises.
Jaarlijks brutobeginsalaris : 30.636,38 EUR, reglementaire toelagen niet inbegrepen.
Posez votre candidature jusqu’au 1er octobre 2007.
Solliciteren kan tot 1 oktober 2007.
Vous le faites par téléphone (exclusivement au numéro 070-66 66 30 ayez votre no de registre national et votre no de réf. sous la main !), par fax (02-788 68 44) ou par lettre (SELOR, AFG07014, boulevard Bischoffsheim 15, 1000 Bruxelles).
U reageert per telefoon (enkel op het nummer 070-66 66 30 - hou rijksregisternr. en referentienr. bij de hand !), fax (02-788 68 44) of brief (SELOR, AFG07014, Bischoffsheimlaan 15, 1000 Brussel).
Vous pouvez également poser votre candidature directement sur notre site web http://www.selor.be
U kan ook rechtstreeks solliciteren op onze website http://www.selor.be
Pour que votre inscription soit valable, vous devez indiquer vos nom, prénom, adresse complète, date de naissance, numéro de registre national et le numéro de référence (AFG07014) de la procédure de sélection. Faute de quoi, votre candidature ne sera pas prise en considération.
Om geldig te solliciteren, vermeldt u uw naam, voornaam, volledig adres, geboortedatum, rijksregisternummer en het referentienummer (AFG07014) van de selectieprocedure. Zo niet zal met uw sollicitatie geen rekening worden gehouden.
Votre candidature sera confirmée par lettre.
Uw sollicitatie zal per brief worden bevestigd.
48855
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
[2007/202830] Sélection comparative de planologues (m/f) (niveau A), d’expression néerlandaise, pour le « Afdeling Ruimtelijke Planning en Afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid » Bruxelles - Administration flamande (ANV07030)
[2007/202830] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige planologen (m/v) (niveau A) voor de Afdeling Ruimtelijke Planning en Afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid - Brussel Vlaamse overheid (ANV07030)
Une liste de 30 lauréats maximum, valable deux ans, sera établie. Si plusieurs lauréats sont à égalité de points pour l’attribution de la dernière place, le nombre maximum de lauréats fixé est augmenté en leur faveur.
Na deze selectie wordt een lijst met maximum 30 geslaagden aangelegd, die twee jaar geldig blijft. Indien er voor de toekenning van de laatste plaats verscheidene geslaagden zijn met een gelijk aantal punten, wordt het maximumaantal geslaagden in hun voordeel verhoogd. Als u geslaagd bent voor deze selectie, moet u - om benoemd te worden - op de datum van indiensttreding o.a. Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economische Ruimte. Toelaatbaarheidsvereisten : Vereiste diploma’s op 1 oktober 2007 : u bent in het bezit van één van de volgende diploma’s : — licentiaat/master in de stedenbouw en de ruimtelijke ordening; — licentiaat/master in de stedenbouw, ruimtelijke ordening en ontwikkeling, of — aanvullend diploma of gespecialiseerd diploma in de stedenbouw en de ruimtelijke ordening, in de ruimtelijke planning, stede(n)bouw, stede(n)bouwkundige, afgeleverd door een Belgische universiteit of hogeschool behaald op basis van een basisopleiding van de 2e cyclus (bijvoorbeeld licentiaat of master).
Le candidat doit remplir, à la date de son affectation, e.a. la condition suivante : être Belge ou citoyen d’un autre Etat faisant partie de l’Espace économique européen. Conditions d’admissibilité : Diplômes requis au 1er octobre 2007 : vous êtes en possession d’un des diplômes suivants : — licencié/master en urbanisme et aménagement du territoire; — licencié/master en urbanisme, aménagement et développement du territoire, ou — diplôme complémentaire ou diplôme spécialisé en urbanisme et aménagement du territoire, en planification spatiale, d’urbanisme, d’urbaniste, délivrés par une université belge ou un établissement d’enseignement supérieur belge, obtenus sur base d’une formation de base du 2e cycle (p.ex. licencié, master). Les étudiants qui au cours de l’année académique 2007-2008 suivent la dernière année des études pour l’obtention du diplôme requis, sont également admis. La description de la fonction ainsi que la procédure de sélection sont plus amplement détaillées dans le règlement complet de sélection que vous pourrez obtenir auprès des services du SELOR (ligne info 0800-505 54) ou via le site web du SELOR. Traitement annuel brut de début : 30.944,42 EUR, allocations réglementaires non comprises. Posez votre candidature jusqu’au 1er octobre 2007. Attention : votre inscription à cette sélection doit être accompagnée du CV ANV07030 (+ annexe) et d’une copie de votre diplôme. Faute de quoi, votre candidature ne sera pas prise en considération. Vous postulez uniquement par fax (02-788 68 44) ou par lettre (SELOR, ANV07030, boulevard Bischoffsheim 15, 1000 Bruxelles). Vous pouvez également poser votre candidature directement sur notre site web http://www.selor.be Dans ce cas, vous devez encore envoyer les documents exigés (voyez plus haut) avec la mention « inscription web ». Vous trouvez le CV standardisé à remplir sur le site www.selor.be à la rubrique de la sélection concernée ou sur demande via la ligne info du SELOR (0800-505 54) ou via
[email protected]
Ook laatstejaarsstudenten van het academiejaar 2007-2008 zijn toegelaten tot de selectie. De gedetailleerde functiebeschrijving en selectieprocedure vindt u in het selectiereglement, dat u kan verkrijgen bij de diensten van SELOR (via de infolijn 0800-505 54) of op de SELOR-website. Jaarlijks brutobeginsalaris : 30.944,42 EUR, reglementaire toelagen niet inbegrepen. Solliciteren kan tot 1 oktober 2007. Opgelet : uw sollicitatie voor deze selectie moet vergezeld zijn van het gestandaardiseerd CV ANV07030 (+ bijlage) en een kopie van uw diploma. Zo niet wordt er geen rekening gehouden met uw sollicitatie. U kan dit enkel doen per fax (02-788 68 44) of brief (SELOR, ANV07030, Bischoffsheimlaan 15, 1000 Brussel). U kan ook rechtstreeks solliciteren op onze website http://www.selor.be U dient dan nog wel de vereiste documenten (zie hierboven) op te sturen met de vermelding « webinschrijving ». U vindt het in te vullen CV op de website www.selor.be, bij de rubriek van de selectie of u vraagt het aan via de infolijn van SELOR (0800-505 54) of via
[email protected]
* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
Recrutement. — Résultats
Werving. — Uitslagen
[2007/202822]
[2007/202822]
Sélection comparative d’experts ICT-développeurs-ICT-programmeurs.NET (m/f) (niveau B), d’expression française, pour l’Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) (AFG07810). — Résultats
Vergelijkende selectie van Franstalige ICT-deskundige-ICTontwikkelaar-.NETprogrammeur (m/v) (niveau B) voor het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (AFG07810). — Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Rangschikking van de geslaagde kandidaten voor toelating tot de stage :
1. VITS, FRANÇOIS-XAVIER, 6180 COURCELLES.
1. VITS, FRANÇOIS-XAVIER, 6180 COURCELLES.
2. BAISEZ, CLAUDE-EMMANUEL, 7730 ESTAIMPUIS.
2. BAISEZ, CLAUDE-EMMANUEL, 7730 ESTAIMPUIS.
3. FONTAINE, SEBASTIEN, 7500 TOURNAI.
3. FONTAINE, SEBASTIEN, 7500 TOURNAI.
4. THORREZ, PATRICE, 7700 MOUSCRON.
4. THORREZ, PATRICE, 7700 MOUSCRON.
5. KERCKX, BENJAMIN, 1190 FOREST.
5. KERCKX, BENJAMIN, 1190 FOREST.
6. LEMPEREUR, BENOIT, 4851 PLOMBIERES.
6. LEMPEREUR, BENOIT, 4851 PLOMBIERES.
48856
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
[2007/202823] Sélection d’experts ICT-développeurs-ICT-programmeurs.NET (m/f) (niveau B), d’expression néerlandaise, pour l’Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) (ANG07810). — Résultats
[2007/202823] Selectie van Nederlandstalige ICT-deskundige-ICT-ontwikkelaar.NETprogrammeur (m/v) (niveau B) voor het Rijksinstituut voor ziekteen invaliditeitsverzekering (RIZIV) (ANG07810). — Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Rangschikking van de geslaagde kandidaten voor toelating tot de stage :
1. DE GROOTE, CHRISTOPHER, 9402 NINOVE.
1. DE GROOTE, CHRISTOPHER, 9402 NINOVE.
2. VANSTAPEL, NICO, 3800 SINT-TRUIDEN.
2. VANSTAPEL, NICO, 3800 SINT-TRUIDEN.
3. MAERTENS, NICK, 8200 BRUGGE.
3. MAERTENS, NICK, 8200 BRUGGE.
4. DE WACHTER, LODEWIJK BENE, 1982 ZEMST.
4. DE WACHTER, LODEWIJK BENE, 1982 ZEMST.
5. BOETS, SABINE, 2812 MECHELEN.
5. BOETS, SABINE, 2812 MECHELEN.
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES
[2007/03429]
[2007/03429] Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines (Aliénation d’immeubles domaniaux)
Administratie van de BTW, registratie en domeinen (Vervreemding van onroerende domeingoederen)
Publication faite en exécution de la loi du 31 mai 1923, modifiée par la loi-programme du 6 juillet 1989
Bekendmaking gedaan ter uitvoering van de wet van 31 mei 1923, gewijzigd door de programmawet van 6 juli 1989
La Région wallonne se propose de vendre de gré à gré :
Het Waalse Gewest is voornemens uit te hand te verkopen :
Ville de Mons (ex-Nimy)
Stad Bergen (vroeger Nimy)
Un terrain sis rue du Moulin de Nimy, cadastré ou l’ayant été Mons, 9e division, section D, partie du numéro 96/02F, pour une superficie de 17 ca selon mesurage. Tenant ou ayant tenu au domaine de la Région wallonne, au domaine de la ville de Mons et à la société Nimy-Loisirs.
Een perceel grond gelegen rue du Moulin de Nimy, gekadastreerd of vroeger gekadastreerd Bergen, 9e afdeling, sectie D, deel van nummer 96/02F, voor een oppervlakte van 17 ca volgens meting. Palend of gepaald hebbende aan het domein van het Waals Gewest, aan het domein van de stad Bergen en aan de maatschappij Nimy-Loisirs.
Prix : 500 euros, outre les frais.
Prijs : 500 euro, buiten de kosten.
Plan de secteur : zone d’habitat.
Gewestplan : woongebied.
Les réclamations éventuelles ou les offres plus élevées doivent être adressées dans le mois du présent avis, au Comité d’Acquisition d’Immeubles à Mons, digue des Peupliers 71 (tél. 065/32 75 16, fax : 065/32 74 97).
Eventuele bezwaren of hogere aanbiedingen dienen binnen de maand van dit bericht overgemaakt aan het Aankoopcomité te Bergen, digue des Peupliers 71 (tel. 065/32 75 16, fax : 065/32 74 97).
Personnes de contact : Jean-Marie Duym, assistant administratif; Michel Ricour, commissaire.
Contactpersonen : Jean-Marie Duym, administratief assistent; Michel Ricour, commissaris.
Références : 53053/9/2278.
Verwijzing : 53053/9/2278.
48857
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines
Administratie van het kadaster, registratie en domeinen
Publication prescrite par l’article 770 du Code civil
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek [2007/54483]
[2007/54483]
Succession en déshérence de De Vos, Octavie
Erfloze nalatenschap van De Vos, Octavie
De Vos, Octavie Angèle, veuve de Van Cauwenberge, Joseph, née à Zottegem le 15 mars 1912, domiciliée à Monceau-sur-Sambre, rue du Moulin 8, est décédée à Montigny-le-Tilleul le 25 octobre 2003, sans laisser de successeur connu.
De Vos, Octavie Angèle, weduwe van Van Cauwenberge, Joseph, geboren te Zottegem op 15 maart 1912, wonende te Monceau-surSambre, Molensestraat 8, is overleden te Montigny-le-Tilleul op 25 oktober 2003, zonder bekende erfopvolgers na te laten.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat, l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance de Charleroi a, par ordonnance du 15 février 2007, prescrit les publications et affiches prévues par l’article 770 du Code civil. Namur, le 6 mars 2007.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Charleroi, bij beschikking van 15 februari 2007, de bekendmakingen en aanplakkingen voorzien bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen. Namen, 6 maart 2007.
Le directeur de l’enregistrement et des domaines, M. de Pierpont.
De directeur der registratie en domeinen, M. de Pierpont. (54483)
(54483)
*
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[C − 2007/09806] Ordre judiciaire. — Place vacante
[C − 2007/09806] Rechterlijke Orde. — Vacante betrekking
— assesseur en application des peines effectif, spécialisé en réinsertion sociale, pour le ressort de la cour d’appel de Bruxelles, chambre néerlandaise : 1.
— werkend assessor in strafuitvoeringszaken, gespecialiseerd in de sociale reïntegratie, voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel, Nederlandstalige kamer : 1.
Toute candidature doit être adressée par lettre recommandée à la poste au « SPF Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire, Service du Personnel, ROJ 211, boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles », dans un délai d’un mois à partir de ce jour.
Elke kandidatuur moet bij een ter post aangetekend schrijven worden gericht aan « FOD Justitie, Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, ROJ 211, Waterloolaan 115, 1000 Brussel », binnen een termijn van één maand vanaf heden.
*
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[C − 2007/09813] Ordre judiciaire. — Places vacantes. — Erratum
[C − 2007/09813] Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen. — Erratum
Dans la publication, au Moniteur belge du 12 septembre 2007, page 48383, de places vacantes de : - substitut du procureur général près la cour d’appel de Gand, le chiffre « 2 » doit être remplacé par le chiffre « 3 » et la phrase ″Ces places remplacent celles publiées au Moniteur belge du 14 juin 2007. » doit être remplacée par ″Ces places remplacent des places publiées au Moniteur belge des 15 mars 2007 et 14 juin 2007. »;
In de bekendmaking, in het Belgisch Staatsblad van 12 september 2007, pagina 48383, van vacante plaatsen van : - substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent, dient het cijfer « 2 » te worden vervangen door het cijfer « 3 » en dient de zin « Deze plaatsen vervangen deze gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 juni 2007 » te worden vervangen door « Deze plaatsen vervangen plaatsen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2007 en 14 juni 2007. »;
- juge de complément pour le ressort de la cour d’appel de Gand, le chiffre 3 doit être remplacé par le chiffre 2.
- toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent, dient het cijfer 3 te worden vervangen door het cijfer 2.
48858
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE JOBPUNT VLAANDEREN [2007/202824] Jobpunt Vlaanderen coördineert voor de stad Gent diverse vergelijkende aanwervingsexamens voor het aanleggen van wervingsreserves Controleur (bouwtoezicht) (m/v) staf in statutair dienstverband bij de Dienst Administratie Departement Ruimtelijke Planning, Mobiliteit en Openbaar Domein, niveau B De Dienst Administratie vormt één van de zes diensten binnen het Departement Ruimtelijke Planning, Mobiliteit en Openbaar Domein van de stad Gent. Dit departement streeft er o.m. naar de ’ruimte’ evenwichtig in te richten en op een duurzame wijze te laten functioneren. Als controleur (m/v) werkt u binnen de afdeling Bouwtoezicht van de Dienst Administratie. U controleert of werken uitgevoerd worden conform de noodzakelijke vergunning, dit zowel in het kader van een systematische controle als naar aanleiding van een klacht. U voert indien nodig de politionele bevoegdheid uit die u heeft binnen uw verantwoordelijkheidsgebied. Hiernaast staat u ook in voor de administratieve opdrachten die gekoppeld zijn aan uw dossiers, en verstrekt u informatie en technisch advies aan derden. Voorwaarden : . U hebt een diploma hoger onderwijs één cyclus bedrijfsmanagement (optie rechtspraktijk), bouw (optie bouw of optie vastgoed), of administratie. . U bent in het bezit van een rijbewijs B (handgeschakeld). . De overige voorwaarden staan in de inlichtingsbladen vermeld. Deze kan u opvragen bij de Dienst Selectie en Examens. Voor meer inlichtingen over de functie-inhoud kan u contact opnemen met Annemieke Van Melkebeek, directeur-manager, of Myriam Claeys, adjunct van de directie, op het nummer 09-266 79 90. Ons aanbod. Wij bieden uitdaging en variatie, de mogelijkheid tot permanente vorming, initiatiefname en diverse interne en externe contacten. Voor de graad van controleur (m/v) bieden we een brutoaanvangswedde van 2.039,62 EUR per maand en eindmaandwedde van 3.401,32 EUR. Deze wedde (kan) worden verhoogd met reglementaire vergoedingen en bijkomende extralegale voordelen (hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, enz.). Procedure. Het examen voor controleur (m/v) bestaat uit een schriftelijk, een psychotechnisch en een mondeling deel (hierin wordt gepeild naar de competenties, motivatie, vakkennis en eventueel de werkervaring). De uiterste inschrijvingsdatum voor deze examenprocedure is 27 september 2007. U kan uw kandidatuur indienen via een inschrijvingsformulier. U kan dit, samen met de volledige inlichtingsbladen van de selectieprocedure, bekomen bij de Dienst Selectie en Examens. Wat betreft de gelijkschakeling van diploma’s binnen de nieuwe structuur van het hoger onderwijs wordt verwezen naar het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (4 april 2003, artikel 69). Indien u uw diploma in het buitenland behaalde, dan dient u in het bezit te zijn van een gelijkwaardigheid/ niveaubepaling. U kan dit aanvragen bij : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, NARIC-Vlaanderen H. Consciencegebouw, Toren 7a Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Tel. 02-553 98 17 Consulent (m/v) - lijn In statutair dienstverband bij de Dienst Boekhouding - Departement Financiën - niveau B De Dienst Boekhouding ressorteert onder het Departement Financiën van de stad Gent. Als consulent (m/v) binnen de Dienst Boekhouding bereidt u de dossiers voor in het kader van het visum. U onderzoekt daartoe de wettigheid en de regelmatigheid van de voorgenomen verbintenissen en controleert of de uitgaven conform de richtlijnen worden vastgelegd. U voert boekhoudkundige controle uit, dit betekent dat u zicht hebt op zowel de budgettaire, algemene als analytische boekhouding. U coördineert de dagelijkse werking van de medewerkers die onder u ressorteren, zorgt ervoor dat uw cel als één samenwerkend geheel functioneert. Voorwaarden : . U hebt een diploma hoger onderwijs één cyclus boekhouden-accountancy of rechtspraktijk. . De overige voorwaarden staan in de inlichtingsbladen vermeld. Deze kan u opvragen bij de Dienst Selectie en Examens. Voor meer inlichtingen over de functie-inhoud kan u contact opnemen met Grete Pallemans, adviseur, op het nummer 09-266 77 27. Ons aanbod.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Wij bieden uitdaging en variatie, de mogelijkheid tot permanente vorming, initiatiefname en diverse interne en externe contacten. Voor de graad van consulent (m/v) bieden we een brutoaanvangswedde van 2.039,62 EUR per maand en eindmaandwedde van 3.401,32 EUR. Deze wedde (kan) worden verhoogd met reglementaire vergoedingen en bijkomende extralegale voordelen (hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, enz.). Procedure. Het examen voor consulent (m/v) bestaat uit een schriftelijk, een psychotechnisch en een mondeling deel (hierin wordt gepeild naar de competenties, motivatie, vakkennis en eventueel de werkervaring). De uiterste inschrijvingsdatum voor deze examenprocedure is 27 september 2007. U kan uw kandidatuur indienen via een inschrijvingsformulier. U kan dit, samen met de volledige inlichtingsbladen van de selectieprocedure, bekomen bij de Dienst Selectie en Examens. Wat betreft de gelijkschakeling van diploma’s binnen de nieuwe structuur van het hoger onderwijs wordt verwezen naar het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (4 april 2003, artikel 69). Indien u uw diploma in het buitenland behaalde, dan dient u in het bezit te zijn van een gelijkwaardigheid/ niveaubepaling. U kan dit aanvragen bij : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, NARIC-Vlaanderen H. Consciencegebouw, Toren 7a Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Tel. 02-553 98 17 Ingenieur (m/v) - lijn In statutair dienstverband bij de Milieudienst - Departement Milieu, Groen en Gezondheid - niveau A De Milieudienst vormt één van de vier diensten binnen het Departement Milieu, Groen en Gezondheid. De dienst staat in voor het realiseren van een kwaliteitsvolle leefomgeving bij de ontwikkeling van een duurzame stad. Als ingenieur (m/v) staat u aan het hoofd van de cel Milieuvergunningen en geeft u leiding aan een 5-tal medewerkers. Deze cel staat enerzijds in voor de technische advisering van milieuvergunnings- en andere aanvragen, en anderzijds voor het uitwerken, vormgeven en communiceren van een milieubeleid met betrekking tot bedrijfsgerelateerde hinder, i.c. afvalwater, geluid en geurhinder. U zorgt ervoor dat uw medewerkers opdrachten correct en efficiënt uitvoeren, en adviseert - of behandelt zelf - de meest complexe dossiers. U werkt ook concrete beleidslijnen en procedures uit op basis van de door het bestuur vastgelegde milieubeleidsplannen en uitvoeringsplannen. Voorwaarden : . U hebt een universitair diploma diploma bio-ingenieur in de milieutechnologie, of een universitair diploma ingenieur aangevuld met een diploma GAS in de milieuwetenschappen, of een universitair diploma ingenieur aangevuld met twee jaar werkervaring binnen het domein milieu - als hoofdopdracht - op universitair niveau. . U bent in het bezit van een rijbewijs B (handgeschakeld). . U behaalt binnen de vier jaar na uw aanstelling het bekwaamheidsbewijs overeenkomstig artikel 58 van het VLAREM I. . De overige voorwaarden staan in de inlichtingsbladen vermeld. Deze kan u opvragen bij de Dienst Selectie en Examens. Voor meer inlichtingen over de functie-inhoud kan u contact opnemen met Katleen Straetmans, directeur-manager, op het nummer 09-268 23 00. Ons aanbod. Wij bieden uitdaging en variatie, de mogelijkheid tot permanente vorming, initiatiefname en diverse interne en externe contacten. Voor de graad van ingenieur (m/v) bieden wij een brutoaanvangswedde van 2.918,26 EUR per maand en eindmaandwedde van 5.513,29 EUR per maand.Deze wedde (kan) worden verhoogd met reglementaire vergoedingen en bijkomende extralegale voordelen (hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, enz.). Procedure. Het examen voor ingenieur (m/v) bestaat uit een schriftelijk, een psychotechnisch en een mondeling deel (hierin wordt gepeild naar de competenties, motivatie, vakkennis en eventueel de werkervaring). Indien er voor het examen van ingenieur (m/v) 25 of meer kandidaten zijn die aan alle voorwaarden voldoen, wordt er een preselectieproef georganiseerd. De uiterste inschrijvingsdatum voor deze examenprocedure is 27 september 2007. U kan uw kandidatuur indienen via een inschrijvingsformulier. U kan dit, samen met de volledige inlichtingsbladen van de selectieprocedure, bekomen bij de Dienst Selectie en Examens. Wat betreft de gelijkschakeling van diploma’s binnen de nieuwe structuur van het hoger onderwijs wordt verwezen naar het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (4 april 2003, artikel 69). Indien u uw diploma in het buitenland behaalde, dan dient u in het bezit te zijn van een gelijkwaardigheid/ niveaubepaling. U kan dit aanvragen bij : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, NARIC-Vlaanderen H. Consciencegebouw, Toren 7a Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Tel. 02-553 98 17 Ons aanbod. Wij bieden uitdaging en variatie, de mogelijkheid tot permanente vorming, initiatiefname en diverse interne en externe contacten. Voor de graad van ingenieur (m/v) bieden wij een brutoaanvangswedde van 2.918,26 EUR per maand en eindmaandwedde van 5.513,29 EUR per maand, voor de graad van consulent (m/v) en controleur (m/v) bieden we een brutoaanvangswedde van 2.039,62 EUR per maand en eindmaandwedde van 3.401,32 EUR. Deze weddes (kunnen) worden verhoogd met reglementaire vergoedingen en bijkomende extralegale voordelen (hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, enz.).
48859
48860
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Procedure. De examens voor ingenieur (m/v), consulent (m/v) en controleur (m/v) bestaan uit een schriftelijk, een psychotechnisch en een mondeling deel (hierin wordt gepeild naar de competenties, motivatie, vakkennis en eventueel de werkervaring). Indien er voor het examen van ingenieur (m/v) 25 of meer kandidaten zijn die aan alle voorwaarden voldoen, wordt er een preselectieproef georganiseerd. De uiterste inschrijvingsdatum voor deze examenprocedures is 27 september 2007. U kan uw kandidatuur voor één of meer van deze procedures indienen via een inschrijvingsformulier. U kan dit, samen met de volledige inlichtingsbladen van de selectieprocedures, bekomen bij de Dienst Selectie en Examens. Wat betreft de gelijkschakeling van diploma’s binnen de nieuwe structuur van het hoger onderwijs wordt verwezen naar het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (4 april 2003, artikel 69). Indien u uw diploma in het buitenland behaalde, dan dient u in het bezit te zijn van een gelijkwaardigheid/ niveaubepaling. U kan dit aanvragen bij : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, NARIC-Vlaanderen H. Consciencegebouw, Toren 7a Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Tel. 02-553 98 17 Dienst Selectie en Examens Administratief Centrum Woodrow Wilsonplein 1 9000 Gent (lokaal 326) Tel. 09-266 75 60 e-mail
[email protected]
* JOBPUNT VLAANDEREN [2007/202825] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een onderluitenant brandweer voor de stad Leuven Leuven ken je vooral als de universiteitsstad in het historische hart van Vlaams-Brabant met zijn schitterende gebouwen, vele pleinen en parken, gezellige terrasjes en rijke biertraditie. Het stadsbestuur is ook een belangrijke lokale werkgever. We zijn op zoek naar (m/v) : Onderluitenant brandweer Je hebt de operationele leiding van interventies zoals brandbestrijding, ongevallen met geknelden, ontsnapping van gas,... Je geeft daartoe leiding aan een ploeg van een 30-tal personen. Je verzorgt opleidingen en je hebt de leiding over taken als onderhoud en herstelling van voertuigen, magazijnbeheer, administratie, enz. Een tweede belangrijk gedeelte van je taak bestaat uit brandpreventieopdrachten. Dit betekent onder meer dat je controles ter plaatse doet, veiligheidsstudies van bouwplannen maakt, verslagen opstelt en adviezen formuleert. Je beschikt over een masterdiploma en een rijbewijs B. We verwachten een sterke motivatie, een goede fysieke conditie en een flexibele ingesteldheid. Voor deze functie is het belangrijk dat je over leidinggevende capaciteiten beschikt en je kalmte en rust kunt bewaren in alle omstandigheden. Aanbod : Een boeiende functie waarbij je meewerkt aan de verdere ontwikkeling van de stad Leuven • voor de onderluitenant brandweer : een statutaire benoeming • ruime opleidings- en ontwikkelingskansen • gunstige verlofregeling, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding of gratis openbaar vervoer van en naar het werk. Interesse : Surf naar www.leuven.be of bel het nummer 016-21 17 53 voor een informatiebrochure en het verplichte inschrijvingsformulier. We verwachten dat je kandidatuur ten laatste op 24 september 2007 afgestempeld is door de post of geregistreerd op het secretariaat van de stad Leuven.
* JOBPUNT VLAANDEREN [2007/202826] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van innovatieadviseurs (voor de nabije toekomst, waarvan 6 voor onmiddellijke indiensttreding) Als ruimte bieden aan innovatie voor u een werkwoord is... dan is voor u het IWT (Innovatie door Wetenschap en Technologie) niet alleen het overheidsagentschap dat als enig aanspreekpunt in Vlaanderen instaat voor de ondersteuning van innovatieprojecten en innovatie-initiatieven, maar waarschijnlijk ook een interessant loopbaanperspectief. Het IWT concretiseert immers het innovatiebeleid van de Vlaamse Regering. Dit gebeurt door financiering, adviesverlening en informatieverstrekking. Het IWT beheert jaarlijks zo’n 300 miljoen euro met een personeelsbestand van 125 medewerkers, waarvan 60 adviseurs met een hoog competentieniveau. Onze innovatieadviseurs ? Zij hebben vanuit een doe-perspectief een kijk op de innovatiecontext van bedrijven, onderzoeksinstellingen, intermediaire innovatieactoren, economie, maatschappij en/of overheid, of op bepaalde aspecten en randvoorwaarden die innovatie mogelijk maken. Ze zien vanuit hun expertise kansen, leveren inzicht in keuzes, evalueren oriëntaties en brengen samenwerking tot stand. Hun werkterrein is breed en divers, de innovatieadviseur werkt zelfstandig, maar vaak ook samen in teamverband. Waarom nu kandideren ?
48861
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Als u nu bezig bent met innovatie of meewerken aan een innoverend Vlaanderen u een uitdaging lijkt, dan is deelnemen belangrijk voor u. U kunt zich nu al kwalificeren als potentieel IWT-adviseur, klaar voor ons concreet aanbod in de toekomst. Deze kwalificatie blijft onbeperkt geldig in de tijd. Dit opent voor u perspectieven van loopbaanplanning. Wij zoeken immers regelmatig innovatieadviseurs voor verdere uitbouw en groei. Momenteel zijn we dringend op zoek naar (m/v) : Innovatieadviseurs (voor de nabije toekomst, waarvan 6 voor onmiddellijke indiensttreding) Maar als u daarenboven beantwoordt aan één van de profielen die dit najaar prioritair zijn en nu op zoek bent naar een andere omgeving zult u wellicht ook al begin 2008 bij ons aan het werk kunnen zijn. Na uw geslaagde voorselectie zult u dan onmiddellijk in aanmerking kunnen komen voor ons openstaand jobaanbod (indiensttreding bij voorkeur einde 2007/begin 2008) als u kunt worden ingezet rond volgende aspecten : • biomedische aspecten; • protocols voor telecommunicatie en dienstenontwikkeling; • monitoring en analyse van innovatie en innovatieve economie; • intellectuele eigendomsrechten; • innovatief aanbesteden; • internationale technologietransfer met accenten op mechanica, mechatronica, energie- of milieutechnologie of bouw. Profiel : uw specifieke achtergrondkennis en verworven relevante competenties/ervaring zijn in elk geval belangrijker dan uw eigenlijk diploma, als dat tenminste van masterniveau (of gelijkwaardig) is. U kunt in aanmerking komen, ook als u geen researchervaring hebt, mits de vereiste minimale achtergrondkennis en ervaring van minimum vier jaar. Wat deze ervaring precies kan zijn, kunt u lezen op onze website. We verwachten uiteraard ook van u dat u steeds de evoluties en trends in uw specialisatie blijft volgen. Naast uw specialiteit verwachten we ook dat u uw kennis uitbreidt in de breedte van het werkterrein van het IWT. Aanbod : het IWT biedt u een contract van onbepaalde duur met op termijn de mogelijkheid tot een statutaire benoeming met extra pensioenvoordelen. Maar IWT biedt vooral ook een boeiende job vol afwisseling en veel zelfstandigheid, een bijzonder stimulerende en collegiale werkomgeving met talrijke externe contacten zowel in binnen- als in buitenland en de kans om mee te werken aan een innoverend Vlaanderen. Bij vijf jaar nuttige ervaring bedraagt uw salaris 3.716,36 euro bruto per maand. Bij tien jaar nuttige ervaring bedraagt het brutosalaris 5.058,22 euro per maand. Vorming, opleiding en training zijn vanzelfsprekendheden. Als overheidsorganisatie bieden wij naast werkzekerheid ook heel wat doorgroeimogelijkheden. Een stevig pakket verlofdagen, maaltijdcheques, een hospitalisatieverzekering, gratis openbaar vervoer van en naar het werk, enz. Interesse ? Uiteraard wilt u graag meer informatie. Op onze website www.iwt.be vindt u alvast de uitgebreide functieomschrijving met informatie over de kwalificatievereisten en de selectieprocedure. U kunt met al uw vragen ook terecht bij Michel Vandermeulen, personeelsdirecteur, 02-209 09 80, e-mail :
[email protected] Kandidaatstelling : u stelt uw kandidatuur met het formulier dat u samen met de gevraagde bijlagen stuurt naar IWT, de heer Paul Zeeuwts, directievoorzitter, Bischoffsheimlaan 25, 1000 Brussel, fax 02-223 16 80, e-mail :
[email protected]. U doet dit ten laatste op 22 september 2007 (datum van verzending of postdatum). Reeds eerder ontvangen kandidatuurstellingen voor deze functie komen nog steeds in aanmerking. Het generieke selectiegedeelte voor het aanleggen van de algemene reserve is normalerwijze afgerond tegen 15 november 2007. Nadien volgt een functiespecifiek selectiegedeelte i.f.v. voor wie beantwoordt aan de voor eind 2007/begin 2008 gezochte specialisaties op korte termijn. De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht, afkomst of handicap.
* JOBPUNT VLAANDEREN [2007/202827] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een diensthoofd voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) is een agentschap van de Vlaamse overheid en behoort tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het VAPH wil de participatie, integratie en gelijkheid van kansen van personen met een handicap bevorderen in alle domeinen van het maatschappelijk leven. Binnen het VAPH staan de provinciale afdelingen in voor het opmaken van dossiers van de personen met een handicap, hun inschrijving en het toekennen van tussenkomsten voor materiële hulp. Het agentschap telt 322 personeelsleden. In de afdeling Brabant werken een 15-tal personeelsleden. Voor de provinciale afdeling in Leuven zijn we op zoek naar een (m/v) : Diensthoofd-adjunct van de directie (statutair) met diensthoofdentoelage Jouw functie : je bent verantwoordelijk voor de algemene leiding en organisatie van de afdeling en voor de contacten extern. Je rapporteert naar het centraal niveau. Je levert een actieve bijdrage aan de afstemming van de procedures en de werking van de verschillende provinciale afdelingen, zodat het voeren van een coherent beleid mogelijk wordt. Je geeft input bij beleidsvragen. Je stelt een efficiënte en vlugge dienstverlening en duidelijke informatie voor de persoon met een handicap voorop. Jouw profiel : je hebt een licentiaats- of masterdiploma. Je hebt vier jaar ervaring op het vlak van leidinggeven of inzake de materie VAPH. Je hebt interesse in het gehandicaptenbeleid. Je bent klantgericht en hebt inlevingsvermogen t.o.v. de persoon met een handicap. Je bent een goede organisator, kunt zelfstandig beslissingen nemen en hebt een goed mondeling en schriftelijk uitdrukkingsvermogen. Voor meer info over het VAPH surf je naar www.vaph.be, voor meer info over de functie kun je terecht bij
[email protected], tel. 02-225 85 72. Wij bieden jou : een statutaire benoeming (met een werfreserve van twee jaar) • een dynamische en aangename werksfeer • aantrekkelijke en gezinsvriendelijke arbeidsvoorwaarden in een stabiele omgeving, permanente vorming, opleiding en ruimte voor creativiteit • een brutostartsalaris van S 2.578 + 10 % diensthoofdentoelage; aangevuld met een aantrekkelijke vakantieregeling, gratis woon-werkverkeer met het openbaar vervoer, hospitalisatieverzekering,...
48862
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Interesse ? Je kunt deelnemen aan de selectieprocedure door de gestructureerde vragenlijst te downloaden op www.jobpunt.be onder de knop ’downloads’ en ingevuld terug te sturen uiterlijk 24 september 2007 naar
[email protected] of naar Hudson/De Witte en Morel, t.a.v. Ellen Mertens, Moutstraat 56, 9000 Gent. De assessmentproeven gaan door tussen 8 en 19 oktober 2007. De interviews op 30 oktober 2007. De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen. Kandidaten worden geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, geslacht, afkomst of handicap.
* JOBPUNT VLAANDEREN [2007/202828] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een maatschappelijk werker sociale dienst en een maatschappelijk werker thuisdiensten voor het O.C.M.W.-Leuven Het O.C.M.W.-Leuven is een moderne overheidsinstelling die een belangrijke sociale doelstelling in een stedelijke agglomeratie waarmaakt. Met zijn 1 000 personeelsleden realiseert het O.C.M.W. een waaier van diensten : diverse vormen van individuele hulpverlening, thuiszorg, serviceflats, rust- en verzorgingstehuis,... Om de kwaliteit van de dienstverlening te blijven verzekeren, zijn we dringend op zoek naar een (m/v) : Maatschappelijk werker sociale dienst Jouw functie : bij een vraag naar ondersteuning onderzoek je mogelijke oplossingen en via een sociaal onderzoek ga je na of de cliënt recht heeft op de hulpverlening van het O.C.M.W. Je maakt een voorbereidend dossier voor het bijzonder comité. Je maakt een hulpverleningsplan op dat rekening houdt met de behoeften van de cliënt en de wettelijke mogelijkheden. Je evalueert dit regelmatig en stuurt bij waar nodig. Je zet preventieve acties op ter voorkoming van hulpvragen, je werkt mee aan beleidsvoorbereidende activiteiten en je signaleert tekorten in de hulpverleningsaanpak. Jouw profiel : je beschikt over een diploma maatschappelijk werker of sociaal verpleegkundige en je bent op de hoogte van de relevante wetgevingen. Je kunt zelfstandig werken en je beschikt over goede communicatieve, relationele en administratieve vaardigheden. Je bent bereid wisselende werktijden te presteren. Maatschappelijk werker thuisdiensten Jouw functie : bij een vraag naar ondersteuning onderzoek je mogelijke oplossingen en via een sociaal onderzoek ga je na of de cliënt recht heeft op de hulpverlening van het O.C.M.W. Je maakt een voorbereidend dossier voor het bijzonder comité. Je maakt een hulpverleningsplan op dat rekening houdt met de behoeften van de cliënt en de wettelijke mogelijkheden. Je evalueert dit regelmatig en stuurt bij waar nodig. Je geeft bovendien leiding aan een team van medewerkers in de schoonmaak en/of medewerkers in de gezinszorg. Je beoogt hierbij een kwaliteitsvolle en klantgerichte dienstverlening. Jouw profiel : je beschikt over een diploma maatschappelijk werker of sociaal verpleegkundige en je bent op de hoogte van de relevante wetgevingen. Je kan zelfstandig werken en je beschikt over goede communicatieve, relationele en administratieve vaardigheden. Je hebt een ruime visie op ouderenzorg en leidinggevende capaciteiten. Aanbod : contract van onbepaalde duur • een minimum brutomaandwedde van 2.039,62 euro, overname van maximum tien jaar privéanciënniteit is mogelijk. Een loonsimulatie kan uitgevoerd worden door de loonadministratie (tel. 016-24 82 66) • extralegale voordelen : hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, fietsvergoeding, ruime opleidingskansen, 35 dagen verlof en 5 extralegale feestdagen, gratis openbaar vervoer van en naar het werk. Interesse ? Een inschrijvingsformulier en een volledige brochure met functiebeschrijving, de aanwervingsvoorwaarden en het selectieprogramma kun je bekomen op de Personeelsdienst van het O.C.M.W.-Leuven, Andreas Vesaliusstraat 47 (1e verdieping), te 3000 Leuven, (tel. 016-24 82 71)
[email protected]. De kandidatuurstelling moet gebeuren via het inschrijvingsformulier, onvolledige kandidaturen kunnen helaas niet aanvaard worden. Je kandidatuur, je curriculum vitae en een kopie van je diploma verwachten we uiterlijk op 26 september 2007 via de gewone post en geadresseerd aan de heer Erik Vanderheiden, voorzitter van het O.C.M.W.-Leuven.
* VLAAMSE OVERHEID [C − 2007/36571] Het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Personeelsbeleid. — Decreet Rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs Oproep tot de kandidaten voor deelname aan de opleiding voor het behalen van het vormingsattest voor het ambt van directeur van een centrum voor leerlingenbegeleiding. Het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap informeert geïnteresseerden dat een oproep wordt verspreid voor deelname aan de opleiding voor het ambt van directeur van een centrum voor leerlingenbegeleiding. De omzendbrief : « Oproep tot de kandidaten voor deelname aan de opleiding voor het behalen van het vormingsattest voor het ambt van directeur van een centrum voor leerlingenbegeleiding » zal aan alle instellingen van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap worden bekendgemaakt. Deze omzendbrief bevat onder meer de modaliteiten i.v.m. de kandidaatstelling, een overzicht van de betrokken scholengroepen en een kandideringsformulier. De uiterste datum voor inzending van de kandidaturen bij de scholengroep(en) is vastgelegd op 28 september 2007. De omzendbrief kan ingekeken worden in iedere instelling van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en is ook terug te vinden op de website van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap http://www.g-o.be Voor meer gedetailleerde informatie over deze oproep kan u terecht bij de centrale administratie van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, cel opleidingen voor selectie- en bevorderingsambten, Emile Jacqmainlaan 20, 1000 Brussel, tel. : 02-790 94 67. Overzicht van de scholengroepen die screeningen organiseren voor het toekennen van opleidingsplaatsen voor het ambt van directeur van een centrum voor leerlingenbegeleiding :
48863
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Scholen groep
Adres van de scholengroep
Algemeen directeur
1
Fr. Craeybeckxlaan 24, 2100 Deurne
Dirk Van De Vondel
2
Sint-Catharinastraat 10, 2940 Stabroek
Carlo Janssens
3
Emile Blangenoisstraat 2, 2900 Schoten
Eugene Claes
4
Mortselsesteenweg 54, 2540 Hove
Marc Lemmens
5
Vlieghavenlaan 1, 3140 Keerbergen
Linda Van Achter
6
Lindestraat 119, 2880 Bornem
Luc Van Gasse
7
Grote Markt 52, 2300 Turnhout
Jan Michielsen
8
Oudstrijderslaan 200, 1140 Evere
Jacques Goris
9
Zijp 18, 1780 Wemmel
Geert Frans
10
Waversesteenweg 41, 3090 Overijse
Robert Steuts
11
Redingenstraat 88, 3000 Leuven
Gunther Degroote
12
Boudewijnvest 1A, 3290 Diest
Guy Beckx
13
Oude Kerkhofweg 1, 3700 Tongeren
Thijs Lambert
14
Halmstraat 12, 3600 Genk
Guy Cleuren
15
Sint-Margrietstraat 13, 3582 Beringen
Joep Bullen
16
A. Hertzsstraat 2, 3500 Hasselt
Vanhove Willy
17
Theo De Deckerlaan 2, 9140 Temse
Guy Vanlancker
18
Zuidlaan 3, 9200 Dendermonde
Hans Weyns
19
Welvaartstraat 70, bus 4, 9300 Aalst
Firmin Verbrugge
20
Papiermolenstraat 103, 9500 Geraardsbergen
Luc De Both
21
Ronseweg 1, 9700 Oudenaarde
Jacques Vanhamme
22
Ooievaarsnest 3, 9050 Gentbrugge
Jan De Maeyer
23
Beukenstraat 1, 9900 Eeklo
Marc Desmidt
24
Polderdreef 42, 9840 Deinze
Daniel Deconinck
25
Rijselstraat 3B, 8200 Sint-Michiels-Brugge
Philip Vanhaeverbeke
26
Hugo Verrieststraat 68, 8800 Roeselare
Marc Casteleyn
27
L. Spilliaertstraat 29, 8400 Oostende
Xavier Defrancq
28
Kaaskerkestraat 22, bus 2, 8600 Diksmuide
Dirck Defever
* VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie
[C − 2007/36570] Agentschap voor Natuur en Bos. — Aankondiging openbaar onderzoek. — Ontwerp van natuurrichtplan voor het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), de Speciale Beschermingszones (SBZ) en de groene bestemmingsgebieden van « de Demervallei tussen Diest en Aarschot » Op 31 augustus 2007 werd het « Ministeriëel besluit tot voorlopige goedkeuring van het ontwerp van natuurrichtplan voor het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), de Speciale Beschermingszones (SBZ) en de groene bestemmingsgebieden van « de Demervallei tussen Diest en Aarschot » door de Vlaamse minister bevoegd voor het Leefmilieu en het Natuurbehoud ondertekend. De minister kondigt hierbij het openbaar onderzoek aan over dit voorlopig goedkeuringsbesluit dat betrekking heeft op de gemeenten Diest, Scherpenheuvel-Zichem en Aarschot. Vanaf 1 oktober 2007 tot en met 29 november 2007 ligt het ontwerp van natuurrichtplan ter inzage in het gemeentehuis van de gemeenten Diest, Scherpenheuvel-Zichem en Aarschot. Als u bij het ontwerp van natuurrichtplan opmerkingen of bezwaren wilt formuleren, kunt u deze uiterlijk op 29 november 2007 per aangetekende brief opsturen naar de betrokken gemeente of afgeven tegen ontvangstbewijs op het gemeentehuis van de betrokken gemeenten. Op 15 en 22 oktober 2007 zal de coördinator van het natuurrichtplan voor alle geïnteresseerden een informatievergadering houden over de inhoud van dit ontwerp van natuurrichtplan. Deze informatievergaderingen zullen doorgaan op volgende locaties : — Maandag 15 oktober, van 14 tot 19 uur, in het stadhuis van Scherpenheuvel-Zichem, A. Nihoulstraat 13-15, te 3270 Scherpenheuvel-Zichem — Maandag 22 oktober, van 14 tot 19 uur, in het stadhuis van Aarschot, Ten Drossaerde 1, te 3200 Aarschot.
48864
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2007/29231] Désignation d’un délégué général de la Communauté franc¸ aise aux droits de l’enfant Appel public aux candidatures Conformément aux dispositions de l’article 1er du décret du 20 juin 2002 instituant un délégué général de la Communauté franc¸ aise aux droits de l’enfant (Moniteur belge du 19 juillet 2002), il est procédé par le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise à l’appel public aux candidatures en vue de la désignation d’un délégué général de la Communauté franc¸ aise aux droits de l’enfant. Description de la fonction : Le délégué général de la Communauté franc¸ aise aux droits de l’enfant, (ci-après délégué général) a pour mission de veiller à la sauvegarde des droits et intérêts des enfants. a) Missions générales. Dans l’exercice de sa mission, le délégué général : 1° assure la promotion des droits et intérêts de l’enfant et organise des actions d’information sur ces droits et intérêts et leur respect effectif; 2° informe les personnes privées, physiques ou morales et les personnes de droit public, des droits et intérêts des enfants; 3° vérifie l’application correcte des lois, décrets, ordonnances et réglementations qui concernent les enfants; 4° soumet au Gouvernement, au Conseil et à toute autorité compétente à l’égard des enfants, toute proposition visant à adapter la réglementation en vigueur, en vue d’une protection plus complète et plus efficace des droits des enfants et fait en ces matières toute recommandation nécessaire; 5° rec¸ oit, de toute personne physique ou morale intéressée, les informations, les plaintes ou les demandes de médiation relatives aux atteintes portées aux droits et intérêts des enfants; 6° mène à la demande du Conseil toutes les investigations sur le fonctionnement des services administratifs de la Communauté franc¸ aise concernés par cette mission. b) Durée de la fonction. Le délégué général est désigné par le Gouvernement pour une période de six ans, renouvelable une fois. c) Statut pécuniaire. II est accordé au délégué général une allocation tenant lieu de traitement, fixée dans l’échelle de traitement 160/1, telle que prévue à l’annexe 1re de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise du 22 juillet 1996 portant statut pécuniaire des agents des Services du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise. L’ancienneté résultant de services prestés dans les services de l’Etat, d’autres services publics, dans les établissements d’enseignement, ou celle résultant de l’expérience utile reprise à l’article 2, 4°, est prise en considération dans la fixation de l’ancienneté pécuniaire. Le délégué général bénéficie des allocations et indemnités prévues par les dispositions réglementaires applicables au personnel des Services du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise, en ce compris, le pécule de vacances et l’allocation de fin d’année. Il est assimilé à un agent titulaire d’un grade de rang 16, pour l’application des dispositions visées au précédent alinéa. d) Conditions de désignation et incompatibilité. Le candidat doit remplir, à la date limite de remise des candidatures, les conditions suivantes : 1° être Belge ou ressortissant d’un Etat membre de l’Union européenne; 2° être d’une conduite répondant aux exigences de la fonction et jouir des droits civils et politiques; 3° être porteur d’un diplôme d’études supérieures ou universitaires ou disposer d’un grade de niveau 1 dans une administration belge; 4° posséder une expérience professionnelle utile de dix ans au moins dans le domaine juridique, administratif, social, médical ou psychopédagogique. Le délégué général ne peut exercer aucune autre activité professionnelle pendant la durée de son mandat. Il ne peut accepter, durant cette période, aucun autre mandat, même à titre gracieux. e) Comment solliciter ? Les candidatures doivent être adressées, sous pli recommandé à la poste, à Mme Marie Arena, Ministre-Présidente du Gouvernement de la Communauté franc¸ aise, place Surlet de Chokier 15-17, à 1000 Bruxelles au plus tard un mois à dater de la publication du présent appel aux candidatures au Moniteur belge.
48865
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Les candidatures doivent remplir les conditions suivantes : 1. Mentionner tous les renseignements suivants : — Nom. — Prénom. — Date de naissance. — Numéro de Registre national. — La dénomination exacte du diplôme le plus élevé du candidat. 2. Etre accompagnées des documents suivants : — un curriculum vitae exhaustif attestant de l’expérience requise; — un dossier de candidature dûment motivé, incluant la vision et les ambitions du candidat quant à la fonction de délégué général de la Communauté franc¸ aise aux droits de l’enfant; — un certificat de résidence et de nationalité; — un extrait de casier judiciaire ou un certificat de bonnes conduite, vie et mœurs, — une copie du diplôme requis s’il échet. f) Procédure de sélection. Dans les vingt jours ouvrables suivant la date ultime de remise des candidatures, le Gouvernement s’assure de la validité et de la complétude de ces dernières, en accuse réception, informe les soumissionnaires de cet examen préalable et les transmet au Parlement de la Communauté franc¸ aise. Avant toute désignation dans la fonction de délégué général, le Parlement de la Communauté franc¸ aise entend les candidats à la fonction et rend un avis sur les candidatures au Gouvernement dans les trois mois de la communication de ces dernières au Conseil. Le Gouvernement de la Communauté franc¸ aise désigne le délégué général de la Communauté franc¸ aise aux droits de l’enfant avant le 1er mars 2008.
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2007/202795] Promotion par accession au niveau supérieur Mutation à la demande d’un agent. — Appel à candidatures Conformément aux dispositions du Code de la fonction publique wallonne (article 15, § 2), des emplois de niveau 3 déclarés vacants le 30 mars 2007 au Ministère de la Région wallonne et non pourvus dans le cadre des procédures internes au Ministère de la Région wallonne, sont proposés à la promotion par accession au niveau supérieur et à la mutation à la demande aux agents n’appartenant pas au cadre organique du Ministère de la Région wallonne. Les candidatures seront examinées de manière à pourvoir les emplois dans l’ordre des procédures suivantes : - promotion par accession externe au Ministère de la Région wallonne; - mutation externe au Ministère de la Région wallonne, à la demande d’un agent. 1. Personnes concernées par le présent appel : Le présent appel est réservé aux agents statutaires occupés à titre définitif au Ministère wallon de l’Equipement et des Transports ou dans un organisme dont le personnel est soumis au Code de la fonction publique wallonne. 2. Conditions d’accès à l’emploi : Pour pouvoir prétendre à une promotion ou à une mutation dans le cadre de la présente procédure, l’agent doit satisfaire aux conditions suivantes qui doivent être réunies le jour de la déclaration de vacance d’emploi, à savoir le 30 mars 2007, et le jour de la promotion ou de la mutation. En vertu de la législation sur l’emploi des langues dans les services du Gouvernement wallon, les agents qui postulent des emplois de langue française doivent disposer de la preuve de la connaissance de la langue française. Cette preuve peut être établie uniquement par la langue du diplôme ou par un certificat délivré par le SELOR/SPR. a) Conditions pour la promotion par accession au niveau supérieur : - justifier de l’évaluation favorable; - ne pas être sous le coup d’une sanction disciplinaire définitive et non radiée; - être lauréat d’un concours d’accession correspondant au niveau et au métier considéré; - ne pas se trouver dans une position administrative ne permettant pas de faire valoir ses titres à la promotion (disponibilité pour convenance personnelle...).
48866
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD La promotion produira ses effets le 1er jour du mois qui suivra la nomination ou la libération du poste. N.B. : La promotion par accession au niveau supérieur est accordée dans l’ordre de préférence suivant : 1) au lauréat du concours dont le procès-verbal a été clos à la date la plus ancienne. 2) entre lauréats d’un même concours, au lauréat qui a obtenu le meilleur classement. 3) En cas d’égalité des points, le classement se fait sur base de l’ancienneté de service, si une égalité subsiste, c’est le candidat le plus âgé qui est classé le premier. b) Conditions pour la mutation à la demande de l’agent : - être titulaire d’un grade du niveau concerné; - être titulaire du métier exigé pour l’emploi déclaré vacant; - ne pas se trouver dans une position administrative ne permettant pas de faire valoir ses titres à la mutation (disponibilité pour convenance personnelle...); - ne pas avoir obtenu une mutation dans les deux ans précédant la demande. La mutation est accordée à l’agent du rang le plus élevé qui justifie de l’ancienneté la plus grande. Lorsque des raisons sociales ou familiales sont invoquées, l’agent dont les raisons sont reconnues fondées est prioritaire. Le fonctionnaire qui souhaite invoquer des raisons sociales ou familiales à l’appui de sa demande de mutation doit cocher impérativement la mention prévue à cet effet au point IV de l’acte de candidature. Ce dernier sera alors transmis par le Secrétariat général au Service social. Conformément aux dispositions prévues par le Code de la Fonction publique wallonne, l’agent, assisté ou non par une personne de son choix, est ensuite entendu par le Service social qui émet un avis motivé à l’attention du Secrétaire général dans le mois de la demande. La mutation produira ses effets le premier jour du mois qui suit la décision ou la libération du poste (C01880 occupé jusqu’au 30 septembre 2007). 3) Forme et délais prescrits pour l’introduction des candidatures L’acte de candidature doit être introduit au moyen d’un des formulaires repris ci-dessous et adressé à : Monsieur le Secrétaire général Ministère de la Région wallonne Secrétariat général Division du Personnel Direction de la Gestion administrative Place de la Wallonie 1 5100 Jambes Il sera uniquement pris en considération s’il : - est dûment complété et signé; - est renvoyé dans son intégralité par pli recommandé à la Poste qui doit être déposé, à peine de nullité, dans un délai de vingt et un jour à compter de la publication de cet appel au Moniteur belge. Tous renseignements complémentaires peuvent être obtenus au numéro de téléphone : 081/333241 MINISTERE DE LA REGION WALLONNE ACTE DE CANDIDATURE A LA PROMOTION NIVEAU 3 I. IDENTITE Nom : Prénom : Adresse : No de tél. : Date de naissance : II. EMPLOI ACTUEL Ministère/organisme : Pool d’affectation : Division /Direction : Résidence administrative : Métier : Niveau et grade : Rang :
48867
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD III. EMPLOI POSTULE Le candidat qui postule plusieurs emplois doit obligatoirement, à peine de nullité, indiquer son ordre de préférence en regard des emplois figurant dans la liste, au moyen de chiffres arabes (1, 2, 3 ...) portés dans la colonne prévue à cet effet. Le candidat qui ne postule qu’un seul emploi doit indiquer le chiffre 1 en regard de cet emploi No emploi
Affectation
Métier
C00335
SG/ Division du Secrétariat général/ Direction de la Communication Namur
74 - Administratif
C00341
SG/ Division du Personnel / Direction de la Gestion administrative Namur
74 - Administratif
C07398
SG/ Division de la trésorerie Namur
74 - Administratif
C00679
DGEE /Division de l’Industrie et du Crédit public/ Direction de l’Industrie Namur
74 - Administratif
C00762
DGEE / Division de l’Emploi et de la Formation professionnelle / Direction de la Résorption du Chômage Namur
74 - Administratif
C01949
DGRNE / Direction de la Logistique Namur
74 - Administratif
C02177
DGRNE / Division de la Nature et des Forêts / Direction de la Nature Namur
74 - Administratif
C01880
DGRNE / Division de l’Eau/ Direction des Cours d’Eau non navigables Mons
77 - Travaux publics et constructions
C02509
DGRNE / Division de la Police de l’Environnement Liège
77 - Travaux publics et constructions
C02603
DGPL / Division des Communes / Direction d’Arlon Arlon
74 - Administratif
C03261
DGATLP/ Division de l’Observatoire de l’Habitat / Direction de la Logistique et de la Géomatique Namur
74 - Administratif
C03222
DGATLP/ Division du Logement / Direction des Subventions aux Organismes publics et privés Namur
74 - Administratif
C07704
DGATLP/Division du Patrimoine/ Direction de la Protection Namur
74 - Administratif
Choix
SIGNATURE En application de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l’égard des traitements de données à caractère personnel, veuillez noter que le traitement de ces données est confié à la Division du Personnel. Le maître du fichier est la Région wallonne. Vous pouvez avoir accès aux données qui vous concernent et en obtenir la rectification éventuelle en vous adressant auprès de la Division concernée. Il est possible d’obtenir des renseignements supplémentaires sur les traitements automatisés auprès de la Commission de la protection de la vie privée.
ACTE DE CANDIDATURE A LA MUTATION NIVEAU 3 I. IDENTITE Nom : Prénom : Adresse : No de tél : Date de naissance :
48868
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD II. EMPLOI ACTUEL Ministère/organisme : Pool d’affectation : Division / Direction : Résidence administrative : Métier : Niveau et grade : Rang : III. EMPLOI POSTULE Le candidat qui postule plusieurs emplois doit obligatoirement, à peine de nullité, indiquer son ordre de préférence en regard des emplois figurant dans la liste, au moyen de chiffres arabes (1, 2, 3 ...) portés dans la colonne prévue à cet effet. Le candidat qui ne postule qu’un seul emploi doit indiquer le chiffre 1 en regard de cet emploi No emploi
Affectation
Métier
C00335
SG/ Division du Secrétariat général/ Direction de la Communication Namur
74 - Administratif
C00341
SG/ Division du Personnel / Direction de la Gestion administrative Namur
74 - Administratif
C07398
SG/ Division de la trésorerie Namur
74 - Administratif
C00679
DGEE /Division de l’Industrie et du Crédit public/ Direction de l’Industrie Namur
74 - Administratif
C00762
DGEE / Division de l’Emploi et de la Formation professionnelle / Direction de la Résorption du Chômage Namur
74 - Administratif
C01949
DGRNE / Direction de la Logistique Namur
74 - Administratif
C02177
DGRNE / Division de la Nature et des Forêts / Direction de la Nature Namur
74 - Administratif
C01880
DGRNE / Division de l’Eau/ Direction des Cours d’Eau non navigables Mons
77 - Travaux publics et constructions
C02509
DGRNE / Division de la Police de l’Environnement Liège
77 - Travaux publics et constructions
C02603
DGPL / Division des Communes / Direction d’Arlon Arlon
74 - Administratif
C03261
DGATLP/ Division de l’Observatoire de l’Habitat / Direction de la Logistique et de la Géomatique Namur
74 - Administratif
C03222
DGATLP/ Division du Logement / Direction des Subventions aux Organismes publics et privés Namur
74 - Administratif
C07704
DGATLP/Division du Patrimoine/ Direction de la Protection Namur
74 - Administratif
Choix
IV. INVOCATION DE RAISONS SOCIALES OU FAMILIALES J’invoque des raisons sociales ou familiales : OUI / NON (Biffer la mention inutile) SIGNATURE En application de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l’égard des traitements de données à caractère personnel, veuillez noter que le traitement de ces données est confié à la Division du Personnel. Le maître du fichier est la Région wallonne. Vous pouvez avoir accès aux données qui vous concernent et en obtenir la rectification éventuelle en vous adressant auprès de la Division concernée. Il est possible d’obtenir des renseignements supplémentaires sur les traitements automatisés auprès de la Commission de la protection de la vie privée.
48869
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
ANNEXE au Moniteur belge du 14 septembre 2007 − BIJLAGE tot het Belgisch Staatsblad van 14 september 2007
UNIONS PROFESSIONNELLES — BEROEPSVERENIGINGEN CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38091] Société centrale pour la Protection de la Pêche fluviale en Belgique, union professionnelle établiée à Bruxelles Statuts - Unions professionnelles : 1911, n° 722 Dernière liste publiée : 1995, n° 67 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort des assemblées générales des 8 février 1997, 12 février 2000, 8 février 2003 et 7 février 2004 : Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
Age
VERMEULEN Jean
Belge
68
Bruxelles
Retraité
Effectif
Président
DEBROUWER Guillaume
Belge
78
Bruxelles
Retraité
Effectif
Vice-Président
HOYOIS Richard
Belge
69
Bruxelles
Retraité
Effectif
Secrétaire général Trésorier
TAEYAERTS Fernand
Belge
78
Bruxelles
Retraité
Effectif
Administrateur
SCHAFF Robert
Belge
58
Bruxelles
Employé
Effectif
Administrateur
AVAU Michel
Belge
52
Bruxelles
Employé
Effectif
Administrateur
CALLENS Pierre
Belge
67
Bruxelles
Retraité
Effectif
Administrateur
SMETS Franck
Belge
30
Tervuren
Employé
Effectif
Administrateur
VANBRUSSELEN Michel
Belge
63
Bruxelles
Retraité
Effectif
Administrateur
GERMIAT Désiré
Belge
67
Bruxelles
Retraité
Effectif
Administrateur
THYS Van den AUDENAEREN René
Belge
67
Gembloux
Retraité
Effectif
Administrateur
GERMIAT Patrick
Belge
48
Bruxelles
Retraité
Effectif
Administrateur
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
* CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38092] Union professionnelle des Luthiers et Archetiers de Belgique, union professionnelle établie à Bruxelles Statuts - Unions professionnelles : 1988, n° 114 Dernière liste publiée : 1988, n° 114 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort de l’assemblée générale du 15 avril 1997 : Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Age
LOUPPE Gauthier
Belge
37
Hotton
Luthier
Effectif
Président
COTMAN Edgard
Belge
46
Gand
Luthier
Effectif
Secrétaire
HEUSGHEM Philippe
Belge
37
Charleroi
Luthier
Effectif
Trésorier
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIème chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
48870
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38093] Union professionnelle des Grossistes en Tubes et Accessoires de Belgique, union professionnelle établie à Bruxelles Statuts - Unions professionnelles : 1935, n° 43 Dernière liste publiée : 1987, n° 152 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort des assemblées générales des 8 mars 1989, 22 mai 1990, 13 mars 1991, 30 mars 1993, 28 mars 1995, 18 mars 1997, 30 mars 1999, 4 avril 2001, 2 avril 2003 et 25 février 2004 :
Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
Age
DEGEY Jean
Belge
57
Verviers
Négociant
Effectif
Président
TYTGADT Alain
Belge
48
Knokke
Négociant
Effectif
Vice-Président
PARFONRY Jean-Marie
Belge
68
Overijse
Retraité
Effectif
Secrétaire
DE BOSSCHER Alain
Belge
46
Gent
Négociant
Effectif
Trésorier
BAEKELANT Ronny
Belge
44
Beveren
Directeur
Effectif
Membre
BUYSCHAERT Philippe
Belge
56
Kortrijk
Négociant
Effectif
Membre
GIVORD Alain
Belge
54
Namur
Négociant
Effectif
Membre
KREMER Bernard
Belge
60
Kortrijk
Négociant
Effectif
Membre
LAMBRECHTS Baudouin
Belge
58
Genk
Négociant
Effectif
Membre
SAEY Bernard
Belge
52
Kortrijk
Négociant
Effectif
Membre
VANDEN DAEL Paul
Belge
71
Bruxelles
Retraité
Effectif
Membre
VAN ETTRO Peter
Néerlandaise
64
Chaudfontaine
Négociant
Effectif
Membre
WAGNER Eelco
Néerlandaise
59
Uitgeest NL
Négociant
Effectif
Membre
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
* CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38094] Société centrale d’Architecture de Belgique, union professionnelle établie à Bruxelles Statuts - Unions professionnelles : 1914, n° 2558 Dernière liste publiée : 1990, n° 3 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort des assemblées générales des 26 janvier 1990, 28 février 1991, 27 février 1992, 18 février 1993, 27 janvier 1994, 29 septembre 1994, 16 mars 1995, 29 février 1996, 30 janvier 1997 et 12 mars 1998 : Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
Age
KAO Wen Li
Belge
62
Bruxelles
Architecte
Effectif
Présidente
BERLAIMONT Alain
Belge
59
Ohain
Architecte
Effectif
Vice-Président
DARDENNE Renaud
Belge
29
Bousval
Architecte
Effectif
Secrétaire
ANDRE Michel
Belge
36
Uccle
Architecte
Effectif
Secrétaire-adjoint
VAN ESSCHE Bernard
Belge
35
Grez-Doiceau
Architecte-Urb.
Effectif
Trésorier
GOES Suzanne
Belge
64
Bruxelles
Architecte
Effectif
Bibliothécaire
BORGERS Eric
Belge
38
Bruxelles
Architecte
Effectif
Conseiller
DEPELSENAIRE Jacques
Belge
62
Charleroi
Architecte
Effectif
Conseiller
HOA Jean-Pierre
Belge
48
Uccle
Architecte
Effectif
Conseiller
SAINTENOIS Jean-Pierre
Belge
65
Mons
Architecte
Effectif
Conseiller
van de PUT Savina
Belge
50
Wezembeek
Architecte
Effectif
Conseiller
VAN HUFFLEN Jean
Belge
63
Rixensart
Architecte-Urb.
Effectif
Conseiller
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
48871
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38095] Kennel Club belge, Union nationale des Eleveurs de Chiens de Belgique, union professionnelle établie à Bruxelles Statuts - Unions professionnelles : 1908, n° 1455 Dernière liste publiée : 2002, n° 14 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort des assemblées générales des 24 février 2002 et 23 février 2003 : Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
Age
VAN GYZEL Pierre
Belge
71
Seilles
Retraité
Effectif
Président
HAMELRIJK Jean-Marie
Belge
57
Grimbergen
Retraité
Effectif
Vice-Président
SCHADERON Edith
Belge
48
Dion-Valmont
Chauffeur
Effectif
Secrétaire adjointe
VANDEROOST Christophe
Belge
38
Bruxelles
Indépendant
Effectif
Secrétaire adjoint Exposition
LIBERT Marc
Belge
50
Havré
Entrepreneur
Effectif
Secrétaire adjoint Agility
BOURTON Astrid
Belge
49
Havré
Employée
Effectif
Trésorière
BUSSCHOT Léon
Belge
71
Horrues
Administrateur
Effectif
Adjoint Journal
DI BELLA Sarina
Belge
22
La Hulpe
Employée
Effectif
Commissaire
BUSSCHOT Janine
Belge
69
Horrues
Administratrice
Effectif
Commissaire
JORIS Marie-Isabelle
Belge
41
Roux
Fonctionnaire
Effectif
Commissaire
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
* CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38096] Union des Coiffeurs de Liège et Arrondissement, union professionnelle établie à Liège Statuts - Unions professionnelles : 1919, n° 1173 Dernière liste publiée : 1983, n° 68 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort de l’assemblée générale du 24 juin 2002 : Lieu de résidence
Profession
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Membres en fonction
Nationalité
Age
DERMOUCHAMPS Emile
Belge
62
Liège
Coiffeur
Effectif
HENRION Marie-Louise
Belge
48
Housse
Coiffeuse
Effectif
Vice-Présidente
PIRSON Pol
Belge
72
Huy
Coiffeur
Effectif
Vice-Président
HUSTINGS Jean
Belge
54
Oreye
Coiffeur
Effectif
Vice-Président
MISSORTEN Patricia
Belge
34
Grâce- Hollogne
Coiffeuse
Effectif
Secrétaire
HENIXDAEL Carine
Belge
40
Amay
Coiffeuse
Effectif
Secrétaire adjointe
COLLETTE Guy
Belge
67
Soumagne
Coiffeur
Effectif
Trésorier
LEMESTRE Pol
Belge
42
Saint-Georges
Coiffeur
Effectif
Trésorier adjoint
JAROSZ Guinia
Belge
55
Seraing
Coiffeuse
Effectif
Commissaire
BOURGUIGNON Elisabeth
Belge
55
Liège
Coiffeuse
Effectif
Commissaire
Président
CARTIAUX Tamara
Belge
29
Grâce-Hollogne
Coiffeuse
Effectif
Commissaire
CAPELEN Jim
Belge
57
Fléron
Coiffeur
Effectif
Commissaire
BLUM Marcel
Belge
62
Alleur
Coiffeur
Effectif
Commissaire
DEVIVIER Henri
Belge
72
Liège
Coiffeur
Effectif
Commissaire
PIRMOLIN Danielle
Belge
53
Liège
Coiffeuse
Effectif
Commissaire
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
48872
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38097] Union professionnelle des Diffuseurs de Presse de Charleroi-Namur, union professionnelle établie à Charleroi Statuts - Unions professionnelles : 1959, n° 400 Dernière liste publiée: 2002, n° 18 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort des assemblées générales des 16 avril 2000 et 7 avril 2002 :
Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
Age
SAVIDUK Léon
Belge
47
Gilly
Libraire
Effectif
Président
MAC KAY Philippe
Belge
54
Montigny-le-Tilleul
Libraire
Effectif
Secrétaire
VAN RIJMENANT JeanPierre
Belge
51
Montigny-le-Tilleul
Porteur journaux
Effectif
Trésorier
CARRARO Mario
Italienne
50
Charleroi
Aide-libraire
Effectif
Membre
CHARLIER Robert
Belge
65
Ransart
Libraire Retraité
Effectif
Membre
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
* CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38098] Union des Designers en Belgique - Unie der Designers in België, U.D.B., union professionnelle établie à Bruxelles Statuts - Unions professionnelles : 1980, n° 358 Dernière liste publiée : 2002, n° 27 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort de l’assemblée générale du 23 février 2002 et de la réunion du comité directeur du 21 mars 2002 : Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Age
COPS Johan
Belge
50
Hasselt
Designer
Effectif
Président
MEEUS Bruno
Belge
46
Gent
Designer
Effectif
Vice-Président
CRAVATTE Michaël
Belge
29
Villance
Designer
Effectif
Vice-Président
VAN AEL Kristel
Belge
37
Bruxelles
Designer
Effectif
Vice-Président
OLBRECHTS Philippe
Belge
58
Bruxelles
Designer
Effectif
Vice-Président
SPRENGERS Karen
Belge
26
Antwerpen
Designer
Effectif
Secrétaire
VERVAEKE Hilke
Belge
26
Oud-Heverlee
Designer
Effectif
Trésorier
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
48873
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38099] Union nationale des Sociétés coopératives exploitant des Pharmacies en Belgique, union professionnelle établie à Verviers Statuts - Unions professionnelles : 1937, n° 575 Dernière liste publiée : 1989, n° 38 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort de l’assemblée générale du 20 février 2003 : Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
Age
NIVELLE Georges
Belge
68
Xhoris
Retraité
Effectif
Président
JACQUEMIN Jean-Marie
Belge
54
Verviers
Employé de banque
Effectif
Directeur
BREYER Marcel
Belge
68
Andrimont
Administrateur délégué
Effectif
Secrétaire
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
* CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38100] Association professionnelle belge des Médecins spécialistes, Anesthésistes-Réanimateurs - Belgische Beroepsvereniging van Geneesheren-Specialisten, Anesthesiologen-Reanimators, union professionnelle établie à Bruxelles Statuts - Unions professionnelles : 1950, n° 873 Dernière liste publiée : 2002, n° 22 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort des assemblées générales des 8 février 2003, 13 mars 2004 et 11 février 2006 et des réunions du comité directeur des 31 mars 2003, 30 mars 2004 et 11 février 2006 : Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Age
HEYLEN René
Belge
50
Genk
Médecin spécialiste
Effectif
Président
VAN OBBERGH Luc
Belge
49
Luingne
Médecin spécialiste
Effectif
Vice-Président
HIMPE Dirk
Belge
53
S’Gravenwezel
Médecin spécialiste
Effectif
Vice-Président
DEMEERE Jean-Luc
Belge
53
Meise
Médecin spécialiste
Effectif
Secrétaire
JAUCOT Joseph
Belge
60
Bonnine
Médecin spécialiste
Effectif
Trésorier
DELBROUCK Didier
Belge
43
Luingne
Médecin spécialiste
Effectif
Conseiller
VERBEKE Jan
Belge
51
Meldert
Médecin spécialiste
Effectif
Conseiller
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007.
Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat,
V. SCHMITZ, Greffier.
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
48874
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38101] Groupement des Patrons Boulangers-Pâtissiers de Binche et Environs, union professionnelle établie à Binche Statuts - Unions professionnelles : 1950, n° 917 Dernière liste publiée : 1996, n° 48 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort de l’assemblée générale du 14 janvier 1999 :
Membres en fonction
Lieu de résidence
Profession
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
Age
VANDERAUWERA José
Belge
42
Chapelle-lezHerlaimont
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Président
ANCIAUX Désiré
Belge
62
Haine-Saint-Pierre
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Vice-Président
DEKEYSER Jean-Pierre
Belge
55
Manage
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Vice-Président
DETROYER Marcel
Belge
67
Chapelle-lezHerlaimont
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Secrétaire
HENRY Jacky
Belge
46
Binche
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Trésorier
VANHELLEPUTTE Michel
Belge
66
Houdeng-Aimeries
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Membre
MAENE Gustave
Belge
66
La Louvière
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Membre
VAN LAETEM Alex
Belge
61
Fayt-lez-Manage
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Membre
DE BAST Alain
Belge
37
Carnières
Boulanger - Pâtissier
Effectif
Porte-Drapeau
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
* CONSEIL D’ETAT [C − 2007/38102] Chambre syndicale des Grossistes en Matériel électrique, « I.C.G.M.E. » - Syndikale Kamer van Groothandelaars in Elektrisch Materiaal, « I.C.G.M.E. », union professionnelle établie à Bruxelles Statuts - Unions professionnelles : 1936, n° 91 Dernière liste publiée : 1997, n° 143 Article 7 de la loi du 31 mars 1898 Composition du conseil de direction, telle qu’elle ressort des assemblées générales des 20 mars 1997, 25 mars 1998, 24 mars 1999, 29 mars 2000, 21 mars 2001 et 20 mars 2002 et des réunions du comité directeur des 19 février 1997, 20 octobre 1999, 19 janvier 2000, 21 février 2001, 18 avril 2001, 23 mai 2001 et 15 mai 2002 : Membres en fonction
Age
DE VOS Alain
Belge
42
Bruxelles
Grossiste
Effectif
SCHAMP Veerle
Belge
38
Bruxelles
Grossiste
Effectif
Vice-Présidente
VA N WA L L E N D A E L Christian
Belge
41
Marcinelle
Grossiste
Effectif
Vice-Président
Mc MILLAN Derek
Belge
42
Herentals
Grossiste
Effectif
Secrétaire
VAN BALLAER Guy
Belge
39
Brasschaat
Grossiste
Effectif
Trésorier
BREEMANS Jo
Belge
41
Zonhoven
Grossiste
Effectif
Membre
CHEYNS Marc
Belge
48
Courtrai
Grossiste
Effectif
Membre
DE BRUYN Urbaan
Belge
65
Stevoort
Grossiste
Effectif
Membre
DE WINTER Jean
Belge
39
Antwerpen
Grossiste
Effectif
Membre
MEERT Jozef
Belge
61
Roosdaal
Grossiste
Effectif
Membre
Néerlandaise
51
Bruxelles
Grossiste
Effectif
Membre
VAN STRATEN Karel
Lieu de résidence
Profession
Entériné par décision du Conseil d’Etat, VIe chambre, le 5 septembre 2007. Pour le Greffier en chef du Conseil d’Etat, V. SCHMITZ, Greffier.
Qualité du membre
Fonction exercée dans l’Union
Nationalité
Président
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN
48875
29 januari 2000, en voorlopig aanvaard door de gemeenteraad in zitting van 27 augustus 2007. Ze worden voor een termijn van dertig dagen vanaf maandag 17 september 2007 tot en met dinsdag 16 oktober 2007 ter inzage van het publiek gelegd in de burelen van de technische dienst administratie, Oud Huis Bekaert, Markt 23, alwaar eenieder er inzage kan van nemen, alle werkdagen van 9 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur. Al wie omtrent voornoemde ontwerpen bezwaren of opmerkingen heeft, kan deze binnen de termijn van het openbaar onderzoek, en uiterlijk op 16 oktober 2007, om 17 uur, schriftelijk laten geworden aan het college van burgemeester en schepenen van de stad Torhout, Markt 1, 8820 Torhout. (37293)
OVAM Uitslag van de bijkomende proef op 30 augustus 2007 voor drie statutaire beleidsmedewerkers biologische en organische afvalstoffen (twee ingenieurs en één adjunct van de directeur) bij de OVAM.
Annonces − Aankondigingen
Na onderling overleg is de jury tot volgende rangorde van de geslaagden gekomen op basis van een puntenverdeling per vooropgesteld criterium : SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN
Ingenieur : 1. Luc Umans : behaald resultaat 54/60; 2. Kathleen Schelfhout : behaald resultaat 49/60. Adjunct van de directeur :
LBC Antwerpen, naamloze vennootschap, Leon Bonnetweg 28, 2030 Antwerpen RPR/RPM Antwerpen (de « Vennootschap »)
1. Kathleen Van den Eynden : behaald resultaat 50/60; 2. Mieke De Schoenmakere : behaald resultaat 49,5/60. De kandidaten moesten minimum 60 % van de punten behalen en de geldigheid van deze werfreserve bedraagt twee jaar met ingang van 30 augustus 2007. (35566)
Bijeenroeping van een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders te houden d.d. 1 oktober 2007
Decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening
Na beraadslaging, besliste de raad met eenparigheid van stemmen om overeenkomstig artikel 533 van het W.Venn. een buitengewone vergadering van aandeelhouders samen te roepen op 1 oktober 2007, om 10 uur Brusselse tijd, in de kantore van Clifford Chance LLP, Louizalaan 65, Box 2, 1050 Brussel, met de volgende agenda :
Stad Torhout Bekendmaking van openbaar onderzoek voor de gedeeltelijke herziening van B.P.A. Torhout Oosten B.P.A. Station Noord, en voor de herziening van het sectoraal B.P.A. voor zonevreemde gebouwen en terreinen voor sport-, jeugd- en recreatieactiviteiten en het sectoraal B.P.A. voor zonevreemde bedrijven. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Torhout, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996 en haar wijzigingen van latere datum. Brengt ter kennis van de bevolking dat : — het ontwerp tot gedeeltelijke herziening van bijzonder plan van aanleg Torhout Oost, bestaande uit een memorie van toelichting, een bestemmingsplan en stedenbouwkundige voorschriften; — het ontwerp tot gedeeltelijke herziening van bijzonder plan van aanleg « Station Noord », bestaande uit een memorie van toelichting, een grafisch deel met een plan van de bestaande toestand en een bestemmingsplan, en stedenbouwkundige voorschriften; — het ontwerp van sectoraal bijzonder plan van aanleg voor zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, jeugd- en recreatieactiviteiten 1e uitbreiding, bestaande uit een memorie van toelichting en een bundel met 3 deelplannen (Wijnendale voetbal, Stoeterij Deloof en Manège Groenhove NV) telkens met een plan van de bestaande toestand, een bestemmingsplan en stedenbouwkundige voorschriften; — het ontwerp van sectoraal bijzonder plan van aanleg voor zonevreemde bedrijven, 1e uitbreiding, bestaande uit een memorie van toelichting en 1 deelplan genaamd site schrijnwerkerij Deroo, waarin is opgenomen een plan van de bestaande toestand, een bestemmingsplan en bijhorende stedenbouwkundige voorschriften. De ontwerpen zijn opgemaakt cf. voornoemd decreet en, in voorkomend geval, cf. de ministeriële omzendbrief RO98/08 van 22 september 1998 of de ministeriële omzendbrief RO2000/01 van
1. Overeenkomstig artikel 556 van het Wetboek van vennootschappen, goedkeuring van de bepalingen van, en de verrichtingen ingevolge « Finance Documents », en in het bijzonder van alle bepalingen die een vroegtijdige opeisbaarheid voorzien in geval van wijziging van controle over de Vennootschap. 2. Een bijzondere volmacht te verlenen aan bepaalde personen om afzonderlijk te handelen met mogelijkheid van indeplaatststelling, met het oog op het vertegenwoordigen van de Vennootschap met betrekking tot het vervullen van de neerleggingsformaliteiten vervat in artikel 556 van het Wetboek van vennootschappen. 3. Benoeming van een bestuurder. (37544)
Porthus, naamloze vennootschap Maatschappelijke zetel : Duwijckstraat 17, 2500 Lier Ondernemingsnummer 0467.369.853 — RPR Mechelen OPROEPING TOT DE JAARLIJKSE ALGEMENE VERGADERING De aandeelhouders worden hierbij opgeroepen tot de Algemene Vergadering van de Vennootschap, die zal worden gehouden op 9 oktober 2007, om 10 uur, op de maatschappelijke zetel, Duwijckstraat 17, 2500 Lier. 1. AGENDA 1. Bespreking van het jaarverslag van de raad van bestuur en van het verslag van de commissaris over het boekjaar afgesloten op 30/06/2007. 2. Goedkeuring van de enkelvoudige jaarrekening van het boekjaar afgesloten op 30/06/2007. Voorstel tot Besluit : De Algemene Vergadering besluit de enkelvoudige jaarrekening van het boekjaar afgesloten op 30/06/2007, zoals opgemaakt door de raad van bestuur, goed te keuren.
48876
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
3. Bestemming van het resultaat. Voorstel tot Besluit : de Algemene Vergadering besluit om het resultaat van het boekjaar over te dragen naar het volgend boekjaar.
Contactpersoon op de zetel is : SUFFELEERS INA, Corporate Communications & Investor Relations Manager Telefoon : +32-3-800 06 00
4. Kennisname door de Algemene Vergadering van de geconsolideerde jaarrekening, het geconsolideerd jaarverslag van de raad van bestuur en het geconsolideerd verslag van de commissaris over het boekjaar afgesloten op 30/06/2007. 5. Kwijting aan de bestuurders. Voorstel tot Besluit : De Algemene Vergadering besluit kwijting te verlenen aan de bestuurders voor alle aansprakelijkheid voortvloeiend uit het vervullen van hun mandaat gedurende het afgelopen boekjaar. 6. Kwijting aan de commissaris. Voorstel tot Besluit : De Algemene Vergadering besluit kwijting te verlenen aan de commissaris voor alle aansprakelijkheid voortvloeiend uit het vervullen van zijn mandaat gedurende het afgelopen boekjaar.
Fax : +32-3-800 06 01 E-mail :
[email protected] Vanaf 24 september 2007 kunnen de aandeelhouders, de houders van obligaties, warrants en certificaten met medewerking van de vennootschap uitgegeven, tegen voorlegging van hun effect, ter zetel kosteloos kennis nemen en een afschrift krijgen van : 1. De jaarrekening; 2. De geconsolideerde jaarrekening; 3. Het jaarverslag en het verslag van de commissarissen. Alle relevante informatie met betrekking tot deze algemene vergadering, met inbegrip van de hoger vermelde stukken, is beschikbaar op de website van de vennootschap www.porthus.com. (37294) De raad van bestuur.
7. Bekrachtiging van coöptatie en benoeming van bestuurder. Het mandaat van de vennootschap Emor BVBA, met administratieve zetel te 2540 Hove, Magdalena Vermeeschlaan 20, en ondernemingsnummer 0475.178.056, met als vaste vertegenwoordiger voor het uitoefenen van deze functie : de heer Francis Rome, gecoöpteerd per beslissing van de raad van bestuur van 24 april 2007 na het ontslag van de heer Geert Noels als bestuurder van de Vennootschap, neemt een einde na deze vergadering. Voorstel tot Besluit : De Algemene Vergadering neemt kennis van het ontslag van de heer Geert Noels als bestuurder van de Vennootschap en besluit de beslissing van de raad van bestuur van 24 april 2007 om de vennootschap Emor BVBA, met administratieve zetel te 2540 Hove, Magdalena Vermeeschlaan 20, en ondernemingsnummer 0475.178.056, met als vaste vertegenwoordiger voor het uitoefenen van deze functie : de heer Francis Rome, te coöpteren als bestuurder van de Vennootschap na het ontslag van de heer Geert Noels, te bekrachtigen en de vennootschap Emor BVBA, met administratieve zetel te 2540 Hove, Magdalena Vermeeschlaan 20, en ondernemingsnummer 0475.178.056, met als vaste vertegenwoordiger voor het uitoefenen van deze functie : de heer Francis Rome, definitief als bestuurder te benoemen voor een termijn van drie (3) jaar. Dit mandaat neemt een aanvang op heden om te eindigen onmiddellijk na de jaarvergadering in 2010. 8. Rondvraag. 2. TOELATINGSVOORWAARDEN EN TERBESCHIKKINGSTELLING STUKKEN Om aan de algemene vergadering te kunnen deelnemen, dienen de eigenaars van aandelen aan toonder, conform artikel 31 van de statuten van Porthus NV, minstens drie (3) werkdagen vóór de Algemene Vergadering, meer bepaald uiterlijk op 3 oktober 2007, hun titels aan toonder neer te leggen bij een kantoor van KBC Bank. Zij worden tot de algemene vergadering toegelaten op voorlegging van een attest waaruit blijkt dat de aandelen werden neergelegd. De houders van gedematerialiseerde aandelen moeten binnen eenzelfde termijn bij een kantoor van KBC Bank een door de erkende rekeninghouder of de vereffeningsinstelling opgesteld attest van onbeschikbaarheid neerleggen op de in de oproeping aangeduide plaats.
RECTICEL, naamloze vennootschap, Maatschappelijke zetel : Olympiadenlaan 2, 1140 Brussel (Evere) R.P.R. Brussel nr. 0405.666.668 De raad van bestuur nodigt de aandeelhouders uit om deel te nemen aan de BIJZONDERE ALGEMENE VERGADERING van de vennootschap die zal gehouden worden op de maatschappelijke zetel te Evere (1140 Brussel), Olympiadenlaan 2, op dinsdag 9 oktober 2007, om 15 uur, met de volgende agenda : 1. Voorstel dat het voorwerp van het eerste besluit uitmaakt Ingevolge de uitgifte, op 11 juli 2007, van 1.150 converteerbare obligaties van elk S 50.000, voor een totaal bedrag van S 57.500.000, goedkeuring, voor de doeleinden van artikel 556 van het Wetboek van vennootschappen, van de put optie voor de obligatiehouders en de aanpassing van de conversieprijs in geval van een wijziging van de controle over de Vennootschap. 2. Voorstel dat het voorwerp van het tweede besluit uitmaakt Benoeming tot bestuurder van de heer Vincent Doumier, wonende avenue des Statutaires 127, te 1180 Brussel, voor een mandaat van vier jaar dat zal eindigen na de gewone algemene vergadering van 2011. Om de vergadering te kunnen bijwonen of om er zich te laten vertegenwoordigen, moeten de aandeelhouders de richtlijnen van de artikelen 32 en 33 van de statuten volgen. In overeenstemming met de statuten en met artikel 536 van het Wetboek van vennootschappen wordt de registratiedatum vastgelegd op vrijdag 5 oktober 2007. De eigenaars van aandelen aan toonder moeten ten laatste op de voornoemde registratiedatum hun effecten neergelegd hebben op de zetel van de vennootschap, of op de zetel, in de filialen en de agentschappen van de volgende financiële instellingen : Bank Degroof Dexia Bank Fortis Bank KBC Bank
Iedere aandeelhouder kan schriftelijk volmacht geven om hem op de algemene vergadering te vertegenwoordigen. De aandeelhouders dienen daartoe gebruik te maken van de volmacht die door de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 32 van de statuten van Porthus NV, werd opgesteld. De aandeelhouder kan een exemplaar van de volmacht aanvragen, op elke wijze, op de zetel van de vennootschap. Het volmachtformulier zal eveneens ter beschikking zijn op de sectie ‘investor relations’ op de website http://www.porthus.com. Andere volmachten dan deze zullen niet aanvaard worden. De volmachten dienen minstens drie (3) werkdagen vóór de Algemene Vergadering, meer bepaald uiterlijk op 3 oktober 2007, op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap neergelegd te zijn.
De eigenaars van aandelen op naam moeten ten laatste op dinsdag 2 oktober 2007 schriftelijk laten weten aan de raad van bestuur van de Vennootschap voor welk aantal aandelen ze deel wensen te nemen aan de vergadering. Onverminderd de beschikkingen van de artikelen 548 en 549 van het Wetboek van vennootschappen moeten de aandeelhouders, die zich wensen te laten vertegenwoordigen, gebruik maken van het volmachtformulier hun ter beschikking gesteld op de voormelde plaatsen en hun volmachten ten laatste op vrijdag 5 oktober 2007 laten toekomen bij de Vennootschap. (37295) De raad van bestuur.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48877
RECTICEL, société anonyme, Siège social : avenue des Olympiades 2, 1140 Bruxelles (Evere)
De agenda van de buitengewone algemene vergadering luidt als volgt :
R.P.M. Bruxelles nr. 0405.666.668
1. Aanpassing van de artikelen 8 en 10 van de statuten aan de wet van 14 december 2005 houdende de afschaffing van effecten aan toonder, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 december 2005.
Le Conseil d’Administration invite les actionnaires à participer à l’ASSEMBLEE GENERALE SPECIALE de la société qui se tiendra le mardi 9 octobre 2007, à 15 heures, au siège social de la société, avenue des Olympiades 2, à Evere (1140 Bruxelles), pour délibérer sur l’ordre du jour suivant : 1. Proposition faisant l’objet de la première résolution Suite à l’émission, le 11 juillet 2007, de 1.150 obligations convertibles de S 50.000 chacune, approbation, pour les besoins de l’article 556 du Code des sociétés, de l’option put pour les titulaires d’obligations et d’adaptation du prix de conversion en cas de changement de contrôle sur la Société. 2. Proposition faisant l’objet de la deuxième résolution Nomination comme administrateur de la société de M. Vincent Doumier, résidant avenue des Statutaires 127, à 1180 Bruxelles, pour un mandat de quatre ans qui expirera à l’issue de l’assemblée générale ordinaire de 2011. Pour pouvoir assister à cette assemblée ou s’y faire représenter, les actionnaires voudront bien se conformer aux dispositions des articles 32 et 33 des statuts. Conformément aux statuts et à l’article 536 du Code des sociétés, la date d’enregistrement est fixée au vendredi 5 octobre 2007. Les propriétaires d’actions au porteur devront, au plus tard à la date d’enregistrement susmentionnée, déposer leur(s) titre(s) auprès du siège social de la Société ou aux sièges, succursales et agences des organismes financiers suivants : Banque Degroof Dexia Banque Fortis Banque CBC Banque
Voorstel tot besluit : Goedkeuring van het besluit tot aanpassing van de statuten ingevolge de gewijzigde wetgeving met betrekking tot de afschaffing van effecten aan toonder en dematerialisatie van effecten, en dientengevolge aanpassing van de artikelen 8 en 10 van de statuten om de tekst volledig door de volgende tekst te vervangen : “Artikel 8 – Aard van de effecten De niet-volstorte aandelen zijn op naam. De volledig volstorte aandelen en de andere effecten zijn op naam, aan toonder of gedematerialiseerd, binnen de beperkingen voorgeschreven door de wet. Elke eigenaar van effecten kan op elk ogenblik en op zijn kosten de omzetting vragen van zijn effecten in effecten op naam of in gedematerialiseerde effecten. Een gedematerialiseerd effect wordt vertegenwoordigd door een boeking op rekening op naam van de eigenaar of de houder, bij een erkende rekeninghouder of bij een vereffeningsinstelling. Op de zetel van de vennootschap wordt een register bijgehouden voor elke categorie van effecten op naam. Elke houder van effecten kan inzage nemen van het register met betrekking tot zijn effecten. De effecten aan toonder die door de vennootschap zijn uitgegeven en op een effectenrekening zijn ingeschreven, worden op 1 januari 2008 van rechtswege omgezet en bestaan vanaf die datum nog uitsluitend in gedematerialiseerde vorm. De andere effecten aan toonder worden, naarmate zij vanaf 1 januari 2008 op een effectenrekening worden ingeschreven, eveneens automatisch gedematerialiseerd. De effecten aan toonder die zijn uitgegeven voor de bekendmaking van de wet van 14 december 2005 en die niet zijn ingeschreven op een effectenrekening, worden op 1 januari 2014 van rechtswege omgezet in gedematerialiseerde effecten. De effecten aan toonder die zijn uitgegeven na de bekendmaking van de wet van 14 december 2005 en die niet zijn ingeschreven op een effectenrekening, worden op 1 januari 2013 van rechtswege omgezet in gedematerialiseerde effecten.
Les propriétaires d’actions nominatives devront, au plus tard le 2 octobre 2007, avoir fait connaître par écrit au Conseil d’Administration de la Société, le nombre de titres pour lequel ils entendent participer à cette assemblée.
De effecten kunnen eveneens worden uitgegeven onder de vorm van één of meerdere globaalcertificaten. De raad van bestuur beslist over de coupures waarin deze worden uitgegeven.
Sans préjudice des dispositions des articles 548 et 549 du Code des sociétés, les actionnaires qui souhaitent se faire représenter doivent faire usage du modèle de procuration tenu à leur disposition aux endroits précités et faire parvenir leur procuration à la Société au plus tard pour le vendredi 5 octobre 2007. (37296) Le conseil d’administration.
De vennootschap mag te allen tijde obligaties uitgeven, ongeacht of die obligaties door een hypotheek of anderszins zijn gewaarborgd, bij beslissing van de raad van bestuur, die de voorwaarden van de uitgifte bepaalt.
NAAMLOZE VENNOOTSCHAP ″SPECTOR PHOTO GROUP″, in het kort ″SPECTOR″, publieke vennootschap die een openbaar beroep doet op het spaarwezen, te 9230 Wetteren, Kwatrechtsteenweg 160 Ingeschreven in het rechtspersonenregister te Dendermonde, onder nummer 0405.706.755 Oproeping tot de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders De raad van bestuur heeft de eer de houders van aandelen, warrants en obligaties uit te nodigen tot het bijwonen van (i) een eerste buitengewone algemene vergadering die zal gehouden worden op de zetel van de vennootschap te 9230 Wetteren, Kwatrechtsteenweg 160, op dinsdag 9 oktober 2007, om 10 uur, en indien op deze vergadering het door de wet vereiste quorum om geldig te beraadslagen en te besluiten niet werd bereikt op (ii) een tweede buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op dinsdag 6 november 2007, op zelfde plaats en uur, telkens met volgende agenda, houdende tevens de voorstellen tot besluit.
Artikel 10 - Obligaties en warrants
Het besluit tot uitgifte van converteerbare obligaties en warrants wordt genomen door de algemene vergadering, in overeenstemming met het Wetboek van vennootschappen. Binnen de grenzen van het toegestaan kapitaal is de raad van bestuur bevoegd converteerbare obligaties of warrants uit te geven. Binnen de beperkingen van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van effecten aan toonder, kunnen deze obligaties en warrants op naam, aan toonder of gedematerialiseerd worden uitgegeven. De obligaties kunnen eveneens worden uitgegeven onder de vorm van een of meerdere globaalcertificaten. Voor wat betreft de omzetting van de reeds uitgegeven obligaties en warrants aan toonder wordt verwezen naar de overgangsbepalingen met betrekking tot de effecten aan toonder, zoals opgenomen in artikel 8 van deze statuten.” 2. Hernieuwing van de machtigingen tot verkrijging en vervreemding van eigen aandelen. (i) Hernieuwing van de machtiging tot verkrijging en vervreemding van eigen aandelen ter vermijding van een dreigend ernstig nadeel voor de vennootschap. Voorstel tot besluit : Goedkeuring van hernieuwing van de statutaire bevoegdheid van de raad van bestuur om eigen aandelen van de vennootschap te verkrijgen en te vervreemden, rechtstreeks of door een
48878
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap, of door een rechtstreekse dochtervennootschap in de zin van artikel 627 van het Wetboek van vennootschappen, indien deze verkrijging of vervreemding noodzakelijk is ter vermijding van een dreigend ernstig nadeel voor de vennootschap. Deze machtiging geldt voor een periode van drie jaar. (ii) Hernieuwing van de machtiging tot vervreemding van aandelen Voorstel tot besluit : Goedkeuring van machtiging aan de raad van bestuur om de eigen aandelen in het bezit van de vennootschap opgenomen in de Eurolist by Euronext te vervreemden, zonder dat een voorafgaand besluit van de algemene vergadering vereist is. (iii) Hernieuwing van de machtiging tot verkrijging en vervreemding van eigen aandelen. Voorstel tot besluit : Goedkeuring van machtiging aan de raad van bestuur om het krachtens artikel 620 van het Wetboek van vennootschappen maximum toegelaten aantal aandelen door aankoop of ruil te verkrijgen voor een periode van achttien maanden aan een prijs gelijk aan ten minste vijfentachtig ten honderd (85 %) en ten hoogste honderd vijftien ten honderd (115 %) van de laatste slotkoers waaraan deze aandelen genoteerd werden op de Eurolist by Euronext op de dag voorafgaand aan die aankoop of ruil. (iv) Aanpassing statuten Voorstel tot besluit : Ingevolge het voorgaande, goedkeuring van wijziging van artikel 35 van de statuten om de tekst volledig door de volgende tekst te vervangen : ″De algemene vergadering van ... (datum van de buitengewone algemene vergadering die effectief beslist heeft) heeft de raad van bestuur uitdrukkelijk gemachtigd om overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, haar eigen aandelen of winstbewijzen te verkrijgen door aankoop of ruil, of te vervreemden, zonder dat een voorafgaand besluit van de algemene vergadering vereist is, rechtstreeks of door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap, of door een rechtstreekse dochtervennootschap in de zin van artikel 627 van het Wetboek van vennootschappen, indien deze verkrijging of vervreemding noodzakelijk is ter vermijding van een dreigend ernstig nadeel voor de vennootschap. Deze machtiging geldt voor een periode van drie jaar vanaf de bekendmaking van bovenvermelde beslissing in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad en kan, overeenkomstig artikel 620, paragraaf 1, van het Wetboek van vennootschappen, worden hernieuwd. De eigen aandelen in het bezit van de vennootschap opgenomen in de Eurolist by Euronext kunnen door de raad van bestuur vervreemd worden zonder de voorafgaande toestemming van de algemene vergadering. De algemene vergadering van ... (datum van de buitengewone algemene vergadering die effectief beslist heeft) heeft de raad van bestuur bovendien gemachtigd om het krachtens artikel 620 van het Wetboek van vennootschappen maximum toegelaten aantal aandelen door aankoop of ruil te verkrijgen aan een prijs gelijk aan ten minste vijfentachtig ten honderd (85 %) en ten hoogste honderd vijftien ten honderd (115 %) van de laatste slotkoers waaraan deze aandelen genoteerd werden op de Eurolist by Euronext op de dag voorafgaand aan die aankoop of ruil. Deze machtiging geldt voor een periode van achttien maanden te rekenen vanaf de bekendmaking van deze beslissing in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad en kan, overeenkomstig artikel 620, paragraaf 1, van het Wetboek van vennootschappen, hernieuwd worden.″ 3. Hernieuwing van de machtiging inzake toegestaan kapitaal en machtiging tot wijziging van de respectievelijke rechten van de bestaande soorten aandelen en effecten. (i) Machtiging toegestaan kapitaal Voorstel tot besluit : Hernieuwing van de machtiging van de raad van bestuur om voor een geldigheidsduur van vijf jaar, het geplaatst maatschappelijk kapitaal in één of meerdere malen te verhogen, met mogelijkheid tot het beperken of opheffen van het voorkeurrecht en het vragen van een uitgiftepremie, evenals de mogelijkheid om in het kader van de uitgifte van effecten binnen het toegestaan kapitaal de respectievelijke rechten te wijzigen van de bestaande aandelen. Onderhavige beslissing impliceert de annulatie van het nog niet aangewende saldo van het huidig toegestaan kapitaal. De algemene vergadering beslist
tot verlenen van een machtiging aan de raad van bestuur tot kapitaalverhoging binnen de grenzen van het toegestaan kapitaal in geval van kennisgeving door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van een openbaar overnamebod op aandelen van de Vennootschap. (ii) Aanpassing statuten Voorstel tot besluit : Aanpassing van artikel 34 der statuten om te luiden als volgt : De raad van bestuur is gemachtigd om gedurende een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de bekendmaking van de beslissing van de algemene vergadering van … (buitengewone algemene vergadering die effectief beslist heeft) in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad, binnen de wettelijke beperkingen, het geplaatst maatschappelijk kapitaal in één of meerdere malen te verhogen, zowel door inbreng in speciën als door inbreng in natura evenals door incorporatie van reserves en/of van uitgiftepremies, met of zonder uitgifte van nieuwe maatschappelijke aandelen, alsook om in één of meerdere malen in aandelen converteerbare obligaties, obligaties met warrants of warrants die al dan niet verbonden zijn aan een ander effect uit te geven, dit alles ten belope van een maximum globaal bedrag van VIERENZESTIG MILJOEN HONDERDDRIEENNEGENTIGDUIZEND NEGENHONDERD VIJFTIEN euro TWEEENZEVENTIG cent (S 64.193.915,72). Dit plafond van VIERENZESTIG MILJOEN HONDERDDRIEENNEGENTIGDUIZEND NEGENHONDERD VIJFTIEN euro TWEEENZEVENTIG cent (S 64.193.915,72) is van toepassing voor wat betreft de uitgifte van in aandelen converteerbare obligaties, obligaties met warrants of warrants die al dan niet verbonden zijn aan een ander effect, op het bedrag van de kapitaalverhogingen die zouden kunnen voortvloeien uit de conversie van die obligaties of uit de uitoefening van die warrants. De raad van bestuur wordt hierbij door de algemene vergadering gemachtigd, op grond van een beslissing genomen overeenkomstig de bepalingen van artikel 560 van het Wetboek van vennootschappen, om in het kader van de uitgifte van effecten binnen het toegestaan kapitaal, de respectievelijke rechten te wijzigen van de bestaande soorten van aandelen of effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen. Deze machtiging geldt in zoverre dit conform is met de wettelijke bepalingen terzake. De raad van bestuur zal deze machtiging in geen geval aanwenden op een wijze die een benadeling van de rechten van de bestaande aandeelhouders als doel of als gevolg zou hebben. De raad van bestuur is uitdrukkelijk gemachtigd om gedurende drie jaar vanaf de bekendmaking van de beslissing van de algemene vergadering van ... (buitengewone algemene vergadering die effectief beslist heeft) in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad, de door de huidige bepaling toegestane machtiging te gebruiken om het kapitaal te verhogen, in de gevallen, onder de voorwaarden en binnen de beperkingen van artikel 607 van het Wetboek van vennootschappen. De raad van bestuur bepaalt de data en de voorwaarden van de kapitaalverhogingen die hij beveelt in toepassing van de voorgaande alinea’s, erin begrepen de eventuele betaling van de uitgiftepremies. Hij stelt de voorwaarden van de obligatieleningen vast waartoe hij beslist ingevolge de vorige alinea’s. Wanneer gebruik gemaakt wordt van de voorgaande alinea’s, bepaalt de raad van bestuur overeenkomstig artikelen 592 en verder van het Wetboek van vennootschappen de termijn en de andere voorwaarden van de uitoefening door de aandeelhouders van het recht van voorkeur wanneer de wet hen dat recht toekent. Hij kan tevens, overeenkomstig zelfde artikelen 592 en verder, in het belang van de vennootschap en onder de voorwaarden door de wet vastgesteld, het voorkeurrecht van de aandeelhouders beperken of opheffen, ten gunste van één of meerdere bepaalde personen die hij kiest, ongeacht of deze personen behoren tot het personeel van de vennootschap of haar dochtervennootschappen. Wanneer een uitgiftepremie wordt betaald ingevolge huidige bepaling, dan wordt deze van rechtswege overgedragen naar een onbeschikbare rekening genaamd ″uitgiftepremies″ waarover slechts kan beschikt worden onder de voorwaarden vereist voor de kapitaalvermindering. De premie kan echter steeds ingelijfd worden bij het maatschappelijk kapitaal; deze beslissing kan door de raad van bestuur overeenkomstig de eerste alinea worden genomen.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Het recht om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders zal worden verleend, hetzij op grond van de inschrijving van de aandeelhouder in het register van de aandelen of obligaties of warrants op naam van de vennootschap en na mededeling aan de raad van bestuur per brief, telegram, telex, telefax of op een andere schriftelijke wijze van hun inzicht om aan de vergadering deel te nemen; hetzij op grond van de neerlegging van aandelen of obligaties of warrants aan toonder op de zetel van de vennootschap, of ingeval de aandelen of obligaties of warrants vertegenwoordigd zijn door een globaalcertificaat dat gedeponeerd is bij een vereffeningsinstelling, op grond van de neerlegging van een attest opgesteld door de houder van het globaalcertificaat of door de financiële tussenpersoon waarbij de aandeel- of obligatie- of warranthouder zijn of haar aandelen respectievelijk obligaties of warrants op een effectenrekening aanhoudt, waarbij de onbeschikbaarheid van de desbetreffende aandelen of obligaties of warrants tot op de datum van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders wordt vastgesteld, zulks ten minste drie werkdagen en ten hoogste zes werkdagen vóór de datum bepaald voor de bijeenkomst van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders; hetzij op grond van de neerlegging van een door de erkend rekeninghouder of door de vereffeningsinstelling opgesteld attest waarbij de onbeschikbaarheid van de gedematerialiseerde aandelen of obligaties of warrants tot op de datum van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders wordt vastgesteld, zulks tenminste drie werkdagen of ten hoogste zes werkdagen vóór de datum bepaald voor de bijeenkomst van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders. Indien een houder van financiële instrumenten zich wenst te laten vertegenwoordigen door een lasthebber, dient een schriftelijke volmacht (per brief, telegram, telex, telefax of op een andere schriftelijke wijze) te worden opgesteld en dient deze volmacht minstens drie vrije werkdagen vóór de datum van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders te worden neergelegd op de maatschappelijke zetel van de vennootschap. Teneinde een vlotte registratie mogelijk te maken, worden de aandeel-, obligatie- en warranthouders verzocht minstens vijftien minuten voor de aanvang van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders aanwezig te zijn. (37296) De raad van bestuur.
AEDIFICA, naamloze vennootschap, openbare vastgoedbevak naar Belgisch recht, Louizalaan 331-333, 1050 Brussel RPR Brussel : 0877.248.501 Daar de buitengewone algemene vergadering van 14 september 2007 niet het vereiste quorum heeft gehaald, worden de aandeelhouders uitgenodigd om de buitengewone algemene vergadering bij te wonen die zal plaatsvinden voor Notaris James DUPONT, te 1040 Brussel, Guimardstraat 18, op 9 oktober 2007, om 14 uur, met de volgende agenda : A/ WIJZIGING VAN HET ARTIKEL E´ E´ N VAN DE STATUTEN 1. Voorstel om de vermelding “openbare” toe te voegen aan de maatschappelijke benaming, overeenkomstig het artikel 20 van de wet van 20 juli 2004 met betrekking tot bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. 2. Ingevolge de beslissing bedoeld onder punt 1 hierboven, voorstel om de eerste zin van de derde alinea van het eerste artikel in zowel de Franstalige als de Nederlandstalige versie van de statuten te vervangen door de volgende tekst : “De maatschappelijke benaming van de bevak en het geheel van de documenten die van haar uitgaan, bevatten de vermelding “openbare vastgoedbeleggingsvennootschap met vast kapitaal naar Belgisch recht” of “openbare vastgoedbevak naar Belgisch recht” of worden onmiddellijk gevolgd door deze woorden”. 3. Voorstel om de derde alinea van het artikel één van de statuten van de vennootschap die de toekomstige tijd gebruikt te vervangen door de tegenwoordige tijd teneinde te bevestigen dat de vennootschap momenteel een publiek beroep op het spaarwezen doet.
48879
De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. 4. Ingevolge de beslissing bedoeld onder punt 3 hierboven, voorstel om de vierde alinea van artikel 1 in zowel de Franstalige als de Nederlandstalige versie van de statuten te vervangen door de volgende alinea : “De vennootschap doet een openbaar beroep op het spaarwezen in de zin van artikel 438 van het Wetboek van vennootschappen”. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. B/ HERNIEUWING VAN DE TOELATING VAN DE VERKRIJGING VAN EIGEN AANDELEN 1. Voorstel tot schrapping in de statuten van alle verwijzingen naar de voorwaarden die van toepassing zijn op de verkrijging en vervreemding van eigen aandelen en die zijn voorzien zolang de aandelen van vennootschap niet beursgenoteerd zullen zijn. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. 2. Voorstel om de toelating tot verkrijging van eigen aandelen voor een nieuwe periode van achttien maanden te hernieuwen aan dezelfde voorwaarden dan deze voorzien in de statuten. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. 5. Ingevolge de beslissingen bedoeld onder punten 1 en 2 hierboven, voorstel om het artikel 6.2., zowel in de Franstalige als in de Nederlandstalige versie van de statuten te vervangen door de volgende tekst : “De vennootschap kan haar eigen aandelen verwerven door aankoop, of ze in pand nemen, in overeenstemming met de voorwaarden voorzien in het Wetboek van vennootschappen, mits mededeling van de verrichting aan de Commissie voor het Bank- Financie- en Assurantiewezen. Ingevolge een beslissing van de Algemene Vergadering van veertien september tweeduizend en zeven of, indien het quorum niet zou zijn bereikt, van negen oktober tweeduizend en zeven, is het de raad van bestuur toegestaan eigen aandelen te verwerven, met een maximum van tien procent (10 %) van het totaal aantal uitgegeven aandelen, aan een eenheidsprijs die niet lager zal mogen zijn dan negentig procent (90 %) van het gemiddelde van de koers van de laatste dertig dagen van de notering van het aandeel op Euronext Brussels, noch hoger dan honderd en tien procent (110 %) van het gemiddelde van de koers van de laatste dertig dagen van de notering van het aandeel op Euronext Brussels, ofwel een maximale stijging of daling van tien (10 %) procent ten opzicht van de vermelde gemiddelde koers. Deze toelating is verleend voor een periode van achttien maanden hernieuwbaar te rekenen vanaf de publicatie in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van het proces-verbaal van de buitengewone algemene vergadering van veertien september tweeduizend en zeven of, indien het quorum niet zou zijn bereikt, van negen oktober tweeduizend en zeven. De vennootschap mag haar eigen aandelen vervreemden, in of buiten beurs, aan de voorwaarden vastgesteld door de raad van bestuur, zonder voorafgaandelijke toelating van de Algemene Vergadering, mits het respecteren van de toepasbare marktreglementeringen. De toelatingen hiervoor vermeld zijn eveneens van toepassing op de verwerving en vervreemding van aandelen van de vennootschap door één of meerdere rechtstreekse dochterondernemingen van deze, in de zin van de wettelijke bepalingen betreffende de verwerving van aandelen van de moedervennootschap door haar dochterondernemingen.” De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. C/ AANPASSING VAN DE CLAUSULE IN DE STATUTEN BETREFFENDE DE AARD VAN DE EFFECTEN 1. Voorstel om de clausule betreffende de aard van de effecten voorzien in artikel 8 van de statuten te wijzigen om deze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de wet van veertien december twee duizend en vijf tot afschaffing van effecten aan toonder. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren.
48880
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
2. Ingevolge de beslissing bedoeld onder punt 1 hierboven, voorstel om artikel 8 in zowel de Franstalige als de Nederlandstalige versie van de statuten te vervangen door de volgende tekst : “De aandelen zijn op naam, aan toonder of gedematerialiseerd naar keuze van de aandeelhouder en binnen de door de wet voorziene grenzen. Echter, vanaf één januari 2008 zullen de aandelen enkel mogen worden uitgegeven in nominatieve of gedematerialiseerde vorm. De aandeelhouder kan, op elk moment en kosteloos, de conversie vragen van zijn aandelen aan toonder in aandelen op naam of gedematerialiseerde aandelen. Elk gedematerialiseerd aandeel wordt vertegenwoordigd door een boeking op rekening op naam van de eigenaar of houder bij een erkende rekeninghouder of bij een vereffeningsinstelling. Op de zetel van de vennootschap wordt een register gehouden van aandelen op naam, in voorkomend geval in electronische vorm. Elke aandeelhouder kan kennisnemen van het register met betrekking tot zijn aandelen. De aandelen aan toonder ingeschreven op een effectenrekening op één januari tweeduizend acht zullen van rechtswege worden omgezet in gedematerialiseerde aandelen vanaf deze datum, zonder kosten voor de aandeelhouder.
2. Fusie 2.1. Voorstel om de fusie, conform het hiervoor genoemde fusievoorstel, van AEDIFICA, opslorpende vennootschap, met I&V, opgeslorpte vennootschap, door middel van opslorping van het gehele vermogen van I&V, goed te keuren. Conform artikel 726 van het Wetboek van vennootschappen zal geen enkel nieuw aandeel van AEDIFICA worden uitgegeven en toegekend in ruil voor de zevenhonderd vijftig (750) aandelen I&V die zullen worden aangehouden door AEDIFICA op de dag van de fusie door opslorping; door het effect van de fusie zullen deze aandelen worden ingetrokken. Conform artikel 727 van het Wetboek van vennootschappen zullen de jaarrekeningen van I&V afgesloten op dertig juni tweeduizend en zeven worden opgemaakt door de raad van bestuur van I&V en zullen deze ter goedkeuring worden voorgelegd aan de volgende gewone algemene vergadering van AEDIFICA. De datum vanaf welke de handelingen van de opgeslorpte vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de opslorpende vennootschap is één juli tweeduizend en zeven. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren.
De aandelen aan toonder die worden gehouden in fysieke vorm op datum van één januari tweeduizend acht en die werden ingeschreven op een effectenrekening op een latere datum zullen van rechtswege worden omgezet in gedematerialiseerde aandelen op de datum van inschrijving, zonder kosten voor de aandeelhouder.
E/ VEREENVOUDIGDE FUSIE DOOR OPSLORPING VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP “RING” DOOR DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP AEDIFICA.
De aandelen aan toonder die niet zullen zijn ingeschreven op een effectenrekening op datum van eenendertig december tweeduizend dertien zullen van rechtswege worden omgezet in gedematerialiseerde aandelen op één januari tweeduizend veertien, zonder kosten voor de aandeelhouder.”
1.1. Lezing van het fusievoorstel opgesteld door de raden van bestuur van de opslorpende vennootschap en van de op te slorpen vennootschap, conform artikel 676, 1° en 719 van het Wetboek van vennootschappen, en neergelegd voor elke vennootschap op de griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel op twee augustus tweeduizend en zeven, dat de fusie door opslorping voorziet in de zin van artikel 676, 1° Wetboek van vennootschappen van de naamloze vennootschap “RING″, met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 331-333, BTW 0452.057.018 RPR Brussel (hierna genoemd “RING”) door AEDIFICA, die alle aandelen die het kapitaal van Ring vertegenwoordigen zal aanhouden op de datum van de fusie door opslorping, fusievoorstel volgens hetwelk RING aan AEDIFICA, ten gevolge van haar ontbinding zonder vereffening met effect op boekhoudkundig vlak op één juli tweeduizend en zeven, haar volledige vermogen overdraagt, zowel de rechten als de verplichtingen.
De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. D/ VEREENVOUDIGDE FUSIE DOOR OPSLORPING VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP “INVESTERINGEN EN VERZEKERINGEN” DOOR DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP AEDIFICA. 1. Voorstel en voorafgaande verklaringen. 1.1. Lezing van het fusievoorstel opgesteld door de raden van bestuur van de opslorpende vennootschap en van de op te slorpen vennootschap, conform artikel 676, 1° en 719 van het Wetboek van vennootschappen, en neergelegd voor elke vennootschap op de griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel op twee augustus tweeduizend en zeven, dat de fusie door opslorping voorziet in de zin van artikel 676, 1° Wetboek van vennootschappen van de naamloze vennootschap “INVESTERINGEN EN VERZEKERINGEN”, afgekort″ I&V″, met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 331-333, BTW 0449.119.304 RPR Brussel (hierna genoemd “I&V”) door AEDIFICA, die alle aandelen die het kapitaal van I&V vertegenwoordigen zal aanhouden op de datum van de fusie door opslorping, fusievoorstel volgens hetwelk I&V aan AEDIFICA, ten gevolge van haar ontbinding zonder vereffening met effect op boekhoudkundig vlak op één juli tweeduizend en zeven, haar volledige vermogen overdraagt, zowel de rechten als de verplichtingen. Elke aandeelhouder kan zonder kosten, op de maatschappelijke zetel van de vennootschap, een kopie verkrijgen van bovenvernoemd document. Elke aandeelhouder die de toelatingsformaliteiten tot de algemene vergadering heeft vervuld zal bovendien zonder verwijl een kopie ontvangen van bovenvernoemd document, onverminderd het recht van elke aandeelhouder om overeenkomstig artikel 720, § 2 en § 3 van het Wetboek van vennootschappen de jaarrekeningen van de eerste twee boekjaren van AEDIFICA en van de drie laatste boekjaren van I&V, van een boekhoudkundige staat van I&V opgemaakt binnen de drie maanden die de datum van het fusievoorstel voorafgaan, evenals van de op de jaarrekeningen betrekking hebbende beheers- en controleverslagen te ontvangen. 1.2. Mededeling van de eventuele wijzigingen in het vermogen van de opslorpende vennootschap, en in het vermogen van de op te slorpen vennootschap, tussengekomen sinds de datum van de opstelling van het bovenvermelde fusievoorstel. 1.3. Beschrijving van het door de opgeslorpte vennootschap aan de opslorpende vennootschap overgedragen vermogen.
1. Voorstel en voorafgaande verklaringen.
Elke aandeelhouder kan zonder kosten, op de maatschappelijke zetel van de vennootschap, een kopie verkrijgen van bovenvernoemd document. Elke aandeelhouder die de toelatingsformaliteiten tot de algemene vergadering heeft vervuld zal bovendien zonder verwijl een kopie ontvangen van bovenvernoemd document, onverminderd het recht van elke aandeelhouder om overeenkomstig artikel 720, § 2 en § 3 van het Wetboek van vennootschappen de jaarrekeningen van de eerste twee boekjaren van AEDIFICA en van de drie laatste boekjaren van RING, van een boekhoudkundige staat van RING opgemaakt binnen de drie maanden die de datum van het fusievoorstel voorafgaan, evenals van de op de jaarrekeningen betrekking hebbende beheers- en controleverslagen te ontvangen. 1.2. Mededeling van de eventuele wijzigingen in het vermogen van de opslorpende vennootschap, en in het vermogen van de op te slorpen vennootschap, tussengekomen sinds de datum van de opstelling van het bovenvermelde fusievoorstel. 1.3. Beschrijving van het door de opgeslorpte vennootschap aan de opslorpende vennootschap overgedragen vermogen. 2. Fusie 2.1. Voorstel om de fusie, conform het hiervoor genoemde fusievoorstel, van AEDIFICA, opslorpende vennootschap, met RING, opgeslorpte vennootschap, door middel van opslorping van het gehele vermogen van RING, goed te keuren. Conform artikel 726 van het Wetboek van vennootschappen zal geen enkel nieuw aandeel van AEDIFICA worden uitgegeven en toegekend in ruil voor de driehonderd (300) aandelen RING die zullen worden aangehouden door AEDIFICA op de dag van de fusie door opslorping; door het effect van de fusie zullen deze aandelen worden ingetrokken.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Conform artikel 727 van het Wetboek van vennootschappen zullen de jaarrekeningen van RING afgesloten op dertig juni tweeduizend en zeven worden opgemaakt door de raad van bestuur van RING en zullen deze ter goedkeuring worden voorgelegd aan de volgende gewone algemene vergadering van AEDIFICA. De datum vanaf welke de handelingen van de opgeslorpte vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de opslorpende vennootschap is één juli tweeduizend en zeven. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. F/ VEREENVOUDIGDE FUSIE DOOR OPSLORPING VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP “EUROPEAN COMPANY OF INVESTMENTS” DOOR DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP AEDIFICA. 1. Voorstel en voorafgaande verklaringen. 1.1. Lezing van het fusievoorstel opgesteld door de raden van bestuur van de opslorpende vennootschap en van de op te slorpen vennootschap, conform artikel 676, 1° en 719 van het Wetboek van vennootschappen, en neergelegd voor elke vennootschap op de griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel op twee augustus tweeduizend en zeven, dat de fusie door opslorping voorziet in de zin van artikel 676, 1° Wetboek van vennootschappen van de naamloze vennootschap “EUROPEAN COMPANY OF INVESTMENTS”, afgekort ″E.C.I.″, met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 331-333, BTW 0452.565.277 RPR Brussel (hierna genoemd “E.C.I.”) door AEDIFICA, die alle aandelen die het kapitaal van E.C.I. vertegenwoordigen zal aanhouden op de datum van de fusie door opslorping, fusievoorstel volgens hetwelk E.C.I. aan AEDIFICA, ten gevolge van haar ontbinding zonder vereffening met effect op boekhoudkundig vlak op één augustus tweeduizend en zeven, haar volledige vermogen overdraagt, zowel de rechten als de verplichtingen. Elke aandeelhouder kan zonder kosten, op de maatschappelijke zetel van de vennootschap, een kopie verkrijgen van bovenvernoemd document. Elke aandeelhouder die de toelatingsformaliteiten tot de algemene vergadering heeft vervuld zal bovendien zonder verwijl een kopie ontvangen van bovenvernoemd document, onverminderd het recht van elke aandeelhouder om overeenkomstig artikel 720, § 2 en § 3 van het Wetboek van vennootschappen de jaarrekeningen van de eerste twee boekjaren van AEDIFICA en van de drie laatste boekjaren van E.C.I., van een boekhoudkundige staat van E.C.I. opgemaakt binnen de drie maanden die de datum van het fusievoorstel voorafgaan, evenals van de op de jaarrekeningen betrekking hebbende beheers- en controleverslagen te ontvangen. 1.2. Mededeling van de eventuele wijzigingen in het vermogen van de opslorpende vennootschap, en in het vermogen van de op te slorpen vennootschap, tussengekomen sinds de datum van de opstelling van het bovenvermelde fusievoorstel. 1.3. Beschrijving van het door de opgeslorpte vennootschap aan de opslorpende vennootschap overgedragen vermogen. 2. Fusie 2.1. Voorstel om de fusie, conform het hiervoor genoemde fusievoorstel, van AEDIFICA, opslorpende vennootschap, met E.C.I., opgeslorpte vennootschap, door middel van opslorping van het gehele vermogen van E.C.I., goed te keuren. Conform artikel 726 van het Wetboek van vennootschappen zal geen enkel nieuw aandeel van AEDIFICA worden uitgegeven en toegekend in ruil voor de honderd (100) aandelen E.C.I. die zullen worden aangehouden door AEDIFICA op de dag van de fusie door opslorping; door het effect van de fusie zullen deze aandelen worden ingetrokken. Conform artikel 727 van het Wetboek van vennootschappen zullen de jaarrekeningen van E.C.I. afgesloten op eenendertig juli tweeduizend en zeven worden opgemaakt door de raad van bestuur van E.C.I. en zullen deze ter goedkeuring worden voorgelegd aan de volgende gewone algemene vergadering van AEDIFICA. De datum vanaf welke de handelingen van de opgeslorpte vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de opslorpende vennootschap is één augustus tweeduizend en zeven. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren.
48881
G/ VEREENVOUDIGDE FUSIE DOOR OPSLORPING VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP “SOCIETE EUROPEENNE D’INVESTISSEMENT MOBILIER ET IMMOBILIER” DOOR DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP AEDIFICA. 1. Voorstel en voorafgaande verklaringen. 1.1. Lezing van het fusievoorstel opgesteld door de raden van bestuur van de opslorpende vennootschap en van de op te slorpen vennootschap, conform artikel 676, 1° en 719 van het Wetboek van vennootschappen, en neergelegd voor elke vennootschap op de griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel op twee augustus tweeduizend en zeven, dat de fusie door opslorping voorziet in de zin van artikel 676, 1° Wetboek van vennootschappen van de naamloze vennootschap “Société européenne d’Investissement mobilier et immobilier″, met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 331-333, BTW 0437.900.857 RPR Brussel (hierna genoemd “SEIMI”) door AEDIFICA, die alle aandelen die het kapitaal van SEIMI vertegenwoordigen zal aanhouden op de datum van de fusie door opslorping, fusievoorstel volgens hetwelk SEIMI aan AEDIFICA, ten gevolge van haar ontbinding zonder vereffening met effect op boekhoudkundig vlak op één augustus tweeduizend en zeven, haar volledige vermogen overdraagt, zowel de rechten als de verplichtingen. Elke aandeelhouder kan zonder kosten, op de maatschappelijke zetel van de vennootschap, een kopie verkrijgen van bovenvernoemd document. Elke aandeelhouder die de toelatingsformaliteiten tot de algemene vergadering heeft vervuld zal bovendien zonder verwijl een kopie ontvangen van bovenvernoemd document, onverminderd het recht van elke aandeelhouder om overeenkomstig artikel 720, § 2 en § 3 van het Wetboek van vennootschappen de jaarrekeningen van de eerste twee boekjaren van AEDIFICA en van de drie laatste boekjaren van SEIMI, van een boekhoudkundige staat van SEIMI opgemaakt binnen de drie maanden die de datum van het fusievoorstel voorafgaan, evenals van de op de jaarrekeningen betrekking hebbende beheers- en controleverslagen te ontvangen. 1.2. Mededeling van de eventuele wijzigingen in het vermogen van de opslorpende vennootschap, en in het vermogen van de op te slorpen vennootschap, tussengekomen sinds de datum van de opstelling van het bovenvermelde fusievoorstel. 1.3. Beschrijving van het door de opgeslorpte vennootschap aan de opslorpende vennootschap overgedragen vermogen. 2. Fusie 2.1. Voorstel om de fusie, conform het hiervoor genoemde fusievoorstel, van AEDIFICA, opslorpende vennootschap, met SEIMI, opgeslorpte vennootschap, door middel van opslorping van het gehele vermogen van SEIMI, goed te keuren. Conform artikel 726 van het Wetboek van vennootschappen zal geen enkel nieuw aandeel van AEDIFICA worden uitgegeven en toegekend in ruil voor de vierhonderd (400) aandelen SEIMI die zullen worden aangehouden door AEDIFICA op de dag van de fusie door opslorping; door het effect van de fusie zullen deze aandelen worden ingetrokken. Conform artikel 727 van het Wetboek van vennootschappen zullen de jaarrekeningen van SEIMI afgesloten op eenendertig juli tweeduizend en zeven worden opgemaakt door de raad van bestuur van SEIMI en zullen deze ter goedkeuring worden voorgelegd aan de volgende gewone algemene vergadering van AEDIFICA. De datum vanaf welke de handelingen van de opgeslorpte vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de opslorpende vennootschap is één augustus tweeduizend en zeven. De raad van bestuur nodigt u uit dit voorstel goed te keuren. H/ SPECIALE MACHTEN – COORDINATIE VAN DE STATUTEN Machten toe te kennen aan twee bestuurders samen handelend en met de mogelijkheid van indeplaatsstelling, voor de uitvoering van de voorafgaandelijke besluiten en voor de uitvoering van alle formaliteiten die voortvloeien uit de te nemen beslissingen waarvan sprake hierboven, en aan de ondergetekende Notaris met het oog op de coördinatie van de statuten. Daar de algemene vergadering van 14 september 2007 niet het vereiste quorum heeft gehaald, zal de algemene vergadering mogen beslissen over de voorstellen van statutenwijzigingen en van fusie, ongeacht het aantal van de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen.
48882
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Om te worden aangenomen, vereisen de hierboven genoemde voorstellen een stemming bij meerderheid van drie vierde van de op de vergadering uitgebrachte stemmen vereisen.
4. En conséquence de la décision visée au point 3 ci-dessus, proposition de remplacer, dans la version franc¸ aise et néerlandaise des statuts, le quatrième alinéa de l’article premier, par le texte suivant :
Om deze algemene vergadering bij te wonen of er zich te laten vertegenwoordigen, dienen de aandeelhouders te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 23 en 24 van de statuten.
« La société fait appel public à l’épargne au sens de l’article 438 du Code des sociétés ».
De effecten aan toonder moeten uiterlijk op 4 oktober 2007 worden neergelegd en dit uitsluitend : op de maatschappelijke zetel, 1050 Brussel, Louizalaan 331-333, of bij KBC BANK, 1080 Brussel, Havenlaan 2, en haar zetels, agentschappen en kantoren, of bij DEXIA BANK, 1000 Brussel, Pachecolaan 44, en haar zetels, agentschappen en kantoren, of bij BANK DEGROOF, 1040 Brussel, Nijverheidsstraat 44. De houders van effecten op naam moeten uiterlijk op 4 oktober 2007 ofwel hun certificaten op naam neerleggen in de maatschappelijke zetel, ofwel de raad van bestuur per alle schriftelijke communicatiemiddelen in kennis stellen van hun voornemen om de vergadering bij te wonen. De aandeelhouders die de formaliteiten om toegelaten te worden tot de buitengewone algemene vergadering uiterlijk zeven dagen voor deze vergadering hebben uitgevoerd, hetzij op 2 oktober 2007, ontvangen onmiddellijk de documenten bedoeld in artikel 535 van het Wetboek van vennootschappen. Deze documenten worden op de maatschappelijke zetel ter beschikking gesteld van de aandeelhouders die de hiervoor vermelde formaliteiten na die datum hebben vervuld. (37297) De raad van bestuur.
AEDIFICA, société anonyme, sicaf immobilière publique de droit belge avenue Louise 331-333, 1050 Bruxelles R.P.M. Bruxelles 0877.248.501 L’Assemblée générale extraordinaire du 14 septembre 2007 n’ayant pas recueilli le quorum de présence légalement requis, les actionnaires sont invités à se réunir devant le Notaire James DUPONT, à 1040 Bruxelles, rue Guimard 18, le 9 octobre 2007, à 14 heures, en assemblée générale extraordinaire, pour délibérer sur l’ordre du jour suivant : A/ MODIFICATION DE L’ARTICLE PREMIER DES STATUTS
Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. B/ RENOUVELLEMENT DE L’AUTORISATION DE PROCEDER A DES RACHATS D’ACTIONS PROPRES 1. Proposition de supprimer dans les statuts toutes les références aux conditions applicables à l’acquisition et à l’aliénation d’actions propres et qui sont prévues tant que les actions de la société ne seront pas cotées. Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. 2. Proposition de renouveler pour une période de dix-huit mois l’autorisation de procéder à des rachats d’actions propres aux mêmes conditions que celles qui sont prévues dans les statuts. Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. 3. En conséquence des décisions visées aux points 1 et 2 ci-dessus, proposition de remplacer, dans la version franc¸ aise et néerlandaise des statuts, l’article 6.2, par le texte suivant : « La société peut acquérir par voie d’achat ou prendre en gage ses propres actions dans les conditions prévues par le Code des sociétés, moyennant communication de l’opération à la Commission bancaire, financière et des Assurances. Par décision de l’assemblée générale du quatorze septembre deux mille sept ou, en cas de carence, du neuf octobre deux mille sept, le conseil d’administration est autorisé à acquérir des actions propres à concurrence de maximum dix pour cent (10 %) du total des actions émises, à un prix unitaire qui ne peut être inférieur à nonante pour cent (90 %) de la moyenne des cours des trente derniers jours de cotation de l’action sur Euronext Brussels ni supérieur à cent dix pour cent (110 %) de la moyenne des cours des trente derniers jours de cotation de l’action sur Euronext Brussels, soit un écart maximal de dix pourcent (10 %) vers le haut ou vers le bas par rapport au dit cours moyen. Cette autorisation est accordée pour une durée renouvelable de dix-huit mois à compter de la publication aux annexes du Moniteur belge du procèsverbal de l’assemblée générale extraordinaire du quatorze septembre deux mille sept ou, en cas de carence, du neuf octobre deux mille sept. La société peut aliéner ses propres actions, en bourse ou hors bourse, aux conditions fixées par le conseil d’administration, sans autorisation préalable de l’assemblée générale, moyennant le respect des règles de marché applicables.
1. Proposition d’ajouter la mention « publique » dans la dénomination sociale, conformément à l’article 20 de la loi du 20 juillet 2004 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d’investissement.
Les autorisations visées ci-dessus s’étendent aux acquisitions et aliénations d’actions de la société par une ou plusieurs filiales directes de celle-ci, au sens des dispositions légales relatives à l’acquisition d’actions de leur société mère par des sociétés filiales. »
Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition.
Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition.
2. En conséquence de la décision visée au point 1 ci-dessus, proposition de remplacer, dans la version franc¸ aise et néerlandaise des statuts, la première phrase du troisième alinéa de l’article premier, par le texte suivant :
C/ ADAPTATION DE LA CLAUSE DES STATUTS RELATIVE A LA NATURE DES TITRES.
« La dénomination sociale de la sicaf et l’ensemble des documents qui en émanent, contiennent la mention ″société d’investissement immobilière publique à capital fixe et de droit belge ou ″sicaf immobilière publique de droit belge″ ou sont suivis immédiatement de ces mots. » 3. Proposition de remplacer le quatrième alinéa de l’article premier des statuts de la société qui utilise le futur par un alinéa qui utilise le présent afin de confirmer que la société fait actuellement appel public à l’épargne. Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition.
1. Proposition d’adapter la clause relative à la nature des titres prévue à l’article 8 des statuts pour la mettre en concordance avec les dispositions de la loi du quatorze décembre deux mille cinq portant suppression des titres au porteur. Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. 2. En conséquence de la décision visée au point 1 ci-dessus, proposition de remplacer, dans la version franc¸ aise et néerlandaise des statuts, l’article 8, par le texte suivant : « Les actions sont nominatives, au porteur ou dématérialisées au choix de l’actionnaire et dans les limites prévues par la loi. Toutefois, à compter du premier janvier deux mille huit, les actions ne pourront être émises que sous la forme nominative ou dématérialisée.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD L’actionnaire peut, à tout moment et sans frais, demander la conversion de ses actions au porteur en actions nominatives ou dématérialisées. Toute action dématérialisée est représentée par une inscription en compte au nom de son propriétaire ou détenteur auprès d’un teneur de compte agréé ou d’un organisme de liquidation. Il est tenu au siège social de la société un registre des actions nominatives, le cas échéant sous la forme électronique. Les titulaires d’actions pourront prendre connaissance du registre relatif à leurs actions. Les actions au porteur inscrites en compte-titres au premier janvier deux mille huit seront automatiquement converties en actions dématérialisées à partir de cette date, sans frais pour l’actionnaire. Les actions au porteur détenues sous forme physique à la date du premier janvier deux mille huit et qui sont inscrites en compte-titres à une date ultérieure seront automatiquement converties en actions dématérialisées à leur date d’inscription, sans frais pour l’actionnaire. Les actions au porteur qui n’auront pas été inscrites en compte-titres à la date du trente et un décembre deux mille treize seront automatiquement converties en actions dématérialisées au premier janvier deux mille quatorze, sans frais pour l’actionnaire. » Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. D/ FUSION SIMPLIFIEE PAR ABSORPTION DE LA SOCIETE ANONYME « INVESTERINGEN EN VERZEKERINGEN » PAR LA SOCIETE ANONYME AEDIFICA. 1. Projet et déclarations préalables. 1.1. Lecture du projet de fusion établi par les conseils d’administration de la société absorbante et de la société à absorber, conformément aux articles 676, 1° et 719 du Code des sociétés et déposé, pour chaque société, au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles le deux août deux mille sept, lequel prévoit la fusion par absorption, au sens de l’article 676, 1° du Code des sociétés, de la société anonyme « INVESTERINGEN EN VERZEKERINGEN », en abrégé « I&V », ayant son siège social à 1050 Bruxelles, avenue Louise 331-333, TVA BE 0449.119.304 RPM Bruxelles (ci-après dénommée « I&V ») par AEDIFICA, qui détiendra toutes les actions représentatives du capital de I&V à la date de la fusion par absorption, projet de fusion selon lequel I&V transfère à AEDIFICA, par suite de sa dissolution sans liquidation avec effet, sur le plan comptable, au premier juillet deux mille sept, l’intégralité de son patrimoine, tant les droits que les obligations. Tout actionnaire peut obtenir sans frais, au siège social de la société, une copie du document ci-dessus. Tout actionnaire ayant accompli les formalités d’admission à l’assemblée générale, recevra en outre sans délai une copie du document ci-dessus, sans préjudice au droit des actionnaires d’obtenir communication, par application de l’article 720, § 2 et 3 du Code des sociétés, des comptes annuels des deux premiers exercices comptables de AEDIFICA et des trois derniers exercices comptables de I&V, d’un état comptable de I&V arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de fusion ainsi que des rapports de gestion et de révision afférents aux comptes annuels. 1.2. Communication des modifications éventuelles du patrimoine de la société absorbante, et de celui de la société à absorber, intervenues depuis la date de l’établissement du projet de fusion susmentionné. 1.3. Description du patrimoine transféré par la société absorbée à la société absorbante. 2. Fusion 2.1. Proposition d’approuver la fusion conformément au projet de fusion précité, d’AEDIFICA, société absorbante, avec I&V, société absorbée, par voie d’absorption de l’intégralité du patrimoine de I&V. Conformément à l’article 726 du Code des sociétés, aucune nouvelle action de AEDIFICA ne sera émise et attribuée en échange des sept cent cinquante (750) actions I&V qui seront détenues par AEDIFICA le jour de la fusion par absorption; par l’effet de la fusion, ces actions seront annulées.
48883
Conformément à l’article 727 du Code des sociétés, les comptes de I&V arrêtés au trente juin deux mille sept seront établis par le conseil d’administration de I&V et seront soumis à l’approbation de la prochaine assemblée générale ordinaire d’AEDIFICA. La date à partir de laquelle les opérations de la société absorbée seront considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de la société absorbante est le premier juillet deux mille sept. Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. E/ FUSION SIMPLIFIEE PAR ABSORPTION DE LA SOCIETE ANONYME « RING » PAR LA SOCIETE ANONYME AEDIFICA. 1. Projet et déclarations préalables. 1.1. Lecture du projet de fusion établi par les conseils d’administration de la société absorbante et de la société à absorber, conformément aux articles 676, 1° et 719 du Code des sociétés et déposé, pour chaque société, au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles le deux août deux mille sept, lequel prévoit la fusion par absorption, au sens de l’article 676, 1° du Code des sociétés, de la société anonyme «RING», ayant son siège social à 1050 Bruxelles, avenue Louise 331-333, TVA BE 0452.057.018 RPM Bruxelles (ci-après dénommée « RING ») par AEDIFICA, qui détiendra toutes les actions représentatives du capital de RING à la date de la fusion par absorption, projet de fusion selon lequel RING transfère à AEDIFICA, par suite de sa dissolution sans liquidation avec effet, sur le plan comptable, au premier juillet deux mille sept, l’intégralité de son patrimoine, tant les droits que les obligations. Tout actionnaire peut obtenir sans frais, au siège social de la société, une copie du document ci-dessus. Tout actionnaire ayant accompli les formalités d’admission à l’assemblée générale, recevra en outre sans délai une copie du document ci-dessus, sans préjudice au droit des actionnaires d’obtenir communication, par application de l’article 720, § 2 et 3 du Code des sociétés, des comptes annuels des deux premiers exercices comptables de AEDIFICA et des trois derniers exercices comptables de RING, d’un état comptable de RING arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de fusion ainsi que des rapports de gestion et de révision afférents aux comptes annuels. 1.2. Communication des modifications éventuelles du patrimoine de la société absorbante, et de celui de la société à absorber, intervenues depuis la date de l’établissement du projet de fusion susmentionné. 1.3. Description du patrimoine transféré par la société absorbée à la société absorbante. 2. Fusion 2.1. Proposition d’approuver la fusion conformément au projet de fusion précité, d’AEDIFICA, société absorbante, avec RING, société absorbée, par voie d’absorption de l’intégralité du patrimoine de RING. Conformément à l’article 726 du Code des sociétés, aucune nouvelle action de AEDIFICA ne sera émise et attribuée en échange des trois cents (300) actions RING qui seront détenues par AEDIFICA le jour de la fusion par absorption; par l’effet de la fusion, ces actions seront annulées. Conformément à l’article 727 du Code des sociétés, les comptes de RING arrêtés au trente juin deux mille sept seront établis par le conseil d’administration de RING et seront soumis à l’approbation de la prochaine assemblée générale ordinaire d’AEDIFICA. La date à partir de laquelle les opérations de la société absorbée seront considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de la société absorbante est le premier juillet deux mille sept. Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. F/ FUSION SIMPLIFIEE PAR ABSORPTION DE LA SOCIETE ANONYME « EUROPEAN COMPANY OF INVESTMENTS » PAR LA SOCIETE ANONYME AEDIFICA. 1. Projet et déclarations préalables. 1.1. Lecture du projet de fusion établi par les conseils d’administration de la société absorbante et de la société à absorber, conformément aux articles 676, 1° et 719 du Code des sociétés et déposé, pour chaque société, au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles le deux août deux mille sept, lequel prévoit la fusion par absorption, au sens de
48884
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
l’article 676, 1° du Code des sociétés, de la société anonyme « EUROPEAN COMPANY OF INVESTMENTS », en abrégé « E.C.I. », ayant son siège social à 1050 Bruxelles, avenue Louise 331-333, TVA BE 0452.565.277 RPM Bruxelles (ci-après dénommée « E.C.I. ») par AEDIFICA, qui détiendra toutes les actions représentatives du capital de E.C.I. à la date de la fusion par absorption, projet de fusion selon lequel E.C.I. transfère à AEDIFICA, par suite de sa dissolution sans liquidation avec effet, sur le plan comptable, au premier août deux mille sept, l’intégralité de son patrimoine, tant les droits que les obligations. Tout actionnaire peut obtenir sans frais, au siège social de la société, une copie du document ci-dessus. Tout actionnaire ayant accompli les formalités d’admission à l’assemblée générale, recevra en outre sans délai une copie du document ci-dessus, sans préjudice au droit des actionnaires d’obtenir communication, par application de l’article 720 §§ 2 et 3 du Code des sociétés, des comptes annuels des deux premiers exercices comptables de AEDIFICA et des trois derniers exercices comptables de E.C.I., d’un état comptable de E.C.I. arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de fusion ainsi que des rapports de gestion et de révision afférents aux comptes annuels. 1.2. Communication des modifications éventuelles du patrimoine de la société absorbante, et de celui de la société à absorber, intervenues depuis la date de l’établissement du projet de fusion susmentionné. 1.3. Description du patrimoine transféré par la société absorbée à la société absorbante. 2. Fusion 2.1. Proposition d’approuver la fusion conformément au projet de fusion précité, d’AEDIFICA, société absorbante, avec E.C.I., société absorbée, par voie d’absorption de l’intégralité du patrimoine de E.C.I. Conformément à l’article 726 du Code des sociétés, aucune nouvelle action de AEDIFICA ne sera émise et attribuée en échange des cent (100) actions E.C.I. qui seront détenues par AEDIFICA le jour de la fusion par absorption; par l’effet de la fusion, ces actions seront annulées. Conformément à l’article 727 du Code des sociétés, les comptes de E.C.I. arrêtés au trente et un juillet deux mille sept seront établis par le conseil d’administration de E.C.I. et seront soumis à l’approbation de la prochaine assemblée générale ordinaire d’AEDIFICA. La date à partir de laquelle les opérations de la société absorbée seront considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de la société absorbante est le premier août deux mille sept. Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. G/ FUSION SIMPLIFIEE PAR ABSORPTION DE LA SOCIETE ANONYME « SOCIETE EUROPEENNE D’INVESTISSEMENT MOBILIER ET IMMOBILIER » PAR LA SOCIETE ANONYME AEDIFICA. 1. Projet et déclarations préalables. 1.1. Lecture du projet de fusion établi par les conseils d’administration de la société absorbante et de la société à absorber, conformément aux articles 676, 1° et 719 du Code des sociétés et déposé, pour chaque société, au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles le deux août deux mille sept, lequel prévoit la fusion par absorption, au sens de l’article 676, 1° du Code des sociétés, de la société anonyme « Société européenne d’Investissement mobilier et immobilier », ayant son siège social à 1050 Bruxelles, avenue Louise 331-333, TVA BE 0437.900.857 RPM Bruxelles (ci-après dénommée « SEIMI ») par AEDIFICA, qui détiendra toutes les actions représentatives du capital de SEIMI à la date de la fusion par absorption, projet de fusion selon lequel SEIMI transfère à AEDIFICA, par suite de sa dissolution sans liquidation avec effet, sur le plan comptable, au premier août deux mille sept, l’intégralité de son patrimoine, tant les droits que les obligations. Tout actionnaire peut obtenir sans frais, au siège social de la société, une copie du document ci-dessus. Tout actionnaire ayant accompli les formalités d’admission à l’assemblée générale, recevra en outre sans délai une copie du document ci-dessus, sans préjudice au droit des actionnaires d’obtenir communication, par application de l’article, 720 § 2 et 3 du Code des sociétés, des comptes annuels des deux premiers exercices comptables de AEDIFICA et des trois derniers exercices comptables de SEIMI, d’un état comptable de SEIMI arrêté dans les trois mois précédant la date du projet de fusion ainsi que des rapports de gestion et de révision afférents aux comptes annuels.
1.2. Communication des modifications éventuelles du patrimoine de la société absorbante, et de celui de la société à absorber, intervenues depuis la date de l’établissement du projet de fusion susmentionné. 1.3. Description du patrimoine transféré par la société absorbée à la société absorbante. 2. Fusion 2.1. Proposition d’approuver la fusion conformément au projet de fusion précité, d’AEDIFICA, société absorbante, avec SEIMI, société absorbée, par voie d’absorption de l’intégralité du patrimoine de SEIMI. Conformément à l’article 726 du Code des sociétés, aucune nouvelle action de AEDIFICA ne sera émise et attribuée en échange des quatre cents (400) actions SEIMI qui seront détenues par AEDIFICA le jour de la fusion par absorption; par l’effet de la fusion, ces actions seront annulées. Conformément à l’article 727 du Code des sociétés, les comptes de SEIMI arrêtés au trente et un juillet deux mille sept seront établis par le conseil d’administration de SEIMI et seront soumis à l’approbation de la prochaine assemblée générale ordinaire d’AEDIFICA. La date à partir de laquelle les opérations de la société absorbée seront considérées du point de vue comptable comme accomplies pour le compte de la société absorbante est le premier août deux mille sept. Le conseil d’administration vous invite à approuver cette proposition. H/ POUVOIRS SPECIAUX - COORDINATION DES STATUTS Pouvoirs à attribuer à deux administrateurs agissant conjointement et avec possibilité de subdélégation, pour l’exécution des résolutions qui précèdent et pour l’accomplissement de toutes les formalités conséquentes aux décisions à prendre dont mention ci-avant, et au Notaire soussigné en vue de la coordination des statuts. L’assemblée du 14 septembre 2007 n’ayant pas recueilli le quorum de présence légalement requis, l’assemblée générale pourra statuer sur les propositions de modifications des statuts et de fusions quel que soit le nombre d’actionnaires présents ou représentés et quel que soit le nombre de titres présents ou représentés. Pour pouvoir être adoptées, les propositions précitées requièrent un vote à la majorité des trois quarts des voix émises à l’assemblée. Pour assister à cette assemblée générale ou s’y faire représenter, les actionnaires voudront bien se conformer aux dispositions des articles 23 et 24 des statuts. Le dépôt des titres au porteur doit se faire au plus tard le 4 octobre 2007 et exclusivement : au siège social, 1050 Bruxelles, avenue Louise 331-333, ou auprès de KBC BANK, 1080 Bruxelles, avenue du Port 2, et en ses sièges, agences et bureaux, ou auprès de la BANQUE DEXIA, 1000 Bruxelles, boulevard Pacheco 44, et en ses sièges, agences et bureaux, ou auprès de la BANQUE DEGROOF, 1040 Bruxelles, rue de l’Industrie 44. Les titulaires des titres nominatifs doivent, au plus tard le 4 octobre 2007, soit déposer leurs certificats nominatifs au siège social, soit prévenir le conseil d’administration par tout moyen de communication écrit de leur intention d’assister à l’assemblée générale. Les actionnaires qui ont effectué les formalités pour être admis à l’assemblée générale extraordinaire au plus tard sept jours avant la tenue de celle-ci, soit le mardi 2 octobre 2007, recevront sans délai les documents visés à l’article 535 du Code des sociétés. Ces documents seront mis à disposition, au siège social, des actionnaires qui auront effectué les formalités susdites après cette date. (37297) Le conseil d’administration.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD AEDIFICA, naamloze vennootschap, openbare vastgoedbevak naar Belgisch recht Louizalaan 331-333, 1050 Brussel R.P.R. Brussel : 0877.248.501
48885
14. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Tracoma » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « Tracoma » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 15. Kwijting aan de commissaris van « Tracoma »
De aandeelhouders worden uitgenodigd deel te nemen aan de gewone algemene vergadering die zal worden gehouden te 1040 Brussel, Guimardstraat 18, op 9 oktober 2007, om 15 uur, met de volgende agenda :
Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Tracoma » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006
1. Beheersverslag betreffende het statutair en het geconsolideerd boekjaar afgesloten op 30 juni 2007
16. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Chateau Chenois », vennootschap afgesplitst op 17 augustus 2006, voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006
2. Verslag van de commissaris betreffende de statutaire jaarrekening afgesloten op 30 juni 2007 en verslag van de commissaris betreffende de geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 30 juni 2007
Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Chateau Chenois », voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006
3. Geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 30 juni 2007 4. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening afgesloten op 30 juni 2007 en resultaatsverwerking Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening afgesloten op 30 juni 2007, met inbegrip van de resultaatsverwerking zoals daarin voorgesteld. Dienvolgens, voorstel tot toekenning van een bruto dividend van S 1,48 aan de aandeelhouders. 5. Kwijting aan de bestuurders van de vennootschap Voorstel om kwijting te verlenen aan de bestuurders van de vennootschap voor de uitoefening van hun bestuurdersmandaat voor het statutair boekjaar afgesloten op 30 juni 2007 6. Kwijting aan de commissaris van de vennootschap Voorstel om kwijting te geven aan de commissaris voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende het statutair boekjaar afgesloten op 30 juni 2007 7. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Medimmo », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 17 augustus 2006, voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Medimmo » voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 8. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Medimmo » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « Medimmo » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 9. Kwijting aan de commissaris van « Medimmo »
17. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Chateau Chenois » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « Chateau Chenois » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 18. Kwijting aan de commissaris van « Chateau Chenois » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Chenois » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 19. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Hotel Central Café Central », vennootschap afgesplitst op 17 augustus 2006, voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Hotel Central Café Central », voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 20. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Hotel Central Café Central » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « Hotel Central Café Central » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 21. Kwijting aan de commissaris van « Hotel Central Café Central » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Hotel Central Café Central » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 22. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Palace 62 », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 17 april 2006, voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 april 2007
Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Medimmo » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006
Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Palace 62 », voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 april 2007
10. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Cledixa », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 17 augustus 2006, voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006
Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « Palace 62 » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 april 2007
Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Cledixa », voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 11. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Cledixa » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « Cledixa » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 12. Kwijting aan de commissaris van « Cledixa » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Cledixa » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 13. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Tracoma », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 17 augustus 2006, voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Tracoma », voor de periode van 1 januari 2006 tot 17 augustus 2006
23. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Palace 62 »
24. Kwijting aan de commissaris van « Palace 62 » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Palace 62 » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 17 april 2007 25. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « dHDb », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 17 april 2007, voor de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2006 en voor de periode van 1 januari 2007 tot 17 april 2007 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « dHDb », voor de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2006 en voor de periode van 1 januari 2007 tot 17 april 2007 26. Kwijting aan de vertrekkende zaakvoerders van « dHDb » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende zaakvoerders van « dHDb » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2006 en voor de periode van 1 januari 2007 tot 17 april 2007
48886
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
27. Kwijting aan de commissaris van « dHDb » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « dHDb » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januari 2007 tot 17 april 2007 28. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Legrand CPI », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 17 april 2007, voor de periode van 1 april 2007 tot 17 april 2007 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Legrand CPI », voor de periode van 1 april 2007 tot 17 april 2007 29. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Legrand CPI » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « Legrand CPI » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 april 2007 tot 17 april 2007 30. Kwijting aan de commissaris van « Legrand CPI » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Legrand CPI » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 april 2007 tot 17 april 2007 31. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Ring », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 9 oktober 2007, voor de periode van 1 oktober 2006 tot 30 juni 2007 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Ring » voor de periode van 1 oktober 2006 tot 30 juni 2007 32. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Ring » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « Ring » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 oktober 2006 tot 30 juni 2007 33. Kwijting aan de commissaris van « Ring » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Ring » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 oktober 2006 tot 30 juni 2007 34. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « I&V », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 9 oktober 2007, voor de periode van 1 juni 2007 tot 30 juni 2007 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « I&V », voor de periode van 1 juni 2007 tot 30 juni 2007 35. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « I&V » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « I&V » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 juni 2007 tot 30 juni 2007 36. Kwijting aan de commissaris van « I&V » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van I&V voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 juni 2007 tot 30 juni 2007 37. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 9 oktober 2007, voor de periode van 1 janurai 2007 tot 31 juli 2007 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier», voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 juli 2007 38. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van de « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2007 tot 31 juli 2007
40. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « European Company of Investments », vennootschap opgeslorpt door Aedifica op 9 oktober 2007, voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 juli 2007 Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening van « European Company of Investments », voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 juli 2007 41. Kwijting aan de vertrekkende bestuurders van « European Company of Investments » Voorstel om kwijting te verlenen aan de vertrekkende bestuurders van « European Company of Investments » voor de uitoefening van hun mandaat gedurende de periode van 1 januari 2007 tot 31 juli 2007 42. Kwijting aan de commissaris van « European Company of Investments » Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « European Company of Investments » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januair 2007 tot 31 juli 2007 43. Varia. Om deze algemene vergadering bij te wonen of er zich te laten vertegenwoordigen, zullen de aandeelhouders willen voldoen aan de bepalingen van de artikelen 23 en 24 van de statuten. De effecten aan toonder moeten uiterlijk op 4 oktober 2007 worden neergelegd en dit uitsluitend : op de maatschappelijke zetel, 1050 Brussel, Louizalaan 331-333, of bij KBC BANK, 1080 Brussel, Havenlaan 2, en haar zetels, agentschappen en kantoren, of bij DEXIA BANK, 1000 Brussel, Pachecolaan 44, en haar zetels, agentschappen en kantoren, of bij BANK DEGROOF, 1040 Brussel, Nijverheidsstraat 44. De houders van effecten op naam moeten uiterlijk op 4 oktober 2007 ofwel hun certificaten op naam neerleggen in de maatschappelijke zetel, ofwel de raad van bestuur middels alle schriftelijke communicatiemiddelen in kennis stellen van hun voornemen om de vergadering bij te wonen. De aandeelhouders die de formaliteiten om toegelaten te worden tot de buitengewone algemene vergadering uiterlijk zeven dagen voor deze vergadering hebben uitgevoerd, hetzij op 2 oktober 2007, ontvangen onmiddellijk de documenten bedoeld in artikel 535 van het Wetboek van vennootschappen. Deze documenten worden op de maatschappelijke zetel ter beschikking gesteld van de aandeelhouders die de hiervoor vermelde formaliteiten na die datum hebben vervuld. (37298) De raad van bestuur.
AEDIFICA, société anonyme, sicaf immobilière publique de droit belge avenue Louise 331-333, 1050 Bruxelles R.P.M. Bruxelles 0877.248.501 Les actionnaires sont invités à assister à l’assemblée générale ordinaire qui se tiendra à 1040 Bruxelles, rue Guimard 18, le 9 octobre 2007, à 15 heures, avec l’ordre du jour suivant : 1. Rapport de gestion sur l’exercice social et consolidé clôturé au 30 juin 2007 2. Rapport du commissaire sur les comptes sociaux clôturés au 30 juin 2007 et rapport du commissaire sur les comptes consolidés clôturés au 30 juin 2007 3. Comptes annuels consolidés clôturés au 30 juin 2007
39. Kwijting aan de commissaris van « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier »
4. Approbation des comptes annuels sociaux clôturés au 30 juin 2007 et affectation du résultat
Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris van « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier » voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende de periode van 1 januari 2007 tot 31 juli 2007
Proposition d’approuver les comptes annuels sociaux clôturés au 30 juin 2007, en ce compris l’affectation du résultat qui s’y trouve proposée. En conséquence, proposition d’attribuer un dividende de 1,48 euro brut aux actionnaires.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 5. Décharge aux administrateurs de la société Proposition de donner décharge aux administrateurs de la société pour l’exécution de leur mandat pour l’exercice social clôturé au 30 juin 2007 6. Décharge au commissaire de la société Proposition de donner décharge au commissaire pour l’exécution de son mandat au cours de l’exercice social clôturé au 30 juin 2007 7. Approbation des comptes sociaux de « Medimmo », société absorbée par Aedifica le 17 août 2006, pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Medimmo », pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 8. Décharge aux administrateurs sortants de « Medimmo » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Medimmo » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 9. Décharge au commissaire de « Medimmo » Proposition de donner décharge au commissaire de « Medimmo » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 10. Approbation des comptes sociaux de « Cledixa », société absorbée par Aedifica le 17 août 2006, pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Cledixa », pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 11. Décharge aux administrateurs sortants de « Cledixa » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Cledixa » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du er 1 janvier 2006 au 17 août 2006 12. Décharge au commissaire de « Cledixa » Proposition de donner décharge au commissaire de « Cledixa » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 13. Approbation des comptes sociaux de « Tracoma », société absorbée par Aedifica le 17 août 2006, pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Tracoma », pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 14. Décharge aux administrateurs sortants de « Tracoma » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Tracoma » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 15. Décharge au commissaire de « Tracoma » Proposition de donner décharge au commissaire de « Tracoma » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 16. Approbation des comptes sociaux de « Château Chenois », société scindée le 17 août 2006, pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Château Chenois », pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 17. Décharge aux administrateurs sortants de « Château Chenois » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Chateau Chenois » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 18. Décharge au commissaire de « Château Chenois » Proposition de donner décharge au commissaire de « Château Chenois » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du er 1 janvier 2006 au 17 août 2006 19. Approbation des comptes sociaux de « Hotel Central Café Central », société scindée le 17 août 2006, pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006
48887
Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Hotel Central Café Central », pour la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 20. Décharge aux administrateurs sortants de « Hotel Central Café Central » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Hotel Central Café Central » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 21. Décharge au commissaire de « Hotel Central Café Central » Proposition de donner décharge au commissaire de « Hotel Central Café Central » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 août 2006 22. Approbation des comptes sociaux de « Palace 62 », société absorbée par Aedifica le 17 avril 2007, pour la période du 1er janvier 2006 au 17 avril 2007 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Palace 62 », pour la période du 1er janvier 2006 au 17 avril 2007 23. Décharge aux administrateurs sortants de « Palace 62 » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Palace 62 » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 17 avril 2007 24. Décharge au commissaire de « Palace 62 » Proposition de donner décharge au commissaire de « Palace 62 » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du er 1 janvier 2006 au 17 avril 2007 25. Approbation des comptes sociaux de « dHDb », société absorbée par Aedifica le 17 avril 2007, pour la période du 1er janvier 2006 au 31 décembre 2006 et pour la période du 1er janvier 2007 au 17 avril 2007 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « dHDb », pour la période du 1er janvier 2006 au 31 décembre 2006 et pour la période du 1er janvier 2007 au 17 avril 2007 26. Décharge aux gérants sortant de « dHDb » Proposition de donner décharge aux gérants sortants de « dHDb » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er janvier 2006 au 31 décembre 2006 et pour la période du 1er janvier 2007 au 17 avril 2007 27. Décharge au commissaire de « dHDb » Proposition de donner décharge au commissaire de « dHDb » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er janvier 2007 au 17 avril 2007 28. Approbation des comptes sociaux de « Legrand CPI », société absorbée par Aedifica le 17 avril 2007, pour la période du 1er avril 2007 au 17 avril 2007 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Legrand CPI », pour la période du 1er avril 2007 au 17 avril 2007 29. Décharge aux administrateurs sortants de « Legrand CPI » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Legrand CPI » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er avril 2007 au 17 avril 2007 30. Décharge au commissaire de « Legrand CPI » Proposition de donner décharge au commissaire de « Legrand CPI » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er avril 2007 au 17 avril 2007 31. Approbation des comptes sociaux de « Ring », société absorbée par Aedifica le 9 octobre 2007, pour la période du 1er octobre 2006 au 30 juin 2007 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Ring », pour la période du 1er octobre 2006 au 30 juin 2007 32. Décharge aux administrateurs sortants de « Ring » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Ring » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er octobre 2006 au 30 juin 2007
48888
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
33. Décharge au commissaire de « Ring » Proposition de donner décharge au commissaire de « Ring » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er octobre 2006 au 30 juin 2007 34. Approbation des comptes sociaux de « I&V », société absorbée par Aedifica le 9 octobre 2007, pour la période du 1er juin 2007 au 30 juin 2007 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « I&V », pour la période du 1er juin 2007 au 30 juin 2007 35. Décharge aux administrateurs sortants de « I&V » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « I&V » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er juin 2007 au 30 juin 2007
auprès de la BANQUE DEGROOF, 1040 Bruxelles, rue de l’Industrie 44. Les titulaires des titres nominatifs doivent, au plus tard le 4 octobre 2007, soit déposer leurs certificats nominatifs au siège social, soit prévenir le conseil d’administration par tout moyen de communication écrit de leur intention d’assister à l’assemblée générale. Les actionnaires qui ont effectué les formalités pour être admis à l’assemblée générale ordinaire au plus tard sept jours avant la tenue de celle-ci, soit le 2 octobre 2007, recevront sans délai les documents visés à l’article 535 du Code des sociétés. Ces documents seront mis à disposition, au siège social, des actionnaires qui auront effectué les formalités susdites après cette date. (37298) Le conseil d’administration.
36. Décharge au commissaire de « I&V » Proposition de donner décharge au commissaire de « I&V » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er juin 2007 au 30 juin 2007 37. Approbation des comptes sociaux de « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier », société absorbée par Aedifica le 9 octobre 2007, pour la période du 1er janvier 2007 au 31 juillet 2007 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier », pour la période du 1er janvier 2007 au 31 juillet 2007 38. Décharge aux administrateurs sortants de « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er janvier 2007 au 31 juillet 2007 39. Décharge au commissaire de « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier » Proposition de donner décharge au commissaire de « Société Européenne d’Investissement Mobilier et immobilier » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er janvier 2007 au 31 juillet 2007 40. Approbation des comptes sociaux de « European Company of Investments », société absorbée par Aedifica le 9 octobre 2007, pour la période du 1er janvier 2007 au 31 juillet 2007 Proposition d’approuver les comptes sociaux de « European Company of Investments », pour la période du 1er janvier 2007 au 31 juillet 2007 41. Décharge aux administrateurs sortants de « European Company of Investments » Proposition de donner décharge aux administrateurs sortants de « European Company of Investments » pour l’exécution de leur mandat au cours de la période du 1er janvier 2007 au 31 juillet 2007 42. Décharge au commissaire de « European Company of Investments » Proposition de donner décharge au commissaire de « European Company of Investments » pour l’exécution de son mandat au cours de la période du 1er janvier 2007 au 31 juillet 2007 43. Divers. Pour assister à cette assemblée générale ou s’y faire représenter, les actionnaires voudront bien se conformer aux dispositions des articles 23 et 24 des statuts. Le dépôt des titres au porteur doit se faire au plus tard le 4 octobre 2007 et exclusivement : au siège social, 1050 Bruxelles, avenue Louise 331-333, ou auprès de KBC BANK, 1080 Bruxelles, avenue du Port, 2, et en ses sièges, agences et bureaux, ou auprès de la BANQUE DEXIA, 1000 Bruxelles, boulevard Pacheco 44 et en ses sièges, agences et bureaux, ou
“ACCENT PENSION FUND” Pensioenspaarfonds naar Belgisch recht Beheervennootschap Beursfondsen-Beheer NV te 2020 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 178
Oproepingsbericht aan de aandeelhouders De aandeelhouders worden uitgenodigd op de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op de maatschappelijke zetel op 28 september 2007, om 14 uur. De vergadering zal er beraadslagen over de volgende agenda : 1) Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om BEURSFONDSEN-BEHEER NV te bestendigen als BEHEERVENNOOTSCHAP overeenkomstig art. 43, § 1, van de Wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, én voorstel om haar vergoeding binnen de statutaire grenzen vast te leggen. De aanstelling gebeurt in het kader van het zich conformeren van het pensioenspaarfonds aan deze wet van 20 juli 2004. Voorstel van besluit : ″Goedkeuring van de aanstelling van Beursfondsen-Beheer NV als beheervennootschap overeenkomstig art. 43, § 1, van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, én voorstel om haar vergoeding binnen de statutaire grenzen vast te leggen.″ 2) Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om SG Private Banking (voorheen SG Bank De Maertelaere) te vervangen als BEWAARDER door Bank Delen, Jan Van Rijswijcklaan 184, 2020 Antwerpen. Voorstel van besluit : ″Goedkeuring van de aanstelling van Bank Delen NV als bewaarder van Accent Pension Fund.″ 3) Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om VDK Spaarbank aan te stellen om de Financiële Dienst te verlenen. Wegens een toenemende administratie met betrekking tot de uitkering aan de deelnemers, en voor de uitgifte en inkoop van de rechten van deelneming, wordt er voortaan een vergoeding van 0,30 % op de nettoinventariswaarde tot 35.000.000 euro en 0,40 % op de netto-inventariswaarde boven 35.000.000 euro toegekend aan VDK Spaarbank. Voorstel van besluit : ″Goedkeuring van de aanstelling van VDK Spaarbank als Financiële Dienst van Accent Pension Fund.″ 4) Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering tot enkele wijzigingen in het Beheerreglement van ACCENT PENSION FUND : artikel 2 : toevoeging secundaire markten waarop belegd mag worden artikel 3 : toevoeging taken en kosten Beheervennootschap artikel 4 : vermelding dat Bank Delen bewaarder is + toevoeging kosten bewaarder
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD artikel 7 : toevoeging periodiciteit inventarisberekening + verwijzing waarderingsregels naar koninklijk besluit van 10/11/2006 artikel 8 : toevoeging data van toetreding/uittreding + toevoeging verwijzing naar de Wet artikel 12 : geschrapt
48889
LEASINVEST REAL ESTATE, commanditaire vennootschap op aandelen, openbare vastgoedbevak naar Belgisch recht, Tervurenlaan 72, 1040 Brussel Ondernemingsnummer 0436.323.915 BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS
artikel 14 : toevoeging wettelijke regels bij vereffening artikel 16 : nieuwe tekst ″algemene vergadering″ hernummering artikelen 13 t.e.m. 17 worden 12 t.e.m. 16. Voorstel van besluit : ″Goedkeuring van het nieuwe beheerreglement van Accent Pension Fund.″ 5) De aandeelhouders van de deelbewijzen van ACCENT PENSION FUND die niet akkoord gaan met de voorgestelde wijzigingen krijgen, tot één maand na datum van publicatie van deze wijziging in twee dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid, de mogelijkheid om kosteloos in te schrijven op rechten van deelneming in een ander pensioenfonds. De wijzigingen zijn van kracht één maand na de buitengewone algemene vergadering. 6) Machtiging coördinatie. Om te kunnen deelnemen aan of zich te kunnen laten vertegenwoordigen op deze vergadering, dient elke aandeelhouder aan toonder uiterlijk 5 werkdagen voor de datum van de vergadering zijn aandelen neer te leggen bij SG Private Banking. De aandeelhouders op naam moeten binnen dezelfde periode, de Beheervennootschap Beursfondsen-Beheer NV (Jan Van Rijswijcklaan 178, 2020 Antwerpen) schriftelijk op de hoogte te brengen van hun intentie om de vergadering bij te wonen en van het aantal effecten waarvoor ze van plan zijn aan de stemming deel te nemen. Bericht aan de aandeelhouders van ACCENT PENSION FUND Als gevolg van de agenda van deze buitengewone algemene vergadering van 28 september 2007 stelt de raad van bestuur vast dat onder voorwaarde van goedkeuring door de buitengewone algemene vergadering Beursfondsen-Beheer NV zal worden bestendigd als beheervennootschap van het pensioenspaarfonds ACCENT PENSION FUND. Het beheerreglement zal worden aangepast op volgende punten : artikel 3 : de totale beheerprovisie wordt verhoogd van 0,75 % naar 0,80 % . artikel 4 : de bewaardersvergoeding wordt verlaagd van 0,10 % naar 0,085 %. Voor de financiële dienstverlening wordt er voortaan ook een kost van 0,30 % op de netto inventariswaarde tot 35.000.000 euro, én 0,40 % op de netto inventariswaarde boven 35.000.000 euro aangerekend. De houders van de rechten van deelneming van het pensioenspaarfonds ACCENT PENSION FUND krijgen, tot één maand na de goedkeuring door de buitengewone algemene vergadering, de mogelijkheid om kosteloos in te schrijven op rechten van deelneming van een ander pensioenspaarfonds tengevolge van de verhoging van de kosten. De wijziging van vergoedingen en beheerreglement zullen effectief zijn één maand na de goedkeuring op de buitengewone algemene vergadering. (37299) De raad van bestuur.
De zaakvoerder heeft het genoegen de aandeelhouders van Leasinvest Real Estate Comm. VA uit te nodigen op de buitengewone algemene vergadering die zal gehouden worden op maandag 15 oktober 2007, om 15 uur, op de maatschappelijke zetel van de zaakvoerder, Mechelsesteenweg 34, 2018 Antwerpen. De agendapunten betreffende een wijziging van de statuten werden opgemaakt onder voorbehoud van goedkeuring door de CBFA. AGENDA EN VOORSTELLEN TOT BESLUIT BETREFFENDE DE MET FUSIE DOOR OVERNEMING GELIJKGESTELDE VERRICHTING CFR. ART. 719 W.VENN. : 1. a) Kennisname, bespreking en goedkeuring van het fusievoorstel de dato 28 augustus 2007 neergelegd ter griffie van de bevoegde rechtbanken van koophandel te Brussel en te Antwerpen in de respectieve vennootschapsdossiers van de bij de met fusie door overneming gelijkgestelde verrichting zoals bedoeld in artikel 719 W.Venn. betrokken vennootschappen op 30 augustus 2007 respectievelijk op 31 augustus 2007. b) Mededeling ten informatieve titel van de reële waarde per 30 september 2007 van de onroerende goederen die zich bevinden in de Over te Nemen Vennootschappen en die ingevolge de fusie zullen overgaan naar de Overnemende Vennootschap. c) De aandeelhouders kunnen vanaf 14 september 2007 op de zetel kennis nemen en, voorzover de wet dat voorschrijft, kosteloos een afschrift verkrijgen van de volgende stukken : 1° het in het vorige lid bedoelde fusievoorstel; 2° de jaarrekeningen over de laatste drie boekjaren van elk van de bij de fusie betrokken vennootschappen; 3° de verslagen van de statutaire zaakvoerder van de Overnemende Vennootschap en van de raden bestuur van de Over te Nemen Vennootschappen evenals de verslagen van de commissarissen van elk van de bij de fusie betrokken vennootschappen over de laatste drie boekjaren; 4° de halfjaarcijfers per 31 december 2006 en de jaarcijfers per 30 juni 2007 van de Overnemende Vennootschap evenals de cijfers per 30 juni 2007 van elk van de Over te Nemen Vennootschappen. Voorstel tot besluit : Na voorafgaandelijke lezing en bespreking van het fusievoorstel en de in agendapunt 1 sub littera b) bedoelde mededeling, keurt de vergadering het fusievoorstel integraal goed. 2. a) Besluit tot de met fusie door overneming gelijkgestelde verrichting zoals bedoeld in artikel 719 W.Venn. ingevolge vereniging van alle aandelen in één hand zoals voorgesteld in voormeld fusievoorstel, door overneming door de commanditaire vennootschap op aandelen “LEASINVEST REAL ESTATE”, openbare bevak naar Belgisch recht die een openbaar beroep doet op het spaarwezen, RPR Brussel 0436.323.915, met maatschappelijke zetel te 1040 Brussel (Etterbeek), Tervurenlaan 72 (de “Overnemende Vennootschap” of ook de “Vennootschap” of de “Bevak”), van het gehele vermogen - zowel de rechten als de verplichtingen - van de hierna genoemde vennootschappen die deelnemen aan deze fusie, te weten : 1° de naamloze vennootschap “DE LEEWE”, RPR Antwerpen 0457.482.583, met maatschappelijke zetel te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 34; en 2° de naamloze vennootschap “WAREHOUSE FINANCE”, RPR Antwerpen 0419.819.463, met maatschappelijke zetel te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 34; en 3° de naamloze vennootschap “LOGISTICS FINANCE I”, RPR Antwerpen 0418.979.325, met maatschappelijke zetel te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 34;
48890
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
(de “Over te Nemen Vennootschappen” of ook de “Overgenomen Vennootschappen”). b) Beschrijving van de onroerende goederen en andere zakelijke rechten en vaststelling van de overgangsvoorwaarden.
AGENDA EN VOORSTELLEN TOT BESLUIT BETREFFENDE DIVERSE MACHTIGINGEN EN STATUTENWIJZIGINGEN ONAFHANKELIJK VAN DE FUSIE : 4. Wijziging van het statutaire beleggingsbeleid. Voorstel tot besluit :
c) Vaststelling van de realisatie van de fusie. Voorstel tot besluit :
Artikel 5 van de statuten wordt gewijzigd en luidt voortaan als volgt : “ARTIKEL 5. BELEGGINGSBELEID
a) Besluit tot fusie : De vergadering beslist vervolgens tot de fusie (door vereniging van alle aandelen in één hand) van de voornoemde commanditaire vennootschap op aandelen “LEASINVEST REAL ESTATE”, de Overnemende Vennootschap, met de voornoemde naamloze vennootschappen “DE LEEWE”, “WAREHOUSE FINANCE” en “LOGISTICS FINANCE I”, de Over te Nemen of Overgenomen Vennootschappen, door de overgang van het gehele vermogen, zowel de rechten als de verplichtingen, van de Overgenomen Vennootschappen naar de Overnemende Vennootschap overeenkomstig het voormelde fusievoorstel. Al de verrichtingen gedaan door de Overgenomen Vennootschappen vanaf 1 juli 2007, zijn voor rekening en risico van de Overnemende Vennootschap. Voor het overige worden de voorwaarden vastgesteld, zoals voorgesteld in het voormelde fusievoorstel. b) Beschrijving van de vermogensbestanddelen die overgaan : Algemene omschrijving van de over te gane vermogensbestanddelen Er zal worden vastgesteld dat het gehele vermogen van de Overgenomen Vennootschappen overgaat naar de Overnemende Vennootschap onder algemene titel, met alle rechten en verplichtingen. Bijzondere beschrijving van de overgang van de onroerende goederen en andere zakelijke rechten waarvoor bijzondere publiciteitsvoorschriften gelden Verder zullen de onroerende goederen en andere zakelijke rechten onderworpen aan bijzondere publiciteitsvoorwaarden worden beschreven en behandeld met het oog op de naleving van de bijzondere publiciteitsvoorwaarden terzake; tegelijk zullen ook hun overgangsvoorwaarden worden vastgesteld en zullen eventuele verklaringen in het kader van de decretale wetgeving inzake bodemsanering worden vastgesteld. c) Vaststelling realisatie fusie : Verder zal worden vastgesteld dat de opschortende voorwaarden vervat in de processen-verbaal van de respectieve buitengewone algemene vergaderingen van aandeelhouders van de Overgenomen Vennootschappen, die voordien worden gehouden, zijn vervuld zodat de fusie een voldongen feit is. 3. Volmachten. Voorstel tot besluit : Bij deze wordt aan de heer VAN OSSELAER, Geert en Mevr. VANSTRAELEN, Caroline, elk afzonderlijk bevoegd en met recht van indeplaatsstelling, een bijzondere volmacht gegeven om de Vennootschap te vertegenwoordigen bij één of meer erkende ondernemingsloketten teneinde daar alle verrichtingen te doen, verklaringen af te leggen, documenten te ondertekenen en neer te leggen, nodig voor de inschrijving, wijziging of doorhaling van de inschrijving van de Vennootschap als handelsonderneming bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, en in het algemeen, alles te doen wat nodig of nuttig is voor de uitvoering van deze opdracht, en dit zowel naar aanleiding van onderhavige fusieoperatie als naar aanleiding van vroegere beslissingen en akten uitgaande van het bestuursorgaan of de algemene vergadering van aandeelhouders van de Vennootschap, alsook een bijzondere volmacht om de Vennootschap te vertegenwoordigen tegenover alle belastingadministraties, waaronder de “BTW”.”
Het collectief beleggen in onroerende goederen door middel van kapitalen bijeengebracht door het openbaar beroep op het spaarwezen in België of in het buitenland zal gebeuren zoals hierna vermeld. Sinds de oprichting bestaat de portefeuille van de vennootschap voor een groot deel uit kantoorgebouwen en in mindere mate uit semiindustriële gebouwen, logistiek en retail. Er wordt naar een verdere risicospreiding gestreefd zowel naar type van gebouwen als geografisch. Desalniettemin zal de portefeuille naar de toekomst toe wellicht voor een groot deel uit kantoren blijven bestaan. Het type van gebouwen waarin geïnvesteerd kan worden zijn : kantoorgebouwen, semi-industriële en logistieke gebouwen, retail en, in bijkomende orde, eventueel andere institutionele vastgoedtypes. De nadruk wordt steeds gelegd op strategisch goed gelegen gebouwen, met een goede zichtbaarheid, voldoende parkingmogelijkheden, adequate bereikbaarheid en mogelijkheid tot meerwaardepotentieel op termijn. Verder wordt ieder investeringsobject geanalyseerd naar zijn potentiële (weder)verhuurbaarheid dat gedragen wordt door ligging, polivalentie, flexibiliteit en technische duurzaamheid van het gebouw. Naar geografische spreiding toe zal de vennootschap overwegend beleggen in België en in het Groothertogdom Luxemburg. Investeringen in andere landen zullen overwogen worden als het gebouwen betreft waardoor een dynamisch beheer mogelijk blijft. De continue verbetering van de kwaliteit van de technische opvolging met inbegrip van de eventuele (her)ontwikkeling van bestaande panden en van de dienstverlening aan de huurders verzekeren een extra toegevoegde waarde aan de portefeuille.” 5. a) Intrekking van de bestaande machtiging van de zaakvoerder aangaande het toegestane kapitaal. b) Voorafgaandelijk lezing en bespreking van het verslag van de zaakvoerder cfr. artikel 604 W.Venn. juncto artikel 657 W.Venn. c) Toekenning aan de zaakvoerder van een nieuwe bevoegdheid om gedurende vijf jaar te rekenen van de bekendmaking van deze bevoegdheid het kapitaal van de vennootschap in één of meerdere malen te verhogen met S 44.128.326,64, in geld of in natura, en dit ook door omzetting van de reserves of uitgiftepremies. De zaakvoerder kan onder dezelfde voorwaarden overgaan tot uitgiften van converteerbare obligaties en warrants als voorzien in artikel 7 van de statuten. d) Wijziging van artikel 7 van de statuten. Voorstel tot besluit : De bestaande machtiging van de zaakvoerder aangaande het toegestane kapitaal wordt ingetrokken met ingang van het in voege gaan van de nieuwe machtiging hierna. Na voorafgaandelijke kennisname en goedkeuring van het verslag van de zaakvoerder opgesteld cfr. artikel 604 W.Venn., worden agendapunten 5, c en d goedgekeurd. De 1e en 2e alinea in artikel 7 van de statuten worden dienovereenkomstig aangepast en luiden voortaan respectievelijk als volgt : “De zaakvoerder is gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal te verhogen op de data en tegen de voorwaarden die hij zal vaststellen, in één of meerdere keren, ten belope van vierenveertig miljoen honderdachtentwintigduizend driehonderd zesentwintig euro vierenzestig cent (S 44.128.326,64) in de gevallen als voorzien in het desbetreffende verslag.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Deze machtiging is geldig voor een duur van vijf jaar vanaf de bekendmaking van de notulen van de algemene vergadering van vijftien oktober tweeduizend en zeven.” 6. Intrekking van de bestaande machtiging en toekenning van een nieuwe bevoegdheid aan de zaakvoerder aangaande de inkoop van eigen effecten in geval van dreigend ernstig nadeel. Wijziging van artikel 9, punt 2, van de statuten. Voorstel tot besluit : De zaakvoerder wordt gemachtigd voor een nieuwe periode van drie jaar te rekenen van de bekendmaking van onderhavige statutenwijziging om over te gaan tot de verkrijging van eigen effecten zonder voorafgaandelijk besluit van de algemene vergadering wanneer de verkrijging noodzakelijk is om te voorkomen dat de vennootschap een dreigend ernstig nadeel zou lijden. De bestaande machtiging in de statuten wordt dan ingetrokken met ingang van het in voege gaan van de nieuwe machtiging hiervoor bedoeld. Artikel 9, punt 2 van de statuten wordt dienovereenkomstig aangepast en luidt voortaan als volgt : “2. Het is de zaakvoerder toegelaten om over te gaan tot de verkrijging van eigen effecten waarvan sprake sub 1 zonder besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders wanneer deze verkrijging noodzakelijk is om de vennootschap te vrijwaren tegen een dreigend ernstig nadeel. Deze toelating is drie jaar geldig vanaf de bekendmaking van de statutenwijziging de dato vijftien oktober tweeduizend en zeven en is voor een gelijke periode hernieuwbaar.” 7. Bevestiging van de bestaande machtiging van de zaakvoerder tot vervreemding van eigen effecten in het kader van artikel 622, § 2, 1° W.Venn., alsmede intrekking van de bestaande machtiging en toekenning van een nieuwe bevoegdheid aan de zaakvoerder tot vervreemding van eigen effecten in het kader van artikel 622, § 2, 2° W.Venn. Wijziging van artikel 9, punt 3 van de statuten. Voorstel tot besluit :
48891
cumulatief in rekening dienen gebracht te worden. Deze inkoop dient te geschieden tegen een eenheidsprijs gelijk aan het gemiddelde van de twintig laatste slotkoersen van het aandeel van de Vennootschap op Euronext Brussel vóór de verwervingsdatum, en vermeerderd met 10 % maximum of verminderd met 10 % maximum. De zaakvoerder wordt tevens opnieuw gemachtigd om met inachtneming van de door de wet bepaalde voorwaarden, gedurende een periode van achttien maanden vanaf de datum van de algemene vergadering die dit voorstel heeft aangenomen, via de beurs, ingekochte aandelen van de Vennootschap te verkopen tegen een eenheidsprijs gelijk aan het gemiddelde van de twintig laatste slotkoersen van het aandeel van de Vennootschap op Euronext Brussel vóór de verwervingsdatum, en vermeerderd met 10 % maximum of verminderd met 10 % maximum. De raden van bestuur van de rechtstreekse dochtervennootschappen van de Vennootschap worden tevens gemachtigd om aandelen in de Vennootschap te kopen en te verkopen binnen de grenzen van de machtigingen hiervoor. De bestaande machtigingen die bij beslissing van de algemene vergadering de dato 16 oktober 2006 werden verleend, worden dan ingetrokken met ingang van het in voege gaan van de nieuwe machtigingen hiervoor bedoeld. 9. Onder opschortende voorwaarde van de goedkeuring door de CBFA, aanpassingen en wijzigingen aan de statuten in overeenstemming met de Wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en andere financiële wetgeving, waaronder zowel aanpassing van de verwijzingen naar de oude bepalingen van de Wet van 4 december 1990 op de Financiële Transacties en de Financiële Markten door verwijzing naar de huidige respectievelijke wetsartikels van de voormelde wet van 20 juli 2004 en andere financiële wetgeving, als terminologische aanpassingen. Voorstel tot besluit : Agendapunt 9 wordt goedgekeurd en de statuten worden, onder opschortende voorwaarde van de goedkeuring van de CBFA, dienovereenkomstig aangepast als volgt :
De vergadering bevestigt de bestaande bevoegdheid van de zaakvoerder om eigen effecten te vervreemden als voorzien in artikel 622, § 2, 1° W.Venn. en verleent aan de zaakvoerder een nieuwe bevoegdheid om eigen effecten te vervreemden als voorzien in artikel 622, § 2, 2° W.Venn. voor een periode van drie jaar te rekenen vanaf de bekendmaking van onderhavige statutenwijziging.
a) in artikel 1, alinea 3 wordt “artikel 118 van de Wet van vier december negentienhonderd negentig op de Financiële Transacties en de Financiële Markten” vervangen door “artikel 19 van de Wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles”;
De bestaande machtiging in de statuten om eigen effecten te vervreemden als voorzien in artikel 622, § 2, 2° W.Venn. wordt dan ingetrokken met ingang van het in voege gaan van de nieuwe machtiging hiervoor bedoeld.
b) in artikel 1, alinea 4, wordt tweemaal het woord “openbare” toegevoegd zodat de twee begrippen tussen aanhalingstekens voortaan respectievelijk luiden “openbare beleggingsvennootschap met vast kapitaal naar Belgisch recht” en “openbare Bevak naar Belgisch recht”;
Artikel 9, punt 3 van de statuten wordt gewijzigd en luidt voortaan als volgt :
c) in artikel 1, alinea 5 wordt “artikel 122, paragraaf 1, alinea 1, 5° (onroerende goederen) van de Wet van vier december negentienhonderd negentig voormeld” vervangen door “artikel 7, eerste lid, 5° (vastgoed) van de Wet van 20 juli 2004 voormeld”;
“3. De voorwaarden voor de vervreemding van eigen effecten verworven door de vennootschap worden naargelang het geval vastgesteld overeenkomstig het artikel 622, § 2, van het Wetboek van vennootschappen door de algemene vergadering of door de zaakvoerder. De zaakvoerder is gemachtigd om eigen effecten te vervreemden als voorzien in artikel 622, § 2, 1° van het Wetboek van vennootschappen alsmede, voor een periode van drie jaar te rekenen vanaf de bekendmaking van de statutenwijziging de dato vijftien oktober tweeduizend en zeven, in artikel 622, § 2, 2° van het Wetboek van vennootschappen.” 8. Intrekking van de bestaande machtigingen en toekenning van een nieuwe bevoegdheid aan de zaakvoerder en de rechtstreekse dochtervennootschappen aangaande de inkoop en verkoop van eigen aandelen cfr. artikel 620, § 1, 5e lid W.Venn. respectievelijk artikel 622, § 2, 1e lid W.Venn. Bepaling van maximum aantal te verkrijgen aandelen, minimale en maximale vergoeding per aandeel en duur van de machtiging. Voorstel tot besluit : Aan de zaakvoerder wordt een nieuwe machtiging verleend om met inachtneming van de door de wet bepaalde voorwaarden, met beschikbare middelen in de zin van artikel 617 W.Venn., gedurende een periode van achttien maanden vanaf de datum van de algemene vergadering die dit voorstel heeft aangenomen, via de beurs, maximum 10 % van het aantal bestaande aandelen van de Vennootschap in te kopen, waarbij alle door de Vennootschap en haar rechtstreekse dochtervennootschappen reeds ingekochte aandelen van de Vennootschap
d) in artikel 1, laatste alinea wordt “boek 3 van de Wet van vier december negentienhonderd negentig voormeld” vervangen door “de Wet van 20 juli 2004 voormeld” en wordt “zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van tien juni tweeduizend en één tot wijziging van het koninklijk besluit van tien april negentienhonderd vijfennegentig met betrekking tot vastgoedbevaks” vervangen door “zoals nadien gewijzigd”; e) in artikel 4, alinea 1 wordt “artikel 122, paragraaf 1 eerste lid, 5° van de Wet van vier december negentienhonderd negentig op de Financiële Transacties en Financiële Markten” vervangen door “artikel 7, eerste lid, 5° van de Wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles”; f) in artikel 4, alinea 2, punt 4 wordt “artikel 120, paragraaf 1, tweede lid of artikel 137 van de Wet van vier december negentienhonderd negentig op de Financiële Transacties en Financiële Markten” vervangen door “artikel 31 of artikel 129 van de Wet van 20 juli 2004 voormeld”; g) in artikel 4, alinea 2, punt 5 wordt “artikel 106 van de Wet van vier december negentienhonderd negentig op de Financiële Transacties en Financiële Markten” vervangen door “artikel 5, § 4, eerste lid van de Wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt”;
48892
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
h) in artikel 4, alinea 2, punt 7 wordt “Wet van vier december negentienhonderd negentig op de Financiële Transacties en Financiële Markten” vervangen door “wetgeving van toepassing op openbare collectieve beleggingsinstellingen investerend in vastgoed”; i) in artikel 10, alinea 2 wordt “artikel 125 van de Wet van vier december negentienhonderd negentig” vervangen door “artikel 75 van de Wet van 20 juli 2004 voormeld”; j) in artikel 12, voorlaatste en laatste alinea in fine wordt “artikel 134 van de Wet van vier december negentienhonderd negentig” vervangen door “artikel 92 van de Wet van 20 juli 2004 voormeld”; k) in artikel 12, laatste alinea worden “artikel 19 van de Wet van tweeëntwintig maart negentienhonderd drieënnegentig betreffende het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen” en “artikel 19 van de Wet van tweeëntwintig maart negentienhonderd drieënnegentig” vervangen door “artikel 39 van de Wet van 20 juli 2004 voormeld”; l) in artikel 14, alinea 5 wordt “wet van vier december negentienhonderd negentig en haar uitvoeringsbesluiten” vervangen door “Wet van 20 juli 2004 en haar uitvoeringsbesluiten”; m) in artikel 14, alinea 8 wordt “artikel 133, zesde lid van het Wetboek van vennootschappen” vervangen door “artikel 133, paragraaf 6, 1° van het Wetboek van vennootschappen”. 10. Onder opschortende voorwaarde van de goedkeuring door de CBFA, wijziging van de bepalingen van artikel 12, punt 2 van de statuten aangaande onder meer de effectieve leiding van de bevak overeenkomstig de huidige wetgeving terzake en schrapping van de laatste alinea van punt 3 in hetzelfde artikel 12. Voorstel tot besluit : De 2e alinea in artikel 12.2 van de statuten wordt gewijzigd in integraal vervangen door volgende tekst : “Is de statutaire zaakvoerder een rechtspersoon, dan zullen de volgende voorwaarden vervuld moeten worden : a) ten minste twee leden van het bestuursorgaan van de statutaire zaakvoerder-rechtspersoon zijn natuurlijke personen die zullen gelast worden met gezamenlijk het toezicht waarnemen over het dagelijks bestuur in overeenstemming met artikel 4, paragraaf 1, 5° van het koninklijk besluit van tien april negentienhonderd vijfennegentig, dit voorzover en tot zolang voormelde reglementaire bepaling in voege is. Daarna zal onderhavige bepaling sub a) voor ongelezen worden gehouden; b) de effectieve leiding van de bevak moet overeenkomstig artikel 38 van de Wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles worden toevertrouwd aan ten minste twee natuurlijke personen of eenhoofdige besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, met als vaste vertegenwoordiger in de zin van artikel 61, § 2, van het Wetboek van vennootschappen hun enige vennoot en zaakvoerder, van wie minstens één lid dient te zijn van het bestuursorgaan van de statutaire zaakvoerderrechtspersoon; c) één van de sub b) bedoelde personen die bovendien tevens lid is van het bestuursorgaan van de statutaire zaakvoerder-rechtspersoon, wordt aangeduid als vaste vertegenwoordiger van de statutaire zaakvoerder-rechtspersoon in de zin van artikel 61, § 2, van het Wetboek van vennootschappen die belast wordt met de uitvoering van het mandaat van zaakvoerder in de Bevak in naam en voor rekening van de statutaire zaakvoerder-rechtspersoon en die inzonderheid bevoegd is om alleen handelend de Bevak ten aanzien van derden te vertegenwoordigen en te verbinden maar zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 18 van het koninklijk besluit van tien april negentienhonderd vijfennegentig met betrekking tot Vastgoedbevaks, voor zover en tot zolang voormelde reglementaire bepalingen in voege zijn, noch aan enige andere bepaling toepasselijk op de instellingen voor collectieve beleggingen. De statutaire zaakvoerderrechtspersoon mag zijn vertegenwoordiger niet ontslaan zonder tegelijk een opvolger te benoemen. Voor de benoeming en beëindiging van de opdracht van de vaste vertegenwoordiger gelden dezelfde regels van openbaarmaking alsof zij deze opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zouden vervullen; d) de leden van het bestuursorgaan van de statutaire zaakvoerderrechtspersoon en hun eventuele vaste vertegenwoordiger, evenals de sub b) bedoelde personen (respectievelijk hun vaste vertegenwoordigers), andere dan leden van het bestuursorgaan van de statutaire
zaakvoerder-rechtspersoon, moeten over een noodzakelijke professionele betrouwbaarheid en over de voor die functies passende ervaring beschikken en moeten het autonome beheer van de Bevak kunnen verzekeren. Ze mogen niet onder toepassing vallen van een verbod bepaald door artikel 39 van de Wet van 20 juli 2004 voormeld. De leden van het bestuursorgaan van de statutaire zaakvoerderrechtspersoon en hun eventuele vaste vertegenwoordiger leven de artikelen 24 en 26 van het koninklijk besluit van tien april negentienhonderd vijfennegentig met betrekking tot Vastgoedbevaks na voor zover en tot zolang voormelde reglementaire bepalingen in voege zijn; daarna zal onderhavige bepaling voor ongelezen worden gehouden.” De laatste alinea van artikel 12.3 van de statuten wordt geschrapt. 11. Machtiging aan de zaakvoerder tot vaststelling van de vervulling van de opschortende voorwaarde bedoeld in de agendapunten 9 en 10 hiervoor. Voorstel tot besluit : Aan de zaakvoerder wordt een machtiging verleend om de vervulling van de in de agenda bedoelde opschortende voorwaarde van goedkeuring door de CBFA notarieel vast te stellen evenals de daaruit voortvloeiende wijziging van de statuten en de coördinatie van de statuten. 12. Wijziging van artikel 8 van de statuten aangaande de aard van de aandelen en analoog van artikel 22 van de statuten aangaande de toelatingsvoorwaarden tot algemene vergaderingen. Voorstel tot besluit : Artikel 8 van de statuten wordt gewijzigd en luidt voortaan als volgt : “ARTIKEL 8. AARD VAN DE AANDELEN De aandelen zijn op naam, aan toonder of gedematerialiseerd, binnen de beperkingen voorzien door de wet. Elke aandeelhouder kan te allen tijde en op zijn eigen kosten, de omzetting van zijn aandelen in aandelen op naam of gedematerialiseerde aandelen vragen. Voor de aandelen op naam blijkt de eigendom ervan uitsluitend uit de inschrijving in het register van aandelen dat wordt gehouden op de zetel van de vennootschap. De gedematerialiseerde aandelen worden vertegenwoordigd door een boeking op rekening, op naam van de eigenaar of de houder, bij een vereffeningsinstelling. De aandelen aan toonder die zijn uitgegeven door de vennootschap en die zich op een effectenrekening bevinden op 1 januari 2008, bestaan in gedematerialiseerde vorm vanaf die datum. De andere aandelen aan toonder worden, naarmate zij vanaf 1 januari 2008 op een effectenrekening worden ingeschreven, eveneens automatisch gedematerialiseerd.” Artikel 22 van de statuten wordt gewijzigd en luidt voortaan als volgt : “ARTIKEL 22. TOELATINGSVOORWAARDEN TOT ALGEMENE VERGADERINGEN Om tot de algemene vergadering te worden toegelaten, moeten de houders van effecten op naam, minstens drie werkdagen voor de vergadering, bij gewone brief te richten aan de zetel van de vennootschap hun voornemen meedelen om aan de algemene vergadering deel te nemen, indien dat in de oproeping wordt vereist. Indien dat in de oproeping wordt vereist, moeten de houders van gedematerialiseerde effecten binnen dezelfde termijn een door de vereffeningsinstelling opgesteld attest van onbeschikbaarbeid neerleggen op de in de oproeping aangeduide plaats. Indien dat in de oproeping wordt vereist, moeten ook de houders van aandelen aan toonder binnen dezelfde termijn hun aandelen of een door de betrokken financiële instelling opgesteld attest van onbeschikbaarbeid neerleggen op de in de oproeping aangeduide plaats. Voormelde bepaling houdt op te bestaan en wordt voor ongelezen gehouden vanaf het ogenblik dat er geen aandelen aan toonder meer bestaan of wettelijk kunnen bestaan.” 13. Wijziging van artikel 29 van de statuten aangaande de winstbestemming overeenkomstig de vigerende wetgeving terzake.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Voorstel tot besluit : Artikel 29 van de statuten wordt gewijzigd en integraal vervangen door volgende tekst : “ARTIKEL 29. BESTEMMING VAN DE WINST Als vergoeding van het kapitaal doet de vennootschap minstens een uitkering overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 juni 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekeningen van openbare vastgoedbevaks en tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks.” 14. Wijziging van artikel 31 van de statuten aangaande de benoeming van de vereffenaars. Voorstel tot besluit : De eerste zin in artikel 31 van de statuten wordt gewijzigd en luidt voortaan als volgt : “In geval van ontbinding van de vennootschap om welke reden en op welk ogenblik ook, geschiedt de vereffening door een vereffenaar of door een college van vereffenaars, daartoe aangesteld door de algemene vergadering in overeenstemming met de wettelijke voorschriften terzake. Is daaromtrent niets beslist, dan wordt de in functie zijnde zaakvoerder ten aanzien van derden als vereffenaar beschouwd.” JAARVERGADERING De zaakvoerder heeft het genoegen de aandeelhouders van Leasinvest Real Estate Comm. VA uit te nodigen op de gewone algemene vergadering die zal gehouden worden op maandag 15 oktober 2007, om 16 uur, op de maatschappelijke zetel van de zaakvoerder, Mechelsesteenweg 34, 2018 Antwerpen. AGENDA EN VOORSTELLEN TOT BESLUIT Lezing jaarverslag van de statutaire zaakvoerder met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening per 30 juni 2007. Lezing verslag van de commissaris met betrekking tot voormelde enkelvoudige jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening per 30 juni 2007. Goedkeuring van de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 30 juni 2007. Voorstel tot besluit : Na voorafgaande lezing van het jaarverslag en het verslag van de commissaris en mededeling van de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening afgesloten per 30 juni 2007, worden de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening per 30 juni 2007 goedgekeurd. Deze goedkeuring omvat een aanpassing van de bezoldiging van de commissaris als gevolg van een toename van de door hem gepresteerde diensten in het kader van zijn wettelijke controleopdracht, m.n. een verhoging ten bedrage van 10.000 EUR. Bestemming van het resultaat. Voorstel tot besluit : De te bestemmen winst van het huidig boekjaar 2006/2007 bedraagt S 17.046.902,54. Rekening houdend met de overgedragen winst van het voorbije boekjaar van S 7.810.240,87 levert dit een te bestemmen winst op van S 24.857.143,41. De raad van bestuur van de statutaire zaakvoerder stelt aan de gewone algemene vergadering van aandeelhouders voor om de te bestemmen winst van S 24.857.143,41 als volgt te bestemmen : S 9.608.381,81 over te dragen naar volgend boekjaar en S 15.248.761,60 uit te keren als dividend Het voorgesteld dividend bedraagt 126 % van het enkelvoudig verplicht uit te keren resultaat (t.o.v. 114 % verleden jaar), en is aanzienlijk hoger dan de minimale 80 % van het gecorrigeerd resultaat zoals opgelegd door het K.B. van 21 juni 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van openbare vastgoedbevaks.
48893
Aldus bedraagt het dividend bruto S 3,80 ten opzichte van S 3,75 in het boekjaar 2005/2006 en netto, vrij van roerende voorheffing, S 3,23 ten opzichte van S 3,19 in het boekjaar 2005/2006 volgens de dividendgerechtigdheid van alle 4.012.832 aandelen. Onder voorbehoud van goedkeuring door de gewone algemene vergadering zal de betaling van het dividend gebeuren tegen afgifte van coupon n° 8 vanaf 22 oktober 2007 aan de loketten van ING Bank, Dexia Bank, Fortis Bank en Bank Degroof. 5. Kwijting te verlenen aan de statutaire zaakvoerder Voorstel tot besluit : de algemene vergadering verleent bij afzonderlijke stemming kwijting aan de enige en statutaire zaakvoerder voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende het voorbije boekjaar. Kwijting te verlenen aan de commissaris : Voorstel tot besluit : de algemene vergadering verleent kwijting aan de commissaris voor zijn mandaat uitgeoefend gedurende het afgelopen boekjaar. 7. Kennisname van de jaarrekening en het jaarverslag van de respectievelijke raden van bestuur van de naamloze vennootschappen WAREHOUSE FINANCE, LOGISTICS FINANCE I en DE LEEWE en de respectievelijke commissarisverslagen en goedkeuring van de jaarrekeningen van voormelde vennootschappen. Voorstel tot besluit : Na voorafgaande lezing van het jaarverslag en het verslag van de commissaris en mededeling van de jaarrekening afgesloten per 30 juni 2007 van de naamloze vennootschappen WAREHOUSE FINANCE, LOGISTICS FINANCE I en DE LEEWE, wordt de jaarrekening per 30 juni 2007 van de respectievelijke vennootschappen WAREHOUSE FINANCE, LOGISTICS FINANCE I en DE LEEWE, goedgekeurd. Tevens wordt de bestemming van het resultaat zoals voorgesteld in de respectievelijke jaarverslagen goedgekeurd. 8. Kwijting te verlenen aan de bestuurders van de naamloze vennootschappen WAREHOUSE FINANCE, LOGISTICS FINANCE I en DE LEEWE. Voorstel tot besluit : de algemene vergadering verleent bij afzonderlijke stemming kwijting aan de bestuurders van de naamloze vennootschappen WAREHOUSE FINANCE, LOGISTICS FINANCE I en DE LEEWE Kwijting te verlenen aan de commissaris van de naamloze vennootschappen WAREHOUSE FINANCE, LOGISTICS FINANCE I en DE LEEWE. Voorstel tot besluit : de algemene vergadering verleent kwijting aan de commissaris voor zijn mandaat uitgeoefend gedurende het laatste boekjaar van de naamloze vennootschappen WAREHOUSE FINANCE, LOGISTICS FINANCE I en DE LEEWE. 10. Verhoging van de bezoldiging van de commissaris. Voorstel tot besluit : de algemene vergadering verleent goedkeuring aan de verhoging van de bezoldiging van de commissaris voor de uitoefening van diens wettelijke controleopdracht ten bedrage van S 10.000. 11. Varia. Toelatingsvoorwaarden Om de algemene vergaderingen te kunnen bijwonen, dienen de eigenaars van aandelen aan toonder uiterlijk drie werkdagen voor de datum van de vergadering hun effecten neer te leggen op de zetel van de vennootschap of bij een zetel of een kantoor van Dexia Bank, Bank Degroof, ING Bank of Fortis Bank en dienen het bewijs van neerlegging te vertonen (art. 22 statuten). Binnen dezelfde termijn moeten de houders van aandelen op naam of hun vertegenwoordigers kennis geven van hun voornemen om aan de algemene vergaderingen deel te nemen per gewone brief, te richten aan de zetel van de vennootschap (art. 22 statuten). Elke aandeelhouder mag zich op de algemene vergaderingen laten vertegenwoordigen door een gevolmachtigde. De volmachten moeten schriftelijk gegeven worden en moeten worden neergelegd op de zetel van de vennootschap uiterlijk drie werkdagen voor de vergadering (art. 23 statuten). TERBESCHIKKINGSTELLING VAN DE JAARDOCUMENTEN De aandeelhouders kunnen minimaal 15 dagen voor de gewone algemene vergadering kosteloos een kopie bekomen van de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, het jaarverslag van de zaakvoerder, en het verslag van de commissaris over de jaarrekening, op de zetel van de vennootschap. De jaarbrochure, die de geconsolideerde jaarrekening, het jaarverslag en het verslag van de commissaris omtrent het boekjaar 2006/2007 omvat, alsook de enkelvoudige jaarrekening omtrent het boek-
48894
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
jaar 2006/2007 met het bijhorend jaarverslag en het verslag van de commissaris, zijn beschikbaar op de website vanaf 28/09/07 en kunnen op eenvoudige aanvraag en kosteloos worden bekomen op volgend adres :
Au Clos des Freesias, société anonyme, rue de l’Eglise 129, 6230 PONT-A-CELLES Numéro d’entreprise 0428.096.335
Leasinvest Real Estate Comm. VA Mechelsesteenweg 34 (administratieve zetel) Assemblée ordinaire au siège social le 01/10/2007, à 14 heures. Ordre du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. Divers.
2018 Antwerpen T +32-3-238 98 77 F +32-3-237 52 99
(AOPC-1-7-10198/14.09)
E investor.relationsleasinvest-realestate.com
(37420)
W www.leasinvest-realestate.com Investor Relations contact Jean-Louis Appelmans
AXEL, naamloze vennootschap, (37410)
Markt 42/B1, 1780 WEMMEL Ondernemingsnummer 0464.264.863
ACHILLE, société anonyme, place des Carabiniers 10, 1030 Bruxelles Algemene vergadering op de zetel op 29/9/2007, om 19 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Eventuele statutaire benoemingen. Diversen.
Numéro d’entreprise 0866.885.238
Convocation à l’assemblée générale ordinaire du 28/9/2007, à 11 heures, qui se tiendra dans les bureaux de la société anonyme BSF, quai du Commerce 50, à 1000 Bruxelles. Ordre du jour : Démission et nomination d’administrateurs. Approbation des comptes annuels au 31/3/2007 et 2007. Décharge aux administrateurs. Divers. (AOPC1710448/14.09)
(37416)
(AOPC-1-7-10442/14.09)
(37421)
LEDERWAREN J. DE WIT, naamloze vennootschap, Roeveld 10-12, 9320 EREMBODEGEM Ondernemingsnummer 0417.760.786
ADIMAR, naamloze vennootschap, Groene Dreef 37, 8510 ROLLEGEM
Algemene vergadering op de zetel op 01/10/2007, om 14 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Diversen.
Ondernemingsnummer 0425.186.929 — RPR Kortrijk
Algemene vergadering op de zetel op 05/10/2007, om 20 uur. Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/6/2007. 3. Bestemming resultaat. 4. Beraadslaging art. 96, 6°, W. Venn. 5. Beslissing art. 633 W. Venn. 6. Kwijting aan bestuurders. 7. Diversen. Zich richten naar de statuten. (AOPC-1-7-09967/14.09)
(37417)
(AOPC-1-7-09645/14.09)
(37422)
BELTEX BVBA - GRIBOMONT, commanditaire vennootschap op aandelen, Doorniksesteenweg 23, 9600 RONSE Ondernemingsnummer 0439.387.729
ANTWERP STADION, naamloze vennootschap, De Burburestraat 6, 2000 ANTWERPEN Ondernemingsnummer 0404.682.713 — RPR Antwerpen
Jaarvergadering op 04/10/2006, om 18 uur, op de zetel. Agenda : 1. Jaarverslag. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/6/2007. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Statutaire benoemingen/ontslagen. 6. Varia. De aandeelhouders gelieven zich te gedragen naar de statuten. Om deel te nemen aan de algemene vergadering, dienen de aandelen gedeponeerd te worden in een filiaal van de KBC-bank. (AOPC-1-7-10425/14.09)
(37418)
ANYLESA, naamloze vennootschap, Lageweg 60, 8930 MENEN Ondernemingsnummer 0445.403.709
Algemene vergadering op de zetel op 03/10/2007, om 15 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Diversen. (AOPC-1-7-09686/14.09)
(37419)
Algemene vergadering op de zetel op 01/10/2007, om 10 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Eventuele statutaire benoemingen. Diversen. (AOPC-1-7-10215/14.09)
(37423)
GODDEERIS ENGINEERINGS, naamloze vennootschap, Pieter de Coninckstraat 19, 8800 ROESELARE H.R. Kortrijk 124075 — Ondernemingsnummer 0444.173.589
De aandeelhouders worden in jaarvergadering bijeengeroepen op de maatschappelijke zetel op woensdag 03/10/2007, om 18 uur. Agenda : 1. Verslaggeving door het bestuursorgaan. 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten per 30/6/2007. 3. Resultaatsbestemming. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Rondvraag. Om geldig aanwezig of vertegenwoordigd te zijn dienen de wettelijke en statutaire bepalingen nageleefd te worden. Neerlegging van de aandelen geschiedt op de maatschappelijke zetel. De raad van bestuur. (AOPC-1-7-09537/14.09)
(37424)
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48895
GRANDIS, société anonyme, square Vergote 19, 1200 Bruxelles
SEGINVEST, société anonyme, chaussée d’Alsemberg 1235, 1180 Bruxelles
Numéro d’entreprise 0456.784.480
Numéro d’entreprise 0447.099.823
Assemblée ordinaire au siège social le 08/10/2007, à 16 heures. Ordre du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. Nominations statutaires éventuelles. Divers. (AOPC-1-7-10162/14.09) (37425)
Assemblée ordinaire au siège social le 01/10/2007, à 10 heures. Ordre du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. Nominations statutaires éventuelles. Divers.
IMMOBILIERE COMMERCIALE BELGE, NORAL, société anonyme, rue de Termonde 208, 1083 GANSHOREN
SELECT DELFORGE, naamloze vennootschap, Rozenlaan 17, 9111 BELSELE
Numéro d’entreprise 0401.973.146
Ondernemingsnummer 0407.428.902
Assemblée ordinaire au siège social le 02/10/2007, à 11 heures. Ordre du jour : Rapport du conseil d’administration et du commissaire réviseur. Approbation des comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. Nominations statutaires éventuelles. Divers. (AOPC-1-7-10250/14.09) (37426)
Algemene vergadering op de zetel op 09/10/2007, om 16 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Diversen.
MES, naamloze vennootschap, Industrieweg 9, 9200 DENDERMONDE
(AOPC-1-7-10344/14.09)
(AOPC-1-7-09779/14.09)
(37431)
(37432)
STEVENS VEEVOEDERS, naamloze vennootschap, Bampstraat 12, 3789 RIEMST-VALMEER Ondernemingsnummer 0416.789.895
Ondernemingsnummer 0446.938.980 Algemene vergadering op de zetel op 29/9/2007, om 11 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Diversen. (AOPC-1-7-10433/14.09) (37427)
Algemene vergadering op de zetel op 01/10/2007, om 18 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Eventuele statutaire benoemingen. Diversen. (AOPC-1-7-10350/14.09)
(37433)
MOVE, naamloze vennootschap, J. Anthierenslaan 35, 9840 DE PINTE
TRANSPORT LUX, naamloze vennootschap, Sint-Truidersteenweg 305, 3840 BORGLOON
Ondernemingsnummer 0460.243.026
Ondernemingsnummer 0406.853.335
Algemene vergadering op de zetel op 01/10/2007, om 11 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Eventuele statutaire benoemingen. Diversen. (AOPC-1-7-10430/14.09) (37428)
Algemene vergadering op de zetel op 01/10/2007, om 15 uur. Agenda : Beraadslaging i.v.m. art. 523 W. Venn. Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/6/2007. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Eventuele statutaire benoemingen. Diversen. (AOPC-1-7-10326/14.09)
NEVATO RENTING, société anonyme, rue Ernest Laude 51, 1030 Bruxelles Numéro d’entreprise 0429.157.395
(37434)
Gaba, naamloze vennootschap, Grote Markt 23, 2500 Lier 0411.557.142 RPR Mechelen
Assemblée ordinaire au siège social le 01/10/2007, à 19 heures. Ordre du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. Divers. (AOPC-1-7-10424/14.09) (37429) RODHEUDT, société anonyme, route de Herbesthal 158, 4700 EUPEN Numéro d’entreprise 0420.797.579
Jaarvergadering ten maatschappelijke zetel, op 8/10/2007, om 18 uur. Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedk. jaarrek. per 31/05/2007. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting en herbenoeming bestuurders. (37411)
Jodiko, naamloze vennootschap, Antwerpsesteenweg 74, 2660 Hoboken 0438.502.554 RPR Antwerpen
Assemblée ordinaire au siège social le 03/10/2007, à 17 heures. Ordre du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. Nominations statutaires éventuelles. Divers. (AOPC-1-7-09657/14.09) (37430)
Jaarvergadering op 9/10/2007, om 14 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/06/2007. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Bespreking art. 523, § 1 tegenstrijdige belangen. Varia. (37412)
48896
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
R.B. Management & Consultancy, naamloze vennootschap, Hasseltsesteenweg 306, 3800 Sint-Truiden 0449.950.732 RPR Hasselt Algemene vergadering op de zetel, op 24/09/2007, om 19 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan de bestuurders. Diversen. (37413)
Studiebureau voor Bouwkunde en Expertises, naamloze vennootschap, Slachthuisstraat 71, 9100 Sint-Niklaas 0418.373.470 RPR Dendermonde Jaarvergadering op 9/10/2007, om 20 uur, op de zetel. Agenda : 1. Tegenstrijdige belangen toepassing art. 523 W. venn. 2. Jaarverslag raad van bestuur. 3. Goedkeuring jaarrekening per 30/06/2007. 4. Bestemming resultaat. 5. Emolumenten bestuurders. 6. Kwijting bestuurders. 7. Benoemingen en ontslagen. 8. Varia. Zich Schikken naar de statuten. (37414)
2. être titulaire du brevet de technicien en prévention de l’incendie; 3. être titulaire du brevet de chef de service; 4. être titulaire du grade de capitaine ou à défaut du grade de lieutenant. Toute candidature devra être adressée à M. Claude Eerdekens, Bourgmestre, place des Tilleuls 1, 5300 Andenne, par lettre recommandée à la poste pour le 3 octobre 2007 au plus tard, accompagnée des pièces justificatives, à savoir : brevet de technicien en prévention de l’incendie; brevet de chef de service; attestation d’ancienneté et de grade signée par le chef de service ou à défaut par le Bourgmestre du service d’incendie ou de la commune dans laquelle le candidat est employé. Pour tous renseignements complémentaires nous vous invitons à prendre contact avec le Service du Personnel, place du Chapitre 7, 5300 Andenne - Tél. : 085-84 96 08 - 620 - 621 - 623 — Mail :
[email protected]. (37300)
Gemeente Koksijde Texim Belgium, naamloze vennootschap, Industrieweg Noord 1151, 3660 Opglabbeek 0415.576.704 RPR Tongeren Jaarvergadering op 8/10/2007, om 20 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening 31/05/2007. Bestemming resultaat. Decharge, ontslag en benoeming bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (37415)
Van De Keere, naamloze vennootschap, Hoogstraat 16, 9620 Zottegem 0411.674.829 RPR Oudenaarde De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de buitengewone algemene vergadering van 01/10/2007, om 11 uur, bij notaris Eric Goedertier, te Zottegem, Meerlaan 17, met agenda : 1. Omzetting kap. in EUR; 2. Verhoging kap. met 26,62 EUR door incorp. reserves, zonder uitgifte aandelen. 3. Wijziging of aanpassing van art. 8, lid 4, 11, 15, lid 3, 17, lid 2, 22, lid 2-4, 31, lid 2, 33, 35, lid 2 en 40 v.d. stat. 4. Wijziging art. 19 waarbij ″de gedelegeerd bestuurder alleen kan optreden″ i.p.v. ″twee bestuurders″. 5. Invoegen in art. 21 : mogelijkheid benoeming directiecomité. 6. Aanpassen terminologie volgens Wetb. venn. 7. Volmacht aan raad van bestuur. Zich schikken naar de statuten. (37416) De raad van bestuur.
Het gemeentebestuur van Koksijde werft aan Koksijde is een dynamische kustgemeente met als troef de combinatie van cultuur, recreatie, natuur en een aantrekkelijke leefomgeving. Het gemeentebestuur van Koksijde zet zich in voor het algemeen welzijn en de socio-culturele ontplooiing van haar 21 000 inwoners en haar talrijke bezoekers Koksijde is een groeiende, vernieuwende en bloeiende gemeente met aandacht voor een duurzame toekomst. Wens je deel uit te maken van ons team van gemotiveerde medewerkers, solliciteer dan voor de volgende vacante functies : Afdelingshoofd administratie (m/v) niveau A4a-A4b in statutair dienstverband Doel van de functie : Coördineren, inspirerend adviseren en opvolgen van de diensten van de afdeling administratie, teneinde een verhoogde synergie tussen en de aanwending van personeel en materiële middelen te bereiken, dit met het oog op de realisatie van de dienstverlening en de gemeentelijke beleidsobjectieven. Diplomavoorwaarden : Houder zijn van een van de volgende diploma’s : licentiaat in de rechten; licentiaat administratieve wetenschappen; licentiaat bestuurswetenschappen; licentiaat politieke wetenschappen; licentiaat economische wetenschappen;
Administrations publiques et Enseignement technique Openbare Besturen en Technisch Onderwijs
licentiaat handelwetenschappen; licentiaat toegepaste economische wetenschappen. Stafmedewerker P.R. Vrije Tijd en Externe Communicatie (m/v) niveau A1a-A2a in statutair dienstverband. Doel van de functie :
PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN
Ville d’Andenne
Opzetten en coördineren van de interne en externe communicatie, inclusief publicitaire acties als promotie voor de gemeente Koksijde. Hierbij een gekend en herkenbaar gezicht vormen dat derden met de gemeente Koksijde vereenzelvigen. Diplomavoorwaarden :
La ville d’Andenne lance un appel public en vue du recrutement d’un capitaine-chef du Service régional d’incendie professionnel. Les conditions à remplir sont les suivantes : 1. compter une ancienneté de service en qualité d’officier professionnel de 3 ans au moins dans un service d’incendie;
Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van het lange type gelijkgesteld met universitair onderwijs. Hoofd dienst Ruimtelijke Ordening en Planning (m/v) niveau A1a-A2a in statutair dienstverband.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Doel van de functie :
48897
Profiel : Je behaalde een bachelor of een diploma HOKT
Leiding geven aan de dienst Ruimtelijke Ordening en Planning. Uitvoeren van de functie van stedenbouwkundig ambtenaar en het beleid adviseren m.b.t. beslissingen inzake ruimtelijke ordening. Diplomavoorwaarden : Houder zijn van het diploma van architect, industrieel ingenieur, bio-ingenieur of gelijkwaardig diploma. N.B. : De definitieve benoeming van de op proef benoemde kandidaat wordt afhankelijk gesteld van het behalen binnen de 4 jaar na de indiensttreding, van het diploma van stedenbouwkundig ambtenaar zoals bepaald in het ministerieel besluit van 13/07/2000 tot bepaling van diploma’s van een opleiding ruimtelijke ordening. Conservator Visserijmuseum (m/v) niveau B1-3/C4-5 in statutair dienstverband Doel van de functie : Organiseren en leiden van de werkzaamheden van het Nationaal Visserijmuseum met als algemeen doel : verwerven, beheren, bewaren, beveiligen van het maritieme erfgoed en historisch informeren over het thema. Diplomavoorwaarden : Niveau B1-B3 :
2. Jeugdbeleidscoördinator (B1-B3) Profiel : Je behaalde een bachelor of een diploma HOKT (bij voorkeur uit een sociale of pedagogische richting) 3. Adviseur lokale economie en huisvesting (A1a-A3a) Profiel : Je behaalde een universitair diploma of een diploma HOLT (licentiaat/master) Interesse ? Inlichtingen over de functie, toelatings- en aanwervingsvoorwaarden vindt u op www.wetteren.be (via nieuws of openstaande vacatures). Voor de functie van deskundige personeel en organisatie richt je je kandidatuur uiterlijk 28 september 2007 naar RRS governmentrandstad.be of naar Randstad Recruitment & Selection, t.a.v. Isabel Vanwijnsberghe, Verlorenbroodstraat 120, 9820 Merelbeke (09-272 65 78). Voor de functie van jeugdbeleidscoördinator en adviseur lokale economie en huisvesting richt je je kandidatuur samen met een afschrift van uw diploma uiterlijk 28 september 2007 aan het college van burgemeester en schepenen, Markt 1, 9230 Wetteren of via
[email protected] (tel. 09-369 34 15). (37302)
houder zijn van een diploma van het Hoger Onderwijs van het Korte Type (HOKT).
Gemeente Berlare
Niveau C4-C5 houder zijn van een diploma of getuigschrift van Hoger Secundair Onderwijs (HSO) of daarmee gelijkgesteld onderwijs. Voorwaarden m.b.t. werkervaring : het bewijs leveren van 10 jaar ervaring in openbare dienst in een administratieve of technische functie in een museum. Algemene voorwaarden voor alle vacatures : 1. Een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking. 2. De burgerlijke en politieke rechten genieten. 3. Lichamelijk geschikt zijn. 4. De leeftijd van 18 jaar bereikt hebben. 5. De Belgische nationaliteit bezitten. 6. Slagen in een gewoon aanwervingsexamen. Selectieprocedure :
De gemeente Berlare heeft momenteel volgende voltijdse statutaire betrekkingen voor (m/v) : Controleur van werken, ambtenaar nood en interventie (B1-B3) Diplomavoorwaarden : een diploma van professioneel bachelor technisch onderwijs. Administratief medewerker sportdienst (C1-C3) Diplomavereisten : een diploma van hoger secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs. De eigenhandig geschreven kandidatuur, met curriculum vitae en afschrift van het diploma, dient per aangetekend schrijven gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen, Dorp 22, 9290 Berlare, ten laatste gepost op 5 oktober 2007. Alle inlichtingen kunnen bekomen worden bij de personeelsdienst, Dorp 22, 9290 Berlare, op het nummer 052-43 23 40. www.berlare.be. (37303)
De kandidaten worden schriftelijk (aangetekend) uitgenodigd tot de schriftelijke proeven. Enkel de geslaagde kandidaten in dit onderdeel kunnen deelnemen aan de mondelinge proef. Kandidatuurstelling : De kandidaturen, vergezeld van een kopie van het vereiste diploma, getuigschrift van goed zedelijk gedrag en een curriculum vitae moeten uiterlijk op 3 oktober 2007 per aangetekende zending toekomen op volgend adres : Gemeentebestuur Koksijde - dienst Personeel - Zeelaan 303, te 8670 Koksijde. Een uitgebreide infobrochure en functiebeschrijving kunnen ook op dit adres verkregen worden of aangevraagd worden via e-mail :
[email protected] Voor meer informatie kunt u telefonisch terecht op de personeelsdienst : 058-53 34 41. (37301)
Gemeente Wetteren De gemeente Wetteren is op zoek naar gedreven kandidaten voor volgende voltijdse functies (contractueel onbepaalde duur) : 1. Deskundige Personeel & Organisatie (B1-B3)
Gemeente Maldegem
Maldegem is een levendige landelijke gemeente met een dynamische toekomstvisie. Ter versterking van ons gemotiveerd personeelsteam zoeken wij : 2 administratieve medewerk(st)ers in statutair dienstverband 38 uren per week (m/v) Je bent in het bezit van een diploma van hoger secundair onderwijs of hiermee gelijkgesteld. Er wordt een wervingsreserve aangelegd, geldig voor de duur van 2 jaar. Interesse ? Stuur dan ten laatste op vrijdag 5 oktober 2007, je kandidatuur (samen met een afschrift van je diploma), naar het college van burgemeester en schepenen, Marktstraat 10, 9990 Maldegem. Je kan je kandidatuur ook steeds afgeven tegen ontvangstbewijs op de gemeentelijke personeelsdienst, gemeentehuis, Marktstraat 7, 9990 Maldegem. Ook hier geldt vrijdag 5 oktober 2007 als uiterste datum. Kwaliteiten bij mensen zijn belangrijker dan leeftijd, geslacht, etnische afkomst, handicap en nationaliteit. (37304)
48898
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Gemeente Balen
De gemeente Balen is op zoek naar een : Technisch medewerker - magazijnier (niveau C - statutair - m/v) Je functie : je bent verantwoordelijk voor het dagelijks beheer en de vlotte en efficiënte werking van het gemeentelijk magazijn. Je profiel : je bezit een diploma hoger secundair onderwijs of gelijkwaardig; kennis en juist gebruik van werktuigen, materialen en producten; kennis van informaticatoepassingen (windows XP, Word en Excel); kunnen voorleggen en samenwerken; verantwoordelijkheidszin; zin voor orde, netheid en hygiëne; je bezit een rijbewijs BE of je bezit een rijbewijs B en behaalt rijbewijs BE vóór het verstrijken van de proefperiode (= 6 maanden). Onze troeven : boeiende en afwisselende job in vast dienstverband; interessante verlofregeling; maaltijdcheques; hospitalisatieverzekering; ruime vormingskansen. Interesse ? Je kandidatuur moet je samen met je CV, een kopie van het vereiste diploma, een kopie van je rijbewijs en een uittreksel uit het strafregister : — aangetekend verzenden aan het college van burgemeester en schepenen, Vredelaan 1, 2490 Balen, uiterlijk gepost op 4 oktober 2007; — afgeven tegen ontvangstbewijs ten laatste op donderdag 4 oktober 2007, om 20 uur, tijdens de openingsuren op de personeelsdienst van het gemeentehuis van Balen (Vredelaan 1). De volledige functiebeschrijving, aanwervingsvoorwaarden en sollicitatieprocedure en sollicitatieprocedure kan je op eenvoudig verzoek bekomen op de personeelsdienst (tel. 014-81 99 23) of www.balen.be. Er wordt een wervingsreserve aangelegd voor drie jaar. (37305)
De kandidaten dienen volgende bewijsstukken over te maken uiterlijk op de dag van het afsluiten van de inschrijvingen (10 oktober 2007) : — uittreksel uit de geboorteakte; — een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, dat getuigschrift mag niet ouder zijn dan drie maanden. Alle verdere inlichtingen, evenals de functieomschrijving zijn te bekomen bij de personeelsdienst, de heer Claude Verrote, tel. 056-43 34 31. (37306)
Gemeente Knokke-Heist Bent u klaar voor een nieuwe start ? Wij hebben een vacature voor Brandweerman, te Knokke-Heist. Lid zijn en werken bij de brandweer van Knokke-Heist is een ware uitdaging. De diversiteit aan tussenkomsten zoals hulp bieden bij brand, ongevallen, stormschade, wateroverlast en tal van andere technische hulpverleningen maken van elke interventie een spannende gebeurtenis. De ingrijpende momenten die je meemaakt als brandweerman worden gecompenseerd door de bijzondere sfeer en collegaliteit die bij de brandweer bestaat. Vrijwillige brandweermannen (m/v), aanleg van een werfreserve Bijzondere wervingsvoorwaarden voor brandweerman bij de vrijwilligersafdeling : Houder zijn van een diploma of getuigschrift dat tenminste gelijkwaardig is aan minimum hoger secundair onderwijs. Houder zijn van een rijbewijs B of dit verwerven tijdens de stageperiode.
Gemeente Wevelgem
1 beroepsbrandweerman beroepsafdeling (m/v), met aanleg werfreserve
Een functie van technieker bji de ploeg begraafplaatsen (m/v) wordt open verklaard bij wijze van werving.
Bijzondere wervingsvoorwaarden voor brandweerman bij de beroepsafdeling :
De betrekking van technieker is toegankelijk voor vrouwen en mannen.
Houder zijn van een diploma of getuigschrift dat tenminste gelijkwaardig is aan minimum hoger secundair onderwijs.
De technieker moet : — de Belgische nationaliteit of een nationaliteit als onderdaan van een lidstaat van EU bezitten; — de burgerlijke en politieke rechten genieten; — van goed zedelijk gedrag zijn; — lichamelijk geschikt zijn, de lichamelijke geschiktheid wordt vastgesteld door de arbeidsgeneeskundige dienst waarbij de gemeente is aangesloten; — de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben; — slagen in een aanwervingsexamen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 14 mei 2004;
Houder zijn van een rijbewijs C of dit verwerven tijdens de proefperiode. Voorwaarden voor beide functies : De Belgische nationaliteit bezitten of een nationaliteit als onderdaan van de Europese Unie. De hoofdverblijfplaats hebben binnen een straal van 13 km rond de kazerne, uiterlijk binnen het jaar na de effectieve aanwerving volgend op de stagetijd (voor de vrijwilligers) of proeftijd (voor beroepsbrandweerlui). De volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben op de datum van afsluiten van de kandidaatstelling. Gestalte = minimum 1,60 m, gemeten zonder schoeisel. Wij bieden jou :
— de technieker bij de ploeg begraafplaatsen zal gehouden zijn prestaties te leveren op onregelmatige tijdstippen, evenals op zaterdag, zon- en feestdagen;
Naast een verloning krijg je ook maaltijdcheques en gratis hospitalisatieverzekering.
— voor zover ze niet strijdig zijn met hoger genoemde bepalingen zijn alle bepalingen van het administratief statuut, d.d. 14 mei 2004, en eventuele wijzigingen op deze aanwerving van toepassing.
Voor elke tussenkomst, elke oefening, waar uw medewerking wordt gevraagd, wordt een vergoeding uitbetaald aangepast aan een dag, nacht, zon- of feestdagregeling.
Naar aanleiding van het openverklaren van bovengenoemde functie, zal een wervingsreserve aangelegd worden een geldigheidsduur van 2 jaar te rekenen vanaf de eerste van de maand die volgt op de datum waarop het proces-verbaal van het laatste examengedeelte is afgesloten. De aanvragen dienen bij ter post aangetekende brief gestuurd te worden aan de heer burgemeester, te 8560 Wevelgem. De uiterste inschrijvingsdatum is 10 oktober 2007, de postdatum op de briefomslag dient als bewijs.
Bijkomende opleidingen. Een dynamische werkomgeving met aandacht voor personeelsbegeleiding. Interesse ? Online-solliciteren kan uiterlijk tot en met 21 september 2007, via
[email protected] of schriftelijk gericht aan het college van burgemeester en schepenen, t.a.v. Inge Gheleyns, A. Verweeplein 1, 8300 Knokke-Heist.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48899
Voeg bij uw sollicitatie onderstaande tekst, een kopie van het vereiste diploma en kopie van het gevraagde rijbewijs.
Dans le cadre du développement de ses activités, la CTB recherche un (H/F) :
Vermeld duidelijk in uw sollicitatiebrief voor welke functie(s) u solliciteert !
BURUNDI – Chargé(e) de programme; Adjoint au délégué à la co-gestion pour le programme d’urgence au Burundi – BDI/07/PU2
Meer info : Inge Gheleyns,
[email protected]
050-63 01 67
of
per
e-mail
Bijkomend kunt u het wervingsbericht met alle voorwaarden, het examenprogramma en de functiebeschrijving opvragen. Als u zich kandidaat stelt voor de vacature vrijwillige brandmeerman moet u in uw sollicitatiebrief volgende tekst vermelden : « Ik ben bereid : de nodige opleidingslessen voor het brevet van brandweerman en het brevet van hulpverlener ambulancier te volgen; op verzoek van het gemeentebestuur opleidingen of cursussen te volgen die noodzakelijk zijn voor een effeciënter uitvoeren van de functie en voor het behalen van de brevetten vereist voor de bevordering tot onderofficier en officier; op verzoek van het gemeentebestuur, eenmaal per week in de kazerne op dienst te komen ter versterking van de beroepsafdeling (wachtbeurt van 15-tal uren op weekdagen, wachtbeurt van 24 uren tijdens weekends en op feestdagen.) » (37307)
Intéressé(e) ? Postulez au plus tard le 20/09/2007, de préférence via notre site Web ou adressez votre lettre de motivation ainsi que votre curriculum vitae (franc¸ ais, néerlandais ou anglais) en mentionnant clairement la fonction pour laquelle vous posez votre candidature ainsi que le numéro de référence, en envoyant un courriel à l’adresse
[email protected]. Les descriptions de fonctions et les profils détaillés sont disponibles sur notre site Internet www.btcctb.org. (37308)
Hogeschool Gent De Vlaamse Autonome Hogeschool Gent verklaart volgende betrekkingen extern vacant Departement Technologie
BTC — CTB BTC is het Belgisch agentschap voor ontwikkelingssamenwerking. Als openbare dienstverlener steunt BTC, in opdracht van de Belgische federale regering, en meer bepaald van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de ontwikkelingslanden in hun strijd tegen armoede. Dankzij haar expertise op het terrein voert BTC ook opdrachten uit voor rekening van andere nationale en internationale organisaties die werken aan duurzame menselijke ontwikkeling. BTC is sinds april 1999 operationeel en beheert meer dan 200 projecten in 30 landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Met een omzet in 2006 van 160 miljoen euro stelt BTC momenteel 350 personeelsleden te werk, van wie 140 in het hoofdkantoor in Brussel en 210 in de landen waar projecten en programma’s worden uitgevoerd. In 24 landen heeft BTC een eigen vertegenwoordiging. In het kader van de verdere ontwikkeling van haar activiteiten, zoekt BTC een (M/V) : BURUNDI – Programme Officer (M/V); Assistent van de afgevaardigde voor het medebeheer van het urgentieprogramma in Burundi – BDI/07/PU2
Betrekking TECH E 107 Lector in het vakgebied landmeten – 75 % van een voltijdse betrekking Kandidaatstelling Het formulier voor kandidaatstelling (onderwijzend personeel), de toelatingsvoorwaarden en de profielbeschrijving, zijn beschikbaar op de website van de Hogeschool Gent http://www.hogent.be/vacature, of kunnen worden afgehaald op het secretariaat van de sector Personeel van de Hogeschool Gent, J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent. De kandidaatstelling met vermelding van het refertenummer, samen met het curriculum vitae en een kopie van het diploma dient uiterlijk op 27 september 2007 verstuurd te worden aan de Hogeschool Gent, t.a.v. de sector Personeel, J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent, of tegen ontvangstbewijs afgegeven te worden op het secretariaat van de sector Personeel. Kandidaturen ingediend buiten de voorziene periode zijn ongeldig. Enkel tijdige schriftelijke kandidaatstellingen op papier worden aanvaard. Kandidaatstellingen die per e-mail worden gedaan, moeten worden bevestigd door een tijdige, schriftelijke kandidaatstelling op papier. Bij gebreke hiervan is de kandidaatstelling per e-mail niet geldig. (37309)
Katholieke Hogeschool Leuven
Geïnteresseerd ? Solliciteer uiterlijk tegen 20/09/2007, bij voorkeur via onze website of stuur uw sollicitatiebrief en CV (in Nederlands, Frans of Engels) naar
[email protected]. Vermeld duidelijk de functie waarvoor u solliciteert en het referentienummer. Voor de gedetailleerde beschrijvingen en profielen van deze functies verwijzen wij naar onze website www.btcctb.org. (37308)
CTB — BTC La CTB est l’agence belge de coopération au développement. Prestataire de services publics, elle soutient, pour le gouvernement fédéral belge et, plus précisément, pour le SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement, les pays en développement dans leur lutte contre la pauvreté. Grâce à son expertise de terrain, la CTB exécute également des prestations pour le compte d’autres organisations nationales et internationales contribuant à un développement humain durable. La CTB est opérationnelle depuis avril 1999 et gère plus de 200 programmes répartis dans 30 pays en Afrique, Asie et Amérique latine. Avec un chiffre d’affaires de 160 millions d’euros en 2006, la CTB emploie aujourd’hui 350 membres du personnel dont 140 au siège à Bruxelles et 210 répartis dans les pays dans lesquels elle met en œuvre des projets et des programmes. Elle dispose d’une propre représentation dans 24 pays.
De Katholieke Hogeschool Leuven wenst aan te werven voor het departement Gezondheidszorg en Technologie : 1. Voltijds Lector (m/v) (Referentienummer : KHLeuven/200739/OP) Opdracht : doceren van de opleidingsonderdelen OO programmeren, Besturingssystemen en Geavanceerde technieken voor webapplicaties in het eerste en tweede jaar van de opleiding Toegepaste informatica en het begeleiden van oefeningen bij deze opleidingsonderdelen. Diploma : academisch diploma of diploma van academisch niveau in de informatica. Aard van de betrekking : voltijds tijdelijk lid van het onderwijzend personeel in het ambt van lector. Salarisschaal : salaris van lector : barema 502. Datum van indiensttreding : zo snel mogelijk. 2. Voltijds lector (m/v) (Referentienummer : KHLeuven/200740/OP) Opdracht : 1) Doceren van de opleidingsonderdelen Meet- en regeltechnieken, Reactorkunde en Toegepaste mechanica in het derde jaar van de opleiding Chemie. 2) Verzorgen van oefeningen en begeleiden van labowerk in de opleidingen Chemie en Voedings- en dieetkunde.
48900
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
3) Instaan voor het beheer van de chemische laboratoria van het departement. Diploma : Industrieel ingenieur in Chemie. Aard van de betrekking : voltijds tijdelijk lid van het onderwijzend personeel. Salarisschaal : salaris van lector : barema 502. Datum van indiensttreding : zo snel mogelijk. 3. Voltijds lector (m/v) (Referentienummer : KHLeuven/200741/OP) Opdracht : doceren van de opleidingsonderdelen Computersystemen, Besturingssystemen, Computernetwerken en Technieken voor datamodellering in het eerste jaar van de opleiding Toegepaste informatica. Diploma : Burgerlijk ingenieur. Aard van de betrekking : voltijds tijdelijk lid van het onderwijzend personeel. Salarisschaal : salaris van lector : barema 502. Datum van indiensttreding : zo snel mogelijk. 3. Deeltijds lector (m/v) (Referentienummer : KHLeuven/200742/OP) Opdracht : doceren van de opleidingsonderdelen Basisbegrippen chemie in het eerste jaar van de opleiding Voedings- en dieetkunde, Laboratorium analytische chemie in het eerste jaar van de opleiding Chemie, Keuzemodule Chemie : Moleculaire architectuur en Nanotechnolgie, Projectwerk : Wetenschappelijk Bronnenonderzoek in het tweede jaar van de opleiding Chemie. Diploma : Doctor in de Wetenschappen (Scheikunde). Aard van de betrekking : Deeltijds (25 %) tijdelijk lid van het onderwijzend personeel. Salarisschaal : salaris van lector : barema 502. Datum van indiensttreding : 17 september 2007. 4. Deeltijds lector (m/v) (Referentienummer : KHLeuven/200743/OP) Opdracht : doceren van de cursussen Farmacologie en Biochemie aan het tweede jaar van de opleiding Voedings-en dieetkunde, Farmaceutische wetgeving en tarificatie aan het derde jaar van de opleiding Biomedische laboratoriumtechnologie. Diploma : Apotheker. Aard van de betrekking : deeltijds (30 %) tijdelijk lid van het onderwijzend personeel. Salarisschaal : salaris van lector : barema 502. Datum van indiensttreding : 17 september 2007. Voor alle vacatures geldt : Plaats van tewerkstelling : KHLeuven, departement Rega, SintMaartensstraat 55d, 3000 Leuven. Solectiemethode : Preselectie op basis van een vergelijking van de ingestuurde sollicitatiedossiers, gevolgd door een interview in verband met de opdracht. Kandidaatstelling met CV sturen naar : Mady Van Cauteren, departementshoofd Rega, Sint-Maartensstraat 55d, 3000 Leuven, met vermelding van het referentienummer binnen drie dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad. (37310)
Opleiding Bachelor Bedrijfskunde, opleidingen Toegepaste Informatica en Bedrijfskunde Deeltijds lector, voornamelijk belast met onderwijsactiviteiten Barema 502 - 70 % Diploma- en toelatingsvoorwaarden : voldoen aan de bepalingen van art. 89 van het hogescholendecreet d.d. 13 juli 1994 inzake toegang tot de ambten; een diploma van de tweede cyclus van het academisch onderwijs of een diploma van de tweede cyclus van het hoger onderwijs van academisch niveau (Licentiaat/Master) in een relevante specialisatie, bij voorkeur : Elektronica - ICT; wanneer u uw diploma heeft behaald buiten de Vlaamse Gemeenschap en u heeft nog geen gelijkwaardigheid van uw diploma verkregen, dan dient u – om te kunnen deelnemen aan deze selectieprocedure – in het bezit te zijn van de academische gelijkwaardigheidsverklaring van uw studiegetuigschriften met het vooropgestelde vereiste diploma (afgeleverd door de Vlaamse Gemeenschap) en dit ten laatste op de datum van het selectiegesprek. Aanstellingskenmerken : tijdelijke aanstelling in een vacant ambt m.i.v. 1 oktober 2007 of aansluitend, t.e.m. 30 september 2008, verlengbaar na positieve evaluatie; nuttige beroepservaring buiten het onderwijs kan eventueel erkend worden via de toekenning van een geldelijke anciënniteitsbijslag conform het ‘Reglement Nuttige Beroepservaring” (B201/19/16.12.96). Codenummer : BLS-2007-22 BIS Externe Vacature Opleiding Bachelor Bedrijfsmanagement Praktijklector, voornamelijk belast met onderwijsactiviteiten (economische wetenschappen, logistiek management, marketing) Barema 316 - 100 % - opdeelbaar Diploma- en toelatingsvoorwaarden : voldoen aan de bepalingen van art. 89 van het hogescholendecreet d.d. 13 juli 1994 inzake toegang tot de ambten; een diploma van een opleiding van het hoger onderwijs van één cyclus (HOKT/Professionele Bachelor) in een relevante specialisatie, bij voorkeur : een diploma met een ruime ervaring op het vlak van logistiek en marketing. Een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid strekt tot aanbeveling; wanneer u uw diploma heeft behaald buiten de Vlaamse Gemeenschap en u heeft nog geen gelijkwaardigheid van uw diploma verkregen, dan dient u – om te kunnen deelnemen aan deze selectieprocedure – in het bezit te zijn van de academische gelijkwaardigheidsverklaring van uw studiegetuigschriften met het vooropgestelde vereiste diploma (afgeleverd door de Vlaamse Gemeenschap) en dit ten laatste op de datum van het selectiegesprek. Aanstellingskenmerken : tijdelijke aanstelling in een vacant ambt m.i.v. 1 oktober 2007 of aansluitend, t.e.m. 30 september 2008, verlengbaar na positieve evaluatie; nuttige beroepservaring buiten het onderwijs kan eventueel erkend worden via de toekenning van een geldelijke anciënniteitsbijslag conform het ‘Reglement Nuttige Beroepservaring” (B201/19/16.12.96). B. KANDIDAATSTELLINGSVEREISTEN :
Hogeschool Antwerpen De Hogeschool Antwerpen is op zoek naar : Onderwijzend personeel Departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding en Sociaal Werk A. AMBTEN : Codenummer : BLS-2007-07 BIS Externe Vacature
Kandideren kan u uitsluitend via een aangetekend schrijven of tegen een ontvangstbewijs en dit tot en met 20 september 2007. U richt uw kandidatuur tot Hogeschool Antwerpen, t.a.v. de heer Jacques Peeters, algemeen directeur, Keizerstraat 15, 2000 Antwerpen. Uw kandidaatstelling bevat een gemotiveerde sollicitatiebrief (met vermelding van het ambt en het bijbehorend codenummer), een curriculum vitae, een kopie van het gevraagde diploma én – indien op u van toepassing – een gelijkwaardigheidsverklaring van uw diploma. Het diploma is een absolute vereiste voor deelname aan de selectieprocedure.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Indien u niet aan deze sollicitatievereisten voldoet, stuurt de Hogeschool Antwerpen u hierover geen herinnering, maar wordt met uw kandidatuur geen rekening gehouden. De gedetailleerde functiebeschrijvingen vindt u op de website van de Hogeschool. Antwerpen : www.ha.be/vacatures.
(37409)
48901
Voor echt verklaard uittreksel afgeleverd aan de heer procureur des Konings te Ieper om te laten publiceren in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek, zoals vervangen bij art. 124 van de wet van 8 augustus 1997, zoals bevolen bij voormeld vonnis. Ieper, 5 juli 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier : (get.) A. Van den Neste. (37311)
Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil
Actes judiciaires et extraits de jugements Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek
Désignation d’administrateur provisoire Aanstelling voorlopig bewindvoerder
Justice de paix du canton de Braine-l’Alleud Publication faite en exécution de l’article 490 du Code pénal Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek
Infractions liées à l’état de faillite Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement
Rechtbank van eerste aanleg te Ieper
Bij vonnis van 8 februari 2007 van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper, zevende correctionele kamer, werd Leyn, Geert Cyriel Karel, tuinbouwarbeider, geboren te Roeselare op 7 september 1964, wonende te 8620 Nieuwpoort, Franslaan 172/807, als bestuurder van de BVBA Gematrans, HR Ieper 33462, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Ieper, d.d. 8 juli 1999, en als bestuurder van de BVBA Somitra, HR Ieper 39098, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Ieper, d.d. 27 mei 2002, op tegenspraak veroordeeld tot : een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan tien maanden met uitstel van tenuitvoerlegging gedurende vijf jaar, en een geldboete van 1.000 euro, te verhogen met 45 opdeciemen en alzo gebracht op 5.500 euro of een vervangende gevangenisstraf van drie maanden; op grond van de samengevoegde feiten (A (1-2), B (1-2), C (1-2), D (1-2-3), E (1-2), F (a-b-c), G, H en I (a-b), zoals hieronder omschreven : Bij toepassing van artikel 1 en 1bis van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 werd hem hiernavolgend beroepsverbod opgelegd voor de duur van 6 jaar : namelijk het verbod om persoonlijk of door een tussenpersoon de functie van bestuurder, commissaris of zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap enige functie waarbij macht wordt verleend om één van die vennootschappen te verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een vestiging in België bedoeld in artikele 198, § 6, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen of het beroep van effectenmakelaar of correspondent-effectenmakelaar en persoonlijk of door een tussenpersoon een koopmansbedrijf uit te oefenen. Hij werd tevens veroordeeld tot een bijdrage tot de financiering van het Slachtofferfonds van 25 euro, na verhoging opdeciemen gebracht op 137,50 euro; zes negende van de kosten, in totaal begroot op 6.963,34 euro; en een vergoeding van 25 euro. Tegen dit vonnis is op heden geen enkele akte van hoger beroep of beroep in cassatie bekend.
En vertu d’une ordonnance du juge suppléant à la justice de paix du canton de Braine-l’Alleud du 30 août 2007, Mme Yvonne Rosalie Marie Van Cotthem, Belge, née le 12 novembre 1923 à Saint-Gilles, pensionnée, veuve, domiciliée boulevard de la Cense 70, à 1410 Waterloo, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Luc Van Malderen, avocat, à 1420 Braine-l’Alleud, place Saint-Sébastien 64, bte 23. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Lebrun, Michèle. (69234)
Justice de paix du canton de Fléron
Suite à la requête déposée le 21 août 2007, par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le 29 août 2007, Mme Lancel, Henriette, épouse Van Helden, domiciliée rue de la Paix 12, 4610 Beyne-Heusay, résidant « L’Air du Temps », rue des Haisses 60, 4032 Chênée, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Frère, Damien, avocat, domicilié boulevard Jules de Lamine 1, 4000 Liège. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Joseph Leruth. (69235)
Suite à la requête déposée le 21 août 2007, par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le 29 août 2007, M. Van Helden, Jean, né le 27 mai 1931 à Wandre, domicilié rue de la Paix 12, 4610 Beyne-Heusay, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de M. Frère, Damien, avocat, domicilié boulevard Jules de Lamine 1, 4000 Liège. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Joseph Leruth. (69236)
Justice de paix du canton de Grâce-Hollogne
Par ordonnance du juge de paix du canton de Grâce-Hollogne, rendue le 21 août 2007, M. Charlier, Didier Alain Jean Fabien, de nationalité belge, né le 17 janvier 1967 à Ougrée, domicilié rue Paul Janson 64, à 4460 Grâce-Hollogne, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Haenen, Anne-Françoise, avocate-juge de paix suppléant, dont le cabinet est établi avenue Blonden 74-76/012, à 4000 Liège. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Clebant, Colette.
(69237)
48902
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix du canton d’Hamoir
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 9 augustus 2007. Antwerpen, 7 september 2007.
Suite à la requête déposée le 28 août 2007, par ordonnance du juge de paix du canton d’Hamoir, rendue le 6 septembre 2007, Mme Demarteau, Antoinette, née le 6 mars 1937, pensionnée, domiciliée rue Volders 4, à 4100 Seraing, résidant au centre neurologique, Champ des Alouettes 30, à 4557 Fraiture, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Hansen, Marc, né à Angleur le 18 septembre 1955, domicilié rue Simonon 19, à 4000 Liège. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Simon, Maryse. (69238)
Justice de paix du canton de HuyII-Hannut, siège de Hannut
Suite à la requête déposée au greffe le 27 août 2007, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de HuyII-Hannut, siège de Hannut, en date du 6 septembre 2007, Maraponte, Michele, né à WatermaelBoisfort le 15 août 1982, célibataire, domicilié à Hannut, rue Coquiamont 8, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de sa mère : Mme Castelein, Géraldine, née à Bruxelles le 20 mars 1954, épouse de Maraponte, Vincenzo, domiciliée à Hannut, rue Coquiamont 8. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) J. Rycken.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) François Huysmans. (69244)
Vredegerecht van het tiende kanton Antwerpen
Bij vonnis van de vrederechter van het tiende kanton Antwerpen verleend op 30 augustus 2007, werd Smet, Marie-Louise Gustaaf, geboren te Antwerpen op 25 september 1944, wonende te 2170 Merksem (Antwerpen), Nieuwdreef 119/30, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Quant, Cornelius Jozef Louis, geboren te Merksem op 28 juli 1944, wonende te 2170 Merksem (Antwerpen), Nieuwdreef 119/30. Merksem (Antwerpen), 5 september 2007. De adjunct-griffier, (get.) Taekels, Eric.
(69245)
Vredegerecht van het twaalfde kanton Antwerpen
(69239)
Justice de paix du troisième canton de Liège
Suite à la requête déposée le 6 août 2007, par décision du juge de paix du troisième canton de Liège, rendue le 4 septembre 2007, M. Deprez, Paul, né le 28 juillet 1950 à Liège, éducateur, domicilié rue Sainte Marguerite 251, 4000 Liège, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de M. Boiret, Ghislain, domicilié boulevard de l’Est 4, 4020 Liège. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Marzée, Christiane. (69240)
Justice de paix du canton de Vielsalm, La Roche-en-Ardenne, Houffalize siège de La Roche-en-Ardenne
Suite à la requête déposée le 13 juillet 2007, par ordonnance du juge de paix du canton de Vielsalm, La Roche-en-Ardenne, Houffalize, siège La Roche-en-Ardenne, rendue le 4 septembre 2007, M. Annet, Alain Hubert Joseph Ghislain, né le 7 mai 1964 à Bastogne, domicilié et résidant à Ortho 31, 6983 La Roche-en-Ardenne, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Annet, Francine, domiciliée rue de la Vieille Eglise 1a, à 6970 Tenneville. Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Lefebvre, Véronique. (69242)
Bij beschikking van de vrederechter van het twaalfde kanton Antwerpen verleend op 4 september 2007, werd Roeyers, André Jeanne Marie Florent Joseph, echtgenoot van Mevr. Vera Crosby Hammond, geboren te Antwerpen op 4 september 1924, wonende te 2100 Antwerpen (Deurne), R.V.T. « Atlantis », Bisschoppenhoflaan 365/367, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Roeyers, Linda Marie José, uit het echt gescheiden, geboren te Vilvoorde op 9 september 1949, wonende te 3080 Tervuren, Brusselsesteenweg 22/4. Het verzoekschrift werd neergelegd ter griffie op 17 augustus 2007. Antwerpen (Deurne), 4 september 2007. Voor eensluidend uittreksel : (get.) Richard Blendeman, hoofdgriffier. (69246)
Bij beschikking van de vrederechter van het twaalfde kanton Antwerpen verleend op 4 september 2007, werd Legrand, Maria Louisa Josephina, weduwe van de heer Petrus Franciscus Potz, geboren te Merksem op 30 maart 1927, wonende te 2100 Antwerpen (Deurne), R.V.T. « Huis Vandecruys », De Gilmanstraat 32-34, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Van Den Bosch, Chantal, geboren te Deurne op 3 augustus 1963, advocaat, kantoorhoudende te 2100 Antwerpen (Deurne), August Van de Weilelei 348. Het verzoekschrift werd neergelegd ter griffie op 17 augustus 2007. Antwerpen (Deurne), 4 september 2007. Voor eensluidend uittreksel : (get.) Richard Blendeman, hoofdgriffier. (69247)
Vredegerecht van het kanton Schilde Vredegerecht van het vijfde kanton Antwerpen
Bij beschikking van de vrederechter van het vijfde kanton Antwerpen verleend op 28 augustus 2007, werd Deyaert, Emma, weduwe van Corremas, August, geboren te Kemzeke op 18 januari 1920, huisvrouw, wettelijk gedomicilieerd in het R.V.T. « De Eeckhof », te 2000 Antwerpen, Oever 14, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Van Reempts, Bart, advocaat, kantoorhoudende te 2000 Antwerpen, Vrijheidstraat 30-32, bus 14.
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Schilde verleend op 6 september 2007, werd Sels, Monique, geboren te 20 juni 1952, wonende te 2970 Schilde, Oude Baan 101, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Van Gelder, Patricia, advocaat te 2650 Edegem, Mechelsesteenweg 210. Schilde, 7 september 2007. De adjunct-griffier, (get.) Verhamme, Inge.
(69248)
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind
48903
advocaat, kantoorhoudende te Heist-op-den-Berg, Broekstraat 21, overleden is op 2 augustus 2007, en aan de opdracht van de voorlopige bewindvoerder een einde is gekomen op datum van het overlijden.
Vredegerecht van het achtste kanton Antwerpen
Heist-op-den-Berg, 5 september 2007. Bij uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Ooms, Wim.
(69252)
Bij beschikking van de plaatstvervangend vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 6 september 2007, werd : De Backer, Ludo, geboren te Sint-Amandsberg op 25 augustus 1960, wonende te 2640 Mortsel, Cogelslei 4, opnieuw in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren vanaf heden, zodat het vonnis verleend door de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 1 februari 2006 (rolnummer 06A21 - Rep. R. 389) ophoudt uitwerking te hebben en er met ingang van heden een einde komt aan de opdracht als voorlopig bewindvoerder van De Backer, Johan. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 31 juli 2007. Berchem (Antwerpen), 6 september 2007. Voor eensluidend uittreksel, de hoofdgriffier Jespers.
(get.)
Arthur (69249)
Vredegerecht van het twaalfde kanton Antwerpen
Vredegerecht van het kanton Hoogstraten
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Hoogstraten, verleend op 5 september 2007, werd : Buys, Leo Joannes Mathilda, geboren te Vlimmeren op 20 maart 1949, wonende te 2275 Lille, Nachtegalenstraat 4, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Hoogstraten, op 30 maart 2007, (rolnummer 07A342 - Rep.R. 803/2007), tot voorlopig bewindvoerder over zijn vader : Buys, Albert Cornelis, geboren te Rijkevorsel op 28 september 1915, gepensioneerde, weduwnaar van Segers, Maria, wonende te 2310 Rijkevorsel, RVT Prinsenhof, Helhoekweg 18, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, van 12 april 2007, blz. 20390 en onder nr. 63923), ontslagen van zijn opdracht ingevolge het overlijden van de beschermde persoon op 25 augustus 2007. Hoogstraten, 7 september 2007.
Bij beschikking van de vrederechter van het twaalfde kanton Antwerpen verleend op 5 september 2007, werd een einde gesteld aan het voorlopig bewind over : Geens, Steve Maria Gerard, geboren te Borgerhout op 26 oktober 1971, ongehuwd, wonende te 2100 Antwerpen (Deurne), Alfons Schneiderlaan 214/2, en werd de voorlopig bewindvoerder : Van Den Bosch, Chantal, geboren te Deurne op 3 augustus 1963, advocaat, kantoorhoudende te 2100 Antwerpen (Deurne), August Van de Wielelei 348, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad d.d. 9 februari 2007, blz. 6756, nr. 61482), ontslagen van zijn opdracht. Verklaart de heer Steve Geens, voornoemd, vanaf heden terug in staat zelf zijn goederen te beheren. Antwerpen (Deurne), 5 september 2007. Voor eensluidend uittreksel, (get.) Richard Blendeman, hoofdgriffier. (69250)
De hoofdgriffier, (get.) Van Gils, Herman.
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Hoogstraten, verleend op 5 september 2007, werd : Peeraer, Theophiel Constantia, geboren te Merksplas op 13 september 1938, wonende te 2330 Merksplas, Gezellestraat 21, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Hoogstraten, op 21 juni 2002 (rolnummer 02B43 - Rep.R. 775/2002), tot voorlopig bewindvoerder over zijn moeder : Van Dyck, Amelia Antonia, geboren te Merksplas op 19 april 1925, gepensioneerde, weduwe van Peeraer, Jan, gedomicilieerd te 2330 Merksplas, Kleiryt 3, en verblijvende te 2310 Rijkevorsel, Den Brem, Bremstraat 26 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 juli 2002, blz. 30393 en onder nr. 65507), ontslagen van zijn opdracht ingevolge het overlijden van de beschermde persoon op 26 augustus 2007. Hoogstraten, 7 september 2007.
Vredegerecht van het kanton Boom
De hoofdgriffier, (get.) Van Gils, Herman. Bij beschikking van de heer vrederechter van het kanton Boom, verleend op 7 september 2007, werd : Leenaerts, Angèla Adrienne, geboren te Schelle op 9 december 1947, wonende te 2620 Hemiksem, Rode-Kruisplein 8, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Zandhoven, op 9 oktober 2003, (rolnr. 03B104 - Rep. V. 3397/2003), tot voorlopig bewindvoerder over Scholiers, Sandra Maria, geboren te Wilrijk op 19 december 1966, wonende te 2620 Hemiksem, Rode-Kruisplein 8, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, van 16 oktober 2003, onder nr. 68992), met ingang van 20 augustus 2007, ontslagen van haar opdracht, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon op voormelde datum. Boom, 7 september 2007. De griffer, (get.) Schippers, Chantal.
(69253)
(69251)
Vredegerecht van het kanton Heist-op-den-Berg
Bij beschikking van de vrederechter, van het kanton Heist-op-denBerg, verleend op 5 september, werd vastgesteld dat : Witters, Danielle, geboren te Lier op 26 mei 1962, in leven wonende te 2580 Beerzel, Beerzelstraat 1, over wie als voorlopig bewindvoerder werd aangesteld bij beslissing van de vrederechter van het kanton Heist-op-den-Berg, op 11 mei 2004, (rolnummer 04A285 - Rep.R. 762/2004) : Laeveren, Filip,
(69254)
Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder Vredegerecht van het twaalfde kanton Antwerpen
Bij beschikking van de vrederechter van het twaalfde kanton Antwerpen, verleend op 5 september 2007, werd een einde gesteld aan het mandaat van voorlopig bewindvoerder van de heer Pierre Van Der Schueren (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad d.d. 29 november 2001, blz. 4113, nr. 68325), over de goederen van : Armirotto, Maria Anna Désiderius, weduwe van de heer Franciscus Josephus Van Der Schueren, geboren te Borgerhout op 6 december 1919, wonende te 2100 Antwerpen (Deurne), RVT Europasquare, Ruggeveldlaan 26, en werd als nieuwe voorlopig bewindvoerder toegevoegd : Van Der Schueren, Gina, echtgenote van de heer Bart Walter Lode Bertels, geboren te Deurne op 1 oktober 1965, wonende te 2980 Zoersel, De Knod 21. Antwerpen (Deurne), 5 september 2007. Voor eensluidend uittreksel, (get.) Richard Blendeman, hoofdgriffier. (69256)
48904
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Justice de paix du canton d’Arlon-Messancy, siège de Messancy
toutes deux domiciliées à 5100 Wépion, rue de Brimez 200,
Par ordonnance rendue par le juge de paix du canton de Messancy, le 5 septembre 2007, Me Didier Postal, avocat, dont les bureaux sont établis rue du Dispensaire 4/0.1.1., à 6700 Arlon, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire des biens de Mme Stillen, Maria, née à Fauvillers le 29 juin 1912, domiciliée rue de la Lisière 10, à 6790 Aubange, en remplacement de M. Guillaume, Jacques, domicilié rue de la Lisière 10, à 6790 Aubange. Pour certifié conforme : le greffier, (signé) Cop, Nadia.
(69241)
Publication prescrite par l’article 793 du Code civil
a accepté, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Mme Tilman, Mina Germaine, née à Rotheux-Rimière le 12 avril 1932, de son vivant domiciliée à Héron, rue de la Maison Blanche 6, décédée à Frigiliana (Malaga, Espagne) le 9 mars 2007. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, il est fait élection de domicile en l’étude du notaire Jean-Paul Declairfayt, à 5330 Assesse, rue Jaumain 9, où les créanciers et légataires sont invités à faire valoir leurs droits, par avis recommandés, dans les trois mois de la présente publication. (Signé) J.-P. Declairfayt, notaire.
Op 16 februari 2006, heeft de heer Potoms, Stéphane Joseph, geboren te Ukkel op 19 juli 1964, namens zijn minderjarige dochter : Mej. Potoms, Stephanie, geboren te Mechelen op 7 juli 1990, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge de nalatenschap van de heer Verbruggen, Willy Theresia, geboren te Londerzeel op 10 september 1948, laatst wonende te 8450 Bredene, Kapelstraat 58/103, aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving.
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek Acceptation sous bénéfice d’inventaire Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
Voor gelijkluidend uittreksel namens Mr. E. Spruyt, geassocieerd notaris. Suivant acte n° 07-1618 établi au greffe du première instance de Bruxelles, le 5 septembre 2007 :
tribunal
Mlle Véronique Jacques, née à Leuven le 21 août 1974, domiciliée à 1180 Bruxelles (Uccle), rue Boetendael 93, a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de feue Mme Françoise Jacques, née à Etterbeek le 21 août 1936, de son vivant domiciliée à 1180 Bruxelles (Uccle), rue des Carmélites 116, et décédée à Uccle le 29 juillet 2007. Fait à Bruxelles, le 10 septembre 2007. (37312)
En date du 22 août 2007, par déclaration faite au greffe du tribunal de première instance de Bruxelles : M. Bernard Martin, domicilié à 7830 Silly, ex-Thoricourt, rue de Silly 2, agissant en qualité d’administrateur provisoire de sa mère, Mme Ghislaine Laute, veuve Martin, domiciliée à 7063 Soignies, ex-Neufvilles, Grand Chemin 61 et; dûment autorisé à cette fin, par ordonnance rendue le 15 juin 2007, par M. le juge de paix du canton de Soignies, a accepté, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Mme Gabrielle Marie Hortense Laute, née à Bruxelles le 8 mai 1925, veuve de M. Maurice Delveaux, domiciliée à 1150 Woluwe-Saint-Pierre, avenue Edmond Parmentier 171, décédée à Woluwe-Saint-Lambert le 10 janvier 2007. (Signé) G. Dessilly, notaire.
(37313)
Suivant déclaration faite au greffe du tribunal de première instance de Huy, le 27 août 2007 : Mme Mauguit, Katty Simone Ghislaine, née à Namur le 4 décembre 1964, domiciliée à 5100 Wépion, rue de Brimez 200, agissant en sa qualité de mère et représentante légale de ses enfants mineurs : 1) Miers, Julie Marie Alice, née à Woluwe-Saint-Lambert le 4 juillet 1991, célibataire et; 2) Miers, Marie-Anne-Sophie Léna Joséphine, Woluwe-Saint-Lambert le 16 septembre 1996, célibataire;
née
de
verzoekers :
(get.) (37315)
de
M. Patrick Nedergedaelt, avocat à 1180 Bruxelles (Uccle), avenue Coghen 244, bte 19, agissant en qualité d’administrateur provisoire des biens de :
(Signé) P. Nedergedaelt, avocat.
(37314)
à
Bij akte nr. 07-1450, voor de griffier van de rechtbank van eerste aanleg Brussel, d.d. 3 augustus 2007, werd door Mevr. Hilda Van Gerwen, geboren te Mollem op 6 november 1946, wonende te 2018 Antwerpen-1, Filomenastraat 14, handelend in haar hoedanigheid van voorlopige bewindvoerder van de heer Antoon Delmoitie, geboren te Asse op 13 maart 1915, wonende te Asse (Mollem), Voorstehoeve 111, en hiertoe gemachtigd bij vonnis, d.d. 25 april 2007, van het vredegerecht te Meise, verklaard te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap van wijlen Mevr. Maria Ludovica Van De Velde, geboren te Mollem op 5 september 1916, laatst wonende te Asse (Mollem), Voorstehoeve 111, overleden te Opwijk op 16 maart 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen kennen, binnen de drie maanden te rekenen van de datum van deze bekendmaking, bij aangetekend schrijven te richten aan Mr. JeanJacques Boel, notaris, kantoorhoudende te 1730 Asse, Gemeenteplein 13. (Get.) Hilda Van Gerwen, voorlopig bewindvoerder.
(37316)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren op 21 augustus 2007, heeft Voets, Odulphe, ere-notaris, wonende te 3740 Bilzen, Parklaan 15A, handelend in zijn hoedanigheid van volmachtdrager krachtens een onderhandse volmacht, d.d. 5 juni 2007, door de heer Jaäfouri, Ahmed Mohamed Mezian, gepensioneerde, geboren te Beni Touzine (Marokko) in 1935, weduwnaar van Mevr. Boudraa, Fatima, van Marokkaanse nationaliteit, wonende te 3740 Bilzen, Gansbeekstraat 142, handelend in zijn hoedanigheid van vader en drager van het ouderlijk gezag over zijn minderjarige dochter : Jaäfouri, Nasiha, geboren te Bilzen op 9 februari 1992, ongehuwd, wonende te 3740 Bilzen, Gansbeekstraat 142, daartoe gemachtigd door beschikking van de vrederechter van het kanton Bilzen van 10 mei 2007, verklaard de nalatenschap van wijlen haar moeder, Mevr. Boudraa, Fatima, geboren te Midar (Marokko) in 1948, met laatste woonplaats te 3740 Bilzen, Gansbeekstraat 142, overleden te Genk op 2 april 2006, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming van deze akte in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van notaris Xavier Voets, te 3740 Bilzen, Stationlaan 36. Bilzen, 7 september 2007. (Get.) Xavier Voets, notaris.
(37317)
48905
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout op 11 juni 2007, heeft Sofie Roefflaer, geboren te Turnhout op 25 november 1975, wonende te Turnhout, de Merodelei 83, ingevolge onderhandse volmacht van Mevr. van den Bos, Kim Louise, geboren te Berkel-Enschot (Nederland) op 28 maart 1977, ongehuwd, wonende te 2380 Ravels, Gilseinde 13, handelend ingevolge de machtiging van de vrederechter bij beschikking, d.d. 31 mei 2007, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon, te weten : jongeheer Snels, Giano, ongehuwd, geboren te Tilburg (Nederland) op 9 december 2006, wonende te 2380 Ravels, Gilseinde 13, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen de heer Snels, Dennis Antonius Henricus, ongehuwd, geboren te Goirle (Nederland) op 29 januari 1976, in leven laatst wonende te 2380 Ravels, Gilseinde 13, en overleden te Turnhout op 27 februari 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Filip Segers, te Weelde (gemeente Ravels), Moleneinde 14. (Get.) F. Segers, notaris.
(37318)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout op 11 juli 2007, heeft Sofie Roefflaer, geboren te Turnhout op 25 november 1975, wonende te Turnhout, de Merodelei 83, ingevolge onderhandse volmacht van de heer Wijnants, Johannes Pieter Victor Jacob, geboren te Poppel op 15 februari 1945, wonende te 2350 Vosselaar, Ericalaan 2, handelend ingevolge de machtiging van de vrederechter te Turnhout bij beschikking, d.d. 21 juni 2007, in zijn hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangewezen bij beschikking van de vredrechter van het kanton Turnhout van 15 februari 2006, over : Mevr. Cooremans, Augusta Maria Josepha, geboren te Poppel op 6 juli 1926, weduwe van de heer Wijnants, Johannes, wonende te 2300 Turnhout, Albert Van Dyckstraat 39, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Mevr. Van Rooy, Josephina Carolina, geboren te Baarle-Nassau (Nederland) op 10 april 1913, weduwe van de heer Jonkers, Ludovicus Josephus, in leven laatst wonende te 2382 Poppel (gemeente Ravels), Beekseweg 3, en overleden te Turnhout op 19 januari 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Filip Segers, te Weelde (gemeente Ravels), Moleneinde 14. (Get.) F. Segers, notaris.
(37319)
Rechtbank van eerste aanleg te Gent
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op 6 september 2007, hebben Tack, Daniel Eugène Théophile, geboren te Gent op 9 juli 1943, wonende te 9000 Gent, Ganzendries 115, handelend in eigen naam, Dunn, Deidre Annmarie, geboren te Park Royal (Groot-Brittanië) op 10 december 1969, wonende te Costons Avenue 39, Greenfords Middlesex, handelend in eigen naam. Verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Bennet, Cynthia Elaine, geboren te Jamaica op 28 december 1950, in leven laatst wonende te 9000 Gent, Ganzendries 59, en overleden te Middlesex op 28 april 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr.
Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, op 6 september 2007, heeft verklaard : De Wintere, Severine Jeannine, geboren te Waregem op 22 mei 1977 en wonende te 8791 Waregem-Beveren-Leie, Sprietestraat 68; handelend in haar hoedanigheid van langstlevende ouder over haar minderjarige zoon : Seynaeve, Jelle Maxim, geboren te Waregem op 10 december 2001, bij haar inwonend. Handelend in haar gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Seynaeve, Eric Nic Bart Kristof, geboren te Kortrijk op 31 januari 1974, in leven laatst wonende te 8791 Beveren (Leie), Sprietestraat 68, en overleden te Leuven op 2 juli 2007. Tot staving van haar verklaring heeft de comparante ons een afschrift vertoond van de beschikking van 30 juli 2007 van de vrederechter van het kanton Waregem, waarbij zij gemachtigd werd om in naam van haar voornoemde minderjarige zoon de nalatenschap van wijlen Seynaeve, Nic Bart Kristof, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Marc De Gomme, notaris met standplaats te 8792 Waregem-Desselgem, Liebaardstraat 74. Kortrijk, 7 september 2007. De griffier, (get.) Marc Audoor.
(37321)
Rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde
Op 29 augustus 2007, is voor ons, B. Steurbaut, adjunct-griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, ter griffie verschenen : Rens, Jean-Louis François Ghislain, ere-notaris, wonende te 9500 Geraardsbergen, Wijngaardstraat 19, handelend als gevolmachtigde van Mevr. Vercraeye, Kathleen, advocate, kantoorhoudende te 1050 Brussel, Waterloosesteenweg 612, handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangesteld bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Grimbergen op 3 mei 2007 (rolnummer 07A400, rep. Nr. 1068/2007), over de persoon en goederen van Mevr. Van Muylen, Arianne, geboren te Meerbeke op 26 augustus 1944, wonende te 9200 Dendermonde, Kerkstraat 115, opgenomen in de instelling Sint-Alexiustinstituut, Grimbergsesteenweg 40, te 1850 Grimbergen. Welke komparant ons verklaart, handelend in zijn voormelde hoedanigheid te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap van wijlen Vlassenbroek, Marie-José, geboren te Zandbergen op 25 november 1920, laatst wonende te 9500 Geraardsbergen, Middenstraat 31, en overleden te Aalst op 12 mei 2007. Ten einde deze wordt keuze van woonst gedaan ten kantore van Mr. Laurent Rens, notaris, te 9500 Geraardsbergen, Wijngaardstraat 21. De voormelde akte volmacht van 30 juli 2007 van Mr. Vercraeye, Kathleen, wordt aan onderhavige akte gehecht. Een voor eensluidend verklaard afschrift van de voormelde beslissingen van 3 mei 2007 en van 10 juli 2007 van de vrederechter van het kanton Grimbergen wordt aan onderhavige akte gehecht. Waarvan akte, opgemaakt op plaats en datum zoals voormeld en na voorlezing ondertekend door de komparant en ons adjunct-griffier. (Get.) J.-L. Rens; B. Steurbaut.
Gent, 6 september 2007. De adjunct-griffier (get.) F. Fermont.
(37320)
Voor eensluidend (get.) B. Steurbaut.
verklaard
afschrift :
de
adjunct-griffier, (37322)
48906
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de première instance de Bruxelles
Suivant acte n° 07-1637 passé au greffe du tribunal première instance de Bruxelles, le 7 septembre 2007, par :
de
Me Crousse, Philippe, avocat à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, avenue Herbert Hoover 180; en qualité de : mandataire en vertu d’une procuration, sous seing privé, ci-annexée, datée du 6 septembre 2007, et donnée par Mme Pierlot, Agnès Marie L., demeurant à 1200 Woluwe-SaintLambert, clos Sirius 16, bte 1, a déclaré acceptater, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Mme Dury, Madeleine Marie Emilie, née à Soignies le 5 juillet 1911, de son vivant domiciliée à Woluwe-Saint-Pierre, avenue Baron Albert D’Huart 45, et décédée le 5 octobre 2006 à Woluwe-Saint-Pierre. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la présente insertion à Me Indekeu, Gérard, notaire à 1050 Ixelles, avenue Louise 126. Bruxelles, le 7 septembre 2007. Le greffier, (signé) Philippe Mignon.
(37323)
Tribunal de première instance de Charleroi
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège, en date du 3 septembre 2007, aujourd’hui le 3 septembre 2007, comparaissent au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par-devant nous, Vandercappelle, Myriam, greffier adjoint principal : Mme Cornelis, Christiane, domiciliée rue Charbonnel 7, à 6043 Charleroi, agissant en sa qualité d’administrateur légal de son enfant mineur : Firenze, Luca, né à Gosselies le 21 juillet 1995, domicilié à Ransart, rue Charbonnel 7; à ce, dûment autorisée, en vertu d’une ordonnance du juge de paix du troisième canton de Charleroi, du 23 août 2007, laquelle comparante déclare, en langue française, accepter mais, sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Firenze, Francesco, de son vivant domicilié à Ransart, rue Charbonnel 7, et décédé le 20 mars 2007 à Ransart. Dont acte, dressé, à la demande formelle de la comparante, qu’après lecture faite, nous avons signé avec elle. Cet avis doit être adressé à Me Delmarche, François, notaire de résidence à 6043 Ransart, rue Gillard 32. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Charleroi, le 3 septembre 2007. Le greffier adjoint principal, (signé) Myriam Vandercappelle. (37324)
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège, en date du 30 août 2007, aujourd’hui le 30 août 2007, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par-devant nous, Vandercappelle, Myriam, greffier adjoint principal : Mlle Paluch, Alicia, domiciliée à 6224 Wanfercée-Baulet, rue Léon Crappe 24, agissant en nom personnel, laquelle comparante déclare, en langue française, accepter mais, sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Ryszkowski, Hildegarde, de son vivant domiciliée à Châtelet, rue de la Révolution 11, et décédée le 9 mai 2007 à Châtelet.
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à M. Debray, Charles, notaire de résidence à 6200 Châtelet, rue de la Vallée 51. Charleroi, le 30 août 2007. Pour le greffier chef de service, le greffier adjoint principal, (signé) Myriam Vandercappelle. (37325)
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège, en date du 31 août 2007, aujourd’hui le 31 août 2007, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par-devant nous, Vandercappelle, Myriam, greffier adjoint principal : Mme Guiot, Fabienne, domiciliée à 6230 Pont-à-Celles, rue du Cimetière 25, agissant en qualité de détentrice de l’autorité parentale sur : M. Schieja, Thomas, né le 26 juin 1990 à Charleroi, domicilié à 6230 Pont-à-Celles, rue du Cimetière 25; Mme Schieja, Aurore, née le 3 avril 1992 à Charleroi, domiciliée à 6230 Pont-à-Celles, rue du Cimetière 25; et ce, en vertu d’une ordonnance donnée par le juge de paix du canton de Seneffe, en date du 21 août 2007, laquelle comparante déclare, en langue française, accepter mais, sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Schieja, Bertrand, de son vivant domicilié à Pont-à-Celles, rue du Cimetière 25, et décédé le 7 juin 2007 à Montignies-sur-Sambre. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Mme Gigot, Geneviève, notaire de résidence à 5650 Walcourt, rue de la Station 67. Charleroi, le 31 août 2007. Pour le greffier chef de service, le greffier adjoint principal, (signé) Myriam Vandercappelle. (37326)
Tribunal de première instance de Namur
L’an 2007, le 7 septembre, au greffe du tribunal de première instance de Namur, et par-devant nous, Jacqueline Tholet, greffier, a comparu : Mlle Remy, Daphné (sans aucun lien de parenté avec la défunte), domiciliée à 6250 Presles, rue de la Rochelle 6/1, laquelle comparante a déclaré, en langue française, accepter, sous bénéfice d’inventaire, tant la succession que le bénéfice du testament authentique dicté au notaire Véronique Massinon, de résidence à Fosses-la-Ville, en date du 13 octobre 2006, attribué à Mme Massinon, Marie-Thérèse, domiciliée en son vivant à 5640 Biesme, rue de la Marchauderie 7/000A, et décédée à Mettet, en date du 21 mai 2007. Dont acte, requis, par la comparante, qui après lecture, signe avec nous, Jacqueline Tholet, greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Mes Véronique Massinon, et Barbara, Tonglet, notaires associés à 5070 Fosses-la-Ville, rue de Vitrival 4. Namur, le 7 septembre 2007. Le greffier, (signé) Jacqueline Tholet.
(37327)
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de première instance de Tournai
Concordat judiciaire − Gerechtelijk akkoord
Par acte n° 07-424 dressé au greffe du tribunal de première instance de Tournai, province de Hainaut, le 10 septembre 2007 :
Rechtbank van koophandel te Leuven
Wallez, Bertrand, né à Leuze-en-Hainaut le 6 octobre 1980, domicilié à 7500 Tournai, quai du Luchet d’Antoing 6/12, agissant en qualité d’administrateur provisoire de : Wallez, Yves, né à Kain le 1er février 1952, domicilié à 7620 Brunehaut, « Le Val de Brunehaut », rue de Rongy 10; autorisé, par ordonnance prononcée le 11 mai 2007, par M. le juge de paix du second canton de Tournai, lequel comparant, agissant comme dit ci-dessus, a déclaré vouloir accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Wallez, Charles Achille Rémy, né le 18 septembre 1923 à Kain, en son vivant domicilié à Tournai, rue du Logis 34, décédé à Tournai le 25 novembre 2005, et de Pesin, Marie Louise, née à Armentières (France) le 21 février 1930, de son vivant domiciliée à Tournai, « Home Saint-Jean », et décédée le 22 avril 2006 à Tournai. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois, de la présente insertion. L’élection de domicile est faite chez Me Bruno Vandenberghe, notaire de résidence à Tournai, rue du Curé du Château 7. Tournai, le 10 septembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Cl. Verschelden.
(37328)
48907
Bij vonnis, van de rechtbank van koophandel te Leuven, d.d. 7 september 2007, werd aan de BVBA Rens, met maatschappelijke zetel te 3294 Molenstede, Reppelsebaan 59, KBO nr. 0415.591.649, een voorlopige opschorting van betaling toegestaan, eindigend op 4 maart 2008. Als commissarissen inzake opschorting werden aangesteld de heren Dewael, Marc en Vanstipelen, Karl, beiden advokaat te 3400 Landen, Stationsstraat 108A. De schuldenares zal geen daden van beschikking stellen zonder machtiging van de commissarissen inzake opschorting. De schuldeisers dienen hun aangifte van schuldvordering te doen ter griffie van deze rechtbank vóór 9 oktober 2007. De eventuele betwistingen die uit voornoemde schuldvorderingen zouden voortvloeien, zullen behandeld worden door deze rechtbank ter zitting van 4 december 2007, te 14 uur. Ter zitting van 26 maart 2008, te 16 u. 30 m., zal in de gehoorzaal van deze rechtbank worden geoordeeld over de toekenning van de definitieve opschorting. Het herstel- of afbetalingsplan dient ter griffie worden neergelegd uiterlijk op 15 januari 2008. De griffier, (get.) W. Coosemans (37331)
Faillite − Faillissement Publication faite en exécution de l’article 803bis du Code civil Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 803bis van het Burgerlijk Wetboek
Avis rectificatif Tribunal de commerce de Dinant
Par ordonnance de M. le président du tribunal de première instance de Charleroi, Me Eric Herinne, avocat à 6000 Charleroi, rue Tumelaire 23, bte 18, a été désigné en application de l’article 803bis du Code civil, en qualité d’administrateur provisoire de la succession de Mme Ledoux, Hélène, en son vivant domiciliée à Lodelinsart, rue de l’Etang 152, décédée à Montignies-sur-Sambre le 18 novembre 2005. Charleroi, le 6 septembre 2007. (Signé) Me E. Herinne, administrateur succession Ledoux, Hélène. (37329)
Publication faite en exécution de l’article 805 du Code civil Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 805 van het Burgerlijk Wetboek
Il y a lieu de lire dans l’avis n° 36827, publié le 10 septembre 2007, que la faillite de la société coopérative « J.R.Bois », a été clôturée par liquidation et non pour insuffisance d’actif. Le greffier, (signé) V. Fournaux. (37333)
Tribunal de commerce de Charleroi
(Cet avis remplace le texte paru au Moniteur belge du 5 septembre 2007, page 46348, sous le n° 36530). Par ordonnance prononcée le 28 août 2007, par M. le président du tribunal de première instance de Dinant, Me Christine Dufour, avocate à 5500 Dinant, rue des Orfèvres 7, bte 10, est désignée administrateur provisoire avec pouvoir de liquider la succession de M. Freddy Ravet, né à Namur le 13 mai 1959, en son vivant domicilié à Yvoir, rue d’Evrehailles 19, et décédé à Godinne le 2 avril 2007. Les créanciers sont invités à faire connaître leurs droits auprès de l’administrateur, dans les trois mois, de la présente publication. L’administrateur provisoire, (signé) C. Dufour.
Il y a lieu de lire dans l’avis n° 36826, publié le 10 septembre 2007, que la faillite de la SPRL « Daniel Platel et Cie », dont le siège social est établi à 5650 et non 6431 Pry (Walcourt), immatriculée à la B.C.E. sous le numéro d’entreprise 0422.969.587 et non 0422.696.587, a été clôturée par liquidation et non pour insuffisance d’actif. Le greffier, (signé) V. Fournaux. (37332)
(37330)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a reporté la date de cessation des paiements de Mme Christelle Hardat, domiciliée à 6200 Châtelineau, rue de Brabant 182, et l’a fixée au 23 octobre 2006. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page. (37334)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a reporté la date de cessation des paiements de M. André Richard, faisant le commerce sous la dénomination « Bureau ADS », né le 7 août 1955, domicilié à 6060 Gilly, rue de la Duchère 7, et l’a fixée au 20 décembre 2006. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page. (37335)
48908
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a reporté la date de cessation des paiements de la SA Bwood Construction, dont le siège social est sis à 6220 Lambusart, rue Martinroux 32, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0460.191.160, et l’a fixée au 23 octobre 2006. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page. (37336)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a reporté la date de cessation des paiements de la SA Haddex-Trans, dont le siège social est sis à 6040 Jumet, rue Lambillotte 9C, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0456.834.564, et l’a fixée au 11 décembre 2006. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page. (37337)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a reporté la date de cessation des paiements de la SPRL Danacar, dont le siège social est sis à 6120 Ham-sur-HeureNalinnes (Nalinnes), rue de Philippeville 3, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le numéro 0475.583.773, et l’a fixée au 25 décembre 2006. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page. (37338)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a reporté la date de cessation des paiements de la SPRL Les Olympiades, dont le siège social est sis à 6220 Heppignies, rue du Bas 128, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0445.379.854, et l’a fixée au 18 octobre 2006. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page. (37339)
Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007. Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur citation, la faillite de la SA Build Corporate, dont le siège social est sis à 7120 Estinnes-auVal, rue Grande 135, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0871.705.643. Curateur : Me Michel Ghislain, avocat à 6041 Gosselies, avenue Fr. Roosevelt 4. Juge-commissaire : Pierre Degesves. La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 3 septembre 2007. Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007. Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
Tribunal de commerce de Charleroi
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur citation, la faillite de la SPRL Charleroi Produits frais, dont le siège social est sis à 6060 Gilly, rue de la Duchere 45, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0458.152.477. Curateur : Me Geoffroy Lemaire, avocat à 6000 Charleroi, boulevard P. Mayence 21. Juge-commissaire : Freddy Soblreux.
(37341)
(37342)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur citation, la faillite de la SPRL Van Thielen Luc, dont le siège social est sis à 6010 Couillet, rue de la Liaison 13 bte 2, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0474.963.369. Curateur : Me Philippe Delvaux, avocat à 6240 Farciennes, rue Grande 30. Juge-commissaire : Eric Cals.
La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 3 septembre 2007.
La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 3 septembre 2007.
Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007.
Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007.
Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances.
Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites.
Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
(37340)
Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
(37343)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur citation, la faillite de la SA Prime Invest, dont le siège social est sis à 6221 Saint-Amand, rue Lucien Spilette 3, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0450.210.652.
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur citation, la faillite de la SPRL Transports Durieux Fabrice, dont le siège social est sis à 7180 Seneffe, avenue Nouvelle 2, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0471.140.678.
Curateur : Me Guy Houtain, avocat à 6220 Fleurus, chaussée de Charleroi 231.
Curateur : Me Christine Noel, avocat à 6000 Charleroi, rue de Dampremy 67/32.
Juge-commissaire : Benoît Hardy. La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 3 septembre 2007.
Juge-commissaire : André Collart. La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 3 septembre 2007.
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007. Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
(37344)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur aveu, la faillite de la SCRL La Chimacienne, dont le siège social est sis à 6464 Baileux, Zone Industrielle 31, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0438.881.250 (activité commerciale : fabrication et commercialisation de charcuterie - dénomination commerciale : néant). Curateur : Me Philippe Delvaux, avocat à 6240 Farciennes, rue Grande 30 et Me Thierry L’Hoir, avocat à 6210 Frasnes-les-Gosselies, rue Reine Astrid 62. Juge-commissaire : Jean-Jacques Cloquet. La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 31 août 2007. Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007. Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
(37345)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur aveu, la faillite de la SPRL SCG Company, dont le siège social est sis à 6000 Charleroi, boulevard Bertrand 3 bureau 3, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0876.755.185 (activité commerciale : horeca dénomination commerciale : « La Brasserie de l’Eden »). Curateur : Me Alexandre Gillain, avocat à 6000 Charleroi, boulevard Devreux 28. Juge-commissaire : Bernard Delaisse. La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 31 août 2007.
48909
Juge-commissaire : Franz Dutrifoy. La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 31 août 2007. Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007. Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
(37347)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur aveu, la faillite de la SCRL S.O.S. Concept, dont le siège social est sis à 6460 Chimay, GrandPlace 23, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0430.773.634 (activité commerciale : sonorisation et éclairage de spectacles et vente (magasin) - dénomination commerciale : néant). Curateur : Me Philippe Mathieu, avocat à 6000 Charleroi, quai de Brabant 12. Juge-commissaire : Roland Lemaitre. La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 3 septembre 2007. Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007. Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
(37348)
Tribunal de commerce de Liège
Par jugement du 10 septembre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de M. Orban, Jean-Marie Georges, de nationalité belge, né à Liège le 25 mai 1953, domicilié à 4041 Herstal (Milmort), rue Massuy 4, ayant pour activités : plafonnage, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0876.466.462.
Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 2 octobre 2007.
Curateur : Olivier Evrard, avocat à 4020 Liège, quai Marcellis 13.
Le curateur déposera, au greffe du tribunal de commerce, au plus tard le 31 octobre 2007, le premier procès-verbal de vérification des créances.
Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.
Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page.
(37346)
Par jugement du 3 septembre 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur aveu, la faillite de la SC The New Cambrinus, dont le siège social est sis à 6060 Gilly, chaussée de Lodelinsart 197, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0873.857.954 (activité commerciale : horeca - dénomination commerciale : néant). Curateur : Me Isabelle Vausort, avocat à 6061 Montignies-surSambre, rue Paul Janson 48.
Juge-commissaire : M. Pierre Neuray.
Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 24 octobre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (37349)
Par jugement du 7 septembre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL Oliver Jones, établie et ayant son siège social à 4000 Liège, rue de l’Université 6, ayant pour activités : l’exploitation d’un salon de coiffure - salon de beauté sous la dénomination « Oliver Jones », inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0475.649.396.
48910
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Curateurs : Pierre Henfling et Raphaël Davin, avocats à 4000 Liège, rue Charles Morren 4, ces derniers ayant le pouvoir d’agir chacun séparément. Juge-commissaire : Mme Christiane Legros. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 17 octobre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (37350)
Par jugement du 7 septembre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL Company Smeyers, établie et ayant son siège social à 4430 Ans, rue du Centre 4, ayant pour activités : impression sur textile, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0884.535.575. Curateur : Claude Philippart de Foy, avocat à 4020 Liège, quai des Tanneurs 24/011. Juge-commissaire : M. Henri Freson. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
Tribunal de commerce de Tournai
Par jugement rendu le 6 septembre 2007, par le tribunal de commerce de Tournai, a été ouverte, sur aveu, la faillite de Versaille, Jacques, ayant son siège social à 7912 Saint-Sauveur, place de Saint-Sauveur(SS) 0005, inscrit à la B.C.E. sous le n° d’entreprise 0671.305.524, et ayant pour activité commerciale l’exploitation d’un débit de boissons sous la dénomination « L’Insolite ». Les créanciers sont tenus de produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Tournai, rue des Filles Dieu 1, à 7500 Tournai, dans un délai de trente jours (8 octobre 2007). Pour bénéficier de la décharge, les personnes physiques qui, à titre gratuit, se sont constituées sûreté personnelle du failli sont tenues de déposer au greffe du tribunal de commerce une déclaration attestant que leur obligation est disproportionnée à leurs revenus et à leur patrimoine, les pièces dont question à l’article 72ter de la loi sur les faillites devant être jointes à cette déclaration. Le premier procès-verbal de vérification des créances sera déposé au greffe du tribunal de commerce de Tournai le 29 octobre 2007. Curateur : Me Van Malleghem, Franz, route d’Hacquegnies 3, 7911 Frasnes-lez-Buissenal. Juge commissaire : B. Degauquier. Tournai, le 7 septembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (37354)
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.
Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge
Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 17 octobre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (37351)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 3 september 2007, werd het faillissement van Vernieuwe, Marc, wonende te 8370 Blankenberge, Kerkstraat 337, afgesloten.
Par jugement du 7 septembre 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur rejet de sursis définitif, la faillite de la SPRL Caroline de Jonathan Création, établie et ayant son siège social rue Libeau 36, à 4682 Oupeye, ayant pour activité : la fabrication de parties et accessoires pour véhicules à moteur, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0438.611.927. Curateur : Alain Bodeus, avocat, rue du Limbourg 50, à 4000 Liège. Juge-commissaire : M. Philippe Henry. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 17 octobre 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (37352)
Tribunal de commerce de Marche-en-Famenne
Par jugement du 3 septembre 2007, le tribunal de commerce de Marche-en-Famenne, a ordonné la clôture, par liquidation, de la faillite de M. Jean-Marc Masset, né à Nivelles le 6 septembre 1964. Le même jugement dit que le failli n’est pas excusable. Pour extrait conforme : le curateur, (signé) Benoit Chamberland. (37353)
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (37355)
Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende
Bij vonnis van de tijdelijke derde kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, werd op 6 september 2007, op bekentenis, het faillissement uitgesproken van Kyano VOF, met zetel te 8450 Bredene, Derbeylaan 84, bus 5, en met handelsuitbating te 8450 Bredene, Duinenstraat 373, gekend onder het ondernemingsnummer 0885.836.860, en met als handelsactiviteit restaurant van het traditionele type, fastfoodzaak, snackbar, frituur en dergelijke, café, catering, uitzendkoks en verzorgen van feesten en recepties onder de benaming « Ter Duinen ». De datum van 6 september 2007.
staking
van
betaling
is
vastgesteld
op
Tot curator werd aangesteld : Mr. Johan Herpelinck, advocaat, te 8400 Oostende, Prinsenlaan 2. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, vóór 6 oktober 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail. W. Het eerste proces-verbaal van verificatie der schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank uiterlijk op 12 oktober 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, (get.) A. Toune. (37356)
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
48911
Rechtbank van koophandel te Gent
Rechtbank van koophandel te Leuven
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 5 september 2007 - op bekentenis - vierde kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake : de gewone commanditaire vennootschap Khaibar, fastfoodzaken, snackbars, frituren en dergelijke, met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Hofstraat 219, en hebbende als ondernemingsnummer 0875.226.743.
In het faillissement, Humblet, Alain, 3010 Kessel-Lo, Tiensevest 21, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 2 mei 2000, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37360)
Rechter-commissaris : de heer Hugo Van Hoecke. Datum staking der betalingen : 5 maart 2007. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Opgeëistenlaan 401e, 9000 Gent, vóór 3 oktober 2007. Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 17 oktober 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De curator : Mr. Jeroen Leaerts, advocaat, kantoorhoudende te 9052 Zwijnaarde, Hutsepotstraat 16. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) R. Van de Wynkele. (37357)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 5 september 2007 - op bekentenis - vierde kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake : DS Cars BVBA, onderhoud en reparatie van auto’s, detailhandel in motorvoertuigen, met maatschappelijke zetel gevestigd te 9920 Lovendegem, Lostraat 68, en hebbende als ondernemingsnummer 0425.412.997.
In het faillissement, Wijers, Hubertus, 3001 Heverlee, Lodewijk de Vochtlaan 9, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 14 mei 1996, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37361)
In het faillissement, BVBA Emm, met zetel te 3053 Haasrode, Vinkenbosstraat 26, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 2 mei 2000, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37362)
In het faillissement, Van Stekelenburg, Robert, handel drijvende te 3060 Bertem, Nijvelsebaan 118, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 23 september 1997, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37363)
Rechter-commissaris : de heer Koen Batsleer. Datum staking der betalingen : 4 september 2007. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Opgeëistenlaan 401E, 9000 Gent, vóór 3 oktober 2007. Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 17 oktober 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.).
In het faillissement, E.V.S. NV, met zetel te 3210 Lubbeek, Dellenhofweg 1, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 24 september 1999, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37364)
De curator : Mr. Sylvie Kempinaire, advocaat, kantoorhoudende te 9051 Sint-Denijs-Westrem, Putkapelstraat 105. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) R. Van de Wynkele. (37358)
In het faillissement, Beeldhuis NV, met zetel te 3210 Lubbeek, Dellenhofweg 1, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 24 september 1999, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37365)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 5 september 2007 - op bekentenis - vierde kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake : Rots, Susy Ivette, geboren te Aalter op 6 juni 1968, kapsalons, voorheen wonende te 9880 Aalter, Bellemstraat 24, sedert 21 augustus 2007 zonder vaste verblijfplaats, en hebbende als ondernemingsnummer 0648.329.588.
In het faillissement, S.I.M. BVBA, met zetel te 3390 Tielt, Beurt 35b, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 30 april 1998, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37366)
Rechter-commissaris : Mevr. Dorine Aneca. Datum staking der betalingen : 5 maart 2007. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Opgeëistenlaan 401E, 9000 Gent, vóór 3 oktober 2007. Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 17 oktober 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De curator : Mr. Christian Lardinoit, advocaat, kantoorhoudende te 9000 Gent, Gouvernementstraat 20. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) R. Van de Wynkele. (37359)
In het faillissement, Bon Bon Bien BVBA, met zetel te 3000 Leuven, Bondgenotenlaan 89, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 7 september 1999, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37367)
In het faillissement, Aqualitex BVBA, met zetel te 3390 Tielt, Beurtstraat 38, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 23 februari 2000, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37368)
48912
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
In het faillissement, Imania BVBA, met zetel te 3010 Kessel-Lo, Koetsweg 122, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 17 juni 1997, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37369)
In het faillissement, De Rijck, Julien, 3000 Leuven, Tervuursestraat 62a, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 14 september 1999, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37370)
In het faillissement, Pool Planet BVBA, met zetel te 3140 Keerbergen, Haachtsebaan 3, wordt Mr. Vanosmael, H., advocaat, te 3000 Leuven, Oude Baan 224, curator, aangesteld bij vonnis van 14 november 1997, vervangen door Mr. Jordens, L., advocaat, te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 325. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) C. Piot. (37371)
Faillite rapportée − Intrekking faillissement
Bij vonnis d.d. 10 juli 2007 van de rechtbank van koophandel te Brussel, vakantiekamer, werd het faillissementsvonnis van EBVBA Alcon, met zetel te 1060 Brussel, Jourdanstraat 127, bus 1, KBO nr. 0478.557.913, uitgesproken op 22 mei 2007 door de vijfde kamer van de rechtbank van koophandel te Brussel, op verzet herroepen en werd aldus voornoemd faillissement ingetrokken. (Get.) B. Vanhoutte, advocaat.
(37372)
Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel
Par décision en date du 6 août 2007, le tribunal de première instance séant à Liège a homologué l’acte de mon ministère du 12 octobre 2006 contenant modification du régime matrimonial entre les époux Krawczyk, Ginius et Olowska, Miroslawa, portant apport d’un bien propre à M. Krawczyk, Ginius, sis à 4602 Cheratte (Visé), rue de la Résistance 62, au patrimoine commun des époux. (Signé) Olivier Jacques, notaire associé.
(37373)
Suivant jugement prononcé le 30 juillet 2007 par le tribunal de première instance de Charleroi, l’acte modificatif au régime matrimonial entre M. Saelens, Joseph Robert Edouard Jules, né à Ouwegem le 19 août 1935, et son épouse, Mme Gelade, Georgette Albertine Marie, née à Stevoort le 2 février 1932, domiciliés à 6111 Landelies, rue de l’Espinette 43, reçu par le notaire Emmanuel Lambin, à Fontainel’Evêque, le 16 février 2007, et contenant apport au patrimoine commun de biens propres appartenant à M. Joseph Saelens, a été homologué. (Signé) E. Lambin, notaire.
Par cet acte, les époux Preiser-Richet ont déclaré faire un apport d’un bien immeuble à la communauté légale existante entre les époux, sans adopter pour autant un nouveau régime matrimonial. Extrait dressé par le notaire Gérard Indekeu, notaire associé résidant à Bruxelles, avenue Louise 126, le 6 septembre 2007. (Signé) G. Indekeu, notaire associé.
(37375)
A été rendu le 25 juillet 2007 par le tribunal de première instance de Nivelles, sous le numéro 07/648/B du rôle des requêtes, un jugement contenant homologation pure et simple de l’acte portant modification du régime matrimonial de M. le Baron de Witte de Haelen, Bruno Charles Antoine Léon, né à Etterbeek le 1er février 1930, et son épouse, Mme la Baronne de Vinck, Claudine Henriette, née à Zonnebeke le 1er août 1937, domiciliés et demeurant à Braine-l’Alleud, square du Valcq 7, acte reçu par le notaire associé Luc Barbier, à Braine-l’Alleud, le 30 janvier 2007, et dans lequel 1/ lesdits époux ont déclaré modifier l’article septième de leurs conventions originaires, et 2/ M. le Baron de Witte de Haelen a apporté à la communauté d’acquêts la pleine propriété des immeubles suivants lui appartenant en propre : 1/ d’un immeuble sis à Braine-l’Alleud, square du Valcq 7, et 2/ Brainel’Alleud, lieu dit « Bosquet du Valcq », cadastrée selon cadastre récent section G, numéro 102A. Pour extrait conforme : (signé) Luc Barbier, notaire.
(37376)
Suivant jugement prononcé le 27 juin 2007, par la douzième chambre du tribunal de première instance de Bruxelles, le contrat modificatif du régime matrimonial entre M. Spoden, August, et son épouse, Mme Barbé, Martine Marie Joseph, domiciliés ensemble à MolenbeekSaint-Jean, rue du Korenbeek 214, dressé par acte reçu par Me Yves Ruelle, notaire associé à Bruxelles, le 5 décembre 2006, par lequel ils ont déclaré adopter le régime de la séparation des biens, a été homologué. Pour les époux Spoden-Barbé : (signé) Me Yves Ruelle, notaire associé à Bruxelles. (37377)
En date du 15 mars 2007, M. Delvaux, Paul Léon Evans, né à La Louvière le 4 avril 1950 (NN 50.04.04 147-35), de nationalité belge, et son épouse, Mme Demoulin, Christiane Andrée Ghislaine, née à GouyLez-Piéton le 14 novembre 1951 (NN 51.11.14 106-40), de nationalité belge, tous deux domiciliés à 7100 Haine-Saint-Paul, Chaussée 172, ont déposé une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial reçu le 15 mars 2007 par le notaire Marcel Bruyère, de résidence à La Louvière (ex Haine-Saint-Pierre), aux termes duquel les époux Delvaux, Paul Léon Evans et Demoulin, Christiane Andrée Ghislaine, ont délcaré maintenir leur régime matrimonial de la communauté légale et supprimer l’ameublissement de biens propres à M. Delvaux, Paul Léon Evans, étant les biens immeubles sis à 7100 Haine-Saint-Paul, chaussée de Mons 172, cadastrée section B, numéro 74 W, pour 3 ares 10 ca, et Sentiers des Bourdons, deux garages cadastrés section B, numéros 79 R 5 et 79 S 5 pour 40 ca, et une parcelle de terrain cadastrée section B, numéros 79 A2 partie et 79 N 2 partie pour 30 ca 25 dca, constitué lors de la passation de leur contrat de mariage. La Louvière, ex Haine-Saint-Pierre, le 15 mars 2007. (Signé) M. Bruyère, notaire.
(37378)
(37374)
Par requête du 22 août 2007, M. Preiser, Jean-Charles Emile Alfred Marcel, né à Uccle le 5 juin 1962, numéro national 620605.497-18, et son épouse, Mme Richet, Isabelle Marie Léa Richilde, née à Mouscron le 25 juin 1964, numéro national 640625 106-45, domiciliés à Forest, avenue des Sept Bonniers 184, ont introduit devant le tribunal de première instance de Bruxelles une demande en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte reçu par le notaire Gérard Indekeu, à Bruxelles, le 16 juillet 2007.
Suivant ordonnance prononcée le 22 avril 2002 par la deuxième chambre civile du tribunal de première instance séant à Mons, la modification du patrimoine commun intervenue entre les époux Charniaux, Ghislain Augustin Jean-Baptiste, né à La Louvière le 29 septembre 1950 (NN 500929 07769), et son épouse, Vanderwaele, Gisèle Rosa Colette, née à Haine-Saint-Paul le 14 juillet 1954 (NN 540714 09685), demeurant ensemble à La Louvière, section Houdeng Goegnies, rue de la Barette 3, intervenue aux termes d’un acte reçu par le notaire Pierre-Philippe Debauche, résidant à La Louvière, en date du 29 octobre 2001. Pour extrait analytique : (signé) P.-Ph. Debauche, notaire.
(37379)
48913
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Par requête en date du 21 aout 2007, déposée au greffe du tribunal de première instance de Namur, M. Carlier d’Odeigne, Stéphane Charles Valentin Marie Ghislain, né à Bruxelles le 4 août 1942, et son épouse, Mme Pouppez de Kettenis de Hollaeken, Chantal Geneviève Fernande Rita Joseph Marie Ghislaine, née à Schaerbeek le 30 avril 1947, demeurant à 5380 Fernelmont (Marchovelette), rue du Parc 45, ont demandé l’homologation de l’acte modificatif de leur régime matrimonial reçu le 21 août 2007, par Me Georges Laisse, notaire à la résidence de Noville-les-Bois (Fernelmont).
Een woonhuis op en met grond en aanhorigheden gelegen Daalstraat 124, gekadastreerd of het geweest, volgens titel en kadaster sectie A, nummer 37/E/3 en 37/F/3, met een oppervlakte volgens titel en kadaster van negen are negentien centiare (9 a 19 ca).
Cet acte contient maintien du régime régissant actuellement leur union étant le régime de la séparation de biens avec adjonction d’une société d’acquêts aux termes de leur contrat de mariage reçu par le notaire Werner Regout, à Bruxelles, le 28 juillet 1969, sous réserve de l’apport à la société d’acquêts existant entre eux des biens immeubles suivants, appartenant à Mme Chantal Pouppez de Kettenis de Hollaeken :
Bij verzoekschrift van 8 augustus 2007, hebben de heer Van Roy, Bart Karel, geboren te Vilvoorde op 17 januari 1975, nationaal nummer 750117 339 54, en zijn echtgenote, Mevr. Decourt, Liesbeth Petra Clara, geboren te Vilvoorde op 7 november 1979, nationaal nummer 791107 270 92, samenwonende te Grimbergen, Poddegemstraat 162, de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, verzocht tot homologatie van de akte van regeling der wederzijdse rechten en wijziging van hun huwelijksstelsel. Deze wijziging werd verleden voor notaris Andrée Verelst, te Grimbergen, op 8 augustus 2007, inhoudende behoud van de wettelijk stelsel, maar met inbreng 1) door Mevr. Decourt, Liesbeth, in de gemeenschap van aanwinsten van volgend onroerend goed :
Commune d’Overijse, première division Une maison sise Schuttershof 7, cadastrée section M, suivant titre numéro 582W et suivant extrait cadastral récent numéro 582 E 2 pour dix-huit ares septante-cinq centiares (18 a 75 ca).
Voor de notaris.
echtgenoten
Olbrechts-Bogaerts :
(get.)
A.
Verelst, (37382)
Gemeente Grimbergen, tweede afdeling. Commune de Lier, première division Une maison sise Eikelstraat 4, cadastrée suivant titre et extrait cadastral récent section K, numéro 360 G, pour septante-six centiares (76 ca). Noville-les-Bois, le 10 septembre 2007. Pour les requérants : (signé) Me Georges Laisse, notaire à Novilleles-Bois (Fernelmont). (37380)
Een woonhuis op en met grond en aanhorigheden gelegen Poddegemstraat 162, gekadastreerd of het geweest, sectie D, volgens titel nummer 286/V voor vier are veertig centiare en deel van 286/f/2 voor twee are twaalf centiare en volgens kadaster nummer 286/H/2, met een oppervlakte van zes are tweeënvijftig centiare (6 a 52 ca); 2) door de heer Van Roy, Bart van de som van honderdachtentwintigduizend euro (S 128.000,00) voortkomende uit de verkoop van de woning te Neerijse, Beekstraat 43, door overschrijving op een gemeenschappelijke rekening 839-1179241-47. Voor de notaris.
Par jugement du 30 juillet 2007, le tribunal de première instance de Charleroi, chambre civile des vacations, a homologué l’acte modificatif de régime matrimonial reçu par le notaire Olivier Lebrun, à Courcelles, le 27 février 2007, entre les époux, Van Wichelen, Jean-François Jacques, né à Charleroi le 25 avril 1976, et Berlingin, Christel, née à Charleroi le 19 octobre 1980, domiciliés ensemble à Courcelles (ex Courcelles), rue Bois du Sart 1. L’acte ne comporte pas de modification de leur régime matrimonial mais constitution d’une société d’acquêts accessoires dans laquelle M. Van Wichelen, Jean-François, apporte le bien suivant qui lui est propre : commune de Courcelles (ex Courcelles), deuxième division, une maison d’habitation avec toutes dépendances, garage et jardin, sise rue Bois du Sart 1, paraissant cadastrée ou l’avoir été section C, numéros 448 H 12 (maison) et 353 H (jardin), pour une contenance respective de trois ares quarante centiares (maison), et un are cinquante centiares (jardin). Pour les époux Jean-François Van Wichelen-Berlingin Christel : (signé) Me Olivier Lebrun, notaire à Courcelles. (37381)
Bij verzoekschrift van 8 augustus 2007, hebben de heer Olbrechts, Jozef Antoon, geboren te Beigem op 27 september 1948, nationaal nummer 480927 435 20, en zijn echtgenote, Mevr. Bogaerts, Rita Carolina Ludovica, geboren te Malderen op 4 juli 1953, nationaal nummer 530704 294 69, samenwonende te 1852 Grimbergen (Beigem), Daalstraat 124, de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, verzocht tot homologatie van de akte van regeling der wederzijdse rechten en wijziging van hun stelsel der wettelijke gemeenschap ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Paul Grootjans, te Grimbergen, verbleven hebbende op 22 april 1974. Deze wijziging werd verleden voor notaris Andrée Verelst, te Grimbergen, op 8 augustus 2007, inhoudende behoud van de wettelijke gemeenschap, maar met inbreng door de heer Olbrechts, Jozef, in de gemeenschap van volgend onroerend goed : Gemeente Grimbergen, vijfde afdeling, deelgemeente Beigem.
echtgenoten
Van
Roy-Decourt :
(get.)
A.
Verelst, (37383)
Ingevolge vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Gent op 7 juni 2007, werd de akte verleden voor notaris Roel Mondelaers, te Aalter, op 12 februari 2007, gehomologeerd. In die akte hebben de heer Bral, Maurice, geboren te Bellem op 12 februari 1943, en zijn echtgenote, Mevr. Adams, Annie Maria Godelieve, geboren te Bulles (Frankrijk) op 26 juni 1943, wonende te 9880 Aalter, Bierweg 53, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd door inbreng in het gemeenschappelijk vermogen door Mevr. Adams, Annie, voornoemd, van de volle eigendom van het onroerend goed gelegen te Aalter, Bierweg 47, gekadastreerd onder de sectie H, nummer 744/W, groot 611 m2. Opgemaakt en namens de verzoekers getekend door voornoemde notaris Roel Mondelaers. (Get.) Roel Mondelaers, notaris.
(37384)
Ingevolge vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Gent op 14 juni 2007, werd de akte verleden voor notaris Roel Mondelaers, te Aalter, op 23 februari 2007, gehomologeerd. In die akte hebben de heer Vandaele, Wim Roger Richard, geboren te Gent op 7 mei 1967, en zijn echtgenote, Mevr. Van Poelvoorde, Ann, geboren te Tielt op 1 juni 1972, samenwonende te 9880 Aalter, Bosstraat 35, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd door 1) inbreng door de heer Vandaele, Wim, voornoemd, in het gemeenschappelijk vermogen van een handelszaak en van eigen onroerende goederen gelegen te Aalter, Bosstraat 35, en 2) de inlassing van een keuzebeding betreffende de toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen bij ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel door overlijden. Opgemaakt en namens de verzoekers getekend door voornoemde notaris Roel Mondelaers. (Get.) Roel Mondelaers, notaris.
(37385)
48914
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Ingevolge vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Gent op 21 december 2006, werd de akte verleden voor notaris Roel Mondelaers, te Aalter, op 13 oktober 2006, gehomologeerd.
inbreng in het beperkt gemeenschappelijk vermogen van een perceel grond te Heist-op-den-Berg, aan de Lostraat.
In die akte hebben de heer De Keyser, Emmanuel Emile Julia Marie, geboren te Gent op 29 augustus 1946, en zijn echtgenote, Mevr. Van Den Heede, Germaine Gabrielle Maria, geboren te Aalter op 17 januari 1946, wonende te 9880 Aalter (Lotenhulle), Lomolenstraat 117, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd door 1) inbreng in het gemeenschappelijk vermogen door de heer De Keyser van het eigen onroerend goed gelegen te Aalter (Lotenhulle), Lomolenstraat 117, gekadastreerd onder de sectie C, nummer 582/B, en door 2) de toevoeging van een beding tot een afwijking van de gelijke verdeling van het gemeenschappelijk vermogen.
Voor de echtgenoten Goovaerts-Geens : (get.) Marc Cuypers, notaris. (37390)
Opgemaakt en namens de verzoekers getekend door voornoemde notaris Roel Mondelaers. (Get.) Roel Mondelaers, notaris.
(37386)
Heist-op-den-Berg, 10 september 2007.
Bij verzoekschrift van 24 augustus 2007, gericht aan de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, hebben de heer Jurgen Belaen, mekanieker, en zijn echtgenote, Mevr. Charlene Tytgat, bediende, samen verblijvende te Lendelede, Izegemsestraat 28, verzocht om de homologatie van de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, akte verleden voor notaris Christine Callens, te Lendelede, op 24 augustus 2007, en inhoudende een inbreng door de heer Jurgen Belaen in het gemeenschappelijk vermogen van een eigen tegenwoordig onroerend goed met voor het overige behoud van hun bestaande huwelijksvermogensstelsel. (Get.) Chr. Callens, notaris.
Bij verzoekschrift, d.d. 6 september 2007, hebben de heer Denoo, Roger Andreas Edmond Hendrik, landbouwer op rust, geboren te Veldegem op 26 april 1932, en zijn echtgenote, Mevr. Jonckheere, Violette Cecile, zonder beroep, geboren te Eernegem op 22 januari 1935, samenwonende te 8210 Zedelgem (Veldegem), Boudewijn Hapkensstraat 34, bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, een aanvraag ingediend tot homologatie van de akte verleden voor notaris Paul Lommee, te Zedelgem, op 6 september 2007, houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel door wijziging van de samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen wegens inbreng van onroerende goederen door de heer Denoo, Roger en van het inlassen van een verblijvingsbeding. Voor de echtgenoten Denoo-Jonckheere : (get.) Paul Lommee, notaris. (37387)
Bij verzoekschrift van 31 augustus 2007, neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, hebben de echtgenoten Dimitri Sandrap - Indra Vantournhout de homologatie aangevraagd van een akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel verleden voor geassocieerd notaris Alfons Loontjens, te Izegem, op datum van 31 augustus 2007, inhoudende inbreng van een onroerend goed in de gemeenschap door één der echtgenoten samen met de hypothecaire inschrijving die het onroerend goed bezwaard en aanneming van een keuzebeding in geval van vooroverlijden van één der echtgenoten. Voor notaris.
de
partijen :
(get.)
Bernard
Loontjens,
geassocieerd (37388)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, uitgesproken op 16 augustus 2007, werd de akte van wijziging huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Christine Van Haeren, te Turnhout, op 14 juni 2007, gehomologeerd. In deze akte hebben de heer El Kaddouri Jusef, geboren te Dendermonde op 13 juli 1983, en zijn echtgenote, Mevr. Zagoudi Samija, geboren te Helmond (Nederland) op 1 augustus 1982, samenwonende te 2300 Turnhout, Renier Sniedersstraat 22 bus 2, het stelsel van zuivere scheiding van goederen aangenomen.
(37391)
Bij verzoekschrift van 17 augustus 2007, hebben de heer Cossaer, Michel Irma Henri, geboren te Antwerpen op 28 oktober 1934, en zijn echtgenote, Mevr. Henrotin, Josette Alfreda Louise, geboren te SaintBrévin-les-Pins (Frankrijk) op 23 juni 1944, samenwonende te 9031 Drongen, Keuzekouter 60, gehuwd onder het stelsel der scheiding van goederen blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Jean Depuydt, destijds te Brugge, op 13 september 1982, welk huwelijksstelsel werd gewijzigd zonder wijziging aan te brengen aan het stelsel zelf bij akte verleden voor ondergetekende notaris op 29 oktober 1998. Aan de rechtbank van eerste aanleg te Gent, homologatie gevraagd van de akte verleden voor notaris Bernard Maertens, te Brugge, op 16 augustus 2007, waarbij zij het wettelijk stelsel van gemeenschap en waar de heer Michel Cossaer, inbreng gedaan heeft in de gemeenschap van een onroerend goed gelegen te Gent, zevenentwintigste afdeling Drongen, Keuzekouter 60, zijnde een woonhuis, en waarbij de echtgenoten inbreng gedaan hebben in de gemeenschap van het appartement vier (4) gelegen op de vierde verdieping in de Residentie Eglantier, gelegen te Middelkerke, Zeedijk 49 (volgens titel Zeedijk 103) en inlassing van een keuzebeding en tevens van een wederzijdse gifte, zoals bepaald bij artikel 1394 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. De echtgenoten Cossaer Michel - Henrotin Josette hebben één nog in leven zijnde meerderjarig kind. (Get.) Bernard Maertens, notaris.
(37392)
Bij vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt op 26 juni 2007 werd de akte gehomologeerd verleden voor notaris René Van Kerkhoven, te Broechem (Ranst) op 1 februari 2007, waarbij de heer Marcours, Antonius Gerardina Theophilus, gepensioneerde, en zijn echtgenote, Mevr. Nijs, Maria Adriana, gepensioneerde, beiden wonende te 3980 Tessenderlo, Eersels 7, hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden. Bij gezegde wijziging hebben de echtgenoten de samenstelling en de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen gewijzigd. (Get.) R. Van Kerkhoven, notaris.
(37393)
Voor de echtgenoten El Kaddouri-Zagoudi : (get.) Christine Van Haeren, notaris. (37389)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, de dato 21 juni 2007, werd gehomologeerd de notariële akte, de dato 26 maart 2007, verleden voor notaris Marc Cuypers, te Heist-op-denBerg, en houdende wijziging van het huwelijkscontract verleden voor notaris Marc Cuypers, te Heist-op-den-Berg, op 7 april 1999, tussen de heer Goovaerts, Gert, zelfstandige, en zijn echtgenote, Mevr. Geens, Sofie, zelfstandige, samenwonende te Heist-op-den-Berg, Stationsstraat 86/2, en inhoudende : behoud van het stelsel van zuivere scheiding van goederen;
Bij verzoekschrift van 10 september 2007, dienen de heer Decat, Antoine Emile Gilbert, geboren te Attenhoven op 11 februari 1941, en zijn echtgenote, Mevr. Frérart, Gilberte Marie Josée, geboren te Nielbij-Sint-Truiden op 12 november 1948, samenwonende te 3890 Gingelom (Niel-bij-Sint-Truiden), Oude Katsei 40, voor de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, een aanvraag in tot homologatie van de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, blijkens akte verleden voor notaris Frank De Wilde, te Gingelom, op 10 september 2007, houdende inbreng door Mevr. Frérart, Gilberte Marie Josée, van een persoonlijk onroerend goed in het intern gemeenschappelijk vermogen. Voor de Gingelom.
verzoekers,
(get.)
Frank
De
Wilde,
notaris, te (37394)
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij verzoekschrift van 7 september 2007, neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, op 10 september 2007, hebben de echtgenoten, Konings, Bart, advocaat, geboren te Hasselt op 13 mei 1962, en zijn echtgenote, Mevr. Janssen, Patricia Valerie Caroline Sandrina, advocate, geboren te Bree op 20 juli 1966, beiden wonende te 3530 Houthalen-Helchteren, Herebaan West 120, voor de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt een vraag ingediend tot homologatie van de akte wijziging van hun huwelijksstelsel, verleden voor Mr. Jan Lambrecht, notaris, te Lummen, op 10 augustus 2007, inhoudende de wijziging van het stelsel der scheiding van goederen naar het stelsel der scheiding van goederen met een intern gemeenschappelijk vermogen. Namens de echtgenoten Konings-Janssen, (get.) Mr. Jan Lambrecht, notaris, te Lummen. (37395)
48915
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
Op 21 augustus 2007, hebben de heer Marckx, Jan Leopold Louis, architect, en zijn echtgenote, Van Schoor, Veerle Agnes Arnold, bouwkundig tekenaar, samenwonende te 2630 Aartselaar, Lelielaan 1, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, een verzoekschrift d.d. 25 april 2007 neergelegd strekkende tot homologatie van de akte, verleden voor notaris Johan Rooms, te Boom, op 25 april 2007, waarbij zij hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden. Antwerpen, 28 augustus 2007. De griffier-hoofd van dienst, (get.) M. Van Herwegen.
(37400)
Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap Bij verzoekschrift van 30 maart 2006, hebben de echtgenoten Vervarcke, Emile Constant René, geboren te Brugge op 17 februari 1946, en zijn echtgenote, Mevr. Pattyn, Anne Marie Jean, geboren te Brugge op 27 februari 1954, wonende te 8300 Knokke, Zeedijk 507, bij de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Brugge, een verzoekschrift ingediend tot homologatie van het contract na huwelijk houdende inbreng van de eigendom van de onroerende goederen in de gemeenschap gelegen te 8300 Knokke, Leopoldlaan 30 en Lippenslaan 207, opgemaakt bij akte verleden voor notaris Yves De Ruyver, met standplaats te Liedekerke, op 5 september 2007. (Get.) Y. De Ruyver, notaris.
(37396)
Rechtbank van eerste aanleg te Brugge
Bij vonnis, in raadkamer uitgesproken op 4 september 2007, door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, wordt Mr. Pintelon, Roland, advocaat te 8400 Oostende, E. Beernaertstraat 58, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer Gilson, Georges Adelin Jules, geboren te Haine-Saint-Paul op 9 juli 1934, laatst wonende te 8400 Oostende, Henegouwenstraat 3, overleden te Oostende op 14 juli 2006 en op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 7 september 2007. De hoofdgriffier van de rechtbank : (get.) G. De Zutter.
Bij verzoekschrift van 7 september 2007, hebben Van Houwenhove, Jan Stefaan Leonard, zelfstandige, en zijn echtgenote, De Bruycker, Marjan Maria Edgard, bediende, samenwonende te Wetteren, Veldstraat 33, aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, de homologatie gevraagd van de akte verleden voor notaris Christiaan De Smet, te Wetteren, op 7 september 2007, inhoudende een wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, zijnde de overgang van het wettelijk stelsel bij afwezigheid van een huwelijkscontract naar het stelsel van zuivere scheiding van goederen. Voor de verzoekers, (get.) Christiaan De Smet, notaris, te Wetteren. (37397)
Bij vonnis, in raadkamer uitgesproken op 4 september 2007, door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, wordt Mr. De Maesschalck, Christian, advocaat te 8310 Sint-Kruis (Brugge), Dampoortstraat 5, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen Mevr. Samper, Anna Gerarda Josephina Cornelia, geboren te Ieper op 21 december 1909, destijds wonende te 8020 Oostkamp, Sint-Jozefsdreef 5, overleden te Oostkamp op 9 september 2005, op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 6 september 2007. De hoofdgriffier van de rechtbank : (get.) G. De Zutter.
Bij verzoekschrift d.d. 7 augustus 2007, verzoeken de heer Pierrart, Patrick Maurice Victor, bediende, geboren te Halle op 20 januari 1962, met de Belgische nationaliteit, wonende te Asse (Zellik), Brusselsesteenweg 485, en zijn echtgenote, Mevr. Mathys, Noëlla Gustavine, veiligheidsagent, geboren te Geraardsbergen op 28 december 1957, met de Belgische nationaliteit, wonende te Asse (Zellik), Brusselsesteenweg 485, de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, de akte te homologeren verleden voor notaris Jean-Jacques Boel, te Asse, op 9 juli 2007, inhoudende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, te weten een inbreng door Mevr. Mathys, in het gemeenschappelijk vermogen van een eigen onroerend goed, meer bepaald een woonhuis, gestaan en gelegen Brusselsesteenweg 485, te Asse (Zellik).
(37401)
(37402)
Bij vonnis, in raadkamer uitgesproken op 4 september 2007, door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, wordt Mr. Verroken, Renée, advocaat te 8310 Assebroek, Engelendalelaan 92, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer Lefevre, François Roger, geboren te Elsene op 24 april 1927, destijds wonende te 8300 Knokke-Heist, Elisabethlaan 108/001, overleden te Knokke-Heist op 4 maart 2002, op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 7 september 2007. De hoofdgriffier van de rechtbank : (get.) G. De Zutter.
(37403)
Voor de verzoekers, (get.) Jean-Jacques Boel, notaris, te Asse. (37398)
Verbeterend bericht In het Belgisch Staatsblad van 18 juli 2007, bl. 38859, akte nr. 33343, moet gelezen worden : « Bij verzoekschrift van 29 juni 2007 hebben de heer Le Comte, Etienne Marcel,... », in plaats van : « Bij verzoekschrift van 29 juni 2007 hebben de heer Le Compte, Etienne Marcel,... ». (37399)
Bij vonnis, in raadkamer uitgesproken op 4 september 2007, door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, wordt Mr. Pintelon, Roland, advocaat te 8400 Oostende, E. Beernaertstraat 58, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer Masure, Daniel Ylysse Aimé, geboren te Luik op 31 januari 1932, destijds wonende te 8400 Oostende, Albert I-Promenade 44/0015, overleden te Oostende op 6 oktober 2006 op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 7 september 2007. De hoofdgriffier van de rechtbank : (get.) G. De Zutter.
(37404)
48916
MONITEUR BELGE — 14.09.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij vonnis, in raadkamer uitgesproken op 4 september 2007, door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, wordt Mr. Pintelon, Roland, advocaat te 8400 Oostende, E. Beernaertstraat 58, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer Roete, Maurice Albert, geboren te Sint-Amandsberg op 2 september 1927, destijds wonende te 8430 Middelkerke, Koninginnelaan 91/301, overleden te Oostende op 15 september 2006 op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 7 september 2007. De hoofdgriffier van de rechtbank : (get.) G. De Zutter.
(37405)
Bij vonnis, in raadkamer uitgesproken op 4 september 2007, door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, wordt Mr. Vandierendonck, Chris, advocaat te 8210 Zedelgem-Veldegem, Koning Albertstraat 190, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer D’Hulst, Gustaaf Louis, geboren te Oudenburg op 27 april 1935, destijds wonende te 8480 Eernegem, Biezestraat 15, overleden te Torhout op 27 januari 2006, op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 7 september 2007. De hoofdgriffier van de rechtbank : (get.) G. De Zutter.
(37406)
Bij vonnis, in raadkamer uitgesproken op 4 september 2007, door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, wordt Mr. De Maesschalck, Christian, advocaat te 8310 Sint-Kruis (Brugge), Dampoortstraat 5, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer Rondelez, Robert, geboren te Aartrijke op 7 april 1947, destijds wonende te 8820 Torhout, Oostendestraat 95 V 003, overleden te Torhout op 25 april 2006, op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 7 september 2007. De hoofdgriffier van de rechtbank : (get.) G. De Zutter.
(37407)
Bij vonnis, in raadkamer uitgesproken op 4 september 2007, door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, wordt Mr. Pintelon, Roland, advocaat te 8400 Oostende, E. Beernaertstraat 58, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen Mevr. Peers, Maria Victorine, geboren te Leopoldsburg op 12 november 1922, destijds wonende te 8400 Oostende, Westlaan 38, woon- en verzorgcentrum « Ons Geluk », overleden te Oostende op 3 februari 2007, op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 7 september 2007. De hoofdgriffier van de rechtbank : (get.) G. De Zutter.
Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME
(37408)