Föderaler Öffentlicher Dienst Inneres

MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.

Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.

Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :

Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :

www.staatsblad.be

www.moniteur.be Direction du Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles - Directeur : Wilfried Verrezen

Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel - Directeur : Wilfried Verrezen

Numéro tél. gratuit : 0800-98 809

Gratis tel. nummer : 0800-98 809

N. 337

185e ANNEE

185e JAARGANG

JEUDI 24 DECEMBRE 2015

DONDERDAG 24 DECEMBER 2015

Le Moniteur belge du 23 décembre 2015 comporte deux éditions, qui portent les numéros 335 et 336.

Het Belgisch Staatsblad van 23 december 2015 bevat twee uitgaven, met als volgnummers 335 en 336.

SOMMAIRE

INHOUD

Lois, décrets, ordonnances et règlements

Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen

Service public fédéral Intérieur

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

14 DECEMBRE 2015. — Loi modifiant la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignement et de l’Organe de coordination pour l’analyse de la menace en ce qui concerne le mandat des membres suppléants du Comité permanent de contrôle des services de police et du Comité permanent de contrôle des services de renseignements, p. 77680. Service public fédéral Intérieur

14 DECEMBER 2015. — Wet tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse wat betreft het mandaat van de plaatsvervangende leden van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten, bl. 77680. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

12 JUILLET 2015. — Arrêté royal relatif aux produits radioactifs destinés à un usage IN VITRO ou IN VIVO en médecine humaine, en médecine vétérinaire, dans un essai clinique ou dans une investigation clinique. — Traduction allemande d’extraits, p. 77680.

12 JULI 2015. — Koninklijk besluit betreffende radioactieve producten voor IN VITRO of IN VIVO gebruik in de geneeskunde, in de diergeneeskunde, in een klinische proef of in een klinisch onderzoek. — Duitse vertaling van uittreksels, bl. 77680.

¨ ffentlicher Dienst Inneres Föderaler O 12. JULI 2015 — Königlicher Erlass über radioaktive Produkte für die IN-VITRO- oder IN-VIVO-Verwendung in der Humanmedizin, in der Veterinärmedizin, in einer klinischen Prüfung oder in einer klinischen Untersuchung — Deutsche Übersetzung von Auszügen, S. 77681.

Service public fédéral Sécurité sociale 18 DECEMBRE 2015. — Loi visant à garantir la pérennité et le caractère social des pensions complémentaires et visant à renforcer le caractère complémentaire par rapport aux pensions de retraite, p. 77682.

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 18 DECEMBER 2015. — Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, bl. 77682.

248 pages/bladzijden

77670

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD

Service public fédéral Sécurité sociale 18 DECEMBRE 2015. — Loi en matière d’assimilation d’une période de non-activité de certains membres de la police intégrée pour la condition de carrière pour partir en pension anticipée, en matière de cumul avec une pension du secteur public, en matière de revenu garanti aux personnes âgées, et en matière de pensions du personnel navigant de l’aviation civile, p. 77693.

Service public fédéral Sécurité sociale 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant les articles 17, §§ 1er et 11, et 17bis, § 1er, 1, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, p. 77694.

Service public fédéral Sécurité sociale 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 23 mars 1982 portant fixation de l’intervention personnelle des bénéficiaires ou de l’intervention de l’assurance soins de santé dans les honoraires de certaines prestations, p. 77696.

Service public fédéral Sécurité sociale 16 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant les articles 18, § 2, B, et 19, § 8, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, p. 77697.

Service public fédéral Sécurité sociale 16 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 22 mai 2014 fixant les procédures, délais et conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des produits radio-pharmaceutiques, p. 77704.

Service public fédéral Sécurité sociale

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 18 DECEMBER 2015. — Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart, bl. 77693. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 25 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 17, §§ 1 en 11, en 17bis, § 1, 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, bl. 77694. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 25 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, bl. 77696. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 16 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 18, § 2, B, en 19, § 8, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, bl. 77697. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 16 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van radiofarmaceutische producten, bl. 77704. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant diverses dispositions relatives à la pension de retraite des travailleurs frontaliers et saisonniers et à la pension de survie de leur conjoint survivant, p. 77705.

18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot, bl. 77705.

Service public fédéral Sécurité sociale, Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale , Service public fédéral Technologie de l’Information et de la Communication et Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg , Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie en Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

16 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal introduisant les éco-chèques électroniques et fixant les conditions d’agrément et la procédure d’agrément pour les éditeurs, p. 77712.

16 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot invoering van de elektronische ecocheques en tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure voor uitgevers ervan, bl. 77712.

Ministère de la Défense 16 DECEMBRE 2015. — Loi fixant le contingent de l’armée pour l’année 2016, p. 77715. Service public fédéral Personnel et Organisation 13 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant transfert des missions du service « SCDF-traitements de l’Administration Paiements du Service public fédéral Finances, Administration générale de la Trésorerie » au Service public fédéral Personnel et Organisation, p. 77716.

Ministerie van Landsverdediging 16 DECEMBER 2015. — Wet tot vaststelling van het legercontingent voor het jaar 2016, bl. 77715. Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie 13 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende de overdracht van de opdrachten van de dienst “CDVU-wedden van de Administratie Betalingen van de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Thesaurie” naar de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, bl. 77716.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Service public fédéral Finances 19 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal adaptant la dénomination de l’Administration de la Trésorerie du Service public fédéral Finances, p. 77717. Service public fédéral Finances 2 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant fixation du droit d’entrée dû au système de protection des dépôts et de la contribution initiale due au système de protection des instruments financiers, à charge de MeDirect Bank SA, p. 77724.

Service public fédéral Finances 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal fixant la date d’entrée en vigueur de la loi du 6 décembre 2015 modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée, p. 77725.

Service public fédéral Finances

77671

Federale Overheidsdienst Financiën 19 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot aanpassing van de benaming van de Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën, bl. 77717. Federale Overheidsdienst Financiën 2 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende vastlegging van het toegangsrecht verschuldigd aan de beschermingsregeling voor deposito’s en van de initiële bijdrage verschuldigd aan de beschermingsregeling voor financiële instrumenten, ten laste van MeDirect Bank NV, bl. 77724. Federale Overheidsdienst Financiën 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 6 december 2015 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, bl. 77725. Federale Overheidsdienst Financiën

18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 27 novembre 2015 portant approbation du règlement du 10 novembre 2015 de la Banque nationale de Belgique relatif à la méthode de qualification des établissements d’importance systémique domestique et de détermination du montant du coussin de fonds propres de base de catégorie 1, p. 77729.

18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 2015 tot goedkeuring van het reglement van 10 november 2015 van de Nationale Bank van België betreffende de methode om instellingen als een binnenlandse systeemrelevante instelling aan te merken en om het bedrag van hun tier 1-kernkapitaalbuffer te bepalen, bl. 77729.

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale, Service public fédéral Justice et Service public fédéral Sécurité sociale

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Federale Overheidsdienst Justitie en Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 10 juillet 2013 portant exécution du chapitre 5 « Réglementation de certains aspects de l’échange électronique d’information entre les acteurs de la lutte contre le travail illégal et la fraude sociale » du titre 5 du livre 1er du Code pénal social, p. 77731.

18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 5 “Regeling van bepaalde aspecten van de elektronische informatieuitwisseling tussen de actoren van de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude” van titel 5 van het eerste boek van het Sociaal Strafwetboek, bl. 77731.

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, modifiant la convention collective de travail du 23 février 2011 instaurant un régime de pension complémentaire sectoriel, p. 77732. Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, relative au droit à une réduction des prestations de travail à mi-temps ou une diminution de carrière d’1/5e pour les travailleurs occupés dans un métier lourd, dans un régime avec prestations de nuit ou comptant une longue carrière (35 ans), p. 77733. Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, relative au régime de chômage avec complément d’entreprise à partir de l’âge de 58 ans en application des conventions collectives de travail nos 115 et 116 du Conseil national du travail, p. 77735.

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel, bl. 77732. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of 1/5de loopbaanvermindering voor werknemers tewerkgesteld in een zwaar beroep, in een regime met nachtprestaties of met een lange loopbaan (35 jaar), bl. 77733. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 58 jaar in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs 115 en 116 van de Nationale Arbeidsraad, bl. 77735.

77672


Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 23 juin 2015, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie des tabacs, relative à l’instauration d’un régime de chômage avec complément d’entreprise à 60 ans dans les entreprises fabriquant principalement du tabac à fumer, à mâcher et à priser, p. 77737.

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende de invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 60 jaar in de ondernemingen die vooral rook-, pruimen snuiftabak vervaardigen, bl. 77737.

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2015, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour le fibrociment, relative au régime de chômage avec complément d’entreprise (RCC) à partir de 60 ans, p. 77739.

16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) vanaf 60 jaar, bl. 77739.

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

8 OCTOBRE 2015. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de maximum 3.750 euros à l’ASBL « Formation Education Culture » (FEC) concernant ses activités dans le cadre du Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE », p. 77741.

8 OKTOBER 2015. — Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van maximum 3.750 euro aan de VZW « Formation Education Culture » (FEC) betreffende haar activiteiten in het kader van het Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE », bl. 77741.



8 OCTOBRE 2015. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de maximum 3.750 euros à l’ASBL « Centre d’Education Populaire André Genot » (CEPAG) concernant ses activités dans le cadre du Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE », p. 77743.

8 OKTOBER 2015. — Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van maximum 3.750 euro aan VZW « Centre d’Education Populaire André Genot » (CEPAG) betreffende haar activiteiten in het kader van het Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE », bl. 77743.



20 OCTOBRE 2015. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de 11.900 EUR à l’ASBL BELGOMANIA, p. 77744.

20 OKTOBER 2015. — Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van 11.900 EUR aan de VZW BELGOMANIA, bl. 77744.



27 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de maximum 7.500 euros à l’ASBL « Arbeid en Milieu », p. 77745.

27 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van maximum 7.500 euro aan VZW « Arbeid en Milieu », bl. 77745.



12 NOVEMBRE 2015. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 1er mars 2010 fixant les critères d’agrément des médecins généralistes, p. 77747.

12 NOVEMBER 2015. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen, bl. 77747.

Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant modifications de l’arrêté royal du 24 mars 2003 fixant les modalités de la cotisation fédérale destinée au financement de certaines obligations de service public et des coûts liés à la régulation et au contrôle du marché de l’électricité et de l’arrêté royal du 2 avril 2014 fixant les modalités de la cotisation fédérale destinée au financement de certaines obligations de service public et des coûts liés à la régulation et au contrôle du marché du gaz naturel, p. 77747.

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt, bl. 77747.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Service public fédéral de Programmation Politique scientifique 2 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal réglant la situation pécuniaire de certains membres du personnel contractuel du Service public fédéral de Programmation Politique scientifique, p. 77749. Gouvernements de Communauté et de Région

77673

Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid 2 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot regeling van de geldelijke situatie van sommige contractuele personeelsleden van de programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid, bl. 77749. Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Gemeinschafts- und Regionalregierungen

Communauté flamande

Vlaamse Gemeenschap

Autorité flamande

Vlaamse overheid

11 DECEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant le coefficient de la redevance en matière d’exploitation de gravier pour l’année 2016, p. 77752.

11 DECEMBER 2015. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de heffingscoëfficiënt inzake de grindwinning voor 2016, bl. 77752.

Autorité flamande

Vlaamse overheid

Environnement, Nature et Energie

Leefmilieu, Natuur en Energie

11 DECEMBRE 2015. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 17 novembre 2014 relatif à la formation de rapporteur et aux instituts de formation visés aux articles 8.6.1 et 8.6.3 de l’arrêté relatif à l’Energie du 19 novembre 2010, p. 77758.

11 DECEMBER 2015. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 november 2014 betreffende de opleiding tot verslaggever en de opleidingsinstellingen bedoeld in artikel 8.6.1 en 8.6.3 van het Energiebesluit van 19 november 2010, bl. 77753.

Communauté française

Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française

Ministerie van de Franse Gemeenschap

10 DECEMBRE 2015. — Décret contenant le budget des recettes de la Communauté française pour l’année budgétaire 2016, p. 77764.

Ministère de la Communauté française 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant création de 7 nouveaux dispositifs d’accueil et de scolarisation des élèves primo-arrivants dans l’enseignement fondamental et secondaire en application de l’article 4 du décret du 18 mai 2012 visant à la mise en place d’un dispositif d’accueil et de scolarisation des élèves primo-arrivants dans l’enseignement organisé ou subventionné par la Communauté française, pour l’année scolaire 2015-2016, p. 77771. Ministère de la Communauté française 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française autorisant la création d’une implantation d’enseignement fondamental spécialisé à Houdeng-Aimeries, p. 77773.

Ministère de la Communauté française 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant agrément du Service « Dynamo International – Service mobilité, jeunes en difficulté » sis rue de l’Etoile 22, à 1180 Bruxelles en tant que service qui met en œuvre un projet pédagogique particulier, p. 77774.

10 DECEMBER 2015. — Decreet houdende de ontvangstenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016, bl. 77771. Ministerie van de Franse Gemeenschap 25 NOVEMBER 2015. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van 7 nieuwe stelsels voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het basis- en secundair onderwijs met toepassing van artikel 4 van het decreet van 18 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, voor het schooljaar 2015-2016, bl. 77772. Ministerie van de Franse Gemeenschap 25 NOVEMBER 2015. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende machtiging voor de oprichting van een vestigingsplaats voor gespecialiseerd basisonderwijs te Houdeng-Aimeries, bl. 77773. Ministerie van de Franse Gemeenschap 25 NOVEMBER 2015. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende erkenning van de Dienst « Dynamo International – Service mobilité, jeunes en difficulté » gelegen Sterstraat 22, te 1180 Brussel als dienst die een bijzonder opvoedingsproject ten uitvoer brengt, bl. 77776.

Région de Bruxelles-Capitale

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Région de Bruxelles-Capitale

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

3 SEPTEMBRE 2015. — Arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale attribuant des missions à un Haut Fonctionnaire visé à l’article 48, alinéa 3, de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises, p. 77777.

3 SEPTEMBER 2015. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende toekenning van opdrachten aan een Hoge Ambtenaar zoals bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, bl. 77777.

77674

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Autres arrêtés

Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre et Autorité flamande 2 DECEMBRE 2015. — Ordres nationaux, p. 77778. Service public fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Personnel. — Nomination, p. 77779. Service public fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Personnel. — Démission, p. 77779.

Andere besluiten Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister en Vlaamse overheid 2 DECEMBER 2015. — Nationale Orden, bl. 77778. Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Personeel. — Benoeming, bl. 77779. Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Personeel. — Ontslag, bl. 77779.

Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement

Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Carrière de l’administration centrale Personnel. — Démission honorable (mise à la retraite), p. 77779.

Carrière hoofdbestuur. — Personeel. — Eervol ontslag (oppensioenstelling), bl. 77779.

Service public fédéral Intérieur Chef de corps de la police locale. — Désignation, p. 77779.

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Korpschef van de lokale politie. — Aanwijzing, bl. 77779.

Service public fédéral Finances et Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement

Federale Overheidsdienst Financiën en Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

9 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant nomination d’un Gouverneur suppléant à la Banque asiatique de Développement, à la Banque africaine de Développement, au Fonds africain de Développement, à la Banque interaméricaine de Développement et à l’Agence Multilatérale de Garantie des Investissements, p. 77780.

9 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende benoeming van een Plaatsvervangend Gouverneur bij de Aziatische Ontwikkelingsbank, bij de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, bij het Afrikaans Ontwikkelingsfonds, bij de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en bij het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties, bl. 77780.

Service public fédéral Mobilité et Transports Promotion, p. 77781. Service public fédéral Sécurité sociale 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal acceptant la démission et portant nomination de membres de la Commission des Pensions Complémentaires, p. 77782. Service public fédéral Justice Ordre judiciaire. — Places vacantes. — Erratum, p. 77783.

Service public fédéral Justice Personnel. — Promotion, p. 77783. Service public fédéral Justice Institut national de Criminalistique et de Criminologie. — Nomination à titre définitif, p. 77783. Service public fédéral Justice Institut national de Criminalistique et de Criminologie. — Démission, p. 77784. Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Personnel et Organisation. — Mise à la retraite, p. 77784.

Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Bevordering, bl. 77781. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende aanvaarding van het ontslag en tot benoeming van leden van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen, bl. 77782. Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen. — Erratum, bl. 77783. Federale Overheidsdienst Justitie Personeel. — Bevordering, bl. 77783. Federale Overheidsdienst Justitie Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. — Benoeming in vast verband, bl. 77783. Federale Overheidsdienst Justitie Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. — Ontslag, bl. 77784. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Personeel en Organisatie. — Pensionering, bl. 77784.


77675

Ministerie van Landsverdediging

Ministère de la Défense 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté ministériel relatif à la constitution des jurys des épreuves linguistiques pour la session de décembre 2015 - janvier 2016, p. 77784.

25 NOVEMBER 2015. — Ministerieel besluit betreffende de samenstelling van de examencommissies voor de taalexamens voor de zittijd van december 2015 - januari 2016, bl. 77784. Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Gouvernements de Communauté et de Région

Gemeinschafts- und Regionalregierungen


Vlaamse Gemeenschap

Vlaamse Milieumaatschappij

Vlaamse Milieumaatschappij

Afdeling Economisch Toezicht. — Rioolwaterzuiveringsinfrastructuur. — Verklaring van openbaar nut, bl. 77788.

Afdeling Economisch Toezicht. — Rioolwaterzuiveringsinfrastructuur. — Verklaring van openbaar nut, bl. 77788.

Vlaamse overheid

Vlaamse overheid

Kanselarij en Bestuur

Kanselarij en Bestuur

8 DECEMBER 2015. — Benoeming burgemeester, bl. 77788.

8 DECEMBER 2015. — Benoeming burgemeester, bl. 77788.

Vlaamse overheid

Vlaamse overheid

Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed


30 JUNI 2015. — Goedkeuring van verordeningen, bl. 77789.

30 JUNI 2015. — Goedkeuring van verordeningen, bl. 77789.

Vlaamse overheid

Vlaamse overheid



4 NOVEMBER 2015. — Vrijstelling van de burgemeester van Sint-Niklaas van de adviesverplichting in de procedures ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning, bl. 77789.

4 NOVEMBER 2015. — Vrijstelling van de burgemeester van Sint-Niklaas van de adviesverplichting in de procedures ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning, bl. 77789.

Vlaamse overheid

Vlaamse overheid



2 DECEMBER 2015. — Goedkeuring van de verordening van 26/10/2015 van de gemeenteraad van Borsbeek houdende het verplicht stellen van het conformiteitsattest, bl. 77789.

2 DECEMBER 2015. — Goedkeuring van de verordening van 26/10/2015 van de gemeenteraad van Borsbeek houdende het verplicht stellen van het conformiteitsattest, bl. 77789.

Vlaamse overheid

Vlaamse overheid



Aankondiging openbaar onderzoek, bl. 77789.

Aankondiging openbaar onderzoek, bl. 77789.

Communauté française

Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française

Ministerie van de Franse Gemeenschap

25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française décrétant l’expropriation pour cause d’utilité publique et selon la procédure de l’extrême urgence, p. 77790.

25 NOVEMBER 2015. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot onteigening ten algemenen nutte en volgens de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden, bl. 77791.

77676

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Waals Gewest

Région wallonne

Wallonische Region

Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE 0003001497, p. 77792. Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE 0003001509, p. 77792. Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 2015059115, p. 77793.

Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 2015059116, p. 77793.



Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets GB 0001003646, p. 77795.


Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets IT 018830, p. 77796.

Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE 0003001497, p. 77792. Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE 0003001509, p. 77792. Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 2015059115, p. 77793.






Service public de Wallonie Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets IT 018830, p. 77796.


77677

Officiële berichten

Avis officiels

Grondwettelijk Hof

Cour constitutionnelle Extrait de l’arrêt n° 123/2015 du 24 septembre 2015, p. 77800.

Uittreksel uit arrest nr. 123/2015 van 24 september 2015, bl. 77796.

Verfassungsgerichtshof Auszug aus dem Entscheid Nr. 123/2015 vom 24. September 2015, S. 77805.

Grondwettelijk Hof




Grondwettelijk Hof




Grondwettelijk Hof

Cour constitutionnelle Organisation d’un concours pour la constitution d’une réserve de recrutement pour la fonction de référendaire francophone, p. 77821.

Organisatie van een vergelijkend examen voor de samenstelling van een wervingsreserve voor het ambt van Franstalig referendaris, bl. 77821.

SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale

SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid

Recrutement. — Résultats

Werving. — Uitslagen

Sélection comparative de Business Analysts, néerlandophones, p. 77821. SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale Sélection comparative de chef-koks, néerlandophones, p. 77821.

SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale Sélection comparative d’offsetdrukkers, néerlandophones, p. 77822.

SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale Sélection comparative de IT-architects, néerlandophones, p. 77822.

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige Businessanalisten, bl. 77821. SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid Vergelijkende selectie van Nederlandstalige chef-koks, bl. 77821. SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid Vergelijkende selectie van Nederlandstalige offsetdrukkers, bl. 77822. SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid Vergelijkende selectie van Nederlandstalige IT-architecten, bl. 77822. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

Service public fédéral Intérieur 12 MARS 2015. — Circulaire ministérielle. — Instructions relatives à l’élaboration du premier plan du personnel pour le personnel opérationnel de la zone et à la tutelle d’approbation sur ce plan. — Traduction allemande, p. 77822.

12 MAART 2015. — Ministeriële Omzendbrief. — Instructies m.b.t. het opstellen van het eerste personeelsplan voor het operationeel personeel van de zone en het goedkeuringstoezicht op dit plan. — Duitse vertaling, bl. 77822.

¨ ffentlicher Dienst Inneres Föderaler O 12. MÄRZ 2015 — Ministerielles Rundschreiben — Anweisungen in Bezug auf die Erstellung des ersten Personalplans des Einsatzpersonals der Zone und die Genehmigungsaufsicht über diesen Plan — Deutsche Übersetzung, S. 77822.

77678


Service public fédéral Intérieur

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

8 MAI 2015. — Circulaire relative à la fiche de signalement des mineurs étrangers non accompagnés et à leur prise en charge. — Traduction allemande, p. 77823.

8 MEI 2015. — Omzendbrief betreffende de signalementfiche van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en hun tenlasteneming. — Duitse vertaling, bl. 77823.

¨ ffentlicher Dienst Inneres Föderaler O 8. MAI 2015 — Rundschreiben über das Formblatt zur Meldung unbegleiteter minderjähriger Ausländer und über die Übernahme ihrer Obhut — Deutsche Übersetzung, S. 77823.

Service public fédéral Finances

Federale Overheidsdienst Financiën

Service d’encadrement Expertise et Support stratégiques. — Abrogation de la directive ″Epargne″ - Avis aux agents payeurs et aux institutions financières belges, p. 77826.


Stafdienst voor Beleidsexpertise en Ondersteuning. — Opheffing van de ″Spaarrichtlijn″ - Bericht aan de uitbetalende instanties en aan de Belgische financiële instellingen, bl. 77826.

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

28 AVRIL 2014. — Règlement modifiant le règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, p. 77828.


28 APRIL 2014. — Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bl. 77828.

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

Institut national d’assurance maladie-invalidité. — Règles interprétatives de la nomenclature des prestations de santé, p. 77831.

Service public fédéral Justice

Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. — Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, bl. 77831.

Federale Overheidsdienst Justitie

Pouvoir judiciaire, p. 77831.

Rechterlijke Macht, bl. 77831.



Examens sur la connaissance de la langue allemande pour candidats aux fonctions d’huissier de justice. — Session ordinaire de décembre 2015, p. 77832.


Examens over de kennis van de Duitse taal voor kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder. — Gewone zittijd van december 2015, bl. 77832.


Commission des Jeux de hasard. — Liste des sites interdits, p. 77834.

Gouvernements de Communauté et de Région

Kansspelcommissie. — Lijst verboden websites, bl. 77834.

Gemeenschaps- en Gewestregeringen Gemeinschafts- und Regionalregierungen


Vlaamse Gemeenschap

Vlaamse overheid

Vlaamse overheid

Financiën en Begroting

Financiën en Begroting

15 DECEMBER 2015. — Vlaamse Belastingdiens. — Omzendbrief FB/VLABEL/2015/3. — Omzendbrief betreffende richtlijnen en praktische bepalingen inzake aanhaling en inbeslagneming van voertuigen met toepassing van artikel 3.13.2.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013. — Tarieven voor de takeling en stalling van voertuigen. Erkenning van de takeldiensten, bl. 77834.

15 DECEMBER 2015. — Vlaamse Belastingdiens. — Omzendbrief FB/VLABEL/2015/3. — Omzendbrief betreffende richtlijnen en praktische bepalingen inzake aanhaling en inbeslagneming van voertuigen met toepassing van artikel 3.13.2.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013. — Tarieven voor de takeling en stalling van voertuigen. — Erkenning van de takeldiensten, bl. 77834.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vlaamse overheid

Vlaamse overheid

Landbouw en Visserij

Landbouw en Visserij

18 DECEMBER 2015. — Bericht houdende vaststelling van het bereiken van het communautair bepaalde vangstquotum van roggenin ICES-gebieden IIa, IV, bl. 77851.

77679

18 DECEMBER 2015. — Bericht houdende vaststelling van het bereiken van het communautair bepaalde vangstquotum van roggen in ICES-gebieden IIa, IV, bl. 77851. Waals Gewest

Région wallonne

Wallonische Region

Service public de Wallonie Appel à candidatures. — Engagement d’un commissaire d’arrondissement pour la province de Liège, p. 77851.

Les Publications légales et Avis divers Ils ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 77854 à 77916.

Service public de Wallonie Appel à candidatures. — Engagement d’un commissaire d’arrondissement pour la province de Liège, p. 77851.

De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten Deze worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 77854 tot 77916.

77680


LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

[C − 2015/00786] 14 DECEMBRE 2015. — Loi modifiant la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignement et de l’Organe de coordination pour l’analyse de la menace en ce qui concerne le mandat des membres suppléants du Comité permanent de contrôle des services de police et du Comité permanent de contrôle des services de renseignements (1)

[C − 2015/00786] 14 DECEMBER 2015. — Wet tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse wat betreft het mandaat van de plaatsvervangende leden van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten (1)

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. La Chambre des représentants a adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l’article 74 de la Constitution.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Dans l’article 6, alinéa 3, de la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignement et de l’Organe de coordination pour l’analyse de la menace, modifié par la loi du 18 avril 2010, les mots “un nouveau terme de six ans” sont remplacés par les mots “la durée restante du mandat”.

Art. 2. In artikel 6, derde lid, van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, gewijzigd bij de wet van 18 april 2010, worden de woorden “een nieuwe termijn van zes jaar” vervangen door de woorden “de resterende duur van het mandaat”.

Art. 3. Dans l’article 30, alinéa 3, de la même loi, modifié par la loi du 18 avril 2010, les mots “un nouveau terme de six ans” sont remplacés par les mots “la durée restante du mandat”.

Art. 3. In artikel 30, derde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 april 2010, worden de woorden “een nieuwe termijn van zes jaar” vervangen door de woorden “de resterende duur van het mandaat”.

Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij Met ’s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Donné à Bruxelles, le 14 décembre 2015.

Gegeven te Brussel, 14 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Vice-Premier Ministre et Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, J. JAMBON

De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

Scellé du sceau de l’Etat :

Met ’s Lands zegel gezegeld :

Le Ministre de la Justice,

De Minister van Justitie,

K. GEENS

K. GEENS

Note

Nota

(1) Chambre des représentants (www.lachambre.be) : Documents : 54-1446 – 2015/2016. Compte rendu intégral : 26 novembre 2015.

(1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54-1446 – 2015/2016. Integraal verslag : 26 november 2015.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR


[C − 2015/00770] 12 JUILLET 2015. — Arrêté royal relatif aux produits radioactifs destinés à un usage IN VITRO ou IN VIVO en médecine humaine, en médecine vétérinaire, dans un essai clinique ou dans une investigation clinique. — Traduction allemande d’extraits

[C − 2015/00770] 12 JULI 2015. — Koninklijk besluit betreffende radioactieve producten voor IN VITRO of IN VIVO gebruik in de geneeskunde, in de diergeneeskunde, in een klinische proef of in een klinisch onderzoek. — Duitse vertaling van uittreksels

Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande des articles 79 et 83 de l’arrêté royal du 12 juillet 2015 relatif aux produits radioactifs destinés à un usage IN VITRO ou IN VIVO en médecine humaine, en médecine vétérinaire, dans un essai clinique ou dans une investigation clinique (Moniteur belge du 12 août 2015). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.

De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van de artikelen 79 en 83 van het koninklijk besluit van 12 juli 2015 betreffende radioactieve producten voor IN VITRO of IN VIVO gebruik in de geneeskunde, in de diergeneeskunde, in een klinische proef of in een klinisch onderzoek (Belgisch Staatsblad van 12 augustus 2015). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES [C − 2015/00770] 12. JULI 2015 — Königlicher Erlass über radioaktive Produkte für die IN-VITRO- oder IN-VIVO-Verwendung in der Humanmedizin, in der Veterinärmedizin, in einer klinischen Prüfung oder in einer klinischen Untersuchung — Deutsche Übersetzung von Auszügen Der folgende Text ist die deutsche Übersetzung der Artikel 79 und 83 des Königlichen Erlasses vom 12. Juli 2015 über radioaktive Produkte für die IN-VITRO- oder IN-VIVO-Verwendung in der Humanmedizin, in der Veterinärmedizin, in einer klinischen Prüfung oder in einer klinischen Untersuchung. Diese Übersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES Föderalagentur für Nuklearkontrolle 12. JULI 2015 — Königlicher Erlass über radioaktive Produkte für die IN-VITRO- oder IN-VIVO-Verwendung in der Humanmedizin, in der Veterinärmedizin, in einer klinischen Prüfung oder in einer klinischen Untersuchung PHILIPPE, König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Artikels 108 der Verfassung; Aufgrund des Gesetzes vom 15. April 1994 über den Schutz der Bevölkerung und der Umwelt gegen die Gefahren ionisierender Strahlungen und über die Föderalagentur für Nuklearkontrolle, abgeändert durch die Gesetze vom 12. Dezember 1997, 15. Januar 1999, 3. Mai 1999, 10. Februar 2000, 19. Juli 2001, 31. Januar 2003, 2. April 2003, 22. Dezember 2003, 20. Juli 2005, 27. März 2006, 15. Mai 2007 und 22. Dezember 2008 und durch die Königlichen Erlasse vom 7. August 1995 und 22. Februar 2001, der Artikel 3, 19 und 30quater Nr. 1; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 20. Juli 2001 zur Festlegung einer allgemeinen Ordnung über den Schutz der Bevölkerung, der Arbeitnehmer und der Umwelt gegen die Gefahren ionisierender Strahlungen; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 27. Oktober 2009 zur Festlegung der Beträge und der Zahlungsweise der in Anwendung der Vorschriften in Bezug auf den Schutz gegen ionisierende Strahlungen erhobenen Gebühren; Aufgrund der Richtlinie 96/29/Euratom des Rates vom 13. Mai 1996 zur Festlegung der grundlegenden Sicherheitsnormen für den Schutz der Gesundheit der Arbeitskräfte und der Bevölkerung gegen die Gefahren durch ionisierende Strahlungen; Aufgrund der Richtlinie 97/43/Euratom des Rates vom 30. Juni 1997 über den Gesundheitsschutz von Personen gegen die Gefahren ionisierender Strahlung bei medizinischer Exposition und zur Aufhebung der Richtlinie 84/466/Euratom; Aufgrund der Richtlinie 2013/59/Euratom des Rates vom 5. Dezember 2013 zur Festlegung grundlegender Sicherheitsnormen für den Schutz vor den Gefahren einer Exposition gegenüber ionisierender Strahlung und zur Aufhebung der Richtlinien 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom und 2003/122/Euratom; Aufgrund der Stellungnahme des Nationalen Arbeitsrates vom 14. Juli 2009; Aufgrund der Stellungnahme des Hohen Rates für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz vom 17. April 2009; Aufgrund der Stellungnahme des Hohen Gesundheitsrates vom 1. April 2009; Aufgrund der Stellungnahme des Nationalen Rates für das Krankenhauswesen vom 11. Juni 2009; Aufgrund der Stellungnahme der ″Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België″ vom 6. Juni 2009; Aufgrund des Antrags auf Stellungnahme der ″Académie royale de Médecine de Belgique″/Königlichen Akademie für Medizin Belgiens vom 27. Januar 2009; Aufgrund der Stellungnahme der Föderalagentur für Arzneimittel und Gesundheitsprodukte vom 15. Mai 2009; Aufgrund der Mitteilung an die Europäische Kommission vom 23. Dezember 2009 und der Antwort der Europäischen Kommission vom 7. April 2010; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 14. September 2010; Aufgrund des Gutachtens Nr. 56.266/3 des Staatsrates vom 16. Juni 2014, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Aufgrund der Auswirkungsanalyse beim Erlass von Vorschriften, die gemäß den Artikeln 6 und 7 des Gesetzes vom 15. Dezember 2013 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen in Sachen administrative Vereinfachung durchgeführt worden ist; Auf Vorschlag Unseres Ministers des Innern und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: (...) KAPITEL VI — Schlussbestimmungen Abschnitt 1 — Abänderungsbestimmungen Art. 79 - § 1 - Artikel 31.4 des Königlichen Erlasses vom 20. Juli 2001 zur Festlegung einer allgemeinen Ordnung über den Schutz der Bevölkerung, der Arbeitnehmer und der Umwelt gegen die Gefahren ionisierender Strahlungen wird durch folgenden Absatz ergänzt: ″Die Bestimmungen des vorliegenden Artikels gelten nicht für die Etikettierung der Primär- oder Sekundärverpackung radioaktiver Produkte, die im Königlichen Erlass vom 12. Juli 2015 über radioaktive Produkte für die In-vitro- oder In-vivo-Verwendung in der Humanmedizin, in der Veterinärmedizin, in einer klinischen Prüfung oder in einer klinischen Untersuchung beschrieben sind.″

77681

77682

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD § 2 - Artikel 51.4 Absatz 4 desselben Erlasses, so wie er durch den Königlichen Erlass vom 17. Mai 2007 abgeändert worden ist, wird wie folgt ersetzt: ″Die In-vitro- oder In-vivo-Verwendung von radioaktiven Produkten in der Humanmedizin, in der Veterinärmedizin oder im Rahmen der medizinischen oder biomedizinischen Forschungsprogramme ist ausschließlich erlaubt, wenn die Bedingungen des Königlichen Erlasses vom 12. Juli 2015 über radioaktive Produkte für die In-vitro- oder In-vivo-Verwendung in der Humanmedizin, in der Veterinärmedizin, in einer klinischen Prüfung oder in einer klinischen Untersuchung erfüllt sind.″ (...) Abschnitt 4 — Schlussbestimmungen Art. 83 - Vorliegender Erlass tritt am ersten Tag des Monats nach dem Monat seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. (...) Gegeben zu Brüssel, den 12. Juli 2015

PHILIPPE Von Königs wegen: Der Minister des Innern J. JAMBON

* SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C − 2015/22578]

[C − 2015/22578]

18 DECEMBRE 2015. — Loi visant à garantir la pérennité et le caractère social des pensions complémentaires et visant à renforcer le caractère complémentaire par rapport aux pensions de retraite (1)

18 DECEMBER 2015. — Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen (1)

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

TITRE 1er. — Disposition générale

TITEL 1. — Algemene bepaling

Article 1 . La présente loi règle une matière visée à l’article 74 de la Constitution.


TITRE 2. — Mesures visant à garantir la pérennité et le caractère social des pensions complémentaires

TITEL 2. — Maatregelen tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen

CHAPITRE 1er. — Révision de la garantie de rendement

HOOFDSTUK 1. — Herziening van de rendementsgarantie

er

re

Section 1 . — Modifications de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale

Afdeling 1. — Wijzigingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid

Art. 2. Dans l’article 24 de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 2. In artikel 24 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° au paragraphe 1er et du paragraphe 2, alinéa 1er, les mots “par le Roi” sont remplacés par les mots “conformément au § 3”;

1° in de Franstalige versie van paragraaf 1 en paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden “par le Roi” vervangen door de woorden “conformément au § 3”;

2° dans la version néerlandaise du paragraphe 1er et du paragraphe 2, alinéa 1er les mots “een door de Koning bepaalde rentevoet” sont remplacés par les mots “de rentevoet vastgesteld overeenkomstig § 3”;

2° in paragraaf 1 en paragraaf 2, eerste lid worden de woorden “een door de Koning bepaalde rentevoet” vervangen door de woorden “de rentevoet vastgesteld overeenkomstig § 3”;

3° au paragraphe 2, alinéa 2, les mots “article 1er” sont remplacés par les mots “alinéa 1er”;

3° in de Franstalige versie van paragraaf 2, tweede lid worden de woorden “article 1er” vervangen door de woorden “alinéa 1er”;

4° le paragraphe 3 est remplacé par ce qui suit:

4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: er

“§ 3. Jusqu’au 31 décembre 2015, le taux visé au § 1 , est égal à 3,75 % et le taux visé au § 2, alinéa 1er, est égal à 3,25 %.

“§ 3. Tot 31 december 2015 is de rentevoet bedoeld in § 1, gelijk aan 3,75 % en de rentevoet bedoeld in § 2, eerste lid, gelijk aan 3,25 %.

A compter du 1er janvier 2016, le taux visé au § 1er et au § 2, alinéa 1er est égal à un pourcentage de la moyenne au 1er juin sur les 24 derniers mois des rendements des obligations linéaires de l’État belge à 10 ans arrondi aux 25 pdb (point de base) les plus proches. Ce taux est appliqué au 1er janvier de l’année suivante. Pour la détermination du taux applicable au 1er janvier 2016, la moyenne au 1er juin 2015 est prise en compte.

Met ingang van 1 januari 2016, is de rentevoet bedoeld in § 1 en § 2, eerste lid gelijk aan een percentage van het gemiddelde rendement op 1 juni over de voorbije 24 maanden van de Belgische Lineaire Obligaties met een duurtijd van 10 jaar afgerond tot op de meest nabije 25 bp (basispunt). Deze rentevoet wordt toegepast op 1 januari van het daaropvolgende jaar. Voor de bepaling van de rentevoet die op 1 januari 2016 van toepassing wordt, wordt het gemiddelde op 1 juni 2015 in aanmerking genomen.

Le pourcentage visé à l’alinéa 2 est égal à 65 % pour les années 2016 et 2017.

Het in het tweede lid bedoelde percentage is gelijk aan 65 % voor de jaren 2016 en 2017.


77683

Moyennant un avis positif de la Banque nationale de Belgique avant le 1er novembre 2017, le pourcentage visé à l’alinéa 2 est porté, à partir du 1er janvier 2018, à 75 %.

Op voorwaarde van een positief advies van de Nationale Bank van België voor 1 november 2017, wordt het in het tweede lid bedoelde percentage, vanaf 1 januari 2018, op 75 % gebracht.

Moyennant un avis positif de la Banque nationale de Belgique avant le 1er novembre 2018, le pourcentage visé à l’alinéa 2 est porté, à partir du 1er janvier 2019, à 75 % à défaut d’un précédent avis positif sur un relèvement à ce pourcentage.

Op voorwaarde van een positief advies van de Nationale Bank van België voor 1 november 2018, wordt het in het tweede lid bedoelde percentage, vanaf 1 januari 2019, op 75 % gebracht bij ontstentenis van een eerder gegeven positief advies over het optrekken tot dit percentage.

Moyennant un avis positif de la Banque nationale de Belgique avant le 1er novembre 2019, le pourcentage visé à l’alinéa 2 est porté, à partir du 1er janvier 2020, à 85 % ou, à défaut d’un avis positif sur le relèvement à ce pourcentage, à 75 % si la Banque nationale de Belgique n’a pas précédemment rendu un avis positif sur un relèvement à ce pourcentage.

Op voorwaarde van een positief advies van de Nationale Bank van België voor 1 november 2019, wordt het in het tweede lid bedoelde percentage, vanaf 1 januari 2020, op 85 % of, bij gebreke aan een positief advies over het optrekken tot dit percentage, op 75 % gebracht als de Nationale Bank van België voordien geen positief advies heeft gegeven over het optrekken tot dit percentage.

La Banque nationale de Belgique remet un avis avant le 1er novembre de chaque année suivante tant qu’elle n’a pas rendu un avis positif sur l’application des pourcentages visés à l’alinéa précédent.

De Nationale Bank van België brengt een advies uit voor 1 november van elk daaropvolgend jaar zolang zij de voorgaande jaren nog geen positief advies over de toepassing van de in het voorgaande lid bedoelde percentages heeft uitgebracht.

Les avis de la Banque nationale de Belgique visés aux alinéas précédents sont positifs lorsque la formule prévue à l’alinéa 2 avec application du relèvement du pourcentage envisagé donne un résultat qui est inférieur ou égal au taux d’intérêt maximum en assurance vie de la réglementation prudentielle applicable aux entreprises d’assurances.

De in de voorgaande leden bedoelde adviezen van de Nationale Bank van België zijn positief indien de in het tweede lid voorziene formule met toepassing van het optrekken van het geplande percentage tot een resultaat leidt dat lager is dan of gelijk is aan de maximale interestvoet voor levensverzekeringen van de prudentiële reglementering van toepassing op verzekeringsmaatschappijen.

La Banque nationale de Belgique publie les avis visés aux alinéas précédents sur son site web.

De Nationale Bank van België publiceert de in de voorgaande leden bedoelde adviezen op haar website.

Par dérogation à l’alinéa 2, si le résultat du calcul visé à l’alinéa 2 non arrondi aux 25 pdb (point de base) les plus proches diffère de moins de 25 pdb (point de base) par rapport au résultat de ce même calcul l’année précédente le taux n’est pas modifié et c’est le taux de l’année précédente qui reste en vigueur.

Indien het resultaat van de berekening bedoeld in het tweede lid, niet afgerond tot op de meest nabije 25 bp (basispunt), minder dan 25 bp (basispunt) afwijkt van het resultaat van dezelfde berekening in het vorige jaar, dan wordt de rentevoet in afwijking van het tweede lid, niet gewijzigd en blijft de rentevoet van het vorige jaar van kracht.

Si le taux déterminé conformément aux alinéas 2 à 8 est inférieur à 1,75 %, il est porté à 1,75 %. Si ce taux est supérieur à 3,75 %, il est limité à 3,75 %.

Indien de rentevoet bepaald overeenkomstig het tweede tot achtste lid, minder dan 1,75 % bedraagt, dan wordt hij verhoogd tot 1,75 %. Indien deze rentevoet meer dan 3,75 % bedraagt, dan wordt hij beperkt tot 3,75 %.

La FSMA publie avant le 1er décembre de chaque année sur son site web le taux déterminé conformément au présent paragraphe qui sera d’application le 1er janvier de l’année suivante. Pour le taux applicable à partir du 1er janvier 2016, la FSMA procède à la publication au plus tard le 31 décembre 2015.”;

De FSMA publiceert voor 1 december van elk jaar op haar website de overeenkomstig deze paragraaf vastgestelde rentevoet die van toepassing zal zijn op 1 januari van het daaropvolgende jaar. Voor de rentevoet van toepassing vanaf 1 januari 2016, zal de FSMA overgaan tot de publicatie ten laatste op 31 december 2015.”;

5° l’article est complété par les paragraphes 4, 5 et 6 rédigés comme suit:

5° het artikel wordt aangevuld met de paragrafen 4, 5 en 6 luidende:

“§ 4. pour l’application du présent paragraphe, il y a lieu d’entendre par:

“§ 4. voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:

— méthode horizontale: la méthode dans le cadre de laquelle, en cas de modification du taux conformément au § 3, l’ancien taux s’applique jusqu’au premier des évènements visés au § 1er et § 2, alinéa 1er sur les contributions dues sur la base du règlement de pension ou de la convention de pension avant la modification et le nouveau taux s’applique jusqu’au premier des évènements visés au § 1er et § 2, alinéa 1er sur les contributions dues sur la base du règlement de pension ou de la convention de pension à partir de la modification;

— horizontale methode: de methode waarbij in geval van een wijziging van de rentevoet overeenkomstig § 3, de oude rentevoet wordt toegepast tot aan de eerste van de gebeurtenissen bedoeld in § 1 en § 2, eerste lid op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst voor de wijziging en de nieuwe rentevoet wordt toegepast tot aan de eerste van de gebeurtenissen bedoeld in § 1 en § 2, eerste lid op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst vanaf de wijziging;

— méthode verticale: la méthode dans le cadre de laquelle, en cas de modification du taux conformément au § 3, l’ancien taux s’applique jusqu’au moment de sa modification aux contributions dues sur la base du règlement de pension ou de la convention de pension avant la modification et le nouveau taux s’applique sur les contributions dues sur la base du règlement de pension ou de la convention de pension à partir de la modification et sur le montant résultant de la capitalisation à l’ancien taux des contributions dues sur la base du règlement de pension ou de la convention de pension jusqu’à la modification.

— verticale methode: de methode waarbij in geval van een wijziging van de rentevoet overeenkomstig § 3 de oude rentevoet wordt toegepast tot op het moment van zijn wijziging op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst voor de wijziging en de nieuwe rentevoet wordt toegepast op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst vanaf de wijziging en op het bedrag resulterend uit de kapitalisatie tegen de oude rentevoet van de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst tot aan de wijziging.

Pour les engagements de pension qui sont instaurés à partir du 1er janvier 2016, le règlement de pension ou la convention de pension précise si c’est la méthode verticale ou la méthode horizontale qui est appliquée pour la capitalisation des contributions lors de la modification du taux conformément au § 3.

Voor de pensioentoezeggingen die worden ingevoerd vanaf 1 januari 2016, bepaalt het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst of voor de kapitalisatie van de bijdragen bij wijziging van de rentevoet overeenkomstig § 3, de verticale dan wel de horizontale methode wordt toegepast.

En l’absence de mention explicite dans le règlement de pension ou la convention de pension et pour tous les engagements de pension instaurés avant le 1er janvier 2016:

Bij gebreke aan een uitdrukkelijke vermelding in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst en voor alle pensioentoezeggingen die werden ingevoerd vóór 1 januari 2016, wordt:

— la méthode horizontale est appliquée si l’engagement de pension est exécuté en totalité par un ou plusieurs organismes de pension qui garantissent jusqu’à l’âge de retraite sur l’ensemble de l’engagement de pension un résultat déterminé en fonction des contributions versées;

— de horizontale methode toegepast indien de pensioentoezegging in haar geheel wordt uitgevoerd door één of meerdere pensioeninstellingen die over de volledige pensioentoezegging een welbepaald resultaat garanderen in functie van de gestorte bijdragen tot aan de pensioenleeftijd;

— la méthode verticale est appliquée dans tous les autres cas.

— de verticale methode toegepast in alle andere gevallen.

77684


L’application de la méthode verticale ou horizontale peut uniquement être modifiée en cas de modification apportée à l’exécution de l’engagement de pension ayant pour effet que l’organisme de pension désormais garantit ou ne garantit plus jusqu’à l’âge de retraite sur l’ensemble de l’engagement de pension un résultat déterminé en fonction des contributions versées.

De toepassing van de verticale of horizontale methode kan uitsluitend gewijzigd worden in geval van een wijziging aangebracht aan de uitvoering van de pensioentoezegging met als gevolg dat de pensioeninstelling voortaan tot aan de pensioenleeftijd over de volledige pensioentoezegging een welbepaald resultaat in functie van de gestorte bijdragen garandeert of ophoudt dit te garanderen.

Si la méthode est modifiée lors de la modification apportée à l’exécution de l’engagement de pension visée à l’alinéa précédent qui ne s’accompagne pas d’un transfert de réserves, la méthode modifiée vaut uniquement pour les nouvelles contributions dues sur la base du règlement de pension ou de la convention de pension. Dans le cas d’un transfert de réserves, la méthode modifiée s’applique aux contributions dues sur la base du règlement de pension ou de la convention de pension après le transfert et aux contributions dues avant le transfert capitalisées sur la base de l’ancienne méthode jusqu’à la date du transfert.

Indien de methode gewijzigd wordt bij de wijziging, zoals bedoeld in het voorgaande lid, aangebracht aan de uitvoering van de pensioentoezegging die niet gepaard gaat met een overdracht van reserves, geldt de gewijzigde methode enkel voor de nieuwe bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst. In het geval van een overdracht van reserves, geldt de gewijzigde methode voor de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst na de overdracht en op de bijdragen verschuldigd voor de overdracht, gekapitaliseerd op basis van de oude methode tot aan de datum van de overdracht.

§ 5. Pour l’application du présent article aux engagements de pension visés à l’article 21, le terme “contributions” vise les “montants attribués”.

§ 5. Voor de toepassing van dit artikel op de pensioentoezeggingen bedoeld in artikel 21, wordt met “bijdragen” “toegewezen bedragen” bedoeld.

§ 6. L’organisme de pension fournit à l’affilié, sur simple demande, un calcul détaillé de la capitalisation des contributions calculée sur la base du présent article.”

§ 6. De pensioeninstelling bezorgt op eenvoudig verzoek aan de aangeslotene een gedetailleerde berekening van de kapitalisatie van de bijdragen berekend op grond van dit artikel.”

Art. 3. L’article 42, § 1er, alinéa 2 de la même loi est complété par les 6°, 7° et 8° rédigés comme suit:

Art. 3. Artikel 42, § 1, tweede lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de bepalingen onder 6°, 7° en 8°, luidende:

“6° lorsque l’organisme de pension garantit sur les contributions versées un résultat déterminé, les bases techniques de la tarification ainsi que dans quelle mesure et pour quelle durée les bases techniques de la tarification sont garanties;

“6° de technische grondslagen voor de tarifering alsook in welke mate en voor welke duur de technische grondslagen van de tarifering worden gewaarborgd wanneer de pensioeninstelling een welbepaald resultaat garandeert op de gestorte bijdragen;

7° la méthode applicable conformément à l’article 24 § 4;

7° de toepasselijke methode overeenkomstig artikel 24, § 4;

8° le niveau actuel de financement de la garantie visée à l’article 24.”

8° het huidige niveau van financiering van de garantie bedoeld in artikel 24.”

CHAPITRE 2. — Instauration de la possibilité d’une couverture décès en cas de sortie sans autre modification de l’engagement de pension

HOOFDSTUK 2. — Invoering van de mogelijkheid tot een overlijdensdekking in geval van uittreding zonder een andere wijziging van de pensioentoezegging

Section 1re. — Modifications de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale


Art. 4. Dans l’article 31, § 1er, alinéa 2, de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 4. In artikel 31, § 1, tweede lid, van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° le 3° est complété par les mots suivants: “en cas de maintien d’une couverture décès, le montant et le type de celle-ci.” 2° l’alinéa 2 est complété par le 4° rédigé comme suit:

1° het 3° wordt aangevuld met de volgende woorden: “in geval van behoud van een overlijdensdekking, het bedrag en het type ervan.” 2° het lid wordt aangevuld met de bepaling onder 4° luidende:

“4° si elles sont calculables, le montant des prestations acquises si l’affilié opte pour la possibilité de choix visée à l’article 32, § 1er, alinéa 1er, 3°, c).”

“4° indien zij berekend kunnen worden, het bedrag van de verworven prestaties indien de aangeslotene opteert voor de keuzemogelijkheid bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c).”

Art. 5. Dans l’article 32 de la même loi, modifié en dernier lieu par la loi du 27 octobre 2006, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 5. In artikel 32 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 oktober 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° le paragraphe 1er, alinéa 1er, 3° est complété par le c) rédigé comme suit:

1° paragraaf 1, eerste lid, 3° wordt aangevuld met c) luidende:

“c) sans autre modification de l’engagement de pension qu’une couverture décès correspondant au montant des réserves acquises; dans ce cas, les prestations acquises sont recalculées en fonction des réserves acquises pour tenir compte de cette couverture décès.”

“c) zonder een andere wijziging van de pensioentoezegging dan een overlijdensdekking die overeenstemt met het bedrag van de verworven reserves; in dit geval worden de verworven prestaties herberekend in functie van de verworven reserves om rekening te houden met deze overlijdensdekking.”

2° dans le paragraphe 3, 3ème alinéa, les mots “dans les 11 mois qui suivent opter pour la possibilité visée au § 1er, alinéa 1er, 3°, c) ou” sont insérés entre les mots “l’affilié peut” et les mots “en tout temps”.

2° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden “in de 11 maanden die volgen opteren voor de mogelijkheid bedoeld in § 1, eerste lid, 3°, c) of” ingevoegd tussen de woorden “kan de aangeslotene” en de woorden “te allen tijde”.

Art. 6. Dans l’article 33/1 de la même loi, inséré par la loi du 15 mai 2014, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 6. In artikel 33/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° le paragraphe 1er, alinéa 2 est remplacé par ce qui suit: “Par dérogation à l’alinéa précédent, dans les cas de sortie visés à l’article 3, § 1er, 11°, a), 2°, et b), 2°, le travailleur peut opter pour la possibilité visée à l’article 32, § 1er, alinéa 1er, 3°, c).”

1° paragraaf 1, tweede lid, wordt als volgt vervangen: “In afwijking van het vorige lid, in de gevallen van uittreding zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 11°, a), 2°, en b), 2°, kan de werknemer opteren voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c).”

2° le paragraphe 1er, alinéa 3 est abrogé.

2° paragraaf 1, derde lid wordt opgeheven.

3° le paragraphe 2, alinéa 3, est remplacé par ce qui suit:

3° paragraaf 2, derde lid, wordt vervangen als volgt:

“L’organisme de pension dispose ensuite d’un délai de trente jours pour informer l’affilié par écrit de la sortie, du maintien ou non de la couverture décès et de son droit, conformément au paragraphe 1er,

“De pensioeninstelling beschikt vervolgens over een termijn van dertig dagen om de aangeslotene schriftelijk te informeren over de uittreding, het al dan niet behouden van de overlijdensdekking en van

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD alinéa 2, d’opter pour la possibilité visée à l’article 32, § 1er, alinéa 1er, 3°, c).” 4° le paragraphe 2, alinéa 4 est remplacé par ce qui suit: “Lorsque l’affilié a laissé expirer un délai de trente jours après l’envoi de l’information par l’organisme de pension visée à l’alinéa 3, il est présumé ne pas avoir opté pour la possibilité visée à l’article 32, § 1er, alinéa 1er, 3°, c). L’affilié conserve toutefois le droit d’opter pour la possibilité visée à l’article 32, § 1er, alinéa 1er, 3°, c) pendant un délai supplémentaire de 11 mois.” 5° le paragraphe 3, alinéa 2 est remplacé par ce qui suit: “L’organisme de pension dispose ensuite d’un délai de trente jours pour informer l’affilié par écrit de la sortie, du maintien ou non de la couverture décès et de son droit, conformément au paragraphe 1er, alinéa 2, d’opter pour la possibilité visée à l’article 32, § 1er, alinéa 1er, 3°, c).” 6° le paragraphe 3, alinéa 3 est remplacé par ce qui suit:

77685

zijn recht, overeenkomstig paragraaf 1, tweede lid, om te opteren voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c).” 4° paragraaf 2, vierde lid wordt vervangen als volgt: “Wanneer de aangeslotene een termijn van dertig dagen heeft laten verstrijken na het versturen van de informatie door de pensioeninstelling zoals bedoeld in het derde lid, wordt hij verondersteld niet geopteerd te hebben voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c). De aangeslotene behoudt evenwel het recht om te opteren voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c) gedurende een bijkomende termijn van 11 maanden.” 5° paragraaf 3, tweede lid wordt vervangen als volgt: “De pensioeninstelling beschikt vervolgens over een termijn van dertig dagen om de aangeslotene schriftelijk te informeren over de uittreding, het al dan niet behouden van de overlijdensdekking en van zijn recht, overeenkomstig paragraaf 1, tweede lid, om te opteren voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c).” 6° paragraaf 3, derde lid wordt vervangen als volgt:

“Lorsque l’affilié a laissé expirer un délai de trente jours après l’envoi de l’information par l’organisme de pension visée à l’alinéa 2, il est présumé ne pas avoir opté pour la possibilité visée à l’article 32, § 1er, alinéa 1er, 3°, c). L’affilié conserve toutefois le droit d’opter pour la possibilité visée à l’article 32, § 1er, alinéa 1er, 3°, c) pendant un délai supplémentaire de 11 mois.”

“Wanneer de aangeslotene een termijn van dertig dagen heeft laten verstrijken na het versturen van de informatie door de pensioeninstelling zoals bedoeld in het tweede lid, wordt hij verondersteld niet geopteerd te hebben voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c). De aangeslotene behoudt evenwel het recht om te opteren voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c) gedurende een bijkomende termijn van 11 maanden.”

TITRE 3. — Mesures visant à renforcer le caractère complémentaire des pensions complémentaires par rapport aux pensions de retraite

TITEL 3. — Maatregelen ter versterking van het aanvullende karakter van de aanvullende pensioenen ten opzichte van de rustpensioenen

CHAPITRE 1er. — Mise à la retraite

HOOFDSTUK 1. — Pensionering

Section 1re. — Notion de mise à la retraite

Afdeling 1. — Het begrip pensionering

re

Sous-section 1 . — Modifications de la loi-programme (I) du 24 décembre 2002

Onderafdeling 1. — Wijzigingen van de programmawet (I) van 24 december 2002

Art. 7. Dans l’article 42 de la loi-programme (I) du 24 décembre 2002, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 7. In artikel 42 van de programmawet (I) van 24 december 2002, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° le 14°, abrogé par la loi du 19 avril 2014, est rétabli dans la rédaction suivante:

1° de bepaling opgenomen onder 14°, opgeheven bij de wet van 19 april 2014, wordt hersteld als volgt:

“14° mise à la retraite: la prise de cours effective de la pension de retraite relative à l’activité professionnelle qui a donné lieu à la constitution des prestations.”

“14° pensionering: de effectieve ingang van het rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties.”

2° l’article est complété par le 16° rédigé comme suit:

2° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 16°, luidende:

“16° âge légal de la pension: l’âge de la pension en vertu de l’article 3 de l’arrêté royal du 30 janvier 1997 relatif au régime de pension des travailleurs indépendants en application des articles 15 et 27 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions et de l’article 3, § 1er, 4° de la loi du 26 juillet 1996 visant à réaliser les conditions budgétaires de la participation de la Belgique à l’Union économique et monétaire européenne.”

“16° wettelijke pensioenleeftijd: de pensioenleeftijd volgens artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.”

Art. 8. À l’article 47 de la même loi, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 8. In artikel 47 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° l’alinéa 2 est remplacé par ce qui suit: “A la mise à la retraite ou à la date où les prestations sont dues conformément à l’article 49, § 1er, alinéa 5 ou à l’article 65/1, les prestations sont, au besoin, complétées à concurrence de la partie des contributions versées, qui n’a pas été consommée pour la couverture du risque décès avant la date où les prestations sont dues et, le cas échéant, pour le financement des prestations de solidarité.”; 2° l’alinéa 3 est remplacé par ce qui suit:

1° het tweede lid wordt vervangen als volgt: “Bij pensionering of wanneer de prestaties verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 49, § 1, vijfde lid of artikel 65/1, worden de prestaties voor zover nodig, aangevuld tot het gedeelte van de gestorte bijdragen dat niet werd gebruikt voor de dekking van het overlijdensrisico vóór de datum waarop de prestaties verschuldigd zijn en, in voorkomend geval, voor de financiering van de solidariteitsprestaties.”; 2° het derde lid wordt vervangen als volgt:

“La disposition de l’alinéa 2 n’est pas d’application aux prestations dues dans les cinq ans suivant la conclusion de la convention de pension.”

“De bepaling van het tweede lid is niet van toepassing op de prestaties verschuldigd binnen de vijf jaar volgend op het sluiten van de pensioenovereenkomst.”

Art. 9. A l’article 48 de la même loi, le paragraphe 3 remplacé par la loi du 15 mai 2014 est remplacé par ce qui suit:

Art. 9. In artikel 48 van dezelfde wet wordt paragraaf 3, vervangen door de wet van 15 mei 2014, vervangen als volgt:

“§ 3. Lors de la mise à la retraite ou lorsque d’autres prestations sont dues, l’organisme de pension informe le bénéficiaire ou ses ayants droit sur les prestations qui sont dues, sur les possibles options de paiement, en ce compris sur le droit de transformer en rente prévu à l’article 50, § 1er, alinéa 1er et sur les données nécessaires au paiement.”

“§ 3. Bij pensionering of wanneer er andere prestaties verschuldigd zijn, licht de pensioeninstelling de begunstigde of zijn rechthebbenden in over de prestaties die verschuldigd zijn en over de mogelijke uitbetalingswijzen, met inbegrip van het recht op omzetting in een rente voorzien in artikel 50, § 1, eerste lid en over de noodzakelijke gegevens voor de uitbetaling.”

77686


Sous-section 2. — Modifications de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale

Onderafdeling 2. — Wijzigingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid

Art. 10. Dans l’article 3, § 1er, de loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 10. In artikel 3, § 1, van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, laatstelijk gewijzigd door de wet van 15 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° le 22°, abrogé par la loi du 19 avril 2014, est rétabli dans la rédaction suivante:

1° de bepaling opgenomen onder 22°, opgeheven bij de wet van 19 april 2014, wordt hersteld als volgt:

“22° mise à la retraite: la prise de cours effective de la pension de retraite relative à l’activité professionnelle qui a donné lieu à la constitution des prestations.”

“22° pensionering: de effectieve ingang van het rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties.”

2° l’article est complété par le 27° rédigé comme suit:

2° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 27°, luidende:

“27° âge légal de la pension: l’âge de la pension en vertu de l’article 2, § 1er, de l’ arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions.”

“27° wettelijke pensioenleeftijd: de pensioenleeftijd volgens artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen.”

Art. 11. Dans la version française de l’article 6, § 1er, alinéa 2 de la même loi, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, le mot “retraite” est remplacé par les mots “mise à la retraite”.

Art. 11. In de Franstalige versie van artikel 6, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, wordt het woord “retraite” vervangen door de woorden “mise à la retraite”.

Art. 12. A l’article 24 de la même loi, modifié en dernier lieu par la loi du 18 décembre 2015, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 12. In artikel 24 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° dans le paragraphe 1er, les mots “de sa retraite” sont remplacés par les mots “de sa mise à la retraite, ou lorsque des prestations sont dues conformément à l’article 27, § 1er, alinéa 6 ou aux articles 63/2 et 63/3,” et les mots “l’âge de retraite” sont remplacés par les mots “la date où les prestations sont dues”;

1° in paragraaf 1 wordt het woord “pensionering” vervangen door de woorden “pensionering, of wanneer prestaties verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 27, § 1, zesde lid of artikelen 63/2 en 63/3,” en de woorden “de pensioenleeftijd” vervangen door “de datum waarop de prestaties verschuldigd zijn”;

2° dans le paragraphe 2, alinéa 1er, les mots “de sa retraite” sont remplacés par les mots “de sa mise à la retraite, ou lorsque des prestations sont dues conformément à l’article 27, § 1er, alinéa 6 ou aux articles 63/2 et 63/3,” et les mots “l’âge de retraite” sont remplacés par les mots “la date où les prestations sont dues”;

2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord “pensionering” vervangen door de woorden “pensionering of wanneer prestaties verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 27, § 1, zesde lid of artikelen 63/2 en 63/3” en de woorden “de pensioenleeftijd” vervangen door “de datum waarop de prestaties verschuldigd zijn”;

3° dans le paragraphe 2, alinéa 2, le mot “retraite” est remplacé par les mots “mise à la retraite, ou lorsque des prestations sont dues conformément à l’article 27, § 1er, alinéa 6 ou aux articles 63/2 et 63/3”.

3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord “pensionering” vervangen door de woorden “pensionering of wanneer prestaties verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 27, § 1, zesde lid of artikelen 63/2 en 63/3”.

Art. 13. Dans l’article 26 de la même loi, le paragraphe 3 remplacé par la loi du 15 mai 2014 est remplacé par ce qui suit:

Art. 13. In artikel 26 van dezelfde wet, wordt paragraaf 3, vervangen door de wet van 15 mei 2014, vervangen als volgt:

“§ 3. Lors de la mise à la retraite ou lorsque d’autres prestations sont dues, l’organisme de pension ou l’organisateur lui-même, si ce dernier le demande, informe le bénéficiaire ou ses ayants droit sur les prestations qui sont dues, sur les options de paiement possibles, en ce compris sur le droit de transformer en rente prévu à l’article 28, § 1er et sur les données nécessaires au paiement.”

“§ 3. Bij de pensionering of wanneer er andere prestaties verschuldigd zijn, licht de pensioeninstelling of de inrichter zelf, indien deze laatste daar om vraagt, de begunstigde of zijn rechthebbenden in over de prestaties die verschuldigd zijn, over de mogelijke uitbetalingswijzen, met inbegrip van het recht op omzetting in een rente voorzien in artikel 28, § 1, en over de noodzakelijke gegevens voor de uitbetaling.”

Art. 14. Dans l’article 27, § 3, de la même loi, inséré par la loi du 22 décembre 2003, le mot “retraite” est remplacé par les mots “mise à la retraite”.

Art. 14. In de Franstalige versie van artikel 27, § 3, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003, wordt het woord “retraite” vervangen door de woorden “mise à la retraite”.

Sous-section 3. — Modifications du titre 4 de la loi du 15 mai 2014 portant des dispositions diverses

Onderafdeling 3. — Wijzigingen van titel 4 van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen

Art. 15. L’article 35 de la loi du 15 mai 2014 portant des dispositions diverses est complété par les 18° et 19° rédigés comme suit:

Art. 15. Artikel 35 van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen wordt aangevuld met de bepalingen onder 18° en 19°, luidende:

“18° mise à la retraite: la prise de cours effective de la pension de retraite relative à l’activité professionnelle qui a donné lieu à la constitution des prestations.

“18° pensionering: de effectieve ingang van het rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties.

19° âge légal de la pension: l’âge de la pension en vertu de l’article 3 de l’arrêté royal du 30 janvier 1997 relatif au régime de pension des travailleurs indépendants en application des articles 15 et 27 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions et de l’article 3, § 1er, 4° de la loi du 26 juillet 1996 visant à réaliser les conditions budgétaires de la participation de la Belgique à l’Union économique et monétaire européenne.”

19° wettelijke pensioenleeftijd: de pensioenleeftijd volgens artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.”

Art. 16. A l’article 39 de la même loi, le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit:

Art. 16. In artikel 39 van dezelfde wet wordt paragraaf 2 vervangen als volgt:

“§ 2. Lors de la mise à la retraite ou lorsque d’autres prestations sont dues, l’organisme de pension ou l’organisateur lui-même, si ce dernier le demande, informe le bénéficiaire ou ses ayants droit sur les prestations qui sont dues, sur les options de paiement possibles et sur les données nécessaires au paiement.”

“§ 2. Bij de pensionering of wanneer er andere uitkeringen verschuldigd zijn, licht de pensioeninstelling of de inrichter zelf, indien deze laatste daar om vraagt, de begunstigde of zijn rechthebbenden in over de uitkeringen die verschuldigd zijn, over de mogelijke uitbetalingswijzen en over de noodzakelijke gegevens voor de uitbetaling.”


77687

Section 2. — Paiement des prestations

Afdeling 2. — Uitbetaling van de prestaties

Sous-section 1re. — Dispositions modificatives à la loi-programme (I) du 24 décembre 2002, à la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale et au titre 4 de la loi du 15 mai 2014 portant des dispositions diverses

Onderafdeling 1. — Wijzigingsbepalingen aan de programmawet (I) van 24 december 2002, aan de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, en aan titel 4 van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen

Art. 17. Dans l’article 49 de la loi-programme (I) du 24 décembre 2002, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 17. In artikel 49 van de programmawet (I) van 24 december 2002, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, worden volgende wijzigingen aangebracht:

1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit: er

1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:

“§ 1 . Sans préjudice des dispositions du § 2 et du droit au transfert de réserves visé à l’article 51, la prestation de pension complémentaire, les réserves acquises ou les réserves qui résultent du transfert des réserves visées à l’article 51 sont liquidées lors de la mise à la retraite de l’affilié. Les prestations sont calculées à la date de mise à la retraite de l’affilié et payées au plus tard dans les trente jours qui suivent la communication par l’affilié à l’organisme de pension des données nécessaires au paiement.

“§ 1. Onverminderd de bepalingen van de tweede paragraaf en het recht op overdracht van reserves bedoeld in artikel 51 worden de aanvullende pensioenprestatie, de verworven reserves of de reserves die voortvloeien uit de overdracht van de reserves zoals bedoeld in artikel 51 vereffend bij de pensionering van de aangeslotene. De prestaties worden berekend op de datum van de pensionering van de aangeslotene en uitbetaald ten laatste binnen de dertig dagen die volgen op de communicatie van de voor de uitbetaling noodzakelijke gegevens aan de pensioeninstelling door de aangeslotene.

La convention de pension reste en vigueur jusqu’à la mise à la retraite.

De pensioenovereenkomst blijft van kracht tot aan de pensionering.

Au plus tard nonante jours avant la mise à la retraite de l’affilié, ce dernier informe l’organisme de pension par écrit de sa mise à la retraite.

Ten laatste negentig dagen vóór de pensionering van de aangeslotene, licht deze laatste de pensioeninstelling schriftelijk in over zijn pensionering.

À partir du 1er janvier 2017, l’obligation d’informer l’organisme de pension de la mise à la retraite de l’affilié est reprise par l’asbl Sigedis, créée suivant l’article 12 de l’arrêté royal du 12 juin 2006 portant exécution du Titre III, Chapitre II, de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations. Le Roi peut préciser le contenu et les modalités de cette information.

Vanaf 1 januari 2017, neemt de vzw Sigedis, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact de verplichting over om de pensioeninstelling te informeren over de pensionering van de aangeslotene. De Koning kan de inhoud en de modaliteiten van deze mededeling bepalen.

Par dérogation à l’alinéa 1er, si la mise à la retraite est postérieure à la date où l’affilié atteint l’âge légal de la pension en vigueur ou la date à laquelle il satisfait aux conditions pour obtenir sa pension de retraite anticipée de travailleur indépendant, la prestation de pension complémentaire et les réserves visées à l’alinéa 1er peuvent, à la demande de ce dernier, être liquidées à partir d’une de ces dates à condition que la convention de pension le prévoit expressément.”

In afwijking van het eerste lid, indien de pensionering later is dan de datum waarop de aangeslotene de wettelijke pensioenleeftijd van kracht bereikt of de datum waarop hij voldoet aan de voorwaarden om zijn vervroegd rustpensioen als zelfstandige te verkrijgen, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de reserves bedoeld in het eerste lid, op verzoek van de aangeslotene, uitbetaald worden vanaf één van deze data op voorwaarde dat de pensioenovereenkomst dit uitdrukkelijk voorziet.”

2° Le paragraphe 2 est complété par un alinéa 3 rédigé comme suit:

2° Paragraaf 2 wordt aangevuld met een derde lid luidende:

“En cas d’avances sur prestations, de mises en gage de droits de pension ou d’affectation de la valeur de rachat à la reconstitution d’un crédit hypothécaire, celles-ci ne peuvent prévoir un terme inférieur à l’âge légal de la pension.”

“In geval van voorschotten op prestaties, inpandgevingen van pensioenrechten of van toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet, kunnen deze geen termijn voorzien korter dan het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd.”

Art. 18. À l’article 27 de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 18. In artikel 27 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit:


“§ 1er. Sans préjudice des dispositions du § 2 et du droit au transfert des réserves visé à l’article 32, la prestation de pension complémentaire, les réserves acquises, les réserves qui résultent du transfert des réserves visées à l’article 32, § 1er, 1°, 2°, 3° b), ou les réserves qui résultent de l’application de l’article 33 sont liquidées lors de la mise à la retraite de l’affilié. Les prestations sont calculées à la date de mise à la retraite de l’affilié et payées au plus tard dans les trente jours qui suivent la communication par l’affilié à l’organisme de pension des données nécessaires au paiement.

“§ 1. Onverminderd de bepalingen van de tweede paragraaf en het recht op overdracht van de reserves bedoeld in artikel 32 worden de aanvullende pensioenprestatie, de verworven reserves, de reserves die voortvloeien uit de overdracht van de reserves zoals bedoeld in artikel 32, § 1, 1°, 2°, 3°b), of de reserves die voortvloeien uit de toepassing van artikel 33 vereffend bij de pensionering van de aangeslotene. De prestaties worden berekend op de datum van de pensionering van de aangeslotene en uitbetaald ten laatste binnen de dertig dagen die volgen op de communicatie van de voor de uitbetaling noodzakelijke gegevens aan de pensioeninstelling door de aangeslotene.

L’engagement de pension reste en vigueur jusqu’à la mise à la retraite, sauf en cas d’abrogation de l’engagement de pension.

De pensioentoezegging blijft van kracht tot aan de pensionering, tenzij ze opgeheven wordt.

Au plus tard nonante jours avant la mise à la retraite de l’affilié, l’organisateur informe par écrit l’organisme de pension de la mise à la retraite de ce dernier.

Ten laatste negentig dagen vóór de pensionering van de aangeslotene, licht de inrichter de pensioeninstelling schriftelijk in over de pensionering van deze laatste.

Si l’affilié est sorti, ce dernier informe par écrit au plus tard nonante jours avant sa mise à la retraite l’organisme de pension de sa mise à la retraite.

Als de aangeslotene uitgetreden is, licht deze de pensioeninstelling ten laatste negentig dagen vóór zijn pensionering schriftelijk in over zijn pensionering.

À partir du 1er janvier 2017, l‘obligation d’informer l’organisme de pension de la mise à la retraite de l’affilié est reprise par l’asbl Sigedis, créée suivant l’article 12 de l’arrêté royal du 12 juin 2006 portant exécution du Titre III, Chapitre II, de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations. Le Roi peut préciser le contenu et les modalités de cette information.

Vanaf 1 januari 2017, neemt de vzw Sigedis, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, Hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, de verplichting over om de pensioeninstelling te informeren over de pensionering van de aangeslotene. De Koning kan de inhoud en de modaliteiten van deze mededeling bepalen.”

77688


Par dérogation à l’alinéa 1er, si la mise à la retraite est postérieure à la date où l’affilié atteint l’âge légal de la pension en vigueur ou la date à laquelle il satisfait aux conditions pour obtenir sa pension de retraite anticipée de travailleur salarié, la prestation et les réserves visées à l’alinéa 1er peuvent, à la demande de ce dernier, être liquidées à partir d’une de ces dates à condition que le règlement de pension ou la convention de pension le prévoit expressément.” 2° le paragraphe 2 est complété par l‘alinéa 3 rédigé comme suit: “En cas d’avances sur prestations, de mises en gage de droits de pension ou d’affectation de la valeur de rachat à la reconstitution d’un crédit hypothécaire, celles-ci ne peuvent prévoir un terme inférieur à l’âge légal de la pension.”

In afwijking van het eerste lid, indien de pensionering later is dan de datum waarop de aangeslotene de wettelijke pensioenleeftijd van kracht bereikt of de datum waarop hij voldoet aan de voorwaarden om zijn vervroegd rustpensioen als werknemer te verkrijgen, mogen de prestatie en de reserves bedoeld in het eerste lid, op verzoek van de aangeslotene, uitbetaald worden vanaf één van deze data op voorwaarde dat het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst dit uitdrukkelijk voorziet.” 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een derde lid luidende: “In geval van voorschotten op prestaties, inpandgevingen van pensioenrechten of van toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet, kunnen deze geen termijn voorzien korter dan het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd.”

3° l’article est complété par le paragraphe 4 rédigé comme suit:

3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:

“§ 4. Des dispositions qui ont pour but et/ou pour conséquence de:

“§ 4. Bepalingen die als doel en/of als gevolg hebben dat zij:

— Limiter ou supprimer les conséquences d’une sortie ou d’une mise à la retraite avant l’âge légal de la pension sur l’étendue de la prestation de pension complémentaire;

— De gevolgen van een uittreding of de pensionering voor de wettelijke pensioenleeftijd op de omvang van de aanvullende pensioenprestatie opheffen of beperken;

— D’octroyer des avantages complémentaires en raison de la sortie ou de la mise à la retraite;

— Bijkomende voordelen toekennen omwille van de uittreding of de pensionering;

Et qui de ce fait conduisent à une augmentation des réserves acquises et/ou des prestations acquises ou à tout autre avantage complémentaire en raison de la mise à la retraite ou de la sortie sont frappées de nullité absolue.”

En die aldus leiden tot een verhoging van de verworven reserves en/of verworven prestaties of tot elk ander bijkomend voordeel omwille van de pensionering of de uittreding zijn absoluut nietig.”

Art. 19. Dans l’article 40 de la loi du 15 mai 2014 portant des dispositions diverses, les modifications suivantes sont apportées:

Art. 19. In artikel 40 van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit:


“§ 1er. Sans préjudice des dispositions du § 2 et du droit pour le dirigeant d’entreprise de transférer ses réserves, lorsqu’il cesse d’être dirigeant d’entreprise de l’organisateur, vers un organisme de pension qui gère les réserves conformément au présent titre, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises sont liquidées lors de la mise à la retraite de l’affilié. Les prestations sont calculées à la date de mise à la retraite de l’affilié et payées au plus tard dans les trente jours qui suivent la communication par l’affilié à l’organisme de pension des données nécessaires au paiement.

“§ 1. Onverminderd de bepalingen in § 2 en het recht van de bedrijfsleider, wanneer hij ophoudt bedrijfsleider van de inrichter te zijn, om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling die de reserves beheert overeenkomstig deze titel, worden de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves vereffend bij de pensionering van de aangeslotene. De prestaties worden berekend op de datum van de pensionering van de aangeslotene en uitbetaald ten laatste binnen de dertig dagen die volgen op de communicatie van de voor de uitbetaling noodzakelijke gegevens aan de pensioeninstelling door de aangeslotene.

L’engagement de pension reste en vigueur jusqu’à la mise à la retraite, sauf en cas d’abrogation de l’engagement de pension.

De pensioentoezegging blijft van kracht tot aan de pensionering, tenzij ze opgeheven wordt.

Au plus tard nonante jours avant la mise à la retraite de l’affilié, ce dernier informe par écrit l’organisme de pension de sa mise à la retraite.

Ten laatste negentig dagen vóór de pensionering van de aangeslotene, licht deze laatste de pensioeninstelling schriftelijk in over zijn pensionering.

A partir du 1er janvier 2017, l’obligation d’informer l’organisme de pension de la mise à la retraite de l’affilié est reprise par l’asbl Sigedis, créée suivant l’article 12 de l’arrêté royal du 12 juin 2006 portant exécution du Titre III, Chapitre II, de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations. Le Roi peut préciser le contenu et les modalités de cette information.

Vanaf 1 januari 2017, neemt de vzw Sigedis, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, Hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, de verplichting over om de pensioeninstelling te informeren over de pensionering van de aangeslotene. De Koning kan de inhoud en de modaliteiten van deze mededeling bepalen.

Par dérogation à l’alinéa 1er, si la mise à la retraite est postérieure à la date où l’affilié atteint l’âge légal de la pension en vigueur ou la date à laquelle il satisfait aux conditions pour obtenir sa pension de retraite anticipée de travailleur indépendant, la prestation et les réserves visées à l’alinéa 1er peuvent, à la demande de ce dernier, être liquidées à partir d’une de ces dates à condition que le règlement de pension ou la convention de pension le prévoit expressément.”

In afwijking van het eerste lid, indien de pensionering later is dan de datum waarop de aangeslotene de wettelijke pensioenleeftijd van kracht bereikt of de datum waarop hij voldoet aan de voorwaarden om zijn vervroegd rustpensioen als zelfstandige te verkrijgen, mogen de prestatie en de reserves bedoeld in het eerste lid, op verzoek van de aangeslotene, uitbetaald worden vanaf één van deze data op voorwaarde dat het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst dit uitdrukkelijk voorziet.”

2° Le paragraphe 2 est complété par l‘alinéa 3 rédigé comme suit: “En cas d’avances sur prestations, de mises en gage de droits de pension ou d’affectation de la valeur de rachat à la reconstitution d’un crédit hypothécaire, celles-ci ne peuvent prévoir un terme inférieur à l’âge légal de la pension.”

2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een derde lid luidende: “In het geval van voorschotten op prestaties, inpandgevingen van pensioenrechten of van toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet, kunnen deze geen termijn voorzien korter dan het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd.”

3° l’article est complété par le paragraphe 3 rédigé comme suit:

3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:

“§ 3. Des dispositions qui ont pour but et/ou pour conséquence de:

“§ 3. Bepalingen die als doel en/of als gevolg hebben dat zij:

— Limiter ou supprimer les conséquences d’une mise à la retraite avant l’âge légal de la pension sur l’étendue de la prestation de pension complémentaire;

— De gevolgen van de pensionering voor de wettelijke pensioenleeftijd op de omvang van de aanvullende pensioenprestatie opheffen of beperken;

— Limiter ou supprimer les conséquences du fait que le dirigeant d’entreprise cesse d’être dirigeant d’entreprise de l’organisateur sur l’étendue de la prestation de pension complémentaire;

— De gevolgen van het feit dat de bedrijfsleider ophoudt bedrijfsleider van de inrichter te zijn op de omvang van de aanvullende pensioenprestatie opheffen of beperken;

— D’octroyer des avantages complémentaires en raison de la mise à la retraite ou du fait que le dirigeant d’entreprise cesse d’être dirigeant d’entreprise de l’organisateur;

— Bijkomende voordelen toekennen omwille van de pensionering of het feit dat de bedrijfsleider ophoudt bedrijfsleider van de inrichter te zijn;


77689

Et qui de ce fait conduisent à une augmentation des réserves acquises et/ou des prestations acquises ou à tout autre avantage complémentaire en raison de la mise à la retraite ou en raison du fait que le dirigeant d’entreprise cesse d’être le dirigeant d’entreprise de l’organisateur sont frappées de nullité absolue.”

En die aldus leiden tot een verhoging van de verworven reserves en/of verworven prestaties of tot elk ander bijkomend voordeel omwille van de pensionering of omwille van het feit dat de bedrijfsleider ophoudt bedrijfsleider van de inrichter te zijn, zijn absoluut nietig.”

Sous-section 2. — Dispositions transitoires

Onderafdeling 2. — Overgangsbepalingen

Art. 20. Dans la loi-programme (I) du 24 décembre 2002, il est inséré un article 65/1 rédigé comme suit:

Art. 20. In de programmawet (I) van 24 december 2002, wordt een artikel 65/1 ingevoegd, luidende:

“Art. 65/1. Par dérogation à l’article 49, § 1er, pour les affiliés qui atteignent l’âge de 58 ans ou plus en 2016, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être liquidées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 60 ans pour autant que la convention de pension telle qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.

“Art. 65/1. In afwijking van artikel 49, § 1, voor de aangeslotenen die de leeftijd van 58 jaar of meer in 2016 bereiken, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar bereikt voor zover de pensioenovereenkomst zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van het huidige artikel het toelaat.

Par dérogation à l’article 49, § 1er, pour les affiliés qui atteignent l’âge de 57 ans en 2016, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être liquidées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 61 ans pour autant que la convention de pension telle qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.

In afwijking van artikel 49, § 1, voor de aangeslotenen die de leeftijd van 57 jaar in 2016 bereiken, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 61 jaar bereikt voor zover de pensioenovereenkomst zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van het huidige artikel het toelaat.

Par dérogation à l’article 49, § 1er, pour les affiliés qui atteignent l’âge de 56 ans en 2016, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être liquidées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 62 ans pour autant que la convention de pension telle qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.

In afwijking van artikel 49, § 1, voor de aangeslotenen die de leeftijd van 56 jaar in 2016 bereiken, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 62 jaar bereikt voor zover de pensioenovereenkomst zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van het huidige artikel het toelaat.

Par dérogation à l’article 49, § 1er, pour les affiliés qui atteignent l’âge de 55 ans en 2016, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être liquidées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 63 ans pour autant que la convention de pension telle qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.”.

In afwijking van artikel 49, § 1, voor de aangeslotenen die de leeftijd van 55 jaar in 2016 bereiken, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 63 jaar bereikt voor zover de pensioenovereenkomst zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van het huidige artikel het toelaat.”.

Art. 21. Dans la même loi, il est inséré un article 65/2 rédigé comme suit:

Art. 21. In dezelfde wet wordt een artikel 65/2 ingevoegd, luidende:

“Art. 65/2. Les dispositions de l’article 49, § 2, alinéa 3 sont applicables aux avances, mises en gage ou affectations de la valeur de rachat à la reconstitution d’un crédit hypothécaire convenues à partir du 1er janvier 2016.”

“Art. 65/2. De bepalingen van artikel 49, § 2, derde lid, zijn van toepassing op voorschotten, inpandgevingen of toewijzingen van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet, overeengekomen vanaf 1 januari 2016.”

Art. 22. Dans la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, il est inséré un article 63/2 rédigé comme suit:

Art. 22. In de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, wordt een artikel 63/2 ingevoegd, luidende:

“Art. 63/2. Par dérogation à l’article 27, § 1er, pour les affiliés qui atteignent l’âge de 58 ans ou plus en 2016, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être payées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 60 ans pour autant que le règlement de pension ou la convention de pension tels qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.

“Art. 63/2. In afwijking van artikel 27, § 1, voor de aangeslotenen die de leeftijd van 58 jaar of meer in 2016 bereiken, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar bereikt voor zover het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van het huidige artikel het toelaat.

Par dérogation à l’article 27, § 1er, pour les affiliés qui atteignent l’âge de 57 ans en 2016, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être payées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 61 ans pour autant que le règlement de pension ou la convention de pension tels qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.

In afwijking van artikel 27, § 1, voor de aangeslotenen die de leeftijd van 57 jaar in 2016 bereiken, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 61 jaar bereikt voor zover het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van het huidige artikel het toelaat.



Par dérogation à l’article 27, § 1er, pour les affiliés qui atteignent l’âge de 55 ans en 2016, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être payées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 63 ans pour autant que le règlement de pension ou la convention de pension tels qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.”.

In afwijking van artikel 27, § 1, voor de aangeslotenen die de leeftijd van 55 jaar in 2016 bereiken, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 63 jaar bereikt voor zover het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van huidig artikel het toelaat.”.



“Art. 63/3. Par dérogation à l’article 27, § 1er, pour les affiliés licenciés au plus tôt à l’âge de 55 ans en vue de la prise de cours d’un régime de chômage avec complément d’entreprise dans le cadre d’un plan de restructuration établi et communiqué au ministre régional ou fédéral de

“Art. 63/3. In afwijking van artikel 27, § 1, voor de aangeslotenen ontslagen ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar met het oog op de aanvang van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale en federale minister van werk voor 1 oktober 2015,

77690


l’emploi avant le 1er octobre 2015, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être payées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 60 ans pour autant que le règlement de pension tel qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.

mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar bereikt voor zover het pensioenreglement zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel het toelaat.

Pour l’application du présent article, l’on entend par plan de restructuration le plan de restructuration visé à l’article 17, § 2, 3° de l’arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d’entreprise d’une entreprise reconnue entreprise en difficulté ou en restructuration,”.

Voor de toepassing van dit artikel, wordt onder herstructureringsplan begrepen, het herstructureringsplan bedoeld in artikel 17, § 2, 3° van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag van een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering,”.






Art. 25. In dezelfde wet, wordt een artikel 63/5 ingevoegd, luidende:

“Art. 63/5. L’article 27, § 4 n’est pas applicable aux affiliés qui atteignent l’âge de 55 ans au plus tard le 31 décembre 2016.

“Art. 63/5. Artikel 27, § 4 is niet van toepassing op de aangeslotenen die ten laatste op 31 december 2016 de leeftijd van 55 jaar bereiken.

Lorsque l’engagement de pension contient des dispositions visées par l’article 27, § 4, le règlement de pension ou la convention de pension peut définir quels affiliés bénéficient de ces dispositions. Si ces dispositions permettent aux affiliés de bénéficier des prestations de pension avant l’âge de retraite sans tenir compte d’une actualisation ou en tenant compte d’une actualisation avantageuse, à défaut de dispositions en sens contraire dans le règlement de pension ou la convention de pension, l’avantage résultant de l’application de ces dispositions ne fait pas partie des prestations acquises de l’affilié telles que définies à l’article 3, § 1er, 12°.

Indien de pensioentoezegging bepalingen bevat zoals bedoeld in artikel 27, § 4, kan het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst bepalen welke aangeslotenen van deze bepalingen genieten. Indien deze bepalingen toelaten aan de aangeslotenen om te genieten van de pensioenprestaties voor de pensioenleeftijd zonder rekening te houden met een actualisering of rekening houdend met een voordelige actualisering, bij ontstentenis van andersluidende bepalingen in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst, maakt het voordeel voortvloeiend uit de toepassing van deze bepalingen geen deel uit van de verworven prestaties van de aangeslotene zoals bepaald in artikel 3, § 1, 12°.

L’entrée en vigueur de l’article 27, § 4, ne peut en aucun cas conduire à une diminution des réserves acquises qui existaient à la date de cette entrée en vigueur.”

De inwerkingtreding van artikel 27, § 4, kan in geen enkel geval leiden tot een vermindering van de verworven reserves die op de inwerkingtredingsdatum ervan bestonden.”

Art. 26. Dans la loi du 15 mai 2014 portant des dispositions diverses, il est inséré un article 55/1 rédigé comme suit:

Art. 26. In de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen, wordt een artikel 55/1 ingevoegd, luidende:

“Art. 55/1. Par dérogation à l’article 40, § 1er, pour les affiliés qui atteignent l’âge de 58 ans ou plus en 2016, la prestation de pension complémentaire et les réserves acquises peuvent également être payées à partir du moment où l’affilié atteint l’âge de 60 ans pour autant que le règlement de pension ou la convention de pension tels qu’en vigueur avant la date d’entrée en vigueur du présent article le permette.

“Art. 55/1. In afwijking van artikel 40, § 1, voor de aangeslotenen die de leeftijd van 58 jaar of meer in 2016 bereiken, mogen de aanvullende pensioenprestatie en de verworven reserves eveneens uitbetaald worden vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar bereikt voor zover het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst zoals van kracht voor de datum van inwerkingtreding van het huidige artikel het toelaat.












Art. 28. In dezelfde wet, wordt een artikel 55/3 ingevoegd, luidende:

“Art. 55/3. L’article 40, § 3, n’est pas applicable aux affiliés qui atteignent l’âge de 55 ans au plus tard le 31 décembre 2016.

“Art. 55/3. Artikel 40, § 3, is niet van toepassing op de aangeslotenen die ten laatste op 31 december 2016 de leeftijd van 55 jaar bereiken.


77691

L’entrée en vigueur du présent paragraphe, ne peut en aucun cas conduire à une diminution des réserves acquises qui existaient à la date de cette entrée en vigueur.”

De inwerkingtreding van deze paragraaf kan in geen enkel geval leiden tot een vermindering van de verworven reserves die op de inwerkingtredingsdatum ervan bestonden.”

Section 3. — Activité exercée par un pensionné

Afdeling 3. — Activiteit uitgeoefend door een gepensioneerde

Sous-section 1re. — Disposition modificative

Onderafdeling 1. — Wijzigingsbepaling

Art. 29. À l’article 13 de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, est inséré après l’actuel alinéa 3 et avant l’actuel alinéa 4 qui devient l’alinéa 5, un alinéa 4, rédigé comme suit:

Art. 29. In artikel 13 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, wordt, na het huidige derde lid en voor het huidige vierde lid dat het vijfde lid wordt, een vierde lid ingevoegd, luidende:

“Ne bénéficie toutefois pas de l’engagement de pension ni de l’engagement de solidarité lié à l’engagement de pension, le travailleur pensionné, qui exerce une activité professionnelle.”

“De werknemer die gepensioneerd is, een beroepsactiviteit uitoefent, geniet niet van de pensioentoezegging noch van de solidariteitstoezegging verbonden aan de pensioentoezegging.”

Sous-section 2. — Disposition transitoire

Onderafdeling 2. — Overgangsbepaling



“Art. 63/6. L’article 13, alinéa 4 n’est pas applicable aux personnes pensionnées qui, au moment de l’entrée en vigueur dudit alinéa, sont affiliées à l’engagement de pension ainsi que, le cas échéant, à l’engagement de solidarité en vertu des dispositions du règlement de pension ou de la convention de pension.”

“Art. 63/6. Artikel 13, vierde lid is niet van toepassing op gepensioneerde personen die bij de inwerkingtreding van voorgenoemd lid krachtens de bepalingen van het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst aangesloten zijn bij een pensioentoezegging alsook in voorkomend geval bij de solidariteitstoezegging.”

Art. 31. Dans la loi du 15 mai 2014 portant des dispositions diverses, il est inséré un article 55/4 rédigé comme suit:

Art. 31. In de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen wordt een artikel 55/4 ingevoegd, luidende:

“Art. 55/4. Les personnes pensionnées qui, au moment de l’entrée en vigueur du présent article, bénéficient d’un engagement de pension régi par la présente loi continuent à se constituer des droits aussi longtemps qu’elles sont dirigeant d’entreprise de l’organisateur et dans la mesure où le règlement de pension ou la convention de pension le prévoit.”

“Art. 55/4. De gepensioneerde personen die op het moment van de inwerkingtreding van dit artikel genieten van een pensioentoezegging die door deze wet wordt geregeld, blijven rechten opbouwen zolang zij bedrijfsleider van de inrichter zijn en in de mate waarin het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst het bepaalt.”

CHAPITRE 2. — Age de retraite

HOOFDSTUK 2. — Pensioenleeftijd

re

Section 1 . — Modifications de la loi-programme (I) du 24 décembre 2002

Afdeling 1. — Wijzigingen van de programmawet (I) van 24 december 2002



er

Art. 32. Dans l’article 44, § 1 , de la loi-programme (I) du 24 décembre 2002, modifié en dernier lieu par la loi du 15 mai 2014, il est inséré un alinéa 3 rédigé comme suit:

Art. 32. In artikel 44, § 1, van de programmawet (I) van 24 december 2002, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, wordt een derde lid ingevoegd, luidende:

“Pour les conventions de pension souscrites à partir de la date d’entrée en vigueur du présent alinéa, l’âge de retraite prévu par la convention de pension ne peut être inférieur à l’âge légal de la pension en vigueur au moment de la souscription.”

“Voor de pensioenovereenkomsten afgesloten vanaf de datum van inwerkingtreding van dit lid, kan de door de pensioenovereenkomst voorziene pensioenleeftijd niet lager zijn dan de op het ogenblik van de afsluiting in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd.”





“Art. 65/3. En cas de modification de l’âge de retraite prévu par une convention de pension existant à la date d’entrée en vigueur du présent article, l’âge de retraite ne peut être inférieur à l’âge légal de la pension en vigueur au moment de la modification”.

“Art. 65/3. Bij wijziging van de pensioenleeftijd voorzien in een bij de inwerkingtreding van het huidige artikel bestaande pensioenovereenkomst, mag de pensioenleeftijd niet lager zijn dan de op het ogenblik van de wijziging in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd.”

Section 2. — Modifications de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale




Art. 34. Dans l’article 5, § 2/2 de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, inséré par la loi du 15 mai 2014, est inséré un alinéa 2 rédigé comme suit:

Art. 34. In artikel 5, § 2/2 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014, wordt een lid 2 ingevoegd, luidende:

“Pour les engagements de pension instaurés à partir de la date d’entrée en vigueur du présent alinéa, l’âge de retraite prévu par le règlement de pension ou la convention de pension ne peut être inférieur à l’âge légal de la pension en vigueur au moment de l’instauration.”

“Voor pensioentoezeggingen ingevoerd vanaf de inwerkingtreding van dit lid kan de pensioenleeftijd bepaald in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst niet lager zijn dan de op het ogenblik van de invoering in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd.”





“Art. 63/7. En cas de modification de l’âge de retraite prévu par le règlement de pension ou la convention de pension d’un engagement de pension existant à la date d’entrée en vigueur du présent article, l’âge de retraite ne peut être inférieur à l’âge légal de la pension en vigueur au moment de la modification.”

“Art. 63/7. Bij wijziging van de pensioenleeftijd voorzien in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst van een bij de inwerkingtreding van het huidige artikel bestaande pensioentoezegging, mag de pensioenleeftijd niet lager zijn dan de op het ogenblik van de wijziging in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd.”

77692




“Art. 63/8. Pour les régimes de pension existant à la date d’entrée en vigueur du présent article, l’âge de retraite du règlement de pension ne peut être inférieur à l’âge légal de la pension en vigueur pour les travailleurs qui entrent en service à partir du 1er janvier 2019.”

“Art. 63/8. Voor de bij de inwerkingtreding van het huidige artikel bestaande pensioenstelsels, kan de pensioenleeftijd van het pensioenreglement niet lager zijn dan de in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd voor de werknemers die in dienst treden vanaf 1 januari 2019.”

Section 3. — Modification du titre 4 de la loi du 15 mai 2014 portant des dispositions diverses

Afdeling 3. — Wijziging van titel 4 van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen



Art. 37. Dans l’article 36, § 2 de la loi du 15 mai 2014 portant des dispositions diverses, il est inséré un alinéa 2 rédigé comme suit:

Art. 37. In artikel 36, § 2 van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen wordt een tweede lid ingevoegd, luidende:

“Pour les engagements de pension instaurés à partir de la date d’entrée en vigueur du présent alinéa, l’âge de retraite prévu par le règlement de pension ou la convention de pension ne peut être inférieur à l’âge légal de la pension en vigueur.”

“Voor de pensioentoezeggingen ingevoerd vanaf de inwerkingtreding van dit lid, kan de door het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst voorziene pensioenleeftijd niet lager zijn dan de op het ogenblik van de invoering in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd.”





“Art. 55/5. En cas de modification de l’âge de retraite prévu par le règlement de pension ou la convention de pension d’un engagement de pension existant à la date d’entrée en vigueur du présent article, l’âge de retraite ne peut être inférieur à l’âge légal de la pension en vigueur au moment de la modification”.

“Art. 55/5. Bij wijziging van de pensioenleeftijd voorzien in het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst van een bij de inwerkingtreding van het huidige artikel, bestaande pensioentoezegging, mag de pensioenleeftijd niet lager zijn dan de op het ogenblik van de wijziging in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd.”



“Art. 55/6. Pour les régimes de pension existant à la date d’entrée en vigueur du présent article, l’âge de retraite du règlement de pension ne peut être inférieur à l’âge légal de la pension en vigueur pour le dirigeant d’entreprise dont l’affiliation débute à partir du 1er janvier 2019.”.

“Art. 55/6. Voor de bij de inwerkingtreding van het huidige artikel bestaande pensioenstelsels, kan de pensioenleeftijd van het pensioenreglement niet lager zijn dan de in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd voor de bedrijfsleider waarvan de aansluiting aanvangt vanaf 1 januari 2019.”.

TITRE 4. — Disposition commune aux titres 2 et 3

TITEL 4. — Bepaling gemeenschappelijk aan de titels 2 en 3

Art. 40. L’adaptation formelle aux dispositions des titres 2 et 3 des règlements de pension et conventions de pension interviendra au plus tard le 31 décembre 2018.

Art. 40. De formele aanpassing van de pensioenreglementen en de pensioenovereenkomsten aan de bepalingen van titels 2 en 3 vindt uiterlijk tegen 31 december 2018 plaats.

TITRE 5. — Entrée en vigueur

TITEL 5. — Inwerkingtreding

Art. 41. Les dispositions du titre 2, chapitre 2 s’appliquent aux sorties au sens de l’article 3, § 1er, 11° de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale qui interviennent au plus tôt à partir du 1er janvier 2016.

Art. 41. De bepalingen van titel 2, hoofdstuk 2, zijn van toepassing op uittredingen in de zin van artikel 3, § 1, 11° van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid die ten vroegste plaatsvinden vanaf 1 januari 2016.

Art. 42. La présente loi entre en vigueur le 1er janvier 2016 à l’exception de l’article 2, 4° qui entre en vigueur le jour de la publication de la présente loi au Moniteur belge en ce qui concerne l’obligation pour la FSMA de procéder à la publication du taux applicable à partir du 1er janvier 2016 au plus tard le 31 décembre 2015.

Art. 42. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2016 met uitzondering van artikel 2 4° dat in werking treedt op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad voor wat betreft de verplichting voor de FSMA om ten laatste op 31 december 2015 over te gaan tot de publicatie van de vanaf 1 januari 2016 van toepassing zijnde rentevoet.

Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.


PHILIPPE


FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre des Pensions, D. BACQUELAINE

De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE

Le Ministre des Indépendants, W. BORSUS

De Minister van Zelfstandigen, W. BORSUS


Met ’s Lands zegel gezegeld :

Le Ministre de la Justice,

De Minister van Justitie,

K. GEENS

K. GEENS

Note (1) Chambre des représentants (www.lachambre.be) Documents : 0090 – 54-1510 Compte rendu intégral : 17 décembre 2015.

Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 0090 – 54-1510 Integraal verslag : 17 december 2015.

77693

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C − 2015/22579]

[C − 2015/22579]

18 DECEMBRE 2015. — Loi en matière d’assimilation d’une période de non-activité de certains membres de la police intégrée pour la condition de carrière pour partir en pension anticipée, en matière de cumul avec une pension du secteur public, en matière de revenu garanti aux personnes âgées, et en matière de pensions du personnel navigant de l’aviation civile (1)

18 DECEMBER 2015. — Wet betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken, betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector, betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart (1)

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtingen hetgeen volgt :

TITRE 1er. — Disposition générale

TITEL 1. — Algemene bepaling

Article 1 . La présente loi règle une matière visée à l’article 74 de la Constitution.


er

TITRE 2. — Pensions du secteur public

TITEL 2. — Pensioenen van de publieke sector

CHAPITRE 1er. — Dispositions relatives à l’assimilation d’une période de non-activité de certains membres de la police intégrée pour la condition de carrière pour partir en pension anticipée

HOOFDSTUK 1. — Bepalingen betreffende de assimilatie van een periode van non-activiteit van bepaalde leden van de geïntegreerde politie voor de loopbaanvoorwaarde om met vervroegd pensioen te vertrekken

Art. 2. L’article 46, § 1er, alinéa 2, de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans les régimes de pensions, remplacé par la loi du 13 décembre 2012 et modifié par la loi du 5 mai 2014, est complété par un 3° rédigé comme suit :

Art. 2. Artikel 46, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, vervangen door de wet van 13 december 2012, en gewijzigd bij de wet van 5 mei 2014, wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :

“3° également prises en considération les périodes passées en non-activité préalable à la pension par le membre du cadre opérationnel de la police intégrée accordée en vertu de l’article XII.XIII.1. du PJPoL tel qu’inséré par l’arrêté royal du 9 novembre 2015 portant dispositions relatives au régime de fin de carrière pour des membres du personnel du cadre opérationnel de la police intégrée.”.

“3° eveneens in aanmerking genomen de periodes doorgebracht in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering door het lid van het operationeel kader van de geïntegreerde politie verleend krachtens artikel XII.XIII.1. van de RPPol zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 november 2015 houdende bepalingen inzake het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie.”.

Art. 3. Le présent chapitre produit ses effets à la date d’entrée en vigueur de l’arrêté royal du 9 novembre 2015 portant dispositions relatives au régime de fin de carrière pour des membres du personnel du cadre opérationnel de la police intégrée.

Art. 3. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 november 2015 houdende bepalingen inzake het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie.

CHAPITRE 2. — Dispositions en matière de cumul avec une pension du secteur public

HOOFDSTUK 2. — Bepalingen betreffende de cumulatie met een pensioen van de publieke sector

Section 1re. — Cumul d’une pension de retraite accordée pour inaptitude physique avec un revenu de remplacement

Afdeling 1. — Cumulatie van een pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid met een vervangingsinkomen

Art. 4. L’article 91 de la loi-programme du 28 juin 2013 est complété par un alinéa rédigé comme suit :

Art. 4. Artikel 91 van de programmawet van 28 juni 2013 wordt aangevuld met een lid, luidende :

“Par dérogation à l’alinéa 1er, une pension de retraite accordée pour inaptitude physique peut être cumulée de façon illimitée avec un revenu de remplacement visé à l’article 76, 10°, b), d) ou e).”.

“In afwijking van het eerste lid mag een rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid onbeperkt gecumuleerd worden met een in artikel 76, 10°, b), d) of e), bedoeld vervangingsinkomen.”.

Art. 5. Dans l’article 92 de la même loi, les mots “article 72, alinéa 2” sont remplacés par les mots “article 91, alinéa 2”.

Art. 5. In artikel 92 van dezelfde wet worden de woorden “artikel 72, tweede lid” vervangen door de woorden “artikel 91, tweede lid”.

Art. 6. La présente section produit ses effets le 1er janvier 2013 et est également d’application aux pensions et cumuls en cours au 31 décembre 2012.

Art. 6. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013 en is eveneens van toepassing op de op 31 december 2012 lopende pensioenen en cumulaties.

Section 2. — Cumul d’une pension de retraite accordée pour limite d’âge avec des revenus professionnels

Afdeling 2. — Cumulatie van een pensioen toegekend wegens leeftijdsgrens met beroepsinkomsten

Art. 7. Dans l’article 81 de la loi-programme du 28 juin 2013, le a), partiellement annulé par l’arrêt n° 158/2014 du 30 octobre 2014 de la Cour constitutionnelle, est remplacé par ce qui suit :

Art. 7. In artikel 81 van de programmawet van 28 juni 2013 wordt de bepaling onder a), gedeeltelijk vernietigd door het arrest nr. 158/2014 van 30 oktober 2014 van het Grondwettelijk Hof, vervangen als volgt :

“a) les pensions de retraite accordées aux personnes qui ont été mises d’office à la retraite avant 65 ans pour cause de limite d’âge;”.

“a) een rustpensioen toegekend aan een persoon die vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust werd gesteld wegens leeftijdsgrens;”.

Art. 8. La présente section produit ses effets le 1er janvier 2013.

Art. 8. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

TITRE 3. — Pensions du secteur privé

TITEL 3. — Pensioenen van de private sector

CHAPITRE 1er. — Dispositions relatives au revenu garanti aux personnes âgées

HOOFDSTUK 1. — Bepalingen betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden

Art. 9. L’article 18 de la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées, remplacé par la loi du 22 décembre 2008, est complété par un paragraphe 3 rédigé comme suit :

Art. 9. Artikel 18 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, vervangen bij de wet van 22 december 2008, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :

“§ 3. Par dérogation aux paragraphes 1 et 2, le montant du revenu garanti payé est multiplié par 1,02 avec effet le 1er septembre 2015.”

“§ 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 wordt het betaalde bedrag van het gewaarborgd inkomen met ingang van 1 september 2015 vermenigvuldigd met 1,02.”

77694


Art. 10. Le présent chapitre produit ses effets le 1er septembre 2015.

Art. 10. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 september 2015.

CHAPITRE 2. — Dispositions relatives aux pensions du personnel navigant de l’aviation civile

HOOFDSTUK 2. — Bepalingen betreffende de pensioenen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart

Art. 11. L’article 8 de l’arrêté royal du 20 septembre 2012 portant exécution des articles 116, alinéa 2 et 119, de la loi du 28 décembre 2011 portant des dispositions diverses, en matière de pension du personnel navigant de l’aviation civile, confirmé par la loi du 27 décembre 2012, est complété par un alinéa rédigé comme suit :

Art. 11. Artikel 8 van het koninklijk besluit van 20 september 2012 tot uitvoering van artikelen 116, tweede lid en 119, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, inzake het pensioen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart, bekrachtigd bij de wet van 27 december 2012, wordt aangevuld met een lid, luidende :

“Par dérogation à l’article 5, § 1er, alinéas 4 et 5 de l’arrêté royal du 3 novembre 1969, l’alinéa 1er ne porte pas préjudice à la prise en compte des rémunérations visées à l’article 22, § 1er de cet arrêté, tels qu’en vigueur avant leur abrogation par l’article 116 de la loi du 28 décembre 2011, dans le calcul de la pension des travailleurs qui ont atteint l’âge de 55 ans au 31 décembre 2011.”.

“In afwijking van artikel 5, § 1, vierde en vijfde lid van het koninklijk besluit van 3 november 1969, doet het eerste lid geen afbreuk aan het in aanmerking nemen van de lonen bedoeld in artikel 22, § 1 van dit besluit, zoals van kracht vóór hun opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011, in de pensioenberekening van de werknemers die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt op 31 december 2011.”.

Art. 12. Le présent chapitre produit ses effets le 1er janvier 2012. Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.

Art. 12. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ‘s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 18 december 2015.


PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :




Met ‘s Lands zegel gezegeld :

Le Ministre de la Justice, K. GEENS

De Minister van Justitie, K. GEENS

Note

Nota

(1) Chambre des représentants (www.lachambre.be) Documents : 0090 – 54-1502 Compte rendu intégral : 17 décembre 2015

(1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 0090 – 54-1502 Integraal verslag : 17 december 2015

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


[C − 2015/22534]

25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant les articles 17, §§ 1er et 11, et 17bis, § 1er, 1, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités

25 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 17, §§ 1 en 11, en 17bis, § 1, 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 35, § 2, alinéa 1er, 2°, modifié par l’arrêté royal du 25 avril 1997 confirmé par la loi du 12 décembre 1997; Vu l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 35, § 2, eerste lid, 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997; Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; Gelet op het voorstel van de Technische geneeskundige raad, gedaan tijdens zijn vergadering van 25 februari 2014; Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 25 februari 2014; Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 23 april 2014; Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 28 april 2014; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 augustus 2014; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 april 2015;

Vu la proposition du Conseil technique médical formulée au cours de sa réunion du 25 février 2014; Vu l’avis du Service d’évaluation et de contrôle médicaux de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité, donné le 25 février 2014; Vu l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 23 avril 2014; Vu l’avis du Comité de l’assurance soins de santé de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité du 28 avril 2014; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 14 août 2014; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 29 avril 2015;

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’avis 58.017/2/V du Conseil d’Etat, donné le 9 septembre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales, Nous avons arrêté et arrêtons : er

Article 1 . A l’article 17 de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 10 mars 2015, les modifications suivantes sont apportées :

Gelet op advies 58.017/2/V van de Raad van State, gegeven op 9 september 2015 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In artikel 17 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 maart 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° au § 1er,

1° in § 1,

a) au 1°bis,

a) in de bepaling onder 1°bis,

1) dans le deuxième alinéa des règles d’application qui suivent la prestation 450192-450203, la phrase ″En cas d’absence d’un sein, l’examen est également attestable.″ est abrogée;

77695

1) in het tweede lid van de toepassingsregels die volgen op de verstrekking 450192-450203 wordt de zin ″Ingeval van afwezigheid van één borst is het onderzoek ook aanrekenbaar.″ opgeheven;

2) le 1°bis est complété par ce qui suit :

2) wordt de bepaling onder 1°bis aangevuld als volgt :

″450354-450365

″450354-450365

Mammographie des deux seins effectuée dans le cadre du dépistage du cancer du sein chez les femmes asymptomatiques ayant un profil de risque très élevé ................................................................................... N 120

Mammografie van beide borsten in het kader van opsporing van borstkanker bij asymptomatische vrouwen met een sterk verhoogd risicoprofiel ........................................................................................... N 120

La prestation 450354-450365 est seulement remboursée une fois par an. Si cet examen est effectué plus d’une fois par an, il est attesté uniquement moyennant une motivation dans le dossier médical.

De verstrekking 450354-450365 is slechts éénmaal per jaar vergoedbaar. Indien dit onderzoek frequenter dan éénmaal per jaar wordt uitgevoerd is aanrekening enkel mogelijk mits motivatie in het medisch dossier.

Les prestations 450354-450365, 459830-459841, 461134461145 peuvent être attestées uniquement en cas de facteurs de risque élevé. Ce qui signifie un risque de 30% ou plus d’avoir un cancer du sein au cours de sa vie (″life time risk″).

De verstrekkingen 450354-450365, 459830-459841, 461134461145 kunnen enkel aangerekend worden in geval van een sterk verhoogd risicoprofiel. Dit betekent een levenslang risico van 30% of hoger om borstkanker te krijgen (“life time risk”).

Les facteurs de risque démontrant un risque très élevé doivent être envoyés par le prescripteur via un formulaire de notification au médecin-conseil (une seule fois). Les modalités de ce formulaire de notification sont déterminées par le Comité de l’assurance soins de santé.

De risicofactoren die wijzen op een sterk verhoogd risico worden door de voorschrijver via een notificatieformulier ter kennisgeving opgestuurd aan de adviserend geneesheer (éénmalig). De modaliteiten van dit notificatieformulier worden vastgelegd door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging.

La prescription mentionne le profil de risque très élevé.

Het voorschrift vermeldt het sterk verhoogd risicoprofiel.

La prestation 450354-450365 ne peut être cumulée le même jour avec la prestation 460972, sauf si ces honoraires forfaitaires sont dus pour une autre prestation.

De verstrekking 450354–450365 mag op dezelfde dag niet gecumuleerd worden met de verstrekking 460972, behalve indien dit forfaitair honorarium voor een andere verstrekking verschuldigd is.

Les prestations 450354-450365, 459830-459841, 461134-461145 ne peuvent être cumulées le même jour avec une des prestations suivantes : 450192-450203, 450096-450100, 460132-460143, 459476459480.

De verstrekkingen 450354-450365, 459830-459841, 461134461145 mogen op dezelfde dag niet gecumuleerd worden met één van de volgende verstrekkingen : 450192-450203, 450096-450100, 460132460143, 459476-459480.

Si la mammographie, l’échographie et/ou l’IRM sont effectuées par des médecins différents, ils doivent s’informer mutuellement des résultats de l’examen qu’ils ont effectué.

Indien de mammografie, de echografie en/of een NMR worden uitgevoerd door verschillende artsen dienen zij elkaar te informeren over de resultaten van het door hen verrichte onderzoek.

Les prestations 450192-450203, 450214-450225, 450354-450365, 459830459841, 461134-461145 sont également attestées en cas d’absence d’un sein.″;

De verstrekkingen 450192-450203, 450214-450225, 450354-450365, 459830-459841, 461134-461145 zijn eveneens aanrekenbaar bij afwezigheid van één borst.″;

b) au 11°bis, la prestation et les règles d’application suivantes sont insérées après la prestation 459476-459480 :

b) in de bepaling onder 11°bis worden de volgende verstrekking en toepassingsregels na de verstrekking 459476-459480 ingevoegd :

″459830-459841

″459830-459841

IRM des deux seins dans le cadre du dépistage du cancer du sein chez des femmes asymptomatiques ayant un profil de risque très élevé, comme défini à l’article 17, § 1er, 1°bis ............................................ N 350

NMR van beide borsten in het kader van opsporing van borstkanker bij asymptomatische vrouwen met een verhoogd risicoprofiel, zoals bepaald in artikel 17, § 1, 1°bis ......................................................... N 350

La prestation 459830-459841 est attestée une fois par an.

De verstrekking 459830-459841 is éénmaal per jaar aanrekenbaar.

La prescription mentionne le profil de risque très élevé.

Het voorschrift vermeldt het sterk verhoogd risicoprofiel.

er

Les dispositions générales du § 1 , 11°bis, s’appliquent intégralement à la prestation 459830-459841.″;

De algemene bepalingen van § 1, 11°bis, zijn onverminderd van toepassing voor de verstrekking 459830-459841.″;

c) au 12°, le point 13 du libellé de la prestation 460670 est remplacé par ce qui suit :

c) in de bepaling onder 12° wordt het punt 13 van de omschrijving van de verstrekking 460670 als volgt vervangen :

″13) 459395, 459410, 459432, 459454, 459476, 459491, 459513, 459535″;

″13) 459395, 459410, 459432, 459454, 459476, 459491, 459513, 459535″;

2° au paragraphe 11,

2° in paragraaf 11,

a) dans le premier alinéa, les mots ″a)″ sont insérés devant les mots ″Pour pouvoir entrer en ligne de compte″; b) le paragraphe 11 est complété par ce qui suit : ″b) Sans préjudice des normes de qualité fixées par les autorités compétentes, les mammographies peuvent être remboursées uniquement si elles sont effectuées au moyen d’appareils de mammographie qui sont contrôlés d’un point de vue physique et technique selon les

a) worden in het eerste lid de woorden ″a)″ vóór de woorden ″Om voor tegemoetkoming in aanmerking te komen″ ingevoegd; b) wordt paragraaf 11 aangevuld als volgt : ″b) Onverminderd de kwaliteitseisen opgelegd door de bevoegde overheden, kunnen mammografieën enkel vergoed worden indien ze uitgevoerd worden op mammografie-uitrustingen die fysisch-technisch gecontroleerd worden volgens de europese richtlijnen terzake, namelijk

77696


directives européennes en la matière, à savoir les european Guidelines for Quality Assurance in Breast Cancer Screening and Diagnosis – UE Quatrième édition – 2006 et adaptations ultérieures.″.

de european Guidelines for Quality Assurance in Breast Cancer Screening and Diagnosis – EU Fourth edition – 2006 en de aanpassingen ervan.″.

Art. 2. A l’article 17bis, § 1er, 1, de la même annexe, modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 22 avril 2003, la prestation et les règles d’application suivantes sont insérées après la prestation 460132-460143 :

Art. 2. In artikel 17bis, § 1, 1, van dezelfde bijlage, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 april 2003, worden de volgende verstrekking en toepassingsregels na de verstrekking 460132460143 ingevoegd :

″461134-461145

″461134-461145

Échographie des deux seins dans le cadre du dépistage du cancer du sein chez des femmes asymptomatiques ayant un risque très élevé comme défini à l’article 17, § 1er, 1°bis .............................................. N 70

Echografie van beide borsten in het kader van opsporing van borstkanker bij asymptomatische vrouwen, met een sterk verhoogd risicoprofiel zoals bepaald in artikel 17, § 1, 1°bis .......................... N 70

La prestation 461134-461145 est seulement remboursée une fois par an. Si cet examen est effectué plus d’une fois par an, il est attesté uniquement moyennant une motivation dans le dossier médical.

De verstrekking 461134-461145 is slechts éénmaal per jaar vergoedbaar. Indien dit onderzoek frequenter dan éénmaal per jaar wordt uitgevoerd is aanrekening enkel mogelijk mits motivatie in het medisch dossier.

La prescription mentionne le profil de risque très élevé.″.

Het voorschrift vermeldt het sterk verhoogd risicoprofiel.″.

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suit celui de sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné à Bruxelles, le 25 novembre 2015.

Gegeven te Brussel, 25 november 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Mme M. DE BLOCK

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK


FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

[C − 2015/22535] 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 23 mars 1982 portant fixation de l’intervention personnelle des bénéficiaires ou de l’intervention de l’assurance soins de santé dans les honoraires de certaines prestations

[C − 2015/22535] 25 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 37, § 1er, modifié par l’arrêté royal du 16 avril 1997 et les lois des 22 août 2002, 27 décembre 2006, 26 mars 2007, 21 décembre 2007, 22 décembre 2008, 23 décembre 2009,19 mai 2010 et 29 mars 2012;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 april 1997 en de wetten van 22 augustus 2002, 27 december 2006, 26 maart 2007, 21 december 2007, 22 december 2008, 23 december 2009, 19 mei 2010 en 29 maart 2012; Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen; Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 23 april 2014; Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 28 april 2014; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 augustus 2014; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 april 2015; Gelet op advies 58.018/2/V van de Raad van State, gegeven op 9 september 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken,

Vu l’arrêté royal du 23 mars 1982 portant fixation de l’intervention personnelle des bénéficiaires ou de l’intervention de l’assurance soins de santé dans les honoraires de certaines prestations; Vu l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 23 avril 2014; Vu l’avis du Comité de l’assurance soins de santé de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité du 28 avril 2014; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 14 août 2014; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 29 avril 2015; Vu l’avis 58.018/2/V du Conseil d’Etat, donné le 9 septembre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales, Nous avons arrêté et arrêtons : er

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : er

Article 1 . Dans l’article 7quinquies, § 3, alinéa 1 , de l’arrêté royal du 23 mars 1982 portant fixation de l’intervention personnelle des bénéficiaires ou de l’intervention de l’assurance soins de santé dans les honoraires de certaines prestations, inséré par l’arrêté royal du 11 décembre 1996 et modifié par les arrêtés royaux des 23 mai 2001 et 8 avril 2003, les mots « à l’article 17, à l’exception des prestations 460670, 460795, 450192 et 450214, et aux articles 17bis, 17ter et 17quater »

Artikel 1. In artikel 7quinquies, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 december 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 mei 2001 en 8 april 2003, worden de woorden “in artikel 17, met uitzondering van


77697

sont remplacés par les mots « à l’article 17, à l’exception des prestations 450192, 450214, 450354, 459830, 460670 et 460795, à l’article 17bis, à l’exception de la prestation 461134, et aux articles 17ter et 17quater ».

de verstrekkingen 460670, 460795, 450192 en 450214, en in de artikelen 17bis, 17ter en 17quater” vervangen door de woorden “in artikel 17, met uitzondering van de verstrekkingen 450192, 450214, 450354, 459830, 460670 en 460795, in het artikel 17bis, met uitzondering van de verstrekking 461134, en in de artikelen 17ter en 17quater”.

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le même jour que l’arrêté royal modifiant les articles 17, §§ 1er et 11, et 17bis, § 1er, 1, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités.

Art. 2. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 17, §§ 1 en 11, en 17bis, § 1, 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

Art. 3. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.



PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :





[C − 2015/22560] 16 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant les articles 18, § 2, B, et 19, § 8, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités

[C − 2015/22560] 16 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 18, § 2, B, en 19, § 8, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 35, § 1er, alinéa 4, modifié par les lois des 20 décembre 1995, 22 février 1998, 24 décembre 1999, 10 août 2001, 22 août 2002, 5 août 2003, 22 décembre 2003, 9 juillet 2004, 27 avril 2005, 27 décembre 2005, 27 décembre 2012, 19 mars 2013 et 26 décembre 2013, et § 2, 1°, modifié par l’arrêté royal du 25 avril 1997 confirmé par la loi du 12 décembre 1997 et par la loi du 10 août 2001;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 35, § 1, vierde lid, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 22 februari 1998, 24 december 1999, 10 augustus 2001, 22 augustus 2002, 5 augustus 2003, 22 december 2003, 9 juli 2004, 27 april 2005, 27 december 2005, 27 december 2012, 19 maart 2013 en 26 december 2013, en § 2, 1°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997, en bij de wet van 10 augustus 2001; Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; Gelet op het voorstel van de Technische geneeskundige raad, gedaan tijdens zijn vergadering van 2 december 2014; Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 2 december 2014; Gelet op de beslissing van de Nationale commissie geneesherenziekenfondsen van 2 maart 2015; Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 1 april 2015; Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 20 april 2015; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 september 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 oktober 2015; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat punt 2.2.1 van het Protocolakkoord van 24 februari 2014 inzake de medische beeldvorming voorziet dat de belangrijke uitbreiding van de indicaties voor PET-toestellen een uitbreiding van de capaciteit en derhalve van de toegankelijkheid van de PET-toestellen rechtvaardigt; dat dit leidt tot een betere diagnosestelling, behandeling en opvolging van onder meer oncologische patiënten; dat het bijgevolg belangrijk is dat dit besluit dat de nieuwe verstrekkingen voor PET onderzoeken opneemt in de Nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen, in uitvoering van het Protocolakkoord, zo vlug mogelijk wordt genomen en bekendgemaakt.

Vu l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités; Vu la proposition du Conseil technique médical formulée au cours de sa réunion du 2 décembre 2014; Vu l’avis du Service d’évaluation et de contrôle médicaux de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité, donné le 2 décembre 2014; Vu la décision de la Commission nationale médico-mutualiste du 2 mars 2015; Vu l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 1er avril 2015; Vu la décision du Comité de l’assurance soins de santé de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité du 20 avril 2015; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 14 septembre 2015; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 21 octobre 2015 Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, l’article 3, § 1er; Vu l’urgence; Considérant que le point 2.2.1 du Protocole d’accord du 24 février 2014 relatif à l’imagerie médicale prévoit que l’augmentation considérable des indications pour des appareils PET justifie une extension de la capacité et, en conséquence, de l’accessibilité des appareils PET, ce qui mène à un meilleur diagnostic, un meilleur traitement et un meilleur suivi des patients, entre autres oncologiques; qu’en conséquence il est important que le présent arrêté qui introduit les nouvelles prestations pour examens PET dans la Nomenclature des prestations de santé, en exécution du Protocole d’accord, soit pris et publié le plus rapidement possible.

77698


Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales, Nous avons arrêté et arrêtons : er

Article 1 . A l’article 18, § 2, B, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 30 novembre 2011, sont apportées les modifications suivantes :

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In artikel 18, § 2, B, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° au a),

1° in de bepaling onder a),

1. le a) est remplacé par ce qui suit :

1. wordt de bepaling onder a) vervangen als volgt :

« a) Tests fonctionnels circulatoires ou de dilution : »;

« a) Functionele circulatieof dilutietesten : »;

2. dans le libellé des prestations 442212-442223 et 442234-442245, le mot ″malade″ est chaque fois remplacé par le mot ″patient″; 2° au b),

2. in de omschrijving van de verstrekkingen 442212-442223 en 442234-442245 wordt het woord ″zieke″ telkens door het woord ″patiënt″ vervangen; 2° in de bepaling onder b),

1. à la prestation 442396-442400, le libellé est remplacé comme suit :

1. in de verstrekking 442396-442400 wordt de omschrijving vervangen als volgt :

« Examen tomographique lors d’une scintigraphie, avec traitement par ordinateur comprenant au moins deux plans non parallèles de reconstruction, avec protocole et documents iconographiques (Singlephoton emission computed tomography - SPECT) »;

« Tomografisch onderzoek tijdens een scintigrafie, met verwerking op computer die ten minste twee niet-parallelle reconstructievlakken omvat, met protocol en iconografische documenten (Single-photon emission computed tomography - SPECT) »;

2. la règle d’application suivante est insérée après la prestation :

2. wordt de volgende toepassingsregel ingevoegd na de verstrekking :

« La prestation 442396-442400 n’est pas cumulable avec les prestations 442411-442422, 442455-442466, 442610-442621 et 442632442643 pour l’examen d’un même organe ou système d’organes effectué au moyen d’un même produit marqué. »;

« De verstrekking 442396-442400 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 442411-442422, 442455-442466, 442610-442621 en 442632442643 voor het onderzoek van een zelfde orgaan of stelsel van organen dat met eenzelfde gemerkt product wordt verricht. »;

3. à la prestation 442514-442525,

3. in de verstrekking 442514-442525,

a) le libellé est remplacé par ce qui suit :

a) wordt de omschrijving vervangen als volgt :

« Examen tomographique d’une région du corps lors d’une scintigraphie du corps entier, avec traitement par ordinateur comprenant au moins deux plans non parallèles de reconstruction, avec protocole et documents iconographiques (Single-photon emission computed tomography - SPECT). »,

« Tomografisch onderzoek van een streek van het lichaam tijdens een scintigrafie van het ganse lichaam, met computerverwerking, dat ten minste twee niet parallelle reconstructievlakken omvat, met protocol en iconografische documenten (Single-photon emission computed tomography - SPECT). »,

b) dans la règle d’application qui suit la prestation, les mots ″, ni avec la prestation 442396-442400″ sont insérés après les numéros d’ordre 442455-442466;

b) worden in de toepassingsregel die volgt op de verstrekking de woorden ″, noch met de verstrekking 442396-442400″ ingevoegd na de rangnummers 442455-442466;

4. la prestation et les règles d’application suivantes sont insérées après la règle d’application qui suit la prestation 442514-442525 :

4. worden de verstrekking en de toepassingsregels ingevoegd na de toepassingsregel die volgt op de verstrekking 442514-442525 :

« 442536-442540

« 442536-442540

Supplément d’honoraires pour l’enregistrement d’un CT de localisation, avec fusion d’images, lors d’un examen SPECT, réalisé au moyen d’un appareil SPECT-CT N 75

Bijkomend honorarium voor een lokalisatie CT opname, met beeldfusie, bij een SPECT onderzoek, uitgevoerd op een SPECT-CT toestel N 75

La prestation 442536-442540 est seulement attestable pour la prestation 442396-442400 ou la prestation 442514-442525.

De verstrekking 442536-442540 is enkel aanrekenbaar bij de verstrekking 442396-442400 of de verstrekking 442514-442525.

La prestation 442536-442540 ne peut pas être cumulée avec les prestations de l’article 17, § 1er, 11°. »;

De verstrekking 442536-442540 mag niet worden gecumuleerd met de verstrekkingen van artikel 17, § 1, 11°. »;

5. la prestation 442492-442503 et l’intitulé qui la précède sont abrogés;

5. worden de verstrekking 442492-442503 en het opschrift die eraan vooraf gaat opgeheven;

3° au c),

3° in de bepaling onder c),

1. le c) est remplacé par ce qui suit :

1. wordt de bepaling onder c) vervangen als volgt :

« c) Examens scintigraphiques fonctionnels : »;

« c) Functionele scintigraphische onderzoeken : »;

2. à la prestation 442610-442621,

2. in de verstrekking 442610-442621,

a) le libellé est remplacé par ce qui suit :

a) wordt de omschrijving vervangen als volgt :

« Examen scintigraphique fonctionnel d’un organe ou système d’organes, avec acquisition séquentielle (dynamique) des données qui comprend au moins trois enregistrements à différents moments, avec leur analyse quantitative comprenant des courbes d’activité dans le temps et/ou des tableaux de données chiffrées, avec protocole et documents iconographiques »; b) dans les règles d’application qui suivent la prestation, er

1) à l’alinéa 1 ,

« Functioneel scintigrafisch onderzoek van een orgaan of stelsel van organen, met sequentiële (dynamische) inzameling van de gegevens die minstens drie opnames bevatten op verschillende tijdstippen, met kwantitatieve analyse ervan die activiteitscurven in de tijd en/of tabellen met cijfergegevens omvat, met protocol en iconografische documenten »; b) in de toepassingsregels die volgen op de verstrekking, 1) in het eerste lid,

aa) dans le texte en néerlandais, les mots ″de test″ sont remplacés par les mots ″het onderzoek″;

aa) worden de woorden ″de test″ door de woorden ″het onderzoek″ vervangen;

bb) les mots ″Lorsque le test″ sont remplacés par les mots ″Lorsque l’examen″;

bb) worden in de Franse tekst de woorden ″Lorsque le test″ door de woorden ″Lorsque l’examen″ vervangen;

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD 2) à l’alinéa 4,

77699

2) in het vierde lid,

aa) les mots ″la réalisation du test″ sont remplacés par les mots ″la réalisation de l’examen″;

aa) worden in de Franse tekst de woorden ″la réalisation du test″ door de woorden ″la réalisation de l’examen″ vervangen;

bb) dans le texte en néerlandais, les mots ″Wanneer dezelfde toediening van hetzelfde voor de realisatie van de test 442610442621 gemerkt product″ sont remplacés par les mots ″Wanneer dezelfde toediening van hetzelfde gemerkt product voor de realisatie van het onderzoek 442610-442621″;

bb) worden de woorden ″Wanneer dezelfde toediening van hetzelfde voor de realisatie van de test 442610-442621 gemerkt product″ door de woorden ″Wanneer dezelfde toediening van hetzelfde gemerkt product voor de realisatie van het onderzoek 442610-442621″ vervangen;

3. le libellé de la prestation 442595-442606 est remplacé par ce qui suit :

3. wordt de omschrijving van de verstrekking 442595442606 vervangen als volgt :

″Examen scintigraphique fonctionnel du cœur comportant deux examens tomographiques successifs avec traitement par ordinateur comprenant au moins deux plans non parallèles de reconstruction, avec protocole et documents iconographiques″;

« Functioneel scintigrafisch onderzoek van het hart dat twee opeenvolgende tomografische onderzoeken omvat, met verwerking op computer, die ten minste twee niet-parallelle reconstructievlakken omvat, met protocol en iconografische documenten »;

4. les règles d’application suivantes sont insérées après la prestation 442595-442606 :

4. worden de volgende toepassingsregels ingevoegd na de verstrekking 442595-442606 :

« La prestation 442595-442606 est seulement attestable si elle est réalisée en utilisant du thallium 201.

« De verstrekking 442595-442606 is enkel aanrekenbaar indien ze wordt verricht met gebruik van thallium 201.

La prestation 442595-442606 n’est pas cumulable avec les prestations 442411-442422, 442396-442400, 442455-442466, 442610-442621 et 442632442643. »;

De verstrekking 442595-442606 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 442411-442422, 442396-442400, 442455-442466, 442610-442621 en 442632-442643. »;

4° le d) est remplacé par ce qui suit : « d) Les prestations de l’article 18, § 2, B, a) Tests fonctionnels circulatoires ou de dilution, b) Scintigraphies et examens tomographiques et c) Examens scintigraphiques fonctionnels, ne peuvent pas être cumulées entre elles. Ceci ne s’applique pas lorsqu’un même examen fonctionnel avec de nouveaux différents produits marqués administrés est effectué pour différentes fonctions ou lorsque de nouveaux différents produits marqués administrés sont utilisés pour examiner différents organes ou systèmes. En plus, les dispositions suivantes sont applicables :

4° wordt de bepaling onder d) vervangen als volgt : « d) De verstrekkingen van artikel 18, § 2, B, a) Functionele circulatieof dilutietesten, b) Scintigrafieën en tomografische onderzoeken en c) Functionele scintigrafische onderzoeken, kunnen onderling niet worden gecumuleerd. Dit geldt niet wanneer eenzelfde functioneel onderzoek met verschillende opnieuw toegediende gemerkte producten wordt verricht voor verschillende functies of wanneer verschillende opnieuw toegediende gemerkte producten worden gebruikt voor het onderzoeken van verschillende organen of stelsels. Bijkomend gelden volgende bepalingen :

1° Sans préjudice des dispositions énoncées ci-dessous, les honoraires pour les prestations prévues sous a), b) et c) du présent paragraphe ne peuvent être portés qu’une fois en compte, quel que soit le nombre de jours pendant lesquels s’étendent ces prestations.

1° Onverminderd de hierna vermelde bepalingen mogen de honoraria voor de onder a), b) en c) van deze paragraaf bedoelde verstrekkingen maar eenmaal worden aangerekend, ongeacht het aantal dagen waarover die verstrekkingen worden verricht.

2° Les honoraires pour les prestations prévues sous a), b) et c) du présent paragraphe ne peuvent à nouveau être portés en compte lors d’une nouvelle administration de produit marqué endéans une période de 14 jours à dater de l’administration précédente, que si l’évolution de l’état de santé du patient le justifie.

2° De honoraria voor de verstrekkingen, bedoeld onder a), b) en c) van deze paragraaf, mogen, wanneer een gemerkt product opnieuw wordt toegediend binnen veertien dagen na de vorige toediening, slechts opnieuw worden aangerekend als de evolutie van de gezondheidstoestand van de patiënt het verantwoordt.

3° Lors d’une épreuve de stimulation ou de freinage, les répétitions d’un test, après nouvelle administration de produit marqué donnent lieu à de nouveaux honoraires. »;

3° Bij een stimulatie- of remmingstest mogen de honoraria opnieuw worden aangerekend voor de herhaling van een test na een nieuwe toediening van een gemerkt product. »;

5° le d) quater est complété par ce qui suit :

5° wordt de bepaling onder d) quater aangevuld als volgt :

« 442750-442761

« 442750-442761

Examen tomographique à émission de positons par détection en coïncidence, avec protocole et documents, pour d’autres indications que celles mentionnées aux prestations 442971-442982, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724 ou 442735-442746 N 250

Positronentomografisch onderzoek door coïncidentiedetectie, met protocol en documenten, voor andere indicaties dan deze vermeld bij de verstrekkingen 442971-442982, 442676-442680, 442691-442702, 442713442724 of 442735-442746 N 250

Les données cliniques sont conservées dans le dossier médical et sont mises à la disposition du médecin-conseil.

De klinische gegevens worden bewaard in het medisch dossier en zijn ter beschikking van de adviserend geneesheer.

La prestation 442750-442761 ne peut être attestée qu’une seule fois par période de 12 mois pour la même indication chez le même patient avec la même pathologie.

De verstrekking 442750-442761 mag slechts éénmaal per periode van 12 maanden aangerekend worden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie.

Si la thérapie est influencée de manière décisive par un nouveau bilan, une seule répétition de la prestation 442750-442761 peut être attestée pendant cette période de 12 mois pour la même indication chez le même patient avec la même pathologie. Une motivation claire figure dans le dossier médical et est mise à la disposition du médecin-conseil.

Wanneer de therapie op beslissende wijze beïnvloed wordt door een nieuw bilan, mag één enkele herhaling van de verstrekking 442750442761 aangerekend worden gedurende deze periode van 12 maanden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie. Een duidelijke motivatie wordt opgenomen in het medisch dossier en is ter beschikking van de adviserend geneesheer.

Les prestations 442971–442982, 442750-442761, 442676-442680, 442691442702, 442713-442724 ou 442735-442746 ne sont cumulables qu’avec une seule des prestations techniques des articles 17, 17bis, 17ter ou 17quater, pour la même indication chez le même patient avec la même pathologie.

De verstrekkingen 442971-442982, 442750-442761, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724 of 442735-442746 zijn slechts cumuleerbaar met één enkele van de technische verstrekkingen van artikelen 17, 17bis, 17ter of 17quater, voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt, met dezelfde pathologie.

Les examens exécutés avec un scintigraphe à coïncidence planaire (gammacaméra) ne peuvent pas être attestés sous les numéros d’ordre 442971–442982, 442750-442761, 442676-442680, 442691-442702, 442713442724 ou 442735-442746. »;

De onderzoeken uitgevoerd met een planaire coïncidence scintigraaf (gammacamera) mogen niet onder een van de rangnummers 442971442982, 442750-442761, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724 of 442735-442746 aangerekend worden. »;

6° au d) quinquies, alinéa 1er, les numéros d’ordre 442492-442503 sont abrogés et les mots

6° in de bepaling onder d) quinquies, eerste lid, worden de rangnummers 442492-442503 opgeheven en worden de woorden

« , 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724, 442735-442746, 442750-442761,″ sont insérés avant les numéros d’ordre 442971-442982;

“, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724, 442735-442746, 442750442761,″ ingevoegd vóór de rangnummers 442971-442982;

77700


7° au d)sexies, les mots ″442632-442643 et 442971-442982″ sont remplacés par les mots ″442632-442643, 442971-442982, 442750-442761, 442691-442702 ou 442713-442724 »;

7° in de bepaling onder d) sexies worden de woorden ″442632442643 en 442971-442982″ door de woorden ″442632-442643, 442971442982, 442750-442761, 442691-442702 of 442713-442724″ vervangen;

8° le B est complété par les d)septies, d)octies et d)nonies rédigés comme suit :

8° wordt de bepaling onder B aangevuld met de bepalingen onder d)septies, d)octies en d) nonies, luidende :

« d)septies. Pour pouvoir être attestées, les prestations de l’article 18, § 2, B, a) jusqu’à d)quater inclus, sont prescrites par un médecin qui a le patient en traitement.

« d)septies. Om te mogen worden aangerekend, zijn de verstrekkingen van artikel 18, § 2, B, a) tot en met d) quater voorgeschreven door een geneesheer die de patiënt in behandeling heeft.

Cette prescription répond aux conditions suivantes :

Dit voorschrift voldoet aan de volgende voorwaarden :

1. sur la prescription sont mentionnés :

1. op het voorschrift worden vermeld :

a) les nom et prénom du patient;

a) de naam en de voornaam van de patiënt;

b) le nom, le prénom, l’adresse et le numéro d’identification du prescripteur;

d) de naam, de voornaam, het adres en het identificatienummer van de voorschrijver;

b) la date de la prescription;

c) de datum van het voorschrift;

c) la signature du prescripteur.

d) de handtekening van de voorschrijver.

2. la prescription comporte une explication de la demande de diagnostic à l’attention du médecin spécialiste en médecine nucléaire, ainsi que l’information clinique pertinente, et peut comprendre une indication du type d’examen.

2. het voorschrift bevat een explicitering van de diagnostische vraagstelling naar de geneesheer-specialist in de nucleaire geneeskunde toe, evenals de relevante klinische inlichtingen, en kan een aanduiding van het type onderzoek bevatten.

De chaque examen exécuté, un protocole écrit est établi comme une réponse à la demande de diagnostic et comprend une justification des techniques et des procédés utilisés et du produit marqué. Il est conservé dans le dossier médical du patient.

Van elk uitgevoerd onderzoek wordt een schriftelijk protocol opgesteld dat een antwoord op de diagnostische vraagstelling bevat en een verantwoording van de gebruikte technieken en procedures en van het gebruikte gemerkte product. Het wordt bewaard in het medisch dossier van de patiënt.

Le médecin spécialiste en médecine nucléaire conserve les prescriptions pendant deux ans et les tient à la disposition des services de contrôle compétents. Un double du protocole est conservé en même temps que la prescription.

De geneesheer-specialist in de nucleaire geneeskunde bewaart de voorschriften twee jaar en houdt ze ter beschikking van bevoegde controlediensten. Een dubbel van het protocol wordt samen met het voorschrift bewaard.

Sur l’attestation de soins donnés sont mentionnés les nom, prénom et numéro d’identification du prescripteur.

Op het getuigschrift voor verstrekte hulp staan de naam, de voornaam en het identificatienummer van de voorschrijver vermeld.

Les prestations 442971-442982, 442676-442680, 442691-442702, 442713442724 ou 442750-442761 (examens PET) peuvent uniquement être prescrites par un médecin spécialiste.

De verstrekkingen 442971-442982, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724 of 442750-442761 (PET onderzoeken) kunnen enkel voorgeschreven worden door een geneesheer-specialist.

Le médecin spécialiste en médecine nucléaire peut remplacer un ou plusieurs examens proposés par le prescripteur par un autre examen de l’article 18, § 2, B.

De geneesheer-specialist in de nucleaire geneeskunde kan één of meerdere onderzoeken die door de voorschrijver worden voorgesteld vervangen door een ander onderzoek van artikel 18, § 2, B.

Toute substitution est expliquée dans le protocole.

Elke vervanging wordt in het protocol van het onderzoek toegelicht.

d)octies.

d)octies.

Pour l’attestation d’une prestation de médecine nucléaire reprise à l’article 18, § 2, B, a) jusqu’à d) quater inclus, le radio-isotope attesté est mentionné sur l’attestation de soins donnés, sauf pour la prestation 442816-442820. d)nonies.

Voor het aanrekenen van een verstrekking in de nucleaire geneeskunde opgenomen in artikel 18, § 2, B, a) tot en met d) quater, is het vermelden van het aangerekend radio-isotoop vereist op het getuigschrift voor verstrekte hulp, behalve voor de verstrekking 442816442820. d)nonies.

Pour pouvoir entrer en ligne de compte pour un remboursement, les prestations de médecine nucléaire sont effectuées conformément à l’arrêté royal du 20 juillet 2001 portant règlement général de la protection de la population, des travailleurs et de l’environnement contre le danger des rayonnements ionisants, appelé ci-après ″règlement général″.

Om voor tegemoetkoming in aanmerking te komen, worden de verstrekkingen inzake nucleaire geneeskunde verricht overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, hierna genoemd ″algemeen reglement″.

Le dispensateur démontre cette conformité aux médecins-inspecteurs du Service d’évaluation et de contrôle médicaux de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité, qui en font la demande, au moyen de documents établis par l’Agence fédérale de Contrôle nucléaire ou par un organisme que l’article 74 du règlement général a agréé pour le contrôle en matière de radiations ionisants, qui confirment que :

De verstrekker toont deze conformiteit aan ten overstaan van de geneesheren-inspecteurs van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, die daarom verzoeken, door middel van documenten opgemaakt door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, of een instelling die het overeenkomstig artikel 74 van het algemeen reglement heeft erkend voor de controle op het gebied van ioniserende stralingen, die bevestigen dat :

1° le dispensateur possède la formation nécessaire et l’autorisation conformément à l’article 53 du règlement général;

1° de verstrekker beschikt over de nodige opleiding en een vergunning overeenkomstig artikel 53 van het algemeen reglement;

2° l’établissement, où les prestations visées à l’alinéa 1er sont effectuées, est agréé à cet effet;

2° de inrichting waarin de verstrekkingen bedoeld in het eerste lid worden verricht daartoe vergund is;

3° les appareils et locaux, le cas échéant, sont soumis à des contrôles périodiques physiques visés à l’article 23 du règlement général et répondent donc aux critères, conformément aux conditions spécifiées dans ou sur base de ce règlement général ou - éventuellement - dans l’autorisation de création et d’exploitation;

3° de toestellen en lokalen, waar toepasselijk, worden onderworpen aan de periodieke fysische controle bedoeld in artikel 23 van het algemeen reglement en dus beantwoorden aan de criteria, overeenkomstig de voorwaarden vastgelegd in of op grond van dit algemeen reglement of − in voorkomend geval − in de oprichtings- en exploitatievergunning;

4° une assistance est prévue par un expert agréé en radiophysique médicale au sens de l’article 51 du règlement général.″.

4° bijstand is voorzien door een erkend deskundige in de medische stralingsfysica zoals bedoeld in artikel 51 van het algemeen reglement. »


77701

Art. 2. le d)quater est remplacé par ce qui suit :

Art. 2. wordt de bepaling onder d) quater vervangen als volgt :

« d)quater. Examen PET (Tomographie à émission de positons).

« d)quater. PET-onderzoeken (Positron Emissie Tomografie).

1. Examen pour des indications oncologiques

1. Onderzoek bij oncologische indicaties

442971-442982

442971-442982

Tomographie à émission de positons par détection en coïncidence avec protocole et documents, pour l’ensemble de l’examen, pour des indications oncologiques N 250

Positronentomografisch onderzoek door coïncidentiedetectie met protocol en documenten, voor het geheel van het onderzoek, voor oncologische indicaties N 250

La prestation 442971-442982 ne peut être attestée que pour les indications suivantes :

De verstrekking 442971-442982 is enkel aanrekenbaar in de volgende indicaties :

1) a) évaluation en vue d’une intervention chirurgicale curative d’un nodule pulmonaire isolé de nature indéterminée, d’une tumeur de localisation indéterminée avec métastase(s) ganglionnaire(s) ou d’une masse pancréatique ou surrénalienne de nature indéterminée;

1) a) evaluatie met het oog op een curatieve heelkundige ingreep voor een geïsoleerde longnodulus van onbekende aard, van een tumor met onbekende lokalisatie met ganglionaire metastasen of van een massa van onbekende aard van de pancreas of van de bijnieren;

b) évaluation d’un syndrome paranéoplasique ou d’une tumeur métastatique d’origine indéterminée;

b) evaluatie van een paraneoplastisch syndroom of van een metastase van onbekende oorsprong;

c) évaluation d’adénopathies suspectes de lymphome en vue d’une biopsie optimale guidée;

c) evaluatie van adenopathieën met vermoeden van een lymfoom met het oog op een zo gericht mogelijke biopsie;

2) dans le cas du bilan initial d’extension d’une tumeur maligne :

2) ingeval van een initieel uitbreidingsbilan van een maligne tumor :

a) d’une tumeur pulmonaire ou intrathoracique;

a) van een pulmonaire of intra-thoracale tumor;

b) d’une tumeur de l’œsophage, du pancréas ou des voies biliaires intra- ou extra-hépatiques;

b) van een tumor van de slokdarm, van de pancreas, van de intra of extrahepatische galwegen;

c) d’une tumeur localement étendue de l’estomac, du rectum et du canal anal;

c) van een lokaal uitgebreide tumor van de maag, het rectum en het anaal kanaal;

d) d’une tumeur du côlon, lorsqu’il existe un doute sur l’imagerie morphologique;

d) van een colontumor, als het morfologisch beeld niet duidelijk is;

e) d’un mélanome, stade IIc ou plus selon la classification AJCC;

e)van een melanoom, stadium IIc of meer volgens de AJCC classificatie;

f) d’un lymphome hodgkinien ou non hodgkinien de grade intermédiaire ou de haut grade;

f) van een Hodgkin- of non Hodgkin-lymfoom van intermediaire graad of hooggradig;

g) d’une tumeur maligne de la tête et du cou; h) d’une tumeur uro-génitale, de l’ovaire, du col de l’utérus (au stade FIGO > IA2), de l’endomètre (au stade FIGO IA-G3), du pénis (avec ganglions inguinaux palpables), de la vulve (avec ganglions inguinaux palpables); i) d’une tumeur neuroendocrine (dérivée du système APUD);

g) van een hoofd- en halstumor; h) van een urogenitale tumor, een tumor van het ovarium, de baarmoederhals (FIGO stadium > IA2), het endometrium (FIGO stadium IA-G3), de penis (met inguinale palpabele ganglia), de vulva (met inguinale palpabele ganglia); i) van een neuro-endocrine tumor (afkomstig van het APUD systeem);

j) d’une tumeur mammaire localement étendue, en vue d’une chimiothérapie d’induction;

j) van een lokaal uitgebreid mammacarcinoom met het oog op een chemotherapeutische inductietherapie;

k) d’un sarcome musculo-squelettique ou d’une tumeur stromale gastro-intestinale;

k) een musculoskeletaal sarcoom of een tumor van het stroma van de gastro-intestinale tractus;

3) après une chimiothérapie d’induction et/ou radiothérapie, en vue d’une intervention chirurgicale à visée curative, de tumeur cérébrale, pulmonaire non à petites cellules, de la tête et du cou, pancréatique, ovarienne, testiculaire, mammaire, surrénalienne, colo-rectale avec métastases hépatiques ou d’un sarcome musculo-squelettique (avide pour le FDG);

3) na radiotherapeutische en/of chemotherapeutische inductietherapie met het oog op een chirurgische curatieve interventie bij een hersentumor, een niet-kleincellige longtumor, een hoofd- en halstumor, een tumor van de pancreas, het ovarium, de testikels, de mamma, de bijnier, colorectaal met levermetastasen of een musculoskeletaal sarcoom (die FDG opneemt);

4) dans le but d’évaluer l’efficacité :

4) met als doel om de werkzaamheid te evalueren :

a) du traitement chimiothérapique pendant et à la fin du traitement d’un lymphome hodgkinien ou non hodgkinien;

a) van chemotherapie tijdens en op het einde van een therapie van een Hodgkin- of non Hodgkin-lymfoom;

b) du traitement chirurgical ou radiothérapeutique d’un cancer thyroïdien de l’épithélium folliculaire réfractaire à l’Iode-131, ou pendant un traitement par ″biothérapie″;

b) van chemotherapie of radiotherapie na behandeling van een schildkliercarcinoom van het folliculair epithelium, dat geen jodium-131 opneemt, of gedurende een “biotherapie”;

5) l’évaluation d’une masse résiduelle ou en cas de présomption objectivée d’une récidive :

5) evaluatie van een residuele massa of ingeval van een geobjectiveerd vermoeden van een recidief van :

a) d’une tumeur pulmonaire ou intra-thoracique;

a) een tumor van de long of intra-thoracaal;

b) d’un mélanome agressif (≥ stade IIc);

b) een agressief melanoom (≥ stade IIc);

c) d’un carcinome spinocellulaire cutané agressif;

c) een agressieve spinocellulaire huidtumor;

d) d’une tumeur de la tête et du cou, d’origine œsophagienne, colo-rectale ou lymphomateuse, du foie et des voies biliaires intra- ou extra-hépatiques, pancréatique, surrénalienne, ovarienne, utérine, vulvaire ou testiculaire;

d) van een hoofd- en halstumor, een tumor van oesofageale, colorectale of lymfomateuse oorsprong, van de lever en de intra- of extra-hepatische galwegen, van de pancreas, de bijnier, het ovarium, de uterus, de vulva of de testikels;

e) en cas d’augmentation confirmée des marqueurs tumoraux d’un cancer mammaire, ovarien ou testiculaire;

e) in het geval van een bevestigde toename van de tumormerkers van een mammacarcinoom, een carcinoom van het ovarium of van de testikels.

f) d’un sarcome musculo-squelettique ou d’une tumeur stromale du tractus digestif;

f) van een musculoskeletaal sarcoom of een tumor van het stroma van de tractus digestivus;

g) d’un carcinome thyroïdien, pas autrement détectable, en particulier réfractaire à l’Iode-131;

g) van een schildkliercarcinoom die niet op een andere manier kan worden aangetoond, meer bepaald als deze tumor geen jodium-131 opneemt;

77702


h) d’une tumeur neuroendocrine;

h) van een neuroendocrine tumor;

i) d’une tumeur prostatique à risque intermédiaire ou élevé;

i) van een prostaatcarcinoom met intermediair of hoog risico;

6) examen préalable à l’inscription en liste d’attente en vue d’une transplantation hépatique pour tumeur hépatique primitive;

6) onderzoek voorafgaand aan het plaatsen op de wachtlijst voor levertransplantatie omwille van een primaire levertumor;

7) évaluation d’une tumeur solide pédiatrique (< 16 ans), recommandée par une consultation multidisciplinaire d’oncologie, à l’exception du neuroblastome;

7) evaluatie van een solide tumor bij kinderen (<16 jaar), aanbevolen via een multidisciplinair oncologisch consult, behalve bij een neuroblastoom;

L’examen pour les indications de 1) à 7) inclus comprend au moins la région du cou jusqu’à l’abdomen.

Het onderzoek bij de indicaties 1) tot en met 7) omvat minstens een opname van de halsstreek tot en met het abdomen.

8) évaluation d’une masse résiduelle ou de présomption objectivée d’une récidive d’une tumeur maligne cérébrale ou en cas d’estimation du grade histologique d’une récidive tumorale cérébrale;

8) evaluatie van een residuële massa of in geval van geobjectiveerd vermoeden van recidief van een maligne gezwel in de hersenen of in geval van de bepaling van de histologische gradering van een recidief hersentumor;

9) détermination de zones malignes métaboliquement actives pour délimiter un champ de radiothérapie.

9) bepaling van metabool actieve kwaadaardig zones bij de bepaling van het doelvolume in de radiotherapie.

Les données oncologiques doivent être gardées dans le dossier médical et être à disposition du médecin-conseil.

De oncologische gegevens moeten bewaard worden in het medisch dossier en ter beschikking blijven van de adviserend geneesheer.

Dans chacune des indications ci-dessus, la prestation 442971442982 ne peut être portée en compte qu’une seule fois par période de 12 mois pour la même indication chez le même patient porteur de la même pathologie.

In elk van bovenstaande indicaties mag de verstrekking 442971442982 slechts éénmaal per periode van 12 maanden aangerekend worden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie.

Si l’action thérapeutique est influencée de manière décisive par un nouveau bilan, une seule répétition de la prestation 442971-442982 peut être portée en compte pendant cette période de 12 mois pour la même indication chez le même patient porteur de la même pathologie. Une motivation claire doit être reprise dans le dossier médical et rester à la disposition du médecin-conseil.

Wanneer de therapie op beslissende wijze beïnvloed wordt door een nieuw bilan, mag één enkele herhaling van de verstrekking 442971442982 aangerekend worden gedurende deze periode van 12 maanden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie. Een duidelijke motivatie moet opgenomen worden in het medisch dossier en ter beschikking zijn van de adviserend geneesheer.

Si l’action thérapeutique est influencée de manière décisive par la prestation 442971-442982, aucune des prestations 442411-442422, 442396442400, 442455-442466, 442514-442525, effectuée pour un examen scintigraphique ou tomoscintigraphique osseux, hépatique, cérébral ne peut être portée en compte au cours d’une période de 12 mois pour la même indication chez le même patient porteur de la même pathologie.

Wanneer de therapie op beslissende wijze beïnvloed wordt door de verstrekking 442971-442982, mag geen enkele van de verstrekkingen 442411-442422, 442396-442400, 442455-442466, 442514-442525, uitgevoerd voor scintigrafisch of tomoscintigrafisch onderzoek van het bot, de lever, de hersenen aangerekend worden tijdens een zelfde periode van 12 maand voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie.

Si l’action thérapeutique est influencée de manière décisive par une scintigraphie ou une tomoscintigraphie osseuse, hépatique, cérébrale portée en compte sous un des numéros 442411-442422, 442396-442400, 442455-442466, 442514-442525, ces prestations ne sont pas cumulables entre elles ni avec la prestation 442971-442982 au cours d’une période de 12 mois pour la même indication chez le même patient porteur de la même pathologie, sauf si une motivation claire est incluse dans le dossier médical, restant à la disposition du médecin-conseil.

Wanneer de therapie op beslissende wijze beïnvloed wordt door een scintigrafie of een tomoscintigrafie van het bot, de lever, de hersenen aangerekend onder één van de nummers 442411-442422, 442396-442400, 442455-442466, 442514-442525, zijn deze verstrekkingen niet onderling cumuleerbaar, noch met de verstrekking 442971-442982 tijdens een zelfde periode van 12 maand voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie, behalve wanneer in het medisch dossier een duidelijke motivatie opgenomen wordt, die ter beschikking is van de adviserend geneesheer.

2. Examen du coeur pour pathologie cardiaque

2. Onderzoek van het hart bij cardiale pathologie

442676-442680

442676-442680

Tomographie à émission de positons par détection en coïncidence avec protocole et documents, pour l’ensemble de l’examen, si, dans le cas d’une intervention chirurgicale prévue pour une insuffisance coronarienne complètement documentée récemment, un doute subsiste encore quant à la viabilité du myocarde concerné

Positronentomografisch onderzoek door coïncidentiedetectie met protocol en documenten, voor het geheel van het onderzoek, wanneer, ingeval van een recent volledig gedocumenteerde coronaire insufficiëntie, een heelkundige ingreep voorzien wordt, en er nog twijfel blijft bestaan over de viabiliteit van het betrokken myocard

N 250

N 250

3. Examen du cerveau en cas d’épilepsie

3. Onderzoek van de hersenen bij epilepsie

442691-442702

442691-442702

Tomographie à émission de positons par détection en coïncidence avec protocole et documents, pour l’ensemble de l’examen, si la thérapie sous forme d’une intervention chirurgicale est influencée de manière décisive, pour la localisation d’un foyer épileptogène d’une épilepsie réfractaire N 250 4. Examen du corps entier pour pathologie infectieuse ou inflammatoire 442713-442724 Tomographie à émission de positons par détection en coïncidence avec protocole et documents, pour l’ensemble de l’examen, pour des indications infectieuse ou inflammatoire

Positronentomografisch onderzoek door coïncidentiedetectie met protocol en documenten, voor het geheel van het onderzoek, wanneer de therapie onder de vorm van een heelkundige ingreep op beslissende wijze beïnvloed wordt, bij de lokalisatie van een epileptogene haard bij therapieresistente epilepsie N 250 4. Onderzoek van het ganse lichaam bij Infectieuse of inflammatoire pathologie 442713-442724 Positronentomografisch onderzoek door coïncidentiedetectie met protocol en documenten, voor het geheel van het onderzoek, voor infectieuse of inflammatoire indicaties

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD N 250

77703

N 250



a) la détection d’une pathologie en cas d’une fièvre d’origine inconnue suivant les critères de Durack et Street;

a) het opsporen van pathologie bij koorts van onbekende oorsprong, volgens de criteria van Durack en Street;

b) la détection d’une pathologie en cas d’une fièvre d’origine inconnue associée à une immunodépression qui n’est pas associée au virus HIV, d’une septicémie dont le foyer d’origine n’est pas localisé, d’une bactériémie inexpliquée chez un patient à haut risque ou d’un syndrome inflammatoire isolé inexpliqué, seulement si l’évaluation par l’examen du corps entier influence de manière décisive le traitement;

b) het opsporen van pathologie bij koorts van onbekende oorsprong geassocieerd aan een immuundepressie niet te wijten aan HIV, van een sepsis waarvan de oorsprong niet gelokaliseerd is, van een onverklaarbare bacteriemie bij een hoog risico patiënt of een onverklaarbaar geïsoleerd inflammatoir syndroom, en dit enkel indien de evaluatie van het ganse lichaam de behandeling op beslissende wijze beïnvloedt;

c) l’évaluation d’une ostéomyélite périphérique et d’une spondylodiscite (non post-opératoire), d’une vasculite systémique, d’une sarcoïdose systémique suspectée (y compris l’évaluation de la réponse au traitement), d’une endocardite bactérienne ou d’une infection d’un dispositif vasculaire ou intracardiaque, seulement si l’évaluation par l’examen du corps entier influence de manière décisive le traitement.

c) evaluatie van een perifere osteomyelitis, van een spondylodiscitis (niet post operatief), van een systemische vasculitis, een vermoeden van systemische sarcoïdosis (inbegrepen de evaluatie van de behandeling), van een bacteriële endocarditis of van een infectie van een vasculair of intra-cardiaal implant, en dit enkel indien de evaluatie van het ganse lichaam de behandeling op beslissende wijze beïnvloedt.

La prestation 442713-442724 ne peut être attestée qu’une seule fois par période de 12 mois pour la même indication chez le même patient porteur de la même pathologie.

De verstrekking 442713-442724 kan slechts éénmaal per periode van 12 maanden aangerekend worden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie.

Si l’action thérapeutique est influencée de manière décisive par un nouveau bilan pour les indications mentionnées ci-dessus, une seule répétition de la prestation 442713-442724 peut être portée en compte pendant cette période de 12 mois pour la même indication chez le même patient porteur de la même pathologie. Une motivation claire est reprise dans le dossier médical et reste à la disposition du médecinconseil.

Wanneer de therapie bij bovenstaande indicaties op beslissende wijze beïnvloed wordt door een nieuw bilan, mag één enkele herhaling van de verstrekking 442713-442724 aangerekend worden gedurende deze periode van 12 maanden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie. Een duidelijke motivatie is opgenomen in het medisch dossier en is ter beschikking van de adviserend geneesheer.

5. Examen du cerveau pour pathologie neurodégénérative

5. Onderzoek van de hersenen bij neurodegeneratieve pathologie

442735-442746

442735-442746

Tomographie à émission de positons par détection en coïncidence avec protocole et documents, pour l’ensemble de l’examen, pour des indications neurodégénératives N 250

Positronentomografisch onderzoek door coïncidentiedetectie met protocol en documenten, voor het geheel van het onderzoek, voor neurodegeneratieve indicaties N 250



a) Confirmation ou exclusion du diagnostic d’une maladie neurodégénérative de type Alzheimer chez les patients dont le score au MMSE (Mini Mental State Examination) est d’au moins 24, si cela influence de manière décisive le choix de la thérapie par spécialité pharmaceutique.

a) Bevestiging of uitsluiting van de diagnose van een neurodegeneratieve aandoening van het Alzheimer-type, bij patiënten met een MMSE-Score (Mini-Mental State Examination) van minstens 24, waarbij de farmacologische therapiekeuze op beslissende wijze wordt beïnvloed.

L’examen peut être soit un examen PET avec 18F-FDG, soit un examen PET par ″radiopharmaceutique ciblant les plaques bétaamyloïdes ».

Het onderzoek kan hetzij een 18F-FDG PET onderzoek zijn, hetzij een beta- amyloid PET onderzoek.

L’examen peut seulement être prescrit par un médecin spécialiste en neurologie, en psychiatrie ou en gériatrie, et dans le cas où, après un examen clinique documenté et un bilan neuropsychologique étendu avec évaluation des fonctions cognitives, un doute subsiste encore quant au diagnostic.

Het onderzoek kan enkel worden voorgeschreven door een geneesheerspecialist in de neurologie, psychiatrie of geriatrie, en na voorafgaandelijk gedocumenteerd klinisch onderzoek en uitgebreid neuropsychologisch onderzoek met evaluatie van de cognitieve functies waarna de diagnose nog altijd onduidelijk is.

Une motivation claire est reprise dans le dossier médical et reste à la disposition du médecin-conseil.

Een duidelijke motivatie is opgenomen in het medisch dossier en is ter beschikking van de adviserend geneesheer.

Pour cette indication, l’examen PET doit comprendre une évaluation additionnelle par “surface rendering″ faite par le médecin spécialiste en médecine nucléaire en plus d’une évaluation par des coupes orthogonales du cerveau. Cette évaluation additionnelle doit être documentée dans le protocole de l’examen;

Het PET onderzoek dient voor deze indicatie naast via orthogonale hersendoorsneden ook additioneel via een “oppervlakte-rendering” techniek te worden beoordeeld door de geneesheer specialist in de nucleaire geneeskunde, hetgeen in diens protocol dient te worden gedocumenteerd;

b) Confirmation ou exclusion du diagnostic de syndrome Parkinson Plus, chez des patients souffrants d’un parkinsonisme dégénératif, démontré par un examen SPECT avec 123I-FPCIT (Datscan), et si l’examen influence de manière décisive la thérapie médicamenteuse par agoniste dopaminergique.

b) Bevestiging of uitsluiting van een parkinson-plus syndroom, bij patiënten met neurodegeneratief parkinsonisme, aangetoond door een voorafgaand afwijkend 123I-FPCIT (Datscan) SPECT onderzoek, waarbij de farmacologische therapie met dopamine-agonisten op beslissende wijze wordt beïnvloed.

L’examen ne peut être prescrit que par un médecin spécialiste en neurologie.

Het onderzoek kan enkel worden voorgeschreven door een geneesheerspecialist in de neurologie.

Pour cette indication, la prestation 442735-442746 ne peut être attestée qu’une seule fois.

De verstrekking 442735-442746 kan voor deze indicatie slechts éénmalig aangerekend worden.

Une motivation claire est reprise dans le dossier médical et reste à la disposition du médecin- conseil.

Een duidelijke motivatie is opgenomen in het medisch dossier en is ter beschikking van de adviserend geneesheer.

77704


442750-442761

442750-442761

Examen tomographique à émission de positons par détection en coïncidence, avec protocole et documents, pour d’autres indications que celles mentionnées aux prestations 442971-442982, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724 ou 442735-442746 N 250

Positronentomografisch onderzoek door coïncidentiedetectie, met protocol en documenten, voor andere indicaties dan deze vermeld bij de verstrekkingen 442971-442982, 442676-442680, 442691-442702, 442713442724 of 442735-442746 N 250

Les données cliniques sont conservées dans le dossier médical et sont mises à la disposition du médecin-conseil.

De klinische gegevens worden bewaard in het medisch dossier en zijn ter beschikking van de adviserend geneesheer.

La prestation 442750-442761 ne peut être attestée qu’une seule fois par période de 12 mois pour la même indication chez le même patient avec la même pathologie.

De verstrekking 442750-442761 mag slechts éénmaal per periode van 12 maanden aangerekend worden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie.

Si la thérapie est influencée de manière décisive par un nouveau bilan, une seule répétition de la prestation 442750-442761 peut être attestée pendant cette période de 12 mois pour la même indication chez le même patient avec la même pathologie. Une motivation claire figure dans le dossier médical et est mise à la disposition du médecin-conseil.

Wanneer de therapie op beslissende wijze beïnvloed wordt door een nieuw bilan, mag één enkele herhaling van de verstrekking 442750442761 aangerekend worden gedurende deze periode van 12 maanden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt met dezelfde pathologie. Een duidelijke motivatie wordt opgenomen in het medisch dossier en is ter beschikking van de adviserend geneesheer.

Les prestations 442971–442982, 442750-442761, 442676-442680, 442691442702, 442713-442724 ou 442735-442746 ne sont cumulables qu’avec une seule des prestations techniques des articles 17, 17bis, 17ter ou 17quater, pour la même indication chez le même patient avec la même pathologie.

De verstrekkingen 442971-442982, 442750-442761, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724 of 442735-442746 zijn slechts cumuleerbaar met één enkele van de technische verstrekkingen van artikelen 17, 17bis, 17ter of 17quater, voor dezelfde indicatie bij dezelfde patiënt, met dezelfde pathologie.

Les examens exécutés avec un scintigraphe à coïncidence planaire (gammacaméra) ne peuvent pas être attestés sous les numéros d’ordre 442971-442982, 442750-442761, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724 ou 442735-442746.″;

De onderzoeken uitgevoerd met een planaire coïncidence scintigraaf (gammacamera) mogen niet onder een van de rangnummers 442971442982, 442750-442761, 442676-442680, 442691-442702, 442713-442724 of 442735-442746 aangerekend worden.″;

Art. 3. A l’article 19, § 8, de la même annexe, inséré par l’arrêté royal du 19 avril 2001, l’alinéa 1er est abrogé.

Art. 3. In artikel 19, § 8, van dezelfde bijlage, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2001, wordt het eerste lid opgeheven.

Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2016. Art. 5. Le Ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 16 décembre 2015.

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016 Art. 5. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 16 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre des Affaires sociales de la Santé publique, Mme M. DE BLOCK




[C − 2015/22561] 16 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 22 mai 2014 fixant les procédures, délais et conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des produits radio-pharmaceutiques

[C − 2015/22561] 16 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van radiofarmaceutische producten

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 35 § 2ter, inséré par la loi du 22 décembre 2003 et remplacé par la loi du 27 décembre 2012, et l’article 37, § 2 modifiés par les lois du 24 décembre 1999, du 10 août 2001, 27 décembre 2006 et 29 mars 2012;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 35, § 2ter, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en vervangen door de wet van 27 december 2012, en artikel 37, § 2 gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999, 10 augustus 2001, 27 december 2006 en 29 maart 2012; Gelet op het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van radiofarmaceutische producten; Gelet op het protocolakkoord inzake de medische beeldvorming afgesloten op 24 februari 2014; Overwegende het advies van de Technische raad voor radio-isotopen gegeven op 19 maart 2015; Overwegende het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 22 juli 2015; Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 7 september 2015; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 oktober 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 25 november 2015;

Vu l’arrêté royal du 22 mai 2014 fixant les procédures, délais et conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des produits radio-pharmaceutiques; Vu le protocole d’accord relatif à l’imagerie médicale conclu le 24 février 2014; Considérant l’avis du Conseil technique des radio-isotopes donné le 19 mars 2015; Considérant l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 22 juillet 2015; Vu l’avis du Comité de l’assurance des soins de santé, donné le 7 septembre 2015; Vu l’avis émis par l’Inspecteur des Finances, donné le 23 oktober 2015; Vu l’accord du Ministre du Budget du 25 novembre 2015;

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vu les lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973, l’article 3, § 1er; Vu l’urgence; Considérant que le point 2.2.1 du Protocole d’accord du 24 février 2014 relatif à l’imagerie médicale prévoit que l’augmentation considérable des indications pour des appareils PET justifie une extension de la capacité et, en conséquence, de l’accessibilité des appareils PET, ce qui mène à un meilleur diagnostique, un meilleur traitement et une meilleure suivie des patients, entre autres oncologiques; qu’en conséquence il est important que le présent arrêté qui octroie une contribution forfaitaire supplémentaire de l’assurance pour les produits radiopharmaceutique utilisés lors des examens PET, soit pris et publié le plus rapidement possible. Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales, Nous avons arrêté et arrêtons :

77705

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat punt 2.2.1 van het Protocolakkoord van 24 februari 2014 inzake de medische beeldvorming voorziet dat de belangrijke uitbreiding van de indicaties voor PET-toestellen een uitbreiding van de capaciteit en derhalve van de toegankelijkheid van de PET-toestellen rechtvaardigt; dat dit leidt tot een betere diagnosestelling, behandeling en opvolging van onder meer oncologische patiënten; dat het bijgevolg belangrijk is dat dit besluit dat een bijkomende forfaitaire verzekeringstegemoetkoming toekent voor radiofarmaceutische producten gebruikt bij PET onderzoeken zo vlug mogelijk wordt genomen en bekendgemaakt; Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

er

Article 1 . Dans l’arrêté royal du 22 mai 2014 fixant les procédures, délais et conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des produits radiopharmaceutiques, il est inséré un article 27/1 :

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van radiofarmaceutische producten, wordt een artikel 27/1 ingevoegd :

Art. 27/1. Pour les produits radio-pharmaceutiques inscrits dans le chapitre II, § 10001 en § 10002 de la liste, une contribution supplémentaire de l’assurance est octroyée à raison de 48,53 euro et 107,50 euro, plafonnée à 3.400 examens par an par appareil PET agréé, majorée de 1.200 examens par an par appareil universitaire supplémentaire attribué. Le montant de 48,53 euro est lié à l’indice pivot de 99,04 de décembre 2012 (base 2013) et est adapté conformément aux dispositions de la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l’indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public.

Art. 27/1. Voor radiofarmaceutische producten ingeschreven in hoofdstuk II, § 10001 en § 10002 van de lijst wordt er een bijkomende forfaitaire verzekeringstegemoetkoming toegekend ten bedrage van 48,53 euro en 107,50 euro, geplafonneerd tot 3.400 onderzoeken per jaar per erkend PET toestel, verhoogd met 1.200 onderzoeken per jaar per bijkomend toegekend universitair toestel. Het bedrag van 48,53 euro is gekoppeld aan het spilindexcijfer 99,04 van december 2012 (basis 2013) en wordt aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2016. Art. 3. Le Ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 16 décembre 2015.

Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016. Art. 3. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 16 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :





[C − 2015/22582] 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant diverses dispositions relatives à la pension de retraite des travailleurs frontaliers et saisonniers et à la pension de survie de leur conjoint survivant

[C − 2015/22582] 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot

RAPPORT AU ROI

VERSLAG AAN DE KONING

Sire, J’ai l’honneur de soumettre à la signature de Votre Majesté le présent projet d’arrêté royal. Le présent projet exécute l’article 200 de la loi-programme du 19 décembre 2014 qui concerne la pension de retraite des travailleurs frontaliers et saisonniers et la pension de survie de leur conjoint survivant. Objet de l’arrêté royal Le présent arrêté royal met en œuvre la réforme de la pension des travailleurs salariés frontaliers et saisonniers. Il précise les modalités de calcul de la pension de retraite ou de survie comme travailleur frontalier ou saisonnier et les conditions relatives au paiement du complément. Il définit l’obligation de déclarer le bénéfice de certaines pensions légales et avantages complémentaires et les sanctions en cas de non-respect de cette obligation.

Sire, Ik heb de eer het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen. Dit ontwerp geeft uitvoering aan artikel 200 van de programmawet van 19 december 2014 dat het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot betreft. Het opzet van het koninklijk besluit Het voorliggend koninklijk besluit geeft uitvoering aan de hervorming van het pensioen van de grens- en seizoenwerknemers. Het preciseert de modaliteiten betreffende de berekening van het rust- of overlevingspensioen als grens- of seizoenwerknemer en de voorwaarden betreffende de betaling van de aanvulling. Het definieert de aangifteplicht inzake het genot van bepaalde wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen en de sancties bij niet-naleving van de aangifteplicht. Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 brengt artikel 25, eerste lid van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers in overeenstemming met de bepalingen van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en

Commentaires des articles L’article 1er met l’article 25, alinéa 1er de l’arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés en concordance avec les dispositions de l’article 7 de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux de

77706


pension, tel que modifié par la loi du 23 avril 2013 modifiant l’article 7 de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux de pension. L’article 25, alinéa 1er de l’arrêté royal précité du 21 décembre 1967 fait en effet référence au paragraphe 6 de l’article 7 de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 précité alors que le paragraphe 6 de cet article 7 est devenu le paragraphe 5 par l’article 2 de la loi du 23 avril 2013 précitée. L’article 2 apporte différentes modifications à l’article 4 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 portant exécution de la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à l’évolution du bien-être général, et modifiant certaines dispositions en matière de pensions pour travailleurs salariés. Cet article porte sur les pensions de retraite octroyées aux travailleurs frontaliers et saisonniers. Ainsi, les mots « de la pension de retraite » dans le paragraphe 3, alinéa 1er de cet article 4 sont remplacés par les mots « du complément à la pension de retraite ». L’alinéa 2 du paragraphe 3 de cet article est remplacé par une disposition qui indique la manière dont il faut tenir compte de certaines pensions légales et avantages complémentaires, belges et étrangers. Ainsi, les montants bruts des avantages complémentaires sont pris en compte à leur échéance. Une augmentation ultérieure des montants bruts des avantages complémentaires aura également pour conséquence une adaptation du complément à la pension de retraite. Ce paragraphe 3 est ensuite complété par un alinéa 3 déterminant la manière dont les pensions et avantages complémentaires qui sont payés sous la forme d’un capital, doivent être convertis en une rente fictive annuelle. En outre, il complète l’article 4 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 précité par un paragraphe 4 qui prévoit l’obligation, pour le pensionné, à la demande de l’Office national des Pensions, de déclarer sur l’honneur, le bénéfice de pensions légales et d’avantages complémentaires étrangers et d’en fournir la preuve et la mise en paiement du complément éventuellement dû est subordonnée à la réception de cette déclaration. L’article 3 apporte diverses modifications à l’article 5 de l’arrêté royal précité du 4 décembre 1990. Cet article porte sur la pension de survie octroyée aux travailleurs frontaliers et saisonniers . Il met tout d’abord l’alinéa 1er du paragraphe 2 en concordance avec les dispositions de l’article 7 de l’arrêté royal précité du 23 décembre 1996, tel que modifié par la loi du 23 avril 2013 précitée. Il adapte également le texte français de cet alinéa 1er de manière à ce que celui-ci corresponde au texte néerlandais. En outre, il remplace l’alinéa 2 du paragraphe 2 : il indique la manière dont il faut tenir compte de certaines pensions légales et avantages complémentaires, belges et étrangers. Ainsi, les montants bruts des avantages complémentaires sont pris en compte à leur échéance. Une augmentation ultérieure des montants bruts des avantages complémentaires aura également pour conséquence une adaptation du complément à la pension de retraite. Il complète ce paragraphe 2 par un alinéa 3 déterminant la manière dont les pensions et avantages complémentaires qui sont payés sous la forme d’un capital, doivent être convertis en une rente fictive annuelle. Il complète également l’ article 5 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 précité par un paragraphe 3 qui prévoit l’obligation, pour le pensionné, à la demande de l’Office national des Pensions, de déclarer sur l’honneur, le bénéfice de pensions légales et d’avantages complémentaires étrangers et d’en fournir la preuve et la mise en paiement du complément éventuellement dû est subordonné à la réception de cette déclaration. L’article 4 fixe la date d’entrée en vigueur de l’arrêté royal au 1er janvier 2015, à l’exception de l’article 3, 3°, qui produit ses effets à partir du 1er janvier 1991 et des articles 1, 3° et 3, 1° (dans la mesure où cette disposition vise à remplacer les mots ‘de l’article 7, § 6, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996’ par les mots ‘de l’article 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996‘) qui produisent leurs effets le 1er juillet 2013. L’article 5 dispose au premier alinéa que, à l’exception de l’article 1, 3°, de l’article 3, 1° (dans la mesure où cette disposition vise à remplacer les mots ‘de l’article 7, § 6, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996’ par les mots ‘de l’article 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996‘) et de

tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, zoals gewijzigd door de wet van 23 april 2013 tot wijziging van artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. Artikel 25, eerste lid van het voormeld koninklijk besluit van 21 december 1967 verwees immers nog naar artikel 7, § 6, van het voormeld koninklijk besluit van 23 december 1996, terwijl paragraaf 6 van dit artikel 7 de vijfde paragraaf geworden is door artikel 2 van de voormelde wet van 23 april 2013. Artikel 2 brengt diverse wijzigingen aan in artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake werknemerspensioenen. Dit artikel betreft de rustpensioenen toegekend aan de grens- en seizoenwerknemers. Zo worden de woorden “van het rustpensioen” in paragraaf 3, eerste lid van dit artikel 4 vervangen door de woorden “van de aanvulling op het rustpensioen”. Het tweede lid van paragraaf 3 van dit artikel wordt vervangen door een bepaling die de manier weergeeft op welke wijze er rekening dient gehouden te worden met bepaalde wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen, Belgische en buitenlandse. Zo wordt rekening gehouden met de brutobedragen van de aanvullende voordelen op hun vervaldatum. Een latere verhoging van de brutobedragen van de aanvullende voordelen zal dan ook een aanpassing van de aanvulling op het rustpensioen tot gevolg hebben. De paragraaf 3 wordt daarna aangevuld met een derde lid dat de wijze bepaalt waarop de pensioenen en aanvullende voordelen die in de vorm van een kapitaal uitbetaald worden, omgezet dienen te worden in een jaarlijkse fictieve rente. Daarnaast vult het artikel 4 van het voormeld koninklijk besluit van 4 december 1990 aan met een paragraaf 4 die voorziet in de verplichting voor de pensioengerechtigde, op vraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, tot de aangifte op erewoord van het genot van alle wettelijke pensioenen en buitenlandse aanvullende voordelen en hiervan het bewijs te leveren en die aangeeft dat de betaling van de aanvulling pas mogelijk is na ontvangst van deze aangifte. Artikel 3 brengt diverse wijzigingen aan in artikel 5 van het voormeld koninklijk besluit van 4 december 1990. Dit artikel betreft het overlevingspensioen toegekend aan de grens- en seizoenwerknemers. Allereerst brengt het eerste lid van paragraaf 2 in overeenstemming met de bepalingen van het artikel 7 van het voormeld koninklijk besluit van 23 december 1996, zoals gewijzigd door de voormelde wet van 23 april 2013. Het past ook de Franse tekst van dit eerste lid aan zodat deze overeenstemt met de Nederlandse tekst. Daarnaast vervangt het het tweede lid van paragraaf 2: het geeft zo aan op welke wijze er rekening gehouden dient te worden met bepaalde wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen, Belgische en buitenlandse. Zo wordt rekening gehouden met de brutobedragen van de aanvullende voordelen op hun vervaldatum. Een latere verhoging van de brutobedragen van de aanvullende voordelen zal dan ook een aanpassing van de aanvulling op het rustpensioen tot gevolg hebben. Het vult deze paragraaf 2 aan met een derde lid dat de wijze bepaalt waarop de wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen die in de vorm van een kapitaal uitbetaald worden, omgezet dienen te worden in een jaarlijkse fictieve rente. Het vult eveneens artikel 5 van het voormeld koninklijk besluit van 4 december 1990 aan met een paragraaf 3 die voorziet in de verplichting voor de pensioengerechtigde, op vraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, tot de aangifte op erewoord van het genot van alle wettelijke pensioenen en buitenlandse aanvullende voordelen en hiervan het bewijs te leveren en die aangeeft dat de betaling van de eventuele aanvulling pas mogelijk is na ontvangst van deze aangifte. Artikel 4 legt de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit vast op 1 januari 2015 met uitzondering van artikel 3, 3°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1991 en de artikelen 1, 3° en 3, 1° (in zoverre deze bepaling ertoe strekt de woorden ‘bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’ te vervangen door de woorden ‘bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’) die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2013. Artikel 5 bepaalt in het eerste lid dat, met uitzondering van artikel 1, 3°, artikel 3, 1° (in zoverre deze bepaling ertoe strekt de woorden ‘bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’ te vervangen door de woorden ‘bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD l’article 3, 3°, l’arrêté royal est applicable aux pensions de retraite et aux pensions de survie comme travailleur frontalier ou saisonnier, qui prennent cours effectivement et pour la première fois au plus tôt le 1er janvier 2015. L’alinéa 2 de l’article 5 prévoit les conditions dans lesquelles l’article 25 de l’arrêté royal du 21 décembre 1967 précité et les articles 4 et 5 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 précité, tels qu’en vigueur avant le 1er janvier 2015, par dérogation à l’alinéa 1er, restent applicables aux travailleurs frontaliers ou saisonniers. L’article 6 charge le Ministre des Pensions de l’exécution de l’arrêté royal.

77707

van 23 december 1996’) en artikel 3, 3°, het koninklijk besluit van toepassing is op de rustpensioenen en de overlevingspensioenen als grens- of seizoenwerknemers, die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2015 ingaan. Het tweede lid van artikel 5 geeft aan onder welke voorwaarden artikel 25 van het voormeld koninklijk besluit van 21 december 1967 en de artikelen 4 en 5 van het voormeld koninklijk besluit van 4 december 1990, zoals van kracht voor 1 januari 2015, in afwijking van het eerste lid, van toepassing blijven op grens- of seizoenwerknemers. Artikel 6 belast de Minister van Pensioenen met de uitvoering van het koninklijk besluit. Ik heb de eer te zijn,

J’ai l’honneur d’être, Sire, de Votre Majesté, le très respectueux et très fidèle serviteur,

Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

Le Ministre des Pensions, Daniel BACQUELAINE

De Minister van Pensioenen, Daniel BACQUELAINE

CONSEIL D’ÉTAT section de législation

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Avis 57.979/1/V du 4 septembre 2015 sur un projet d’arrêté royal ‘modifiant diverses dispositions relatives à la pension de retraite des travailleurs frontaliers et saisonniers et à la pension de survie de leur conjoint survivant’ Le 23 juillet 2015, le Conseil d’État, section de législation, a été invité par le Ministre des Pensions à communiquer un avis, dans un délai de trente jours, prorogé de plein droit jusqu’au 8 septembre 2015 (1), sur un projet d’arrêté royal ‘modifiant diverses dispositions relatives à la pension de retraite des travailleurs frontaliers et saisonniers et à la pension de survie de leur conjoint survivant’.

Advies 57.979/1/V van 4 september 2015 over een ontwerp van koninklijk besluit ‘tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot’ Op 23 juli 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen verzocht binnen een termijn van dertig dagen, van rechtswege verlengd tot 8 september 2015 (1), een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit ‘tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot’. Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 18 augustus 2015. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Koen Muylle en Patricia De Somere, staatsraden, Bruno Peeters, assessor, en Wim Geurts, griffier. Het verslag is uitgebracht door Wendy Depester, adjunct-auditeur. De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried Van Vaerenbergh, staatsraad. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 4 september 2015. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Daarnaast bevat dit advies ook een aantal opmerkingen over andere punten. Daaruit mag echter niet worden afgeleid dat de afdeling Wetgeving binnen de haar toegemeten termijn een exhaustief onderzoek van het ontwerp heeft kunnen verrichten.

Le projet a été examiné par la première chambre des vacations le 18 août 2015. La chambre était composée de Jo Baert, président de chambre, Koen Muylle et Patricia De Somere, conseillers d’État, Bruno Peeters, assesseur, et Wim Geurts, greffier. Le rapport a été présenté par Wendy Depester, auditeur adjoint. La concordance entre la version française et la version néerlandaise de l’avis a été vérifiée sous le contrôle de Wilfried Van Vaerenbergh, conseiller d’État. L’avis, dont le texte suit, a été donné le 4 septembre 2015. 1. En application de l’article 84, § 3, alinéa 1er, des lois coordonnées sur le Conseil d’État, la section de législation a fait porter son examen essentiellement sur la compétence de l’auteur de l’acte, le fondement juridique et l’accomplissement des formalités prescrites. Par ailleurs, le présent avis comporte également un certain nombre d’observations sur d’autres points. Il ne peut toutefois s’en déduire que, dans le délai qui lui est imparti, la section de législation a pu procéder à un examen exhaustif du projet. PORTÉE ET FONDEMENT JURIDIQUE DU PROJET 2. Le projet d’arrêté royal soumis pour avis a principalement pour objet de déterminer les modalités de calcul du complément à la pension de retraite des travailleurs frontaliers et saisonniers et du complément à la pension de survie du conjoint survivant. Des modifications sont apportées à cet effet à l’article 25, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 21 décembre 1967 ‘portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés’ (ci-après : l’arrêté royal du 21 décembre 1967) (article 1er, 1° et 2°, du projet), à l’article 4 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 ‘portant exécution de la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à l’évolution du bien-être général, et modifiant certaines dispositions en matière de pensions pour travailleurs salariés’ (ci-après : l’arrêté royal du 4 décembre 1990) (article 2 du projet) et à l’article 5 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 (article 3, 1° (en partie), 3°, 4° et 5°, du projet). En outre, le projet d’arrêté élimine une discordance entre les textes français et néerlandais de l’article 5, § 2, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 (article 3, 2°, du projet).

STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegd ontwerp van koninklijk besluit strekt er in hoofdzaak toe de berekeningsmodaliteiten te bepalen van de aanvulling op het rustpensioen van de grens- en seizoenswerknemers en van de aanvulling op het overlevingspensioen van de langstlevende echtgenoot. Daartoe worden wijzigingen aangebracht aan artikel 25, eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 ‘tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers’ (hierna: het koninklijk besluit van 21 december 1967) (artikel 1, 1° en 2°, van het ontwerp), artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 ‘tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake werknemerspensioenen’ (hierna: het koninklijk besluit van 4 december 1990) (artikel 2 van het ontwerp), en artikel 5 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 (artikel 3, 1° (deel), 3°, 4° en 5°, van het ontwerp). Daarnaast zet het ontwerp van besluit een discrepantie recht tussen de Nederlandse en de Franse tekst van artikel 5, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 4 december 1990 (artikel 3, 2° van het ontwerp).

77708


Enfin, le projet apporte encore des modifications afin de mettre l’article 25 de l’arrêté royal du 21 décembre 1967 et l’article 5 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 en conformité avec les dispositions de l’article 7 de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 (2), modifié par l’article 2 de la loi du 23 avril 2013 ‘modifiant l’article 7 de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions’ (ci-après : la loi du 23 avril 2013) (articles 1er, 3°, et 3, 1°, du projet).

Ten slotte worden nog wijzigingen aangebracht teneinde artikel 25 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 en artikel 5 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 in overeenstemming te brengen met de bepalingen van artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996,(2) zoals gewijzigd door artikel 2 van de wet van 23 april 2013 ‘tot wijziging van artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels’ (hierna: de wet van 23 april 2013) (artikel 1, 3°, en artikel 3, 1°, van het ontwerp).

3. Les fondements juridiques mentionnés dans le préambule doivent être complétés comme suit.

3. De in de aanhef vermelde rechtsgronden dienen te worden aangevuld als volgt.

3.1. L’article 1er, 1° et 2°, l’article 2 et l’article 3, 1° (en partie), 3°, 4° et 5°, du projet trouvent un fondement juridique dans l’article 200 de la loi-programme du 19 décembre 2014, qui habilite le Roi à déterminer les modalités de calcul du complément à la pension visé aux articles 5, § 7, et 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996.

3.1. Artikel 1, 1° en 2°, artikel 2, en artikel 3, 1° (deel), 3°, 4° en 5°, van het ontwerp vinden rechtsgrond in artikel 200 van de programmawet van 19 december 2014, dat de Koning machtigt de berekeningsmodaliteiten te bepalen van de aanvulling op het pensioen bedoeld in de artikelen 5, § 7, en 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996.

Toutefois, les dispositions à modifier visant également les articles 3, § 7, et 4, § 6, de la loi du 20 juillet 1990 ‘instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à l’évolution du bien-être général’ (ci-après : la loi du 20 juillet 1990), les modifications en projet pourvoient également à l’exécution de ces dispositions légales.

Omdat de te wijzigen bepalingen evenwel ook verwijzen naar de artikelen 3, § 7, en 4, § 6, van de wet van 20 juli 1990 ‘tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn’ (hierna: de wet van 20 juli 1990), wordt door de ontworpen wijzigingen eveneens uitvoering gegeven aan die wetsbepalingen.

Interrogé à ce sujet, le délégué confirme que les dispositions précitées du projet d’arrêté soumis pour avis doivent être remaniées de manière à ce que celles-ci donnent uniquement exécution aux articles 5, § 7, et 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996, mais il relève à cet égard que « de wijzigingen opgenomen in het ontwerpbesluit, ten gevolge art. 201, eerste lid van de Programmawet van 19 december 2014, van toepassing [zijn] op de rust- en overlevingspensioenen voor grens- en seizoenwerknemers die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2015 ingaan. [...] De verwijzing naar de art. 3, § 7 en 4, § 6, van de wet van 20 juli 1990 in het KB van 4 december 1990 zal in de praktijk geen gevolgen kunnen hebben ».

Hierover bevraagd, bevestigt de gemachtigde dat voormelde bepalingen uit het om advies voorgelegd ontwerp van besluit moeten worden herwerkt teneinde ervoor te zorgen dat met deze bepalingen enkel uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 5, § 7, en 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996, doch de gemachtigde merkt daarbij op dat “de wijzigingen opgenomen in het ontwerpbesluit, ten gevolge art. 201, eerste lid van de Programmawet van 19 december 2014, van toepassing [zijn] op de rust- en overlevingspensioenen voor grens- en seizoenwerknemers die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2015 ingaan. [...] De verwijzing naar de art. 3, § 7 en 4, § 6, van de wet van 20 juli 1990 in het KB van 4 december 1990 zal in de praktijk geen gevolgen kunnen hebben.”

3.2. Le fondement juridique de l’article 3, 2°, du projet peut être trouvé dans le pouvoir général d’exécution du Roi visé à l’article 108 de la Constitution, combiné avec les articles 5, § 7, et 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 et les articles 3, § 7, et 4, § 6, de la loi du 20 juillet 1990.

3.2. Voor artikel 3, 2°, van het ontwerp kan rechtsgrond gevonden worden in de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning bedoeld in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de artikelen 5, § 7, en 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 en de artikelen 3, § 7, en 4, § 6, van de wet van 20 juli 1990.

3.3. Le fondement juridique des articles 1er, 3°, et 3, 1° peut être trouvé dans le pouvoir général d’exécution du Roi visé à l’article 108 de la Constitution, combiné avec l’article 2 de la loi du 23 avril 2013.

3.3. Voor de artikelen 1, 3°, en 3, 1°, kan rechtsgrond worden gevonden in de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning bedoeld in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 2 van de wet van 23 april 2013.

EXAMEN DU TEXTE

ONDERZOEK VAN DE TEKST

Préambule

Aanhef

4. Il résulte de l’examen du fondement juridique que les références aux dispositions procurant le fondement juridique doivent être adaptées dans le préambule de l’arrêté en projet.

4. Uit de bespreking van de rechtsgrond volgt dat in de aanhef van het ontworpen besluit de verwijzingen naar de rechtsgrond biedende bepalingen dienen te worden aangepast.

Article 4

Artikel 4

5. Conformément à l’article 4 du projet, « le présent arrêté entre en vigueur (lire : le présent arrêté produit ses effets) le 1er janvier 2015, à l’exception de l’article 3, 2°, qui produit ses effets le 1er janvier 1991 ».

5. Overeenkomstig artikel 4 van het ontwerp “treedt dit besluit in werking op (lees: heeft dit besluit uitwerking met ingang van) 1 januari 2015, met uitzondering van artikel 3, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1991”.

Il ressort de la jurisprudence constante de la section de législation du Conseil d’État que la rétroactivité des arrêtés n’est admissible que sous certaines conditions, à savoir lorsqu’elle est autorisée par la loi, lorsqu’elle se rapporte à une règle qui accorde des avantages, dans le respect du principe d’égalité, ou dans la mesure où elle s’impose pour assurer le bon fonctionnement des services et ne porte pas atteinte, en principe, à des situations acquises.

Uit vaste adviespraktijk van de Raad van State, afdeling Wetgeving, volgt dat terugwerkende kracht van besluiten slechts onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar is, met name ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke machtiging bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling die met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel voordelen toekent, of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de goede werking van de diensten en erdoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast.

La rétroactivité peut être admise en l’occurrence puisqu’elle s’appuie sur une habilitation légale. En effet, le projet d’arrêté soumis pour avis pourvoit à l’exécution des articles 198 et 199 de la loi-programme du 19 décembre 2014, qui sont entrés en vigueur le 1er janvier 2015. Par ailleurs, l’article 3, 2°, du projet élimine une discordance entre les textes français et néerlandais de l’arrêté royal du 4 décembre 1990, entré en vigueur le 1er janvier 1991, ce qui est tout à l’avantage des justiciables.

De terugwerkende kracht kan in dit geval worden aanvaard omdat er een wettelijke machtiging voor bestaat. Het om advies voorgelegd ontwerp van besluit geeft immers uitvoering aan de artikelen 198 en 199 van de programmawet van 19 december 2014 die in werking traden op 1 januari 2015. Voorts heft artikel 3, 2°, van het ontwerp een discrepantie op tussen de Nederlandse en Franse tekst van het koninklijk besluit van 4 december 1990, in werking getreden op 1 januari 1991, wat in het voordeel is van de rechtsonderhorigen.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD La loi du 23 avril 2013 étant entrée en vigueur le 1er juillet 2013, les articles 1er, 3°, et 3, 1° (en partie) du projet d’arrêté soumis pour avis doivent également produire leurs effets le 1er juillet 2013.

77709

Par dérogation à l’alinéa 1er, l’article 25 de l’arrêté royal du 21 décembre 1967 précité et les articles 4 et 5 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 précité, tels qu’ils étaient en vigueur avant le 1er janvier 2015, restent applicables au travailleur qui justifie de périodes d’occupation en tant que travailleur frontalier ou saisonnier antérieures au 1er janvier 2015 et qui, avant le 1er décembre 2015, selon le cas : 1° atteint l’âge de 65 ans ; 2° remplit les conditions pour obtenir sa pension de retraite anticipée ».

Aangezien de wet van 23 april 2013 in werking is getreden op 1 juli 2013, dienen de artikelen 1, 3° en 3, 1° (ten dele), van het om advies voorgelegd ontwerp van besluit eveneens uitwerking te hebben met ingang van 1 juli 2013. 6. Om voorgaande redenen stelle men artikel 4 van het ontwerp beter als volgt: “Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015, met uitzondering van: 1° artikel 3, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1991; 2° de artikelen 1, 3° en 3, 1°, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2013 in zoverre deze bepalingen ertoe strekken de woorden ‘bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’ te vervangen door de woorden ‘bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’”. 7. Aangezien het om advies voorgelegde ontwerp van besluit uitvoering geeft aan de artikelen 198, 199 en 200 van de programmawet van 19 december 2014, verdient het aanbeveling om, na artikel 4 van het ontwerp, een nieuw artikel in te voegen, teneinde de toepassing in de tijd van de ontworpen regels duidelijker aan te geven, in lijn met artikel 201 van de programmawet van 19 december 2014. Dit kan door dat nieuwe artikel te stellen als volgt: “Met uitzondering van de artikelen 1, 3°, 3, 2°, en 3, 1° (in zoverre deze laatste bepaling ertoe strekt de woorden ‘bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’ te vervangen door de woorden ‘bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’), is dit besluit van toepassing op de rustpensioenen en de overlevingspensioenen, zoals bedoeld in de artikelen 5 en 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2015 ingaan. In afwijking van het eerste lid blijven artikel 25 van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967 en de artikelen 4 en 5 van het voornoemd koninklijk besluit van 4 december 1990, zoals van kracht vóór 1 januari 2015, van toepassing op de werknemer die perioden van tewerkstelling als grens- of seizoenwerknemer gelegen vóór 1 januari 2015 bewijst en die vóór 1 december 2015, naargelang het geval: 1° de leeftijd van 65 jaar bereikt; 2° voldoet aan de voorwaarden om zijn vervroegd rustpensioen te verkrijgen.”

Le Greffier, Wim GEURTS

De Griffier, Wim GEURTS

6. Pour les motifs précités, il vaudrait mieux rédiger l’article 4 du projet comme suit : « Le présent arrêté produit ses effets le 1er juillet 2015, à l’exception : 1° de l’article 3, 2°, qui produit ses effets le 1er janvier 1991 ; 2° des articles 1er, 3°, et 3, 1°, qui produisent leurs effets le 1er juillet 2013, dans la mesure où ces dispositions visent à remplacer les mots ‘à l’article 7, § 6, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996’ par les mots ‘à l’article 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996’ ». 7. Dès lors que le projet d’arrêté soumis pour avis exécute les articles 198, 199 et 200 de la loi-programme du 19 décembre 2014, il est recommandé d’insérer, après l’article 4 du projet, un nouvel article, afin d’indiquer plus clairement l’application dans le temps des règles en projet, conformément à l’article 201 de la loi-programme du 19 décembre 2014. À cet effet, on pourrait rédiger le nouvel article comme suit : « À l’exception des articles 1er, 3°, 3, 2°, et 3, 1° (dans la mesure où cette dernière disposition vise à remplacer les mots ‘à l’article 7, § 6, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996’ par les mots ‘à l’article 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996’), le présent arrêté s’applique aux pensions de retraite et aux pensions de survie, visées aux articles 5 et 7 de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions, qui prennent cours effectivement et pour la première fois le 1er janvier 2015 au plus tôt.

Le Président, Jo BAERT

De Voorzitter, Jo BAERT

Notes

Nota’s

(1) Ce délai résulte de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, in fine, des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973, qui précise que ce délai est prolongé de plein droit de quinze jours lorsqu’il prend cours du 15 juillet au 31 juillet ou lorsqu’il expire entre le 15 juillet et le 15 août. (2) Arrêté royal du 23 décembre 1996 ‘portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions’.

(1) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege wordt verlengd met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus. (2) Koninklijk besluit van 23 december 1996 ‘tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels’

18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant diverses dispositions relatives à la pension de retraite des travailleurs frontaliers et saisonniers et à la pension de survie de leur conjoint survivant

18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la Constitution, l’article 108; Vu la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à l’évolution du bien-être général, l’article 3, § 7 et l’article 4, §6; Vu l’arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux de pension, l’article 5, § 7, modifié par la loi-programme du 19 décembre 2014 et l’article 7, § 5, modifié par la loi du 23 avril 2013 et la loi-programme du 19 décembre 2014 ;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de Grondwet, artikel 108; Gelet op de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, artikel 3, § 7 en artikel 4, § 6; Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 5, § 7, gewijzigd bij de programmawet van 19 december 2014 en artikel 7, § 5, gewijzigd bij de wet van 23 april 2013 en de programmawet van 19 december 2014;

77710


Vu la loi du 23 avril 2013 modifiant l’article 7 de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions, l’article 2 ; Vu la loi-programme du 19 décembre 2014, l’article 200 ; Vu l’arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés ; Vu l’arrêté royal du 4 décembre 1990 portant exécution de la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à l’évolution du bien-être général, et modifiant certaines dispositions en matière de pensions pour travailleurs salariés ; Vu l’avis du Comité de gestion de l’Office national des Pensions, donné le 25 novembre 2013 ; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 5 novembre 2014 ; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 6 novembre 2014 ; Vu l’avis n° 57.979/1/V du Conseil d’État, donné le 4 septembre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition du Ministre des Pensions, Nous avons arrêté et arrêtons :

Gelet op de wet van 23 april 2013 tot wijziging van artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 2; Gelet op de programmawet van 19 december 2014, artikel 200; Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; Gelet op het koninklijk besluit van 4 december 1990 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake werknemerspensioenen; Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen, gegeven op 25 november 2013; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 november 2014; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 6 november 2014; Gelet op advies nr. 57.979/1/V van de Raad van State, gegeven op 4 september 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Dans l’article 25, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, remplacé par l’arrêté royal du 4 décembre 1990 et modifié par l’arrêté royal du 8 août 1997, les modifications suivantes sont apportées :

Artikel 1. In artikel 25, eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 december 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° les mots « pour la détermination de la pension de retraite que le travailleur visé à l’article 3, § 7, de la loi du 20 juillet 1990 ou » sont remplacés par les mots « pour la détermination du complément à la pension de retraite que le travailleur visé » ;

1° de woorden “voor het bepalen van het rustpensioen dat de bij het artikel 3, § 7 van de wet van 20 juli 1990 of” worden vervangen door de woorden “voor het bepalen van de aanvulling op het rustpensioen van”;

2° les mots « pour la détermination de la pension de survie qu’obtiendrait le conjoint survivant visé à l’article 4, § 6 de la loi du 20 juillet 1990 ou » sont remplacés par les mots « pour la détermination du complément à la pension de survie qu’obtiendrait le conjoint survivant visé » ;

2° de woorden “voor het bepalen van het overlevingspensioen dat de bij artikel 4, § 6 van de wet van 20 juli 1990 of” worden vervangen door de woorden “voor het bepalen van de aanvulling op het overlevingspensioen van”;

3° les mots « à l’article 7, § 6, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 » sont remplacés par les mots « à l’article 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 ».

3° de woorden ″bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996″ vervangen door de woorden “bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996”.

Art. 2. Dans l’article 4 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 portant exécution de la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à l’évolution du bien-être général, et modifiant certaines dispositions en matière de pensions pour travailleurs salariés, modifié par l’arrêté royal du 8 août 1997, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 2. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake werknemerspensioenen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° dans le paragraphe 3, alinéa 1er, les mots « de la pension de retraite au sens de l’article 3, § 7, de la loi du 20 juillet 1990 ou » sont remplacés par les mots « du complément à la pension de retraite au sens » ;

1° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden “van het rustpensioen bedoeld bij artikel 3, § 7, van de wet van 20 juli 1990 of” vervangen door de woorden “van de aanvulling op het rustpensioen bedoeld”;

2° dans le paragraphe 3, l’alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :

2° in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen als volgt:

« Pour la détermination du montant du complément à la pension de retraite, visé à l’article 5, § 7, du même arrêté, il est tenu compte :

“Om het bedrag vast te stellen van de aanvulling op het rustpensioen, bedoeld in artikel 5 § 7, van hetzelfde besluit, wordt rekening gehouden met:

1° des montants annuels bruts des pensions légales à leur date de prise de cours ainsi que des avantages complémentaires à leur échéance ;

1° de jaarlijkse brutobedragen van de wettelijke pensioenen op hun ingangsdatum alsook de aanvullende voordelen bij hun vervaldatum;

2° des montants bruts, dûment convertis en montants annuels, des pensions légales à leur date de prise de cours et des avantages complémentaires périodiques à leur échéance, lorsqu’ils ne sont pas payés annuellement ;

2° de brutobedragen, naar behoren omgezet in jaarlijkse bedragen, van de wettelijke pensioenen op hun ingangsdatum en de periodieke aanvullende voordelen bij hun vervaldatum wanneer ze niet jaarlijks betaald worden;

3° des montants annuels bruts des rentes fictives correspondant à des pensions ou des avantages complémentaires payés sous la forme d’un capital. » ;

3° de jaarlijkse brutobedragen van de fictieve renten die overeenstemmen met in de vorm van een kapitaal betaalde pensioenen of aanvullende voordelen.”;

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD 3° le paragraphe 3 est complété par un alinéa rédigé comme suit : « Les pensions et avantages complémentaires, qui sont payés sous forme d’un capital, sont convertis en une rente fictive annuelle. Cette conversion en une rente fictive est opérée au moment du paiement du capital sur base des coefficients prévus dans le barème annexé à l’arrêté royal du 25 avril 1997 portant exécution de l’article 68, § 2, alinéa 3, de la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales. » ; 4° il est complété par un paragraphe 4 rédigé comme suit :

77711

3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende : “De pensioenen en aanvullende voordelen, die in de vorm van een kapitaal worden uitbetaald, worden omgezet in een jaarlijkse fictieve rente. Deze omzetting in een fictieve rente geschiedt op het ogenblik van de betaling van het kapitaal op basis van de coëfficiënten bepaald in de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 68, § 2, derde lid, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.”; 4° het wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :

« § 4. En vue du paiement du complément à la pension de retraite visé à l’article 5, § 7, du même arrêté, le bénéficiaire de la pension est tenu, à la demande de l’Office national des Pensions, de déclarer sur l’honneur toutes les pensions légales et avantages complémentaires étrangers dont il bénéficie et d’en fournir la preuve.

“§ 4. Met het oog op de betaling van de aanvulling op het rustpensioen bedoeld in artikel 5, § 7 van hetzelfde besluit is de pensioengerechtigde, op vraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, gehouden tot de aangifte op erewoord van het genot van alle wettelijke pensioenen en buitenlandse aanvullende voordelen en hiervan het bewijs te leveren.

Le cas échéant, le paiement du complément à la pension visé à l’alinéa 1er n’intervient qu’à la réception de cette déclaration. ».

In voorkomend geval gebeurt de betaling van de aanvulling op het pensioen bedoeld in het eerste lid, enkel na ontvangst van de voormelde verklaring.”.

Art. 3. Dans l’article 5, du même arrêté, modifié par l’arrêté royal du 8 août 1997, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 3. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° dans le paragraphe 2, alinéa 1er, les mots « de la pension de survie au sens de l’article 4, § 6, de la loi du 20 juillet 1990 ou » et les mots « de l’article 7, § 6, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 » sont remplacés respectivement par les mots « du complément à la pension de survie au sens de » et par les mots « de l’article 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 » ;

1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden “van het overlevingspensioen als bedoeld bij artikel 4, § 6, van de wet van 20 juli 1990 of” en de woorden ″bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996″ respectievelijk vervangen door de woorden “van de aanvulling op het overlevingspensioen als bedoeld” en door de woorden ″bij artikel 7, § 5 van het koninklijk besluit van 23 december 1996″;

2° dans le même paragraphe 2, alinéa 1er, les mots “à l’article 3, § 7, de la même loi ou” sont supprimés, et les mots “aux articles 3, § 7, ou 5, § 7, précités” sont remplacés par “à l’article 5, § 7, précité”;

2° in diezelfde paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden “bij artikel 3, § 7, van dezelfde wet of” opgeheven, en worden de woorden “bij voormelde artikelen 3, § 7 of 5, § 7” vervangen door de woorden “bij voormeld artikel 5, § 7”;

3° dans le paragraphe 2, alinéa 1er, les mots « soit, avant, soit simultanément à » sont remplacés, dans le texte français, par les mots « soit après, soit simultanément à » ;

3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden ″soit, avant, soit simultanément à″ in de Franse tekst vervangen door de woorden ″soit après, soit simultanément à″;

4° dans le paragraphe 2, l’alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :

4° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt:

« Pour la détermination du montant du complément à la pension de survie, visé à l’article 7, § 5, du même arrêté, il est tenu compte :

“Om het bedrag vast te stellen van de aanvulling op het overlevingspensioen, bedoeld in artikel 7, § 5, van hetzelfde besluit, wordt rekening gehouden met:

1° des montants annuels bruts des pensions légales à leur date de prise de cours ainsi que des avantages complémentaires à leur échéance ;

1° de jaarlijkse brutobedragen van de wettelijke pensioenen op hun ingangsdatum alsook de aanvullende voordelen bij hun vervaldatum;

2° des montants bruts, dûment convertis en montants annuels, des pensions légales à leur date de prise de cours et des avantages complémentaires périodiques à leur échéance lorsqu’ils ne sont pas payés annuellement ;

2° de brutobedragen, naar behoren omgezet in jaarlijkse bedragen, van de wettelijke pensioenen op hun ingangsdatum en de periodieke aanvullende voordelen bij hun vervaldatum wanneer ze niet jaarlijks betaald worden;

3° des montants annuels bruts des rentes fictives correspondant à des pensions ou des avantages complémentaires payés sous la forme d’un capital. »;

3° de jaarlijkse brutobedragen van de fictieve renten die overeenstemmen met in de vorm van een kapitaal betaalde pensioenen of aanvullende voordelen.”;

5° le paragraphe 2 est complété par un alinéa rédigé comme suit : « Les pensions et avantages complémentaires, qui sont payés sous forme d’un capital, sont convertis en rente fictive annuelle. Cette conversion en rente fictive est opérée au moment du paiement du capital sur base des coefficients prévus dans le barème annexé à l’arrêté royal du 25 avril 1997 portant exécution de l’article 68, § 2, alinéa 3, de la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales. » ; 6° il est complété par un paragraphe 3 rédigé comme suit :

5° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende : “De pensioenen en aanvullende voordelen, die in de vorm van een kapitaal worden uitbetaald, worden omgezet in een jaarlijkse fictieve rente. Deze omzetting in een fictieve rente geschiedt op het ogenblik van de betaling van het kapitaal op basis van de coëfficiënten bepaald in de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 68, § 2, derde lid, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.”; 6° het wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:

« § 3. En vue du paiement du complément à la pension de survie visé à l’article 7, § 5, du même arrêté, le bénéficiaire est tenu, à la demande de l’Office national des Pensions, de déclarer sur l’honneur toutes les pensions légales et avantages complémentaires étrangers dont il bénéficie et d’en fournir la preuve.

“§ 3. Met het oog op de betaling van de aanvulling op het overlevingspensioen bedoeld in artikel 7, § 5 van hetzelfde besluit is de pensioengerechtigde, op vraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, gehouden tot de aangifte op erewoord van het genot van alle wettelijke pensioenen en buitenlandse aanvullende voordelen en hiervan het bewijs te leveren.

Le cas échéant, le paiement du complément à la pension visé à l’alinéa 1er n’intervient qu’à la réception de cette déclaration. ».

In voorkomend geval gebeurt de betaling van de aanvulling op het pensioen zoals voorzien in het eerste lid, enkel na ontvangst van de voormelde verklaring.”.

77712


Art. 4. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2015, à l’exception : 1° de l’article 3, 3° qui produit ses effets le 1er janvier 1991 ; er

Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015, met uitzondering van: 1° artikel 3, 3° dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1991;

2° de l’article 1 , 3° et de l’article 3, 1° dans la mesure où cette disposition vise à remplacer les mots ‘de l’article 7, § 6, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996’ par les mots ‘de l’article 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996‘ qui produisent leurs effets le 1er juillet 2013.

2° de artikelen 1, 3° en 3, 1° in zoverre deze bepaling ertoe strekt de woorden ‘bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’ te vervangen door de woorden ‘bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’ die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2013.

Art. 5. A l’exception de l’article 1er, 3°, de l’article 3, 1° (dans la mesure où cette disposition vise à remplacer les mots ‘de l’article 7, § 6, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996’ par les mots ‘de l’article 7, § 5, de l’arrêté royal du 23 décembre 1996‘) et de l’article 3, 3°, le présent arrêté s’applique aux pensions de retraite et aux pensions de survie, visées aux articles 5 et 7 de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions, qui prennent cours effectivement et pour la première fois au plus tôt le 1er janvier 2015.

Art. 5. Met uitzondering van artikel 1, 3°, artikel 3, 1° (in zoverre deze bepaling ertoe strekt de woorden ‘bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’ te vervangen door de woorden ‘bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996’) en artikel 3, 3°, is dit besluit van toepassing op de rustpensioenen en de overlevingspensioenen, zoals bedoeld in de artikelen 5 en 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2015 ingaan.

Par dérogation à l’alinéa 1er, l’article 25 de l’arrêté royal du 21 décembre 1967 précité et les articles 4 et 5 de l’arrêté royal du 4 décembre 1990 précité, tels qu’ils étaient en vigueur avant le 1er janvier 2015, restent applicables au travailleur salarié qui justifie de périodes d’occupation en tant que travailleur frontalier ou saisonnier antérieures au 1er janvier 2015 et qui, avant le 1er décembre 2015, selon le cas :

In afwijking van het eerste lid blijven artikel 25 van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967 en de artikelen 4 en 5 van het voornoemd koninklijk besluit van 4 december 1990, zoals van kracht voor 1 januari 2015, van toepassing op de werknemer die perioden van tewerkstelling als grens- of seizoenwerknemer gelegen voor 1 januari 2015 bewijst en die voor 1 december 2015, naargelang het geval:

1° atteint l’âge de 65 ans;

1° de leeftijd van 65 jaar bereikt;

2° remplit les conditions pour obtenir sa pension de retraite anticipée.

2° voldoet aan de voorwaarden om zijn vervroegd rustpensioen te verkrijgen.

Art. 6. Le ministre qui a les Pensions dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 6. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.



PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre des Pensions, Daniel BACQUELAINE

De Minister van Pensioenen, Daniel BACQUELAINE

* SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE, SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE, SERVICE PUBLIC FEDERAL TECHNOLOGIE DE L ’ I N F O R M A T I O N E T DE LA C OMMUNIC A TI O N ET SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID, FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG, FEDERALE OVERHEIDSDIENST INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

[2015/205964] 16 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal introduisant les éco-chèques électroniques et fixant les conditions d’agrément et la procédure d’agrément pour les éditeurs

[2015/205964] 16 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot invoering van de elektronische ecocheques en tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure voor uitgevers ervan

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu l’article 108 de la Constitution; Vu la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés, l’article 23, alinéa 2, modifié par la loi du 24 juillet 2008; Vu la loi du 30 décembre 2009 portant des dispositions diverses, les articles 183 jusqu’ à 185, modifiés par la loi du 20 juillet 2015; Vu l’arrêté royal du 28 novembre 1969 pris en exécution de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op artikel 108 van de Grondwet; Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, artikel 23, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 24 juli 2008; Gelet op de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, de artikelen 183 tot en met 185, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2015; Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; Gelet op het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure voor uitgevers van maaltijdcheques in een elektronische vorm, tot uitvoering van artikelen 183 tot 185 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 juli 2015; Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad nr. 1952, gegeven op 14 juli 2015; Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer nr. 31/2015, gegeven op 22 juli 2015;

Vu l’arrêté royal du 12 octobre 2010 fixant les conditions d’agrément et la procédure d’agrément pour les éditeurs des titres-repas sous forme électronique, exécutant les articles 183 à 185 de la loi du 30 décembre 2009 portant des dispositions diverses; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 1er juillet 2015; Vu l’avis du Conseil national du Travail no 1952, donné le 14 juillet 2015; Vu l’avis de la Commission de la protection de la vie privée no 31/2015, donné le 22 juillet 2015;

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 10 août 2015;

77713

Vu l’avis du Conseil supérieur des indépendants et des P.M.E. no 733-2015, donné le 8 septembre 2015; Vu l’avis du Conseil de la Consommation no 486, donné le 25 septembre 2015; Vu l’analyse d’impact de la réglementation réalisée conformément aux articles 6 et 7 de la loi du 15 décembre 2013 portant des dispositions diverses en matière de simplification administrative;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 10 augustus 2015; Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O. nr. 733-2015, gegeven op 8 september 2015; Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik nr. 486, gegeven op 25 september 2015; Gelet op de regelgevingsimpactanalyse, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Vu l’avis no 58.364/1 du Conseil d’Etat, donné le 25 novembre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2o, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;

Gelet op het advies nr. 58.364/1 van de Raad van State, gegeven op 25 november 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2o, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Sur la proposition du Ministre de l’Emploi et de l’Economie, de la Ministre des Affaires sociales et du Ministre des Indépendants et de l’avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil,

Op de voordracht van de Minister van Werk en Economie, de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Nous avons arrêté et arrêtons :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

CHAPITRE 1er. — Modifications de l’arrêté royal du 28 novembre 1969 pris en exécution de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs

HOOFDSTUK 1. — Aanpassingen aan het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

Article 1er. A l’article 19quater de l’arrêté royal du 28 novembre 1969 pris en exécution de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, inséré par l’arrêté royal du 14 avril 2009 et modifié par l’arrêté royal du 20 janvier 2012, les modifications suivantes sont apportées :

Artikel 1. In artikel 19quater van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 april 2009 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1o Dans la phrase introductive du § 2, les mots ″qu’ils soient délivrés sur support papier ou sous forme électronique″ sont insérés entre les mots ″éco-chèques″ et les mots ″doivent″.

1o In de inleidende zin van § 2, worden de woorden ″afgeleverd op papieren drager of in een elektronische vorm″ ingevoegd tussen de woorden ″ecocheques″ en de woorden ″terzelfder″.

2o Au § 2, 2o, un deuxième alinéa est ajouté :

2o In § 2, 2o, wordt een tweede lid toegevoegd luidende :

« Les éco-chèques sous forme électronique sont censés être octroyés au travailleur au moment où son compte éco-chèques est crédité. Le compte éco-chèques est une banque de données dans laquelle un certain nombre d’ éco-chèques électroniques pour un travailleur seront enregistrés et gérés par un éditeur agréé selon les modalités prévues dans l’arrêté royal du 12 octobre 2010 fixant les conditions d’agrément pour les éditeurs des titres-repas ou d’éco-chèque sous forme électronique exécutant les articles 183 à 185 de la loi du 30 décembre 2009. »

« De ecocheques in elektronische vorm worden geacht te zijn toegekend aan de werknemer op het moment waarop diens ecochequerekening wordt gecrediteerd. De ecochequerekening is een databank waarop voor een werknemer een aantal elektronische ecocheques zullen worden opgeslagen en die beheerd wordt door een uitgever erkend volgens de modaliteiten voorzien in het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure voor uitgevers van maaltijd- of ecocheques in een elektronische vorm tot uitvoering van de artikelen 183 tot 185 van de wet van 30 december 2009. »

3o Au § 2, 4o, alinéa 1er, les mots ″sur support papier″ sont insérés entre les mots ″L’éco-chèque″ et ″mentionne″.

3o In § 2, 4o, eerste lid, worden de woorden ″op papieren drager″ ingevoegd tussen de woorden ″ecocheque″ en ″staat″.

4o Au § 2, 4o, alinéa 2, les mots ″sur support papier″ sont insérés entre les mots ″ les éco-chèques″ et ″pour″.

4o In § 2, 4o, tweede lid, worden de woorden ″op papieren drager″ ingevoegd tussen de woorden ″ecocheques″ en ″waar″.

5o Au § 2, le 4o est complété par un troisième alinéa comme suit: « Si l’éco-chèque a une forme électronique, sa durée de validité est également limitée à 24 mois à compter du moment où l’ éco-chèque électronique est placé sur le compte éco-chèques et il ne peut être utilisé que pour l’achat de produits et services à caractère écologique repris dans la liste annexée à la convention collective de travail no 98 conclue au sein du Conseil national du travail. » 6o Un § 3 est ajouté :

5o In § 2 wordt 4o aangevuld met een derde lid, luidende : « Indien de ecocheque een elektronische vorm heeft, is de geldigheidsduur ook beperkt tot 24 maanden te rekenen vanaf het ogenblik dat de elektronische ecocheque op de ecochequerekening wordt geplaatst en mag hij enkel worden gebruikt voor de aankoop van producten en diensten met een ecologisch karakter die zijn opgenomen in de lijst bij de collectieve arbeidsovereenkomst no 98 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. » 6o Een § 3 wordt toegevoegd, luidende :

« § 3. Sans préjudice des conditions énumérées au § 2, l’éco-chèque sous forme électronique doit simultanément satisfaire aux conditions suivantes pour ne pas être considéré comme rémunération :

« § 3. Onverminderd de in § 2 opgesomde voorwaarden, dient de ecocheque in een elektronische vorm gelijktijdig aan de volgende voorwaarden te voldoen opdat hij niet als loon zou worden beschouwd:

1o Le nombre des éco-chèques sous forme électronique et leur montant brut, sont mentionnés sur le décompte, visé à l’article 15, alinéa 1er, de la loi du 12 avril 1965 concernant la protection de la rémunération des travailleurs;

1o Het aantal ecocheques in een elektronische vorm en het brutobedrag ervan worden vermeld op de afrekening, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;

2o Avant l’utilisation des éco-chèques sous forme électronique, le travailleur peut vérifier de manière simple le solde ainsi que la durée de validité des éco-chèques qui lui ont été délivrés et qui n’ont pas encore été utilisés.

2o Vóór het gebruik van de ecocheques in een elektronische vorm kan de werknemer het saldo en de geldigheidsduur nagaan van de ecocheques die hem werden toegekend en die nog niet gebruikt werden.

3o Le choix pour des éco-chèques sous forme électronique est réglé par une convention collective de travail conclue au niveau de l’entreprise, éventuellement dans le cadre d’une convention collective de travail sectorielle. Si une telle convention ne peut pas être conclue en l’absence de délégation syndicale ou s’il s’agit d’une catégorie de personnel qui n’est habituellement pas visée par une telle convention, le choix pour les éco-chèques sous forme électronique est réglé par un accord individuel écrit.

3o De keuze voor ecocheques in een elektronische vorm wordt geregeld via een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak, eventueel binnen het kader van een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Kan een dergelijke overeenkomst niet worden gesloten bij gebrek aan een vakbondsafvaardiging of gaat het om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat deze door zulke overeenkomst wordt beoogd, dan wordt de keuze voor ecocheques in een elektronische vorm geregeld door een individuele schriftelijke overeenkomst.

77714


Pour les travailleurs qui ressortissent de la commission paritaire pour le travail intérimaire, le choix ne peut être réglé que dans le cadre d’une convention collective de travail sectorielle préalable.

Voor de werknemers die ressorteren onder het paritair comité voor de uitzendarbeid kan de keuze geregeld worden binnen het kader van een voorafgaande sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

4o Les éco-chèques sous forme électronique ne peuvent être mis à dispositions que par un éditeur agréé conjointement par le ministre qui a les affaires sociales dans ses attributions, par le ministre qui a l’emploi dans ses attributions, par le ministre qui a les indépendants dans ses attributions et par le ministre qui a les affaires économiques dans ses attributions, comme le prévoit ledit arrêté royal du 12 octobre 2010.

4o De ecocheques in een elektronische vorm kunnen enkel ter beschikking gesteld worden door een uitgever gezamenlijk erkend door de minister bevoegd voor sociale zaken, de minister bevoegd voor werk, de minister bevoegd voor zelfstandigen en de minister bevoegd voor economische zaken, zoals bepaald in bovenvermeld koninklijk besluit van 12 oktober 2010.

5o L’utilisation des éco-chèques sous forme électronique ne peut pas entraîner de coûts pour le travailleur, sauf en cas de vol ou de perte dans les conditions à fixer par une convention collective de travail conclue au niveau du secteur ou de l’entreprise, ou par le règlement de travail lorsque le choix pour les éco-chèques sous forme électronique est réglé par un accord individuel écrit. En tout cas, le coût du support de remplacement en cas de vol ou perte ne peut pas être supérieur à la valeur nominale d’un titre-repas si dans l’entreprise tant des titresrepas électroniques que des éco-chèques électroniques sont accordés. Cependant, lorsque seuls des éco-chèques sont accordés dans l’entreprise le coût du support de remplacement ne peut être supérieur à 5 euros.

5o Het gebruik van de ecocheques in een elektronische vorm mag geen kosten voor de werknemer teweegbrengen, behalve in geval van diefstal of verlies onder de voorwaarden vast te stellen bij collectieve arbeidsovereenkomst op sectoraal of ondernemingsvlak, of in het arbeidsreglement wanneer de keuze voor ecocheques in een elektronische vorm geregeld is door een individuele schriftelijke overeenkomst. In ieder geval kan de kost van de vervangende drager in geval van diefstal of verlies de nominale waarde van één maaltijdcheque niet overschrijden indien in de onderneming zowel elektronische maaltijdcheques als elektronische ecocheques worden toegekend. Indien in de onderneming echter enkel elektronische ecocheques worden toegekend, mag de kost van de vervangende drager niet meer bedragen dan 5 euro.

Tous les éco-chèques sous forme électronique qui ne remplissent pas toutes les conditions énumérées au présent paragraphe sont considérés comme étant une rémunération.

Alle ecocheques in een elektronische vorm die niet voldoen aan alle in deze paragraaf opgesomde voorwaarden worden als loon beschouwd.

Les éco-chèques sous forme électronique émis par un éditeur dont l’agrément a été retiré ou rendu caduque conformément aux dispositions dudit arrêté royal du 12 octobre 2010 restent valables jusqu’à la date d’expiration de leur durée de validité. »

Ecocheques in een elektronische vorm, uitgegeven door een uitgever wiens erkenning werd ingetrokken of vervallen is overeenkomstig de bepalingen van bovenvermeld koninklijk besluit van 12 oktober 2010, blijven geldig tot de vervaldag van hun geldigheidsduur.″

CHAPITRE 2. — Modifications à l’arrêté royal du 12 octobre 2010 fixant les conditions d’agrément et la procédure d’agrément pour les éditeurs des titres-repas sous forme électronique, exécutant les articles 183 à 185 de la loi du 30 décembre 2009 portant des dispositions diverses

HOOFDSTUK 2. — Aanpassingen aan het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure voor uitgevers van maaltijdcheques in een elektronische vorm, tot uitvoering van artikelen 183 tot 185 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen

Art. 2. Dans l’arrêté royal du 12 octobre 2010 fixant les conditions d’agrément et la procédure d’agrément pour les éditeurs des titresrepas sous forme électronique, exécutant les articles 183 à 185 de la loi du 30 décembre 2009 portant des dispositions diverses, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 2. In het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure voor uitgevers van maaltijdcheques in een elektronische vorm, tot uitvoering van artikelen 183 tot 185 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1o dans l’intitulé, le titre du Chapitre VI et les articles 1er, 2, 3, 4, 6, 12, 15 et 16 les mots ″titre-repas″ et ″titres-repas″ sont replacés chaque fois par respectivement ″titre-repas ou éco-chèque″ et ″titres-repas ou éco-chèques″;

1o in het opschrift, de titel van Hoofdstuk VI en de artikelen 1, 2, 3, 4, 6, 12, 15 en 16 worden de woorden ″maaltijdcheque″ en ″maaltijdcheques″ telkens vervangen door respectievelijk ″maaltijd- of ecocheque″ en ″maaltijd- of ecocheques″;

2o dans les articles 2, 3 et 14 le mot ″compte titres-repas″ est chaque fois remplacé par les mots ″au compte titres-repas ou éco-chèques″;

2o in de artikelen 2, 3 en 14 wordt het woord ″maaltijdchequerekening″ telkens vervangen door de woorden ″maaltijd- of ecochequerekening″;

3o dans l’article 2, 1o, du texte néerlandais les mots ″art. 19bis″ sont remplacés par les mots ″artikel 19bis″;

3o in artikel 2, 1o, van de Nederlandse tekst worden de woorden ″art. 19bis″ vervangen door de woorden ″artikel 19bis″;

4o dans l’article 2, 1o, les mots ″, inséré par l’arrêté royal du 3 février 1998 et modifié par l’arrêté royal du 13 février 2009;″ sont remplacés par les mots ″et l’article 19quater, § 2, 2o, alinéa 2, du même arrêté;″;

4o in artikel 2, 1o, worden de woorden ″, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2009;″ vervangen door de woorden ″en artikel 19quater, § 2, 2o, tweede lid, van hetzelfde besluit;″;

5o Dans l’article 2, 5o, les mots ″dans les magasins d’alimentation et restaurants″ sont remplacés par les mots ″respectivement dans les magasins d’alimentation et restaurants d’une part et chez des entreprises qui vendent des produits et services à caractère écologique repris dans la liste annexée à la convention collective de travail no 98 conclue au sein du Conseil national du travail d’autre part″;

5o in artikel 2, 5o, worden de woorden ″in voedingszaken en eetgelegenheden″ vervangen door de woorden ″respectievelijk in voedingszaken en eetgelegenheden enerzijds en bij ondernemingen die producten en diensten met een ecologisch karakter verkopen die zijn opgenomen in de lijst bij de collectieve arbeidsovereenkomst no 98 gesloten in de Nationale Arbeidsraad anderzijds″;

6o dans l’article 2, 6o et 7o, les mots ″article 19bis, § 2, 4o, alinéa 3″ sont remplacés par les mots ″article 19bis, § 2, 4o, et article 19quater, § 2, 4o, alinéa 3″;

6o in artikel 2, 6o en 7o, worden de woorden ″artikel 19bis, § 2, 4o, lid 3″ vervangen door de woorden ″artikel 19bis, § 2, 4o, en artikel 19quater, § 2, 4o, derde lid″;

7o dans l’article 2, 6o, les mots ″d’un repas ou pour l’achat d’aliments prêts à la consommation″ sont remplacés par les mots ″respectivement d’un repas ou pour l’achat d’aliments prêts à la consommation d’une part ou des produits et services à caractère écologique repris dans la liste annexée à la convention collective de travail no 98 conclue au sein du Conseil national du travail d’autre part″;

7o in artikel 2, 6o, worden de woorden ″een maaltijd of voor de aankoop van gebruiksklare voeding″ vervangen door de woorden ″respectievelijk een maaltijd of voor de aankoop van gebruiksklare voeding enerzijds en producten en diensten met een ecologisch karakter die zijn opgenomen in de lijst bij de collectieve arbeidsovereenkomst no 98 gesloten in de Nationale Arbeidsraad anderzijds″;

8o dans l’article 2, 7o les mots ″trois mois″ sont remplacés par les mots ″respectivement 12 mois et 24 mois″;

8o in artikel 2, 7o, worden de woorden ″drie maanden″ vervangen door de woorden ″respectievelijk 12 maanden en 24 maanden″;

9o dans l’article 3, 8o, les mots ″article 19bis, § 3, 2o″ sont remplacés par les mots ″article 19bis, § 2, 8o, et article 19quater, § 3, 2o″;

9o in artikel 3, 8o, worden de woorden ″artikel 19bis, § 3, 2o″ vervangen door de woorden ″artikel 19bis, § 2, 8o en artikel 19quater, § 3, 2o″;

77715

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD 10o l’article 6, § 2, est complété avec un alinéa rédigé comme suit :

10o artikel 6, § 2, wordt aangevuld met een lid, luidende :

« L’agrément est octroyé ou refusé dans un délai d’un mois à dater de la notification de la complétude de la demande d’agrément si l’éditeur est déjà agréé pour l’émission des titres-repas ou des éco-chèques. »

« De erkenning wordt toegekend of geweigerd binnen een termijn van één maand na de betekening van de volledigheid van de erkenningsaanvraag indien de uitgever reeds een erkenning gekregen heeft voor de uitgifte van elektronische maaltijd- of ecocheques. »

CHAPITRE 3. — Dispositions finales

HOOFDSTUK 3. — Slotbepalingen

er

Art. 3. Le chapitre 1 du présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2016. Le chapitre 2 entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Hoofdstuk 1 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016. Hoofdstuk 2 treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4. Le ministre qui a l’Emploi, le ministre qui a l’Economie dans ses attributions, le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions et le ministre qui a les Classes moyennes, les Indépendants et les P.M.E. dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor Middenstand, Zelfstandigen en K.M.O.’s zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.



PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre de l’Emploi et de l’Economie, K. PEETERS

De Minister van Werk en Economie, K. PEETERS

La Ministre des Affaires sociales, Mme M. DE BLOCK

De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE BLOCK

Le Ministre des Classes moyennes, des Indépendants et des P.M.E., W. BORSUS

De Minister van Middenstand, Zelfstandigen en K.M.O.’s, W. BORSUS

* MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING

MINISTERE DE LA DEFENSE

[C − 2015/07316]

[C − 2015/07316] 16 DECEMBRE 2015. — Loi fixant le contingent de l’armée pour l’année 2016 (1) PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

16 DECEMBER 2015. — Wet tot vaststelling van het legercontingent voor het jaar 2016 (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

La Chambre des représentants a adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l’article 74 de la Constitution.


Art. 2. Le contingent de l’armée pour l’année 2016 est fixé à 30 820 militaires au maximum.

Art. 2. Het legercontingent voor het jaar 2016 wordt vastgesteld op ten hoogste 30 820 militairen.

Ne sont pas compris dans ce nombre, les militaires qui sont en disponibilité en application de la loi du 25 mai 2000 relative à la mise en disponibilité de certains militaires du cadre actif des forces armées et les militaires qui sont en suspension volontaire des prestations en application des articles 36 à 50 de la loi du 22 décembre 2008 portant des dispositions diverses (1).

Zijn niet begrepen in dit aantal, de militairen die in disponibiliteit zijn in toepassing van de wet van 25 mei 2000 betreffende het in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht en de militairen die in vrijwillige opschorting van de prestaties zijn in toepassing van de artikelen 36 tot 50 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (1).

Art. 3. La présente loi entre en vigueur le 1er janvier 2016. Promulguons la présente loi; ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge. Donné à Bruxelles, le 16 décembre 2015.

PHILIPPE

Art. 3. Deze wet treedt inwerking op 1 januari 2016. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ‘s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 16 december 2015.

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre de la Défense, Steven VANDEPUT

De Minister van Landsverdediging, Steven VANDEPUT

Scellé du sceau de l’Etat : Le Ministre de la Justice, Koen GEENS

Met ’s Land zegel gezegel : De Minister van Justitie, Koen GEENs

Note

Nota

(1) Chambre des représentants (www.lachambre.be) : Documents : 54-1461 Compte rendu intégral : 10 décembre 2015

(1) Kamer van Volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54-1461 Integraal verslag : 10 december 2015

77716

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE

[C − 2015/02038] 13 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant transfert des missions du service « SCDF-traitements de l’Administration Paiements du Service public fédéral Finances, Administration générale de la Trésorerie » au Service public fédéral Personnel et Organisation

[C − 2015/02038] 13 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende de overdracht van de opdrachten van de dienst “CDVU-wedden van de Administratie Betalingen van de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Thesaurie” naar de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie

RAPPORT AU ROI

VERSLAG AAN DE KONING Sire,

Sire,

L’article 1er précise certaines notions. L’article 2 modifie l’arrêté royal du 11 mai 2001 portant création du Service public fédéral Personnel et Organisation. Cette modification permet d’ajouter les compétences en matière d’administration du personnel et des salaires. Nous avons l’honneur d’être,

De ministerraad keurde op 3 juli 2015 de opstart goed van zes verbetertrajecten in het kader van de optimalisatie van de federale overheidsdiensten. Eén van deze verbetertrajecten behelst de integratie van de dienstverlenende processen binnen de verticale FOD’s en andere federale organisaties (horizontale integratie). Binnen dit traject wordt in eerste instantie en op korte termijn de centralisatie van de dienstverlening inzake personeel- en loonadministratie beoogd in de schoot van de FOD Personeel en Organisatie. Het personeel van de klantorganisaties, dat momenteel de hierboven vermelde activiteiten inzake personeelsadministratie decentraal verzekert, zal hiervoor op termijn overgaan naar de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie Daarnaast zal het personeel van de dienst CDVU-Wedden, deel van de Administratie Betalingen van de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Thesaurie, naar de Federale Overheid Personeel en Organisatie worden overgedragen. Een apart koninklijk besluit zal deze overdracht regelen. Het voorliggend koninklijk besluit regelt de overdracht van de opdrachten van de dienst CDVU-wedden, Administratie Betalingen van de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Thesaurie, naar de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie in uitvoering van de beslissing van de Ministerraad. Artikel 1 duidt een aantal begrippen. Artikel 2 wijzigt het koninklijk besluit van 11 mei 2001 houdende de oprichting van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie. Door deze wijziging worden de bevoegdheden inzake personeels- en loonadministratie toegevoegd. Wij hebben de eer te zijn,

Sire, de Votre Majesté, les très respectueux et très fidèles serviteurs,

Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars,

Le Ministre des Finances, J. VAN OVERTVELDT

De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

Le Ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, S. VANDEPUT

De Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT

13 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant transfert des missions du service « SCDF-traitements de l’Administration Paiements du Service public fédéral Finances, Administration générale de la Trésorerie » au Service public fédéral Personnel et Organisation

13 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende de overdracht van de opdrachten van de dienst “CDVU-wedden van de Administratie Betalingen van de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Thesaurie” naar de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la Constitution, l’article 37; Vu l’arrêté royal du 13 mars 1952 organisant le service central des dépenses fixes et modifiant l’arrêté royal du 10 décembre 1868 portant règlement général sur la comptabilité de l’Etat;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de Grondwet, artikel 37; Gelet op het koninklijk besluit van 13 maart 1952 tot inrichting van de centrale dienst der vaste uitgaven en tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1868 houdende algemeen reglement op de Rijkscomptabiliteit; Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie; Gelet op de beslissing van de ministerraad van 4 december 2015 tot overdracht van de opdrachten van de CDVU wedden - Administratie Betalingen van de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Thesaurie naar de FOD Personeel & Organisatie; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 november 2015;

Le 3 juillet 2015, le Conseil des ministres a approuvé le lancement de six trajets d’amélioration dans le cadre de l’optimisation des services publics fédéraux. L’un de ces trajets d’amélioration comprend l’intégration des processus de service au sein des SPF verticaux et d’autres services publics fédéraux (intégration horizontale). Ce trajet vise en premier lieu et à court terme à la centralisation des services relatifs à l’administration du personnel et des salaires au sein du SPF Personnel et Organisation. A cet effet, le personnel des organisations clientes, qui assure actuellement de manière décentralisée les activités mentionnées ci-dessus relatives à l’administration du personnel, passera à terme au Service public fédéral Personnel et Organisation. En outre, le personnel du service SCDF-Traitements, qui fait partie de l’Administration Paiements du Service Central des Dépenses Fixes du Service public fédéral Finances, Administration générale de la Trésorerie, sera transféré au Service public fédéral Personnel et Organisation. Un arrêté royal distinct réglera ce transfert. Le présent arrêté royal règle le transfert des missions du service SCDF-Traitements, Administration Paiements du Service Central des Dépenses Fixes du Service public fédéral Finances, Administration générale de la Trésorerie, au Service public fédéral Personnel et Organisation en exécution de la décision du Conseil des ministres.

Vu l’arrêté royal du 11 mai 2001 portant création du Service public fédéral Personnel et Organisation; Vu la décision du conseil des ministres du 4 décembre 2015 portant transfert des missions du personnel du SCDF-Traitements de l’Administration Paiements du Service public fédéral Finances, Administration générale de la Trésorerie vers le SPF Personnel & Organisation; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 24 novembre 2015;

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 27 novembre 2015; Sur la proposition du Ministre des Finances et du Ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique,

77717

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 27 november 2015; Op de voordacht van de Minister van Financiën en de Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, on entend par :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :

« SCDF-Traitements » : le service SCDF-Traitements de l’Administration Paiements du Service public fédéral Finances, Administration générale de la Trésorerie, tel que visé dans l’arrêté royal du 13 mars 1952 organisant le service central des dépenses fixes et modifiant l’arrêté royal du 10 décembre 1868 portant règlement général sur la comptabilité de l’Etat.

“CDVU- Wedden” : de dienst CDVU-Wedden van de Administratie Betalingen van de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Thesaurie, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 13 maart 1952 tot inrichting van de centrale dienst der vaste uitgaven en tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1868 houdende algemeen reglement op de Rijkscomptabiliteit.

Art. 2. A l’article 2 de l’arrêté royal du 11 mai 2001, modifié par l’arrêté royal du 13 janvier 2006, portant création du Service public fédéral Personnel et Organisation, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 2. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 mei 2001, gewijzigd door het koninklijk besluit van 13 januari 2006, houdende de oprichting van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° dans le paragraphe 1, l’alinéa 1er est complété par un 5° et un 6° rédigés comme suit :

1° in paragraaf 1, wordt het eerste lid aangevuld met een 5° en een 6°, luidende :

« 5° d’assurer l’administration des salaires au moins pour les organisations qui à la date du 31 décembre 2015 font appel au service SCDF-Traitements ».

« 5° om de loonadministratie te verzekeren minstens voor de organisaties die op datum van 31 december 2015 hiervoor beroep doen op de dienst CDVU-Wedden ».

« 6° d’assurer l’administration du personnel pour les services fédéraux qui font appel à cet effet au Service public fédéral Personnel & Organisation ».

« 6° om de personeelsadministratie te verzekeren voor de federale diensten die hiervoor een beroep doen op de Federale Overheidsdienst Personeel & Organisatie ».

2° un paragraphe 3 est inséré, rédigé comme suit : « § 3. A partir de la date d’entrée en vigueur du présent arrêté, le Service public fédéral Personnel et Organisation reprend les missions du service SCDF-Traitements, ainsi que tous les biens, droits et obligations légales et contractuelles concernant ces missions. » Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2016. Art. 4. Notre Ministre des Finances et notre Ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 13 décembre 2015.

2° paragraaf 3 wordt ingevoegd, luidende : « § 3 Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, neemt de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie de opdrachten over van de dienst CDVU- Wedden, alsook van alle goederen, rechten en wettelijke en contractuele plichten met betrekking tot deze opdrachten. » Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016. Art. 4. Onze Minister van Financiën en onze Minister van Defensie belast met Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 13 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



Le Ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, S. VANDEPUT

De Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT

* SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

[C − 2015/03420] 19 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal adaptant la dénomination de l’Administration de la Trésorerie du Service public fédéral Finances

[C − 2015/03420] 19 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot aanpassing van de benaming van de Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën

RAPPORT AU ROI


La loi du 25 avril 2014 adaptant dans la législation fiscale les dénominations des administrations du Service public fédéral Finances et portant diverses autres modifications législatives, modifie les dénominations des administrations dans le cadre de l’adaptation de la nouvelle structure organisationnelle du Service public fédéral Finances.

De wet van 25 april 2014 tot aanpassing in de fiscale wetgeving van de benamingen van de administraties van de Federale Overheidsdienst Financiën en houdende verscheidene andere wetswijzigingen, wijzigt de benamingen van de administraties in het kader van de aanpassing van de nieuwe organisatiestructuur van de Federale Overheidsdienst Financiën. De nieuwe benaming van de Administratie van de Thesaurie moet worden overgenomen in alle reglementaire bepalingen waarin ernaar verwezen wordt. Het koninklijk besluit dat ik de eer heb U ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel de woorden « de Administratie der Thesaurie », « Dienst van Openbaar Krediet van het Ministerie van Financiën » en « het Bestuur der Thesaurie » te vervangen door « de Algemene Administratie van de Thesaurie » in alle koninklijke besluiten waarin wordt verwezen naar de oude benamingen. Er werd rekening gehouden met alle opmerkingen van de Raad van State.

Sire,

La nouvelle dénomination de l’Administration de la Trésorerie doit être reprise dans toutes les dispositions réglementaires où l’on y fait référence. L’arrêté royal que j’ai l’honneur de soumettre à votre signature vise à remplacer les mots « l’Administration de la Trésorerie » et « Service du crédit public du Ministère des Finances » par les mots « l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances » dans tous les arrêtés royaux faisant référence aux anciennes dénominations. Il a été tenu compte de toutes les remarques du Conseil d’État.

Sire,

77718


En raison de l’ajout de cet article 3, la numérotation des articles qui suivent a été modifiée. J’ai l’honneur d’être,

Om tegemoet te komen aan de opmerking van de Raad van State met betrekking tot de wijzigingen die dienen aangebracht te worden aan de artikelen 6, eerste lid en 7, tweede lid, van het koninklijk besluit van 26 april 1968 tot inrichting en coördinatie van de controles op de toekenning en op de aanwending van de toelagen, werd een nieuw artikel 3 toegevoegd. Het vervangt de woorden « van de Dienst van het Openbaar Krediet » door de woorden « van de Algemene Administratie van de Thesaurie ». Als gevolg van de toevoeging van dit artikel 3, werd de nummering van de daaropvolgende artikelen gewijzigd. Ik heb de eer te zijn,

Sire, de Votre Majesté, le très respectueux et très fidèle serviteur,




AVIS 58.148/4 DU 5 OCTOBRE 2015 DU CONSEIL D’ÉTAT, SECTION DE LEGISLATION, SUR UN PROJET D’ARRETE ROYAL ‘ADAPTANT LA DENOMINATION DE L’ADMINISTRATION DE LA TRESORERIE DU SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES’

ADVIES 58.148/4 VAN 5 OKTOBER 2015 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT ‘TOT AANPASSING VAN DE BENAMING VAN DE ADMINISTRATIE VAN DE THESAURIE VAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN’ Op 4 september 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit ‘tot aanpassing van de benaming van de Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën’. Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 5 oktober 2015. De kamer was samengesteld uit Pierre Liénardy, kamervoorzitter, Jacques Jaumotte en Bernard Blero, staatsraden, Yves De Cordt en Christian Behrendt, assessoren, en Colette Gigot, griffier. Het verslag is uitgebracht door Jean Luc Paquet, eerste auditeur. De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Liénardy. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 5 oktober 2015. Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten. Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen. 1. Naar het voorbeeld van wat in artikel 97 van de wet van 25 april 2014 ‘tot aanpassing in de fiscale wetgeving van de benamingen van de administraties van de Federale Overheidsdienst Financiën en houdende verscheidene andere wetswijzigingen’ staat, schrijve men “de Algemene Administratie van de Thesaurie”, waarbij gelet moet worden op het gebruik van de hoofdletters. 2. Van elk artikel dat gewijzigd wordt, behoren de opeenvolgende vroegere wijzigingen te worden vermeld die niet doelloos geworden zijn ten gevolge van latere wijzigingen, en dus nog geldig zijn (1).

Pour répondre à la remarque du Conseil d’État en ce qui concerne les modifications à apporter aux articles 6, alinéa 1er et 7, alinéa 2, de l’arrêté royal du 26 avril 1968 réglant l’organisation et la coordination des contrôles de l’octroi et de l’emploi des subventions, un nouvel article 3 a été ajouté. Il remplace les mots « du Service du Crédit public » par les mots « de l’Administration générale de la trésorerie ».

Le 4 septembre 2015, le Conseil d’État, section de législation, a été invité par le Ministre des Finances, à communiquer un avis, dans un délai de trente jours, sur un projet d’arrêté royal ‘adaptant la dénomination de l’Administration de la Trésorerie du Service public fédéral Finances’. Le projet a été examiné par la quatrième chambre le 5 octobre 2015. La chambre était composée de Pierre Liénardy, président de chambre, Jacques Jaumotte et Bernard Blero, conseillers d’État, Yves De Cordt et Christian Behrendt, assesseurs, et Colette Gigot, greffier. Le rapport a été présenté par Jean-Luc Paquet, premier auditeur. La concordance entre la version française et la version néerlandaise a été vérifiée sous le contrôle de Pierre Liénardy. L’avis, dont le texte suit, a été donné le 5 octobre 2015. Comme la demande d’avis est introduite sur la base de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois coordonnées sur le Conseil d’État, la section de législation limite son examen au fondement juridique du projet, à la compétence de l’auteur de l’acte ainsi qu’à l’accomplissement des formalités préalables, conformément à l’article 84, § 3, des lois coordonnées précitées. Sur ces trois points, le projet appelle les observations suivantes. 1. A l’instar de l’article 97 de la loi du 25 avril 2014 ‘adaptant dans la législation fiscale les dénominations des administrations du Service public fédéral Finances et portant diverses autres modifications législatives’, il convient d’écrire « [l’]Administration générale de la trésorerie » en veillant à respecter l’emploi des lettres capitales. 2. Pour chaque article modifié, il convient de mentionner l’historique de ses modifications antérieures encore en vigueur parce qu’elles ne sont pas devenues sans objet en conséquence de modifications ultérieures (1). Ainsi, par exemple, les articles 1er, 1°, 6, alinéa 1er, et 7 de l’arrêté royal du 26 avril 1968 ‘réglant l’organisation et la coordination des contrôles de l’octroi et de l’emploi des subventions’ ont été modifiés par l’arrêté royal du 5 août 1974 et c’est précisément ensuite de ces modifications que leur texte mentionne désormais le « Service du Crédit public ». Cet arrêté royal du 5 août 1974 doit par conséquent être mentionné dans l’article 2 du projet. En outre, alors que l’article 1er, 1°, de l’arrêté royal du 26 avril 1968 mentionne le « Service du Crédit public du Ministère des Finances », ses articles 6, alinéa 1er, et 7, alinéa 2, font quant à eux mention du « Service du Crédit public », sans plus. Il faut donc remplacer, dans l’article 1er, 1°, les mots « le Service du Crédit public du Ministère des Finances » par « l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances », et dans les articles 6, alinéa 1er, et 7, alinéa 2, les mots « du Service du Crédit public » par « de l’Administration générale de la trésorerie ».

Zo bijvoorbeeld zijn de artikelen 1, 1°, 6, eerste lid, en 7 van het koninklijk besluit van 26 april 1968 ‘tot inrichting en coördinatie van de controles op de toekenning en op de aanwending van de toelagen’ gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 1974 en wordt met als gevolg van die wijzigingen in die bepalingen thans de benaming “Dienst van Openbaar Krediet” gebezigd. Dat koninklijk besluit van 5 augustus 1974 moet bijgevolg vermeld worden in artikel 2 van het ontwerp. Bovendien is er in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 26 april 1968 sprake van “de Dienst van Openbaar Krediet van het Ministerie van Financiën”, terwijl de artikelen 6, eerste lid, en 7, tweede lid, melding maken van “de Dienst van het Openbaar Krediet” zonder meer. In artikel 1, 1°, moeten dan ook de woorden “de Dienst van Openbaar Krediet van het Ministerie van Financiën” vervangen worden door de woorden “de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën”, terwijl in de artikelen 6, eerste lid, en 7, tweede lid, de woorden “van de Dienst van het Openbaar Krediet” vervangen moeten worden door de woorden “van de Algemene Administratie van de Thesaurie”.


77719

3. L’article 22, § 2, alinéa 7, de l’annexe 2 de l’arrêté royal du 12 janvier 1970 ‘portant réglementation du service postal’, remplacée par l’arrêté royal du 14 avril 2013, dispose comme suit :

3. Artikel 22, § 2, zevende lid, van bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 12 januari 1970 ‘houdende reglementering van de postdienst’, welke bijlage vervangen is bij het koninklijk besluit van 14 april 2013, luidt als volgt :

« La demande d’ouverture d’un compte courant postal de l’Etat doit être accompagnée de la lettre d’autorisation du Service public fédéral Finances – Administration de la Trésorerie – et être revêtue du numéro de compte courant postal attribué par ce service ».

“Aan de aanvraag van de Staat tot het openen van een postrekeningcourant is de machtigingsbrief van de Federale Overheidsdienst Financiën - Administratie der Thesaurie - gehecht, met vermelding van het nummer van postrekening-courant dat deze dienst heeft toegewezen”.

Ce sont donc les mots « du Service public fédéral Finances – Administration de la Trésorerie » que l’article 3 du projet doit remplacer par « de l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

In artikel 3 van het ontwerp moet bijgevolg worden bepaald dat de woorden “van de Federale Overheidsdienst Financiën - Administratie der Thesaurie” vervangen moeten worden door de woorden “van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën”.

4. A l’article 4 du projet, il y a lieu de mentionner « l’alinéa 2 » et non « l’alinéa 1er ».

4. In artikel 4 van het ontwerp behoort “tweede lid” geschreven te worden en niet “eerste lid”.

5. A l’article 6 du projet, il faut mentionner que l’article 1er, 5°, de l’arrêté royal du 25 avril 1986 ‘autorisant certaines autorités du Ministère des Finances à utiliser le numéro d’identification du Registre national des personnes physiques’ a été remplacé par l’arrêté royal du 5 mars 1987.

5. In artikel 6 van het ontwerp moet worden vermeld dat artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 25 april 1986 ‘waarbij sommige overheden van het Ministerie van Financiën gemachtigd worden om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken’ vervangen is bij het koninklijk besluit van 5 maart 1987.

6. A l’article 8 du projet, les mots à remplacer dans l’article 35 de l’arrêté royal du 23 janvier 1991 ‘relatif aux titres de la dette de l’Etat’, modifié par celui du 10 février 1993, sont « au Ministère des Finances, Administration de la Trésorerie, ». Le texte sera adapté en conséquence.

6. In artikel 8 van het ontwerp moet worden bepaald dat in artikel 35 van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 ‘betreffende de effecten van de Staatsschuld’, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 februari 1993, de woorden “bij het Ministerie van Financiën, Administratie der Thesaurie” behoren te worden vervangen. De tekst moet dienovereenkomstig worden aangepast.

7. A l’article 9 du projet, les mots à remplacer dans l’article 1er, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 5 août 1992 ‘relatif à la dépossession involontaire de titres au porteur’ sont « du Ministère des Finances, Administration de la Trésorerie ». Le texte sera adapté en conséquence.

7. In artikel 9 van het ontwerp moet worden bepaald dat in artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 ‘betreffende de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder’ de woorden “van het Ministerie van Financiën, Administratie der Thesaurie” behoren te worden vervangen. De tekst moet dienovereenkomstig worden aangepast.

8. A l’article 10 du projet, il faut mentionner que l’article 8 de l’arrêté royal du 8 octobre 1992 ‘relatif à la Commission d’Evaluation des Actifs de l’Etat’ a été remplacé par celui du 10 octobre 2000. Le texte sera adapté en conséquence.

8. In artikel 10 van het ontwerp moet worden vermeld dat artikel 8 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1992 ‘betreffende de Commissie voor Evaluatie van de Activa van het Rijk’ vervangen is bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2000. De tekst moet dienovereenkomstig worden aangepast.

9. A l’article 11 du projet, les mots à remplacer dans l’article 1er, alinéa 1er, 3°, de l’arrêté royal du 1er février 1993 ‘déterminant les tâches auxiliaires ou spécifiques dans les services publics fédéraux, les services publics de programmation et autres services qui en dépendent ainsi que dans certains organismes d’intérêt public’ sont « Administration de la Trésorerie, Ministère des Finances ». Le texte sera adapté en conséquence.

9. In artikel 11 van het ontwerp moet worden bepaald dat in artikel 1, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 ‘tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de federale overheidsdiensten, de programmatorische overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen, alsook in sommige instellingen van openbaar nut’ de woorden “Administratie der Thesaurie, Ministerie van Financiën” behoren te worden vervangen. De tekst moet dienovereenkomstig worden aangepast.

10. A l’article 17 du projet, les mots à remplacer dans les articles 2, alinéa 2, et 4 de l’arrêté royal du 13 novembre 1997 ‘relatif à l’exécution des articles 4 et 7 de la loi du 15 décembre 1994 portant dissolution du Fonds national de Garantie pour la Réparation des Dégâts houillers’ sont « au Ministère des Finances, Administration de la Trésorerie, Service du Crédit public ». Le texte sera adapté en conséquence.

10. In artikel 17 van het ontwerp moet worden bepaald dat in de artikelen 2, tweede lid, en 4 van het koninklijk besluit van 13 november 1997 ‘betreffende de uitvoering van artikelen 4 en 7 van de wet 15 december 1994 houdende de ontbinding van het Nationaal Waarborgfonds inzake Kolenmijnschade’ de woorden “het Ministerie van Financiën, Administratie van de Thesaurie, Dienst Openbaar Krediet” behoren te worden vervangen. De tekst moet dienovereenkomstig worden aangepast.

11. A l’article 24 du projet, les mots à remplacer dans l’article 1er, 12°, de l’arrêté royal du 27 mars 2003 ‘portant exécution des articles 34 et 35 de la loi relative à la suppression ou à la restructuration d’organismes d’intérêt public et d’autres services de l’Etat, coordonnée le 13 mars 1991’ sont « l’Administration de la Trésorerie du Ministère des Finances ». Le texte sera adapté en conséquence.

11. In artikel 24 van het ontwerp moet worden bepaald dat in artikel 1, 12°, van het koninklijk besluit van 27 maart 2003 ‘houdende uitvoering van de artikelen 34 en 35 van de wet betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, gecoördineerd op 13 maart 1991’ de woorden “de Administratie der Thesaurie van het Ministerie van Financiën” behoren te worden vervangen. De tekst moet dienovereenkomstig worden aangepast.

Le greffier,

Le président,

C. Gigot.

P. Liénardy

De griffier,

De voorzitter,

C. Gigot.

P. Liénardy

Note

Nota

(1) Principes de technique législative – Guide de rédaction des textes législatifs et réglementaires, www.raadvst-consetat.be, onglet « Technique législative », recommandation n° 113.

(1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvstconsetat.be, tab “Wetgevingstechniek”, aanbeveling 113.

77720


19 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal adaptant la dénomination de l’Administration de la Trésorerie du Service public fédéral Finances PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la Constitution, l’article 108; Vu la loi du 25 avril 2014 adaptant dans la législation fiscale les dénominations des administrations du Service public fédéral Finances et portant diverses autres modifications législatives; Vu l’arrêté royal du 26 décembre 1938 relatif au régime des pensions du personnel communal; Vu l’arrêté royal du 26 avril 1968 réglant l’organisation et la coordination des contrôles de l’octroi et de l’emploi des subventions; Vu l’annexe 2 de l’arrêté royal du 12 janvier 1970 portant réglementation du service postal; Vu l’arrêté royal du 23 février 1977 organique de la Caisse nationale des Calamités; Vu l’arrêté royal du 25 avril 1986 autorisant certaines autorités du Ministère des Finances à utiliser le numéro d’identification du registre national des personnes physiques; Vu l’arrêté royal du 3 août 1988 établissant le règlement spécial relatif à la gestion du Fonds de la santé et de la production des animaux; Vu l’arrêté royal du 23 janvier 1991 relatif aux titres de la dette de l’État; Vu l’arrêté royal du 5 août 1992 relatif à la dépossession involontaire de titres au porteur; Vu l’arrêté royal du 8 octobre 1992 relatif à la Commission d’évaluation des actifs de l’État; Vu l’arrêté royal du 1er février 1993 déterminant les tâches auxiliaires ou spécifiques dans les services publics fédéraux, les services publics de programmation et autres services qui en dépendent ainsi que dans certains organismes d’intérêt public; Vu l’arrêté royal du 26 mai 1994 relatif à la perception et à la bonification du précompte mobilier conformément au chapitre Ier de la loi du 6 août 1993 relative aux opérations sur certaines valeurs mobilières; Vu l’arrêté royal du 19 septembre 1994 portant création, organisation et fixation du cadre du Ministère de la Fonction publique; Vu l’arrêté royal du 19 septembre 1994 établissant le règlement spécial relatif à la gestion du Fonds budgétaire pour la production et la protection des végétaux et des produits végétaux; Vu l’arrêté du 16 novembre 1994 royal relatif aux titres représentant la dette des Communautés et des Régions; Vu l’arrêté royal du 18 novembre 1996 visant l’introduction d’une gestion financière globale dans le statut social des travailleurs indépendants, en application du chapitre Ier du titre VI de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions; Vu l’arrêté royal du 13 novembre 1997 relatif à l’exécution des articles 4 et 7 de la loi du 15 décembre 1994 portant dissolution du Fonds national de Garantie pour la Réparation des Dégâts houillers; Vu l’arrêté royal du 26 mars 2001 d’application de l’article 1bis de la loi du 2 août 1955 portant suppression du Fonds d’amortissement de la Dette publique; Vu l’arrêté royal du 4 avril 2001 fixant la liste des emprunts repris par l’État fédéral dans les régimes de la sécurité sociale des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants; Vu l’arrêté royal du 12 novembre 2001 relatif à la tutelle de la Banque internationale pour la Reconstruction et le Développement, de l’Association internationale de Développement, de la Banque asiatique de Développement, du Fonds asiatique de Développement, de la Banque africaine de Développement et du Fonds africain de Développement; Vu l’arrêté royal du 24 décembre 2001 fixant les modalités de fonctionnement du Fonds de vieillissement; Vu l’arrêté royal du 2 décembre 2002 réglant l’accès au registre d’attente dans le chef de la Banque-carrefour de la sécurité sociale et de certaines autorités administratives et institutions de sécurité sociale;

19 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot aanpassing van de benaming van de Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de Grondwet, artikel 108; Gelet op de wet van 25 april 2014 tot aanpassing in de fiscale wetgeving van de benamingen van de administraties van de Federale Overheidsdienst Financiën en houdende verscheidene andere wetswijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 26 december 1938 betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel; Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 1968 tot inrichting en coördinatie van de controles op de toekenning en op de aanwending van de toelagen; Gelet op de bijlage 2 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst; Gelet op het koninklijk besluit van 23 februari 1977 tot inrichting van de Nationale Kas voor Rampenschade; Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1986 waarbij sommige overheden van het Ministerie van Financiën gemachtigd worden om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken; Gelet op het koninklijk besluit van 3 augustus 1988 tot vaststelling van het bijzonder reglement betreffende het beheer van het Fonds voor de gezondheid en de produktie van de dieren; Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld; Gelet op het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 betreffende de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder; Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 1992 betreffende de Commissie voor Evaluatie van de Activa van het Rijk; Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de federale overheidsdiensten, de programmatorische overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen, alsook in sommige instellingen van openbaar nut; Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten; Gelet op het koninklijk besluit van 19 september 1994 houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Ambtenarenzaken; Gelet op het koninklijk besluit van 19 september 1994 tot vaststelling van het bijzonder reglement betreffende het beheer van het Begrotingsfonds voor de produktie en de bescherming van planten en plantaardige produkten; Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de effecten waarin de schuld van de Gemeenschappen en Gewesten wordt belichaamd; Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; Gelet op het koninklijk besluit van 13 november 1997 betreffende de uitvoering van artikel 4 en 7 van de wet 15 december 1994 houdende de ontbinding van het Nationaal Waarborgfonds inzake Kolenmijnschade; Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 2001 tot uitvoering van artikel 1bis van de wet van 2 augustus 1955 houdende opheffing van het Fonds tot delging der Staatsschuld; Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 2001 waarbij de lijst wordt vastgesteld van de leningen die de Federale Staat overneemt in de stelsels van de sociale zekerheid van de werknemers en de zelfstandigen; Gelet op het koninklijk besluit van 12 november 2001 betreffende de voogdij van de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, van de Internationale Ontwikkelingsassociatie, van de Aziatische Ontwikkelingsbank, het Aziatisch Ontwikkelingsfonds, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en het Afrikaans Ontwikkelingsfonds; Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 2001 tot vaststelling van de werkingsmodaliteiten van het Zilverfonds; Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 2002 waarbij ten behoeve van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en bepaalde administratieve overheden en instellingen van sociale zekerheid de toegang tot het wachtregister wordt geregeld;


77721

Vu l’arrêté royal du 27 mars 2003 portant exécution des articles 34 et 35 de la loi relative à la suppression ou à la restructuration d’organismes d’intérêt public et d’autres services de l’État, coordonnée le 13 mars 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 2003 houdende uitvoering van de artikelen 34 en 35 van de wet betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, gecoördineerd op 13 maart 1991;

Vu l’arrêté royal du 8 avril 2003 relatif à la cession ou le transfert éventuel de tout ou partie des actifs et passifs de Credibe;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe;

Vu l’arrêté royal du 5 juin 2004 portant exécution de l’article 78 de la loi du 3 février 2003 apportant diverses modifications à la législation relative aux pensions du secteur public;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 juni 2004 houdende uitvoering van artikel 78 van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector;

Vu l’arrêté royal du 28 décembre 2006 relatif aux mesures restrictives spécifiques à l’encontre de certaines personnes et entités dans le cadre de la lutte contre le financement du terrorisme;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme;

Vu l’arrêté royal du 12 juillet 2009 concernant la bonification d’intérêt pour les contrats de prêt destinés à financer des dépenses faites en vue d’économiser l’énergie;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juli 2009 betreffende de intrestbonificatie voor leningovereenkomsten bestemd voor de financiering van energiebesparende uitgaven;

Vu l’arrêté royal du 27 septembre 2009 relatif à la bonification d’intérêt pour les emprunts destinés à financer le précompte professionnel sur les rémunérations visées au § 1er de l’article 20 de la loi de relance économique du 27 mars 2009;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 september 2009 betreffende de intrest-bonificatie voor leningovereenkomsten bestemd voor de financiering van de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen bedoeld in § 1 van artikel 20 van de economische herstelwet van 27 maart 2009;

Vu l’arrêté royal du 21 décembre 2013 fixant la date de reprise du SCDF-Pensions par le Service des Pensions du Secteur public, ainsi que les modalités de transfert du personnel;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de overnamedatum van de CDVU-Pensioenen door de Pensioendienst voor de overheidssector, alsook de nadere regels inzake de overdracht van het personeel;

Vu l’arrêté royal du 8 juillet 2014 relatif au transfert à l’État fédéral du bâtiment, des réserves, du fonds de roulement et des charges du passé du Bureau d’Intervention et de Restitution belge et au transfert des autres biens, droits et obligations dudit Bureau d’intervention et de restitution belge aux régions ainsi qu’à sa liquidation et à sa suppression;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 2014 met betrekking tot de overdracht van het gebouw, de reserves, het bedrijfskapitaal en de lasten van het verleden van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau aan de federale Staat, alsmede de overdracht van andere goederen, rechten en verplichtingen van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau aan de gewesten, alsmede zijn vereffening en zijn afschaffing;

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 5 mars 2015;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 maart 2015;

Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 10 août 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 10 augustus 2015;

Vu l’avis 58.148/4 du Conseil d’État, donné le 5 octobre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition du Ministre des Finances, Nous avons arrêté et arrêtons :

Gelet op advies 58.148/4 van de Raad van State, gegeven op 5 oktober 2015 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Dans les articles 152, alinéa 1er et 153, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 26 décembre 1938 relatif au régime des pensions du personnel communal, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont chaque fois remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Artikel 1. In de artikelen 152, eerste lid en 153, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 december 1938 betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel, worden de woorden « het Bestuur der Thesaurie » vervangen door de woorden« de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 2. Dans l’article 1er, 1°, de l’arrêté royal du 26 avril 1968 réglant l’organisation et la coordination des contrôles de l’octroi et de l’emploi des subventions, modifié par l’arrêté royal du 5 août 1974, les mots « Service du crédit public du Ministère des Finances » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Art. 2. In artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 26 april 1968 tot inrichting en coördinatie van de controles op de toekenning en op de aanwending van de toelagen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 1974, worden de woorden « de Dienst van Openbaar Krediet van het Ministerie van Financiën » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 3. Dans les articles 6, alinéa 1er, et 7, alinéa 2, du même arrêté royal, modifiés par l’arrêté royal du 5 août 1974, les mots « du Service du Crédit public » sont chaque fois remplacés par les mots « de l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 3. In de artikelen 6, eerste lid en 7, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 1974, worden de woorden « van de Dienst van het Openbaar Krediet » vervangen door de woorden « van de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 4. Dans l’article 22, § 2, alinéa 7, de l’annexe 2 de l’arrêté royal du 12 janvier 1970 portant réglementation du service postal, remplacée par l’arrêté royal du 14 avril 2013, les mots « du Service public fédéral Finances - Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « de l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Art. 4. In artikel 22, § 2, zevende lid, van de bijlage 2 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, welke bijlage vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 2013, worden de woorden « van de Federale Overheidsdienst Financiën - Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 5. Dans les articles 1er, alinéa 2 et 15, § 1er, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 23 février 1977 organique de la Caisse nationale des Calamités, les mots « la Trésorerie » sont chaque fois remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 5. In de artikelen 1, tweede lid, en 15, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 februari 1977 tot inrichting van de Nationale Kas voor Rampenschade, worden de woorden « de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 6. Dans l’article 15, § 1er, alinéa 2, du même arrêté royal, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 6. In artikel 15, § 1, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

77722


Art. 7. Dans l’article 1er, 5°, de l’arrêté royal du 25 avril 1986 autorisant certaines autorités du Ministère des Finances à utiliser le numéro d’identification du registre national des personnes physiques, remplacé par l’arrêté royal du 5 mars 1987, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 7. In artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 25 april 1986 waarbij sommige overheden van het Ministerie van Financiën gemachtigd worden om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 maart 1987, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 8. Dans les articles 3 et 7 de l’arrêté royal du 3 août 1988 établissant le règlement spécial relatif à la gestion du Fonds de la santé et de la production des animaux, modifiés par les lois des 21 mars 1991 et 13 décembre 2010, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont chaque fois remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 8. In de artikelen 3 en 7 van het koninklijk besluit van 3 augustus 1988 tot vaststelling van het bijzonder reglement betreffende het beheer van het Fonds voor de gezondheid en de produktie van de dieren, gewijzigd bij de wetten van 21 maart 1991 en 13 december 2010, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 9. Dans l’article 35 de l’arrêté royal du 23 janvier 1991 relatif aux titres de la dette de l’État, modifié par l’arrêté royal du 10 février 1993, les mots « au Ministère des Finances, Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « auprès de l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Art. 9. In artikel 35 van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 februari 1993, worden de woorden « bij het Ministerie van Financiën, Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « bij de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 10. Dans l’article 1er, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 5 août 1992 relatif à la dépossession involontaire de titres au porteur, les mots « du Ministère des Finances, Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « de l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Art. 10. In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 betreffende de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder, worden de woorden « van het Ministerie van Financiën, Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 11. Dans l’article 8 de l’arrêté royal du 8 octobre 1992 relatif à la Commission d’évaluation des actifs de l’État, remplacé par l’arrêté royal du 10 octobre 2000, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 11. In artikel 8 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1992 betreffende de Commissie voor Evaluatie van de Activa van het Rijk, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2000, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 12. Dans l’article 1er, alinéa 1er, 3°, de l’arrêté royal du 1er février 1993 déterminant les tâches auxiliaires ou spécifiques dans les services publics fédéraux, les services publics de programmation et autres services qui en dépendent ainsi que dans certains organismes d’intérêt public, modifié par l’arrêté royal du 27 juillet 1997, les mots « Administration de la Trésorerie, Ministère des Finances » sont remplacés par les mots « Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Art. 12. In artikel 1, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de federale overheidsdiensten, de programmatorische overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen, alsook in sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 juli 1997, worden de woorden « Administratie der Thesaurie, Ministerie van Financiën » vervangen door de woorden « Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 13. Dans l’article 17, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 26 mai 1994 relatif à la perception et à la bonification du précompte mobilier conformément au chapitre Ier de la loi du 6 août 1993 relative aux opérations sur certaines valeurs mobilières, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 13. In artikel 17, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 14. Dans l’article 8 de l’arrêté royal du 19 septembre 1994 portant création, organisation et fixation du cadre du Ministère de la Fonction publique, les mots « l’Administration de la Trésorerie du Ministère des Finances » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Art. 14. In artikel 8 van het koninklijk besluit van 19 september 1994 houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Ambtenarenzaken, worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie van het Ministerie van Financiën » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 15. Dans l’article 2, alinéa 4, de l’arrêté royal du 19 septembre 1994 établissant le règlement spécial relatif à la gestion du Fonds budgétaire pour la production et la protection des végétaux et des produits végétaux, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 15. In artikel 2, vierde lid, van het koninklijk besluit van 19 september 1994 tot vaststelling van het bijzonder reglement betreffende het beheer van het Begrotingsfonds voor de produktie en de bescherming van planten en plantaardige produkten, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 16. Dans l’article 1, alinéa 1er, 2°, de l’arrêté royal du 16 novembre 1994 relatif aux titres représentant la dette des Communautés et des Régions, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 16. In artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de effecten waarin de schuld van de Gemeenschappen en Gewesten wordt belichaamd, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 17. Dans l’article 9, § 1er, de l’arrêté royal du 18 novembre 1996 visant l’introduction d’une gestion financière globale dans le statut social des travailleurs indépendants, en application du chapitre Ier du titre VI de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions, les mots « l’Administration de la Trésorerie du Ministère des Finances » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Art. 17. In artikel 9, § 1, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie van het Ministerie van Financiën » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 18. Dans les articles 2, alinéa 2, et 4, de l’arrêté royal du 13 novembre 1997 relatif à l’exécution des articles 4 et 7 de la loi du 15 décembre 1994 portant dissolution du Fonds national de Garantie pour la Réparation des Dégâts houillers, les mots « au Ministère des Finances, Administration de la Trésorerie, Service du Crédit public » sont

Art. 18. In de artikelen 2, tweede lid, en 4, van het koninklijk besluit van 13 november 1997 betreffende de uitvoering van artikelen 4 en 7 van de wet 15 december 1994 houdende de ontbinding van het Nationaal Waarborgfonds inzake Kolenmijnschade, worden de woorden « het Ministerie van Financiën, Administratie van de Thesaurie,


77723

chaque fois remplacés par les mots « à l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Dienst Openbaar Krediet » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 19. Dans l’article 2, alinéa 1 er , de l’arrêté royal du 26 mars 2001 d’application de l’article 1bis de la loi du 2 août 1955 portant suppression du Fonds d’amortissement de la Dette publique, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 19. In artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 maart 2001 tot uitvoering van artikel 1bis van de wet van 2 augustus 1955 houdende opheffing van het Fonds tot delging der Staatsschuld, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 20. Dans l’article 3, alinéa 2, de l’arrêté royal du 4 avril 2001 fixant la liste des emprunts repris par l’État fédéral dans les régimes de la sécurité sociale des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 20. In artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 4 april 2001 waarbij de lijst wordt vastgesteld van de leningen die de Federale Staat overneemt in de stelsels van de sociale zekerheid van de werknemers en de zelfstandigen, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 21. Dans l’article 2 de l’arrêté royal du 12 novembre 2001 relatif à la tutelle de la Banque internationale pour la Reconstruction et le Développement, de l’Association internationale de Développement, de la Banque asiatique de Développement, du Fonds asiatique de Développement, de la Banque africaine de Développement et du Fonds africain de Développement, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 21. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 november 2001 betreffende de voogdij van de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, van de Internationale Ontwikkelingsassociatie, van de Aziatische Ontwikkelingsbank, het Aziatisch Ontwikkelingsfonds, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en het Afrikaans Ontwikkelingsfonds, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 22. Dans l’article 1er, 5°, de l’arrêté royal du 24 décembre 2001 fixant les modalités de fonctionnement du Fonds de vieillissement, les mots « la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 22. In artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 24 december 2001 tot vaststelling van de werkingsmodaliteiten van het Zilverfonds, worden de woorden « de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 23. Dans l’article 10 du même arrêté royal, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 23. In artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 24. Dans l’article 1er, § 2, 17°, de l’arrêté royal du 2 décembre 2002 réglant l’accès au registre d’attente dans le chef de la Banque-carrefour de la sécurité sociale et de certaines autorités administratives et institutions de sécurité sociale, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 24. In artikel 1, § 2, 17°, van het koninklijk besluit van 2 december 2002 waarbij ten behoeve van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en bepaalde administratieve overheden en instellingen van sociale zekerheid de toegang tot het wachtregister wordt geregeld, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 25. Dans l’article 1er, 12°, de l’arrêté royal du 27 mars 2003 portant exécution des articles 34 et 35 de la loi relative à la suppression ou à la restructuration d’organismes d’intérêt public et d’autres services de l’État, coordonnée le 13 mars 1991, les mots « l’Administration de la Trésorerie du Ministère des Finances » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie du Service public fédéral Finances ».

Art. 25. In artikel 1, 12°, van het koninklijk besluit van 27 maart 2003 houdende uitvoering van de artikelen 34 en 35 van de wet betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, gecoördineerd op 13 maart 1991, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie van het Ministerie van Financiën » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën ».

Art. 26. Dans l’article 4, § 3, de l’arrêté royal du 8 avril 2003 relatif à la cession ou le transfert éventuel de tout ou partie des actifs et passifs de Credibe, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 26. In artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 27. Dans l’article 1er, 12°, de l’arrêté royal du 5 juin 2004 portant exécution de l’article 78 de la loi du 3 février 2003 apportant diverses modifications à la législation relative aux pensions du secteur public, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 27. In artikel 1, 12°, van het koninklijk besluit van 5 juni 2004 houdende uitvoering van artikel 78 van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector, worden de woorden « de Administratie der Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 28. Dans les articles 6 et 8 de l’arrêté royal du 28 décembre 2006 relatif aux mesures restrictives spécifiques à l’encontre de certaines personnes et entités dans le cadre de la lutte contre le financement du terrorisme, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont chaque fois remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 28. In de artikelen 6 en 8 van het koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 29. Dans l’article 1er, 7°, de l’arrêté royal du 12 juillet 2009 concernant la bonification d’intérêt pour les contrats de prêt destinés à financer des dépenses faites en vue d’économiser l’énergie, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 29. In artikel 1, 7°, van het koninklijk besluit van 12 juli 2009 betreffende de intrestbonificatie voor leningovereenkomsten bestemd voor de financiering van energiebesparende uitgaven, worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 30. Dans l’article 1er, 7°, de l’arrêté royal du 27 septembre 2009 relatif à la bonification d’intérêt pour les emprunts destinés à financer le précompte professionnel sur les rémunérations visées au § 1er de l’article 20 de la loi de relance économique du 27 mars 2009, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 30. In artikel 1, 7°, van het koninklijk besluit van 27 september 2009 betreffende de intrestbonificatie voor leningovereenkomsten bestemd voor de financiering van de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen bedoeld in § 1 van artikel 20 van de economische herstelwet van 27 maart 2009, worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

77724


Art. 31. Dans l’article 2, deuxième tiret, de l’arrêté royal du 21 décembre 2013 fixant la date de reprise du SCDF-Pensions par le Service des Pensions du Secteur public, ainsi que les modalités de transfert du personnel, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 31. In artikel 2, tweede streepje, van het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de overnamedatum van de CDVU-Pensioenen door de Pensioendienst voor de overheidssector, alsook de nadere regels inzake de overdracht van het personeel worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de, Thesaurie ».

Art. 32. Dans l’article 5, alinéa 4, de l’arrêté royal du 8 juillet 2014 relatif au transfert à l’État fédéral du bâtiment, des réserves, du fonds de roulement et des charges du passé du Bureau d’Intervention et de Restitution belge et au transfert des autres biens, droits et obligations dudit Bureau d’intervention et de restitution belge aux régions ainsi qu’à sa liquidation et à sa suppression, les mots « l’Administration de la Trésorerie » sont remplacés par les mots « l’Administration générale de la trésorerie ».

Art. 32. In artikel 5, vierde lid, van het koninklijk besluit van 8 juli 2014 met betrekking tot de overdracht van het gebouw, de reserves, het bedrijfskapitaal en de lasten van het verleden van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau aan de federale Staat, alsmede de overdracht van andere goederen, rechten en verplichtingen van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau aan de gewesten, alsmede zijn vereffening en zijn afschaffing, worden de woorden « de Administratie van de Thesaurie » vervangen door de woorden « de Algemene Administratie van de Thesaurie ».

Art. 33. Le ministre qui a les Finances dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 33. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.



PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :





[C − 2015/03465]

[C − 2015/03465]

2 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant fixation du droit d’entrée dû au système de protection des dépôts et de la contribution initiale due au système de protection des instruments financiers, à charge de MeDirect Bank SA

2 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende vastlegging van het toegangsrecht verschuldigd aan de beschermingsregeling voor deposito’s en van de initiële bijdrage verschuldigd aan de beschermingsregeling voor financiële instrumenten, ten laste van MeDirect Bank NV

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu l’article 108 de la Constitution;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Vu la décision de principe du 5 mai 2015 de la Banque nationale de Belgique d’accorder à MeDirect Bank SA un agrément en tant qu’établissement de crédit de droit belge;

Gelet op de principiële beslissing van 5 mei 2015 van de Nationale Bank van België een vergunning toe te kennen aan MeDirect Bank NV als kredietinstelling naar Belgisch recht;

Vu la décision de la Banque nationale de Belgique du 26 mai 2015 d’autoriser la cession au 1er juin 2015 par Mediterranean Bank plc de sa succursale belge à MeDirect Bank SA;

Gelet op de beslissing van de Nationale Bank van België van 26 mei 2015 haar toestemming te verlenen voor de overdracht op 1 juni 2015 door Mediterranean Bank plc van haar Belgisch bijkantoor aan MeDirect Bank NV;

Vu la décision de la Banque nationale de Belgique du 26 mai 2015 d’inscrire MeDirect Bank SA sur la liste des établissements de crédit agréés de droit belge;

Gelet op de beslissing van de Nationale Bank van België van 26 mei 2015 MeDirect Bank NV in te schrijven op de lijst van vergunde kredietinstellingen van Belgisch recht;

Vu l’article 8, § 3, alinéa 2, de l’arrêté royal du 14 novembre 2008 portant exécution de la loi du 15 octobre 2008 portant des mesures visant à promouvoir la stabilité financière et instituant en particulier une garantie d’Etat relative aux crédits octroyés et autres opérations effectuées dans le cadre de la stabilité financière, en ce qui concerne la protection des dépôts, des assurances sur la vie et du capital de sociétés coopératives agréées, et modifiant la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers;

Gelet op artikel 8 § 3, tweede lid van het koninklijk besluit van 14 november 2008 tot uitvoering van de wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit, voor wat betreft de bescherming van de deposito’s, de levensverzekeringen en het kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen, en tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;

Vu l’article 115 de la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d’investissement;

Gelet op artikel 115 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;

Vu que les deux articles mentionnés ci-avant prévoient un droit d’entrée, respectivement une contribution initiale, lorsque pour un nouvel adhérent ne sont pas versées des contributions suffisantes apportées par un système de protection auquel celui-ci a adhéré antérieurement;

Gelet op het feit dat beide hiervoor vermelde artikelen voorzien in een toegangsrecht, respectievelijk een initiële bijdrage, wanneer voor een nieuwe deelnemer onvoldoende bijdragen worden ingebracht afkomstig van de beschermingsregeling waaraan deze voorheen deelnam;

Vu l’adhésion de MeDirect Bank aux systèmes de protection belges des dépôts et des instruments financiers;

Gelet op de toetreding van MeDirect Bank NV tot de Belgische beschermingsregelingen voor deposito’s en financiële instrumenten;

Vu l’avis du Fonds de protection des dépôts et des instruments financiers donné le 28 mai 2015;

Gelet op het advies van het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten, gegeven op 28 mei 2015;

Vu l’avis de la Banque nationale de Belgique donné le 28 juillet 2015;

Gelet op het advies van de Nationale Bank van België, gegeven op 28 juli 2015;

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’avis de l’Inspection des finances donné le 16 septembre 2015; Vu l’accord du Ministre du Budget donné le 16 octobre 2015; Sur la proposition du Ministre des Finances,

77725

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 september 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, verleend op 16 oktober 2015; Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Nous avons arrêté et arrêtons : er

Article 1 . Le montant du droit d’entrée, tel que défini à l’article 8 § 3, alinéa 2 de l’arrêté royal du 14 novembre 2008 est fixé à 0,08 p.c. de l’encours des dépôts éligibles au remboursement, à la date de leur transfert effectif à MeDirect Bank SA.

Artikel 1. Het bedrag van het toegangsrecht, zoals bepaald in artikel 8 § 3, tweede lid van het koninklijk besluit van 14 november 2008 wordt vastgesteld op 0,08 pct. van het bedrag van de deposito’s die in aanmerking komen voor terugbetaling, op datum van hun effectieve overdracht aan MeDirect Bank NV.

Le Fonds spécial de Protection des dépôts, des assurances sur la vie et du capital des sociétés coopératives agréées est chargé de fixer le montant du droit d’entrée sur base des données déclarées par MeDirect Banque S.A., et de le percevoir. Ce droit d’entrée sera payé conformément à ses instructions.

Het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito’s, levensverzekeringen en kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen stelt het bedrag van het toegangsrecht vast op basis van de gegevens aangegeven door MeDirect Bank N.V. en vraagt dit op. Dit toegangsrecht zal worden betaald conform zijn instructies.

Art. 2. La contribution initiale, telle que visée à l’article 115 de la loi du 6 avril 1995, est constituée d’une contribution pour risque général et d’une contribution sur engagements.

Art. 2. De initiële bijdrage, zoals bedoeld in artikel 115 van de wet van 6 april 1995, bestaat uit een bijdrage voor het algemene risico en een bijdrage volgens de verbintenissen.

Le montant de la contribution pour risque général est fixé à la contribution minimale mentionnée à l’article 26, § 1er, troisième alinéa, du Protocole du 12 février 1999 conclu entre le Fonds de protection des dépôts et des instruments financiers et ses adhérents, à savoir 8.058,61 euros après indexation.

Het bedrag van de bijdrage voor het algemene risico wordt vastgesteld op de minimumbijdrage vermeld in artikel 26, § 1, derde lid, van het Protocol van 12 februari 1999 afgesloten tussen het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten en zijn deelnemers, zijnde 8.058,61 euro na indexering.

Le montant de la contribution sur engagements est fixé conformément à l’article 26, § 2, b) du Protocole cité ci-avant et sur base de l’encours des instruments financiers à la date de leur transfert effectif à MeDirect Bank SA. tel que déclaré par celle-ci au Fonds de protection des dépôts et des instruments financiers.

Het bedrag van de bijdrage volgens de verbintenissen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 26, § 2, b) van het hiervoor genoemde Protocol en op basis van de omloop van de financiële instrumenten op datum van hun overdracht aan MeDirect Bank NV zoals aangegeven door deze laatste aan het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten

Le Fonds de protection des dépôts et des instruments financiers est chargé de réclamer ces contributions. Ces cotisations seront payées conformément à ses instructions.

Het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten vraagt deze bijdragen op. De bijdragen zullen worden betaald conform zijn instructies.

Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 1er juin 2015. Art. 4. Le ministre qui a les Finances dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 2 décembre 2015.

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2015. Art. 4. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 2 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :





[C − 2015/03470] 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal fixant la date d’entrée en vigueur de la loi du 6 décembre 2015 modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée

[C − 2015/03470] 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 6 december 2015 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde

RAPPORT AU ROI,


Le présent projet d’arrêté royal vise à faire entrer en vigueur la loi du 6 décembre 2015 modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée, le 1er janvier 2016. La loi susvisée concerne l’exemption de taxe pour les petites entreprises dont le chiffre d’affaires annuel n’excède pas le seuil de 25.000 euros. En vertu de l’article 395, paragraphe 1er, de la Directive 2006/112/CE du 28 novembre 2006 relative au système commun de taxe sur la valeur ajoutée, le Conseil statuant à l’unanimité sur proposition de la Commission, peut autoriser tout Etat membre à appliquer des mesures particulières dérogatoires aux dispositions de la directive afin de simplifier la procédure de perception de la taxe ou d’éviter certaines formes de fraude ou d’évasion fiscales. Par Décision d’exécution 2013/53/UE du Conseil du 22 janvier 2013 autorisant le Royaume de Belgique à introduire une mesure particulière dérogatoire à l’article 285 de la Directive 2006/112/CE précitée, la Belgique a été autorisée jusqu’au 31 décembre 2015 à exonérer de la taxe sur la valeur ajoutée les assujettis dont le chiffre

Het onderhavig ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de wet van 6 december 2015 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, in werking te laten treden op 1 januari 2016. Deze wet betreft de vrijstelling van de belasting voor de kleine ondernemingen waarvan de jaaromzet de drempel van 25.000 euro niet overschrijdt. Op grond van artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Bij Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU van de Raad van 22 januari 2013 waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 285 van voornoemde Richtlijn 2006/112/EG, werd België gemachtigd om tot 31 december 2015 vrijstelling van de belasting over de toegevoegde

Sire,

Sire,

77726


d’affaires annuel n’excède pas 25.000 euros. Dans la pratique, la Belgique n’a pas fait usage du seuil maximal autorisé mais a appliqué à partir du 1er avril 2014 un seuil de 15.000 euros. Par lettres enregistrées à la Commission le 15 juillet et le 20 août 2015, la Belgique a réitéré la demande d’autorisation d’appliquer un seuil d’exemption de 25.000 euros. Par Décision d’exécution 2015/2348/UE du Conseil du 10 décembre 2015 modifiant la Décision d’exécution 2013/53/UE précitée, la Belgique est autorisée à appliquer cette mesure dérogatoire jusqu’au 31 décembre 2018. Par suite de cette décision et compte tenu de l’article 3, alinéa 1er, de la loi du 6 décembre 2015 qui dispose que ″Le Roi met la présente loi en vigueur à partir du 1er janvier 2016, dès que la décision par laquelle le Conseil de l’Union européenne a donné l’autorisation à cet effet a été notifiée″, le présent arrêté royal permet dès lors que la loi susvisée entre en vigueur le 1er janvier 2016. J’ai l’honneur d’être,

waarden te verlenen aan de belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25.000 euro. België heeft in de praktijk geen gebruik gemaakt van de maximaal toegestane drempel maar heeft vanaf 1 april 2014 een drempel van 15.000 euro toegepast. Bij brieven, ingekomen bij de Commissie op 15 juli en 20 augustus 2015, heeft België opnieuw verzocht om machtiging tot toepassing van een vrijstellingsdrempel van 25.000 euro. Bij Uitvoeringsbesluit 2015/2348/EU van de Raad van 10 december 2015 tot wijziging van voornoemd Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU, wordt België gemachtigd die afwijkende maatregel tot 31 december 2018 toe te passen. Ingevolge dit Uitvoeringsbesluit en rekening houdend met artikel 3, eerste lid, van de wet van 6 december 2015 dat bepaalt dat ″De Koning [stelt] deze wet in werking stelt met ingang van 1 januari 2016, van zodra kennis is gegeven van het besluit waarbij de Raad van de Europese Unie daartoe machtiging heeft verleend″, maakt dit koninklijk besluit het derhalve mogelijk om bovenbedoelde wet in werking te laten treden op 1 januari 2016. Ik heb de eer te zijn,

Sire, de Votre Majesté, le très respectueux et très fidèle serviteur,




AVIS 57.580/3 du 25 JUIN 2015 DU CONSEIL D’ETAT, SECTION LEGISLATION, SUR UN AVANT-PROJET DE LOI ″MODIFIANT LE CODE DE LA TAXE SUR LA VALEUR AJOUTEE″

ADVIES 57.580/3 VAN 25 JUNI 2015 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN VOORONTWERP VAN WET ″TOT WIJZIGING VAN HET WETBOEK VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE″ Op 27 mei 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een voorontwerp van wet ″tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde″. Het voorontwerp is door de derde kamer onderzocht op 16 juni 2015. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Greet Verberckmoes, griffier. Het verslag is uitgebracht door Paul Depuydt, eerste auditeurafdelingshoofd. De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.

Le 27 mai 2015, le Conseil d’Etat, section de législation, a été invité par le Ministre des Finances à communiquer un avis, dans un délai de trente jours, sur un avant-projet de loi ″modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée″. L’avant-projet a été examiné par la troisième chambre le 16 juin 2015. La chambre était composée de Jo Baert, président de chambre, Jan Smets et Jeroen Van Nieuwenhove, conseillers d’Etat, Jan Velaers et Bruno Peeters, assesseurs, et Greet Verberckmoes, greffier. Le rapport a été présenté par Paul Depuydt, premier auditeur chef de section. La concordance entre la version française et la version néerlandaise de l’avis a été vérifiée sous le contrôle de Jo Baert, président de chambre. L’avis, dont le texte suit, a été donné le 25 juin 2015.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 juni 2015.

La nouvelle disposition entre en vigueur le 1er janvier 2016, à condition toutefois ″que la Belgique obtienne, sur base de l’article 395 de la Directive 2006/112/CE du Conseil du 28 novembre 2006 relative au système commun de taxe sur la valeur ajoutée, l’autorisation d’appliquer une mesure dérogatoire à l’article 285 de la directive précitée afin de simplifier la perception de la taxe″ (article 3 du projet) (1).

Strekking van het ontwerp 1. Het om advies voorgelegde voorontwerp van wet strekt ertoe de drempel voor btw-belastingplichtigen te verhogen om belastingvrijstelling te kunnen genieten voor de levering van goederen en het verrichten van diensten. Daartoe wordt in artikel 56bis, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde (hierna : BTW-wetboek) het drempelbedrag ″15.000 euro″ vervangen door ″25.000 euro″ (artikel 2 van het ontwerp). De nieuwe regeling treedt in werking op 1 januari 2016, evenwel op voorwaarde ″dat België op grond van artikel 395 van de Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde, een machtiging verkrijgt om een afwijking van artikel 285 van voornoemde richtlijn toe te passen teneinde de belastinginning te vereenvoudigen″ (artikel 3 van het ontwerp) (1).

Examen du texte

Onderzoek van de tekst

Article 2 2. A l’article 2 du projet, on supprimera les mots ″portant exécution du pacte de compétitivité, d’emploi et de relance″ (2).

Artikel 2 2. In artikel 2 van het ontwerp schrappe men de woorden ″houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance″ (2).

Article 3 3. La décision d’exécution du Conseil (de l’Union européenne) du 22 janvier 2013 ″autorisant le Royaume de Belgique à introduire une mesure particulière dérogatoire à l’article 285 de la Directive 2006/112/CE relative au système commun de taxe sur la valeur ajoutée″ (3) (ci après : décision d’exécution du 22 janvier 2013) autorise (en principe) (4) la Belgique jusqu’au 31 décembre 2015 à exonérer de la T.V.A. les assujettis réalisant un chiffre d’affaires annuel qui ne dépasse pas 25.000 euros (5).

Artikel 3 3. Bij uitvoeringsbesluit van de Raad (van de Europese Unie) van 22 januari 2013 ″waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde″ (3) (hierna : uitvoeringsbesluit van 22 januari 2013) is België (in principe) (4) tot 31 december 2015 gemachtigd om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25.000 euro van de btw vrij te stellen (5).

Portée du projet 1. L’avant-projet de loi soumis pour avis a pour objet de relever le plafond que les assujettis à la T.V.A. ne doivent pas dépasser pour pouvoir bénéficier de la franchise de taxe pour les livraisons de biens et les prestations de services. À cette fin, le plafond de ″15.000 euros″ est remplacé par le montant de ″25.000 euros″ à l’article 56bis, § 1er, alinéa 1er, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée (article 2 du projet).


77727

Le délégué a fait savoir qu’une prolongation de l’autorisation sera demandée et que le dossier, qui doit être introduit à cette fin auprès de la Commission européenne, est en préparation.

De gemachtigde heeft laten weten dat om een verlenging van de machtiging zal worden verzocht en dat het dossier dat daartoe bij de Europese Commissie moet worden ingediend, in voorbereiding is.

La demande de prolongation de l’autorisation devrait être introduite aussi vite que possible auprès de la Commission européenne, afin qu’il apparaisse clairement, au plus tard d’ici la fin de l’année, si la loi peut effectivement entrer en vigueur et d’éviter ainsi la rétroactivité (6).

Het verzoek om de machtiging te verlengen zou zo spoedig mogelijk bij de Europese Commissie ingediend moeten worden, zodat uiterlijk tegen het einde van het jaar duidelijk wordt of de wet effectief in werking kan treden en om zodoende terugwerkende kracht te vermijden (6).

4. En ce qui concerne l’entrée en vigueur de la nouvelle disposition, il y a lieu d’observer ce qui suit.

4. Wat de inwerkingtreding van de nieuwe regeling betreft, dient het volgende te worden opgemerkt.

L’article 190 de la Constitution dispose qu’une loi n’est obligatoire qu’après avoir été publiée dans la forme déterminée par la loi. La loi du 31 mai 1961 ‘relative à l’emploi des langues en matière législative, à la présentation, à la publication et à l’entrée en vigueur des textes légaux et réglementaires’ règle le mode de publication des lois au Moniteur belge. Pour savoir si la loi dont l’adoption est envisagée est déjà entrée en vigueur, la consultation du Moniteur belge ne suffira cependant pas.

Artikel 190 van de Grondwet bepaalt dat een wet pas verbindend is na te zijn bekendgemaakt in de vorm bepaald bij de wet. De wet van 31 mei 1961 ‘betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen’ regelt de wijze van bekendmaking van de wetten in het Belgisch Staatsblad. Om te weten of de aan te nemen wet reeds in werking is getreden, zal de raadpleging van het Belgisch Staatsblad evenwel niet volstaan.

L’entrée en vigueur est en effet assortie d’une condition dont l’accomplissement ne peut simplement être déterminé par le citoyen. Le fait de savoir si sur la base de l’article 395 de la Directive 2006/112/CE la Belgique est autorisée, à partir du 1er janvier 2016, à exonérer de la T.V.A. les assujettis réalisant un chiffre d’affaires annuel qui ne dépasse pas 25.000 euros, doit ressortir d’une décision du Conseil de l’Union européenne notifiée au Royaume de Belgique. La décision prend effet par cette notification, tandis que sa publication au Journal officiel de l’Union européenne est facultative (7).

De inwerkingtreding is immers verbonden aan een voorwaarde, waarvan de burger niet zonder meer kan achterhalen of ze vervuld is. Of België op grond van artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG gemachtigd wordt om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25.000 euro met ingang van 1 januari 2016 van de btw vrij te stellen, moet blijken uit een besluit van de Raad van de Europese Unie waarvan kennis wordt gegeven aan het Koninkrijk België. Door die kennisgeving wordt het besluit van kracht, terwijl de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie facultatief is (7).

Afin de faire connaître l’accomplissement de la condition, il faudrait charger le Roi de mettre la loi en vigueur à partir du 1er janvier 2016, dès que la décision d’exécution a été notifiée au Royaume de Belgique en vertu de l’article 297, paragraphe 2, troisième alinéa, du Traité sur le fonctionnement de l’Union européenne. À cette fin, l’article 3 du projet pourrait être rédigé comme suit :

Teneinde het vervuld zijn van de voorwaarde kenbaar te maken, zou aan de Koning de opdracht moeten worden gegeven om de wet in werking te stellen met ingang van 1 januari 2016 van zodra krachtens artikel 297, lid 2, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kennis is gegeven van het machtigingsbesluit aan het Koninkrijk België. Daartoe zou artikel 3 van het ontwerp kunnen worden geredigeerd als volgt :

″Le Roi met la présente loi en vigueur à partir du 1er janvier 2016, dès que la décision par laquelle le Conseil de l’Union européenne a donné l’autorisation à cet effet a été notifiée″.

″De Koning stelt deze wet in werking met ingang van 1 januari 2016, van zodra kennis is gegeven van het besluit waarbij de Raad van de Europese Unie daartoe machtiging heeft verleend″.

5. Si le Conseil de l’Union européenne n’accorde pas l’autorisation demandée, ou autorise seulement un plafond inférieur, l’article 56bis, § 1er, alinéa 1er, du Code de la T.V.A. devra être adapté en conséquence. À cet égard, l’article 3 du projet pourrait être complété par un alinéa confiant au Roi les missions suivantes :

5. Indien de Raad van de Europese Unie de gevraagde machtiging niet geeft, ofwel slechts een lager drempelbedrag toestaat, zal artikel 56bis, § 1, eerste lid, van het Btw-wetboek daarmee in overeenstemming moeten worden gebracht. Artikel 3 van het ontwerp zou in dat verband kunnen worden aangevuld met een lid waarin volgende opdrachten aan de Koning worden gegeven :

″Si l’autorisation n’est pas obtenue ou ne l’est que pour un plafond inférieur, le Roi retire la présente loi et adapte le plafond de l’article 56bis, § 1er, alinéa 1er, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée à partir du 1er janvier 2016 conformément au plafond mentionné à l’article 285 de la Directive 2006/112/CE du Conseil du 28 novembre 2006 relative au système commun de taxe sur la valeur ajoutée ou au plafond inférieur pour lequel l’autorisation a été obtenue″.

″Indien de machtiging niet of voor een lager drempelbedrag wordt verkregen, trekt de Koning deze wet in en brengt hij het drempelbedrag in artikel 56bis, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde met ingang van 1 januari 2016 in overeenstemming met het drempelbedrag dat volgt uit artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde of met het lager drempelbedrag waarvoor de machtiging is verkregen″.

Le Greffier,

Le Président,

G. Verberckmoes.

J. Baert.

De Griffier,

De Voorzitter,

G. Verberckmoes.

J. Baert.

Notes

Nota’s

(1) Tel que l’article 3, alinéa 2, du projet est rédigé, une autorisation d’appliquer un plafond par exemple de 15.000 euros à partir du er 1 janvier 2016 suffit aussi pour que la loi (avec le nouveau plafond de 25.000 euros) entre en vigueur. Même si l’autorisation d’appliquer un plafond dérogatoire à la directive à partir du 1er janvier 2016 est refusée, la loi pourra encore entrer en vigueur à l’avenir (mais alors « avec effet au 1er janvier 2016 »), si une autorisation de relever le plafond était délivrée un an ou des années plus tard.

(1) Zoals artikel 3, tweede lid, van het ontwerp is geredigeerd, volstaat ook een machtiging om vanaf 1 januari 2016 een drempelbedrag van bijvoorbeeld 15.000 euro te hanteren, om de wet (met het nieuwe drempelbedrag van 25.000 euro) in werking te doen treden. Zelfs als de machtiging om vanaf 1 januari 2016 een van de richtlijn afwijkend drempelbedrag te hanteren wordt geweigerd, kan de wet in de toekomst (maar dan “met uitwerking van” 1 januari 2016) nog in werking treden, mocht een jaar of jaren later opnieuw een machtiging tot verhoging van het drempelbedrag worden verleend. (2) Beginselen van de wetgevingstechniek. Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, nr. 115, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be). (3) Pb.L. 25 januari 2013, afl. 22, 13.

(2) Principes de technique législative. Guide de rédaction des textes législatifs et réglementaires, Conseil d’Etat, 2008, n° 115, à consulter sur le site Internet du Conseil d’Etat www.raadvst-consetat.be. (3) J.O., 25 janvier 2013, L 22/13.

77728


(4) Sauf si les plafonds de chiffre d’affaires annuel prévus par la Directive 2006/112/CE devaient être modifiés avant le 31 décembre 2015 (article 2, deuxième alinéa, de la décision d’exécution du 22 janvier 2013). (5) Ce plafond peut être relevé si nécessaire afin de maintenir la valeur de l’exonération en termes réels (article premier, paragraphe 2, de la décision d’exécution du 22 janvier 2013). (6) Il ressort de l’article 395, paragraphe 4, de la Directive 2006/112/CE que la procédure doit, en tout état de cause, être achevée dans un délai de huit mois à compter de la réception de la demande par la Commission. (7) Article 297, paragraphe 2, troisième alinéa, du Traité sur le fonctionnement de l’Union européenne.

(4) Behoudens indien de drempelbedragen voor jaaromzet in Richtlijn 2006/112/EG voor 31 december 2015 zouden worden gewijzigd (artikel 2, tweede alinea, van het uitvoeringsbesluit van 22 januari 2013).

18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal fixant la date d’entrée en vigueur de la loi du 6 décembre 2015 modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée (1)

18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 6 december 2015 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (1)

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 6 décembre 2015 modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée, l’article 3; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 20 mai 2015;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 6 december 2015 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 3; Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 20 mei 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 21 mei 2015; Gelet op advies nr. 57.580/3 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2015 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Gelet op het verzoek om spoedhandeling gemotiveerd door het feit dat : — bij Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU van 22 januari 2013, de Raad België heeft gemachtigd om tot 31 december 2015 vrijstelling van de belasting te verlenen aan de kleine ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 25.000 euro; — bij Uitvoeringsbesluit 2015/2348/EU van de Raad van 10 december 2015 tot wijziging van het voornoemd Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU, België gemachtigd wordt deze afwijkende maatregel toe te passen tot en met 31 december 2018; — de maatregel inzake de drempel van de vrijstelling voor kleine ondernemingen bijgevolg in werking moet treden op 1 januari 2016; — dit besluit dus onverwijld moet worden genomen; Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevings-impactanalyse gezien de hiervoor gemotiveerde hoogdringendheid; Op de voordracht van de Minister van Financiën,

Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 21 mai 2015; Vu l’avis n° 57.580/3 du Conseil d’Etat, donné le 25 juin 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Vu l’urgence motivée par le fait que : — par la Décision d’exécution 2013/53/UE du 22 janvier 2013, le Conseil a autorisé la Belgique à exonérer de la taxe jusqu’au 31 décembre 2015 les petites entreprises dont le chiffres d’affaires annuel n’excède pas 25.000 euros; — par la Décision 2015/2348/UE du Conseil du 10 décembre 2015 modifiant la Décision d’exécution 2013/53/UE précitée, la Belgique est autorisée à appliquer cette mesure dérogatoire jusqu’au 31 décembre 2018; — la mesure relative au seuil de la franchise de taxe pour les petites entreprises doit dès lors entrer en vigueur le 1er janvier 2016; — le présent arrêté doit donc être pris sans délai; Vu l’article 8 de la loi du 15 décembre 2013 portant des dispositions diverses en matière de simplification administrative, le présent arrêté est dispensé d’analyse d’impact de la réglementation vu l’urgence motivée ci-avant; Sur la proposition du Ministre des Finances, Nous avons arrêté et arrêtons :

(5) Dit drempelbedrag kan zo nodig worden verhoogd om de reële waarde van de vrijstelling te handhaven (artikel 1, tweede lid, van het uitvoeringsbesluit van 22 januari 2013). (6) Uit artikel 395, lid 4, van Richtlijn 2006/112/EG blijkt dat de procedure in elk geval moet zijn afgerond binnen acht maanden na ontvangst van het verzoek door de Commissie. (7) Artikel 297, lid 2, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


Article 1er. La loi du 6 décembre 2015 modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée entre en vigueur le 1er janvier 2016.

Artikel 1. De wet van 6 december 2015 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde treedt in werking op 1 januari 2016.

Art. 2. Le ministre qui a les Finances dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 2. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.



PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



Note

Nota

(1) Références au Moniteur belge : Loi du 3 juillet 1969, Moniteur belge du 17 juillet 1969; Loi du 15 décembre 2013, Moniteur belge du 31 décembre 2013, 1re édition; Loi du 6 décembre 2015, Moniteur belge du 17 décembre 2015, 1re édition; Lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, arrêté royal du 12 janvier 1973, Moniteur belge du 21 mars 1973.

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969; Wet van 15 december 2013, Belgisch Staatsblad van 31 december 2013, 1ste editie; Wet van 6 december 2015, Belgisch Staatsblad van 17 december 2015, 1ste editie; Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.


77729

SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES


[C − 2015/03472] 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 27 novembre 2015 portant approbation du règlement du 10 novembre 2015 de la Banque nationale de Belgique relatif à la méthode de qualification des établissements d’importance systémique domestique et de détermination du montant du coussin de fonds propres de base de catégorie 1

[C − 2015/03472] 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 2015 tot goedkeuring van het reglement van 10 november 2015 van de Nationale Bank van België betreffende de methode om instellingen als een binnenlandse systeemrelevante instelling aan te merken en om het bedrag van hun tier 1-kernkapitaalbuffer te bepalen

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique, articles 12bis, § 2, et 36/34, § 2;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België; artikelen 12bis, § 2 en 36/34, § 2; Gelet op Bijlage IV bij de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, artikel 14, §§ 1, 2 en 3; Gelet op het koninklijk besluit van 27 november 2015 tot goedkeuring van het reglement van 10 november 2015 van de Nationale Bank van België betreffende de methode om instellingen als een binnenlandse systeemrelevante instelling aan te merken en om het bedrag van hun tier 1-kernkapitaalbuffer te bepalen; Op de voordracht van de Minister van Financiën,

Vu l’annexe IV à la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, article 14, §§ 1er, 2 et 3; Vu l’arrêté royal du 27 novembre 2015 portant approbation du règlement du 10 novembre 2015 de la Banque nationale de Belgique relatif à la méthode de qualification des établissements d’importance systémique domestique et de détermination du montant du coussin de fonds propres de base de catégorie 1; Sur la proposition du Ministre des Finances, Nous avons arrêté et arrêtons : er

Article 1 . L’annexe de l’arrêté royal du 27 novembre 2015 portant approbation du règlement du 10 novembre 2015 de la Banque nationale de Belgique relatif à la méthode de qualification des établissements d’importance systémique domestique et de détermination du montant du coussin de fonds propres de base de catégorie 1, est remplacée par l’annexe de cet arrêté. Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2016. Art. 3. Le ministre qui a les Finances dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 18 décembre 2015.

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. De bijlage bij het koninklijk besluit van 27 november 2015 tot goedkeuring van het reglement van 10 november 2015 van de Nationale Bank van België betreffende de methode om instellingen als een binnenlandse systeemrelevante instelling aan te merken en om het bedrag van hun tier 1-kernkapitaalbuffer te bepalen, wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016. Art. 3. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 18 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



Annexe à l’arrêté royal du 18 décembre 2015 modifiant l’arrêté royal du 27 novembre 2015 portant approbation du règlement du 10 novembre 2015 de la Banque nationale de Belgique relatif à la méthode de qualification des établissements d’importance systémique domestique et de détermination du montant du coussin de fonds propres de base de catégorie 1

Bijlage bij het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 2015 tot goedkeuring van het reglement van 10 november 2015 van de Nationale Bank van België betreffende de methode om instellingen als een binnenlandse systeemrelevante instelling aan te merken en om het bedrag van hun tier 1-kernkapitaalbuffer te bepalen

La Banque nationale de Belgique (ci-après la ″Banque″),

De Nationale Bank van België (hierna de ″Bank″),

Vu la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique, articles 12bis, § 2, et 36/34, § 2;

Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, artikelen 12bis, § 2 en 36/34, § 2;

Vu l’annexe IV à la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit (ci-après la ″loi du 25 avril 2014″), article 14, §§ 1er, 2 et 3;

Gelet op Bijlage IV bij de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen (hierna, de ″wet van 25 april 2014″), artikel 14, §§ 1, 2 en 3;

Vu la consultation des entreprises, Arrête :

Gelet op de raadpleging van de ondernemingen, Besluit :

Champ d’application er

Toepassingsgebied

Article 1 . Le présent règlement s’applique :

Artikel 1. Dit reglement is van toepassing op :

1° aux établissements de crédit visés à l’article 1er, § 3, de la loi du 25 avril 2014;

1° kredietinstellingen, zoals bedoeld in artikel 1, § 3 van de wet van 25 april 2014;

2° aux compagnies financières mères dans un Etat membre visées à l’article 164, § 2, 5°, de la loi du 25 avril 2014;

2° financiële moederholdings in een lidstaat, zoals bedoeld in artikel 164, § 2, 5° van de wet van 25 april 2014;

3° aux compagnies financières mixtes mères dans un Etat membre visées à l’article 164, § 2, 8°, de la loi du 25 avril 2014,

3° gemengde financiële moederholdings in een lidstaat, zoals bedoeld in artikel 164, § 2, 8° van de wet van 25 april 2014,

ci-après les ″établissements″.

hierna de ″instellingen″.

77730


Méthode de qualification des établissements d’importance systémique domestique

Methode om instellingen als een binnenlandse systeemrelevante instelling aan te merken

Art. 2. § 1er. En application de l’article 14, § 1er, de la loi du 25 avril 2014, la Banque détermine chaque année quels établissements doivent être qualifiés d’établissement d’importance systémique domestique au sens de l’article 11, b), de l’annexe IV à la loi du 25 avril 2014 (ciaprès ″EIS domestique″).

Art. 2. § 1. Met toepassing van artikel 14, § 1 van de wet van 25 april 2014 bepaalt de Bank jaarlijks welke instellingen aangemerkt dienen te worden als een binnenlandse systeemrelevante instelling in de zin van artikel 11, b), van Bijlage IV bij de wet van 25 april 2014 (hierna ″BSI″).

§ 2. Pour l’application du paragraphe 1er, la Banque applique la méthode et les critères fixés aux titres I à III des orientations n° 2014/10 de l’Autorité bancaire européenne sur les critères à utiliser afin de déterminer les conditions d’application de l’article 131, paragraphe 3, de la directive 2013/36/UE (directive sur les exigences de fonds propres) en ce qui concerne l’évaluation des autres établissements d’importance systémique (autres EIS) (ci-après les ″orientations n° 2014/10″), étant entendu que dans les orientations n° 2014/10 :

§ 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, past de Bank de methode en de criteria toe die vastgelegd zijn in Titels I tot en met III van Richtsnoeren nr. 2014/10 van de Europese Bankautoriteit inzake de criteria om de voorwaarden te bepalen voor de toepassing van artikel 131, lid 3, van Richtlijn 2013/36/EU (RKV) met betrekking tot de beoordeling van andere systeemrelevante instellingen (ASI’s) (hierna ″Richtsnoeren nr. 2014/10″), met dien verstande dat in Richtsnoeren nr. 2014/10 :

— par ″entités pertinentes″, l’on entend les établissements;

— onder “relevante entiteiten”, instellingen worden begrepen;

— par ″autorité″ ou ″autorité pertinente″, l’on entend la Banque;

— onder “autoriteit” of “betrokken autoriteit”, de Bank wordt begrepen;

— par ″Etat membre″, l’on entend la Belgique;

— onder “lidstaat”, België wordt begrepen;

— par ″autre établissement d’importance systémique″, l’on entend ″autre EIS″, et par ″établissement d’importance systémique domestique″, EIS domestique.

— onder ″andere systeemrelevante instelling″ respectievelijk ″ASI″ en onder een binnenlandse systeemrelevante instelling respectievelijk BSI wordt begrepen.

§ 3. La Banque exécute la disposition visée au paragraphe 1er sur la base de la situation consolidée des établissements.

§ 3. De Bank voert de in paragraaf 1 bedoelde bepaling uit op basis van de geconsolideerde positie van de instellingen.

En outre, la Banque exécute la disposition visée au paragraphe 1er sur la base de la situation sociale des établissements de crédit.

Daarnaast voert de Bank de in paragraaf 1 bedoelde bepaling uit op basis van de vennootschappelijke positie van de kredietinstellingen.

§ 4. En vertu des paragraphes 1er à 3, les établissements suivants sont qualifiés d’EIS domestique :

§ 4. Op grond van de paragrafen 1 tot 3 worden de volgende instellingen als een BSI aangemerkt :

— Investeringsmaatschappij Argenta;


— Argenta Bank- en Verzekeringsgroep;


— Argenta Banque d’Épargne;

— Argenta Spaarbank;

— Axa Bank Europe;


— Belfius Banque;

— Belfius Bank;

— BNP Paribas Fortis;


— Euroclear;

— Euroclear;

— Euroclear Bank;

— Euroclear Bank;

— ING Belgique;

— ING België;

— KBC Groupe;

— KBC Groep;

— KBC Bank;

— KBC Bank;

— The Bank of New York Mellon.


Méthode de détermination du montant du coussin de fonds propres de base de catégorie 1 des établissements d’importance systémique domestiques et fixation du montant

Methode om het bedrag van de tier 1-kernkapitaalbuffer van binnenlandse systeemrelevante instellingen te bepalen en vastlegging van het bedrag

Art. 3. § 1er. En application de l’article 14, § 2, de l’annexe IV à la loi du 25 avril 2014, la Banque répartit les établissements visés à l’article 2, § 4, en deux catégories, en fonction notamment de leur score global en matière d’importance systémique visé à l’article 8 des orientations n° 2014/10.

Art. 3. § 1. In toepassing van artikel 14, § 2, van Bijlage IV bij de wet van 25 april 2014 deelt de Bank de in artikel 2, § 4, bedoelde instellingen in twee categorieën in, in functie onder meer van hun totaalscore voor systeemrelevantie, zoals bedoeld in artikel 8 van Richtsnoeren nr. 2014/10.

§ 2. En conséquence, les établissements suivants doivent respecter un coussin supplémentaire de fonds propres de base de catégorie 1 :

§ 2. Dientengevolge dienen de volgende instellingen een bijkomende tier 1-kernkapitaal-buffer na te leven :

— Belfius Banque;

— Belfius Bank;



— ING Belgique;

— ING België;

— KBC Groupe;

— KBC Groep;

— KBC Bank.

— KBC Bank.

Ce coussin supplémentaire de fonds propres de base de catégorie 1 s’élève : — à 0,5 % à partir du 1er janvier 2016; er

— à 1 % à partir du 1 janvier 2017; er

— à 1,5 % à partir du 1 janvier 2018.

Deze bijkomende tier 1-kernkapitaalbuffer bedraagt : — 0,5 % vanaf 1 januari 2016; — 1 % vanaf 1 januari 2017; — 1,5 % vanaf 1 januari 2018.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. En conséquence, les établissements suivants doivent respecter un coussin supplémentaire de fonds propres de base de catégorie 1 :

§ 3. Dientengevolge dienen de volgende instellingen een bijkomende tier 1-kernkapitaalbuffer na te leven :





— Argenta Banque d’Épargne;

— Argenta Spaarbank;



— Euroclear;

— Euroclear;

— Euroclear Bank;

— Euroclear Bank;



Ce coussin supplémentaire de fonds propres de base de catégorie 1 s’élève :

77731

Deze bijkomende tier 1-kernkapitaalbuffer bedraagt :

— à 0,25 % à partir du 1er janvier 2016;

— 0,25 % vanaf 1 januari 2016;

— à 0,5 % à partir du 1er janvier 2017;

— 0,5 % vanaf 1 januari 2017;

— à 0,75 % à partir du 1er janvier 2018.

— 0,75 % vanaf 1 januari 2018.

§ 4. Les coussins de fonds propres de base de catégorie 1 visés aux paragraphes 2 et 3 doivent être respectés sur la base de la situation consolidée des établissements.

§ 4. De in paragrafen 2 en 3 bedoelde tier 1-kernkapitaalbuffers dienen nageleefd te worden op basis van de geconsolideerde positie van de instellingen.

En outre, les coussins de fonds propres de base de catégorie 1 visés aux paragraphes 2 et 3 doivent être respectés sur la base de la situation sociale des établissements de crédit.

Daarnaast dienen de in paragrafen 2 en 3 bedoelde tier 1-kernkapitaalbuffers te worden nageleefd op basis van de vennootschappelijke positie van de kredietinstellingen.

Entrée en vigueur

Inwerkingtreding er

Art. 4. Le présent règlement entre en vigueur le 1 janvier 2016. Il continue de s’appliquer jusqu’à ce que la Banque revoie, en vertu de l’article 15, alinéa 2, de l’annexe IV à la loi du 25 avril 2014, la qualification d’un établissement d’EIS domestique ou l’exigence pour un EIS domestique d’un coussin supplémentaire de fonds propres de base de catégorie 1 visée à l’article 3. Bruxelles, 10 novembre 2015.

Art. 4. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2016. Het blijft gelden totdat de Bank op grond van artikel 15, tweede lid van Bijlage IV bij de wet van 25 april 2014 de kwalificatie van een instelling als BSI of het vereiste voor een BSI van een bijkomende tier 1-kernkapitaalbuffer zoals bepaald in artikel 3 herziet. Brussel, 10 november 2015.

Le Gouverneur, J. SMETS

De Gouverneur, J. SMETS

Vu pour être annexé à Notre arrêté du 18 décembre 2015 portant approbation du règlement du 10 novembre 2015 de la Banque nationale de Belgique relatif à la méthode de qualification des établissements d’importance systémique domestique et de détermination du montant du coussin de fonds propres de base de catégorie 1. Donné à Bruxelles, le 18 décembre 2015.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 18 december 2015tot goedkeuring van het reglement van 10 november 2015 van de Nationale Bank van België betreffende de methode om instellingen als een binnenlandse systeemrelevante instelling aan te merken en om het bedrag van hun tier 1-kernkapitaalbuffer te bepalen. Gegeven te Brussel, 18 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE, SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE ET SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG, FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

[C − 2015/12233] 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 10 juillet 2013 portant exécution du chapitre 5 « Réglementation de certains aspects de l’échange électronique d’information entre les acteurs de la lutte contre le travail illégal et la fraude sociale » du titre 5 du livre 1er du Code pénal social

[C − 2015/12233] 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 5 “Regeling van bepaalde aspecten van de elektronische informatieuitwisseling tussen de actoren van de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude” van titel 5 van het eerste boek van het Sociaal Strafwetboek

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu le Code pénal social, l’article 100/3, § 3, inséré par la loi du 29 mars 2012; Vu l’arrêté royal du 10 juillet 2013 portant exécution du chapitre 5 « Réglementation de certains aspects de l’échange électronique d’information entre les acteurs de la lutte contre le travail illégal et la fraude sociale » du titre 5 du livre 1er du Code pénal social; Vu les avis des Inspecteurs des Finances, donnés le 14 septembre 2015, le 23 septembre 2015 et le 29 septembre 2015; Vu l’avis n° 58.388/1 du Conseil d’État, donné le 25 novembre 2015 en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het Sociaal Strafwetboek, het artikel 100/3, § 3, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012; Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 5 “Regeling van bepaalde aspecten van de elektronische informatie-uitwisseling tussen de actoren van de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude” van titel 5 van het eerste boek van het Sociaal Strafwetboek; Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 14 september 2015, op 23 september 2015 en op 29 september 2015 ; Gelet op het advies nr. 58.388/1 van de Raad van State, gegeven op 25 november 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

77732


Sur la proposition du Ministre de l’Emploi, du Ministre de la Justice, de la Ministre des Affaires sociales, du Ministre des Indépendants et du Secrétaire d’Etat à la Lutte contre la fraude sociale,

Op de voordracht van de Minister van Werk, de Minister van Justitie, de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Zelfstandigen en de Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale fraude, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :


Article 1 . Dans l’article 2 de l’arrêté royal du 10 juillet 2013 portant exécution du chapitre 5 « Réglementation de certains aspects de l’échange électronique d’information entre les acteurs de la lutte contre le travail illégal et la fraude sociale » du titre 5 du livre 1er du Code pénal social, modifié par l’arrêté royal du 26 décembre 2013 et par l’arrêté royal du 19 décembre 2014, les mots « 31 décembre 2015 » sont remplacés par les mots « 31 décembre 2016 ». Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 31 décembre 2015. Art. 3. Le ministre qui a l’emploi dans ses attributions, le ministre qui a la justice dans ses attributions, le ministre qui a la sécurité sociale dans ses attributions, le ministre qui a les indépendants dans ses attributions et le Secrétaire d’Etat à la Lutte contre la fraude sociale sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 18 décembre 2015.

Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juli 2013 tot uitvoering van hoofdstuk 5 “Regeling van bepaalde aspecten van de elektronische informatie-uitwisseling tussen de actoren van de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude” van titel 5 van het eerste boek van het Sociaal Strafwetboek, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 december 2013 en bij koninklijk besluit van 19 december 2014, worden de woorden “31 december 2015” vervangen door de woorden “31 december 2016”. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 31 december 2015. Art. 3. De minister bevoegd voor werk, de minister bevoegd voor justitie, de minister bevoegd voor sociale zekerheid, de minister bevoegd voor zelfstandigen, en de Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale fraude zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 18 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre de l’Emploi, K. PEETERS

De Minister van Werk, K. PEETERS

Le Ministre de la Justice, K. GEENS

De Minister van Justitie, K. GEENS

La Ministre des Affaires sociales, Mme M. DE BLOCK

De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE BLOCK

Le Ministre des Indépendants, W. BORSUS

De Minister van Zelfstandigen, W. BORSUS

Le Secrétaire d’Etat à la Lutte contre la fraude sociale, B. TOMMELEIN

De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale fraude, B. TOMMELEIN

* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

[2015/205050]

[2015/205050]

16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, modifiant la convention collective de travail du 23 février 2011 instaurant un régime de pension complémentaire sectoriel (1)

16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (1)

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Sur la proposition du Ministre de l’Emploi,

Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, modifiant la convention collective de travail du 23 février 2011 instaurant un régime de pension complémentaire sectoriel.

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

77733

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Le ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 16 november 2015.


PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :


De Minister van Werk, Kris PEETERS

Note

Nota

(1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Annexe

Bijlage

Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande

Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap

Convention collective de travail du 4 juin 2015

Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015

Modification de la convention collective de travail du 23 février 2011 instaurant un régime de pension complémentaire sectoriel (Convention enregistrée le 1er juillet 2015 sous le numéro 127775/CO/318.02)

Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 2015 onder het nummer 127775/CO/318.02)

Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux travailleurs ressortissant à la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande.

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2. L’article 4 de la convention collective de travail du 23 février 2011 instaurant un régime de pension complémentaire sectoriel (numéro d’enregistrement 104291/CO/318.02) est remplacé par la disposition suivante :

Art. 2. Artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (registratienummer 104291/CO/318.02) wordt vervangen door volgende bepaling :

″L’organisateur du régime de pension complémentaire sectoriel est le ″Fonds social 318.02 de financement du deuxième pilier de pension″, dont le siège social est situé à 1000 Bruxelles, Square Sainctelette 13-15.″.

″Het ″Sociaal Fonds 318.02 tot financiering tweede pensioenpijler″, met maatschappelijke zetel gelegen te 1000 Brussel, Sainctelettesquare 13-15, treedt op als inrichter van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel.″.

Tous les autres articles de ladite convention collective de travail du 23 février 2011 restent inchangés.

Alle andere artikelen van hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 blijven ongewijzigd.

Art. 3. La présente convention collective de travail prend cours le 15 décembre 2014 et est conclue pour une durée indéterminée. Elle peut être dénoncée par chacune des parties, moyennant respect d’un délai de préavis de six mois, notifié par courrier recommandé à la poste, adressé au président de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande.

Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 15 december 2014 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 16 novembre 2015.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.





[2015/205114]

[2015/205114]

16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, relative au droit à une réduction des prestations de travail à mi-temps ou une diminution de carrière d’1/5e pour les travailleurs occupés dans un métier lourd, dans un régime avec prestations de nuit ou comptant une longue carrière (35 ans) (1)

16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of 1/5de loopbaanvermindering voor werknemers tewerkgesteld in een zwaar beroep, in een regime met nachtprestaties of met een lange loopbaan (35 jaar) (1)

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

77734


Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande; Sur la proposition du Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap; Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, relative au droit à une réduction des prestations de travail à mi-temps ou une diminution de carrière d’1/5e pour les travailleurs occupés dans un métier lourd, dans un régime avec prestations de nuit ou comptant une longue carrière (35 ans).

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of 1/5de loopbaanvermindering voor werknemers tewerkgesteld in een zwaar beroep, in een regime met nachtprestaties of met een lange loopbaan (35 jaar).

Art. 2. Le ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.



PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



Note (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.

Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Annexe

Bijlage





Droit à une réduction des prestations de travail à mi-temps ou une diminution de carrière d’1/5e pour les travailleurs occupés dans un métier lourd, dans un régime avec prestations de nuit ou comptant une longue carrière (35 ans) (Convention enregistrée le 3 juillet 2015 sous le numéro 127819/CO/318.02)

Recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of 1/5de loopbaanvermindering voor werknemers tewerkgesteld in een zwaar beroep, in een regime met nachtprestaties of met een lange loopbaan (35 jaar) (Overeenkomst geregistreerd op 3 juli 2015 onder het nummer 127819/CO/318.02)

Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux travailleurs et aux employeurs ressortissant à la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande.

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2. La présente convention collective de travail est conclue en application de la convention collective de travail no 118 du 27 avril 2015 du Conseil national du travail, fixant, pour 2015-2016, le cadre interprofessionnel de l’abaissement à 55 ans de la limite d’âge en ce qui concerne l’accès au droit aux allocations pour un emploi de fin de carrière, pour les travailleurs qui ont une carrière longue, qui exercent un métier lourd ou qui sont occupés dans une entreprise en difficultés ou en restructuration.

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 118 van 27 april 2015 van de Nationale Arbeidsraad, tot vaststelling voor 2015-2016 van het interprofessioneel kader voor de verlaging van de leeftijdsgrens naar 55 jaar, voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen voor de landingsbaan betreft, voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering.

Art. 3. Les travailleurs visés à l’article 1er, qui sont âgés de 55 ans et satisfont aux conditions définies à l’article 6, § 5 de l’arrêté royal du 12 décembre 2001, tel que modifié par l’article 4 de l’arrêté royal du 30 décembre 2014, peuvent, en application de l’article 8, § 1er de la convention collective de travail no 103, réduire leurs prestations de travail à mi-temps ou d’l/5e, pour autant qu’au moment de la notification écrite de la réduction des prestations de travail :

Art. 3. De werknemers bedoeld in artikel 1 die 55 jaar zijn en die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, § 5 van het koninklijk besluit van 12 december 2001, zoals gewijzigd door artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 december 2014 kunnen in toepassing van artikel 8, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking of 1/5de loopbaanvermindering voor zover zij op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving van de vermindering van de arbeidsprestaties aan de werkgever voldoen aan :

- soit ils comptent une carrière, au sens de l’article 3, § 3 de l’arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d’entreprise, de 35 ans en tant que travailleur salarié;

- ofwel een beroepsloopbaan in de zin van artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag van 35 jaar als loontrekkende hebben;

- soit avoir travaillé 5 ou 7 ans dans un métier lourd au sens de l’article 3, § 1er de l’arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d’entreprise. Cette période de 5/7 ans doit se situer dans le courant des 10 (pour 5 ans) ou 15 (pour 7 ans) années civiles précédentes;

- ofwel minstens 5 of 7 jaar in een zwaar beroep in de zin van artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag hebben gewerkt. Deze periode van 5/7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de voorafgaande 10 (voor 5 jaar) of 15 (voor 7 jaar) kalenderjaren;

- soit avoir travaillé au moins 20 ans dans un régime de travail tel que visé à l’article 1er de la convention collective de travail no 46 du 23 mars 1990.

- ofwel minstens 20 jaar in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 hebben gewerkt.


77735

Art. 4. § 1er. Les travailleurs qui souhaitent recourir au droit tel que prévu à l’article 3, doivent en faire la demande à leur employeur 3 mois à l’avance. La demande s’effectue par écrit, conformément aux dispositions de l’article 12 de la convention collective de travail no 103.

Art. 4. § 1. De werknemers die van het recht zoals voorzien in artikel 3 gebruik willen maken dienen dit 3 maanden op voorhand aan te vragen bij de werkgever. De aanvraag moet schriftelijk gebeuren en dit overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103.

§ 2. Les travailleurs qui souhaitent recourir au droit tel que prévu à l’article 3 conservent leur contrat de travail original. Une annexe mentionnera l’horaire applicable et la date d’entrée en vigueur.

§ 2. De werknemers die van het recht zoals voorzien in artikel 3 gebruik willen maken behouden hun oorspronkelijke arbeidsovereenkomst. In een bijlage wordt de toepasselijke uurregeling en de ingangsdatum vermeld.

§ 3. Les travailleurs qui souhaitent recourir au droit tel que prévu à l’article 3 conservent leur fonction initiale, ainsi que leur lieu d’occupation, sauf convention écrite contraire entre les parties.

§ 3. De werknemers die van het recht zoals voorzien in artikel 3 gebruik willen maken behouden hun oorspronkelijke functie evenals de tewerkstellingsplaats, tenzij partijen hierover schriftelijk iets anders overeenkomen.

Pour les travailleurs qui dirigent directement un groupe de collaborateurs, le maintien de leur fonction et de leur lieu d’occupation initiaux sera examiné de manière positive mais ne peut être garanti. Les accords pris à ce niveau sont consignés par écrit.

Voor werknemers die rechtstreeks leiding geven aan een groep medewerkers wordt het behoud van hun oorspronkelijke functie en tewerkstellingsplaats positief onderzocht maar kan dit niet gegarandeerd worden. De afspraken die hierover worden gemaakt worden schriftelijk vastgelegd.

Art. 5. La présente convention collective de travail est conclue pour une durée déterminée (2 ans). Elle entre en vigueur le 1er janvier 2015 et cesse de produire ses effets le 31 décembre 2016.

Art. 5. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde duur (2 jaar). Zij treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op te bestaan op 31 december 2016.







[2015/205116]

[2015/205116]

16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, relative au régime de chômage avec complément d’entreprise à partir de l’âge de 58 ans en application des conventions collectives de travail nos 115 et 116 du Conseil national du travail (1)

16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 58 jaar in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs 115 en 116 van de Nationale Arbeidsraad (1)





Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Sur la proposition du Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 4 juin 2015, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande, relative au régime de chômage avec complément d’entreprise à partir de l’âge de 58 ans en application des conventions collectives de travail nos 115 et 116 du Conseil national du travail.

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 58 jaar in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs 115 en 116 van de Nationale Arbeidsraad.





PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



Note

Nota

(1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

77736

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe

Bijlage





Régime de chômage avec complément d’entreprise à partir de l’âge de 58 ans en application des conventions collectives de travail no 115 et 116 du Conseil national du travail (Convention enregistrée le 1er juillet 2015 sous le numéro 127773/CO/318.02)

Regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 58 jaar in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 115 en 116 van de Nationale Arbeidsraad (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 2015 onder het nummer 127773/CO/318.02)

CHAPITRE Ier. — Champ d’application

HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied

Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux travailleurs et aux employeurs ressortissant à la Sous-commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors de la Communauté flamande.

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

CHAPITRE II. — Objet

HOOFDSTUK II. — Doelstelling

Art. 2. § 1er. La présente convention collective de travail est explicitement conclue en application de :

Art. 2. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt uitdrukkelijk gesloten in toepassing van :

- la convention collective de travail no 115 du Conseil national du travail, conclue le 27 avril 2015, instituant un régime de complément d’entreprise pour certains travailleurs âgés licenciés, ayant une carrière longue;

- de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 115 van de Nationale Arbeidsraad, gesloten op 27 april 2015 tot invoering van een stelsel van bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan die worden ontslagen;

- la convention collective de travail no 116 du Conseil national du travail, conclue le 27 avril 2015, fixant à titre interprofessionnel, pour 2015-2016, l’âge à partir duquel un régime de chômage avec complément d’entreprise peut être octroyé à certains travailleurs âgés licenciés, ayant une carrière longue.

- de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 116 van de Nationale Arbeidsraad, gesloten op 27 april 2015 tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2015-2016, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers met een lange loopbaan die worden ontslagen.

§ 2. La présente convention collective de travail est conclue conformément à :

§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten mede gelet op :

- l’arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d’entreprise, modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 30 décembre 2014;

- het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, zoals laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 december 2014;

- la convention collective de travail no 17 (enregistrée le 31 décembre 1974 sous le numéro 3107/CO/CNT), et ses adaptations, conclue le 9 décembre 1974 au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d’indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement, sauf pour motif grave au sens de la législation relative aux contrats de travail, et compte tenu de la procédure de concertation prévue dans ladite convention collective de travail;

- de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 (geregistreerd op 31 december 1974 onder het nummer 3107/CO/CNT), en haar aanpassingen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, behalve om een dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, en rekening houdend met de in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst voorziene overlegprocedure;

- la convention collective de travail no 46 (enregistrée le 4 avril 1990 sous le numéro 25097/CO/300), et ses adaptations, conclue le 23 mars 1990 au sein du Conseil national du travail relative aux mesures d’encadrement du travail en équipes comportant des prestations de nuit ainsi que d’autres formes de travail comportant des prestations de nuit.

- de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 (geregistreerd op 4 april 1990 onder het nummer 25097/CO/300), en haar aanpassingen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 maart 1990 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties.

CHAPITRE III. — Régime de chômage avec complément d’entreprise

HOOFDSTUK III. — Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Art. 3. La présente convention collective de travail n’ouvre aucun droit au RCC mais définit les conditions auxquelles le travailleur doit satisfaire pour pouvoir bénéficier du RCC, après licenciement par l’employeur. Un travailleur ne peut en tout cas pas exiger que l’employeur mette un terme unilatéralement au contrat de travail dans le cadre du RCC. L’employeur considèrera néanmoins de manière positive les demandes de RCC émanant de travailleurs comptant au moins 15 ans d’ancienneté sectorielle.

Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst opent geen recht op SWT, maar bepaalt de voorwaarden waaraan de werknemer moet voldoen opdat hij/zij na ontslag door de werkgever een beroep kan doen op SWT. Een werknemer kan in ieder geval niet eisen dat de werkgever in het kader van SWT de arbeidsovereenkomst eenzijdig beëindigt. De werkgever zal evenwel aanvragen tot SWT van werknemers met minstens 15 jaar sectoranciënniteit positief benaderen.

Art. 4. Pour pouvoir bénéficier des dispositions de la présente convention collective de travail, les travailleurs doivent satisfaire aux conditions suivantes :

Art. 4. Om te kunnen genieten van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst dienen de werknemers te voldoen aan de volgende voorwaarden :

- pour la période du 1er janvier au 31 décembre 2015 et au moment de la cessation du contrat de travail, avoir atteint l’âge de 56 ans et au moment de la cessation du contrat de travail, pouvoir prouver une carrière professionnelle de 40 ans en tant que salarié;

- voor de periode van 1 januari tot 31 december 2015 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsloopbaan van 40 jaar als loontrekker kunnen bewijzen;


77737

- pour la période du 1er janvier au 31 décembre 2016 et au moment de la cessation du contrat de travail, avoir atteint l’âge de 58 ans et au moment de la cessation du contrat de travail, pouvoir prouver une carrière professionnelle de 40 ans en tant que salarié.

- voor de periode van 1 januari tot 31 december 2016 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst de leeftijd van 58 jaar bereiken en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsloopbaan van 40 jaar als loontrekker kunnen bewijzen.

Les travailleurs doivent être licenciés pendant la durée de validité de la présente convention collective de travail.

De werknemers dienen ontslagen te worden tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5. Après licenciement, les travailleurs visés à l’article 4 ont droit à une allocation complémentaire telle que visée au chapitre III de la convention collective de travail no 17.

Art. 5. De werknemers bedoeld in artikel 4 hebben na ontslag recht op een aanvullende vergoeding zoals bedoeld in hoofdstuk III van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17.

Art. 6. Les modalités d’application de ce RCC sont fixées au niveau des entreprises visées à l’article 1er, compte tenu des dispositions de ladite convention collective de travail no 17 du 19 décembre 1974.

Art. 6. De toepassingsmodaliteiten van dit SWT worden vastgesteld op het vlak van de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen, daarbij rekening gehouden met de bepalingen van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

CHAPITRE IV. — Dispositions finales

HOOFDSTUK IV. — Slotbepalingen

Art. 7. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2015 et cesse d’être en vigueur au 31 décembre 2016.

Art. 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2016.







[2015/205125]

[2015/205125]

16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 23 juin 2015, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie des tabacs, relative à l’instauration d’un régime de chômage avec complément d’entreprise à 60 ans dans les entreprises fabriquant principalement du tabac à fumer, à mâcher et à priser (1)

16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende de invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 60 jaar in de ondernemingen die vooral rook-, pruimen snuiftabak vervaardigen (1)





Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie des tabacs;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf;

Sur la proposition du Ministre de l’Emploi,

Op de voordracht van de Minister van Werk,



Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 23 juin 2015, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie des tabacs, relative à l’instauration d’un régime de chômage avec complément d’entreprise à 60 ans dans les entreprises fabriquant principalement du tabac à fumer, à mâcher et à priser.

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende de invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 60 jaar in de ondernemingen die vooral rook-, pruimen snuiftabak vervaardigen.





PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :





77738

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe

Bijlage

Commission paritaire de l’industrie des tabacs

Paritair Comité voor het tabaksbedrijf



Instauration d’un régime de chômage avec complément d’entreprise à 60 ans dans les entreprises fabriquant principalement du tabac à fumer, à mâcher et à priser (Convention enregistrée le 3 juillet 2015 sous le numéro 127804/CO/133)

Invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 60 jaar in de ondernemingen die vooral rook-, pruimen snuiftabak vervaardigen (Overeenkomst geregistreerd op 3 juli 2015 onder het nummer 127804/CO/133)



er

er

Article 1 . § 1 . La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux ouvriers des entreprises fabriquant principalement du tabac à fumer, à mâcher et à priser et qui ressortissent à la Commission paritaire de l’industrie des tabacs. § 2. On entend par ″ouvriers″ : les ouvriers et les ouvrières.

Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die vooral rook-, pruimen snuiftabak vervaardigen en die onder het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ressorteren. § 2. Onder ″arbeiders″ verstaat men : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

CHAPITRE II. — Licenciement

HOOFDSTUK II. — Ontslag

Art. 2. La présente convention collective de travail est conclue en exécution de l’article 16, § 2, 2o de l’arrêté royal du 30 décembre 2014 (Moniteur belge du 31 décembre 2014) modifiant l’arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d’entreprise dans le cadre :

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 16, § 2, 2o van het koninklijk besluit van 30 december 2014 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2014) tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader :

- de la convention collective de travail no 17 conclue le 19 décembre 1974 au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d’indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés, en cas de licenciement;

- van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen;

- de l’arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d’entreprise.

- van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Art. 3. L’indemnité complémentaire, instituée dans le cadre de la convention collective de travail no 17 est octroyée aux ouvriers licenciés pour une raison autre que le motif grave et qui satisfont aux conditions mentionnées ci-après :

Art. 3. De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om dringende redenen en die voldoen aan de hierna vermelde voorwaarden :

- ils atteignent au moins l’âge de 60 ans au plus tard à la fin du contrat de travail et durant la période de validité de la présente convention collective de travail;

- ze bereiken de leeftijd van minstens 60 jaar uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst en tijdens de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

- ils sont licenciés durant la durée de validité de la présente convention collective de travail;

- ze zijn ontslagen tijdens de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

- ils justifient, à la fin du contrat de travail, la condition de carrière professionnelle prévue par les textes légaux :

- ze bewijzen op het einde van hun arbeidsovereenkomst het beroepsverleden bepaald in de wettelijke teksten ter zake :

- Pour la période entre le 1er janvier 2015 et le 31 décembre 2015 :

- Voor de periode tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015 :

- 40 ans en tant que salarié pour les ouvriers;

- 40 jaar als loontrekkende voor de arbeiders;

- 31 ans en tant que salariée pour les ouvrières;

- 31 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters;





- 32 ans en tant que salariée pour les ouvrières;

- 32 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters;





- 33 ans en tant que salariée pour les ouvrières.

- 33 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters.

CHAPITRE III. — Indemnité complémentaire

HOOFDSTUK III. — Aanvullende vergoeding

Art. 4. § 1er. La déduction des cotisations personnelles de sécurité sociale pour le calcul de l’indemnité complémentaire est calculée sur la base de 100 p.c. du salaire brut.

Art. 4. § 1. De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding wordt berekend op 100 pct. van het brutoloon.

§ 2. Pour les ouvriers qui font usage du droit des travailleurs de 55 ans ou plus à une réduction des prestations tel que prévu à l’article 8, § 1er de la convention collective de travail no 103, l’indemnité complémentaire du régime de chômage avec complément d’entreprise sera calculée sur la base d’une prestation à temps plein lorsqu’ils passent de la réduction des prestations au régime de chômage avec complément d’entreprise.

§ 2. Voor de arbeiders die gebruik maken van het recht van de werknemers van 55 jaar of ouder op een vermindering van de prestaties zoals bepaald in artikel 8, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, zal de aanvullende vergoeding van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag berekend worden op basis van een voltijdse arbeidsprestatie, wanneer ze overstappen van de verminderde prestaties naar het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Les travailleurs âgés de 50 ans et plus qui font usage du droit à une réduction des prestations de travail comme prévu dans l’article 9, § 1er de la convention collective de travail no 77bis, continuent à bénéficier de l’application du présent paragraphe.

De werknemers van 50 jaar en ouder die gebruik hebben gemaakt van het recht op vermindering van prestaties zoals voorzien in artikel 9, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, blijven verder genieten van de toepassing van deze paragraaf.

§ 3. En cas de reprise du travail, les dispositions des articles 4bis, 4ter et 4quater de la convention collective de travail no 17 sont d’application.

§ 3. Bij werkhervatting gelden de bepalingen van artikelen 4bis, 4ter en 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17.

CHAPITRE IV. — Convention collective de travail au niveau d’entreprise

HOOFDSTUK IV. — Collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak

Art. 5. Les conventions collectives de travail conclues au niveau de l’entreprise et contenant des dispositions plus avantageuses que celles fixées dans la présente convention collective de travail, restent applicables.

Art. 5. Collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op ondernemingsniveau waarin gunstigere voorwaarden bepaald zijn dan de voorwaarden bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven van kracht.


77739

CHAPITRE V. — Validité - durée

HOOFDSTUK V. — Geldigheid - duur

Art. 6. § 1 . La présente convention collective de travail produit ses effets le 1er janvier 2015 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2017.

Art. 6. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015 en treedt buiten werking op 31 december 2017.

§ 2. Elle remplace la convention collective de travail du 16 décembre 2013, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie des tabacs, relative à l’instauration d’un régime de chômage avec complément d’entreprise à 60 ans dans les entreprises fabriquant principalement du tabac à fumer, à mâcher et à priser, rendue obligatoire par arrêté royal du 14 novembre 2014, publiée au Moniteur belge du 2 janvier 2015 (no 120275/CO/133).

§ 2. Ze vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende de invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 60 jaar in de ondernemingen die vooral rook-, pruimen snuiftabak vervaardigen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 november 2014, in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt op 2 januari 2015 (nr. 120275/CO/133).

er







[2015/205136] 16 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2015, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour le fibrociment, relative au régime de chômage avec complément d’entreprise (RCC) à partir de 60 ans (1)

[2015/205136] 16 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) vanaf 60 jaar (1)

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement; Op de voordracht van de Minister van Werk,

Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour le fibrociment; Sur la proposition du Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er


Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2015, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour le fibrociment, relative au régime de chômage avec complément d’entreprise (RCC) à partir de 60 ans.

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) vanaf 60 jaar.




PHILIPPE


FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :





Annexe

Bijlage

Sous-commission paritaire pour le fibrociment

Paritair Subcomité voor de vezelcement



Régime de chômage avec complément d’entreprise (RCC) à partir de 60 ans (Convention enregistrée le 23 juillet 2015 sous le numéro 128184/CO/106.03)

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) vanaf 60 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2015 onder het nummer 128184/CO/106.03)



Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux travailleurs des entreprises ressortissant à la Sous-commission paritaire pour le fibrociment (SCP 106.03).

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement (PSC 106.03).

Par ″travailleurs″, on entend : les ouvriers et les ouvrières.

Onder ″werknemers″″ wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters.

77740

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE II. — Dispositions générales

HOOFDSTUK II. — Algemene bepalingen

Art. 2. Pour la période du 1er janvier 2015 au 31 décembre 2017 inclus, le régime RCC est étendu aux travailleurs de 60 ans et plus licencié(e)s pour motifs autres que graves, en application de la convention collective de travail no 17 du 19 décembre 1974 instituant un régime d’indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés, en cas de licenciement, si ces travailleurs répondent aux conditions légales en matière de carrière et comptent une ancienneté de 10 ans dans le secteur.

Art. 2. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 wordt in toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen de SWT-regeling uitgebreid tot de arbeiders van 60 jaar en ouder die worden ontslagen om elke andere dan dringende reden, indien zij voldoen aan de wettelijke loopbaanvoorwaarden en een anciënniteit hebben van 10 jaar in de sector.

Art. 3. La condition d’âge de 60 ans doit être remplie au cours de la période entre le 1er janvier 2015 et le 31 décembre 2017 et, en outre, au moment de la cessation du contrat de travail.

Art. 3. De leeftijdsvoorwaarde van 60 jaar dient vervuld te zijn in de periode tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017 en bovendien op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt.

Le travailleur doit également prouver à la fin du contrat de travail l’histoire professionnelle requise (homme : 40 ans, femmes : 31 ans en 2015, 32 ans en 2016 et 33 ans en 2017).

De werknemer dient bovendien op het einde van de arbeidsovereenkomst het vereiste beroepsverleden te bewijzen (man : 40 jaar, vrouw : 31 jaar in 2015, 32 jaar in 2016 en 33 jaar in 2017).

Art. 4. Le travailleur s’engage à informer l’employeur de toute modification nécessaire à l’application des prélèvements et retenues éventuels.

Art. 4. De werknemer verbindt er zich toe de werkgever in kennis te brengen van iedere wijziging die nuttig is om de eventuele inhoudingen en heffingen correct toe te passen.

Le travailleur avertira notamment lorsque :

Zo zal onder andere de werknemer verwittigen wanneer :

- il y a une modification de sa charge de famille;

- zijn gezinslast wijzigt;

- en tant que chômeur indemnisé, il reprend le travail auprès d’un nouvel employeur ou s’établit en tant qu’indépendant en profession principale;

- hij als uitkeringsgerechtigde werkloze het werk hervat bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige in hoofdberoep;

- il cesse ses activités en tant que travailleur salarié ou indépendant à titre principal et devient chômeur indemnisé.

- hij als werknemer of als zelfstandige in hoofdberoep stopt en uitkeringsgerechtigde werkloze wordt.

Art. 5. En application des articles 4bis, 4ter et 4quater de la convention collective de travail no 17, telle que modifiée par la convention collective de travail no 17tricies du 19 décembre 2006, le droit à l’indemnité complémentaire octroyée aux travailleurs licenciés dans le cadre de la présente convention collective de travail est maintenu à charge de l’employeur précédent, lorsque ces travailleurs reprennent le travail en tant que salariés auprès d’un autre employeur que celui qui les a licenciés et qui n’appartient pas à la même unité technique d’exploitation que l’employeur qui les a licenciés.

Art. 5. Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Le droit à l’indemnité complémentaire octroyée aux travailleurs licenciés dans le cadre de la présente convention collective de travail est également maintenu à charge de l’employeur précédent en cas d’exercice d’une activité principale en tant qu’indépendant, à condition que cette activité ne soit pas exercée pour le compte de l’employeur qui les a licenciés ou pour le compte d’un employeur qui appartient à la même unité technique d’exploitation que l’employeur qui les a licenciés.

Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Les travailleurs visés au présent article conservent le droit à l’indemnité complémentaire dès qu’il est mis fin à leur occupation dans le cadre d’un contrat de travail ou à l’exercice d’une activité principale en tant qu’indépendant. Dans ce cas, ils fournissent à leur employeur précédent (au sens du premier paragraphe du présent article) la preuve de leur droit aux allocations de chômage.

De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

Dans le cas visé au précédent paragraphe, les travailleurs ne peuvent cumuler deux régimes complémentaires ou plus. Lorsqu’ils se trouvent dans une situation leur permettant de bénéficier de plusieurs régimes complémentaires, ils conservent le droit au régime octroyé par l’employeur qui les a licenciés (au sens du premier paragraphe du présent article).

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).

Art. 6. L’employeur s’engage à verser au travailleur les indemnités susdites jusque l’âge de la retraite, peu importe que le travailleur reprenne ou non le travail.

Art. 6. De werkgever verbindt er zich toe aan de werknemer bovenvermelde vergoedingen te betalen tot de pensioengerechtigde leeftijd, ongeacht de werknemer het werk hervat of niet.

Art. 7. Pour déterminer le salaire net de référence, l’ONSS est calculé sur 100 p.c. au lieu de 108 p.c. du salaire brut du travailleur.

Art. 7. Voor het bepalen van het netto referteloon wordt de RSZ berekend op 100 pct. in plaats van 108 pct. van het brutoloon van de werknemer.

Art. 8. Le salaire net de référence se calcule sur la base des prestations de travail à temps plein exercées par le travailleur avant le début d’éventuelles prestations à temps partiel dans le cadre du crédit-temps.

Art. 8. Het netto referteloon wordt berekend op basis van de voltijdse arbeidsprestaties die de werknemer uitoefende vóór de aanvang van eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet.

77741

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE III. — Financement

HOOFDSTUK III. — Financiering

Art. 9. Tous les régimes RCC à partir de 60 ans seront financés conformément aux dispositions de l’article 4 de la convention collective de travail du 31 janvier 1985 relative à la promotion de l’emploi.

Art. 9. Alle SWT-ers vanaf 60 jaar zullen gefinancierd worden volgens de bepalingen van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 1985 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid.

Le financement complet des coûts découlant de tout régime RCC, tant ceux engendrés dans le cadre de la promotion de l’emploi que les autres coûts, est intégralement à charge des entreprises respectives.

De volledige financiering van de kosten, voortvloeiend uit elke SWT-regeling, zowel deze ingevoerd in het raam van de bevordering van de tewerkstelling als andere, valt integraal ten laste van de respectievelijke ondernemingen.

CHAPITRE IV. — Durée de validité

HOOFDSTUK IV. — Geldigheidsduur

Art. 10. La présente convention collective de travail produit ses effets le 1er janvier 2015 et cesse de produire ses effets au 31 décembre 2017.

Art. 10. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en treedt buiten werking op 31 december 2017.





* SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

[C − 2015/24298]

[C − 2015/24298]

8 OCTOBRE 2015. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de maximum 3.750 euros à l’ASBL « Formation Education Culture » (FEC) concernant ses activités dans le cadre du Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE »

8 OKTOBER 2015. — Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van maximum 3.750 euro aan de VZW « Formation Education Culture » (FEC) betreffende haar activiteiten in het kader van het Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE »



Vu la loi du 19 décembre 2014 contenant le budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2015, le programme 25.55.1;

Gelet op de wet van 19 december 2014 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2015, programma 25.55.1;

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 3 septembre 2015;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 3 september 2015;

Considérant l’arrêté royal du 31 mai 1933 concernant les déclarations à faire en matière de subventions, indemnités et allocations, l’article 1er, remplacé par la loi du 7 juin 1994;

Overwegende het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, artikel 1, vervangen bij de wet van 7 juni 1994;

Considérant la loi du 22 mai 2003 portant organisation du budget et de la comptabilité de l’Etat fédéral, les articles 121 à 124;

Overwegende de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, de artikelen 121 tot 124;

Considérant l’activité et l’implication internationales des syndicats dans les politiques de l’environnement et du développement durable, notamment la création en 2006 de l’Unité Syndicale sur le Développement Durable de la Confédération Syndicale Internationale, l’existence du Réseau de Recherche du Conseil Global Union (GURN), de la fondation ‘Sustainlabour’ et du Comité Syndical Consultatif auprès de l’OCDE (TUAC);

Overwegende de internationale activiteit en betrokkenheid van de vakbonden bij het beleid leefmilieu en duurzame ontwikkeling, inzonderheid de oprichting in 2006 van de Vakbondseenheid voor Duurzame Ontwikkeling van de Internationale Vakbonden Confederatie, het bestaan van het Globaal Vakbond Onderzoek Netwerk (GURN), van de stichting ‘Sustainlabour’ en van het Vakbond Adviescomité van de OESO (TUAC);

Considérant que la formation, l’éducation et la sensibilisation des travailleurs sont des éléments essentiels d’une mise en œuvre effective de la politique fédérale de l’environnement;

Overwegende dat vorming, educatie en sensibilisatie van de werknemers essentiële elementen zijn voor een effectieve tenuitvoerlegging van het federale milieubeleid;

Considérant qu’il est également fondamental de promouvoir la conscientisation des travailleurs aux problématiques environnementales dans une perspective de développement durable;

Overwegende dat het eveneens van fundamenteel belang is om de bewustmaking van de werknemers voor de milieuproblematiek te bevorderen met het oog op duurzame ontwikkeling;

Considérant que depuis 1996 les ailes wallonnes de la FGTB, de la CSC et de la CGSLB, via leurs instituts de formation respectifs, développent en commun différentes actions sur le thème de l’environnement dans le cadre de RISE (Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement);

Overwegende dat sinds 1996 de Waalse vleugels van het ABVV, het ACV en het ACLVB, via hun respectievelijke opleidingsinstituten, gezamenlijk verschillende acties omtrent het thema milieu ontwikkelen in het kader van RISE (Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement);

77742


Considérant que ces actions de l’ASBL ont notamment pour objectif de sensibiliser les travailleurs et leurs représentants à l’environnement, stimuler la concertation sociale en environnement dans les entreprises et renforcer la capacité d’intervention des délégués sur les questions environnementales;

Overwegende dat deze acties van de VZW in het bijzonder als doel hebben de werknemers en hun vertegenwoordigers te sensibiliseren voor het milieu, sociaal milieuoverleg in ondernemingen te stimuleren en de slagkracht van de afgevaardigden in milieuaangelegenheden te verhogen;

Considérant que l’ASBL travaillera en interaction avec les priorités fédérales environnementales (changements climatiques et Conférence de Paris, entreprises et biodiversité, exposition des travailleurs aux produits chimiques...);

Overwegende dat de v.z.w. zal werken in interactie met de federale milieuprioriteiten (klimaatverandering en Conferentie van Parijs, bedrijven en biodiversiteit, blootstelling van werknemers aan chimische producten,...);

Sur la proposition de la Ministre de l’Environnement,


Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu,


Article 1er. Une subvention de maximum 3.750 euros, imputée au crédit prévu à la division organique 55, allocation de base 11.33.00.01 (programme 25.55.1) du budget du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement pour l’exercice 2015, est accordée à l’ASBL « Formation Education Culture » (FEC), ayant son siège Chaussée de Haecht 579, à 1030 Bruxelles, (numéro d’entreprise 0420806190) représentée par Mme Laurence Blésin, Directrice, à titre d’intervention concernant ses actions de formation et de conscientisation des travailleurs aux problématiques environnementales ainsi que ses actions et expériences pilotes en relation avec la politique fédérale de l’environnement.

Artikel 1. Een toelage van maximum 3.750 euro, aan te rekenen op het krediet voorzien bij de organisatieafdeling 55, basisallocatie 11.33.00.01 (programma 25.55.1) van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2015, wordt verleend aan de VZW VZW « Formation Education Culture » (FEC), met zetel Haachtsesteenweg 579, te 1030 Brussel, (ondernemingsnummer 0420806190) vertegenwoordigd door Mevr. Laurence Blésin, Director, als tegemoetkoming voor haar acties ter vorming en bewustmaking van de werknemers voor de milieuproblematiek alsook haar acties en proefprojecten in verband met het federale milieubeleid.

Art. 2. La période couverte par la subvention prend cours le 1er septembre 2015 et se termine le 31 août 2016.

Art. 2. De periode gedekt door de toelage vangt aan op 1 september 2015 en eindigt op 31 augustus 2016.

Art. 3. La subvention est destinée à couvrir les frais de personnel et de fonctionnement exposés par l’association bénéficiaire pour l’organisation et la coordination d’actions de formation, d’information et de sensibilisation des travailleurs concernant les matières couvertes par la politique fédérale de l’environnement.

Art. 3. De toelage is bestemd om de personeels- en werkingskosten te dekken door de begunstigde vereniging gemaakt voor de organisatie en de coördinatie van de vormings-, informatie- en bewustmakingsacties van de werknemers in verband met materies behorende tot het federale milieubeleid.

Art. 4. § 1er. Le montant de la subvention sera versé au compte BE94/7995/5003/9714 de l’ASBL « Formation Education Culture » (FEC), Chaussée de Haecht, 579 à 1030 Bruxelles. Ces créances sont établies en application de la réglementation en vigueur et sont introduites auprès du

Art. 4. § 1. Het bedrag van de toelage zal gestort worden op rekeningnummer BE94/7995/5003/9714 van de VZW « Formation Education Culture » (FEC), Haachtsesteenweg, 579 te 1030 Brussel. Deze vorderingen worden opgesteld in toepassing van de geldende regelgeving en worden ingediend bij

SPF SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAÎNE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT Service d’encadrement Budget & contrôle de gestion Eurostation bloc 2 Place Victor Horta 40, bte 10 1060 BRUXELLES

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Stafdienst Budget en Beheerscontrole Eurostation blok 2 Victor Hortaplein 40, bus 10 1060 BRUSSEL

§ 2. Le payement se fera sur présentation d’un état des recettes et des dépenses suscitées par les frais d’activités mentionnés à l’article 1er.

§ 2. De uitbetaling geschiedt na voorlegging van een staat van inkomsten en uitgaven veroorzaakt door in artikel 1 vermelde activiteitenkosten.

Art. 5. § 1er. Toutes les créances et les pièces justificatives visant le paiement de la subvention doivent être à la disposition de la Direction générale Environnement du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au plus tard le 30 octobre 2016. Elles sont envoyées à l’attention du Service d’encadrement Budget et Contrôle de gestion - Place Victor Horta, 40, bte 10, 9e étage, à 1060 Bruxelles.

Art. 5. § 1. Alle schuldvorderingen en verantwoordingsstukken voor uitbetaling van de toelage, moeten ten laatste op 30 oktober 2016 ter beschikking liggen van het Directoraat-generaal Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Ze worden ingediend ter attentie van het Stafdienst Budget en Beheerscontrole – Victor Hortaplein 40, bus 10, 9de verdieping te 1060 Brussel.

§ 2. Les factures porteront la mention : « Déclarée sincère et véritable pour le montant en euros de ............ (en chiffres) ................................. (en lettres) ».

§ 2. Op de vordering wordt de vermelding aangebracht : « Voor echt en waar verklaard voor de som in euro van ........... (in cijfers) ............................................ (in letters) ».

Art. 6. Le ministre qui a l’Environnement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 6. De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné à Bruxelles, le 8 octobre 2015.

PHILIPPE

Gegeven te Brussel, 8 oktober 2015.

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre de l’Environnement, Mme M. -C. MARGHEM

De Minister voor Leefmilieu, Mevr. M.-C. MARGHEM


77743

SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT


[C − 2015/24299] 8 OCTOBRE 2015. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de maximum 3.750 euros à l’ASBL « Centre d’Education Populaire André Genot » (CEPAG) concernant ses activités dans le cadre du Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE »

[C − 2015/24299] 8 OKTOBER 2015. — Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van maximum 3.750 euro aan VZW « Centre d’Education Populaire André Genot » (CEPAG) betreffende haar activiteiten in het kader van het Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE »

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 19 décembre 2014 contenant le budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2015, le programme 25.55.1; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 3 septembre 2015;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 19 december 2014 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2015, programma 25.55.1; Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 3 september 2015; Overwegende het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, artikel 1, vervangen bij de wet van 7 juni 1994; Overwegende de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, de artikelen 121 tot 124; Overwegende de internationale activiteit en betrokkenheid van de vakbonden bij het beleid leefmilieu en duurzame ontwikkeling, inzonderheid de oprichting in 2006 van de Vakbondseenheid voor Duurzame Ontwikkeling van de Internationale Vakbonden Confederatie, het bestaan van het Globaal Vakbond Onderzoek Netwerk (GURN), van de stichting ‘Sustainlabour’ en van het Vakbond Adviescomité van de OESO (TUAC); Overwegende dat vorming, educatie en sensibilisatie van de werknemers essentiële elementen zijn voor een effectieve tenuitvoerlegging van het federale milieubeleid; Overwegende dat het eveneens van fundamenteel belang is om de bewustmaking van de werknemers voor de milieuproblematiek te bevorderen met het oog op duurzame ontwikkeling; Overwegende dat sinds 1996 de Waalse vleugels van het ABVV, het ACV en het ACLVB, via hun respectievelijke opleidingsinstituten, gezamenlijk verschillende acties omtrent het thema milieu ontwikkelen in het kader van RISE (Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement); Overwegende dat deze acties van de VZW in het bijzonder als doel hebben de werknemers en hun vertegenwoordigers te sensibiliseren voor het milieu, sociaal milieuoverleg in ondernemingen te stimuleren en de slagkracht van de afgevaardigden in milieuaangelegenheden te verhogen; Overwegende dat de VZW zal werken in interactie met de federale milieuprioriteiten (klimaatverandering en Conferentie van Parijs, bedrijven en biodiversiteit, blootstelling van werknemers aan chemische producten,...); Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu,

Considérant l’arrêté royal du 31 mai 1933 concernant les déclarations à faire en matière de subventions, indemnités et allocations, l’article 1er, remplacé par la loi du 7 juin 1994; Considérant la loi du 22 mai 2003 portant organisation du budget et de la comptabilité de l’Etat fédéral, les articles 121 à 124; Considérant l’activité et l’implication internationales des syndicats dans les politiques de l’environnement et du développement durable, notamment la création en 2006 de l’Unité Syndicale sur le Développement Durable de la Confédération Syndicale Internationale, l’existence du Réseau de Recherche du Conseil Global Union (GURN), de la fondation ‘Sustainlabour’ et du Comité Syndical Consultatif auprès de l’OCDE (TUAC); Considérant que la formation, l’éducation et la sensibilisation des travailleurs sont des éléments essentiels d’une mise en œuvre effective de la politique fédérale de l’environnement; Considérant qu’il est également fondamental de promouvoir la conscientisation des travailleurs aux problématiques environnementales dans une perspective de développement durable; Considérant que depuis 1996 les ailes wallonnes de la FGTB, de la CSC et de la CGSLB, via leurs instituts de formation respectifs, développent en commun différentes actions sur le thème de l’environnement dans le cadre de RISE (Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement); Considérant que ces actions de l’ASBL ont notamment pour objectif de sensibiliser les travailleurs et leurs représentants à l’environnement, stimuler la concertation sociale en environnement dans les entreprises et renforcer la capacité d’intervention des délégués sur les questions environnementales; Considérant que l’ASBL travaillera en interaction avec les priorités fédérales environnementales (changements climatiques et Conférence de Paris, entreprises et biodiversité, exposition des travailleurs aux produits chimiques...); Sur la proposition de la Ministre de l’Environnement, Nous avons arrêté et arrêtons :


Article 1er. Une subvention de maximum 3.750 euros, imputée au crédit prévu à la division organique 55, allocation de base 11.33.00.01 (programme 25.55.1) du budget du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement pour l’exercice 2015, est accordée à l’ASBL « Centre d’Education Populaire André Genot » (CEPAG) concernant ses activités dans le cadre du Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE », ayant son siège Rue de Namur 47, à 5000 Beez (numéro d’entreprise 0415.402.696), représentée par M. Thierry Bodson, administrateurdélégué, à titre d’intervention concernant ses actions de formation et de conscientisation des travailleurs aux problématiques environnementales ainsi que ses actions et expériences pilotes en relation avec la politique fédérale de l’environnement.

Artikel 1. Een toelage van maximum 3.750 euro, aan te rekenen op het krediet voorzien bij de organisatieafdeling 55, basisallocatie 11.33.00.01 (programma 25.55.1) van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2015, wordt verleend aan VZW « Centre d’Education Populaire André Genot » (CEPAG) betreffende haar activiteiten in het kader van het Réseau Intersyndical de Sensibilisation à l’Environnement « RISE », met zetel Rue de Namur 47, te 5000 Beez, (ondernemingsnummer 0415.402.696), vertegenwoordigd door dhr. Thierry Bodson, gedelegeerd bestuurder, als tegemoetkoming voor haar acties ter vorming en bewustmaking van de werknemers voor de milieuproblematiek alsook haar acties en proefprojecten in verband met het federale milieubeleid.



Art. 3. La subvention est destinée à couvrir les frais de personnel et de fonctionnement exposés par l’association bénéficiaire pour l’organisation et la coordination d’actions de formation, d’information et de sensibilisation des travailleurs concernant les matières couvertes par la politique fédérale de l’environnement.

Art. 3. De toelage is bestemd om de personeels- en werkingskosten te dekken door de begunstigde vereniging gemaakt voor de organisatie en de coördinatie van de vormings-, informatie- en bewustmakingsacties van de werknemers in verband met materies behorende tot het federale milieubeleid.

Art. 4. § 1er. Le montant de la subvention sera versé au compte numéro BE32 877-8031201-02 de l’ASBL « Centre d’Education Populaire André Genot » (CEPAG), Rue de Namur 47, à 5000 Beez. Ces créances sont établies en application de la réglementation en vigueur et sont introduites auprès du

Art. 4. § 1. Het bedrag van de toelage zal gestort worden op rekeningnummer BE32 877-8031201-02 van de VZW « Centre d’Education Populaire André Genot » (CEPAG), Rue de Namur 47, te 5000 Beez. Deze vorderingen worden opgesteld in toepassing van de geldende regelgeving en worden ingediend bij

77744


SPF SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAÎNE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT Service d’encadrement Budget & contrôle de gestion Eurostation bloc 2 Place Victor Horta 40, bte10 1060 BRUXELLES § 2. Le payement se fera sur présentation d’un état des recettes et des dépenses suscitées par les frais d’activités mentionnés à l’article 1er.

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Stafdienst Budget en Beheerscontrole Eurostation blok 2 Victor Hortaplein 40, bus 10 1060 BRUSSEL § 2. De uitbetaling geschiedt na voorlegging van een staat van inkomsten en uitgaven veroorzaakt door de in artikel 1 vermelde activiteitenkosten.

Art. 5. § 1er. Toutes les créances et les pièces justificatives visant le paiement de la subvention doivent être à la disposition de la Direction générale Environnement du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au plus tard le 30 octobre 2016. Elles sont envoyées à l’attention du Service d’encadrement Budget et Contrôle de gestion - Place Victor Horta 40, bte 10, 9e étage, à 1060 Bruxelles.

Art. 5. § 1. Alle schuldvorderingen en verantwoordingsstukken voor uitbetaling van de toelage, moeten ten laatste op 30 oktober 2016 ter beschikking liggen van het Directoraat-generaal Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Ze worden ingediend ter attentie van het Stafdienst Budget en Beheerscontrole – Victor Hortaplein 40, bus 10, 9e verdieping, te 1060 Brussel.

§ 2. Les factures porteront la mention : « Déclarée sincère et véritable pour le montant en euros de ............ (en chiffres) ................................. (en lettres) ».

§ 2. Op de vordering wordt de vermelding aangebracht : « Voor echt en waar verklaard voor de som in euro van ........... (in cijfers) ............................................ (in letters) ».




Gegeven te Brussel, 8 oktober 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre de l’Environnement, Mme M.C. MARGHEM

De Minister voor Leefmilieu, Mevr. M.C. MARGHEM

* SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT [C − 2015/24301] 20 OCTOBRE 2015. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de 11.900 EUR à l’ASBL BELGOMANIA PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 19 décembre 2014 contenant le budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2015, le programme 25.55.1; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 31 août 2015; Considérant l’arrêté royal du 31 mai 1933 concernant les déclarations à faire en matière de subventions, indemnités et allocations, l’article 1er, remplacé par la loi du 7 juin 1994; Considérant la loi du 22 mai 2003 portant organisation du budget et de la comptabilité de l’Etat fédéral, les articles 121 à 124; Considérant que l’ASBL BELGOMANIA organise du 17 au 20 juillet 2015 la 22ème édition des Francofolies de Spa; Considérant que l’ASBL BELGOMANIA s’inscrit dans une démarche concrète et objectivée de politique de développement durable depuis 2011 et développe pour l’édition 2015 des initiatives comprenant des campagnes de sensibilisation, de diffusion d’informations destinées à sensibiliser aux problèmes environnementaux; Considérant que l’ASBL BELGOMANIA souhaite renforcer son arsenal d’ « éco-mesures », entre autre en diffusant des informations destinées à sensibiliser aux problèmes environnementaux; Considérant que la diffusion du Journal des Francofolies de Spa « GREEN FRANCOSCOOP » distribué à 10.000 exemplaires par jour permet au Ministre fédéral de l’Environnement de faire passer des messages clés sur sa politique; Sur la proposition de la Ministre de l’Environnement, Nous avons arrêté et arrêtons : er

Article 1 . Une subvention facultative de 11.900 euros imputée au crédit prévu à la division organique 55, allocation de base 11.33.00.01 (programme 25.55.1) (“subsides à des associations”) du budget du Service Public Fédéral Santé Publique, Sécurité de la Chaîne Alimentaire et Environnement pour l’année budgétaire 2015 est accordée à l’ASBL « BELGOMANIA », ayant son siège social à Rue Rogier 2B à 4900 Spa, (numéro d’entreprise : 455.274.052) représentée par M. Jean Steffens, directeur.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU [C − 2015/24301] 20 OKTOBER 2015. — Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van 11.900 EUR aan de VZW BELGOMANIA FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 19 december 2014 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2015, programma 25.55.1; Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 31 augustus 2015; Overwegende het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, artikel 1ste, vervangen bij de wet van 7 juni 1994; Overwegende de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikelen 121 tot 124; Overwegende dat BELGOMANIA van 17 tot 20 juli 2015 de 22e editie van de ‘Francofolies de Spa’ organiseert; Overwegende dat BELGOMANIA sinds 2011 concreet en op een objectieve manier een beleid van duurzame ontwikkeling onderschrijft en voor de editie 2015 initiatieven ontwikkelt die bestaan uit sensibiliseringscampagnes, de verspreiding van informatie teneinde voor milieuproblemen te sensibiliseren; Overwegende dat BELGOMANIA haar arsenaal “ecomaatregelen” wil versterken, onder meer door informatie te verspreiden teneinde voor milieuproblemen te sensibiliseren; Overwegende dat de verspreiding van de Journal de Spa “GREEN FRANCOSCOOP”, die per dag in 10.000 exemplaren wordt gedrukt, de federale Minister voor Leefmilieu in staat stelt om sleutelboodschappen over haar beleid over te brengen; Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Een facultatieve toelage van 11.900 euro aan te rekenen op het krediet voorzien bij de organisatieafdeling 55, basisallocatie 11.33.00.01 (programma 25.55.1) (“toelagen aan verenigingen”) van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2015 wordt toegekend aan de VZW “BELGOMANIA” met maatschappelijk zetel te Rue Rogier 2B à 4900 Spa, (ondernemingsnummer: 455.274.052) vertegenwoordigd door de heer Jean Steffens, directeur.


77745

Art. 2. La période couverte par la subvention prend cours le 15 février 2015 et se termine le 10 septembre 2015.

Art. 2. De periode van de betoelaging van het project neemt een aanvang op 15 februari 2015 en eindigt op 10 september 2015.

Art. 3. La subvention est destinée à couvrir les frais de conception, d’impression et de diffusion du GREEN FRANCOSCOOP pour la e 22 édition du Festival des Francofolies de Spa qui auront lieu du 17 au 20 juillet 2015. L’ASBL BELGOMANIA sollicite notre soutien financier à ce titre.

Art. 3. De toelage is bestemd om de kosten voor de ontwikkeling, het drukken en de verspreiding van de “GREEN FRANCOSCOOP” voor de 22ste editie van het “Festival des Francofolies de Spa” te dekken dat plaatsvindt van 17 tot 20 juli 2015. BELGOMANIA doet in dit verband een beroep op onze financiële ondersteuning.

Art. 4. § 1er. Le montant de la subvention sera versé au compte numéro BE97 0012 8105 4849 de l’Association Sans But Lucratif BELGOMANIA, rue Rogier 2B à 4900 Spa. Ces créances sont établies en application de la réglementation en vigueur et sont introduites auprès du SPF SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAÎNE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

Art. 4. § 1. Het bedrag van de toelage zal gestort worden op rekeningnummer BE97 0012 8105 4849 van de vereniging zonder winstoogmerk BELGOMANIA, rue Rogier 2B te 4900 Spa. Deze vorderingen worden opgesteld in toepassing van de geldende regelgeving en worden ingediend bij FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Service d’encadrement Budget & contrôle de gestion,

Stafdienst Budget en Beheerscontrole

Eurostation bloc 2

Eurostation blok 2

Place Victor Horta 40, boîte10

Victor Hortaplein 40, bus 10

1060 BRUXELLES

1060 BRUSSEL

§ 2. Le payement se fera sur présentation d’un état des recettes et des dépenses suscitées pour le « GREEN FRANCOSCOOP » mentionné à l’article 3.

§ 2. De uitbetaling geschiedt na voorlegging van een staat van inkomsten en uitgaven veroorzaakt door in artikel 3 vermelde “GREEN FRANCOSCOOP”.

Art. 5. § 1. Toutes les créances et les pièces justificatives visant le paiement de la subvention doivent être à la disposition de la Direction générale Environnement du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au plus tard le 30 avril 2016. Elles sont envoyées à l’attention du Service d’encadrement Budget et Contrôle de gestion - Place Victor Horta, 40, bte 10, 9e étage à 1060 Bruxelles.

Art. 5. § 1. Alle schuldvorderingen en verantwoordingsstukken voor uitbetaling van de toelage, moeten ten laatste op 30 april 2016 ter beschikking liggen van het Directoraat-generaal Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Ze worden ingediend ter attentie van het Stafdienst Budget en Beheers controle – Victor Hortaplein 40, bus 10, 9de verdieping te 1060 Brussel.

§ 2. Les factures porteront la mention : « Déclarée sincère et véritable pour le montant en euros de ......................................(en chiffres)............................................................... (en lettres) ».

§ 2. Op de vordering wordt de vermelding aangebracht: “Voor echt en waar verklaard voor de som in euro van ................................................. (in cijfers).......................................................................... (in letters)”.




Gegeven te Brussel 20 oktober 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



* SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT


[C − 2015/24300]

[C − 2015/24300]

27 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de maximum 7.500 euros à l’ASBL « Arbeid en Milieu »

27 NOVEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van maximum 7.500 euro aan VZW « Arbeid en Milieu »

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 19 décembre 2014 contenant le budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2015, le programme 25.55.1; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 20 octobre 2015; Vu l’accord de la Ministre du Budget donné le 15 novembre 2015; Considérant l’arrêté royal du 31 mai 1933 concernant les déclarations à faire en matière de subventions, indemnités et allocations, l’article 1er , remplacé par la loi du 7 juin 1994; Considérant la loi du 22 mai 2003 portant organisation du budget et de la comptabilité de l’Etat fédéral, les articles 121 à 124; Considérant l’activité et l’implication internationales des syndicats dans les politiques de l’environnement et du développement durable, notamment la création en 2006 de l’Unité Syndicale sur le Développement Durable de la Confédération Syndicale Internationale, l’existence du Réseau de Recherche du Conseil Global Union (GURN), de la fondation ‘Sustainlabour’ et du Comité Syndical Consultatif auprès de l’OCDE (TUAC); Considérant que la formation, l’éducation et la sensibilisation des travailleurs sont des éléments essentiels d’une mise en œuvre effective de la politique fédérale de l’environnement;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 19 december 2014 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2015, programma 25.55.1; Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 20 oktober 2015; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 15 november 2015; Overwegende het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, artikel 1, vervangen bij de wet van 7 juni 1994; Overwegende de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, de artikelen 121 tot 124; Overwegende de internationale activiteit en betrokkenheid van de vakbonden bij het beleid leefmilieu en duurzame ontwikkeling, inzonderheid de oprichting in 2006 van de Vakbondseenheid voor Duurzame Ontwikkeling van de Internationale Vakbonden Confederatie, het bestaan van het Globaal Vakbond Onderzoek Netwerk (GURN), van de stichting ‘Sustainlabour’ en van het Vakbond Adviescomité van de OESO (TUAC); Overwegende dat vorming, educatie en sensibilisatie van de werknemers essentiële elementen zijn voor een effectieve tenuitvoerlegging van het federale milieubeleid;

77746


Considérant qu’il est également fondamental de promouvoir la conscientisation des travailleurs, aux problématiques environnementales dans une perspective de développement durable; Considérant que l’ASBL « Arbeid en Milieu » réunit les syndicats (ABVV, ACLVB et ACV) et le mouvement environnemental (Bond Beter Leefmilieu), qu’elle contribue à une économie socialement et écologiquement responsable par la concertation, la dissémination de l’information et la recherche; Considérant que ces actions de l’ASBL ont notamment pour objectif de sensibiliser les travailleurs et leurs représentants à l’environnement, stimuler la concertation sociale en environnement dans les entreprises et renforcer la capacité d’intervention des délégués sur les questions environnementales; Considérant que l’ASBL travaillera en interaction avec les priorités fédérales environnementales (changements climatiques et Conférence de Paris, entreprises et biodiversité, exposition des travailleurs aux produits chimiques...); Sur la proposition de la Ministre de l’Environnement, Nous avons arrêté et arrêtons :

Overwegende dat het eveneens van fundamenteel belang is om de bewustmaking van de werknemers voor de milieuproblematiek te bevorderen met het oog op duurzame ontwikkeling; Overwegende dat de VZW “Arbeid & Milieu” het samenwerkingsverband is tussen de vakbonden (ABVV, ACLVB en ACV) en de milieubeweging (Bond Beter Leefmilieu), dat ze bijdraagt aan een sociaal en ecologisch verantwoorde economie en samenleving door overlegmomenten, verspreiding van informatie en onderzoek; Overwegende dat deze acties van de VZW in het bijzonder als doel hebben de werknemers en hun vertegenwoordigers te sensibiliseren voor het milieu, sociaal milieuoverleg in ondernemingen te stimuleren en de slagkracht van de afgevaardigden in milieuaangelegenheden te verhogen; Overwegende dat de V.Z.W. zal werken in interactie met de federale milieuprioriteiten (klimaatverandering en Conferentie van Parijs, bedrijven en biodiversiteit, blootstelling van werknemers aan chemische producten,...); Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Une subvention de maximum 7.500 euros, imputée au crédit prévu à la division organique 55, allocation de base 11.33.00.01 (programme 25.55.1) du budget du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement pour l’exercice 2015, est accordée à l’ASBL «Arbeid en Milieu », ayant son siège social rue Des deux Eglises 47, à 1000 Bruxelles, (numéro d’entreprise : 0434.032.240), représentée par Mme Dominique Kiekens, présidente, à titre d’intervention concernant ses actions de formation et de conscientisation des travailleurs aux problématiques environnementales ainsi que ses actions et expériences pilotes en relation avec la politique fédérale de l’environnement.

Artikel 1. Een toelage van maximum 7.500 euro, aan te rekenen op het krediet voorzien bij de organisatieafdeling 55, basisallocatie 11.33.00.01 (programma 25.55.1) van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2015, wordt verleend aan VZW «Arbeid en Milieu», met maatschappelijk zetel Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel, (ondernemingsnummer: 0434.032.240), vertegenwoordigd door Mevrouw Dominique Kiekens, voorzitster, als tegemoetkoming voor haar acties ter vorming en bewustmaking van de werknemers voor de milieuproblematiek alsook haar acties en proefprojecten in verband met het federale milieubeleid.



Art. 3. La subvention est destinée à couvrir les frais de personnel et de fonctionnement exposés par l’association bénéficiaire pour l’organisation et la coordination d’actions de formation, d’information et de sensibilisation des travailleurs concernant les matières couvertes par la politique fédérale de l’environnement, parmi lesquels les frais de sous-traitance de services aux tiers (par exemple impression, layout,...), coût d’envoi, coût de transport.

Art. 3. De toelage is bestemd om de personeels- en werkingskosten te dekken door de begunstigde vereniging gemaakt voor de organisatie en de coördinatie van de vormings-, informatie- en bewustmakingsacties van de werknemers in verband met materies behorende tot het federale milieubeleid, waaronder uitbestedingskosten voor diensten van derden, verzendkosten, vervangingskosten.

Art. 4. § 1er. Le montant de la subvention sera versé au compte numéro BE54 0011 4959 5597 de l’ASBL « Arbeid en Milieu », rue d’Edinbourg 26, à 1050 Bruxelles. Ces créances sont établies en application de la réglementation en vigueur et sont introduites auprès du

Art. 4. § 1. Het bedrag van de toelage zal gestort worden op rekeningnummer BE54 0011 4959 5597 van de VZW « Arbeid en Milieu », Edinburgstraat 26, te 1050 Brussel. Deze vorderingen worden opgesteld in toepassing van de geldende regelgeving en worden ingediend bij

SPF SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAÎNE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Service d’encadrement Budget & contrôle de gestion

Stafdienst Budget en Beheerscontrole

Eurostation bloc 2

Eurostation blok 2

Place Victor Horta 40, boîte 10

Victor Hortaplein 40, bus 10

1060 BRUXELLES

1060 BRUSSEL

§ 2. Le payement se fera sur présentation d’un état des recettes et des dépenses suscitées par les frais d’activités mentionnés à l’article 1er.

§ 2. De uitbetaling geschiedt na voorlegging van een staat van inkomsten en uitgaven veroorzaakt door de in artikel 1 vermelde activiteitenkosten.

Art. 5. § 1er. Toutes les créances et les pièces justificatives visant le paiement de la subvention doivent être à la disposition de la Direction générale Environnement du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au plus tard le 30 octobre 2016. Elles sont envoyées à l’attention du Service d’encadrement Budget et Contrôle de gestion - Place Victor Horta, 40, bte 10, 9e étage à 1060 Bruxelles.

Art. 5. § 1. Alle schuldvorderingen en verantwoordingsstukken voor uitbetaling van de toelage, moeten ten laatste op 30 oktober 2016 ter beschikking liggen van het Directoraat-generaal Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Ze worden ingediend ter attentie van het Stafdienst Budget en Beheerscontrole – Victor Hortaplein 40, bus 10, 9de verdieping te 1060 Brussel.

§ 2. Les factures porteront la mention : « Déclarée sincère et véritable pour le montant en euros de .........................................(en chiffres)............................................................ (en lettres) ».

§ 2. Op de vordering wordt de vermelding aangebracht: « Voor echt en waar verklaard voor de som in euro van ......................................... (in cijfers).............................................................. (in letters) ».




PHILIPPE


FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



77747

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT


[C − 2015/24290] 12 NOVEMBRE 2015. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 1er mars 2010 fixant les critères d’agrément des médecins généralistes

[C − 2015/24290] 12 NOVEMBER 2015. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen De Minister van Volksgezondheid,

La Ministre de la Santé publique,

Vu l’avis 58.225/2 du Conseil d’État, donné le 21 octobre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973,

Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 88; Gelet op het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen; Gelet op het advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gegeven op 25 juni 2015; Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 31 augustus 2015 ; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 12 oktober 2015; Gelet op advies 58.225/2 van de Raad van State, gegeven op 21 oktober 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,

Arrête : Article unique. L’article 10 de l’arrêté du 1er mars 2010 fixant les critères d’agrément des médecins généralistes, est remplacé par ce qui suit : « Art. 10. Le médecin généraliste agréé est tenu de maintenir et de développer ses compétences pendant toute sa carrière par une formation pratique et scientifique. »

Besluit : Enig artikel. Artikel 10 van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen wordt vervangen als volgt: “Art. 10. De erkende huisarts is ertoe gehouden gedurende zijn ganse loopbaan zijn bekwaamheid te behouden en te ontwikkelen door praktische en wetenschappelijke vorming.”

Vu la loi relative à l’exercice des professions des soins de santé, coordonnée le 10 mai 2015, l’article 88 ; Vu l’arrêté ministériel du 1er mars 2010 fixant les critères d’agrément des médecins généralistes ; Vu l’avis du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes, donné le 25 juin 2015 ; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 31 août 2015 ; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 12 octobre 2015 ;

Bruxelles, le 12 novembre 2015. Mme M. DE BLOCK

Brussel, 12 november 2015. Mevr. M. De BLOCK

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

[C − 2015/11523]

[C − 2015/11523]

18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant modifications de l’arrêté royal du 24 mars 2003 fixant les modalités de la cotisation fédérale destinée au financement de certaines obligations de service public et des coûts liés à la régulation et au contrôle du marché de l’électricité et de l’arrêté royal du 2 avril 2014 fixant les modalités de la cotisation fédérale destinée au financement de certaines obligations de service public et des coûts liés à la régulation et au contrôle du marché du gaz naturel

18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 29 avril 1999 relative à l’organisation du marché de l’électricité, l’article 21ter, § 2, 1°, et la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations, l’article 15/11, § 1erquater, alinéa 1er, 1°;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, op artikel 21ter § 2, 1°, en gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen, op artikel 15/11, § 1quater, eerste lid, 1°;

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 24 novembre 2015;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 november 2015;

Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 27 novembre 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 27 november 2015;

Vu l’avis de la Commission de Régulation de l’Electricité et Gaz n° 151123-CDC-1483, donné le 23 novembre 2015;

Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas n° 151123-CDC-1483 , gegeven op 23 november 2015;

Vu l’article 8, § 2, 2°, de la loi du 15 décembre 2013 portant des dispositions diverses en matière de simplification administrative, le présent arrêté est excepté d’analyse d’impact de la réglementation, vu l’urgence motivée comme suit;

Gelet op artikel 8, § 2, 2°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit uitgezonderd van een regelgevingsimpactanalyse gelet op de gemotiveerde hoogdringendheid;

Vu l’avis 58.613/3 du Conseil d’Etat, donné le 14 décembre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1, 3°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;

Gelet op het advies 58.613/3 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2015 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

77748


Considérant que jusqu’en 2015, les montants destinés au financement du fonds « gaz à effet de serre », du fonds visé à l’article 21bis, § 1er, alinéa 4, 3°, de la loi pour le financement partiel de la mise en œuvre des mesures prévues par la loi du 4 septembre 2002 visant à confier aux centres publics d’aide sociale la mission de guidance et d’aide sociale financière dans le cadre de la fourniture d’énergie aux personnes les plus démunies et du fonds visé à l’article 15/11, § 1erter, 2°, de la loi, pour le financement partiel de la mise en œuvre des mesures prévues par la loi du 4 septembre 2002 visant à confier aux centres publics d’aide sociale la mission de guidance et d’aide sociale financière dans le cadre de la fourniture d’énergie aux personnes les plus démunies, ont été soit réduits à zéro, soit gelés au niveau du 1er janvier 2012;

Overwegende dat tot 2015 de bedragen bestemd tot financiering van het « broeikasgassenfonds », bedoeld in artikel 21bis, § 1, lid 4, 3°, van de wet tot gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering en van het fonds voorzien in artikel 15/11, § 1ter, 2° van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, ofwel tot nul herleid zijn, ofwel bevroren zijn op het niveau van 1 januari 2012;

Que, vu la nécessité de protéger le pouvoir d’achat des citoyens et la compétitivité de nos entreprises face à la facture énergétique et la nécessité de garantir aux clients finals le droit de bénéficier du service universel, à savoir être approvisionnés en électricité à des prix raisonnables, aisément et clairement comparables, transparents et non discriminatoires, conformément aux exigences de la Directive 2009/72/CE, il convient de déterminer rapidement ce qu’il advient de ces mêmes fonds, à tout le moins pour l’année 2016;

Dat gelet op de noodzaak om de koopkracht van de burgers en de concurrentiekracht van onze ondernemingen tegenover de energiefactuur te beschermen en de noodzaak om de eindafnemers het recht op de universele dienstverlening te waarborgen, namelijk met elektriciteit te worden bevoorraad tegen redelijke, gemakkelijk en duidelijk vergelijkbare, transparante en niet-discriminerende tarieven, overeenkomstig de Richtlijn 2009/72/EG, het passend is snel te bepalen wat er met diezelfde fondsen gebeurt, ten minste voor het jaar 2016;

Que l’option de geler ou de maintenir à zéro l’un ou l’autre fonds ne porte pas préjudice à l’Accord du Gouvernement qui énonce que :

Dat de optie om het een of andere fonds te bevriezen of op nul te behouden geen afbreuk doet aan het regeerakkoord dat bepaalt dat :

« Les tarifs sociaux actuels dans le domaine de l’énergie, des télécommunications et de la mobilité seront évalués avec l’objectif d’une amélioration. Si cela s’avère possible, les tarifs sociaux seront accordés automatiquement.

“De bestaande sociale tarieven in het kader van energie, telecom en mobiliteit zullen worden geëvalueerd met oog op een verbetering. Waar mogelijk zullen de sociale tarieven automatisch worden toegekend.

Les fonds sociaux en matière d’énergie (gaz, électricité et mazout) seront évalués et, le cas échéant, restructurés ou adaptés. »;

De sociale energiefondsen (gas, elektriciteit en stookolie) worden geëvalueerd en, desgevallend, geherstructureerd of aangepast.”

et que :

en dat :

« [...] La contribution fédérale sur l’électricité et sur le gaz sera revue à la baisse. Le Fonds Kyoto qui n’est plus alimenté depuis mi-2012, est supprimé. Les autres fonds seront évalués. »;

“ [...] De federale bijdrage op elektriciteit en aardgas zal naar beneden worden herzien. Het Kyotofonds dat sinds midden 2012 niet meer wordt gevoed, wordt afgeschaft. De andere fondsen worden geëvalueerd.”;

Que partant, il est proposé de maintenir en 2016 les fonds susvisés respectivement à zéro ou gelés;

Dat er derhalve wordt voorgesteld hoger bedoelde fondsen in 2016 op nul of bevroren te houden;

Considérant qu’il importe que les différents termes des cotisations fédérales électricité et gaz naturel soient définis précisément et rapidement afin d’en permettre l’application dès le 1er janvier 2016;

Overwegende dat het van belang is dat de verschillende onderdelen van de federale bijdragen elektriciteit en gas nauwkeurig en snel gedefinieerd worden zodat zij vanaf 1 januari 2016 kunnen worden toegepast;

Qu’il y a donc lieu de procéder à l’adoption du présent arrêté avant la fin de l’année 2015, sans quoi la commission ne disposerait pas d’une base légale utile pour maintenir la cotisation fédérale à un niveau raisonnable;

Dat er dus voor het einde van het jaar 2015 moet worden overgegaan tot het aannemen van dit besluit, om te vermijden dat de commissie over geen enkele wettelijke basis zou beschikken om de federale bijdrage op een redelijk niveau te houden;

Qu’il y a lieu d’éviter à partir du 1er janvier 2016, tout prélèvement de la cotisation fédérale à destination du fonds « gaz à effet de serre » et augmentation des fonds électricité et gaz destinés au financement partiel de la mise en œuvre des mesures prévues par la loi du 4 septembre 2002 visant à confier aux centres publics d’aide sociale la mission de guidance et d’aide sociale financière dans le cadre de la fourniture d’énergie aux personnes les plus démunies, ceci permettant, d’une part, d’éviter une influence à la hausse sur les factures d’électricité et, d’autre part, aux fournisseurs de se baser sur une période de facturation maîtrisable;

Dat er moet vermeden worden om vanaf 1 januari 2016, de federale bijdrage ter bestemming van het fonds “broeikasgassen” te heffen en de fondsen elektriciteit en gas tot gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, te verhogen waarbij hierdoor enerzijds een verhoging van de elektriciteitsrekeningen wordt vermeden en anderzijds de leveranciers zich kunnen baseren op een beheersbare factuurperiode;

Que partant, le présent arrêté doit être soumis dans les conditions de l’urgence à la Section de Législation du Conseil d’Etat;

Dat dit besluit dus hoogdringend dient te worden voorgelegd aan de Afdeling Wetgeving van de Raad van State;

Sur la proposition du Ministre de l’Energie et de l’avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil,

Op de voordracht van de Minister van Energie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Nous avons arrêté et arrêtons : TITRE Ier. — Modifications de l’arrêté royal du 24 mars 2003 fixant les modalités de la cotisation fédérale destinée au financement de certaines obligations de service public et des coûts liés à la régulation et au contrôle du marché de l’électricité

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. — Wijzigingen van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt

Article 1er. L’article 3, § 3, de l’arrêté royal du 24 mars 2003 fixant les modalités de la cotisation fédérale destinée au financement de certaines obligations de service public et des coûts liés à la régulation et au contrôle du marché de l’électricité, modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 19 décembre 2014, est complété par un alinéa rédigé comme suit :

Artikel 1. Artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2014, wordt aangevuld met een lid, luidende :

« Pour l’année 2016, le montant destiné au financement de la politique fédérale de réduction des émissions de gaz à effet de serre, à financer par le produit de la cotisation fédérale à charge du secteur de l’électricité, s’élève à 0 EUR. ».

″Voor het jaar 2016 bedraagt het bedrag bestemd tot financiering van het federale beleid ter reductie van de emissies van broeikasgassen, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage ten laste van de elektriciteitssector, 0 EUR.″.

77749

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. A l’article 3, § 4, alinéa 2, du même arrêté, modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 19 décembre 2014, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 2. In artikel 3, § 4, lid 2, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° le mot « et » entre les mots « Pour les années 2012, 2013, 2014 » et « 2015 » est remplacé par une virgule;

1° het woord « en » tussen de woorden “Voor de jaren 2012, 2013, 2014” et “2015” wordt vervangen door een komma;

2° les mots « et 2016 » sont insérés entre le chiffre « 2015 » et les mots « , le montant annuel destiné ».

2° de woorden « en 2016 » worden ingevoegd tussen het cijfer “2015” en de woorden “wordt het jaarlijks bedrag”.

TITRE II. — Modifications de l’arrêté royal du 2 avril 2014 fixant les modalités de la cotisation fédérale destinée au financement de certaines obligations de service public et des coûts liés à la régulation et au contrôle du marché du gaz naturel

TITEL II. — Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt

Art. 3. A l’article 3, § 2, alinéa 2, de l’arrêté royal du 2 avril 2014 fixant les modalités de la cotisation fédérale destinée au financement de certaines obligations de service public et des coûts liés à la régulation et au contrôle du marché du gaz naturel, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 3. In artikel 3, § 2, lid 2 van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° le mot « et » entre les mots « Pour les années 2012, 2013, 2014 » et « 2015 » est remplacé par une virgule;

1° het woord « en » tussen de woorden “Voor de jaren 2012, 2013, 2014” et “2015” wordt vervangen door een komma;

2° les mots « et 2016 » sont insérés entre les mots « 2015 » et « , le montant annuel destiné ».

2° de woorden « en 2016 » worden ingevoegd tussen het cijfer “2015” en de woorden “wordt het jaarlijks bedrag”;

TITRE III. — Dispositions finales er

Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 janvier 2016. Art. 5. La Ministre de l’Energie est chargée de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 18 décembre 2015.

TITEL III. — Overgangsbepalingen Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016. Art. 5. De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 18 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre de l’Energie, Mme M.C. MARGHEM

De Minister van Energie, Mevr. M.C. MARGHEM

* SERVICE PUBLIC FEDERAL DE PROGRAMMATION POLITIQUE SCIENTIFIQUE

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID

[C − 2015/21092]

[C − 2015/21092]

2 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal réglant la situation pécuniaire de certains membres du personnel contractuel du Service public fédéral de Programmation Politique scientifique

2 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit tot regeling van de geldelijke situatie van sommige contractuele personeelsleden van de programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu les articles 37 et 107, alinéa 2 de la Constitution;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Vu l’arrêté royal du 14 avril 1965 réglementant le financement de la recherche scientifique fondamentale collective d’initiative ministérielle;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 april 1965 tot regeling van de financiering voor het collectief fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op ministerieel besluit;

Vu l’arrêté royal du 11 février 1991 fixant les droits individuels pécuniaires des personnes engagées par contrat de travail dans les Services publics fédéraux, l’article 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale Overheidsdiensten, artikel 2;

Vu l’arrêté royal du 1er février 1993 déterminant les tâches auxiliaires ou spécifiques dans les services publics fédéraux, les services publics fédéraux de programmation et autres services qui en dépendent ainsi que dans certains organismes d’intérêt public, l’article 1er, 4°, premier tiret;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de federale overheidsdiensten, de federale programmatorische overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen, alsook in sommige instellingen van openbaar nut, artikel 1, 4°, eerste streepje;

Vu l’arrêté royal du 25 octobre 2013 relatif à la carrière pécuniaire des membres du personnel de la fonction publique fédérale;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt;

Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 1er décembre 2014;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 december 2014;

77750


Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 9 février 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 9 februari 2015;

Vu l’accord du Ministre chargé de la Fonction publique, donné le 4 mai 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast voor Ambtenarenzaken, gegeven op 4 mei 2015;

Vu le protocole n° 115 du 15 octobre 2015 du Comité de secteur IV Economie;

Gelet op het protocol nr 115 van 15 oktober 2015 van het Sectorcomité IV - Economie;

Vu la dispense d’analyse d’impact de la réglementation en vertu de l’article 8, § 1er, 4°, de la loi du 15 décembre 2013 portant dispositions diverses en matière de simplification administrative;

Gelet op de vrijstelling van regelgevingsimpactanalyse, op grond van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Vu l’urgence;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Considérant que certains membres du personnel contractuel en fonction au Service public fédéral de Programmation Politique scientifique sont engagés et rémunérés en vertu de l’article 6 de l’arrêté royal précité du 14 avril 1965 ;

Overwegende dat sommige leden van het bij de Programmatorische federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid in functie zijnde contractueel personeel in dienst worden genomen en bezoldigd worden krachtens artikel 6 van het voornoemde koninklijk besluit van 14 april 1965;

Considérant que les échelles de traitement prises en vertu dudit article 6 ont été abrogées par des arrêtés royaux des 2 juin 2010 et 25 février 2008;

Overwegende dat de krachtens voornoemd artikel 6 vastgelegde weddeschalen werden opgeheven bij koninklijke besluiten van 2 juni 2010 en 25 februari 2008;

Considérant que par l’entrée en vigueur de l’arrêté royal précité du 25 octobre 2013, ces membres du personnel ne peuvent plus justifier de l’existence d’échelles de traitement particulières régulières et donc transposables dans la nouvelle carrière pécuniaire des agents de la fonction publique;

Overwegende dat die personeelsleden met de inwerkingtreding van het voornoemde koninklijk besluit van 25 oktober 2013 niet meer worden gedekt door reguliere specifieke en derhalve in de nieuwe geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het openbaar ambt overdraagbare weddeschalen;

Considérant qu’il a lieu de remédier d’urgence à cette différence de traitement avec les autres membres du personnel contractuel du Service public fédéral de Programmation Politique scientifique;

Overwegende dat die vergeleken met de andere contractuele personeelsleden van de Programmatorische federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid verschillende behandeling dringend moet worden weggewerkt;

Sur la proposition de Notre Ministre des Finances, de Notre Ministre chargé de la Fonction publique et de Notre Secrétaire d’Etat à la Politique scientifique,

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister belast met Ambtenarenzaken en van Onze Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid,



CHAPITRE I . — Définitions et champ d’application

HOOFDSTUK I. — Definities en toepassingsgebied

Article 1er. Pour l’application des chapitres Ier et II du présent arrêté, il y a lieu d’entendre par :

Artikel 1. Voor de toepassing van de hoofdstukken I en II van dit besluit wordt verstaan onder :

1°) ″arrêté royal du 14 avril 1965″ : l’arrêté royal du 14 avril 1965 réglementant le financement de la recherche scientifique fondamentale collective d’initiative ministérielle;

1°) ″koninklijk besluit van 14 april 1965″ : het koninklijk besluit van 14 april 1965 tot regeling van de financiering voor het collectief fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op ministerieel besluit;

2°) ″arrêté royal du 7 mars 1974″ : l’ancien arrêté royal du 7 mars 1974 relatif au recrutement des agents dans les administrations et les autres services des ministères;

2°) ″koninklijk besluit van 7 maart 1974″ : het oudste koninklijk besluit van 7 maart 1974 betreffende de werving van personeelsleden in de besturen en andere diensten van de ministeries;

3°) ″arrêté royal du 11 février 1991″ : l’arrêté royal du 11 février 1991 fixant les droits individuels pécuniaires des personnes engagées par contrat de travail dans les Services publics fédéraux;

3°) ″koninklijk besluit van 11 februari 1991″ : het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale Overheidsdiensten;

4°) ″arrêté royal du 1 er février 1993″ : l’arrêté royal du 1er février 1993 déterminant les tâches auxiliaires ou spécifiques dans les services publics fédéraux, les services publics fédéraux de programmation et autres services qui en dépendent ainsi que dans certains organismes d’intérêt public;

4°) ″koninklijk besluit van 1 februari 1993″ :het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de federale overheidsdiensten, de federale programmatorische overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen, alsook in sommige instellingen van openbaar nut;

5°) ″arrêté royal du 25 octobre 2013″ : l’arrêté royal du 25 octobre 2013 relatif à la carrière pécuniaire des membres du personnel de la fonction publique fédérale.

5°) ″koninklijk besluit van 25 oktober 2013″ : het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.

Art. 2. Le présent arrêté est applicable aux membres du personnel engagés par contrat de travail au Service public fédéral de Programmation Politique scientifique en vertu de l’article 4, c, de l’arrêté royal du 14 avril 1965 ou en vertu des articles 2 et 7 de l’arrêté royal du 7 mars 1974 ou en vertu de l’article 1er, 4°, premier tiret de l’arrêté royal du 1er février 1993 et qui sont rémunérés en vertu de l’article 6 de l’arrêté royal précité du 14 avril 1965 : ils sont dénommés ci-après ″les membres du personnel″.

Art. 2. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de Programmatorische federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid krachtens artikel 4, c, van het koninklijk besluit van 14 april 1965 of krachtens artikelen 2 en 7 van het koninklijk besluit van 7 maart 1974 of krachtens artikel 1, 4°, eerste streepje van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 en die worden bezoldigd krachtens artikel 6 van het koninklijk besluit van 14 april 1965 : zij worden hierna ″de personeelsleden ″ genoemd.

L’usage du masculin dans le présent arrêté est épicène.

Het gebruik van de mannelijke norm in dit besluit is gemeenslachtig.


77751

CHAPITRE II. — Dispositions organiques

HOOFDSTUK II. — Organieke bepalingen

Art. 3. § 1er. Les échelles de traitement accordées aux membres du personnel et reprises en annexe au présent arrêté, colonne 1, sont considérées comme échelles de traitement au sens de l’article 2 de l’arrêté royal du 11 février 1991 : elles sont converties d’office dans les échelles de traitement énumérées dans la colonne 2 de l’annexe précitée.

Art. 3. § 1. De aan de personeelsleden toegekende weddeschalen en opgenomen als bijlage bij dit besluit, kolom 1, worden als weddeschalen beschouwd in de zin van artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 : ze worden ambtshalve omgezet in de in de kolom 2 van de voornoemde bijlage opgesomde weddeschalen.

§ 2. Le membre du personnel auquel la nouvelle échelle de traitement est attribuée, conserve son traitement antérieur aussi longtemps que celui-ci est plus favorable.

§ 2. Het personeelslid aan wie de nieuwe weddeschaal toegekend word, behoudt zijn vroegere wedde zolang deze gunstiger is.

Art. 4. Sans préjudice de l’article 3, l’arrêté royal du 25 octobre 2013 est applicable aux membres du personnel.

Art. 4. Onverminderd artikel 3, is het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 van toepassing op de personeelsleden.

CHAPITRE III. — Dispositions finales

HOOFDSTUK III. — Slotbepalingen

Art. 5. L’arrêté royal du 14 avril 1965 réglementant le financement de la recherche scientifique fondamentale collective d’initiative ministérielle est abrogé.

Art. 5. Het koninklijk besluit van 14 april 1965 tot regeling van de financiering voor het collectief fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op ministerieel besluit wordt opgeheven.

Art. 6. Le présent arrêté produit ses effets le 31 décembre 2013 à l’exception de l’article 5 qui entre en vigueur à la date de publication du présent arrêté au Moniteur belge.

Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 december 2013 met uitzondering van artikel 5 dat in werking treedt de dag waarop in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7. Le ministre compétent pour la Politique scientifique est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 7. De minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 2 december 2015.


PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



Le Ministre chargé de la Fonction publique, S. VANDEPUT

De Minister belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT

La Secrétaire d’Etat à la Politique scientifique, Mme E. SLEURS

De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Mevr. E. SLEURS

Annexe

Bijlage Tableau de conversion : échelles de traitement Conversietabel : weddeschaal 1912

A23

1913

A23

1921

A12

1923

A21

1924

A22

1925

A33

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 2 décembre 2015.

Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 2 december 2015.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



Le Ministre chargé de la Fonction publique, S. VANDEPUT

De Minister belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT

La Secrétaire d’Etat à la Politique scientifique, Mme E. SLEURS

De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Mevr. E. SLEURS

77752


GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID [C − 2015/36599] 11 DECEMBER 2015. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de heffingscoëfficiënt inzake de grindwinning voor 2016 De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning, artikel 15, § 5; Gelet op het advies van het grindcomité, gegeven op 16 september 2015; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister van Begroting, gegeven op 2 december 2015; Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. De heffingscoëfficiënt voor het jaar 2016 bedraagt 1,6344. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016. Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 11 december 2015. De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2015/36599] 11 DECEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant le coefficient de la redevance en matière d’exploitation de gravier pour l’année 2016 Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 14 juillet 1993 portant création d’un Fonds gravier et réglant l’exploitation de gravier, notamment l’article 15, § 5 ; Vu l’avis du Comité gravier, rendu le 16 septembre 2015 ; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du Budget, donné le 2 décembre 2015 ; Sur la proposition de la Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de l’Agriculture ; Après délibération, Arrête : Article 1er. Le coefficient de la redevance pour l’année 2016 s’élève à 1,6344. Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2016. Art. 3. Le Ministre flamand qui a les ressources naturelles dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 11 décembre 2015. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, G. BOURGEOIS La Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de l’Agriculture, J. SCHAUVLIEGE

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C − 2015/36600] 11 DECEMBER 2015. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 november 2014 betreffende de opleiding tot verslaggever en de opleidingsinstellingen bedoeld in artikel 8.6.1 en 8.6.3 van het Energiebesluit van 19 november 2010 DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE, Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 10.1.3, § 1 en 10.1.4, gewijzigd bij het decreet van 14 maart 2014; Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 8.6.1, § 3, eerste lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, en artikel 8.6.3, tweede en derde lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014; Gelet op het ministerieel besluit van 17 november 2014 betreffende de opleiding tot verslaggever en de opleidingsinstellingen bedoeld in artikel 8.6.1 en 8.6.3 van het Energiebesluit van 19 november 2010, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2015; Gelet op het advies nr. 58.451/3 van de Raad van State, gegeven op 9 december 2015 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Artikel 1. Aan artikel 6/5 van het ministerieel besluit van 17 november 2014 betreffende de opleiding tot verslaggever en de opleidingsinstellingen bedoeld in artikel 8.6.1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2015, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: “§ 2. Onverminderd artikel 6/1 moet de verslaggever overeenkomstig artikel 6/2 tijdens het kalenderjaar 2016 minstens 6 uur permanente vorming volgen over het wijzigingspakket van 2017. Dat wijzigingspakket bevat de methode voor niet-residentiële gebouwen vanaf 2017 (‘EPN’) en de wijzigingen aan de rekenmethode vanaf 2017. De permanente vorming omvat minstens 2 uur over de wijzigingen aan de rekenmethode voor EPW en minstens 4 uur over EPN, met voor de volgende onderdelen minstens de opgegeven uren: 1° de gebouwindeling: toepassingsgebied en basisprincipes – 1 uur; 2° de bepaling van het eisenpakket: basisprincipes – 1 uur; 3° de E-peilberekening: basisprincipes (opbouw van de teller en noemer van de E-peilformule, de functiespecifieke parameters) en verschillen tussen de EPW- en de EPN-rekenmethode – 1 uur; De onderdelen over EPN worden toegepast op minstens 4 praktijkvoorbeelden van niet-residentiële gebouwen die bestaan uit een combinatie van verschillende functies, waaronder de combinatie van een collectieve wooneenheid met gemeenschappelijke delen en een niet-residentiële functie en de combinatie van een niet-residentiële functie naar keuze met een keuken. De wijzigingen aan de rekenmethode worden vooraf door het Vlaams Energieagentschap opgesomd en toegelicht via een overleg waaraan erkende opleidingsinstellingen verplicht deelnemen. De verslaggever moet de wijzigingen aan de rekenmethode kunnen toepassen op praktijkvoorbeelden.”. Art. 2. Bijlage I van hetzelfde ministerieel besluit, wordt vervangen door de bijlage I, die bij dit ministerieel besluit is gevoegd. Brussel, 11 december 2015. De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, A. TURTELBOOM

77753

77754



77755

77756



77757

77758


Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 november 2014 betreffende de opleiding tot verslaggever en de opleidingsinstellingen bedoeld in artikel 8.6.1 en 8.6.3 van het Energiebesluit van 19 november 2010. Brussel, 11 december 2015. De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, A. TURTELBOOM

TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE Environnement, Nature et Energie [C − 2015/36600] 11 DECEMBRE 2015. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 17 novembre 2014 relatif à la formation de rapporteur et aux instituts de formation visés aux articles 8.6.1 et 8.6.3 de l’arrêté relatif à l’Energie du 19 novembre 2010 LE MINISTRE FLAMAND DU BUDGET, DES FINANCES ET DE L’ENERGIE, Vu le Décret sur l’Energie du 8 mai 2009, notamment les articles 10.1.3, § 1er et 10.1.4, modifiés par le décret du 14 mars 2014 ; Vu l’arrête relatif à l’Energie du 19 novembre 2010, l’article 8.6.1, § 3, premier alinéa, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 4 avril 2014 et modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 10 juillet 2015, et l’article 8.6.3, deuxième et troisième alinéas, insérés par l’arrêté du Gouvernement flamand du 4 avril 2014 ; Vu l’arrêté ministériel du 17 novembre 2014 relatif à la formation de rapporteur et aux instituts de formation visés aux articles 8.6.1 et 8.6.3 de l’arrêté relatif à l’Energie du 19 novembre 2010, modifié par l’arrêté ministériel du 11 mai 2015 ; Vu l’avis n° 58.451/3 du Conseil d’État, donné le 9 décembre 2015, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973, Arrête : Article 1er. A l’article 6/5 de l’arrêté ministériel du 17 novembre 2014 relatif à la formation de rapporteur et aux instituts de formation visés à l’article 8.6.1 de l’arrêté relatif à l’Energie du 19 novembre 2010, inséré par l’arrêté ministériel du 11 mai 2015, dont le texte existant constituera le paragraphe 1er, il est ajouté un paragraphe 2, rédigé comme suit : « § 2. Sans préjudice de l’article 6/1, le rapporteur doit suivre, conformément à l’article 6/2, au moins 6 heures de formation permanente pendant l’année calendaire 2016 sur l’ensemble de modifications de 2017. Cet ensemble de modifications contient la méthode utilisée pour les bâtiments non résidentiels à partir de 2017 (« NPE ») et les modifications apportées à la méthode de calcul à partir de 2017. La formation permanente comprend au moins 2 heures sur les modifications de la méthode de calcul pour le PER et au moins 4 heures pour le NPE, avec pour les composantes suivantes au moins les heures indiquées ci-après : 1° classification du bâtiment : champ d’application et principes de base - 1 heure ; 2° détermination des exigences : principes de base - 1 heure ; 3° calcul du niveau E : principes de base (construction du numérateur et du dénominateur de la formule niveau E, paramètres spécifiques à la fonction) et les différences entre la méthode de calcul PER (le résidentiel) et la méthode de calcul NPE (le non résidentiel) – 1 heure ; Les parties sur le NPE sont appliquées à au moins 4 exemples de pratiques de bâtiments non résidentiels composés d’une combinaison de différentes fonctions, y compris la combinaison d’une unité d’habitation collective avec les parties communes et une fonction non résidentielle et la combinaison d’une fonction non résidentielle au choix avec une cuisine. Les modifications à la méthode de calcul sont énumérées au préalable par le Vlaams Energieagentschap et expliquées via une concertation à laquelle participent obligatoirement les instituts de formations agréés. Le rapporteur doit être en mesure d’appliquer les modifications à la méthode de calcul à des exemples de pratiques. ». Art. 2. L’annexe Ire au même arrêté ministériel est remplacée par l’annexe Ire jointe au présent arrêté ministériel. Bruxelles, le 11 décembre 2015. La Ministre flamande du Budget, des Finances et de l’Energie, A. TURTELBOOM


77759

77760



77761

77762



77763

77764


Vu pour être annexé à l’arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 17 novembre 2014 relatif à la formation de rapporteur et aux instituts de formation visés aux articles 8.6.1 et 8.6.3 de l’arrêté relatif à l’Energie du 19 novembre 2010. Bruxelles, le 11 décembre 2015. La Ministre flamande du Budget, des Finances et de l’Energie, A. TURTELBOOM

COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2015/29654] 10 DECEMBRE 2015. — Décret contenant le budget des recettes de la Communauté française pour l’année budgétaire 2016 (1) Le Parlement a adopté et, Nous Gouvernement, sanctionnons ce qui suit. Article 1er. Pour l’année budgétaire 2016, les recettes de la Communauté française sont évaluées à 9.654.653.000 euros, se décomposant comme suit : - Recettes courantes (Titre I) : 9.642.362.000 euros - Recettes en capital (Titre II) : 12.291.000 euros Art. 2. Le Gouvernement est autorisé à constater tout droit et à percevoir toute recette revenant à la Communauté. Art. 3. Le Ministre ayant dans ses attributions le Budget et les Finances est autorisé à souscrire les emprunts et à conclure toute opération de gestion financière et de trésorerie réalisée dans l’intérêt général du Trésor dans le respect des procédures arrêtées par le Gouvernement de la Communauté française. Art. 4. Le Ministre ayant dans ses attributions le Budget et les Finances est autorisé, moyennant information du Parlement, du Gouvernement et de la Cour des comptes, à imputer une recette de l’exercice au budget d’une année antérieure dès lors que cette recette procédait de l’équilibre budgétaire de l’année concernée. Art. 5. La constatation des droits et le recouvrement des recettes est opéré par les receveurs désignés par arrêté du Ministre du budget. Art. 6. Le présent décret entre en vigueur le 1er janvier 2016. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. Bruxelles le 10 décembre 2015. Rudy DEMOTTE Ministre-Président Joëlle MILQUET Vice-Présidente et Ministre de l’Education, de la Culture et de l’Enfance Jean-Claude MARCOURT Vice-Président et Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche et des Médias Rachid MADRANE Ministre de l’Aide à la Jeunesse, des Maisons de justice et de la Promotion de Bruxelles, chargé de la tutelle sur la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale René COLLIN Ministre des sports André FLAHAUT Ministre du Budget, de la Fonction publique et de la Simplification administrative Isabelle SIMONIS Ministre de l’Enseignement de la promotion sociale, de la Jeunesse, des Droits des femmes et de l’Egalité des chances Note (1) Session 2015-2016 Documents du Parlement. - Projet de décret, n° 207-1.- Exposé particulier, n° 207–1 (annexe 1). – Rapport, n° 207-2. Compte rendu intégral. – Discussion et adoption. - Séance du 9 décembre 2015.


77765

77766



77767

77768



77769

77770


77771

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2015/29654] 10 DECEMBER 2015. — Decreet houdende de ontvangstenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016 (1) Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1. Voor het begrotingsjaar 2016, worden de ontvangsten van de Franse Gemeenschap op 9.654.653.000 euro geraamd, onderverdeeld als volgt : - Lopende ontvangsten (Titel I) : 9.642.362.000 euro. - Kapitaalontvangsten (Titel II) : 12.291.000 euro. Artikel 1. De Regering wordt ertoe gemachtigd elk recht vast te stellen en elke ontvangst die aan de Franse Gemeenschap toekomt, in te vorderen. Art. 2. De Minister bevoegd voor de begroting en de financiën, wordt ertoe gemachtigd leningen aan te gaan en elke verrichting inzake financieel beheer en elke thesaurieverrichting in het algemeen belang van de Thesaurie uit te voeren met inachtneming van de procedures bepaald door de Regering van de Franse Gemeenschap. Art. 3. De Minister bevoegd voor de begroting en de financiën, wordt ertoe gemachtigd, mits informatie aan het Parlement, de Regering en het Rekenhof, een ontvangst van dit jaar aan te rekenen op de begroting van een vorig jaar, als die ontvangst noodzakelijk was voor het evenwicht van de begroting van dat jaar. Art. 4. De vaststelling van de rechten en de invordering van de ontvangsten geschieden door toedoen van de ontvangers die bij besluit van de Minister van Begroting aangesteld worden. Art. 5. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2016. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 10 december 2015. De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind, J. MILQUET De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest R. MADRANE De Minister van Sport, R. COLLIN De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS Nota (1) Zitting 2015-2016 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 207-1.- Bijzondere toelichting, nr. 207-1 (bijlage 1). – Verslag, nr. 207-2. Integraal verslag.- Bespreking en aanneming. – Vergadering van 9 december 2015.

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2015/29632] 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant création de 7 nouveaux dispositifs d’accueil et de scolarisation des élèves primo-arrivants dans l’enseignement fondamental et secondaire en application de l’article 4 du décret du 18 mai 2012 visant à la mise en place d’un dispositif d’accueil et de scolarisation des élèves primo-arrivants dans l’enseignement organisé ou subventionné par la Communauté française, pour l’année scolaire 2015-2016 Le Gouvernement de la Communauté française, Vu le décret du 18 mai 2012 visant à la mise en place d’un dispositif d’accueil et de scolarisation des élèves primo-arrivants dans l’enseignement organisé ou subventionné par la Communauté française et plus particulièrement son article 4; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 8 novembre 2012 portant application du décret du 18 mai 2012 visant à la mise en place d’un dispositif d’accueil et de scolarisation des élèves primo-arrivants dans l’enseignement organisé ou subventionné par la Communauté française; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 25 juillet 2014 portant règlement de son fonctionnement; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 21 octobre 2015; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 24 novembre 2015;

77772

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Sur proposition de la Ministre de l’Education, de la Culture et de l’Enfance; Après délibération, Arrête : Article 1er. En région de langue française, pour l’enseignement fondamental, six dispositifs supplémentaires d’accueil et de scolarisation des élèves primo-arrivants sont autorisés, pour l’année scolaire 2015-2016, dans les établissements scolaires suivants : 1. Ecole communale fondamentale, rue de la Bonne-Dame 4, à 6681 LAVACHERIE (FASE 2551); 2. Ecole fondamentale communale du Centre, rue des Ecoles 1, à 1330 RIXENSART (FASE 663). 3. Ecole fondamentale communale Jodoigne 1, chaussée de Tirlemont 81, à 1370 JODOIGNE (FASE 614). 4. Ecole communale de Vresse, rue de la Seigneurie 50, à 5550 BOHAN (FASE 2885). 5. Ecole fondamentale communale de Gouvy, Bovigny 105, à 6671 BOVIGNY (FASE 2548). 6. Ecole fondamentale Notre-dame de Bonne Garde, rue Colonel Tachet des Combes 21, à 5530 YVOIR (FASE 2879). Art. 2. En région de langue française, pour l’enseignement secondaire, un dispositif supplémentaire d’accueil et de scolarisation des élèves primo-arrivants est autorisé, pour l’année scolaire 2015-2016 à l’école secondaire libre situe rue Saint-Gilles 41, à 6870 SAINT-HUBERT (FASE 95345). Art. 3. La Ministre de l’Education, de l’Enfance et de la Culture est chargée de l’exécution du présent arrêté. Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er décembre 2015. Bruxelles, le 25 novembre 2015. Le Ministre-Président, R. DEMOTTE La Vice-Présidente et Ministre de l’Education, de la Culture et de l’Enfance, Mme J. MILQUET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2015/29632] 25 NOVEMBER 2015. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van 7 nieuwe stelsels voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het basis- en secundair onderwijs met toepassing van artikel 4 van het decreet van 18 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, voor het schooljaar 2015-2016 De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 18 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, inzonderheid op artikel 4; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 november 2012 tot toepassing van het decreet van 18 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 juli 2014 houdende regeling van haar werking; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 oktober 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 24 november 2015; Op de voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In het Franse taalgebied, voor het basisonderwijs worden zes bijkomende stelsels voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers toegelaten voor het schooljaar 2015-2016 in de volgende schoolinrichtingen : 1. Ecole communale fondamentale, rue de la Bonne-Dame 4, te 6681 LAVACHERIE (FASE 2551); 2. Ecole fondamentale communale du Centre, rue des Ecoles 1, te 1330 RIXENSART (FASE 663). 3. Ecole fondamentale communale Jodoigne 1, chaussée de Tirlemont 81, te 1370 GELDENAKEN (FASE 614). 4. Ecole communale de Vresse, rue de la Seigneurie 50, te 5550 BOHAN (FASE 2885). 5. Ecole fondamentale communale de Gouvy, Bovigny 105, te 6671 BOVIGNY (FASE 2548). 6. Ecole fondamentale Notre-dame de Bonne Garde, rue Colonel Tachet des Combes 21, te 5530 YVOIR (FASE 2879). Art. 2. In het Franse taalgebied, voor het secundair onderwijs, wordt één bijkomend stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers toegelaten voor het schooljaar 2015-2016 in de vrije secundaire school gelegen rue Saint-Gilles 41, te 6870 SAINT-HUBERT (FASE 95345).

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind, is belast met de uitvoering van dit besluit. Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1december 2015. Brussel, 25 november 2015. De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind, Mevr. J. MILQUET

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2015/29639] 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française autorisant la création d’une implantation d’enseignement fondamental spécialisé à Houdeng-Aimeries Le Gouvernement de la Communauté française, Vu la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l’enseignement; Vu le décret du 3 mars 2004 organisant l’enseignement spécialisé, notamment l’article 196, alinéa 2; Considérant la demande du pouvoir organisateur de l’école d’enseignement fondamental spécialisé de la Communauté française de La Louvière d’organiser une implantation d’enseignement fondamental spécialisé sur le site de l’école fondamentale annexée à l’Athénée Royal de La Louvière (Houdeng-Aimeries); Considérant que si l’implantation se situe dans la même commune, elle ne doit pas faire l’objet d’une demande de dérogation au Gouvernement; Considérant que l’école d’enseignement fondamental spécialisé de la Communauté française de La Louvière atteint les normes de rationalisation prévues par le décret du 3 mars 2004 organisant l’enseignement spécialisé; Considérant que le transfert des élèves de type 1 permettra au bâtiment principal d’augmenter le nombre de places disponibles pour les élèves de type 2; Considérant que la création de cette implantation ne génère aucun impact budgétaire nouveau; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 26 octobre 2015; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 27 novembre 2015; Sur la proposition de la Ministre de l’Education; Après délibération, Arrête : Article 1er. Le Gouvernement autorise, conformément à la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l’enseignement et à l’article 196 du décret du 3 mars 2004 organisant l’enseignement spécialisé, la création d’une implantation d’enseignement fondamental spécialisé de la Communauté française sur le site de l’école fondamentale annexée à l’A.R. La Louvière située rue du Pensionnat 20, à 7100 La Louvière. L’implantation créée dépendra de l’école d’enseignement fondamental spécialisé de la Communauté française sise rue Max Buset 24, à 7100 La Louvière. L’autorisation est accordée sous réserve que les normes prévues par le décret du 3 mars 2004 précité soient atteintes. Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er décembre 2015. Art. 3. Le Ministre ayant l’enseignement spécialisé dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 25 novembre 2015. Le Ministre-Président, R. DEMOTTE La Vice-Présidente et Ministre de l’Education, de la Culture et de l’Enfance, Mme J. MILQUET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2015/29639] 25 NOVEMBER 2015. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende machtiging voor de oprichting van een vestigingsplaats voor gespecialiseerd basisonderwijs te Houdeng-Aimeries De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving; Gelet op het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, inzonderheid op artikel 196, tweede lid; Gelet op de aanvraag van de inrichtende macht van de school voor gespecialiseerd basisonderwijs van de Franse Gemeenschap van La Louvière, om een vestigingsplaats in te richten voor het gespecialiseerd basisonderwijs op de site van de basisschool verbonden aan het “Athénée Royal de La Louvière (Houdeng-Aimeries)”; Overwegende dat, indien de vestigingsplaats zich in dezelfde gemeente zou bevinden, moet ze geen aanvraag om afwijking bij de Regering indienen;

77773

77774

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Overwegende dat de school voor gespecialiseerd basisonderwijs van de Franse Gemeenschap van La Louvière de rationaliseringsnormen bereikt, zoals bedoeld in het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs; Overwegende dat de overdracht van de leerlingen van type 1 het mogelijk zal maken voor het hoofdgebouw om het aantal beschikbare plaatsen te verhogen voor de leerlingen van type 2; Overwegende dat de oprichting van deze vestigingsplaats geen nieuwe begrotingsimpact veroorzaakt; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 oktober 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 27 november 2015; Op de voordracht van de Minister van Onderwijs; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Overeenkomstig de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving en artikel 196 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, keurt de Regering de oprichting goed van een vestigingsplaats voor gespecialiseerd basisonderwijs van de Franse Gemeenschap gelegen op de site van de basisschool verbonden aan het A.R. La Louvière gevestigd rue du Pensionnat 20 te 7100 La Louvière. De opgerichte vestigingsplaats zal afhangen van de school voor gespecialiseerd basisonderwijs van de Franse Gemeenschap gelegen rue Max Buset 24, te 7100 La Louvière. De machtiging wordt toegekend op voorwaarde dat de normen bepaald bij het voornoemde decreet van 3 maart 2004 bereikt worden. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2015. Art. 3. De Minister van Gespecialiseerd onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 25 november 2015. De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind, Mevr. J. MILQUET

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2015/29637] 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant agrément du Service « Dynamo International – Service mobilité, jeunes en difficulté » sis rue de l’Etoile 22, à 1180 Bruxelles en tant que service qui met en œuvre un projet pédagogique particulier Le Gouvernement de la Communauté française, Vu le décret du 4 mars 1991 relatif à l’aide à la jeunesse, tel que modifié; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mars 1999 relatif aux conditions générales d’agrément et d’octroi des subventions pour les services visés à l’article 43 du décret du 4 mars 1991 relatif à l’aide à la jeunesse, tel que modifié; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mars 1999 relatif aux conditions particulières d’agrément et d’octroi des subventions pour les services qui mettent en œuvre un projet pédagogique particulier, tel que modifié; Vu les avis d’opportunité et de conformité rendus par la Commission d’agrément en sa séance du 5 juin 2014; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 30 octobre 2015; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 18 novembre 2015; Considérant la demande introduite par l’ASBL « Dynamo international » Pouvoir organisateur du service concerné; Considérant que toutes les conditions d’agrément, telles que définies par l’arrêté cadre du Gouvernement de la Communauté française du 15 mars 1999 ainsi que par l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mars 1999 relatif aux conditions particulières d’agrément et d’octroi des subventions pour les services qui mettent en œuvre un projet pédagogique particulier, continuent d’être remplies; Sur proposition du Ministre de l’Aide à la Jeunesse; Après délibération, Arrête : Article 1er. Le service « Dynamo international - Service mobilité, Jeunes en difficulté » sis rue de l’Etoile 22, à 1180 Bruxelles géré par l’asbl « Dynamo international » sise rue de l’Etoile 22, à 1180 Bruxelles est agréé sous la direction de M. Edwin DE BOEVÉ, en tant que service qui met en œuvre un projet pédagogique particulier. Art. 2. Le service assure l’organisation simultanée d’environ 125 prises en charge sans hébergement et principalement sans mandat. Art. 3. La mission du service consiste en l’accompagnement de tout jeune en difficulté, âgé de 13 ans au moins, qui n’a pas l’accès et les ressources suffisantes pour entreprendre seul les démarches qui lui permettraient de réaliser un projet de mobilité nationale et/ou internationale. Art. 4. Le service intervient principalement de manière non contraignante et sans mandat. Pour autant que le jeune soit consentant, l’intervention du service peut cependant résulter d’une orientation par un conseiller de l’aide à la jeunesse, un directeur de l’aide à la jeunesse ou par le tribunal de la jeunesse, ci-après dénommés « instance de décision » ou par tout autre organisme amené à être en contact avec le jeune.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Dans ces situations et moyennant l’accord préalable du jeune, le service informe l’instance de décision des actions mises en place avec le jeune et de leur évolution en début et en fin de prise en charge. Le service tient par adolescent un dossier relatif aux modalités et objectifs de l’aide apportée. L’anonymat de ce dossier est garanti sauf s’il s’agit d’une aide mandatée. Dans ce cas, les informations peuvent uniquement être transmises à l’instance de décision. Art. 5. § 1er. La subvention annuelle provisionnelle pour frais de personnel visée aux articles 31 à 33 de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mars 1999 relatif aux conditions générales d’agrément et d’octroi de subventions pour les services visés à l’article 43 du décret du 4 mars 1991 relatif à l’aide à la jeunesse, est accordée au service, pour 2015, sur la base de la norme d’effectif suivante : 3,25 équivalent temps plein soit : — 1 directeur barème A ou 1 équivalent temps plein « master »; — 1,25 équivalents temps plein assistant social; — 1 équivalent temps plein éducateur classe 1. Pour 2016, la norme d’effectif sera augmentée de 1 ETP éducateur classe 1 ou assistant social. Pour 2017, la norme d’effectif sera augmentée de 1 ETP licencié. Pour 2018, la norme d’effectif sera augmentée de 0,75 ETP assistant social, ce qui portera cette norme à son effectif définitif. § 2. Pour la justification de la subvention provisionnelle pour frais de personnel du service, les fonctions reprises à l’annexe 3 de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mars 1999 relatif aux conditions générales d’agrément et d’octroi des subventions pour les services visés à l’article 43 du décret du 4 mars 1991 relatif à l’aide à la jeunesse sont de vigueur. Ce montant, sans référence au personnel en place, inclut : — la subvention provisionnelle moyenne pour la première période triennale d’agrément de 2015 à 2017; — les subventions « non marchand » annuelles complémentaires. § 3. A partir de 2015, la subvention provisionnelle sera adaptée tous les 3 ans en application des articles 31 et 32 de l’arrêté visé à l’article 5, § 1er. § 4. Pour le calcul et l’adaptation de la subvention provisionnelle pour frais de personnel, le pourcentage minimum pris en considération pour les charges patronales légales et les avantages complémentaires est celui énoncé à l’article 31, § 2, 4e alinéa de l’arrêté visé à l’article 5, § 1er, pour les services d’aide en milieu ouvert. Art. 6. § 1er. La subvention provisionnelle pour frais de fonctionnement visée aux articles 35 et 36 de l’arrêté visé à l’article 5, § 1er, est fixée à 38.351,12 euros/an indexables. Au coefficient d’indexation 1,6084 à la date du 1er janvier 2015, le montant est de 61.123,71 euros indexés compte tenu également du coefficient réducteur applicable depuis le 1er janvier 2013. § 2. La subvention pour frais de fonctionnement peut servir notamment pour certains frais de prise en charge des jeunes, lesquels sont mentionnées ci-après : 1. frais d’activité de camps et de séjours : — hébergement et nourriture; — transport; — activités collectives. 2. frais d’envoi de jeunes non pris en charge par les programmes existants, soit : — déplacement international; — frais de visa et de passeport; — frais d’accueil et indemnités forfaitaires pour l’association d’accueil du jeune: nourriture, logement, inscription à des cours de langues et transport local pour un maximum de 590 euros/6 mois/5 jeunes indexés au coefficient 1,6084, soit 366,82 euros/6 mois/5 jeunes indexables; — allocation pour le volontaire pour un maximum de 105 euros/6 mois/5 jeunes indexés au coefficient 1,6084, soit 65,28 euros/6 mois/5 jeunes indexables; — frais de formation pré-départ pour un de maximum 400 euros/5 jeunes indexés au coefficient 1,6084, soit 248,69 euros/5 jeunes indexables; 3. frais d’inscription chantier pour un maximum de 100 euros indexés au coefficient 1,6084; 4. Frais liés à la préparation et au suivi : communications téléphoniques Internationales. Art. 7. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2015. Bruxelles, le 25 novembre 2015. Le Ministre-Président, R. DEMOTTE Le Ministre de l’Aide à la Jeunesse, des Maisons de Justice et de la Promotion de Bruxelles, R. MADRANE

77775

77776

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2015/29637] 25 NOVEMBER 2015. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende erkenning van de Dienst « Dynamo International – Service mobilité, jeunes en difficulté » gelegen Sterstraat 22, te 1180 Brussel als dienst die een bijzonder opvoedingsproject ten uitvoer brengt De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, zoals gewijzigd; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, zoals gewijzigd; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten die een bijzonder opvoedingsproject ten uitvoer brengen, zoals gewijzigd; Gelet op de adviezen over de opportuniteit en overeenstemming uitgebracht door de Erkenningscommissie in haar vergadering van 5 juni 2014; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 oktober 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 november 2015; Gelet op de aanvraag ingediend door de vzw « Dynamo international » Inrichtende macht van de betrokken dienst; Overwegende dat alle erkenningsvoorwaarden, zoals bepaald in het kaderbesluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999, alsook in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten die een bijzonder opvoedingsproject ten uitvoer brengen, vervuld blijven te zijn; Op de voordracht van de Minister van Hulpverlening aan de jeugd; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. De dienst « Dynamo international - Service mobilité, Jeunes en difficulté », gelegen Sterstraat 22, te 1180 Brussel, beheerd door de vzw « Dynamo international », gelegen Sterstraat 22, te 1180 Brussel, wordt erkend onder de leiding van de heer Edwin DE BOEVÉ, als dienst die een bijzonder opvoedingsproject ten uitvoer brengt. Art. 2. De dienst zorgt voor de simultane organisatie van ongeveer 125 tenlastenemingen zonder huisvesting en voornamelijk zonder mandaat. Art. 3. De dienst heeft als opdracht de begeleiding van elke jongere die ten minste 13 jaar oud is en die geen toegang en geen voldoende middelen heeft om alleen stappen te ondernemen die hem de gelegenheid zouden geven om een project van nationale en/of internationale mobiliteit ten uitvoer te brengen. Art. 4. De dienst treedt voornamelijk op op een niet-toedwingende manier en zonder mandaat. Voor zover de jongere zijn toestemming geeft, kan het optreden van de dienst trouwens het resultaat zijn van een oriëntatie door een raadsman van de hulpverlening aan de jeugd, een directeur van de hulpverlening aan de jeugd of de jeugdrechtbank, hierna « beslissingsinstantie » genoemd of door elke andere instelling die in contact is met de jongere. In deze omstandigheden en mits de voorafgaande toestemming van de jongere, informeert de dienst de beslissingsinstantie over de acties die gevoerd worden met de jongere en over de evolutie ervan in het begin en op het einde van de tenlasteneming. De dienst houdt per tiener een dossier bij in verband met de nadere regels en de doelstellingen van de verleende hulp. De anonimiteit van dit dossier is gewaarborgd behalve als het over een gemandateerde hulp gaat. In dit geval kan de informatie slechts bezorgd worden aan de beslissingsinstantie. Art. 5. § 1. De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, wordt toegekend aan de dienst, voor 2015, op basis van de volgende norm inzake personeelsbestand : 3,25 voltijdse equivalenten : — 1 directeur barema A of 1 voltijds equivalent « master »; — 1,25 voltijdse equivalenten maatschappelijk assistent; — 1 voltijds equivalent opvoeder klasse 1. Voor 2016 zal de norm inzake personeelsbestand met 1 VTE opvoeder klasse 1 of maatschappelijk assistent verhoogd worden. Voor 2017 zal de norm inzake personeelsbestand met 1 VTE licentiaat verhoogd worden. Voor 2018 zal de norm inzake personeelsbestand met 0,75 VTE maatschappelijk assistent verhoogd worden, wat deze norm tot zijn definitieve personeelsbestand zal brengen. § 2. Voor de verantwoording van de provisionele subsidie voor personeelskosten van de dienst, zijn de ambten opgenomen in bijlage 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, van toepassing. Dit bedrag, zonder verwijzing naar het personeel ter plaatse, bevat : — de gemiddelde provisionele subsidie voor de eerste driejaarlijkse periode voor de erkenning van 2015 tot 2017; — de bijkomende jaarlijkse subsidies « non profit » . § 3. Vanaf 2015 zal de provisionele subsidie om de drie jaar aangepast worden overeenkomstig de artikelen 31 en 32 van het besluit bedoeld in artikel 5, § 1.


77777

§ 4. Voor de berekening en de aanpassing van de provisionele subsidie voor personeelskosten, is het minimaal percentage dat in aanmerking wordt genomen voor de wettelijke werkgeverslasten en de bijkomende voordelen, het percentage dat vermeld wordt in artikel 31, § 2, vierde lid, van het besluit bedoeld in artikel 5, § 1, voor de dienst voor hulpverlening in open milieu. Art. 6. § 1. De provisionele subsidie voor werkingskosten bedoeld in de artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld in artikel 5, § 1, wordt bepaald op 38.351,12 euro/jaar indexeerbaar. Met de indexatiecoëfficiënt 1,6084 op de datum van 1 januari 2015 is het bedrag 61.123,71 euro, geïndexeerd, rekening houdend met de reducerende coëfficiënt die van toepassing is sinds 1 januari 2013. § 2. De subsidie voor werkingskosten kan onder andere gebruikt worden voor sommige kosten van tenlasteneming van jongere, die hierna vermeld worden : 1. Activiteitskosten van kampen en verblijven : — huisvesting en voeding; — vervoer; — collectieve activiteiten. 2. Verzendingskosten van jongeren die niet tenlaste worden genomen voor de bestaande programma’s, ofwel : — internationale verplaatsing; — visum- en paspoortkosten; — opvangskosten en forfaitaire vergoedingen voor de opvangsvereniging van de jongere : voeding, huisvesting, inschrijving voor taalcursussen en plaatselijk vervoer voor een maximum van 590 euro/6 maanden/5 jongeren, geïndexeerd volgens de coëfficiënt 1,6084, ofwel 366,82 euro/6 maanden/5 jongeren, indexeerbaar; — toelage voor de vrijwilliger voor een maximum van 105 euro/6 maanden/5 jongeren, indexeerbaar volgens de coëfficiënt 1,6084, ofwel 65,28 euro/6 maanden/5 jongeren, indexeerbaar; — opleidingskosten vóór het vertrek voor een maximum van 400 euro/5 jongeren indexeerbaar volgens de coëfficiënt 1,6084, ofwel 248,69 euro/5 jongeren, indexeerbaar; 3. inschrijvingskosten werfplaats voor een maximum van 100 euro, indexeerbaar volgens de coëfficiënt 1,6084; 4. kosten in verband met de voorbereiding en de opvolging : internationale telefonische communicaties. Art. 7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015. Brussel, 25 november 2015. De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen en Promotie van Brussel, R. MADRANE

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[C − 2015/31880] 3 SEPTEMBRE 2015. — Arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale attribuant des missions à un Haut Fonctionnaire visé à l’article 48, alinéa 3, de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises

[C − 2015/31880] 3 SEPTEMBER 2015. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende toekenning van opdrachten aan een Hoge Ambtenaar zoals bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen

Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, Vu la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises, notamment en son article 48, alinéa 3, tel que modifié par l’article 53 de la loi spéciale du 6 janvier 2014 relative à la Sixième Réforme de l’Etat; Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 6, § 1er, VIII, al. 2, tel que modifié par les lois spéciales du 13 juillet 2001, du 25 avril 2004 et du 13 septembre 2004; Vu l’arrêté du 24 avril 2014 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale attribuant des missions à un haut fonctionnaire visé à l’article 48, alinéa 3, de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises tel que modifié par la loi spéciale du 6 janvier 2014; Vu l’avis 57.737/2/V du Conseil d’Etat, donné le 27 juillet 2015 en application de l’article 84, § 1, al 1er, 2° des lois sur le Conseil d’Etat coordonnées le 12 janvier 1973; Vu l’avis de l’Inspection des Finances; Vu l’accord du Ministre du Budget; Considérant que l’article 48, alinéa 3 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises, prévoit que le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale attribue certaines missions à un haut fonctionnaire qu’il désigne;

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 48, derde lid, zoals gewijzigd door artikel 53 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de zesde staatshervorming; Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, 1°, zoals gewijzigd door de bijzondere wetten van 13 juli 2001, 25 april 2004 en 13 september 2004 Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 2014 houdende toekenning van opdrachten aan een hoge ambtenaar zoals bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen zoals gewijzigd door de bijzondere wet van 6 januari 2014; Gelet op advies 57.737/2/V van de Raad van State, verstrekt op 27 juli 2015 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën; Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting; Overwegende dat artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen bepaalt dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aan een door haar aangestelde hoge ambtenaar bepaalde opdrachten toekent;

77778


Considérant que l’arrêté du 24 avril 2014 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale attribuant des missions à un haut fonctionnaire visé à l’article 48, alinéa 3, de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises tel que modifié par la loi spéciale du 6 janvier 2014, octroie des missions au haut fonctionnaire pour une durée d’un an expire le 1er juillet 2015; Considérant dès lors la nécessité d’attribuer des missions au haut fonctionnaire au-delà du 1er juillet 2015; Considérant la loi du 29 juillet 1971 organisant les agglomérations et les fédérations de communes; Sur la proposition du Ministre chargé des Pouvoirs locaux, Après délibération, Arrête :

Overwegende dat met het besluit van 24 april 2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende toekenning van opdrachten aan een hoge ambtenaar zoals bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen zoals gewijzigd door de bijzondere wet van 6 januari 2014, aan de hoge ambtenaar opdrachten worden toegekend voor een periode van een jaar die verstrijkt op 1 juli 2015; Overwegende de noodzaak om na 1 juli 2015 aan de hoge ambtenaar opdrachten toe te kennen; Overwegende de wet van 29 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten; Op de voordracht van de Minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen, Na beraadslaging, Besluit :

er

Article 1 . Le haut fonctionnaire exerce les compétences du Gouverneur de province fixées par la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes, sauf si cette loi en dispose autrement.

Artikel 1. De Hoge Ambtenaar oefent de bevoegdheden van de provinciegouverneur uit, zoals vastgesteld door de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, behoudens indien deze wet hierover anders beschikt.

Art. 2. Le haut fonctionnaire exerce les compétences du Gouverneur de province fixées par l’arrêté royal du 28 novembre 1997 portant réglementation de l’organisation d’épreuves ou de compétitions sportives pour véhicules automobiles disputées en totalité ou en partie sur la voie publique, sauf si cet arrêté en dispose autrement.

Art. 2. De Hoge Ambtenaar oefent de bevoegdheden van de provinciegouverneur uit, zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 28 november 1997 houdende de reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaatshebben, behoudens indien dit besluit hierover anders beschikt.

Art. 3. Le haut fonctionnaire exerce les compétences du Gouverneur de province fixées par l’arrêté royal du 20 juillet 2001 portant règlement général de la protection de la population, des travailleurs et de l’environnement contre le danger des rayonnements ionisants, sauf si cet arrêté en dispose autrement

Art. 3. De Hoge Ambtenaar oefent de bevoegdheden van de provinciegouverneur uit, zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, behoudens indien dit besluit hierover anders beschikt.

Art. 4. Le haut fonctionnaire exerce les compétences du Gouverneur de province fixées par l’arrêté royal du 25 septembre 1974 concernant l’ouverture, le transfert et la fusion d’officines pharmaceutiques ouvertes au public, sauf si cet arrêté en dispose autrement.

Art. 4. De Hoge Ambtenaar oefent de bevoegdheden van de provinciegouverneur uit, zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 25 september 1974 betreffende de opening, de overbrenging en de fusie van voor het publiek opengestelde apotheken, behoudens indien dit besluit hierover anders beschikt.

Art. 5. Le haut fonctionnaire exerce les compétences du Gouverneur de province fixées par l’article 8, 10, 11 et 13 de la loi du 31 décembre 1963 sur la protection civile, sauf si cette loi en dispose autrement.

Art. 5. De Hoge Ambtenaar oefent de bevoegdheden van de provinciegouverneur uit, zoals vastgesteld door artikel 8, 10, 11 en 13 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, behoudens indien deze wet hierover anders beschikt.

Art. 6. L’arrêté du 24 avril 2014 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale attribuant des missions à un haut fonctionnaire visé à l’article 48, alinéa 3, de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises tel que modifié par la loi spéciale du 6 janvier 2014, est abrogé.

Art. 6. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 2014 houdende toekenning van opdrachten aan een hoge ambtenaar zoals bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen zoals gewijzigd door de bijzondere wet van 6 januari 2014, wordt opgeheven.

Art. 7. L’entrée en vigueur du présent arrêté est fixée au 1er juillet 2015.

Art. 7. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2015.

Bruxelles, le 3 septembre 2015.

Brussel, 3 september 2015.

Pour le Gouvernement :

Voor de Regering :

Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, R. VERVOORT

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, R. VERVOORT

AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE ET AUTORITE FLAMANDE [C − 2015/36580] 2 DECEMBRE 2015. — Ordres nationaux Par arrêté royal du 2 décembre 2015, la disposition suivante est stipulée : Article 1er. Est nommé Grand Officier de l’Ordre de Léopold : M. Depaemelaere, Jean Pierre Jacques Paul, ° 5 juillet 1944 à Bellegem. Membre honoraire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique. Prise de rang au 8 avril 2012. Il portera la décoration civile.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER EN VLAAMSE OVERHEID [C − 2015/36580] 2 DECEMBER 2015. — Nationale Orden Bij koninklijk besluit van 2 december 2015 wordt bepaald : Artikel 1. Wordt benoemd tot Grootofficier in de Leopoldsorde : De heer Depaemelaere, Jean Pierre Jacques Paul, ° 5 juli 1944 te Bellegem. Erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Ranginneming op 8 april 2012. Hij zal het burgerlijk ereteken dragen.

77779

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Il prend rang dans l’Ordre à la date indiquée en regard de son nom.

Art. 2. Hij neemt zijn rang in de Orde in op de datum vermeld tegenover zijn naam.

Art. 3. Le Ministre des Affaires étrangères, ayant la gestion de l’Ordre dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 3. De Minister van Buitenlandse Zaken, tot wiens bevoegdheid het beheer der Orde behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL BUDGET ET CONTROLE DE LA GESTION

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUDGET EN BEHEERSCONTROLE [C − 2015/03467]

[C − 2015/03467] Personnel. — Nomination

Personeel. — Benoeming

Par arrêté royal du 10 novembre 2015, M. DE BUSSCHER, Xavier, est nommé en qualité d’agent de l’Etat dans la classe A1 au Service public fédéral Budget et Contrôle de la gestion, dans un emploi du cadre linguistique français, à partir du 1er octobre 2014. Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours en annulation peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée sous pli recommandé au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.

Bij koninklijk besluit van 10 november 2015 wordt de heer DE BUSSCHER Xavier tot rijksambtenaar benoemd in de klasse A1, bij de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole in een betrekking van het Franse taalkader, met ingang van 1 oktober 2014. Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapstraat 33, te 1040 Brussel, te worden toegezonden.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL BUDGET ET CONTROLE DE LA GESTION

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUDGET EN BEHEERSCONTROLE [C − 2015/03468]

[C − 2015/03468] Personnel. — Démission

Personeel. — Ontslag

Par arrêté royal du 6 décembre 2015, démission de ses fonctions est accordée à partir du 16 décembre 2014 à M. BORBOUSE, Alexandre, agent de l’Etat dans la classe A1 avec le titre d’attaché au Service public fédéral Budget et Contrôle. Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours en annulation peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée sous pli recommandé au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.

Bij koninklijk besluit van 6 december 2015, wordt aan de heer BORBOUSE, Alexandre, rijksambtenaar in de klasse A1 met de titel van attaché bij de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole, ontslag uit zijn functie verleend met ingang van 16 december 2014. Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapstraat 33, te 1040 Brussel te worden toegezonden.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

[C − 2015/15188] Carrière de l’administration centrale Personnel. — Démission honorable (mise à la retraite)

[C − 2015/15188] Carrière hoofdbestuur Personeel. — Eervol ontslag (oppensioenstelling)

Par arrêté royal du 2 décembre 2015 démission honorable de ses fonctions auprès du Service Public Fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement, est accordée à M. Jan DEVADDER, directeur général (grade supprimé - classe A5) à partir du 1er janvier 2016. A partir du 1er janvier 2016, M. Jan DEVADDER est admis à faire valoir ses droits à la pension et à porter le titre honorifique de ses fonctions.

Bij koninklijk besluit van 2 december 2015 en met ingang van 1 januari 2016 wordt aan de heer Jan DEVADDER, eervol ontslag verleend uit zijn functies van directeur-generaal (afgeschafte graad klasse A5) bij de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het is de heer Jan DEVADDER vergund op 1 januari 2016 zijn aanspraak op het pensioen te doen gelden en de titel van zijn ambt eershalve te voeren.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR [C − 2015/00777]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C − 2015/00777]

Chef de corps de la police locale. — Désignation

Korpschef van de lokale politie. — Aanwijzing

Par arrêté royal du 6 décembre 2015, M. Frédéric DAUPHIN est désigné, pour un terme de cinq ans, à l’emploi de chef de corps de la police locale de la zone de police de EVERE/SCHAERBEEK/SAINTJOSSE-TEN-NOODE.

Bij koninklijk besluit d.d. 6 december 2015 wordt de heer Frédéric DAUPHIN aangewezen in de functie van korpschef van de lokale politie van de politiezone van EVERE/SCHAARBEEK/SINT-JOOSTTEN-NODE voor een termijn van vijf jaar.

77780


SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES ET SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

[C − 2015/15189]

[C − 2015/15189]

9 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal portant nomination d’un Gouverneur suppléant à la Banque asiatique de Développement, à la Banque africaine de Développement, au Fonds africain de Développement, à la Banque interaméricaine de Développement et à l’Agence Multilatérale de Garantie des Investissements

9 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende benoeming van een Plaatsvervangend Gouverneur bij de Aziatische Ontwikkelingsbank, bij de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, bij het Afrikaans Ontwikkelingsfonds, bij de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en bij het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 28 juillet 1966 portant approbation de l’Accord portant création de la Banque asiatique de Développement et des Annexes, faits à Manille le 4 décembre 1965; Vu l’article 27, § 1er, de l’Accord portant création de la Banque asiatique de Développement; Vu la loi du 18 septembre 1981 portant approbation de l’Accord portant création de la Banque africaine de Développement, fait à Khartoum le 4 août 1963, et des Actes subséquents;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 28 juli 1966 houdende goedkeuring van de Overeenkomst tot oprichting van de Aziatische Ontwikkelingsbank, en van de Bijlagen, opgemaakt te Manilla op 4 december 1965; Gelet op artikel 27, § 1, van de Overeenkomst tot oprichting van de Aziatische Ontwikkelingsbank; Gelet op de wet van 18 september 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst tot oprichting van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, opgemaakt te Khartoum op 4 augustus 1963, en van de daarop volgende Akten; Gelet op artikel 30, alinea 1, van de Overeenkomst tot oprichting van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank; Gelet op de wet van 28 juni 1974 houdende goedkeuring van de Overeenkomst tot oprichting van het Afrikaans Ontwikkelingsfonds, en van de Bijlagen, opgemaakt te Abidjan op 29 november 1972; Gelet op artikel 24, § 2, van de Overeenkomst tot oprichting van het Afrikaans Ontwikkelingsfonds; Gelet op de wet van 6 juli 1976 houdende goedkeuring van de Overeenkomst tot oprichting van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, van de Bijlagen A en B, opgemaakt te Washington op 8 april 1959, en van de daarop volgende akten; Gelet op artikel VIII, sectie 2(a), van de Overeenkomst tot oprichting van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank; Gelet op de wet van 15 juni 1992 houdende goedkeuring van de Overeenkomst tot oprichting van het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties en van de Bijlagen, opgemaakt te Seoel op 11 oktober 1985; Gelet op artikel 31 (b) van de Overeenkomst tot oprichting van het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties; Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2015, waarbij de heer Gino Alzetta, adviseur bij de Algemene administratie van de Thesaurie, tot Plaatsvervangend Gouverneur bij de Aziatische Ontwikkelingsbank, bij de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, bij het Afrikaans Ontwikkelingsfonds, bij de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en bij het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties werd benoemd; Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Buitenlandse Zaken,

Vu l’article 30, alinéa 1er, de l’Accord portant création de la Banque africaine de Développement; Vu la loi du 28 juin 1974 portant approbation de l’Accord portant création du Fonds africain de Développement et des Annexes, faits à Abidjan le 29 novembre 1972; Vu l’article 24, § 2, de l’Accord portant création du Fonds africain de Développement; Vu la loi du 6 juillet 1976 portant approbation de l’Accord constitutif de la Banque interaméricaine de Développement, des Annexes A et B, faits à Washington le 8 avril 1959, et des actes subséquents; Vu l’article VIII, section 2(a), de l’Accord constitutif de la Banque interaméricaine de Développement; Vu la loi du 15 juin 1992 portant approbation de la Convention portant création de l’Agence Multilatérale de Garantie des Investissements, et des Annexes, faites à Séoul, le 11 octobre 1985; Vu l’article 31 (b) de la Convention portant création de l’Agence Multilatérale de Garantie des Investissements; Vu l’arrêté royal du 22 février 2015, nommant M. Gino Alzetta, conseiller à l’Administration générale de la Trésorerie, en qualité de Gouverneur suppléant à la Banque asiatique de Développement, à la Banque africaine de Développement, au Fonds africain de Développement, à la Banque interaméricaine de Développement et à l’Agence Multilatérale de Garantie des Investissements; Sur la proposition de Notre Ministre des Finances et de Notre Ministre des Affaires étrangères, Nous avons arrêté et arrêtons : er


Article 1 . M. Ronald De Swert, conseiller à l’Administration générale de la Trésorerie, est nommé Gouverneur suppléant de la Banque asiatique de Développement, en remplacement de M. Gino Alzetta, prénommé.

Artikel 1. De heer Ronald De Swert, adviseur bij de Algemene administratie van de Thesaurie, wordt benoemd tot Plaatsvervangend Gouverneur van de Aziatische Ontwikkelingsbank, ter vervanging van de heer Gino Alzetta, voornoemd.

Art. 2. M. Ronald De Swert, conseiller à l’Administration générale de la Trésorerie, est nommé Gouverneur suppléant de la Banque africaine de Développement, en remplacement de M. Gino Alzetta, prénommé.

Art. 2. De heer Ronald De Swert, adviseur bij de Algemene administratie van de Thesaurie, wordt benoemd tot Plaatsvervangend Gouverneur van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, ter vervanging van de heer Gino Alzetta, voornoemd.

Art. 3. M. Ronald De Swert, conseiller à l’Administration générale de la Trésorerie, est nommé Gouverneur suppléant du Fonds africain de Développement, en remplacement de M. Gino Alzetta, prénommé.

Art. 3. De heer Ronald De Swert, adviseur bij de Algemene administratie van de Thesaurie, wordt benoemd tot Plaatsvervangend Gouverneur van het Afrikaans Ontwikkelingsfonds, ter vervanging van de heer Gino Alzetta, voornoemd.

Art. 4. M. Ronald De Swert, conseiller à l’Administration générale de la Trésorerie, est nommé Gouverneur suppléant de la Banque interaméricaine de Développement, en remplacement de M. Gino Alzetta, prénommé.

Art. 4. De heer Ronald De Swert, adviseur bij de Algemene administratie van de Thesaurie, wordt benoemd tot Plaatsvervangend Gouverneur van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, ter vervanging van de heer Gino Alzetta, voornoemd.

Art. 5. M. Ronald De Swert, conseiller à l’Administration générale de la Trésorerie, est nommé Gouverneur suppléant de l’Agence Multilatérale de Garantie des Investissements, en remplacement de M. Gino Alzetta, prénommé.

Art. 5. De heer Ronald De Swert, adviseur bij de Algemene administratie van de Thesaurie, wordt benoemd tot Plaatsvervangend Gouverneur van het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties, ter vervanging van de heer Gino Alzetta, voornoemd.

Art. 6. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 6. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

77781

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 7. Le ministre qui a les Finances dans ses attributions et le ministre qui a les Affaires étrangères dans ses attributions, sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté.

Art. 7. De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 9 december 2015.


PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre des Affaires étrangères, D. REYNDERS

De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS


De Minister van Financien, J. VAN OVERTVELDT

* SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER [C − 2015/14280]

[C − 2015/14280] Promotion

Bevordering

Par arrêté royal du 9 décembre 2015, Madame Sylvia VANDENBOSSCHE, classe A2 avec le titre d’attaché, est promue par avancement à la classe supérieure, à la classe A3, avec le titre de conseiller, dans le cadre linguistique néerlandais, avec effets au 1er février 2015.

Bij koninklijk besluit van 9 december 2015, wordt mevrouw Sylvia VANDENBOSSCHE, klasse A2 met de titel van attaché, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse naar de klasse A3, met de titel van adviseur, in het Nederlands taalkader, met uitwerking op 1 februari 2015.

Par arrêté royal du 9 décembre 2015, Madame Tina VANDEBROEK, classe A2 avec le titre d’attaché, est promue par avancement à la classe supérieure, à la classe A3, avec le titre de conseiller, dans le cadre linguistique néerlandais, avec effets au 1er février 2015.

Bij koninklijk besluit van 9 december 2015, wordt mevrouw Tina VANDEBROEK, klasse A2 met de titel van attaché, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse naar de klasse A3, met de titel van adviseur, in het Nederlands taalkader, met uitwerking op 1 februari 2015.

Par arrêté royal du 9 décembre 2015, Madame Anne VANDENBERGHE, classe A2 avec le titre d’attaché, est promue par avancement à la classe supérieure, à la classe A3, avec le titre de conseiller, dans le cadre linguistique néerlandais, avec effets au 1er février 2015.

Bij koninklijk besluit van 9 december 2015, wordt mevrouw Anne VANDENBERGHE, klasse A2 met de titel van attaché, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse naar de klasse A3, met de titel van adviseur, in het Nederlands taalkader, met uitwerking op 1 februari 2015.

Par arrêté royal du 9 décembre 2015, Monsieur Tim RIMEZ, classe A2 avec le titre d’attaché, est promu par avancement à la classe supérieure, à la classe A3, avec le titre de conseiller, dans le cadre linguistique néerlandais, avec effets au 1er février 2015.

Bij koninklijk besluit van 9 december 2015, wordt de heer Tim RIMEZ, klasse A2 met de titel van attaché, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse naar de klasse A3, met de titel van adviseur, in het Nederlands taalkader, met uitwerking op 1 februari 2015.

Par arrêté royal du 9 décembre 2015, Madame Karine DE SAEDELEIR, classe A2 avec le titre d’attaché, est promue par avancement à la classe supérieure, à la classe A3, avec le titre de conseiller, dans le cadre linguistique néerlandais, avec effets au 1er février 2015.

Bij koninklijk besluit van 9 december 2015, wordt mevrouw Karine DE SAEDELEIR, klasse A2 met de titel van attaché, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse naar de klasse A3, met de titel van adviseur, in het Nederlands taalkader, met uitwerking op 1 februari 2015.

Par arrêté royal du 9 décembre 2015, Madame Marjan MULLIEZ, classe A2 avec le titre d’attaché, est promue par avancement à la classe supérieure, à la classe A3, avec le titre de conseiller, dans le cadre linguistique néerlandais, avec effets au 1er février 2015.

Bij koninklijk besluit van 9 december 2015, wordt mevrouw Marjan MULLIEZ, klasse A2 met de titel van attaché, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse naar de klasse A3, met de titel van adviseur, in het Nederlands taalkader, met uitwerking op 1 februari 2015.

Par arrêté royal du 9 décembre 2015, Madame Françoise BONHEURE, classe A2 avec le titre d’attaché, est promue par avancement à la classe supérieure, à la classe A3, avec le titre de conseiller, dans le cadre linguistique français, avec effets au 1er février 2015.

Bij koninklijk besluit van 9 december 2015, wordt mevrouw Françoise BONHEURE, klasse A2 met de titel van attaché, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse naar de klasse A3, met de titel van adviseur, in het Frans taalkader, met uitwerking op 1 februari 2015.

Un recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut être introduit à la section administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles, sous pli recommandé à la poste.

Een beroep tot nietigverklaring tegen de voormelde akte met individuele strekking kan bij de afdeling administratie van de Raad van State worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij een ter post aangetekend schrijven gericht te worden aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel.

77782

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE


[C − 2015/22583] 18 DECEMBRE 2015. — Arrêté royal acceptant la démission et portant nomination de membres de la Commission des Pensions Complémentaires

[C − 2015/22583] 18 DECEMBER 2015. — Koninklijk besluit houdende aanvaarding van het ontslag en tot benoeming van leden van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, notamment l’article 53, § 2 et § 3;

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 53, § 2 en § 3; Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen,

Sur la proposition de Notre Ministre des Pensions, Nous avons arrêté et arrêtons : er


Article 1 . Démission honorable de leur fonction de membre de la Commission des Pensions Complémentaires est accordée à:

Artikel 1. Uit hun functie als lid van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen wordt eervol ontslag verleend aan:

1° Madame Marie-Hélène SKA en tant que représentante des travailleurs ;

1° Mevrouw Marie-Hélène SKA als vertegenwoordigster van de werknemers;

2° Monsieur André ROCHEZ, Mesdames Bernadette ADNET, Michèle CLAUS et Leen CORNIL en tant que représentants des employeurs;

2° De heer André ROCHEZ, mevrouw Bernadette ADNET, mevrouw Michèle CLAUS en mevrouw Leen CORNIL als vertegenwoordigers van de werkgevers;

3° Messieurs Dominique BECKERS et Karel VAN GUTTE, Madame Birgit HANNES en tant que représentants des organismes de pension ;

3° De heren Dominique BECKERS en Karel VAN GUTTE en mevrouw Birgit HANNES als vertegenwoordigers van de pensioeninstellingen;

4° Messieurs Patrick HUION, Luc EELEN et François VANDERSCHELDE en tant que représentants des pensionnés.

4° De heren Patrick HUION, Luc EELEN en François VANDERSCHELDE als vertegenwoordigers van de gepensioneerden.

Art. 2. Madame Anne LEONARD est nommée membre de la Commission des Pensions Complémentaires en tant que représentante des travailleurs, en remplacement de Madame Marie-Hélène SKA, dont elle achèvera le mandat.

Art. 2. Mevrouw Anne LEONARD wordt benoemd tot lid van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen als vertegenwoordigster van de werknemers, ter vervanging van mevrouw Marie-Hélène SKA, wier mandaat zij zal voleinden.

Mesdames Marie-Noëlle VANDERHOVEN et Margot JACOBS et Monsieur Jo VANDEWEGHE sont nommés membre de la Commission des Pensions Complémentaires en tant que représentants des employeurs, en remplacement respectivement de Mesdames Bernadette ADNET et Michèle CLAUS et de Monsieur André ROCHEZ dont ils achèveront le mandat.

Mevrouw Marie-Noëlle VANDERHOVEN, mevrouw Margot JACOBS en de heer Jo VANDEWEGHE worden benoemd tot lid van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen als vertegenwoordigers van de werkgevers, ter vervanging van respectievelijk mevrouw Bernadette ADNET, mevrouw Michèle CLAUS, en de heer André ROCHEZ, wier mandaat zij zullen voleinden.

Madame Ann VERLINDEN et Monsieur Bart VANDERMEIREN sont nommés membre de la Commission des Pensions Complémentaires en tant que représentants des organismes de pension, en remplacement respectivement de Monsieur Karel VAN GUTTE et Madame Birgit HANNES dont ils achèveront le mandat.

Mevrouw Ann VERLINDEN en de heer Bart VANDERMEIREN worden benoemd tot lid van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen als vertegenwoordigers van de pensioeninstellingen, ter vervanging van respectievelijk de heer Karel VAN GUTTE en mevrouw Birgit HANNES, wier mandaat zij zullen voleinden.

Madame Kristel WIJSHOF et Monsieur Luc DE CLERCQ sont nommés membre de la Commission des Pensions Complémentaires en tant que représentants des pensionnés, en remplacement respectivement de Messieurs François VANDERSCHELDE et Luc EELEN dont ils achèveront le mandat.

Mevrouw Kristel WIJSHOF en de heer Luc DE CLERQ worden benoemd tot lid van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen als vertegenwoordigers van de gepensioneerden, ter vervanging van respectievelijk de heren François VANDERSCHELDE en Luc EELEN, wier mandaat zij zullen voleinden.

Art. 3. Les mandats des membres de la Commission des Pensions Complémentaires suivants sont prolongés pour un terme de six ans :

Art. 3. De mandaten van volgende leden van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen worden verlengd voor een termijn van zes jaar:

1° Monsieur Karel VAN GUTTE en tant que représentant des organismes de pensions ;

1° De heer Karel VAN GUTTE als vertegenwoordiger van de pensioeninstellingen;

2° Monsieur André ROCHEZ en tant que représentant des employeurs ;

2° De heer André ROCHEZ als vertegenwoordiger van de werkgevers;

3° Madame Sylvia LOGIST et Monsieur Christophe QUINTARD en tant que représentants des travailleurs ;

3° Mevrouw Sylvia LOGIST en de heer Christophe QUINTARD als vertegenwoordigers van de werknemers;

4° Messieurs Luc JANSEN et François VANDERSCHELDE en tant que représentants des pensionnés.

4° De heren Luc JANSEN en François VANDERSCHELDE als vertegenwoordigers van de gepensioneerden.

Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de la publication au Moniteur belge excepté l’article 3 qui lui produit ses effets le 17 décembre 2013.

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad, uitgezonderd artikel 3 dat uitwerking heeft met ingang van 17 december 2013.

Art. 5. Le ministre qui a les pensions dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 5. De minister bevoegd voor pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.


PHILIPPE


FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :



77783

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

[C − 2015/09838] Ordre judiciaire. — Places vacantes. — Erratum

[C − 2015/09838] Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen. — Erratum

Au Moniteur belge du 8 décembre 2015: — page 72857, acte n° 2015/09786, ligne 5, lire: la place vacante de greffier-chef de service à la tête d’une ou plusieurs sections (classe A2) au tribunal du travail de Gand, arrondissement judiciaire du Flandre orientale, est annulée. — page 72857, acte n° 2015/09786, ligne 35, lire: « Secrétaire-chef de service à la tête d’une ou plusieurs sections (classe A2) au parquet de la cour du travail de Mons: 1 » au lieu de « Secrétaire-chef de service à la tête d’une ou plusieurs sections (classe A2) au parquet de la cour d’appel de Mons: 1 ».

In het Belgisch Staatsblad van 8 december 2015: — bladzijde 72857, akte nr. 2015/09786, regel 6, is de vacante plaats van griffier-hoofd van dienst aan het hoofd van één of meerdere afdelingen (klasse A2) bij de arbeidsrechtbank Gent, gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen, geannuleerd. — bladzijde 72857, akte nr. 2015/09786, regel 37, lezen: « Secretarishoofd van dienst aan het hoofd van één of meerdere afdelingen (klasse A2) bij het parket van het arbeidshof te Bergen: 1 » ipv « Secretaris-hoofd van dienst aan het hoofd van één of meerdere afdelingen (klasse A2) bij het parket van het hof van beroep te Bergen: 1 ».

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2015/09831]

[C − 2015/09831] Personnel. — Promotion

Personeel. — Bevordering

Par arrêté royal du 14 décembre 2015, sont promus par avancement de classe à la classe A2 au service public fédéral Justice, Services Centraux : - Monsieur VOLON Kevin, né le 26 mars 1983 à Etterbeek, cadre linguistique francophone, filière de métiers « Population et sécurité », à partir du 1er novembre 2014 ; - Monsieur SAENEN Bert, né le 1 janvier 1971, à Diest, cadre linguistique néerlandophone, filière de métiers « Population et sécurité », à partir du 1er août 2015 ; - Madame DE GENDT Katrien, née le 13 mars 1977, à Sint-Niklaas, cadre linguistique néerlandophone, filière de métiers « Population et sécurité », à partir du 1er août 2015 ; - Monsieur CALLENS Jonas, né le 31 mai 1979, à Gand, cadre linguistique néerlandophone, filière de métiers « Population et sécurité », à partir du 1er août 2015 ; - Monsieur VERSCHAEVE Bjorn, né le 2 février 1982, à Roeselare, cadre linguistique néerlandophone, filière de métiers « Normes juridiques et litiges », à partir du 1er août 2015 ; - Madame LAMBREY Elisabeth, née le 28 mai 1983, à Gand, cadre linguistique néerlandophone, filière de métiers « Personnel et Organisation », à partir du 1er novembre 2014 ; - Madame TALLIR Tineke, née le 6 mars 1977, à Sint-Niklaas, cadre linguistique néerlandophone, filière de métiers « Personnel et Organisation », à partir du 1er novembre 2014 ; - Madame LIBERT Magali, née le 19 septembre 1974, à Charleroi, cadre linguistique francophone, filière de métiers « Personnel et Organisation », à partir du 1er novembre 2014. Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours peut être introduit dans les soixante jours après cette publication.

Bij koninklijk besluit van 14 december 2015 worden bevorderd door verhoging naar de hogere klasse A2, bij de Federale Overheidsdienst Justitie, Centrale Diensten: - De heer VOLON Kevin, geboren op 26 maart 1983, te Etterbeek, Frans taalkader, vakrichting “Bevolking en Veiligheid”, met ingang van 1 november 2014; - De heer SAENEN Bert, geboren op 1 januari 1971, te Diest, Nederlands taalkader, vakrichting “Bevolking en Veiligheid”, met ingang van 1 augustus 2015; - Mevrouw DE GENDT Katrien, geboren op 13 maart 1977, te Sint-Niklaas, Nederlands taalkader, vakrichting “Bevolking en Veiligheid”, met ingang van 1 augustus 2015; - De heer CALLENS Jonas, geboren op 31 mei 1979, te Gent, Nederlands taalkader, vakrichting “Bevolking en Veiligheid”, met ingang van 1 augustus 2015; - De heer VERSCHAEVE Bjorn, geboren op 2 februari 1982, te Roeselare, Nederlands taalkader, vakrichting “Juridische normen en geschillen”, met ingang van 1 augustus 2015; - Mevrouw LAMBREY Elisabeth, geboren op 28 mei 1983, te Gent, Nederlands taalkader, vakrichting “Personeel en Organisatie”, met ingang van 1 november 2014; - Mevrouw TALLIR Tineke, geboren op 6 maart 1977, te Sint-Niklaas, Nederlands taalkader, vakrichting “ Personeel en Organisatie”, met ingang van 1 november 2014; - Mevrouw LIBERT Magali, geboren op 19 september 1974, te Charleroi, Frans taalkader, vakrichting Personeel en Organisatie”, met ingang van 1 november 2014. Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapstraat 33, te 1040 Brussel, te worden toegezonden.

La requête doit être envoyée sous pli recommandé à la poste au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE


[C − 2015/09830] Institut national de Criminalistique et de Criminologie Nomination à titre définitif

[C − 2015/09830] Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie Benoeming in vast verband

Par arrêté royal du 23 novembre 2015, M. BOGAERTS, Ralf, né à Rabat (Maroc) le 15 juillet 1968, est nommé à titre définitif en qualité d’attaché dans le cadre linguistique français de l’Institut national de Criminalistique et de Criminologie à la date du 1er septembre 2015.

Bij koninklijk besluit van 23 november 2015, wordt de heer BOGAERTS, Ralf, geboren te Rabat (Marokko) op 15 juli 1968, met ingang van 1 september 2015, in vast verband benoemd in de hoedanigheid van attaché in het Franse taalkader van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad Van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief te worden toegezonden aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel.

Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée, sous pli recommandé à la poste, au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, 1040 Bruxelles.

77784



[C − 2015/09829] Institut national de Criminalistique et de Criminologie Démission

[C − 2015/09829] Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie Ontslag

Par arrêté royal du 2 décembre 2015, démission de ses fonctions d’assistant auprès de l’Institut national de Criminalistique et de Criminologie du Service Public Fédéral Justice est accordée à la date du 20 août 2015 au soir à Mme DE GREEF, Christine, née à Sint-MartensBodegem le 28 août 1962. Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée, sous pli recommandé à la poste, au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, 1040 Bruxelles.

Bij koninklijk besluit van 2 december 2015, wordt op datum van 20 augustus 2015 ’s avonds aan Mevr. DE GREEF, Christine, geboren te Sint-Martens-Bodegem op 28 augustus 1962, ontslag verleend uit haar functie van assistent bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie van de Federale Overheidsdienst Justitie. Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad Van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief te worden toegezonden aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

[C − 2015/11519] Personnel et Organisation. — Mise à la retraite

[C − 2015/11519] Personeel en Organisatie. — Pensionering

Par arrêté royal du 2 décembre 2015 démission honorable de ses fonctions avec faculté de faire valoir ses droits à une pension à charge du Trésor Public est accordée, à la date du 1er octobre 2016, à M. Norbert KNOOPS, attaché à la Direction générale de la Qualité et de la Sécurité. M. KNOOPS est autorisé à porter le titre honorifique d’ attaché.

Bij koninklijk besluit van 2 december 2015 wordt aan de heer Norbert KNOOPS, attaché bij de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, met ingang van 1 oktober 2016, eervol ontslag uit zijn functies verleend en wordt hij gerechtigd aanspraak te maken op een rustpensioen ten laste van de Openbare Schatkist. De heer KNOOPS wordt ertoe gemachtigd de titel van attaché eershalve te voeren.

* MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING

MINISTERE DE LA DEFENSE [C − 2015/07296]

[C − 2015/07296]

25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté ministériel relatif à la constitution des jurys des épreuves linguistiques pour la session de décembre 2015 - janvier 2016

25 NOVEMBER 2015. — Ministerieel besluit betreffende de samenstelling van de examencommissies voor de taalexamens voor de zittijd van december 2015 - januari 2016

Le Ministre de la Défense,

De Minister van Defensie,

Vu la loi du 30 juillet 1938 concernant l’usage des langues à l’armée, modifiée par les lois des 30 juillet 1955 et 27 décembre 1961, l’arrêté royal du 15 octobre 1963, les lois des 10 juin 1970, 13 novembre 1974, 13 juillet 1976, 22 juillet 1980, 24 juillet 1981, 28 décembre 1990, 20 mai 1994, 26 mars 1999, 22 mars 2001, 2 août 2002, 27 mars 2003, 16 juillet 2005, 28 février 2007, 26 avril 2009 et 6 janvier 2014;

Gelet op de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, gewijzigd door de wetten van 30 juli 1955 en 27 december 1961, het koninklijk besluit van 15 oktober 1963, de wetten van 10 juni 1970, 13 november 1974, 13 juli 1976, 22 juli 1980, 24 juli 1981, 28 december 1990, 20 mei 1994, 26 maart 1999, 22 maart 2001, 2 augustus 2002, 27 maart 2003, 16 juli 2005, 28 februari 2007, 26 april 2009 en 6 januari 2014;

Vu l’arrêté royal du 19 mai 2004 relatif aux jurys des examens linguistiques fixés par la loi du 30 juillet 1938 concernant l’usage des langues à l’armée, les articles 4, 5, 6 et 7,

Gelet op het koninklijk besluit van 19 mei 2004 betreffende de examencommissies van de taalexamens bepaald door de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, de artikelen 4, 5, 6 en 7, Besluit :

Arrête : er

Article 1 . Les épreuves portant sur la connaissance effective et sur la connaissance approfondie de la seconde langue nationale, visées à la loi du 30 juillet 1938 concernant l’usage des langues à l’armée, auront lieu à partir du 16 décembre 2015, pour ce qui concerne la session de décembre 2015 - janvier 2016.

Artikel 1. De beoogde examens betref-fende de wezenlijke kennis, de werkelijke kennis en de grondige kennis van de tweede landstaal bedoeld in de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, zullen plaatsvinden vanaf 16 december 2015, voor wat betreft de zittijd van december 2015 - januari 2016.

Art. 2. Les personnes reprises sur la liste annexée au présent arrêté sont désignées pour faire partie des jurys d’examen pour les épreuves linguistiques visées à l’article 1er.

Art. 2. De personen hernomen op de lijst van de bij dit besluit gevoegde bijlage worden aangeduid om deel uit te maken van de examencommissies voor de in artikel 1 bedoelde taalexamens.

Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 16 décembre 2015. Bruxelles, le 25 novembre 2015. Steven VANDEPUT

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 december 2015. Brussel, 25 november 2015. Steven VANDEPUT

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe à l’arrêté ministériel du 25 novembre 2015 relatif à la constitution des jurys des épreuves linguistiques pour la session de décembre 2015 - janvier 2016 1° Président (a) Effectif : Général-major d’aviation Karel VAN DER AUWERA (b) Suppléants : Colonel administrateur militaire Ariane VANDENBERGHE Colonel breveté d’état-major Christophe CLOSSET 2° Vice-présidents Lieutenant-colonel breveté d’état-major Peter DUMAREY

77785

Bijlage bij het ministerieel besluit van 25 november 2015 betreffende de samenstelling van de examencommissies voor de taalexamens voor de zittijd van december 2015 - januari 2016 1° Voorzitter (a) Werkelijk: Generaal-majoor van het vliegwezen Karel VAN DER AUWERA (b) Plaatsvervangers: Kolonel militair administrateur Ariane VANDENBERGHE Kolonel stafbrevethouder Christophe CLOSSET 2° Ondervoorzitters Luitenant-kolonel stafbrevethouder Peter DUMAREY

Lieutenant-colonel

Luitenant-kolonel

Johan PEETERS

Johan PEETERS

Lieutenant-colonel

Luitenant-kolonel

Johan DROSSART

Johan DROSSART

Lieutenant-colonel

Luitenant-kolonel

breveté d’état-major

stafbrevethouder

Tom LAERMANS

Tom LAERMANS

Lieutenant-colonel aviateur

Luitenant-kolonel vlieger


stafbrevethouder

Alex ROOSE

Alex ROOSE

Lieutenant-colonel d’aviation

Luitenant-kolonel van het vliegwezen


stafbrevethouder

Jacques LUYCKX

Jacques LUYCKX

Lieutenant-colonel

Luitenant-kolonel

administrateur militaire

militair administrateur

Didier DE MEYERE

Didier DE MEYERE

Lieutenant-colonel d’aviation

Luitenant-kolonel van het vliegwezen


stafbrevethouder

Pierre-Jean PIRA

Pierre-Jean PIRA

Lieutenant-colonel d’aviation breveté d’état-major

Luitenant-kolonel van het vliegwezen stafbrevethouder

Joris VAN BELLE

Joris VAN BELLE

Capitaine de frégate

Fregatkapitein

administrateur militaire

militair administrateur

Philippe MANDERLIER

Philippe MANDERLIER

3° Membres militaires

3° Militaire leden

Major

Majoor


stafbrevethouder

Christ MASEURE

Christ MASEURE

Capitaine de corvette

Korvetkapitein


stafbrevethouder

Frederick VAN de KERCKHOVE

Frederick VAN de KERCKHOVE

Major aviateur

Majoor vlieger

Frédéric DETAILLE

Frédéric DETAILLE

Major

Majoor

Ronald SMOUT

Ronald SMOUT

Capitaine-commandant

Kapitein-commandant

d’aviation

van het vliegwezen

Caroline DEPREZ

Caroline DEPREZ

Capitaine-commandant

Kapitein-commandant

d’aviation

van het vliegwezen

Nathalie MARCUS

Nathalie MARCUS

77786


Capitaine-commandant d’aviation Kristoffel CHEYNS Capitaine-commandant Erik PELEMAN Capitaine-commandant Pascal LENOIR Capitaine d’aviation Michel LEDUC Capitaine Véronique WAELKENS Lieutenant Nathalie DUVIGNEAUD 4° Membres civils (a) Pour les épreuves de langue française : Monsieur André BOTTE Chemin des villas 10 5170 LUSTIN Monsieur Hugo MARQUANT Naamse vest 174 3000 LEUVEN Madame Christine PIEN Service d’enlèvement et de destruction des engins explosifs Quartier Meerdaalbos Naamsesteenweg 100 3053 OUD-HEVERLEE Madame Véronique OLIVIER Ecole Royale des Sous-Officiers Luikersteenweg 371

Kapitein-commandant van het vliegwezen Kristoffel CHEYNS Kapitein-commandant Erik PELEMAN Kapitein-commandant Pascal LENOIR Kapitein van het vliegwezen Michel LEDUC Kapitein Véronique WAELKENS Luitenant Nathalie DUVIGNEAUD 4° Burgerleden (a) Voor de examens over de Franse taal: De heer André BOTTE Chemin des villas 10 5170 LUSTIN De heer Hugo MARQUANT Naamse vest 174 3000 LEUVEN Mevrouw Christine PIEN Dienst voor opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen Kwartier Meerdaalbos Naamsesteenweg 100 3053 OUD-HEVERLEE Mevrouw Véronique OLIVIER Koninklijke School voor Onderofficieren Luikersteenweg 371

3800 SINT-TRUIDEN

3800 SINT-TRUIDEN

Madame Chantal MALOTAUX

Mevrouw Chantal MALOTAUX

Direction générale appui juridique et

Algemene directie juridische steun en

médiation

bemiddeling

Quartier Reine Elisabeth

Kwartier Koningin Elisabeth

Rue d’Evere 1

Everestraat 1

1140 BRUXELLES

1140 BRUSSEL

Monsieur Benoit OPHOFF

De heer Benoit OPHOFF

Ecole Royale des Sous-Officiers

Koninklijke School voor Onderofficieren

Luikersteenweg 371

Luikersteenweg 371

3800 SINT-TRUIDEN

3800 SINT-TRUIDEN

(b) Pour les épreuves de langue néerlandaise :

(b) Voor de examens over de Nederlandse taal:

Madame Judy TRUYENS

Mevrouw Judy TRUYENS

Direction générale appui juridique et

Algemene directie juridische steun en

médiation

bemiddeling

Quartier Reine Elisabeth

Kwartier Koningin Elisabeth

Rue d’Evere 1

Everestraat 1

1140 BRUXELLES

1140 BRUSSEL

Monsieur Johnny LASSAUT

De heer Johnny LASSAUT

Rue du Centre, 29

Rue du Centre, 29

5560 HULSONNIAUX

5560 HULSONNIAUX

Madame Ingeborg TRIFFAUX

Mevrouw Ingeborg TRIFFAUX

Ecole Royale des Sous-Officiers

Koninklijke School voor Onderofficieren

Luikersteenweg 371

Luikersteenweg 371

3800 SINT-TRUIDEN

3800 SINT-TRUIDEN

Monsieur Johan LINSKENS

De heer Johan LINSKENS

Ecole Royale Militaire

Koninklijke Militaire School

Avenue de la Renaissance, 30

Renaissancelaan, 30

1040 BRUXELLES

1040 BRUSSEL

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Madame Ingrid VERDEGEM Ecole Royale Militaire Avenue de la Renaissance, 30 1040 BRUXELLES Madame Catherine MINNOYE Ecole Royale des Sous-Officiers Luikersteenweg 371 3800 SINT-TRUIDEN 5° Examinateurs Madame Nathalie CALLENS Centre linguistique Ecole Royale Militaire Madame Mieke VANDERSTEENE Centre linguistique Ecole Royale Militaire Monsieur Edwin COOLENS Centre linguistique Ecole royale militaire Monsieur Johan DE SMET Centre linguistique Ecole Royale Militaire Monsieur Jean HARGOT Centre linguistique Ecole Royale Militaire Monsieur Thierry STAINIER Centre linguistique Ecole Royale Militaire Monsieur Christian STEEN Centre linguistique Ecole Royale Militaire 6° Membres complémentaires médecins Médecin Colonel Erwin DHONDT Médecin Colonel breveté d’état-major Philippe HINNEKENS 7° Membres complémentaires aumôniers catholiques (a) Pour les épreuves de langue française : Aumônier de première classe Michel QUERTEMONT (b) Pour les épreuves de langue néerlandaise : Aumônier de première classe Hendrik HESIUS 8° Membres complémentaires aumôniers protestants (a) Pour les épreuves de langue française : Aumônier de première classe Jean CORNEZ (b) Pour les épreuves de langue néerlandaise : Aumônier en chef Donald CASTELEIN 9° Membres complémentaires conseillers moraux (a) Pour les épreuves de langue française : Conseiller moral de première classe Guy GUSTIN (b) Pour les épreuves de langue néerlandaise : Conseiller moral en chef Annie VAN PAEMEL Vu pour être annexé à l’arrêté ministériel du 25 novembre 2015 relatif à la constitution des jurys des épreuves linguistiques pour la session de décembre 2015 - janvier 2016. Bruxelles, le 25 novembre 2015. Steven VANDEPUT

77787

Mevrouw Ingrid VERDEGEM Koninklijke Militaire School Renaissancelaan, 30 1040 BRUSSEL Mevrouw Catherine MINNOYE Koninklijke School voor Onderofficieren Luikersteenweg 371 3800 SINT-TRUIDEN 5° Examinatoren Mevrouw Nathalie CALLENS Taalcentrum Koninklijke Militaire School Mevrouw Mieke VANDERSTEENE Taalcentrum Koninklijke Militaire School De heer Edwin COOLENS Taalcentrum Koninklijke Militaire School De heer Johan DE SMET Taalcentrum Koninklijke Militaire School De heer Jean HARGOT Taalcentrum Koninklijke Militaire School De heer Thierry STAINIER Taalcentrum Koninklijke Militaire School De heer Christian STEEN Taalcentrum Koninklijke Militaire School 6° Aanvullende leden geneesheren Geneesheer Kolonel Erwin DHONDT Geneesheer Kolonel stafbrevethouder Philippe HINNEKENS 7° Aanvullende leden katholieke aalmoezeniers (a) Voor de examens over de Franse taal: Aalmoezenier eerste klasse Michel QUERTEMONT (b) Voor de examens over de Nederlandse taal: Aalmoezenier eerste klasse Hendrik HESIUS 8° Aanvullende leden protestante aalmoezeniers (a) Voor de examens over de Franse taal: Aalmoezenier eerste klasse Jean CORNEZ (b) Voor de examens over de Nederlandse taal: Opperaalmoezenier Donald CASTELEIN 10° Aanvullende leden morele consulenten (a) Voor de examens over de Franse taal: Morele Consulent eerste klasse Guy GUSTIN (b) Voor de examens over de Nederlandse taal: Morele Consulent hoofd van dienst Annie VAN PAEMEL Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 november 2015 betreffende de samenstelling van de examencommissies voor de taalexamens voor de zittijd van december 2015 januari 2016. Brussel, 25 november 2015. Steven VANDEPUT

77788


GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ [C − 2015/36609] Afdeling Economisch Toezicht. — Rioolwaterzuiveringsinfrastructuur. — Verklaring van openbaar nut HULDENBERG. — Bij besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur van 23 november 2015 wordt de oprichting van een rioolwaterzuiveringsinfrastructuur van openbaar nut verklaard. Nr. 22595 1) Geografische omschrijving : Huldenberg : opvang 2DWA-riol. Tomme + aansluiting bestaande riol. Ottenburg 2) Kadastrale gegevens : Gemeente Huldenberg Kadastraal gekend onder : Afdeling :5; Sectie : C; Perceel : nummers : 115 en 116 Kadastraal gekend onder : Afdeling :5; Sectie : B; Perceel : nummer 71T2 3) Reden van openbaar nut verklaring : Voor de oprichting van de rioolwaterzuiveringsinfrastructuur (opvang 2DWA-riol. Tomme + aansluiting bestaande riol. Ottenburg ) onder, op of boven private onbebouwde gronden, die niet omsloten zijn met een muur of een omheining overeenkomstig de bouw- of stedenbouwverordeningen. 4) Bevoegde instantie : Na deze verklaring van openbaar nut zal de nv Aquafin de terreinen kunnen bezwaren met een erfdienstbaarheid of in naam van het Vlaams Gewest verwerven. 5) Plannen ter inzage bij : — (na telefonische afspraak op het secretariaat : 053-72 63 15) VMM – Afdeling Economisch Toezicht Dokter De Moorstraat 24-26 9300 Aalst — nv Aquafin Dijkstraat 8 2630 Aartselaar — college van burgemeester en schepenen van en te 3040 Huldenberg 6) Wettelijke basis : Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 20 maart 1991 houdende vaststelling van regelen met betrekking tot de uitvoering van werken door de nv Aquafin in toepassing van de artikelen 32septies en 32octies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. 7) Datum + bevoegde minister : 23 november 2015 De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke SCHAUVLIEGE 8) Verjaring : Iedere belanghebbende kan door middel van een ondertekend verzoekschrift tegen dit besluit bij de Raad van State een beroep tot nietigverklaring indienen binnen een termijn van 60 dagen na kennisneming. Het verzoekschrift dient aangetekend te worden neergelegd bij de Raad van State samen met drie door de ondertekenaar eensluidend verklaarde afschriften en bovendien zoveel afschriften als er andere bij de zaak betrokken partijen zijn. Bevat het verzoekschrift tot nietigverklaring tevens een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden akte, dan bevat het verzoekschrift negen door de ondertekenaar eensluidend verklaarde afschriften (artikel 85 van het procedurereglement van de Raad van State, zoals gewijzigd door het KB van 25 april 2007).

* VLAAMSE OVERHEID Kanselarij en Bestuur [2015/205852] 8 DECEMBER 2015. — Benoeming burgemeester Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding van 8 december 2015 wordt het volgende bepaald: Enig artikel. De heer Bart Seldeslachts wordt benoemd tot burgemeester van de gemeente Kontich, provincie Antwerpen, met ingang van 1 januari 2016.

77789

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Tegen deze beslissing kan een beroep tot nietigverklaring of een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging worden ingediend bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het verzoekschrift wordt ingediend, hetzij elektronisch via een beveiligde website van de Raad van State (http: //eproadmin.raadvst-consetat.be), of met een ter post aangetekende brief die wordt toegezonden aan de Raad van State (Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel). Het verzoekschrift wordt ingediend binnen een termijn van zestig dagen nadat de beslissing werd betekend.

* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [2015/205848] 30 JUNI 2015. — Goedkeuring van verordeningen BOOM en ZWIJNDRECHT: Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding van 30 juni 2015 wordt het volgende bepaald: a) Artikel 1. De verordening van de gemeenteraad van de gemeente Boom van 19/03/2015 houdende het verplicht stellen van het conformiteitsattest, wordt goedgekeurd. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op datum van ondertekening ervan. b) Artikel 1. De verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zwijndrecht van 26/03/2015 houdende het verplicht stellen van het conformiteitsattest, wordt goedgekeurd. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op datum van ondertekening ervan.

* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [2015/205839] 4 NOVEMBER 2015. — Vrijstelling van de burgemeester van Sint-Niklaas van de adviesverplichting in de procedures ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding van 4 november 2015 wordt het volgende bepaald: Artikel 1. De burgemeester van de stad Sint-Niklaas wordt vrijgesteld van de adviesverplichting in de procedures tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring, vermeld in de artikelen 15 en 16 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2015.

* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [2015/205853] 2 DECEMBER 2015. — Goedkeuring van de verordening van 26/10/2015 van de gemeenteraad van Borsbeek houdende het verplicht stellen van het conformiteitsattest Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding van 2 december 2015 wordt het volgende bepaald: Artikel 1. De verordening van de gemeenteraad van de gemeente Borsbeek van 26/10/2015 houdende het verplicht stellen van het conformiteitsattest, wordt goedgekeurd. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op datum van ondertekening ervan.

* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed

[C − 2015/36615] Aankondiging openbaar onderzoek Op 4 december 2015 heeft de Vlaamse Regering een besluit genomen waarin ze het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Oostelijke Tangent Sint-Niklaas’ voorlopig heeft vastgesteld. Voor dat ruimtelijk uitvoeringsplan wordt nu een openbaar onderzoek georganiseerd. Het openbaar onderzoek heeft betrekking op het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan en op de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER. De inspraakmogelijkheden met betrekking tot de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER zijn beperkt tot de inhoudsafbakening van het plan-MER zoals bedoeld in artikel 4.2.8 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Vanaf 19 januari 2016 tot en met 18 maart 2016 ligt het plan en de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER ter inzage op het gemeentehuis van Sint-Niklaas en Temse. U kunt het plan en de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER in die periode ook inkijken bij de Vlaamse overheid, Departement Ruimte Vlaanderen, afdeling Gebieden en Projecten, in het Phoenixgebouw, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel. Tevens kan U het plan en de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER volledig bekijken op onze website www.ruimtevlaanderen.be

77790

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD De volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER kan tegelijkertijd ook via de volgende kanalen worden geraadpleegd: - via de internetsite van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage: www.lne.be; - bij de initiatiefnemer voor het plan-MER: AWV Oost-Vlaanderen, VAC Virginie Lovelinggebouw, Koningin Maria Hendrikaplein 70, bus 81, 9000 Gent en via de website www.wegenenverkeer.be; - bij de betrokken gemeenten Temse en Sint-Niklaas en via de website van de gemeenten: www.temse.be en www.sint-niklaas.be. Adviezen, opmerkingen of bezwaren over dit plan en de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER kunt u schriftelijk indienen tot uiterlijk 18 maart 2016. Overhandig uw brief tegen ontvangstbewijs bij de betrokken gemeenten of verstuur de brief aangetekend naar Ruimte Vlaanderen, afdeling Gebieden en Projecten, Koning Albert II-laan 19, bus 16, 1210 Brussel. Adviezen, opmerkingen of bezwaren kunnen alleen betrekking hebben op de gebieden die in het ruimtelijk uitvoeringsplan werden opgenomen en op de inhoudsafbakening van het plan-MER.

COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2015/29634] 25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française décrétant l’expropriation pour cause d’utilité publique et selon la procédure de l’extrême urgence Le Gouvernement de la Communauté française, Vu la Constitution, article 16; Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, article 79; Vu le décret du 9 novembre 1990 relatif aux expropriations pour cause d’utilité publique poursuivies ou autorisées par l’Exécutif de la Communauté française; Vu la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique, modifiée par la loi du 6 avril 2000; Considérant qu’en vertu d’un contrat de bail daté du 27 juillet 1998, la Maison de justice de Neufchâteau occupe, depuis le 1er septembre 1998, l’immeuble sis à NEUFCHATEAU 6840 – Rue des frères Saint-Roch, n° 8, appartenant à un propriétaire privé; que ce bien présente de graves lacunes en matière de sécurité incendie et qu’il devient urgent de déménager ce service afin de garantir la sécurité du personnel et du public reçu; Considérant la nécessité d’implanter la Maison de justice de Neufchâteau dans un bâtiment qui soit conforme en matière de sécurité et qui soit adaptée au fonctionnement de ce service; Considérant la décision de la Régie des Bâtiments du 23 octobre 2015 de mettre en vente l’immeuble sis à NEUFCHATEAU 6840 – Rue Franklin Roosevelt, n° 33, visé ci-dessus, et de charger le Comité d’acquisition de Neufchâteau de la mise en œuvre de cette décision; Qu’après visite, il est constaté que ce bien, après travaux, pourrait répondre aux besoins de la Maison de justice de Neufchâteau; ˆ TEAU 1re division Neufchâteau (INS 84043) article 02469 section A Que ce bien est cadastré NEUFCHA numéro 882R maison de trois ares trente-deux centiares (3a32ca) sise rue Franklin Roosevelt n° 33 (RC : 1.789S); Considérant qu’en vertu des dispositions de la loi du 31 mai 1923 relative à l’aliénation d’immeubles domaniaux, les comités d’acquisition ne sont dispensés de l’organisation des mesures de publicité adaptées et de l’obligation de vendre au plus offrant qu’en cas d’aliénation pour cause d’utilité publique; Considérant que l’acquisition sollicitée contribue à loger de manière durable la Maison de justice de Neufchâteau et d’assurer la sécurité du personnel et du public reçu et que par là, elle permet d’assurer la continuité du service public et donc l’application des mesures judiciaires à prendre tant vis-à-vis des justiciables que de la société; Considérant que l’extrême urgence de cette expropriation découle de la nécessité d’assurer la sécurité du personnel et du public; Que les règles contenues dans la loi du 17 avril 1835 sur l’expropriation pour cause d’utilité publique sont devenues impraticables et, à tout le moins, ne permettent pas la prise de possession du bien dans des délais raisonnables et compatibles avec les objectifs repris ci-dessus; Considérant que, par ailleurs, la procédure d’extrême urgence établie par la loi du 26 juillet 1962 est devenue, en pratique, la procédure ordinaire pour une expropriation; Que l’arrêt n°78.919 du Conseil d’Etat du 23 février 1999 confirme ce principe; Considérant que par conséquent, la cause d’utilité publique est fondée et que le recours à la procédure d’extrême urgence est justifiée; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 5 novembre 2015; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 25 novembre 2015; Sur proposition du Ministre des Maisons de Justice; Après délibération, Arrête : ˆ TEAU 1re division Neufchâteau (INS 84043) article 02469 Article 1er. L’expropriation du bien, cadastré NEUFCHA section A numéro 882R maison de trois ares trente-deux centiares (3a32ca) sise rue Franklin Roosevelt 33, est décrétée d’utilité publique. Art. 2. La prise de possession immédiate de ces emprises est déclarée indispensable pour cause d’utilité publique. Art. 3. A défaut d’accord amiable, il sera fait application de la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique, conformément à la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 4. Le présent arrêté est notifié à l’Etat et fait l’objet d’une publication au Moniteur belge. Art. 5. Le Ministre de l’Aide à la Jeunesse et des Maisons de Justice est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 25 novembre 2015. Le Ministre-Président, R. DEMOTTE Le Ministre de l’Aide à la Jeunesse, des Maisons de Justice et de la Promotion de Bruxelles, R. MADRANE

ANNEXE A L’ARRETE DU GOUVERNEMENT DE LA COMMUNAUTE FRANCAISE DU 25 NOVEMBRE 2015 DECRETTANT L’EXPROPRIATION POUR CAUSE D’UTILITE PUBLIQUE ET SELON LA PROCEDURE DE L’EXTREME URGENCE ANNEXE 01 – Plans du bâtiment; ANNEXE 02 – Estimation des travaux; ANNEXE 03 – Renseignements budgétaires; ANNEXE 04 – Projet de programme physique 2015-2019 : Infrastructures DO 15 – Programme d’activités 14. Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 25 novembre 2015 décrétant l’expropriation pour cause d’utilité publique et selon la procédure de l’extrême urgence. Bruxelles, le 25 novembre 2015. Le Ministre-Président, R. DEMOTTE Le Ministre de l’Aide à la Jeunesse, des Maisons de Justice et de la Promotion de Bruxelles, R. MADRANE

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2015/29634] 25 NOVEMBER 2015. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot onteigening ten algemenen nutte en volgens de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de Grondwet, artikel 16; Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, zoals gewijzigd, artikel 79; Gelet op het decreet van 9 november 1990 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte die worden gevorderd of waartoe machtiging wordt verleend door de Executieve van de Franse Gemeenschap; Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000; Overwegende dat krachtens een huurcontract van 27 juli 1998, het Justitiehuis Neufchâteau sedert 1 september 1998, het gebouw gelegen te NEUFCHATEAU 6840 – Rue des frères Saint-Roch, n° 8 bezet, dat de bezitting is van een private eigenaar; dat dit goed ernstige leemtes bezit inzake brandveiligheid en dat het dus dringend wordt deze dienst te verhuizen om voor de veiligheid van het personeel en van de bezoekers te zorgen; Gelet op de noodzakelijkheid om het Justitiehuis Neufchâteau in een gebouw te vestigen dat conform is inzake veiligheid en dat aangepast is aan de werking van deze dienst; Gelet op de beslissing van de Regie der gebouwen van 23 oktober 2015 om het gebouw gelegen te NEUFCHATEAU 6840 – rue Franklin Roosevelt, nr. 33, te verkopen en het Aanschaffingscomité van Neufchâteau te belasten met de implementering van deze beslissing; Dat na bezoek, vastgesteld wordt dat dat goed, na werken, aan de behoeften van het Justitiehuis Neufchateau zou kunnen voldoen; Dat dat goed gekadastreerd wordt als NEUFCHATEAU 1ste afdeling Neufchâteau (NIS 84043) artikel 02469 sectie A nummer 882R huis van 3a32ca gelegen rue Franklin Roosevelt nr. 33 (KI: 1.789 euro); Overwegende dat de aanschaffingscomités krachtens de bepalingen van de wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen niet vrijgesteld worden van de organisatie van aangepaste maatregelen inzake bekendmaking en van de verplichting aan de meestbiedende alleen in geval van vervreemding ten algemenen nutte te verkopen; Overwegende dat de aangevraagde aanschaffing ertoe kan bijdragen het Justitiehuis Neufchâteau duurzaam te huisvesten, de continuïteit van de openbare dienst te waarborgen en bijgevolg de toepassing mogelijk te maken van de gerechtelijke maatregelen zowel ten aanzien van de justitiabelen in gevaar als van de samenleving; Overwegende dat die onteigening hoog dringend is omdat voor de veiligheid van het personeel en van het publiek gezorgd moet worden; Dat de regels vervat in de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemenen nutte ontoepasselijk zijn geworden en, minstens, de inbezitneming van het goed binnen een redelijke termijn, die met de hierboven vermelde doelstellingen verenigbaar is, niet mogelijk maken; Overwegende dat, bovendien, de procedure van hoogdringendheid gesteld door de wet van 26 juli 1962, in de praktijk, de gewone procedure is geworden voor een onteigening; Dat het arrest nr. 78.919 van de Raad van State van 23 februari 1999 dit beginsel bevestigt; Overwegende dat het openbaar nut bijgevolg gegrond is en dat het beroep op de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden gegrond is; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 november 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 25 november 2015;

77791

77792

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Op de voordracht van de Minister bevoegd voor de Justitiehuizen; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. De onteigening van het goed gekadastreerd wordt als NEUFCHATEAU 1ste afdeling Neufchâteau (NIS 84043) artikel 02469 sectie A nummer 882R huis van 3a32ca gelegen rue Franklin Roosevelt nr. 33 (KI: 1.789 euro), wordt verklaard als een onteigening ten algemenen nutte. Art. 2. De onmiddellijke inbezitneming van dat goed wordt verklaard als onontbeerlijk ten algemenen nutte. Art. 3. Als er geen minnelijke schikking wordt bereikt, wordt de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte toegepast overeenkomstig de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. Art. 4. Van dit besluit wordt aan de Staat kennis gegeven en dit besluit wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Art. 5. De Minister bevoegd voor de hulpverlening aan de jeugd en voor de justitiehuizen is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 25 november 2015. De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister voor Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen en de Promotie van Brussel, R. MADRANE

REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2015/205826] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE 0003001497 L’autorité wallonne compétente en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement européen et du Conseil du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er

Article 1 . L’autorisation de transfert, BE 0003001497, de la Région wallonne vers l’Allemagne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Fixateurs et fixateurs de blanchiment 090104 et 090105 090104 1 600 tonnes 15/09/2015 au 14/09/2016 REMONDIS INDUSTRIAL SERVICES 4041 MILMORT REMONDIS ALVA 51645 GUMMERSBACH

Namur, le 15 septembre 2015. * Arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets tel que modifié.

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2015/205820] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE 0003001509 L’autorité wallonne compétente en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement européen et du Conseil du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er

Article 1 . L’autorisation de transfert, BE 0003001509, de la Région wallonne vers la France, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Déchets liquides aqueux contenant des substances dangereuses 161001 400 tonnes 01/09/2015 au 03/08/2016 WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE SOTRENOR 62710 COURRIERES


* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2015/205823] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 2015059115 L’autorité wallonne compétente en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement européen et du Conseil du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er

Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 2015059115, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Huiles usagées sans PCB/PCT (collecte) 130208 2 000 tonnes 01/08/2015 au 31/07/2016 SANINORD PROUVY 59121 PROUVY WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE



Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 2015059116, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée.

77793

77794

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Mélanges eaux/hydrocarbures 130507 1 000 tonnes 01/08/2015 au 31/07/2016 SANINORD PROUVY 59121 PROUVY WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE


* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2015/205819] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 2015062067 L’autorité wallonne compétente en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement européen et du Conseil du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 2015062067, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Boues de désencrage des vieux papiers recyclés (NORANCAL) 030305 12 000 tonnes 04/08/2015 au 03/08/2016 ASTRADEC 62510 ARQUES BRIQUETERIES DE PLOEGSTEERT 7783 LE BIZET



Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 2015062070, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Déchets d’huiles usagées (95 % huiles) 130310 500 tonnes 03/08/2015 au 02/08/2016 SEVIA F-62440 HARNES WOS HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE


* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2015/205828] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets GB 0001003646 L’autorité wallonne compétente en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement européen et du Conseil du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er

Article 1 . L’autorisation de transfert, GB 0001003646, de l’Angleterre vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Déchets de solvants non halogénés en mélange (18 MJ/kg min., 2 % max. Cl, 3 % max de S) 190208 12 500 tonnes 21/10/2015 au 20/10/2016 AUGEAN TREATMENT BS11 OYA BRISTOL GEOCYCLE 7181 FELUY


* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2015/205824] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets GB 0001003753 L’autorité wallonne compétente en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement européen et du Conseil du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er

Article 1 . L’autorisation de transfert, GB 0001003753, du Royaume-Uni vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée.

77795

77796

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets :

Déchets pâteux inflammables (60-90 % de résines; 10-40 % solvant et moins d’1 % d’halogènes), codes déchets 190204 et 190209 (collecte en angleterre) 190204 2 600 tonnes 22/06/2015 au 21/06/2016 REMONDIS UK L34 1JZ KNOWSLEY GEOCYCLE 7181 FELUY

Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :


* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2015/205827] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets IT 018830 L’autorité wallonne compétente en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement européen et du Conseil du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, IT 018830, de l’Italie vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant :

Résidus de cuivre et de zinc( Cu<10 %, Zn>60 %, 2 % environ Pb) 100606 25 tonnes 15/06/2015 au 13/06/2016 FORELLI PIETRO 25020 CAPRIANO DEL COLLE BS HYDROMETAL 4480 ENGIS

Centre de traitement :


AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN GRONDWETTELIJK HOF [2015/205296] Uittreksel uit arrest nr. 123/2015 van 24 september 2015 Rolnummers : 5932, 5957 en 5958 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gesteld door de Politierechtbank te Leuven en door de Politierechtbank te Antwerpen. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging 1. Bij vonnis van 13 juni 2014 in zake Stephan Liesenborgs tegen de nv « Axa Belgium », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 juni 2014, heeft de Politierechtbank te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld :

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD « Schendt de bepaling van artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk gelezen of gelezen in samenhang met artikel 6, 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, omdat het ten voordele van de bestuurder van een motorvoertuig een automatische vergoedingsregeling van zowel materiële als lichamelijke schade mogelijk maakt, onafhankelijk van een eventuele fout van die betrokkene, terwijl : a) slachtoffers die zich op artikel 19bis-11, § 1, 7o, beroepen enkel vergoeding voor lichamelijke schade kunnen bekomen (krachtens artikel 23, § 1, van het K.B. van 11 juli 2003 houdende de vaststelling van de toelatingsvoorwaarden en de werking van het Belgisch Bureau en het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds) en b) andere categorieën van personen die hetzelfde wegdek gebruiken − zoals fietsers − wanneer zij betrokken zijn in een ongeval met een weggebruiker van een andere categorie dan de bestuurder van een motorvoertuig en het niet mogelijk is vast te stellen wie van hen het ongeval heeft veroorzaakt, niet van een dergelijke vergoedingsregeling kunnen genieten ? ». 2. Bij vonnis van 24 juni 2014 in zake Alfons Heylen tegen de cvba « P&V Verzekeringen », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juli 2014, heeft de Politierechtbank te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 19bis-11, § 2 WAM, in die zin geïnterpreteerd dat geen objectief element aanwezig hoeft te zijn om vast te stellen dat de aansprakelijkheid niet kan beoordeeld worden, en dat bijgevolg in een ongeval met twee of meerdere partijen deze vaststelling kan volgen uit het loutere feit dat de betrokken partijen onvoldoende, onvolledige, onduidelijke of onjuiste gegevens neerschrijven of dergelijke verklaringen afleggen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, nu daardoor een niet redelijk verantwoord onderscheid ontstaat vermits zij door hun toedoen in een gunstiger positie komen en allen aanspraak kunnen maken op volledige vergoeding van hun schade, terwijl daarentegen de bij een ongeval betrokken partijen die voldoende, volledige, duidelijke en correcte gegevens neerschrijven of dergelijke verklaringen afleggen, waardoor de aansprakelijkheid wel kan beoordeeld worden, riskeren niet of slechts gedeeltelijk vergoed te worden ? ». 3. Bij vonnis van 25 juni 2014 in zake Edwin Marien tegen de nv « Axa Belgium », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juli 2014, heeft de Politierechtbank te Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schendt artikel 19bis-11, § 2 WAM, in die zin geïnterpreteerd dat geen objectief element aanwezig hoeft te zijn om vast te stellen dat de aansprakelijkheid niet kan beoordeeld worden, en dat bijgevolg in een ongeval met twee of meerdere motorvoertuigen deze vaststelling kan volgen uit het loutere feit dat een (de) betrokken bestuurder(s) bewust onvoldoende, onvolledige, onduidelijke of onjuiste gegevens neerschrijft (neerschrijven) of dergelijke verklaringen aflegt (afleggen), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, nu daardoor een niet redelijk verantwoord onderscheid ontstaat vermits deze betrokken bestuurder(s) door hun eigen toedoen in een gunstiger positie komt (komen) in die zin dat daardoor aanspraak kan gemaakt worden op minstens gedeeltelijke vergoeding van geleden schade, terwijl daarentegen de bij een ongeval betrokken motorvoertuigbestuurder(s) die voldoende, duidelijke en correcte gegevens neerschrijven of dergelijke verklaringen aflegt (afleggen), waardoor de aansprakelijkheid wel kan beoordeeld worden, het risico loopt (lopen) dat de geleden schade niet of slechts gedeeltelijk vergoed wordt ? Schendt artikel 19bis-11, § 2 WAM, in die zin geïnterpreteerd dat een automatische vergoedingsregeling wordt gecreëerd exclusief ten voordele van bestuurders van motorrijtuigen die onderling hun respectievelijke fouten niet kunnen aantonen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, nu daardoor een niet redelijk verantwoord onderscheid ontstaat met andere categorieën van weggebruikers bij gebreke aan een vergelijkbare bepaling in het stelsel van de wettelijke aansprakelijkheid ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5932, 5957 en 5958 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 19bis-11 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen bepaalt : « § 1. Elke benadeelde kan van het Fonds de vergoeding bekomen van de schade die door een motorrijtuig is veroorzaakt : 1o) wanneer de verzekeringsonderneming failliet verklaard is; 2o) wanneer de vergoedingen verschuldigd zijn door een verzekeringsonderneming, die na afstand of intrekking van de toelating in België of na het, met toepassing van artikel 71, § § 1, derde lid, en 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, opgelegde verbod van activiteit, haar verplichtingen niet nakomt; 3o) wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is om reden van een toevallig feit waardoor de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakte, vrijuit gaat; 4o) wanneer in geval van diefstal, geweldpleging of heling, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven, niet verzekerd is, overeenkomstig de wettelijk geoorloofde uitsluiting; 5o) indien binnen drie maanden na de datum waarop hij zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee, door deelneming aan het verkeer, het ongeval is veroorzaakt of bij haar schaderegelaar, die verzekeringsonderneming of haar schaderegelaar hem geen met redenen omkleed antwoord op de diverse punten in het verzoek heeft verstrekt; 6o) indien de verzekeringsonderneming heeft nagelaten om een schaderegelaar aan te wijzen; 7o) indien het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, niet kan worden geïdentificeerd; in dat geval wordt het Fonds in de plaats gesteld van de aansprakelijke persoon; 8o) wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is hetzij omdat de verzekeringsplicht niet nageleefd werd, hetzij de verzekeringsonderneming binnen twee maanden na het ongeval niet kan geïdentificeerd worden. § 2. In afwijking van 7o) van de voorgaande paragraaf, indien verscheidene voertuigen bij het ongeval zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurders van deze voertuigen dekken, met uitzondering van degenen wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt ». B.2. Krachtens artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon, indien verscheidene voertuigen bij een verkeersongeval zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurders van die voertuigen dekken, met uitzondering van diegenen wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt.

77797

77798

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Aan het Hof wordt gevraagd of het voormelde artikel 19bis-11, § 2, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het : a) voorziet in de vergoeding van materiële en lichamelijke schade van de betrokken slachtoffers, waardoor de wetgever die categorie van slachtoffers gunstiger behandelt dan de slachtoffers bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 7o, van dezelfde wet (eerste onderdeel van de prejudiciële vraag in de zaak nr. 5932); b) voorziet in de vergoeding van de schade van bestuurders van een motorvoertuig, waardoor de wetgever die categorie van weggebruikers gunstiger behandelt dan de andere weggebruikers, zoals fietsers (tweede onderdeel van de prejudiciële vraag in de zaak nr. 5932 en tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 5958); c) tot gevolg heeft dat de bij een ongeval betrokken partijen die bewust onvoldoende, onvolledige, onduidelijke of onjuiste verklaringen afleggen, gunstiger worden behandeld dan de bij een ongeval betrokken partijen die voldoende, volledige, duidelijke en correcte verklaringen afleggen (prejudiciële vraag in de zaak nr. 5957 en eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 5958). a) Wat de vergoeding van de materiële en lichamelijke schade betreft B.3. Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds treedt in de in artikel 19bis-11, § 1, 7o, van de wet van 21 november 1989 beoogde hypothese op wanneer het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, niet is geïdentificeerd. In dat geval treedt het Fonds in de plaats van de aansprakelijke, waarbij de vergoeding in beginsel wordt beperkt tot de vergoeding van de schade die voortvloeit uit de lichamelijke letsels. B.4. De bedoeling van de wetgever was om in artikel 19bis-11 van de wet van 21 november 1989 over te nemen wat reeds was bepaald in artikel 80, § 1, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, evenwel met de wijzigingen die noodzakelijk waren ten gevolge van de Europese regelgeving en van de rechtspraak van het Hof. Met de in artikel 19bis-11, § 1, 7o, vervatte regel heeft de wetgever meer bepaald willen tegemoetkomen aan het arrest nr. 96/2000 van 20 september 2000, waarin het Hof voor recht heeft gezegd dat artikel 80, § 1, van de voormelde wet van 9 juli 1975 niet bestaanbaar was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de vergoeding van de lichamelijke letsels van een gewonde persoon uitsloot van het optreden van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds wanneer het voertuig niet geïdentificeerd is. B.5.1. Terwijl de wetgever in 1971 de tegemoetkoming van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds beoogde te waarborgen omdat het « om redenen van sociale rechtvaardiging niet past de slachtoffers van verkeersongevallen zonder schadeloosstelling te laten, wanneer deze niet kunnen worden vergoed » (Parl. St., Senaat, 1970-1971, nr. 570, p. 52), heeft hij evenwel in 1975 die tegemoetkoming beperkt op grond van de volgende verantwoording van het amendement van de Regering dat tot de in het geding zijnde bepaling zou leiden : « Volgens de tekst van het 2o van § 1 van artikel 50 zoals hij in het Doc. 570 was opgesteld, was de tussenkomst van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds verplichtend in om ’t even welke hypothese van niet-interventie van een toegelaten verzekeringsmaatschappij; dit had, bijvoorbeeld, betrekking op alle beperkingen die door de wetgeving op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen aan het vergoeden der benadeelde personen worden opgelegd. De geldelijke gevolgen van die beschikking zouden zeer zwaar geweest zijn. Dit is de reden waarom het amendement de tekst overneemt van de oorspronkelijke wet op de controle der verzekeringsondernemingen (Doc. Senaat 269) waarin de tussenkomst van het Fonds voorzien was wanneer, ingevolge de niet-naleving der verzekeringsverplichting, geen enkele toegelaten verzekeringsonderneming door de wet tot schadevergoeding verplicht is. Die zienswijze is trouwens ook die van het wetsontwerp op de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake motorvoertuigen (art. 20, § 1, 2o), dat reeds door de Kamer werd goedgekeurd. Het amendement voert, bovendien, een beschikking in die de wil weergeeft van de leden der Commissie van Economische Zaken om de verplichte tussenkomst van het Fonds uit te breiden tot het herstel van de schade die veroorzaakt wordt door een verkeersongeval dat aan een toeval te wijten is (Doc. Senaat, 570, blz. 52) » (Parl. St., Senaat, 1974-1975, nr. 468-2, p. 19). B.5.2. Rekening houdend met het beoogde doel van de regelgeving en met de budgettaire mogelijkheden van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds, dat moet worden gefinancierd met bijdragen van de verzekeringsmaatschappijen die toegelaten zijn om de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake motorvoertuigen te verzekeren, is het niet onredelijk dat de wetgever het optreden van het Fonds beperkt. B.5.3. De wetgever heeft aldus de tegemoetkoming van het Fonds enkel toegekend in elk van de in artikel 19bis-11, § 1, beschreven gevallen. B.6.1. De twee categorieën van personen beoogd in artikel 19bis-11, § 1, 7o, enerzijds, en in artikel 19bis-11, § 2, anderzijds, bevinden zich in een objectief verschillende situatie. De eerste categorie is het slachtoffer van een verkeersongeval waarvan de dader en bijgevolg eveneens diens verzekeraar niet bekend zijn; in dat geval is het optreden van het Fonds, dat in de plaats treedt van de aansprakelijke persoon, in beginsel beperkt tot alleen de vergoeding van de schade die voortvloeit uit de lichamelijke letsels; de tweede categorie is daarentegen het slachtoffer van een verkeersongeval waarbij verschillende voertuigen zijn betrokken en waarvan de betrokkenen bekend zijn, alsook bijgevolg hun verzekeraars, maar waarvan het onmogelijk is het respectieve aandeel in de aansprakelijkheid voor het ongeval vast te stellen; in dat geval is het optreden van het Fonds niet vereist. B.6.2. Voor de verzekeraars gelden de budgettaire beperkingen die verantwoorden dat het Gemeenschappelijk Waarborgfonds enkel de schade die voortvloeit uit de lichamelijke letsels vergoedt, echter niet. Het financiële risico ten gevolge van de schade die voortvloeit uit een ongeval waarbij het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, verschilt voor die verzekeraars niet wezenlijk van het financiële risico van de schade die voortvloeit uit een ongeval waarbij het wel mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt. In beide gevallen gaat het om een risico dat door de verzekeringspremies dient te worden gedekt. Bijgevolg is het verantwoord dat die verzekeraars de door de benadeelde geleden materiële schade dienen te vergoeden. B.6.3. De toetsing van de in het geding zijnde bepaling aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, leidt niet tot een andere conclusie. B.7. Het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag in de zaak nr. 5932 dient ontkennend te worden beantwoord. b) Wat de categorieën van weggebruikers betreft

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.8. Het in het geding zijnde artikel brengt met zich mee dat de benadeelden van een verkeersongeval verschillend worden behandeld naar gelang van de aard van het voertuig waarmee het ongeval is veroorzaakt. Voor motorrijtuigen, in de zin van de wet van 21 november 1989, geldt een verzekeringsplicht. Voor fietsen geldt die verzekeringsplicht niet; de gezinsaansprakelijkheidsverzekering, die de door het gebruik van een fiets veroorzaakte schade dekt, is een niet-verplichte verzekering. B.9. De wetgever vermocht van oordeel te zijn dat het verplichte karakter van de verzekering verantwoord is in het licht van het bijzondere risico op lichamelijke letsels, voortvloeiend uit de aanwezigheid van motorrijtuigen in het verkeer, risico dat minder groot is bij de aanwezigheid van fietsen in het verkeer (zie het arrest nr. 167/2004 van 28 oktober 2004, B.4.2). B.10. Het is inherent aan het facultatieve karakter van een verzekering dat de benadeelde zich niet steeds tot een verzekeraar zal kunnen wenden; dit is immers enkel mogelijk wanneer de verantwoordelijke voor de schade een verzekering heeft gesloten. Uit het verplichte karakter van een verzekering volgt daarentegen dat de benadeelde in beginsel de mogelijkheid heeft zich te wenden tot een verzekeraar. De omstandigheid dat de benadeelde zich in voorkomend geval niet tot een verzekeraar zal kunnen wenden, belet hem of haar evenwel niet om de persoon die verantwoordelijk is voor de schade, aan te spreken tot vergoeding van die schade. B.11. Het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag in de zaak nr. 5932 en de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 5958 dienen ontkennend te worden beantwoord. c) Wat het afleggen van onvoldoende, onvolledige, onduidelijke of onjuiste verklaringen betreft B.12. De prejudiciële vraag in de zaak nr. 5957 en de eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 5958 vloeien voort uit de bezorgdheid van de verwijzende rechters over de fraudegevoeligheid van de in het geding zijnde bepaling, zoals die door de rechtspraak is uitgelegd. Zij zou immers de betrokken partijen ertoe kunnen aanzetten het verloop van een ongeval te verhullen of te verdraaien teneinde de gedeelde vergoeding op te strijken waarin de bepaling voorziet. B.13. De strekking van de in het geding zijnde bepaling kan niet los worden gezien van de totstandkoming en uitlegging ervan. Bij zijn reeds vermelde arrest nr. 96/2000 heeft het Hof geoordeeld : « B.2. De prejudiciële vraag nodigt het Hof uit te onderzoeken of er, wat de tussenkomst van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds tot vergoeding van de schade voortvloeiende uit lichamelijke letsels veroorzaakt door een motorvoertuig betreft, een verantwoording is voor het onderscheid tussen de twee onderstaande categorieën van personen : - enerzijds, de slachtoffers van een verkeersongeval wanneer de identiteit van het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt niet is vastgesteld of wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot vergoeding is verplicht, hetzij om reden dat de verzekeringsplicht niet werd nageleefd, hetzij om reden van een toevallig feit waardoor de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakte, vrijuit gaat; - anderzijds, de slachtoffers van een verkeersongeval wanneer niet kon worden uitgemaakt welke van de bij het ongeval betrokken bestuurders aansprakelijk is. De in het geding zijnde bepalingen, inzonderheid artikel 80, § 1, eerste lid, 1o en 2o, hebben tot gevolg dat het Gemeenschappelijk Waarborgfonds dient tussen te komen ten aanzien van de eerstgenoemde categorie van personen, terwijl niet in die tussenkomst is voorzien ten aanzien van de tweede categorie van personen. [...] B.6. Het staat niet aan het Hof te zeggen of het billijk zou zijn andere gevallen toe te voegen aan die waarin op beperkende wijze is voorzien in de wet of om te beoordelen of het opportuun is de verplichtingen van het Fonds te verzwaren. Het Hof kan enkel onderzoeken of, in zoverre de betwiste bepalingen aan de in de verwijzingsbeslissing aangegeven categorie van personen niet toestaan de tegemoetkoming van het Fonds te verkrijgen, zij een onverantwoord verschil in behandeling in het leven roepen. B.7.1. Het gaat om de categorie van personen die verwond werden terwijl ze zich in een voertuig bevonden waarvan de bestuurder geen enkele fout heeft begaan, naar aanleiding van een ongeval dat is veroorzaakt door een ander voertuig dat door een verplichte verzekering is gedekt, maar die niet schadeloos worden gesteld om de enige reden dat noch de verklaringen van de betrokken personen, noch van getuigen, noch een materieel element het mogelijk maken vast te stellen, onder de bestuurders van het tweede en een derde voertuig die eveneens aanwezig waren op de plaats van het ongeval, wie een fout heeft begaan met betrekking tot het ongeval. B.7.2. Die personen bevinden zich in een situatie die, ten aanzien van de doelstellingen van de wetgever, in alle opzichten soortgelijk is met diegene die in artikel 80, § 1, eerste lid, van de wet worden vermeld. De enkele omstandigheid dat het niet mogelijk is geweest vast te stellen wie aansprakelijk is voor het ongeval, terwijl dat artikel enkel het geval vermeldt waarin de aansprakelijke niet is geïdentificeerd, is niet relevant om het bekritiseerde verschil in behandeling te verantwoorden. B.8. De prejudiciële vraag dient binnen de in B.7.1 nader bepaalde perken bevestigend te worden beantwoord ». B.14. Zoals eerder in herinnering werd gebracht, beoogt de in het geding zijnde bepaling, zoals ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002 houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, tegemoet te komen aan het arrest nr. 96/2000. Bij zijn arrest nr. 21/2011 van 3 februari 2011 heeft het Hof de strekking van die bepaling als volgt beoordeeld : « B.6.1. Het arrest nr. 96/2000 had betrekking op de situatie van de ’ categorie van personen die verwond werden terwijl ze zich in een voertuig bevonden waarvan de bestuurder geen enkele fout heeft begaan, naar aanleiding van een ongeval dat is veroorzaakt door een ander voertuig dat door een verplichte verzekering is gedekt, maar die niet schadeloos worden gesteld om de enige reden dat [het niet mogelijk is] vast te stellen, onder de bestuurders van het tweede en een derde voertuig die eveneens aanwezig waren op de plaats van het ongeval, wie een fout heeft begaan met betrekking tot het ongeval ’, maar die situatie verschilt niet wezenlijk van de situatie van de bestuurders of de eigenaars van een voertuig die schade hebben geleden bij een ongeval waarbij slechts één ander voertuig is betrokken en waarbij het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt. In beide gevallen leidt de onmogelijkheid om vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, ertoe dat de benadeelde persoon niet kan worden vergoed volgens de gemeenrechtelijke regels van het aansprakelijkheidsrecht.

77799

77800

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.6.2. De omstandigheid dat het in het arrest nr. 96/2000 ging om de situatie van de ’ categorie van personen die [...] zich in een voertuig bevonden waarvan de bestuurder geen enkele fout heeft begaan ’, doet daar niets van af, vermits, wanneer bij rechterlijke beslissing wordt vastgesteld, naar aanleiding van een ongeval waarbij meerdere voertuigen zijn betrokken − ongeacht of er bij het ongeval twee, dan wel meer dan twee voertuigen zijn betrokken −, dat niet kan worden bepaald welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, geen enkele van de betrokken bestuurders aansprakelijk kan worden geacht voor het ongeval. B.7. De parlementaire voorbereiding bevat geen enkele verantwoording voor een op het aantal voertuigen gebaseerd verschil in behandeling. Volgens de Ministerraad is het niet de bedoeling geweest van de wetgever om het toepassingsgebied van artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 te beperken tot ongevallen waarbij meer dan twee voertuigen zijn betrokken. B.8. Artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989, in de interpretatie dat het geen toepassing kan vinden wanneer slechts twee voertuigen zijn betrokken bij een ongeval, is derhalve niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. B.9. Het lezen van de in het geding zijnde bepaling in samenhang met artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 21 november 1989 leidt niet tot een andere conclusie. B.10. In de in B.3 vermelde interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord. B.11.1. Artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 kan echter ook zo worden geïnterpreteerd dat voor de toepassing ervan twee of meer voertuigen moeten zijn betrokken bij het ongeval. In de Nederlandstalige versie van die bepaling kan het woord ’ verscheidene ’ immers worden geïnterpreteerd als ’ meer dan één ’, wat het gebruik van het woord ’ plusieurs ’ in de Franstalige versie bevestigt. B.11.2. Artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 21 november 1989, volgens hetwelk de bestuurder van een motorrijtuig van het voordeel van de vergoeding kan worden uitgesloten wanneer hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen, doet geen afbreuk aan die interpretatie. Die bepaling brengt bij de toepassing van het aldus geïnterpreteerde artikel 19bis-11, § 2, van die wet niet met zich mee dat de verzekeraar die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de benadeelde bestuurder dekt, niet zou zijn gehouden tot vergoeding van de schade overeenkomstig die laatste bepaling. Artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 bevat geen enkele beperking op het vlak van de hoedanigheid van de ’ benadeelde persoon ’ ten aanzien van de vergoedingsplichtige verzekeraars, noch een verwijzing naar artikel 4, § 1, tweede lid, van die wet. Terwijl die laatste bepaling past in het kader van een stelsel dat is gebaseerd op aansprakelijkheid en aansprakelijkheidsverzekeringen, kan de in artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 vervatte regeling worden beschouwd als een automatische vergoedingsregeling gebaseerd op een wettelijke verplichting van de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe motorrijtuigen aanleiding kunnen geven, dekken (met uitzondering van de verzekeraars van de bestuurders wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt). B.12. In die interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord ». B.15. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de wetgever met de in het geding zijnde bepaling een legitieme doelstelling heeft nagestreefd, die erin bestaat de schadevergoeding van de benadeelde persoon te waarborgen. Die bepaling is niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet om de enkele reden dat zij door de bij een ongeval betrokken partijen, door het afleggen van onvoldoende, onvolledige, onduidelijke of onjuiste verklaringen, willens en wetens van dat doel kan worden afgewend. Gewis mag van de wetgever worden verwacht dat hij frauduleus gedrag beoogt te verhinderen en bestraft, maar een wettelijke bepaling die op zichzelf beschouwd verantwoord is, wordt niet discriminerend doordat zij, vanwege een inherent risico op collusie, tot gevolg heeft dat de personen die het voorschrift naleven worden benadeeld ten aanzien van de personen die het overtreden. Het komt de verwijzende rechters toe om, bij het vaststellen van fraude en heimelijke verstandhouding, daaraan de gepaste gevolgen te verbinden. Het beginsel fraus omnia corrumpit staat immers eraan in de weg dat het bedrog de dader voordeel verschaft. B.16. De prejudiciële vraag in de zaak nr. 5957 en de eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 5958 dienen ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 24 september 2015. De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux A. Alen

COUR CONSTITUTIONNELLE [2015/205296] Extrait de l’arrêt n° 123/2015 du 24 septembre 2015 Numéros du rôle : 5932, 5957 et 5958 En cause : les questions préjudicielles concernant l’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, posées par le Tribunal de police de Louvain et par le Tribunal de police d’Anvers.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et F. Daoût, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant : I. Objet des questions préjudicielles et procédure 1. Par jugement du 13 juin 2014 en cause de Stephan Liesenborgs contre la SA « Axa Belgium », dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le 18 juin 2014, le Tribunal de police de Louvain a posé la question préjudicielle suivante : « L’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec l’article 6.1 de la Convention européenne des droits de l’homme, en ce qu’il permet, au profit du conducteur d’un véhicule automoteur, le recours à un régime d’indemnisation automatique tant pour les dommages matériels que pour les dommages résultant de lésions corporelles, indépendamment d’une faute éventuelle de l’intéressé, alors que : a) les victimes qui invoquent l’article 19bis-11, § 1er, 7o, peuvent uniquement obtenir une indemnité réparant les dommages résultant de lésions corporelles (en vertu de l’article 23, § 1er, de l’arrêté royal du 11 juillet 2003 fixant les conditions d’agrément et le fonctionnement du Bureau belge et du Fonds commun de garantie) et b) les autres catégories de personnes qui font usage de la même route − comme les cyclistes − lorsqu’elles sont impliquées dans un accident avec un usager d’une autre catégorie que le conducteur d’un véhicule automoteur et qu’il n’est pas possible de déterminer qui a causé l’accident, ne peuvent bénéficier d’un tel régime d’indemnisation ? ». 2. Par jugement du 24 juin 2014 en cause de Alfons Heylen contre la SCRL « P&V Assurances » dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 juillet 2014, le Tribunal de police d’Anvers a posé la question préjudicielle suivante : « L’article 19bis-11, § 2, de la loi relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, interprété en ce sens qu’il n’exige pas la présence d’un élément objectif pour constater que la responsabilité ne peut pas être établie et que, dans un accident impliquant deux ou plusieurs parties, ce constat peut dès lors découler du simple fait que les parties concernées ont inscrit des informations insuffisantes, incomplètes, manquant de précision ou incorrectes ou ont fait des déclarations de cette nature, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, dès lors qu’une distinction qui n’est pas raisonnablement justifiée en résulte puisque ces parties se trouvent, de leur propre fait, dans une position plus favorable et peuvent toutes prétendre à l’indemnisation complète de leur dommage alors qu’au contraire, les parties impliquées dans un accident qui inscrivent des informations suffisantes, complètes, précises et correctes ou font des déclarations de telle nature, permettant ainsi l’établissement de la responsabilité, risquent de ne pas être ou de n’être que partiellement indemnisées ? ». 3. Par jugement du 25 juin 2014 en cause de Edwin Marien contre la SA « Axa Belgium », dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 juillet 2014, le Tribunal de police d’Anvers a posé les questions préjudicielles suivantes : « L’article 19bis-11, § 2, de la loi relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, interprété en ce sens qu’il n’exige pas la présence d’un élément objectif pour constater que la responsabilité ne peut pas être établie et que, dans un accident entre deux ou plusieurs véhicules automoteurs, ce constat peut dès lors découler du simple fait que l’un des (ou les) conducteurs concernés ont sciemment inscrit des informations insuffisantes, incomplètes, manquant de précision ou incorrectes ou ont fait des déclarations de cette nature, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, dès lors qu’une distinction qui n’est pas raisonnablement justifiée en résulte puisque ce ou ces conducteurs concernés se trouvent, de leur propre fait, dans une position plus favorable en ce sens qu’ils peuvent prétendre à tout le moins à l’indemnisation partielle du dommage subi alors qu’au contraire, le ou les conducteurs d’un véhicule automoteur impliqués dans un accident qui inscrivent des informations suffisantes, précises et correctes ou font des déclarations de telle nature, permettant ainsi l’établissement de la responsabilité, courent le risque que le dommage subi ne soit pas ou ne soit que partiellement indemnisé ? L’article 19bis-11, § 2, de la loi relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, interprété en ce sens qu’il crée un régime d’indemnisation automatique exclusivement au profit des conducteurs de véhicules automoteurs qui ne peuvent pas démontrer leurs fautes respectives, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, dès lors qu’une distinction qui n’est pas raisonnablement justifiée se crée ainsi par rapport à d’autres catégories d’usagers de la route à défaut d’une disposition comparable dans le régime de la responsabilité légale ? ». Ces affaires, inscrites sous les numéros 5932, 5957 et 5958 du rôle de la Cour, ont été jointes. (...) III. En droit (...) B.1. L’article 19bis-11 de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs dispose : « § 1er. Toute personne lésée peut obtenir du Fonds la réparation des dommages causés par un véhicule automoteur : 1o) lorsque l’entreprise d’assurances est déclarée en faillite; 2o) lorsque l’entreprise d’assurances débitrice des indemnités, ayant renoncé à l’agrément en Belgique ou y ayant fait l’objet d’une mesure de révocation ou d’une décision d’interdiction d’activité en application de l’article 71, § 1er, alinéa 3 et § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, est en défaut d’exécuter ses obligations; 3o) lorsqu’aucune entreprise d’assurances n’est obligée à ladite réparation en raison d’un cas fortuit exonérant le conducteur du véhicule qui a causé l’accident; 4o) lorsque, en cas de vol, de violence ou de recel, la responsabilité civile à laquelle le véhicule peut donner lieu n’est pas assurée, conformément à l’exclusion légalement permise;

77801

77802

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD 5o) lorsque, dans un délai de trois mois à compter de la date à laquelle elle a présenté à l’entreprise d’assurances du véhicule dont la participation à la circulation a causé l’accident ou à son représentant chargé du règlement des sinistres une demande d’indemnisation, l’entreprise d’assurances ou son représentant chargé du règlement des sinistres n’a pas donné de réponse motivée aux éléments de la demande; 6o) lorsque l’entreprise d’assurances n’a pas désigné de représentant chargé du règlement des sinistres; 7o) si le véhicule automoteur qui a causé l’accident ne peut pas être identifié; dans ce cas, le Fonds est substitué à la personne responsable; 8o) lorsqu’aucune entreprise d’assurances n’est obligée à ladite réparation soit du fait que l’obligation d’assurance n’a pas été respectée, soit parce que, dans les deux mois après l’accident, il est impossible d’identifier l’entreprise d’assurances. § 2. Par dérogation au 7o) du paragraphe précédent, si plusieurs véhicules sont impliqués dans l’accident et s’il n’est pas possible de déterminer lequel de ceux-ci a causé l’accident, l’indemnisation de la personne lésée est répartie, par parts égales, entre les assureurs couvrant la responsabilité civile des conducteurs de ces véhicules, à l’exception de ceux dont la responsabilité n’est indubitablement pas engagée ». B.2. En vertu de l’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989, si plusieurs véhicules sont impliqués dans un accident de roulage et s’il n’est pas possible de déterminer lequel de ceux-ci a causé l’accident, l’indemnisation de la personne lésée est répartie, par parts égales, entre les assureurs couvrant la responsabilité civile des conducteurs de ces véhicules, à l’exception de ceux dont la responsabilité n’est indubitablement pas engagée. Il est demandé à la Cour si l’article 19bis-11, § 2, précité est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’il : a) prévoit la réparation des dommages matériels et des dommages résultant de lésions corporelles des victimes concernées, ce qui implique que le législateur traite cette catégorie de victimes de manière plus favorable que les victimes visées à l’article 19bis-11, § 1er, 7o, de la même loi (première branche de la question préjudicielle dans l’affaire no 5932); b) prévoit la réparation des dommages des conducteurs d’un véhicule automoteur, ce qui implique que le législateur traite cette catégorie d’usagers de la route de manière plus favorable que les autres usagers de la route, comme les cyclistes (deuxième branche de la question préjudicielle dans l’affaire no 5932 et deuxième question préjudicielle dans l’affaire no 5958); c) a pour conséquence qu’en cas d’accident, les parties concernées qui font sciemment des déclarations insuffisantes, incomplètes, imprécises ou inexactes sont traitées de manière plus favorable que les parties impliquées dans un accident qui font des déclarations suffisantes, complètes, claires et correctes (question préjudicielle dans l’affaire no 5957 et première question préjudicielle dans l’affaire no 5958). a) En ce qui concerne la réparation des dommages matériels et des dommages résultant de lésions corporelles B.3. Le Fonds commun de garantie intervient dans l’hypothèse visée à l’article 19bis-11, § 1er, 7o, de la loi du 21 novembre 1989 lorsque le véhicule qui a causé l’accident n’a pas été identifié. Dans ce cas, le Fonds est substitué à la personne responsable, l’indemnisation étant en principe limitée à la réparation des dommages résultant des lésions corporelles. B.4. Le but recherché par le législateur était de reprendre, dans l’article 19bis-11 de la loi du 21 novembre 1989, ce qui était déjà prévu dans l’article 80, § 1er, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, certes avec les modifications qui s’imposaient, eu égard à la réglementation européenne et à la jurisprudence de la Cour. En adoptant la règle contenue dans l’article 19bis-11, § 1er, 7o, le législateur a plus précisément voulu répondre à l’arrêt no 96/2000, du 20 septembre 2000, dans lequel la Cour a dit pour droit que l’article 80, § 1er, de la loi précitée du 9 juillet 1975 était incompatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu’il excluait de l’intervention du Fonds commun de garantie la réparation du dommage corporel d’une personne blessée en cas de non-identification du véhicule. B.5.1. Alors qu’en 1971 le législateur a voulu garantir l’intervention du Fonds commun de garantie parce que, « pour des raisons de justice sociale, il ne convient pas de laisser sans réparation les victimes d’accidents de la circulation qui ne peuvent être dédommagées » (Doc. parl., Sénat, 1970-1971, no 570, p. 52), en 1975 il a limité cette intervention sur la base de la justification suivante de l’amendement du Gouvernement qui est devenu la disposition en cause : « Le texte du 2o du § 1er de l’article 50, tel qu’il était rédigé dans le Doc. 570 obligeait le Fonds Commun de garantie à intervenir dans n’importe quelle hypothèse de non-intervention d’une compagnie d’assurance agréée; cela visait, par exemple, toutes les restrictions apportées à l’indemnisation des personnes lésées par la législation sur l’assurance de responsabilité civile automobile. Les conséquences pécuniaires de cette disposition auraient été très lourdes. C’est pourquoi l’amendement reprend le texte du projet de loi primitif sur le contrôle des entreprises d’assurance (Doc., Sénat 269) qui prévoyait l’intervention du Fonds lorsque l’obligation d’assurance n’ayant pas été respectée, aucune entreprise d’assurance agréée n’est obligée par la loi à ladite réparation. Cette version est d’ailleurs celle du projet de loi relatif à l’assurance obligatoire de la responsabilité civile automobile (art. 20, § 1er, 2o), qui a déjà été adopté à la Chambre. L’amendement introduit en outre une disposition qui traduit la volonté des membres de la Commission des Affaires économiques d’étendre l’obligation d’intervention du Fonds à la réparation des dommages provoqués par un accident de la circulation imputable à un événement fortuit (Doc. Sénat, 570, p. 52) » (Doc. parl., Sénat, 1974-1975, no 468-2, p. 19).

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.5.2. Compte tenu du but visé par la réglementation et des possibilités budgétaires du Fonds commun de garantie, qui doit être financé par les contributions des entreprises d’assurances autorisées à assurer la responsabilité civile en matière de véhicules automoteurs, il n’est pas déraisonnable que le législateur limite l’intervention du Fonds. B.5.3. Le législateur n’a ainsi accordé l’intervention du Fonds que dans chacune des hypothèses décrites à l’article 19bis-11, § 1er. B.6.1. Les deux catégories de personnes visées par l’article 19bis-11, § 1er, 7o, d’une part, et par l’article 19bis-11, § 2, d’autre part, se trouvent dans une situation objectivement différente. La première catégorie est victime d’un accident de roulage dont l’auteur est inconnu et, partant, également son assureur; dans ce cas, l’intervention du Fonds, substitué à la personne responsable, est en principe limitée à la seule réparation des dommages résultant des lésions corporelles; en revanche, la seconde catégorie est victime d’un accident de roulage impliquant plusieurs véhicules dont les auteurs sont connus et, partant, également leurs assureurs, mais dont il est impossible de déterminer la part de responsabilité respective dans l’accident; dans ce cas, l’intervention du Fonds n’est pas requise. B.6.2. Toutefois, les assureurs ne sont pas confrontés aux limitations budgétaires qui justifient que le Fonds commun de garantie indemnise uniquement les dommages résultant des lésions corporelles. Pour ces assureurs, le risque financier qui résulte du dommage qui découle d’un accident pour lequel il n’est pas possible d’établir quel véhicule a causé l’accident ne diffère pas fondamentalement du risque financier du dommage qui découle d’un accident pour lequel il est possible d’établir quel véhicule a causé l’accident. Dans les deux cas, il s’agit d’un risque qui doit être couvert par les primes d’assurance. Il est dès lors justifié que ces assureurs soient tenus d’indemniser le dommage matériel subi par la personne lésée. B.6.3. Le contrôle de la disposition en cause au regard des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l’article 6.1 de la Convention européenne des droits de l’homme, n’aboutit pas à une autre conclusion. B.7. En sa première branche, la question préjudicielle dans l’affaire no 5932 appelle une réponse négative. b) En ce qui concerne les catégories d’usagers de la route B.8. L’article en cause implique que les personnes lésées par un accident de roulage sont traitées différemment en fonction de la nature du véhicule au moyen duquel l’accident a été causé. Pour les véhicules automoteurs, au sens de la loi du 21 novembre 1989, l’assurance est obligatoire. Pour les bicyclettes, l’assurance n’est pas obligatoire; l’assurance de la responsabilité familiale, qui couvre le dommage causé par l’utilisation d’une bicyclette, est une assurance non obligatoire. B.9. Le législateur a pu estimer que le caractère obligatoire de l’assurance était justifié au regard du risque particulier de lésions corporelles découlant de la présence de véhicules automoteurs dans la circulation, risque qui est moindre en cas de présence de bicyclettes dans la circulation (voy. l’arrêt no 167/2004 du 28 octobre 2004, B.4.2). B.10. Il est inhérent au caractère facultatif d’une assurance que la personne lésée ne pourra pas toujours s’adresser à un assureur; en effet, cela n’est possible que si la personne responsable du dommage a souscrit une assurance. En revanche, il découle du caractère obligatoire d’une assurance que la personne lésée a, en principe, la possibilité de s’adresser à un assureur. La circonstance que la personne lésée ne pourra, le cas échéant, pas s’adresser à un assureur ne l’empêche par ailleurs pas de s’adresser à la personne responsable du dommage pour en obtenir réparation. B.11. En sa deuxième branche, la question préjudicielle dans l’affaire no 5932 et la deuxième question préjudicielle dans l’affaire no 5958 appellent une réponse négative. c) En ce qui concerne les déclarations insuffisantes, incomplètes, imprécises ou inexactes B.12. La question préjudicielle dans l’affaire no 5957 et la première question préjudicielle dans l’affaire no 5958 découlent de la préoccupation des juges a quo quant au risque de fraude lié à la disposition en cause, telle qu’elle est interprétée par la jurisprudence. En effet, elle pourrait inciter les parties concernées à occulter ou à présenter différemment le déroulement d’un accident afin de partager l’indemnisation prévue par la disposition. B.13. La portée de la disposition en cause ne peut être dissociée du contexte de son élaboration ni de son interprétation. Par son arrêt no 96/2000 précité, la Cour a jugé : « B.2. La question préjudicielle invite la Cour à déterminer s’il est justifié, en ce qui concerne l’intervention du Fonds commun de garantie visant à indemniser le dommage découlant de lésions corporelles causées par un véhicule automoteur, de faire une distinction entre les deux catégories de personnes suivantes : - d’une part, les victimes d’un accident de roulage lorsque l’identité du véhicule automoteur qui a causé l’accident n’a pas été relevée ou lorsqu’aucune entreprise d’assurances n’est obligée à une réparation, soit parce que l’obligation d’assurance n’a pas été respectée, soit en raison d’un cas fortuit ayant mis hors cause le conducteur du véhicule qui a causé l’accident; - d’autre part, les victimes d’un accident de roulage lorsqu’il n’a pas pu être établi lequel des conducteurs impliqués dans l’accident est responsable. Les dispositions en cause, en particulier l’article 80, § 1er, alinéa 1er, 1o et 2o, ont pour effet que le Fonds commun de garantie doit intervenir à l’égard de la catégorie de personnes citée en premier lieu, alors que cette intervention n’est pas prévue vis-à-vis de la deuxième catégorie de personnes. [...] B.6. Il n’appartient pas à la Cour de dire s’il serait équitable d’ajouter d’autres hypothèses à celles qui sont limitativement prévues par la loi ou d’apprécier l’opportunité d’aggraver les obligations du Fonds. Elle peut seulement examiner si, en ce qu’elles ne permettent pas à la catégorie de personnes indiquée dans la décision de renvoi d’obtenir l’intervention du Fonds, les dispositions litigieuses créent une différence de traitement injustifiée. B.7.1. Il s’agit de la catégorie des personnes qui ont été blessées alors qu’elles se trouvaient dans un véhicule dont le conducteur n’a commis aucune faute, à la suite d’un accident causé par un autre véhicule couvert par une assurance obligatoire, mais qui ne sont pas indemnisées pour l’unique raison que ni les déclarations des personnes impliquées, ni des témoignages, ni aucun élément matériel ne permettent de déterminer, parmi les conducteurs du deuxième véhicule et d’un troisième également présent sur les lieux de l’accident, lequel a commis une faute en relation avec celui-ci. B.7.2. Ces personnes se trouvent dans une situation qui, au regard des objectifs du législateur, est en tous points semblable à celles qui sont mentionnées à l’article 80, § 1er, alinéa 1er, de la loi. La seule circonstance qu’il n’a pas été possible de déterminer le responsable de l’accident, alors que cet article ne mentionne que l’hypothèse où ce responsable n’a pas été identifié, n’est pas pertinente pour justifier la différence de traitement critiquée.

77803

77804

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.8. La question préjudicielle appelle une réponse positive dans les limites précisées en B.7.1 ». B.14. Ainsi qu’il a été rappelé plus haut, la disposition en cause, telle qu’elle a été insérée par la loi du 22 août 2002 portant diverses dispositions relatives à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, vise à répondre à l’arrêt no 96/2000. Par son arrêt no 21/2011 du 3 février 2011, la Cour a jugé ce qui suit au sujet de la portée de cette disposition : « B.6.1. L’arrêt no 96/2000 concernait la situation de la ’ catégorie de personnes qui ont été blessées alors qu’elles se trouvaient dans un véhicule dont le conducteur n’a commis aucune faute, à la suite d’un accident causé par un autre véhicule couvert par une assurance obligatoire, mais qui ne sont pas indemnisées pour l’unique raison [qu’il n’est pas possible de déterminer], parmi les conducteurs du deuxième véhicule et d’un troisième également présent sur les lieux de l’accident, lequel a commis une faute en relation avec celui-ci ’, mais cette situation ne diffère pas fondamentalement de la situation des conducteurs ou propriétaires d’un véhicule qui ont subi des dommages, lorsque l’accident implique un seul autre véhicule et qu’il est impossible de déterminer quel véhicule a causé cet accident. Dans les deux cas, l’impossibilité de déterminer le véhicule qui a causé l’accident a pour effet que la personne lésée ne peut être indemnisée selon les règles du droit commun en matière de responsabilité. B.6.2. La circonstance que l’arrêt no 96/2000 visait la situation de la ’ catégorie de personnes qui [...] se trouvaient dans un véhicule dont le conducteur n’a commis aucune faute ’ n’y change rien, étant donné qu’aucun des conducteurs impliqués ne saurait être tenu pour responsable de l’accident lorsqu’à la suite d’un accident impliquant plusieurs véhicules - qu’il s’agisse de deux véhicules ou plus -, il a été établi, par décision judiciaire, qu’il est impossible de déterminer le véhicule qui a causé cet accident. B.7. Les travaux préparatoires ne contiennent aucune justification d’une différence de traitement découlant du nombre de véhicules impliqués dans l’accident. Selon le Conseil des ministres, le législateur n’entendait pas limiter le champ d’application de l’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989 aux accidents impliquant plus de deux véhicules. B.8. L’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989, interprété en ce sens qu’il ne peut s’appliquer lorsque deux véhicules seulement sont impliqués dans un accident, n’est dès lors pas compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution. B.9. Une lecture combinée de la disposition en cause et de l’article 4, § 1er, alinéa 2, de la loi du 21 novembre 1989 ne conduit pas à une autre conclusion. B.10. Dans l’interprétation de la disposition en cause mentionnée en B.3, la question préjudicielle appelle une réponse affirmative. B.11.1. L’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989 peut toutefois aussi être interprété en ce sens que son application requiert que l’accident implique deux véhicules ou plus. Dans la version néerlandaise de cette disposition, le mot ’ verscheidene ’ peut en effet signifier ’ plus d’un ’, ce que confirme l’emploi du terme ’ plusieurs ’ dans la version française. B.11.2. L’article 4, § 1er, alinéa 2, de la loi du 21 novembre 1989, en vertu duquel le conducteur d’un véhicule automoteur peut être exclu du bénéfice de l’indemnisation lorsqu’il n’a pas subi de lésions corporelles, ne porte pas atteinte à cette interprétation. Cet article, en cas d’application de l’article 19bis-11, § 2, de cette loi, ainsi interprété, n’entraîne pas que l’assureur qui couvre la responsabilité civile du conducteur lésé ne serait pas tenu d’indemniser les dommages conformément à cette dernière disposition. L’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989 ne contient ni une quelconque limitation en ce qui concerne la qualité de la ’ personne lésée ’ à l’égard des assureurs tenus à réparation, ni un renvoi à l’article 4, § 1er, alinéa 2, de cette loi. Tandis que cette dernière disposition s’inscrit dans le cadre d’un régime basé sur la responsabilité et sur les assurances de la responsabilité, la règle contenue dans l’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989 peut être considérée comme un régime d’indemnisation automatique que la loi impose aux assureurs de la responsabilité civile des conducteurs de véhicules automoteurs (à l’exception des assureurs des conducteurs dont la responsabilité civile n’est indubitablement pas engagée). B.12. Dans cette interprétation de la disposition en cause, la question préjudicielle appelle une réponse négative ». B.15. Il ressort de ce qui précède que le législateur a, par la disposition en cause, poursuivi un but légitime, consistant à garantir la réparation du dommage subi par la personne lésée. Cette disposition n’est pas incompatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution au seul motif que les parties impliquées dans un accident pourraient la détourner sciemment de sa finalité en faisant des déclarations insuffisantes, incomplètes, imprécises ou inexactes. Certes, il peut être attendu de la part du législateur qu’il vise à empêcher et punisse les comportements frauduleux, mais une disposition législative qui est en soi justifiée ne devient pas discriminatoire du seul fait qu’elle pourrait avoir pour conséquence, en raison d’un risque inhérent de collusion, que les personnes qui respectent son prescrit seraient lésées par rapport aux personnes qui l’enfreindraient. Il appartient aux juges a quo, en cas de constat de fraude et de collusion, d’y attacher les conséquences adéquates. Le principe fraus omnia corrumpit s’oppose en effet à ce que la fraude procure un avantage à son auteur. B.16. La question préjudicielle dans l’affaire no 5957 et la première question préjudicielle dans l’affaire no 5958 appellent une réponse négative. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : L’article 19bis-11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec l’article 6.1 de la Convention européenne des droits de l’homme. Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 24 septembre 2015. Le greffier, P.-Y. Dutilleux

Le président, A. Alen

77805

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG VERFASSUNGSGERICHTSHOF [2015/205296] Auszug aus dem Entscheid Nr. 123/2015 vom 24. September 2015 Geschäftsverzeichnisnummern. 5932, 5957 und 5958 In Sachen: Vorabentscheidungsfragen betreffend Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge, gestellt vom Polizeigericht Löwen und vom Polizeigericht Antwerpen. Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten A. Alen und J. Spreutels, und den Richtern L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke und F. Daoût, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren 1. In seinem Urteil vom 13. Juni 2014 in Sachen Stephan Liesenborgs gegen die «Axa Belgium» AG, dessen Ausfertigung am 18. Juni 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Polizeigericht Löwen folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: «Verstößt die Bestimmung von Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem er zum Vorteil des Fahrers eines Kraftfahrzeugs eine automatische Entschädigungsregelung für sowohl Sachschäden als auch Körperschäden ermöglicht, unabhängig vom etwaigen Verschulden dieses Betreffenden, während a) Opfer, die sich auf Artikel 19bis-11 § 1 Nr. 7 berufen, nur eine Entschädigung für Körperschäden erhalten können (kraft Artikel 23 § 1 des königlichen Erlasses vom 11. Juli 2003 zur Festlegung der Zulassungsbedingungen und der Arbeitsweise des Belgischen Büros und des Gemeinsamen Garantiefonds) und b) andere Kategorien von Personen, die dieselbe Fahrbahn benutzen − wie Radfahrer −, wenn sie an einem Unfall mit einem Verkehrsteilnehmer einer anderen Kategorie als der Fahrer eines Kraftfahrzeugs beteiligt sind, wobei es nicht möglich ist festzustellen, wer von ihnen den Unfall verursacht hat, keine solche Entschädigungsregelung genießen können?». 2. In seinem Urteil vom 24. Juni 2014 in Sachen Alfons Heylen gegen die «P&V Verzekeringen» Gen.mbH, dessen Ausfertigung am 11. Juli 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Polizeigericht Antwerpen folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: «Verstößt Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge, dahingehend ausgelegt, dass kein objektives Element vorliegen muss, um festzustellen, dass die Haftung nicht beurteilt werden kann, und dass demzufolge bei einem Unfall mit zwei oder mehreren Parteien diese Feststellung sich aus der bloßen Tatsache ergeben kann, dass die beteiligten Parteien unzureichende, unvollständige, unklare oder unrichtige Angaben aufschreiben oder solche Erklärungen abgeben, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern somit ein nicht vernünftig gerechtfertigter Unterschied entsteht, da sie durch ihr Zutun in eine günstigere Position geraten und alle die vollständige Vergütung ihres Schadens beanspruchen können, während hingegen die an einem Unfall beteiligten Parteien, die zureichende, vollständige, klare und richtige Angaben aufschreiben oder solche Erklärungen abgeben, wodurch die Haftung wohl beurteilt werden kann, das Risiko laufen, nicht oder nur teilweise entschädigt zu werden?». 3. In seinem Urteil vom 25. Juni 2014 in Sachen Edwin Marien gegen die «Axa Belgium» AG, dessen Ausfertigung am 11. Juli 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat Polizeigericht Antwerpen folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: «Verstößt Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge, dahingehend ausgelegt, dass kein objektives Element vorliegen muss, um festzustellen, dass die Haftung nicht beurteilt werden kann, und dass demzufolge bei einem Unfall mit zwei oder mehreren Kraftfahrzeugen diese Feststellung sich aus der bloßen Tatsache ergeben kann, dass ein (die) beteiligter (beteiligten) Fahrer bewusst unzureichende, unvollständige, unklare oder unrichtige Angaben aufschreibt (aufschreiben) oder solche Erklärungen abgibt (abgeben), gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern somit ein nicht vernünftig gerechtfertigter Unterschied entsteht, da diese(r) beteiligte(n) Fahrer durch sein (ihr) Zutun in eine günstigere Position gerät (geraten), soweit dadurch eine wenigstens teilweise Vergütung des erlittenen Schadens beansprucht werden kann, während hingegen der (die) an einem Unfall beteiligte(n) Kraftfahrer, der (die) zureichende, vollständige, klare und richtige Angaben aufschreibt (aufschreiben) oder solche Erklärungen abgibt (abgeben), wodurch die Haftung wohl beurteilt werden kann, das Risiko läuft (laufen), dass der erlittene Schaden nicht oder nur teilweise vergütet wird? Verstößt Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge, dahingehend ausgelegt, dass eine automatische Entschädigungsregelung ausschließlich zum Vorteil von Kraftfahrern geschaffen wird, die untereinander ihre jeweiligen Fehler nicht beweisen können, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern somit ein nicht vernünftig gerechtfertigter Unterschied den anderen Verkehrsteilnehmern gegenüber entsteht, weil keine vergleichbare Bestimmung in der Regelung der gesetzlichen Haftung vorhanden ist?». Diese unter den Nummern 5932, 5957 und 5958 ins Geschäftsverzeichnis des Gerichtshofes eingetragenen Rechtssachen wurden verbunden. (...) III. Rechtliche Würdigung (...) B.1. Artikel 19bis-11 des Gesetzes vom 21. November 1989 über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge bestimmt: «§ 1. Geschädigte können vom Fonds Schadenersatz erhalten für den durch Kraftfahrzeuge verursachten Schaden, wenn: 1. das betreffende Versicherungsunternehmen ein Konkursverfahren eröffnet hat, 2. der Schadenersatz von einem Versicherungsunternehmen geschuldet wird, das nach Verzicht auf die Zulassung in Belgien oder deren Entzug oder nach auferlegtem Betriebsverbot in Anwendung von Artikel 71 § 1 Absatz 3 und § 2 des Gesetzes vom 9. Juli 1975 über die Kontrolle der Versicherungsunternehmen seinen Verpflichtungen nicht nachkommt, 3. kein Versicherungsunternehmen zu vorerwähntem Schadenersatz verpflichtet ist, weil der Fahrer des Fahrzeugs, das den Unfall verursachte, aufgrund eines zufälligen Ereignisses befreit ist,

77806

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD 4. im Fall von Diebstahl, Gewaltanwendung oder Hehlerei die zivilrechtliche Haftpflicht, zu der das Fahrzeug Anlass geben kann, gemäß der gesetzlich erlaubten Ausnahme nicht versichert ist, 5. innerhalb einer dreimonatigen Frist ab dem Tag, an dem der Geschädigte seinen Schadenersatzanspruch entweder beim Versicherungsunternehmen des Fahrzeugs, dessen Nutzung im Verkehr den Unfall verursacht hat, oder bei dessen Schadenregulierungsbeauftragten geltend gemacht hat, das Versicherungsunternehmen oder dessen Schadenregulierungsbeauftragter keine mit Gründen versehene Antwort auf die im Schadenersatzantrag enthaltenen Darlegungen erteilt hat, 6. das Versicherungsunternehmen keinen Schadenregulierungsbeauftragten bestimmt hat, 7. das Kraftfahrzeug, das den Unfall verursacht hat, nicht identifiziert werden kann; in diesem Fall tritt der Fonds an die Stelle des Haftpflichtigen, 8. kein Versicherungsunternehmen zu vorerwähntem Schadenersatz verpflichtet ist, entweder weil die Versicherungspflicht nicht erfüllt wurde oder weil das Versicherungsunternehmen innerhalb zweier Monate nach dem Unfall nicht ermittelt werden konnte. § 2. Wenn mehrere Fahrzeuge am Unfall beteiligt sind und wenn es nicht möglich ist, festzustellen, welches Fahrzeug den Unfall verursacht hat, wird in Abweichung zu Nr. 7 des vorhergehenden Paragraphen die Entschädigung des Geschädigten zu gleichen Teilen zwischen den Versicherern, die die zivilrechtliche Haftpflicht der Fahrer dieser Fahrzeuge decken, aufgeteilt, mit Ausnahme der Fahrer, die zweifellos nicht haftbar gemacht werden können». B.2. Aufgrund von Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 wird die Entschädigung des Geschädigten, wenn mehrere Fahrzeuge am Verkehrsunfall beteiligt sind und nicht festzustellen ist, welches Fahrzeug den Unfall verursacht hat, zu gleichen Teilen zwischen den Versicherern, die die zivilrechtliche Haftpflicht der Fahrer dieser Fahrzeuge decken, aufgeteilt, mit Ausnahme der Fahrer, die zweifellos nicht haftbar gemacht werden können. Der Gerichtshof wird gefragt, ob der vorerwähnte Artikel 19bis-11 § 2 vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern: a) darin die Entschädigung für Sach- und Körperschäden des betroffenen Opfers vorgesehen sei, so dass der Gesetzgeber diese Kategorie von Opfern günstiger behandele als die Opfer im Sinne von Artikel 19bis-11 § 1 Nr. 7 desselben Gesetzes (erster Teil der Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5932); b) darin die Entschädigung für den Schaden des Fahrers eines Kraftfahrzeugs vorgesehen sei, so dass der Gesetzgeber diese Kategorie von Verkehrsteilnehmern günstiger behandele als die anderen Verkehrsteilnehmer, wie die Radfahrer (zweiter Teil der Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5932 und zweite Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5958); c) er zur Folge habe, dass die an einem Unfall beteiligten Parteien, die bewusst unzureichende, unvollständige, unklare oder unrichtige Erklärungen abgäben, günstiger behandelt würden als die an einem Unfall beteiligten Parteien, die ausreichende, vollständige, klare oder richtige Erklärungen abgäben (Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5957 und erste Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5958). a) In Bezug auf die Entschädigung für Sach- und Körperschäden B.3. Der Gemeinsame Garantiefonds beteiligt sich in dem in Artikel 19bis-11 § 1 Nr. 7 des Gesetzes vom 21. November 1989 erwähnten Fall, wenn das Fahrzeug, das den Unfall verursacht hat, nicht identifiziert worden ist. In diesem Fall tritt der Fonds an die Stelle des Haftpflichtigen, wobei die Entschädigung grundsätzlich auf die Entschädigung für den aus der Körperverletzung sich ergebenden Schaden beschränkt wird. B.4. Der Gesetzgeber beabsichtigte, in Artikel 19bis-11 des Gesetzes vom 21. November 1989 das zu übernehmen, was bereits in Artikel 80 § 1 des Gesetzes vom 9. Juli 1975 über die Kontrolle der Versicherungsunternehmen festgelegt war, jedoch mit den Änderungen, die infolge der europäischen Regelung und der Rechtsprechung des Gerichtshofes notwendig waren. Mit der in Artikel 19bis-11 § 1 Nr. 7 enthaltenen Regel wollte der Gesetzgeber insbesondere dem Entscheid Nr. 96/2000 vom 20. September 2000 Folge leisten, in dem der Gerichtshof für Recht erkannt hat, dass Artikel 80 § 1 des vorerwähnten Gesetzes vom 9. Juli 1975 nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar war, insofern er die Entschädigung für die Körperverletzung einer verletzten Person von der Beteiligung des Gemeinsamen Garantiefonds bei Nichtidentifizierung des Fahrzeugs ausschloss. B.5.1. Während der Gesetzgeber 1971 die Beteiligung des Gemeinsamen Entschädigungsfonds gewährleisten wollte, da es «aus Gründen sozialer Gerechtigkeit nicht angebracht ist, die Opfer von Verkehrsunfällen ohne Entschädigung zu lassen, wenn diese nicht vergütet werden können» (Parl. Dok., Senat, 1970-1971, Nr. 570, S. 52), hat er gleichwohl 1975 diese Beteiligung begrenzt, und dies aufgrund folgender Rechtfertigung des Abänderungsantrags der Regierung, der zur beanstandeten Bestimmung geführt hat: «Laut Nr. 2 des § 1 von Artikel 50, wie er im Dok. 570 abgefasst war, war die Intervention des Gemeinsamen Entschädigungsfonds in gleich welcher Hypothese einer ausbleibenden Intervention einer zugelassenen Versicherungsgesellschaft obligatorisch; dies bezog sich z.B. auf alle Beschränkungen, die durch die Gesetzgebung über die Kraftfahrzeug-Haftpflichtversicherung der Vergütung der benachteiligten Personen auferlegt werden. Die finanziellen Folgen dieser Bestimmung wären sehr schwer gewesen. Aus diesem Grund übernimmt der Änderungsantrag den Text des ursprünglichen Gesetzes über die Versicherungsaufsicht (Dok. Senat 269), in dem die Intervention des Fonds für den Fall vorgesehen war, dass wegen der Nichtbeachtung der Versicherungspflicht kein einziges zugelassenes Versicherungsunternehmen gesetzlich zum Schadensersatz verpflichtet ist. Dieser Standpunkt findet sich übrigens auch in dem Gesetzesentwurf über die Kraftfahrzeug-Haftpflichtversicherung wieder (Art. 20 § 1 Nr. 2), der schon durch die Kammer angenommen wurde. Der Änderungsantrag führt überdies eine Bestimmung ein, in der sich der Wille der Mitglieder des Wirtschaftsausschusses widerspiegelt, die obligatorische Intervention des Fonds auf die Wiedergutmachung des Schadens auszudehnen, der durch einen auf einen Zufall zurückzuführenden Verkehrsunfall entstanden ist (Dok. Senat, 570, S. 52)» (Parl. Dok., Senat, 1974-1975, Nr. 468-2, S. 19). B.5.2. Unter Berücksichtigung des angestrebten Ziels der Regelung und unter Berücksichtigung der Haushaltsmittel des Gemeinsamen Entschädigungsfonds, der mit Beiträgen der für die Kraftfahrzeug-Haftpflichtversicherung zugelassenen Versicherungsgesellschaften finanziert werden muss, ist es nicht unvernünftig, dass der Gesetzgeber die Beteiligung des Fonds beschränkt. B.5.3. Der Gesetzgeber hat somit die Beteiligung des Fonds nur für jeden der in Artikel 19bis-11 § 1 bestimmten Fälle eingeräumt. B.6.1. Die zwei Kategorien von Personen, auf die sich Artikel 19bis-11 § 1 Nr. 7 einerseits und Artikel 19bis-11 § 2 andererseits beziehen, befinden sich in objektiv unterschiedlichen Situationen. Bei der ersten Kategorie handelt es sich um Opfer eines Verkehrsunfalls, bei dem der Täter und somit auch dessen Versicherer nicht bekannt sind; in diesem Fall beschränkt sich die Beteiligung des Fonds, der an die Stelle der haftenden Person tritt, grundsätzlich lediglich auf die Entschädigung für den Schaden, der sich aus der Körperverletzung ergibt; bei der zweiten Kategorie handelt es sich hingegen um Opfer eines Verkehrsunfalls, an dem verschiedene Fahrzeuge beteiligt sind und bei dem die Beteiligten und somit auch deren Versicherer bekannt sind, aber bei dem es unmöglich ist, den jeweiligen Anteil an der Haftung für den Unfall zu ermitteln; in diesem Fall ist die Beteiligung des Fonds nicht erforderlich.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.6.2. Die haushaltsmäßigen Beschränkungen, die es rechtfertigen, dass der Gemeinsame Garantiefonds nur eine Entschädigung für den aus der Körperverletzung sich ergebenden Schaden gewährt, gelten jedoch nicht für die Versicherer. Das finanzielle Risiko infolge des Schadens, der sich aus einem Unfall ergibt, bei dem es nicht möglich ist, festzustellen, welches Fahrzeug den Unfall verursacht hat, unterscheidet sich für diese Versicherer nicht wesentlich von dem finanziellen Risiko des Schadens, der sich aus einem Unfall ergibt, bei dem es wohl möglich ist, festzustellen, welches Fahrzeug den Unfall verursacht hat. In den beiden Fällen geht es um ein Risiko, dass durch die Versicherungsprämien gedeckt werden soll. Demzufolge ist es gerechtfertigt, dass diese Versicherer eine Entschädigung für den vom Geschädigten erlittenen Sachschaden zu gewähren hätten. B.6.3. Die Prüfung der fraglichen Bestimmung anhand der Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention führt nicht zu einer anderen Schlussfolgerung. B.7. Der erste Teil der Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5932 ist verneinend zu beantworten. b) In Bezug auf die Kategorien von Verkehrsteilnehmern B.8. Der fragliche Artikel bewirkt, dass die Geschädigten eines Verkehrsunfalls je nach der Art des Fahrzeugs, das den Unfall verursacht hat, unterschiedlich behandelt werden. Für Kraftfahrzeuge im Sinne des Gesetzes vom 21. November 1989 gilt eine Versicherungspflicht. Für Fahrräder gilt diese Versicherungspflicht nicht; die FamilienHaftpflichtversicherung, die den durch die Benutzung des Fahrrades verursachten Schaden deckt, ist keine Pflichtversicherung. B.9. Der Gesetzgeber konnte den Standpunkt vertreten, dass die verpflichtende Beschaffenheit der Versicherung gerechtfertigt ist im Lichte des besonderen Risikos von Körperverletzungen, das sich aus dem Vorhandensein von Kraftfahrzeugen im Verkehr ergibt, wobei dieses Risiko geringer ist bei dem Vorhandensein von Fahrrädern im Verkehr (siehe Entscheid Nr. 167/2004 vom 28. Oktober 2004, B.4.2). B.10. Es ist der freiwilligen Beschaffenheit einer Versicherung inhärent, dass der Geschädigte sich nicht immer an einen Versicherer wenden kann; dies ist nämlich nur dann möglich, wenn der Verantwortliche des Schadens eine Versicherung abgeschlossen hat. Aus der verpflichtenden Beschaffenheit einer Versicherung ergibt sich hingegen, dass der Geschädigte im Prinzip die Möglichkeit hat, sich an einen Versicherer zu wenden. Der Umstand, dass der Versicherer sich vorkommendenfalls nicht an einen Versicherer wenden kann, hindert ihn jedoch nicht daran, die für den Schaden verantwortliche Person zur Wiedergutmachung dieses Schadens heranzuziehen. B.11. Der zweite Teil der Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5932 und die zweite Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5958 sind verneinend zu beantworten. c) In Bezug auf die Abgabe von unzureichenden, unvollständigen, unklaren oder unrichtigen Erklärungen B.12. Die Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5957 und die erste Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5958 ergeben sich aus der Sorge der vorlegenden Richter um die Betrugsanfälligkeit der fraglichen Bestimmung, so wie sie durch die Rechtsprechung ausgelegt wird. Sie veranlasse nämlich die betreffenden Parteien, den Ablauf eines Unfalls zu verbergen oder zu verfälschen, um die in der Bestimmung vorgesehene anteilige Entschädigung einzustreichen. B.13. Der Zweck der fraglichen Bestimmung kann nicht getrennt von ihrem Werdegang und ihrer Auslegung betrachtet werden. In seinem bereits angeführten Entscheid Nr. 96/2000 hat der Gerichtshof geurteilt: «B.2. Die präjudizielle Frage fordert den Hof auf zu untersuchen, ob es hinsichtlich der Intervention des Gemeinsamen Entschädigungsfonds zur Vergütung des aus Körperverletzung sich ergebenden und durch ein Kraftfahrzeug verursachten Schadens gerechtfertigt ist, zwischen den zwei folgenden Kategorien von Personen einen Unterschied vorzunehmen: - einerseits den Opfern eines Verkehrsunfalls, wenn die Identität des Fahrzeugs, das den Unfall verursacht hat, nicht festgestellt worden ist oder wenn kein einziges Versicherungsunternehmen zur Vergütung verpflichtet ist, entweder weil die Versicherungspflicht nicht beachtet wurde oder weil es sich um einen Zufall handelte, so dass der Fahrer des Fahrzeugs, das den Unfall verursacht hat, frei ausgeht; - andererseits den Opfern eines Verkehrsunfalls, wenn nicht festgestellt werden konnte, wer von den am Unfall beteiligten Fahrern haftbar ist. Die beanstandeten Bestimmungen, insbesondere Artikel 80 § 1 Absatz 1 Nr. 1 und Nr. 2, führen dazu, dass der Gemeinsame Entschädigungsfonds bezüglich der erstgenannten Personenkategorie intervenieren muss, während diese Intervention bezüglich der zweiten Personenkategorie nicht vorgesehen ist. [...] B.6. Es ist nicht Aufgabe des Hofes zu sagen, ob es recht und billig wäre, den auf einschränkende Weise im Gesetz vorgesehenen Fällen andere Fälle hinzuzufügen, oder zu beurteilen, ob es opportun ist, die Verpflichtungen des Fonds zu erschweren. Der Hof kann nur untersuchen, ob die beanstandeten Bestimmungen einen ungerechtfertigten Behandlungsunterschied einführen, insoweit sie für die in der Verweisungsentscheidung angegebene Personenkategorie nicht die Intervention des Fonds vorsehen. B.7.1. Es handelt sich dabei um die Kategorie von Personen, die, während sie sich in einem Fahrzeug befinden, dessen Fahrer keinen einzigen Fehler begangen hat, anlässlich eines Unfalls verletzt wurden, der durch ein anderes, durch eine Pflichtversicherung gedecktes Fahrzeug verursacht worden ist, der aber nur deshalb nicht entschädigt wird, weil weder die Erklärungen der beteiligten Personen noch der Zeugen noch ein materielles Element es ermöglichen festzustellen, wer von den Fahrern des zweiten und eines ebenfalls am Unfallort anwesenden dritten Fahrzeugs sich hinsichtlich des Unfalls fehlerhaft verhalten hat. B.7.2. Diese Personen befinden sich in einer Situation, die bezüglich der Zielsetzungen des Gesetzgebers in jeder Hinsicht mit der in Artikel 80 § 1 Absatz 1 des Gesetzes angegebenen Situation vergleichbar ist. Der einzige Umstand, dass es nicht möglich gewesen ist festzustellen, wer für den Unfall haftbar ist, während dieser Artikel nur den Fall anführt, in dem der Haftende nicht identifiziert worden ist, ist für die Rechtfertigung des kritisierten Behandlungsunterschieds nicht relevant. B.8. Die präjudizielle Frage muss innerhalb der in B.7.1 präzisierten Grenzen bejahend beantwortet werden». B.14. Wie vorstehend in Erinnerung gerufen wurde, bezweckt die fragliche Bestimmung, eingefügt durch das Gesetz vom 22. August 2002 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge, dem Entscheid Nr. 96/2000 zu entsprechen. In seinem Entscheid Nr. 21/2011 vom 3. Februar 2011 hat der Gerichtshof den Zweck dieser Bestimmung wie folgt beurteilt: «B.6.1. Das Urteil Nr. 96/2000 bezog sich auf die Situation der ’ Kategorie von Personen, die, während sie sich in einem Fahrzeug befinden, dessen Fahrer keinen einzigen Fehler begangen hat, anlässlich eines Unfalls verletzt wurden, der durch ein anderes, durch eine Pflichtversicherung gedecktes Fahrzeug verursacht worden ist, der aber nur deshalb nicht entschädigt wird, weil [es nicht möglich ist,] festzustellen, wer von den Fahrern des zweiten und eines ebenfalls am Unfallort anwesenden dritten Fahrzeugs sich hinsichtlich des Unfalls fehlerhaft verhalten hat ’, doch diese Situation unterscheidet sich nicht wesentlich von der Situation der Fahrer oder Eigentümer eines Fahrzeugs, die einen Schaden

77807

77808

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD erlitten haben bei einem Unfall, an dem nur ein einziges anderes Fahrzeug beteiligt war und bei dem nicht festzustellen war, welches Fahrzeug den Unfall verursacht hatte. In beiden Fällen hat der Umstand, dass nicht festzustellen ist, welches Fahrzeug den Unfall verursacht hat, zur Folge, dass die geschädigte Person gemäß den gemeinrechtlichen Regeln des Haftungsrechts nicht entschädigt werden kann. B.6.2. Der Umstand, dass es sich im Urteil Nr. 96/2000 um die Situation der ’ Kategorie von Personen, die [...] sich in einem Fahrzeug befinden, dessen Fahrer keinen einzigen Fehler begangen hat ’ handelt, ändert daran nichts, denn wenn anlässlich eines Unfalls, an dem mehrere Fahrzeuge beteiligt waren − ungeachtet dessen, ob an dem Unfall zwei oder mehr als zwei Fahrzeuge beteiligt waren −, durch Gerichtsurteil festgestellt wird, dass nicht ermittelt werden kann, welches Fahrzeug den Unfall verursacht hat, kann keiner der beteiligten Fahrer für den Unfall haftbar gemacht werden. B.7. Die Vorarbeiten enthalten keine Rechtfertigung für einen auf der Anzahl Fahrzeuge beruhenden Behandlungsunterschied. Nach Auffassung des Ministerrates habe der Gesetzgeber nicht beabsichtigt, den Anwendungsbereich von Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 auf Unfälle zu begrenzen, an denen mehr als zwei Fahrzeuge beteiligt sind. B.8. Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 ist daher in der Auslegung, dass er keine Anwendung finden kann, wenn nur zwei Fahrzeuge an einem Unfall beteiligt sind, nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar. B.9. Die Verbindung der fraglichen Bestimmung mit Artikel 4 § 1 Absatz 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 führt nicht zu einer anderen Schlussfolgerung. B.10. In der in B.3 angeführten Auslegung der fraglichen Bestimmung ist die präjudizielle Frage bejahend zu beantworten. B.11.1. Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 kann jedoch auch so ausgelegt werden, dass zu seiner Anwendung zwei oder mehr Fahrzeuge an dem Unfall beteiligt sein müssen. In der niederländischsprachigen Fassung dieser Bestimmung kann das Wort ’ verscheidene ’ nämlich ausgelegt werden als ’ mehr als eins ’, was auch die Verwendung des Wortes ’ plusieurs ’ in der französischsprachigen Fassung bestätigt. B.11.2. Artikel 4 § 1 Absatz 2 des Gesetzes vom 21. November 1989, wonach der Fahrer eines Fahrzeugs von der Entschädigung ausgeschlossen werden kann, wenn er keinen Personenschaden erlitten hat, beeinträchtigt nicht diese Auslegung. Diese Bestimmung hat bei der Anwendung des auf diese Weise ausgelegten Artikels 19bis-11 § 2 dieses Gesetzes nicht zur Folge, dass der Versicherer, der die Haftpflicht des geschädigten Fahrers deckt, nicht zur Wiedergutmachung des Schadens gemäß der letztgenannten Bestimmung verpflichtet wäre. Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 enthält keinerlei Einschränkung hinsichtlich der Eigenschaft des ’ Geschädigten ’ gegenüber den entschädigungspflichtigen Versicherern, und ebenfalls keine Bezugnahme auf Artikel 4 § 1 Absatz 2 dieses Gesetzes. Während die letztgenannte Bestimmung Bestandteil eines Systems ist, das auf Haftpflicht und Haftpflichtversicherungen beruht, kann die in Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 enthaltene Regelung als eine automatische Entschädigungsregelung auf der Grundlage einer gesetzlichen Verpflichtung der Versicherer angesehen werden, die die zivilrechtliche Haftung, zu der Kraftfahrzeuge Anlass geben können, decken (mit Ausnahme der Versicherer der Fahrer, die zweifellos nicht haftbar gemacht werden können). B.12. In dieser Auslegung der fraglichen Bestimmung ist die präjudizielle Frage verneinend zu beantworten». B.15. Aus dem Vorstehenden geht hervor, dass der Gesetzgeber mit der fraglichen Bestimmung ein legitimes Ziel verfolgt hat, das darin besteht, den Schadensersatz der geschädigten Person zu gewährleisten. Diese Bestimmung ist nicht unvereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung aus dem bloßen Grund, dass sie von den an einem Unfall beteiligten Parteien durch die Abgabe von unzureichenden, unvollständigen, unklaren oder unrichtigen Erklärungen wissentlich und willentlich von diesem Ziel abgelenkt werden kann. Vom Gesetzgeber kann zwar erwartet werden, dass er ein betrügerisches Verhalten zu verhindern und zu bestrafen versucht, doch eine Gesetzesbestimmung, die an sich betrachtet gerechtfertigt ist, wird nicht dadurch diskriminierend, dass sie wegen einer inhärenten Gefahr der Kollusion zur Folge hat, dass die Personen, die die Vorschrift einhalten, gegenüber den Personen benachteiligt werden, die sie übertreten. Es obliegt den vorlegenden Richtern, bei der Feststellung von Betrug und heimlichen Absprachen ein solches Verhalten mit den angemessenen Folgen zu verbinden. Der Grundsatz fraus omnia corrumpit steht nämlich dem entgegen, dass der Betrug dem Täter einen Vorteil verschafft. B.16. Die Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5957 und die erste Vorabentscheidungsfrage in der Rechtssache Nr. 5958 sind verneinend zu beantworten. Aus diesen Gründen: Der Gerichtshof erkennt für Recht: Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge verstößt nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention. Erlassen in niederländischer und französischer Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, am 24. September 2015. Der Kanzler,

Der Präsident,

(gez.) P.-Y. Dutilleux

(gez.) A. Alen

77809

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD GRONDWETTELIJK HOF [2015/205297] Uittreksel uit arrest nr. 124/2015 van 24 september 2015 Rolnummer : 5945 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 72, derde lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 17 juni 2014 in zake het Vlaamse Gewest tegen Jean-Marie Verschelden, in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement van de nv « Sublima », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 juni 2014, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 72, 3e lid, Faill.W. de artikelen 10 en 11 G.W., in de mate dat deze wetsbepaling tot gevolg heeft dat schuldeisers van een fiscale schuldvordering, die overeenkomstig de fiscale wetgeving tijdig tot vestiging van de belasting zijn overgegaan maar waarbij de belasting gevestigd werd na de termijn van één jaar na datum faillietverklaring voorzien om ingeval van faillissement tijdig aangifte van schuldvordering in te dienen, voor de schulden in de massa − in tegenstelling tot andere schuldeisers die voor hun schulden in de massa tijdig een toelaatbare vordering tot opname in het passief kunnen instellen − geen toelaatbare vordering tot opname in het passief van de gefailleerde meer kunnen instellen ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 72, derde lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997 in de interpretatie dat schuldeisers van een fiscale schuldvordering, die « tijdig tot vestiging van de belasting zijn overgegaan maar waarbij de belasting gevestigd werd na de termijn van één jaar na datum faillietverklaring voorzien om ingeval van faillissement tijdig aangifte van schuldvordering in te dienen, voor schulden in de massa − in tegenstelling tot andere schuldeisers die voor hun schulden in de massa tijdig een toelaatbare vordering tot opname in het passief kunnen instellen − geen toelaatbare vordering tot opname in het passief van de gefailleerde meer kunnen instellen ». Volgens de interpretatie van de verwijzende rechter is het voor het Vlaamse Gewest, als schuldeiser van een leegstandsvordering met betrekking tot bedrijfsgebouwen, niet meer mogelijk om, niettegenstaande de leegstandsheffing binnen de in de decreetgeving bedoelde termijn is gevestigd, een toelaatbare vordering in het faillissement te laten opnemen. Derhalve stelt de verwijzende rechter zich vragen over de grondwettigheid van het verschil in behandeling tussen de verschillende schuldeisers van schulden in de massa van een faillissement, gelet op de door artikel 72, derde lid, van de faillissementswet gestelde verjaringstermijn, waarbij sommige schuldeisers wel binnen die termijn een vordering tot opname in het passief kunnen instellen en andere schuldeisers niet. B.1.2. De fiscale schuldvordering betreft te dezen een gewestelijke leegstandsheffing voor bedrijfsruimten, zoals ingevoerd door het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten (hierna : Leegstandsdecreet Bedrijfsruimten). B.2.1. Artikel 72, derde lid, van de faillissementswet bepaalt : « Het recht opname te vorderen verjaart na verloop van één jaar te rekenen van het faillietverklarend vonnis, behalve voor de schuldvordering die vastgesteld wordt in een procedure tot tussenkomst of vrijwaring, vervolgd of ingesteld tijdens de vereffening ». B.2.2. Overeenkomstig artikel 11 van de faillissementswet beveelt het vonnis van faillietverklaring dat de schuldeisers van de gefailleerde ter griffie van de rechtbank van koophandel aangifte van hun schuldvordering moeten doen en dit binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen, te rekenen van het vonnis van faillietverklaring. Het bepaalt eveneens de datum waarop het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen ter griffie wordt neergelegd. Die datum wordt zo gekozen dat er ten minste vijf en ten hoogste dertig dagen verlopen tussen het verstrijken van de termijn van aangifte van de schuldvorderingen en de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie. Het vonnis van faillietverklaring en het latere vonnis dat de staking van betaling vaststelt, worden door de griffier binnen vijf dagen na hun dagtekening bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en door de curatoren binnen dezelfde termijn in minstens twee dagbladen of periodieke uitgaven met regionale spreiding (artikel 38 van dezelfde wet). Om in aanmerking te komen voor een uitdeling, alsmede om enig recht van voorrang te kunnen uitoefenen, verplicht artikel 62 van dezelfde wet alle schuldeisers aangifte te doen van hun schuldvordering ter griffie van de rechtbank van koophandel en dit binnen de door het vonnis van faillietverklaring bepaalde termijn. Die verplichting geldt ook voor de hypothecaire, bevoorrechte en pandhoudende schuldeisers (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, p. 29). Zowel de bekende als de onbekende schuldeisers die in gebreke blijven hun schuldvorderingen aan te geven of te bevestigen, komen in beginsel niet in aanmerking voor de uitdelingen (artikel 72, eerste lid). Ofschoon die aangifte overeenkomstig het eerste lid van artikel 72 van de faillissementswet in principe dient te gebeuren binnen de termijn bepaald in het vonnis van faillietverklaring, staat het tweede lid van die bepaling de schuldeisers toe opname te vorderen tot aan de oproeping voor de sluitingsvergadering bedoeld in artikel 79 van dezelfde wet, waarop de curatoren, de schuldeisers en de gefailleerde de rekening van het faillissement bespreken en afsluiten en waarop de schuldeisers hun advies geven over de verschoonbaarheid van de gefailleerde natuurlijke persoon. Het recht opname te vorderen verjaart in ieder geval na verloop van één jaar te rekenen vanaf het faillietverklarend vonnis, behalve voor de schuldvordering die wordt vastgesteld in een procedure tot tussenkomst of vrijwaring, vervolgd of ingesteld tijdens de vereffening (artikel 72, derde lid). Het verzoek van de laattijdige schuldeisers tot opname vermag de reeds bevolen uitkeringen evenwel niet op te schorten. Zij hebben bovendien slechts recht op een dividend berekend op het nog niet verdeeld actief en dragen zelf de kosten en uitgaven waartoe de verificatie en de opname van hun schuldvorderingen aanleiding geven (artikel 72, tweede lid).

77810

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.3.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de faillissementswet van 8 augustus 1997 blijkt dat de wetgever, met het veralgemenen van de verplichting van de aangifte van de schuldvordering voor alle schuldeisers, alle bij de vereffening betrokken partijen, namelijk de curator, de gefailleerde, de schuldeisers en alle belanghebbende derden, ertoe in staat wilde stellen zich snel een zo volledig mogelijk beeld te vormen van de toestand van het faillissement (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, p. 29). Met de nieuwe faillissementswet beoogde de wetgever in het algemeen een snelle en vlotte afwikkeling van de faillissementsprocedure teneinde het normale marktmechanisme zo weinig mogelijk te verstoren en teneinde de situatie van alle betrokkenen en vooral van de schuldeisers zo snel mogelijk uit te klaren (ibid., p. 28). B.3.2. De wijziging van de faillissementswet bij de wet van 6 december 2005 tot wijziging van de faillissementswet van 8 augustus 1997 met betrekking tot de procedure van verificatie van schuldvorderingen was ingegeven door de wil van de wetgever om de werklast van de rechtbanken van koophandel te verlagen : « Dit wetsvoorstel vervangt dit omslachtig systeem door opeenvolgende processen-verbaal van verificatie die om de drie [thans : vier] maanden in het faillissementsdossier worden neergelegd en waarbij alle schuldeisers zeer gedetailleerd de vooruitgang van het proces van verificatie kunnen volgen. Alleen de echter betwistingen, waar ten gronde wordt gediscussieerd over de onderlinge rechten en verplichtingen van partijen, worden nog door de rechtbank behandeld, tenminste wanneer geen akkoord met de curator ontstaat » (Parl. St., Kamer, 2003, DOC 51-0169/001, p. 4). B.3.3. Ook in het in het geding zijnde artikel 72 werden wijzigingen doorgevoerd bij de wet van 6 december 2005, die onder meer de termijn voor het indienen van schuldvorderingen van drie jaar tot één jaar heeft verkort. « De verkorting van de termijn [...] is volledig verantwoord in de filosofie van de snelle afhandeling van faillissementen. Men mag meer dan redelijkerwijze aannemen dat schuldeisers hun aangifte dienen te doen binnen het jaar na het faillissementsverklarend vonnis. De uitzonderingen die in artikel 72, 3de en 4de lid waren voorzien, blijven immers behouden » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0169/002, p. 8). B.3.4. De in het geding zijnde bepaling stemt overeen met de doelstelling van de wetgever : door de schuldeisers ertoe aan te zetten hun aangifte tijdig in te dienen en door het recht om de opname te vorderen van hun schuldvordering te beperken tot ten hoogste één jaar vanaf het vonnis van faillietverklaring, wil de wetgever de schuldeisers aansporen tot meer waakzaamheid in de hoop aldus de snellere afhandeling van de faillissementen te organiseren. B.4.1. De fiscale schuldvordering die in het geding is, betreft de gewestelijke leegstandsheffing met betrekking tot bedrijfsgebouwen, zoals ingevoerd bij het Leegstandsdecreet Bedrijfsruimten. Met het Leegstandsdecreet Bedrijfsruimten heeft de decreetgever in hoofdorde « de eigenaars van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten ertoe [willen] aanzetten om deze gebouwen te recupereren of ze opnieuw op de markt te brengen met eerbied voor de ruimtelijke ordening van het grondgebied » (Parl. St., Vlaamse Raad, 1993-1994, nr. 591-1, p. 2). De doelstellingen die met de invoering van de leegstandsheffing worden nagestreefd, werden in de parlementaire voorbereiding omschreven als volgt : « De heffing dient niet beschouwd te worden als een nieuwe algemene fiscale druk doch als een sanctie, in eerste instantie gericht tegen diegenen die hun panden niet behoeden voor verdere verkrotting. Daarnaast is de heffing ook gericht tegen speculatie en het in stand houden van overcapaciteit, hetgeen nadelig is voor een goede ruimtelijke ordening. Bovendien dient zij het op de markt brengen van bedoelde panden te stimuleren, waardoor het marktprijsmechanisme opnieuw op een normale wijze kan gaan functioneren, hetgeen thans om speculatieve redenen geremd wordt door de kunstmatig gecreëerde schaarste. Tevens dient deze heffing uitdrukkelijk gekoppeld te worden aan de vernieuwing » (ibid., p. 4). Het beoogt derhalve leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten opnieuw aan te bieden tegen een aanvaardbare marktvoorwaarde, via sanering in oorspronkelijke staat terug te brengen, of via rehabilitatie een ander hergebruik te geven en weer in het stedenbouwkundig weefsel op te nemen (Parl. St., Vlaamse Raad, 1993-1994, nr. 591-1, p. 2). B.4.2. Overeenkomstig artikel 15, § 2, van het Leegstandsdecreet Bedrijfsruimten (thans artikel 2.6.2.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit) komt die heffing ten laste van diegene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de aan de heffing onderworpen onroerende goederen. Artikel 15, § 1, van het Leegstandsdecreet Bedrijfsruimten (thans de artikelen 2.6.1.0.1 en 2.6.7.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit) voert een jaarlijkse heffing in ten voordele van het Vernieuwingsfonds, op de onroerende goederen die zijn opgenomen in de inventaris; de heffing is verschuldigd vanaf het kalenderjaar dat volgt op de tweede (thans derde) opeenvolgende registratie in de inventaris voor geheel of gedeeltelijk verlaten of verwaarloosde bedrijfsruimten, zijnde het aanslagjaar. De heffing heeft betrekking op het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de heffing wordt betekend, zijnde het heffingsjaar. Hoewel de heffing pas kan worden gevestigd en derhalve pas ontstaat op het ogenblik dat aan alle voorwaarden is voldaan, te weten op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de tweede (thans derde) opeenvolgende registratie, wordt de heffing pas opeisbaar nadat de belastingplichtige in kennis is gesteld van het verschuldigde bedrag. Die kennisgeving gebeurt na inkohiering van de belastingschuld. De belastingplichtige wordt van het bestaan van de belastingschuld in kennis gesteld door toezending van het aanslagbiljet, zijnde een afschrift van het kohier. De fiscale schuldeiser dient, voor de gewestelijke leegstandsheffing bedrijfsruimten, vóór 31 december van het aanslagjaar over te gaan tot de heffing ervan. B.5. Het blijkt derhalve dat de belastingschuld nog niet bestond op het ogenblik van het faillissement zodat het in het geding zijnde artikel 72, derde lid, van de faillissementswet niet van toepassing is op de betrokken leegstandsheffing. Die bepaling is immers enkel van toepassing op schulden die reeds bestonden op het ogenblik van het faillissement. B.6. Het antwoord op de prejudiciële vraag kan bijgevolg niet dienstig zijn voor de oplossing van het geschil voor de verwijzende rechter. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 24 september 2015. De griffier, P.-Y. Dutilleux

De voorzitter, A. Alen

77811

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD COUR CONSTITUTIONNELLE [2015/205297] Extrait de l’arrêt n° 124/2015 du 24 septembre 2015 Numéro du rôle : 5945 En cause : la question préjudicielle relative à l’article 72, alinéa 3, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, posée par la Cour d’appel de Gand. La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par arrêt du 17 juin 2014 en cause de la Région flamande contre Jean-Marie Verschelden, en sa qualité de curateur de la faillite de la SA « Sublima », dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le 27 juin 2014, la Cour d’appel de Gand a posé la question préjudicielle suivante : « L’article 72, alinéa 3, de la loi sur les faillites viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où cette disposition législative a pour effet que les créanciers titulaires d’une créance fiscale qui, conformément à la législation fiscale, ont procédé en temps utile à l’établissement de l’impôt mais ont établi l’impôt après le délai d’un an suivant la date de la déclaration de faillite prévu pour introduire à temps une déclaration de créance en cas de faillite, ne peuvent plus introduire de demande admissible en vue d’être admis au passif du failli pour les dettes dans la masse − contrairement aux autres créanciers qui peuvent introduire dans les délais une demande admissible en vue de faire admettre au passif leurs créances dans la masse ? ». (...) III. En droit (...) B.1.1. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, de l’article 72, alinéa 3, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, dans l’interprétation selon laquelle les créanciers titulaires d’une créance fiscale qui « ont procédé en temps utile à l’établissement de l’impôt mais ont établi l’impôt après le délai d’un an suivant la date de la déclaration de faillite prévu pour introduire à temps une déclaration de créance en cas de faillite, ne peuvent plus introduire de demande admissible en vue d’être admis au passif du failli pour les dettes dans la masse − contrairement aux autres créanciers qui peuvent introduire dans les délais une demande admissible en vue de faire admettre au passif leurs créances dans la masse ». Dans l’interprétation du juge a quo, la Région flamande, en tant que créancier d’une taxe d’inoccupation afférente aux bâtiments à usage professionnel, n’a plus la possibilité de faire admettre une créance dans la faillite, bien que la taxe d’inoccupation ait été établie dans le délai prévu par la législation décrétale. Par conséquent, le juge a quo s’interroge sur la constitutionnalité de la différence de traitement entre les divers créanciers de dettes dans la masse d’une faillite, eu égard au délai de prescription fixé par l’article 72, alinéa 3, de la loi sur les faillites, certains créanciers pouvant introduire dans ce délai une demande d’admission au passif, au contraire d’autres créanciers. B.1.2. La créance fiscale porte en l’occurrence sur une taxe régionale d’inoccupation afférente aux sites d’activité économique, telle qu’elle a été instaurée par le décret du 19 avril 1995 portant des mesures visant à lutter contre et à prévenir la désaffectation et l’abandon de sites d’activité économique (ci-après : le décret relatif à la désaffectation des sites d’activité économique). B.2.1. L’article 72, alinéa 3, de la loi sur les faillites dispose : « Le droit d’agir en admission se prescrit par un an à dater du jugement déclaratif, sauf pour la créance constatée dans le cadre d’une action en intervention ou garantie, poursuivie ou intentée en cours de liquidation ». B.2.2. En vertu de l’article 11 de la loi sur les faillites, le jugement qui déclare la faillite ordonne aux créanciers du failli de faire au greffe du tribunal de commerce la déclaration de leurs créances dans un délai qui ne peut excéder trente jours à compter du jugement déclaratif de faillite. Le même jugement fixe la date à laquelle le premier procès-verbal de vérification des créances est déposé au greffe. Cette date est choisie de manière à ce que, entre l’expiration du délai accordé pour la déclaration des créances et le dépôt du premier procès-verbal de vérification, il s’écoule cinq jours au moins et trente jours au plus. Le jugement déclaratif de la faillite et le jugement qui fixe ultérieurement la cessation des paiements sont, par les soins du greffier et dans les cinq jours de leur date, publiés par extraits au Moniteur belge et, par les soins des curateurs et dans ce même délai, publiés dans au moins deux journaux ou périodiques ayant une diffusion régionale (article 38 de la même loi). Pour participer à une répartition ou pour exercer personnellement un droit de préférence quelconque, les créanciers sont tenus, conformément à l’article 62 de la même loi, de déposer au greffe du tribunal de commerce la déclaration de leurs créances, au plus tard le jour indiqué par le jugement déclaratif de faillite. Cette obligation vaut également pour les créanciers hypothécaires, privilégiés et gagistes (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, no 631/1, p. 29). A défaut de déclaration et d’affirmation de leurs créances, les défaillants connus ou inconnus ne sont en principe pas compris dans les répartitions (article 72, alinéa 1er). Bien qu’en vertu de l’alinéa 1er de l’article 72 de la loi sur les faillites, cette déclaration doive en principe avoir lieu dans le délai fixé par le jugement déclaratif de la faillite, l’alinéa 2 de la même disposition autorise les créanciers à agir en admission jusqu’à la convocation en vue de l’assemblée de clôture visée à l’article 79 de la même loi, au cours de laquelle les curateurs, les créanciers et le failli débattent et arrêtent le compte de la faillite et au cours de laquelle les créanciers donnent leur avis sur l’excusabilité du failli personne physique. Le droit d’agir en admission se prescrit en tout cas un an à dater du jugement déclaratif, sauf pour la créance constatée dans le cadre d’une action en intervention ou garantie, poursuivie ou intentée en cours de liquidation (article 72, alinéa 3). La demande d’admission émanant des créanciers retardataires ne peut toutefois suspendre les répartitions ordonnées. En outre, les créanciers retardataires ne peuvent prétendre à un dividende que sur l’actif non encore réparti et les frais et dépenses auxquels la vérification et l’admission de leurs créances donnent lieu restent à leur charge (article 72, alinéa 2). B.3.1. Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 8 août 1997 sur les faillites qu’en généralisant l’obligation pour tous les créanciers de déclarer leurs créances, le législateur entendait permettre à toutes les parties intéressées à la liquidation, à savoir le curateur, le failli, les créanciers et tous les tiers intéressés, de se faire rapidement une idée la plus complète possible de l’état de la faillite (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, no 631/1, p. 29). Par la nouvelle loi sur les faillites, le législateur visait, de façon générale, à un règlement rapide et aisé de la procédure de faillite, afin de perturber le moins possible les mécanismes normaux du marché et afin de clarifier le plus rapidement possible la situation de toutes les personnes concernées et avant tout celle des créanciers (ibid., p. 28).

77812

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.3.2. La modification de la loi sur les faillites par la loi du 6 décembre 2005 « modifiant la loi du 8 août 1997 sur les faillites en ce qui concerne la procédure de vérification des créances » a été dictée par la volonté du législateur de diminuer la charge de travail des tribunaux de commerce : « La présente proposition de loi remplace ce système complexe par des procès-verbaux de vérification successifs, qui sont versés tous les trois [actuellement : quatre] mois au dossier de la faillite et permettent à tous les créanciers de suivre en détail l’avancement du processus de vérification. Seules les véritables contestations, qui font l’objet d’une discussion de fond sur les droits et obligations réciproques des parties, sont encore examinées par le tribunal, du moins si aucun accord n’intervient avec le curateur » (Doc. parl., Chambre, 2003, DOC 51-0169/001, p. 4). B.3.3. L’article 72 en cause a lui aussi été modifié par la loi du 6 décembre 2005, qui a notamment réduit le délai d’introduction des créances de trois ans à un an. « La réduction du délai d’introduction [...] s’inscrit pleinement dans la philosophie du règlement rapide des faillites. On peut considérer plus que raisonnablement que les créanciers doivent faire leur déclaration dans l’année qui suit le jugement déclaratif de la faillite. Les exceptions qui étaient prévues à l’article 72, alinéas 3 et 4, sont d’ailleurs maintenues » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0169/002, p. 8). B.3.4. La disposition en cause est conforme à l’objectif poursuivi par le législateur : en incitant les créanciers à introduire leur déclaration dans les délais et en limitant à un an au maximum à dater du jugement déclaratif de la faillite le droit d’agir en admission de leur créance, le législateur entend inviter les créanciers à plus de vigilance, espérant organiser ainsi un règlement plus rapide des faillites. B.4.1. La créance fiscale en cause porte sur la taxe régionale d’inoccupation afférente aux bâtiments à usage professionnel, telle qu’elle a été instaurée par le décret relatif à la désaffectation des sites d’activité économique. Par ce décret, le législateur décrétal a, en ordre principal, « voulu inciter les propriétaires de sites d’activité économique désaffectés et/ou abandonnés à récupérer ces bâtiments ou à les remettre sur le marché en respectant l’aménagement du territoire » (Doc. parl., Conseil flamand, 1993-1994, no 591-1, p. 2). Les objectifs que le législateur décrétal a poursuivis par l’instauration de la taxe d’inoccupation ont été définis comme suit dans les travaux préparatoires : « La taxe ne doit pas être considérée comme une nouvelle pression fiscale générale mais comme une sanction, en premier lieu dirigée contre ceux qui ne protègent pas leurs immeubles contre le délabrement. La taxe est en outre dirigée contre la spéculation et le maintien d’une surcapacité, ce qui nuit à un bon aménagement du territoire. Par ailleurs, elle doit stimuler la mise sur le marché des immeubles en question, afin de permettre au mécanisme des prix du marché de retrouver un fonctionnement normal, ce qui est actuellement freiné pour des raisons spéculatives par une pénurie créée artificiellement. En outre, cette taxe doit être expressément liée à la rénovation » (ibid., p. 4). Le décret vise dès lors à remettre sur le marché des sites d’activité économique désaffectés ou abandonnés, et ce à des conditions de marché acceptables, à les remettre en état via des mesures d’assainissement ou à leur donner une autre affectation via la réhabilitation et à les réintégrer dans le tissu urbain (Doc. parl., Conseil flamand, 1993-1994, no 591-1, p. 2). B.4.2. Conformément à l’article 15, § 2, de ce décret (actuellement l’article 2.6.2.0.1 du Code flamand de la fiscalité), cette taxe est à charge de celui qui, au 1er janvier de l’exercice d’imposition, est propriétaire des immeubles soumis à la taxe. L’article 15, § 1er, du même décret (actuellement les articles 2.6.1.0.1 et 2.6.7.0.1 du Code flamand de la fiscalité) instaure une taxe annuelle, au profit du Fonds de rénovation, sur les biens immeubles repris dans l’inventaire; la taxe est due à partir de l’année civile suivant le deuxième (actuellement troisième) enregistrement consécutif dans l’inventaire pour les sites d’activité économique abandonnés et/ou désaffectés en tout ou en partie, laquelle constitue l’exercice d’imposition. La taxe porte sur l’année civile qui précède l’année de notification de la taxe, soit l’exercice fiscal. Bien que la taxe ne puisse être établie et ne naisse dès lors qu’au moment où toutes les conditions sont remplies, à savoir le 1er janvier de l’année civile qui suit le deuxième (actuellement troisième) enregistrement consécutif, la taxe n’est exigible qu’à partir du moment où le montant dû a été notifié au redevable. Cette notification se fait après l’enrôlement de la dette fiscale. Le redevable est informé de l’existence de la dette fiscale par l’envoi de l’avertissement-extrait de rôle, c’est-à-dire une copie du rôle. Le créancier fiscal doit, pour la taxe d’inoccupation régionale afférente aux sites d’activité économique, procéder à la perception avant le 31 décembre de l’exercice d’imposition. B.5. Il apparaît dès lors que la dette fiscale n’existait pas encore au moment de la faillite, de sorte que l’article 72, alinéa 3, en cause de la loi sur les faillites n’est pas applicable à la taxe d’inoccupation concernée. En effet, cette disposition n’est applicable qu’aux dettes qui existaient déjà au moment de la faillite. B.6. La réponse à la question préjudicielle ne saurait dès lors être utile à la solution du litige soumis au juge a quo. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : La question préjudicielle n’appelle pas de réponse. Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 24 septembre 2015. Le greffier, P.-Y. Dutilleux


77813

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG VERFASSUNGSGERICHTSHOF [2015/205297] Auszug aus dem Entscheid Nr. 124/2015 vom 24. September 2015 Geschäftsverzeichnisnummer 5945 In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 72 Absatz 3 des Konkursgesetzes vom 8. August 1997, gestellt vom Appellationshof Gent. Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten A. Alen und J. Spreutels, und den Richtern E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 17. Juni 2014 in Sachen der Flämischen Region gegen Jean-Marie Verschelden in dessen Eigenschaft als Konkursverwalter der «Sublima» AG, dessen Ausfertigung am 27. Juni 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Gent folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: «Verstößt Artikel 72 Absatz 3 des Konkursgesetzes gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern diese Gesetzesbestimmung dazu führt, dass Gläubiger einer Steuerforderung, die gemäß den steuerrechtlichen Vorschriften rechtzeitig zur Festlegung der Steuer übergegangen sind, wobei aber die Steuer nach Ablauf der Frist von einem Jahr nach dem Datum der Konkurseröffnung festgelegt wurde, die im Falle eines Konkurses zur rechtzeitigen Anmeldung der Schuldforderung vorgesehen ist, für die Schulden in der Masse − im Gegensatz zu anderen Gläubigern, die für ihre Schulden in der Masse rechtzeitig eine annehmbare Klage auf Aufnahme in die Passiva einreichen können − keine annehmbare Klage auf Aufnahme in die Passiva des Konkursschuldners mehr einreichen können?». (...) III. Rechtliche Würdigung (...) B.1.1. Der vorlegende Richter befragt den Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 72 Absatz 3 des Konkursgesetzes vom 8. August 1997 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass Gläubiger einer Steuerforderung, die «rechtzeitig zur Festlegung der Steuer übergegangen sind, wobei aber die Steuer nach Ablauf der Frist von einem Jahr nach dem Datum der Konkurseröffnung festgelegt wurde, die im Falle eines Konkurses zur rechtzeitigen Anmeldung der Schuldforderung vorgesehen ist, für die Schulden in der Masse − im Gegensatz zu anderen Gläubigern, die für ihre Schulden in der Masse rechtzeitig eine annehmbare Klage auf Aufnahme in die Passiva einreichen können − keine annehmbare Klage auf Aufnahme in die Passiva des Konkursschuldners mehr einreichen können». Gemäß der Auslegung durch den vorlegenden Richter ist es der Flämischen Region als Gläubiger einer Nichtbenutzungsforderung in Bezug auf Betriebsgebäude nicht mehr möglich, obwohl die Nichtbenutzungsabgabe innerhalb der in den Dekretsbestimmungen vorgesehenen Frist festgesetzt wurde, einen zulässigen Antrag in den Konkurs aufnehmen zu lassen. Daher stellt der vorlegende Richter sich Fragen zur Verfassungsmäßigkeit des Behandlungsunterschieds zwischen den verschiedenen Gläubigern von Schulden in der Masse eines Konkurses angesichts der durch Artikel 72 Absatz 3 des Konkursgesetzes festgelegten Verjährungsfrist, wobei gewisse Gläubiger innerhalb dieser Frist einen Antrag auf Aufnahme in die Passiva stellen könnten und andere Gläubiger nicht. B.1.2. Die Steuerforderung betrifft in diesem Fall eine regionale Nichtbenutzungsabgabe für Betriebsgelände, so wie sie durch das Dekret vom 19. April 1995 zur Festlegung von Maßnahmen zur Bekämpfung und Verhütung von Nichtbenutzung und Verwahrlosung von Gewerbebetriebsgeländen eingeführt wurde (nachstehend: Nichtbenutzungsdekret in Bezug auf Gewerbebetriebsgelände). B.2.1. Artikel 72 Absatz 3 des Konkursgesetzes bestimmt: «Das Recht, auf Aufnahme zu klagen, verjährt in einem Jahr ab dem Konkurseröffnungsurteil, außer für Schuldforderungen, die im Rahmen einer während der Liquidation fortgesetzten oder erhobenen Interventions- oder Gewährleistungsklage festgestellt werden». B.2.2. Gemäß Artikel 11 des Konkursgesetzes ordnet das Konkurseröffnungsurteil den Konkursgläubigern an, ihre Schuldforderungen binnen einer Frist von höchstens dreißig Tagen ab dem Konkurseröffnungsurteil bei der Kanzlei des Handelsgerichts anzumelden. Im selben Urteil wird ebenfalls das Datum für die Hinterlegung des ersten Protokolls über die Prüfung der Schuldforderungen bei der Kanzlei bestimmt. Dieser Zeitpunkt wird so gewählt, dass mindestens fünf und höchstens dreißig Tage zwischen Ablauf der für die Anmeldung der Schuldforderungen gewährten Frist und Hinterlegung des ersten Protokolls über die Prüfung liegen. Das Konkurseröffnungsurteil und das spätere Urteil zur Festlegung der Zahlungseinstellung werden auf Betreiben des Greffiers binnen fünf Tagen nach ihrem Datum auszugsweise im Belgischen Staatsblatt und auf Betreiben der Konkursverwalter binnen derselben Frist in mindestens zwei auf regionaler Ebene vertriebenen Zeitungen oder Zeitschriften veröffentlicht (Artikel 38 desselben Gesetzes). Um bei einer Verteilung berücksichtigt zu werden und um irgendein Vorrecht ausüben zu können, müssen gemäß Artikel 62 desselben Gesetzes alle Konkursgläubiger ihre Schuldforderung spätestens innerhalb der durch das Konkurseröffnungsurteil festgelegten Frist bei der Kanzlei des Handelsgerichts anmelden. Diese Verpflichtung gilt auch für Hypothekengläubiger, für bevorrechtigte Gläubiger sowie für Pfandgläubiger (Parl. Dok., Kammer, 1991-1992, Nr. 631/1, S. 29). Sowohl die bekannten als auch die unbekannten Gläubiger, die es versäumt haben, ihre Schuldforderungen anzumelden oder zu bestätigen, werden grundsätzlich bei den Verteilungen nicht berücksichtigt (Artikel 72 Absatz 1). Obgleich diese Anmeldung laut Absatz 1 von Artikel 72 des Konkursgesetzes im Prinzip innerhalb der im Konkurseröffnungsurteil festgelegten Frist erfolgen muss, wird den Gläubigern in Absatz 2 dieser Bestimmung die Klage auf Aufnahme ermöglicht bis zur Einberufung zu der in Artikel 79 desselben Gesetzes vorgesehenen abschließenden Versammlung, bei der die Konkursverwalter, die Gläubiger und der Konkursschuldner die Konkursrechnung besprechen und abschließen und bei der die Gläubiger sich über die Entschuldbarkeit der in Konkurs geratenen natürlichen Person äußern. Das Recht, auf Aufnahme zu klagen, verjährt in jedem Fall nach Ablauf von einem Jahr ab dem Konkurseröffnungsurteil, außer für die Schuldforderung, die im Rahmen eines während der Liquidation fortgesetzten oder eingeleiteten Interventions- oder Gewährleistungsverfahrens festgestellt wird (Artikel 72 Absatz 3). Die Klage der säumigen Gläubiger auf Aufnahme kann jedoch nicht zur Aussetzung der bereits angeordneten Verteilungen führen. Die säumigen Gläubiger haben außerdem nur Anspruch auf eine Dividende auf die noch nicht verteilten Aktiva und tragen selbst die Kosten und Ausgaben, die durch Prüfung und Aufnahme ihrer Schuldforderungen entstehen (Artikel 72 Absatz 2).

77814

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.3.1. Aus den Vorarbeiten zum Konkursgesetz vom 8. August 1997 wird ersichtlich, dass der Gesetzgeber dadurch, dass er ganz allgemein alle Gläubiger verpflichtete, ihre Schuldforderung anzumelden, allen bei der Liquidation betroffenen Parteien, nämlich dem Konkursverwalter, dem Konkursschuldner, den Gläubigern und allen interessierten Drittpersonen die Möglichkeit geben wollte, sich schnell ein möglichst vollständiges Bild von der Lage des Konkurses zu machen (Parl. Dok., Kammer, 1991-1992, Nr. 631/1, S. 29). Mit dem neuen Konkursgesetz zielte der Gesetzgeber nämlich ganz allgemein auf eine schnelle und zügige Abwicklung des Konkursverfahrens ab, um den normalen Marktmechanismus möglichst wenig zu unterbrechen und so rasch wie möglich Klarheit in die Lage aller Betroffenen, vor allem der Gläubiger, zu bringen (ebenda, S. 28). B.3.2. Die Abänderung des Konkursgesetzes durch das Gesetz vom 6. Dezember 2005 zur Abänderung des Konkursgesetzes vom 8. August 1997 in Bezug auf das Verfahren zur Prüfung von Schuldforderungen beruhte auf dem Willen des Gesetzgebers, den Arbeitsaufwand der Handelsgerichte zu verringern: «Mit diesem Gesetzesvorschlag wird dieses umständliche System durch aufeinander folgende Überprüfungsprotokolle ersetzt, die alle drei [nunmehr: vier] Monate in der Konkursakte hinterlegt werden und in der alle Gläubiger sehr detailliert die Entwicklung des Überprüfungsvorgangs verfolgen können. Nur die Anfechtungen, bei denen zur Sache selbst die gegenseitigen Rechte und Pflichten von Parteien erörtert werden, werden noch durch das Gericht behandelt, zumindest wenn keine Einigung mit dem Konkursverwalter zustande kommt» (Parl. Dok., Kammer, 2003, DOC 51-0169/001, S. 4). B.3.3. Auch in dem fraglichen Artikel 72 wurden Änderungen durch das Gesetz vom 6. Dezember 2005 vorgenommen, durch die unter anderem die Frist für das Einreichen von Schuldforderungen von drei Jahren auf ein Jahr verkürzt wurde. «Die Verkürzung der Frist [...] ist vollständig gerechtfertigt in der Philosophie der schnellen Behandlung von Konkursen. Man darf mehr als vernünftigerweise annehmen, dass Gläubiger ihre Anmeldung innerhalb eines Jahres nach dem Datum des Konkurseröffnungsurteils einreichen müssen. Die Ausnahmen, die in Artikel 72 Absätze 3 und 4 vorgesehen waren, bleiben nämlich bestehen» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-0169/002, S. 8). B.3.4. Die beanstandete Bestimmung steht in Übereinstimmung mit der Zielsetzung des Gesetzgebers; indem er die Gläubiger veranlasst, ihre Anmeldung rechtzeitig vorzunehmen, und indem er das Recht, auf Aufnahme ihrer Schuldforderung zu klagen, auf einen Zeitraum von höchstens einem Jahr ab dem Konkurseröffnungsurteil beschränkt, will der Gesetzgeber in der Hoffnung, eine schnellere Abwicklung der Konkurse zu organisieren, die Gläubiger zu mehr Wachsamkeit anspornen. B.4.1. Die fragliche Steuerforderung betriff die regionale Nichtbenutzungsabgabe in Bezug auf Betriebsgebäude, so wie sie durch das Nichtbenutzungsdekret in Bezug auf Gewerbebetriebsgelände eingeführt wurde. Mit dem Nichtbenutzungsdekret in Bezug auf Gewerbebetriebsgelände wollte der Dekretgeber hauptsächlich «die Eigentümer von nichtbenutzten und/oder verwahrlosten Gewerbebetriebsgeländen dazu veranlassen, diese Gebäude wieder zu nutzen oder sie erneut auf den Markt zu bringen unter Einhaltung der Raumordnung des Gebiets» (Parl. Dok., Flämischer Rat, 1993-1994, Nr. 591-1, S. 2). Die mit der Einführung der Nichtbenutzungsabgabe angestrebten Ziele wurden in den Vorarbeiten wie folgt beschrieben: «Die Abgabe ist nicht als ein neuer allgemeiner Steuerdruck zu betrachten, sondern als eine Sanktion, die in erster Linie gegen diejenigen gerichtet ist, die ihre Immobilien nicht vor weiterem Verfall schützen. Außerdem richtet sich die Abgabe auch gegen Spekulation und die Aufrechterhaltung von Überkapazitäten, was für eine gute Raumordnung nachteilig ist. Außerdem soll sie das Anbieten der betreffenden Immobilien auf dem Markt stimulieren, so dass der Marktpreismechanismus wieder auf normale Weise funktionieren kann, was nun aus spekulativen Gründen gehemmt wird durch einen künstlich geschaffenen Mangel. Gleichzeitig ist diese Abgabe ausdrücklich mit der Renovierung zu verbinden» (ebenda, S. 4). Es bezweckt somit, nichtbenutzte und/oder verwahrloste Betriebsgelände wieder zu annehmbaren Marktbedingungen anzubieten, indem sie durch Sanierung wieder in den ursprünglichen Zustand versetzt werden oder durch Instandsetzung eine andere Nutzung erhalten und wieder in das städtebauliche Gefüge aufgenommen werden (Parl. Dok., Flämischer Rat, 1993-1994, Nr. 591-1, S. 2). B.4.2. Gemäß Artikel 15 § 2 des Nichtbenutzungsdekrets in Bezug auf Gewerbebetriebsgelände (nunmehr Artikel 2.6.2.0.1 des Flämischen Steuerkodex) wird diese Abgabe zu Lasten derjenigen erhoben, die am 1. Januar des Veranlagungsjahres Eigentümer der unbeweglichen Güter sind, die der Abgabe unterliegen. Durch Artikel 15 § 1 des Nichtbenutzungsdekrets in Bezug auf Gewerbebetriebsgelände (nunmehr die Artikel 2.6.1.0.1 und 2.6.7.0.1 des Flämischen Steuerkodex) wird eine jährliche Abgabe zugunsten des Erneuerungsfonds auf die unbeweglichen Güter, die in das Inventar aufgenommen wurden, erhoben; die Abgabe wird ab dem Kalenderjahr geschuldet, das auf die zweite (nunmehr dritte) aufeinander folgende Registrierung im Inventar für vollständig oder teilweise verlassene oder verwahrloste Betriebsgelände folgt, das heißt das Veranlagungsjahr. Die Abgabe bezieht sich auf das Kalenderjahr, das dem Jahr vorangeht, in dem die Abgabe notifiziert wurde, das heißt das Erhebungsjahr. Obwohl die Abgabe erst festgelegt werden kann und daher erst entsteht zu dem Zeitpunkt, an dem alle Bedingungen erfüllt sind, nämlich am 1. Januar des Kalenderjahres, das auf die zweite (nunmehr dritte) aufeinander folgende Registrierung folgt, wird die Abgabe erst einforderbar, nachdem der Steuerpflichtige über den geschuldeten Betrag in Kenntnis gesetzt wurde. Diese Mitteilung erfolgt nach der Eintragung der Steuerschuld in die Heberolle. Der Steuerpflichtige wird über das Bestehen der Steuerschuld informiert durch Zusendung des Steuerbescheids, das heißt einer Abschrift der Heberolle. Der Steuergläubiger muss für die regionale Nichtbenutzungsabgabe auf Betriebsgelände vor dem 31. Dezember des Veranlagungsjahres deren Erhebung vornehmen. B.5. Folglich bestand die Steuerschuld noch nicht zum Zeitpunkt des Konkurses, so dass der fragliche Artikel 72 Absatz 3 des Konkursgesetzes nicht auf die betreffende Nichtbenutzungsabgabe anwendbar ist. Diese Bestimmung findet nämlich nur Anwendung auf Schulden, die zum Zeitpunkt des Konkurses bereits bestanden. B.6. Die Antwort auf die Vorabentscheidungsfrage kann der Lösung der Streitsache vor dem vorlegenden Richter folglich nicht dienlich sein. Aus diesen Gründen: Der Gerichtshof erkennt für Recht: Die Vorabentscheidungsfrage bedarf keiner Antwort. Erlassen in niederländischer und französischer Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, am 24. September 2015. Der Kanzler, Der Präsident, (gez.) P.-Y. Dutilleux (gez.) A. Alen

77815

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD GRONDWETTELIJK HOF [2015/205299] Uittreksel uit arrest nr. 129/2015 van 24 september 2015 Rolnummer : 6067 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 25 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, gesteld door de Nederlandstalige Correctionele Rechtbank te Brussel. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 16 oktober 2014 in zake de procureur des Konings tegen Abdellah Arraoui, de bvba « A.R.S.H. » en Mohammed Larbi Ibn El Cadi, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 oktober 2014, heeft de Nederlandstalige Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 25 van het decreet van het Vlaams Gewest van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, geïnterpreteerd in die zin dat het aan de aanbieder van een taxidienst die zijn exploitatiezetel heeft in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest en die in uitvoering van een taxirit personen heeft vervoerd naar een plaats in het Vlaamse Gewest, verbiedt op die plaats in het Vlaamse Gewest personen te laten instappen om te vervoeren naar een plaats in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest indien hij niet beschikt over een vergunning die werd afgeleverd overeenkomstig het genoemde decreet van het Vlaamse Gewest, artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 4 van de Bijzondere Wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen (economische unie) ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 25 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg bepaalt : « Niemand mag, zonder vergunning, een taxidienst exploiteren door middel van één of meer voertuigen van op de openbare weg of op elke andere niet voor het openbaar verkeer opengestelde plaats die zich op het grondgebied van het Vlaamse Gewest bevindt ». B.2. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of die bepaling artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen schendt. Het voormelde artikel 6, § 1, VI, derde lid, bepaalt : « In economische aangelegenheden oefenen de Gewesten hun bevoegdheden uit met inachtneming van de beginselen van het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitalen en van de vrijheid van handel en nijverheid, alsook met inachtneming van het algemeen normatief kader van de economische unie en de monetaire eenheid, zoals vastgesteld door of krachtens de wet, en door of krachtens de internationale verdragen ». Krachtens artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen is die bepaling van toepassing op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. B.3. De verwijzende rechter legt artikel 25 van het decreet van 20 april 2001 aan het Hof voor in de interpretatie dat het de aanbieder van een taxidienst die zijn exploitatiezetel heeft in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en die ter uitvoering van een taxirit personen heeft vervoerd naar een plaats in het Vlaamse Gewest, verbiedt op die plaats personen te laten instappen om te vervoeren naar een plaats in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest indien hij niet beschikt over een vergunning die werd afgegeven overeenkomstig het voormelde decreet. B.4. Uit de tekst en de parlementaire voorbereiding van artikel 25 blijkt dat enkel een vergunning is vereist voor het exploiteren van taxidiensten « van op de openbare weg of op elke andere niet voor het openbaar verkeer opengestelde plaats die zich op het grondgebied van het Vlaamse Gewest bevindt ». Die bepaling staat niet eraan in de weg dat taxidiensten waarvan de exploitatiezetel buiten het grondgebied van het Vlaamse Gewest is gelegen hun ritten kunnen voortzetten op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, zonder dat daartoe een vergunning is vereist (Parl. St., Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 435/1, p. 20). B.5. In het arrest nr. 85/2008 van 27 mei 2008 heeft het Hof geoordeeld « dat het door de Vlaamse decreetgever gehanteerde criterium, namelijk ’ exploitatiezetel ’, een relevant aanknopingspunt is, dat het mogelijk maakt de in het mobiliteitsdecreet geregelde aangelegenheid uitsluitend binnen de territoriale bevoegdheidssfeer van het Vlaamse Gewest te lokaliseren ». De verwijzende rechter leidt daaruit af dat de aanbieder van een taxidienst die zijn exploitatiezetel in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft, bij gebrek aan een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest, geen vergunning als bedoeld in artikel 25 van het decreet van 20 april 2001 zou kunnen verkrijgen. B.6. Het begrip « aanknopingspunt » heeft niet de draagwijdte die de verwijzende rechter eraan verleent. Het begrip strekt ertoe elke regeling die een wetgever uitvaardigt, te lokaliseren binnen het gebied waarvoor hij bevoegd is, zodat iedere concrete verhouding of situatie slechts door één enkele wetgever wordt geregeld. Het stelsel van exclusieve territoriale bevoegdheidsverdeling verzet zich te dezen ertegen dat een gewestelijke overheid eenzijdig bepalingen vaststelt die betrekking hebben op de uitoefening op het grondgebied van een gewest van activiteiten van taxidiensten die worden geëxploiteerd vanuit plaatsen die buiten het grondgebied van dat gewest zijn gelegen. Voor de regeling van de aangelegenheden die betrekking hebben op de taxidiensten, en niet de ritten, die zich uitstrekken over het grondgebied van meer dan één gewest is krachtens artikel 92bis, § 2, c), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen een samenwerkingsakkoord vereist (zie het arrest nr. 85/2008, B.6.2).

77816

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.7. Het aanknopingspunt van de betrokken regeling verhindert de Vlaamse decreetgever derhalve om de exploitatie van taxidiensten vanop het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te regelen, maar het verhindert de exploitant van een taxidienst in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet een vergunning te verkrijgen voor het aanbieden van taxidiensten in het Vlaamse Gewest. Dat zulks ook de bedoeling was van de decreetgever, blijkt volgens de Vlaamse Regering uit artikel 26, § 2, van het decreet van 20 april 2001, dat bepaalt : « Onder de voorwaarden bepaald door de gemeenteraad wordt de vergunning of de hernieuwing van de vergunning voor het exploiteren van een taxidienst afgegeven door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar de exploitant zijn taxidienst wil exploiteren, hierna ’ het bevoegde college ’ te noemen ». De parlementaire voorbereiding preciseert in dat verband : « Indien de kandidaat-exploitant in verschillende gemeenten taxidiensten wil exploiteren dient deze over de respectieve vergunningen, afgeleverd door deze gemeenten te beschikken. In dit geval zal de kandidaat-exploitant in de meeste gevallen over meerdere voertuigen dienen te beschikken. Het openbaar nut, ter wille waarvan de vergunning is verleend, vereist immers dat het betrokken voertuig beschikbaar is » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 435/1, p. 21). Het bevoegde college kan slechts één vergunning afgeven per exploitant. De vergunning vermeldt het aantal voertuigen waarvoor ze werd afgegeven en of er al dan niet gebruik mag worden gemaakt van standplaatsen op de openbare weg (artikel 26, § 5, van het decreet van 20 april 2001). De vergunning voor het exploiteren van een taxidienst omvat de toelating voor het stationeren op eender welke standplaats die niet op de openbare weg is gelegen maar waarover de exploitant beschikt, of op eender welke standplaats op de openbare weg in de vergunningverlenende gemeente die voor de taxi’s wordt voorbehouden en vrij is mits de vergunning overeenkomstig artikel 26, § 5, het gebruik hiervan expliciet vermeldt (artikel 38, § 1, van het decreet van 20 april 2001). De gemeente zal bij de afgifte van vergunningen bijgevolg rekening dienen te houden met het aantal standplaatsen op de openbare wegen behorend tot haar grondgebied (Parl. St., Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 435/1, p. 25). B.8. Het aanknopingspunt kan in het voorliggende geval met meer precisie worden bepaald, zoals blijkt uit zijn arrest nr. 40/2012 van 8 maart 2012, waarin het Hof heeft geoordeeld « dat het door de auteurs van de ordonnantie gehanteerde criterium, namelijk het vertrekpunt van de taxidienst, een relevant aanknopingspunt is, dat het mogelijk maakt de in die ordonnantie geregelde aangelegenheid binnen de territoriale bevoegdheidssfeer van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te lokaliseren ». In dat arrest sprak het Hof zich uit over artikel 3, eerste lid, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, waarvan de bewoordingen vrijwel gelijkluidend zijn aan die van de thans in het geding zijnde bepaling : « Niemand mag, zonder vergunning van de Regering, een taxidienst exploiteren door middel van één of meer voertuigen vanop de openbare weg of op elke andere niet voor het openbaar verkeer opengestelde plaats die zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt ». Het Hof stelde vast dat die bepaling geen afbreuk doet aan de beginselen van het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitalen, de vrijheid van handel en nijverheid en het beginsel van de economische en monetaire unie (artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen), des te meer daar het gaat om diensten van openbaar nut die moeten worden omkaderd door maatregelen met betrekking tot de regulering en de coördinatie van het vervoer (B.8.4). Het Hof stelde ook vast dat die bepaling geen afbreuk doet aan de rechten die de betrokkenen afleiden uit de artikelen 49 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten waarborgen (B.11.2). B.9. Uit hetgeen voorafgaat vloeit voort dat het decreet van het Vlaamse Gewest en de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hetzelfde aanknopingspunt hanteren en dat zij niet verhinderen een vergunning te verlenen aan personen die hun taxidiensten exploiteren vanop het grondgebied van een ander gewest. Het vereisen van een vergunning kan op zichzelf niet strijdig worden geacht met de waarborgen vervat in artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 25 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg schendt niet artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen. Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 24 september 2015. De griffier, P.-Y. Dutilleux

De voorzitter, A. Alen

77817

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD COUR CONSTITUTIONNELLE [2015/205299] Extrait de l’arrêt n° 129/2015 du 24 septembre 2015 Numéro du rôle : 6067 En cause : la question préjudicielle concernant l’article 25 du décret de la Région flamande du 20 avril 2001 relatif à l’organisation du transport de personnes par la route, posée par le Tribunal correctionnel néerlandophone de Bruxelles. La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 16 octobre 2014 en cause du procureur du Roi contre Abdellah Arraoui, la SPRL « A.R.S.H. » et Mohammed Larbi Ibn El Cadi, dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le 24 octobre 2014, le Tribunal correctionnel néerlandophone de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : « L’article 25 du décret de la Région flamande du 20 avril 2001 relatif à l’organisation du transport de personnes par la route, interprété en ce sens qu’il interdit à l’exploitant d’un service de taxi dont le siège d’exploitation se trouve dans la Région de Bruxelles-Capitale et qui a, lors d’un trajet en taxi, transporté des personnes vers un endroit situé en Région flamande, d’embarquer à cet endroit en Région flamande des personnes pour les transporter vers un endroit situé dans la Région de Bruxelles-Capitale s’il ne dispose pas d’une autorisation délivrée conformément au décret précité de la Région flamande, viole-t-il l’article 6, § 1er, VI, alinéa 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles et l’article 4 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises (union économique) ? ». (...) III. En droit (...) B.1. L’article 25 du décret de la Région flamande du 20 avril 2001 relatif à l’organisation du transport de personnes par la route dispose : « Personne ne peut, sans autorisation, exploiter un service de taxi à l’aide [d’un] ou [de] plusieurs véhicules à partir de la voie publique ou à tout autre endroit non ouvert aux transports en commun [lire : non ouvert à la circulation publique] qui se situe sur le territoire de la Région flamande ». B.2. Le juge a quo demande à la Cour si cette disposition viole l’article 6, § 1er, VI, alinéa 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles et l’article 4 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises. L’article 6, § 1er, VI, alinéa 3, précité, dispose : « En matière économique, les Régions exercent leurs compétences dans le respect des principes de la libre circulation des personnes, biens, services et capitaux et de la liberté de commerce et d’industrie, ainsi que dans le respect du cadre normatif général de l’union économique et de l’unité monétaire, tel qu’il est établi par ou en vertu de la loi, et par ou en vertu des traités internationaux ». En vertu de l’article 4 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises, cette disposition est d’application dans la Région de Bruxelles-Capitale. B.3. Le juge a quo soumet l’article 25 du décret du 20 avril 2001 à la Cour dans l’interprétation selon laquelle il interdit à l’exploitant d’un service de taxi dont le siège d’exploitation se trouve dans la Région de Bruxelles-Capitale et qui a, lors d’un trajet en taxi, transporté des personnes vers un endroit situé en Région flamande, d’embarquer à cet endroit des personnes pour les transporter vers un endroit situé dans la Région de Bruxelles-Capitale s’il ne dispose pas d’une autorisation délivrée conformément au décret précité. B.4. Il ressort du texte et des travaux préparatoires de l’article 25 qu’une autorisation n’est requise que pour l’exploitation de services de taxis « à partir de la voie publique ou à tout autre endroit non ouvert aux transports en commun [lire : non ouvert à la circulation publique] qui se situe sur le territoire de la Région flamande ». Cette disposition n’empêche pas que les services de taxis dont le siège d’exploitation est situé en dehors de la Région flamande puissent poursuivre leurs courses sur le territoire de la Région flamande, sans qu’une autorisation soit requise à cette fin (Doc. parl., Parlement flamand, 2000-2001, no 435/1, p. 20). B.5. Dans l’arrêt no 85/2008 du 27 mai 2008, la Cour a estimé « que le critère utilisé par le législateur décrétal flamand, à savoir le ’ siège d’exploitation ’, constitue un critère de rattachement pertinent, permettant de localiser exclusivement la matière réglée par le décret sur la mobilité dans la sphère de compétence territoriale de la Région flamande ». Le juge a quo en déduit que l’exploitant d’un service de taxi dont le siège d’exploitation se trouve dans la Région de Bruxelles-Capitale, et qui n’a pas de siège d’exploitation en Région flamande, ne pourrait obtenir l’autorisation visée à l’article 25 du décret du 20 avril 2001. B.6. La notion de « critère de rattachement » n’a pas la portée que lui donne le juge a quo. Cette notion vise à localiser toute norme adoptée par un législateur dans le territoire de sa compétence, de sorte que toute relation et toute situation concrètes soient réglées par un seul législateur. Le système de la répartition exclusive des compétences territoriales s’oppose en l’espèce à ce qu’une autorité régionale prenne unilatéralement des dispositions se rapportant à l’exercice, sur le territoire d’une région, d’activités de services de taxis exploités au départ d’endroits qui ne sont pas situés sur le territoire de cette région. Pour le règlement des questions relatives aux services de taxis, et non aux courses, qui s’étendent sur le territoire de plus d’une région, l’article 92bis, § 2, c), de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles exige un accord de coopération (voy. l’arrêt no 85/2008, B.6.2).

77818

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.7. Le critère de rattachement du règlement en question empêche donc le législateur décrétal flamand de régler l’exploitation de services de taxis à partir du territoire de la Région de Bruxelles-Capitale, mais n’empêche pas l’exploitant d’un service de taxi dans la Région de Bruxelles-Capitale d’obtenir une autorisation pour exploiter des services de taxis en Région flamande. Selon le Gouvernement flamand, c’était également l’objectif du législateur décrétal, comme en atteste l’article 26, § 2, du décret du 20 avril 2001 qui dispose : « Aux conditions fixées par le conseil communal, l’autorisation ou le renouvellement de l’autorisation pour l’exploitation d’un service taxi est délivré par le collège des bourgmestre et échevins de la commune où l’exploitant a l’intention d’exploiter son service de taxi, à appeler ci-après ’ le collège compétent ’ ». Les travaux préparatoires précisent ce qui suit : « Si le candidat-exploitant souhaite exploiter des services de taxis dans plusieurs communes, il est tenu de disposer des autorisations respectives délivrées par ces communes. Dans ce cas, le candidat-exploitant devra généralement disposer de plusieurs véhicules. En effet, l’utilité publique au bénéfice de laquelle l’autorisation a été accordée exige que le véhicule en question soit disponible » (Doc. parl., Parlement flamand, 2000-2001, no 435/1, p. 21). Le collège compétent ne peut délivrer qu’une seule autorisation par exploitant. L’autorisation mentionne le nombre de véhicules pour lesquels elle a été délivrée et s’il peut être fait usage ou non d’emplacements sur la voie publique (article 26, § 5, du décret du 20 avril 2001). L’autorisation pour l’exploitation d’un service de taxi comprend l’autorisation de stationnement à n’importe quel emplacement qui n’est pas situé sur la voie publique, mais dont l’exploitant dispose, ou à un quelconque emplacement sur la voie publique dans la commune octroyant l’autorisation qui est réservé aux taxis et qui est libre, à condition que l’autorisation, conformément à l’article 26, § 5, en mentionne explicitement l’utilisation (article 38, § 1er, du décret du 20 avril 2001). Lorsqu’elle délivrera les autorisations, la commune devra donc tenir compte du nombre d’emplacements sur les voies publiques dépendant de son territoire (Doc. parl., Parlement flamand, 2000-2001, no 435/1, p. 25). B.8. En l’espèce, le critère de rattachement peut être déterminé avec davantage de précision, comme le confirme l’arrêt no 40/2012 du 8 mars 2012, par lequel la Cour a jugé « que le critère utilisé par les auteurs de l’ordonnance, à savoir le point de départ du service de taxi, constitue un critère de rattachement pertinent, permettant de localiser la matière réglée par cette ordonnance dans la sphère de compétence territoriale de la Région de Bruxelles-Capitale ». Dans cet arrêt, la Cour s’est prononcée sur l’article 3, alinéa 1er, de l’ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 avril 1995 relative aux services de taxis et aux services de location de voitures avec chauffeur, dont les termes sont pratiquement identiques à ceux de la disposition actuellement en cause : « Nul ne peut, sans autorisation du Gouvernement, exploiter un service de taxis au moyen d’un ou de plusieurs véhicules au départ d’une voie publique ou de tout autre endroit non ouvert à la circulation publique, qui se situe sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale ». La Cour a jugé que cette disposition ne porte pas atteinte aux principes de la libre circulation des personnes, biens, services et capitaux et de la liberté de commerce et d’industrie, ni au principe de l’union économique et monétaire (article 6, § 1er, VI, alinéa 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles), d’autant qu’il s’agit de services d’utilité publique qu’il convient d’intégrer dans des mesures portant sur la régulation et la coordination des transports (B.8.4). La Cour a également jugé que cette disposition ne porte pas atteinte aux droits que les intéressés tirent des articles 49 et 56 du Traité sur le fonctionnement de l’Union européenne, qui garantissent la liberté d’établissement et la libre prestation des services (B.11.2). B.9. Il ressort de ce qui précède que le décret de la Région flamande et l’ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale appliquent le même critère de rattachement et qu’ils n’interdisent pas d’accorder une autorisation à des personnes qui exploitent leurs services de taxis à partir du territoire d’une autre région. En soi, l’exigence d’une autorisation ne peut être jugée contraire aux garanties consacrées par l’article 6, § 1er, VI, alinéa 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles. B.10. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : L’article 25 du décret de la Région flamande du 20 avril 2001 relatif à l’organisation du transport de personnes par la route ne viole pas l’article 6, § 1er, VI, alinéa 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles et l’article 4 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises. Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 24 septembre 2015. Le greffier, P.-Y. Dutilleux


77819

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG VERFASSUNGSGERICHTSHOF [2015/205299] Auszug aus dem Entscheid Nr. 129/2015 vom 24. September 2015 Geschäftsverzeichnisnummer 6067 In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 25 des Dekrets der Flämischen Region vom 20. April 2001 über die Organisation des Personenkraftverkehrs, gestellt vom niederländischsprachigen Korrektionalgericht Brüssel. Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten A. Alen und J. Spreutels, und den Richtern E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 16. Oktober 2014 in Sachen des Prokurators des Königs gegen Abdellah Arraoui, die «A.R.S.H.» PGmbH und Mohammed Larbi Ibn El Cadi, dessen Ausfertigung am 24. Oktober 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das niederländischsprachige Korrektionalgericht Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: «Verstößt Artikel 25 des Dekrets der Flämischen Region vom 20. April 2001 über die Organisation des Personenkraftverkehrs, dahingehend ausgelegt, dass er es dem Betreiber eines Taxidienstes, der seinen Betriebssitz in der Region Brüssel-Hauptstadt hat und in Ausführung einer Taxifahrt Personen an einen Ort in der Flämischen Region befördert hat, untersagt, an diesem Ort in der Flämischen Region Personen einsteigen zu lassen, um sie an einen Ort in der Region Brüssel-Hauptstadt zu befördern, wenn er nicht über eine gemäß dem besagten Dekret der Flämischen Region ausgestellte Genehmigung verfügt, gegen Artikel 6 § 1 VI Absatz 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen und Artikel 4 des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen (Wirtschaftsunion)?». (...) III. Rechtliche Würdigung (...) B.1. Artikel 25 des Dekrets der Flämischen Region vom 20. April 2001 über die Organisation des Personenkraftverkehrs bestimmt: «Niemand darf ohne Genehmigung einen Taxidienst mit einem oder mehreren Fahrzeugen von einer öffentlichen Straße oder gleich welchem anderen, dem öffentlichen Verkehr nicht zugänglichen Ort aus, der sich auf dem Gebiet der Flämischen Region befindet, betreiben». B.2. Der vorlegende Richter möchte vom Gerichtshof erfahren, ob diese Bestimmung gegen Artikel 6 § 1 VI Absatz 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen und Artikel 4 des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen verstoße. Der vorerwähnte Artikel 6 § 1 VI Absatz 3 bestimmt: «In Wirtschaftsangelegenheiten üben die Regionen ihre Befugnisse sowohl unter Einhaltung der Grundsätze des freien Personen-, Waren-, Dienstleistungs- und Kapitalverkehrs und der Handels- und Gewerbefreiheit als auch unter Einhaltung des allgemeinen Rechtsrahmens der Wirtschafts- und Währungsunion, wie er durch oder aufgrund des Gesetzes und durch oder aufgrund internationaler Verträge festgelegt worden ist, aus». Aufgrund von Artikel 4 des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen findet diese Bestimmung Anwendung auf die Region Brüssel-Hauptstadt. B.3. Der vorlegende Richter unterbreitet dem Gerichtshof Artikel 25 des Dekrets vom 20. April 2001 in der Auslegung, wonach es dem Betreiber eines Taxidienstes, der seinen Betriebssitz in der Region Brüssel-Hauptstadt habe und zur Ausführung einer Taxifahrt Personen an einen Ort in der Flämischen Region befördert habe, verboten sei, an diesem Ort Personen einsteigen zu lassen, um sie an einen Ort in der Region Brüssel-Hauptstadt zu befördern, wenn er nicht über eine gemäß dem vorerwähnten Dekret ausgestellte Genehmigung verfüge. B.4. Aus dem Text und den Vorarbeiten zu Artikel 25 geht hervor, dass nur eine Genehmigung erforderlich ist für den Betrieb von Taxidiensten «von einer öffentlichen Straße oder gleich welchem anderen, dem öffentlichen Verkehr nicht zugänglichen Ort aus, der sich auf dem Gebiet der Flämischen Region befindet». Diese Bestimmung verhindert nicht, dass Taxidienste, deren Betriebssitz sich außerhalb des Gebiets der Flämischen Region befindet, ihre Fahrten auf dem Gebiet der Flämischen Region fortsetzen können, ohne dass dazu eine Genehmigung erforderlich ist (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2000-2001, Nr. 435/1, S. 20). B.5. In seinem Entscheid Nr. 85/2008 vom 27. Mai 2008 hat der Gerichtshof geurteilt, «dass das durch den flämischen Dekretgeber angewandte Kriterium, nämlich ’ Betriebssitz ’, ein relevanter Anknüpfungspunkt ist, der es ermöglicht, die im Mobilitätsdekret geregelte Angelegenheit ausschließlich innerhalb des territorialen Zuständigkeitsbereichs der Flämischen Region einzuordnen». Der vorlegende Richter leitet daraus ab, dass der Betreiber eines Taxidienstes, der seinen Betriebssitz in der Region Brüssel-Hauptstadt habe, in Ermangelung eines Betriebssitzes in der Flämischen Region keine Genehmigung im Sinne von Artikel 25 des Dekrets vom 20. April 2001 erhalten könne. B.6. Der Begriff «Anknüpfungspunkt» hat nicht die Tragweite, die ihm der vorlegende Richter verleiht. Der Begriff dient dazu, jede Regelung, die ein Gesetzgeber erlässt, innerhalb des Gebiets einordnen zu können, für das er zuständig ist, damit jedes konkrete Verhalten oder jede konkrete Situation durch einen einzigen Gesetzgeber geregelt wird. Das System der ausschließlichen territorialen Zuständigkeitsverteilung verhindert im vorliegenden Fall, dass eine Regionalbehörde einseitig Bestimmungen festlegt, die sich auf die Ausübung von Tätigkeiten als Taxidienst, die von Orten aus betrieben werden, die außerhalb des Gebiets einer bestimmten Region liegen, im Gebiet dieser Region beziehen. Für die Regelung der Angelegenheiten, die sich auf die Taxidienste beziehen, und nicht die Fahrten, die sich über das Gebiet von mehr als einer Region erstrecken, ist aufgrund von Artikel 92bis § 2 Buchstabe c) des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen ein Zusammenarbeitsabkommen erforderlich (siehe Entscheid Nr. 85/2008, B.6.2).

77820

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD B.7. Der Anknüpfungspunkt der betreffenden Regelung hindert den flämischen Dekretgeber folglich daran, den Betrieb von Taxidiensten vom Gebiet der Region Brüssel-Hauptstadt aus zu regeln, hindert den Betreiber eines Taxidienstes in der Region Brüssel-Hauptstadt jedoch nicht daran, eine Genehmigung für das Anbieten von Taxidiensten in der Flämischen Region zu erhalten. Dass dies auch das Ziel des Dekretgebers war, geht gemäß der Flämischen Regierung aus Artikel 26 § 2 des Dekrets vom 20. April 2001 hervor, der bestimmt: «Unter den durch den Gemeinderat festgelegten Bedingungen wird die Genehmigung oder die Erneuerung der Genehmigung für den Betrieb eines Taxidienstes durch das Bürgermeister- und Schöffenkollegium der Gemeinde erteilt, in der der Betreiber seinen Taxidienst betreiben möchte, nachstehend als ’ das zuständige Kollegium ’ bezeichnet». In den Vorarbeiten wurde in diesem Zusammenhang präzisiert: «Wenn ein angehender Betreiber in verschiedenen Gemeinden Taxidienste betreiben möchte, muss er über die jeweiligen, durch diese Gemeinden erteilten Genehmigungen verfügen. In diesem Fall wird der angehende Betreiber meistens über mehrere Fahrzeuge verfügen müssen. Die Gemeinnützigkeit, wegen der die Genehmigung erteilt wird, erfordert es nämlich, dass das betreffende Fahrzeug verfügbar ist» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2000-2001, Nr. 435/1, S. 21). Das zuständige Kollegium kann nur eine Genehmigung je Betreiber erteilen. In der Genehmigung ist die Anzahl Fahrzeuge angegeben, für die sie ausgestellt wird, und es ist vermerkt, ob Standorte auf öffentlicher Straße benutzt werden dürfen oder nicht (Artikel 26 § 5 des Dekrets vom 20. April 2001). Die Genehmigung für den Betrieb eines Taxidienstes beinhaltet die Erlaubnis zum Parken an gleich welchem Standort, der sich nicht auf öffentlicher Straße befindet, über den der Betreiber jedoch verfügt, oder an gleich welchem Standort auf öffentlicher Straße in der die Genehmigung erteilenden Gemeinde, der Taxis vorbehalten ist und frei ist, sofern dessen Benutzung in der Genehmigung gemäß Artikel 26 § 5 ausdrücklich angegeben ist (Artikel 38 § 1 des Dekrets vom 20. April 2001). Die Gemeinde muss bei der Ausstellung von Genehmigungen folglich die Anzahl Standorte auf öffentlicher Straße in ihrem Gebiet berücksichtigen (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2000-2001, Nr. 435/1, S. 25). B.8. Der Anknüpfungspunkt kann im vorliegenden Fall präziser bestimmt werden, wie aus dem Entscheid Nr. 40/2012 vom 8. März 2012 hervorgeht, in dem der Gerichtshof geurteilt hat, «dass das durch die Autoren der Ordonnanz angewandte Kriterium, nämlich der Abfahrtspunkt des Taxidienstes, einen sachdienlichen Anknüpfungspunkt darstellt, wodurch die mit dieser Ordonnanz geregelte Angelegenheit dem territorialen Zuständigkeitsbereich der Region Brüssel-Hauptstadt zugeordnet werden kann». In diesem Entscheid befand der Gerichtshof über Artikel 3 Absatz 1 der Ordonnanz der Region Brüssel-Hauptstadt vom 27. April 1995 über die Taxidienste und die Dienste für die Vermietung von Personenkraftwagen mit Fahrer, dessen Wortlaut fast identisch ist mit demjenigen der nunmehr in Rede stehenden Bestimmung: «Niemand darf ohne Zulassung der Regierung einen Taxidienst mit einem oder mehreren Fahrzeugen von einer öffentlichen Straße oder gleich welchem anderen, dem öffentlichen Verkehr nicht zugänglichen Ort aus, der sich auf dem Gebiet der Region Brüssel-Hauptstadt befindet, betreiben». Der Gerichtshof stellte fest, dass diese Bestimmung nicht gegen die Grundsätze des freien Personen-, Waren-, Dienstleistungs- und Kapitalverkehrs, die Handels- und Gewerbefreiheit und den Grundsatz der Wirtschafts- und Währungsunion verstößt (Artikel 6 § 1 VI Absatz 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen), zumal es sich um gemeinnützige Dienste handelt, die in die Maßnahmen zur Regelung und Koordination des Transports zu integrieren sind (B.8.4). Der Gerichtshof stellte auch fest, dass diese Bestimmung nicht die Rechte beeinträchtigt, die die Betroffenen aus den Artikeln 49 und 56 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union, mit denen die Niederlassungsfreiheit und der freie Dienstleistungsverkehr gewährleistet werden, ableiten (B.11.2). B.9. Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass im Dekret der Flämischen Region und in der Ordonnanz der Region Brüssel-Hauptstadt der gleiche Anknüpfungspunkt verwendet wird, und dass sie es nicht verhindern, Personen, die ihre Taxidienste vom Gebiet einer anderen Region aus betreiben, eine Genehmigung zu erteilen. Es kann nicht davon ausgegangen werden, dass das Vorschreiben einer Genehmigung an sich im Widerspruch zu den in Artikel 6 § 1 VI Absatz 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen enthaltenen Garantien steht. B.10. Die Vorabentscheidungsfrage ist verneinend zu beantworten. Aus diesen Gründen: Der Gerichtshof erkennt für Recht: Artikel 25 des Dekrets der Flämischen Region vom 20. April 2001 über die Organisation des Personenkraftverkehrs verstößt nicht gegen Artikel 6 § 1 VI Absatz 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen und Artikel 4 des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen. Erlassen in niederländischer und französischer Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, am 24. September 2015. Der Kanzler,

Der Präsident,

(gez.) P.-Y. Dutilleux

(gez.) A. Alen


77821

COUR CONSTITUTIONNELLE

GRONDWETTELIJK HOF

[C − 2015/21090] Organisation d’un concours pour la constitution d’une réserve de recrutement pour la fonction de référendaire francophone

[C − 2015/21090] Organisatie van een vergelijkend examen voor de samenstelling van een wervingsreserve voor het ambt van Franstalig referendaris

I. La Cour constitutionnelle organisera, conformément aux articles 35 et suivants de la loi spéciale du 6 janvier 1989, un concours, en vue de la constitution d’une réserve de recrutement pour la fonction de référendaire francophone, réservé à des candidats (m/f) qui sont porteurs d’un diplôme établi en langue française de docteur, de licencié ou de master en droit.

I. Het Grondwettelijk Hof zal, overeenkomstig de artikelen 35 en volgende van de bijzondere wet van 6 januari 1989, een vergelijkend examen organiseren met het oog op de samenstelling van een wervingsreserve voor het ambt van Franstalig referendaris voor kandidaten (m/v) die houder zijn van een Franstalig diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten.

II. Le concours comporte : 1. Deux épreuves écrites : a) un exposé sur un problème de droit constitutionnel; b) la rédaction d’un projet d’arrêt de la Cour constitutionnelle. 2. Une épreuve orale portant sur : a) les épreuves visées au 1, a et b; b) les lois de réformes institutionnelles et sur la Cour constitutionnelle; c) des questions fondamentales de droit. Ne seront admis à l’épreuve orale que les candidats ayant recueilli 60 % des points dans chacune des deux épreuves écrites. Les candidats devront recueillir 60 % des points dans l’ensemble des épreuves écrites et orales. Ils pourront se munir des codes usuels non annotés (que ce soit par l’éditeur, par eux-mêmes ou par un tiers), y compris les codes contenant les lois constitutionnelles et administratives.

II. Het vergelijkend examen bestaat uit : 1. Twee schriftelijke proeven : a) een uiteenzetting over een probleem van grondwettelijk recht; b) de redactie van een ontwerp van arrest van het Grondwettelijk Hof. 2. Een mondelinge proef betreffende : a) de proeven bedoeld onder 1, a en b; b) de wetten inzake de institutionele hervormingen en op het Grondwettelijk Hof; c) fundamentele rechtsvragen. Enkel de kandidaten die 60 pct. van de punten hebben behaald in elke schriftelijke proef worden tot de mondelinge proef toegelaten. De kandidaten moeten 60 pct. van de punten behalen over het geheel van de schriftelijke en mondelinge proeven. Zij zullen zich mogen bedienen van de gebruikelijke, nietgeannoteerde wetboeken (noch die geannoteerd door de uitgever, noch die geannoteerd door henzelf of door derden), inclusief de wetboeken betreffende de constitutionele en administratieve wetten.

III. Les demandes de participation au concours devront être adressées, sous pli recommandé à la poste le 1er février 2016 au plus tard, au greffier de la Cour constitutionnelle, place Royale 7, 1000 Bruxelles. Le candidat joint à sa demande une copie de son diplôme de docteur, de licencié ou de master en droit.

III. De aanvragen tot deelneming dienen bij uiterlijk op 1 februari 2016 ter post aangetekende brief te worden gericht aan de griffier van het Grondwettelijk Hof, Koningsplein 7, 1000 Brussel. Bij zijn aanvraag voegt de kandidaat een kopie van zijn diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten.

IV. Avant de pouvoir être engagé comme référendaire, le candidat devra justifier d’une connaissance suffisante de la langue néerlandaise devant un jury constitué par SELOR. Les candidats seront avisés personnellement de la date des examens.

IV. Vooraleer te worden aangeworven als referendaris, zal de kandidaat het bewijs moeten leveren van een voldoende kennis van het Nederlands voor een examenjury samengesteld door SELOR. De kandidaten zullen persoonlijk worden verwittigd van de datum van de examens. Op het ogenblik van de toelating tot de stage moet voldaan zijn aan de leeftijdsvoorwaarde van 25 jaar.

Il doit être satisfait à la condition d’âge de 25 ans au moment de l’admission au stage.

* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE

SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID

Recrutement. — Résultats

Werving. — Uitslagen

[2015/206030] Sélection comparative de Business Analysts, néerlandophones

[2015/206030] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige Businessanalisten

La sélection comparative de Business Analysts (m/f) (niveau A2), néerlandophones, pour le SPF Finances et le SPF Intérieur (ANG15085) a été clôturée le 16 décembre 2015. Le nombre de lauréats s’élève à 11.

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige Businessanalisten (m/v) (niveau A2), voor de FOD Financiën en de FOD Binnenlandse Zaken (ANG15085), werd afgesloten op 16 december 2015. Er zijn 11 geslaagden.


SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID [2015/206035]

[2015/206035] Sélection comparative de chef-koks, néerlandophones

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige chef-koks

La sélection comparative de chef-koks (m/f) (niveau C), néerlandophones, pour le SPF Finances (ANG15108) a été clôturée 9 décembre 2015.

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige chef-koks (m/v) (niveau C) voor de FOD Financiën (ANG15108) werd afgesloten op 9 december 2015.

Le nombre de lauréats s’élève à 2.

Er zijn 2 geslaagden.

77822


SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE


[2015/206036] Sélection comparative d’offsetdrukkers, néerlandophones

[2015/206036] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige offsetdrukkers

La sélection comparative d’offsetdrukkers (m/f) (niveau C), néerlandophones, pour le SPF Finances (ANG15112) a été clôturée 9 décembre 2015. Il n’y a pas de lauréat.

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige offsetdrukkers (m/v) (niveau C) voor de FOD Financiën (ANG15112) werd afgesloten op 9 december 2015. Er zijn geen geslaagden.



[2015/206032] Sélection comparative de IT-architects, néerlandophones

[2015/206032] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige IT-architecten

La sélection comparative de IT-architects (m/f) (niveau A2), néerlandophones, pour le SPF Finances (ANG15121), a été clôturée le 16 décembre 2015. Le nombre de lauréats s’élève à 2.

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige IT-architecten (m/v) (niveau A2), voor de FOD Financiën (ANG15121), werd afgesloten op 16 december 2015. Er zijn 2 geslaagden.



[C − 2015/00771] 12 MARS 2015. — Circulaire ministérielle. — Instructions relatives à l’élaboration du premier plan du personnel pour le personnel opérationnel de la zone et à la tutelle d’approbation sur ce plan. — Traduction allemande

[C − 2015/00771] 12 MAART 2015. — Ministeriële Omzendbrief. — Instructies m.b.t. het opstellen van het eerste personeelsplan voor het operationeel personeel van de zone en het goedkeuringstoezicht op dit plan. — Duitse vertaling

Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de la circulaire du Ministre de l’Intérieur du 12 mars 2015. - Instructions relatives à l’élaboration du premier plan du personnel pour le personnel opérationnel de la zone et à la tutelle d’approbation sur ce plan (Moniteur belge du 1er avril 2015). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.

De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van de omzendbrief van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 maart 2015. Instructies m.b.t. het opstellen van het eerste personeelsplan voor het operationeel personeel van de zone en het goedkeuringstoezicht op dit plan (Belgisch Staatsblad van 1 april 2015). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES [C − 2015/00771] 12. MÄRZ 2015 — Ministerielles Rundschreiben — Anweisungen in Bezug auf die Erstellung des ersten Personalplans des Einsatzpersonals der Zone und die Genehmigungsaufsicht über diesen Plan — Deutsche Übersetzung Der folgende Text ist die deutsche Übersetzung des Rundschreibens des Ministers des Innern vom 12. März 2015 Anweisungen in Bezug auf die Erstellung des ersten Personalplans des Einsatzpersonals der Zone und die Genehmigungsaufsicht über diesen Plan. Diese Übersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES 12. MÄRZ 2015 — Ministerielles Rundschreiben - Anweisungen in Bezug auf die Erstellung des ersten Personalplans des Einsatzpersonals der Zone und die Genehmigungsaufsicht über diesen Plan An die Vorsitzenden der Hilfeleistungszonen und der vorläufigen Zonen Vorliegendes Rundschreiben ist für die zuständigen Behörden der vorläufigen Zonen und der Hilfeleistungszonen bestimmt. 1. Kontext Gemäß Artikel 102 des Gesetzes vom 15. Mai 2007 über die zivile Sicherheit muss der Zonenrat den Personalplan der Zone auf Vorschlag des Zonenkommandanten festlegen. Für den Personalplan des Einsatzpersonals berücksichtigt der Rat die vom König festgelegten Kriterien, das heißt die im Königlichen Erlass vom 29. Juni 2014 zur Bestimmung der Kriterien zur Festlegung des Personalplans des Einsatzpersonals der Zonen festgelegten Kriterien. Gemäß Artikel 223 des Gesetzes vom 15. Mai 2007 muss der erste Personalplan des Einsatzpersonals spätestens vor Ende des sechsten Monats nach Einsetzung des Rates erstellt werden. In Artikel 127 des Gesetzes wird im Rahmen der besonderen spezifischen Aufsicht eine Genehmigungsaufsicht über den zonalen Beschluss in Bezug auf den Personalplan vorgesehen. Ich stelle jedoch fest, dass mehrere Zonen bereits erste Anwerbungen vornehmen möchten aufgrund der Personalbewegungen zwischen den Zonen, der Integrierung der Offiziere in die neuen Dienstgrade, der neuen Aufgaben der Zonen, der neuen Arbeitszeitregelungen, der Erfordernisse in Sachen Operativität und der Verpflichtungen, die sich aus dem Königlichen Erlass vom 10. November 2012 zur Festlegung der Mindestbedingungen für die schnellstmögliche angemessene Hilfe und der angemessenen Mittel ergeben, der Bemerkungen der Inspektion der Feuerwehrdienste usw..

77823

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Für die Anwerbung von Einsatzpersonal ist ein Personalplan nötig. Die Erstellung des Personalplans gemäß den Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 29. Juni 2014 wird jedoch für viele Zonen kurzfristig schwer ausführbar sein, da bestimmte Instrumente hierfür noch nicht ausreichend ausgearbeitet sind oder gar nicht existieren. Ich denke dabei an das mehrjährige allgemeine Richtlinienprogramm der Zone, in dem das Dienstleistungsniveau, die Arbeitszeitregelungen für Berufsfeuerwehrleute beziehungsweise die Dienstzeitregelungen für freiwillige Feuerwehrleute festgelegt werden. 2. Timing des ersten Personalplans und Arbeitsweise in Erwartung des ersten Personalplans Daher habe ich die Absicht, Artikel 223 des Gesetzes vom 15. Mai 2007 abzuändern und den Zonen Zeit zu geben, den Personalplan bis zum Ende des zwölften Monats (anstelle des sechsten Monats) nach Einsetzung des Zonenrates zu erstellen. In Ergänzung zu dieser Abänderung habe ich beschlossen, folgende Arbeitsweise für die Anwerbung, Beförderung, Mobilität und Professionalisierung von Einsatzpersonal anzuwenden: In den ersten sechs Monaten nach Einsetzung des Zonenrates reicht ein mit Gründen versehener Beschluss des Zonenrates für die Anwerbung, Beförderung, Mobilität und Professionalisierung des Einsatzpersonals. In den folgenden sechs Monaten muss sich der mit Gründen versehene Beschluss des Zonenrates auf einen vorläufigen Personalplan stützen, der aus einer ″Momentaufnahme″ des bestehenden Stellenplans der Zone, ergänzt durch den dringendsten Personalbedarf, besteht. Selbstverständlich stellen diese Anweisungen kein Hindernis für die Zonen dar, die schon bereit wären, einen ersten Personalplan gemäß den Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 29. Juni 2014 zu erstellen. 3. Genehmigungsaufsicht über den ersten Personalplan Die durch das Gesetz vom 15. Mai 2007 organisierte Genehmigungsaufsicht über den Personalplan des Einsatzpersonals wird über den ersten Personalplan ausgeübt, der gemäß den Bestimmungen des Gesetzes und des Königlichen Erlasses vom 29. Juni 2014 zur Bestimmung der Kriterien zur Festlegung des Personalplans des Einsatzpersonals der Zonen vom Rat festgelegt worden ist. 4. Konzertierung mit den repräsentativen Gewerkschaftsorganisationen Ich möchte hier auch an die Verpflichtungen erinnern, die sich aus der Anwendung des Gesetzes vom 19. Dezember 1974 zur Regelung der Beziehungen zwischen den öffentlichen Behörden und den Gewerkschaften der Bediensteten, die von diesen Behörden abhängen (1), ergeben, nämlich die Verpflichtung, sich mit den repräsentativen Gewerkschaftsorganisationen über den Personalplan zu konzertieren. 5. Spätere Änderungen Nach Festlegung des ersten Personalplans kann dieser - nach demselben im Gesetz festgelegten Verfahren entsprechend den eventuell geänderten Bedürfnissen und Umständen in der Zone angepasst werden. Auf jeden Fall muss bei der Erstellung eines neuen mehrjährigen allgemeinen Richtlinienprogramms geprüft werden, ob der Personalplan angepasst werden muss. Der Minister der Sicherheit und des Innern J. JAMBON

Fußnote (1) Artikel 11 § 1 Nr. 1 des Gesetzes vom 19. Dezember 1974 zur Regelung der Beziehungen zwischen den öffentlichen Behörden und den Gewerkschaften der Bediensteten, die von diesen Behörden abhängen.



[C − 2015/00722] 8 MAI 2015. — Circulaire relative à la fiche de signalement des mineurs étrangers non accompagnés et à leur prise en charge. — Traduction allemande

[C − 2015/00722] 8 MEI 2015. — Omzendbrief betreffende de signalementfiche van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en hun tenlasteneming. — Duitse vertaling

Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de la circulaire du Vice-Premier Ministre et Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, du Ministre de la Justice et du Secrétaire d’Etat à l’Asile et la Migration du 8 mai 2015 relative à la fiche de signalement des mineurs étrangers non accompagnés et à leur prise en charge (Moniteur belge du 20 mai 2015). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.

De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van de omzendbrief van de Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, de Minister van Justitie en de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 8 mei 2015 betreffende de signalementfiche van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en hun tenlasteneming (Belgisch Staatsblad van 20 mei 2015). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES [C − 2015/00722] 8. MAI 2015 — Rundschreiben über das Formblatt zur Meldung unbegleiteter minderjähriger Ausländer und über die Übernahme ihrer Obhut — Deutsche Übersetzung Der folgende Text ist die deutsche Übersetzung des Rundschreibens des Vizepremierministers und Ministers der Sicherheit und des Innern, des Ministers der Justiz und des Staatssekretärs für Asyl und Migration vom 8. Mai 2015 über das Formblatt zur Meldung unbegleiteter minderjähriger Ausländer und über die Übernahme ihrer Obhut. Diese Übersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.

77824

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST JUSTIZ UND FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES

8. MAI 2015 — Rundschreiben über das Formblatt zur Meldung unbegleiteter minderjähriger Ausländer und über die Übernahme ihrer Obhut

Vorliegendes Rundschreiben zielt darauf ab: 1. die Begriffsbestimmung des unbegleiteten minderjährigen Ausländers (UMA) zu erläutern. Der Begriff ″UMA″ wird an den Begriff angepasst, der im Gesetz vom 12. Mai 2014 zur Abänderung von Titel XIII Kapitel 6 des Programmgesetzes (I) vom 24. Dezember 2002, was die Vormundschaft über unbegleitete minderjährige Ausländer betrifft, erwähnt ist, da durch dieses Gesetz der Anwendungsbereich der Vormundschaft über Minderjährige aus einem Mitgliedstaat des Europäischen Wirtschaftsraums oder der Schweiz, die schutzbedürftig sind oder einen vorläufigen Aufenthaltsschein auf der Grundlage von Artikel 61/2 § 2 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern beantragt haben, erweitert wird, 2. die Rundschreiben vom 19., 23. und 30. April 2004 und 2. August 2007 aufzuheben. Durch vorliegendes Rundschreiben werden am Datum der Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt folgende Rundschreiben aufgehoben: - Rundschreiben vom 19. April 2004 über die Übernahme der Obhut durch den Vormundschaftsdienst und die Identifizierung unbegleiteter minderjähriger Ausländer, - Rundschreiben vom 23. April 2004 über die Karte ″Unbegleiteter minderjähriger Ausländer″, - Rundschreiben vom 30. April 2004 über die Zusammenarbeit zwischen dem Ausländeramt und den Gemeindeverwaltungen in Bezug auf den Aufenthalt von unbegleiteten minderjährigen Ausländern, - Rundschreiben vom 2. August 2007 über schutzbedürftige unbegleitete europäische Minderjährige, 3. ein einziges Formblatt zur Meldung unbegleiteter minderjähriger Ausländer (UMA) festzulegen, das die durch die Rundschreiben vom 19. und 23. April 2004 und 2. August 2007 eingeführten drei Formblätter ersetzt, 4. an die Zusammenarbeit zwischen den Polizeidiensten, den Gemeindeverwaltungen, dem Vormundschaftsdienst und dem Ausländeramt im Rahmen der Meldung, der Identifizierung und der Übernahme der Obhut durch die zuständigen Behörden zu erinnern. I. Begriffsbestimmungen und Anwendungsbereich Unbegleiteter minderjähriger Ausländer: - Wer dem Anschein nach jünger als achtzehn Jahre ist oder erklärt, jünger als achtzehn Jahre zu sein und der: - nicht von einer Person begleitet wird, die die elterliche Gewalt oder die Vormundschaft über sie ausübt (auf der Grundlage von Artikel 35 des belgischen Gesetzbuches über das internationale Privatrecht) und - Staatsangehöriger eines Staates ist, der nicht Mitglied des Europäischen Wirtschaftsraums (EWR) ist, und sich in einer der folgenden Situationen befindet: - entweder einen Asylantrag eingereicht haben - oder die Bedingungen in Bezug auf die Einreise ins Staatsgebiet und den Aufenthalt, die in den Gesetzen über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern bestimmt sind, nicht erfüllen, sowie: wer noch keine achtzehn Jahre alt ist und: - Staatsangehöriger eines Mitgliedstaates des Europäischen Wirtschaftsraums oder der Schweiz ist, - nicht von einer Person begleitet wird, die die elterliche Gewalt oder die Vormundschaft über sie ausübt (auf der Grundlage von Artikel 35 des belgischen Gesetzbuches über das internationale Privatrecht), - nicht im Besitz eines legalisierten Dokuments ist, aus dem hervorgeht, dass die Person, die die elterliche Gewalt oder die Vormundschaft ausübt, die Erlaubnis erteilt hat, nach Belgien zu reisen und sich dort aufzuhalten, - nicht im Bevölkerungsregister eingetragen ist und sich in einer der folgenden Situationen befindet: - entweder einen vorläufigen Aufenthaltsschein aufgrund von Artikel 61/2 § 2 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern beantragt haben - oder schutzbedürftig sein. Formblatt UMA: Formblatt, das es ermöglicht, dem Vormundschaftsdienst und dem Ausländeramt sofort die Anwesenheit - auf dem Staatsgebiet oder an der Grenze - eines UMA zu melden. Ausländeramt: Behörde, die mit der Anwendung des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern und seines Königlichen Ausführungserlasses vom 8. Oktober 1981 sowie der Übereinkommen beauftragt ist. Vormundschaftsdienst: Dienst, der aufgrund von Artikel 3 § 1 von Titel XIII Kapitel 6 - ″Vormundschaft über unbegleitete minderjährige Ausländer″ - des Programmgesetzes vom 24. Dezember 2002 mit der Organisation einer spezifischen Vormundschaft für unbegleitete minderjährige Ausländer beauftragt ist.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD II. Meldung eines Minderjährigen Die Polizeidienste und Gemeindeverwaltungen werden ersucht, dafür Sorge zu tragen, dass der Vormundschaftsdienst und das Ausländeramt von der Anwesenheit eines UMA durch die Übermittlung des Formblatts UMA in Kenntnis gesetzt werden. Dieses Formblatt liegt vorliegendem Rundschreiben als Anlage bei. Eine Kopie der Identitäts- und/oder Aufenthaltsdokumente muss ebenfalls zusammen mit diesem Formblatt übermittelt werden. Dieses Formblatt ermöglicht dem Vormundschaftsdienst, diesen UMA in seine Obhut zu nehmen, und dem Ausländeramt, seine Befugnisse im Bereich Asyl, Einreise ins Staatsgebiet, Aufenthalt und Entfernung von Ausländern auszuüben. Der Vormundschaftsdienst nimmt diesen UMA in seine Obhut und nimmt Kontakt mit den zuständigen Behörden im Hinblick auf die Unterbringung des UMA auf. Falls nötig übermittelt der Vormundschaftsdienst der Behörde, die die Meldung vorgenommen hat, eine schriftliche Erklärung über die Übernahme der Obhut mit der vermuteten Identität des UMA und den ihn betreffenden Angaben, über die der Vormundschaftsdienst verfügt. Sobald die Büros geöffnet sind, wird der Vormundschaftsdienst ferner die Identifizierung des UMA vornehmen, seine Erklärungen in Bezug auf seinen Namen, seine Staatsangehörigkeit und sein Alter überprüfen und kontrollieren, ob es sich tatsächlich um einen UMA handelt. Wenn die Person minderjährig ist und alle Bedingungen der Begriffsbestimmung eines UMA erfüllt, bestellt der Vormundschaftsdienst einen Vormund. III. Zusammenarbeit zwischen den Gemeindeverwaltungen, den Polizeidiensten, dem Ausländeramt und dem Vormundschaftsdienst Wenn ein nicht visumpflichtiger UMA sich länger als drei Monate im Königreich aufhält, oder wenn ein visumpflichtiger UMA sich länger im Königreich aufhält, als im Visum oder in der gleichwertigen Erlaubnis festgelegt, das beziehungsweise die auf seinem Pass oder auf einem gleichwertigen Reiseschein angebracht worden ist, die Ankunftserklärung, die ihm ausgestellt wurde, nicht verlängert worden ist und die Gültigkeitsdauer dieses Visums oder der Ankunftserklärung abgelaufen ist, werden die Gemeindeverwaltungen in Anwendung von Artikel 6 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern ersucht, den Polizeidienst eine Überprüfung des tatsächlichen Wohnortes vornehmen zu lassen, um zu prüfen, ob der UMA sich immer noch auf dem Staatsgebiet befindet. Ist das Ergebnis dieser Überprüfung positiv, das heißt, der UMA wohnt tatsächlich noch an der angegebenen Adresse, muss der Polizeidienst ein Formblatt UMA ausfüllen und dem Vormundschaftsdienst und dem Ausländeramt übermitteln. Das Ausländeramt bleibt zuständig, um eine Entscheidung über die Einreise ins Staatsgebiet und den Aufenthalt von UMA zu treffen. In Anwendung von Artikel 16 von Titel XIII Kapitel 6 - ″Vormundschaft über unbegleitete minderjährige Ausländer″ - des Programmgesetzes vom 24. Dezember 2002 wird die Gemeindeverwaltung ersucht, dem Vormund den Beschluss des Ministers oder seines Beauftragten zu notifizieren und gleichzeitig eine Kopie dieses Beschlusses an den Wohnort des Minderjährigen und den Vormundschaftsdienst zu schicken. Das Ausländeramt setzt den Vormund davon in Kenntnis, dass er bei der Gemeindeverwaltung des Hauptwohnortes des Minderjährigen erscheinen muss, damit ihm der Beschluss in Bezug auf sein Mündel notifiziert werden kann. Der Vormund ist verpflichtet, jeder Aufforderung Folge zu leisten. IV. Praktische Bestimmungen In Ausführung der Artikel 5/6, 14 und 21 des Gesetzes vom 5. August 1992 über das Polizeiamt und von Artikel 6 § 1 von Titel XIII Kapitel 6 - ″Vormundschaft über unbegleitete minderjährige Ausländer″ - des Programmgesetzes vom 24. Dezember 2002, werden die Polizeidienste ersucht, ein Formblatt für unbegleitete minderjährige Ausländer auszufüllen, sobald sie einen unbegleiteten minderjährigen Ausländer aufgreifen oder erstmals Kontakt mit ihm haben. Die Polizeidienste können ein Blankoformular des Formblatts UMA beim Büro C, beim Bereitschaftsdienst oder bei der Grenzinspektion des Ausländeramtes erhalten. Sie werden darum gebeten, das Formblatt, dessen Muster beigefügt ist, sowie die Kopie der Identitäts- und/oder Aufenthaltsdokumente und das Foto des Betreffenden per E-Mail an folgende Dienste zu schicken: 1. Bereitschaftsdienst des Vormundschaftsdienstes: Boulevard de Waterloo/Waterloolaan 115 1000 Brüssel Tel.: 078/15.43.24 E-Mail: [email protected] Wenn es ein technisches Problem gibt, kann das Formblatt per Fax an die folgende Nummer geschickt werden: 02/542.70.83. 2. Ausländeramt: Chaussée d’Anvers/Antwerpsesteenweg 59B 1000 Brüssel E-Mail: [email protected] Wenn es ein technisches Problem gibt, kann das Formblatt per Fax an die folgende Nummer geschickt werden: 02/274.66.37. Die Kontaktdaten des Dienstes Kontrolle der Gemeinden, des Büro C, des Bereitschaftsdienstes und des MINTEH-Dienstes sind nachstehend aufgeführt: Für den Dienst Kontrolle der Gemeinden: Tel.: 02/793.81.47 (FR) oder /60 (NL) Fax: 02/274.66.59 Für das Büro C: Tel.: 02/793.83.15 Fax: 02/274.66.11 Für den Bereitschaftsdienst: Tel.: 02/793.83.50/55 Fax: 02/793.96.50 Für den Dienst MINTEH: Tel.: 02/793.89.25 (FR) oder /31 (NL) Fax: 02/274.66.57 Das Formblatt ″Unbegleiteter minderjähriger Ausländer″, das für den Vormundschaftsdienst und das Ausländeramt bestimmt ist, kann nach Stellungnahme des Ministers der Justiz oder seines ordnungsgemäß bestimmten Beauftragten durch Beschluss des Ministers, der für die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern zuständig ist, geändert werden. Dieser Beschluss tritt am Datum der Notifizierung an die zuständigen Behörden in Kraft.

77825

77826

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Das Muster des Formblatts, das dem vorliegenden Rundschreiben als Anlage beigefügt ist, ersetzt das dem Rundschreiben vom 23. April 2004 als Anlage beigefügte Formblatt und ist auf der Website des Ausländeramtes zugänglich (www.dofi.fgov.be - Demander une protection - Mineur étranger non accompagné - Fiche de signalement oder www.dofi.fgov.be - Een bescherming aanvragen - Niet begeleide minderjarige vreemdeling - signalementfiche). V. Schlussbestimmungen Vorliegendes Rundschreiben tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Brüssel, den 8. Mai 2015 Der Vizepremierminister und Minister der Sicherheit und des Innern J. JAMBON Der Minister der Justiz K. GEENS Der Staatssekretär für Asyl und Migration Th. FRANCKEN

Anlage zum Rundschreiben vom 8. Mai 2015 über das Formblatt zur Meldung unbegleiteter minderjähriger Ausländer und über die Übernahme ihrer Obhut [siehe Belgisches Staatsblatt vom 20. Mai 2015, Seiten 26892-26894]



[C − 2015/03466]

[C − 2015/03466]

Service d’encadrement Expertise et Support stratégiques. — Abrogation de la directive ″Epargne″ - Avis aux agents payeurs et aux institutions financières belges

Stafdienst voor Beleidsexpertise en Ondersteuning. — Opheffing van de ″Spaarrichtlijn″ - Bericht aan de uitbetalende instanties en aan de Belgische financiële instellingen

— Abrogation de la directive en matière de fiscalité des revenus de l’épargne 2003/48/CE.

— Intrekking van de richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden.

— Application ou suspension de l’application des accords relatifs à la fiscalité des revenus de l’épargne conclus avec les territoires dépendants ou associés du Royaume-Uni et des Pays-Bas.

— Toepassing of opschorting van de toepassing van de akkoorden inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden die werden gesloten met de afhankelijke of geassocieerde gebieden van het Verenigd Koninkrijk en Nederland.

— Application aux Etats tiers (autres que les Etats membres de l’UE et les USA) de la loi réglant la communication des renseignements relatifs aux comptes financiers, par les institutions financières belges et le SPF Finances, dans le cadre d’un échange automatique de renseignements au niveau international et à des fins fiscales.

— Toepassing op derde Staten (niet zijnde de lidstaten van de EU en de USA) van de wet tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen door de Belgische financiële instellingen en de FOD Financiën in het kader van een automatische uitwisseling van inlichtingen op internationaal niveau en voor belastingdoeleinden.

1. Abrogation de la directive 2003/48/CE sur la fiscalité de l’épargne, en phase avec la mise en œuvre de la directive 2014/107/UE relative à la coopération administrative dans le domaine de la fiscalité directe.

1. Intrekking van de richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, in samenhang met de inwerkingstelling van richtlijn 2014/107/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de directe belastingen.

La directive (UE) 2015/2060 du Conseil du 10 novembre 2015 (Journal officiel de l’Union européenne L 301/1 du 18 novembre 2015) a abrogé la directive 2003/48/CE en matière de fiscalité des revenus de l’épargne sous forme de paiements d’intérêts, avec effet au 1er janvier 2016. L’attention des opérateurs économiques et des agents payeurs est attirée sur les obligations décrites à l’article 1, 2° de cette directive 2015/2060.

Richtlijn (EU) 2015/2060 van de Raad van 10 november 2015 (Publicatieblad van de Europese Unie, L 301/1 van 18 november 2015), heeft richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling ingetrokken met ingang van 1 januari 2016. De aandacht van de marktdeelnemers en van de uitbetalende instanties wordt gevestigd op de verplichtingen die zijn uiteengezet in artikel 1, 2° van die richtlijn.

Les mesures de coopération prévues par la directive 2003/48/CE sont remplacées par la mise en œuvre de la directive 2014/107/UE du Conseil modifiant la directive 2011/16/UE en ce qui concerne l’échange automatique et obligatoire d’informations dans le domaine fiscal, qui prévoit l’échange automatique d’informations relatives aux comptes financiers entre les États membres. Cette directive est transposée en droit belge par la ″loi réglant la communication des renseignements relatifs aux comptes financiers, par les institutions financières belges et le SPF Finances, dans le cadre d’un échange automatique de renseignements au niveau international et à des fins fiscales″, votée par le parlement belge le 10 décembre 2015.

De samenwerkingsmaatregelen waarin richtlijn 2003/48/EG voorziet, worden vervangen door de uitvoering van richtlijn 2014/107/EU van de Raad tot wijziging van richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied, die voorziet in de automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot financiële rekeningen tussen de lidstaten. Die richtlijn is omgezet in het Belgisch recht door de ″wet tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen, door de Belgische financiële instellingen en de FOD Financiën, in het kader van een automatische uitwisseling van inlichtingen op internationaal niveau en voor belastingdoeleinden″, die op 10 december 2015 door het Belgisch Parlement werd goedgekeurd.

2. Transition entre l’application des accords relatifs à la fiscalité des revenus de l’épargne conclus avec les territoires dépendants ou associés du Royaume-Uni et des Pays-Bas et l’application de la loi belge réglant la communication des renseignements relatifs aux comptes financiers.

2. Overgang tussen de toepassing van de akkoorden inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden die werden gesloten met de afhankelijke of geassocieerde gebieden van het Verenigd Koninkrijk en Nederland en de toepassing van de Belgische wet tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen.


77827

La Belgique et les territoires dépendants ou associés du RoyaumeUni et des Pays-Bas partagent les instruments multilatéraux fixés au niveau de l’OCDE pour la mise en œuvre de la norme mondiale d’échange automatique de renseignements relatifs aux comptes financiers en matière fiscale (″l’accord multilatéral entre autorités compétentes concernant l’échange automatique de renseignements relatifs aux comptes financiers″). Cela étant, compte tenu des dates prévues de première application de cet accord par chacun des territoires dépendants ou associés ici visés, la transition entre l’application des accords relatifs à la fiscalité des revenus de l’épargne conclus bilatéralement et l’application des dispositions de la loi belge réglant la communication des renseignements relatifs aux comptes financiers doit s’effectuer comme suit, en ce qui concerne les accords ″réciproques″ imposant aux agents payeurs ou aux institutions financières belges de fournir les renseignements voulus :

België en de afhankelijke of geassocieerde gebieden van het Verenigd Koninkrijk en Nederland gebruiken dezelfde multilaterale instrumenten die op OESO-niveau werden vastgelegd voor de tenuitvoerlegging van de wereldwijde standaard inzake automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot financiële rekeningen op belastinggebied (″Multilateraal akkoord tussen bevoegde autoriteiten betreffende de automatische uitwisseling van inlichtingen inzake financiële rekeningen″). Rekening houdend met de data die zijn bepaald voor de eerste toepassing van dat akkoord door elk van de hier beoogde afhankelijke of geassocieerde gebieden, moet de overgang tussen de bilaterale akkoorden inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden en de toepassing van de bepalingen van de Belgische wet tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen als volgt geschieden voor de ″wederzijdse″ akkoorden die aan de uitbetalende instanties of aan de Belgische financiële instellingen de verplichting opleggen om de gewenste inlichtingen te verstrekken:

— Pour les territoires appliquant la Norme Commune de Déclaration (NCD) dès 2016 - il y a suspension de l’application des accords relatifs à la fiscalité des revenus de l’épargne, conformément aux échéances détaillées à l’article 1er de la directive 2015/2060, et communication des renseignements visés par la loi belge réglant la communication des renseignements relatifs aux comptes financiers pour la première fois en ce qui concerne l’année 2016. Les territoires ici visés sont :

— Voor de gebieden die vanaf 2016 de Gemeenschappelijke Standaard voor Rapportering toepassen wordt de toepassing van de akkoorden inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden opgeschort overeenkomstig termijnen die in detail uiteengezet zijn in artikel 1 van richtlijn 2015/2060 en worden de inlichtingen zoals bedoeld in de Belgische wet tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen voor de eerste keer medegedeeld voor het jaar 2016. De volgende gebieden worden hier bedoeld:

— Curaçao (ex Antilles néerlandaises);

— Curaçao (voorheen behorend tot de Nederlandse Antillen);

— Les îles Vierges britanniques;

— de Britse Maagdeneilanden;

— Jersey;

— Jersey;

— Guernesey;

— Guernsey;

— Ile de Man;

— Eiland Man;

— Montserrat.

— Montserrat.

Il est rappelé qu’à la suite de la dissolution des Antilles néerlandaises trois municipalités spéciales (Bonaire, Saint Eustache et Saba) font désormais partie des Pays-Bas et doivent être traitées comme telles (échange des renseignements voulus avec les Pays-Bas).

Er wordt aan herinnerd dat, ten gevolge van de opheffing van de Nederlandse Antillen, drie bijzondere gemeenten (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) voortaan deel uitmaken van Nederland en als dusdanig behandeld moeten worden (uitwisseling van gewenste inlichtingen met Nederland)

— Pour les territoires n’appliquant la Norme Commune de Déclaration qu’à compter de 2017, à savoir Aruba et Sint Maarten (ex Antilles néerlandaises), dès lors qu’il y a pour la Belgique obligation de réciprocité avec ces territoires, les agents payeurs au sens de ces deux accords doivent continuer à appliquer durant toute l’année 2016 les accords relatifs à la fiscalité des revenus de l’épargne actuellement en application, puis appliquer, à compter de 2017, les dispositions de la loi belge réglant la communication des renseignements relatifs aux comptes financiers.

— Voor de gebieden die de Gemeenschappelijke Standaard voor Rapportering pas vanaf 2017 toepassen, met name Aruba et Sint Maarten (voorheen behorend tot de Nederlandse Antillen), moeten - gelet op de voor België geldende wederkerigheidsverplichting met die gebieden - de uitbetalende instanties, zoals die zijn bepaald in die twee akkoorden, gedurende het gehele jaar 2016 verder toepassing maken van de thans geldende akkoorden inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden, om dan vanaf 2017 de bepalingen toe te passen van de Belgische wet tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen

3. Application aux Etats tiers de la loi réglant la communication des renseignements relatifs aux comptes financiers votée par le parlement belge le 10 décembre 2015 (″la loi″).

3. Toepassing op derde Staten van de ″wet tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen die op 10 december 2015 door het Belgisch Parlement werd goedgekeurd″ (″de Wet″).

La liste des juridictions ″tierces″ (autres que les Etats membres de l’UE et les Etats Unis) qui doivent être considérées comme ″juridiction soumise à déclaration″ aux termes de l’annexe 1 de la loi et pour lesquelles celle-ci doit s’appliquer en ce qui concerne l’année 2016 sera publiée par Arrêté Royal dès que possible. A cet égard il est signalé que la Belgique compte en principe échanger les informations voulues avec toutes les juridictions ayant indiqué qu’elles appliqueront la Norme Commune de Déclaration dès 2016. Ces juridictions sont reprises dans la liste publiée par le Forum Mondial sur la transparence et l’échange de renseignements à des fins fiscales (voir les ″commitments″ sur la page: http://www.oecd.org/newsroom/global-forum-on-taxtransparency-pushes-forward-international-co-operation-against-taxevasion.htm)

De lijst met ″derde″ rechtsgebieden (niet zijnde de lidstaten van de EU en de USA) die moeten beschouwd worden als ″aan de rapporteringsplicht onderworpen rechtsgebied″ zoals bedoeld in bijlage I van de wet en voor dewelke deze wet moet worden toegepast voor het jaar 2016, zal zo gauw als mogelijk bij Koninklijk Besluit bekendgemaakt worden. Dienaangaande wordt er op gewezen dat België in principe van plan is om de gewenste inlichtingen uit te wisselen met alle rechtsgebieden die laten weten hebben dat ze de Gemeenschappelijke Standaard voor Rapportering vanaf 2016 gaan toepassen. Die rechtsgebieden zijn opgenomen in de lijst die gepubliceerd werd door het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor fiscale doeleinden (zie onder ″commitments″ op de webpagina http://www.oecd.org/newsroom/global-forum-on-taxtransparency-pushes-forward-international-co-operation-against-taxevasion.htm).

77828

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


[C − 2015/22557]

28 AVRIL 2014. — Règlement modifiant le règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994

28 APRIL 2014. — Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

Le Comité de l’assurance soins de santé de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité,

Het Verzekeringscomité voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering,

Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994,

Vu l’arrêté royal du 25 novembre 2015 modifiant les articles 17, §§ 1er et 11, et 17bis, § 1er, 1, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 2015 tot wijziging van de artikelen 17, §§ 1 en 11, en 17bis, § 1, 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;

Vu le règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994;

Gelet op de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Vu la proposition du Conseil technique médical formulée au cours de sa réunion du 25 février 2014;

Gelet op het voorstel van de Technische geneeskundige raad, gedaan tijdens zijn vergadering van 25 februari 2014;

Après en avoir délibéré au cours de sa séance du 28 avril 2014,

Arrête :

Na erover te hebben beraadslaagd in haar vergadering van 28 april 2014,

Besluit :

Article 1er. Dans le Règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, le Chapitre VIIIter est complété par le paragraphe 22sexies rédigé comme suit :

Artikel 1. In de Verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt Hoofdstuk VIIIter door een paragraaf 22sexies aangevuld, luidende :

Art. 22sexies. Le formulaire de notification visé aux articles 17, § 1er, et 17bis, § 1er, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, est établi conformément au modèle repris à l’annexe 86.”.

Art. 22sexies. Het notificatieformulier bedoeld in artikelen 17, § 1, en 17bis, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, wordt opgemaakt conform het model vervat in bijlage 86.”.

Art. 2. L’annexe 86 jointe en annexe au présent règlement est ajoutée aux annexes du Règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994.

Art. 2. De in bijlage van deze verordening gevoegde bijlage 86 wordt toegevoegd aan de bijlagen van de Verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Art. 3. Ce règlement entre en vigueur le même jour que l’arrêté royal du 25 novembre 2015 modifiant les articles 17, §§ 1er et 11, et 17bis, § 1er, 1, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités.

Art. 3. Deze verordening treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 25 november 2015 tot wijziging van de artikelen 17, §§ 1 en 11, en 17bis, § 1, 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

Bruxelles, le 28 avril 2014. Le Fonctionnaire dirigeant, H. DE RIDDER

Brussel, 28 april 2014. Le Président, G. PERL

De Leidend ambtenaar, H. DE RIDDER

De Voorzitter, G. PERL

77829

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe au Règlement du 28 avril 2014 modifiant le Règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994 Annexe 86 Notification risque très élevé du cancer du sein (art. 17 et 17bis NPS : prestations 450354-450365, 459830-459841, 461134-461145) Formulaire à envoyer au médecin-conseil Identification du patient (remplir ou vignette O.A.) Nom : Date de naissance :

Prénom(s) :

Organisme assureur / Numéro d’inscription : Numéro de registre national : Dans le cadre de la nomenclature PS concernant la mammographie, l’échographie et le MRI des seins (art 17, 17bis), “un profil de risque très élevé” signifie un risque de cancer du sein de 30% ou plus (“life time risk”). On tombe dans cette catégorie de risque si au moins une des conditions suivantes est remplie* : o deux parents du premier ou du deuxième degré chez qui un carcinome mammaire a été diagnostiqué avant l’âge moyen de 50 ans, dont au moins un parent du premier degré; o trois parents du premier ou du deuxième degré chez qui un carcinome mammaire a été diagnostiqué avant l’âge moyen de 60 ans, dont au moins un parent du premier degré; o au moins quatre parents chez qui un carcinome mammaire a été diagnostiqué quel que soit l’âge, dont au moins un parent du premier degré; o au moins quatre parents du côté du père chez qui un carcinome mammaire a été diagnostiqué avant l’âge de 60 ans; o carcinome mammaire ou hyperplasie atypique ductale ou lobulaire dans l’anamnèse personnelle; o carcinome ovarien dans l’anamnèse personnelle ou chez un parent du premier ou deuxième degré; o affection génétique avec risque élevé de cancer (syndrome de Li-Fraumeni, maladie de Cowden); o résultats positifs au test de dépistage du gène BRCA1 ou BRCA2, chez l’intéressée ou chez un parent du premier degré; o carcinome mammaire bilatéral (endéans le terme de 2 ans) chez un parent du premier ou deuxième degré; o carcinome mammaire chez un parent de sexe masculin du premier ou deuxième degré; o sarcome diagnostiqué chez un parent du premier ou deuxième degré, diagnostiqué avant l’âge de 45 ans; o gliome ou cancer corticosurrénal diagnostiqué pendant l’enfance chez un parent du premier ou deuxième degré; o traitement par irradiation de champs en mantelet (lymphome) ou par radiothérapie à hauteur du thorax dans l’anamnèse personnelle. Remarque : Sont considérées comme des parents du premier degré : mère, sœur ou fille. Sont considérées comme parents du second degré : grand-mère, demi-sœur, petite fille, tante ou nièce (enfant du frère ou de la sœur). *¨Veuillez cocher la condition qui s’applique (Plusieurs éléments peuvent être cochés) Cachet du médecin prescripteur * Date : Signature :

* Cachet du prescripteur avec mention du nom, prénom, adresse et numéro INAMI Vu pour être annexé au règlement du 28 avril 2014 modifiant le règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994. Le Fonctionnaire dirigeant, H. DE RIDDER

Le Président, G. PERL

77830

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage bij de Verordening van 28 april 2014 tot wijziging van de Verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 Bijlage 86 Notificatie sterk verhoogd risico op borstkanker (art. 17 en 17bis NGV : verstrekkingen 450354-450365, 459830-459841, 461134-461145) Over te maken aan de adviserend geneesheer Identificatie van patiënt (invullen of strookje V.I.) Naam : Geboortedatum:

Voorna(a)m(en) :

Verzekeringsinstelling/ Aansluitingsnummer : Rijksregisternummer : In het kader van de nomenclatuur GV met betrekking tot de mammografie, echografie en NMR van de borst (art 17, 17bis) behoort men tot de categorie van “ sterk verhoogd risicoprofiel “ indien men een levenslang risico van 30% of hoger heeft om borstkanker te krijgen ( “life time risk”). Dit is het geval indien aan minstens één van de volgende voorwaarden is voldaan*: o Twee “eerste of tweedegraads bloedverwanten” met diagnose borstkanker op een gemiddelde leeftijd jonger dan 50 jaar, waarvan minstens één eerstegraads bloedverwante; o Drie “eerste of tweedegraads bloedverwanten” met diagnose borstkanker op een gemiddelde leeftijd jonger dan 60 jaar, waarvan minstens één eerstegraads bloedverwante; o Ten minste vier bloedverwanten met borstkanker ongeacht de leeftijd bij diagnose, waarvan minstens één eerstegraads bloedverwante; o Ten minste vier bloedverwanten langs vaderszijde met diagnose borstkanker op een leeftijd jonger dan 60 jaar; o Borstkanker of een ductale of lobulair atypische hyperplasie in de persoonlijke anamnese; o Ovariumcarcinoom in de persoonlijke anamnese of bij een bloedverwante van eerste of tweede graad; o Genetische aandoening met hoog kankerrisico (zoals Li-Fraumeni syndroom, Cowden disease); o BRCA1 of BRCA2 positiviteit, persoonlijk of bij een “eerstegraads bloedverwante; o Bilateraal borstkanker (binnen een termijn van 2 jaar) bij een bloedverwante van eerste of tweede graad; o Borstkanker bij een mannelijke bloedverwant van eerste of tweede graad; o Sarcoma bij een bloedverwant van eerste of tweede graad; met diagnose op leeftijd jonger dan 45 jaar; o Glioma of bijnierschorskanker met diagnose op kinderleeftijd bij een bloedverwant van eerste of tweede graad; o Behandeling met “mantelveld”-radiotherapie (lymfoom) of met radiotherapie t.h.v. de thorax in de persoonlijke anamnese. Opmerking: Met eerstegraads bloedverwante wordt moeder, zuster of kind bedoeld, met tweedegraads bloedverwante wordt grootmoeder, halfzuster, kleinkind , tante of nicht (kind van broer of zuster) bedoeld. *¨Gelieve de voorwaarde die van toepassing is aan te kruisen (meerdere elementen kunnen aangekruist worden) Stempel van de voorschrijver * Datum : Handtekening :

* Stempel voorschrijver met vermelding van naam, voornaam, adres en RIZIV-nummer. Gezien om gevoegd te worden bij de verordening van 28 april 2014 tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. De Leidend ambtenaar, H. DE RIDDER

De Voorzitter, G. PERL

77831

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE


[C − 2015/22563] Institut national d’assurance maladie-invalidité. — Règles interprétatives de la nomenclature des prestations de santé

[C − 2015/22563] Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. — Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen

Sur proposition du Conseil technique des voiturettes du 20 octobre 2015 et en application de l’article 22, 4°bis, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, le Comité de l’assurance soins de santé a établi le 7 décembre 2015 la règle interprétative suivante :

Op voorstel van de Technische raad voor rolstoelen van 20 oktober 2015 en in uitvoering van artikel 22, 4°bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op 7 december 2015 de hiernagaande interpretatieregel vastgesteld :

Règles interprétatives relatives aux prestations de l’article 28, § 8, de la nomenclature des prestations de santé :

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 28, § 8, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen :

« règle interpretative 5

“interpretatieregel 5

QUESTION

VRAAG

Y a-t-il une limite d’âge pour le remboursement de la prestation 524090524101 Châssis pour unité d’assise modulaire adaptable ? REPONSE

Is er een leeftijdsgrens voor de terugbetaling van de verstrekking 524090-524101 Onderstel voor modulair aanpasbare ziteenheid ? ANTWOORD

Oui, le remboursement de la prestation 524090-524101 est uniquement possible pour les utilisateurs à qui est remboursée la prestation 524053-524064 (Unité d’assise modulaire adaptable, pour utilisateur jusqu’au 12ème anniversaire) ou la prestation 524075524086 (Unité d’assise modulaire adaptable, pour utilisateur à partir du 12ème anniversaire jusqu’au 21ème anniversaire). Au-delà du 21ème anniversaire, la prestation 524090-524101 n’est plus remboursable. »

Ja, de terugbetaling van de verstrekking 524090-524101 is enkel mogelijk voor de gebruikers aan wie de verstrekking 524053524064 (Modulair aanpasbare ziteenheid voor de gebruiker tot de 12de verjaardag) of de verstrekking 524075-524086 (Modulair aanpasbare ziteenheid voor de gebruiker vanaf de 12de verjaardag tot de 21ste verjaardag) wordt vergoed. Na de 21ste verjaardag wordt de verstrekking 524090-524101 niet meer vergoed.”

La présente règle interprétative produit ses effets le 1er octobre 2014.

Deze interpretatieregel heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2014.

Le Fonctionnaire dirigeant, H. DE RIDDER

De Leidend ambtenaar, H. DE RIDDER

Le Président, J. VERSTRAETEN

De Voorzitter, J. VERSTRAETEN

*


SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

[2015/206003]

[2015/206003] Pouvoir judiciaire

Rechterlijke Macht

Cour d’appel de Bruxelles

Hof van beroep te Brussel

Par ordonnance du 12 novembre 2015, M. Sury, Ph., conseiller suppléant honoraire à la cour d’appel de Bruxelles, a été désigné par le premier président de la cour d’appel de Bruxelles, pour continuer à exercer, pour une période d’un an, à partir du 15 novembre 2015, les fonctions de magistrat suppléant à la cour d’appel de Bruxelles.

Bij beschikking van 12 november 2015 werd de heer Sury, Ph., ereplaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep te Brussel, door de eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel, aangewezen om, voor een termijn van één jaar met uitwerking vanaf 15 november 2015, het ambt van plaatsvervangend magistraat in het hof van beroep te Brussel, te blijven uitoefenen.

77832



[C − 2015/09839]

[C − 2015/09839]

Examens sur la connaissance de la langue allemande pour candidats aux fonctions d’ huissier de justice. — Session ordinaire de décembre 2015

Examens over de kennis van de Duitse taal voor kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder. — Gewone zittijd van december 2015

Le Service Public Fédéral Justice organisera prochainement, conformément aux dispositions de la loi du 15 juin 1935 concernant l’emploi des langues en matière judiciaire, des examens d’aptitude linguistique pour candidats aux fonctions d’huissier de justice.

De Federale Overheidsdienst Justitie zal binnenkort examens over taalkennis organiseren voor gegadigden voor het ambt van gerechtsdeurwaarder, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken.

Les examens susvisés portent sur la connaissance de la langue allemande.

Vorenvermelde examens lopen over de kennis van de Duitse taal.

Il est à remarquer que l’examen linguistique doit être passé dans une autre langue que celle du diplôme.

De aandacht wordt er op gevestigd dat het taalexamen dient te worden afgelegd in de andere taal dan deze waarin het diploma werd behaald.

Les demandes d’inscription doivent être adressées, sous peine de nullité, par envoi recommandé, au plus tard le 24 janvier 2016, au moyen d’une copie du formulaire d’inscription ci-joint au SPF Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire, Service du personnel O.J./examens linguistiques – huissier de justice, Bd de Waterloo 115 à 1000 Bruxelles. Celles qui seront introduites après cette date ne seront plus accueillies. La date de la poste faisant foi. Le candidat indiquera son identité complète et la langue sur laquelle il désire être interrogé.

De aanvragen tot inschrijving moeten, op straffe van nietigheid, ten laatste op 24 januari 2016, bij middel van een kopie van het hierbijgevoegd inschrijvingsformulier opgestuurd worden bij aangetekende zending aan de FOD Justitie, Directoraat-generaal, Rechterlijke O rg a n i s a t i e , d i e n s t p e r s o n e e l s z a k e n R . O . / t a a l e x a m e n s gerechtsdeurwaarder, Waterloolaan 115 te 1000 Brussel. Aanvragen na die datum ingediend, komen niet in aanmerking. De postdatum geldt als bewijs. De examinandus vermeldt zijn volledige identiteit en de taal waarover hij ondervraagd wenst te worden.

Les frais d’examen s’élèvent à 5 EUR. Cette somme doit être versée, au moment de l’inscription, au C.C.P. BE22 679-2005522-47 du Service Public Fédéral Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire, Service du personnel O.J./examens, huissier de justice, Divers Reçus.

Het examengeld bedraagt 5 EUR. Dit bedrag dient bij de inschrijving gestort te worden op prk. BE22 679-2005522-47 van de Federale Overheidsdienst Justitie, Directoraat-generaal, Rechterlijke Organisatie, dienst personeelszaken R.O./examens, gerechtsdeurwaarder, Diverse Ontvangsten.

La justification de la connaissance linguistique est faite par un examen comprenant une épreuve orale et une épreuve écrite.

Het bewijs van de taalkennis wordt geleverd door een examen dat een mondeling en een schriftelijk gedeelte omvat.

L’épreuve orale est publique. Elle précède l’épreuve écrite.

Het mondeling gedeelte vindt plaats in het openbaar. Het gaat het schriftelijk gedeelte vooraf.

L’épreuve orale comporte :

Het mondeling gedeelte bestaat uit :

1. Une conversation sur un sujet de la vie courante ;

1. een onderhoud over een onderwerp uit het dagelijks leven ;

2. la lecture à haute voix d’un acte judiciaire ou extrajudiciaire rédigé dans la langue sur laquelle porte l’examen, suivie d’une interrogation sur ce texte.

L’épreuve écrite consiste :

1. dans la rédaction d’un exposé d’une trentaine de lignes sur un sujet de la vie courante ;

2. het luidop lezen van een gerechtelijk of buitengerechtelijke akte, gesteld in de taal waarover het examen loopt, gevolgd door een ondervraging over die tekst.

Het schriftelijk gedeelte omvat :

1. het opstellen van een uiteenzetting van ongeveer dertig regels over een onderwerp uit het dagelijks leven ;

2. dans la version d’un acte judiciaire ou extrajudiciaire ;

2. een versie van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte ;

3. dans le thème d’un acte judiciaire ou extrajudiciaire.

3. een thema van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte.


77833

77834

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C − 2015/09833] Commission des Jeux de hasard. — Liste des sites interdits

[C − 2015/09833] Kansspelcommissie. — Lijst verboden websites

La liste modifiée des sites interdits en vertu de la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs, tel que modifiée par la Loi du 10 janvier 2010 portant modification de la législation relative aux jeux de hasard, approuvée par la Commission des Jeux de hasard le 9 décembre 2015, peut être consultée sur le site de la Commission des jeux de hasard www.gamingcommission.be

De gewijzigde lijst van verboden websites krachtens de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, zoals gewijzigd bij de Wet van 10 januari 2010 tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen, goedgekeurd door de Kansspelcommissie op 9 december 2015, is consulteerbaar op de website van de Kansspelcommissie www.gamingcommission.be

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID Financiën en Begroting

[C − 2015/36591] 15 DECEMBER 2015. — Vlaamse Belastingdiens. — Omzendbrief FB/VLABEL/2015/3. — Omzendbrief betreffende richtlijnen en praktische bepalingen inzake aanhaling en inbeslagneming van voertuigen met toepassing van artikel 3.13.2.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013. — Tarieven voor de takeling en stalling van voertuigen. Erkenning van de takeldiensten Deze omzendbrief vervangt vanaf 1 januari 2016 de omzendbrief FB/Vlabel/2013/1

INHOUD 1. VOORWOORD 2. INLEIDING 3. RICHTLIJNEN VOOR DE AANHALING EN INBESLAGNEMING VAN EEN VOERTUIG 4. LIJST VAN DE TAKELDIENSTEN 5. INDEXATIE 6. INWERKINGTREDING 7. VERSPREIDING VAN DE OMZENDBRIEF 1. VOORWOORD Deze omzendbrief bevat richtlijnen die de betrokken partijen (Vlaamse Belastingdienst, gerechtsdeurwaarder en takeldienst) moeten naleven bij de aanhaling en inbeslagneming van een voertuig naar aanleiding van de vaststelling van een overtreding bij controle op de weg door de verbalisant. Deze omzendbrief vervangt de omzendbrief FB/VLABEL/2013/1 van 19 juli 2013 en brengt op bepaalde punten enkele wijzigingen aan. Takeldiensten die op basis van de vorige omzendbrief reeds een erkenning hebben bekomen dienen deze niet opnieuw aan te vragen. Verder geeft deze omzendbrief de Vlaamse Belastingdienst een maatstaf voor een maximumtarief voor de takeling en stalling van voertuigen. Er wordt enkel een beroep gedaan op takelfirma’s die zich ertoe verbonden hebben de tarieven, voorwaarden en richtlijnen die het voorwerp uitmaken van de omzendbrief, na te leven. De nieuwe tarieven treden in werking op 1 januari 2016. De tarieven geven de geïndexeerde bedragen weer. Voor het overige hebben deze tarieven geen wijzigingen ondergaan ten opzichte van de omzendbrief FB/Vlabel/2013/1. Belangrijke opmerking: de takeldienst die zich inschrijft, zal voor het takelvoertuig dat voor het uitvoeren van opdrachten in het kader van deze omzendbrief gebruikt wordt, NIET langer de niet-belastbaarheid kunnen genieten wegens de aard van het voertuig (namelijk voor de vrijmaking van de weg na ongeval).

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD 2. INLEIDING 2..1 Krachtens artikel 3.13.2.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 (hierna VCF) kan de Vlaamse Belastingdienst een voertuig aanhalen, en bij niet-betaling van de verkeersbelasting, van het eurovignet en van de boete het voertuig laten takelen. Vervolgens kan een gerechtsdeurwaarder worden ingeschakeld om dat voertuig – ingeval de debiteur in gebreke blijft om de uitstaande belastingschuld te vereffenen – in beslag te nemen en openbaar te verkopen conform de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. 2.2 Deze omzendbrief regelt de tarieven voor de takeling en stalling van voertuigen, bevat richtlijnen en praktische bepalingen voor aanhalingen en inbeslagnemingen, en regelt de erkenning van de takeldiensten. 2.3 Het doel van deze omzendbrief is verder: — de voorwaarden die toepasselijk zijn op de diensten die de takelfirma’s bieden, harmoniseren; — de kosten verminderen; — forfaitaire bedragen vaststellen voor de te hanteren tarieven; — facturatie en het nazicht ervan vereenvoudigen. De tarieven zijn van toepassing op opdrachten, uitgevoerd in naam van en binnen de territoriale bevoegdheid van de Vlaamse Belastingdienst. De gefactureerde bedragen mogen de vastgestelde maxima niet overschrijden. 3. RICHTLIJNEN VOOR DE AANHALING EN INBESLAGNEMING VAN EEN VOERTUIG 3.1 BESLISSING TOT AANHALING De controleur gewestbelastingen zal een proces-verbaal van aanhaling opstellen als de niet-betaalde verkeersbelasting en het eurovignet, samen met de boete en de eventueel verschuldigde interesten en kosten, niet dadelijk op de plaats van controle betaald wordt. De controleur gewestbelastingen neemt contact op met de takelfirma en laat het voertuig takelen. 3.2 BETEKENEN DWANGBEVEL Als die bedragen niet binnen een week na de vaststelling van de overtreding zijn betaald (de periode van zeven dagen loopt dan vanaf de dag van de vaststelling. Als de vaststelling op maandag wordt gedaan, dan loopt de week van maandag tot en met zondag.), is er een vermoeden dat de rechten van de schatkist in gevaar zijn. De Vlaamse Belastingdienst kan in dat geval een dwangschrift opstellen en laten overgaan tot betekening van een dwangbevel en in voorkomend geval tot uitvoerend roerend beslag volgens de regels van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (artikel 149 e.v.). 3.3 BESLISSING TOT VERVREEMDING Binnen de termijnen die zijn opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek kan de instrumenterende gerechtsdeurwaarder overgaan tot openbare verkoping van het inbeslaggenomen voertuig tot delging van de nog niet-betaalde belastingen, boetes en interesten, alsook van de inmiddels gemaakte invorderingskosten, met inbegrip van de takelen stallingskosten van het voertuig. 3.4 SCHRIFTELIJKE OPDRACHT DIE AAN DE TAKELDIENST WORDT OVERHANDIGD Elke beslissing tot aanhaling moet zo snel mogelijk, dat is binnen een termijn van maximaal 72 uur, gevolgd worden door een schriftelijke opdracht, afgeleverd door de Vlaamse Belastingdienst. Dat document wordt bezorgd aan de takeldienst, die het later moet hechten aan de factuur, gericht aan de Vlaamse Belastingdienst. Deze formaliteit is noodzakelijk om te vermijden dat takeldiensten die voertuigen verwijderd hebben op mondelinge opdracht, zich in de onmogelijkheid zouden bevinden hun prestaties te factureren. Een eenvormige schriftelijke opdracht is uitgewerkt in bijlage 1. De gegevens die op de schriftelijke opdracht moeten voorkomen, laten een eenvoudig nazicht toe van de facturen die de takeldiensten hebben ingediend. 3.5 VOORWAARDEN VOOR STALLING In principe wordt er overgegaan tot een stalling buiten, in afwachting van de teruggave aan de eigenaar of van de verkoop door de instrumenterende gerechtsdeurwaarder. Als de takeldienst niet over een buitenruimte beschikt die aan de vraag van de Vlaamse Belastingdienst voldoet en als de takeldienst beslist om op een overdekte plaats of binnen te stallen, zal het ‘buiten’-tarief van toepassing zijn. Het voertuig blijft gestald tot de instrumenterende gerechtsdeurwaarder of de Vlaamse Belastingdienst zelf de uitdrukkelijke opdracht tot vrijgave geeft. 3.6 SLEUTELS EN BOORDDOCUMENTEN VAN DE INBESLAGGENOMEN VOERTUIGEN Behoudens andersluidende richtlijnen van de Vlaamse Belastingdienst of van de instrumenterende gerechtsdeurwaarder die voor de Vlaamse Belastingdienst optreedt, en om tijdverlies te vermijden op het ogenblik van de teruggave of de vervreemding van het voertuig, worden de sleutels en andere vergelijkbare systemen van vergrendeling en de boorddocumenten van het voertuig (inschrijvingsbewijs, gelijkvormigheidsattest en bewijs van technische controle) bewaard op een beveiligde plaats in de takelonderneming. 3.7 VOORWAARDEN TE VERVULLEN DOOR DE TAKELDIENSTEN De voorwaarden staan vermeld in bijlage 2 en vormen één geheel met het rooster met de maximumtarieven. De takeldiensten moeten de wetgeving die van kracht is, onder meer met betrekking tot de milieureglementering, naleven.

77835

77836

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD 4. LIJST VAN DE TAKELDIENSTEN Alleen de takeldiensten die door de Vlaamse Belastingdienst erkend zijn, mogen worden opgevorderd. Voor de toepassing van deze omzendbrief, moet het aanvraagformulier tot erkenning (zie bijlage 3 achteraan) in het bezit zijn van de Vlaamse Belastingdienst. Elke takeldienst die voldoet aan de voorwaarden kan ten allen tijde het aanvraagformulier tot erkenning indienen en toetreden tot het systeem. De takeldiensten die reeds een erkenning genieten op basis van de omzendbrief FB/VLABEL/2013/1 blijven deze behouden. De takeldiensten zullen via de beroepsverenigingen van deze omzendbrief en de toekomstige werkwijze op de hoogte worden gebracht. Het betreft hier een procedure van ‘autocertificatie’. Behoudens bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld een definitieve veroordeling, moet de aanvragende takeldienst opgenomen worden op de lijst. Als de Vlaamse Belastingdienst achteraf vaststelt dat de onderneming haar verplichtingen of één van de vastgelegde voorwaarden niet naleeft, kan hij beslissen dat de onderneming van de lijst wordt geschrapt. Om de vrije mededinging te garanderen, belet niets dat een beroep gedaan wordt op takeldiensten die geen lid zijn van een beroepsvereniging voor zover ze ingestemd hebben met de vastgestelde tarieven en voorwaarden, en er zich toe verbonden hebben die na te leven. Het feit dat ze op een lijst staan, geeft de takeldiensten geen enkel recht op een minimum aantal tussenkomsten. 5. INDEXATIE De indexatie van de tarieven gebeurt op 1 januari van elk jaar, voor de eerste maal op 1 januari 2017. Daarbij geldt de volgende formule: tarief x

consumptieprijsindex van oktober van het voorafgaande jaar (basis 2013) consomptieprijsindex van oktober 2015 (basis 2013)

De bedragen waarop de indexatie moet worden toegepast zijn de bedragen vermeld in bijlage 2 van de omzendbrief. Het resultaat van die bewerking wordt afgerond op 2 cijfers na de komma, waarbij de honderdsten beneden vijf worden verwaarloosd en de honderdsten gelijk aan of boven vijf worden afgerond op het hogere tiende. De consumptieprijsindex van oktober 2015 is gelijk aan 101,50. Voorbeeld: Het gewone tarief voor takelen is vanaf 1 januari 2016 gelijk aan S 78,55 . Stel dat de index van oktober 2016 gelijk is aan 101,75 dan wordt dat tarief vanaf 1 januari 2017: (78,55 x 101,75/101,50) = S 78,74 Er is geen indexatie van de administratieve kosten en van de kosten van teruggave. Het jaarlijks indexatiebericht wordt door de Vlaamse Belastingdienst in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. 6. INWERKINGTREDING Behoudens een gunstigere overeenkomst of een in overleg vervroegde toepassing, is de huidige omzendbrief van onmiddellijke toepassing na de kennisgeving van de erkenning van de takeldiensten door de Vlaamse Belastingdienst. De omzendbrief is uiterlijk op 1 januari 2016 van toepassing op alle opdrachten die uitgaan van de Vlaamse Belastingdienst. 7. VERSPREIDING VAN DE OMZENDBRIEF Om een zo wijd mogelijke verspreiding over de takeldiensten te garanderen, wordt een kopie van deze omzendbrief bezorgd aan de betrokken beroepsgroeperingen, namelijk Traxio, de Groepering van Takel- en Bergingsbedrijven van België, afgekort Detabel, en de nv Bond van de Garagistenberoepsvereniging (Fegarbel), zodat ze hun leden op de hoogte kunnen brengen. Voor verdere vragen over de toepassing van deze omzendbrief kunt u terecht bij: Vlaamse Belastingdienst – Afdeling Klantenmanagement – Dienst Externe Controle Tel.: 02 553 61 30 – E-mail: [email protected]

Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie, A. TURTELBOOM


77837

77838



77839

77840



77841

77842



77843

77844



77845

77846



77847

77848



77849

77850


77851

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID Landbouw en Visserij [C − 2015/36618] 18 DECEMBER 2015. — Bericht houdende vaststelling van het bereiken van het communautair bepaalde vangstquotum van roggen in ICES-gebieden IIa, IV Het krachtens Verordening (EU) Nr. 104/2015 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 vastgestelde vangstquotum 2015 voor de vissoort roggen (Rajiformes) in ICES-gebieden IIa, IV (SRX/2AC4-C) wordt, rekening gehouden met mogelijke quotaruilen, geacht volledig te zijn opgebruikt. Met ingang van de datum volgend op de datum van bekendmaking van dit bericht in het Belgisch Staatsblad is de visserij op roggen in de wateren van de ICES-gebieden IIa, IV verboden voor alle Belgische vissersvaartuigen alsmede het aan boord houden, het overladen en het aanlanden van roggen, gevangen in deze wateren, na deze datum. Brussel, 18 december 2015. De Secretaris-generaal, J. VAN LIEFFERINGE

REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2015/205931] Appel à candidatures. — Engagement d’un commissaire d’arrondissement pour la province de Liège En date du 19 novembre 2015, le Gouvernement wallon a déclaré vacant le poste de commissaire d’arrondissement de la province de Liège. Références légales - Arrêté du Gouvernement wallon du 12 mai 2011 fixant le statut des commissaires d’arrondissement - Loi provinciale du 30 avril 1836 - Code wallon de la Démocratie locale et de la Décentralisation Description de fonction et profil FONCTION Commissaire des Gouvernements régional et fédéral, (art. L2212-4 du CDLD et loi provinciale), le commissaire d’arrondissement est l’adjoint direct du Gouverneur. Il assiste ce dernier dans l’exercice de ses compétences et le remplace en cas d’absence. Il a la qualité d’officier de police administrative. MISSIONS Parmi les missions confiées au commissaire d’arrondissement, il convient de faire la distinction suivante : a) les compétences exercées en tant que commissaire du Gouvernement et sur la base de lois et de règlements : - veiller, sous la direction du gouverneur, au maintien des lois et des règlements d’administration générale (art. 133 de la loi provinciale). - prendre inspection dans les communes des registres de l’état civil et de la population (art. 135 de la loi provinciale). - veiller au maintien et au rétablissement de l’ordre public; ils peuvent à cet effet faire appel à la police fédérale. Les dispositions de l’article 128 concernant le gouverneur sont communes aux commissaires d’arrondissement (art. 139 de la loi provinciale). - avoir la possibilité de requérir la force armée en cas de rassemblements tumultueux, de sédition ou d’opposition avec voie de fait à l’exécution des lois ou des ordonnances. L’application de l’article 129 de la loi provinciale vaut tant pour le gouverneur que pour les commissaires d’arrondissement (art. 139 de la loi provinciale). - prendre des arrêtés de police administrative en vue de maintenir l’ordre public et en exécution de l’article 139 de la loi provinciale et de la loi du 5 janvier 1934. - en leur qualité d’officier de police administrative, exercer les compétences y afférentes (art. 4 de la loi du 8 août 1992 sur la fonction de police). - remplir les missions de coordination en matière de maintien de l’ordre public (circulaire du Ministre de l’Intérieur du 10 décembre 1987). - être informé des réquisitions de la police fédérale par le bourgmestre (art. 43 de la loi du 7 décembre 1998). - entretenir régulièrement des rapports de service avec le directeur coordonnateur de la police fédérale (art. 103 de la loi du 7 décembre 1998). - avoir la qualité de membre de la commission pour la sécurité des épreuves ou compétitions sportives de véhicules automobiles (arrêté royal du 28 novembre 1997). - exercer des missions spécifiques en matière d’application de la législation linguistique (les commissaires d’arrondissement ou commissaires d’arrondissement adjoints pour Comines-Mouscron, Fourons, Eupen-MalmedySaint-Vith). - exercer les missions confiées par le Gouvernement wallon (art. L 2212-73 CDLD) - présentation des receveurs régionaux en vue de leur nomination (art. L 1124-23 CDLD) - en matière de police de la voirie vicinale (art. 31 de la loi du 10/04/1841) - en matière de police de l’urbanisme (art. 156 du CWATUPE)

77852

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD b) les missions déléguées En vertu de l’article 139bis de la loi provinciale, le gouverneur peut confier au commissaire d’arrondissement, pour tout ou partie du territoire de la province, l’exercice de certaines compétences ou missions qui lui sont attribuées par la loi ou les règlements d’administration générale. C’est notamment le cas en ce qui concerne l’ordre public, la sécurité civile (planification d’urgence, organisation de zones de secours et de groupes régionaux d’incendie, gestion de crise,...), la prévention de la criminalité, la sécurité routière, l’organisation d’élections, la direction de receveurs régionaux (art. L 1124-49 CDLD), le contentieux fiscal, la commission provinciale piscicole, les recours en matière de voirie vicinale... Possibilité pour le commissaire d’arrondissement d’être désigné par la tutelle comme commissaire spécial (tutelle coercitive) (art. L 3116-1 du Code de la Démocratie locale et de la Décentralisation. En vertu de l’article 16 de l’arrêté du Gouvernement wallon fixant le statut des commissaires d’arrondissement, le commissaire adresse, le 31 mars au plus tard, au gouverneur, à l’attention du Gouvernement, le bilan de l’exercice de ses missions régionales durant l’année civile écoulée PROFIL Les candidats à la fonction de commissaire doivent réunir les conditions suivantes: - être belge; - jouir des droits civils et politiques; - satisfaire aux lois sur la milice; - être d’une conduite répondant aux exigences de la fonction; - être âgé de 30 ans au moins; - être porteur d’un diplôme donnant accès aux emplois de niveau A dans le Code de la Fonction publique wallonne ou être lauréat d’un concours d’accession au niveau A organisé pour la Région; - justifier d’une expérience en Belgique de cinq années dans des fonctions administratives ou scientifiques de niveau A. Les conditions de nomination doivent être réunies le jour de la date limite du dépôt des candidatures. PROCESSUS DE SELECTION Le Gouvernement a confié la sélection et l’évaluation des candidats à une Commission de sélection. Le processus d’examen des candidatures est le suivant : ETAPE - 1 (audition et classement) 1. Vérification de l’admissibilité des candidatures sur base des exigences de profil (diplôme, expérience demandée) et des conditions générales d’admissibilité. Analyse des dossiers de candidature. 2. Entretien(s) des candidats recevables. Au terme de ces entretiens, la commission établit une proposition motivée de classement.par ordre de préférence, de cinq candidats au plus. ETAPE - 2 (publicité et recours) 1. Dans les quinze jours de la proposition motivée, le président la notifie, par lettre recommandée, à tous les candidats. La notification fait mention des voies de recours. 2. Les candidats disposent d’un délai de quinze jours à compter de la date de la remise de l’envoi, pour faire valoir leurs observations ou introduire une réclamation auprès du président de la commission. La commission statue sur la réclamation après avoir entendu le réclamant si celui-ci en a exprimé le souhait. Le réclamant peut se faire assister de la personne de son choix. La décision motivée de la commission sur les observations ou la réclamation est notifiée par lettre recommandée à celui qui a fait valoir ses observations ou qui a introduit une réclamation. 3. En cas de modification de la proposition de classement, la nouvelle proposition est motivée et notifiée par lettre recommandée à tous les candidats. Il y est fait mention des voies de recours. ETAPE - 3 (proposition au Ministre) La proposition de classement, une fois devenue définitive, est transmise au Ministre. Si aucune réclamation n’a été introduite, le président transmet la proposition au Ministre dans les quinze jours de l’expiration du délai d’introduction des réclamations. ETAPE - 4 (décision) 1. Le Ministre soumet la proposition définitive de classement au Gouvernement wallon. Si celui-ci déroge au classement, cette proposition doit être spécialement motivée au moment de la désignation du candidat. 2. La décision du Gouvernement est transmise au Conseil des Ministres pour avis conforme. 3. Dans les trente jours qui suivent la réception de l’avis conforme du Conseil des Ministres, le commissaire est nommé par le Gouvernement.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD 4. A défaut d’avis conforme du Conseil des Ministres, un nouvel appel à candidature est lancé.

COMMENT POSTULER VALABLEMENT ? Pour être recevables, les actes de candidature doivent : - répondre aux exigences communes et aux exigences reprises dans le profil de la fonction postulée; - sous peine d’irrecevabilité, les candidatures sont accompagnées : * des pièces établissant que le candidat remplit les conditions demandées * d’une note circonstanciée dans laquelle le candidat expose les raisons pour lesquelles il estime être apte à exercer la fonction et dans laquelle il fait également valoir ses qualités en matière de gestion des services publics et dans les matières qui relèvent des compétences de la fonction sollicitée. * si votre diplôme a été obtenu à l’étranger, vous devez fournir une attestation d’équivalence au diplôme requis pour ce poste délivrée par la Communauté française de Belgique. Les candidatures sont envoyées au Président de la commission de sélection par pli postal scellé et recommandé dans les trente jours qui suivent la publication de l’avis au Moniteur belge. Les actes de candidatures seront adressés : A l’attention de Monsieur le Gouverneur de la Province de Liège c/o Secrétariat de la Commission de sélection SPW - SG Direction de la sélection A l’attention de Mmes F. Schillings et V. Delvaux Square Léopold 12D 5000 NAMUR

Des renseignements complémentaires peuvent être obtenus auprès de : - Mme F. Schillings par téléphone au 081-24 96 30 ou par e-mail : [email protected] - Mme V. Delvaux par téléphone au 081-24 96 17 ou par e-mail : [email protected]

CONDITIONS DE TRAVAIL ET DE REMUNERATION

STATUT PECUNIAIRE Le traitement annuel du commissaire est fixé dans l’échelle A4.Une promotion par avancement d’échelle (art. 63 du Statut ) est prévue pour le commissaire qui satisfait aux conditions suivantes : - compter une ancienneté d’exercice de la fonction de huit ans pour la promotion à l’échelle A4S et de seize ans pour la promotion à l’échelle A3; - justifier de l’évaluation favorable; - ne pas être sous le coup d’une sanction disciplinaire définitive non radiée. Le traitement mensuel est lié aux fluctuations de l’indice des prix, conformément aux règles prescrites par la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l’indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses du secteur public. Le traitement est rattaché à l’indice pivot 138,01 du 1er janvier 1990. Le commissaire bénéficie d’une indemnité forfaitaire pour frais de représentation, d’un montant annuel de 1.200 euros. Cette indemnité est payée mensuellement, en douzièmes et à terme échu, en même temps que le traitement. Elle est rattachée à l’indice pivot 138,01 du 1er janvier 1990. Le commissaire bénéficie également d’un pécule de vacances et d’une allocation de fin d’année ainsi que d’indemnités pour frais de parcours, de séjour et de déplacement sur le chemin du travail conformément aux dispositions du Code de la Fonction publique wallonne.

77853

77854


PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN

Ruimtelijke Ordening

Madame Tara Joseph GERMAIN, née à Namur, le 3 novembre 1997, domiciliée rue Brun 8/0001, à 5300 ANDENNE et résidant à la Sapinette, rue de la Sapinette 390, à 5020 SUARLEE. Monsieur Bernard MATHOT, employé-cadre, domicilié à 5300 Andenne, rue Croisée Voie 2, bte 3, a été désigné en qualité d’administrateur de la personne de la personne protégée susdite.

Gemeente Zwijndrecht

Bericht betreffende het rooilijn- en onteigeningsplan Statiestraat 138-156 Het college van burgemeester en schepenen maakt bekend : Dat de gemeenteraad op 26 november 2015 zijn voorlopige goedkeuring hechtte aan het rooilijn- en onteigeningsplan « Statiestraat 138-156 », zoals opgemaakt door landmeter J. Vermeiren op 17 november 2014, aangepast op 17 juli 2015 met referte 02014450RL. Het gemeenteraadsbesluit en het rooilijn- en onteigeningsplan liggen voor eenieder ter inzage op het departement grondgebiedzaken, dienst ruimtelijke ordening van de gemeente, Laarstraat 90, tijdens de kantooruren (elke voormiddag, van 9 tot 12 uur, dinsdagavond, van 17 u. 30 m. tot 19 u. 30 m., woensdagnamiddag, van 14 tot 16 uur). Het ligt ter inzage van maandag 4 januari 2016 tot en met woensdag 3 februari 2016, dag waarop het openbaar onderzoek wordt beëindigd. Dit rooilijn- en onteigeningsplan wordt opgemaakt in het algemeen belang en voor openbaar nut, meer bepaald de heraanleg van dit gedeelte van de Statiestraat, in functie van verfraaiing van de stationsomgeving en het veiliger en gebruiksvriendelijker maken van de openbare weg voor de zwakke weggebruiker. Al wie omtrent dit plan bezwaren of opmerkingen heeft dient deze schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen te richten, administratief centrum, Binnenplein 1, te 2070 Zwijndrecht, uiterlijk op woensdag 3 februari 2016. Dit bericht wordt gepubliceerd op de website van de gemeente, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en uitgehangen aan het administratief centrum Binnenplein 1, de dienst grondgebiedzaken Laarstraat 90, de bibliotheek John Tulpinckstraat 2, het politiekantoor Pastoor Coplaan 222, en het gemeentelijk ontmoetingscentrum Kerkplein 1, en ter plaatse ter hoogte van de Statiestraat 138-156. Zwijndrecht, 8 december 2015. (26410)

Administrateurs

Maître Bertrand LEGRELLE, avocat, dont les bureaux sont établis à 5300 Andenne, rue Bertrand 27, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Gregoire, Martine. (86334)

Justice de paix d’Ath-Lessines

Par ordonnance du 26 octobre 2015 le juge de paix du canton d’AthLessines, siège de Lessines, a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant Monsieur FALYS Bertrand, né le 10 août 1995, domicilié à 7866 Bois-de -Lessines, rue de la Loge 26. Monsieur FALYS, Hugues et Madame VANGROOTENBRUL, Isabelle, domiciliés à 7866 Bois-de-Lessines, rue de la Loge 26, ont été désignés en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mariest, Catherine.

(86335)

Justice de paix de Binche

Par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge de paix du canton de Binche a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :

Code civil - Loi du 17 mars 2013

Madame Nadine Georgette Marie MICHE, née à Waudrez, le 25 mai 1950, domiciliée à 7130 Binche, rue de la Princesse 73/B000.

Bewindvoerders

Maître Eric DENIS, avocat à 6031 Charleroi, rue de Dorlodot 21, a été désigné en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite.

Burgerlijk Wetboek - Wet van 17 maart 2013

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) George, Maryline.

(86336)

Justice de paix d’Andenne

Justice de paix de Bruxelles V

Suite à la requête déposée au greffe le 18 novembre 2015 et par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge de paix d’ANDENNE a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :

Par ordonnance du 8 octobre 2015 (Rép. 2015/6192), le juge de paix Bruxelles V a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Madame Deborah MWANBA NYOTA, née à Kinshasa (République démocratique du Congo), le 30 octobre 1992, registre national n° 92.10.30-590.27, domiciliée à 1160 Auderghem, avenue Léopold Florent Lambin 3/4, résidant CTR-ERASME, place Van Gehuchten 4, à 1020 Laeken. Maître Alexandra BENOIT, avocat à 1081 Koekelberg, avenue du Château 22, bte 15, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Madame Sylvie MWANGA NEMA, domiciliée à 1160 Auderghem, avenue Léopold Florent Lambin 3/4, a été désignée en qualité de personne de confiance de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier assumé, (signé) Soldo, Jelena. (86337)

Justice de paix de Charleroi I

Par ordonnance du 9 décembre 2015, sur procès-verbal de saisine d’office dressé le même jour, le juge de paix du premier canton de Charleroi a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Atila OGUZ, né à Avanos (Turquie) le 23 novembre 1958, registre national 58.11.23-353.58, domicilié et résidant à 6200 Châtelet, rue de Pitié 19, Maître Claudine TERWAGNE, avocat, dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, boulevard de Fontaine 21/031, a été confirmée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Bultynck, Fabienne. (86338)


Par ordonnance du 7 décembre 2015, le juge de paix du premier canton de Charleroi a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Yves Jean Marc Louis Ghislain MATHY, né à Namur, le 5 décembre 1950, registre national n° 50.12.05-113.95, domicilié à 6000 Charleroi, rue de Lodelinsart 90/012, Maître Laurence COUDOU, avocat, dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, quai de Brabant 12, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Bultynck, Fabienne. (86339)


Par ordonnance du 7 décembre 2015, le juge de paix du premier canton de Charleroi a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :

77855


Par ordonnance du 10 décembre 2015, suivant procès-verbal de ce jour, le juge de paix du premier canton de Charleroi a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Juliette Constance Alphonsine Ghislaine VANHORENBEECK, née à Marcinelle, le 29 mai 1932, registre national n° 32.05.29236.86, domiciliée et résidant à 6060 Charleroi, chaussée de Lodelinsart 80/002. Maître Sarah BRUYNINCKX, avocat, dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, rue Tumelaire 75, a été confirmée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Pirmez, Valérie. (86341)

Justice de paix de Charleroi II

Par ordonnance du 15 décembre 2015, sur procès-verbal de saisine du même jour, le juge de paix du deuxième canton de Charleroi a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Amaury SANSEN, né à Montigny-le-Tilleul, le 8 août 1989, domicilié à 6110 Montigny-Le-Tilleul, rue du Progrès 8, résidant au Home « Louis-Marie », rue Tienne de Biesme 19/A, à 5640 Oret. Maître Bénédicte VANOLST, avocat à 5660 Couvin, rue de la Gare 35, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Cerami, Corine.

(86342)

Justice de paix de Ciney-Rochefort

Par ordonnance du 17 novembre 2015, le juge de paix du canton de CINEY-ROCHEFORT, siège de Ciney a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Josette Elvire Adolphine Henriette Ghislaine ANTOINE, née à Bande, le 24 novembre 1949, domiciliée à 5590 Ciney, rue Walter Sœur 11, Maître Damien EVRARD, avocat, dont le cabinet est situé à 5561 Houyet, rue de Fraune 5, a été désigné en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite. Madame Marie-Thérèse GERARD, domiciliée à 6900 Marche-enFamenne, rue de Binte 3, a été désignée en qualité de personne de confiance de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Haquenne, Marie-Ange. (86343)

Madame Marie José Madeleine Ghislaine DELPORTE, née à Montignies-sur-Sambre, le 6 janvier 1927, registre national n° 27.01.06066.37, domiciliée et résidant à 6000 Charleroi, rue Joseph Wauters 25.


Madame Bernadette CANTIGNEAUX, domiciliée à 6536 Thuin, rue du Château 22, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Bultynck, Fabienne. (86340)

Par ordonnance du 9 décembre 2015, le juge de paix du canton de CINEY-ROCHEFORT, siège de Ciney a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :

77856


Monsieur Hubert Marcel Christian HOURAND, né le 2 août 1997, domicilié à 6887 Herbeumont (Saint-Médard), Grand-Rue 54, résidant SRJ, rue Cardijn 6, à 5364 Schaltin.

Justice de paix de Philippeville-Couvin

Monsieur Frédérique BATARDY, avocat, domicilié à 6600 Bastogne, route de Marche 8R5, a été désigné en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite.

Suite à la requête déposée le 26.11.2015, par ordonnance du 10 décembre 2015, le juge de paix du canton de Couvin-Philippeville, siège de Couvin, a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Haquenne, Marie-Ange. (86344)


Par ordonnance du 9 décembre 2015, le juge de paix du canton de CINEY-ROCHEFORT, siège de Ciney a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Maria Joséphine Ghislaine COLLIN, née à Ciney, le 12 mai 1930, Résidence du Sacré Cœur, à 5590 Ciney, rue Walter Sœur 11, Madame Joelle NINFORGE, domiciliée à 5590 Ciney, rue Des Princes Evêques 1, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Haquenne, Marie-Ange. (86345)


Par ordonnance du 15 décembre 2015, sur procès-verbal de saisine d’office dressé le même jour, le juge de paix du canton de CouvinPhilippeville, siège de Couvin, a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Annick CHAVET, née à Charleroi, le 22 octobre 1970, registre national n° 70.10.22-324.71, domiciliée à 5660 Couvin, résidence Emile Donnay 201. Maître Bénédicte VANOLST, avocat, dont le cabinet est établi à 5660 Couvin, rue de la Gare 35, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Dussenne, Dominique. (86346)


Monsieur Jessy LAMBERT, né à Chimay le 24 avril 1995, registre national n° 95.04.24-297.36, domicilié à 5660 Couvin, rue Planesse 35, mais résidant rue du Centre 6/1, à 5660 Presgaux. Maître Nicolas BAUDART, avocat, dont le cabinet est établi à 6460 Chimay, rue du Château 2, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Dussenne, Dominique. (86348)


Par ordonnance du 11.12.2015, sur procès-verbal de saisine d’office dressé le même jour, le juge de paix du canton de Couvin-Philippeville, siégeant à Philippeville a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Mademoiselle Griet VERLAERS, née à Tirlemont, le 14 mai 1978, registre national n° 78.05.14-284.96, domiciliée à 5600 Philippeville, rue Eglise Saint Philippe 11/1. Maître Bénédicte VANOLST, avocat, dont les bureaux sont établis à 5660 Couvin, rue de la Gare 35, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Dussenne, Dominique. (86349)

Justice de paix de Dour-Colfontaine

Par ordonnance du 30 novembre 2015, le juge de paix du canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine, a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Zhor HOUATE, née le 25 janvier 1961, domiciliée à 7340 Colfontaine, rue Albert Debacker 12. Madame Karima HOUATE, domiciliée à 7340 Colfontaine, rue Albert Debacker 12, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Doye, Géraldine.

Par ordonnance du 10 décembre 2015, sur procès-verbal de saisine d’office dressé le 27.11.2015,1e juge de paix du canton de CouvinPhilippeville, siège de Couvin, a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Philippe BAILLY, né à Forchies-la-Marche, le 10 août 1959, registre national n° 59.08.10-173.46, domicilié à 5660 Couvin, Résidence « Les Forsythias », chaussée de Fagnolle 54. Maître Anne-Joëlle ETIENNE, avocat, dont le cabinet est établi à 5530 Yvoir, chaussée de Dinant 18, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Dussenne, Dominique. (86347)

(86350)

Justice de paix de Fléron

Par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge de paix du canton de Fléron a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Jeanne GRAJKOWSKI, née à Hornu, le 10 septembre 1931, registre national n° 31.09.10-004.22, domiciliée à 4020 Liège, quai de l’Ourthe 26/0021, résidant à La Sapinière, rue Fond des Maçons 30, à 4051 Vaux-sous-Chèvremont.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Maître Françoise DE JONGHE, avocat, dont les bureaux sont établis à 4620 Fléron, avenue des Martyrs 302/2, a été désignée en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Catrice, Aurélie. (86351)

77857

Madame Christine Francine Marcelle MARY, née à Souvret, le 9 octobre 1954, registre national n° 54.10.09-140.18, domiciliée et résidant à 6182 Courcelles, rue Jules Tison 34, Maître Stéphanie DEGRYSE, avocat, dont le cabinet est établi à 6140 Fontaine-l’Evêque, rue de la Briqueterie 1, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Metillon, Martine. (86355)


Par ordonnance du 17 décembre 2015, le juge de paix du canton de Fléron a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Raymond Catherine Charles PEERAER, né à Anvers, le 31 octobre 1933, registre national n° 33.10.31-029.95, domicilié à 4050 Chaudfontaine, route de Beaufays 122. Maître Emmanuelle UHODA, avocat, dont le cabinet est sis à 4000 Liège, place E. Dupont 8, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Catrice, Aurélie. (86352)


Par ordonnance du 17 décembre 2015, le juge de paix du canton de Fléron a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Nelly Jeanne LENERTZ, née à Beaufort (GRAND-DUCHE DE LUXEMBOURG) le 7 mars 1940, registre national n° 40.03.07-040.29, domiciliée à 4050 Chaudfontaine, route de Beaufays 122. Maître Emmanuelle UHODA, avocat, dont le cabinet est sis à 4000 Liège, place E. Dupont 8, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Catrice, Aurélie. (86353)


Par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge de paix du canton de Fléron a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Yvette Rosalie Marie Thérèse DUBOIS, née à Seraing, le 29 mai 1927, domiciliée à 4052 Chaudfontaine, Rés. MICHELANGE, route de Beaufays 122. Monsieur Jacques DUBOIS, domicilié à 4347 Fexhe-le-Haut-Clocher, rue Principale 30, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Catrice, Aurélie. (86354)

Justice de paix de Fontaine-l’Evêque

Par ordonnance du 14 décembre 2015, le juge de paix du canton de Fontaine-l’Evêque a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :


Par ordonnance du 14 décembre 2015, le juge de paix du canton de Fontaine-l’Evêque a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Akli TAFOUKT, né à Kendira, le 26 mai 1935, registre national n° 35.05.26-103.81, domicilié à 6030 Charleroi, rue Robert Fesler 73/01/1, résidant Maison de repos Le Hanois, rue du Hanois 1, à 6140 Fontaine-l’Evêque. Maître Frédérique MAHIEU, avocat, dont le cabinet est établi à 6140 Fontaine-l’Evêque, rue du Parc 42, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Metillon, Martine. (86356)

Justice de paix d’Ixelles

Il convient par application de l’article 228 de la loi du 17 mars 2013 d’appliquer d’office l’article 492/4 du Code civil, afin de soumettre cette administration provisoire aux dispositions relatives à l’administration des biens visée au livre I, titre XI, chapitre II/1 du Code civil. Par ordonnance du 15 décembre 2015, il y a lieu de maintenir la mesure de protection de représentation par un administrateur des biens concernant la personne protégée : Madame Akosua NYARKO, née à Kumasi (Ghana), le 4 avril 1954, domiciliée au « Centre Gériatrique d’Ixelles », sis à 1050 Ixelles, boulevard Général Jacques 100, et de confirmer la désignation de : Maître Olivia DE DEKEN, avocat, ayant son cabinet sis à 1780 Wemmel, avenue de Limburg Stirum 192, en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Cerulus, Madeleine. (86357)

Justice de paix d’Ixelles

Il convient par application de l’article 228 de la loi du 17 mars 2013 d’appliquer d’office l’article 492/4 du Code civil, afin de soumettre cette administration provisoire aux dispositions relatives à l’administration des biens visée au livre I, titre XI, chapitre II/1 du Code civil. Par ordonnance du 15 décembre 2015, il y a lieu de maintenir la mesure de protection de représentation par un administrateur des biens concernant la personne protégée : Madame Michèle MANDANE, née le 4 novembre 1953, domiciliée à la « Résidence les Etangs d’Ixelles », sis à 1050 Ixelles, avenue de L’Hippodrome 90/94, et de confirmer la désignation de : Maître Olivia DE DEKEN, avocat, ayant son cabinet sis à 1780 Wemmel, avenue de Limburg Stirum 192, en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Cerulus, Madeleine. (86358)

77858

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix de Mons I

Par ordonnance du 10 décembre 2015, le juge de paix du premier canton de Mons a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Jeanine Maria Théodora DE BOCK, née à Havré, le 6 février 1938, registre national n° 38.02.06-060.87, domiciliée à 7000 Mons, rue d’Havré 47, résidant au CHP « Le Chêne aux Haies », chemin du Chêne aux Haies 24, à 7000 Mons. Maître Dominique RIZZO, avocat dont le cabinet est sis à 7022 Mons, rue Brunehault 75, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Cordier, AnneFrance. (86359)

Justice de paix de Mons II

Par ordonnance du 14 décembre 2015, le juge de paix du second canton de Mons a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Sabine EGGERMONT, née à Bruxelles, le 10 mai 1968, registre national n° 68.05.10-042.54, domiciliée à 7012 Mons, avenue Champ de Bataille (JEM II) 326. Monsieur l’avocat Gilles OLIVIERS, domicilié à 1040 Bruxelles, rue Père Eudore Devroye 47, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Gallez, Véronique. (86360)

Justice de paix de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul

Par ordonnance du 10 décembre 2015, sur requête déposée au greffe en date du 12 novembre 2015, le juge de paix Saint-Hubert-BouillonPaliseul, siège de Saint-Hubert a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Philippe CRESPIN, né à Montegnée, le 7 juillet 1961, registre national n° 61.07.07-351.90, domicilié à 6870 Saint-Hubert, rue Coëmont 2/A, résidant La Haze 40, à 4130 Esneux. Maître François DEMBOUR, avocat, domicilié à 4000 Liège, place de Bronckart 1, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Hautot, Marie. (86361)

Justice de paix de Saint-Josse-ten-Noode

Il convient, en vertu de l’article 228 de la loi du 17 mars 2013, d’appliquer d’office l’article 492/4 du Code civil afin de soumettre cette administration provisoire aux dispositions relatives à l’administration des biens visée au livre I, titre XI, chapitre II/1 du Code civil. Par ordonnance du 15 décembre 2015 (rép. 5129/2015), il y a lieu de maintenir la mesure de protection de représentation par une administration de biens, et de confirmer la désignation de Me Emmanuelle DELWICHE, avocat, dont le cabinet est établi à 1050 Bruxelles, avenue Louise 391/7, en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée Madame Claire KERKHOFS, née à Louvain le 19 septembre 1937, registre national n° 37.09.19-154.19, résidant à

1140 Evere, Clos de la Quiétude, avenue de la Quiétude 15, En outre, Me Emmanuelle DELWICHE est désignée par la susdite ordonnance du 15 décembre 2015 administrateur de la personne de la personne protégée Madame Claire KERKHOFS. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Damien Lardot. (86362)

Justice de paix de Saint-Josse-ten-Noode

Par ordonnance du 10 décembre 2015, le juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Georgette ROMAIN, née à Pont-de-Loup, le 7 avril 1925, registre national n° 25.04.07-266.77, domiciliée à 1160 Auderghem, rue des Pêcheries 72, résidant rue J.B. Desmeth 50, à 1140 Evere. Madame Marie-Claire VERVAENE, domiciliée à 1160 Auderghem, rue des Pêcheries 72, a été désignée en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Declercq, Veronique. (86363)

Justice de paix de Schaerbeek II

Par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge de paix du deuxième canton de Schaerbeek a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Hubert BAUDET, né à Schaerbeek, le 29 avril 1926, registre national n° 26.04.29-001.91, domicilié à 1030 Schaerbeek, avenue Britsiers 11. Madame Brigitte BAUDET, domiciliée à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, Tomberg 129, bte 1, a été désignée en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Leyns, Evelien. (86364)

Justice de paix de Schaerbeek II

Par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge de paix du deuxième canton de Schaerbeek a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Henri THONNART, né à Liège, le 16 août 1941, registre national n° 41.08.16-009.40, domicilié à 1030 Schaerbeek, avenue Britsiers 11. Madame Martine THONNART, domiciliée à 5060 Sambreville, rue Grogneaux 9, a été désignée en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Leyns, Evelien. (86365)

Justice de paix de Seneffe

Par ordonnance du 1er décembre 2015, le juge de paix du canton de Seneffe a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Monsieur Marc DRUGMANT, né à Haine-Saint-Paul, le 28 juillet 1969, domicilié à 7100 La Louvière, rue du Hocquet 144/0015, résidant actuellement au Centre psychiatrique Saint-Bernard, rue Jules Empain 43, à 7170 Manage. Maître Antoinette PEDALINO, avocat, dont le cabinet est situé à 6000 Charleroi, rue Tumelaire 75, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Gustin, Christel.

(86366)


Justice de paix de Thuin

Par ordonnance du 14 décembre 2015, sur saisine d’office, le juge de paix du canton de Thuin a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Maurice Emile André TRICOT, né à Sars-la-Buissière, le 21 novembre 1952, registre national n° 52.11.21-057.94, domicilié à 6540 Lobbes, clos des Champs 7/0002. Maître Christophe BEGUIN, avocat, dont le cabinet est sis à 6001 Charleroi, avenue Marius Meurée 95/19, a été confirmé en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite.

Par ordonnance du 11 décembre 2015, le juge de paix du canton de Seneffe a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Léontina DI PAOLO, née à Nusco (Italie), le 22 juin 1938, registre national n° 38.06.22-026.57, domiciliée à 7170 Manage, place de La Hestre 32, bte 2. Maître Cinzia BERTOLIN, avocat à 6000 Charleroi, rue Tumelaire 93/2, a été désignée en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite. Madame Angelina MARINO, domiciliée à 7170 Manage, rue des Ecoles 9, a été désignée en qualité de personne de confiance de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Gustin, Christel.

(86367)

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mathys, Lindsay.

(86370)


Par ordonnance du 16 décembre 2015, sur requête déposée au greffe en date du 6 novembre 2015, le juge de paix du canton de Thuin a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Sébastien Robert Omer DELORGE, né à Montignies-surSambre, le 6 août 1996, registre national n° 96.08.06-453.81, domicilié à 6536 Thuin, rue du Village 63. Monsieur Philippe DELORGE, domicilié à 6536 Thuin, rue du Village 63, a été désigné en qualité d’administrateur de la personne et des biens de la personne protégée susdite.


Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mathys, Lindsay. Par ordonnance du 11 décembre 2015, le juge de paix du canton de Seneffe a prononcé des mesures de protection de la personne et des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Raymond Julien Camille DESMECHT, né à Thieu, le 19 mai 1946, registre national n° 46.05.19-097.43, domicilié à 7170 Manage, cité Parc de Nazareth 8. Maître Cinzia BERTOLIN, avocat à 6000 Charleroi, rue Tumelaire 93/2, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Gustin, Christel.

77859

(86368)

Justice de paix de Soignies


Par ordonnance du 14 décembre 2015, sur saisine d’office, le juge de paix du canton de Thuin a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Michel FALLY, né le 9 février 1983, domicilié à 7012 Mons, rue des Croix 63, et résidant au Centre Arthur Regniers, Château Beauregard, à 6540 Lobbes, rue de Lobbes 2, Maître Vincent DESART, avocat dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, boulevard Pierre Mayence 35, a été confirmé en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mathys, Lindsay.

Par ordonnance du 9 décembre 2015, le juge de paix du canton de Soignies a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Amélie Joseph Patricia Marie Ghislaine CALERS, née à Soignies, le 18 septembre 1992, domiciliée à 7190 Ecaussinnes, rue de la Marlière 20, bte 1. Maître Gérard HERMANS, avocat, dont le cabinet est établi à 7191 Ecaussinnes, rue Jean Jaurès 39, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Soignies, le 18 décembre 2015. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Collet, Claude. (86369)

(86371)

(86372)


Par ordonnance du 14 décembre 2015, sur saisine d’office, le juge de paix du canton de Thuin a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Enrique WANG ZHANG, né à Madrid, le 2 juillet 1990, registre national n° 90.07.02-485.36, domicilié à 7120 Estinnes, rue de Mons 143, résidant Centre Arthur Régniers, rue Baronne E. Drory 2, à 6543 Bienne-lez-Happart.

77860


Maître Vincent DESART, avocat dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, boulevard Pierre Mayence 35, a été confirmé en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mathys, Lindsay. (86373)


Par ordonnance du 16 décembre 2015, sur saisine d’office, le juge de paix du canton de Thuin a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Gabrielle Renée Julette PRANGER, née à AMIENS (France), le 19 juillet 1937, registre national n° 37.07.19-100.59, domiciliée à 6120 Ham-sur-Heure-Nalinnes, rue François Van Damme 108. Maître Eric HERINNE, avocat dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, rue E. Tumelaire 23, bte 18, a été confirmé en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mathys, Lindsay. (86374)


Monsieur Désiré VYLDERS, né à KAIN, le 2 juillet 1921, domicilié à 7540 Tournai, rue Saint-Aldegonde 3. Monsieur Alain VYLDERS, domicilié à 9800 Deinze, Gentstraat 34, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Dehaen, Christophe. (86377)

Justice de paix de Tubize

Suite à la requête du 8 octobre 2015 déposée au greffe le 9 octobre 2015, par ordonnance du 7 décembre 2015, le juge de paix du canton de Tubize a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Jacques Rudy François Ghislain SENTERRE, né à Nivelles, le 4 novembre 1959, registre national n° 59.11.04-269.54, domicilié à 1430 Rebecq, rue du Faubourg 42. Madame Geneviève BRUNETTA, avocate, à 1430 Rebecq, rue Charles Borremans 10, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite et il est mis fin à son mandat d’administrateur provisoire. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Bruylant, Anne.

Par ordonnance du 16 décembre 2015, sur saisine d’office, le juge de paix du canton de Thuin a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Monsieur Michel HANNUZET, né à Chimay, le 3 mars 1952, registre national n° 52.03.03-047.06, domicilié à 6110 Montigny-le-Tilleul, MRS QUIETUDE, rue de Gozée 706, Maître Nathalie LEUSDEN, domiciliée à 6000 Charleroi, boulevard Audent 8/3, a été confirmée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mathys, Lindsay. (86375)

Justice de paix de Tournai I

Par ordonnance du 17 décembre 2015, le juge de paix de Tournai I a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Gabrielle DENHAERINCK, née à Arc-Ainières, le 24 septembre 1922, domiciliée à 7540 Tournai, rue Saint-Aldegonde 3, résidant au home « Les Myosotis », rue du Viaduc 52, à 7500 Tournai. Monsieur Alain VYLDERS, domicilié à 9800 Deinze, Gentstraat 34, a été désigné en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Dehaen, Christophe. (86376)

Justice de paix de Tournai I

Par ordonnance du 17 décembre 2015, le juge de paix de Tournai I a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant :

(86378)

Justice de paix de Tubize

Suite à l’inscription d’office du 14 septembre 2015, par ordonnance du 7 décembre 2015, le juge de paix du canton de Tubize a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : Madame Huguette Angèle Françoise ILIAS, née à Tubize, le 25 août 1936, registre national n° 36.08.25-140.19, domiciliée à 1430 Rebecq, rue Docteur Colson 1. Madame Cécile DE VOGELEER, domiciliée à 1480 Tubize, rue des Forges 191/R2, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite et il est mis fin à son mandat d’administrateur provisoire. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Bruylant, Anne.

(86379)


Remplacement d’administrateur Par ordonnance du juge de paix du canton de Fontaine-l’Evêque, en date du 14 décembre 2015, conformément aux dispositions de l’article 488bis d) du Code civil, il a été mis fin d’office au mandat d’administrateur provisoire de Mme Renée Haumont, domiciliée à 6150 Anderlues, rue Cardinal Mercier 2, bte a, désignée en qualité d’administrateur provisoire des biens de M. Enrico Amaldo Giuseppe Montesi, né à Charleroi le 8 août 1957, domicilié et résidant à 6150 Anderlues, rue Cardinal Mercier 2, bte a, par ordonnance de cette juridiction du 31 janvier 2006, et par cette même ordonnance, l’état d’incapacité pour gérer ses biens du nommé Enrico Montesi, préqualifié, a été confirmé, et Me Mélanie Harvengt, avocat, dont le cabinet est établi à 7130 Binche, rue de Robiano 74, a été désignée en qualité (d’administrateur provisoire en remplacement. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Martine Métillon.

(86380)


vivant domicilié et résidant à 6141 FORCHIES-LA-MARCHE, place Albert Ier 1/E, décédé le 23 novembre 2015 à FONTAINE-L’EVEQUE, désignée à cette fonction par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 16 juillet 2014. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Martine Metillon. (86384)

Justice de paix de Namur II

Remplacement d’administrateur Par ordonnance du 4 décembre 2015 rendue sur inscription d’office en date du 4 décembre 2015, le juge de paix du second canton de Namur a mis fin à la mission de M. Thise, Jean-Marie, en sa qualité d’administrateur des biens de Madame Henriette Oustric-Reynes, née à Narbonne le 11 avril 1924, domiciliée à 5100 Jambes, avenue du Parc d’Amée 72, résidant La Pairelle, chaussée de Dinant 708, à 5100 Wépion, et Me Dominique Rasquin, avocat, dont le cabinet est établi à 5000 Namur, rue Pépin 44, a été désignée comme nouvel administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Jacques Bouchoms. (86381)

Justice de paix de Waremme

Justice de paix de Fosses-la-Ville

Mainlevée d’administration Par ordonnance du juge de paix du canton de Fosses-la-Ville, rendue le 16-12-2015, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 16 juin 2004 et publiée au Moniteur belge du 23 juin 2004, à l’égard de THIBAUT, Yvon Léon, registre national 61.10.21-129.10, né à Charleroi, le 21 octobre 1961, sans profession, domicilié rue de Seuris 10, à 5060 Auvelais, cette personne étant décédée à Namur, le 27 novembre 2015 il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : HERBECQ, Serge, avocat, rue de la Poste 6, à 5190 Jemeppe-surSambre. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mouthuy, Françoise. (86385)

Remplacement d’administrateur Par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge de paix du canton de Waremme a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant : M. Benoît Lette, né à Rocourt le 29 mai 1979 (RN 79.05.29-361.75), domicilié à 4347 Fexhe-le-Haut-Clocher, rue du Village 3. Me Francis Schroeder, avocat à 4000 Liège, rue des Augustins 26, a été désigné en qualité de nouvel administrateur des biens (avec représentation) de la personne protégée susdite, en remplacement de Me Jean-Marie Tihon. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Stefan Delvaux.

77861

(86382)

Justice de paix de Marche-en-Famenne-Durbuy

Mainlevée d’administration Suite à la requête déposée le 23-10-2015, par ordonnance du juge de paix du canton de Marche-en-Famenne-Durbuy, siège de Marche-enFamenne, rendue le 17-12-2015, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 10-09-2012 par Monsieur le juge de paix de Liège, à l’égard de : Culot, Marie-Alice, née le 14 juillet 1956, domiciliée à 6900 MARCHEEN-FAMENNE, Vieille route de Rochefort 15/3, cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Olivier VAJDA, avocat à 6900 MARCHE-EN-FAMENNE, rue Victor Libert 45. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Leruth, Corine. (86386)

Justice de paix de Bruxelles VI

Mainlevée d’administration Par ordonnance rendue le 16 décembre 2015 par le juge de paix du sixième canton de Bruxelles, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 27 août 2013 et publiée au Moniteur belge le 23 septembre 2013, à l’égard de VAN WEDDINGEN, Martine, née à Etterbeek, le 15 juillet 1951, domiciliée à 1020 Bruxelles, avenue de l’Amarante 4, décédée à Etterbeek le 23 octobre 2015, de sorte que la mission de son administrateur provisoire, Me Sacré, Catherine, avocat, à 1050 Ixelles, rue Crespel 48 a pris fin. Bruxelles, le 18 décembre 2015. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Sofie Meysman.

(86383)


Mainlevée d’administration Par ordonnance du juge de paix du canton de FONTAINEL’EVEQUE en date du 15 décembre 2015 il a été constaté que, conformément à l’article 488bis d), al. 3 du Code civil, le mandat d’administrateur provisoire de : Maître Audrey PEPINSTER, avocat dont le cabinet est établi à 6000 CHARLEROI, boulevard Tirou 221/9, a pris fin de plein droit par le décès de MERCIER, Alex, né à Charleroi, le 31 octobre 1978, en son

Justice de paix de Marche-en-Famenne-Durbuy

Mainlevée d’administration Suite à la requête déposée le 30-11-2015, par ordonnance du juge de paix du canton de Marche-en-Famenne-Durbuy, siège de Marche-enFamenne, rendue le 17-12-2015, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 12 mai 2011, à l’égard de DETROZ, Vincent, né à Aye, le 9 septembre 1972, domicilié à 6951 BANDE (NASSOGNE), Fonzay 25, cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Sébastien MAQUEL, avocat à 6900 ON, Antiémont 30. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Leruth, Corine.

(86387)

Justice de paix de Namur I

Mainlevée d’administration Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur prononcée en date du 17 décembre 2015 (REP. N° 5756/2015), il a été constaté que la mission de l’administrateur provisoire, Maître Sophie PIERRET, avocat dont le cabinet est établi à 5002 Saint-Servais, rue

77862


du Beau Vallon 128, a cessé de plein droit lors du décès survenu le 1er décembre 2015 de la personne protégée, Madame CAPEL, Claudine, née le 21 mars 1937, domiciliée en son vivant à 1490 Court-SaintEtienne, rue de Sart 54, résidant de son vivant à 1200 Woluwe-SaintLambert, Résidence Jardin d’Ariane, avenue Jardin d’Ariane 1. Namur, le 17 décembre 2015. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Malotaux, Pascale.

(86388)

Vredegerecht Aalst I

Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Aalst, verleend op 16 december 2015, werd BAUWENS, Charlotte, geboren te Wetteren op 27.05.1993, wonende te 9300 Aalst, De Ridderstraat 30, bus 12, niet in staat verklaard haar goederen zelf te beheren overeenkomstig de sedert 01.09.2014 van kracht zijnde artikelen 488/1 en volgende van het Burgerlijk Wetboek en kreeg toegevoegd als bewindvoerder over de goederen : Mr. VAN DER ELST, André, advocaat, te 9300 Aalst, Veldstraat 9. Het verzoekschrift werd neergelegd ter griffie op 26 november 2015.

Justice de paix de Namur I

Aalst, 21 december 2015. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, Renneboog, Luc.

Mainlevée d’administration Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur prononcée en date du 17 décembre 2015 (REP. N° 5761/2015), il a été constaté que la mission de l’administrateur provisoire, Maître Christine PAERMENTIER, avocat dont le cabinet est établi à 5020 Malonne, place du Malpas 21, a cessé de plein droit lors du décès survenu le 13 novembre 2015 de la personne protégée, Madame THIRION, Hélène, née à Namur, le 26 janvier 1927, domiciliée en son vivant à 5000 Namur, Maison d’Harscamp, rue Saint-Nicolas 2. Namur, le 17 décembre 2015. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Malotaux, Pascale.

(86389)

(86392)

Vredegerecht Aalst I

Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Aalst, verleend op 2 december 2015, werd DE SCHUTTER, Gilberte, geboren te Mere op 19.03.1928, wonende te 9420 Erpe-Mere, Botermelkstraat 12, niet in staat verklaard haar goederen zelf te beheren overeenkomstig de sedert 01.09.2014 van kracht zijnde artikelen 488/1 en volgende van het Burgerlijk Wetboek en kreeg toegevoegd als bewindvoerder over de goederen : Mr. Grysolle, Catherine, advocaat, te 9300 Aalst, Vrijheidstraat 39. Het verzoekschrift werd neergelegd ter griffie op 30 oktober 2015. Aalst, 21 december 2015.

Justice de paix de Namur II

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, Renneboog, Luc.

(86393)

Mainlevée d’administration Par ordonnance du 14 décembre 2015, le juge de paix du second canton de Namur a mis fin aux mesures de protection de des biens prononcées conformément à la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine concernant : Monsieur Béranger LEBRUN, né à Dinant, le 11 mars 1981, domicilié à 5100 JAMBES, Comognes de Jambes 123/31, la personne ci-avant nommée étant à nouveau apte à se gérer. ET DECHARGEONS Maître Jean MINNE de sa mission d’administrateur des biens de Monsieur LEBRUN, Béranger, préqualifié. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, Bouchoms, Jacques. (86390)

Vredegerecht Antwerpen I

Bij beschikking van 10 december 2015 heeft de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mijnheer VAN BOCKSTAL, Jozef, geboren op 28 september 1939, wonende te 2060 Antwerpen, Pastorijstraat 36, verblijvende in de instelling WZC Bilzenhof, te 2060 Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 50 en waarvoor werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen : Mijnheer de advocaat Yves DE SCHRYVER, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Peter Benoitstraat 32.


Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) ZYS, Els.

(86394)

Mainlevée d’administration Suite à la requête déposée le 11-12-2015, par ordonnance du juge de paix du canton de Thuin, rendue le 14 décembre 2015 *il a été mis fin au mandat de Maître Jean-Pierre ELOY, avocat, dont le cabinet est situé à 6042 Charleroi, chaussée de Châtelet 54, *en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de : Madame Jeanine Lucy SANCHEZ, née à Gozée, le 19 août 1944, domiciliée à 6110 Montigny-le-Tilleul, rue de Gozée 302, résidant de son vivant à Eden Park, rue des Vignes 47, à 6110 Montigny-le-Tilleul, *étant décédée à Montigny-le-Tilleul le 5 décembre 2015. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Lindsay Mathys.

(86391)


Bij beschikking van 10 december 2015 heeft de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw WEYTS, Marie-Louise, geboren te Leopoldsburg op 16 april 1944, wonende te 2000 Antwerpen, Oudevaartplaats 4/36, opgenomen in de instelling ZNA, Campus Stuivenberg, te 2060 Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 267 en waarvoor werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen :

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Mijnheer de advocaat Yves DE SCHRYVER, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Peter Benoitstraat 32. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) ZYS, Els.

(86395)


77863

Vredegerecht Antwerpen III

Bij beschikking van 10 december 2015 heeft de vrederechter van het derde kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Imane ZANAHI, geboren te Antwerpen (Wilrijk) op 10 november 1997, wonende te 2020 Antwerpen, Van Halmalestraat 21.

Bij beschikking van 10 december 2015 heeft de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mijnheer BODEN, Ludovicus, geboren op 9 april 1948, wonende te 2060 Antwerpen, Nijverheidstraat 3/01, opgenomen in de instelling ZNA, Campus Stuivenberg te 2060 Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 267 en waarvoor werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen : Mijnheer de advocaat Yves DE SCHRYVER, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Peter Benoitstraat 32. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) ZYS, Els.

(86396)

Mevrouw Rachida CHALOU, wonende te 2020 Antwerpen, Van Halmalestraat 21, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Vanhoutte, Godelieve. (86399)

Vredegerecht Antwerpen IV

Bij beschikking van 14 december 2015 heeft de vrederechter vierde kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Charlotta Jozefina HENS, geboren te Antwerpen op 26 november 1923, wonende te 2000 Antwerpen, Binnenvaartstraat 50.


En werd :

Bij beschikking van 10 december 2015 heeft de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mijnheer SCHOENMAEKERS, Rudy, geboren te Turnhout op 30 maart 1960, wonende te 2000 Antwerpen, Prekersstraat 41, opgenomen in de instelling ZNA, P.Z. Stuivenberg, te 2060 Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 267 en waarvoor werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen : Mevrouw de advocaat Katelijne VAN GEET, kantoorhoudende te 2000 Antwerpen, Stoopstraat 1, bus 6. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) ZYS, Els.

(86397)

Mevrouw Patricia VAN GELDER, advocaat, wonende te 2600 Antwerpen (Berchem), Grotesteenweg 638, aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Dom, Diane. (86400)

Vredegerecht Asse

Bij beschikking van 17 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Asse de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende : Mijnheer Kurt SAELEMANS, geboren te Dendermonde 8 november 1972, wonende te 1745 Opwijk, Kapelleweg 40.

op

Heeft als bewindvoerder over de goederen : Vredegerecht Antwerpen I

Bij beschikking van 10 december 2015 heeft de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mijnheer AGYEMANG, Kwasi, geboren te Kumasi (Ghana) op 18 april 1984, wonende te 2060 Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 154, opgenomen in de instelling ZNA, P.Z. Stuivenberg, te 2060 Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 267 en waarvoor werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen : Mijnheer de advocaat Wim VAN CAENEGHEM, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Quinten Matsijslei 34. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) ZYS, Els.

(86398)

Mijnheer François SAELEMANS, wonende te 1745 Opwijk, Kapelleweg 40. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) BRUYLANT, Nico. (86401)

Vredegerecht Brasschaat

Bij beslissing van 11 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Brasschaat een einde gesteld aan de opdracht van DEMIROVA, Nafije, wonende te 2200 HERENTALS, Belgiëlaan 40, bus 303, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van : Gulistan DEMIROVA, geboren te Skopje op 13 juli 1958, wonende en verblijvende in het Woon- en Zorgcentrum « DE MICK », te 2930 Brasschaat, Papestraat 30. Mevrouw Nafije DEMIROVA, wonende te 2200 Herentals, Belgiëlaan 40, bus 303, blijft aangesteld als bewindvoerder over de persoon van de voornoemde beschermde persoon.

77864


Meester Constantijn SCHEERS, advocaat, met kantoor te 2930 Brasschaat, Augustijnslei 68, werd aangesteld als nieuwe bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) DELARUELLE, Sandra. (86402)

Vredegerecht Brugge II

Bij beschikking van 11 december 2015, heeft de vrederechter van het tweede kanton Brugge beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mijnheer Luc DE ROEVE, geboren te Geraardsbergen op 17 december 1958, wonende te 8400 Oostende, Sint-Paulusstraat 48, doch thans verblijvende in het Zorghotel « Zeelinde », Koninklijke Baan 34, te 8420 De Haan. Werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen en de persoon van de voornoemde beschermde persoon : Meester Geert LAMBERT, advocaat, met kantoor te 8400 Oostende, Elisabethlaan 303. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) DE ROUCK, Bianca. (86403)

Vredegerecht Brugge II

Bij beschikking van 11 december 2015, heeft de vrederechter van het tweede kanton Brugge beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Sonja Louise Maurits ROELS, geboren te Varsenare op 12 juli 1968, wonende te 8490 Jabbeke, Stationsstraat 85, doch thans verblijvende in het AZ « Sint-Jan », Ruddershove 10, te 8000 Brugge. Werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen en de persoon van de voornoemde beschermde persoon : Mijnheer Stefaan ROELS, wonende te 8400 Oostende, Mimosalaan 31. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) DE ROUCK, Bianca. (86404)

Vredegerecht Brugge III

Beschikking d.d. 4 december 2015, van de vrederechter van het derde kanton Brugge : Verklaart Mevrouw Anna VAN CASTEREN, met rijksregisternummer 30.11.27-006.85, geboren te Steenokkerzeel op 27 november 1930, wonende te 8300 Knokke-Heist, Seigneurie « Sea Flower », Kopsdreef 17/0406, onbekwaam tot het stellen van handelingen in verband met de goederen van voornoemde beschermde persoon, zoals opgesomd in voormelde beschikking, en zegt dat de beschermde persoon voor deze handelingen dient vertegenwoordigd te worden door de hierna genoemde bewindvoerder. Wijst aan als bewindvoerder over de goederen : Mevrouw Denise DEHAEN, wonende te 1780 Wemmel, Vesaliuslaan 19. Brugge, 4 december 2015. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) DESAL, Caroline. (86405)

Vredegerecht Brussel IV

Bij beschikking van 20 oktober 2015, heeft de vrederechter van het vierde kanton Brussel beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mijnheer Almamy DIABY, geboren te op 2 juli 1966, wonende te 1000 Brussel, Michel Angelolaan 54. Mijnheer Geert DEMIN, wonende te 3000 Leuven, J.P. Minckelersstraat 90, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) VAN HAUTTE, Miranda. (86406)

Vredegerecht Diksmuide

Bij beschikking van 14 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Diksmuide beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Joanna van den Hout, geboren te Gilze en Rijen op 19 september 1928, wonende te 8600 Diksmuide, IJzerheemplein 1. Mevrouw Maria Stuijk, wonende te 8830 Hooglede, Wulfhoekstraat 1A, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) MISSANT, Petra. (86407)

Vredegerecht Eeklo

Verklaren one beschikking, tot aanstelling van een voorlopige bewindvoerder over de goederen van Mevrouw Andréa Van Laere, alhier gekend onder RV nummer 11B580 op heden beëindigd en opnieuw wijzende. Bij beschikking van 17 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Eeklo beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Andréa Augusta VAN LAERE, geboren te Lembeke op 27 juli 1930, met rijksregisternummer 30.07.27-292.62, WZC Den Boomgaard, 9971 Lembeke (Kaprijke), Kerkakkerstraat 2, beschermde persoon. Voegt toe als bewindvoerder over de goederen : Meester Karin DE MUER, advocaat, wonende te 9900 Eeklo, Visstraat 20, KBO 0851.324.359, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen (vertegenwoordiging) van de voornoemde beschermde persoon. Voegt toe als vertrouwenspersoon : STEYAERT, Brigitte, geboren te Oostwinkel op 16 september 1963, arbeidster, wonende te 9968 Oosteeklo, Kerrestraat 22. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Kosolosky, Belinda. (86408)


Mijnheer Patrick LOQUET, brandweerman, wonende te 9940 Evergem, Belzele-Dorp 25A, bus 202 werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon.

Vredegerecht Genk

Bij beschikking van 18 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Genk de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke beschermingsmaatregel, bevolen bij vonnis van de vrederechter van het kanton Bilzen van 29 november 20132010 (rolnummer 13A655 - Rep nr. 2432/2013 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 december 2013, blz. 97006, onder nr. 76877) en dit overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 (art. 492/1, § 2 - 492/4 B.W.) betreffende hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende : Mevrouw Maria Carolina Augusta VALGAERTS, geboren te Bekkevoort op 14 februari 1954, met rijksregisternummer 54.02.14-022.27, wonende te 3600 Genk, Sint-Martinusplein 9, bus 84. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Coenen, Vicky.

(86409)

Vredegerecht Genk

Bij beschikking van 18 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Genk de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke beschermingsmaatregel, bevolen bij vonnis van de vrederechter van het kanton Genk van 19 oktober 2012 (rolnummer 12B415 - Rep nr 3664/2012 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2012, blz. 65867, onder nr. 73929) en dit overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 (art. 492/1, § 2 - 492/4 B.W.) betreffende hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende : Mevrouw Jeanine COLLIN, geboren te Genk op 24 juni 1954, wonende te 3600 Genk, Streepkenstraat 31. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Coenen, Vicky.

77865

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Vandewoude, Thijs. (86412)

Vredegerecht Halle

Bij beschikking van 17 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Halle de inhoud gewijzigd van de gerechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende : Mevrouw Lisette DENAYER, geboren te Halle op 9 mei 1938, wonende te 1500 Halle, Alsembergsesteenweg 3, verblijvende Seniorie DE MARETAK, Ziekenhuislaan 10, te 1500 Halle. Mijnheer Jan HOUTHUYS, advocaat, met kantoor te 1500 Halle, Suikerkaai 7 werd verder aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde persoon. Mijnheer Freddy DENAYER, wonende te 7650 Enghien, chaussée de Bruxelles 387 en Mevrouw Lydia DENAYER, wonende te 1540 Herfelingen, Mottenstraat 6 werden beiden aangesteld als vertrouwenspersonen. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Vanderelst, Monique. (86413)

Vredegerecht Hasselt

(86410)

Vredegerecht Gent I

Bij beschikking van 11 december 2015 heeft de vrederechter van het eerste kanton Gent beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : TWECHUIZEN, Frederic, geboren te Oudenaarde op 13 april 1982, wonende te 9700 Oudenaarde, Meerspoort 30, verblijvende te 9000 Gent, UZ Gent, De Pintelaan 185. JOSEPH, Ronny, advocaat, met kantoor te 9000 Gent, Martelaarslaan 210, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Parijs, Nadine. (86411)

Vredegerecht Gent III

Bij beschikking van 7 december 2015 heeft de vrederechter van het vredegerecht derde kanton Gent beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Bérénice Celine COOPMAN, geboren te Gent op 2 oktober 1935, wonende in Residentie Vroonstalle, te 9032 Wondelgem (Gent), Evergemsesteenweg 151.

Bij beschikking van 16 december 2015 heeft de vrederechter van het eerste kanton Hasselt beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Inge JACOBS, geboren te Hasselt op 26 oktober 1978, met rijksregisternummer 78.10.26-158.91, wonende te 3500 Hasselt, Trekschurenstraat 273, Caroline KRIEKELS, advocaat, kantoorhoudende 3500 Hasselt, Guffenslaan 61, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon, deels in het systeem van bijstand. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Jouck, Marleen. (86414)

Vredegerecht Herentals

Bij beschikking van 18 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Herentals het bestaande voorlopig bewind gewijzigd in een bewind over de goederen overeenkomstig de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende : Juffrouw Karen GORTS, geboren te Turnhout op 21 maart 1980, met rijksregisternummer 80.03.21-240.55, wonende te 2200 Herentals, Vest (HRT) 73 0301. Mevrouw Janssens, Agnes, werd toegevoegd als bewindvoerder over de goederen. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) WOLPUT, Noëlle. (86415)

77866

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht Herentals

Bij beschikking van 18 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Herentals het bestaande voorlopig bewind gewijzigd in een bewind over de goederen overeenkomstig de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende :

Mijnheer Paul CLAES, bediende, wonende te 3582 Beringen, Heerbaan 267, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) VROLIX, Marleen. (86419)

Vredegerecht Houthalen-Helchteren

Jongeheer Niels PEETERS, geboren te Herentals op 8 juni 1987, met rijksregisternummer 87.06.08-241.30, wonende te 2250 Olen, Weier 22. Mevrouw Meylemans, Anette, werd toegevoegd als bewindvoerder over de goederen. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) WOLPUT, Noëlle. (86416)


Bij beschikking van 18 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Herentals het bestaande voorlopig bewind gewijzigd in een bewind over de goederen overeenkomstig de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende : Mijnheer Jozef Christiaan VAN GOUBERGEN, geboren te Herentals op 18 augustus 1951, met rijksregisternummer 51.08.18-419.71, wonende te 2200 Herentals, Bolwerkstraat 3. Mevrouw Van Goubergen, Maria, wonende te 2275 Poederlee, werd toegevoegd als bewindvoerder over de goederen. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) WOLPUT, Noëlle. (86417)


Bij beschikking van 18 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Herentals het bestaande voorlopig bewind gewijzigd in een bewind over de goederen overeenkomstig de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende : Mijnheer Eddy Florent Ludovicus VAN HOUTVEN, geboren te Kessel op 19 augustus 1947, met rijksregisternummer 47.08.19-273.06, wonende te 2200 Herentals, Lierseweg 114. Mevrouw Van Houtven, August, werd toegevoegd als bewindvoerder over de goederen. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) WOLPUT, Noëlle. (86418)

Vredegerecht Houthalen-Helchteren

Bij beschikking van 10 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Houthalen-Helchteren beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mijnheer Johan CLAES, geboren te Herk-de-Stad op 27 juni 1963, met rijksregisternummer 63.06.27-183.81, wonende te 3560 Lummen, Goeslaerstraat 47, verblijvend « Ter Heide », Spar 2, Jacob Lenaertsstraat 33, te 3520 Zonhoven.

Bij beschikking van 7 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Houthalen-Helchteren beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Maria Julia Alphonsina PUT, geboren te Koersel op 11 juli 1922, met rijksregisternummer 22.07.11-192.86, wonende te 3550 Heusden-Zolder, Sint-Jansblok 3. Meester Gino BALEANI, met kantooradres te 3600 Genk, André Dumontlaan 210, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) VROLIX, Marleen. (86420)

Vredegerecht Ieper II-Poperinge

Bij beschikking van 15 december 2015, heeft de vrederechter kanton Ieper II-Poperinge, met zetel te Poperinge beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Jeannine SERGIER, geboren te Poperinge op S november 1947, met rijksregisternummer 47.11.08-236.06, wonende te 8970 Poperinge, Vlamingstraat 2/0002. Meester Filip HOUVENAGHEL, advocaat te 8970 Poperinge, Deken De Bolaan 57, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) VERKRUYSSE, Kathy. (86421)

Vredegerecht Ieper II-Poperinge

Bij beschikking van 10 november 2015, heeft de vrederechter kanton Ieper II-Poperinge, met zetel te Poperinge, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende mevrouw Rosanne GODART, geboren te Mesen op 18 januari 1928, met rijksregisternummer 28.01.18-278.68, wonende te 8957 Mesen, Ketelstraat 10, verblijvende in het ’WZC St. Medard’, Kapelaniestraat 2, te 8953 Wijtschate. Mijnheer Franci MASSCHELEIN, wonende te 8900 Ieper, Rijkeklarenstraat 3, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) Verkruysse, Kathy. (86422)

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht Kortrijk I

Bij beschikking van 15 december 2015, heeft de vrederechter van het eerste kanton Kortrijk, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende mevrouw Jacqueline Valentine DELBAERE, geboren te Menen op 3 oktober 1928, met rijksregisternummer 28.10.03-034.49, weduwe van de heer Pattyn, Joris, wonende in het WZC H. Hart, te 8500 Kortrijk, Budastraat 30; en werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen (vertegenwoordiging) van de voornoemde beschermde persoon : Mr. Jolien VANLANGENDONCK, met kantoor te 8500 Kortrijk, Beheerstraat 32. Voor eensluidend uittreksel : de erehoofdgriffier, (get.) Lambrecht, Greta. (86423)

Vredegerecht Kortrijk I

Bij beschikking van 15 december 2015, heeft de vrederechter van het eerste kanton Kortrijk, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende mevrouw Zulma Madeleine DUWARD, geboren te Gent op 30 juni 1929, met rijksregisternummer 29.06.30-210.26, wonende in het WZC De Pottelberg, te 8500 Kortrijk, De Pottelberg 1; en werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen (vertegenwoordiging) van de voornoemde beschermde persoon : Mr. Melanie LECOUTERE, advocaat, met kantoor te 8501 Kortrijk, Stadelaan 11. Voor eensluidend uittreksel : de erehoofdgriffier, (get.) Lambrecht, Greta. (86424)


Bij beschikking van 15 december 2015, heeft de vrederechter van het eerste kanton Kortrijk, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende mevrouw Celina Maria BONVIN, geboren te Heule op 5 april 1930, met rijksregisternummer 30.04.05-312.02, weduwe van de heer Noël Parmentier, gedomicilieerd te 8500 Kortrijk, Vooruitgangsstraat 7, verblijvend WZC SintJozef, Condédreef 16, te 8500 Kortrijk; en werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen (vertegenwoordiging) van de voornoemde beschermde persoon : Mr. Jolien VANLANGENDONCK, met kantoor te 8500 Kortrijk, Beheerstraat 32. Voor eensluidend uittreksel : de erehoofdgriffier, (get.) Lambrecht, Greta. (86425)

77867

AFROOZ, geboren te Tehran (Iran) op 10 januari 1929, met rijksregisternummer 29.01.10-404.09, wonende in het WZC De Pottelberg, te 8500 Kortrijk, Pottelberg 1 en werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen (vertegenwoordiging) van de voornoemde beschermde persoon : Mr. Melanie LECOUTERE, advocaat, met kantoor te 8501 Kortrijk, Stadelaan 11. Voor eensluidend uittreksel : de erehoofdgriffier, (get.) Lambrecht, Greta. (86426)

Vredegerecht Kortrijk II

Bij beschikking van 14 december 2015, heeft de vrederechter van het tweede kanton Kortrijk, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende Vandevelde, Jacqueline Georgette, met rijksregisternummer 32.03.20-322.62, geboren te Spiere op 20 maart 1932, wonende te 8552 Moen (Zwevegem), Nijverheidslaan 10, doch verblijvende in het WZC Marialove, te 8551 Heestert (Zwevegem), Gauwelstraat 24. Mr. Kelly Decaluwé, advocaat, kantoorhoudende te 8500 Kortrijk, Deken Camerlyncklaan 85, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Mario Delie.

(86427)

Vredegerecht Kortrijk II

Bij beschikking van 19 november 2015, heeft de vrederechter van het tweede kanton Kortrijk, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende Degroote, Nelly Mariette, met rijksregisternummer 52.03.02-302.72, geboren te Oudenaarde op 2 maart 1952, wonende en verblijvende in het WZC De Weister, te 8511 Aalbeke (Kortrijk), Lijsterstraat 2. Vergote, Patrik, ere-advocaat, kantoorhoudende te 8500 Kortrijk, Jan Breydellaan 52, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Mario Delie.

(86428)

Vredegerecht Leuven III

Bij beschikking van 17 december 2015 heeft de vrederechter van het derde kanton Leuven beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende :


Mevrouw Paule Vreys, geboren te Etterbeek op 31 december 1951, wonende te 3040 Huldenberg, Nijvelsebaan 109.

Bij beschikking van 15 december 2015, heeft de vrederechter van het eerste kanton Kortrijk, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende mevrouw Etesami

Mijnheer Quentin Luc Guislain Dewez, wonende te 1300 Wavre, avenue de Doiceau 86, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de erehoofdgriffier, (get.) Celina Van der Borght. (86429)

77868

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht Massmachelen

Vredegerecht Neerpelt-Lommel

Bij beschikking van 2 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Maasmechelen beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende :

Bij beschikking van 4 december 2015,heeft de vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel, zetel Neerpelt, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot :

Mevrouw Johanna Cornelia Vansusteren, geboren te Maasbree op 20 oktober 1923 (RN 23.10.20-302.39), wonende te 3630 Maasmechelen, Forenzenweg (E) 20, verblijvend Maasmeander, Dokter haubenlaan 6, te 3630 Maasmechelen.

de goederen in het systeem van vertegenwoordiging betreffende :

Mevrouw Patricia Stevens, kantoorhoudende te 3130 Betekom, Raystraat 61, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Rita Coun.

(86430)

Mevrouw Maria Gijbels, geboren te Overpelt op 19 april 1946 (RN 46.04.19-220.10), wonende te 3990 Peer, Groenewoudstraat 3. Mr. Britt Cuypers, wonende te 3900 Overpelt, kantoorhoudende te Oude Markt 18/1, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Lisette Symons. (86433)

Vredegerecht Neerpelt-Lommel Vredegerecht Neerpelt-Lommel

Bij beschikking van 15 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel, zetel Neerpelt gerechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid met betrekking tot : de persoon in het systeem van vertegenwoordiging; de goederen in het systeem van vertegenwoordiging. Betreffende : De heer Hubertus Maes, geboren te Neerpelt op 1 januari 1952 (RN 52.01.01-245.48), wonende te 3990 Peer, Groenewoudstraat 7, verblijvende te M.P.I. Ter Engelen, Capuciennenstraat 23, 3680 Masseik. De heer Hendrik Maes, wonende te 3990 Peer, Groenewoudstraat 7, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Lisette Symons. (86431)


Bij beschikking van 8 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel, zetel Neerpelt, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot : de goederen in het systeem van vertegenwoordiging; de persoon in het systeem van vertegenwoordiging. Betreffende : Geachte Rene Lando, geboren te Edegem op 28 mei 1998 (RN 98.05.28-403.74, wonende te 2230 Herselt, Achter De Hoven 35A, verblijvend home Monsheide, Breugelweg 200, te 3900 Overpelt. De heer Reinhard Lando, zandstraler, wonende te 2230 Herselt, Achter De Hoven 35A, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon. Mr. Bernadette Evers, advocaat, met burelen gevestigd te 3910 Neerpelt, Fabriekstraat 28, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Lisette Symons. (86432)

Bij beschikking van 11 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel, zetel Neerpelt gerechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid met betrekking tot de persoon en de goederen in een systeem van vertegenwoordiging. Betreffende : Mevrouw Margaretha Cappelletti, geboren te Zolder op 6 juli 1957, wonende te 3530 Houthalen-Helchteren, Oudstrijderslaan 72, verblijvend Home Monsheide Monsheide 4, te 3990 Peer. Mevrouw Cappelletti, Lucia, wonende te 3530 HouthalenHelrechteren, Oudstrrijderslaan 72, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen en de persoon. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Lisette Symons. (86434)


Bij beschikking van 30 november 2015, heeft de vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel, zetel Neerpelt, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot : de goederen in het systeem van vertegenwoordiging betreffende : Mijnheer Michael Bos geboren te Neerpelt op 22 juli 1993 (RN 93.07.22-441.28), wonende te 3990 Peer, Steenweg Wijchmaal 17, bus 5. Mr. Marijke Winters, kantoorhoudende 3900 Overpelt, Bemvaartstraat 126, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Lisette Symons. (86435)

Vredegerecht Schilde

Bij beschikking van 14 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Schilde beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende :

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Mevrouw Marie Louise Baetens, geboren te op 12 januari 1933, verblijvend in het WZC Wommelgheem, 2160 Wommelgem, Selsaetenstraat 50. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Ludgard Wenselaers. (86436)

Vredegerecht Sint-Truiden

77869

Vredegerecht Tielt

Bij beschikking van 25 november 2015 heeft de vrederechter van het kanton Tielt beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Robin Gerard Robert Billiet, geboren te Tielt op 8 september 1997, wonende te 8700 Tielt, Hazelaarkouter 51.

Bij beschikking van 17 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Sint-Truiden een gerechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus;

Grace Roger Suzanne Claus, wonende te 8700 Tielt, Hazelaarkouter 51, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de erehoofdgriffier, (get.) Hilda Strosse. (86440)

inzake : Mevrouw Juliette Vanrijkel, geboren te Sint-Truiden op 4 februari 1938 (RN 38.02.04-030.80), wonende te 3800 Sint-Truiden, Nonnentap 14, bus 1, en dit met betrekking tot het beheer van de goederen. Als bewindvoerster werd toegevoegd : Mr. Marion Treunen, advocaat, wonende te 3800 Sint-Truiden, DrieGezustersstraat 18/B. Voor eensluidend uittreksel : de leidinggevend griffier, (get.) Sonja Vangaethoven. (86437)

Vredegerecht Tielt

Bij beschikking van 9 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Tielt beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Geert Plus Maurice Arys, geboren te Tielt op 27 november 1956, wonende te 8750 Wingene, Oude Bruggestraat 70. Rita Arys, wonende te 8750 Wingene, Hoogweg 37, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de erehoofdgriffier, (get.) Hilda Strosse. (86438)

Vredegerecht Tielt

Bij beschikking van 9 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Tielt beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Myriam Louisa Laura Vangheluwe, geboren te Zwevezele op 7 juni 1961, wonende te 8700 Tielt, Van Zantvoordestraat 1, bus 1, verblijvend in het dagcentrum Mivalti, te 8700 Tielt, Gruuthusestraat 36. Mr. Marie Dedeurwaerdere, advocate te 8755 Ruiselede, Kapellestraat 15, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de erehoofdgriffier, (get.) Hilda Strosse. (86439)

Vredegerecht Waregem

Bij beschikking van 7 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Waregem beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Bastiaan Van Der Meijden, geboren te Amersfoort (Nederland) op 5 januari 1947, pianostemmer, wonende te 8720 Dentergem (Oeselgem), Wakkensesteenweg 3, en werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van voornoemde beschermde persoon : Mr. Tim Verdonck, advocaat te 8720 Dentergem, Wontergemstraat 6, en werd aangesteld als vertrouwenspersoon van voornoemde beschermde persoon : Julie Lambrecht, maatschappelijk werkster OCMW Dentergem, met maatschappelijke zetel te 8720 Wakken, Kasteeldreef 1. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Marika Wulleman. (86441)

Vredegerecht Wervik

Bij beschikking van 8 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Wervik beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Cael, Bernard, geboren te Wervik op 9 april 1948, wonende te 8940 Wervik, Akademiestraat 1. Jacqueline Cael, wonende te 8940 Wervik, Hoogland 18, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, (get.) Veerle Soreyn. (86442)

Vredegerecht Zandhoven

Bij beschikking van 16 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Zandhoven beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende :

77870


Mevrouw Reinhilde Alfons Amelia Verboven, geboren te Brecht op 7 januari 1960 (RN 60.01.07-278.03), wonende te 2980 Zoersel, Zandstraat 83/AB 1, thans verblijvende in PVT De Landhuizen, te 2980 Zoersel, Andreas Vesaliuslaan 39. Mr. Jef Meylemans, advocaat met kantoor te 2140 Antwerpen, Kroonstraat 44, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. De vertegenwoordiging door de bewindvoerder werd bevolen bij het verrichten van alle handelingen met betrekking tot de goederen, zoals opgesomd in artikel 492/1, § 2 BW. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Ingrid Present. (86443)

Vredegerecht Zandhoven

Bij beschikking van 8 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton Zandhoven beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mijnheer Günter Ludwig Van Loon, geboren te Turnhout op 7 mei 1961 (RN 61.05.07-039.97), wonende te 2275 Lille, Rozenlaan 1, verblijvende in PC. Bethanië, Andreas Vesaliuslaan 39, te 2980 Zoersel. Mr. Erwin Joris, advocaat aan de balie te Antwerpen, met kantoor te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. De vertegenwoordiging door de bewindvoerder werd bevolen bij het verrichten van alle handelingen met betrekking tot de goederen, zoals opgesomd in artikel 492/1, § 2 BW. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Ingrid Present. (86444)

verblijvende te 2890 Lippelo, in het Woon en Zorg Centrum Gravenkasteel, Lippelodorp 4, volgens verklaring van partijen thans verblijvende te 1981 Hofstade, in het Woo nzorghuis Ambroos, Muizenstraat 66, met bevoegdheid zoals voorzien in artikel 488bis, f), Burgerlijk Wetboek, en dit vanaf de datum van publicatie van onderhavige beslissing in het Belgisch Staatsblad. Mechelen, 15 december 2015. De griffier, (get.) Karin Stock.

(86446)

Vredegerecht Eeklo

Vervanging bewindvoerder Verklaren onze beschikking van 4 december 2014 alhier gekend onder R.V. Nummer 14B740 (rep. nr. 5460/2014) tot aanstelling van een voorlopige bewindvoerder over mevrouw Anna Gevaert op heden beëindigd en opnieuw wijzende. Mevrouw Anna Rosalia Gevaert, geboren te Ronsele op 21 april 1920 (RN 20.04.21-226.77, wonende te 9950 Waarschoot, Jagerpad 96. Beschermde persoon : Voegt toe als bewindvoerder over de persoon en goederen : Mr. Karin De Muer, advocaat, wonende te 9900 Eeklo, Visstraat 20, K.B.O. 0851.324.359, werd aangesteld als nieuwe bewindvoerder over de persoon en de goederen (beiden vertegenwoordiging) van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Belinda Kosolosky. (86447)

Vredegerecht Gent III Vredegerecht Zottegem-Herzele

Vervanging bewindvoerder Bij beschikking van 3 december 2015 heeft de vrederechter van het kanton ZottegemHerzele, zetel Zottegem beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Léa Maria Cuvelier, geboren te Godveerdegem op 26 februari 1932, wonende te 9620 Zottegem, Acacialaan 81, verblijvend in het woonzorgcentrum Egmont te 9620 Zottegem, Deinsbekestraat 23. Patrick Cobbaert, geboren te Zottegem op 10 september 1957, programmamedewerker VRT, wonende te 9620 Zottegem, Hoogstraat 68, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Nancy Geerts. (86445)


Vervanging bewindvoerder Bij vonnis, uitgesproken op 10/11/2015 door de MB1 van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, wordt de aanstelling van Mr. Anne Verbruggen, advocaat te 2830 Willebroek, Groene Laan 29/G, in hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder over de persoon en de goederen van Van Steen, Frans, herroepen, en wordt de heer Edward De Kempeneer, wonende te 2811 Hombeek, Diepestraat 2, aangesteld als voorlopig bewindvoerder met de opdracht en bevoegdheden zoals vermeld in het vonnis van de vrederechter te Willebroek d.d. 20 maart 2014 over Van Steen, Frans, geboren te Leest op 29 juli 1926, wonende te 2811 Hombeek, Mechelseweg 2, voorheen

Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht Gent III, verleend op 14 december 2015 werd : Mr. Beele, Frederic, advocaat te 9000 Gent, Gebroeders De Cockstraat 2, aangesteld als voorlopige bewindvoerder over : Van Driessche, Maurits, geboren op 28 mei 1941, wonende te 9870 Machelen (Zulte), Petegemstraat 75, in vervanging van Beele, Thierry, advocaat met kantoor te 9000 Gent, Gebroeders De Cockstraat 2, aangesteld door de vrederechter van het vredegerecht derde kanton Gent op 16 juli 1992. Voor eensluidend uittreksel : (get.) Gaëlle Hemberg, waarnemend hoofdgriffier. (86448)

Vredegerecht Hasselt II

Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het tweede kanton Hasselt, verleend op 16 december 2015, werd : Mevrouw Larissa Vindilovich, arbeidster, wonende te 3530 Houthalen-Helchteren, Rerum Novarumstraat 20, aangesteld bij beschikking d.d. 16 september 2015 als bewindvoerder over de persoon en de goederen van mevrouw Evgenia Vindilovitch, geboren te Kazachstan op 13 juni 1995 (RN 95.06.13-586.91), wonende te 3545 Halen, Zwarte Duivelsstraat 23, bus 2, ontheven van haar taak en werd mevrouw Caroline Kriekels, advocaat, hebbende haar studie gevestigd te 3500 Hasselt, Guffenslaan 61, aangesteld als nieuwe bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Heile Beusen. (86449)

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht Landen-Zoutleeuw

Vredegerecht Antwerpen III

Vervanging bewindvoerder

Opheffing bewind

Bij beslissing van 9 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Landen-Zoutleeuw, zetel Landen, een einde gesteld aan de opdracht van mevrouw PYPOPS, Jeannine, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van mevrouw Denise Charlotte VANDEBORNE, geboren te Tienen op 11 juli 1931, wonende te 3400 Landen, Schabergstraat 19. Mr. Luc LEJEUNE, advocaat, wonende te 3400 Landen, Oscar Huysecomlaan 17, werd aangesteld als nieuwe bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) Wauters, Jurge. (86450)

77871

Bij beschikking van de vrederechter DERDE KANTON ANTWERPEN, verleend op 17 december 2015, werd de heer ELBERS, John, advocaat, kantoorhoudende te 2000 ANTWERPEN, Britselei 28, bus 2, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen op 19 september 2013 (rolnummer 13A903 rep.R. 2733/2013) tot voorlopige bewindvoerder over de heer OYEMAH, Ken, geboren te Benin City (Nigeria) op 4 februari 1992, wonende te 2000 ANTWERPEN, Sint-Anoniusstraat 74 - eerste verdieping, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 2 oktober 2013, blz. 69204 en onder nummer 73569), met ingang van heden ontslagen van de opdracht. De heer OYEMAH, Ken, kan vanaf de datum van de beschikking, zijnde 17 december 2015, terug zijn goederen beheren. Antwerpen, 17 december 2015.

Vredegerecht Merelbeke

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Godelieve Vanhoutte. (86453)

Vervanging bewindvoerder Bij beslissing van 8 december 2015, heeft de vrederechter Merelbeke een einde gesteld aan de opdracht van BEELE, Thierry, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van mevrouw Veronique DANNEELS, geboren te Knokke op 17 maart 1970, met rijksregisternummer 70.03.17-376.23, wonende te 9000 Gent, Nonnemeersstraat 2. Mijnheer Frederic BEELE, wonende te 9000 Gent, Gebr. De Cockstraat 2, werd aangesteld als nieuwe bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) De Veirman, Christiaan. (86451)

Vredegerecht Sint-Niklaas II

Bij beschikking van de vrederechter van het tweede kanton Sint-Niklaas, verleend op 16 december 2015, werd het volgende beslist : De vrederechter maakt een einde aan de aanstelling van de heer HEYNINCK, Petrus, geboren te Sint-Pauwels op 21 maart 1940, wonende te 9190 Stekene, Sparrenhofstraat 17, als voogd, en een einde aan de aanstelling van HEYNINCK, Maria, geboren te Sint-Pauwels op 24 januari 1945, als toeziende voogd, beiden hiertoe aangesteld bij familieraad van 27 maart 2000, over hun broer Heyninck, Reginald, verlengd minderjarig verklaard bij vonnis d.d. 8 mei 1979, van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, tweede kamer.

Vredegerecht Antwerpen VII

Opheffing bewind Bij beschikking van de vrederechter van het zevende kanton Antwerpen, verleend op 17 december 2015 werd : een einde gesteld aan het voorlopig bewind over SCHMALZ, Edeltraud, geboren te Landskron op 13 januari 1925, wonende te RVT Huize Bloemenveld, Klaproosstraat 50, 2610 Wilrijk (Antwerpen) door MULLER, Lothar Julius Edmondus Gustaaf daartoe aangewezen bij vonnis door de vrederechter van het zevende kanton Antwerpen op 26 mei 2010 (rolnummer 10A2394) en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 juni 2010, blz. 36668 onder nummer 67175, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon te Wilrijk (Antwerpen) op 7 december 2015. Antwerpen, 17 december 2015. De griffier, (get.) Isabel Verneirt.

(86454)

Vredegerecht Antwerpen XII

De vrederechter verklaart dat HEYNINCK, Reginald, geboren te Sint-Niklaas op 9 januari 1957, wonende en verblijvende in de VZW « Engelbewaarder », Aartrijksestraat 77, te 8211 Aartrijke, ONBEKWAAM is en blijft, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden en gezondheidstoestand tot het stellen van alle rechtshandelingen in verband met zijn goederen en persoon.

Bij beschikking van de vrederechter van het twaalfde kanton Antwerpen, verleend op 17 december 2015, werd ingevolge het overlijden op 22 november 2015 van :

De vrederechter stelt HEYNINCK, Vera, geboren te Sint-Niklaas op 23 april 1955, wonende te 9170 Sint-Pauwels, Puyveldestraat 10, aan als bewindvoerder-vertegenwoordiger over de goederen en persoon van haar broer Heyninck, Reginald, voornoemd.

PERSYN, Maria Margaretha Achilles, uit de echt gescheiden, geboren te Deurne op 27 april 1930, in leven wonende te 2100 Deurne, Woonzorgcentrum Europasquare, Ruggeveldlaan 26, een einde gesteld aan het mandaat van voorlopig bewindvoerder van :

De vrederechter stelt HEYNINCK, Maria, geboren te Sint-Pauwels op 24 januari 1945, wonende te 9112 Sinaai, Klokke Roelandlaan 11, aan als vertrouwenspersoon over haar broer Heyninck, Reginald, voornoemd.

JORIS, Wilfried, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad d.d. 17 mei 2011, blz. 28314, nr. 66036).

Het verzoekschrift werd ter griffie van deze rechtbank neergelegd op 10 november 2015. Gert MICHIELS, griffier.

(86452)

Opheffing bewind

Deurne, 17 december 2015. Voor eensluidend uittreksel : (get.) Richard BLENDEMAN, hoofdgriffier. (86455)

77872

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht Boom

Vredegerecht Mol

Opheffing bewind

Opheffing bewind

Bij beschikking van 17 december 2015, heeft de vrederechter van het kanton Boom een einde gemaakt aan de gerechtelijke beschermingsmaatregel uitgesproken overeenkomstig de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid betreffende : Mevr. Anita Jeanne Albert BEYN, geboren te Reet op 1 april 1966, wonende te 2840 Rumst, Pierstraat 157, aangezien de voornoemde persoon opnieuw in staat is haar belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Schippers, Chantal. (86456)

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Mol, verleend op 17 december 2015, werd VAN BAELEN, Louis Germania Hendrik, bediende, geboren te MOL op 25 februari 1948, wonende te 2400 MOL, Ginderbroek 38, bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Mol, op 16/12/2003 (rolnummer 03B197 Rep.R. 1857) toegevoegd als voorlopige bewindvoerder aan VANDENWEYER, Joanna, geboren te MOL op 24 augustus 1922, laatst wonende te 2400 MOL, J. Smitslaan 26, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 05/01/2004 onder nr. 60097), met ingang van 06/12/2015 ontslagen van de opdracht gezien de beschermde persoon overleden is. Mol, 18 december 2015. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Greet Mentens. (86460)

Vredegerecht Brugge I

Opheffing bewind Verklaart mr. DESTICKER, Leen, advocaat, met kantoor gevestigd te 8200 Sint-Andries (Brugge), Gistelsesteenweg 340, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het eerste kanton Brugge op 15 maart 2013 (rolnummer 13A266 - Rep.R. 1528/2013) tot voorlopig bewindvoerder over ADRIAENS, Arsène Honoré, geboren te Gistel op 13 september 1941, destijds wonende te 8490 Jabbeke, Dorpstraat 41/ GVA1, doch destijds verblijvende in het RVT Rusterloo, Kerkhofdreef 1, te 8730 Beernem, laatst wonende en verblijvende in het VZW Avondrust, De Manlaan 50 C000, te 8490 Jabbeke, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 april 2013), ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is te Jabbeke op 11 december 2015. Brugge, 18 december 2015. De afgevaardigd griffier, (get.) Charlie Vanparijs. (86457)

Vredegerecht Mol

Opheffing bewind Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Mol, verleend op 17 december 2015, werd LUYTEN, ARIANE, ADVOCAAT, KANTOORHOUDENDE TE 2400 MOL, WEZEL 46, bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Mol op 27 oktober 2004 (rolnummer 04A447 Rep.R. 2091) toegevoegd als voorlopige bewindvoerder aan VAN ROE, Peter Frans Clement, geboren te ANTWERPEN (WILRIJK) op 27 september 1967, laatst wonende te 2400 MOL, Galbergen 21, ( gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 01/12/2004, blz. 80535 en onder nr. 70388), met ingang van 06/11/2015 ontslagen van de opdracht gezien de beschermde persoon overleden is. Mol, 18 december 2015. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Greet Mentens. (86461)

Vredegerecht Brugge I

Opheffing bewind Verklaart COUCKE, Luc, advocaat, met kantoor te 8000 Brugge, Cordoeaniersstraat 17, aangewezen bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Brugge dd. 20 november 2015 (A.R. 15B1226 Rep.nr. 5665/2015 - gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 december 2015), als bewindvoerder over de persoon en de goederen van MONBALIU, Albert Constantinus Petrus Paulus, geboren te Heist op 6 oktober 1932, gepensioneerde, wonende te 8730 Beernem, Knesselarestraat 67, doch laatst verblijvende in het Sint-Jozef Spoorwegstraat 250, te 8200 Sint-Michiels, ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is te Brugge op 10 december 2015. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) Charlie Vanparijs. (86458)


Opheffing bewind Ingevolge het overlijden van de beschermde persoon op 22/11/2015, eindigen de beschermingsmaatregelen uitgesproken conform de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende mevrouw Maria Christina VANDERHOYDONKS, geboren te Peer op 21 maart 1934, met rijksregisternummer 34.03.21-014.91, wonende te 3990 Peer, Boshoeve 1, verblijvend WZC Sint-Antonius, Rode Kruisstraat 25, te 3990 Peer, van rechtswege op de dag van het overlijden van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Lisette Symons. (86462)

Vredegerecht Genk

Opheffing bewind Verklaart Kristien HANSSEN, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter vredegerecht Genk op 12 maart 2013 (rolnummer 13A403 - Rep nr. 1010/2013 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 maart 2013, blz. 18139 onder nr. 64185) als voorlopige bewindvoerder over Fabio MATTEI geboren te GENK op 6 mei 1994, wonende te 3600 GENK, Herenstraat 79 ontheven van haar opdracht met ingang van 31 januari 2016 en zegt dat de voornoemde beschikking ophoudt uitwerking te hebben met ingang van 31 januari 2016 en er een einde komt aan de opdracht als voorlopige bewindvoerder van Kristien HANSSEN over Fabio MATTEI geboren te GENK op 6 mei 1994, wonende te 3600 GENK, Herenstraat 79. Genk, 18 december 2015. De griffier, (get.) Vicky Coenen. (86459)

Vredegerecht Roeselare

Opheffing bewind De vrederechter van het kanton Roeselare heeft bij beschikking van 18 december 2015, verklaard dat vanaf 18 december 2015 de heer VAN DEN BROECK, Dave, geboren te Antwerpen (Borgerhout) op 16 mei 1990, wonende te 8800 ROESELARE, Rumbeeksesteenweg 471/ 0002, opnieuw in staat is zijn goederen zelf te beheren en Mr. JORIS, Erwin, advocaat, met kantoor te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, ontslagen van zijn opdracht van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangesteld bij vonnis van 15 februari 2011 van de vrederechter van het kanton Zandhoven, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 februari 2011. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Segers, Sorina. (86463)

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht Tongeren-Voeren

Opheffing bewind Bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton TONGEREN-VOEREN, zetel TONGEREN, d.d. 16 december 2015, werd een einde gesteld aan het voorlopig bewind door Mr. Marc EYCKEN, met kantoren te 3740 BILZEN, Maastrichterstraat 32, bus 1, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het vredegerecht Bilzen op 30 juli 2014 (rolnummer 14A383-Rep.R. 1659/2014) tot voorlopig bewindvoerder over LAKAY, Albert, geboren te Tongeren op 9 februari 1940, wonende te 3740 BILZEN, Rode Kruislaan 128, verblijvend te WZC De Motten, Dijk 120, 3700 Tongeren, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 06-08-2014, blz. 57471 en onder nr. 71031). De bewindvoerder wordt met ingang van 12 december 2015 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Tongeren, 17 december 2015. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Anja Vandevenne. (86464)

77873

a déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de leur père, Monsieur PIERRET, Laurent Yvon André Joseph, divorcé, né à Namur le 15/10/1969 (NN 69.10.15-167.29), domicilié à 6740 Fratin, commune d’Etalle, rue du Vivier 59, et décédé à Liège le 02/06/2015. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la date de l’insertion, par avis recommandé à adresser en l’étude des notaires Michel BECHET, et Florence SCHMIT, notaires associés à 6740 ETALLE, rue Belle-Vue 29. Etalle, le 17 décembre 2015. (Signé) Michel BECHET, notaire associé à Etalle.

(26412)

Déclaration faite devant Maître Erik STRUYF, notaire de résidence à Bruxelles (deuxième district), notaire associé de la société civile à forme de société privée à responsabilité limitée unipersonnelle « ERIK STRUYF, notaire », inscrite au registre des personnes morales sous le numéro 0842.077.388, ayant son siège, à 1020 Bruxelles, rue Edmond Tollenaere 56-76, boîte 26. E-mail : [email protected] Identité du déclarant :

Acceptation sous bénéfice d’inventaire Code civil - article 793

Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving Burgerlijk Wetboek - artikel 793

Tribunal de première instance du Brabant wallon

Suivant déclaration faite devant le notaire Marc Bombeeck, à Walhain, le 23 octobre 2015, inscrite dans le registre destiné à cet effet au greffe du tribunal de première instance du Brabant wallon le 7 décembre 2015, sous le numéro 15-617 : Monsieur Guy LOYAUX, domicilié à Jodoigne, chaussée de Wavre 88, agissant en qualité d’administrateur provisoire de Monsieur BRAIBANT, André Marie Nicolas Ghislain, né à Corroy-leGrand le 8 juillet 1954, célibataire, domicilié à Wavre, rue Saint-Pierre 14, a déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Madame DELMARCELLE, Renée Julie Ghislaine, née le 17 novembre 1926, à Tourinnes-Saint-Lambert, épouse de Monsieur Jean Braibant, en sa vie domicilié à 1457 Walhain (Nil-Saint-Vincent), rue de Saint-Paul 19/0123, décédée à Ottignies-Louvain-la-Neuve le 24 juillet 2014. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion, au notaire Marc Bombeeck, à Walhain. (Signé) Marc BOMBEECK, notaire. (26411)

Suivant déclaration du 21/09/2015, faite devant Michel BECHET, notaire associé à Etalle, inscrit dans le registre tenu par le greffe du tribunal de première instance du Luxembourg, division Arlon, Madame REMY, Séverine Renée, née à Rocourt le 17/10/1975 (NN 75.10.17-204.58), divorcée, domiciliée à ETALLE, Sivry 175, agissant en qualité de représentante légale de ses deux enfants mineurs d’âge : 1. Monsieur PIERRET, Julien Marc Ingrid Ghislain, né à Arlon le 22/11/2001 (NN 01.11.22-059.87), célibataire, domicilié à 6740 Etalle, Sivry 175; 2. Mademoiselle PIERRET, Anaëlle Maryse Frédérique Ghislaine, née à Arlon le 08/07/2003 (NN 03.07.08-088.07), célibataire, domiciliée à 6740 Etalle, Sivry 175,

Monsieur MAROUANI, Isam, Belge, né à Ixelles le quatre janvier mil neuf cent septante six, registre national 76.01.04-167.55, domicilié à Bruxelles (deuxième district), avenue Stiénon 6. Faisant élection de domicile en l’étude de Maître Erik STRUYF, notaire à Bruxelles (deuxième district). Agissant en tant que représentant légal (père) de : - Monsieur MAROUANI, Adem, Belge, né à Bruxelles le six juin deux mille sept, registre national 07.06.06-129.06, célibataire, domicilié à Bruxelles (deuxième district), avenue Stiénon 6. - Monsieur MAROUANI, Jawed, Belge, né à Bruxelles le huit juillet deux mille huit, registre national 08.07.08-177.23, célibataire, domicilié à Bruxelles (deuxième district), avenue Stiénon 6. - Monsieur MAROUANI, Wissem, Belge, né à Bruxelles le quinze octobre deux mille neuf, registre national 09.10.15-063.66, célibataire, domicilié à Bruxelles (deuxième district), avenue Stiénon 5. Agissant en vertu d’une autorisation délivrée le 27 novembre 2015, par le juge de paix de Bruxelles V. Objet de la déclaration : ACCEPTATION SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE. A la succession de : Madame AURAGHI, Zoubida, née à Oran (Algérie) le vingtquatre mars mil neuf cent soixante neuf, registre national 69.03.24320-42, divorcée en premières noces de Monsieur MESSALI, Mohssin, divorcée en deuxièmes noces de Monsieur AJROUDI, Abdelkader, épouse en troisièmes noces de Monsieur MAROUANI, Isam, domiciliée à Bruxelles (deuxième district), avenue Stiénon 6, est décédée à Bruxelles le neuf novembre deux mille quinze. Déclaration faite le 7 décembre 2015. Le déclarant, (signé) Isam MAROUANI. Le notaire, (signé) Erik STRUYF.

(26413)

Déclaration faite devant Maître PAUL POOT, à ANDERLECHT, suppléant Michel CORNELIS, notaire de résidence à Anderlecht. Adresse : avenue Clemenceau 88, 1070 Anderlecht. Identité du déclarant : Monsieur BOUKADI, Hmida, de nationalité tunisienne, né à Sidi Fredj (Tunisie) le 5 décembre 1967, numéro national 67.12.05-609.53, veuf de Madame SALHI, Rabiaa, domicilié à 1083 Ganshoren, avenue du Duc Jean 42/b2. Epoux de la défunte. représentant légal, étant : le père.

77874


Sur les enfants mineurs suivants :

Tribunal de première instance francophone de Bruxelles

Mademoiselle BOUKADI, Yomna, née à Bruxelles le 27 septembre 2011 (numéro national 11.09.27-306.80), célibataire et déclarant ne pas avoir fait une déclaration de cohabitation légale, domiciliée à 1083 Ganshoren, avenue du Duc Jean 42/b2. Fille de la défunte. Monsieur BOUKADI, Hakim, né à Bruxelles le 21 janvier 2010 (numéro national 10.01.21-357.35), célibataire et déclarant ne pas avoir fait une déclaration de cohabitation légale, domicilié à 1083 Ganshoren, avenue du Duc Jean 42/b2. Fils de la défunte. Monsieur BOUKADI, Mohamed Hachmi, né à Bruxelles le 10 juillet 2005 (numéro national 05.07.10-141.33), célibataire et déclarant ne pas avoir fait une déclaration de cohabitation légale, domicilié à 1083 Ganshoren, avenue du Duc Jean 42/b2. Fils de la défunte. Monsieur BOUKADI, Adam, né à Bruxelles le 14 octobre 2006 (numéro national 06.10.14-135.58), célibataire et déclarant ne pas avoir fait une déclaration de cohabitation légale, domicilié à 1083 Ganshoren, avenue du Duc Jean 42/b2. Fils de la défunte. Agissant en vertu d’une autorisation délivrée le 1erjuillet 2015, par le juge de paix de JETTE. Objet de la déclaration :

Suivant acte (15-2259) passé au greffe du tribunal de première instance francophone de Bruxelles le seize décembre deux mille quinze. Par : Me Patrick NEDERGEDAELT, avocat, dont le cabinet est situé à 1180 Uccle, avenue Coghen 244, bte 19. En qualité de : administrateur provisoire de Monsieur Jean DE WITTE, domicilié à 1933 Sterrebeek, Zeenstraat 151. Désigné à cette fonction par ordonnance du juge de paix du canton de Bruxelles V, datée du 26 juin 2015. Autorisation : ordonnance du juge de paix du canton de Bruxelles V, datée du 17 novembre 2015. Lequel comparant a déclaré ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE LA SUCCESSION DE : DE WITTE, André Alphonse, né à Sint-Lievens-Esse le 8 janvier 1922, en son vivant domicilié à ZAVENTEM, Zeenstraat 151 et décédé le 14 avril 2015 à Woluwe-SaintLambert. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion à Maître Quentin VANHALEWIJN, notaire, dont le cabinet est situé à 1950 Kraainem, Koningin Astridlaan 4. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Vanessa Vigil Garcia. (26416)

Acceptation sous bénéfice d’inventaire. A la succession de Madame SALHI, Rabiaa, née à Sbitla (Tunisie) le 4 mars 1982 (numéro national 82.03.04-472.84), épouse de Monsieur BOUKADI, Hmida, domiciliée à 1083 Ganshoren, avenue du Duc Jean 42/b2, est décédée sans testament à Anderlecht le 31 janvier 2015. Déclaration faite le 10 décembre 2015.

Suivant acte (15-2261) passé au greffe du tribunal de première instance francophone de Bruxelles le seize décembre deux mille quinze. Par : Madame Chantal Simone M. PHILLIPS, domiciliée à 1180 Uccle, rue Vanderkindere 91.

Le déclarant, (signé) Hmida BOUKADI. Le notaire, (signé) Paul POOT.


(26414)


Suivant acte (15-2260) passé au greffe du tribunal de première instance francophone de Bruxelles le seize décembre deux mille quinze, par : Me Patrick NEDERGEDAELT, avocat, dont le cabinet est situé à 1180 Uccle, avenue Coghen 244, bte 19, en qualité d’administrateur provisoire de Madame Béatrice NOEL, domiciliée à 1080 MolenbeekSaint-Jean, rue de Koninck 51. Désigné à cette fonction par ordonnance du juge de paix du canton d’Etterbeek, datée du 18 mai 1995.

En qualité de : mère et détentrice de l’autorité parentale sur son enfant mineur : Justin Khanh FOUSS. Autorisation : ordonnance du juge de paix du canton d’Uccle, datée du 11 décembre 2015. Lequel comparant a déclaré ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE, LA SUCCESSION DE FOUSS, Tai Augustin, né à An-Giang (République soc. du Vietnam) le 11 novembre 1971, en son vivant domicilié à FOREST, avenue Brugmann 160 et décédé le 16 septembre 2015 à Forest. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois trois à compter de la date de la présente insertion à Maître ROUSSEAU, notaire, dont le cabinet est situé à 1210 Bruxelles, rue Royale 207. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Vanessa Vigil Garcia. (26417)

Autorisation : ordonnance du juge de paix du canton de MolenbeekSaint-Jean, datée du 31 juillet 2015.


Lequel comparant a déclaré : ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE LA SUCCESSION DE : LAOUINI, Jaoyad, né à Woluwe-Saint-Lambert le 3 décembre 1991, en son vivant domicilié à MOLENBEEK-SAINTJEAN, rue De Koninck 51, et décédé le 21 juin 2015, à La Louvière.

Suivant acte (15-2247) passé au greffe du tribunal de première instance francophone de Bruxelles le quinze décembre deux mille quinze.

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion à Maître HEYMANS, notaire, dont le cabinet est situé à 1180 Bruxelles, avenue de l’Echevinage 1A.

Madame Noémie Monique Y. SMET, domiciliée à 1080 MolenbeekSaint-Jean, rue de la Semence 59/0008.

Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Vanessa VIGIL GARCIA. (26415)

Par :

En qualité de : en son nom personnel et mandataire en vertu de trois procurations sous seing privé ci-annexées : Dont une datée du 12 décembre 2015 et donnée par : •Monsieur Romain Thomas SMET, domicilié à 1082 Berchem-SainteAgathe, rue du Grand-Air 72.

77875

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Dont deux datées du 15 décembre 2015 et données par : • Madame Emeline Isabelle SMET, domiciliée à 1080 Bruxelles, rue de la Semence 59. Madame Justine André N. SMET, domiciliée à 1080 Berchem-Sainte-Agathe, rue de la Semence 59, bte 8. Lequel comparant a déclaré, ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE LA SUCCESSION DE SOLLIE, Betty Caroline Josephine, née à Louvain le 25 décembre 1936, en son vivant domiciliée à UCCLE, rue du Merlo 84/5 et décédée le 12 octobre 2015 à Bruxelles. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion à Maître Guy DUBAERE, notaire, dont le cabinet est situé à 1090 Jette, chaussée de Jette 514/a. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Vanessa Vigil Garcia. (26418)

Tribunal de première instance du Hainaut, division Charleroi

Suivant acte dressé au greffe civil du tribunal de première instance du Hainaut, division Charleroi, en date du 18/12/2015. Le 18/12/2015, comparaît, au greffe civil du tribunal de première instance du Hainaut, division Charleroi et par-devant nous, Marjorie LANOY, greffier. • Vanden Bossche, Serge, né le 28/02/1962 à Bruxelles, domicilié à 6220 Lambusart, rue Omer Lison 3, agissant en sa qualité d’administrateur légal de son enfant mineur :

A ce, dûment désignée par une ordonnance rendue le 14/05/2014, par le juge de paix du cinquième canton de Charleroi. Laquelle comparante a déclaré en langue française : ACCEPTER SOUS BENEFICE LA SUCCESSION DE :

D’INVENTAIRE

SEULEMENT

HENNUY, Denis Ferdinand, né à Montigny-le-Tilleul le 28 mai 1940, de son vivant domicilié à BRYE, rue Joseph Scohy 10, et décédé le 15 juin 2015, à Brye. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Maître Beaudoul, Corinne, dont le cabinet est sis à 6110 Montignyle-Tilleul, rue de Landelies 21. Dont acte dressé à la demande formelle de la comparante, qu’après lecture faite, nous avons signé avec elle. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Le 17 décembre 2015. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Françoise DE VREESE. (26420) Tribunal de première instance du Hainaut, division Tournai

L’an deux mille quinze, le dix-huit décembre. Par-devant nous, Philippe Martin, greffier première instance du Hainaut, division Tournai.

au

tribunal

de

A comparu :

Baude, Sully, né le 22/03/1999 à Charleroi, domicilié à 6220 Lambusart, rue Omer Lison 3.

SCOUFLAIRE ISABELLE, avocate, dont le cabinet est établi à 7500 Tournai, rue Albert Asou 56, agissant en qualité d’administratrice provisoire de :

A ce dûment autorisé par une ordonnance rendue le 12/10/2015 par le juge du troisième canton de Charleroi.

MONTONE, ANTOINE, né à Ath le 12 juillet 1979, domicilié à 7500 Tournai, rue de la Madeleine 18/33, résidant « Les Habitations Protégés », rue de la Madeleine 18/33, à 7500 Tournai.

Lequel comparant a déclaré en langue française : ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE SEULEMENT LA SUCCESSION DE BAUDE, Annie Marcelle, née à Charleroi le 8 septembre 1957, de son vivant domiciliée à LAMBUSART, rue Omer Lison 3 et décédée le 8 juillet 2015 à Lodelinsart. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Maître Vandenbroucke, Olivier, dont le cabinet est sis à 6220 Lambusart, rue Arthur Baudhuin 55. Dont acte dressé à la demande formelle, du comparant qu’après lecture faite, Nous avons signé avec lui. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Le 18 décembre 2015. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Marjorie Lanoy.

(26419)

Tribunal de première instance du Hainaut, division Charleroi

Suivant acte dressé au greffe civil du tribunal de première instance du Hainaut, division Charleroi, en date du 17/12/2015. Le 17/12/2015, comparaît, au greffe civil du tribunal de première instance du Hainaut, division Charleroi, et par-devant nous, Françoise De Vreese, greffier : • Maître Ureel, Anne, avocat, domiciliée à 6000 Charleroi, boulevard de Fontaine 1/4B, agissant en qualité d’administrateur provisoire des biens de : Hennuy, Monique, née à Charleroi le 14/04/1958, domiciliée à 6001 Marcinelle, avenue de Chili 8/67. A ce dûment autorisée par une ordonnance rendue le 09/12/2015, par le juge de paix de Charleroi V.

Désignée à cette fonction par ordonnance rendue le 7 novembre 2014, et autorisée par ordonnance rendue le 5 octobre 2015, par Monsieur le juge de paix de Tournai II. Laquelle comparante, agissant comme dit ci-dessus, a déclaré : ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE LA SUCCESSION DE : LEGROS, Chantal Christiane Mauricette, née à Herquegies le 6 juin 1950, en son vivant domiciliée à LEUZE-EN-HAINAUT, Tour Saint-Pierre 14, et décédée le 3 décembre 2014, à Leuze-en-Hainaut. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Maître Bernard Dogot, notaire de résidence à 7760 Velaines, chaussée de Renaix 19A. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Martin, Philippe. (26421) Tribunal de première instance du Hainaut, division Tournai

L’an deux mille quinze, le dix-huit décembre. Par-devant nous, Philippe Martin, greffier première instance du Hainaut, division Tournai.

au

tribunal

de

A COMPARU : MOENECLAEY, VERONIQUE, juriste à Tournai. Agissant en sa qualité de mandataire de : DUFROMONT, PHILIPPE, né à Mouscron le 13 janvier 1964, domicilié à 7540 Kain, avenue des Alliés 98, agissant en qualité de père et d’administrateur légal de ses enfants mineurs : DUFROMONT, GENET, né à Agaro (Ethiopie) le 12 mars 2001; DUFROMONT, ZERIHUN, né à Agaro (Ethiopie) le 20 juillet 2002; DUFROMONT, EYERUS, né à Agaro (Ethiopie) le 22 septembre 2004,

77876


tous trois domiciliés avec leur père, autorisé par ordonnance rendue le 28 octobre 2015, par Monsieur le juge de paix de Tournai I, en vertu d’une procuration qui restera annexée à l’acte. Laquelle comparante, agissant comme dit ci-dessus, a déclaré : ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE LA SUCCESSION DE : CROWIN, Nadine Marie Ghislaine, née à Tournai le 8 mai 1968, en son vivant domiciliée à KAIN, avenue des Alliés 98, et décédée le 2 octobre 2015, à Courtrai. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Maître Alain Henry, notaire de résidence à 7730 Estaimbourg, rue des Tanneurs 29. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Martin, Philippe. (26422) Tribunal de première instance du Hainaut, division Tournai

Suivant déclaration faite devant le notaire Laurent Devreux, à Lessines le 11.12.2015, dont la copie a été réceptionnée par le greffe du tribunal de première instance du Hainaut, division Tournai, le 14.12.2015, Madame DE GELDER, Esterelle Martine Hubertine, née à Bruxelles (district 2) le 02.06.1977 (NN 77.06.02-164.77), domiciliée à 7860 Lessines, route de Frasnes 113, a accepté sous bénéfice d’inventaire, pour compte de leurs deux enfants mineurs : LEROY, Mattéo Alain, né à Anderlecht le 18.01.2006, et LEROY, Corentin Martial, né à Ixelles le 04.06.2001, domiciliés avec leur mère, la succession de son époux, Monsieur LEROY, Geoffrey Stéphane Gilbert, né à Lessines le vingt-huit avril mil neuf cent septante-neuf, numéro de registre national 79.04.28-189.76, domicilié à 7860 Lessines, route de Frasnes 113, et décédé à Mons le 27 septembre 2015. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion, par avis recommandé adressé au notaire Laurent Devreux, à 7860 Lessines, rue César Despretz 26. (Signé) Laurent DEVREUX, notaire. (26423) Tribunal de première instance de Liège, division Liège

L’an deux mille quinze, le dix-huit décembre. Au greffe du tribunal de première instance de Liège, division Liège. A comparu : Maître Marcel HOUBEN, avocat à 4030 Grivegnée, rue Vinâve 32, agissant en qualité d’administrateur provisoire de : HEUCHENNE, Jean Marie, né à Liège le 06/12/1961, domicilié à 4032 Liège, place Hubert Pissard 1, bte 4. Désigné à cette fonction par ordonnance de la justice de paix du canton de Liège IV rendue, en date du 09/11/2009, et à ce autorisé par ordonnance de la même justice de paix du 14/12/2015, ordonnances produites en copie, et qui resteront annexées au présent acte. lequel comparant a déclaré, ès qualités : ACCEPTER SOUS BENEFICE D’INVENTAIRE LA SUCCESSION DE : MAWET, Charles Jean Gilles, né à Wandre le 24 juin 1930, de son vivant domicilié à LIEGE II, rue des Trois Rivages 78, et décédé le 10 décembre 2013, à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en son cabinet à 4030 Grignée, rue Vinâve 32. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé au domicile élu dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier chef de service, (signature illisible). (26424)

Tribunal de première instance du Luxembourg, division Neufchâteau

Aux termes de la déclaration faite devant Maître Augustin Fosséprez, en date du 7 décembre 2015, inscrite au tribunal de première instance du Luxembourg, division Neufchâteau, sous le numéro 15-164, Madame DA SILVA VIEIRA, Maria Amélia, née à Barreiros Amares (Portugal) le 15 novembre 1977 (numéro national 77.11.15-376.92), veuve de Monsieur VELOSO DE SA, Manuel Antonio, domiciliée à 6800 Libramont-Chevigny, rue Jarlicyn 15, en qualité de représentante légale sur les enfants mineurs suivants : Mademoiselle VIEIRA DE SA, Tania, Alexandra, née à LibramontChevigny le 10 juin 1999 (numéro national 99.06.10-380.83), célibataire, domiciliée à 6800 Libramont-Chevigny, rue Jarlicyn 15. Mademoiselle VIEIRA DE SA, Cassandra, née à Libramont-Chevigny le 27 avril 2008 (numéro national 08.04.27-016.78), célibataire, domiciliée à 6800 Libramont-Chevigny, rue Jarlicyn 15. A déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Monsieur VELOSO DE SA, Manuel Antonio, né à Barreiros Amares (Portugal) le 6 octobre 1971 (numéro national 71.10.06-479.29), époux de Madame DA SILVA VIEIRA, Maria Amélia, domicilié à 6800 Libramont-Chevigny, rue Jarlicyn 15, décédé à Libramont-Chevigny le 11 mai 2015. Prière d’adresser les avis de créances, par courrier recommandé et dans les trois mois à dater des présentes, aux notaires associés, Jean Pierre & Augustin FOSSEPREZ, rue du Serpont 29/A, bte 1, à 6800 Libramont-Chevigny. (Signé) Augustin FOSSEPREZ.

(26425)

Verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving van de nalatenschap van wijlen mevrouw MURAT, Nazan, geboren te Heusden-Zolder op 11 juni 1978, echtgenote van de heer KOG, Ersin, voor het laatst wonende te Hechtel-Eksel, Aen den Berg 41, overleden te Kocasinan (Turkije) op 26 juni 2015, voor notaris Godelieve Bourgeois-Hendrix, te Hechtel-Eksel met standplaats te Eksel op 15 december 2015, door de heer KOG, Ersin, weduwnaar van mevrouw MURAT, Nazan, geboren te Kayseri (Turkije) op 23 juli 1975, wonende te Hechtel-Eksel, Aen den Berg 41, in naam van zijn minderjarige dochter, KOG Feray, geboren te Hasselt op 19 februari 2005, en zijn minderjarige zoon, KOG, Eray, geboren te Overpelt op 13 april 2012, hiertoe gemachtigd bij beschikking van de vrederechter te Neerpelt op 24 november 2015. Woonstkeuze wordt gedaan ten kantore van notaris Godelieve Bourgeois-Hendrix, te 3940 Hechtel-Eksel, Kapelstraat 22, waarbij de schuldeisers verzocht worden binnen een periode van drie maanden te rekenen vanaf onderhavige kennisgeving al hun schulden te kennen geven. (Get.) Godlieve Bourgeois Hendrix, notaris.

(26426)

Verklaring afgelegd ten overstaan van Mr. Elisabeth Desimpel, notaris, met standplaats te Waregem, Zuiderlaan 71. E-mail : [email protected] Bankrekening : BE05 3850 3602 7075 Referte : CG/ED/2015/0301-01 Identiteit van de declarent(en) : de heer DELBAERE, Jos Albrecht Maria Ghislenus, geboren te Roeselare op 16 september 1956 (nationaal nummer 56.09.16-159.18), wonende te 8000 Brugge, Hendrik Consciencelaan 44. Handelend in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van mevrouw MESTDAG, Maria Cecilia Raymonde, geboren te Waregem op twintig oktober negentienhonderd zevenenvijftig, (nationaal nummer 57.10.20-320.56), weduwe, wonende te 9000 Gent, Wilderoosstraat 68. Tot die hoedanigheid benoemd bij beschikking van de vrederechter 1e kanton Gent, de dato 30 maart 2015.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Voorwerp van de verklaring : aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving voor de nalatenschap van mevrouw SOENEN, Anna Maria Irena Ghislena, geboren te Ingelmunster op 2 mei 1924, in leven wonende te 8790 Waregem, Koningin Fabiolalaan 41 en overleden op 9 maart 2015 te Waregem. Verklaring afgelegd op 7/12/2015. Ontvangstbewijs verklaring -rechtbank van eerste aanleg Kortrijk, de dato 11/12/2015, referte 15-639 Handtekening van bewindvoerder : handtekening en zegel van de notaris. (26427)

Verklaring afgelegd op 14 december 2015, ten overstaan van Mr. Steve Wellekens, geassocieerd notaris, te Boom. Identiteit van declarant : mevrouw Marget Florimond Anna Van der Velde, geboren te Antwerpen op 27 augustus 1960, wonende te 2800 Mechelen, Oude Leestsebaan 47, optredend als wettelijk vertegenwoordiger zijnde bewindvoerder over de goederen van mevrouw Liliana Maria Corneel Malfait, geboren te Boom op 9 juni 1931 verblijvende te 2840 Reet, woonzorgcentrum De Wijtshage, ’s Herenbaan 170, in die hoedanigheid aangesteld krachtens de beschikking van het vredegerecht van het kanton Boom, de dato 10 november 2015, gemachtigd de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving ingevolge de beschikking van het vredegerecht van het kanton Boom, de dato 20 november 2015. Voorwerp van de verklaring : aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving van de nalatenschap van de heer Van der Velde, Bernard, geboren te Niel op 13 november 1931, in leven wonende te 2630 Aartselaar, Kastanjelaan 35 en overleden op 30 september 2015 te Rumst. Verklaring neergelegd op de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen en ingeschreven in het register aldaar op 16 december 2015 onder nummer 15-1946. De schuldeisers en de legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad hun rechten bij aangetekend bericht te doen kennen op het kantoor van geassocieerd notarissen Tobback, Wellekens & Rooms, te 2850 Boom, Henri Spillemaeckersstraat 50. (26428)

Verklaring afgelegd ten overstaan van notaris Evi Jansen, te Wommelgem, op 9 december 2015 en op zelfde datum neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, dienst nalatenschappen. Identiteit van de declarant : mevrouw HENDRIKX, Martine Maria Josepha, geboren te Deurne (Antwerpen) op 14 december 1965, ongehuwd en bevestigend geen verklaring van wettelijke samenwoning te hebben afgelegd, [Rijksregisternummer : 65.12.14-430.17], wonende te 2160 Wommelgem, Van Tichelenlei 16, handelend in haar hoedanigheid van ouder en wettige vertegenwoordiger van haar minderjarige kinderen, met name : a )Mejuffrouw TAOUIL, Farah, geboren te Mortsel op 21 juni 1999, ongehuwd, [Rijksregisternummer : 99.06.21-372.52], wonende te 2160 Wommelgem, Van Tichelenlei 16. b )Jongeheer TAOUIL, Ilias, geboren te Mortsel op 22 oktober 2002, ongehuwd, [Rijksregisternummer : 02.10.22-055.08], wonende te 2160 Wommelgem, Van Tichelenlei 16. Optredend krachtens een machtiging van de vrederechter te Schilde ingevolge een beschikking van 17 september 2015, waarbij zij werd gemachtigd om in naam van haar twee voornoemde minderjarige kinderen de nalatenschap van wijlen hun vader, de heer TAOUIL, Abdelbaki, geboren te Beni-Yetteft (Marokko) in het jaar 1966 (exacte geboortedatum onbekend), overleden te Edegem op 25 augustus 2015, [Rijksregisternummer : 66.00.00-271.48], in leven wonende te 2160 Wommelgem, Van Tichelenlei 16, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving Opgemaakt te Wommelgem op 18 december 2015 (Get.) Evi Jansen, notaris.

(26429)

77877

Op tien november tweeduizend vijftien, werd het uittreksel gepubliceerd in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, onder het nummer 2015724681 van de verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving afgelegd op tweeëntwintig oktober tweeduizend vijftien voor Mr. Catherine DELWAIDE, notaris, met standplaats te Borgloon. Dat deze publicatie een materiële vergissing bevat met betrekking tot de postcode van stad Borgloon en de geboortedatum van mevrouw Beerten, Maria en bijgevolg wordt de tekst aangepast als volgt : « Uit een verklaring afgelegd op tweeëntwintig oktober tweeduizend vijftien voor Mr. Catherine DELWAIDE, notaris, met standplaats te Borgloon, blijkt dat de heer BAMPS, Johan Maria Jozef, geboren te Sint-Truiden op zevenentwintig november negentienhonderd tweeënzestig, wonende te 3840 Borgloon, Oude Berg 7. In hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder van mevrouw Beerten, Maria Leonia, geboren te Zolder op éénentwintig februari negentienhonderd drieëntwintig, wonende te 3840 Borgloon, Tongersesteenweg 59, optredend krachtens machtiging door de vrederechter te Borgloon op acht oktober tweeduizend vijftien. Een verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving in hoofde van mevrouw BEERTEN, Maria, heeft laten opmaken voor de nalatenschap van de heer BAMPS, Willy Marie Joseph, geboren te Borgloon op vier mei negentienhonderd achtentwintig, in leven wonende te 3840 Borgloon, Tongersesteenweg 59, en overleden te Tongeren, op zevenentwintig juni tweeduizend vijftien. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen kennen bij aangetekend schrijven binnen de drie maanden te rekenen vanaf publicatie in het Belgisch Staatsblad. VOOR EENSLUIDEND VERBETEREND ANALYTISCH UITTREKSEL : (get.) Catherine Delwaide, notaris. (26430)

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, op zeventien december tweeduizend vijftien, heeft VAN HOOF, Leopold René N., geboren te Mechelen op 2 september 1948, wonende te 2800 Mechelen, Goswin de Stassartstraat 141/201, handelend in hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag over zijn minderjarig kind, VAN HOOF, YONG QING MEI-LAN, geboren te Jiangxi (China), op 6 maart 2000, wonende te 2800 Mechelen, Goswin de Stassartstraat 141, bus 201, ingevolge beschikking van de vrederechter van het kanton Mechelen, d.d. 11 december 2015, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen WANBECQ, Elisabeth Victor Bertha, geboren te Wilrijk op 3 december 1952, in leven laatst wonende te 2800 MECHELEN, Goswin de Stassartstraat 141, bus 201, en overleden te Mechelen op 29 oktober 2015. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Clerens, Gauthier, kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Korenmarkt 47. Mechelen, 17 december 2015. De griffier, (get.) K. Stock.

(26431)

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, op achttien december tweeduizend vijftien, blijkt dat DEGLIN, MARTINE EMMA J, geboren te Hasselt op 27.04.1965, wonende te 3500 Hasselt, Hendrik Van Veldekesingel 9/0005, handelende in eigen naam; die ons in voornoemde hoedanigheid in het Nederlands verklaart : de nalatenschap van wijlen DEGLIN, Gilbert Jean Prosper, geboren te Raatshoven op 12 maart 1937, in leven laatst wonende te 3590 DIEPENBEEK, Visserijstraat 10, en overleden

77878


te Hasselt op 23 oktober 2015. in het Nederlands verklaard heeft : de nalatenschap van wijlen DEGLIN, Gilbert Jean Prosper, geboren te Raatshoven op 12 maart 1937, in leven laatst wonende te 3590 DIEPENBEEK, Visserijstraat 10, en overleden te Hasselt op 23 oktober 2015, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving en teneinde deze woonst te kiezen ter studie van Mr. S. Van der Linden, notaris, met standplaats te 3510 Diepenbeek, Steenweg 132. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van voornoemde notaris. Hasselt, 18 december 2015. De hoofdgriffier, (get.) C. Tielens.

(26432)

Ieper, 17 december 2015. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Alain VAN DEN NESTE. (26434)

Suivant acte du notaire Géraldine ROLIN JACQUEMYNS, à Bruxelles, en date du 13 novembre 2015, dont accusé de réception du tribunal de première de Bruxelles, le 11 décembre 2015 (N° 15-12098), par : 1. Mme MICHAUX, Marie Antoinette Ernest Ghislaine, née à Aiseau le vingt-cinq novembre mil neuf cent trente-six (NN 36.11.25-106.74), veuve de M. Michel ROGER, domiciliée à 7100 La Louvière, place Mattéotti 25 /0005.

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, op zeventien december tweeduizend vijftien, blijkt dat ROTTIERS, WILLEM ALFONS A, geboren te Lier op 24.09.1963, wonende te 2520 Ranst, Beemdenstraat 6, handelend in zijn hoedanigheid van ouder van ROTTIERS, BEAU, geboren te Lier op 11.12.2002, wonende te 2520 Ranst, Beemdenstraat 6, teneinde dezer handeling bijzonder gemachtigd ingevolge beschikking van de vrederechter van het kanton Zandhoven, d.d. 10.11.2015 (Rep.nr. 2015/4048 — Rolnr. 15B1295) in het Nederlands verklaard heeft : de nalatenschap van wijlen BOBBAERTS, Ann Julia Jacques, geboren te Hasselt op 22 juli 1965, in leven laatst wonende te 3545 HALEN, Doelstraat 41, B 007, en overleden te Halen op 18 juli 2015, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving en teneinde deze woonst te kiezen ter studie van Mr. S. Van Tricht, notaris, met kantoor te 2900 Schoten, Paalstraat 110. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van voornoemde notaris. Hasselt, 17 december 2015. De griffier, (get.) G. Brusselaers.

De griffier heeft daarvan deze akte opgemaakt en heeft die na voorlezing samen met de comparante ondertekend.

(26433)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper

NEYT, Francesca Paulette F., advocaat, geboren te Ieper op 21 januari 1971, wonende te 8900 Ieper, Belijnstraat 19; optredend als volmachtdrager-advocaat, bij volmacht ondertekend door de Directeur Jean LACOMBE, van ATMP 74 (Association Tutélaire des Majeurs Protégés de Haute Savoie), met maatschappelijke zetel te 74962 Cran Gevrier Cedex (France), 3 rue du Kiosque BP 30047; In hoedanigheid van voogd - wettige vertegenwoordiger, hiertoe aangesteld bij vonnis van de Voogdrechter te Annemasse, d.d. 22.2.2013, waarvan kopie hierbij gevoegd, van BAU, Brigitte, geboren te Poperinge op 2 juli 1960, wonende te 74380 (F) Cranves Sales, Chemin du Beulet 65, thans verblijvende te 74100 (F) Annemasse, rue du Faucigny 19; hiertoe gemachtigd tot de kosteloze rechtsbijstand bij beslissing van het Bureau voor Rechtsbijstand te Ieper, d.d. 2.12.2015, waarvan kopie hierbij gevoegd. Zij heeft verklaard in die hoedanigheid de nalatenschap van willen BAU, Jerome Leopold, geboren te Vlamertinge op 12 juli 1922, in leven laatst wonende te 8906 Ieper (Elverdinge), Steentjemolenstraat 41, en overleden te Ieper op 3 november 2010, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschriiving. De comparante verzoekt de schuldeisers en legatarissen hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van de opneming van deze verklaring in het Belgisch Staatsblad, bij aangetekend bericht, te sturen aan notaris Annelies Ghesquière, met studie te Ieper.

2. Mme ROGER, Pascale Josèphe Suzanne, née à Bruxelles le onze juillet mil neuf cent cinquante-neuf (NN 59.07.11-122.60), domiciliée à 8792 Waregem (Desselgem), Gentseweg 217. 3. Mme ROGER, Bénédicte Paul Elise Ghislaine, née à Bruxelles le trois mai mil neuf cent soixante et un (NN 61.05.03-106.53), domiciliée à 92190 MEUDON (France), 6 rue Monge. 4. Mlle ROGER, Danielle Françoise Ghislaine, née à Bruxelles le treize décembre mil neuf cent soixante-deux (NN 62.12.13-130.90), domiciliée à 1360 Perwez, rue Crebeyck 35B. 5. M. ROGER, Fabrice, né à Mons le douze août mil neuf cent soixante-cinq (NN 65.08.12-131.57), domicilié à 1030 Schaerbeek, avenue Louis Bertrand 84. Agissant respectivement en leur qualité d’épouse et d’enfants, ont déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de M. ROGER, Michel Antoine Dieudonné Ghislain, né à Haine-Saint-Paul le vingt mars mil neuf cent trente-cinq (NN 35.03.20-117.39), époux de Mme Marie MICHAUX, ci-avant qualifiée, domicilié en dernier lieu à 7100 La Louvière, place Mattéotti 25, bte 5, et décédé à Knokke-Heist le vingt-quatre août deux mille quinze. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion à Me Géraldine ROLIN JACQUEMYNS, notaire, à 1000 Bruxelles, boulevard de Waterloo 16. Bruxelles, le 21 décembre 2015.

(26458)

Uittreksel uit de verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving. Afgelegd op 3 april 2015, voor notaris Eric Louis Adriaenssens, te Antwerpen, door PEERS, Els Lucienne, geboren te Koersel op 21 februari 1971, wonende te 2040 Antwerpen (Berendrecht), Steenovenstraat 70, bus 1, optredend in haar hoedanigheid van moeder, wettelijke vertegenwoordiger over haar minderjarig kind, VAN dE VELDE, Jannes, geboren te Brasschaat op 10 februari 1999, wonende bij zijn moeder, optredend krachtens een machtiging afgeleverd op 2 april 2015, door de vrederechter van het elfde kanton Antwerpen, en die verklaart de nalatenschap van wijlen VAN dE VELDE, Michel Maurice Johan, geboren te Brasschaat op 10 april 1965, echtgescheiden, wonende te 2600 Antwerpen (Berchem), Diksmuidelaan 254, bus 3, overleden te Edegem op 13 november 2014, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Eric Louis Adriaenssens, geassocieerd notaris, te Antwerpen, kantoorhoudende te Antwerpen (Berendrecht), Dorpstraat 1. Voor ontledend uittreksel : Eric Louis Adriaenssens, notaris.

(26459)

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Op 15 december 2015, werd ten overstaan van Luc Dejongh, geassocieerd notaris, te Kalmthout, de verklaring afgelegd van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving, neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, op 17 december 2015 akte nummer 15.1956 van de nalatenschap van: mevrouw ALBADA JELGERSMA, Elisabeth Anthonia Maria Margaretha, geboren te Rotterdam (Nederland), op 11 augustus 1921, weduwe van de heer Snaauw, Pieter, wonend te 2980 Zoersel, Kapellei 133 en overleden te Zoersel op 13 augustus 2014. Deze verklaring werd afgelegd door de heer SNAAUW, Jan Jacobus, geboren te Rotterdam (Nederland), op 29 mei 1948, echtgescheiden, wonend te 2920 Kalmthout, Zilverenhoeksteenweg 118/B000. Teneinde deze, wordt woonstkeuze gedaan op het kantoor van Dejongh & De Boungne, geassocieerde notarissen, te 2920 Kalmthout, Dorpsstraat 41. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen kennen bij aangetekend schrijven binnen de drie maanden te rekenen vanaf publicatie in het Belgisch Staatsblad. Luc Dejongh, geassocieerd notaris.

(26460)

77879

Tribunal de commerce de Liège, division Marche-en-Famenne

Par jugement du 17/12/2015, la chambre unique de la division de Marche-en-Famenne du tribunal de commerce de Liège : Déclare ouverte la procédure de réorganisation judiciaire de CJ-LM, société privée à responsabilité limitée, ayant son siège social à 6900 Marche-en-Famenne, chaussée de Liège 7, enregistrée dans la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0554.693.312, ayant pour activité, l’exploitation d’un salon de coiffure, à cette adresse. Dit que cette procédure a pour objectif de permettre à l’entreprise précitée d’obtenir un accord collectif de ses créanciers sur un plan de réorganisation conformément aux articles 44 à 58, de la loi. Accorde à la partie requérante un sursis d’une durée de six mois, à compter du jour de la prononciation de la présente décision, soit jusqu’au 17 juin 2016. Prend acte de la désignation en qualité de juge délégué de Monsieur le juge consulaire Joël GERARD, palais de justice, bâtiment B, rue Victor Libert 9, à 6900 Marche-en-Famenne. [email protected] Fixe l’audience à laquelle il sera procédé au vote des créanciers sur le plan de réorganisation judiciaire de l’entreprise et statué sur l’homologation de ce plan au jeudi 2 juin 2016, à 9 heures, dans la salle d’audience ordinaire de la division de Marche-en-Famenne du tribunal de commerce de Liège, à 6900 Marche-en-Famenne, rue Victor Libert 9, palais de justice, bâtiment B, rez-de-chaussée, salle d’audience. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) J.-M. COLLARD. (26437)

Réorganisation judiciaire Gerechtelijke reorganisatie

Tribunal de commerce de Liège, division Liège

Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai

Homologation du plan de réorganisation judiciaire de : 3 BY TRANS SPRL. Numéro d’entreprise : 0835.432.492.

Tribunal de commerce de Liège, division Neufchâteau

Adresse : CHAUSSEE DE LILLE 327, à 7500 TOURNAI. Date du jugement : le 14/12/2015. Date de vote du plan de réorganisation judiciaire : le 07/12/2015. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) S. GUERET.

Par jugement du 18 décembre 2015, le tribunal de commerce de Liège, division Liège, a prorogé le sursis de la SA VINACITY, jusqu’au 27 janvier 2016. (Signé) Roman AYDOGDU, mandataire de justice. (26438)

(26435)


Ouverture de la réorganisation judiciaire de : A S I SPRL.

Par jugement du 18 décembre 2015, le tribunal de commerce de LIEGE, division NEUFCHATEAU, a homologué le plan de réorganisation judiciaire présenté par Monsieur XHIHA, Valon, né au KOSOVO à GJAKOVE le 4 septembre 1974, domicilié à 6600 BASTOGNE, rue de Neufchâteau 11, inscrit au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0823.457.348, pour l’activité commerciale principale d’exploitation d’un restaurant sous la dénomination : « IL VINCI », à la même adresse, et a prononcé la clôture de la procédure en réorganisation judiciaire. Pour extrait conforme : le greffier, WANLIN. (26439)

Numéro d’entreprise : 0477.296.121. Adresse : CHEMIN DES SKIPPES 38, à 7822 GHISLENGHIEN. Date du jugement : le 14/12/2015. Objectif de la procédure : accord collectif. Juge délégué Michel Petit, dont la résidence administrative est sise au tribunal de commerce, rue du Château 47 (1er étage), à 7500 Tournai, l’adresse électronique est [email protected] Date d’échéance du sursis : le 14/06/2016. Vote de l’assemblée générale des créanciers : mercredi 08/06/2016, à 10 heures, en la salle d’audience du tribunal de commerce sise à 7500 Tournai, rue du Château 47 (rez-de-chaussée). Pour extrait conforme : le greffier, (signé) S. GUERET.

(26436)

Tribunal de commerce de Liège, division Verviers

Par jugement du 16 décembre 2015, le tribunal de commerce de Liège, division Verviers, a déclaré ouverte une procédure de réorganisation judiciaire au nom de Monsieur François SCHEEN, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0605.701.454, domicilié à 4850 Montzen, place Communale 27. Juge délégué : Monsieur Ghislain Ransy. Adresse électronique : [email protected] Un sursis prenant cours le 16 décembre 2015, et venant à échéance le 15 juin 2016, a été accordé à Monsieur François Scheen. Il a pour objectif l’obtention d’un accord avec les créanciers du requérant.

77880


Le vote des créanciers sur le plan de réorganisation de Monsieur François SCHEEN, aura lieu le mercredi 25 mai 2016, à 10 h 30 m, à l’audience de la troisième chambre du tribunal de commerce de Liège, division Verviers, à 4800 Verviers, rue du Tribunal 2-4, rez-de-chaussée, salle 001. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Alexandra RUMORO. (26440)

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt

Bij vonnis van 14 december 2015, uitgesproken door de rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt, werd de gerechtsmandataris gemachtigd om, in toepassing van artikel 64 WCO, over te gaan tot verkoop van de activiteiten en het personeel van de NV LEENEN EVS enerzijds en de BVBA LEENEN MAINTENANCE anderzijds, overeenkomstig de ontwerpovereenkomst (« overeenkomst 2 ») tussen de NV LEENEN EVS en de BVBA LEENEN MAINTENANCE enerzijds en de BVBA WIA anderzijds, gevoegd als bijlage 4 bij de verzoekschriften neergelegd op 23 november 2015, voor de prijs van 350.000 EUR. Voor ontledend uittreksel : de gerechtsmandataris, (get.) Thierry Bielen. (26441)

De duur van de opschorting wordt bepaald tot en met 20.1.2016. De heer De Roy, Frans, advocaat, werd aangesteld als gerechtsmandataris. De heer Frank Taildeman, Waterloolaan 70, te 1000 Brussel, (dienst gerechtelijke reorganisatie), werd bevestigd als gedelegeerd rechter. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. (26444)

Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel

Bij vonnis van 15.12.2015, werd door de Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel, de procedure van gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord geopend verklaard voor de BVBA MINUCH, met zetel te 1780 Wemmel, Steenweg op Brussel 31. KBO : 0806.547.872 Activiteit : detailhandel in vis en schaaldieren. De duur van de opschorting wordt bepaald tot en met 23.3.2016. Datum neerlegging plan : 26.2.2016 Datum stemming : 18 maart 2016, om 10 uur, in de zaal I, van de Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel, Waterloolaan 70.


De ZEVENDE kamer van de rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt, heeft op 14/12/2015, een vonnis uitgesproken in de zaak ingeschreven onder A.R. R/15/00019 in de gerechtelijke reorganisatie op naam van WEDELSE MOLEN BVBA, met maatschappelijke zetel te 3900 OVERPELT, BREUGELWEG 250, RPR (HASSELT) : 0533.822.771. Het vonnis kent een verlengde opschorting van betaling toe tem 7 maart 2016 met het oog op een minnelijk akkoord. Het bepaalt dat zal gestemd worden over het reorganisatieplan ter zitting van 22 februari 2016, om 9 uur, voor de zevende kamer van deze rechtbank, zetelend te 3500 HASSELT, PARKLAAN 25, BUS 6, zaal 10, vierde verdieping. Als gedelegeerd rechter is benoemd : NULENS, ROGER (p/a : rechtbank van koophandel ANTWERPEN, afdeling HASSELT, PARKLAAN 25, BUS 6, 3500 HASSELT. E-mail : [email protected]). De griffier, (get.) C. SCHOELS.

Activiteit : renovatie en nieuwbouw.

De heer Frank Taildeman, Waterloolaan 70, te 1000 Brussel, (dienst gerechtelijke reorganisatie), werd aangesteld als gedelegeerd rechter. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. (26445)


Bij vonnis van 15.12.2015, werd door de Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel, de procedure van gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord geopend verklaard voor de BVBA KAJUEL, met zetel te 1000 Brussel, de Meeûssquare 38-40. KBO 0560.839.449 Activiteit : modellenbureau. De duur van de opschorting wordt bepaald tot en met 23.3.2016 Datum neerlegging plan : 26 februari 2016.

(26442)


De ZEVENDE KAMER kamer van de rechtbank van koophandel ANTWERPEN, afdeling HASSELT, heeft op 14/12/2015, een vonnis uitgesproken in de gerechtelijke reorganisatie op naam van JEWELS & TRENDS INC BVBA, met maatschappelijke zetel te 3560 LUMMEN, BOSSTRAAT 69, RPR (HASSELT) : 0476.564.067, waarbij de opschorting is verlengd tot en met 25/01/2016. De griffier, (get.) C. SCHOELS. (26443)


Datum stemming : 18 maart 2016, om 10 uur, in de zaal I, van de Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel, Waterloolaan 70. De heer Theo Raedschelders, Waterloolaan 70, te 1000 Brussel, (dienst gerechtelijke reorganisatie), werd aangesteld als gedelegeerd rechter. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. (26446)


Bij vonnis van 15.12.2015, werd door de Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel, de procedure van gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord geopend verklaard voor de BVBA BAKKERIJ MARC & KATRIEN, met zetel te 1880 Kapelle-op-den-Bos, Marktplein 6. KBO : 0834.594.532 Activiteit : bakkerij.

Bij vonnis van 15.12.2015, werd door de Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel, de procedure van gerechtelijke reorganisatie toegekend bij overdracht aan de BVBA A.B.M. CONSTRUCT, met maatschappelijke zetel te 1750 Lennik, H. Ghijselenstraat 7. KBO :0839.377.820

De duur van de opschorting wordt bepaald tot en met 23.3.2016 Datum neerlegging plan : 26 februari 2016. Datum stemming : 18 maart 2016, om 10 uur, in de zaal I, van de Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel, Waterloolaan 70.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD De heer Theo Raedschelders, Waterloolaan 70, te 1000 Brussel, (Dienst gerechtelijke reorganisatie), werd aangesteld als gedelegeerd rechter. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. (26447)

77881

Als feitelijk zaakvoerder van de BVBA Kim Service, met maatschappelijke zetel te 1080 Brussel, Edmond Machtenslaan 172, met ondernemingsnummer 0860.337.441, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van Koophandel te Brussel van 24 april 2012, doch in werkelijkheid zich in staat van faillissement bevindende sinds tenminste 1 mei 2011 (E.3, F.2, G.3), A. (geherkwalificeerd) herhaaldelijk, tussen 25 oktober 2005 en 24 april 2012,

Infractions liées à l’état de faillite Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement

Met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, in authentieke en openbare geschriften, in handels- of bankgeschriften, valsheid te hebben gepleegd en gebruik ervan 1. herhaaldelijk, tussen 25 oktober 2005 en 24 april 2007, 2. herhaaldelijk, tussen 24 oktober 2009 en 24 februari 2011, 1, 2 3. herhaaldelijk, tussen 2 april 2010 en 24 april 2012,

Hof van beroep Brussel

B. (geherkwalificeerd) herhaaldelijk, tussen 1 januari 2006 en 2 juni 2010, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, een gedeelte van de activa te hebben verduisterd of verborgen 1. herhaaldelijk, tussen 1 januari 2006 en 24 april 2007,

VEROORDELING Uit het arrest geveld op tegenspraak, door het Hof van beroep te Brussel, 15 kamer correctioneel, op 17 maart 2015, blijkt dat de genaamde : Nr. 645.2015 - ROBIJNS, Luc, hotel-/restaurant- en caféhouder, geboren te Vilvoorde op 5 maart 1963, volgens zijn identiteitskaart ingeschreven te 1861 MEISE, Driesstraat 116, die ter zitting verklaard heeft te wonen te Spanje ESTEPONA (Malaga), PSJE ANCA 1 piso P02, puerta B, thans te Meise, Driesstraat 134, van Belgische nationaliteit; beklaagde, VEROORDEELD is geworden tot : Geherkwalificeerde tenlasteleggingen A.1, A.2.1, A.2.2, A.3, B.1, B.2, C, D, E.1, E.2, E.3, F.1, F.2, G.1, G.2, G.3, H.1, H.2 en J Een gevangenisstraf van TWINTIG MAANDEN. Een geldboete van 1.000 EUR gebracht op 6.000 EUR of een vervangende gevangenisstraf van DRIE MAANDEN. Legt aan beklaagde een beroepsverbod op gedurende TIEN JAAR bij toepassing van artikel 1 en ibis van het K.B. nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen. Beveelt de bekendmaking van huidig arrest bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad op kosten van beklaagde overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek. Stelt de datum van staking van betaling van de BVBA Ware Grootte vast op 1 januari 2006. Stelt de datum van staking van betaling van de BVBA Temporel vast op 14 april 2010. Stelt de datum van staking van betaling van de BVBA Kim Service vast op 1 mei 2011. UIT HOOFDE VAN : In het gerechtelijk arrondissement Brussel, en bij samenhang elders in het Rijk, tussen 9 maart 2005 en 25 september 2012, als dader of mededader; Als bestuurder, in rechte of in feite, van handelsvennootschappen die zich in staat van faillissement bevinden in de zin van artikel 2 van de faillissementswet (B, C, E, F, G, H), Als zaakvoerder van de BVBA Ware Grootte, met maatschappelijke zetel te 1190 Vorst, Driesstraat 1, met ondernemingsnummer 0453.197.757, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Brussel van 24 april 2007, doch in werkelijkheid zich in staat van faillissement bevindende sinds tenminste 1 januari 2006 (B.1, E.1, G.1, H.1, J), Als feitelijk zaakvoerder van de BVBA Temporel, met maatschappelijke zetel te 1800 Vilvoorde, Budasteenweg 80, met ondernemingsnummer 0444.245.251, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van Koophandel te Brussel van 8 februari 2011, doch in werkelijkheid zich in staat van faillissement bevindende sinds tenminste 14 april 2010 (B.2, C, E.2, F.1, G.2, H.2),

2. op 2 juni 2010 C. (geherkwalificeerd) tussen 14 april 2010 en 8 februari 2011, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de boeken of bescheiden bedoeld in hoofdstuk I van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, geheel te hebben doen verdwijnen D. (geherkwalificeerd) op 13 december 2011, Oplichting E. (geherkwalificeerd) herhaaldelijk, tussen 1 januari 2006 en 24 april 2012, met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen, aankopen te hebben gedaan tot wederverkoop beneden de koers of toegestemd te hebben in leningen, effectencirculaties en andere al te kostelijke middelen om zich geld te verschaffen 1. herhaaldelijk, tussen 1 januari 2006 en 24 april 2007, 2. herhaaldelijk, tussen 14 april 2010 en 8 februari 2011, 3. herhaaldelijk, tussen 1 mei 2011 en 24 april 2012, F. (geherkwalificeerd) herhaaldelijk, tussen 14 april 2010 en 24 april 2012, met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen, een schuldeiser ten nadele van de boedel betaald of bevoordeeld te hebben 1. herhaaldelijk, tussen 14 april 2010 en 8 februari 2011, 2. herhaaldelijk, tussen 1 mei 2011 en 24 april 2012, G. (geherkwalificeerd) herhaaldelijk, tussen 1 februari 2006 en 1 juni 2011, met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen, verzuimd te hebben binnen de bij artikel 9 van de faillissementswet gestelde termijn aangifte te doen van het faillissement 1. op 1 februari 2006, 2. op 14 mei 2010, 3. op 1 juni 2010, H. (geherkwalificeerd) herhaaldelijk, tussen 24 april 2007 en 25 september 2012, zonder wettig verhinderd te zijn, verzuimd te hebben de verplichtingen gesteld bij artikel 53 van de faillissementswet na te leven 1. herhaaldelijk, tussen 24 april 2007 en 31 juli 2007, 2. herhaaldelijk, tussen 8 februari 2011 en 23 maart 2011, J. (geherkwalificeerd) herhaaldelijk, tussen 9 maart 2005 en 24 april 2007, met bedrieglijk opzet, inbreuk te hebben gepleegd op de wetgeving betreffende de boekhouding van de ondernemingen

77882


Beroep in cassatie door Robijns Luc. Beroep in cassatie niet toelaatbaar verklaard op 2.10.2015. Voor eensluidend uittreksel afgegeven aan de Heer Procureurgeneraal, Brussel, de 14 oktober 2015. De afgevaardigd griffier, (get.) V. Roelandts.

(26448)

Hof van beroep Gent

Beveelt in toepassing van artikel 490 Sw. de publicatie van onderhavig arrest bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad op de kosten van de eerste beklaagde Wanis Abdel en dit volgens de modaliteiten van artikel 490 Sw. Voor echt uittreksel afgeleverd aan Mevrouw de Procureur-generaal tot inlassing in het Belgisch Staatsblad. PRO JUSTITIA : Tegen dit arrest werd beroep in cassatie aangetekend door WANIS Abdel, d.d. 07/10/14, waarvan het Hof van Cassatie de akte van afstand verleende, d.d. 01/12/2015 en het cassatieberoep voor het overige heeft verworpen. Gent, 11 december 2015. De griffier-hoofd van dienst, (get.) K. Dhondt.

Not. 2013/NT/846, - Van het parket

(26449)

Nr. C/1331/14 Van het arrest Bij arrest van het Hof van beroep te Gent, zesde kamer, rechtdoende in correctionele zaken, de dato 30 september 2014, op tegenspraak gewezen, op beroep tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge van 18 juni 2013, werd WANTS, Abdel, Fattah Mohamed, zaakvoerder, geboren te Caïro (Egypte) op 01 maart 1973, wonende te 8000 BRUGGE, Langerei 38/0101;

Faillite Faillissement

beklaagd van : Als dader, ofwel om een misdaad of een wanbedrijf hieronder omschreven te hebben uitgevoerd, ofwel om aan de uitvoering rechtstreeks te hebben medegewerkt, ofwel om door enige daad, tot de uitvoering ervan zodanige hulp te hebben verleend dat, zonder hun bijstand, de misdaad of het wanbedrijf niet had kunnen worden gepleegd, ofwel om door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of arglistigheden, rechtstreeks het misdrijf te hebben uitgelokt, A. Opzettelijk zegels, op bevel van het openbaar gezag gelegd, te hebben verbroken, te Brugge op 06 april 2010, op 21 mei 2010 en op 23 mei 2010. B. Als koopman die zich in staat van faillissement bevindt in de zin van artikel 2 van de faillissementswet, of als bestuurder in rechte of in feite van een handelsvennootschap die zich in staat van faillissement bevindt, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, een gedeelte van de activa te hebben verborgen of verduisterd, namelijk als bestuurder) zaakvoerder van de B.V.B.A. DESERT ROSE INTERNATIONAL, met maatschappelijke zetel destijds gevestigd te 8400 Oostende, Klaprozenlaan, 60, in faling verklaard bij vonnis van 17 november 2009 gewezen door de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, te Brugge op 22 of 23 maart 2010. Verwezen tot : A en B samen : een hoofdgevangenisstraf van 6 MAANDEN met uitstel 3 JAAR en een geldboete van 300,00 EUR x 5,5 = 1.650,00 EUR of 2 MAANDEN VIJFENTWINTIG EUR x 6 = 150,00 EUR (Slachtofferfonds)

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : FLAMAR BVBA, VISMIJNSTRAAT 17, 8380 ZEEBRUGGE. Referentie : 20150261. Datum faillissement : 16 december 2015. Handelsactiviteit : AGENT SCHEEPVAART Handelsbenaming : FLAMAR Uitbatingsadres : VISMIJNSTRAAT 17, 8380 ZEEBRUGGE Ondernemingsnummer : 0420.496.681 Curatoren : Mr VROMBAUT ALEX, GERARD DAVIDSTRAAT 46 BUS 1, 8000 BRUGGE; Mr VROMBAUT SANDER, GERARD DAVIDSTRAAT 46 BUS 1, 8000 BRUGGE. Voorlopige datum van staking van betaling : 16/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Brugge, Kazernevest 3, 8000 Brugge. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 26 januari 2016.

Legt de beklaagde Abdel Wanis bij toepassing van artikel 1 g) van het K.B. nr. 22 van 24 oktober 1934 zoals laatst gewijzigd bij wet van 2 juni 1998 (Belgisch Staatsblad 22 augustus 1998), het verbod op om, persoonlijk of door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap, enige functie waarbij macht wordt verleend om een van die vennootschappen te verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een vestiging in België, bedoeld in artikel 198, § 6, eerste lid, van de op 30 november 1935 gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen (thans artikel 59 W. Venn.), of het beroep van effectenmakelaar of correspondent-effectenmakelaar uit te oefenen voor een duur van 5 jaar.

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, T. NEELS 2015/115438

Legt de beklaagde Abdel Wanis bij toepassing van artikel ibis van K.B. nr. 22 van 24 oktober 1934 zoals laatst gewijzigd bij wet van 2 juni 1998 (Belgisch Staatsblad 22 augustus 1998), het verbod op om persoonlijk of door een tussenpersoon een koopmansbedrijf uit te oefenen voor een duur van 5 jaar;

Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : OXL NV, VISMIJNSTRAAT 23 B, 8380 ZEEBRUGGE.

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Brugge.

Referentie : 20150262. Datum faillissement : 16 december 2015.

77883

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Handelsactiviteit : MARITIEM TRANSPORT

Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Kortrijk, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk.

Handelsbenaming : OXL Uitbatingsadres : VISMIJNSTRAAT 23/B, 8380 ZEEBRUGGE Ondernemingsnummer : 0891.452.170 Curatoren : Mr VROMBAUT ALEX, GERARD DAVIDSTRAAT 46 BUS 1, 8000 BRUGGE; Mr VROMBAUT SANDER, GERARD DAVIDSTRAAT 46 BUS 1, 8000 BRUGGE. Voorlopige datum van staking van betaling : 16/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Brugge, Kazernevest 3, 8000 Brugge. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 26 januari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, T. NEELS 2015/115437

Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 februari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, K. Engels. 2015/115228

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : PIERRE DUCATE & CO NV, DESSELGEM-DRIES 33, 8792 DESSELGEM. Referentie : 9717. Datum faillissement : 22 december 2015.

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde

Handelsactiviteit : Handelsagentuur Ondernemingsnummer : 0405.335.383

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : MARATTA IGNAZIO, BURCHTSTRAAT 39/4, 9400 NINOVE.

Curator : Mr FRANCOIS 8790 WAREGEM.

Yves,

EERTBRUGGESTRAAT

10,

Voorlopige datum van staking van betaling : 22/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Kortrijk, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk.

Geboortedatum en -plaats : 20 januari 1957 ITALIE. Referentie : 20150463. Datum faillissement : 22 december 2015.

Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 februari 2016.

Handelsactiviteit : bouwwerkzaamheden Ondernemingsnummer : 0735.200.810 Curator : Mr SEYMOENS PETRA, EDINGSESTEENWEG 268, 9400 NINOVE. Voorlopige datum van staking van betaling : 21/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Dendermonde, Noordlaan 31, 9200 Dendermonde. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 5 februari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : 2015/115504

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, K. Engels. 2015/115340


Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : DUSIX NV, DESSELGEM-DRIES 33, 8792 DESSELGEM. Referentie : 9718. Datum faillissement : 22 december 2015. Handelsactiviteit : Handelsagentuur


Ondernemingsnummer : 0405.335.878 Curator : Mr FRANCOIS 8790 WAREGEM.

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : VAN STEENWINKEL HERMAN, VUILPUTSTRAAT 97, 8760 MEULEBEKE. Geboortedatum en -plaats : 27 juli 1952 KRUIBEKE. Referentie : 9715. Handelsactiviteit : VENNOOT VAN VOF HV-SERVICE Nathalie,

EERTBRUGGESTRAAT

10,

Voorlopige datum van staking van betaling : 22/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Kortrijk, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 februari 2016.

Datum faillissement : 21 december 2015. Curator : Mr BEERNAERT 8800 ROESELARE.

Yves,

DAMMESTRAAT

Voorlopige datum van staking van betaling : 21/12/2015

93,

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, K. Engels. 2015/115341

77884

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Activité commerciale : fabrication de cylindres de laminoir et de lingots ESR


Siège d’exploitation : RUE DE L’AVOUERIE 5, 4000 LIEGE 1

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : HOMECHOICE BVBA, BERTJE SANTENSWEG 2, 8760 MEULEBEKE. Referentie : 9714. Datum faillissement : 21 december 2015. Handelsactiviteit : VENNOOT VAN VOF HV-SERVICE VASTGOEDMAKELAAR Ondernemingsnummer : 0458.197.415 Curator : Mr BEERNAERT 8800 ROESELARE.

Nathalie,

DAMMESTRAAT

93,

Voorlopige datum van staking van betaling : 21/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Kortrijk, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 februari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, K. Engels. 2015/115227

Siège d’exploitation : AVENUE GREINER 1, 4100 SERAING Siège d’exploitation : RUE DE L’AVOUERIE 3, 4000 LIEGE 1 Numéro d’entreprise : 0403.970.356 Curateurs : GODFROID YVES, RUE DES AUGUSTINS 32, 4000 LIEGE 1; MINON FRANCOIS, RUE DES AUGUSTINS 32, 4000 LIEGE 1. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003, 4000 Liège. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 4 février 2016. Pour extrait conforme : Y. HESELMANS greffier 2015/115253


Tribunal de commerce de Liège, division Liège. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : EURODRILL - BELGIUM SA, RUE WALTHERE JAMAR 231/12, 4430 ANS. Référence : 20150712. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : construction générale


Numéro d’entreprise : 0447.679.744 Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : HV-SERVICE VOF, BERTJE SANTENSWEG 2, 8760 MEULEBEKE. Referentie : 9713. Datum faillissement : 21 december 2015. Ondernemingsnummer : 0810.666.612 Nathalie,

Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003, 4000 Liège. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 4 février 2016. Pour extrait conforme : Y. HESELMANS greffier 2015/115256

Handelsactiviteit : dienstenchequebedrijf Curator : Mr BEERNAERT 8800 ROESELARE.

Curateur : PIRON JACQUES, BOULEVARD FRERE ORBAN 10, 4000 LIEGE 1.

DAMMESTRAAT

93,

Voorlopige datum van staking van betaling : 21/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Kortrijk, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 februari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, K. Engels. 2015/115226


Tribunal de commerce de Liège, division Liège. Ouverture de la faillite, sur citation, de : CABERN SPRL, RUE PROVINCIALE 138, 4042 LIERS. Référence : 20150707. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : restauration à service complet Numéro d’entreprise : 0452.101.162 Curateur : LIGOT FRANCOIS, PLACE DU HAUT PRE, 10, 4000 LIEGE 1.


Tribunal de commerce de Liège, division Liège. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : AKERS BELGIUM SA, RUE DE L’AVOUERIE 5, 4000 LIEGE 1. Référence : 20150709. Date de faillite : 21 décembre 2015.

Date provisoire de cessation de paiement : 21/06/2015 Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003, 4000 Liège. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 4 février 2016. Pour extrait conforme : Y. HESELMANS greffier 2015/115251

77885


Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 4 février 2016.


Pour extrait conforme : Y. HESELMANS greffier Tribunal de commerce de Liège, division Liège.

2015/115254

Ouverture de la faillite, sur citation, de : 3 NIVEAUX SPRL, RUE LAMBERT-LOMBARD 7, 4000 LIEGE 1. Tribunal de commerce de Liège, division Liège

Référence : 20150705. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : café-bar

Tribunal de commerce de Liège, division Liège.

Numéro d’entreprise : 0457.180.695 Curateur : CHARLES 4000 LIEGE 1.

XAVIER,

RUE

COURTOIS

20/16,

Ouverture de la faillite, sur citation, de : C.V. L’OFFICINA SPRL, RUE SOUVERAIN-PONT 4-6, 4000 LIEGE 1. Référence : 20150704.

Date provisoire de cessation de paiement : 21/08/2015

Date de faillite : 21 décembre 2015.


Activité commerciale : restauration à service complet Numéro d’entreprise : 0536.861.940 Curateurs : HENFLING PIERRE, RUE DES AUGUSTINS 32, 4000 LIEGE 1; FRANCK EDOUARD, RUE DES AUGUSTINS 32, 4000 LIEGE 1. Date provisoire de cessation de paiement : 21/06/2015 Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003, 4000 Liège.



Tribunal de commerce de Liège, division Liège. Ouverture de la faillite, sur citation, de : TACT BELGIUM SPRL, QUAI MARCELLIS 37/22, 4020 LIEGE 2.

Pour extrait conforme : Y. HESELMANS greffier 2015/115248

Référence : 20150703. Tribunal de commerce de Liège, division Liège

Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : CONSEIL EN RELATIONS PUBLIQUES ET COMMUNICATION Numéro d’entreprise : 0472.140.273

Tribunal de commerce de Liège, division Liège. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : MEULEMANS FAOUSTO, RUE THIER DU RY 20, 4671 SAIVE.

Curateur : BIAR ERIC, RUE DE CAMPINE 157, 4000 LIEGE 1. Date provisoire de cessation de paiement : 21/06/2015

Référence : 20150711.


Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : délégué commercial en énergie et télécommunications Numéro d’entreprise : 0634.994.761 Curateur : MOKEDDEM NAHEMA, PLACE FRANCOIS FANIEL 18, 4520 WANZE. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003, 4000 Liège.



Tribunal de commerce de Liège, division Liège. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : MEDIAWAY SPRL, PLACE DES DEPORTES 9/53, 4000 LIEGE 1.

Pour extrait conforme : Y. HESELMANS greffier 2015/115255

Référence : 20150710. Tribunal de commerce de Liège, division Liège

Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : activités d’agence de publicité Numéro d’entreprise : 0535.916.090 Curateur : LEDUC 4000 LIEGE 1.

LEON,

PLACE

Tribunal de commerce de Liège, division Liège. DE

BRONCKART

1,

Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003, 4000 Liège.

Ouverture de la faillite, sur aveu, de : RIGO GAUTHIER, RUE HOVEMONT 173/RC, 4910 THEUX. Référence : 20150708. Date de faillite : 21 décembre 2015.

77886


Activité commerciale : intermédiaire de commerce en télécommunications et énergie Numéro d’entreprise : 0833.767.161 Curateur : GRIGNARD 4020 LIEGE 2.

DIDIER,

Tribunal de commerce du Brabant Wallon

Tribunal de commerce du Brabant wallon. RUE

DES

CHAMPS

58,



Tribunal de commerce de Liège, division Liège.

Ouverture de la faillite, sur citation, de : MEDIA NOTE BELGIQUE SPRL, CHAUSSEE DE TUBIZE(W-B) 135, 1440 BRAINE-LECHATEAU. Référence : 20150381. Date de faillite : 21 décembre 2015. Numéro d’entreprise : 0862.460.355 Curateur : JOSSART DOMINIQUE, CHAUSSEE DE LOUVAIN 241, 1410 WATERLOO. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce du Brabant wallon, Rue Clarisse 115, 1400 Nivelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 8 février 2016. Pour extrait conforme : la greffière en chef , P. Fourneau 2015/115230

Ouverture de la faillite, sur citation, de : SERVICE RESTAURATION EMBOURG SPRL, VOIE DE L’ARDENNE 62, 4053 EMBOURG. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende

Référence : 20150706. Date de faillite : 21 décembre 2015.

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende.

Activité commerciale : restauration à service restreint Numéro d’entreprise : 0843.695.013 Curateurs : COLLIN DOMINIQUE, RUE DE CHAUDFONTAINE 1, 4020 LIEGE 2; ANCION FRANCOIS, RUE DES ECOLIERS 7, 4020 LIEGE 2. Date provisoire de cessation de paiement : 21/06/2015

Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : VANSLEMBROUCK NICK, NIEUWPOORTSESTEENWEG 170, 8400 OOSTENDE. Geboortedatum en -plaats : 10 oktober 1968 OOSTENDE. Referentie : 20150170. Datum faillissement : 15 december 2015.


Curator : Mr VANWYNSBERGHE CAROLINE, KONINGSSTRAAT, 45, 8400 OOSTENDE. Voorlopige datum van staking van betaling : 15/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Oostende, Canadaplein, 8400 Oostende. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 25 januari 2016.


Tribunal de commerce du Brabant wallon. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : NEW ORLEANS SPRL, AGORA 16/18, 1348 OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE. Référence : 20150382.

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, H. Crombez. 2015/115280

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende

Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : restauration rapide


Dénomination commerciale : GOLDWAY

Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : TAXI SABWER BVBA, EENDRACHTSTRAAT 23, 8400 OOSTENDE.

Numéro d’entreprise : 0426.785.845 Curateur : JOSSART DOMINIQUE, CHAUSSEE DE LOUVAIN 241, 1410 WATERLOO. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce du Brabant wallon, Rue Clarisse 115, 1400 Nivelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 8 février 2016. Pour extrait conforme : la greffière en chef , P. Fourneau 2015/115231

Referentie : 20150172. Datum faillissement : 18 december 2015. Handelsactiviteit : exploitaties van taxi’s Handelsbenaming : TAXI SABWER Uitbatingsadres : EENDRACHTSTRAAT 23, 8400 OOSTENDE Ondernemingsnummer : 0455.762.616 Curator : Mr D’HULSTER JAN, HOSPITAALSTRAAT 3, 8400 OOSTENDE.

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Voorlopige datum van staking van betaling : 18/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Oostende, Canadaplein, 8400 Oostende. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 28 januari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115502

77887

Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Oostende, Canadaplein, 8400 Oostende. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 25 januari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, H. Crombez. 2015/115279

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : CHRISPEELS JOHNNY, LEYSAFORTSTRAAT 41, 8810 LICHTERVELDE. Referentie : 20150168.

Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : VANDENDRIESSCHE GIOVANNI, AKKERBEEKSTRAAT 17, 8480 EERNEGEM. Geboortedatum en -plaats : 20 september 1991 TORHOUT. Referentie : 20150173. Datum faillissement : 18 december 2015.

Datum faillissement : 11 december 2015.

Handelsactiviteit : voegwerken

Handelsactiviteit : renovatiewerken

Handelsbenaming : VANDENDRIESSCHE GIOVANNI

Handelsbenaming : ZILVER

Uitbatingsadres : AKKERBEEKSTRAAT 17, 8480 ICHTEGEM

Uitbatingsadres : LEYSAFORTSTRAAT 41, 8810 LICHTERVELDE

Ondernemingsnummer : 0832.271.381

Ondernemingsnummer : 0537.676.542 Curator : Mr FERLIN JAN, L.SPILLIAERTSTRAAT 63, 8400 OOSTENDE. Voorlopige datum van staking van betaling : 11/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Oostende, Canadaplein, 8400 Oostende. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 januari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, H. Crombez. 2015/115257

Curator : Mr SCHUYESMANS MARC, Frere Orbanstraat 113, 8400 OOSTENDE. Voorlopige datum van staking van betaling : 18/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Oostende, Canadaplein, 8400 Oostende. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 28 januari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115503


Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : VSL GCV, NIEUWPOORTSESTEENWEG 170, 8400 OOSTENDE.

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : HOME IN BVBA, OOSTENDESTRAAT 260, 8820 TORHOUT. Referentie : 20150171. Datum faillissement : 16 december 2015.

Referentie : 20150169.

Handelsactiviteit : DETAILHANDEL IN HUISMEUBILAIR


Handelsbenaming : O & O TRENDY WONEN

Handelsactiviteit : cafes en bars

Uitbatingsadres : OOSTENDESTRAAT 260, 8820 TORHOUT

Handelsbenaming : CAFE STAMINEE


Uitbatingsadres : NIEUWPOORTSESTEENWEG 170, 8400 OOSTENDE Ondernemingsnummer : 0553.449.831 Curator : Mr VANWYNSBERGHE CAROLINE, KONINGSSTRAAT, 45, 8400 OOSTENDE. Voorlopige datum van staking van betaling : 15/12/2015

Curator : Mr PINTELON ROLAND, ARCHIMEDESSTRAAT 7, 8400 OOSTENDE. Voorlopige datum van staking van betaling : 16/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Oostende, Canadaplein, 8400 Oostende.

77888


Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 26 januari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, H. Crombez. 2015/115281

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : PHJ BVBA, OPHOVENSTRAAT 214, 3670 MEEUWENGRUITRODE. Referentie : 7762.

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren

Datum faillissement : 22 december 2015. Handelsactiviteit : holdingvennootschap

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : BOUWONDERNEMING VEKEMANS EN CO NV, WINTERSLAGSTRAAT 13/7, 3600 GENK. Referentie : 7765. Datum faillissement : 22 december 2015.

Ondernemingsnummer : 0808.322.279 Curatoren : Mr NOELMANS PHILIPPE, MOERENSTRAAT 33, 3700 TONGEREN; Mr NOELMANS CECILE, MOERENSTRAAT 33, 3700 TONGEREN; Mr NOELMANS CATHERINE, MOERENSTRAAT 33, 3700 TONGEREN. Voorlopige datum van staking van betaling : 22/12/2015

Handelsactiviteit : algemene bouw van residentiële gebouwen Ondernemingsnummer : 0449.265.297 Curatoren : Mr VELKENEERS KATHLEEN, VERHENIS 3700 TONGEREN; Mr ROEBBEN ELKE, VERHENIS 3700 TONGEREN.


31, 31,

Voorlopige datum van staking van betaling : 22/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Tongeren, Kielenstraat 22 Bus 4, 3700 Tongeren. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 2 februari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115508


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : CRAEGHS CVBA, OPHOVENSTRAAT 214, 3670 MEEUWENGRUITRODE. Referentie : 7763.

Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Tongeren, Kielenstraat 22 Bus 4, 3700 Tongeren. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 2 februari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115507


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Opening van het faillissement, dagvaarding, van : GIDAN SERVICE LTD, KING’S CROSS ROAD 180-, WC1X 9DE LONDON. Referentie : 7764. Datum faillissement : 22 december 2015. Handelsactiviteit : vervaardiging van metalen constructies


Uitbatingsadres : INDUSTRIELAAN 8, 3730 HOESELT

Handelsactiviteit : immovennootschap


Ondernemingsnummer : 0457.652.136 Curatoren : Mr NOELMANS PHILIPPE, MOERENSTRAAT 33, 3700 TONGEREN; Mr NOELMANS CECILE, MOERENSTRAAT 33, 3700 TONGEREN; Mr NOELMANS CATHERINE, MOERENSTRAAT 33, 3700 TONGEREN. Voorlopige datum van staking van betaling : 22/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Tongeren, Kielenstraat 22 Bus 4, 3700 Tongeren. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 2 februari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115506

Curatoren : Mr VELKENEERS KATHLEEN, VERHENIS 3700 TONGEREN; Mr ROEBBEN ELKE, VERHENIS 3700 TONGEREN.

31, 31,


MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren

77889


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren.

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : CIMIRE COMM.V., NIEUWE KUILENWEG 10/31, 3600 GENK.

Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : VOGELHAL DE NACHTEGAAL BVBA, RINGLAAN(M) 18, 3630 MAASMECHELEN. Referentie : 7760.

Referentie : 7759.


Datum faillissement : 22 december 2015. Handelsactiviteit : uitbating van een schoonheidsinstituut en massagesalon Ondernemingsnummer : 0838.063.073 Curatoren : Mr VELKENEERS KATHLEEN, VERHENIS 3700 TONGEREN; Mr ROEBBEN ELKE, VERHENIS 3700 TONGEREN.

31, 31,


Handelsactiviteit : vogel- en zaadhandel Ondernemingsnummer : 0899.602.645 Curatoren : Mr VELKENEERS KATHLEEN, VERHENIS 3700 TONGEREN; Mr ROEBBEN ELKE, VERHENIS 3700 TONGEREN.

31, 31,



Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren

Ouverture de la faillite, sur aveu, de : GATTO RACHID, PLACE STALINGRAD 10, 7642 CALONNE. Date et lieu de naissance : 26 septembre 1959 LILLE.

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : D&G TECHNICS BVBA, DEENSE WIJERSSTRAAT 3/2, 3740 BILZEN. Referentie : 7761.

Référence : 20150269. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : exploitation d’un débit de boissons Dénomination commerciale : CAFE DE LA PLACE Numéro d’entreprise : 0837.309.443

Datum faillissement : 22 december 2015. Handelsactiviteit : injecties van muren en ventilatietechnieken Ondernemingsnummer : 0888.916.116 Curatoren : Mr MAILLEUX BERNARD, 18DE OOGSTWAL 37/1, 3700 TONGEREN; Mr RUYSSCHAERT FELIX, 18DE OOGSTWAL 37/1, 3700 TONGEREN; Mr BERNAERTS MARK, 18DE OOGSTWAL 37/1, 3700 TONGEREN. Voorlopige datum van staking van betaling : 22/12/2015 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Tongeren, Kielenstraat 22 Bus 4, 3700 Tongeren. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 2 februari 2016. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS

Curateur : BRILLON CEDRIC, RUE GREGOIRE DECORTE 1B, 7540 KAIN (TOURNAI). Date provisoire de cessation de paiement : 21/12/2015 Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai, rue du Château 47, 7500 Tournai. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 10 février 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier, S. GUERET 2015/115233


Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : GALLIEZ DAMIEN, REDUIT DES DOMINICAINS(TOU) 18/11, 7500 TOURNAI. Date et lieu de naissance : 16 avril 1988 ROUBAIX. Référence : 20150270.

2015/115525


77890


Activité commerciale : fabrication d’articles métalliques

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles

Dénomination commerciale : METAL CONCEPT Siège d’exploitation : RUE DU VEILLE, 23-BT BTE CENT, 7620 BRUNEHAUT Numéro d’entreprise : 0848.915.987 Curateur : DEBONNET VICTOR, RUE DE L’ATHENEE 12, 7500 TOURNAI.

Ouverture de la faillite, sur citation, de : BELGIAN BUSINESS INTERNATIONAL SPRL, RUE DES FLORALIES 83A/162, 1200 WOLUWE-SAINT-LAMBERT. Référence : 20151742. Date de faillite : 21 décembre 2015.

Date provisoire de cessation de paiement : 21/12/2015 Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai, rue du Château 47, 7500 Tournai. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 10 février 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier, S. GUERET 2015/115234

Activité commerciale : activité de sécurité privée Numéro d’entreprise : 0425.442.889 Curateur : CHARDON CHRISTOPHE, AVENUE DU CENTENAIRE 120, 1400 NIVELLES. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115485

Handelsgericht Eupen

Handelsgericht EUPEN. Konkurseröffnung auf Geständnis von/der : MEROLSER STRASSE 68, 4711 WALHORN.

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles.

SWEET-MIX,



Aktenzeichen : 20150041. Urteil vom : 17 Dezember 2015. Haupttätigkeit : süsswaren imbiss, Einzelhandel mit Brot und Backwaren Niederlassung : MEROLSERSTRASSE 68, 4711 WALHORN ZUD Nr : 0877.018.174 Konkursverwalter : RANSY JEAN-LUC, RUE LAMBERTS 36, 4840 WELKENRAEDT. Hinterlegung der Forderungserklärungen : innerhalb einer Frist von DREISSIG TAGEN ab Urteilsspruch in der Kanzlei des Handelsgerichts EUPEN, Borngasse 3-5, 4700 EUPEN. Hinterlegung des ersten Schlussprotokolls der Forderungen in der Kanzlei : 15 Februar 2016. Für gleichlautenden Auszug : Der Greffier : D. Wetzels. 2015/115077

Ouverture de la faillite, sur citation, de : EASY HOMES SPRL, BOULEVARD DU ROI ALBERT II 28/30, 1000 BRUXELLES 1. Référence : 20151745. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : nettoyage des bâtiments Numéro d’entreprise : 0442.838.157 Curateur : DE LA VALLEE POUSSIN CHARLES, AVENUE LOUISE 349, BTE 17, 1050 BRUXELLES 5. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115488


Tribunal de commerce d’Eupen


Tribunal de commerce de EUPEN. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : SWEET-MIX, MEROLSER STRASSE 68, 4711 WALHORN.

Ouverture de la faillite, sur aveu, de : FREDERIKSBORG SA, AVENUE BROUSTIN 118, 1083 GANSHOREN. Référence : 20151748.




Activité commerciale : taverne-brasserie

Numéro d’entreprise : 0877.018.174 Curateur : RANSY JEAN-LUC, RUE LAMBERTS 36, 4840 WELKENRAEDT.

Numéro d’entreprise : 0445.754.590 Curateur : BAUM ANICET, AV.ARMAND HUYSMANS 212, 1050 BRUXELLES 5.

Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de EUPEN, Borngasse 3-5, 4700 EUPEN.

Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles.


Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115491

Pour extrait conforme : Le Greffier : D. Wetzels. 2015/115078

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de commerce francophone de Bruxelles

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : CHARLES EXPORT SA, CHAUSSEE DE MONS 108, 1070 ANDERLECHT.

77891


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : NEOCLEAN SPRL, CHAUSSEE D’ALSEMBERG 848, 1180 UCCLE.





Activité commerciale : import-export

Activité commerciale : nettoyage des bâtiments

Numéro d’entreprise : 0448.449.707


Curateur : BINDELLE THIERRY, RUE VAN EYCK 44 BTE 6, 1000 BRUXELLES-VILLE.

Curateur : BAUM ANICET, AV.ARMAND HUYSMANS 212, 1050 BRUXELLES 5.







Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : SANOPLAN SPRL, DREVE SAINTE-ANNE 68/B, 1020 LAEKEN.

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : API-AR INTERNATIONAL SA, BOULEVARD PAEPSEM 16A, 1070 ANDERLECHT.





Activité commerciale : produits pharmaceutiques

Activité commerciale : nutriment et cosmétique naturel




Curateur : CHARDON CHRISTOPHE, AVENUE DU CENTENAIRE 120, 1400 NIVELLES.







Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : TREMA MASSEUS SPRL, AVENUE LOUISE 367, 1050 IXELLES.

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : ELIAS SPRL, BOULEVARD DU ROI ALBERT II 28-30, 1000 BRUXELLES 1.





Activité commerciale : horeca

Activité commerciale : pain et patisserie









77892


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : PRISHMA SPRL, RUE FRANKLIN 75, 1000 BRUXELLES 1.


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : TRANSPORT CHABBAT SPRL, BOULEVARD DU ROI ALBERT II 28-30/50, 1000 BRUXELLES 1.





Activité commerciale : alimentation

Activité commerciale : transports




Curateur : DE LA VALLEE POUSSIN CHARLES, AVENUE LOUISE 349, BTE 17, 1050 BRUXELLES 5.







Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : A13BR4 SPRL, BOULEVARD SAINT-MICHEL 47, 1040 ETTERBEEK.

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : C.STAR 168 SPRL, AVENUE DE LA CHASSE 135, 1040 ETTERBEEK.





Activité commerciale : agence de publicité

Activité commerciale : restauration



Curateur : CHARDON CHRISTOPHE, AVENUE DU CENTENAIRE 120, 1400 NIVELLES.








Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : LA CROQUE SPRL, PLACE DAILLY 28, 1030 SCHAERBEEK.

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : MHD 313 SPRL, CHAUSSEE DE MONS 108A, 1070 ANDERLECHT.





Activité commerciale : hotels et herbergement similaire

Activité commerciale : services auxilières des transports










Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : HEEBA SPRL, RUE DE LA SERRURE 13/002, 1000 BRUXELLES 1.


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : CLYNCKEMAILLIE STEPHANE, RUE DES PIERRES 45, 1000 BRUXELLES 1.


Date de naissance : 2 juin 1974.



Activité commerciale : commerce alimentaire



Activité commerciale : cafés et bars

Curateur : DE LA VALLEE POUSSIN CHARLES, AVENUE LOUISE 349, BTE 17, 1050 BRUXELLES 5. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115489

77893

Numéro d’entreprise : 0829.867.959 Curateur : DE LA VALLEE POUSSIN CHARLES, AVENUE LOUISE 349, BTE 17, 1050 BRUXELLES 5. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115487

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles Tribunal de commerce francophone de Bruxelles

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : HAIRMOSA SPRL, GALERIE DE LA PORTE LOUISE 237, 1050 IXELLES. Référence : 20151752.

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : ZABLOCKA BOZENA, RUE DUYSBURGH 38 BC001, 1090 JETTE.



Activité commerciale : salon de coiffure



Activité commerciale : titre service

Curateur : BINDELLE THIERRY, RUE VAN EYCK 44 BTE 6, 1000 BRUXELLES-VILLE. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115495

Numéro d’entreprise : 0830.611.196 Curateur : CHARDON CHRISTOPHE, AVENUE DU CENTENAIRE 120, 1400 NIVELLES. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115498

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles Tribunal de commerce francophone de Bruxelles

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : SANDRA JEROME, AVENUE JUPITER 181 BTE 104, 1190 FOREST. Date de naissance : 22 août 1984.

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : TOITURE ANI SPRL, RUE VERBIST 75, 1210. SAINT-JOSSE-TEN-NOODE.





Activité commerciale : menuiserie

Activité commerciale : construction




Curateur : DE LA VALLEE POUSSIN CHARLES, AVENUE LOUISE 349, BTE 17, 1050 BRUXELLES 5.





77894


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : AD DISTRIBUTION SPRL, RUE DEMOSTHENE 172, 1070 ANDERLECHT. Référence : 20151741. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : transport ferroviaire Numéro d’entreprise : 0847.711.605 Curateur : CHARDON CHRISTOPHE, AVENUE DU CENTENAIRE 120, 1400 NIVELLES. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115484


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : VAREXCO SPRL, SQUARE DES LATINS 41, 1050 IXELLES. Référence : 20151759. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : immobilier Numéro d’entreprise : 0893.681.091 Curateur : DE LA VALLEE POUSSIN CHARLES, AVENUE LOUISE 349, BTE 17, 1050 BRUXELLES 5. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115501


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur aveu, de : TRANSPORT LAHCHIRI SPRL, RUE DE KONINCK 78 BTE 3, 1080 MOLENBEEK-SAINT-JEAN. Référence : 20151758. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : transport Numéro d’entreprise : 0887.314.527 Curateur : DE LA VALLEE POUSSIN CHARLES, AVENUE LOUISE 349, BTE 17, 1050 BRUXELLES 5. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115500



Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : BUSINESS KOUBS SPRL, BOULEVARD DU ROI ALBERT II 28-30/50, 1000 BRUXELLES 1. Référence : 20151733. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : construction Numéro d’entreprise : 0896.284.849 Curateur : BAUM ANICET, AV.ARMAND HUYSMANS 212, 1050 BRUXELLES 5. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115476

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Ouverture de la faillite, sur citation, de : DEFMODE SPRL, RUE LE LORRAIN 110, 1080 MOLENBEEK-SAINT-JEAN.

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen

Référence : 20151743. Date de faillite : 21 décembre 2015. Activité commerciale : commerce textiles Numéro d’entreprise : 0889.271.551 Curateur : CHARDON CHRISTOPHE, AVENUE DU CENTENAIRE 120, 1400 NIVELLES. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce francophone de Bruxelles, Boulevard de Waterloo 70, 1000 Bruxelles. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 27 janvier 2016. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115486

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : FELDMANN PATRICE Geopend op 8 december 2011 Referentie : 34761 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115362

77895

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen.


Summiere afsluiting faillissement van : GEVERS JOSEPHUS

Summiere afsluiting faillissement van : VERHOEVEN VIVIANE

Geopend op 13 augustus 2013

Geopend op 26 september 2013

Referentie : 37327

Referentie : 37485 Datum vonnis : 22 december 2015

Datum vonnis : 22 december 2015

Ondernemingsnummer :


De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck


2015/115376

2015/115374



Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : LYUBENOV LYUBOMIR

Summiere afsluiting faillissement van : WIATROWSKI SEBASTIAN PIOTR Geopend op 26 juni 2014

Geopend op 24 oktober 2013

Referentie : 38765

Referentie : 37621







2015/115397

2015/115379

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : PELGRIMS EMINE

Summiere afsluiting faillissement van : M.C.V. AIR - COMFORT BVBA Geopend op 28 mei 2013

Geopend op 8 december 2011

Referentie : 37038

Referentie : 34762





Aangeduide vereffenaar(s) : RICHARD CABUY, STRAAT 34, 2100 DEURNE (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck

De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115363


VAN

RIEL-

2015/115371




Summiere afsluiting faillissement van : RUMEN FILIPOV

Summiere afsluiting faillissement van : KANICO BVBA


Geopend op 31 mei 2012 Referentie : 35489

Referentie : 37622




Ondernemingsnummer : De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115380

Aangeduide vereffenaar(s) : SABAHI KAMBIZ, BERCHEMSTADIONSTRAAT 4, 2600 BERCHEM (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115365

77896



Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : PERNETTI INTERNATIONAL BVBA Geopend op 5 juni 2014


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : VAN MIERLO BVBA Geopend op 22 januari 2013 Referentie : 36476

Referentie : 38667




Ondernemingsnummer : 0417.271.432 Aangeduide vereffenaar(s) : HESELMANS HARALD, MOERKANTSEBAAN 32 A 002, 2910 ESSEN. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115393


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : GROG BVBA

Aangeduide vereffenaar(s) : TUYTELEERS JORIS, IJSKELDERSTRAAT 2, 2660 HOBOKEN (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115410


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : THIERRY C. HAIRFLAIR BVBA

Geopend op 31 mei 2012

Geopend op 28 november 2013

Referentie : 35506

Referentie : 37832





Aangeduide vereffenaar(s) : LE ROY ROGER, DESGUINLEI 160, 2018 ANTWERPEN 1. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115414


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : ALMHO CVBA

Aangeduide vereffenaar(s) : MICHIELS GUIDO, GEORGE IVANOWLAAN 72/74, 2100 DEURNE (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115382


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : SORAYA NV


Geopend op 3 juni 2014

Referentie : 39122

Referentie : 38657



Ondernemingsnummer : 0430.354.059 Aangeduide vereffenaar(s) : ALBERT VAN DEN BRANDE, HERCULUSSTRAAT 2/1, 2600 BERCHEM (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115400


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : SEATRANS WORLDWIDE FORWARDING BVBA

Ondernemingsnummer : 0440.606.662 Aangeduide vereffenaar(s) : NEDEE KRISTIAAN, DREEF 43, 2980 ZOERSEL. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck

2015/115392


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : SKALPINO 2000 BVBA



Referentie : 36100

Referentie : 38732





Aangeduide vereffenaar(s) : ALFRED VENNEN, NINLEI 174, 2930 BRASSCHAAT. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck

MARTOUG-

2015/115406

KASTEEL-

Aangeduide vereffenaar(s) : IVAN DE LANNOY, WELVAARTSTRAAT 62, 2000 ANTWERPEN 1. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115395

77897





Summiere afsluiting faillissement van : BART SPORT BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : VERHOEVEN GCV

Geopend op 6 juli 2006


Referentie : 28039

Referentie : 37484





Aangeduide vereffenaar(s) : ALFONDS FEREMANS, LOUIS VAN CAMPENHOUTSTRAAT 10, 2870 PUURS. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115358

Aangeduide vereffenaar(s) : VERHOEVEN VIVIANE, ZONDER GEKENDE WOON/VERBLIJFPLAATS IN BELGIE/BUITENLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115375





Summiere afsluiting faillissement van : JEEP DESIGN NV

Summiere afsluiting faillissement van : DENGIZ BVBA



Referentie : 38646

Referentie : 38774





Aangeduide vereffenaar(s) : FREDDY DE CAUSEMAEKER, LERENVELD 45 A BLOK B, 2547 LINT. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115391


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : STERLING STONES BVBA Geopend op 13 mei 2014

Aangeduide vereffenaar(s) : SARI MUSEUMSTRAAT 44/12, 2000 ANTWERPEN 1. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck

2015/115398


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : ELIA & CO BVBA Geopend op 12 juni 2014

Referentie : 38594

Referentie : 38694



Ondernemingsnummer : 0452.120.958 Aangeduide vereffenaar(s) : NIRAF GANDHI, BELGIëLEI 96/1, 2018 ANTWERPEN 1. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115389


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : SEATRANS WORLDWIDE FORWARDING NV

Ondernemingsnummer : 0467.706.284 Aangeduide vereffenaar(s) : ELIA RAYMOND, XIKANG RAOD 501, 200040 SHENGHAI CHINA. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115390


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : PEMATIC BVBA



Referentie : 36101

Referentie : 37030





Aangeduide vereffenaar(s) : VENNEN ALFRED, GINLEI 174, 2930 BRASSCHAAT. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck

DENGIZ,

MARTOU-

2015/115407

Aangeduide vereffenaar(s) : MATTHIJSSEN PETER, KARDINAAL VANROSSUMSTRAAT 42, 4702 PW ROOSENDAAL NEDERLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115370

77898






Summiere afsluiting faillissement van : ORKAAN BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : SMOUT GUIDO

Geopend op 24 maart 2011


Referentie : 33855

Referentie : 35811





Aangeduide vereffenaar(s) : YILDAZ AHMET, ZONDER GEKENDE WOON/VERBLIJFPLAATS IN BELGIE/BUITENLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115360


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : INVESTA GCV Geopend op 26 september 2013 Referentie : 37486 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0475.152.718 Aangeduide vereffenaar(s) : VIN INVEST, AIRPORT DE BIARITZ, 64600 ANGLET (FRANKRIJK). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115377


De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115367


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : VAN SCHUYLENBERGH RITA Geopend op 26 maart 2015 Referentie : 39905 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0537.387.324 De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115413




Summiere afsluiting faillissement van : D-TOUCH BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : VERSWIJVEL FLORENT



Referentie : 35708

Referentie : 37880





Aangeduide vereffenaar(s) : MARTENS FILIP, HEUFKENSSTRAAT SDB 41, 9630 MUNKZWALM. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115366


De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115408




Summiere afsluiting faillissement van : KADRA BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : GEZAL GCV



Referentie : 38587

Referentie : 38764





Aangeduide vereffenaar(s) : EL JAZOUFI ABDELAZIZ, POLOSTRAAT 19, 2660 HOBOKEN (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115388

Aangeduide vereffenaar(s) : SEBASTIAN PIOTR WIATROWSKI, SINT-BERNARDSESTEENWEG 270/5, 2020 ANTWERPEN 2. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115396


77899




Summiere afsluiting faillissement van : LE PAIN ROYALE BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : CHP SERVICES BVBA



Referentie : 38572

Referentie : 39132





Aangeduide vereffenaar(s) : TRIF LUCIAN, STRAD REPUBLICI 129133 BLX1 AP 4, SALONTA ROEMENIE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115386

Aangeduide vereffenaar(s) : SUIJS KOEN, ZONDER GEKENDE WOON/VERBLIJFPLAATS IN BELGIE/BUITENLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115401





Summiere afsluiting faillissement van : BETABOUW BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : DB PROJECTS VOF



Referentie : 38668

Referentie : 37620





Aangeduide vereffenaar(s) : SEYHAN RAMADAN, SPOORSTRAAT 1/1, 2060 ANTWERPEN 6. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115394

Aangeduide vereffenaar(s) : LYUBOMIR LYUBENOV, ZONDER GEKENDE WOON/VERBLIJFPLAATS IN BELGIE/BUITENLAND; FILIPOV RUMEN, ZONDER GEKENDE WOON/VERBLIJFPLAATS IN BELGIE/BUITENLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115378

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : ANTWERPEN ENGINEERING GROUP BVBA

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : CONSUDIS BVBA


Geopend op 11 april 2013

Referentie : 37662

Referentie : 36812





Aangeduide vereffenaar(s) : KAPIRI AVRAAM, ATHINION 5, NICOSIA CYPRUS. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115381

Aangeduide vereffenaar(s) : JEAN-PIERRE HERREVELD, EDEGEMSESTEENWEG 353, 2610 WILRIJK (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115369





Summiere afsluiting faillissement van : GOODWILCO BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : SAXO BVBA


Geopend op 12 februari 2015

Referentie : 39467

Referentie : 39684





Aangeduide vereffenaar(s) : WILLY IU, VAN STRALENLEI 8, 2170 MERKSEM (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115403

Aangeduide vereffenaar(s) : SUETENS DIRK, KEIZERSHOF 6, 2500 LIER. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115405

77900






Summiere afsluiting faillissement van : DANIELA VOF

Summiere afsluiting faillissement van : FARVAHAR BVBA



Referentie : 34760

Referentie : 39516





Aangeduide vereffenaar(s) : FELDMANN PATRICE, VLAGSTRAAT 67 122, 2060 ANTWERPEN 6; PELGRIMS EMINE, VAN ARTEVELDESTRAAT 51, 2060 ANTWERPEN 6. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115361


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : BAR SANTIAGO BVBA Geopend op 24 april 2014 Referentie : 38532 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0831.655.630 Aangeduide vereffenaar(s) : ELSA MARIA VARELA JOSE, HILLEVLIET 130A, ROTTERDAM NEDERLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115385


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : MARBAY CONSULTING CVOA

Aangeduide vereffenaar(s) : DRAGOSTIN ANGELO, TENNISSTRAAT 11, 2610 WILRIJK (ANTWERPEN). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115404


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : FLEXCOM BVBA Geopend op 23 januari 2014 Referentie : 38071 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0836.342.413 Aangeduide vereffenaar(s) : YUSUF EMINE SADAK, ZONDER GEKENDE WOON/VERBLIJFPLAATS IN BELGIë/BUITENLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115412


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : GORAKHAKALI HOUSE BVBA



Referentie : 38448

Referentie : 37122





Aangeduide vereffenaar(s) : ALEXANDER YOUNG, RUE FRANCOIS-PAQUAY 16, 4031 ANGLEUR. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115384

Aangeduide vereffenaar(s) : TAMANG NERANJAN, MUIZENSTRAAT 15/3, 2060 ANTWERPEN 6. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115372





Summiere afsluiting faillissement van : BARON MEDIA BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : PRIMA PORTA BVBA



Referentie : 39362

Referentie : 38581





Aangeduide vereffenaar(s) : KOOPMAN JAAP, JUDITH LEYESTERSTRAAT 49, 1816 ALKMAAR NEDERLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115402

Aangeduide vereffenaar(s) : SOBHY ABDALLA ANDREW, ANTWERPSE STEENWEG 47, 9140 TEMSE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck

GABALLA

2015/115387


77901




Summiere afsluiting faillissement van : PITTABAR BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : POTECH LTD



Referentie : 38787

Referentie : 39685



Ondernemingsnummer : 0842.603.861 Aangeduide vereffenaar(s) : BEYDOUN LEILA, BAAN 257/2, 2950 KAPELLEN (ANTW.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck

Ondernemingsnummer : 0887.513.772 HOEVENSE-

2015/115399


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : TRANSPORT JOTRANS GCV

Aangeduide vereffenaar(s) : KOPER MAREK, HARDENVOORT 34, 2060 ANTWERPEN 6. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115411


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : KARE DESIGN BVBA



Referentie : 37326

Referentie : 32198





Aangeduide vereffenaar(s) : JOZEF GEVERS, ZONDER WOON/ VERBLIJFPLAATS IN BELGIE/BUITENLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115373

Aangeduide vereffenaar(s) : KOELEWIJN JACQUES, ZONDER GEKENDE WOON/VERBLIJFPLAATS IN BELGIE/BUITENLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115359





Summiere afsluiting faillissement van : GENIUS PROJECTS NV

Summiere afsluiting faillissement van : ANTWERP SERVICE BVBA

Geopend op 31 januari 2013


Referentie : 36538

Referentie : 35316





Aangeduide vereffenaar(s) : BAETEN PETRA, AZALEALAAN 40, 2970 SCHILDE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115368


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : ANDALUCIA BVBA Geopend op 5 december 2013 Referentie : 37869 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0880.720.012 Aangeduide vereffenaar(s) : FARIS TAHIR KARWAN, ZONDER GEKENDE WOON/VERBLIJFPLAATS IN BELGIE/BUITENLAND. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115383

Aangeduide vereffenaar(s) : DEVRIS DAMSTRAAT 129, 9220 HAMME (O.-VL.). Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck

KURTOGLU,

2015/115364


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen. Summiere afsluiting faillissement van : ROBBERECHTS VALENTIJN Geopend op 28 november 2013 Referentie : 37798 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0899.873.156 De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier, B. Franck 2015/115409

77902

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de commerce du Hainaut, division Mons


Tribunal de commerce du Hainaut, division Mons.

Tribunal de commerce du Brabant wallon.

Clôture, par liquidation, de la faillite de : DUBOIS JEAN-LUC

Faillite de : DUPONT PIERRE-ALAIN

déclarée le 30 juin 2014

déclarée le 9 janvier 2012

Référence : 20140220


Date du jugement : 17 décembre 2015


Numéro d’entreprise : 0666.167.591 Pour extrait conforme : le greffier, F. Baugnies. 2015/115163

Tribunal de commerce du Hainaut, division Mons

Tribunal de commerce du Hainaut, division Mons.

Par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge commissaire de la faillite convoque l’assemblée des créanciers de la faillite pour le 01/02/2016 à 10 :30 heures en la salle d’audience du tribunal CHAMBRE DES REDDITIONS DE COMPTES DE FTES afin d’entendre délibérer sur l’excusabilité de DUPONT PIERRE-ALAIN. Pour extrait conforme : la greffière en chef , P. Fourneau 2015/114644


Faillite de : ESTOREZ FRANCIS déclarée le 2 novembre 2015

Tribunal de commerce du Brabant wallon.


Faillite de : ALVAREZ MANCILLA DAVID ANDRES


déclarée le 1 décembre 2014

Numéro d’entreprise : 0792.063.594 Report de la date de cessation des paiements au 1 mai 2015 Pour extrait conforme : le greffier, F. Baugnies. 2015/115162

Tribunal de commerce du Hainaut, division Mons

Référence : 20140389 Numéro d’entreprise : 0817.322.295 Par ordonnance du 15 décembre 2015, le juge commissaire de la faillite convoque l’assemblée des créanciers de la faillite pour le 01/02/2016 à 10 :30 heures en la salle d’audience du tribunal CHAMBRE DES REDDITIONS DE COMPTES DE FTES afin d’entendre délibérer sur l’excusabilité de ALVAREZ MANCILLA DAVID ANDRES. Pour extrait conforme : la greffière en chef , P. Fourneau 2015/114645

Tribunal de commerce du Hainaut, division Mons. Faillite de : VAN HOLSBEKE LAURENT déclarée le 22 septembre 2014


Référence : 20140275 Numéro d’entreprise : 0865.607.313 Par ordonnance du 17 décembre 2015, le juge commissaire de la faillite convoque l’assemblée des créanciers de la faillite pour le 17/02/2016 à 09 :00 heures en la salle d’audience du tribunal ASSEMBLEES DES CREANCIERS DANS LES FAILLITES (ART 76. afin d’entendre délibérer sur l’excusabilité de VAN HOLSBEKE LAURENT. Pour extrait conforme : le greffier, F. Baugnies.

Tribunal de commerce du Brabant wallon. Clôture, par liquidation, de la faillite de : TOITURES ET TRAVAUX DE BATIMENTS SPRL déclarée le 4 novembre 2013 Référence : 20130378

2015/115164

Date du jugement : 21 décembre 2015 Numéro d’entreprise : 0893.577.262

Tribunal de commerce de Liège, division Namur

Liquidateur(s) désigné(s) : GREGORY DUQUENNE, RUE BASSE 23, 6180 COURCELLES. Pour extrait conforme : la greffière déléguée, M. Keerstock 2015/115232

Tribunal de commerce de Liège, division Namur. Date du jugement : 21 décembre 2015 La faillite de : STRATICELL SCREENING TECHNOLOGIES SA déclarée le 5 novembre 2015 (Référence : 20150235)




Summiere afsluiting faillissement van : VERHAEGHE CHRISTINE

est rapportée.


Pour extrait conforme : Le greffier, M.Courtoy 2015/115294

Referentie : 20150006


77903





De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115272

De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115259


Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Summiere afsluiting faillissement van : HOME AND PRO FACILITY BVBA Geopend op 20 maart 2015 Referentie : 20150042


Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Summiere afsluiting faillissement van : SABBE ROLAND Geopend op 7 september 2006 Referentie : 20060052 Datum vonnis : 14 december 2015





Aangeduide vereffenaar(s) : DE MEYER NORBERT, ZONDER GEKENDE WOON-OF VERBLIJFPLAATS. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115275


Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Summiere afsluiting faillissement van : VANLANGENAKKER RONNY Geopend op 9 juli 2015 Referentie : 20150093 Datum vonnis : 14 december 2015 Ondernemingsnummer : 0538.812.135 De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115269

Verschoonbaarheid vóór afsluiting van het faillissement van : VAN ISEGHEM SOFIE Geopend op 11 mei 2006 Referentie : 20060033 Datum vonnis : 14 december 2015 Ondernemingsnummer : 0761.226.306 De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115263



Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Verschoonbaarheid vóór afsluiting van het faillissement van : DEVOOGHT LUC

Summiere afsluiting faillissement van : GALAND ANNE MARIE












Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende.

Summiere afsluiting faillissement van : TRAITEUR BOX BVBA

Afsluiting door vereffening van : JANSSENS ERIC






77904




Aangeduide vereffenaar(s) : VAN HOLLEBEKE CHRISTOPHE, AUGUST PAUWELSLAAN 36, 8420 DE HAAN. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115274

Aangeduide vereffenaar(s) : MICHIELS RUDY, TROONSTRAAT 22/34, 8400 OOSTENDE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115266





Summiere afsluiting faillissement van : 3 WAY BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : SANIBO BVBA









Aangeduide vereffenaar(s) : ABDELGALIL FOUAD, ZONDER GEKENDE WOON-OF VERBLIJFPLAATS. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115271

Aangeduide vereffenaar(s) : MAES JORIS, ZONDER GEKENDE WOON-OF VERBLIJFPLAATS. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115270



Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Afsluiting door vereffening van : COOLS SUBCONTRACTING BVBA

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Summiere afsluiting faillissement van : EUCARS BVBA Geopend op 29 januari 2015







Ondernemingsnummer : 0828.765.525 Aangeduide vereffenaar(s) : MR. VAN OOSTERWYCK WERNER, KONINGSSTRAAT 45, 8400 OOSTENDE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115260

Aangeduide vereffenaar(s) : ADAMS JOAN, ZONDER GEKENDE WOON-OF VERBLIJFPLAATS. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115268


Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende.

Afsluiting door vereffening van : RA-TRADE BVBA

Afsluiting door vereffening van : DEVOS BIANCA








Ondernemingsnummer : 0834.950.264 De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115278


Aangeduide vereffenaar(s) : ALBERTINA PUT, SZECHEN YI UTCA 10, 5361. TISZAIGAR (HONGARIJE); HACCURIA ROBERT, SZECHEN YI UTCA 10, 5361. TISZAIGAR (HONGARIJE). Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115258




Summiere afsluiting faillissement van : MITTRACO BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : E C D O VOF







77905

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Ondernemingsnummer : 0876.195.852


Aangeduide vereffenaar(s) : VERHAEGHE CHRISTINE, EENDRACHTSTRAAT 2, 8400 OOSTENDE; LEYRE ERIC, RIETSTRAAT 52, 8430 MIDDELKERKE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115277

Aangeduide vereffenaar(s) : VERHAEGHE CHRISTINE, EENDRACHTSTRAAT 2, 8400 OOSTENDE; LEYRE ERIC, RIETSTRAAT 52, 8430 MIDDELKERKE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115276





Afsluiting door vereffening van : PSC BVBA

Afsluiting door vereffening van : RECA CONSULT NV




Referentie : 5139





Aangeduide vereffenaar(s) : SMAERS PHILIPPE, SINT-JANSSTRAAT 2/401, 8400 OOSTENDE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115261


Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Summiere afsluiting faillissement van : FATIBEL BVBA Geopend op 26 februari 2014 Referentie : 20140035 Datum vonnis : 14 december 2015 Ondernemingsnummer : 0888.663.520 Aangeduide vereffenaar(s) : BELKADI FATIMA, KLEINE ST. JANSSTRAAT 1, 8000 BRUGGE. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115264

De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115518


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Afsluiting door vereffening van : ANKO BVBA Geopend op 15 maart 2010 Referentie : 5613 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0451.066.133 De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115524

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Summiere afsluiting faillissement van : ALL SELL BVBA

Afsluiting door vereffening van : NIEUWE SCHEEPSWERVEN DE KEMPEN BVBA




Referentie : 6029





Aangeduide vereffenaar(s) : GYSEL HANS, KOORDENDRAAIERSHOEK 1, 8650 HOUTHULST. Voor eensluidend uittreksel : De griffier-hoofd van dienst 2015/115265


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende

Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende. Summiere afsluiting faillissement van : EUROPEAN DOORS VOF

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Afsluiting door vereffening van : FAIRMOUNT, IN VEREFFENING BVBA




Referentie : 5368



77906





Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Summiere afsluiting COMPANY BVBA


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Afsluiting door vereffening van : MANDARIJN BVBA

faillissement

van :

WELDING

METAL

Geopend op 11 juni 2012 Referentie : 6423 Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0825.922.237


Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS

Referentie : 5648

2015/115521

Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0466.991.652



Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren


Afsluiting door vereffening van : DUSAR MICHAEL Geopend op 10 december 2012 Referentie : 6604

Summiere afsluiting faillissement van : BRAMO BVBA




Referentie : 6650

De gefailleerde is verschoonbaar verklaard.


Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115515

Ondernemingsnummer : 0475.990.579 Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115514

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren

Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren.

Summiere afsluiting faillissement van : LUCSART BVBA

Summiere afsluiting faillissement van : TERWINGEN CARINE



Referentie : 5525

Referentie : 7198





Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS

De gefailleerde is verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS

2015/115513 2015/115520 Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren


Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren.

Summiere afsluiting faillissement van : PUNZO CARLO

Afsluiting door vereffening van : BNB MANAGEMENT GCW



Referentie : 7682

Referentie : 6680





De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard.

De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS

Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115505

2015/115512

77907

MONITEUR BELGE — 24.12.2015 — BELGISCH STAATSBLAD Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Tongeren



Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai. Dissolution judiciaire et clôture immédiate de : DOCTEUR FRANCOIS COENEN - PORTE DES BATISSEURS(EST) 20, 7730 ESTAIMPUIS

Afsluiting door vereffening van : YAVUZ GULTEM Geopend op 8 oktober 2012 Referentie : 6547



Date du jugement : 21 décembre 2015 Pour extrait conforme : Le Greffier, S. GUERET


2015/115338




Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai. Clôture, par liquidation, de la faillite de : DUPONCHEL SPRL


déclarée le 1 mars 2004

Afsluiting door vereffening van : USA CLEANING BVBA




Referentie : 6393

Numéro d’entreprise : 0475.287.627 Liquidateur(s) désigné(s) : CHARLES DUPONCHEL, RUE DE LA BLEUE 5/8, F-59840 PREMESQUES (FRANCE); MADAME ALICE DUPONCHEL, RUE DE LA PLANQUE 180, F- 59310 AUCHIES LAY. Pour extrait conforme : Le Greffier, S. GUERET 2015/115335

Datum vonnis : 22 december 2015 Ondernemingsnummer : 0889.075.373 De gefailleerde is niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : An SCHOENAERS 2015/115517

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai.

Clôture sommaire de la faillite de : REASCO SPRL

Clôture, par liquidation, de la faillite de : BUSINESS SHOP SPRL CUISITOP déclarée le 15 novembre 1999

Référence : 20151038 Date du jugement : 15 décembre 2015



Date du jugement : 21 décembre 2015 Numéro d’entreprise : 0454.845.668 Liquidateur(s) désigné(s) : MONSIEUR DANY AVENUE DES MARTINETS 16, 1160 BRUXELLES 16. Pour extrait conforme : Le Greffier, S. GUERET

déclarée le 29 juin 2015

GHESKIERE,

Liquidateur(s) désigné(s) : JEAN MARIE CAUCHE, AVENUE GUILLAUME ABELOOS 35 BTE 13, 1200. WOLUWE-SAINTLAMBERT. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115190

2015/115337 Tribunal de commerce francophone de Bruxelles Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Tribunal de commerce du Hainaut, division Tournai. Clôture sommaire de la faillite de : PITELJON SANITAIRE (SPRLU) déclarée le 1 décembre 2014 Référence : 20140280 Date du jugement : 21 décembre 2015 Numéro d’entreprise : 0462.136.209 Liquidateur(s) désigné(s) : MR PITELJON SANITAIRE, CHEMIN DE LA BLANCHE 78, 7782 PLOEGSTEERT. Pour extrait conforme : Le Greffier, S. GUERET 2015/115336

Clôture, par liquidation, de la faillite de : FRED PATISSERIE FINE SPRL déclarée le 29 juin 2011 Référence : 20111224 Date du jugement : 15 décembre 2015 Numéro d’entreprise : 0460.372.292 Liquidateur(s) désigné(s) : PATRICIA CORNET, AVENUE VAN BECELAERE 152, 1170 WATERMAEL-BOITSFORT; FREDERIC VANDEN BEMDEN, MINNEWEG 6, 1910 KAMPENHOUT. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115192

77908





Clôture sommaire de la faillite de : DOUNIA SPRL

Clôture sommaire de la faillite de : LAMIA SPRL


déclarée le 16 février 2015







Liquidateur(s) désigné(s) : NAJID HADDUCH, RUE JOREZ 30, 1070 ANDERLECHT. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115181

Liquidateur(s) désigné(s) : MOHAMED EL BOUAKILI, RUE JEAN D’OUTREMEUSE 64, 4020 LIEGE 2. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115176



Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Clôture sommaire de la faillite de : VITART CLEAN SPRL déclarée le 9 décembre 2014 Référence : 20142270 Date du jugement : 17 décembre 2015 Numéro d’entreprise : 0500.676.881 Liquidateur(s) désigné(s) : ROGERIO MARTINS DA SILVA, AVENUE ADOLPHE MAX 9, 1030 SCHAERBEEK. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115202


Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Clôture sommaire de la faillite de : BANDE ORIGINALE BELGIQUE (B.O.B.) SPRL déclarée le 29 juillet 2014 Référence : 20141559 Date du jugement : 15 décembre 2015 Numéro d’entreprise : 0818.156.990 Liquidateur(s) désigné(s) : MIQUEL BERNARD, CHEMIN DES CHARETTES- 62500 - QUELMES ( FRANCE ). Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115188




Clôture sommaire de la faillite de : M SERVICES ONE SPRL

Clôture sommaire de la faillite de : PARVIS DU COIN SPRL

déclarée le 4 novembre 2013

déclarée le 11 mai 2015







Liquidateur(s) désigné(s) : ANDREW HENRY BUGDAN, URSULALAND 83-2591 GV’S GRAVENHAGE (PAYS-BAS). Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115182

Liquidateur(s) désigné(s) : ADHAM DRISS, RUE PASTEUR 5, 1070 BRUXELLES 7. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115183





Clôture sommaire de la faillite de : GIRASSOL SCRI

Clôture sommaire de la faillite de : PRO SAFETY & CO SPRL

déclarée le 4 février 2013








Liquidateur(s) désigné(s) : NICOLAS MBEMBEL, TULPENSTRAAT 4, 7850 ENGHIEN. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115191

Liquidateur(s) désigné(s) : CLAUDE BRANCART, AVENUE DE HINNISDAEL 57, 1150 WOLUWE-SAINT-PIERRE. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115177


77909




Clôture sommaire de la faillite de : ONLY GOOD DEALS SPRL

Clôture sommaire de la faillite de : H.P.R.N. SPRL

déclarée le 5 janvier 2015








Liquidateur(s) désigné(s) : MOHAMED BEN ACHIR, CHAUSSEE DE MONS 616, 1070 BRUXELLES 7. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115214

Liquidateur(s) désigné(s) : JOSEF TURCAN, BOULEVARD DU MIDI 88, 1000 BRUXELLES-VILLE. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115179





Clôture sommaire de la faillite de : BORA SOLUTIONS SPRL

Clôture sommaire de la faillite de : LE SAINT-TROPEZ SPRL

déclarée le 3 avril 2015

déclarée le 22 octobre 2012







Liquidateur(s) désigné(s) : BASKURT HAYDAR, BURGEMEESTER PHILIPSLAAN 2/2, 3680 MAASEIK. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115203


Liquidateur(s) désigné(s) : ROLAND BACKAERT, AVENUE KERSBEECK 133 RCH, 1190 FOREST; BONAMIE NATHALIE, AVENUE DE LA REFORME 63, 1083 GANSHOREN. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115180




Clôture sommaire de la faillite de : AMAZON ISLAND SPRL

Clôture sommaire de la faillite de : COPIBAT SCS

déclarée le 15 septembre 2014








Liquidateur(s) désigné(s) : XAVIER VAN DOOREN, AVENUE CHURCHILL 91/4, 1180 BRUXELLES 18. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115213

Liquidateur(s) désigné(s) : ALEXANDR COVALCIUC, RUE DU PASTEUR 37, 93400 SAINT OUEN ( FRANCE ). Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115178



Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Clôture sommaire de la faillite de : METAL CONSTRUCT EUROPE SPRL

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Clôture sommaire de la faillite de : SOCIETE DISTRIBUTION & HABITAT SPRL


déclarée le 1 septembre 2014







Liquidateur(s) désigné(s) : NADKA BOZIKOVA, RUE KAYALAKA 1126 5800 PLEVEN ( BULGARIE ). Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115187

Liquidateur(s) désigné(s) : ME KELDER GUY, PLACE GUY D’ARREZO 18, 1180. UCCLE. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115189

77910




Rechtbank van koophandel Brussel.

Clôture sommaire de la faillite de : LES NANAS SPRL

Summiere afsluiting faillissement van : PERFECT WORD BVBA

déclarée le 6 octobre 2014








Liquidateur(s) désigné(s) : LYDIE MASCART, RUE HAUTE 14, 1000 BRUXELLES 1. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115185

Aangeduide vereffenaar(s) : DEMUYNCK BRUNO, HEIDESTRAAT 98, 1740 TERNAT. Voor eensluidend uittreksel : De hoofdgriffier, J.M. Eylenbosch 2015/115025




Rechtbank van koophandel Brussel.

Clôture sommaire de la faillite de : C.S.I.M. SPRL

Faillissement van : P.F.Z. TRANSPORTS ET SERVICES BVBA









Liquidateur(s) désigné(s) : JOHANNES HELDEWEG WILFRED, KLARVERWEIDE 118 NL- 4816 JX BREDA (PAYS-BAS). Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115175

Terugbrenging van de datum van staking van betaling op 14 april 2014 Voor eensluidend uittreksel : De hoofdgriffier, J.M. Eylenbosch 2015/115229


Faillite rapportée Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Clôture sommaire de la faillite de : EL MANANTIAL BELGIUM SCRI

Intrekking faillissement

déclarée le 14 janvier 2013 Référence : 20130066 Date du jugement : 15 décembre 2015 Numéro d’entreprise : 0892.182.739 Liquidateur(s) désigné(s) : MAICOL MILAGRO TORRES ARREAGA, PLACE MAURICE VAN MEENEN 15/4, 1060 BRUXELLES 6. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115186


Tribunal de commerce du Brabant wallon

Par jugement du 7 septembre 2015, le tribunal de commerce de Nivelles déclare rapportée la faillite de la SPRL TAXIS NIVELLOIS, dont le siège était sis rue de l’Industrie 12, à 1400 NIVELLES, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0846.404.28. Le jugement met fin à la mission de la curatrice et emporte la décharge de celle-ci. La curatrice, (signé) Claude Beck. (26510)

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles. Clôture sommaire de la faillite de : MODERNE COIF SPRL déclarée le 17 février 2014


Référence : 20140289 Date du jugement : 15 décembre 2015 Numéro d’entreprise : 0899.556.620 Liquidateur(s) désigné(s) : NOUREDDINE BOUGRINE, RUE CESAR FRANCK 25, 1050 IXELLES. Pour extrait conforme : Le Greffier en Chef, PINCHART N. 2015/115174

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 28.03.2013, werd het faillissement van GVC Spiromi, met zetel te 2070 Zwijndrecht, Richard Orlentstraat 101, KBO : 0478.729.939 en van de heer Ivan Van Moere, geboren te Beveren op 22.07.1970, wonende te 2070 Zwijndrecht, Richard Orlentstraat 101, ingetrokken. (Get.) Pieter Mattheessens, curator. (26513)


Succession vacante

77911

geboren te Brugge op 26 september 1929, laatst wonende te 8000 Brugge, Baliestraat 86, overleden te Brugge op 23 januari 2009, op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt.

Onbeheerde nalatenschap

Brugge, 17 december 2015. De gedelegeerd griffier, (get.) Matthias Buysse.

Par jugement rectificatif du 29.10.2015, Maître Louise MAILLART, dont le cabinet est situé à 7500 TOURNAI, boulevard du Roi Albert 51, a été désignée en qualité de curateur à la succession vacante de Monsieur Jean-Luc MATHIEU, né à Tournai le 18 mai 1956, décédé à Tournai le 20.08.2015, et domicilié de son vivant à 7500 TOURNAI, chaussée d’Audenarde 83. Les éventuels héritiers et créanciers sont priés de prendre contact avec le curateur. (Signé) Louise MAILLART, avocate. (26450)

Tribunal de première instance de Liège, division Liège

(26452)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge

Bij beschikking, in raadkamer uitgesproken op 17 december 2015, door de vijfde kamer van de rechtbank van eerste aanleg WestVlaanderen, afdeling Brugge, wordt Mr. VERDONCK, Eline, advocaat, te 8200 Sint-Michiels, ’t Kloosterhof 17, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer SIMOENS, Robert Désiré Camille, geboren te Brugge op 4 april 1956, laatst wonende te 8200 Brugge, 18-Oktoberstraat 14, overleden te Brugge op 10 mei 2012, op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 17 december 2015.

Par décision prononcée le 10/12/2015, par le tribunal de première instance de Liège (RQ 15/1529/B), Maître Dominique JABON, avocat, juge suppléant, dont le cabinet est établi à 4041 Vottem, rue de Liège 53, a été désignée en qualité de curateur à la succession réputée vacante de FERREIRA DA SILVA, Carlos José, né à Feguera Da Foy (Portugal) le 12/09/1945, domicilié à 4000 Liège, rue Panade 15/0001, et décédé à Liège le 26/07/2015. Les héritiers et les créanciers de la succession sont priés d’adresser leur déclaration de créance au curateur, dans les trois mois à compter de la publication de cet avis. (Signé) Dominique JABON, avocat. (26451)


Bij beschikking, in raadkamer uitgesproken op 17 december 2015, door de vijfde kamer van de rechtbank van eerste aanleg WestVlaanderen, afdeling Brugge, wordt Mr. LUT, Wille, advocaat, te 8000 Brugge, Kolenkaai 52, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen mevrouw DELOOSE, Simonne Blanche,

De gedelegeerd griffier, (get.) Matthias Buysse.

(26453)


Bij beschikking, in raadkamer uitgesproken op 17 december 2015, door de vijfde kamer van de rechtbank van eerste aanleg WestVlaanderen, afdeling Brugge, wordt Mr. CARTON, Serge, advocaat, met kantoor te 8000 Brugge, Gerard Davidstraat 46, bus 1, aangewezen als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen mevrouw THISBAERT, Monique Marcella, geboren te Blankenberge op 28 september 1945, laatst wonende te 8730 Beernem, Bruggestraat 8/A001, overleden te Brugge op 30 maart 2015, op wiens nalatenschap niemand aanspraak maakt. Brugge, 17 december 2015. De gedelegeerd griffier, (get.) Matthias Buysse.

(26454)

ANNEXES AU MONITEUR BELGE BIJLAGEN TOT HET BELGISCH STAATSBLAD LUCA 2015-2016

Gelet op de artikelen V.169 tot 172 van de codex Hoger Onderwijs van 11-10-2013; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot vaststelling van de lijst van andere beroepsactiviteiten of bezoldigde activiteiten die een groot gedeelte van de tijd in beslag nemen van het onderwijzend personeel, werkzaam in de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap; Gelet op het protocol nr. 2 van 20 november 1995 afgesloten in het Hogeschoolonderhandelingscomité; Gelet op de protocols afgesloten in de Departementale Onderhandelingscomités; Gelet op de gemotiveerde aanvragen van de betrokkenen en de beoordeling van de beleidsraden en na onderzoek van de beschikbaarheid van de betrokkenen voor hun opdracht aan de hogeschool; Besliste de Raad van Bestuur op 13 november om de hierna vermelde voltijdse leden van het onderwijzend personeel voor het academiejaar 2015-2016 de machtiging te geven voor het uitoefenen van andere beroepsactiviteiten of bezoldigde activiteiten, zoals bepaald in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995, dat een groot gedeelte van de tijd in beslag neemt, binnen de bepaalde grenzen, en omwille van de aangehaalde redenen. Cardinaels, Kris – docent artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 % Nevenactiviteit : zelfstandige in bijberoep

77912


Heeft als voltijds docent (100 %) een zelfstandige activiteit als software-ontwikkelaar.Deze nevenactiviteit vormt een meerwaarde voor zijn onderwijsactiviteit. Deze nevenactiviteit blijft beperkt tot twee halve dagen per week zodat hij volledig beschikbaar blijft voor de hogeschool. Casteleyns, Frank – docent AOA 100 % Nevenactiviteit : beeldend kunstenaar 4 halve dagen De nevenactiviteit neemt niet meer dan 4 halve dagen in beslag en staat de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als docent niet in de weg. Zij vormt een belangrijke aanvulling in de uitoefening van de job als docent. Cladakis, Nikolas, 100 % praktijklector audiovisuele technieken film, TV en video – Nevenactiviteit : zelfstandig audio-visueel consulent in bijberoep De nevenactiviteit (audio-visueel consulent) is beperkt (enkel in weekends en vakantieperiodes, geen lopende opdrachten) en beïnvloedt geenszins de voltijdse beschikbaarheid van betrokkene. Bovendien is deze nevenactiviteit relevant voor de uitoefening van de onderwijsopdracht aan de hogeschool. Claesen, Ludo, 100 % docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten - docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten aan buitenlandse hogeschool (Conservatorium voor Muziek Maastricht 40 %) De nevenactiviteit neemt niet meer dan twee halve dagen in beslag en staat de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als docent practische harmonie, polyfonie en percussiedirectie (16 contacturen) niet in de weg. Zij sluit perfect aan bij de onderwijsactiviteit in de hogeschool en is er waardevol en relevant voor wat betreft het zo leerrijke en bevruchtende internationale contact en op datzelfde niveau de confrontatie met andere artistiek-pedagogische standpunten en werkwijzen, ten bate van docent, eigen studenten, maar tevens de gehele hogeschool. Coen, Bart, 100 % docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten - docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten aan andere hogeschool (Erasmushogeschool - Conservatorium Brussel 40 %) De nevenactiviteit neemt niet meer dan twee halve dagen in beslag en staat de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als docent hoofdvak blokfluit en oude muziek (16 contacturen) met internationale podiumervaring (o.a. Huelgasensemble) niet in de weg. Het contact in beide werkkringen werkt zeer aanvullend ten opzichte van elkaar, niet enkel wat betreft de verschillende historische accenten (enerzijds renaissance, anderzijds barok) maar ook wat betreft de onderscheiden artistiek-pedagogische opvattingen in het algemeen. De Nys, Aline, 100 % praktijklector – zelfstandig grafisch vormgever De nevenactiviteit is beperkt (niet meer dan twee halve dagen per week) en komt de onderwijsopdracht van de praktijklector ten goede. Zij staat de uitoefening van haar functie aan het departement Beeldende Kunst niet in de weg. Feyfer, An, 100 % praktijklector audiovisuele technieken film, TV en video - zelfstandig regie/montage in bijberoep De nevenactiviteit (zelfstandig monteur) is beperkt (enkel in weekends en vakantieperiodes, maximum 1 dag per week, geen lopende opdrachten) en beïnvloedt geenszins de voltijdse beschikbaarheid van betrokkene. Bovendien is deze nevenactiviteit relevant voor de uitoefening van de onderwijsopdracht aan de hogeschool. Geerts, Sara, 100 % praktijklector - zelfstandig grafisch vormgever De nevenactiviteit is beperkt (niet meer dan twee halve dagen per week) en komt de onderwijsopdracht van de praktijklector ten goede. Zij staat de uitoefening van haar functie aan het departement Beeldende Kunst niet in de weg. Gielis, Robin – praktijkassistent 100 % Nevenactiviteit : gastdocent Universiteit Hasselt 8 uren op jaarbasis De nevenactiviteit is beperkt (niet meer dan twee halve dagen per week) en staat de beschikbaarheid binnen de hogeschool niet in de weg. De onderwijsopdrachten zijn complementair : het grafische deel van de onderwijsopdracht wordt aangevuld met programmatie/IT gedeelte van de andere onderwijsopdracht. Jourquin, Elsje, 100 % praktijkassistent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten – free lance fonetica De nevenactiviteit als free lance fonetica is louter occasioneel en betreft fonetische hulp aan anderstaligen. Als dusdanig staat zij de volledige beschikking voor de hogeschool niet in de weg, maar is een eminent verlengstuk aan en ten bate van de opdracht : fonetische en logopedische vorming van toekomstige woordkunstenaars (16 contacturen). Kenens, Hub, 100 % docent - zelfstandige in de visuele communicatie De nevenactiviteit is beperkt (niet meer dan twee halve dagen per week) en komt de onderwijsopdracht van de docent ten goede. Zij staat de uitoefening van haar functie aan het departement Beeldende Kunst niet in de weg. Kint, Johanna, 100 % docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten – docent Eindhoven De nevenactiviteit is beperkt (niet meer dan 20 % per week) en komt de onderwijsopdracht van de docent ten goede. Zij staat de uitoefening van haar functie aan de hogschool niet in de weg. Manhaeve, Hilde, 100 % praktijklector artistiekgebonden onderwijsactiviteiten – fotograaf De nevenactiviteit neemt niet meer dan twee halve dagen in beslag en staat de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als praktijklector niet in het gedrang Oers, Marijke, 100 % - assistent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten - leraar deeltijds kunstonderwijs (Stedelijk Muziekconservatorium Leuven 7/21) De nevenactiviteit neemt niet meer dan twee halve dagen in beslag en valt grotendeels buiten de gewone hogeschoolwerktijden. Zij staat de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als leraar piano (16 contacturen) en als coördinator van de pianobegeleiding niet in de weg, maar helpt mee aan de uitstraling van de hogeschool in het voor haar belangrijk milieu van het deeltijds kunstonderwijs met het oog op het detecteren, motiveren en oriënteren van mogelijke toekomstige studenten. Verder is deze nevenactiviteit relevant ten aanzien van de lerarenopleiding in de hogeschool, mede om daartoe goed op de hoogte te blijven van de actualiteit en evolutie in het deeltijds kunstonderwijs. Plompen, Hans, 100 % docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten – adviseur grafische communicatie De nevenactiviteit neemt niet meer dan één halve dag in beslag en staat de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als docent niet in het gedrang Quateau, Alain, 100 % departementshoofd - hoofdpraktijklector audiovisuele technieken film, TV en video - zelfstandig scenarist in bijberoep De nevenactiviteit (zelfstandig scenarist) is beperkt (maximum 8 uren per maand) en beïnvloedt geenszins de voltijdse beschikbaarheid van betrokkene. Bovendien is deze nevenactiviteit relevant voor de uitoefening van de onderwijsopdracht aan de hogeschool. Smedts, Ronny, 100 % assistent AOA – fotograaf


77913

De nevenactiviteit neemt niet meer dan twee halve dagen in beslag en brengt de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als assistent niet in het gedrang Tooten, Mark, 100 % docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten – HKO buitenland De nevenactiviteit neemt niet meer dan 15 % in beslag en brengt de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als docent niet in het gedrang Van De Walle, Marc, 100 % praktijklector audiovisuele technieken film, TV en video - zelfstandig video-editing/ beeld-cutting in bijberoep De nevenactiviteit (zelfstandig video-editing/beeld-cutting) is beperkt (enkel in weekends en vakantieperiodes, geen lopende opdrachten) en beïnvloedt geenszins de voltijdse beschikbaarheid van betrokkene. Bovendien is deze nevenactiviteit relevant voor de uitoefening van de onderwijsopdracht aan de hogeschool. Van den Berghe, Dorothée, 100 % docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten – filmregisseur De nevenactiviteit neemt niet meer dan twee halve dagen in beslag en brengt de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als praktijklector niet in het gedrang Van Hove, Luc, 100 % docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten - docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten aan andere hogeschool (Artesis Hogeschool Antwerpen 40 %) De nevenactiviteit neemt niet meer dan twee halve dagen in beslag en staat de beschikbaarheid voor de hogeschool als hoofdvakleraar compositie (12 contacturen) en verantwoordelijke voor deze afdeling niet in de weg. Voor deze belangrijke muzikale materie is de confrontatie met twee verschillende soorten publiek uit twee verschillende onderwijsinstellingen met onderscheiden artistiek-pedagogische visie van enorm verrijkende waarde, zowel ten bate van docent als studenten. Uitzonderlijke capaciteit, die totnogtoe twee hogescholen ten goede kwam, wordt node door één van beide gemist. Van Imschoot, Tom, 100 % docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten – artistieke activiteiten De nevenactiviteit is eerder occasioneel en staat de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als docent niet in het gedrang Vandewalle, Dominique, 100 % lector docent artistiekgebonden onderwijsactiviteiten – beeldend kunstenaar De nevenactiviteit neemt niet meer dan twee halve dagen in beslag en brengt de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als docent niet in het gedrang Vanroy, Tom – docent artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 % Nevenactiviteit : zelfstandige in bijberoep Is als docent met artistieke onderwijsactiviteiten ook werkzaam in een éénmanszaak (audiovisueel-grafisch). Hij oefent binnen dit bedrijf zijn artistieke nevenactiviteiten uit om up-to-date te blijven binnen de media- en audiovisuele sector. Het volume van de nevenactiviteit blijft beperkt (minder dan twee halve dagen per week) en heeft geen invloed op de beschikbaarheid voor de hogeschool. Vanvolsem, Maarten, 100 % docent - kunstenaar als zelfstandige in bijberoep (productie en verkoop van eigen artistiek werk) De nevenactiviteit neemt een halve dag per week in beslag en vormt geen beletsel voor de beschikbaarheid van de hogeschool. Het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool bestaat uit : coördinatie van de ateliers fotografie en lesopdrachten in de het opleidingsonderdeel fotostudio en de masteropleiding foto. De creatie van artistiek werk ligt in het verlengde van en vormt een meerwaarde voor de onderwijsopdrachten. Veys, Danny, 100 % docent AOA – fotograaf De nevenactiviteit neemt niet meer dan 4 halve dagen in beslag en brengt de volledige beschikbaarheid voor de hogeschool als docent niet in het gedrang. (26455)

Hogeschool PXL

Bekendmaking nevenactiviteiten onderwijzend personeel 2015-2016 overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 Het hogeschoolbestuur heeft beslist dat aan de hierna vermelde voltijdse leden van het onderwijzend personeel in afwijking van artikel 1 van bovenvermeld besluit en na onderzoek van de beschikbaarheid van betrokkenen voor de hogeschool, machtiging wordt verleend voor het uitoefenen van de achter hun naam vermelde activiteit : Banovic, Mirko, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als freelance beroepsmuzikant (zelfstandige) gedurende 2 à 3 avonden per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit nauw aan bij de opleidingsonderdelen die hij binnen de hogeschool geeft en draagt bij tot het behoud van het contact met het toekomstig werkveld van de studenten en de verdere professionalisering van de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Bessemans, Ann, doctor-assistent aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige in bijberoep (activiteiten van grafische designers) gedurende maximaal 2 dagen per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk voorziet haar van didactisch materiaal uit het werkveld, kadert in de uitbreiding van haar expertise als typograaf en geeft haar onderzoek een referentiekader. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Busscher, Fréderic, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige (organisator FaceYourFans en communicatieadviseur MUSICLAB) gedurende gemiddeld 3 à 4 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit nauw aan bij de opleidingsonderdelen die hij binnen de hogeschool geeft en draagt bij aan het behoud van het contact met het toekomstig werkveld van de studenten. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Camps, Andy, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zaakvoerder TRI-CAM (zelfstandige) gedurende 8 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk omvat vrijwel alleen taken die gelinkt zijn aan de technische lessen en expertise die hij gebruikt binnen de hogeschool en biedt hem de mogelijkheid om zijn praktische kennis op niveau te houden. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Claes, Vincent, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als medezaakvoerder Wee Care bvba gedurende een halve dag per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een verruiming van zijn contactennetwerk en biedt hem de mogelijkheid om de expertise die hij hierdoor verwerft, te delen met de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt.

77914


Coninx, Roland, assistent aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig zaakvoerder CODA INTERACTIEF en als assistent bij LUCA School of Arts gedurende maximaal 3 uur per week en maximaal 4 uur per week. De nevenactiviteit/ beroepspraktijk heeft geen negatieve invloed op zijn engagement naar de hogeschool toe en aldus werd het bewijs geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. De Bruyn, Uschi, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig taaltrainer LACOS en ELOHIM LANGUAGE SERVICES gedurende ongeveer 2 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een waardevolle aanvulling op haar expertise voor wat betreft het gebruik van vreemde talen in een bedrijfsomgeving. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. De Cupere, Peter, assistent aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig beeldend kunstenaar in bijberoep gedurende een wisselend aantal uren per week, met een gemiddelde van 20 uur per maand. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit nauw aan bij de opleidingsonderdelen die hij binnen de hogeschool geeft, is een meerwaarde voor de opleiding en een noodzaak om actief te blijven in de kunstscène. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Di Perna, Daniella, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zaakvoerder De Lettermens (zelfstandige in bijberoep) gedurende 2 dagen per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit nauw aan bij haar opdracht binnen de hogeschool. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Dufaux, Peter, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig advocaat gedurende 8 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een waardevolle aanvulling op de domeininhoudelijke expertise binnen de opleiding en draagt bij aan de uitbouw en het behoud van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Gilis, Bart, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig fitness instructeur in bijberoep gedurende maximum 1 uur per week en als onderzoeker te Katholieke Hogeschool Leuven ten bedrage van 20 %. De nevenactiviteit/ beroepspraktijk geeft geen organisatorische problemen en sluit aan bij de expertise van betrokkene in de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Gregoor, Joachim, praktijklector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige PREZI trainer gedurende 1,5 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit aan bij de opleidingsonderdelen die hij binnen de hogeschool geeft. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Grommen, Wouter, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen zelfstandig thuisverpleegkundige in bijberoep gedurende 8 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk biedt hem de mogelijkheid om zijn voeling met het werkveld up-to-date te houden, wat een meerwaarde is voor de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Hanegreefs, Luc, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige (journalistiek werk) gedurende 4 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een waardevolle aanvulling op zijn expertise die nodig is voor de opleidingsonderdelen die hij geeft en biedt hem de mogelijkheid om in nauw contact te blijven met de praktijk van het werkveld. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Hendrickx, Chris, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als lesgever te SYNTRA en als zelfstandig elektrotechnieker/verwarmingstechnieker gedurende gemiddeld 7 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit nauw aan bij de opleidingsonderdelen die hij binnen de hogeschool geeft, biedt een beduidende meerwaarde aan kennis en ervaring en creëert de mogelijkheid om continu op de hoogte te blijven van de laatste regelgeving hieromtrent. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Houben, Nele, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als bestuurder CESCA bvba (verlenen van energieadvies) gedurende een halve dag per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit nauw aan bij de opleidingsonderdelen die zij binnen de hogeschool geeft en biedt de studenten bijgevolg een concrete invulling van de theoretische benadering van de lessen. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Huycke, David, docent aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als onbezoldigd zelfstandig kunstenaar in bijberoep gedurende 4 uur per week. Zijn activiteiten zorgen ervoor dat hij zijn ontwerpcompetenties in voldoende mate kan aanscherpen en dragen bij aan een belangrijke exposure van de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Jans, Christof, praktijklector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige in bijberoep JED Opleidingen gedurende ongeveer 1 avond per week. Zijn nevenactiviteit/beroepsactiviteit is een goede aanvulling op de domeininhoudelijke expertise binnen de afstudeerrichting waarin hij fungeert en dragen bij aan het behoud van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Kenis, Dirk, docent aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zaakvoerder iForumConsult gedurende 4 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk draagt bij aan het behoud van voeling met de realiteit en rendeert binnen de onderwijsopdrachten die hij geeft. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Kortleven, Isabel, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als onbezoldigd zaakvoerder DESIGNBURO gedurende 2 uur per week. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Kotsch, Roeland, lector, assistent en assistent (titel praktijkassistent) aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig kunstenaar in bijberoep gedurende gemiddeld 4 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een meerwaarde voor het artistiek onderzoek binnen zijn opdrachten voor Hogeschool PXL en biedt hem de mogelijkheid om zijn expertise op het vlak van onderzoek constant bij de schaven. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Lecok, Marijcke, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige World Champion (stylist, vormgever, administratie, reclamestrategie) gedurende een halve dag per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een waardevolle aanvulling op haar expertise nodig binnen de opleidingsonderdelen die zij geeft en biedt de mogelijkheid om in contact te blijven met de praktijk uit het werkveld. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Leten, Yvette, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als gemeenteraadslid en bestuurder Kempisch Tehuis gedurende 5 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk draagt bij aan de uitbouw van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt.


77915

Loenders, Patricia, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig architecte gedurende 2 maal een halve dag per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk zorgt voor een blijvende betrokkenheid met de bouwsector wat haar taken binnen hogeschool PXL ten goede komt. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Loots, Erik, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig Freelance Sound System Designer/Engineer, Production Engineer en Mix-Engineer gedurende gemiddeld 2 dagen per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit nauw aan bij de opleidingsonderdelen die hij binnen de hogeschool geeft en draagt bij aan de verdere professionalisering van de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Mahieu, Jo, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als leraar in een andere onderwijsinstelling (DKO) voor een opdracht van 6/20 en 3/22. Door de nevenactiviteit/beroepspraktijk blijft betrokkene in nauw contact staan met het profiel van de instromende studenten, hun mogelijk toekomstig werkveld en blijft hij op de hoogte van de nieuwe evoluties binnen het kunstonderwijs. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Mangelschots, Ingrid, praktijklector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig freelance lesgever in bijberoep gedurende 100 à 150 uur op jaarbasis. De nevenactiviteit/beroepspraktijk draagt bij tot haar verdere professionele ontwikkeling en aan het behoud van contact met het werkveld en de uitbouw van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Menten, Els, assistent (titel praktijkassistent) aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige in de reclamevormgeving gedurende een halve dag per week. Via haar nevenactiviteit/beroepsactiviteit blijft zij in contact met het werkveld en met de ontwerpers binnen dat werkveld en zorgt zij ervoor dat ze de noodzakelijke competenties voor haar opdracht binnen Hogeschool PXL voortdurend versterkt. Het bewijs werd geleverd dat de omvang beperkt is en dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Mullens, Geert, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig advocaat gedurende 2 halve dagen per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit aan bij domeininhoudelijke expertise van betrokkene in de opleiding en draagt bij tot de uitbouw en het behoud van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat zijn beschikbaarheid voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Nauwelaerts, Christiaan, assistent (titel praktijkassistent) aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zaakvoerder (onbezoldigd vennoot) NAU-NAU gedurende 1 uur per week. De activiteiten in het kader van zijn nevenactiviteit/beroepspraktijk zijn verankerd in het curriculum van de opleiding en dragen bij tot de uitbouw en het behoud van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat zijn beschikbaarheid voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Oosterbosch, Els, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige in bijberoep (meehelpende echtgenote BVBA PHILIP VANKRUNKELSVEN) en dit gedurende 4 à 6 uur per week. Deze praktijkervaring is een meerwaarde voor de kwalitatieve invulling van haar onderwijsopdracht. Het bewijs werd geleverd dat de omvang beperkt is en dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Posen, Dries, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als architect en lector aan de UHasselt gedurende 8 uur per week. Zijn activiteiten zorgen voor een blijvende betrokkenheid met de bouwsector wat zijn onderwijs –en coachtaken ten goede komt. Het bewijs werd geleverd dat zijn beschikbaarheid voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Ratajczak, Monique, praktijklector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als lesgever op zelfstandige basis gedurende 129 uur per academiejaar. De nevenactiviteit/beroepspraktijk betreft dienstverlening die relevant is voor haar activiteiten in de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Roes, Bjorn, praktijklector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zaakvoerder/regisseur VORMER gedurende maximaal een halve dag per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een waardevolle aanvulling op zijn expertise en een link met het werkveld. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Swartele, Catharina, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig bemiddelaar in familiezaken gedurende 3 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk sluit nauw aan bij de opleidingsonderdelen die zij binnen de hogeschool geeft en biedt de mogelijkheid tot inbreng van praktijkcases waarop de theoretische methoden en technieken worden geënt. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Thierie, Dominique, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen zelfstandig accountantbelastingconsulent gedurende 8 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een waardevolle aanvulling op de domeininhoudelijke expertise binnen de opleiding en draagt bij aan de uitbouw en het behoud van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Thirion, Jaak, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zaakvoerder-boekhouding THIRION & PARTNERS gedurende 2 halve dagen per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een waardevolle aanvulling op de domeininhoudelijke expertise binnen de opleiding en draagt bij aan de uitbouw en het behoud van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Urkens, Stijn, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige (praktijkdocent snowboard, theoriedocent biomechanica en bewegingsanalyse snowboard) gedurende 1 uur per week. Het bewijs werd geleverd dat de omvang beperkt is en dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Valy, Johan, praktijklector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig kinesitherapeut/ ergotherapeut gedurende 6 à 8 uur per week. De inhoud van zijn opdracht binnen de hogeschool sluit nauw aan bij zijn nevenactiviteit/ beroepsactiviteit en is een meerwaarde. Het bewijs werd geleverd dat de omvang van de nevenactiviteit beperkt is en dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Van de Weyer, Herve, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige (Copywriter, Trainer) gedurende 1 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is een waardevolle aanvulling op zijn expertise binnen de opleiding en creëert een contactveld met de praktijk. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Vanderstukken, Ilse, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige in bijberoep (HR-Relaties en Communicatie) gedurende maximaal 2 halve dagen per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk biedt een meerwaarde voor haar lessen vermits de studenten hierdoor via de competentiegerichte aanpak te maken krijgen met praktijkcases waarop de theoretische methoden en technieken worden geënt en draagt bij aan de uitbouw en het behoud van een beroepsspecifiek netwerk. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt.

77916


Van Hecke, Jan, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zaakvoerder I.E.B. Van Hecke gedurende 6 uur per week. De nevenactiviteit/beroepspraktijk is beperkt in omvang en de verdeling ervan over de verschillende dagen per week levert het bewijs dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Vanderborcht, Loeka, praktijklector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandig ergotherapeut in bijberoep gedurende een halve dag per week. Door haar activiteiten doet zij belangrijke expertise op in een nieuw domein van het beroep van de ergotherapie, die zij deelt met de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Walgrave, Antoon, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als zelfstandige (muzikant, studiowerk) gedurende 5 uur per week. De nevenactiviteit/beroepsactiviteit sluit nauw aan bij de inhoud van de opleidingsonderdelen die hij geeft, biedt hem de mogelijkheid om nauw in contact te blijven met het toekomstig werkveld van de studenten en om continu op de hoogte te blijven van nieuwe evoluties binnen de muzieksector en draagt bij tot de verdere professionalisering van de opleiding. Het bewijs werd geleverd dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. Wirix, Evelyn, lector aan Hogeschool PXL, wordt gemachtigd een nevenactiviteit uit te oefenen als medezaakvoerder IB WORX gedurende een halve dag per maand. Het bewijs werd geleverd dat de omvang beperkt is en dat de beschikbaarheid van betrokkene voor Hogeschool PXL niet in het gedrang komt. (26456)

Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel. Directeur : Wilfried VERREZEN

Föderaler Öffentlicher Dienst Inneres

Recommend Documents