DONDERDAG 3 JUNI 2010 JEUDI 3 JUIN Föderaler Öffentlicher Dienst Inneres

BELGISCH MONITEUR STAATSBLAD BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.

Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.

Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :

Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :

www.staatsblad.be

www.moniteur.be

Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme

Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme

Gratis tel. nummer : 0800-98 809

Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 N. 171

180e JAARGANG

180e ANNEE

DONDERDAG 3 JUNI 2010

JEUDI 3 JUIN 2010

TWEEDE EDITIE

DEUXIEME EDITION

INHOUD

SOMMAIRE

Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

Lois, décrets, ordonnances et règlements Service public fédéral Intérieur

15 MEI 1984. — Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. Officieuze coördinatie in het Duits, bl. 35323.

15 MAI 1984. — Loi portant mesures d’harmonisation dans les régimes de pensions. Coordination officieuse en langue allemande, p. 35323.

2 AUGUSTUS 1985. — Wet houdende oprichting van een Commissie Arbeid ten behoeve van het Gezin. Officieuze coördinatie in het Duits, bl. 35341.

2 AOUT 1985. — Loi portant création d’une Commission du Travail familial. Coordination officieuse en langue allemande, p. 35341.

3 APRIL 1995. — Wet houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling. Officieuze coördinatie in het Duits, bl. 35342.

3 AVRIL 1995. — Loi portant des mesures visant à promouvoir l’emploi. Coordination officieuse en langue allemande, p. 35342.

¨ ffentlicher Dienst Inneres Föderaler O 15. MAI 1984 — Gesetz zur Festlegung von Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen. Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache, S. 35324. 2. AUGUST 1985 — Gesetz zur Schaffung eines Ausschusses für Familienarbeit. Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache, S. 35341. 3. APRIL 1995 — Gesetz zur Festlegung beschäftigungsfördernder Maßnahmen. Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache, S. 35342.

Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie 27 MEI 2010. — Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 16, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, bl. 35347. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 30 SEPTEMBER 2009. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het brugpensioen op 58 jaar voor de werknemers tewerkgesteld in de beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap bevestigd, bl. 35348.

Service public fédéral Personnel et Organisation 27 MAI 2010. — Arrêté ministériel portant exécution de l’article 16, § 2, de l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l’Etat, p. 35347. Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 30 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 4 décembre 2008, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté de la Région wallonne et de la Communauté germanophone, relative à la prépension à 58 ans pour les travailleurs occupés dans les entreprises de travail adapté situées en Communauté germanophone, p. 35348.

172 bladzijden/pages

35318

BELGISCH STAATSBLAD − 03.06.2010 − Ed. 2 − MONITEUR BELGE

21 FEBRUARI 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de reiniging en onderhoud van werkkledij door werknemers in de sociale werkplaatsen, bl. 35351.

21 FEVRIER 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 20 mai 2009, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative au nettoyage et à l’entretien des vêtements de travail par les travailleurs dans les ateliers sociaux, p. 35351.

21 FEBRUARI 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vormingsinspanningen, bl. 35352.

21 FEVRIER 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2009, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative aux efforts de formation, p. 35352.

4 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming, bl. 35354.

4 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 20 mai 2009, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative à la formation, p. 35354.

4 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van bijproducten van graangewassen, deegwaren en rijstpellerijen, bl. 35356.

4 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de dérivés de céréales, pâtes alimentaires et rizeries, p. 35356.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem, bl. 35359.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les meuneries et entreprises de fleurs de seigle, p. 35359.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de suikerfabrieken, suikerraffinaderijen, fabrieken van invertsuiker en citroenzuur, bl. 35362.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les sucreries, raffineries de sucre, fabriques de sucres invertis et d’acide citrique, p. 35362.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de gistfabrieken en de distilleerderijen, bl. 35365.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les levureries et les distilleries, p. 35365.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van drinkwaters en limonades, bl. 35368.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises d’eaux de boissons et de limonades, p. 35368.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van appelwijnen, wijnen, vruchtensap en -wijn, likeuren, aperitieven en vruchtenstokerijen, bl. 35371.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de cidres, vins, jus et vins de fruits, liqueurs, apéritifs et distilleries de fruits, p. 35371.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid, bl. 35374.

17 MARS 2010.— Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans l’industrie des légumes, p. 35374.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten, bl. 35378.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les entreprises de conserves de viande, saucissons, salaisons, viandes fumées et dérivés de viande, p. 35378.


35319

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de darmslijmerijen, de ondernemingen van kalibreren en plakken van darmen inbegrepen, bl. 35381.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les boyauderies, y compris les entreprises de calibrage et de collage de boyaux, p. 35381.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de olie- en margarinefabrieken, bl. 35384.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les huileries et les margarineries, p. 35384.

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de sector ″confiserie″, bl. 35387.

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans le secteur de la ″confiserie″, p. 35387.

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot opheffing van artikel 99 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, bl. 35390.

19 MAI 2010. — Arrêté royal abrogeant l’article 99 du Règlement général pour la protection du travail, p. 35390.

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die glasvensters voor automobielen produceren in het arrondissement van Charleroi en die onder het Paritair Comité (PC 115) voor het glasbedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst, bl. 35390.

19 MAI 2010. — Arrêté royal fixant, pour les entreprises qui produisent du vitrage pour les voitures dans la région de Charleroi et ressortissant à la Commission paritaire de l’industrie verrière (CP 115) les conditions dans lesquelles le manque de travail résultant de causes économiques suspend l’exécution du contrat de travail d’ouvriers, p. 35390.

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf (PC 302) van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst, bl. 35391.

19 MAI 2010. — Arrêté royal fixant, pour les entreprises ressortissant à la Commission paritaire de l’industrie hôtelière (CP 302), les conditions dans lesquelles le manque de travail résultant de causes économiques suspend l’exécution du contrat de travail d’ouvrier, p. 35391.

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst voor de ondernemingen actief in de sector van de wasserij, spinnerij en verfindustrie die onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het arrondissement Verviers (PC 120.01) ressorteren, bl. 35393.

19 MAI 2010. — Arrêté royal fixant les conditions dans lesquelles le manque de travail résultant de causes économiques suspend l’exécution du contrat de travail d’ouvriers pour les entreprises actives dans le secteur de lavage, filature et teinturerie ressortissant à la Souscommission paritaire de l’industrie textile de l’arrondissement de Verviers (CP 120.01), p. 35393.

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot vaststelling van het minimumbedrag van het loon dat men moet genieten om als een betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd, bl. 35394.

19 MAI 2010. — Arrêté royal fixant le montant minimal de la rémunération dont il faut bénéficier pour être considéré comme sportif rémunéré, p. 35394.

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 27 APRIL 2010. — Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 14, a), 17, § 13, 20, § 1, 24, § 2, en 25, § 4, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, bl. 35395.

Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Service public fédéral Sécurité sociale 27 AVRIL 2010. — Arrêté royal modifiant les articles 14, a), 17, § 13, 20, § 1er, 24, § 2, et 25, § 4, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, p. 35395.

Gouvernements de Communauté et de Région

Franse Gemeenschap

Communauté française

Ministerie van de Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française

10 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de sporttakken en de leeftijdscategorieën met het oog op de erkenning van de topsporters, sportbeloften en trainingspartners, bl. 35399.

10 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise fixant les disciplines sportives et les catégories d’âge en vue de la reconnaissance des sportifs de haut niveau, des espoirs sportifs et des partenaires d’entraînement, p. 35397.

11 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor het indienen en het onderzoeken van de aanvragen om erkenning als topsporter, sportbelofte en trainingspartner, en van de procedure voor het intrekken van die erkenning, bl. 35403.

11 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise fixant la procédure d’introduction et d’examen des demandes en vue de la reconnaissance comme sportif de haut niveau, espoir sportif et partenaire d’entraînement ainsi que la procédure de retrait de cette reconnaissance, p. 35400.

35320

BELGISCH STAATSBLAD − 03.06.2010 − Ed. 2 − MONITEUR BELGE Andere besluiten

Federale Overheidsdienst Financiën Nationale Orden. Benoemingen, bl. 35406. — Nationale Orden. Benoemingen, bl. 35407. Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer

Autres arrêtés

Service public fédéral Finances Ordres nationaux. Nominations, p. 35406. — Ordres nationaux. Nominations, p. 35407. Service public fédéral Mobilité et Transports

28 APRIL 2010. — Ministerieel besluit tot erkenning van een instelling die opleidingscursussen verstrekt voor bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan die van de klassen 1 en 7 over de weg vervoeren, bl. 35407.

28 AVRIL 2010. — Arrêté ministériel portant agrément d’un organisme qui dispense les cours de formation de conducteurs d’unités de transport transportant par la route des marchandises dangereuses autres que celles des classes 1 et 7, p. 35407.

Mobiliteit en Verkeersveiligheid. Erkenning van de opleidingscentra, bl. 35408. — Mobiliteit en Verkeersveiligheid. Erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, bl. 35408. — Mobiliteit en Verkeersveiligheid. Erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, bl. 35409. — Mobiliteit en Verkeersveiligheid. Erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, bl. 35410.

Mobilité et Sécurité routière. Agrément des centres de formation, p. 35408. — Mobilité et Sécurité routière. Agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur, p. 35408. — Mobilité et Sécurité routière. Agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur, p. 35409. — Mobilité et Sécurité routière. Agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur, p. 35410.

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

Personeel. Bevorderingen, bl. 35411. — Personeel. Bevordering, bl. 35412.

Personnel. Promotions, p. 35411. — Personnel. Promotion, p. 35412.

Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde, bl. 35412. — Rechterlijke Orde. Nationale Orden, bl. 35413.

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Personeel en Organisatie. Pensionering, bl. 35420. Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Service public fédéral Justice Ordre judiciaire, p. 35412. — Ordre judiciaire. Ordres nationaux, p. 35413. — Protocole d’accord entre l’Etat fédéral, la Communauté germanophone et la Communauté franç aise relatif aux sections d’éducation du centre fédéral fermé de Saint-Hubert au sein desquelles sont placés les mineurs ayant commis un fait qualifié infraction, p. 35413.

Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Personnel et Organisation. Mise à la retraite, p. 35420. Gouvernements de Communauté et de Région

Vlaamse Gemeenschap

Communauté flamande

Vlaamse overheid

Autorité flamande

Landbouw en Visserij

Agriculture et Pêche

5 MEI 2010. — Ministerieel besluit tot erkenning van ″Control Union Certifications BV″ als controleorgaan biologische landbouw, bl. 35420.

5 MAI 2010. — Arrêté ministériel portant sur l’agrément de la ″Control Union Certifications BV″ comme organisme de contrôle de l’agriculture biologique, p. 35421.

Leefmilieu, Natuur en Energie Beheerplannen, bl. 35421. Mobiliteit en Openbare Werken Wegen. Onteigeningen. Spoedprocedure, bl. 35422. — Wegen. Onteigeningen. Spoedprocedure, bl. 35422. Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Provincie Oost-Vlaanderen. Ruimtelijke ordening. Rechtzetting, bl. 35423. Franse Gemeenschap

Communauté française

Ministerie van de Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française

24 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 2004 betreffende de samenstelling van de Zonale commissies voor het beheer van de betrekkingen voor het gesubsidieerd confessioneel vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie, bl. 35423.

24 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 1er octobre 2004 relatif à la composition des Commissions zonales de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale libres confessionnels subventionnés, p. 35423.


35321

24 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 september 2008 tot aanstelling van de leden van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en secundair onderwijs voor sociale promotie, bl. 35425.

24 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 18 septembre 2008 portant désignation des membres de la Commission centrale de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécialisé, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale officiels subventionnés, p. 35424.

24 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 2004 betreffende de samenstelling van de Zonale commissies voor het beheer van de betrekkingen voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie, bl. 35426.

24 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 1er octobre 2004 relatif à la composition des Commissions zonales de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale officiels subventionnés, p. 35425.

Waals Gewest

Région wallonne

Waalse Overheidsdienst

Service public de Wallonie

Water, bl. 35428. — Personeel, bl. 35430. — Openbare Werken, bl. 35431.

Eau, p. 35427. — Personnel, p. 35429. — Travaux publics, p. 35431. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des d é c h e t s . A u t o r i s a t i o n d e t r a n s f e r t s t r a n s f ro n t a l i e r s d e déchets DE 1350163134, p. 35432. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets DE 3796000060, p. 35432. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des d é c h e t s . A u t o r i s a t i o n d e t r a n s f e r t s t r a n s f ro n t a l i e r s d e déchets FR 2010027001, p. 35433. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 2010035001, p. 35433. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets IT 010799, p. 35434. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 207081, p. 35434. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 207180, p. 35435. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 208069, p. 35435.

Gemeinschafts- und Regionalregierungen Wallonische Region ¨ ffentlicher Dienst der Wallonie O Wasser, S. 35428. — Personal, S. 35430. — Öffentliche Arbeiten, S. 35431.

Officiële berichten

SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid Werving. Uitslagen, bl. 35436.

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Personeel. Verlenging mandaat, bl. 35436. — Een betrekking van Franstalig staatsraad is te begeven bij de Raad van State, bl. 35436. — Een mandaat van Franstalig assessor zal in oktober 2010 te begeven zijn bij de afdeling wetgeving van de Raad van State, bl. 35437.

Avis officiels

SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale Recrutement. Résultats, p. 35436.

Service public fédéral Intérieur Personnel. Prolongation de mandat, p. 35436. — Un emploi de conseiller d’Etat, d’expression franç aise, est à conférer au Conseil d’Etat, p. 35436. — Un mandat d’assesseur, d’expression franç aise, sera à conférer auprès de la section de législation du Conseil d’Etat en octobre 2010, p. 35437.

35322


Federale Overheidsdienst Financiën Algemene administratie van de FISCALITEIT. Centrale diensten. Directie VIII/4. Prijslijst van de publicaties van de btw en de directe belastingen. Jaar 2010, bl. 35438. — Administratie van de btw, registratie en domeinen. Vervreemding onroerende domeingoederen. Bekendmaking gedaan ter uitvoering van de wet van 31 mei 1923 gewijzigd door de programmawet van 6 juli 1989, bl. 35442.

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Service public fédéral Finances Administration générale de la FISCALITE. Services centraux. Direction VIII/4. Tarif des publications de la T.V.A. et des contributions directes. Année 2010, p. 35440. — Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines. Aliénation d’immeubles domaniaux. Publication faite en exécution de la loi du 31 mai 1923 modifiée par la loi programme du 6 juillet 1989, p. 35442.

Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Conseil de la concurrence. Auditorat. Procédure simplifiée. Décision n° 2010-C/C-09-AUD du 7 mai 2010. Affaire CONC-C/C-10/0008 : SA Sofiprotéol/Saipol SAS. Loi sur la protection de la concurrence économique coordonnée le 15 septembre 2006, article 61, § 3, p. 35442.

Raad voor de mededinging. Auditoraat. Vereenvoudigde procedure. Beslissing nr. 2010-C/C-10-AUD van maandag 10 mei 2010. Zaak nr. MEDE-C/C-10/0007 : General Motors/Beerens. Wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006, artikel 61, § 3, bl. 35443.

Gouvernements de Communauté et de Région Région wallonne Service public de Wallonie Mobilité interne et externe à la demande. Emploi de niveau D. Emplois exclusivement réservés à des personnes handicapées. Appel à candidatures, p. 35443. De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 35454 tot bl. 35488.

Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 35454 à 35488.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE

35323

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

N. 2010 — 1740 [C − 2010/00322] 15 MEI 1984. — Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits

F. 2010 — 1740 [C − 2010/00322] 15 MAI 1984. — Loi portant mesures d’harmonisation dans les régimes de pensions Coordination officieuse en langue allemande

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (Belgisch Staatsblad van 22 mei 1984), zoals ze achtereenvolgens werd gewijzigd bij : — de wet van 7 november 1987 waarbij voorlopige kredieten worden geopend voor de begrotingsjaren 1987 en 1988 en houdende financiële en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 17 november 1987); — de programmawet van 30 december 1988 (Belgisch Staatsblad van 5 januari 1989, err. van 1 februari 1989); — de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989, err. van 4 april 1990); — de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991); — de wet van 21 mei 1991 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector (Belgisch Staatsblad van 20 juni 1991); — de wet van 20 juli 1991 houdende begrotingsbepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991); — de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992); — de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1993); — de wet van 6 augustus 1993 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 augustus 1993, err. van 27 augustus 1993); — de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994); — de wet van 7 april 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen en van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (Belgisch Staatsblad van 29 april 1995); — het koninklijk besluit van 16 juli 1998 tot uitvoering voor de pensioenstelsels van de openbare sector van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde (Belgisch Staatsblad van 26 augustus 1998); — de wet van 24 december 1999 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 december 1999); — het koninklijk besluit van 20 juli 2000 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën (Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2000, err. van 8 maart 2001); — het koninklijk besluit van 13 juli 2001 tot wijziging van de wetgeving inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen wat betreft de spilindexen (Belgisch Staatsblad van 11 augustus 2001); — de programmawet van 2 augustus 2002 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002, err. van 4 oktober 2002, 13 november 2002, 7 april 2003, 3 juni 2004 en 21 maart 2006); — de programmawet (I) van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002, err. van 7 februari 2003); — de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector (Belgisch Staatsblad van 13 maart 2003, err. van 22 mei 2003); — de wet van 11 december 2003 houdende overname door de Belgische Staat van de wettelijke pensioenverplichtingen van de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom ten opzichte van haar statutair personeel (Belgisch Staatsblad van 15 december 2003); — de programmawet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004); — het koninklijk besluit van 22 december 2004 tot overname van de wettelijke pensioenverplichtingen van Brussels International Airport Company (Belgisch Staatsblad van 27 december 2004);

Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue allemande de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans les régimes de pensions (Moniteur belge du 22 mai 1984), telle qu’elle a été modifiée successivement par : — la loi du 7 novembre 1987 ouvrant des crédits provisoires pour les années budgétaires 1987 et 1988 et portant des dispositions financières et diverses (Moniteur belge du 17 novembre 1987); — la loi-programme du 30 décembre 1988 (Moniteur belge du 5 janvier 1989, err. du 1er février 1989); — la loi-programme du 22 décembre 1989 (Moniteur belge du 30 décembre 1989, err. du 4 avril 1990); — la loi du 29 décembre 1990 portant des dispositions sociales (Moniteur belge du 9 janvier 1991); — la loi du 21 mai 1991 apportant diverses modifications à la législation relative aux pensions du secteur public (Moniteur belge du 20 juin 1991); — la loi du 20 juillet 1991 portant des dispositions budgétaires (Moniteur belge du 1er août 1991); — la loi du 26 juin 1992 portant des dispositions sociales et diverses (Moniteur belge du 30 juin 1992); — la loi du 30 décembre 1992 portant des dispositions sociales et diverses (Moniteur belge du 9 janvier 1993); — la loi du 6 août 1993 portant des dispositions sociales et diverses (Moniteur belge du 9 août 1993, err. du 27 août 1993); — la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales (Moniteur belge du 31 mars 1994); — la loi du 7 avril 1995 modifiant l’arrêté royal n° 72 du 10 novembre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants et la loi du 15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans les régimes de pensions (Moniteur belge du 29 avril 1995); — l’arrêté royal du 16 juillet 1998 portant exécution pour les régimes de pensions du secteur public de la loi du 11 avril 1995 visant à instituer la charte de l’assuré social (Moniteur belge du 26 août 1998); — la loi du 24 décembre 1999 portant des dispositions sociales et diverses (Moniteur belge du 31 décembre 1999); — l’arrêté royal du 20 juillet 2000 portant exécution de la loi du 26 juin 2000 relative à l’introduction de l’euro dans la législation concernant les matières visées à l’article 78 de la Constitution et qui relève du Ministère des Finances (Moniteur belge du 30 août 2000, err. du 8 mars 2001); — l’arrêté royal du 13 juillet 2001 modifiant la législation concernant le statut social des travailleurs indépendants en ce qui concerne les indices-pivot (Moniteur belge du 11 août 2001); — la loi-programme du 2 août 2002 (Moniteur belge du 29 août 2002, err. des 4 octobre 2002, 13 novembre 2002, 7 avril 2003, 3 juin 2004 et 21 mars 2006); — la loi-programme (I) du 24 décembre 2002 (Moniteur belge du 31 décembre 2002, err. du 7 février 2003); — la loi du 3 février 2003 apportant diverses modifications à la législation relative aux pensions du secteur public (Moniteur belge du 13 mars 2003, err. du 22 mai 2003); — la loi du 11 décembre 2003 concernant la prise par l’Etat belge des obligations de pension légales de société anonyme de droit public Belgacom vis-à-vis de son personnel statutaire (Moniteur belge du 15 décembre 2003); — la loi-programme du 9 juillet 2004 (Moniteur belge du 15 juillet 2004); — l’arrêté royal du 22 décembre 2004 de reprise des obligations légales de pension de Brussels International Airport Company (Moniteur belge du 27 décembre 2004);

35324


— de wet van 12 januari 2006 tot oprichting van de ″Pensioendienst voor de Overheidssector″ (Belgisch Staatsblad van 3 februari 2006, err. van 13 maart 2006); — de programmawet (I) van 27 december 2006 (Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, err. van 24 januari 2007, 13 februari 2007 en 23 februari 2007); — het koninklijk besluit van 28 december 2006 tot wijziging van bepaalde wettelijke en reglementaire bepalingen als gevolg van de overname door de Belgische Staat van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding (Belgisch Staatsblad van 29 december 2006, err. van 24 januari 2007 en 30 januari 2007); — het koninklijk besluit van 9 april 2007 tot verhoging van sommige pensioenen en tot toekenning van een welvaartsbonus aan sommige pensioengerechtigden (Belgisch Staatsblad van 17 april 2007); — de wet van 25 april 2007 betreffende de pensioenen van de openbare sector (Belgisch Staatsblad van 11 mei 2007); — de programmawet van 8 juni 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2008); — de wet van 28 november 2008 tot wijziging van artikel 131bis van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (Belgisch Staatsblad van 15 december 2008); — de programmawet van 22 december 2008 (Belgisch Staatsblad van 29 december 2008, err. van 14 januari 2009); — het koninklijk besluit van 13 februari 2009 tot wijziging van het artikel 131bis, § 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (Belgisch Staatsblad van 9 maart 2009). Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

— la loi du 12 janvier 2006 portant création du ″Service des Pensions du Secteur public″ (Moniteur belge du 3 février 2006, err. du 13 mars 2006); — la loi-programme (I) du 27 décembre 2006 (Moniteur belge du 28 décembre 2006, err. des 24 janvier 2007, 13 février 2007 et 23 février 2007); — l’arrêté royal du 28 décembre 2006 modifiant certaines dispositions légales et réglementaires suite à la reprise par l’Etat belge des obligations de pensions de la SNCB Holding (Moniteur belge du 29 décembre 2006, err. des 24 janvier 2007 et 30 janvier 2007); — l’arrêté royal du 9 avril 2007 portant augmentation de certaines pensions et attribution d’un bonus de bien-être à certains bénéficiaires de pensions (Moniteur belge du 17 avril 2007); — la loi du 25 avril 2007 relative aux pensions du secteur public (Moniteur belge du 11 mai 2007); — la loi-programme du 8 juin 2008 (Moniteur belge du 16 juin 2008); — la loi du 28 novembre 2008 modifiant l’article 131bis de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans les régimes de pensions (Moniteur belge du 15 décembre 2008); — la loi-programme du 22 décembre 2008 (Moniteur belge du 29 décembre 2008, err. du 14 janvier 2009); — l’arrêté royal du 13 février 2009 modifiant l’article 131bis, § 1ersepties, de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans les régimes de pensions (Moniteur belge du 9 mars 2009). Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES D. 2010 — 1740

[C − 2010/00322] 15. MAI 1984 — Gesetz zur Festlegung von Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen — Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache

Der folgende Text ist die inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache des Gesetzes vom 15. Mai 1984 zur Festlegung von Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen, so wie es nacheinander abgeändert worden ist durch: — das Gesetz vom 7. November 1987 zur Bewilligung provisorischer Mittel für die Haushaltsjahre 1987 und 1988 und zur Festlegung finanzieller und sonstiger Bestimmungen, — das Programmgesetz vom 30. Dezember 1988, — das Programmgesetz vom 22. Dezember 1989, — das Gesetz vom 29. Dezember 1990 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, — das Gesetz vom 21. Mai 1991 zur Abänderung verschiedener Rechtsvorschriften über die Pensionen im öffentlichen Sektor, — das Gesetz vom 20. Juli 1991 zur Festlegung von Haushaltsbestimmungen, — das Gesetz vom 26. Juni 1992 zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen, — das Gesetz vom 30. Dezember 1992 zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen, — das Gesetz vom 6. August 1993 zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen, — das Gesetz vom 30. März 1994 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, — das Gesetz vom 7. April 1995 zur Abänderung des Königlichen Erlasses Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Selbständige und des Gesetzes vom 15. Mai 1984 zur Festlegung von Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen, — den Königlichen Erlass vom 16. Juli 1998 zur Ausführung des Gesetzes vom 11. April 1995 zur Einführung der Charta der Sozialversicherten für die Pensionsregelungen des öffentlichen Sektors, — das Gesetz vom 24. Dezember 1999 zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen, — den Königlichen Erlass vom 20. Juli 2000 zur Ausführung des Gesetzes vom 26. Juni 2000 über die Einführung des Euro in die Rechtsvorschriften in Bezug auf die in Artikel 78 der Verfassung erwähnten Angelegenheiten, für die das Ministerium der Finanzen zuständig ist, — den Königlichen Erlass vom 13. Juli 2001 zur Abänderung der Rechtsvorschriften über das Sozialstatut der Selbständigen in Bezug auf Schwellenindexe, — das Programmgesetz vom 2. August 2002, — das Programmgesetz (I) vom 24. Dezember 2002, — das Gesetz vom 3. Februar 2003 zur Abänderung verschiedener Rechtsvorschriften über die Pensionen im öffentlichen Sektor, ¨ bernahme der gesetzlichen Pensionsverpflichtungen der — das Gesetz vom 11. Dezember 2003 über die U öffentlich-rechtlichen Aktiengesellschaft Belgacom hinsichtlich ihres statutarischen Personals durch den Belgischen Staat, — das Programmgesetz vom 9. Juli 2004, ¨ bernahme der gesetzlichen Pensionsverpflichtungen — den Königlichen Erlass vom 22. Dezember 2004 über die U der Brussels International Airport Company, — das Gesetz vom 12. Januar 2006 zur Schaffung des ″Pensionsdienstes für den öffentlichen Sektor″, — das Programmgesetz (I) vom 27. Dezember 2006,

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE — den Königlichen Erlass vom 28. Dezember 2006 zur Abänderung bestimmter Gesetzes- und Verordnungsbe¨ bernahme der Pensionsverpflichtungen der NGBE-Holding durch den Belgischen Staat, stimmungen infolge der U — den Königlichen Erlass vom 9. April 2007 zur Erhöhung bestimmter Pensionen und zur Zuerkennung eines Wohlstandsbonus an bestimmte Pensionsempfänger, — das Gesetz vom 25. April 2007 über die Pensionen im öffentlichen Sektor, — das Programmgesetz vom 8. Juni 2008, — das Gesetz vom 28. November 2008 zur Abänderung von Artikel 131bis des Gesetzes vom 15. Mai 1984 zur Festlegung von Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen, — das Programmgesetz vom 22. Dezember 2008, — den Königlichen Erlass vom 13. Februar 2009 zur Abänderung von Artikel 131bis § 1septies des Gesetzes vom 15. Mai 1984 zur Festlegung von Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen. ¨ bersetzunDiese inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche U gen in Malmedy erstellt worden.

¨ RSORGE MINISTERIUM DER FINANZEN, MINISTERIUM DER SOZIALFU UND MINISTERIUM DES MITTELSTANDS 15. MAI 1984 — Gesetz zur Festlegung von Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen BUCH I — Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen im öffentlichen Sektor TITEL I — Hinterbliebenenpensionen KAPITEL I — Anwendungsbereich Artikel 1 - [Eine Hinterbliebenenpension zu Lasten der Staatskasse wird unter den in vorliegendem Titel festgelegten Bedingungen den Rechtsnachfolgern von Personen gewährt, die einer Regelung für Ruhestandspensionen unterliegen, deren Aufwendung folgende Einrichtungen tragen: — Staatskasse, — Einrichtungen, auf die der Königliche Erlass Nr. 117 vom 27. Februar 1935 zur Festlegung des Pensionsstatuts des Personals der autonomen öffentlichen Einrichtungen und der vom Staat eingerichteten Regien Anwendung findet, — DIE POST, — Regie der Seetransporte, — Einrichtungen, auf die das Gesetz vom 28. April 1958 über die Pension der Personalmitglieder bestimmter Einrichtungen öffentlichen Interesses und ihrer Berechtigten Anwendung findet. Vorliegender Titel ist nicht anwendbar auf Rechtsnachfolger von: — ehemaligen amtlichen Sachwaltern, — Freiwilligen beim Rettungsdienst der Verwaltung der Marine, — Dienern der Kulte, denen es untersagt ist, zu heiraten, und die ein Gehalt zu Lasten der Staatskasse beziehen, — ehemaligen Berufspersonalmitgliedern der Kader in Afrika.] [Art. 1 ersetzt durch Art. 19 des K.E. vom 22. Dezember 2004 (B.S. vom 27. Dezember 2004)] KAPITEL II — Pension als hinterbliebener Ehepartner Art. 2 - § 1 - Anspruch auf Hinterbliebenenpension hat ein hinterbliebener Ehepartner, dessen Ehe mindestens ein Jahr bestanden hat und dessen Ehepartner: a) verstorben ist während seiner Laufbahn, b) verstorben ist, nachdem ihm eine Ruhestandspension zu Lasten der Staatskasse oder zu Lasten einer in Artikel 1 erwähnten Einrichtung gewährt worden ist, c) [verstorben ist, nachdem er endgültig aus dem Dienst ausgeschieden ist und er entweder fünf zulässige Dienstjahre im Sinne von Artikel 46 vorweist, wenn er seine Laufbahn nach dem 31. Dezember 1976 beendet hat und zulässige Dienste beziehungsweise Zeiträume nach diesem Datum geltend machen kann, oder fünfzehn Dienstjahre vorweist, die für die Berechnung einer Hinterbliebenenpension gemäß den am 31. Mai 1984 geltenden Bestimmungen zulässig sind.] Die Ehe muss jedoch nicht seit einem Jahr bestanden haben, wenn eine der folgenden Voraussetzungen erfüllt ist: — Ein Kind ist aus der Ehe hervorgegangen. — Zum Zeitpunkt des Todes ist ein Kind zu Lasten, für das einer der Ehepartner Familienbeihilfen bezog. — Binnen dreihundert Tagen nach dem Tod wird ein Kind geboren. — Der Tod ist die Folge eines Unfalls nach dem Datum der Eheschließung oder wurde verursacht durch eine Berufskrankheit, die während oder anlässlich der Ausübung des Berufs, der Ausführung eines von der Belgischen Regierung erteilten Auftrags oder der im Rahmen des belgischen technischen Beistands erbrachten Leistungen eingetreten ist, sofern Ursprung oder Verschlimmerung dieser Krankheit nach dem Datum der Eheschließung liegt. § 2 - [Ein hinterbliebener Ehepartner, dessen Ehe nicht mindestens ein Jahr bestanden hat und der keine der in § 1 vorgesehenen Befreiungsvoraussetzungen erfüllt, hat ab dem ersten Tag des Monats nach dem Sterbedatum während eines Jahres Anspruch auf Pension. Ist die Gewährung der Pension gemäß Artikel 21 § 2 an die Einreichung eines Antrags geknüpft, muss dieser Pensionsantrag der Verwaltung der Pensionen zur Vermeidung der Nichtigkeit binnen einem Jahr nach dem Sterbedatum zukommen.] [Falls Ehepartner, deren Ehe durch Ehescheidung aufgelöst wurde, gemeinsam eine neue Ehe schließen und der Ehepartner, der Anspruch auf eine Hinterbliebenenpension eröffnet, binnen weniger als einem Jahr nach der Wiederverheiratung verstirbt, ohne dass eine der in § 1 Absatz 2 vorgesehenen Befreiungsvoraussetzungen erfüllt ist, hat der hinterbliebene Ehepartner gegebenenfalls Anspruch auf die Pension, die er vor seiner Wiederverheiratung als geschiedener Ehepartner erhalten hätte.]

35325

35326

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE [§ 3 - Ein hinterbliebener Ehepartner kann den in vorliegendem Kapitel festgelegten Anspruch nicht erheben, wenn er wegen Verübung eines Anschlags auf das Leben seines Ehepartners verurteilt worden ist.] [Art. 2 § 1 Abs. 1 Buchstabe c) ersetzt durch Art. 1 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 2 Abs. 1 ersetzt durch Art. 14 des K.E. vom 16. Juli 1998 (B.S. vom 26. August 1998); § 2 Abs. 2 eingefügt durch Art. 68 Nr. 1 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); § 3 eingefügt durch Art. 68 Nr. 2 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003)] Art. 3 - § 1 - [Die Hinterbliebenenpension setzt am ersten Tag des Monats nach dem Monat ein, in dem der Ehepartner verstorben ist. Ist die Gewährung der Pension gemäß Artikel 21 § 2 an die Einreichung eines Antrags geknüpft und ist dieser Antrag nicht binnen einem Jahr nach dem Sterbedatum des Ehepartners oder dem Geburtsdatum eines in Artikel 2 § 1 erwähnten nachgeborenen Kindes bei der Verwaltung der Pensionen eingegangen, setzt die Hinterbliebenenpension jedoch am ersten Tag des Monats nach dem Monat ein, in dem der Antrag bei der Verwaltung der Pensionen eingegangen ist. Die Verschollenheitserklärung gemäß den Bestimmungen des Zivilgesetzbuches gilt als Nachweis für seinen Tod.] § 2 - Falls der hinterbliebene Ehepartner wieder heiratet, wird die Auszahlung seiner Hinterbliebenenpension [vom ersten Tag des Monats nach dem Monat der Wiederverheiratung bis zum ersten Tag des Monats nach dem Monat ausgesetzt, in dem der Ehepartner oder Ex-Ehepartner, mit dem der hinterbliebene Ehepartner eine neue Ehe geschlossen hat, verstorben ist]. Führt diese Wiederverheiratung zur Aussetzung der Auszahlung der Hinterbliebenenpension beider Ehepartner und übersteigt der Gesamtbetrag der ausgesetzten Auszahlungen den nicht durch Kumulierungsregeln gekürzten Betrag der höchsten der beiden Hinterbliebenenpensionen, kann der König bestimmen, in welchen Fällen und für welchen Teil dieser Hinterbliebenenpensionen die Auszahlung nicht ausgesetzt wird. Vorliegender Paragraph findet keine Anwendung auf die in Artikel 2 § 2 erwähnte zeitweilige Pension. [Art. 3 § 1 ersetzt durch Art. 15 des K.E. vom 16. Juli 1998 (B.S. vom 26. August 1998); § 2 Abs. 1 abgeändert durch Art. 69 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003)] Art. 4 - § 1 - Die Hinterbliebenenpension wird berechnet auf der Grundlage des Durchschnittsgehalts der letzten fünf Jahre der Laufbahn des verstorbenen Ehepartners oder des Durchschnittsgehalts der gesamten Laufbahn, wenn diese weniger als fünf Jahre beträgt. Dieser Durchschnitt wird wie für die Berechnung der Ruhestandspension festgelegt […]. Die Hinterbliebenenpension entspricht 60 Prozent des vorerwähnten Durchschnittsgehalts, multipliziert mit einem Bruch, dessen Zähler aus der Summe der in Artikel 5 bestimmten zulässigen Dienste besteht, ausgedrückt in Monaten [mit zwei Dezimalstellen], und dessen Nenner aus der Anzahl Monate besteht zwischen dem ersten Tag des Monats nach dem Monat, in dem der verstorbene Ehepartner zwanzig Jahre alt geworden ist, und dem letzten Tag des Monats, in dem er verstorben ist, ohne dass diese Anzahl die Zahl 480 überschreiten darf. Ist der Tod vor Ablauf des Monats nach dem Monat eingetreten, in dem der verstorbene Ehepartner das Alter von zwanzig Jahren erreicht hat oder hätte, entspricht der vorerwähnte Bruch [dem Verhältnis, das in Artikel 2 § 1 Absatz 1 Buchstabe c) des Königlichen Erlasses Nr. 206 vom 29. August 1983] zur Regelung der Berechnung der Pension des öffentlichen Sektors für Dienste mit Teilzeitleistungen vorgesehen ist. [Wurde der verstorbene Ehepartner vor Erreichen des Alters von sechzig Jahren [wegen körperlicher Untauglichkeit oder von Amts wegen aus einem anderen Grund] pensioniert, besteht der Nenner des in Absatz 1 bestimmten Bruchs aus der Anzahl Monate zwischen dem ersten Tag des Monats nach dem Monat, in dem der verstorbene Ehepartner zwanzig Jahre alt geworden ist, und dem letzten Tag des Monats vor dem Monat, in dem er in den Ruhestand versetzt worden ist.] [Der aus der Anwendung der vorhergehenden Absätze hervorgehende Bruch darf die Einheit oder, falls die Dauer der in Absatz 1 erwähnten zulässigen Dienste gemäß den Bestimmungen von Artikel 2 des vorerwähnten Königlichen Erlasses Nr. 206 reduziert worden ist, das in Artikel 2 § 1 Absatz 1 Buchstabe c) dieses Erlasses vorgesehene Verhältnis nicht überschreiten.] § 2 - [Die Hinterbliebenenpension darf 50 Prozent des Höchstgehalts in der Gehaltstabelle, die mit dem letzten Dienstgrad des verstorbenen Bediensteten verbunden ist, oder 50 Prozent des Durchschnittsgehalts der letzten fünf Jahre, falls dieses Gehalt höher ist, multipliziert mit dem aus der Anwendung von § 1 hervorgehenden Bruch, nicht übersteigen. [Vorerwähntes Höchst- oder Durchschnittsgehalt] wird jedoch durch das letzte Gehalt des verstorbenen Ehepartners ersetzt: 1. wenn die Pension nicht auf der Grundlage der Ausübung eines Hauptamtes im Sinne von Absatz 3 gewährt wird, 2. wenn der Ehepartner nicht im aktiven Dienst verstorben ist, sein Pensionsanspruch ausschließlich aus der Anwendung von Artikel 46 hervorgeht und er weniger als zwanzig Dienstjahre vorweist, die im Sinne des vorerwähnten Artikels zulässig sind,] [3. wenn der Ehepartner nicht im aktiven Dienst verstorben ist, er keine Dienste oder Zeiträume nach dem 31. Dezember 1976 geltend machen konnte und er weniger als zwanzig Dienstjahre vorweist, die für die Berechnung der Hinterbliebenenpension gemäß den am 31. Mai 1984 geltenden Bestimmungen zulässig sind.] [Die weiter oben bestimmten Gehälter werden gegebenenfalls um die für die Berechnung der Hinterbliebenenpension berücksichtigten zusätzlichen Entlohnungen erhöht. Darüber hinaus handelt es sich um Gehälter für Vollzeitleistungen, falls für die Festlegung des in Absatz 1 erwähnten Bruchs vorerwähnter Königlicher Erlass Nr. 206 angewandt worden ist.] [Unter Hauptamt ist zu verstehen: 1. Amt, das nur Vollzeitleistungen umfasst, 2. Amt, das zur Gewährung einer Pension führt, die gemäß dem vorerwähnten Königlichen Erlass Nr. 206 vom 29. August 1983 festgelegt wird, die [im Sinne von Artikel 2 § 1 Absatz 5 dieses Erlasses als Hauptpension gilt] und für die das in Artikel 2 § 1 Absatz 1 Buchstabe c) dieses Erlasses erwähnte Verhältnis mindestens fünf Zehnteln entspricht, 3. Amt, das zur Gewährung einer Pension führt, die nicht gemäß dem vorerwähnten Königlichen Erlass Nr. 206 vom 29. August 1983 festgelegt wird, aber während der letzten fünf Jahre der Laufbahn Dienste mit Teilzeitleistungen umfasst, die durchschnittlich mindestens fünf Zehnteln der gleichen Dienste mit Vollzeitleistungen entsprechen.] § 3 - [Hat der verstorbene Ehepartner ein Hauptamt im Sinne von § 2 Absatz 3 ausgeübt, darf der gemäß den Paragraphen 1 und 2 festgelegte Pensionsbetrag den in Artikel 122 Absatz 1 des Gesetzes vom 26. Juni 1992 zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen vorgesehenen Betrag nicht übersteigen, solange der hinterbliebene Ehepartner das Alter von fünfundvierzig Jahren nicht erreicht hat.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Hat der verstorbene Ehepartner kein Hauptamt im Sinne von § 2 Absatz 3 ausgeübt, darf der gemäß den Paragraphen 1 und 2 festgelegte Pensionsbetrag den in Artikel 122 des vorerwähnten Gesetzes vom 26. Juni 1992 vorgesehenen Mindestbetrag der Hinterbliebenenpension, eventuell gekürzt in Anwendung von Artikel 125 § 1 desselben Gesetzes, nicht übersteigen, solange der hinterbliebene Ehepartner das Alter von fünfundvierzig Jahren nicht erreicht hat.] [In Abweichung von Absatz 1 findet Absatz 2 ebenfalls Anwendung, wenn der verstorbene Ehepartner ein Hauptamt im Sinne von § 2 Absatz 3 ausgeübt hat, aber eine in Artikel 118 § 2 Nr. 2, 3 oder 4 des vorerwähnten Gesetzes vom 26. Juni 1992 erwähnte Pension bezogen hat beziehungsweise Anspruch auf eine solche Pension hätte erheben können, wenn er nicht vor dem Datum des Einsetzens dieser Pension verstorben wäre.] Die in Absatz 1 und 2 vorgesehenen Einschränkungen in Bezug auf den hinterbliebenen Ehepartner, der das Alter von fünfundvierzig Jahren noch nicht erreicht hat, finden weder auf die in Artikel 2 § 2 erwähnte zeitweilige Pension noch auf den hinterbliebenen Ehepartner Anwendung, der den Nachweis erbringt, dass er zu mindestens 66 Prozent bleibend arbeitsunfähig ist oder ein Kind zu Lasten hat. Der König bestimmt die Modalitäten für die Anerkennung der bleibenden Arbeitsunfähigkeit und legt die Bestimmung des Begriffs Kind zu Lasten im Sinne des vorliegenden Paragraphen fest. ¨ nderungen des Pensionsbetrags Die aus der Anwendung des vorliegenden Paragraphen hervorgehenden A werden wirksam mit dem ersten Tag des Monats nach dem Monat, in dem das Ereignis eingetreten ist, das zu diesen ¨ nderungen Anlass gibt. A § 4 - Die Hinterbliebenenpension darf keinesfalls 50 Prozent des Höchstgehalts des Generalsekretärs eines Ministeriums übersteigen. [Art. 4 § 1 Abs. 1 abgeändert durch Art. 2 Nr. 1 des G. vom 21 Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991), Art. 70 Nr. 1 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003) und Art. 56 des G. vom 25. April 2007 (B.S. vom 11. Mai 2007); § 1 Abs. 2 ersetzt durch Art. 2 Nr. 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991) und abgeändert durch Art. 70 Nr. 2 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); § 1 frühere Absätze 3 und 4 ersetzt durch Abs. 3 durch Art. 2 Nr. 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 2 Abs. 1 ersetzt durch Art. 2 Nr. 3 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 2 Abs. 1 einleitende Bestimmung abgeändert durch Art. 70 Nr. 3 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); § 2 Abs. 1 Nr. 3 eingefügt durch Art. 70 Nr. 4 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); § 2 Abs. 2 ersetzt durch Art. 2 Nr. 3 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 2 Abs. 3 ersetzt durch Art. 2 Nr. 4 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 2 Abs. 3 Nr. 2 abgeändert durch Art. 70 Nr. 5 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); § 3 Abs. 1 und 2 ersetzt durch Art. 70 Nr. 6 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); § 3 neuer Absatz 3 eingefügt durch Art. 70 Nr. 6 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003)] Art. 5 - § 1 - Für die Berechnung der Hinterbliebenenpension werden die für die Berechnung der Ruhestandspension zulässigen Dienste und Zeiträume berücksichtigt. Vorerwähnte Zeiträume und Dienste werden jedoch nur für ihre einfache Dauer berücksichtigt, mit Ausnahme der Dienste, die erwähnt sind im Gesetz vom 20. April 1971 über die Zulässigkeit der von Mitgliedern des Lehrpersonals vor ihrer endgültigen Ernennung geleisteten Dienste, was die Pensionen zu Lasten der Staatskasse betrifft. Zeiträume, in denen ein Bediensteter seine Dienste unterbrochen hat, um eine Tätigkeit auszuüben, aufgrund deren der hinterbliebene Ehepartner tatsächlich Anspruch auf eine Hinterbliebenenpension in einer anderen Regelung erheben kann, sind nicht zulässig. Das Gleiche gilt für Dienste, die entweder zur Gewährung einer Witwenrente führen, die gewährt wird aufgrund des Dekrets vom 28. Juni 1957, das die Festlegung der Satzung der Kolonialen Versicherungskasse betrifft, oder zur Gewährung einer Witwenpension, die gewährt wird aufgrund des Gesetzes vom 16. Juni 1960, durch das die Organe zur Verwaltung der sozialen Sicherheit der Angestellten von Belgisch-Kongo und Rwanda-Urundi unter die Kontrolle und Garantie des Belgischen Staates gestellt werden und durch das die zu Gunsten dieser Angestellten erbrachten Sozialleistungen vom Belgischen Staat garantiert werden, beziehungsweise aufgrund des Gesetzes vom 17. Juli 1963 über die überseeische soziale Sicherheit. Beträge, die im Hinblick auf die Validierung von Zeiträumen und Diensten aufgrund der vor dem Datum des vorliegenden Gesetzes geltenden Bestimmungen entrichtet worden sind, führen zu einer Erhöhung des Zählers des in Artikel 4 § 1 bestimmten Bruchs um eine Dauer, die der Reduzierung der Zeiträume entspricht, die vorgenommen worden wäre, wenn die Validierung nicht erfolgt wäre, und in den anderen Fällen um eine Dauer, die den validierten Zeiträumen und Diensten entspricht. Gegebenenfalls wird die so angerechnete Dauer [mit dem in Artikel 2 § 1 Absatz 1 Buchstabe c) des vorerwähnten Königlichen Erlasses Nr. 206 vorgesehenen Verhältnis multipliziert]. Die Anwendung des vorliegenden Absatzes darf nicht dazu führen, dass der Bruch die Einheit überschreitet. § 2 - Der König legt fest, unter welchen Bedingungen Studienzeiten nach dem 1. Januar des Jahres, in dem ein Bediensteter das Alter von zwanzig Jahren erreicht hat, die für die Berechnung der Ruhestandspension nicht berücksichtigt werden, Zeiträumen gleichgesetzt werden können, die für die Hinterbliebenenpension zulässig sind. Der König legt zudem durch einen im Ministerrat beratenen Erlass fest, welche Tätigkeiten erzieherischer oder bildender Art als Studien gelten. [§ 3 - In Abweichung von § 1 und in Anbetracht des Universitätsdiploms des verstorbenen Ehepartners wird für die Berechnung der Hinterbliebenenpension Folgendes berücksichtigt: 1. eine Dienstaltersverbesserung um fünf Jahre, wenn die Ruhestandspension des verstorbenen Ehepartners gemäß den Bestimmungen des Gerichtsgesetzbuches festgelegt worden ist beziehungsweise worden wäre, 2. [eine Dienstaltersverbesserung, die der in den Artikeln 33 Absatz 1 und 34bis des Gesetzes vom 9. Juli 1969 zur Abänderung und Ergänzung der Rechtsvorschriften über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen der Bediensteten des öffentlichen Sektors vorgesehenen Verbesserung entspricht, falls die Ruhestandspension des verstorbenen Ehepartners nicht unter Berücksichtigung einer Dienstaltersverbesserung aufgrund eines Diploms festgelegt worden ist beziehungsweise worden wäre.] [Gegebenenfalls wird die in Absatz 1 vorgesehene Verbesserung in Anwendung der Artikel 35 § 1 Absatz 1 und 3, § 2 und 37 des vorerwähnten Gesetzes vom 9. Juli 1969 reduziert. Geht der Anspruch auf Ruhestandspension des Ehepartners ausschließlich aus der Anwendung von Artikel 46 des vorliegenden Gesetzes hervor, wird die Verbesserung außerdem gemäß den Bestimmungen von Artikel 49 begrenzt, es sei denn, der Ehepartner ist im aktiven Dienst verstorben.] [Der in Artikel 35 § 1 Absatz 2 des vorerwähnten Gesetzes vom 9. Juli 1969 vorgesehene Abzug erfolgt gegebenenfalls auf die Erhöhung der Hinterbliebenenpension, die aus der Anwendung der Absätze 1 und 2 hervorgeht.] In den in Absatz 1 erwähnten Fällen und aufgrund desselben Diploms kann keine andere Verbesserung gewährt werden.]

35327

35328

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE [Art. 5 § 1 Abs. 3 abgeändert durch Art. 3 § 1 Nr. 1 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 3 eingefügt durch Art. 3 § 1 Nr. 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 3 Abs. 1 Nr. 2 ersetzt durch Art. 71 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); § 3 Abs. 2 ersetzt durch Art. 3 § 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 3 neuer Absatz 3 eingefügt durch Art. 3 § 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] KAPITEL III — Pension als geschiedener Ehepartner Art. 6 - Bestimmungen in Bezug auf die in Artikel 2 und 3 vorgesehenen Bedingungen für Gewährung, Einsetzungsdatum und Aussetzung der Hinterbliebenenpension gelten für einen geschiedenen Ehepartner, der vor dem Tod der Person, die sein Ehepartner war, keine neue Ehe geschlossen hat; die Auszahlung der Pension wird jedoch ausgesetzt, solange der geschiedene Ehepartner das Alter von fünfundvierzig Jahren nicht erreicht hat, es sei denn, er erbringt den Nachweis, dass er zu mindestens 66 Prozent bleibend arbeitsunfähig ist, oder er hat ein Kind zu Lasten. Der König bestimmt die Modalitäten zur Anerkennung der bleibenden Arbeitsunfähigkeit und den Begriff des Kindes zu Lasten im Sinne des vorliegenden Absatzes. [Hinterlässt ein Bediensteter einen geschiedenen und einen hinterbliebenen Ehepartner, die Anspruch auf die in Artikel 2 § 1 erwähnte Pension haben, verliert der geschiedene Ehepartner, selbst wenn er das Alter von fünfundvierzig Jahren nicht erreicht hat, seinen Pensionsanspruch, wenn sein Pensionsantrag nicht binnen einem Jahr nach dem Sterbedatum seines Ex-Ehepartners bei der Verwaltung der Pensionen eingegangen ist. In diesem Fall wird dem hinterbliebenen Ehepartner die vollständige Pension zuerkannt.] Der geschiedene Ehepartner kann den in vorliegendem Kapitel festgelegten Anspruch nicht erheben, wenn er wegen Verübung eines Anschlags auf das Leben der Person, die sein Ehepartner war, verurteilt worden ist. [Art. 6 frühere Absätze 2 und 3 ersetzt durch Abs. 2 durch Art. 16 des K.E. vom 16. Juli 1998 (B.S. vom 26. August 1998)] Art. 7 - [Die dem geschiedenen Ehepartner zuerkannte Pension wird berechnet durch die Multiplikation des Betrags der Hinterbliebenenpension, die er als hinterbliebener Ehepartner beziehen würde, mit einem Bruch, dessen Zähler aus der Summe der während der Dauer der Ehe geleisteten zulässigen Dienste und Zeiträume und dessen Nenner aus der Summe der zulässigen Dienste und Zeiträume besteht, Bruchteile eines Monats, den diese Summe eventuell beinhalten könnte, ausgenommen.] [Art. 7 ersetzt durch Art. 4 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] Art. 8 - [Hinterlässt ein Bediensteter einen geschiedenen und ein hinterbliebenen Ehepartner, wird die gesamte Hinterbliebenenpension unter diese Berechtigten verteilt, wobei die Gesamtheit der zulässigen Dienste und Zeiträume berücksichtigt wird und die Hinterbliebenenpension gemäß Artikel 4 §§ 1, 2 und 4 festgelegt wird. Der dem geschiedenen Ehepartner zuerkannte Anteil am Gesamtbetrag dieser Pension entspricht der aus der Anwendung von Artikel 7 hervorgehenden Pension. Für die Berechnung sowohl des Gesamtbetrags der Pension als auch des dem geschiedenen Ehepartner zuerkannten Anteils werden die Bestimmungen von Artikel 5 § 1 Absatz 2 berücksichtigt, ungeachtet welcher Ehepartner den in diesem Absatz erwähnten Vorteil bezieht. Der dem hinterbliebenen Ehepartner zuerkannte Pensionsanteil entspricht der Differenz zwischen dem Gesamtbetrag der Pension und dem Anteil, der dem geschiedenen Ehepartner zukommt[, ohne dass dieser Anteil weniger als die Hälfte des Gesamtbetrags der Pension ausmachen darf]. Handelt es sich jedoch um einen in Artikel 4 § 3 Absatz 1 erwähnten hinterbliebenen Ehepartner, wird der ihm zukommende Anteil gemäß den Bestimmungen dieses Absatzes festgelegt; handelt es sich um einen in Artikel 4 § 3 Absatz 2 erwähnten hinterbliebenen Ehepartner, wird sein Anteil gemäß diesem Absatz begrenzt. Die Pension des hinterbliebenen Ehepartners wird im Falle einer Kürzung beziehungsweise Aussetzung der Pension des geschiedenen Ehepartners oder im Todesfall des geschiedenen Ehepartners nicht geändert.] [Art. 8 ersetzt durch Art. 5 § 1 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); Abs. 4 ergänzt durch Art. 5 § 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] KAPITEL IV — Waisenpension Art. 9 - Eine Vollwaise hat Anspruch auf eine Hinterbliebenenpension bis zum Alter von achtzehn Jahren, unter der Bedingung, dass ihr Vater oder ihre Mutter in einem der in Artikel 2 § 1 Absatz 1 Buchstabe a), b) oder c) erwähnten Fälle verstorben ist. Dieser Anspruch wird über das Alter von achtzehn Jahren hinaus beibehalten, solange die Waise Anspruch auf Kinderzulagen eröffnet. Eine vaterlose Waise wird einer Vollwaise gleichgestellt, wenn ihre Mutter keinen Anspruch auf Pension hat. Das Gleiche gilt für eine mutterlose Waise, deren Vater keinen Anspruch auf Pension hat. [Wenn die Abstammung eines Kindes nur hinsichtlich eines Elternteils erwiesen ist, wird es bei dessen Tod einer Vollwaise gleichgestellt.] Kann die Waise aufgrund des Todes jedes der beiden Elternteile Anspruch auf eine der in vorliegendem Kapitel erwähnten Pensionen erheben, wird allein die höhere der Pensionen zu Lasten der Staatskasse gewährt, eventuell zuzüglich der in anderen Regelungen gewährten Waisenpensionen aufgrund des Todes desselben Elternteils. Die in Anwendung des vorliegenden Absatzes zuerkannte Pension wird um den Betrag der Pensionen gekürzt, auf die die Waise in anderen Regelungen aufgrund des Todes des anderen Elternteils Anspruch erheben kann. Kann die Waise aufgrund des Todes beider Elternteile nur infolge der Tätigkeit eines ihrer Elternteile Anspruch auf eine der in vorliegendem Kapitel erwähnten Pensionen erheben, wird diese Pension um den Betrag der Pensionen gekürzt, die in anderen Regelungen aufgrund des Todes des anderen Elternteils gewährt werden. Für die Anwendung [der Absätze 4 und 5] gelten als andere Regelungen die aufgrund belgischer Rechtsvorschriften festgelegten Pensionsregelungen, die nicht Gegenstand des vorliegenden Kapitels sind, aufgrund ausländischer Rechtsvorschriften festgelegte Regelungen und Regelungen von völkerrechtlichen Einrichtungen. [Eine Waise kann den in vorliegendem Kapitel festgelegten Anspruch nicht erheben, wenn sie wegen Verübung eines Anschlags auf das Leben der Person, die für sie einen Anspruch auf Hinterbliebenenpension eröffnet, verurteilt worden ist.] [Art. 9 neuer Absatz 3 eingefügt durch Art. 6 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); Abs. 6 abgeändert durch Art. 72 Nr. 1 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); Abs. 7 eingefügt durch Art. 72 Nr. 2 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003)] Art. 10 - § 1 - […]

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 2 - Ein Kind, das von einem Bediensteten oder ehemaligen Bediensteten adoptiert worden ist, der in einem der in Artikel 2 § 1 Absatz 1 Buchstabe a), b) oder c) erwähnten Fälle verstorben ist, hat denselben Anspruch, als wäre es aus einer durch den Tod des Ehepartners aufgelösten Ehe hervorgegangen. Ist das Kind ebenfalls vom Ehepartner eines solchen Bediensteten adoptiert worden, gilt es als aus der Ehe dieser Ehepartner hervorgegangen. Die Pension der adoptierten Waise wird nicht oder nicht mehr zuerkannt, wenn das adoptierte Kind aufgrund des Todes seiner leiblichen Eltern oder eines seiner leiblichen Elternteile eine höhere Waisenpension bezieht. Ist diese Pension niedriger, wird sie von der vorerwähnten Pension abgezogen. Das Gleiche gilt für die durch Adoption für ehelich erklärten Kinder. § 3 - Eine Kumulierung der aus aufeinanderfolgenden Adoptionen entstandenen Vorteile ist verboten. Allein der höchste Vorteil wird gewährt. [Art. 10 § 1 aufgehoben durch Art. 67 Nr. 17 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] Art. 11 - [Die Waisenpension setzt am ersten Tag des Monats nach dem Monat ein, in dem das Ereignis eingetreten ist, das den Anspruch eröffnet. Ist der in Artikel 21 § 2 erwähnte Antrag nicht binnen einem Jahr nach diesem Ereignis bei der Verwaltung der Pensionen eingegangen, setzt die Waisenpension jedoch am ersten Tag des Monats nach dem Monat ein, in dem der Antrag bei der Verwaltung der Pensionen eingegangen ist.] [Art. 11 ersetzt durch Art. 17 des K.E. vom 16. Juli 1998 (B.S. vom 26. August 1998)] Art. 12 - Die Pension einer Waise ist auf sechs Zehntel einer gemäß Artikel 4 §§ 1, 2 und 4 berechneten Hinterbliebenenpension festgelegt; die Pension von zwei Waisen beträgt acht Zehntel derselben Pension; die Pension von drei oder mehr Waisen entspricht der vollständigen Pension. Art. 13 - Hinterlässt ein Bediensteter Waisen aus verschiedenen Ehen, wird die Pension berechnet, als wären alle Waisen aus derselben Ehe hervorgegangen. Diese Pension wird unter die Gruppen der Pensionsberechtigten im Verhältnis zur Anzahl Kinder jeder Gruppe verteilt. Art. 14 - [Hinterlässt ein Bediensteter einen Ehepartner und Waisen, die nicht die Kinder dieses Ehepartners mit dem verstorbenen Bediensteten sind, wird eine gemäß den Bestimmungen von Artikel 4 §§ 1, 2 und 4 berechnete Hinterbliebenenpension unter einerseits den hinterbliebenen Ehepartner und andererseits die Waisen im Verhältnis zu den Pensionen verteilt, die jede dieser beiden Gruppen von Berechtigten, einzeln betrachtet, erhalten hätte; gegebenenfalls wird der Anteil, der der Gruppe der Waisen zukommt, gemäß den Bestimmungen von Artikel 13 verteilt. Handelt es sich jedoch um einen in Artikel 4 § 3 Absatz 1 erwähnten hinterbliebenen Ehepartner, wird der ihm zukommende Anteil gemäß den Bestimmungen dieses Absatzes festgelegt; handelt es sich um einen in Artikel 4 § 3 Absatz 2 erwähnten hinterbliebenen Ehepartner, wird sein Anteil gemäß diesem Absatz begrenzt.] [Art. 14 ersetzt durch Art. 8 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] Art. 15 - [Hinterlässt ein Bediensteter einen geschiedenen Ehepartner und Waisen, die nicht die Kinder dieses geschiedenen Ehepartners mit dem verstorbenen Bediensteten sind, wird eine gemäß den Bestimmungen von Artikel 4 §§ 1, 2 und 4 berechnete Hinterbliebenenpension unter einerseits den geschiedenen Ehepartner und andererseits die Waisen im Verhältnis zu den Pensionen verteilt, die jede dieser beiden Gruppen von Berechtigten, einzeln betrachtet, erhalten hätte; gegebenenfalls wird der Anteil, der der Gruppe der Waisen zukommt, gemäß den Bestimmungen von Artikel 13 verteilt. Der Pensionsanteil, der jeder dieser beiden Gruppen von Berechtigten zukommt, ist auf die Pension begrenzt, die diese Gruppe erhalten hätte, wenn nicht zwei Gruppen von Berechtigten bestehen würden.] [Art. 15 ersetzt durch Art. 9 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] [Art. 15bis - Geht der Anspruch auf Waisenpension aus der Anwendung von Artikel 9 Absatz 2 hervor, wird die Auszahlung der Pension ab dem ersten Tag des […] Monats nach dem Monat, in dem der überlebende Elternteil geheiratet hat, ausgesetzt. Diese Aussetzung ist nicht mehr anwendbar, wenn die Waise das Alter der Volljährigkeit erreicht hat oder der überlebende Elternteil verstirbt, bevor die Waise dieses Alter erreicht. [Absatz 1 findet keine Anwendung, wenn: — ein Vormund gemäß Artikel 389 des Zivilgesetzbuches bestellt wird, aufgrund der Tatsache, dass der überlebende Elternteil gesetzlich unbekannt ist oder erwiesenermaßen dauerhaft außerstande ist, die elterliche Gewalt über die Waise auszuüben, — das Jugendgericht aufgrund der Tatsache, dass der überlebende Elternteil, ohne dass ihm die elterliche Gewalt entzogen wurde, von einer der in den Artikeln 29 bis 39 des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz vorgesehenen Maßnahmen betroffen ist, eine Person bestellt hat, um für die Dauer dieser Maßnahme bestimmte Rechte in Bezug auf die Waise auszuüben, — das Jugendgericht aufgrund der Tatsache, dass dem überlebenden Elternteil auf der Grundlage der Artikel 32 bis 35 des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz die elterliche Gewalt entzogen wurde, eine Person bestellt hat oder die Bestellung dieser Person homologiert hat, um für die Dauer dieser Entziehung bestimmte Rechte in Bezug auf die Waise auszuüben.]] [Art. 15bis eingefügt durch Art. 10 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); Abs. 1 abgeändert durch Art. 73 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); Abs. 2 ersetzt durch Art. 35 des G. vom 25. April 2007 (B.S. vom 11. Mai 2007)] KAPITEL V — Gemeinsame Bestimmungen Art. 16 - Kann der hinterbliebene oder geschiedene Ehepartner aufgrund aufeinanderfolgender Eheschließungen Anspruch auf mehrere der in Artikel 38 des Gesetzes vom 5. August 1978 zur Festlegung von Wirtschafts- und Haushaltsreformen erwähnten Pensionen für Rechtsnachfolger erheben, wird allein die höchste Pension gewährt, beibehalten oder erneut gewährt. Die in Artikel 40 desselben Gesetzes erwähnten Pensionen für Rechtsnachfolger, die sich aus verschiedenen Tätigkeiten eines selben Ehepartners ergeben, gelten für die Anwendung des vorliegenden Artikels als eine Pension.

35329

35330

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 17 - [Ist der hinterbliebene Ehepartner oder der geschiedene Ehepartner erwiesenermaßen dauerhaft außerstande, die elterliche Gewalt über die aus der Ehe mit dem verstorbenen Bediensteten hervorgegangenen Kinder auszuüben, gelten diese als Waisen.] [Wenn der in Absatz 1 erwähnte Ehepartner, ohne dass ihm die elterliche Gewalt entzogen wurde, von einer der in den Artikeln 29 bis 31 des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz vorgesehenen Maßnahmen betroffen ist, findet dieser Absatz ebenfalls Anwendung für die Dauer dieser Maßnahme. Wenn dem in Absatz 1 erwähnten Ehepartner auf der Grundlage der Artikel 32 bis 35 des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz die elterliche Gewalt entzogen wurde, findet dieser Absatz ebenfalls Anwendung für die Dauer dieser Entziehung.] In den in Absatz 1 erwähnten Fällen wird die Pension des hinterbliebenen oder geschiedenen Ehepartners unter die Gruppen der Pensionsberechtigten im Verhältnis zu den Pensionen verteilt, die jede dieser Gruppen, einzeln betrachtet, erhalten hätte, ohne dass jede dieser Gruppen eine Pension erhalten kann, die höher ist als die Pension, die sie einzeln erhalten hätte. Der den Kindern zukommende Anteil wird der Person ausgezahlt, die die Familienbeihilfen für vorerwähnte Kinder bezieht. [Art. 17 Abs. 1 ersetzt durch Art. 36 des G. vom 25. April 2007 (B.S. vom 11. Mai 2007); neue Absätze 2 und 3 eingefügt durch Art. 36 des G. vom 25. April 2007 (B.S. vom 11. Mai 2007)] Art. 18 - [§ 1 - Wenn in Artikel 5 erwähnte Dienste nicht gleichzeitig geleistet wurden, werden die nacheinander geleisteten Dienste für die Berechnung einer einzigen Hinterbliebenenpension berücksichtigt, selbst wenn diese Dienste Anspruch auf gesonderte Ruhestandspensionen eröffnet haben oder hätten. Wenn Dienste, die bei einer Behörde oder Einrichtung geleistet wurden, bei der ein Bediensteter seine Laufbahn nicht beendet hat, allein Anspruch auf eine gesonderte Ruhestandspension eröffnet haben oder hätten eröffnen können, und wenn das Durchschnittsgehalt, das als Grundlage für die Berechnung der Hinterbliebenenpension gedient hätte, höher als das Durchschnittsgehalt der letzten fünf Jahre der Laufbahn ist, kann die einzige Hinterbliebenenpension auf der Grundlage dieses höheren Durchschnittsgehalts festgelegt werden; in diesem Fall wird die Dauer der Dienste, die der Bedienstete bei einer Behörde oder Einrichtung geleistet hat, bei der er seine Laufbahn beendet hat, aber proportional zu dem Verhältnis zwischen einerseits dem Durchschnittsgehalt der letzten fünf Jahre der Laufbahn beziehungsweise dem Durchschnittsgehalt der gesamten Laufbahn im letzten Amt, sofern diese Laufbahn weniger als fünf Jahre beträgt, und andererseits dem vorerwähnten höheren Durchschnittsgehalt reduziert. Dieser Berechnungsmodus wird nur angewandt, wenn er für den Betreffenden vorteilhafter ist. Wenn Absatz 2 Anwendung findet, wird der aus der Anwendung von Artikel 4 § 1 Absatz 3 hervorgehende Bruch multipliziert mit dem Verhältnis zwischen einerseits der Dauer aller für die Berechnung der einzigen Hinterbliebenenpension berücksichtigten Dienste nach Anwendung von Absatz 2 und andererseits der Dauer dieser Dienste ohne Anwendung dieses Absatzes. Die Absätze 2 und 3 finden keine Anwendung, wenn Dienste, die in einem Amt geleistet wurden, in dem der Betreffende seine Laufbahn nicht beendet hat, im Rahmen eines Mandats ausgeführt wurden, an das eine Pensionsregelung gebunden ist, die [einen vorteilhafteren Verhältnissatz als den von einem Fünfzigstel] vorsieht. § 2 - Gleichzeitig geleistete Dienste, die die Gewährung von gesonderten Ruhestandspensionen mit sich gebracht haben oder hätten, führen zur Gewährung gesonderter Hinterbliebenenpensionen, wobei jede auf der Grundlage der gleichen Kriterien festgelegt wird wie diejenigen, die für die Berechnung von gesonderten Ruhestandspensionen berücksichtigt worden sind oder worden wären. § 3 - Für die Anwendung der Paragraphen 1 und 2 wird Diensten und Zeiträumen, deren Berücksichtigung einen Nachteil für den Betreffenden bedeuten würde, nicht Rechnung getragen.] [Art. 18 ersetzt durch Art. 28 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); § 1 Abs. 4 abgeändert durch Art. 37 des G. vom 25. April 2007 (B.S. vom 11. Mai 2007)] Art. 19 - […] [Art. 19 aufgehoben durch Art. 38 des G. vom 25. April 2007 (B.S. vom 11. Mai 2007)] KAPITEL VI — Allgemeine Bestimmungen Art. 20 - § 1 - Die aufgrund des vorliegenden Titels gewährten Pensionen werden auf Monatsbasis gewährt und am ersten Werktag jedes Monats ausgezahlt. § 2 - […] [Art. 20 § 2 aufgehoben durch Art. 6 § 6 des K.E. vom 20. Juli 2000 (B.S. vom 30. August 2000)] Art. 21 - [§ 1 - Ein hinterbliebener Ehepartner ist nicht verpflichtet, einen Antrag auf Hinterbliebenenpension einzureichen, wenn der verstorbene Ehepartner bereits Empfänger einer von der Verwaltung der Pensionen ausgezahlten Ruhestandspension war. Ein geschiedener Ehepartner ist nicht verpflichtet, einen Antrag auf Hinterbliebenenpension einzureichen, wenn der verstorbene Ex-Ehepartner bereits Empfänger einer von der Verwaltung der Pensionen ausgezahlten Ruhestandspension war und wenn diese Verwaltung auf der Grundlage der im Nationalregister der natürlichen Personen verfügbaren Informationen imstande ist festzustellen, dass der geschiedene Ehepartner der einzige potenzielle Berechtigte ist. Eine Waise, die jünger als achtzehn Jahre ist, ist nicht verpflichtet, einen Antrag auf Hinterbliebenenpension einzureichen, wenn der verstorbene Elternteil bereits Empfänger einer von der Verwaltung der Pensionen ausgezahlten Ruhestandspension war und wenn diese Verwaltung auf der Grundlage der im Nationalregister der natürlichen Personen verfügbaren Informationen imstande ist festzustellen, dass die Waise, die jünger als achtzehn Jahre ist, der einzige potenzielle Berechtigte ist. Das Gleiche gilt, wenn zum Zeitpunkt des Todes des Empfängers einer Hinterbliebenenpension aus den im Nationalregister der natürlichen Personen verfügbaren Informationen hervorgeht, dass die Waise nunmehr der einzige potenzielle Berechtigte ist. Für die Anwendung von Absatz 3 gelten mehrere Waisen, die jünger als achtzehn Jahre sind, selbst wenn sie aus verschiedenen Ehen hervorgegangen sind, als ein einziger potenzieller Berechtigter. In den in den Absätzen 1 bis 4 erwähnten Fällen wird von Amts wegen über den Anspruch auf Hinterbliebenenpension des Berechtigten befunden.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 2 - In den anderen als den in § 1 erwähnten Fällen ist die Gewährung der Pension an die Einreichung eines Antrags geknüpft. § 3 - Der König bestimmt die Unterlagen, die im Hinblick auf den Erhalt einer Hinterbliebenenpension vorzulegen sind. § 4 - Pensionen dürfen nicht ausgezahlt werden, solange sie nicht mit dem Sichtvermerk des Rechnungshofes versehen sind. In Erwartung dieses Sichtvermerks werden dem Interessehabenden monatliche Vorschüsse gewährt, die auf der Grundlage des voraussichtlichen Pensionsbetrags festgelegt sind.] [Art. 21 ersetzt durch Art. 18 des K.E. vom 16. Juli 1998 (B.S. vom 26. August 1998)] KAPITEL VII — Harmonisierungsmaßnahmen Art. 22 - Bestimmungen in Bezug auf die Bedingungen für Gewährung, Einsetzungsdatum, Aussetzung und Berechnungsmodus der Pensionen, die Rechtsnachfolgern von Bediensteten und Mitgliedern der Verwaltungs-, Geschäftsführungs- und Leitungsorgane der in Artikel 38 Nr. 2 des vorerwähnten Gesetzes vom 5. August 1978 erwähnten Behörden und Einrichtungen gewährt werden, dürfen in keinem Fall zu anderen als zu den Ergebnissen führen, die aus den Bestimmungen hervorgehen, die in vorliegendem Titel vorgesehen sind zugunsten von Rechtsnachfolgern der in Artikel 1 erwähnten Personen, die denselben wie den in vorliegendem Titel erwähnten Kategorien von Empfängern angehören. Zu diesem Zweck sind vorerwähnte Behörden und Einrichtungen verpflichtet, an ihrer Pensionsregelung die erforderlichen Abänderungen anzubringen, die mit dem Datum des Inkrafttretens des vorliegenden Titels wirksam werden. KAPITEL VIII — Schluss- und Aufhebungsbestimmungen Art. 23 - Vorliegender Titel ist anwendbar auf Rechtsnachfolger von Personen, die ab dem ersten Tag des Monats der Veröffentlichung des vorliegenden Gesetzes versterben, und auf Vollwaisen, deren Mutter an vorerwähntem Datum eine Hinterbliebenenpension bezog. [Vorliegender Titel ist ebenfalls anwendbar auf Waisen, deren Mutter einer in Artikel 1 erwähnten Ruhestandspensionsregelung unterlag und vor dem 1. Mai 1984 verstorben ist und die ab diesem Datum zu Vollwaisen werden.] Die vor dem ersten Tag des Monats der Veröffentlichung des vorliegenden Gesetzes entstandenen Ansprüche werden weiterhin geregelt durch die an diesem Datum geltenden Bestimmungen, einschließlich der Bestimmungen in Bezug auf Gewährung und erneute Gewährung der Hinterbliebenenbeihilfen. [Wenn eine Person, die mindestens siebzig Jahre ist, eine Hinterbliebenenbeihilfe bezieht, die bereits mindestens einmal erneut gewährt wurde, kann ihr diese Beihilfe jedoch bei der nächsten Gewährung endgültig gewährt werden.] [Art. 23 Abs. 1 ergänzt durch Art. 13 Nr. 1 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); Abs. 2 ergänzt durch Art. 13 Nr. 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] Art. 24 - Einzahlungen, die aus den vor dem Datum des Inkrafttretens des vorliegenden Titels eingegangenen Verpflichtungen hervorgehen, werden ab dem vorerwähnten Datum nicht mehr berücksichtigt: Bereits eingezahlte Beträge führen zu der in Artikel 5 § 1 Absatz 3 erwähnten Erhöhung. Ausgeschiedene, zurückgetretene, gekündigte, entlassene oder abgesetzte Bedienstete dürfen jedoch weiterhin Einzahlungen leisten, bis die in Artikel 2 § 1 Buchstabe c) vorgesehene Mindestdauer von fünfzehn zulässigen Dienstjahren erreicht ist. Art. 25 - [Abänderungsbestimmungen] Art. 26 - [Aufhebungsbestimmungen] [TITEL II - […] [Titel II mit den Artikeln 27 bis 44 aufgehoben durch Art. 142 des G. vom 26. Juni 1992 (B.S. vom 30. Juni 1992)] Art. 27 - 44 - […]] TITEL III — [Sofort einsetzende oder aufgeschobene Pension] ¨ berschrift von Titel III ersetzt durch Art. 21 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] [U Art. 45 - Vorliegender Titel ist anwendbar auf Personen, deren Dienste zur Gewährung einer Ruhestandspension zu Lasten der Staatskasse oder zu Lasten einer der Behörden beziehungsweise Einrichtungen führen, auf die das Gesetz vom 14. April 1965 zur Festlegung bestimmter Beziehungen zwischen den verschiedenen Pensionsregelungen des öffentlichen Sektors Anwendung findet. Art. 46 - [Wer seine Laufbahn nach dem 31. Dezember 1976 beendet hat und zulässige Dienste beziehungsweise Zeiträume, die nach diesem Datum geleistet worden sind, geltend machen kann,] kann am ersten Tag des Monats nach dem Monat seines sechzigsten Geburtstages oder am ersten Tag des Monats nach dem Datum, an dem er aus seinem Amt ausgeschieden ist - falls dieses Ausscheiden später erfolgt ist -, pensioniert werden, sofern er mindestens fünf Dienstjahre vorweist, die für die Eröffnung des Pensionsanspruchs zulässig sind, Dienstaltersverbesserungen aufgrund von Studien und andere Zeiträume, die als für die Festlegung des Gehalts zulässige Dienste angerechnet werden, ausgenommen. [Absatz 1 ist jedoch nicht anwendbar: 1. auf Personen, die infolge der schwersten in ihrem Statut vorgesehenen Disziplinarstrafe aus dem Dienst ausgeschieden sind, oder, wenn sie nicht über ein Statut verfügen oder ihr Statut keine Disziplinarordnung umfasst, auf Personen, die infolge einer Entlassung aus schwerwiegenden Gründen ihre Stelle ohne Kündigungsfrist oder Entlassungsentschädigung verloren haben, sofern diese Entlassung, wenn sie vor Gericht angefochten wurde, vom zuständigen Gericht als gültig anerkannt worden ist und dem Betreffenden keine Entschädigung gewährt worden ist, 2. auf Militärpersonen, die infolge der Artikel 19, 31, 32 oder 33 des Strafgesetzbuches oder von Artikel 5 des Militärstrafgesetzbuches gezwungen sind, aus der Armee auszuscheiden.] [Wenn eine Person ihre Laufbahn unter den in Absatz 2 erwähnten Umständen beendet hat und später erneut Dienste leistet, die einen Pensionsanspruch eröffnen, können allein die nach dem neuen Dienstantritt geleisteten Dienste für die Gewährung und Berechnung der Ruhestandspension berücksichtigt werden.]

35331

35332

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Absatz 1 findet ebenfalls keine Anwendung auf Personen, deren Dienste für die Gewährung einer Pension in der Regelung für Lohnempfänger aufgrund des Gesetzes vom 5. August 1968 zur Festlegung bestimmter Verbindungen zwischen den Pensionsregelungen des öffentlichen Sektors und des Privatsektors berücksichtigt worden sind. [Art. 46 Abs. 1 abgeändert durch Art. 22 § 1 Nr. 1 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); Abs. 2 ersetzt durch Art. 22 § 1 Nr. 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); neuer Absatz 3 eingefügt durch Art. 22 § 1 Nr. 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] Art. 47 - Außer bei anderslautenden Bestimmungen in vorliegendem Titel und unbeschadet der Anwendung des Gesetzes vom 14. April 1965 im Falle einer gemischten Laufbahn unterliegt die in Ausführung von Artikel 46 gewährte Pension den am Datum des Einsetzens der Pension geltenden Bestimmungen in Bezug auf die Ruhestandspension in der Regelung, der der Betreffende unterlag. [Diese Pension wird gemäß dem bei körperlicher Untauglichkeit anwendbaren Berechnungsmodus festgelegt. Sie darf jedoch drei Viertel des als Grundlage für die Auszahlung der Pension dienenden Gehalts nur übersteigen, wenn für die Berechnung dieser Pension Dienstaltersverbesserungen in Betracht kommen, die aufgrund einer Gefangenschaft, einer Vertreibung, eines Kriegsdienstes oder eines damit gleichgesetzten Dienstes gewährt werden.] [Art. 47 Abs. 2 eingefügt durch Art. 23 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] Art. 48 - Vorliegender Titel weicht in Bezug auf den Pensionsanspruch beziehungsweise die Auszahlung der Pension nicht [von den Sanktionen ab, die in der auf den Betreffenden gemäß Artikel 47 anwendbaren Pensionsregelung vorgesehen sind: a) bei einer Verurteilung zu einer Kriminalstrafe, b) bei der Inhaftierung in einem Gefängnis oder der Internierung in einer Einrichtung zum Schutz der Gesellschaft, c) wenn der Pensionierte nicht vorstellig wird, um seine Haftstrafe oder Internierungsmaßnahme anzutreten.] [Art. 48 abgeändert durch Art. 12 des G. vom 25. April 2007 (B.S. vom 11. Mai 2007)] Art. 49 - [§ 1] - [Für Personen, die nicht zwanzig Dienstjahre vorweisen, die für die Eröffnung des Pensionsanspruchs zulässig sind, Dienstaltersverbesserungen aufgrund von Studien und Zeiträume, die als für die Festlegung des Gehalts zulässige Dienste angerechnet werden, ausgenommen, können Dienste und Zeiträume, in denen sie einen Anspruch auf entweder eine in Artikel 45 nicht erwähnte Pension oder eine Pension als ehemaliges Berufspersonalmitglied der Kader in Afrika begründet haben, für die Berechnung der Pension nicht berücksichtigt werden.] [§ 2 - Für Personen, die nicht zwanzig Dienstjahre vorweisen, die für die Berechnung der Pension zulässig sind, Dienstaltersverbesserungen aufgrund von Studien und Zeiträume, die als für die Festlegung des Gehalts zulässige Dienste angerechnet werden, ausgenommen: 1. wird die Dienstaltersverbesserung aufgrund eines Diploms oder aufgrund von Vorstudien, die nicht Gegenstand einer Validierung gegen Bezahlung sind, nur bis zu dem Verhältnis zwischen der in Monaten ausgedrückten Dauer der vorerwähnten zulässigen Dienste und der Zahl zweihundertvierzig berücksichtigt, 2. werden die Verhältnissätze von einem Zwölftel, einem Zwanzigstel, einem Fünfundzwanzigstel, einem Dreißigstel oder einem Fünfunddreißigstel durch den Verhältnissatz von einem Fünfzigstel ersetzt, 3. werden zulässige Dienste und Zeiträume nur für ihre einfache Dauer berücksichtigt. Für die Anwendung des vorliegenden Paragraphen wird die Dauer der zulässigen Dienste ohne Berücksichtigung der in Artikel 2 des vorerwähnten Königlichen Erlasses Nr. 206 vom 29. August 1983 vorgesehenen Reduzierung des Zeitraums festgelegt.] [[§ 3] - Für die Anwendung des vorliegenden Titels gelten die in Artikel 393 des Gerichtsgesetzbuches erwähnten zusätzlichen Dienste als Dienstaltersverbesserungen aufgrund von Studien.] [Art. 49 § 1 nummeriert durch Art. 24 § 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991) und ersetzt durch Art. 56 Nr. 1 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); neuer Paragraph 2 eingefügt durch Art. 56 Nr. 1 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003); früherer Paragraph 2 eingefügt durch Art. 24 § 2 Nr. 2 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991) und umnummeriert zu § 3 durch Art. 56 Nr. 2 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003)] Art. 50 - Für die Berechnung der aufgrund des vorliegenden Titels gewährten Pension kann der König fiktive ¨ mter, die nicht mehr bestehen oder deren Gehälter nicht der allgemeinen Entwicklung Gehaltstabellen festlegen für A der Besoldungen gefolgt sind. Diese Königlichen Erlasse ergehen auf die in Artikel 15 des Gesetzes vom 14. April 1965 vorgesehene Weise. Art. 51 - [Der Anspruch auf den vorliegenden Titel ist an die Einreichung eines Antrags geknüpft, der an die Verwaltung, der der Betreffende zuletzt angehört hat, oder an die mit der Berechnung seiner Pension beauftragte Einrichtung zu richten ist. In seinem Antrag, der nicht mehr als ein Jahr vor dem Datum des Einsetzens der Pension eingereicht werden darf, legt der Betreffende das Datum fest, an dem die Pension einsetzen soll. Die Pension setzt jedoch frühestens am ersten Tag des Monats nach dem Monat ein, in dem der Antrag eingereicht worden ist: — falls der Antrag nicht binnen einem Jahr nach dem sechzigsten Geburtstag des Antragstellers eingereicht wurde, — falls der Antrag nicht binnen einem Jahr nach dem Ausscheiden des Antragstellers aus seinem Amt eingereicht wurde, wenn dieser erst nach seinem sechzigsten Geburtstag aus seinem Amt ausscheidet.] [Art. 51 ersetzt durch Art. 57 des G. vom 3. Februar 2003 (B.S. vom 13. März 2003)] Art. 52 - Wer sich zwischen dem 1. Juli 1982 und dem Tag vor Inkrafttreten des vorliegenden Titels in Zurdispositionstellung aufgrund des Erreichens der Altersgrenze mit einem dem Pensionsbetrag entsprechenden Wartegehalt befunden hat, kann auf seinen Antrag hin am ersten Tag des Monats nach dem Monat, in dem er in diesen administrativen Stand versetzt worden ist, in den Ruhestand versetzt werden, frühestens aber am 1. Juli 1982, sofern er die in Artikel 46 vorgesehene Bedingung in Bezug auf das allgemeine Dienstalter erfüllt.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE TITEL IV — Maßnahmen zur Vereinfachung der Sammlung der in Sachen Pensionen erforderlichen Auskünfte KAPITEL I — Individuelles Datenblatt Art. 53 - Die in Artikel 38 Nr. 1 und 2 des Gesetzes vom 5. August 1978 zur Festlegung von Wirtschafts- und Haushaltsreformen erwähnten Behörden und Einrichtungen müssen für jede der in diesem Artikel erwähnten Personen unter Achtung des Privatlebens ein individuelles Datenblatt erstellen, auf dem der Personenstand des Betreffenden, die Zusammensetzung seines Haushalts, sein Wohnsitz und alle für die Festlegung der Pensionen erforderlichen Auskünfte über die Verwaltungs- und Besoldungslaufbahn angegeben sind. Der König legt den Inhalt des individuellen Datenblatts fest. Er legt ebenfalls die Bedingungen fest, unter denen die in Absatz 1 erwähnten Personen Kenntnis erhalten können von den auf dem Datenblatt vermerkten Angaben, die sie betreffen, um die Richtigkeit dieser Angaben zu überprüfen und sie gegebenenfalls berichtigen oder ergänzen zu lassen. Art. 54 - Die mit der Führung des individuellen Datenblatts beauftragte Einrichtung ist befugt, auf Antrag der Behörden und Einrichtungen, die die Auszahlung der Pensionen gewährleisten, unentgeltlich Abschriften oder für gleich lautend erklärte Auszüge aus diesem Datenblatt auszustellen. Außer bei Beweis des Gegenteils, was die Richtigkeit der auf dem individuellen Datenblatt vermerkten Angaben betrifft, haben diese für den Nachweis der Pensionsansprüche Beweiskraft. Art. 55 - Der König kann für die von Ihm bestimmten Personalkategorien Führung und Verwaltung der individuellen Datenblätter bei einer bestehenden oder zu schaffenden Verwaltung oder Einrichtung zentralisieren. In diesem Fall werden die in Artikel 53 erwähnten Behörden und Einrichtungen von dieser Aufgabe befreit, sind aber verpflichtet, diesem Dienst unentgeltlich Auskünfte zu erteilen, die für die Ausführung seines Auftrags erforderlich sind. Art. 56 - Die in vorliegendem Kapitel vorgesehenen Königlichen Erlasse werden im Ministerrat beraten. KAPITEL II — Verfahren zur Erfassung von Pensionen Art. 57 - Im Hinblick auf die Gruppierung von Auskünften über eine selbe Person und die Führung eines ständigen Inventars sind öffentlich-rechtliche oder privatrechtliche Einrichtungen und nichtrechtsfähige Vereinigungen verpflichtet, eine Erkennungsnummer, die auf die vom König bestimmte Weise festgelegt wird, den Empfängern von Leistungen zuzuweisen, die von diesen Einrichtungen und Vereinigungen ausgezahlt werden und die bestehen aus: — gesetzlichen oder verordnungsgemäßen Alters-, Ruhestands-, Dienstalters-, Invaliditäts- und Hinterbliebenenpensionen und den diesbezüglichen Renten, Zulagen und Beihilfen, — allen Vorteilen zur Ergänzung der vorerwähnten Pensionen, die entweder aufgrund von Gesetzes-, Verordnungs- beziehungsweise Satzungsbestimmungen oder aufgrund von Bestimmungen gewährt werden, die aus einem Arbeitsvertrag, einer betrieblichen Regelung oder einem kollektiven Unternehmens- beziehungsweise Sektorenabkommen hervorgehen, — Invaliditätspensionen, -renten, -entschädigungen und -beihilfen, die den Betreffenden oder ihren Rechtsnachfolgern als Schadenersatz für einen Arbeitsunfall, eine Berufskrankheit oder eine Kriegshandlung gewährt werden, — Beihilfen für Personen mit Behinderung, — den vom König bestimmten anderen Vorteilen. Art. 58 - Den in Artikel 57 erwähnten Einrichtungen und Vereinigungen wird eine Erkennungsnummer zugewiesen, die auf die vom König bestimmte Weise festgelegt wird. Diese Einrichtungen und Vereinigungen erteilen der vom König bestimmten öffentlichen Verwaltung unentgeltlich alle Auskünfte in Bezug auf die in vorerwähntem Artikel erwähnten Leistungen. Die so gesammelten Auskünfte dürfen nur für die Anwendung der Gesetzes- und Verordnungsbestimmungen verwendet werden, die die in Artikel 57 erwähnten Leistungen regeln. TITEL V — Eigenbeiträge zur Finanzierung von Hinterbliebenenpensionen Art. 59 - Die Bestimmungen des vorliegenden Titels finden Anwendung auf Personen, die Anspruch erheben können auf eine Ruhestandspension zu Lasten: a) der Staatskasse[, statutarische Personalmitglieder der NGBE-Holding ausgenommen], b) der Einrichtungen, auf die der Königliche Erlass Nr. 117 vom 27. Februar 1935 zur Festlegung des Pensionsstatuts des Personals der autonomen öffentlichen Einrichtungen und der vom Staat eingerichteten Regien Anwendung findet […], c) des [Unternehmens DIE POST], d) der Regie der Seetransporte, e) der Einrichtungen, auf die das Gesetz vom 28. April 1958 über die Pension der Personalmitglieder bestimmter Einrichtungen öffentlichen Interesses und ihrer Berechtigten Anwendung findet. Freiwillige beim Rettungsdienst, Diener der Kulte, denen es untersagt ist, zu heiraten, und die ein Gehalt zu Lasten der Staatskasse beziehen, sowie ehemalige Berufspersonalmitglieder der Kader in Afrika unterliegen nicht dieser Bestimmung. [Art. 59 Abs. 1 Buchstabe a) abgeändert durch Art. 7 des K.E. vom 28. Dezember 2006 (B.S. vom 29. Dezember 2006); Abs. 1 Buchstabe b) abgeändert durch Art. 56 des G. vom 2. August 2002 (B.S. vom 29. August 2002), Art. 23 des G. vom 11. Dezember 2003 (B.S. vom 15. Dezember 2003) und Art. 20 des K.E. vom 22. Dezember 2004 (B.S. vom 27. Dezember 2004); Abs. 1 Buchstabe c) abgeändert durch Art. 130 des G. vom 21. März 1991 (B.S. vom 27. März 1991)] Art. 60 - Die für die Berechnung der Ruhestandspension berücksichtigten Gehälter und anderen Besoldungsbestandteile, die den in Artikel 59 bestimmten Personen gewährt werden, unterliegen einem obligatorischen Abzug von 7,5 Prozent. Art. 61 - [Das Aufkommen des in Artikel 60 vorgesehenen Eigenbeitrags wird dem Pensionsdienst für den öffentlichen Sektor übertragen und dient der Finanzierung der Pensionen für Rechtsnachfolger der in Artikel 59 ¨ berschuss des Aufkommens dieses Beitrags im Verhältnis zu den Aufwendungen für diese erwähnten Personen. Der U Pensionen dient der Finanzierung der Ruhestandspensionen zu Lasten der Staatskasse.] [Art. 61 ersetzt durch Art. 43 des G. vom 12. Januar 2006 (B.S. vom 3. Februar 2006)]

35333

35334

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE [Art. 61bis - § 1 - Das Aufkommen des in Artikel 60 vorgesehenen Eigenbeitrags, der von öffentlichen Behörden, Diensten beziehungsweise Einrichtungen und Lehranstalten, die die Auszahlung der Besoldung der in Artikel 59 erwähnten Personen gewährleisten, zu entrichten ist, muss dem [Pensionsdienst für den öffentlichen Sektor] spätestens [am fünften Werktag nach dem Tag der Auszahlung der Besoldung an die betreffenden Personen] zukommen. Liegt der Gesamtbetrag der für ein Jahr zu entrichtenden Beiträge unter [12.394,68 EUR], müssen sie jedoch während des folgenden Jahres nur einen einzigen Beitrag pro Quartal entrichten. In diesem Fall muss der Staatskasse die Gesamtheit der für ein Quartal zu entrichtenden Beiträge spätestens am letzten Werktag des Monats nach dem betreffenden Quartal zukommen. § 2 - Die in § 1 erwähnten Behörden, Dienste, Einrichtungen und Anstalten sind verpflichtet, der Verwaltung der Pensionen des Ministeriums der Finanzen vor dem 1. März jedes Jahres eine Liste der Personen zukommen zu lassen, denen sie im Laufe des vorhergehenden Jahres eine Besoldung ausgezahlt haben, die dem in Artikel 60 vorgesehenen Abzug unterliegt. Diese Liste muss die verschiedenen Angaben enthalten, die vom Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Verwaltung der Pensionen gehört, vorgeschrieben werden. § 3 - Wenn die in § 1 erwähnten Behörden, Dienste, Einrichtungen und Anstalten den in diesem Paragraphen vorgesehenen Verpflichtungen nicht nachkommen, schulden sie [dem Pensionsdienst für den öffentlichen Sektor] von Rechts wegen Verzugszinsen auf die nicht entrichteten Beträge. Diese Zinsen, deren Satz jederzeit [dem gesetzlichen Zinssatz], erhöht um 2 Prozent, entspricht, setzen [am sechsten Werktag nach dem Tag der Auszahlung der Besoldung an die betreffenden Personen ein. Wenn eine Behörde, ein Dienst, eine Einrichtung oder eine Anstalt den Nachweis erbringt, dass die mangelnde Entrichtung des Beitrags innerhalb der vorgesehenen Frist auf außergewöhnliche Umstände zurückzuführen ist, kann der Minister der Pensionen eine Befreiung von den vorerwähnten Verzugszinsen gewähren. Der Antrag auf Befreiung muss innerhalb des Monats nach dem Tag, an dem die Behörde, der Dienst, die Einrichtung beziehungsweise die Anstalt von der Verwaltung der Pensionen in Kenntnis gesetzt wurde, dass die vorerwähnten Verpflichtungen nicht erfüllt worden sind, beim Minister der Pensionen eingegangen sein]. Wenn diese Behörden, Dienste, Einrichtungen und Anstalten die in § 2 vorgesehenen Verpflichtungen nicht erfüllt haben, schulden sie der Staatskasse von Rechts wegen eine Geldbuße, die sich pro vollständigen Monat Verzug auf 0,1 Prozent des Gesamtbetrags der Besoldungen für das berücksichtigte Jahr beläuft. […] Das Aufkommen dieser Zinsen und Geldbußen dient der Finanzierung der Pensionen für Rechtsnachfolger der in Artikel 59 erwähnten Personen.] [Art. 61bis eingefügt durch Art. 25 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991); § 1 Abs. 1 abgeändert durch Art. 109 Nr. 1 des G. vom 24. Dezember 1999 (B.S. vom 31. Dezember 1999) und Art. 44 Nr. 1 des G. vom 12. Januar 2006 (B.S. vom 3. Februar 2006); § 1 Abs. 2 abgeändert durch Art. 2 Nr. 32 des K.E. vom 20. Juli 2000 (B.S. vom 30. August 2000); § 3 Abs. 1 abgeändert durch Art. 12 des G. vom 20. Juli 1991 (B.S. vom 1. August 1991), Art. 109 Nr. 2 des G. vom 24. Dezember 1999 (B.S. vom 31. Dezember 1999) und Art. 44 Nr. 2 des G. vom 12. Januar 2006 (B.S. vom 3. Februar 2006); § 3 Abs. 2 abgeändert durch Art. 15 des G. vom 20. Juli 1991 (B.S. vom 1. August 1991)] Art. 62 - [Andere als die in Artikel 59 bestimmten Personen, die eine Tätigkeit ausüben, die ihnen Anspruch auf eine der in Artikel 38 des Gesetzes vom 5. August 1978 zur Festlegung von Wirtschafts- und Haushaltsreformen erwähnten Pensionen eröffnet, sind verpflichtet, durch einen obligatorischen Abzug, der mindestens dem in Artikel 60 vorgesehenen Abzug entspricht, persönlich zur Finanzierung der aufgrund dieser Tätigkeit auf sie anwendbaren Pensionsregelung beizutragen.] [Art. 62 ersetzt durch Art. 26 des G. vom 21. Mai 1991 (B.S. vom 20. Juni 1991)] TITEL VI — Verschiedene Abänderungen der Pensionsvorschriften KAPITEL I — Maßnahmen zur Beschleunigung der Auszahlung von Pensionen und zur Vereinheitlichung der Regeln in Bezug auf ihr Einsetzungsdatum Art. 63 - Anträge auf Ruhestandspension aufgrund des Alters oder des Dienstalters zu Lasten der Staatskasse dürfen frühestens ab dem ersten Tag des zwölften Monats vor dem Datum, an dem die Pension einsetzen muss, bei der Behörde eingereicht werden, der der Bedienstete untersteht. Anträge, die aufgrund von Vorschriften der Behörde, der der Bedienstete untersteht, vor dieser Frist eingereicht worden sind, sind jedoch gültig. Bei Empfang des Antrags ergreift die vorerwähnte Behörde alle zweckdienlichen Maßnahmen im Hinblick auf die Zusammenstellung der Pensionsakte und übermittelt diese binnen kürzester Frist der Verwaltung der Pensionen des Ministeriums der Finanzen. Art. 64 - 65 - [Abänderungsbestimmungen] Art. 66 - [Aufhebungsbestimmungen] KAPITEL II — In Sachen Pensionen zulässige Dienste oder Zeiträume Art. 67 - 70 - [Abänderungsbestimmungen] Art. 71 - Die in Artikel 1 Buchstabe b) des Gesetzes vom 14. April 1965 zur Festlegung bestimmter Beziehungen zwischen den verschiedenen Pensionsregelungen des öffentlichen Sektors erwähnten Behörden und Einrichtungen und die aufgrund von Buchstabe e) desselben Artikels bestimmten Einrichtungen sind bei Bedarf verpflichtet, die grundlegenden Bestimmungen in Bezug auf ihre Pensionsregelung dahingehend abzuändern, dass effektive Dienste ungeachtet des Alters, in dem sie geleistet wurden, für die Pension berücksichtigt werden können. Art. 72 - 76 - [Abänderungsbestimmungen] Art. 77 - Wer ein Amt ausübt, das ihm einen Anspruch auf eine Ruhestandspension zu Lasten einer Behörde oder Einrichtung eröffnen kann, auf die das Gesetz vom 14. April 1965 zur Festlegung bestimmter Beziehungen zwischen den verschiedenen Pensionsregelungen des öffentlichen Sektors Anwendung findet, darf für Gewährung und Berechnung dieser Pension Dienste anrechnen lassen, die zu einem früheren Zeitpunkt entweder aufgrund einer ordnungsgemäßen Ernennung oder einer durch das Erlassgesetz vom 5. Mai 1944 für nichtig erklärten Ernennung in den während des Krieges 1940-1945 geschaffenen Gemeindeagglomerationen im Rahmen eines VollzeitVerwaltungsauftrags geleistet wurden, sofern diese Dienste nicht bereits aufgrund einer früheren Gesetzes- oder Verordnungsbestimmung zulässig sind.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Fallen die gemäß vorliegendem Artikel angerechneten Zeiträume in den Zeitraum, der für die Festlegung des als Grundlage für die Berechnung der Pension dienenden Durchschnittsgehalts berücksichtigt wird, wird für diese Zeiträume Gehältern Rechnung getragen, die den Betreffenden von der Agglomeration gewährt wurden, der sie angehörten, unbeschadet der Anwendung von Artikel 11 des Gesetzes vom 9. Juli 1969 zur Abänderung und Ergänzung der Rechtsvorschriften über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen der Bediensteten des öffentlichen Sektors. Wenn die Pension von einer der Behörden oder Einrichtungen gewährt wurde, auf die das Gesetz vom 14. April 1965 Anwendung findet, die Staatskasse ausgenommen, trägt Letztere die Aufwendung des Pensionsanteils, der aus der Berücksichtigung der in vorliegendem Artikel vermerkten Dienste hervorgeht und gemäß den Bestimmungen von Artikel 13 des vorerwähnten Gesetzes berechnet wird. Art. 78 - § 1 - Artikel 1 des Gesetzes vom 5. August 1968 zur Festlegung bestimmter Verbindungen zwischen den Pensionsregelungen des öffentlichen Sektors und des Privatsektors findet keine Anwendung auf die aufgrund von Artikel 77 berücksichtigten Dienste, wenn die Betreffenden oder ihre Rechtsnachfolger bei Inkrafttreten von Artikel 77 für die Ruhestands- oder Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger in Betracht kommen. Wenn die Betreffenden oder ihre Rechtsnachfolger bei Inkrafttreten von Artikel 77 aufgrund vorerwähnter Dienste für die Alters- oder Hinterbliebenenrente in Betracht kommen, finden die Artikel 1 und 15 des Gesetzes vom 5. August 1968 erst Anwendung, nachdem binnen einer Frist von sechs Monaten, die am Datum der Veröffentlichung des vorliegenden Gesetzes einsetzt, ein Antrag eingereicht worden ist. § 2 - In den in § 1 Absatz 1 erwähnten Fällen übernimmt die Staatskasse, die die Ruhestandspension auszahlt beziehungsweise einen Teil der Aufwendungen trägt, die Vorteile in Sachen Pension, die aus der Anwendung der Gesetze über die Pensionen für Lohnempfänger aufgrund der in Artikel 77 vorgesehenen Dienste hervorgehen, und dies ab dem Datum, an dem diese Dienste für die Festlegung des Betrags dieser Vorteile berücksichtigt werden. Art. 79 - Die am Datum des Inkrafttretens von Artikel 77 laufenden Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen zu Lasten einer der Pensionsregelungen, auf die das Gesetz vom 14. April 1965 Anwendung findet, werden auf Antrag der Betreffenden unter Berücksichtigung der Bestimmungen dieses Artikels und gemäß den vom König festgelegten Modalitäten revidiert. Dieser Revisionsantrag wird wirksam: a) am ersten Tag des Monats nach dem Monat der Veröffentlichung des vorliegenden Gesetzes im Belgischen Staatsblatt, sofern dieser Revisionsantrag binnen sechs Monaten nach dem Datum dieser Veröffentlichung eingereicht wird, b) in den anderen Fällen am ersten Tag des Monats nach dem Monat, in dem der Revisionsantrag eingereicht worden ist. Art. 80 - Ungeachtet anderer Gesetzes-, Verordnungs- oder Vertragsbestimmungen werden für die Berechnung der in Artikel 38 des Gesetzes vom 5. August 1978 zur Festlegung von Wirtschafts- und Haushaltsreformen erwähnten Ruhestandspensionen die von Berufspersonalmitgliedern der Kader in Afrika geleisteten Dienste nicht berücksichtigt, wenn es sich um Personen handelt, die ihr Amt in einer der in vorerwähntem Artikel 38 erwähnten Behörden oder Einrichtungen angetreten haben, nachdem sie fünfzehn oder mehr Jahre Dienst in Afrika geleistet haben, ohne dort eine vollständige Laufbahn abgeschlossen zu haben, oder nachdem sie ihres Amtes nach mindestens fünfzehn Dienstjahren wegen körperlicher Untauglichkeit für den Dienst in Afrika enthoben worden sind. Art. 81 - [Aufhebungsbestimmung] Art. 82 - Die am Datum des Inkrafttretens von Artikel 80 laufenden Ruhestandspensionen werden unter Berücksichtigung der Bestimmungen des vorerwähnten Artikels ab dem 1. Januar 1983 von Amts wegen revidiert. KAPITEL III — Abänderungen verschiedener Gesetze in Sachen Pensionen Art. 83 - 86 - [Abänderungsbestimmungen] Art. 87 - Beschlüsse zur Pensionierung wegen körperlicher Untauglichkeit, die vor der Veröffentlichung des vorliegenden Gesetzes ergangen sind in Bezug auf Personen, die Artikel 117 desselben Gesetzes vom 14. Februar 1961 unterliegen und denen kein ihren Fähigkeiten entsprechendes neues Amt zugewiesen werden konnte, und in Bezug auf Personen, die ihr Amt während des Berufungsverfahrens gegen einen Beschluss über die körperliche Untauglichkeit weiterhin ausgeübt haben, werden voll und ganz wirksam. Art. 88 - 95 - [Abänderungsbestimmungen] TITEL VII — Schlussbestimmungen Art. 96 - Der König kann in den am Datum der Veröffentlichung des vorliegenden Gesetzes geltenden Gesetzesund Verordnungsbestimmungen Verweise auf Bestimmungen, die durch dieses Gesetz aufgehoben werden, durch Verweise auf neue Bestimmungen, die an ihre Stelle treten, ersetzen. Art. 97 - Der König kann alle Maßnahmen ergreifen, die erforderlich sind, um Schwierigkeiten zu beheben, die bei Anwendung der Bestimmungen des vorliegenden Buches entstehen könnten. Art. 98 - Buch I tritt am ersten Tag des Monats nach dem Monat der Veröffentlichung des vorliegenden Gesetzes im Belgischen Staatsblatt in Kraft, mit Ausnahme: a) von Titel II, der am ersten Tag des sechsten Monats nach dem Datum dieser Veröffentlichung in Kraft tritt, b) von Titel IV, der an dem vom König festzulegenden Datum in Kraft tritt, c) von Artikel 66 Buchstabe b) und d), der wirksam wird mit 1. Juli 1979, d) der Artikel 72 bis 74 und 88, die wirksam werden mit 1. Januar 1979, e) der Artikel 80 bis 82, die wirksam werden mit 1. Januar 1983, f) der Artikel 84 und 85, die wirksam werden mit 1. Januar 1968, g) von Artikel 86 § 1, der am 1. September 1984 in Kraft tritt, h) der Artikel 86 § 2 Nr. 3, 89 und 90, die wirksam werden mit 1. Januar 1978.

35335

35336

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE BUCH II — Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen für Lohnempfänger TITEL I — Abänderungen des Königlichen Erlasses Nr. 50 vom 24. Oktober 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger Art. 99 - 114 - [Abänderungsbestimmungen] TITEL II — Abänderungen des Gesetzes vom 8. August 1980 über die Haushaltsvorschläge 1979-1980 Art. 115 - 116 - [Abänderungsbestimmungen] TITEL III — Schlussbestimmung Art. 117 - Buch II tritt am 1. Januar 1984 in Kraft. BUCH III — Maßnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen für Selbständige VORHERGEHENDE BESTIMMUNG Art. 118 - Für die Anwendung des vorliegenden Gesetzes ist unter ″Königlichem Erlass Nr. 72″ der Königliche Erlass Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Selbständige zu verstehen. TITEL I — Maßnahmen im Hinblick auf die Erreichung der Gleichbehandlung von Männern und Frauen Art. 119 - 121 - [Abänderungsbestimmungen] Art. 122 - § 1 - Der einer Witwe durch den Königlichen Erlass Nr. 72 zuerkannte Anspruch auf Hinterbliebenenpension wird unter den gleichen Bedingungen auf den Witwer ausgedehnt. Vorliegender Artikel findet jedoch nur Anwendung, wenn die Ehegattin nach dem 31. Dezember 1983 verstorben ist oder ihre Verschollenheit gemäß Artikel 115 des Zivilgesetzbuches nach diesem Datum erklärt wurde. § 2 - Der König kann den Königlichen Erlass Nr. 72 entsprechend der Ausdehnung des Anspruchs auf die in vorliegendem Artikel erwähnte Hinterbliebenenpension anpassen. TITEL II — Modalitäten für die Eröffnung des Anspruchs auf eine Pension für Selbständige entsprechend der Laufbahn und der Berechnung dieser Pension im Verhältnis zu den Berufseinkünften Art. 123 - In Abweichung von den Artikeln 9, 11, 13, 16, 16bis, 17 und 17bis des Königlichen Erlasses Nr. 72 [beziehen sich die Artikel 124 bis 130 des vorliegenden Gesetzes] auf die entsprechend der Laufbahn und den Berufseinkünften erfolgende Berechnung der Ruhestandspension als Selbständiger und der Hinterbliebenenpension als hinterbliebener Ehepartner eines Selbständigen, wenn diese Pensionen frühestens am 1. Januar 1985 tatsächlich und zum ersten Mal einsetzen. [Art. 123 abgeändert durch Art. 88 des G. vom 7. November 1987 (B.S. vom 17. November 1987)] KAPITEL I — Eröffnung des Anspruchs auf Ruhestandspension und auf Hinterbliebenenpension entsprechend der Laufbahn Abschnitt A — Ruhestandspension Art. 124 - Die entsprechend der Laufbahn zu gewährende Ruhestandspension wird durch einen Bruch ausgedrückt. Der Nenner dieses Bruchs beträgt 45 beziehungsweise 40, je nachdem, ob es sich um einen Mann oder eine Frau handelt. Der Zähler dieses Bruchs wird berechnet, indem die Zahl, die der Gesamtzahl der Quartale entspricht, die Anspruch auf Ruhestandspension eröffnen können und vor dem Jahr liegen, in dem die Pension einsetzt, durch vier geteilt wird. Wenn ein Kalenderjahr nur Anspruch auf Ruhestandspension eröffnen kann, falls die Person für das betreffende Jahr eine Beschäftigung für eine vom König befristete Dauer nachweist, und sie diese Bedingung erfüllt, wird vorerwähntes Jahr für vier Quartale berücksichtigt. Der König legt fest, wie die Laufbahn berechnet wird, die sich auf die in Artikel 15 § 5 des Königlichen Erlasses Nr. 72 erwähnten Jahre bezieht. Er legt ebenfalls die Bedingungen fest, unter denen Quartale, die vor dem Jahr liegen, in dem der Antragsteller das Alter von zwanzig Jahren erreicht hat, für die Festlegung des in vorliegendem Paragraphen erwähnten Zählers berücksichtigt werden. Der König bestimmt die Fälle, in denen der in Anwendung der vorhergehenden Absätze erhaltene Zähler erhöht werden kann. Die Anwendung des vorliegenden Paragraphen darf nicht dazu führen, dass ein Bruch berücksichtigt wird, der die Einheit überschreitet. Abschnitt B — Hinterbliebenenpension Art. 125 - § 1 - Wenn der Ehepartner nach dem 31. Dezember des Jahres vor dem Jahr, in dem er das Alter von fünfundsechzig beziehungsweise sechzig Jahren erreicht - je nachdem, ob es sich um einen Mann oder eine Frau handelt -, verstirbt oder eine Vorruhestandspension als Selbständiger bezieht, entspricht der Bruch, der für die entsprechend der Laufbahn des verstorbenen Ehepartners zu gewährende Hinterbliebenenpension steht, dem Bruch, der für die Berechnung der Ruhestandspension des verstorbenen Ehepartners berücksichtigt worden ist oder der, falls der verstorbene Ehepartner keine Ruhestandspension bezogen hat, in Anwendung von Artikel 124 für die Berechnung der Ruhestandspension, die am ersten Tag des Monats eingesetzt hätte, in dem der Ehepartner verstorben ist, berücksichtigt worden wäre. § 2 - In den anderen Fällen wird der Bruch, der für die Hinterbliebenenpension steht, wie folgt festgelegt: 1. Der Zähler drückt die Zahl aus, die berechnet wird, indem die Gesamtzahl der Quartale, die Anspruch auf Hinterbliebenenpension eröffnen können und vor dem Jahr liegen, in dem der Ehepartner verstorben ist, durch vier geteilt wird. Die Bestimmungen von Artikel 124 Absatz 4 bis 6 finden im Hinblick auf die Festlegung dieses Zählers entsprechend Anwendung.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 2. Der Nenner drückt die Anzahl Jahre aus, die in einem Zeitraum enthalten sind, der am 1. Januar des Jahres des zwanzigsten Geburtstages des verstorbenen Ehepartners beginnt und am 31. Dezember des Jahres vor dem Jahr, in dem er verstorben ist, endet. Die Anwendung des vorhergehenden Absatzes kann nicht dazu führen, dass ein Bruch berücksichtigt wird, der die Einheit überschreitet. § 3 - Der König legt Modalitäten für die Eröffnung des Anspruchs auf Hinterbliebenenpension fest, wenn ein Ehepartner vor Ablauf des Jahres, in dem er das Alter von zwanzig Jahren erreicht hat oder hätte, verstorben ist. KAPITEL II — Berechnung der Pension im Verhältnis zu den Berufseinkünften Abschnitt A — Berufseinkünfte Art. 126 - § 1 - Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen werden entsprechend den Berufseinkünften berechnet. § 2 - Unter Berufseinkünften ist beziehungsweise sind zu verstehen: 1. für die Jahre vor 1984: ein pauschales Berufseinkommen von [8.133,63 EUR]. Dieser Betrag ist an den Verbraucherpreisindex 142,75 (1971 = 100) gebunden, 2. für die Jahre ab 1984: neubewertete Berufseinkünfte, die berücksichtigt worden sind im Hinblick auf die Einforderung der für das betreffende Jahr aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 38 vom 27. Juli 1967 zur Einführung des Sozialstatuts der Selbständigen geschuldeten Beiträge. Diese Einkünfte werden nicht berücksichtigt für den Teil, der den in Artikel 12 § 1 Nr. 2 Buchstabe a) des vorerwähnten Königlichen Erlasses Nr. 38 erwähnten Betrag übersteigt, so wie er den Schwankungen des Verbraucherpreisindexes für das betreffende Jahr angepasst wird. § 3 - Der König bestimmt: 1. wie Berufseinkünfte zu dem Zeitpunkt, zu dem über den Pensionsantrag befunden wird, den Schwankungen des Verbraucherpreisindexes angepasst werden, 2. fiktive Einkünfte, die für die vom König in Ausführung von Artikel 14 § 1 des Königlichen Erlasses Nr. 72 gleichgesetzten Zeiträume nach 1983 zu berücksichtigen sind. [Art. 126 § 2 Abs. 1 Nr. 1 abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001)] Abschnitt B — Ruhestandspension Art. 127 - § 1 - Im Hinblick auf die Berechnung der Ruhestandspension wird der Teil der Pension, der entsprechend der Laufbahn gewährt werden kann und aus der Anwendung von Artikel 124 hervorgeht, in zwei Teile aufgeteilt: 1. einen ersten Teil mit einer Anzahl Fünfundvierzigstel beziehungsweise Vierzigstel - je nachdem, ob es sich um einen Mann oder eine Frau handelt -, die der Anzahl Jahre und Quartale entspricht, die nach 1983 liegen, wobei jedes Quartal 0,25/45 beziehungsweise 0,25/40 entspricht, 2. den Restbetrag, für den davon ausgegangen wird, dass er ausschließlich mit dem Teil der Laufbahn vor 1984 übereinstimmt. § 2 - Die Pension, die der in § 1 Nr. 1 erwähnten Laufbahn entspricht, wird pro Kalenderjahr berechnet, indem die Berufseinkünfte nacheinander multipliziert werden mit: 1. einem Fünfundvierzigstel beziehungsweise einem Vierzigstel, je nachdem, ob es sich um einen Mann oder eine Frau handelt. Wird das betreffende Jahr nicht vollständig berücksichtigt, wird der Zähler dieses Bruchs auf 0,25; 0,50 beziehungsweise 0,75 herabgesetzt, je nachdem, ob ein, zwei oder drei Quartale berücksichtigt werden können, 2. 75 beziehungsweise 60 Prozent, je nachdem, ob der Betreffende die in Artikel 9 § 1 Nr. 1 des Königlichen Erlasses Nr. 72 festgelegten Bedingungen erfüllt oder nicht, 3. einem Bruch, der jährlich vom König festgelegt wird und der am 1. Januar des betreffenden Jahres dem Verhältnis entspricht zwischen dem für die Pensionsregelung für Selbständige bestimmten Beitragssatz und der Summe der Eigenbeitragssätze und Arbeitgeberbeitragssätze, die auf die Entlohnungen der Lohnempfänger zu entrichten und für ihre Pensionsregelung bestimmt sind. § 3 - Der in § 1 Nr. 2 erwähnte Teil der Pension wird gemäß den Bestimmungen von § 2 Nr. 1 und 2 berechnet. § 4 - Wenn der Zähler des Bruchs, der der Anzahl Jahre entspricht, die Anspruch auf Ruhestandspension eröffnen können, aufgrund von Artikel 124 letzter Absatz oder aufgrund von Artikel 142 reduziert wird, bezieht sich diese Reduzierung für die Berechnung der Pension auf die Jahre, die zur Gewährung der niedrigsten Pension führen. § 5 - Artikel 9 § 1 Absatz 2 bis 4 des Königlichen Erlasses Nr. 72 findet bei der Berechnung der Pension gemäß vorliegendem Artikel entsprechend Anwendung. Abschnitt C — Hinterbliebenenpension Art. 128 - § 1 - Die für jedes Laufbahnjahr zu gewährende Hinterbliebenenpension wird berechnet, indem die Berufseinkünfte nacheinander multipliziert werden mit: 1. einem Bruch, dessen Zähler der Einheit entspricht und dessen Nenner je nach Fall dem Nenner des in Artikel 125 § 1 oder 2 erwähnten Bruchs entspricht, 2. 60 Prozent. Wird das betreffende Jahr nicht vollständig berücksichtigt, wird der Zähler dieses Bruchs auf 0,25; 0,50 beziehungsweise 0,75 herabgesetzt, je nachdem, ob ein, zwei oder drei Quartale berücksichtigt werden können. In Bezug auf die Jahre nach 1983 wird der in Anwendung der beiden vorhergehenden Absätze errechnete Betrag mit dem in Artikel 127 § 2 Nr. 3 erwähnten Bruch multipliziert. Der Teil der Laufbahn, der aufgrund der Anwendung analog zu Artikel 124 Absatz 6 hinzugefügt wird, ist im Hinblick auf die Berechnung der damit verbundenen Hinterbliebenenpension Laufbahnjahren vor 1984 gleichzusetzen. § 2 - Wenn der Zähler des Bruchs, der der Anzahl Jahre entspricht, die Anspruch auf Hinterbliebenenpension eröffnen können, gemäß den Artikeln 124 letzter Absatz und 142 in dem in Artikel 125 § 1 erwähnten Fall oder gemäß den Artikeln 125 § 2 letzter Absatz und 142 reduziert wird, bezieht sich diese Reduzierung für die Berechnung der Pension auf die Jahre, die zur Gewährung der niedrigsten Pension führen.

35337

35338

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 129 - Wenn der Ehepartner vor dem Jahr, in dem er das Alter von fünfundsechzig beziehungsweise sechzig Jahren erreicht hätte - je nachdem, ob es sich um einen Mann oder eine Frau handelt -, verstirbt und zum Zeitpunkt seines Todes keine Vorruhestandspension als Selbständiger bezog, darf die Hinterbliebenenpension in Abweichung von Artikel 128 den Betrag nicht übersteigen, der berechnet wird, indem der in Anwendung der Artikel 125 § 2 und 142 errechnete Bruch auf den Betrag einer fiktiven Ruhestandspension angewandt wird. Diese fiktive Ruhestandspension entspricht der Pension, die ein Empfänger erhält, dessen Ehepartner die in Artikel 9 § 1 Nr. 1 des Königlichen Erlasses Nr. 72 erwähnten Bedingungen erfüllt, und für den davon ausgegangen wird, dass er am Todestag des Ehegatten beziehungsweise der Ehegattin je nach Fall das Alter von fünfundsechzig beziehungsweise sechzig Jahren erreicht hat, eine vollständige Laufbahn als Selbständiger nachweist und für die Jahre nach 1983 ein Berufseinkommen bezogen hat, das für dieselben Jahre für den hinterbliebenen Ehepartner berücksichtigt wird. Der König bestimmt, welchem Einkommen im Hinblick auf die Berechnung der in vorhergehendem Absatz erwähnten fiktiven Ruhestandspension Rechnung zu tragen ist für die Jahre beziehungsweise Bruchteile von Jahren nach 1983, die in der Laufbahn des verstorbenen Ehepartners nicht berücksichtigt werden konnten. Art. 130 - Der König bestimmt, wie die Hinterbliebenenpension in den in Artikel 125 § 3 erwähnten Fällen berechnet wird. [TITEL IIbis — Mindestpension] [Frühere Unterteilung Abschnitt D umgegliedert zu Unterteilung Titel IIbis durch Art. 89 des G. vom 7. November 1987 (B.S. vom 17. November 1987)] Art. 131 - [§ 1 - Eine Ruhestandspension, die für eine vollständige Laufbahn zu Lasten der Pensionsregelung für Selbständige gewährt wird, darf nicht niedriger sein als ein garantierter Mindestbetrag von jährlich [6.456,91 EUR], wenn der Empfänger die in Artikel 9 § 1 Nr. 1 des Königlichen Erlasses Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Selbständige erwähnten Bedingungen erfüllt, oder als ein garantierter Mindestbetrag von jährlich [5.086,73 EUR], wenn der Empfänger diese Bedingungen nicht erfüllt. Eine Ruhestandspension, die zu Lasten der Pensionsregelung für Selbständige auf der Grundlage einer Berufslaufbahn gewährt wird, die mindestens zwei Dritteln einer vollständigen Berufslaufbahn entspricht, darf nicht niedriger sein als ein bestimmter Bruchteil des gemäß Absatz 1 festgelegten Basisbetrags. Dieser Bruchteil entspricht demjenigen, der für die Berechnung der Ruhestandspension zu Lasten der Pensionsregelung für Selbständige verwendet wird. § 2 - Eine Hinterbliebenenpension, die zu Lasten der Pensionsregelung für Selbständige auf der Grundlage einer vollständigen Laufbahn des verstorbenen Ehepartners gewährt wird, darf nicht niedriger sein als ein garantierter Mindestbetrag von jährlich [5.086,73 EUR]. Eine Hinterbliebenenpension, die zu Lasten der Pensionsregelung für Selbständige auf der Grundlage einer Berufslaufbahn gewährt wird, die mindestens zwei Dritteln einer vollständigen Berufslaufbahn entspricht, darf nicht niedriger sein als ein bestimmter Bruchteil des gemäß Absatz 1 festgelegten Basisbetrags. Dieser Bruchteil entspricht demjenigen, der für die Berechnung der Hinterbliebenenpension zu Lasten der Pensionsregelung für Selbständige verwendet wird. [§ 3 - Die in den Paragraphen 1 und 2 erwähnten Beträge von [6.456,91 EUR] und [5.086,73 EUR] werden ab dem 1. Januar 1989 auf [6.852,97 EUR] beziehungsweise [5.322,72 EUR] angehoben.] § 4 - Die garantierten Mindestbeträge werden den Schwankungen des Verbraucherpreisindexes angepasst, so wie Pensionen, die gewährt werden, wenn die in vorliegendem Artikel erwähnten Laufbahnbedingungen nicht erfüllt sind. [Die in diesem Artikel festgelegten Beträge sind an den Schwellenindex 103,14 (Basis 1996 = 100) gebunden.] [§ 5] - Der König bestimmt: 1. was unter vollständiger Laufbahn zu verstehen ist, 2. was unter zwei Dritteln der vollständigen Laufbahn zu verstehen ist, 3. Modalitäten für die Berechnung des garantierten Mindestbetrags, wenn die Pension gekürzt worden ist.] [Art. 131 ersetzt durch Art. 90 des G. vom 7. November 1987 (B.S. vom 17. November 1987); § 1 Abs. 1 abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); § 2 Abs. 1 abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); neuer Paragraph 3 eingefügt durch Art. 155 des G. vom 30. Dezember 1988 (B.S. vom 5. Januar 1989) und abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); § 4 abgeändert durch Art. 4 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); früherer Paragraph 3 umnummeriert zu § 5 durch Art. 155 des G. vom 30. Dezember 1988 (B.S. vom 5. Januar 1989)] [Art. 131bis - § 1 - Ab dem 1. Januar 1990: 1. werden die in Artikel 131 §§ 1 und 2 erwähnten Beträge von [6.456,91 EUR] und [5.086,73 EUR] auf [7.302,57 EUR] beziehungsweise [5.598,95 EUR] angehoben, 2. wird dem Empfänger einer Ruhestands- oder Hinterbliebenenpension für Selbständige eine Mindestpension gewährt, wenn er nachweisen kann, dass je nach Fall seine eigene Berufslaufbahn beziehungsweise die Berufslaufbahn des verstorbenen Ehepartners mindestens zwei Dritteln einer vollständigen Laufbahn entspricht, entweder nur in der Regelung für Selbständige oder sowohl in Regelung für Selbständige als auch in der Regelung für Lohnempfänger; die Mindestpension entspricht einem Bruchteil der in Nr. 1 erwähnten Beträge, der je nach Fall dem Bruchteil entspricht, der für die Berechnung der Ruhestands- oder Hinterbliebenenpension in der Regelung für Selbständige verwendet wird, 3. [darf, wenn der Empfänger einer Ruhestandspension ebenfalls Anspruch auf eine Ruhestandspension in der Regelung für Lohnempfänger erheben kann oder wenn der Empfänger einer Hinterbliebenenpension ebenfalls Anspruch auf eine Hinterbliebenenpension in der Regelung für Lohnempfänger erheben kann, die Anwendung der Bestimmungen des vorliegenden Titels nicht dazu führen, dass die Gesamtheit dieser in den Pensionsregelungen für Selbständige und für Lohnempfänger gewährten Vorteile gleicher Art folgende Beträge übersteigt: — [8.201,78 EUR], wenn der Interessehabende die in Artikel 9 § 1 Nr. 1 des vorerwähnten Königlichen Erlasses Nr. 72 vom 10. November 1967 erwähnten Bedingungen erfüllt, — [6.151,35 EUR] in den anderen Fällen. Wird diese Grenze überschritten, wird je nach Fall die Mindestruhestandspension oder die Mindesthinterbliebenenpension in der Regelung für Selbständige entsprechend gekürzt, ohne dass diese Kürzung jedoch in dieser Regelung die Gewährung einer Pension mit sich bringen darf, die niedriger ist als die Leistung, die gewährt worden

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE wäre, wenn der Interessehabende keinen Anspruch auf die Mindestpension hätte erheben können. Der König kann von dieser Bestimmung abweichen, wenn die vorerwähnte Grenze durch die Erhöhung der Pension für Lohnempfänger infolge der Anpassung an den allgemeinen Wohlstand überschritten wird.] [§ 1bis - Ab dem 1. Juli 1991 werden die in § 1 Nr. 1 und 3 erwähnten Beträge von [7.302,57 EUR], [5.598,95 EUR], [8.201,78 EUR] und [6.151,35 EUR] auf [7.834,20 EUR], [5.936,60 EUR], [8.365,76 EUR] beziehungsweise [6.274,33 EUR] angehoben.] [§ 1ter - Ab dem 1. Juli 1993 werden die in § 1bis erwähnten Beträge von [7.834,20 EUR] und [5.936,60 EUR] auf [8.100,02 EUR] beziehungsweise [6.105,47 EUR] angehoben.] Ab dem 1. Juli 1994 werden die in vorhergehendem Absatz erwähnten Beträge von [8.100,02 EUR] und [6.105,47 EUR] auf [8.365,76 EUR] beziehungsweise [6.274,33 EUR] angehoben. [Jede Erhöhung des durch das Gesetz vom 1. April 1969 zur Einführung eines garantierten Einkommens für Betagte eingeführten garantierten Einkommens für Betagte führt dazu, dass am Datum dieser Erhöhung die in vorhergehendem Absatz erwähnten Beträge und die in § 1bis erwähnten Beträge von [8.365,76 EUR] und [6.274,33 EUR] proportional erhöht werden.] [§ 1quater - Ab dem 1. April 2003 werden die in § 1 erwähnten Beträge von 7.302,57 EUR, 5.598,95 EUR, 8.201,78 EUR und 6.151,35 EUR auf 9.307,77 EUR, 6.981,78 EUR, 9.307,77 EUR beziehungsweise 6.981,78 EUR angehoben.] [§ 1quinquies - [Die in § 1quater erwähnten Beträge von 9.307,77 EUR und 6.981,78 EUR werden angehoben: — zum 1. September 2004 auf 9.673,62 EUR beziehungsweise 7.281,11 EUR, — zum 1. Dezember 2005 auf 10.039,47 EUR beziehungsweise 7.580,44 EUR, — zum 1. Dezember 2006 auf 10.405,32 EUR beziehungsweise 7.879,77 EUR, — zum 1. April 2007 auf 10.503,82 EUR beziehungsweise 7.879,77 EUR.]] [§ 1sexies - Zum 1. September 2007 werden die in § 1quinquies erwähnten Beträge von 10.503,82 EUR und 7.879,77 EUR auf 10.713,90 EUR beziehungsweise 8.037,37 EUR angehoben.] [§ 1septies - [Die in § 1sexies erwähnten Beträge von 10.713,90 EUR und 8.037,37 EUR werden angehoben: 1. zum 1. Dezember 2007 auf 11.080,38 EUR beziehungsweise 8.336,70 EUR, 2. zum 1. Juli 2008 auf 11.301,99 EUR beziehungsweise 8.503,43 EUR, 3. zum 1. Oktober 2008 auf 11.400,43 EUR beziehungsweise 8.601,87 EUR, 4. zum 1. Mai 2009 auf 11.597,31 EUR beziehungsweise 8.798,75 EUR, [5. zum 1. August 2009 auf 11.945,23 EUR beziehungsweise 9.062,72 EUR.] Der König kann durch einen im Ministerrat beratenen Erlass Absatz 1 abändern und ergänzen, um zu den von Ihm bestimmten Daten die in diesem Absatz erwähnten Beträge zu erhöhen. Ab einem Datum, das vom König durch einen im Ministerrat beratenen Erlass bestimmt wird, in dem die verfügbaren Haushaltsmittel berücksichtigt werden, entsprechen die in § 1sexies erwähnten Beträge von 10.713,90 EUR und 8.037,37 EUR, so wie sie gemäß den vorhergehenden Absätzen angepasst werden, mindestens dem in Artikel 6 § 1 des Gesetzes vom 22. März 2001 zur Einführung einer Einkommensgarantie für Betagte erwähnten Betrag, multipliziert mit einem Faktor 2 für eine Familie beziehungsweise einem Faktor 1,5 für einen Alleinstehenden.]] § 2 - Der König legt fest, was zu verstehen ist unter einer Berufslaufbahn, die mindestens zwei Dritteln einer vollständigen Laufbahn entspricht, entweder nur in der Regelung für Selbständige oder sowohl in der Regelung für Selbständige als auch in der Regelung für Lohnempfänger. Er legt ebenfalls die Modalitäten für die Berechnung der Mindestpension fest, wenn die Pension gekürzt wurde. § 3 - [Die in vorliegendem Artikel festgelegten Beträge sind an den Schwellenindex 103,14 (Basis 1996 = 100) gebunden.] Sie variieren gemäß den Schwankungen dieses Indexes entsprechend den Bestimmungen von Artikel 43 des Königlichen Erlasses Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Selbständige, so wie Pensionen, die gewährt werden, wenn die Bedingungen für die Gewährung der Mindestpension nicht erfüllt sind. § 4 - [Die Anwendung der Bestimmungen des vorliegenden Artikels darf nicht zur Gewährung eines Betrags führen, der niedriger ist als der Betrag, der gemäß den Bestimmungen errechnet wird, die in dem Monat vor dem Monat gelten, in dem eine Erhöhung der Mindestpension durch Gesetz vorgesehen ist.]] [Art. 131bis eingefügt durch Art. 266 des G. vom 22. Dezember 1989 (B.S. vom 30. Dezember 1989); § 1 einziger Absatz Nr. 1 abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); § 1 einziger Absatz Nr. 3 ersetzt durch Art. 183 Nr. 1 des G. vom 29. Dezember 1990 (B.S. vom 9. Januar 1991); § 1 einziger Absatz Nr. 3 Abs. 1 erster und zweiter Gedankenstrich abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); § 1bis eingefügt durch Art. 183 Nr. 2 des G. vom 29. Dezember 1990 (B.S. vom 9. Januar 1991) und abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); § 1ter eingefügt durch Art. 71 des G. vom 30. Dezember 1992 (B.S. vom 9. Januar 1993); § 1ter Abs. 1 und 2 abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); § 1ter Abs. 3 ersetzt durch Art. 65 des G. vom 30. März 1994 (B.S. vom 31. März 1994) und abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); § 1quater eingefügt durch Art. 40 des G. vom 24. Dezember 2002 (B.S. vom 31. Dezember 2002); § 1quinquies eingefügt durch Art. 235 des G. vom 9. Juli 2004 (B.S. vom 15. Juli 2004) und ersetzt durch Art. 3 § 2 Nr. 1 des K.E. vom 9. April 2007 (B.S. vom 17. April 2007); § 1sexies eingefügt durch Art. 3 § 2 Nr. 2 des K.E. vom 9. April 2007 (B.S. vom 17. April 2007); § 1septies eingefügt durch Art. 3 § 2 Nr. 3 des K.E. vom 9. April 2007 (B.S. vom 17. April 2007) und ersetzt durch Art. 203 des G. vom 22. Dezember 2008 (B.S. vom 29. Dezember 2008); § 1septies Abs. 1 Nr. 5 eingefügt durch Art. 1 des K.E. vom 13. Februar 2009 (B.S. vom 9. März 2009); § 3 Abs. 1 ersetzt durch Art. 5 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001); § 4 ersetzt durch Art. 183 Nr. 3 des G. vom 29. Dezember 1990 (B.S. vom 9. Januar 1991)] Art. 132 - [Das Landespensionsamt nimmt von Amts wegen die Anpassung der Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen vor, die tatsächlich vor dem Datum eingesetzt haben, an dem die in vorliegendem Titel erwähnte Mindestpension oder eine Erhöhung dieser Pension anwendbar ist, und für die ihm vor diesem Datum ein Zahlungsauftrag übermittelt wurde, wobei dem Empfänger kein neuer Beschluss notifiziert wird.] [Art. 132 ersetzt durch Art. 184 des G. vom 29. Dezember 1990 (B.S. vom 9. Januar 1991)]

35339

35340

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE TITEL III — Abänderungen des Königlichen Erlasses Nr. 38 vom 27. Juli 1967 zur Einführung des Sozialstatuts der Selbständigen Art. 133 - 134 - [Abänderungsbestimmungen] TITEL IV — Verschiedene Abänderungen des Königlichen Erlasses Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Selbständige Art. 135 - 151 - [Abänderungsbestimmungen] TITEL V — Sonderzulage Art. 152 - [§ 1 - Das Landespensionsamt zahlt jährlich im Laufe des Monats Juli Personen, die für den betreffenden Monat in der Pensionsregelung für Selbständige tatsächlich eine Leistung erhalten, wobei es sich nicht um eine in Artikel 37 des Königlichen Erlasses Nr. 72 erwähnte Leistung handeln darf, eine Sonderzulage aus. [Die Anwendung der in Artikel 30bis Absatz 4 des Königlichen Erlasses Nr. 72 vorgesehenen Sanktionen hat keine Auswirkung auf den Anspruch auf Sonderzulage.] Die Sonderzulage beträgt für Empfänger von Ruhestandspensionen, die die in Artikel 9 § 1 Nr. 1 des Königlichen Erlasses Nr. 72 erwähnten Bedingungen erfüllen, 3.585 Franken und für andere Empfänger 2.868 Franken. Diese Beihilfe darf 20 Prozent der Pension des Monats Juli nicht übersteigen. Die in Absatz 2 erwähnten Beträge sind an den Schwellenindex gebunden, der den Pensionsbetrag für den Monat Juli 1992 bestimmt. Für die folgenden Jahre werden diese Beträge den Schwankungen des Verbraucherpreisindexes angepasst, so wie Pensionen in Bezug auf den Monat Juli des betreffenden Jahres. Der König legt die Bedingungen fest, unter denen die Sonderzulage Empfängern ausgezahlt wird, die von Tisch und Bett getrennt sind oder tatsächlich getrennt leben. § 2 - [Zum 1. Juli 1993 werden die in § 1 erwähnten Beträge und Prozentsätze um die Hälfte reduziert: a) für Personen, die vor Anwendung der Kumulierungsregeln zum ersten Mal Anspruch auf eine Mindestpension aufgrund von Artikel 131bis haben, b) für Personen, die eine Mindestpension beziehen, die vor Anwendung der Kumulierungsregeln nach etwaiger Begrenzung gemäß Artikel 131bis § 1 Nr. 3 tatsächlich erhöht worden ist.]] [§ 3 - Ab dem 1. Juli 1994 sind die Bestimmungen von § 1 nicht mehr anwendbar auf Personen, die die in § 2 Buchstabe a) und b) erwähnten Bedingungen erfüllen.] [§ 4 - Ab dem 1. Juli 1994 sind die Bestimmungen von § 1 nicht mehr anwendbar: 1. auf Empfänger, die die in Artikel 131bis § 1 Nr. 2 erwähnten Laufbahnbedingungen erfüllen, 2. auf Empfänger einer Pension, deren jährlicher Gesamtbetrag den Betrag der in Artikel 131bis § 1ter Absatz 2 und 3 und § 3 erwähnten garantierten Mindestpension, multipliziert mit dem Bruch, der für die Laufbahn des Selbständigen steht, übersteigt, 3. auf Empfänger mehrerer Pensionen, deren Jahresbetrag den Betrag der in Artikel 131bis § 1ter Absatz 2 und 3 und § 3 erwähnten Mindestpension übersteigt, entweder nur in der Regelung für Selbständige oder sowohl in der Regelung für Selbständige als auch in jeder anderen belgischen Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionsregelung, in jeder vergleichbaren Regelung eines anderen Landes beziehungsweise in einer Regelung, die auf das Personal einer völkerrechtlichen Einrichtung anwendbar ist.] [Art. 152 ersetzt durch Art. 72 des G. vom 30. Dezember 1992 (B.S. vom 9. Januar 1993); § 1 Abs. 1 ergänzt durch Art. 2 des G. vom 7. April 1995 (B.S. vom 29. April 1995); § 2 ersetzt durch Art. 40 Nr. 1 des G. vom 6. August 1993 (B.S. vom 9. August 1993); § 3 eingefügt durch Art. 40 Nr. 2 des G. vom 6. August 1993 (B.S. vom 9. August 1993); § 4 eingefügt durch Art. 66 des G. vom 30. März 1994 (B.S. vom 31. März 1994)] TITEL VI — Allgemeine Bestimmungen und Schlussbestimmungen Art. 153 - Der König kann die Bestimmungen des Königlichen Erlasses Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Selbständige mit den Bestimmungen, durch die sie bis zum Zeitpunkt der Koordinierung explizit oder implizit abgeändert worden sind, koordinieren. Zu diesem Zweck kann Er: 1. die Reihenfolge, die Nummerierung und im Allgemeinen die Gestaltung der zu koordinierenden Bestimmungen ändern, 2. die Verweise in den zu koordinierenden Bestimmungen an die neue Nummerierung anpassen, ¨ bereinstimmung der Bestimmungen zu 3. den Wortlaut der zu koordinierenden Bestimmungen ändern, um die U gewährleisten und die Terminologie zu vereinheitlichen, ohne die in diesen Bestimmungen enthaltenen Grundsätze zu beeinträchtigen. ¨ berschrift tragen: ″Gesetze über die Ruhestands- und HinterbliebenenpensiDie Koordinierung wird folgende U onen für Selbständige, koordiniert am…″. Art. 154 - Buch III tritt am 1. Januar 1984 in Kraft, mit Ausnahme der Artikel 133 und 134, die am ersten Tag des Kalenderquartals nach dem Datum der Veröffentlichung des vorliegenden Gesetzes in Kraft treten.


35341

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


N. 2010 — 1741 [C − 2010/00320] 2 AUGUSTUS 1985. — Wet houdende oprichting van een Commissie Arbeid ten behoeve van het Gezin. — Officieuze coördinatie in het Duits

F. 2010 — 1741 [C − 2010/00320] 2 AOUT 1985. — Loi portant création d’une Commission du Travail familial. — Coordination officieuse en langue allemande

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van de wet van 2 augustus 1985 houdende oprichting van een Commissie Arbeid ten behoeve van het Gezin (Belgisch Staatsblad van 3 september 1985), zoals ze werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1986 genomen met toepassing van artikel 3, eerste lid, 4° van de wet van 2 augustus 1985 houdende oprichting van een Commissie Arbeid ten behoeve van het Gezin (Belgisch Staatsblad van 19 maart 1986). Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue allemande de la loi du 2 août 1985 portant création d’une Commission du Travail familial (Moniteur belge du 3 septembre 1985), telle qu’elle a été modifiée par l’arrêté royal du 10 mars 1986 pris en application de l’article 3, alinéa 1er, 4° de la loi du 2 août 1985 portant création d’une Commission du Travail familial (Moniteur belge du 19 mars 1986). Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.


[C − 2010/00320] 2. AUGUST 1985 — Gesetz zur Schaffung eines Ausschusses für Familienarbeit Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache

Der folgende Text ist die inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache des Gesetzes vom 2. August 1985 zur Schaffung eines Ausschusses für Familienarbeit, so wie es durch den Königlichen Erlass vom 10. März 1986 zur Anwendung von Artikel 3 Absatz 1 Nr. 4 des Gesetzes vom 2. August 1985 zur Schaffung eines Ausschusses für Familienarbeit abgeändert worden ist. ¨ bersetzunDiese inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche U gen in Malmedy erstellt worden.

¨ RSORGE MINISTERIUM DER SOZIALFU 2. AUGUST 1985 — Gesetz zur Schaffung eines Ausschusses für Familienarbeit Artikel 1 - Beim Ministerium der Sozialfürsorge wird ein Ausschuss für Familienarbeit geschaffen. Art. 2 - Der Ausschuss für Familienarbeit hat als Aufgabe, entweder aus eigener Initiative oder auf Antrag des Ministers der Sozialfürsorge oder der in Artikel 3 Nr. 4 erwähnten Minister in allen Angelegenheiten, die unmittelbar oder mittelbar mit der Familienarbeit zu tun haben, Stellungnahmen abzugeben, Untersuchungen durchzuführen oder Gesetzes- oder Verordnungsmaßnahmen vorzuschlagen. Er hat ebenfalls als Aufgabe, dem Hohen Rat der Familie der Flämischen oder der Französischen Gemeinschaft sowie dem Nationalen Arbeitsrat Stellungnahmen abzugeben, wenn sie darum bitten. Der Ausschuss kann für die Ausführung seiner Aufgabe alle zweckdienlichen Auskünfte einholen und Sachverständige hinzuziehen, die nicht zu seinen Mitgliedern gehören. Art. 3 - Der Ausschuss setzt sich zusammen aus: 1. einem Vorsitzenden, einem ersten und einem zweiten Vizevorsitzenden, die wegen ihrer Sachkunde in den Bereichen, die zum Zuständigkeitsbereich des Ausschusses gehören, gewählt werden, 2. neun ordentlichen Mitgliedern und neun Ersatzmitgliedern, die unter den Kandidaten bestimmt werden, die von den Familienorganisationen auf einer Liste mit je zwei Kandidaten vorgeschlagen werden, 3. vier Sachverständigen aus dem akademischen und wissenschaftlichen Bereich sowie ebenso vielen Ersatzmitgliedern, 4. Mitgliedern, die jeweils von den Ministern bestimmt werden, die für die Sozialfürsorge, die Volksgesundheit und die Familie, das Unterrichtswesen (F), das Unterrichtswesen (N), die Justiz, die Beschäftigung und die Arbeit, die Finanzen, den Mittelstand, die Landwirtschaft, die [Pensionen, die Gesellschaftliche Emanzipation und das Planbüro zuständig sind, sowie einem von der Exekutive der Französischen Gemeinschaft, der Flämischen Exekutive und der Exekutive der Deutschsprachigen Gemeinschaft bestimmten Mitglied]. Der König kann diese Aufzählung erweitern. Der Vorsitzende, der erste und der zweite Vizevorsitzende und die Mitglieder werden vom König ernannt. Ihr Mandat dauert vier Jahre und ist erneuerbar. Nur die in Nr. 2 des vorliegenden Artikels erwähnten Mitglieder sind stimmberechtigt. [Art. 3 Abs. 1 Nr. 4 abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 10. März 1986 (B.S. vom 19. März 1986)] Art. 4 - Die Arbeiten des Ausschusses werden vom Vorsitzenden geleitet. Diesem steht ein Präsidium bei, das neben dem Vorsitzenden und dem ersten und zweiten Vizevorsitzenden zwei der in Artikel 3 Nr. 2 erwähnten Mitglieder umfasst. Der erste Vizevorsitzende vertritt den Vorsitzenden bei Abwesenheit oder Verhinderung. Art. 5 - Der König bestimmt die Funktionskosten des Ausschusses und die Zusammensetzung seines Sekretariats; die Sekretariatsgeschäfte werden von den Beamten des Ministeriums der Sozialfürsorge wahrgenommen. Art. 6 - Der Ausschuss gibt sich eine Geschäftsordnung. Art. 7 - Vorliegendes Gesetz tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.

35342


FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


N. 2010 — 1742 [C − 2010/00321] 3 APRIL 1995. — Wet houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling Officieuze coördinatie in het Duits

F. 2010 — 1742 [C − 2010/00321] 3 AVRIL 1995. — Loi portant des mesures visant à promouvoir l’emploi Coordination officieuse en langue allemande

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling (Belgisch Staatsblad van 22 april 1995), zoals ze achtereenvolgens werd gewijzigd bij : — de wet van 20 december 1995 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 23 december 1995), — de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 30 december 1995), — de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling (Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998), — de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 3 maart 1998), — de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 6 februari 1999), — de wet van 1 april 2003 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2003-2004 (Belgisch Staatsblad van 16 mei 2003), — de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, err. van 24 januari 2007 en 12 februari 2007). Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue allemande de la loi du 3 avril 1995 portant des mesures visant à promouvoir l’emploi (Moniteur belge du 22 avril 1995), telle qu’elle a été modifiée successivement par : — la loi du 20 décembre 1995 portant des dispositions sociales (Moniteur belge du 23 décembre 1995), — la loi du 22 décembre 1995 portant des mesures visant à exécuter le plan pluriannuel pour l’emploi (Moniteur belge du 30 décembre 1995), — la loi du 13 février 1998 portant des dispositions en faveur de l’emploi (Moniteur belge du 19 février 1998), — la loi du 22 février 1998 portant des dispositions sociales (Moniteur belge du 3 mars 1998), — la loi du 25 janvier 1999 portant des dispositions sociales (Moniteur belge du 6 février 1999), — la loi du 1er avril 2003 portant exécution de l’accord interprofessionnel pour la période 2003-2004 (Moniteur belge du 16 mai 2003), — la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I) (Moniteur belge du 28 décembre 2006, err. des 24 janvier 2007 et 12 février 2007). Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.


[C − 2010/00321] 3. APRIL 1995 — Gesetz zur Festlegung beschäftigungsfördernder Maßnahmen Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache

Der folgende Text ist die inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache des Gesetzes vom 3. April 1995 zur Festlegung beschäftigungsfördernder Maßnahmen, so wie es nacheinander abgeändert worden ist durch: — das Gesetz vom 20. Dezember 1995 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, — das Gesetz vom 22. Dezember 1995 zur Festlegung von Maßnahmen zur Ausführung des Mehrjahresplanes für Arbeitsbeschaffung, — das Gesetz vom 13. Februar 1998 zur Festlegung beschäftigungsfördernder Bestimmungen, — das Gesetz vom 22. Februar 1998 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, — das Gesetz vom 25. Januar 1999 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, — das Gesetz vom 1. April 2003 zur Ausführung des überberuflichen Abkommens für den Zeitraum 2003-2004, — das Gesetz vom 27. Dezember 2006 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen (I). ¨ bersetzunDiese inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche U gen in Malmedy erstellt worden.

¨ FTIGUNG UND DER ARBEIT MINISTERIUM DER BESCHA ¨ RSORGE UND MINISTERIUM DER SOZIALFU 3. APRIL 1995 — Gesetz zur Festlegung beschäftigungsfördernder Maßnahmen TITEL I — Beschäftigungsabkommen Artikel 1 - § 1 - Vorliegender Titel findet Anwendung auf die Arbeitgeber und die Arbeitnehmer, auf die das Gesetz vom 5. Dezember 1968 über die kollektiven Arbeitsabkommen und die paritätischen Kommissionen anwendbar ist. § 2 - Der König kann durch einen im Ministerrat beratenen Erlass die Anwendung des vorliegenden Titels auf die Behörden und die Arbeitgeber ausdehnen, auf die das Gesetz vom 21. März 1991 zur Umstrukturierung bestimmter öffentlicher Wirtschaftsunternehmen anwendbar ist. Der König kann durch einen im Ministerrat beratenen Erlass die Bedingungen und die Modalitäten bestimmen, gemäß denen im Rahmen der Anwendung des vorliegenden Titels die in Artikel 2 erwähnten Vorteile den im vorangehenden Absatz erwähnten Arbeitgebern gewährt werden. Er kann auch die Kontrolle dieser Gewährung regeln. Art. 2 - § 1 - Die Arbeitgeber, die in Ausführung eines Abkommens, das gemäß den Bestimmungen des am 20. Dezember 1944 innerhalb des Nationalen Arbeitsrates abgeschlossenen kollektiven Arbeitsabkommens Nr. 60 abgeschlossen worden ist, im Vergleich zu dem entsprechenden Quartal von 1994 einen Nettozuwachs der Anzahl Arbeitnehmer und darüber hinaus ein mindestens gleichwertiges Arbeitsvolumen aufweisen, haben für jeden nach dem 31. Dezember 1994 neu eingestellten Arbeitnehmer Anrecht auf eine Senkung der Arbeitgeberbeiträge zur sozialen Sicherheit um 37.500 Franken pro Quartal. Wenn die Senkung um 37.500 Franken höher ist als der Betrag der in Artikel 38 § 3 Nr. 1 bis 7 und 9 und 3bis des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger erwähnten Arbeitgeberbeiträge zur sozialen Sicherheit, die für den

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE zusätzlichen Arbeitnehmer geschuldet werden, wird der Betrag der Senkung auf den Betrag begrenzt, der einer vollständigen Befreiung von den vorerwähnten Arbeitgeberbeiträgen entspricht, die für diesen Arbeitnehmer geschuldet werden. Die im vorangehenden Absatz erwähnten Vorteile können nur während der Gültigkeitsdauer des Beschäftigungsabkommens und spätestens bis zum 31. Dezember 1996 gewährt werden. [Der Vorteil der in Absatz 1 erwähnten Senkung der Arbeitgeberbeiträge zur sozialen Sicherheit muss spätestens am 30. Juni 1998 bei der mit der Einziehung der Sozialversicherungsbeiträge beauftragten Einrichtung beantragt werden.] Der König bestimmt durch einen im Ministerrat beratenen Erlass, was unter gleichwertigem Arbeitsvolumen und unter Nettozuwachs der Anzahl Arbeitnehmer zu verstehen ist. Als neu eingestellter Arbeitnehmer werden jedoch nicht angesehen: — der Arbeitnehmer, der während des Zeitraums der Senkung der Beiträge im Rahmen des im Gesetz vom 21. Dezember 1994 zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen erwähnten Einstellungsplans eingestellt worden ist, — der Arbeitnehmer, der während des Zeitraums der Befreiung von den Arbeitgeberbeiträgen im Rahmen der Bestimmungen von Titel III Kapitel VII des Programmgesetzes vom 30. Dezember 1988 eingestellt worden ist. Die im vorliegenden Artikel erwähnten Abkommen müssen bei der Kanzlei des Dienstes der kollektiven Arbeitsbeziehungen des Ministeriums der Beschäftigung und der Arbeit hinterlegt werden. Die Senkung der Arbeitgeberbeiträge wird gewährt, sofern gemäß den vom König auf Vorschlag der Minister der Beschäftigung und der Arbeit und der sozialen Angelegenheiten festgelegten Modalitäten der Nachweis erbracht wird, dass seitens des Arbeitgebers und des Arbeitnehmers die festgelegten Gewährungsbedingungen erfüllt sind. § 2 - […] [Art. 2 § 1 neuer Absatz 3 eingefügt durch Art. 31 des G. vom 13. Februar 1998 (B.S. vom 19. Februar 1998); § 2 aufgehoben durch Art. 73 des G. vom 25. Januar 1999 (B.S. vom 6. Februar 1999)] Art. 3 - Eine paritätische Kommission oder Unterkommission kann in ihrer Mitte einen engeren Ausschuss schaffen, dem die Ausübung der Befugnisse, die im vorerwähnten kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 60 vom 20. Dezember 1994 erwähnt sind, übertragen werden kann. Die paritätische Kommission oder Unterkommission oder gegebenenfalls der gemäß Absatz 1 geschaffene engere Ausschuss muss binnen drei Monaten nach Erhalt der vollständigen Akte durch den Vorsitzenden der paritätischen Kommission oder Unterkommission eine Entscheidung treffen. Der Vorsitzende setzt den Arbeitgeber binnen einer Frist von acht Tagen von der Entscheidung der paritätischen Kommission oder Unterkommission oder des engeren Ausschusses in Kenntnis. In Ermangelung der Notifikation einer Entscheidung binnen einer Frist von drei Monaten und acht Tagen gilt das Abkommen als gebilligt. Art. 4 - Die in Anwendung von Artikel 34 des Königlichen Erlasses vom 24. Dezember 1993 zur Ausführung des Gesetzes vom 6. Januar 1989 zur Wahrung der Konkurrenzfähigkeit des Landes, so wie bestätigt durch das Gesetz vom 30. März 1994, geschaffene Kommission Unternehmenspläne ist mit der Billigung der in Anwendung von Artikel 8 des vorerwähnten kollektiven Arbeitsabkommens Nr. 60 vom 20. Dezember 1994 abgeschlossenen Abkommen beauftragt. Art. 5 - Die Kontrolle der Einhaltung der Bestimmungen des vorliegenden Titels und seiner Ausführungserlasse wird von den vom König bestimmten Beamten durchgeführt. Diese Beamten üben diese Kontrolle gemäß den Bestimmungen des Gesetzes vom 16. November 1972 über die Arbeitsinspektion aus. Art. 6 - Wenn festgestellt wird, dass in Anwendung des vorliegenden Titels abgeschlossene Abkommen nicht ¨ bernahme oder der Fusion eingehalten werden oder dass der Nettozuwachs der Anzahl Arbeitnehmer [die Folge der U ¨ bertragung von Personal ist, die für den übertragenden Arbeitgeber zu eines oder mehrerer Arbeitgeber oder der U ¨ bertragung vorangeht, geführt hat,] wird einer Verringerung des Arbeitsvolumens im Vergleich zum Quartal, das der U der Arbeitgeber verpflichtet sein, die Gesamtheit oder einen Teil der unrechtmäßig erhaltenen Vorteile zurückzuzahlen. […] [Art. 6 abgeändert durch Art. 28 § 1 des G. vom 13. Februar 1998 (B.S. vom 19. Februar 1998); früherer Absatz 2 widerrufen durch Art. 28 § 2 des G. vom 13. Februar 1998 (B.S. vom 19. Februar 1998)] Art. 7 - Im Rahmen der im vorliegenden Titel I erwähnten Abkommen kann von den Bestimmungen von Artikel 28 § 1 und § 3 des Gesetzes vom 16. März 1971 über die Arbeit abgewichen werden. Art. 8 - Ein Arbeitgeber, der in den Genuss der in Artikel 2 erwähnten Senkung kommt, kann für denselben Arbeitnehmer und während desselben Zeitraums nicht in den Genuss der in Artikel 36 des vorerwähnten Königlichen Erlasses vom 24. Dezember 1993 erwähnten Senkung oder der in Artikel 61 des vorerwähnten Gesetzes vom 21. Dezember 1994 erwähnten Befreiung kommen. Ein Arbeitgeber, der in den Genuss der in Artikel 2 erwähnten Senkung kommt, kann gegebenenfalls für denselben Arbeitnehmer und während desselben Zeitraums in den Genuss der Senkung kommen, die vorgesehen ist durch: 1. die Bestimmungen von Artikel 35 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger, 2. die Bestimmungen des Königlichen Erlasses Nr. 483 vom 22. Dezember 1986 zur Senkung der Arbeitgeberbeiträge zur sozialen Sicherheit bei der Einstellung von Hausangestellten, 3. die Bestimmungen des Königlichen Erlasses Nr. 495 vom 31. Dezember 1986 zur Einführung eines Systems zur Verbindung von Arbeit und Ausbildung für Jugendliche zwischen 18 und 25 Jahren und zur zeitweiligen Herabsetzung der für diese Jugendlichen geschuldeten Arbeitgeberbeiträge zur sozialen Sicherheit, 4. die Bestimmungen des Königlichen Erlasses Nr. 499 vom 31. Dezember 1986 zur Regelung der sozialen Sicherheit bestimmter benachteiligter Jugendlicher, 5. die Bestimmungen von Titel VII des vorerwähnten Königlichen Erlasses vom 24. Dezember 1993, [6. die Bestimmungen des Königlichen Erlasses Nr. 230 vom 21. Dezember 1983 über Praktika für Jugendliche und die Eingliederung Jugendlicher in den Arbeitsprozess.]

35343

35344

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Die gleichzeitige Anwendung der verschiedenen Senkungen kann nie zur Folge haben, dass ein Arbeitgeber für denselben Arbeitnehmer für das betreffende Quartal in den Genuss einer Senkung der Arbeitgeberbeiträge kommt, die höher ist als der Betrag der Arbeitgeberbeiträge zur sozialen Sicherheit, die in Artikel 38 § 3 Nr. 1 bis 7 und 9 und § 3bis des vorerwähnten Gesetzes vom 29. Juni 1981 erwähnt sind. [Art. 8 Abs. 2 Nr. 6 eingefügt durch Art. 69 des G. vom 22. Februar 1998 (B.S. vom 3. März 1998) - in Kraft bis zum 31. Dezember 1996 -] Art. 9 - [Abänderungsbestimmung] TITEL II — Frühpension und Halbzeitfrühpension Art. 10 - § 1 - Für den Zeitraum vom 1. Januar 1995 bis zum 31. Dezember 1996 können in den paritätischen Kommissionen oder Unterkommissionen kollektive Arbeitsabkommen abgeschlossen werden, durch die die Einführung einer Regelung der vertraglichen Frühpension - so wie im Königlichen Erlass vom 7. Dezember 1992 über die Gewährung von Arbeitslosengeld bei vertraglicher Frühpension erwähnt - für entlassene Arbeitnehmer vorgesehen wird, die während der Laufzeit dieser kollektiven Arbeitsabkommen zum Zeitpunkt der Beendigung des Arbeitsvertrags fünfundfünfzig Jahre alt oder älter sind und die zu diesem Zeitpunkt dreiunddreißig Jahre beruflicher Vergangenheit als Lohnempfänger geltend machen können, die gemäß den Artikeln 114 § 4 Absatz 2 und 117 Absatz 1 Nr. 3 des Königlichen Erlasses vom 25. November 1991 betreffend das Arbeitslosengeld berechnet werden können. Für die Anwendung des vorliegenden Artikels werden für die Berechnung der beruflichen Vergangenheit Arbeitstagen gleichgesetzt: — der Zeitraum aktiven Dienstes als Milizpflichtiger in Anwendung der Artikel 2bis und 66 der am 30. April 1962 koordinierten Milizgesetze und als Wehrdienstverweigerer aus Gewissensgründen in Anwendung der Artikel 18 und 19 der am 20. Februar 1980 koordinierten Gesetze zur Festlegung des Statuts der Dienstverweigerer aus Gewissensgründen, — die Tage der Laufbahnunterbrechung gemäß den Bestimmungen des Sanierungsgesetzes vom 22. Januar 1985 und die Zeiträume, in denen der Arbeitnehmer seine Arbeit unterbrochen hat, um ein Kind zu erziehen, das jünger als sechs Jahre ist. Diese Gleichsetzungen können insgesamt für höchstens drei Jahre berücksichtigt werden, — die Tage, an denen der Arbeitnehmer seine Arbeit unterbrochen hat, um ein zweites oder weiteres Kind zu erziehen, das jünger als sechs Jahre ist, mit einem Maximum von insgesamt drei Jahren, — die Tage der Vollarbeitslosigkeit, mit einem Maximum von fünf Jahren. § 2 - Ab dem 1. Januar 1997 wird das Alter, an dem die Unternehmen und die paritätischen Kommissionen oder Unterkommissionen durch ein kollektives Arbeitsabkommen für die entlassenen Arbeitnehmer die Einführung einer Regelung der vertraglichen Frühpension vorsehen können, wie im vorerwähnten Königlichen Erlass vom 7. Dezember 1992 erwähnt, auf mindestens achtundfünfzig Jahre gebracht. Der König kann eine Abweichung gewähren einerseits für die Unternehmen und Sektoren, die am 1. Dezember 1994 einer Frühpensionsregelung unterliegen, aufgrund derer das Datum, ab dem die Frühpension erst ab dem Alter von achtundfünfzig Jahren gewährt werden kann, auf einem Zeitpunkt nach dem 1. Januar 1997 festgelegt ist, und andererseits für die Unternehmen in Schwierigkeiten oder in Umstrukturierung. § 3 - Der König bestimmt die Bedingungen und Modalitäten zur Ausführung des vorliegenden Artikels. Art. 11 - § 1 - Ab dem 1. Januar 1995 wird ein besonderer ausgleichender monatlicher Arbeitgeberbeitrag eingeführt. Dieser ist für den Sektor Arbeitslosigkeit für jede vertragliche Frühpension, die aufgrund eines in Anwendung von Artikel 10 § 1 abgeschlossenen kollektiven Arbeitsabkommens gewährt wird, bestimmt. Dieser besondere ausgleichende Beitrag wird bis zu dem Monat geschuldet, in dem der vertraglich Frühpensionierte das Alter von achtundfünfzig Jahren erreicht. § 2 - Die Höhe des in § 1 erwähnten besonderen ausgleichenden monatlichen Arbeitgeberbeitrags wird pro Frühpensionierten auf 50 % der Zusatzentschädigung festgelegt, die im kollektiven Arbeitsabkommen, das in Anwendung von Artikel 10 § 1 abgeschlossen worden ist, vorgesehen ist. Dieser Prozentsatz wird für die Frühpensionierten, die seit einem Jahr durch einen entschädigten Vollarbeitslosen ersetzt werden, auf 33 % verringert. § 3 - Die Zahlung des im vorliegenden Artikel erwähnten besonderen ausgleichenden Beitrags wird vom Schuldner der Zusatzentschädigung, entweder vom Arbeitgeber oder vom Fonds für Existenzsicherheit, dem der Arbeitgeber untersteht, oder von jeder anderen Person oder Einrichtung, die der Verpflichtung des Arbeitgebers in puncto Zahlung der Zusatzentschädigung unterliegt, getätigt. Der König bestimmt die Modalitäten für die Zahlung des besonderen ausgleichenden Beitrags, wenn die Zusatzentschädigung von verschiedenen Schuldnern geschuldet wird. § 4 - [Der Ertrag des besonderen ausgleichenden monatlichen Arbeitgeberbeitrags wird für die Finanzierung der Regelungen der Globalverwaltung, die in Artikel 21 § 2 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger erwähnt sind, verwendet.] Der im vorliegenden Artikel erwähnte besondere ausgleichende Beitrag wird mit Sozialversicherungsbeiträgen gleichgesetzt, insbesondere in Bezug auf die Erklärungen zum Nachweis der Beiträge, die Zahlungsfristen, die Anwendung der zivilrechtlichen Sanktionen und der Strafbestimmungen, die Aufsicht, die Bestimmung des im Streitfall zuständigen Richters, die Verjährung in Sachen Klagen, das Vorzugsrecht und die Mitteilung des Betrags der Schuldforderung der mit der Einziehung und Beitreibung der Beiträge beauftragten Einrichtungen. [Art. 11 § 4 frühere Absätze 1 und 2 ersetzt durch Abs. 1 durch Art. 55 des G. vom 25. Januar 1999 (B.S. vom 6. Februar 1999)] Ab einem gemäß Art. 24 des G. vom 1. April 2003 (B.S. vom 16. Mai 2003) vom König festzulegenden Datum lautet Art. 11 wie folgt: «Art. 11 - § 1 - Ab dem 1. Januar 1995 wird ein besonderer ausgleichender monatlicher Arbeitgeberbeitrag eingeführt. Dieser ist für den Sektor Arbeitslosigkeit für jede vertragliche Frühpension, die aufgrund eines in Anwendung von Artikel 10 § 1 abgeschlossenen kollektiven Arbeitsabkommens gewährt wird, bestimmt. Dieser besondere ausgleichende Beitrag wird bis zu dem Monat geschuldet, in dem der vertraglich Frühpensionierte das Alter von achtundfünfzig Jahren erreicht. [Mit der in Absatz 1 erwähnten vertraglichen Frühpension wird unter den Bedingungen und gemäß den Modalitäten, die vom König durch einen im Ministerrat beratenen Erlass festgelegt werden, die Entschädigung gleichgesetzt, die ungeachtet der Tatsache, ob sie periodisch oder nicht periodisch gezahlt wird, insgesamt mindestens 7 436,80 EUR

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE brutto betragen kann und die der Arbeitgeber dem ehemaligen Arbeitnehmer, der Arbeitslosengeld als Vollzeitarbeitsloser bezieht oder hätte beziehen können, wenn er die Arbeit bei einem anderen Arbeitgeber nicht wieder aufgenommen hätte, direkt oder indirekt gewährt, sofern diese Entschädigung durch das Gesetz vom 12. April 1965 über den Schutz der Entlohnung der Arbeitnehmer nicht als Entlohnung betrachtet wird. Für die Festlegung des Betrags dieser Entschädigung wird der maximale Vorteil, den der Arbeitnehmer hätte erhalten können, berücksichtigt, ohne dass es dabei erforderlich ist, dass die Bedingungen für den Erhalt des maximalen Vorteils tatsächlich erfüllt sind. Der in Absatz 1 erwähnte Beitrag wird nicht geschuldet, wenn der mit der vertraglichen Frühpension gleichgesetzte in Absatz 2 erwähnte Zusatz aufgrund eines auf Ebene eines Sektors abgeschlossenen und vor dem 1. Juli 2002 hinterlegten kollektiven Arbeitsabkommens oder aufgrund einer ununterbrochenen Verlängerung eines solchen Abkommens gewährt worden ist und wenn der ehemalige Arbeitnehmer eine gemäß den im kollektiven Arbeitsabkommen festgelegten Regeln berechnete Laufbahn von mindestens vierzig Jahren hat. Der König bestimmt durch einen im Ministerrat beratenen Erlass die besonderen Modalitäten für die nicht periodisch gezahlten Entschädigungen.] § 2 - Die Höhe des in § 1 erwähnten besonderen ausgleichenden monatlichen Arbeitgeberbeitrags wird pro Frühpensionierten auf 50 % der Zusatzentschädigung festgelegt, die im kollektiven Arbeitsabkommen, das in Anwendung von Artikel 10 § 1 abgeschlossen worden ist, vorgesehen ist. Dieser Prozentsatz wird für die Frühpensionierten, die seit einem Jahr durch einen entschädigten Vollarbeitslosen ersetzt werden, auf 33 % verringert. § 3 - Die Zahlung des im vorliegenden Artikel erwähnten besonderen ausgleichenden Beitrags wird vom Schuldner der Zusatzentschädigung, entweder vom Arbeitgeber oder vom Fonds für Existenzsicherheit, dem der Arbeitgeber untersteht, oder von jeder anderen Person oder Einrichtung, die der Verpflichtung des Arbeitgebers in puncto Zahlung der Zusatzentschädigung unterliegt, getätigt. Der König bestimmt die Modalitäten für die Zahlung des besonderen ausgleichenden Beitrags, wenn die Zusatzentschädigung von verschiedenen Schuldnern geschuldet wird. § 4 - [Der Ertrag des besonderen ausgleichenden monatlichen Arbeitgeberbeitrags wird für die Finanzierung der Regelungen der Globalverwaltung, die in Artikel 21 § 2 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger erwähnt sind, verwendet.] Der im vorliegenden Artikel erwähnte besondere ausgleichende Beitrag wird mit Sozialversicherungsbeiträgen gleichgesetzt, insbesondere in Bezug auf die Erklärungen zum Nachweis der Beiträge, die Zahlungsfristen, die Anwendung der zivilrechtlichen Sanktionen und der Strafbestimmungen, die Aufsicht, die Bestimmung des im Streitfall zuständigen Richters, die Verjährung in Sachen Klagen, das Vorzugsrecht und die Mitteilung des Betrags der Schuldforderung der mit der Einziehung und Beitreibung der Beiträge beauftragten Einrichtungen. [Art. 11 § 1 Abs. 3 bis 5 eingefügt durch Art. 21 des G. vom 1. April 2003 (B.S. vom 16. Mai 2003); § 4 frühere Absätze 1 und 2 ersetzt durch Abs. 1 durch Art. 55 des G. vom 25. Januar 1999 (B.S. vom 6. Februar 1999)]″ Ab einem gemäß Art. 148 des G. (I) vom 27. Dezember 2006 (B.S. vom 28. Dezember 2006), selbst ersetzt durch Art. 49 des G. vom 27. April 2007 (B.S. vom 8. Mai 2007), vom König festzulegenden Datum lautet Art. 11 wie folgt: « Art. 11 - […] [Art. 11 aufgehoben durch Art. 146 Nr. 2 des G. (I) vom 27. Dezember 2006 (B.S. vom 28. Dezember 2006)]″ Art. 12 - Für den Zeitraum vom 1. Januar 1995 bis zum 31. Dezember 1996 können in den Unternehmen und paritätischen Kommissionen oder Unterkommissionen kollektive Arbeitsabkommen abgeschlossen werden, durch die die Einführung einer Regelung der Halbzeitfrühpension - so wie in dem am 13. Juli 1993 im Nationalen Arbeitsrat abgeschlossenen und durch Königlichen Erlass vom 17. November 1993 für allgemein verbindlich erklärten kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 55 erwähnt - für die in Artikel 46 des Gesetzes vom 30. März 1994 zur Festlegung sozialer Bestimmungen erwähnten älteren Arbeitnehmer, die das Alter von fünfundfünfzig Jahren erreicht haben, vorgesehen wird. Der König bestimmt die Bedingungen und Modalitäten zur Ausführung des vorliegenden Artikels. Art. 13 - [Abänderungsbestimmungen] TITEL III — Besondere beschäftigungsfördernde Maßnahmen KAPITEL I — Anwendungsbereich Art. 14 - Vorliegender Titel ist anwendbar auf die Arbeitgeber, auf die das Gesetz vom 27. Juni 1969 zur Revision des Erlassgesetzes vom 28. Dezember 1944 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer und die Erlassgesetze vom 10. Januar 1945 über die soziale Sicherheit der Bergarbeiter und der ihnen gleichgestellten Personen und vom 7. Februar 1945 über die soziale Sicherheit der Seeleute der Handelsmarine anwendbar sind. KAPITEL II — Beschäftigungs- und ausbildungsfördernde Maßnahmen Art. 15 - Die in Artikel 14 erwähnten Arbeitgeber müssen für das Jahr 1995 eine Anstrengung in Höhe von 0,15 % leisten, berechnet auf der Grundlage der vollständigen Entlohnung der Arbeitnehmer, wie sie in Artikel 23 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger und in den Ausführungserlassen dieses Gesetzes erwähnt ist. Für das Jahr 1996 wird der oben erwähnte Prozentsatz [auf 0,15 % festgelegt]. Der König kann die Kategorien, die Er bestimmt, dem Anwendungsbereich des vorliegenden Kapitels ganz oder teilweise entziehen. Diese Anstrengung ist für die Personen bestimmt, die Risikogruppen angehören oder für die ein Begleitplan anwendbar ist. Der Begriff Risikogruppe wird in dem in Artikel 16 erwähnten kollektiven Arbeitsabkommen festgelegt. [Art. 15 Abs. 1 abgeändert durch Art. 30 des G. vom 22. Dezember 1995 (B.S. vom 30. Dezember 1995)] Art. 16 - § 1 - Die in Artikel 15 erwähnte Anstrengung wird anhand eines neuen oder verlängerten kollektiven Arbeitsabkommens konkretisiert, das in einem paritätischen Organ oder für ein Unternehmen oder eine Unternehmensgruppe für die Jahre 1995 und 1996 abgeschlossen wird. § 2 - Das in § 1 erwähnte kollektive Arbeitsabkommen muss gemäß dem Gesetz vom 5. Dezember 1968 über die kollektiven Arbeitsabkommen und die paritätischen Kommissionen abgeschlossen werden. Das kollektive Arbeitsabkommen muss spätestens am 1. Juli des Jahres, auf das es sich bezieht, oder an einem anderen vom König bestimmten Datum bei der Kanzlei des Dienstes der kollektiven Arbeitsbeziehungen des Ministeriums der Beschäftigung und der Arbeit hinterlegt werden. In diesen kollektiven Arbeitsabkommen muss ausdrücklich vermerkt werden, dass sie in Anwendung des vorliegenden Kapitels abgeschlossen worden sind.

35345

35346

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 3 - Die unterzeichnenden Parteien des kollektiven Arbeitsabkommens hinterlegen jedes Jahr spätestens am 1. Juli des Jahres nach dem Jahr, auf das sich das kollektive Arbeitsabkommen bezieht, oder an einem anderen vom König bestimmten Datum bei der Kanzlei des Dienstes der kollektiven Arbeitsbeziehungen des Ministeriums der ¨ bersicht über die Ausführung des in § 1 Beschäftigung und der Arbeit einen Bewertungsbericht und eine finanzielle U erwähnten kollektiven Arbeitsabkommens. Diese Bewertungsberichte werden den Föderalen Kammern übermittelt. Art. 17 - § 1 - Die Arbeitgeber, die nicht oder nur für einen Teil ihrer Arbeitnehmer in den Anwendungsbereich eines in Artikel 16 § 1 erwähnten kollektiven Arbeitsabkommens fallen, sind zur Zahlung eines Beitrags von 0,15 % für 1995 und […] für 1996, wie er in Artikel 15 erwähnt ist, für den Teil der Arbeitnehmer, der nicht in den Anwendungsbereich eines solchen kollektiven Arbeitsabkommens fällt, verpflichtet. In Abweichung von den Bestimmungen von Absatz 1 wird der Beitrag von 0,15 % für das erste Quartal 1995 nicht geschuldet und der Beitrag für das zweite Quartal 1995 auf 0,30 % festgelegt. § 2 - Die mit der Einziehung der Sozialversicherungsbeiträge beauftragten Einrichtungen sind, jede für ihren Bereich, auch mit der Einziehung und Beitreibung des in § 1 erwähnten Beitrags sowie mit seiner Einzahlung auf ein Sonderkonto des Beschäftigungsfonds, der beim Ministerium der Beschäftigung und der Arbeit in Ausführung von Artikel 4 des Königlichen Erlasses Nr. 181 vom 30. Dezember 1982 zur Schaffung eines Fonds im Hinblick auf die Anwendung der zusätzlichen Lohnmäßigung für die Beschäftigung eingerichtet ist, beauftragt. Dieser Beitrag wird mit einem Sozialversicherungsbeitrag gleichgesetzt, insbesondere in Bezug auf die Erklärungen zum Nachweis der Beiträge, die Zahlungsfristen, die Anwendung der zivilrechtlichen Sanktionen und der Strafbestimmungen, die Aufsicht, die Bestimmung des im Streitfall zuständigen Richters, die Verjährung in Sachen Klagen, das Vorzugsrecht und die Mitteilung des Betrags der Schuldforderung der mit der Einziehung und Beitreibung der Beiträge beauftragten Einrichtung. [Art. 17 § 1 Abs. 1 abgeändert durch Art. 31 des G. vom 22. Dezember 1995 (B.S. vom 30. Dezember 1995)] KAPITEL III — Praktikum für Jugendliche und Eingliederung Jugendlicher in den Arbeitsprozess Art. 18 - [Abänderungsbestimmung] KAPITEL IV — Begleitung von Arbeitslosen Art. 19 - Die in Artikel 14 erwähnten Arbeitgeber schulden für den Zeitraum vom 1. April 1995 bis zum 31. Dezember 1996 einen Beitrag von 0,05 %, berechnet auf der Grundlage der vollständigen Entlohnung der Arbeitnehmer, wie sie in Artikel 23 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger und in den Ausführungserlassen dieses Gesetzes erwähnt ist. Der König kann die Kategorien, die Er Bestimmt, dem Anwendungsbereich des vorliegenden Kapitels ganz oder teilweise entziehen. Die mit der Einziehung der Sozialversicherungsbeiträge beauftragten Einrichtungen sind, jede für ihren Bereich, auch mit der Einziehung und Beitreibung dieses Beitrags sowie mit seiner Einzahlung auf ein Sonderkonto des Beschäftigungsfonds, der beim Ministerium der Beschäftigung und der Arbeit in Ausführung von Artikel 4 des Königlichen Erlasses Nr. 181 vom 30. Dezember 1982 zur Schaffung eines Fonds im Hinblick auf die Anwendung der zusätzlichen Lohnmäßigung für die Beschäftigung eingerichtet ist, beauftragt. Dieser Beitrag wird mit einem Sozialversicherungsbeitrag gleichgesetzt, insbesondere in Bezug auf die Erklärungen zum Nachweis der Beiträge, die Zahlungsfristen, die Anwendung der zivilrechtlichen Sanktionen und der Strafbestimmungen, die Aufsicht, die Bestimmung des im Streitfall zuständigen Richters, die Verjährung in Sachen Klagen, das Vorzugsrecht und die Mitteilung des Betrags der Schuldforderung der mit der Einziehung und Beitreibung der Beiträge beauftragten Einrichtung. Art. 20 - § 1 - Der Ertrag dieses in Artikel 19 erwähnten Beitrags ist für die Begleitung der Arbeitslosen, auf die ein individueller Begleitplan Anwendung findet, bestimmt. § 2 - In Abweichung von Artikel 138 des Programmgesetzes vom 30. Dezember 1988, von Artikel 174 des Gesetzes vom 29. Dezember 1990 zur Festlegung sozialer Bestimmungen und von Artikel 4 des Gesetzes vom 10. Juni 1993 zur Umsetzung einiger Bestimmungen des überberuflichen Abkommens vom 9. Dezember 1992 werden die ab dem 1. Februar 1995 beim Beschäftigungsfonds verfügbaren Mittel für die Begleitung der Arbeitslosen, auf die ein individueller Begleitplan Anwendung findet, verwendet. Art. 21 - Der König bestimmt durch einen im Ministerrat beratenen Erlass: 1. für welche Arbeitslose, in welchen Fällen, unter welchen Bedingungen und gemäß welchen Modalitäten die in Artikel 20 erwähnten Beiträge verwendet werden. Er sieht unter anderem die Gewährung von Vorschüssen, deren Höhe Er festlegt, vor, 2. die Modalitäten für die Verteilung des in Artikel 20 erwähnten Ertrags der Beiträge unter die öffentlichen Einrichtungen, die mit der Arbeitsvermittlung für Arbeitslose oder deren Berufsausbildung oder Kontrolle beauftragt sind, 3. jede andere Maßnahme, die für die Gewährleistung der Ausführung des vorliegenden Kapitels notwendig ist. KAPITEL V — Bezahlter Bildungsurlaub Art. 22 - Ein Betrag in Höhe von 700 Millionen Franken, der auf den Ertrag des Arbeitgeberbeitrags für die Förderung von Initiativen in Sachen Kinderbetreuung, der in Artikel 15 des vorerwähnten Gesetzes vom 10. Juni 1993 erwähnt ist, einbehalten wird, wird für die Regelung des bezahlten Bildungsurlaubs, der in Kapitel IV Abschnitt 6 des Sanierungsgesetzes vom 22. Januar 1985 erwähnt ist, bestimmt. ¨ bertragung. Der König bestimmt die Bedingungen und die Modalitäten in Bezug auf diese U KAPITEL VI — Kinderbetreuung Art. 23 - § 1 - Die in Artikel 14 erwähnten Arbeitgeber schulden für die Jahre 1995 und 1996 einen Beitrag von 0,05 %, berechnet auf der Grundlage der Entlohnung des Arbeitnehmers, wie sie in Artikel 23 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger und in den Ausführungserlassen dieses Gesetzes erwähnt ist. In Abweichung von den Bestimmungen von Absatz 1 wird dieser Beitrag für das erste Quartal 1995 nicht geschuldet und für das zweite Quartal 1995 auf 0,10 % festgelegt.

35347

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Dieser Beitrag wird dem Fonds für kollektive Ausrüstungen und Dienstleistungen, der in Anwendung von Artikel 107 § 1 der am 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger beim Landesamt für Familienbeihilfen zugunsten von Lohnempfängern eingerichtet worden ist, zugewiesen und dient für die [Beteiligung an den Lohnkosten und an den Betriebskosten] für die Betreuung der Kinder von 0 bis 3 Jahren und für die außerschulische Kinderbetreuung, so wie vom König bestimmt. § 2 - Der König kann durch einen im Ministerrat beratenen Erlass die Arbeitgeberkategorien, die Er bestimmt, dem Anwendungsbereich des vorliegenden Kapitels ganz oder teilweise entziehen. [§ 3 - Die in § 1 erwähnten Beiträge sind dazu bestimmt, die Betreuungsprojekte aufgrund des vorliegenden Gesetzes, des Gesetzes vom 10. Juni 1993 zur Umsetzung einiger Bestimmungen des überberuflichen Abkommens vom 9. Dezember 1992 und des Gesetzes vom 29. Dezember 1990 zur Festlegung sozialer Bestimmungen zu bezuschussen.] [Art. 23 § 1 Abs. 3 abgeändert durch Art. 89 Nr. 1 des G. vom 20. Dezember 1995 (B.S. vom 23. Dezember 1995); § 3 eingefügt durch Art. 89 Nr. 2 des G. vom 20. Dezember 1995 (B.S. vom 23. Dezember 1995)] Art. 24 - Die mit der Einziehung der Sozialversicherungsbeiträge beauftragten Einrichtungen sind, jede für ihren Bereich, auch mit der Einziehung und Beitreibung des in Artikel 23 § 1 erwähnten Beitrags sowie mit seiner Zahlung an den Fonds für kollektive Ausrüstungen und Dienstleistungen, der in Anwendung von Artikel 107 § 1 der am 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger beim Landesamt für Familienbeihilfen zugunsten von Lohnempfängern eingesetzt worden ist, beauftragt. Dieser Beitrag wird mit Sozialversicherungsbeiträgen gleichgesetzt, insbesondere in Bezug auf die Erklärungen zum Nachweis der Beiträge, die Zahlungsfristen, die Anwendung der zivilrechtlichen Sanktionen und der Strafbestimmungen, die Aufsicht, die Bestimmung des im Streitfall zuständigen Richters, die Verjährung in Sachen Klagen, das Vorzugsrecht und die Mitteilung des Betrags der Schuldforderung der mit der Einziehung und Beitreibung der Beiträge beauftragten Einrichtung. KAPITEL VII — Jahresurlaub Art. 25 - [Abänderungsbestimmung] KAPITEL VIII — Verschiedene Bestimmungen Art. 26 - Der König bestimmt die Beamten, die die Einhaltung der Bestimmungen des vorliegenden Titels und seiner Ausführungserlasse überwachen. ¨ berwachung gemäß den Bestimmungen des Gesetzes vom 16. November 1972 über Diese Beamten üben diese U die Arbeitsinspektion aus. TITEL IV — Unternehmenspläne Art. 27 - [Abänderungsbestimmung] Art. 28 - Vorliegender Titel tritt am 1. April 1995 in Kraft.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE N. 2010 — 1743

[C − 2010/02035]

27 MEI 2010. — Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 16, § 2 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel

De Minister van Ambtenarenzaken,

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, artikel 16, § 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 maart 2010; Gelet op de aanvraag van de Minister van Justitie van 9 april 2010; Gelet op het protocol nr 651 van 19 mei 2010 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Besluit :

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION F. 2010 — 1743

[C − 2010/02035]

27 MAI 2010. — Arrêté ministériel portant exécution de l’article 16, § 2, de l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l’Etat

La Ministre de la fonction publique,

Vu l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l’Etat, article 16, § 2, remplacé par l’arrêté royal 15 mars 2010;

Vu la demande du Ministre de la Justice du 9 avril 2010; Vu le protocole n° 651 du 19 mai 2010 du Comité des services publics fédéraux, communautaires et régionaux;

Arrête :

Artikel 1. Een afwijking van de diplomavoorwaarde wordt toegestaan voor de aanwerving van de ambtenaren die met de graad van penitentiair bewakingsassistent van de FOD Justitie zullen worden bekleed.

Article 1er. Une dérogation à la condition de diplôme est accordée pour le recrutement d’agents qui seront revêtus du grade d’assistant de surveillance pénitentiaire au SPF Justice.

Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 17 mei 2010.

Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 17 mai 2010.

Brussel, 27 mei 2010.

Bruxelles, le 27 mai 2010.

De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE

La Ministre de la Fonction publique, Mme I. VERVOTTE

35348


FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N. 2010 — 1744

[C − 2009/12223]

30 SEPTEMBER 2009. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het brugpensioen op 58 jaar voor de werknemers tewerkgesteld in de beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap bevestigd (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE F. 2010 — 1744

[C − 2009/12223]

30 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 4 décembre 2008, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté de la Région wallonne et de la Communauté germanophone, relative à la prépension à 58 ans pour les travailleurs occupés dans les entreprises de travail adapté situées en Communauté germanophone (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap;

Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté de la Région wallonne et de la Communauté germanophone;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het brugpensioen op 58 jaar voor de werknemers tewerkgesteld in de beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap bevestigd.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 4 décembre 2008, reprise en annexe, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté de la Région wallonne et de la Communauté germanophone, relative à la prépension à 58 ans pour les travailleurs occupés dans les entreprises de travail adapté situées en Communauté germanophone.

Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 2. La Ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté.

Gegeven te Brussel, 30 september 2009.

Donné à Bruxelles, le 30 septembre 2009.

ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d’asile, Mme J. MILQUET

Nota

Note

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

(1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.

Bijlage

Annexe

Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap

Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté de la Région wallonne et de la Communauté germanophone

Collectieve arbeidsovereenkomst 4 december 2008

Convention collective de travail du 4 décembre 2008

Betreffende het brugpensioen op 58 jaar voor werknemers in beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 12 januari 2009 onder het nummer 90169/CO/327.03) Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is enkel van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen in de Duitstalige Gemeenschap, erkent en subsidieert door de ″Dienststelle für Personen mit Behinderung″ en die ressorteren onder het Paritair Subcomité 327.03 voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap.

Prépension à 58 ans pour les travailleurs occupés en entreprises de travail adapté en Communauté germanophone (Convention enregistrée le 12 janvier 2009 sous le numéro 90169/CO/327.03) Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique exclusivement aux employeurs et aux travailleurs des entreprises de travail adapté ressortissant à la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté de la Région wallonne et de la Communauté germanophone situées en Communauté germanophone, reconnues et subsidiées par la ″Dienststelle für Personen mit Behinderung″.

Onder ″werknemers″ wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden.

Par ″travailleurs″, on entend : le personnel ouvrier et employé, masculin et féminin.


35349

Art. 2. Ongeacht de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 die het contractueel brugpensioen in het kader van het generatiepact regelt en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt het principe van de toepassing van een stelsel van conventioneel brugpensioen van het type collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en toepassingen toegestaan in deze sector voor de actieve personeelsleden (met uitzondering van de langdurig zieken), die voor deze formule kiezen en die de leeftijd van 58 jaar bereiken tussen 1 januari 2009 en 31 december 2010 en die een beroepsloopbaan van minimaal vijf jaar in de sector aantonen.

Art. 2. Sans préjudice des dispositions de l’arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre du pacte des générations et de l’arrêté royal du 7 décembre 1992 relatif à l’octroi d’allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle (Moniteur belge du 11 décembre 1992), le principe de l’application d’un régime de prépension conventionnelle du type convention collective de travail n° 17 et ses modifications est admis dans le présent secteur pour le personnel actif, qui opte pour cette formule et qui atteint l’âge de 58 ans entre le 1er janvier 2009 et le 31 décembre 2010 et qui justifie d’une carrière professionnelle de cinq ans minimum dans le secteur.

Art. 3. De aanvullende vergoeding toegekend aan de bruggepensioneerde werknemer op 58 jaar is, individueel, tenminste gelijk aan de vergoeding bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Ze wordt bruto uitgedrukt, voor elke sociale en/of fiscale wettelijke aftrek.

Art. 3. L’indemnité complémentaire accordée au travailleur prépensionné à 58 ans est, individuellement, au moins égale à l’indemnité définie par la convention collective de travail n° 17 conclue au sein du Conseil national du travail. Elle s’entend brute, avant toute déduction sociale et/ou fiscale légale.

Art. 4. Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen volgens de toepassingsmodaliteiten inzake werkloosheidsuitkeringen, in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971).

Art. 4. Le montant de l’indemnité complémentaire est lié à l’évolution de l’indice des prix à la consommation suivant les modalités d’application en matière d’allocations de chômage, conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971 (Moniteur belge du 20 août 1971).

Bovendien wordt het bedrag van deze vergoedingen elk jaar op 1 januari herzien op basis van de coëfficiënt vastgelegd door de Nationale Arbeidsraad volgens de evolutie van de lonen.

En outre, le montant de ces indemnités est révisé chaque année au 1er janvier sur base du coefficient fixé par le Conseil national du travail en fonction de l’évolution des salaires.

Art. 5. Om de lasten van de brugpensioenen die kunnen worden toegekend te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist om het ″Fonds de sécurité d’existence pour les entreprises de travail adapté en Région wallonne et Communauté germanophone″ de verantwoordelijkheid te geven voor het toekennen of weigeren om de betaling op zich te nemen van de aanvullende vergoeding voor brugpensioen en de eventuele sociale bijdragen tot het einde ervan (leeftijd waarop de bruggepensioneerde aanspraak kan maken op een pensioen).

Art. 5. Afin de répartir les charges des prépensions susceptibles d’être accordées, les interlocuteurs sociaux ont décidé de mettre à charge du ″Fonds de sécurité d’existence pour les entreprises de travail adapté en Région wallonne et Communauté germanophone″ la responsabilité d’accorder ou de refuser de prendre en charge le paiement de l’indemnité complémentaire de prépension et des cotisations sociales éventuelles jusqu’à leur terme (âge où le prépensionné peut prétendre à une pension de retraite).

Het is de bedoeling van de sociale gesprekspartners om deze doelstelling te verwezenlijken in het kader van het daartoe door de ″Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung″ ter beschikking gestelde budget. Zij verklaren dat de leden van de raad van beheer van het fonds in deze optiek zullen handelen.

Les interlocuteurs sociaux ont la ferme intention de réaliser cet objectif dans le cadre du budget mis à leur disposition à cet effet par l’office ″Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung″. Ils déclarent que c’est dans cette optique que devront agir les membres du conseil d’administration du fonds.

Art. 6. De bruggepensioneerde zal vervangen worden volgens de wettelijke bepalingen.

Art. 6. Le prépensionné sera remplacé suivant les dispositions légales.

Art. 7. Het stelsel van conventioneel brugpensioen is facultatief.

Art. 7. Le système de prépension conventionnelle est facultatif.

De werkgever verbindt zich ertoe om het brugpensioen te gepaste tijde voor te stellen aan de werknemer die de vrijheid van keuze heeft. Art. 8. Het met brugpensioen gaan onder de in artikel 6 vermelde voorwaarden geeft voor de werknemer aanleiding tot de uitvoering van zijn opzegging.

Art. 8. Le départ en prépension dans les conditions définies ci-dessus dans l’article 6 donne lieu par le travailleur à la prestation de son préavis.

Art. 9. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.

Art. 9. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2009 et cesse de produire ses effets le 31 décembre 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 2009.

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 30 septembre 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,

La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d’asile,

Mevr. J. MILQUET

Mme J. MILQUET

35350

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Beilage

Paritätische Unterkommission der beschützten Werkstätten in der Wallonischen Region und in der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Kollektives Arbeitsabkommen vom 4. Dezember 2008

Frühpension mit 58 Jahren für die in den Beschützenden Werkstätten der Deutschsprachigen Gemeinschaft beschäftigten Arbeitnehmer (Kollektives Arbeitsabkommen registriert am 12. Januar 2009 unter der Nummer 90169/CO/327.03) Artikel 1 - Vorliegendes Kollektives Arbeitsabkommen ist ausschließlich anwendbar auf Arbeitgeber und Arbeitnehmer der beschützenden Werkstätten in der Deutschsprachigen Gemeinschaft, anerkannt und bezuschusst durch die Dienststelle für Personen mit Behinderung, die der Paritätischen Unterkommission der beschützten Werkstätten in der Wallonischen Region und in der Deutschsprachigen Gemeinschaft (327.03) unterliegen. Unter ″Arbeitnehmer″ versteht man die Arbeiter und Angestellten, männlich oder weiblich. Art. 2 - Ungeachtet der Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 23. mai 2007, der die vertragliche Frühpension im Rahmen des Generationspaktes festlegt und des Königlichen Erlasses vom 7. Dezember 1992 bezüglich der Bewilligung von Arbeitslosenunterstützung im Fall von vertraglicher Frühpension, wird das Prinzip der Anwendung eines Rechts auf vertragliche Frühpension des Typs Kollektives Arbeitsabkommen Nr. 17 und seiner ¨ nderungen im vorliegenden Sektor für aktives Personal anwendbar, das für diese Formel optiert und das Alter von A 58 Jahren zwischen dem 1. Januar 2009 und dem 31. Dezember 2010 erreicht, und das auf eine berufliche Laufbahn von mindestens 5 Jahren in diesem Sektor zurückblicken kann. Art. 3 - Die ergänzende Entschädigung, die Arbeitnehmern in Frühpension mit 58 Jahren gewährt wird, ist, individuell, mindestens gleich der Entschädigung, die im Kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 17 des Nationalen Arbeitstrates bestimmt wurde. Sie versteht sich brutto, ohne jeglichen Sozial- und/oder Steuerabzug. Art. 4 - Der Betrag der ergänzenden Entschädigung ist an die Indexentwicklung der Verbraucherpreise gemäß den Anwendungsmodalitäten in Sachen Arbeitslosenunterstützung gebunden, entsprechend den Bestimmungen des Gesetzes vom 2. August 1971. Ferner wird der Betrag dieser Entschädigungen jedes Jahr am 1. Januar aufgrund des Koeffizienten neu berechnet, der vom Nationalen Arbeitsrat in Funktion der Gehaltsentwicklung festgelegt wird. Art. 5 - Zwecks Lastenaufteilung der zu gewährenden Frühpensionen haben die sozialen Verhandlungspartner beschlossen, dem ″Fonds de sécurité d’existence pour les entreprises de travail adapté en Région Wallonne et Communauté Germanophone″ (Existenzsicherheitsfonds für die Beschützenden Werkstätten der Wallonischen Region ¨ bernahme der Auszahlung der und der Deutschsprachigen Gemeinschaft) die Verantwortung zu übertragen, eine U ergänzenden Entschädigung zur Frühpension und der eventuellen Sozialbeitrage bis zu ihrem Ablauf (d.h. bis zu dem Alter, in dem der Frühpensionierte die Altersrente in Anspruch nehmen kann) zu erkennen oder abzulehnen. Die sozialen Verhandlungspartner haben die feste Absicht, dieses Ziel im Rahmen des Budgets zu verwirklichen, das ihnen zu diesem Zwecke von der ″Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung″ zur Verfügung gestellt wird. Sie erklären, dass die Verwaltungsratsmitglieder des Existenzsicherheitsfonds nach diesem Gesichtspunkt handeln sollten. Art. 6 - Der Frühpensionierte wird entsprechend den gesetzlichen Bestimmungen ersetzt. Art. 7 - Das tarifliche Frühpensionssystem ist fakultativ. Der Arbeitgeber verpflichtet sich, dem Arbeitnehmer zu gegebener Zeit die Frühpension anzubieten, und überlaßt diesem die Entscheidungsfreiheit. ¨ bergang in die Frühpension zu den in Artikel 6 angegebenen Bestimmungen veranlasst den Art. 8 - Den U Arbeitnehmer zur Leistung seiner Kündigungsfrist. Art. 9 - Das vorliegende Kollektive Arbeitsabkommen tritt am 1. Januar 2009 in Kraft und endet am 31. Dezember 2010. Gesehen, um dem königlichen Erlass vom beigefügt zu werden 30. September 2009

Die Vizepremierministerin und Ministerin der Beschäftigung und der Chancengleichheit, beauftragt mit der Migrations- und Asylpolitik, Frau J. MILQUET

35351

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N. 2010 — 1745

[2010/200430]

21 FEBRUARI 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de reiniging en onderhoud van werkkledij door werknemers in de sociale werkplaatsen (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[2010/200430]

21 FEVRIER 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 20 mai 2009, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative au nettoyage et à l’entretien des vêtements de travail par les travailleurs dans les ateliers sociaux (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.



Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;

Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande;



Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de reiniging en onderhoud van werkkledij door werknemers in de sociale werkplaatsen.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 20 mai 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative au nettoyage et à l’entretien des vêtements de travail par les travailleurs dans les ateliers sociaux.



Gegeven te Brussel, 21 februari 2010.

Donné à Bruxelles, le 21 février 2010.

ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



Bijlage

Annexe

Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap

Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande

Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2009

Convention collective de travail du 20 mai 2009

Reiniging en onderhoud van werkkledij door werknemers in de sociale werkplaatsen (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2009 onder het nummer 93428/CO/327.01)

Nettoyage et entretien des vêtements de travail par les travailleurs dans les ateliers sociaux (Convention enregistrée le 5 août 2009 sous le numéro 93428/CO/327.01)

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers en op alle werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap (327.01).

Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique à tous les employeurs et à tous les travailleurs ressortissant à la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande (327.01).

Onder ″werknemers″ wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke doelgroepwerknemers en omkaderingspersoneel zoals bepaald in het decreet op de sociale werkplaatsen van 14 juli 1998, in artikel 5.

Par ″travailleurs″, il faut entendre : les travailleurs masculins et féminins du groupe cible et du personnel d’encadrement, comme prévu à l’article 5 du décret relatif aux ateliers sociaux du 14 juillet 1998.

35352


Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van artikel 6 en artikel 7 van het koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende de werkkledij (gewijzigd bij koninklijk besluit van 19 december 2006). Onder ″werkkledij″ wordt verstaan : werkkledij in toepassing van koninklijk besluit van 6 juli 2004. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers die volgens dit koninklijk besluit verplicht zijn werkkledij te dragen en hun werkgevers.

Art. 2. La présente convention collective de travail est conclue en exécution des articles 6 et 7 de l’arrêté royal du 6 juillet 2004 relatif aux vêtements de travail (modifié par l’arrêté royal du 19 décembre 2006). Par ″vêtements de travail″, il faut entendre : les vêtements de travail en application de l’arrêté royal du 6 juillet 2004. La présente convention collective de travail s’applique aux travailleurs obligés de porter des vêtements de travail conformément à cet arrêté royal et à leurs employeurs.

Art. 3. De werkgever staat steeds in voor het onderhoud, reiniging en herstelling van werkkledij wanneer uit de risicoanalyse blijkt dat de werkkledij een risico vormt voor de gezondheid van de werknemer.

Art. 3. L’employeur est toujours responsable de l’entretien, du nettoyage et de la réparation des vêtements de travail, lorsqu’il ressort de l’analyse des risques que les vêtements de travail constituent un risque pour la santé du travailleur.

Art. 4. Wanneer uit de analyse blijkt dat er geen risico is, kan op het vlak van de onderneming een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten worden waarbij de werkgever het reinigen uitbesteed aan de werknemer. De werkgever is dan verplicht een minimum van 0,30 EUR per aangevatte werkdag te betalen. Het onderhoud en herstelling blijft steeds ten laste van de werkgever.

Art. 4. S’il ressort de l’analyse qu’il n’y a pas de risque, une convention collective de travail peut être conclue au niveau de l’entreprise dans laquelle l’employeur confie le nettoyage au travailleur. L’employeur est alors tenu de payer un minimum de 0,30 EUR par journée de travail commencée. L’entretien et la réparation restent toujours à charge de l’employeur.

Art. 5. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en is gesloten voor bepaalde duurtijd van twee jaar waar na evaluatie verlenging mogelijk is.

Art. 5. La présente convention collective de travail prend effet à partir du 1er janvier 2009 et est conclue pour une durée déterminée de deux ans après quoi une prorogation est possible après évaluation.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2010. De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 21 février 2010. La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d’asile, Mme J. MILQUET

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE

N. 2010 — 1746 [2010/200737] 21 FEBRUARI 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vormingsinspanningen (1)

F. 2010 — 1746 [2010/200737] 21 FEVRIER 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2009, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative aux efforts de formation (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap; Op de voordracht van de Minister van Werk,

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande; Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vormingsinspanningen.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 19 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative aux efforts de formation.



Gegeven te Brussel, 21 februari 2010.

ALBERT

Donné à Bruxelles, le 21 février 2010.

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Note (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.


35353

Bijlage

Annexe

Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap


Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2009

Convention collective de travail du 19 juin 2009

Vormingsinspanningen (Overeenkomst geregistreerd op 14 september 2009 onder het nummer 94311/CO/327.01)

Efforts de formation (Convention enregistrée le 14 septembre 2009 sous le numéro 94311/CO/327.01)

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de beschutte werkplaatsen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapcommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en die erkend zijn door het ″Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie″.

Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux travailleurs des entreprises de travail adapté, agréés par l’″Agence flamande de subsidiation pour l’emploi et l’économie sociale″ et ressortissant à la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande.

Onder ″werknemers″ wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Par ″travailleurs″ on entend : le personnel ouvrier et employé masculin et féminin.

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van :

Art. 2. Cette convention collective de travail est conclue en exécution de :

— artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005)

— l’article 30 de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations (Moniteur belge du 30 décembre 2005);

— het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren (Belgisch Staatsblad van 5 december 2007).

— l’arrêté royal du 11 octobre 2007 instaurant une cotisation patronale complémentaire au bénéfice du financement du congééducation payé pour les employeurs appartenant aux secteurs qui réalisent des efforts insuffisants en matière de formation (Moniteur belge du 5 décembre 2007).

Art. 3. De sociale partners engageren zich om de participatiegraad inzake vorming jaarlijks met 5 pct. te verhogen, overeenkomstig de doelstellingen van het interprofessioneel akkoord 2007-2008.

Art. 3. Les partenaires sociaux s’engagent à augmenter annuellement de 5 p.c. le degré de participation en matière de formation, conformément aux objectifs de l’accord interprofessionnel 2007-2008.

Art. 4. De sociale partners engageren zich om elke werknemer de mogelijkheid te geven vorming te genieten gedurende de arbeidstijd. Onder ″vorming″ wordt verstaan : alle vormings-, trainings- en opleidingsactiviteiten die kaderen in het VTO-beleid van de onderneming.

Art. 4. Les partenaires sociaux s’engagent à donner à chaque travailleur la possibilité de bénéficier de formation pendant le temps de travail. Par ″formation″, il y a lieu d’entendre : toutes activités de formation, de training et d’apprentissage qui cadrent dans la stratégie FTA de l’entreprise.

Deze vormingsmogelijkheden kunnen zowel intern op de plaats van de tewerkstelling als extern van de onderneming georganiseerd worden.

Ces possibilités de formation peuvent être organisées tant au niveau interne, sur le lieu de travail, qu’à l’extérieur de l’entreprise.

De vorming kan zowel door de werkgever ingericht worden als door opleidingsderden, hiertoe gemandateerd door de werkgever.

La formation peut être organisée aussi bien par l’employeur que par des tiers formateurs, qui y sont mandatés par l’employeur.

Art. 5. In uitvoering van artikelen 3 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aan de werknemers een collectieve opleidingstijd op het niveau van de onderneming toegekend.

Art. 5. En exécution des articles 3 et 4 de la présente convention collective de travail, un temps de formation collectif est octroyé aux travailleurs au niveau de l’entreprise.

Deze opleidingstijd op het niveau van de onderneming wordt berekend als volgt :

Ce temps de formation au niveau de l’entreprise est calculé comme suit :

— voor het jaar 2009 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming op 1 januari 2009 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met 5,25 uren;

— pour l’année 2009 : le nombre de travailleurs occupés dans l’entreprise au 1er janvier 2009, exprimé en équivalents temps plein, multiplié par 5,25 heures;

— voor het jaar 2010 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming op 1 januari 2010 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met 5,50 uren.

— pour l’année 2010 : le nombre de travailleurs occupés dans l’entreprise au 1er janvier 2010, exprimé en équivalents temps plein, multiplié par 5,50 heures.

Art. 6. De opleidingstijd zoals toegekend in toepassing van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan uitsluitend worden opgenomen in het kader van het vormingsof opleidingsplan van de onderneming zoals opgemaakt in overleg tussen de werkgever en de werknemers.

Art. 6. Le temps de formation, tel qu’octroyé en application de l’article 5 de la présente convention collective de travail, ne peut exclusivement être pris que dans le cadre du plan de formation de l’entreprise tel qu’il est rédigé en concertation entre l’employeur et les travailleurs.

Art. 7. Voor ondernemingen waar in het kader van het vormings- en opleidingsbeleid reeds een vormingsof opleidingstijd, -recht of -krediet wordt toegekend aan de werknemers, geldt dat de opleidingstijd zoals bepaald in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst integraal deel uitmaakt van de bestaande maatregelen inzake vormingsof opleidingstijd, -recht of -krediet op het niveau van de onderneming.

Art. 7. Pour les entreprises où un temps, droit ou crédit de formation est déjà octroyé aux travailleurs dans le cadre de la politique de formation, il est entendu que le temps de formation tel que défini à l’article 5 de la présente convention collective de travail fait partie intégrante des mesures existantes en matière de temps, droit ou crédit de formation au niveau de l’entreprise.


Art. 8. La présente convention collective de travail produit ses effets à partir du 1er janvier 2009. Elle cessera d’être en vigueur le 31 décembre 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2010. De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 21 février 2010. La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d’asile, Mme J. MILQUET

35354



[2010/200994]

4 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[2010/200994]

4 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 20 mai 2009, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative à la formation (1)

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.



Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;

Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande;



Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 20 mai 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande, relative à la formation.



Gegeven te Brussel, 4 maart 2010.

ALBERT

Donné à Bruxelles, le 4 mars 2010.

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :





Bijlage

Annexe

Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap


Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2009

Convention collective de travail du 20 mai 2009

Vorming (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2009 onder het nummer 93430/CO/327.01)

Formation (Convention enregistrée le 5 août 2009 sous le numéro 93430/CO/327.01)

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap Onder ″werknemers″ wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke doelgroepwerknemers en omkaderingspersoneel zoals bepaald in het decreet op de sociale werkplaatsen van 14 juli 1998, in artikel 5.

Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux travailleurs ressortissant à la Sous-commission paritaire pour les entreprises de travail adapté subsidiées par la Communauté flamande ou par la Commission communautaire flamande et les ateliers sociaux agréés et/ou subsidiés par la Communauté flamande. Par ″travailleurs″, il faut entendre : les travailleurs masculins et féminins du groupe cible et du personnel d’encadrement, comme prévu à l’article 5 du décret relatif aux ateliers sociaux du 14 juillet 1998.


35355

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van :

Art. 2. Cette convention collective de travail est conclue en exécution de :

— artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005);

— l’article 30 de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations (Moniteur belge du 30 décembre 2005);

— het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren (Belgisch Staatsblad van 5 december 2007).

— l’arrêté royal du 11 octobre 2007 instaurant une cotisation patronale complémentaire au bénéfice du financement du congééducation payé pour les employeurs appartenant aux secteurs qui réalisent des efforts insuffisants en matière de formation (Moniteur belge du 5 décembre 2007).

Art. 3. De sociale partners engageren zich om de participatiegraad inzake vorming jaarlijks met 5 pct. te verhogen, overeenkomstig de doelstellingen van het interprofessioneel akkoord 2007-2008.

Art. 3. Les partenaires sociaux s’engagent à augmenter annuellement de 5 p.c. le degré de participation en matière de formation, conformément aux objectifs de l’accord interprofessionnel 2007-2008.

Art. 4. De sociale partners engageren zich om elke werknemer de mogelijkheid te geven vorming te genieten gedurende de arbeidstijd. Deze vormingsmogelijkheden kunnen zowel intern op de plaats van de tewerkstelling als extern van de onderneming georganiseerd worden.

Art. 4. Les partenaires sociaux s’engagent à donner à chaque travailleur la possibilité de bénéficier de formation pendant le temps de travail. Ces possibilités de formation peuvent être organisées tant au niveau interne, sur le lieu de travail, qu’à l’extérieur de l’entreprise.

De vorming kan zowel door de werkgever ingericht worden als door opleidingsderden, hiertoe gemandateerd door de werkgever.

La formation peut être organisée aussi bien par l’employeur que par des tiers formateurs, qui y sont mandatés par l’employeur.

Art. 5. § 1. In uitvoering van artikelen 3 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aan de werknemers een collectieve opleidingstijd op het niveau van de onderneming toegekend. Deze opleidingstijd op het niveau van de onderneming wordt berekend als volgt :

Art. 5. § 1er. En exécution des articles 3 et 4 de la présente convention collective de travail, un temps de formation collectif est octroyé aux travailleurs au niveau de l’entreprise. Ce temps de formation au niveau de l’entreprise est calculé comme suit :

— voor het jaar 2009 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming op 1 januari 2009 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met 5,25 uren;

— pour l’année 2009 : le nombre de travailleurs occupés dans l’entreprise au 1er janvier 2009, exprimé en équivalents temps plein, multiplié par 5,25 heures;

— voor het jaar 2010 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming op 1 januari 2010 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met 5,50 uren.

— pour l’année 2010 : le nombre de travailleurs occupés dans l’entreprise au 1er janvier 2010, exprimé en équivalents temps plein, multiplié par 5,50 heures.

§ 2. Een individuele opleidingstijd per werknemer wordt op het niveau van de onderneming toegekend binnen de collectieve opleidingstijd zoals bepaald in § 1 van dit artikel en binnen het globale vormingsof opleidingsplan van de onderneming zoals bepaald in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§ 2. Un temps de formation individuel est octroyé par travailleur au niveau de l’entreprise, dans les limites du temps collectif de formation comme prévu au § 1er du présent article et dans le cadre du plan global de formation ou d’apprentissage de l’entreprise comme prévu à l’article 6 de la présente convention collective de travail.

Art. 6. § 1. De opleidingstijd zoals toegekend in toepassing van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan uitsluitend worden opgenomen in het kader van het vormingsof opleidingsplan van de onderneming zoals opgemaakt in overleg tussen de werkgever en de werknemers. § 2. In overleg met de werknemers (ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk of vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis daarvan het personeel) voert elke onderneming een aangepast vormings- en opleidingsbeleid, waarbij een globaal vormings- en opleidingsplan wordt opgemaakt, rekening houdende met ondermeer de wettelijke bepalingen waaraan de onderneming onderworpen is.

Art. 6. § 1er. Le temps de formation, tel qu’octroyé en application de l’article 5 de la présente convention collective de travail, ne peut exclusivement être pris que dans le cadre du plan de formation ou d’apprentissage de l’entreprise tel qu’il est rédigé en concertation entre l’employeur et les travailleurs. § 2. En concertation avec les travailleurs (conseil d’entreprise ou comité pour la prévention et la protection au travail ou la délégation syndicale ou, à défaut, le personnel), chaque entreprise conduit une stratégie adaptée de formation et d’apprentissage, en introduisant un plan de formation et d’apprentissage tenant compte, notamment, des dispositions légales auxquelles l’entreprise est soumise.

Art. 7. Voor ondernemingen waar in het kader van het vormings- en opleidingsbeleid reeds een vormingsof opleidingstijd, -recht of -krediet wordt toegekend aan de werknemers, geldt dat de opleidingstijd zoals bepaald in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst integraal deel uitmaakt van de bestaande maatregelen inzake vormingsof opleidingstijd, -recht of -krediet op het niveau van de onderneming.

Art. 7. Pour les entreprises où un temps, droit ou crédit de formation est déjà octroyé aux travailleurs dans le cadre de la politique de formation, il est entendu que le temps de formation tel que défini à l’article 5 de la présente convention collective de travail fait partie intégrante des mesures existantes en matière de temps, droit ou crédit de formation au niveau de l’entreprise.


Art. 8. La présente convention collective de travail produit ses effets à partir du 1er janvier 2009. Elle cessera d’être en vigueur le 31 décembre 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2010. De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 4 mars 2010.


35356



[C − 2010/12036]

4 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van bijproducten van graangewassen, deegwaren en rijstpellerijen (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.


[C − 2010/12036]

4 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de dérivés de céréales, pâtes alimentaires et rizeries (1)




Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire;



Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van bijproducten van graangewassen, deegwaren en rijstpellerijen.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de dérivés de céréales, pâtes alimentaires et rizeries.





ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



Bijlage

Annexe

Paritair Comité voor de voedingsnijverheid

Commission paritaire de l’industrie alimentaire



Loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van bijproducten van graangewassen, deegwaren en rijstpellerijen (Overeenkomst geregistreerd op 13 oktober 2009 onder het nummer 94944/CO/118)

Conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de dérivés de céréales, pâtes alimentaires et rizeries (Convention enregistrée le 13 octobre 2009 sous le numéro 94944/CO/118) CHAPITRE Ier. — Champ d’application

HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied er

er

Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van bijproducten van graangewassen, deegwaren en rijstpellerijen.

Article 1 . § 1 . La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et ouvriers occupés dans les entreprises de dérivés de céréales, pâtes alimentaires et rizeries.

§ 2. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

§ 2. Par ″ouvriers″ sont visés : les ouvriers masculins et féminins.

35357

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK II. — Uurlonen

CHAPITRE II. — Salaires horaires

Art. 2. Op 1 januari 2009, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die geen zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen, en dit ongeacht hun leeftijd :

Art. 2. Le 1er janvier 2009, les salaires horaires minimums suivants sont d’application pour les ouvriers qui n’ont pas six mois d’ancienneté dans l’entreprise, quel que soit leur âge :

Categorie

38-uren/week

37-uren/week

Catégorie

38 heures/semaine

37 heures/semaine

I

11,22 EUR

11,47 EUR

II

11,54 EUR

11,80 EUR

III

11,86 EUR

12,13 EUR

IV

12,17 EUR

12,44 EUR

Art. 3. Op 1 januari 2009, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen, en dit ongeacht hun leeftijd :

Art. 3. Le 1er janvier 2009, les salaires horaires minimums suivants sont d’application pour les ouvriers qui ont six mois d’ancienneté dans l’entreprise, quel que soit leur âge :

Categorie

38-uren/week

37-uren/week

Catégorie

38 heures/semaine

37 heures/semaine

I

11,60 EUR

11,85 EUR

II

11,93 EUR

12,22 EUR

III

12,27 EUR

12,54 EUR

IV

12,58 EUR

12,88 EUR

§ 2. Ondernemingen kunnen de toepassing van de in dit artikel bepaalde verhoging van de minimumuurlonen in hun onderneming uitstellen tot 1 januari 2011 door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak gesloten uiterlijk op 30 juni 2009.

Art. 4. § 1er. Au 1er janvier 2010, les salaires horaires minimums mentionnés dans les articles 2 et 3 sont augmentés de 0,08 EUR après indexation. § 2. Les entreprises peuvent reporter l’application de l’augmentation des salaires horaires minimums prévue dans le présent article dans leur entreprise jusqu’au 1er janvier 2011, moyennant une convention collective de travail d’entreprise conclue au plus tard le 30 juin 2009.

Art. 5. Op 1 juli 2010, worden de minimumuurlonen vermeld in artikelen 2 en 3 voor een tweede keer verhoogd met 0,08 EUR, na eventuele indexering.

Art. 5. Au 1er juillet 2010, les salaires horaires minimums mentionnés dans les articles 2 et 3 sont augmentés une deuxième fois de 0,08 EUR après indexation éventuelle.

Art. 6. De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt.

Art. 6. La condition de six mois de service est remplie le jour où l’addition de toutes les périodes d’occupation, interrompues ou non, auprès d’un même employeur au cours des deux dernières années s’élève au moins à six mois.

Onder ″tewerkstellingsperiodes″ dient men te verstaan de periodes gedekt door :

On entend par ″périodes d’occupation″ les périodes couvertes par :

- alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst;

- tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue;

Art 4. § 1. Op 1 januari 2010, worden de minimumuurlonen vermeld in artikelen 2 en 3 na indexering verhoogd met 0,08 EUR.

en/of

et/ou

- door een interimovereenkomst.

- les contrats d’intérim.

Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen :

Art. 7. En dérogation à l’article 2 de la présente convention collective de travail, les salaires minimums suivants sont d’application aux ouvriers liés par un contrat d’étudiant, comme prévu sous le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (Moniteur belge du 22 août 1978), exprimés en pourcentage des salaires minimums mentionnés à l’article 2 :

Leeftijd

Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60

35358


HOOFDSTUK III. — Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

CHAPITRE III. — Rattachement des salaires à l’indice des prix à la consommation

Art. 8. De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 94934/CO/118).

Art. 8. Les salaires horaires minimums visés dans la présente convention collective de travail sont rattachés à l’indice des prix à la consommation, conformément à la convention collective de travail du 29 juin 2009 conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative à la liaison des salaires à l’index (convention enregistrée sous le numéro 94934/CO/118).

HOOFDSTUK IV. — Premie voor nachtarbeid

CHAPITRE IV. — Prime de travail de nuit

Art. 9. Voor een ploeg waarvan het werk tussen 22 en 6 uur geschiedt, genieten de arbeiders een voordeel dat overeenkomt met 20 pct. van het loon, hetzij in de vorm van een premie, hetzij in de vorm van een inkorting van de arbeidsduur.

Art. 9. Pour l’équipe dont le travail s’effectue entre 22 et 6 heures, les ouvriers bénéficient d’un avantage correspondant à 20 p.c. du salaire, soit sous forme de prime, soit sous forme de réduction de la durée du travail.

HOOFDSTUK V. — Ploegenarbeid Art. 10. Een minimumuurtoeslag van :

CHAPITRE V. — Travail en équipes Art. 10. Un supplément horaire minimum de :

- 0,41 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de morgenploeg;

- 0,41 EUR est octroyé pour le travail presté dans l’équipe du matin;

- 0,46 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg.

- 0,46 EUR est octroyé pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi. Au 1er janvier 2010, ces suppléments horaires minimums sont portés

Deze minimumuurtoeslagen worden op 1 januari 2010 gebracht op : à: - 0,43 EUR voor de arbeid geleverd in de morgenploeg;

- 0,43 EUR pour le travail presté dans l’équipe du matin;

- 0,49 EUR voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg.

- 0,49 EUR pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi.

Behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, zijn de arbeidsuren van de ploegen als volgt vastgesteld :

Sauf stipulation contraire au règlement de travail, les heures de travail des équipes sont déterminées comme suit :

- voor de morgenploeg : van 6 tot 14 uur;

- pour l’équipe du matin : de 6 à 14 heures;

- voor de namiddagploeg : van 14 tot 22 uur.

- pour l’équipe de l’après-midi : de 14 à 22 heures.

Art. 11. De premie voorzien in artikel 10 is echter niet van toepassing in de ondernemingen die gelijkwaardige premies toepassen gebaseerd op gelijkaardige criteria.

Art. 11. La prime prévue à l’article 10 n’est toutefois pas d’application dans les entreprises appliquant des primes équivalentes basées sur des critères analogues.

HOOFDSTUK VI. — Geldigheid

CHAPITRE VI. — Validité

Art. 12. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van bijproducten van graangewassen, deegwaren en rijstpellerijen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008).

Art. 12. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de dérivés de céréales, pâtes alimentaires et rizeries, rendue obligatoire par arrêté royal du 10 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008).

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Elle produit ses effets le 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment, elle sera prolongée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire.

Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden.

Les régimes plus avantageux qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenus.

Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever. Commentaar bij artikel 7 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2010. De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de référence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Commentaire sur l’article 7 : Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 4 mars 2010.


35359


[C − 2010/12046]


[C − 2010/12046]

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem (1)

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les meuneries et entreprises de fleurs de seigle (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid; Op de voordracht van de Minister van Werk,



Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire; Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les meuneries et entreprises de fleurs de seigle.





ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :





Bijlage

Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem

Conditions de travail et de rémunération dans les meuneries et entreprises de fleurs de seigle

(Overeenkomst geregistreerd op 13 oktober 2009 onder het nummer 94943/CO/118)

(Convention enregistrée le 13 octobre 2009 sous le numéro 94943/CO/118)

HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de maalderijen en ondernemingen van roggebloem. § 2. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1 . § 1 . Cette convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux ouvriers des meuneries et des entreprises de fleurs de seigle. § 2. Par ″ouvriers″ sont visés : les ouvriers masculins et féminins.

HOOFDSTUK II. — Indeling van de arbeiders Art. 2. De arbeiders worden als volgt in vier categorieën ingedeeld : 1. Categorie A (hulparbeiders) : - magazijnarbeider; - ″zakkenvuller en weger″ van korengrind en afval; - reiniger van ledige zakken; - zakkendrager; - nachtwaker; - steenkoolruier.

er

er

CHAPITRE II. — Classification des ouvriers Art. 2. Les ouvriers sont classés en quatre catégories, comme suit : 1. Catégorie A (ouvriers manœuvres) : - ouvrier de magasin; - ″ensacheur et peseur″ d’issues et déchets; - nettoyeur de sacs vides; - porteur de sacs; - veilleur de nuit; - brouetteur de charbon.

35360


2. Categorie B (geoefende arbeiders) :

2. Catégorie B (ouvriers spécialisés) :

- geoefende graanlosser uit boten;

- déchargeur spécialisé de grains ex-bateaux;

- graanreiniger;

- ouvrier de nettoyage (grains);

- zifter;

- sasseur;

- builer;

- blutteur;

- geoefende zakkenvuller-bloemweger;

- ensacheur-peseur spécialisé de farine;

- paardengeleider.

- conducteur de chevaux.

3. Categorie C (geschoolde arbeider) :

3. Catégorie C (ouvriers qualifiés) :

- machinist;

- machiniste;

- ketelstoker;

- chauffeur de chaudière;

- bediener van de cylinder;

- conducteur de cylindre;

- geoefende toezichter over de graanreiniger;

- conducteur spécialisé de nettoyage (grains);

- groevenmaker;

- canneleur;

- bestuurder van autovoertuigen.

- conducteur de véhicules automobiles.

4. Categorie D (vaklieden) :

4. Catégorie D (ouvriers de métiers) :

- molenbestuurder (arbeider die verantwoordelijk is voor het besturen van een molen met een dagelijkse maximumcapaciteit van 150 zakken);

- conducteur de moulin (ouvrier assumant la responsabilité de la conduite d’un moulin d’une capacité journalière de maximum 150 sacs);

- bankwerker;

- ajusteur;

- electricien;

- électricien;

- smid;

- forgeron;

- metselaar;

- maç on;

- schrijnwerker;

- menuisier;

- schilder, enz.

- peintre, etc.

HOOFDSTUK III. — Uurlonen

CHAPITRE III. — Salaires horaires

Art. 3. Op 1 januari 2009 gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die geen zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen, en dit ongeacht hun leeftijd :


38-urenweek

37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Categorie A (hulparbeiders)

12,06 EUR

12,33 EUR

Catégorie A (ouvriers manœuvres)

12,06 EUR

12,33 EUR

Categorie B (geoefende arbeiders)

12,43 EUR

12,75 EUR

Catégorie B (ouvriers spécialisés)

12,43 EUR

12,75 EUR

Categorie C (geschoolde arbeiders)

12,82 EUR

13,11 EUR

Catégorie C (ouvriers qualifiés)

12,82 EUR

13,11 EUR

Art. 4. Op 1 januari 2009 gelden volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen, en dit ongeacht hun leeftijd :

Art. 4. Le 1er janvier 2009 les salaires horaires minimums suivants sont d’application pour les ouvriers qui ont six mois d’ancienneté dans l’entreprise, quel que soit leur âge :

38-urenweek

37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Categorie A (hulparbeiders)

12,45 EUR

12,78 EUR

Catégorie A (ouvriers manœuvres)

12,45 EUR

12,78 EUR

Categorie B (geoefende arbeiders)

12,87 EUR

13,17 EUR

Catégorie B (ouvriers spécialisés)

12,87 EUR

13,17 EUR

Categorie C (geschoolde arbeiders)

13,26 EUR

13,56 EUR

Catégorie C (ouvriers qualifiés)

13,26 EUR

13,56 EUR

35361

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 5. § 1. Op 1 januari 2010, worden de minimumuurlonen vermeld in artikelen 3 en 4 na indexering verhoogd met 0,08 EUR. § 2. Ondernemingen kunnen de toepassing van de in dit artikel bepaalde verhoging van de minimumuurlonen in hun onderneming uitstellen tot 1 januari 2011 door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak gesloten uiterlijk op 30 juni 2009. Art 6. Op 1 juli 2010, worden de minimumuurlonen vermeld in artikel 3 en 4 voor een tweede keer verhoogd met 0,08 EUR, na eventuele indexering. Art. 7. De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt. Onder ″tewerkstellingsperiodes″ dient men te verstaan de periodes gedekt door : - alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst; en/of - door een interimovereenkomst. Art. 8. Het minimumuurloon van de categorie D (vaklieden) wordt vastgesteld door een overeenkomst tussen partijen volgens de plaatselijke gebruiken. Het mag evenwel niet lager zijn dan het minimumuurloon van de categorie C (geschoolde arbeiders). Art. 9. In afwijking op artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 3 vermelde minimumlonen : Leeftijd

Art. 5. § 1er. Au 1er janvier 2010, les salaires horaires minimums mentionnés dans les articles 3 et 4 sont augmentés de 0,08 EUR après indexation. § 2. Les entreprises peuvent reporter l’application de l’augmentation des salaires horaires minimums prévue dans le présent article dans leur entreprise jusqu’au 1er janvier 2011, moyennant une convention collective de travail d’entreprise conclue au plus tard le 30 juin 2009. Art. 6. Au 1er juillet 2010, les salaires horaires minimums mentionnés dans les articles 3 et 4 sont augmentés une deuxième fois de 0,08 EUR après indexation éventuelle. Art. 7. La condition de six mois de service est remplie le jour où l’addition de toutes les périodes d’occupation, interrompues ou non, auprès d’un même employeur au cours des deux dernières années s’élève au moins à six mois. On entend par ″périodes d’occupation″, les périodes couvertes par : - tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue; et/ou - les contrats d’ntérim. Art. 8. Le salaire minimum de la catégorie D (ouvriers de métier) est fixé par convention entre parties suivant les usages locaux. Il ne peut toutefois être inférieur au salaire minimum de la catégorie C (ouvriers qualifiés). Art. 9. En dérogation à l’article 3 de la présente convention collective de travail, les salaires minimums suivants sont d’application pour les ouvriers liés par un contrat d’étudiant, comme prévu sous le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (Moniteur belge du 22 août 1978), exprimés en pourcentage des salaires minimums mentionnés à l’article 3 :

Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60

HOOFDSTUK IV. — Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen Art. 10. De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 94934/CO/118).

CHAPITRE IV. — Rattachement des salaires horaires à l’indice des prix à la consommation Art. 10. Les salaires horaires minimums visés dans la présente convention collective de travail sont rattachés à l’indice des prix à la consommation, conformément à la convention collective de travail du 29 juin 2009 conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative à la liaison des salaires à l’index (convention enregistrée sous le numéro 94934/CO/118).

HOOFDSTUK V. — Nachtarbeid en ploegenarbeid Art. 11. Wordt als nachtarbeid aanzien, het werk verricht tussen 22 en 6 uur. Nochtans wordt het werk door de morgenploeg of de namiddagploeg verricht tussen 5 en 6 uur of tussen 22 en 23 uur niet aangezien als nachtarbeid. Art. 12. Arbeid in twee of drie ploegen geeft recht op volgende toeslagen op het uurloon :

CHAPITRE V. — Travail d’équipes et de nuit Art. 11. Est considéré comme travail de nuit, le travail effectué entre 22 et 6 heures. Toutefois, le travail effectué entre 5 et 6 heures, ou entre 22 et 23 heures par les équipes du matin ou de l’après-midi, n’est pas considéré comme travail de nuit. Art. 12. Le travail en deux ou trois équipes donne droit aux suppléments suivants sur le salaire horaire :

morgenploeg

équipe du matin

7,5 p.c.

7,5 pct.

namiddagploeg

7,5 pct.

équipe de l’après-midi

7,5 p.c.

nachtploeg

7,5 pct.

équipe de nuit

7,5 p.c.

Art. 13. Nachtarbeid geeft recht op een loontoeslag van 20 pct. op het uurloon, onafgezien de eventuele 7,5 pct. toeslag voor ploegenarbeid voorzien in artikel 11. Deze 20 pct. toeslag mag verleend worden hetzij in loon, hetzij in betaalde compensatierust. Art. 14. Indien de toeslag voor de nachtarbeid in betaalde compensatierust verleend wordt, dan geschiedt dit op zulke wijze dat deze in de loop der daarop volgende kalendermaand vereffend is. Ingeval de betaalde compensatierust waarop de arbeider recht heeft, lager is dan het aantal arbeidsuren van een normale arbeidsdag, dan wordt de toeslag voorzien bij artikel 13 in loon uitbetaald. Is de betaalde compensatierust waarop de arbeider recht heeft gelijk aan het aantal uren van één of meer arbeidsdagen, dan wordt de toeslag voorzien bij artikel 13, in betaalde vergeldende rustdagen of in loon verleend.

Art. 13. Le travail de nuit donne droit à un supplément de salaire de 20 p.c. sur le salaire horaire, sans préjudice de l’éventuel supplément de 7,5 p.c. pour le travail en équipes prévu à l’article 11. Ce supplément de 20 p.c. peut être octroyé soit en salaire, soit en repos compensatoire payé. Art. 14. Si le supplément pour travail de nuit est octroyé en repos compensatoire payé, il doit l’être de manière à ce qu’il soit apuré dans le courant du mois civil suivant. Au cas où le repos compensatoire payé auquel l’ouvrier a droit est inférieur au nombre d’heures de travail d’une prestation journalière de travail normal, le supplément visé à l’article 13 est payé en salaire. Au cas où le repos compensatoire payé auquel l’ouvrier a droit est égal à un nombre d’heures de travail d’une où plusieurs journées de travail, le supplément visé à l’article 13 est octroyé en jours de repos compensatoire payés ou en salaire.

35362


Indien, na toepassing van de betaalde vergeldende rustdagen, een saldo in uren overblijft onvoldoende om een volledige dag betaalde compensatierust te verlenen, dan wordt het saldo in loon uitbetaald. Art. 15. De toepassing van de artikelen 11 tot 14 mag geen vermindering van de globale gemiddelde bezoldiging (loon + toeslagen), of geen verhoging van de gemiddelde arbeidsduur tot gevolg hebben. HOOFDSTUK VI. — Geldigheid Art. 16. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008). Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Gunstiger regelingen die voor de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden. Commentaar bij artikel 7 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever. Commentaar bij artikel 9 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Au cas où, après octroi de jours de repos compensatoire payés, il reste un solde d’heures insuffisant pour octroyer un jour entier de repos compensatoire payé, ce solde est payé en salaire. Art. 15. L’application des articles 11 à 14 ne peut entraîner une diminution de la rémunération globale moyenne (salaire + suppléments) ou une augmentation de la durée moyenne de travail.



CHAPITRE VI. — Validité Art. 16. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les meuneries et entreprises de fleur de seigle, rendue obligatoire par arrêté royal du 10 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008). Elle produit ses effets le 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment, elle sera prolongée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire. Les régimes plus avantageux qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenus. Commentaire sur l’article 7 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de référence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Commentaire sur l’article 9 : Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N. 2010 — 1750

[C − 2010/12053]

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de suikerfabrieken, suikerraffinaderijen, fabrieken van invertsuiker en citroenzuur (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[C − 2010/12053]

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les sucreries, raffineries de sucre, fabriques de sucres invertis et d’acide citrique (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.



Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheidParitair Comité voor de voedingsnijverheid;

Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie alimentaireCommission paritaire de l’industrie alimentaire;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de suikerfabrieken, suikerraffinaderijen, fabrieken van invertsuiker en citroenzuur.

Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 200930 avril 1999, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les sucreries, raffineries de sucre, fabriques de sucres invertis et d’acide citrique.

35363

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 17 maart 2010.

Art. 2. La Ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 17 mars 2010.

ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



Bijlage

Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden in de suikerfabrieken, suikerraffinaderijen, fabrieken van invertsuiker en citroenzuur

Conditions de travail et de rémunération dans les sucreries, raffineries de sucre, fabriques de sucres invertis et d’acide citrique



HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders tewerkgesteld in de suikerfabrieken, suikerraffinaderijen, fabrieken van invertsuiker en citroenzuur. § 2. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1 . § 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux ouvriers occupés dans les sucreries, raffineries de sucre, fabriques de sucres invertis et d’acide citrique.

HOOFDSTUK II. — Uurlonen Art. 2. Op 1 januari 2009, gelden de volgende minimumuurlonen (alle premies en voordelen in natura inbegrepen in de mate en voorzover die aan gans het personeel worden toegekend) voor de arbeiders die geen zes maanden anciënniteit in de onderneming, ongeacht hun leeftijd :

CHAPITRE II. — Salaires horaires Art. 2. Le 1er janvier 2009, les salaires horaires minimums suivants (toutes primes et avantages en nature compris dans la mesure et pour autant qu’ils soient alloués à l’ensemble du personnel) sont d’application pour les ouvriers qui n’ont pas six mois d’ancienneté dans l’entreprise, quel que soit leur âge :

38-urenweek

er


37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Hulparbeiders

11,86 EUR

12,13 EUR

Manœuvres

11,86 EUR

12,13 EUR

Geoefenden

12,46 EUR

12,77 EUR

Spécialisés

12,46 EUR

12,77 EUR

Geschoolden

13,09 EUR

13,39 EUR

Qualifiés

13,09 EUR

13,39 EUR



38-urenweek

38 heures/semaine

37-urenweek

37 heures/semaine

Hulparbeiders

12,27 EUR

12,54 EUR

Manœuvres

12,27 EUR

12,54 EUR

Geoefenden

12,91 EUR

13,21 EUR

Spécialisés

12,91 EUR

13,21 EUR

Geschoolden

13,54 EUR

13,84 EUR

Qualifiés

13,54 EUR

13,84 EUR

Art. 4. § 1. Op 1 januari 2010, worden de minimumlonen vermeld in artikelen 2 en 3 na indexering verhoogd met 0,08 EUR.

Art. 4. § 1er. Au 1er janvier 2010, les salaires horaires minimums mentionnés dans les articles 2 et 3 sont augmentés de 0,08 EUR après indexation.


§ 2. Les entreprises peuvent reporter l’application de l’augmentation des salaires horaires minimums prévue dans le présent article dans leur entreprise jusqu’au 1er janvier 2011, moyennant une convention collective de travail d’entreprise conclue au plus tard le 30 juin 2009.



35364


Art. 6. De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt. Onder ″tewerkstellingsperiodes″ dient men te verstaan de periodes gedekt door : - alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst; en/of - door een interimovereenkomst. Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen : Leeftijd

Art. 6. La condition de six mois de service est remplie le jour où l’addition de toutes les périodes d’occupation, interrompues ou non, auprès d’un même employeur au cours des deux dernières années s’élève au moins à six mois. On entend par ″périodes d’occupation″ les périodes couvertes par : - tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue; et/ou - les contrats d’intérim. Art. 7. En dérogation à l’article 2 de la présente convention collective de travail, les salaires minimums suivants sont d’application aux ouvriers liés par un contrat d’étudiants, comme prévu sous le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (Moniteur belge du 22 août 1978), exprimés en pourcentage des salaires minimums mentionnés à l’article 2 :

Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60






CHAPITRE IV. — Prime de travail de nuit er

Art. 9. § 1. Onverminderd de bepalingen voorzien door de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), hebben de arbeiders, in geval van nachtwerk (gewoonlijk tussen 22 en 6 uur) recht op een uurtoeslag dat overeenkomt met 10 pct. van het loon met een minimum van 1,62 EUR per uur.

Art. 9. § 1 . Sans préjudice des dispositions de la loi sur le travail du 16 mars 1971 (Moniteur belge du 30 mars 1971), les ouvriers ont droit à un supplément horaire correspondant à 10 p.c. du salaire en cas de prestations de nuit (normalement entre 22 et 6 heures), avec un minimum de 1,62 EUR par heure.

§ 2. Deze uurtoeslag wordt op 1 januari 2010 gebracht op 10 pct. met een minimum van 1,71 EUR per uur.

§ 2. Au 1er janvier 2010, ce supplément horaire est porté à 10 p.c., avec un minimum de 1,71 EUR par heure. CHAPITRE V. — Prime de travail en équipes

HOOFDSTUK V. — Premie voor ploegenarbeid Art. 10. Een minimumuurtoeslag van :

Art. 10. Un supplément horaire minimum de :









Deze toeslagen mogen niet met de voorziene toeslag voor nachtwerk gecumuleerd worden.

Ces suppléments ne peuvent être cumulés avec le supplément prévu pour le travail de nuit.







HOOFDSTUK VI. — Loonbijslag voor zondagsarbeid

CHAPITRE VI. — Prime de travail du dimanche

Art. 11. Een loonbijslag van 100 pct. wordt verleend aan de arbeiders die ’s zondags tewerkgesteld worden, in alle gevallen waar de bepalingen van artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) niet van toepassing zijn.

Art. 11. Un supplément de salaire de 100 p.c. est accordé aux ouvriers occupés le dimanche, dans tous les cas où les dispositions de l’article 29 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail (Moniteur belge du 30 mars 1971) ne sont pas d’application.

HOOFDSTUK VII. — Geldigheid

CHAPITRE VII. — Validité

Art. 12. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de suikerfabrieken, suikerraffinaderijen, fabrieken van invertsuiker en citroenzuur, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008).

Art. 12. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les sucreries, raffineries de sucre, fabriques de sucres invertis et d’acide citrique, rendue obligatoire par arrêté royal du 10 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008).

35365

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzeg door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden. Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever. Commentaar bij artikel 7 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Elle produit ses effets au 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment elle est prolongée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties, signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail, par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire. Les régimes plus avantageux qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenus. Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de référence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Commentaire sur l’article 7 : Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.




[C − 2010/12040]

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de gistfabrieken en de distilleerderijen (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[C − 2010/12040]

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les levureries et les distilleries (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.





Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :


Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de gistfabrieken en de distilleerderijen.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les levureries et les distilleries.





ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



35366

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Bijlage

Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden in de gistfabrieken en distilleerderijen

Conditions de travail et de rémunération dans les levureries et les distilleries



HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders tewerkgesteld in de gistfabrieken en de distilleerderijen. § 2. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1er. § 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux ouvriers des levureries et distilleries.

HOOFDSTUK II. — Uurlonen Art. 2. Op 1 januari 2009, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die geen zes maanden anciënniteit in de onderneming, ongeacht hun leeftijd :

CHAPITRE II. — Salaires horaires Art. 2. Le 1er janvier 2009, les salaires horaires minimums suivants sont d’application pour les ouvriers qui n’ont pas six mois d’ancienneté dans l’entreprise, quel que soit leur âge :

38-urenweek

37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Hulparbeiders

11,84 EUR

12,12 EUR

Manœuvres

11,84 EUR

12,12 EUR

Geoefenden

12,23 EUR

12,54 EUR

Spécialisés

12,23 EUR

12,54 EUR

Geschoolden

12,71 EUR

12,96 EUR

Qualifiés

12,71 EUR

12,96 EUR




38-urenweek

37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Hulparbeiders

12,26 EUR

12,51 EUR

Manœuvres

12,26 EUR

12,51 EUR

Geoefenden

12,68 EUR

12,96 EUR

Spécialisés

12,68 EUR

12,96 EUR

Geschoolden

13,13 EUR

13,43 EUR

Qualifiés

13,13 EUR

13,43 EUR











- alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst;

- tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue;

en/of

et/ou



Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen :


Leeftijd

Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60


35367







Art. 9. Een premie gelijk aan een uurtoeslag van 20 pct. wordt toegekend voor nachtarbeid.

Art. 9. Une prime égale à un supplément horaire de 20 p.c. est allouée pour le travail de nuit.

Onder ″nachtarbeid″, wordt verstaan : de arbeidsuren verricht tussen 22 en 6 uur.

Par ″travail de nuit″, on entend : les prestations effectuées entre 22 et 6 heures.

HOOFDSTUK V. — Premie voor ploegenarbeid

CHAPITRE V. — Prime de travail en équipes

Art. 10. Voor de arbeiders die in de ploegen van 6 tot 14 uur of van 14 tot 22 uur werken, wordt een loontoeslag van in het totaal 5 pct. voor de twee ploegen toegekend.

Art. 10. Pour les ouvriers travaillant en équipes de 6 à 14 heures ou de 14 à 22 heures, un supplément de salaire pour un total de 5 p.c. pour les deux équipes est alloué.

Deze toeslag bedraagt minstens 0,41 EUR per uur voor de arbeiders die deel uitmaken van de morgenploeg en 0,46 EUR per uur voor de arbeiders die deel uitmaken van de namiddagploeg.

Ce supplément s’élève au moins à 0,41 EUR par heure pour les ouvriers faisant partie de l’équipe du matin et à 0,46 EUR par heure pour les ouvriers faisant partie de l’équipe de l’après-midi. Au 1er janvier 2010, ces suppléments horaires minimums sont portés







Art. 11. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de gistfabrieken en de distilleerderijen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008).

Art. 11. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les levureries et les distilleries, rendue obligatoire par arrêté royal du 10 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008).

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid

Elle produit ses effets le 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment elle est prorogée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail, par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire.


Les régimes plus avantageux qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenus. Commentaire sur l’article 6 :

Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever.

Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de référence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Commentaire sur l’article 7 :

Commentaar bij artikel 7 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.

ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



35368



[C − 2010/12044]

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van drinkwaters en limonades (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[C − 2010/12044]

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises d’eaux de boissons et de limonades (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.





Op de voordracht van de Minister van Werk,


Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi,

Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van drinkwaters en limonades.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises d’eaux de boissons et de limonades.





ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



Bijlage

Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van drinkwaters en limonades

Conditions de travail et de rémunération dans les entreprises d’eaux de boissons et de limonades


(Convention enregistrée le 13 octobre 2009 sous le numéro 94955/CO/118) CHAPITRE Ier. — Champ d’application

HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied er

Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van drinkwaters en limonades.

Article 1 . § 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux ouvriers occupés dans les entreprises d’eaux de boissons et de limonades.

§ 2. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.


35369

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK II. — Uurlonen

CHAPITRE II. — Salaires horaires

Art. 2. Op 1 januari 2009, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die geen zes maanden anciënniteit in de onderneming, ongeacht hun leeftijd :


Categorie — Catégorie

38-urenweek — 38 heures/semaine


I

11,78 EUR

12,06 EUR

II

11,86 EUR

12,14 EUR

III

11,99 EUR

12,26 EUR

IV

12,15 EUR

12,42 EUR

V

12,28 EUR

12,60 EUR

VI

12,44 EUR

12,76 EUR

VII

12,60 EUR

12,88 EUR

VIII

12,75 EUR

13,03 EUR

IX

12,87 EUR

13,18 EUR

X

13,03 EUR

13,35 EUR

XI

13,19 EUR

13,48 EUR






I

12,20 EUR

12,45 EUR

II

12,27 EUR

12,55 EUR

III

12,38 EUR

12,70 EUR

IV

12,56 EUR

12,85 EUR

V

12,72 EUR

13,01 EUR

VI

12,88 EUR

13,20 EUR

VII

13,01 EUR

13,34 EUR

VIII

13,17 EUR

13,48 EUR

IX

13,32 EUR

13,62 EUR

X

13,48 EUR

13,79 EUR

XI

13,63 EUR

13,94 EUR











- alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst; en/of

- tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue; et/ou



35370


Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen : Leeftijd


Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60

HOOFDSTUK III. — Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen Art. 8. De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 94934/CO/118).

CHAPITRE III. — Rattachement des salaires à l’indice des prix à la consommation Art. 8. Les salaires horaires minimums visés dans la présente convention collective de travail sont rattachés à l’indice des prix à la consommation, conformément à la convention collective de travail du 29 juin 2009 conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative à la liaison des salaires à l’index (convention enregistrée sous le numéro 94934/CO/118).

HOOFDSTUK IV. — Premie voor nachtarbeid Art. 9. § 1. Een premie gelijk aan een uurtoeslag van 10 pct. met een minimum van 1,62 EUR per uur wordt toegekend voor nachtarbeid.

CHAPITRE IV. — Prime de travail de nuit Art. 9. § 1er. Une prime égale à un supplément horaire de 10 p.c. avec un minimum de 1,62 EUR l’heure est allouée pour le travail effectué la nuit. La nuit comprend une période de 8 heures qui, sauf stipulation contraire au règlement de travail, est considérée comme étant fixée de 22 à 6 heures. § 2. Au 1er janvier 2010, ce supplément horaire est porté à 10 p.c. avec un minimum de 1,71 EUR par heure.

De nacht omvat een periode van 8 uren die, behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, loopt van 22 tot 6 uur. § 2. Deze uurtoeslag wordt op 1 januari 2010 gebracht op 10 pct. met een minimum van 1,71 EUR per uur. HOOFDSTUK V. — Premie voor ploegenarbeid Art. 10. Een minimumuurtoeslag van : - 0,41 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,46 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg. Deze minimumuurtoeslagen worden op 1 januari 2010 gebracht op :

CHAPITRE V. — Prime de travail en équipes Art. 10. Un supplément horaire minimum de : - 0,41 EUR est octroyé pour le travail presté dans l’équipe du matin;

- 0,43 EUR voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,49 EUR voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg. Behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, zijn de arbeidsuren van de ploegen als volgt vastgesteld : - voor de morgenploeg : van 6 tot 14 uur; - voor de namiddagploeg : van 14 tot 22 uur.

- 0,46 EUR est octroyé pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi. Au 1er janvier 2010, ces suppléments horaires minimums sont portés à: - 0,43 EUR pour le travail presté dans l’équipe du matin; - 0,49 EUR pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi. Sauf stipulation contraire au règlement de travail, les heures de travail des équipes sont déterminées comme suit : - pour l’équipe du matin : de 6 à 14 heures; - pour l’équipe de l’après-midi : de 14 à 22 heures.

HOOFDSTUK VI. — Gemeenschappelijke bepalingen voor de nacht- en ploegenarbeid Art. 11. De premies voorzien in de artikelen 9 en 10 kunnen toegekend worden onder vorm van een loonbijslag of onder vorm van een vermindering van de arbeidsduur.

CHAPITRE VI. — Dispositions communes pour le travail en équipes et de nuit Art. 11. Les primes prévues aux articles 9 et 10 peuvent être accordées soit sous forme de supplément de salaire, soit sous forme d’une réduction de la durée du travail.

HOOFDSTUK VII. — Geldigheid Art. 12. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van drinkwaters en limonades, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008). Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden. Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever.

CHAPITRE VII. — Validité Art. 12. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises d’eaux de boissons et de limonades, rendue obligatoire par arrêté royal du 5 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008). Elle produit ses effets le 1er janvier 2009 et cesse de produire ses effets le 31 décembre 2010. Subséquemment elle est prorogée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire. Les régimes plus avantageux qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenus. Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de réfé-rence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur.

35371

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Commentaar bij artikel 7 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Commentaire sur l’article 7 : Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.




[C − 2010/12048]

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van appelwijnen, wijnen, vruchtensap en -wijn, likeuren, aperitieven en vruchtenstokerijen (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[C − 2010/12048]

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de cidres, vins, jus et vins de fruits, liqueurs, apéritifs et distilleries de fruits (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.





Op de voordracht van De Minister van Werk,




Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van appelwijnen, wijnen, vruchtensap en -wijn, likeuren, aperitieven en vruchtenstokerijen.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de cidres, vins, jus et vins de fruits, liqueurs, apéritifs et distilleries de fruits.




ALBERT


ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



35372


Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van appelwijnen, wijnen, vruchtensap en -wijn, likeuren, aperitieven en vruchtenstokerijen

Conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de cidres, vins, jus et vins de fruits, liqueurs, apéritifs et distilleries de fruits



HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van appelwijnen, wijnen, vruchtensap en -wijn, likeuren, aperitieven en vruchtenstokerijen. § 2. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1 . § 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et ouvriers des entreprises de cidres, vins, jus et vins de fruits, liqueurs, apéritifs et distilleries de fruits.



er


38-urenweek

37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Categorie I

11,71 EUR

11,99 EUR

Catégorie I

11,71 EUR

11,99 EUR

Categorie II

11,80 EUR

12,07 EUR

Catégorie II

11,80 EUR

12,07 EUR

Categorie III

11,91 EUR

12,17 EUR

Catégorie III

11,91 EUR

12,17 EUR

Categorie IV

12,08 EUR

12,35 EUR

Catégorie IV

12,08 EUR

12,35 EUR

Categorie V

12,21 EUR

12,51 EUR

Catégorie V

12,21 EUR

12,51 EUR

Categorie VI

12,35 EUR

12,67 EUR

Catégorie VI

12,35 EUR

12,67 EUR

Categorie VII

12,51 EUR

12,81 EUR

Catégorie VII

12,51 EUR

12,81 EUR

Categorie VIII

12,65 EUR

12,92 EUR

Catégorie VIII

12,65 EUR

12,92 EUR

Categorie IX

12,81 EUR

13,11 EUR

Catégorie IX

12,81 EUR

13,11 EUR

Categorie X

12,94 EUR

13,27 EUR

Catégorie X

12,94 EUR

13,27 EUR

Categorie XI

13,09 EUR

13,40 EUR

Catégorie XI

13,09 EUR

13,40 EUR



38-urenweek

37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Categorie I

12,13 EUR

12,38 EUR

Catégorie I

12,13 EUR

12,38 EUR

Categorie II

12,22 EUR

12,46 EUR

Catégorie II

12,22 EUR

12,46 EUR

Categorie III

12,32 EUR

12,58 EUR

Catégorie III

12,32 EUR

12,58 EUR

Categorie IV

12,47 EUR

12,80 EUR

Catégorie IV

12,47 EUR

12,80 EUR

Categorie V

12,62 EUR

12,94 EUR

Catégorie V

12,62 EUR

12,94 EUR

Categorie VI

12,80 EUR

13,09 EUR

Catégorie VI

12,80 EUR

13,09 EUR

Categorie VII

12,94 EUR

13,25 EUR

Catégorie VII

12,94 EUR

13,25 EUR

Categorie VIII

13,06 EUR

13,40 EUR

Catégorie VIII

13,06 EUR

13,40 EUR

Categorie IX

13,25 EUR

13,56 EUR

Catégorie IX

13,25 EUR

13,56 EUR

Categorie X

13,42 EUR

13,70 EUR

Catégorie X

13,42 EUR

13,70 EUR

Categorie XI

13,54 EUR

13,85 EUR

Catégorie XI

13,54 EUR

13,85 EUR







35373

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 6. De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt. Onder ″tewerkstellingsperiodes″ dient men te verstaan de periodes gedekt door : - alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst; en/of - door een interimovereenkomst. Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen : Leeftijd

Art. 6. La condition de six mois de service est remplie le jour où l’addition de toutes les périodes d’occupation, interrompues ou non, auprès d’un même employeur au cours des deux dernières années s’élève au moins à six mois. On entend par ″périodes d’occupation″ les périodes couvertes par : - tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue; et/ou - les contrats d’intérim. Art. 7. En dérogation à l’article 2 de la présente convention collective de travail, les salaires minimums suivants sont d’application aux ouvriers liés par un contrat d’étudiant, comme prévu sous le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (Moniteur belge du 22 août 1978), exprimés en pourcentage des salaires minimums mentionnés à l’article 2 :

Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60

HOOFDSTUK III. — Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

CHAPITRE III. — Rattachement des salaires horaires à l’indice des prix à la consommation





Art. 9. § 1. Een premie gelijk aan een uurtoeslag van 10 pct. met een minimum van 1,62 EUR per uur wordt toegekend voor nachtarbeid.

Art. 9. § 1er. Une prime égale à un supplément horaire de 10 p.c. avec un minimum de 1,62 EUR l’heure est allouée pour le travail effectué de nuit.

De nacht omvat een periode van 8 uren die, behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, loopt van 22 tot 6 uur.

La nuit comprend une période de 8 heures qui, sauf stipulation contraire au règlement de travail, est considérée comme étant fixée de 22 à 6 heures.

§ 2. Deze uurtoeslag wordt op 1 januari 2010 gebracht op 10 pct. met een minimum van 1,71 EUR per uur.

§ 2. Au 1er janvier 2010, ce supplément horaire est porté à 10 p.c. avec un minimum de 1,71 EUR par heure.



Art. 10. Een minimumuurtoeslag van :
















HOOFDSTUK VI. — Gemeenschappelijke bepalingen voor de nacht- en ploegenarbeid

CHAPITRE VI. — Dispositions communes pour les primes d’équipes et de nuit

Art. 11. De premies voorzien in de artikelen 9 en 10 kunnen toegekend worden in de vorm van een loonbijslag of in de vorm van een vermindering van de arbeidsduur.

Art. 11. Les primes prévues aux articles 9 et 10 peuvent être accordées soit sous forme de supplément de salaire, soit sous forme d’une réduction de la durée du travail.



Art. 12. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van appelwijnen, wijnen, vruchtensap en -wijn, likeuren, aperitieven en vruchtenstokerijen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008).

Art. 12. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération dans les entreprises de cidres, vins, jus et vins de fruits, liqueurs, apéritifs et distilleries de fruits, rendue obligatoire par arrêté royal du 5 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008).

35374


Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden. Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever. Commentaar bij artikel 7 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Elle produit ses effets au 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment, elle est prorogée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties, signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail, par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire. Les régimes plus avantageux qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenus. Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de réfé-rence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Commentaire sur l’article 7 : Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.




[C − 2010/12051]


[C − 2010/12051]

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid (1)

17 MARS 2010.— Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans l’industrie des légumes (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid; Op de voordracht van De Minister van Werk,




Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans l’industrie des légumes.





ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



35375


Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid

Conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans l’industrie des légumes



HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van groenteconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepbevroren groenten, het schoonmaken of bereiden van verse groenten. Tot de sector van de groenteconserven behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1er. § 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux ouvriers des entreprises de conserves de légumes, légumes déshydratés, choucroute, légumes en saumure, préparation de légumes secs, surgelés et congelés, le nettoyage ou la préparation de légumes frais. Appartiennent au secteur des conserves de légumes, les entreprises qui transforment essentiellement un assortiment de légumes et/ou de produits végétaux de première ou seconde transformation en vue de la conservation de longue durée par appertisation en boîte ou verre, par pasteurisation et/ou par surgélation. § 2. Par ″ouvriers″ sont visés : les ouvriers masculins et féminins.

§ 2. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. — Uurlonen Art. 2. Op 1 januari 2009, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders, ongeacht hun leeftijd :

CHAPITRE II. — Salaires horaires Art. 2. Le 1er janvier 2009, les salaires horaires minimums suivants sont d’application pour les ouvriers quel que soit leur âge :

38-urenweek

38 heures/semaine

Categorie I

10,17 EUR

Catégorie I

10,17 EUR

Categorie II

10,56 EUR

Catégorie II

10,56 EUR

Categorie III

10,93 EUR

Catégorie III

10,93 EUR

Categorie IV

11,24 EUR

Catégorie IV

11,24 EUR

Categorie V

11,62 EUR

Catégorie V

11,62 EUR

Categorie VI

11,96 EUR

Catégorie VI

11,96 EUR

Categorie VII

12,29 EUR

Catégorie VII

12,29 EUR

Categorie VIII

12,71 EUR

Catégorie VIII

12,71 EUR

Categorie IX

13,05 EUR

Catégorie IX

13,05 EUR

Art. 3. Op 1 januari 2009 gelden volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen, en dit ongeacht hun leeftijd :


38-urenweek Categorie I

10,32 EUR

Categorie II Categorie III Categorie IV

38 heures/semaine Catégorie I

10,32 EUR

10,72 EUR

Catégorie II

10,72 EUR

11,09 EUR

Catégorie III

11,09 EUR

11,40 EUR

Catégorie IV

11,40 EUR

Categorie V

11,79 EUR

Catégorie V

11,79 EUR

Categorie VI

12,14 EUR

Catégorie VI

12,14 EUR

Categorie VII

12,47 EUR

Catégorie VII

12,47 EUR

Categorie VIII

12,90 EUR

Catégorie VIII

12,90 EUR

Categorie IX

13,24 EUR

Catégorie IX

13,24 EUR







35376


Art. 6. De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt. Onder ″tewerkstellingsperiodes″ dient men te verstaan de periodes gedekt door : - alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst; en/of - door een interimovereenkomst. Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen :

Art. 6. La condition de six mois de service est remplie le jour où l’addition de toutes les périodes d’occupation, interrompues ou non, auprès d’un même employeur au cours des deux dernières années s’élève au moins à six mois. On entend par ″périodes d’occupation″ les périodes couvertes par : - tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue; et/ou - les contrats d’intérim. Art. 7. En dérogation à l’article 2 de la présente convention collective de travail, les salaires minimums suivants sont d’application aux ouvriers liés par un contrat d’étudiant, comme prévu sous le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (Moniteur belge du 22 août 1978), exprimés en pourcentage des salaires minimums mentionnés à l’article 2 :

Leeftijd

Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60

HOOFDSTUK III. — Seizoenpremie

CHAPITRE III. — Prime saisonnière

Art. 8. De volgende seizoenpremies worden betaald :

Art. 8. Les primes saisonnières suivantes sont payées :

- voor categorie I :

- pour la catégorie I :

* na 3 opeenvolgende seizoenen : 0,0137 EUR per uur;

* après 3 saisons consécutives : 0,0137 EUR de l’heure;



- voor categorie II :

- pour la catégorie II :





* na 4 opeenvolgende seizoenen : 0,0406 EUR per uur.

* après 4 saisons consécutives : 0,0406 EUR de l’heure.

Deze seizoenpremies worden op 1 januari 2010 gebracht op :

Au 1er janvier 2010, ces primes saisonnières suivantes sont portées à :

- voor categorie I :

- pour la catégorie I :





- voor categorie II :

- pour la catégorie II :





* na 4 opeenvolgende seizoenen : 0,0426 EUR per uur.

* après 4 saisons consécutives : 0,0426 EUR de l’heure.

Deze premies worden beperkt tot het seizoen van vier maanden, in principe vastgesteld van 1 juli tot 31 oktober.

Ces primes sont limitées à la saison de quatre mois qui est en principe fixée du 1er juillet au 31 octobre.

Deze periode van vier maanden kan lichtelijk verplaatst worden voor redenen van klimaat. In dit geval zal de werkgeversfederatie op voorhand de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en de erin vertegenwoordigde organisaties verwittigen.

Cette période de quatre mois peut être quelque peu déplacée pour des raisons climatiques. Dans ce cas, la fédération patronale en informera préalablement le président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire et les organisations y représentées.

De seizoenpremie mag onderworpen worden aan getrouwheidsvoorwaarden. Deze dienen op de onderneming in gemeenschappelijk akkoord vastgesteld te worden.

La prime saisonnière peut être soumise à des conditions de fidélité; celles-ci sont à déterminer de commun accord au sein de l’entreprise.

Art. 9. Deze premies zijn niet van toepassing op de ondernemingen waar reeds een gelijkaardig of gelijkwaardig voordeel wordt toegekend onder een andere vorm, of wanneer de werkelijke uitbetaalde lonen de minimumuurlonen overschrijden met een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan deze premies.

Art. 9. Ces primes ne sont pas d’application dans les entreprises où un avantage identique ou équivalent est attribué sous une autre forme, ou si les salaires réellement payés dépassent les salaires horaires minimums d’un montant égal ou supérieur à ces primes.

Wanneer de werkelijke uitbetaalde lonen de minimumlonen overschrijden zonder dat het verschil het bedrag van de premies bereikt, moeten de nodige aanvullingen toegepast worden.

Au cas où les salaires réellement payés dépassent les salaires minimums sans que la différence atteigne le montant des primes, il y a lieu d’appliquer les compléments nécessaires.


35377

HOOFDSTUK IV. — Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

CHAPITRE IV. — Rattachement des salaires à l’indice des prix à la consommation

Art. 10. De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptie-prijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 94934/CO/118).


HOOFDSTUK V. — Premie voor nachtarbeid

CHAPITRE V. — Prime de travail de nuit

Art. 11. § 1. Een premie gelijk aan een uurtoeslag van 10 pct. met een minimum van 1,62 EUR wordt toegekend aan de arbeiders die ’s nachts tewerkgesteld worden.

Art. 11. § 1er. Une prime égale à un supplément horaire de 10 p.c. avec un minimum de 1,62 EUR est accordée aux ouvriers qui travaillent la nuit.

§ 2. Deze premie wordt op 1 januari 2010 gebracht op 10 pct. met een minimum van 1,71 EUR per uur.

§ 2. Au 1er janvier 2010, cette prime est portée à 10 p.c., avec un minimum de 1,71 EUR par heure.

Art. 12. De nacht omvat een periode van 8 uren, die beschouwd worden als zijnde vastgesteld van 22 tot 6 uur.

Art. 12. La nuit compte une période de 8 heures, qui sont considérées comme étant fixées de 22 à 6 heures.

Deze periode kan nochtans van 21 tot 5 uur, of van 23 tot 7 uur, vastgesteld worden, mits dit vermeld wordt in het arbeidsreglement.

Cette période peut toutefois être fixée de 21 à 5 heures, ou de 23 à 7 heures, pour autant que cela figure au règlement de travail.

Art. 13. Deze premie wordt slechts geheel of gedeeltelijk betaald als in de onderneming nog geen voordelen van gelijke waarde, gebaseerd op dezelfde criteria, bestaan.

Art. 13. Cette prime est payée en tout ou en partie s’il n’existe pas dans l’entreprise, des avantages équivalents basés sur des critères identiques.

Art. 14. De nachtpremie is niet van toepassing voor de uren waarvoor een loontoeslag van 50 pct. of 100 pct. voor overwerk van toepassing is.

Art. 14. La prime de nuit n’est pas d’application pour les heures pour lesquelles un supplément de salaire de 50 p.c. ou de 100 p.c. pour travail supplémentaire est applicable.

HOOFDSTUK VI. — Premie voor ploegenarbeid

CHAPITRE VI. — Prime de travail en équipes Art. 15. Une prime égale à un supplément horaire minimum de :

Art. 15. Een premie gelijk aan een minimum uurtoeslag van : - 0,41 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de morgenploeg;

- 0,41 EUR est octroyée pour le travail presté dans l’équipe du matin;


- 0,46 EUR est octroyée pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi.

Deze premies mogen vervangen worden door een premie van 0,87 EUR voor het geheel van deze 2 ploegen.

Ces primes peuvent être remplacées par une prime de 0,87 EUR pour l’ensemble de ces 2 équipes. Au 1er janvier 2010, ces suppléments horaires minimums sont portés

Deze minimum uurtoeslagen worden op 1 januari 2010 gebracht op : à: - 0,43 EUR voor de arbeid geleverd in de morgenploeg;




Deze premies mogen vervangen worden door een premie van 0,87 EUR voor het geheel van deze 2 ploegen.

Ces primes peuvent être remplacées par une prime de 0,87 EUR pour l’ensemble de ces 2 équipes.







Art. 16. De in het artikel 15 voorziene premies mogen verminderd worden ten belope van bestaande premies toegekend volgens gelijkwaardige criteria.

Art. 16. Les primes prévues à l’article 15 peuvent être réduites à concurrence des primes existantes accordées suivant des critères équivalents.

Art. 17. De niet betaalde rust voor ploegenwerk is tot 1/2 uur veralgemeend voor alle categorieën, behoudens andere regelingen voorzien in het arbeidsreglement of bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 17. Le repos non payé pour le travail en équipes est généralisé à 1/2 heure pour toutes les catégories, sauf autres dispositions prévues dans le règlement de travail ou dans une convention d’entreprise.



Art. 18. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007 gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 februari 2008 (Belgisch Staatsblad van 12 maart 2008).

Art. 18. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007 conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans l’industrie des légumes, rendue obligatoire par arrêté royal du 20 février 2008 (Moniteur belge du 12 mars 2008).

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.

Elle produit ses effets au 1er janvier 2009 et elle cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment elle est prorogée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties, signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail, par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire ainsi qu’aux organisations y représentées.


Les dispositions plus avantageuses qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenues.

35378


Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever. Commentaar bij artikel 7 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de réfé-rence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Commentaire sur l’article 7 : Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.




[C − 2010/12056]

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[C − 2010/12056]

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les entreprises de conserves de viande, saucissons, salaisons, viandes fumées et dérivés de viande (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.





Op de voordracht van De Minister van Werk,




Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les entreprises de conserves de viande, saucissons, salaisons, viandes fumées et dérivés de viande.




ALBERT


ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



35379


Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten

Conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les entreprises de conserves de viande, saucissons, salaisons, viandes fumées et dérivés de viande



HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux ouvriers des entreprises de conserves de viande, saucissons, salaisons, viandes fumées et dérivés de viande. Par ″ouvriers″ sont visés : les ouvriers masculins et féminins.



38-urenweek

37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Hulparbeiders

11,90 EUR

12,18 EUR

Manœuvres

11,90 EUR

12,18 EUR

Geoefenden

12,33 EUR

12,62 EUR

Spécialisés

12,33 EUR

12,62 EUR

Geschoolden

12,87 EUR

13,16 EUR

Qualifiés

12,87 EUR

13,16 EUR



38-urenweek

37-urenweek

38 heures/semaine

37 heures/semaine

Hulparbeiders

12,31 EUR

12,59 EUR

Manœuvres

12,31 EUR

12,59 EUR

Geoefenden

12,78 EUR

13,03 EUR

Spécialisés

12,78 EUR

13,03 EUR

Geschoolden

13,32 EUR

13,61 EUR

Qualifiés

13,32 EUR

13,61 EUR















Art. 7. De arbeiders die functies van verschillende waarde uitoefenen, hebben recht op het voor de hoogste functie voorziene loon, voorzover zij ofwel aangenomen werden om de hoogste functie uit te oefenen, ofwel deze laatste functie minstens gedurende meer dan de helft van de duur van hun prestaties uitoefenen.

Art. 7. Les ouvriers qui exercent des fonctions de valeur différente ont droit au salaire prévu pour la fonction la plus élevée, pour autant, soit qu’ils aient été engagés pour exercer la fonction la plus élevée, soit qu’ils exercent cette dernière fonction durant plus de la moitié de la durée de leurs prestations.

Art. 8. Het loon van de vaklieden is het normaal loon dat in het gewest wordt toegepast voor de categorie van arbeiders waartoe zij behoren.

Art. 8. Le salaire des gens de métier est le salaire normal appliqué dans la région pour la catégorie d’ouvriers à laquelle ils appartiennent.

35380


Art. 9. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen : Leeftijd


Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60

HOOFDSTUK III. — Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen Art. 10. De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 94934/CO/118).

CHAPITRE III. — Rattachement des salaires horaires à l’indice des prix à la consommation Art. 10. Les salaires horaires minimums visés dans la présente convention collective de travail sont rattachés à l’indice des prix à la consommation, conformément à la convention collective de travail du 29 juin 2009 conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative à la liaison des salaires à l’index (convention enregistrée sous le numéro 94934/CO/118).

HOOFDSTUK IV. — Premie voor nachtarbeid Art. 11. Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), wordt het werk verricht tussen tweeëntwintig uur en zes uur als nachtarbeid beschouwd. Art. 12. Nachtarbeid geeft recht op een loontoeslag van 20 pct.. Deze premie moet met het normale loon uitbetaald worden.

CHAPITRE IV. — Prime de travail de nuit Art. 11. Sans préjudice des dispositions de la loi sur le travail du 16 mars 1971 (Moniteur belge du 30 mars 1971), le travail presté entre vingt-deux heures et six heures est considéré comme travail de nuit. Art. 12. Le travail de nuit donne droit à un supplément de salaire de 20 p.c.. Cette prime doit être payée ensemble avec le salaire normal.

HOOFDSTUK V. — Premie voor ploegenarbeid Art. 13. De arbeiders die in ploegen werken van 6 tot 14 uur of van 14 uur tot 22 uur hebben recht op een premie gelijk aan een loonbijslag van 10 pct..

CHAPITRE V. — Prime de travail en équipes Art. 13. Les ouvriers travaillant en équipes de 6 à 14 heures ou de 14 à 22 heures ont droit à une prime égale à un supplément de salaire de 10 p.c..

HOOFDSTUK VI. — Premie voor arbeid in gekoelde plaatsen Art. 14. De arbeiders tewerkgesteld in gekoelde plaatsen hebben recht, voor de erin doorgebrachte uren, op een loontoeslag van : - 5 pct. wanneer de temperatuur er lager is dan + 5 graden C; - 10 pct. wanneer de temperatuur er lager is dan -18 graden C; met een minimum van 0,57 EUR. Dit minimum wordt op 1 januari 2010 gebracht op 0,60 EUR.

CHAPITRE VI. — Prime de travail dans les locaux frigorifiques Art. 14. Les ouvriers occupés au travail dans les locaux frigorifiques ont droit, pour les heures qu’ils y passent, à un sursalaire de : - 5 p.c. lorsque la température y est inférieure à + 5 degrés C; - 10 p.c. lorsque la température y est inférieure à -18 degrés C; avec un minimum de 0,57 EUR. Ce minimum est porté à 0,60 EUR à partir du 1er janvier 2010.

HOOFDSTUK VII. — Toekenning van een loonbijslag voor verschillende functies Art. 15. De hierna opgesomde functies geven aanleiding tot het toekennen van een loonbijslag van 5 pct. : 1. Geschoolde arbeider : zouter; 2. Geoefende arbeiders : a) roker; b) arbeider tewerkgesteld in de koelinstelling; 3. Hulparbeider : a) helper-zouter; b) helper-roker; c) helper van de arbeider tewerkgesteld in de koelinstelling. Art. 16. De bij artikel 15 vastgestelde loonbijslag wordt berekend op grond van het aan de arbeider werkelijk betaalde loon. Hij wordt evenwel slechts toegekend voor de tijd dat de functie wordt verricht.

CHAPITRE VII. — Octroi d’un supplément de salaire pour différentes fonctions Art. 15. Les fonctions énumérées ci-après entraînent l’octroi d’un supplément de salaire de 5 p.c. : 1. Ouvrier qualifié : saumureur; 2. Ouvrier spécialisé : a) préposé au fumoir; b) ouvrier préposé à l’entreposage frigorifique; 3. Ouvrier manœuvre : a) aide-saumureur; b) aide-fumeur; c) aide du préposé à l’entreposage frigorifique. Art. 16. Le supplément de salaire fixé à l’article 15 est calculé sur la base du salaire effectivement payé à l’ouvrier. Il n’est toutefois accordé que durant le temps au cours duquel la fonction est exercée.

HOOFDSTUK VIII. — Geldigheid Art. 17. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt die van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008). Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzeg door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden.

CHAPITRE VIII. — Validité Art. 17. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les entreprises de conserves de viande, saucissons, salaisons, viandes fumées et dérivés de viande, rendue obligatoire par arrêté royal du 5 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008). Elle produit ses effets au 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment elle est prorogée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties, signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire. Les régimes plus avantageux qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenus.

35381

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever. Commentaar bij artikel 9 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de réfé-rence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Commentaire sur l’article 9 : Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.




[C − 2010/12039]

17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de darmslijmerijen, de ondernemingen van kalibreren en plakken van darmen inbegrepen (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[C − 2010/12039]

17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les boyauderies, y compris les entreprises de calibrage et de collage de boyaux (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.





Op de voordracht van de Minister van Werk,




Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de darmslijmerijen, de ondernemingen van kalibreren en plakken van darmen inbegrepen.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les boyauderies, y compris les entreprises de calibrage et de collage de boyaux.




ALBERT


ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



35382


Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de darmslijmerijen, de ondernemingen van kalibreren en plakken van darmen inbegrepen

Conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les boyauderies, y compris les entreprises de calibrage et de collage de boyaux



HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de darmslijmerijen, de ondernemingen van kalibreren en plakken van darmen inbegrepen. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1 . La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et ouvriers des boyauderies, y compris les entreprises de calibrage et de collage de boyaux. Par ″ouvriers″ sont visés : les ouvriers masculins et féminins.



er




I

11,09 EUR

11,33 EUR

II

11,33 EUR

11,60 EUR

III

11,48 EUR

11,77 EUR

IV

11,77 EUR

12,04 EUR

V

11,86 EUR

12,14 EUR

VI

12,18 EUR

12,49 EUR






I

11,46 EUR

11,71 EUR

II

11,71 EUR

12,00 EUR

III

11,86 EUR

12,18 EUR

IV

12,18 EUR

12,43 EUR

V

12,27 EUR

12,55 EUR

VI

12,59 EUR

12,92 EUR















35383

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), de volgende minimumlonen uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen : Leeftijd


Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60



HOOFDSTUK IV. — Premie voor nachtarbeid Art. 9. De nacht omvat een periode van acht uren die, behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement loopt van 22 tot 6 uur. Art. 10. De nachtarbeid geeft recht op een uurtoeslag van 10 pct. met een minimum van 1,62 EUR per uur.

CHAPITRE IV. — Prime de travail de nuit Art. 9. La nuit comprend une période de huit heures qui, sauf stipulation contraire au règlement de travail, court de 22 à 6 heures.

Deze uurtoeslag wordt op 1 januari 2010 gebracht op 10 pct. met een minimum van 1,71 EUR per uur.

Au 1er janvier 2010, ce supplément horaire est porté à 10 p.c. avec un minimum de 1,71 EUR par heure.

Art. 10. Le travail de nuit donne droit à un supplément horaire de 10 p.c. avec un minimum de 1,62 EUR par heure.


HOOFDSTUK V. — Premie voor ploegenarbeid Art. 11. Een minimum uurtoeslag van :





- 0,46 EUR est octroyé pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi.

Deze minimum uurtoeslagen worden op 1 januari 2010 gebracht op :

Au 1er janvier 2010, ces suppléments horaires minimums sont portés à:

- 0,43 EUR voor de arbeid geleverd in de morgenploeg;





Sauf stipulation contraire au règlement de travail, les heures de travail des équipes sont fixées comme suit :







Art. 12. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeider tewerkgesteld in de darmslijmerijen, de ondernemingen van kalibreren en plakken van darmen inbegrepen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 februari 2009 (Belgisch Staatsblad van 12 maart 2008).

Art. 12. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les boyauderies, y compris les entreprises de calibrage et de collage de boyaux, rendue obligatoire par arrêté royal du 20 février 2008 (Moniteur belge du 12 mars 2008).

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzeg door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Elle produit ses effets au 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment, elle est prorogée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties, signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail, par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire.



Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever.

Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de réfé-rence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur.

35384


Commentaar bij artikel 7 : Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Commentaire sur l’article 7 : Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.



* FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG


N. 2010 — 1757 [C − 2010/12054] 17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de olie- en margarinefabrieken (1)

F. 2010 — 1757 [C − 2010/12054] 17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les huileries et les margarineries (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid; Op de voordracht van de Minister van Werk,




Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de olie- en margarinefabrieken.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les huileries et les margarineries.





ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :




Notes (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.

Bijlage

Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de olie- en margarinefabrieken

Conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les huileries et les margarineries



HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de olie- en margarinefabrieken. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1 . La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et ouvriers des huileries et des margarineries. Par ″ouvriers″ sont visés : les ouvriers masculins et féminins. er

35385

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK II. — Uurlonen Art. 2. Op 1 januari 2009, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die geen zes maanden anciënniteit in de onderneming, ongeacht hun leeftijd : a) Voor de olie- en margarinefabrieken, met uitzondering van de lijnoliefabrieken :

CHAPITRE II. — Salaires horaires Art. 2. Le 1er janvier 2009, les salaires horaires minimums suivants sont d’application pour les ouvriers qui n’ont pas six mois d’ancienneté dans l’entreprise, quel que soit leur âge : a) Pour les huileries et margarineries, à l’exception des huileries de lin :

38-urenweek

38 heures/semaine

Hulpwerklieden

11,82 EUR

37-urenweek 12,10 EUR

b) Voor de lijnoliefabrieken : 38-urenweek Hulpwerklieden

11,69 EUR

Manœuvres

11,82 EUR

37 heures/semaine 12,10 EUR

b) Pour les huileries de lin : 37-urenweek 11,96 EUR

38 heures/semaine Manoeuvres

11,69 EUR




a) Voor de olie- en margarinefabrieken, met uitzondering van de lijnoliefabrieken :

a) Pour les huileries et margarineries, à l’exception des huileries de lin :

38-urenweek Hulpwerklieden

12,24 EUR



12,24 EUR


b) Pour les huileries de lin :

b) Voor de lijnoliefabrieken :

Hulpwerklieden

38 heures/semaine Manœuvres


38 heures/semaine Manœuvres

12,09 EUR








Art. 6. De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerk-stellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt.





- tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue; et/ou - les contrats d’intérim.

- door een interimovereenkomst. Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen : Leeftijd


Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60

35386




HOOFDSTUK IV. — Premie voor nachtarbeid Art. 9. Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) wordt het werk verricht tussen tweeëntwintig en zes uur als nachtarbeid beschouwd. Art. 10. De nachtarbeid geeft recht op een loontoeslag van 20 pct. Deze premie moet met het normale loon uitbetaald worden.

CHAPITRE IV. — Prime de travail de nuit Art. 9. Sans préjudice des dispositions de la loi sur le travail du 16 mars 1971 (Moniteur belge du 30 mars 1971), le travail presté entre vingt-deux heures et six heures est considéré comme travail de nuit. Art. 10. Le travail de nuit donne droit à un supplément de salaire de 20 p.c.. Cette prime doit être payée en même temps que le salaire normal.

HOOFDSTUK V. — Premie voor ploegenarbeid Art. 11. Een minimum uurtoeslag van : - 0,41 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,46 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg. Deze minimumuurtoeslagen worden op 1 januari 2010 gebracht op :

CHAPITRE V. — Prime de travail en équipes Art. 11. Un supplément horaire minimum de : - 0,41 EUR est octroyé pour le travail presté dans l’équipe du matin;

- 0,43 EUR voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,49 EUR voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg. Behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, zijn de arbeidsuren van de ploegen als volgt vastgesteld : - voor de morgenploeg : van 6 tot 14 uur; - voor de namiddagploeg : van 14 tot 22 uur. Dit artikel is niet van toepassing in ondernemingen waar reeds soortgelijke en gelijkwaardige voordelen verleend worden onder een andere vorm.

- 0,46 EUR est octroyé pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi. Au 1er janvier 2010, ces suppléments horaires minimums sont portés à: - 0,43 EUR pour le travail presté dans l’équipe du matin; - 0,49 EUR pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi. Sauf stipulation contraire au règlement de travail, les heures de travail des équipes sont fixées comme suit : - pour l’équipe du matin : de 6 à 14 heures; - pour l’équipe de l’après-midi : de 14 à 22 heures. Le présent article n’est pas d’application dans les entreprises où des avantages analogues et équivalents sont déjà accordés sous une autre forme.

HOOFDSTUK VI. — Geldigheid Art. 12. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de olie- en margarinefabrieken, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008). Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden. Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever. Commentaar bij artikel 7 :

CHAPITRE VI. — Validité Art. 12. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans les huileries et les margarineries, rendue obligatoire par arrêté royal du 5 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008). Elle produit ses effets au 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment, elle est prorogée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties, signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail, par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire. Les régimes plus avantageux qui existaient avant l’entrée en vigueur de la présente convention collective de travail, sont maintenus. Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de référence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Commentaire sur l’article 7 :

Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt.

Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010. De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010. La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d’asile, Mme J. MILQUET

35387

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG


N. 2010 — 1758 [C − 2010/12055] 17 MAART 2010. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de sector ″confiserie″ (1)

F. 2010 — 1758 [C − 2010/12055] 17 MARS 2010. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans le secteur de la ″confiserie″ (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid; Op de voordracht van De Minister van Werk,

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28; Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire; Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi,



Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de sector ″confiserie″.

Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 29 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans le secteur de la ″confiserie″.


Art. 2. La Ministre qui a l’emploi dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 17 mars 2010.


ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



Bijlage

Annexe





Loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de sector ″confiserie″

Conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans le secteur de la ″confiserie″



HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebeid Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de sector ″confiserie″. Met ″arbeiders″ worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1 . La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux ouvriers du secteur de la ″confiserie″. Par ″ouvriers″ sont visés : les ouvriers masculins et féminins.



er




I

10,77 EUR

11,02 EUR

II

11,13 EUR

11,38 EUR

III

11,47 EUR

11,75 EUR

IV

11,83 EUR

12,11 EUR

35388







I

11,15 EUR

11,40 EUR

II

11,49 EUR

11,77 EUR

III

11,85 EUR

12,15 EUR

IV

12,25 EUR

12,50 EUR

Art. 4. § 1. Op 1 januari 2010, worden de minimumlonen vermeld in artikelen 2 en 3 na indexering verhoogd met 0,08 EUR. § 2. Ondernemingen kunnen de toepassing van de in dit artikel bepaalde verhoging van de minimumuurlonen in hun onderneming uitstellen tot 1 januari 2011 door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak gesloten uiterlijk op 30 juni 2009. Art. 5. Op 1 juli 2010, worden de minimumuurlonen vermeld in artikelen 2 en 3 voor een tweede keer verhoogd met 0,08 EUR, na eventuele indexering. Art. 6. De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt. Onder ″tewerkstellingsperiodes″ dient men te verstaan de periodes gedekt door : - alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst; en/of - door een interimovereenkomst. Commentaar bij artikel 6 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever. Art. 7. In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen :

Art. 4. § 1er. Au 1er janvier 2010, les salaires horaires minimums mentionnés dans les articles 2 et 3 sont augmentés de 0,08 EUR après indexation. § 2. Les entreprises peuvent reporter l’application de l’augmentation des salaires horaires minimums prévue dans le présent article dans leur entreprise jusqu’au 1er janvier 2011, moyennant une convention collective de travail d’entreprise conclue au plus tard le 30 juin 2009. Art. 5. Au 1er juillet 2010, les salaires horaires minimums mentionnés dans les articles 2 et 3 sont augmentés une deuxième fois de 0,08 EUR après indexation éventuelle. Art. 6. La condition de six mois de service est remplie le jour où l’addition de toutes les périodes d’occupation, interrompues ou non, auprès d’un même employeur au cours des deux dernières années s’élève au moins à six mois. On entend par ″périodes d’occupation″ les périodes couvertes par : - tous les contrats de travail, de quelque nature que ce soit, même si son exécution est suspendue; et/ou - les contrats d’intérim. Commentaire sur l’article 6 : Les parties conviennent que cette période de six mois pourra être additionnée par des périodes d’occupation interrompues ou non auprès du même employeur endéans une période de réfé-rence de deux ans. Dès que cette condition de six mois est réalisée, elle reste acquise pour toutes les périodes d’occupation ultérieures auprès de cet employeur. Art. 7. En dérogation à l’article 2 de la présente convention collective de travail, les salaires minimums suivants sont d’application aux ouvriers liés par un contrat d’étudiant, comme prévu sous le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (Moniteur belge du 22 août 1978), exprimés en pourcentage des salaires minimums mentionnés à l’article 2 :

Leeftijd

Percentage

Age

Pourcentage

18 jaar en ouder

90

18 ans et plus

90

17 jaar

80

17 ans

80

16 jaar

70

16 ans

70

15 jaar

60

15 ans

60

Commentaar bij artikel 7 :

Commentaire sur l’article 7 :

Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt.

Les salaires horaires minimums des jeunes travailleurs mis au travail avec un contrat de travail pour étudiants, comme stipulé dans le titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, ont été fixés en tenant compte de la période de formation d’application aux jeunes ouvriers et pour faciliter l’intégration des jeunes sur le marché de l’emploi.

HOOFDSTUK III. — Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

CHAPITRE III. — Rattachement des salaires horaires à l’indice des prix à la consommation




35389



Art. 9. Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) wordt het werk verricht tussen tweeëntwintig en zes uur als nachtarbeid beschouwd.

Art. 9. Sans préjudice des dispositions de la loi sur le travail du 16 mars 1971 (Moniteur belge du 30 mars 1971), le travail presté entre vingt-deux heures et six heures est considéré comme travail de nuit.

Art. 10. De nachtarbeid geeft recht op een loontoeslag van 10 pct. met een minimum van 1,62 EUR per uur.

Art. 10. Le travail de nuit donne droit à un supplément de salaire de 10 p.c. avec un minimum de 1,62 EUR par heure.

Deze loontoeslag wordt op 1 januari 2010 gebracht op 10 pct. met een minimum van 1,71 EUR per uur.

Au 1er janvier 2010, ce supplément de salaire est porté à 10 p.c. avec un minimum de 1,71 EUR par heure.



Art. 11. Een minimumuurtoeslag van :





- 0,46 EUR est octroyé pour le travail presté dans l’équipe de l’après-midi.

Deze minimumuurtoeslagen worden op 1 januari 2010 gebracht op :

Au 1er janvier 2010, ces suppléments horaires minimums sont portés à:

- 0,43 EUR voor de arbeid geleverd in de morgenploeg;





Sauf stipulation contraire au règlement de travail, les heures de travail des équipes sont fixées comme suit :







Art. 12. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de sector ″confiserie″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2008).

Art. 12. La présente convention collective de travail remplace celle du 4 juillet 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire, relative aux conditions de travail et de rémunération des ouvriers occupés dans le secteur de la ″confiserie″, rendue obligatoire par arrêté royal du 10 mars 2008 (Moniteur belge du 16 avril 2008).

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzeg door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Elle produit ses effets au 1er janvier 2009 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2010. Subséquemment, elle est prorogée par tacite reconduction pour des périodes consécutives d’un an, sauf dénonciation par une des parties, signifiée au plus tard trois mois avant l’échéance de la convention collective de travail, par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire de l’industrie alimentaire.



Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2010.

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 17 mars 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,

La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d’asile,

Mevr. J. MILQUET

Mme J. MILQUET

35390


FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG


N. 2010 — 1759 [2010/202290] 19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot opheffing van artikel 99 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (1)

F. 2010 — 1759 [2010/202290] 19 MAI 2010. — Arrêté royal abrogeant l’article 99 du Règlement général pour la protection du travail (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, artikel 4, § 1, genummerd bij de wet van 7 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 10 januari 2007; Gelet op het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947; Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en bescherming op het werk, gegeven op 23 oktober 2009; Gelet op advies nr. 47.949/1 van de Raad van State, gegeven op 25 maart 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van de Minister van Werk,

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l’exécution de leur travail, l’article 4, § 1er, numéroté par la loi du 7 avril 1999 et modifié par la loi du 10 janvier 2007; Vu le Règlement général pour la protection au travail, approuvé par les arrêtés du Régent des 11 février 1946 et 27 septembre 1947;


Vu l’avis du Conseil supérieur pour la Prévention et la Protection au travail, donné le 23 octobre 2009; Vu l’avis no 47.949/1 du Conseil d’Etat, donné le 25 mars 2010, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1o, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1. Artikel 99 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 1982, wordt opgeheven.

Article 1er. L’article 99 du Règlement général pour la protection du travail, approuvé par les arrêtés du Régent des 11 février 1946 et 27 septembre 1947, remplacé par l’arrêté royal du 16 février 1982, est abrogé.



Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 mei 2010.

Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 19 mai 2010.

ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :


La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des chances, chargée de la Politique de la migration et d’asile, Mme J. MILQUET

Nota

Note

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 18 september 1996. Wet van 7 april 1999, Belgisch Staatsblad van 20 april 1999. Wet van 10 januari 2007, Belgisch Staatsblad van 6 juni 2007. Besluit van de Regent van 11 februari 1946, Belgisch Staatsblad van 3 april 1946. Besluit van de Regent van 27 september 1947, Belgisch Staatsblad van 3 oktober 1947. Koninklijk besluit van 16 februari 1982, Belgisch Staatsblad van 26 februari 1982.

(1) Références au Moniteur belge : Loi du 4 août 1996, Moniteur belge du 18 septembre 1996. Loi du 7 avril 1999, Moniteur belge du 20 avril 1999. Loi du 10 janvier 2007, Moniteur belge du 6 juin 2007. Arrêté du Régent du 11 février 1946, Moniteur belge du 3 avril 1946. Arrêté du Régent du 27 septembre 1947, Moniteur belge du 3 octobre 1947. Arrêté royal du 16 février 1982, Moniteur belge du 26 février 1982.


[2010/202408]

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die glasvensters voor automobielen produceren in het arrondissement van Charleroi en die onder het Paritair Comité (PC 115) voor het glasbedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[2010/202408]

19 MAI 2010. — Arrêté royal fixant, pour les entreprises qui produisent du vitrage pour les voitures dans la région de Charleroi et ressortissant à la Commission paritaire de l’industrie verrière (CP 115) les conditions dans lesquelles le manque de travail résultant de causes économiques suspend l’exécution du contrat de travail d’ouvriers (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 51, § 1, vervangen bij de wet van 30 december 2001;

Vu la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, l’article 51, § 1er, remplacé par la loi du 30 décembre 2001;

Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het glasbedrijf van 22 januari 2010;

Vu l’avis de la Commission paritaire de l’industrie verrière du 22 janvier 2010;

35391

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Gelet op het advies 47.941/1 van de Raad van State, gegeven op 25 maart 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1o van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Vu l’avis 47.941/1 du Conseil d’Etat donné le 25 mars 2010, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1o des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die glasvensters voor automobielen produceren in het arrondissement van Charleroi en die onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf ressorteren.

Article 1er. Le présent arrêté s’applique aux employeurs et aux ouvriers des entreprises produisant du vitrage pour les voitures dans l’arrondissement de Charleroi et ressortissant à la Commission paritaire de l’industrie verrière.

Art. 2. Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden geschorst, mits ervan kennis wordt gegeven door aanplakking op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming, ten minste zeven dagen vooraf, de dag van de aanplakking niet inbegrepen.

Art. 2. En cas de manque de travail résultant de causes économiques, l’exécution du contrat de travail d’ouvrier peut être totalement suspendue moyennant une notification par affichage dans les locaux de l’entreprise, à un endroit apparent, au moins sept jours à l’avance, le jour de l’affichage non compris.

De aanplakking kan worden vervangen door een geschreven kennisgeving aan iedere werkloos gestelde werkman, ten minste zeven dagen op voorhand, de dag van de kennisgeving niet inbegrepen.

L’affichage peut être remplacé par une notification écrite à chaque ouvrier mis en chômage, au moins sept jours à l’avance, le jour de l’affichage non compris.

Art. 3. De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag twaalf weken niet overschrijden.

Art. 3. La durée de la suspension totale de l’exécution du contrat de travail d’ouvrier pour manque de travail résultant de causes économiques ne peut dépasser douze semaines.

Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst de maximumduur van twaalf weken heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.

Lorsque la suspension totale de l’exécution du contrat de travail a atteint la durée maximale de douze semaines, l’employeur doit rétablir le régime de travail à temps plein pendant une semaine complète de travail avant qu’une suspension totale ou un nouveau régime de travail à temps réduit ne puisse prendre cours.

Art. 4. Met toepassing van artikel 51, § 1, vijfde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, vermeldt de in artikel 2 bedoelde kennisgeving de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst ingaat, de datum waarop deze schorsing een einde neemt en de data waarop de werklieden werkloos gesteld worden.

Art. 4. En application de l’article 51, § 1er, alinéa 5, de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, la notification visée à l’article 2 doit mentionner la date à laquelle la suspension totale de l’exécution du contrat prend cours, la date à laquelle cette suspension prend fin, et les dates auxquelles les ouvriers sont mis en chômage.

Art. 5. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop hij in de Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 1 januari 2011.

Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge et cesse d’être en vigueur le 1er janvier 2011.


Art. 6. La Ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté. Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 19 mai 2010.


ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke kansen, belast met het Migratie en asielbeleid. Mevr. J. MILQUET

La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d’asile. Mme J. MILQUET

Nota

Note

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001.

(1) Références au Moniteur belge : Loi du 3 juillet 1978, Moniteur belge du 22 août 1978. Loi du 30 décembre 2001, Moniteur belge du 31 décembre 2001.


[2010/202409]

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf (PC 302) van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst ( 1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[2010/202409]

19 MAI 2010. — Arrêté royal fixant, pour les entreprises ressortissant à la Commission paritaire de l’industrie hôtelière (CP 302), les conditions dans lesquelles le manque de travail résultant de causes économiques suspend l’exécution du contrat de travail d’ouvrier (1)


Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 51, § 1, vervangen bij de wet van 30 december 2001 en § 3, gewijzigd door de wetten van 29 december 1990 en 26 juni 1992;

Vu la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, l’article 51, § 1er, remplacé par la loi du 30 décembre 2001 et § 3, modifié par les lois du 29 décembre 1990 et du 26 juin 1992;

Gelet op het advies van 22 januari 2010 van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf;

Vu l’avis du 22 janvier 2010 de la Commission paritaire de l’industrie hôtelière;

35392


Gelet op advies 47.942/1 van de Raad van State, gegeven op 25 maart 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1o van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Vu l’avis 47.942/1 Du Conseil d’Etat, donné le 25 mars 2010 en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1o des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

Article 1er. Le présent arrêté s’applique aux employeurs et aux ouvriers des entreprises ressortissant à la Commission paritaire de l’industrie hôtelière.

Art. 2. Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden geschorst, of mag er een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd vanaf de zevende dag volgend op deze van de kennisgeving.

Art. 2. En cas de manque de travail résultant de causes économiques, l’exécution du contrat de travail d’ouvrier peut être totalement suspendue ou un régime de travail à temps réduit peut être instauré à partir du septième jour suivant celui de la notification.

De kennisgeving geschiedt bij aangetekend schrijven gericht aan de werknemer.

La notification s’effectue par lettre recommandée adressée au travailleur.

Art. 3. De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag drie maanden niet overschrijden.

Art. 3. La durée de la suspension totale de l’exécution du contrat de travail d’ouvrier pour manque de travail résultant de causes économiques ne peut dépasser trois mois.

Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst de maximumduur van drie maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.

Lorsque la suspension totale de l’exécution du contrat de travail a atteint la durée maximale de trois mois, l’employeur doit rétablir le régime de travail à temps plein pendant une semaine complète de travail avant qu’une suspension totale ou un nouveau régime de travail à temps réduit ne puisse prendre cours.

Art. 4. De regeling van gedeeltelijke arbeid mag voor een duur van ten hoogste zes maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.

Art. 4. Le régime de travail à temps réduit peut être instauré pour une durée maximale de six mois s’il comporte moins de trois jours de travail par semaine ou moins d’une semaine de travail sur deux semaines.

Wanneer de regeling minder dan één arbeidsweek per twee omvat, moet de week waarin er gewerkt wordt ten minste twee arbeidsdagen omvatten.

Lorsque le régime comporte moins d’une semaine de travail sur deux, la semaine où il est travaillé doit comporter au moins deux jours de travail.

Bij ontstentenis hiervan mag de duur van gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de overeenkomst vier weken niet overschrijden.

A défaut, la durée du régime de travail à temps réduit ne peut dépasser quatre semaines.

Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.

Lorsque le régime de travail à temps réduit a atteint la durée maximale de six mois, l’employeur doit rétablir le régime de travail à temps plein pendant une semaine complète de travail avant qu’une suspension totale ou un nouveau régime de travail à temps réduit ne puisse prendre cours.

Art. 5. Het maximum aantal werkloosheidsdagen in een regeling van gedeeltelijke arbeid wordt vastgesteld op vier dagen wanneer het een wekelijkse regeling betreft. Wanneer er één week per twee gewerkt wordt, wordt dit maximumaantal gebracht op acht in een arbeidsregeling van een vijfdagenweek en op tien in een arbeidsregeling van een zesdagenweek.

Art. 5. Le nombre maximal de journées de chômage dans un régime de travail à temps réduit est fixé à quatre jours quand il s’agit d’un régime hebdomadaire. Lorsqu’il est travaillé une semaine sur deux, ce nombre maximal est porté à huit en régime de cinq jours par semaine et à dix en régime de six jours par semaine.

Art. 6. Met toepassing van artikel 51, § 1, vijfde lid, van de wet van 3 juli 1978, vermeldt de bij artikel 2 artikel bedoelde kennisgeving de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst zal ingaan en de datum waarop deze schorsing een einde zal nemen en de data waarop de werklieden werkloos zullen gesteld worden.

Art. 6. En application de l’article 51, § 1er, alinéa 5, de la loi du 3 juillet 1978, la notification visée à l’article 2 mentionne la date à laquelle la suspension totale de l’exécution du contrat ou le régime de travail à temps réduit prendra cours et la date à laquelle cette suspension ou ce régime prendra fin et les dates auxquelles les ouvriers seront mis en chômage.

Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop hij in de Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 1 april 2012.

Art. 7. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge et cessera d’être en vigueur le 1er avril 2012.




ALBERT


ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note



35393


[2010/202410]

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst voor de ondernemingen actief in de sector van de wasserij, spinnerij en verfindustrie die onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het arrondissement Verviers (PC 120.01) ressorteren (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[2010/202410]

19 MAI 2010. — Arrêté royal fixant les conditions dans lesquelles le manque de travail résultant de causes économiques suspend l’exécution du contrat de travail d’ouvriers pour les entreprises actives dans le secteur de lavage, filature et teinturerie ressortissant à la Sous-commission paritaire de l’industrie textile de l’arrondissement de Verviers (CP 120.01) (1)


Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 51, § 1, vervangen bij de wet van 30 december 2001;

Vu la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, l’article 51, § 1er, remplacé par la loi du 30 décembre 2001;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het arrondissement Verviers, gegeven op 22 januari 2010;

Vu l’avis de la Sous-commission paritaire de l’industrie textile de l’arrondissement de Verviers, donné le 22 janvier 2010;

Gelet op het advies 47.943/1 van de Raad van State, gegeven op 25 maart 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1o van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Vu l’avis 47.943/1 du Conseil d’Etat, donné le 25 mars 2010, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1o des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;

Overwegende dat, voor de ondernemingen actief in de sector van de wasserij, spinnerij en verfindustrie die onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het arrondissement Verviers ressorteren, de huidige economische crisis en de te verwachten evolutie in 2010 zeer ongunstig zijn, rekening houdend met de globalisering van de markt die een concurrentie met zich meebrengt met de ondernemingen gesitueerd in de landen waar de arbeidskrachten goedkoop zijn en waar de sociale bescherming quasi onbestaande is, dat de euro overgewaardeerd is in vergelijking met de andere munten en dat de prijs van grondstoffen en energie erg gestegen zijn;

Considérant que, pour les entreprises actives dans le secteur de lavage, filature et teinturerie ressortissant à la Sous-commission paritaire de l’industrie textile de l’arrondissement de Verviers, la crise économique actuelle et son évolution prévisible en 2010 sont très défavorables, compte tenu de la globalisation du marché créant une concurrence avec les entreprises situées dans des pays où la main d’œuvre est bon marché et la protection sociale quasi inexistante, que l’euro est surévalué par rapport aux autres monnaies et que le prix des matières premières et de l’énergie sont très élevés;



Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen actief in de sector van de wasserij, spinnerij en verfindustrie die onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het arrondissement Verviers ressorteren.

Article 1er. Le présent arrêté s’applique aux employeurs et aux ouvriers des entreprises actives dans le secteur de lavage, filature et teinturerie ressortissant à la Sous-commission paritaire de l’industrie textile de l’arrondissement de Verviers.

Art. 2. De schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens een gebrek aan werk om economische redenen zal mogelijk zijn zodra een gemiddelde werkloosheidsgraad van 20 % bereikt is in de loop van vier opeenvolgende trimesters voor het personeel met een arbeidersstatuut.

Art. 2. la suspension de l’exécution du contrat de travail en raison d’un manque de travail pour cause économique sera possible dès qu’un taux moyen de 20 % de chômage aura été atteint au cours des quatre trimestres consécutifs pour le personnel sous statut ouvrier.

Art. 3. Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden geschorst, mits ervan kennis wordt gegeven door aanplakking op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming, ten minste zeven dagen vooraf, de dag van de aanplakking niet inbegrepen.

Art. 3. En cas de manque de travail résultant de causes économiques, l’exécution du contrat de travail d’ouvrier peut être totalement suspendue moyennant une notification par affichage dans les locaux de l’entreprise, à un endroit apparent, au moins sept jours à l’avance, le jour de l’affichage non compris.

Werknemers die afwezig zijn op de dag van de aanplakking zullen per post op de hoogte worden gebracht.

Les travailleurs absents le jour de l’affichage seront informés par courrier.

De aanplakking kan worden vervangen door een geschreven kennisgeving aan iedere werkloos gestelde werkman, ten minste zeven dagen vooraf, de dag van de kennisgeving niet inbegrepen.

L’affichage peut être remplacé par une notification écrite à chaque ouvrier mis en chômage, au moins sept jours à l’avance, le jour de la notification non compris.

Art. 4. De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag zesentwintig weken niet overschrijden.

Art. 4. La durée de la suspension totale de l’exécution du contrat de travail d’ouvrier pour manque de travail résultant de causes économiques ne peut dépasser vingt-six semaines.

Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst de voorziene maximumduur heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe volledige schorsing kan ingaan.

Lorsque la suspension totale de l’exécution du contrat a atteint la durée maximale prévue, l’employeur doit rétablir le régime de travail à temps plein pendant une semaine complète de travail, avant qu’une nouvelle suspension totale ne puisse prendre cours.

Tijdens deze schorsing moet elke arbeider verplicht eenentwintig arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen hebben, hierin inbegrepen feestdagen, dagen gewaarborgd loon, dagen syndicale vorming, dagen anciënniteitsverlof en dagen kort verzuim.

Pendant la durée de la suspension, chaque ouvrier devra obligatoirement compter 21 journées de travail ou assimilées, en ce compris les jours fériés, de salaire garanti, de formation syndicale, de congé d’ancienneté et de petit chômage.

Elke betrokken arbeider krijgt ook vijf dagen interne of externe opleiding, volgens de formule die overlegd zal worden in de ondernemingsraad. Bij ontstentenis van ondernemingsraad, mogen de regelingen op het vlak van de onderneming getroffen worden tussen de werkgever eensdeels en de syndicale afvaardiging anderdeels, of, bij ontstentenis van deze laatste, de werknemers.

Chaque ouvrier concerné reçoit également cinq jours de formation interne ou externe selon la formule qui sera débattue au Conseil d’entreprise. A défaut de conseil d’entreprise, les dispositions peuvent résulter d’accords d’entreprises entre, d’une part, l’employeur et, d’autre part, la délégation syndicale ou, à défaut de cette dernière, les travailleurs.

35394


Tijdens de opleidingsdagen mag er geen loonverlies zijn, desgevallend wordt het eventuele verlies ten laste genomen door de werkgever.

Lors des journées de formation, il ne peut y avoir perte de salaire; le cas échéant, la perte éventuelle est prise en charge par l’employeur.

Bovendien zal een rechtvaardige werkloosheids-regeling bij toerbeurt worden nageleefd.

En outre un roulement de chômage équitable sera respecté.

Art. 5. Van deze schorsing kan slechts één keer gebruik worden gemaakt.

Art. 5. Cette suspension ne pourra être utilisée qu’une seule fois.

Art. 6. Met toepassing van artikel 51, § 1, vijfde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, vermeldt de in artikel 2 bedoelde kennisgeving de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst ingaat, de datum waarop deze schorsing een einde neemt en de data waarop de werklieden werkloos gesteld worden.

Art. 6. En application de l’article 51, § 1er, alinéa 5, de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, la notification visée à l’article 2 mentionne la date à laquelle la suspension totale de l’exécution du contrat prend cours, la date à laquelle cette suspension prend fin, et les dates auxquelles les ouvriers sont mis en chômage.

Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 1 maart 2011.

Art. 7. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge et cesse d’être en vigueur 1er mars 2011.


Art. 8. La Ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté. Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 19 mai 2010.


ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note




[2010/202467]

19 MEI 2010. — Koninklijk besluit tot vaststelling van het minimumbedrag van het loon dat men moet genieten om als een betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.


[2010/202467]

19 MAI 2010. — Arrêté royal fixant le montant minimal de la rémunération dont il faut bénéficier pour être considéré comme sportif rémunéré (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

Gelet op de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, artikel 2, § 1;

Vu la loi du 24 février 1978 relative au contrat de travail du sportif rémunéré, l’article 2, § 1er;

Gelet op het advies van het Nationaal Paritair Comité voor de sport, gegeven op 25 maart 2010;

Vu l’avis de la Commission paritaire nationale des sports, donné le 25 mars 2010;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, l’article 3, § 1er;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat de werkgevers en de sportbeoefenaars die zij tewerkstellen onverwijld op de hoogte moeten kunnen zijn van het minimumbedrag, voor de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011, dat een sportbeoefenaar moet verdienen om onderworpen te zijn aan de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars; Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Het in artikel 2, § 1, van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars bedoelde loonbedrag wordt voor de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 bepaald op 8.675 EUR.

Vu l’urgence; Considérant qu’il s’impose que les employeurs et les sportifs qu’ils occupent puissent avoir connaissance sans retard du montant minimal, pour la période allant du 1er juillet 2010 au 30 juin 2011 inclus, qu’un sportif doit gagner pour être soumis à la loi du 24 février 1978 relative au contrat de travail du sportif rémunéré;

Sur la proposition de la Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Le montant de la rémunération visé à l’article 2, § 1er, de la loi du 24 février 1978 relative au contrat de travail du sportif rémunéré est fixé, pour la période allant du 1er juillet 2010 au 30 juin 2011 inclus, à 8.675 EUR.


35395

Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2010 en treedt buiten werking op 1 juli 2011.

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er juillet 2010 et cesse d’être en vigueur le 1er juillet 2011.





ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :



Nota

Note

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 24 februari 1978, Belgisch Staatsblad van 9 maart 1978.

(1) Références au Moniteur belge : Loi du 24 février 1978, Moniteur belge du 9 mars 1978

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

N. 2010 — 1764 [C − 2010/22254] 27 APRIL 2010. — Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 14, a), 17, § 13, 20, § 1, 24, § 2, en 25, § 4, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

F. 2010 — 1764 [C − 2010/22254] 27 AVRIL 2010. — Arrêté royal modifiant les articles 14, a), 17, § 13, 20, § 1er, 24, § 2, et 25, § 4, de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 35, § 1, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 22 februari 1998, 24 december 1999, 10 augustus 2001, 22 augustus 2002, 5 augustus 2003, 22 december 2003, 9 juli 2004, 27 april 2005 en 27 december 2005, en § 2, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997, en bij de wet van 10 augustus 2001; Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; Gelet op het voorstel van de Technische geneeskundige raad, gedaan tijdens zijn vergadering van 9 juni 2009; Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 9 juni 2009; Gelet op de beslissing van de Nationale commissie geneesherenziekenfondsen van 6 juli 2009; Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 22 juli 2009; Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 27 juli 2009; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 november 2009; Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 19 november 2009; Gelet op advies 47.524/2 van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2010; Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken,

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 35, § 1er, modifié par les lois des 20 décembre 1995, 22 février 1998, 24 décembre 1999, 10 août 2001, 22 août 2002, 5 août 2003, 22 décembre 2003, 9 juillet 2004, 27 avril 2005 et 27 décembre 2005, et § 2, modifié par la loi du 20 décembre 1995, par l’arrêté royal du 25 avril 1997 confirmé par la loi du 12 décembre 1997, et par la loi du 10 août 2001;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In artikel 14, a), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 mei 1985, 7 januari 1987, 22 juli 1988, 29 april 1999, 30 november 2003 en 6 maart 2007, worden in de tweede toepassingsregel die volgt op de verstrekking aangeduid met de rangnummers « 221196-221200 », de rangnummers « 472172-472183 », « 473550473561 » en « 473572-473583 » geschrapt.

Vu l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités; Vu la proposition du Conseil technique médical formulée au cours de sa réunion du 9 juin 2009; Vu l’avis du Service d’évaluation et de contrôle médicaux de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité, donné le 9 juin 2009; Vu la décision de la Commission nationale médico-mutualiste du 6 juillet 2009; Vu l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 22 juillet 2009; Vu la décision du Comité de l’assurance soins de santé de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité du 27 juillet 2009; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 9 novembre 2009; Vu l’accord du Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 19 novembre 2009; Vu l’avis 47.524/2 du Conseil d’Etat, donné le 3 mars 2010; Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. A l’article 14, a), de l’annexe à l’arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, modifié par les arrêtés royaux des 23 mai 1985, 7 janvier 1987, 22 juillet 1988, 29 avril 1999, 30 novembre 2003 et 6 mars 2007, dans la deuxième règle d’application qui suit la prestation désignée par les numéros d’ordre « 221196-221200 », les numéros d’ordre « 472172-472183 », « 473550473561 » et « 473572-473583 » sont supprimés.

35396


Art. 2. In artikel 17, § 13, van dezelfde bijlage, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 1991, worden de rangnummers « 473550473561 » en « 473572-473583 » van de lijst van de verstrekkingen geschrapt.

Art. 2. A l’article 17, § 13, de la même annexe, modifié par l’arrêté royal du 7 juin 1991, les numéros d’ordre « 473550-473561 » et « 473572-473583 » sont supprimés de la liste des prestations.

Art. 3. In artikel 20, § 1, van dezelfde bijlage, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

Art. 3. A l’article 20, § 1er, de la même annexe, modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 17 décembre 2009, sont apportées les modifications suivantes :

1° in a),

1° au a),

1. wordt de toepassingsregel die volgt op de verstrekking aangeduid met de rangnummer « 470422 » als volgt vervangen :

1. la règle d’application qui suit la prestation désignée par le numéro d’ordre « 470422 » est remplacée comme suit :

« Tot en met 31 december 2011 zijn de verstrekkingen 470400 en 470422 voorbehouden voor de geneesheren-specialisten voor inwendige geneeskunde of kindergeneeskunde. » ;

« Jusqu’au 31 décembre 2011 inclus, les prestations 470400 et 470422 sont réservées aux médecins spécialistes en médecine interne ou en pédiatrie. » ;

2. wordt de toepassingsregel die volgt op de verstrekking aangeduid met de rangnummers « 470374-470385 » als volgt vervangen :

2. la règle d’application qui suit la prestation désignée par les numéros d’ordre « 470374-470385 » est remplacée comme suit :

« Tot en met 31 december 2011 zijn de verstrekkingen 470433-470444 en 470374-470385 voorbehouden voor de geneesheren-specialisten voor inwendige geneeskunde of kindergeneeskunde, die verantwoordelijk zijn voor een erkend dialysecentrum dat toestemming heeft om dialyses thuis te verrichten. » ;

« Jusqu’au 31 décembre 2011 inclus, les prestations 470433-470444 et 470374-470385 sont réservées aux médecins spécialistes en médecine interne ou en pédiatrie, responsables d’un centre agréé de dialyse autorisé à pratiquer la dialyse à domicile. » ;

3. wordt de toepassingsregel die volgt op de verstrekking aangeduid met het rangnummer « 470466 » als volgt vervangen :

3. la règle d’application qui suit la prestation désignée par le numéro d’ordre « 470466 » est remplacée comme suit :

« Tot en met 31 december 2011 is de verstrekking 470466 voorbehouden voor de geneesheren-specialisten voor inwendige geneeskunde of kindergeneeskunde, in een erkend dialysecentrum. » ;

« Jusqu’au 31 décembre 2011 inclus, la prestation 470466 est réservée aux médecins spécialistes en médecine interne ou en pédiatrie, dans un centre de dialyse agréé. » ;



« Tot en met 31 december 2011 is de verstrekking 470492-470503 voorbehouden voor de geneesheren-specialisten voor inwendige geneeskunde, heelkunde, anesthesie-reanimatie of kindergeneeskunde in een dienst voor intensieve verzorging, of voor de geneesheren-specialisten voor inwendige geneeskunde of kindergeneeskunde, in een erkend dialysecentrum. » ;

« Jusqu’au 31 décembre 2011 inclus, la prestation 470492-470503 est réservée aux médecins spécialistes en médecine interne, chirurgie, anesthésie-réanimation ou pédiatrie dans une unité de soins intensifs ou aux médecins spécialistes en médecine interne ou en pédiatrie, dans un centre de dialyse agréé. » ;



« Tot en met 31 december 2011 is de verstrekking 470470-470481 voorbehouden voor de geneesheren-specialisten voor inwendige geneeskunde of kindergeneeskunde, die verantwoordelijk zijn voor een erkend dialysecentrum. » ;

« Jusqu’au 31 décembre 2011 inclus, la prestation 470470-470481 est réservée aux médecins spécialistes en médecine interne ou en pédiatrie, responsables d’un centre de dialyse agréé. » ;

2° in b),

2° au b),

1. worden de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers « 471015-471026 », « 471030-471041 » en « 471413-471424 » opgeheven;

1. les prestations désignées par les numéros d’ordre « 471015471026 », « 471030-471041 » et « 471413-471424 » sont abrogées;

2. worden in de tweede toepassingsregel die volgt op de verstrekking aangeduid met de rangnummers « 471855-471866 », de rangnummers « 471015-471026 », « 471030-471041 » en « 471413-471424 » geschrapt;

2. dans la deuxième règle d’application qui suit la prestation désignée par les numéros d’ordre « 471855-471866 », les numéros d’ordre « 471015-471026 », « 471030-471041 » et « 471413-471424 » sont supprimés;

3° in c),

3° au c),

1. worden de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers « 472172-472183 », « 472194-472205 », « 472216-472220 », « 473550473561 » en « 473572-473583 » opgeheven;

1. les prestations désignées par les numéros d’ordre « 472172472183 », « 472194-472205 », « 472216-472220 », « 473550-473561 » et « 473572-473583 » sont abrogées;

2. wordt de toepassingsregel die volgt op de opgeheven verstrekking aangeduid met de rangnummers « 472216-472220 opgeheven;

2. la règle d’application qui suit la prestation abrogée désignée par les numéros d’ordre « 472216-472220 » est abrogée;

3. wordt de toepassingsregel die volgt op de opgeheven verstrekking aangeduid met de rangnummers « 473572-473583 » als volgt vervangen :

3. la règle d’application qui suit la prestation abrogée désignée par les numéros d’ordre « 473572-473583 » est remplacée comme suit :

« De verstrekkingen 473395-473406 en 473535-473546 mogen onderling niet worden gecumuleerd. » ;

« Les prestations 473395-473406 et 473535-473546 ne sont pas cumulables entre elles. » ;

4. worden in de tweede toepassingsregel die volgt op de verstrekking aangeduid met de rangnummers « 473911-473922 », de rangnummers « 472194-472205 », « 472216-472220 », « 473550-473561 » en « 473572473583 » geschrapt;

4. dans la deuxième règle d’application qui suit la prestation désignée par les numéros d’ordre « 473911-473922 », les numéros d’ordre « 472194472205 », « 472216-472220 », « 473550-473561 » et « 473572-473583 » sont supprimés;

4° in e),

4° au e),

1. wordt de verstrekking aangeduid met de rangnummers « 476615476626 » opgeheven;

1. la prestation désignée par les numéros d’ordre « 476615-476626 » est abrogée;

2. worden in de toepassingsregel die volgt op de verstrekking aangeduid met de rangnummers « 476652-476663 », de rangnummers « 476615-476626 » geschrapt.

2. dans la règle d’application qui suit la prestation désignée par les numéros d’ordre « 476652-476663 », les numéros d’ordre « 476615476626 » sont supprimés.

Art. 4. In artikel 24, § 2, van dezelfde bijlage, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 augustus 1998, 21 maart 2000, 26 maart 2003 en 21 augustus 2008, wordt in de limitatieve lijst die volgt op de verstrekking aangeduid met de rangnummers « 591135-591146 », de rangnummer « 472172 » van de lijst van de verstrekkingen geschrapt.

Art. 4. A l’article 24, § 2, de la même annexe, modifié par les arrêtés royaux des 31 août 1998, 21 mars 2000, 26 mars 2003 et 21 août 2008, dans la liste limitative qui suit la prestation désignée par les numéros d’ordre « 591135-591146 », le numéro d’ordre « 472172 » est supprimé de la liste des prestations.

35397

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 5. In artikel 25, § 4, van dezelfde bijlage, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 juli 1992, 26 maart 2003 en 30 november 2003, worden de rangnummers « 472194-472205 » van de lijst van de verstrekkingen geschrapt.

Art. 5. A l’article 25, § 4, de la même annexe, modifié par les arrêtés royaux des 17 juillet 1992, 26 mars 2003 et 30 novembre 2003, les numéros d’ordre « 472194-472205 » sont supprimés de la liste des prestations.

Art. 6. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De bepalingen van artikel 3, 1°, 1 tot 5, treden buiten werking op 1 januari 2012.

Art. 6. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suit celui de sa publication au Moniteur belge. Les dispositions de l’article 3, 1°, 1 à 5, cessent d’être en vigueur le 1er janvier 2012.

Art. 7. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 7. La Ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 27 avril 2010.

Gegeven te Brussel, 27 april 2010.

ALBERT

ALBERT

Van Koningswege :

Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l’Intégration sociale, Mme L. ONKELINX

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE F. 2010 — 1765 [C − 2010/29278] 10 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise fixant les disciplines sportives et les catégories d’âge en vue de la reconnaissance des sportifs de haut niveau, des espoirs sportifs et des partenaires d’entraînement Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu le décret du 8 décembre 2006 visant l’organisation et le subventionnement du sport en Communauté franç aise, l’article 11; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 17 juillet 2009 portant règlement du fonctionnement du Gouvernement; Vu l’avis du Conseil supérieur de l’Education physique, des Sports et de la Vie en plein air donné le 27 novembre 2009; Vu l’avis n° 46.542/4 du Conseil d’Etat, donné le 27 mai 2009, en application de l’article 84, §1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Vu qu’il convient de fixer les catégories d’âge en vue de l’octroi du statut d’espoir sportif, de sportif de haut niveau et de partenaire d’entraînement, Arrête : Article 1er. Les catégories d’âge sont fixées comme suit :

Discipline :

Espoir sportif entre :

Sportif de haut niveau à partir de :

Partenaire d’entraînement à partir de :

1

Athlétisme hors piste

17 ans-20 ans

20 ans

17 ans

2

Athlétisme piste

15 ans-20 ans

20 ans

15 ans

3

Aviron

15 ans-19 ans

19 ans

15 ans

4

Badminton

14 ans-19 ans

19 ans

14 ans

5

Base-ball

13 ans-20 ans

20 ans

13 ans

6

Basket-ball

14 ans-21 ans

21 ans

14 ans

7

Boxe anglaise

17 ans-23 ans

17 ans

17 ans

8

Canoë - Kayak

16 ans-19 ans

19 ans

16 ans

9

Cyclisme féminin

16 ans-19 ans

19 ans

16 ans

10

Cyclisme masculin

16 ans-19 ans

19 ans

16 ans

11

Equitation

13 ans-22 ans

22 ans

13 ans

12

Escalade

14 ans-20 ans

20 ans

14 ans

35398


Discipline :

Espoir sportif entre :

Sportif de haut niveau à partir de :

Partenaire d’entraînement à partir de :

20 ans

14 ans

13

Escrime

14 ans-20 ans

14

Football

14 ans-20 ans

20 ans

14 ans

15

Gymnastique artistique féminine

9 ans-16 ans

16 ans

9 ans

16

Gymnastique artistique masculine

9 ans-18 ans

18 ans

9 ans

17

Golf

13 ans-20 ans

20 ans

13 ans

18

Gymnastique acrobatique

9 ans-14 ans

14 ans

9 ans

19

Gymnastique rythmique

9 ans-15 ans

15 ans

9 ans

20

Haltérophilie

15 ans-21 ans

21 ans

15 ans

21

Handball

14 ans-20 ans

20 ans

14 ans

22

Hockey

15 ans-21 ans

21 ans

15 ans

23

Jujitsu

14 ans-18 ans

18 ans

14 ans

24

Judo

14 ans-20 ans

20 ans

14 ans

25

Karaté

15 ans-21 ans

21 ans

15 ans

26

Karting

12 ans-15 ans

15 ans

13 ans

27

Lutte

16 ans-21 ans

21 ans

16 ans

28

Motocyclisme

15 ans-24 ans

24 ans

15 ans

29

Natation féminin

12 ans-17 ans

17 ans

12 ans

30

Natation masculin

15 ans-18 ans

18 ans

15 ans

31

Orientation

16 ans-21 ans

21 ans

16 ans

32

Parachutisme

17 ans-26 ans

20 ans

17 ans

33

Patinage artistique féminin

13 ans-16 ans

16 ans

13 ans

34

Patinage artistique masculin

14 ans-17 ans

17 ans

14 ans

35

Pétanque

14 ans-18 ans

17 ans

14 ans

36

Rugby

15 ans-20 ans

20 ans

15 ans

37

Savate

16 ans-23 ans

18 ans

16 ans

38

Ski

11 ans-21 ans

21 ans

15 ans

39

Ski nautique

13 ans-17 ans

17 ans

13 ans

40

Wakeboard

14 ans-19 ans

19 ans

14 ans

41

Softball

13 ans-16 ans

16 ans

13 ans

42

Squash

12 ans-19 ans

19 ans

12 ans

43

Taekwondo

14 ans-18 ans

18 ans

14 ans

44

Tennis

11 ans-19 ans

19 ans

11 ans

45

Tennis de table

12 ans-18 ans

18 ans

12 ans

46

Tir

16 ans-21 ans

21 ans

16 ans

47

Tir à l’arc

14 ans-23 ans

22 ans

14 ans

48

Trampoline

12 ans-17 ans

17 ans

12 ans

49

Triathlon

16 ans-21 ans

21 ans

16 ans

50

Voile

14 ans-19 ans

19 ans

14 ans

51

Volley-ball féminin

14 ans-18 ans

18 ans

14 ans

52

Volley-ball masculin

15 ans-19 ans

19 ans

15 ans

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de l’entrée en vigueur de l’arrêté du 11 mars 2010 fixant la procédure d’introduction et d’examen des demandes en vue de la reconnaissance comme sportif de haut niveau, espoir sportif et partenaire d’entraînement ainsi que la procédure de retrait de cette reconnaissance. Bruxelles, le 10 mars 2010. Pour le Gouvernement de la Communauté franç aise : Le Vice-Président et Ministre du Budget, des Finances et des Sports, A. ANTOINE

35399

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP N. 2010 — 1765

[C − 2010/29278] 10 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de sporttakken en de leeftijdscategorieën met het oog op de erkenning van de topsporters, sportbeloften en trainingspartners

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap, artikel 11; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2009 houdende regeling van haar werking; Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven, gegeven op 27 november 2009; Gelet op het advies nr. 46.542/4 van de Raad van State, gegeven op 27 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Overwegende dat de leeftijdscategorieën dienen te worden vastgesteld met het oog op de erkenning van de topsporters, sportbeloften en trainingspartners, Besluit : Artikel 1. De leeftijdscategorieën worden vastgesteld als volgt : Sporttak :

Sportbelofte tussen :

Topsporter vanaf :

Trainingspartner vanaf :

17 jaar-20 jaar

20 jaar

17 jaar

1

Atletiek buiten de baan

2

Atletiek op de baan

15 jaar-20 jaar

20 jaar

15 jaar

3

Roeien

15 jaar-19 jaar

19 jaar

15 jaar

4

Badminton

14 jaar-19 jaar

19 jaar

14 jaar

5

Baseball

13 jaar-20 jaar

20 jaar

13 jaar

6

Basketbal

14 jaar-21 jaar

21 jaar

14 jaar

7

Engels boksen

17 jaar-23 jaar

17 jaar

17 jaar

8

Kano-kajak

16 jaar-19 jaar

19 jaar

16 jaar

9

Wielrennen vrouwen

16 jaar-19 jaar

19 jaar

16 jaar

10

Wielrennen mannen

16 jaar-19 jaar

19 jaar

16 jaar

11

Paardrijden

13 jaar-22 jaar

22 jaar

13 jaar

12

Bergbeklimmen

14 jaar-20 jaar

20 jaar

14 jaar

13

Schermen

14 jaar-20 jaar

20 jaar

14 jaar

14

Voetbal

14 jaar-20 jaar

20 jaar

14 jaar

15

Artistieke Gymnastiek dames

9 jaar-16 jaar

16 jaar

9 jaar

16

Artistieke Gymnastiek heren

9 jaar-18 jaar

18 jaar

9 jaar

17

Golf

13 jaar-20 jaar

20 jaar

13 jaar

18

Acrobatische gymnastiek

9 jaar-14 jaar

14 jaar

9 jaar

19

Ritmische gymnastiek

9 jaar-15 jaar

15 jaar

9 jaar

20

Gewichtheffen

15 jaar-21 jaar

21 jaar

15 jaar

21

Handbal

14 jaar-20 jaar

20 jaar

14 jaar

22

Hockey

15 jaar-21 jaar

21 jaar

15 jaar

23

Ju-jitsu

14 jaar-18 jaar

18 jaar

14 jaar

24

Judo

14 jaar-20 jaar

20 jaar

14 jaar

25

Karate

15 jaar-21 jaar

21 jaar

15 jaar

26

Karting

12 jaar-15 jaar

15 jaar

13 jaar

27

Worstelen

16 jaar-21 jaar

21 jaar

16 jaar

28

Motorrijden

15 jaar-24 jaar

24 jaar

15 jaar

29

Zwemmen vrouwen

12 jaar-17 jaar

17 jaar

12 jaar

30

Zwemmen mannen

15 jaar-18 jaar

18 jaar

15 jaar

31

Oriëntatielopen

16 jaar-21 jaar

21 jaar

16 jaar

32

Parachutisme

17 jaar-26 jaar

20 jaar

17 jaar

33

Kunstschaatsen vrouwen

13 jaar-16 jaar

16 jaar

13 jaar

34

Kunstschaatsen mannen

14 jaar-17 jaar

17 jaar

14 jaar

35400


Sporttak :

Sportbelofte tussen :

Topsporter vanaf :

Trainingspartner vanaf :

35

Petanque

14 jaar-18 jaar

17 jaar

14 jaar

36

Rugby

15 jaar-20 jaar

20 jaar

15 jaar

37

Savate

16 jaar-23 jaar

18 jaar

16 jaar

38

Skiën

11 jaar-21 jaar

21 jaar

15 jaar

39

Waterskiën

13 jaar-17 jaar

17 jaar

13 jaar

40

Wakeboarden

14 jaar-19 jaar

19 jaar

14 jaar

41

Softballen

13 jaar-16 jaar

16 jaar

13 jaar

42

Squash

12 jaar-19 jaar

19 jaar

12 jaar

43

Taekwondo

14 jaar-18 jaar

18 jaar

14 jaar

44

Tennis

11 jaar-19 jaar

19 jaar

11 jaar

45

Tafeltennis

12 jaar-18 jaar

18 jaar

12 jaar

46

Schieten

16 jaar-21 jaar

21 jaar

16 jaar

47

Boogschieten

14 jaar-23 jaar

22 jaar

14 jaar

48

Trampoline

12 jaar-17 jaar

17 jaar

12 jaar

49

Triatlon

16 jaar-21 jaar

21 jaar

16 jaar

50

Zeilen

14 jaar-19 jaar

19 jaar

14 jaar

51

Volleybal vrouwen

14 jaar-18 jaar

18 jaar

14 jaar

52

Volleybal mannen

15 jaar-19 jaar

19 jaar

15 jaar

Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het besluit van 11 maart 2010 tot vaststelling van de procedure voor het indienen en het onderzoeken van de aanvragen om erkenning als topsporter, sportbelofte en trainingspartner, en van de procedure voor het intrekken van die erkenning, in werking treedt. Brussel, 10 maart 2010. Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vicepresident en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE F. 2010 — 1766

[C − 2010/29277]

11 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise fixant la procédure d’introduction et d’examen des demandes en vue de la reconnaissance comme sportif de haut niveau, espoir sportif et partenaire d’entraînement ainsi que la procédure de retrait de cette reconnaissance Le Gouvernement de la Communauté franç aise,

Vu la loi du 19 juillet 1971 relative à la structure générale et à l’organisation de l’enseignement secondaire, article 4, § 1er; Vu la loi du 29 juin 1983 concernant l’obligation scolaire, notamment l’article 3, § 1er, alinéa 2; Vu le décret du 29 juillet 1992 portant organisation de l’enseignement secondaire de plein exercice, notamment l’article 22, § 3; Vu le décret du 8 décembre 2006 visant l’organisation et le subventionnement du sport en Communauté franç aise, notamment les articles 11, 13, § 3, et 14, alinéa 8; Vu l’arrêté royal du 29 juin 1984 relatif à l’organisation de l’enseignement secondaire, l’article 1er, modifié par l’arrêté du 13 juin 1997 et l’arrêté du 10 juillet 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 23 novembre 1998 relatif à la fréquentation scolaire, modifié par l’arrêté du 12 décembre 2008; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 10 juillet 2001 fixant la procédure d’introduction et d’examen des demandes en vue de la reconnaissance des sportifs de haut niveau ou des espoirs sportifs; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 11 juillet 2008;

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 20 novembre 2008; Vu les avis du Conseil supérieur de l’éducation physique, des sports et de la vie en plein air, donnés les 15 janvier et 27 novembre 2009; Vu l’avis n° 46.542/4 du Conseil d’Etat, donné le 27 mai 2009, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, modifiées par la loi du 4 août 1996, par la loi du 8 septembre 1997 et par la loi du 2 avril 2003; Sur la proposition du Ministre des Sports, du Ministre de l’Enseignement supérieur et de la Ministre de l’Enseignement obligatoire; Après délibération, Arrête : CHAPITRE 1er. — Définitions Article 1er. Au sens du présent arrêté, il faut entendre par : 1° Ministre : le membre du Gouvernement qui a le Sport dans ses attributions; 2° décret : le décret du 8 décembre 2006 visant l’organisation et le subventionnement du sport en Communauté franç aise; 3° Commission : la Commission d’avis instituée par l’article 14 du décret; 4° Administration : la Direction générale du Sport du Ministère de la Communauté franç aise. CHAPITRE 2. — Disciplines sportives et catégories d’âge er

Art. 2. § 1 . Le Ministre, après avis du Conseil supérieur de l’éducation physique, des sports et de la vie en plein air, arrête les disciplines sportives et, au sein de celles-ci, les catégories d’âge pour lesquelles il peut être procédé à la reconnaissance de sportifs de haut niveau, d’espoirs sportifs ou de partenaires d’entraînement. § 2. Toutefois, en ce qui concerne le cas particulier du sport adapté, le Ministre est chargé d’arrêter individuellement, après avis du Conseil supérieur, les conditions d’âge en tenant compte de la discipline sportive et de l’âge biologique, mais aussi du type et du degré de déficience des sportifs concernés. CHAPITRE 3. — De l’introduction et de l’examen des demandes de reconnaissance Section 1re. — Introduction des demandes de reconnaissance Art. 3. § 1er. La fédération sportive ou l’association visée à l’article 25, 1°, du décret, gérant une discipline sportive arrêtée par le Ministre conformément à l’article 2, introduit auprès de l’Administration et sur base d’un formulaire fourni par celle-ci, les candidatures des sportifs pour lesquelles elle sollicite la reconnaissance en tant que sportif de haut niveau, espoir sportif ou partenaire d’entraînement tels que définis au chapitre 3 du décret. § 2. Chaque dossier de candidature introduit conformément au § 1er, par la fédération sportive ou l’association visée à l’article 25, 1°, du décret, contient, notamment, les informations suivantes: 1° les coordonnées du sportif; 2° les critères de désignation qui ont été appliqués; 3° les objectifs sportifs à court, moyen et long terme; 4° un document de motivation assorti : a) du curriculum sportif, b) du curriculum scolaire ou professionnel; 5° la (les) structure (s) d’entraînement; 6° toutes données pertinentes, notamment dans les domaines psychologique, médical, social, biométrique, physiologique, permettant d’évaluer son potentiel et sa capacité de progression, qui ne peuvent être communiquées que moyennant l’accord préalable du sportif concerné; 7° le plan d’entraînement de la prochaine saison sportive. Art. 4. § 1er. Quatre sessions d’octroi de reconnaissance, telle que visée à l’article 2, sont organisées par année civile. § 2. La première session annuelle est prioritairement réservée aux demandes de reconnaissance comme sportif de haut niveau, d’espoir sportif, et de partenaire d’entraînement concernant les sportifs qui souhaitent bénéficier de l’application de l’un des textes suivants : 1° de l’arrêté royal du 29 juin 1984 relatif à l’organisation de l’enseignement secondaire, notamment l’article 1er, alinéa 2, 2°; 2° de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 23 novembre 1998 relatif à la fréquentation scolaire, notamment l’article 4, § 1er, 6°; 3° du décret du 31 mars 2004 définissant l’enseignement supérieur, favorisant son intégration dans l’espace européen de l’enseignement supérieur et refinanç ant les universités, notamment l’article 85, § 1er bis, alinéa 2; 4° du décret du 5 août 1995 fixant l’organisation générale de l’enseignement supérieur en Hautes Ecoles, notamment l’article 31, § 2, alinéa 2. Les demandes de reconnaissance relatives à cette première session sont introduites, au plus tard pour le 1er juin, auprès de l’administration par les fédérations sportives et l’association visée à l’article 25, 1°, du décret.

35401

35402

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 3. Les trois autres sessions annuelles sont prévues afin de prendre en compte la spécificité de l’organisation de certaines disciplines sportives. Les demandes de reconnaissance relatives à ces trois sessions annuelles sont respectivement introduites auprès de l’Administration : 1° au plus tard le 15 septembre; 2° au plus tard le 15 octobre; 3° au plus tard le 15 novembre. Section 2. — Examen des demandes de reconnaissance Art. 5. Lors de l’examen des demandes de reconnaissance, les éléments suivants sont pris en considération: 1° sur le plan de la discipline sportive en cause : a) sa diffusion sur le plan international; b) sa notoriété; c) son niveau de pratique en Communauté franç aise par rapport au niveau belge, européen et mondial; 2° sur le plan particulier : a) les critères de sélection éventuellement fixés par les organisations sportives internationales, par le Comité olympique international ou par le Comité olympique et interfédéral belge; b) la valeur significative des performances réalisées par le sportif concerné objectivées, le cas échéant : 1. par des classements belge, européen ou mondial; 2. par la représentativité de la compétition en fonction du nombre de participants, du nombre de nations; 3. par la représentativité des participants par rapport à leur niveau de performances. Art. 6. La Commission transmet son avis motivé au Ministre endéans un délai de soixante jours à compter de la réception de la demande par le secrétariat de la Commission. Art. 7. § 1er. Pour les demandes visées à l’article 4, § 2, le Ministre statue pour le 31 août au plus tard. Pour les demandes visées à l’article 4, § 3, le Ministre statue au plus tard 30 jours après la réception de l’avis de la Commission. § 2. Quinze jours au plus tard après réception de la décision du Ministre, l’administration notifie la décision intervenue, sous pli recommandé par voie postale, aux fédérations sportives ou à l’association visée à l’article 25, 1°, du décret et au sportif concerné. Art. 8. Le Ministre, après avis de la Commission, arrête au moins une fois par an la liste des sportifs reconnus comme sportif de haut niveau, espoir sportif ou partenaire d’entraînement ainsi que la durée de leur reconnaissance. Art. 9. Après décision négative adoptée à l’égard d’un sportif et en cas d’évolution positive de ses performances ou de la présence d’un élément nouveau, la fédération sportive ou l’association visée à l’article 25, 1°, du décret peut introduire une nouvelle demande selon les dispositions de l’article 3 et dans les délais fixés à l’article 4. CHAPITRE 4. — Du retrait de reconnaissance Art. 10. La reconnaissance peut être retirée dans les cas visés à l’article 13, § 2, du décret. Préalablement à toute décision de retrait de reconnaissance, le Ministre sollicite l’avis de la Commission, qui procède à l’audition d’un (ou de) représentant(s) de la fédération sportive concernée ou de l’association visée à l’article 25, 1°, du décret ainsi que du sportif concerné. La convocation à cette audition s’effectue par pli recommandé précisant l’objet, le jour et l’heure de l’audition qui ne peut être fixée dans un délai inférieur à 15 jours après l’envoi de la dite convocation. La fédération sportive concernée ou l’association visée à l’article 25, 1°, du décret ainsi que le sportif concerné sont informés préalablement à leur audition des éléments dont la Commission a connaissance et de la possibilité de se faire accompagner par le défenseur de leur choix. A défaut de présence à cette audition, après due convocation, un procès-verbal de carence est dressé. La décision relative au retrait de la reconnaissance est notifiée par l’administration au sportif et à la fédération concernée ou à l’association visée à l’article 25, 1°, du décret et ce, sous pli postal recommandé endéans les 15 jours à dater de la réception de la décision du Ministre qui statue dans les 30 jours après la réception de l’avis de la Commission.

35403

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE CHAPITRE 5. — Jetons de présence et indemnités de déplacement Art. 11. Il est alloué aux membres de la Commission un jeton de présence de douze euros cinquante pour chaque réunion. Les membres de la Commission bénéficient d’une indemnité de déplacement pour les frais de parcours entre leur domicile et le lieu de réunion (ou pour toute autre tâche prévue par la Commission pour mener à bien sa mission). Cette indemnité est allouée conformément à la réglementation en vigueur pour les membres du personnel de rang 12 du Ministère de la Communauté franç aise. Le montant maximum de l’indemnité correspond au coût d’un titre de transport par Chemin de fer en première classe. CHAPITRE 6. — Dispositions finales Art. 12. L’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 10 juillet 2001 fixant la procédure d’introduction et d’examen des demandes en vue de la reconnaissance des sportifs de haut niveau ou des espoirs sportifs est abrogé. Art. 13. A l’article 1er, alinéa 2, de l’arrêté royal du 29 juin 1984 relatif à l’organisation de l’enseignement secondaire, tel que modifié par l’arrêté du 13 juin 1997 et du 10 juillet 2001, le point 2° est remplacé par une disposition formulée comme suit : « Les périodes d’entraînement suivies par des élèves sportifs de haut niveau, espoirs sportifs ou partenaires d’entraînement, reconnus comme tels par le Ministre des Sports, après avoir pris l’avis de la Commission instituée par l’article 14 du décret du 8 décembre 2006 visant l’organisation et le subventionnement du sport en Communauté franç aise. » Art. 14. A l’article 4, § 1er, de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 23 novembre 1998 relatif à la fréquentation scolaire, le point 6° est remplacé par une disposition formulée comme suit : « dans l’enseignement secondaire, la participation des élèves reconnus comme sportifs de haut niveau, espoirs sportifs ou partenaires d’entraînement visés à l’article 1er, alinéa 2, 2°, de l’arrêté royal du 29 juin 1984 relatif à l’organisation de l’enseignement secondaire, à des activités de préparation sportive sous forme de stages ou d’entraînement et de compétition. Le nombre total d’absences justifiées ne peut dépasser 30 demi-jours par année scolaire, sauf dérogation accordée par le Ministre. Dans ce cas, la durée de l’absence doit être annoncée au chef d’établissement au plus tard une semaine avant le stage ou la compétition à l’aide de l’attestation de la fédération sportive compétente à laquelle est jointe, si l’élève est mineur, une autorisation des parents. ». Art. 15. Le Ministre des Sports, le Ministre de l’Enseignement supérieur et la Ministre de l’Enseignement obligatoire sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 11 mars 2010. Le Ministre du Budget, des Finances et des Sports, A. ANTOINE Le Ministre de l’Enseignement supérieur, J.-C. MARCOURT La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP N. 2010 — 1766

[C − 2010/29277]

11 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor het indienen en het onderzoeken van de aanvragen om erkenning als topsporter, sportbelofte en trainingspartner, en van de procedure voor het intrekken van die erkenning De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, artikel 4, § 1; Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, inzonderheid op artikel 3, § 1, tweede lid; Gelet op het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, inzonderheid op artikel 22, § 3; Gelet op het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 11, 13, § 3, en 14, achtste lid; Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, artikel 1, gewijzigd bij het besluit van 13 juni 1997 en het besluit van 10 juli 2001; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 1998 betreffende het schoolbezoek, gewijzigd bij het besluit van 12 december 2008; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juli 2001 tot vaststelling van de procedure voor de indiening en het onderzoek van de aanvragen om erkenning als topsporter of als sportbelofte;

35404

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 juli 2008; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 november 2008; Gelet op de adviezen van de Hoge Raad voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven, gegeven op 15 januari en 27 november 2009; Gelet op het advies nr. 46.542/4 van de Raad van State, gegeven op 27 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, bij de wet van 8 september 1997 en de wet van 2 april 2003; Op de voordracht van de Minister van Sport, van de Minister van Hoger Onderwijs en van de Minister van leerplichtonderwijs; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. — Definities Artikel 1. In de zin van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° Minister : het lid van de Regering bevoegd voor sport; 2° decreet : het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap; 3° commissie : de adviescommissie ingesteld bij artikel 14 van het decreet; 4° administratie : de algemene directie sport van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK 2. — Sporttakken en leeftijdscategorieën Art. 2. § 1. Na advies van de Hoge Raad voor lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven stelt de Minister de sporttakken vast en, onder die, de leeftijdscategorieën waarvoor topsporters, sportbeloften of trainingspartners kunnen worden erkend. § 2. Betreffende het bijzondere geval van de aangepaste sport, wordt de Minister echter ermee belast, na advies van de Hoge Raad, de leeftijdsvoorwaarden individueel vast te stellen, naar gelang van de sporttak en de biologische leeftijd, maar ook van het type en de graad van de deficiëntie van de betrokken sporters. HOOFDSTUK 3. — Indiening en onderzoek van de aanvragen om erkenning Afdeling 1. — Indiening van de aanvragen om erkenning Art. 3. § 1. De sportfederatie of de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet, die een door de Minister vastgestelde sporttak beheert overeenkomstig artikel 2, dient bij de administratie op grond van een door deze afgeleverd formulier de kandidaturen in van de sporters voor wie ze de erkenning als topsporter, sportbelofte of trainingspartner zoals bepaald in hoofdstuk 3 van het decreet aanvraagt. § 2. Elk dossier voor en kandidaatstelling, ingediend overeenkomstig § 1 door de sportfederatie of de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet, omvat inzonderheid de volgende gegevens : 1° de personalia van de sporter; 2° de aanwijzingscriteria die werden toegepast; 3° de sportdoelstellingen op korte, middellange en lange termijn; 4°een verantwoordingsdocument, met vermelding van : a) zijn sportcurriculum; b) zijn school- of beroepscurriculum; 5° de trainingsstructuur(uren); 6° alle gegevens die onder meer op psychologisch, medisch, sociaal, biometrisch en fysiologisch vlak relevant zijn, en die het mogelijk maken om zijn potentieel en zijn capaciteit om vorderingen te maken, te evalueren, waarbij deze gegevens alleen met de voorafgaande toestemming van de betrokken sporter mogen worden meegedeeld; 7° het sporttrainingsplan van het volgende sportseizoen. Art. 4. § 1. Er worden vier sessies voor de toekenning van erkenningen, zoals bedoeld in artikel 2, per kalenderjaar georganiseerd. § 2. De eerste jaarlijkse sessie wordt bij voorrang voorbehouden voor de aanvragen om erkenning als topsporter, sportbelofte en trainingspartner betreffende de sporters die wensen de toepassing te genieten van één van de volgende teksten : 1° het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 1, tweede lid, 2°; 2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 1998 betreffende het schoolbezoek, inzonderheid artikel 4, § 1, 6°; 3° het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, inzonderheid artikel 85, § 1 bis, tweede lid; 4° het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, inzonderheid op artikel 31, § 2, tweede lid. De erkennningsaanvragen betreffende die eerste sessie worden bij de administratie door de sportfederaties en de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet uiterlijk voor 1 juni ingediend.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 3. De drie andere jaarlijkse sessies hebben tot doel rekening te houden met de specificiteit van de organisatie van sommige sporttakken. De erkenningsaanvragen betreffende die drie jaarlijkse sessies worden bij de administratie respectief : 1° uiterlijk op 15 september; 2° uiterlijk op 15 oktober; 3° uiterlijk op 15 november ingediend. Afdeling 2. — Onderzoek van de erkenningsaanvragen Art. 5. Bij het onderzoeken van de erkenningsaanvragen worden de volgende gegevens in aanmerking genomen : 1° op het vlak van de betrokken sporttak : a) de verspreiding ervan op internationaal vlak; b) zijn bekendheid; c) het aantal beoefenaars in de Franse Gemeenschap vergeleken met het Belgische, Europese en wereldniveau; 2° op persoonlijk vlak : a) de selectiecriteria die eventueel door de internationale sportorganisaties, het Internationaal Olympisch Comité of door het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité worden vastgesteld; b) de hoge waarde van de prestaties, die, in voorkomend geval geobjectiveerd wordt : 1. door de Belgische, Europese of wereldrangschikking; 2. door de representativiteit van de competitie op grond van het aantal deelnemers, het aantal naties; 3. door de representativiteit van de deelnemers op grond van hun prestatieniveau. Art. 6. De commissie zendt de Minister haar met redenen omkleed advies over binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag door het secretariaat van de Commissie. Art. 7. § 1. Voor de aanvragen bedoeld in artikel 4, § 2, beslist de Minister voor uiterlijk 31 augustus. Voor de aanvragen bedoeld in artikel 4, § 3, beslist de Minister uiterlijk 30 dagen na de ontvangst van het advies van de Commissie. § 2. Uiterlijk veertien dagen na ontvangst van de beslissing van de Minister, geeft de administratie kennis van de beslissing, bij een ter post aangetekend schrijven, aan de sportfederaties of aan de vereniging bedoeld in artikel 25, 1° van het decreet, en aan de betrokken sporter. Art. 8. Na advies van de Commissie, stelt de Minister ten minste één keer per jaar de lijst van de sporters die als topsporter, sportbelofte of trainingspartner worden erkend, alsook de duur van hun erkenning, vast. Art. 9. Nadat een negatieve beslissing ten opzichte van de sporter wordt genomen, en als zijn prestaties positief evolueren, of als er een nieuw gegeven voorhanden is, kan de sportfederatie of de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet een nieuwe aanvraag volgens de bepalingen van artikel 3 indienen binnen de in artikel 4 vastgestelde termijn. HOOFDSTUK 4. — Intrekking van de erkenning Art. 10. De erkenning kan worden ingetrokken in de gevallen bedoeld in artikel 13, § 2, van het decreet. Voordat een beslissing tot intrekking van de erkenning wordt genomen, vraagt de Minister het advies van de Commissie aan, die een vertegenwoordiger (vertegenwoordigers) van de betrokken sportfederatie of van de vereniging bedoeld in artikel 25, 1° van het decreet alsook de betrokken sporter hoort. De oproeping voor die hoorzitting geschiedt bij aangetekend schrijven, waarin het doel, de dag en het uur van de hoorzitting worden vermeld, waarbij die hoorzitting niet vóór een termijn van 14 dagen na de verzending van die hoorzitting mag plaatsvinden. De betrokken sportfederatie of de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet alsook de betrokken sporter worden, voordat ze voor de hoorzitting worden opgeroepen, de gegevens meegedeeld waarvan de commissie kennis heeft en ze worden geïnformeerd over de mogelijkheid om zich door de verdediger naar hun keuze te laten bijstaan.

35405

35406

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Als de opgeroepen personen zich bij die hoorzitting niet aanmelden, wordt dit in een proces-verbaal opgetekend. Van de beslissing tot intrekking van de erkenning wordt door de administratie aan de sporter en aan de betrokken federatie of aan de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet, kennis gegeven bij een ter post aangetekend schrijven, binnen een termijn van veertien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de beslissing van de minister, die binnen de 30 dagen na de ontvangst van het advies van de Commissie beslist. HOOFDSTUK 5 — Presentiegeld en reisvergoedingen Art. 11. Er wordt de leden van de commissie een presentiegeld ten bedrage van twaalf euro vijftig cent voor elke vergadering toegekend. De leden van de Commissie genieten een reisvergoeding voor de verplaatsing tussen hun woonplaats en de vergaderplaats (of voor elke andere taak bepaald door de commissie om haar opdracht te kunnen uitoefenen). Die vergoeding wordt uitgekeerd overeenkomstig de regeling die geldt voor de personeelsleden van rang 12 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. Het maximumbedrag van de vergoeding stemt overeen met de prijs van een vervoerbewijs eerste klasse bij de spoorwegen. HOOFDSTUK 6. — Slotbepalingen Art. 12. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juli 2001 tot vaststelling van de procedure voor de indiening en het onderzoek van de aanvragen om erkenning als topsporter of als sportbelofte wordt opgeheven. Art. 13. In artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, zoals gewijzigd bij de besluiten van 13 juni 1997 en 10 juli 2001, wordt punt 2° vervangen door een bepaling, luidend als volgt : «De trainingsperioden gevolgd door de leerlingen die topsporters, sportbeloften of trainingspartners zijn, die als dusdanig worden erkend door de Minister van Sport, na het advies te hebben ingewonnen van de Commissie ingesteld bij artikel 14 van het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap.». Art. 14. In artikel 4, § 1, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 1998 betreffende het schoolbezoek, wordt punt 6° vervangen door een bepaling, luidend als volgt : «in het secundair onderwijs, de deelneming van de leerlingen die als topsporter, sportbelofte of trainingspartner erkend zijn, bedoeld bij artikel 1, tweede lid, 2° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, aan activiteiten ter voorbereiding van de sportbeoefening in de vorm van stages of trainingen en aan competitie. Het totaal aantal verantwoorde afwezigheden mag niet hoger zijn dan 30 halve dagen per schooljaar, behoudens afwijking toegestaan door de Minister. In dat geval moet de duur van de afwezigheid aan het inrichtingshoofd worden meegedeeld uiterlijk een week vóór de stage of de competitie aan de hand van het attest van de bevoegde sportfederatie samen met een toelating van de ouders indien de leerling minderjarig is. Art. 15. De Minister van Sport, de Minister van Hoger Onderwijs en de Minister van Leerplichtonderwijs worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 11 maart 2010. De Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

ANDERE BESLUITEN — AUTRES ARRETES FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

[C − 2010/03340] Nationale Orden. — Benoemingen Bij koninklijk besluit van 19 maart 2009, nr. 16 worden benoemd :

[C − 2010/03340] Ordres nationaux. — Nominations Par arrêté royal du 19 mars 2009, n° 16 sont nommés :

Orde van Leopold II

Ordre de Léopold II

Officier

Officier

De heer de BUCK VAN OVERSTRAETEN, J.-P.F.S., effectenmakelaar, ondervoorzitter van de raad van bestuur van Febelfin.

M. de BUCK VAN OVERSTRAETEN, J.-P.F.S., agent de change, vice-président du conseil d’administration de Febelfin.

De heer GOFFIN, P.R., erebeursmakelaar bij de Bank DELEN NV.

M. GOFFIN, P.R., Agent de change honoraire auprès de la Banque DELEN SA.

De heer VAN CAMPENHOUT, E., erebeursmakelaar, voorzitter van de Stichting PETERCAM.

M. VAN CAMPENHOUT, E., agent de change honoraire, président de la Fondation PETERCAM.

De vermelde personen nemen vanaf 15 november 2008 hun rang in de Orde in.

Les personnes mentionnées prennent rang dans l’Ordre, à dater du 15 novembre 2008.

35407

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN


[C − 2010/03341] Nationale Orden. — Benoemingen Bij koninklijk besluit van 19 maart 2009, nr. 17 worden benoemd :

[C − 2010/03341] Ordres nationaux. — Nominations Par arrêté royal du 19 mars 2009, n° 17 sont nommés :

Orde van Leopold II

Ordre de Léopold II

Ridder

Chevalier

Bank ING België NV De heer BELMANS, E.P.J.; De heer DIRICK, L.A.; De heer De MUYLDER, R.G.G.C.C.E.; De heer De WITTE, F.C.J.M.; De heer FONCK, P.C.M.; De heer QUEECKERS, F.H.M.; De heer MAURISSEN, R.; Mevr. VAN BRABANDT, P.A.G.; De heer VAN WELLEN, J.K.; Mevr. VERRIJSSEN, M.C.J., senior managers ING België NV. De vermelde personen nemen vanaf 15 november 2008 hun rang in de Orde in.

Banque ING Belgique SA M. BELMANS, E.P.J.; M. DIRICK, L.A.; M. De MUYLDER, R.G.G.C.C.E.; M. De WITTE, F.C.J.M.; M. FONCK, P.C.M.; M. QUEECKERS, F.H.M.; M. MAURISSEN, R.; Mme VAN BRABANDT, P.A.G.; M. VAN WELLEN, J.K.; Mme VERRIJSSEN, M.C.J., senior managers ING Belgique SA. Les personnes mentionnées prennent rang dans l’Ordre, à dater du 15 novembre 2008.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

[C − 2010/14108]

[C − 2010/14108]

28 APRIL 2010. — Ministerieel besluit tot erkenning van een instelling die opleidingscursussen verstrekt voor bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan die van de klassen 1 en 7 over de weg vervoeren

28 AVRIL 2010. — Arrêté ministériel portant agrément d’un organisme qui dispense les cours de formation de conducteurs d’unités de transport transportant par la route des marchandises dangereuses autres que celles des classes 1 et 7

De Staatssecretaris voor Mobiliteit,

Le Secrétaire d’Etat à la Mobilité,

Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg, artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985, 28 juli 1987 en 15 mei 2006 en artikel 3, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;

Vu la loi du 18 février 1969 relative aux mesures d’exécution des traités et actes internationaux en matière de transport par route, par chemin de fer ou par voie navigable, l’article 1er, modifié par les lois des 21 juin 1985, 28 juillet 1987 et 15 mai 2006 et l’article 3, modifié par la loi du 3 mai 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 2003 betreffende de opleiding van bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan radioactieve stoffen over de weg vervoeren, artikel 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2007 en artikel 10;

Vu l’arrêté royal du 29 juin 2003 relatif à la formation des conducteurs d’unités de transport transportant par la route des marchandises dangereuses autres que les matières radioactives, l’article 9, modifié par l’arrêté royal du 3 août 2007 et l’article 10;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juli 2003 betreffende de opleiding van bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan die van de klassen 1 en 7 over de weg vervoeren,

Vu l’arrêté ministériel du 4 juillet 2003 relatif à la formation des conducteurs d’unités de transport transportant par la route des marchandises dangereuses autres que celles des classes 1 et 7, Arrête :

Besluit : Artikel 1. Voor het verstrekken van de opleidingen van categorie I en II voor bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan die van klassen 1 en 7 over de weg vervoeren, wordt erkend :

Article 1er. Est agréé pour dispenser les cours de formation de catégorie I et II pour les conducteurs d’unités de transport transportant par la route des marchandises dangereuses autres que celles des classes 1 et 7 :

— VZW GC-ADVICE +,

— VZW GC-ADVICE +,

Vijverstraat 3, 8450 Bredene.

Vijverstraat 3, 8450 Bredene.

Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel, 28 april 2010. De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Bruxelles, le 28 avril 2010. Le Secrétaire d’Etat à la Mobilité, E. SCHOUPPE

35408


FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER


[2010/14112]

[2010/14112]

Mobiliteit en Verkeersveiligheid Erkenning van de opleidingscentra

Mobilité et Sécurité routière Agrément des centres de formation

Bij toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 2007, betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E, heeft de Staatssecretaris voor Mobiliteit volgend opleidingscentrum dat de nascholing organiseert erkend :

Par application de l’arrêté royal du 4 mai 2007, relatif au permis de conduire, à l’aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et souscatégories C1, C1+E, D1, D1+E, le Secrétaire d’Etat à la Mobilité a délivré l’agrément du centre de formation organisant la formation continue suivant :

Erkenningsnummer van het opleidingscentrum — Numéro d’agrément du centre de formation

Erkenningsdatum — Date de reconnaissance

Einddatum van de erkenning — Date de fin de reconnaissance

Naam en adres van het opleidingscentrum — Nom et adresse du centre de formation

OCF-018

28/04/2010

27/04/2015

DGT VZW, Leegstraat 122, bus 5, 9060 Zelzate

De erkenning wordt verleend voor : - Goederenvervoer.

L’agrément est accordé pour : - Le transport de marchandises.



[C − 2010/14113]

[C − 2010/14113]

Mobiliteit en Verkeersveiligheid Erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen

Mobilité et Sécurité routière Agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur

Bij toepassing van het koninklijk besluit van 11 mei 2004, tot vaststelling van de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, heeft de Staatssecretaris voor Mobiliteit de volgende wijzigingen en intrekkingen van exploitatievergunningen van vestigingseenheden en goedkeuringen van oefenterreinen afgeleverd :

Par application de l’arrêté royal du 11.05.2004, relatif aux conditions d’agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur, le Secrétaire d’Etat à la Mobilité a délivré les modifications et les retraits des autorisations d’exploitation d’unités d’établissements, et des approbations des terrains d’entraînement ci-après :

Erkenning van rijschool Agrément de l’école de conduite Erkenningsnummer van de rijschool

Erkenningsdatum

Naam en adres van de maatschappelijke zetel van de rijschool

Commerciële naam van de rijschool

Numéro d’agrément de l’école de conduite

Date de l’agrément

Nom et adresse du siège social de l’école de conduite

Dénomination commerciale de l’école de conduite

2545

14/05/2008

VAB-rijschool Oostjachtpark 13 9100 Sint-Niklaas

VAB-Rijschool

Catégories d’enseignement autorisées par siège d’établisement pour l’auto-école Toegestane onderrichtscategorieën per vestigingseenheid voor de rijschool Numéro de matricule de l’unité d’établissement

Numéro de matricule du terrain d’entraînement

Catégories d’enseignement autorisées

Stamnummer van de vestigingseenheid

Stamnummer van het oefenterrein

Toegestane onderrichtscategorieën

2545/75

T0116

A3, A<, A, B, BE, C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D, DE

2545/11

T0116


2545/06

T0116


2545/23

T0116


Datum van de wijziging Date de la modification

28/04/2010

De goedkeuring van het oefenterrein T0074, gelegen te 8400 Oostende, Victorialaan z/n is ingetrokken. L’approbation du terrain d’entraînement T0074 situé à 8400 Oostende, Victorialaan z/n est retirée. De goedkeuring van het oefenterrein T0076, gelegen te 8000 Brugge, Krakeleweg 47 is ingetrokken L’approbation du terrain d’entraînement T0076 situé à 8000 Brugge, Krakeleweg 47 est retirée.

35409

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Catégories d’enseignement autorisées par siège d’établisement pour l’auto-école Toegestane onderrichtscategorieën per vestigingseenheid voor de rijschool Numéro de matricule de l’unité d’établissement






De goedkeuring van de vestigingseenheden 2545/04, gelegen te 9120 Beveren, Stationsstraat 110 en 2545/25, gelegen te 8400 Oostende, Torhoutsesteenweg 90/C zijn ingetrokken. Les approbations des unités d’établissements 2545/04 situé à 8400 Oostende, Victorialaan z/n et 2545/25 situé à 8400 Oostende, Torhoutsesteenweg 90/C sont retirées.



[C − 2010/14115]

[C − 2010/14115]

Mobiliteit en Verkeersveiligheid Erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen

Mobilité et Sécurité routière Agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur

Bij toepassing van het koninklijk besluit van 11.05.2004, tot vaststelling van de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, heeft de Staatssecretaris voor Mobiliteit de volgende erkenning van rijschool, exploitatievergunning van vestigingseenheid en goedkeuring van oefenterrein afgeleverd :

Par application de l’arrêté royal du 11.05.2004, relatif aux conditions d’agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur, le Secrétaire d’Etat à la Mobilité a délivré l’agrément de l’école de conduite, l’autorisation d’exploitation d’unité d’établissement, et l’approbation de terrain d’entraînement ci-après :


Erkenningsdatum







2667

11/03/2008

Peiffer Organisation sa Rue de la Gare 11 4960 Malmedy

Auto-école Peiffer-Lux

Goedkeuring van oefenterrein voor de rijschool Approbation de terrain d’entraînement pour l’auto-école Stamnummer van het oefenterrein

Goedkeuringsdatum van het oefenterrein

Adres van het oefenterrein



Date de l’approbation du terrain d’entraînement

Adresse du terrain d’entraînement


T0190

13/02/2008

Rue de Verviers 90 4700 Eupen

A3, A<, A, B, BE, C1, C1E, CE, D1, D1E, D, DE, G


29/04/10







2667/01

T0190



29/04/2010

De goedkeuring van het oefenterrein T0249, gelegen te 4960 Malmedy, F. Lang 3 is ingetrokken. L’approbation du terrain d’entraînement T0249 situé à 4960 Malmedy, F. Lang 3 est retirée.

35410


FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER


[C − 2010/14116] Mobiliteit en Verkeersveiligheid Erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen

[C − 2010/14116] Mobilité et Sécurité routière Agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur

Bij toepassing van het koninklijk besluit van 11 mei 2004, tot vaststelling van de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, heeft de Staatssecretaris voor Mobiliteit de volgende erkenning van rijschool, exploitatievergunning van vestigingseenheid en goedkeuring van oefenterrein afgeleverd :

Par application de l’arrêté royal du 11 mai 2004, relatif aux conditions d’agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur, le Secrétaire d’Etat à la Mobilité a délivré l’agrément de l’école de conduite, l’autorisation d’exploitation d’unité d’établissement, et l’approbation de terrain d’entraînement ci-après :


Erkenningsdatum







2546

04/07/2007

Pegase Organisation sa Rue de la Gare 11 4960 Malmedy

Auto-école Peiffer

Goedkeuring van oefenterrein voor de rijschool Approbation de terrain d’entraînement pour l’auto-école Stamnummer van het oefenterrein

Goedkeuringsdatum van het oefenterrein

Adres van het oefenterrein



Date de l’approbation du terrain d’entraînement

Adresse du terrain d’entraînement


T0190

13/02/2008

Rue de Verviers 90 4700 Eupen



29/04/10







2546/01

T0190


2546/02

T0240



29/04/2010

De goedkeuring van het oefenterrein T0239, gelegen te 4020 Liège, rue Hayneux is ingetrokken. De goedkeuring van het oefenterrein T0083, gelegen te 4931 Dolhain-Limbourg, rue Reine Astrid 89-91 is ingetrokken L’approbation du terrain d’entraînement T0239 situé à 4020 Liège, rue Hayneux est retirée. L’approbation du terrain d’entraînement T0083 situé à 4931 Dolhain-Limbourg, rue Reine Astrid 89-91 est retirée.

35411

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

[2010/24010]

[2010/24010]

Personeel. — Bevorderingen

Personnel. — Promotions

Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt de heer Rosière, Pascal, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse, met ingang van 1 januari 2009, in de titel van attaché - « celhoofd Organisatie van de Hulpverlening, logistiek en telematica », in de klasse A2 op het Frans taalkader, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Hoofdbestuur.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, M. Rosière, Pascal, est promu, à partir du 1er janvier 2009, par avancement à la classe supérieure au titre d’attaché - « chef de cellule Organisation des Secours, Logistique & Télématiques », dans un emploi de classe A2, dans le cadre linguistique français, au Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Administration centrale.

Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt Mevr. Pieters, Joëlle, bevorderd door verhoging naar de hogere klasse, met ingang van 1 januari 2009, in de titel van attaché - « Attaché coördinateur universitaire gezondheidsberoepen », in de klasse A2 op het Frans taalkader, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Hoofdbestuur.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, Mme Pieters, Joëlle, est promue, à partir du 1er janvier 2009, par avancement à la classe supérieure au titre d’attaché - « Attaché coordinateur professions de santé universitaires », dans un emploi de classe A2, dans le cadre linguistique français, au Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Administration centrale.

Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt de heer Cornet, Serge, bevorderd met ingang van 1 januari 2009 door verhoging naar de hogere klasse, in de titel van attaché - « attaché Procesmanager Organisatie Hulpverlening, Logistiek en Telematica », in de klasse A2 op het Nederlands taalkader, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Hoofdbestuur.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, M. Cornet, Serge, est promu, à partir du 1er janvier 2009, par avancement à la classe supérieure au titre d’attaché - « attaché Procesmanager Organisation des Secours, Logistique et Télématique » dans un emploi de classe A2, dans le cadre linguistique néerlandais au service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Administration centrale.

Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt de heer David De Kuyssche, bevorderd met ingang van 1 januari 2009 door verhoging naar de hogere klasse, in de titel van attaché - « attaché senior Beheerscontrole », in de klasse A2 op het Franstalige taalkader, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Hoofdbestuur.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, M. David De Kuyssche, est promu, à partir du 1er janvier 2009, par avancement à la classe supérieure au titre d’attaché - « attaché senior Contrôle de Gestion » dans un emploi de classe A2, dans le cadre linguistique français au Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Administration centrale.

Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt Mevr. Van Tittelboom, Lieve, bevorderd met ingang van 1 januari 2009 door verhoging naar de hogere klasse, in de titel van attaché - « Celhoofd beleidsondersteuning », in de klasse A2 op het Nederlands taalkader, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Hoofdbestuur.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, Mme Van Tittelboom, Lieve, est promu, à partir du 1er janvier 2009, par avancement à la classe supérieure au titre d’attaché « chef de cellule- support de la politique » dans un emploi de classe A2, dans le cadre linguistique néerlandais au Service public fédéral santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Administration centrale.

Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt Mevr. Dominique Dugois, bevorderd met ingang van 1 januari 2009 door verhoging naar de hogere klasse, in de titel van attaché « attaché senior juridische dienst », in de klasse A2 op het Franstalige taalkader, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Hoofdbestuur.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, Mme Dominique Dugois, est promue, à partir du 1er janvier 2009, par avancement à la classe supérieure au titre d’attaché - « attaché senior service juridique » dans un emploi de classe A2, dans le cadre linguistique français ai Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Service central.

Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt de heer Vincent Mahieu, bevorderd met ingang van 1 januari 2009 door verhoging naar de hogere klasse, in de titel van attaché - « Coördinator Management Office », in de klasse A2 op het Nederlandstalige taalkader, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Hoofdbestuur.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, M. Vincent Mahieu, est promu, à partir du 1er janvier 2009, par avancement à la classe supérieure au titre d’attaché - « coordinateur Management Office » dans un emploi de classe A2, dans le cadre linguistique néerlandais au Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Service central.

35412


Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt de heer Despeghel, Rudy, bevorderd met ingang van 1 januari 2009 door verhoging naar de hogere klasse, in de titel van adviseur « Adviseur Luchtvaartgeneeskunde Medische Kwaliteit », in de klasse A3, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Buitendienst.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, M. Despeghel, Rudy, est promu, à partir du 1er janvier 2009, par avancement à la classe supérieure au titre de conseiller « conseiller médecine aéronautique qualité médicale » dans un emploi de classe A3, au Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Services extérieurs.

Het beroep van nietigverklaring van de voormelde akte met individuele strekking van voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel) te worden toegezonden.

Le recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

[2010/24009]

[2010/24009]

Personeel. — Bevordering

Personnel. — Promotion

Bij koninklijk besluit van 21 december 2009 wordt de heer Creylman, Mark, bevorderd met ingang van 1 juni 2008 door verhoging naar de hogere klasse, in de titel van adviseur - « Coördinator », in de klasse A3, bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Buitendiensten. Het beroep van nietigverklaring van de voormelde akte met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel) te worden toegezonden.

Par arrêté royal du 21 décembre 2009, M. Creylman, Mark, est promu, à partir du 1er juin 2008, par avancement à la classe supérieure au titre de conseiller - « Coordinateur » dans un emploi de classe A3, au Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement - Services extérieurs. Le recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

[C − 2010/09539]

[C − 2010/09539]

Rechterlijke Orde

Ordre judiciaire

Bij koninklijk besluit van 31 juli 2009, dat in werking treedt op 30 juni 2010, is Mevr. Wagner, D., ondervoorzitter en beslagrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel, op haar verzoek, in ruste gesteld. Ze kan haar aanspraak op pensioen laten gelden en het is haar vergund de titel van haar ambt eershalve te voeren.

Par arrêté royal du 31 juillet 2009, entrant en vigueur le 30 juin 2010, Mme Wagner, D., vice-président et juge des saisies au tribunal de première instance de Nivelles, est admise à la retraite à sa demande. Elle est admise à faire valoir ses droits à la pension et est autorisée à porter le titre honorifique de ses fonctions.

Bij koninklijk besluit van 7 oktober 2009, dat in werking treedt op 30 juni 2010, is Mevr. Reniers, M., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel, in ruste gesteld. Zij kan haar aanspraak op pensioen laten gelden en het is haar vergund de titel van haar ambt eershalve te voeren.

Par arrêté royal du 7octobre 2009, entrant en vigueur le 30 juin 2010, Mme Reniers, M., juge au tribunal de première instance de Nivelles, est admise à la retraite. Elle est admise à faire valoir ses droits à la pension et est autorisée à porter le titre honorifique de ses fonctions.

Bij koninklijk besluit van 10 januari 2010, dat in werking treedt op 30 juni 2010, is aan de heer Roobaert, M., ontslag verleend uit zijn ambt van plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Halle. Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.

Par arrêté royal du 10 janvier 2010, entrant en vigueur le 30 juin 2010, est acceptée la démission de M. Roobaert, M., de ses fonctions de juge suppléant à la justice de paix du canton d’Hal. Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.

Bij koninklijk besluit van 18 maart 2010, dat in werking treedt op 30 juni 2010, is aan de heer Pierret, M., op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijn ambt van rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Dinant.

Par arrêté royal du 18 mars 2010, entrant en vigueur le 30 juin 2010, démission honorable de ses fonctions de juge consulaire au tribunal de commerce de Dinant, est accordée, à sa demande, à M. Pierret, M.


35413

Bij koninklijk besluit van 5 mei 2010, dat in werking treedt op 11 juni 2010, is het aan de heer Colson, A., vergund de titel van zijn ambt van rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Tongeren eershalve te voeren.

Par arrêté royal du 5 mai 2010, entrant en vigueur le 11 juin 2010, M. Colson, A., est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions de juge consulaire au tribunal de commerce de Tongres.

Bij koninklijke besluiten van 17 maart 2010, die in werking treden op de dag van de eedaflegging, welke niet mag gebeuren vóór 1 juli 2010 :

Par arrêtés royaux du 17 mars 2010, entrant en vigueur à la date de la prestation de serment, laquelle ne peut intervenir avant le er 1 juillet 2010 : Mme Lebeau, D., substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Nivelles, est nommée juge à ce tribunal.

is Mevr. Lebeau, D., substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel, benoemd tot rechter in deze rechtbank. Zij is gelijktijdig benoemd tot rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel; is de heer Vanderlinden, P., substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik, benoemd tot rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel. Hij is gelijktijdig benoemd tot rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

Elle est nommée simultanément juge au tribunal de première instance de Bruxelles; M. Vanderlinden, P., substitut du procureur général près la cour d’appel de Liège, est nommé juge au tribunal de première instance de Nivelles. Il est nommé simultanément juge au tribunal de première instance de Bruxelles.

Bij koninklijk besluit van 23 maart 2010, dat in werking treedt op 1 juli 2010, is Mevr. Depuydt, A., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Halle.

Par arrêté royal du 23 mars 2010, entrant en vigueur le 1er juillet 2010, Mme Depuydt, A., avocat, est nommée juge suppléant à la justice de paix du canton d’Hal.

Bij koninklijk besluit van 2 februari 2010, is het verlof wegens opdracht verleend aan de heer Jacobs, T., substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel, verlengd voor een termijn van één jaar met ingang van 15 juni 2010.

Par arrêté royal du 2 février 2010, le congé pour cause de mission accordé à M. Jacobs, T., substitut du procureur général près la cour d’appel de Bruxelles, est prolongé pour une période d’un an prenant cours le 15 juin 2010.

Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.

Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

[C − 2010/09540] Rechterlijke Orde. — Nationale Orden

[C − 2010/09540] Ordre judiciaire. — Ordres nationaux

Bij koninklijk besluit van 25 april 2010, is Mevr. Wagner, D., ondervoorzitter en beslagrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel, bevorderd tot Officier van de Leopoldsorde. Zij zal het burgerlijk ereteken dragen.

Par arrêté royal du 25 avril 2010, Mme Wagner, D., vice-président et juge des saisies au tribunal de première instance de Nivelles, est promue Officier de l’Ordre de Léopold. Elle portera la décoration civile.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C − 2010/09526] Protocole d’accord entre l’Etat fédéral, la Communauté germanophone et la Communauté franç aise relatif aux sections d’éducation du centre fédéral fermé de Saint-Hubert au sein desquelles sont placés les mineurs ayant commis un fait qualifié infraction Considérant que l’accueil des mineurs visés à l’article 3 de la loi du 1er mars 2002 relative au placement provisoire de mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et des personnes visées à l’article 57bis, § 4, de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait nécessite une coopération entre l’autorité fédérale et les Communautés franç aise et germanophone;

35414

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Considérant que cette coopération doit permettre de rencontrer tant les dispositions de la Convention internationale relative aux droits de l’enfant et notamment l’article 37 et 40 de celle-ci ainsi que les règles minima des Nations Unies concernant l’administration de la justice pour mineurs que les dispositions de droit interne relatives à la privation de liberté des mineurs contenues dans la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait et dans le décret du 4 mars 1991 relatif à l’aide à la jeunesse; Considérant que le centre doit permettre l’accueil et l’accompagnement des jeunes en vue d’une orientation adéquate vers des services appropriés, notamment les structures organisées par la Communauté franç aise qui accordent une aide et une assistance spécifiques aux mineurs en vue de mener à leur réintégration sociale; Entre : 1. l’Etat fédéral, représenté par le Ministre de la Justice; 2. la Communauté franç aise, représentée par la Ministre de la Jeunesse et de l’Aide à la Jeunesse; 3. la Communauté germanophone, représentée par le Ministre de la Famille, de la Santé et des Affaires sociales; en fonction de leurs compétences respectives, il a été convenu ce qui suit : CHAPITRE Ier. — Dispositions générales Article 1er. Pour l’application du présent protocole d’accord, on entend par : 1° la loi : la loi du 1er mars 2002 relative au placement provisoire de mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait; 2° le centre : les 3 sections d’éducation du centre fédéral fermé de Saint-Hubert au sein desquelles sont placés les jeunes en application de la loi du 1er mars 2002 relative au placement provisoire de mineurs ayant commis un fait qualifié infraction ou en application de l’article 57bis, § 4 de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait; 3° le jeune : une personne confiée au centre en application de la loi du 1er mars 2002 relative au placement provisoire de mineurs ayant commis un fait qualifié infraction ou en application de l’article 57bis, § 4 de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait; 4° le personnel du centre : le personnel regroupant l’équipe pédagogique, le personnel de surveillance, les directeurs, le personnel administratif, le personnel technique et le personnel médical; 5° l’équipe pédagogique : le personnel pluridisciplinaire, dépendant de la Communauté franç aise, responsable de l’accueil et de l’accompagnement éducatif, social et psychologique des jeunes et faisant partie intégrante du centre, ou le personnel de la Communauté germanophone visé à l’article 10, § 2; 6° le personnel de surveillance : le personnel dépendant de l’Etat fédéral, responsable du maintien de l’ordre et de la sécurité et affecté de préférence au centre fédéral fermé de Saint-Hubert; 7° la juridiction : le juge de la jeunesse, le tribunal de la jeunesse, la chambre de la jeunesse de la Cour d’appel, ou le juge d’instruction; 8° Les Ministres : le Ministre de l’autorité fédérale ayant en charge la Justice dans ses attributions et les Ministres de la Communauté franç aise et de la Communauté germanophone ayant en charge l’aide à la jeunesse dans leurs attributions. Art. 2. Le centre a pour mission d’assurer : 1° l’accueil en milieu fermé de jeunes placés en application de la loi; 2° avec l’équipe pédagogique, l’accompagnement pédagogique des jeunes confiés au centre et la préparation du projet d’orientation à l’issue de la période de placement. L’accompagnement pédagogique comprend : a) l’encadrement éducatif des jeunes; b) l’accompagnement psychosocial des jeunes placés et de leur famille. CHAPITRE II. — Capacité et organisation du centre Art. 3. La capacité du centre est déterminée par arrêté royal. Sur ce point, l’arrêté royal ne pourra être modifié que moyennant l’accord formel des Communautés franç aise et germanophone. En aucun cas, un jeune ne sera admis en surplus de la capacité déterminée par arrêté royal. En aucun cas, les chambres d’isolement ne peuvent être utilisées comme chambre ordinaire. Si une ou plusieurs chambres sont inutilisables pour une durée supérieure à septante-deux heures, par exemple parce qu’elle(s) a (ont) été détériorée(s), la capacité du centre est réduite jusqu’à ce qu’elle(s) soi(en)t à nouveau utilisable(s).

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 4. § 1er. Deux places peuvent être occupées par des jeunes dont la décision de placement émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande ou d’une juridiction qui statue en degré d’appel sur une décision de placement qui émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande à la condition suivante : si la juridiction souhaite confier au centre un jeune dont la décision de placement émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande ou d’une juridiction qui statue en degré d’appel sur une décision de placement qui émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande et que les deux places revenant à la Communauté germanophone sont déjà occupées, la première place libérée est réservée à ce jeune. § 2. Les deux Communautés désignent dans chaque ministère compétent une personne de référence pour la coopération dans le centre. CHAPITRE III. — Engagements de l’Etat fédéral Art. 5. L’Etat fédéral est garant : 1° du contrôle de la validité juridique des décisions de placement lors de l’arrivée des jeunes dans le centre; 2° de toutes les formalités d’entrée du jeune, en ce compris la conservation des effets et de l’argent personnel du jeune; 3° du maintien de l’ordre et de la sécurité; 4° de la fourniture de toute la logistique relative à la surveillance et au séjour des jeunes, en ce compris l’équipement sportif fixe à l’exception du matériel pour les activités pédagogiques; 5° si nécessaire, de la surveillance des jeunes qui sont hospitalisés; 6° de la mise en place de mesures nécessaires à la séparation physique et visuelle des jeunes par rapport aux détenus majeurs qui séjournent dans l’établissement pénitentiaire de Saint-Hubert; 7° du transfert des jeunes du et vers le centre dans des conditions tenant compte de l’état de minorité de ceux-ci. Hormis dans des cas particuliers, ce transfert sera assuré dans un véhiculé banalisé. Art. 6. Pendant la durée du placement des jeunes, la Communauté franç aise perç oit les 2/3 des allocations familiales des jeunes en application de l’article 70, deuxième alinéa, des lois coordonnées du 19 décembre 1939 relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés ou de l’article 33,2° de l’arrêté royal du 8 avril 1976 établissant le régime des prestations familiales en faveur des travailleurs indépendants. Elle reverse la moitié des montants perç us à l’Etat fédéral selon un décompte établi annuellement. Art. 7. L’Etat fédéral organise et garantit les frais relatifs au suivi médical, dentaire, infirmier et kinésithérapeutique adéquat dont les modalités sont définies dans le règlement d’ordre intérieur et dont les jeunes bénéficient pendant la totalité de la durée de placement. Dans ce cadre, il assure un examen médical dans les 24 heures de l’admission du jeune. Si le jeune, son conseil ou ses parents en formulent la demande, le directeur fédéral s’engage à ce que le jeune puisse avoir accès au service médical dans les meilleurs délais. Art. 8. § 1er. L’infrastructure et le mobilier du centre appartiennent à l’Etat fédéral, qui les gère et les entretient. L’Etat fédéral met à la disposition du personnel employé par la Communauté franç aise des locaux administratifs et des locaux d’entretien en nombre suffisant. L’ensemble du personnel du centre peut utiliser les espaces de réunion dans le cadre de réunions de service, les réfectoires et sanitaires. L’Etat fédéral met également à disposition les locaux et les espaces extérieurs adaptés nécessaires à l’organisation des activités éducatives, sportives, socioculturelles et psychosociales, ainsi que les parloirs et salles de visite. Sont également mis à disposition un bâtiment administratif définitif et une salle de sport, dans un délai raisonnable. § 2. L’ensemble de ces locaux sont équipés d’éclairage, de chauffage. Les locaux administratifs sont en outre équipés de raccordements de télécommunication. Art. 9. L’Etat fédéral prend en charge les frais de fonctionnement du centre et du séjour des jeunes en ce compris les frais de communication et de correspondances tels que définis dans le règlement d’ordre intérieur, à l’exception des frais que le présent protocole met explicitement à charge de la Communauté franç aise ou de la Communauté germanophone en application de l’article 10§ 4. L’Etat fédéral prend en charge pendant la durée du placement les frais visés à l’article 7, alinéa 1er. CHAPITRE IV. — Engagements des Communautés Art. 10. § 1er. Sans préjudice de l’article 10, § 2, la Communauté franç aise est garante de l’encadrement pédagogique des jeunes confiés au centre, dans le respect du projet pédagogique soumis pour approbation au Ministre ayant l’Aide à la Jeunesse dans ses attributions et du code de déontologie de l’Aide à la jeunesse. L’encadrement pédagogique comporte au moins les missions suivantes : 1° l’accueil des jeunes et la transmission immédiate des informations concernant le fonctionnement du centre et les droits des jeunes; 2° l’encadrement éducatif; 3° l’organisation d’activités collectives et individuelles (sportives, scolaires et culturelles); 4° la mise à disposition d’informations relatives aux possibilités d’aide juridique; 5° l’accompagnement psychosocial des jeunes et de leur famille, en vue de la mise en place d’un accompagnement ultérieur;

35415

35416

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 6° la sensibilisation des jeunes aux conséquences de leurs actes; 7° l’établissement de rapports comprenant les observations réalisées ainsi que tout élément permettant d’éclairer les magistrats dans leurs décisions ultérieures, selon des délais fixés dans le projet pédagogique. § 2. La Communauté germanophone est garante de l’accompagnement psychosocial des jeunes dont la décision de placement émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande ou d’une juridiction qui statue en degré d’appel sur une décision de placement qui émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande. Dans ce cadre, elle met à disposition le personnel psychosocial mobile assurant cet accompagnement dans la langue maternelle des jeunes. Celui-ci organise et garantit, au minimum : 1° une rencontre avec le jeune au moins une fois par semaine; 2° un moment d’échange avec l’équipe pédagogique de la Communauté franç aise au moins une fois par semaine; 3° l’élaboration et l’envoi des rapports au magistrat; 4° la mise à disposition d’une mallette comprenant les documents juridiques et pédagogiques nécessaires au jeune, en langue allemande. § 3. Les jeunes dont la décision de placement émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande ou d’une juridiction qui statue en degré d’appel sur une décision de placement qui émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande relèvent, quant aux dimensions pédagogiques, de l’autorité du directeur communautaire. § 4. Les frais d’accompagnement pédagogique des jeunes dont la décision de placement émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande ou d’une juridiction qui statue en degré d’appel sur une décision de placement qui émane d’une juridiction dont le siège se trouve dans la région de langue allemande sont à charge de la Communauté germanophone. La Communauté franç aise les avance et la Communauté germanophone les rembourse sur base d’un décompte annuel, établi sur base d’un forfait journalier de 150 EUR indexés, incluant l’argent de poche octroyé aux jeunes. Art. 11. Pour l’exercice des missions mentionnées à l’article 10, § 1er, la Communauté franç aise garantit au minimum un encadrement pédagogique de 8 heures à 21 heures ainsi qu’une présence permanente de personnel éducatif dans l’enceinte du centre entre 7 heures et 22 heures. Art. 12. Conformément au projet pédagogique, l’équipe pédagogique peut, avec l’autorisation du Juge de la Jeunesse, accompagner le jeune à l’extérieur du Centre, notamment en vue de réaliser des démarches relatives à la mise en place du projet du jeune. Ces sorties sont à charge de la Communauté et se font sans la présence du personnel de surveillance. Art. 13. Les frais suivants sont pris en charge par la Communauté franç aise : — les frais d’informatique et les frais de fonctionnement administratif (matériel informatique, mobilier, fournitures de bureaux, frais de copie et d’envoi, frais de communications téléphoniques, de fax, et d’Internet, frais de parcours, de formation, documentation, frais de représentation,...) pour le personnel employé par la Communauté franç aise; — les frais relatifs à l’achat et à l’entretien du matériel pédagogique, en ce compris le matériel sportif autre que le matériel fixe visé à l’article 5, 4°; — l’argent de poche auquel le jeune a droit pendant toute la durée du placement. Art. 14. Les membres du personnel employés par la Communauté franç aise sont soumis au code de déontologie de l’Aide à la jeunesse. Ils garantissent un accompagnement pédagogique équivalent à celui assuré aux mineurs qui sont confiés aux structures organisées par la Communauté franç aise, sauf en ce qui concerne le transfert des jeunes. CHAPITRE V. — La direction du centre Art. 15. § 1er. Le Centre est dirigé par un directeur fédéral et un directeur communautaire. § 2. Le directeur fédéral assume la direction générale du centre. Il est responsable des missions confiées à l’Etat fédéral par le présent protocole. Il assure la direction du personnel employé par l’Etat fédéral. Il est seul compétent pour toutes les questions liées au maintien de l’ordre et à la sécurité du centre. § 3. Le directeur communautaire est responsable des missions confiées à la Communauté franç aise par le présent protocole. Il assure la direction du personnel employé par la Communauté franç aise. Il est seul compétent pour l’encadrement pédagogique des jeunes placés dans le centre. § 4. Exclusivement en cas d’urgence et de menace grave pour la sécurité interne ou externe du centre, le directeur fédéral peut notamment interdire, à titre conservatoire, l’accès au centre à toute personne, en ce compris un membre du personnel du centre ainsi qu’interrompre ou interdire des activités. Il informe le directeur communautaire dans les plus brefs délais de sa décision, des raisons qui la motivent et de la durée de l’interruption ou de l’interdiction. Art. 16. § 1er. Un Comité de direction composé du directeur communautaire et du directeur fédéral ou leur représentant est mis en place. Le Comité de direction se réunit au minimum une fois par mois et statue au consensus. Dans ce cadre, il peut inviter et entendre toute personne.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 2. Il a pour mission, notamment : 1° de délibérer de toute question mixte qui relève de la compétence des deux directeurs; 2° de veiller à la coordination des tâches du personnel du centre en veillant à une collaboration harmonieuse dans le respect des missions de chacun; 3° de déterminer les modalités de moments d’échange, de concertation et de formations communes entre les membres du personnel du centre ou des services publics ou agréés par les Communautés franç aise et germanophone. § 3. La Communauté germanophone donne délégation de plein droit au directeur communautaire. Elle peut cependant mettre un point à l’ordre du jour et demander à être invitée aux réunions du Comité de direction. § 4. Les questions qui n’ont pu aboutir à un consensus entre les deux directeurs sont, si nécessaire, examinées conjointement par les directions générales compétentes, dans un délai maximal d’un mois. Si un consensus intervient, il est acté dans le registre. § 5. Les autres modalités du fonctionnement du Comité de direction sont fixées dans le règlement de fonctionnement interne. § 6 Sans préjudice de l’article 14§ 4, le Comité de direction peut interdire à titre conservatoire l’accès au centre à toute personne qui compromet l’ordre ou la sécurité du centre. Sans préjudice de l’article 14§ 4, le Comité de direction, peut, à titre exceptionnel, interdire ou adapter des activités dès lors que celles-ci compromettent la sécurité interne ou externe du centre. CHAPITRE VI. — Dispositions relatives au personnel du centre Art. 17. Chaque partie au présent accord règle le statut et contrôle l’activité des membres du personnel qu’elle emploie. Chaque partie veille en outre à ce que la responsabilité civile de chaque personne employée dans le centre soit assurée. Art. 18. Les règles en matière de devoir de réserve pour le personnel de surveillance et le personnel administratif d’une part et de respect du secret professionnel pour l’équipe pédagogique et la direction communautaire d’autre part, s’appliquent au sein du centre. Art. 19. Les employeurs respectifs garantissent au personnel du centre une politique de formation continuée comprenant au moins un module de formation de base commun. CHAPITRE VII. — Dispositions relatives au fonctionnement du centre Art. 20. L’organisation fonctionnelle du personnel dépendant des Communautés ou de l’Etat fédéral doit garantir la facilitation et le respect des missions respectives. Art. 21. L’admission des jeunes se fait entre 7 heures et 21 heures. Art. 22. L’Etat fédéral ouvre pour chaque jeune un dossier contenant les documents justifiant son placement et tout autre document utile. Le directeur fédéral communique immédiatement au directeur communautaire ou à son délégué les renseignements nécessaires à l’exécution des tâches de la Communauté dont la liste est arrêtée par le Comité de direction. Le directeur communautaire est chargé de transmettre les éléments utiles aux personnes désignés à l’article 10 § 2. Le directeur communautaire ouvre un dossier pédagogique pour chaque jeune. Il communique immédiatement au directeur fédéral ou à son délégué les renseignements nécessaires à l’exécution des tâches de l’Etat fédéral et dont la liste est arrêtée par le Comité de direction. Le directeur communautaire établit et consigne dans le dossier pédagogique de chaque jeune une fiche individuelle reprenant les sanctions et les mesures d’isolement dont il a fait l’objet. L’autorité de placement et le conseil du jeune peuvent consulter ces fiches à tout moment. Art. 23. Le règlement d’ordre intérieur du centre, le règlement de fonctionnement interne et toute modification de ceux-ci sont soumis à l’approbation des Ministres. Art. 24. Le règlement d’ordre intérieur fixe au minimum les règles concernant : 1° l’admission et l’accueil des jeunes; 2° la vie quotidienne dans l’enceinte du centre; 3° les contacts des jeunes avec l’extérieur; 4° l’exercice du culte et l’assistance morale; 5° le service médical aux jeunes; 6° l’ordre et la sécurité dans l’enceinte du centre, en ce compris les mesures de contrôle et de préservation; 7° la discipline et le régime des sanctions; 8° les garanties quant au respect des droits des jeunes. Art. 25. Le règlement de fonctionnement interne fixe au minimum les règles concernant : — les modalités de fonctionnement du comité de direction et les modalités de concertation et de communication entre les directeurs; — les modalités de collaboration entre les différents intervenants;

35417

35418

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE — les relations du personnel avec les jeunes; — les devoirs et obligations du personnel dans l’exécution de ses missions. — les modalités de visite du centre. CHAPITRE VIII. — Les sanctions à l’intérieur du centre Art. 26. § 1er. Toute transgression d’une règle de vie dans le centre telle que définie dans le règlement d’ordre intérieur peut faire l’objet d’une sanction. La politique des sanctions et la procédure disciplinaire telles que définies dans le règlement d’ordre intérieur sont univoques et transparentes. Le jeune en est informé dès son arrivée dans le centre. Les sanctions ne peuvent porter atteinte aux droits fondamentaux du jeune à savoir : le droit d’être entendu sur son acte et sur la mesure, les droits en matière de conviction religieuse, philosophique ou politique, le droit général aux contacts extérieurs. § 2. Le comité de direction surveille l’exécution des sanctions telles que définies dans le règlement d’ordre intérieur. Les modalités d’application de ces sanctions ainsi que leur ampleur par rapport aux faits imputés à un jeune font l’objet d’une concertation au sein du Comité de direction du centre. Celui-ci veille en outre à éviter le cumul de sanctions fédérale et communautaire pour un même fait. Le comité de direction veille à ce que l’application de ces sanctions se fasse dans le respect de la personnalité du jeune et en fonction du contexte dans lequel sont survenus les faits reprochés. Il veille à privilégier les mesures restauratrices du lien social. § 3. Le centre tient un registre des sanctions. Toutes les sanctions sont inscrites dans ce registre. Ce registre précise : 1° l’identité du jeune; 2° la sanction encourue; 3° la raison qui a donné lieu à cette sanction. Ce registre peut être consulté en tout temps par les Ministres ou leurs représentants, les trois administrations compétentes ou la Commission d’évaluation prévue à l’art. 30. Il ne peut contenir aucune donnée médicale à caractère personnel. Chaque année, le directeur fédéral transmet le registre des sanctions à son administration. Chaque année, le directeur communautaire transmet le registre des sanctions à son administration, à l’administration de la Communauté germanophone, au délégué général de la Communauté franç aise aux droits de l’enfant et au médiateur de la Communauté germanophone. CHAPITRE IX. — Mesures d’isolement Art. 27. § 1er. Une mesure d’isolement dans des locaux spécifiques est une mesure d’exception et de préservation. Elle ne peut être prise à l’égard d’un jeune que lorsque celui-ci compromet sa sécurité physique ou celle des autres jeunes, du personnel du centre ou des visiteurs. Chaque fois qu’une mesure d’isolement est prononcée, elle doit être accompagnée d’activités pédagogiques adaptées. Les droits des jeunes tels que définis dans le règlement d’ordre intérieur sont maintenus pendant la durée de la mesure d’isolement. La procédure relative à la mise à l’isolement est définie dans le règlement d’ordre intérieur. Le jeune en est informé dès son arrivée dans le centre. § 2. Toute mesure d’isolement est levée dès que cesse la situation qui la motive. Elle ne peut en aucun cas dépasser 5 jours. § 3. Chacun des deux directeurs peut, à titre conservatoire, placer un jeune dans l’espace d’isolement. Il en informe l’autre dans les meilleurs délais. Les modalités de la mesure d’isolement et la durée de celle-ci doivent être prises en concertation entre les deux directeurs. Ces derniers doivent se concerter au minimum toutes les 24 heures sur l’opportunité du maintien de la mesure d’isolement. § 4. Le directeur communautaire informe dans les meilleurs délais l’autorité de placement de la mesure d’isolement, par un rapport écrit contenant la décision et les raisons qui motivent la mesure. L’autorité de placement peut s’opposer au maintien au-delà des premières vingt quatre heures de la mesure d’isolement. § 5. L’équipe des soins de santé vérifie dans les plus brefs délais la compatibilité de la mesure avec l’état de santé du jeune et le cas échéant, s’y oppose. § 6. Le centre tient un registre des mesures d’isolement qui précise, outre les éléments mentionnés à l’article 26 § 3, alinéa 2 : 1° l’avis initial de l’équipe des soins de santé et les avis formulés lors de chacune de leur visite auprès du jeune;

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 2° les visites du personnel du centre; 3° les activités développées et la procédure de suivi en cas de prolongation de placement. Ce registre peut être consulté en tout temps par les Ministres ou leurs représentants, les trois administrations compétentes ou la commission d’évaluation prévue à l’art. 30. Il ne peut contenir aucune donnée médicale à caractère personnel. Chaque année, à l’instar du registre des sanctions, le directeur fédéral et le directeur communautaire transmettent le registre des mesures d’isolement aux personnes visées à l’article 26 § 3, alinéa 4 et 5. § 7. Le jeune qui est placé en isolement reç oit chaque jour la visite du directeur fédéral et du directeur communautaire ou de leurs représentants et d’un membre de l’équipe des soins de santé. Entre 8 et 22 heures, il reç oit toutes les deux heures la visite d’un membre de l’équipe pédagogique dans l’espace d’isolement. Le jeune placé en isolement bénéficie du même régime en matière d’alimentation, d’hygiène ou de soins médicaux que les autres jeunes confiés à l’institution. Il peut disposer de matériel pédagogique (livres, bandes dessinées, matériel d’écriture). Il bénéficie d’une heure par jour d’exercice en plein air au moins. § 8. Le directeur communautaire avertit l’autorité de placement de la levée de la mesure d’isolement, par un rapport écrit. CHAPITRE X. — Visite au centre Art. 28. § 1er. Les membres de la Chambre des représentants, du Sénat et des Parlements des Communautés franç aise et germanophone ont accès aux sections où sont placés les mineurs en vertu de la loi du 1er mars 2002 relative au placement provisoire de mineurs ayant commis une fait qualifié infraction, en justifiant de leur qualité. Ces visiteurs sont accompagnés par le directeur fédéral ou communautaire ou leur représentant. Une autorisation spéciale du Ministre compétent suivant le membre de l’instance parlementaire qui en fait la demande doit être délivrée pour pouvoir visiter une chambre occupée, avoir un contact personnel avec un ou des jeunes ou avoir un contact avec un ou des membres du personnel autre que le directeur fédéral ou communautaire ou leur délégué. § 2 Le délégué général de la Communauté franç aise aux droits de l’enfant et le médiateur de la Communauté germanophone ont accès au centre. Ils sont accompagnés par le directeur fédéral ou le directeur communautaire ou leur représentant. Ils peuvent y rencontrer les jeunes, individuellement ou en groupe. Les autres modalités de visite du centre sont réglées dans le règlement de fonctionnement interne du centre. CHAPITRE XI. — Evaluation Art. 29. Douze mois après l’ouverture du centre et ensuite tous les 18 mois, le directeur fédéral et le directeur communautaire produisent un rapport d’évaluation commun. Ce rapport qui inclura, le cas échéant, une partie décrivant les questions qui ne font pas l’objet d’un consensus, examinera notamment les dimensions suivantes : — le respect des dispositions du protocole d’accord; — le respect du règlement d’ordre intérieur; — le respect du règlement de fonctionnement interne; — la collaboration entre les parties en présence; — la politique des sanctions et des mesures d’isolement, sur base de l’examen du registre des sanctions et des mesures d’isolement; — le respect des droits fondamentaux des jeunes; — l’utilisation effective du dispositif par les magistrats de la jeunesse. Ce rapport d’évaluation est transmis aux directions générales des administrations compétentes et aux Ministres dans le mois qui suit la date d’échéance de rédaction du rapport. Art. 30. Il est procédé à la création d’une commission d’évaluation composée de deux personnes désignées par chaque Ministre au présent protocole d’accord. La commission est chargée d’examiner le rapport d’évaluation. Elle peut, si elle l’estime nécessaire, rencontrer les deux directeurs en vue d’obtenir des informations complémentaires. La commission transmet ensuite ses recommandations aux Ministres. CHAPITRE XII. — Dispositions finales Art. 31. En cas de contestation quant à l’exécution du présent protocole d’accord, une commission d’arbitrage peut être saisie à l’initiative de chacune des parties. Celle-ci est composée d’un représentant de chacun des Ministres, du fonctionnaire dirigeant ainsi que du directeur régional sud de la direction générale des établissements pénitentiaires du SPF Justice, du fonctionnaire dirigeant du Ministère de la Communauté germanophone, du fonctionnaire dirigeant de la direction générale de l’Aide à la Jeunesse de la Communauté franç aise ou leur représentant.

35419

35420

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 32. Le présent protocole d’accord est réputé conclu pour une durée indéterminée. Il peut prendre fin à tout moment, moyennant la notification par lettre recommandée par l’une des parties aux deux autres d’un préavis de 9 mois. Bruxelles, le 30 avril 2010. Pour l’Etat fédéral : Le Ministre de la Justice, S. DE CLERCK Pour la Communauté franç aise : La Ministre de la Jeunesse et de l’Aide à la Jeunesse, Mme E. HUYTEBROECK Pour la Communauté germanophone : Le Ministre de la Famille, de la Santé et des Affaires sociales, H. MOLLERS

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [2010/11218]

[2010/11218] Personnel et Organisation. — Mise à la retraite

Bij koninklijk besluit van 10 augustus 2009 wordt aan de heer André Jeumont, adviseur-generaal bij de Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie, met ingang van 1 juni 2010 eervol ontslag uit zijn functies verleend en wordt hij gerechtigd aanspraak te maken op een rustpensioen ten laste van de Openbare Schatkist. De heer Jeumont wordt ertoe gemachtigd de titel van adviseurgeneraal eershalve te voeren.

Par arrêté royal du 10 août 2009, démission honorable de ses fonctions avec faculté de faire valoir ses droits à une pension à charge du Trésor public est accordée, à la date du 1er juin 2010 à M. André Jeumont, conseiller général au Service d’Encadrement Technologie de l’Information et de la Communication. M. Jeumont est autorisé à porter le titre honorifique de conseiller général.

Personeel en Organisatie. — Pensionering


VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID Landbouw en Visserij [2010/202964] 5 MEI 2010. — Ministerieel besluit tot erkenning van ″Control Union Certifications B.V.″ als controleorgaan biologische landbouw De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, artikel 3, § 1, 1o en 2o, vervangen bij de wet van 29 december 1990, artikel 3, § 1, 6o, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990 en het koninklijk besluit van 22 februari 2001, en artikel 8, § 3, tweede lid, vervangen bij de wet van 5 februari 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten, artikelen 5 en 14; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 en het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2009; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 maart 2010, Besluit : Artikel 1. Met toepassing van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten wordt ″Control Union Certifications B.V.″, Meeuwenlaan 4-6, 8011 BZ Zwolle, Nederland erkend als controleorgaan. Art. 2. Met toepassing van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten wordt het volgende codenummer toegekend aan ″Control Union Certifications B.V.″ : BE-BIO-04. Brussel, 5 mei 2010. De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

35421

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE Agriculture et Pêche [2010/202964] 5 MAI 2010. — Arrêté ministériel portant sur l’agrément de la ″Control Union Certifications B.V.″ comme organisme de contrôle de l’agriculture biologique Le Ministre flamand de l’Economie, de la Politique extérieure, de l’Agriculture et de la Ruralité, Vu la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l’agriculture, de l’horticulture et de la pêche maritime, notamment l’article 3, § 1er, 1o et 2o, remplacé par la loi du 29 décembre 1990, notamment l’article 3, er § 1 , 6o, modifié par la loi du 29 décembre 1990 et par l’arrêté royal du 22 février 2001, et l’article 8, § 3, alinéa deux, remplacé par la loi du 5 février 1999; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 12 décembre 2008 relatif à la production biologique et à l’étiquetage des produits biologiques, notamment les articles 5 et 14; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 2009 fixant les attributions des membres du Gouvernement flamand, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 24 juillet 2009 et 4 décembre 2009; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 23 mars 2010, Arrête : Article 1er. En application de l’article 5 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 12 décembre 2008 relatif à la production biologique et à l’étiquetage des produits biologiques, la ″Control Union Certifications B.V.″, Meeuwenlaan 4-6, 8011 BZ Zwolle, Pays-Bas, est agréée comme organisme de contrôle. Art. 2. En application de l’article 14 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 12 décembre 2008 relatif à la production biologique et à l’étiquetage des produits biologiques, le numéro de code suivant est octroyé à la ″Control Union Certifications B.V.″ : BE-BIO-04. Bruxelles, le 5 mai 2010. Le Ministre flamand de l’Economie, de la Politique extérieure, de l’Agriculture et de la Ruralité, K. PEETERS

* VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [2010/202958] Beheerplannen Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 10 november 2009 en overeenkomstig artikelen 22 en 25 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het bosreservaat ″Vrouwenbos″ te Voeren goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst Limburg van het Agentschap voor Natuur en Bos, Koningin Astridlaan 50, bus 5, 3500 Hasselt.

Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 2 juli 2009 en overeenkomstig artikelen 22 en 25 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het bosreservaat ″Konenbos″ te Voeren goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst Limburg van het Agentschap voor Natuur en Bos, Koningin Astridlaan 50, bus 5, 3500 Hasselt.

Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 2 oktober 2009 en overeenkomstig artikelen 22 en 25 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het bosreservaat ″Bellebargie″ te Kaprijke en Waarschoot goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst Oost-Vlaanderen van het Agentschap voor Natuur en Bos, Gebr. Van Eyckstraat 2-6, te 9000 Gent.

Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 10 maart 2009 en overeenkomstig artikelen 22 en 25 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het bosreservaat ″Muizenbos″ te Ranst goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst Antwerpen van het Agentschap voor Natuur en Bos, gebouw Anna Bijns, Lange Kievitstraat 111/113, bus 63, 2018 Antwerpen.

Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 2 oktober 2009 en overeenkomstig artikelen 22 en 25 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het bosreservaat ″’s Herenbos″ te Malle goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst Antwerpen van het Agentschap voor Natuur en Bos, gebouw Anna Bijns, Lange Kievitstraat 111/113, bus 63, 2018 Antwerpen.

35422

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 19 november 2009 en overeenkomstig artikelen 22 en 25 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van de uitbreiding van het bosreservaat ″Neigembos″ te Ninove goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst Oost-Vlaanderen van het Agentschap voor Natuur en Bos, Gebr. Van Eyckstraat 2-6, 9000 Gent.

Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 10 november 2009 en overeenkomstig artikel 43, § 1, van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het domeinbos ″Vrijbos″ te Houthulst goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst West-Vlaanderen van het Agentschap voor Natuur en Bos, Zandstraat 255 bus 3, 8200 Brugge.

Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 5 mei 2009 en overeenkomstig artikel 43, § 1 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het domeinbos ″Smisjesbos-Hertebos″ te Brugge goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst West-Vlaanderen van het Agentschap voor Natuur en Bos, Zandstraat 255, bus 3, 8200 Brugge.

Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 19 juni 2009 en overeenkomstig artikel 43, § 1 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het domeinbos ″Beeltjens en Kwarekken, Sterschots, Hertberg en Varenbroek″ te Westerlo, Herselt en Laakdal goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst Antwerpen van het Agentschap voor Natuur en Bos, gebouw Anna Bijns, Lange Kievitstraat 111/113, bus 63, 2018 Antwerpen.

Bij besluit van het Afdelingshoofd Beheer van 10 november 2009 en overeenkomstig artikel 43, § 1 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het beheerplan van het domeinbos ″Jagersborg″ te Maaseik goedgekeurd. Dit beheerplan is in te kijken in de gebouwen van de Provinciale Dienst Limburg van het Agentschap voor Natuur en Bos, Koningin Astridlaan 50, bus 5, 3500 Hasselt.

* VLAAMSE OVERHEID Mobiliteit en Openbare Werken [2010/202960] Wegen. — Onteigeningen. — Spoedprocedure MIDDELKERKE. — Krachtens het besluit van 6 mei 2010 van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken zijn de bepalingen van artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 tot instelling van een rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigeningen ten algemenen nutte van toepassing voor de onteigeningen door het Vlaamse Gewest op het grondgebied van de gemeente Middelkerke. De plans 1M3D8J G 101074 02 en 1M3D8J G 101075 05 liggen ter inzage bij het Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer West-Vlaanderen, Markt 1, 8000 Brugge. Tegen het genoemde ministerieel besluit van 6 mei 2010 kan bij de Raad van State beroep worden aangetekend. Een verzoekschrift moet binnen zestig dagen via een aangetekende brief aan de Raad van State worden toegestuurd.

* VLAAMSE OVERHEID Mobiliteit en Openbare Werken

[2010/202969] Wegen. — Onteigeningen. — Spoedprocedure HASSELT. — Krachtens het besluit van 14 mei 2010 van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken zijn de bepalingen van artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 tot instelling van een rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigeningen ten algemenen nutte van toepassing voor de onteigeningen door het Vlaamse Gewest op het grondgebied van de stad Hasselt. De plannen ″1M3D8G G 026124 00 - Hasselt - Kruispunt : R71 P. Bisschopsingel × De Geloesplein - 3V Projectnr. : 7059-7098″ en ″1M3D8G G 026125 00 - Hasselt - Kruispunt : R71 P. Bisschopssingel × N20 Luikerstw. - 3V Projectnr. : 7059-7098″ liggen ter inzage bij het Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50, bus 4, 3500 Hasselt. Tegen het genoemde ministerieel besluit van 14 mei 2010 kan bij de Raad van State beroep worden aangetekend. Een verzoekschrift moet binnen zestig dagen via een aangetekende brief aan de Raad van State worden toegestuurd.

35423

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [C − 2010/35384] Provincie Oost-Vlaanderen. — Ruimtelijke ordening. — Rechtzetting NAZARETH. — Tegen het besluit van 29 april 2010 van de Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen betreffende de goedkeuring van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan « zonevreemde bedrijven fase III Ignis BVBA » van de gemeente Nazareth werd op 19 mei 2010 beroep ingesteld door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar waardoor het Ruimtelijk Uitvoeringsplan niet in werking is getreden.

COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2010/29265] 24 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 1er octobre 2004 relatif à la composition des Commissions zonales de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale libres confessionnels subventionnés Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu le décret du 12 mai 2004 relatif à la définition de la pénurie et à certaines Commissions dans l’enseignement organisé ou subventionné par la Communauté franç aise, notamment les articles 10, 13, § 2, et 15, § 5; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 1er octobre 2004 relatif à la composition des Commissions zonales de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale libres confessionnels subventionnés, modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Communauté franç aise des 10 juin 2005, 20 novembre 2006 et 5 novembre 2007; Considérant qu’il convient de procéder au remplacement d’une présidente démissionnaire; Sur la proposition du Ministre de l’Enfance, de la Recherche et de la Fonction publique et de la Ministre de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale; Après délibération, Arrête : Article 1er. Dans l’article 1er de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 1er octobre 2004 relatif à la composition des Commissions zonales de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale libres confessionnels subventionnés, modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Communauté franç aise des 10 juin 2005, 20 novembre 2006 et 5 novembre 2007, les mots « Présidente suppléante : Madame Nicole DESURPALIS, directrice à la direction générale des personnels de l’enseignement subventionné » sont remplacés par les mots « Président suppléant : Monsieur Jan MICHIELS, directeur f.f. à la direction générale des personnels de l’enseignement subventionné ». Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Art. 3. La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale est chargée de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 24 mars 2010. Le Ministre de l’Enfance, de la Recherche et de la Fonction publique, J.-M. NOLLET La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2010/29265] 24 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 2004 betreffende de samenstelling van de Zonale commissies voor het beheer van de betrekkingen voor het gesubsidieerd confessioneel vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, inzonderheid op de artikelen 10, 13, § 2 en 15, § 5; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 2004 betreffende de samenstelling van de Zonale commissies voor het beheer van de betrekkingen voor het gesubsidieerd confessioneel vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juni 2005, 20 november 2006 en 5 november 2007; Overwegende dat een ontslagnemende voorzitster dient te worden vervangen;

35424

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken en van de Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 2004 betreffende de samenstelling van de Zonale commissies voor het beheer van de betrekkingen voor het gesubsidieerd confessioneel vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juni 2005, 20 november 2006 en 5 november 2007, worden de woorden « Plaatsvervangende voorzitster : Mevr. Nicole DESURPALIS, directeur op de algemene directie gesubsidieerd onderwijspersoneel » vervangen door de woorden « Plaatsvervangende voorzitter : de heer Jan MICHIELS, waarnemend directeur op de algemene directie voor het personeel van het gesubsidieerd onderwijs ». Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend. Art. 3. De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 24 maart 2010. De Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2010/29282] 24 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 18 septembre 2008 portant désignation des membres de la Commission centrale de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécialisé, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale officiels subventionnés Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu le décret du 12 mai 2004 relatif à la définition de la pénurie et à certaines Commissions dans l’enseignement organisé ou subventionné par la Communauté franç aise, notamment les articles 7, 13, § 1er, 14 et 25; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 18 septembre 2008 portant désignation des membres de la Commission centrale de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale officiels subventionnés modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Communauté franç aise des 30 mars 2009 et 22 octobre 2009; Considérant qu’il convient de procéder au remplacement de la secrétaire démissionnaire; Sur la proposition du Ministre de l’Enfance, de la Recherche et de la Fonction publique et de la Ministre de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale; Après délibération, Arrête : Article 1er. L’article 4 de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 18 septembre 2008 portant désignation des membres de la Commission centrale de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale officiels subventionnés est remplacé par la disposition suivante : « Art. 4. Mme Déborah VAN PASSEL, employée de niveau 2, est désignée en qualité de secrétaire de la Commission. » Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Art. 3. La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de promotion sociale est chargée de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 24 mars 2010. Le Ministre de l’Enfance, de la Recherche et de la Fonction publique, J.-M. NOLLET La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

35425

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2010/29282] 24 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 september 2008 tot aanstelling van de leden van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en secundair onderwijs voor sociale promotie De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, inzonderheid op de artikelen 7, 13, § 1, 14 en 25; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 september 2008 tot aanstelling van de leden van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en secundair onderwijs voor sociale promotie, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 maart 2009 en 22 oktober 2009; Overwegende dat de ontslagnemende secretaris dient te worden vervangen; Op de voordracht van de Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken en van de Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Artikel 4 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 september 2008 tot aanstelling van de leden van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en secundair onderwijs voor sociale promotie wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 4. Mevr. Déborah VAN PASSEL, bediende van niveau 2, wordt aangesteld tot secretaris van de Commissie. » Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend. Art. 3. De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 24 maart 2010. De Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2010/29283] 24 MARS 2010. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 1er octobre 2004 relatif à la composition des Commissions zonales de gestion des emplois pour les enseignements secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale officiels subventionnés Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu le décret du 12 mai 2004 relatif à la définition de la pénurie et à certaines Commissions dans l’enseignement organisé ou subventionné par la Communauté franç aise, notamment les articles 8, 13, § 2 et 15, § 5; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 1er octobre 2004 relatif à la composition des Commissions zonales de gestion des emplois pour l’enseignement secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale, modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Communauté franç aise des 20 novembre 2006, 5 novembre 2007 et 12 mars 2008; Considérant qu’il convient de procéder au remplacement des présidents et secrétaires démissionnaires; Sur la proposition du Ministre de l’Enfance, de la Recherche et de la Fonction publique et de la Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale; Après délibération, Arrête : Article 1er. Dans l’article 1er de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise du 1er octobre 2004 relatif à la composition des Commissions zonales de gestion des emplois pour l’enseignement secondaire ordinaire et spécial, secondaire artistique à horaire réduit, artistique et de promotion sociale, modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Communauté franç aise des 20 novembre 2006, 5 novembre 2007 et 12 mars 2008, sont apportées les modifications suivantes : a) Les mots « Présidente suppléante : Mme Nicole DESURPALIS, directrice à la direction générale des personnels de l’enseignement subventionné » sont remplacés par les mots « Président suppléant : M. Jan MICHIELS, directeur f.f. à la direction générale des personnels de l’enseignement subventionné ».

35426

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE b) Les mots « Secrétaire : M. Jan MICHIELS, attaché à la direction générale des personnels de l’enseignement subventionné » sont remplacés par « Secrétaire : Mme Catherine LEMAIRE, chargée de mission à la direction générale des personnels de l’enseignement subventionné ». c) Les mots « Secrétaire adjointe : Mme Monique HENDRICKX, employée, attachée à la direction générale des personnels de l’enseignement subventionné » sont remplacés par les mots « Secrétaire adjoint : M. Damien GHIGNY, gradué à la direction générale des personnels de l’enseignement subventionné ». Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Art. 3. La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale est chargée de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 24 mars 2010. Le Ministre de l’Enfance, de la Recherche et de la Fonction publique, J.-M. NOLLET La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2010/29283] 24 MAART 2010. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 2004 betreffende de samenstelling van de Zonale commissies voor het beheer van de betrekkingen voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, inzonderheid op de artikelen 8, 13, § 2 en 15, § 5; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 2004 betreffende de samenstelling van de Zonale commissies voor het beheer van de betrekkingen voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 november 2006, 5 november 2007 en 12 maart 2008; Overwegende dat de ontslagnemende voorzitters en secretarissen dienen te worden vervangen; Op de voordracht van de Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken en van de Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 oktober 2004 betreffende de samenstelling van de Zonale commissies voor het beheer van de betrekkingen voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 november 2006, 5 november 2007 en 12 maart 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) De woorden « Plaatsvervangende voorzitster : Mevr. Nicole DESURPALIS, directeur op de algemene directie gesubsidieerd onderwijspersoneel » worden vervangen door de woorden « Plaatsvervangende voorzitter : de heer Jan MICHIELS, waarnemend directeur op de algemene directie voor het personeel van het gesubsidieerd onderwijs ». b) De woorden « Secretaris : De heer Jan MICHIELS, attaché op de algemene directie gesubsidieerd onderwijspersoneel » worden vervangen door de woorden « Secretaris : Mevr. Catherine LEMAIRE, opdrachthoudster op de algemene directie voor het personeel van het gesubsidieerd onderwijs ». c) De woorden « Adjunct-secretaris : Mevr. Monique HENDRICKX, bediende, attaché op de algemene directie gesubsidieerd onderwijspersoneel » worden vervangen door de woorden « Adjunct-secretaris : de heer Damien GHIGNY, gegradueerde op de algemene directie voor het personeel van het gesubsidieerd onderwijs ». Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend. Art. 3. De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 24 maart 2010. De Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

35427


REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202975] Eau Un arrêté ministériel du 7 avril 2010 qui entre en vigueur le jour de sa publication par extrait au Moniteur belge, agrée, pour une durée de cinq ans, comme système d’épuration individuelle le système d’épuration présenté par la société STRATER de Erezée, sous l’appellation commerciale Enviro-Septic ESSEH pour une capacité de 5 équivalent-habitants, sous le numéro de référence 2010/12/101/A.

Un arrêté ministériel du 27 avril 2010 qui entre en vigueur le jour de sa publication par extrait au Moniteur belge, agrée, pour une durée de cinq ans, comme système d’épuration individuelle le système d’épuration présenté par la société ATB Belgique à Spa, sous l’appellation commerciale AQUAmax basic 1-5EH pour une capacité de 5 équivalent-habitants, sous le numéro de référence 2010/06/114/A.

Un arrêté ministériel du 27 avril 2010 qui entre en vigueur le jour de sa publication par extrait au Moniteur belge, agrée, pour une durée de cinq ans, comme système d’épuration individuelle le système d’épuration présenté par la société ATB Belgique à Spa, sous l’appellation commerciale AQUAmax basic 6-8EH pour une capacité de 6 à 8 équivalent-habitants, sous le numéro de référence 2010/06/115/A.



Un arrêté ministériel du 27 avril 2010 qui entre en vigueur le jour de sa publication par extrait au Moniteur belge, agrée, pour une durée de cinq ans, comme système d’épuration individuelle le système d’épuration présenté par la société ATB Belgique à Spa, sous l’appellation commerciale AQUAmax XL 1 51-60EH pour une capacité de 51 à 60 équivalent-habitants, sous le numéro de référence 2010/06/118/A.



35428

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [2010/202975] Wasser Durch Ministerialerlass vom 7. April 2010, der am Tag seiner auszugsweisen Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft tritt, wird die Zulassung als individuelles Klärsystem des von der Gesellschaft ″STRATER″ in Erezée unter der Handelsbezeichnung Enviro-Septic ESSEH für eine Kapazität von 5 Einwohnergleichwerten unter der Bezugsnummer 2010/12/101/A vorgestellten Klärsystems für eine Dauer von fünf Jahren gewährt.

Durch Ministerialerlass vom 27. April 2010, der am Tag seiner auszugsweisen Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft tritt, wird die Zulassung als individuelles Klärsystem des von der Gesellschaft ″ATB Belgique″ in Spa unter der Handelsbezeichnung AQUAmax basic 1-5EH für eine Kapazität von 5 Einwohnergleichwerten unter der Bezugsnummer 2010/06/114/A vorgestellten Klärsystems für eine Dauer von fünf Jahren gewährt.

Durch Ministerialerlass vom 27. April 2010, der am Tag seiner auszugsweisen Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft tritt, wird die Zulassung als individuelles Klärsystem des von der Gesellschaft ″ATB Belgique″ in Spa unter der Handelsbezeichnung AQUAmax basic 6-8EH für eine Kapazität von 6 bis 8 Einwohnergleichwerten unter der Bezugsnummer 2010/06/115/A vorgestellten Klärsystems für eine Dauer von fünf Jahren gewährt.



Durch Ministerialerlass vom 27. April 2010, der am Tag seiner auszugsweisen Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft tritt, wird die Zulassung als individuelles Klärsystem des von der Gesellschaft ″ATB Belgique″ in Spa unter der Handelsbezeichnung AQUAmax XL 1 51-60EH für eine Kapazität von 51 bis 60 Einwohnergleichwerten unter der Bezugsnummer 2010/06/118/A vorgestellten Klärsystems für eine Dauer von fünf Jahren gewährt.



VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [2010/202975] Water Bij ministerieel besluit van 7 april 2010, dat in werking treedt op de datum van bekendmaking ervan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, wordt het zuiveringssysteem dat door de vennootschap STRATER uit Erezée onder de handelsnaam Enviro-Septic ESSEH (capaciteit 5 inwonerequivalent) voorgedragen wordt voor vijf jaar erkend als individueel zuiveringssysteem (referentienummer 2010/12/101/A).

Bij ministerieel besluit van 27 april 2010, dat in werking treedt op de datum van bekendmaking ervan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, wordt het zuiveringssysteem dat door de vennootschap ″ATB Belgique″ uit Spa onder de handelsnaam AQUAmax basic 1-5EH (capaciteit 5 inwonerequivalent) voorgedragen wordt voor vijf jaar erkend als individueel zuiveringssysteem (referentienummer 2010/06/114/A).

35429

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Bij ministerieel besluit van 27 april 2010, dat in werking treedt op de datum van bekendmaking ervan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, wordt het zuiveringssysteem dat door de vennootschap ″ATB Belgique″ uit Spa onder de handelsnaam AQUAmax basic 6-8EH (capaciteit 6 tot 8 inwonerequivalent) voorgedragen wordt voor vijf jaar erkend als individueel zuiveringssysteem (referentienummer 2010/06/115/A).

Bij ministerieel besluit van 27 april 2010, dat in werking treedt op de datum van bekendmaking ervan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, wordt het zuiveringssysteem dat door de vennootschap ″ATB Belgique″ uit Spa onder de handelsnaam AQUAmax basic 9-10EH (capaciteit 9 tot 10 inwonerequivalent) voorgedragen wordt voor vijf jaar erkend als individueel zuiveringssysteem (referentienummer 2010/06/116/A).

Bij ministerieel besluit van 27 april 2010, dat in werking treedt op de datum van bekendmaking ervan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, wordt het zuiveringssysteem dat door de vennootschap ″ATB Belgique″ uit Spa onder de handelsnaam AQUAmax basic 11-16EH (capaciteit 11 tot 16 inwonerequivalent) voorgedragen wordt voor vijf jaar erkend als individueel zuiveringssysteem (referentienummer 2010/06/117/A).

Bij ministerieel besluit van 27 april 2010, dat in werking treedt op de datum van bekendmaking ervan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad, wordt het zuiveringssysteem dat door de vennootschap ″ATB Belgique″ uit Spa onder de handelsnaam AQUAmax XL 1 51-60EH (capaciteit 51 tot 60 inwonerequivalent) voorgedragen wordt voor vijf jaar erkend als individueel zuiveringssysteem (referentienummer 2010/06/118/A).



* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202976] Personnel Par arrêtés ministériels du 13 avril 2010 qui produisent leurs effets le 1er février 2009, MM. Vincent Despiegeleer et Vincent Feller sont nommés à titre définitif au grade d’attaché.

Par arrêté ministériel du 13 avril 2010 qui produit ses effets le 16 février 2009, M. Dominique Denis est nommé à titre définitif au grade d’attaché.

Par arrêté ministériel du 19 avril 2010, M. Pierre-André Gosset, premier attaché, est admis à la retraite à partir du 1er avril 2010.

Par arrêté ministériel du 20 avril 2010, M. André Bortoluzzi, directeur, est admis à la retraite à partir du 1er janvier 2011.

Par arrêté ministériel du 20 avril 2010, M. Jean-Marie Surin, premier attaché, est admis à la retraite à partir du 1er avril 2010.

Par arrêté ministériel du 20 avril 2010, M. Jean Jadin, directeur général, est admis à la retraite à partir du 1er décembre 2010.

35430

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Par arrêté ministériel du 23 avril 2010 qui produit ses effets le 16 mars 2009, Mme Nathalie Van Miegroet est nommée à titre définitif au grade d’attaché.

Par arrêtés ministériels du 23 avril 2010 qui produisent leurs effets le 1er avril 2009, Mme Isabelle Franquet ainsi que MM. Olivier Closset et Bernard Lambotte sont nommés à titre définitif au grade d’attaché.

Par arrêté ministériel du 3 mai 2010, Mme Gilberte Dawance, première attachée, est admise à la retraite à partir du 1er février 2011.

ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [2010/202976] Personal Durch Ministerialerlasse vom 13. April 2010, die am 1. Februar 2009 wirksam werden, werden Herr Vincent Despiegeleer und Herr Vincent Feller endgültig im Dienstgrad eines Attachés ernannt.

Durch Ministerialerlass vom 13. April 2010, der am 16. Februar 2009 wirksam wird, wird Herr Dominique Denis endgültig im Dienstgrad eines Attachés ernannt.

Durch Ministerialerlass vom 19. April 2010 wird Herr Pierre-André Gosset, erster Attaché, ab dem 1. April 2010 in den Ruhestand versetzt.

Durch Ministerialerlass vom 20. April 2010 wird Herr André Bortoluzzi, Direktor, ab dem 1. Januar 2011 in den Ruhestand versetzt.

Durch Ministerialerlass vom 20. April 2010 wird Herr Jean-Marie Surin, erster Attaché, ab dem 1. April 2010 in den Ruhestand versetzt.

Durch Ministerialerlass vom 20. April 2010 wird Herr Jean Jadin, Generaldirektor, am 1. Dezember 2010 in den Ruhestand versetzt.

Durch Ministerialerlass vom 23. April 2010, der am 16. März 2009 wirksam wird, wird Frau Nathalie Van Miegroet endgültig im Dienstgrad eines Attachés ernannt.

Durch Ministerialerlasse vom 23. April 2010, die am 1. April 2009 wirksam werden, werden Frau Isabelle Franquet sowie Herr Olivier Closset und Herr Bernard Lambotte endgültig im Dienstgrad eines Attachés ernannt.

Durch Ministerialerlass vom 3. Mai 2010 wird Frau Gilberte Dawance, Attachée, am 1. Februar 2011 in den Ruhestand versetzt.

WAALSE OVERHEIDSDIENST [2010/202976] Personeel Bij ministeriële besluiten van 13 april 2010 die uitwerking hebben op 1 februari 2009, worden de heren Vincent Despiegeleer en Vincent Feller in vast verband benoemd tot de graad van attaché.

Bij ministerieel besluit van 13 april 2010 dat uitwerking heeft op 16 februari 2009, wordt de heer Dominique Denis in vast verband benoemd tot de graad van attaché.

35431

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Bij ministerieel besluit van 19 april 2010 wordt de heer Pierre-André Gosset, eerste attaché, vanaf 1 april 2010 in ruste gesteld.

Bij ministerieel besluit van 20 april 2010 wordt de heer André Bortoluzzi, directeur, vanaf 1 januari 2011 in ruste gesteld.

Bij ministerieel besluit van 20 april 2010 wordt de heer Jean-Marie Surin, eerste attaché, vanaf 1 april 2010 in ruste gesteld.

Bij ministerieel besluit van 20 april 2010 wordt de heer Jean Jadin, Directeur-generaal, vanaf 1 december 2010 in ruste gesteld.

Bij ministerieel besluit van 23 april 2010 dat uitwerking heeft op 16 maart 2009, wordt Mevr. Nathalie Van Miegroet in vast verband benoemd tot de graad van attaché.

Bij ministeriële besluiten van 23 april 2010 die uitwerking hebben op 1 april 2009, worden Mevr. Isabelle Franquet alsook de heren Olivier Closset en Bernard Lambotte in vast verband benoemd tot de graad van attaché.

Bij ministerieel besluit van 3 mei 2010 wordt Mevr. Gilberte Dawance, eerste attaché, vanaf 1 februari 2011 in ruste gesteld.

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202977] Travaux publics Par arrêté du Gouvernement wallon du 29 avril 2010, Mme Ginette Bastin et M. Philippe Wilput sont nommés membres du comité de direction de la Société wallonne de Financement complémentaire des Infrastructures du er 1 février 2010 au 31 janvier 2015.

ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [2010/202977] Öffentliche Arbeiten Durch Erlass der Wallonischen Regierung vom 29. April 2010 werden Frau Ginette Bastin und Herr Philippe Wilput als Mitglieder des Direktionsausschusses der ″Société wallonne de Financement complémentaire des Infractrutunes″ (Wallonische Gesellschaft für die zusätzliche Finanzierung der Infrastrukturen) ernannt.

VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [2010/202977] Openbare Werken Bij besluit van de Waalse Regering van 29 april 2010 worden Mevr. Ginette Bastin en de heer Philippe Wilput vanaf 1 februari 2010 tot 31 januari 2015 benoemd tot lid van van het directiecomité van de ″Société wallonne de Financement complémentaire des Infrastructures″ (Waalse Maatschappij voor de Aanvullende Financiering van de Infrastructuren).

35432

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202772] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets DE 1350163134 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, DE 1350163134, de l’Allemagne vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Poussières Cu/Fer 100815 500 tonnes 01/04/2010 au 31/03/2011 RMS RAW MATERIAL SERVICE 51381 LEVERKUSEN ERACHEM EUROPE 7334 VILLEROT

Namur, le 25 mars 2010. * A.G.W. du 10/07/1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202771] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets DE 3796000060 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, DE 3796000060, de l’Allemagne vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Poussières de filtration de fumées 100404 2 000 tonnes 01/04/2010 au 31/03/2011 JOHNSON CONTROLS HYBRID AND RECYCLING 53567 BUCHHOLZ HYDROMETAL 4480 ENGIS


35433

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202777] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 2010027001 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 2010027001, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Sciures de bois imprégnés d’hydrocarbures, de peinture, de colle... 191211 4 000 tonnes 01/04/2010 au 31/03/2011 HOLCIM FRANCE 27430 SAINT-ETIENNE-DU-VAUVRAY HOLCIM BELGIQUE SA/GEOCYCLE 7180 SENEFFE


* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202778] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 2010035001 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,

Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 2010035001, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Produits chimiques d’origine minérale à base de substances dangereuses 160507 1 500 tonnes 15/03/2010 au 14/03/2011 CHIMIREC-JAVENE F-35133 JAVENE REVATECH 4480 ENGIS


35434

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202769] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets IT 010799 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, IT 010799, de l’Italie vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Déchets prémélangés contenant des déchets dangereux 190204 6 500 tonnes 01/03/2010 au 28/02/2011 GRASSANO SRL IT-15077 PREDOSA RECYFUEL 4480 ENGIS


* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202776] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 207081 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 207081, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Eaux de lavage 070101 1 500 tonnes 19/04/2010 au 18/04/2011 INDAVER GEVAARLIJK AFVAL BV NL-4542 HOEK CBR HARMIGNIES 7022 HARMIGNIES


35435

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202773] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 207180 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 207180, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Boues de peinture 190205 1 500 tonnes 15/05/2010 au 14/05/2011 AFVALSTOFFEN TERMINAL MOERDIJK BV NL-4782 MOERDIJK PW GEOCYCLE 7181 FAMILLEUREUX


* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2010/202774] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL 208069 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de déchets; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, NL 208069, des Pays-Bas vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :

Mélange organique provenant traitement mécanique de déchets 191211 1 200 tonnes 01/07/2010 au 30/06/2011 VAN GANSEWINKEL NEDERLAND 4782 MOERDIJK RECYFUEL 4480 ENGIS


35436


OFFICIELE BERICHTEN — AVIS OFFICIELS SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID

SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE

Werving. — Uitslagen

Recrutement. — Résultats

[2010/203044] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige ″facility managers″. — Uitslag

[2010/203044] Sélection comparative de ″facility managers″, d’expression néerlandaise. — Résultat

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige ″facility managers″ (m/v) (niveau A21) voor de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (ANG09060) werd afgesloten op 26 mei 2010. Er zijn 2 geslaagden.

La sélection comparative de ″facility managers″ (m/f) (niveau A21), d’expression néerlandaise, pour les Musées royaux des Beaux-Arts de Belgique (ANG09060) a été clôturée le 26 mai 2010. Le nombre de lauréats s’élève à 2.

* SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID


[2010/203037] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige sociale bemiddelaars. — Uitslag

[2010/203037] Sélection comparative de conciliateurs sociaux, d’expression néerlandaise. — Résultat

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige sociale bemiddelaars (m/v) (niveau A3) voor de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (ANG09887) werd afgesloten op 19 mei 2010. Er zijn 4 geslaagden.

La sélection comparative de conciliateurs sociaux (m/f) (niveau A3), d’expression néerlandaise, pour le SPF Emploi, Travail et Concertation sociale (ANG09887) a été clôturée le 19 mai 2010. Le nombre de lauréats s’élève à 4.

* SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID


[2010/203033] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige controleurs primaire productie. — Uitslag

[2010/203033] Sélection comparative de contrôleurs production primaire, d’expression néerlandaise. — Résultat

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige controleurs primaire productie (m/v) (niveau B) voor het FAVV (ANG09892) werd afgesloten op 19 mei 2010. Er zijn 13 geslaagden.

La sélection comparative de contrôleurs production primaire (m/f) (niveau B), d’expression néerlandaise, pour l’AFSCA (ANG09892) a été clôturée le 19 mai 2010. Le nombre de lauréats s’élève à 13.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


[C − 2010/00335] Personeel. — Verlenging mandaat

[C − 2010/00335] Personnel. — Prolongation de mandat

Bij beschikking 2010/03 van de Eerste Voorzitter van de Raad voor vreemdelingenbetwisting van 25 mei 2010, wordt het adjunct-mandaat van hoofdgriffier, dat Mevr. Carine De Cooman bekleedt, verlengd met drie jaar en dit met ingang van 1 juni 2010.

Par Ordonnance 2010/03 du Premier Président du Conseil du contentieux des étrangers du 25 mai 2010, le mandat adjoint de greffier en chef, qui est exercé par Mme Carine De Cooman, est prolongé de trois ans et ce, à partir du 1er juin 2010.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


[C − 2010/00313] Een betrekking van Franstalig staatsraad is te begeven bij de Raad van State

[C − 2010/00313] Un emploi de conseiller d’Etat, d’expression franç aise, est à conférer au Conseil d’Etat

De kandidaten moeten ten volle zevenendertig jaar oud zijn, doctor, licentiaat of master in de rechten zijn, een nuttige juridische beroepservaring van ten minste tien jaar kunnen doen gelden en aan een van de volgende voorwaarden voldoen : 1° geslaagd zijn voor het vergelijkend examen van adjunct-auditeur en adjunct-referendaris bij de Raad van State, het vergelijkend examen van referendaris bij het Grondwettelijk hof, het vergelijkend examen van adjunct-auditeur bij het Rekenhof of het examen inzake beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 259bis van het Gerechtelijk Wetboek;

Les candidats doivent être âgés d’au moins trente-sept ans, être docteurs, licenciés ou master en droit, justifier d’une expérience professionnelle utile de nature juridique de dix ans au moins et satisfaire à l’une des conditions suivantes : 1° avoir réussi le concours d’auditeur adjoint et de référendaire adjoint au Conseil d’Etat, le concours de référendaire à la Cour constitutionnelle, le concours d’auditeur adjoint à la Cour des comptes ou l’examen d’aptitude professionnelle prévu par l’article 259bis du Code judiciaire;

35437

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 2° een administratieve functie met minstens rang 15 of een gelijkwaardige rang uitoefenen bij een Belgische overheidsdienst of bij een Belgische overheidsinstelling; 3° met goed gevolg een proefschrift tot het verkrijgen van het doctoraat in de rechtsgeleerdheid hebben verdedigd of geaggregeerde zijn voor het hoger onderwijs in de rechten; 4° in België een ambt van magistraat van het openbaar ministerie of van werkend rechter uitoefenen, dan wel lid zijn van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bedoeld in artikel 39/1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; 5° houder zijn van een leeropdracht rechtswetenschappen aan een Belgische universiteit. Voor de toepassing van het vorige lid wordt het ambt van referendaris bij het Hof van Cassatie gelijkgesteld met de ambten waarvan de uitoefening een nuttige juridische beroepservaring oplevert in de zin van dat lid. De kandidaturen, vergezeld van een curriculum vitae, worden bij ter post aangetekende brief toegezonden aan de Eerste Voorzitter van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ten laatste op 9 juli 2010. Voor nadere inlichtingen kunnen de kandidaten zich wenden tot Mevr. Martine de Saint-Georges op het nummer 02-234 96 58 van de Algemene Diensten.

2° exercer une fonction administrative du rang 15 au moins ou équivalent dans une administration publique belge soit dans un organisme public belge; 3° avoir présenté avec succès une thèse de doctorat en droit ou être agrégé de l’enseignement supérieur en droit; 4° exercer, en Belgique, des fonctions de magistrat du ministère public, de juge effectif ou être membre du Conseil du Contentieux des Etrangers visé à l’article 39/1 de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers; 5° être titulaire d’une charge d’enseignement du droit dans une université belge. Pour l’application de l’alinéa précédent, les fonctions de référendaire près la Cour de cassation sont assimilées à des fonctions dont l’exercice constitue une expérience professionnelle utile de nature juridique au sens de cet alinéa. Les candidatures, accompagnées d’un curriculum vitae, doivent être envoyées, sous pli recommandé à la poste, au Premier Président du Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles, à peine d’irrecevabilité pour le 9 juillet 2010. Toute autre information utile peut être obtenue auprès de Mme Martine de Saint-Georges, tél. : 02-234 96 58, Services généraux.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C − 2010/00314]

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR [C − 2010/00314]

Een mandaat van Franstalig assessor zal in oktober 2010 te begeven zijn bij de afdeling wetgeving van de Raad van State

Un mandat d’assesseur, d’expression franç aise, sera à conférer auprès de la section de législation du Conseil d’Etat en octobre 2010

De kandidaten moeten ten volle zevenendertig jaar oud zijn, doctor, licentiaat of master in de rechten zijn, een nuttige juridische beroepservaring van ten minste tien jaar kunnen doen gelden en aan een van de volgende voorwaarden voldoen :

Les candidats doivent être âgés d’au moins trente-sept ans, être docteurs, licenciés ou master en droit, justifier d’une expérience professionnelle utile de nature juridique de dix ans au moins et satisfaire à l’une des conditions suivantes :

1° geslaagd zijn voor het vergelijkend examen van adjunct-auditeur en adjunct-referendaris bij de Raad van State, het vergelijkend examen van referendaris bij het Arbitragehof, het vergelijkend examen van adjunct-auditeur bij het Rekenhof of het examen inzake beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 259bis van het Gerechtelijk Wetboek;

1° avoir réussi le concours d’auditeur adjoint et de référendaire adjoint au Conseil d’Etat, le concours de référendaire à la Cour d’arbitrage, le concours d’auditeur adjoint à la Cour des comptes ou l’examen d’aptitude professionnelle prévu par l’article 259bis du Code judiciaire;

2° een administratieve functie met minstens rang 15 of een gelijkwaardige rang uitoefenen bij een Belgische overheidsdienst of bij een Belgische overheidsinstelling;

2° exercer une fonction administrative du rang 15 au moins ou équivalent dans une administration publique belge soit dans un organisme public belge;

3° met goed gevolg een proefschrift tot het verkrijgen van het doctoraat in de rechtsgeleerdheid hebben verdedigd of geaggregeerde zijn voor het hoger onderwijs in de rechten;

3° avoir présenté avec succès une thèse de doctorat en droit ou être agrégé de l’enseignement supérieur en droit;

4° in België een ambt van magistraat van het openbaar ministerie of van werkend rechter uitoefenen, dan wel lid zijn van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bedoeld in artikel 39/1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

4° exercer, en Belgique, des fonctions de magistrat du ministère public, de juge effectif ou être membre du Conseil du Contentieux des Etrangers visé à l’article 39/1 de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers;

5° houder zijn van een leeropdracht rechtswetenschappen aan een Belgische universiteit.

5° être titulaire d’une charge d’enseignement du droit dans une université belge.

Voor de toepassing van het vorige lid wordt het ambt van referendaris bij het Hof van Cassatie gelijkgesteld met de ambten waarvan de uitoefening een nuttige juridische beroepservaring oplevert in de zin van dat lid.

Pour l’application de l’alinéa précédent, les fonctions de référendaire près la Cour de cassation sont assimilées à des fonctions dont l’exercice constitue une expérience professionnelle utile de nature juridique au sens de cet alinéa.

De kandidaturen, vergezeld van een curriculum vitae, worden op straffe van onontvankelijkheid bij ter post aangetekende brief toegezonden aan de Eerste Voorzitter van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel, voor 6 augustus 2010.

A peine d’irrecevabilité, les candidatures, accompagnées d’un curriculum vitae, doivent être envoyées, sous pli recommandé à la poste, au Premier Président du Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles avant le 6 août 2010.

Voor nadere inlichtingen kunnen de kandidaten zich wenden tot Mevr. Martine de Saint-Georges op het nummer 02-234 96 58 van de dienst Personeel & Organisatie.

Toute autre information utile peut être obtenue auprès de Mme Martine de Saint-Georges, tél. : 02-234 96 58, du service Personnel & Organisation.

35438

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN [C − 2010/03309] Algemene administratie van de FISCALITEIT. — Centrale diensten. — Directie VIII/4 Prijslijst van de publicaties van de btw en de directe belastingen. — Jaar 2010 Kantoor voor verkoop van publicaties van de BTW en de directe belastingen North Galaxy - toren C - niveau 0 Koning Albert II laan 33 - bus 981 1030 BRUSSEL Tel. : 0257 638 16 Fax. : 0257 952 58 E-mail : [email protected] (FR) [email protected] (NL) Hoe een publicatie verkrijgen ? — ofwel tegen contante betaling op het verkoopkantoor Wij zijn tot uw dienst van maandag tot vrijdag, van 9 u tot 11 u 45 en van 13 u tot 15 u 45; — ofwel door voorafgaande overschrijving op rekeningnr. BE69 6792 0040 9878 van het verkoopkantoor. Het gewenste aantal, de taal en het nummer of de titel van de publicatie dient op de overschrijving te worden vermeld. De levering zal gebeuren na ontvangst van het bedrag van de bestelling. Bij vertraging in de verdeling kan er geen nalatigheidsinterest of vergoeding van ons geëist worden. Nuttige informatie Een groot aantal van onze publicaties kunnen gratis geraadpleegd en gedownload worden op de internetsite www.fisconetplus.be voor de publicaties en www.myminfin.be voor de formulieren. Om de data van de laatste bijwerkingen van de publicaties te kennen kan u telefoneren naar het verkoopkantoor of de rubriek « publicaties » op de internetsite www.fiscus.fgov.be raadplegen. 1. BTW FORMULIEREN 604 A

Aangifte van aanvang van werkzaamheid (BTW) ...................................................................

0,50 EUR

604 B

Aangifte tot wijziging van een registratie (BTW).....................................................................

0,40 EUR

604 C

Aangifte van stopzetting van werkzaamheid (BTW) ..............................................................

0,40 EUR

625

BTW-aangifte ...................................................................................................................................

0,60 EUR

625.2

10 enveloppen voor het verzenden van de BTW-aangifte nr. 625 ........................................

0,40 EUR

625.F

Berekeningsblad (algemeen model) voor de forfaitaire belastingplichtigen .......................

0,40 EUR

625F/2009

Berekeningsblad (forfaitaire regeling aanduiden) ....................................................................

0,50 EUR

629

Bijzondere BTW-aangifte ...............................................................................................................

0,60 EUR

723

Kwartaalopgave van de vrijgestelde intracommunautaire leveringen van goederen en de daarmee gelijkgestelde handelingen en de verklarende nota ................................................

0,60 EUR

723.3

10 enveloppen voor het verzenden van de documenten nr. 723...........................................

0,40 EUR

725

Opgave van de afnemers-belastingplichtigen ...........................................................................

gratis

725.4

10 enveloppen voor het verzenden van het document nr. 725..............................................

0,40 EUR

800

Aanvraag om erkenning als aansprakelijke vertegenwoordiger ...........................................

0,40 EUR

801

Verbintenis van de aansprakelijke vertegenwoordiger............................................................

0,40 EUR

821

Verzoek om teruggave van BTW van een niet in het land gevestigde belastingplichtige..

0,40 EUR

Boekje met 50 slachtaangiften................................................................................................................................

3,00 EUR

2. FORMULIEREN VAN DE DIRECTE BELASTINGEN 179.1 BRU

Aanvraag om vermindering van de onroerende voorheffing voor goederen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ............................................................................................

0,60 EUR

Vermindering van 50 % van de onroerende voorheffing - bijlage bij de aanvraag om vermindering - door de controleur van het kadaster aan te vullen .....................................

0,40 EUR

179.6 BRU

Vermindering van 50 % van de onroerende voorheffing - bijlage bij de aanvraag om vermindering - door de Dienst voor Huisvesting (Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) aan te vullen .........................................................................................................

0,40 EUR

204.3

Staat van de waardeverminderingen voor waarschijnlijke verliezen en van de voorzieningen voor risico’s en kosten .....................................................................................................

0,60 EUR

273

Aangifte in de roerende voorheffing. Inkomsten van roerende goederen en kapitalen andere dan dividenden van Belgische oorsprong en diverse inkomsten van roerende aard....................................................................................................................................................

0,60 EUR

273A

Aangifte in de roerende voorheffing – Dividenden .................................................................

0,60 EUR

275.1

Aangifte in de vennootschapsbelasting (1)................................................................................

1,00 EUR

179.5

35439

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 275.2

Aangifte in de belasting van niet-inwoners (vennootschappen) (1) .....................................

1,00 EUR

275C

Aftrek voor risicokapitaal (1) .......................................................................................................

0,60 EUR

275K

Opgave betreffende de gespreide belasting van meerwaarden op bepaalde effecten .......

0,40 EUR

275R

Investeringsreserve (1) ...................................................................................................................

0,60 EUR

275U

Investeringsaftrek van toepassing voor vennootschappen .....................................................

0,70 EUR

276.1

Aangifte in de personenbelasting (1) ..........................................................................................

1,90 EUR

276.2

Aangifte in de belasting van niet-inwoners (personen) (1) ....................................................

1,90 EUR

276.5

Aangifte in de rechtspersonenbelasting (1) ...............................................................................

1,00 EUR

276J

Belastingkrediet (personenbelasting) (1) ....................................................................................

0,70 EUR

276K

Opgave betreffende de toepassing van de gespreide belasting van meerwaarden ...........

0,70 EUR

276N

Vrijstelling van meerwaarden op bedrijfsvoertuigen...............................................................

0,60 EUR

276T

Tabel voor de berekening van de vrijstelling voor bijkomend personeel (1)......................

0,70 EUR

276U

Investeringsaftrek van toepassing voor natuurlijke personen (1) .........................................

0,70 EUR

328A

Globale opgave van de belaste reserves.....................................................................................

0,60 EUR

328C1

Afschrijvingstabel (volledig model) ............................................................................................

0,70 EUR

328C2

Afschrijvingstabel (gewoon model).............................................................................................

0,60 EUR

328D

Tabel ter uiteenzetting van de oorsprong van het kapitaal....................................................

0,70 EUR

328K

Betekening - Opgave van de degressief af te schrijven vaste activa ....................................

0,40 EUR

328L

Betekening - Opgave van de activabestanddelen waarvoor van degressieve afschrijving wordt afgezien.................................................................................................................................

0,40 EUR

328R

Gedetailleerde opgave van de belaste reserves ........................................................................

0,60 EUR

328S

Opgave van de vrijgestelde reserves ..........................................................................................

0,60 EUR

3. ANDERE PUBLICATIES VAN DE BTW Forfaitaire regelingen inzake BTW (editie 2010) - voor het geheel van de beroepen ............................................................................................................. 18,60 EUR Bestand van de BTW-belastingplichtigen Het bestand bevat voor elke belastingplichtige : - zijn naam en voornaam of zijn benaming - zijn identificatienummer - zijn adres - de code van zijn voornaamste activiteit Het bestand wordt geleverd met zijn gebruiksaanwijzing. Bestand 2010 op CD-ROM (vereist Windows 3.11 of hoger) : - één enkele editie van het jaar 2010 .......................................................................................................... 87,00 EUR - abonnement op de vier kwartaaledities van het jaar 2010.................................................................... 347,00 EUR Bestand 2010 op cassette of FTP of per e-mail (keuze mee te delen) Lijst van de BTW-belastingplichtigen in stijgende numerieke orde, type ’″1/12″ tape cartridge’, met één spoel, 36 sporen, capaciteit 800 MB, formaat ± 12 x 2,5 cm : - abonnement op de twaalf maandedities van het jaar 2010 ................................................................ 7.734,00 EUR De abonnementen worden per jaargang onderschreven. De inschrijving op een jaarabonnement sluit elke mogelijkheid tot opzegging en terugbetaling in de loop van het jaar uit. Elke wijziging van het leveringsadres dient onmiddellijk te worden meegedeeld. BTW-Revue - per nummer........................................................................................................................................................ 5,00 EUR 4. ANDERE PUBLICATIES VAN DE DIRECTE BELASTINGEN Lijst van de geregistreerde aannemers op cassettes of diskettes Voor meer inlichtingen kunt u zich wenden tot de centrale diensten, Directie VI/1, Koning Albert II laan 33 bus 25, 1030 Brussel, tel. 0257/625 25. Forfaitaire grondslagen van aanslag directe belastingen (editie 2010) - voor het beroep van landbouwer ............................................................................................................... - voor ieder ander beroep............................................................................................................................... - voor het geheel van de beroepen ................................................................................................................. Algemene overeenkomsten tot voorkoming van dubbele belasting (uitgave van de Administratie van de Fiscale zaken.) - editie 2006 (brochure in drie delen)............................................................................................................. (1) Het gewenste aanslagjaar vermelden.

6,20 EUR 2,70 EUR 26,00 EUR

41,00 EUR

35440

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C − 2010/03309] Administration générale de la FISCALITE. — Services centraux. — Direction VIII/4. Tarif des publications de la T.V.A. et des contributions directes. — Année 2010 Bureau de vente des publications de la T.V.A. et des contributions directes North Galaxy - pavillon C - niveau 0 Boulevard du Roi Albert II, 33 boîte 981 1030 BRUXELLES Tél. : 0257 638 16 Fax : 0257 952 58 E-mail : [email protected] (FR) [email protected] (NL) Comment obtenir une publication ? — soit au bureau de vente, contre paiement en espèces. Nous sommes à votre disposition du lundi au vendredi, de 9 h à 11 h 45 et de 13 h à 15 h 45; — soit après virement au compte BE69 6792 0040 9878 du bureau de vente. Indiquez sur le virement la quantité, la langue et le numéro ou le titre de la publication souhaitée. Nous livrerons la commande dès réception du virement. Nous ne serons tenus à aucun intérêt de retard ou indemnité en cas de retard de livraison. Informations utiles Vous pouvez consulter ou télécharger gratuitement un grand nombre de nos publications sur les sites www.myminfin.be pour les formulaires, et www.fisconetplus.be pour les autres publications. Pour connaître la date de la dernière version des publications, téléphonez au bureau de vente ou consultez le site internet www.fiscus.fgov.be, rubrique ″publications″. 1. FORMULAIRES DE LA T.V.A. 604 A

Déclaration de commencement d’activité (T.V.A.)....................................................................

0,50 EUR

604 B

Déclaration de modification d’une immatriculation (T.V.A.) .................................................

0,40 EUR

604 C

Déclaration de cessation d’activité (T.V.A.)................................................................................

0,40 EUR

625

Déclaration à la T.V.A. ...................................................................................................................

0,60 EUR

625.2

10 enveloppes pour le renvoi des déclarations à la T.V.A. n° 625 ........................................

0,40 EUR

625 F

Feuille de calcul (modèle général) pour les assujettis forfaitaires.........................................

0,40 EUR

625F/2009

Feuille de calcul (le régime forfaitaire doit être précisé).........................................................

0,50 EUR

629

Déclaration spéciale à la T.V.A.....................................................................................................

0,60 EUR

723

Relevé trimestriel des livraisons intracommunautaires de biens exemptées et des opérations assimilées et note explicative ...................................................................................

0,60 EUR

723.3

10 enveloppes pour le renvoi des documents n° 723 ..............................................................

0,40 EUR

725

Liste des clients assujettis .............................................................................................................

gratuit

725.4

10 enveloppes pour le renvoi du document n° 725 .................................................................

0,40 EUR

800

Demande d’agréation comme représentant responsable.........................................................

0,40 EUR

801

Engagement du représentant responsable .................................................................................

0,40 EUR

821

Demande de remboursement de la T.V.A. par un assujetti non établi dans le pays.........

0,40 EUR

Carnet de 50 déclarations d’abattage ...................................................................................................................

3,00 EUR

2. FORMULAIRES DES CONTRIBUTIONS DIRECTES 179.1BRU

Demande en réduction de précompte immobilier pour des biens sis en Région Bruxelles-Capitale ...........................................................................................................................

0,60 EUR

179.1RW

Demande en réduction du précompte immobilier pour des biens sis en Région wallonne.

0,60 EUR

179.5

Réduction de 50 % du précompte immobilier - annexe à la demande en réduction - à compléter par le contrôleur du cadastre ....................................................................................

0,40 EUR

Réduction de 50 % du précompte immobilier - annexe à la demande en réduction - à compléter par le Service du Logement (Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale) ..

0,40 EUR

179.6-W

Réduction de 50 % du précompte immobilier - annexe à la demande en réduction - à compléter par la Division du Logement (Ministère de la Région wallonne)......................

0,40 EUR

204.3

Relevé des réductions de valeur pour pertes probables et des provisions pour risques et charges ..............................................................................................................................................

0,60 EUR

273

Déclaration au précompte mobilier - Revenus mobiliers autres que les dividendes d’origine belge et revenus divers à caractère mobilier............................................................

0,60 EUR

273A

Déclaration au précompte mobilier - Dividendes ....................................................................

0,60 EUR

275.1

Déclaration à l’impôt des sociétés (1) .........................................................................................

1,00 EUR

179.6BRU

35441

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 275.2

Déclaration à l’impôt des non-résidents (sociétés) (1) .............................................................

1,00 EUR

275C

Déduction pour capital à risque (1) ............................................................................................

0,60 EUR

275K

Relevé concernant la taxation étalée des plus-values sur certains titres..............................

0,40 EUR

275R

Réserve d’investissement (1) ........................................................................................................

0,60 EUR

275U

Déduction pour investissement applicable aux sociétés .........................................................

0,70 EUR

276.1

Déclaration à l’impôt des personnes physiques (1) .................................................................

1,90 EUR

276.2

Déclaration à l’impôt des non-résidents (personnes physiques) (1) .....................................

1,90 EUR

276.5

Déclaration à l’impôt des personnes morales (1) .....................................................................

1,00 EUR

276J

Crédit d’impôt (personnes physiques) (1) .................................................................................

0,70 EUR

276K

Relevé relatif à l’application de la taxation étalée des plus-values.......................................

0,70 EUR

276N

Exonération des plus-values sur véhicules d’entreprises........................................................

0,60 EUR

276T

Tableau pour le calcul de l’exonération pour personnel supplémentaire (1)......................

0,70 EUR

276U

Déduction pour investissement applicable aux personnes physiques (1) ...........................

0,70 EUR

328A

Relevé global des réserves taxées................................................................................................

0,60 EUR

328C1

Tableau d’amortissements (modèle complet) ............................................................................

0,70 EUR

328C2

Tableau d’amortissements (modèle ordinaire) ..........................................................................

0,60 EUR

328D

Tableau détaillant l’origine du capital ........................................................................................

0,70 EUR

328K

Notification - Relevé des immobilisations à amortir de manière dégressive......................

0,40 EUR

328L

Notification - Relevé des immobilisations pour lesquelles il est renoncé à l’amortissement dégressif............................................................................................................................................

0,40 EUR

328R

Relevé détaillé des réserves taxées..............................................................................................

0,60 EUR

328S

Relevé des réserves exonérées......................................................................................................

0,60 EUR

3. AUTRES PUBLICATIONS DE LA T.V.A. Réglementations forfaitaires en matière de T.V.A. (édition 2010) - pour l’ensemble des professions............................................................................................................... 18,60 EUR Fichier des assujettis à la T.V.A. Le fichier contient pour chaque assujetti : - ses nom et prénom ou sa dénomination - son numéro d’identification - son adresse - le code de son activité principale. Le fichier est livré avec son mode d’utilisation. Fichier 2010 sur CD-ROM (nécessite Windows version 3.11 ou supérieure) : - un seul envoi de l’année 2010................................................................................................................... 87,00 EUR - abonnement aux quatre envois trimestriels de l’année 2010. ............................................................... 347,00 EUR Fichier 2010 sur cassette ou FTP ou e-mail (choix à préciser) Liste des assujettis dans l’ordre numérique croissant, type ’″1/12″ tape cartridge’, une seule bobine, 36 pistes, capacité 800 MB, de format de ± 12 x 2,5 cm : - abonnement aux douze envois mensuels de l’année 2010 ................................................................. 7.734,00 EUR Les abonnements se souscrivent par année civile. La souscription d’un abonnement annuel exclut toute possibilité de renonciation et de remboursement en cours d’année. Signalez immédiatement toute modification de l’adresse de livraison. Revue de la T.V.A. - le numéro ....................................................................................................................................................... 5,00 EUR 4. AUTRES PUBLICATIONS DES CONTRIBUTIONS DIRECTES Liste des entrepreneurs enregistrés sous forme de cassettes ou disquettes; pour plus d’informations, prendre contact avec les services centraux, direction VI/1, Boulevard du Roi Albert II, 33 boîte 25, 1030 Bruxelles, tél. 0257/625 25. Bases forfaitaires de taxation en matière de contributions directes (édition 2010) - pour la profession d’agriculteur ................................................................................................................. - pour chacune des autres professions......................................................................................................... - pour l’ensemble des professions................................................................................................................... Conventions générales préventives de la double imposition (publication de l’Administration des affaires fiscales) - édition 2006 (brochure en trois tomes)........ (1) Précisez le millésime de l’exercice d’imposition souhaité.

6,20 EUR 2,70 EUR 26,00 EUR 41,00 EUR

35442

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN


[2010/03331] Administratie van de btw, registratie en domeinen (Vervreemding onroerende domeingoederen)

[2010/03331] Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines (Aliénation d’immeubles domaniaux)

Bekendmaking gedaan ter uitvoering van de wet van 31 mei 1923 gewijzigd door de programmawet van 6 juli 1989

Publication faite en exécution de la loi du 31 mai 1923 modifiée par la loi-programme du 6 juillet 1989

Het Waalse Gewest is voornemens uit de hand te verkopen :

La Région wallonne se propose de vendre de gré à gré :

Stad Bergen (vroeger Maisières) Een perceel grond (2 kavels) gelegen rue Grande, gekadastreerd of vroeger gekadastreerd Bergen 12e afdeling, sectie B, deel nummers 16/03 en 16/04 voor een totale oppervlakte van 2 a 85 ca volgens meting. Palend of gepaald hebbende aan de genoemde straat, aan de maatschappij Probuild et associés en aan Zepp-Dewulf, Albert. Prijs : 8.575 euro, buiten de kosten. Gewestplan : woongebied. Eventuele bezwaren of hogere biedingen dienen binnen de maand van dit bericht overgemaakt te worden aan het Aankoopcomite te Bergen, digue des Peupliers 71, (tel. : 02-576 56 66, fax. : 06-532 74 97). Contactpersoon : Jean-Marie Duym, administratief assistent; Michel Ricour, commissaris. Verwijzing : 53053/2068.

Ville de Mons (ex Maisières) Un terrain (2 lots), sis rue Grande, cadastré ou l’ayant été à Mons, 12e division, section B, partie des numéros 16/03 et 16/04 pour une superficie totale de 2 a 85 ca selon mesurage. Tenant ou ayant tenu à ladite rue, à la société Probuild et associés et à Zepp-Dewulf, Albert. Prix : 8.575 euros, outre les frais. Plan de secteur : zone d’habitat. Les réclamations éventuelles ou les offres plus élevées doivent être adressées dans le mois du présent avis, au Comité d’Acquisition d’Immeubles à Mons, digue des Peupliers 71, (tél. : 02-576 56 66, fax. : 06-532 74 97). Personnes de contact : Jean-Marie Duym, assistant administratif; Michel Ricour, commissaire. Références : 53053/2068.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE [C − 2010/11243] Conseil de la concurrence. — Auditorat. — Procédure simplifiée. — Décision n° 2010-C/C-09-AUD du 7 mai 2010. Affaire CONC-C/C-10/0008 : S.A. Sofiprotéol/Saipol SAS. — Loi sur la protection de la concurrence économique coordonnée le 15 septembre 2006 (1), article 61, § 3 1. Le 13 avril 2010, l’Auditorat a reç u notification, conformément à l’article 9, § 1er de la loi sur la protection de la concurrence économique coordonnée le 15 septembre 2006 (ci-après la loi), d’une opération de concentration, par laquelle la société S.A. Sofiprotéol acquiert, au sens de l’article 6, § 1er, 2° de la loi, le contrôle exclusif, via sa filiale Soprol, de la société Saipol S.A.S. Cette opération consiste dans le passage d’un contrôle en commun de la société Saipol à un contrôle exclusif. La partie notifiante a demandé l’application de la procédure simplifiée visée à l’article 61, § 1 de la loi. 2. — Sofiprotéol S.A. (ci-après « Sofiprotéol ») est une société anonyme dont le siège social est établi au n° 12, avenue George V, à 75008 Paris. Le groupe Sofiprotéol (hors Saipol) est principalement actif dans le secteur de la nutrition animale, l’oléochimie et les biocarburants. — Soprol S.A.S. (ci-après « Soprol ») est une société par actions simplifiée dont le siège social est établi au n° 12, avenue George V, à 75008 Paris. — C’est une filiale de Sofiprotéol qui intervient financièrement dans des sociétés actives aux différents stades de la filière franç aise des oléagineux et des protéagineux. — Saipol S.A.S. (ci-après « Saipol ») est une société par actions simplifiée dont le siège social est établi au n° 12, avenue George V, à 75008 Paris. — Saipol est présente dans le secteur de la trituration des graines oléagineuses, le raffinage et la commercialisation d’huiles végétales, la commercialisation de tourteaux ainsi que la production et la commercialisation d’huiles végétales alimentaires et de sauces froides (sous les marques Lesieur et Puget). 3. Après examen de la notification et instruction du Service, il apparaît que la concentration tombe dans le champ d’application de la loi ainsi que de la catégorie d) de la Communication du Conseil de la concurrence relative aux règles spécifiques d’une notification simplifiée de concentrations (2). 4. L’auditeur constate, en vertu de l’article 61, § 3 de la loi, que les conditions d’application de la procédure simplifiée sont remplies, et que la concentration notifiée ne soulève pas d’opposition. 5. Conformément à l’article 61, § 4 de la loi, la présente lettre doit être considérée, aux fins de l’application de la loi, comme une décision d’admissibilité du Conseil de la concurrence au sens de l’article 58, § 2, 1° de la loi. L’Auditeur, Mme M. FASSIN Notes (1) Moniteur belge du 29 septembre 2006. (2) Conseil de la concurrence - règles spécifiques d’une notification simplifiée de concentrations, approuvé par l’assemblée générale du Conseil de la concurrence du 8 juin 2007, Moniteur belge du 4 juillet 2007, p. 36893.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C − 2010/11242] Raad voor de mededinging. — Auditoraat. — Vereenvoudigde procedure. — Beslissing nr. 2010-C/C-10-AUD van maandag 10 mei 2010. — Zaak nr. MEDE-C/C-10/0007 : General Motors/Beerens. — Wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006 (1), artikel 61, § 3 1. Op 13 april 2010, ontving het Auditoraat van de Raad voor de Mededinging een aanmelding van een concentratie in de zin van artikel 6, § 2 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd bij het Koninklijke besluit van 15 september 2006 (Belgisch Staatsblad van 29 september 2006). De voorgenomen concentratie betreft de verwerving van gezamenlijke zeggenschap door General Motors Belgium NV, samen met de Beerens Groep NV, over de NV Beerens O.C. 2. De aanmeldende partijen hebben toepassing gevraagd van de vereenvoudigde procedure zoals bepaald in artikel 61, § 1 van de wet. 3. General Motors Belgium NV, Noorderlaan 401-haven 500, 2030 Antwerpen, is een vennootschap die tot doel heeft de aankoop en verkoop, fabricage, productie, assemblage en omvorming van motorvoertuigen, motoren en alle accessoires of onderdelen van deze producten. 4. De NV Beerens groep, Groenendaallaan 397, 2030 Antwerpen, vervult alle activiteiten van een houdstermaatschappij (o.a. het verwerven, het aankopen en verkopen, het beheren en tot waarde brengen van alle belangen en participaties in alle ondernemingen en vennootschappen). De NV Beerens groep is betrokken bij de distributie van motorvoertuigen, zowel personenvoertuigen als lichte bedrijfswagens. 5. De NV Beerens O.C., Groenendaallaan, 397, 2030 Antwerpen (met uitbating te 1932 Zaventem, Leuvensesteenweg 398), is ondermeer actief in de detailhandel van motorvoertuigen, zowel personenvoertuigen als lichte bedrijfswagens. 6. Uit het onderzoek van de aangemelde operatie blijkt dat de voorgenomen concentratie valt binnen het toepassingsgebied van de wet en categorie a opgenomen in de nadere regels voor een vereenvoudigde aanmelding van concentraties zoals goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Raad voor de Mededinging op 8 juni 2007. (2) 7. Zoals bepaald in artikel 61, § 3 van de wet stelt de auditeur-generaal vast dat aan de voorwaarden voor toepassing van de vereenvoudigde procedure is voldaan en dat de aangemelde concentratie geen aanleiding geeft tot verzet. 8. Conform artikel 61, § 4 van de wet dient deze brief te worden beschouwd als een toelatingsbeslissing van de Raad voor de Mededinging in de zin van artikel 58, § 2, 1° van de wet. De Auditeur-generaal, B. STULENS Nota’s (1) Belgisch Staatsblad van 29 september 2006. (2) Belgisch Staatsblad van 4 juli 2007.


REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2010/27077] Mobilité interne et externe à la demande. — Emploi de niveau D Emplois exclusivement réservés à des personnes handicapées (*). — Appel à candidatures Conformément aux dispositions de l’article 75 du Code de la Fonction publique wallonne, des emplois du niveau D exclusivement réservés à des personnes handicapées, déclarés vacants au Service public de Wallonie, sont proposés à la mobilité interne ou externe. La mobilité interne est le passage d’un agent : 1° soit d’un service du Gouvernement wallon vers un organisme d’intérêt public wallon dont le personnel est soumis au Code de la Fonction publique wallonne; 2° soit d’un organisme d’intérêt public wallon dont le personnel est ou n’est pas soumis au Code de la Fonction publique wallonne vers un service du Gouvernement wallon ou un organisme d’intérêt public wallon soumis au Code de la Fonction publique wallonne. La mobilité externe est le passage d’un agent d’un service ou organisme d’intérêt public du pouvoir exécutif fédéral ou d’un service ou organisme d’intérêt public d’un pouvoir exécutif autre que celui de la Région wallonne dont le personnel est soumis à l’ARPG à un service du Gouvernement wallon ou à un organisme wallon d’intérêt public dont le personnel est soumis au Code de la Fonction publique wallonne. En application des dispositions de l’article 75 du Code de la Fonction publique wallonne, le bénéficiaire de la mobilité interne ou externe est intégralement soumis au statut d’agent régional, notamment pour ce qui concerne tant la carrière administrative que la carrière pécuniaire (grades et échelles de traitement). Les candidatures seront examinées de manière à pourvoir les emplois dans l’ordre des procédures suivantes : — mutation à la demande interne au Service public de Wallonie; — mobilité interne ou externe.

35443

35444

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 1) Conditions de mobilité et d’accès à chaque emploi Pour pouvoir prétendre à la mobilité dans le cadre de la présente procédure, l’agent doit satisfaire aux conditions suivantes qui doivent être réunies le jour de la déclaration de vacance d’emplois, à savoir le 19 mai 2009, et le jour de la décision de mobilité : a) être titulaire d’un grade du niveau D; b) justifier du métier de l’emploi déclaré vacant ou réunir les conditions exigées par l’article 119ter du Code de la Fonction publique wallonne pour exercer le métier en question, à savoir, pour le niveau D avoir réussi un concours de recrutement à ce métier ou un examen de qualification au contenu identique à celui d’un concours de recrutement à ce métier; c) ne pas se trouver dans une position administrative ne permettant pas de faire valoir ses titres à la mobilité (disponibilité pour convenance personnelle,…); d) justifier d’une évaluation favorable; e) ne pas être sous le coup d’une sanction disciplinaire définitive non radiée; f) ne pas avoir obtenu une attribution d’emploi dans les deux ans précédant la demande; g) pour les emplois présentant une activité à risque défini, ou pour les emplois définis comme poste de sécurité, avoir été reconnu apte lors de l’évaluation de santé préalable effectuée par le SPMT; h) ces emplois devant être attribués exclusivement à une personne handicapée, les agents concernés doivent impérativement remplir les conditions prévues à l’article 82, 1° à 6° du Code de la Fonction publique wallonne (*). 2) Remarques importantes En vertu de la législation sur l’emploi des langues dans les services du Gouvernement wallon, les agents qui postulent des emplois de langue franç aise doivent disposer de la preuve de la connaissance de la langue franç aise. Cette preuve peut être établie uniquement par la langue du diplôme ou par un certificat délivré par le SELOR/SPR pour le niveau concerné. La mobilité interne ou externe est décidée par le directeur général du Personnel et des Affaires générales sur avis conforme motivé du Comité de direction de la Direction générale dont relève l’emploi à pourvoir. La mobilité produira ses effets le premier jour du mois qui suit la décision. L’agent bénéficiant d’une mobilité est intégralement soumis au Code de la Fonction publique wallonne. 3) Forme et délais prescrits pour l’introduction des candidatures L’acte de candidature doit être introduit au moyen du formulaire joint en annexe et adressé à M. le directeur général, Service public de Wallonie, Direction générale transversale, Personnel et Affaires générales, Direction de l’Administration du Personnel, place de la Wallonie 1, 5100 Jambes. Il sera uniquement pris en considération s’il : a) est dûment complété et signé; b) est accompagné de toutes ses annexes (liste d’emplois) paraphées; c) est accompagné des motivations du candidat destinées à éclairer le Comité de Direction dont relève l’emploi postulé quant à l’adéquation du candidat avec le profil de fonction, et d’un curriculum vitae conforme au modèle figurant à l’annexe VI du Code de la Fonction publique wallonne; d) est déposé sous peine de nullité, dans un délai de dix jours à compter de la publication du présent appel au Moniteur belge. Il convient également de joindre à la candidature les éléments de preuve permettant d’établir que les conditions prévues à l’article 82, 1° à 6° du Code de la Fonction publique wallonne relatives au recrutement et à la carrière des personnes handicapées sont effectivement remplies. Tous renseignements complémentaires peuvent être obtenus au numéro de téléphone : 081-33 32 41 Note (*) Conditions prévues à l’article 82, 1° à 6°, relatives au recrutement et à la carrière des personnes handicapées : 1° Avoir été enregistré auprès de l’Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées, ci-après dénommée « l’Agence » ou de l’Office de la Communauté germanophone pour les personnes handicapées, ci-après dénommé « l’Office » ou du « Fond bruxellois pour les personnes handicapées » ou le « Vlaams Fund voor Sociale Integratie van personen met een handicap » ci-après dénommé « le Fond », avoir fait l’objet d’une décision d’intervention de la part de celle-ci ou de celui-ci, et avoir communiqué à l’Agence, à l’Office, ou au Fond toute décision relative aux dispositions d’aide ou d’intégration sociale ou professionnelle prise par le pouvoir fédéral ou communautaire; 2° Avoir été victime d’un accident du travail et fournir une attestation délivrée par le Fond des accidents du travail ou par l’Office médico-social de l’Etat certifiant une incapacité d’au moins 30 %; 3° Avoir été victime d’une maladie professionnelle et fournir une attestation délivrée par le Fond de maladies professionnelles ou par l’Office médico-social de l’Etat certifiant une incapacité d’au moins 30 %; 4° Avoir été victime d’un accident de droit commun et fournir une copie du jugement délivré par le greffe du tribunal certifiant que le handicap ou l’incapacité est d’au moins 30 %; 5° Avoir été victime d’un accident domestique et fournir la copie de la décision de l’organe assureur certifiant que l’incapacité permanente est d’au moins 30 %; 6° Bénéficier d’une allocation de remplacement de revenu ou d’intégration en vertu de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés.


35445

35446



35447

35448



35449

35450



35451

35452



35453

35454


WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN

2. Aanpassing van de statuten om het kapitaal in overeenstemming te brengen met de kapitaalvermindering. 3. Machtiging aan de raad van bestuur tot uitvoering van de beslissingen genomen door de algemene vergadering.

PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS

Om deze vergadering bij te wonen of om er zich te laten vertegenwoordigen moeten de aandeelhouders zich schikken naar de voorschriften der statuten. De raad van bestuur.

Decreet van 8 mei 2009 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening

(23386)

Gemeente Staden Rooilijn- en onteigeningsplan Nijverheidstraat en Stampkotstraat Openbaar onderzoek Hierbij wordt bekend gemaakt dat de gemeenteraad in zitting van 29 april 2010 het aangepast rooilijnen- en onteigeningsplan voor de Nijverheidstraat en Stampkotstraat voorlopig vastgesteld heeft.

“MONTEA” Commanditaire Vennootschap op Aandelen Openbare Vastgoedbevak naar Belgisch recht Industrielaan 27, 9320 Erembodegem RPR Dendermonde 0417.168.211

Aankondiging en openstelling van een openbare aanbieding van nieuwe aandelen met voorkeurrecht (met toepassing van artikel 593 van het Wetboek van vennootschappen)

Het dossier bestaat uit de volgende plannen : rooilijnplan voor de Nijverheidstraat en Stampkotstraat; rooilijnplan voor de Nijverheidstraat en Stampkotstraat met aanduiding van de aanwezige nutsleidingen; onteigeningsplan voor de Nijverheidstraat en Stampkotstraat met de bijhorende tabel van de uit te voeren grondverwervingen. Het openbaar onderzoek loopt van 7 juni 2010 tot 8 juli 2010, om 11 uur. Het volledig dossier ligt ter inzage in het gemeentehuis, Marktplaats 2, 8840 Staden, iedere werkdag van 9 tot 12 uur en op dinsdag van 15 tot 18 uur. Opmerkingen en bezwaren worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek naar de gemeente verstuurd per aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs. Staden, 27 mei 2010. (23388)

Aankondigingen − Annonces

VENNOOTSCHAPPEN − SOCIETES

« Velabo », naamloze vennootschap, Hamiltonpark 20, 8000 Brugge Ondernemingsnummer 0441.232.511

De aandeelhouders worden verzocht de buitengewone algemene vergadering bij te wonen, die zal plaats hebben te 8000 Brugge, Lauwerstraat 27, in het kantoor van de notaris Henry Van Caillie, op maandag 21 juni 2010, om 17 uur, met volgende agenda : 1. Voorstel tot kapitaalsvermindering ten belope van S 250.000,00 zonder vernietiging van aandelen. Deze kapitaalsvermindering is te verwezenlijken door uitkering op ieder aandeel van een som S 243,19 uit te betalen in speciën aan de aandeelhouders, overeenkomstig de beschikking van de artikelen 612 en 613 van het Wetboek van vennootschappen.

Montea Comm. VA publiceert deze mededeling conform artikel 593, paragraaf 2, van het Wetboek van vennootschappen. Deze mededeling wordt gedaan onder voorbehoud van goedkeuring van het prospectus betreffende de verrichting door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (″CBFA″). De buitengewone algemene vergadering van Montea Comm. VA heeft op 31 mei 2010 besloten over een kapitaalverhoging met voorkeurrecht waarbij nieuwe aandelen openbaar kunnen worden aangeboden. De periode om in te schrijven op deze openbare aanbieding zal minimum vijftien dagen bedragen en zal in principe van 11 tot en met 25 juni 2010 lopen. De openbare aanbieding zal slechts worden gedaan op voorwaarde dat het prospectus betreffende de openbare aanbieding wordt goedgekeurd door de CBFA. De definitieve modaliteiten van de aanbieding, de definitieve inschrijvingsperiode, de uitgifteprijs, de inschrijvingsratio en andere modaliteiten van de kapitaalverhoging zullen nader worden bepaald in de verrichtingsnota die samen met het registratiedocument en de samenvatting van de aanbieding het prospectus uitmaken dat uiterlijk op de dag van de opening van de inschrijvingsperiode, in principe op 11 juni 2010, beschikbaar zal zijn op de website van Montea (www.montea.com). Deze mededeling is geen aanbiedingsdocument of prospectus in verband met een aanbieding van effecten door Montea Comm. VA. Beleggers mogen noch een aanbod aanvaarden van effecten waarvan sprake in dit document noch deze verwerven tenzij ze dit doen op grond van informatie vervat in het toepasselijke prospectus of aanbiedingsdocument dat zal worden gepubliceerd dan wel verspreid door Montea Comm. VA. Deze mededeling vormt geen aanbod tot aankoop van, of intekening op beleggingsinstrumenten en men kan er zich niet op baseren voor enige beleggingsovereenkomst of -beslissing. Deze mededeling vormt bijgevolg geen aanbieding van effecten in de Verenigde Staten of in eender welk ander land. De effecten mogen niet aangeboden, noch verkocht worden in de Verenigde Staten zonder registratie of vrijstelling van registratie conform de U.S. Securities Act van 1933 en haar wijzigingen. Montea Comm. VA heeft niet de intentie om de aanbieding volledig of gedeeltelijk te registreren in de Verenigde Staten en evenmin om een openbaar beroep te doen op het spaarwezen in de Verenigde Staten. (23387)

35455

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Maestro Strategy, bevek naar Belgisch recht, Warandeberg 3, 1000 Brussel Ondernemingsnummer : 0461.358.328. Bericht van oproeping voor een buitengewone algemene vergadering

Aangezien het vereiste quorum op de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van 4 juni 2010 niet werd bereikt, zal er een tweede buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders plaatsvinden op 18 juni 2010, om 15 uur, in de Sterrenkundelaan 14, te 1210 Brussel, teneinde te beraadslagen en te stemmen over onderstaande dagorde. 1. Het fusievoorstel dat werd opgesteld conform artikel 693 van het Wetboek van Vennootschappen, neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel op 11 maart 2010. 2. Verslagen betreffende het fusievoorstel, door de raad van bestuur en commissaris opgesteld conform artikel 694 en 695 van het Wetboek van vennootschappen. 3. Fusie door opslorping van de bevek en zijn compartimenten door de bevek BNP Paribas B GLOBAL : MAESTRO STRATEGY en BNP Paribas B GLOBAL zijn beveks naar Belgisch recht, opgericht in de vorm van naamloze vennootschappen, in de categorie beleggingen voorzien door artikel 7, alinea 1, 1°, van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles (beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 85/611/EEG) Hun maatschappelijke zetel is gevestigd te Warandeberg 3, 1000 Brussel. Voorstel 1 : goedkeuren van de fusie door opslorping van de totaliteit van het patrimonium, zowel activa als passiva, zonder uitzonderingen of voorbehoud, van de compartimenten Maestro Strategy « Aggressive » en Maestro Strategy « Happy Future » (opgeslorpt) door het compartiment BNP Paribas B Global « Growth World » (opslorpend) met het hierna volgende beleggingsbeleid : ″Dit compartiment belegt voornamelijk in aandelen, en in mindere mate in obligaties.″ Het beheer van de compartimenten Maestro Strategy « Aggressive » en BNP Paribas B Global « Growth World » worden momenteel uitgevoerd door Fortis Investment Management France SA, Fortis Asset Management Japan Ltd., Fortis Investment Management Nederland NV, Fortis Investment Management Singapore Ltd., Fortis Investment Management UK Ltd. en Fortis Investment Management USA Inc. Het beheer van het compartiment Maestro Strategy « Happy Future » wordt momenteel uitgevoerd door Fortis Investment Management France SA, Fortis Investment Management USA Inc., Fortis Investment Management UK Ltd. Compartiment

Opslorpend

Maestro Strategy Aggressive

Maestro Strategy Happy Future

Totaal van de kosten op activa (1)

1,68 %

1,63 %

1,80 %

1 jaar

26,47 %

26,09 %

23,01 %

3 jaar

− 5,56 %

− 5,79 %

− 6,00 %

5 jaar

2,02 %

1,82 %

2,37 %

10 jaar

− 2,49 %

− 2,59 %

—

Cumulatief gemiddeld rendement (2)

Totaal van de kosten op activa voor één jaar op 31 december 2009. Evolutie van de netto-inventariswaarde op jaarbasis, exclusief kosten (voor instap en uitstap). In het verleden behaalde returns bieden geen garantie voor toekomstige returns. Als gevolg van de fusie van zijn compartimenten zal de bevek MAESTRO STRATEGY ophouden te bestaan in overeenstemming met artikel 682 van het Wetboek Vennootschappen. Voorstel 2 : Goedkeuren, in het kader van de bovenvermelde fusieverrichtingen, van de ruilverhouding die zal worden bepaald op basis van de netto-inventariswaarde (NIW) en van het aantal aandelen van de betrokken compartimenten op 11 juni 2010. In overeenstemming met artikel 91, 2°, van het koninklijk besluit van 4 maart 2005, zullen de aan- en terugkooporders worden opgeschort vanaf 11 juni 2010, 16 uur. Op basis van de berekende inventariswaarden en de ruilverhoudingen die eruit voortvloeien, zal een equivalent aantal aandelen (en fracties van aandelen) van het opslorpende compartiment worden verdeeld, vanaf de datum van de fusie, aan de aandeelhouders van de opgeslorpte compartimenten. Deze aandelen zullen van dezelfde aard en hetzelfde type zijn en dezelfde rechten en voordelen verlenen als de bestaande aandelen (gezien echter de uitgifte en levering van aandelen aan toonder in België niet meer is toegestaan, zullen deze aandelen worden ingeruild tegen gedematerialiseerde aandelen van het opslorpend compartiment). Het aantal toe te kennen aandelen per aandeelhouder zal worden berekend volgens de volgende formule : A = aantal nieuwe aandelen te verkrijgen per type aandeel A =

B × C D

B = aantal in te ruilen aandelen per type aandeel in het opgeslorpte compartiment C = NIW per type aandeel in het opgeslorpte compartiment D = NIW per type aandeel in het opslorpend compartiment

De aandeelhouders zullen aandelen toebedeeld krijgen tot op een duizendste van een aandeel. In overeenstemming met artikel 93 alinea 3 van het koninklijk besluit van 4 maart 2005 mogen de aandeelhouders deze fracties van aandelen zonder kosten in geld terugbetaald krijgen. Ontbinding zonder vereffening van de vennootschap

35456


Voorstel 3 : Goedkeuren van de ontbinding zonder vereffening van de vennootschap. Voorstel 4 : Goedkeuren van de aanwijzing van de vennootschap belast met de bewaring van de maatschappelijke boeken en bescheiden gedurende de door de wet voorziene termijnen. Volmachten. Voorstel 5 : Alle volmachten verlenen aan de raad van Bestuur om alle nodige of nuttige handelingen te stellen voor de uitvoering van de resoluties die werden genomen. Deze fusievoorstellen kaderen in de wijzigingen aangebracht door BNP Paribas Groep en in de daaruit voortvloeiende herschikking van het productenaanbod, rekening houdend met het feit dat de activa van bepaalde compartimenten te gering zijn geworden om een toereikende spreiding te handhaven. Ze worden verantwoord vanuit de zin voor rationalisering en verlaging van de vaste kosten per aandeel voor alle aandeelhouders van de betrokken compartimenten. Het fusieproject, de verslagen van de raad van bestuur en van de erkende revisor van elk van de vennootschappen inzake de fusieverrichtingen, de jaarrekeningen evenals de verslagen van de bestuurders en van de revisor voor de drie laatste boekjaren kunnen zonder kosten worden verkregen op de maatschappelijke zetel van elk van de vennootschappen. Er wordt aan herinnerd dat er geen enkele kost verschuldigd is in geval van een uitstap uit het compartiment (tenzij de eventuele taksen). Om deel te kunnen nemen aan de vergadering dienen de aandeelhouders artikel 19 van de statuten na te leven. De deponering van de aandelen dient uiterlijk op 11 juni 2010, om 16 uur, plaats te vinden bij BNP Paribas Fortis te 1000 Brussel, Warandeberg 3. De algemene vergadering zal geldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde aandelen. De resoluties op de agenda van de vergadering zullen worden aangenomen als ze worden gestemd door aandeelhouders of vertegenwoordigers die samen voor drie vierde van de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen optreden. Elk aandeel beschikt over stemrecht in verhouding tot het gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt. De raad van bestuur. (23521)

Maestro Strategy, sicav de droit belge, Montagne du Parc 3, 1000 Bruxelles Numéro d’entreprise: 0461.358.328. Avis de convocation d’une assemblée générale extraordinaire L’assemblée générale extraordinaire du 4 juin 2010 n’ayant pas obtenu le quorum requis, une seconde assemblée générale extraordinaire des actionnaires se tiendra le vendredi 18 juin 2010, à 15 heures, avenue de l’Astronomie 14, à 1210 Bruxelles, afin de délibérer et de voter sur l’ordre du jour suivant. 1. Projet de fusion établi conformément à l’article 693 du Code des sociétés, déposé au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles le 11 mars 2010. 2. Rapports établis conformément aux articles 694 et 695 du Code des sociétés par le conseil d‘administration et le commissaire, relatifs aux projets de fusion. 3. Fusion par absorption de la sicav et de ses compartiments par la sicav BNP Paribas B GLOBAL. MAESTRO STRATEGY et BNP Paribas B GLOBAL sont des SICAV de droit belge constituées sous la forme de sociétés anonymes, de la catégorie de placements prévue à l’article 7, alinéa er, 1°, de la loi du 20 juillet 2004 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d’investissement (placements répondant aux conditions de la Directive 85/611/CEE). Elles sont domiciliées Montagne du Parc 3, 1000 Bruxelles. Proposition 1 : Approuver la fusion par absorption de l’intégralité du patrimoine, activement et passivement, rien excepté ni réservé, des compartiments Maestro Strategy « Aggressive » et Maestro Strategy « Happy Future » (absorbés) avec le compartiment BNP Paribas B Global « Growth World » (absorbant) dont la politique d’investissement est la suivante : « Ce compartiment investit principalement en actions et, dans une moindre mesure, en obligations. ». La gestion des compartiments Maestro Strategy « Aggressive » et BNP Paribas B Global « Growth World » est actuellement confiée à Fortis Investment Management France SA, Fortis Asset Management Japan Ltd., Fortis Investment Management Nederland NV, Fortis Investment Management Singapore Ltd., Fortis Investment Management UK Ltd. et Fortis Investment Management USA Inc. La gestion du compartiment Maestro Strategy « Happy Future » est actuellement confiée à Fortis Investment Management France SA, Fortis Investment Management USA Inc., Fortis Investment Management UK Ltd. Compartiment

Absorbant

Maestro Strategy Aggressive

Maestro Strategy Happy Future

Total des frais sur encours (1)

1,68 %

1,63 %

1,80 %

Performance moyenne cumulée (2) 1 an

26,47 %

26,09 %

23,01 %

3 ans

− 5,56 %

− 5,79 %

− 6,00 %

5 ans

2,02 %

1,82 %

2,37 %

10 ans

− 2,49 %

− 2,59 %

—

Total des frais sur encours sur un an au 31 décembre 2009. Il s’agit de l’évolution de la valeur nette d’inventaire annualisée et hors frais (de souscription et de remboursement). Les returns du passé ne constituent aucune garantie de return futur.


35457

A l’issue de la fusion de ses compartiments, la sicav MAESTRO STRATEGY cessera d’exister conformément à l’article 682 du Code des sociétés. Proposition 2 : Approuver, dans le cadre des opérations de fusion susmentionnées, le rapport d’échange qui sera déterminé sur la base de la valeur nette d’inventaire (VNI) et du nombre d’actions des compartiments concernés à la date du 11 juin 2010. Conformément à l’article 91, 2°, de l’arrêté royal du 4 mars 2005, les ordres de souscription et de rachat seront suspendus à partir du 11 juin 2010, à 16 heures. En vertu des valeurs d’inventaire calculées et des rapports d’échange en découlant, un nombre équivalent d’actions (et de fractions d’actions) du compartiment absorbant sera distribué, à compter de la date de fusion, aux actionnaires des compartiments absorbés. Ces actions seront de même nature, de même type, et conféreront les mêmes droits et avantages que les actions existantes (toutefois, l’émission et la livraison de titres au porteur n’étant plus autorisée en Belgique, les titulaires de titres au porteur des compartiments absorbés se verront attribuer des actions dématérialisées du compartiment absorbant). Le nombre d’actions à attribuer par actionnaire se calculera selon la formule suivante : A = le nombre d’actions nouvelles à obtenir par type d’action A =

B × C D

B = le nombre d’actions par type d’action à échanger dans le compartiment absorbé C = la VNI par type d’action du compartiment absorbé D = la VNI par type d’action du compartiment absorbant

Les actionnaires se verront attribuer des actions jusqu’au millième d’action. Conformément à l’article 93, alinéa 3 de l’arrêté royal du 4 mars 2005, les actionnaires peuvent se faire rembourser ces fractions d’action sans frais. Dissolution sans liquidation de la société. Proposition 3 : Approuver la dissolution sans liquidation de la société. Proposition 4 : Approuver la désignation de la société chargée de la conservation des livre et documents sociaux pendant les délais requis par la loi . Pouvoirs. Proposition 5 : Conférer tous pouvoirs au conseil d’administration de poser tous les actes nécessaires ou utiles à l’exécution des résolutions qui ont été prises. Ces propositions de fusion s’inscrivent dans le cadre des modifications apportées par le groupe BNP Paribas, et de la réorganisation des gammes de produits qui en résulte, et compte tenu du fait que les avoirs de certains compartiments sont devenus trop peu importants pour maintenir une diversification suffisante. Elles sont justifiées par un souci de rationalisation et de baisse des charges fixes par action, pour l’ensemble des actionnaires des compartiments concernés. Le projet de fusion, les rapports du conseil d’administration et du commissaire agréé de chacune des sociétés sur l’opération de fusion, les comptes annuels, les rapports des administrateurs et du commissaire des trois derniers exercices peuvent être obtenus sans frais au siège social de chacune des sociétés. Il est rappelé qu’en cas de sortie d’un compartiment, aucune commission ni frais ne sont dus (hormis les taxes éventuelles). Pour pouvoir assister à l’assemblée, les actionnaires voudront bien se conformer à l’article 19 des statuts. Le dépôt des actions doit se faire au plus tard le 11 juin 2010, à 16 heures, auprès de BNP Paribas Fortis à 1000 Bruxelles, Montagne du Parc 3. L’assemblée délibérera valablement quel que soit le nombre d’actions présentes ou représentées. Les résolutions à l’ordre du jour de l’assemblée seront adoptées si elles sont votées par les trois quarts des actionnaires présents ou représentés. Chaque action dispose d’un droit de vote proportionnel à la partie du capital qu’elle représente. Le Conseil d’administration. (23521) BNP PARIBAS B GLOBAL (voorheen FORTIS B GLOBAL), bevek naar Belgisch recht, Warandeberg 3, 1000 Brussel Ondernemingsnummer : 0452.181.039 Bericht van oproeping voor een buitengewone algemene vergadering Aangezien het vereiste quorum op de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van het compartiment GROWTH WORLD van 4 juni 2010 niet werd bereikt, zal er een tweede buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders plaatsvinden op 18 juni 2010, om 15 u. 30 m, in de Sterrenkundelaan 14, te 1210 Brussel, teneinde te beraadslagen en te stemmen over onderstaande dagorde. 1. Het fusievoorstel dat werd opgesteld conform artikel 693 van het Wetboek van vennootschappen, neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel op 11 maart 2010. 2. Verslagen betreffende het fusievoorstel, door de raad van bestuur en commissaris opgesteld conform artikel 694 en 695 van het Wetboek van vennootschappen. 3. Fusie door opslorping van de bevek MAESTRO STRATEGY en zijn compartimenten. MAESTRO STRATEGY en BNP Paribas B GLOBAL zijn beveks naar Belgisch recht, opgericht in de vorm van naamloze vennootschappen, in de categorie beleggingen voorzien door artikel 7, alinea 1, 1°, van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles (beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 85/611/EEG) Hun maatschappelijke zetel is gevestigd te Warandeberg 3, 1000 Brussel. Voorstel 1 : goedkeuren van de fusie door opslorping van de totaliteit van het patrimonium, zowel activa als passiva, zonder uitzonderingen of voorbehoud, van de compartimenten Maestro Strategy « Aggressive » en Maestro Strategy « Happy Future » (opgeslorpt) door het compartiment BNP Paribas B Global « Growth World » (opslorpend)

35458


Als gevolg van de fusie van zijn compartimenten zal de bevek MAESTRO STRATEGY ophouden te bestaan in overeenstemming met artikel 682 van het Wetboek vennootschappen. Voorstel 2 : Goedkeuren, in het kader van de bovenvermelde fusieverrichtingen, van de ruilverhouding die zal worden bepaald op basis van de netto-inventariswaarde (NIW) en van het aantal aandelen van de betrokken compartimenten op 11 juni 2010. In overeenstemming met artikel 91, 2°, van het koninklijk besluit van 4 maart 2005, zullen de aan- en terugkooporders worden opgeschort vanaf 11 juni 2010, 16 uur. Op basis van de berekende inventariswaarden en de ruilverhoudingen die eruit voortvloeien, zal een equivalent aantal aandelen (en fracties van aandelen) van het opslorpende compartiment worden verdeeld, vanaf de datum van de fusie, aan de aandeelhouders van de opgeslorpte compartimenten. Deze aandelen zullen van dezelfde aard en hetzelfde type zijn en dezelfde rechten en voordelen verlenen als de bestaande aandelen (gezien echter de uitgifte en levering van aandelen aan toonder in België niet meer is toegestaan, zullen deze aandelen worden ingeruild tegen gedematerialiseerde aandelen van het opslorpend compartiment). Het aantal toe te kennen aandelen per aandeelhouder zal worden berekend volgens de volgende formule : A = aantal nieuwe aandelen te verkrijgen per type aandeel A =

B × C D

B = aantal in te ruilen aandelen per type aandeel in het opgeslorpte compartiment C = NIW per type aandeel in het opgeslorpte compartiment D = NIW per type aandeel in het opslorpend compartiment

De aandeelhouders zullen aandelen toebedeeld krijgen tot op een duizendste van een aandeel. Voorstel 3 : Alle volmachten verlenen aan de raad van bestuur om alle nodige of nuttige handelingen te stellen voor de uitvoering van de resoluties die werden genomen. Deze fusievoorstellen kaderen in de wijzigingen aangebracht door BNP Paribas Groep en in de daaruit voortvloeiende herschikking van het productenaanbod, rekening houdend met het feit dat de activa van bepaalde compartimenten te gering zijn geworden om een toereikende spreiding te handhaven. Ze worden verantwoord vanuit de zin voor rationalisering en verlaging van de vaste kosten per aandeel voor alle aandeelhouders van de betrokken compartimenten. Het fusieproject, de verslagen van de raad van bestuur en van de erkende revisor van elk van de vennootschappen inzake de fusieverrichtingen, de jaarrekeningen evenals de verslagen van de bestuurders en van de revisor voor de drie laatste boekjaren kunnen zonder kosten worden verkregen op de maatschappelijke zetel van elk van de vennootschappen. Er wordt aan herinnerd dat er geen enkele kost verschuldigd is in geval van een uitstap uit het compartiment (tenzij de eventuele taksen). Om deel te kunnen nemen aan de vergadering dienen de aandeelhouders artikel 19 van de statuten na te leven. De deponering van de aandelen dient uiterlijk op 11 juni 2010, om 16 uur, plaats te vinden bij BNP Paribas Fortis te 1000 Brussel, Warandeberg 3. De algemene vergadering zal geldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde aandelen. De resoluties op de agenda van de vergadering zullen worden aangenomen als ze worden gestemd door aandeelhouders of vertegenwoordigers die samen voor drie vierde van de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen optreden. Elk aandeel beschikt over stemrecht in verhouding tot het gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt. De raad van bestuur. (23522)

BNP PARIBAS B GLOBAL, (précédemment FORTIS B GLOBAL), sicav de droit belge, Montagne du Parc 3, 1000 Bruxelles Numéro d’entreprise: 0452.181.039

Avis de convocation d’une assemblée générale extraordinaire L’assemblée générale extraordinaire du compartiment Growth World du 4 juin 2010 n’ayant pas obtenu le quorum requis, une seconde assemblée générale extraordinaire des actionnaires se tiendra le vendredi 18 juin 2010, à 15 h 30 m, avenue de l’Astronomie 14, à 1210 Bruxelles, afin de délibérer et de voter sur l’ordre du jour suivant. 1. Projet de fusion établi conformément à l’article 693 du Code des sociétés, déposé au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles le 11 mars 2010. 2. Rapports établis conformément aux articles 694 et 695 du Code des sociétés par le conseil d‘administration et le commissaire, relatifs aux projets de fusion. 3. Fusion par absorption de la sicav MAESTRO STRATEGY et de ses compartiments. MAESTRO STRATEGY et BNP Paribas B GLOBAL sont des SICAV de droit belge constituées sous la forme de sociétés anonymes, de la catégorie de placements prévue à l’article 7, alinéa 1er, 1°, de la loi du 20 juillet 2004 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d’investissement (placements répondant aux conditions de la Directive 85/611/CEE). Elles sont domiciliées Montagne du Parc 3, 1000 Bruxelles. Proposition 1 : Approuver la fusion par absorption de l’intégralité du patrimoine, activement et passivement, rien excepté ni réservé, des compartiments Maestro Strategy « Aggressive » et Maestro Strategy « Happy Future » (absorbés) avec le compartiment BNP Paribas B Global « Growth World » (absorbant) A l’issue de la fusion de ses compartiments, la sicav MAESTRO STRATEGY cessera d’exister conformément à l’article 682 du Code des sociétés. Proposition 2 : Approuver, dans le cadre des opérations de fusion susmentionnées, le rapport d’échange qui sera déterminé sur la base de la valeur nette d’inventaire (VNI) et du nombre d’actions des compartiments concernés à la date du 11 juin 2010.


35459

Conformément à l’article 91, 2°, de l’arrêté royal du 4 mars 2005, les ordres de souscription et de rachat seront suspendus à partir du 11 juin 2010, à 16 heures, et traités à la prochaine VNI calculée après la fusion. En vertu des valeurs d’inventaire calculées et des rapports d’échange en découlant, un nombre équivalent d’actions (et de fractions d’actions) du compartiment absorbant sera distribué, à compter de la date de fusion, aux actionnaires des compartiments absorbés. Ces actions seront de même nature, de même type, et conféreront les mêmes droits et avantages que les actions existantes (toutefois, l’émission et la livraison de titres au porteur n’étant plus autorisée en Belgique, les titulaires de titres au porteur des compartiments absorbés se verront attribuer des actions dématérialisées du compartiment absorbant). Le nombre d’actions à attribuer par actionnaire se calculera selon la formule suivante : A = le nombre d’actions nouvelles à obtenir par type d’action A =

B × C D

B = le nombre d’actions par type d’action à échanger dans le compartiment absorbé C = la VNI par type d’action du compartiment absorbé D = la VNI par type d’action du compartiment absorbant

Les actionnaires se verront attribuer des actions jusqu’au millième d’action. Proposition 3 : Conférer tous pouvoirs au conseil d’administration de poser tous les actes nécessaires ou utiles à l’exécution des résolutions qui ont été prises. Ces propositions de fusion s’inscrivent dans le cadre des modifications apportées par le groupe BNP Paribas, et de la réorganisation des gammes de produits qui en résulte, et compte tenu du fait que les avoirs de certains compartiments sont devenus trop peu importants pour maintenir une diversification suffisante. Elles sont justifiées par un souci de rationalisation et de baisse des charges fixes par action, pour l’ensemble des actionnaires des compartiments concernés. Le projet de fusion, les rapports du conseil d’administration et du commissaire agréé de chacune des sociétés sur l’opération de fusion, les comptes annuels, les rapports des administrateurs et du commissaire des trois derniers exercices peuvent être obtenus sans frais au siège social de chacune des sociétés. Il est rappelé qu’en cas de sortie d’un compartiment, aucune commission ni frais ne sont dus (hormis les taxes éventuelles). Pour pouvoir assister à l’assemblée, les actionnaires voudront bien se conformer à l’article 19 des statuts. Le dépôt des actions doit se faire au plus tard le 11 juin 2010, à 16 heures, auprès de BNP Paribas Fortis à 1000 Bruxelles, Montagne du Parc 3. L’assemblée délibérera valablement quel que soit le nombre d’actions présentes ou représentées. Les résolutions à l’ordre du jour de l’assemblée seront adoptées si elles sont votées par les trois quarts des actionnaires présents ou représentés. Chaque action dispose d’un droit de vote proportionnel à la partie du capital qu’elle représente. Le Conseil d’administration. (23522)

ALGEMENE BOUWONDERNEMING MARCOEN, naamloze vennootschap,

Dit bericht moest verschijnen op 28 april 2010 AUTOBUSSEN ALPAERTS, naamloze vennootschap, Antwerpsesteenweg 64, 2500 LIER

Baaistraat 18, 3470 KORTENAKEN

Ondernemingsnummer 0403.869.792 Ondernemingsnummer 0417.769.003

Algemene vergadering ter zetel op 23/6/2010, om 20 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (AOPC11001831/03.06)

(23523)

BEAUMONT SCA, société anonyme, chemin des Crahauts 4, 1390 GREZ-DOICEAU Numéro d’entreprise 0476.968.202

APOTHEEK BUYSE, naamloze vennootschap, Stationsstraat 41, 8480 EERNEGEM

Assemblée ordinaire au siège social le 04/6/2010, à 10 heures. Ordre du jour : Rapport du C.A.. Approbation comptes annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Nominations. Divers. (AOPC-1-10-04724/03.06) (23526)

Ondernemingsnummer 0421.062.350

De aandeelhouder worden uitgenodigd tot de gewone algemene vergadering die zal gehouden worden op zaterdag 19 juni 2010, om 17 uur, in de zetel van de vennootschap. Agenda : 1. Toepassing art. 523 W. Venn. 2. Jaarverslag en vraagstelling. 3. Goedkeuring balans en resultatenrekening per 31/12/2009. 4. Bestemming resultaat. 5. Kwijting bestuurders. 6. Vergoeding bestuurders. 7. Benoeming bestuurders. 8. Waarderingsregels. 9. Diversen. De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de statuten. (AOPC-1-10-02631/03.06)

Algemene vergadering ter zetel op 15/5/2010, om 14 uur. Agenda : Goedkeuring jaarrekening. Aanwending van het resultaat. Vergoeding van het kapitaal. Kwijting aan de bestuurders. Eventuele statutaire (het)benoemingen. Varia. (AOPC-1-10-04719/03.06) (23525)

(23524)

BELGOFLOR, naamloze vennootschap, Warande 7-9, 8501 HEULE Ondernemingsnummer 0431.697.510 Algemene vergadering op de zetel op 23/6/2010, om 18 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan de bestuurders. (Her)Benoemingen. Divers. (AOPC-1-10-03707/03.06) (23527)

35460

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE BLATEC, naamloze vennootschap, Paul Parmentierlaan 166, 8300 KNOKKE-HEIST

KLARIBO, naamloze vennootschap, Plantinstraat 19, 8700 TIELT

Ondernemingsnummer 0437.669.542

Algemene vergadering gehouden in de zetel van de vennootschap op 23 juni 2010, om 18 uur. Agenda : lezing en bespreking verslag raad van bestuur. goedkeuring jaarrekening per 31.12.2009. verdeling resultaat. kwijting bestuurders. vergoeding aan het kapitaal. ontslagen en benoemingen. Diversen. Om de vergadering bij te wonen, dienen de aandeelhouders zich te schikken naar de statuten. (AOPC-1-10-04637/03.06) (23534)

Algemene vergadering gehouden in de zetel van de vennootschap op 23 juni 2010, om 14 uur. Agenda : 1. Lezing en bespreking verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31.12.2009. 3. Verdeling resultaat. 4. Kwijting bestuurders en gedelegeerd bestuurder. 5. Vergoeding aan het kapitaal. 6. Ontslagen en benoemingen. 7. Diversen. Om de vergadering bij te wonen, dienen de aandeelhouders zich te schikken naar de statuten. (AOPC-1-10-04693/03.06) (23528)

LABORATOIRES S.M.B., société anonyme, rue de la Pastorale 26-28, 1080 Bruxelles Numéro d’entreprise 0418.956.361

BLOMMERSCHOT KAREL MINTJENS, CVA, Blommerschot 8, 2390 MALLE (WESTMALLE) Ondernemingsnummer 0448985185 Algemene vergadering ter zetel op 23/6/2010, om 20 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (Her)Benoemingen. Divers. (AOPC-1-10-01696/03.06) (23529)

Le quorum n’ayant pas été atteint, à l’A.G. du 21/5/2010, une nouvelle A.G. est convoquée le 23 juin 2010, à 10 heures, au siège social. Ordre du jour : 1. Rapport du conseil d’administration et du commissaire-réviseur. 2. Approbation des comptes annuels au 31 décembre 2009. 3. Affectation du résultat. 4. Filiales. 5. Décharge aux administrateurs et au commissaire-réviseur. 6. Nomination. 7. Divers. (AOPC-1-10-04552/03.06) (23535) SA LA CHAUME, société anonyme, rue du Vicinal 17, 4608 Dalhem

CEPF, société anonyme, avenue Cardinal Mercier 3, 5000 Namur Numéro d’entreprise 0402.543.466 Assemblée générale ordinaire au siège social le 21 juin 2010, à 12 heures. Ordre du jour : 1° Rapport du conseil d’administration. 2° Approbation des comptes annuels au 31/12/2009. 3° Affectation des résultats. 4° Décharges au Administrateurs. 5° Pouvoirs et divers. (AOPC-1-10-04725/03.06) (23530)

Numéro d’entreprise 0412.625.726 Les actionnaires sont priés d’assister, à l’assemblée générale ordinaire qui se tiendra le 19 juin 2010, à 10 heures, au siège social. Ordre du jour 1) Lecture du Rapport de Gestion; 2) Discussion et approbation des comptes annuels clôturés au 31 décembre 2009; 3) Décharge, à donner aux administrateurs;

CLIMMOG, naamloze vennootschap, Oudenaardsesteenweg 120, 9800 DEINZE Ondernemingsnummer 0428.175.618 Algemene vergadering ter zetel op 23/6/2010, om 18 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (Her)Benoemingen. Divers. (AOPC-1-9-07273/03.06) (23531)

4) Application, par suite de pertes, de l’article 332 du Code des Sociétés et rapport requis; 5) Divers Les titres seront déposés au siège social conformément, à l’article 27 des statuts. (AOPC-1-10-04722/03.06) (23536) LEBUR, société anonyme, avenue Léon Mahillon 55, 1030 Bruxelles Numéro d’entreprise 0445.188.824

COCQUYT E. & K., naamloze vennootschap, Groenestraat 14, 8340 MOERKERKE Ondernemingsnummer 0465.296.231 Algemene vergadering ter zetel op 23/6/2010, om 14 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (AOPC-1-10-01428/03.06) (23532)

Assemblée extraordinaire au siège social le 18/6/2010, à 20 heures. Ordre du jour : Rapport du C.A.. Approbation comptes annuels. Affectation résultats. Décharge administrateurs. Nominations. Divers. (AOPC-1-10-04705/03.06) (23537) MAGOTTEAUX INTERNATIONAL, société anonyme, rue Adolphe Dumont, B-4051 Vaux-sous-Chèvremont Numéro d’entreprise 0405.785.543 - RPM Liège

ES, naamloze vennootschap, Sleutjes 52, 3930 HAMONT-ACHEL Ondernemingsnummer 0441.951.596 Algemene vergadering ter zetel op 23/6/2010, om 10 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (Her)Benoemingen. Divers. (AOPC-1-10-01582/03.06) (23533)

Assemblée générale ordinaire MM. les Actionnaires sont priés d’assister, à l’assemblée générale ordinaire qui se tiendra le mercredi 23 juin 2010, à 9 heures, au siège social, à B-4051 Vaux-sous-Chèvremont, rue Adolphe Dumont, Centre Administratif, avec l’ordre du jour suivant : Ordre du jour 1. Rapports du conseil d’administration et du Commissaire;

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 2. Approbation du bilan et du compte de résultats, arrêtés au 31 décembre 2009, et affectation du résultat; 3. Décharge, à donner aux Administrateurs et au Commissaire; 4. Démissions et nominations d’Administrateurs; 5. Divers. Pour assister, à l’assemblée générale, Messieurs les Actionnaires sont priés de se conformer aux statuts. Le conseil d’administration. (AOPC-1-10-04308/03.06)

(23538)

SILVER INTERNATIONAL, naamloze vennootschap, President Kennedypark 8 A, 8500 Kortrijk Ondernemingsnummer 0422837351 Algemene vergadering ter zetel op 15/6/2010, om 15 uur. Agenda : Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (Her)Benoemingen. Divers. (AOPC-1-10-04723/03.06) (23539)

STIBO, naamloze vennootschap, Dorpsstraat 56, 3440 ZOUTLEEUW-HALLE-BOOIENHOVEN Ondernemingsnummer 0471.402.182 Algemene vergadering ter zetel op 23/6/2010, om 20 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (AOPC-1-10-01832/03.06) (23540)

35461

vennootschap ″Alpha Business″, met zetel te 3320 Hoegaarden, Hauthem 73A, BTW BE 0423.387.578 na kennisname van het fusievoorstel, ter inzage voor de vennoten op de zetel van de vennootschap. Ten gevolge van de fusie, overneming van gans het vermogen, met inbegrip van de schulden, van ″Hombi″, volgens balanstoestand afgesloten op eenendertig december tweeduizend en negen. Deze overgang zal worden verwezenlijkt zonder kapitaalverhoging van de overnemende vennootschap, en zonder omwisseling van aandelen op basis van voormelde boekhoudkundige staat, ingevolge artikel 697, § 2, 5° juncto artikel 710, § 2, 5° Wetboek van Vennootschappen. Uit die staat blijkt dat het eigen vermogen van de over te nemen vennootschap zesenvijftigduizend achthonderd zevenendertig euro acht cent (EUR 56.837,08) bedraagt. Alle verrichtingen en handelingen gesteld door de over te nemen vennootschap, zijn sedert een januari tweeduizend en tien tot op de dag van de verwezenlijking van de fusie voor rekening van overnemende vennootschap. 2. Vaststelling enerzijds van de verwezenlijking van de fusie en anderzijds dat de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ″Hombi″ definitief opgehouden heeft te bestaan. 3. Goedkeuring van de laatste jaarrekening van de over te nemen vennootschap en kwijting aan de bestuurders van de over te nemen vennootschap. 4. Machtigingen tot uitvoering van de genomen besluiten en coördinatie van de statuten. De aandeelhouders die wensen deel te nemen aan de voormelde Buitengewone Algemene Vergadering dienen hun aandelen ten minste vijf vrije dagen voor de vergadering neer te leggen op de zetel van de Vennootschap. Conform artikel 22 van de statuten van de Vennootschap mag elke aandeelhouder zich op de Buitengewone Algemene Vergadering schriftelijk laten vertegenwoordigen door een volmachtdrager, al dan niet aandeelhouder. De volmachten moeten op dezelfde wijze en binnen dezelfde termijn worden neergelegd als bepaald is voor de aandelen aan toonder. De raad van bestuur. (23492)

Aqua Claro, naamloze vennootschap, Vieux Moulin Compagnie, société anonyme, Porte de France 1, 6830 BOUILLON

Dr. Frans De Wachterlaan 24, 2870 Puurs

Numéro d’entreprise 0423.901.579

0438.185.721 RPR Mechelen

Assemblée ordinaire au siège social le 19/6/2010, à 15 heures. Ordre du jour : Discussion et approbation des comptes annuels clôturés au 31/12/2009. Affectation du résultat. Décharge des administrateurs. Prise de connaissance du rapport établi par le conseil d’administration en application de l’article 633 du code des sociétés. Délibération et prise de décision concernant les mesures proposées dans le rapport ou de la dissolution éventuelle de la société. Divers (AOPC-1-10-04720/03.06) (23541)

De aandeelhouders worden uitgenodigd de jaarvergadering bij te wonen die zal gehouden worden op 26/06/2010, om 11 uur, op de maatschappelijke zetel. Agenda : Goedkeuring jaarrekening per 31/12/ 2009. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Rondvraag. (23493)

Atlas Gems, naamloze vennootschap, Alpha Business, naamloze vennootschap, Hauthem 73a, 3320 Hoegaarden

Pelikaanstraat 62, 2018 Antwerpen 0458.817.918 RPR Antwerpen

0423.387.578 RPR Leuven Op de vergadering, die bijeengeroepen werd op 26 mei 2010, om 10 uur, waren er geen aandeelhouders, noch zaakvoerders, noch bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd. Gezien de afwezigheid van de aandeelhouders was in beide vennootschappen minder dan de helft van het kapitaal vertegenwoordigd. Het quorum was derhalve niet aanwezig om geldig te beraadslagen en te beslissen over de voorstellen van de dagorde. Bijgevolg nodigt de raad van bestuur van de Vennootschap de aandeelhouders uit deel te nemen aan tweede Buitengewone Algemene Vergadering, die zal doorgaan op donderdag 24 juni 2010, om 9 u. 30 m., in het kantoor van Notaris Dirk Hendrickx te Brugge (Sint-Michiels), Koning Albert I-laan 201. Op de agenda van deze Buitengewone Algemene Vergadering staan de volgende punten : 1. Het fusievoorstel opgemaakt door de bestuurders van de overnemende vennootschap ligt ter inzage van de aandeelhouders op de zetel van de vennootschap. De vennoten kunnen kosteloos een afschrift verkrijgen van genoemd fusievoorstel op eenvoudig verzoek gericht aan de vennootschap. Fusie door overneming van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ″Hombi″, met zetel te 3300 Tienen, Hennenmarkt 8, BTW BE 0428.295.085 door de naamloze

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 15 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur en commissaris. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009. Bestemming resultaat. Kwijting commissaris + bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (23494)

Bebomat, naamloze vennootschap, Kattestraat 11, 8520 Kuurne 0479.556.023 RPR Kortrijk

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 16 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (23495)

35462

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Bely, naamloze vennootschap, Moorseelsestraat 152, 8501 Kortrijk-Heule

Gielen Immo, naamloze vennootschap, Dorpsstraat 31, 3720 Kortessem

0422.390.161 RPR Kortrijk

0457.691.134 RPR Tongeren

Aangezien het wettelijk niet bereikt werd op de eerste vergadering gehouden op 29/05/2010 worden de aandeelhouders uitgenodigd op een tweede jaarvergadering die zal gehouden worden op 26/06/2010, om 15 uur, op de maatschappelijke zetel. Agenda : 1. Bespreking jaarrekening per 31/12/2009. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009 en aanwending resultaat. 3. Kwijting bestuurders. 4. Goedkeuring vergoedingen. 5. Varia. De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de statuten. (23496)

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 15 uur, op de zetel. Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009 - Bestemming resultaat. 3. Décharge, ontslag en benoeming bestuurders. 4. Varia. Zich richten naar de statuten. (23502)

Decimmo-Polder, naamloze vennootschap, Hofstraat 153, 8434 Westende 0449.720.110 RPR Brugge Jaarvergadering op 26/06/2010, om 16 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Diversen. (23497)

Heikinvest, naamloze vennootschap, Neerstraat 6, 1670 Pepingen 0439.191.749 RPR Brussel

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 20 u. 30 m., op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Kwijting bestuurders. Kennisname van het verslag ivm art. 633 W. Venn. (23503)

Hendrik Ameloot, naamloze vennootschap, Westover 11, 8690 Alveringem

Desmet-Barbe-Modulon, naamloze vennootschap, Tombroekstraat 22, 8510 Rollegem

0444.605.438 RPR Veurne


Jaarvergadering op 18/06/2010, om 19 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (23504)

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 15 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Diversen. (23498)

Doria, naamloze vennootschap, Burgstraat 20-22, 9000 Gent 0448.684.584 RPR Gent Jaarvergadering op 26/06/2010, om 16 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (23499)

Euro Velours, naamloze vennootschap, Nijverheidstraat 144, 8791 Beveren (Leie) 0419.433.245 RPR Tongeren

Immobeheer, naamloze vennootschap, Gentsestraat 238, 9500 Geraardsbergen 0425.985.594 RPR Oudenaarde

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 15 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Kwijting bestuurders. (23505)

Immorosa, naamloze vennootschap, Kervijnstraat 83, 8531 Harelbeke (Bavikhove) 0415.617.878 RPR Kortrijk


Uitnodiging tot de jaarvergadering op 26/06/2010, om 11 uur, ten maatschappelijke zetel. Dagorde : 1. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009, inclusief de bestemming van het resultaat. 2. Kwijting aan bestuurders. 3. Varia. Zich richten naar de statuten. De Raad van Bestuur. (23506)

Eurobel, naamloze vennootschap, Brugsestraat 62, 8500 Kortrijk

Lieven Capoen, naamloze vennootschap, Abeelseweg 144, 8970 Poperinge


0432.910.109 RPR Ieper


Jaarvergadering op 15/06/2010, om 10 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (23507)

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Namico, naamloze vennootschap, Abdijweg 33-35, 8560 Wevelgem 0446.004.812 RPR Kortrijk

Jaarvergadering op 14/06/2010, om 19 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Herbenoeming bestuurders. Kwijting bestuurders. (23508)

Petrohil, naamloze vennootschap, Kervijnstraat 83, 8531 Harelbeke (Bavikhove) RPR Kortrijk 0424.589.091

Uitnodiging tot de jaarvergadering op 26/06/2010, om 11 u. 30 m., ten maatschappelijke zetel. Dagorde : 1. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009, inclusief de bestemming van het resultaat. 2. Kwijting aan bestuurders. 3. Varia. Zich richten naar de statuten. De Raad van Bestuur. (23509)

Pezelhof, naamloze vennootschap, Veurnestraat 206, 8970 Poperinge 0457.389.147 RPR Ieper

Jaarvergadering op 11/06/2010, om 20 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Beraadslaging overeenkomstig art. 633&634 Venn. W. (23510)

Pogam, naamloze vennootschap, Brouwerijstraat 14, 8680 Koekelare 0453.421.451 RPR Veurne

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 14 uur, op de zetel. Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Lezing en goedkeuring van de jaarrekening per 31/12/2009. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders.5. Rondvraag. (23511)

Promorent, naamloze vennootschap, Astridlaan 18, 8760 Meulebeke BTW BE 0437.380.522 RPR Kortrijk

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 14 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009. Kwijting bestuurders. (23512)

Reigersvliet, naamloze vennootschap, Eninkveld 2, 8210 Zedelgem 0454.649.193 RPR Brugge

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 10 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/03/2010. Kwijting bestuurders. Allerlei. (23513)

35463

Retail Estates, naamloze vennootschap, Industrielaan 6, 1740 Ternat 0434 797 847 RPR Brussel Agenda VAN DE GEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN MAANDAG, 28 JUNI 2010, OM 15 UUR. De aandeelhouders van de Vennootschap worden verzocht de jaarvergadering bij te wonen die zal gehouden worden op de maatschappelijke zetel. De agenda voor de jaarvergadering werd als volgt samengesteld : 1. Kennisname van het jaarverslag van de raad van bestuur betreffende het statutair en het geconsolideerd boekjaar afgesloten op 31 maart 2010. 2. Kennisname van het verslag van de commissaris betreffende de statutaire jaarrekening afgesloten op 31 maart 2010 en verslag van de commissaris betreffende de geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 maart 2010. 3. Goedkeuring van de statutaire jaarrekening afgesloten op 31 maart 2010 en resultaatsverwerking. Voorstel tot goedkeuring van de statutaire jaarrekening afgesloten op 31 maart 2010, met inbegrip van de resultaatsverwerking. Voorstelling tot toekenning van een bruto dividend (vóór roerende voorheffing) van 11,61 mio EUR, verdeeld als volgt : - Voorstel tot toekenning van een bruto dividend (vóór roerende voorheffing) van 11,54 mio EUR voor 4.404.004 aandelen. Dit bedrag stelt een bruto dividend voor van 2,62 EUR per aandeel. - Voorstel tot toekenning van een bruto dividend (vóór roerende voorheffing) van 0,075 mio EUR voor 194.664 aandelen (uitgegeven op 5 februari 2010). Dit bedrag stelt een bruto dividend voor van 0,39 EUR per aandeel. De dividenden zijn betaalbaar vanaf 6 juli 2010. Het saldo, zijnde 15,77 mio EUR wordt toegevoegd aan de overgedragen winst. 4. Kennisname van de geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 maart 2010. 5. Kwijting aan de bestuurders. Voorstel om kwijting te verlenen aan de bestuurders van de vennootschap voor de uitoefening van hun bestuurdersmandaat voor het boekjaar afgesloten op 31 maart 2010. 6. Kwijting aan de commissaris. Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris voor de uitoefening van zijn mandaat voor het boekjaar afgesloten op 31 maart 2010. 7. Vaststelling van de vergoeding van de commissaris. Voorstel tot besluit : de vergadering keurt de vergoeding voor de commissaris voor het boekjaar afgesloten op 31 maart 2010- vastgesteld op 65.000 EUR ( BTW excl. ) goed. 8. Goedkeuring van de jaarrekening van Belgium Retail 1 over het boekjaar afgesloten op 31 maart 2010 Voorstel om de jaarrekening van Belgium Retail 1 afgesloten op 31 maart 2010 goed te keuren. 9. Kwijting aan de bestuurders van Belgium Retail 1. Voorstel om kwijting te verlenen aan de bestuurders voor de uitoefening van hun mandaat gedurende het boekjaar afgesloten op 31 maart 2010. 10. Kwijting aan de commissaris van Belgium Retail 1. Voorstel om kwijting te verlenen aan de commissaris voor de uitoefening van zijn mandaat gedurende het afgelopen boekjaar afgesloten op 31 maart 2010. 11. Varia. *** Overeenkomstig artikel 22 van de statuten moeten de houders van gedematerialiseerde aandelen uiterlijk 5 werkdagen voor de datum van de voorgenomen vergadering en op de in de oproeping aangeduide plaats, een door de vereffeneningsinstelling conform artikel 474 van het W. Venn. opgesteld attest neerleggen waaruit de onbeschikbaarheid blijkt van de gedematerialiseerde aandelen tot de algemene vergadering. Binnen dezelfde termijn moeten de houders van aandelen op naam of hun vertegenwoordigers kennis geven van hun voornemen om aan de vergadering deel te nemen bij gewone brief te richten aan de zetel van de vennootschap. De houders van aandelen aan toonder moeten binnen dezelfde termijn hun titels neerleggen bij de erkende rekeninghouder of de vereffeningsinstelling. Zij worden tot de algemene vergadering toegelaten op vertoon van hun identiteitsbewijs en van het attest waaruit blijkt dat hun aandelen tijdig werden neergelegd. Een aandeelhouder kan zich laten vertegenwoordigen op de vergaderingen door een gemachtigde, voorzien van een volmacht, overeenkomstig het model verkrijgbaar op de website (www.retailestates.com). U vindt er tevens een routebeschrijving terug. De raad van bestuur. (23514)

Thijs Containers, naamloze vennootschap, Oudenburgsesteenweg 118, 8400 Oostende 0419.978.920 RPR Brugge Jaarvergadering op 19/06/2010 om 10 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. (Her)benoeming. Kwijting bestuurders. Varia (23515)

35464


Trading - Engeneering And Manufacturing Association, naamloze vennootschap,

Openbare Besturen en Technisch Onderwijs

Nieuwstraat 142, 9100 Sint-Niklaas

Administrations publiques et Enseignement technique

0434.343.927 RPR Dendermonde OPENSTAANDE BETREKKINGEN − PLACES VACANTES Jaarvergadering op 26/06/2010, om 10 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009. Bestemming resultaat. Bezoldiging bestuurders. Kwijting bestuurders. Verslag Art. 633-634 Wb. Venn. Herbenoemingen. Varia. Zich richten naar de statuten. (23516)

UZ Gent Het UZ GENT zoekt momenteel (m/v) : Zorgmanager Sector Metabole en Cardiovasculaire Aandoeningen Uiterste inschrijvingsdatum : vrijdag 25 juni 2010

Vermeulen, naamloze vennootschap, Hebbestraat 7a, 9220 Moerzeke-Hamme 0421.807.468 RPR Dendermonde

Jaarvergadering op 26/06/2010, om 14 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2009. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. (23517)

Interesse ? Stuur je curriculum vitae, een kopie van met een begeleidende brief (m.v.v. de [email protected] of per Belgium – Rijvisschestraat 118, bus (09-221 53 10 of 0478-28 24 34)

de vereiste diploma’s samen functietitel) via mail naar post naar Accord Group 3, 9052 Gent-Zwijnaarde

Alle informatie (een uitgebreide functiebeschrijving, de bijkomende voorwaarden, contactpersonen voor meer informatie en de mogelijkheid tot inschrijving) vind je terug op www.uzgent.be. (23389) Université de Liège

Vleeshandel Bonte, naamloze vennootschap, Transportzone LAR, Blok P22, 8930 Menen 0451.441.760 RPR Kortrijk

L’Université de Liège engage : un architecte-gestionnaire de projets pour l’administration des Ressources immobilières. Pour toute information concernant ce recrutement, veuillez consulter le site : www.ulg.ac.be/emploi/pato/externe (23491)

Jaarvergadering op 13/06/2010, om 10 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Beraadslaging overeenkomstig art 633 en 634. Kwijting bestuurders. (23518)

Voltex, naamloze vennootschap, Keibergstraat 82, 8820 Torhout

Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen Actes judiciaires et extraits de jugements

0448.401.405 RPR Oostende Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek Jaarvergadering op 19/06/2010, om 14 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Kwijting bestuurders. (23519)

Publication faite en exécution de l’article 490 du Code pénal

Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement Infractions liées à l’état de faillite

Woodstock-Spimarbo, naamloze vennootschap, Tieltsestraat 50, 8531 Hulste 0417.217.190 RPR Kortrijk

Cour d’appel de Liège Arrêt contradictoire n° P/360/10 du 21 avril 2010, de la sixième chambre (3 magistrats). N° du casier judiciaire : néant.


N° de receveur : 2064. Répertoire 1141/2010. Notice : 2007/CO/636.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE En cause de :

au casier judiciaire;

Maguin-Vreux, Marie-José, Ghislaine, de sexe féminin.

au receveur des domaines;

Nationalité : belge.

à l’OCSC;

Profession : comptable (App.).

Passé en force de chose jugée le 10 mai 2010.

Lieu et date de naissance : Couvin, le 2 décembre 1961.

Le greffier chef de service, (signé) Joëlle Thirifays.

35465

(23390)

Domicile : rue de Cerfontaine 24/4, à 5660 Boussu-en-Fagne. Mention(s) éventuelle(s) concernant la détention : ......................................................................................................................... Condamnation : Sur l’appel d’une décision du tribunal correctionnel de Dinant rendue le 23 mai 2007. La Cour Condamne Maguin-Vreux, Marie-José, Ghislaine, à une peine de 5 mois d’emprisonnement avec sursis de 3 ans et à une amende de 150 euros augmentée de 40 décimes et ainsi portée à 750 euros ou 15 jours d’emprisonnement subsidiaire; à payer la somme de 25 euros portée à 137,50 euros (loi du 1/8/1985 telle que modifiée); à payer l’indemnité de 25 euros, en vertu de l’article 91 de l’A.R. du 28 décembre 1950 tel que modifié; à payer solidairement les frais des deux instances liquidés en totalité à la somme de 160,47 euros; Ordonne la publication du présent arrêt au Moniteur belge selon les modalités prévues à l’article 490 du Code pénal, Du chef d’ : avoir, dans l’arrondissement judiciaire de Dinant, entre le 5 novembre 2003 et le 15 juillet 2003. C. Maguin-Vreux, Marie-José, étant gérante de la SPRL Ideal Construction société commerciale faillie déclarée telle par jugement du tribunal de commerce de Dinant, en date du 14 juillet 2003, et Baurire, Jean-Paul, étant coauteur de Maguin-Vreux, Marie-José; Plus précisément, les 12 et 26 mai 2003, avoir dans une intention frauduleuse ou à dessein de nuire : détourné ou dissimulé une partie de l’actif en l’espèce et en tous cas, une Renault Master et une Renault Mégane; D. Maguin-Vreux, Marie-José, étant gérante de la SPRL Ideal Construction société commerciale faillie déclarée telle par jugement du tribunal de commerce de Dinant, en date du 14 juillet 2003, et Baurire, Jean-Paul, étant coauteur de Maguin-Vreux, Marie-José, avoir : 1. Entre le 1er janvier 2002 et le 15 juillet 2003, dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, fait des achats pour revendre au dessous du cours ou s’être livré à des emprunts, circulations d’effets et autres moyens ruineux de se procurer des fonds; er

2. Le 1 mai 2003, dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, omis de faire l’aveu de la faillite dans le délai d’un mois prescrit par l’article 9 de la loi sur les faillites. Par application des articles 489bis, 1° et 3°, 489ter du Code pénal; La condamnation entraîne-t-elle privation d’éligibilité (art. 31 al.1, 2° CP) ? Non. La condamnation entraîne-t-elle privation du droit de vote (art. 31 al.2, 2° CP) ? Non. Mention(s) éventuelle(s) concernant la déchéance des droits électoraux : Suspension jusqu’au .................................................................................... Pour extrait / bulletin conforme délivré : au procureur général; au receveur des amendes;

Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil

Aanstelling voorlopig bewindvoerder Désignation d’administrateur provisoire

Vredegerecht van het tweede kanton Anderlecht

Bij beschikking van de vrederechter van het tweede kanton Anderlecht, verleend op 6 mei 2010, werd de heer Van Keilegom, Jaak, geboren op 25 december 1928, wonende te 1082 Sint-Agatha-Berchem, Home Adagio, Josse Goffinlaan 216, niet in staat verklaart zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Me Alain Stuckens, advocaat, met zijn kantoor te 1600 Sint-PietersLeeuw, Meibloemstraat 51, en dat vanaf de neerlegging van het verzoekschrift zijnde : 30 april 2010. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) Martine Van Den Beken. (66836)

Vredegerecht van het achtste kanton Antwerpen

Bij vonnis van de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 27 mei 2010, werd de heer Frans Anna Van Hove, geboren te Boom op 5 januari 1935, echtgenoot van Laenen, Maria, wonende te 2640 Mortsel, Floralaan 16, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : zijn echtgenote, Laenen, Maria, geboren te Berchem op 12 augustus 1939, huisvrouw, wonende te 2640 Mortsel, Floralaan 16. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 12 mei 2010. Antwerpen, 27 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Arthur Jespers. (66837)

Bij vonnis van de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 26 mei 2010, werd de heer Johannes Pelckmans, geboren te Wilrijk op 23 maart 1959, echtgenoot van Marie-Louise Zannarini, wonende te 2100 Deurne (Antwerpen), Van Dornestraat 118, opgenomen in de instelling Psychiatrisch Centrum Sint-Amedeus, te 2640 Mortsel, Deurnestraat 252, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : zijn echtgenote, Zannarini, Marie-Louise, geboren op 24 november 1958, wonende te 2100 Deurne-Antwerpen, Van Dornestraat 118. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 10 mei 2010. Antwerpen, 26 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Arthur Jespers. (66838)

35466


Bij vonnis van de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 26 mei 2010, werd de heer Clarisse Lambrecht, geboren te Assebroek op 7 september 1917, weduwe van Alfred Jamees, wonende in de Residentie De Veldekens, te 2600 Berchem (Antwerpen), Grote Weide 2, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer Dirk De Herdt, advocaat te 2640 Mortsel, er kantoorhoudende aan de Molenstraat 34. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 6 mei 2010. Antwerpen, 26 mei 2010.

Vredegerecht van het tiende kanton Antwerpen

Bij vonnis van de vrederechter van het tiende kanton te Antwerpen, verleend op 11 mei 2010, werd Daniëls, Hendrik Jozef, geboren te Antwerpen op 8 november 1923, Residentie Schuttershof, 2900 Schoten, Jozef Van Craenstraat 13/09, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Daniëls, Marc, wonende te 2242 Pulderbos (Zandhoven), Bakkerijstraat 5. Merksem (Antwerpen), 26 mei 2010. De hoofdgriffier, (get.) Rudy Vermaelen. (66843)

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Arthur Jespers. (66839) Vredegerecht van het kanton Bilzen

Bij vonnis van de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 26 mei 2010, werd de heer Germaine Geernaert, geboren te Heffen op 29 april 1926, ongehuwd, wonende te 2060 Antwerpen, Congresstraat 58, opgenomen in de instelling Psychiatrisch Centrum Sint-Amedeus, te 2640 Mortsel, Deurnestraat 252, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer Wim Leenaards, advocaat te 2610 Wilrijk (Antwerpen), er kantoorhoudende aan het Ridderveld 19. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 5 mei 2010. Antwerpen, 26 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Arthur Jespers. (66840)

Bij vonnis van de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 26 mei 2010, werd de heer Alain Doudou Kavena Matondo, geboren te Kinshasa op 28 april 1973, ongehuwd, wonende te 2830 Willebroek, Vaartstraat 34, opgenomen in de instelling Psychiatrisch Centrum Sint-Amedeus, te 2640 Mortsel, Deurnestraat 252, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer Wim Leenaards, advocaat te 2610 Wilrijk (Antwerpen), er kantoorhoudende aan het Ridderveld 19.

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Bilzen, uitgesproken op 26 mei 2010, werd Madrzejewska, Jadwiga, geboren te Brachnowo (Polen) op 17 augustus 1928, wonende te 3600 Genk, Meeuwerstraat 89, verblijvende in de instelling Medisch Centrum St-Jozef, Abdijstraat 2, te 3740 Bilzen, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder met volledige opdracht : Mr. Bollen, Margareta, advocaat, met kantoor te 3740 Bilzen, Spurkerweg 34. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 7 mei 2010. Bilzen, 26 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Jean Loyens. (66844)

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Bilzen, uitgesproken op 26 mei 2010, werd Cilissen, Catharina, geboren te Vroenhoven op 3 maart 1929, wonende te 3770 Riemst, Heukelom-Dorp 28, verblijvende in het Medisch Centrum St-Jozef, Abdijstraat 2, te 3740 Bilzen, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder met volledige opdracht : Bastiaens, Pieter, geboren te Vroenhoven op 14 februari 1953, wonende te 3770 Riemst, Bolderstraat 117. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 7 mei 2010. Bilzen, 26 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Jean Loyens. (66845)

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 10 mei 2010. Vredegerecht van het kanton Deinze

Antwerpen, 26 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Arthur Jespers. (66841)

Vredegerecht van het negende kanton Antwerpen

Bij vonnis van de plaatsvervangend vrederechter van het negende kanton Antwerpen, verleend inzake A.R. 10A362, op 19 mei 2010, werd Vanderputte, Liliane Jeannine, geboren te Antwerpen op 9 december 1965, schoonmaakster, wonende te 2140 Borgerhout, Turnhoutsebaan 455/38, niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mr. Carlo Van Acker, advocaat, kantoorhoudende te 2100 Deurne (Antwerpen), Lakborslei 170-172. Antwerpen, 26 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Raats, Kris. (66842)

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Deinze, verleend op 26 maart 2010, werd Tomme, Anne Marie, geboren te Gent op 1 november 1966, wonende te 9000 Gent, Vogelmarkt 33, doch verblijvende Zonnehoeve, te 9810 Nazareth, Zonnestraat 13, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Tomme, Kathleen, onderwijzeres, wonende te 9031 Gent, Koningsvarenweg 18. Deinze, 27 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Dora Stevens. (66846)

Vredegerecht van het derde kanton Gent

De plaatsvervangende vrederechter van het vredegerecht derde kanton Gent, bij beschikking van 18 mei 2010, heeft beslist dat Marcel De Wispelaere, geboren te Zelzate op 19 maart 1949, wonende en verblijvende te 9940 Evergem, Home Stuivenberg, Elslo 44, niet in staat is om zijn goederen zelf te beheren en heeft aangesteld : Marleen Peeraer, advocaat te 9000 Gent, er kantoorhoudende aan de

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Kortrijksesteenweg 977, als voorlopige bewindvoerder, mandaat aanvang nemend op 11 mei 2010, datum van neerlegging van het verzoekschrift ter griffie van het vredegerecht derde kanton Gent. Gent, 25 mei 2010.

35467

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Naenen, René, industrieel ingenieur, wonende te 2070 Zwijndrecht, Pieter Pauwels Rubensslaan 16. Kontich, 27 mei 2010.

De afgevaardigd hoofdgriffier, (get.) V. Persoons. (66847)

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Nuffel, Geert. (66852)

Vredegerecht van het kanton Izegem

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Izegem, verleend op 19 mei 2010, werd Huyghebaert, Sunny, geboren te Izegem op 24 maart 1992, wonende te 8870 Izegem, Droge Janstraat 12, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg aangewezen als voorlopig bewindvoerder : Mr. Coopman, Manja, advocaat, te 8500 Kortrijk, Groeningestraat 33.

Beschikking d.d. 25 mei 2010, verklaart Borghys, François Luc Louis, geboren te Willebroek op 12 oktober 1950, wonende te 2650 Edegem, Tony Bergmannstraat 7, niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Bogaerts, Nina, advocaat, te 2840 Reet, Eikenstraat 210. Kontich, 27 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Nuffel, Geert. (66853)

Izegem, 26 mei 2010. De griffier, (get.) Freddy Duthoo. (66848)

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Izegem, verleend op 25 mei 2010, werd Vanwijnsberghe, Nele Maria Josee Emilie, geboren te Tielt op 14 juni 1972, wonende te 8760 Meulebeke, Oostrozebekestraat 58, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg aangewezen als voorlopig bewindvoerder : Dinneweth, Anna Maria Godelieve, geboren te Tielt op 17 september 1949, wonende te 8770 Ingelmunster, Bruggestraat 292. Izegem, 27 mei 2010. De griffier, (get.) Freddy Duthoo. (66849)

Vredegerecht van het kanton Kraainem-Sint-Genesius-Rode, zetel Sint-Genesius-Rode

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Kraainem-SintGenesius-Rode, zetel Sint-Genesius-Rode, d.d. 11 mei 2010, werd Marie Basteleus, geboren te Halle op 19 maart 1927, wonende in het rusthuis « Maiderop », 1620 Drogenbos, Fleurbeekstraat 18, kamer 536, niet in staat verklaard haar goederen te beheren. Voegen toe als voorlopig bewindvoerder : Francine Lemaire, advocaat, wonende te 1070 Anderlecht, René Berrewaertslaan 34. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 12 februari 2010.

Vredegerecht van het kanton Kapellen

Sint-Genesius-Rode, 26 mei 2010. De afgevaardigd griffier, (get.) Marie-Louise, Kestemont. Vonnis d.d. 25 mei 2010, Bertha Lams, geboren te Antwerpen op 17 augustus 1932, gedomicilieerd te 2950 Kapellen, Vierhoevenstraat 28, werd bij bovenvermeld vonnis niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : De Bruyn, Rita, geboren te Kalmthout op 11 juni 1955, huisvrouw, wonende te 2950 Kapellen, Vierhoevenstraat 67.

(66854)

Vredegerecht van het kanton Leuven-2

Kapellen, 27 mei 2010. De griffier, (get.) Nancy Van Zantvoort. (66850)

Vredegerecht van het kanton Kontich

Beschikking d.d. 25 mei 2010, verklaart Van Den Brouck, Marie Henriette, geboren te Antwerpen op 30 augustus 1922, gepensioneerde, wonende te 2650 Edegem, RVT Immaculata, Oude-Godstraat 110, niet in staat zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Bogaerts, Nina, advocaat te 2840 Reet, Eikenstraat 210. Kontich, 27 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Nuffel, Geert. (66851)

Beschikking d.d. 25 mei 2010, verklaart Naenen, Leonardus Edmondus, geboren te Vremde op 16 februari 1921, wonende te 2530 Boechout, RVT Sint-Mathildis, Sportveldlaan 25, niet in staat zelf zijn goederen te beheren.

Bij vonnis van de vrederechter van het tweede kanton Leuven, uitgesproken op 18 mei 2010, werd Bouts, Roland Gustave Jean, geboren te Tienen op 11 november 1947, zonder beroep, echtgescheiden, gedomicilieerd en verblijvend UPC St.-Kamillus, Krijkelberg 1, 3360 Bierbeek, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Demin, Geert, advocaat, kantoorhoudend J.P. Minckelersstraat 90, 3000 Leuven. Leuven, 27 mei 2010. De griffier, (get.) Veronique Verbist. (66855)

Bij vonnis van de vrederechter van het tweede kanton Leuven, uitgesproken op 18 mei 2010, werd Laura Ickx, geboren te Lovenjoel op 15 februari 1932, gedomicilieerd te 3360 Bierbeek, Eikenboomlaan 1, verblijvend te UZ Pellenberg, Weligerveld 1, 3212 Lubbeek, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Demin, Geert, advocaat, kantoorhoudend J.P. Minckelersstraat 90, 3000 Leuven. Leuven, 27 mei 2010. De griffier, (get.) Veronique Verbist. (66856)

35468

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Vredegerecht van het kanton Mechelen

Vredegerecht van het kanton Zomergem

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Mechelen, verleend op 26 mei 2010, werd Van Eyndhoven, Jorn Richard Charline, geboren te Boom op 21 maart 1992, wonende te 2820 Rijmenam (Bonheiden), Jachthoornlaan 42, verblijvende te 2801 Heffen (Mechelen), Hooiendonkstraat 42, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Kemps, Johan, advocaat, kantoorhoudende te 2812 Muizen (Mechelen), Leuvensesteenweg 574. Het verzoekschrift tot aanstelling van een voorlopig bewindvoerder werd ingediend op 25 maart 2010. Mechelen, 27 mei 2010.

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zomergem, verleend op 26 mei 2010, werd Delcourt, Evy, geboren te Eeklo op 29 december 1991, wonende te 9910 Knesselare, Larestraat 14, doch verblijvende te 9850 Nevele, MPI Ten Dries, Poeldendries 32, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder met de algemene bevoegdheid zoals voorzien in artikel 488 bis f § 1, § 3 en § 5 van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd door de wet van 3 mei 2003 (Belgisch Staatsblad 31 december 2003) : Mr. De Taeye, Sabine, advocaat te 9070 Heusden, Park ter Kouter 13. Zomergem, 27 mei 2010. De hoofdgriffier, (get.) Henri Maes. (66861)

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Luc Winkelmans. (66857) Justice de paix du canton d’Auderghem Vredegerecht van het kanton Ninove

Bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Ninove van 27 mei 2010, werd Jeanne Leontine Devos, geboren te Brussel op 24 mei 1927, wonende te 9400 Ninove, Jasmijnstraat 20, verblijvend in de residentie Rodenbach, A. Rodenbachstraat 97, te 9470 Denderleeuw, niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren en werd haar toegevoegd als voorlopig bewindvoerder Monique Van Den Berghe, wonende te 9400 Ninove, Jasmijnstraat 32. Ninove, 27 mei 2010.

Suite à la requête déposée le 26 mars 2010, par ordonnance du juge de paix du canton d’Auderghem rendue le 21 mai 2010, Mme Léona Lagast, domiciliée à 1160 Auderghem, avenue Guillaume Van Nerom 19, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Rudi Loos, avocat à 1040 Etterbeek, boulevard Saint-Michel 55, bte 10. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Albert Vandenbranden. (66862)

Justice de paix du canton de Boussu

De hoofdgriffier, (get.) Sabine Poelaert. (66858)

Vredegerecht van het kanton Zandhoven

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken op 27 mei 2010, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 20 mei 2010, werd aan Chris Yvonne Eugeen Van Wesemael, van Belgische nationaliteit, ongehuwd, geboren te Merksem op 23 december 1977, wonende te 2180 Ekeren (Antwerpen), Herautenlaan 45, thans verblijvende in P.Z. Bethaniënhuis, Andreas Vesaliuslaan 39, te 2980 Zoersel, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd : Mr. Erwin Joris, advocaat aan de balie te Antwerpen, met kantoor te 2110 Wijnegem, Marktplein 22. Zandhoven, 27 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Willy Van Thielen. (66859)

Suite à la requête déposée le 10 mai 2010, par ordonnance du juge de paix du canton de Boussu rendue le 26 mai 2010, M. Jordan Van de Leest, né à Saint-Ghislain le 2 juillet 1989, domicilié à 7390 Quaregnon, rue Edouard Vaillant 91, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de son père : M. Carlos Van de Leest, domicilié à 7390 Quaregnon, rue Edouard Vaillant 91. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Hélène Doyen. (66863)

Justice de paix du premier canton de Bruxelles

Suite à la requête déposée le 17 mai 2010, par jugement du juge de paix du premier canton de Bruxelles rendu le 27 mai 2010, à l’égard de Mme Arlette Ruitenbeek, née à Schaerbeek le 5 septembre 1948, domiciliée à 1070 Bruxelles, rue Rossini 2A, se trouvant actuellement à 1000 Bruxelles, rue des Alexiens 11, C.H.U. Saint-Pierre, site « César de Paepe », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, à savoir : Mme Brück, Valérie, avocat, dont les bureaux sont établis à 1050 Bruxelles, avenue Louise 391. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Jacques Nelis. (66864)

Vredegerecht van het kanton Zelzate

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zelzate, verleend op 3 mei 2010, werd Geertrui Neiyrinck, advocaat te 9060 Zelzate, Westkade 19, aangesteld als voorlopig bewindvoerder over Matthijssen, Patricia, geboren te Lier op 6 maart 1962, en wonende te 9060 Zelzate, Hoogbouwplein 4A, gezien deze onbekwaam werd verklaard en verblijvende St-Jan Baptist, Suikerkaai 81, Zelzate. Zelzate, 25 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Lietanie, Katelijne. (66860)

Suite à la requête déposée le 11 mai 2010, par jugement du juge de paix du premier canton de Bruxelles rendu le 27 mai 2010, à l’égard de Mme Maria Vanderstappen, née à Zemst le 3 mai 1919, domiciliée à 1190 Bruxelles, avenue Stuart Merrill 72, se trouvant actuellement à 1000 Bruxelles, rue des Alexiens 11, C.H.U. Saint-Pierre, site « César de Paepe », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, à savoir : M. Verschueren, Jean-Marie, avocat, dont les bureaux sont établis à 1050 Bruxelles, avenue Louise 367. Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Jacques Nelis. (66865)


35469

Justice de paix du premier canton de Charleroi

Justice de paix du canton de Fléron

Suite à la requête déposée le 22 avril 2010, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Charleroi rendue le 18 mai 2010, Mme Monique Bonnet, née à Gozée le 30 août 1926, domiciliée à 6001 Charleroi, avenue des Chênes 40, résidant « Home Brichart », rue Casimir Lambert 27, 6000 Charleroi, a été déclarée incapable de gérer ses biens et à été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Bernard Jules Bonnet, domicilié à 1420 Braine-l’Alleud, rue Grange des Champs 206.

Suite à la requête déposée le 19 mars 2010, par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le 11 mai 2010, Mlle Chenot, Delphine Rachel France Marie, née à Cologne le 16 mai 1989, étudiante, domiciliée à 4610 Beyne-Heusay, rue du Heusay 64, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Jacquemotte, Marc, avocat, dont le cabinet est établi à 4620 Fléron, avenue des Martyrs 302/2.

Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Fabienne Bultynck. (66866)

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Joseph Leruth. (66871)

Suite à la requête déposée le 4 mai 2010, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Charleroi rendue le 19 mai 2010, Mme Rosa Vansamitulle, née le 9 janvier 1925, domiciliée à 6060 Charleroi, rue de la Duchère 15, a été déclarée incapable de gérer ses biens et à été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Hélène Wart, avocat, domiciliée à 6000 Charleroi, boulevard Devreux 3.

Suite à la requête déposée le 16 avril 2010, par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le 12 mai 2010, Mme Beghin, Jeanine Jules Zulma, née à Gand le 6 mai 1931, domiciliée à 4053 Chaudfontaine, résidence « Le Prestige », voie de Liège 150/152, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Jacquemotte, Marc, avocat, dont le cabinet est établi à 4620 Fléron, avenue des Martyrs 302/2.

Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Fabienne Bultynck. (66867)

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Joseph Leruth. (66872)

Suite à la requête déposée le 1er avril 2010, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Charleroi rendue le 17 mai 2010, M. Ludovic Robert Dominique Leroy, né à Nivelles le 7 mars 1977, domicilié à 6000 Charleroi, boulevard Paul Janson 50/012, a été déclaré incapable de gérer ses biens et à été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Philippe Lienard, avocat, dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, rue Tumelaire 43/4/2. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Fabienne Bultynck. (66868)

Justice de paix du canton de Gembloux-Eghezée, siège de Gembloux

Suite à la requête déposée le 17 mars 2010, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Gembloux-Eghezée, siège de Gembloux, rendue le 25 mai 2010, la nommée Mme Nelly Demotte, née le 19 décembre 1927 à Hanret, célibataire, domiciliée à 5031 Gembloux (Grand-Leez), résidence « Saint-Joseph », rue Marache 22, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Caroline Linotte, avocate, dont les bureaux sont situés à 5030 Gembloux, rue des Volontaires 6A. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Véronique Denil. (66873)

Justice de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens

Suite à la requête déposée le 16 avril 2010, par ordonnance du juge de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens, rendue le 11 mai 2010, M. Guy Cailleau, né à Mont-sur-Marchienne le 29 juin 1936, domicilié à 7333 Saint-Ghislain, home « Les Rosiers », rue O. Lhoir 73, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Philippe Mahieu, avocat, domicilié à 7332 Saint-Ghislain, rue du Happart 25. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Marcel Delavallée. (66869)

Suite à la requête déposée le 26 avril 2010, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Gembloux-Eghezée, siège de Gembloux, rendue le 25 mai 2010, la nommée Mme Adèle Cunningham, née le 29 avril 1920 à Nil-Saint-Vincent, domiciliée à 5030 Gembloux, rue de la Station 115, mais résidant à la résidence « Saint-Joseph », rue de la Marache 22, à 5031 Gembloux (Grand-Leez), a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Caroline Linotte, avocate, dont les bureaux sont situés à 5030 Gembloux, rue des Volontaires 6A. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Véronique Denil. (66874)

Justice de paix du canton d’Etterbeek

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Etterbeek, rendue le 19 mai 2010, Mme Bonsir, Alphonsina Louisa, née à Machelen le 27 septembre 1923, domiciliée à 1090 Jette, avenue de Jette 176/3G, résidant place du Rinsdelle 1, à 1040 Etterbeek, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Hanon de Louvet, Sandrine, avocat, domiciliée à 1030 Schaerbeek, boulevard Lambermont 364. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) André Stalpaert. (66870)

Suite à la requête déposée le 26 avril 2010, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Gembloux-Eghezée, siège de Gembloux, rendue le 25 mai 2010, le nommé M. Auguste Van Den Bossche, né le 28 mars 1924 à Saint-Josse-ten-Noode, époux de Mme Philippine Ackermans, domicilié à 5031 Gembloux (Grand-Leez), résidence « Saint-Joseph », rue de la Marache 22, été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Monique Van Den Bossche, domiciliée à 1650 Beersel, Dwerbos 111. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Véronique Denil. (66875)

35470

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Justice de paix du canton de Jette

Justice de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean

Par ordonnance du juge de paix du canton de Jette, en date du 14 mai 2010, le nommé Akel, Ismaël, né le 4 novembre 1981 à BerchemSainte-Agathe, sans domicile connu mais résidant à 1090 Jette, avenue de l’Exposition 335, et mis en observation et résidant actuellement à « Titeca », à 1030 Bruxelles, rue de la Luzerne 11, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Sandrine Valvekens, avocat à 1050 Bruxelles, rue de Livourne 45. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Hubrich, Véronica. (66876)

Suite à la requête déposée le 10 mai 2010, par ordonnance du juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean, rendue le 21 mai 2010, Mme Schuermans, Nicole, domiciliée à 1020 Laeken, rue du Cloître, résidant à 1080 Molenbeek-Saint-Jean, rue de la Vieillesse Heureuse 1, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Mme Piette, Valérie, domiciliée à 1780 Wemmel, Alboom 41, et en qualité de personne de confiance, Mal, Jacques, domicilié à 1050 Ixelles, rue Dautzenberg 53.

Justice de paix du deuxième canton de Liège

Suite à la requête déposée le 9 avril 2010, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 19 mai 2010, a déclaré Mme Renée Claire Tytgat, née à Tournai le 3 octobre 1956, domiciliée à 1300 Wavre, rue de Bruxelles 23, résidant à 4000 Liège, rue Professeur Mahaim 84, incapable de gérer ses biens et cette personne a, en conséquence, été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Lise Vandenbeylaardt, avocate, dont le cabinet est sis à 4600 Visé, rue de Berneau 3. Liège, le 27 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Gillis, Monique. (66877)

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Martine Rimaux. (66881)

Justice de paix du premier canton de Mons

Suite à la requête déposée le 22 avril 2010, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Mons, rendue le 20 mai 2010, M. Renaud Francart, né à Mons le 5 juin 1987, domicilié à 7000 Mons, rue de Cantimpret 14, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Etienne Francart, avocat, domicilié à 7000 Mons, sentier Cavenaile 16. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Chatelle, Christian. (66882)

Justice de paix du second canton de Mons Suite à la requête déposée le 13 avril 2010, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 19 mai 2010, a déclaré Mme Catherine Dominique Claude Mohr, née à Liège le 14 janvier 1958, domiciliée à 4000 Liège, rue Ambiorix 58, incapable de gérer ses biens et cette personne a, en conséquence, été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me François Dembour, avocat, dont le cabinet est sis à 4000 Liège, place de Bronckart 1. Liège, le 26 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Gillis, Monique. (66878)

Justice de paix du troisième canton de Liège

Suite à la requête déposée le 8 avril 2010, par décision du juge de paix du troisième canton de Liège, rendue le 18 mai 2010, Mme Mirabelle Bodart, née à Waremme le 13 octobre 1979, domiciliée à 4420 Saint-Nicolas, rue Bordelais 137/1, résidant à 4000 Liège, boulevard du 12e de Ligne 1, C.H.R. « Citadelle », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Joël Chapelier, avocat, dont le cabinet est sis à 4000 Liège, rue Félix Vandersnoek 31. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Marzée, Christiane. (66879)

Suite à la requête déposée le 16 avril 2010, par décision du juge de paix du troisième canton de Liège, rendue le 18 mai 2010, Mme Zeinab Grade, née à Namur le 27 juin 1976, domiciliée à 4000 Liège, rue Sur-Les-Foulons 3, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Françoise Girouard, avocat, dont l’étude est sise à 4000 Liège, rue Gilles Demarteau 8. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Marzée, Christiane. (66880)

Suite à la requête déposée le 18 janvier 2010, par ordonnance du juge de paix du second canton de Mons, rendue en chambre du conseil, le 19 mai 2010, Mme Gregoire, Chantal Julia Camillia (AP 04/10), née le 30 août 1952 à Mons, domiciliée à 7033 Mons, cité Jules Bary 15, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme l’avocat Delplancq, Christelle, dont le cabinet est sis à 7390 Quaregnon, rue Paul Pastur 217. Mons, le 27 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Claude Collet. (66883)

Justice de paix du premier canton de Schaerbeek

Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Schaerbeek, en date du 20 mai 2010, le nommé Hanoteau, Benoit, né à Lobbes le 17 janvier 1991, domicilié à 1030 Schaerbeek, rue de la Luzerne 11, au centre hospitalier « J. Titeca », résidant à 7000 Mons, chemin du Chêne aux Haies 24, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Van Kerckhoven, Luc, avocat, dont le cabinet est établi à 7000 Mons, rue des Marcottes 30. Pour copie conforme : le greffier délégué, (signé) Michaël Schippefilt. (66884)

Justice de paix du canton de Seraing

Suite à la requête déposée le 7 mai 2010, par ordonnance du juge de paix du canton de seraing, rendue le 20 mai 2010 : Constatons que Mme Poncelet, Nicole, née le 22 février 1957, domiciliée à 4100 Seraing, rue du Chêne 113, résidant à 4102 Seraing (Ougrée), avenue du Centenaire 400, n’est pas apte à assurer la gestion de ses biens.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE désignons Me Michaël Dineur, avocat, dont les bureaux sont établis à 4100 Seraing, rue du Chêne 4, en qualité d’administrateur provisoire, avec les pouvoirs prévus à l’article 488bis, c du Code civil. L’administrateur exercera la gestion des comptes bancaires, dossiers-titre et coffres-forts ouverts au nom de la personne protégée dans les conditions et limites prévues aux dispositions particulières de la présente décision.

35471

blz. 52570 en onder nr. 70715), waarbij Christel Van den Plas, advocaat, met kantoor te 2500 Lier, Guldensporenlaan 136, aangesteld werd tot voorlopige bewindvoerder ophoudt uitwerking te hebben vanaf heden. Lier, 27 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Maria Moeyersoms. (66889)

Ordonnons la publication du dispositif qui précède au Moniteur belge. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Francine Beaudinet. (66885)

Justice de paix du canton de Thuin

Suite à la requête déposée le 22 avril 2010, par ordonnance du juge de paix du canton de Thuin, rendue le 5 mai 2010, Mme Marie-Josée Yvonne Macq, née à Monceau-Imbrechies le 18 octobre 1930, domiciliée à 6110 Montigny-le-Tilleul, rue Henri Durant 25, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mlle Coralie Marcelle, domiciliée à 5660 Couvin, rue Haut Brûly 30. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Jean François Mahieux. (66886)

Justice de paix du canton de Tubize

Par ordonnance du juge de paix du canton de Tubize, en date du 20 mai 2010, le nommé Debrun, Georges, né le 11 mai 1928 à Schaerbeek, domicilié à 1480 Tubize, chaussée d’Enghien 249/0R01, résidant rue Dehase 70, à 1480 Tubize, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Me Dejehet, Denis, chaussée de Bruxelles 103, à 1410 Waterloo.

Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Lier, verleend op 26 mei 2010, werd Rudio Georgissen, geboren te Schoten op 15 maart 1960, wettelijk gedomicilieerd en verblijvende te 2570 Duffel, Kruisstraat 17/5, opnieuw in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren vanaf 1 juni 2010, zodat de beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Lier op 5 augustus 2004 (A.R. 04A1278-Rep.R. 3999/2004, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 augustus 2004, blz. 61700 en onder nr. 67213), waarbij Denis Raveschot, advocaat, met te 2570 Duffel, Mechelsebaan 203, aangesteld werd tot voorlopige bewindvoerder ophoudt uitwerking te hebben op die datum. Lier, 27 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Maria Moeyersoms. (66890)

Vredegerecht van het kanton Neerpelt-Lommel, zetel Lommel

Bij beschikking van de toegevoegd vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel, met zetel te Lommel, verleend op 21 mei 2010, werd ambtshalve een einde gesteld aan het voorlopig bewind over de goederen van Andelhofs, Carina, geboren te Neerpelt op 8 april 1957, wettelijk gedomicilieerd en verblijvende te 3920 Lommel, Sint-Franciscusstraat 39, ingevolge haar overlijden op 7 mei 2010 te Hasselt. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Nancy Luypaerts. (66891)

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Anne Bruylant. (66887)

Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind Vredegerecht van het kanton Kontich

Beschikking d.d. 25 mei 2010, verklaart Bergmans, Jasper, geboren te Duffel op 16 juli 1989, wonende te 2570 Duffel, Lintsesteenweg 116, opnieuw in staat zelf zijn goederen te beheren vanaf heden, zodat de beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Kontich op 30 maart 2010 (rolnummer 10A436-Rep.R.894/2010), ophoudt uitwerking te hebben en er met ingang van heden een einde komt aan de opdracht als voorlopig bewindvoerder van Bergmans, Leo, wonende te 2570 Duffel, Lintsesteenweg 116.

Vredegerecht van het kanton Turnhout

Bij beschikking (AR 10B370-Rep.R.2306/2010), van de vrederechter van het kanton Turnhout, uitgesproken op 25 mei 2010 : Verklaart Cornelissen, Ignace, wonende te 2300 Turnhout, de Merodelei 233, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Turnhout op 17 april 2003 (rolnummer 03V57 - Rep.R. 1429/2003), tot voorlopige bewindvoerder over Cornelissen, Marc, geboren op 11 augustus 1949, wonende in het Dienstverleningscentrum ’t Zwart Goor, 2330 Merksplas, Zwart Goor 1 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 april 2003, blz. 22802 en onder nr. 63614), met ingang van 7 mei 2010 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Turnhout, 26 mei 2010. De griffier, (get.) Vinckx, Ann. (66892)

Kontich, 27 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Nuffel, Geert. (66888)

Vredegerecht van het kanton Lier

Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Lier, verleend op 26 mei 2010, werd Steven Cantens, geboren te Antwerpen op 1 juni 1976, verblijvende te 2018 Antwerpen, Bestormingsstraat 4, opnieuw in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren vanaf heden, zodat de beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Lier op 18 september 2008 (A.R. 08A1151-Rep.R. 4648/2008, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 oktober 2010,

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Turnhout, verleend op 25 mei 2010 : Verklaart Volders, Diane, advocaat, met kantoor te 2300 Turnhout, de Merodelei 189, aangewezen bij vonnis uitgesproken door de vrederechter van het kanton Turnhout op 16 februari 2010 (rolnummer 10A222 - Rep.R. 654/2010), tot voorlopige bewindvoerder over De Walsche, Antoine Omer Jozef, geboren te Lovendegem op 17 maart 1944, wonende te 2300 Turnhout, Steenweg op Antwerpen 66, bus 5 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 februari 2010, blz. 12857 en onder nr. 62188), met ingang van 22 april 2010 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Turnhout, 26 mei 2010. De griffier, (get.) Vinckx, Ann. (66893)

35472

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Justice de paix du deuxième canton de Liège

Justice de paix du cinquième canton de Charleroi

Suite à la requête déposée le 7 avril 2010, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège rendue le 26 mai 2010, a déclaré :

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 20 mai 2010, il a été mis fin au mandat de Nicaise, Marc, avocat, domicilié à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18, en sa qualité d’administrateur provisoire de Delcroix, Jocelyne Emilia, divorcée, née à Marcinelle le 8 mai 1941, domiciliée à Charleroi (Marcinelles), rue de l’Ange 25 (Moniteur belge du 14 juillet 2005, p. 32396), un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Bruyninckx, Sarah, avocat, domiciliée à Charleroi, rue Tumelaire 75. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (66898)

Mettons fin, à la date du 15 juin 2010, à la mission d’administrateur provisoire des biens de M. Medjabra, Mohamed, né le 22 janvier 1953 à Beaja (Algérie), domicilié à 4000 Liège, place Saint-Jacques 13 (adresse de référence), confiée par ordonnance du 14 janvier 2009, publiée au Moniteur belge du 22 janvier 2009, à Me Chapelier, Joël, avocat à 4000 Liège, rue Félix Vandersnoeck 31. Liège, le 26 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Gavage, Jean-Claude. (66894)

Justice de paix du canton de Jodoigne-Perwez, siège de Jodoigne

Par ordonnance du juge de paix du canton de Jodoigne-Perwez, section de Jodoigne, rendue le 9 juillet 2009, la nommée Stevenaert, Mariette, née à Jodoigne le 12 avril 1924, domiciliée et résidant de son vivant au home « Le Clair Séjour », à 1370 Jodoigne, chaussée de Tirlemont 58, avait été déclarée incapable de gérer ses biens et avait été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Snickers, Anne, avocat à 1320 Hamme-Mille, rue Auguste Goemans 10. Suite au décès de Mme Stevenaert le 11 mai 2010, par ordonnance de ce 21 mai 2010, il a été mis fin au mandat de Me Snickers. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Vanessa Vandenplas. (66895)

Justice de paix du premier canton de Wavre

Suite à l’ordonnance rendue le 26 mai 2010 par le juge de paix du premier canton de Wavre, il a été mis fin à la mission de Me Jean Genicot, avocat à 1300 Wavre, chaussée de Bruxelles 11, en sa qualité d’administrateur provisoire de M. Robert Vanneste, né à Ath le 18 novembre 1942, ayant résidé à la Résidence du Lac, avenue Hoover 15, à 1332 Genval, et décédé à Ottignies-Louvain-la-Neuve le 5 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Leclef, Stéphane. (66896)

Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 20 mai 2010, il a été mis fin au mandat de Nicaise, Marc, avocat, domicilié à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18, en sa qualité d’administrateur provisoire de Leroy, Rebecca Mariette Angèle, célibataire, née à La Hestre le 18 avril 1969, domiciliée à Charleroi, rue d’Orléans 22 bte a2 (Moniteur belge du 7 mars 2003, p. 11405), un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Bruyninckx, Sarah, avocat, domiciliée à Charleroi, rue Tumelaire 75. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (66899)

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 19 mai 2010, il a été mis fin au mandat de Nicaise, Marc, avocat, domicilié à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18, en sa qualité d’administrateur provisoire de Lefevre, Brigitte Claudine Simone Irma, divorcée, née à Charleroi le 30 septembre 1960, domiciliée à Charleroi (Mont-sur-Marchienne), rue du Château 36 (Moniteur belge du 11 mars 2005, p. 10508), un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Druart, Géraldine, avocat, domiciliée à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (66900)

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 19 mai 2010, il a été mis fin au mandat de Nicaise, Marc, avocat, domicilié à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18, en sa qualité d’administrateur provisoire de Quinart, Frédéric Alain Jean-Jacques, célibataire, né à Gosselies le 8 janvier 1976, domicilié à Charleroi (Montsur-Marchienne), rue du Chenois 46 ARR 09 (Moniteur belge du 23 octobre 2003, p. 51767 et du 24 juillet 2002, p. 33096), un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Bruyninckx, Sarah, avocat, domiciliée à Charleroi, rue Tumelaire 75. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (66901)

Vredegerecht van het kanton Bilzen

Bij vonnis van 17 mei 2010, uitgesproken door de vrederechter van het kanton Bilzen, werd de materiële missing voorkomend in de beschikking van 26 april 2010 inzake Mr. Partoens, Bert, advocaat, met kantoor te 3740 Bilzen, Bergstraat 9, waarbij hij in zijn hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder met beperkte opdracht over Vanhaeren, Nik, geboren te Vilvoorde op 10 september 1980, wonende te 3690 Zutendaal, Keelhoffstraat 27, ontslagen werd van zijn opdracht en vervangen werd door Mr. Nathalie Lafosse, advocaat te 3772 Kortessem, er kantoorhoudende Beekstraat 10, rechtgezet in die zin dat de woonplaats van de beschermde persoon dient gelezen als zijnde 3620 Lanaken, Keelhoffstraat 27 en niet 3690 Zutendaal, Keelhoffstraat 27, zoals verkeerdelijk aangehaald in voornoemde beschikking van 26 april 2010. Bilzen, 19 mei 2010. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Ria Merken. (66897)

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 19 mai 2010, il a été mis fin au mandat de Nicaise, Marc, avocat, domicilié à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18, en sa qualité d’administrateur provisoire de Heusburg, Béatrice Andrée Jacqueline, divorcée, née à Charleroi le 29 juillet 1965, domiciliée à Charleroi (Marchienne-au Pont), quai de Sambre 7/2 (Moniteur belge du 21 septembre 2006, p. 48773), un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Druart, Géraldine, avocat, domiciliée à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (66902)

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 19 mai 2010, il a été mis fin au mandat de Nicaise, Marc, avocat, domicilié à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18, en sa qualité d’administrateur provisoire de Pannels, Sébastien, célibataire, né à La Louvière le 22 juin 1987, domicilié à Charleroi (Marchienne-au Pont),

35473

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE rue de Beaumont 10 (Moniteur belge du 8 février 2006, p. 6608), un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Druart, Géraldine, avocat, domiciliée à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (66903)

3. Van Doorsselaer, Kelly, wonende te 9120 Beveren (Vrasene), Mosselbank 100, handelend in haar hoedanigheid van voogd over het bij haar inwonend minderjarig kind, zijnde :

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 19 mai 2010, il a été mis fin au mandat de Nicaise, Marc, avocat, domicilié à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18, en sa qualité d’administrateur provisoire de Mincke, Michel Marie Octave Ghislain, célibataire, né à Nivelles le 20 août 1959, domicilié à Pont-à-Celles (Buzet), rue Paul Pastur 21 (Moniteur belge du 23 août 2006, p. 42052), un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Druart, Géraldine, avocat, domiciliée à Charleroi, rue Willy Ernst 7/18. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (66904)

Van Doorsselaer, Keano, geboren te Edegem op 4 september 2005,

Van Doorsselaer, Laura, geboren te Brasschaat op 15 september 2006; 4. Van Doorsselaer, Herna, wonende te 9130 Beveren (Verrebroek), Spaans Fort 32, in haar hoedanigheid van voogd over het nog bij haar inwonend minderjarig kind, zijnde :

verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van Doorsselaer, Frankie Alfred, geboren te Kemzeke op 13 oktober 1947, in leven laatst wonende te 9190 Stekene, Boswegel 14, en overleden te Sint-Niklaas op 8 januari 2010. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. F. Muller, notaris ter standplaats te 9190 Stekene, Polenlaan 55. Dendermonde, 28 mei 2010. De afgevaardigd griffier : (get.) K. D’Hooge. (23391)

Justice de paix du deuxième canton de Liège

Suite à la requête déposée le 29 avril 2010, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue en date du 26 mai 2010, a déclaré :

Rechtbank van eerste aanleg te Leuven

« Mettons fin, à la date du 15 juin 2010, à la mission de Me Denoiseux, Yves, avocat, rue de la Résistance 13, à 4000 Liège, en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de M. Belhadj, Ali, né à Methouia (Tunisie) le 21 avril 1956, domicilié à 4000 Liège, rue du Fer 4/0002, qui lui avait été confiée par ordonnance du 23 février 2006 et publiée au Moniteur belge en date du 7 mars 2006.

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, op 28 mei 2010, heeft Grootjans, Corinne Marie Louise M.G., geboren te Schaffen op 11 mei 1950, en wonende te 3010 Kessel-Lo, Schoolbergenstraat 51, handelend als gevolmachtigde van :

Déclarons que M. Belhadj, Ali, est toujours hors d’état de gérer ses biens. Désignons en qualité de nouvel administrateur M. Belhadj, Yassin, domicilié à 4020 Liège, rue Dothée 7.

1. Deraymaeker, Maria Marcella René, geboren te Leuven op 29 april 1969, en wonende te 3010 Kessel-Lo, Werkhuizenstraat 11; (handelend in haar hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag over de minderjarige :

provisoire

1.1. Mertens, Tine, geboren te Leuven op 24 juni 1993, en wonende te 3010 Kessel-Lo, Werkhuizenstraat 11;

Liège, le 27 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Jean-Claude Gavage. (66905)

2. Mertens, Stef, geboren te Leuven op 10 mei 1989, en wonende te 3010 Kessel-Lo, Werkhuizenstraat 11;,

Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek Publication prescrite par l’article 793 du Code civil Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving Acceptation sous bénéfice d’inventaire

Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, op 28 mei 2010, heeft Mevr. Peeters, Anneleen, Leopoldlaan 113, 2930 Brasschaat, handelend als gevolmachtigde van : 1. Kaijser, Mariette, geboren te Hulst (Nederland) op 17 maart 1946, wonende te Stekene, Boswegel 14, handelend in eigen naam en tevens handelend in haar hoedanigheid van voogd over de bij haar inwonende minderjarige, zijnde : Van Doorsselaer, Kenneth, geboren te Edegem op 16 juni 2002; 2. Robyn, Dirk, wonende te 9120 Beveren, Glazenleeuwstraat 49, bus 3, handelend in zijn hoedanigheid van ouder van het ouderlijk gezag over de hierna genoemde minderjarige, zijnde : Robyn, Wesley, geboren te Sint-Niklaas op 6 november 1992, wonende te 9190 Stekene, Boswegel 14;

handelend in eigen naam; Mertens, Ellen, geboren te Leuven op 1 februari 1985, en wonende te 3010 Kessel-Lo, Werkhuizenstraat 11, handelend in eigen naam, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Mertens, Jan Jules Louis, geboren te Aarschot op 12 december 1960, in leven laatst wonende te 3360 Bierbeek, Korbeek-Losestraat 60, en overleden te Bierbeek op 4 maart 2010. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. J.P. Rooman, met standplaats te 3000 Leuven, Diestsestraat 77. Leuven, 28 mei 2010. De griffier-hoofd van dienst : (get.) P. Servranckx. (23392)

Tribunal de première instance de Dinant

Suivant acte n° 10/784 dressé au greffe première instance de Dinant, le 28 mai 2010 :

du

tribunal

de

Molle, Benoit, né à Charleroi le 19 septembre 1982, domicilié à 6210 Reves, rue de la Station 147; Molle, Aurélie, née à Charleroi le 22 août 1978, domiciliée à 4000 Liège, rue Vivegnis 411,

35474


ont déclaré, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession qui leur est dévolue par le décès de leur père Molle, Jean-Philippe, né à Charleroi le 28 mars 1953, en son vivant domicilié à Hanzinelle, rue Fayt 114, et décédé à Florennes, en date du 30 avril 2010. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la présente à Me Gribomont, Yves, notaire de résidence à 7180 Seneffe, avenue de la Motte Baraffe 20. Dinant, le 28 mai 2010. Le greffier, (signé) J. Colin. (23393)

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, adressé au domicile élu, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. (Signé) Charlier; Me Mullens. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) L. Charlier. (23395)

L’an 2010, le 28 mai, au greffe du tribunal de première instance de Marche-en-Famenne, a comparu :

Tribunal de première instance de Liège

M. le notaire de Laminne de Bex, Olivier, de résidence à 4300 Waremme, avenue E. Leburton 6, lequel agissant en vertu de procurations sous seing privé, qui resteront annexées au présent acte, comme mandataire de :

L’an 2010, le 19 mai, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu :

1) Gilmant, Corentin Yannick Thierry Jean-Louis, né à La Louvière le 21 janvier 1982, domicilié à 7100 La Louvière, rue de l’Yser 30;

Me Herbiet, Benoît, avocat, dont le cabinet est établi avenue Blonden 33, à 4000 Liège, agissant en qualité d’administrateur provisoire de :

2) Gaussin, Nathalie Jeanne Eveline Marie, née à Waremme le 26 janvier 1971, domiciliée à 4257 Berloz (Corswarem), rue de Schurven 11, laquelle agissant en sa qualité de mère exerçant l’autorité parentale sur ses enfants mineurs :

Cittadino, Mario, né le 20 février 1949, résidant à la maison de repos « Au Domaine d’Argenteuil », Rampe Pont 1, à 4684 Oupeye; désigné à cette fonction, en remplacement de Me Herbiet, Jacques, avocat, à partir du 1er janvier 2009, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Visé, rendue en date 11 décembre 2008, ordonnance produite en photocopie et qui restera annexée au présent acte; et à ce autorisé par ordonnance dudit juge de paix, rendue en date du 26 avril 2010, ordonnance également produite en photocopie et qui restera annexée à cet acte, lequel comparant a déclaré, ès qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Fazio, Rosina, née à Feroleto Antico (Italie) le 23 janvier 1927, de son vivant domiciliée à Visé, rue du Curé 41/11, et décédée le 12 août 2009 à Herstal. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en son cabinet, avenue Blonden 33, à 4000 Liège. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier, lequel certifie avoir attiré l’attention du déclarant sur les dispositions du troisième paragraphe de l’article 793 du Code civil. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, adressé au domicile élu, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible). (23394)

Tribunal de première instance de Marche-en-Famenne

L’an 2010, le 28 mai, au greffe du tribunal de première instance de Marche-en-Famenne, a comparu :

a) Gilmant, Jérémy, né à Liège le 8 avril 1994; b) Gilmant, Jullian, né à Liège le 22 octobre 2004; c) Gilmant, Jordan, né à Liège le 17 août 2000; tous trois domiciliés avec leur mère; Mme Gaussin, agit conformément à une ordonnance rendue le 6 mai 2010, par la justice de paix du canton de Waremme, dont une copie restera annexée au présent; 3) Gilmant, Sarah, née à Seraing le 7 novembre 1990, domiciliée à 4300 Waremme, rue de Huy 93A, lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Gilmant, Philippe Louis, né à Lobbes le 31 janvier 1957, de son vivant domicilié à 6940 Durbuy, Tier dè Rinze 37/19, et décédé le 13 mars 2010 à Courcelles. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en son étude. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, adressé au domicile élu, dans les trois mois, à compter de la date de la présente insertion. (Signé) Charlier; de Laminne de Bex. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) L. Charlier. (23396)

Gerechtelijke reorganisatie − Réorganisation judiciaire

Rechtbank van koophandel te Dendermonde

Me Corine Mullens, avocat à 5580 Rochefort, rue du Thiers 1b, laquelle agissant en sa qualité d’administrateur provisoire de : Thirion, André, né à Grupont le 29 mars 1955, domicilié à 5580 Jemelle, place des Déportés 3/3; Me Mullens, agit conformément à une ordonnance rendue le 21 avril 2010, par la justice de paix du canton de Ciney-Rochefort, siège de Rochefort, dont une copie conforme restera annexée au présent, laquelle comparante a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Thirion, Désiré Henri Joseph, né à Freux le 12 janvier 1926, de son vivant domicilié à Nassogne (Grune), rue du Moustier 6, et décédé le 22 février 2010 à Nassogne. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de M. le notaire Jean-François Pierard, de résidence à 6900 Marche-enFamenne, avenue de la Toison d’Or 67.

Bij vonnis, d.d. 3 mei 2010, van de zesde kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, werd inzake de procedure tot gerechtelijke reorganisatie, collectief akkoord, open verklaard ingevolge het verzoekschrift, neergelegd ter griffie op 6 mei 2010 : Transport D’Hollander BVBA, met handelsactiviteit transportbedrijf, met maatschappelijke zetel te 9120 Beveren, Achterhoek 6, ondernemingsnummer 0470.096.642, met raadsman Mr. Bart Goossens, advocaat te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 27. Met gedelegeerd rechter : Eddy Gysens. Einddatum van de opschorting : 30 september 2010. Het reorganisatieplan dient ten laatste op 3 september 2010 te worden neergelegd op de griffie.

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Plaats, dag en uur voor de stemming en de beslissing over het reorganisatieplan : op de terechtzitting van de zesde kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, van maandag 20 september 2010, om 9 u. 30 m.

35475

Handelsactiviteit : transport. De rechtbank heeft de heer J.-L. Philippart de Foy, Regentschapsstraat 4, te 1000 Brussel, als gedelegeerd rechter benoemd. Vervaldatum van de opschorting : 10 november 2010.

Dendermonde, 26 mei 2010. De griffier-hoofd van dienst, (onleesbare handtekening). (23397)

Stemming op 27 oktober 2010, om 9 uur. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. (23399)

Tribunal de commerce de Bruxelles Tribunal de commerce de Bruxelles Par jugement du 19 mai 2010, le tribunal de commerce de Bruxelles a accordé la réorganisation judiciaire à la SPRL Target Trade, avec siège social à 1050 Bruxelles, avenue des Grenadiers 2/7. Numéro d’entreprise 0450.102.863.

Par jugement du 19 mai 2010, le tribunal de commerce de Bruxelles a accordé une prorogation du sursis à la SA Profil, Maîtrise et Bâtiments, avec siège social à 1080 Bruxelles, rue Picard 23-32. B.C.E. 0464.193.993.

Activité : horeca. Le tribunal a désigné M. le juge délégué J.-L. Philippart de Foy, rue de la Régence 4, à 1000 Bruxelles. Echéance du sursis le 10 novembre 2010. Pour extrait conforme : le greffier en chef, J.M. Eylenbosch.

Fixe l’échéance du sursis au 3 novembre 2010. Vote le 20 octobre 2010. Pour extrait conforme : le greffier en chef, J.M. Eylenbosch. (23400)

(23398) Rechtbank van koophandel te Brussel Rechtbank van koophandel te Brussel

Bij vonnis, d.d. 19 mei 2010, van de rechtbank van koophandel te Brussel werd de gerechtelijke organisatie toegekend aan de BVBA Target Trade, met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Grenadierslaan 2/7.

Bij vonnis, d.d. 19 mei 2010, heeft de rechtbank van koophandel te Brussel een verlenging van de opschorting toegestaan aan de NV Profil, Maîtrise et Bâtiments, met maatschappelijke zetel te 1080 Brussel, Picardstraat 22-32. K.B.O. 0464.193.993.

Ondernemingsnummer 0450.102.863.

Vervaldatum van de opschorting.

Handelsactiviteit : horeca.

Stemming op 20 oktober 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. (23400)

De rechtbank heeft de heer J.-L. Philippart de Foy, Regentschapsstraat 4, te 1000 Brussel, als gedelegeerd rechter benoemd. Vervaldatum van de opschorting : 10 november 2010. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. (23398)

Tribunal de commerce de Bruxelles

Par jugement du 19 mai 2010, le tribunal de commerce de Bruxelles a accordé la réorganisation judiciaire à la SA Inter Services Express, avec siège social à 1090 Jette, rue Ferdinand Lenoir 12. Numéro d’entreprise 0870.386.443. Activité : transport. Le tribunal a désigné M. le juge délégué J.-L. Philippart de Foy, rue de la Régence 4, à 1000 Bruxelles.

Tribunal de commerce de Tournai

Par jugement prononcé le jeudi 27 mai 2010, la deuxième chambre du tribunal de commerce de Tournai a déclaré ouverte la procédure en réorganisation judiciaire de M. André Scholart, domicilié à 7900 Leuzeen-Hainaut, rue Emile Fontaine 2, B.C.E. 0656.241.127, et a accordé un sursis judiciaire jusqu’au 30 octobre 2010. Le vote et les débats sur le plan de réorganisation que le débiteur envisage de proposer à ses créanciers est fixé au jeudi 14 octobre 2010, à 11 heures, devant la deuxième chambre du tribunal de commerce de Tournai siégeant au lieu ordinaire de ses audiences publiques, palais de justice, place du Palais de Justice, audit Tournai. En application de l’article 26, § 1er LCE. Tournai, le 27 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) M. Senechal. (23401)

Echéance du sursis le 10 novembre 2010. Vote des créanciers : le 27 octobre 2010, à 9 heures. Pour extrait conforme : le greffier en chef, J.M. Eylenbosch. (23399)

Rechtbank van koophandel te Brussel

Bij vonnis, d.d. 19 mei 2010, van de rechtbank van koophandel te Brussel werd de gerechtelijke organisatie toegekend aan de NV Inter Services Express, met maatschappelijke zetel te 1090 Jette, Ferdinand Lenoirstraat 12. Ondernemingsnummer 0870.386.443.

Par jugement prononcé le 28 mai 2010, la première chambre du tribunal de commerce de Tournai a prolongé la durée du sursis de la procédure en réorganisation judiciaire de la SPRL Atout Pêche, dont le siège social est sis à 7600 Péruwelz, rue Victor Cretteur 63, B.C.E. 0872.443.041, pour une durée de trois mois prenant cours le 1er juin 2010 pour se terminer le 1er septembre 2010. En application de l’article 26, § 1er LCE. Tournai, le 28 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) M. Senechal. (23402)

35476

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Tribunal de commerce de Charleroi

Par jugement du 26 mai 2010, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte la procédure en réorganisation judiciaire conformément aux articles 16 et suivants de la loi du 31 janvier 2009, relative à la continuité des entreprises et en a octroyé le bénéfice à la SPRL Transport Van Rillaer, dont le siège social est sis à 6150 Anderlues, rue de la Station 71, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0430.158.673, exerçant une activité de transport routier. La durée du sursis est de six mois prenant cours le 26 mai 2010 pour se terminer le 25 novembre 2010. Le tribunal a désigné M. le juge consulaire Jean Cormont, dont la résidence administrative est sise au Palais du Verre, boulevard Janson 87, à 6000 Charleroi, en qualité de juge délégué à cette procédure. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) M.L. Devillers. (23448)

Par jugement du 25 mai 2010, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prorogé le sursis, conformément à l’article 38, § 2, de la loi du 31 janvier 2009, relative à la continuité des entreprises, octroyé par jugement du 26 novembre 2009, à la SA Alma, dont le siège social est sis à 6000 Charleroi, rue Léopold 46-48, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0479.589.873, ayant pour activité la gestion d’un hôtel sous l’enseigne « Les Trois Coqs ». Le nouveau sursis a pris cours le 25 mai 2010 pour se terminer le 24 juin 2010. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) M. Devillers. (23449)

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (23403)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is European Financial Consulting Company BVBA, Rubenslei 3/1A, 2018 Antwerpen-1, groothandel in metalen en metaalertsen, op bekentenis, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0899.850.390. Curator : Mr. Schoenaerts, Bruno, Amerikalei 31, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (23404)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Tuinzorg Van Marck BVBA, Boomsestraat 110, 2845 Niel, landschapsverzorging, op bekentenis, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0896.298.212. Curator : Mr. Schoenaerts, Bruno, Amerikalei 31, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010.

Par jugement du 28 mai 2010, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte la procédure en réorganisation judiciaire conformément aux articles 16 et suivants de la loi du 31 janvier 2009, relative à la continuité des entreprises et en a octroyé le bénéfice à la SA La Ligne Océan Indien, dont le siège social est établi à 6000 Charleroi, boulevard Tirou 17/50, immatriculée à la B.C.E. sous le n° 0431.819.947, ayant pour objet social le transport routier maritime international. La durée du sursis est de quatre mois prenant cours le 28 mai 2010 pour se terminer le 27 septembre 2010. Le tribunal a désigné M. le juge consulaire Michel Gaillard, dont la résidence administrative est sise au palais de justice, boulevard Général Michel, à 6000 Charleroi, en qualité de juge délégué à cette procédure. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Fabienne Rolin. (23450)

Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (23405)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is MWM BVBA, Bund 57, 2180 Ekeren (Antwerpen), detailhandel in kranten en kantoorbehoeften in gespecialiseerde winkels, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0899.599.774.

Faillissement − Faillite

Curator : Mr. 2000 Antwerpen-1.

Laugs,

Guy,

Mechelsesteenweg

12/8,

Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Rechtbank van koophandel te Antwerpen

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Generosa BVBA, Abdijstraat 259, 2020 Antwerpen-2, eetgelegenheden met beperkte bediening, op bekentenis, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0882.422.064.


Curator : Mr. Schoenaerts, Bruno, Amerikalei 31, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Mura BVBA, Jozef Buerbaumstraat 24, 2170 Merksem (Antwerpen), groothandel in kledingaccessoires, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0899.431.015.

35477

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Curator : Mr. Leenders, Sven, Grote Steenweg 154, 2600 Berchem (Antwerpen). Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (23407)


Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is B & P Investments BVBA, Brusselstraat 51, 2018 Antwerpen-1, tussenpersoon in de handel, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0864.432.524. Curator : Mr. Mattheessens, 2018 Antwerpen-1.

Pieter,

Lange

Lozanastraat

24,

Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Giraf BVBA, Luitenant Lippenslaan 58, 2140 Borgerhout (Antwerpen), bouwinstallatie, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0873.363.749. Curator : Mr. Leysen, Louis Jr., Jan Van Rijswijcklaan 17, 2018 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (23408)


Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is De Fiere Kruger BVBA, Reuzenstraat 23, 2140 Borgerhout (Antwerpen), cafés en bars, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0899.436.359. Curator : Mr. Mattheessens, 2018 Antwerpen-1.

Pieter,

Lange

Lozanastraat

24,

Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Vandesom BVBA, Hoge Weg 26, 2940 Stabroek, detailhandel in niet-gespecialiseerde winkels waarbij voedings- en genotmiddelen overheersen, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0883.507.375. Curator : Mr. Leysen, Louis Jr., Jan Van Rijswijcklaan 17, 2018 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010.



Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Haven Transport Service BVBA, Sluizenstraat 55, 2900 Schoten, personenvervoer te land, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0890.881.652. Curator : Mr. Meerts, Jan, Mechelsesteenweg 12, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Anisa BVBA, Kronenburgstraat 52, 2000 Antwerpen-1, detailhandel in niet-gespecialiseerde winkels waarbij voedings- en genotmiddelen overheersen, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0878.976.584. Curator : Mr. Loyens, Jan, Cogels-Osylei 17, 2600 Berchem (Antwerpen).

Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (23413)

Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Aza Dierickx, Christian-Luis, geboren op 31 maart 1970, wonende te 2018 Antwerpen, Arthur Goemaerelei 17, en sinds 3 maart 2010 voorstel tot ambtelijke schrapping, stukadoorswerk, bij dagvaarding, failliet verklaard.

35478


Ondernemingsnummer 0627.519.427. Curator : Mr. Meerts, Jan, Mechelsesteenweg 12, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010.

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo)

Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo)

(23414)

(23417)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is E & C Events BVBA, Suikerrui 25, 2000 Antwerpen-1, groothandel in dranken, algemeen assortiment, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0812.286.908. Curator : Mr. Mertens, Jan Lodewijk, Alice Nahonlei 74, 2900 Schoten. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Frituur Frithouse Ltd, vennootschap naar Engels recht, Ertbrandstraat 175, 2950 Kapellen (Antwerpen), tussenpersoon in de handel, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0899.507.823. Curator : Mr. Mertens, Ilse, Molenstraat 52-54, 2018 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010.

Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo)

(23418)

Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo)

(23415)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Ke-Choy Trading BVBA, Van Wesenbekestraat 13-15, 2060 Antwerpen-6, groothandel in diamant en andere edelstenen, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0473.861.430. Curator : Mr. Michel, 2060 Antwerpen-6.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Villa Happ Design BVBA, Leysstraat 27, bus 2V, 2000 Antwerpen-1, ontwerpen van textielpatronen, kleding, juwelen, meubels en decoratieartikelen, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0890.982.909. Curator : Mr. Mertens, Ilse, Molenstraat 52-54, 2018 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo)

(23416)

Martin,

Franklin

Rooseveltplaats

18,

Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo)

(23419)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is La Salsa BVBA, Nationalestraat 47, 2000 Antwerpen-1, draadloze telecommunicatie, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0473.999.606.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Sultaan BVBA, Turnhoutsebaan 76, 2140 Borgerhout (Antwerpen), detailhandel in huismeubilair in gespecialiseerde winkels, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0886.874.463. Curator : Mr. Mertens, Jan Lodewijk, Alice Nahonlei 74, 2900 Schoten. Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.

Curator : Mr. Michel, 2060 Antwerpen-6.

Martin,

Franklin

Rooseveltplaats

18,


(23420)

35479

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is Franck & Partners BVBA, Frans Van Hombeeckstraat 2, 2600 Berchem (Antwerpen), tussenpersoon in de handel, bij dagvaarding, failliet verklaard.

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo)


(23423)

Curator : Mr. Moens, Annemie, Prins Boudewijnlaan 177-181, 2610 Wilrijk (Antwerpen). Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is

Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.

Dakwerken Kim GCV, met zetel te 2100 Deurne, Van Steenlandstraat 86, gespecialiseerde bouwwerkzaamheden, ondernemingsnummer 0880.667.750;


Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is ABE GCV, met zetel te 2018 Antwerpen, Lange Kievitstraat 132, bouw van civieltechnische werken voor elektriciteit en telecommunicatie, ondernemingsnummer 0885.701.555; Van Der Stoelen, Bart Maria Georges, brandweerman, geboren op 24 december 1974, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Sint-Vincentiusstraat 25; Van Bastelaere, Wendy Andrea Gilbert, verkoopster, geboren op 15 februari 1977, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Sint-Vincentiusstraat 25,

Bron, Dirk Jan, zaakvoerder, geboren te Waddinxveen (Nederland) op 10 mei 1960, wonende te 3500 Hasselt, Pietelbeekstraat 24, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. 2000 Antwerpen-1.

Laugs,

Guy,

Mechelsesteenweg

12/8,


(23424)

bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Lannoy, Catherine, Jupiterstraat 71, 2600 Berchem (Antwerpen).

Rechtbank van koophandel te Dendermonde

Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (23422)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, van 27 mei 2010, werd El Boukri Mustapha, zelfstandige videotheek, SintGillisbaan 108, bus 1, 9100 Sint-Niklaas, in staat van faillissement verklaard. Ondernemingsnummer 0887.224.752. Rechter-commissaris : Evelyne Martens. Curator : Mr. Herman Willems, 9100 Sint-Niklaas, Tereken 91. Datum staking van betaling : 19 mei 2010, onder voorbehoud van artikel 12, lid 2, F.W.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 27 mei 2010, is GCV Het Friethuisje, sinds 12 april 2010, met maatschappelijke naam « A & S Company », met zetel volgens KBO te 9000 Gent, Nieuwevaart 118, bus 002, volgens dagvaarding met zetel te 2070 Zwijndrecht, Statiestraat 122, eetgelegenheden met beperkte bediening, ondernemingsnummer 0812.291.856; Bode, Sabine Maria Anna, werkende vennoot, geboren te Schaarbeek op 5 augustus 1965, wonende te Parijs (Frankrijk), chemin de Queyzac 13, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Loyens, Jan, Cogels-Osylei 17, 2600 Berchem (Antwerpen). Datum van de staking van betaling : 27 mei 2010. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 25 juni 2010. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 23 juli 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.

Indienen van de schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend ter griffie van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, binnen de dertig dagen vanaf datum faillissementsvonnis. Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op de griffie van de rechtbank op vrijdag 9 juli 2010. Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.). Om te kunnen genieten van de bevrijding moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde op de griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (artikel 72bis F.W. en artikel 10 wet 20 juli 2005). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) D. Roeland. (23425)

35480

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Rechtbank van koophandel te Gent

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 26 mei 2010, bij bekentenis, vierde kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake Gobert, Virginie, nagelstyliste, onder de benaming Heavenly Nails, geboren te Moeskroen op 30 november 1969, wonende te 9800 Deinze, Slachthuisstraat 34, bus 6, hebbende als ondernemingsnummer 0521.631.950. Rechter-commissaris : Mevr. Snick, Kathia. Datum staking van de betalingen : 1 januari 2010. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Opgeëistenlaan 401/E, 9000 Gent, vóór 23 juni 2010. Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 1 september 2010. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De curator : Mr. Roose, Pascale, advocaat, kantoorhoudende te 9000 Gent, Kortrijksesteenweg 551. Voor eensluidend uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, (get.) C. Van Kerckhove. (23426)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010, het faillissement op naam van B.V.O. Consulting BVBA, Leopold II-straat 61, te 3800 Sint-Truiden, gesloten verklaard. Ondernemingsnummer 0881.837.985. Dossiernummer : 6493. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief. Wordt als vereffenaar beschouwd : SA First In Line, rue du Fort Neipperg 58, te 2230 Luxembourg. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23430)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010, het faillissement op naam van New Succes BVBA, Brouwerijstraat 5, te 3200 Aarschot, gesloten verklaard. Ondernemingsnummer 0470.308.260. Dossiernummer : 5670. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief. Wordt als vereffenaar beschouwd : Stavridis, Paul, Weg naar Zwartberg 36, te 3530 Houthalen-Helchteren. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23431)

Rechtbank van koophandel te Hasselt

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010, het faillissement op naam van Einstein Immobiliën NV, Centrum Zuid 3066B, te 3530 Houthalen, gesloten verklaard.

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010 het faillissement op naam van Beheerburo BVBA, Gebrandestraat 106, te 3511 Stokrooie, ondernemingsnummer 0460.185.618, dossiernummer : 6462, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief.


Wordt als vereffenaar beschouwd : Schroë, Hubert, Vondellaan 45, te 3500 Hasselt. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23432)

Dossiernummer : 6037. Aard vonnis : sluiting bij vereffening. Wordt als vereffenaar beschouwd : Appeltans, Jimmy, Wouter Haecklaan 12/10, te 2100 Deurne. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23427)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010, het faillissement op naam van VDL Engineering NV, Bokrijkseweg 120, bus 1, te 3500 Hasselt, gesloten verklaard. Ondernemingsnummer 0460.980.820. Dossiernummer : 5927.

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010 het faillissement op naam van Yellows BVBA, Sint-Jobstraat 191, te 3550 Heusden (Limburg), ondernemingsnummer 0474.838.358, dossiernummer : 4939, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting bij vereffening. Wordt als vereffenaar beschouwd : Bosmans, Johan, Bergstraat 7, te 3550 Heusden-Zolder. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23433)

Aard vonnis : sluiting bij vereffening. Wordt als vereffenaar beschouwd : Van Den Langenbergh, Constantijn, Zandstraat 209, te 2300 Turnhout. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23428)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010, het faillissement op naam van Team Tans Corp GCV, Kattestraat 70/3, te 9150 Kruibeke, gesloten verklaard. Ondernemingsnummer 0477.528.228. Dossiernummer : 5771. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief.

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010, het faillissement op naam van Lambrechts, Davy, Heuvenstraat 5B, te 3520 Zonhoven, ondernemingsnummer 0773.306.863, dossiernummer : 5378, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting bij vereffening-verschoonbaar (artikel 80 F.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23434)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010 het faillissement op naam van Vabuco Consulting BVBA, Luikersteenweg 252, te 3500 Hasselt, ondernemingsnummer 0423.526.051, dossiernummer : 6517, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief.

Wordt als vereffenaar beschouwd : Fruhschulz, Mike, 2627 Schelle, Ed. Van Hoofstraat 3. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23429)

Wordt als vereffenaar beschouwd : Vanderlinden, Andre, Luikersteenweg 252, te 3500 Hasselt. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23435)

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010 het faillissement op naam van Les Dosperados Charleroi CVOHA, rue Grande 72, te 7120 Estinnes, voorheen : Fruitmarkt 26, 3500 Hasselt, ondernemingsnummer 0865.315.026, dossiernummer : 6519, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief. Wordt als vereffenaar beschouwd : Standaert, Guy, rue PaulBarré 5/002, 6020 Charleroi. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23436)

35481

Tribunal de commerce d’Arlon

Le tribunal de commerce d’Arlon déclare closes, par liquidation, les opérations de la faillite de Chavez, Jean-Claude, né le 6 octobre 1955 à Arlon, domicilié à 6790 Aubange, rue du Village 15, inscrit au registre de la B.C.E. sous le n° 0724.097.080. Dit que le failli est excusable. Extrait du jugement prononcé le 25 février 2010. (Signé) G. Adam, avocat. (23443)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010 het faillissement op naam van Winners World BVBA, Centrum-Zuid 1526/3, te 3530 Houthalen, ondernemingsnummer 0479.102.596, dossiernummer : 6535, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief. Worden als vereffenaars beschouwd : Akdemir Vedat, laan op Vurten 106, te 3582 Koersel; Struyven, Andrea, Maastrichterstraat 349, te 3740 Bilzen. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23437)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010, het faillissement op naam van Bellinkx, Stefan, Houbenweg 3, te 3940 Hechtel, ondernemingsnummer 0768.177.642, dossiernummer : 6189, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting bij vereffening-verschoonbaar (artikel 80 F.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23438)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 2010 het faillissement op naam van The Real Thing BVBA, Rode Kruisweg 7, te 3520 Zonhoven, ondernemingsnummer 0471.895.793, dossiernummer : 5426, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief. Wordt als vereffenaar beschouwd : Resseler, Patrick, Zwartzustersstraat 8/12, te 2000 Antwerpen. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23439)

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 27 mei 20010 het faillissement op naam van Plakcom BVBA, Schomstraat 18, te 3550 Heusden (Limburg), ondernemingsnummer 0465.917.625, dossiernummer : 6486, gesloten verklaard. Aard vonnis : sluiting ontoereikend actief. Wordt als vereffenaar beschouwd : Huyuk Tamar, Schomstraat 18, te 3550 Heusden-Zolder. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten. (23440)

Rechtbank van koophandel te Veurne

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Veurne, van 26 mei 2010, werden de verrichtingen van het faillissement van De Groote, Dimitri, geboren te Brugge op 23 april 1978, destijds wonende te 8430 Middelkerke, Zeedijk 316, bus 102, en zijn handel uitbatende te 8620 Nieuwpoort, Ramskapellestraat 42, ondernemingsnummer 0893.941.508, afgesloten wegens ontoereikend actief, waarbij de gefailleerde verschoonbaar werd verklaard. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) K. De Ruyter. (23442)

Tribunal de commerce de Liège

Le 18 mai 2010, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite de Dacotex 2000 SPRL, ayant son siège social à 4680 Oupeye, rue du Château d’Eau 24, B.C.E. 0867.305.902, faillite déclarée par jugement du tribunal de commerce de Liège le 23 octobre 2006. Le même jugement donne décharge de sa mission au curateur, Me J.-L. Paquot, avocat à Liège, avenue Blonden 33, et indique en qualité de liquidateur, Nicole Jeukens, rue du Château d’Eau 24, à Oupeye, organe dirigeant de la société en faillite. La société faillie a été déclarée inexcusable. (Signé) Jean-Luc Paquot, avocat. (23444)

Le 18 mai 2010, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite de L’Artisanal SPRL, ayant son siège social à 4690 Bassenge, rue du Vieux Moulin 2A, B.C.E. 0472.664.469, faillite déclarée par jugement du tribunal de commerce de Liège le 26 novembre 2008. Le même jugement donne décharge de sa mission au curateur, Me J.-L. Paquot, avocat à Liège, avenue Blonden 33, et indique en qualité de liquidateur, Emmelina Depee, rue du Vieux Moulin 2a, à Bassenge, organe dirigeant de la société en faillite. La société faillie a été déclarée inexcusable. (Signé) Jean-Luc Paquot, avocat. (23445)

Handelsgericht Eupen Betrifft: Konkurs Holtz, Alexandra, geboren am 4. Oktober 1975 in Aachen, wohnhaft in 4730 Raeren, Neudorfer Strasse 5640, Handel treibend unter der Bezeichnung «Podo Fit», am Wohnsitz, eingetragen in der ZUD under der Nummer 0889.404.282, Haupttätigkeit: Schönheitsinstitut, Hand- und Fusspflege. Durch Urteil vom 20. Mai 2010 hat das Handelsgericht den Konkurs mangels Aktiva abgeschlossen und den Konkursschuldnerin für entschüldbar erklärt. Für gleichlautenden Auszug: der Greffier, (gez.) D. Wetzels. (23446)

Tribunal de commerce d’Eupen

Concerne : faillite Holtz, Alexandra, née le 4 octobre 1975 à Aachen, domiciliée à 4730 Raeren, Neudorfer Strasse 56, exerçant son commerce sous la dénomination « Podo Fit », à son domicile, inscrite dans la B.C.E. sous le numéro 0889.404.282, activité principale : institut de beauté, soins des moins et des pieds. Par jugement du 20 mai 2010, le tribunal de commerce d’Eupen a déclaré la faillite préqualifiée close par manque d’actif et déclare la faillie excusable. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) D. Wetzels. (23446)

35482

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Handelsgericht Eupen

Ordonne aux créanciers de faire, au greffe de ce tribunal, la déclaration de leurs créances au plus tard le 24 juin 2010.

Betrifft: Konkurs Malicki, Peter, geboren am 12. März 1958 in Walbrzych (Polen), wohnhaft Johberg 46, in 4711 Walhorn, eingetragen in der ZUD under der Nummer 0650.289.780, Haupttätigkeit: Installateur fûr Sanitär- und Klempnerarbeiten...

Fixe au 23 juillet 2010 la date ultime de dépôt du premier procèsverbal de vérification des créances au greffe du tribunal de commerce de céans.

Durch Urteil vom 20. Mai 2010 hat das Handelsgericht den Konkurs mangels Aktiva abgeschlossen und den Konkursschuldnerin für entschüldbar erklärt. Für gleichlautenden Auszug: der Greffier, (gez.) D. Wetzels. (23447)

Ordonne d’office la gratuité de la procédure conformément à l’article 666 du Code judiciaire. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) M.L. Devillers. (23452)

Tribunal de commerce d’Eupen

Concerne : faillite Malicki, Peter, né le 12 mars 1958 à Walbrych (Pologne), domicilié Johberg 46, à 4711 Walhorn, inscrit dans la B.C.E. sous le numéro 0650.289.780, am Bach 17, in 4711 Lontzen (Walhorn), activité principale : installation de systèmes de chauffage et sanitaires. Par jugement du 20 mai 2010, le tribunal de commerce d’Eupen a déclaré la faillite préqualifiée close par liquidation et déclare le failli excusable. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) D. Wetzels. (23447)

Par jugement du 18 mai 2010 la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a mis fin à la procédure en réorganisation judiciaire et a déclaré, sur citation, la faillite de la SPRL Bureau immobilier Roncada, dont le siège social est sis à 6001 Marcinelle, ruelle Saint-Roch 21, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0881.145.921. Désigne en qualité de curateur : Me Francis Bringard, avocat au barreau de Charleroi, dont les bureaux sont sis à 6061 Montignies-surSambre, rue T’Serclaes de Tilly 49/51. Désigne en qualité de juge-commissaire : M. Stéphane Etienne.

Tribunal de commerce de Charleroi

Par jugement du 26 mai 2010 la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré, sur aveu, la faillite de la SPRL Ceramelec, dont le siège social est sis à 6182 Courcelles, rue de la Libération 86, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0889.919.174. Activité : bâtiment carrelage. Désigne en qualité de curateur : Me Stéphane Guchez, avocat au barreau de Charleroi, dont les bureaux sont sis à 6000 Charleroi, rue du Parc 49. Désigne en qualité de juge-commissaire : M. Jean Cormont. Fixe la date provisoire de cessation des paiements au 25 mai 2010.

Fixe la date provisoire de cessation des paiements au 18 mai 2010. Ordonne aux créanciers de faire, au greffe de ce tribunal, la déclaration de leurs créances au plus tard le 16 juin 2010. Fixe au 15 juillet 2010 la date ultime de dépôt du premier procèsverbal de vérification des créances au greffe du tribunal de commerce de céans. Ordonne d’office la gratuité de la procédure conformément à l’article 666 du Code judiciaire. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) M.L. Devillers. (23453)

Ordonne aux créanciers de faire, au greffe de ce tribunal, la déclaration de leurs créances au plus tard le 24 juin 2010. Fixe au 23 juillet 2010 la date ultime de dépôt du premier procèsverbal de vérification des créances au greffe du tribunal de commerce de céans.

Tribunal de commerce de Liège

Ordonne d’office la gratuité de la procédure conformément à l’article 666 du Code judiciaire.

Par jugement du 27 mai 2010, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRLU Cattleya Cie, dont le siège social est établi à 4130 Esneux, rue des Ploppes 11, activité : dépôt de boulangerie, sous la dénomination « Boulangerie du Centre », à 4000 Liège, rue du Centre 9, B.C.E. 0479.680.737.

Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997 sur les faillites. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) M.L. Devillers. (23451)

Curateur : Me Thierry Cavenaile, avocat à 4000 Liège, place du Haut Pré 10. Juge-commissaire : M. Philippe Tromme.

Par jugement du 26 mai 2010 la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré, sur aveu, la faillite de M. Dimitri Hoet, né le 25 septembre 1981, domicilié à 6460 Chimay (Saint-Remy), rue de France 31, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0812.681.737, exerçant sous la dénomination « L’Optimist ». Activité : taverne-restaurant. Désigne en qualité de curateur : Me Jean-François Liégeois, avocat au barreau de Charleroi, dont les bureaux sont sis à 6530 Thuin, GrandRue 70. Désigne en qualité de juge-commissaire : M. Roland Lemaître. Fixe la date provisoire de cessation des paiements au 21 mai 2010.

Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 27 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) J. Tits. (23454)

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Tribunal de commerce de Tournai

35483

Huwelijksvermogensstelsel − Régime matrimonial

Par jugement rendu le 27 mai 2010 par le tribunal de commerce de Tournai, a été ouverte, sur aveu, la faillite de Martini, Dany, ayant son siège social à 7500 Tournai, chaussée de Willemeau 16/21 (TOU), inscrite à la B.C.E. sous le n° d’entreprise 0810.130.835, et ayant pour activité commerciale l’exploitation d’une boulangerie. Les créanciers sont tenus de produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Tournai, rue des Filles Dieu 1, à 7500 Tournai, dans un délai de trente jours (27 juin 2010). Pour bénéficier de la décharge, les personnes physiques qui, à titre gratuit, se sont constituées sûreté personnelle du failli sont tenues de déposer au greffe du tribunal de commerce une déclaration attestant que leur obligation est disproportionnée à leurs revenus et à leur patrimoine, les pièces dont question à l’article 72ter de la loi sur les faillites devant être jointes à cette déclaration. Le premier procès-verbal de vérification des créances sera déposé au greffe du tribunal de commerce de Tournai le 17 juillet 2010. Curateur : Me Paris, Frédéric, rue de Monnel 17, 7500 Tournai.

Blijkens een akte van wijziging huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Guy Vandersmissen, te Tongeren, op 25 mei 2010, werd het huwelijksvermogen gewijzigd tussen de heer Rochus, Carel Marie Clement, gepensioneerde, nationaal nummer 450406-237-71, geboren te Piringen op 6 april 1945, en zijn echtgenote, Mevr. Jolling, Marcella Josephine Marie, huisvrouw, nationaal nummer 45.01.23-230-32, geboren te Romershoven op 22 januari 1945, samenwonende te 3700 Tongeren (Piringen), Hossenstraat 21, gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, te Romershoven, op 29 april 1967. Deze wijziging houdt in : inbreng in de huwelijksgemeenschap van een eigen onroerend goed door de heer Rochus, Carel; toevoeging van een optioneel keuzebeding van verdeling van het gemeenschappelijk vermogen; toevoeging van een optioneel keuzebeding van contractuele erfstelling. Voor het overige blijft het wettelijk stelsel behouden.

Juge-commissaire : Bonnet, Henry-Marie. Tournai, le 28 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (23455)

Par jugement rendu le 27 mai 2010 par le tribunal de commerce de Tournai, a été ouverte, sur aveu, la faillite de R-Construct SPRL, ayant son siège social à 7700 Mouscron, rue du Bas-Voisinage 81, inscrite à la B.C.E. sous le n° d’entreprise 0877.605.322, et ayant pour activité commerciale l’entreprise de construction générale. Les créanciers sont tenus de produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Tournai, rue des Filles Dieu 1, à 7500 Tournai, dans un délai de trente jours (27 juin 2010).

(Get.) Guy Vandersmissen, notaris, te Tongeren. (23457)

Uit een akte verleden voor notaris Jacques Vernimmen, notaris, met standplaats, te Nijlen, op 3 september 2009, dragende de melding : « Geregistreerd twee blad(en), geen verz. te Lier, op 8 september 2009, deel 201, blad 35, vak 11. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur (get.) S. Van Britsom », blijkt dat de heer Joubert, Tobias, van Zuid-Afrikaanse nationaliteit, geboren te Stellenbosch (Zuid-Afrika) op 20 januari 1967, nationaal nummer 76.01.20 52788, en zijn echtgenote, Mevr. den Brande, Tamara Maria Albert, geboren te Lier op 18 september 1970, nationaal nummer 70.09.18 178-39, samenwonende te 2560 Nijlen, Broechemsesteenweg 251.

Pour bénéficier de la décharge, les personnes physiques qui, à titre gratuit, se sont constituées sûreté personnelle du failli sont tenues de déposer au greffe du tribunal de commerce une déclaration attestant que leur obligation est disproportionnée à leurs revenus et à leur patrimoine, les pièces dont question à l’article 72ter de la loi sur les faillites devant être jointes à cette déclaration.

Gehuwd onder het wettelijk stelsel, bij gebrek aan een huwelijkscontract, niet gewijzigd tot op heden.

Le premier procès-verbal de vérification des créances sera déposé au greffe du tribunal de commerce de Tournai le 17 juillet 2010.

Krachtens voormelde wijzigende akte werd door Mevr. Tamara Van den Brande, een onroerend goed in de gemeenschap gebracht.

Curateur : Me Opsomer, Thierry, chaussée de Warneton 340, 7784 Warneton. Juge-commissaire : Storme, Jean-François. Tournai, le 28 mai 2010. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (23456)

Intrekking faillissement − Faillite rapportée

Rechtbank van koophandel te Kortrijk

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 26 mei 2010, werd het volgende faillissement ingetrokken (faillietverklaring gewezen op 21 april 2010) : LP Center BVBA, Stationsstraat 136, te 8790 Waregem, ondernemingsnummer 0455.199.125, groothandel in andere consumentenartikelen. Rechter-commissaris : Danneels, Patrick. Curator : Mr. Segers, Kathleen, 8790 Waregem. De griffier, (get.) V. Soreyn.

Felix

Verhaeghestraat

5,

(23441)

Gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijksvermogensstelsel te wijzigen.

Nijlen, 25 mei 2010. Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Jacques Vernimmen, notaris. (23458)

Uit een akte verleden voor notaris Jacques Vernimmen, notaris, met standplaats, te Nijlen, op 24 februari 2010, dragende de melding : « Geregistreerd twee blad(en), geen verz. te Lier, op 28 maart 2010, deel 201, blad 78, vak 10. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur (get.) S. Van Britsom », blijkt dat de heer Janssens, Roger Paula, geboren te Lier op 9 mei 1963, nationaal nummer 63.05.09 273-39, en zijn echtgenote, Mevr. Vantomme, Marina Leona Anna, geboren te Vilvoorde op 22 juni 1958, nationaal nummer 58.06.22 440-63, samenwonende te 2560 Nijlen, Liersesteenweg 109. Gehuwd onder het wettelijk stelsel, bij gebrek aan een huwelijkscontract, niet gewijzigd tot op heden. Gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijksvermogensstelsel te wijzigen. Krachtens voormelde wijzigende akte werd door de heer Roger Janssens, een onroerend goed in de gemeenschap gebracht. Nijlen, 26 mei 2010. Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Jacques Vernimmen, notaris. (23459)

35484


Uit een akte verleden voor notaris Jacques Vernimmen, notaris, met standplaats, te Nijlen, op 1 september 2009, dragende de melding : « Geregistreerd een blad(en), geen verz. te Lier, op 8 september 2009, deel 201, blad 35, vak 5. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur (get.) S. Van Britsom », blijkt dat de heer Offermans, Walter Gilbert Louis, geboren te Wilrijk op 24 september 1959, nationaal nummer 59.09.24 535.47, en zijn echtgenote, Mevr. Helsen, Martine Gerarda, geboren te Lier op 25 september 1963, nationaal nummer 63.09.25 228.20, samenwonende te 2560 Nijlen, Kramostraat 32.

Uit een akte verleden voor notaris Jacques Vernimmen, notaris, met standplaats, te Nijlen, op 12 oktober 2009, dragende de melding : « Geregistreerd twee blad(en), geen verz. te Lier, op 21 oktober 2009, deel 201, blad 46, vak 6. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur (get.) S. Van Britsom », blijkt dat de heer Van Regenwortel, Marcel Lambert, geboren te Bevel op 21 augustus 1931, nationaal nummer 31.08.21 069.08, en zijn echtgenote, Mevr. Vercammen, Anna Maria, geboren te Herenthout op 6 mei 1936, nationaal nummer 36.05.06 066-60, samenwonende te 2270 Herenthout, Gelderstraat 43.





Krachtens voormelde wijzigende akte werd door de Mevr. Martine Helsen, een onroerend goed in de gemeenschap gebracht.

Krachtens voormelde wijzigende akte werd door de Mevr. Anna Vercammen, een onroerend goed in de gemeenschap gebracht.

Nijlen, 26 mei 2010.


Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Jacques Vernimmen, notaris. (23460)


Uit een akte verleden voor notaris Jacques Vernimmen, notaris, met standplaats, te Nijlen, op 4 november 2009, dragende de melding : « Geregistreerd drie blad(en), geen verz. te Lier, op 12 november 2009, deel 201, blad 51, vak 14. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur (get.) S. Van Britsom », blijkt dat de heer Lens, Guido Stefaan, geboren te Lier op 20 oktober 1950, nationaal nummer 50.10.20 243-83, en zijn echtgenote, Mevr. Lens, Hilda Carolina, geboren te Lier op 21 december 1957, nationaal nummer 57.12.21 088-78, samenwonende te 2270 Herenthout, Langstraat 153.

Uit een akte verleden voor notaris Jacques Vernimmen, notaris, met standplaats, te Nijlen, op 9 oktober 2009, dragende de melding : « Geregistreerd twee blad(en), geen verz. te Lier, op 15 oktober 2009, deel 201, blad 45, vak 11. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur (get.) S. Van Britsom », blijkt dat de heer Lenaerts, Francis Jozef Maria, geboren te Lier op 30 april 1958, nationaal nummer 58.04.30 267-79, en zijn echtgenote, Mevr. Vervoort, Irena Maria Constantia, geboren te Lier op 7 januari 1961, nationaal nummer 61.01.07 388-11, samenwonende te 2560 Nijlen (Kessel), Stationssteenweg 70.

Gehuwd onder het wettelijk stelsel, bij gebrek aan een huwelijkscontract, niet gewijzigd tot op heden. Gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijksvermogensstelsel te wijzigen. Krachtens voormelde wijzigende akte werd door Hilda Lens, een onroerend goed in de gemeenschap gebracht. Nijlen, 25 mei 2010. Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Jacques Vernimmen, notaris. (23461)

Uit een akte verleden voor notaris Jacques Vernimmen, notaris, met standplaats, te Nijlen, op 21 december 2009, dragende de melding : « Geregistreerd twee blad(en), geen verz. te Lier, op 23 december 2009, deel 201, blad 61, vak 1. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur (get.) S. Van Britsom », blijkt dat de heer Van Gansen, Benedictus Jozef Maria, geboren te Lier op 27 oktober 1965, nationaal nummer 65.10.27 227-10, en zijn echtgenote, Mevr. Caethoven, Christel Stanislas Juliana, geboren te Genk op 1 maart 1969, nationaal nummer 69.03.01 018.64, samenwonende te 2560 Nijlen, Achterbist 60.

Gehuwd onder het wettelijk stelsel, bij gebrek aan een huwelijkscontract, niet gewijzigd tot op heden. Gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijksvermogensstelsel te wijzigen. Krachtens voormelde wijzigende akte werd door de Mevr. Irena Vervoort, een onroerend goed in de gemeenschap gebracht. Nijlen, 25 mei 2010. Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Jacques Vernimmen, notaris. (23464)

Er blijkt uit een akte verleden voor notaris Maarten Duytschaever, te Gentbrugge, op 29 april 2010, dat de heer Vergult, Walter Emiel, en zijn echtgenote, Mevr. Verlodt, Angela Camilla Melanie, samenwonend te 9031 Gent (Drongen), Boskeetstraat 15, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd hebben door onder meer inbreng onroerende goederen. Gent, 26 mei 2010. (Get.) Maarten Duytschaever, notaris te Gentbrugge. (23465)

Gehuwd onder het wettelijk stelsel, bij gebrek aan een huwelijkscontract, niet gewijzigd tot op heden. Gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijksvermogensstelsel te wijzigen. Krachtens voormelde wijzigende akte werd door de Mevr. Christel Caethoven, een onroerend goed in de gemeenschap gebracht.

Er blijkt uit een akte verleden voor notaris Maarten Duytschaever, te Gentbrugge, op 29 april 2010, dat de heer De Raedt, Rien Jacques Eli, en zijn echtgenote, Mevr. Rogier, Sara Leen Luc, samenwonend te 9050 Gent (Gentbrugge), Hippoliet Persoonsstraat 55, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd hebben door onder meer inbreng onroerend goed.


Gent, 26 mei 2010.


(Get.) Maarten Duytschaever, notaris te Gentbrugge. (23466)

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Blijkens akte verleden voor notaris Hubert Van de Steene, te Denderleeuw, op 9 maart 2010, geregistreerd te Ninove op 9 maart 2010, drie bladen, geen verzending, boek 534, blad 34, vak 9, ontvangen vijfentwintig euro (S 25), getekend de eerstaanwezend inspecteur V. Bonte, hebben de heer De Schrijver (soms ook geschreven : De Schryver), Erik (soms ook geschreven : Eric) Karel, geboren te Denderleeuw op 29 maart 1943, en zijn echtgenote, Mevr. Bruyninckx, Annie Delphine, geboren te Aalst op 14 mei 1946, samenwonend te 1790 Affligem, Jean Baptist, Callebautstraat 56, gehuwd onder het beheer der wettige gemeenschap, thans wettelijk stelsel, bij gebrek aan huwelijkscontract, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd, namelijk : — inbreng in de huwgemeenschap door de heer De Schrijver, Eric Karel, voornoemd van een woonhuis te Affligem (derde afdeling, voorheen Teralfene), Jean Baptist Callebautstraat 56, gekadastreerd sectie A, nummer 35/02/N/2, met een oppervlakte volgens kadaster van vijf aren tweeëndertig centiaren;

35485

Bij akte verleden voor notaris Maurice Ide, te Hamme, op 10 mei 2010 « Geregistreerd twee rol drie verwijzing te Sint-Niklaas-1, 17 mei 2010, boek 564, blad 76, vak 20. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25). Getekend de ontvanger An Van Avermaet, eerstaanwezend inspecteur a.i. », blijkt dat de heer De Block, René Louis Stephanie, en zijn echtgenote, Mevr. Meersman, Zoë Elodie Maria, wonende te 9140 Temse, Sint-Jozefstraat 21, gehuwd onder het stelsel van de wettige gemeenschap blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Hippoliet, Cuelenaere, destijds te Temse, op 20 mei 1959, gewijzigd met behoud van het stelsel blijkens akte verleden voor notaris Maurice Ide, te Hamme, op 1 februari 2008, verder ongewijzigd tot op heden, hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd inhoudende het behoud van het bestaande huwelijksstelsel, houdende het wettelijk stelsel, doch met inbreng van verschillende onroerende goederen door de heer De Block, in het gemeenschappelijk vermogen. (Get.) M. Ide, notaris. (23470)

— toevoeging van een keuzebeding omtrent de toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen. Denderleeuw, 28 mei 2010. Namens de echtgenoten De Schrijver-Bruyninckx : (get.) H. Van de Steene, notaris. (23467)

Blijkens akte verleden voor notaris Hubert Van de Steene, te Denderleeuw, op 2 maart 2010, geregistreerd te Ninove op 10 maart 2010, drie bladen, geen verzending, boek 534, blad 31, vak 18, ontvangen vijfentwintig euro (S 25), getekend de eerstaanwezend inspecteur V. Bonte, hebben de heer Couck, Paul Petrus René Georges, geboren te Denderleeuw op 24 mei 1932, en zijn echtgenote, Mevr. Van Heghe, Maria Leontina Jozefa, geboren te Ninove op 6 november 1936, samenwonende te 9470 Denderleeuw, Guido Gezellestraat 80, gehuwd onder het stelsel van de wettelijke gemeenschap van goederen, ingevolge de bepalingen van hun huwelijkscontract, verleden voor notaris Roger Van Rossom, te Ninove, op 22 juli 1958, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd, namelijk : — herroeping van de gifte tussen echtgenoten, zoals voorzien in artikel drie van hun oorspronkelijk huwelijkscontract; — aanneming van een nieuw artikel drie, inhoudende contractuele erfstelling overeenkomstig artikel 1081 en volgende van het Burgerlijk Wetboek; — inbreng door de heer Couck, Paul, voornoemd in de huwgemeenschap van onroerend goed, zijnde een woonhuis, gelegen te Denderleeuw (eerste afdeling, voorheen Denderleeuw), Guido Gezellestraat 80, gekadastreerd sectie A, nummer 730/E, met een oppervlakte volgens kadaster van twee aren veertig centiaren; — toevoeging van een keuzebeding omtrent de toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen. Denderleeuw, 28 mei 2010. Namens de echtgenoten Couck-Van Heghe : (get.) H. Van de Steene, notaris. (23468)

Bij akte verleden voor notaris Walter Vanhencxthoven, te Herentals, op 29 april 2010, hebben de heer Bouts, Jules Maurice Henri Cornelis, geboren te Genk op 2 juli 1945, en echtgenote, Mevr. Hesemans, Marie Jeanne, geboren te Lommel op 9 januari 1949, samenwonende te Lommel, Speelpleinstraat 39, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd door middel van inbreng van onroerende goederen door Mevr. Hesemans, en de toevoeging van een keuzebeding. Voor de partijen : (get.) Walter vanhencxthoven, notaris. (23469)

Bij authentieke akte de dato 10 mei 2010, verleden voor notaris Jessica Verhaeghe, te Gistel, geregistreerd op het eerste registratiekantoor Oostende, op 17 mei 2010, twee bladen, geen verzendingen, boek 740, blad 92, vak 16, ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00), de E.a. Inspecteur-Ontvanger (get.) N. Vansteenkiste, hebben de heer Cobbaert, Maurice Gerard (rijksregisternr. 34.04.23 225-21, identiteitskaartnr. 590-4554233-12, uitgereikt te Gistel op 8 november 2006), geboren te Jabbeke op 23 april 1934, en echtgenote, Mevr. Devreese, Maria Theresia (rijksregisternr. 40.07.19 200-22, identiteitskaartnr. 5903773400-29, uitgereikt te Gistel op 27 juli 2006), geboren te Zevekote op 19 juli 1940, beiden wonend te Gistel (Zevekote), Sperestraat 4, gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Zevekote (Gistel) op 5 april 1961, onder het stelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Lucas Lauwers, te Ieper, op 29 maart 1961, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd. In deze akte werd door de echtgenoten het wettelijk stelsel behouden maar werden bedingen aangevuld, die niet leiden tot de vereffening van dit stelsel doch wel een dagelijke verandering in de samenstelling van de vermogens tot gevolg hebben, waarbij zij verzaken aan de mogelijkheid een boedelbeschrijving en een regeling wederzijdse rechten op te maken. Namens de voornoemde echtgenoten : (get.) Jessica Verhaeghe, notaris. (23471)

Uit een akte verleden voor notaris Philippe Vanlatum, notaris met standplaats te Oedelem, op 3 mei 2010, dragende de melding : « Geregistreerd twee blad(en), één verzending, te Brugge 4, op 11 mei 2010, Boek 211, Blad 70, Vak 07. Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00). De Eerstaanwezend Inspecteur (get.) Laga E.G. », blijkt dat : De heer Dumolyn, Marc Emiel Leopold, geboren te Blankenberge op 26 november 1960, nationaal nr. 60.11.26 007-65, identiteitskaart nr. 5905770670-69, en zijn echtgenote, Mevr. Verheecke, Ronalde Maria Margareta, geboren te Beernem op 26 april 1962, nationaal nr. 62.04.26 248-11, identiteitskaart nr. 590-1405580-76, samenwonende te 8340 Damme, Stationsstraat 98A. Gehuwd onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Piet Denys, te Ruddervoorde, op 22 september 1988, niet gewijzigd tot op heden. Gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijkscontract te wijzigen. Krachtens voormelde wijzigende akte werd door de echtgenoten Dumolyn-Verheecke een beperkte gemeenschap toegevoegd. Oedelem, 21 mei 2010. Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Philippe Vanlatum, notaris te Oedelem. (23472)

35486


Bij akte verleden voor het ambt van Mr. Philip Goossens, geassocieerd notaris, vennoot van de burgerlijke vennootschap onder de rechtsvorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, genaamd « Goossens & Vanderstraeten, geassocieerde notarissen », met zetel te Opglabbeek, weg naar Zwartberg 24, op 25 mei 2010 hebben de heer Janssen, Jean Theodore Nicolas, geboren te Elen, thans deel uitmakend van de stad Dilsen-Stokkem, op 7 maart 1944, en zijn echtgenote, Mevr. Schreurs, Julia Maria Catharina, geboren te Opglabbeek op 29 mei 1947, samenwonende te 3660 Opglabbeek, Speeltuinstraat 3, die huwden te Opglabbeek op 9 juni 1970 onder het beheer der wettige gemeenschap van goederen dat werd bedongen in een huwelijkscontract gesloten bij akte die werd verleden voor het ambt van Mr. Jean-Theodore Clercx, toen notaris met standplaats te Genk, op 24 juni 1970, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd door inbreng in het tussen hen bestaande gemeenschappelijk huwelijksvermogen en onroerende goederen, deel uitmakend van het eigen vermogen van voornoemde Mevr. Schreurs, Julia Maria Catharina, en door toevoeging van een keuzebeding, zonder dat voor het overige hun huwelijksvermogensstelsel wordt gewijzigd. Opglabbeek, 28 mei 2010. Voor de echtgenoten Janssen-Schreurs : (get.) Goossens & Vanderstraeten, geassocieerde notarissen. (23473)

Il résulte d’un acte reçu par Me Patrick de Terwangne, notaire, à Ans, le 11 mai 2010, enregistré à Saint-Nicolas, le 21 mai 2010, volume 613, folio 36, case 01, trois rôles un renvoi aux droits de vingt-cinq euros, que : 1. M. Soussy, Aziz, né à Casablanca (Maroc) le 9 septembre 1980 et 2. son épouse, Mme Tutenel, Sophie Irène Marthe, née à Etterbeek le 9 novembre 1983, domiciliés ensemble à 4020 Liège, quai Orban 18, bte 0091. Epoux mariés en la commune d’Ans, le 13 octobre 2006 sous le régime de la séparation des biens suivant contrat de mariage reçu par Me Patrick de Terwangne, notaire, à Ans, le 20 septembre 2006, ont décidé d’insérer dans leur contrat de mariage des nouveaux articles relatifs à la création d’une société accessoire à leur régime de séparation des biens, à ses règles de fonctionnement et son partage, et comprenant les immeubles ci-après décrits apportés par Mme Tutenel, Sophie, savoir : 1) A concurrence de la totalité en nue-propriété dans les biens suivants : commune de La Roche-en-Ardenne — première division. Division : 83031 — Article : 05162 : 1. une maison de commerce sise place du Bronze 20, cadastrée section A, numéro 609 M pour une contenance de quatre cent vingt et un mètres carrés;

Bij akte verleden voor notaris Ann De Block, te Sint-Amands, op 20 mei 2010, hebben de heer Maes, Dirk Theophiel Celeste, geboren te Sint-Niklaas op 16 oktober 1959, en zijn echtgenote, Mevr. Marivoet, Brigitte Joanna Aloysius, geboren te Bornem op 30 april 1966, samenwonende te 2880 Bornem (Hingene), Leopoldstraat 32, bus A, een wijziging aangebracht aan hun huwelijksvermogensstelsel. Wijziging : behoud van het stelsel der scheiding van goederen, mits inbreng van een onroerend goed door de heer Maes, en toevoeging van een keuzebeding. Voor de verzoekers : (get.) Ann De Block, notaris. (23474)

Uit een akte verleden voor notaris Stefan D’Huys, notaris met standplaats te Kortessem, op 4 mei 2010, blijkt dat de heer Daenen, Lambert Henri Greta Lucien Maria, geboren te Tongeren op 6 mei 1970, en zijn echtgenote, Mevr. Kennes, Hanneke Angèle André, geboren te Schoten op 24 april 1972, samenwonende te 2840 Rumst, Clemenshoek 137, gehuwd onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Floris Hendrickx, te Wilrijk, op 10 oktober 1996, bij toepassing van artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijkscontract hebben gewijzigd door inbreng van een onroerend goed in de gemeenschap. Kortessem, 25 mei 2010. (Get.) Stefan D’Huys, notaris te Kortessem. (23475)

Uit een akte verleden voor notaris Stefan D’Huys, notaris met standplaats te Kortessem, op 6 mei 2010, blijkt dat de heer Provo, Michel Maria Marcel, geboren te Genk op 2 augustus 1962, en zijn echtgenote, Mevr. Milissen, Marijke Lambertine Jozefa, geboren te Tongeren op 19 juli 1963, samenwonende te 3700 Tongeren, Merebeemd 21, gehuwd onder het wettelijk stelsel, bij toepassing van artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd door inbreng van een onroerend goed in de gemeenschap door Mevr. Marijke Milissen, en door toevoeging van een keuzebeding van het gemeenschappelijk vermogen.

2. un garage sis rue Nulay +3a cadastré section A, numéro 609 N pour une contenance de nonante et un mètres carrés. 2) A concurrence de la moitié en nue-propriété dans les biens suivants : A. commune de La Roche-en-Ardenne — première division. Division : 83031 — Article : 05163 : un bois sis Thier de Spetale cadastré section E, numéro 509 H 3 pour une contenance de deux mille deux cent dix mètres carrés. B. commune de La Roche-en-Ardenne — cinquième division. Division : 83043 — Article : 06395 : pastart sis au lieu-dit « Ferme au Pont », cadastré section D, numéro 2337 G, pour une contenance de cinquante mètres carrés. C. Commune de La Roche-en-Ardenne — première division : Division : 83031 — Article : 05565 : une maison de commerce sis place du Marché 8, cadastrée section A, numéro 207 G, pour une contenance de deux cent cinquante-neuf mètres carrés. D. Commune de Watermael-Boitsfort, première division. Division : 21017 — Article : 13123 : une maison de commerce sise avenue du Bois de la Cambre 8, cadastrée section D, numéro 55 F 8, pour une contenance de deux cent soixante mètres carrés. Pour extrait analytique conforme : (signé) P. de Terwangne, notaire à Ans (Liège). (23477)

Aux termes de l’acte reçu par Me Stéphane Watillon, notaire associé, à Namur, le 20 mai 2010, portant modification au régime matrimonial de M. Burton, Albert Léon Suzanne Gaby Ghislain, né à Namur le 15 décembre 1971, et son épouse, Mme Kempen, Cécile Diane Denise Ghislaine, née à Etterbeek le 29 septembre 1976, domiciliés ensemble à 5100 Namur (Naninne), rue Chaudes-Voies 73, mariés à Namur le 26 juin 1999, sans avoir fait précéder leur union d’un contrat de mariage, et n’ayant apporté jusqu’alors aucune modification à leur régime matrimonial. Les dits époux ont déclaré :

Kortessem, 25 mei 2010. (Get.) Stefan D’Huys, notaris te Kortessem. (23476)

maintenir pour leur régime matrimonial le régime légal de communauté, tel qu’il est établi par les articles 1398 à 1450 du Code civil;

BELGISCH STAATSBLAD — 03.06.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE modifier la composition du patrimoine commun comme suit : M. Albert Burton a déclaré apporter à la communauté, avec le passif le grevant, le bien décrit ci-après, dont il est propriétaire : A NaninneNamur : une parcelle de terrain en pente, avec puits, sise à front de la rue Chaudes-Voies et une parcelle de terrain sise à front de la rue Chaudes-Voies.

35487

Ont modifié leur contrat de mariage sans en changer le régime par apport au patrimoine commun d’un bien immeuble propre à M. Luciano Alvarez-Sal. Pour extrait analytique conforme : (signé) Vincent Labenne, notaire à Courcelles. (23482)

Adopter des dispositions, en cas de décès ou de séparation. Namur, le 28 mai 2010. (Signé) Stéphane Watillon, notaire. (23478)

M. Motte, Alain Georges, né à Tournai le 6 décembre 1957 (RN : 571206-189-39), et son épouse, Mme Seutin, Françoise Huguette Germaine, née à Maurage le 26 février 1961 (RN : 610226-154-70), domiciliés ensemble à Tournai (Chercq), rue Louis Chevalier 24, ont modifié leur contrat de mariage par acte reçu par le notaire Christian Quievy, à Antoing, le 26 mars 2010 en faisant apport au patrimoine commun d’un bien propre. Pour les époux : (signé) Christian Quievy, notaire. (23479)

Aux termes d’un acte modificatif de régime matrimonial reçu par nous Vincent Labenne, notaire, à Courcelles, le 11 mai 2010, enregistré à Fontaine-l’Evêque, le 12 du même mois, volume 523, folio 74, case 05, M. Biddelo, Isidore, né à Charleroi le 17 mars 1951 (R.N. : 510317-12173), domicilié à 1340 Ottignies-Louvain-La-Neuve (Ottignies), rue de Mont-Saint-Guibert 1a, et son épouse, Mme Verslegers, Christine Mauricette G., née à Gosselies le 19 mai 1959 (R.N. : 590519-106-16), domiciliée à 6183 Courcelles (Trazegnies), rue de Gouy 17. Mariés sous le régime de la communauté légale à défaut de contrat de mariage, non modifié depuis lors. Ont convenu d’un apport par Mme d’un immeuble propre au patrimoine commun. Pour extrait analytique conforme : (signé) Vincent Labenne, notaire. (23480)

Aux termes d’un acte reçu le 29 avril 2010, par Me Bernard Willocx, notaire de résidence à Bruxelles, M. Wijngaard, John Louis Marie, né à Etterbeek le 9 février 1942, et son épouse, Mme Girard, Simone Marie Renée Georgette Jeanne, née à La Montagne (France) le 24 juillet 1944, domiciliés ensemble à 1330 Rixensart, avenue des Tourterelles 13, mariés sous le régime de la séparation de biens pure et simple aux termes de leur contrat de mariage reçu par le notaire Pierre Willocx, à Bruxelles, le 2 octobre 1972, ont déclaré modifier leur régime matrimonial par l’adjonction à leur régime de séparation des biens d’une société limitée à un bien immeuble, qui sera attribuée au conjoint survivant pour une moitié en pleine propriété et l’autre moitié en usufruit, et par l’apport par M. John Wijngaard à cette société limitée, d’une maison d’habitation située à Rixensart (première division), avenue des Tourterelles 13, cadastrée section E numéro 159 F pour une contenance de dix ares dix-neuf centiares (10 a 19 ca), lui appartenant en propre.

Aux termes d’un acte de modification de régime matrimonial reçu par Me Bernard Degive, notaire à Neuville-en-Condroz, le 7 mai 2010, enregistré à Comblain-au-Pont, le 17 mai 2010, volume 427, folio 47, case 14, M. Tseyep Sime, Valérie, né à Batchingou (Cameroun) le 8 avril 1975, et Mme Kamsu Mevogbi, Josiane Aurélie, née à Mbo (Cameroun) le 16 octobre 1976, domiciliés à Liège, rue de Serbie 17/001, mariés sous le régime légal camerounais, à défaut de contrat de mariage, ont apporté une modification à leur régime matrimonial, entraînant la liquidation du régime préexistant, en adoptant les dispositions suivantes : soumission de leur régime matrimonial à la législation du Royaume de Belgique, conformément à l’article 49 du Code de droit international privé; adoption du régime de la séparation des biens pure et simple en vigueur en Belgique. Pour extrait analytique conforme dressé par le notaire Bernard Degive, soussigné, le 27 mai 2010 : (signé) Bernard Degive, notaire. (23483)

Aux termes d’un acte reçu par Me Pierre Germay, notaire de résidence à Liège, en date du 27 mai 2010, M. Vroonen, Claude Félicien Léopold, né à Liège le 6 juin 1945 (numéro au registre national 45.06.06 095-33), et son épouse, Mme Collette, Jacqueline Laure Joséphine Marie, née à Grivegnée le 28 mai 1945 (numéro au registre national 45.05.28 096-44), tous deux domiciliés à 4000 Liège, quai de Rome 61/0054, ont modifié leur régime matrimonial en effectuant un apport de deux biens propres ci-dessous décrits, l’un appartenant à M. Claude Vroonen et l’autre appartenant à Mme Jacqueline Collette, à la communauté existante sans autre modification au régime matrimonial proprement dit. Pour les époux Vroonen-Collette, (signé) Pierre Germay, notaire à Liège. (23484)

Onbeheerde nalatenschap − Succession vacante

Par ordonnance rendue le 10 mai 2010, par M. le président du tribunal de première instance de Huy, Me Cécile Lannoy, avocat, dont le cabinet est sis à 4500 Huy, rue Delperée 5, a été désignée en qualité d’administrateur provisoire de la succession de M. André Delsemme, né à Anthisnes le 2 octobre 1950, et domicilié en dernier lieu à 4540 Ampsin, rue de la Gare 8A, décédé à Huy le 1er mai 2010. Les créanciers de la succession sont invités à faire connaître leurs droits à l’administrateur, par avis recommandé, dans les trois mois de la présente insertion. Huy, le 26 mai 2010. (Signé) Cécile Lannoy, avocat. (23485)

Pour extrait conforme : (signé) Bernard Willocx, notaire. (23481)

D’un acte reçu par nous, Vincent Labenne, notaire à la résidence de Courcelles, en date du 11 mai 2010, portant à la suite la mention d’enregistrement suivante : « Enregistré à Fontaine-l’Evêque, le 12 mai 2010, volume 523, folio 74, case 06; un rôle, sans renvoi. Reçu : vingt-cinq euros (25 euros), le receveur (signé) a.i. J. Vancoillie », il résulte que M. Alvarez-Sal, Luciano, né à Madrid (Espagne) le 12 août 1944 (R.N. : 440812-151-81), et son épouse, Mme Berthaumieu, Jeannette, née à Gent le 24 novembre 1946 (R.N. : 461124-102-27), domiciliés à 6180 Courcelles, rue Verte 22.

Par ordonnance prononcée le 10 mai 2010, Me Jean-Louis Sorel, avocat, dont le cabinet est situé à Baisy-Thy, place d’Hattain 46, est désigné en qualité d’administrateur provisoire de la succession de Mme Béatrice Marie Marsia, née à Court-Saint-Etienne le 19 octobre 1941, de son vivant domiciliée en dernier lieu à Court-SaintEtienne, avenue des Pavots 4, décédée à Ottignies le 2 mars 2010. L’administrateur prie les créanciers éventuels de lui faire parvenir une éventuelle déclaration de créance accompagnée des pièces justificatives endéans les trois mois de la publication de cet avis au Moniteur belge. (Signé) J.-L. Sorel, avocat. (23486)

35488


Par décision prononcée le 6 mai 2010, par le tribunal de première instance de Liège (RQ 10/806/B), Me Dominique Jabon, avocat, juge suppléant, dont le cabinet est établi à 4041 Vottem, rue de Liège 53, a été désignée en qualité de curateur à la succession réputée vacante de Santisteban Gomez, Carlos, né à Algeciras-Cadiz (Espagne) le 24 octobre 1985, en son vivant domicilié à 4000 Liège, résidence « Prince de Liège », place des Déportés 9, et décédé à Liège le 1er novembre 2009.

Par ordonnance rendue en date du 17 mai 2010, le président du tribunal de première instance de Verviers a désigné Me Vincent Dupont, avocat au barreau de Verviers, dont l’étude est sise à 4900 Spa, place Achille Salée 1, en qualité d’administrateur provisoire de la succession de Du Jardin, Baptiste, né à Anderlecht le 24 avril 1927, en son vivant domicilié à 4900 Spa, rue de la Géronstère 9/A3.1, et décédé à Pepinster le 22 mars 2010.

Les créanciers de la succession sont priés d’adresser leur déclaration de créance au curateur, dans les trois mois à compter de la publication de cet avis. (Signé) Dominique Jabon, avocat. (23487)

(23489)

Par décision prononcée le 17 mai 2010, par le tribunal de première instance de Liège (RQ 10/987/B), Me Dominique Jabon, avocat, juge suppléant, dont le cabinet est établi à 4041 Vottem, rue de Liège 53, a été désignée en qualité de curateur à la succession réputée vacante de Goldecki, Jan, né à Chocz (Pologne) le 24 novembre 1922, en son vivant domicilié à 4000 Liège, rue Simon Radoux 75, et décédé à Liège le 10 février 2010. Les créanciers de la succession sont priés d’adresser leur déclaration de créance au curateur, dans les trois mois à compter de la publication de cet avis. (Signé) Dominique Jabon, avocat. (23488)

(Signé) V. Dupont, avocat.

Tribunal de première instance de Namur

La troisième chambre du tribunal de première instance de Namur a désigné en date du 26 mai 2010, Me Grossi, Pierre, avocat à Namur, section Jambes, rue de Dave 45, en qualité de curateur à la succession vacante de Roland, Guy Edgard Ernest Paul, né à Hampstead (Grande-Bretagne) le 20 juillet 1918, de son vivant domicilié à 5100 Dave, rue Saint-Hubert 84, et décédé à Namur le 14 janvier 2003. Namur, le 26 mai 2010. Le greffier chef de service, (signé) M. Delhamende.

Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. − Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. Adviseur/Conseiller : A. VAN DAMME

(23490)

DONDERDAG 3 JUNI 2010 JEUDI 3 JUIN Föderaler Öffentlicher Dienst Inneres

Recommend Documents