Burgemeester
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Uw brief van
De voorzitter van de Commissie Bestuur
Uw kenmerk Ons kenmerk
BSD/2013.502 - RIS 267832 Doorkiesnummer
070 - 353 29 37 E-mailadres Aantal bijlagen
1 Datum
20 november 2013 Onderwerp
Voortgang invoering gewijzigde Drank- en Horecawet in Den Haag
Zeer geachte mevrouw Michels-Spee, Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt mij verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de Drank- en Horecawet. De Drank- en Horecawet ziet toe op instellingen, inrichtingen en ondernemers die alcohol schenken of verstrekken. De ambitie is om de naleving van de Drank- en Horecawet te verbeteren. Hiermee wordt beoogd om schadelijk alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan en alcoholgerelateerde openbare ordeproblemen als overlast, agressie en geweld terug te dringen. Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten om de naleving te bevorderen. Daarnaast willen wij ondernemers en paracommerciële rechtspersonen stimuleren en de ruimte geven om zelf maatregelen te treffen om de naleving van de Drank- en Horecawet te verbeteren. Vereenvoudiging vergunningstelsel Begin januari 2013 is het vergunningstelsel op een aantal punten aangepast. Hierdoor is het voor ondernemers eenvoudiger geworden om een aanvraag in te dienen: • • •
Sinds 1 januari dit jaar is bij wijziging van een leidinggevende een melding aan de burgemeester voldoende. Voorheen moest hiervoor een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Inmiddels is zo’n zeventig keer van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De nieuwe leidinggevende kan direct na ontvangst van de bevestiging van de melding aan de slag. Sinds 1 januari zijn 120 nieuwe leidinggevenden op deze wijze aangemeld. 119 van hen voldeden aan de vereisten. In één geval leidde dit alsnog tot een weigering. Er is een landelijk digitaal systeem van personen met een SVH-diploma sociale hygiëne, waarvan Den Haag gebruik maakt. In dit register zijn alle Verklaringen Sociale Hygiëne opgenomen. Deze Verklaring Sociale Hygiëne is wettelijk verplicht voor de leidinggevenden van horeca-inrichtingen en in Den Haag ook verplicht voor vergunningplichtige grotere evenementen. Doordat de gemeente dit nu zelf kan controleren, hoeft de ondernemer geen kopieën meer aan te leveren van dit diploma.
Inlichtingen bij
Anneke Duijvenvoorde Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 070 - 353 29 37 Fax: 070 - 353 2758
BSD/2013.502
2
Al deze maatregelen maken het vergunningensysteem simpeler en sneller en dragen er aan bij de administratieve lasten voor ondernemers tot een minimum te beperken. Toezichthouders geslaagd en benoemd De vier beoogd toezichthouders waren tijdens de commissievergadering op 30 januari aanwezig. Zij waren toen nog in afwachting van de uitslag van het examen Toezichthouder Drank- en Horecawet. Half februari ontvingen zij het bericht dat zij waren geslaagd. Op 13 maart stelde ik de gemeenteraad in kennis van het aanstellingsbesluit (RIS 257261). De Haagse toezichthouders behoorden landelijk gezien tot de eerste lichting toezichthouders die examen hebben afgelegd. Uit 3e Monitor Bijzondere Wetten 2013 (Bureau Horeca Bijzondere Wetten) blijkt dat 40% van de Nederlandse gemeenten nog steeds geen gemeentelijk toezichthouders heeft aangesteld. De Haagse toezichthouders vormen het Kernteam Drank en Horeca. Dit team is sinds eind januari actief en vanaf 22 maart 2013 operationeel. Deze toezichthouders hebben tussen april en september ruim vierhonderd keer in slijterijen, supermarkten, horecagelegenheden en bij sportverenigingen gecontroleerd op drankverkoop aan minderjarigen. In die periode hebben zij zes keer een boeterapport opgemaakt voor verkoop aan een 16-minner en twintig keer een boeterapport voor een slijterij waar de vergunningsvoorwaarden niet werden nageleefd. Op basis van deze boeterapporten zijn bestuurlijke maatregelen genomen in de vorm van schriftelijke waarschuwingen. In een aantal gevallen slijterijen die niet voldoen aan de inrichtingseisen - is een procedure gestart om tot intrekking van de vergunning over te gaan. Strafrechtelijke handhaving alcoholverbod Sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Drank- en Horecawet is het voor jongeren onder de 16 jaar verboden om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen. Bij overtreding zijn deze jongeren strafbaar. De Driehoek heeft bepaald dat bij overtreding van dit verbod, politie en handhavingsteam direct verbaliserend optreden en tot vervolging overgaan. Een eenduidige en consequente aanpak zal naar het oordeel van de Driehoek vruchten afwerpen. Daarnaast past dit besluit bij het streven naar maatwerk in plaats van generieke maatregelen die iedereen in een gebied treffen. Dit kan bijdragen aan de ambitie uit het Integraal Veiligheidsplan 2012-2015 om te komen tot een vermindering van het aantal alcoholverbodsgebieden. Sinds 1 januari 2013 is op basis van artikel 45 DHW 8 keer strafrechtelijk geverbaliseerd; zowel door zowel gemeentelijke handhavers als politie 4 keer. Handhavingsmodel In aanvulling op het bestaande handhavingskader horeca is een handhavingsmodel opgesteld op basis waarvan tegen overtredingen van de gewijzigde DHW wordt opgetreden. Dit model is in concept voorgelegd aan (belangenverenigingen voor) supermarkten, horeca, slijterijen, coffeeshops en paracommerciële rechtspersonen. Daarna is het model behandeld in de Driehoek. Het handhavingsmodel geeft onder andere aan hoe het ‘three strikes out’ principe, dat met de gewijzigde DHW is geïntroduceerd, wordt gehanteerd bij niet-vergunningplichtige inrichtingen, zoals detailhandel, supermarkten en warenhuizen. Ruim 75% van de gemeenten heeft nog geen handhavingsbeleid vastgesteld. Met het accorderen van de aanvulling van het bestaande model behoort Den Haag tot de 25% die dat wel heeft. De burgemeester zal dat na de commissiebehandeling doen. Het handhavingsprotocol horeca dat de burgemeester en de gemeenteraad in 2010 als onderdeel van de Toekomstvisie Horeca Den Haag 2010-2015 (RIS 168865) hebben vastgesteld, is inhoudelijk ongewijzigd. In het bijgevoegde handhavingsmodel wordt hier dan ook naar verwezen. Om het overzicht van de wijze waarop handhavingsmaatregelen worden toegepast zo helder en overzichtelijk mogelijk te houden, zijn de meest voorkomende overtredingen/incidenten en de bijbehorende bestuurlijke maatregelen in het bijgevoegde handhavingsmodel nog een keer weergegeven. Dit geeft duidelijkheid voor ondernemers en toezichthouders. Belangrijk uitgangspunt van het handhavingsmodel is dat het optreden van politie, gemeente en Openbaar Ministerie complementair aan elkaar is en dat de handhavingsmaatregelen elkaar over en weer zoveel mogelijk versterken. Het OM zal daarbij steeds op basis van zijn eigen vervolgingsbeleid bepalen of vervolgd wordt of niet. Het handhavingsmodel treft u als bijlage hierbij aan.
BSD/2013.502
3
Ik ben geen voorstander van het invoeren van de bestuurlijke boete in het kader van de Drank- en Horecawet. De gemeente heeft voor de overheveling van het toezicht op de DHW van het rijk naar de gemeente geen budget gekregen. Het invoeren van de bestuurlijke boete op dit punt betekent evenwel dat de gemeente, naast alle capaciteit die is gemoeid met de invoering van dit instrument, in elk individueel geval de administratie en afwikkeling zelf moet organiseren. Het hanteren van de bestuurlijke boete kost de gemeente veel meer personele capaciteit dan beschikbaar is. Hiermee zijn aanzienlijke kosten gemoeid, die niet worden terugverdiend via de opbrengsten van de bestuurlijke boete. Bovendien werken de bestaande handhavingsinstrumenten (in de regel één of twee waarschuwingen, gevolgd door een sluiting bij een derde overtreding) naar tevredenheid, zodat op dit moment de noodzaak tot het invoeren van de bestuurlijke boete ontbreekt. De horecabranche heeft gereageerd op het concept handhavingsmodel. Vanuit de horeca wordt van oudsher regelmatig aangevoerd dat alleen handhavend moeten worden opgetreden als de ondernemer verwijtbaar heeft gehandeld. Hierover zijn sinds jaar en dag vele gesprekken met horeca-ondernemers gevoerd. Bovendien komt dit regelmatig naar voren tijdens bezwaar- en beroepsprocedures. Gelet op het belang van de openbare orde is het aantonen van verwijtbaar handelen door de ondernemer niet vereist. Er kunnen maatregelen nodig zijn omdat de openbare orde dit vergt; óók als de ondernemer niet verwijtbaar heeft gehandeld. Dit uitgangspunt is ongewijzigd. Volgens vaste jurisprudentie speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de ondernemer geen rol bij de vraag of zich een situatie voordoet die tot een maatregel noopt. Ook de Vereniging Haagse Cannabisshops (VHCS) heeft gereageerd op het concept-handhavingsmodel. Ik benadruk dat in het handhavingsbeleid ten aanzien van de gedoogcriteria inhoudelijk niets wijzigt. Dit beleid heeft er in belangrijke mate aan bijgedragen dat momenteel in Den Haag sprake is van een kleinschalige, transparante en beheersbare coffeeshopbranche. Wel sterkt de brief van de VHCS mijn opvatting dat de context waarin de coffeeshopbranche opereert, wezenlijk verschilt van reguliere horeca en andere branches waar sprake is van de verkoop van alcohol. Dit brengt mij ertoe om het handhavingsbeleid bij overtreding van gedoogcriteria voor coffeeshops separaat te houden van het algemene handhavingsmodel voor horeca, supermarkten, slijters en andere vormen van detailhandel waar alcohol wordt verkocht. Uiteraard geldt bij overtredingen of incidenten waarbij geen sprake is van overtreding van de gedoogcriteria, maar van bijvoorbeeld voorschriften van de horecavergunning, voor alle horeca, dus ook voor coffeeshops, wel het algemene handhavingsmodel. Leeftijdsgrenzenteam van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) De NVWA ondersteunt gemeenten in het jaar 2013 kosteloos bij de controle op de naleving van de leeftijdsgrenzen. Het leeftijdsgrenzenteam hanteert strikte voorwaarden voor de inzet, waaronder de aanwezigheid van benoemde toezichthouders DHW. Den Haag voldoet aan die eisen. Het leeftijdsgrenzenteam is tot nu toe twee keer met het Kernteam Drank en Horeca op stap geweest. Tijdens deze controleavonden zijn enkele overtredingen geconstateerd: in een avondwinkel, een supermarkt en een shishalounge. De gemeentelijke handhavers hebben een boeterapport opgemaakt op basis waarvan in twee gevallen een eerste waarschuwing volgde en het derde geval had al eerder een overtreding gemaakt, waardoor een intrekking van de DHW-vergunning volgde. Er zullen nog meer controleavonden met het NVWA leeftijdsgrenzenteam volgen. Probleemlocaties in kaart brengen De nadere invulling en keuzes over de inzet van het Kernteam Drank en Horeca op specifieke probleemlocaties vindt risicogestuurd plaats. In december 2012 kondigde ik aan (RIS 255782) dat we de probleemlocaties op diverse manieren in kaart brengen. De eerste inventarisatie van de hulpverleningspartners heeft weinig opgeleverd in de zin van concrete hotspots. De politie heeft wel hotspots in kaart gebracht op basis van registraties in het systeem. Dit levert een concentratie op in de uitgaansgebieden. Ook de leefbaarheidsscans die in de stadsdelen worden voorbereid, hebben enkele concrete aanwijzingen opgeleverd van verkoop aan jongeren. De inzet van gemeentelijke handhavers en de politie zal zich primair richten op de risico locaties in de stadsdelen en op de uitgaansgebieden.
BSD/2013.502
4
Bovendien zijn de handhavingsteams en wijkbureaus van politie een belangrijke bron van informatie om snel te kunnen reageren op actuele ontwikkelingen. Het belang van het doorgeven van signalen aan het Kernteam Drank- en Horeca is in diverse fora en bijeenkomsten onder de aandacht gebracht. Verhoging alcoholleeftijd van 16 naar 18 jaar De Eerste Kamer heeft ingestemd met de motie Dik-Faber c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 341, nr. 16), waarmee de leeftijdsgrens verhoogd wordt van 16 naar 18 jaar. Deze wetswijziging gaat per 1 januari 2014 in. Ook hiervoor geldt dat het rijk geen extra financiële middelen beschikbaar stelt, terwijl de toch al hoge druk op de gemeentelijk handhavingscapaciteit er wel verder door toeneemt. De oplossing moet wederom worden gezocht in een slimme en nauwkeurig gedoseerde inzet van de momenteel beschikbare handhavingscapaciteit van gemeente en politie. De wethouder VDMO zal in het voorjaar van 2014, op basis van de voornemens en plannen verwoord in de nota volksgezondheid ‘Gezond aan de slag!’ (RIS 181971) en de uitkomsten van het onderzoek van STAP naar de nalevingsgrenzen bij alcoholverstrekking door supermarkten, slijterijen, horeca en sportkantines in Den Haag, het wettelijk verplichte preventieplan maken. Daarbij is uiteraard aandacht voor de samenhang met het handhavingmodel. Verordening paracommercie De gemeente is verplicht om vóór 1 januari 2014 regels in een verordening op te nemen voor de paracommerciële horeca, die in eigen beheer horecafaciliteiten exploiteert, zoals studentenverenigingen, sportverenigingen en schouwburgen. Deze verordening is onder andere gericht op het voorkomen van oneerlijke mededinging ten opzichte van de reguliere horeca, het voorkomen van de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar en alcoholgerelateerde overlast. De paracommercie wordt geregeld in een separaat raadsvoorstel tot wijziging van de APV. Paracommerciële instellingen kunnen naast hun eigenlijke activiteiten andere activiteiten ontplooien waarbij alcohol wordt geschonken. Ook zij zullen zich moeten houden aan de wetten en regels die voor het schenken van alcohol gelden. Daarnaast moet worden voorkomen dat ze gaan concurreren met de reguliere horeca. Door het aantal bijeenkomsten per kalenderjaar te beperken tot een maximum van 12, blijven de activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard het hoofddoel. Dit beschermt de reguliere horeca tegen oneerlijke concurrentie. Om tegen te gaan dat jeugdige bezoekers ongewild in aanraking komen met sterke drank in een nietreguliere horeca-inrichting wordt voorgesteld het verstrekken van sterke drank in onderwijsinstellingen, sportinstellingen en jeugdinstellingen te verbieden. Een ontheffing kan worden verleend indien bijvoorbeeld wordt aangetoond dat gedurende een bepaalde tijdsruimte niet of nauwelijks sprake is van jeugdige bezoekers. Overigens bestonden er ook voor de invoering van de gewijzigde Drank- en Horecawet al regels voor de paracommerciële horeca. Voorheen waren deze als voorschriften en beperkingen verbonden aan de dranken horecavergunning. In de onderliggende verordening sluiten we zoveel mogelijk aan bij de tot nu toe gehanteerde vergunningsvoorwaarden en de VNG-modelverordening. Een groot aantal organisaties heeft de gelegenheid gekregen om de conceptversie van de verordening te lezen en daarop te reageren, variërend van Koninklijke Horeca Nederland als vertegenwoordiger van de horeca in Den Haag, een aantal individuele horeca-ondernemers, Haagse studentenverenigingen, Haagse welzijnsorganisaties tot de Sportadviesraad als vertegenwoordiger van de Haagse sportverenigingen. Hieruit zijn geen negatieve zienswijzen voortgekomen.
BSD/2013.502
5
Bevoegdheden Raad In de brief van december 2012 staan de extra bevoegdheden van de gemeenteraad beschreven. Voor koppeling van toegangsleeftijden aan sluitingstijden bij gemeentelijke verordening ziet het college op dit moment geen aanleiding. Tot op heden is niets gebleken van problemen veroorzaakt door jongeren die na een bepaald tijdstip in de horeca verblijven. Ook vanuit het oogpunt van volksgezondheid zijn er geen signalen die aanleiding geven tot nadere regelgeving op dit punt. Onder deze omstandigheden zou extra regelgeving onnodig belastend zijn voor de betrokken ondernemers en bovendien onnodig beslag leggen op de schaarse handhavingscapaciteit. Dit past in het landelijk beeld, waaruit blijkt dat slechts 8% van de gemeenten tot dusver heeft besloten om regels vast te leggen in een verordening omtrent de koppeling van toegangsleeftijd aan sluitingsleeftijd.(3e Monitor Bijzondere Wetten 2013, Bureau Horeca Bijzondere Wetten). Ook voor de mogelijkheid om prijsacties met een verordening te regelen ziet het college op dit moment geen aanleiding. Den Haag kent momenteel geen problemen veroorzaakt door stuntprijzen, happy hours of andere acties waarbij onbeperkt kan worden gedronken voor een laag bedrag. Het college heeft vertrouwen in de betrokken branches (horeca, slijterijen, supermarkten), die er blijk van hebben gegeven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te kennen en serieus te nemen, door bijvoorbeeld het opstellen van gedragscodes, het trainen van het eigen personeel en het uitvoeren van mysteryshopping in de eigen winkels. Bovendien zijn er bezwaren voor zowel de betrokken marktsectoren als praktische bezwaren voor de handhavers, die dan voor alle winkels en slijterijen een administratie van de verkoopprijzen van alcohol moeten gaan bijhouden. Om te kunnen bepalen of sprake is van stuntprijzen moet namelijk worden aangetoond welke prijzen gewoonlijk worden gevraagd in een bepaald verkooppunt. Daarvoor moeten de verschillende prijzen voor langere tijd zijn bijgehouden. Dat vergt veel inspanning en levert hoge toezichtslasten op. De VNG raadt om deze reden af gebruik te maken van de mogelijkheid om bij verordening prijsacties te reguleren. Het landelijk beeld laat zien dat 17% van de gemeenten gebruik maakt van de mogelijkheid om prijsacties te reguleren met een verordening en 36% geeft aan een verbod op happy hours voor horeca bedrijven te hebben ingesteld (3e Monitor Bijzondere Wetten 2013, Bureau Horeca Bijzondere Wetten). Uiteraard blijft het college de ontwikkelingen nauwgezet volgen, zodat als daartoe op enig moment aanleiding is, alsnog nadere maatregelen kunnen worden genomen. In dit verband is relevant dat het college het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) heeft ingehuurd voor een onderzoek naar de naleving van de leeftijdsgrenzen bij alcoholverstrekking door supermarkten, slijterijen, horeca en sportkantines in Den Haag. Bij dat onderzoek hebben getrainde 15- en 16-jarige mysteryshoppers de afgelopen periode aankooppogingen gedaan bij verkooppunten van alcohol. Zodra de resultaten van het onderzoek bekend zijn, zal uw commissie daarover worden geïnformeerd. Hierbij teken ik aan dat STAP dit soort onderzoeken al bij diverse gemeenten heeft uitgevoerd. Het algemene beeld dat uit deze onderzoeken naar voren komt, is dat op het punt van verkoop van alcohol aan jongeren nog een slag te maken valt. De resultaten van het onderzoek in Den Haag worden in eerste aanleg gebruikt om het toezicht en de handhaving nader te richten en voor het wettelijk verplichte preventieplan dat wethouder VDMO maakt op basis van de voornemens en plannen verwoord in de nota volksgezondheid ‘Gezond aan de slag!’ (RIS 181971). Als preventie, toezicht en handhaving in onderlinge samenhang niet het gewenste resultaat opleveren dan kan ook nadere regelgeving aan de orde komen. Uiteraard zal uw commissie hier nadrukkelijk bij worden betrokken.
BSD/2013.502
6
Vervolgtraject Begin 2014 informeer ik u over de resultaten van het onderzoek van STAP naar de naleving van de leeftijdsgrenzen bij alcoholverstrekking door supermarkten, slijterijen, horeca en sportkantines in Den Haag. Verder zal ik u in de loop van het komend jaar informeren over de resultaten van het Kernteam Horeca en, als daartoe aanleiding is, over andere relevante ontwikkelingen bij het toezicht op de Dranken Horecawet. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met de meeste hoogachting, J.J. van Aartsen