Verborgen armoede: aan het werk en toch arm? Lezing voor de armoedeconferentie Armoede Werkgroep BAR Ridderkerk, donderdag 21 mei 2015 Erik Snel Afdeling Sociologie (EUR)
[email protected]
Inhoud
1. Wat is armoede? Definities en overwegingen 2. Armoede in Nederland: ontwikkelingen en risicogroepen 3. Werkende armen: onderzoek in Nederland en in Amsterdam 4. Conclusies
Wat is armoede: definities en overwegingen • Armoede: absoluut of relatief? • Absolute armoede: minimale bestaansbehoeften om te overleven. Komt in Nederland bijna niet voor • Relatieve armoede: niet in staat een minimaal aanvaardbare levenstandaard (volgens de normen van de samenleving en de tijd) te realiseren • De armen zijn uitgesloten van het “algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving” (Jan Vranken)
Wat is armoede: definities en overwegingen “Individuals, families and groups in the population can be said to be in poverty when they lack the resources to obtain the types of diet, participate in the activities and have the living conditions and amenities which are customary (..) in the societies in which they belong” P. Townsend (1979), Poverty in the United Kingdom
Wat is armoede: definities en overwegingen Armoede is “..het onvermogen van bepaalde groepen of personen om die bestaansvoorwaarden te realiseren – diëten, noodzakelijke consumptiegoederen, rechten en diensten – die hen in staat stelt om als volwaardig lid van de eigen samenleving te functioneren”
Het gaat dus om volwaardig burgerschap! Engbersen & Snel (1997), De Kwetsbaren. Tweede jaarrapport armoede en sociale uitsluiting
Wat is armoede: definities en overwegingen Armoede: niet alleen een laag inkomen • Inkomensarmoede gaat vaak, maar niet altijd gepaard met lage levenstandaard (materiële en sociale deprivatie) • Afhankelijk van armoededuur • Afhankelijk van andere “hulpbronnen”: eigen tuin, informele steun vanuit sociaal netwerk (“sociaal kapitaal”), informele neveninkomsten of subsidies van de overheid
Wat is armoede: definities en overwegingen Armoede als gering inkomen • Probleem van “breed armoedebegrip”: moeilijk onderzoekbaar, geen data beschikbaar • Toch maar armoede als inkomensarmoede: “onder de armoedegrens” • Maar: wat is de armoedegrens? En wie bepaalt dat? • Armoede als politiek omstreden begrip
Verschillende metingen van armoede • Internationale armoedegrens: 60 procent van gemiddeld inkomen van een land. Probleem: zeer relatief. Fluctueert met gemiddeld inkomen in een land. • Politieke armoedegrenzen: rond het sociaal minimum (bijstandsnorm) • Laag inkomen: bijstandsnorm van 1979 nadien alleen gecorrigeerd voor inflatie • Voordeel: deze armoedegrenzen zijn politiek vastgelegd en berusten dus op politieke consensus • Probleem: misschien willekeurig en fluctueren met de “politieke wind”
Verschillende metingen van armoede Budget benaderingen (SCP): bepaal de prijs van een minimaal pakket van goederen en activiteiten • “basisbehoeften”: huur, energie, voeding, kleding, teleffon, kabel internet, enz. • “niet-veel-maar-toereikend”: vorige + vakantie, uitgaan, sport & hobby, bezoek ontvangen, enz.
Verschillende metingen van armoede Alleenstaand (< 65 jr)
Paar met 2 kinderen
2008
2013
2008
2013
Laag inkomen
870
110
1640
1900
Sociaal minimum
830
900
1430
1550
“basisbehoefte”
878
969
1650
1820
“niet veel maar toereikend”
961
1061
1810
1990
Bron: SCP/CBS, Armoedebericht 2014
Armoede in Nederland: ontwikkeling 14
12
10
8
6
4
2
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
tot 100% lage-inkomensgrens
laag inkomen (schatting)
basisbehoeften'
niet veel maar toereikend'
2010
2011
2012
2013
2014
tot 105% sociaal minimum
2015
Armoede in Nederland: risicogroepen Alle volwassenen
6,8
paar met minderjarige kinderen
8,3
eenouder (minderjarige kinderen)
23,1
alleenstaand <65
16,1
alleenstaand >65
4,6
paar <65
4,0
paar>65
2,2
0-17 jaar
11,9
65+
3,1 0
5
Risicogroepen ‘niet-veel-maar-toereikend’ (2013)
10
15
20
25
Armoede in Nederland: risicogroepen Nederland
5,1
Polen
16,4
Suriname
10,3
Antillen
16,4
Turkije
20,0
Marokko
22,7
Overig niet-Westers
22,9
Alle volwassenen
6,8 0
5
10
Risicogroepen ‘niet-veel-maar-toereikend’ (2013)
15
20
25
Armoede in Nederland: risicogroepen met bijstand
47,0
met arbeidsongeschiktheidsuitkering
12,8
met werkloosheidsuitkering
12,8
werkend
4,9
werkend zelfstandige
12,5
werkend loondienst
3,2
Alle volwassenen
6,8 0
5
10
15
Risicogroepen ‘niet-veel-maar-toereikend’ (2013)
20
25
30
35
40
45
50
Werkende armen in Nederland • 356 duizend werkende personen in arme huishoudens (werk als belangrijkste eigen inkomstenbron) • 4,9% van alle werkenden, 3,2% van allen in loondienst en 12,5% van alle zelfstandige ondernemers • Aantal werkende armen meer dan verdubbeld: van 147 duizend in 1990 tot 356 duizend in 2013 • Eigen onderzoek in Amsterdam: aandeel werkende armen beduidend hoger (6,3% van allen in loondienst, 16-20% van alle zelfstandigen) (iets andere definitie!)
Wie zijn de werkende armen in Amsterdam? • Niet-Westerse allochtonen sterk oververtegenwoordigd, m.n. Surinamers en Antillianen (23% van alle werkende armen, autochtonen 27% van alle werkende armen) • Vrijwel alleen eenverdieners: traditionele, veelal allochtone kostwinnergezin of eenoudergezin • Veelal parttime werkenden: 50% van de respondenten in Amsterdam werkt minder dan 30 uur per week • Veel werkende armen tijdelijk arm: na drie jaar 60% uit armoede ontsnapt
Oorzaken groeiend aantal werkende armen • Meer werkenden, dus ook meer werkende armen bij gelijkblijvend blijvend armoederisico • Demografische ontwikkelingen: meer niet-Westerse migranten en meer eenoudergezinnen (beiden met hoog armoederisico) • Economische ontwikkelingen: meer tijdelijk en parttime werk (flexibilisering) • Politieke ontwikkelingen: nadruk op reintegratie, maar werk is niet altijd ontsnapping uit armoede
Waarom werken met bescheiden inkomen?
Gezondheidsbeperkingen (fysiek of psychisch)
21%
Tekortschietende opleiding
21%
Zorg voor kinderen (deels met beperkingen)
16%
Kon niet meer uren werken
17%
Kon geen ander werk (meer uren) vinden
12%
Traumatische gebeurtenissen
3%
Problematische echtscheiding
4%
Lang werkloos/ziek geweest, geen kans op betere baan
4%
Lang voor kinderen gezorgd, geen kans op betere baan
2%
Door respondenten genoemde redenen voor werken met bescheiden inkomen Bron: Werkende minima in Amsterdam (2011)
“Cumulatie van ellende” Alleenstaande moeder (49 jaar) met twee kinderen. Na haar VWO wilde ze medicijnen studeren, maar steeds herhaaldelijk uitgeloot. Ging Spaans studeren, maar voortijdig gestopt want “daar kan je geen werk in vinden”. Werkte daarna in de thuiszorg. Haar inmiddels ex-man was afkomstig uit Soedan en had geen verblijfsvergunning, waardoor zij moest werken. Uiteindelijk werd het haar teveel: ‘Ik kon het niet combineren: thuiszorg en thuis nog. (..) Mijn ex komt uit Soedan (..) hij was toen al depressief. (..). De bedoeling was dat hij ging werken en ik thuis voor de kinderen ging zorgen, ja dat was heel moeilijk’. ‘Ik heb een heel zwaar huwelijk achter de rug. Ik heb een flinke burnout gehad, laten we het daar maar op houden’. Kreeg arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA) en werkte enkele uren bij het Leger des Heils. Wil nu graag een opleiding en meer werken [95].
“Cumulatie van ellende” Alleenstaande moeder (35 jaar) met twee kinderen, Turkse achtergrond. Werkte op een notariskantoor, maar ontslagen wegens de crisis. Lukte niet om snel werk te vinden. Probeerde schoonmaakwerk te doen via uitzendbureau, maar ook dat lukte niet. Kwam in de WW en daarna in de bijstand. Bijstandsmedewerker noemde haar ‘lui’ en zette aan meer te solliciteren. Zij raakte hierdoor in de war: “Ik vond het vreselijk. Ik kreeg er echt nachtmerries van. (..) Ik heb een tijd gehad dat ik bij een psycholoog liep. Ik was psychisch helemaal in de war, ik vond het zo afschuwelijk dat mensen mij zo beleerden. Terwijl je zo je best doet en altijd hebt gewerkt…”. Ze scheidde van haar (eveneens werkloze) man, wat ook veel stress opleverde. Haar zoontje heeft ADHD en autisme waardoor ze veel tijd aan zorg kwijt is. Werkt daarom drie dagen per week en heeft bescheiden inkomen [270].
Conclusie • Werkende armen deels zeer kwetsbare categorie en deels slachtoffers van flexibilisering (tijdelijk, parttime werk) • Werk lang niet altijd ontsnapping uit armoede! • Na enkele jaren ontsnapt (kleine) meerderheid die blijft werken wel uit armoede • Werkende armen krijgen weinig, maar verwachten veel steun van gemeente (scholing, begeleiding, kinderopvang) • Reintegratie is méér dan mensen uit de uitkering, aan het werk krijgen!
Dank voor aandacht Opmerkingen/vragen:
[email protected]