Jaargang 5, zomer 2009
VE C TO R
ZAKELIJK MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN
TU/e start-up ontwerpt intelligente producten Hoogleraar Jan Fransoo over topinstituut Logistiek Wiskundige simulaties van gedrag van water Ingenieurs leren ondernemen
Super TU/esday: De innovatieve kracht van Brainport Eindhoven
Colofon Technische Universiteit Eindhoven TU/e Innovation Lab Horsten 1 5612 AX Eindhoven Telefoon (040) 247 4822 e-mail:
[email protected] internet: www.tue.nl/ondernemen
Datum: 22 september 2009
Er worden zes workshops aangeboden.
Hoofdredactie Drs. Han Konings Telefoon (040) 247 3330/ 247 29 61 e-mail:
[email protected]
Plaats: TU/e-auditorium en diverse zalen in de Zwarte Doos, University Club en Traverse.
Medewerkers aan dit nummer Cora van den Berg Chris van de Graaf Ingrid Magilsen Paula van de Riet
Inhoud: De Super TU/esday van de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences is een wetenschappelijk congres met een uitstraling naar een breed publiek. De inzet van het congres is een analyse van de regionale kenniseconomie. Het bestaat uit uiteenlopende workshops, presentaties en een publiek debat met stellingen onder leiding van Rob van Gijzel, de burgemeester van Eindhoven.
Doelgroep: Ondernemers, politici en bestuurders, kennisinstellingen van de regio Eindhoven. Alumni, medewerkers en studenten van Innovation Sciences. Medewerkers en studenten van andere faculteiten van de TU/e en overig geïnteresseerden.
Eindredactie en coördinatie Communicatiebureau Corine Legdeur e-mail:
[email protected] Foto's en illustraties Rob Stork, OGC, Bart van Overbeeke Vormgeving Onnink Grafische Communicatie BV, www.onninkgc.com
Organisatie: Subfaculteit Innovation Sciences. Meer informatie en aanmelden: www.tue.nl/25jaartiw.
Druk E.M. de Jong, Baarle-Nassau
Betrokken bij...
Vector is een uitgave van het TU/e Innovation Lab, organisatie voor innovatiestimulering, kennis- en technologietransfer en business development van de TU/e en van TU/e Innovation Lab BV, incubator van de Technische Universiteit Eindhoven. Vector verschijnt vier maal per jaar en wordt kosteloos toegezonden aan zakelijke relaties van de TU/e om hen te informeren over projecten en initiatieven op het gebied van onderzoeksprojecten met het grotere bedrijfsleven, innovatieprojecten met het MBK en ontwikkelingen met betrekking tot starters en spin-off activiteiten.
Theo Stevens studeerde Elektrotechniek aan de Universiteit Twente. Daarna werkte hij bij Philips Corporate Communications als consultant. Vervolgens bekleedde hij bij KPN Telecom verschillende functies. Daarna werd hij bij Palet Kabelcom (later Essent Kabelcom) directeur. Na enkele andere functies werd hij trekker van Brainport Health Innovation. Sinds februari 2009 is hij algemeen directeur van NV Rede en directeur bij Brainport Operations.
Het eerstvolgende nummer van Vector verschijnt in september 2009.
Betrokkenheid bij de TU/e: Ik ben de TU/e, en dan specifiek het TU/e Innovation Lab, het eerst tegengekomen in de klankbordgroep van Brainport Health Innovation. Ook trekken we samen op binnen Incubator3+, een samenwerkingsverband voor start-ups. De TU/e heeft huisvesting aangeboden aan de nieuw te vormen Brainport Development organisatie (de fusie tussen NV Rede en Brainport Operations).
ISSN-nummer 1872-1729 Hebt u vragen of opmerkingen of wenst u Vector niet meer te ontvangen, mail dan naar
[email protected].
Naast onderwijs en onderzoek rekent de Technische Universiteit Eindhoven ook kennisvalorisatie tot één van haar kerntaken. Kennis die op de universiteit aanwezig is, moet op een snelle en efficiënte wijze kunnen worden uitgedragen richting bedrijfsleven. Met de titel Vector, die is meegegeven aan het zakelijke magazine van de TU/e, hoopt de TU/e dat streven op een bondige manier tot uitdrukking te brengen. Vector staat tenslotte voor ‘de lijn die doorgetrokken kan worden, die opschaalbaar is …’ De lijn, de vector, die ontspringt vanuit de kennisbron aan de universiteit zal in toenemende mate worden doorgetrokken naar de buitenwereld; we noemen dat vanuit de TU/e ‘Het Vermogen om Kennis aan het Werk te zetten’.
Opvallend bedrijf in de regio: FEI, een spin-off van Philips. Het bedrijf produceert technisch unieke elektronenmicroscopen die zelfs atomen zichtbaar maken en vindt diverse, steeds nieuwe, markten om haar producten af te zetten. FEI is een belangrijke schakel in het ecosysteem van de regio, waarbij het toeleverancier is van zowel bedrijven binnen als buiten de regio. Belangrijk voor de economie: De samenwerking in de hightechregio Eindhoven tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen is cruciaal voor de economische positie van de regio, waarbij we met elkaar het ecosysteem versterken. Een gezamenlijke inzet om in tijd van crisis de kenniswerkers te behouden is cruciaal voor onze (toekomstige) regionale economie, en daarmee voor de economie van Nederland. Nederland over vijftien jaar: Er staan dan verschillende (maatschappelijke) onderwerpen hoog op de agenda: zorg, duurzame energie, de opkomst van nieuwe economische grootmachten, verdergaande globalisering, etc. Ik ben ervan overtuigd dat we in Nederland passende innovatieve oplossingen vinden, waarbij er op allerlei terreinen meer samenwerking zal ontstaan.
2
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
Corpus Callosum Het is tijd voor bezinning. Wereldwijd is er sprake van structurele maatschappelijke veranderingen door op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen. De verkiezing van Obama, de urgentie voor creatieve, innovatieve oplossingen voor duurzame energie en de kredietcrisis brengen met zich mee dat het woord CHANGE deze tijd markeert. We zullen anders moeten gaan denken en andere vragen moeten gaan stellen. Kennisinstituten zoals de TU/e en Design Academy Eindhoven staan middenin de samenleving en moeten voelhorens hebben voor wat er gebeurt in de maatschappij. Dat vraagt een omslag in mentaliteit. Er zal een meer onderzoekende houding van de ontwerper nodig zijn en een meer creatieve houding van de wetenschapper. Of, beter gezegd, het is tijd voor andere verbindingen tussen wetenschap en creativiteit. Er moet een voelbare en zichtbare stroom van kennis en ervaring op gang komen. Ook is er meer aandacht nodig voor vakmanschap, in de breedste zin van het woord. Dit zal zich binnen allerlei disciplines uiten, van textiel tot eten, van conceptueel denken tot het ontwikkelen van diensten, van research tot produceren en van het genereren van ideeën tot ontwerpen. Het denkproces en
het maakproces zijn toe aan een andere manier van samenwerken. Er ligt volgens mij een grote waarde in de eenheid van mentale en manuele vaardigheden. In deze regio hebben we het voordeel dat er veel kennis, creativiteit, industrie en ondernemerschap aanwezig is op een zeer compacte schaal. Sommige onderlinge verbindingen zijn al heel zichtbaar, andere liggen meer ondergronds. Hoe meer deze cultuur groeit, hoe meer creatieve ideeën, innovaties en verbetervoorstellen er naar boven komen. Zij zullen zorgen voor een groot, organisch en vruchtbaar netwerk. Het corpus callosum of de hersenbalk is een structuur in de hersenen die de twee hersenhelften met elkaar verbindt. Het lijkt me een prachtige metafoor voor de complexe, maar fundamentele taak die voor ons ligt.
Anne Mieke Eggenkamp, Voorzitter College van Bestuur Design Academy Eindhoven
INHOUD 4
6
I N GESPREK
12
SAMENWE RKI NG MET MKB
Topinstituut logistiek komt naar Breda
Ingenieurs leren wat ondernemen inhoudt
Jan Fransoo, hoogleraar Operations Planning & Control aan de TU/e over de nieuwe hotspot voor logistiek, waarin zijn onderzoeksgroep een belangrijke rol zal spelen.
De TU/e en de Universiteit van Tilburg hebben samen het Brabant Centre of Entrepreneurship opgericht, waar studenten kunnen leren wat het betekent om te ondernemen.
S A M E N W E R K I N G M E T G RO OT B E D R I J F
14
STA RT E R S
Het gedrag van water onder de lens
Ontwerpbureau voor intelligente producten
LIME onderzocht voor ASML met simulaties het gedrag van water onder de lens.
Vijf afstudeerders van de TU/e maken technische animaties en intelligente producten.
Ontwerper-in-opleiding /8 • Wetenswaardigheden /10 • TU/e en maatschappij /16 • Hoe gaat het met… /17 • Van belang en agenda /18 • V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
3
IN GESPREK Prof.dr.ir. Jan Fransoo, hoogleraar Operations Planning & Control aan de TU/e
Foto: Bart van Overbeeke
Topinstituut logistiek komt naar Breda Met de komst van een topinstituut op het gebied van logistiek en een kenniscampus speciaal ingericht voor supply chains in Breda, krijgt West-Brabant steeds meer de contouren van een hotspot voor logistiek. De TU/e vervult een belangrijke rol in het nieuwe topinstituut. TU/ehoogleraar Jan Fransoo: ‘We hebben nu een structurele plaats waar samenwerkingsprojecten tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen worden gebundeld.’ Prof.dr.ir. Jan Fransoo, hoogleraar Operations Planning & Control aan de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences van TU/e, staat aan de basis van het topinstituut in oprichting. Zo was hij lid van de Commissie Van Laarhoven, die sinds 2003 op initiatief van het ministerie van Economische Zaken nadenkt en plannen maakt om innovatie in de sector te stimuleren. Dit resulteerde in een rapport, waarin de onderzoekslijnen staan beschreven die de commissie ziet als belangrijk voor de sector, en die ook de basis vormen voor het topinstituut. Een belangrijke vraag is de aansturing van logistieke ketens
4
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
over verschillende bedrijven, de zogenaamde 4C: Cross Chain Control Centre. Logistieke ketens worden steeds complexer, stelt Fransoo. ‘Zo complex dat bedrijven ze op termijn niet meer zelfstandig kunnen aansturen. Daarbij komt dat wanneer je de ketens in elkaar verweeft, er allerlei mogelijkheden ontstaan met betrekking tot lagere kosten, betere service en het ontwikkelen van nieuwe diensten.’ Dit aansturen en ontwikkelen van de ketens is alleen nog weggelegd voor de heel grote ondernemingen, terwijl ook de kleinere bedrijven de voordelen hiervan willen. ‘Daarom gaan wij op deze
Rotterdam belangen nemen in terminals in Duisburg. Daarmee krijg je meer grip op de stromen, waardoor je uiteindelijk bijvoorbeeld met binnenvaartschepen shuttlediensten kunt opzetten.’
Supply Chain Campus Rond dit onderzoeksterrein wordt nu dus een topinstituut – met een budget van enkele tientallen miljoenen voor vier jaar – opgezet. De belangrijkste partijen in het instituut zijn de TU/e en de Erasmus Universiteit (beide leidend in Nederland en Europa), met daarbij input van de universiteiten van Delft, Twente en Tilburg. De onderzoeksgroep van Fransoo blijft uiteraard aanwezig aan de TU/e, maar er gaan straks wel onderzoekers bij het instituut aan de slag. De keuze voor Breda is een logische, zegt Fransoo. ‘Deze stad is de Nederlandse logistieke hotspot, vooral op het gebied van het fysieke goederenvervoer. Het zit net achter de Nederlandse mainports en in de nabijheid van de haven van Antwerpen. Hier kun je dus stromen bundelen, het beginpunt van het voeren van regie.’ Langs de A16 wordt op dit moment de Supply Chain Campus gebouwd. Hier zitten straks de afdelingen van grote bedrijven die vanuit de campus hun supply chains aansturen. Er gaan dus op de campus geen vrachtwagens rijden en het wordt geen plek voor opslagloodsen. Omdat er fundamentele kennis over logistiek en supply chains samenkomt op de campus, wordt het een omgeving waarin veel innovatie en samenwerking zal plaatsvinden. Voor Fransoo is de bundeling een zegen voor de sector. ‘Door het feit dat we een campus en een instituut hebben, en dat die in gezamenlijkheid zijn opgezet en worden gedragen door verladers, vervoerders, overheid en kennisinstellingen, zijn we er in Nederland in geslaagd alle partijen met elkaar te verbinden. Deze sector is sterk versnipperd en bestaat uit veel kleine bedrijven en verschillende belangenverenigingen. Die staan nu als één man achter de campus en het instituut. Mede aan die eendracht is het te danken dat logistiek sinds enige tijd weer op de agenda van het kabinet staat.’ Met het innovatieprogramma erkent de Nederlandse overheid dat logistiek een grote economische waarde heeft voor Nederland. ‘Dat is wel eens anders geweest.’
Multinationals terreinen kennis ontwikkelen en bereikbaar maken voor alle partijen.’ Essentieel in het innovatieprogramma is het mkb. Een eis van de overheid is dat deze bedrijven meeprofiteren van de nieuwe kennis. ‘Wij verwachten dat logistieke hbo-opleidingen hierin een belangrijke rol gaan spelen.’
Knooppunten Het andere deel van het programma is wat de regierol van knooppunten genoemd wordt. Dit gaat in op de belangrijke rol die mainports zoals Schiphol, de Rotterdamse haven en de Bloemenveiling Aalsmeer spelen. In deze fysieke knooppunten komen veel goederenstromen samen. De vraag is welke rol deze knooppunten kunnen spelen wanneer ze meer de regie nemen in de keten. Fransoo geeft een voorbeeld: ‘In de haven van Rotterdam komen containers uit de hele wereld binnen. Veel gaan er naar Duitsland, waar ze via de Rijn in Duisburg terecht komen. Je kunt je voorstellen dat er een nauwe samenwerking komt tussen Rotterdam en Duisburg. Zelfs zo dat operators uit
Het instituut is volgens Fransoo een vaste plaats waar samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen wordt gebundeld. Over het niveau maakt hij zich allerminst zorgen: ‘Europese rankings geven nu al aan dat in dit vakgebied de TU/e en de Erasmus Universiteit wat betreft onderzoek en citaties bovenin meedoen. Wanneer we dit samenbrengen en versterken, denken we hét topinstituut van Europa te worden. Dit zal uitstraling hebben naar de rest van de wereld. De leidende instituten in de Verenigde Staten, Stanford en MIT, hebben al aangegeven dat ze met ons willen samenwerken.’ Het sterke instituut en de campus moeten in de toekomst ook bedrijvigheid naar Nederland halen. ‘Grote multinationals uit allerlei sectoren vinden in Nederland, en in het bijzonder in Breda, een voedingsbodem van kennis over de aansturing van supply chains, maar ook van kennis over douaneafhandeling, inspecties en afstemming met de belastingwetgeving. Daarbij heeft de TU/e een geweldige opleiding die internationaal erkenning krijgt. Dit alles is zeer aantrekkelijk voor tal van multinationals.’
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
5
SAMENWERKING GROOTBEDRIJF
Het gedrag van water onder de lens
De samenwerking tussen LIME en ASML is niet nieuw. ‘Toen ik in oktober 2007 bij ASML Research begon liep die al’, vertelt dr.ir. Ramin Badie, senior manager Immersion Research van ASML. ‘LIME vult het gat tussen theoretisch onderzoek en snelle antwoorden die direct toepasbaar zijn voor de industrie. Het gaat dan om het modelleren of ‘cracken’ van moeilijke bewerkingen waar wiskunde en informatica voor nodig zijn, in toegepaste situaties.’ ‘Afstudeerders, stagiairs en promovendi werken al vaak voor een bedrijf’, vult
dr.ir. Bas van der Linden, consultant van LIME, aan. ‘Onze mensen overbruggen de periode waar het onderzoek voor een afstudeerder te diep is, en voor een promovendus te ondiep.’
Eén concreet samenwerkingsproject tussen ASML en LIME willen de Badie en Van der Linden graag toelichten. ‘Onze machines brengen met een lens elektronische patronen over op de wafers, waar uiteindelijk de chips van gemaakt worden’, legt Badie uit. ‘Dat gebeurt op de nanometer nauwkeurig. Hoe verfijnder, preciezer en sneller, hoe beter.’ De laatste ontwikkeling is de immersietechnologie. ‘Er komt dan een laagje water tussen de lens en de wafer. Geen gewoon kraanwater, maar zeer puur water. Dit uiterst dunne laagje water maakt de informatie op de wafer nog preciezer door extra breking van het licht. Maar je verliest robuustheid. Het water is minder handelbaar. Er komt bijvoorbeeld lucht in het water, bubbels op micro- en nanoschaal, die we absoluut niet willen hebben, omdat die weer een andere breking veroorzaken. Het water heeft ons leven best lastig gemaakt. In 2003, toen de techniek net op de markt was gebracht, waren er tien tot vijftien mensen bij R&D mee bezig, inmiddels meer
berekeningen die LIME voor ASML uitvoerde.
V
E
C
T
O
R
/
2
Dr.ir. Ramin Badie (l) en dr.ir. Bas van der Linden met een van de simulaties die LIME heeft gemaakt.
Immersietechnologie
Een detail van de visualisatie van de numerieke
6
Foto: Bart van Overbeeke
Chips voor computers moeten steeds kleiner worden en sneller gemaakt kunnen worden. Het proces om de elektronische patronen op de wafer over te brengen, core business van ASML, moet dus ook steeds preciezer worden. Dat gebeurt bijvoorbeeld met een dun laagje water. Maar hoe houd je dat water bij elkaar? Het instituut LIME (Laboratory for Industrial Mathematics Eindhoven) van de TU/e heeft hiervoor oplossingen aangedragen.
/
2
0
0
9
dan vijfhonderd.’ Om het water onder de lens bij elkaar te houden heeft ASML iets bedacht: de immersiehood. ‘Het lijkt een beetje op een hoed, en in het Engels betekent ‘hood’ de kap van een afzuiger of een motorkap. In de wandelgangen noemen we het onderdeel ook wel de douchekop.’ Er zit enorm veel vernuft in dit kleine onderdeel. ‘Het is erg ingewikkeld wat daar onder die hood gebeurt’, geeft Badie aan. ‘Via een rij gaatjes wordt er lucht ingeblazen en water en lucht weer weggezogen. Het gaat om de stromingsleer van een heel dunne laag water van micro-afmetingen. Daarin spelen andere krachten een rol dan in een grotere hoeveelheid water. Bepaalde termen zijn belangrijker, andere zijn te verwaarlozen.’ De processen zijn op diverse manieren te onderzoeken. ‘Door testopstellingen buiten de machine, door ouderwetse analytische formules voor de gedragingen van water en lucht, of door computermodellen. Die kunnen heel geavanceerd zijn, en nemen dan dagen in beslag. Het kan ook minder geavanceerd en dus sneller.
Daarvoor hebben we LIME gevraagd.’ LIME heeft de opdracht gekregen om modellen te maken die tussen heel ingewikkelde en simpele formules inzitten. ‘Die moeten het gedrag van het water en de lucht verklaren, maar ook snelle berekeningen maken’, zegt Badie. ‘Je krijgt dan niet de complete informatie boven water, maar krijgt wel sneller vat op de materie.’ De samenwerking begon rond 2007. ‘Het onderzoek heeft twee fasen doorlopen’, vertelt Van der Linden. ‘Het begon met een pilot, een kleine opdracht. Dat doen we wel vaker om te laten zien wat we kunnen. Doel was te kunnen voorspellen waar de gaatjes in de hood zich moesten bevinden. Dat is ons in drie maanden gelukt, door de stromingsleer te vereenvoudigen.’
Waterdruppels Lastiger was het gedrag van de meniscus, de overgang tussen water en lucht waar een kromming in de vloeistof zit, tegen de wand aan. ‘Er wordt nog steeds niet goed begrepen wat daar precies gebeurt.
Daarvoor zijn de natuurkundige modellen niet goed genoeg. En grote simulaties zouden veel te lang duren. Onze opdracht was niet: maak de simulaties zo goed mogelijk, maar: maak snelle berekeningen, die toch de werking van de hood goed voorspellen.’ Punt van aandacht zijn ook de waterdruppels die af en toe onder de hood uitkomen of achterblijven op de wafer. ‘De uitdaging was een stroming te creëren zodat het water precies onder de lens blijft’, legt Van der Linden uit. ‘Ondanks de kracht die op de wafer staat en nogal wat onnauwkeurigheden veroorzaakt.’ De berekening aan de hood werd tweedimensionaal uitgevoerd. ‘Het plaatje is zo dun dat dat wel kan’, zegt Van der Linden. ‘Maar dat ging niet met alles. Het luchtgordijn dat loodrecht op de hood staat moesten we wel 3D berekenen. Daar ontstaat een wervel van ronddraaiende lucht. De grootte van de wervel is goed te voorspellen naar aanleiding van enkele parameters zoals breedte van het luchtgordijn en de snelheid ervan. Maar een groot
V
E
C
T
O
aantal 3D-berekeningen daarop loslaten zou weer heel lang duren. Daarom hebben we een database gemaakt, waarmee we konden interpoleren. Deze simulator kunnen we ook automatiseren. De wervel is zo op te nemen als parameter in de 2Dberekening.’
Software De opdracht is inmiddels afgerond. Het heeft geleid tot handige software die gebruikersvriendelijk is, geeft Badie aan. ‘Dat was een extra eis aan het project: om een tool erbij te maken waar R&D wat mee kan.’ Een nieuw project voor LIME gaat verder in op de waterdruppels langs de meniscus. ‘Daar ontstaan luchtbellen van één tot tien micrometer’, zegt Van der Linden. ‘We willen precies weten waarom en wanneer die ontstaan. Daarom hebben we filmpjes gemaakt van de situatie. Er zijn weinig plaatsen waar ze dat kunnen, maar dankzij onze vakgroep Image Analysing hebben we dit vrij vlot voor elkaar kunnen krijgen.’
R
/
2
/
2
0
0
9
7
ONTWERPER IN OPLEIDING
De afgelopen twee jaar volgde Vuk Jancic MSc PDEng het Process and Product Design (PPD) programma, een van de elf tweejarige ontwerpprogramma’s van het Stan Ackermans instituut (SAI). Tijdens het tweede jaar voerde hij een ontwerpproject uit bij Essent Warmte, waarbij hij keek naar het warmteverlies in het leidingnetwerk van de stadsverwarming. Jancic was een van de genomineerden voor de TU/e-Ontwerpersprijs 2009.
Van warmteverlies naar warmtewinst Bij stadsverwarming wordt water opgewarmd met restwarmte van de afvalverbranding en van energiecentrales. Dit water wordt via een geïsoleerd leidingnet getransporteerd naar de huizen om er radiatoren en leidingwater mee te verwarmen. Het grootste stadsverwarmingsnetwerk van Essent is het Amernet, een ondergronds netwerk van 400 km pijpleiding dat loopt van de Amercentrale in Geertruidenberg naar vele huishoudens onder meer in Breda en Tilburg.
‘Daarnaast heb ik een model ontwikkeld om het warmteverlies accuraat te berekenen. In dit model neem ik onder meer de lengte van het netwerk, de doorsnede van de leidingen, de isolatie, de leeftijd, de staat van onderhoud en de lucht- en grondtemperatuur mee’, vertelt hij. Jancic heeft met dit model gekeken hoe je het warmteverlies in een netwerk kunt verminderen. ‘Daarbij heb ik zowel gekeken naar een nieuw netwerk waar gebruik wordt gemaakt van de nieuwste technologieën zoals ‘twin pipes’, met twee leidingen in één isolatielaag. Dit scenario levert de meeste warmtewinst op, tot wel dertig procent. Het vraagt echter ook een enorme investering. Daarom heb ik ook een scenario bekeken waarbij het huidige netwerk wordt geoptimaliseerd. Hier valt ook winst te behalen bijvoorbeeld door de temperatuur in het leidingnetwerk te verlagen en lokaal extra boilers te plaatsen bij die paar grote afnemers die een hogere temperatuur nodig hebben, zoals een ziekenhuis.’
Warmteverlies ‘Bij dit transport treedt er warmteverlies op in het leidingnet. Bij het Amernet is dit gemiddeld 23 procent en dat is veel hoger dan bij netwerken in andere landen, bijvoorbeeld in Finland, Duitsland of Bulgarije. Een van de oorzaken is de manier waarop het warmteverlies wordt berekend. Er wordt namelijk gekeken naar het warmteverlies ongeacht de grootte van het netwerk van pijpleidingen. In Nederland wordt er echter meer aan afzonderlijke eengezinswoningen geleverd. Hiervoor is een uitgebreider en langer netwerk nodig dan bijvoorbeeld in Bulgarije waar het warme water veel meer naar grote flatgebouwen wordt geleid. Het oppervlak van het leidingnetwerk in Nederland is hierdoor relatief groter dan in andere landen. Het warmteverlies vergelijken tussen verschillende netwerken is daarom zuiverder als je het verlies of de warmte die verkocht is, deelt door de lengte van het netwerk’, aldus Jancic.
8
V
E
C
T
O
R
/
2
en efficiënte aanpak leken te hebben.’ Jancic is te spreken over de multidisciplinaire en multiculturele omgeving van de PPD-opleiding. ‘De studenten hebben een chemische, een natuurkundige of een werktuigbouwkundige achtergrond. In zo’n team heeft iedereen zijn eigen aanpak en specialiteit. Je leert veel van je medestudenten en van de gastdocenten uit de industrie.’
Geschikte baan Jancic geeft aan dat hij ook tijdens het tweede jaar veel heeft geleerd. ‘Mijn begeleiders bij Essent hebben me uitstekend ondersteund. Het ontwerpproject heeft me ook zeker geholpen om een
‘Het Nederlandse leidingnetwerk kent relatief veel warmteverlies’
Belgrado Jancic studeerde Werktuigbouwkunde aan de universiteit van Belgrado en volgde de master Process Equipment Design. ‘Na mijn studie in Belgrado wilde ik meer kennis en ervaring opdoen, bij voorkeur in het buitenland.’ Hij kwam uiteindelijk uit bij het PPD-programma van Stan Ackermans Institute. ‘Ik heb ook contact gehad met Delft. Uiteindelijk heb ik voor Eindhoven gekozen omdat ze hier een meer persoonlijke
/
2
0
0
9
geschikte baan te vinden.’ Jancic werkt sinds kort als Process Engineer bij Fluor, een groot industrieel ingenieursbedrijf. ‘Dat ik bij Fluor in korte tijd goed mijn weg heb weten te vinden is zeker ook te danken aan mijn ervaringen in de PPDopleiding, waar je naast de technische kennis ook je sociale vaardigheden moet ontwikkelen. En die heb je hard nodig als ingenieur, je moet zeker goed in teams kunnen werken.’
Foto: Rob Stork V
E
C
T
O
R
/
4 2
/
2
0
0
8 9
9
Wetenswaardigheden Er moeten in 2020 één miljoen elektrische auto’s rijden in Nederland. De drie TU’s en de Stichting Natuur en Milieu hebben op de AutoRAI een ambitieus actieplan gepresenteerd met dit doel. In het Actieplan Elektrisch Rijden worden twaalf actielijnen aangegeven en de partijen die dit zouden moeten oppakken. De actielijnen hebben onder andere betrekking op de infrastructuur (oplaadpunten en netcapaciteit), de productie van elektriciteit, de ontwikkeling van accu’s, de rol van de consument en overheid en de nieuwe kennis die nodig is bij garages en wegenwacht. Een basiselement in het plan is de zogeheten c,mm,n. Dit autoconcept waaraan de drie technische universiteiten al langer samenwerken, heeft als doel te komen tot een schone, slimme en vooral duurzame auto. De TU/e werkt aan de ontwikkeling van de aandrijflijn, ofwel de motor en de accu’s. Er is al brede steun voor dit masterplan: ook de gemeente Amsterdam, ANWB, Athlon Car Lease, Eneco, Prorail en Rabobank zijn erbij betrokken.
Foto: Dynamics & Control, TU/e.
EÉN MILJOEN ELEKTRISCHE AUTO’S
te verwerken in een enquête zijn er interessante feiten aan het licht gekomen en heeft de beoordeling van het ATC een extra dimensie gekregen. De kwantitatieve gegevens zijn veel beter op waarde te schatten door positieve en negatieve reacties mee te nemen in de resultaten en dit te combineren met de cijfers. Hieruit is onder andere naar voren gekomen dat er pas vanaf het rapportcijfer 8 een algeheel positief beeld heerst. Cijfers komen zo tot leven en verbeterpunten om deze te verhogen worden door de deelnemers aangegeven. Dit geeft een duidelijke streefwaarde voor de organisatie. Voor meer informatie: eindhoven@ unipartners.nl of www.unipartners.nl/ eindhoven of bel 040-2478252.
KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK BIJ ATC Recent heeft UniPartners Eindhoven, een academisch adviesbureau gelieerd aan de TU/e en gerund door studenten, een project uitgevoerd voor het Automotive Technology Centre (ATC) in Helmond. Deze stichting initieert en organiseert innovatieprojecten en netwerkevenementen en beheert databases met bedrijfsprofielen, testfaciliteiten, opleidingen en vacatures. Daarnaast zet zij zich in voor de nationale en internationale promotie van de Nederlandse automotive sector, met de nadruk op technologische ontwikkelingen en innovaties. In drie maanden tijd is er een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd in samenwerking met het bedrijf Intermensen. Door kwantitatief en kwalitatief onderzoek samen
1 0
V
E
C
T
O
R
/
2
C,mm,m op de AutoRAI.
EINDHOVEN IN RACE VOOR WORLD DESIGN CAPITAL De faculteit Industrial Design heeft verschillende projecten ingediend die Eindhoven moeten helpen in 2012 ‘World Design Capital’ te worden. In Milaan presenteerde het gemeentebestuur in april haar zogeheten bidbook, met daarin het beoogde programma voor over drie jaar. Eindhoven hoopt in 2012 World Design Capital te zijn. De stad die zichtbaar uitzonder-
/
2
0
0
9
lijke vorderingen op designvlak heeft gemaakt, mag de titel voeren en in het bewuste jaar een uitgebreid programma verwezenlijken om haar kennis en ervaringen met andere steden te delen. Eindhoven werpt zich in de strijd met het thema ‘Creating a caring society’. De winnende stad wordt in november bekendgemaakt.
FINALISTEN ICTREGIE AWARD Tijdens de ICTDelta 2009 zijn de genomineerden voor de ICTRegie Award bekend gemaakt. Deze prijs voor het succesvol gebruikmaken van Nederlands wetenschappelijk onderzoek voor economische of maatschappelijk winstgevende toepassingen, heeft als doel de samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven verder te stimuleren. Alle vier de finalisten zijn gelieerd aan de TU/e. Het gaat om de volgende partijen: FlexPON van Genexis B.V. met Gerlas van den Hoven en hoogleraar Ton Koonen. Genexis is een spin-off van de TU/e, gespecialiseerd in fibre-to-the-home (FttH) systemen. De tweede partij is OpenController van het Machine to Machine (M2M)-consortium met Edwin Krikke. Het M2M-consortium dat de OpenController ontwikkeld heeft, bestaat uit vier mkb-organisaties
Foto: ICTRegie
en de TU/e. Het vlaggenschip van hun productportfolio is de OpenController. Deze open source-oplossing verbindt machines en apparaten via een netwerk en laat deze met elkaar communiceren en interacteren. De derde partij is MagnaView B.V. met Erik-Jan van der Linden en hoogleraar Jack van Wijk, een spin-off van de TU/e die met informatievisualisatie abstracte gegevens in beeld brengt. De laatste partij is ProM van de TU/e met hoogleraar Wil van der Aalst. ProM is een open source software systeem voor process mining. Eind mei is bekend gemaakt dat FlexPON van Genexis de ICTRegie Award 2009 heeft gewonnen.
Vlnr: Hoogleraar Ton Koonen (TU/e) en Gerlas van den Hoeven (Genexis) ontvangen de ICTRegie Award 2009 uit handen van Gerard van Oorstmerssen (directeur ICTRegie).
ONDERZOEKSPROJECT MET ASML De TU/e gaat ASML helpen een nieuwe generatie chipmachines te ontwikkelen. Vier onderzoeksgroepen van de faculteiten Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek zullen hiervoor evenzoveel promovendi inzetten binnen het project ‘Xtreme Motion’. De overheid steekt 7,9 miljoen euro in innovatieprojecten in de regio Zuidoost-Nederland, onder de noemer Pieken in de Delta. In het ‘Xtreme Motion’-project zal chipmachinemaker ASML gaan samenwerken met onder meer Philips, Bosch, Prodrive en de TU/e om snellere chipmachines te bouwen. Met het project is in totaal vijf miljoen euro gemoeid, waarvan de helft is opgebracht door EZ, provincie Noord-Brabant en SRE.
CONTINUING EDUCATION ‘In India gebeurt het, daar moet je bij zijn’ Masterstudenten van de Real Estateopleiding van TiasNimbas maakten onlangs een studiereis naar India. Daar werden ze geconfronteerd met een wereld die zich, ondanks massale armoede, economisch snel ontwikkelt. Projectontwikkeling is in India een heel andere zaak dan in Nederland, maar er liggen wel mooie kansen voor ondernemers die de verschillen respecteren.
‘Daar moet je bij zijn, anders mis je straks de boot.’ De buitenlandse investeerder die denkt snel te kunnen verdienen maakt een denkfout. ‘Je moet als investeerder respect tonen voor de Indiase cultuur, die duidelijk anders is dan wat wij gewend zijn’, aldus Wollaert. ‘Je hebt lange adem nodig en moet investeren in lange-termijnrelaties. Paradoxaal lijkt in India alles te draaien om ‘hit and run’, zo snel mogelijk veel geld verdienen, eventueel geholpen door het omkopen van functionarissen. Ook het bouwen is primair gericht op snelheid. Grote winkelcentra worden in recordtijd uit de grond gestampt, maar investeren in de laatste tien procent van de bouw gebeurt niet. Duurzaamheid van gebouwen is een onbekend begrip.’ De westerling die in India gaat investeren, doet er volgens Wollaert goed aan eerst een minderheidsbelang te nemen. ‘Het leren kennen van de gang van zaken is dé manier om in de toekomst te kunnen oogsten, maar op de korte termijn moet je er niet te veel van verwachten. Want het is in India zo dat de baas nog echt de baas is. Wie zich als ondernemer weet aan te passen aan de omstandigheden en de cultuur volledig respecteert, kan op lange termijn zeker slagen in India.’ www.tiasnimbas.edu.
‘De eerste keer dat ik in India rondkeek, was het een schok om te zien hoe groot de armoede is, veel erger dan in andere Aziatische landen waar ik ben geweest. In India zie je de struggle for life zich voor je ogen afspelen. Inmiddels kijk ik daar veel genuanceerder tegenaan.’ Het is de vierde keer dat dr. Marcel Wollaert, kerndocent Marketing & Kwaliteitszorg bij de MREopleiding, in India is. Dit keer was hij er met een groep masterstudenten van de Real Estate-opleiding van TiasNimbas. De bedoeling van de studiereis was om kennis te verzamelen over de manier waarop de vastgoedmarkt in India in elkaar zit. Wollaert schetst India als een land vol tegenstellingen. Een derde van de bevolking leeft in grote armoede terwijl het land economisch floreert. Ondanks de recessie werd in het afgelopen jaar nog een groei bereikt van 7,1 procent. ‘ In India gebeurt het’, aldus Wollaert.
Dr. Marcel Wollaert
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
1 1
SAMENWERKING MKB
Ingenieurs leren wat ondernemen inhoudt
Foto: Bart van Overbeeke
De TU/e en de Universiteit van Tilburg (UvT) hebben samen het Brabant Centre of Entrepreneurship (BCE) opgericht. Studenten van beide universiteiten kunnen er terecht om te leren wat het betekent om te ondernemen.
1 2
Prof.dr. Geert Duysters (l), wetenschappelijk directeur van BCE en algemeen directeur drs. Cees Kokke.
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
‘Het doel is zoveel mogelijk bachelorstudenten kennis te laten maken met ondernemerschap en om masterstudenten en promovendi die interesse hebben om ondernemer te worden daar meer bagage voor te geven’, zegt drs. Cees Kokke, algemeen directeur van BCE en docent bij de TU/e-faculteit Industrial Engineering en Innovation Sciences (IE&IS). ‘De TU/e levert masters af met goede vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Het geeft de afgestudeerden wat extra’s als ze leren wat ondernemerschap inhoudt. Dat betekent niet dat we verwachten dat iedere ingenieur een eigen bedrijf start. Zeker niet. Bestaande bedrijven hebben er ook baat bij als een ingenieur weet wat het betekent om te ondernemen’, aldus Kokke. Het BCE wordt gefinancierd door de beide universiteiten en een aantal externe partijen. De TU/e en de UvT dragen 1,5 miljoen euro bij, de partners, waaronder de provincie Noord-Brabant, de Stichting Brainport, de gemeenten Eindhoven en Tilburg en het Operationeel Plan Zuid, ondersteunen het project gezamenlijk met 3,3 miljoen euro. Vanuit de TU/e zijn Wim Bens, directeur van het TU/e Innovation Lab, en verschillende hoogleraren en docenten van de faculteit IE&IS bij het initiatief betrokken. Prof. dr. Geert Duysters van die faculteit is benoemd tot wetenschappelijk directeur.
Universiteitsbrede minor De onderwijs- en voorlichtingsactiviteiten zijn afgestemd op de behoefte van de afzonderlijke instellingen. Aan de TU/e wordt voor de bachelorfase een universiteitsbrede minor ondernemerschap ontwikkeld. Het BCE borduurt hierbij voort op de minor ondernemerschap die al bestaat binnen enkele bacheloropleidingen aan de TU/e. Binnen het BCE kunnen studenten van alle bacheloropleidingen deze minor Entrepreneurship & Innovation volgen. ‘De minor wordt in het Engels verzorgd en heeft acht vakken, waaronder Intellectual Property & Innovation en New Product Development Processes’, aldus wetenschappelijk directeur Duysters. Op dit moment volgen aan de TU/e bijna honderd studenten aan ondernemerschap gerelateerde vakken in de minor. ‘Een van de doelen van BCE is dat dit er tenminste 250 worden’, vertelt Kokke. Studenten ronden de minor af met een gezamenlijk multidisciplinair project met als resultaat een ondernemingsplan. Teams van verschillende opleidingen van de twee universiteiten werken samen aan vraagstukken van Brabantse mkb-bedrijven of startende bedrijven. De vragen komen bijvoorbeeld binnen via Incubator-programma’s, zoals het TU/e Innovation Lab, via Connect, dat is gericht op ict-ondernemers, of via eigen initiatief van de studenten. Duysters: ‘Het mooie van zo’n multidisciplinair project is dat je samen leert van de verschillende perspectieven die je kiest in het project. De student natuurkunde leert van de marketingstudent en andersom.’
Startende bedrijven In de master kunnen studenten het keuzevak Ondernemerschap kiezen. Voor masterstudenten en promovendi die na hun studie als ondernemer aan de slag willen, is er een intensiever programma. Op dit moment volgen zo’n vijftien studenten per jaar dit Technology Entrepreneurship-programma. Per jaar lopen er zeven tot tien projecten. ‘Het doel voor 2012 is dat er honderd
masterstudenten gaan deelnemen en ongeveer twintig promovendi. Het streven is dat er in 2012 vijftig projecten per jaar starten waarvan iets minder dan de helft uit het bedrijfsleven komt. En we willen graag dat dit leidt tot in ieder geval vijftien startende bedrijven’, zegt Kokke. Een voorbeeld van zo’n startend bedrijf is Validus Technologies. Dit bedrijf komt voort uit een afstudeerproject binnen het ondernemersprogramma. Thijs Meijer, Robert Vrancken en Nico Verloop ontwikkelden een veiligheidslabel voor bijvoorbeeld de farmaceutische industrie. Zo kan worden gecontroleerd of een medicijn wel echt is. Het label heeft vier veiligheidsniveaus, een zichtbaar, bijvoorbeeld een hologram, een onzichtbaar dat met een scanner te lezen is, een derde die alleen met complexe apparatuur is af te lezen, en een vierde unieke op basis van biometrische gegevens als een vingerafdruk.
Verdieping Het programma Technology Entrepreneurship geeft masterstudenten de mogelijkheid om zich te verdiepen in bijvoorbeeld marketing, productontwikkeling, ondernemingsrecht, groei, organisatiegedrag, verkoop, operations management en human resources. Daarnaast ontwikkelen de deelnemers ondernemersvaardigheden tijdens workshops, zoals visie, leiderschap, communicatie, onderhandelen, doorzettingsvermogen en flexibiliteit. Kokke: ‘We nemen aan het begin en het einde van het traject een assessment af om inzicht te krijgen waar de deelnemer staat wat betreft die vaardigheden. Het individuele traject wordt afgestemd op de uitkomst daarvan. Tijdens het project staat een coach, bijvoorbeeld uit het bedrijfsleven, de studenten bij.’ Naast die onderwijsactiviteiten organiseert het BCE ook workshops voor docenten, waarin zij aan de hand van cases en brainstormsessies kunnen bekijken hoe zij ondernemen meer kunnen opnemen in hun eigen onderwijs. Ook is er aandacht voor initiatieven van bijvoorbeeld studieverenigingen waarin studenten kennismaken met bedrijven. ‘Het bedrijfsleven kan verschillende rollen vervullen binnen BCE’, vertelt Duysters. ‘Ervaren ondernemers treden op als coach, gastspreker of docent. Een bedrijf kan een stageplaats hebben of een case inbrengen. Verder kan een ondernemer als jurylid optreden voor de competitie die wordt uitgeschreven voor de bedrijfsplannen van de studenten. De aansluiting met bedrijven is uiteraard enorm waardevol voor dit programma.’
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
1 3
STARTERS
Foto: Bart van Overbeeke
Vijf gelijkwaardige partners heeft Unit040, een ontwerpbureau dat sinds 2006 intelligente producten maakt. Ze zijn alle vijf afgestudeerd bij Industrial Design aan de TU/e. De jonge ondernemers (allemaal rond de 25) waren tijdens hun studie benieuwd of de samenleving op hun kennis zat te wachten. Ze weten inmiddels het antwoord: nou en of.
Vlnr: Guido van Gageldonk,
Midden op tafel het prototype
Frank van Duin, Andreas
van een apparaat dat traditionele
Huvenaars, Jorick Huizinga,
bordspelen moet combineren met
Andrik Schrijver
game-elementen.
Ontwerpbureau voor intelligente producten Unit040, gevestigd op de TU/e-campus, heeft twee specialismen, vertelt Guido van Gageldonk, één van de partners. Unit040 maakt voor klanten technische animaties, die bijvoorbeeld worden gebruikt voor interne communicatie of om investeerders technisch ingewikkelde materie eenvoudig uit te leggen. ‘Dat zijn meestal animaties van complexe systemen die we visueel begrijpelijk en inzichtelijk maken. We leggen in deze animaties bijvoorbeeld binnen een minuut de werking van een gasturbine uit. Onze technische achtergrond helpt hier erg bij. Het is voor ingenieurs natuurlijk makkelijker om grip te krijgen op deze materie.’ Klanten zijn partijen als Shell, de TU/e en verschillende gemeentes.
1 4
V
E
C
T
O
R
/
2
De andere dienst is het maken van intelligente producten. Dit doet Unit040 voornamelijk voor het midden- en kleinbedrijf. Deze ondernemingen beschikken meestal niet over een R&D-afdeling van enige omvang, omdat dit simpelweg te duur is. Toch hebben ze wel soms behoefte aan productvernieuwing. ‘Die innovaties doen wij voor ze. Hierbij beslaan we het hele traject, van idee tot prototype, inclusief vormgeving en behuizing. Voor het grootbedrijf doen we een deel van het traject, bijvoorbeeld het snel maken van een prototype, een stuk software of een printplaat. We zijn dan een onderdeel in het proces van een productvernieuwing.’ Unit040 is ontstaan vanuit de faculteit Industrial Design. De vijf partners – Frank
/
2
0
0
9
van Duin, Andrik Schrijver, Andreas Huvenaars, Jorick Huizinga en Guido van Gageldonk – die samen Unit040 vormen, zijn de tweede lichting van de faculteit die in 2001 van start ging. ‘De faculteit is in opzet erg breed’, stelt Van Gageldonk. ‘De kern is ontwerp, waar je nog allerlei kanten mee uit kan. Dat zie je ook binnen ons bedrijf: er is iemand gespecialiseerd in elektronica, we hebben kennis van programmeren, er is iemand met een hart voor ontwerpen, een engineer, een creatieve geest en iemand met kennis van markering en communicatie. Met die specialismen kunnen we complexe vraagstukken aan.’ Tijdens de studie wilden zij toetsen of ze hun academische kennis konden gebruiken in de
‘Met deze groep gaat het goed; we vullen elkaar aan en maken elkaar beter.’
samenleving. ‘Na onze bachelor wisten we nog niet waar het met de master naartoe ging. Dat was dus een ideaal moment om samen een bedrijf op te richten. We begonnen met een andere samenstelling, maar vrij snel kwamen we uit bij de vijf huidige mensen. Met deze groep gaat het gewoon erg goed; we vullen elkaar aan en maken elkaar beter.’
Interactieve producten In het eerste jaar namen ze alles aan wat ze konden krijgen. ‘We deden alles, van huisstijlen tot het maken van kleine producten. Dankzij coaching van het Innovation Lab en Ton Kooijmans, een bekende ontwerper in Eindhoven, zijn we ons gaan concentreren op wat we willen, kunnen en waarmee we kansrijk zijn. In de regio gebeurt veel op het gebied van ontwerp van de behuizing, branding en styling van producten. Daar willen wij niet mee concurreren. Wij zijn vooral geinteresseerd in de interactie, in de intelligentie van het product. Daar zijn we ook
in opgeleid.’Een van de grotere projecten die Unit040 deed, was het maken van een carkit voor de Europese markt. Het was een opdracht voor een bedrijf in de regio, een onderdeel van een fabrikant van PDA’s. Er was behoefte aan een intelligent product dat meer doet dan het in de auto vasthouden van de PDA. ‘We hebben een systeem gemaakt met verschillende functionaliteiten. De printplaat die hiervoor nodig is, hebben we zelf ontwikkeld’, vertelt Van Gageldonk. Unit040 ontwikkelt ook zelf producten. Zo is er het Wonderboek, een boek waarbij op elke pagina een eigen geluid op te nemen is. Dat kan muziek zijn of het geluid van een dier dat op de pagina staat afgebeeld, maar ook de stem van de eigenaar van het fotoboek die vertelt wat er te zien is. Via het boek kunnen bijvoorbeeld alzheimerpatiënten herinneringen ophalen. Het boek leverde Unit040 de Innovatieprijs Noord-Brabant op: een subsidie van 80.000 euro. Op dit moment zijn er verschillende partijen die
V
E
C
T
O
het product op de markt willen brengen. Voor alzheimerpatiënten, maar ook voor kinderen en ouderen.
Qiki Een ander product is het kussen Qiki: een intelligent kussen voor dementiepatiënten. Het structureert het leven van de patiënten doordat er een gesproken agenda inzit. ‘Wanneer het tijd is voor koffie, dan zegt het kussen: heb je zin in een kopje koffie? Of het zegt: ga je maar aankleden want de kinderen komen zo op bezoek. Deze stem kan natuurlijk door een verzorgende of door een van de kinderen worden opgenomen.’ Wanneer Qiki wordt geaaid, spint het als een kat, sla je er op, dan zegt het ‘au’ en het kan giechelen als een klein kind. Qiki is een vinding van student Wouter Widdershoven die het heeft ondergebracht in een dochteronderneming van Unit040. Ook van dit product wordt verwacht dat het binnen afzienbare tijd op de markt komt. www.unit040.nl
R
/
2
/
2
0
0
9
1 5
TU/e en maatschappij Een kleine duizend kinderen kwamen begin april naar de TU/e voor de Klokhuis vragendag. De vragendag was onderdeel van de ontwerpwedstrijd ‘Het Klokhuis bouwt het KlokHUIS’ waarbij architect Jord den Hollander de winnende ideeën gebruikt voor een ontwerp dat in 2010 wordt gerealiseerd in Almere Poort. De kinderen konden alle mogelijke vragen stellen op het gebied van bouwen en wonen. Zeventig studenten Bouwkunde en Industrial Design gaven uitleg. In het TU/e-auditorium was veel ruimte voor de activiteit ‘Bouw mee aan ’t sluiphuis’. Van doeken, stokken, elastiekjes, plakband en klemmetjes werd een steeds grotere tent gebouwd. De dag was georganiseerd door tv-programma Het Klokhuis, de Stichting Techniekpromotie en de TU/e.
Foto: Bart van Overbeeke
BOUWKUNDESTUDENTEN TU/e VRAAGBAAK VOOR HET KLOKHUIS
Studenten geven uitleg op vragen van kinderen over bouwen en wonen.
elektroden gesteld worden. Zij moest uitzoeken welke geleidende stof het beste was om als elektroden te dienen voor de ECG-meting en kwam uit bij nylon, gecoat met zilver. In totaal heeft ze in het pakje drie sensoren op de rug verwerkt, en drie aan de voorkant, zodat de baby in iedere houding contact maakt met minimaal drie sensoren. Met haar onderzoek won ze de tweede prijs bij de Brainport Health Innovation Award en was ze ook genomineerd voor de TU/eperspectiefprijs 2009, een prijs voor onderzoeksprojecten die het meeste toekomstperspectief bieden voor mens en maatschappij.
‘NEONATAL JACKET’ IN DE PRIJZEN Sibrecht Bouwstra, inmiddels promovenda van de faculteit Industrial Design, ontwikkelde voor haar afstudeerwerk in opdracht van het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven een babypakje voor couveusekinderen. Zij heeft een zogenaamd ‘neonatal smart jacket’ ontworpen, een pakje met sensoren die het hartritme van de vroeggeboren baby in de gaten houden. Bouwstra verdiepte zich in de techniek van een ECG, en de eisen die aan
TU/e-TEAMS DERDE IN URBAN CHALLENGE Twee teams van TU/e-studenten zijn op een gedeelde derde plaats geëindigd
in de Urban Challenge van Cordaid. De opdracht van de wedstrijd was het afvalmanagement in een krottenwijk in Kaapstad te verbeteren. De Urban Challenge is een initiatief van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Cordaid. Aan de wedstrijd namen ruim vijftig studenten van verschillende hogescholen, universiteiten en opleidingen deel, verdeeld over tien multidisciplinaire teams. Ook studenten uit Zuid-Afrika waren, veelal via de mail, erbij betrokken. Eén van de juryleden was dr.ir. Peter Erkelens, docent aan de TU/e-faculteit Bouwkunde. Vanuit de TU/e deden elf studenten mee, verdeeld over drie teams. De twee groepen die een gedeelde derde plek scoorden, richtten zich op het opzetten van een ‘environmental university’ en het recyclen van bouwafval middenin een wijk, om mensen hiermee op te leiden en arbeidsplaatsen te creëren.
Europese prijs voor duurzaam bouwplan TU/e-studenten
1 6
Acht masterstudenten Bouwkunde hebben
prijs, waaraan een geldbedrag van duizend
te worden met lokale omstandigheden, zoals
begin mei in Napels een Europese ontwerp-
euro is verboden, wordt gefinancierd door de
aardbevingen en hitte. TU/e-docent Rijk Blok,
prijs voor duurzaam bouwen gewonnen. Met
Europese Unie. De opdracht was het ontwerp
mede-initiator van de prijs, enthousiasmeerde
het fictieve bouwplan ‘Het Oog van Napels’ liet
van een kantoorpand van ongeveer twaalf-
Bouwkundestudenten eind vorig jaar om mee
het achttal zeven andere teams uit onder meer
honderd vierkante meter, dat voldoet aan alle
te dingen naar de prijs. Uiteindelijk bundelden
Italië, Duitsland, Griekenland en Hongarije
mogelijke eisen van duurzaamheid. Zo moest
acht masterstudenten uit alle disciplines kun
achter zich. De jury prees het TU/e-bouwplan
het gebouw energieneutraal zijn en waren
krachten voor het project: van de vakgebieden
om de uitgebreide uitwerking en het optimale
het binnenklimaat en de leefbaarheid van
architectuur en constructief ontwerpen tot
gebruik van natuurlijke hulpbronnen. De
belang. Er diende daarbij rekening gehouden
bouwfysica en vastgoed.
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
Foto: Bart van Overbeeke
HOE GAAT HET MET...
Hybrid Catalysis BV
Vlnr: Jos Wilting, Gijsbert Gerritsen en Erik Abbenhuis.
Ook TU/e start-ups worden getroffen door de economische crisis. Hybrid Catalysis BV, het bedrijf van dr. Erik Abbenhuis, bijvoorbeeld. Dit bedrijf heeft nieuwe katalysatoren ontwikkeld voor de industrie. Maar Abbenhuis blijft optimistisch: ‘Wanneer de crisis achter de rug is heeft de industrie zoveel bezuinigd op katalyseonderzoek dat alle kennis verloren is gegaan. Dan is er nog maar één oplossing: bij ons aankloppen.’
De basis van het bedrijf van Abbenhuis is een nanokatalysator. Die combineert de precisie van fijnchemie en de toepasbaarheid en de duurzaamheid van petrochemie. Grote industriële partijen zijn zeer geïnteresseerd in het product. Net na de start in 2006 had het jonge bedrijf één klant, een launching customer. Inmiddels zijn dat er vier. ‘Daarnaast doen we voor elf bedrijven kortlopende projecten. De meeste van deze bedrijven komen overigens steeds terug.’ Het bedrijf heeft drie man fulltime in het laboratorium aan het werk. Er is een ervaren marketeer en Abbenhuis staat voor de helft van de tijd op de loonlijst. Een belangrijke klant is de grootste producent van PET-polymeer, bekend van de limonadeflessen. Abbenhuis doet tests om zijn katalysator in die fabriek optimaal te laten werken. ‘Dat gaat voortreffelijk, maar voordat een nieuwe katalysator van het lab naar de fabriek gaat en het bedrijf helemaal overstapt op ons product, zijn er heel wat hindernissen te nemen. We zitten nu op driekwart van het traject.’ Inmiddels is er één project tot een goed einde gebracht. Het gaat om een katalysator om een intermediair voor de geur- en smaakstoffenindustrie mee te maken. ‘Daarvoor produceren we
nu vaatjes met katalysator. Dat is waar we met alle projecten naartoe willen: het verkopen van katalysatormateriaal.’
Springplank Het ontwikkelwerk van Hybrid Catalysis is soms een springplank voor groter onderzoek voor de TU/e. Abbenhuis: ‘Bijvoorbeeld in Europese onderzoeksprojecten waarin mijn bedrijf medeaanvrager is. Dat heeft ons onderzoeksgelden opgeleverd en de TU/e heeft er twee promovendi en twee postdocs voor gekregen.’ Op nationaal niveau is Abbenhuis actief in het onderzoeksprogramma CatchBio, een programma van 29 miljoen euro dat zich richt op katalysatorontwikkeling voor conversie van biomassa. ‘Dat heeft voor de TU/e ook promovendi opgeleverd.’ De kredietcrisis scheidt volgens Abbenhuis voor zijn bedrijf het kaf van het koren. Vorig jaar is een aantal grote projecten niet doorgegaan, maar tegen de tijd dat de bedrijven weer geld hebben voor onderzoek gaat Hybrid Catalysis vast de grote financiele klapper maken waar Abbenhuis op hoopt: ‘Als één van onze katalysatoren helemaal klaar is en op multi-ton schaal wordt geproduceerd en toegepast, hebben we een financiële klapper.’
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
1 7
van belang TU/e-TUKTUK KLAAR VOOR INDIA De miljoenen tuktuk driewielers in India nemen een groot deel van de Aziatische luchtvervuiling voor hun rekening. De TU/e doet met een ganiseerd door Enviu, een organisatie die zich richt op duurzame vernieuwing. Inzet is een schonere tuktuk en een hoger inkomen voor de vaak arme chauffeurs. De TU/e’ers kozen voor een microhybride systeem, oftewel een start-
Foto: Bart van Overbeeke
team studenten mee aan een competitie geor-
TU/e-studenten ontwierpen een duurzame tuktuk.
stopsysteem. Dit zorgt ervoor dat de motor afslaat als de auto afremt en tot stilstand komt, en pas weer start als er gas wordt gegeven. De
én in een internationale setting kunnen
ken op applicatiegebied en het succes van een
finale vindt plaats in juli. In het Indiase Chennai
werken. Het wordt een opleiding gericht op
bedrijf als ASML. Het boek is voor 12,50 euro te
wordt dan een tuktuk-race gehouden en wor-
het bedrijfsleven. De verwachting is dat deze
bestellen via
[email protected].
den alle plannen gepresenteerd
insteek veel meer vrouwelijke studenten gaat aantrekken dan de gemiddelde opleiding aan de TU/e.
AUTOMOTIVE TECHNOLOGY
BREDE ENGELSTALIGE BACHELOR In september vorig jaar gingen vijftien stuDe TU/e heeft plannen voor een Engineering
POSTUME PUBLICATIE OUD-RECTOR MARTIN REM
College, dat een brede Engelstalige bachelor in Engineering Science gaat aanbieden.
denten van start met de interfacultaire master Automotive Technology, die toen nog moest worden getoetst door de Nederlands Vlaamse
Gedacht wordt aan een jaarlijkse instroom
Prof.dr. Martin Rem, oud-rector van de TU/e die
Accreditatieorganisatie. Het positieve eindoor-
van 150 tot 200 studenten voor de driejarige
vorig jaar op 61-jarige leeftijd overleed, startte
deel viel recent op de mat bij kartrekker prof.
opleiding. De eerste globale ideeën voor
in 2005 aan een boek dat een goed beeld
dr.ir. Maarten Steinbuch. Steinbuch wil de in-
de brede Engelstalige bachelor worden op
moest geven van de belangrijke bijdragen die
stroom komend jaar verdubbelen. De opleiding
dit moment onder verantwoordelijkheid
Nederland levert en geleverd heeft op het ge-
gaat multidisciplinaire automotive ingenieurs
van de rector magnificus prof.dr.ir. Hans
bied van ict. In mei werd de postume publicatie
afleveren en maakt deel uit van het innovatie-
van Duijn uitgewerkt. In dit Engineering
‘Tegen de stroom in’ overhandigd aan zijn we-
programma High-Tech Automotive Systems,
College wil de TU/e een nieuw type ingenieur
duwe. Het is een mooie selectie geworden van
dat wordt gesteund door het ministerie van
opleiden. Afgestudeerden moeten een
die onderdelen waar Nederland sterk in is, zoals
Economische Zaken. Doel van dit programma
bredere kijk hebben, goed in teamverband
besturingssystemen, betaalsystemen, doorbra-
is versterking van de automotive industrie in
FOM-prijs voor Van de Sanden De FOM Valorisatie Prijs 2009 is in mei toegekend aan prof.dr.ir. Richard van de Sanden, hoogleraar Plasma & Materials Processing aan de faculteit Technische Natuurkunde. Hij ontvangt de prijs, ter waarde van een kwart miljoen, voor zijn onderzoek op het gebied van plasma depositie technologieën en zijn actieve rol in het benutten van deze kennis door verschillende industriële partners. De prijs, die de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie dit jaar voor het eerst uitreikt, dient als inspirerend voorbeeld voor andere onderzoekers, zodat zij meer oog krijgen om kansen te zien voor benutting van de kennis die zij opdoen met hun onderzoek. Van de Sanden (45), sinds 1990 werkzaam aan de TU/e, won in het verleden al verschillende wetenschappelijke prijzen. Productieve samenwerkingsverbanden met een grote verscheidenheid aan beFoto: Bart van Overbeeke
drijven leverden al negentien gezamenlijke octrooiaanvragen op. Volgens de selectiecommissie van FOM is Van de Sanden ‘een meester in het schakelen tussen zijn fundamentele fysische kennis en technologische uitdagingen waarmee hij vanuit de industrie geconfronteerd wordt’. De uitreiking van de prijs vindt later dit jaar plaats.
1 8
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
municeren: samen vormen de opstellingen het
AGENDA
nieuwe Simulation Lab van Industrial Design (ID). Recent is het lab officieel geopend. Dr. Jacques Terken van de groep User Centered
7 september, 16.00 uur, TU/e-auditorium:
Engineering is supervisor van het onder-
Opening academisch jaar van de TU/e.
Foto: Rob Stork
zoeksproject bij ID waarvoor de rijsimulator is aangeschaft. Het onderzoek, onderdeel van
22 september, TU/e-campus: Super
een subsidieprogramma van het ministerie van
TU/esday faculteit Industrial Engineering
Economische Zaken, richt zich op auto’s die
& Innovation Sciences. Voor meer infor-
met elkaar communiceren. Terken beschrijft
matie zie de congrestip op pagina 2.
een voorbeeld waarbij auto’s vlak achter elkaar rijden, de voorste onverwacht remt en dit com-
25 t/m 27 september, binnenstad
municeert naar de volgers, die daarop óók au-
Eindhoven: Tunafestival. Spaans muziek-
Zuidoost-Brabant door gerichte samenwerking
tomatisch afremmen. Het systeem is gebaseerd
festival waarbij Nederlandse, Portugese
tussen overheden, kennisinstellingen en bedrij-
op cruisecontrol-technologie. De gedachte is
en Spaanse studenten gezang en serena-
ven. De focus van de opleiding sluit aan bij de
dat daarmee wellicht files te voorkomen zijn.
des ten gehore brengen. Voor meer infor-
twee researchlijnen in het innovatieprogramma:
De vraag is echter of mensen zo’n systeem wíl-
matie: www.tunafestival.nl.
driving guidance (hoe blijft een auto op de
len; als ze het uit ergernis meteen uitschakelen,
weg in contact met de omgeving) en vehicle
schiet het zijn doel voorbij. De menselijke
efficiency (heeft betrekking op schone en ener-
aspecten voor gebruik van dergelijke systemen
giezuinige voertuigen). De tweejarige opleiding
worden in het lab onderzocht.
heeft in het eerste jaar verbredende kernvakken en verdiepende keuzevakken. In het tweede jaar staan een stage en een afstudeerproject op het programma. Na afronding van de opleiding
TU/e-VOETBALROBOTS DERDE OP EK
kunnen studenten de auto als systeem zien en zijn ze gelijktijdig gespecialiseerd in één van de
Het robotvoetbalteam Tech United van de TU/e
wezenlijke disciplinaire technologieën van een
heeft tijdens de RoboCup German Open 2009,
voertuig.
het officieuze EK, de bronzen medaille veroverd. Tech United moest daarmee afstand doen van de Europese titel die het team het afgelopen
NIEUW LAB VOOR INDUSTRIAL DESIGN
jaar droeg. De Eindhovenaren plaatsten zich met hun derde plek voor de wereldkampioenschappen in het Oostenrijkste Graz dat op 29
Een vliegtuigcabine waarin onderzoek kan wor-
juni start. Foto’s: Bart van Overbeeke
den gedaan naar het comfort van passagiers tijdens lange vluchten en een rijsimulator voor onderzoek naar auto’s die met elkaar com-
NIEUWE VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT Ir. Rokus van Iperen wordt de nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht van de TU/e. Hij volgt op 1 september Philips-president dr.ir. Gerard Kleisterlee op, die na zijn tweede termijn van vier jaar vertrekt. Van Iperen, voorzitter van de
Het is de bedoeling dat kennis en expertise van
Raad van Bestuur van Océ, maakt sinds 2004
onderzoekers uit bedrijven voor maximaal 1,5
deel uit van de Raad van Toezicht en is door de
jaar beschikbaar komen voor kennisinstellingen
andere leden gekozen tot hun nieuwe voorman.
zoals bijvoorbeeld universiteiten en TNO. De onderzoekers worden gedetacheerd bij deze instellingen en blijven dus in dienst van het bedrijf. Vanaf medio juni kunnen bedrijven bij
OPVANGREGELING KENNISWERKERS
SenterNovem en NWO voorstellen indienen. Ook de TU/e zal van aan deze regeling gaan
van OCW en EZ gezamenlijk 280 miljoen euro
deelnemen. Voor meer informatie kunt u terecht
voor 2009 en 2010 beschikbaar stellen onder
bij drs.ir. Pieter de Bock van het TU/e Innovation
Het nieuwe Simulation Lab van de faculteit
andere om kenniswerkers voor de Nederlandse
Lab, e-mail:
[email protected] of telefoon 040
Industrial Design.
economie te behouden.
247 4822.
Foto: Rob Stork
Half mei is bekend geworden dat de ministeries
V
E
C
T
O
R
/
2
/
2
0
0
9
1 9
JAN FRANSOO
‘Logistiek staat weer op de agenda van het kabinet’
TU/e Innovation Lab Horsten 1 5612 AX Eindhoven Telefoon (040) 247 48 22 e-mail:
[email protected] Internet: http://www.tue.nl