VERGADERVERSLAG Van Datum Aanwezig
: Opiniërende bijeenkomst, raadhuis, Dr. Langeveldplein 30 : 31 mei 2010, aanvang 19.30 uur : T.C.C. den Braanker, voorzitter L.A. Huijser M. Visser H.M. Mulder A. van Gameren C.A. de Bruin J.J. Huisman B. van der Plas A. van Rees G.J. Visser-Schlieker M. Sneijder W.H. Blanken C.E. Verschoor R.G. van de Ven L. van Rekom H.G. Verloop K. Kuiken V.E. Prins M.C. Boevée J.P. Tanis J.A. Lavooi A. de Waard M.J. Verhoef A. Overbeek H. Vos-Hulleman
Afwezig m.k.
Verslag
: M.J. Bisschop-Roodbeen T.W. Pauw W.J. Dunsbergen Ph.G. Mak : mw E. Verveer
notulistenbureau Getikt! (af tapes)
1. OPENING De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Er zijn enkele afmeldingen. De heer Visser komt iets later. Het cluster Burger en Bestuur is verdaagd naar 7 juni 2010. 2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE EN NIET-GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Er zijn geen insprekers. 3. VASTSTELLEN AGENDA Mevrouw Visser verzoekt om verdaging van agendapunt 15, evaluatie hondenbeleid omdat de evaluatie die voorligt, niet voldoet aan de wensen van de raad zoals die drie jaar geleden en een jaar geleden zijn geformuleerd. Ook niet-hondenbezitters zouden worden geënquêteerd; dat is niet gebeurd.
Wethouder De Waard geeft de voorkeur aan behandeling. De heer Huisman steunt het voorstel om dit punt van de agenda af te voeren. De voorzitter inventariseert de meningen en concludeert dat er een meerderheid is om het voorstel vanavond te behandelen. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. MEDEDELINGEN PORTEFEUILLEHOUDERS Raadsleden kunnen n.a.v. de Informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. Mevrouw Visser merkt op naar aanleiding van het stuk over Kerkbuurt verbaasd te zijn dat er niet wordt gerept van de vragen die in januari 2008 zijn gesteld door haar fractie. Er is destijds een toezegging gedaan over een Handhavingnota waarmee de gemeente meer instrumenten in handen zou hebben om mensen te dwingen iets aan hun (verwaarloosde) eigendom te doen. Nu ligt er opnieuw een stuk voor en in de tussentijd is er niets gebeurd. Verder is de brandveiligheid misschien een zorg, maar het is nog steeds zo dat er dagelijks kinderen in het pand spelen. Wethouder Lavooi antwoordt dat die nota vorig jaar in de raad is vastgesteld; in die zin is de toezegging nagekomen. BWT heeft tot op heden nog niet aangegeven dat de gemeente in zou moeten / kunnen ingrijpen. Desondanks vindt deze week op zijn verzoek opnieuw een onderzoek plaats of ingrijpen toch niet zou kunnen. Voor strengere handhaving zou wel extra mankracht nodig zijn. De kosten daarvan bedragen 50.000 euro en die wens is nog niet gehonoreerd. Er is nu een plan dat zou passen in zowel de randvoorwaarden van de raad als in de randvoorwaarden van de omwonenden. Op 8 juni vindt daar een gesprek over plaats en hij hoopt op een uitkomst die er toe leidt dat daar gebouwd kan gaan worden.
5. RONDVRAAG (MONDELINGE VRAGEN O.G.V. ARTIKEL 45) Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. Deze vragen worden van tevoren ingediend. Mevrouw Verschoor vraagt of de gemeente Papendrecht haar bijdrage van € 200.000,= voor de rotonde bij Baanhoek inmiddels aan de Sliedrechtse gemeentekas betaald heeft. Wethouder De Waard antwoordt richting de fractie van de VVD dat de gemeente Papendrecht haar bijdrage aan de Ouverture nog niet heeft betaald. De reden hiervoor is dat het geen directe bijdrage is, maar een subsidie van de provincie die door Papendrecht is aangevraagd om de bereikbaarheid van haar bedrijventerrein te verbeteren. Aan de subsidie blijken echter diverse voorwaarden verbonden, waardoor een complexe financiële constructie moest worden opgetuigd met de nodige financiële risico's voor Papendrecht. Om deze risico's op te heffen neemt de gemeente Papendrecht met de provincie contact op met het verzoek de subsidie rechtstreeks aan Sliedrecht over te maken. Dit contact is in de eerste week van juni gepland. De raad wordt van de resultaten op de hoogte gesteld. Mevrouw Verschoor vindt het wel een heel simpele gang van zaken als de subsidie op deze manier zo kan worden overgemaakt; ze vreest eigenlijk dat er geen geld komt. Wethouder De Waard antwoordt dat er is gekozen voor de aanpak “waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan?” en kennelijk was dit een optie. Zo niet, dan wordt er uiteraard actie genomen. Mevrouw Visser citeert uit het verslag van een vorige vergadering (26 april) betreffende de Derde Merwedehaven. Daarin werd gesteld dat de datum van 1 april hard was; er zou uitgesteld worden tot eind mei. De conceptbevindingen zouden eind mei met de Gedeputeerde worden besproken. Ze vraagt wanneer de evaluatie nu eindelijk beschikbaar is en of daarin iets wordt opgenomen over wat er de laatste weken weer is gebeurd.
-2-
Ze had deze vraag ook bij het vaststellen van het betreffende verslag kunnen stellen. De heer Huijser vult aan dat de WABO per 1 oktober in werking treedt. De WABO houdt in dat alle tijdelijke vergunningen op milieugebied automatisch definitief worden. Dat zou in kunnen houden dat de vergunning van de Derde Merwedehaven in 2012 doorloopt. Hij verzoekt na te gaan of dit zo is. Wat zijn fractie betreft is 2012 de limit. Burgemeester Boevée antwoordt dat het aan Sliedrecht ligt dat de tijdstippen van de evaluatie niet haalbaar zijn gebleken. De adviseur van de gemeente moest twee keer verstek laten gaan, eerst vanwege een ziekenhuisopname en later vanwege een vakantie tot 14 juni. De nieuwe datum is 1 juli geworden. Het heeft dus niet gelegen aan de provinciale bereidheid. Hij kan de situatie die zich afgelopen week heeft voorgedaan, nog niet inschatten en komt later terug op de recente ontwikkelingen. Het evaluatiemoment was 1 april. Datzelfde geldt voor de nieuwe wetgeving; daar is al eerder bezorgdheid over uitgesproken. In het licht van de evaluatie en in het licht van het feit dat de gemeente Sliedrecht aandringt op vervroegde sluiting zal dit er zeker bij worden betrokken. Hij kan de zorg niet wegnemen, maar er zal worden geprobeerd om afspraken te maken. Hij neemt beide punten mee. Hij is bereid om raadsleden nog voor aanvang van het reces op de hoogte te brengen van de stand van zaken op dat moment.
6. VERSLAG 26 APRIL 2010 EN VERSLAG 10 MEI 2010 EN ACTIELIJST OPINIËRENDE BIJEENKOMSTEN De raadsleden wordt gevraagd verslagen en actielijst vast te stellen. verslag 26 april verslag 10 mei De verslagen worden vastgesteld. Actielijst 26 april en 10 mei De actielijst van 26 april: Punt 2 wordt doorgeleid naar het groot presidium. Punt 3, declaraties 2009 is op de actielijst gekomen naar aanleiding van vragen van de heer Pauw; na een goed gesprek met de afdelingsmanager heeft PRO Sliedrecht geen behoefte meer om dit punt op de actielijst te houden. Punt 3 wordt afgevoerd. Met deze opmerkingen worden de actielijsten vastgesteld.
Onderwerpen Welzijn en Zorg 7. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
1. 2.
WELZIJN EN ZORG NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Programmajaarrekening 2009 + accountantsverklaring en programmabegroting 2011 Logopedische Dienst Kring Sliedrecht Brief van de heer C. Pellikaan over Brede school Baanhoek-West
Mevrouw Mulder merkt op naar aanleiding van stuk 2 dat haar fractie graag wil dat deze brief wordt meegenomen bij de behandeling van het concept Brede school. De heer Blanken verzoekt om agendering als bespreekstuk voor de eerstvolgende opiniërende vergadering.
-3-
Wethouder Lavooi memoreert dat de raad een voorbereidingskrediet beschikbaar heeft gesteld. Tijdens de behandeling daarvan zijn diverse aspecten belicht. Aspecten zoals die door de heer Pellikaan zijn aangevoerd, maken uiteraard onderdeel uit van de verdere procedure. Tegen die achtergrond lijkt het hem niet noodzakelijk om de brief als zodanig specifiek te behandelen. Het is verder ook prematuur en je zou de dingen het beste in de goede volgorde moeten afhandelen. De Anne de Vries school is een belangrijke gesprekspartner voor de gemeente; ouders die zich zorgen maken, zouden zich in eerste instantie moeten wenden tot de oudercommissie of de directie van de school. Het is uiteraard aan de raad om een afweging te maken ten aanzien van agendering. De heer Blanken geeft aan niet van mening te zijn veranderd door het antwoord van de wethouder en zegt toe stukken ter bespreking te zullen aanleveren.
8. OPHEFFING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SOCIALE WERKVOORZIENING DRECHTSTEDEN EN PRINCIPEBESLUIT OPRICHTING VAN EN DEELNAME AAN EEN DRECHTWERK NV De raadsleden wordt gevraagd: 1. Het college toestemming te verlenen voor de opheffing van de GR Drechtwerk; 2. De gemeentelijke taken en bevoegdheden in het kader van de sociale werkvoorziening over te dragen aan het Drechtstedenbestuur resp. de Drechtraad; 3. Geen wensen of bedenkingen ter kennis van het college te brengen over de voorgenomen oprichting en deelname aan Drechtwerk NV. De directeur van Drechtwerk, de heer Wilke is aanwezig om eventuele vragen te beantwoorden. De heer Van Rees merkt op dat het oplossen van het pettenprobleem op zich een goede zaak is. Hij heeft vraagtekens bij de gekozen ondernemingsvorm, zijnde een NV, aangezien hij zich zorgen maakt over de besluitvorming. De AVA is het hoogste orgaan en de gemeente zou eventueel als aandeelhouder haar stem moeten laten horen tegen een mogelijk te nemen besluit. Daar moet hij niet aan denken. In de te benoemen Raad van Commissarissen dienen dan ook mensen te zitten die die gemeentelijke belangen behartigen, zeker op het moment dat de NV besluit een alliantie aan te gaan met derden die mede-eigenaar zouden kunnen worden. Dat zou een ondoorzichtige situatie kunnen opleveren. De fractie van de PvdA maakt zich grote zorgen om de medewerkers. Hij is benieuwd of de NV in staat zal blijken om eindelijk rust en duidelijkheid in de organisatie te brengen; de medewerkers hebben recht op een stukje zekerheid als het gaat om hun werkplek. De fractie van de PvdA vraagt dan ook garanties van Drechtwerk NV inzake de bedrijfsvoering en verzoekt om regelmatige rapportage met betrekking tot het welzijn van de werknemers. Mevrouw Visser merkt op bij interruptie dat alle WSW-ers in dienst komen van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Dat betekent dat de gemeentelijke vertegenwoordiger in het Drechtstedenbestuur en in de Drechtraad rechtstreeks sturing houdt. Alleen de ‘gewone’ medewerkers van Drechtwerk worden op afstand gezet binnen NV Drechtwerk. De heer Van Rees antwoordt dat er dingen gaan veranderen in de uitvoerende organisatie; het is heel belangrijk dat je als gemeente zicht blijft houden op wat er gebeurt. Het belang van de mensen, werkzaam bij Drechtwerk, moet voorop staan. Mevrouw Verschoor is verheugd dat de pettenproblematiek hiermee is aangepakt. Haar fractie gaat er van uit dat de voorgestelde constructie goed is bekeken en dat het de juiste keuze is, en wenst de heer Wilke veel succes. Mevrouw Visser merkt op dat haar fractie enige wensen en bedenkingen naar voren wil brengen richting het college en de bestuurders van Drechtwerk NV.
-4-
De NV wordt een soort reïntegratiebureau. Momenteel zijn alle wethouders Sociale Zaken bestuurslid van de gemeenschappelijke regeling Drechtwerk; dat is lastig, want hun eerste prioriteit is sociaal, maar Drechtwerk moet daarnaast ook enigszins economisch denken. Haar fractie verzoekt dan ook om een Raad van Commissarissen samen te stellen met een mix van competenties en affiniteit met beide vlakken, sociaal en economisch. Een NV kan ook failliet gaan, als de gemeenten (aandeelhouders) dat niet zouden kunnen of willen voorkomen. De WSW-ers zijn in dienst van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; in het slechtste geval zou de Sociale Dienst Drechtsteden dan kunnen besluiten om een aantal reïntegratiebureaus opdracht te geven om werk voor hen te zoeken en dan verdwijnt de veilige collectieve omgeving voor de WSW-ers. Dat is ongewenst. Sliedrecht ontvangt een rijksvergoeding voor elke WSW-er uit de gemeente; dat geld gaat straks naar de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden en wordt dan doorgesluisd naar de Sociale Dienst Drechtsteden. Op dit moment is de Sociale Dienst Drechtsteden een dochter van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden en moet inleveren als dat nodig is. Ze vraagt of er een constructie bedacht kan worden, opdat de WSW gelden geoormerkt zijn. Ze wacht de reactie op deze wensen af alvorens als fractie een standpunt in te nemen. De heer Prins merkt op dat de fractie van het CDA voorstander is van een meer bedrijfsmatige wijze van besturen bij Drechtwerk. Zijn fractie ziet graag de profielschets voor de leden van de Raad van Commissarissen en voor de gehele Raad van Commissarissen alvorens deze wordt benoemd en wil deze graag bespreken. Op grond daarvan kan een inschatting gemaakt worden of het inderdaad bedrijfsmatiger wordt. Hij vraagt of de betrokken medewerkers hun ambtelijke status behouden en vraagt of hun voorkeur wordt meegewogen bij het besluit. (de heer Visser voegt zich bij de vergadering) De heer Huijser merkt op dat de WSW medewerker centraal moet blijven staan in het hele verhaal. De bedrijfsvoering zou een verbeterslag mee moeten brengen en dat is ook noodzakelijk. De Raad van Commissarissen dient te bestaan uit mensen die deskundig zijn als het gaat om bedrijfsvoering, eventueel aangevuld met een lid die de belangen van de gemeente vertegenwoordigt. Hij vraagt om een toelichting op de tekst bij model 2 waar staat dat zo’n lid het bezwaar kan wegnemen dat gemeenten op afstand komen te staan. De Sociale Dienst Drechtsteden krijgt er een taak bij; hij vraagt of die organisatie dat aankan. Hij vraagt of dit verhaal consequenties heeft voor de gemeenten Graafstroom en Nieuw-Lekkerland en hoe ze hier in staan. De OR is om advies gevraagd; hij vraagt of die akkoord gaat. Wethouder Lavooi introduceert voor zover nodig de heer Wilke. Er is zeker behoefte aan stabilisatie bij Drechtwerk. Hij dankt voor de positieve reacties; het is duidelijk dat er iets moet gebeuren. Er zijn zorgen geuit ten aanzien van de medewerkers van Drechtwerk; daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de WSW medewerkers en de huidige ambtenaren. De OR is gevraagd om een advies en dat zal vóór 1 augustus bekend zijn. De ambtenaren kunnen in de gemeenschappelijke regeling geen ambtelijke status behouden, maar zij gaan wel één op één over. In financieel opzicht verandert er niet zo gek veel. De heer Wilke gaat daar later op in. De WSW medewerkers komen onder verantwoordelijkheid van de Sociale Dienst Drechtsteden en komen daar ook in dienst. Het is aan de Sociale Dienst Drechtsteden om voor die mensen een goede plek te vinden. De Sociale Dienst Drechtsteden krijgt in toenemende mate, samen met de UWV partner (Werkplein Drechtsteden), verantwoordelijkheid voor alle werknemers die hun baan kwijt zijn of een uitkering nodig hebben; dat is de trend. Feitelijk moet er één regeling komen voor alle mensen die werk/uitkering nodig hebben, onder regie van de Sociale Dienst. Of de Sociale Dienst Drechtsteden
-5-
het aankan is eigenlijk niet relevant; het moet geregeld worden, want het zal gewoon de trend zijn in de toekomst. Drechtwerk wordt uiteindelijk een bedrijf waar men zou kunnen gaan werken. Het bedrag voor de WSW zou volgens PRO Sliedrecht zeker de eerste jaren alleen dáárvoor moeten worden ingezet; hij is bereid zich daar hard voor te maken bij de onderhandelingen en zegt toe hier aandacht voor te zullen vragen. Hij komt later terug op het verzoek van de CDA fractie om van te voren indien mogelijk de profielschets voor leden van de Raad van Commissarissen aan de raad aan te bieden ter bespreking en staat daar positief tegenover. Dit punt wordt aan de actielijst toegevoegd. De positie van Graafstroom en Nieuw-Lekkerland is lastig omdat ze niet behoren tot de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; daar wordt naar gekeken. Hij verwacht dat dit tot een status aparte zal leiden; de gemeenten hebben in ieder geval de wil om bij Drechtwerk te blijven. De heer Wilke geeft een aanvullende toelichting. Het profiel voor de Raad van Commissarissen moet nog worden opgesteld; de nadruk zal liggen op een meer bedrijfskundig/economisch profiel, maar de opmerking die werd geplaatst over een sociaal profiel is ook goed tussen de oren gekomen. Op zijn uitdrukkelijke verzoek zal ook de OR het recht hebben om een Commissaris voor te dragen. Als het gaat om het bewaren van de rust, zullen de SW medewerkers van het hele traject weinig merken. Formeel komen zij in dienst van de gemeenschappelijke regeling, maar materiaal zijn zij werkzaam voor Drechtwerk; Drechtwerk is de baas en zo zal het ook beleefd worden. Drechtwerk moet ook het sociale beleid goed vorm geven. Hij schat in dat de gemeenschappelijke regeling alles zal doen om alle mogelijke risico’s ten aanzien van het werkgeverschap over te hevelen naar Drechtwerk, en dat is ook terecht. De huidige CAO blijft geldig. Drechtwerk zou, als het een bedrijf was geweest, al jaren achtereen failliet zijn gegaan. Drechtwerk draait elk jaar met verlies en dat wordt bijgepast door de gemeenten; daar verandert in materiële zin eigenlijk ook niets aan. Een NV kan inderdaad failliet gaan; een gemeenschappelijke regeling moet je opheffen. De gemeenten zouden kunnen besluiten om te stoppen en de uitvoering van de sociale voorziening op een andere manier te gaan regelen. Dat wordt uiteraard niet beoogd; het is de bedoeling dat Drechtwerk beter gaat opereren dan tot nog toe het geval was. De rijkssubsidie wordt doorgesluisd naar de NV Drechtwerk, tenzij iemand kiest voor een PGB. De wens dat de WSW gelden geoormerkt worden, wordt gedeeld door NV Drechtwerk. De Sociale Dienst Drechtsteden heeft de regiefunctie en daar is in de begroting 2011 van Drechtwerk al een bedrag voor gereserveerd. De Sociale Dienst Drechtsteden heeft dus voldoende geld om het ambtelijke werk uit te voeren. Over hoe het in de toekomst wordt geregeld zijn al diverse ideeën en scenario’s uitgewerkt, maar hij gaat daar vandaag niet nader op in. Op dit moment heeft ongeveer de helft van het stafpersoneel een ambtelijke status; de andere helft heeft al een privaatrechterlijke overeenkomst. Voor de laatste groep verandert er wat hem betreft helemaal niets; dat is zijn uitdrukkelijke wens. Er zal uiteraard onderhandeld gaan worden met de vakbonden over de mensen met een ambtelijke status die eventueel een privaatrechtelijke overeenkomst krijgen, waarbij hun huidige extra rechten zullen worden vastgelegd om deze te behouden. Een andere optie is dat de huidige ambtenaren eveneens in dienst komen bij de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden waardoor ze hun ambtelijke status behouden. Dat is ook ingewikkeld. Hij wil voorkomen dat het verzandt in een technisch debat, maar wil liefst naar een situatie waarin niemand er op voor- of achteruit gaat en waar geen extra geld mee is gemoeid. Dat voorkomt ook nodeloze onrust in het bedrijf. Een andere optie is dat de huidige ambtenaren eveneens in dienst komen bij de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. De vakbonden zullen peilen waar de voorkeur van de mensen naar uitgaat en zullen die ongetwijfeld goed over het voetlicht brengen. Graafstroom en Nieuw-Lekkerland hebben de voorkeur uitgesproken dat hun SW medewerkers, een klein aantal, bij Drechtwerk blijven, in het belang van de mensen zelf. Hij vermoedt dat er per 1 januari gekozen gaat worden voor een mede-aandeelhouderschap van NV Drechtwerk. Zij zullen waarschijnlijk hun positie gaan heroverwegen in januari 2013. Het is overigens ook mogelijk om SW plaatsen in te kopen voor nieuwe medewerkers, en voor de zittende werknemers een soort afkoopconstructie af te spreken.
-6-
Hij stuurt er op aan dat alle informatie transparant naar buiten komt, maar wil tegelijkertijd de medewerkers duidelijk maken dat de NV vorming geen reden is voor onrust. Tweede termijn De heer Prins gaat in op een mogelijke vertegenwoordiging van de gemeenten in de te benoemen Raad van Commissarissen. In de schriftelijke beantwoording wordt aangegeven dat het nadrukkelijk niet de bedoeling is om bestuurders of ambtenaren van deelnemende gemeenten op te nemen in de Raad van Commissarissen en hij vraagt of de heer Wilke daar ook zo tegenaan kijkt. Wethouder Lavooi is het daar geheel mee eens, gezien de wenselijkheid van het scheiden van de bestuurlijke verantwoordelijkheid enerzijds en de bedrijfsvoering van Drechtwerk anderzijds. De heer Wilke sluit zich daar bij aan. De Raad van Commissarissen heeft volgens het vennootschapsrecht als enige taak het borgen van de continuïteit van de onderneming. De leden behoren dus per se juist niet de belangen van één van de aandeelhouders te vertegenwoordigen. De gemeenten vertegenwoordigen hun belang als aandeelhouder via de AVA. De AVA benoemt de Raad van Commissarissen. De heer Prins dankt voor de verheldering. De voorzitter dankt de heer Wilke voor zijn toelichting; deze verlaat vervolgens de vergadering. Hamerstuk met stemverklaring PRO Sliedrecht voor de raadsvergadering van 28 juni a.s.
9. REALISATIE IN BAANHOEK WEST VAN SCHOOLGEBOUW DE AKKER VOOR REFORMATORISCH SPECIAAL BASIS ONDERWIJS De raadsleden wordt gevraagd: 1. in te stemmen middels doordecentralisatie met realisatie in Baanhoek West van een schoolgebouw voor reformatorisch speciaal basis onderwijs De Akker, thans gesitueerd in Barendrecht, waarin tevens een tweetal lokalen beschikbaar komen voor huisvesting van leerlingen uit de nieuwbouwwijk van de reformatorische basisschool Johannes Calvijnschool ; 2. in te stemmen met het beschikbaar stellen van een krediet van € 320.416,-- exclusief btw (2108m2 x € 152,- prijspeil 2010) ten laste van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs voor bouwrijp maken van de benodigde grond; 3. kennis te nemen dat vanaf het eerste jaar na teldatum 1 oktober de gemeente via de Algemene Uitkering een bijdrage gaat ontvangen voor genoemd speciaal basisonderwijs en dat dit bedrag wordt doorgesluisd naar het schoolbestuur als investeringsbijdrage. 4. uw college te machtigen om de benodigde overeenkomsten in het kader van grondtransactie, uitvoering- en huurovereenkomsten, doordecentralisatie gelden, te ondertekenen. De heer van Rekom merkt op dat de fractie van de VVD instemt met doordecentralisatie. Voorwaarde daarbij is dat er een volledige overdracht van de zorgplicht plaatsvindt voor de huisvesting aan het schoolbestuur. Dat impliceert dat de verantwoordelijkheid voor de huuroverkomst en eventuele leegstand voor rekening en risico van het schoolbestuur zou moeten komen; dat blijkt een complicerende factor te zijn, maar de lusten en de lasten horen bij elkaar wat de VVD betreft. De heer van Rees merkt op dat de bestuurlijke zorgplicht uiteindelijk grondwettelijk bij de gemeente blijft liggen; daar ligt een probleem bij de huisvesting van twee klassen van de Calvijnschool als het gaat om het leerlingenaantal dat wordt verwacht in Baanhoek West. Zijn fractie vindt het verstandig om het advies van het ministerie hierover af te wachten. De heer Blanken sluit zich daar bij aan. Hij neemt aan dat er snel gebouwd zal gaan worden; hij vraagt hoe zich dit verhoudt tot de bouw van het kerkgebouw. Wethouder Tanis merkt op dat de bestuurlijke zorgplicht inderdaad bij de gemeente blijft. Er moet nu een keus gemaakt worden, omdat de planning is om na de bouwvak zowel kerk als school te gaan
-7-
bouwen. Er is duidelijkheid nodig ten aanzien van de onderhandelingen met de school over de financiering en om die reden wordt dit besluit aan de raad voorgelegd. Er is juridisch advies gevraagd ten aanzien van de regels bij de VNG en bij een gespecialiseerde organisatie. Tweede termijn De heer Van Rekom vraagt wat de opmerking over de bestuurlijke zorgplicht van doen heeft met het fenomeen leegstand. Wethouder Tanis antwoordt dat leegstand gezien de prognoses niet voor de hand ligt, maar voor de twee lokalen van de Calvijnschool is dat anders en daar geldt dezelfde regeling als straks bij de Brede school. De heer Van Rekom vindt dat het risico van leegstand bij de school hoort en niet bij de gemeente, als de zorgplicht van de huisvesting wordt overgedragen. Schoolbesturen regelen ook nieuwbouw en zijn daar verantwoordelijk voor; hij vraagt wat er gebeurt als het bouwbudget dan fors zou worden overschreden. Wethouder Tanis komt schriftelijk terug op de vraag van de heer Van Rekom over de zorgplicht en overdracht (doordecentralisatie) in het kader van de leegstand. Hamerstuk met stemverklaring op de raadsvergadering van 28 juni 2010.
10. REGELING VERBETERING BINNENKLIMAAT HUISVESTING PRIMAIR ONDERWIJS 2009 De raadsleden wordt gevraagd: 1. een aanvullend krediet van € 55.600,-- beschikbaar te stellen ten laste van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs als 40% cofinanciering ten behoeve van de uitvoering van de opgenomen maatregelen aan schoolgebouwen in het kader van verbetering binnenklimaat. 2. met inachtneming van de reeds beschikbaar gestelde cofinanciering ten behoeve van de Johannes Calvijnschool en gelet op de door het Rijk beschikbaar gestelde gelden, de navolgende bedragen beschikbaar te stellen: - St. Openbaar Primair onderwijs Papendrecht en Sliedrecht: € 76.500,-- - Ver. Christelijk. Onderwijs Sliedrecht: € 25.560,-- - St. Speciaal Onderwijs Drechtsteden: € 36.940,-- - Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging: € 62.395,-De heer Huijser merkt op dat het plezierig is dat de scholen klimaatbeheersing krijgen. Mevrouw Visser merkt op dat ook PRO Sliedrecht blij is met het voorstel. Ze neemt aan dat in de nieuw te bouwen scholen deze voorzieningen al zijn ingecalculeerd. Haar fractie vond het schokkend te moeten constateren dat een Henri Dunantschool na 8 jaar geleden te zijn verbouwd, alweer niet meer voldoet aan de klimaateisen van zes jaar geleden. Wethouder Tanis antwoordt dat de Oranje Nassauschool is verbouwd conform de nieuwe regelgeving; dat geldt ook voor de Calvijnschool. Het is inderdaad de bedoeling om dat in de toekomst zonder meer mee te nemen. Hamerstuk zonder stemverklaring op raadsvergadering van 28 juni a.s. SCHORSING Onderwerpen Ruimte en Groen 11. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen
-8-
1. 2. 3.
RUIMTE EN GROEN NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Brief van de heer C. Pellikaan over Brede school Baanhoek-West Jaarverslag 2009 ‘uitvoering milieutaken voor de gemeente Sliedrecht’ van de MZHZ Vergaderstukken Bestuurscommissie Milieudienst ZHZ, 21 april 2010
Vastgesteld.
12. FINANCIËLE OPZET KOSTEN HET PLAATJE 2010 De raadsleden wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de financiële rapportage van het project Het Plaatje; 2. Het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet ten behoeve van de plan- en voorbereidingskosten Het Plaatje 2010 ten bedrage van € 239.820,De heer Van Rekom merkt op dat de fractie van de VVD nog steeds voorstander is van het vestigen van watergebonden bedrijven op Het Plaatje, maar wel enkele kanttekeningen wil plaatsen. De financiële rapportage ziet er uit als een goedbedoelde cijferbrij; dat zou wel wat meer overzichtelijk kunnen worden opgesteld. Hij vraagt welke uitgaven er nog na 2010 komen en wanneer de uitgaven voor de gemeente Sliedrecht ten einde zullen zijn. Er zijn signalen dat de bedrijven het wel erg lang vinden gaan duren; het enthousiasme neemt af. De informatiebijeenkomst voor de omwonenden leverde op dat het voorontwerp moet worden gewijzigd; dat kost tijd en geld en zal de zaak nog veel verder vertragen. De VVD vraagt zich af of het Plaatje in de huidige vorm nog wel haalbaar is, zeker gezien de economische crisis. De heer Van der Plas merkt op dat ook de fractie van de PvdA zich zorgen maakt over dit project, waar al sinds 2004 aan wordt gewerkt. De heer Boevée heeft op de informatiebijeenkomst van de 17e mei uitgebreid verslag gedaan van de stroperigheid waarmee een en ander verloopt. Op 9 december 2009 heeft de raad een krediet van 217.000 euro beschikbaar gesteld; daar hadden diverse fracties waaronder de PvdA al moeite mee. De twijfels hadden te maken met de dekking, met name van het deel dat doorberekend zou moeten worden aan partijen zoals de bedrijven en de regio. Nu wordt opnieuw een krediet gevraagd van 240.000 euro waarbij een belangrijke component bestaat uit geld dat nog ergens te innen is: 170.000 euro uit Manden Maken en een subsidie van 33.000 euro die is aangevraagd. Het regiobestuur Drechtsteden moet nog een besluit nemen waar het gaat om het Manden Maken-deel. Dat lijkt zijn fractie een behoorlijk wankele financiële basis voor een dergelijk project, en dat terwijl er nauwelijks enige vooruitgang zichtbaar is. Hij vraagt hoe de andere fracties hier in staan. De heer Visser deelt de zorg ten aanzien van de vraag wanneer dit project eindelijk eens gerealiseerd zou kunnen worden. Het bestemmingsplan zou ooit in juni vastgesteld worden, maar daar is volgens hem geen kijk op. De heer Verloop sluit zich namens de fractie van het CDA aan bij de geuite zorgen en dringt toch aan op een voortvarende aanpak. Als het bedrag van 170.000 euro niet door zou gaan, wordt het allemaal nog duurder. De heer Sneijder sluit zich geheel aan bij de woordvoering van de VVD en de PvdA. Hij vraagt wat het project uiteindelijk mag gaan kosten; een startnotitie is er volgens hem niet geweest en de gemeenteraad loopt hier weer aan tegen het feit dat er geen specifieke kaders gesteld zijn. De heer Boevée antwoordt dat de raad niet dezelfde kaders heeft gesteld als die in 2009 en 2010 gesteld zouden worden; in die zin is de raad op een andere wijze kaderstellend en controlerend bezig. Er zijn wel uitgangspunten geformuleerd, namelijk dat de kosten doorberekend zouden moeten -9-
worden aan de toekomstige bedrijven, met uitzondering van de bestemmingsplankosten. Daarnaast is gesproken over de kosten voor ontsluiting op de Molendijk/Baanhoek. Dat uitgangspunt staat nog steeds. Daarnaast zijn er twee bedragen toegezegd. Enerzijds een bedrag van Manden Maken ad 200.000 euro ten behoeve van voorbereidingskosten en een bedrag ad 400.000 euro voor ontwikkelingskosten. Deze kunnen helaas alleen achteraf worden gedeclareerd; dat is een gegeven. Er is ook een subsidiestroom vanuit de provincie; er is toestemming binnen voor € 33.635,-. Mevrouw Verschoor vraagt bij interruptie of het klopt dat er zes ton gedeclareerd kan worden; er is in totaal acht ton uitgegeven en deels nog uit te geven. Het verschil ad twee ton wordt verhaald op de bedrijven. De heer Boevée antwoordt dat dat klopt en vervolgt zijn beantwoording. Het voorstel van november 2009 en dit voorstel dienen met elkaar gecombineerd te worden. Daarin staan de aan bedrijven door te berekenen kosten. Op zich is het Plaatje nog steeds kostendekkend. Hij kan zich voorstellen dat het lastig is om wijs te worden uit de cijfers en zegt toe zo spoedig mogelijk met een uitgebreid overzicht te komen. Mevrouw Verschoor merkt op dat het financieel dekkend is; dat is belangrijk, maar los daarvan zou je verwachten dat bedrijven gretig zouden reageren als het een goed doortimmerd plan zou zijn. Zonder enthousiasme en draagvlak kan het plan niet tot uitvoering komen en ze heeft het gevoel dat er ondanks al het geld en alle energie nog niets is uitgevoerd. De heer Boevée heeft begrip voor het ongeduld, maar benadrukt dat het, ook tot zijn ongenoegen, echt niet sneller kan en geeft hier een toelichting op. Alle procedures lopen, alle gesprekken lopen, de overleggen lopen; met de grondeigenaar wordt –moeizaam- onderhandeld, met de intentie om binnenkort tot overeenstemming te komen. Het streven is om voor de bouwvak een samenwerkingsovereenkomst te hebben waarin ABB en gemeente trachten te komen tot een gezamenlijke opzet en invulling van de locaties, zowel de nieuwe combilocatie Plaatje/Driehoek als de te verlaten locaties op de Molendijk en Baanhoek. Deze trajecten zijn aan elkaar gekoppeld. Ook de provincie moet nog een uitspraak doen over de Driehoek en dat zou gebeuren bij de vaststelling van de structuurvisie in juni 2010.
Tweede termijn De heer Visser merkt op dat hij dringend behoefte heeft aan een planning vanaf nu, onder het motto ‘beter laat dan nooit’. Hij voorspelt dat er over twee jaar nog steeds over dit project wordt gesproken. Als dat de planning is, dan zij dat zo, maar dan is er tenminste duidelijkheid. De heer Verloop vraagt naar het risico dat Drechtsteden negatief besluit over de toekenning van de 170.000 euro en als dat besluit negatief zou zijn, welke dekking er dan nog is. Hij vraagt of in het totaalbedrag van 8 ton de kosten voor de ontsluiting en het bestemmingsplan zijn begrepen. De heer Sneijder merkt op dat de kosten tot nu toe zijn gedekt, althans op papier. Zoals de heer Visser opmerkte is voor hem ook de vraag hoe de planning er uitziet en of er een einddoel in zicht is. Hij kan zich een doemscenario voorstellen waarbij er een werkgroep Dijkvak 14,5 wordt opgericht die strijdt voor het behoud van ligplaatsen; dat zou het proces met een x aantal jaren kunnen vertragen. Blijft Sliedrecht dan middelen voteren? Dat zou helder moeten zijn alvorens je hier een besluit over kunt nemen. Waar het geld vandaan komt maakt niet uit, het is immers allemaal belastinggeld. De heer van der Plas merkt op dat zijn fractie behoefte heeft aan een definitieve, compacte grondexploitatie en een projectplan, en concreet inzicht in waar het geld aan wordt uitgegeven. Kennelijk gaat dat alles bij elkaar om ongeveer 6,5 ton, terwijl zijn fractie niet beter weet dan dat er onderhandeld wordt. De vraag is of dit project wel tot een goed einde zal worden gebracht. Hoe staat het werkelijk met de belangstelling vanuit het bedrijfsleven? Het mag dan crisis zijn, maar alles gaat vrolijk door. De heer Van Rekom merkt op dat het heel veel tijd heeft gekost om de financiële rapportage te doorgronden en pleit voor een samenvatting met daarin de kosten tot nu toe, de uitgaven in 2010 en een prognose van het totale project. Bij zijn weten is in de overeenkomst met de bedrijven niet of - 10 -
nauwelijks iets vastgelegd over doorbelasting van kosten. Zijn fractie verneemt dat het enthousiasme afneemt en hij vraagt wat er gebeurt met de dekking als een bedrijf zich terugtrekt. De heer Boevée merkt op dat het enthousiasme bij de participerende bedrijven om op het Plaatje gehuisvest te worden nog steeds groot is; ook vandaag is hem dat weer gebleken. Vanuit Drechtsteden en nog veel meer vanuit de regio/provincie is er nog steeds de nadrukkelijke wens om te komen tot clustering van watergebonden werkgelegenheid in de beoogde sector, en liefst op nog meer locaties dan alleen in Sliedrecht. De provincie kijkt ook naar aanvullende subsidiestromen; daar zal voor 15 juni nog een nader verzoek toe worden gedaan. Hij heeft gehoord dat er twee verzoeken indienbaar zijn en door de provincie ook gewenst worden; dat is niet alleen zo voor de regio Rotterdam, maar ook voor de regio Drechtsteden. De activiteiten voor toestemming en vergunningverlening zijn dus doorlopen, want iedereen heeft de wens om mee te werken. Maar alles kent zijn eigen procedures en zijn eigen proceduretijd. Er loopt nu nog één procedure; de overige zijn inmiddels onherroepelijk of zodanig dat ze op korte termijn onherroepelijk worden. Het vergt heel veel tijd; zo zijn de onderhandelingen met Domeinen nog steeds gaande en is er een jaar gewacht op een concreet antwoord op een verzoek. Er zijn kaders vanuit de Drechtsteden met betrekking tot te declareren bedragen; dat kan pas als je die kosten hebt gemaakt en niet op voorhand. Datzelfde geldt voor de bedragen waar subsidie aan gekoppeld is; die krijg je pas als je een goed onderbouwd plan indient. Het betreft allemaal noodzakelijke onderzoekskosten om te komen tot. De afspraken met de bedrijven zijn in de basis gemaakt en liggen ook in de verslaglegging vast. Er is een concept samenwerkingsovereenkomst, maar die kan niet worden afgerond als er geen overeenstemming is met de grondeigenaar. Er is een vrij stevige afspraak gemaakt met de eigenaar van de gronden; voor de bouwvak staat een en ander op papier. De heer Van Rekom vraagt of hij daaruit moet concluderen dat het risico van de twee ton aan de kant van de gemeente ligt en niet van de bedrijven. De heer Boevée antwoordt ontkennend. De bedragen zijn nog niet doorberekend, maar de bedrijven weten welke kostencomponenten voor hun rekening komen. Die componenten staan ook in de concept samenwerkingsovereenkomst, die nog niet is ondertekend in verband met de grondverwerving en de aanvullende voorwaarden daarbij. De heer Sneijder vraagt of de overeenkomst met ABB los staat van het besluit van de provincie over de Driehoek. De heer Boevée antwoordt ontkennend; die is daar ook weer van afhankelijk. Er is afgesproken met de raad dat de plannen Driehoek en Plaatje aan elkaar gekoppeld zijn en als eenheid worden aangeboden. De raad heeft instemming betuigd met het voorstel om die twee plannen verder uit te werken en tot uitvoering te laten komen. De heer Sneijder merkt op te verwachten dat ABB de intentieverklaring niet zal ondertekenen als ze er negatief uit komen in de Driehoek. De heer Boevée antwoordt dat de overlegsituatie zo is dat de provincie het in het structuurplan heeft opgenomen en dus in zal stemmen met het realiseren van de plannen daar ter plekke, maar ook daar zijn weer allerlei overlegsituaties aan gekoppeld met betrekking tot ontsluiting en veiligheid die met VROM, Rijkswaterstaat en Provincie moesten worden overeengekomen. Ook die situatie is kort geleden afgerond. Hij zal in een overzicht melden welke voorbereidingen hebben plaatsgevonden, welke stand van zaken er is en wat er nog moet gebeuren om tot een definitief oordeel te komen. Daar heeft de raad uiteraard behoefte aan De heer Visser merkt op dat de beantwoording van de portefeuillehouder bij hem alleen maar meer zorgen oproept. Er wordt eigenlijk nauwelijks ingegaan op vragen die gesteld zijn ten aanzien van projectmanagement, planning, exploitatie en begroting; dat soort informatie moet er eigenlijk zijn. Zijn fractie wil nu een planning hebben voor de toekomst, een overzicht van de kosten en van de kosten die er nog bij zullen komen. Mevrouw Verschoor ondersteunt dit betoog. Haar fractie heeft ook behoefte aan een prognose van de toekomst en wil inzage in de samenwerkingsovereenkomst die voor de bouwvak getekend zal worden. - 11 -
De heer Verloop sluit zich hier bij aan. De heer Boevée zegt een chronologisch overzicht toe; dat is te maken. De raad zal in de gelegenheid worden gesteld om de samenwerkingsovereenkomst te beoordelen. Hij zal de financiële zaken nog eens groeperen. Dat wordt wel september, want dan is er volledig zicht op de voortgang en het eindplaatje. Alle gegevens zijn er op zich wel, maar het hangt ook in belangrijke mate af van of er deze maand overeenstemming wordt bereikt met de eigenaar van de gronden. De planning is dat in week 24 het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. In november kan dat vervolgens aan de raad worden aangeboden. Alles loopt op zich; alles is in beweging en als het hem lukt om nog enkele dingen helder te krijgen voor de vakantie, dan zal hij die helderheid na de vakantie aan de raad verschaffen. De heer Visser merkt op dat in de beantwoording andere termen worden gebruikt dan waar om is gevraagd. Er wordt om een exploitatie gevraagd en om een begroting; hij vraagt om een planning. Het woord chronologisch betekent voor hem dat er gekeken wordt naar de geschiedenis, maar het gaat juist om de toekomst. De heer Huisman vraagt of de risico’s die verbonden zijn aan terugtrekking door bedrijven, of het niet doorgaan van grondverkoop in het overzicht worden meegenomen. De heer Boevée antwoordt dat als de huidige bedrijven niet meer zouden willen of kunnen, er altijd de mogelijkheid is om de grond in zijn geheel te verkopen. Hij krijgt steeds te horen dat hij zich geen zorgen hoeft te maken over het niet kwijt kunnen van de grond, maar de wijze waarop zaken verlopen is heel intensief. Het overzicht van geschiedenis en toekomst zal laten zien wat er al gebeurd is, wat er nog in de planning zit en op welk moment dat tot een eindpunt komt. De heer Visser vraagt of het geld nu echt nodig is of dat dit tot september kan worden uitgesteld. De heer Sneijder merkt op te hebben begrepen dat inmiddels al een deel van het geld voor 2010 is uitgegeven. De heer Boevée antwoordt dat het werk zonder geld stil ligt. Hij kan geen uren maken; de bedrijven die aan het bestemmingsplan werken, het onderzoek van Haskoning wat nodig is om het Waterschap te overtuigen, alles wordt stop gezet. Mevrouw Verschoor vraagt of de heer Boevée dan niet eerder met een plan had kunnen komen. De heer Boevée antwoordt dat hij zijn uiterste best heeft gedaan om alle vragen correct te beantwoorden. De heer Sneijder merkt op dat PRO Sliedrecht niet tegen het voorstel is of tegen watergebonden bedrijven. Feitelijk kun je geen nee zeggen tegen dit voorstel, maar in september zou er toch wel een keuzemoment moeten zijn of je doorgaat of niet, als er dan nog steeds geen schot in de zaak zit. De heer Boevée herhaalt dat er in september duidelijkheid is, inclusief duidelijkheid ten aanzien van de samenwerkingsovereenkomst ; anders stopt hij met dit project. De voorzitter concludeert dat de heer Boevée heeft toegezegd om in september met een uitgebreid overzicht te komen van de complexiteit van oude, lopende en nog op te pakken zaken (financiële zaken en activiteiten), evenals de samenwerkingsovereenkomst. Bespreekpunt voor de raadsvergadering van 28 juni a.s.
13. STARTNOTITIE ECONOMISCHE VISIE SLIEDRECHT De raadsleden wordt gevraagd: Kennis te nemen en in te stemmen met de Startnotitie Economische Visie Sliedrecht - 12 -
De heer Visser merkt op dat zijn fractie heel blij is met deze startnotitie; daar is vier jaar geleden al om gevraagd. Er zijn oplossingsrichtingen genoemd en zijn fractie wil daar de relatie met het onderwijs en faciliteiten voor startende ondernemers aan toevoegen. Ondernemers op bedrijventerreinen geven aan hier en daar last te hebben van een slechte bereikbaarheid, zoals op het Stationsplein. Mevrouw Visser verwijst naar het feit dat deze nota, die een uitdrukkelijke wens was van vele partijen in de raad, vijf jaar op zich heeft laten wachten. Op blz. 7, hoofdstuk 4 wordt gesproken over inschakeling van het intergemeentelijk kenniscentrum Drechtsteden tegen een fixed price; ze heeft daar verder geen moeite mee. Ze leest op blz. 8 bij kwaliteit dat deze visie een kader moet scheppen voor de gemeente Sliedrecht tot 2020, maar op blz. 6 van diezelfde startnotitie staat weer iets heel anders. Ze vindt het wel van belang dat er in deze nota zaken staan waar iedereen achter staat. Bij de oplossingsrichtingen is sprake van de periode 2010-2015 met een doorzicht naar 2020. Op blz. 8 staat dan weer dat een tussentijdse actualisatie om de vijf jaar raadzaam is. Ze stelt voor een tekst op te nemen als “we verwachten deze economische visie in januari 2011 en in januari 2016 volgt een evaluatie”. Ze vraagt de overige fracties of die hier mee instemmen. De heer Visser is het met haar eens; het moet concreet zijn. Mevrouw Visser merkt op dat dit ergens moet worden vastgelegd, zodat de raad zich er in december 2015 van bewust is dat er een evaluatie van de economische visie moet worden uitgevoerd. Op de risicopagina staat bij 5.2. onder andere het risico van instorting van één of meerdere belangrijke werkgelegenheidspijlers binnen Sliedrecht; dat ziet ze niet als risico in het kader van een economische visie. Die zin hoort er niet in thuis. De heer Van Rekom merkt op dat ook zijn fractie de startnotitie toejuicht en zou graag zien dat er meer aandacht is voor het fenomeen leegstand van kantoren, bedrijfsruimten en winkels. Ook zijn fractie wil de startende ondernemers expliciet blijven ondersteunen. De heer Van Gameren onderschrijft de positieve houding die blijkt uit de verschillende woordvoeringen en zijn fractie is ook blij dat er nu een startnotitie ligt. In het raadsprogramma is opgenomen dat er iets gedaan moest worden om de werkgelegenheid te bevorderen; een goede lokale economische visie helpt daarbij. Vorig jaar is afgesproken dat het maken van startnotities met kaders een goede stap zou zijn. Een goed projectvoorstel helpt daarbij en daar maak je dan eerst een startnotitie voor. Tijdens het overleg met het MT in de auditcommissie heeft het MT opgeroepen om gebruik te maken van een modeldocument dat sinds maart 2004 bestaat, de Handleiding Projectmatig Werken. Daarin staat precies omschreven hoe een startnotitie er uit zou moeten zien. Het voorliggende stuk wijkt daar behoorlijk van af. Hij mist wat de visie moet zijn en wat je eigenlijk wilt hebben. Dat is geen rapport of een geldbedrag, maar een aantal doelstellingen en maatregelen. Mevrouw Visser merkt op bij interruptie dat deze startnotitie is voortgekomen uit de werkgroep actieve informatieplicht. Er kan wel in 2004 iets bedacht zijn, maar er is ook zoiets als voortschrijdend inzicht. In 2009 is er iets beters bedacht en dat is wat nu voorligt. De heer Van Gameren antwoordt hij de afspraken die gemaakt zijn, in een andere vorm zijn gegoten. Het concrete eindresultaat is niet vermeld in de nota. Hij wil geen dik rapport, maar een lijst van doelen en een set van maatregelen waarmee je de economie op lokaal niveau kunt verbeteren. Zo wordt tegenwoordig ook de begroting opgesteld. In de nota staan helemaal geen doelen, alleen een beoogd effect. Mevrouw Visser merkt op dat een startnotitie beschrijft wat je gaat doen en hoe je het gaat doen. Je kunt pas gaan formuleren waar je op uit komt als je bezig bent. De heer Van Gameren wil kennelijk een startnotitie waar de uitkomsten al in staan. De heer Van Gameren antwoordt dat hij spreekt over de opzet: wat willen we straks krijgen, in welke vorm? Nu staan er helemaal nog geen doelen in. Mevrouw Visser merkt op dat dat op bladzijde 7 staat. De heer Van Gameren merkt op dat hij verder nog de Missienotitie in de brondocumenten mist, die door de raad is vastgesteld en die zou hij toegevoegd willen zien. In 2007 of 2008 is er een themabijeenkomst Economie georganiseerd. Daar is een rapport van gemaakt en hij stelt voor dit hier ook bij te betrekken. - 13 -
Mevrouw Visser merkt op dat dit een startnotitie van de raad is. De raad kan aangeven dat de volgende punten er in opgenomen moeten worden: onderwijs, leegstand, bereikbaarheid en de Nota 2010 en Verder, plus het vergaderverslag van de informatieve raad van 2007. Wethouder De Waard merkt op dat alle fracties blij zijn met de startnotitie. Richting de heer Van Gameren zegt hij toe dat de diverse rapporten die zijn genoemd, zullen worden betrokken in de startnotitie. Die kunnen mede als basis dienen voor een uiteindelijk waterdichte economische visie voor Sliedrecht. Ook het onderwijsaspect wordt in alle facetten meegenomen. Het gaat er om zo veel mogelijk disciplines te betrekken, dus ook startende ondernemers. De fixed price is vastgesteld om het Kenniscentrum in staat te stellen een pilot te draaien en daarmee ook hun kennis te vergroten. In de startnotitie staan diverse jaartallen genoemd; de opzet is dat er een doorkijk komt naar 2020 en dat er ook een evaluatie komt rond de jaarwisseling 2015/2016. Als de raad daar bij monde van mevrouw Visser prijs op stelt, kan de formulering in die zin worden aangepast, zodat dat er concreet in komt te staan. Dit wordt opgenomen in de jaarplanning. In de startnotitie wordt eveneens de planning van 2011 en 2016 opgenomen. Wat het wegvallen van een grote werkgever betreft: op het moment dat er een expliciete pijler van werkgelegenheid in Sliedrecht wegvalt, frustreert dat de economische visie. Mevrouw Visser merkt op dat er in het verleden ook sprake was van eenzijdige werkgelegenheid; vervolgens is de wens uitgesproken om te komen tot meer variatie. Wethouder De Waard is het daar mee eens, maar omdat je niet in de toekomst kunt kijken wordt een voorbehoud gemaakt zoals die in de nota is verwoord. De paragraaf beschrijft de risico's. Mevrouw Visser merkt op dat ze daar dan een ander beeld bij heeft. Wethouder De Waard verwijst naar blz. 7: er komt geen nota van 300 pagina’s. Het gaat om een compacte nota met bijlagen. De heer Van Gameren merkt op dat er verschil is tussen visie en de maatregelen die je gaat nemen. Als je weet dat je een eenzijdige economie hebt, moet je maatregelen ontwikkelen om te zorgen dat die gefaciliteerd blijft, want als gemeente ben je zuiver faciliterend bezig. Daarom pleit hij ervoor om te kijken of er concrete maatregelen uit af te leiden zijn die je in je begroting op kunt nemen. Als je die maatregelen vervolgens uitvoert, zorg je er voor dat de visie die je voor ogen hebt met betrekking tot de lokale werkgelegenheid dichterbij komt. Wethouder De Waard antwoordt dat je een visie ontwikkelt waarin je de kaders aangeeft en daar vloeit uiteindelijk een beleid uit voort met maatregelen. Mevrouw Visser geeft aan te verwachten dat er een enigszins aangepaste startnotitie komt waarin de opmerkingen van de raad worden meegenomen. De voorzitter deelt die verwachting. Mevrouw Verschoor merkt op dat mevrouw Visser wel een punt heeft. Op economisch gebied zijn er vele risico's; de banken kunnen omvallen, de olieprijs kan kelderen. Die dingen hebben direct impact op je lokale economie en zij vindt net als mevrouw Visser dat de zin over het mogelijk wegvallen van een werkgever niet in deze economische visie thuishoort. De heer Visser merkt op dat je er ook voor zou kunnen kiezen om een zo pluriform mogelijke economie te ontwikkelen, waardoor je minder kwetsbaar bent. Bespreekpunt op raadsvergadering van 28 juni a.s.
14. STARTNOTITIE ONTWIKKELINGSVISIE KERKBUURT De raadsleden wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen en in te stemmen met de Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt; 2. Een krediet beschikbaar te stellen ten behoeve van de Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt ten bedrage van € 30.736,-- ten laste van de begroting dienstjaar 2011 en dit als volgt te dekken: - een bedrag van € 28.710,-- ten laste van economische zaken bij de Afdeling Projecten en - een bedrag van € 2.036,-- ten laste van planologische adviezen bij de afdeling ROBM - 14 -
Mevrouw Verschoor merkt op dat je een visie kunt ontwikkelen en dat is ook best handig, maar uiteindelijk is het wel zo dat de stakeholders zoals de winkeliers zelf de handen ineen moeten slaan. Je hebt al een hele slag gemaakt als er een enthousiaste middenstandsvereniging is. Haar fractie vraagt of er een wettelijke mogelijkheid is om eigenaren van verwaarloosde panden aan te sporen in ieder geval hun gevel wat meer toonbaar te maken. Het is tenslotte een historisch dijklint. Er is een centrummanager aangesteld en het lijkt haar fractie leuk om die uit te nodigen voor een presentatie van zijn bevindingen tot nu toe. De heer Van der Plas merkt op dat zijn fractie de noodzaak van een dergelijke ontwikkelingsvisie meer dan ooit inziet en instemt met het voorstel. Mevrouw Visser sluit zich aan bij de opmerking over de aanpak van de verwaarloosde panden aan de Kerkbuurt. Ze heeft wel wat hoop gevestigd op de centrummanager. Haar fractie onderschrijft het feit dat de gemeente aan een ontwikkelingsvisie schrijft, maar een aantal dingen moet vanuit de mensen zelf komen en de mogelijkheden om daar op te sturen zijn gering. Ze heeft moeite met creatief boekhouden: er wordt geld uitgegeven uit 2011 terwijl er nog geen begroting 2011 is. In de inleiding van de startnotitie staat “de gemeenteraad heeft op 19 juni 2007 ingestemd met dit rapport en de conclusies onderschreven”. De heer Pauw heeft dat nagekeken en op die datum was er geen raadsvergadering. Bij navraag bij de betreffende ambtenaar werd hem verteld dat er niets kon worden veranderd. Ze dringt aan op juiste informatie en verzoekt om wijziging van de startnotitie. Het blijft een lastige materie omdat de gemeente niet zo veel invloed heeft. De heer Visser geeft aan blij te zijn met deze startnotitie. De opmerking van mevrouw Verschoor over het historisch dijklint brengt hem tot de vraag of het bestemmingsplan 2004 en het beeldkwaliteitplan toch wel blijven gelden. Wethouder Tanis merkt op dat terecht aandacht wordt gevraagd voor betrokkenheid van de winkeliers; dat is absoluut een randvoorwaarde om tot succes te komen. Dat is een beperking, maar deze startnotitie kijkt anderzijds ook naar een aantal randen van de Kerkbuurt. Hij ziet deze startnotitie dan ook breder als uitsluitend het winkelaanbod in de Kerkbuurt. Richting mevrouw Visser merkt hij op dat hij haar opmerking wel kan begrijpen ten aanzien van de boekhouding. Het budget economie was uitgeput en toen is deze dekking gekozen. In de versie die naar de raad gaat, zal de correcte vergaderdatum vermeld zijn. In feite geeft de raad de wijzigingen aan en niet de ambtelijke organisatie; dit geval lag iets anders. De vigerende bestemmingsplannen zijn uiteraard van toepassing. Mevrouw Visser merkt op dat je als gemeente niet zoveel kunt sturen; dat is landelijk een probleem, want je ziet vrijwel overal alleen maar de landelijke ketens. Je bent geen eigenaar, je hebt geen invloed op huurprijzen. De Kerkbuurt maak je niet aantrekkelijker met hanging baskets. Zelf komt ze er zelden omdat je er geen dagelijkse boodschappen kunt doen. De gemeente heeft geen sturingsinstrumenten en het is voor haar ook de vraag of je die wel zou moeten willen hebben. Wethouder Tanis antwoordt dat alles twee kanten heeft. Je zou in ieder geval als gemeente met elkaar na kunnen denken over het gewenste profiel van de Kerkbuurt. Je kunt proberen de ondernemers te enthousiasmeren. De heer Verloop merkt op dat op blz. 5, eerste alinea het woord schijnbaar staat; dat staat in de context van schijnbaar teruglopende bezoekersaantallen. Het is of wel, of niet. Wethouder Tanis antwoordt dat het zo wordt beleefd. Als het over leegstand gaat, kun je die waarnemen, maar de bezoekersaantallen moet je onderbouwen met een onderzoek. Er wordt bedoeld “in de beleving teruglopende bezoekersaantallen”. De voorzitter memoreert het verzoek van mevrouw Verschoor om in een informatieve bijeenkomst de centrummanager van de Kerkbuurt uit te nodigen. - 15 -
Verder is toegezegd door de wethouder om de tekst op blz. 4 onder 1. Inleiding voor wat betreft datum 19 juni 2007, instemming van de gemeenteraad met rapport en conclusies, aan te passen; er was toen geen raadsvergadering. Bespreekpunt voor de raadsvergadering van 28 juni a.s.
15. EVALUATIE HONDENBELEID De raadsleden wordt gevraagd: De Evaluatie hondenbeleid 2010 vast te stellen. De heer Huijser geeft complimenten aan de portefeuillehouder voor het treffen van de vele voorzieningen zoals uitrenplaatsen, borden, zakjes en afvalemmers. De evaluatie is niet dat wat is afgesproken in de opiniërende vergadering van 11 mei en de besluitvormende vergadering van 25 mei 2009, zoals ook mevrouw Visser al aangaf en dat is jammer. Ten aanzien van het handhavingsbeleid vindt zijn fractie dat de gemeente gefaald heeft. Volgens de evaluatie 2009 heeft de BOA ongeveer 400 waarschuwingen uitgedeeld. Raadsbreed is aangegeven dat er wel genoeg was gewaarschuwd en er is de raad vervolgens toegezegd dat er zou worden gehandhaafd. In de laatste twee maanden zijn er 9 gele kaarten uitgedeeld. Een BOA blijkt niet zelfstandig te kunnen bekeuren; daar moet je kennelijk met zijn tweeën voor zijn. Hij vindt dat klinkklare onzin; als het moeilijk wordt, zijn er communicatiemiddelen om assistentie in te roepen. Als hij de evaluatie goed heeft begrepen, wordt er van handhaving overgegaan op het werven van vrijwilligers die overtreders aanspreken op de door hun veroorzaakte overlast. Dat is de wereld op zijn kop. Iemand die een overtreding maakt, moet een bekeuring krijgen. Dat heeft effect. Hij leest dat ervaring heeft geleerd dat het niet mogelijk is om alleen door het opvoeren van de reguliere handhaving het probleem van de hondenpoep te verminderen. Volgens hem is dat onzin, want als mensen weten dat ze bekeurd worden, zul je zien dat zij zich aan de regels gaan houden. Mevrouw Verschoor memoreert dat er goed is samengewerkt met een aantal betrokken partijen en dat heeft geleid tot goed beleid, waar ze nog steeds achter staat. De gemeente Sliedrecht heeft snel gezorgd voor allerlei faciliteiten voor hondenbezitters en daaraan werd van de hondenbezitters verwacht dat die zich ook zouden houden aan de afspraken zoals vastgelegd in de APV. Omslag van gedrag is van wezenlijk belang en daar stokt het nu op. De handhaving moet beter; als een BOA het niet in zijn eentje af kan, zou een samenwerking kunnen worden gezocht met Papendrecht, maar het moet wel gebeuren. Ze vraagt de wethouder hoeveel uren de BOA wordt geacht zich te richten op de handhaving van het hondenbeleid. Het is een goed beleid, maar het werkt alleen als je ook het laatste gedeelte uitvoert; dat heeft prioriteit. Richting de heer Huijser merkt zij op dat als mensen merken dat er op hun gedrag wordt gelet door die vrijwilligers, zij heeft ervaren dat het gedrag veel sneller verandert dan dat je ooit met boetes kunt bereiken. Bovendien is het ook lastig om iemand op heterdaad te betrappen. De heer Van der Plas merkt op bij interruptie dat er al 20 jaar over hondenpoep wordt gesproken in Sliedrecht. Als je dan vrijwilligers nodig hebt om een verandering in gedrag te bereiken, houdt het voor hem op. Iedereen wéét dat je hondenpoep op moet ruimen en doen ze dat niet, dan moet je bekeuren. Daar vragen ook de burgers zelf om. Mevrouw Verschoor antwoordt dat ze dat met hem eens is, maar om een goed en snel resultaat te boeken is ook die ombuiging van het gedrag nodig. Daarbij helpt de inzet van vrijwilligers. De heer Huisman is het namens de fractie van de PvdA eens met zowel de heer Huijser als mevrouw Verschoor en zet in op handhaving en omkeren van gedrag. Wat hem opvalt is dat wordt verondersteld dat de spelregels bekend zijn en dat een deel van de hondenbezitters na een waarschuwing die spelregels wel zal naleven. Maar dat is niet getoetst of onderzocht, het is een aanname en dat is jammer. De heer Prins merkt op dat ook de CDA fractie blij is met maatregelen om hondenpoepoverlast tegen te gaan. De score van 9 gele kaarten en 10 aanschrijvingen in 400 BOA-uren lijkt hem aan de lage - 16 -
kant en zijn fractie ziet dan ook graag planmatige, gerichte controles in gebieden waar veel overtredingen plaatsvinden. Als een BOA alleen tijdens kantooruren zijn surveillance doet, heb je kans dat hij de meeste overtreders niet zal kunnen betrappen; hij vraagt of BOA’s ook weleens ’s morgens vroeg of ’s avonds laat op pad gaan. Wethouder De Waard erkent dat er al heel lang gesproken en nagedacht wordt over dit onderwerp; volgens zijn notulen uit 1994 riep de toenmalige wethouder op om geen heksenjacht te ontketenen, maar wel om te gaan controleren. De opmerking over handhaving is hem uit het hart gegrepen en hij heeft goed geluisterd naar wat er vanavond is gezegd. Om die reden is zojuist door hem de afspraak gemaakt met de betreffende portefeuillehouder dat de BOA’s vanaf september gaan handhaven en dus gaan bekeuren. Er is overleg gevoerd met Papendrecht over de mogelijkheid om de BOA’s als duo op pad te sturen en wat hem betreft gaat dit ook gebeuren. Daarnaast is voorlichten noodzakelijk en moet je mensen wijzen op de regels waar ze zich aan moeten houden, via publicaties en dergelijke. Een hond moet aangelijnd zijn en de hondenpoep moet worden opgeruimd; zo simpel is het en daar zal op gehandhaafd worden. Hij dankt voor de complimenten die zijn gemaakt. Hij weet niet hoe het zit met gerichte controles en controletijden, maar zegt toe daar op terug te zullen komen met meer informatie. Vanaf september zullen steviger maatregelen worden genomen. Tweede termijn Mevrouw Verschoor merkt op dat binnen de ambtelijke organisatie bekend is waar de meeste overlast is. Ook zij vindt de controletijden belangrijk. Iemand op heterdaad betrappen is moeilijk, maar er kan ook bekeurd worden als een hondenbezitter geen opruimmiddelen bij zich heeft. Ze neemt aan dat daar ook op gecontroleerd wordt. Wat haar betreft mag de gemeente dit groots aankondigen via persberichten, zodat mensen gewaarschuwd zijn en daarna moet er een flinke actie komen van flink wat uren. De heer Huijser is het daar absoluut mee oneens. Ieder mens kent de regels en weet dat je geen hondenpoep mag laten liggen; dat hoeft niet in de krant. Dat is zijn persoonlijke opvatting. Mevrouw Verschoor antwoordt dat zij, voor ze zich intensief met het hondenbeleid bezig is gaan houden, dezelfde mening had: vooral flink bekeuren. Toch wil ze graag naar een omslag van gedrag; dat is haar prioriteit en niet het uitdelen van bekeuringen. De heer Prins merkt op dat boetes inderdaad een middel moeten zijn en geen doel; het gaat om verandering van gedrag. De heer Huijser merkt op dat iedereen ervan overtuigd is dat je mensen moet kunnen aanspreken; er zal sociale controle moeten zijn. Maar praten is zo langzamerhand wel over in Sliedrecht. Hij stelt de wethouder voor om na te gaan hoe de bevoegdheden liggen van een BOA uit Papendrecht die in Sliedrecht komt bekeuren. De heer Huisman vraagt om een smart formulering en om concrete onderzoeken in plaats van aannames. Wethouder De Waard antwoordt dat dat allemaal geregeld is. Hij voelt wel voor een persbericht in de plaatselijke krant, juist om degene die verbaliseert, nog beter te ondersteunen. Bespreekpunt op de raadsvergadering van 28 juni a.s.
16. AANPASSINGEN VERORDENINGEN ALS GEVOLG VAN DE INVOERING VAN DE WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT De raadsleden wordt gevraagd: De volgende verordeningen, conform bijgaande raadsbesluiten, (gewijzigd) vast te stellen: a) Legesverordening 2010 (1e wijziging) b) Bouwverordening 2010 - 17 -
c) Derde wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Sliedrecht 2009 d) Eerste wijziging bomenverordening 2009 e) Erfgoedverordening Sliedrecht 2010 Hamerstuk zonder stemverklaring voor de raadsvergadering van 28 juni a.s.
17. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering om 22.55 uur.
De voorzitter,
De griffier,
T.C.C. den Braanker
A. Overbeek
- 18 -