Het Babel principe ■ Bestaat er een voorwaardelijke zegen? ■ Redenen om de wederkomst spoedig te verwachten
Middernachtsroep
Het internationale tijdschrift over Bijbelse profetie
Nr. 09–2012
www.middernachtsroep.nl
««Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart.»
E W U E I N HET
M U S R E V I N U
Land, land, land, hoor het woord van de HEERE!
Doorn Gorinchem
Zaterdag 17 november - 14:00 uur
Norbert Lieth
Het Brandp punt - Postweg 18
Zondag 18 november - 10:00 uur
Norbert Lieth
VEG De Ark - Kennelweg 14
Arno Froese
Openbaring 13 Satans laatste overwinning
Openbaring 13 laat zien wat de werkelijke oorzaken zijn van de huidige, bijna chaotische wereldwijde gebeurtenissen. Is satan van plan om door misleiding een maatschappij te creëren waar vrede en welvaart heerst?
middernachtsroep.nl +31 343 477 288 ·
[email protected]
64 · € 9,50 Bestelnr. 1971 ina‘s ack · 288 pag Boek · paperb
En de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna, en zij aanbaden de draak … en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk … en allen, die op de aarde wonen, zullen het (beest) aanbidden … en het verleidt hen, die op de aarde wonen.
197164
Bijbelse boodschap
4
Het nieuwe universum
In perspectief
10 12 13 14 15 16 17 17 18 20
De heilshistorische dagen van de Bijbel Israëls nationale en geestelijke toekomst Wie is er hier naïef? De discipelen, de storm en de Gemeente Gaat profetie vandaag nog in vervulling? Het Babel principe God, waarom laat u dat toe? Bestaat er een voorwaardelijke zegen? Redenen om de wederkomst spoedig te verwachten Tot de verschijning van onze Here Jezus Christus
Vragen - Antwoorden
21
Wat is de zonde tegen de Heilige Geest?
3 15 19 22 22
Groetwoord Eye-opener Eruit gelicht Alléén Jezus kan u helpen Colofon
Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele is (1 Cor. 13:9), geven de auteurs onder eigen verantwoording hun persoonlijke visie weer.
Luister dagelijks naar de Bijbel. Met Live-boodschappen, radiobijbelschool, boeklezingen, voordrachten en muziek. Actueel, evangelisch en geloofsopbouwend
Via Internet en satelliet www.rnh.de De nieuwe frequentie luidt: Astra: 19,2o oost, 12603 MHz Horizontale polarisatie FEC 5/6, symbolrate
3
GROETWOORD Geliefde vrienden Onder de kop «Als bedelaars aankloppen» verscheen er in de pers alhier een uitvoerig onderzoek met illustraties over dit onderwerp. Onder een foto stond: «Het leidt altijd weer tot onverkwikkelijke situaties als er op de meest onmogelijke tijden bedelaars voor de deur van de pastorie staan.» In het artikel schildert een betrokken dominee zijn ervaringen en vertelt van iemand die hem zelfs vroeg: «Hoe kunt u nog voor God treden als u mij nu niets geeft?» Natuurlijk vereist elk afzonderlijk geval invoelings- en onderscheidingsvermogen om in te zien of men werkelijk met iemand te maken heeft die in nood is of dat er een charlatan voor de deur staat. Het boek Der Herr ist nahe 2012, waarin korte overdenkingen staan die we als medewerkers gezamenlijk lezen, schildert juist hierover een voorval dat ik u niet wil onthouden. «Een vermogend man die zich tot de christenen rekende, bad vaak met zijn gezin of God Zich over de armen en ongelukkigen wilde ontfermen. Maar als er iemand in nood bij hem op de stoep stond, antwoordde hij prompt dat hij niets over had om weg te geven. Zijn kleine zoon had al heel wat van die scenes verdrietig aangezien, wanneer zijn vader arme mensen wegstuurde. En toch hoorde hij hem bij het avondgebed altijd weer voor diezelfde mensen bidden die zelfs het meest noodzakelijkste moesten ontberen. Op een dag zei hij: ‹Papa, ik wou dat ik jouw geld had!› – ‹En wat zou je daar dan mee doen, mijn jongen?› – ‹Ik zou jouw gebeden ermee verhoren.›» Daarmee wees de kleine jongen zijn vader heel concreet op de diepe kloof tussen vrome woorden en het werkelijke gedrag in het dagelijks leven. Zijn wij niet ook vaak van die mensen, die met zeer goed geformuleerde gebeden de schijn van een godvruchtige wandel wekken? Maar hoe ziet het leven van alledag eruit? Zeker, het is niet iedereen gegeven om in het gebed tot God de juiste woorden te vinden. Soms is het misschien een hulpeloos, maar wel oprecht gestamel. Dat zijn gebeden die onze Vader in de hemel zal verhoren, want dan wordt Romeinen 8:26 realiteit. Toch zijn er onder ons christenen niet weinig mensen die zich van de tale Kanaäns bedienen en heel erg to the point kunnen bidden. Maar niet zelden is het dan wel altijd weer «dezelfde riedel». Of dat een gebed is dat God kan verhoren? Bidden we dan misschien gewoon maar uit traditie, of omdat we door medechristenen gehoord willen worden of een bijzonder vrome indruk willen wekken? Misschien is het tijd om eens pas op de plaats te maken en onszelf te onderzoeken, waarvoor we nu eigenlijk bidden. In de Evangeliën wordt verschillende keren gezegd dat we moeten bidden en in Jezus blijven en wandelen. Dan zullen we verhoring beleven. In Johannes 9:31 staat het nog nauwkeuriger: «… maar als iemand godvrezend is en Zijn wil doet, naar hem hoort Hij.» Om bij het bovengenoemde voorbeeld te blijven, het is overduidelijk dat het de wil van God is dat we ons ontfermen over degenen die werkelijk arm zijn. Dat heeft Jezus Zelf verschillende keren gezegd. Maar als we slechts voor die mensen bidden zonder te doen wat we kunnen doen, dan kan God ons gebed niet verhoren. Dat was het punt dat de kleine jongen naar voren bracht. Daarom behoren we te onderzoeken – en dat geldt in principe voor elk terrein van ons leven! – waar we zelf de gebedsverhoring zouden kunnen zijn. We bidden om een opwekking, we bidden om geestelijke vernieuwing en we bidden om voor de zonde bewaard te worden – maar wat doen we zelf, zodat God onze gebeden kan verhoren? Moge de Heer ons genade schenken om weer geheel opnieuw daders van het Woord te worden! In hartelijke verbondenheid,
Middernachtsroep
september 2012
4
BIJBELSE BOODSCHAP OPENBARING 21-22
Het nieuwe universum «Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart» (Jes. 65:17). «Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont» (2 Pet. 3:13). «En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan…» (Op. 21:1).
Middernachtsroep
september 2012
5
RENÉ MALGO (Medewerker bij de redactie van Zendingswerk Middernachtsroep)
D
e eerste twee hoofdstukken van de Bijbel beginnen met de woorden: «In het begin schiep God de hemel en de aarde» (Gen. 1:1), en ze beschrijven hoe God het universum schiep. Het middelpunt was de Hof van Eden met de «boom des levens» (Gen. 2:9), waar God Zelf direct gemeenschap had met de door Hem geschapen mensen (vgl. Gen. 3:8). Het was in de waarste zin van het woord het paradijs op aarde. – Dat was het begin. En wat zal het einde zijn? De laatste twee hoofdstukken van de Bijbel beginnen met de woorden: «En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde» (Op. 21:1), en ze beschrijven hoe God een nieuw universum zal scheppen. Dan zal het nieuwe Jeruzalem met de «boom des levens» (Op. 22:2) het middelpunt zijn, waar God Zelf direct gemeenschap met de door hem verloste mensen zal hebben (Op. 21:3-4). Dat wordt in de waarste zin van het woord het paradijs op aarde. De Bijbel begint met het paradijs. En de Bijbel eindigt met het paradijs. De Bijbel begint met de schepping van de hemel en de aarde. En de Bijbel eindigt met de schepping van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Al in het derde hoofdstuk van de Bijbel lezen we dat het paradijs verloren ging omdat de eerste mens, Adam, zondigde. Door zijn toedoen werd de mensheid buitengesloten van het paradijs, van de boom des levens en van de directe gemeenschap met God (Gen. 3; Rom. 5:12-21). Maar in de op twee en drie na laatste hoofdstukken van de Bijbel zien we dat de laatste Mens, Jezus Christus, de zondaren en de veroorzaker van de zonde zal oordelen en het paradijs zal herstellen. Door Hem kan de mens weer toegang krijgen tot het paradijs, tot de boom des levens en tot de directe gemeenschap met God (Op. 19-20; Rom. 5:12-21). Sinds de zondeval ligt de schepping onder een vloek (Gen. 3:17). De apostel
Paulus openbaart dat de huidige schepping «met reikhalzend verlangen het openbaar worden van de kinderen van God» verwacht (Rom. 8:19). Hij stelt vast «dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe» (Rom. 8:22). De vervloekte schepping wacht met reikhalzend verlangen op het moment dat ze eindelijk van de verderfelijke invloed van de zonde bevrijd zal zijn en door de zonen van God beheerst zal worden (Rom. 8:20-21). Zij bevindt zich in barensweeën en wacht op haar wedergeboorte, «als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid» (Mat. 19:28). Zij wacht op
heden waarin een mens tegenwoordig kan belanden – «dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden» (Rom. 8:18). Toen in Openbaring deze komende heerlijkheid van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde aan de apostel Johannes werd getoond, schijnt hij er zo overweldigd van te zijn geweest dat God Zelf hem aan zijn opdracht moest herinneren: «Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar» (Op. 21:5). Aan het einde van het visioen over het nieuwe universum bevestigde God hetzelfde nog een keer: «Deze woorden zijn
Ons doel is niet alleen de huidige hemel, waar we binnengaan als we sterven, maar een nieuw universum. het moment dat «de God van de hemel een Koninkrijk (zal) doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan» (Dan. 2:44). De definitieve vervulling van dit verlangen vinden we in de beide laatste hoofdstukken van de Bijbel beschreven. Een nieuwe schepping. De apostel Petrus verklaart: «Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont» (2 Pet. 3:13). Ons doel is niet alleen de huidige hemel, waar we binnengaan als we sterven (vgl. Fil. 1:23), maar een nieuw universum. De belofte hierover vinden we in het Oude Testament, waar de Here door de profeet Jesaja belooft: «Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart» (Jes. 65:17). Dat is waarop de schepping met reikhalzend verlangen wacht. De vervulling van deze belofte zal kennelijk zo fantastisch zijn dat men vanaf dat moment niet meer zal denken aan «de vorige dingen, ze zullen niet meer opkomen in het hart». Daarom kan Paulus zeggen – onafhankelijk van de allermiserabelste omstandig-
betrouwbaar en waarachtig» (Op. 22:6). Twee keer benadrukte de Almachtige: «Ik meen wat Ik zeg. Ik houd me aan Mijn beloften. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde komen net zo zeker als Ik het heb geopenbaard.» Zoals God bij het begin van de tijd het universum schiep, zal Hij aan het einde van de tijd een nieuwe universum scheppen. Zoals de «wereld die er toen was» bij de zondvloed door het water werd vernietigd, zullen «de hemelen die er nu zijn, en de aarde» door vuur vernietigd worden, zoals de apostel Petrus verklaart (2 Pet. 3:6-7,10-12). En zoals een feniks uit de as herrijst, zal dan uit dit met vuur verbrande universum een nieuw universum tevoorschijn komen. Dat is de toekomstige heerlijkheid die we verwachten. Dat is het paradijs waar we zo naar verlangen. De schoonheid van de oude schepping, waar we thans van genieten, zal in de nieuwe schepping nog veel heerlijker zijn. Wij – en met ons de hele oude schepping – verwachten het paradijs, en dan niet in een herstelde vorm, maar in een nieuwe, betere vorm. Randy Alcorn drukt het ongeveer zo uit: De Hof van Eden staat voor de afwezigheid van de vloek, de nieuwe aarde zal staan voor de aanwezigheid van alle zegeningen. Middernachtsroep
september 2012
6
BIJBELSE BOODSCHAP
De schoonheid van de oude schepping, waar we thans van genieten, zal in de nieuwe schepping nog veel heerlijker zijn.
De eeuwige heerlijkheid zal onvoorstelbaar heerlijk zijn. Het nieuwe dat God gaat scheppen zal niet saaier, kaler of oncreatiever zijn dan het huidige universum. Het zal nog veel grandiozer zijn. Als God iets nieuws maakt, dan is dat beter, veel beter. Het nieuwe verbond is beter dan het oude verbond. Het nieuwe universum is beter dan het oude universum. Ja, de nieuwe aarde van de nieuwe schepping zal veel opwindender, rijker aan afwisseling, mooier, schilderachtiger, prachtiger, heerlijker, grootser en spannender zijn dan de aarde die we nu kennen! Een nieuw centrum. Hoewel God altijd de soevereine Heer over alles is, wordt momenteel toch de duivel de heerschappij over de gevallen aarde vergund (vgl. Mat. 4:8; Ef. 6:12). De wereld danst naar zijn pijpen (Ef. 2:2). Maar dat gaat veranderen! Jezus Christus, de «Koning der koningen en Here der heren», zal in grote macht en heerlijkheid Zijn voet op deze (oude) aarde zetten (Op. 19:16). Hij zal de heerschappij op Zich nemen en de satan en diens demonen voor duizend jaar laten binden (Op. 20:2-3). In deze tijd zal Jezus Christus als de Koning der Joden op deze aarde in Israël regeren, zoals Mozes en de profeten het hebben beloofd (vgl. Deut. 30:1-10; Jes. 2:1-5). Zo zag bijvoorbeeld de Oudtestamentische profeet Daniël het al: «Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschapMiddernachtsroep
september 2012
pij, die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal; niet te gronde gaan» (Dan. 7:14; vgl. Dan. 2:44). Het is het begin van de wedergeboorte, «als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid» (Mat. 19:28). De zuchtende schepping krijgt dan waarop zij met reikhalzend verlangen heeft gewacht – maar slechts ten dele. Want de zonde is er nog wel, ondanks de heerschappij van Jezus Christus en de afwezigheid van satan en zijn machten van de duisternis; de mensen moeten nog steeds sterven (vgl. Jes. 65:20). De verwoestende kracht van de zonde blijkt als satan na duizend jaar wordt losgelaten en velen uit de volken, wier «aantal is als het zand van de zee», tot een laatste rebellie zal verleiden (Op. 20:7-8). Maar God zal de rebellen met vuur uit de hemel verteren (Op. 20:9). Daarna komt het laatste oordeel voor de grote witte troon van God. Dan zal Jezus Christus alle rebelse «heerschappij en alle macht en kracht» definitief hebben weggedaan (1 Kor. 15:24). De duivel, zijn demonen en alle vijanden van God worden in de «poel van vuur en zwavel geworpen (…) en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid» (Op. 20:10; vgl. vs. 11-15). En «de laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood» (1 Kor. 15:26). Nu is alles aan de voeten van Jezus onderworpen (1 Kor. 15:27). Elke knie «van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn» heeft zich moeten buigen en elke tong heeft moeten belijden «dat Jezus Christus de Here is, tot heerlijkheid
van God de Vader» (Fil. 2:10-11). En dan is het einde gekomen, als de Heer Jezus «het koningschap aan God de Vader heeft overgegeven» (1 Kor. 15:24) om samen met Hem in de eeuwigheid en tot in alle eeuwigheid te regeren. En nu schept God de Vader een nieuwe hemel en een nieuwe aarde «waar gerechtigheid woont»: een nieuw universum zonder zonde, zonder duivel, zonder demonen. De wedergeboorte is dan voltooid en de barensweeën van de oude schepping zijn dan definitief voorbij. Het met vuur gelouterde oude universum baart als het ware een nieuw, van de zonde gereinigd universum. Het met reikhalzend verlangen wachten van de oude schepping is volkomen vervuld. Nu is alles aan God onderworpen «opdat God alles in allen zal zijn» (1 Kor. 15:28). Het koningschap dat «voor eeuwig zal standhouden» en dat op de zondige aarde in het duizendjarig rijk is begonnen, heeft nu in de zondeloze eeuwigheid zijn ultieme toestand bereikt (vgl. Dan. 2:44). Dit eeuwige Koninkrijk van de hemel in het nieuwe universum zal een centrum hebben dat alles te boven gaat, namelijk «de Here, de almachtige God, (…) en het Lam» (Op. 21:22). De apostel Johannes geeft hier een van de heerlijkste beschrijvingen in de Bijbel van: «En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan» (Op. 21:2-4). Het nieuwe universum wordt gekenmerkt door God die bij de mensen leeft (Op. 21:3-4). Ze zullen zelfs «Zijn aangezicht zien» (Op. 22:4; vgl. 1 Joh. 3:2). Zoals God met Adam en Eva door de Hof van Eden wandelde, zullen de mensen op de nieuwe aarde met God kunnen leven en wandelen! God zal in de nieuwe, van de hemel neerdalende metropool van het nieuwe universum Zijn troon der
«En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn.»
heerlijkheid hebben. Deze hoofdstad van de nieuwe aarde wordt ook «de bruid, de vrouw van het Lam» genoemd, of «de heilige stad, Jeruzalem» (Op. 21:9-10). Het is waarschijnlijk het Vaderhuis met de «vele woningen» (Joh. 14:2). Daarmee is het de woonplaats van God, het hemelse Sion (vgl. Heb. 12:22), dat op de nieuwe aarde neerdaalt (Op. 21:2,10). In het nieuwe universum zal de hemel letterlijk op aarde zijn. In Openbaring 21-22 wordt telkens het Lam, Jezus, genoemd. Het nieuwe Jeruzalem behoort Hem toe (Op. 21:9), Hij is met God de Vader de tempel van de stad (21:22). Hij zit met de Vader op de troon en regeert (22:3). Voor alle eeuwigheid zal het Lam het middelpunt van het nieuwe universum zijn, en wel het Lam als geslacht (Op. 5:6). Daarmee wordt onderstreept: het is Jezus Christus, «het Lam van God, dat de zonde van de wereld» heeft weggenomen (Joh. 1:29). Het is geen toeval dat de Koning der koningen hier Lam wordt genoemd. In Johannes 20:27 lezen we dat het opstandingslichaam van Jezus Christus de littekens van de kruisging draagt. Het was voor God toch heel eenvoudig geweest om Hem een heerlijkheidslichaam zonder wonden erin te geven. Maar toch voer Jezus Christus met dit lichaam op naar de hemel. Waarom? Zo worden de verlosten van God er voor altijd, «van eeuwigheid tot eeuwigheid», aan herinnerd hoe het komt dat zij deze eeuwige heerlijkheid van het nieuwe universum mogen genieten. Uit liefde zond God Zijn Zoon 2000 jaar geleden naar de aarde en Hij vernederde Zichzelf en stierf aan het kruis voor de zonden van de wereld (Fil. 2:6-8). Hij droeg vrijwillig de straf van God voor
zondaars, zodat zij, als zij geloven, door Zijn dood met de hoogheilige God verzoend worden, door Zijn vergoten bloed rechtvaardig verklaard worden en door Zijn opstanding eeuwig leven ontvangen (Rom. 4:25; 5:9-10). Aan deze waarheid zullen de mensen ook in het nieuwe universum worden herinnerd als ze het Lam van God van aangezicht tot aangezicht met de littekens in Zijn opstandingslichaam zien. God de Vader en het Lam, op de troon der heerlijkheid in de nieuwe metropool van de nieuwe aarde, zullen het onbetwiste centrum van het nieuwe universum zijn. Dan heerst niet meer de macht van de zonde, maat de macht van de Allerhoogste. Een nieuwe toestand. Hoe zal het in het nieuwe universum zijn, waar God Zelf bij de mensen zal wonen? Eerst het slechte nieuws: er zal ergens een «buiten» zijn (Op. 22:15), een plek waar de «honden», de lafaards, de ongelovigen, de met gruwelen bevlekten, de moordenaars, ho er e er der s , t ove naars, afgodendienaars en alle leugenaars zijn (Op. 21:8,27; 22:15). O p e n b a r i n g 21: 8 noemt deze plek de poel van vuur en zwavel. Deze mensen mogen het nieuwe universum niet in en het nieuwe Jeruzalem al helemaal niet (Op. 21:27; 22:15). Er zal dus nog ergens een plek van eeuwige straf zijn. Het is duidelijk dat er in het nieuwe universum alleen verlosten zullen leven, mensen wier zonden door het bloed van Jezus zijn afgewassen en die door Zijn dood aan het kruis verzoend zijn. Want er is niemand die niet gebleken is een leugenaar, lafaard of, tenminste in zijn hart, een moordenaar, hoereerder of afgodendienaar te zijn. In het nieuwe universum zijn geen atheïsten, geen agnostici, geen boeddhisten, geen moslims en geen Joden of «christenen» die Jezus als Heer hebben afgewezen. In het nieuwe universum treffen we door het geloof in Jezus Christus
met God verzoende, rechtvaardig en heilig verklaarde mensen aan. Dat betekent onder andere dat de bewoners van het nieuwe universum er geen booswichten zullen aantreffen. Wie op de nieuwe aarde met iemand anders praat, hoeft niet bang te zijn dat die ander hem beliegt. Er zullen geen discussies over recht of onrecht zijn, niemand zal iets belangrijker vinden dan de aanbidding en de eer van God. Niemand zal een ander bedriegen. Niemand zal iets slechts doen, zeggen of denken. Niemand zal ruzie maken met een ander. Niemand zal meer iemand anders haten.
Er zal niets meer kapot gaan, gammel worden of vergaan.
Middernachtsroep
september 2012
7
8
BIJBELSE BOODSCHAP Het belangrijkste keerpunt in de geschiedenis is het kruis. Het kruis is de plek waar een ruil plaatsvindt..
«En geen enkele vervloeking zal er meer zijn» (Op. 22:3). De vloek van de zonde, die op onze huidige oude schepping rust, zal er in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde niet meer zijn. Er zal niets meer kapot gaan, gammel worden of vergaan. Geen vloek – geen zonde. Geen zonde – geen dood. Geen dood – geen verval. De omstandigheden zullen perfect zijn. De nieuwe schepping van het nieuwe universum zal eeuwig en onberispelijk zijn. Er zijn daar geen tranen, geen dood, geen rouw, geen geschreeuw (ruzie gepronk enz.) en geen pijn (verwondingen, wonden enz.) meer (Op. 21:3-4). En zal geen nacht meer zijn en de zon en de maan zijn niet meer nodig omdat God Zelf de pulserende licht- en levensbron van de nieuwe aarde is (Op. 21:22-24). Volgens Openbaring 21:3 zullen mensen in deze volmaakte nieuwe schepping leven, samen overigens met de engelen (vs. 12). Hier is dus sprake van mensen, niet van zielen en niet van geesten. Wat is de mens? Een eenheid van lichaam, ziel en geest (1 Thes. 5:23; vgl. Spr. 20:27; Rom. 8:10; 1 Kor. 5:3; 7:34). In de nieuwe schepping leven reële mensen met reële lichamen. Wie in Christus gelooft heeft de hoop op een goede dag in zondeloosheid op te staan (1 Kor. 15; 1 Thes. 4:13vv.). Alle verlosten zullen een van de zonde bevrijd opstandingslichaam ontvangen: Het «vernederd lichaam» van elke gelovige wordt veranderd, «zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn (Jezus’) verheerlijkt lichaam» (Fil. 3:20-21). Waarom? Omdat de verlosten op een dag in volmaakte opstandingslichamen in een volmaakt opgestaan universum met hun volmaakte opgestane Heer onder volmaakte omstandigheden zullen leven! De profeet Daniël verklapt ons dat de mensen zullen opstaan, de een «tot eeuwig leven» en de ander «tot smaad, tot eeuwig afgrijzen» (Dan. 12:2-3). De Middernachtsroep
september 2012
een ontvangt een opstandingslichaam voor de eeuwige verdoemenis, de ander voor het eeuwige paradijs. Op de nieuwe aarde zullen verloste, opgestane, verheerlijkte mensen leven. Ze zullen dan als de engelen van God in de hemel zijn (Mat. 22:30). En zo veelzijdig en verschillend als God de mensen heeft geschapen, zo veelzijdig en verschillend zullen de mensen in de verheerlijkte toestand zijn als ze het «beeld van de Hemelse» (1 Kor. 15:49) dragen en geestelijke, respectievelijk hemelse lichamen hebben. Want de opstanding van de verlosten betekent niet dat alle verlosten in alle opzichten gelijk zullen worden, maar dat elke afzonderlijke verloste individueel veranderd en verheerlijkt wordt (1 Kor. 15:35-49). Zoals Jezus een individueel opstandingslichaam heeft, waarin Zijn wonden nog te zien zijn (Joh. 20:27), zo zullen ook de verlosten een individueel opstandingslichaam ontvangen (Fil. 3:20-21). Deze verloste mensen in het nieuwe universum zullen Gods volk zijn (Op. 21:3). Sommige vertalingen zeggen ook «volken». Het ligt aan de vertaler welke variant hij passender vindt. Want de totale context van Openbaring 2122 staat de lezing «volken» zeker toe: Openbaring 21:12 noemt namelijk de «twaalf stammen van de Israëlieten» en de verzen 24 en 26 spreken van «naties» respectievelijk «heidense volken» (in het meervoud). Het lijkt wel alsof er zelfs in het eeuwige nieuwe universum nog een onderscheid gemaakt wordt tussen Israël en de volken. Het is dus niet verkeerd om aan te nemen dat er op de nieuwe
aarde ook weer verschillende volken zullen zijn, die allemaal de ene God zullen dienen. Waarom zou de lijn die in het duizendjarig rijk op de zondige aarde is begonnen ook niet worden doorgetrokken? Maar in de eeuwigheid zal het wel zonder zonde zijn! Wie zegt dat God in het nieuwe universum zal afzien van veelzijdigheid? Geen mens is gelijk aan de andere. Geen verloste is gelijk aan de andere. We zijn allemaal verschillende leden met verschillende taken, nationaliteiten en karakters van het ene lichaam, het lichaam van Christus. De verheerlijking van ons eigen lichaam zal immers niet ons karakter, maar onze zwakheid en zondigheid tenietdoen. Paulus verklaart dat God «uit één bloed heel het menselijk geslacht maakte om op heel de aardbodem te wonen» (Hand. 17:26). De mensen bestaan uit één bloed. Er zijn geen hogere of lagere rassen. En toch heeft God uit één bloed verschillende naties gemaakt. Is er iets op tegen dat deze veelzijdigheid ook in de nieuwe schepping zal bestaan? Volgens Openbaring 21:24 zullen de volken wandelen – er is dus beweging in het nieuwe universum. De koningen van de aarde zullen hun heerlijkheid en hun rijkdom naar het nieuwe Jeruzalem brengen. Men zal de nieuwe hoofdstad dus in en uit kunnen gaan. Bovendien zullen de bewoners van het nieuwe universum enerzijds God dienen (Op. 22:3) en anderzijds met Hem «regeren in alle eeuwigheid» (Op. 22:5). Ze zullen kennelijk ook kunnen eten (Op. 22:2; vgl. Op. 19:9; Mat. 26:29). Wat dit alles ook moge betekenen, het volgende kunnen we wel vaststellen: in het nieuwe universum zal er sprake zijn van hiërarchie, rijkdommen, activiteiten, cultuur, eten en werk. En dat alles zal eeuwig duren. De profeet Daniël bevestigt voor de verlosten, en waarschijnlijk worden daarmee alle verlosten van alle tijden bedoeld: «De heiligen van de Allerhoogste zullen echter het koningschap ontvangen. Zij zullen het koningschap in bezit nemen tot in eeuwigheid, ja tot in der eeuwen
9 INFOBOX
Het verband tussen het duizendjarig rijk en het nieuwe universum eeuwigheid» (Dan. 7:18). Als de Heer Jezus zegt dat we schatten in de hemel moeten verzamelen (Mat. 6:20), dat velen van het oosten en het westen in het Koninkrijk der hemelen met Abraham, Izak en Jakob aan tafel zullen zitten (Mat. 8:11) en dat de trouwe knecht eens over veel gezet zal worden (Mat. 25:21), dan mogen we dat zeker letterlijk opvatten (vgl. 2 Kor. 5:10). Ongetwijfeld is het nieuwe universum de plaats waar leven in overvloed is (vgl. Joh. 10:10); het is de plaats waar God «de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade (…) door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus» zal bewijzen (Ef. 2:7) – en dat «in alle eeuwigheid» (Op. 22:5). God de Almachtige, die «het Begin en het Einde» is, belooft: «Ik maak alle dingen nieuw» (Op. 21:5). «Deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar» (vs. 5). Verheugt u zich er op dat God alle dingen nieuw zal maken? Gelooft u dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen? Gelooft u dat deze beter zullen zijn dan het mooiste wat u zich nu kunt voorstellen? Koning David kende het leven in de tegenwoordigheid van God en zei: «Overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd» (Ps. 16:11). Ons wacht leven en wel in overvloed. Dit heeft de Heer al duizenden jaren geleden beloofd. En «de Here vertraagt de belofte niet, zoals sommigen dat als traagheid beschouwen, maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen» (2 Pet. 3:9). Dit geduld, deze lankmoedigheid, liefde en barmhartigheid van God blijken ook uit de beide laatste hoofdstukken van de Bijbel. God wil niet de plek van verdoemenis vullen, maar het herstelde paradijs bevolken met mensen zoals u en ik. God doet een ongehoord royaal aanbod: «Wie dorst heeft, zal ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens» (Op. 21:6). Hier zen we de onbeschrijflijke liefde en heerlijkheid van God. Zijn aanbod staat
Het boek Openbaring laat ons zien dat Christus en Zijn heiligen duizend jaar lang regeren voordat God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde maakt (Op. 20-21). Hoe past dit in elkaar met de Oudtestamentische beloften? Er is enerzijds sprake van Gods Koninkrijk op deze aarde en anderzijds van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De Oudtestamentische gedeelten over het Koninkrijk spreken dikwijls over een eeuwige heerschappij. Dit kan dus niet alleen maar in het duizendjarig rijk vervuld zijn. Duizend jaren zijn ongetwijfeld iets korter dan «tot in der eeuwen eeuwigheid» (Dan. 7:18). En dan zijn er nog verzen over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die op de een of andere manier niet met het nieuwe eeuwige universum overeen lijken te komen: «Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart. (…) Daar zal niet meer zijn een zuigeling die maar enkele dagen leeft of een oude man die zijn dagen niet zal volmaken, want een jonge man zal sterven als een honderdjarige, maar een zondaar, al is hij honderd jaar, zal vervloekt worden» (Jes. 65:17,20). Hoe past vers 17 bij vers 20? Hoe kan iemand in het nieuwe universum sterven, waar geen dood meer is (Op. 21:4)? De oplossing: in het oude verbond zien we talrijke beloften over de eerste en de tweede komst van Jezus, die in één adem worden gegeven (vgl. bijv. Jes. 9:1-6; 61:1-2). We weten tegenwoordig dat de profeten twee komsten hebben aangekondigd. En zo kan het ook met de profetieën over het Messiaanse rijk en de nieuwe aarde zijn. In het licht van het Nieuwe Testament weten we nu dat de «wedergeboorte» van de aarde in twee etappes zal verlopen (Mat. 19:28; Rom. 8:18-23). De eerste etappe is de duizendjarige regering van Jezus in Jeruzalem op de oude aarde (Op. 20; Zach. 14). De tweede etappe is de eeuwige heerschappij van God en Jezus in het nieuwe Jeruzalem op de nieuwe aarde (Op. 21-22). De vervulling van de belofte van het eeuwige Koninkrijk van God en van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde begint in het duizendjarig rijk en wordt voleindigd met de daadwerkelijke schepping van een nieuw universum. R.M. ■
nog steeds overeind. Jezus Christus heeft aan het kruis van Golgotha alles voor u volbracht. Hij heeft de verlossing volkomen verzekerd. Voor niets van het water des levens nemen betekent dat u, hoe schuldig u ook voor God mag staan, nu volkomen rechtvaardig verklaard en schuldeloos voor Hem kunt staan, omdat de Heer Jezus alle zonden voor u al aan het kruis heeft verzoend. U kunt gratis van het water des levens nemen – door Gods overstromende genade en het geloof in de Heer Jezus Christus (Ef. 2:1-10). Het belangrijkste keerpunt in de geschiedenis is het kruis. Het kruis is de plek waar een ruil plaatsvindt. Daar heeft Christus uw zondige ongerechtigheid en uw ongeschiktheid voor het nieuwe universum op Zich genomen om u op
Zijn beurt Zijn volkomen gerechtigheid en geschiktheid te geven (2 Kor. 5:21; Rom. 5:15-19). Bij het kruis wordt bepaald wie de grootse beloften (Ef. 3:6) en wie de eeuwigheid op de nieuwe aarde mag genieten (Ps. 37:29). Bent u gereed voor het moment dat de opgestane Heer Jezus Christus terugkomt om alle beloften te vervullen? Verheugt u zich erop? En spoort deze verwachting u aan om een leven «in heilige levenswandel en in godsvrucht» (2 Pet. 3:11) te leiden? Uw Verlosser zal u een heerlijkheid schenken die u zich in uw stoutste dromen nog niet hebt durven voorstellen. En Hij «die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig». Dan kan onze reactie niet anders luiden dan: «Amen; kom, Heer Jezus!» (Op. 22:20). ■ Middernachtsroep
september 2012
10
IN PERSPECTIEF
De heilshistorische dagen van
de Bijbel
SAMUEL RINDLISBACHER (Medewerker van het Zendingswerk, prediker, oudste van de gemeente Middernachtsroep en leider van het jeugdwerk)
A
ls je de Bijbel aandachtig leest, stel je vast dat er verschillende dagen worden genoemd. Bij voorbeeld de «dag van de mens» of de «dag van Jezus Christus». Dikwijls wordt ook de «dag van de Heer» genoemd en een keer de «dag van God». Het onderscheiden van deze verschillende dagen is noodzakelijk om Gods Woord beter te verstaan en in te zien in wat voor ernstige tijd we leven en om de spoedig wederkomende Heer met blijdschap tegemoet te kunnen gaan.
De dag van de mens. Deze dag bedoelt Paulus als hij zegt: «Maar het betekent zeer weinig voor mij dat ik door u beoordeeld wordt of door enig menselijk oordeel!» (1 Kor. 4:3). Op een menselijke oordeelsdag evalueert men daden, spreekt men oordelen uit en neemt men besluiten. Verder is de «dag van de mens» een uitdrukking voor de betekenis van de menselijke tijd van leven. Het gaat om de tijdsspanne van ons aardse bestaan, de mogelijkheid om te doen en laten en te zijn. Het is de tijdsspanne tussen het geboren worden en het vergaan: «De mens, geboren uit een vrouw, is kort van dagen en verzadigd van onrust. Als een bloem komt hij op en hij verwelkt; hij vlucht als een schaduw en houdt geen stand» (Job 14:1-2). Mozes geeft grenzen aan deze tijdsspanne als hij zegt: «De dagen van Middernachtsroep
september 2012
onze jaren, daarin zijn zeventig jaren of, als wij zeer sterk zijn, tachtig jaren, maar het meeste daarvan is moeite en verdriet, want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen» (Ps. 90:10). Tegelijkertijd is deze tijdsspanne ook de periode van de beslissing! Want in het «heden», tijdens deze tijdsspanne van ons, valt de beslissing waar we de eeuwigheid zullen doorbrengen: of in de hemel bij Jezus Christus of in de hel. Want alleen de mens die in het «heden», in het nu, tijdens de hem door God ter beschikking gestelde tijd van leven een beslissing voor Jezus Christus neemt, zal eenmaal bij Jezus Christus in de eeuwigheid zijn. De Bijbel zegt dit zo duidelijk en niet mis te verstaan: «Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem» (Joh. 3:36). Deze door God aan ieder mens persoonlijk ter beschikking gestelde tijdsspanne noemt de Bijbel de «dag van de mens». Daarmee slaat de dichter de spijker op zijn kop als hij zegt: «O mens, bedenk, bedenk de tijd, straks komt, ja komt de eeuwigheid!» De dag van Jezus Christus. Paulus schrijft over deze dag: «Ik vertrouw erop dat Hij die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus» (Fil. 1:6). Paulus heeft deze dag voor ogen. Hij leeft naar die dag toe en weet dat ook alle andere gelovigen op deze dag gefixeerd zijn! De «dag van Jezus Christus» is niets anders dan het thuishalen van Zijn Gemeente. Het is de dag van de vereniging met Jezus Christus, de dag van de Opname! Het is de dag waarvan geschreven staat: «Zie, ik vertel
u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden» (1 Kor. 15:5152). Tegelijk is deze dag ook de dag van de beloning en de kroning! Paulus zegt hierover: «Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid, die de Here, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen aan mij, maar ook aan allen die Zijn verschijning hebben liefgehad» (2 Tim. 4:8). Het is de dag van de jubel, want Openbaring 19:7-9 zegt: «Laten wij blij zijn en ons verheugen en hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt. En het is haar (de bruid) gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam!» In totaal verwijst het Nieuwe Testament zo’n zeven keer naar deze «dag van Jezus Christus». Deze is dan ook niets anders dan het intrekken in en het in bezit nemen van de door Jezus Christus beloofde woning (Joh. 14:2-3). De dag van de Here. De Bijbel noemt deze dag ook de grote en vreselijke dag, de tijd van de benauwdheid van Jakob en met name ook de Grote Verdrukking. De term «dag van de Here» wordt in het Oude Testament door acht verschillende schrijvers gebruikt en komt 19 keer
11 voor. Deze dag is altijd een tijd van toorn en oordeel van de Almachtige. Het meest van allen heeft Joël zich met dit onderwerp bezig gehouden. Toen hij de toekomstige «dag van de Here» beschreef, ging hij uit van de aanvallen van de vijanden die Israël omgaven, van een verwoestende droogte en vernietigende zwermen sprinkhanen. En over deze lokale gebeurtenissen van toen heen kijkend schreef hij: «Ach, die dag! Ja, de dag van de HERE is nabij, en hij zal komen als een verwoesting van de Almachtige! … Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HERE komt, ja, is nabij! … En de HERE laat Zijn stem klinken voor Zijn leger uit, want Zijn leger is zeer groot, ja, machtig is Hij, die Zijn woord ten uitvoer brengt. Groot is immers de dag van de HERE en zeer ontzagwekkend. Wie zal hem kunnen verdragen? … De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voor die dag van de HERE komt, die grote en ontzagwekkende» (Joël 1:15; 2:1,11; 3:4). Deze dag is eigenlijk een periode waarin Gods heilige, reine en machtige wezen wordt geopenbaard. God zal zichtbaar voor iedereen rechtstreeks ingrijpen in de geschiedenis van de mensheid en wel op verschillende manieren, zoals door natuurkrachten (Ez. 13:13), wolken en duisternis (Zef. 1:14-15) en kosmische veranderingen en storingen (Joël 3:14-16). Het is de tijd waarvan Jezus heeft gezegd: «Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden» (Mat. 24:2122). In Openbaring 4 tot 19 vinden we de meest indrukwekkende schildering van deze tijd: «En de koningen van de aarde, de groten, de rijken, de oversten over duizend, de machtigen en alle slaven en vrije mensen verborgen zich in de grotten en tussen de rotsen in de bergen. En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam! Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?» (Op. 6:15-17).
Deze dag van toorn is de toorn van het Lam! Het is het Lam dat aan het kruis van Golgotha is genageld en desondanks zei: «Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!» Het is de toorn van het Lam, dat men met vuisten sloeg, in het gezicht spuwde, de kleren van het lijf scheurde en dat desondanks Zijn kwelgeesten vol liefde aankeek. Het is de toorn van het Lam, wie aan het kruis het liefste werd afgenomen wat Hij had – de gemeenschap met Zijn Vader – en dat desondanks bezorgd was om het welzijn van Zijn moeder en Zijn vrienden. Het is de toorn van het Lam, wiens vrienden Hem verloochenden en dat desondanks voor hen bad. Als dit Lam zo wordt afgewezen, blijft Hem geen andere keus over! Elke dag slaat men Hem in het gezicht en beweert brutaal dat God heel waarschijnlijk niet bestaat. Men bespuwt Hem door Zijn ethiek en moraal met voeten te treden. Men staat vol verachting tegenover Hem: «Ach, wat moet je nou met die Bijbel, dat boek vol sprookjes, mythen en verhaaltjes!» Men slaat Hem met vuisten, want Zijn discipelen en volgelingen worden om hun geloof vervolgd, gekweld en vermoord. En dit Lam moet dan maar gewoon zwijgen? Dit Lam, dat alles heeft geschapen en tot aanzijn heeft geroepen (Spr. 8), dit Lam dat het heelal bijeenhoudt en draagt door de kracht van Zijn woord (Heb. 1:3)? Wel, als dit Lam zwijgt, dan vergeef me, maar dan is dit Lam niet God. Dan is Hij niet de Ene, de Heilige, de Reine! Dan is Hij niet degene die in een ontoegankelijk licht woont. Als Hij zwijgt, is Hij niet degene die Zijn bloed ter wille van onze zonden heeft vergoten. Als Hij zwijgt, is Hij niet degene die de hel heeft doorstaan om ons voor Zijn Vader te rechtvaardigen. Als Hij zwijgt, is alles tevergeefs geweest, dan is er geen gerechtigheid. Maar als Hij het Lam is dat voor ons naar het kruis van Golgotha is gegaan, dan is het Lam Jezus Christus terecht toornig! Deze toorn is een heilige, rechtvaardige toorn over alle mensen die Zijn genade afwijzen en met voeten treden. De Bijbel spreekt dan ook niet voor niets over «de toorn van het Lam! Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?» (Op. 6:17). Maar bij al die dingen bestaat nog altijd de mogelijkheid om zich te bekeren. Zelfs in Zijn grote, rechtvaardige en heilige toorn strekt God Zijn hand nog uit tot verzoening. Want zelfs in het
zwaarste oordeel is er nog altijd de mogelijkheid om boete te doen en zich te bekeren (vgl. Op. 16:9). «Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Here HERE, dus bekeer u en leef!» (Ez. 18:32). Laten we daarom vandaag al onze knieën buigen en Hem de eer geven: «En ik zag, en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren en van de oudsten. En hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen. En zij zeiden met luide stem: Het Lam dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging! En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid!» (Op. 5:11-13). De dag van God. De dag van God is de eeuwige toestand. God zal dan alles in allen zijn. Voordat deze dag aanbreekt, zal de huidige schepping zijn vergaan, want zij is door God vervloekt (Gen. 3:17). Zij is getekend door de zonde, met bloed doordrenkt en mismaakt door de dood. En overeenkomstig deze «oude lasten» zal zij vergaan (2 Pet. 3:12). Daarna schept God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont (2 Pet. 3:13). Het boek Openbaring beschrijft deze nieuwe hemel en nieuwe aarde als volgt: «En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw!» (Op. 21:1-6). Dit «alles nieuw» is de «dag van God» – de eeuwigheid is dan begonnen. ■ Middernachtsroep
september 2012
12
IN PERSPECTIEF
Tel Aviv
Israëls nationale en geestelijke toekomst WIM MALGO (1922-1992) (Evangelist en verkondiger, stichter en voormalig leider van Zendingswerk Middernachtsroep)
I
sraël zal zowel een nationale als een geestelijke toekomst hebben. Deze zal tenslotte met de Gemeente van Jezus samenvloeien. De wegen van God met de Gemeente van Jezus en met Israël naar dat ene grote doel toe – de oprichting van Zijn Koninkrijk – zijn echter heel verschillend. God laat het zichtbare in en door Zijn volk door werken en wonderen nu al gebeuren, terwijl het onzichtbare, de verandering van hun hart, pas later plaatsvindt. Bij de Gemeente van Jezus is het andersom. Eerst begint het onzichtbaar. Een mens die opnieuw geboren wordt, wordt door de Geest van God van binnenuit vernieuwd en daarna wordt de vrucht van de Geest zichtbaar. Over de toekomst van Israël bestaan twee profetieën die zo duidelijk zijn dat er niets aan te vergeestelijken valt. De eerste luidt: Middernachtsroep
september 2012
«Ik zal hen in hun land planten, en zij zullen nooit meer weggerukt worden uit het land, dat Ik aan hen gegeven heb» (Am. 9:15). Dat is heel duidelijke taal. Deze belofte, die op het aardse betrekking heeft, wordt tegenwoordig in het Midden-Oosten voor de ogen van de hele wereld in geweldige mate zichtbaar. De andere belofte staat in het Nieuwe Testament en heeft met het geestelijke herstel te maken: «… wat betekent hun aanneming anders dan leven uit de doden!» (Rom. 11:15). Zoals tegenwoordig de natuurlijke belofte voor onze ogen zichtbaar is, zal ook de geestelijke belofte aan Israël vervuld worden. Geheel Israël zal zalig worden! En de eerste tekenen ervan zijn er al; er wordt een vragen naar de Messias hoorbaar. De profeet Ezechiël beschrijft dit gebeuren als volgt: «Toen profeteerde ik zoals mij geboden was, en er ontstond een geluid zodra ik profeteerde, en zie, een gedruis! De beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij het bijbehorende been. En ik zag, en zie, er kwamen pezen op, er kwam vlees op en Hij trok er een huid over-
heen, maar er was geen geest in hen» (Ez. 37:7-8). Dat is de huidige situatie in Israël. Daarmee is de vervulling echter niet afgesloten, want in vers 9 staat: «Hij zei tegen mij: Profeteer tegen de geest, profeteer, mensenkind! Zeg tegen de geest: Zo zegt de Here HERE: Geest, kom uit de vier winstreken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen! Ik profeteerde zoals Hij mij geboden had. Toen kwam de geest in hen en zij kwamen tot leven. Zij gingen op hun voeten staan, een zeer, zeer groot leger» (Ez. 37:9-10). De verdere verklaring toont onmiskenbaar duidelijk dat het hier om Israël en niet om de Gemeente gaat, want in vers 11 lezen we: «Toen zei hij tegen mij: Mensenkind deze beenderen zijn heel het huis van Israël. Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden.» Tot zover komen veel christenen er innerlijk nog wel in mee. Maar de tekst gaat verder: «Profeteer daarom en zeg tegen hen: Zo zegt de Here HERE: Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël. Dan zult u weten dat Ik de HERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk. Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen» (Ez. 37:12-14). In dit hoofdstuk wordt ons de wonderlijke volgorde van wat er met het volk Israël gaat gebeuren voor ogen gesteld en ons getoond dat de nationale en daarna ook de geestelijke toekomst in vervulling zal gaan. Zo lezen we in de verzen 25 en 27 van hetzelfde hoofdstuk: «Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben. Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn. Mijn tabernakel zal bij hen zijn, Ik zal een God voor hen zijn en zij zullen een volk voor Mij zijn.» Dus: eerst het volk terugbrengen naar het land (nationale toekomst) en dan de bekering van het volk (geestelijke toekomst). Daaraan zien we duidelijk dat niet alleen de voorspellingen met een nationale reikwijdte, maar ook die met een geestelijke reikwijdte in vervulling gaan. Zo vervult de Heer in een wonderlijke volgorde de ene belofte na de andere! ■
13
CHIP IMPLANTATEN
Wie is er hier naïef? Een mediafilosoof praat over het implanteren van een chip in de hersenen, over naïef christendom en over oosterse wijsheden. NORBERT LIETH (Prediker, Bijbelleraar en bestuurslid van zendingswerk Middernachtsroep)
O
p 7 januari 2012 stond er op Welt Online een artikel met de kop: «Alleen als terminator kan de mens overleven.» De auteur pleit voor het implanteren van computerchips in onze hersenen en denkt dat er net als borst- en hartimplantaten ook hersenimplantaten kunnen zijn. Hij schrijft: «In deze exploderende kennis- en mediamaatschappij moet de mens de technische uitbreiding van zijn natuurlijke zintuigen tot en met het centrale orgaan, de hersenen, verbeteren. (…) Dat is natuurlijk een uitdaging voor het christendom, dat immers de gedachte van natuurlijke evolutie al afwijst: de wereld zou door God geschapen zijn, evenals de mens.» En als de mens steeds verder ingrijpt, bijvoorbeeld door maatregelen op het gebied van de genentechniek, ontstaat er een conflict met het «naïeve» christendom. «Daarom hebben we meer oosterse wijsheden en categorieën nodig.» Christenen worden als naïef geportretteerd omdat ze niet geloven in wat de algemeenheid tegenwoordig gelooft. Mij lijkt het tegendeel eerder het geval.
Ernst Haeckel was bekend als «Darwins waakhond op het continent» of als zijn «Europese hoofdapostel» bij het bekendmaken van het «Evangelie» van de evolutie. Haeckel heeft zich met al zijn energie onvermoeibaar voor de evolutietheorie ingezet. Inmiddels staat hij allang bekend als een wetenschapper die het ene bedrog na het andere beging om de evolutieleer maar te kunnen doordrukken. Zo heeft hij zelf vervalste aanwijzingen gefabriceerd om zijn gedachten maar overtuigend te kunnen brengen. Ook rond de zogenaamde Neanderthaler schijnen er vervalsingen een rol gepeeld te hebben om de evolutietheorie overeind te kunnen houden. Haeckel was niet de enige. Kloonpionier Hwang Woo Suk had zijn werk, dat in de hele wereld opzien baarde, volledig vervalst. Een onderzoekscommissie van de Nationale Universiteit van Seoel meldde dat Hwang geen enkele embryonale stamcel door klonen heeft weten te maken. Zijn bedrog behoort tot de grootste schandalen van de wetenschap. Maar de meerderheid was zo naïef hem te geloven, alleen overtuigde bijbelgetrouwe christenen niet. De drie volgende citaten onderstrepen dat het naïever is om geloof te schenken aan een theorie dan op het Woord van God te vertrouwen: – «De theoretici zijn ijverig allerlei modellen van het heelal in elkaar aan het knutselen met veronderstellingen die in hun straatje passen. Waarschijnlijk zijn deze modellen allemaal verkeerd.» Paul Dirac, Brits natuurkundige en Nobelprijswinnaar (1902-1984).
– «Omdat volgens de theorie van de oerknal de knal aan het begin moet hebben gestaan, vergeet de oerknal de knal. Hij vertelt ons niet wat er uit elkaar geknald is, waarom die knal er kwam, hoe het geknald heeft en, om eerlijk te zijn, of er wel een knal geweest is.» Brian Greene, Amerikaans natuurkundige (geb. 1963). – «De theorie is een vermoeden met een universitaire opleiding.» James Earl «Jimmy» Carter. Terwijl de aan het begin voorgestelde filosoof het christendom als naïef wegzet, pleit hij triomfantelijk voor oosterse wijsheden en categorieën. Daarbij dringt zich de vraag op wat die ons dan tot nu toe aan ware waarden gebracht hebben. Paulus spreekt daarentegen over de zekerheid dat de waarheid van de Christus in hem woont: «Zo zeker als de waarheid van Christus in mij is…» (2 Kor. 11:10). Petrus schrijft over het volledig zekere profetische woord: «En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart» (2 Pet. 1:19). En in Openbaring wordt tegen de apostel Johannes gezegd: «En Hij die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw! En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar» (Op. 21:5; 22:6). Het gevaar bestaat dat ook christenen door de voortdurende herhalingen van onhoudbare theorieën in de media, op scholen en universiteiten gaan twijfelen. Daarom is het belangrijk om steeds weer de waarheid van Gods Woord te beseffen, zoals Paulus het aan de Filippenzen schrijft (3:1): «Dezelfde dingen aan u te schrijven is mij niet onaangenaam en het geeft u zekerheid.» Goethe heeft het zo uitgedrukt: «Het ware moet men altijd weer herhalen, omdat ook de dwaling om ons heen steeds weer gepredikt wordt, niet door afzonderlijke mensen, maar door de massa, in kranten en encyclopedieën, op scholen en universiteiten. Overal zit de dwaling bovenop en geniet met volle teugen van het gevoel van de meerderheid die aan zijn kant is.» Sorry hoor, maar wie is er nu eigenlijk naïef? ■ Middernachtsroep
september 2012
14
IN PERSPECTIEF
STORMACHTIGE TIJDEN
De discipelen, de storm en de Gemeente
NORBERT LIETH
M
arkus 4:35-41 vertelt ons: «En op die dag, toen het avond geworden was, zei Hij tegen hen: Laten wij overvaren naar de overkant! En zij lieten de menigte achter en namen Hem, die al in het schip was, mee, en er waren nog andere scheepjes bij hen. En er stak een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep. En Hij lag in het achterschip te slapen op een hoofdkussen, en zij wekten hem en zeiden tegen Hem: Meester, bekommert U er zich niet om dat wij vergaan? En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte. En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof? En zij vreesden met grote vrees en zeiden tegen elkaar: Wie is deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?» Laten we eens over een paar van deze uitspraken van de Schrift nadenken: - «En op die dag, toen het avond geworden was»: In het tijdperk van de Gemeente naderen we het tijdstip dat het avond wordt, dat de heilsgeschiedenis ten einde loopt. - «Laten wij overvaren naar de overkant!»: We leven in de tijd tussen de prediking en het zichtbaar worden van die overkant, dat wil zeggen, van het komende koninkrijk van God. Middernachtsroep
september 2012
- «… namen Hem, die al in het schip was, mee»: Gedurende deze hele tijd dat we tegenwoordig onderweg zijn is de Heer Jezus bij ons. We zijn in de huidige heilstijd nooit zonder Hem. We hoeven de Heer niet ergens te zoeken totdat we Hem hebben gevonden, want Hij is altijd in ons. Hij bevindt Zich voortdurend in het midden van Zijn Gemeente. - «En er stak een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep.» In beeldspraak gezien is dit een beeld van de storm van de eindtijd, waarin de kinderen van God zich tegenwoordig bevinden. Alles bij elkaar genomen worden de tijden voor de Gemeente stormachtiger. De persoonlijke aanvechtingen nemen toe en slaan als golven over in ons levensbootje. Steeds weer komen er nieuwe golven benauwdheden of verdriet of andere noden, en de storm kan hevig zijn. Dan stroomt het water de boot binnen en krijgen we het niet weg. Terwijl ik deze zinnen schreef, kreeg ik een email, waarin onder andere stond: «… ook als het er van binnen soms uitziet als het weer buiten, alleen maar pijn, en ik van alles gewoon zo moe ben. Ik voel me leeg en op de een of andere manier alleen en niet door mensen begrepen.» Dit zullen veel mensen vast wel kunnen nazeggen. Maar wat is het goed dat
Hun aankomst liep geen enkel gevaar omdat Hij aan boord was! Markus bericht: «…namen Hem, die al in het schip was, mee…» Toen de discipelen zo plotseling in een storm belandden, was Jezus al in het schip omdat zij hem eerder aan boord hadden genomen. Dat is het heerlijke! Wie Jezus heeft aangenomen wordt weliswaar niet voor stormen bewaard, maar is wel voortdurend in de tegenwoordigheid van Jezus. Hij is er altijd bij! Verder wisten de discipelen: «We zijn op weg naar de andere oever.» En zo lezen we ook daarna: «En zij kwamen aan de overkant van de zee…» (Mar. 5:1). Hoewel de Heer tegenwoordig is, denken wij soms dat Hij er helemaal niet is of dat Hij Zich niet om ons bekommert, maar ligt te slapen, want Hij reageert niet. We voelen ons in de steek gelaten. En we willen Hem wakker maken en Hem aan onze nood herinneren. En wat doet Hij dan? Hij richt onze aandacht op de golven in ons geloofsleven: «Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof?» De Heer kan elke storm bedaren en dat deed Hij hier ook. Maar zelfs als Hij de storm niet had bedaard, hadden ze de andere oever bereikt. Hun aankomst liep geen enkel gevaar omdat Hij aan boord was! ■
Gaat profetie vandaag nog in vervulling? JOHN F. WALVOORD (1910–2002)
B
ij het bestuderen van de bijbelse profetie wordt nogal eens over het hoofd gezien dat belangrijke profetieën vandaag de dag in vervulling gaan. Het Woord van God bevat een enorme hoeveelheid beloften. Dan hebben we het over profetieën over gebeurtenissen die met bepaalde voorwaarden zijn verbonden. Maar er zijn ook profetische uitspraken die niet van voorwaarden afhankelijk zijn en dus hun grond vinden in de soevereiniteit van God, en die gaan tegenwoordig ook in vervulling. Ook in onze tijd toont God op veel gebieden Zijn bovennatuurlijke macht. Een van de duidelijkste factoren bij de vervulling van profetie is de redding van mensen als zij hun vertrouwen in Christus stellen. Het Evangelie is bij de verkondiging ervan aan voorwaarden verbonden. Als mensen erin geloven, worden ze gered. Elke verloste is een belichaamde vervulling van die profetie die in de boodschap van het Evangelie verborgen zit. Het Woord van God belooft ons in hoofdstuk 5:16 van de Brief aan de Galaten: «Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen.» Uit dit vers blijkt dat een gelovige die een overwinningsleven leidt zich ieder moment in de afhankelijkheid van de Heilige Geest dient te bevinden. Dat God iemand daartoe in staat stelt is bovennatuurlijk, en daarom vindt deze belofte zijn profetische vervulling. In de Bijbel worden christenen dikwijls gemaand om te bidden met de zekerheid dat hun gebeden verhoord worden. In 1 Johannes 5:14 staat: «En dit is de vrijmoedigheid die wij hebben tot God, dat Hij ons verhoort, telkens als wij iets bidden naar Zijn wil.» Christenen beleven vaak gebedsverhoringen en elk antwoord van God is een vervulling van profetie.
Een opvallend aanschouwelijk voorbeeld van vervulde profetieën in onze tijd is de plechtige verklaring van God dat Israël als volk zal blijven bestaan zolang de zon, de maan en de sterren bestaan. En volgens Jeremia 31:35-36 omvat die periode de gehele geschiedenis van de mensheid: «Zo zegt de HERE, die de zon tot een licht geeft overdag en de vaste orde van maan en sterren tot een licht in de nacht, die de zee opzweept, zodat haar golven bruisen, HERE van de legermachten is Zijn naam. Als deze verordeningen ooit zouden wijken van voor Mijn aangezicht, spreekt de HERE, dan zou ook het nageslacht van Israël ophouden een volk voor Mijn aangezicht te zijn, alle dagen.» Dat Israël zijn nationale identiteit tot op de dag van vandaag heeft behouden is een opmerkelijk bewijs van de macht van God. Andere etnische groepen vermengen zich snel met het milieu om zich heen, zoals dat bijvoorbeeld ook in de Verenigde Staten het geval is. In deze «nieuwe wereld» verliezen de verschillende nationaliteiten en rassen door gemengde huwelijken hun bijzondere kenmerken. Hoewel Israël als volk al duizenden jaren over de hele wereld verstrooid is, heeft het zijn eigenheid en de bijzondere profetische uitspraken van de Bijbel bewaard. Elke keer als een mens een Jood ziet en als zodanig herkent, beleeft hij dat profetie in vervulling gaat. ■ Uittreksel uit Prophetie im neuen Jahrtausend, John F. Walvoord, pag. 29-30; bestelnr. 187810 (bij de uitgeverij in Zwitserland)
ERUIT GELICHT Iemand die het moet weten, Massi-
mo Introvigne, de zaakgelastigde voor antidiscriminatie van de OVSE, heeft bekendgemaakt dat er wereldwijd ieder jaar zo’n 100.000 christenen worden vermoord, elke drie minuten een. De Internationale Mensenrechtenorganisatie heeft vastgesteld dat 75-80 % van de om hun geloof vervolgde mensen in de wereld christenen zijn. Protesten van de westerse overheden en het publiek bleven uit, hoewel het motief voor vervolging van en moord op christenen is dat zij in de islamitische landen voor de waarden van een open maatschappij van westerse snit zijn. Ook een dramatische oproep van de Russisch-orthodoxe kerk in december vorig jaar stuitte overwegend op dovemans oren. Tagespost, 11 juni 2012
Volgens een artikel in de Britse krant Daily Mail van 14 april 2012 heeft de Raad van het graafschap Cornwall in het zuidwesten van Engeland besloten dat bij het godsdienstonderwijs ook het heidendom moet worden onderwezen. Met onmiddellijke ingang staan behalve christendom, jodendom en islam ook hekserij, druïdendom en de aanbidding van Keltische godheden op het leerrooster. TOPIC, mei 2012
«Bij geen enkele godsdienst worden er in de naam van god meer wandaden gepleegd dan binnen de islam. Dag aan dag en uur na uur wordt hij geprezen en voor alle menselijke barbaarsheden inclusief gewapende schermutselingen als kroongetuige opgeroepen. Kun je tegen deze achtergrond wel tot een verstandhouding met de islam komen?» De CDU-politicus Heiner Geissler in het blad «Focus», geciteerd door ideaSpektrum 13.2012
De Duitse minister van Buitenland-
Het hoogste gebouw van Europa staat in Londen; het werd deze zomer ingewijd.
se Zaken Guido Westerwelle eist een president voor de Europese Unie die rechtstreeks door de burgers wordt gekozen. «We hebben Europese persoonlijkheden nodig met wie de mensen in heel Europa zich kunnen identificeren», zo zei Westerwelle tegen het in Berlijn verschijnende blad «Welt am Sonntag». Welt Mobil, 3 maart 2012
Middernachtsroep
september 2012
15
16
IN PERSPECTIEF
Het Babel principe Een torenflat index beweert dat er altijd als er recordhoge torenflats gebouwd worden een financiële crisis dreigt. Dit is niet gespeend van ironie.
Het hoogste gebouw in Europa staat in Londen - het werd deze zomer ingewijd.
NORBERT LIETH
D
e Neue Zürcher Zeitung berichtte: «Twee jaar geleden kwam het hoogste gebouw ter wereld in Dubai gereed, maar al in 2007 had het de toren Taipeh 101 ingehaald. Bijna tegelijkertijd begon de wereldwijde financiële crisis en nu is Dubai intussen vrijwel bankroet. (…) Voor Andrew Lawrence van de bank Barclays (…) is dit geen toeval, maar een economische wet. (…) Als bewijs voor zijn stelling wijst Lawrence op voorbeelden van de laatste ongeveer 100 jaar. De wedloop om het hoogste gebouw in New York, met het Chrysler Building in 1930 en het Empire State Building in 1931, viel in tijd samen met de grote beurskrach van 1929. De opening van de Twin Towers in New York in 1972/73 en van de Sears Tower in Chicago in 1974 werd begeleid door de ineenstorting van het toenmalige financiële stelsel en de oliecrisis. En na de bouw van de Petronas Towers in 1997 volgde de crisis in Azië.»1 Aan deze voorbeelden kun je nog het allereerste voorbeeld toevoegen, namelijk de torenbouw van Babel. Vanwege het Middernachtsroep
september 2012
principe kun je deze echter beter de torenval van Babel noemen. Ook deze door mensenhanden gebouwde toren was met een grote crisis verbonden. Er kwam een geweldige chaos, een talencrisis en de mensen raakten over de hele wereld verstrooid. De grote operatenor Placido Domingo zei eens: «wie denkt dat hij helemaal bovenaan staat is al onderweg naar beneden.» Het Babel principe weerspiegelt de grenzeloze hoogmoed van de mens. Hij wil letterlijk de hoogte in, hoger dan alle anderen voor hem en dan vooral op eigen kracht en zonder God. Wie het hoogste gebouw heeft is de grootste; alleen zo zijn de wedlopen om steeds gigantische bouwprojecten te verklaren. Een voorbeeld is het van de zomer ingewijde gebouw «The Shard» in Londen. Spiegel Online bericht: «Het is het hoogste huis van Europa en moet het nieuwe boegbeeld van de stad worden. De piramidevormige wolkenkrabber met zijn glazen façade is bijna 310 meter hoog, zoals het bouwbedrijf heeft meegedeeld. Daarmee heeft de vanwege zijn gekartelde spits ‹The Shard› (de scherf) genoemde wolkenkrabber de
Capital City Tower in Moskou als hoogste gebouw van Europa ingehaald. Overigens wordt de nog niet afgebouwde Mercury City Tower in Ruslands hoofdstad met 332 meter nog hoger.»2 Als je bedenkt hoe turbulent het tegenwoordig in de Europese economie toegaat, is dit best opmerkelijk. Zo is men bang voor een dramatische ineenstorting van de wereldeconomie in de nabije toekomst: de financiële markten Londen en New York zouden sterk aan het wankelen gebracht worden en samen met Japan moeten erkennen dat men aan het einde van zijn latijn is. Wolkenk ra bbers zijn een soort statussymbool: wij zijn de rijksten, de verst gevorderden, de modernsten, de machtigsten, de verstandigsten en de grootsten. Maar de waarachtig Almachtige geeft daar een heel zakelijk antwoord op: «Trots komt vóór de ondergang en hoogmoed komt vóór de val» (Spr. 16:18). Het ijkt wel een geestelijke wet, ongeveer net als een natuurwet. De wet van de hoogmoed leert ons dat hoogmoed onvermijdelijk de val met zich meebrengt. «Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal ten val konen, maar de rechtvaardigen zullen groeien als loof» (Spr. 11:28). In dit verband is het interessant dat de bovengenoemde fi nancieel deskundige Lawrence denkt dat er een algemene verkeerde allocatie3 van kapitaal in hoge gebouwen waar te nemen valt. Men legt kapitaal verkeerd aan, waarop het door de markten tot een correctie komt: «Er vormt zich een luchtbel en die spat dan uiteen.» Voor de torenval van Babel stelde God vast: «Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn» (Gen. 11:6). De mens wil in zijn onafhankelijkheid van God almaar hoger en hoger en kent daarbij geen grenzen. God keert Zich tegen deze hoogmoed door menige crisis toe te laten, opdat wij erkennen dat we Hem, de waarachtig Allergrootste, nodig hebben. Neue Zürcher Zeitung 12.01.12, Nr 9, pag. 22, onder de rubriek «Vermischtes» 2 Spiegel Online, 5.07.2012 3 Allocatie: in het algemeen de toekenning van bepaalde middelen aan potentiële gebruikers (Wikipedia). 1
17
God, waarom laat u dat toe? Bondgenoten: Chaves en Ahmadinejad
NORBERT LIETH
E
en christen verloor zijn portemonnee en ergerde zich daar vanzelfsprekend over. Hij bad er om dat hij hem weer terug mocht vinden, maar er gebeurde niets, de beurs bleef zoek. Misschien maakte hij God stilletjes wel verwijten: «Hoe kunt U dat nu toelaten? Waarom moet dit uitgerekend mij overkomen? Wat heb ik verkeerd gedaan? Waarom verhoort U me niet?» Ongeveer in dezelfde tijd wilde een mens zijn leven wegwerpen. Hij was teleurgesteld in zichzelf en in zijn medemensen en zag geen zin meer in het leven. Hij had de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog doorstaan, was in Stalingrad geweest en daar zwaar gewond geraakt. Jaren na de oorlog raakte hij aan de drank en ging zijn lichaam hem pijn doen. Nu wilde hij een einde aan zijn bestaan maken en als niet-zwemmer van een brug in het diepe water springen. Op de brug, een paar meter voor de plek waar hij wilde springen om een eind aan zijn leven te maken, zag hij een portemonnee liggen. Hij raapte hem op en onderzocht de inhoud ervan. Daarbij vond hij een kaartje met een spreuk erop, een vers uit de Psalmen: «Ik zal niet sterven maar leven, en ik zal de werken van de HERE vertellen.» Het was het begin van een nieuw leven, dat in de loop der jaren tot een grote zegen voor talloze andere mensen zou worden. Wij weten niet waartoe ons leed dient, waarvoor de Heer het gebruikt en waarom sommige gebeden niet verhoord worden. Maar het resultaat is misschien wel iets veel groters dan wanneer de Heer ons gebed wel verhoord had. ■
Bestaat er een voorwaardelijke zegen? NORBERT LIETH
H
et tijdschrift israel heute berichtte: «Het is bekend dat de Venezolaanse leider Hugo Rafael Chaves sinds 2011 aan kanker lijdt. Niet bekend is dat hij onlangs rabbijn Baruch Rabinovitz van de Munkatcher Chassidim in Brooklyn om een genezingszegen heeft verzocht. De orthodoxe internetsite Be’Chadrei Chaderim heeft daarover bericht. Chaves stuurde twee afgezanten naar de beroemde rabbijn in New York en verzocht om een zegen voor zijn leven. Bronnen van de Munkatcher Chassidim gaven de orthodoxe website door dat de rabbijn zich bereid had verklaard een zegen uit te spreken, mits Chaves zich zou inzetten voor de vrijlating van de joodse gevangene Jakob Astreicher in Bolivia. Rabbi Rabinovitz heeft de vrijlating van gevangenen tot zijn levensdoel gemaakt. De rabbijn deelde dit mee aan de afgezanten, de consul en een regeringslid uit Venezuela, die meteen op weg gingen naar het ziekenhuis in Cuba, waar Hugo Chaves een tijd lang is behandeld. Door de jaren heen heeft de Venezolaanse president op de Joodse staat gescholden en Israël er openlijk van beschuldigd het Palestijnse volk te vernietigen. Chaves heeft de VS en Israël er van beticht dat zij bewust en onverschillig een nucleaire wereldoorlog op touw zetten en staat sindsdien aan de kant van de Iraanse dictator Ahmadinejad. En ondanks zijn
haat tegen Israël en de Joden dringt hij aan op de genezingszegen van de Joodse rabbijn Rabinovitz.»1 Bestaat er een voorwaardelijke zegen? Jaren geleden ging ik tijdens een reis naar Israël een keer naar de Klaagmuur. Een oude orthodoxe Jood sprak me aan en vroeg hoeveel kinderen ik had. Ik gaf hem het antwoord en hij zei dat hij voor een bepaald geldbedrag mijn kinderen wel vanuit Jeruzalem wilde zegenen. Dat rabbijn Baruch Rabinovitz het op zijn hart heeft om voor gevangen Joden op de bres te springen is begrijpelijk en achtenswaardig, maar om dit als drukmiddel te benutten om iemand te zegenen of niet is niet bijbels. Al in het Oude Testament zei de Heer over de liefde voor vijanden: «Wanneer u een rund van uw vijand of zijn verdwaalde ezel aantreft, moet u het dier beslist bij hem terugbrengen. Wanneer u de ezel van iemand die u haat, onder zijn last ziet liggen, moet u zich ervan weerhouden om het aan hem over te laten. U moet de ezel beslist samen met hem overeind helpen!» (Ex. 23:4-5). Voor hulp aan de vijand wordt dus geen enkele voorwaarde gesteld; men behoort hem in elk geval te helpen, ook al wordt men door hem gehaat. Dat blijkt nog duidelijker en indringender uit de leer van het Nieuwe Testament. ■ 1
israel heute, 16 mei 2012 Middernachtsroep
september 2012
18
IN PERSPECTIEF
Redenen om de wederkomst spoedig te verwachten GERALD B. STANTON (1918-2010)
E
r zijn verschillende redenen om de wederkomst spoedig te verwachten: 1) We erkennen dat de Opname niet hetzelfde is als de verschijning ofwel de wederkomst van Christus. Het gaat hier om twee verschillende gebeurtenissen en er bestaat een hele reeks verschilpunten. De Opname heeft betrekking op de Gemeente, als de doden in Christus opstaan en de levenden worden weggenomen om de Heer in de lucht te ontmoeten (1 Kor. 15:52; 1 Thes. 4:16-17). Deze gebeurtenis wekt hoop en een blijde houding van verwachting (1 Thes. 1:10), en dat resulteert in een gelouterde levenswandel in de overwinning (1 Joh. 3:2-3). Aan de andere kant gaat het bij de wederkomst van Christus niet in eerste instantie om de heiligen, maar om de zondaars. Als Christus naar de aarde terugkeert, moet de slag van Armageddon beëindigd zijn (Op. 19:17-18), worden het dier en de valse profeet in de poel van vuur geworpen (Op. 19:19-20), wordt satan in de afgrond gebonden (Op. 20:1-3), worden de volken van de aarde bijeengebracht voor het oordeel (Mat. 25:31-46) en zal Israël, dat een zware beproeving heeft moeten doorstaan, nu Christus, zijn ware Messias zien en zijn vertrouwen op Hem stellen (Zach. 12:10; Rom. 11:26-27). Middernachtsroep
september 2012
2) Er bestaan grote taalkundige verschillen in de beschrijvingen van de beide gebeurtenissen. Beide gaan over de eindtijd en beide beschrijven het werken van Christus, maar de gelovigen van de oergemeente kregen de opdracht om de Verlosser te verwachten (Fil. 3:20; Tit. 2:13): «Zo zal ook Christus … voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid» (Heb. 9:28). Zo moesten zij ook de Zoon van God vanuit de hemel verwachten (1 Thes. 1:10). Ze moesten waakzaam en nuchter zijn (1 Thes. 5:6) en elkaar troosten met de hoop op de komst van Christus (1 Thes. 4:18). Deze veelvuldige vermaningen bewerkten dat men de terugkeer van Christus spoedig verwachtte. Paulus rekende zichzelf klaarblijkelijk tot de kring van degenen die op de terugkeer van Christus wachtten (1 Thes. 4:15,17; 2 Thes. 2:1). Timotheüs werd aangespoord om «dit gebod onbevlekt en onberispelijk in acht te nemen, tot de verschijning van onze Here Jezus Christus» (1 Tim. 6:14). Joodse gelovigen werden aan het volgende herinnerd: «Want: nog een heel korte tijd en Hij die komt, zal komen en niet uitblijven» (Heb. 10:37). Bij sommige christenen was de houding van verwachting zo sterk ontwikkeld dat ze hun werk hadden neergelegd en vermaand moesten worden om hun beroep weer op te pakken (2 Thes. 3:10-12). Iedereen werd gemaand
om geduldig te zijn (Jak. 5:8). Tenslotte eindigde Johannes het boek Openbaring, waarmee de canon van de Bijbel werd afgesloten, met de vreugdevolle uitroep: «Hij die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen, ja, kom, Heer Jezus!» (Op. 22:20). Zulke Bijbelteksten vormen de basis voor de onder de eerste christenen wijdverbreide hoop op de vlak voor de deur staande wederkomst van Christus. In de teksten over de wederkomst van Christus om een einde te maken aan het ongeloof en de rebellie van de goddelozen vinden we een totaal ander taalgebruik. Op die dag zal Hij komen en «met vlammend vuur wraak [oefenen] over hen die God niet kennen, en over hen die het Evangelie van onze Here Jezus Christus niet gehoorzaam zijn» (2 Thes. 1:8). Het gebrek aan kennis van de verschillen tussen Opname en wederkomst is vandaag de dag een van de hoofdoorzaken van de in verschillende kampen van de eschatologie heersende verwarring. 3) De verwachting van de spoedige wederkomst is al eeuwenlang een fundamenteel geloofspunt van aan het Evangelie getrouwe christenen. Terwijl theologische begrippen als «Drie-eenheid», «theofanie (verschijning van God)», «verwachting van de spoedige wederkomst», «onfeilbaarheid (van de Bijbel)» en «vóór het duizendjarig rijk» zich in de loop der eeuwen langzaamaan hebben ontwikkeld, was de verwachting van de spoedige wederkomst, ook al gebruikte men dit begrip niet expliciet, reeds in de tijd van de apostelen de verwachting van de Gemeente. John F. Walvoord, een autoriteit op het gebied van de eschatologie, maakt dit aanschouwelijk: «De centrale uitspraak van de leer van de Opname vóór de Grote Verdrukking, namelijk de leer van de
19
EYE-OPENER spoedige wederkomst van de Heer, is een kernpunt in de leer van de oergemeente … (die) in voortdurende verwachting van de komst van de Heer voor Zijn Gemeente leefde.»1 Hij citeert uit de Didache, die in 100 tot 120 is geschreven. Daar staat de volgende vermaning te lezen: «Weest waakzaam om jullie levens wil. Laat jullie lampen niet uitgaan en laat jullie lendenen altijd gegord zijn; weest bereid, want jullie weten niet het uur waarin onze Heer komt.»2 Zelfs Adolph Harnack, een van de eerste liberale theologen, schreef met de precisie van een historicus het volgende: «In de geschiedenis van de christenheid zijn er drie krachten geweest die bij de verkondiging van het Evangelie als hulpmiddel dienden. Deze hebben het vurige enthousiasme van mensen gewekt die alleen door de prediking van het Evangelie op zich geen vastberaden aanhangers waren geworden. Daartoe (behoort) onder andere een geloof in de snelle terugkeer van Christus en Zijn heerlijke heerschappij op aarde. Allereerst kwam het geloof in de spoedige wederkomst van Christus en de oprichting van Zijn heerschappij van heerlijkheid op aarde, en dat duikt zo vroeg op dat de vraag zich opdringt of men dit niet als een wezenlijk bestanddeel van de christelijke godsdienst moet beschouwen.»3 Jesse Forest Silver maakte in zijn voortreffelijke boek The Lord’s Return (De wederkomst van de Heer) de volgende opmerking over de apostolische vaders: «Zij verwachtten de wederkomst van de Heer in hun tijd. … Zij geloofden dat dit tijdstip vlak voor de deur stond omdat de Heer hen had geleerd om in een houding van waakzaamheid te leven. (Over de kerkvaders voor het concilie van Nicea merkt hij het volgende op:) Zij kenden vanuit de overlevering het geloof van de apostelen. Zij verkondigden de leer dat de vóór het duizendjarig rijk komende wederkomst van de Heer dichtbij was.»4 ■ 1
2
3
4
John F. Walvoord, The Rapture Question, herziene en uitgebreide editie (Grand Rapids: Zondervan Publishing House, 1979), pag. 51. Philip Schaff, uitg., A Select Library of the AnteNicene Fathers, nadruk (Grand Rapids: Wm. B. Eerdmans Publishing Co., 1978), vvi: 382. Adolph Harnack, «Millennium», Encyclopedia Britannica (neunte Ausgabe), XVI, pag. 314. Jesse Forest Silver, The Lord’s Return (New York: Fleming H. Revell Co., 1914), pag. 62-63.
Het «en toch van het geloof» bij «het heeft toch geen zin meer!» Jezus Christus zei tegen Simon Petrus: «Vaar naar het diepe en werp uw netten uit om te vangen! Maar Simon antwoordde en zei tegen Hem: Meester wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal Ik het net uitwerpen!» (Luk. 5:4-5). We zien hier een situatie waarin je op basis van ervaring moet zeggen: «Dat heeft toch helemaal geen zin meer.» Maar we zien hier ook een gelegenheid voor het «en toch van het geloof». Petrus keek terug op een nacht waarin al zijn inspanningen en zijn jarenlange ervaring hem niets hadden opgeleverd. «Het heeft toch geen zin meer!» – Dat hebben we al dikwijls genoeg zelf gezegd en het van andere mensen gehoord. We ervaren het niet alleen in het gewone leven, maar ook op geestelijk gebied. We hebben misschien wel jarenlang voor een bepaald persoon gebeden en deze heeft zich nog steeds niet bekeerd. We bidden al maandenlang voor bepaalde omstandigheden en nog steeds is er niets veranderd. «Het heeft toch geen zin meer.» We hopen een tijd lang en worden dan in onze hoop teleurgesteld: een hele nacht gewerkt en niets gevangen. Alles uitgeprobeerd, maar tevergeefs. Als we Jezus niet hadden, zouden we er hier een punt achter zetten en het opgeven. Er is echter een «maar», een «en toch», zoals het in Lukas 5:5 staat: «Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen!» Ook al bent u teleurgesteld en helemaal ten einde raad en zegt u: «Voor mij heeft het allemaal geen zin meer!», dan blijft de uitdaging van Jezus: «Probeer het nog eens op Mijn woord.» De profeet Elia kon zijn knecht opdracht geven om uit te kijken naar de geprofeteerde regen: «Klim toch naar boven en kijk uit in de richting van de zee!» De knecht «klom naar boven, keek uit en zei: Er is niets!» Toen zei Elia: «Ga terug, zevenmaal» (1 Kon. 18:43). Elia gaf na de tweede, derde, vierde of vijfde keer niet op. Nee, hij zette door, maakte gebruik van het «en toch van het geloof»
en beleefde het wonder. Uit de blauwe hemel en een wolkje zo groot als een hand ontstond een enorme regen (vs. 45). Velen blijven steken bij het «Het heeft toch geen zin», gaan niet verder en beleven ook niet de wonderen van het «en toch van het geloof». Toen Petrus het «en toch van het geloof» toepaste, lezen we dat ze zoveel vissen vingen dat hun netten scheurden. Zijn makkers die in het andere schip zaten moesten hen komen helpen: «Die kwamen en zij vulden beide schepen, zodat zij bijna zonken» (Luk. 5:7). Wie het «en toch van het geloof» toepast, beleeft wonderen en maakt ook anderen nog rijk met deze vorm van geloof. Paulus verklaart in Romeinen 1:12: «Dat is te zeggen, om in uw midden samen bemoedigd te worden door het onderlinge geloof, zowel dat van u als dat van mij.» Troost ons geloof dan ook anderen? We bieden de ander in elk geval geen troost als we zeggen: «Het heeft toch geen zin meer.» Of: «Val de Meester maar niet lastig, want in jouw geval is het afgelopen, er valt niets meer te helpen.» Wie in het «en toch van het geloof» leeft, zegt: «Maar op het woord van de Heer kunnen we toch hopen en handelen.» In Markus 5:25-34 lezen we over een vrouw «die al twaalf jaar bloedvloeiingen had, en veel geleden had door toedoen van veel dokters, en alles wat zij had daaraan uitgegeven had en geen baat gevonden had, maar met wie het veeleer erger geworden was» (vs. 25-26). Ze had de moed kunnen opgeven en terecht kunnen zeggen: «Het heeft toch geen zin meer, ik geef het op.» Maar nee, deze vrouw paste het «en toch van het geloof» toe en zei: «Als ik maar Zijn kleren kan aanraken, zal ik gezond worden!» (vs. 28). Zij beleefde het wonder van het «en toch van het geloof» en werd gezond (vs. 29). Zeg niet langer: «Het heeft toch geen zin meer», maar geloof in Gods Woord en blijf bidden, blijf hopen en ook u zult de heerlijke genade van God beleven dat er een volledige verandering komt waar eerst niets te zien was. E.K. ■ Middernachtsroep
september 2012
20
IN PERSPECTIEF
1 TIMOTHEÜS 6:13-14
Tot de verschijning van onze Here Jezus Christus In de eerste Brief aan Timotheüs laat de apostel Paulus zien «hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is de Gemeente van de levende God, een pijler en fundament van de waarheid». Hieronder volgt deel 23. NORBERT LIETH
N
adat de apostel Paulus zijn kind in het geloof, Timotheüs, heeft opgeroepen om de goede strijd van het geloof te strijden en naar het eeuwige leven te grijpen (1 Tim. 6:12), schrijft hij: «Ik beveel u voor God, die alle dingen levend maakt, en voor Christus Jezus, die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis afgelegd heeft, dit gebod onbevlekt en onberispelijk in acht te nemen, tot de verschijning van onze Here Jezus Christus …» (1 Tim. 6:13-14). Timotheüs dient voor ogen te houden dat God de touwtjes in handen heeft en Heer over leven en dood is: «Ik beveel u voor God, die alle dingen levend maakt…» Aan het einde van de tijd zullen door de kracht van Zijn woord alle mensen opstaan en zich voor Hem moeten verantwoorden. Daarom is het niet nodig om bang te zijn voor mensen, maar des te meer om godvruchtig te zijn, iets wat Paulus in hoofdstuk 6 vier keer noemt (vs. 3,5,6,11).
We dienen een God die alles levend maakt en die in alles gelijk heeft. Daarom is het belijden van Hem en naar Hem toe zo belangrijk. Alle heren gaan weer, alle politieke besluiten lossen weer op in het niets en elk bezwaar tegen het bijbelse geloof wordt tot zwijgen gebracht. Zalig is wie zich compromisloos en in volle overgave achter de Heer heeft geschaard en daar ook naar leeft. Paulus zelf ging onverschrokken voor Felix, Festus en Agrippa staan en worstelde erom ook naar Rome te mogen om zelfs voor de keizer moedig de belijdenis over Jezus Christus af te leggen. Paulus week voor geen enkele van deze wereldse groten omdat hij wist: Er is er Een die nog groter is. «…en voor Christus Jezus, die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis afgelegd heeft…» De Heer Jezus legde in het moeilijkste uur van Zijn leven zonder mitsen en maren tegenover Pilatus getuigenis af dat Hij de Koning en de Messias was (Joh.
zelfs als we erom voor de rechtbank moeten staan. «…dit gebod onbevlekt en onberispelijk in acht te nemen, tot de verschijning van onze Here Jezus Christus…» Met dit gebod wordt het gehele Woord van God bedoeld (vgl. 2 Tim. 3:16-17): «Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Here Jezus Christus, die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht!» (2 Tim. 4:1-2). Het Woord van God dient tot de verschijning van onze Here Jezus Christus in zijn totaliteit onbevlekt bewaard en behouden blijven. Er mag niets van worden weggenomen en niets aan worden toegevoegd. Er mag niets worden verdraaid of anders geïnterpreteerd worden. Jezus komt terug en Timotheüs werd al opgeroepen om te leven in de verwachting van Zijn spoedige wederkomst. Hij moest op de wederkomst van de Heer gericht zijn, erop wachten en ernaartoe werken. Met deze «verschijning van onze Here Jezus Christus» is naar mijn mening allereerst de verschijning van Jezus voor de Opname bedoeld (1 Kor. 1:7; Fil. 1:6,10; 1 Thes. 1:10; 3:13; 5:23; 2 Tim. 4:8). Het betreft echter ook de meteen daarop volgende gebeurtenissen, tot aan Zijn wederkomst in heerlijkheid. Het gebod geldt namelijk ook over de Opname heen voor degenen die zich daarna nog bekeren en de Heer in heerlijkheid verwachten (Op. 12:17; 14:12). Gods heilsprogramma is met de Opname niet ten einde, het gaat nog verder. Ook na de Opname blijft de Bijbel nog op de wereld en zullen er mensen zijn die erin gaan geloven. Dit volkomen einde diende Timotheüs en
Paulus zelf ging onverschrokken voor Felix, Festus en Agrippa staan en worstelde er om ook naar Rome te mogen om zelfs voor de keizer moedig de belijdenis over Jezus Christus af te leggen. 18:33,37). Jezus deinsde er op geen enkele wijze voor terug om openlijk te staan voor wat Hij is, waartoe Hij gezet is en wat Zijn Koninkrijk betekent. Met dit getuigenis is de Heer Zelf ons grootste voorbeeld als het gaat om aan Zijn Woord vast te houden en er onverschrokken van te getuigen, Middernachtsroep
september 2012
dienen wij voor ogen te hebben. Niet voor niets worden de mensen daarom aan het eind van Openbaring gewaarschuwd om niets aan het geopenbaarde Woord toe te voegen en er niets van weg te nemen (Op. 22:18-19). «En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt!» (Op. 22:7). ■
21
VRAGEN – ANTWOORDEN «Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid!»»
Wat is de zonde tegen de Heilige Geest?
I
n het pastoraat worden we altijd weer geconfronteerd met de vraag: «Heb ik de zonde tegen de Heilige Geest begaan? Kan God mij nog vergeven?» Mensen die deze vraag stellen kunnen we gerust antwoorden: «Nee, u hebt de zonde tegen de Heilige Geest niet begaan!» Zolang we op deze aarde zijn is het helaas zo dat we steeds weer falen en de Heilige Geest bedroeven. Ja, we zondigen en we lasteren zelfs. Johannes schrijft: «Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons!» (1 Joh. 1:8). Dat is helaas een feit. Tegelijkertijd wijst Johannes ons echter ook op de mogelijkheid van vergeving, want in het volgende vers zegt hij: «Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid!» Om te begrijpen wat de Heer Jezus bedoelt met de uitspraak: «Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden» (Mat. 12:31), moeten we de tekst in zijn gehele context bekijken. Ja, we moeten zelfs een nog groter kader nemen en naar het Oude Testament teruggaan. Een van de voornaamste
doelen van het Oude Testament is het aankondigen van de komst van de Messias, de Verlosser. Ter bevestiging van Zijn komst zouden grote tekenen en wonderen de Messias begeleiden. Toen Jezus aan Zijn openbare dienst begon, ging Hij «naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen» (Luk. 4:16). Hij liet Zich de Schriftrol overhandigen en las voor: «De Geest van de Here is op Mij, omdat hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Here te prediken» (vs. 18-19). Door dit te doen maakte Jezus er aanspraak op de beloofde Verlosser te zijn, op wie de Geest des Heren rustte. Ter legitimatie daarvan genas Hij zieken, dreef demonen uit, liep op het water, gaf een grote menigte mensen met vijf broden en twee vissen te eten en wekte zelfs doden weer tot leven. Ja, Hij ging nog een stap verder en beweerde zelfs aan God gelijk te zijn! Een ongehoorde aanmatiging als daar niet de wonderen en tekenen waren die in overeenstemming waren met de uitspraken van het Oude Testament. De begeleidende verschijnselen en de goddelijke legitimering van de Messias zijn namelijk in de Oudtestamentische Schriften geprofeteerd. De Farizeeën en de Schriftgeleerden wisten dit alles maar al te goed. Maar
daarmee verkeerden ze wel in een enorm dilemma. Zij moesten of erkennen dat Jezus Christus de Messias was en in Hem geloven – en daarbij riskeren hun ambt en hun positie te verliezen – of zij moesten het allemaal loochenen. In het laatste geval moesten zij een plausibele uitweg zien te vinden. Jammer genoeg kozen zij voor de tweede optie, ze wezen Jezus Christus af. Dit gebeurde tegen alle beter weten in, tegen hun eigen kennis van Schrift in en ondanks alle uitspraken van hun eigen overlevering. Zij loochenden heel bewust de aanspraak van Jezus Christus als Messias, hoewel zij wisten dat Hij de Messias van Israël is! En ze dreven hun afwijzing zelfs zo ver op de spits dat ze de wonderen en tekenen die Jezus door de kracht van de Heilige Geest deed aan de demonen toeschreven: «Maar de Farizeeën hoorden dit en zeiden: Deze drijft de demonen alleen maar uit door Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen!» (Mat. 12:24). Dit bewuste loochenen van de werking van de Heilige Geest, dit niet aflatende afwijzen van de beloofde Messias, dit niet waar willen hebben, deze bewuste keus: «We willen niet!», ja, dit plannen smeden om de Gezalfde uit de weg te ruimen, dit machtsspel om de eigen positie vast te houden, al deze dingen noemde de Heer de zonde tegen de Heilige Geest. Niemand van wie het geweten nog enigermate actief is heeft dit gedaan. Niemand die de levende God nog vreest heeft dit gedaan. Hieraan is niemand schuldig die nog schuldgevoelens kent of nog huilt om zijn verloren toestand. Vat moed en zie op Jezus! Hij vergeeft altijd weer graag – steeds en steeds opnieuw. Te allen tijde! En als het geweten desondanks niet tot rust komt, houd u dan aan het Bijbelwoord: «Want als ons hart ons veroordeelt, God is meer dan ons hart, en Hij weet alle dingen!» (1 Joh. 3:20). God en Zijn genade zijn groter, groter nog dan uw ongeruste geweten! S.R. ■ Middernachtsroep
september 2012
22
VOORUITBLIK
ALLÉÉN JEZUS KAN U HELPEN Het volgende nummer verschijnt op 11.10.2012, met o.a. het thema*:
«De moeilijke boodschap van de profeet» *Wijzigingen voorbehouden
COLOFON Zendingswerk en uitgeverij Middernachtsroep www.middernachtsroep.nl STICHTER: Wim Malgo (1922-1992) BESTUUR: Nederland: Conno Malgo, Norbert Lieth, Jonathan Malgo, Henk Blok NEDERLAND: Middernachtsroep, Postbus 193, 3940 AD Doorn, tel.: 0343 477288, fax: 0343 477447, E-mail:
[email protected] k.v.k. nr. 41166018 BTW nr. NL 0028 18 668 B01 ZWITSERLAND: Mitternachtsruf, Ringwiesenstrasse 12a, CH-8600 Dübendorf, tel.: 0041 44 952 14 14, www.mitternachtsruf.ch ORGAAN: De «Middernachtsroep» verschijnt maandelijks en wordt bovendien in het Duits, Engels, Frans, Hongaars Italiaans, Portugees, Roemeens, Spaans en Tsjechisch uitgegeven. REDACTIE: (Adres Zwitserland) E-mail:
[email protected] LAYOUT: (Adres Zwitserland) E-mail:
[email protected] ZIELZORGERLIJKE VRAGEN: (Adres Nederland) HOTEL BETH-SHALOM: P.O.Box 6208, Haifa-Carmel 31061, Israel, tel: (00972) 04 8373 480 fax: (00972) 04 8372 443, e-mail:
[email protected], Leiding: Fredi en Beate Winkler BETALINGEN: giro 409200 t.n.v. Middernachtsroep Doorn, voor België: ING-bank 363-0507942-90 (in Brussel) t.n.v. Middernachtsroep Doorn DRUK: De Groot Drukkerij, Goudriaan ABONNEMENTSPRIJS JAARLIJKS: Nederland en België: Vanaf 2012 geen abonnementsprijs meer maar een vrije gift, Europa en Middellandse Zeelanden EUR 26,40 Buiten Europa en Suriname EUR 32,40. ADRESSEN VOOR DIVERSE TAKKEN: www.mitternachtsruf.ch/weltweit TESTAMENTAIRE BESCHIKKINGEN: (via een notaris) «Ik legateer vrij van rechten en kosten aan de Stichting: Zendingswerk Middernachtsroep statutair gevestigd te LEIDEN en geregistreerd onder nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …»
INITIALEN VAN DE AUTEURS IN DIT NUMMER E.K. = Ernst Kraft; N.L. = Norbert Lieth; R.M. = René Malgo; S.R. = Samuel Rindlisbacher
Middernachtsroep
september 2012
Uw kans Bent u tevreden met uw leven? Of zijn er dingen gebeurd die u het liefst weer ongedaan zou willen maken? Misschien wilt u diep in uw hart wel een heel nieuwe start maken? Wellicht hebt u met dit diepe verlangen in uw hart al heel wat uitgeprobeerd en zich telkens weer in nieuwe avonturen gestort. En dan zit er diep in uw binnenste nog iets: een terechte angst voor de toekomst. Hoe moet het verder? Alles ziet er zo donker uit. Hoe zal ik me kunnen redden als ik steeds ouder word? Om nog maar niet te spreken over de vraag hoe het na de dood zal zijn. Is alles dan afgelopen of gaat het nog verder? En als het nog verdergaat, hoe dan wel? Sinds de zondeval van Adam en Eva wordt de mens beheerst door angst. Iemand heeft wel eens gezegd dat angst een signaal is, een alarmsignaal dat de verbinding met God verstoord is. Angst kan ook de uitdrukking van een slecht geweten zijn, dat ons op onze schuld wijst die we tegenover God hebben. Geen enkele religie, geen enkele wereldbeschouwing, geen ideologie en geen maatschappelijke orde kunnen deze schuld en daarmee de angst van ons wegnemen. De Bijbel zegt: «Verdrukking en benauwdheid zullen komen over de ziel van ieder mens die het kwade teweegbrengt, eerst over de Jood, en ook over de Griek, maar heerlijkheid en eer en vrede over ieder die het goede werkt, eerst over de Jood, en ook over de Griek» (Rom. 2:9-10). Wie Jezus zijn of haar volle vertrouwen schenkt, wordt niet alleen van de schuld bevrijd, maar ook van zijn of haar slechte geweten en de diep zittende angst, want zo’n persoon krijgt vrede met God: «Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus» (Rom. 5:1). Zo iemand weet zich in alle stormen van het leven in de Heer geborgen. Gelooft u dat de Bijbel Gods Woord is? Of komt u met het bezwaar dat er al zoveel over gesproken is en dat iedereen wat anders zegt, dat u er helemaal niet in kunt geloven? Ik hoop vurig dat u zich niet achter zo’n argument verstopt!
Een minuut na de dood zal een mens verrast vaststellen dat hij nog altijd bestaat. En dan moet hij zich voor God verantwoorden, die hem zal vragen: «Waarom heb je Mij eigenlijk niet geloofd?» Dan antwoordt u misschien: «Ach, ik heb zoveel verschillende dingen gehoord. Ik heb een film gezien die leek te bewijzen dat er geen Schepper bestaat, maar dat alles door toeval is ontstaan.» Of: «Ik heb in een boek gelezen dat Jezus helemaal niet uit de doden is opgestaan, dat het helemaal niet waar is wat er allemaal in de Bijbel staat. De schrijvers verklaarden dat ze het nauwkeurig onderzocht hadden. En dat heb ik toen geloofd. Ik dacht dat zij het toch wel konden weten.» God zal met dergelijke uitvluchten geen genoegen nemen. Hij zal rekenschap eisen: «Aha, je kon dus lezen? Ik heb Mij door Mijn Woord aan de mensenkinderen geopenbaard. Waarom heb je Mijn Woord niet gelezen en geloofd? Daar staat alles over Mij en Mijn heilsplan voor jullie mensen. Je had kunnen onderzoeken of het de waarheid is. Maar je hebt liever mensen geloofd die Mij in twijfel trokken. Je hebt je door de duivel laten beetnemen! Mijn Woord had elke toets doorstaan. Er waren ook voldoende christelijke boeken, Bijbelverklaringen en aanwijzingen die dit bevestigden. Geloofde je dan echt niet dat Ik, God Zelf, Mij betrouwbaar zou betonen en ook over Mijn Woord kon waken, zodat het niet vervalst zou worden? Mijn woorden zijn duizenden jaren bewaard gebleven en de rode draad in Mijn Woord was nooit te missen. Ik heb het jullie gemakkelijk gemaakt en mensen, zoals bijvoorbeeld Maarten Luther, geroepen om de Bijbel in jullie eigen taal te vertalen, en Ik heb vlak daarvoor de boekdrukkunst laten uitvinden, zodat Mijn Woord zich sneller kon verbreiden. En intussen konden jullie Mijn Woord op bijna elke hoek van de straat krijgen en je over Mij informeren.» U, beste lezer(es), leeft nog. Dat is uw kans! Want als u moet toegeven dat God zo of ongeveer op deze manier met u zou spreken, hebt u nu nog de mogelijkheid om u om te keren en u naar de Heer te wenden. N.L. ■
Europa...
toren van Babel
0
egin 20:0
:30 b erp inloop 19afel over dit onderw + boekent smogelijkheid + gesprek
spreker Dato Steenhuis leiding Teun van Ommen Aalten woensdag 3 oktober Chr. Gereformeerde Kerk Berkenhovenstraat 9
Bolsward woensdag 7 november Het Keerpunt Burgemeester Praamsmalaan 35
De Israëlkalender 2013, de 13 foto’s tonen de prachtige natuur van Israël. De kalender vermeldt christelijke en Joodse feestdagen en heeft voor elke maand een passend bijbelvers. Het is een ware blikvanger met afmetingen van 54 bij 42,5 cm.
afmetingen
54 bij 42,5 cm
prijs
€ 10,00
exclusief verzendkosten
middernachtsroep.nl +31 343 477 288 ·
[email protected]
bestelnummer
348130