Uitwerking toekomstbestendig besturingsmodel de Welpiaat 1. Inleiding • IROKO heeft op verzoek van en in overleg met de gemeenten in de regio VoornePutten-Rozenburg een toekomstbestendig besturingsmodel uitgewerkt. • De hoofdlijnen van dit besturingsmodel zijn door de colleges van de afzonderlijke gemeenten goedgekeurd. • In dit document worden de hoofdlijnen verder uitgewerkt en de noodzakelijke vervolgacties in kaart gebracht. 2. Scheiding regie en uitvoering » Er komt een einde aan het huidige model waarin de wettelijke verantwoordelijkheid geheel aan de Gemeenschappelijke Regeling is overgedragen. o De uitvoering van de Wsw in de regio Voo me-Putten-Rozen burg valt onder verschillende wettelijke regelingen. Belangrijk zijn de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet op de gemeenschappelijke regelingen (Wgr). • De Wsw stelt dat het mogelijk is de gehele verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de wet over te dragen aan een gemeenschappelijke regeling. In dat geval is het bestuur van de ' gemeenschappelijke regeling verantwoordelijk iri plaats van burgemeester en wethouders van de individuele gemeenten (Artikel 1 lid 2). • De Wsw stelt ook dat het college van burgemeester en wethouders een rechtspersoon kan aanwijzen ten behoeve van de uitvoering van deze wet. Het college regelt in het aanwijzingsbesluit de inhoud van de rechtsbetrekking tussen de gemeente en de betrokken rechtspersoon (artikel 2 lid 3). • De Wet op de gemeenschappelijke regelingen stelt dat twee of meer gemeenten een gemeenschappelijke regeling kunnen treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten. Hieraan worden verder geen restricties gesteld (artikel 1 lid 1). • De gemeenten in de regio Voorne-Putten-Rozenburg dragen de verantwoordelijkheid van de Wsw niet langer geheel over aan de Welpiaat, maar wijzen de Weiplaat aan als rechtspersoon ten behoeve van de uitvoering. • Dat betekent dat de het bestuur van de Weiplaat niet langer (eind)verantwoordelijk is voor de uitvoering van dë Wsw, deze verantwoordelijkheid ligt bij de individuele gemeenten. B&.W zijn hiervoor formeel verantwoordelijk. • Dit biedt de gemeenten de mogelijkheid om de regie te voeren en de regietaken die de nieuwe wet hen geeft zelf uit te voeren, en de uitvoering in te kopen bij de Gemeenschappelijke Regeling. » De regietaken zullen dus geen deel uitmaken van de toekomstige Gemeenschappelijke Regeling. Uiteraard blijft het mogelijk bij de Welpiaat diensten in te kopen op dit gebied. 3. Positie van de Gemeenschappelijke Regeling A. Algemeen • De Gemeenschappelijke Regeling blijft behouden, maar richt zich volledig op de uitvoering. De wet biedt daarvoor de bovenstaande mogelijkheid. • Na 1,5 jaar zal het voorgestelde model worden geëvalueerd. De gemeenten laten voortzetting van hun deelname aan de regeling mede van deze evaluatie afhangen. • Indien gemeenten besluiten de gemeenschappelijke regeling te verlaten gelden daarvoor de condities die zijn omschreven in de regeling. B. Bestuur • Het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling heeft geen beleidsvormende taken meer, zij wordt slechts geacht de uitvoering (op afstand) te controleren. • De omvang en vergaderfrequentie van het algemeen en dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling worden tot een minimum teruggebracht.
•
De minimale wettelijk voorgeschreven vergaderfrequentie van het algemeen bestuur is tweemaal per jaar (WGR artikel 22 lid 2). • De omvang van het werkend bestand en derhalve de financiële risico's krijgen een zwaardere rol bij het bepalen van de stemverhouding in de regeling. • De stemverhouding wordt als volgt: Spijkenisse 5, Hellevoetsluis 2, overige gemeenten 1. o Voor wijziging cq opheffing van de gemeenschappelijke regeling blijft een gekwalificeerde meerderheid van het aantal gemeenten noodzakelijk. C. Inhoud • De gemeenten beleggen de uitvoering van de beschermde productie en de detacheringen volledig bij de gemeenschappelijke regeling. • Op deze situatie wordt slechts een uitzondering gemaakt voor experimenten in het kader van een integraal sociaal beleid en voor Begeleid Werken. • Ten behoeve van het voeren van experimenten in het kader van integraal sociaal beleid kunnen gemeenten maximaal 5% van de beschermde productie (inclusief detacheringen) eventueel elders inkopen.
4. Inkoop A. Algemeen « De gemeenten zijn in de voorgestelde bestuurlijke constructie afzonderlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw. Zij wijzen de gemeenschappelijke regeling aan als uitvoeringsorganisatie. • In het aanwijzingsbesluit dient de rechtsbetrekking tussen de gemeenten enerzijds en de gemeenschappelijke regeling anderzijds te worden geregeld. Hiervoor kan worden verwezen naar de tekst van de gemeenschappelijke regeling. • Voorstel is daarnaast in het aanwijzingsbesluit te regelen dat er ieder jaar een sociaaleconomisch contract tot stand komt tussen beide partijen waarin de inkoop voor dat jaar wordt geregeld. B. Inkoop van beschermde productie • De gemeenschappelijke regeling bepaalt jaarlijks vooraf de gemiddelde integrale trajectprijs voor de beschermde productie (inclusief detacheringen). • De integrale trajectprijs is identiek voor alle aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten. • Eventuele exploitatietekorten komen in eerste instantie ten laste van de reserve. De gemeenschappelijke regeling stelt de minimale omvang van de reserve vast. • Indien de reserve daalt tot onder het vastgestelde bedrag wordt zij aangevuld door de gemeenten naar rato van het percentage werknemers. ■» De gemeenten bepalen afzonderlijk hoeveel trajecten zij in elk jaar inkopen bij de gemeenschappelijke regeling. « Het aantal in te kopen trajecten gericht op beschermd werk (inclusief detacheringen) wordt bepaald door het door het Ministerie vastgestelde minimale aantal trajecten, het beschikbare budget en de vastgestelde trajectprijs. • Gemeenten kunnen naast de door het Ministerie voor de Wsw geoormerkte budgetten tevens besluiten gelden uit de Wwb, dan wel uit de algemene middelen beschikbaar te stellen voor inkoop van trajecten. • Het aantal in te kopen trajecten gericht op beschermd werk (inclusief detacheringen) is mede afhankelijk van het aantal en de volgorde van de geïndiceerden op de wachtlijst die zijn geïndiceerd voor Begeleid Werken. • De Welpiaat plaatst kandidaten van de wachtlijst binnen drie maanden nadat de formatieve ruimte daarvoor beschikbaar is. • Indien niet binnen drie maanden een plaats beschikbaar is hebben gemeenten het recht de dienstverlening elders in te kopen. • De gemeenschappelijke regeling verantwoordt per kwartaal per gemeente de prestaties aan de deelnemende gemeenten.
•
Vormgeving inkoopcontract en verantwoordingsinformatie: o Doelstelling trajecten versus uitgevoerde trajecten o Doelstelling beschermde productie versus uitvoering beschermde productie o Doelstelling detachering versus aantal gedetacheerd o Aantal uitgestroomd o Doelstelling I.O.P.'s versus aantal I.O.P's o Doelstelling versus aantal werknemers per ontwikkelingscategorie
C. Inkoop van Begeleid Werken • De gemeenten worden eveneens afzonderlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van Begeleid Werken (BW). De uitvoering van BW maakt echter geen deel (meer) uit van de gemeenschappelijke regeling. • Het bovenstaande laat onverlet dat gemeenten elk afzonderlijk kunnen besluiten (een deel van) het BW onderhands te vergeven aan de gemeenschappelijke regeling. Onderhandse gunning is mogelijk op basis van de nieuwe Wsw alsmede op basis van een quasi-inhouse vrijstelling op de Europese aanbestedingsregels. • Indien een gemeente besluit (een deel van) het BW niet te vergeven aan de gemeenschappelijke regeling dient uitvoering in de meeste gevallen te worden aanbesteed op basis van Europese regelgeving (drempelbedrag over 3 jaar: 211.000 euro). • De gemeenten bepalen afzonderlijk hoeveel trajecten gericht op BW zij in elk jaar inkopen bij de gemeenschappelijke regeling. o De gemeenschappelijke regeling bepaalt een afzonderlijke trajectprijs voor de uitvoering van trajecten gericht op BW. • De trajectprijs BW bevat slechts die kosten die aan deze trajecten kunnen worden toegerekend. D- Inkoop van overige opdrachten <» De gemeenten bepalen afzonderlijk of, en zo ja welke, diensten naast de uitvoering van de Wsw worden ingekocht bij de gemeenschappelijke regeling. • Hierbij valt enerzijds te denken aan trajecten die passen in een integraal sociaal beleid zoals reïntegratieactiviteiten, work-first activiteiten, dagbestedingsactiviteiten. • Hierbij valt anderzijds te denken aan opdrachten die het uitvoeringsbedrijf in staat stellen beschermd werk aan te bieden aan haar Wsw-werknemers zoals het bijhouden van het openbaar groen, kopieerwerk, etc. • De gemeenten erkennen het principe dat gemeenten die door gunning van overige opdrachten percentueel substantieel meer omzet genereren bij de Weiplaat dan hun aandeel in de populatie recht hebben op een korting op de trajectprijs. • De gemeenten willen in onderhandeling met de Welpiaat komen tot een haalbaar en uitvoerbaar voorstel om de inkoop van overige opdrachten door gemeenten te relateren aan de prijs van Wsw-trajecten • Overigens is het in verband met de scheiding van geldstromen en het aanbestedingsrecht verstandig activiteiten op het terrein van een integraal sociaal beleid in een aparte rechtspersoon onder te brengen. • Hierbij kan worden gedacht aan het oprichten van een BV onder de gemeenschappelijke regeling. • De gemeenschappelijke regeling bepaalt een afzonderlijke prijs voor de inkoop van overige dienstverlening. Deze prijs is identiek voor alle gemeenten. • De trajectprijs voor overige activiteiten bevat slechts die kosten die aan deze trajecten kunnen worden toegerekend.
5. Regietaken A. Algemeen • De regietaken komen te liggen op de verschillende gemeentehuizen, en worden dus niet langer in de (tekst van de) Gemeenschappelijke Regeling opgenomen. • Gemeenten houden de mogelijkheid de regietaken in te kopen bij het uitvoeringsbed rijf indien zij dat wensen. • Regie wordt mogelijk door de verantwoording achteraf om te zetten in een gemiddelde integrale trajectprijs voor beschermde productie en detacheren. o Het uitvoeringsbedrijf rapporteert periodiek over de resultaten zodat de gemeenten hun regiefunctie daadwerkelijk inhoud kunnen geven. • De kosten voor de regietaken worden apart berekend, zodat gemeenten de mogelijkheid hebben deze al dan niet in te kopen. • De prijs voor de afzonderlijke regietaken is identiek voor alle gemeenten. De prijs bevat slechts die kosten die aan de verschillende taken kunnen worden toegerekend. • De combinatie van afzonderlijke beslissingen van gemeenten kan leiden tot leegloop bij de uitvoeringsorganisatie. • Of dat daadwerkelijk het geval is kan eerst worden beoordeeld nadat de gemeenten een keuze hébben gemaakt waar ze de regietaken willen beleggen. • Eventuele leegloop wordt opgelost door over- of uitplaatsing van ondersteunend personeel naar de gemeenten die een regietaak zelf wensen uit te voeren. • Indien dit niet mogelijk is treden gemeenten nader met elkaar in overleg over de wijze waarop deze kosten worden verrekend. B. Beleidsplan » De gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw. Het lijkt verstandig een beleidsplan op te stellen voor de uitvoering. • Deze taak is niet wettelijk verplicht, het is echter een logische consequentie van het voeren van een eigen gemeentelijk beleid. » Het beleidsplan is een intern gemeentelijk stuk. Er zijn geen eisen gesteld aan vorm, omvang of inhoud van het beleidsplan. • Het voeren van een integraal beleid maakt een nauwe aansluiting van het beleidsplan Wsw aan het beleidsplan Wwb logisch. • Eventueel kunnen hierbij ook de plannen voor de uitvoering van de Wet inburgering (Wi) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden betrokken. C. Financieel beheer • Het financieel beheer volgens de wetstekst van de nieuwe Wsw bij de afzonderlijke gemeenten te liggen. Deze verantwoordelijkheid is niet overdraagbaar. • De gemeenten kunnen met de van de Rijksoverheid ontvangen financiën de inkoop van beschermde productie (inclusief detacheringen) en (een deel van het) BW inkopen bij de gemeenschappelijke regeling. • De gemeenten kunnen elk jaar de details van deze inkooprelatie vormgeven in een inkoopovereenkomst. Daarnaast kunnen gemeenten een (raam)contract afsluiten met een marktpartij voor de uitvoering van (een deel van het) BW. • Het Ministerie van SZW maakt met ingang van januari 2008 de Rijksbijdrage aan de gemeenten over in de vorm van een lump sum. • Het Ministerie bepaalt daarbij vooralsnog hoeveel plaatsen de gemeente van dit budget minimaal dienen te realiseren. • De huidige boeteregeling voor onderrealisatie BW wordt afgeschaft. Er wordt een bonusregeling ingesteld voor de realisatie van BW. • De gemeenten willen komen tot gezamenlijke afspraken met het uitvoeringsbedrijf over de wijze waarop facturatie en bevoorschotting van de ingekochte trajecten plaatsvindt.
D. Verantwoording • Zoals het financieel beheer komt ook de verantwoording in de nieuwe Wsw wettelijk bij de afzonderlijke gemeenten te liggen. Ook deze verantwoordelijkheid is niet overdraagbaar. • Gemeenten die (een deel van) het BW willen inkopen bij een marktpartij, of gebruik maken van de ruimte voor het uitvoeren van experimenten zullen de verantwoordingsinformatie moeten samenstellen uit managementinformatie van de verschillende uitvoerende partijen. • De verantwoording wordt daarom ten opzichte van de huidige situatie sterk versimpeld. Over de exacte vorm van de verantwoording bestaat momenteel nog geen duidelijkheid. • In het inkoopcontract tussen de afzonderlijke gemeenten en de gemeenschappelijke regeling wordt een bij de verantwoordingsinformatie aansluitende wijze van rapporteren overeengekomen. • Het is belangrijk voor de jaarrapportages om reeds per 1 januari te beginnen met het vastleggen van informatie volgens het door het Ministerie vast te stellen stramien. È. Wachtliistbeheer • De voorstellen voor het wachtlijstbeheer in het wetsontwerp zijn gewijzigd en vergaand versimpeld ten opzichte van de eerder door Staatssecretaris van Hoof ingebrachte teksten • Gemeenten zijn gebonden aan instroom op indicatiedatum, tenzij ze in een doelgroepenverordening aangeven dat er een andere volgorde dient te worden gehanteerd. • Gemeenten zijn vooralsnog vrij in de vaststelling van hun doelgroepenbeleid. Het Ministerie is niet van zins de beleidsmatige verantwoordelijkheid van de gemeenten in deze in te perken. • Gemeenten worden gedwongen de wachtlijst te schonen voor geïndiceerden die meer dan 30 dagen niet beschikbaar zijn voor een Wsw-baan. Het ministerie geeft aan dat dit minimaal in het geval van opleiding, detentie en ziekenhuisopname dient te gebeuren. Gemeenten kunnen zelf nadere regels stellen. Controle zal worden toegevoegd aan het accountantsprotocol. • Inkoop van beschermd werken en detacheren per afzonderlijke gemeente, het persoonsgebonden budget BW alsmede het (gedeeltelijk) uitbesteden van BW aan private partners maakt het beleggen van het wachtlijstbeheer bij de gemeenten logisch. • Een alternatief is het wachtlijstbeheer administratief te beleggen bij het uitvoeringsbedrijf en de beslissing aan de gemeenten te laten. • Het uitvoeringsbedrijf stelt de gemeenten zes maanden tevoren in kennis van die kandidaten waarvoor uiterlijk 16 weken voor het verstrijken van de indicatiedatum herindicatie dient te worden aangevraagd bij het CWI. • Afhankelijk van de keuze van de verschillende gemeenten ten aanzien van het wachtlijstbeheer kunnen er kosten ontstaan door leegloop. Deze kosten kunnen eerst worden vastgesteld nadat gemeenten hun keuze hebben gemaakt. • De gemeenten moeten uiteindelijk de keuze maken voor instroom. Dat kan op basis van de beschikbaarheid van plaatsen in het uitvoeringsbedrijf of op basis van in de persoon gelegen elementen. F. Cliëntenparticipatie • Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle geïndiceerde burgers, inclusief zij die op de wachtlijst staan. • De inkoop van BW bij partners op de markt maakt de één op één relatie tussen gemeente en uitvoeringsbedrijf minder logisch • Het Rijk stelt gemeenten dan ook verplicht om de cliëntenparticipatie te regelen, los van de medezeggenschap op bedrijfsniveau in de OR. • Gemeenten dienen in een verordening aan te geven hoe ze deze cliëntenparticipatie vormgeven.
6. Procedurevoorstel De gemeenten die deel uitmaken van de gemeenschappelijke regeling "de Weiplaat" stellen de navolgende procedure voor: • de in dit document verwerkte voorstellen worden op zo kort mogelijke termijn bespreekbaar gemaakt met de directie van het uitvoeringsbedrijf. o op basis van de eventueel bijgestelde tekst wordt de gemeenschappelijke regeling herschreven en ter goedkeuring aan de respectieve gemeenteraden voorgelegd. • de wethouders van de deelnemende gemeenten bepalen op korte termijn een keuze ten aanzien van de regietaken zij in eigen beheer zouden willen uitvoeren en de regietaken zij in de toekomst willen inkopen bij de gemeenschappelijke regeling. • op basis van de gemaakte keuzes kan een inkoopcontract tussen de verschillende gemeenten en de gemeenschappelijke regeling voor 2008 worden opgesteld.