Twitterbijbel
de
Brief
van
Jakobus
Een
proeve
(c)
Jos
M.
Strengholt
Inleiding
Jak 1:1 Ik, Jakobus, dien God en de Heer Jezus Christus. Deze brief is voor de geestelijke nazaten van Abraham, waar ook ter wereld. Moeilijkheden zijn een test
De aard van beproevingen Jak 1:2 Beproevingen moeten je enkel blij stemmen, wat voor soort ellende je ook meemaakt. Beschouw je omstandigheden maar als test. Jak 1:3 Beproeving van je geloof maakt je standvastig. Problemen vandaag helpen je om problemen van morgen het hoofd te bieden. Jak 1:4 Een mens uit één stuk word je door niet voor de bijl te gaan in beproevingen. Doe ten koste van alles wat God van vraagt.
Wijsheid nodig om wat je overkomt goed te plaatsen Jak 1:5 Wijsheid is “verstandig toegepaste kennis”. Wie heeft daar niet meer van nodig? God wil het geven aan wie er om vraagt. Jak 1:6 We kunnen God vol vertrouwen om wijsheid vragen. Wie aan Gods goedheid twijfelt, is als wrakhout in de golven. Jak 1:7-8 Als je in twijfel niets van de Heer verwacht, heb je inderdaad niks van Hem te verwachten. Wijsheid krijg je als je vertrouwt. Jak 1:9 Christenen die in de hoek zitten waar het leven tegen zit, wees getroost. Voor God heb je vast en zeker grote waarde.
1
Rijkdom is oorzaak van veel moeilijkheden Jak 1:10 Rijke christenen moeten beseffen dat hun bezit ze niet belangrijk maakt; die rijkdom zal zeker vergaan als sneeuw voor de zon. Jak 1:11 Pas op als je alleen maar oog hebt voor je business en je bezit; voor je het weet komt er een crisis en je bent alles kwijt. God schenkt ons alleen het beste Jak 1:12 Gelukkig ben je als moeilijkheden je geloof niet aantasten maar als je God blijft liefhebben. God zal je lonen met eeuwig leven. Jak 1:13 Als er verleidingen tot zonde in je leven zijn, moet je daar God nooit de schuld van geven. Hij heeft daar niets mee te maken. Jak 1:14 Je eigen begeerte is de bron van de verleidingen die je ervaart. Ook al lokt het enorm, je weet dat God zegt dat het fout is. Jak 1:15 Het loopt helemaal verkeerd met je af als je toegeeft aan je begeerten. De zonden die erop volgen, betekenen de dood in de pot. Jak 1:16 We weten zo goed hoe de dingen in elkaar zitten, ook wat betreft God. Staan we er wel open voor dat we ons misschien vergissen? Jak 1:17 Van God komt alles wat goed is vandaan. Wat lelijk en slecht is, komt zeker niet van Hem. Geef hem daarvan dus niet de schuld! Jak 1:18 Gods wil met je leven? Dat je werkelijk leeft! Dat je de eerste bent in de hele Schepping. Dat is de volle waarheid! Wie andere mensen de waarheid wil zeggen Jak 1:19 Ben je van mening dat je iemand de waarheid moet zeggen? Doe dat dan wel in een houding en sfeer van respect voor de ander. Jak 1:20 In boosheid en woede op mensen reageren, komt niet overeen met de gerechtigheid die God van ons verwacht. Niet doen dus!
2
Jak 1:21 Het Woord van God is als een zaad in je geplant; daarin ligt je redding, als je gehoorzaamt. Sta geen wildgroei in je leven toe. Jak 1:22 Wie het woord van God alleen hóórt, bedriegt zichzelf als hij denkt gered te zijn. Dat meet je immers af aan je handel en wandel. Jak 1:23 Wie alleen naar het Woord van God luistert, is als iemand die in een spiegel kijkt: je ziet wie je bent, zonder te veranderen. Jak 1:24 Als je het Woord van God wel hoort maar niet doet, is het of je even in de spiegel keek, maar meteen weer vergat hoe je eruit zag. Jak 1:25 Je bent gelukkig als je doet wat het Woord zegt. Dat woord bevrijdt je door je te veranderen - als je uitvoert wat het zegt. Jak 1:26 Als je je tong niet temt, moet je niet denken dat je religie wat voorstelt; het is waardeloos. Je houdt jezelf voor de gek. Jak 1:27 God de Vader wenst dat we net als hem een vader zijn voor wie dat hard nodig hebben. Laat je niet door de tijdgeest beïnvloeden. Jak 2:1 Geloof dat de mens Jezus tegelijk de Heer is, maakt dat we andere mensen ook niet zomaar op hun uiterlijk kunnen beoordelen. Omgaan met rijken in de kerk Jak 2:2 Hoe ga je in de kerk om met de rijke zakenlui (goed voor de collecte?) en de uitkeringstrekkers die niks te makken hebben? Jak 2:3 Hebben welgestelden meer kans om in de kerkenraad te komen? En uitkeringstrekkers, mogen die de koster met schoonmaakwerk helpen? Jak 2:4 Laat je oordeel over mensen niet worden bepaald door hun rijkdom. Iemands auto of bankrekening maakt hem geen ander mens toch? Jak 2:5 God heeft extra plezier in het geven van hemelse rijkdom aan wie op aarde beslist tekort komt. De materieel armen maakt hij rijk. Jak 2:6 Hoe kan je nou neerkijken op mensen die minder hebben! Van hen heb je nooit last; van de welgestelden heb je wel meer te verduren.
3
Jak 2:7 Wie rijk zijn moeten extra voorzichtig zijn; het blijkt dat juist vaak rijken de oorzaak zijn dat de naam van God wordt misbruikt. Jak 2:8 Uitgangspunt moet zijn: houd van anderen als van jezelf. Bedenk: je wilt zelf toch ook niet op uiterlijkheden worden beoordeeld? Jak 2:9 Je zondigt tegen Gods wetten als je andere mensen op hun ‘eerste indruk’ beoordeelt. Je moet immers van ze houden als van jezelf! Jak 2:10 Je kan niet voor 99% Gods wetten houden. Als je op één terrein van de wetgeving zondigt, overtreedt je daardoor de hele wet. Jak 2:11 Wie zegt dat hij geen overspel pleegt, maar wel een moordenaar is, toont daarmee aan dat hij een overtreder is van de hele wet. Jak 2:12 Zowel in je woorden als je daden dien je te leven naar de wet – die je vrij maakt van oppervlakkige beoordelingen van anderen. Jak 2:13 Wie onbarmhartig oordeelt over andere mensen – en vooral de armen minacht - moet op een onbarmhartig oordeel van God rekenen. Je geloof bewijst zich in je gedrag
Mensen die alleen oog hebben voor welgestelden in de gemeente Jak 2:14 Echt geloof uit zich in daarbij passende daden. Wie beweert te geloven maar er niet naar handelt, heeft geen reddend geloof. Jak 2:15 Geloof bewijs je met daden jegens die mensen die alleen met grote moeite kunnen rondkomen en hun gezin nauwelijks kunnen voeden. Jak 2:16 Als je een arme die hulp nodig heeft alleen het best wenst, bega je een grote zonde. Zo’n wens is zinloos, ‘n schande in feite. Jak 2:17 Geloof dat zich niet bewijst door mensen gelijk te behandelen en armen daadwerkelijk te helpen, is zo nep dat het je niet redt. Jak 2:18 Geloven zonder de erbij horende daden, is echt ondenkbaar. Juist je daden laten zien dat je gelooft en wat dat geloof inhoudt.
4
Bijbelse voorbeelden dat geloof zonder daden niks is Jak 2:19 Geloven dat er maar één God is, is goed. Maar dit overigens geheel correcte geloof zegt niks. Zelfs de duivel gelooft in God. Jak 2:20 Wie meent dat geloof zonder de daarbij horen gehoorzaamheid zinvol is, slaat de plank volledig mis. Jak 2:21 De gehoorzame daad van Abraham (dat hij Isaak wilde offeren) werd door God als rechtvaardige daad erkend. Dat ging om actie! Jak 2:22 Geloof en daden zijn als onze twee handen. Zonder de daden is het geloof onthand. Alleen door daden wordt het geloof compleet. Jak 2:23 Abrahams vertrouwen op God (hij wilde Isaak offeren) maakte hem rechtvaardig en ‘n vriend van God. Geloof en daden horen samen. Jak 2:24 Niet het geloof op zichzelf, maar geloof met acties, zijn de enige basis voor iemands rechtvaardiging. Jak 2:25 De heidense Rahab (zie het OT) hielp Israëlitische spionnen ontsnappen. Vanwege die daad wordt ze een rechtvaardige genoemd. Jak 2:26 Het geloof is als het menselijk lichaam; dat is morsdood als het geen ziel heeft.. Zo heeft geloof daden nodig om levend te zijn. Mensen die graag veel spreken in de gemeente
De kracht van woorden Jak 3:1 Bedenk je goed voor je besluit dat je in de gemeente onderwijs wil geven. Wie onderwijst, wordt strikter beoordeeld dan anderen. Jak 3:2 Niemand is volmaakt, maar wie z’n tong in toom kan houden, is duidelijk iemand die in het algemeen zijn leven op orde heeft. Jak 3:3 Iemand die zijn mond beheerst, beheerst zijn bestaan, net zoals je een paard aanstuurt door het dier een bit in de mond te doen.
5
Jak 3:4 Enorm zeeschepen worden aangestuurd door een klein roer; houd je ‘kleine’ mond in bedwang, en je houdt je leven prima op koers! Jak 3:5 Je tong is maar heel klein, maar kan van die pompeuze woorden spreken. Net zoals een klein vonkje een bosbrand kan veroorzaken. Jak 3:6 Je eigen woorden kunnen je leven tot een hel maken, aangestoken als door hellevuur en overal brandjes stichtend. Pas er mee op! Jak 3:7-8 Mensen kunnen alle dieren temmen, maar niemand temt zijn eigen tong. Dat lichaamsdeel is een giftig kwaad dat verderf kan zaaien.
De bron van geroddel Jak 3:9 Met je woorden prijs je God, maar je roddelt ook over mensen die door God zijn gemaakt en die op hem lijken? Dat is onacceptabel. Jak 3:10 Jij Christen, het is echt ondenkbaar voor God, dat uit je mond zowel lof aan God als vervloekingen van medegelovigen voortkomen. Jak 3:11 Als je God prijst en over mensen kwaad spreekt, vraag je af wat je bron is. Geen bron kan immers zoet en zout water geven. Jak 3:12 Een perenboom brengt geen olijven voort, en uit je kraan komt geen zeewater. Waar komt dan toch jouw oordelende taal vandaan? Jak 3:13 Je acht jezelf wijs en verstandig? Bewijs dat maar door je bescheiden te gedragen. Zulk gedrag komt uit de bron van wijsheid. Mensen die te ambitieus zijn Jak 3:14 Wie brandt van jaloezie of overambitieus is, moet niet denken dat hij of zij een wijs iemand is. Hou jezelf niet voor de gek. Jak 3:15 Bitterheid en jaloezie zijn het tegendeel van wijsheid. God is van zo’n houding niet de bron. Dat is de mens zelf, ja, de duivel. Jak 3:16 Jaloezie en hevige ambitie zijn niet van God. Dat zie je aan het feit dat ze wanorde en allerlei beroerde praktijken veroorzaken.
6
Jak 3:17 Hoe herken je echte wijsheid die met God samenhangt? Het is zuiver, vreedzaam, het onderwerpt zich, het is vol barmhartigheid. Jak 3:18 Vredestichters: mensen naar Gods hart. Vrede zaaien verzekert je van een prima oogst: God beschouwt je dan als rechtvaardig. Jak 4:1 Conflicten tussen jullie, christenen, komen voor uit de hartstochtelijke verlangens die in jullie hart de boventoon voeren. Jak 4:2 Jullie willen zoveel en gunnen elkaar, jaloers, het licht in de ogen niet. Zouden jullie niet gewoon bidden om wat je graag wilt? Alleen voor God leven Jak 4:3 Voor zover jullie bidden, heeft dat geen zin. God luistert niet omdat jullie alleen dingen vragen die voor je eigen plezier zijn. Jak 4:4 Leef je voor je eigen plezier, dan ben je vriend met de wereld en automatisch vijand van God. God en wereld sluiten elkaar uit. Jak 4:5 Neem de bijbel serieus: God is je schepper, en eist je volledig op. Jak 4:6 De genade van God is groot. Hij keert zich tegen hoogmoedige mensen, maar geeft zijn goedheid aan nederige mensen. Jak 4:7 God vraagt van je dat je je aan hem onderwerpt, en dat je niks met de duivel te maken wilt hebben. Jak 4:8 Als je dichter bij God wilt leven, komt hij je tegemoet. Maar je moet wel een goede levenswandel en een zuiver hart hebben. Jak 4:9 Wie weet dat hij een zondaar bent, kan niet anders dan treurig zijn. Je vrolijke levensstijl is ongepast, je zou moeten huilen. Jak 4:10 Omdat God onze schepper is, en wij zondaars zijn, past ons enkel een nederige houding. Maar hij verheft wie zich neerbuigt. Jak 4:11 Als je kwaad spreekt over iemand, doe je net of je de rechter bent. Daarmee verhef je je boven de wet van God – helemaal fout.
7
Jak 4:12 God, de enige die mensen kan redden of straffen, is de enige wetgever en rechter. Ons komt dus geen oordeel over anderen toe. Nog een hartig woordje voor de rijken Jak 4:13 Ik heb ook nog een boodschap voor wie plannen maakt om in de komende jaren wereldwijd geld te verdienen. Luister maar goed. Jak 4:14 Al die plannen die je maakt! Je weet niet eens wat morgen brengt. Je bent maar een mistflard. Even ben je er, dan niet meer. Jak 4:15 Je zou er eens wat vaker bij moeten stilstaan dat je al je toekomstplannen alleen kan waarmaken, als de Heer het daarmee eens is. Jak 4:16 Sla toch niet zo’n hoge toon aan over je plannen; en dan die trots op wat je denkt te bereiken! Volkomen ongepast is dat. Jak 4:17 Ik heb je nu al veel advies gegevens. Laat me je verzekeren, als je weet hoe je moet leven maar dat niet doet, is dat zonde. Jak 5:1 Oké, bovenmodalen in de gemeente, nu even over jullie. Begin maar vast te jammeren over de ellende die jullie gaan meemaken. Jak 5:2 Kijk naar je rijkdom, en je kleding, hoe vergankelijk! De rot zit al in je bezit, en je kleren, de motten zwermen er al omheen. Jak 5:3 De berg geld die je ongebruikt hebt liggen, pleit tegen je in het oordeel van God. Je verzamelt, hoewel we in de eindtijd leven! Jak 5:4 Jullie hebben je verrijkt door je landarbeiders te weinig te betalen. Hun klacht daarover is zelfs doorgedrongen tot God zelf. Jak 5:5 Wie op aarde in weelde baadt en losbandig leeft, kan rekenen op een gruwelijk eind. Hij heeft zichzelf voor de slacht vetgemest. Jak 5:6 Jullie welgestelden gaan over lijken en mishandelen zelfs jullie medegelovigen. Die verzetten zich, wijselijk, niet tegen jullie.
8
Advies voor de slachtoffers van de rijken Jak 5:7 Geduld tot de komst van de Heer is heel belangrijk. Boeren die willen oogsten wachten, na het zaaien, ook geduldig op de regen. Jak 5:8 Jullie moeten geduldig zijn; richt je hart standvastig op wat echt belangrijk is, want de komst van de Heer is dichtbij. Jak 5:9 Mopper niet op elkaar in de gemeente. Je wilt toch niet geoordeeld worden? Kijk uit, want God, de Rechter, komt al bijna binnen. Jak 5:10 Als je moeite heb met geduldig te lijden moet je naar de profeten kijken, en hoe het met ze verging toen ze namens de Heer spraken. Jak 5:11 Wie standvastig is, wordt gezegend. Kijk maar naar Job, hoe de Heer hem zegende; God is immers barmhartig en genadig. Misbruik God’s naam niet, maar spreek met hem Jak 5:12 Boven alles, zorg dat je niet zweert. Niet bij God, niet op je moeders graf. Wees eerlijk en zorg dat je betrouwbaar bent. Jak 5:13 Heeft iemand van jullie het moeilijk? Bid dan to God om hulp. Is iemand blijmoedig? Prijst de Heer met een lied. Jak 5:14 Wie ziek is, moet zijn kerkleiders vragen om bij hem te komen voor een gebed en om hem met olie te zalven namens de Heer. Jak 5:15 Het geloofsgebed voor wie ziek is, is tot zijn redding; de Heer zal hem weer oprichten. Als hij had gezondigd, wordt dat vergeven. Jak 5:16 Je moet je zonden aan elkaar opbiechten en voor elkaar bidden, zodat je geneest. Het gebed van een rechtvaardige is effectief. Jak 5:17 Elija had net als wij vergeving nodig. Maar kijk eens hoe zijn gebed zorgde dat het drie-en-een-half jaar niet regende! Jak 5:18 Het gebed van Elijah, iemand als jij, zorgde dat het jaren niet regende; daarna bad hij om regen, en het hoosde van de hemel.
9
De ware taak van leraars in de gemeente Jak 5:19 Jij bent mede verantwoordelijk voor het welzijn van je medegelovigen, als die van de waarheid dreigen af te dwalen. Jak 5:20 Bedenk dat als je een afgedwaalde zondaar terugbrengt, je zijn ziel van de dood redt; bovendien voorkom je heel veel zonden.
10