Ziekenzalving en genezing? Een nieuwe verklaring van Jakobus 5 Is er iemand onder ons ziek? Dan moet hij de oudsten van de gemeente roepen; die moeten een gebed uitspreken, ze moeten de zieke zalven en de zieke zal genezen worden! Ja, zo staat het toch in Jakobus? Waarom doen we dat dan niet? En als je hebt laten zalven, dan belooft God toch genezing? Zo staat het toch echt in Jakobus 5? En … als iemand dan niet genezen wordt? Was zijn geloof dan misschien niet goed genoeg?
Wat vraagt God in Jakobus 5,14-15? En wat belooft Hij daar? Eerst gaan we de betekenis van een aantal Griekse woorden eens wat nauwkeuriger bekijken. Daarna maken we een vertaling van deze verzen. Een vertaling waarbij alle elementen tot hun recht komen. Een vertaling die past in het grote verband van Jakobus 5. En als we een vertaling gemaakt hebben, gaan we op zoek naar de betekenis van het 'zalven' bij Jakobus. En ten slotte komen we uit bij de vraag of ook wij vandaag nog zieken moeten gaan zalven. Iemand die ziek is ……. Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen. Iemand die ziek is …… Het werkwoord dat hier gebruikt wordt voor 'ziek zijn' is 'astheneoo'. Het betekent letterlijk: 'geen kracht hebben, zwak zijn'. Naast 'zwak zijn' betekent het ook 'ziek zijn'. Het werkwoord 'astheneoo' wordt vaak gebruikt voor iemand die 'ziek is': Mat. 10,8 Mark. 6,56
Luk. 4,40
Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit. Overal waar hij kwam, in dorpen, steden en gehuchten, legden ze de zieken op het plein. Ze smeekten hem of ze tenminste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En iedereen die hem aanraakte, werd gered en genas. Toen de zon was ondergegaan, brachten de mensen al hun zieken naar hem toe, aan welke kwaal ze ook leden. Hij legde hun een voor een de hand op en genas
Het werkwoord 'astheneoo' wordt vooral gebruikt voor iemand die ziek is en sterft: Luk. 7,10: Toen de vrienden van de centurio terugkeerden naar zijn huis, troffen ze daar de slaaf die ziek geweest was in goede gezondheid aan. (In vers 2 was er van de slaaf verteld dat hij ernstig ziek was en op sterven lag.) Joh. 4,46 Hij (Jezus) ging in Galilea weer naar Kana, waar hij van water wijn had gemaakt. Er was daar een hoveling uit Kafarnaüm wiens zoon ziek was. Hij vroeg of Jezus mee wilde gaan om zijn zoon, die op sterven lag, te genezen. Joh. 11,1
Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp waar Maria en haar zuster Marta woonden. De zieke Lazarus was de broer van Maria en Marta. De zussen sturen iemand naar Jezus met de boodschap: ‘Heer, uw vriend is ziek.’ Maar toen Jezus gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij was. En Lazarus, hij stierf!
Ook van Dorkas lezen we dat ze ziek werd en stierf (Hand. 9,37). Ook van Epafroditus lezen we iemand dat hij ziek was; met weer het werkwoord a-stheneoo (Filip. 2,26). Er waren grote zorgen over hem. Hij was ernstig ziek. Hij was zelfs bijna gestorven (Filip. 2,27), maar God heeft zich over hem ontfermd.
En dan gaan we naar onze tekst, Jakobus 5,14: Jak. 5,14
Laat iemand die ziek is (misschien wel doodziek) de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer.
Iemand die zwak is ……. De eerste betekenis van het werkwoord 'astheneoo' is: 'zwak zijn'. Ook in deze betekenis komen we het meermalen tegen in het Nieuwe Testament. Rom. 14,1
Aanvaard mensen met een zwak geloof zonder hun overtuiging te bestrijden. De Romeinen worden opgeroepen de mensen met een zwak geloof te aanvaarden: De een gelooft dat hij alles mag eten, maar iemand die een zwak geloof heeft eet alleen groenten (Rom. 14,2).
1 Kor. 8,11
Zo gaat de zwakke door uw kennis verloren, een broeder of zuster voor wie Christus gestorven is. Op die manier zondigt u tegen hen, en door hun zwakke geweten te ondermijnen zondigt u tegen Christus (1 Kor. 8,12). Ook hier gaat het over de zwakke in het geloof:
We kunnen dus ook vertalen: Jak. 5,14 Laat iemand die zwak is (zwak in het geloof) de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. We laten beide mogelijkheden nog even open: Laat iemand die (dood-)ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen …, en: Laat iemand die zwak is (zwak in het geloof) de oudsten van de gemeente bij zich roepen …
Laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. Het Grieks kent twee werkwoorden voor 'zalven'. Het meest gebruikt wordt het werkwoord 'chrioo'. Dit werkwoord zien we terug in de naam Chri-stus. Christus is 'gezalfde'. Het werkwoord 'chrioo' wordt gebruikt als een profeet, een priester of een koning gezalfd wordt; of de tabernakel, het altaar enz. (Ex. 28,41; Num. 7,1; 1 Sam. 9,16; Jes. 61,1). Dat werkwoord wordt hier niet gebruikt. Jakobus gebruikt in hoofdstuk 5,14 het werkwoord 'aleifoo' = insmeren, zalven. Dit werkwoord komen we meerdere keren tegen in de Septuagint (de Griekse vertaling van het Oude Testament) en in het Nieuwe Testament. Dit werkwoord 'aleifoo' wordt vooral gebruikt voor het verzorgen van het lichaam: Ruth 3,3
Noömi zet tegen Ruth: Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer. ( 'zalf u' 1951, 'parfumeer je' Willibrord-vertaling).
Ester 2,12
Een meisje was aan de beurt om de nacht met koning Ahasveros door te brengen wanneer na twaalf maanden haar schoonheidsbehandeling overeenkomstig de voorschriften voor de vrouwen voltooid was: zes maanden werd ze behandeld met mirre-olie, zes maanden met balsem en andere schoonheidsmiddelen.
Als je in de rouw was of als je aan het vasten was, wreef je je niet in met olie; je deed geen lekker geurtje op: 2 Sam. 14,2
Hij (Joab) liet uit Tekoa een wijze vrouw komen en zei tegen haar: ‘Doe alsof u in de rouw bent: trek een rouwkleed aan, wrijf u niet in met olie (zalf u niet met olie, 1951) en gedraag u als een vrouw die al vele jaren om een dode treurt.
Daniël 10,3
Smakelijk voedsel at ik niet, vlees en wijn kwamen niet in mijn mond, en ik wreef mij niet in met olie tot er drie weken verstreken waren (= ik zalfde me niet, 1951).
En als David gehoord heeft dat z'n zoontje gestorven is, houdt hij op met vasten, gaat zich weer wassen en doet weer een geurtje op: 2 Sam. 12,20 David stond van de grond op, nam een bad, wreef zich in met olie en trok andere kleren aan. Hij ging het huis van de H E E R binnen en knielde. Daarna ging hij naar huis en liet zich iets te eten brengen. In plaats van 'wreef zich in met olie' vertaalde de NBG in 1951 dat David 'zich zalfde'.
In het Nieuwe Testament zegt Jezus: Mat. 6,17
Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie (zalf uw hoofd, 1951).
Van de vrouw die als zondares bekend stond wordt gezegd dat ze Jezus' voeten inwreef met olie: Luk. 7,38
Ze ging achter Jezus staan, aan het voeteneinde van het aanligbed; ze huilde en zijn voeten werden nat door haar tranen. Ze droogde ze met haar haar, kuste ze en wreef ze in met de olie (zalfde ze met de mirre, 1951).
Jezus verwijt bij diezelfde gelegenheid z'n gastheer: Luk. 7,46 Je hebt mijn hoofd niet met olie ingewreven (gezalfd, 1951); maar zij heeft met geurige olie mijn voeten ingewreven (gezalfd, 1951).
Men smeerde zich dus in met olie om het lichaam te verzorgen. Verder zalfde men wonden met olie, om de wond te verzachten (Jes. 1,6, Jer. 8,22 en Luk. 10,34). En doden werden gezalfd met olie om ze te balsemen (Mark. 16,1). Jak. 5,14
Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer.
Aan het slot van dit artikel gaan we na wat de betekenis was van olie en waarom de oudsten de zieke moesten zalven 'in de naam van de Heer'.
Het gelovige gebed zal de lijder gezond maken? Vanuit de NBG-vertaling van 1951 zijn we gewend aan de vertaling: 'Het gelovige gebed zal de lijder gezond maken' (Jak. 5,15). We zien om ons heen wat voor invloed deze vertaling gehad heeft. En nog steeds heeft!
Hoeveel mensen zijn er al wanhopig geworden van deze tekst: Als ik maar gelovig genoeg bid, zal ik beter worden. Maar … ik word niet beter! Geloof ik misschien niet genoeg?! Is mijn geloof misschien niet sterk genoeg?! Maar … zette de vertaling van 1951 ons niet op het verkeerde been?! Belooft God dat het gelovige gebed de zieke zal genezen?! Het gelovige gebed zal de zieke 'sooizein'. Dit werkwoord betekent in de eerste plaats 'redden, behouden'. Je kunt vele, vele voorbeelden geven waar dit werkwoord in het N.T. de betekenis heeft van 'redden, behouden'. Een enkel voorbeeld hieruit: Mat. 1,21
gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden.
Mat. 10,22
maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered (vgl. Mat. 24,13).
Mat. 14,30
Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’
Mat. 16,25
Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen.
Mat. 19,25
Toen de leerlingen dit hoorden, waren ze hevig ontzet en vroegen: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’
Mat. 24,22
En als die tijd niet verkort zou worden, dan zou geen enkel mens worden gered;
Mat. 27,40
Als je de Zoon van God bent, red jezelf dan maar en kom van dat kruis af!’
Mat. 27,42
Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet.
Mat. 27,49
De anderen zeiden: ‘Niet doen, laten we eens kijken of Elia hem komt redden.’
Een heel enkele keer betekent het werkwoord 'sooizein' in het N.T. 'genezen', bijv.: Mat. 9,21
want ze dacht: Als ik alleen zijn bovenkleed maar kan aanraken, zal ik al genezen worden (vgl. Mark. 5,28).
Hand. 4,9
nu wij vandaag worden verhoord omdat we een zieke hebben geholpen, en nu ons wordt gevraagd hoe het komt dat hij is genezen.
Hand. 14,9
Toen deze man naar een toespraak van Paulus luisterde, keek Paulus hem strak aan en zag dat hij geloofde dat hij genezen kon worden.
Maar … welke vertaling moeten we kiezen in Jakobus 5,15? Zal het gelovige gebed de zieke 'redden, behouden'? Of 'genezen', zoals de NBG in 1951 vertaalde? De Statenvertaling kiest voor: 'En het gebed des geloofs zal den zieke behouden. Ook de Willibrordvertaling geeft: 'En het gelovige gebed zal de zieke redden '. En ook de NBV vertaalt 'Het gelovige gebed zal de zieke redden' (Jak. 5,15).
Verderop zullen we nagaan welke vertaling het beste past: redden of genezen.
Het gelovige gebed zal de zieke redden / genezen en de Heer zal hem laten opstaan. De Heer zal hem laten opstaan. Wat wordt er bedoeld met dit woord 'opstaan' ? Het Griekse werkwoord is egeiroo 'Egeiroo' betekent: 'wekken, wakker maken, doen opstaan'. Het wordt soms gebruikt voor wakker maken uit de slaap, bijv.: Matt. 8,25
Ze maakten hem wakker en riepen: ‘Heer, red ons toch, we vergaan!’
Matt. 25,5-7
Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” Dat wekte de meisjes en ze brachten hun olielampen in orde.
Hand. 12,7
De engel stootte Petrus aan om hem wakker te maken.
Als het gaat om het 'wekken' van doden, wordt er vaak vertaald: 'op-wekken'. Ook bij het 'op-wekken' uit de dood, zouden we kunnen blijven vertalen: 'wekken, wakker maken': Matt. 10,8 Matt. 11,5 Matt. 14,2 Matt. 16,21 Matt. 17,9 Matt. 17,23 Matt. 26,32
Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit. doven kunnen weer horen, doden worden [op]gewekt Dat is Johannes de Doper; hij is [op]gewekt uit de doden (1951) dat hij … op de derde dag uit de dood zou worden [op]gewekt. Praat met niemand over wat jullie hebben gezien voordat de Mensenzoon uit de dood is [op]gewekt. maar op de derde dag zal hij uit de dood worden [op]gewekt. (W.V.) Maar nadat ik uit de dood ben [op-]gewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’
Dat Jezus echt de Messias was, kon Johannes de Doper zien aan: Luk. 7,22 blinden kunnen weer zien, verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden [op]gewekt, aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. Ook Lazarus is '[op-]gewekt' uit de dood: Joh. 12,1 Zes dagen voor Pesach ging Jezus naar Betanië, naar Lazarus die hij uit de dood had [op]gewekt. Joh. 12,17 De mensen die erbij waren geweest toen hij Lazarus uit het graf riep en uit de dood [op]wekte, waren van die gebeurtenis blijven getuigen. Er zijn nog vele bladzijden met voorbeelden te geven waar 'egeiroo' betekent 'wakker maken, wekken, opwekken'. In de bijbel lezen we meerdere malen over het '[op-]wekken' van de doden op de Jongste Dag: Mark. 12,26 Luk. 20,37 Hand. 26,8 1 Kor. 15,16 1 Kor. 15,20 1 Kor. 15,35 1 Kor. 15,52
Wat betreft de opwekking van de doden, ……. Dat de doden [op]gewekt worden, dat heeft ook Mozes al duidelijk gemaakt. Waarom is het toch zo moeilijk te geloven dat God mensen uit de dood [op]wekt? Wanneer de doden niet worden [op]gewekt, is ook Christus niet [op]gewekt. Maar nu, Christus is [op]gewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ont-slapen (!) zijn (= die gestorven zijn). Nu zou iemand kunnen vragen: ‘Maar hoe worden de doden [op]gewekt? Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?’ Wanneer de bazuin weerklinkt, zullen de doden worden [op]gewekt met een onvergankelijk lichaam.
Soms betekent egeiroo 'opstaan, doen opstaan': Matt. 9,5 Matt. 9,7 Matt. 9,19 Matt. 26,46 Hand. 3,6
Wat is gemakkelijker, te zeggen: “Uw zonden worden u vergeven” of: “Sta op en loop”? En hij stond op en ging naar huis. Jezus stond op en volgde hem met zijn leerlingen. Sta op, laten we gaan; kijk, hij die mij uitlevert, is al vlakbij.’ Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’
Hand. 10,26
Maar Petrus hielp hem overeind en zei: ‘Sta op. Ik ben ook maar een mens.’
Het werkwoord egeiroo betekent dus naast 'wekken' ook: doen opstaan Jak. 5,15 wordt dan ook vertaald als: Jak. 5,15
Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan.
We kunnen Jakobus 5,15 dus vertalen met: Het gelovige gebed zal de zieke redden / genezen, en de Heer zal hem [op-]wekken / laten opstaan.
Eén vers verderop, in Jakobus 5,16, lezen we opnieuw over 'genezen': Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Maar hier (in Jak. 5,16) wordt niet het werkwoord 'sooizoo'gebruikt, maar iaomai = genezen . Dit werkwoord betekent altijd 'genezen' van een lichamelijke ziekte of van een demon1, bijv.: Matt. 8,8
Daarop zei de centurio: ‘Heer, ik ben het niet waard dat u onder mijn dak komt, u hoeft alleen maar te spreken en mijn slaaf zal genezen: (was verlamd, vers 6)
Matt. 15,28
Toen antwoordde Jezus haar: ‘U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.’ En vanaf dat moment was haar dochter genezen. (werd gekweld door een demon)
Mark. 5,29
En meteen hield het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat ze voorgoed van de kwaal genezen was. (bloedverlies)
Lukas 6,18
Ze waren gekomen om naar hem te luisteren en zich van hun ziekten te laten genezen.
Lukas 7,7
Daarom ook achtte ik mij niet waardig om zelf naar u toe te gaan. Maar u hoeft maar te spreken en mijn knecht zal genezen zijn. (lag op sterven, vers 2)
Lukas 9,2
Daarna zond hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen.
Lukas 9,42
Terwijl de jongen naar hem toe liep, gooide de demon hem op de grond en liet hem stuiptrekken. Maar Jezus sprak de onreine geest op strenge toon toe, genas de jongen en gaf hem terug aan zijn vader.
Lukas 14,4
Maar ze zwegen. Hij pakte de man bij de hand, genas hem en stuurde hem weg. (waterzucht, vers 2).
1
In het Nederlands kennen we dit woord 'ia-omai' in psych-ia-ter (zielen-genezer) en ger-ia-ter (oudemensen-genezer).
Lukas 17,15 Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. (huidvraat, vers 11) Lukas 22,51 Maar Jezus zei: ‘Houd daarmee op. Zo is het genoeg!’ Hij raakte het oor aan en genas de man. Joh. 4,47
Omdat hij gehoord had dat Jezus uit Judea naar Galilea was teruggekeerd, was hij naar hem toe gekomen, en nu vroeg hij of Jezus mee wilde gaan om zijn zoon, die op sterven lag, te genezen.
Joh. 5:13
Maar de man die genezen was kon niet zeggen wie het was, want Jezus was al verdwenen omdat daar zoveel mensen waren. (achtendertig jaar ziek, vers 5)
Hand. 9,34
Petrus zei tegen hem: ‘Eneas, Jezus Christus geneest u! Sta op en breng nu zelf uw bed in orde.’ Onmiddellijk stond hij op. (verlamd, vers 33)
Hand. 10,38 Jezus uit Nazaret met de heilige Geest heeft gezalfd en met kracht heeft bekleed. Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond hem bij. (bezeten) Hand. 28,8
Het geval wilde dat de vader van Publius ernstig ziek op bed lag, gekweld door koorts en buikloop. Paulus ging naar hem toe, legde hem onder gebed de handen op en genas hem. (buikloop)
Een enkele keer wordt het werkwoord iaomai gebruikt voor 'geestelijk genezen', maar dan altijd met een beeldspraak van het lichaam: Matt. 13,15
Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.” (doof en blind, geestelijk doof en blind)
Joh. 12,40
‘Hij heeft hun ogen verblind en hun hart gesloten, anders zouden zij met hun ogen zien en met hun hart begrijpen, zij zouden zich omkeren en ik zou hen genezen.’ (blind, geestelijk blind)
Hand. 28,27
Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.’” (doof en blind, geestelijk doof en blind).
Hebr. 12,13
en kies rechte paden, zodat een voet die gekneusd is niet verder ontwricht raakt, maar juist geneest. (gekneusde voet, geestelijk gekneusd)
Jakobus 5,16 wordt als volgt vertaald:
Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. (N.B.V.). Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt (S.V.). Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. (1951). Belijd daarom elkaar uw zonden en bid voor elkaar, opdat u genezing vindt. (Willibrord-vertaling). Ten onrechte laat de N.B.V. het woord 'opdat' weg 2. Jakobus 5,16 belooft hier geen (lichamelijke) genezing! Jakobus roept de gelovigen op 'elkaar de zonden te vergeven en voor elkaar te bidden opdat jullie genezen.' Bid maar om genezing. Bid maar vrijmoedig om genezing. Maar of God wel of geen genezing geeft, is aan Hem!
Welke vertaling gaan we nu kiezen voor Jakobus 5,15? We kunnen Jakobus 5,15 vertalen met: Het gelovige gebed zal de zieke redden / genezen, en de Heer zal hem [op-]wekken / laten opstaan.
Er zijn verschillende argumenten om te kiezen voor 'redden, behouden': 1 Het werkwoord 'sooizein' komt vijf keer voor bij Jakobus. Altijd met de betekenis 'redden': Jak. 1,21 Jak. 2,14 Jak. 4,12 Jak. 5,20
En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden. Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? Er is maar één wetgever en rechter: hij die bij machte is te redden of in het verderf te storten. wie een zondaar van het dwaalspoor terugbrengt, zal zijn ziel redden van de dood en tal van zonden bedekken.
Zo kunnen we ook in onze tekst kiezen voor: Het gelovige gebed zal de zieke redden (Jak. 5,15). 2
Als je kiest voor de vertaling 'redden' staan er in Jakobus 5,15 drie parallelle beloftes; drie stellige beloftes, die gelden voor alle tijden: Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan. Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden.
3
2
Slechts één vers verderop (Jak. 5,16) wordt er nadrukkelijk gesproken over 'genezen'. Maar … nu met een ander werkwoord: het werkwoord 'iaomai'. Dit werkwoord wordt altijd gebruikt voor lichamelijk genezen. Bid voor elkaar, opdat u genezen wordt.
Het Grieks kent twee woorden voor 'opdat'. Het woord 'hopoos' betekent 'opdat'. Het woord 'hina' betekent in het N.T. 'opdat' en 'zodat'. In Jakobus 5,16 wordt 'hopoos' gebruikt: Bidt voor elkaar, opdat u genezen zult.
In vers 15 zegt Jakobus: Het gelovige gebed zal de zieke redden! Het zal hem behouden! Zeker weten! In vers 16 roept hij op om voor elkaar te bidden, opdat u genezen zult. Hier houdt Jakobus een slag om de arm: Als je bidt om genezing, kan God genezing geven. Maar misschien gaat God een andere weg met je. Misschien blijf je ziek. Misschien ga je wel sterven. Maar als je ziek bent, vraag vrijmoedig om genezing! Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig! In vers 16 belooft God geen genezing! Terecht vertaalde de NGB (1951): Bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Op dit punt vertaalt de NBV niet goed: 'Bid voor elkaar, dan zult u genezen'.3 4
In Jak. 5 vers 20 komt dit 'redden' weer terug: Wie een zondaar van z'n dwaalspoor terugbrengt, zal zijn ziel redden van de dood en zal tal van zonden bedekken! Het redden van de ziel kwamen we ook al tegen in Jakobus 1,21. Daar roept Jakobus de gelovigen op Gods woord aan te nemen en er ook naar te doen. Dat woord kan uw ziel redden (Jak. 1,21).
5
Als we kiezen voor 'redden, behouden' vormt Jakobus 5 een eenheid: De rechter staat voor de deur! Heb geduld en bid! De eerste verzen van dit hoofdstuk vormen een waarschuwing voor de rijken: de tijd loopt ten einde. Hun rijkdom zal tegen hen getuigen in het oordeel (vs. 4). De Heer komt. Heb dus geduld (vs. 7). Hij zal spoedig komen (vs. 8). Heb geduld met elkaar, bedenk dat de rechter voor de deur staat (vs. 9). Neem een voorbeeld aan het geduldige lijden van de profeten (vs. 10) en van Job (vs. 11). Roep God niet aan om eigen gelijk te halen (vs. 12). Roep Hem aan als je het moeilijk hebt en als je vrolijk bent: bid en dank! (vs. 13). En als je (dood-)ziek bent. Roep dan de oudsten; laten zij voor je bidden en je zalven namens de Heer (vs. 14): Het gelovige gebed zal de zieke redden en op de jongste dag zal de Heer je opwekken (vs. 15). En als je gezondigd hebt en daardoor ziek bent, zal het vergeven worden (vs. 15). Maak het in orde met God, maar dan dus ook met elkaar: Belijd elkaar je zonden en bid voor elkaar opdat je genezen wordt. God belooft geen genezing, maar vraag er maar vrijmoedig om! (vs. 16) En als iemand van u afdwaalt van de waarheid en een ander laat hem daarheen terugkeren: zo iemand zal zijn ziel redden van de dood! Van de geestelijke dood!
3
Het Grieks kent twee woorden voor 'opdat'. Het woord 'hopoos' betekent 'opdat'. Het woord 'hina' betekent in het N.T. 'opdat' en 'zodat'. In Jakobus 5,16 wordt 'hopoos' gebruikt: Bidt voor elkaar, opdat u genezen zult.
Wat is de betekenis van het 'zalven met olie in de naam van de Heer'? We hebben al gezien dat het werkwoord 'aleiphoo' vooral gebruikt wordt voor het zalven als lichaamsverzorging. Verder voor het verzachten van wonden en het balsemen van de doden. Omdat er in onze tekst geen sprake is van open wonden of van een gestorvene kies ik voor het zalven als lichaamsverzorging. De teksten die we zagen over 'zalven als lichaamsverzorging' gingen over iemand die zich ging wassen en zalven met olie. Ruth 3,3
Noömi zet tegen Ruth: Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer. De Willibrord-vertaling vertaalt hier: parfumeer je.
Ester 2,12
zes maanden werd ze behandeld met mirre-olie, zes maanden met balsem en andere schoonheidsmiddelen.
Wat het betekent dat je door iemand anders 'gezalfd werd met olie' zien we in Lukas 7, vanaf vers 36: We lezen daar dat Jezus door een van de Farizeeën is uitgenodigd voor een maaltijd. Een vrouw die in de stad bekend stond als zondares ging naar het huis met een flesje geurige olie. Ze ging achter Jezus staan, aan het voeteneinde van het aanligbed; ze huilde en Jezus' voeten werden nat door haar tranen. Ze droogde ze met haar haar, kuste ze en wreef ze in met geurige olie (Luk. 7,36-39). Toen de Farizeeër die hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als Hij een profeet was, zou Hij weten wie de vrouw is die Hem aanraakt, dat ze een zondares is (vs. 39). Jezus zei tegen hem: 'Ik ben in jouw huis te gast, en je hebt me geen water voor mijn voeten gegeven; maar zij heeft met haar tranen mijn voeten natgemaakt en ze met haar haar afgedroogd. Je hebt me niet begroet met een kus; maar zij heeft … onophoudelijk mijn voeten gekust. Je hebt mijn hoofd niet met olie ingewreven; maar zij heeft met geurige olie mijn voeten ingewreven (Luk. 7, 44-46). Of, in de vertaling van 1951: Met olie hebt gij mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft met mirre mijn voeten gezalfd. Dat men in het Oude Nabije Oosten de gasten water aanbood om hun voeten te wassen, weten we uit de Joh. 13, 4 evv., waar Jezus z'n leerlingen de voeten wast. Dat men elkaar begroette met een kus als teken van liefde, zien we meerdere keren (Rom. 16,16; 1 Kor. 16,20; 2 Kor. 13,12; 1 Petr. 5,14). Dat men de gasten het hoofd met olie zalft, lezen we in Lukas 7,46.4 Met water voor de voeten, een welkomstkus en olie voor het hoofd heette men de gasten welkom. Het was een bewijs van liefde. Jezus zegt dan ook: 'Ze heeft veel liefde betoond' (Luk. 7,47). Jezus verwijt z'n gastheer dat hij dit alles niet gedaan heeft. Maar wat betekent het dat de oudsten de zieke moeten zalven 'in naam van de Heer'?
4
Dat Maria de hele kruik leeggiet over Jezus wordt uitgelegd als een balsemen voor Jezus' begrafenis (Matt. 26,6-13; Mark. 14,3-9; Joh. 12,1-8). Het was zo'n overvloedig blijk van liefdebetoon dat dit overal verteld zal worden waar het goede nieuws verkondigd zal worden (Matt. 26, 13; Mark. 14,9).
Gezalfd met olie door God: In het Oude en in het Nieuwe Testament komen we vaker tegen dat de gastheer z'n gasten het hoofd zalft met olie. Opvallend genoeg is het elke keer God die bij z'n gasten het hoofd zalft: Ps. 23,5
U nodigt mij aan tafel voor het oog van de vijand, u zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.
In deze psalm bezingt David hoe God hem aan Zijn tafel nodigt. God zalft z'n hoofd met olie: een hartelijk welkom van God. Z'n beker vloeit over; David wordt feestelijk en gul onthaald door God. Ps. 45,8
U hebt gerechtigheid lief en haat het kwaad. Daarom heeft God, uw God, u gezalfd met vreugde-olie, als geen van uw gelijken.5
Ps. 92,11
U geeft mij de kracht van een wilde stier, met pure olie ben ik overgoten. De dichter voelt zich als een man die met pure olie overgoten is door God.
Jes. 61,1-3
1
De geest van God, de HEER , rust op mij, … Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, ………….. om allen die treuren te troosten, 3 om aan Sions treurenden te schenken een kroon op hun hoofd in plaats van stof, vreugde-olie in plaats van een rouwgewaad, feestkledij in plaats van verslagenheid. Vreugde-olie was olie waarmee gezalfd werd op een feestdag. De treurenden krijgen van God vreugde-olie in plaats van een rouwgewaad, feestkleding in plaats van verslagenheid.
Ook in Amos zien we olie als symbool voor een overvloedig feest: Amos 6,6-7: 6 Uit grote schalen drinken jullie wijn, en met de beste olie wrijven jullie je in, maar jullie lijden er niet onder dat Jozefs volk ten onder gaat. 7 Daarom gaan jullie nu als eersten in ballingschap; het gefeest en geluier is voorbij.
Zalven met olie in Jakobus 5,14: Jak. 5,14 Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. De olie in Jakobus 5,14 kunnen we misschien opvatten als olie waarmee de oudsten van de gemeente de zieke namens God hartelijk welkom heten. Welkom op het feest bij God. Of als vreugde-olie; vreugde-olie die de oudsten van de gemeente namens God aan de zieke geven. De oudsten moeten de zieke zalven in de naam van de Heer. Ofwel: namens de Heer. Namens God. Als een feestelijk onthaal bij God. Een hartelijk welkom!
Maar olie werd ook gebruikt als geneesmiddel (Jes. 1,6; Jer. 8,22; Mark. 6,13 en Luk. 10,34). Markus 6,13 is naast Jakobus 5,14 de enige plaats waar we de combinatie zieken en olie tegenkomen. In Markus 6,13 symboliseert de olie de kracht tot genezing. Ook in Jakobus 5,14 zouden we bij olie kunnen denken aan genezing namens God. Dat we zowel in Mark. 6,13 als in Jak. 5,14 de combinatie ziekte en zalven aantreffen, zou er op kunnen duiden dat het dezelfde functie heeft. Maar het hoeft niet.
5
In Psalm 45,8 wordt het werkwoord chrioo gebruikt; misschien omdat deze Psalm gaat over de koningszoon. In Hebr. 1,9 wordt deze Psalm geciteerd, met ook het werkwoord (chrioo). Hebreëen 1,9 gaat over de Zoon van God als Koning.
Conclusie: Moeten ook wij nog steeds zieken zalven? Olie als gebaar om de zieke welkom te heten aan het feestmaal bij God lijkt me een mogelijke verklaring. Of olie als vreugdeolie, gegeven namens God. In het Oude Nabije Oosten heette men z'n gasten welkom door water klaar te zetten en de gasten het hoofd te zalven met olie. Een mooi gebaar, in een heet, droog en stoffig land! Wij zetten geen water klaar voor onze gasten. Wij zalven onze gasten het hoofd niet meer met olie. Wij hebben onze eigen gewoontes om een gast welkom te heten. Wij geven een gast een ferme handdruk en zeggen 'Welkom! Hartelijk welkom!'
Of God geneest of niet, hangt niet af van de grootte van ons geloof: In Markus 9 vers 22 lezen we dat een vader bij Jezus hulp kwam vragen voor z'n zieke zoon: 'Als u iets kunt doen (Ja: àls u iets kunt doen …….!), heb dan medelijden met ons en help ons. ' Toen zei Jezus tegen hem: 'Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft. Meteen riep de vader van het kind uit: 'Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.' Zei Jezus toen: 'Zorg eerst maar eens dat je beter gelooft?! Nee, hij genas de zoon!
Jakobus 5 gaat niet over ziekenzalving en genezing. Het hoofdstuk heeft een heel ander thema: "De rechter staat voor de deur. Wees er klaar voor!" Maak het in orde met God en met elkaar! Bid en dank! En als iemand doodziek is, dan moet hij de oudsten van de gemeente bij zich roepen en voor zich laten bidden! Namens God moeten zij hem welkom heten bij God. Het gelovige gebed zal de zieke redden. Zeker weten! De Heer zal hem weer opwekken. Zeker weten! En als hij zonden gedaan heeft, dan zal het hem vergeven worden. Zeker weten! Bid maar vrijmoedig voor elkaar om genezing. Misschien zal God genezing geven. En als iemand van de waarheid afgedwaald is en een ander brengt hem van dat dwaalspoor terug, dan zal hij z'n ziel redden van de dood en tal van zonden bedekken. Zeker weten!
Andere verklaringen over 'Ziekenzalving en genezing' staan in het zeer leerzame boek "Meer dan genoeg". Het is geschreven door H. ten Brinke, J.W. Maris e.a. Hoofdstuk 7 gaat over gebedsgenezing; paragraaf 3 gaat over ziekenzalving en genezingsdiensten.6
6
Een zeer leerzaam boek en een zeer leerzaam hoofdstuk! Wel vind ik dat één argument onderbelicht blijft. Bij verklaring c (blz. 103-104) kies je voor je vertaling dat de zieke genezen zal worden (Jak. 5,14 ) door de oudsten van de gemeente; die oudsten zouden de oudsten zijn uit Markus 6,13-15. Er wordt aan voorbij gegaan dat er in Jak. 5,16 ineens een ander werkwoord voor 'genezen' gebruikt wordt dan in Jak. 5,15. Ook Floor kiest in z'n commentaar op Jakobus voor de vertaling 'genezen' in vers 15. Maar terecht stelt hij op pag. 187 dat het een opmerkelijk feit blijft, dat Jakobus juist aan het einde van 5,15 ook het element van zonde doen en vergiffenis ontvangen er bij brengt (pag. 187).