01
BIJBELLES | 28 SEPTEMBER – 4 OKTOBER BIJBELLES | DATUM 2014
LEZEN: Johannes 7:2-5; 1 Korintiërs 15:5-7; Jakobus 1:3, 2:5; 1 Petrus 2:9-10; Matteüs 7:24-27. KERNTEKST: ‘Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg’ (Johannes 15:14).
JAKOBUS, DE BROER VAN DE HEER Wij die vandaag leven bevinden ons een heel eind af van de beginperiode van de christelijke kerk. Qua tijd en in cultureel opzicht. Daarom hebben we weinig benul van hoe het was, om tot de piepjonge onervaren christelijke beweging te horen. Het was een periode waarin veel gemeenten in huizen bijeenkwamen. De meeste gelovigen waren Joden, die van hun mede-Israëlieten vervolging ondervonden. De brief van Jakobus geeft ons een vroege kijk op het joodse christendom. We zien iets van wat deze stroming inhield voordat zij in de mist van joods-christelijke discussies verdween. Het gaat om de periode voordat de kerk uit de tweede eeuw en daarna de Joden buitenspel zette. Deze kerk bestond hoofdzakelijk uit bekeerde heidenen. Het lijkt er niet op, dat een of andere crisis of dringende noodsituatie in een plaatselijke kerk Jakobus ertoe aanzette deze brief te schrijven. Eerder is dit bijbelboek geschreven voor de grotere christelijke gemeenschap ‘in de diaspora’ (Jakobus 1:1). We zullen ons grondig in deze brief gaan verdiepen. Maar eerst willen we deze week zoveel mogelijk over de auteur zelf aan de weet proberen te komen. Enkele vragen die we zullen stellen zijn: Wie was Jakobus? Wat was zijn achtergrond? Wat was zijn relatie met Jezus? En welke positie had hij in de kerk?
MAAK DEZE LES VOOR SABBAT 4 OKTOBER
DIALOOG / 4E KWARTAAL 2014
153
01
ZONDAG 28 SEPTEMBER | BIJBELLES
01
JAKOBUS, DE BROER VAN JEZUS De auteur van deze brief moet een goede bekende in de kerk zijn geweest. Er staat immers in deze brief niet méér specifieke informatie over zijn persoon dan wat we in Jakobus 1:1 vinden: ‘Van Jakobus, dienaar van God en van de Heer Jezus Christus. Aan de twaalf stammen in de diaspora. Ik groet u.’ We kunnen het nu een stuk makkelijker vaststellen om welke persoon het gaat. Het Nieuwe Testament noemt vier personen ‘Jakobus’. Dan gaat het om twee van de twaalf discipelen (Marcus 3:17-18), de vader van Judas (Lucas 6:16; ook deze Judas behoorde tot de twaalf discipelen, maar was niet Judas Iskariot) en een van Jezus’ broers (Marcus 6:3). Van deze vier leefde alleen de broer van Jezus lang genoeg en was alleen hij aanzienlijk genoeg in de kerk, om voor het auteurschap van een dergelijke brief in aanmerking te komen. Daarom geloven we dat Jakobus, de
broer van Jezus, dit nieuwtestamentische boek geschreven heeft. Jakobus zou als timmermanszoon (Matteüs 13:55) wel eens meer opleidingsmogelijkheden gehad kunnen hebben dan een gewone boer. Zijn brief is een van de beste voorbeelden van literair Grieks in het Nieuwe Testament. Dit boek heeft een rijke woordenschat en retoriek. Verder laat de schrijver merken, dat hij goed op de hoogte is van het Oude Testament. Alleen het bijbelboek Hebreeën streeft de Jakobusbrief in deze dingen voorbij. Jakobus’ naam komt als eerste voor op de lijst met Jezus’ broers. Daarom was hij waarschijnlijk de oudste zoon. Maar Jezus gaf aan Johannes, de leerling van wie hij veel hield, de opdracht voor zijn moeder te zorgen (Johannes 19:26-27). Dit feit suggereert, dat zijn broers niet Maria’s eigen kinderen waren, maar de zonen van Jozef uit een vorig huwelijk.
Lees het volgende vers tegen de achtergrond van Jezus’ optreden: ‘Toen zijn verwanten hiervan hoorden, gingen ze op weg om hem, desnoods onder dwang, mee te nemen, want volgens hen had hij zijn verstand verloren.’ (Marcus 3:21 zie ook Johannes 7:2-5) Wat vertellen deze teksten ons over hoe Jezus’ eigen familie hem ontving? Wat kunnen we daar voor onszelf van leren, als we inderdaad merken dat degenen van wie we houden ons zo nu en dan verkeerd begrijpen?
‘Een onjuiste voorstelling van het werk van de Messias en gebrek aan geloof in het goddelijk karakter van Jezus had zijn broers gedreven er bij hem op aan te drin-
154
4E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
gen zich tijdens het Loofhuttenfeest in het openbaar aan het volk te vertonen.’ – Ellen G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 403.
BIJBELLES | MAANDAG 29 SEPTEMBER
01
JAKOBUS, DE GELOVIGE Lees 1 Korintiërs 15:5-7 en Handelingen 1:14. Wat zeggen deze gedeelten ons over hoe Jakobus veranderde?
Jezus verscheen na zijn opstanding aan veel personen, inclusief aan Petrus en ‘de twaalf’ (uitgezonderd Judas Iskariot). Vervolgens verscheen hij aan meer dan vijfhonderd mensen tegelijk. Jakobus was kennelijk niet aanwezig, toen Jezus deze vijfhonderd personen ontmoette; Jezus verscheen aan hem afzonderlijk. Die verschijning moet heel bijzonder geweest
zijn. Want Paulus maakt er specifiek melding van. De Bijbel vertelt niets over wat er bij die ontmoeting plaatsvond. Deze gebeurtenis moet echter grote indruk op hem gemaakt hebben. Want Jakobus werd een trouwe volgeling van Jezus en een invloedrijke kerkleider.
Wat weten we nog meer over Jakobus? Handelingen 12:16-17, 15:13-14 en 19, 21:17-19; Galaten 1:18-19, 2:9.
Jakobus werd snel een leidinggevende figuur in de kerk te Jeruzalem. Een engel redde Petrus in 44 na Christus uit de gevangenis. Petrus wilde dat Jakobus aan de weet zou komen wat hem overkomen was (Handelingen 12:17). Vijf jaar later was Jakobus voorzitter van de vergadering te Jeruzalem. Ook maakte hij bekend wat men daar gezamenlijk besloten had. Paulus noemt hem in zijn lijst van de ‘steunpilaren’ in Jeruzalem als eerste, vóór Petrus en Johannes (Galaten 2:9). Verscheidene jaren na deze gebeurtenis bracht Paulus het geld dat de verschillende kerken voor de armen in Jeruzalem bijeengebracht hadden, naar deze plaats. Dat was in 58 na Christus. Bij deze gelegenheid legden
de afgevaardigden van elke kerk op hun beurt de offergaven aan de voeten van Jakobus (zie Ellen G. White, Sketches From the Life of Paul, blz. 208-209). Het lijkt erop dat Jakobus gedurende vele tientallen jaren na de dood van de apostelen een hoge achting heeft gehad. Er ontwikkelden zich feitelijk veel legenden rondom zijn vrome levenswijze. Dat waren er zoveel, dat men aan hem terugdenkt als ‘Jakobus de Rechtvaardige’. Jakobus had in het begin grote twijfels over Jezus. Maar nu hebben we gezien, dat hij uiteindelijk in de vroege kerk in geestelijk opzicht een indrukwekkende persoon werd.
DIALOOG / 4E KWARTAAL 2014
155
DINSDAG 30 SEPTEMBER | BIJBELLES
01
JAKOBUS EN HET EVANGELIE Helaas hebben veel christenen niet in kunnen zien, dat de brief van Jakobus een belangrijke boodschap bevat. Dat komt mogelijk door de invloed van Luther. We moeten onthouden, dat ‘de Hervorming niet … met Luther eindigde. Men moet dat proces voortzetten totdat er aan de wereldgeschiedenis een eind komt,’ omdat de hervormers ‘grove misvattingen’ in stand hielden en veel belangrijke waarheden nog altijd aan het licht moesten komen (zie Ellen G. White, The Story of Redemption, blz. 353). Daarom was het noodzakelijk, dat de grote opwekking onder leiding van Jonathan
Edwards en George Whitefield plaatsvond. Ook de broers Wesley hadden daar een belangrijke rol in. Zij schiepen de methodistische beweging. Hierin legde men er de nadruk op dat christenen absoluut heilig dienden te leven. Het hervormingswerk zette zich voort in wat men ‘de Tweede Opwekking’ noemde. Hiermee zorgde God ervoor, dat er adventisten opstonden die de ‘drie-engelenboodschap’ gingen verkondigen. Deze wereldwijde verkondiging komt tot een hoogtepunt. Dit gebeurt, wanneer een volk dat zich houdt ‘aan Gods geboden en aan de trouw van Jezus’ (Openbaring 14:12), een door de Geest ingegeven getuigenis aflegt.
Lees Jakobus 1:3; 2:5, 22-23; 5:15. Welke rol speelt geloof in deze tekstgedeelten? Wat vertellen deze verzen ons over wat leven in geloofsvertrouwen is? Hoe laten ze ons zien, dat geloof meer is dan alleen een verstandelijke instemming met verscheidene voorgehouden waarheden?
Voor sommigen is het misschien een verrassing, dat Jakobus het in deze korte brief negentien keer over geloven en geloofsvertrouwen heeft. Hij verwijst ook een aantal malen naar daden en rechtvaardiging. Maar dit doet hij minder vaak! Feitelijk benadrukt Jakobus aan het begin van hoofdstuk 1 het belang van geloofsvertrouwen bij beproevingen en bij het vragen om wijsheid (de verzen 3 en 6).
Dit laat zien dat Jakobus niet zo maar wat aan gelovigen schreef. Nee, hij verwachtte van hen, dat ze een bepaalde kwaliteit van geloof hadden. Zoals we zullen zien is de geloofsdaad op zich van weinig nut; echt geloof brengt bepaalde herkenbare kwalificaties met zich mee. Dat wel zeggen: echt geloof komt naar buiten in het leven en karakter van de gelovige.
Met welke dingen laat u dagelijks zien dat uw geloof deugdelijk en echt is? Hoe kunt u zelfs in de ‘kleine’ dingen laten zien dat uw geloof echt is?
156
4E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
BIJBELLES | WOENSDAG 1 OKTOBER
AAN DE TWAALF STAMMEN IN DE DIASPORA Lees Jakobus 1:1, Handelingen 11:19-21 en 1 Petrus 2:9-10. Wie vormen deze ‘twaalf stammen’? En hoe kwam het, dat ze over een zo groot gebied verstrooid raakten?
Jakobus schreef aan gelovigen. Dit hebben we gezien. Eerst richtte men zich in de verkondiging van het evangelie op Jeruzalem (Lucas 24:47). Maar de gelovigen in deze stad verspreidden zich naar plekken buiten Jeruzalem. Dit kwam door vervolging, die na de steniging van Stefanus toenam. Als bijkomend gevolg zaaiden christenen het zaad van het evangelie overal in de steden en omringende gebieden van het Romeinse Rijk. Volgens Handelingen 11 verspreidde het evangelie zich behoorlijk vroeg onder de
heidenen, te beginnen bij Antiochië. Daarom vormen ‘de twaalf stammen’ waarschijnlijk een verwijzing naar een groep christenen. Er lijken geen gemeenten geweest te zijn, die van elkaar verschilden op grond van etnische afkomst. Daarom moesten degenen die bijeengekomen waren voor de belangrijke vergadering te Jeruzalem, spoedig besluiten, of tot geloof gekomen heidenen eerst via een besnijdenis joods moesten worden (Handelingen 15:1-6), voordat ze christen konden worden.
Lees Handelingen 15:13-21. Hoe pakt Jakobus het probleem aan, waar de vroege kerk mee worstelde?
Jakobus haalt een profetie van Amos aan. Deze profeet voorzegde, dat ook heidenen zouden gaan delen in Israëls herstel en uiteindelijk tot dat volk zouden gaan behoren (Handelingen 15:16-17). Amos baseerde deze beschikking op mozaïsche wetten voor vreemdelingen (Leviticus 1820). Deze bijbelse oplossing van Jakobus zorgde ervoor, dat de kerk een eenheid bleef. Hij richt zich tot zijn lezers met de uitdrukking ‘de twaalf stammen’. Hiermee herinnert hij hen aan hun identiteit
als mede-erfgenamen van wat God aan Abraham beloofd had. Petrus heeft een soortgelijke voorstelling in gedachten, wanneer hij christenen beschrijft als een ‘heilige natie’ (1 Petrus 2:9, vgl. Exodus 19:5-6). Hierbij richt hij zich ook tot hen die in het buitenland ‘verspreid’ zijn (1 Petrus 1:1). Het Griekse woord in beide tekstgedeelten is diaspora. Deze term verwees gewoonlijk naar Joden, die buiten de geografische grenzen van het eigenlijke Israël woonden (zie Johannes 7:35).
Lees Handelingen 15:13-21. Hoe pakt Jakobus het probleem aan, waar de vroege kerk mee worstelde?
DIALOOG / 4E KWARTAAL 2014
157
01
DONDERDAG 2 OKTOBER | BIJBELLES
01
JAKOBUS EN JEZUS Jakobus kon Jezus observeren toen zijn broer kind, jongeman en volwassene was. Toen kwam Jakobus op zeker moment tot geloof in Jezus als de Messias. Maar dat was niet het enige wat er met hem gebeurde. Hij werd ook leider van de christenen in Jeruzalem. En toch noemt Jakobus
zichzelf niet een broer, maar een ‘dienaar’ (Jakobus 1:1) van Jezus. Het is duidelijk dat Jakobus nederig en echt wijs geworden was. Het is niet verbazingwekkend dat nederigheid en wijsheid ook belangrijke thema’s van deze brief zijn (zie Jakobus 1:9-11, 21; 3:13-18; 4:6-10).
Vergelijk de volgende tekstgedeelten met elkaar. Vat vervolgens samen welke dingen daarin met elkaar overeenkomen: Jakobus 1:22 en Matteüs 7:24-27 Jakobus 3:12 en Matteüs 7:16 Jakobus 4:12 en Matteüs 7:1
Zeer velen hebben erkend dat de brief van Jakobus overeenkomsten met het onderwijs van Jezus vertoont, en vooral met de Bergrede. ‘Jezus had een diepgaande invloed, die de basis vormt van heel het onderwijs van Jakobus.’ – Peter H. Davids, The Epistle of James (Grand Rapids, Michigan: Eerdmans Publishing Co., 1982), blz. 50. We kunnen de Jakobusbrief nauwkeurig met de evangeliën vergelijken. Dan blijkt dat deze brief van geen van die bijbelboeken afhankelijk is. Jakobus schrijft wel op basis van het feit dat hij een gedetailleerde kennis van Jezus’ onderwijs heeft. Hij was er persoonlijk van op de hoogte. Jezus stimuleerde zijn toehoorders voort-
durend om geloofsvertrouwen te hebben. Daarnaast riep hij hen ertoe op vanuit dat vertrouwen te gaan leven. Dit kwartaal zullen we het bijbelboek Jakobus bestuderen. Dan zullen we stuiten op een benadering die heel erg lijkt op die van Jezus. Jakobus neemt geen genoegen met een geloof dat zwak is, niets teweegbrengt of wankel is. Volgende week zullen we constateren dat het in het eerste deel van de brief vooral over het hebben van geloofsvertrouwen gaat. Ook zullen we dan ontdekken, dat Jakobus laat zien, hoe deze zeer belangrijke eigenschap de basis vormt van een levendige relatie met Christus.
Sta eens stil bij het karakter en de echtheid van uw eigen geloof. Hoe echt is dit geloof? Hoe diepgeworteld is het? Hoe stelt het u ertoe in staat, om als christen te leven? Met welke daden en met welke keuzes kunt u eraan meewerken, dat de kwaliteit en kracht van uw geloofsvertrouwen toe gaat nemen?
158
4E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
BIJBELLES | VRIJDAG 3 OKTOBER
01
VERDERE STUDIE ‘Dikwijls voerden zijn broeders de filosofie van de farizeeën aan, die versleten en uit de tijd was en waarbij zij meenden dat ze hem, die alle waarheden kende en alle geheimen doorgrondde, konden onderrichten. Zij veroordeelden zonder meer wat ze niet begrepen. Hun verwijten krenkten hem tot in het diepst van zijn hart en hij was vermoeid en verslagen. Zij beweerden in God te geloven en meenden dat ze God verdedigden, terwijl God in het vlees bij hen was en ze hem niet kenden. Al deze dingen maakten de weg die hij moest gaan een pad van doornen. Christus werd zo gepijnigd door het gebrek aan begrip in zijn eigen familie, dat het voor hem een opluchting was ergens heen te gaan waar dit wanbegrip niet bestond.’ – Ellen G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 265-266.
GESPREKSVRAGEN Waarom is praktiseren van wat we geloven even belangrijk als wat we geloven, zo niet belangrijker dan dat? Of is wat we geloven belangrijker dan hoe we dat geloof in praktijk brengen? Bij de maandag constateerden we dat Jakobus een broer van Jezus was. Anders gezegd: Jezus was niet alleen God zelf, de Schepper van al het geschapene, maar hij was ook menselijk, een van ons. Dit ging zo ver, dat hij ook broers had. Hoe helpt deze verbazingwekkende gedachte ons te begrijpen, hoe God de reusachtige kloof tussen de hemel en een in zonde gevallen wereld overbrugd heeft? In de les van deze week kwam aan de orde, dat in de Jakobusbrief ‘nederigheid’ een van de onderwerpen is. Waarom is nederigheid zo belangrijk in het leven van een christen? Hoe zou iemand van ons in het licht van de kruisiging van Jezus en van wat er toen gebeurd is, ooit een verwaande of hooghartige houding aan kunnen nemen? En vooral, wanneer het over geestelijke dingen gaat?
DIALOOG / 4E KWARTAAL 2014
159
SABBAT 4 OKTOBER | VERDIEPING
01
Jakobus, de broer van Jezus. Jakobus 1:1 / Handelingen 15:19, 20 en 28. IJSBREKERVRAAG:
Wat vind je belangrijker, wat iemand bedoelt of wat jij iemand hoort zeggen? Wat is belangrijker, wat een schrijver bedoelt of wat jij in zijn woorden leest?
IK VERKEN:
De brief van Jakobus begint direct met de naam van de schrijver. De naam ‘Jakobus’ was een populaire naam en in de Bijbel kennen wij meerdere personen met deze naam. Bijvoobeeld, Jakobus de broer van Johannes en Andreas, onthoofd door Herodes [Handelingen 12:2] in het jaar 44. Dan was er Jakobus de zoon van Alfeüs [Matteüs 10:3], over wie niet veel bekend is. En dan is er Jakobus de broer van Jezus [Galaten 1:19]. Het is waarschijnlijk dat deze Jakobus de brief, die zijn naam draagt, geschreven heeft. Hoewel hij geen apostel was, lijkt hij gezag te hebben gehad in de gemeente van Jeruzalem, zoals o.a. blijkt uit Handelingen 15:13 en volgende verzen.
IK BESTUDEER:
‘…aan de twaalf stammen in de verstrooiing’ staat er in de aanhef van de brief. Waarom noemt Jakobus hier de twaalf stammen, terwijl van 10 van deze stammen allang elk spoor bijster is? Aan wie is deze brief in feite gericht volgens de aanhef? De Joden die buiten Israël woonden De Christen-Joden die niet in Israël woonden Zowel heidenen als Joden die buiten Israël woonden, of … uiteindelijk aan alle christenen van toen en nu en dus ook aan jou en mij? Het is goed om voor de vorming van je mening hierover de hele brief van Jakobus eens in één keer door te lezen, zie ook Handelingen 8:1 en1 Petrus 1:1. Hoe blijkt uit Handelingen 15:19 en 20 dat Jakobus in ieder geval een invoelend vermogen had t.a.v. de heidenen? Lees voor een begrip van de situatie de context in Handelingen 15:1-21 door. De aanleiding voor deze uitspraak van Jakobus was de reactie van behoudende christenen, die afkomstig waren uit de school van de Farizeeën t.a.v. het al dan niet verplichten van de heidenen zich te laten besnijden. In Handelingen 15:19 lezen we dat Jakobus persoonlijk deze conclusie trekt: ‘Daarom ben ik van oordeel….’. In een brief aan de heidenen in Klein-Azië wordt de uitspraak van Jakobus doorgegeven. Aan wie wordt in deze brief (Handelingen 15:28) de uiteindelijke beslissing rond het toepassen van de ‘Joodse’ wetten toegeschreven?
IK PAS TOE
Adventisten houden zich in principe aan Gods wet. Toch ontstaan er situaties die vergelijkbaar zijn met die zoals beschreven in Handelingen 15. Ook in onze kringen vinden we zowel behoudende als wat ruimdenkender mensen.
160
4E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
VERDIEPING | SABBAT 4 OKTOBER 1. Hoe ga jij om met bijvoorbeeld verschillen in opvatting over de invulling van de sabbat, kleding, sieraden of eventueel andere punten die van tijd tot tijd discussie oproepen? 2. Ga voor jezelf na in hoeverre je je daarbij richt op het Woord en/of op de beleving van je mede broeder of zuster. 3. In hoeverre denk je dat verschillen in opvatting een gevolg zijn van opvoeding, of van bijvoorbeeld de christelijke of niet-christelijk achtergrond van iemand? 4. Als je Handelingen 15:1-21 als model zou nemen, hoe denk je dat wij in onze kerk zouden moeten omgaan met verschillen in opvattingen? 5. Hoe zie jij daarbij het samenspel in onze huidige tijd tussen persoonlijke opvattingen (Handelingen 15:19) en de invloed van Gods Geest ( Handelingen 15:28)? 6. Bij Jakobus krijg je het gevoel dat hij pragmatischer omgaat met Gods Woord, zonder zich strikt, dat wil zeggen farizeïsch, aan de regel te houden. Denk eens na over hoe jij omgaat met het stellen van grenzen en op basis waarvan je dat doet als het gaat om gehoorzaamheid aan Gods Woord.
IK BID Heer, geef dat iedereen in de groep in zijn eigen situatie open mag staan voor uw stem in het leven, zodat iedereen Jezus mag volgen op de manier waarop u dat vraagt. Heer, wees met de mensen die zorgen hebben geuit in onze groep vandaag (noem de zorgen bij name). Heer, ik bid voor die ene speciale persoon (noem de naam) waarvan ik graag wil dat deze God ontmoet.
DIALOOG / 4E KWARTAAL 2014
161
01
SABBAT 4 OKTOBER | JONGERENLES
01
Jakobus 1:1 OPENINGSVRAAG
(ga de kring rond en laat iedereen antwoorden) Deel met elkaar de lijst van zaken waarvan jij denkt dat ze een signaal kunnen zijn van Jezus’ komst.
IJSBREKERVRAAG
Stel de ijsbrekervraag uit de ‘verdieping’.
BEHANDEL DE TEKST
Kies 1 optie uit (‘suggesties bij de verdieping’, pp. 5-6). Als je meer wilt weten over wie Jakobus was, lees dan de ‘bijbelles’ van deze week Als wij een brief schrijven of een mail sturen, schrijven we misschien ‘Beste John’, of ‘Hi John’. In Nederland vinden wij het onbeleefd om met je eigen naam te beginnen. Is Jakobus hier onbeleefd? Of is dit een gewoonte uit zijn tijd? Kijk ook even naar Handelingen 15:23 en 23:26. Wat valt je op? Wat denken jullie, is dit meer een typisch Joodse begroeting of meer een Griek/Romeinse? Wie is deze Jakobus? Daar zijn verschillende meningen over. De meeste theologen denken dat het Jakobus de broer van Jezus is. Dezelfde waar Paulus over praat in Galaten 1:19 en 2:9. Hij vermeldt echter niet zelf dat hij de broer van Jezus is. Waarom zou hij dat niet gedaan hebben? Kun je daarvoor redenen bedenken? Vakantie in het buitenland is meestal maar voor een heel korte tijd. Expatriates zijn mensen die voor langere tijd voor hun werk in het buitenland wonen. Emigranten zijn mensen die permanent in het buitenland wonen. Jakobus schrijft aan gelovigen die permanent en waarschijnlijk al meerdere generaties in landen wonen die niet de God van Israël aanbidden. Lijkt dat niet een beetje op ons, omdat we in een maatschappij leven die ook niet erg gelovig is? Bespreek of de brief van Jakobus ons zou kunnen helpen in deze tijd.
TOEPASSING
Als je over het geloof praat met andere mensen, helpt het dan om rekening te houden met hun culturele achtergrond? Hoe zou je dat dan doen? Denk bijvoorbeeld aan iemand die helemaal niet gelooft en iemand die uit een kerk komt met veel regels. Of denk aan het verschil tussen praten met een moslim en praten met een hindoe. Stel dat je een vader of moeder hebt met een belangrijke maatschappelijke positie, zou je dat laten weten aan je vrienden of vriendinnen? Wat zou je daarmee willen bereiken? Zou je het ook laten weten als je praat over je geloof? Zou dat helpen?
OPDRACHT
Praat eens met iemand uit een heel andere cultuur over het geloof. Bedenk daarbij dat het beter is om vragen te stellen, dan om zelf te zeggen hoe het zit. Schrijf je ervaring op.
162
4E KWARTAAL 2014 / DIALOOG