Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Rerum Novarum 12 mei 2010 “Een cultuur van verantwoordelijkheid” (enkel het gesprokene telt)
Goedeavond dames en heren, Vrienden en vriendinnen van de Beweging
Rerum Novarum is een mijlpaal in onze geschiedenis en het is met grote trots en een zekere nederigheid dat ik hier vandaag het woord neem.
Maar ‘Rerum Novarum’ ís geen geschiedenis, integendeel. De teksten zelf, de keuzes waarover de encycliek gaat, het mensbeeld dat erin schuilt, de kracht en de verontwaardiging die eruit spreken zíjn en blíjven brandend actueel. De financieel-economische crisis heeft dit jaar – na een periode die we de
1
stilte voor de storm konden noemen – verwoestend toegeslagen. Er vallen duizenden ontslagen, publieke en privé-investeringen worden teruggeschroefd. Het overheidstekort stijgt. De armoede stijgt. De ongelijkheid stijgt. De euro staat onder druk, staatsobligaties staan onder druk. De financiële markten reageren hypernerveus, speculanten dreigen, internationale maar anonieme fondsen tellen hun winst al uit.
Wie durft dan nog te beweren dat ‘Rerum Novarum’ niet meer nodig of achterhaald is? Rerum Novarum heeft de vinger op de wonde gelegd: zelden is het kapitalisme zo op zijn plaats gezet. En die plaats is: een dienende positie, ten dienste van mens en samenleving. Als instrument, en niet als doel op zich. Als een aan banden gelegd middel en niet een op hol geslagen olifant in een porseleinwinkel.
Maar Rerum Novarum heeft ook antwoorden geformuleerd, antwoorden die ook vandaag nog van toepassing zijn. Het antwoord op de uitdagingen die voor ons liggen – en dames en heren, ik ga hier geen goednieuwsshow verkopen: we staan voor een resem enorme uitdagingen -, het antwoord is: de kracht van mensen samen. 2
Mensen die in volle vrijheid en verantwoordelijkheid zich samen willen scharen achter een maatschappij die sociaal, rechtvaardig en – laat ons niet vergeten – duurzaam is en moet zijn. Want we wisten allemaal dat een ongeremde vrije markt en een ontketend liberalisme mensen tegen elkaar opzet, woekeraars bevoordeelt, armen verdrukt en een maatschappij verzuurt.
Wie de verkiezingen in Groot-Brittannië heeft gevolgd, zag vanop de eerste rij wat de effecten zijn van het Angelsaksisch systeem en de diepe, groeiende ongelijkheid die ze produceert. Die klassenmaatschappij doet bij mij de gedachte opborrelen: Groot-Brittannië heeft dringend een christelijke arbeidersbeweging nodig.
Maar die ongelijkheid, die groeiende armoede, die stuitende hebzucht zijn niet de enige problemen die het ongebreidelde kapitalisme veroorzaakt: onze concrete leefomgeving, de planeet waarop we leven vertoont steeds meer littekens van een economisch systeem dat meer weg heeft van roofbouw dan van ‘huishoudkunde’. Lucht, water, bos, bodem en 3
biodiversiteit – om er maar enkele te noemen – zijn ons te dierbaar om ze te laten verknoeien.
De overheid is niet bij de pakken blijven zitten: ze heeft met regelgeving en begrotingsmiddelen een beleid uitgestippeld dat tot doel heeft het milieu te beschermen. We moeten onze productie en consumptie, nijverheid en landbouw, transport en mobiliteit verzoenen met het milieu. Met verplichtingen en verbodsbepalingen enerzijds. Met sturende heffingen en subsidies, taksen en premies, belastingen en belastingaftrekken anderzijds. En met een correcte handhaving als grendel op de deur. Maar ondanks al die instrumenten en inspanningen is onze planeet nog altijd kwetsbaar en fragiel.
Ik wil enkele paden opnoemen die we verder moeten bewandelen om het welzijn van onze planeet – en dus ons eigen welzijn – te verbeteren. Ik begin met energie. Het energiebeleid – al valt het niet onder mijn bevoegdheid – heeft een enorme impact op onze omgeving. Als minister van Leefmilieu probeer ik dat via o.m. de milieuvergunningen mee de juiste richting in te sturen. Je kunt ruwweg vijf elementen voor energie 4
opnoemen die fundamenteel zijn: efficiëntie, hernieuwbaarheid, onafhankelijkheid, betaalbaarheid en beschikbaarheid. Maar ik wil het hier vandaag hebben over een onderliggend misschien nog fundamenteler punt.
Die vijf elementen manifesteren zich in verschillende gedaantes, ik noem hier los weg: biomassa-installaties, windmolenparken, elektrische laadpunten, smart grids, supergeleiders, ... Maar daar is infrastructuur voor nodig, een reële, fysieke aanwezigheid van verschillende verbindingen en installaties. Die infrastructuur kost geld, geld dat de overheid in moeilijke omstandigheden niet altijd of niet altijd even snel kan vrijmaken. Bedrijven die voor kortetermijnwinst gaan, zullen hiermee hun beurscijfers niet kunnen doperen. Er is hier met andere woorden een concrete opportuniteit voor coöperatieve partners (om duurzame systemen te ondersteunen). Ik ben dan ook erg blij dat het voorbije ACW-congres de keuze van en voor coöperatieven sterk ondersteund heeft. Want – en dat is belangrijk om te noteren - het gaat hier niet over het verzamelen van geld. Dat is maar een deel van het verhaal. Het gaat hier 5
ook over het verbreden van het draagvlak, over de bereidheid om te geven en te nemen. En dan is het vaak over eieren lopen. Neem nu de inplanting van een windmolen. Iedereen is voorstander van meer groene energie, o.a. meer windenergie. Iedereen weet dat de ruimte in Vlaanderen kostbaar is. Maar niemand wil de dupe zijn van mogelijke geluidsoverlast of van slagschaduw. Dan komt het er op aan de mensen te overtuigen dat lasten ons mettertijd lusten kunnen opleveren. Zoals Robert Kennedy al zei: “Vooruitgang is een mooi woord. Maar het is verandering die vooruitgang veroorzaakt. En verandering heeft zijn vijanden.”
We moeten die ‘vijanden’ niet verslaan. We moeten die ‘vijanden’ niet in de hoek zetten. We moeten die ‘vijanden’ overtuigen. Die infrastructuur die zo broodnodig is, zal er niet zonder boe of ba komen. We moeten mensen mee in het bad trekken om hen van het algemeen belang te overtuigen (en vaak kunnen ze er zelf ook concreet belang bij hebben). En dat doe je met sociale, ecologische én economische argumenten.
6
En daarmee kom ik aan ander pad dat we moeten bewandelen. We moeten het milieu beschermen tegen eventuele overtreders. 'De vervuiler betaalt', is een simpel maar fair principe. We passen dat dan ook kordaat toe, met stevige boetes als het nodig is. Bedrijven krijgen van de Vlaamse regering pro-actief een helder kader waarbinnen ze mogen werken en ze horen wat de consequenties zijn als ze over de schreef gaan. Door een uitbreiding van het aantal toezichthouders zal de milieuinspectie meer kunnen toezien op inrichtingen met een grotere milieurelevantie en hun afvalketens.
Maar niet alleen de bedrijven moeten het beter doen. In een cultuur van verantwoordelijkheid proberen we allemaal milieuschadelijke activiteiten te vermijden. Met een ecologische bijdragehervorming kan de overheid klaar en duidelijk aangeven welk (koop)gedrag ze wil stimuleren en welke ze wil afraden. Sociale correcties moeten ervoor zorgen dat die (extra) lasten niet disproportioneel zwaar gaan wegen op de armsten. De armsten die sowieso relatief meer geld betalen voor hun mobiliteit en die meestal in een schadelijker leefomgeving wonen dan anderen. Die
7
correcties zijn de vertaling van sociaal rechtvaardige duurzaamheid. We gaan mensen die het moeilijk hebben het niet moeilijker maken. Voor hen was het vroeger óók al crisis.
En zoals de voorbije jaren al sterk werk gemaakt is van een sociaal energiebeleid, mede onder impuls van het ACW en de armenverenigingen, zo ga ik de volgende jaren werk maken van een sociaal beleid in de watersector. In het voorontwerp van het algemeen waterverkoopsreglement wil ik de verhouding tussen klant en watermaatschappij verbeteren, zoals in het geval van onoverkomelijke kosten bij niet tijdig opgemerkte verliezen ten gevolge van leidingenbreuk. Om zicht te krijgen op afsluitingen en heraansluitingen, betalingsmoeilijkheden en afbetalingsplannen, hoeveelheden kosteloos water, enzovoort, bereid ik ook een uitvoeringsbesluit voor over gegevensinzameling. En daarna plan ik een regeringsbesluit op de sociale openbaredienstverplichtingen in de watervoorziening en de waterlevering. Tegelijk blijft het uiteraard noodzakelijk om verkwisting van water tegen te gaan, vooral door waterbesparing en oordeelkundig watergebruik van overheidswege aan te moedigen, want vooral gezinnen 8
in bestaansonzekerheid hebben baat bij een beperking van het waterverbruik.
Vrienden en vriendinnen, We moeten sowieso onze grond- en waterstoffen spaarzaam en oordeelkundig gebruiken. Daarmee kom ik op een derde pad, dat van cradle-to-cradle. Dat is duurzaamheid in zijn meest concrete vorm. Als we een materiaal gebruiken, moeten we kringloop van dat materiaal maximaal sluiten. Als dat materiaal afval wordt, moeten we het gebruiken als grondstof voor een industrieel proces. Het liefst voor de aanmaak van nieuwe producten. Pas als er geen andere oplossing is, kunnen we gebruiken als vervanger van klassieke brandstoffen. Cradle-to-cradle- is – en ik kan dit niet genoeg benadrukken – een onderschatte piste. Elke supermarkt staat vol overbodige en moeilijk te recycleren verpakkingen die overigens soms duurder zijn om te maken dan de producten die erin zitten en die wij consumeren. Al te vaak vergeten we dat in ons afval grondstoffen zitten die we opnieuw kunnen gebruiken, als we er maar oog voor willen hebben en als we onze
9
producten maar het juiste design geven!
Als we zelf als overheid het goede voorbeeld geven (bv. in onze aankoop van volledig afbreekbaar bureaumateriaal, tapijten …) en als we bedrijven stimuleren om die piste te bewandelen – en dat zijn er al enkele – kunnen we grote stappen vooruit zetten. En daarmee bieden we ook een oplossing voor de schijnbare tegenstelling tussen ecologische vooruitgang en economische groei. Daarmee kunnen we economie en ecologie verzoenen. Door economische groei te ontkoppelen van ecologische druk, door met een almaar kleinere voetafdruk een almaar grotere sprong voorwaarts te maken, door met zo weinig mogelijk grondstoffen, delfstoffen, brandstoffen en afvalstoffen zo veel mogelijk welvaart te scheppen. Als voorzitter van de Europese milieuministers, van juli tot december, zal ik cradle-to-cradle hoog op de agenda zetten. Om deze strategie kracht bij te zetten houden we in juli in Gent een informele Europese top.
Een ander punt dat ik bovenaan de Europese agenda wil plaatsen – en daarmee kom ik aan een vierde pad – is biodiversiteit. 2010 is het 10
Internationaal Jaar van de Biodiversiteit maar het is ook het jaar waarin we moeten constateren dat de doelstellingen niet gehaald zijn. Dit is wederom een pad waar de (verzamelde) overheden een tandje bij moeten steken. Vaak wordt dit thema ondergesneeuwd door de strijd tegen de klimaatopwarming, zonder dat men lijkt te beseffen dat beide zeer veel invloed hebben op elkaar. U weet ongetwijfeld dat de Verenigde Staten en China de grootste CO2-uitstoot hebben, maar weet u ook wie er op plaatsen drie en vier staan?
Brazilië en Indonesië. En dat is niet omdat Brazilianen of Indonesiërs zo’n hoge ecologische voetafdruk hebben – Belgen hebben een véél grotere afdruk – maar omdat er in beide landen enorme hoeveelheden bos en woud gekapt en verbrand worden en er zo uiterst veel CO2 vrijkomt. Los van die CO2 zijn verbrande bossen ook een gigantisch biodiversiteitsverlies. Bossen en bomen zijn goed voor fauna en flora, vormen obstakels tegen woestijnvorming, verrijken de bodem en versterken het natuurlijke weefsel. Klimaatopwarming en biodiversiteitsverlies gaan dus vaak hand in hand.
11
Maar we mogen ons niet laten verstikken door fatalisme. Al te vaak slaan de negatieve statistieken ons in het gezicht en verblinden ze ons voor de lichtpunten aan de horizon. Eind april waren er hier in Vlaanderen al 500.000 bomen geplant sinds 2008 (en zijn we dus halfweg in de ‘1 miljoen bomen-campagne’). In Europa is een netwerk van 25.000 beschermde gebieden opgebouwd, bijna 17% van het Europees grondgebied, (Natura2000). Het Verenigde Naties-programma UNEP heeft meer dan tien miljard nieuwe bomen op de teller staan.
Maar de grote instanties kunnen het niet alleen. We moeten allemaal onze verantwoordelijkheid nemen. En dat is uiteraard van toepassing voor alle paden die ik zonet heb opgenoemd.
Gordon Brown, de ontslagnemende premier van Groot-Brittannië, heeft ooit eens gezegd dat de klimaatverandering 'het grootste geval van marktfalen is'. Maar hij vergiste zich natuurlijk. Niet de markt heeft gefaald, want het zijn wij die de markt maken. En “de markt” kan deze planeet sneller kapot maken dan wij erop kunnen leven. Tegenover dat 12
marktfalen, tegenover die zwartgallige scenario's, wil ik nogmaals pleiten voor die cultuur van verantwoordelijkheid.
Want er zijn het laatste decennium veel overheidscampagnes geweest rond tal van thema’s: tegen zwerfvuil, voor streekproducten, tegen energieverspilling, voor spaarlampen. Maar hoeveel blijvende effecten hebben sensibiliserende campagnes?
En daarmee kom ik bij jullie, vrienden en vriendinnen van de Beweging. Een Beweging die verantwoordelijkheid hoog in het vaandel draagt. Die anderen oproept tot verantwoordelijkheid maar ze zelf ook opneemt. De grote beweging die het ACW is met haar vele deelbewegingen (CM’ers en ziekenzorgers, kwb’ers en KAV’sters, KAJ’ers, ACV’ers, mensen van Familiehulp, ARCO, Wereldsolidariteit, Pasar en Okra) heeft de mogelijkheid om te sensibiliseren, om te emanciperen zoals geen enkele regering in dit land, op geen enkel niveau kan. Ik geloof heilig in het principe van mond-tot-mond-reclame.
Als de enorme groep mensen die het ACW vertegenwoordigt anderen dag 13
na dag, week na week, jaar na jaar kan overtuigen van ‘Anders kan ook’, dan gaan we zeker weten naar een rechtvaardige transitie zonder te hoeven inboeten op ons comfort. Dat is de stootkracht van de milde kracht!
Ik wil hierbij, als minister van Cultuur, ook nog eens mijn lof uitspreken voor het sociaal-cultureel werk. Ik weet bv. dat de kwb in haar vijfjarenplan expliciet de noodzaak heeft ingeschreven om onder 2° C opwarming te blijven en daarvoor te mobiliseren. Maar ik denk ook aan het zovele andere goede werk dat mantelzorgers en vrijwilligers van de Beweging verrichten en die verbondenheid geven aan een samenleving. Staat er niet in de Rerum-Novarum-bundel: “Wee de eenzame! Want als hij valt, heeft hij niemand om hem op te richten.”
Het ACW zorgt er in zijn vele gedaantes voor dat mensen zich weer kunnen oprichten. Die kracht is, anno 2010, zeer hard nodig.
We beleven turbulente tijden. Binnen een kleine maand zijn het nieuwe federale verkiezingen. Ons land heeft stabiliteit nodig. Maar ons land 14
heeft ook een versnelling nodig. Ik denk dat u ermee akkoord gaat dat we dat alleen in een cultuur van verantwoordelijkheid kunnen. Niet met tafelspringers. Niet met technocraten. En niet met hardvochtig liberalisme.
"Niet 'horen, zien en zwijgen', zoals de zweeppartijen die nooit aan de onderhandelingstafels bijschuiven. Maar ‘zien, oordelen en handelen’, zoals Cardijn het ons heeft voorgehouden en voorgedaan. Wij ZIEN wat de moeilijkheden zijn en wat de oplossingen zouden kunnen zijn, wij OORDELEN welke oplossingen goed zijn en welke niet, en wij HANDELEN en voeren de oplossingen uit die in het algemeen belang zijn. Dat anderen aan de kant gaan staan, deert ons niet. Integendeel, als kajotter heb ik geleerd dat stuurlui aan wal veel lawaai kunnen maken maar weinig bereiken. Het is niet door halsstarrig het eigen gelijk te herhalen dat je ook gelijk hebt, of krijgt, of haalt. Het is door naar anderen te luisteren en met anderen te praten, door anderen te overtuigen en ontvankelijk te blijven voor opvattingen van anderen, dat meningsverschillen plaats maken voor verstandhouding en vooruitgang.
15
De drie alternatieven zijn gekend: stilstand, tijdverlies of geweld. Wel, dat zij die het overleg en onderhandelingen weigeren, maar eens zeggen hoe het dan wel moet. En, dat zij die een overeenkomst of een vergelijk afwijzen, dan maar eens tonen of en hoe het anders kan. Maar wie mensen, ook binnen de christelijke arbeidersbeweging, wijsmaakt dat zonder toegeving of zonder inschikkelijkheid een oplossing kan gevonden worden voor moeilijkheden die ons al jaren bezighouden, geeft evenzeer blijk van een onverantwoordelijke houding. Tegelijk moeten we zelf durven toegeven dat we in onze communicatie niet altijd even realistisch zijn geweest. Dié verantwoordelijkheid is ook de onze.
Vrienden en vriendinnen, In de traditie van Cardijn en de kajotters zullen we praten en blijven praten om – liever vroeg dan laat, maar liever laat dan nooit - bijkomende stappen te zetten in de staatshervorming. Niet omwille van meer zelfstandigheid op zich, maar om als overheid over voldoende samenhangende hefbomen te beschikken die ons toelaten de sociaaleconomische en ecologische maatregelen te nemen die nodig zijn. Goed wetende dat meer autonomie geen doel is op zich, maar een middel tot 16
meer welvaart en welzijn, meer werkgelegenheid en meer geluk.
Daarmee gaan we voor het hoogst bereikbare. Ik geloof niet in een hemel op aarde, maar wel in het permanent streven naar een betere wereld, in 100% engagement en in het beste geven van onszelf. En, vrienden van de Beweging, ik weet dat jullie daarbij mijn grootste medestanders zijn. Ik dank u.
Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur & Cultuur
17