Kern Elst 2012
Inhoudsopgave
Toelichting
3
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerende bestemmingsplannen 1.3 Ligging en begrenzing 1.4 Leeswijzer
5 5 5 6 6
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten van het plan 2.1 Een conserverend plan 2.2 Nieuwe ontwikkelingen
9 9 9
Hoofdstuk 3 Bestaande situatie 3.1 Ontwikkeling 3.2 De ruimtelijke structuur 3.3 Landschap 3.4 De aanwezige functies
11 11 11 12 12
Hoofdstuk 4
15
Beleidskader
Hoofdstuk 5 Planopzet 5.1 Hoofdopzet 5.2 Bijzondere onderwerpen 5.3 Nieuwe ontwikkelingen
17 17 18 19
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Inleiding 6.2 Milieuonderzoeken 6.3 Economische uitvoerbaarheid
21 21 21 22
Hoofdstuk 7 Juridische planopzet 7.1 Inleiding 7.2 Plansystematiek 7.3 De bestemmingen
23 23 23 25
Hoofdstuk 8
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
35
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Beleidskader Onderzoeksthema's MIP lijst Reactie provincie Utrecht Reactie Gemeente Utrechtse Heuvelrug Reactie Omgevingsdienst Regio Utrecht Reactie Hoogheemraadschap
37 38 43 55 64 66 69 73
2
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Toelichting
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
3
4
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
Voor de kern Elst is een tiental bestemmingsplannen en planherzieningen van kracht. Deze plannen zijn voor een groot deel sterk verouderd. Daarnaast verschillen zij in opzet en methodiek, waardoor er van eenduidigheid geen sprake meer is. Dat leidt tot rechtsongelijkheid voor de bewoners in Elst. Ook vanuit de wetgeving wordt aangedrongen op actualisatie. Voor 1 juli 2013 dienen gemeenten over actuele en digitaal beschikbare bestemmingsplannen te beschikken voor hun grondgebied. Voor de gemeente Rhenen is dit de aanleiding geweest om te starten met een actualisatieproces. Voor het buitengebied en de kernen worden actuele en digitale bestemmingsplannen opgesteld. Het bestemmingsplan voor het buitengebied is inmiddels op 10 november 2011 vastgesteld. Vervolgens is gestart met de actualisatie van de kernen. Dit bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' is daar een onderdeel van.
1.2
Vigerende bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' vervangt een lappendeken aan bestemmingsplannen en planherzieningen in de kern Elst. De volgende bestemmingsplannen in het plangebied zijn vigerend:
Bestemmingsplan
Onherroepelijk
Elst Het Woud
1991-10-25
Kern Elst
1993-04-06
Wijzigingsplan Rijksstraatweg 84-86
1995-05-23
Buitengebied Amerongen
1996-07-23
Kern Elst part. herz. Rijksstraatweg 66
1996-06-25
Het Bosje
1997-02-05
Elst Het Woud part. herz. Woudmees
1997-09-16
Kern Elst part. herz. Rijksstraatweg 12II
1997-09-02
Kern Elst part. herz. Veenendaalsestraatweg 14-16
1998-08-11
Kern Elst part. herz. Vissersweg 106
1998-12-08
Het Bosje part. herz. Tabaksweg
1999-05-26
Kern Elst part. herz. Franseweg 124-128
1999-12-11
Kern Elst part. herz. Schoolweg
2000-02-15
Het Bosje-1
2000-04-20
Buitengebied part herziening 1997
2000-07-24
Kern Elst part. herz. Vissersweg Noord
2000-10-31
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
5
Kom Elst gemeente Amerongen
2003-04-15
Het Bosje fase 3, Elst
2010-11-18
De Oude Weg naast 8b
2011-03-22
Rijksstraatweg 219
2012-03-29
Wildemanstraat ong. Elst
2012-08-16
Zwijnbergen tussen 53 en 57
2012-09-18
Al deze plannen en herzieningen worden vervangen door voorliggend bestemmingsplan 'Kern Elst 2012'.
1.3
Ligging en begrenzing
Het plangebied beslaat de bebouwde kom van Elst. De plangrens sluit aan op de plangrens van het nieuwe bestemmingsplan 'Buitengebied 2010'.
1.4
Leesw ijzer
De toelichting van het bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' bestaat uit de volgende hoofdstukken: hoofdstuk 2: de uitgangspunten van het bestemmingsplan; hoofdstuk 3: een beschrijving van de bestaande situatie; hoofdstuk 4: een beschrijving van het relevante beleidskader; hoofdstuk 5: een beschrijving van de planopzet; hoofdstuk 6: een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan, zowel wat betreft milieu en onderzoek, als in economische zin; hoofdstuk 7: een beschrijving van de juridische planopzet waarin de opgenomen bestemmingen worden toegelicht; 6
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
hoofdstuk 8: een beschrijving van de resultaten van het vooroverleg.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
7
8
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Hoofdstuk 2 2.1
Uitgangspunten van het plan
Een conserverend plan
Het bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' is in hoofdzaak een conserverend plan. Dit betekent dat het plan zorg draagt voor een actuele planologische regeling van de bestaande situatie. Bestaande rechten en plichten uit de vigerende regeling worden zoveel mogelijk overgenomen en waar nodig aangepast aan de eisen en wensen van deze tijd. Daarbij is in ieder geval aandacht voor de volgende aspecten: de mogelijkheden om een beroep of bedrijf aan huis te starten; de bouw- en gebruiksmogelijkheden op het erf. Op 26 juni 2012 is de 'Nota van Uitgangspunten, Bestemmingsplannen Kernen' door de gemeenteraad vastgesteld. Deze nota biedt een richtinggevend kader, waarbinnen de bestemmingsplannen voor Rhenen, Achterberg en Elst worden opgesteld.
2.2
Nieuw e ontw ikkelingen
Nieuwe ontwikkelingen worden in principe niet in dit bestemmingsplan meegenomen. Ze worden middels een zelfstandige planologische procedure mogelijk gemaakt. Als deze procedure is doorlopen, worden de ontwikkelingen in dit bestemmingsplan meegenomen.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
9
10
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Hoofdstuk 3 3.1
Bestaande situatie
Ontw ikkeling
Elst is ontstaan op de overgang van de lichtglooiende uitlopers van de Utrechtse Heuvelrug naar de uiterwaarden van de Rijn. Opvallend is het grote hoogteverschil ten zuiden van de bebouwing van Elst (4-8 meter). Elst is van oudsher een agrarische kern liggend op de gradiënt van de heuvelrug naar het rivierengebied. Het heeft zich ontwikkeld als een lijnvormige structuur evenwijdig aan de steilrand tussen de uiterwaarden en de hogere gronden. De Rijksstraatweg en Franseweg/ Zwijnbergen vormen samen deze structuur waarlangs Elst is ontstaan en waarlangs het zich verder heeft ontwikkeld. Haaks op deze lijnvormige structuren staan de verbindingen met andere plaatsen, de Veenendaalseweg en de Ingense Veerweg. De bebouwing stond van oorsprong verspreid langs de wegen. In de loop van de tussenliggende decennia heeft de bebouwing zich verdicht en zijn lintvormige bebouwingspatronen ontstaan. Door de ruime verkaveling hadden de bewoners de ruimte om kleinschalige bedrijfsactiviteiten te ontwikkelen. Vanaf de jaren zestig heeft de bebouwing zich uitgebreid tot de blokken binnen het oude wegennet: de nieuwbouwwijkken de Scheur en het Woud. In 1994 is nieuwbouw gestart in het Bosje.
Cultuurhistorische waarden en elementen Binnen Elst komen enkele beschermde en beeldbepalende panden voor. Binnen het plangebied komen geen beschermde rijksmonumenten voor, wel zijn er drie gemeentelijke monumenten aanwezig. Het betreft een dwarsboerderij uit 1832 aan de Rijksstraatweg 12, een landhuis uit 1947 aan de Rijksstraatweg 158 en een tabaksschuur uit eind negentiende eeuw aan de Vissersweg 44. Aan De Oude Weg in Elst staat de korenmolen 't Wissel uit 1855.
3.2
De ruimtelijke structuur
De oorsprong van Elst begint aan de huidige Rijksstraatweg. Andere belangrijke linten binnen Elst zijn de Houweg, de Franseweg, de Zwijnbergen, de Veenendaalsestraatweg, de Woudweg en de Schoolweg. Vervolgens is deze traditionele wegenstructuur opgevuld met drie naoorlogse inbreidingslocaties, namelijk de Scheur in de jaren zestig en zeventig, het Woud in de jaren tachtig en vervolgens het Bosje in de jaren negentig. Elst heeft geen duidelijk centrum. De oude structuur van Elst wordt gekenmerkt door een combinatie van bebouwing en groen, in ieder geval aan de achterzijde van de woningen. De kern Elst wordt nog steeds gekenmerkt door relatief veel groen.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
11
3.3
Landschap
Elst is gelegen op de gradiënt van de heuvelrug naar het rivierengebied en ligt evenwijdig aan de steilrand tussen de uiterwaarden en de hogere gronden.
3.4
De aanw ezige functies
Wonen De gemeente Rhenen telt op 1 januari 2012 19.060 inwoners. Deze inwoners zijn verspreid over de kernen Rhenen, Elst, Achterberg, Remmerden en het buitengebied. Kijken we naar ELst zelf, dan is de bevolking als volgt over de wijken verdeeld (cijfers 2011): Wijk
Aantal inwoners (1/1/2011)
Elst Centrum
2720
De Vordel
525
Het Bosje
620
Elst West
515
Totaal
4380
Br on: CBS, ker ncijfer s w ijken en buur ten
Daarmee woont circa 23% van alle inwoners van de gemeente Rhenen in Elst. Dit aandeel is de laatste vijf jaar vrij constant. In Elst wonen ten opzichte van de gehele gemeente relatief iets minder ouderen, de verschillen zijn echter niet groot. De woningvoorraad In de gemeente Rhenen staan op 1 januari 2011 in totaal 7.543 woningen. Hiervan is ruim 60% een koopwoning. In 2004 was dit nog 55%. Circa 90% van de woningvoorraad dateert van voor 2000. De verdeling van de woningen binnen Elst is als volgt (cijfers 2011):
Wijk
Aantal woningen (1/1/2011)
Elst Centrum
1060
De Vordel
190
Het Bosje
215
Elst West
190
Totaal
1655
Br on: CBS, ker ncijfer s w ijken en buur ten
Daarmee staat circa 22% van de woningen binnen de gemeente Rhenen in Elst. Gerelateerd aan de bevolkingscijfers, betekent dit dat de gemiddelde huishoudengrootte in Elst iets hoger ligt dan in de gehele gemeente. Voorzieningen 12
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
De voorzieningen zijn verspreid gelegen binnen Elst. Het betreft onder andere een tandartspraktijk, een molen, een dorpshuis brandweerkazerne.
en
Detailhandel en horeca Detailhandel is in Elst verspreid gelegen. Het betreft onder andere een rijwielhandel, slagerij, groentenhandel, supermarkt, drogisterij en fotohandel. Binnen Elst zijn diverse horecavestigingen aanwezig, namelijk vier restaurants, twee snackbars en een café. Werken Binnen Elst zijn diverse bedrijven gelegen, waaronder diverse bouwbedrijven, aannemersbedrijven, ambachtelijke bedrijven en autobedrijven. Op diverse locaties zijn kleinschalige bedrijven aan huis ontstaan. Verder bestaat de werkgelegenheid in Elst uit hiervoor genoemde voorzieningen, detailhandel en horeca. Verkeer en vervoer Elst is ontsloten door de provinciale wegen Elsterstraatweg/Rijksstraatweg (N225) en de Veenendaalsestraatweg (N416), deze fungeren als ontsluitingswegen. Het parkeren is met name geregeld op eigen erf of langs de weg, soms in kleinere parkeervakken. Elst is ontsloten via het openbaar vervoer middels twee verschillende busroutes. Groen De kern Elst wordt gekenmerkt door relatief veel groen. Dit bestaat zowel uit grote groene tuinen, als ook uit groene gebieden binnen de kern. Verspreid door de kern zorgt ook laanbeplanting voor een groen aanzicht.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
13
14
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Hoofdstuk 4
Beleidskader
Het nationale, provinciale, regionale en lokale beleid is geïnventariseerd en geanalyseerd (zie Bijlage 1 Beleidskader). Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan heeft dit beleid veelal geen invloed op de inhoud van dit bestemmingsplan, met uitzondering van de volgende punten: Elst is niet gelegen in een nationaal landschap of Natura 2000-gebied. Volgens de 'stedenbouwkundige structuurvisie Elst, Achterberg, Rhenen, woningbouwlocaties tot 2020', bedraagt het woningprogramma tot 2020 tussen de 650 en 750 woningen, waarvan 170 in Elst. Deze 170 woningen zijn voor een deel al gerealiseerd. In dit conserverende bestemmingsplan zijn verder geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
15
16
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Hoofdstuk 5 5.1
Planopzet
Hoofdopzet
Het bestemmingsplan voor Elst is een conserverend plan. Dat houdt in dat het plan zoveel mogelijk aansluit bij de bestaande planologische rechten en situatie in Elst. In die zin verandert er weinig voor bewoners en ondernemers in Elst. Bebouwing Het conserverende karakter komt goed tot uiting in de in het plan opgenomen bouwvlakken rondom de bebouwing. Deze bouwvlakken zijn overgenomen uit de vigerende bestemmingsplannen. De bouwvlakken liggen in de regel strak om de bestaande bebouwing heen, met name aan de voorzijde en de aan openbare ruimte gelegen zijgevels. Voor woningen in woongebieden wordt uitgegaan van zekere standaarddiepten van de bouwvlakken. Deze bedraagt 10 m bij aaneengebouwde woningen, 12 m bij half-vrijstaande woningen en 15 m bij vrijstaande woningen. De hoofdgebouwen dienen binnen de bouwvlakken te blijven. De goot- en bouwhoogten van hoofdgebouwen zijn aangegeven op de plankaart en waar nodig voorzien van een maximaal bebouwingspercentage. De erfregeling Ten aanzien van het bouwen van bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming 'Wonen' (zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen) sluit de regeling aan bij de definitie van het achtererf, zoals deze in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt gehanteerd. Op dit achtererf mag worden gebouwd. Dit betreft het erf aan de achterkant van de woning en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw. Het openbaar toegankelijk gebied betreft: openbaar groen: parken, plantsoenen en speelveldjes, die het gehele jaar (of een groot deel van het jaar) voor publiek algemeen toegankelijk zijn; openbare wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten; openbaar water: water (bijvoorbeeld een sloot, gracht, kanaal, rivier of vijver) dat voor enig gebruik open staat voor publiek. Hierbij valt te denken aan bevaarbaar water voor zowel beroeps- en pleziervaart, maar ook wateren waar het is toegestaan te zwemmen of te vissen en dergelijke. De volgende voorbeelden verduidelijken wat als achtererfgebied wordt gezien.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
17
De voorgevel Voor de bepaling van het achtererfgebied is ook het bepalen van de voorgevel (voorkant van het gebouw) van belang. De voorgevel wordt gedefinieerd als de naar de weg of openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangerekend. In onduidelijke gevallen is op de verbeelding expliciet de voorgevel aangeduid.
De maatvoering van bijbehorende bouwwerken Voor het op deze wijze bepaalde achtererfgebied is in de bestemming 'Wonen' een erfregeling opgenomen die voor de meeste percelen inhoudt dat maximaal 25% van de bij de woning behorende kadastrale percelen mag worden bebouwd tot een maximum van 125 m². De toegestane goot- en bouwhoogte bedraagt 3,30, respectievelijk 4,50 m.
Overkappingen Overkappingen vallen onder de definitie bijbehorende bouwwerken. Deze bijbehorende bouwwerken zijn in de bestemming Wonen aan bouwregels verbonden. De overkappingen zijn ook binnen het bouwvlak van de volgende bestemmingen toegestaan: Agrarisch, Bedrijf, Detailhandel, Gemengd - 3, Horeca, Kantoor, Maatschappelijk en Maatschappelijk - Begraafplaats. Hier zijn expliciet regels opgenomen voor de bouwhoogte.
5.2
Bijzondere onderw erpen
Regeling aan huis verbonden beroep/ kleinschalige bedrijfsactiviteiten aan huis 18
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
In het bestemmingsplan worden beroep- en bedrijf aan huis bij woningen (met een bestemming Wonen, Woongebied of Gemengd-3) toegestaan. Hiermee wordt een invulling gegeven aan de maatschappelijke wens om op kleine schaal ook zelfstandig activiteiten te ontplooien en blijft de woon- en leefomgeving levendig. Dit uiteraard wel tot een bepaalde grens. Overlast in de vorm van een te grote parkeerdruk of bijvoorbeeld geluidshinder wordt niet toegestaan. Het gaat om activiteiten die naar aard en visuele aspecten in overeenstemming zijn met het woonkarakter. De regeling voorziet in een uitoefening van beroep en bedrijf aan huis van niet meer dan 25 m2. In afwijking daarop kan tot 50% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken worden toegestaan, hierbij moet dan wel worden voorzien in extra parkeerplaatsen zoals weergegeven in de opgenomen tabel. Verder mag er geen detailhandel worden uitgeoefend en dient in ieder geval de bewoner van de woning het beroep- en/of bedrijf aan huis uit te oefenen. Bed&Breakfast Ten behoeve van het verruimen van de gebruiksmogelijkheden van de woningen, de leefbaarheid en de bijzondere positie van Elst in een aantrekkelijk recreatief gebied, wordt het bij recht in de bestemming 'Wonen' en 'Woongebied' toegestaan een Bed&Breakfast te starten. Dit is wel verbonden aan enkele voorwaarden. In een woning mogen maximaal vijf kamers worden gebruikt met een maximum van 10 slaapplaatsen. De woning dient overwegend haar woonfunctie te behouden (geen pension) en er mag geen sprake zijn van een nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en op de parkeerdruk. Mantelzorg De laatste tijd neemt de roep om meer mogelijkheden voor mantelzorg bij huis toe. De gemeente wil hieraan gehoor geven, maar wel op een wijze die voorkomt dat er verkapte nieuwe woonbebouwing wordt toegevoegd. Dit betekent dat een regeling zal worden opgenomen dat bij afwijking een tijdelijke woonunit kan worden geplaatst of gebouwd, of een bijbehorend bouwwerk als tijdelijke woonunit kan worden aangewezen. Dit onder voorwaarden.
5.3
Nieuw e ontw ikkelingen
Het plan bevat geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
19
20
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Hoofdstuk 6 6.1
Uitvoerbaarheid
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het plan beschreven. De uitvoerbaarheid van een plan wordt bepaald aan de hand van een toets op diverse milieuaspecten, cultuurhistorie, natuur en water.
6.2
Milieuonderzoeken
Het bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' is een conserverend plan zonder nieuwe ontwikkelingen. Het uitvoeren van onderzoeken ten behoeve van het bepalen van de uitvoerbaarheid is dan ook niet aan de orde. Wel zal er een toets moeten plaatsvinden op alle genoemde aspecten of er planologische belemmeringen uit voortvloeien die om een regeling vragen in het bestemmingsplan. In onderstaande tabel is voor elk van de thema's aangegeven of de huidige situatie aanleiding geeft tot het opnemen van specifieke regelingen in het bestemmingsplan. Voor een meer uitgebreide achtergrondbeschrijving van de verschillende aspecten wordt verwezen naar Bijlage 2 Onderzoeksthema's.
Uitvoerbaarheidsthema Opgenomen regeling Archeologie
Opnemen dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' voor de in Elst voorkomende archeologische waarden, conform de archeologische maatregelenkaart.
Cultuurhistorie
Opnemen aanduiding molenbiotoop voor molen 't Wissel. Aanduiding 'karakteristiek' opnemen voor de gemeentelijke monumenten en MIP-objecten categorie 1.
Bodem
Leidt niet tot de bestemmingsplan.
opname
van
een
regeling
in
het
Milieuzonering
Leidt niet tot de bestemmingsplan.
opname
van
een
regeling
in
het
Geur
Leidt niet tot de bestemmingsplan.
opname
van
een
regeling
in
het
Geluid
Leidt niet tot de bestemmingsplan.
opname
van
een
regeling
in
het
Lucht
Leidt niet tot de bestemmingsplan.
opname
van
een
regeling
in
het
Externe veiligheid
Leidt niet tot de bestemmingsplan.
opname
van
een
regeling
in
het
Water
Opname van de dubbelbestemming 'Waterstaat - waterkering' ten behoeve van de waterkering langs de Nederrijn.
Natuur/ ecologie
Leidt niet tot de bestemmingsplan.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
opname
van
een
regeling
in
het
21
6.3
Economische uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' is conserverend van aard. De bestaande vigerende rechten zijn opgenomen in het bestemmingsplan. De verwachting is dan ook dat er geen sprake zal zijn van planschade. Verder zijn er geen nieuwe ontwikkelingen in opgenomen, die niet al middels een eigen planologische procedure zijn getoetst op onder meer de economische uitvoerbaarheid. Het voorgaande betekent dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.
22
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Hoofdstuk 7 7.1
Juridische planopzet
Inleiding
Het bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. De bij dit plan behorende voorschriften zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten: 1. 2. 3. 4.
Inleidende regels. Bestemmingsregels. Algemene regels. Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk 1 worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten. In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven gedetailleerde bestemmingen omschreven en worden per bestemming de bouwregels vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering, uitwerkingsregels, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels die gelden voor het gehele bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.
7.2
Plansystematiek
Verbeelding Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis. Regels Inleidende regels Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2008 worden ook conform de SVBP2008 overgenomen.
Wijze van meten Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bestemmingsplan Ker n Elst 2012
23
bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke. In de SVBP2008 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing, worden deze één op één overgenomen. Bestemmingsregels Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden: bestemmingsomschrijving; bouwregels; nadere eisen; afwijken van de bouwregels; specifieke gebruiksregels; afwijken van de specifieke gebruiksregels; omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden; wijzigingsbevoegdheden. Bestemmingsomschrijving De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/ gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik, is strijdig met de bestemming. Bouwregels In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de (hoofd)gebouwen, de bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Nadere eisen Het stellen van nadere eisen is alleen mogelijk als het bestemmingsplan zelf al regels stelt (primaire eisen). Omdat in nagenoeg alle bouwregels eisen zijn gesteld aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, kunnen daaraan nadere eisen worden gesteld. Met behulp van deze nadere eisen kunnen burgemeester en wethouders extra eisen stellen ten behoeve van bijvoorbeeld de ruimtelijke kwaliteit, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de externe veiligheid, Afwijken van de bouwregels Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld, bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak. Deze voorwaarden dienen helder en toetsbaar te zijn. Specifieke gebruiksregels In de specifieke gebruiksregels staat, in aanvulling op de bestemmingsomschrijving, 24
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
expliciet beschreven wat wel of niet wordt toegestaan. Het gaat dan vaak om functies of activiteiten waarover onduidelijkheid kan bestaan. Afwijken van de specifieke gebruiksregels Van de geformuleerde gebruiksregels kan onder voorwaarden worden afgeweken. Deze voorwaarden dienen helder en toetsbaar te zijn. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden Onder de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden. In het verleden werd wel gesproken van een aanlegvergunning. Wijzigingsbevoegdheden In een enkele bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee is het mogelijk middels een afzonderlijk wijzigingsplan de bestemming waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft, te wijzigen. De voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden staan in de regels vermeld. Bestaande situatie In de bestemmingsregels wordt mede verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt plaats om van het plan afwijkende maten, oppervlakten en aantallen niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's, de kappenkaart en de cyclomedia, aangevuld met het gemeentelijk bouwdossier en fotoarchief, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.
7.3
De bestemmingen
In het bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' komen de volgende bestemmingen voor: Agrarisch; Bedrijf; Bedrijf - Nutsvoorziening; Cultuur en ontspanning; Gemengd - 3; Groen; Horeca; Kantoor; Maatschappelijk; Maatschappelijk - Begraafplaats; Recreatie - Verblijfsrecreatie; Verkeer; Verkeer - Garagebox; Verkeer - Verblijfsgebied; Wonen; Woongebied. Daarnaast komen de volgende dubbelbestemmingen voor: bestemmingsplan Ker n Elst 2012
25
Waarde - Archeologie - 2; Waarde - Archeologie - 3; Waterstaat - Waterkering. Met dubbelbestemmingen worden ruimtelijk relevante belangen veilig gesteld die niet of onvoldoende met de 'onderliggende' bestemmingen kunnen worden gewaarborgd. Daarbij hebben met de dubbelbestemming samenhangende belangen in beginsel voorrang op de belangen van de onderliggende bestemming. Het waarborgen van belangen met behulp van een dubbelbestemming leidt tot de opname van bijzondere regels binnen deze bestemming en noopt tot een nadere afweging van belangen. Hieronder volgt een beschrijving van de in het plan opgenomen (dubbel)bestemmingen. Agrarisch In het plangebied liggen nog enkele agrarische bedrijven. Deze hebben de bestemming Agrarisch gekregen. Deze gronden kunnen worden gebruikt voor grondgebonden landbouw. Waar sprake is van bebouwing is deze voorzien van een agrarisch bouwvlak en een passende regeling in lijn met de regeling van het bestemmingsplan Buitengebied 2010. In deze regeling is een bedrijfswoning mogelijk. Bedrijf De bestemming Bedrijf is opgenomen voor bedrijfsvestigingen binnen het plangebied. Deze komen verspreid voor door het plangebied. Binnen de bestemming zijn bedrijven genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten mogelijk. Indien een bestaand bedrijf een hogere milieucategorie betreft, is deze voorzien van een specifieke aanduiding en is die activiteit alleen ter plaatse van de desbetreffende aanduiding toegestaan. Tevens zijn aanduidingen opgenomen voor die locaties waar tevens andersoortige bedrijvigheid is toegestaan, hiermee worden kantoren en detailhandel geregeld. Verder dient bedrijfsmatige opslag achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden geplaatst. Bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden geplaatst. Daar waar aangeduid, mag een bedrijfswoning worden gebouwd. Afwijken Middels een afwijking van de gebruiksregels is het mogelijk bedrijven te vestigen uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die gelijkgesteld kunnen worden met bedrijven uit categorie 1 en 2.
Bedrijf - Nutsvoorziening Deze bestemming is bedoeld om de nutsvoorzieningen in het openbare gebied te bestemmen. Op de verbeelding staat de maximale goot- en bouwhoogte aangegeven en een maximale bebouwingspercentage indien deze afwijkt van de standaard 100%. Cultuur en Ontspanning Voor de molen 't Wissel is de bestemming Cultuur en Ontspanning, met de aanduiding 26
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
'korenmolen' opgenomen. Instandhouding en/of herstel van de bestaande molen en zijn cultuurhistorische en beeldbepalende waarden met de bijbehorende bebouwing en voorzieningen staan hier voorop. Bebouwing mag alleen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Gemengd-3 Deze bestemming is gebruikt als verruiming van de mogelijkheden van verschillende centrumfunties voor de desbetreffende kavels. Binnen deze bestemming is het mogelijk om bedrijfsactiviteiten (categorie 1 en 2, alleen op de begane grond), ambachtelijke bedrijvigheid (alleen op de begane grond), detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, al dan niet in combinatie met wonen, uit te oefenen. Tevens is bij de woonfunctie een beroep- en bedrijf aan huis onder voorwaarden toegestaan. Middels de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' is aangegeven waar horeca genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van horeca-activiteiten is toegestaan.
Afwijken Middels een afwijking van de gebruiksregels is het mogelijk bedrijven te vestigen uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die gelijkgesteld kunnen worden met bedrijven uit categorie 1 en 2. Voor een beroep- en bedrijf aan huis is het via een afwijking mogelijk om bedrijven te vestigen uit categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die gelijkgesteld kunnen worden met bedrijven uit categorie 1.
Groen Openbare groengebieden die behoren tot het structurele groen in de bebouwde kom, hebben de bestemming 'Groen' gekregen. Binnen deze bestemming komen bijvoorbeeld parken, speelvoorzieningen en groenstroken voor. Het groen is op diverse locaties in Elst gelegen. Uitgangspunt is dat enkel openbaar groen (dus geen particulier eigendom) als 'Groen' wordt bestemd. Kleinschalig groen in de vorm van bermen of tussenstroken bij fietspaden en wegen worden in de bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied' of 'Verkeer' geregeld. Parkeervoorzieningen zijn niet toegestaan in de bestemming 'Groen'. Horeca De bestemming 'Horeca' is opgenomen voor de aanwezige horecagelegenheden. Binnen deze bestemming is het bij recht mogelijk horeca in de categorieën 1, 2 en 3 van de Staat van horeca-activiteiten uit te oefenen. Dit betekent feitelijk dat alleen het gebruik als dancing, disco, partycentrum en dergelijke niet is toegestaan, tenzij dit specifiek is aangeduid op de verbeelding. De bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd en de goot- en bouwhoogte staan op de verbeelding aangegeven. In de bestemming wordt de aanwezigheid van één bedrijfswoning toegestaan, indien aangeduid. Kantoor Deze bestemming wordt gebruikt om zelfstandige kantoren te bestemmen of kantoren welke niet als ondergeschikte kantoorruimte bij een bedrijfsbestemming of als beroep aan bestemmingsplan Ker n Elst 2012
27
huis kunnen worden aangemerkt. Het gaat om panden die in z'n geheel als kantoor in gebruik zijn (dus geen wonen boven het kantoor o.i.d.). Het betreft een enkel pand aan de Houweg. De bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd en de goot- en bouwhoogte staan op de verbeelding aangegeven. Middels een aanduiding is een bedrijfswoning toegestaan. Maatschappelijk De bestemming 'Maatschappelijk' is een brede bestemming. Hier is voor gekozen om een flexibel gebruik van de gebouwen mogelijk te maken. Hiertoe bestaat weinig bezwaar gezien de vergelijkbare ruimtelijke uitstraling van de mogelijke functies. Gedacht moet worden aan een kerk, verzorgingstehuis, bejaardentehuis, gehandicaptenzorg, verenigingsgebouwen, onderwijs, openbare dienstverlening, bibliotheek, e.d. In de begripsomschrijving behorend bij 'maatschappelijke voorzieningen', is geregeld dat ondergeschikte horeca (kantines e.d.) ook bij recht mogelijk is. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' is tevens horeca genoemd in categorie 3 van de Staat van horeca-activiteiten toegestaan. Onder deze bestemming vallen tevens sportvoorzieningen, tenzij specifiek aangegeven middels de aanduiding 'sport uitgesloten'. De bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd en de goot- en bouwhoogte staan op de verbeelding aangegeven. Waar aangeduid, zijn bedrijfswoningen toegestaan. Afwijken Middels het afwijken van de regels, is het mogelijk om het bouwvlak met 15% te vergroten. Hieraan zijn voorwaarden verbonden die hinder voor de omgeving dienen te voorkomen.
Maatschappelijk - Begraafplaats Voor de begraafplaats is deze bestemming opgenomen. Hierbinnen zijn geen bedrijfswoningen toegestaan. Gebouwen zijn alleen binnen het bouwvlak toegestaan.
Recreatie - Verblijfsrecreatie Op één locatie in het plangebied is de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie opgesteld. Hierbinnen zijn geen bedrijfswoningen of gebouwen toegestaan.
Verkeer De doorgaande wegen binnen de bebouwde kom die een ontsluitende functie hebben, krijgen de bestemming 'Verkeer'. Hieronder vallen de Elsterstraatweg/Rijksstraatweg (N225) en de Veenendaalsestraatweg (N416). Binnen deze bestemming zijn wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, bruggen en nutsvoorzieningen toegestaan met daaraan gerelateerde bouwwerken. Verkeer - Garagebox De bestemming 'Verkeer-Garagebox' wordt gelegd op gronden waarop een garagebox, niet specifiek behorend bij een woning, aanwezig is. Het gaat hier vaak om rijtjes 28
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
garageboxen. Deze garageboxen zijn bestemd voor de stalling van (motor-)voertuigen, maar kunnen ook meer algemeen als berging worden gebruikt. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,30 m. Verkeer - Verblijfsgebied De bestemming 'Verkeer - verblijfsgebied' wordt gelegd op gebieden met een verblijfskarakter. Binnen de bestemming vallen fietspaden, voetgangersgebieden, pleinen, parkeerterreinen, wegen, alsmede groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, bermen en water. Wat betreft bebouwing zijn bouwwerken mogelijk ten behoeve van de functies wegen en parkeervoorzieningen. Wonen De bestemming 'Wonen' betreft alle woonbebouwing. Binnen de bestemming vallen zelfstandige woningen, die specifiek zijn aangeduid als vrijstaand, half-vrijstaand, aaneengebouwd of gestapeld. Hoofdgebouw De positie van het hoofdgebouw wordt middels een bouwvlak binnen de bestemming vastgelegd. Deze bouwvlakken variëren in diepte al naar gelang het type woning. Voor vrijstaande woningen bedraagt de diepte 15 m, voor half-vrijstaande woningen 12 m en voor aaneengebouwde woningen 10 m. Is in de bestaande situatie sprake van een afwijkende bouwdiepte, dan wordt het bouwvlak aan deze afwijkende diepte aangepast. Voor de goothoogte van hoofdgebouwen wordt minimaal 3,50 m opgenomen. Ook als in de bestaande situatie de goothoogte lager is. De toegestane goot- en bouwhoogten zijn op de verbeelding aangegeven. De woningen dienen te worden voorzien van een kap met een dakhelling van niet minder dan 30 graden. Tevens dient de afstand van de woning totaan de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2,50 m te bedragen, of minder indien de bestaande afstand reeds minder is dan 2,50 m.
Mantelzorgwoningen Specifiek voor de twee, via het bestemmingsplan Rijksstraatweg 219, vergunde mantelzorgwoningen aan De Zwijnsbergen, is de aanduiding 'zorgwoning' opgenomen. Hier zijn twee mantelzorgwoningen toegestaan. Deze woningen dienen te voldoen aan een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 9 m en een maximale oppervlakte van 80 m2. Voor andere locatiesgeldt de afwijkingsbevoegdheid voor mantelzorgwoningen, zoals opgenomen in artikel 28. Bijbehorende bouwwerken Bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd op het achtererf, zoals gedefinieerd in de Wabo. Door deze definitie wordt geen gebruik gemaakt van de aanduiding 'erf' om het erf waarop gebouwd mag worden aan te duiden. Om onduidelijkheden te voorkomen, wordt in bijzondere stedenbouwkundige situaties wel de voorgevel aangeduid. Op basis hiervan wordt vervolgens het achtererf bepaald (zie ook paragraaf 5.1). De regeling betreffende de bijbehorende bouwwerken is in lijn met de 'Beleidsregels Omgevingsvergunning 2010' van de gemeente Rhenen. Dit betekent onder andere dat maximaal 25% van de bij de woning behorende kadastrale percelen mag worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken met een maximum van 125 m². In afwijking van de bestemmingsplan Ker n Elst 2012
29
Beleidsregels Omgevingsvergunning 2010 mag de goothoogte van bouwwerken maximaal 3,30 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 4,50 m.
bijbehorende
Beroep en bedrijf aan huis Binnen de bestemming is het verder mogelijk een beroep en/of bedrijf aan huis uit te oefenen. De omvang van deze activiteiten mag niet meer bedragen dan 25 m2. In afwijking daarop kan tot 50% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken worden toegestaan, hierbij moet dan wel worden voorzien in extra parkeerplaatsen zoals weergegeven in de opgenomen tabel. Verder mag er geen detailhandel worden uitgeoefend en dient in ieder geval de bewoner van de woning het beroep- en/of bedrijf aan huis uit te oefenen. Bed&Breakfast Een bijzonder bedrijf aan huis is het voeren van een Bed&Breakfast. Hiervoor is een specifieke regeling gemaakt, waarbij in een woning maximaal vijf kamers mogen worden gebruikt met een maximum van 10 slaapplaatsen. De woning dient wel overwegend haar woonfunctie te behouden (geen pension) en er mag geen sprake zijn van een nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en op de parkeerdruk. Overig Tenslotte is specifiek in de bestemming opgenomen dat er een zwembad bij de woningen is toegestaan. Per woning is één zwembad toegestaan en deze dient achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning te worden gebouwd. Verder dient het zwembad minimaal 3 m afstand te houden tot de zijdelingse perceelsgrens en mag het niet meer dan 0,2 m boven het maaiveld uitsteken. Afwijken Een afwijkingsmogelijkheid is opgenomen om inwoning mogelijk te maken. Tevens is het via een afwijking mogelijk om voor een beroep- en bedrijf aan huis bedrijven te vestigen uit categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die gelijkgesteld kunnen worden met bedrijven uit categorie 1. Tot slot is ook mantelzorg via een afwijking mogelijk in bijbehorende bouwwerken bij woningen.
Woongebied De bestemming 'Woongebied' is een globale bestemming die is opgenomen voor een nog niet gerealiseerde woonwijk in Het Bosje, namelijk fase 3. Hier wordt de bouw van maximaal 70 nieuwe woningen mogelijk gemaakt, bestaande uit aaneen gebouwde, niet gestapelde woningen, maar ook halfvrijstaande en vrijstaande woningen. Op de verbeelding zijn diverse goot- en bouwhoogtes opgenomen binnen deze bestemming. Binnen de bestemmig is, onder voorwaarden, de vestiging van een beroep- en bedrijf aan huis en een bed and breakfast toegestaan. Tevens zijn regels opgenomen voor de bijbehorende bouwwerken zoals aan- en uitbouwen, overkappingen, bijgebouwen, erkers en ingangspartijen.
30
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Afwijken Via een afwijking is het mogelijk om voor een beroep- en bedrijf aan huis, bedrijven te vestigen uit categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die gelijkgesteld kunnen worden met bedrijven uit categorie 1. Waarde - Archeologie 2 Voor gebieden met archeologische waarden is een dubbelbestemming opgenomen. De terreinen van archeologische waarden zijn op de 'Archeologische beleidskaart gemeente Rhenen' aangegeven als categorie 2. Hieraan gekoppeld is de bestemming 'Waarde Archeologie 2'. Binnen deze dubbelbestemming zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een overige, aan deze gronden toegekende, bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad. Dergelijk onderzoek is niet noodzakelijk op bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 30 cm onder maaiveld wordt geroerd. Verder is een omgevingsvergunning opgenomen ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden (de vroegere aanlegvergunning). Deze vergunning is niet nodig wanneer de bodemingrepen niet verder gaan dan 30 cm onder maaiveld. Waarde - Archeologie 3 Voor de gebieden buiten de terreinen van archeologische waarden, geldt de bestemming 'Waarde - Archeologie 3'. De regeling is gelijk aan die van de bestemming 'Waarde Archeologie 2' met dien verstande dat onderzoek niet noodzakelijk is voor plangebieden die niet groter zijn dan 100 m² of bouwaanvragen betreffen waarbinnen de bodem tot maximaal 30 cm onder maaiveld wordt geroerd. Voor wat betreft de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. Deze vergunning is niet vereist in het geval het plangebied niet groter is dan 100 m² of de bodem tot maximaal 30 cm onder maaiveld wordt geroerd.
Waterstaat - Waterkering Deze bestemming wordt gelegd op gronden die vanuit het oogpunt van waterhuishoudkundige doeleinden beschermd moeten worden, in het bijzonder de waterkeringen met de daarbij vanuit de Keur voortvloeiende beschermingszone. Binnen deze dubbelbestemming mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd, tenzij ze niet strijdig zijn met het belang van de waterkering en niet hoger zijn dan 3,5 m. Verder is er een regeling opgenomen die bepaalt dat een omgevingsvergunning noodzakelijk is voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden.
Algemene regels In de algemene bouwregels is een regel opgenomen ten aanzien van afwijkende bestemmingsplan Ker n Elst 2012
31
maatvoeringen. Dit houdt in dat, waar nu bebouwing legaal afwijkt van in de regels genoemde maatvoeringen, deze bestaande afwijkende maten ook zijn toegestaan. Daarnaast is opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de gronden tevens dienen voor bescherming, instandhouding en herstel van de waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen. Tevens is onderkeldering toegestaan onder (bedrijfs-)woningen en bedrijfsgebouwen tot een diepte van niet meer dan 3 m. Kleine nutsvoorzieningen zijn tevens toegestaan. In de algemene gebruiksregels zijn enkele vormen van strijdig gebruik opgenomen. Hiermee is expliciet aangegeven wat niet is toegestaan binnen de bestemmingen. Dit betreft het gebruik van bijgebouwen voor bewoning, het opslaan van goederen en materialen die niet ten dienste staan van de bestemming en het gebruik van gronden voor windturbines/windmolens, zendmasten/antennemasten, uitgezonderd daar waar toegestaan, of het gebruik van gronden voor paardenbakken en/of tennishallen. Uitgezonderd van het strijdig gebruik zijn het gebruik van gronden voor weekmarkten, festiviteiten, evenementen en dergelijke, mits daarvoor vergunning of ontheffing is verleend. Verder is een regel opgenomen die bepaalt dat bestaand legaal gebruik wordt toegestaan in het geval in het bestemmingsplan uitgegaan wordt van een afwijkend gebruik.
In de algemene aanduidingsregels is de 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen, ter borging van voldoende windvang voor de molen 't Wissel. Binnen deze zone worden maximaal toelaatbare bouwhoogtes, afhankelijk van de afstand tot de molen, middels een formule berekend en vastgelegd. De algemene afwijkingsregels bevatten een breed scala aan (kleinschalige) afwijkingen die voor alle bestemmingen kunnen worden gebruikt. Het betreft het kunnen afwijken met niet meer dan 10% van in het plan genoemde maten en afmetingen, het gering aanpassen van wegprofielen, het overschrijden met maximaal 1 m van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen, het toestaan van mantelzorg in bijgebouwen of in een tijdelijke woonunit en het toestaan van openbare nutsgebouwen tot een inhoud van 60 m3 en een hoogte van 4 m. Een regeling is verder opgenomen voor de aanleg van paden, wegen, parkeerplaatsen en bushalten, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en dergelijke. Op deze wijze kan op een flexibele wijze invulling worden gegeven aan herinrichtingen van wegen en voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld het openbaar vervoer. Deze kunnen middels een afwijking nu ook in een andere bestemming dan 'Verkeer - Verblijfsgebied' worden gerealiseerd. De laatste tijd neemt de roep om meer mogelijkheden voor mantelzorg bij huis toe. De gemeente wil hieraan gehoor geven, maar wel op een wijze die voorkomt dat er verkapte nieuwe woonbebouwing wordt toegevoegd. Dit betekent dat een afwijkingsregeling is opgenomen, waarmee een tijdelijke woonunit kan worden geplaatst of gebouwd of een bijbehorend bouwwerk als tijdelijke woonunit kan worden aangewezen. Dit onder voorwaarden. In de algemene wijzigingsregels is een regeling opgenomen om de dubbelbestemming 32
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
'Waarde - Archeologie 2' of 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden meer aanwezig zijn of dat deze in voldoende mate zijn veiliggesteld. Aan de andere kant kan de dubbelbestemming ook juist worden neergelegd op gronden waar uit archeologisch onderzoek blijkt dat de ter plaatse aanwezige archeologische waarden bescherming behoeven.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
33
34
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Hoofdstuk 8
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het voorontwerpbestemmingsplan is aan de overlegpartners gestuurd voor vooroverleg. Hierop hebben de Provincie Utrecht (Bijlage 4), de gemeente Utrechtse Heuvelrug (Bijlage 5), de Omgevingsdienst regio Utrecht (Bijlage 6) en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (Bijlage 7) gereageerd. Hieronder volgen de samengevatte reacties.
Provincie Utrecht Geen op- of aanmerkingen.
Gemeente Utrechtse Heuvelrug Geen op- of aanmerkingen.
Omgevingsdienst regio Utrecht De Omgevingsdienst regio Utrecht heeft geadviseerd over de archeologische dubbelbestemmingen. Een tekstsuggestie is gedaan voor aanvulling van de toelichting, deze is overgenomen in het ontwerp bestemmingsplan. Naar aanleiding van de vooroverlegreactie die de Omgevingsdienst regio Utrecht op het ontwerp bestemmingsplan Achterberg heeft gegeven, is het ontwerp bestemmingsplan Kern Elst hierop aangepast. Zodoende zijn eerdere opmerkingen van de omgevingsdienst reeds verwerkt en wordt verondersteld dat hiermee kan worden voldaan. Tevens zijn nu de archeologische regelingen voor de kom plannen van de gemeente met elkaar in overeenstemming.
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Merkt op dat de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' te ruim is opgenomen op de verbeelding. De verbeelding is hierop aangepast. Tevens is een tekstuele aanpassen ten aanzien van de beschermingszone van de zomerkade in de toelichting doorgevoerd naar aanleiding van de vooroverlegreactie. Ten aanzien van de tekstsuggestie voor de regels is mailcontact geweest, waaruit bleek dat de regeling in het plan ten aanzien van de waterkundige bestemming reeds goed is geregeld en er geen aanpassingen aan de regels behoeft te gebeuren.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
35
36
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Bijlagen
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
37
Bijlage 1 Beleidskader 1
Inleiding
In deze bijlage wordt ingegaan op de belangrijkste beleidsnota's van de verschillende overheden, die relevant zijn voor de kern Elst. 2
Nationaal beleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR heeft diverse nota's vervangen, zoals de Nota Ruimte en Nota Mobiliteit. Ook zijn met het SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken vervallen die zijn benoemd in de Agenda Landschap, Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een nieuw, integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt: vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; verbeteren van de bereikbaarheid; zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn. Natuurbeschermingswet Nederland kent 162 Natura 2000-gebieden. Dit Natura 2000-netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijn-gebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De Uiterwaarden Neder-Rijn zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Het beschermde deel van de Amerongse Bovenpolder bevat een hoge uiterwaard waar soortenrijke glanshaverhooilanden voorkomen. De overgangen naar de hogere zandgronden zijn van speciale betekenis vanwege de hier voorkomende randen met restanten hardhoutooibos. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van deze gebieden. Als een activiteit mogelijk van invloed is of kan zijn op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument, dan is een vergunning noodzakelijk. Dit kan ook nodig zijn voor projecten die buiten het beschermd gebied liggen, maar wel mogelijk van invloed zijn op de instandhoudingsdoelstellingen binnen het gebied, de externe werking. 38
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Het plangebied ligt tegen het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Neder-Rijn. Aangezien het echter een conserverend plan betreft, zijn voor dit bestemmingsplan geen belemmeringen te verwachten. Nota Belvedere De Nota Belvedere geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan. De centrale doelstelling van het beleid is dat de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend zal worden voor de inrichting van de ruimte, en dat het rijksbeleid daarvoor goede voorwaarden zal scheppen. De Nota Belvedere richt zich op het in stand houden en ontwikkelen van de cultuurhistorische identiteit. 3
Provinciaal beleid
Structuurvisie 2005-2015 Onder de (vorige) Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is het Streekplan 2005-2015 opgesteld. In het Streekplan staat de gewenste ontwikkeling in een gebied of regio. In het Streekplan en de 3 bijbehorende uitwerkingsplannen wegen we de verschillende ruimtelijke functies en maken we keuzes. Belangrijke onderwerpen in een streekplan zijn bijvoorbeeld de ruimte voor nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen en de bescherming van natuur, landschap en cultuurhistorie. In het Streekplan worden de volgende hoofdbeleidslijnen onderscheiden, als uitwerking van het credo: kwaliteit, uitvoering en samenwerking: Zorgvuldig ruimtegebruik: voor ruimtelijke ontwikkelingen, zowel in het stedelijk als het landelijk gebied, is zorgvuldig ruimtegebruik een belangrijk uitgangspunt; Water: water vormt een ordenend principe. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen vormt water een vertrekpunt; Infrastructuur: de beschikbaarheid van bestaande infrastructuur en de (toekomstige) capaciteit van deze infrastructuur zijn mede bepalend bij het kiezen van nieuwe verstedelijkingslocaties; Verstedelijking: de provincie streeft naar een gedifferentieerd aanbod van wonen, werken en voorzieningen. Nieuwe woningbouw en bedrijventerreinen worden vooral gerealiseerd in het stadsgewest Utrecht en het gewest Eemland. Daarnaast vormen Veenendaal en Woerden belangrijke opvangkernen. Elders in de provincie wordt een terughoudend verstedelijkingsbeleid gevoerd. Landelijk Gebied: het ruimtelijk ontwikkelingsbeleid voor het landelijk gebied is gericht op het versterken van zowel de (cultuurhistorische) identiteit, de landschappelijke diversiteit, als de vitaliteit van het landelijk gebied en op de kwaliteit van de natuur en de ecologische samenhang. Het ruimtelijk beleid is voor een belangrijk deel ingegeven door het principe van beheerste groei. De aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimte door nieuwe verstedelijking dient zoveel mogelijk vermeden te worden. Daarbij dient de contrastwerking tussen stad en land te worden versterkt. In verband daarmee is het gewenst om nieuwe bouwmogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied goed te benutten. Beleidsmatig is dit vertaald in een ruimtelijke afbakening van het stedelijk gebied door rode contouren.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
39
Het streekplan streeft er onder andere naar, de kwaliteit van de leefomgeving in stand te houden en waar mogelijk te verbeteren. Dit kan worden bereikt door in te zetten op duurzame kwalitatief hoogwaardige oplossingen voor ruimtelijke vraagstukken. Leidend hierin is het vinden van een evenwicht tussen leefkwaliteit en de druk op de ruimte. Provinciale Ruimtelijke Verordening De Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2009 is op 21 september 2009 vastgesteld door Provinciale Staten. Sinds 20 maart 2012 ligt de ontwerp Provinciale ruimtelijke verordening provincie utrecht 2012 ter inzage. De provincie heeft de bevoegdheid om provinciale belangen veilig te stellen en te realiseren. Eén mogelijkheid hiervan is de Ruimtelijke Verordening. Hierin staan regels waar de gemeente zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moet houden. Thema's die hierin aan de orde komen zijn bodem, water, energie, cultureel erfgoed, wonen en werken, verkeer en vervoer, landelijk gebied, landschap, natuur, landbouw en recreatie. Van belang voor Elst zijn de volgende aspecten; Het gehele plangebied ligt in Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug. Een ruimtelijk plan bevat bestemmingen en regels die de grondwaterkwaliteit met het oog op de drinkwaterwinningen en de kwelstromen naar natuurgebieden beschermen bij functiewijzigingen. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een beschrijving van het door de gemeente te voeren beleid ter zake en de wijze waarop met de grondwaterkwaliteit rekening is gehouden. Het gehele plangebied ligt in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur - Archeologie. Een ruimtelijk plan kan bestemmingen en regels bevatten die ruimtelijke ontwikkelingen toestaan, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden: d. Archeologie: de cultuurhistorische waarde van het bekende en verwachte archeologisch erfgoed wordt behouden en versterkt. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een beschrijving van de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden en het door de gemeente te voeren beleid ter zake en van de wijze waarop met eventuele veranderingen wordt omgegaan. Bij de beschrijving van de verschillende waarden wordt gebruik gemaakt van de in de verordening opgenomen bijlage Cultuurhistorie. Het gehele plangebied ligt in het Landschap Utrechtse Heuvelrug. Voor het landschap Utrechtse Heuvelrug wil de provincie de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken: 1. robuuste eenheid; 2. reliëfbeleving; 3. extreme historische gelaagdheid. Bij ontwikkelingen in het landschap van de Utrechtse Heuvelrug dient aandacht te zijn voor het in stand houden van het reliëf en voor het in stand houden van het samenhangend boscomplex. Vanwege het reliëf en de overige kwaliteiten van de Heuvelrug is in dit gebied geen grootschalige ontgrondingen wenselijk. Kleinschalige ontgrondingen voor natuurontwikkeling of recreatieve ontwikkeling zijn wel mogelijk, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteiten. 4
Regionaal beleid
Regionale structuurvisie WERV De gemeenten in de regio WERV, met daarin de gemeenten Wageningen, Ede, Rhenen en 40
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Veenendaal, hebben gezamenlijk de regionale structuurvisie WERV opgesteld. Deze vier gemeenten hebben een plan gemaakt voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio. Eerst voor de periode tot 2015 en vervolgens tot 2030. De regionale structuurvisie is in maart 2005 vastgesteld. De visie geeft aan hoe de gemeenten zich tot 2030 op het gebied van wonen en werken willen ontwikkelen. Tot de periode 2015 geldt de afspraak, dat ruimtelijke ontwikkelingen van wonen (en werken) plaats dienen te vinden binnen de in bestaand beleid vastgelegde locaties. Voor wonen wordt daarbij nadrukkelijk ingezet op inbreiding. In de regionale structuurvisie zijn voor Elst op het structuurbeeld 2015 drie locaties aangeduid voor 'nieuw woongebied tot ca. 2015'. Twee hiervan vallen binnen het plangebied, namelijk een gebied ten noordoosten en een gebied in het westen. Tevens is over de Rijksstraatweg de aanduiding 'nieuwe fiets- en wandelverbinding' gelegen. Op het structuurbeeld voor 2030 is rondom Elst een 'groene contour' gelegen. 5
Lokaal beleid
Stedenbouwkundige structuurvisie In de structuurvisie zijn in Elst enkele locaties aangewezen waar woningbouw kan worden toegestaan. Tevens is de planmatige uitbreiding van Het Bosje ten noorden van het centrum opgenomen. Het biedt ruimte aan grondgebonden woningen (circa 60), speelplaatsen, en een multifunctioneel gebouw met twee scholen. Monumenten Binnen Elst komen geen beschermde rijksmonumenten voor, wel zijn er drie gemeentelijke monumenten binnen het plangebied. Het betreft een dwarsboerderij uit 1832 aan de Rijksstraatweg 12, een landhuis uit 1947 aan de Rijksstraatweg 158 en een tabaksschuur uit eind negentiende eeuw aan de Vissersweg 44. Deze zijn op de verbeelding aangegeven met de aanduiding 'karakteristiek'. Het Monumenten Inventarisatie Project had als doel om per gemeente de waardevolle gebouwen en andere objecten in woord en beeld te beschrijven, zodat er meer zicht kwam op monumentenzorg en cultuurgeschiedenis. Hieruit zijn zogenaamde MIP-objecten aangewezen, onderverdeeld in drie categorieen. De MIP-objecten van categorie 1 zijn op de verbeelding aangegeven met de aanduiding 'karakteristiek'. Een lijst met alle MIP-objecten binnen de gemeente is opgenomen in Bijlage 3 MIP lijst. Binnen Elst komen veel MIP-objecten voor. Deze zijn op onderstaande afbeelding weergegeven.
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
41
42
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Bijlage 2 Onderzoeksthema's 1
Inleiding
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Tevens wordt ingegaan op de thema's archeologie, ecologie en water. 2
Milieuthema's
2.1
Bodem
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied ernstig verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen niet meer dan vijf jaar oud zijn. Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.
2.2
Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen: 1. het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies; 2. het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Rhenen de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De bestemmingsplan Ker n Elst 2012
43
richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is. Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende functies en richtafstanden met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen, kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 m voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 m en de richtafstand van 100 m voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 m. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd. De tabel geeft de relatie weer tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype: Categorie
Richtafstand (in meters) tot omgevingstype Rustige woonwijk
Gemengd gebied
1
10
0
2
30
10
3.1
50
30
3.2
100
50
4.1
200
100
4.2
300
200
2.3 Geluidshinder Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van 44
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
verkeerswegen. Wegverkeerslawaai Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen), de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting. Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidszone, met uitzondering van: 1. wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied; 2. wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 km per uur. De omvang van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied. Wanneer woningen worden geprojecteerd binnen een geluidszone moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van die woningen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Indien de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 53 dB (Lden, inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen. Situatie Elst Binnen Elst zijn twee 50-km wegen gelegen, namelijk de Elsterstraatweg/Rijksstraatweg en de Veenendaalsestraatweg. Voor deze wegen geldt een geluidszone van 200 m aan weerszijde van de weg. De overige wegen zijn gelegen in een 30 km-zone. Aangezien in het onderhavige plan geen nieuwe woningen worden geprojecteerd, is in het kader van de Wgh dan ook geen akoestisch onderzoek nodig. Met betrekking tot het aspect geluidshinder worden geen knelpunten verwacht.
2.4
Luchtkwaliteit
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplmenteerd in de Wet milieubeheer (Wm). De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wm in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit, bestemmingsplan Ker n Elst 2012
45
hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd. De maximale verslechtering van 3% vindt plaats bij ontwikkelingen tot 1.500 woningen. Situatie Elst Aangezien het om een conserverend plan gaat en er geen nieuwe woningen bijkomen, zal het plan 'in niet betekenende mate' van invloed zijn op de luchtkwaliteit.
2.5
Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als lpg-stations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) afstand aan te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Het Bevi regelt hoe gemeenten moeten omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Daartoe legt het Bevi het plaatsgebonden risico vast en geeft het een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, grote (kantoor)gebouwen en grotere recreatieterreinen zijn niet toegestaan binnen de 10-6 contour. In het geval er zich binnen de 10-5 contour bestaande kwetsbare objecten bevinden, dan dienden deze situaties voor oktober 2007 te zijn gesaneerd. Beperkt kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld grotere winkels, restaurants, sporthallen, grote gebouwen en speeltuinen zijn in principe niet toegestaan binnen de 10-6 contour. Voor bestaande beperkt kwetsbare objecten binnen die contour zijn geen normen of saneringstermijnen opgenomen. 46
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies. Transport gevaarlijke stoffen In de gemeente Rhenen zijn delen van de provinciale wegen aangewezen als speciale routes voor gevaarlijke stoffen. Dit betreft de N322, de N416 en het wegvak van de N225 van de aansluiting met de N416 tot aan Remmerden. In 2005 is door de provincie Utrecht onderzoek gedaan naar de routering Vervoer gevaarlijke stoffen. Hieruit blijkt de contour van het plaatsgebonden risico op de weg ligt en zodoende geen problemen oplevert. Ten aanzien van het groepsrisico wordt aangegeven dat er geen knelpunten voordoen. Vuurwerkbesluit Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden (en in 2004 gewijzigd). Het besluit vervangt het Vuurwerkbesluit wet milieugevaarlijke stoffen en het Reglement gevaarlijke stoffen. Het besluit maakt onder meer onderscheid tussen consumenten- en professioneel vuurwerk, hanteert strikte veiligheidsafstanden voor vuurwerkbedrijven in relatie tot de bebouwde omgeving en stelt scherpere eisen aan de opslag van vuurwerk. Naast de eisen voor de opslag van vuurwerk, gelden strikte veiligheidsafstanden die door de overheid bij de verlening van een milieuvergunning voor een vuurwerkbedrijf en bij de vaststelling van bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden. Zo geldt voor inrichtingen met een opslag van minder dan 10.000 kg consumentenvuurwerk een afstand van ten minste 8 m tot kwetsbare objecten. Situatie Elst De risicokaart van de provincie Utrecht geeft de situatie ten aanzien van de externe veiligheid van Elst weer. In het algemeen kan gesteld worden dat Elst buiten de invloedssfeer van risicobronnen of -routes ligt. In Elst zijn geen Bevi-bedrijven aanwezig. Wel is er in Elst één vuurwerkverkooppunt aan de Rijksstraatweg 171 aanwezig, deze leidt echter niet tot beperkingen. 2.6
Archeologie
In de gemeente Rhenen liggen unieke archeologische waarden. Samen vormen zij het bodemarchief. Dit bodemarchief is van groot maatschappelijk belang, omdat voor de geschiedschrijving de samenleving voor het merendeel afhankelijk is van archeologisch onderzoek. Pas voor de periode vanaf de Late Middeleeuwen kunnen wij ons tot papieren en nu ook digitale archieven en bibliotheken wenden. Tegelijkertijd faciliteert het bodemarchief als onderdeel van de ondergrond allerlei ruimtelijke functies die verband houden met wonen, werken en recreëren. Deze functies gaan niet altijd goed samen met het streven naar behoud en een goed beheer van het bodemarchief. Archeologische waarden zijn namelijk gevoelig voor bodemingrepen, zoals ploegen, heien, graven en veranderingen in het waterpeil. Daarom is het noodzakelijk dat de gemeente in het ruimtelijk beleid waarborgen inbouwt, zodat belangrijke archeologische waarden zoveel mogelijk worden ontzien dan wel, indien dit om redenen van zwaarder wegende maatschappelijke belangen niet mogelijk is, worden veiliggesteld door middel van professionele archeologische opgravingen. bestemmingsplan Ker n Elst 2012
47
De gemeente wil met het archeologiebeleid bereiken dat bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgvuldig wordt omgegaan met archeologische waarden, zodat deze, waar mogelijk, behouden blijven voor toekomstige generaties. Samenvattend liggen in de gemeente Rhenen op vier niveaus archeologische waarden, te weten: 1. Voor Nederland unieke sporen van menselijke activiteit uit het Midden-Paleolithicum (300.000 tot 250.000 jaar voor heden) in gestuwde sedimenten (de 'stuwwal'); 2. Nederzettingen en andere vindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum tot en met de Romeinse tijd waaronder landbouwarealen (Celtic Fields, late prehistorie) en grafmonumenten (grafheuvels en urnenvelden, late prehistorie) óp en aan de randen van de stuwwal, het laatglaciale dekzand, en in de nabijheid of op oudere geulafzettingen van de Rijn en de Grift; 3. Nederzettingen, grafvelden en andere vindplaatsen uit de periode van de Vroege Middeleeuwen; 4. Bewoning vanaf de Late Middeleeuwen (vanaf ca. 1200 na Chr.) tot en met de Nieuwe Tijd in stads- en dorpskernen en bewoningslinten zowel ten noorden als ten zuiden van de stuwwal. Gemeenten zijn op grond van artikel 38a van de gewijzigde Monumentenwet verplicht om bij het vaststellen van bestemmingsplannen en het bestemmen van gronden, rekening te houden met het behoud van archeologische waarden. Ten behoeve hiervan heeft de gemeente een archeologische beleidskaart ontwikkeld die het instrument vormt voor de uitvoering van het gemeentelijk archeologiebeleid in het kader van de besluitvorming bij ruimtelijke plannen. Op de maatregelenkaart is het gemeentelijk grondgebied onderverdeeld in zeven archeologische beleidscategorieën die zijn doorvertaald in de planregels: Archeologisch waardevol gebied 1 (wettelijk beschermd archeologisch monument); Archeologisch waardevol gebied 2 (archeologisch waardevol terrein); Archeologisch waardevol gebied 3 (waarde/verwachting stads-/dorpskern, bewoningslint); Archeologisch waardevol gebied 4 (hoge archeologische verwachting); Archeologisch waardevol gebied 5 (middelhoge archeologische verwachting); Archeologisch waardevol gebied 6 (lage archeologische verwachting); Archeologisch waardevol gebied 7 (onbekende verwachting, bebouwd gebied); Archeologievrij gebied (geen archeologische verwachting). Bij de vertaling naar planregels is rekening gehouden met het archeologisch belang, met het verstorende effect van de verschillende soorten bodemingrepen op het bodemarchief en met de diepteligging van archeologische waarden. Op basis hiervan zijn ontheffingscriteria geformuleerd met betrekking tot de omvang van het plangebied en de diepte van de te verrichten bodemingrepen. Er is sprake van een archeologische onderzoeksplicht indien bij de voorgenomen ruimtelijke activiteit beide ontheffingscriteria (oppervlakte van het plangebied en diepte van de bodemingreep) worden overschreden. Situatie Elst In het bestemmingsplan Kern Elst 2012 is sprake van categorie 2, 3 en 4. Deze categorieën zijn in het bestemmingsplan vertaald naar een tweetal dubbelbestemmingen ter borging van de mogelijk aanwezige archeologische waarden. 48
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Voor het terrein van archeologische waarden, bestaande uit de gronden met categorie 2, is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen. Voor de overige gronden, in dit geval categorie 3 en 4, is de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen.
Uitsnede ar cheologische maatr egelenkaar t
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het archeologische resten zijn, is de vinder wettelijk verplicht deze te melden bij het bevoegd gezag, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (artikel 53 Monumentenwet 1998). Om praktische redenen wordt geadviseerd vondstmeldingen te doen bij de gemeente Rhenen.
2.7
Ecologie
Algemeen Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Habitat- en Vogelrichtlijn, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bosbestemmingsplan Ker n Elst 2012
49
en natuurcompensatie. Soortbescherming Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AMvB gelden enkele ontheffingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt: Algemene soorten: Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod. Overige soorten: Voor de overige (met name genoemde) soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing nodig; de ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort'. Soorten bijlage IV Habitatrichtlijn/bijlage 1 AMvB: Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 van de AMvB artikel 75 is voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een ontheffing nodig. De ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria: - er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang (daaronder valt de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling); en - er is geen alternatief; en - doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid. Gebiedsbescherming Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. De Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De overkoepelende naam voor (combinaties van) deze gebieden is 'Natura 2000-gebied'. Om schade aan de natuurwaarden waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen te voorkomen, bepaalt de wet dat projecten en andere handelingen die de kwaliteit van de habitats kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op de soorten, niet mogen plaatsvinden zonder vergunning (artikel 19d, eerste lid Natuurbeschermingswet (Nbw)). Ook plannen moeten getoetst worden op hun gevolgen. De definitie van 'project' dient men ruim te nemen. In ieder geval is daar sprake van bij de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken. Verder betreft het andere ingrepen in het natuurlijk milieu of landschap, inclusief ingrepen voor de ontginning van bodemschatten. Vergunningen worden verleend door Gedeputeerde Staten. In bepaalde situaties, zoals omschreven in het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet, verleent de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een vergunning.
50
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Natura 2000-gebied: Nederrijn De Uiterwaarden Nederrijn zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Het beschermde deel van de Amerongse Bovenpolder bevat een hoge uiterwaard waar soortenrijke glanshaverhooilanden voorkomen. De overgangen naar de hogere zandgronden zijn van speciale betekenis vanwege de hier voorkomende randen met restanten hardhoutooibos. Daarnaast zijn de volgende algemene doelen geformuleerd voor Natura 2000-gebieden: behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie; behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie; behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten; behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied. voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd; behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd. Voor de locatiekeuze van gronden waar compensatie plaats zal vinden, gelden de volgende regels: compensatie binnen de gemeente of aangrenzende gemeente; compensatie altijd aansluitend aan een natuur- of boskern van ten minste 5 ha; compensatie bij voorkeur ter versterking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de richtlijn is bepaald dat er in principe fysieke compensatie plaatsvindt: als natuur of bos moet plaatsmaken voor andere vormen van ruimtegebruik moet er op een andere plek natuur of bos voor terugkomen. Er moet dan gelijktijdig met het bestemmingsplan, ten gevolge waarvan bos of natuur verdwijnt, een nieuw aan te leggen natuur- of bosgebied worden bestemd, hetzij in het eigen plangebied, hetzij in een ander plangebied. Slechts wanneer fysieke compensatie niet of maar gedeeltelijk mogelijk is dan wel onaanvaardbare vertraging voor het project oplevert, mag financieel gecompenseerd worden. In het geval van financiële compensatie dient die compensatie gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan geregeld te zijn. Dat kan door het vastleggen van een privaatrechtelijke overeenkomst met een initiatiefnemer, maar ook door het instellen van een gemeentelijk groenfonds dat is gericht op natuur- en boscompensatie. Situatie Elst Elst ligt tegen het Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden Nederrijn'. Aangetoond zal moeten worden dat nieuwe ruimtelijke ontwikkeling geen negatief effect heeft op de te beschermen natuurwaarden van dit gebied. Omdat het plangebied de bebouwde kom betreft en het om een conserverend plan gaat, is dit voor het bestemmingsplan niet relevant. In het algemeen is het op grond van de Flora- en faunawet verboden beschermde inheemse planten op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen, een beschermde inheemse diersoort opzettelijke te verontrusten, nesten, holen of andere vaste rust- en bestemmingsplan Ker n Elst 2012
51
verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren. Dit betekent dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen ter plaatse een natuurtoets zal moeten worden uitgevoerd.
2.8
Water
Op basis van beleid dat voortkomt uit de rijksnota 'Waterbeleid 21 eeuw' is een 'watertoets' verplicht gesteld bij ruimtelijke planvorming. Deze watertoets is een (proces)instrument om ruimtelijke plannen en besluiten te toetsen op de mate waarin rekening is gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Het gaat daarbij onder meer om aspecten als: voldoende ruimte voor water (berging, infiltratie, aan- en afvoer); voorkomen van wateroverlast en van afwenteling van wateroverschotten op anderen; voldoende aandacht voor effecten op de ecologische waterkwaliteit (biologisch gezond); het garanderen van de veiligheid (overstroming); het voorkomen van te lage of te hoge grondwaterstanden.
Waterplan Rhenen Het Waterplan “een berg mooi water” is door de gemeenteraad vastgesteld op 26 april 2005 en heeft ten doel effectief en efficiënt om te gaan met water in de gemeente. De watervisie beschrijft de beoogde ontwikkeling van het water tot 2025. Het waterplan gaat in op de waterkwantiteit, de waterkwaliteit en de waterketen. Bij de streefbeelden voor het bebouwd gebied ligt de nadruk op het saneren van riooloverstorten en het afkoppelen van verhard oppervlak. Enkele relevante punten voor Elst zijn: Grondwateroverlast komt niet voor. Hiertoe is er in Elst voldoende bergings- en afvoercapaciteit voor regenwater en overtollig grondwater. Vervuiling door riooloverstortingen zijn beperkt zodanig dat de kwaliteit van het ontvangende water niet in gevaar komt. In Elst, Rhenen en Achterberg is circa 30% van het verharde oppervlak van de riolering afgekoppeld (t.o.v. 1998). Dit is gerealiseerd door zowel inwoners (daken) als de gemeente (wegen). Bij de verdeling over de kernen is rekening gehouden met de kwaliteitsdoelstellingen voor de oppervlaktewateren waarop wordt overgestort. Het afgekoppelde regenwater wordt bij voorkeur lokaal gebruikt of in de bodem geïnfiltreerd. Deze ambitie wordt bijgesteld als onvoldoende financiële middelen hiervoor beschikbaar komen. Alle in- en uitbreidingen (vanaf 2005) zijn waterneutraal. Bij nieuwbouw (vanaf 2005) worden geen uitlogende materialen toegepast, zoals zink, koper en lood.
Waterbeheerplan 2010-2015 'Water Voorop!' Waterschap Stichtse Rijnlanden Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft op 28 oktober 2009 het Waterbeheerplan ‘Water Voorop!’ voor de periode 2010-2015 vastgesteld. Hierin staat in grote lijnen het waterbeheer voor de komende zes jaar beschreven. Het plan bevat alle taakvelden van het waterschap: de zorg voor schoon water, veilige dijken en droge voeten. Ook staat beschreven hoe we deze taak het beste binnen de leef- en werkomgeving in ons beheergebied kunnen uitvoeren, samen met diverse andere organisaties. Verder geven we een overzicht van onze ambities en doelen voor 2010 tot en met 2015 en hoe we die willen bereiken.
52
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Situatie Elst Elst is gelegen in het stroomgebied van de Nederrijn, ten zuiden van het plangebied zijn de Nederrijn en uiterwaarden gelegen. Ten zuiden van de kern Elst ligt de zomerkade van de Nederrijn. De bebouwing aan de Rijksstraatweg ligt achter deze zomerkade. Ter bescherming van deze waterkering is aan weerszijden een beschermingszone opgenomen. Dit gebied is in het bestemmingsplan beschermd middels de dubbelaanduiding 'Waterstaat - Waterkering'. Binnen deze beschermingszone is een watervergunning nodig bij ontwikkelingen/werkzaamheden.
Het afvalwater van Elst wordt via een eigen gemengd rioolstelsel ingezameld. Gemaal De Opslag aan de Rijksstraatweg/De Opslag verpompt het rioolwater via een persleiding in de uiterwaarden naar de awzi Remmerden. Het merendeel van de rioolberging in Elst bestaat uit het transportriool langs de N233 en nabij de uiterwaarden.
Kenmer ken r ioler ing Elst
2.9
Molenbiotoop
Sinds 2008 kunnen in Nederland in bestemmingsplannen beschermende regels worden opgenomen met betrekking tot molenbiotopen. Hoewel een molenbiotoop in theorie tot op een oneindige afstand van de molen doorloopt, vindt juridische doorvertaling plaats tot op een afstand van 400 meter van de molen. Een molenbiotoop levert enkele voorwaarden op voor de bebouwing in de omgeving. Doorgaans mag binnen de eerste 100 m rondom de molen geen bebouwing of beplanting worden gerealiseerd die hoger is dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen (het verschil tussen de askophoogte en de lengte van één wiek). Voor de omgeving van 100 tot 400 m rondom de molen wordt gewerkt met de zogenoemde molenbiotoopformule. Molenbiotoopformule: H=X/n + c x z Waarin: H= de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen) X=
de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen
n=
50 (coëfficiënt voor het gesloten gebied)
c=
0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%)
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
53
z=
askophoogte
Situatie Elst Aan De Oude Weg in Elst staat de korenmolen 't Wissel uit 1855. Voor deze molen geldt een askophoogte van 11 m. Bovenstaande kan ter indicatie in een tabel worden samengevat. Daarbij geldt dat voor de eerste 100 m vanaf de molen een vaste maximale bouwhoogte geldt. Vanaf deze 100 m wordt gerekend met de formule en geldt een geleidelijk oplopende toegestane bouwhoogte.
Afstand tot molen Maximale toegestane hoogte
0 > 100 m
100 m
200 m
300 m
400 m
0m
4,2 m
6,2 m
8,2 m
10,2 m
Voor de molen 't Wissel zal de aanduiding molenbiotoop worden opgenomen.
54
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Bijlage 3 MIP lijst
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
55
Bijlage 4 Reactie provincie Utrecht
64
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Fysieke leefomgeving Archimedeslaan 6 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111
Gemeente Rhenen Postbus 201 3910 AE RHENEN
Datum Zaakkenmerk Briefnummer Uw e-mail van Uw nummer Bijlage(n)
www.provincie-utrecht.nl
5 december 2012 Z-GRO_VBP-2012-4477 80D76FB9 15 november 2012
Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer
GRO T. Rijn 030-2582118 030-258 3139
-
E-mailadres Onderwerp
[email protected] Reactie voorontwerpbestemmingsplan Kern Elst 2012
Geacht college, Op 15 november 2012 heeft u ons laten weten dat het voorontwerpbestemmingsplan “Kern Elst 2012“ ter inzage ligt. U heeft ons daarbij verzocht om u te laten weten of wij op- en/of aanmerkingen hebben op dit voorontwerpbestemmingsplan. Ik heb kunnen concluderen dat dit bestemmingsplan niet strijdig is met de provinciale ruimtelijke belangen zoals wij deze hebben opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening en de Beleidslijn nieuwe Wro. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, ir. M.J. Scheepstra Teamleider Gemeentelijke Ruimtelijke Ontwikkeling
Deze brief is automatisch gegenereerd en daarom niet ondertekend
Bijlage 5 Reactie Gemeente Utrechtse Heuvelrug
66
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
Van: Aan: CC: Datum Onderwerp:
Postbus Advies RO <
[email protected]> "'
[email protected]'"
Alfons Mulder 12/4/2012 2:42 RE: Vooroverleg bestemmingsplan 'Kern Elst 2012'
Geachte heer Bartelink, De plannen geven ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Met vriendelijke groet,
Arjen Buteyn
[Beschrijving: cid:[email protected]]
A.L. Buteyn Beleidsmedewerker ruimtelijke ordening, Postbus 200 3940 AE Doorn e-mail: [email protected]<mailto:[email protected]> tel.: 0343-565585 Van: Alfons Mulder Verzonden: maandag 19 november 2012 17:01 Aan: Arjen Buteyn Onderwerp: FW: Vooroverleg bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' Hoi Arjen, Ik heb in het verleden hierover kontakt gehad met Rhenen en ik meen ook met jou m.n. ging het om de inpassing van de locatie van de voormalige steenfabriek. Oa. Een toegangsweg. Voorzover mij nog voor de geest staat zaten er geen zaken in waarvoor wij in de pen zouden moeten klimmen. Wil jij dat ook nog bekijken en indien jij tot dezelfde conclusie komt dan de gemeente Rhenen een mail sturen? Gr alfons
Van: Astrid Mannaart Namens Postbus Secretariaat Beleid Verzonden: donderdag 15 november 2012 12:11 Aan: Alfons Mulder Onderwerp: FW: Vooroverleg bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' Alfons, pak jij of iemand van jouw cluster dit op? Groet, Astrid Van: Gemeente Utrechtse Heuvelrug Verzonden: donderdag 15 november 2012 11:56 Aan: Postbus Secretariaat Beleid Onderwerp: FW: Vooroverleg bestemmingsplan 'Kern Elst 2012'
Van: Hugo Bartelink [mailto:[email protected]]<mailto:[mailto:[email protected]]> Verzonden: donderdag 15 november 2012 8:37 Aan: [email protected]<mailto:[email protected]>; Gemeente Utrechtse Heuvelrug; [email protected]<mailto:[email protected]>; [email protected]<mailto:[email protected]>; [email protected]<mailto:[email protected]> CC: Bart Brandenburg; [email protected]<mailto:[email protected]>; Jan van Maanen; [email protected]<mailto:[email protected]> Onderwerp: Vooroverleg bestemmingsplan 'Kern Elst 2012' Beste meneer, mevrouw, Wij zijn bezig met de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Kern Elst 2012'. Vooroverleg
Wij bieden het voorontwerpbestemmingsplan 'Kern Elst 2012' aan u aan ten behoeve van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het voorontwerpbestemmingsplan kunt u raadplegen op: http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/bestemmingsplannen?planidn=NL.IMRO.0340.BPKernElst-vo02. Wij vragen u binnen vier weken uw vooroverlegreactie te geven. Mochten wij binnen vier weken na verzending van deze e-mail geen reactie van u hebben ontvangen, dan gaan wij er van uit dat u geen opmerkingen ten aanzien van het plan heeft. Vragen Heeft u nog vragen of wenst u een papieren versie van het plan te ontvangen? Neemt u dan contact op met: Bart Brandenburg-Stroo, 0317 681668, e-mail [email protected]<mailto:[email protected]> of Hugo Bartelink, 0317 681724, e-mail [email protected]<mailto:[email protected]>.
Met vriendelijke groet, Hugo Bartelink Medewerker Ruimtelijke Ordening 0317 681724 [email protected]<mailto:[email protected]> www.rhenen.nl aanwezig: ma, di, do en vr [cid:[email protected]] ======================================================================================================== ============================================== Voorbehoud Gemeente Utrechtse Heuvelrug: Aan de inhoud van dit e-mailbericht kunnen geen rechten worden ontleend, tenzij dit expliciet door een van de bestuursorganen van de gemeente Utrechtse Heuvelrug is bepaald. De gemeente Utrechtse Heuvelrug aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. De informatie verzonden met dit e-mailbericht is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde. Indien het wordt ontvangen door iemand anders, wordt u verzocht het te retourneren aan de afzender. Dit e-mail bericht is gecontroleerd op virussen en inhoud.
======================================================================================================== ==============================================
Bijlage 6 Reactie Omgevingsdienst Regio Utrecht
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
69
ADVIES ARCHEOLOGIE van
Maaike Siebelink
aan
Gemeente Rhenen
telefoon
030-6 999 500
datum
5-12-2012
doc.ref
ADVIES Archeologie BP Elst Kern
onderwerp
Beoordeling Voorontwerpbestemmingsplan Kern Elst 2012
Aanleiding Voor het gebied Kern Elst is een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld. Ten behoeve van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is aan de Omgevingsdienst regio Utrecht gevraagd om een reactie op het voorontwerp. In deze memo is een advies voor archeologie opgenomen voor de plankaart, de planregels en de toelichting. Opmerkingen Plankaart De archeologische waarde op de Plankaart komt overeen met de archeologische waarde van het bestemmingsplangebied op de archeologische beleidskaart van de gemeente Rhenen. De plankaart hoeft dus niet te worden aangepast. Opmerkingen Planregels 21.2.b./22.2.c beneden maaiveld toevoegen. 22.2.b bouwwerk vervangen door plangebied. 21.3.b en c en 22.3.b en cmoeten duidelijker worden geformuleerd, verder moet een opknipregeling worden toegevoegd, voorstel: b. Omgevingsvergunning als bedoeld in 21.3 sub a. wordt verleend indien bij de aanvraag omgevingsvergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders, blijkt dat: 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld; 2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden; 3. er geen archeologische waarden aanwezig zijn. c. Het overleggen van een archeologisch rapport als bedoeld in het tweede lid is niet vereist indien de aanvraag betrekking heeft op een of meer gebouwen of bouwwerken als bedoeld in art. 21.2 sub b. d.. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op een terrein, binnen dan wel deel uitmakend van eenzelfde ontwikkelgebied, waarvoor eerder een omgevingsvergunning is afgegeven als bedoeld in artikel (***artikel omgevingsvergunning bouwen***) en/of artikel (****artikel omgevingsvergunning uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden***). Burgemeester en wethouders kunnen in een zodanig geval bepalen dat de aanvrager een rapport moet overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld. Art XXX Voorschriften omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in art. XXX kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. c. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 21.4.a.4/ 22.4.a.4. Verwijder: “tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap”. 21.4.a/22.4.a toevoegen: sloopwerkzaamheden, heiwerkzaamheden en het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem. 21.4.b./22.4.b vervangen met: De werken, geen bouwerken zijnde, of werzaamheden, waarvoor het verbod onder a. geldt zijn slechts toelaatbaar indien bij de aanvraag omgevingsvergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders, blijkt dat: 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld; 2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden; 3. er geen archeologische waarden aanwezig zijn. Art XXX Voorschriften omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in art. XXX kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. c. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 21.5/22.5 Vervang in zijn geheel met: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door: a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat: 1. op de betrokken locaties geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. het niet langer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van de archeologische waarden; 3. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld. 22.4.c.2.de werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden binnen een plangebied met een 2 oppervlak tot ten hoogste 100 m Opmerkingen Toelichting Bijlage 1 par. 5 bij gemeentelijk beleid: archeologie toevoegen: wettelijk kader, verwijzing naar de vastgestelde beleidskaart archeologie incl kaartje met plangebied afgebeeld op de beleidskaart. Verder moet in de toelichting de wettelijke meldingsplicht voor onverwachte archeologische vondsten worden opgenomen, voorstel: Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het archeologische resten zijn, is de vinder wettelijk verplicht deze te melden bij het bevoegd gezag, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de
pagina 2
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (artikel 53 Monumentenwet 1988). Om praktische reden wordt geadviseerd vondstmeldingen te doen bij de gemeente Rhenen
pagina 3
Bijlage 7 Reactie Hoogheemraadschap
bestemmingsplan Ker n Elst 2012
73
2012 alg - 7847
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2
2012 alg - 7847
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 2