OPDRACHTKAART
Thema: Algemene kennis
Papier 2
AK-02-02-01
Papiereigenschappen Voorkennis: Papierfabricage Intro: We kennen verschillende papiersoorten. Wc-papier heeft andere eigenschappen dan offsetpapier. Er zijn honderden soorten papier in de handel. In drukkerijen wordt met veel verschillende soorten papier gewerkt. Drukkerijen hebben veel gebruikte soorten op voorraad. Moet er speciaal papier besteld worden, dan kan men kiezen uit boeken met voorbeelden van dun, dik, wit, grauw, glanzend, mat en gekleurd papier. Je leert in deze opdracht hoe deze eigenschappen ontstaan. Daarna ga je zelf papiereigenschappen onderzoeken. Doelen: Aan het eind van deze opdracht kun je: – de looprichting van een vel papier vaststellen – de dikte van papier meten – het monsterboek gebruiken – een papieretiket lezen Aan het eind van deze opdracht ken je: – een aantal papiereigenschappen – de begrippen langlopend en breedlopend – de afmetingen van het formaat DIN A4 – het begrip gramsgewicht – de werking van een micrometer Activiteiten: – Lees de tekst ’Eigenschappen van papier’ [boek Grafische Vorming, pag. 150-152]. – Maak de toets. – Maak de praktijkopdracht. – Vul de checklist in. – Vul de evaluatie in. Tijd: Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren: – theorie bestuderen: 1 lesuur – toets maken: 0,5 lesuur – praktijkopdracht maken 1,5 lesuren Materiaal: – boek Grafische Vorming – toets – praktijkopdracht – checklist – evaluatie
OPDRACHTKAART Papier 2 Beoordeling: Laat aan de docent zien: – toets, checklist, evaluatie – uitwerkingsbladen van de praktijkopdracht
Thema: Algemene kennis AK-02-02-02
Toets
Thema: Algemene kennis
Papier 2
AK-02-02-03
Eigenschappen van papier Vraag 1 Papierformaten zijn genormeerd. Hieronder staan verschillende formaten. Welke afmetingen heeft het formaat DIN A4? Kruis het goede antwoord aan. O O O O
105 x 148 mm 148 x 210 mm 210 x 297 mm 297 x 420 mm
Vraag 2 Zet de juiste formaten achter de afmetingen.
afmetingen
formaten
105 x 148 mm
–––––—————
148 x 210 mm
–––––—————
210 x 297 mm
–––––—————
297 x 420 mm
–––––—————
420 x 594 mm
–––––—————
Vraag 3 Het meest gebruikte papierformaat is A4. Uit een vel A3 kun je twee vellen A4 snijden. Uit een vel A4 kun je twee vellen A5 snijden. Hiernaast zie je het formaat A2. Het is verdeeld in verschillende formaten. Kruis het formaat A5 aan.
Toets
Thema: Algemene kennis
Papier 2 Vraag 4 De looprichting van een vel papier kan langlopend of breedlopend zijn. Dat hangt af van de manier waarop het vel uit de papierbaan gesneden is. Welk van de vellen in het plaatje rechts is breedlopend? Kruis het vel aan dat breedlopend is.
Vraag 5 Bij een boek moet de looprichting altijd evenwijdig zijn aan de rug. Is deze bewering juist? Kruis aan. O juist O onjuist
Vraag 6 We drukken een 8 pagina-katern. Welke looprichting moet het papier dan hebben? Kruis aan. O O O O
maakt niet uit hangt van de papiersoort af langlopend breedlopend
AK-02-02-04
Toets
Thema: Algemene kennis
Papier 2
AK-02-02-05
Vraag 7 Sommige papiersoorten blijven lange tijd wit. Maar sommige papiersoorten verkleuren snel. Welk papier verkleurt het snelst? Kruis aan. O O O O
houtvrij schrijfpapier printerpapier krantenpapier houtvrij offsetpapier
Vraag 8 Voordat de pulp op de papiermachine gaat, zijn al veel papiereigenschappen bepaald. Dat komt door de verschillende stoffen die aan de pulp toegevoegd worden en aan de wijze van malen. Zet de juiste papiereigenschappen achter de bewerkingen. Maak een keuze uit: gekleurd papier – ondoorschijnend papier – vetdicht papier – vochtbestendig papier bewerkingen
papiereigenschappen
heelstof malen
––––––———–———
vulstoffen toevoegen
––––––———–———
lijmstoffen toevoegen
––––––———–———
kleurstoffen toevoegen
––––––———–———
Vraag 9 Papier krijgt zijn eigenschappen door bepaalde bewerkingen. Welke eigenschap ontstaat door welke bewerking? Zet de juiste eigenschappen bij de bewerkingen. Maak een keuzeuit: beter bestand tegen vocht – papier met een coating – glad oppervlak bewerking
eigenschap
lijming
––––––———–———
satineren
––––––———–———
strijken
––––––———–———
Toets
Thema: Algemene kennis
Papier 2 Vraag 10 Bekijk dit etiket van een pallet onbedrukt papier. Op het etiket staat het gramsgewicht van het papier. Lees de onderstaande bewering. ”Het gewicht van dit papier is 115 gram per vierkante meter”. Is deze bewering juist? Kruis aan. O Ja O Nee
Vraag 11 Je ziet hier een etiket van een pak onbedrukt papier. Bekijk de gegevens op het etiket. Kruis nu de juiste gegevens aan. Let op! Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn! O O O O O O
papierformaat: 210 x 297 mm papierformaat: 297 x 420 mm looprichting: breedlopend looprichting: langlopend papiergewicht: 80 grams papiergewicht: 100 grams
Vraag 12 De drukkerij wil een opdikkende papiersoort bestellen met de volgende specificaties: houtvrij, mat mc, 135 grams, 32 x 46 cm, langlopend. Zoek in het overzicht deze papiersoort op. Kruis de juiste papiersoort aan.
AK-02-02-06
Toets
Thema: Algemene kennis
Papier 2
AK-02-02-07
Vraag 13 Hoe kan je de looprichting van een vel papier vaststellen? Schrijf twee mogelijkheden op: –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Algemene kennis
Papier 2
AK-02-02-08
Papiereigenschappen Dit heb je nodig: 1 vel krantenpapier 2 vellen mc-papier 5 papiermonsters voor het bepalen van de papierdikte 5 stapeltjes papier van elk 10 vellen voor het bepalen van het papiergewicht 5 papiermonsters om op te kunnen zoeken in het monsterboek 5 uitwerkingsbladen micrometer, bakje water, weegschaal en monsterboek Dit ga je doen: Je gaat nu zelf met van proefjes een aantal papiereigenschappen onderzoeken. De praktijkopdracht bestaat uit vier onderdelen: A B C D
De looprichting van het papier onderzoeken De dikte van het papier meten Het papiergewicht onderzoeken Papiermonsters opzoeken in het monsterboek
A De looprichting van het papier onderzoeken Proef 1: De scheurproef 1. Pak het uitwerkingsblad 1 en schrijf erop: A Looprichting, de scheurproef. 2. Pak het krantenpapier. Scheur twee stroken eruit, volgens de tekening.
3. Bekijk de twee stroken: – Bij eentje loopt de scheur netjes recht. Dat betekent dat deze scheur gelijk loopt aan de looprichting van het papier. – Bij de andere strook loopt de scheur helemaal niet recht. Deze strook is dus dwars op de looprichting gescheurd. 4. Geef met pijlen de looprichting aan op beide stroken papier. 5. Plak de stroken op het uitwerkingsblad 1.
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Algemene kennis
Papier 2
AK-02-02-09
Proef 2: De vochtproef 1. Pak het uitwerkingsblad 1 en schrijf erop: A Looprichting, de vochtproef. 2. Pak een vel mc-papier en knip er een rond stukje uit: – diameter 10 cm 3. Leg het ronde stukje papier in een bakje water. 4. Bekijk het papier. Het is gaan krullen en vormt een gootje. – De looprichting van het papier is evenwijdig aan dit gootje. 5. Laat het papier drogen en geef met pijlen de looprichting aan. 6. Plak het papier op het uitwerkingsblad 2. Proef 3: De buigproef 1. Pak het uitwerkingsblad 1 en schrijf erop: A Looprichting, de buigproef. 2. Pak een vel mc-papier en knip er twee stroken uit, volgens de tekening.
3. Leg de beide stroken op elkaar. 4. Pak de stroken aan het uiteinde vast en houd ze omhoog.
3. Bekijk de twee stroken: – Het ene strookje buigt veel verder door dan het andere. Bij dit strookje lopen de vezels evenwijdig aan de korte zijde. – Het andere strookje buigt niet zo ver door. Bij dit strookje lopen de vezels dus evenwijdig aan de lange zijde. 4. Geef met pijlen de looprichting aan op de stroken. 5. Plak de stroken op het uitwerkingsblad 3. 6. Geef met pijlen op de tekening op het uitwerkingsblad de looprichting aan.
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Algemene kennis
Papier 2 B 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7. 8.
De dikte van het papier meten Pak het uitwerkingsblad 4 en schrijf erop: B Papierdikte. Pak 5 papiermonsters en een micrometer. Plaats een papiermonster tussen de twee ronde klemmen van de micrometer. Draai de schroef van de micrometer rustig aan. – De ronde klemmen gaan naar elkaar toe totdat ze niet verder kunnen. – De micrometer gaat dan slippen. Lees de dikte af op de schaalverdeling van de micrometer. Schrijf de dikte op het papiermonster. Plak het papiermonster op uitwerkingsblad 4. Herhaal deze proef met de overige papiermonsters.
C Het papiergewicht bepalen 1. Pak 5 stapeltjes papier van elk 10 vellen formaat A4. 2. Pak de weegschaal en zet hem aan. Zorg ervoor dat de weegschaal 0 gram aangeeft. 3. Neem 1 van de 5 stapeltjes papier en leg dit rustig op de weegschaal. 4. Lees het gewicht af. 5. Reken het gewicht van 1 vel A4 uit. 6. Bereken nu het gewicht van 1 vel A0. Dat is het gramsgewicht van deze papiersoort. 7. Schrijf het gramsgewicht op één van de vellen. 8. Herhaal deze proef met de overige vier stapeltjes. 9. Bewaar de 5 vellen waar je het gramsgewicht op hebt geschreven. Lever de overige vellen in. D 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Papiermonsters opzoeken in het monsterboek Pak het uitwerkingsblad 5 en schrijf erop: C Papiergewicht. Pak 5 papiermonsters en een monsterboek. Bekijk de papiermonsters goed. Zoek in het monsterboek op welke papiersoort dit is. Schrijf de naam van de papiersoort op het papiermonster. Plak het papiermonster op het uitwerkingsblad 5. Herhaal deze oefening met de overige papiermonsters.
Inleveren: Schrijf op alle uitwerkingsbladen je naam. Vul de checklist en het evaluatieformulier in. Lever alles in bij de docent. ■
■
Aantekeningen
AK-02-02-10
Checklist
Thema: Algemene kennis
Papier 2
AK-02-02-11
Papiereigenschappen Leerling
Docent
1. Zijn alle uitwerkingsbladen voorzien van je naam?
O
O
2. Zijn alle uitwerkingsbladen voorzien van stroken?
O
O
3. Is al het papier dat over is weer ingeleverd?
O
O
4. Is de micrometer ingeleverd?
O
O
5. Is de weegschaal ingeleverd?
O
O
6. Is het monsterboek ingeleverd?
O
O
7. Is de werkplek schoon en opgeruimd?
O
O
Evaluatie Papier 2
Thema: Algemene kennis AK-02-02-12
Papiereigenschappen 1. Had je voldoende tijd voor deze opdracht? _______________________________________________________
2. Vond je de theorie moeilijk of juist makkelijk? ____________________________________________________
3. Wat vond je moeilijk aan de praktijkopdracht?
4. Wat vond je makkelijk aan de praktijkopdracht?
5. Wat zou je de volgende keer anders doen?
6. Geef jezelf een beoordeling voor deze opdracht O zeer onvoldoende want ____________________________________________________________________ O onvoldoende want ________________________________________________________________________ O zwak want ______________________________________________________________________________ O voldoende want __________________________________________________________________________ O goed want ______________________________________________________________________________ O zeer goed want ___________________________________________________________________________
Eindbeoordeling docent :
Cijfer :
UITWERKBLAD 1
Papier 2 Papiereigenschappen
Thema: Algemene kennis AK-02-02-13
UITWERKBLAD 2
Papier 2 Papiereigenschappen
Thema: Algemene kennis AK-02-02-14
UITWERKBLAD 3
Papier 2 Papiereigenschappen
Thema: Algemene kennis AK-02-02-15
UITWERKBLAD 4
Papier 2 Papiereigenschappen
Thema: Algemene kennis AK-02-02-16
UITWERKBLAD 5
Papier 2 Papiereigenschappen
Thema: Algemene kennis AK-02-02-17